Winst voor Jongeren

34
het maatschappelijk rendement van youth for christ Winst voor jongeren Drs. Roos Lombo–Visser Ir. Jaap van der Sar

description

Onderzoek naar het maatschappelijk rendement van de organisatie Youth for Christ in Nederland.

Transcript of Winst voor Jongeren

stichting oikosPostbus 191703501 DD UtrechtT (030) 236 15 [email protected]

youth for christ nederlandPostbus 733970 AB DriebergenT (0343) 515 [email protected]

www.stichtingoikos.nl www.yfc.nl het maatschappelijk rendement van youth for christ

Winst voor jongeren

Drs. Roos Lombo–VisserIr. Jaap van der Sar

20090033_omslag_rapport_2.indd 2-3 23-02-2009 12:36:42

Winst voor jongeren

1

het maatschappelijk rendement van Youth for Christ

Winst voor jongeren

Drs. Roos Lombo – VisserIr. Jaap van der Sarstafmedewerkers van de Stichting Oikos

Stichting Oikos Youth for Christ NederlandPostbus 19170 Postbus 733501 DD Utrecht 3970 AB DriebergenTel. 030 2361500 Tel. 0343 515744E-mail [email protected] Email [email protected] www.stichtingoikos.nl Website www.yfc.nl

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

2

InhoudsopgaveVoorwoord 3Samenvatting 4

Hoofdstuk 1 Introductie 51.1 Aanleiding, doel en relevantie 51.2 Opbouw van het rapport 7Hoofdstuk 2 Methodiek Maatschappelijk Rendement 82.1 Maatschappelijk Rendement: begrippenkader 82.2 Grenzen en beperkingen methodiek 8Hoofdstuk 3 Youth for Christ en het onderzochte werk 113.1 In de wijk 123.2 Scholenwerk 153.3 Kerkenwerk 16Hoofdstuk 4 Onderzoeksopzet 194.1 Bepaling te onderzoeken afdelingen 194.2 Interviews 194.3 Verwerking van de gegevens 20Hoofdstuk 5 Activiteiten van Youth for Christ en hun maatschappelijk rendement 215.1 Hulpverlening 215.2 Sociaal-cultureel werk 215.3 Sportieve en recreatieve activiteiten 215.4 Educatief werk 215.5 Levensbeschouwelijke activiteiten 225.6 Toerusting en training 225.7 Beheer 225.8 Beleid 22Hoofdstuk 6 Financiële informatie over Youth for Christ 23Hoofdstuk 7 Het maatschappelijk rendement van Youth for Christ 257.1 Resultaten per afdeling 257.2 Resultaten per categorie van activiteiten 267.3 Veralgemenisering van de conclusies 27

Bijlage 1 Betrokkenen bij het onderzoek 28Bijlage 2 Verwerking van de gegevens 29Bijlage 3 Prijsstelling en inschatting van het maatschappelijk 30 rendement van werkzaamheden Bijlage 4 Gebruikte literatuur 32

Winst voor jongeren

3

Voorwoord Onze leefwereld is doortrokken van economisch denken. Alles moet nut hebben. En als het enigszins kan willen we het ook nog kunnen meten. Als econoom is dat voor mij bijna vanzelfsprekend. Maar toch… het zal niet alleen mij opgevallen zijn dat de afgelopen decennia economische wetmatigheden sluipenderwijs ons werkelijkheidsbeeld zijn gaan bepalen; je zou kunnen zeggen eigenlijk een soort alternatieve geloofsovertuiging. Onlangs zag ik een prachtige natuurfilm waarin 2 roofdieren in de ‘spotlight’ stonden: de zwarte arend en de Caracal. De laatste is een katachtig roofdier, verwant aan de lynx. Wat mij opviel is hoe de film gelardeerd was van economische taal om over het gedrag van deze prachtige dieren te duiden. Wat te denken van..’een buitengewoon efficiënt roofdier’...’genoeg aanbod van prooien’…’nuttige zintuigen’…’een bijna planmatige zoektocht’… Als je zo luistert krijgen de woorden toch een wat andere kleur. Hoe het ook zij, het is te hopen dat de financiële crisis ons weer een beetje bij ‘zinnen’ brengt. Waar ging het ook al weer echt om…. ‘Winst voor jongeren’ is de titel van het rapport dat voor u ligt. Het mes snijdt aan twee kanten. Jongeren worden er beter van en de maatschappij gaat er op vooruit. Met een dergelijke titel kan het rapport al bijna niet meer stuk. Het rapport had niet tot stand kunnen komen zonder financiële steun van verschillende respectabele instellingen. U vindt ze in de bijlagen. De schrijvers van dit rapport hebben - denk ik - een geslaagde poging gedaan om het maatschappelijk rendement te bepalen van het werk dat Youth for Christ voor jongeren doet. Voor vele betrokkenen bij dit werk zal dat niet eens een serieuze vraag zijn. Maar vergis u niet. In een calculerende wereld waar ook YfC haar plek heeft, wordt met dezelfde maten geme-ten als de beoordeling van alle andere maatschappelijke organisaties. Gelijke monniken gelijke kappen. Ook bepaalde activiteiten van YfC worden immers gesubsidieerd door centrale en lokale overheden. Het jongerenwerk van YfC dat voor ruim 1 mln. euro gesubsidieerd wordt, heeft een economische waarde van ruim 6 mln euro zo becijferen de auteurs. Kortom, de overheid zit voor een dubbeltje op de eerste rang en hoeft zich dus geen zorgen te maken over het maatschap-pelijk rendement van dit werk, te meer als bedacht wordt dat in het rapport zeer voorzichtige aannames worden gekozen om het rekensommetje te maken. Gelukkig is het de medewerkers van YfC niet te doen om deze economische opbrengst maar gaan zij voor een groter ideaal. De titel is prachtig gekozen, want deze drukt wel uit wat de medewerkers indirect voor ogen staat, nl dat jongeren er beter uit dan in komen. Waaruit zult u zich afvragen? In dat verband moet ik denken aan één van de activiteiten van YfC in de achterstandswijken van de grote steden: de Thugs Mansion-avonden, letterlijk vertaald ‘een herenhuis voor boeven’. Tijdens deze avonden komen allerlei elementen van YfC program-ma’s bij elkaar en wordt er samen gegeten. Dat klinkt niet slecht, maar de werkelijkheid is min-der romantisch. Dit kunt u lezen In het zeer indringende en ingrijpende boek ‘Jezus in de Millinx’. Eén van de jongerenwerkers doet met veel liefde en aandacht verslag van zijn ervaringen in de omgang met moeilijk te bereiken jongeren. Echt een prachtig boek! Het laat zien dat gedreven jongeren geworteld in geloof iets wezenlijks kunnen betekenen op plekken aan de rand van de samenleving waar de overheid de grip is kwijtgeraakt en de kerk geen antwoord heeft. Over maatschappelijk rendement gesproken…

Drs. L.C. van de Kieft RC MACCFO PGGM

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

4

Samenvatting Vrijwilligers en professionals van Youth for Christ verrichten in Nederland voor minimaal 178 voltijdbanen werk, dat op verschillende manieren ten goede komt aan de be-zoekers van de activiteiten. Een deel hiervan neemt direct de vraag naar inzet van gemeentelijke of landelijke instanties weg – daarmee geld besparend voor de rest van samenleving. Zou deze besparing in geld worden uitgedrukt, dan komt dat neer op minimaal 6,2 miljoen Euro. Voor de overheid is dit een koopje. Aan het totale werk van Youth for Christ heeft de overheid in 2007, het jaar waarop het onderzoek betrekking heeft, subsidies verstrekt ter hoogte van 1,17 miljoen Euro. De medewerkers van Youth for Christ zijn niet met dit soort van rendement bezig; zij doen hun werk vanuit hun betrokkenheid op mensen, die voortkomt uit hun levensovertuiging. De samenleving als geheel heeft daar baat bij.

Youth for Christ verricht gedurende een groot aantal jaren werkzaamheden ten behoeve van jongeren van 10 tot 23 jaar. Het werk heeft vele gezichten en uitingsvormen gehad in de loop der jaren. Steeds echter is de relatie met de jongere het uitgangspunt geweest. Daarbij zullen de vele vrijwilligers en professionals, die voor Youth for Christ het werk uitvoeren, desgevraagd duidelijk maken dat zij betrokken zijn bij dit werk vanwege het christelijk karakter van de organisatie en vanwege de directe uiting van christelijke naastenliefde die zij in het werk herkennen.

Youth for Christ Nederland heeft onderkend dat in de Nederlandse cultuur, waarbij subsidiegevers, donateurs en fondsen kritisch kijken naar de resultaten van uitgevoerd werk, ook voor Youth for Christ een kritische evaluatie van belang is. Daartoe is in samenwerking met Stichting Oikos een onderzoek gestart naar het maatschappelijk rendement (MR) van Youth for Christ. De gebruikte onderzoeksmethodiek komt overeen met eerder door Oikos verricht onderzoek, b.v. naar het MR van de Protestantse Gemeente Utrecht (2004), de migrantenkerken in Den Haag (2006) en in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre-laties naar het MR van moskeeën in Nederland. Tijdens dit onderzoek zijn de werkzaamheden van drie lokale afdelingen systematisch in kaart gebracht, evenals het werk van twee landelijk opererende afdelingen van het hoofdkantoor (het scholenwerk en het kerkenwerk). De inventarisatie biedt een breed beeld van werkzaamheden waartoe de professionals en vrijwilligers zich geroepen voelen.In de drie lokale afdelingen is voor ruim 27.500 uur werk verricht, in de beide landelijke afde-lingen voor 37.500 uur. Gerekend met de tarieven zoals die binnen de Thuiszorg zijn toegepast, komt de waarde van het werk op van deze vijf afdelingen uit op € 2.570.000. Het onderzoek wijst uit dat in de onderzochte afdelingen veel werk wordt verricht, waarvoor de rest van de samenleving (overheid, bedrijfsleven, andere organisaties) bereid of door wet daartoe genood-zaakt is geld te reserveren. Het bedrag van dit zo genoemde ‘maatschappelijk rendement’ is berekend op € 1.320.000. Onderverdeeld komt dit neer op € 620.000 voor de drie lokale afdelingen gezamenlijk en € 700.000 voor de beide landelijk werkende afdelingen gezamenlijk. Hier tegenover stond dat vanuit de overheid – als deel van die samenleving – in 2007 een bedrag aan subsidies is toegekend ter hoogte van € 1.171.000. Dit betrof de totale bijdrage aan het werk van Youth for Christ voor alle 28 afdelingen. Vermenigvuldiging van de weergegeven uitkomsten naar alle afdelingen leidt tot een berekende inzet in tijd voor al het werk van Youth for Christ van ruim 285.000 uur. Dit werk is verricht door én professionals én vrijwilligers die zich met Youth for Christ hebben verbonden. De conclusie uit de onderzoek is daarom dat de samenle-ving als geheel goed af is met het vele werk dat Youth for Christ verricht.

Winst voor jongeren

5

Hoofdstuk 1

Introductie

1.1 Aanleiding, doel en relevantie Sinds 2003 doet Stichting Oikos onderzoek naar het maatschappelijk ren-dement van vrijwilligersorganisaties. De bedoeling van dergelijk onderzoek is om in beeld te brengen welke kosten de rest van de samenleving (overheid, bedrijven, non-profitorganisaties) uitspaart vanwege activiteiten van deze organisaties waar de vrijwilligers (en de daar ook werk-zame professionals) actief zijn.

Tot nu toe heeft Oikos de methodiek toegepast op religieuze organisaties. In 2003 vond een eerste onderzoek plaats naar het maatschappelijk rendement van enkele Protestantse wijkgemeenten in Apeldoorn.1 In 2004 is het maatschappelijk rendement van alle Protestantse wijkgemeenten in de stad Utrecht bepaald.2 In 2006 is het verslag gepubliceerd van het onderzoek dat is uitgevoerd onder migrantenkerken in Den Haag. Daartoe werd een deel van het eerder ontwikkelde materiaal aangepast aan de specifieke kenmerken en het taal-gebruik in migrantenkerken.3 In 2007 en 2008 onderzocht Oikos het maatschappelijk rendement van moskeeën in Nederland.4 Het onderzoek in Apeldoorn is uitgevoerd met een voorloper van de huidige methodiek. Deze is aangepast en aangescherpt bij toepassing in Utrecht. Veranderin-gen en verbeteringen na het Utrechtse onderzoek zijn marginaal van aard. Vergelijking van de uitkomsten van de onderzoeken vanaf 2004 is daarom goed mogelijk.

Deze onderzoeksreeks wordt nu uitgebreid met een studie naar het maat-schappelijk rendement van Youth for Christ Nederland. Youth for Christ Nederland is een christe-lijke organisatie die zich met allerlei activiteiten en programma’s richt op jongeren van 10 tot 23 jaar. Door haar werk in wijken, op scholen en kerken wil Youth for Christ jongeren veilige plekken bieden waar ze kunnen groeien in persoonlijk, geestelijk en maatschappelijk opzicht. Er waren verschillende aanleidingen voor Youth for Christ om met Stichting Oikos te overleggen over de mogelijkheid van een onderzoek naar het maatschappelijk rendement van de organisa-tie. Voor sommige onderdelen van haar werk ontvangt Youth for Christ subsidies van landelijke en lokale overheden. Niet iedereen waardeert de financiering vanuit de overheid positief5. Er zou geen recht gedaan worden aan de scheiding tussen kerk en staat. Tegen deze achtergrond vindt Youth for Christ het belangrijk het rendement van haar werk door een onafhankelijke partij te laten onderzoeken. Een deel van de activiteiten van Youth for Christ kan worden beschouwd als preventiewerk. Het is in het algemeen lastig het rendement van preventiewerk in te schatten, maar de door Stichting Oikos ontwikkelde methodiek van maatschappelijk rendement kan be-hulpzaam zijn om de waarde ervan enigszins in kaart te brengen. Daarom is dit onderzoek voor Youth for Christ van belang.

1 Jaap van der Sar, Tom Schoemaker, De Hofstad: een cadeautje aan de samenleving. Stichting Oikos, Utrecht 2003.

2 J. van der Sar, Van Harte! Onderzoek naar het maatschappelijk rendement van de Protestantse Gemeente in Utrecht.

Stichting Oikos, Utrecht, 2004.

3 Jaap van der Sar en Roos Visser, Gratis en waardevol. Rol, positie en maatschappelijk rendement van migrantenkerken in

Den Haag. Stichting Oikos, Utrecht, 2006.

4 Jaap van der Sar, Roos Lombo - Visser en Welmoet Boender, Moskeeën gewaardeerd. Een onderzoek naar het maatschap-

pelijk rendement van moskeeën in Nederland. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag, 2009,

69 blz.

5 Zo blijkt (De Pers, 11 november 2008, blz. 3) dat er toch discussie is over de christelijke achtergrond van YfC naar aanleiding

van het krijgen van een aanbesteding na het doorlopen van een formele procedure in Amsterdam. De deelraadvoorzitter

zegt in de discussie “Ze zijn gewoon de beste”. Voor anderen geldt dit niet. Zo heerst bij een aantal mensen de gedachte

dat Youth for Christ zal evangeliseren en homo-onvriendelijk zal zijn.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

6

Een andere aanleiding voor het onderzoek is dat het werk van Youth for Christ een sterke groei doormaakt. Er is behoefte aan een methodiek en aan cijfers die uitdrukken wat het uitgevoerde werk waard is, zowel naar financiers zoals vermogensfondsen, maar zeker ook naar de achterban en de eigen medewerkers.

doelstelling van het onderzoek De centrale doelstelling in dit onderzoek is om met behulp van een eerder ontwikkelde onderzoekstechniek het maatschappelijk rendement te bepalen van drie lokale werkvelden van Youth for Christ (straat, school en kerk), en het nationale scholen- en kerken-werk. Daarbij wordt op grond van de verzamelde data een korte beschouwing over de uitkom-sten gegeven. Een extrapolatie naar alle afdelingen in Nederland behoort daartoe.

Kern van de onderzoeksmethodiek is dat aan elke activiteit die vanuit Youth for Christ gedaan wordt, een bepaald geldtarief gekoppeld wordt. Het is daardoor mogelijk te berekenen wat de samenleving kwijt zou zijn aan uitgaven als niet mensen vanuit Youth for Christ, maar (andere) betaalde krachten (binnen de overheid of een organisatie, non-profit of profit) het betreffende werk zouden uitvoeren. Ook is het mogelijk te berekenen wat het rendement is van het geld dat de samenleving investeert in de activiteiten van Youth for Christ middels overheidssubsidies.

Het onderzoek naar het maatschappelijk rendement presenteert een alge-mene uitkomst. Het gaat om een inschatting, niet om een precieze specificatie - met cijfers achter de komma - van kosten die uitgespaard worden voor de rest van de samenleving. Om een goed beeld te verkrijgen, zijn drie lokale afdelingen onderzocht, die samen een beeld geven van de verscheidenheid binnen de in totaal twintig lokale afdelingen van Youth for Christ. Daarbij worden de uitkomsten zo gepresenteerd (zowel in getallen als in citaten en overige teksten), dat deze niet direct herleidbaar zijn tot één van de lokale afdelingen.

relevantie van het onderzoek Vele subsidiegevers stellen tegenwoordig als een voorwaarde dat een verslag wordt geboden van het verrichte werk. Een aantal subsidiegevers stelt ook gelden beschikbaar om het mogelijk te maken een evaluatie uit te voeren. Youth for Christ heeft zo vele rapport- ages alsook een heel aantal evaluaties van haar werk beschikbaar. Evaluaties hebben veelal een formeel karakter: wat waren de doelen en de voorgenomen activiteiten, zijn die uitgevoerd en wat waren uiteindelijk de resultaten?6 Impliciete evaluaties vinden plaats bij verzoeken om sub-sidies met een tenderkarakter. Dan wordt een oordeel uitgesproken op grond van het project- of werkplan. Toewijzing van tenders aan Youth for Christ gaat uiteraard ook gepaard met een toetsing van het eerder uitgevoerde werk - hetgeen ook een beoordeling en evaluatie is.De bepaling van het maatschappelijk rendement voegt een nieuw instrument toe aan het ge-heel. Met deze methodiek komt in beeld wat de andere delen van de samenleving uitsparen op basis van het werk van Youth for Christ. Als dat wordt afgezet tegen de investering van die an-dere delen van de samenleving (b.v. middels subsidies), dan kan een rendement bepaald worden - hoezeer daarmee een ingewikkeld proces ook wordt gereduceerd tot een enkelvoudig getal.7 Een toegenomen kritische houding inzake de output van projecten vindt in de nu toegepaste onderzoeksmethodiek een extra handvat. Voor levensbeschouwelijke zelforganisaties - zoals Youth for Christ aangeduid kan worden - geldt bijna altijd dat ze effecten hebben in de samenleving – hoe beperkt de reikwijdte soms ook is. Dergelijke effecten zijn soms alleen waarneembaar binnen de eigen groep. Daarbij is te

6 Van elk project vindt er een rapportage plaats inclusief evaluatie voor de fondsgever/subsidiegever. Een voorbeeld is de

verantwoording van innovatie Rock Solid en Solid Friends in 2008

7 Dat hier steeds kritisch naar gekeken moet worden tonen allerlei processen in de bankensector aan waarbij onvoldoende

indicatoren beschikbaar zijn gekomen om de situatie goed in beeld te hebben.

Winst voor jongeren

7

denken aan ondersteuning en bemoediging in crisismomenten, die veroorzaakt worden door maatschappelijke en persoonlijke oorzaken. Het onderzoek naar het maatschappelijk rende-ment geeft een aanvullend en kwantitatief beeld van de activiteiten die in vrijwilligers organisa-ties, in casu Youth for Christ, plaatsvinden. Door dit uit te drukken in een concreet getal wordt de relevantie daarvan voor de eigen groep en voor de bredere samenleving op een originele manier zichtbaar gemaakt. Daarmee speelt de methodiek enerzijds in op de behoefte processen kwan-titatief goed in beeld te brengen. Een getal, een bedrag - het is in onze cultuur voorstelbaar en tastbaar. Tegelijk biedt het ook een aanleiding om het zo beschreven en onderzochte werk beter in beeld te krijgen - en kritisch te beschouwen.

1.2 Opbouw van het rapportNa de introductie in hoofdstuk 1 volgt in hoofdstuk 2 de beschrijving van de gebruikte metho-diek. Wat is het begrippenkader, wat kan wel of niet verwacht worden van deze methodiek? In hoofdstuk 3 volgt een algemene introductie op Youth for Christ en wordt een meer specifieke beschrijving geboden van de onderzochte afdelingen. Hoofdstuk 4 geeft vervolgens aan wat er binnen die afdelingen is onderzocht, hoe het onderzoek in z’n werk ging en op welke manier gegevens zijn verwerkt. Hier is soms verwezen naar bijlagen.Hoofdstuk 5 biedt een overzicht van de activiteiten, die zijn geregistreerd. Tegelijk biedt dit hoofdstuk ook getalsmatige informatie over die activiteiten: hoeveel uur is er aan gewerkt en wat is daarvan de financiële waarde? Ook is aangegeven wat van elk van die werkzaamheden het maatschappelijk rendement is.Hoofdstuk 6 is gericht op enige financiële informatie over Youth for Christ. Waar komt het geld vandaan - en welk deel van dat geld is afkomstig van overheden?Hoofdstuk 7 heeft een samenvattend karakter. Daar zijn resultaten per onderzochte afdeling gepresenteerd terwijl ook elk van de soorten van activiteiten in een overzicht is samengebracht. Beide overzichten alsook eerder gepresenteerde informatie maken het mogelijk te komen tot een veralgemenisering van de uitkomsten.Het rapport wordt afgesloten met enkele bijlagen.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

8

Hoofdstuk 2

Methodiek Maatschappelijk Rendement

2.1 Maatschappelijk Rendement: begrippenkader Wat is het maatschappelijke rendement van het lokale werk, het kerken- en scholenwerk van Youth for Christ Nederland (in dit rapport ook aangeduid als Youth for Christ)? De onderzoeksopzet die nodig is om deze vraag te kunnen beantwoorden, wordt in hoofdstuk 3 en bijlage 3 verantwoord. Allereerst is het van belang om het begrip maatschappelijk rendement te verduidelijken. Ook worden de grenzen en beperkingen van de onderzoeksmethodiek naar het maatschappelijk rendement aangegeven.

maatschappelijk rendement In navolging van eerder onderzoek8 verstaan we onder maatschappelijk rende-ment de kosten, die de rest van de samenleving (overheid, bedrijven, non-profit organisaties) uit-spaart vanwege de activiteiten van de onderzochte organisatie. Er is slechts dan sprake van een maatschappelijk rendement als ergens in de rest van de samenleving het betreffende werk in het reguliere takenpakket van een instantie of organisatie is opgenomen. De term ‘maatschap-pelijk rendement’ is de vrije weergave van het van oorsprong Amerikaanse begrip Social Return On Investment. Het begrip Social geeft aan dat het financiële rendement niet als enige maat wordt gebruikt. In Nederland is een aantal bedrijven ertoe overgegaan het maatschappelijk rendement te bepalen van hun kernactiviteiten, bijvoorbeeld omdat zij die activiteiten bewust zo hebben ingericht dat mensen met een handicap toch kunnen functioneren als volwaardige arbeidskrachten.9 Kern van deze redenering is dat louter bedrijfseconomische kengetallen niet het totale effect van een activiteit in beeld brengen, niet in financiële zin en niet in een breed maatschappelijk kader. De financiële ‘input’ en ‘output’ bieden een te beperkt beeld van de totale ‘outcome’ van een bedrijf. Voor een organisatie als Youth for Christ, die voor een groot deel ‘drijft’ op de inzet van vrijwilligers, is vrij redelijk aan te geven welke concrete taken worden uitgevoerd en voor welke daarvan buiten de organisatie een equivalent te vinden is. Binnen dit onderzoek is in dat geval sprake van een maatschappelijk rendement: er worden elders kosten uitgespaard.

2.2 Grenzen en beperkingen methodiek De motivatie van mensen om bepaald werk te verrichten varieert sterk. Betaald werk wordt zelden alleen maar verricht omdat er een betaling tegenover staat. Plezier in het werk, contact met andere mensen, het idee iets bij te dragen aan een groter geheel zijn vaak ook van belang. Datzelfde geldt ook voor vrijwilligerswerk, zij het dat vrijwilligers - per definitie - geen betaling voor het werk ontvangen. De motieven om dat vrijwilligerswerk te doen variëren eveneens sterk en kunnen overeenkomen met die voor het betaalde werk. Voor Youth for Christ geldt dat veel vrijwilligers dit werk een uiting vinden van hun geloof. Zij bieden tijd en inzet aan

8 J. van der Sar, Van Harte - Onderzoek naar het maatschappelijk rendement van de Protestantse Gemeente in Utrecht.

Stichting Oikos, Utrecht, 2004. Daarin wordt ook gerefereerd aan Amerikaanse literatuur.

9 Peter Scholten (red.), Social return on investment - handleiding voor het meten van maatschappelijk rendement. FM State

of the Art, Lenthe Publishers, 2005. Daarbij gaat het met name om hoofdstuk 6, case 1 Valid Express, waarin is beschreven

hoe een koeriersdienst auto’s heeft laten aanpassen voor mensen met een handicap, zodat zij daarna ‘gewoon’ als me-

dewerker van het bedrijf hun bijdrage aan het bedrijfsresultaat konden bieden. De SROI is berekend aan de hand van

bijvoorbeeld de uitgespaarde uitkeringen voor de gehandicapten alsook aan de hand van de nu betaalde belastingen op

de inkomsten. Zie voor meer literatuur in de Nederlandse context het boekje: Peter Scholten Maatschappelijk rendement

gemeten. Social Return on Investment. Uitgeverij SWP, 2003.

Winst voor jongeren

9

en krijgen daarvoor veel terug. Zij verrichten hun vrijwilligerswerk meestal niet om op te vallen. Een nauwkeurige registratie van het werk, van de duur zowel als de zwaarte, zoals bijvoorbeeld bij betaalde beroepsarbeid plaatsvindt, is niet gebruikelijk bij vrijwilligerswerk. Als gevolg daarvan gaat het bij metingen (uren, deelnemers) van vrijwilligerswerk vaak om schattingen en extrapolaties. Dit onderzoek ontkomt daar ook niet aan.

Hierbij vindt zowel overschatting als onderschatting plaats. Bij dit onderzoek is - opnieuw - de regel toegepast dat overschatting een grotere fout is dan onderschatting. Bij de bepaling van het maatschappelijk rendement van vrijwilligerswerk gaat het primair om het zichtbaar maken van dit werk. Uitkomsten zijn daarom steeds ‘de minimaal waargenomen uitkomsten’. Daaraan gekoppeld geldt een tweede beperking die we bij het vrijwilligerswerk in beeld moeten hebben: de bescheidenheid en vanzelfsprekendheid waarmee veel vrijwilligers zich inzetten. Het werk is nodig, de vrijwilliger heeft er plezier in of doet zulke ervaringen op in het vrijwil-ligerswerk dat daarmee perspectieven op een goede baan na afloop van het vrijwilligerswerk aanzienlijk zijn toegenomen10 – en dat is genoeg motivatie om het daadwerkelijk te doen. Een registratie van het werk maakt het minder anoniem, focust meer dan soms gewenst is op de persoon die het werk verricht. Vanuit die houding onderschatten vrijwilligers soms hun eigen inzet en de tijd die ze daarin investeren. Ook in dit onderzoek vond eerder onderschatting dan overschatting plaats van het aantal uren dat vrijwilligers zich hebben ingezet. Deze bescheiden-heid laat overigens onverlet dat vele vrijwilligers trots zijn op het werk dat ze doen; ze ervaren het zelf als een bijdrage aan de gemeenschap die zij dienen.

Een derde beperking ligt in het feit dat er wordt gevraagd naar een situatie die men zich dient te herinneren. Er wordt gekeken naar een voorbije periode. Welke activiteiten zijn georganiseerd? Wat was het belang? Hoeveel mensen hebben meegewerkt? Hoeveel tijd was iedereen er bij betrokken? Het zijn vragen die zelden of nooit beantwoord worden – laat staan geregistreerd – tijdens het vrijwilligerswerk zelf. Achteraf een gebeurtenis te binnen brengen, zich herinneren – het kan leiden tot vertekening van die gebeurtenis. De aannames hierbij zijn dat er een vertekening naar twee kanten plaatsvindt (te rooskleurige herinnering of te beperkte herinnering van het verrichte werk) die compenserende effecten heeft, en dat men zaken ver-geet. Een andere aanname is dat de respondenten geen activiteiten hebben verzonnen maar dat ze er wel één of enkele zijn vergeten. Gevolg is opnieuw dat het gerechtvaardigd is te spreken in termen van ‘minimaal deze uitkomst’.

Een vierde beperking betreft het feit dat in dit onderzoek niet de werkzaam-heden zijn opgetekend uit de mond van elke individuele medewerker of vrijwilligers. Informa-tie is verzameld via één of enkele centrale personen binnen elk van de afdelingen. Aan hen is gevraagd een inschatting te maken van het aantal medewerkers en/of vrijwilligers, dat bij een activiteit betrokken is, alsook van het aantal uren dat zij daaraan gemiddeld hebben besteed. Het betreft daarmee veelal een extern oordeel. Ook hier kan het resultaat afwijken van de wer-kelijkheid. De interviewer heeft hierbij gezocht naar controles in het gesprek, die leiden tot een zo precies mogelijke inschatting. Daarnaast is bij twijfel steeds een lage variant gekozen.

Van geheel andere aard is de beperking die voortkomt uit de vraag die bij de inzet van vrijwilligers in het algemeen te stellen is: Hoe goed doen zij hun werk? De vraag gaat over het effect van hun inzet. Het antwoord kan eenvoudig zijn als het gaat om bijvoorbeeld vervoer: een vrijwilliger die iemand vervoert moet zorgen dat iemand van A naar B komt. Gerea-liseerd effect is dan gelijk (bij aankomst op de plaats van bestemming) aan beoogd effect. Bij de begeleiding van mensen in crisissituaties is het moeilijker een maat aan te leggen. Heeft de be-geleiding een positief effect? En op welke termijn is dat effect gemeten? Een positieve uitkomst op korte termijn kan op lange termijn wel eens heel frustrerend uitpakken. En andersom. Los

10 Zodat daarmee een interessant CV opgebouwd wordt.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

10

van de vraag of oorzaak en gevolg in dit soort situaties zo eenduidig zijn (Waarom is bijvoor-beeld bij de één het effect zo veel anders dan bij de ander?), speelt ook mee dat een waardeoor-deel over dit soort situaties samenhangt met de waarden die men zwaarwegend vindt bij de beoordeling. Dit onderzoek gaat niet in op dit type van beoordelingen.

Dit heeft ook direct gevolgen voor een andere discussie: die omtrent de effecti-viteit en de efficiëntie van de inzet. Zouden professionals van de Maatschappelijke Dienstverle-ning of van een Bureau voor Jeugdhulp het beschreven werk niet veel sneller kunnen doen dan de vrijwilligers of de beroepskrachten binnen Youth for Christ? Het antwoord zou bevestigend kunnen zijn wat betreft die efficiëntie. Tegelijk komt de vraag op hoe de effectiviteit wordt beoordeeld. Is hierbij een kritisch facet dat een vrijwilliger 10% meer tijd nodig heeft dan een professional? En duiden we die 10% dan negatief? Of is het juist positief dat een vrijwilliger iets meer tijd heeft om contact met mensen te hebben, echt een praatje te maken en niet werk-zaamheden binnen een vastgestelde tijd moet uitvoeren? Ook die discussie is niet opgenomen in de methodiek. Dit onderzoek en deze methodiek zijn immers niet primair een methode om de vraag naar de zin van allerlei activiteiten in de samenleving te stellen. Daar zijn andere, meer overkoepelende mogelijkheden voor.

Binnen dit onderzoek naar het maatschappelijk rendement van Youth for Christ bleek dat de aanvankelijk ingezette methodiek11 niet volledig toepasbaar is. De wijze waarop Youth for Christ is georganiseerd leidt er toe dat in veel plaatselijke groepen het werk nage-noeg uitsluitend wordt gedaan door vrijwilligers. Die vrijwilligers ontvangen voor hun werk een training, veelal van meer ervaren vrijwilligers in het werk én van lokaal en landelijk opererende functionarissen van Youth for Christ. Die trainingen hebben geen direct effect op het maat-schappelijk rendement. Immers, met de training zelf is geen drugsverslaafde geholpen en geen thuisloze jongere van een slaapplaats voorzien. In de strenge toepassing van de methodiek (overhead, zoals tot uiting komend in trainingen, heeft een maatschappelijk rendement van € 0 per uur) telt de training niet mee. De methodiek is tijdens dit onderzoek in die zin aange-past dat de directe begeleiding van de vrijwilligers nu wel is geteld en positief geduid. Immers - de vrijwilligers zijn de uitdrukking van de multiplier die is gegenereerd door de organisatie en de begeleiding tijdens het werk. De training is daarmee gezien als een vervangende opleiding. De leerlingen daarin blijven tijdens de training een maatschappelijk rendement houden van € 0 maar de trainer verricht hier het werk dat een duidelijke equivalent elders in de samenle-ving heeft. Concreet betekent dit dat het werk van stafleden die werkzaam zijn op het hoofd-kantoor een maatschappelijk rendement kunnen hebben, ook al hebben zij in dat werk niet (meer) direct contact met de uiteindelijke doelgroepen van de lokale Youth for Christ-groepen. Nog anders aangeduid: de tweedelijns functie is positief beoordeeld in het licht van de bepaling van het maatschappelijk rendement. Een laatste opmerking omtrent de methodiek betreft de periode waarvoor de waardebepaling geldt. Wij hebben steeds gevraagd naar de activiteiten die hebben plaats-gevonden in het jaar 2007. Gesprekken over actuele vragen, aanleidingen in de nationale of internationale politiek vóór of na 2007 hebben geen invloed op de gepresenteerde resultaten. De gepresenteerde geldbedragen zijn weergegeven in Euro’s van 2008.

11 Zoals die te vinden is op de website van Oikos en daar kan worden gedownload – zie http://www.stichtingoikos.

nl/?nid=48011

Winst voor jongeren

11

Hoofdstuk 3

Youth for Christ en het onderzochte werk Youth for Christ Nederland is een christelijke organisatie die zich met allerlei activiteiten en programma’s primair op jongeren van 10 tot 23 jaar richt12. Door haar werk in wij-ken, op scholen en kerken wil Youth for Christ jongeren veilige plekken bieden waar ze kunnen groeien in persoonlijk, geestelijk en maatschappelijk opzicht. Youth for Christ is een stichting; het hoofdkantoor is gevestigd in Driebergen. De organisatie heeft voorts zo’n twintig lokale afdelingen. Er werken13 ongeveer 140 betaalde krachten (fulltime en parttime) terwijl daarnaast bijna 40 diaconale medewerkers aan de organisatie zijn verbonden. Vervolgens zijn er ca 150 zogenoemde kernvrijwilligers betrokken bij Youth for Christ terwijl binnen de lokale kerkge-meenschappen ca 4.000 mensen aan de werkzaamheden van Youth for Christ zijn verbonden. De Nederlandse organisatie is verbonden met Youth for Christ International. In ruim 120 landen zijn Youth for Christ-organisaties actief met allerlei vormen van jongerenwerk.

geschiedenisIn 1946 werd de stichting Youth for Christ Nederland opgericht. Het begon als een beweging die ‘rallies’ organiseerde, massabijeenkomsten waarin jongeren op een eigentijdse manier het chris-telijk geloof konden beleven. Vanaf de jaren zestig werd gewerkt met het concept ‘koffiebars’, een veilige plek als alternatief voor het uitgaansleven waar jongeren terecht konden met alles wat hen bezighield. Het werk ontwikkelde zich verder. In 1974 begon Youth for Christ met een theaterteam, dat doorontwikkeld is tot het huidige YfC|Switch dat jaarlijks contact heeft met 120 scholen. In 1978 kwam daar het Kamperland Muziekfestival bij, een christelijk muziekfestival dat later Flevo Festival ging heten. Inmiddels is het festival verzelfstandigd in een aparte stich-ting en heet het sinds de samenwerking met de afdeling jongerenradio van de Evangelische Omroep ‘Xnoizz Flevofestival’. In de jaren negentig zette Youth for Christ een koerswijziging in, waarbij de focus meer kwam te liggen op de doelgroep van niet-christelijke tieners in de grote steden. Deze nieuwe visie leidde tot het ontstaan van The Mall, een concept voor jongerenwel-zijnswerk. In 2000 ging in Rotterdam het eerste jongerencentrum volgens het concept van The Mall van start. Inmiddels zijn er in ongeveer 15 steden in Nederland The Mall-jongerencentra. Youth for Christ heeft altijd samengewerkt met plaatselijke kerken. In de jaren negentig werd uit Engeland ‘Rock Solid’ overgenomen, een programma voor tienerclubs. Door heel Nederland maken honderden kerken gebruik van dit concept en van andere clubconcepten van Youth for Christ.

identiteitYouth for Christ werkt vanuit een christelijke levensvisie. Belangrijke richtlijnen voor het werk zijn trouw, respect, gelijkwaardigheid, vergeving en liefde. Geloofsoverdracht neemt een cen-trale plaats in binnen een aantal specifieke activiteiten, zoals het kerkenwerk of een zondagse viering die lokale medewerkers en vrijwilligers organiseren. Binnen andere werkvelden (zie bijvoorbeeld ‘In de wijk’) is de houding van jongerenwerkers en vrijwilligers wat geloofszaken betreft reactief, hetgeen betekent dat jongeren niet worden aangesproken over geloofszaken. Wel kan een gesprek ontstaan als een jongere zelf met een geloofsgerelateerde vraag komt.

12 De informatie in dit hoofdstuk is primair gebaseerd op informatie, die afkomstig is van bronnen van Youth for Christ,

zoals jaarverslagen, folders, www.yfc.nl.

13 In tegenstelling tot andere getallen in dit rapport betreft dit de situatie in 2008. Voor het overige geldt steeds hetgeen

voor 2007 kon worden achterhaald.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

12

afdelingen In dit onderzoek staat het maatschappelijk rendement van het jongerenwerk van Youth for Christ centraal. Youth for Christ komt op drie manieren met jongeren in contact: in wijken, op scholen en via kerken. Om het werk in deze drie werkvelden in kaart te brengen, zijn interviews gehouden met drie lokale afdelingen (‘werk in de wijk’), en op het hoofdkantoor met de afdelingen Scholenwerk en Kerkenwerk. Hieronder volgt een beschrijving van deze drie werkvelden.

3.1 In de wijk Youth for Christ telde in 2007 28 lokale afdelingen. 15 van deze afdelingen werken met ‘The Mall’ als concept voor jongerenwelzijnswerk. Door middel van dit concept wil Youth for Christ jongeren van 10-23 jaar in (achterstands-)wijken van grote en middelgrote ste-den jongerenwerk bieden waardoor ze kunnen bouwen aan zichzelf, hun overtuigingen en com-petenties. Ook begeleiden de medewerkers jongeren bij het omgaan met uitdagingen op het gebied van scholing en werk. Het werk van The Mall kan gekarakteriseerd worden als preventie, coaching en hulpverlening. Daarbij zijn twee uitgangspunten bepalend. Ten eerste wil Youth for Christ jongeren een veilige plek bieden waar ze zich thuis kunnen voelen. Een plek in hun eigen wijk waar ze zich welkom weten en activiteiten kunnen ondernemen die hen aanspreken. Jongeren krijgen taken en verantwoordelijkheden, vanuit het concept van mede-eigenaarschap. Hierdoor stellen ze zich ook meer verantwoordelijk op. Het tweede uitgangspunt is het werken vanuit een relationeel model. Centraal staat het opbouwen van relaties met jongeren. De me-dewerkers en vrijwilligers van The Mall willen fungeren als identificatiefiguren voor de jongeren en hen inspireren en motiveren. De activiteiten zijn een manier om met jongeren in contact te komen. Het winnen van het vertrouwen van een jongere en het opbouwen van een relatie kost gemiddeld twee jaar. Vanuit de opgebouwde relatie kunnen eventueel individuele coachings- en hulpverleningstrajecten gestart worden op het gebied van scholing, werk, uitkering, huisvesting, schulden, justitie/reclassering, etc. The Mall werkt samen met maatschappelijke organisaties, verschillende overheidsinstanties, kerken en scholen. Waar nodig worden jongeren doorver-wezen. Ten behoeve van dit onderzoek zijn drie lokale afdelingen onderzocht. Deze zijn hier beschreven. Daarbij zullen ook globaal de uitgevoerde activiteiten aan bod komen.

3.1.1 Lokale afdeling ADe Youth for Christ afdeling in de kleine stad A bestaat sinds ongeveer dertig jaar. In de binnen-stad bevindt zich een The Mall jongerencentrum, waar vijf betaalde medewerkers en 13 vrijwilli-gers werken. Het streven van deze afdeling is om een soort familie neer te zetten, zowel voor de jongeren als voor de medewerkers. Een plek om thuis te komen, om zichzelf te zijn. De georga-niseerde activiteiten zijn daarom niet per sé duur of spetterend, maar gericht op het leggen van contacten met jongeren. In de binnenstad komen vooral jongens van Turkse en Marokkaanse afkomst in het centrum. Bij de inloopactiviteiten in één van de buitenwijken komen naast jongens ook meisjes. De meeste bezoekers daar zijn autochtone jongeren. Volgens schattingen bereikt deze afdeling ongeveer 120 jongeren per week. Activiteiten die deze afdeling organiseert, in het inloopcentrum of op andere locaties, zijn o.a. koken, voetballen, basketballen, skaten, een pooltoernooi en een meidenclub.

the Mall In The Mall in de binnenstad kunnen jongeren o.a. terecht voor een gesprek met een medewer-ker, tafelvoetbal spelen, computeren en wat drinken aan de bar. Bijna alle jongeren die naar The Mall in de binnenstad komen, maken hun school af en doen daarna een vervolgopleiding. De groep die vaak in The Mall komt, zijn jongeren die regelmatig grensoverschrijdend gedrag verto-nen. Een enkeling vertoont echt crimineel gedrag. Eén van de jongens gaf een keer aan: “Als jullie er niet waren geweest, had ik hier niet gezeten.” In die zin heeft The Mall ook een preventieve werking. De medewerkers zijn bewust bezig met de overdracht van normen en waarden. Ze vinden het belangrijk om met de jongeren in gesprek te gaan en hen serieus te nemen. Volgens de geïnterviewde krijgen allochtone jongeren snel een stempel op zich gedrukt van de maat-

Winst voor jongeren

13

schappij, de media. De jongerenwerkers willen de kloof die dreigt te ontstaan, overbruggen, zodat jongeren zich niet gaan isoleren van de maatschappij. “Jullie discrimineren mij hier niet, maar op straat gebeurt dat wel.” Veel jongeren bevinden zich in een verwarrende situatie. Thuis is het gezag strikt, op school vaag en op straat lijkt alles te kunnen. Daarnaast zijn veel jongeren op zoek naar een eigen identiteit, tussen twee culturen in.

sleutelkinderenDe jongeren die de inloopactiviteiten in de buitenwijk bezoeken, komen uit een heel andere context. Veel van hen zijn zogenaamde ‘sleutelkinderen’. Hun ouders werken veel, zijn soms gescheiden. Geregeld merken de jongerenwerkers dat deze ouders weinig betrokken zijn bij hun kinderen. De kinderen zijn heel erg open en willen graag hun verhaal kwijt over wat er thuis gebeurt. Ook deze groep vertoont grensoverschrijdend gedrag, vaak onder invloed van drugs. Veel jongeren gebruiken wiet, om erbij te horen of uit nieuwsgierigheid. Voor sommigen is het een vlucht. “Ik vind het leven niet leuk. Als ik drugs gebruik, voel ik me prettig.” Ze krijgen soms weinig liefde en aandacht van hun ouders. De jongerenwerkers stellen vragen bij hun drugsge-bruik en spreken hen aan op hun gedrag. In deze buitenwijk wordt ook meidenwerk georganiseerd. Het richt zich op kwetsbare meiden, die de begeleiding van een groep nodig hebben. Het eerste contact wordt gelegd door bijvoor-beeld meisjes op straat aan te spreken en flyers uit te delen, of via scholen. De ouders van deze meiden zijn over het algemeen meer betrokken. Het programma waar mee gewerkt wordt, heet ‘Make me beautiful’. De focus ligt op ‘empowerment’, op het vergroten van hun gevoel van eigenwaarde en weerbaarheid.

personeelsbeleid De persoonlijke aandacht voor mensen komt ook tot uiting in het personeelsbe-leid. Met een goede motivatie kan iedereen vrijwilliger worden; iedereen krijgt de kans zich in te zetten en te ontwikkelen. Dat geldt ook voor stagiairs. Drie stagiairs die nergens anders aan de slag konden, konden bij Youth for Christ wel een stageplek krijgen. Ze kwamen daar tot ontwik-keling en bloei. De meeste jongerenwerkers zijn ooit als vrijwilliger begonnen. Een vooropleiding in een bepaalde richting is niet vereist; wel dat ze een visie op en feeling met jongeren hebben. YfC investeert veel in (interne) opleiding.

3.1.2 Lokale afdeling BIn B, één van de vier grote steden, is Youth for Christ al sinds ongeveer 1960 actief. Er waren in 2007 vijf betaalde medewerkers en ongeveer twintig vrijwilligers, onder wie veel studenten. Op het moment van het interview was deze afdeling bezig een eigen pand te verwerven. In B richt Youth for Christ zich vooral op ambulant werk en schoolwerk, in enkele van de zogenaamde ‘Vogelaarwijken’. De jongerenwerkers zijn actief in de wijken door middel van o.a. meidenclubs, straathoekwerk, zaalvoetbal en pannavoetbal.14 Verder leggen ze huisbezoeken af en coachen ze jongeren persoonlijk. Ze willen daar zijn waar de jongeren zijn en een vader- of moederrol voor ze vervullen, omdat ze die vaak missen.

op schoolEnkele jongerenwerkers van Youth for Christ bieden een vast programma aan op een openbare VMBO-school in de stad. Zij zijn voor en na schooltijd en in de pauzes zichtbaar aanwezig. Ze beschikken over een concrete eigen plek in de school waar leerlingen in alle rust kunnen praten met deze werkers, huiswerk kunnen maken of zich kunnen ontspannen. Verder bieden de wer-kers groepsactiviteiten aan, waarbinnen scholieren ook gestimuleerd worden om actief mee te denken. Door de vele contacten met leerlingen kunnen de schoolwerkers van Youth for Christ een signaalfunctie vervullen naar de mentoren en naar de zorgstructuur binnen de school.

14 Pannavoetbal is een vorm van straatvoetbal op een klein veldje waarbij twee of vier spelers tegen elkaar spelen. Youth for

Christ werkt op verschillende plaatsen met mobiele pannakooien. Een voordeel is dat pannakooien ook op kleine terreinen

opgezet kunnen worden, zoals pleintjes. Door de kooi is het veldje afgebakend en kan de bal niet uitgaan.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

14

Voorbeelden van groepsactiviteiten zijn sport, Lagerhuis debatten, helpen in een verzorgings-tehuis, creatieve en culturele activiteiten zoals sieraden maken, streetdance, koken en bakken. Deze activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling van competenties en kwaliteiten van leerlin-gen. De schoolwerkers zijn ook actief in mentoraatondersteuning, door bijvoorbeeld trainingen te organiseren rond weerbaarheid, samenwerken, seksualiteit en zelfvertrouwen. De school is positief over de inzet en effecten van de schoolwerkers van Youth for Christ; ook de leerlingen zelf waarderen de workshops en trainingen. Veel scholieren hebben weinig variatie in hun vrije-tijdsbesteding. Ze zijn onbekend met sportclubs en buurtwerk. Door de workshops maken ze kennis met allerlei nieuwe hobby’s en sporten.

De jongeren met wie de jongerenwerkers van Youth for Christ in B in con-tact komen op school of op straat, zijn tussen de 9 en 15 jaar. Ze zijn van Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse of Surinaamse afkomst. De geïnterviewde schetst een zorgwekkend beeld over de positie waarin deze jongeren zich bevinden. Sommige jongeren komen uit probleemgezinnen, hebben gescheiden ouders. Vele jongeren maken hun VMBO- of MBO-opleiding niet af. Door het voorbeeld van bekenden die drugs dealen, worden ze zelf ook actief in de drugshandel. Dat kan lucratiever zijn dan ergens in loondienst werken. Veel van de jongens gebruiken zelf wiet. Amsterdamse rappers met gewelddadige clips en songteksten, waarin ze afgeven op de over-heid en de rest van de samenleving, zijn de identificatiefiguren van jochies van tien of elf jaar. De jongens zijn zich bewust van het negatieve beeld dat veel mensen van hen hebben. Volgens de respondent bestaat het gevaar dat ze het negatieve beeld dat van hen geschetst wordt, gaan incarneren en waarmaken. De jongerenwerkers hebben af en toe gesprekken met deze jonge-ren over hun thuissituatie, school en stage. Het komt geregeld voor dat ze door hun strafblad moeilijk een stageplek of werk vinden. De meiden uit deze gezinnen zitten veel vaker thuis dan op straat. Velen van hen volgen een goede opleiding en maken die ook af.

focusDe belangrijkste focus van de medewerkers van Youth for Christ in B is het leggen van relaties. Eén van de jongerenwerkers doet al bijna drie jaar straathoekwerk in één van de wijken. Inmid-dels kennen bijna alle jongeren uit die wijk hem. Ze hebben veel vertrouwen in hem. Continuï-teit en trouw staan bij hem hoog in het vaandel. Hij wil er voor de jongeren zijn, ook al hebben ze hem een vorige keer vervelend behandeld, bijvoorbeeld om hem uit te proberen. Hij keurt wel het gedrag af, maar niet de persoon.

Bij Youth for Christ staat niet de activiteit centraal maar de relatie met de jongeren. En de werkers van Youth for Christ verwachten niet dat de jongeren naar hen toe-komen, maar zoeken de jongeren op waar zij zijn. Naast dat het werk zwaar is, kent het ook lichtpunten. De jongerenwerkers worden vaak heel gastvrij bij de jongens thuis ontvangen, als ze hen opzoeken om bijvoorbeeld prijzen van voetbaltoernooien uit te reiken. Regelmatig komen jongeren naar het kantoor van Youth for Christ om naar ‘hun’ jongerenwerker te vragen. Eén van de jongens die op school met Youth for Christ had kennisgemaakt, besloot ook jongerenwerker te worden, omdat hij zag wat ze bereiken op zijn school. Op de meisjesclubs zijn vaak heel leuke contacten met meiden opgebouwd.

De zwaarte van het werk, zoals dat wordt ervaren door de jongerenwerkers heeft ook consequenties voor de doorstroom van medewerkers. Drie jaar is de gemiddelde tijd dat mensen er werken. Het team in B ontvangt de nodige coaching, bijvoorbeeld om beter grenzen te leren aangeven. Velen maken meer uren dan hun officiële aanstelling. “Je kunt niet een week overslaan om je extra uren te compenseren, want je wilt er iedere week zijn voor de jongeren. Ze moeten op je kunnen rekenen.” Datzelfde herkent de geïnterviewde bij sommige Islamitische organisaties, waar de jongerenwerkers ook veel aansluiting hebben met de jonge-ren in de wijk. De medewerkers hebben verschillende beroepsachtergronden, maar hebben wel bijna allemaal een (verkorte) Jongerenwerkeropleiding gevolgd. “Jongeren vragen regelmatig aan ons waarom we de dingen doen die we doen. Dan vertel je wat jou drijft.”

Winst voor jongeren

15

3.1.3 Lokale afdeling C De Youth for Christ afdeling in C, een middelgrote stad, is ongeveer acht jaar oud. Er zijn drie betaalde medewerkers en ongeveer 25 vrijwilligers (van wie de meesten in de twintig zijn), die werken vanuit een activiteitencentrum met een vast programma. Op zondag-morgen organiseert het activiteitencentrum een viering voor wijkbewoners. Daarom zien som-mige mensen in de wijk hen als een kerk, hoewel ze zichzelf niet zo noemen. Het activiteitencen-trum staat in één van de ‘Vogelaarwijken’. Youth for Christ wil dienstbaar zijn aan en in deze wijk. De contacten die de medewerkers en vrijwilligers hebben zijn vaak langdurig en vooral gericht op personen die extra zorg nodig hebben, zoals mensen die in eenzaamheid of armoede leven. Buiten het activiteitencentrum zijn de mensen van Youth for Christ ook te vinden op straat en leggen ze huisbezoeken af. Ze spelen in op de hulpvragen die ze op die manier ontvan-gen of signaleren. Binnen deze wijkgerichte aanpak ligt ook een sterk accent op de behoeften van jongeren. De meeste jongeren die bereikt worden, zijn tussen de 9 en 14 jaar.

wijkDe betreffende wijk is multicultureel, er wonen Nederlanders van autochtone, Surinaamse en Turkse afkomst. Veel bewoners hebben een laag inkomen. Er zijn veel grote (éénouder-)gezin-nen; vaders zijn lang niet altijd in beeld. De wijk heeft redelijk veel voorzieningen zoals enkele basisscholen, een wijkcentrum, een jongerencentrum, een sportbureau voor jongeren en straat-hoekwerkers. Volgens de respondent is er in deze wijk veel stil verdriet, eenzaamheid, armoede en schaamte. De medewerkers van Youth for Christ hebben veel contacten met mensen in de wijk, o.a. via de Voedselbank, het rondbrengen van brood en via huiswerkbegeleiding. Op straat, tijdens huisbezoeken, overal hebben ze gesprekken met wijkbewoners. Door hun ‘antenne voor de noden van de wijkbewoners’ kunnen ze een signaleringsfunctie vervullen. Indien nodig bie-den ze zelf hulp, of regelen ze dat die er komt. activiteitenVeel van de activiteiten in het activiteitencentrum richten zich op kinderen van 9 tot 14 jaar. Kinderen van 10 tot 12 jaar zijn te oud voor de activiteiten in het wijkcentrum, maar te jong voor het jongerencentrum. Daarom richt Youth for Christ zich juist op die leeftijdsgroep. Het valt op dat er veel activiteiten speciaal voor meisjes zijn. Veel ouders willen niet dat hun dochters naar plekken gaan waar ook veel jongens komen. Daarom is het jongerencentrum in de wijk geen optie voor hen, maar de meidenclubs wel. Op de clubs wordt er geknutseld, samen gegeten, naar films gegeten, en worden spellen gedaan. ‘Identiteit’ is één van de thema’s die besproken worden, naast christelijke thema’s. De clubleidsters voeren met een aantal meiden ongeveer één keer per maand een individueel gesprek. De gesprekken gaan bijvoorbeeld over school, vriendjes, de thuissituatie en hebben een coachend karakter. Als er een hulpverleningsvraag ligt, verwijst de medewerker het meisje door naar de juiste instantie. Er is ook een speciale club die zich op moslimmeisjes van 12 tot 15 jaar richt. De club behandelt onderwerpen als identiteit, seksualiteit en schoonheid. Hun moeders staan er volledig achter dat hun dochters de club bezoeken vanwege de normen en waarden die worden overgebracht. Dit geldt in het algemeen voor moslimouders wier kinderen de activiteiten bezoeken. Het principe van de medewerkers van Youth for Christ is, dat kinderen alleen naar de activiteiten (missionair of niet) mogen komen als hun ouders ermee instemmen. Daarom vragen ze aan kin-deren die voor het eerst naar een activiteit komen, of ze een ondertekende toestemming voor deelname van hun ouders mee willen nemen. Om er zeker van te zijn dat de ouders er ook echt mee akkoord zijn, gaan de medewerkers soms ook op huisbezoek.

3.2 ScholenwerkNaast het lokale werk richt Youth for Christ zich ook op jongeren via scholen. De diverse activi-teiten zijn ondergebracht onder een afdeling met de naam ‘YfC|Switch’. Deze afdeling is geves-tigd op het hoofdkantoor in Driebergen Er werken 6 betaalde medewerkers. Per jaar worden via YfC|Switch ongeveer 43.000 jongeren bereikt. YfC|Switch biedt scholen en docenten ondersteu-ning bij het bespreekbaar maken van maatschappelijke en levensbeschouwelijke thema’s die

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

16

relevant zijn voor jongeren. YfC|Switch richt zich daarbij op leerlingen van alle niveaus van het voortgezet onderwijs, van VMBO tot gymnasium, door het hele land. Uitgangspunt van het werk is dat het moet draaien om leerlingen en hun behoeften.

theatervoorstellingen YfC|Switch bezoekt scholen met theatervoorstellingen. Thema’s daarvan zijn o.a. pesten, HIV/Aids-problematiek in Afrika, en geweld in relaties. Na een theatervoorstelling volgen vaak workshops en lessen in klassen, waarin de acteurs kennis en vaardigheden met betrek-king op het thema leren aan de leerlingen. Na een voorstelling kunnen leerlingen via internet e-mailen met de YfC|Switch acteurs, extra informatie zoeken over het thema en met elkaar in discussie gaan. Scholen nemen zelf contact op met Youth for Christ om voorstellingen te boeken. Ze betalen Youth for Christ een bijdrage in de kosten. Naast deze theatervoorstellingen over maatschappelijke thema’s biedt YfC|Switch ook Kerst- en Paasvieringen aan. Dit zijn theaterpro-ducties met een meer levensbeschouwelijke inslag. Aan de hand van een bepaald thema wordt Kerst of Pasen uitgewerkt. Uitgangspunt is dat leerlingen die geen christelijke achtergrond hebben de vieringen ook kunnen meebeleven. Ook deze theatervoorstellingen kunnen scholen tegen betaling aanvragen. tienerdiensten Kerken kunnen een tienerdienst aanvragen bij YfC|Switch. Een theaterteam van YfC|Switch vult dan een volledige kerkdienst in volgens de veelal gebruikelijke protestantse liturgie, met creatieve vormen als theater en filmfragmenten.

labyrintEen andere werkvorm is het ‘Labyrint’. Het is een project waarin Youth for Christ samenwerkt met het Nederlands Bijbelgenootschap en waarin jongeren op een nieuwe, zintuiglijke manier de Bijbel kunnen beleven. Scholen en kerken kunnen de medewerkers van het Labyrint uitnodi-gen. Die zetten dan samen met enkele vrijwilligers van de school of de kerk in een zaal het La-byrint op; een grote mat waarop een route is uitgelegd, die langs verscheidene symbolen voert. Twee stemmen, die deelnemers via een discman kunnen horen, begeleiden de deelnemer langs de symbolen. En stellen hem/haar diverse zingevings- en geloofsvragen.

action Diaconaal Jaar De twee teams van ieder vijf acteurs die de theatervoorstellingen over maat-schappelijke thema’s verzorgen, bestaan uit jongeren in de leeftijd van 17 tot 24 jaar die deel uitmaken van het ‘Action Diaconaal Jaar’. Een jaar lang worden zij door stafmedewerkers van Youth for Christ getraind, opgeleid en begeleid om door middel van de YfC|Switch onderwijs-programma’s in contact met leerlingen te komen. Zij functioneren daarmee als ‘peer educators’, waardoor er zo min mogelijk barrières zijn om met leerlingen in gesprek te raken. Eén dag in de week volgen deze vrijwilligers een opleiding aan een ROC, waar ze bezig zijn met compe-tentiegericht leren, zelfreflectie, omgangsvormen e.d. Verder ontvangen ze bij Youth for Christ uitgebreide trainingen en begeleiding op allerlei gebieden, waardoor dit diaconale vrijwilligers-jaar hen veel vorming biedt. Niet alleen de acteurs van de theatervoorstellingen maken deel uit van dit diaconale vrijwilligersjaar maar ook de technici van de theaterproducties, een vrijwilliger die ondersteunende werkzaamheden uitvoert op kantoor en de vrijwilligers die met het Labyrint het land in gaan. Ook zijn er diaconale medewerkers in de ondersteuning op het hoofdkantoor en in het land in de diverse jongerencentra actief.

3.3 Kerkenwerk Youth for Christ richt zich ook op jongeren via kerken. De doelstelling van het kerkenwerk van Youth for Christ is om door middel van trainingen en programma’s jeugdleiders te ondersteunen bij het organiseren van eigentijds missionair jongerenwerk in hun kerk. De kerken die gebruik maken van de ondersteuning en concepten van Youth for Christ zijn zeer

Winst voor jongeren

17

divers: zowel gemeenten van de Protestantse Kerk Nederland, Rooms-katholieke parochies als ook evangelische en Pinksterkerken. werkvormen In de loop van de jaren heeft Youth for Christ een aantal werkvormen en pro-gramma’s ontwikkeld, waar kerkelijke jeugdleiders gebruik van kunnen maken voor hun jeugd-clubs. Ieder jaar brengt Youth for Christ een nieuwe jaargang uit van ieder clubprogramma. Een club wordt vaak door drie of vier jeugdleiders geleid. De clubprogramma’s worden hieronder kort toegelicht.

Rock Solid is een clubprogramma dat tieners van ongeveer 11 tot 14 jaar wil prik-kelen om het christelijk geloof en daaraan verbonden waarden te ontdekken. Er komen thema’s aan bod die aansluiten bij de leefwereld van deze leeftijdsgroep, zoals pesten, verkering en om-gaan met emoties. Programmaonderdelen zijn o.a. discussies, spellen, praktische levenslessen, een praatje uit de Bijbel en ontspanning na afloop onder het genot van chips en cola. In 2007 waren er 255 Rock Solid clubs in Nederland. Sinds een aantal jaar ondersteunt en traint Youth for Christ samen met bisdommen en Jong Katholiek (de landelijke jongerenafdeling van het RK Kerkgenootschap) jeugdleiders in Katholieke kerken. Het clubprogrmma Rock Solid is dooront-wikkeld voor gebruik in parochies. In 2007 werkten 8 Katholieke tienerclubs met Rock Solid.

Het clubprogramma Rock Steady gaat een stap verder en is gericht op de ge-loofsverdieping van tieners; het wil hen uitdagen om hun geloof toe te passen in hun dagelijks leven. Programmaonderdelen zijn o.a. groepsdiscussies, bijbelstudie en spellen. Thema’s die behandeld worden zijn bijvoorbeeld zelfbeeld, bidden en de betekenis van christelijke feesten. In 2007 draaiden er 95 Rock Steady clubs.

Solid Friends is opgezet voor jongeren van ongeveer 14 tot 17 jaar. Het doel van dit clubprogramma is om jongeren te helpen in hun zoektocht naar identiteit, en met hen te kijken naar wat de Bijbel zegt over de thema’s die hen bezighouden. Onderwerpen als zelfbeeld, seksualiteit, toekomst en vergeving komen aan bod in discussies in groepjes, levenslessen uit de bijbel en spellen. In 2007 waren er in totaal 161 clubs die met het programma van Solid Friends werkten.

Voor Rock Solid- en Rock Steady-groepen organiseert Youth for Christ enkele aanvullende, landelijke evenementen. Vaak zijn ook stagiairs nauw betrokken bij de organi-satie van dergelijke evenementen. Star Games is een nachtelijke competitie met spellen en workshops. Elk jaar nemen er zo’n 800 tieners aan deel. Fort Rocky is een tienerweekend met outdoor-activiteiten en spellen. Ook zijn er programmaonderdelen gericht op geloofsverdieping. Voor Solid Friends groepen (14 - 17 jaar) organiseert Youth for Christ The Meeting. Tijdens work-shops, spellen en andere programmaonderdelen kunnen jongeren nieuwe vrienden maken en met belangrijke levensthema’s bezig zijn.

Andere concepten die Youth for Christ ontwikkeld heeft, zijn meer missionair en explicieter van karakter. Youth Alpha is ontwikkeld in samenwerking met de organisatie Alpha Nederland. Youth Alpha is een cursusprogramma voor jongeren die op zoek zijn naar de zin en betekenis van het christelijk geloof. Het programma bestaat uit een reeks van tien avonden, die beginnen met een gezamenlijke maaltijd. Vervolgens wordt een bepaald thema uitgediept, zo-als ‘Wie is Jezus?’ of ‘Bidden, waarom en hoe?’ Ook gaan de deelnemers en groepsleiders samen op weekend. De opzet is afgestemd op jongeren, met spelvormen en praktische illustraties van de thema’s. Op 265 plaatsen in Nederland werd in 2007 een Youth Alpha cursus georganiseerd.Waarom Jezus? voor jou, een initiatief van Youth for Christ en de Evangelische Omroep, is een internetcursus voor jongeren. In een periode van vier weken kunnen ze online kennis maken met het christelijk geloof. Deelnemers krijgen een e-coach toegewezen bij wie ze met al hun vragen

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

18

terecht kunnen. Een stafwerker van Youth for Christ ontwikkelt de inhoud van de cursus en werft, selecteert, traint en begeleidt de e-coaches.

trainingen De materialen en clubprogramma’s die Youth for Christ ontwikkelt, worden alleen aangeboden in combinatie met training en begeleiding. Iedere lokale club die start, gaat een samenwerkingsovereenkomst aan met Youth for Christ. Jaarlijks betalen ze voor een nieuwe jaargang van de materialen en voor training. In het pakket zit een basistraining en een vervolg-training, de materialen en verschillende vormen van begeleiding. Youth for Christ ziet jeugd-leiders als belangrijke identificatiefiguren voor jongeren en vindt het daarom belangrijk om in hen te investeren door middel van trainingen en begeleiding. De diverse trainingen zijn bedoeld om jeugdleiders de gelegenheid te bieden hun ervaringen onderling uit te wisselen, nieuwe vaardigheden op te doen en hun visie op jongerenwerk aan te scherpen. Naast de trainingen die deel uit maken van de clubconcepten, organiseert Youth for Christ ook jaarlijks een groot, landelijk trainings-event voor jeugdleiders met allerlei keuzeprogramma’s en workshops. Voor de uitvoering van trainingen en andere werkzaamheden kan Youth for Christ een beroep doen op een netwerk van mensen die (al of niet betaald) optreden als supervisors, trainers of vrijwil-ligers. Zo is schaalvergroting mogelijk.

medewerkers Er zijn zes betaalde medewerkers op de afdelingen Kerkenwerk. De meesten hebben een agogische opleiding gedaan en zijn tussen de 25 en 30 jaar. Een belangrijk deel van hun werk bestaat uit onderzoek doen en vervolgens het ontwikkelen van producten, zoals de clubprogramma’s. Daarnaast staan ze veel voor groepen om training en onderwijs te geven. De medewerkers zijn gedreven en zijn vaak ook in hun vrije tijd betrokken bij Youth for Christ jonge-renwerk, om ook in de praktijk dicht bij jongeren te staan. Ze zijn bijvoorbeeld in hun woon-plaats betrokken bij een Rock Solid-club of Youth Alpha-cursus.Sommigen ervaren de werkdruk als hoog, bijvoorbeeld doordat er regelmatig werkzaamheden ’s avonds of in het weekend vallen. Voor nieuwe medewerkers is er een Juniortraject dat hen de nodige begeleiding biedt.

Winst voor jongeren

19

Hoofdstuk 4

Onderzoeksopzet4.1 Bepaling te onderzoeken afdelingen

De doelstelling van dit onderzoek is om het maatschappelijk rendement te bepalen van de drie werkvelden van het jongerenwerk van Youth for Christ: in de wijk, het schoolwerk en kerkenwerk. Youth for Christ heeft in overleg met de onderzoekers bepaald welke afdelingen in het onderzoek opgenomen worden. Vanzelfsprekend behoren de afdelin-gen Schoolwerk (YfC|Switch Onderwijsprojecten) en Kerkenwerk daartoe. Daarnaast zijn drie plaatselijke afdelingen geselecteerd, die met elkaar een zo goed mogelijke afspiegeling vormen van de variatie binnen de in totaal 28 lokale afdelingen in Nederland. Binnen de onderzochte afdelingen zijn zowel kleine, middelgrote als de grote steden vertegenwoordigd; twee afde-lingen voeren door de overheid gesubsidieerde projecten uit terwijl een derde daar (nog) geen toegang toe heeft. Ook wat activiteiten betreft is er sprake van een geschakeerd beeld; zowel afdelingen met als zonder een eigen inloopcentrum zijn in beeld gebracht. Al met al is daarmee de verwachting reëel dat de drie onderzochte afdelingen een goed beeld geven van de 28 lokale afdelingen in het algemeen. Daardoor is het ook mogelijk om, met de nodige voorzichtigheid, de uitkomsten van deze drie te extrapoleren naar het totale aantal van 28. Paragraaf 7.3 is gewijd aan deze extrapolatie.

4.2 Interviews Om de activiteiten van de geselecteerde afdelingen in kaart te brengen, heeft een onderzoeker van Oikos interviews gehouden met de hoofden of teamleiders van deze afde-lingen. De interviews met de teamleiders van het Kerkenwerk en Schoolwerk vonden plaats op het hoofdkantoor van Youth for Christ in Driebergen; de interviews met de teamleiders van de drie lokale afdelingen werden gehouden in de betreffende plaatselijke kantoren of inloopcen-tra. De interviews duurden twee tot drie uur en waren half gestructureerd. De drie thema’s die de onderzoeker aan de orde stelde waren een algemene karakteristiek van de afdeling, enkele financiële gegevens en alle activiteiten die in of vanuit de afdeling ontplooid worden. De te in-terviewen personen zijn geselecteerd op basis van hun veronderstelde overzicht over het geheel van de activiteiten in de betreffende afdeling.

De algemene karakteristiek betrof zaken als het aantal medewerkers en vrijwil-ligers, hun achtergrond en motivatie, de visie en doelstelling van de afdeling, een beschrijving van de doelgroepen waarop ze zich richten, en een schets van de wijk waarin ze actief zijn. Bij het financiële gedeelte werden zo mogelijk inkomsten en uitgaven in beeld gebracht. Hierbij speelde met name de vraag in hoeverre de onderzochte afdeling voor het werk overheidssub-sidie ontvangen heeft. Deze vraag is van belang om in beeld te krijgen hoeveel geld er door de overheid is geïnvesteerd in dit werk. De samenleving als geheel investeert er – uiteraard – meer in: particuliere donaties, bijdragen in natura (tijd, faciliteiten), donaties van stichtingen, kerken, lokale instituties. Het derde onderdeel van de interviews bestond uit de inventarisatie van alle ac-tiviteiten. Dit onderdeel nam veruit de meeste tijd in beslag. Bij elke activiteit is besproken hoe-veel mensen er vrijwillig of professioneel bij betrokken zijn, hoeveel uur die mensen gemiddeld per week aan de activiteit hebben besteed en gedurende hoeveel weken per jaar de activiteit heeft plaats gevonden. Opvallend was dat de kwaliteit van de informatie nogal leek te verschil-len – gesteld dat feitelijke registratie van gewerkte uren nauwkeuriger is dan een globale dui-ding tijdens het onderzoeksgesprek. In een lokale afdeling had iedereen in 2007 heel netjes uren geschreven, bij een andere hadden enkelen het redelijk gedaan terwijl weer anderen onregelma-tig of nauwelijks iets hadden opgeschreven. Bij de derde afdeling zijn voorafgaand aan het inter-view een activiteitenoverzicht met bijbehorende uren opgestuurd waarbij de totstandkoming

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

20

van de informatie niet achterhaald is. De beide afdelingen op het hoofdkantoor werken niet met een systeem van tijdschrijven. Voor slechts één medewerker was een urenbegroting beschik-baar; deze gaf ook wel wat houvast voor de uren van enkele collega’s. Al met al moest hier veel geschat worden. Wat vooral bij de lokale afdelingen speelt, is dat de meeste medewerkers meer uren maken dan hun aanstelling. De werktijden zijn ook nog eens lastig, in de zin dat medewer-kers vaak bijvoorbeeld met het avondeten niet thuis zijn. Er bestaat daarmee het risico dat het werk en de bijbehorende gedrevenheid nadelig uitpakken voor het eventuele gezinsleven. Bij de onderzochte afdelingen op het hoofdkantoor speelde dit veel minder; medewerkers werken niet structureel meer dan hun aanstelling, al moeten mensen daar ook wel in het weekend en ’s avonds werken.

Na afloop van de gesprekken maakte de onderzoeker een algemeen verslag en een activiteitenoverzicht en legde die ter correctie en aanvulling aan de respondent voor. Na de gegevens gecontroleerd te hebben op juistheid (b.v een jaar heeft maar 52 weken) en volledigheid, stuurde de respondent de verslagen weer terug naar de onderzoeker. Dit proces verliep bijna uitsluitend per e-mail. Mocht dat aanleiding geven tot vragen of opmerkingen, dan herhaalde het beschreven proces zich, eventueel ondersteund door telefonisch contact.

4.3 Verwerking van de gegevens De verzamelde informatie over de algemene karakteristiek en de financiële gegevens van de verschillende afdelingen kon in het algemeen zonder veel bewerking geanaly-seerd worden. De kwantitatieve gegevens over de activiteiten vereisten echter een uitgebreidere bewerking om uiteindelijk inzicht te kunnen geven in het maatschappelijk rendement van de onderzochte afdelingen. Om berekeningen en analyses te kunnen uitvoeren zijn van alle activi-teiten bepaalde gegevens ingevoerd. In de bijlagen 2 en 3 worden deze vermeld terwijl daar ook de precieze berekening is aangegeven. Bij de verwerking van de gegevens en de daaraan gekop-pelde berekeningen ter bepaling van het maatschappelijk rendement zijn de volgende regels toegepast: systematisch een lage variant kiezen als meer varianten mogelijk zijnnaar beneden afronden van de geregistreerde uren niet overschatten van het vereiste niveau van kennis en ervaring, dat gekoppeld wordt aan het betreffende werk niet overschatten van het percentage van het werk dat wordt toegerekend aan het maatschappelijk rendement.Samengevat komt dit neer op: bij twijfel de lage variant kiezen.

Wat de presentatie van de uitkomsten betreft zal sprake moeten zijn van een globale aanduiding. Specificaties achter de komma - of vlak daarvoor - zijn niet dienstig. De be-paling van het maatschappelijk rendement is een indicator van de kosten die de overheden niet hoeven te maken of te vergoeden – niet een precieze berekening. Daarmee is het maatschap-pelijk rendement niet geworden tot een winstrekening voor de overheid of een aanduiding van de gift aan de samenleving als geheel. Het zal immers duidelijk zijn dat met de uitvoering van het werk ook fouten gemaakt worden. Deze menselijke eigenschap kleeft ook aan het werk van Youth for Christ - zoals aan alle andere actoren in het maatschappelijk leven. Het feit dat er fouten gemaakt worden en het feit dat sommige van de zaken die door Youth for Christ als goed beschouwd worden - passend in de taakstelling die bij voorbeeld is aanvaard bij het ontvangen van subsidies – door anderen als niet goed kunnen worden beoordeeld, is gezien als een alge-meen maatschappelijk gegeven. Dat is de logische consequentie van transparant handelen.

Winst voor jongeren

21

Hoofdstuk 5

Activiteiten van Youth for Christ en hun maatschappelijk rendement Wat is nu het maatschappelijk rendement van de onderzochte afdelingen van Youth for Christ? Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de activiteiten die in en vanuit drie lokale afdelingen en van de afdelingen Schoolwerk en Kerkenwerk ondernomen worden en van het maatschappelijk rendement van die activiteiten. De indeling van de activiteiten is groten-deels gebaseerd op de categorieën die zijn benoemd in eerdere onderzoeken van Stichting Oikos naar het Maatschappelijk Rendement.15 Per categorie is er voor gekozen telkens een overzicht te geven van de uitkomsten van alle onderzochte afdelingen samen. Het betreft landelijk en lokaal verricht werk. Steeds is een aantal activiteiten gemeld met daarbij – afgerond – het daaraan bestede aantal uren. De geldwaarde daarvan is vermeld evenals het toegerekende bedrag aan maatschappelijk rendement.

5.1 HulpverleningHulpverlening geschiedt als er sprake is van een probleem waarvoor een oplossing gezocht wordt – los van de vraag of die vindbaar is en gevonden wordt. Binnen dit onderzoek betrof het vooral heel praktisch werk. Delen van het straathoekwerk, van begeleiding rond sollicitaties, sta-ges enz. vallen binnen deze categorie. Aan dit werk is in 2007 binnen de onderzochte afdelingen ruim 3.000 uur besteed, met werkzaamheden die een berekende waarde vertegenwoordigden van € 116.536. Het maatschappelijk rendement hiervan was – begrijpelijk – hoog: € 110.450 ofwel ruim 94%.

5.2 Sociaal-cultureel werkSociaal-cultureel werk omvat een aantal werkzaamheden die vooral zijn gericht op onderlinge ontmoeting. De bijdrage van de medewerkers en vrijwilligers van Youth for Christ is dat zij ge-legenheden scheppen om mensen binnen peer-groepen elkaar te laten ontmoeten. In totaal is hieraan ruim 7.100 uur besteed met een berekende financiële waarde van € 265.679. Het maat-schappelijk rendement hiervan is berekend op € 262.092. Een te verwachten hoog percentage volgt hieruit: ruim 98%.

5.3 Sportieve en recreatieve activiteiten Vele contacten met de beoogde doelgroep verlopen via sportieve en recreatieve activiteiten. Het onderscheid tussen deze categorie en de vorige is niet altijd even eenvoudig aan te geven. De sportieve en recreatieve activiteiten zijn echter veelal wel makkelijker in te delen dan de andere. In 2007 zijn aan dit werk ruim 3.200 uren besteed met een berekende financiële waarde van € 128.529. Het maatschappelijk rendement hiervan is berekend op ruim € 118.825 ofwel ruim 92%.15 Het betreft achtereenvolgens:

- Jaap van der Sar, Tom Schoemaker, De Hofstad: een cadeautje aan de samenleving. Stichting Oikos, Utrecht 2003.

- Jaap van der Sar, Van Harte! Onderzoek naar het maatschappelijk rendement van de Protestantse Gemeente in Utrecht.

Stichting Oikos, Utrecht, 2004.

- Jaap van der Sar en Roos Visser, Gratis en waardevol. Rol, positie en maatschappelijk rendement van migrantenkerken in

Den Haag. Stichting Oikos, Utrecht, 2006.

- Welmoet Boender, Roos Lombo - Visser en Jaap van der Sar, Moskeeën gewaardeerd - een onderzoek naar het

maatschappelijk rendement van moskeeën. Het zal naar verwachting maart 2009 worden uitgegeven.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

22

5.4 Educatief werk Het educatieve werk van Youth for Christ blijkt twee componenten te hebben: directe ondersteuning voor mensen die problemen ervaren bij hun huiswerk (aan hen wordt daarbij assistentie geboden) en het aanreiken van thema’s die niet formeel in het schoolcurricu-lum zijn opgenomen maar die wel integrale thema’s aan de orde stellen op een voor de jongeren aansprekende manieren. Dit werk vroeg in 2007 ruim 9.400 uur met een berekende financiële waarde van € 366.955. Het maatschappelijk rendement is berekend op € 356.859 ofwel ruim 97%.

5.5 Levensbeschouwelijke activiteiten Youth for Christ is een christelijke organisatie die deze afkomst en karakteristiek nooit verbergt. Dat blijkt met name uit de tijd die is besteed aan levensbeschouwelijke activitei-ten. Zo’n 40% van het totaal aantal geregistreerde uren valt onder deze categorie: ruim 26.000 uren. Deze vertegenwoordigen een financiële waarde van € 1.033.085 miljoen. Het maatschap-pelijk rendement hiervan is berekend op € 395.786 ofwel ruim 35%.

5.6 Toerusting en training Toerusting en training omvat activiteiten die een tweeslag in zich bergen. In de eerste plaats vallen onder deze categorie activiteiten die zijn gericht om de ‘primaire klanten’ te ondersteunen. Daartoe worden de vrijwilligers van Youth for Christ getraind en begeleid. De tijd die vrijwilligers hieraan besteden (als zij getraind worden) valt binnen de definities van dit onderzoek onder de categorie ‘overhead’. Hieraan is geen maatschappelijk rendement toegere-kend – hoe nuttig de scholing ook is.

In de tweede plaats omvat dit werkzaamheden die er op gericht zijn mensen (vrijwilligers en lokale professionele staf) vaardigheden bij te brengen die hen beter in staat stelt hun werk goed uit te voeren. De personen die deze training en begeleiding geven – veelal vanuit het landelijk bureau van Youth for Christ – voeren daarmee een taak uit die vele equiva-lenten heeft in de rest van de samenleving, meermalen gefinancierd door de overheid. Aan dat werk is juist weer wel een maatschappelijk rendement toegerekend. Het is de mogelijkheid het vliegwiel van de multiplier in gang te zetten.Aan deze categorie werk is in 2007 ruim 3.600 uur besteed met een berekende financiële waar-de van € 137.215. Het maatschappelijk rendement is berekend op ruim € 33.783 ofwel ruim 24%.

5.7 Beheer Geen organisatie zonder beheer, geen gebouw zonder onderhoud en schoon-maak. Ook voor Youth for Christ is dit onvermijdelijk. Dit werk omvat ook het onzichtbare maar nuttige werk van een penningmeester, een bestuurssecretaris. Aan deze categorie werk is in 2007 ruim 3.000 uur besteed met een berekende financiële waarde van € 91.628. Het maat-schappelijk rendement is berekend op een bedrag van ruim € 15.903 ofwel ruim 17%

5.8 Beleid Besturen besturen – en dat kost tijd. Zij overleggen – in het geval van de lokale afdelingen – met landelijk opererende mensen, met lokale overheden en functionarissen. En zij formuleren op grond daarvan wat zij van plan zijn te doen. Daarover leggen zij aan een ieder die dat wil weten verantwoording af. Het kost tijd: in 2007 ruim 9.000 uur met een berekende financiële waarde van ruim € 354.950. Het maatschappelijk rendement is opnieuw – vanwege de definitie – laag: € 30.396 ofwel bijna 8,5%.

Winst voor jongeren

23

Hoofdstuk 6

Financiële informatie over Youth for Christ Youth for Christ verricht vele activiteiten met vrijwilligers en professionals. De daarvoor benodigde gelden zijn afkomstig van drie verschillende inkomensstromen16. In de eer-ste plaats betreft het de eigen fondswerving, met name afkomstig van individuen. Daarbij gaat het om inkomsten uit collectes, mailingacties, contributies, donaties, giften en schenkingen en ook om nalatenschappen. In 2007 leverde dit ruim € 1.777.000 op – ongeveer volgens begroting. De kosten van deze geldwerving waren begroot op 16% van de inkomsten - hetgeen ook is ge-realiseerd. Netto leverde de geldwerving € 1.470.165 op. Daarmee blijft Youth for Christ binnen de norm die geldt als organisaties een CBF-keurmerk willen voeren. De tweede grote inkomens-stroom betreft subsidies van overheden en particuliere fondsen. Voor 2007 was hiervoor ruim € 874.000 begroot terwijl een resultaat is behaald van € 1.172.431. Het resultaat voor 2006 voor deze inkomensstroom was € 536.616, zodat hier een aanzienlijke groei is gerealiseerd – groter dan bij de eigen fondswerving waar een verhoging van ruim € 200.000 is geboekt. Met nog een kleine post voor overige baten komen de totale inkomsten van Youth for Christ in 2007 op € 2.655.037 - ruim € 6,5 ton hoger dan in 2006.

Interessant voor dit onderzoek betreft de vraag welk deel van de inkomsten in 2007 afkomstig is van lokale, provinciale en landelijke overheden. Nadere informatie vanuit het landelijk bureau van Youth for Christ leert dat voor alle 28 afdelingen samen € 1.172.431 is ontvangen (€ 142.017 van de landelijke overheid, € 30.000 van provinciale overheden en € 1.000.414 van lokale overheden). Uit de gegevens van de drie afdelingen blijkt dat zij met elkaar een bedrag van ruim € 209.221 van de diverse overheden hebben ontvangen.

Afdeling A heeft een totaalbudget van € 72.788 in 2007 waarmee een verlies is geleden van een kleine € 2.000. Een klein bedrag is besteed aan vrijwilligersuitjes. De respon-dent vermeldt dat de rest is besteed aan de doelstellingen van het project. Daarbij is aan te tekenen dat de vrijwilligers essentieel zijn voor het werk, zodat de vrijwilligersuitjes wel geïnter-preteerd kunnen worden als vallend binnen de doelstellingen van het project. De lokale overheid te A heeft € 68.500 beschikbaar gesteld voor het werk. De afdeling heeft binnen het budget een klein deel (ca € 6.500) besteed aan de inkoop van diensten van het landelijk kantoor. De geïnter-viewde persoon geeft nog als commentaar: YfC-A krijgt nog wel jaarlijks subsidie voor haar werk van de gemeente, maar deze lijkt iets minder vanzelfsprekend te zijn. De vraag naar meetbare resultaten klinkt steeds sterker. De betrokken gemeenteambtenaren lezen de rapportages vaak niet of niet goed, zodat ze geen goed beeld krijgen van wat er allemaal gedaan wordt in en vanuit The Mall. De raadsleden van sommige politieke partijen beweren met een beroep op het principe van de scheiding van kerk en staat dat een christelijke organisatie als YfC geen gemeen-tesubsidie zou moeten ontvangen. Christelijke raadsleden laten andere geluiden horen en mede dankzij hen kon de subsidie gecontinueerd worden.

16 De hier gepresenteerde gegevens betreffen het boekjaar 2007; de bron is het jaarverslag. Daarnaast is voor de onder-

zochte afdelingen gespecificeerde informatie ontvangen, die in dit hoofdstuk is verwerkt. Tot slot is informatie verwerkt,

die specifiek is opgevraagd bij Youth for Christ Nederland. Deze informatie leidde tot de conclusie dat het gepresenteerde

financieel overzicht aangevuld moet worden met gegevens van één zelfstandige stichting. Deze gegevens zijn niet opge-

nomen in de geconsolideerde jaarrekening van Youth for Christ Nederland. Met het oog op dit onderzoek zijn de gegevens

toegevoegd aan de informatie, die in het jaarverslag is vermeld.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

24

Afdeling B ontving in totaal € 140.721 van de lokale overheid uit diverse budgetten – ondermeer uit een veiligheidsbudget. Het geld is steeds voor specifieke werkzaamheden verstrekt, zoals b.v. het werk op de school, meidenwerk of zaalvoetbal. Daarbij merkt de geïn-terviewde bron op dat Youth for Christ voor dit deel een welzijnsinstelling is, “dat het je er niet om te doen is om zieltjes te winnen, maar vooral van betekenis te zijn in de levens van jongeren, door het aangaan van relaties, behoeftegericht.”

Afdeling C heeft in 2007 een budget gehad van ongeveer € 119.000 terwijl de eigen inkomsten stokten bij € 43.000. Vanuit het landelijk kantoor is het verschil gedekt. De lokale overheid heeft in 2007 geen subsidie verstrekt “omdat die moeite heeft met het christe-lijk karakter. YfC is zich gaan focussen op een specifieke wijk, i.p.v. een stadsbrede aanpak, omdat de kans zich voordeed zich in P te vestigen en daar een nieuw werk te starten. Vanaf eind 2007 komt er wel financiering vanuit de landelijke overheid binnen het programma ‘Ruimte voor contact’. O.a. de brunch en andere maaltijden, die het onderling contact faciliteren en de cohesie in de wijk bevorderen, komen hiervoor in aanmerking.” Voor het werk van de beide onderzochte afdelingen op het landelijk kantoor is van de overheid geen bedrag ontvangen.

Winst voor jongeren

25

Hoofdstuk 7

Het maatschappelijk rende-ment van Youth for Christ In voorgaande hoofdstukken zijn gegevens gepresenteerd over drie lokale afde-lingen en over twee landelijke afdelingen van Youth for Christ. In dit hoofdstuk worden die gege-vens tegen het licht gehouden en waar mogelijk gegeneraliseerd. Daarbij gaat het zowel om het aantal uren, dat aan de diverse werkzaamheden is besteed als om de geldwaarde die hier tegenover staat. Tot slot is berekend wat van het totale werk het berekende maatschappelijk rendement is. Dit is te berekenen in Euro’s en in een percentage – gerelateerd aan de investering door (een groep van) donoren.

7.1 Resultaten per afdeling In hoofdstuk 5 zijn de activiteiten per categorie weergegeven. De gegevens zijn ook anders te rangschikken, nl. per onderzochte afdeling. Dat levert het beeld op zoals gepresen-teerd in tabel 1.

Tabel 1 Resultaten per onderzochte afdelingAfdelingABCScholenwerkKerkenwerk

Totaal

Totaal A+B+C

Bestede uren8.58910.4268.51118.48019.028

65.033

27.525

Waarde in € (P)307.381437.591303.916656.622871.712

2.577.222

1.048.888

MR in € (Q)242.946291.524137.889350.469301.265

1.324.093

622.555

(Q:P)x 100%7966455334

51

64

Uit dit overzicht blijkt dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de on-derzochte afdelingen. Het is in ieder geval goed voorstelbaar dat het kerkenwerk relatief laag uitkomt wat het maatschappelijk rendement betreft (1/3 van het werk heeft een toegerekend maatschappelijk rendement). Dat is in de definities besloten: buiten de kerken en daaraan ver-bonden organisaties vinden eigenlijk geen activiteiten plaats die ‘typisch’ kerkelijk zijn. Deson-danks is in dit kerkenwerk nog een duidelijk maatschappelijk rendement aanwezig dat voort-komt uit de specifieke activiteiten met een open karakter en met tegelijk een duidelijke functie in de wijk. Voor de voorbeelden daarvan zie de informatie uit hoofdstuk 5. Uit de gegevens blijkt ook dat in afdeling A een groot maatschappelijk rendement is gerealiseerd – tegenover hetgeen er vanuit de burgerlijke overheid in is geïnvesteerd (een kleine € 70.000). In afdeling C is nog op geen enkele manier gewerkt aan projecten die volgens de lokale overheid ook subsidiewaar-dig zijn; er is geen subsidie toegekend. De afdeling heeft zich daarom moeten concentreren op taken waarvoor elders wel financiering te realiseren was. Desondanks is er sprake van een aanzienlijk maatschappelijk rendement - een dienst aan de samenleving waarvoor de over-heid geen financiële bijdrage geboden heeft. Afdeling B heeft in totaal het grootst aantal uren besteed aan diverse vormen van activiteiten. Er is daar een actieve betrokkenheid op buurten en scholen – hetgeen zich vertaalt in het gerealiseerde maatschappelijk rendement. Nemen we de activiteiten van de drie onderzochte lokale afdelingen onder de loep, dan blijkt hier een forse hoeveelheid werk is verricht - voor ruim 17 fte. De toegerekende uurprijs bedroeg € 38 - als de gemiddelde waarde van al het werk. Het maatschappelijk rendement is hierbij berekend op 64% - naar verwachting hoger dan voor het totaal onderzochte werk. De conclusie hieruit is dat het

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

26

lokale werk een directere uitwerking heeft dan het landelijke. Ook dat is in de definities van het maatschappelijk rendement enigszins besloten. Tegelijk geldt ook dat op het landelijk bureau ook meer direct godsdienst gerelateerde zaken worden uitgevoerd.

7.2 Resultaten per categorie van activiteiten Onderstaande tabel vat hoofdstuk 5 samen.

Tabel 2 Resultaten per activiteitencategorieCategorieHulpverleningSociaal Cultureel WerkSport en recreatieEducatieve activiteitenReligieus en levensbeschou-welijk werkToerusting en trainingBeheerBeleid

Totaal

Bestede uren3.0927.1573.2149.406

26.3923.6313.0849.058

65.033

Waarde in € (X)116.536265.679128.529366.955

1.115.731137.21591.628354.950

2.577.222

MR in € (Y)110.450262.092118.825356.859

395.78633.78315.90330.396

1.324.093

(Y:X).100%94989297

3524178

51

Het overzicht uit tabel 2 geeft in de eerste plaats aan dat er binnen de onder-zochte afdelingen zeer veel werk wordt verricht. Het gaat daarbij om effectieve uren; vakanties en ziekte zijn hierin niet opgenomen. Dat houdt in dat gerekend moet worden met een normale urenbelasting per jaar als we willen berekenen voor hoeveel full time equivalenten werk er is verricht. Bij een organisatie als Oikos geldt dat wordt gerekend – bij een normaal ziektepercen-tage – met 1.570 effectieve uren per jaar. Als we globaal iets gunstiger rekenen met 1.600 werk-bare uren per jaar, dan geldt voor de onderzochte afdelingen een totale omvang van ruim 40 fte aan verrichte werk. De waarde van het verrichte werk is berekend op € 2.577.222 ofwel op ruim € 39 per uur. Daarin is dan de te verrekenen overhead helemaal mee berekend terwijl uiteraard ook b.v. de vakantiegelden en ziektekosten hierin mee gefinancierd zijn. Het maatschappelijk rendement is berekend op € 1.324.093. Vergeleken met de berekende waarde van alle uitgevoer-de werkzaamheden, komt dit neer op 51% - duidelijk iets lager dan is berekend voor de lokaal gerichte afdelingen (zie tabel 1).

Becijferingen als de hier gepresenteerde rechtvaardigen niet dat tot op de Euro nauwkeurig getallen worden weergegeven. Daarom is het aan te bevelen met meer afgeronde getallen te werken. Dat leidt er toe dat het maatschappelijk rendement op de onderzochte afdelingen op € 1.320.000 wordt gesteld. Iets meer dan de helft (ruim € 700.000) hiervan komt op conto van de beide landelijk functionerende afdelingen – het andere gedeelte komt op conto van de drie lokale afdelingen, ofwel € 620.000. Als we daarbij betrekken dat voor de uitvoering van dat lokale werk diverse overheden in totaal € 209.221 beschikbaar hebben gesteld, dan is duidelijk dat – in financiële termen – die overheden een gemiddeld rendement op deze sub-sidie realiseren van 296%. In andere woorden: voor één Euro overheidsgeld dat is besteed aan specifieke subsidies voor het werk van Youth for Christ in deze drie afdelingen samen ontving de samenleving € 2,96 - ofwel ongeveer 3 Euro terug aan dienstverlening waar prijs op gesteld is. Het is weliswaar een berekende uitkomst – maar het geeft ook aan dat de samenleving dit werk dankbaar kan aanvaarden. Elk van de afzonderlijke afdelingen hebben overigens ook een positieve uitkomst wat betreft het maatschappelijk rendement. De overheid krijgt van Youth for Christ steeds meer dan voldoende waar voor z’n geld. Voor het landelijke werk is eveneens een maatschappelijk rendement berekend van ruim € 700.000. De bijdragen van overheden voor dit werk bedroegen € 0. Een berekening in percentages is daarbij niet mogelijk. In feite is dit werk een gift van Youth for Christ en allen

Winst voor jongeren

27

die aan het werk bijdragen aan de samenleving als geheel. Hier is een ‘onmetelijke’ bijdrage – passend in de missie van de organisatie.

7.3 Veralgemenisering van de conclusies

Het werk van de beide landelijke afdelingen kan niet veralgemeniseerd worden. Het is uniek in de zin dat er geen plaatsen zijn in het land waar dit werk ook plaatsvindt. Het is bovendien uniek omdat het werk omvat dat z’n toepassing vindt in lokale afdelingen. De deskundigheid, die landelijk is opgebouwd en die is gevoed en bijgesteld op basis van de lokale ervaringen, is in-gezet als de grote multiplier. Zonder de landelijke afdelingen zou het lokale effect niet tot stand zijn gebracht. In die zin is dit werk de sleutel tot het maatschappelijk rendement van Youth for Christ in alle lokale afdelingen

De onderzochte lokale afdelingen zijn niet uniek. In 2007 was Youth for Christ actief in 28 plaatsen via lokale afdelingen of gelieerde stichtingen en comités. Op basis van de gegevens, die zijn aangereikt over de onderzochte afdelingen, is de conclusie gerechtvaardigd dat we de uitkomsten van de onderzochte afdelingen mogen veralgemeniseren. Om ook hier de lijn te volgen om niet te overschatten, zijn de uitkomsten vermenigvuldigd met een factor 9. Dat leidt er toe dat Youth for Christ in geheel Nederland op redelijke gronden arbeid verricht waar in het normale maatschappelijk verkeer bijna 11 miljoen Euro (9 x € 1.048.000 + € 1.528.000 = € 10.960.000) voor betaald zou moeten worden. Het berekende maatschappelijk rendement komt uit op 9 x € 620.000 plus de toerekening voor het landelijk werk van € 700.000. Het totaal komt daarmee op ruim 6,2 miljoen Euro aan berekend maatschappelijk rendement. Hier staat een totale investering van de overheid tegenover van € 1.171.000. Met andere woorden: met deze veralgemeniseerde gegevens is te stellen dat de overheid voor elke Euro aan subsidie aan Youth for Christ in 2007 een tegenwaarde aan werk, dat de overheid zelf van belang vindt, heeft ontvangen van ruim 5 Euro.

Wat uren betreft leidt de vermenigvuldigingsfactor ook tot aanzienlijke getal-len. Voor de onderzochte 3 afdelingen komen we uit op 27.500 uur. Vermenigvuldigd met 9 komt dit neer op 247.500 uur voor alle 28 afdelingen samen. Minimaal. Daar kunnen in ieder geval de geregistreerde uren van het hoofdkantoor aan worden toegevoegd – ook al is daar niet onder-zocht hoeveel werk er buiten de beide onderzochte afdelingen wordt verricht. De geregistreerde 37.500 uur kan in ieder geval worden toegevoegd – waarmee het totaal aantal gewerkte uren uitkomt op minimaal 285.000 uur. Bij een ‘normale’ belasting per fulltime baan van 1.600 uur komt dit neer op ruim 178 voltijdbanen die binnen Youth for Christ aan arbeid wordt verricht.

Staat de samenleving daarmee in het krijt bij Youth for Christ aangezien deze organisatie bij lange na niet dit bedrag aan subsidies ontvangt? Nee. Deze vraag is niet van belang voor Youth for Christ. Het werk wordt niet gedaan om een hoog maatschappelijk ren-dement te behalen. Dat neemt niet weg dat de erkenning van de waarde – ook in geldtermen – van het verrichte werk een ondersteunend argument kan zijn bij de overwegingen van overhe-den om al dan niet een subsidie aan dit werk toe te kennen. Duidelijk is echter dat medewerkers in lokale afdelingen hun zorg en betrokkenheid op de jongeren primair verantwoorden vanuit hun relatie met die jongeren. Die relaties gaan hen niet in de koude kleren zitten; ze laten elkaar en de jongeren niet in de steek. Waarom doen die medewerkers dat? Een berekening van het maatschappelijk rendement toont nooit de dieperliggende motieven. Die liggen voor bestuur-ders, professionals en vrijwilligers in hun levensovertuiging. Die is niet in geld uit te drukken. Die is voor Youth for Christ en de daarbij betrokken mensen gelegen in hun geloofsovertuiging – hoe ouderwets of modern ook onder woorden gebracht. De woorden zijn daarbij voertuigen van een diepe boodschap. De berekening van het maatschappelijk rendement is daarvan dan een (h)erkenning, een bevestiging.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

28

Bijlage 1

Betrokkenen bij het onderzoek Het onderzoek naar het maatschappelijk rendement van Youth for Christ is tot stand gekomen in een samenwerking van Youth for Christ Nederland en Stichting Oikos.

Vanuit Youth for Christ waren de volgende personen betrokken bij (delen van) dit onderzoek:Edward de KamEgbert OppenhuizenKees de BreeRobert DijkAnko OussorenCorjan MatsingerWouter NieuwenhuizenWim van Galen

Vanuit Oikos is het onderzoek uitgevoerd door:Roos Lombo – VisserJaap van der Sar

Het onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door bijdragen van:Stichting RotterdamHaëlla StichtingMaatschappij voor WelstandStichting Oikos

Winst voor jongeren

29

Bijlage 2

Verwerking van de gegevens De kwantitatieve gegevens over de activiteiten van Youth for Christ in de onderzochte afdelingen vereisen een bewerking om uiteindelijk inzicht te kunnen geven in het maatschappelijk rendement. Om berekeningen en analyses op basis van de activiteitenoverzich-ten te kunnen uitvoeren, zijn van alle activiteiten bepaalde gegevens ingevoerd. Het betreft:De afdeling van waaruit het werk wordt gedaan. De categorie waarin het werk wordt ingedeeld. De categorieën, zoals gemeld in hoofdstuk 5 zijn weergegeven, zijn hierbij gebruikt. Deze vallen voor een belangrijk deel samen met de categorieën uit vorige onderzoeken naar het maatschap-pelijk rendement. Het aantal personen dat het werk uitvoert of de activiteit mede mogelijk maakt. Het gemiddeld aantal uren dat per persoon wekelijks aan deze activiteit besteed wordt. Het aantal weken per jaar dat de persoon de beschreven activiteit uitvoert. Op grond van de bovenstaande gegevens is het mogelijk om te bepalen wat het totaal aantal uren is dat per jaar in een activiteit wordt geïnvesteerd. Dit getal wordt verkregen door de gegevens onder c, d en e met elkaar te vermenigvuldigen. Het tarief dat in de Thuiszorg voor vergelijkbaar werk gerekend zou worden. De mate waarin binnen het geregistreerde werk sprake is van een maatschappelijk rendement, zoals eerder gedefinieerd. Dit is uitgedrukt in een percentage. De gebruikte tarieven en percentages zijn vermeld in bijlage 3.De waarde van het uitgevoerde werk, uitgedrukt in Euro’s, kan nu worden berekend door de getallen onder e en f met elkaar te vermenigvuldigen. Het maatschappelijk rendement is te bepalen door de uitkomst van die vermenigvuldiging nogmaals te vermenigvuldigen, ditmaal met een percentage, zoals genoemd onder g.

De aspecten f. en g. behoeven uitleg. Wat betekent het dat aan een bepaalde activiteit een bepaald tarief gekoppeld wordt? Binnen Youth for Christ vindt veel werk plaats door vrijwilligers, stagiairs. Het gebeurt om niet, in deze context ook wel Pro Deo genoemd. Het is mogelijk te berekenen wat de samenleving kwijt zou zijn aan uitgaven als niet de vrijwil-ligers, maar betaalde krachten (binnen de overheid of een organisatie, non-profit of profit) het betreffende werk zouden uitvoeren. Wat prijsstelling betreft is aansluiting gezocht bij een sector die op een aantal gebieden overeenkomsten vertoont met de inzet binnen Youth for Christ: de zorgsector. In bijlage 3 is de prijsstelling verder toegelicht.

Hoe is te bepalen of en in welke mate een activiteit een maatschappelijk rende-ment heeft? In dit onderzoek hanteren we een aantal vragen om te bepalen of en in welke mate een activiteit van een afdeling maatschappelijk rendement heeft. Is er sprake van uitgespaarde kosten voor andere organisaties? Bestaat er van dit werk een equivalent in het officiële beroeps-circuit? Heeft de activiteit alleen een functie binnen de afdeling, of ook voor de samenleving als geheel? Wordt de activiteit maatschappelijk hoog gewaardeerd? In bijlage 3 worden de afwegin-gen uitgewerkt die leiden tot het toekennen van de verschillende percentages van maatschap-pelijke rendement.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

30

Bijlage 3

Prijsstelling en inschatting van het maatschappelijk rende-ment van werkzaamheden Om te kunnen berekenen wat de samenleving kwijt zou zijn aan uitgaven als betaalde krachten het werk zouden uitvoeren dat mensen binnen Youth for Christ nu vrijwillig doen, moet aan de werkzaamheden een tarief gekoppeld worden. Wat prijsstelling betreft is, in navolging van eerdere onderzoeken naar het maatschappelijk rendement van vrijwilligersorganisaties17,18, aansluiting gezocht bij een sector die op een aantal punten overeen-komsten vertoont met de inzet binnen organisaties als Youth for Christ: de zorgsector. Voor deze sector bestaan tariefstellingen, vastgesteld door het College Tariefstelling Gezondheidszorg (CTG). In de volgende tabel staan de uurtarieven die het CTG voor het jaar 2003 hanteerde. In de laatste kolom is weergegeven wat het tarief is in prijzen van 2008. Met die bedragen is gerekend tijdens dit onderzoek.

Tabel 3: Tarieven volgens het CTGNr Werksoort Tarief 2003 Tarief 2008 (berekend)

1 Alpha-hulp € 12,70 € 13,72

2 Huishoudelijke verzorging € 26,70 € 28,84

3 Verzorging € 34,10 € 36,83

4 Gespecialiseerde verzorging € 42,90 € 46,33

5 Verpleging € 58,90 € 63,61

6 HBO/WO in deze sector € 75,00 € 81,00

Het laatste tarief (nr. 6) is een gemiddelde tussen het voorlaatste tarief en het tarief dat voor een arts staat die als consultatiearts werkzaam was. Om twee redenen is gekozen om vanuit deze tarieven uit 2003 te werken. Ten eerste vergemakkelijkt het de vergelijking met eerder onderzoek naar het maatschappelijk rendement van religieuze organisaties, omdat hierbij ook steeds gebruik is gemaakt van de tarieven uit 2003. Deze zijn als uitgangspunt ge-bruikt, waarop vervolgens een inflatiecorrectie voor de jaren 2003 t/m 2007 is toegepast19. Deze komt in totaal neer op een correctie van 8,0 %. De tweede reden is dat de overheid na 2003 het financieringssysteem binnen de zorgsector aangepast heeft, waardoor voor latere jaren geen vergelijkbare lijst met tarieven beschikbaar is. Beide argumenten samen leiden tot berekenin-gen in verschillende onderzoeken, die vergelijkbare uitkomsten biedt. Om aan de activiteiten die de afdeling van Youth for Christ ondernemen een bepaald tarief toe te kennen, zijn ze vergeleken met de verschillende werksoorten binnen de 17 Van der Sar 2004.

18 Van der Sar en Visser 2006.

19 Zie http://www.stichtingoikos.nl/?nid=48013

Winst voor jongeren

31

zorgsector. Waar werkzaamheden niet direct vergelijkbaar zijn, is een inschatting van het niveau gemaakt. Daarbij is rekening gehouden met de zwaarte van het werk en de verantwoordelijk-heid die het met zich meebrengt, evenals met de instructie, opleiding of ervaring die het vereist. In enkele gevallen is gezocht naar een analoge arbeid binnen de eerder onderzochte kerkge-meenschappen.

Inschatting van het maatschappelijk rendement van activiteitenAls de tarieven bekend zijn, is de volgende vraag wat het maatschappelijk rendement van een activiteit is. Welke toerekening wordt aan het werk gekoppeld? Binnen de gehanteerde metho-diek drukken we het maatschappelijk rendement van werkzaamheden uit in een percentage. Aan de hand van een aantal criteria bekijken we of en in welke mate een activiteit maatschap-pelijk rendement genereert. Daarbij worden de volgende vragen gesteld:

Is er sprake van uitgespaarde gelden voor andere organisaties in de samenle-ving? Bestaat er van dit werk een vergelijkbare variant in het officiële beroepscircuit? Heeft de activiteit alleen een functie binnen de afdeling, of ook een functie voor de rest van de samenle-ving (waarbij moet worden opgemerkt dat de afdeling van Youth for Christ en hun leden natuur-lijk deel uit maken van de samenleving)?Wat is de maatschappelijke waardering van het werk?

Van sommige activiteiten is het maatschappelijk rendementspercentage een- voudig te bepalen, bijvoorbeeld bij overhead werkzaamheden. Standaard is toegepast dat pra-ten over het werk niet het werk zelf is, zodat hier 0% is gerekend. Aan een deel van de activitei-ten is een rendement van 100% toegekend. Het betreft werkzaamheden die samenvallen met werk dat in bijvoorbeeld de zorg- en hulpverleningssector wordt verricht. Te denken valt aan gezondheidsvoorlichting en aan het verzorgen van Nederlandse les.

Het nu uitgevoerde onderzoek biedt een afwijking van eerder onderzoek wat betreft een deel van de hierboven genoemde redenering. Voor de lokale afdelingen geldt de redenering helemaal. Zoals in hoofdstuk 2.2 is aangegeven moet een aanpassing plaatsvinden voor een deel van het werk dat op en vanuit het landelijk hoofdkantoor plaatsvindt. Dat werk is in een aantal opzichten te zien als primair voorwaardenscheppend werk. Zonder dat landelijk bureau zouden er geen plaatselijke afdelingen zijn, zou er geen inzet van vrijwilligers zijn en zou het totaal maatschappelijk rendement 0 zijn. Het werk van het hoofdkantoor maakt het moge-lijk dat er sprake is van een multiplier, een dynamiek die in de afdelingen leidt tot het kwantita-tief en kwalitatief begeleide werk. Daarom is in dit onderzoek het werk van het landelijk bureau, voor zover het direct dienstbaar is aan lokale afdelingen, beoordeeld als direct uitvoerend werk met de mogelijkheid van een maatschappelijk rendement groter dan 0. Op een ander aggrega-tieniveau zijn daar dezelfde redeneringen toegepast als bij de onderzochte afdelingen.

Inschattingen in het gebied tussen 0 en 100% vragen om een aantal afwegin-gen. We hebben daarbij de volgende schaal gebruikt:0% De activiteit betreft een puur interne activiteit met geen directe effecten op de samenle-ving als geheel. Eveneens is dit percentage toegekend als er sprake is van overhead-activiteiten.25% De activiteit vervangt op enige wijze een activiteit die ook elders in de samenleving georganiseerd wordt. Het voornaamste doel van dit werk ligt echter binnen de afdeling. 50% De activiteit heeft evenzeer een functie binnen de afdeling als naar de samenleving als geheel. Een maatschappelijke bijdrage leveren is misschien niet het hoofddoel van de activiteit, maar is er wel een belangrijk effect van. 75% De activiteit is in vele opzichten vergelijkbaar met (betaald) werk dat ook elders in de maatschappij gedaan en gewaardeerd wordt. Impliciet of expliciet wordt ook een eigen (reli-gieus) doel gediend. Het is het mogelijk dat in de activiteit nog een zeker overhead aspect is te zien, waardoor een toekenning van 100% niet gerechtvaardigd is. 100% Voor dit werk is direct een equivalent in de rest van de samenleving aanwijsbaar.

het

maa

tsch

appe

lijk

ren

dem

ent

van

you

th f

or c

hris

t

32

Bijlage 4

Gebruikte literatuurJaap van der Sar, Tom Schoemaker, De Hofstad: een cadeautje aan de samenleving. Stichting Oikos, Utrecht 2003.

J. van der Sar, Van Harte! Onderzoek naar het maatschappelijk rendement van de Protestantse Gemeente in Utrecht. Stichting Oikos, Utrecht 2004.

Jaap van der Sar en Roos Visser, Gratis en waardevol. Rol, positie en maatschappelijk rendement van migrantenkerken in Den Haag. Stichting Oikos, Utrecht 2006.

Peter Scholten, Maatschappelijk rendement gemeten. Social Return on Investment. Uitgeverij SWP, 2003.

Peter Scholten (red.), Social return on investment - handleiding voor het meten van maatschap-pelijk rendement. FM State of the Art, Lenthe Publishers, 2005.

H.J. Tieleman, Tussen legitimatie en utopie. Over de rol van geloof en levensbeschouwing in de economie. Stichting Maatschappij en Onderneming, Den Haag 1993.

Jaap van der Sar, Roos Lombo - Visser, Welmoet Boender, Moskeeën gewaardeerd. Een onderzoek naar het maatschappelijk rendement van moskeeën in Nederland. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2009, 69 blz.

stichting oikosPostbus 191703501 DD UtrechtT (030) 236 15 [email protected]

youth for christ nederlandPostbus 733970 AB DriebergenT (0343) 515 [email protected]

www.stichtingoikos.nl www.yfc.nl het maatschappelijk rendement van youth for christ

Winst voor jongeren

Drs. Roos Lombo–VisserIr. Jaap van der Sar

20090033_omslag_rapport_2.indd 2-3 23-02-2009 12:36:42