07•001 Nieuwsbr.Bjz 3 def!!! 28-09-2009 13:28 Pagina...

12
Wees realistisch, vraag het onmogelijke Waterdichte plannen met MST en FFT Doen Wat Werkt in grote lijnen Praktijkschets weer thuis uit Het Poortje? opinie-magazine BureauJeugdzorg Drenthe Bureau Jeugdzorg Noord Midden Drenthe Klompmakerstraat 2a 9403 VL Assen T 0592 - 38 37 90 Bureau Jeugdzorg Zuid Oost Drenthe Van Schaikweg 11 7811 KH Emmen T 0591 - 61 46 44 Bureau Jeugdzorg Zuid West Drenthe Crerarstraat 8 7901 AE Hoogeveen T 0528 - 23 10 66 of kijk op www.bjzdrenthe.nl © januari 2007 / 07•001 Bureau Jeugdzorg Drenthe c o l o f o n Hoofdredactie Cees Wierda, Bureau Jeugdzorg Drenthe, Assen Tekst en concept Titia Struiving, Groningen Correcties Hetty Bertus, Bureau Jeugdzorg Drenthe , Assen Ontwerp en fotografie Martine Hoving, Assen Druk Doorn drukkerij, Groningen Aan dit nummer werkten mee: Gepke Bouma, Ina Hulshof, Wim Kuik, Marion Leijsen, Marloes Roefs, Maarten Spaander, Peter Stam, Nadia Thiel, Nanja Willemsen en cliënten die deelnamen aan het programma MST en die anoniem blijven. Met dank aan de gefotografeerden die ons toestemming gaven voor het publiceren van hun foto’s in dit blad. Januari 2007© Breed beeld nummer • jaargang 2 • januari 2007 1 De krachtmeting Jaarlijks worden er momenteel 75 jongeren uit Friesland, Groningen en Drenthe op civielrechtelijke titel geplaatst in een Justitiële Jeugdinrichting. Als het zorgprogramma Doen Wat Werkt succes heeft, zouden het er niet meer hoeven zijn dan 15 per jaar. De overige 60 kunnen na een korte gesloten time-out in de eigen sociale context worden opgevangen, zo is de gedachte. Het is gelukt om de krachten te bundelen. Om het programma tot een succes te maken werken inmiddels Tjallinga Hiem, JJI Het Poortje, Accare, Jeugdzorg Drenthe, De Poortjeschool en de Base Groep samen. De provincies Friesland, Groningen en Drenthe ondersteunen dit initiatief. Het project duurt drie jaar. Daarna is het de bedoeling dat geëvalueerd wordt of het werkelijk werkt. Jeugdzorg Drenthe is verantwoordelijk voor de uitvoering van het praktijk- onderzoek hiernaar. Op basis daarvan kan bepaald worden of en hoe het project voortgezet kan worden. Enkele mensen die zich, naast de in deze Breedbeeld geïn- terviewde personen, sterk hebben gemaakt voor Doen Wat Werkt zijn Peter Stam en Dries Roosma (respectievelijk direc- teur en hoofd kwaliteit en onderzoek bij Jeugdzorg Drenthe) en Attie de Graaf, directeur van Tjallinga Hiem. Om te weten of het programma echt zo krachtig werkt als beloofd wordt, is het van belang dat er voldoende naar ver- wezen wordt . Meer informatie is te verkrijgen via het meld- punt Doen Wat Werkt: 050 577 60 41 of (binnenkort) via www.doenwatwerkt.nu

Transcript of 07•001 Nieuwsbr.Bjz 3 def!!! 28-09-2009 13:28 Pagina...

  • Wees realistisch, vraag het onmogelijke

    Waterdichte plannen met MST en FFT

    Doen Wat Werktin grote lijnen

    Praktijkschets weer thuis uit Het Poortje?

    o p i n i e - m a g a z i n e BureauJeugdzorgDrenthe

    Bureau Jeugdzorg Noord Midden DrentheKlompmakerstraat 2a9403 VL Assen T 0592 - 38 37 90

    Bureau Jeugdzorg Zuid Oost DrentheVan Schaikweg 11 7811 KH Emmen T 0591 - 61 46 44

    Bureau Jeugdzorg Zuid West DrentheCrerarstraat 8 7901 AE Hoogeveen T 0528 - 23 10 66

    of kijk op www.bjzdrenthe.nl

    © ja

    nu

    ari 2

    007

    / 07•

    001

    BureauJeugdzorgDrenthe

    c o l o f o n

    Hoofdredactie Cees Wierda, Bureau Jeugdzorg Drenthe, Assen Tekst en concept Titia Struiving, GroningenCorrecties Hetty Bertus, Bureau Jeugdzorg Drenthe , AssenOntwerp en fotografie Martine Hoving, AssenDruk Doorn drukkerij, Groningen

    Aan dit nummer werkten mee:Gepke Bouma, Ina Hulshof, Wim Kuik, Marion Leijsen,Marloes Roefs, Maarten Spaander, Peter Stam, Nadia Thiel,Nanja Willemsen en cliënten die deelnamen aan het programmaMST en die anoniem blijven.

    Met dank aan de gefotografeerden die ons toestemming gavenvoor het publiceren van hun foto’s in dit blad.

    Januari 2007©

    Breedbeeldn u m m e r • j a a r g a n g 2 • j a n u a r i 2 0 0 71

    De krachtmeting

    Jaarlijks worden er momenteel 75 jongeren uit Friesland,Groningen en Drenthe op civielrechtelijke titel geplaatstin een Justitiële Jeugdinrichting. Als het zorgprogrammaDoen Wat Werkt succes heeft, zouden het er niet meerhoeven zijn dan 15 per jaar. De overige 60 kunnen naeen korte gesloten time-out in de eigen sociale contextworden opgevangen, zo is de gedachte.

    Het is gelukt om de krachten te bundelen. Om het programmatot een succes te maken werken inmiddels Tjallinga Hiem,JJI Het Poortje, Accare, Jeugdzorg Drenthe, De Poortjeschoolen de Base Groep samen. De provincies Friesland, Groningenen Drenthe ondersteunen dit initiatief.

    Het project duurt drie jaar. Daarna is het de bedoeling datgeëvalueerd wordt of het werkelijk werkt. Jeugdzorg Drentheis verantwoordelijk voor de uitvoering van het praktijk-onderzoek hiernaar. Op basis daarvan kan bepaald wordenof en hoe het project voortgezet kan worden.

    Enkele mensen die zich, naast de in deze Breedbeeld geïn-terviewde personen, sterk hebben gemaakt voor Doen WatWerkt zijn Peter Stam en Dries Roosma (respectievelijk direc-teur en hoofd kwaliteit en onderzoek bij Jeugdzorg Drenthe)en Attie de Graaf, directeur van Tjallinga Hiem.

    Om te weten of het programma echt zo krachtig werkt alsbeloofd wordt, is het van belang dat er voldoende naar ver-wezen wordt . Meer informatie is te verkrijgen via het meld-punt Doen Wat Werkt: 050 577 60 41 of (binnenkort) viawww.doenwatwerkt.nu

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:28 Pagina 24

  • 8

    10

    14

    18

    ‘Willem’ (17), MST cliënt vertelt over wat hij graag wil en wat zijn ervarin-gen zijn met de JJI, met MST en de hulpverlening in het algemeen. Er zitiets goeds in deze jongen, gaat hij het redden? Dat is de vraag in hulpverleners moeten niet zeuren

    Nanja Willemsen, projectleider van Doen Wat Werkt vertelt vanaf haarwerkplek Het Poortje wat het zorgprogramma inhoudt. Er is binnenHet Poortje een cultuuromslag in gang gezet, zo blijkt in Doen Wat Werkt in grote lijnen

    Marloes Roefs en Gepke Bouma, leden van de ontwikkelgroep Doen WatWerkt vertellen over hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van de resi-dentiële modules van Doen Wat Werkt. En over de moeite die het kostteom elkaar te begrijpen. Je hebt een woordenboek nodig, zo blijkt inelkaar begrijpen is de eerste stap

    Nadia Thiel, die als jonge psychologe werkt op de Time-Out van JJI HetPoortje vertelt hoe de eerste klap een daalder waard is, als een jongeremet ouder(s) komt voor het plaatsingsgesprek in Het Poortje instructuur in troebel water

    Maarten Spaander, kinder- en jeugdpsychiater bij Jeugdzorg Drenthe,licht toe waarom Doen Wat Werkt kan werken waar andere methodenfalen in van antisociaal naar prosociaal

    Marion Leijsen, behandelcoördinator MST licht toe waarom MST goedwerkt in de praktijk en hoe creatief het vak eigenlijk is, ondanks (of juistdankzij) de strakke methodiek in gevaarlijke zomers en waterdichte plannen

    ‘Lynn en Jewel’, MST cliënten zijn laaiend enthousiast omdat hun leveneen positieve wending heeft genomen door de inzet van MST. Waar Lynnde moed had opgegeven, bracht MST weer hoop. Lynn en Jewel pratenmet Breedbeeld en met elkaar in wees realistisch, vraag het onmogelijke

    Gezinsvoogd Wim Kuik heeft veel te maken met gezinnen waarin pubersafglijden. Hij benadert alle partijen, staat ouders zoveel mogelijk bij,houdt toezicht. Maar het lukt niet altijd om de kinderen binnenboord tehouden. Hoe zou dit een MST-therapeut wel kunnen lukken? Hij geeftzijn mening in oprecht nieuwsgierig

    Ina Hulshof, kinderrechter, vertelt over haar eerste ervaringen met DoenWat Werkt en houdt rustig vast aan haar toetsende rol in altijd kritisch blijven kijken

    Op 21 december demonstreerden 1500 gezinsvoogden in Utrecht tegende vervolging van hun collega in de zaak Savanna. Cees Wierda, directeurvan Bureau Jeugdzorg Drenthe, beantwoordt enkele veelgestelde vragenen concludeert: gezinsvoogdij mag vertrouwen in eigen kunnen

    6

    4

    4

    6

    8

    10

    12

    14

    16

    18

    20

    22

    Voorwoord Doen Wat Werkt is de naam van een zorg-programma en een project. Het programmais bestemd voor jongeren die civielrechtelijkgeplaatst worden in een JJI (de nette termvoor jeugdgevangenis) en voor wie langdurigverblijf aldaar ongewenst en onnodig is.

    Binnen JJI Het Poortje in Groningen is eenafdeling voor deze jongeren ingericht. Dekinderen worden zo kort mogelijk geplaatsten meteen vanaf dag één wordt er gekekenwat er gedaan kan worden om het kind zo snelmogelijk terug te plaatsen in het eigen systeem.

    Om de terugkeer goed te begeleiden zijn ertwee ambulante programma’s waaruit gekozenkan worden: FFT en MST. Amerikaans voorFunctional Family Therapy en Multi SystemicTherapy. De twee programma’s worden uitge-voerd in de drie Noordelijke provincies. Er zijnacht therapeuten voor aangetrokken die indienst zijn bij Jeugdzorg Drenthe.

    Het hele project is een vrij omvangrijk samen-werkingsproject, dat niet zonder kopzorgentot stand is gekomen. Maar het project is sinds1 oktober 2006 van start en er zit veel moois in.

    Breedbeeld ging op onderzoek uit en gingte rade bij cliënten, medewerkers en ook bijdegenen die zullen verwijzen naar het pro-gramma en die verantwoordelijkheid dragenals het gaat om de vraag: welke hulp is hiergeschikt. En hier doelen we op de gezinsvoogden de kinderrechter.

    We besluiten met een naschrift van de directievan Bureau Jeugdzorg Drenthe om de gezins-voogden een hart onder de riem te stekenvoor een goed en vooral dapper begin van2007. Wie wil reageren kan dat doen opwww.nogwatbrederbeeld.blogspot.com

    Joke Wiggerink & Cees Wierdaadjunct-directeur directeur

    * In de uitgebreide casussen zijn de schuilnamen door de geïnterviewden zelf gekozen.

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:28 Pagina 2

  • 4 Breedbeeldmagazine

    Willem is 17. Hij heeft bijna een jaar in HetPoortje gezeten.‘Ik dacht eerst dat het voortwintig dagen zou zijn, in plaats van een taak-straf. Maar het werd elf maanden.’ Willem wasciviel geplaatst, ook al geeft hij ruiterlijk toedat hij genoeg strafbare feiten heeft gepleegd.De reden dat zijn verblijf zo lang moest duren,was volgens Willem omdat hij weigerde mee tewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek.Hij vertelt wat er allemaal gebeurd is, telkenseen kort antwoord op een korte vraag.

    Heb je veel hulp gehad voordat je in Het Poortje kwam?

    ‘Ik had al drie of vier jaar een gezinsvoogd. Jan.Die probeerde ons te helpen. Na het overlijdenvan mijn moeder gebruikten we allemaal drugs.Mijn broer ook en mijn vader ook. Ik had elkedag ruzie met mijn vader.’

    En andere hulp?

    ‘Ja. Ik ben drie of vier keer bij de Kuno van Dijkstichting geweest. Maar daar zeiden ze: hij wilniet, dus we gaan weer weg.’

    Een mooie zaterdagmiddag om naar een klein Fries dorpje te rijden. Willemen Anton opzoeken. Zonder moeite vind ik het juiste adres. Ik loop het paadjenaar de voordeur op en zie een bordje met vier namen. Marga, Anton, Berten Willem. Links naast de deur een verweerd tegeltje met daarop ‘de zoeteinval’. Ik druk op de bel. Klop op het raam. Jammer. De deur blijft dicht.

    Dan komen twee jongens het pad oplopen. Ik denk de broer van Willem eneen vriend. Dat klopt. Ik zeg: ‘Ik had een afspraak met je broer en je vader’.Nou die zijn er niet. ‘Willem heeft taakstraf. Die staat in de kringloopwin-kel. En mijn vader is paarden aan het verkopen.’ Het is duidelijk, ze zijn deafspraak vergeten. Ik bel mobiel met Anton en vraag of hij het goedvindt datik zijn zoon opzoek in de kringloopwinkel. Dat is goed. En sorry van de

    afspraak. Ik vind het helemaal niet erg, volgens mij hoort dit bij het verhaal.

    De kringloopwinkel is twee straten verderop. Ik vraag aan de bedrijfsleidster,een wat oudere moederlijke vrouw, of Willem er is. Ze kijkt mij zeer strengaan. ‘Wie bent u. Kunt u zich legitimeren? U weet wat Willem allemaalgedaan heeft?’ Ik antwoord dat ik dat niet precies weet, hoewel ik me er eenvoorstelling van kan maken. Ik weet alleen dat hij in het zorgprogrammaDoen Wat Werkt zit. En daar wil ik met hem over praten. Omdat ik er zoaardig uitzie mag het toch. Mits de baas erbij mag blijven. Willem vindt hetook goed. Hij onderbreekt zijn drukke werkzaamheden (hij kan werken alseen paard volgens de bedrijfsleidster). En hij geeft keurig antwoord op almijn vragen.

    Hulpverlenersmoeten

    Het verblijf in Het Poortje vond Willem niet leuk. Hij zat op de groep met elf andere jongens.Met drie van hen MSN’t hij nog af en toe. De Poortjeschool beviel hem ook niet. ‘School isnooit leuk.’ Maar toch beter dan de hele dag op de groep zitten. Vrije tijd vulde Willem met TV,playstation, voetbalspel en tafeltennis. Zijn vader kwam om de twee weken op bezoek.‘Vakerhad hij geen geld voor.’ Willems broer zat intussen in Glen Mills. Willems gezinsvoogd wildezorgen dat Willem daar ook terecht zou komen, of anders in Den Engh. Willem voelde er nietsvoor. Uiteindelijk besluit hij toch maar de persoonlijkheidstoets te doen.

    Hoe ging die persoonlijkheidstoets?

    ‘Ik dacht ik maak hem zo goed dat ik niet naar Glen Mills hoef. Maar dat lukte niet. Er kwam uitdat ik wel naar Glen Mills moest. Dat is voor acht maanden tot twee jaar. Maar toen wilden ze medaar niet hebben. ‘Je IQ is te laag.’ Toen dacht ik mooi zo, nu kan ik de gezinsvoogd uitlachen.’

    En toen?

    ‘Ik wou de kortste route naar huis. En op school kwam de lerares sociale vaardigheden met het ideevan MST. Die folder las ik en ik dacht: dan kan ik naar huis, dat is mooi. Toen moest ik eerst nogdrie of vier maanden wachten, ik moest eerst een stageplek hebben.’

    * Glen Mills School te Wezep, onderdeel van de Hoenderloo Groep** Den Engh, jeugdinrichting in Den Dolder en Ossendrecht, waar men groepsgewijze (her)opvoeding nastreeft

    BureauJeugdzorgDrenthe 5

    niet zeuren

    Er wordt een goede stageplek voor Willemgevonden, passend bij zijn schoolopleiding(MBO horeca). Hij steekt zijn handen uit demouwen in de keuken van het bejaardente-huis in zijn geboortedorp. Hij houdt vankoken. Net zoals Jamie Oliver? Dat is eenstomme opmerking: ‘Ze hoog hoeft nou ookweer niet’. Maar goed in koken is hij zeker.Zijn gezicht klaart een ogenblik op als hij ver-telt wat zijn favoriete recepten zijn.‘Spaghettien nasi.’ Willem volgt nu het MST programma,zijn therapeute is Corrie Seefat.

    Wat vind je van Corrie?

    ‘Daar kan ik het goed mee vinden. Ze komt tweekeer per week langs om te vragen hoe het gaat.Nou en het gaat goed, dus.’

    Jullie hebben regels afgesproken?

    ‘Ik moet door de week om negen uur thuis zijn.Ik ben elke dag binnen, achter de computer of deteevee. Ik ben niet meer aan de harddrugs en ikblow niet meer. Alleen op zaterdag rook ik eenjointje, samen met m’n vader.’

    Willem vindt het binnen blijven wel vol te hou-den maar niet echt leuk. Hij mist zijn vrienden,hij mist de lol die hij met ze had. Ze zijn danwel aan de drugs, maar het blijven goedekameraden.‘Ik hou me aan de regels, want ikwil niet weer naar Het Poortje. Het lukt wel,want het is nu toch veel te koud buiten. In dezomer wordt het moeilijker. Dan is MST voor-bij. Dat duurt een half jaar en dan kan ik weerbij mijn vrienden zijn.’

    Wat vindt je vader daarvan?

    ‘Die heeft er moeite mee. Maar ik was altijd alvan plan om met harddrugs te stoppen als ikachttien ben. Alleen door MST moest ik al eerderstoppen daarmee.’

    Wat gebruikte je eigenlijk als ik vragen mag?

    ‘Pillen en speed.’

    Ter afsluiting wil Willem graag iets zeggen tegende hulpverleners die dit blad zullen lezen.Hij baseert zich op zijn ervaringen met de hulp-verlening tot nu toe. En hij hoopt dat ze ernaarzullen luisteren.

    Wat zou je willen zeggen tegen de hulpverleners?

    ‘Dat ze zeuren. Dat vind ik nog steeds. Dat ze zichbemoeien met mijn leven. Laat jongens en meisjeszelf doen wat ze willen. Dat mag als je jong bent.Later ga ik wel serieus leven.’

    Zeurt Corrie ook?

    ‘Nee, die doet dat niet. Die zegt wel ‘ik vind hetbeter als je dat of dat doet. Maar dan zegt ze er bij:‘wie ben ik om te zeggen dat iets niet mág.’’

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:28 Pagina 4

  • 6 Breedbeeldmagazine

    Doen Wat Werkt is de naam van een projecten van een zorgprogramma. Hierin werkenJeugdzorg Drenthe, Het Poortje, Tjallinga Hiem,De Poortjeschool en de Base Groep samen. In hetvoortraject hebben op bestuurlijk niveau ondermeer Peter Stam en Dries Roosma van JeugdzorgDrenthe en Attie de Graaf van Tjallinga Hiem eengrote rol gespeeld. Met de andere leden van destuurgroep samen hebben ze de samenwerkinggezocht om het hoofd te bieden aan het probleem

    van onwenselijke langdurige civielrechtelijkeplaatsing van jongeren in de JJI. Dit is een pro-bleem dat in de drie noordelijke provincies welspeelde, maar dat door beperkte schaalgrootteniet op enkelvoudig provinciaal niveau kon wor-den opgepakt. In samenwerking lukt dit wel.De praktische bereikbaarheid voor Doen WatWerkt is eenvoudig. Informatie en aanmeldenkan tijdens kantooruren via het telefoonnummer (050) - 577 60 41.

    Doen Wat Werkt

    BureauJeugdzorgDrenthe 7

    Leuk land voor ouders, Nederland. Bij problemen met je kind kun je hulp krijgen, maar als het echt moeilijk wordt en je kunt

    het niet maar aan, dan komt je kind in de jeugdgevangenis waarbij het verblijf kan oplopen tot anderhalf jaar. Sommige

    jongeren hebben het een en ander uitgevreten waar straf op staat, maar soms zitten ze alleen vast om te voorkomen dat er

    iets ergs gaat gebeuren. Niemand vindt dit wenselijk, zeker niet voor kinderen van 13 of 14 jaar. Daar gaat nu iets aan veran-

    deren, althans, als het ligt aan de mensen achter Doen Wat Werkt. Nanja Willemsen vertelde Breedbeeld wat de bedoeling is.

    ‘We willen goede en verstandige dingen voor dezejongeren en we willen dat samen doen, als drieNoordelijke provincies en we baseren ons opbestaand onderzoek. Dat was vanaf april vorig jaaronze insteek.’ aldus Nanja. Wat eruit is gekomen,lijkt in principe een prachtig product. Zeker als hetinderdaad gaat werken.

    Volledig zorgprogramma‘Doen Wat Werkt is een volledig zorgprogramma.We werken voor de civielrechtelijk geplaatste jon-geren volgens een hele nieuwe insteek. Als eenjongere hier geplaatst wordt in de Time-Out vanDoen Wat Werkt in Het Poortje dan proberen wedat te beperken tot twee of hooguit zes weken.We verwachten dat dit in 60% van de gevallenhaalbaar is. Als het kan gaat het kind daarna terugnaar de eigen leefomgeving. En daar gaat eengezinstherapeut intensief aan de slag met hethele gezin. School speelt hierbij een heel belang-rijke rol. Je zit vaak met het probleem dat deschool deze jongeren niet meer wil toelaten.Daarom willen we een reboundvoorzieningcreëren en nazorg bieden aan scholen.’

    Het streven is dus: meer thuis behandelen. Degezinstherapeuten zijn opgeleid tot MST-thera-peut of FFT -therapeut. Beide methodieken zijngoed inzetbaar als het gaat om de begeleidingbij de complexe problematiek waar we het overhebben bij deze doelgroep. En zowel bij MST alsFFT gaat het om een intensieve benadering. Detherapeuten staan voor de schone taak om hethele gezin en de omgeving van de jongere ertoete bewegen om ze zodanig te helpen en te corri-geren dat zij op het rechte pad kunnen blijven.Streng doch rechtvaardig.

    Terug naar de Time-OutDe kracht van het programma is volgens Nanjahet feit dat het een totaalpakket is. ‘Als het evenniet goed gaat, dan heeft de MST-therapeut altijdde stok achter de deur dat het kind terug kan naarde afdeling Time-Out in Het Poortje.’

    Nanja denkt dat het een heel goede zaak is om zosnel en zoveel mogelijk ambulant te werken, ookals de problemen ernstig zijn. Ook al werkt ze zelfin Het Poortje, ze vindt niet dat het de beste plekis voor jongeren.‘Natuurlijk niet. De gedachte datje een kind in de JJI plaatst en dat je dan na ver-loop van tijd vanzelf een keurig kind terugkrijgt, ishopeloos ouderwets. De plaatsing in Het Poortjekan heel goed werken om rust te brengen en omhelderheid te krijgen. Sommige jongeren doenhet heel goed bij onze strikte structuur en degoede begeleiding. Maar we hebben natuurlijkook altijd wel gemerkt dat het moeilijk wordt ophet moment dat een jongen of meisje weer teruggaat naar huis. Daar gaat de dynamiek van hetgezin en de omgeving weer meespelen. En zondertegenactie gaat het gewoon weer mis. Dus daar-om moet je daarop inzetten, op thuis en op deomgeving.’

    Cultuuromslag Het Poortje? In JJI Het Poortje heeft gedeeltelijk een fikse cul-tuuromslag plaatsgevonden ‘Natuurlijk hebbenwe binnen Het Poortje altijd wel gesproken overhet belang van systemisch werken. Maar de prak-tijk was toch vaak dat je je vooral op de jongerericht, omdat je die nu eenmaal voor je hebt. Dat

    gaan we binnen Doen Wat Werkt echt andersdoen.’ De omslag in denken wordt ondersteunddoor een herinrichting van het gebouw.‘We heb-ben hier binnen een Time-Outgroep met in totaalvoorlopig 12 plaatsen voor Doen Wat Werkt gere-serveerd. En voor degenen die niet binnen zesweken naar huis kunnen is er dan nog de beslotenbehandeling op een andere afdeling van HetPoortje, met acht plaatsen.’

    Nanja rekent voor: ‘Momenteel kost een crisis-plaatsing minimaal drie maanden. Maar vaakduurt het nog veel langer door wachttijden vooronderzoek en dan nog eens wachttijden bijjeugdzorg. Omdat we bij Doen Wat Werkt meteendiagnostiek doen en vervolgens toewerken naarhuis, kunnen we de duur van plaatsing beperken.Dat levert dus capaciteitsvoordelen op. De enigebottleneck nu is nog, dat de gezinstherapeutenlange reistijden hebben. Dat is nog een lastigpraktisch probleem dat om een oplossing vraagt.’

    De start is gemaaktAlle medewerkers van Het Poortje die binnenDoen Wat Werkt actief zijn, hebben bewust gesol-liciteerd op de functie ‘pedagogisch medewerkerDoen Wat Werkt.’ Medewerkers hebben eerder inHet Poortje of bij een van de andere organisatiesgewerkt, zoals de Base Groep, Tjallinga Hiem enAccare. Nanja geeft aan dat dat proces veel teweegbracht.‘Temeer daar het uiteindelijk opeens snelmoest. Na lange voorbereidingen en financie-ringsperikelen werd het in mei vorig jaar duidelijkdat het door zou gaan en toen zijn we op 1 okto-ber van start gegaan. Alle formulieren en docu-menten liggen klaar. Nu komt het allemaal op deuitvoering aan.’

    ‘Thuis gaat de dynamiekvan gezin en omgevingweer meespelen ...’

    ‘Meteen diagnostiek doen envervolgens toewerken naarhuis....’

    [Nanja Willemsen, projectleider van Doen Wat Werkt vanuit JJI Het Poortje]

    in grote li jnen

    ‘De gedachte dat je vanzelf eenkeurig kind terugkrijgt, ishopeloos ouderwets. ...’

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:28 Pagina 6

  • 8 Breedbeeldmagazine

    Tijdens de ontwikkeling van het project ‘Doen Wat Werkt’ is er hard gewerkt door de leden van de stuurgroep en de project-

    groep, maar ook door de ontwikkelgroep. Deze groep heeft tot taak gekregen om het verbeterde hulpaanbod uit te werken

    tot praktisch toepasbare modules. In de ontwikkelgroep zaten Nanja Willemsen, Peter van der Noord, Dries Roosma,

    Mike Wissing, Marloes Roefs en Gepke Bouma. Breedbeeld sprak met de laatste twee om te polsen hoe zij erin staan.

    De ontwikkelgroep aan het woord

    E lkaarbegr i jpen

    Marloes Roefs werkt als gedragswetenschapperbij De Base Groep. In de praktijk merkt ze datde Base Groep tegen grenzen aanloopt vanwat nog te behappen is, als het gaat om hetopvangen van kinderen met een oppositionelegedragsstoornis. ‘De problematiek verzwaart,dat merk ik bij de Base Groep. We krijgensteeds meer ‘kinderen met lettertjes binnen’.Zo noem ik kinderen met een psychiatrischediagnose. Elk kind bij ons heeft tegenwoordigwel tenminste één stempel. ODD, of ADHD ofPDDNOS, of een combinatie. Bij sommigenleidt dat tot agressie, waar je op de groep echtmoeilijk iets mee kunt. Als je wilt voorkomendat ze op straat terechtkomen, hebben wesoms als enige alternatief de JJI.’

    Geloof in veranderingVolgens Marloes is het absoluut een maatschap-pelijke verantwoordelijkheid om deze kindereneen zinvol alternatief te bieden. Wat haar betreftkan dat prima in de vorm van Doen Wat Werkt. Zijwerkte daarom ook met veel plezier mee aan deontwikkeling van het programma.‘Het was heelzinvol om samen te werken. Met name de link met

    de psychiatrie was belangrijk. Op een gegevenmoment hadden we een heel stuk van een moduleklaar en we dachten dat het af was. Bleek dat wehet hele psychiatrische aspect hadden weggela-ten. Het was goed dat Peter van der Noord onstijdig terug kon fluiten.’

    Marloes verwacht veel van het nieuwe zorgpro-gramma.‘Ik denk dat het veel kan opleveren. Hetbegint er wel mee dat je erin moet geloven dathet ‘milieu’ om deze jongeren heen in staat is totverandering, dat de mensen leerbaar zijn.’

    Tegelijkertijd wil ze niet luchtfietsen.‘Je moet rea-list blijven. Ik had laatst een gesprek op een ver-jaarsfeestje. Daar vroeg iemand mij verontwaar-digd wat ik er nou van vond dat een moeder haarkind bij de lunch cola gaf. Ik denk dan alleen maar:goed dat die vrouw weet dat haar kind drinkennodig heeft. Ik zit met andere problemen in mijnhoofd. Bijvoorbeeld dat ik hoop dat een meisjeniet in het loverboy-circuit terecht komt. Dan nogliever achter de ramen, dan kan ze zich redden enis ze niet in acuut gevaar. Je moet je normen somsbijstellen in dit vak.’

    Gepke Bouma werkt als gedragswetenschap-per bij Tjallinga Hiem (orthopedagogischbehandelcentrum in Friesland voor de doel-groep LVG) Zij heeft ook ervaring in Het Poortje.

    Ze vond het interessant om zo breed interdiscipli-nair te werken.‘Bij het definiëren van de doel-groep bleken er al verschillen te zijn. Dan had eenprojectgroeplid het over ‘een crisisachtige gezins-situatie’. En dan vroeg een ander, hoezo crisisachtig?Wat bedoel je daarmee? Zo heeft iedere tak vansport zijn definities voor dingen. Daar heeft onzesecretaris Gré van Andel een oplossing voorgevonden: een DWW woordenboek. Heel handig!’

    LVG doet ook meeGepke zelf is binnen Tjallinga Hiem projectleidercompetentiegericht werken. Die methode leek(naast het systemisch werken) het meest geschiktvoor de doelgroep van Doen Wat Werkt.‘Het iseen makkelijk toepasbare en werkbare metho-diek. Tjallinga Hiem heeft instrumenten ontwik-keld die we binnen Doen Wat Werkt kunnengebruiken, zoals netwerkschema’s, doelkaartenen wenskaartjes.’

    Gepke heeft zich er sterk voor gemaakt dat dedoelgroep LVG ook mee zou kunnen doen aanDoen Wat Werkt.‘Volgens het boekje zijn demodules MST en FFT niet bewezen effectief bijeen IQ onder 70. Dat wil niet zeggen dat het niet

    Uit het woordenboek van Doen Wat Werkt

    DDiagnostiek Behandelingsdiagnostiek, observatiediagnostiek, voortgangsdiagnostiek en indicatiestelling tijdens

    de uitvoering van aanbod met als doel de hulpvraag te verscherpen en/of de ontwikkeling van de hulpvraag te vol-gen en het hulpaanbod te voorzien van monitoring en evaluatie zodat het aanbod waar nodig kan worden bijge-steld.

    Doelgroep Omschrijving van kenmerken en criteria van de gezamenlijke hulpvraag en problematiek van de jonge-ren die in aanmerking komen voor deelname aan het zorgprogramma Doen Wat Werkt

    ‘Doen Wat Werkt’ Zorgprogramma voor ernstig gedragsgestoorde jongeren in de 3 noordelijke provincies als alter-natief voor een reguliere plaatsing in een justitiële jeugdinrichting.

    GGesloten Time-out Module van het zorgprogramma Doen Wat Werkt: 24-uurs verblijf voor een jongere in een vol-

    ledig gesloten setting met als doel crisisinterventie, stabilisatie (van jeugdige en systeem) en diagnostiek.Groepsgesprek een gesprek waarbij alle jongeren zijn betrokken (ongeacht het onderwerp). Normaal gesproken

    wordt een frequentie van 1x per week gehanteerd (er écht even voor gaan zitten). Een groepsgesprek kan ook ad-hoc worden gepland of spontaan tot stand komen

    HHandelingsplan Een geheel aan doelen, middelen en vorderingen van de jongere t.a.v. school. ‘Handelingsplan’ is

    een oude term. Er wordt nu gesproken over onderwijstrajectkaart. (zie OTK-A en OTK-B)Hulpverleningsplan Specificatie van het geheel aan in de behandeling in te zetten doelen en middelen.Hulpverleningsplanning alle hulpverleningsvoorwaarden binnen een vastgesteld tijdspad met als doel te komen

    tot een effectieve aanpak binnen de eigen sociale context van de jongere. Hieronder valt zowel het logistieke alsinhoudelijke proces.

    Hulpvraag een of meerdere concreet omschreven behoeften van een jongere en zijn/haar systeem die als uitgangs-punt dienen voor de hulpverleningsplanning

    IImplementatieplan Gedetailleerde omschrijving van de implementatie per onderdeel van het zorgprogrammaIncidentele middelen een door VWS toegekend budget waaruit een aantal gespecificeerde aanloopkosten worden

    betaald.VVerblijfsplan Term die binnen justitiële jeugdinrichtingen worden gebruikt voor het geheel aan doelen en in te

    zetten middelen voor een jongere binnen de opvang. Binnen Doen Wat Werkt is deze term vervangen doorHulpverleningsplan.

    ZZorgprogramma In het zorgprogramma is vastgelegd om welke doelgroep het gaat, welk doel met het programma

    gerealiseerd moet worden en uit welke modulen het programma is opgebouwd.Zorgovereenkomst Overeenkomst, opgesteld tussen en ondertekend door alle betrokken: de jongere, ouders/ver-

    zorgers, gezinsvoogd, maar ook de begeleiders van Doen Wat Werkt. Zij tekenen ervoor zich in zetten om te DoenWat Werkt!

    werkt, het moet alleen nog bewezen worden. Wijdenken dat het kan en hebben als IQ ondergrens55 genomen.’

    Gepke is wel licht bezorgd over het lot van de LVGgroep.‘Het wordt wel spannend of de kinderenzich kunnen handhaven in groepen van twaalf. Ikhad liever vanaf het begin al een groepsgroottevan acht gezien zoals het straks bedoeld is. En ofde pedagogisch medewerkers zo snel in staat zul-len zijn hun verbale niveau genoeg aan te pas-sen.... Je moet geen grapjes gebruiken, die nemenze vaak letterlijk. En emoties moet je helpenbegrijpen.’

    Binnen Het Poortje heeft het invullen van hetzorgprogramma veel gevolgen gehad. Iedereen isnu het allemaal gestart is wel heel enthousiast,het feit dat de groepen -voor het eerst in de JJI-gemengd zijn op de Time-Out, blijkt de sfeer opde groep enorm te verbeteren.

    Onderwijs en werkEen ander heel belangrijk punt volgens Gepke ishet feit dat er een loopbaanbegeleider is aange-nomen bij de Poortjeschool. ‘Dat past bij het veelmeer naar buiten gericht zijn. De loopbaanbege-leider gaat door het hele Noorden de boer op omeen goede plek voor deze jongeren te vinden, opschool, maar ook wat werk betreft. Dat is een helelastige functie hoor. Maar wel ongelooflijkbelangrijk.’

    i s de eers te s tap

    [Marloes Roefs]

    [Gepke Bouma]

    BureauJeugdzorgDrenthe 9

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 8

  • BureauJeugdzorgDrenthe 11

    Gerben (14) zit op de Time-Out groep in HetPoortje. In de groep valt het op dat hij onrustig isen dat hij altijd erg hard praat. Als hij pindakaasop brood wil dan weten ze dat in de groep ernaastook meteen. De groepsgenoten ergeren zich aanGerbens geschreeuw, vooral Irene (16) die zelf vrijrustig is. Zij brengt dit in tijdens een groepsge-

    sprek. De groepsleider vraagt Gerben of hij ditherkent en of hij kan zeggen wat de reden is dathij zo hard praat. Gerben wordt rood en zegt:‘Anders hoort niemand mij.’ Gerben leert dat zijngroepsgenoten best naar hem willen luisteren,ook als hij zachter praat. Hij vindt het eng maarook leuk. Twee weken later is Gerben weer thuis.

    De MST-therapeut stelt met de moeder vanGerben, haar nieuwe vriend en Gerben regels op.Gerbens moeder wil dat Gerben elke dag naarschool gaat. Gerben wil dat zijn moeder naar hemluistert als hij iets vertelt. Ze bedenken hoe zehiervoor kunnen zorgen en wat ze kunnen doenals het niet lukt.’

    Als we Nadia spreken heeft ze pasnet de eerste negen plaatsingsge-sprekken achter de rug. Het is eenbehoorlijke verantwoordelijkheid,maar Nadia heeft de rustige zeker-heid van iemand die weet dat ze inwezen met iets heel goeds bezig is.Ze spreekt beheerst en rustig, zodatje automatisch de neiging krijgt omte luisteren.

    Iedereen knikt Nadia vertelt hoe het plaatsingsge-sprek gaat - dat is het eerste gesprekdat binnen Het Poortje gehoudenwordt als een jongere op de Time-Out komt. De eerste klap is een daal-der waard, zo blijkt. Nadia vertelt:‘We zitten met een vrij fors clubje bijelkaar. De jongere, ouders, gezins-voogd, school, de groepsleider vande Time-Out, een vertegenwoordi-ger van school en ikzelf. Ik leid hetgesprek en begin er dan mee te zeg-gen dat we bij elkaar zijn om onzeblik naar buiten te richten. Ik benoemdat er problemen zijn. En dan stel ik:iedereen hier om tafel neemt zijnverantwoordelijkheid. Dat is hetmoment waarop iedereen begint teknikken. En dat is eigenlijk het beginvan Doen Wat Werkt. In de gezinnenzelf moet het proces op gang komen.De gesloten plaatsing is niet meerdan een hulpmiddel, een eerstestapje. De gezinstherapeuten van deambulante modules MST en FFT

    nemen daarna het stokje van onsover.’

    Geven en nemenNadia vindt plaatsing op de Time-Out wel belangrijk. ‘Op het momentdat je gesloten plaatst, geef je eenhele duidelijke grens aan aan de jon-gere. De ouders vinden dat vaakprettig, zeker als het om een paarweken gaat. Je vertelt de jongereook dat bij het volgen van Doen WatWerkt gesloten plaatsing altijd ach-ter de hand blijft. Ouders reagerenvaak opgelucht, het is een stok ach-ter de deur. Aan de jongere probeerik uit te leggen dat het niet gaat ombestraffing, maar om het bieden vaneen rustmoment. Een time-out dus.En dat is soms broodnodig, voor dejongeren en ook voor hun ouders.’

    Nadia schetst de doelgroep:‘Dezejongeren zijn vaak kwetsbaar in soci-ale vaardigheden, vooral wat huninzicht betreft. Dat maakt het hard-nekkig. De meeste gezinnen die inDoen Wat Werkt terechtkomen heb-ben een heel traject achter de rug.Ze zijn vaak ook erg bang dat dit pro-gramma opnieuw op een mislukkinguit zal draaien. Hoe dat komt? Ik denkdoordat er te gemakkelijk gezegdwordt ‘neem je eigen verantwoorde-lijkheid’, waarbij vergeten wordt tekijken of men het ook kan. Je kuntpas verantwoordelijkheid nemen alsje voelt dat je inbreng ertoe doet.’

    Volgens Nadia is er wel degelijkhoop.‘Op de Time-Out hanteren weeen hele vaste dagindeling waardoorje rust creëert. Daardoor zie je beterwat voor jongen of meisje je voor jehebt . Het woelige water komt totrust en je ziet wat er op de bodemligt. Dan gaan we met ze werken aanhun doelen. Leren emoties in toomte houden, je mening geven...

    De draad meteen oppakkenHet opvallendst vindt Nadia, nu zemet deze doelgroep werkt, dat dejongeren heel erg goed zijn in rede-neren.‘Als er iets misging, of als zeeen uitbarsting hadden, dan hebbenze eigenlijk altijd een goede redene-ring achteraf. Ze weten wat er mis-ging, wat er anders had gekund.

    Laatst sprak ik een jongen dieopmerkte dat hij altijd eerst heel stilwordt voordat hij in woede uitbarst.Nadat we hierover gepraat haddenvroeg hij de groepsleider: wil je mijeen seintje geven als ik in mezelfgekeerd raak? Dat zijn de dingen diekunnen gaan werken.’

    De hamvraag is natuurlijk of datge-ne wat de jongeren op de Time-Outleren ook thuis toegepast kan wor-den. Volgens Nadia kan dat zeker.‘Dat is nu juist de grote kracht vanhet nieuwe zorgprogramma. Meteenvanaf gesprek één zit de gezinsthe-rapeut van MST of FFT erbij. En degezinsvoogd is ook aanwezig. Wezorgen voor een goede overdrachten verslaglegging. Dat betekent datdingen die wij al geprobeerd heb-ben niet overgedaan hoeven te wor-

    den en dat de gezinstherapeut dedraad oppakt waar hij lag.’

    Tips voor de gezinsvoogdVoor de gezinsvoogden heeft Nadianog een praktische tip.‘Wij baserenonze behandeldoelen op de doelenvan de gezinsvoogd. Wat het han-digst werkt, is als je daarbij van grofnaar fijn kunt werken. Dus als degezinsvoogd opschrijft ‘Pietje moetvoortaan op tijd thuis zijn’ dan is dateigenlijk te gedetailleerd. Het zouwat ons betreft beter zijn als je zegt‘Pietje moet zich leren handhaven inde structuur’. En dan werken wij datuit tot ‘meegroeidoelen’. Van ‘Pietjekan zich aanpassen aan de dagstruc-tuur op de Time-Out, kan zich aan-passen aan de structuur in het gezin,kan zelf structuur aanbrengen in zijneigen leven.‘

    Daarnaast is het, om aan het syste-mische karakter van de werkwijzetegemoet te komen- handig de doe-len uit te splitsen naar vijf factoren,te weten: de jongere, het gezin, dag-besteding, vrijetijdsbesteding ensociale omgang. En verder is Nadiaook altijd bereid om in te gaan opvragen van de gezinsvoogd.‘Als ietsniet duidelijk is, of je wilt ergensmeer zicht op krijgen, dan kunnenwij daar mee uit de voeten. Dat iseen meerwaarde van het geslotendeel van Doen Wat Werkt. Je hebteen rustperiode, je kunt snel onder-zoek laten verrichten en daarna wor-den er meteen spijkers met koppengeslagen.’

    Casus

    S t r u c t u u r i n t r o e b e l w a t e rNadia Thiel is een jonge psychologe. Ze studeerde af in 2004. Ze had altijd al de wens om met jongeren te werken. Ze werkte

    op een Belgisch Internaat voor jongeren met gedragsproblemen en hoorde van de vacature bij Het Poortje. Er werd een

    gedragswetenschapper voor de uitvoering van het programma Doen Wat Werkt gezocht. Het zou gaan om het verzorgen van

    diagnostiek en begeleiding van jongeren op de nieuwe afdeling Time-Out van Het Poortje. In oktober 2006 startte Nadia met

    een nieuw team op de Time-Out groep en ze was meteen verkocht. Ze vertelde Breedbeeld wat het werk hier zo bijzonder

    maakt.

    10 Breedbeeldmagazine

    ‘Verantwoordelijkheidneem je, als je voelt datje inbreng ertoe doet...’

    [Nadia Thiel, gedragswetenschapper op de afdeling Time-Out van JJI Het Poortje]

    ‘Gesloten plaatsingis niet meer dan eenhulpmiddel, een eerstestapje...’

    ‘meegroeidoelen...’

    Nadia Thiel

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 10

  • 12 Breedbeeldmagazine

    Volgens Maarten worden jongeren echt niet alleenmaar slechter van een verblijf in een justitiëlejeugdinrichting, ook niet als dat op civielrechte-lijke titel is. ‘Het beeld dat in de media geschetstwordt is vaak eenzijdig. Ze zitten op een totaalverkeerde plek zegt men dan. Maar in principekan een gesloten plaatsing wel degelijk positiefwerken.’ Er zijn volgens Maarten ook overeenkom-sten tussen de strafrechtelijk geplaatste jongerenen de civielrechtelijk geplaatste.‘Ik denk dat erzelfs meer overeenkomsten zijn dan verschillen.Maar de politiek wil de categorieën civielrecht enstrafrecht nu graag zo ver mogelijk uit elkaarhalen, ook ouders wensen dat. En de ministeriesvan Justitie en VWS stellen geld beschikbaar voorprogramma’s die een goed onderbouwde enintersectorale aanpak leveren voor de civielrech-telijk geplaatste jongeren. Zo is Doen Wat Werktook van de grond gekomen.’

    Gesloten geplaatst... en dan? Maarten heeft als kinder- en jeugdpsychiater ensysteemtherapeut meer dan vijftien jaar ervaringen voor het overgrote deel werkte hij met dedoelgroep die als problematisch te karakteriserenis. Jongeren waar ‘men’ zich geen raad mee weeten die men om die reden maar achter geslotendeuren plaatst. Om ze te beschermen tegen zich-zelf of om de maatschappij te beschermen. Inieder geval voor een tijdje. Even de druk van deketel, even rust...

    Helpen doet het wel, maar te beperkt.‘In de JJIdoen jongeren het vaak goed, ze hebben struc-tuur, ze weten wat er van ze verwacht wordt engedragen zich goed. De problemen ontstaan altijdpas op het moment dat je ze terugplaatst in hetgezin. En waarom? Omdat de jongere tijdens hetverblijf in de JJI misschien wel iets veranderd is,maar het gezin en de omgeving van de jongere isniet meeveranderd. Dat is de crux. De omgeving

    moet meeveranderen. Gezin, school, socialeomgeving...’

    De beperkingen van de JJI Het programma Doen Wat Werkt richt zich meerdan ooit en bij uitstek op het doen ‘meeverande-ren’ van de omgeving.‘Wij accepteren plaatsingvan de jongere als een goed moment om totbezinning te komen. Maar meteen vanaf dag éénis elke activiteit die ondernomen wordt gericht opde terugkeer in de maatschappij bij voorkeur inhet systeem van herkomst. Het hele systeemwordt vanaf de eerste dag ook hierbij betrokken.

    Dat is echt heel anders dan voorheen. Toen washet niet ongebruikelijk dat een plaatsing somskon uitlopen tot anderhalf jaar. In het ergste gevalwas men eerst even blij dat het kind daar zat, evenbijkomen. Dan volgt soms wel een half jaar wach-ten op de uitkomsten van onderzoek. En danopnieuw een half jaar wachten op een plaatsje bijjeugdzorg.‘

    En hoewel plaatsing in een JJI wel goed kan wer-ken, een te langdurig verblijf kan funest zijn.Maarten:‘Bij jongeren die langer dan zes weken

    Van ant isoc iaa lnaar prosoc iaa l

    ‘De omgeving moet meeveran-deren. Gezin, school, socialeomgeving...’

    Breedbeeld sprak met Maarten Spaander, die bij Jeugdzorg Drenthe is aangenomen om zijn steentje bij te dragen aan het

    project Doen Wat Werkt. Maarten (kinder- en jeugdpsychiater en systeemtherapeut) heeft ervaring met jongeren die kampen

    met antisociale gedragsstoornissen, in combinatie met andere psychiatrische stoornissen.‘Deze jongeren vallen hardnekkig

    tussen de wal en het schip. Dat was al zo in 1990 toen ik net begon en dat is nu nog steeds zo. Maar daar gaat verandering in

    komen.’

    [Maarten Spaander, kinder- en jeugdpsychiater Jeugdzorg Drenthe]

    De politiek wil de categorieëncivielrecht en strafrecht nugraag zo ver mogelijk uitelkaar halen,..’

    BureauJeugdzorgDrenthe 13

    zitten, merk je al een vorm van hospitalisatie. Dieraken het residentiële leven zo gewend dat ze heteng vinden om weer naar buiten te moeten. Nazes maanden zijn het vaak onomkeerbare patro-nen geworden. Ik heb een jongen meegemaaktdie na een lang verblijf ontslagen werd uit de JJI.Nog een tijdlang daarna bleef hij staan voor elkedeur die hij tegenkwam. Dan stond hij te wachtentot die deur automatisch voor hem geopend zouworden.’

    Doen Wat WerktDe oplossing voor de langere termijn ligt volgensMaarten in een goede begeleiding van ‘hetsysteem’ rondom de jongeren. Daarvoor is nodigwat het zorgprogramma Doen Wat Werkt biedt.Stevig onderlegde therapeuten die hun creati-viteit kwijt kunnen in het volhardend methodischwerken met het gezin. De mogelijkheid om eenbreder netwerk in te schakelen dan alleen hetgezin. De gelegenheid om als dat nodig is de jon-gere snel en voor korte tijd gesloten te kunnen

    plaatsen op de Time-Out van Het Poortje.

    Binnen het ambulante stuk van het zorgprogram-ma Doen Wat Werkt zijn er twee keuzeopties:FFT en MST. Amerikaans voor Functional FamilyTherapy en Multi Systemic Therapy. VolgensMaarten zijn beide programma’s fantastisch enzijn ze ‘gebleken effectief’ zoals hij dat noemt.De twee programma’s bereiken (althans volgenseffectstudies in de VS) langs totaal verschillenderoutes overeenkomstige resultaten: namelijk eensubstantiële afname in het aantal recidieven.

    In het MST-programma heeft de therapeut vakercontact met het gezin. Het bijzondere van MST isdaarbij dat de therapeut zich niet op de jongerehoeft te richten. De MST is met name op de oudersgericht. Het gaat erom, de ouders te leren hetouderlijk gezag weer terug te winnen en hun kind‘prosociaal gedrag’ aan te leren.

    Iets meer over FFTHet FFT-programma biedt minder contacten en ismeer gericht op de relationele patronen binnenhet gezin. FFT is ook wel degelijk heel intensief enwerkzaam volgens Maarten. Hij legt uit wat het

    bijzondere (en bijzonder moeilijke) is aan FFT.‘In Amerika hebben de grondleggers van de FFThun huiswerk al heel vroeg goed gedaan en zehebben onderzoek gedaan naar de vraag: waarinverschillen de gezinnen met jongeren die het‘goed doen’ van gezinnen met jongeren meternstig antisociaal gedrag?

    Een van de bepalende factoren bleek te zijn: vijan-digheid in de communicatie. Reden om hieraan inde eerste fase van de behandeling de nodige aan-dacht te besteden door erkenning te geven entegelijk te reframen. Daarna kan er verder gewerktworden aan gedragsverandering en aan het‘generaliseren’ van de bereikte veranderingennaar de dagelijkse leefsituaties.

    ‘De eerste gesprekken zijn belangrijk, dat is defase van het verbinden en motiveren. Als de moti-vatie er is en als mensen beseffen dat ze onderlingverbonden zijn, dan kun je verder. Die band is ereigenlijk altijd. In een gezin waar altijd ruzie is, kunje de vraag stellen waarom ze die ruzies hebben.Als je zoveel met elkaar vecht, dan heb je kenne-lijk ook veel met elkaar. Anders zou je immers ookdát niet meer doen.’

    De oplossing ligt in goedebegeleiding van ‘het systeem’...’

    Maarten Spaander

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 12

  • 14 Breedbeeldmagazine

    Jongeren die deelnemen aan het programma Doen Wat Werkt krijgen vanuit Het Poortje ofwel een FFT- ofwel een MST-thera-

    peut toegewezen. De FFT is therapeutisch van karakter, MST beïnvloedt de verschillende systemen om het kind heen. Beide

    methodieken kunnen zeer veel impact hebben, en dat is ook gewenst. MST is in het bijzonder gericht op de ouder(s) en op de

    vraag hoe je als ouder het gezag over je kind kunt terugwinnen. De MST-therapeut werkt in en met het gezin, komt gemiddeld

    drie keer per week langs indien nodig. De MST-methodiek waaide over uit de VS en wordt door Jeugdzorg Drenthe uitgevoerd.

    Programmacoördinator Marion Leijsen vertelt.

    Het MST-team heeft een eigen 24-uurs bereikbaar-heidsdienst. Een enkele keer wordt er buiten kan-tooruren met de MST -therapeut gebeld.Bijvoorbeeld toen een dochter weggelopen was.Helaas, ondanks alle goede afspraken. De dochterheeft vanaf haar schuilplaats een korte SMSgestuurd. Moeder belt in wanhoop de MST-thera-

    peut en vraagt ‘wat moet ik doen?’. Ze wil eenboze SMS terugsturen en zeggen dat haar dochterniet meer thuis hoeft te komen.... Samen met deMST-therapeut komt ze tot een andere formule-ring. En wel: mis je - ben bezorgd - wil over oplos-sing praten. Nog geen twee uur later is haar doch-ter weer thuis.

    De doelgroep stelt hoge eisen aan de hulpverle-ners.‘Zo zwaar hebben we ze nog nooit gehad, ikook niet’ aldus Marion.‘Het doel is dat je sameneraan gaat werken dat ouders het gezag over hunkind terugkrijgen. Je bent niet de eerste hulpverle-ner die binnenkomt en de motivatie van de oudersis soms een probleem. Ze zijn snel teleurgesteld alshet misgaat. Het is daarom heel belangrijk om eengoede, gedegen start te maken, want je krijgt nietsnel een tweede kans...

    Het teamHet MST-team bestaat uit vier therapeuten en debehandelcoördinator (Marion in dit geval). ‘Er staateen team om u tegen te zeggen.’ aldus Marion.

    ‘Iedereen is in april kersvers begonnen. Het zijnallemaal zeer ervaren mensen en dat is ook nodigin dit programma. We hebben hard gewerkt omhet team op te bouwen en om ons de methodiekeigen te maken.‘

    Marion voert een strakke regie, ondersteund doorcoach Dale Carter uit de VS, met wie ze eens perweek belt en alle casuïstiek doorspreekt.‘Ik leeselke week alle zestien plannen van de MST-thera-peuten door en kijk of alle aspecten aan bod geko-men zijn die aan bod moeten komen.’

    De methodiekHet sterkste punt van de MST-methodiek is destart, door middel van een gedegen analyse.Vervolgens maak je met de ouders een waterdichtplan, waaraan geen ontsnappen mogelijk is. Bij deuitvoering van dit plan worden de ouders voort-durend door de MST -therapeut gecoacht. Het net-werk wordt nadrukkelijk in het plan meegenomen.Contacten met de wijkagent, school, sportclub envrienden worden daar ook aan toegevoegd. Als hetplan klaar is ga je alle acties oefenen met deouders, totdat ze het kunnen dromen. Hiermeemaak je de aanpak heel concreet voor de oudersen het kind. Je gaat het ook uitspelen via rollen-spellen.

    Casus uit de praktijk van MST

    Over gevaar-

    lijke zomers

    ‘Een plan waar geen ont-snappen aan mogelijk is...’

    BureauJeugdzorgDrenthe 15

    Wat ook vrij nieuw is, is het feit dat de MST-thera-peut de ouders en jongere aanspreekt op verant-woordelijk en niet verantwoordelijk gedrag.‘Hetprobleem is dat ouders slecht monitoren. Ze heb-ben vaak geen flauw idee wat hun kind uitspookt.Daar spreek je ze op aan. Hun wil moet weer wetworden.’

    Het is heel goed dat MST wordt aangeboden incombinatie met een gesloten plaatsing. Marionlegt uit: ‘In de periode vlak na plaatsing, als eenkind weer thuis is, dan gedraagt het zich vaakvoorbeeldig. Dat is de periode waarin je metouders afspraken kunt maken. Je moet zorgvuldiganalyseren wat de gevaren zijn en wat je kuntdoen om te zorgen dat het kind zich goed blijftgedragen. Want die eerste weken zijn witte-broodsweken. Ouders willen graag geloven dathet dan allemaal goed is gekomen en dat het zoblijft. De taak van de MST -therapeut is te zorgendat er een plan klaarligt.

    Volgens Marion is het net schaken.‘Je moet strate-gisch denken. Als het kind a doet, dan doen wij b.Als het kind b doet wat doen wij dan? Bijvoorbeeld:jouw kind wil niet uit bed komen om naar schoolte gaan, wat doe je dan? Dekens eraf trekken en inde auto naar school brengen? Oké. En wat als het

    kind binnen een kwartier weer thuis zit? Wat doeje dan? Wie kun je hulp vragen?’ Het idee is datouders hun kind een stapje voor blijven.

    Elk plan moet waterdicht zijn.‘Dat is een hele kunsthoor’ aldus Marion.‘Ik herinner me de eerste keerdat ik een paar uur aan de keukentafel heb geze-ten om het kloppend te krijgen. Het is eigenlijkheel creatief werk.‘

    CultuurverschillenMST is een Amerikaanse methode met Amerikaansetrekken. Zo is het in Amerika gebruikelijk dat dejeugdigen met gedragsproblemen naar de kerkgestuurd worden, omdat dat een positieveinvloed op hun gedrag blijkt te hebben.

    Marion geeft aan dat niet alles overdraagbaar isnaar de Nederlandse situatie.‘We proberen welalle jongeren op een sport te krijgen. Verder is de‘community’ hier niet zo sterk ontwikkeld en voor-al in de zomer heb je in Nederland een probleem.Je kunt je wel richten op school en op de politie.En dat doen we ook. We maken afspraken met hethele netwerk om de jongere heen. Ook met even-tuele vrienden. En daarbij onderscheid je ‘negative

    peers’ waarmee de jongere niet meer mag rond-hangen, en je hebt ‘positive’ of vaak ook ‘halfposi-tive peers’. Daar kun je wat mee. Laatst hadden weeen jongen die zich helemaal suf blowde. Hij hadvrienden die dat ook altijd gedaan hadden, maardie waren gestopt. Afgesproken werd dat zijnvrienden hem zouden helpen van de drugs af teblijven. Zij zouden er voor zorgen dat hij in hetkomende weekend niet zou blowen.’ De invullingvan de zomer blijft in Nederland nog een probleem.‘In de VS sturen ze de jongeren op summerschoolof baseballcamp. Hier in Nederland zit alles pot-dicht in de zomer. Dat is een echt nadeel.’

    SlaagkansMarion is zelf buitengewoon enthousiast overMST en het MST-team.‘Het werk is niet makkelijk,maar het geeft tegelijk heel veel plezier en vol-doening. Ik ben er trots op dit programma in dedrie Noordelijke provincies te mogen introduce-ren, ik heb veel vertrouwen in de methodiek.Het programma is bewezen effectief in Amerikaen we doen er alles aan om het ook in Nederlandte laten slagen. Mensen zeggen wel eens ‘Goh, dieMarion Leijsen, die is altijd zo gedreven. Dat is ookzo. Maar volgens mij moet je dat ook. Je moethoog inzetten, dan geef je de mensen ook dehoop en verwachting die ze nodig hebben’.

    ‘En vooral in de zomer heb jein Nederland een probleem...’

    ‘Ik heb veel vertrouwen in demethodiek....’

    en water- dichteplannen

    ‘Hun wil moet weer wetworden...’

    [Marion Leijsen, behandelcoördinator MST, vertelt... ]

    Marion Leijsen

    ‘Het is eigenlijk heel creatiefwerk...’

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 14

  • 16 Breedbeeldmagazine

    Februari 2006. Jewel gaat al twee jaar niet meernaar school. Ze is geschorst omdat de school haarbeschuldigde van het intimideren van een leer-kracht. Ook thuis gaat het niet goed. Er is agres-sie over en weer. Jewel en haar moeder willen welmet elkaar praten, maar ieder gesprek ontaardtin ruzie. Lynn is op harmonie gesteld, haar doch-

    ter is nogal strijdbaar. Ze groeien uit elkaar, spre-ken niet meer met elkaar. Lynn weet niet watJewel doet, ze is doodmoe van alle conflicten. Zeheeft meerdere soorten hulp gevraagd en gekre-gen. Ze stond er ook voor open, maar niets heeftecht gewerkt. ‘Ik had de moed als ouder eigenlijkopgegeven’ zegt ze zelf achteraf.’

    Casus

    Wees realistisch,Jewel (15) woont met haar moeder Lynn in een eengezinswoning in Emmen. Als pioniers in Noord-Nederland volgden zij MST.

    In juli was het na een zwaar half jaar wachten eindelijk zover. Ondanks het feit dat er geen machtiging gesloten plaatsing

    werd afgegeven door de rechter (die officieel wel verplicht is), konden Jewel en Lynn toch met MST aan de slag. De ernst

    van de situatie was er naar. En MST had nog open plaatsen. Moeder en dochter vertelden Breedbeeld hoe ze uit de impasse

    kwamen. Ze vertellen eerst wat niet werkte en ook wat wel werkt.

    Wat echt niet werkte was de aanpak van het zorg-team van school. Dat was wel keurig in actie geko-men toen er problemen waren met Jewel. Maarhet kwam erg verkeerd over. Lynn vertelt. ‘Debegeleidster kwam langs. Een kordaat type, zeheeft in de landmacht gezeten. Die belde aan opeen moment dat ik net ruzie had gehad metJewel. Ze hoort mij twee minuten aan, zet de han-den in de zij en zegt: ‘ik hoor het al, jij bent veelte lief voor Jewel’. En voor ik het weet loopt zenaar boven, naar Jewels kamer. Daar loopt ze zon-der kloppen Jewels kamer binnen en begint haarde mantel uit te vegen. Het was vreselijk.’

    Andere hulpoptiesOok een tijdelijke crisisopname in Vries liep uitop niets. Toen Jewel merkte dat ze haar mobieletelefoon en haar scheermesjes in moest leverendacht ze: bekijk het maar, ik peer hem naar huis!Haar mobieltje wilde ze niet afgeven. ‘Ja zeg, mijnenige communicatie met de buitenwereld! En datvan die mesjes was onzin. Ik sneed toen allangniet meer.’ Na twee dagen was Jewel weer thuis.De ruzies gingen al gauw weer verder als voor-heen.

    Ook is Lynn voor Jewel bij de jeugd GGZ geweest,bij een systeemtherapeut. ‘Die wilde per se eenetiketje plakken op Jewel. Borderline. Tja, ik weethet niet, wat mij betreft heb je niks aan zo’n eti-ket. Ik vond het ook niet helemaal kloppen. Het iszo’n patstelling. Ik kon er niet mee verder.’ Jewelvult protesterend aan. ‘Ik wist daar helemaal niksvan, dat is mij nooit verteld van die borderline.’Lynn legt uit dat dat kwam omdat ze toen niet‘on speaking terms’ waren als moeder en dochter.

    Voor zichzelf kreeg Lynn ook hulp. ‘Ik heb vierjaar bij de MFE Emmen gelopen om dingen uitmijn eigen jeugd te verwerken. Wat ik achteraf

    heel jammer vind, is dat ze nooit gevraagd heb-ben, goh jij bent alleenstaande moeder, hoe gaathet nu met je dochter? Heeft die ook hulp nodig.Ik zag dat niet en Jewel liet het tegenover mij nietzien. Ik dacht eigenlijk ook dat Jewel al mijn pro-blemen niet mee zou krijgen.’ Jewel, die inmiddelstegen haar moeder op de bank is aangekropenvult slaperig aan: ‘Ja, maar ik heb het allemaalwel meegekregen.’

    Straattaal Toen Jewel voor de rechter moest verschijnen,keerde het tij. Lynn herinnert zich dat nog. ‘Derechter zei tegen haar: ‘Jewel ik wil jou niet ver-oordelen’. Toen brak er iets bij Jewel... Inmiddelshebben moeder en dochter MST-therapie gevolgd.Het gaat beter dan ooit. Wat Lynn betreft is hetvooral de duidelijkheid van de methode die hetzo prettig maakt. ‘Ik weet niet of jij Marijke (degezinstherapeute) kent? Die is heel kort door debocht. Ze komt, gaat zitten en zegt, hoe is hethier? Hoe ging het de afgelopen week. En dan ver-tellen wij dat. En dan zegt zij: goed! En wat ga jevolgende week doen? Zo stellen we samen doelenen regels op. Ik wil graag dat Jewel naar schoolgaat. Jewel wil graag dat we normaal samen inéén huis kunnen leven. Marijke helpt ons daarbij.’Jewel vult aan wat ze zo fijn vindt aan Marijke:‘Ze praat tenminste gewoon Nederlands. Eenbeetje straattaal.’

    SuccesDuidelijkheid is één ding, direct beschikbaresteun is ook belangrijk. Lynn: ‘Bij MST kun jealtijd bellen als het niet goed gaat. Dat geeft rust,daardoor durf je eraan te beginnen. En er wordtook voor je veiligheid gezorgd. Ik kan bij een cri-sis 112 bellen of de politie en ze komen dan ook,dat is beloofd. Ze weten dat ze Jewel niet als een

    crimineel moeten behandelen, ik hoef ook geenaanklacht tegen Jewel in te dienen. Dat heb ik éénkeer moeten doen, dat wil ik niet weer.’ Lynn is inhaar aanpak niet streng in de leer: ‘Ik voer nietalle regels in een keer door. Volgens het boekjemoet je de hele kamer van je kind leeghalen. Datdoe ik niet. Maar nu ik merk dat Jewel ‘s ochtendshaar bed moeilijker uitkomt, ga ik ‘s avonds dekabel uit de teevee op haar slaapkamer trekken.’Jewel begint tegen te sputteren, maar Lynn houdtvol dat het beter is. Gelukkig voor Jewel staan erbeloningen in het vooruitzicht. Zakjes M&M’s ofeen maand roken op kosten van haar moeder.

    Cadeau Voor Lynn was de hulp van MST een cadeau. Zeheeft moeten werken aan zichzelf en Jewel ook.Zij wil danseres worden en ze traint vijf uur perweek. Daarnaast gaat ze elke dag weer naar school.Haar moeder overlegt elke veertien dagen met dementor daar, dat gaat perfect. Soms mag Jeweleen paar uur overslaan, omdat school haar zwaarvalt na zo’n lange onderbreking. Alles in goedoverleg tussen moeder en school. ‘Deze nieuweschool is veel beter voor Jewel. Ik merk alleensoms dat ze vissen naar wat Jewel allemaal heeftgedaan op haar vorige school. Maar daar pratenwe niet meer over. Ze begint met een schone lei.’

    Lynn en Jewel vinden MST geweldig en wensendat iedereen deze hulp kan krijgen. Waaromwachten tot plaatsing in Het Poortje? Lynn heefter een brief over geschreven aan Jan Marijnissen.Hij schreef een lange brief terug. ‘Nu maar hopendat hij gaat regeren.’ Lynn denkt nu veel positie-ver over zichzelf en haar mogelijkheden. ‘Ik kreegeen kaartje van mijn zusje. ‘Wees realistisch,vraag het onmogelijke’ stond erop. En het is waar,als je iets echt graag wilt dan kun je het ook. Dathebben wij nu ontdekt.’

    ‘Dat van die mesjes was onzin...’

    ‘Zakjes M&M’s of een maandroken...’

    ‘Daar praten we niet meer over...’

    vraag het onmogelijke

    BureauJeugdzorgDrenthe 17

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 16

  • BureauJeugdzorgDrenthe 19

    Wims eerste ervaring met Doen WatWerkt was licht teleurstellend.Beginnersziekte? ‘Ik had afgelopenjaar een meisje die ik heel goed inaanmerking vond komen voor hetprogramma Doen Wat Werkt.Daarvoor moet je volgens de spelre-gels een machtiging gesloten plaat-sing regelen. Toen ik daarvoor aan-klopte bij de kinderrechter bleek zijniet op de hoogte van het program-ma. Dus die zat met grote vraagte-kens. Wat ik wel snap. Als kinderrech-ter ga je niet zomaar een machtiginggesloten plaatsing afgeven, of hetnu kortdurend is bedoeld of niet.Het is toch vrijheidsberoving tegeniemands wil, dat heeft wel heel veelimpact.’

    Nobel strevenInmiddels heeft Wim gemerkt dat devoorlichting over het nieuwe pro-gramma richting het OM verbeterdis. ‘Ik was laatst op een zitting en ikmerkte dat de rechtbank nu wel opde hoogte was van Doen Wat Werkt.Dus dat gaat wel lopen.’ Ook zelfheeft Wim nu een overzichtelijkvoorlichtingssetje op zijn bureau

    liggen. De praktische gang vanzaken is hem op zich ook duidelijk.Ook voor het invullen van de beno-digde formulieren zal hij zijn handniet omdraaien.

    Op een inhoudelijk niveau heeft hijwel zorgen.‘Op zich denk ik datiedereen het er wel over eens is datdit een goed initiatief is. Wie wil nujongeren langdurig in een justitiëleinrichting plaatsen alleen om dat jeniet meer weet hoe het verdermoet? Dus als dit gaat werken is hetgeweldig. Maar als ik hoor dat mendenkt dat 60% van de jongeren dienu gesloten geplaatst zijn effectiefgeholpen kunnen worden met eenin principe ambulant traject, danvind ik dat wel een héél erg nobelstreven. Ik zeg niet dat het niet kan,maar die gezinstherapeuten die ditdan moeten gaan aanpakken, diemoeten wel heel erg veel in huishebben.’

    Is het echt exclusief?Wim doelt hierbij op de situatiewaarin de FFT of MST-therapeut aanhet werk moet.‘Vaak is er al veelhulp in de thuissituatie geweest. Alsgezinsvoogd trek je ook alles na.Politie, maatschappelijk werk, net-werk... Maar je kunt niet verder, men-sen zijn te getergd, gaan elkaar over-al de schuld van geven. Alle opties

    lijken uitgemolken. Het lijkt mijmoeilijk om daar dan nogmaals alszoveelste hulpverlener binnen tekomen ... Hoe kun je dan de mensennog overtuigen dat het dit keer wélgaat lukken? Volgens mij kan dateigenlijk alleen als je iets echt exclu-siefs biedt. En bovendien moet je demensen daar dan nog van weten teovertuigen. Dat laatste is denk ik noghet moeilijkste. Het is nogal eenzware last op de schouders van detherapeut, lijkt me.’

    EvidenceAls sterk punt van FFT en MSTbenoemt Wim het gegeven dat detherapeut 24 uur per dag bereikbaaris. ‘Dat is een prachtig punt.’ Verderheeft hij nog alleen van horen zeg-gen kennis van MST en FFT.‘Wat ikhoorde en las vond ik nogal abstract.Veel jargon. Ik hoop dat de gezins-hulpverleners niet zo praten, wantdan komt de klik niet tot stand, datweet ik uit ervaring.’ Wim weet weldat het bewezen is dat deze thera-pieën in Amerika echt werken.‘Dat isnatuurlijk prachtig. Maar of ze daar-mee automatisch werken in het land

    van turf, jenever en achterdocht, datweet ik niet. Dat moet nog blijken.Die vertaling naar de praktijk, datwordt de grootse uitdaging.’

    VeiligheidWim is van harte bereid om mee teexperimenteren, maar hij houdt zijneigen grenzen ook in het oog.‘Dezekinderen plaatsen we niet voor nietsgesloten en ik heb het idee dat hetsoms ook goed werkt. Ik zal altijd ophet aspect veiligheid blijven letten,dat is ook mijn taak. Als ik ambulantebegeleiding adviseer en er gebeurenongelukken, dan komt men uitein-delijk bij mij om te vragen wat ikgedaan heb. Dat is dus de ene kantvan de zaak. Aan de andere kant zieik wel kansen in het nieuwe pro-gramma. Dan denk ik bijvoorbeeldaan die meisjes die in het loverboy-circuit geraakt zijn. Die zijn met ver-blijf in de JJI niet geholpen, ze zittendaar gewoon te wachten tot ze weernaar hun vriendje kunnen. Er zittenmeer meisjes uit hetzelfde circuit,dat helpt ook al niet. Dus in diegevallen denk ik zeker dat MST ofFFT heel goed zou kunnen zijn.Alleen vraag ik me wel af hoe eenMST-er het voor elkaar gaat krijgendat de ouders zo’n meisje thuiskunnen houden. Mij lukte dat niet,ik ben daar echt oprecht benieuwdnaar.’

    nieuwsgierigWim Kuik werkt sinds veertien jaar in de jeugdzorg. De laatste acht jaar in de jeugdbescherming, nu als gezinsvoogd bij BJZ

    Zuid Oost Drenthe. Hij herkent de problematiek van langdurige gesloten plaatsing op civielrechtelijke titel. ‘Een jaar of vijf

    geleden kregen we heel veel zaken binnen bij de jeugdbescherming, waarbij eigenlijk al meteen de beginvraag was:

    ‘moet deze jongen of dit meisje meteen doorgeplaatst worden naar een justitiële jeugdinrichting?’ Dat is nu gelukkig sterk

    verbeterd...’ Breedbeeld vroeg Wim wat hij weet en verwacht van het nieuwe project Doen Wat Werkt.

    ‘Gezinstherapeutenmoeten wel heel ergveel in huis hebben...’

    ‘Vertaling naar depraktijk wordt degrootse uitdaging...’

    [De mening van Wim Kuik, gezinsvoogd Bureau Jeugdzorg Zuid Oost Drenthe]

    ‘In de afgelopen jaren had ik meer-malen te maken met meisjes dieterechtgekomen waren in het lover-boycircuit. Het ging om meisjes vandertien en veertien jaar, VMBOniveau, zeer beïnvloedbaar, afkom-stig uit een achterstandssituatie enheel gevoelig voor mooie dingen.Typisch meisjes waar ‘loverboys’ eenneus voor hebben - die pikken zeeruit omdat ze in te palmen zijn.

    Hoe dat gaat? De loverboy arrangeerteen ontmoeting, zij kijkt tegen hem

    op omdat hij ouder is, hij zegt haarhoe speciaal ze is. Hij neemt haarmee naar de kapper, steekt haar inde mooie kleren, kort rokje, mooisetje laarzen. En dan uit flaneren,arm in arm. ‘Kijk mij eens.’ Dat ishet begin. Het meisje wordt op eenvoetstuk geplaatst en daar geniet zevan, vooral omdat ze het niet gewendis. Dan komt daar nog eens gratiscocaïne bij. Eerst heel gul en dansteeds zuiniger. Het meisje wordtziek, steeds geïsoleerder, steedsafhankelijker van die jongen. En dan

    komt het moment dat hij eisen gaatstellen. ‘Ik heb zoveel voor jougedaan, nu moet je iets voor mijdoen.’ En dan moet ze naar bed meteen vriend van hem. En dan nogeens met een andere vriend...

    Zo belandt een meisje van dertien inde prostitutie. Dit is een heel moei-lijk probleem. Je kunt wel analyse-ren wat er aan de hand is, maar jeweekt zo’n meisje niet zomaar losvan die jongen. Die betekent ronddie tijd namelijk alles voor haar.

    Dus in zo’n geval kiezen we vaakvoor een gesloten plaatsing om hetmeisje in ieder geval te beschermen.Voor de kinderrechter zijn prostitu-tie en misbruik voorrangszaken. Datwordt een categorie A, wat inhoudtdat je een gesloten plaatsing snelkunt regelen. Maar echt werken doethet niet, moet ik zeggen. Kort gele-den hoorde ik dat in ieder geval eenvan de meisjes op de tippelzoneloopt. En een ander meisje zit in eenprivé-huis.’

    Oprecht

    18 Breedbeeldmagazine

    Casus uit de praktijk van Wim

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 18

  • 20 Breedbeeldmagazine

    Casus - meisje van 15 komt

    voor de kinderrechter

    Altijd...

    ‘Ik kreeg wel een raar gevoel toen ikbij het gerechtsgebouw door datpoortje moest. Ik moest m’n deoinleveren. En ik had iets van metaalaan m’n schoen, die moest ook uit.Bij de discotheek heb je ook welzo’n poortje, maar dit was anders.Toen ik voor de rechter stond dronghet nog niet echt tot mij door. Ikvond het wel heel formeel. Ik hadook een advocaat die mij verdedig-de. Die zei dat ik geen strafbare fei-ten had gepleegd. Dat was gek. Ikkijk wel eens naar Law and Order opTV, maar nou stond ik er opeensecht. En toen zei de rechter tegenmij ‘ik wil jou niet veroordelen’.Toen kreeg ik door wat er eigenlijkaan de hand was. Daarna moest ikhuilen en zo.’

    BureauJeugdzorgDrenthe 21

    ‘Toen Jeugdzorg Drenthe netbegonnen was met MST, had BureauJeugdzorg een gezin dat in aanmer-king kwam voor MST. Bureau Jeugd-zorg deed bij de rechtbank het ver-zoek een machtiging af te geven totplaatsing van de onder toezichtge-stelde minderjarige in een justitiëlejeugdinrichting.’ aldus Ina.‘Diemachtiging vond men nodig als stokachter de deur bij de uitvoering vanMST.’

    Geen goed ideeWat Ina betreft was dit geen goedidee.‘Daarvoor is deze machtigingniet bedoeld. Het is een zware maat-regel’. Ze heeft een beter alternatief:‘De wet kent de mogelijkheid om ineen crisissituatie een spoedmachti-ging tot plaatsing in een justitiëlejeugdinrichting af te geven.’

    Deze spoedmachtiging zou net zogoed als stok achter de deur kunnenfungeren, denkt Ina.‘Stel dat op eengegeven moment de gestelde voor-

    waarden bij de uitvoering van MSTniet nagekomen worden, dan kanBureau Jeugdzorg een spoedmach-tiging vragen aan de kinderrechter.Die machtiging kan na beoordelingzeer snel afgegeven worden, zondervoorafgaand verhoor.’ Dit is mogelijkdoordat het verhoor van de betrok-kenen achteraf plaatsvindt.

    Doen Wat Werkt In november 2006 werd een folderverspreid over Doen Wat Werkt meteen uitnodiging voor een lunchbij-eenkomst. Helaas was Ina niet in degelegenheid deze bijeenkomst bij tewonen. Er was haar al wel schriftelijkmateriaal toegezonden over MST enFFT.‘Over die behandelingsmogelijk-heid hebben we ook een nadergesprek gehad.’

    Van MST en FFT heeft ze in iedergeval wel gehoord dat het inAmerika goed werkt.‘Ik hoop dat hethier in Nederland ook zo zal zijn. Wezullen het alleen te weten komen als

    we ervaring opdoen. Ik hoop datmen blijft zoeken naar nieuwe moge-lijkheden en ontwikkelingen in dehulpverlening, dat is prima’.

    Zeer positiefIna staat zeer positief tegenoverde ontwikkeling van nieuwe zorg-programma’s.‘Het zou natuurlijk devoortdurende zorg van de jeugdzorgmoeten zijn om zoveel mogelijkgoede opvang en hulpverlening tebieden, daar liggen de kansen. Dezekinderen zitten in een belangrijkeperiode in hun leven. Er is geen tijdte verliezen.’

    BeoordelenAls kinderrechter neemt Ina haartaak zeer serieus.‘Een kinderbe-schermingsmaatregel biedt demogelijkheid voor een meergestructureerde hulpverlening.Als een verzoek om een maatregelbij mij binnenkomt, is er iets aan dehand. Ik beoordeel of aan de voor-waarden is voldaan, die de wet stelt.’

    Het vak hulpverleningIna zelf kent de hulpverlening vanbinnenuit. Na haar studie rechtendeed ze de parttime opleiding totmaatschappelijk werkende. Ze werk-te in de verslavingszorg als reclasse-ringsambtenaar en in de vrijwilligehulpverlening. Ook werkte zij alsvervangend directeur voor deRaad voor de Kinderbeschermingin Assen. Ze begrijpt de problemenwaar de hulpverlening tegenaanloopt.

    ‘Hulpverlening is een ontzettendmoeilijk vak. Je moet als hulpverle-ner een hele goede begeleidinghebben op je werk. Je moet al jezaken kunnen inbrengen in eenteambespreking of een individueelbegeleidingcontact.Welke methode je ook gebruikt, jemoet altijd kritisch blijven kijkennaar je werk. Je moet durven bijstel-len daar waar dat nodig is. Dat geldtvoor alle hulpverlening, ook voorDoen Wat Werkt ‘.

    kritisch blijven kijkenDe mening van kinderrechter Ina Hulshof, rechtbank Assen

    Het is niet gemakkelijk om kennis over een nieuw zorgprogramma bij alle betrokken partijen gelijktijdig te laten door-

    dringen. Kinderrechter Ina Hulshof van de rechtbank in Assen maakte eerst kennis met de programma’s MST en FFT en

    daarna met het hele zorgprogramma Doen Wat Werkt. Ze licht haar visie toe.

    Ina Hulshof

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 20

  • 22 Breedbeeldmagazine

    Tijdens de productie van deze Breedbeeld (precies gezegd: op 21 december) demonstreerden 1500 gezinsvoogden in Utrecht

    tegen het feit dat hun collega in de zaak Savanna vervolgd wordt. Ook bij Bureau Jeugdzorg Drenthe dreunde dit bericht

    flink door. Breedbeeld sprak met directeur Cees Wierda wat zijn gedachten zijn over dit onderwerp.

    Jullie hebben bijeenkomsten georganiseerd voormedewerkers naar aanleiding van de vervolging vande gezinsvoogd in de zaak Savanna. Hoe waren dereacties?

    ‘Velen zijn gekomen, niet alleen gezinsvoogdenmaar ook de andere medewerkers. Die hogeopkomst spreekt boekdelen, denk ik. Ik geloof dathet goed was om er met elkaar over te praten ende verontwaardiging te delen. Er zijn ook steun-betuigingen gestuurd aan de gezinsvoogd inkwestie.’

    Wat als het een medewerker van BJZ Drenthe wasgeweest die dit was overkomen?

    ‘Die vraag kan ik alleen in zijn algemeenheidbeantwoorden. Ik vind dat elke gezinsvoogd diezich aan de instellingsregels houdt en dus doetwat er gedaan moet worden, beschermd moetworden door de instelling. Ook als hij of zij een

    inschattingsfout maakt. En dan zul je als directietegen het OM moeten zeggen: ‘ jullie moeten nietmijn medewerker hebben, maar je moet mij heb-ben.’ Dat is cruciaal. Wie zich niet beschermdvoelt in de organisatie kan ook geen kinderenbeschermen. Wat het OM bezield heeft om inde zaak Savanna de gezinsvoogd persoonlijk aan-sprakelijk te stellen, weet ik werkelijk niet.’

    Verwacht je eigenlijk vrijspraak voor de gezinsvoogd inde zaak Savanna?

    ‘Ja, dat verwacht ik wel. En ik hoop dat het door-dringt dat 100% veiligheid niet geboden kan wor-den. Laat mensen die gedachte eens bijstellen.’

    Naar aanleiding van de zaak Savanna las ik in dekrant dat er gewerkt wordt aan de instelling van eeneigen tuchtcommissie voor gezinsvoogden. Wat vind jijdaarvan?

    ‘Er zijn plannen voor een beroepsvereniging, ikben daar vanuit de werkgeversorganisaties bijbetrokken. Ik vind het een goede zaak. Het is nogwel echt een kwestie van ontwikkelen. Er moetenvooreerst goede beroepsprofielen worden opge-

    steld. Als een soort sluitstuk is het de bedoelingdat er een eigen tuchtrecht komt. In de loop van2008. De gedachte erachter is, dat je op dezemanier zelfregulatie binnen de beroepsgroepkrijgt. Gezinsvoogden die elkaar aanspreken ophun vakmatig handelen en die bij elkaar terechtkunnen met vragen en goede ideeën.

    Gemiddeld bij een fulltime baan hebben gezinsvoogden22 gezinnen in hun caseload, begreep ik. Wat zou rede-lijk en haalbaar zijn?

    ‘Vijftien tot zeventien gezinnen. Ik moet er wel bijzeggen dat er gezinsvoogden zijn die meer gezin-nen aankunnen. We hebben uitgezocht hoe datverschil te verklaren is. Wat blijkt, is dat dezegezinsvoogden standaard vier stappen voor hetgezin uitdenken. En ze plannen na elk gesprekmeteen tijd in voor de verslaglegging.’

    Is het waar dat de bureaucratie binnen de gezinsvoogdijwel 85% van de werktijd opslorpt?

    ‘Nee dat is echt overdreven. Het ligt eerder rondde 70% procent. Bij ons worden medewerkersgetraind in verslagleggen en ze kunnen gebruik-

    Gezinsvoogdij mag

    ‘Wie zich niet beschermd voeltin de organisatie kan ook geenkinderen beschermen...’

    BureauJeugdzorgDrenthe 23

    maken van formats via intranet. Dat scheelt veeldubbel werk. We werken er constant aan om alhet overbodige terug te dringen. We zijn ook ver-gevorderd met ons ICT-project ‘laat ICT voor jewerken’. Dat gaat nog meer tijdwinst opleverenverwacht ik. Het moet haalbaar worden om min-stens de helft van de beschikbare tijd aan directcliëntencontact te kunnen besteden.

    Het valt mij op dat er zoveel overeenkomsten lijken tezijn tussen het werk van een MST-therapeut (in dezeBreedbeeld besproken) en het werk van de gezinsvoogd.De gezinsvoogd doet wat de MST -therapeut ook doet,maar dan in veel minder tijd.

    ‘Dat is toch een misvatting. De gezinsvoogd isnadrukkelijk géén zorgaanbieder en moet dat ookniet worden. De gezinsvoogd doet vooronderzoeken regisseert welke hulp er wordt ingezet. Hetzou echt helemaal niet verstandig zijn als degezinsvoogd intensief aan hulpverlening doet.De situaties zijn vaak complex en het bewarenvan objectiviteit is zeer belangrijk. Een samenspeltussen de gezinsvoogd en de MST-therapeut werktbeter.’

    Wat me ook opvalt is dat Bureau Jeugdzorg in de mediavaak de Zwarte Piet krijgt toegespeeld en het antwoordvan Bureau Jeugdzorg komt lang niet altijd goed uit deverf. Is daar nou niks aan te doen?

    ‘Dat is een dilemma. Het is voor Bureau Jeugdzorgaltijd lastig om je te verantwoorden tegenover demedia. Zij willen hot news en wij willen de privacyvan onze cliënten respecteren. Je kunt nu eenmaalniet in de pers gaan zeggen ‘mevrouw X beschul-digt ons maar ze spoort ook niet.’ Dat wordt heelgoedkoop. Wat wij wel kunnen en ook doen, is onsverantwoorden over onze mogelijkheden.

    Zullen de ontwikkelingen van de afgelopen tijd extrauithuisplaatsingen tot gevolg gaan hebben? Of lang-durige plaatsing van jongeren in de JJI?

    ‘Dat zit er wel in. En ik denk dat het voor een kleindeel terecht is, dat we een periode lang iets tevoorzichtig geweest zijn met uithuisplaatsingen.In 2006 is het aantal uithuisplaatsingen met circa8% toegenomen. Maar ik zie het doorschieten naarde andere kant als een groter gevaar. Uithuis-plaatsen is het laatste redmiddel en zo moet hetingezet worden. En zo mag de JJI nooit eenopbergplaats zijn waar kinderen de risico’s van

    de hulpverlener uitzitten. Je moet zuiver blijvenoordelen. Vergeet niet dat de hulp van de gezins-voogden momenteel in zeker negentig procentvan de gevallen goed verloopt. Dat is óók de prak-tijk. Ik zou de gezinsvoogden willen oproepen ver-trouwen te houden in het eigen kunnen.’

    Een van de gezinsvoogden die ik sprak bij de researchvoor deze Breedbeeld, wilde graag een lans breken voormeer bezinning en reflectie - stilstaan bij wat je doet enwaarom. Bij mij is toch een beeld ontstaan van eennogal eenzaam beroep, waar gezinsvoogden met veelinzet, geduld en incasseringsvermogen hun best doen ineen onvoorspelbaar landschap. Is de kwaliteit van dereflectie en coaching te verbeteren?

    ‘We doen hier al veel aan, namelijk via casuïstiek-bespreking en collegiale intervisie. Natuurlijk kanhet altijd beter. In het nieuwe opleidingsprogram-ma in het kader van het Deltaplan, dat dit jaar enkomend jaar fasegewijs wordt ingevoerd, is daarmeer aandacht voor. Er is een landelijk trainings-programma ontwikkeld om een nieuwe metho-diek in te voeren waarin ook intensievere werkbe-geleiding en back-up vervat is. We zitten wat datbetreft in een cultuuromslag in de gezinsvoogdij.Naar transparant werken en nog meer delen.’

    vertrouwen in eigen kunnen[Cees Wierda, directeur BJZ Drenthe ]

    ‘De situaties zijn vaak complexen het bewaren van objectiviteitis zeer belangrijk...’ ‘Hulp van gezinsvoogden

    verloopt in zeker negentigprocent van de gevallen goed...’

    ‘Een nogal eenzaam beroep, ineen onvoorspelbaar landschap...’

    07•001 Nieuwsbr.Bjz 3_def!!! 28-09-2009 13:29 Pagina 22