007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

10
Gansch het radarwerk Dames en heren, We gaan waarlijk vooruit in het land, want we hebben sinds deze week een Nationale Strategie voor Landelijke Voorzieningen voor Digitaal Erfgoed. U denkt misschien dat ik het cynisch bedoel, maar dat is niet zo. Ik vind zon nationale strategie helemaal geen overbodige luxe en daar ga ik zo wat meer over zeggen, maar eerst nog een paar andere dingen over de: 1.Nationale Strategie voor 2.Landelijke voorzieningen voor 3.Digitaal Erfgoed Nationale Strategie Alles wat je in Nederland aankondigt als nationaal, is in bepaalde kringen bij voorbaat verdacht. En dat lang niet al het nationalebij voorbaat een succes wordt, heeft bijvoorbeeld een paar jaar geleden het parlementaire initiatief met betrekking tot het Nationaal Historisch Museum bewezen. Persoonlijk heb ik nog de naweeën meegemaakt van het besluit om de naam van het toenmalige Algemeen Rijksarchief te veranderen in Nationaal Archief. Koninklijk, Rijks- allemaal tot je dienst, maar met de toevoeging nationaalmoet je bij ons wel van heel goeden huize komen. Tenzij je de terrorismebestrijding coördineert of een postloterij organiseert natuurlijk……. Ik wil maar zeggen: met een nationale strategie liggen de verwachtingen hoog en is tegelijkertijd het afbreukrisico behoorlijk. De eerste stap is nu een manifest van collectiebeheerders, maar die komt me nog wat voorzichtig voor. Daarom ben ik natuurlijk heel benieuwd hoe het verder gaat. Landelijke voorzieningen Ik ben tot 1 juli vorig jaar bij de voorbereidingen voor deze Nationale Strategie betrokken geweest. Toen heb ik mijn functie als algemeen rijksarchivaris en directeur van het Nationaal Archief verruild voor de directie bij de OBA, s lands grootste

Transcript of 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

Page 1: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

Gansch het radarwerk

Dames en heren,

We gaan waarlijk vooruit in het land, want we hebben sinds deze week een Nationale Strategie voor Landelijke Voorzieningen voor Digitaal Erfgoed. U denkt misschien dat ik het cynisch bedoel, maar dat is niet zo. Ik vind zo’n nationale strategie helemaal geen overbodige luxe en daar ga ik zo wat meer over zeggen, maar eerst nog een paar andere dingen over de:

1.Nationale Strategie voor 2.Landelijke voorzieningen voor 3.Digitaal Erfgoed

Nationale Strategie Alles wat je in Nederland aankondigt als “nationaal”, is in bepaalde kringen bij voorbaat verdacht. En dat lang niet al het “nationale” bij voorbaat een succes wordt, heeft bijvoorbeeld een paar jaar geleden het parlementaire initiatief met betrekking tot het Nationaal Historisch Museum bewezen. Persoonlijk heb ik nog de naweeën meegemaakt van het besluit om de naam van het toenmalige Algemeen Rijksarchief te veranderen in Nationaal Archief. Koninklijk, Rijks- allemaal tot je dienst, maar met de toevoeging “nationaal” moet je bij ons wel van heel goeden huize komen. Tenzij je de terrorismebestrijding coördineert of een postloterij organiseert natuurlijk……. Ik wil maar zeggen: met een nationale strategie liggen de verwachtingen hoog en is tegelijkertijd het afbreukrisico behoorlijk. De eerste stap is nu een “manifest van collectiebeheerders”, maar die komt me nog wat voorzichtig voor. Daarom ben ik natuurlijk heel benieuwd hoe het verder gaat.

Landelijke voorzieningen Ik ben tot 1 juli vorig jaar bij de voorbereidingen voor deze Nationale Strategie betrokken geweest. Toen heb ik mijn functie als algemeen rijksarchivaris en directeur van het Nationaal Archief verruild voor de directie bij de OBA, ’s lands grootste

Page 2: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

openbare bibliotheek. Een overstap van houdbaar naar zichtbaar om even in het drielagenmodel van de Nationale Strategie te blijven. Ik weet dat de rol van landelijke voorzieningen, als onderdeel van deze nationale strategie, vitaal is. Tot 1 juli vorig jaar heb ik zelf aan zo’n nationale voorziening, die voor de archiefsector, meegebouwd. Mijn overstap van houdbaar naar zichtbaar was er ook één van landelijke voorziening naar lokale dienstverlener en daar ontdekte ik dat in één van de domeinen waarover deze landelijke strategie gaat (dat van de openbare bibliotheken) al een tijdje wordt gewerkt met landelijke voorzieningen. Bij de openbare bibliotheken is de overheid zelfs al een stapje verder dan in andere domeinen omdat daar vorig jaar een wet (en dat is echt iets anders dan een manifest) door de Staten-Generaal is aangenomen die spelregels afspreekt voor een “samenhangend netwerk van openbare bilbiotheekvoorzieningen” ten behoeve van de digitale dienstverlening aan de burgers van Nederland. Er is op dat gebied al aardig wat bereikt, maar ik ben wel kritisch over de achterliggende concepten en de technische uitwerking van een en ander. Landelijke voorzieningen in zo’n netwerk moeten een ondersteunende rol spelen die het collectiebeheerders en dienstverleners mogelijk maken hun werk te doen en ze moeten dat niet willen overnemen. Ik noem dat altijd maar het bank/maestro model. En in die vergelijking zijn de collectiebeheerders en dienstverleners de banken en de landelijke voorzieningen maestro. Het clearing house, de back office, om het maar eens in rond Nederlands te zeggen. Ik kom daar zo nog even op terug.

Digitaal Erfgoed Mensen die me in mijn vorige functie hebben horen spreken, weten dat ik een beetje moeite heb met het begrip “erfgoed” om het werkgebied van musea, archieven en bibliotheken te omschrijven. Bij de OBA, de instelling waaraan ik nu ben verbonden, houden we ons bezig met “kennis, informatie en cultuur” en die gebiedsaanduiding lijkt mij eigenlijk ook een veel betere voor deze nationale strategie. Dat zorgt er volgens mij voor dat alle betrokken landelijke knooppunten, waaronder

Page 3: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

zich ook bijvoorbeeld de KNAW bevindt, zich beter herkennen in de strategie. Tegelijkertijd wordt deze strategie daarmee niet alleen van de C van Cultuur, maar misschien wel van heel OCW. Toen ik nog bij OCW werkte heb ik al wel eens voorgesteld het begrip “informatie” in de naam van het departement op te nemen. Mijn stelling is namelijk dat OCW heel wat meer met de publieke informatie in ons land te maken heeft dan VWS met de sport in ons land en die hebben ook een eigen letter in de naam van hun departement.

Beelden voor de toekomst Tot zover mijn eerste reactie op de Nationale Strategie voor Landelijke Voorzieningen voor Digitaal Erfgoed, die als motto “(op-) schudden voor gebruik" heeft meegekregen. Met dat motto ben ik het zeer eens en dat heeft vooral te maken met mijn ervaringen bij het Nationaal Archief. Toen ik daar in 2008 begon, trof ik –binnen archiefsector en in andere domeinen- een wirwar aan ideeën en initiatieven op het gebied van digitalisering en digitale duurzaamheid. Op het gebied van audiovisueel erfgoed liep een groot programma, samen met o.a. Beeld en Geluid en Eye, genaamd “Beelden voor de Toekomst” en dat zorgde voor een enorme digitaliseringsstraat voor film, televisie en fotografie. Binnen het Nationaal Archief hebben we dit programma gebruikt om een scherp beleid op het gebied van open data en vrij hergebruik te definiëren. Eén van de mooiste resultaten vind ik zelf dat we een enorme fotocollectie beschikbaar stelden voor wereldwijd vrij gebruik, o.a. via Wikipedia. In termen van collectiebereik leverde dat een zo radicale groei op dat de gebruikscijfers van onze eigen website daarmee vergeleken nauwelijks meer met het blote oog waarneembaar waren.

Vrij en onbetaald hergebruik Het is me opgevallen dat in het strategiedocument van vandaag het vrije (in de betekenis van gratis) hergebruik van informatie niet expliciet wordt genoemd. Zo viel het me een aantal jaren geleden ook al op dat Nederland in Europees verband niet de hartelijkste ondersteuner van de open data richtlijn was en dat wij het nog steeds niet eens zijn over de vraag wat nu “public

Page 4: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

sector” information is. Ik ben –mensen die mij kennen weten dat- een voorstander van een nogal radicale doorbraak op dit gebied, die erop neerkomt dat publiek gefinancierde instellingen (en zeker publiek gefinancierde knooppunten) af moeten stappen van hun verdienmodellen op dit gebied. Ik weet natuurlijk ook wel dat er auteursrechtelijke kwesties zijn, maar zolang we vrij en onbetaald hergebruik nog niet eens hebben geregeld voor die gevallen waarin het auteursrecht helemaal niet aan de orde is, moeten we dat eerst maar eens aanpakken. Ik vind dat een zeer strategische keuze en het lijkt me heel goed als hierover een krachtige passage wordt opgenomen in het manifest. En daarmee zou het motto niet alleen “schudden voor gebruik”, maar “schudden en vrijgeven voor gebruik” moeten worden.

Voorzieningen delen In mijn Beelden voor de Toekomst tijd heb ik ook geleerd dat het nog best een avontuur is om voorzieningen (bijvoorbeeld opslagvoorzieningen) echt met elkaar te delen. Bij ons was er een crisis nodig –om precies te zijn: de financiële crisis van 2007/2008- om hierin echt een doorbraak te forceren. Bij het lezen van de strategie, heb ik me eerlijk gezegd nog wel afgevraagd of het niet zou helpen als er nog eens zo’n crisis zou uitbreken omdat dat pas echt dwingt om scherpe keuzes te maken. U hoort me hier niet voor crisis en bezuinigingen pleiten, wel voor iets meer urgentie.

Eén van de dingen die me in mijn Nationaal Archief tijd ook zijn opgevallen is dat de culturele sector, maar ik zou eigenlijk willen zeggen de publieke sector, buitengewoon zwak acteert in de richting van IT-leveranciers als het gaat om beschikbaarheid van onze kennis, informatie en cultuur in het digitale domein op lange termijn. IT-bedrijven leven van het aanbieden van nieuwe opties en releases en zijn graag bereid om –tegen betaling uiteraard- ons te helpen die opties te gebruiken en eventuele compatibiliteitsproblemen op te lossen. Zelfs als je op zoek bent naar een bonnetje van een jaar of vijftien geleden zijn ze graag bereid –uiteraard ook weer tegen betaling- je te helpen die computer van toen te kraken en de data leesbaar te maken. Als president van de International Council on Archives raakte ik

Page 5: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

betrokken bij een gesprek tussen de culturele sector en de IT industrie, onder auspiciën van Unesco en daar is, met steun van o.a. het ministerie van OCW, een wereldwijd initiatief uit voortgekomen dat inmiddels PERSIST heet. Wat mij betreft is dat de start van een veel krachtdadiger optreden van de verzamelde publieke informatiesector ten opzichte van IT leveranciers als het gaat om de duurzaamheid en de bruikbaarheid van informatiesystemen op lange termijn. Ik zie op dat gebied zelfs een “quid pro quo” redenering met de marktsector. Wij zorgen voor de vrije beschikbaarheid van de content, als jullie zorgen voor de duurzame beschikbaarheid van systemen. Als je zo redeneert zou er niet alleen een manifest/verklaring van collectiebeheerders moeten zijn, maar ook één van systeemontwikkelaars en –leveranciers. De huidige tekst van de Strategie spreekt van het ontwikkelen van standaarden en uitdragen van best practices naar IT-leveranciers, maar ik zou wel een stapje verder willen gaan. Waar nu gesproken wordt van “uitdragen” schiet mij op één of andere manier als eerste het woord “afdwingen” te binnen, maar het kan zijn dat dat ook bedoeld wordt.

Een ander element waar ik, in het kader van deze nationale strategie, aandacht voor zou willen vragen is de internationale, of op zijn minst Europese, dimensie van dit alles. Met de vestiging van Europeana en het Archives Portal Europe in Den Haag, bij KB en Nationaal Archief, hebben we een niet te onderschatten mogelijkheid om qua nationale strategie op het gebied van beschikbaarheid en toegankelijkheid van digitale kennis, informatie en cultuur te excelleren. Tijdens mijn werk voor de Archives Portal Europe, dat inmiddels meer een agregator dan een portal is, heb ik gemerkt dat we als Nederlanders het vertrouwen genieten en verwacht men van ons dat we op dit punt doorbraken kunnen realiseren. Wat ik heel oprecht hoop, is dat we dat dan ook gaan doen. Een eerste grote doorbraak zou echt zijn dat we veel explicieter worden in de rolverdeling tussen publieke collectiebeheerders/content providers, landelijke voorzieningen en de publieke distributiekanalen. De stappen die we zetten zijn goed, maar ze zijn nog heel voorzichtig en ze leiden er bijvoorbeeld nog niet toe dat bijvoorbeeld de landelijke knooppunten onderling ook

Page 6: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

hun rollen, domein overschrijdend. Ik hoop dat de werkpakketten structuur van deze strategie dat gaat uitdragen, pardon: afdwingen. En daarbij hoort geen hiërarchisch denken, maar netwerk denken en juist daarbinnen moeten we wel hele scherpe rol- en taakverdelingen maken. Het is een misverstand dat netwerk en vrijblijvend synoniemen van elkaar zijn.

Als ik nadenk over een echte nationale strategie voor digitale publieke kennis, informatie en cultuur (want zo zou ik het noemen), zie ik op korte termijn de volgende vraagstukken als centraal en daarbij sluit ik aan op het drielagenmodel waar het strategiemodel nu al van uit gaat. U weet wel: houdbaar, bruikbaar en zichtbaar.Houdbaar: wat gaan we bewaren of vernietigen? Met betrekking tot de onderste laag, die "houdbaar" heet, lijkt mij het echte debat niet allen "hoe" we de dingen moeten bewaren, maar toch vooral ook "wat". Zoals u weet beschikt de archiefsector op dit gebied over een mooi wettelijk kader, maar dat verdient het om aangescherpt te worden. Bij een nationale strategie voor publieke kennis, informatie en cultuur hoort deze "wat"-vraag. Dat dat een buitengwoon actuele vraag is, bewijst de "bonnetjes"-affaire als gevolg waarvan de heren Opstelten en Teeven deze week opstapten als minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het heeft mij persoonlijk behoorlijk verbaasd dat de minister Opstelten, na herhaald aandringen van de Kamer, op het departement van Justitie is gaan zoeken naar een betalingsbewijs van 15 jaar oud in een financieel systeem dat volgens mij, volgens de archiefwettelijk vastgestelde selectielijst, al na 12 jaar vernietigd had moeten worden. Let wel: niet kunnen of mogen worden, maar moeten worden. Zo lees ik tenminste het Basisselectiedocument Rechterlijke Macht (een publiek stuk) waarin staat dat op administratie en correspondentie met betrekking tot beslaglegging een vernietigingstermijn van 12 jaar staat.

Ik weet dat daarover deze week in de Tweede Kamer ook is gesproken, en zelfs weet ik dat aan de orde is geweest dat die bepaling in die selectielijst wellicht zou moeten worden aangepast, maar op dit moment is de situatie dat de minister

Page 7: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

van Justitie is opgestapt omdat hij op zoek is gegaan naar een bonnetje dat volgens mijn interpretatie van de regels al vernietigd had moeten zijn. Volgens mij is dus niet opgestapt omdat hij iets kwijt was dat hij zou moeten hebben, maar omdat hij na lang zoeken iets heeft gevonden dat hij niet zou moeten hebben. Het kan raar lopen…..

De achterliggende vraag is natuurlijk wel hoe houdbaar die vernietigingsbepaling in de selectielijst is en hoe multi-interpretabel de bepalingen daarin zijn. Er zijn namelijk voldoende redeneringen te houden dat in geval van “politieke gevoelige” kwesties de dossiers wel bewaard zouden moeten worden, maar met vage enerzijds-anderzijds redeneringen schieten we niet zo veel op.

Een volgende vraag is natuurlijk of we in het digitale domein überhaupt wel in staat zijn om nog een vernietigingsbeleid te voeren. Digitale informatie laat overal sporen na, zelfs als je er als minister voor kiest om je privé account voor je email te blijven gebruiken. Ik neem zo maar aan dat mijn voormalige collega bij de National Archives and Record Administration in Washington dat op dit moment aan het uitleggen is aan de leden van het Congres. Bewaren en vernietigen zijn sleutelvraagstukken voor een nationale digitale erfgoed strategie maar zoals u deze week heeft gezien ook voor onze democratie.

Bruikbaar: internationale oriëntatie De sleutel van een netwerkstrategie voor publieke informatie zit volgens mij in de “middenlaag”: het gebied dat in de nationale strategie wordt aangeduid met het thema “bruikbaar”. Data-aggregatie, koppelingen, filters, standaarden, thermenlijsten en API’s zijn daarin de sleutelwoorden als ik goed naar het Werkpakket 2 heb gekeken. Het zal u niet verbazen dat ik op dat gebied pleit voor een hele stevige internationale oriëntatie. Ik vind dat wij de lat hoog moeten leggen en op dat gebied tenminste een Europees knooppunt moeten willen zijn. Sommige onderwerpen moet je kleiner maken om ze op te kunnen lossen en sommige groter. Mijn aanpak in de

Page 8: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

middenlaag zou de tweede zijn en dat is bijvoorbeeld de reden waarom ik me in mijn vorige functie zo heb in gespannen om onze rol in het Europese Archief Portal te versterken. Verbinden, verbinden, verbinden.

En dan kom ik nu bij de bovenste laag: zichtbaar

Zichtbaar: gezien Het thema “zichtbaar” gaat over het daadwerkelijke gebruik van digitale bronnen uit het publieke domein op het gebied van kennis, informatie en cultuur. Dat thema speelt zich voor een aanzienlijk deel af in de wereld waar ik inmiddels, na mijn overstap naar de OBA in Amsterdam ben terecht gekomen. Voor een relatieve buitenstaander lijkt zo’n overstap van het Nationaal Archief naar een openbare bibliotheek misschien een relatief kleine, maar het is toch een behoorlijke verandering. Een instituut als de OBA is niet of nauwelijks een collectiebeheerder, met "erfgoed" houden we ons in de betekenis die dat meestal heeft, niet of nauwelijks bezig: wij zijn een publieksinstituut, één groot distributiekanaal, een ontmoetingsplek van mensen en ideeën. Jaarlijks verstouwen we in onze 26 vestigingen in de stad Amsterdam ongeveer 4 miljoen bezoekers en daarmee is de OBA de best bezochte plek van Amsterdam: het Rijksmuseum, Artis en de rondvaarten meegerekend. Er zijn mensen die zich zorgen maken over de toekomst van openbare bibliotheken als gevolg van de digitalisering: wij in Amsterdam doen dat niet. Een tijdje terug werd bij een bijeenkomst in Spui25, naast het Maagdenhuis, al eens betoogd: “hoe digitaler, hoe socialer”.

Het valt mij, als directeur van de grootste informatiedienstverlener van Amsterdam, op hoe lastig het is om digitale kennis- en informatiebronnen uit het publieke domein op een goede manier te ontsluiten en beschikbaar te stellen aan al onze klanten. Wij zouden natuurlijk niets liever willen dan dat we historische informatie kunnen ontsluiten op een manier die past bij wat onze klanten, in de 22 wijken van Amsterdam, willen. Zoeken via geo-referentie in plaats van op trefwoord zou natuurlijk geweldig zijn. Mij valt op, en ik noem geen namen, hoe moeilijk dat soort samenwerkingen in de

Page 9: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

praktijk toch nog zijn. Als je zo redeneert is het motto “zichtbaar” voor de bovenste laag echt te vrijblijvend. “Gezien”, met richtinggevende kwantitatieve doelstellingen lijkt mij een veel beter motto. Als het over digitale bronnen gaat, zijn de openbare bibliotheken relatief kleine spelers, maar als het over bereik gaan, zijn ze des te groter. Ik vind dat van dat potentieel veel en veel beter gebruik moet worden gemaakt.

Robuust/betrouwbaar Een tweede opmerking hierover is dat landelijke knooppunten en infrastructurele voorzieningen een belangrijke rol spelen en moeten spelen bij een nationale strategie, maar dat het van heel erg groot belang is dat deze voorzieningen de juiste verbindende rol spelen tussen de collectiebeheerders (de content providers) en de distributiekanalen. Ik reken dergelijke knooppunten dan ook tot de “middenlaag” en niet tot de “toplaag” van het drielagenmodel. Ik verwees daar zojuist al even naar door dat het bank/maestro model te noemen. Collectiebeheerders, knooppunten en publieke dienstverleners moeten allemaal doen waar ze goed in zijn en wat mij betreft dat: collecties beheren (houdbaar), verbinden (bruikbaar) en diensten verlenen (gezien en gebruikt worden !).

Daarin is de middenlaag cruciaal: dat is de gemeenschappelijke infrastructuur. Wij ondervinden bij een publieksinstituut als de OBA wat er gebeurt als die middenlaag even hapert, zoals deze week gebeurde toen een aantal gemeenschappelijke diensten op landelijk niveau offline gingen. Dat leidt binnen een instituut als het onze tot een gevoel dat een beetje te vergelijken is met dat van de NS en alle reizigers in Utrecht als bij Prorail in Nieuwegein het computercentrum storingen vertoont. Ik zeg dit hier niet om met een beschuldigende vinger te wijzen, maar ik zeg het omdat volgens mij een robuuste strategie op het gebied van landelijke voorzieningen voor digitale kennis, informatie en cultuur nog een vierde motto zou moeten kennen en dat luidt: “betrouwbaar”. Als wij echt, serieus, op weg willen naar een samenhangend netwerk van voorzieningen, als de hoeksteen van digitaal geïnformeerd Nederland, moeten deze voorzieningen excellent zijn, 100 % of misschien wel 200 % gespiegeld, zodat bij de minste of geringste storing naadloos

Page 10: 007 Plenair Week Digitaal Erfgoed: Martin Berendse / OBA

kan worden overgestapt naar een andere datacentrum. Gansch het radarwerk stagneert, als je er onvoldoende in investeert en als je dat drielagenmodel: beheren, verbinden en dienstverlening uit het oog verliest.

Mijn pleidooi is om dat gedachtegoed óók onderdeel van een nationale strategie te maken. Dan hebben we niet alleen een strategie, maar ook een infrastructuur en daarbij is het motto: houdbaar, bruikbaar, gezien en betrouwbaar. Ik kijk uit naar manifest 2.0. Mocht ik daar als eenvoudige Amsterdamse informatiedealer een rol bij kunnen spelen, houd ik mij natuurlijk van harte aanbevolen.