0. Om in de agenda te noterenbekend hoe het de toen bekenden is vergaan, hoe het met de organisatie...

17
Stichting Vrienden van de Onderwijsinspectie Postbus 2730 3500 GS Utrecht [email protected] bankrek.nr. 356537129 KvK 851660277 Nieuwsbrief nr. 1 - september 2012 0. Om in de agenda te noteren Beste oud-collega, Ik mag de eerste regels vullen van ons nieuwe medium, de Nieuwsbrief van de Stichting Vrienden van de Onderwijsinspectie. Van diverse kanten kwamen er signalen dat vele oud-collega's het contact misten met de organisatie waaraan zij vaak zó vele jaren hun beste krachten hebben gegeven en met de collega's met wie zij zó intensief hebben samengewerkt. De aansluiting is weg, er is niet meer bekend hoe het de toen bekenden is vergaan, hoe het met de organisatie gaat en ga zo maar door. Om in deze behoefte te voorzien is het initiatief genomen een Stichting Vrienden van de Onderwijsinspectie op te richten. De oprichting is inmiddels een feit en het bestuur wordt gevormd door Diana Cuijten, Rikky Dekkers (penningmeester), Piet Helmholt, Wim Kleijne (voorzitter) en Dim van Rhee (secretaris): een mix van oudgedienden en nog in dienst zijnden. Eén van de mogelijkheden om de contacten te onderhouden is een nieuwsbrief waarvan hier het eerste nummer voorligt. Dit medium zal, naar wij ons voornemen, enkele keren per jaar verschijnen. Voor dit eerste nummer hebben we een format gekozen waarvan wij hopen (en ook een beetje verwachten) dat het zal aanspreken. Voor verdere inhoudelijke ideeën houden wij ons aanbevolen. Daarnaast zullen we activiteiten organiseren om contacten te onderhouden, te informeren en te discussiëren over allerlei zaken die hopelijk de belangstelling van velen hebben. Daarbij kan natuurlijk gedacht worden aan gewone huis-, tuin- en keukenaangelegenheden, maar ook over hoe het toegaat in de inspectie en dergelijke. Wim Kleijne

Transcript of 0. Om in de agenda te noterenbekend hoe het de toen bekenden is vergaan, hoe het met de organisatie...

Stichting Vrienden van de Onderwijsinspectie

Postbus 2730

3500 GS Utrecht

[email protected]

bankrek.nr. 356537129

KvK 851660277

Nieuwsbrief nr. 1 - september 2012

0. Om in de agenda te noteren

Beste oud-collega,

Ik mag de eerste regels vullen van ons nieuwe medium, de Nieuwsbrief van de Stichting

Vrienden van de Onderwijsinspectie.

Van diverse kanten kwamen er signalen dat vele oud-collega's het contact misten met de

organisatie waaraan zij vaak zó vele jaren hun beste krachten hebben gegeven en met de

collega's met wie zij zó intensief hebben samengewerkt. De aansluiting is weg, er is niet meer

bekend hoe het de toen bekenden is vergaan, hoe het met de organisatie gaat en ga zo maar

door. Om in deze behoefte te voorzien is het initiatief genomen een Stichting Vrienden van

de Onderwijsinspectie op te richten. De oprichting is inmiddels een feit en het bestuur wordt

gevormd door Diana Cuijten, Rikky Dekkers (penningmeester), Piet Helmholt, Wim Kleijne

(voorzitter) en Dim van Rhee (secretaris): een mix van oudgedienden en nog in dienst

zijnden.

Eén van de mogelijkheden om de contacten te onderhouden is een nieuwsbrief waarvan hier

het eerste nummer voorligt. Dit medium zal, naar wij ons voornemen, enkele keren per jaar

verschijnen.

Voor dit eerste nummer hebben we een format gekozen waarvan wij hopen (en ook een

beetje verwachten) dat het zal aanspreken. Voor verdere inhoudelijke ideeën houden wij ons

aanbevolen.

Daarnaast zullen we activiteiten organiseren om contacten te onderhouden, te informeren

en te discussiëren over allerlei zaken die hopelijk de belangstelling van velen hebben. Daarbij

kan natuurlijk gedacht worden aan gewone huis-, tuin- en keukenaangelegenheden, maar

ook over hoe het toegaat in de inspectie en dergelijke.

Wim Kleijne

Een van de eerste activiteiten staat gepland op donderdagmiddag 7 februari 2013 van 16.00

tot 18.00 uur in het bekende inspectiekantoor Utrecht (De Meern). We organiseren deze

activiteit onder de naam 'Max Goote Sociëteit', een platform voor gedachtenuitwisseling en

discussie over belangrijke, interessante en aardige aangelegenheden, waarvan wij denken

dat velen daarvoor belangstelling hebben. Op 7 februari zal hoofdinspecteur Rick Steur

spreken over de huidige taken en over de huidige functie van de inspectie, oftewel over de

'identiteit van de inspectie'. Hij zal door een buitenstaander (nu nog een 'mystery guest')

worden geïnterpelleerd, waarbij de door Rick uiteengezette identiteit afgezet zal worden

tegen verwachtingen en visies van de samenleving op de inspectie. Wij denken dat dit zeer

actueel is en het zal ongetwijfeld interessante discussies opleveren. Uiteraard zal daarbij

ruime aandacht zijn voor inbreng van alle aanwezigen. Het belooft een gezellige en zeer

informatieve middag te worden, waarbij ook volop aandacht zal zijn voor het aanhalen van

de oude contacten en voor onderlinge gesprekken. We zullen de bijeenkomst besluiten met

een eenvoudige broodmaaltijd. Kortom, alle reden om de datum in de agenda te noteren en

om te komen! Mettertijd volgt nog een uitnodiging, op basis waarvan aanmelding kan

plaatsvinden.

De Stichting zal tevens medewerking verlenen aan de reüniecommissie van de inspectie voor

de opzet en de organisatie van de komende reünie van de inspectie. Deze staat voorlopig

gepland op 15 juni 2013. Dus ook deze datum noteren in de agenda!

We hopen dat dit nummer van de Nieuwsbrief in de smaak zal vallen. Veel leesplezier

toegewenst.

En we hopen velen te kunnen ontmoeten op 7 februari a.s.

Wim Kleijne

1. Hoe is het toch met Christien de Graaff?

Van 1996 tot 2000 werkte ik bij de onderwijsinspectie. Voor inspectiebegrippen was ik een

passant. In die tijd bleven inspecteurs vaak tot aan hun pensioen bij de inspectie werken.

Toen ik besloot om rector te worden, kreeg ik dan ook de nodige vaderlijke waarschuwingen.

Men vertelde me dat het in een grijs verleden met een voorganger van me niet goed was

afgelopen in het harde onderwijsveld. Maar in 2000 bleek de trend gezet. Veel inspecteurs

maakten een overstap naar een management- of bestuurdersfunctie in het onderwijs.

Christien de Graaf

Ik bewaar veel positieve herinneringen aan mijn tijd bij de inspectie. Het begon al met het

IGO-klasje. Wat een luxe om een paar maanden in de luwte het vak te mogen leren. Het

toezicht veranderde ingrijpend in die jaren en ik vond het een rijkdom daaraan te mogen

meewerken. Onder leiding van Heim Meijerink deden we de evaluatie van de basisvorming

en voerden we de eerste integrale schoolbezoeken uit.

Ik bewaar minder warme herinneringen aan centrale projecten. Ik deed meestal enthousiast

mee, maar de resultaten verdwenen nog al eens in een voor mij niet te vatten politiek en

ambtelijk moeras.

Het was maar goed dat ik na vier jaar vertrok want aan menig schoolbezoek kleefden op den

duur anekdotes die steeds weer werden opgediept als ik langs kwam. Zo zie ik me nog, het

was al laat, rennend op zoek gaan naar de conciërge. Hij had mijn fiets, die fout geparkeerd

bleek, aan de ketting gezet. Ik kreeg een uitbrander. Zo had ik ook een keer met moeite mijn

auto op een klein schoolpleintje geparkeerd en werd ik vervolgens in de flank gereden door

een haastige docente. Zo was er ook die beginnersfout waarbij ik positief reageerde op een

op school aangeboden etentje. Dat eten duurde vreselijk lang en bovendien goot een ijverige

VMBO-leerling een groot glas wijn over me heen, waardoor ik roodgevlekt verder moest die

dag.

Na mijn vertrek bij de inspectie bleef ik natuurlijk geregeld oud-collega’s ontmoeten in mijn

functie als rector, directeur, bestuurder. Inmiddels kom ik vooral nieuwe gezichten tegen bij

de inspectie. Persoonlijk contact hield ik vooral met Marijke ter Veer. Wij hadden intensief

samengewerkt bij de inspectie. Helaas is Marijke een aantal jaren terug overleden.

Vorig jaar was ik op de inspectie-reunie. Een mooi initiatief dat er onder andere toe heeft

geleid dat ik meedoe in een gespreksgroepje van oud-inspecteurs die nu schoolleider zijn.

Het zal niet verrassend zijn dat actuele ervaringen met de inspectie in onze gesprekken

centraal staan.

Christien de Graaff

Ik had het naar mijn zin bij de inspectie, maar de praktijk trok. Ik wilde aan het roer staan

van een school en de kansen die we als inspecteurs vaak zagen, zelf benutten. Ik werd eerst

rector in Groningen, op het Rolingcollege, een brede scholengemeenschap voor voortgezet

onderwijs. Na zeven jaar heb ik de overstap gemaakt naar een ROC. Ik begon als directeur en

ben inmiddels lid van het College van Bestuur bij het Alfa-college.

De inspectie was voor mij een uitstekende leerschool. Ik heb daar geleerd hoe essentieel

effectief gedrag van de leraar is voor leerprestaties van leerlingen. Maar ik heb de afgelopen

12 jaar ook gemerkt dat effectief leiderschap in de praktijk een permanente uitdaging blijft!

En hoe is het toch met Wim Lutgendorff?

Wie: Wim Lutgendorff. Geboortejaar 1943.

Periode inspecteur PO: 1983-2005.

Waar: 1983-1990: kantoor te Leeuwarden. Gebied West Friesland;

1990-2005: kantoren Hoogeveen en Groningen. Gebied vooral Midden en Zuid Drenthe.

Het verleden werkt door in het heden.

Veel mensen vertellen je dat je na pensionering of bij vervroegd uittreden in een gat valt.

Dat is in mijn geval gelukkig niet aan de orde. Een voorwaarde is wel dat je tijdens je werk als

inspecteur al bezig was met werkzaamheden buiten het inspectiewerk. Je hoort vaak: Ik ga

nu na de reguliere werkperiode eens helemaal niets doen. Ook dat is niet van toepassing.

Altijd voelde ik me een onderdeel van het maatschappelijke middenveld. Dat uitte zich tot

twee jaar geleden in het CDA- fractievoorzitterschap in de gemeente De Wolden. In de

huidige periode vervul ik nog vier bestuurlijke onderwijsfuncties en verzorg onder meer

uitzendingen voor de Streekradio De Wolden gericht op de politiek. Viel ik in een gat na mijn

vervroegde uittreden? Nee. Soms heb ik het nog druk met klussen. En dat bevalt me.

Uiteraard is het heerlijk niet meer een wekker te hoeven te zetten, korte vakanties te

plannen als een ander moet werken.

Wim Ludgendorff

Toen ik onlangs in De Horst in Driebergen het genoegen had Kanamori, de Japanse “model”-

leraar te ontmoeten, werd het dilemma in het inspectiewerk weer actueel. Bij onze

schoolbezoeken wilden we harde gegevens van de scholen om de onderwijskwaliteit in

beeld te krijgen. Leraren, vooral uit de Jenaplan-traditie, brengen daar tegenin dat de

kwaliteit van school schuilt in de goede, stimulerende relatie van leraar en leerling. Ik kon er

destijds begrip voor opbrengen, maar onze taak van extern toezichthouder vroeg/vraagt

meetbare kwaliteitsmetingen. In mijn onderwijs-bestuurlijke functies, onder andere gericht

op Passend Onderwijs, komt dit dilemma nog steeds aan de oppervlakte. Het verleden werkt

zeker nog door in de huidige werkzaamheden. Hoewel, ik maak er erg voorzichtig gebruik

van.

Zie ik nog oud-collega’s? Ja, één keer per jaar is er een vorm van reünie van de zogenaamde

“Wilde Grupe”. Vanuit een uitwisseling met inspecteurs uit Nord-Rhein Westfalen is een

kerngroep overgebleven die jaarlijks in Duitsland of in Nederland elkaar ontmoet,

herinneringen ophaalt, een excursie organiseert en lekker eet. Dan hoor ik van de nog

werkzame Nederlandse inspecteurs wat er zoal speelt. Begin oktober is het weer zo ver.

2. Dat wist je vast nog niet van Jaap Vedder

Mijn leven na de inspectie …

In 1989 kwam ik bij de Inspectie Hoger Onderwijs. Wij waren allemaal gehuisvest in De

Meern, maar na enkele jaren volgde decentralisatie en verhuisde ik naar Zwolle, waar ik nu

nog woon. In Zwolle volgde ik Hans Bosman op als CI. Bij mijn afscheid kreeg ik zoals

gebruikelijk het beeldje van Willem Bartjens.

In 1997 volgde de Hogeschool Drenthe, inmiddels Stenden hogeschool.

Daar kreeg ik te maken met pabo’s en met innovatie. Rekenen was al snel een belangrijk

topic. In 2004 startte ik mijn eigen BV voor Onderwijsvernieuwing & Onderwijskwaliteit.

In 2000 werd ik voorzitter van Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-

WiskundeOnderwijs (NVORWO) met als tijdschrift Volgens Bartjens. De NVORWO heeft de

opdracht gekregen van OCW protocollen dyscalculie te ontwikkelen voor PO (2011) en voor

VO en MBO (2012). De laatste twee protocollen verschijnen in november. Daarin zit een

belangrijke rol voor de inspectie.

Jaap Vedder

Ik voer opdrachten uit voor de Open Universiteit (Ruud de Moor Centrum / Leraren

Universiteit), OCW (protocollen) en voor NQA en NVAO. Regelmatig ben ik voorzitter van

visitatiepanels onder andere (masters) Educatie en Social Work. Je komt nog eens ergens:

Curaçao, Bonaire en eerdaags Aruba.

Rekenen heeft sinds de kop in TROUW op 2 januari 2006 “Pabo-studenten rekenen onder de

maat” een grote vlucht genomen. De kwaliteit van het rekenen in het hele onderwijs werd

daaraan verbonden. Die discussie en de discussie over taal werden gekoppeld en leiden tot

de commissie Meijerink (Heim was mijn baas in Zwolle) en de Wet op de Referentieniveaus.

In maart 2011 werd ik benoemd tot Voorzitter van de Vaststellingscommissie rekenen 3F

havo/vwo van het College voor Examens (OCW) en tevens betrokken bij het ontstaan van

referentiesets (CITO) en lid van de Rekentoetswijzercommissie rekenen 3S voor vwo.

Sinds jaar en dag ben ik voorzitter van de Stichting Bartjens Rekendictee (Zwolle). Willem

Bartjens was de rekenmeester uit Zwolle, maar geboren in Amsterdam. In november a.s.

vindt voor de negende keer de landelijke finale plaats in Zwolle bij Hogeschool Windesheim.

Ieder jaar zijn (hoofd)inspecteurs uitgenodigd mee te doen. Afspraak is dat hun resultaten

geheim gehouden worden.

En dan ook nog:

Voorzitter van de Stichting Op Kop (Openbaar Primair Onderwijs Steenwijkerland en

Zwartewaterland). Vanaf november voorzitter Raad van Toezicht.

Voor PUM van VNO-NCW ben ik projectleider van Young Africa Mozambique in Beira. Young

Africa wil kansarme jongeren een vak (beroep) leren zodat ze daarmee in hun

levensonderhoud kunnen voorzien. Een zeer bijzonder onderwijsconcept volgens

franchisemodel. In oktober ga ik voor de vierde maal naar Mozambique.

Tenslotte:

Met een aantal (oud)collega’s van de inspectie bridge ik nog vele malen per jaar in Deventer,

Kampen, Wenum-Wiesel of Zwolle. Minstens zes keer per jaar verzamelen enkele andere

(oud)collega’s zich voor een dag golf ergens in Nederland of Duitsland. En dat doen zij al

meer dan 20 jaar.

Rode draad in mijn opsomming is dat al ga je weg bij de inspectie, je blijft op vele manieren

verbonden.

3. Uit het fotoalbum van de inspectie

Wie herkent zichzelf en anderen op deze voorpagina van Uitleg? Schrijf de herinneringen

aan dit ‘klasje’ dan op. Leuk voor jezelf maar misschien nog leuker voor collega’s en oud-

collega’s.

Stuur je tekst naar [email protected] en lees jouw verhaal in de volgende nieuwsbrief!

4. Mag ik mij even voorstellen?

Ik ben Christine de la Fuente en ik werk als secretaresse voor de HI-PO&EC.

Vanaf 15 november 2010 ben ik bij de Inspectie begonnen en ik heb voor Leon Henkens

gewerkt tot 1 juli 2012. Per 1 mei 2012 werk ik nu voor Arnold Jonk (de nieuwe

hoofdinspecteur).

Mijn werk bestaat voornamelijk uit het goed bijhouden van de agenda van de

hoofdinspecteur, het maken van afspraken en andere administratieve werkzaamheden.

Hiervoor heb ik als directiesecretaresse gewerkt bij het ministerie van OCW, directie HO&S.

Mijn overstap heeft te maken met het feit dat ik 5 jaar geleden ben verhuisd naar het oosten

van het land (Doetinchem) en ik werkte in Den Haag. Ik zit nu bij de Inspectie omdat er een

vacature was en ik heb daarop gesolliciteerd. Ook met het idee dat mijn reistijd

woon/werken al iets korter was.

Christine de la Fuente

Ik had geen verwachtingen toen ik de overstap heb gemaakt van OCW naar de Inspectie

omdat ik al 27 jaar als secretaresse werk en dat het werk heel divers is.

Het nieuwe voor mij is dat ik nu voor één persoon werk en niet meer voor een directeur en

een afdeling. Het inhoudelijke gedeelte is ook nieuwe voor mij. Ik heb voornamelijk voor de

sectoren hoger- en wetenschappelijk onderwijs en studiefinanciering gewerkt en nu werk ik

voor de sectoren primair onderwijs en expertisecentra.

5. De onderwijsinspectie in bedrijf

Publicaties

De inspectie bracht de afgelopen maanden de volgende publicaties uit:

• The State of Education in the Netherlands 2010/2011: Engelse vertaling van het

Onderwijsverslag - 12 september 2012

• Monitor invoering harde knip - 27 augustus 2012

• Onderzoek financiële positie schoolbesturen po/vo - 24 augustus 2012

Kinderombudsman

Op 27 augustus plaatste de Volkskrant een interview met de Kinderombudsman, Marc

Dullaert. Hij kondigde aan een meldpunt thuiszitters in te richten. In een interview zei hij

twee opmerkelijke dingen. Allereerst dat veel scholen hun zorgplicht zouden verwaarlozen,

door bijvoorbeeld leerlingen te weigeren. Maar daarnaast sprak hij daarvoor iets van begrip

uit, omdat ze immers probeerden te voorkomen afgerekend te worden door de inspectie.

Daags na het interview stond er een opiniestuk van een IB’er in de Volkskrant, die hierop

reageerde. Ze meldde dat het echt niet aan scholen, maar alleen aan de angst voor de

inspectie ligt dat kinderen soms tussen wal en schip belanden.

Arnold Jonk, de nieuwe hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra (opvolger van

Leon Henkens) schrijft daarover in zijn weblog voor de inspectiemedewerkers: "Het valt me

op dat veel van onze collega’s ervan overtuigd zijn dat de regels die we hiervoor hebben, en

strategisch gedrag onnodig maken, verkeerd begrepen worden. En dat de ‘angst voor de

inspectie’ dus niet nodig is, maar wel echt bestaat. Dat is, lijkt mij, ook ons probleem. Dan

roepen we in dit soort gevallen gedrag op waar we niet achter staan. Makkelijk oplosbaar is

dit natuurlijk niet. We zullen heel kritisch naar ons eigen handelen moeten kijken in hoeverre

we echt niet bijdragen aan dit fenomeen. En ondertussen onvermoeibaar moeten uitleggen

hoe het zit, goede zorg positief waarderen, en alles wat je zoal bedenken kunt.

Zelf heb ik bijvoorbeeld die IB’er die het stuk in de Volkskrant had geschreven uitgenodigd.

Het werd een heel leuk gesprek, waarin ik een aantal misverstanden heb kunnen wegnemen.

Maar ook wel wat dingen hoorde die me aan denken zette. Wordt vervolgd…"

Lunchlezing Trudie Schils

Op 17 september gaf Trudie Schils, senior onderzoeker bij het Kaans onderzoekscentrum een

lunchlezing bij de inspectie. Thema was: ‘Meten is weten?’ – een uniek onderzoek naar de

stand en ontwikkeling van het onderwijs in de provincie Limburg.

Tijdens de lezing werd een overzicht van de dataverzameling bij Kaans geschetst. Daarna

werden de resultaten van de prestaties van scholen in het middelbaar onderwijs

gepresenteerd (tevens gerelateerd aan beoordelingen door de inspectie). Daarnaast was er

aandacht voor de analyses die uitgevoerd worden om meer over specifieke toetsen te weten

te komen.

Op de website van het Kaans onderzoekscentrum kun je meer informatie en publicaties

vinden.

App Onderwijsverslag

De inspectie heeft dit jaar bij wijze van pilot een app gemaakt van hoofdstuk 1 van het

Onderwijsverslag 2010/2011 (de hoofdlijnen).

Het Onderwijsverslag (OV) is een van onze belangrijkste publicaties. Daarom willen we die

graag bij een zo breed mogelijk publiek onder de aandacht brengen. Door middel van deze

app is het eerste hoofdstuk van het OV gratis beschikbaar voor iedereen met een iPad of

iPhone. De app is in de appstore te vinden onder ‘Onderwijs’. Omdat de app dit jaar bij wijze

van pilot is gemaakt, is hij vooralsnog alleen beschikbaar voor het Apple-besturingssysteem.

Natuurlijk hopen we ook dat onze inspecteurs hun voordeel met de app kunnen doen. Zij

kunnen dankzij de app de hoofdlijnen van het OV altijd op een handzame manier bij zich

hebben, bijvoorbeeld tijdens schoolbezoeken.

Beroepsstandaarden

Binnen de inspectie groeit de behoefte aan een beroepsstandaard voor inspecteurs. De

werkgroep beroepsstandaarden, onder voorzitterschap van Henk Soomers, inventariseert de

mogelijkheden hiervoor.

Een beroepsstandaard waarin de gewenste competenties benoemd zijn, stelt de inspecteur

in staat zelf verantwoordelijkheid te nemen voor zijn functioneren en zich daarin te

ontwikkelen. Dan zullen we als inspecteurs ook als professionals over voldoende

professionele ruimte kunnen gaan beschikken, omdat via de beroepsstandaard borging van

juiste beroepsuitoefening gerealiseerd wordt. De werkgever beschikt hiermee ook over een

instrument dat de interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid bevordert en inspecteurs uitdaagt

zich te blijven ontwikkelen en in hun beroepsuitoefening te blijven voldoen aan de eisen die

de samenleving aan ons stelt. Naar onze mening zullen beroepsstandaarden voor

inspecteurs de professionele cultuur in onze organisatie versterken.

De werkgroep levert dit najaar een notitie op waarin de resultaten van de inhoudelijke

verkenning worden vastgelegd. Deze notitie bevat suggesties over de mogelijkheden voor

het gebruik van een beroepsstandaard in onze organisatie en geeft een eerste inhoudelijk

beeld van wat een beroepsstandaard zou kunnen zijn. Uiteraard streven we bij de opstelling

afstemming op het personeels- en kwaliteitszorgbeleid na. Doel is dat de inspectieleiding op

basis van deze notitie zich een beeld kan vormen over de wenselijkheid van de

implementatie van de beroepsstandaard in onze organisatie.

Huisvesting

Het MT-I heeft een nieuw huisvestingsplan vastgesteld. Met dit plan kiest de Inspectie voor

flexibel werken en keuzevrijheid in 2015. Dat betekent dat alle medewerkers van de

Inspectie in 2015 gaan flexwerken. De huisvesting in Leeuwarden (per 1 oktober 2015) en

Zoetermeer (per 1 januari 2014) wordt niet op de huidige manier voortgezet. In overleg met

de medewerkers wordt voor die locaties gekeken welke alternatieven er zijn.

Inspectie krijgt gelijk van de Raad van State

Op 15 augustus heeft de Raad van State beslist dat De Kampanje in Amersfoort en De Koers

in Beverwijk geen scholen zijn waar de leerplicht vervuld kan worden. Daarmee is voorlopig

een einde gekomen aan een juridische strijd die vijf jaar geduurd heeft.

Hoe is het begonnen?

De Kampanje en De Koers zijn particuliere scholen. Ze werken werken volgens het Sudbury-

concept , waarbij de nieuwsgierigheid van leerlingen centraal staat. Leerlingen geven zelf

aan of zij op een bepaald moment iets willen leren (of niet) en zo ja, wat ze willen leren.

De wijze waarop De Koers en De Kampanje dit onderwijsconcept hebben vormgegeven

voldoet volgens de inspectie niet aan de voorwaarden die de leerplichtwet stelt. De inspectie

heeft hierin een beslissende stem, en dus stapten de initiatiefnemers van beide scholen naar

de rechter om het inspectieoordeel te bestrijden.

Rechtszaak en uitspraak

Ze voerden onder meer aan dat in Nederland vrijheid van onderwijs is en dat de inspectie

zich dus niet met hun onderwijsconcept had mogen bemoeien. Verdere beriepen zij zich op

het recht op onderwijs, zoals vastgelegd in het Verdrag van Rome. Ze bestreden verder dat

de inspectie buiten haar boekje was gegaan door naar meer te kijken dan volgens de

leerplichtwet was toegestaan.

Alle inhoudelijke argumenten tegen het oordeel van de inspectie zijn echter door de Raad

van State verworpen. Wel moet de inspectie de proceskosten in de zaak van De Koers

betalen. Dat komt omdat zij naar het oordeel van de rechter haar eigen Handelwijze bij de

beoordeling van particuliere scholen niet goed had gevolgd. De Raad van State gaf de

inspectie wel de gelegenheid dit verzuim te herstellen, door alsnog een

beoordelingsonderzoek op die school uit te voeren volgens de werkwijze uit de Handelwijze.

Vervolg

De initiatiefnemers overwegen hun zaak nu voor te leggen aan het Europees Hof voor de

Rechten van de Mens in Straatsburg. Voor de mogelijke strafbaarstelling van de ouders die

hun kinderen op deze scholen ingeschreven laten staan, maakt dat vooralsnog niet uit. Het

kan wel betekenen dat deze zaak nog een staartje krijgt.

Geen aantijgingen tegen inspectie in Zwartboek Klokkenluiders

Er blijkt geen grond te zijn voor het bericht in verschillende regionale kranten dat de

Inspectie van het Onderwijs betrokken zou zijn bij maatschappelijke misstanden. Deze

aantijging is niet terug te vinden in het aangehaalde Zwartboek Klokkenluiders.

Verschillende regionale kranten berichtten over deze publicatie op 3 juli. In de aanhef van

het artikel werd de inspectie genoemd in een rijtje van instanties die maatschappelijke

misstanden onderzoeken, maar daar zelf ook regelmatig bij betrokken zijn. Het Zwartboek is

onlangs op internet geplaatst. Onder het kopje Inspectie van het Onderwijs wordt gesteld

dat veel klachten uit het onderwijs komen van mensen die de onderwijsinstelling inmiddels

verlaten hebben. Er worden echter geen verwijten aan de inspectie gemaakt, zoals uit de

alinea hieronder uit het Zwartboek blijkt.

Inspectie Onderwijs.

De Expertgroep heeft melders van misstanden, waaronder ontslagen leerkrachten

ontvangen uit het onderwijs. Het komt weinig voor dat melders nog werkzaam zijn binnen

het onderwijs op het moment van de melding. De ‘In-Holland’-zaak kon pas door

journalisten worden ontrafeld doordat zij hulp kregen van een aantal anonieme melders.

Zonder rechtstreekse informatie van ‘insiders’, is er geen basis voor een goed onderbouwde

zaak.

Anonieme verhalen zijn er ook genoeg:

Studenten die vertellen over hun scriptiebespreking, die onverwacht werd bijgewoond door

leden van de onderwijsinspectie, waardoor er ineens zwaardere eisen werden gesteld die

voor de betreffende student onhaalbaar bleken. Dit om de beeldvorming naar de

onderwijsinspectie overeind te houden. Verklaringen over intimidatie door leidinggevenden,

of over fraude via verkorte routes.

Dergelijke verhalen zijn anoniem en daardoor moeilijk verifieerbaar. Wat nodig is om

problemen aan te kunnen pakken zijn meldingen gedaan door echte klokkenluiders, die

bereid zijn zich met naam en toenaam bij de daartoe geëigende instantie te melden. Dan is

de informatie feitelijk verifieerbaar.

Echter met de huidige gebrekkige regelgeving, die niet is gericht op de bescherming van

klokkenluiders, ontbreekt iedere basis voor het doen van dergelijke meldingen."

Annette Roeters

6. Vandaag de dag

Een persoonlijke zienswijze

Vandaag de dag is de Inspectie van het Onderwijs als toezichthouder niet meer weg te

denken uit het krachtenveld in de onderwijssector. Dat was wel anders in de jaren negentig

toen de inspectie een start maakte met de invoering van het integrale schooltoezicht in het

primair onderwijs, gevolgd door het voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs.

In die tijd stonden de kranten er vol van: waar haalde de inspectie het (wettelijk) recht

vandaan om scholen te beoordelen, gezien de vrijheid van onderwijs. ‘Schande’ werd er

geroepen vanuit organisaties en vanuit een deel van de politiek. Inmiddels schrikt niemand

meer van rankinglijsten in dag en weekbladen. De inspectie stond en bepaalde in belangrijke

mate het nationale onderwijsdebat over kwaliteit!

Cor Hoffmans

Maar adel verplicht! Het huidige risicogestuurde toezicht, soms ook aangeduid als digitaal

toezicht bergt een aantal risico’s in zich: de in eerste instantie te eenzijdige focus op

opbrengsten en daarmee samenhangend het slechts constateren van de kwaliteit zonder

een deugdelijke analyse en stimulerende aanbevelingen waarmee scholen aan de slag

kunnen. Berichten in de media over niet functionerende instellingen en opleidingen,

ondeugdelijke diploma’s en oneigenlijk gebruik van publieke middelen hebben meestal niet

de inspectie als bron, maar hooguit als aanleiding tot onderzoek. De taak van de inspectie

‘de kwaliteit te bevorderen’ wordt vooral uitgeoefend op macroniveau via het

onderwijsverslag en rapporten en niet of nauwelijks op het niveau van de school, ‘eigenwijze

inspecteurs’ daargelaten. Hordes onderwijsadviseurs en organisaties hebben die taak

inmiddels al overgenomen. Ook de ‘tacit knowledge’ van de inspectie verschrompelt

vanwege het miskennen van de relatie inspecteur-school. Bij het nationale debat over

onderwijsbeleid en de toekomst speelt de inspectie niet meer een leidinggevende rol.

Dit is doodzonde! Op tal van onderwerpen zou de inspectie op basis van expertise en

onderzoek het voortouw moeten nemen samen met de wetenschap en maatschappelijke

organisaties, onafhankelijk als zij is. Een goed begin zou zijn: een brief aan de informateurs

met de lijnen voor een nieuw en inspirerend onderwijsbeleid dat scholen nodig hebben om

onze toekomstige generatie mooi en goed onderwijs te bieden. En vervolgens een debat

over eigentijds toezicht!

7. Nieuw op de boekenplank

Horizontaal toezicht geëvalueerd: Rapport van de Cie Stevens “Fiscaal toezicht op maat” –

Den Haag, juni 2012.

De laatste jaren wordt vaak het begrip ‘horizontaal toezicht’ benut. Meestal wordt er een

‘wenselijke’ vorm van toezicht mee bedoeld. Een vorm van toezicht die anders is dan het

‘verticale toezicht’ dat, zo wordt meestal verondersteld, eerder aan de orde was en dat nu

voorbij is. Het verticale wordt dan gauw als ‘klassiek’ toezicht voorgesteld dat, zo luidt de

vooronderstelling op wantrouwen gebaseerd zou zijn.

Het was de Belastingdienst die het begrip ‘horizontaal toezicht’ volop uitrolde. Op zich al

opmerkelijk want als er nu een ‘verticale relatie’ is dan is het die tussen overheid en

belastingplichtige; daar valt niet veel ‘horizontaal’ te doen. Bovendien is het zeer de vraag of

de belastingdienst wel gezien kan worden als een toezichthouder of de gedachten die daar

ontwikkeld zijn wel enige relevantie hebben voor het toezicht houden zoals inspecties dat

uitvoeren.

Het horizontaal toezicht ‘bestaat’ nu al weer sinds 2005 en dus was het aan de tijd het

concept en de praktijk die er op gebaseerd is te evalueren. Een Commissie onder leiding van

de Rotterdamse hoogleraar Stevens heeft in juni van dit jaar er een interessant rapport over

uitgebracht. Het rapport laat van het concept eigenlijk weinig heel en onderstreept het

‘verwarrende’ en het ‘oneigenlijke’ van het begrip. Maar van de andere kant vindt de Cie het

wel een ‘moderne’ vorm van toezicht en daarvoor dient de Belastingdienst waardering, zo

stelt de commissie. Ik heb nog nooit eerder meegemaakt dat zo’n kritisch rapport – en dus

een interessant rapport – tot de dubbelzinnige conclusie komt om het concept ‘in de lucht

te houden’ – zo’n beetje omdat we er nu eenmaal mee begonnen zijn. De ondertitel van

het rapport luidt: “Soepel waar het kan, streng waar het moet”. Dit adagium heeft in het

hedendaagse toezicht denken reeds het karakter van een volstrekt openstaande deur en

voegt aan het ‘horizontaal toezicht’ niks toe. Alle toezichthouders hebben een

gedifferentieerde benadering waarbij proportioneel toezicht gehouden wordt. Dar was het

belastingdienst concept niet voor nodig.

Toezicht vindt plaats vanuit een gedefinieerde en in wetgeving vastgelegde positie. Tussen

toezichthouder en ‘normadressaat’ (de onder toezicht staande organisatie) bestaat op basis

van de wet nooit een horizontale positie. Toezicht op basis van de wet is altijd een

machtsrelatie tussen overheid en rechtspersoon. Wanneer de term horizontaal toezicht

gelijkheid wil suggereren dan is dat een vorm van misleidend taalgebruik.

Wanneer met het begrip bedoeld wordt dat de toezichthouder respectvol – en dus efficiënt

– met de onder toezichtorganisatie omgaat dan is daar niks tegen in te brengen,

integendeel, maar het woordgebruik is dan niet in overeenstemming met dit desideratum.

Natuurlijk moet toezicht efficiënt uitgevoerd worden en moet moderne middelen van

communicatie- en informatietechnologie gebruikt worden. De mogelijkheden om toezicht,

slimmer, efficiënter in te richten zijn de laatste jaren alleen maar toegenomen en ze dienen

dus ook in het relatiepatroon tussen toezichthouder en onder toezichtgestelde organisaties

een plaats te hebben.

Soms wordt nog in het geding gebracht dat het bij horizontaal toezicht zou gaan om een

vorm van vertrouwen. De benutting van het ‘vertrouwen’ begrip leidt in de regel niet tot

verheldering. Voor politieke slogans is het uiteraard passend zo te spreken maar analytisch

kom je er niet ver mee. Wanneer bedoeld wordt met vertrouwen dat je als toezichthouder je

iets gelegen laat zijn aan de aard en kwaliteit van de organisatie onder toezicht dan is dat

volstrekt juist. Het vertrouwen wordt in de slogans rond toezicht ook nog vaak afgezet tegen

het ‘ouderwetse’ of ‘klassieke’ toezicht. Dat zou dan gebaseerd zijn op wantrouwen. Meestal

ontbreekt empirische referentie want dan zou blijken dat dit zeker niet juist is. Misschien

was veel ‘oud’ toezicht wel erg goed gelovig en is de toezichtwereld een stuk professioneler

en zakelijker geworden. En dus beter aangepast aan de huidige tijd.

Het begrip ‘horizontaal toezicht’ wordt voor het toezicht in de publieke sector ook gebruikt

daar waar horizontale verantwoording bedoeld wordt. Met de horizontale verantwoording

wordt het relatiepatroon van de instelling met de omgeving bedoeld. Organisaties worden

gestimuleerd zich in die omgeving te verantwoorden waardoor informele vormen van

toezicht inderdaad kunnen ontstaan: de omgeving geeft ‘feedback’. Maar dit is geen

toezicht!

Nog verwarrender wordt het wanneer horizontaal, risicogericht en systeem als adjectieven

bij het toezicht ‘gemixed’ worden. Deze drie bij elkaar opgeteld lijkt het ‘moderne toezicht’

te zijn dat zich afzet tegen het ‘klassieke, kostbare op details vanuit wantrouwen’

georiënteerd toezicht. Twee van de drie adjectieven zijn betekenisvol, maar elk op zichzelf

staand.

Ferdinand Mertens

Risicogericht betekent een benadering van de plekken, aspecten, organisaties die op basis

van een risicoredeneringen geprioriteerd worden. Het gaat hier dus om de keuze van

‘objecten’. De risicobenadering, die nu al zo’n kleine twintig jaar in ontwikkeling en in

uitvoerig is, is een no-regret benadering. De werkwijze die lange tijd in het toezicht gangbaar

was, namelijk de gelijke behandeling van alle objecten, is geheel achterhaald. Daarover

bestaat op grote schaal overeenstemming, nog los van de vraag hoe dan risico’s gedefinieerd

en beoordeeld worden.

Systeemtoezicht zegt iets over het aangrijpingspunt voor het toezicht in een organisatie en

staat naast andere vormen van toezicht. Bij systeemtoezicht gaat het dan om de aangrijping

in besturingssystemen van de organisatie onder toezicht. Die systemen kunnen heel divers

zijn wanneer het gaat om de inhoudelijke aspecten en ook de wijze waarop de

toezichthouder daar dan mee om gaat.

Een aspect van professionaliteit van het toezicht is de ‘zuiverheid’ in de begrippen. Het

wordt tijd deze dichterbij te brengen. Wetenschappers hebben een belangrijke taak te

verrichten door jargon, politieke retoriek en slordigheden in het denken en schrijven kritisch

te bejegenen. De Cie Stevens was op de goede weg maar maakte haar werk onbegrijpelijk

dubbelzinnig af!

8. Over de grens

`Over de grens` is er veel buitenland - om een prehistorische minister van buitenlandse

zaken te parafraseren… En als het er hier om gaat iets te vertellen over het inspecteren van

scholen en onderwijs over die grens is er dus ook veel te vertellen.

Het meest interessant vind ik nog steeds dat eigenlijk in bijna alle Europese landen (en

trouwens ook buiten Europa) nu – sinds de start van deze systemen omstreeks 1992 -

systemen van onderwijsinspectie bestaan die nogal wat gemeenschappelijks hebben.

Eigenlijk gaat het er bijna overal voornamelijk om een stevige evaluatiespiegel van buitenaf

aan scholen voor te houden, die er hopelijk toe leidt dat scholen consequent en gefundeerd

op feiten en professionele oordelen van buitenaf stevig aan hun kwaliteitsverbetering blijven

werken. Daarom moet de inspectie ook `macht` hebben en niet een vrijblijvende `critical

friend` zijn zoals nogal wat tegenstanders van overheidsinspectiesystemen ( in vooral

Engeland maar ook in Vlaanderen, vele Duitse Bundeslaender en ook wel hier in Nederland)

in de negentiger jaren vonden. Die `macht` komt nu voornamelijk tot uiting in het opsporen

en onder curatele houden van zeer zwakke scholen. Niet of nauwelijks door het min of meer

dwingend adviseren en stimuleren van op zich redelijke scholen zich te verbeteren en meer

uit hun leerlingen te halen. Hier ligt een duidelijk discussiepunt binnen en tussen inspecties

en regeringen – waarover een andere keer meer.

Johan van Bruggen

Het meest fascinerend vind ik nog steeds de snelle en grondige totstandkoming – sinds het

aarzelende begin omstreeks 1998 - van onderwijsinspecties in de 16 Duitse Bundeslaender.

Zeker heeft de vereniging van Europese onderwijsinspecties SICI daarbij een rol gespeeld,

maar meer nog de bilaterale contacten met Nederland.

Heel veel informatie over de tientallen inspecties is te vinden op de site www.sici-

inspectorates.org. Daar staan ook profielen van 18 inspecties die ik onder contract met SICI

heb geredigeerd in 2008-2009 alsmede een vergelijking van die inspecties op een flink aantal

punten. Maar ook recentere informatie staat daar. Nog steeds is gelukkig de Nederlandse

inspectie behoorlijk actief in SICI – verband met name door de coördinatie – activiteiten

onder leiding van Gonnie van Amelsvoort.

Recent heeft de OESO een breed en diepgaand project in uitvoering genomen over de

`Assessment and evaluation` in diverse landen: hoe worden leerlingen getoetst en

geëxamineerd? Hoe wordt geïnspecteerd? Wat doen regeringen met de informatie? Etc. Er

staan al heel wat boeiende landenrapporten op de site. Binnenkort komt een samenvattend

trendrapport. Over dat project en wat bijzonderheden daaruit en ook over andere zaken een

andere keer.

9. Laatste nieuws

Op vrijdag 21 september jl werd in het Theater en congrescentrum Hanzehof in Zutphen de oud-inspecteur en voorzitter van de Vrienden van de Inspectie drs. Wim Kleijne ([email protected]) benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De plechtigheid vond plaats tijdens een bijeenkomst waarin Wim afscheid nam als algemeen voorzitter van de landelijke staatsexamencommissie.

Wim zei met 'pijn in het hart' afscheid te nemen van de Staatsexamencommissie, waaraan hij circa tien jaar verbonden is geweest. In die periode heeft hij zich met hart en ziel ingezet voor de organisatie van de staatsexamens, in het bijzonder de mondelinge toetsing. Tijdens het symposium, dat ter gelegenheid van zijn afscheid werd georganiseerd, werd door verschillende sprekers ingegaan op het thema 'de logica van de mondelinge toetsing'.