tsjok45.files.wordpress.com  · Web viewLamarck beantwoordde deze vraag door te stellen dat leven...

16
DE KROON DER SCHEPPING Evolutie is geen ladder, en evolutie is geen proces van continue verbetering.Uiteraard kan evolutie in de richting van een bepaald soort optimalisatie gaan (binnen een gelijkbljvende globale omgeving ) … maar dit soort van specialiseringen leidt meestal tot grotere risico’s op uitsterven (doordat bijvoorbeeld de globale omgevingsfactoren drastisch kunnen veranderen (= bijvoorbeeld klimaatveranderingen en pollutie ) Evolutie streeft niet naar snellere, slimmere of sterkere vormen.( er is geen streven /. Wél een tendens(= de evolutionair ingeslagen weg van de vele mogelijke ) Zie vooral Richard DAWKINS → the blind watchmaker Evolutie is slechts voortdurende verandering, adaptatie, divergentie. Evolutie heeft geen (eind) doel of leidinggevend principe of bewust geleid en/of uitgekiend e opgezet proces = wat we zien zijn de tussentijdse resultaten(=de huidige fauna en flora ) Evolutie is een open” ended ongoing proces” "Great Chain of Being " Scala Naturalis Humans aren't high on the "evolutionary "scale…there is no evolutionary scale. We aren't the pinnacle of anything . It's also weird to see people still expressing astonishment that we "only" have about 20,000 genes. http://evolutie.blog.com/2008/10/25/de-great-chain-of-being-missing-links- en-overgangsvormen-1/ http://evolutie.blog.com/2008/10/27/de-great-chain-of-being-missing-links- en-overgangsvormen-2/ http://everything2.com/title/Great%2520Chain%2520of%2520Being The "Great Chain of Being "

Transcript of tsjok45.files.wordpress.com  · Web viewLamarck beantwoordde deze vraag door te stellen dat leven...

DE KROON DER SCHEPPING

Evolutie is geen ladder, en evolutie is geen proces van continue verbetering.Uiteraard kan evolutie in de richting van een bepaald soort optimalisatie gaan (binnen een gelijkbljvende globale omgeving ) … maar dit soort van specialiseringen leidt meestal tot grotere risico’s op uitsterven (doordat bijvoorbeeld de globale omgevingsfactoren drastisch kunnen veranderen (= bijvoorbeeld klimaatveranderingen en pollutie )

Evolutie streeft niet naar snellere, slimmere of sterkere vormen.( er is geen streven /. Wél een tendens(= de evolutionair ingeslagen weg van de vele mogelijke )

Zie vooral Richard DAWKINS →the blind watchmaker Evolutie is slechts voortdurende verandering, adaptatie, divergentie. Evolutie heeft geen (eind) doel of leidinggevend principe of bewust geleid en/of uitgekiend e

opgezet proces = wat we zien zijn de tussentijdse resultaten(=de huidige fauna en flora ) Evolutie is een open” ended ongoing proces”

"Great Chain of Being "

Scala Naturalis

Humans aren't high on the "evolutionary "scale…there is no evolutionary scale. We aren't the pinnacle of anything .

It's also weird to see people still expressing astonishment that we "only" have about 20,000 genes.

http://evolutie.blog.com/2008/10/25/de-great-chain-of-being-missing-links-en-overgangsvormen-1/http://evolutie.blog.com/2008/10/27/de-great-chain-of-being-missing-links-en-overgangsvormen-2/

http://everything2.com/title/Great%2520Chain%2520of%2520Being

The "Great Chain of Being "was a religious and philosophical concept common to Renaissance Europe. The Great Chain of Being is an ordered hierarchy of all life in the universe, starting with monocellular organisms and rising up the scale of intelligence and complexity to human beings.

The only creatures higher on the Great Chain of Being were supposed to be God and His angels. There were also hierarchies within links on the Great Chain -- for instance, clergymen were supposed to be superior to the common man, for they were closer to God. Kings, too, were said to be closer to God than the common man; it is from this belief that the concept of the "divine right of kings" springs.

Bacon, Galileo and Descartes did much to undermine this philosophy, but it didn't really fall out of popularity until the late 18th century.

One might argure that this concept continues into the 21st century. We frequently speak of more evolved animals, or more advanced civilizations, when we are using ourselves as a benchmark. We frequently assume an animal is more evolved because it has a backbone, or a civilization is more advanced because it can manufacture an internal combustion engine.

However, animals and cultures both exist in response to their environment. They are the way they are because time and circumstance has favored that state of existence, and they are not destined to evolve in any particular way. Rather, things will evolve in a random fashion, and that which is adaptive will survive.

There is no guarantee that the state of existence of Western humans is more adaptive than any other state of existence. That fact that the average Westerner does not intuitively grasp this idea is an indicator that although the significance of "the great chain of being" in ontological thinking has been reduced, its fundamental concept is still firmly ingrained in the Western psyche, and has not yet been totally been routed by the Darwinian ontological worldview.

See also D. Dennett

DARWIN'S DANGEROUS IDEA

http://everything2.com/title/Darwin%2527s%2520Dangerous%2520Idea

°

Bart Klink

Wat is de great chain of being en welke invloed had dit concept op evolutionair denken?Auteur: Bart Klink - docent aan het CIOShttp://www.evolutietheorie.ugent.be/node/666

-

De Great Chain of Being, missing links en overgangsvormen

°Al sinds mensenheugenis wordt de natuur door mensen op een bepaalde manier ingedeeld, ook de levende natuur. Meestal wordt er hierbij van uitgegaan dat soorten onveranderlijk zijn omdat ze een soort essentiehebben. Het is niet alleen te vinden in de Bijbel (waarin God wezens naar hun aard schiep), maar ook in Plato’s Vormen (of Ideeën) en latere vormen van idealisme. Ondanks dat er bijvoorbeeld paarden zijn in allerlei soorten en maten, delen ze volgens dit gedachtegoed een essentie die ze alle tot Paard maakt. Aristoteles breidde deze visie uit tot een kettingachtige serie van vormen, waarbij elke vorm een schakel representeert in de progressie van imperfectie tot perfectie

(Strickberger, 2000). Dit is bekend geworden onder de naam Scala Naturae, ladder van de natuur. Hetzelfde idee is later ook bekend geworden als de >Great Chain of Being (Fig).

Fig.: Great chain of being.Dit idee snijdt intuïtief hout omdat we in de natuur verschillende maten van complexiteit waarnemen, waardoor er gemakkelijk een rangschikking plaatsvindt van laag naar hoog, van primitief naar geavanceerd. Deze orde in de levende natuur werd gezien als het werk van God. De statische aard van deze ordelijke rangschikking bleef volgens velen bewaard doordat elk nieuw organisme begon als een miniatuurversie en tijdens de embryonale ontwikkeling slechts vergroot werd tot een volwassene (en dus niet wezenlijk veranderde van vorm), een opvatting die bekend staat als preformatie. Omdat het aansloot bij zowel de intuïtie als religieuze opvattingen, is het niet verwonderlijk dat het populair is

gebleven tot ruim in de achttiende eeuw. Een prominente aanhanger was Charles Bonnet (1720 – 1793), die een uitgebreide Chain of Being beschreef in zijn Contemplation of Natureuit 1764. Het rangschikken van alle dieren in één ketting bleek nog niet eenvoudig te zijn, wat soms leidde tot (naar hedendaagse maatstaven) vreemde schakels. Zo beschouwde hij bijvoorbeeld vleermuizen als schakel tussen vogels en zoogdieren. Walvissen zette hij zelfs op de enige zijtak aan zijn ketting (Bowler, 2003). In de loop der tijd kwam er meer dynamiek in de statische kijk op de levende natuur. Bonnet zelf stond op latere leeftijd een beperkte mate van ontwikkeling toe in zijn ketting. Dat de ene soort na verloop van tijd over kon gaan in een andere (transmutatie) werd betoogd door twee bekende auteurs: Erasmus Darwin (1713 – 1802, de grootvader van Charles Darwin) en Jean-Baptiste Lamarck (1714 – 1829). Lamarck ging uit van generatio spontanea (het spontaan ontstaan van leven) en postuleerde een inherent progressieve trend die het leven tot steeds hogere vormen van organisatie bracht, wat doet denken aan een getemporaliseerde (zich in de tijd ontwikkelende) Great Chain of Being, ofschoon hij enige vertakking toestond (Bowler, 2003). Als alle vormen zich steeds doorontwikkelen tot hogere vormen (en volgens Lamarck niet konden uitsterven), waarom zien we dan nog steeds lagere vormen? Lamarck beantwoordde deze vraag door te stellen dat leven steeds spontaan ontstaat. Doordat leven op verschillende momenten ontstaat, kunnen verschillende stadia in de ontwikkeling naast elkaar bestaan, zonder van elkaar af te stammen. In deze opvatting hebben mensen een ‘apenstadium’ gehad in hun ontwikkeling, maar zijn ze niet verwant aan de nu levende apen (Bowler, 2003). In de loop van de negentiende eeuw begon het idee van een simpele Great Chain of Being steeds meer aan populariteit te verliezen. Dit kwam onder andere doordat er steeds meer fossielen werden gevonden die bewezen dat er soorten zijn geweest die aanzienlijk verschillen van de huidige soorten, wat moeilijk te rijmen is met het idee van één lineaire ordening van simpel naar complex. Dat neemt niet weg dat het idee van progressie naar de mens bleef bestaan. Deze opvatting paste goed in de tijdgeest van de Verlichting tot het eind van de negentiende eeuw, die gekenmerkt werd door een vooruitgangsgeloof. Op vergelijkbare wijze zag men ook in de embryonale ontwikkeling een dergelijk progressief plan, van ongewervelde via vis en reptiel tot zoogdier. Omdat progressieve ontwikkeling ook in het fossielenbestand te vinden is (simpel leven in oude lagen, complexe in jonge lagen), meende men dat de embryonale ontwikkeling (ontogenie) de evolutionaire ontwikkeling (fylogenie) herhaalt. Dit werd later bekend als de recapitulatietheorie.

<\p> Haeckels boom. Merk op dat de stam direct leidt naar de mens aan de top. Uit Natürliche Schöpfungsgeschichte (1868). Het idee van progressie bleef populair in de negentiende eeuw, zij het met een opmerkelijke dissident: Charles Lyell (1797 – 1875). Zijn werk over geologie (Principles of geology, 1830–33) was invloedrijk (o.a. op Charles Darwin), maar het idee van progressie naar de mens stuitte hem tegen de borst omdat hij wegens religieuze redenen niet wilde accepteren dat er een connectie bestaat tussen mens en dier. Het idee van progressie werd wel verdedigd door Robert Chambers (1802 – 1871) in zijn (anoniem verschenen) Vestiges of the Natural History of Creation uit 1844. Chambers ging uit van transmutatie volgens een goddelijk plan, maar dat mocht niet verhelpen dat zijn opvattingen gevoelig lagen bij de gevestigde Victoriaanse orde. Een grote aanhanger van Darwin op het vaste land was de Duitser Erns Haeckel (1834 – 1919). Haeckel was een fervente progressionist en beeldde evolutie uit als een boom waarbij de stam direct leidt naar de mens aan de top (zie de afbeelding hiernaast). Zijn recapitulatietheorie was hiermee volledig in overeenstemming: de ontogenie herhaalt de fylogenie in de progressieve ontwikkeling van ongewervelde naar uiteindelijk de mens. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Haeckel meende dat er een link moest zijn geweest die de mens met de apen verbindt: Pithecanthropus alalus, aapmens zonder spraak. Ofschoon Haeckel zich beschouwde als een aanhanger van Darwin, is zijn boom, die in wezen een lijn is met de mens aan top, verschillend van Darwins Tree of Life. Door de vele vertakkingen van de Tree of Life is er geen sprake van een bevoorrechte positie van de mens. Ook was het voor Darwin duidelijk dat hedendaagse dieren niet van elkaar afstamden, maar gemeenschappelijke voorouders hadden. Er is dus geen directe link tussen mensen en moderne apen (een aapmens). Dit is een goede reden om de term aapmens niet te gebruiken, hoewel dit in de populaire media vaak gedaan wordt (maar in de serieuze literatuur vrijwel niet!). Het idee van een aapmens geeft sterk de

indruk dat wij van moderne apen afstammen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat leken wel eens vragen: “als mensen van apen afstammen, waarom zijn er dan nog apen?”. Hoe verhouden mensen zich dan wel tot apen? Vaak wordt hierover gezegd: “wij stammen niet van apen af, maar delen een gemeenschappelijke voorouder met ze”. Dit is echter maar ten dele juist. Het probleem zit in de betekenis van het woord “aap”. Volgens de Grote Van Dale is een aap een “vierhandig zoogdier van de onderordeAnthropoidea van de orde der primaten”. Wie naar de taxonomische indeling van de mens kijkt, zal erachter komen dat ook wij tot de onderorde Anthropoidea (tegenwoordig Haplorihini) behoren. Wij zijn dus ook apen! Dit is niet alleen taalkundig juist, maar zeker ook volgens de moderne biologische classificatie. Daarin worden organismen gegroepeerd aan de hand van verwantschappen: alle dieren die van dezelfde gemeenschappelijke voorouder afstammen, behoren tot dezelfde taxonomische groep en verdienen dus ook dezelfde naam. Als hieraan voldaan is, wordt zo’n groep monofyletisch genoemd. De mens als enig dier uit de monofyletische groep van de apen plaatsen (waardoor en parafyletische groep ontstaat), is dan ook taxonomisch onjuist. Wij vormen met de andere apen een natuurlijke (monofyletische) groep en dienen dus ook als apen geclassificeerd te worden. We delen een gemeenschappelijke voorouder met andere apen, net als dat een forel een gemeenschappelijke voorouder deelt met andere vissen. Een andere reden dat de term aapmens laakbaar is, is dat het twee taxonomische niveaus combineert (orde met geslacht). Een aapmens is hierdoor vergelijkbaar met (en net zo onzinnig als) een “visforel”. In de negentiende eeuw ontstond een term voor het cruciale fossiel dat de link tussen apen en mensen zou moeten zijn: de missing link (Lewin & Foley, 2003). Naar deze ontbrekende schakel werd dan ook fanatiek gezocht, onder andere door de Nederlands arts Eugene Dubois. In 1892 vond hij op het Indonesische eiland Java wat hij zocht. Het fossiel dat hij vond doopte hij Pithecanthropus erectus, oftewel rechtoplopende aapmens, een verwijzing naar Haeckel (zie hierboven). Tegenwoordig heet deze soort Homo erectus, in populaire media ook wel Java-mens.In de loop der tijd werd de term missing link niet meer alleen gebruikt voor de vermeende link tussen apen en mensen, maar ook om andere groepen dieren evolutionair met elkaar te verbinden, zoals vissen en amfibieën. Het is daarmee een populaire benaming geworden voor een overgangsvorm in het algemeen. Ofschoon de term op deze manier veel gebruikt wordt in populaire media (“Missing link tussen X en Y gevonden”), wordt hij nauwelijks nog gebruikt in de serieuze literatuur, hooguit metaforisch om een ontbrekende stap in een proces of cascade te duiden. Daar zijn mijns inziens goede redenen voor. De term missing link lijkt erg nauw verbonden met het achterhaalde idee van een Great Chain of Being. Of dit alleen taalkundig zo is (een link is immers een schakel uit een chain) of ook historisch zo is, blijkt niet duidelijk uit de literatuur. The Cambridge Dictionary of Human Biology and Evolution (Mai et al., 2005) geeft bij het lemma “missing link”: “vernacular for any hypothetical intermediate form between two known species in the Great Chain of Being.”. In de digitale versie van de Encyclopaedia Brittanica (2008) is over de missing link te vinden “hypothetical extinct creature halfway in the evolutionary line between modern human beings and their anthropoid progenitors. In the latter half of the 19th century, a common misinterpretation of Charles Darwin's work was that humans were lineally descended from existing species of apes. To accept this theory and reconcile it with the hierarchical Great Chain of Being, some fossil ape-man or man-ape seemed necessary in order to complete the chain.” Volgens Peter Bowler, een autoriteit op het gebied van de geschiedenis van het idee van evolutie (zie Bowler, 2003), daarentegen is de term missing link pas gangbaar geworden toen het idee van een Great Chain of Being al had afgedaan, althans, officieel (pers. com.). Hij vermeldt er wel bij dat het idee van progressionisme bleef bestaan. Afgezien van de mogelijke historische relatie tussen de term missing link en het achterhaalde idee van een Great Chain of Being, zijn er meerdere redenen om de term missing link niet meer te gebruiken. De eerste is een triviale taalkundige: een gevonden fossiel kan per definitie geen missing link zijn. De tweede is dat een link of schakel gemakkelijk in verband wordt gebracht met een lineair proces (al dan niet een Chain), wat strijdig is met het vertakkende proces van evolutie. De derde is dat er vaak gesproken wordt over de missing link, suggererende dat er één cruciaal wezen bestaan moet hebben dat de link vormt. In werkelijkheid zijn evolutionaire overgangen echter complex: ze bestaan uit vele

fossielen die in meer of mindere mate een mengeling van eigenschappen vertonen van dieren voor en na een bepaalde overgang.Er is nog een laatste reden, waar paleontoloog Kevin Padian op wijst tijdens zijn getuigenis in de Kitzmiller v. Dover rechtzaak (Padian, 2005). Door een bepaald fossiel te bestempelen als missing link, bestaat bij velen de indruk dat het ook een directe voorouder geweest is. Omdat evolutie een vertakkend proces is, is de kans klein dat je het fossiel van een directe voorouder vindt. De kans dat je een fossiel vindt die nauw verwant is aan die directe voorouder, is echter veel groter. Zo’n voorouder wordt een collaterale voorouder genoemd (collateral ancesor). Collaterale voorouders zijn als het ware de ooms en tantes van de directe voorouder, en ooms en tantes heb je meestal meer dan ouders. Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van de evolutie van viervoeters. Tiktaalik roseae (beschreven in Daeschler et al., 2006; Shubin et al., 2006) is een beroemd fossiel uit de transitie van water naar land (van gewervelde dieren). Het wezen vertoont een mengeling van kenmerken van vissen en landdieren. Het is echter zeker niet het enige dier uit deze transitie, maar wordt hierin vergezeld door vele andere fossielen die ook in meer of mindere mate een mengeling van kenmerken van vissen en landdieren vertonen. Doordat er tegenwoordig zoveel verschillende fossielen bekend zijn, wordt het steeds duidelijker dat er tijdens de overgang van water naar land verschillende lijnen naast elkaar hebben bestaan (Ahlberg et al., 2008). Het is dan ook niet te zeggen of Tiktaalik een directe voorouder van ons geweest is of nauw verwant daaraan was (een collaterale voorouder), maar grond van waarschijnlijkheid moet het vrijwel zeker een collaterale voorouder geweest zijn. Een goed alternatief voor de term missing link is overgangsvorm (transitional form). Deze term heeft niet de misleidende connotaties die de term missing link wel heeft. Een fossiele overgangsvorm is niet missend, is geen schakel, impliceert niet één speciaal wezen en kan zowel een directe als een collaterale voorouder zijn. Het enige wat niet vergeten moet worden, is dat een overgangsvorm niet een speciaal soort wezen is geweest. In feite is ieder dier dat voor nageslacht zorgt een overgangsvorm tussen zijn ouders en zijn kroost. Een beroemde overgangsvorm als Tiktaalik roseae leek dan ook net zoveel op zijn ouders en nageslacht als elk ander dier. In die zin is het dus niet bijzonder. Waarin het wel bijzonder is, is dat het een kijk geeft op een overgang die van grote invloed is geweest op onze eigen evolutionaire geschiedenis.Hierbij dient niet vergeten te worden dat onze eigen evolutionaire geschiedenis slechts één van de vele geschiedenissen is uit de evolutie van het leven op aarde. Elke soort heeft immers zijn eigen geschiedenis, die op een bepaald punt dezelfde wordt als die van andere soorten. Dit is het punt waarop de gemeenschappelijke voorouder van die twee soorten leefde. Met chimpansees delen wij bijvoorbeeld de geschiedenis vanaf ongeveer 6 miljoen jaar geleden tot aan het ontstaan van leven, met het vogelbekdier vanaf ongeveer 180 miljoen jaar en vanaf zeekomkommers ongeveer 565 miljoen jaar. Richard Dawkins werkt dit principe prachtig uit in zijn boekThe Ancestor’s Tale (Dawkins, 2004). Hij werkt terug in de tijd tot de gemeenschappelijke voorouder van al het leven, niet vooruit in de tijd naar de mens. Dit is een grote conceptuele verbetering in vergelijking met de meeste boeken over de evolutie van het leven op aarde. Uit het bovenstaande blijkt dat antropocentrisme zelfs in de ontwikkeling van de evolutiebiologie een prominente rol heeft gespeeld. Ook vandaag de dag nog wordt evolutie nog vaak beschouwd als een progressief en lineair proces van lagere naar hogere levensvormen, met missing links en aapmensen die aan een Great Chain of Being doen denken. Dit is grotendeels de schuld van een gebrek aan goed onderwijs hierover en slecht geïnformeerde populaire media. Het wordt tijd dat het tij gekeerd wordt. PS: Bovenstaande historische schets is uiteraard beknopt en laat noodzakelijkerwijs vele (vaak interessante) details achterwege. Voor een goede en recente introductie tot de geschiedenis van de evolutiebiologie verwijs ik graag naar het boek van Peter Bowler hierover (Bowler, 2003). Hierin zijn tevens vele verwijzingen te vinden naar andere literatuur over dit onderwerp. Referenties

Ahlberg, P.E., Clack, J.A., Luksevics, E., Blom, H., Zupiņs, I. (2008) Ventastega curonica and the origin of tetrapod morphology, Nature, 453:1199-1204.

Bowler, P.J. (2003) Evolution: the history of an idea, 3rd ed., University of California Press. Daeschler, E.B., Shubin, N.H., Jenkins, F.A. Jr. (2006) A Devonian tetrapod-like fish and the

evolution of the tetrapod body plan. Nature, 440:757-763.

Dawkins. R. (2004) The Ancestor's Tale: A Pilgrimage to the Dawn of Evolution, Weidenfeld & Nicolson.

Mai, L.L., Young Owl, M., Kersting, M.P. (2005) The Cambridge Dictionary of Human Biology and Evolution, Cambridge UP.

Padian, K. (2008) The testimony of Kevin Padian in Kitzmiller v. Doverhttp://www.sciohost.org/ncse/kvd/Padian/Padian_transcript.html#class

Shubin, N. H., Daeschler, E.B., Jenkins, F.A. Jr. (2006) The pectoral fin of Tiktaalik roseae and the origin of the tetrapod limb. Nature, 440:764-771.

Strickberger, M.W. (2000) Evolution, 3rd ed., Jones and Bartlett Publishers.

Zie ook:  Wie was Ernst Haeckel? Wat zijn overgangsfossielen? Overgangsfossiel

A Lower or higher place on the "Scala Naturalis "

( now called the ""evolutionary laddder" " ? )

It is one of the most fundamental errors of evolutionary thinking when someone writes about "higher" and "lower" on the "evolutionary scale."

While creationist and journalists may want to believe they and humans in general are somehow "higher" on some evolutionary ladder than other species, I have some news for them

THERE IS NO EVOLUTIONARY LADDER.

Dit is een beroemd icoon maar het is volkomen fout : het suggereert nml vooral een rechtlijnige laddergewijze afstamming en evolutie … Terwijl een afstamming nooit als rechtlijnig kan worden gesteld maar struiksgewijs verloopt en verder uitwaaiert … Geen enkele van de types is minderwaardig , of meerwaardig , dan de andere … Het zijn allen komplete en fitte ancestrale types die zich succesvol hebben voortgeplant….Ook de huidige homo sapiens is dat , maar of dat zo blijft ( als “kroon der schepping “ dus ) is een andere vraag met erg onzekere vooruitzichten als antwoord

Humans are neither higher nor lower than any other organisms. This is an antiquated and inane view of evolution.

Sure, humans are smart.

Sure we are more complex in some aspects than, say, some bacteria. But new features evolve on ALL branches in the tree of life.

And some organisms lose features present in their ancestors.

The evolution of complexity is, well complex, sure, but please, "higher" and "lower" organisms?

An evolutionary ladder?

Uggh.

Those with deflated egos are talking about these lower en higher places on an evolutionary ladder . What they're really looking for is some specific mechanism that explains the marvelous complexity of humans relative to the "lowly" fruit fly or nematode.

What they need in order to satisfy this longing is a mechanism that humans posses exclusively we have and they don't. ( the human FOXP2 gene ( in the creationist PB interpretation ) variant perhaps ? )

As far as I know, there isn't (hardly) anyone who claims that regulatory RNAs have only evolved in humans.

The genome sequences of all animals is pointing in the same direction. If there are abundant regulatory RNAs then there are lots in nematodes and fruit flies as well.

It's not going to solve the pseudoproblem(s) that some imagine.

....All extant lifeforms have been evolving the same amount, the same length of time.

No life form is 'more' or 'less' evolved than any other.

When we say a certain organism is more or less 'derived' or 'modified', it's really a lousy shorthand for saying that a specific, very narrow, feature we are looking at has changed more in one organism than another with respect to the -inferred- ancestral state (which we don't actually ever know, as we were never there).

In fact, if you ever see anyone, including professional biologists, utter things like "species x is more derived/evolved than species y", feel free to give them a dirty look. They should, in theory, know better.

As for extinct species, an argument could be made that they evolved a lesser duration of time than modern ones; though it is a very weak and pointless argument considering the directionless nature of evolution itself.

We're all ~3.5 billion years old.Every one of us is the contemporary descendant of an unbroken line of succesfull ancestors , going back to the first life -forms ...

Most Protistologist, have a strong personal interest against the evolutionary ladder. They are sick of people referring to organisms as 'primitive' or 'lower'.

From the perspective of cell biology, most protist cells are far more complex and sophisticated* than animal or plant cells could ever dream to be.

With respect to biochemistry and genetic diversity, prokaryotes kick our sorry little asses all the way to outer space.

*no real definition of complexity/sophistication exists either.

We are are actually less evolved than "lower life forms".

We're all the same number of years old, but they have both larger population bases and gone through a great many more generations in that time than our esteemed K-selected selves.

Evolution = random mutation + natural selection.

Natural selection is perpetually ongoing, but (persistent Germ-line) mutation happens once per generation.

And we also have a lot more non-adaptive and maladaptive traits due to the effects of small population size. Which is also completely left

out of the discussion 99% of the time, while it is absolutely essential for understanding the subject

http://nl.wikipedia.org/wiki/Scala_natur%C3%A6 (ned)