mevrouwstals.files.wordpress.com  · Web viewHoofdstuk 9 M&O3e jaars economiedocent: ... Stel dat...

16
1 Hoofdstuk 9 M&O 3 e jaars economie docent: R. Stals - Timmermans Deze stencil is van: _________________________________ Klas: ________ Uitleg: De docent behandelt een PowerPoint over hoofdstuk 9. Luister en doe mee. Maak aantekeningen als je dat fijn vindt. De stencil wordt op chronologische wijze behandeld. Als er staat ‘DOEN’ dan moet je hetgeen wat er achterstaan gaan doen. Sla niks over! Loop de stencil stap voor stap door. DOEN: Introductievraag Stel, je hebt een bakkerij. Dan maak je o.a. onderstaande kosten. meel gist huur verpakkingsmateriaal hst 9 economie 2018 RST

Transcript of mevrouwstals.files.wordpress.com  · Web viewHoofdstuk 9 M&O3e jaars economiedocent: ... Stel dat...

1

Hoofdstuk 9 M&O 3e jaars economie docent: R. Stals - Timmermans

Deze stencil is van: _________________________________ Klas: ________

Uitleg: De docent behandelt een PowerPoint over hoofdstuk 9. Luister en doe mee. Maak aantekeningen als je dat fijn vindt. De stencil wordt op chronologische wijze behandeld. Als er staat ‘DOEN’ dan moet je hetgeen wat er achterstaan gaan doen. Sla niks over! Loop de stencil stap voor stap door.

DOEN: IntroductievraagStel, je hebt een bakkerij. Dan maak je o.a. onderstaande kosten.

meel gist huur verpakkingsmateriaal

verzekeringspremies boter energiekosten

afschrijving machines inventaris andere ingrediënten

Welke kosten heb je altijd? Ook al bak je niks? Omcirkel deze begrippen.

Klaar? Bekijk dan alvast de teksten op de volgende pagina. De docent bespreekt zo meteen de introductievraag.

hst 9 economie 2018 RST

2

Personeelskosten = _______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

hst 9 economie 2018 RST

3

Conclusie:

DOEN: Eigen voorbeeld bedenkenBedenk iets wat je zou willen verkopen. Noteer daarbij voorbeelden van CK en VK.Leg in eigen woorden uit dat je TCK altijd gelijk blijven en dat je GCK kunnen veranderen.Leg ook uit dat je GVK altijd gelijk blijven a.h.v. je voorbeeld en dat je TVK altijd kunnen veranderen.

________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

hst 9 economie 2018 RST

4

DOEN: klassikale opdracht 1De totale constante kosten (TCK) zijn: € 20.000,-De variabele kosten per product (GVK) zijn: € 1,50.

Vul onderstaand schema in met de docent.

hst 9 economie 2018 RST

5

DOEN: maak oefenopgave 1.

Oefenopgave 1

Maak de conclusies hieronder compleet door het foute antwoord weg te strepen.

- Als de productie stijgt, dan zullen de totale constante kosten dalen/stijgen/gelijk blijven.

- Als de productie stijgt, dan zullen de constante kosten per productdalen/stijgen/gelijk blijven.

- Als de productie stijgt, dan zullen de totale variabele kosten dalen/stijgen/gelijk blijven.

- Als de productie stijgt, dan zullen de variabele kosten per product dalen/stijgen/gelijk blijven.

Vraag: Als je een zo hoog mogelijke winst wil halen, moet die kostprijs dan hoog of laag zijn?

_________ , want zo hou je zo veel mogelijk winst per product.

Vraag: Geldt dit ook voor bedrijven die NIET als doel hebben om winst te halen?

Ja, zij hebben een bepaald budget waarmee ze werken. Ook voor hun is het van belang om de kosten zo laag mogelijk te houden, zodat ze binnen het budget kunnen blijven werken.

hst 9 economie 2018 RST

BELANGRIJKE FORMULES!

Totale kosten = Totale constante kosten + totale variabele kostenOF!Totale kosten = Totale constante kosten + (variabele kosten per product * Q)

Kostprijs = constante kosten per product + variabele kosten per product

Korter omschreven:TK = TCK + TVK of TK = TCK + (GVK * Q)Kostprijs = GCK + GVKG = gemiddeld. Dus per stuk.

6

Op blz. 9 vind je het schema nog eens, maar dan wat groter.

DOEN: maak oefenopgave 2.

Oefenopgave 2

Van een bedrijf is bekend dat ze €25.000 aan totale constante kosten hebben.De variabele kosten zijn € 4 per stuk.

Vul de onderstaande tabel in:Tip: omcirkel eerste de afkortingen die NIET veranderen en vul die bedragen alvast in.Tip: noteer boven de afkortingen wat het is / de formule.

Productie TCK TVK TK GCK GVK GTK1503001.0004.5007.50020.00050.000

hst 9 economie 2018 RST

7

DOEN: maak oefenopgave 3.

Oefenopgave 3

Imke maakt speciale mascara met haar bedrijf. Voor het jaar 2011 zijn de volgende gegevens bekend: productie = 3.000 stuksTCK (totale constante kosten) = € 40.000,-TVK (totale variabele kosten) = € 30.000,-

a. Bereken de constante kosten per product.

b. Bereken de variabele kosten per product.

c. Bereken de kostprijs (GTK = GCK + GVK) voor het jaar 2011.

d. Stel dat in het jaar 2012 Imke 6.000 mascara’s kan verkopen, we gaan er vanuit dat de TCK en de (G)VK per product ongewijzigd blijven.Bereken de kostprijs voor het jaar 2012.

Docentendia’s ‘Weet je het nog’.

DOEN: maak opgave 1 & 2 uit het M&O boekje van hst 9.

DOEN: maak oefenopgave 4.

Oefenopgave 4

Noteer bij elk van onderstaande lijnen welke kostensoort het voorstelt.Kies uit: Totale constante kosten (TCK)Totale variabele kosten (TVK)Totale kosten (TK)

hst 9 economie 2018 RST

8

DOEN: maak opgave 3 & 4 uit het M&O boekje.

Doen: maak oefenopgave 5.

Oefenopgave 5

Van een bedrijf is de volgende informatie bekend:Bij een productie van 30.000 stuks zijn de totale kosten € 150.000Bij een productie van 40.000 stuks zijn de totale kosten € 190.000

a. Wat zijn de kosten voor het maken van 10.000 stuks meer?

b. Heb je het dan over variabele kosten of over constante kosten?

c. Bereken de gemiddelde variabele kosten.

d. Bereken de totale constante kosten.

DOEN: maak opgave 5 & 6 uit het M&O boekje.

hst 9 economie 2018 RST

9

Extra inzichtsvraag. Gebruik kladpapier, anders lukt het niet.

De bedragen zijn in euro’s. Behalve in de eerste kolom.

Q TK GTK GCK GVK TCK TVK1.000 3.000,-2.000 36.000,- 18,-3.000 13,-4.000 7,505.0006.000

hst 9 economie 2018 RST

10

Extra oefenmateriaal

Wat kost internet ?

Vroeger moest je internetkosten betalen per minuut. Dat ging via een vorm van bellen.Joep had een internetabonnement afgesloten. Hij betaalde € 60,- per jaar. Verder betaalt hijeen vast tarief per minuut. In 2002 waren zijn totale internetkosten (inclusief hetabonnement) gelijk aan € 345,-.

Joep ging in 2003 meer gebruik maken van internet, namelijk 30% meer. Het tarief per minuut was in 2003 even duur als in 2002. Maar het abonnement was in 2003 20% duurder dan in 2002.

1 Bereken de totale internetkosten van Joep in 2003.

2 Behoren de abonnementskosten in dit geval tot de constante of tot de variabele kosten ?

Verklaar het antwoord.

hst 9 economie 2018 RST

11

Benzine of LPG ?

De heer Smits rijdt in een auto op benzine. In 2003 zal hij 20 000 km rijden. Omdat hij in 2004 vaak op zakenreis moet denkt hij erover om over te schakelen op LPG.

De heer Smits kan een LPG-tank kopen van de heer Bemelmans. Hij denkt nog 4 jaar in zijn auto te rijden. De LPG tank heeft na 4 jaar nog een restwaarde van € 100,-

De heer Smits heeft alle kosten netjes in een schema gezet:

benzine LPG

afschrijving auto per jaar

verzekering per jaar

belasting per jaar

afschrijving LPG-tank per jaar

€ 1.750,-

€ 600,-

€ 350,-

€ 1.750,-

€ 600,-

€ 950,-

€ 180,-

brandstofkosten per liter

verbruik (liters per kilometer)

€ 1,05

1:15

€ 0,40

1:10

3 Bereken de totale autokosten voor de heer Smits in 2003.

Maak gebruik van het bovenstaande schema.

4 Bereken voor welk bedrag de heer Smits de LPG-tank kan kopen.

5 Bereken hoeveel kilometers de heer Smits tenminste moet rijden zodat de aanschaf van de

LPG-tank lonend is.

hst 9 economie 2018 RST

12

ANTWOORDEN extra oefenmateriaal

Wat kost internet ?

1 Belkosten 2002 = € 345 - € 60 = € 285,-

Belkosten 2003 = 1,30 x € 285 = € 370,50

Abonnement 2003 = 1,10 x € 60 = € 66,-

Totale internetkosten 2003 = € 370,50 + € 66 = € 436,50

2 Tot de constante kosten, want de abonnement is een vast bedrag, ongeacht hoeveel minuten je gebruik maakt van het internet.

Benzine of LPG ?

3 € 1.750 + € 600 + € 350 + (1,05/15 x 20000) = € 2.700 + € 1.400 = € 4.100,-

4 4 x € 180 + € 100 = € 720 + € 100 = € 820,-

5 Extra constante kosten LPG = € 780,- voordeel brandstofkosten per km = € 0,07 - € 0,04 = € 0,03

Aantal kilometers = € 780/€ 0,03 = 26.000,-

hst 9 economie 2018 RST