apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 - Introductie. Sociale determinanten. van...

43
College 1 - Introductie Sociale determinanten van gezondheid: Inkomen – Armoede Gender Etniciteit Scholing Beroep Sociale Cohesie Discriminatie Ect. Sociale Milieu/Omgeving = Het geheel van de sociale, culturele, economische en religieuze factoren dat van invloed is op het menselijke gedrag. Belangrijk hierin zijn de groepen waarin men leeft, gezin, school, collega’s maar ook de sociale klassen. SES, buurtbeleving, religie. Fysieke Determinanten van gezondheid: Tastbaar Voorzieningen Groen Lucht Klimaat Werkplek Woonplaats Hierbij speelt onder andere geluidsoverlast een rol, dit kan slaapverstoring veroorzaken. Maar ook straling is een belangrijk fysieke determinant. De gezonde leefomgeving is dus een leefomgeving waarin mensen willen wonen, er is aandacht voor de gevolgen op de klimaatveranderingen, er is voldoende groen, natuur en water. Het is veilig en schoon en bevat gezonde duurzame woningen. De open ruimte zijn aantrekkelijk en gevarieerd net als het voorzieningenaanbod en alles is goed te bereiken. Aandacht voor de fysieke en sociale determinanten is van belang omdat: de natuurlijke hulpbronnen worden uitgeput, de steden overbevolkt raken, traditionele en moderne bedreigingen heersen. Concepten van gezondheid: Illness : Ervaring van de ziekte Disease : Diagnose van de ziekte Sickness : Het gedrag van de zieke person Mortality : Dood Morbidity : Ziekte Prevalentie : Hoeveelheid mensen met een ziekte op een bepaald moment in de tijd

Transcript of apollowageningen.files.wordpress.com · Web viewCollege 1 - Introductie. Sociale determinanten. van...

College 1 - Introductie

Sociale determinanten van gezondheid: Inkomen – Armoede Gender Etniciteit Scholing Beroep Sociale Cohesie Discriminatie Ect.

Sociale Milieu/Omgeving = Het geheel van de sociale, culturele, economische en religieuze factoren dat van invloed is op het menselijke gedrag. Belangrijk hierin zijn de groepen waarin men leeft, gezin, school, collega’s maar ook de sociale klassen. SES, buurtbeleving, religie.

Fysieke Determinanten van gezondheid: Tastbaar Voorzieningen Groen Lucht Klimaat Werkplek Woonplaats

Hierbij speelt onder andere geluidsoverlast een rol, dit kan slaapverstoring veroorzaken. Maar ook straling is een belangrijk fysieke determinant. De gezonde leefomgeving is dus een leefomgeving waarin mensen willen wonen, er is aandacht voor de gevolgen op de klimaatveranderingen, er is voldoende groen, natuur en water. Het is veilig en schoon en bevat gezonde duurzame woningen. De open ruimte zijn aantrekkelijk en gevarieerd net als het voorzieningenaanbod en alles is goed te bereiken.

Aandacht voor de fysieke en sociale determinanten is van belang omdat: de natuurlijke hulpbronnen worden uitgeput, de steden overbevolkt raken, traditionele en moderne bedreigingen heersen.

Concepten van gezondheid: Illness: Ervaring van de ziekteDisease: Diagnose van de ziekte Sickness: Het gedrag van de zieke person Mortality: DoodMorbidity: ZiektePrevalentie: Hoeveelheid mensen met een ziekte op een bepaald moment in de tijdIncidentie: Hoeveelheid mensen die een ziekte gekregen hebben binnen een bepaalde tijd Acute ziekte: Plotselinge ziekte (hartaanval) Chronische ziekte: Levenslange ziekte (diabetes)

Concepten van geografie van gezondheid: Locatie & PlaatsAfstand & SchaalTijdErvaring en Perceptie

Begrippen:

Volksgezondheid: De gezondheidstoestand van de bevolking inclusief de determinanten van gezondheidPublieke gezondheid: Het domein van preventie van ziekte en bevordering van gezondheid door middel van activiteiten Publieke gezondheidszorg: Gezondheid beschermde en gezondheid bevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen daaruit. Gemeentelijk gezondheidsbeleid: Het beleid van de gemeente, gericht op de uitvoering van de taken die in de WGP van het college van B&W zijn opgedragen.

De vierjarige cyclus voor het volksgezondheidsbeleid van de overheid:

College 2 - Theoretische benaderingen en omgevingsmodellen

Weten van de determinanten: Belangrijkheid Veranderbaarheid Proximaal (Downstream) , distaal (Upstream), ultiem Interactie

Ecologische modellen zijn zeer recent; Exogeen = Buiten het lichaamEndogeen = Direct te maken met het lichaamSimpel model: Biologie + omgeving beïnvloeden gedrag. Dit beïnvloed dan de gezondheid

Kenmerken ecologische modellen: Meerdere typen omgeving

o Sociaal culturele omgeving: normen en waarde bepalen wat ze doen en eten. o Fysieke omgevingo Economische omgevingo Politieke omgeving

De fysieke, economische en politieke omgeving worden vaak onder één kop geschoven

Meerdere niveaus van omgevingsinvloeden: Moeilijk te onderscheiden, maar weten wat het is.

o Micro Intrapersoonlijk: Attributen, kennis, ervaring Sociale of interpersoonlijke omgeving (gezin, vrienden, collega’s)

o Meso: Organisaties (gemeente, school) Wijk of buurt

o Macro Nationaal beleid (gezondheidszorg)

Interactie tussen omgevingsinvloeden Directe invloed van omgeving op gedrag

Het Angelo-raamwerk zet deze niveaus uit tegen de type omgeving. Op deze manier word elk niveau steeds verder uitgezoomd. In wat er gedaan wordt of kan worden aan gezondheid. Je kan zo dus de determinanten in kaart brengen die invloed hebben op bijvoorbeeld obesitas. De voordelen van het veranderen van de omgeving op de gezondheid van de mensen in deze omgeving is dat je alle groepen treft en niet maar een deel van de bevolking. Het effect van de verandering is langer dan elke andere interventie, het is kosteneffectiever en er is geen sprake van ‘blaming the victim’ dus je zegt niet dat een ander moet veranderen.

Obesogenic: Veroorzaakt obesitas Leptogenic: Zorgt dat je afvalt nadat het eraan is gekomen

Alle factoren zijn discutabel te plaatsen, het kan vaak bij meerdere determinanten worden toegevoegd.

De omgeving kan de gezondheid op meerdere manieren beïnvloeden.

Dit model zegt: Hoe loopt de invloed van de omgeving. Conditie: Leidt tot gedrag, niet bewust, eten wat er in de omgeving is zonder erover na te denken. Perceptie → gedrag → gezondheid: Je doet iets en je weet het. Bewegen is goed voor de gezondheid dus doe je het (werkt niet altijd) Perceptie → gezondheid: Mentaal, als je je zorgen maakt aan gebrek van geld hindert gezondheid. Omgeving → Gezondheid: Straling, Luchtvervuiling ect.

Theoretische stromingen5 stromingen met tijdsvolgorde; Niet alleen in de wetenschap van invloed, ook in de architectuur terug te zien.

Positivisme: Er bestaan alleen objectieve werkelijkheid. Meten = weten. Met wetenschap kan je alles weten. Individu = autonoom. Zelfstandig wezenTot de 2e helft van de 19e eeuwCausatie staat centraal, kijken naar determinanten en variabelen. Statische cijfers en variantie staan centraal. . Goed kunnen controleren, controle groepen gebruiken (meten & waarnemen). Diciplines: Wiskunde, natuurkunde, medicijnen, geneeskunde. Kwantitatief onderzoek. Alles is te reduceren, terugbrengen naar kleinere eenheden. De mens is een mashine. Terug naar het moleculaire niveau. NIET: Fylosofie. Alles is te verklaren met onderzoek. Vraag: mentale eigenschappen verklaren? Het homo/heteroseksueel. Het criminaliteitsgen. De zoektocht om alles genetisch te bepalen. Het tweelingenonderzoek. Onderzoek naar: Spreidingsziekte. Je moet iets weten om dit te voorspellen. Besmettingstijd is het in cijfers. Maar dan is snel verspreiden, minder niet, besmettingsgraat. Hoeveel mensen besmet door één ziekte. Lyme in NL:

Tekenpopulatie neemt toe Recreatie neemt toe Warmer klimaat Na 2003 moeten huisartsen deze ziekte registeren dus meer aandacht.

Model Stafhorst: Hoe zit het met de determinanten in de omgeving en hoe verklaard dit obesitas. Rechts; individuenLinks: Omgevingskenmerken

Voorzieningen laten theoretisch zien.

Sociaal interactionele benaderingen: Werkelijkheid wordt in constructie gemaakt. Hierbij is taal heel belangrijk dus ook betekenis en interactie. Met name kwalitatief onderzoek met interviews en focusgroepen in de natuurlijke omgeving. Kritiek: kleine groepen mensen dus de betrouwbaarheid is laag het is subjectief. Lekenkennis is net zo belangrijk als wetenschappelijke kennis. Persoonlijke kennis is ook van belang. Professionele kennis: Ziekteprocessen en data op populatieniveau Structuralisme: Er zijn niet waarneembare structuren die bepalen hoe de werkelijkheid eruit ziet opgebouwd uit meerdere elementen. Gaat om de feiten en onderlinge relaties in brede sociale context. Het heeft historische ontwikkelingen doorgemaakt. Uitzoeken: Hoe de structuur eruit ziet en hoe de elementen in verhouding zijn. Veel te maken met macht. Man/vrouw relatie ect. Voorbeeld architectuur: FORUM. Kritiek: Geen oog voor de mensen zelf die een onderdeel uitmaken van de maatschappij maar alleen maar de machtsrelaties. Structuratietheorie: Inzicht in verandering- en ontwikkelprocessen. Waarbij de structuren menselijk handelen beïnvloeden en andersom ook. Het werkt met meerdere methoden van onderzoek. Anthonie Giddels, Britse socioloog en politicus komt hierna met de third way: Marktwerking, persoonlijke verantwoordelijkheid, kansen voor iedereen en rekenschap.

Post-structuralistische benaderingen: Stroming van de afgelopen 20 jaar. Duidelijk holisme. Alles samen bekijken als systeem. Tegenstelling tot reductisme. Losse onderdelen geven ook wat aan zoals het weer, altijd anders dan verwacht. Ecologisch perspectief: Ecologische modellen is een onderdeel van deze stroming.Voorbeeld: Community projecten.

Wat zorgt dat mensen een bepaalde perceptie (denken) hebben over een omgeving? Individuele kenmerken: De culturele afkomst, adaptie, referentiekader (tijd/plaats), kennis, eisen en wensen.

Betrouwbaarheid van onderzoek vergroten door: Intra-rater: Zelf iets vaker invullenInter-rater: Iedereen in de groep vaker invullen

Feitelijk

I

Perceptie

I

Oordeel

College 3 - GIS methode (geografische informatie systeem)

Een GIS = een verzameling werktuigen voor het verzamelen, weergeven, analyseren van objectieve eigenschappen en processen van de wereld om ons heen. Bevat altijd een “model” van de wereld.

Je stopt er data in, woon, omgeving, gemeente, roerdomp data en de geografische database. Je krijgt hieruit een kaartje met je data en tabellen. Een GIS wordt gemaakt met X,Y coordinaten, adressen en GPS. Postcodes, wijken, steden, provincies ect. Kaarten zijn zo goed als de data die je erin stopt, de eenheden zijn vaak kunstmatig. De werkelijkheid is soms complexer dan het model.

GIS methode:Waar vind je data? CBS, maar echter komt zelfmoord weinig voor dus danWaar vind je genoeg data? Kijken naar grotere eenheden, kijken naar een grotere periodeHoe geef je het weer op de kaart? Je moet het ratio berekenen (standard mortality rate), aantal zelfmoord vs. aantal bewonersWat betekend dit kaartje? In Londen, grote stad, meer zelfmoord dan in minder grote steden.

Risico van de methode: Toeval is heel groot, dus kijken of de omgeving invloed heeft ga je vakjes aan mekaar correleren. Zo kan je het toeval uitmiddelen. Als iets invloed heeft moeten de omgevingen naast de directe omgeving ook meedoen. Trucje: Dus waar de rest eromheen ook donker gekleurd is, is de omgeving van invloed. Je ziet dan een trend.

Daarna kan je verder analyseren. Verklaringen voor de hoeveelheid zelfmoord kan je dus op meerdere niveaus vinden. Locatie, Familie, Individu. Compositieeffect: In de binnenstad komen alleen 30 jarige eenzame mannen. Je hebt dus extra kennis nodig om iets te kunnen zeggen over de reden waarom je een bepaalde uitkomst hebt.

Het GIS-model en de methoden en technieken zijn nergens aan verbonden.

Toepassen van het GIS modelFunctie ToepassingData administratie Controle & monitoringKaarten (Exploratie/Visualisatie) Communicatie & OvertuigenModeling (Simpel tot Complex) Analyse / Hypothese maken en testen / Wat is

waar?

College 4 - Opvoeding en Gezondheid

Opvoeding = Het begeleiden van een kind naar volwassenheid met zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Opvoedingsrelatie:

Kind Begeleider Milieu/Omgeving

Doelen in opvoeding: AEP-index

- Assimilatiedoelen: - Emancipatiedoelen: - Participatiedoelen:

Risicofactor: Kenmerk van kinderen of ouders, een omstandigheid of een gebeurtenis, waarvan duidelijk is dat er verband is met latere minder wenselijke ontwikkelingsuitkomsten. Beschermende factoren: Alles wat een positieven invloed kan hebben op de ontwikkeling en opvoeding van kinderen.

Balansmodel Bakker: Draaglast DraagkrachtOntwikkelings- Opvoedings- en Levenstaken Kind-, Ouder-, en GezinsvaardighedenOp verschillende niveaus:

Microsysteemo Kindfactoreno Ouderfactoreno Gezinsfactoren

Mesosysteemo Sociale (gezins) factoreno Sociale (buurt) factoren

Macrosysteemo Sociaal economische gezinsfactoreno Culturele factoreno Maatschappelijke factoren

Bewegen: Ouders belangrijke socialisatie-agenten Sportgeorienteerde instelling Kind vertrouwd maken met sport Belangstelling ontwikkelen voor sport Randvoorwaarden scheppen

Pedagogische kwaliteit van de buurt Buurt: Geografische eenheid Aanbod van de voorzieningen en de afstemming van deze voorzieningen Activiteiten in de buurt De opvoedingsintenties van de buurt De ruimtelijke inrichting van de buurt, hoeveelheid groen en verkeer (Urban Form) De sociale cohesie, betrokkenheid en participatie in de buurt

Equifinaliteit = dat 3 risicofactoren kunnen leiden tot een probleem in de ontwikkeling Multifinaliteit is dat 1 risicofactor kan leiden tot psychische problemen, gedragsproblemen en delinquentieRisicocumulatie kan je uitzetten in een grafiek. Verticaal de kans op problematische ontwikkelingsuitkomst en horizontaal het aantal risicofactoren.

Je hebt twee soorten probleemgedrag: Externaliserend: Gedragsproblemen door te weinig controle over de emoties. Veel problemen met andere mensen of de maatschappij. Agressie, overactief gedrag en ongehoorzaamheid. Internaliserend: Gedragsproblemen door overcontrole over de emoties. Ze worden naar binnen gericht en leiden tot innerlijke rust. Problemen zijn sociale teruggetrokkenheid, angst, depressie en psychosomatische klachten. Dit vroegtijdig signaleren is efficient. Je zet dan risicoprofielen op en risicoprocessen (risicocululatie, protectieve factoren (buffereffect) en je houdt de tijd bij)

Het evidence-based effect: Ouders met psychiatrische stoornis, alcohol problemen en gebrek aan opvoedingscompetentie mishandelen en verwaarlozen kinderen. Het gevolg hiervoor is allemaal stoornissen, negatief zelfbeeld, Depressie, Gedragsproblemen, Eetstoornissen, Borderline, Sexuele dysfuncite, alcohol, drugs en roken, suicidaal gedrag, ziekte, kindersterfte ect. Om dit aan te pakken moeten de problemen gezamenlijk aangepakt worden met diverse programma’s. De opvoeding is dus een zaak van iedereen. De buurt mag helpen bij de opvoeding van kinderen.

Ecologische pedagogiek: Intergrale benadering Kijken naar het perspectief van de stakeholders Interactie tussen de partijen Brede onderzoek benadering

Op eigen kracht kunnen veel conferenties worden aangegaan (wrap-around care) Cognitieve gedragsmodellen (individu) Sociaal ecologische benadering Planning en coördinatie

Het gezin heeft levenslange gevolgen op de lange termijn op: Financieel economische status = opleidingsniveau, arbeidsdeelnamen en Financiën Relatiecarrière = Eerste seksuele ervaringen, uit huis gaan, samenleven met partner, krijgen

van kinderen, ontbinden van partnerrelatie Welbevinden = fysieke gezondheid, psychische gezondheid

Echtscheiding heeft zo een relatie met het relatiecarrière. Het overleiden van een ouder en stiefgezin echter niet.

De etnische minderheden hebben problemen met de opvoeding omdat het niet kan zoals zij het willen dat het gebeurd door de invloed van buiten af.

Veranderde door opvoedingsstijl: Individualisering Gedragshuishouding – onderhandelingshuishouden Verdwijnen religie – dominatie religie/cultuur Tweeverdieners Echtscheidingen Internet & TV

Ouders kunnen kinderen op vier manieren opvoeden: - Autoritair: Dominant & Koel- Permissieve: Toegeeflijk & Warm- Afwezig: Toegeeflijk & Koel - Autoritatief: Dominant & Warm

Zijn de volwassenen van nu het opvoeden verleerd? Problemen worden nu pas gediagnosticeerd maar wel bij relatief weinig gezinnen. Er is veel professionele hulp en je moet weten wat de definitie van een opvoedprobleem is:

= Jeugdtolerantie niveau, psychopathologisering, criminalisering

College 5 -: Kwaliteiten en effecten van zorgboerderij

Voor: Kinderopvang (autisme) Daklozen Burn outs Psychologische problemen Verstandelijke gehandicapten Dementerende ouderen

Door veranderingen veranderd ook de invulling van de tijd op de zorgboerderij. Door heel Europa zijn er ook ontwikkelingen. Er zijn hier ook andere vormen van ‘Green Care’= alle zorg rondom groen. Dit kan op de manier van beleving van groen en door interactie met groen. Green care is ervoor om terug te komen in het arbeidsrithme. Ook is er een beleving van groen wat mensen prettig vinden. Mensen vinden het fijn om hard te werken, ze voelen zich nuttig en ze vinden het fijn dat er mensen om hen heen zijn. Ze zien ook resultaat wat voor zelfvertrouwen werkt.

Eerst ging zorg om de kwantiteit, nu gaat het om de kwaliteit (betrokkenheid & groene omgeving) . De study clubs zijn er om kennis up to date te houden over de zorg.

College 6 - Organisatie van zorg in NederlandKijken naar de leefstijl & sociale omgeving:

Inequality: Verschil in gezondheid of de verdeling van gezondheidsdeterminantenInequity: Onjuiste, vermijdbare verschillen in gezondheid of de verdeling van gezondheidsdeterminanten

Oorzaken van inequities: Persoonsgebonden factoren

o Gedrag, inkomen, kennis, opleiding Voorzieningen

o Prijs, staf, materiaal, gebouw, medische kennis, management, afstand Beleid

o Resource allocation, prioritising van zorgOorzaken van verschillen in gezondheid

Sociaal-Economische positie Verschil in blootstelling Verschil in gezondheidseffect: Zwakken hebben eerder last van ziekte dan Sterke mensen Sociale en economische consequenties van ziek zijn Levensloop effect

Organisatie zorg in Nederland: Gezondheidsbeleid (wet en regelgeving)

o Lokaal: GGD’en o Regionaal: Regionale/lokale Nota o Nationaal: RIVM-VTV, IGZ, Kabinet, Minsister VWS – Landelijke nota

Gezondheidszorgstelsel Georganiseerde zorg

Zorgaanbod Efficiency Effectivness Equitability

De wet Maatschappelijke ondersteuning (WMO) is een combinatie van meerdere wetten waaronder de AWBZ wet (Algemene wet bijzondere ziektekosten). De WMO zegt iets over de ontwikkeling van de samenleving. Deze is aan het vergrijzen, de chronische aandoeningen stijgen hierdoor en de arbeidsproductiviteit daalt juist. Er is sprake van Extramuralisering (= zorg buiten een zorginstelling) en vermaatschappelijking. We gaan van een verzorgingsstaat naar een participatiestaat waarin de burger verantwoordelijk en zelfredzaam is. Iedereen moet mee doen in deze staat. De WMO zorgt voor marktwerking, de gemeenten zijn verantwoordelijk en er is participatie van de burger. Deze heeft ook inspraak en cliëntenorganisaties zijn verplicht. Er wordt een vrijwilligersbeleid toegepast met mantelzorg. De doelen van deze WMO zijn:Maatschappelijke doelen Bestuurlijke doelenZelfredzaamheid vergroten Samenhangend beleidParticipatie vergroten DoelmatigheidActief burgerschap bevorderen MaatwerkSociale samenhang bevorderen Keuzevrijheid

Sturing door burgers (Klantgerichtheid

Wet publieke gezondheid (WGP) Gaat juist uit van collectieve preventie. Deze doet aan uitvoering infectieziektebestrijding en uitvoering jeugdgezondheidszorg.

WGP WMODoel Gezondheid van alle burgers

bevorderenAlle burgers maatschappelijk mee laten doen

Iniatief Maatschappelijke hulpvraag, collectief belang

Ook individuele hulpvraag, consumentenbelang

Kernfuncties Gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering en ziektepreventie

Maatschappelijke ondersteuning

Overheidssturing Regie bij rijk en gedeeltelijk bij gemeenten

Regie volledig bij gemeenten

Gezondheidsaspecten Nadruk op fysieke sociale en psychische

Nadruk op psychosociale kant van gezondheid

College 7 - Groepsnormen

Sociale selectie: Als jij en je vrienden roken is er niet direct sociale druk. Je kan ook eerst bepaald gedrag vertonen en dan vrienden zoeken die ditzelfde gedrag vertonen. Sociale projectie: het idee hebben dat je directe omgeving hetzelfde doen en denken als jijzelf. Overschatten van de gelijkenis met hun vrienden. Er hoeft dus niet altijd sociale druk te zijn, het kan ook een interne motivatie zijn om bij een bepaalde groep te horen. Social inoculation = Injectie = Voorbereid zijn. Normen: Gedrag dat normaal is om te vertonen, (onuitgesproken) regels over hoe je je moet gedragen in bepaalde situaties Conformity: = Ash Experiment, wat is het juiste antwoord, ga je mee met de groep die het fout zegt of ga je voor het juiste antwoord

Groep heeft gelijk, informatie influenceOngemakkelijkheid voorkomen , Normative influence

Compliance = nakomen van de regels, normen ect. Obedience = Milgram Experiment, je doet iets wat je niet wilt doen omdat er een hogere macht bij zit.

Theorieën over sociale invloed: (Primaire) Socialization theorie (Oetting) = Familie, het leren en accepteren van normen en

waarden door het proces van socialisatie. Sociale leer theorie (Bandura) = leren binnen de natuurlijke omgeving van de lerende te

beschrijven. Leren is een interactie tussen omgeving, persoonlijke factoren en het gedrag van de lerende.

Sociale identeitstheorie (Tajfel & Turner) = Iemands identiteit wordt in grote mate bepaald door de sociale groep waartoe een persoon behoord. Groepsleden nemen gedrag dat kenmerkend is voor de groep over. Hiermee bevestigen zij hun identiteit en versteken ze de band met de groep.

College 8 – Sociale Netwerken

Definitie: Het web van sociale relaties dat een individu omringt en de kenmerken van deze relaties. Dit is enorm.

Theoretische oriëntatie: Sociologie:

Zelfmoordtheorie (durkeheim). Cijfers per land verschillen en per groep ook. Sociale integratie: geïntegreerd = ingeburgerdSociale regulatie: Vervulling van de belangen door de bestaande sociale orde, economie

o Egoistic Suicides: Intergratie laag, isolatie hoog (persoon is eenzaam) o Anomic Suicides: Sociale regulatie laag (‘crisis’) o Altruistic Suicides: Intergratie hoog, regulatie hoog (teveel gevraagd van persoon)

Psycho-analyse (bowlby): Vroege hechting bij de primaire verzorger en kind. Interactie Biologische Functie Voorspellende waarde

Antropologie (barnes, Bott): Sociale netwerken vormen structuur en functie Karakteristieken van relaties Gemeenschappen

Structurele kenmerken van sociaal netwerk (morfologie) - Grootte- Samenstelling- Homogeniteit/gevarieerdheid- Verbondenheid- Dichtheid/verankering

Functionele kenmerken van sociaal netwerk Frequentie Duur van contact Multiplexity Wederkerigheid Tevredenheid

NiveausMicro: Het is een egocentrisch netwerk tussen de persoon en de rest. Alles draait om de persoon. Meso: Socio-metricnetwerken

Netwerken & gezondheid. De invloed van het netwerk op de gezondheid verloopt via

- Sociale steun (afhankelijk van het aantal mensen, hulpbronnen en de bereidheid = het sociaal kapitaal)

o Emotioneelo Instrumenteelo Goedkeuringo Informatie

- Sociale invloed- Sociale betrokkenheid/participatie- Persoonlijk contact- Toegang tot materiële bronnen

Theoretische Funding van sociale steun: Sociale vergerlijkingstheorie: Je kijkt wat een ander hebt en vergerlijkt jezelf hiermee Sociale ruiltheorie Sociale competentie

Sociale steun kan gemeten worden met vragen over de ervaring van sociale steun. Sociale steun en gezondheid hangen samen in:

- Depressie- Gedrag- Bloeddruk en minder stress- Cortisol, adrealine- Immuun reactie

Verborgen netwerken hebben ook invloed op de gezondheid. Er zijn drie graden van invloed: 1. Vrienden2. Vrienden van vrienden 3. Vrienden van vrienden van vrienden

Dit komt door besmetting, soort zoekt soort en verstorende variabelen. Het netwerk kan dus directe invloed hebben op de gezondheid, maar ook indirect door stress-buffering. Daarnaast kan gezondheid ook invloed hebben op het netwerk.

Sociaal kapitaal = de kenmerken van de sociale organisatie, bijvoorbeeld netwerken, normen en sociaal vertrouwen die samenwerking en coördinatie voor wederzijds belang mogelijk maakt. Je hebt een individueel en collectief sociaal kapitaal.

Sociale participatie & integratie: Participeren is betrokken zijn bij een gemeenschap door deel te nemen aan sociale activiteiten, door af te spreken met vrienden, door te participeren in betaald werk of vrijwilligerswerk ect. Sociale cohesie: De mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijk leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving. Dit kan op verschillende niveaus zijn zoals de Nederlandse samenleving maar ook op het niveau van buurten en wijken. Sociale cohesie is wel tijdgevoelig en kwetsbaar.

College 9 = RIVM

POLIO

College 10 – Migranten & Gezondheid

Migratie: De permanente of semi-permanente verandering van de leefplek van een individu of een groep individuen. Schaalverschillen:

Binnen stad Platteland naar stad Interregionaal Internationaal

o Herkomst: China, India, Filippijneno Bestemmingen traditioneel: Australië, Canada, Nieuw Zeeland, VSo Bestemmingen nieuw: Ierland, Italië, Noorwegen, Portugal

Gezondheidsverschillen: Algemeen: Hogere ziekte en sterftecijfersLagere gepercipieerde gezondheid Lagere levensverwachtingNederlandMeer chronische ziekten (Diabetes, astma) Meer ongevallen (Thuis en vrije tijd) Meer mentale aandoeningenMeer geweldsdelicten

Redenen voor Migratie Economische factoren Sociale factoren Ecologische factoren Gedragsmatige factoren (perceptie)

Typen Migranten: Permanente verblijvers Contractarbeiders Professionals Illegale immigranten Gedwongen migranten

Gevolgen van migratie op ziekte en gezondheid: - Versterkte verspreiding ziekte

o Overdraagbare ziekteno Migratieproces

Zieken zoeken gezondere omgeving dus terugkeer zieken Transportproces Scheiding van familie

o Armoedige levensomstandigheden versterkt verspreiding Overbevolking Ondervoeding Nieuwe broedhaarden

- Invloed op de fysieke en mentale gezondheidAls je ziek bent zijn:

Heb je de optie om te migreren Je hebt meerdere inkomensbronnen van het huishouden nodig Inkomen is noodzakelijk voor een behandeling

Toegang tot zorg in het land en vestiging is nodig

Prevalentie van ziekte: Directe effecten

o Migratie diversiteito Bloodstelling nieuwe ziekte

Lange termijn effecten: Acculturatieproceso Tussen verschillende landeno Binnen landen

Relatief weinig onderzochto Verschil veroorzaakt door nieuwe leefstijl? Fysieke en sociale omgeving?

Migratiehistorieo Leeftijd, waarom migratie, proces, stress van migreren, positie in gastland

Welzijn: Ook positieve effecten Gezondere fysieke en sociale leefomgeving Investeren geldstroom richting thuisfront in de gezondheidszorg Verspreiding van kennis gezondheid en technologie.

De problemen van migranten: Ze worden minder goed bereikt.

Onderzoek naar migratie en gezondheid: 1. Individu: rationele afweging locaties

a. Salarisb. Werkzekerheidc. Reiskosten

Onderzoek: verklaring migratie: Individu zoekt locatie voor investering in educatie, vaardigheden, gezondheid

2. Huishouden: Afwegingen familie/groep a. Spreiding inkomenb. Minimalisering risicoc. Hoofd familie betaald kostend. Migrant stuurt geld

Onderzoek: verklaring migratie: Economische investering voor huishouden/groep 3. Structuur: Sociale economische politieke structuren beïnvloeden keuzes

a. Werkloosheidb. Internationale media

Onderzoek: Verklaring migratie: Theorie ‘dual labour markets’: Twee soorten banen door economische ontwikkeling. Inzet immigranten voor D-D-D banen

4. Systeem: Combineert individu/familie/structuur + kapitaal= en goederen stromen. Onderzoek: verklaren migratie: Groei migrantennetwerken – groei aantrekkingskracht

Selectiviteit in migratie: Invloed van de gezondheidsstatus op migratie: De jongere die vertrekken zijn gezonder en fitter, de achterblijvers zijn ziek en sterven. De lange afstand, het is duur en dus alleen gezonde mensen migreren. De ongezonde migratie selectie: Ziekte vereist sociale steun, geen migratie richting betere zorg. Sommige migreren juist voor de gezondheid en sociale steun, ergens anders kan ook familie zijn en daar zijn betere voorzieningen. Zo gaan ouderen met name vrijwillig naar Spanje emigreren.

College 11 – Groen & Gezondheid

Natuur heeft zowel positieve (nadruk) als negatieve effecten. Negatief: Beestjes Pollen / Hooikorts Fysiek letsel Angst (onweer) Onveilig gevoel

Het is wetenschappelijk bewezen dat groene omgeving positief is voor de gezondheid. Er is ook altijd al een combinatie van zorg en groen geweest. Ook is groen rondom de woonomgeving verplicht. De richtlijn van de gemeente is: 75m2 per woning in een straal van 500 meter om de woning. De randstad haalt dit niet, deze heeft dus een probleem. Voor het maken van een kaart van de hoeveelheid groen moet je weten hoeveel huizen er zijn en hoeveel groen in de gemeente en 500 m rondom de gemeente heen licht. Bij zulk onderzoek is het echter lastig omdat je niet precies weet wat voor groen je mee moet nemen. Bossen, parken, begraafplaatsen, speeltuinen, perkjes, waar leg je de grens.

Gezondheidsindicatoren: Klinische: Objectieve en subjectieve maten van patiënten (ligduur, medicijngebruik, tevredenheid, symptomen, overlijden)Volksgezondheid: Subjectief (Zelfgeraporteerd, vragenlijsten) en Objectief (morbiditeit en mortaliteit)

Natuur: Natuurlijke omgeving

Vegetatie Natuurlijke elementen

Kenmerken van de omgeving: een boom, dieren, wolken….Natuurterrein, landschap, groene ruimte

Vanaf 2004 is er onderzoek gedaan naar de relatie tussen de natuur en gezondheid.

Waarom is de natuur gezond?

Stress & Natuur. De afname van stress is waarschijnlijk het belangrijkste mechanisme van de relatie tussen natuur en gezondheid. Stress verwijst naar reële, of waargenomen bedreiging van ons fysieke en psychisch evenwicht. Het lichaam reageert op stress en slaat in de alarmfase. 2 vormen:

Acute stress: Functioneel Langdurige stress: Schadelijk

o Kans op angst, depressieo Geheugenproblemen o Lichamelijke problemen

Verhoogde vatbaarheid voor infecties Meer abdominaal vet Hartinfarct, diabetes

Mentale vermoeidheid: Onvermogen om te concentreren en helder na te denken = gevolg van (chronische) stress en ontstaat pas na minstens 30 minuten belasting. De natuur bevordert het herstel van stress en mentale vermoeidheid. Stress Recovery Theory: een psycho-evolutionaire theorie. Mensen reageren positief op natuurlijke elementen en stimuli met overlevingswaarde tijdens de evolutie in natuurlijke omgevingen. De focus licht op de directe affectieve respons. De natuur bevordert het herstel van psychofysiologische stress. Attention Restoration Theory: Een functioneel-evolutionaire theorie die toonaangevend is. De natuur bevordert het herstel van mentale vermoeidheid. Dit komt vooral door de facinerende werking van de natuur: Aandacht vasthouden zonder dat het moeite kost. Hierdoor kan de capaciteit voor gerichte aandacht herstellen. 4 kenmerken:

1. Weg zijn uit de dagelijkse sleur en niet denken aan verplichtingen (Being away) 2. De grootsheid van natuur ervaren en de samenhang en verbondenheid (Extent) 3. De omgeving ondersteunt doelen en behoefte, op je gemak voelen (Compatibility) 4. Trekt automatisch de aandacht zonder dat je het helemaal in beslag neemt (Soft fascination)

De evolutionaire verklaring hiervoor: Voorouders die zich aangetrokken voelde tot niet bedreigende natuurlijke omgevingen hadden betere kansen te overleven. Zachte fascinatie geeft een weldadig gevoel dat mensen motiveert om gedrag weer te vertonen.

4 fasen: 1) Het hoofd leegmaken2) Opladen van capaciteit voor gericht aandacht3) Opborrelen van gedachten aan kwesties die door de dagelijkse zorgen nooit de benodigde

aandacht hebben gekregen4) Reflectie op het eigen leven, de eigen prioriteiten en mogelijkheden en de eigen acties en

doelen. Perceptual fluency account (PFA): Perceptuele vloeiendheid, subjectieve ervaring dat bepaalde informatie patronen gemakkelijker verwerkt worden . Dit komt door dat er patronen in de natuur zitten. Het is een herhaling (Self-similarity) Healing environments: een omgeving die het zelfhelend vermogen stimuleert door het versterken van de innerlijke krachten van mensen. Ontstaan door ontevredenheid in ziekenhuizen (1970). De klassieke eigenschappen zijn: Natuur, Frisse Lucht, Daglicht, Rust & Stilte.

College 12 – Binnenmilieu en Werkomgeving

Klachten op kantoren: Oogklachten Neus/keelklachten Neurologische klachten Comfortklachten

o Droge luchto Temperatuurschommelingeno Te hoge temperatuuro Lucht kwaliteito Stoffige luchto Tochto Verlichtingo Statische schokkeno Geluid

Oorzaken voor deze klachten zijn: - Technisch:

o Onvoldoende ventilatie o Type ventilatie: Natuurlijk vs. Mechanischo Onvoldoende onderhouden installatieso Hoge interne warmtelasto Onvoldoende individuele bedienbaarheido Kwaliteit apparatuuro Ontwerpfouten

- Psychologische aspecteno Behoefte aan veranderingo Kunnen ingrijpen met effecto Betekenisvolle prikkelso Territoriumo Natuurlijke omgeving, contact met buiten

Als je hier iets aan doet is er minder ziekteverzuim, productieverlies, gezondheidsklachten, comfortklachten en zullen werknemers meer tevreden zijn.

Binnenmilieu = Door de gebruiker ervaren kwaliteit van de binnenomgeving in relatie tot gezondheid & welzijn. Mechanisch binnenmilieu:

Kwaliteit omgevingo Lucht o Geluid o Belemmeringen

Kwaliteit gebouwo Installatieso Materialeno Ruimtelijkheido Individuele regelbaarheid

Bewoners/gebruikers gedrago Gebruik van gebouw conformo Onderhoud & beheer

Hoofdaspecten van het gebouw: Luchtkwaliteit Thermisch comfort Geluid Lucht en uitzicht Straling Gebruiksveiligheid Bruikbaarheid

De indicatoren om het binnenmilieu te meten: Inventarisatie (internationale) literatuur Selectie op basis van meetbaarheid, eenduidigheid, realistische bepalingsmethode en

voorspeelde waarde Prioritering

Luchtkwaliteit: - Gezonde locatie- Beperkte bronnen van verontreiniging

o Bouw- en afwerkmaterialeno Installatieo Apparatuur

- Voldoende ventilatie- IB: Temperatuur, ventilatie, zonwering, verlichting - Planten

Droge lucht: Geen zintuig voor RV: Sensatie = uitdroging slijmvliezen Geen relatie met RV: Bevochtiging juist extra risico’s Oorzaken

o Verontreinigingen in binnenluchto Te hoge temperatureno Te weinig ventilatie

Kantoortuin: Doel: Transparantie, communicatie, flexibiliteit, connectiviteit. Risico’s:

Weinig daglicht en uitzicht Nauwelijks IB ventilatie, temperatuur Weinig privacy Kans op verstoringen (Hot spots) Geluidshinder

Perfecte kantoor houdt rekening met: - Aankomst

o Voordeur Toegankelijkheid

o Parkeergarage Veiligheid Sociale veiligheid Luchtkwaliteit Trap/Lift omhoog

- Binnenkomst

o Entree: mooie plek voor veel daglicht, planten, watermuur, vijvero Balie: Vaak een slechte werkpleko Trap uitnodigend en centraal, lift 2e plaats

- Trappenhuiso Maak er iets moois van, ruim, veilig, prettig lopend, goede materialeno Daglicht, hangplanten, waterkunstwerko De interne trap; vaak onherbergzaam gebied van staal en onafgewerkt beton wat

niet geventileerd is

Dingen die een kantoor prettig of onprettig maken- ZIEN

o Zorgt voor ruimtelijk gevoel en oriëntatie. (Beton bevat radon dus ventilatie of andere materialen)

o Vloerbedekking: Stof, VOC’s > harde afwerking (parket)o Plafonafwerking: Vezels, minder kaal open plafond met eilanden of verpakte

minerale wolo Daglicht: Meer dan de gevel, ook indirect uit het atrium. o Planten: Luchtverbeteraars en stresskillers, minder gezondheidsklachten, hogere

productiviteit, prettige werkomgeving, goede kiezen ook qua verzorgingo Rookkamero “Koud” TL-licht > onvolledig spectrum, temperatuurkleur o Hinder van daglicht en kunstlicht door verkeerde opstelling bureau moet voorkomeno Uitzicht: groen, hemelkoepel, horizon, borstwering lager dan 90 cm, lamellen als

externe zonnewering RUIKEN

o Emissie van apparaten: Aparte ruimteo Kantoorgeur: Schoonmaken, ventilereno Stoffen van buiten: Filters of ventilereno Emissies van bouwmaterialen en apparatuur: Andere materialeno Geur ventilatiesysteem: onderhoud

HORENo Collega’s: hinder privacy > Absorptieo Akoestiek: Verstaanbaarheid, galm > absorptieo Installatie > Dempers, geluidsarme ventilatoren; verschil kantoortuin – kamerkantooro Buren > Isolatie wandeno Verkeer > geluid gedempte ventilatie

VOELENo Hoge temperatuur in de zomer > nachtventilatie, zonwering, massa, koelingo Koude voeten, tocht > isolatie, kierdichtingo Statische elektriciteit winter > juiste vloerafwerkingo Droge lucht > lagere temperatuur, schoonmaken, geen emissies van materialen,

meer ventilereno Persoonlijke beïnvloeding klimaat (raam, ventilatierooster, zonwering, verlichting,

temperatuur) NIET HOREN ZIEN OF VOELEN

o Radon (beton) o Asbest (oudere gebouwen) o Elektromagnetische straling (extern, intern) o Legionella

College 13 – stedelijk groen en milieu. Luchtkwaliteit en Hitte

Een grote belasting van de gezondheid van mensen is Fijn stof (79500 DALY’s per jaar), Geluid (7400 DALY’s per jaar) en Hitte(1000 DALY’s per jaar) is een medium belasting en een lage belasting is de Ozon (500 DALY’s per jaar). Echter stijgt wel het aantal sterftegevallen door de global warming en de toename van hitte. Fijn stof wordt in Nederland veroorzaakt door: 1) verkeer en vervoer, 2) industrie, 3) landbouw, 4) consumenten, 5) handel & diensten. Ozon wordt gevorm door NOx + VOC + warmte + zonlicht. Dus ook hierbij is er weer sprake van de invloed van WARMTE. De hoeveelheid NO2(stikstofoxiden) in de lucht is wel een getal dat steeds verder aan het dalen is net als de blootstelling van bevolking aan ozon. Echter is de verwachting dat de grote steden in 2015 de EU norm van stikstof niet meer gaan halen. Er is dus een norm, dit moet leiden als verbinding tussen het middel en het doel. Groen werkt andersom, dit gaat van het doel naar het middel. Investeren in groen zal leiden tot gezondheidswinst voor iedereen. Dit is dus een integrale maatregel. Meer groen is heeft invloed op de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht door fotosynthese en ook op de hoeveelheid ozon doordat hier ook zuurstofatomen in zitten. Stadsgroen zal leiden tot:

Verwijdering van luchtverontreiniging Verlaging van de energiebehoefte van gebouwen Temperatuur en klimaateffecten Emissie van vluchtige organische verbindingen (ozon)

Loofbomen meer dan naaldbomen absorberen de NO2, O3 en NH3, alle drie de stoffen zijn slecht voor de gezondheid. Ze zetten CO2 om naar O2 (fotosynthese) Bladeren naaldbomen meer dan naaldbomen, fixeren juist fijnstof door depositie. Door meer bomen te planten zal er dus minder fijnstof aanwezig zijn. Een bomenbeleid is dus gericht op functionaliteit.Beter groen kan dus compenseren voor de hoeveelheid groeiend verkeer. Gevel- en dakgroen is in dit geval van groot belang, het zorgt voor circulatie van de stoffen.

Ook mos is goed voor het tegen gaan van fijnstof. Eén vierkante meter mos ‘eet’ per jaar 20 gram fijnstof. Dit lijkt niet veel maar het werkt zeker.

Verlaging van de levensverwachting door hoge temperatuur: Gemiddeld leidde een stijging van de temperatuur met één graat tot een stijging van wekelijkse aantal overledenen met 25. In stede is het warmer dan op het platteland dit komt door:

- Teveel warmteobserberend oppervlak

- Snelle afvoer van regenwater- Gebrek aan groen

Daarnaast is ook de bevolkingsdichtheid groter in een stad dan op het platteland. Met name oudere sterven door de hitte, om dit tegen te gaan moet er meer schaduw en verkoeling mogelijk worden gemaakt door het planten van bomen. Er is ook een organisatie: bomenvoorbejaarden.nlGroen heeft plaatselijk al invloed op de temperatuur.

Onder een boom kan het al 15 graden koeler zijn dan wanneer je niet onder een boom meet. De hoeveelheid ozon zou dus ook op deze manier weer kunnen afnemen. Bomen helpen niet alleen met het afbreken en omzetten van de slechte stoffen, maar het maakt de omgeving ook koeler waardoor ozon zich niet zal vormen. Er is hier zoals vermeld hitte voor nodig.

Daarnaast kan het aangenaam zijn om groen op gebouwen te hebben. Dakgroen dempt zo de temperatuurschommelingen, het maakt het hierdoor aangenamer om in een gebouw aanwezig te zijn. Ook neemt de energiebehoefte van gebouwen af door het dakgroen. Er is minder energie nodig voor koeling van gebouwen en minder energie nodig voor de verwarming van de gebouwen. Ook is er minder emissie van CO2. De temperatuur neemt dus in de zomer af, de energiekosten dalen en er wordt minder ozon gevormd. Duurzaam leven is dus echt groen

College 14 – Waterkwaliteit

De stad heeft een complexe infrastructuur als het gaat over het water:

De mens heeft altijd water nodig gehad om te overleven. Vroeger werden steden naast waterbronnen gebouwd. Als de stad den groeide, moest het water getransporteerd worden van verder af. Hierdoor ontstonden er verschillende systemen rondom het water, pijpen en boten. Dit eerste georganiseerde systeem in Europa was in Knossos (Griekenland) waarin schoon water de stad in kwam en vervuild water eruit ging via de tuinen en kanalen. Ook in de tijd van de romeinen werd er gelet op het schone water. De Romeinen vonden persoonlijke hygiëne zeer belangrijk. Er waren velen badhuizen en publieke toiletten. Privacy was hier echter niet, maar dat vonden ze niet belangrijk. Het was een gat in de grond. De romeinen hadden een gevorderd systeem. Er waren in Rome (1 miljoen inwoners) 11 water transport systemen. Het water werd tientallen kilometers verderop in de bergen verzameld en naar de stad getransporteerd. Er was echter geen doel voor het vervuilde water, dit werd gedumpt in de Tiber. Echter na het verdwijnen van het romeinse empire (500 A.C) verdween al deze kennis over het schone water en het transport. Er was geen verandering tot de 18e eeuw. De steden waren kleiner en er was minder vraag voor een infrastructuur voor transport van extern water. Het water in de steden kwam uit de bronnen waar de stad naast was gebouwd. Zeker in de middeleeuwen was dit ontzettend vies. Tijdens de industriele revolutie in 1760 groeide de populatie in de steden en groeide de steden. Het menselijk afval werd gedumpt in de rivieren en het grondwater en de bronnen werden zo vervuild en vergiftigd. Hierdoor ontstond de eerste cholera epidemie. Men dacht destijds dat dit virus zich via de lucht verspreiden, later bleek dat dit verspreid werd door het drinkwater en het voedsel dat mensen nuttigde. In 1860 werd door Louis Pasteur de micro organisme ontdekt die deze ziekte veroorzaakte. In 1866 was men dan ook overtuigd dat Cholera zich verspreide via het water. De verstedelijking en toename van ziekte zorgde voor vergroting van de aandacht van hygiëne in de steden. Waardoor in de 18e eeuw er een pijpwater systeem werd gecreëerd in de grote steden van Europa. In de 19e eeuw werd het drinkwater gefilterd. In Parijs gebeurde dit door middel van zand en charcoal. Later begon de riool (sewer) constructie, in 1930 (20e eeuw) was dit af, “One swerer for each street”. In het begin 19e eeuw werd in Nederland en Duitsland ook aandacht voor hygiëne. De uitscheiding van de mensen werden in emmertjes verzameld en als vuilnis nu aan de straat gezet als het

opgehaald werd. Later in de 19e eeuw was er ook in Amsterdam een pijpwatertoegang en werd het toilet uitgevonden met het water closet. Verder werd de chemische reiniging van water uitgevonden. Steeds meer steden in Europa kregen riolering onder de steden om het afval uit de stedelijke gebieden te transporteren en werd het vervuilde water gescheiden van het oppervlakte water.

Micro-organisme die ziekte veroorzaken (skippen): VIRUSES (EXAMPLES: HEPATIS A, B), POLIOMYELITIS) BACTERIA (EXAMPLES: TYPHOID, CHOLERA) PROTOZOA (EXAMPLES: GIARDIA, MALARIA) HELMINTHS (EXAMPLES: ASCARIS, SCHISTOSOMIASIS) RICKETTSIA (EXAMPLES: LOUSE-BORNE TYPHUS) SPIROCHAETE (LEPTOSPIROSIS: WEIL’S DISEASE)

Water gerelateerde ziekte Categorie/Mechanisme Bekende ziekte Mechanisme van transportFaecal-oral Cholera, Typhoid, Dysentery,

Hepatitis AAfval-Oral routes: Water, Voedsel, potten & pannen

Water-Washed Huid & oog ziekte Gebrek aan persoonlijke hygiëne& Water te kort

Water-based Bilharzia / Schistosomiasis Via tussenliggende host die in het water leeft

Water- Related insect vector Malaria Via insecten die in/bij het water nesten

Uitwerpsel gerelateerde ziekte Categorie Bekende ziekte Dominante transmissie

MerchE-1 Faecal-Oral (non-bact) Diaree, hepatitis A Persoon – persoon contact,

huishoudelijke vervuilingE-2 Faecal-Oral (bact) Diaree, Cholera Persoon – persoon contact,

huishoudelijke vervuiling & gewas besmetting

E-3 Soil-Transmitted helm INTHS Ascariasis, mijnwoorm Tuin, gewasbesmettingE-4 Rund en varken tapewromen Teaniasis Tuin, gewas & voeder

besmettingE-5 Water-based Helminths Schistosomiasis Water besmettingE-6 Uitwerpsel gebaseerd insect

vectorFilariasis Insecten die nestelen in cont.

Sites

Sommige ziekte zijn dus zowel water als uitwerpsel gerelateerd. Alleen door het water zijn de water gewassen ziekte en sommige insect overdracht ziekte als malaria, geelkoorts en knokkel/tropenkoorts Alleen door uitwerpselen zijn de door de grond overdraagbare wormen en de rund en varkens tape wormen. De afval en orale overdrachtroutes de meest cruciale routes van besmetting en zijn gevoelig voor zowel het water als de uitwerpsel gerelateerde ziekten. Dit ziet er als volgt uit:

Om dit te voorkomen kan je barrières maken:

Mensen zijn risicogroepen voor ziekteoverdracht als: Het virus een hoog uithoudingsvermogen heeft in de omgeving Er een lange periode is om het virus te ontwikkelen Een lage infectiedoses genoeg is De host een zwak afweersysteem heeft Er meerdere besmettingsroutes zijn

Daarnaast kan een virus via dieren verlopen op twee manieren; Parallel (salmonella)

Serie (Tape worm)

Drinkwater : Grondwater slechte kwaliteit i.v.m.:

o HARDNESS (Ca2+, Mg2+) o NITRATE (NO3-) o FLUORIDE (F-) o ARSENIC (As5+/3+)o IRON (Fe2+)o MANGANESE (Mn2+)

Oppervlakte water Slechte kwaliteit i.v.m: o Natuurlijke besmetting:

Mineralen en organische restanten Alg

o Afval van de landbouwo Industrieel afvalwater

Harde metaleno Gemeentelijk afvalwater

Micro-organen besmetting

Organische micro-organenvergifteging

Sanitair: On-site= Lokale behandeling en afvoering van urine of afvalOff-site= behandeling en afvoer na transport, riool en overdracht

College 15 – Globalisering en gezondheid

Globalisering is internationalisering. Mensen staan wereldwijd met elkaar in verbinding. Er is meer interactie tussen activiteiten van mensen op verschillende terreinen zoals economie, politiek en sociaal. Globalisering zie je in mensenrechten, techniek, oorlog, cultuur & media en toerisme maar ook in gezondheid, handel en milieu.

Global health = gezondheidsproblemen, issues en zorgen die verder gaan dan de nationale grenzen en het best kunnen worden aangepakt door grootschalige samenwerkingsacties. Globalisering beïnvloed de gezondheid via macrodeterminanten.

Lifestyle en werk, huishouden, opleiding, water & sanitair, landbouw & voedselproductie, algemene sociale-economie, cultuur en omgevingsconditie.

De gezondheidsstatus van de bevolking en de gezondheidsuitkomsten veranderen hierdoor. Er ontstaat een nieuwe vorm van gezondheid en nieuwe patronen van het ziekteproces. De consequenties van deze invloed van globalisering is dat er (collectief) iets moet worden aangepast aan de veranderende determinanten en gezondheidsuitkomsten door een gezondheidszorgsysteem. Het gaat dus om de algemene socio-economische, culturele en omgevingstoestand die een grote invloed heeft op de gezondheid van een individu.

Handel: in 1944 is de wereldbank en het IMF (internationaal monetair fonds) opgericht. Deze helpen landen die in de financiële problemen zitten. De wereldbank verstrekt leningen aan ontwikkelingslanden en middeninkomenslanden om armoede te bestrijden. Het IMF heeft als doel het promoten van monetaire samenwerking en stabiliteit, het bewaken van economische groei, wisselkoerssysteem en werkgelegenheid en het leveren van tijdelijke financiële hulp aan landen die een tekort hebben op de betalingsbalans. In 1947 werd het GATT (general agreement on tariffs and trade) gemaakt, dit is een handelsverdrag waarin werd besloten dat er vrije handel zou zijn tussen de deelnemende landen en het verlagen van invoerheffingen (nooit echt gewerkt) . In 1995 kwam het WTO (world trade organisation). Nu werden de markten open door het neoliberale principe en was er een permanent onderhandelingsforum. De regels van het WTO waren:

Geen onderscheid in landen behalve ontwikkelingslanden en de vrije handelszone (EU) Geen onderscheid tussen buitenlandse en ‘eigen’ producten Overeengekomen tarieven zijn vast Oneerlijke concurrentie tegengaan

Het WTO stimuleert ongehinderde markttoegang door: 1) Grensoverschrijdende dienstverlening 2) Consumptie in het buitenland3) Commerciële aanwezigheid4) Tijdelijke aanwezigheid buitenlandse personen

Kritiek op de GATS (voorloper)/WTO: - Invloed en stemrecht- Onderhandelingsproces niet democratisch- Niet-commerciële diensten zitten er niet in- Liberalisering is onomkeerbaar

De bedreiging die de GATS heeft voor de gezondheid: o De GATS is juridisch afdwingbaaro VN verdragen niet juridisch afdwingbaar o Vrije handel staat nu boven het recht op gezondheid, dat kan niet

MilieuKlimaatverandering is een belangrijk topic door verschillende veranderingen:

- Versterkt Broeikaseffect door menselijke activiteit- Klimaat is instabiel, veel veranderingen van temperatuur, neerslagpatronen en extreme

weerevents- Populatiegroei

Begrippen rondom milieu zijn: Adaption (aanpassing) =

- Korte termijn- Reactie op ‘climatic events’- Verminderen impact

Mitigation (matiging) = - Lange termijn- Concentratie van broeikasgassen afnemen- Ernst verminderen

Het klimaat heeft : directe effecten op gezondheid

o Hittegolveno Extreem weero Veranderde ziektepatronen en mortaliteit (toename huidkanker, staar,

infectieziekte) effect op de determinanten van gezondheid.

o Toegang voedsel & watero Hygiëne & sanitatieo Luchtkwaliteito Leefomstandigheden & overbevolking (migratie) o Infectieziekteno Toegang tot zorgo Economische instabiliteito Onrust & Oorlog

Het klimaat heeft ook impact op de ongelijkheid. Het is een paradox: minst bijgedragen aan de veranderingen van het klimaat wel het meest getroffen (derdewereld) . Er is hier een slechte infrastructuur en minder goed georganiseerde gezondheidszorg. Ook zijn er minder middelen en zijn de leefomstandigheden slecht.

Infectieziekte ontstaan door de fysieke en sociale omgeving. Ze verspreiden makkelijk door: Toegenomen (internationale) migratie Toegenomen handel in goederen Voedsel-gerelateerde infecties Verstedelijking Klimaatverandering Bacterie resistentie tegen medicijnen Falen van zorgsystemen