Web view . . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

19
Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011 Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny Doelen CV3 agogiek 2010-2011 Inleidend kader – het communicatiemodel - De verschillende componenten van het communicatiemodel omschrijven - De verschillende componenten van het communicatiemodel herkennen - De verschillende componenten van het communicatiemodel illustreren Voor meer over het communicatiemodel bekijk de inleiding en de samenvatting van CV1 agogische! - Elementen van het communicatiemodel koppelen aan de thema’s va het opleidingsonderdeel CV3 1

Transcript of Web view . . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Page 1: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

Doelen CV3 agogiek 2010-2011

Inleidend kader – het communicatiemodel

- De verschillende componenten van het communicatiemodel omschrijven- De verschillende componenten van het communicatiemodel herkennen- De verschillende componenten van het communicatiemodel illustreren

Voor meer over het communicatiemodel bekijk de inleiding en de samenvatting van CV1 agogische!

- Elementen van het communicatiemodel koppelen aan de thema’s va het opleidingsonderdeel CV3

1

Page 2: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

Hoofdstuk 1: Interactie- en leiderschapsstijlen- Het belang van het interactiewiel van Leary verwoorden.

o Sociale en emotionele opvoeding, sociaal vaardig zijn als leraar, verantwoorde en persoonlijke manier omgaan met leerlingen, collega’s en directie.

o Met de roos van Leary kun je begrijpen waarom je je soms zo overdonderd voelt. Het interactiewiel geeft ons immers zicht op gedrag dat mensen in interactie met anderen kunnen vertonen, op hoe mensen met elkaar omgaan, op hoe een bepaalde reactie een andere reactie uitlokt, …

2

Page 3: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

- De acht interactiestijlen van Leary onderscheiden.

1. Sturen (boven-samen)Leiding kunnen nemen, in staat zijn om activiteiten te organiseren en te regelen, anderen kunnen overtuigen, advies kunnen geven, kunnen meedenken in het vinden van oplossingen.Luide stem, energieke houding, naar voren zitten op je stoel.

2. Geven (samen-boven)Voor anderen kunnen zorgen, anderen kunnen aanmoedigen

en ondersteunen, optimistisch kunnen zijn, de positieve kanten kunnen aangeven, harmoniërend kunnen zijn, coachend.Vriendelijk kijken, veel oogcontact zoeken, aanraken, veel lachen.

3. Nemen (samen-onder)De ander ruimte kunnen geven, kunnen luistern, zich aan regels kunnen houden, doen wat gevraagd wordt, kritiek kunnen accepteren.Beleefd kijken, veel glimlachen, ja-knikken, gedienstig zijn.

4. Volgen (onder-samen)Zich bescheiden kunnen opstellen, hulp en steun bij de ander kunnen uitlokken met een kwetsbare opstelling, op de ander kunnen vertrouwen, zich afhankelijk kunne opstellen, afwachtend kunnen zijn.Zacht spreken, ineengedoken zitten, zuchten, wegkijken.

5. Terugtrekken (onder-tegen)Zich terughoudend kunnen opstellen, zich kunnen afgrenzen door te zwijgen, zich kunnen terugtrekken, de kat uit de boom kunnen kijken, geen zelfvertrouwen.Wegkijken, triest kijken, snikken, in een hoekje zitten.

6. Weerstaan (tegen-onder)Op zijn hoede zijn, teleurstelling kunnen tonen voor iets of iemand, een gezonde kritische houding kunnen aannemen, zaken in twijfel kunnen trekken, ontevredenheid kunnen uiten, geen initiatief nemen.Boos kijken, bokkig gedrag vertonen, nee-schudden als de ander praat.

7. Klauwen (tegen-boven)Duidelijk kunnen zeggen wat je niet zint of waar je je kwaad over maakt, van zich af kunnen bijten, zich kunnen verdedigen, kunnen afschrikken, zich aanvallend kunnen opstellen, adequaat persoonsgerichte kritiek kunnen leveren, totaal niet willen samenwerken, willen dat de andere bang is van je.Luid praten, schreeuwen, slaan, vuisten ballen.

8. Wedijveren (boven-tegen)Anderen op gemaakte fouten kunnen wijzen, competitie met de ander durven aangaan, eisen en grenzen aan de ander kunne stellen, kunnen aangeven wat van de ander wordt verlangd, zich onafhankelijk kunne opstellen, vertrouwen op eigen oordeel, niet willen samenwerken.Uit de hoogte doen, neus ophalen, kin in de lucht steken, strenge blik.

1

3

Page 4: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

- De eigen interactiestijl in het dagelijks leven ontdekken.o Zie vragenlijst interactiewiel Leary in cursus.o Kijk op:

http://www3.groept.be/encore/018/Tgehalte/images/leary.pdf http://www.coachsing.nl/content/view/22/14/ http://www.testjegedrag.nltjg/zelftest/ http://www.123test.nl/leary/index.php http://ideala.nl/inspiratie/28leary.html

- Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt.o Met het interactiewiel van Leary kan je de ander in bepaalde mate naar je hand

zetten; gedraag jij je ‘onder’ dan gaat de ander bijna vanzelfsprekend ‘boven’ zitten. Ga jij echter ‘boven’ zitten dan met de ander naar ‘onder’.voor de andere dimensie werkt het net andersom. Als jij je ‘samen’ gedraagt, zal de ander zich ook ‘samen’ gedragen. Samen-gedrag versterkt immers het wij-gevoel en nodigt de ander uit om mee samen te werken. Als jij je ‘tegen’ gedraagt, dan doet de ander dat ook. Agressie lokt immers agressie uit.het is dus erg handig om in contact met anderen het interactiewiel van Leary in je achterhoofd te houden. Je kan het gedrag van de ander (en van jezelf) dan beter plaatsen.

o- Eigen gedrag bijsturen om de interactie met de ander aangenaam en waardevol te houden.- De uitgangspunten bij de Leary-roos aangeven.

o Elk interactietype is goed. o Iedereen moet – om goed te kunnen functioneren- kunnen beschikken over de

verschillende interactietypes.

1 Merciekes Lynn.

4

Page 5: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

o We zijn relationeel verschillend en dat mag! o Mensen die bepaalde interactiewijzen teveel en in vrijwel alle situaties gebruiken,

gebruiken die interactiewijze op een ‘extreme’ manier. o Interactie moet steunen op ‘relationele evenwaardigheid’.

- De waarde van de interactieroos van Leary voor leraren verwoorden.o In het onderwijs onderkent men de laatste jaren meer en meer het belang van de

sociale en emotionele opvoeding. Bovendien moet je als leraar sociaal vaardig zijn. Je moet op een verantwoorde en toch persoonlijke manier kunnen omgaan met de jongeren uit je klas, collega’s, de ouders, de directie… De roos van Leary biedt aanvullende inzichten die ons verder op weg kunnen zetten.

- De opvoedingsstijlen zoals verwoord door Leary beschrijven. (p18 en volgende)o Autoritaire stijlo Toegeeflijke stijlo Onverschillige stijlo Democratische stijl

- Lerarengedrag duiden binnen een bepaalde opvoedingsstijl.- Eigen inter-persoonlijk lerarengedrag volgens Leary ontdekken.- In functie van goed klassenmanagement een gepaste opvoedingsstijl kunnen hanteren.- Leerlingengedrag beïnvloeden aan de hand van inzichten in de roos van Leary.- De relatie aangeven tussen leerkrachtenstijl en het leren van leerlingen.

5

Page 6: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

Hoofdstuk 2: Assertiviteit: opkomen voor jezelf- Een omschrijving geven van het begrip ‘assertiviteit’.

o Assertief zijn is zonder angst en op een rustige manier voor je eigen mening en/of gevoelens opkomen zonder de rechten van de ander te ontkennen of aan te tasten. Je neemt je eigen verantwoordelijkheid voor je mening en/of gevoel. Je doet een beroep op de redelijkheid van de ander.

- Kenmerken van subassertiviteit opsommen.o Omschrijving: je laat het maar gebeuren, je laat over je heen lopen. Je durft niet te

zeggen wat je wilt. Je bent bang om met iemand in conflict te komen.o Subassertief gedrag lijkt het makkelijkst voor alle betrokkenen; vermijdt conflicten,

mensen krijgen hun zin. Subasssertiviteit werkt enkel op korte termijn. Leidt op lange termijn tot problemen: werk niet afkrijgen, veel fouten

maken, ontevredenheid, onderhuidse spaninningen, psychosomatische klachten, depressie, …

o Subassertieve mensen: Geven snel toe Durven geen kritiek geven Kunnen moeilijk complimenten ontvangen Houden zich meestal stil Durven niet opkomen voor hun mening en gevoelens

- Kenmerken van agressiviteit opsommen.o Omschrijving: je reageert op een vervelende en dominante manier. Je hebt geen

respect voor andermans mening en je luistert slecht. Je verdedigt jezelf door de andere aan te vallen of kwaad te worden.

o Agressieve mensen: Negeren en overheersen anderen Luisteren slecht Geven veel kritiek op anderen en herhalen deze kritiek Verheffen hun stem dikwijls

- De positieve gevolgen van assertief gedrag omschrijven.o Groter gevoel van zelfwaardeo Realiseren van wat jij belangrijk achto Op korte termijn: vreugde, tevredenheid, fierheido Op lange termijn: je bepaalt zelf je eigen koers, neemt zelf je leven in handen!

- Aan de hand van een concreet voorbeeld aangeven wat het verschil is tussen assertief, subassertief en agressief gedrag ten aanzien van een ander.

o Subassertief: je laat het maar gebeuren, je laat het over je heen lopen, je durft geen initiatief te nemen.

In de winkel kruipt iemand voor. Je zegt niets. Je krijgt feedback van een medestudent op je microteachting. Je gaat niet

akkoord maar durft niets te zeggen.

6

Page 7: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

o Agressief: je reageert op een vervelende en een irritante manier. ‘Zeg, jij durft nogal. Ik sta hier niet voor niets, hé. Jij moet hier evengoed je

beurt afwachten als ik. Allez, opzij. Ik was hier eerst.’ ‘Precies of jij kan het beter, jouw oefeningen waren anders ook niet

duidelijk, hoor!’o Assertief: je komt op voor jezelf op een volwassen manier. Je kiest voor een reactie

die je zelf wil. ‘Sorry, mevrouw. Ik was voor u aan de beurt. Wilt u nog even wachten?’ ‘Ik begrijp je feedback, ikzelf vind de oefeningen wel duidelijk geformuleerd

maar misschien waren het er gewoon wat veel?’- Redenen formuleren waarom mensen het moeilijk vinden om assertief te reageren

o Ongelijke machtsverdelingSoms zit je in een situatie waarbij de macht ongelijk verdeeld is (je mentor, je ouders, je baas, iemand waar je naar opkijkt, …)

o Angst voor reactieJe bent vaak een beetje bang dat die ander jou niet aardig zal vinden en dat hij kwaad zal zijn.

o DankbaarheidJe hebt het gevoel dat je dankbaar moet zijn (bv tegenover je ouders)

o Geen fouten willen makenJe wilt geen fouten maken. Anders vind je jezelf stom.

o Niet willen kwetstenJe wilt de ander zeker niet kwetsen ( en dat gevaar loop je wel als je zegt dat je “het eten niet lekker vindt”, dat je “geschenkje eigenlijk niet mooi vindt”, …)

o Bewuste keuze/belangen van de anderSoms kies je ook bewust om de belangen van de ander voor of boven jezelf te laten gaan (je vindt dat die persoon eens verwend moet worden, opkikkertje nodig heeft. Of je vindt de ander net de moeite om er discussie mee te voeren) in dit geval ben je eigenlijk ook assertief.

- Gepast assertief kunnen handelen. (p36-39)o Verzoeken doen

Je probeert een goed moment te kiezen duidelijk te maken wat je wil vragen of zeggen en waarom te luisteren naar hoe de ander reageert aan te geven wat je van die reactie vindt kort en zakelijk, maar wel correct te zijn taakbelasting alternatief aanbieden

o Weigeren of neen zeggen ≠ smoesjes verzinnen Je kan

weigeren met een alternatief voorstel tijd vragen om erover na te denken

7

Page 8: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

weigeren op een directe, assertieve manier complement geven

o Kritiek geven/ontvangen Kritiek geven op de mening van de ander

spreek met kennis van zaken formuleer je mening op een open, duidelijke manier (ik-

boodschap): vertel wat je vindt en leg ook uit waarom laat ruimte aan de ander om te reageren wees niet bang dat de ander kwaad wordt

Kritiek geven op het gedrag van de ander (je gevoel beschrijven) onderbouw je kritiek gebruik een ik-boodschap (wees concreet, beschrijf gedrag, geef

ruimte voor reactie en actie van de ander) durf kritiek te geven als die terecht is, anders blijft het een probleem

van jou zeggen wat je eist

Kritiek ontvangen op je mening de ander heeft een probleem met jouw mening =>2 mogelijkheden:

o indien je het eens bent, herzie je je meningo indien je het oneens bent dan formuleer je je eigen mening

Kritiek ontvangen op je gedrag probeer rustig en aandachtig te luisteren ga na of je het goed hebt begrepen (parafraseer) indien je het eens bent, zeg je dat je het anders zal proberen doen indien je het niet eens bent, formuleer dan je eigen mening

hieromtrent en luister naar eventueel andere argumenten- Assertieve boodschap

o Concreet: 2 elementen 1. Ik-boodschap

beschrijf wat je ziet gebeuren wat dit voor jou betekent/wat doet dit met jou? geef aan wat je zelf wil (zonder de ander aan te vallen en door jezelf

te blijven) wees direct, beslist en vriendelijk

2. Actief luisteren- Gevolgen van niet-assertief gedrag:

o Op korte termijn: kleine psychologische kwalen bv: vermoeidheid, verdriet, je tekort gedaan voelen, gespannen zijn, …

o Op lange termijn: depressie, het gevoel je leven niet in eigen handen te kunnen nemen, geen vat hebben op je gedrag, …

8

Page 9: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

Hoofdstuk 3: Mijn basishouding als leraar- Je eigen interactiestijl in de klas inschatten.- Op basis van leef- en/of onderwijservaringen zicht hebben op eigen bekommernissen in

relatie tot een groep.o De bezorgdheden van een beginnend leraar

FULLER (1969) ‘CONCERNS’ of bezorgdheden 1. identificatie met de leerling 2. ‘overleven’ in de klas (orde, leerstof beheersen, wat vindt de vakleraar,…) 3. bezorgdheden van pedagogisch-didactische aard (vakinhoud,

werkvormen, voorbeelden,…) 4. de leerling zelf (hoe leert hij, hoe onderhoud ik een goede relatie, wat zijn

zijn behoeften, hoe is de klassfeer,…) 5. onderwijs in het algemeen

- De drie basishoudingen van Rogers kunnen weergeven.o Echtheido Onvoorwaardelijke aanvaardingo Empathie

- De essentie van empathie, onvoorwaardelijke aanvaarding en echtheid kunnen verwoorden. o Echtheid: dit betekent dat je jezelf toont zoals je bent, met je eigen sterktes maar

ook zwaktes. Een belangrijk onderdeel van echtheid is ‘congruentie’: is er overeenstemming tussen wat je doet en zegt enerzijds en wat je denkt en voelt anderzijds? Is er overeenstemming tussen je verbaal en non-verbaal gedrag?

o Onvoorwaardelijke aanvaarding: hiermee doelen we op de mate waarin je de ander aanvaardt zoals hij is met alle kwaliteiten, tekortkomingen en mogelijkheden die er bij de ander aanwezig zijn. Het draait hierbij dus vooral om het tonen van respect voor de eigenheid van de ander.

o Empathie: als je empathie toont voor de ander, dan probeer je je zo goed als mogelijk in het standpunt van de ander te verplaatsen. Je zal hierbij zowel de gedachten al de emoties op een niet veroordelende manier proberen inschatten en begrijpen. Verbaal en non-verbaal luisterend gedrag zijn hierbij op hun plaats.

- Aangeven dat de interactie leraar-leerlingen het zelfbeeld van de jongeren op een positieve manier kan beïnvloeden.

9

Page 10: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

REFLECTEREN (p48-60)- De reflectiecyclus omschrijven- De reflectiecyclus toelichten- De reflectiecyclus illustreren- De zelfkennis verbreden en elementen van de blinde vlek leren kennen- Reflecteren over de eigen sterke en zwakke punten als leraar- Via zelfreflectie enkele prioritaire leerpunten formuleren- Bepalen op welke manier je concreet aan leerpunten (in het eigen handelen als leraar-

opvoeder) zal werken binnen een volgende onderwijs- of opvoedingssituatie- Het belang van reflecteren beargumenteren- Kritisch nadenken over reflecteren- Bereid zijn tot reflecteren en bijsturen van het eigen handelen- Bereid zijn de andere te zien als een spiegel tot reflectie over zichzelf

10

Page 11: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

Hoofdstuk 4: Gespreks- en luistervaardigheden- Een rogeriaanse basishouding kunnen aannemen in de interactie met je leerlingen.- Verschillende luister- en gespreksvaardigheden beschrijven.- De kenmerken van de verschillende luister- en gespreksvaardigheden kunnen verwoorden.- Kunnen luisteren, parafraseren, reflecteren.- Feedback kunnen geven.

- Valkuilen bij het luistereno Verdedigend luisteren: hier zoekt de luisteraar naar argumenten om zijn positie te

vededigen.Celine zegt tegen haar vader: ‘ik vind het niet eerlijk dat…’haar vader antwoordt iets in de zin van: ‘ja maar den je niet dat… jij kan dat nog niet weten. Je bent daar te jong voor…’Celine antwoordt: ‘maar jij betn er niet geweest. Hoe kan jij daar dan over oordelen.’

o Gebroken communicatie: beiden je eigen verhaal vertellen zonder in te gaan op wat de ander zegt.Celine: ‘Ik vind het niet eerlijk dat de leraar dit antwoord niet meetelt.’vader: ‘Ja misschien wel maar ik heb er moeite mee dat de schoolrekeningen altijd zo hoog zijn bij jullie op school…’

o Smoelrijden: zo gauw de ontvanger een woord of een deel van een zin hoort waarop hij kan inspringen, begint hij zijn eigen verhaal.Celine tegen Jeroen: ‘ik heb mijn taak voor Nederlands niet kunnen afwerken dit weekend. Mij oma is plots opgenomen in het ziekenhuis. Daardoor was ons hele gezin in de war.’Jeroen: ‘oei wat erg. Wat scheelt er?’Celine: ‘ze heeft een longontsteking denken ze. En ze is al 80. Dat is op die leeftijd nogal gevaarlijk hé.’Jeroen: ‘ mijn groottante heeft op die leeftijd ooit eens griep gehad. Ze is door het oog van een naald gekropen.’

o Te snel adviserend optreden: een advies geven kan zijn waarde hebben, maar vaak vervallen we te snel en te vaak in het formuleren va adviezen.Celine tegen een klasgenoot: ‘ik weet niet goed hoe ik betere punten kan halen voor biologie.’klasgenoot: ‘ ah wat ik al eens gedaan heb is de leerstof in een goede samenvatting ordenen.’Celine: ‘ ja dat had ik bij de vorige toets gedaan, maar toch waren mijn punten niet zo goed.’klasgenoot: ‘je kan ook een mindmap maken, daarin staat alles overzichtelijk en is het gemakkelijk om te studeren.’

o Meteen bevestigend reageren: op de inbreng van de spreker, het gesprek stokt onmiddellijk en bloedt dood.

11

Page 12: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

‘Je bent niet goed bij je hoofd zeker?’‘Ik ben door ook tegen.’

- Voorwaarden/vaardigheden van luistereno Aandacht o Gevend gedrag vertonen: we geven de persoon waar we naar luisteren verbaal en

non-verbaal aandacht. Non-verbale tekenen: oogcontact maken, gezichtuitdrukking aanpassen… Verbaal: hummen, knikken, bepaalde woorden van de spreker herhalen…

o Vragen stellen/ concretiseren: we stellen de spreker vragen, zo toon je dat je belangstelling hebt, open vragen stellen zodat de ander de mogelijkheid heeft om verder na te denken/om zijn gevoelens te verwoorden. Indien het niet duidelijk is wat de spreker vertelt, dan vraag je best door.

o Parafraseren en reflecteren van gevoel: Parafraseren: betekent dat je de inhoud van de boodschap van de zender

omschrijft met je eigen woorden. Dit is in feite een veronderstelling die je als luisteraar maakt, je gaat na of je het gezegde goed begrepen hebt.

Reflecteren: heeft vooral een verdiepend effect. De luisteraar omschrijft in eigen woorden wat hij denkt dat de spreker op dat moment voelde. Een belangrijk aandachtpunt is dat de luisteraar de gevoelswaarde van het vertelde correct inschat.

o Samenvatten en structureren: dat doe je pas wanneer het gesprek al een tijdje aan de gang is. Je vat de belangrijkste zaken uit het gesprek samen, wat tevens enige structuur aanbrengt in het gesprek.

o Zelfonthulling: zelfonthulling betekent dat je als luisteraar iets over jezelf vertelt. E kan dit gebruiken om te laten merken dat je de ander begrijpt, dat hij niet de enige is met dat probleem. Als je iets wil vertellen over jezelf, dan stel je je kwetsbaar op. Dat is de reden waarom sommige mensen dit moeilijk kunnen. Belangrijk hierbij is om een aantal vuistregels in je achterhoofd te houden.

Tracht vooraf goed te bepalen wat je wil vertellen. Dit hangt af van de situatie, de persoon en de tijd die je hebt.

Ga ervan uit dat wat je vertelt belangrijk of interessant is. Probeer rustig en ontspannen te vertellen. Kijk de anderen aan. Observeer de reactie van de anderen. Blijf ook niet te lang aan het woord.

12

Page 13: Web view .  . Beseffen hoe eigen gedrag gedrag bij anderen uitlokt

Arteveldehogeschool – OSO CV 3 - Agogiek 2010-2011Samenvatting AHS/PBAOSON/6250/1/2010-11 Coddens-Cornelis Sonny

- Verschillende vormen van feedback: o Verbaal/ non-verbaal:

Non-verbaal: grimas, shouderklopje, enz Verbaal: ontvanger stuurt een talig boodschap aan de zender.

o Positieve/ negatieve feedback.o Bewust gegeven feedback/ onbewust gegeven feedback.o Inhouds en relatie niveau van de boodschap.o Feedback op verzoek of spontaan gegeven feedback.

- Feedbacko Wees concreeto Ik-boodschap o Suggesties ter verbetering

- Tips voor het geven van feedback:o Wacht niet te lang om feedback te geven. Anders is de feedback niet meer ter zake.

Je riskeert ook dat je ontploft omdat je je gevoel teveel opgekropt hebt.o Reageer niet te emotioneel. Formuleer kort en bondig.o Geef feedback waar de toehoorder iets mee is. Geef geen feedback over zaken waar

je niets kunt aan veranderen.o Doseer je feedback.o Vraag naar een reactie. (begrijp je wat ik bedoel?)o Let op het non-verbaal gedrag van de ander. (heeft hij me begrepen? Is hij/zij niet

gekwetst door mijn tussenkomst?)

Smoelrijden: Inpikken op wat de zender vertelt om je eigen verhaal te kunnen vertellen.Reflecteren tijdens een gesprek: het gevoel van de ander omschrijven in je eigen woorden.‘Je voelt je dus niet goed bij de opmerking van je leerkracht.’ Is een voorbeeld van een reflectie.Actief luisteren: betekent dat je bereid bent de tijd te nemen om je in de ander in te leven.Vragen stellen: zorgt ervoor dat de inhoud van het verhaal verdiept wordt.Parafraseren: betekent dat je wat de ander zegt in eigen woorden terugspeelt.Feedback geef je best vanuit een ik-boodschap.

13