‘ Ik geniet van de variatie in het vak’

4
8 interview mednet 03I2013 tekst Anouk mIddelkAmp beeld VIncent Boon BEDRIJFSARTS JURRIAAN PENDERS KOMT OP VOOR ZIJN SPECIALISME ‘Ik geniet van de variatie in het vak’ E en aantal jaren geleden, toen Jurriaan Penders nog bij KLM Health Services werkte, nam hij coassistenten die hun coschap bedrijfsgeneeskunde bij hem kwamen lopen, mee naar de hangar waar de grote Boeing 747’s werden gerepareerd. De coassistenten waren iedere keer weer onder de indruk van de enorme vliegtuigen en de werkomgeving van Penders. “Stiekem dacht ik dan: hoezo alleen maar heroïek op de OK? Dit is toch wel een goede tweede.” Penders wil met dit voorbeeld aangeven dat de bedrijfsge- neeskunde echt geen saai beroep is, dat het veel meer is dan in een kantoorgebouw aan verzuimbegeleiding doen. Pen- ders werkt als zelfstandig bedrijfsarts en heeft twee grote klanten: een ingenieursbureau in de weg- en waterbouw en een zorginstelling. “Dat betekent dat ik de ene keer een gesprek voer met een hoogopgeleide consultant en de andere keer, bijna letterlijk, met de kok in de pan meekijk in de keuken van het verpleeghuis. Wie krijgt die kans nou? Het mooie is dat je in ons vak vaak zelf je werktijden en de inhoud van je werk kunt bepalen. Dat is erg prettig.” Penders koos heel bewust voor de bedrijfsgeneeskunde. Tij- dens zijn studie geneeskunde had hij verschillende bestuurs- functies, onder andere als student-bestuurslid van het facul- teitsbestuur. Daar merkte hij dat hij het besturen en de wereld eromheen erg interessant vond. “Ik heb toen een tijdje getwijfeld of ik wel door wilde gaan met mijn studie geneeskunde of dat ik liever bedrijfskunde wilde gaan doen.” Uiteindelijk maakte Penders toch de geneeskunde- studie af, en koos hij voor een combinatie met het bedrijfs- leven. “Dat was voor mij ideaal.” Achteraf denkt hij ook dat hij niet goed op z’n plek had gezeten in het ziekenhuis. “Sowieso was ik niet zo geïnteresseerd in alleen maar medisch-technische handelingen, ik kickte niet op een ope- ratiekamer of het uitvoeren van een ingreep. Ik wilde niet een onderdeeltje, maar een heel persoon beter maken. Ik voel me betrokken bij de problematiek van de individuele werknemer en wil hem of haar daar ook bij coachen en empoweren. Ook merkte ik tijdens mijn eigen coschappen dat de hiërarchie in het ziekenhuis niet bij mij paste. Ik was als lid van de faculteitsbestuur gewend om op redelijk gelijk niveau met de bestuursvoorzitter of hoogleraar te praten. Nu moest ik als coassistent de opdrachten van de hoogle- raar uitvoeren. Daarvoor ben ik dan toch te eigenwijs.” Hij geeft een voorbeeld: “Tijdens mijn coschappen lagen op de afdeling orthopedie twee oudere dames naast elkaar op een zaal. Ze waren beiden aan hun heup geopereerd, maar ieder door een andere chirurg. De ene dame moest vier dagen in bed blijven en de ander moest meteen mobili- seren. Dat mocht ik uitleggen aan de patiënten, terwijl ik Jurriaan Penders is zelfstandig bedrijfsarts en sinds een paar maanden voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Hij wil graag als jonge en moderne bedrijfsarts andere (basis)artsen stimuleren om ook voor zijn vak te kiezen. “We hebben een prachtig vak en het is doodzonde als anderen dat niet zien.”

Transcript of ‘ Ik geniet van de variatie in het vak’

Page 1: ‘ Ik geniet van de variatie in het vak’

8  interview mednet 03I2013

tekst Anouk mIddelkAmp beeld VIncent Boon

BEDRIJFSARTS JURRIAAN PENDERS KOMT OP VOOR ZIJN SPECIALISME

‘ Ik geniet van de variatie in het vak’

Een aantal jaren geleden, toen Jurriaan Penders nog bij KLM Health Services werkte, nam hij coassistenten die

hun coschap bedrijfsgeneeskunde bij hem kwamen lopen, mee naar de hangar waar de grote Boeing 747’s werden gerepareerd. De coassistenten waren iedere keer weer onder de indruk van de enorme vliegtuigen en de werkomgeving van Penders. “Stiekem dacht ik dan: hoezo alleen maar heroïek op de OK? Dit is toch wel een goede tweede.”Penders wil met dit voorbeeld aangeven dat de bedrijfsge-neeskunde echt geen saai beroep is, dat het veel meer is dan in een kantoorgebouw aan verzuimbegeleiding doen. Pen-ders werkt als zelfstandig bedrijfsarts en heeft twee grote klanten: een ingenieursbureau in de weg- en waterbouw en een zorginstelling. “Dat betekent dat ik de ene keer een gesprek voer met een hoogopgeleide consultant en de andere keer, bijna letterlijk, met de kok in de pan meekijk in de keuken van het verpleeghuis. Wie krijgt die kans nou? Het mooie is dat je in ons vak vaak zelf je werktijden en de inhoud van je werk kunt bepalen. Dat is erg prettig.”Penders koos heel bewust voor de bedrijfsgeneeskunde. Tij-dens zijn studie geneeskunde had hij verschillende bestuurs-functies, onder andere als student-bestuurslid van het facul-teitsbestuur. Daar merkte hij dat hij het besturen en de wereld eromheen erg interessant vond. “Ik heb toen een

tijdje getwijfeld of ik wel door wilde gaan met mijn studie geneeskunde of dat ik liever bedrijfskunde wilde gaan doen.” Uiteindelijk maakte Penders toch de geneeskunde-studie af, en koos hij voor een combinatie met het bedrijfs-leven. “Dat was voor mij ideaal.” Achteraf denkt hij ook dat hij niet goed op z’n plek had gezeten in het ziekenhuis. “Sowieso was ik niet zo geïnteresseerd in alleen maar medisch-technische handelingen, ik kickte niet op een ope-ratiekamer of het uitvoeren van een ingreep. Ik wilde niet een onderdeeltje, maar een heel persoon beter maken. Ik voel me betrokken bij de problematiek van de individuele werknemer en wil hem of haar daar ook bij coachen en empoweren. Ook merkte ik tijdens mijn eigen coschappen dat de hiërarchie in het ziekenhuis niet bij mij paste. Ik was als lid van de faculteitsbestuur gewend om op redelijk gelijk niveau met de bestuursvoorzitter of hoogleraar te praten. Nu moest ik als coassistent de opdrachten van de hoogle-raar uitvoeren. Daarvoor ben ik dan toch te eigenwijs.”Hij geeft een voorbeeld: “Tijdens mijn coschappen lagen op de afdeling orthopedie twee oudere dames naast elkaar op een zaal. Ze waren beiden aan hun heup geopereerd, maar ieder door een andere chirurg. De ene dame moest vier dagen in bed blijven en de ander moest meteen mobili-seren. Dat mocht ik uitleggen aan de patiënten, terwijl ik

Jurriaan Penders is zelfstandig bedrijfsarts en sinds een paar maanden voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Hij wil graag als jonge en moderne bedrijfsarts andere (basis)artsen stimuleren om ook voor zijn vak te kiezen. “We hebben een prachtig vak en het is doodzonde als anderen dat niet zien.”

Page 2: ‘ Ik geniet van de variatie in het vak’
Page 3: ‘ Ik geniet van de variatie in het vak’

10  interview mednet 03I2013

daar zelf absoluut niet de logica van inzag. In zulke situaties heb ik veel moeite me in de gezagsverhouding te schikken.”

VARIATIETijdens zijn opleiding deed Penders een keuzecoschap bedrijfsgeneeskunde bij de Rabobank. Een plek die hij heel bewust had gekozen, vanwege de variatie aan werkzaamheden. “Ik had me van tevoren al grondig verdiept in waar ik terecht zou komen, dus ik kwam niet voor verrassin-gen te staan.” Is hij altijd zo grondig in de voorbereiding? Penders denkt even na: “Als er twee woorden op mij van toepassing zijn, zijn dat analytisch en strategisch. Ik zet graag de zaken goed op een rijtje en vind het een uitdaging het strategische en politieke spel binnen organisaties te door-gronden. Ik heb daar echt plezier in. Als bedrijfsarts ben je eigenlijk adviseur van een bedrijf, maar dan op medisch gebied. Ik zit regelmatig met de directeur om tafel

om zaken door te spreken. Als relatieve buitenstaander kan ik zo’n directeur een helder beeld schetsen hoe zijn bedrijf er qua medewerkers voor staat. Ik heb al heel snel door wat de tendensen zijn; wat de werknemers vinden van het beleid van het bedrijf. Managers zullen naar hun eigen directie misschien niet altijd eerlijk zijn, maar ik pik het er snel uit. Die spiegel kan ik de directeur voorhouden. Ik heb een medisch beroepsgeheim en zal nooit individuele gege-vens delen met de werkgever. Maar als een afdeling groot genoeg is, kan ik wel aangeven dat er bepaalde zaken leven.”Penders vertelt dat bedrijfsartsen ook stevig in hun schoe-nen moeten staan. “Er wordt een duidelijk advies van de bedrijfsarts verwacht, ook als deze maar over weinig medi-sche gegevens beschikt. Daarnaast gebeurt het wel eens dat de werkgever of werknemer het niet eens is met mijn

advies. Omdat je als bedrijfsarts met een werkgever meestal al een band hebt opgebouwd, zal deze niet zo snel moeilijk doen als er eens een advies tussenzit waar hij niet zo blij mee is. Dat is anders met de werknemer: die komt meestal voor de eerste keer bij de bedrijfsarts. Als er dan een advies komt, waar hij het niet mee eens is, is dat lastig. In zo’n geval leg ik uit waarop mijn advies gebaseerd is. Ik werk

volgens de wetenschappelijke richtlijnen van de beroepsver-eniging en kan altijd uitleggen waarom ik een bepaalde keuze heb gemaakt. Ik zeg wel eens: als je aardig gevonden wilt worden, moet je niet voor dit vak kiezen. Al valt het uiteindelijk best mee: 98 van de 100 contacten zijn heel plezierig.”

INSTROOMPenders is erg enthousiast over zijn vak: hij praat er veel en graag over. Dat is ook de reden dat hij zich eind vorig jaar kandidaat stelde voor het voorzitterschap van de NVAB. “Ik vind het belangrijk dat een jonge bedrijfsarts de kar gaat trekken. Niet alleen omdat mijn generatie het beleid moet maken waarmee wijzelf de komende jaren gaan werken, maar ook omdat ik als jonge, enthousiaste bedrijfsarts een voorbeeld kan zijn voor jonge basisartsen. Ik hoop dat ik met mijn enthousiasme en verhaal het beeld van ons vak kan verbeteren. Het imago is onterecht slecht.” Het is hard nodig dat het beeld verbetert, stelt hij. Ieder jaar is er behoefte aan een instroom van 100 tot 150 bedrijfsartsen en er gaan er jaarlijks maar tien in opleiding. “Dat is veel te weinig.” De lage instroom heeft verschillende oorzaken. Ten eerste zijn er simpelweg te weinig basisartsen die geïnteres-seerd zijn. “Dat is erg frustrerend. Op de een of andere manier heeft de bedrijfsgeneeskunde een slecht imago. Het wordt te veel gezien als tweede keuze.“ Penders ervoer het zelf, toen hij afstudeerde als basisarts. “Ik had al een aanbod voor een opleidingsplek gekregen bij de interne genees-kunde en psychiatrie, maar had die afgewezen, omdat ik bedrijfsgeneeskunde wilde doen. De opleider interne schudde meewarig zijn hoofd en zei: ‘Jammer, je kon zoveel meer.” Deze reactie sterkt Penders nog meer om uit te leg-gen wat er zo leuk en uitdagend is aan zijn vak. “Dat wil ik tijdens mijn voorzitterschap ook doen. Zoals met het pro-ject De Bedrijfsarts werkt! waarin we proberen de aandacht te vergroten voor arbeid en gezondheid in de geneeskunde-opleiding.” Daarnaast maakt onbekend ook onbemind, stelt hij. “We zouden het liefst zien dat de bedrijfsgeneeskunde overal een verplicht coschap is tijdens de basisopleiding, zodat studenten zien dat het vak heel breed is.” Een ander probleem, voor wat betreft de opleiding van nieuwe bedrijfsartsen, is dat het aantal benodigde oplei-dingsplaatsen niet zoals bij andere medische specialismen wordt vastgesteld door het Capaciteitsorgaan, maar aan de markt wordt overgelaten. Dat betekent in de praktijk dat de arbodiensten zelf de opleidingen organiseren en financieren. “In tijden van crisis, zoals nu, hebben de arbodiensten min-der budget en dus ook minder geld om opleidingen te financieren.” De vereniging wil daarom graag een oplei-dingsfonds opzetten, dat garant kan staan voor voldoende opleidingsplaatsen. “Er is wel belangstelling voor vanuit de politiek, dus we zijn druk bezig om hierover overleg te voe-

‘Hoezo, alleen maar heroïek op de OK? Dit is een goede tweede’

CURRICULUM VITAEJurriaan Penders (1976) studeerde geneeskunde aan de Radboud Uni-

versiteit in Nijmegen. Tijdens zijn studie was hij student-bestuurslid

van het faculteitsbestuur en had hij verschillende bestuurlijke func-

ties. In 2002 begon hij bij KLM Health Services en startte hij korte

tijd later met de opleiding bedrijfsgeneeskunde. Na zijn regi-

stratie als bedrijfsarts in 2007 werkte hij in dienst van de KLM.

Daarna werd hij zelfstandig bedrijfsarts in z’n eigen bedrijf

Health-Works. Drie jaar geleden werd Penders bestuurslid van de

Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

(NVAB). In het najaar van 2012 werd hij verkozen tot voorzitter

van de NVAB. Uit hoofde van dat voorzitterschap is hij bestuurslid

van de federatie KNMG. Penders is getrouwd en heeft twee dochters.

Page 4: ‘ Ik geniet van de variatie in het vak’

interview  11 

‘Als bedrijfsarts moet je stevig in je schoeneen staan.’

ren.” Hij wijst naar het SER-rapport Stelsel voor gezond en veilig werken waarin de bedrijfsgeneeskunde een belangrijke rol inneemt. “Daarin is een aantal scenario’s geschetst over de toekomst van de bedrijfsgeneeskunde. Daar zijn we druk over in gesprek met verschillende partijen.” Penders denkt even na. “We moeten zorgen dat ons vak ook inhoudelijk leuk blijft. Een van de belangrijkste taken van een bedrijfs-arts is preventie; het maken van risico-inventarisaties en opstellen van preventieplannen voor bedrijven die gericht zijn op het verbeteren van duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers. Dat is ontzettend leuk om te doen, omdat ik me dan echt in het werkklimaat van de klant moet verdie-pen. Helaas is daar door het huidige economische klimaat veel minder geld voor. Bedrijven sluiten liever kleine con-

tracten af die vooral gericht zijn op verzuimbegeleiding.” Wat ook meespeelt is dat de huidige arbeidsmarkt anders is dan 20 jaar geleden. “Toen wilden bedrijven wel investeren in hun medewerkers, omdat deze vaak jarenlang bij het bedrijf bleven werken. Nu is er veel minder binding tussen de werknemer en de werkgever. De laatste zal dan veel min-der langetermijninvesteringen doen die de werknemers ten goede komen.” Om dit probleem op te lossen, gaat de NVAB het voorstel doen om de arbozorg per bedrijfstak te bundelen. “Zo betaalt iedereen mee aan de grote groep werknemers die zich binnen jouw bedrijfstak beweegt. Dan is het geen kapitaalverlies, maar een goede investering.”Ondanks de bewegingen in de arbeidsmarkt, is er nog steeds voldoende werk voor bedrijfsartsen, stelt Penders. “Ik krijg bijna dagelijks het verzoek van arbodiensten en bedrijven of ik voor hen wil komen werken. Helaas lukt dat niet, omdat mijn agenda ontzettend vol is.” De voorzitter stootte zelfs een van zijn grote klanten af om voldoende tijd te hebben voor de NVAB. “Dat betekent wel een behoor-lijk inkomstenverlies. Maar daar heb ik bewust voor geko-zen. Ik vind het voorzitterschap zo interessant, dat ik het ervoor over heb. Ik heb ook met mijn vrouw, die ook arts is, afgesproken dat we altijd zouden doen wat we leuk vin-den. Zolang het financieel haalbaar is uiteraard. We hebben ook een gezin met twee kinderen en een hypotheek.” Pen-ders zou twee dagen in de week kwijt zijn aan zijn voorzit-tersbaan. “Maar ik heb direct gemerkt dat het veel meer tijd kost. Het overleg met andere organisaties, contacten met Den Haag, er zitten veel avonduren in.” Toch doet Penders het met veel enthousiasme. “We hebben een prachtig vak en het is doodzonde als anderen dat niet zien.”