OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN...

407
Onze Taaltuin. Jaargang 6 bron Onze Taaltuin. Jaargang 6. Van Aelst, Maastricht 1937-1938 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_taa011193701_01/colofon.htm © 2010 dbnl

Transcript of OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN...

Page 1: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...

Onze Taaltuin Jaargang 6

bronOnze Taaltuin Jaargang 6 Van Aelst Maastricht 1937-1938

Zie voor verantwoording httpwwwdbnlorgtekst_taa011193701_01colofonhtm

copy 2010 dbnl

III

Inhoud

I Taal als volksuiting

DIALECTEN1Blz 113J van Ginneken Openingsrede eerste

tentoonstelling-Dialectencommissie Kon Academie209 249P Peters De vormen en de verbuiging der pronomina

in de nederl dialecten132 154F den Eerzamen Over de voornaamwoorden in het

Goerees39PJ Meertens Het vlaams karakter der zeeuwsche

dialecten207PWarringa P Sipma en JH Brouwer Friesk Jierboek

1937 (bespr)122J Naarding Woorden met sj- en tj-351HL Bezoen G en J Heitkamp B Ribbert Proeven

van Twentsche dialecten11A Weijnen De ucirc en iets over articulatiegewoonten in

Noord-Brabant331- Uit de vaktaal der Peelarbeiders394J Renders Noord-Brabantsche dialect-geographie

resultaten en wenschen (bespr van A WeijnenOnderzoek naar de dialectgrenzen in Noord-Brabant1937)

129L Geenen De Limburgsche woordschikking in prozaen poeumlzieE Blanquaert-W Pee L Geenen L Veldhuis AWeijnen Taalkaarten Intervocal tenuisverschuiving 7kaas 139 steen 174 de ij-diphtongeering 202roepnamen van het varken 23 schommel 389

PHONOLOGIE ENKLANKLEER

2

259J van Ginneken Internat vragenlijst overdialect-phonologie

282- Leidraad bij de nederl beantwoording derinternationale phonol vragenlijst

363- De tweeklanken of diphtongen5E Blancquaert-W Pee Intervocal tenuisverschuiving

in Vlaanderen

Onze Taaltuin Jaargang 6

16L Goemans Phonetische verscheidenheden in devolkstaal

WOORDENSCHAT ENSEMANTIEK

3

311J Wils Structuurtypen in de beteekenis van nedlbewegingswerkwoorden

20L Veldhuis De roepnamen van het varken

Onze Taaltuin Jaargang 6

IV

172HL Bezoen Nedl hillebillen lsquostoeienrsquo173- Gronings ool hinne201- Zichte (sikkel) zichten (maaien zeven)28J Grauls Klommel lommel rommel

II Taal als nationale cultuurschat

OUD-NEDERLANDSCHECULTUUR

1

145J van Ginneken Onze zuidelijke taalgrens en degermaansche bevolking van het merovingische rijk

290- Het wisselend muzikaal accent van hetoudnederlandsch heeft alleen het limburgsch zuiverbewaard

77BHD Hermesdorf De zin voor realisme in het oudelimburgsche recht

32J Mansion Oude vlaamsche namen uit Frankrijk

MIIDDELNEDERLANDSCHEEN ZESTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

2

266W Slijpen De Limburgsche Sermoenen tochlimburgsch

49LC Michels Een sprongconstructie235W Dols Syntaxis van ridderroman tot volksboek (L

Albering Vergel-syntact studie van den Renout enhet volksboek der Heemskinderen Groningen 1934)

102P Hagen Zur Entstehungsgeschichte der lsquoImitatioChristirsquo

105J Malaise Een engelsche vertaling van het lsquoDagboekvan Geert Grootersquo

67HJ Endepols Trudoniana63W Lampen Palaeografische onjuistheden in de

Catalogue des manuscrits neacuteerlandais de laBibliotheacuteque Nationale van Parijs

ZEVENTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

3

241J van Ginneken Vondel en Nederland53J Wille lsquoDeuse Frebisrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

138Judi H Mendels Over lsquonevelsrsquo en lsquodampenrsquo

NEGENTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

4

84W Kosch Ein oumlsterreichischer Dichter und tuumlrkischerDiplomat in Holland

Onze Taaltuin Jaargang 6

V

90G Brom De dithyrambe van Broere58F Baur Een attributieprobleem bij Guido Gezelle

CONTEMPORAINECULTUUR

5

166G Karsten Onderwijs in het fries op de lagere school222H Dister Een nieuw handboek voor neerlandici (GS

Overdiep Stilistische grammatica van het modnederlandsch Zwolle 1937)

205J Wils Jac Smit Bijdrage tot de kennis van Potgietersstijl Groningen 37 (bespr)

365- A de Jong Nederl Letterkunde Groningen 1936 (2dln) (bespr)

335L Starmans E Rijpma-FG Schuringa Nieuwestijloefeningen Groningen 37 (bespr)

ALGEMEENE TAALSYNTAXIS DERSCHRIJFTAAL

6

337 369J van Ginneken Een nieuwe ontdekking dertaalwetenschap

177J Wils De persoon in de taal162L Kaiser Zinslengte130J Klatter Primitieve vormen45AA Verdenius Over het onbepaalde voornaamwoord

(de het) een of ander230J Wils De je-stijl in jongens- en meisjesopstellen143- Vraag 1 (we met de vage beteekenis jij jullie ik etc)

III Taal als instrument voor schoone kunst

RYTHME MELODIESAGENVORMING

1

95A Pompen Gerard Manley Hopkins SJ87J Pollmann lets over de melodie van Babys

speelliedjes305J van Ginneken Sagen in den volksmond

Onze Taaltuin Jaargang 6

MODERNELITTERATUUR

2

273J Wils Het doove woord (JH Leopold VerzameldeVerzen 35)

171GS Overdiep Stiefmoeder aarde (Th de VriesStiefmoeder aarde 37)

Onze Taaltuin Jaargang 6

VI

197E de Freacutemery Het herstelde woord (GWalschap Een mensch van goeden wil37)

359- De wraak van het dichterschap (Depoeumlzie van Henri Bruning)

388J Creyghton Litteraire kroniek (MGilliams Oefentocht in het luchtledige37)

Onze Taaltuin Jaargang 6

3

[Bijdragen tot de Nederlandsche Taal enLetterkunde Prof dr Jac van GinnekenAangeboden op den 21sten april 1937 tergelegenheid van zijn 60sten verjaardag][Verbeteringen]

Verbetering in te leggen in

BIJDRAGEN TOT DE NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDEAANGEBODEN AAN PROF DR JAC VAN GINNEKEN BIJ ZIJN 60STENVERJAARDAGOnze Taaltuin 6de jrg no 1

Door het wegraken van de verbeterde drukproef is de bijdrage van Prof Dr J Willeblz 53-58 ongecorrigeerd afgedruktDe verbeteringen volgen hieronder

LeesRegelBlzambachten6 vb ambachtes53dorps-lsquoRetrocynrsquo14 vo dorps-Retrocynrsquoverplaatsing13 vo verplaatsingenvoacuteoacuter11 vb voor54kans3 vb winst55rampspoed10 vb bezoekinghad ook medegebracht15 vo bracht ook medeterugslag van den vrede14 vo terugslagoorlogsvolk13 vo militairenvs 115-1167 vo vs 115-116ms1 vb md56Soetje en hij hunhuishouding doen blijven

18-19 vb zij blijven

klandizie17 vo klandisie(lsquowantrsquo heeft15 vb lsquoldquowantrdquo (heeft57ik er hier20 vb ik er hierals Fransche naam10 vo als Franschen

naamdiesen trebus5 vb diesen Frebus58

Onze Taaltuin Jaargang 6

5

Intervocalische tenuis-verschuiving in Vlaanderen

IN zijn Tenuis en Media (Rec de Trav Facult Phil et Lettres Univ Gand 1908)citeert Logeman sect 134-152b talrijke voorbeelden van midden-tenues die stemkrijgen in het gesproken Nederlandsch en in een aantal andere Germaansche talenOp een nog breeder basis was dit verschijnsel behandeld geworden door Van

Ginneken in zijn Grondbeginselen eener psychologische Taalwetenschap (LeuvBijdr 1906 sect 522 vv) Logeman geeft als verklaring of althans als conditio sinequa non op een laagtepunt van het expiratorisch en (of) chromatisch accent VanGinneken spreekt eenvoudig van psychische inertie en voorbarigheid waardoor destem van de omstaande vocalen op de intervocalische tenues overgaat Hij wijst erzeer terecht op dat opening van een tenuis of een media door omstaande vocaleneen gelijkaardig verschijnsel mag heeten Beide auteurs beschouwen den overgangvan intervocalische tenuis naar media binnen eenzelfde woord als verwant met debekende sandhiverschijnselen die een gelijkaardig resultaat opleveren in desamenvoeging van woordenHet is niet de bedoeling van deze korte bijdrage over deze kwesties een debat

te openen Wel stellen wij als onze meening voorop dat de feiten zelf in het lichtder dialectgeografie verdienen te worden bekeken en dat een volledigtaalgeografisch overzicht van het verschijnsel (om te beginnen in ons eigentaalgebied en zoo mogelijk ook daarbuiten) ons wellicht een precieser verklaring ofeen vaster causaal verband zal kunnen bezorgenMet een dergelijk geografisch overzicht willen wij hier slechts een bescheiden

begin maken Door een gelukkig toeval ligt namelijk een nogal uitgebreidrelict()-gebied van intervocalische tenuisverschuivingen in het veld van onzedialect-atlassen van Zuid-Oost-Vlaanderen (Antwerpen De Sikkel 1930)Noord-Oost-Vlaanderen en Zeeuwsch-Vlaanderen (ibid 1935) en het aangrenzendegebied van den dialectatlas vanWest-Vlaanderen en Fransch-Vlaanderen waarvoorde opnemingen ongeveer klaar liggenWij geven dan op bijliggend kaartje de gevallen aan die in onze vragenlijst

voorkomen voor intervocalische t k en p binnen eenzelfde woord namelijk voorde woorden pater schutter boterham (ook stute) witte geitenbok ik weet niet (iken wete) begieten liters t water (in

Onze Taaltuin Jaargang 6

6

2 versch zinnen) beet (bete) eten moeten groote (in 2 versch zinnen) snuitente laat (late) soldaten bakken gebakken zoeken krieken eik (eike) eikels kokendik (dikke) slikken klak (klakke) hoomkweeker beukenhout kleppen knuppeldoopen loopen open rijp (rijpe) geroepen dus 17 verschillende gevallen metintervocalische t 12 met intervocalische k en 7 met intervoc pHet sandhi-verschijnsel komt in den regel op dezelfde plaatsen voor maar ligt

over een veel grooter gebied verspreid Wij willen de vraag of de intervocalischeovergang binnen eenzelfde woord op eacuteeacuten lijn te plaatsen is met sandhi-overgangenvoorloopig noch ontkennend noch bevestigend beantwoorden wij constateerenechter dat het dialectgeografisch aspect van deze sandhi-verschijnselen veelonregelmatiger is dan dit van de hier besproken tenues-verschuivingen binnen hetwoord Een van deze sandhi-gevallen hebben wij in gansch het gebied van onzebeide O-Vla atlassen slechts eacuteeacutenmaal genoteerd nl tap ons (met stemhebbendep) te I 226 (Poeke)1) terwijl wij echter weten dat het vrij algemeen Limburgsch isAndere gevallen bezetten nagenoeg hetzelfde gebied als dat van het hierbijgevoegdekaartje bv de stemh k van dat hij gelijk (h)ad en de stemh p van op(h)effen nogandere tenslotte zijn over het grootste deel van Oost- en Zeeuwsch-Vlaanderensporadisch verspreid als bv de slot- en beginklank van gezeid dat en (in een nogdichter net ditmaal ook in het Z-O en over de Brabantsche grens) de d van te koudom De sandhi-verschijnselen vergen dus een aparte behandelingBij ons Oostvlaamsch kaartfragment passen thans nog enkele toelichtingen

omtrent den aard en de verspreiding van het verschijnsel dat wij hier willenbestudeerenWat den aard van dit verschijnsel betreft moet eerst en vooral worden gezegd

dat de stemhebbende t-k-p evengoed tusschen vocaal en l m n r als tusschenvocaal en vocaal voorkomt dus evengoed in botram als in botteram in schuttre alsin schuttere in gieeumltnbok of gieeumltmbok als in gieeumltebok in klepm als in kleppe inkniple als in knippele in kookn als in dikke enz Alles samen genomen zijn er eigenlijkmeacuteeacuter gevallen met l m n r in tweede positie dan met vocaal Wat den duur van deeerste vocaal betreft deze is overwegend lang (zie de opgesomde gevallen aanhet begin van dit opstel en de eigenlijke vormen in onze

1) De plaatsnummering in dit stuk is die van W Peacutee en PJ Meertens lsquoDr L Grootaers en DrGG Kloekes Systematisch en Alfabetisch Register van Plaatsnamen voor Noord-NederlandZuid-Nederland en Fransch-Vlaanderenrsquo herzien en bijgewerkt (Uit het Semin v Vla Dialvd Univ te Gent III 1934)

Onze Taaltuin Jaargang 6

7

OOST-VLAAMSCH KAARTFRAGMENT I N T ERVOCA L I S CHET ENU I S -V ERSCHU I V I NG I N V L A ANDEREN

Onze Taaltuin Jaargang 6

8

beide O-Vla atlassen) maar ook korte vocalen gaan aan de verschoven tenuisvooraf als bv in een aantal varianten van boterham schutter witte potten gietenliters moeten snuiten rijpe geroepen gebakken krieken koken enzAbsoluter schijnt wel de tendens te zijn om verschuiving slechts na beklemtoonde

vocaal te laten plaats grijpen Wij hebben er althans onder onze gevallen geen enkelna doffe vocaal en slechts een paar na bijtonige syllabe De tweede k vanboomkweeker op twee verschillende plaatsen en een enkel t-geval nl zaampotten(I 205) met stem Het is bovendien opvallend dat het aantal gevallen waarin stemoptreedt beneden het gemiddelde peil blijft telkens waar het woord eenminder sterkaccent krijgt in den zin Aldus de t van liters (ze hebben met hun vijven drie literswijn uitgedronken) waar het zinsaccent op wijn ligt de t van k wete in k wete nietwaar ik hemmoet gaan zoeken waar het zinsaccent meestal op moet of op zoekensoms ook op niet zelden op k wete lag de t van eten in eten zij ook gaarne kaaswaar het zinsaccent op zij of op ook lag Het lijkt ons dus toegelaten te besluitendat de aanwezigheid van klemtoon voacuteoacuter de consonant de verschuiving vanintervocalische p-t-k begunstigtDeze constateering vergemakkelijkt wellicht ook de verklaring van een laatste

bijzonderheid die wij even willen bespreken onze opnemingen wijzen namelijk opeen paar uitzonderingen na niet op vervanging van t k p door d g (explos) en bmaar wel door stemhebbende t k en p Dit beteekent dus dat wij nog wel degelijkgespannen consonanten hoorden met stem en nog geen echte mediae Deuitzonderingen zijn voor de t die met d geschreven werd 1 times in boterham 1 times inschuttere (en dan nog met gereduceerde d) 1 times in water en 1 times in bete dus viergevallen op 398 voor de p komt eacuteeacutenmaal een b voor in knuppel (knible) maar metstemlooze b dus met zelfs nog geen normale media op 121 gevallen De k werdnergens als g (explos) geschreven Het is oi de aanwezigheid van den klemtoondie de spanning vrijwaart De stembandenergie van de voorafgaande vocaal slaatover op de tenues maar deze behouden haar spanning Dat men in sommige tekstenen woordenboeken sporadisch een media voor tenuis gedrukt vindt is nog geenwaarborg dat zij als echte mediae worden uitgesprokenDat de gewone sandhi niet aan de aanwezigheid van klemtoon op de onmiddellijk

voorafgaande vocaal (of consonant) gebonden is beteekent wel degelijk een verschiltusschen sandhi en de hier behandelde tenues-verschuiving Daarom zal het goedzijn beide verschijnselen op

Onze Taaltuin Jaargang 6

9

zichzelf te bestudeeren en ze slechts dan onderling te gaan vergelijken wanneerde omstandigheden waarin zij zich voordoen nauwkeurig bekend zijn Voorloopiglijkt ons de sandhi een stem- en spanningsassimilatie en onze Vlaamschetenues-verschuiving in de eerste plaats een stem-verschuiving zonder wijziging inde spanningWat nu de verspreiding van deze tenues-verschuiving betreft zij wordt in haar

relatieve intensiteit aanschouwelijk gemaakt doordat wij op de kaart het aantalgevallen voor t- k- en p-verschuiving met streepjes bij elke plaats hebbenaangemerkt (cf de legende) Wij zien bv duidelijk dat deze intensiteit het grootstis in een kerngebied ten N en ten O van Gent terwijl de uitloopers in de richtingvan westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen van Lokeren (I 208) en van Oudenaarde (O98) een veel dunner bezetting vertoonen Op het eerste gezicht zou men den indrukkunnen krijgen dat de t-verschuivingen in absoluten zin talrijker zijn dan de k- enp-verschuivingen Dit is echter niet in die mate waar als men zou denken het aantalt-gevallen die in onze vragenlijst voorkwamen en dus onderzocht werden is inderdaadgrooter (17) dan het aantal k- en p-gevallen resp 12 en 7 Maar t met stem komtop 64 verschillende plaatsen voor op deze 64 plaatsen kon men dus 64 times 17 =1088 gevallen verwachten er zijn er in de werkelijkheid slechts 398 hetintensiteitscoeumlfficient van de t-verschuiving wordt hier dus gegeven door deverhouding 3981088 of door het cijfer 365 waar men voor deze 64 plaatsen 64times 12 = 768 gevallen voor k-verschuiving had kunnen verwachten en er in dewerkelijkheid slechts 152 voorkomen kan de intensiteit van deze verschuiving wordenaangegeven door de verhouding 152768 of door het cijfer 197 waar men voordeze 64 plaatsen 64 times 7 = 448 gevallen van p-verschuiving had kunnen verwachtenen er slechts 121 voorkomen kan de intensiteit van deze verschuiving wordenaangegeven door de verhouding 121448 of door het cijfer 27 Men ziet dat deverhouding 365 197 en 27 niet beantwoordt aan het onderlingeverspreidingsgebied van de t k en p-gevallen het t-gebied is inderdaad wel hetgrootste maar het k-gebied niet het kleinste van de drie Inmiddels geeft de p-lijndie het kleinste gebied omvat meteen tevens goed het gebied aan waarbinnen hetverschijnsel voor de drie spraakklanken het sterkst isOpvallend wat de geografische verspreiding betreft is dat Groot-Gent en enkele

omliggende plaatsen in geen enkel van deze gevallen aan het verschuivingsprocesmeedoen Ook in talrijke andere gevallen die men bij het doorkijken van onzeatlas-kaarten dadelijk kan opmerken is Gent en omgeving een dialect-eiland

Onze Taaltuin Jaargang 6

10

Daarentegen komen te Gent en omstreken wel de vormen wade en dade alsintensiefvormen van wat en dat voor Deze vindt men trouwens over geheelZuid-Nederland met afwisseling van korte en lange a Ook de variant kobbe (voorspin naast koppe) die het grootste deel van West-Vlaanderen en westelijkOost-Vlaanderen bestrijkt vertoont een veel uitgebreider geografisch gebied dande beperkte zone van ons kaartje (cf E Blancquaert W Peacutee ea De NdlBenamingen van de Spin den Ragebol en het Spinneweb lsquoUit het Seminarie voorVlaamsche Dialectologie van de Univ te Gentrsquo I 1933) Indien wade (wadde) dade(dadde) en kobbe etymologisch geen anderen oorsprong hebben dan wat dat enkoppe dan kunnen deze wijdverspreide d-vormen wellicht wijzen op een eeuwenoudverschuivingsgebied van intervocalische tenues waarvan de zone die op ons kaartjewordt afgebeeld een relict zou zijn Voor deze thesis pleiten ook enkele anderegegevens die ons na een weinig zoeken en navragen al spoedig zijn toegekomenbenevens het ook door hem opgemerkte dadde wijst Dr J Grauls ons nog opHasseltsch badros voor Waalsch bottresse Logeman citeert om ook Z-O-Vlapatodders dat naast petoəters patatten en dgl voorkomt Onze studente MejVereecke bracht ons de vormen schuddel en bodder aan uit de Groningschewoordenboeken van Molema en van Ter Laan en sleuddel naast sleutel in deprovincie Groningen (uit het materiaal van Prof Kloeke) De gebroeders Leopoldgeven tenslotte in Van de Schelde tot de Weichsel een Amsterdamschen tekst vanJA Alberdingk Thijm getiteld It spreukie van Knubbeluitezak waarin de vormknubbel meermalen voorkomt Te Tielt (H 123) vlakbij ons kaartgebied komt eenbeeknaam voor de Poekebeke met de eerste k stemhebbend (nogmaals na hethoofdaccent) de tweede stemloos Dentergem (O 2) dat geen gevallen vertoondevan de bestudeerde woorden heeft weacutel stemh t in kobbenette en stemh p in toupe(soort hoofddeksel) Buiten het gebied van ons kaartje vinden wij nog kobbenetten(met stemh t) te Beveren (O 81) en het type flieflodder (voor vlinder) teWaardamme(H 70) en Koolskamp (H 120) naast vormen met t in de omgeving te Axel (I 140)boterkapelle (vlinder) met stemh t enz In Fransch-Vlaanderen ontdekte Dr Peacuteetenslotte op 5 verschillende plaatsen (b 7 b 14 b 10 b 19 en N 55) verscheidenevormen van bakken voornamelijk bakkede met stemh kDit alles wijst er op dat het huidige relictgebied dat op ons kaartje wordt afgebeeld

vroeger een veel grooter omvang heeft gehad en wel onder den vorm van een ofmeer uitgestrekte samenhangende gebieden Deze bijdrage wil dan ook een oproepzijn voor verderen materiaal-

Onze Taaltuin Jaargang 6

11

aanvoer hetzij van moderne gevallen hetzij van oudere die in de spelling zoudenvastgelegd zijn en waarvoor wij voorloopig geen opzoekingen hebben gedaan Onzefonetische beschrijving moge dan bij verdere nasporingen de aandacht inroepenop de noodzakelijkheid om hierbij nauwkeurig onderscheid te maken tusschenspanning en stem en ook de accentligging te noteeren

E BLANCQUAERT EN W PEacuteEGent Seminarie voor Vlaamsche Dialectologie31-XII-1936

De ucirc en iets over articulatiegewoonten in Noord-Brabant

IN Heeswijk een dorp in het noordoostelijk deel van deMeierij van s-Hertogenboschtreedt de ucirc afgezien van de woorden waarin ze nog niet gediphtongeerd is in vierverschillende gedaanten op Als ou oa ui en ouml (lang uitgesproken ongeveer deoeu van Frans coeur) De etymologische verdeling der genoemde vier klanken treedtondanks de weinige uitzonderingen niet onduidelijk aan den dag Men onderscheidt

A ucirc vograveograver dentalen (behalve n en j)1o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemloze medeklinker en bij

oorspronkelijk eensilbige woorden ou2o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemhebbende medeklinker oa

B ucirc vograveograver labialen velaren n en j3o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemloze medeklinker en bij

oorspronkelijk eensilbige woorden ui4o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemhebbende medeklinker (doch

nooit n) ouml

Voorbeelden 1o out (ook reeds ugravet) rout voust mous (dimin mugraveskəs) lous loustərəhous hout (huid) krout krous tous (thuis) brout (ook bruit dimin brugravetjə) Uitz aenkele woorden die waarschijnlijk jongere ontleningen zijn ruitər kwansuis tuit(ook in nhd

Onze Taaltuin Jaargang 6

12

een leenwoord) fruit skuit (uit AB) b snuitər spruit buit kluit gəluit (subst) cboatə sloatə voal (wschl analogie naar de verbogen vormen)2o moas (muizen) loas (luizen) roalə koal ploazə oaləvlucht roazə (ruien)

hoalə (etym) broas (bruis) Uitz a enkele duidelijke ontleningen buis sluis kluisduidələk (het intervocalisch voorkomen van d bewijst dat het een leenwoord is) buil skuilə c boumll (buil papieren zakje)3o fortuin kruik suikər ruikər gəbruik skuins duikələ buik buiksiek struik

duikər fuik luik kuip kuipər puik puin bruin ruin stuipə kuif juin (wgerm ucirc CfrVan der Meer sect 59) Deze ui τ ugrave bij verkorting tgv consonantopeenhoping krugravekskəbrugraventjə bugravekpaen Uitz a kroumlpə zoumlpə kroumlkə droumlpə moumlk b roumlm (analogie naar deverbogen vormen)4o zoumlgə zoumlvər snoumlvə stoumlvər proumlm kroumlm toumlmələ houmlf houmlfkar stroumlf sloumlmərə

doumlm schoumlm vərzoumlmə doumlf droumlf skoumlvə oumlr (uier) loumljə toumlrə (tuieren) Deze ouml τ ugrave bijverkorting rugravemtə Uitz a duich kluivə b zuijə c beugə (buigen)Nog even een paar opmerkingen in verband met de uitzonderingen 1o Natuurlijk

zijn de eerste twee klanken ou en oa gevormd zonder dat de oude ucirc had kunnenpalataliseren Vandaar dat de leenwoorden die (met uu- of ui-uitspraak) na depalataliseringsperiode zijn opgenomen alleen (uu) ui of ouml kunnen hebben 2o Datgroep 3 en 4 een beetje door elkaar lopen en er vooral wat erg veel oumls verschijnenzal wel invloed van MNBr zijn waar elke oude ucirc τ ouml werdIn WNBr MNBr en de noordelijke strook langs de Maas is van een dergelijke

indeling niets te merken Fijnaart Wagenberg Hilvarenbeek Diessen MiddelbeersZeeland en Reek kenden voor alle vier de groepen samen slechts eacuteeacuten representantEveneens blijkt er in de uiterste oostelijke dialecten van NBr (Land van Cuyk en

Peelland) van een verschil volgens de articulatieplaats van de volgmedeklinkerniets maar wegravel van een verschil naar gelang de volgende silbe al dan niet metstemhebbende medeklinker begint - zodat groep 1 met 3 en 2 met 4 zijnsamengevallen Voor het Land van Cuyk was dit bekend (cfr J Schrijnen Deisoglossen van Ramisch in Nederland 1920 52 vlgg) Voor Peelland vonden wijbijv in Asten1o muis vuist vuil fruit luistərə buit puist luis kuit huis kuis tuis kluit ruitə

uit en 3o kruipə zuipə (ww) zuipə (soort soep) kruik gebruik buik tuin2o meus (muizen) leus (luizen) heus (huizen) heuskə keul inkeulə

Onze Taaltuin Jaargang 6

13

seuzə pleuzə en 4o deuf deuvə deufkə sneuvə (snuiten) dreuf dreuvə scheufscheuvə beugə heuf streuf Uitz kuimə (zuchten)Zo onderscheidt ook Geldrop oi tegenover eu volgens hetzelfde beginsel als

Asten maar daar zijn enkele woorden uit de oi-groep in de eu-groep overgegaan -waarvan er trouwens ook enkele in Heeswijk ouml ipv ui hebbenIn de onmiddellijke omgeving van Heeswijk hebben wij natuurlijk geen onderzoek

meer ingesteld En verderop in ONBr hebben wij een dergelijk mooi schema alser in Heeswijk bestaat nergens meer met volle zekerheid teruggevonden (al is datgebrek aan zekerheid vaak juist te wijten aan de onvolledigheid van het materiaal)Maar toch zijn er voor een groot noordoostelijk en een zuidwestelijk deel van deMeierij verschillende aanwijzingen dat het systeem er nu nog bestaat of althansvroeger geweest is Boekel (zeker is althans de indeling volgens de articulatieplaatsvan de volgende cons) Bergeik (id) Veldhoven (alleen nog aw in haws mawskraws vawst overigens ouml) Rosmalen (wij vonden er in onze schaarse materialentenminste reeds groep 1 3 4) Zeeland (thans overal eenvormigheid maar ruim 50jaar geleden nog zwakke sporen van onderscheid naar de articulatieplaats)Duidelijk strijden bij de ucirc in NBr verschillende articulatiegewoonten om den

voorrang Eerstens een Ripuarische Het beginsel dat voor het verschil in ontwikkelingin Peelland en het Cuykse voor den dag komt is een Ripuarisch verschijnsel Immersin die dialecten is ook een al dan niet optreden van de (geconditionneerde)verscherping afhankelijk van dezelfde voorwaarden als hier de twee verschillendeontwikkelingen bij de ucirc Althans is zeker in het Rijnlands lsquobedingtersquo stoottoongebonden aan stemhebbend-consonantische anlaut van de op de hoofdtoonvolgende silbe Maw een sprekende overeenkomst welke omdat in sommigedialecten (bijv Montzen) deze lsquobedingte Schaumlrfungrsquo ograveogravek op de ucirc werkt nog teopvallender isTweedens een prae-Slavische Het onderscheid immers dat de westelijk bij de

vorige groep aansluitende dialecten maken het onderscheid naar gelang dearticulatieplaats van de volgende consonant komt in Nederland bij meer klinkersvoor dan alleen bij de ucirc en is in verschillende gevallen door Van Ginneken onlangsaan een prae-Slavische articulatiebasis toegeschreven Niet gerekte oude korte aen e voor r + cons zijn bijv samengevallen in eacuteeacuten vocaal voor dentalen en in eacuteeacutenandere voor labialen en velaren in het NW-Veluws Bommelerwaards N BrMaastrichts Tongers Leuvens Aalsters Antwerps Noordbevelands WestvoornsOudbeierlands (Nv Wijk Ts XXX 81 vlgg) Wanneer

Onze Taaltuin Jaargang 6

14

wij bij deze groep ook nog (voor r + dentaal) de vormen met zgn Fruumlhdehnungmeerekenen dan blijken in veel Ned dialecten - oa het ONBr - er en ar voorlsquoharde dentalenrsquo zich anders te ontwikkelen dan voor velaren labialen en lsquowekedentalenrsquo (cfr J van Ginneken Ras en Taal sect 18) Dit zelfde (hoewel het onderscheidin de dentaalgroep verloren is gegaan) geldt voor de oude ir (ibid) Zo vertoont ookoude lange acirc en gerekte a in verschillende Ned dialecten een andere ontwikkelingvoor labialen en velaren dan voor dentalen zonder umlautsfactorOp al deze parallellen was reeds gewezen Wij menen deze serie thans nog te

kunnen aanvullen Oude korte o en u ontwikkelen zich voor r + labiaal of velaaranders dan voor r + dentaal in bijv Oud-Beierland West-Voorne noordwestelijkNBr Oude ocirc ontwikkelt zich voor labialen of velaren of j anders dan voor dentalenin bijv Oud-Beierland en verschillende NBr dialecten (Wagenberg bij Breda deoe en uu klinken lang in stoel voet schoen doen goet boenə toen zoet moet =moed boel boetə droes koel woelə bloet moes spoelə vruutə oet = hoedmoedər gəmoet gruun zuut voelə doel groetə de oe klinkt kort in snoek vloekboek doek roepə koek loejə boejə koej roem droevəch roej kloek roekəlocircocircsbədroeft noemə snoepə vloekə ploegə ploech vroech broejə snoejə groejəgloejə oef (hoeve hoef) bloejə voegə moej zoekə uitz pruuvə met lange uu InONBr is deze verdeling doorgaans meer gecompliceerd en onregelmatiger) Entenslotte is misschien de zuidwest-Nederlandse vocalisering van l na o en a alleenvoor d en t nog een uiting van hetzelfde verschijnselGezien dit complex sterk op elkaar lijkende verschijnselen en de reeds vermelde

opinie van Van Ginneken menen wij dat ook diacutet ontwikkelingsverschil bij ucirc wel opde prae-Slavische articulatiebasis

Onze Taaltuin Jaargang 6

15

teruggaat Bovendien wijst hierop de aardrijkskundige overeenkomst met het gevalwaar Van Ginneken inderdaad prae-Slavische invloed aanneemtEn tenslotte evenals in de bij Van Ginneken beschreven gevallen de labialen en

velaren als week gelden en de dentalen (althans die zonder umlautsfactor) als hardzodat de eersten wel een palataliserenden invloed uitoefenen en de laatsten niet -hetgeen bovendien bij o of u + r + cons het geval is - zo hebben ook bij de ucirc alleende (zachte) velaren en labialen en de n en j de vocaal gepalataliseerd (vograveograver dediphtongering) terwijl de (harde) dentalen deze palatalisatie oudtijds verhinderdhebbenHet is hier de plaats om ons even te bezinnen op Van Ginnekens opvattingen als

hij in het Ned spreekt van harde en zachte dentalen (dwz dentalen niet en welgevolgd door umlautsfactor) en dan met deze nieuwe onderscheiding de bekendedoor VanWijk gevonden Poolse parallellen nog volkomener maakt Want wij menendat deze onderscheiding ook ogravens te pas komt Immers als wij de gevallen waardentaal gevolgd wordt door umlautsfactor van de A-groep naar de B-groepoverbrengen worden ineens de Heeswijkse vormen mugraveskəs brugravetjə buit snuitər() gəluit uil en buil die wij tevoren als uitzonderingen beschouwden als echteumlautsvormen volkomen regelmatig in groep B1) En de aansluiting bij de Slavischeverschijnselen wordt zoacute nograveg waarschijnlijkerConclusie Bij de ontwikkeling van de ucirc spelen in het uiterste oosten van NBr

invloeden die ook heel sterk zijn in t Ripuarisch een rol In het centrale gedeeltevan de Meierij is deze invloed tamelijk zwak maar daar vigeert een zuiverprae-Slavisch stelsel in Midden enWestelijk NBr doen geen van deze beide stelselszich bij de bedoelde vocaal gevoelenAardrijkskundig beschouwd laat zich dit alles best verklaren Reeds meer is er

immers op gewezen hoe het Cuyks en het Peellands gemakkelijk bij het Ripuarischaansluiten En blijkens Van Ginnekens studies leven in centraal Oost-NBr juist deprae-Slavische relicten heel sterk Terwijl het vanzelfsprekend is dat WNBr deeeuwenoude doorgangspoort van zuid naar noord en omgekeerd een verregaandevervlakking en unificering vertoont

Fijnaart NBrTOON WEIJNEN

1) Wel blijft dan de moeilijkheid over waarom andere umlautswoorden als buiten en kruis nieteveneens tot de B-groep behoren

Onze Taaltuin Jaargang 6

16

Phonetische verscheidenheden in de volkstaal(Zuid-Brabant Brussel Leuven en Mechelen)

Dans les sciences les constructions syntheacutetiques solides ne se passentpas dun nombre consideacuterable de petits faits patiemment observeacutes etdeacutecrits(Nicolle)

AFGEZIEN van het feit dat in hetzij welke taal een bedoelde klank doorverschillende sprekers of zelfs door denzelfden spreker uitgebracht en door demecanische toestellen opgeteekend menig onhoorbaar verschil bv op het metroet bedekt papier verraadt kan men als een zeer gewoon verschijnsel in eacuteeacutenzelfden tongval phonetische varianten vaststellen welke door iedereenwaarneembaar zijnWanneer het de volkstaal eener stad geldt zou men de classificeering van zulke

verscheidenheden onder volgende rubrieken kunnen brengen1 - Eerst treft men die merkbare algemeene spraakvarianten aan welke zich op

hetzelfde dialectgebied bij denzelfden spreker onbewust voordoen zonder deduidelijkheid van het gesprokene eenigszins te schadenOm dit met een voorbeeld toe te lichten zij hier op het geval gewezen van de

Leuvensche g en sch voacuteoacuter palatale vocaal die zich onverschillig onder twee of meervormen voordoen de palatale g ofwel de j - sch s + j ofwel Fransche ch zonderlippenronding in woorden als gisteren schieten enzDergelijke varianten kunnen meestal tot tweelingvormen herleid worden de eene

is de oudere de andere is de nieuwere gedaante van de evolueerenden klank Hetzijn de onloochenbare getuigen van de langzame maar voortdurende inwendigeevolutie der volkstaal welke dan ook natuurlijkerwijze op enger spraakgebiedendan een stad voorkomen Inwendige evolutie zeg ik wat wij aan de dialectgeographieook verschuldigd zijn klank- en woordmigratie postuleert dergelijke spontanewisselingen ergens op een punt in tijd en ruimte van waar ze bij gunstigeomstandigheden aan het uitstralen kunnen gaan2 - Plaatselijke phonetische verschillen kan men opmerken in tongvallen van

uitgebreide gemeenten bestaande uit een kern door plusmn verre gehuchten omringdMen ontmoet ze ook in de volkspraken van steden

Onze Taaltuin Jaargang 6

17

met omliggende dorpen sedert betrekkelijk korten tijd bij het stadsgebied ingelijfdGroot-Brussel vertoont dienaangaande de gewenschte factoren om het geval te

verduidelijken Het is een van die lsquovilles tentaculairesrsquo welke hun gebied onophoudelijkuitbreiden ook uit taalpolitieke redenen lsquoVroeger schrijft Dr G Mazereel1) warende verschillende gemeenten die thans Groot-Brussel uitmaken van malkaargescheiden en vormden kerntjes op zichzelf waar een echt dorpsleven heerschteDan moesten de verscheidenheden talrijker zijn en scherper afgebakendrsquoZoo werd het dorp Neder-over-Heembeek (tusschen de voorstad Laken en

Vilvoorde gelegen) slechts voacuteoacuter enkele jaren tegelijkertijd als Laken zelf bij Brusselaangesloten Maar het dorp blijft vooralsnog een dorp ook wat het dialect betreftwant het is tamelijk ver van de hoofdstad afgescheiden terwijl de grenzen tusschenBrussel en de voorsteden Anderlecht Elsene Etterbeek Jette Koekelberg LakenMolenbeek Sint-Gillis Sint-Joost Ukkel Vorst niet meer te erkennen zijn en dievoorsteden met de hoofdstad eacuteeacuten enkele agglomeratie vormen Het gevolg vandezen toestand is dat in de laatstgenoemde plaatsen lsquohet dialect meer en meernaar eenheid is gaan strevenrsquo2)De verklaring van het verschil ligt voor de hand ze is in de plaatselijke afzondering

van de menschengroepen te vinden Het dorp blijft een soort van gesloten kringwaarin de sociale saamhoorigheden voortleven en tot uiting komen door hetonafgebroken verkeer in familie school en herberg onder werk en spel op straaten winkel Het voelt zijn eigen personaliteit en kan zich nog door topographischeafzondering geholpen tegen een taalinvloed van daarbuiten verdedigen Maar langzal het verweer in dit geval tegen de omlegerende machten niet duren3 - Ook immigratie kan aanleiding geven tot taalverscheidenheden in de uitspraak

evenals in den woordenschat Het voorbeeld van Brussel door Dr Mazereel in hetaangehaalde werk beschreven is zeer typisch in zijn soort Onder den invloed vaneen aanzienlijke immigratie van Brabantsche werklieden later door een massaWaalsche werklieden aangegroeid ontstond er in de parochie der Maricolae(Marollen) waar dit werkvolk zich neerzette een lsquomengelmoes van Waalsch enBrabantsch inz Brusselsch dat voor een dertigtal jaren uitgestorven isrsquo3) maar nogaltijd in Belgieuml bij de Franschsprekenden onder den naam lsquoMarolienrsquo te Brussel zelfonder den naam van lsquoMarollenfranschrsquo spreekwoordelijk bekend staat

1) Klank- en Vormleer van het Brusselsch dialect p 10 en v2) op cit p 11 en vv3) op cit p 11 en vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

18

De gewone immigratie is echter in de steden uiterst zelden van massalen aardzoodat de ingewekenen of althans hun afstammelingen wat de taal betreft doorhun omgeving worden opgeslorpt Soms zijn twee of drie geslachtenmet die volledigeassimilatie gemoeid1)4 - Eindelijk ontdekt men in de volkstaal ook phonetische verscheidenheden met

socialen inslagHet gebruik van het dialect zelf is te Brussel een onmiskenbaar teeken van sociale

minderwaardigheid geworden De oude kleine burgerij van Brussel en voorstedenverstaat nog doorgaans de volkstaal ja bezigt ze nog dikwijls als huiselijke taalmaar spreekt daarbuiten wat ze zich voorstelt lsquoFranschrsquo te zijn en gebaart zelfs bijgelegenheid het dialect niet te kennenTe Leuven waar het dialect in de burgerij nog stand houdt en waar het gebruik

er van den spreker niet in rang verlaagt bestaat er werkelijk een verschil in uitspraaktusschen den gewonen tongval en de taal van vrouwen meisjes kinderen uit degeringe gemeente t Verschil ligt hoofdzakelijk in het overdrijven van het chromatischten koste van het expiratorisch woord- en zinsaccent Men hoort een slepend klimmenen dalen van den zingtoon zoodat de spraak op een tragen deun gaat lijken Daarbijkomt dat in deze taal lange klinkers meestal gediphthongeerd voorkomen en datde diphthongen een neiging vertoonen om hun bestanddeelen scherper van elkaarte onderscheidenDe Leuv lange halfgesloten e van woorden als lezen nemen spelen weten

enz die in den gewonen tongval zich ook met een i-naslag voordoet wordt in dehier bedoelde speciale taal als een lange open e met zeer duidelijken i-naslaguitgesproken Soms hoort men zelfs die e naar de a overhellenDe Leuv lange i (Ndl i ie u oe) van bier diep liter niezen geburen zoet enz

vangt op haar beurt hetzelfde diphthongeeringsproces aan als door de vroegerelange i voacuteoacuter eeuwen ondergaan en komt onder den vorm van min of meer geslotenlange e met i-naslag voorDe Leuv lange o zonder lippenronding (Ndl zachtlange o ook ou au enz) hoort

men als lange a met een naslag van u (Hgd u) zonder lippenronding in woordenals boter boven grauw zout enz

1) Een typisch voorbeeld van onvolkomen assimilatie stip ik hier aan omdat het geleverd werddoor een van de medewerkers van wijlen Prof P Willems te Leuven die zooals bekendeen aanzienlijk Nederlandsch dialectmateriaal verzamelde door zijn zoon Prof J Willemsde Laddersous aan de Koninklijke Vlaamsche Academie geschonken Van de twee lijvigewoordenlijsten welke als getuigen der Leuvensche volkstaal moeten dienst doen is de eerste(Lijst nr 166) door een volbloed Leuvenaar opgesteld de tweede (Lijst nr 167) door eenpriester die alhoewel destijds in het centrum der stad woonachtig niet uit Leuvensche oudersis geboren en wiens taal door den voor hem onbewusten invloed van den huiselijken haardten duidelijkste wordt gekenmerkt

Onze Taaltuin Jaargang 6

19

In de Leuv diphthong i + e-naslag (Ndl scherplange e in woorden als heeten deelgeest enz) gaat de i ook nagenoeg tot gesloten e over De negatie neen hoort menals neacutejə negravejə najə soms met werkelijk lange e en aDe speciale taal wordt zooals gezegd vooral gesproken door vrouwen meisjes

en kinderen van de volksklasse Men hoort ze echter soms ook hoewel zelden uitden mond van jongens en mannen uit dezelfde kringen De wereldoorlog heeft zeniet uitgeroeid veeleer in middens verspreid waar ze tevoren nooit werd vernomenwat het taalverschijnsel met de naoorlogsche sociale toestanden in verband brengtDie taal gaat te Leuven door als alleen gesproken door menschen van gering

maatschappelijk allooi en dat zoover mijn geheugen reikt van in den tijd toen zelfsde gegoede Leuvensche burgerij nog algemeen het dialect sprak naast het FranschZonderling genoeg naar het te Leuven zelf heerschende gevoelen zouden de

spraakvarianten hierboven genoteerd van plaatselijken oorsprong en aard zijn Dewijk van Sint-Quintinus draagt er alleen de verantwoordelijkheid van waar menvrouw of meisje naar de aangeduide wijze aan t woord hoort zegt men nog immerlsquoze komt van Sinte-QuintensrsquoDe wijk is nochtans op verre na niet meer wat ze voacuteoacuter 60 jaren was mooie winkels

en burgerhuizen hebben er bijna overal de krotten vervangen Hoe zou die buurteen andere taal gesproken hebben dan elke andere volksbuurt te Leuven Hoe zouze voortgaan die taal te spreken Het staat toch vast dat de Sint-Quintinuskerkmet al wat er rondom ligt sedert de XIVe eeuw in de vestingmuren der stad omslotenwerd1) Van die kerk tot het centrum van Leuven telt men geen kwartier gaansTopographisch is mi het taalverschil niet te verklaren De mannen van het volk

die in die buurt verblijven spreken gelijk de andere Leuvenaars meer nog op hetgeheele gebied der stad hoort men diezelfde phonetische varianten in dezelfdemiddens bij vrouwen en kinderenWaar komt dan het spreekwoordelijk gezegde aangaande de

Sint-Quintinusparochie vandaanZij ligt aan het zuidelijk uiteinde van de stad bij de Naamsche poort van beide

zijden van de Naamschestraat op den gewonen weg om de eertijds prachtigedrukbezochte wandellaan die naar het Heverleebosch leidt - vroeger de eigenlijkeLeuvensche wandeling - te bereiken2) Geen volksbuurt te Leuven was zoobuitengewoon gelegen

1) J Cuvelier La formation de la ville de Louvain2) H Conscience De jonge Dokter I

Onze Taaltuin Jaargang 6

20

om door burger en student door Leuvenaar en vreemdeling van dichtbij bekend tegeraken als deze met haar straatjes en blinde steegjes wurmend van rumoerigvolk waar snaterende en kijvende vrouwen met tierende kinderen huishielden Hoekan het anders of de eenige volksbuurt door iedereen te Leuven gekend en doorvreemdelingen genaderd ook alleen haar naam gaf aan de opmerkelijketaalverscheidenheidTe Mechelen hoort men vooral bij vrouwen en kinderen in dezelfde middens als

waarvan hooger sprake buiten andere minder opmerkelijke verscheidenheden des van de verbinding sch onder den vorm van palatale s (Fr ch zonder lippenronding)ook voacuteoacuter niet-palatale vocalen bv in school schoon schotel enzDe oorsprong van dgl taalfeiten zal wel aan physio-psychologische factoren toe

te schrijven zijn welke tot nu toe niet voldoende onder de loep werden genomenDe verschijnsels zelf verdienen mi aan een breeder onderzoek op het gebied

der dialecten te worden onderworpen komt ook elders een verschil voor tusschende uitspraak van vrouwen en mannen uit het volk

LEO GOEMANS

De roepnamen van het varken

HET doel van deze kleine studie is in de eerste plaats een overzicht en eensamenvatting te geven van de verschillende roepof loknamen die in ons land voorhet varken in gebruik zijn Daarnaast heb ik getracht het onderzoek breeder temaken door uit andere talen woorden aan te voeren die wellicht als buitenlandscheparallellen der Nederlandsche vormen kunnen geldenDaar voldoende gegevens ontbraken - alleen de beide Taaltuinartikelen van J

Naarding (April 1935) en van A van Gerwen (Juli 1935) leverden eenig materiaal -heb ik een kleine enquecircte ingesteld hoofdzakelijk onder de landelijke bevolking vanNederland die op vriendelijke wijze aan het verzoek gevolg gaf Daarbij gaf de HeerPJ Meertens Secretaris van de Nederlandsche dialectencommissie welwillendinzage van de vragenlijsten die indertijd voor Mr David Thomas over dit onderwerpwaren verzonden (Zie Prof Dr Jac van Ginneken in Onze Taaltuin van Oct 1935De Taal die wij tot onze huisdieren spreken)

Onze Taaltuin Jaargang 6

21

Het materiaal dat in totaal 200 plaatsen omvat is dus zoo goed als uitsluitend langsschriftelijken weg verkregen Dikwijls gaven echter mijn zegslieden zoo duidelijkmogelijk de juiste uitspraak van het woord aan lsquozooals dit van vader op zoonovergaatrsquoVermeld zij nog dat alle roepnamen waarvan hier sprake is nadrukkelijk voor

het varken opgegeven zijn De lokwoorden voor big vallen dikwijls maar niet altijdmet die van het varken samen Zij zullen echter buiten beschouwing gelaten wordenWat het buitenland aangaat alle gegevens over Groot-Brittannieuml met enkele

notities over andere - vooral Germaansche - landen dank ik aanMr David Thomasvoor Duitschland verstrekte Prof Dr Fritz Krause verschillende inlichtingen dieeveneens op een gehouden enquecircte berusten1 De kuusgroepIn een betrekkelijk groot deel van Nederland zijn lok- of roepnamen in gebruik

die bestaan uit een k als beginklank een donkergekleurde vocaal in het midden eneen s aan het slot We zullen al deze termen1) gemakshalve onder het woordkuusgroep samenvatten Deze vormen zijn zoo goed als uitsluitend in gebruik inLimburg zij overheerschen in Brabant waar de eilanden Goeree en Overflakkeebij aansluiten en - merkwaardig genoeg - hebben zij ook weer in Friesland en ineen deel van Groningen nagenoeg de alleenheerschappij2)a kuusj of kusjKuusj of kusj werd in alle Zuid-Limburgsche plaatsen opgegeven Inplaats van

de gewone s treedt hier aan het einde een on-Nederlandsch praepalataalschuringsgeluid op (s)b koesTen Noorden van St Odilieumlnberg en Grathem geldt - op eacuteeacuten enkele uitzondering

na - overal koes als lokwoord De term koesj die voor Grathem naast kuusj vermeldwerd kan als een overgang tusschen a en b geldenc kuusZoowel het Oosten als het Westen van Noord-Brabant gaf hoofdzakelijk den vorm

kuus op die - afgezien van de slot-s - met Limburg overeenstemt (In het middenzijn met name naar het Noorden andere vormen gebruikelijk) De kuus-vormenreiken naar het Westen tot

1) De lokroepen worden - zie ook J Naarding en A van Gerwen - gewoonlijk drie keer herhaaldwaarvan hier echter om practische redenen wordt afgezien

2) De feiten worden in dit artikel voorgesteld zooals zij volgens het aanwezige materiaal zijnHet spreekt vanzelf dat voor latere aanvullende gegevens alle ruimte wordt opengelaten

Onze Taaltuin Jaargang 6

22

Goeree en Overflakkee ook voor Goes op Z-Beveland werd het lokwoord kuusnog vermeld naast het andere echt-Zeeuwsche roepwoord en temidden van hetkoesgebied in Noord-Limburg gaf Wellerlooi nog de Brabantsche vorm op Kuuswerd tenslotte ook voor Laren (N-H) genoteerdd kwosZooals het Zuid-Limburgsch aan het slot van het woord een kleine afwijking

vertoont zoo toont de Friesche dialectburcht in het Noorden aan het begin ietsdergelijks Voacuteoacuter de vocaal werd hier in verreweg de meeste gevallen een wgeschreven zoodat we blijkbaar met een stijgende diphtong te doen hebbenGewoonlijk werd de vorm kwos1) opgegeven (de o van pop maar dan langer) WalingDijkstra (FrieschWoordenboek) geeft als de gewone Friesche vorm koas wat meerop een a-kleurige vocaal wijst Echter werd deze spelling in de enquecircte slechts eacuteeacutensgebruikt (Oudega) Sneek noteerde - met een kleine afwijking- kwosj naast kwasjNijland kwus Het is eigenaardig dat ook voor Drunen in Brabant kwos opgegevenwerdInplaats van de diphtong treedt echter af en toe (aan den rand van de

kwos-groep) een vorm zonder w op (Burum en Kollumerland kuus Sloten kuus)Deze vormen zijn met het teeken voor Brabantsch kuus aangeduide kos en koumlsKos wordt (bij ter Laan Nieuw Groninger Woordenboek) opgegeven voor het

Westerkwartier van Groningen2) Hierbij sluiten enkele plaatsen in Noord-Drentheaan Met een kleine afwijking klinkt het koumls in Nietap (Dr) en in Zijldijk (Gr) OokRijsbergen in Brabant kent kos naast kuusf keusIn enkele gevallen komt keus voor nl in Roozendaal Heeze (Br) enWinterswijkGebruik als soortnaamAlle zes bovengenoemde typen zijn vooral in de kindertaal3) ook bekend als

soortnaam maar zijn toch in de eerste plaats roepnaamDe kuusgroep in BelgieumlIn mijn enquecircte heb ik mij beperkt tot Noord-Nederland Voor

1) To en artikel en kaart reeds ter perse waren bereikte mij nog een notitie De roepnaam kwosis vooral gebruikelijk in de Friesche kleidorpen om de hoofdstad In Joure en St Nicolaasgaen verder naar den Zuidwesthoek wordt de w ook er ingenoemd maar dan meer zacht ende o als n ouml n Enkeling zegt kus

2) Ter Laan noemt koes als de gewone Groningsche vorm zonder nadere aanduiding van plaatsbij Molema (Woordenboek der Groningsche volkstaal) wordt kos genoemd

3) Vergelijk ook J Naarding en A van Gerwen

Onze Taaltuin Jaargang 6

23

DE ROEPNAMEN VAN HET VARKEN

Onze Taaltuin Jaargang 6

24

Zuid-Nederland vermeldt Amaat Joos (Waasch Idioticon) kuus = kinderwoordvarken zwijn Bij de Bo (Westvlaamsch Idioticon) lezen we kous koes = zwijnwordt meestal gebruikt om naar een zwijn te roepen In denzelfden zin wordt bijCornelissen en Vervliet (Idioticon van het Antwerpsch dialect) en bij Schuermans(Alg Vlaamsch Idioticon) de vorm keus vermeld - Ook hier is het gebruik alssoortnaam dus hoofdzakelijk tot de kindertaal beperktBuitenlandsche parallellen van de kuusgroepHet dialect van Aken kent kuumlsch als lokroep voor varkens (vgl Zuid-Limburg)

in kindertaal ook als soortnaam (Kuumlschchen) Zie Groot Woordenboek van Grimmin v kuumlsch Als roepnaam wordt tzpl nog vermeld kusch in Hessen Thuumlringenen Saksen gutsch in Pressburg gucircs in Zwitsersch dialect (soortnaam gucirctschfarlin Pressburg guumltzli en gusi in Zwitserland)Volgens de enquecircte van Prof Dr Fritz Krause komt kusch (met dialectische

schakeeringen als gusch busch basch) hier en daar in Ost-Preussen voor verderin gesloten verbreiding van Juumlterbogk (in Brandenburg) tot Reichenbach in hetVogtland (Saksen) echter niet in het Oosten van SaksenAndere loknamen zijn nog (uit de enquecircte van Mr D Thomas)Gos en gus kis en gis in het Rijnland en in Sleeswijk-Holsteingis en kis dat in een groot deel van Denemarken algemeen gebruikt wordtgis in Zuid-Zweden en in Noorsch dialectgitz in het Noorden van Servieuml (de Morawa-vallei)kis of gis (harde ǧ) gus of guz in Schotland en het Noorden van Engeland (ten

N van een denkbeeldige lijn tusschen de Humber en Morcambe Bay) ook in eendeel van Wales andere vormen die meer naar het Zuiden voorkomen (echter nietin het Zuid-Oosten van Engeland) luiden oa goos en guis Verwante soortnamenzijn Oud Welsch gwis en Bretonsch gwes (varken)Zeer opmerkelijk is verder in de Fransche Alpen het roepwoord coche cocho

cocho of jojo jojo (Zeitschrift fuumlr Rom Philologie 13 413 vlg) Vgl ook Franschcoche = zeug Waalsch coseacute = varkentje ook Spaansch cochino Portug gochoTenslotte kan men nog aanvoeren Magyaarsch kotza = varken Roemeensch

cocine = zwijnenstal2 De keu-groepIn Zeeland het aangrenzende deel van N-Brabant het Oosten van Z-Holland

Utrecht het gebied tusschen de groote rivieren de Veluwe

Onze Taaltuin Jaargang 6

25

de kop van Overijsel en ZW Drenthe wordt een roepwoord vermeld dat alleen uiteen k als beginletter en een volgende vocaal met of zonder j-naslag bestaatDe beide hoofdvarianten zijn a keu en b ku die ieder met een eigen teeken

worden aangeduid In heel Zeeland overheerscht de vorm keu in de andere strekenwisselt gewoonlijk keumet ku Hiernaast komen sporadisch nog verschillende andereschakeeringen voor Uden kuije naast koumld dat onder 4 besproken wordt Emstkui IJzendijke kui naast keu Lent Dreumel en Beesd koei (in Beesd naast kuuj)kieu naast keu in ZW Drenthe1) (bij J Naarding) kwoei in de Bommelerwaard (bijvd Water Volkstaal in het Oosten van de Bommelerwaard) die alle onder hetderde teeken (c) van deze groep worden samengevatGebruik als soortnaamIn de enquecircte van Kern en te Winkel wordt als een der namen voor big het woord

keu vermeld waarvan de grens op de kaart staat aangegeven Gelijk men ziet valtdeze grens nagenoeg samen met die van het roepwoord keu voor varkenHet Groot Nederlandsch Woordenboek vermeldt keu als lsquonaam voor een varken

(big) een vrwl varken of een varken in t algemeenrsquo en geeft ongeveer dezelfdeuitbreiding als de enquecircte Kern-te WinkelAlleen voor Zeeland schijnt de roepnaam dus veel verder verbreid dan de

soortnaam Eeacuten vanmijn zegslieden verklaarde echter voor Z-Beveland nadrukkelijkdat keu ook varken in t algemeen kan beteekenen zonder bijgedachte aanmannelijkof vrouwelijk en volgens het Groot Woordenboek komt het betreffende woord ookin Axel (dus in de Oostelijke helft van Z-Vlaanderen) voorBuitenlandsche parallel van de keu-groepVerwant met de keu-groep is wellicht de Engelsche lokroep guee in een klein

gedeelte van Engeland onmiddellijk ten Zuid-Oosten van Wales3 kirr koerrIn een groot deel van Drenthe met inbegrip van enkele aangrenzende plaatsen

in Groningen en Overijsel is koerr of koere (Munsterscheveld kor) het gewonelokwoord2) Ook voor Sneek in Friesland werd korre vermeld (naast kwosj kwasj)Meer in het Zuiden van het land keeren verwante vormen terug

1) Op de kaart is hier alleen keu aangegeven2) In het Zuid-Westen van Drenthe komt blijkbaar in sommige dorpen keu in andere daarentegen

koerr voor In Steenwijk (O) worden kju en koere zelfs naast elkaar vermeld

Onze Taaltuin Jaargang 6

26

(krr in Cuyk ad Maas koer in Langeboom (Br) kuurre Udenhout kir Herwen bijLobith koerr Haps Wychen Zeeland (Br) kire Elst (G) Zoowel de i als de oezijn telkens heel kortGebruik als soortnaamJ Naarding vermeldt voor de kindertaal koerechien (Sleen) en koerdie(n)

(Noord-Drenthe) voor varkenBuitenlandsche parallellenOpmerkelijk zijn Oud-Fransch gore Prov gorri Spaansch gorrin = varken4 kudIn Noord-Brabant is in het midden een wig ingeschoven van plaatsen waar kud

of koumld als roepwoord geldt Naar alle waarschijnlijkheid hebben we hier te doen meteen oud woord voor varken dat in het Mnl cudde of code in het Mnd cudde luidten dat zoowel in het Groot NederlandschWdbk als in het EtymWdbk van Vercoullieals verwant met keu wordt beschouwdKud en kurre in Z-NederlandBij Schuermans lezen we kudde kurde kurre of kurren = jong varken bigge in

Cornelissen en Vervliet kurrie = jong zwijn Zoowel het Hagelandsch Idioticon vanTuerlinckx als het Haspengouwsch van Rutten kent kurre = lsquojong van het varkenrsquoMogen we waar in Belgieuml een wisseling tusschen kudde en kurre plaats heeft voorNoord-Nederland misschien iets dergelijks aannemen voor kud en kir koer5 biekIn het Westen van Z-Holland (ook nog in Overveen) werd als roepnaam algemeen

biek opgegeven dat volgens de enquecircte van Kern en teWinkel in deze streek somshet gewone woord voor big isParallellen uit andere landenDe lokroep bic bicw bicws biwc bics bici of piwg is in Engeland in een deel van

Wales in gebruik Big is in het Kentsch dialect van het Engelsch de naam diegegeven wordt aan een jong varken6 toetHeel N-Holland kent toet als roepnaam in het Zuiden tot aan Sloten bij

Amsterdam in het Noorden tot den Hoorn op Texel Opvallend is dat ook in Burumen Kollumerland (Fr) een dergelijke vorm toe voorkomt naast kuucircs (Alleen hetlaatste woord staat op de kaart aangegeven)Boekenoogen (Zaansche Volkstaal) vermeldt lsquotoet = varken zeug Ook als

lokwoord om de zeug te roepen als de voederbak gevuld is - Evenzoo in geheelN-Holland

Onze Taaltuin Jaargang 6

27

7 motTenslotte kent de Achterhoek van Gelderland evenals enkele plaatsen in Twente

en Salland als lokroep het woord mot (de o van doffer)Gebruik als soortnaamVolgens de enquecircte van Kern en teWinkel komt motte of motten in de beteekenis

van zeug voor in het Noord-Oostelijk deel van Nederland (men zie de kaart) Ookbij J Galleacutee Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch dialect en bij J GunninkHet dialect van Kampen en omstrekenKil vermeldt motte als Friesch = zeugParallellen uit andere landenBij het Oost-Nederlandsch motte sluit het Westfaalsche en Mnduitsche mutte dat

eveneens zeug beteekent onmiddellijk aan Verrassend is dat men (volgens deenquecircte van Prof Dr Fritz Krause) rondom Leipzig voor het varken algemeen denroepnaam maz gebruikt (met korte a)8 Hos of husHus als roepwoord komt voor in Westernieland en in het Hoogeland (bij ter Laan)

In Almelo kent men een term hosman die zeer goed met het Groningsche woordverwant kan zijn1)9 tjeu of tjuTjeu wordt vermeld in Giethoorn en Delden tju in Almelo (naast hosman)Andere roepnamenSlechts enkele roepnamen die werden opgegeven vallen buiten de

bovenvermelde groepen Ik zal ze hier volledigheidshalve laten volgen big inMunsterscheveld (naast kor) knor in Hattem Nuenen Wassenaar (naast anderereeds vermelde termen) poet (eigenl het roepwoord voor big) in Zeddam Varsselderen Milt bij Gendringen zog (voor een zeug) in Balgoy Veghel (naast kuus) Montfoort(naast ku) en Leersum pochen (naast keu) in Malden (poggen wordt in de enquecirctevan Kern en te Winkel voor enkele plaatsen in den Achterhoek van Gelderland alssoortnaam voor varken vermeld) keesie in Blaricum (naast ku) barg (Frieschesoortnaam voor varken) in Frederiksoord varken in Nijverdal wiek (naast keus) inWinterswijk juus of tjuus in Oosterhout (naast kuus)Hiermee ben ik aan het slot van mijn overzicht gekomen Zooals de lezer reeds

heeft opgemerkt heb ik de feiten eenvoudig gegeven zooals ze zijn Zeker is dathier nog tal van problemen zijn op te lossen

1) Het achtervoegsel man is in het Oosten van Overijsel bij roepnamen zeer gebruikelijk

Onze Taaltuin Jaargang 6

28

en dat alleen een gedetailleerd onderzoek dat zich over een groot deel der OudeWereld uitstrekt een begin van deze oplossing zou kunnen brengen

VogelenzangLOUISE VELDHUIS

Klommel lommel rommel

IN een der laatste afleveringen van het Wdk der Nl Tl Dl VII afl 33 schrijft Dr JHeinsiuslsquoKlommer znw mv -s Een woord van onbekenden oorsprong (indien het oud

is verwant met Klemmen) dat aan het eind der 17de en in het begin der 18de ein de taal van het daaglijksch leven in zwang is geweest en daarna nog alleen inwoordenboeken wordt vermeld Verzinsel praatje smoesjelsquoDaarbij komt de aflKlommeren (iemand) iets op de mouw spelden (hem) er in laten loopen en desamenst KlommertaalEen Limburger herkent hier onmiddellijk het thans nog springlevende klommel

dat over bijna gansch Belgisch- en Nederlandsch-Limburg is verspreidIn Hasselt kent men kloemel znw m en beteekenende prul bocht de afl en

samenst kloemele knoeien kloemelieumlr m knoeier gekloemel o geknoeikloemelkont vr knoeister kloemelpie m knoeier verkloemele verspillenHet woord wordt in Belgisch-Limburg op de eene plaats uitgesproken als klommel

op een andere plaats als klomel verder nog als kloemelIn Sint-Truiden kent men de vormen knomel naast klomel knomele naast klomele

enzTe Mielen-boven-Aalst staan de kloemel- en knoemel-vormen eveneens naast

elkander Meestal echter gebruikt men er de kn-vormenTe Diest (Brabant) kent men de vormen knoemel knoemeleir en knoemeldera

dit laatste beteekent hetzelfde als knoemelTe Voordt bij Borgloon zegt men klommer klommere klommereer klommerkont

Dien r-vorm meen ik sporadisch nog op andere plaatsen gehoord te hebbenVerder bestaat er nog een speciale afleiding Zoo bv zegt men te Tongeren en

te s-Heeren-Elderen klomeloj vr met de beteekenis van warboel bv die erfeniswas n heel klomelojTe Mielen-boven-Aalst bestaat kloemelarij als synoniem van kloemel

Onze Taaltuin Jaargang 6

29

De term klommel en zijn afleidingen schijnen zoo goed als uitsluitend Limburgschte zijn Wel treft men ze eveneens aan in de Vlaamsche gemeenten van het kantonLanden (prov Luik) In de aan Limburg palende gemeenten van Brabant hoort mennu en dan ook wel eens kloemel of klommel zoo bv te Geet-Bets en te ZoutleeuwDe bejaarde Hasselaren herinneren zich nog hoe hun buren uit Zonhoven voor

ongeveer 100 jaar een praalboog optimmerden voor de plechtige ontvangst vanden in 1790 te Leiden geboren Mgr RAC van Bommel die van 1829 tot 1852bisschop van Luik is geweest Op dien praalboog prijkten volgende onvergankelijkeverzen

Monseigneur Van BommelGij zijt voorwaar geene klommelEn omdat gij geene klommel zijtHebben wij u deze feest bereid

In het Maastrichtsch kent men klommel m prul lor klommeleer slecht vakmanzie C Breuls Vademecum handelend over Maastrichtsch Dialect (Maastricht 1914)Ook het ww klommele is er nog gebruikelijkWillemH Bours vermeldt bij zijn in Banholt en omstreken verzamelde Limburgsche

Spreekwoorden en Gezegden bl 49 t Es ene kloommel veur en kloommel naovoor onhandigheid ook n onhandig of slecht werktuigIn Valkenburg kent men klommel m vod nietswaardig voorwerp en het ww

klommele knoeien bij het werk zie Th Dorren Woordenlijst uit het ValkenburgschPlatL van der Heijden vermeldt in zijn Zittesjen ABC (1927) kloacutemmel (kloacutemmele

klummelke) prul vod Dat is oug geine kloacutemmel Dat is een ferm flink meisje Veerzulle de kloacutemmele mer bieein sjmiete Wij zullen samen trouwen kloacutemmelaer =knoeier prutser kloacutemmelerie = prutswerk knoeiwerkIn Sittard wordt klommel dus ook in het meervoud gebruikt Naast klommel kent

men in het Limburgsch een vorm lommel waarvan de beteekenis kort bij klommelstaat Voor het Maastrichtsch vermeldt C Breuls oc denmeervoudsvorm lommelevodden lommelefabriek papierfabriek lommelepie m spotnaam voor gehavendpersoonIn het Valkenburgsch is gebruikelijk lommelewief voddenkoopster lompenwijf

zie Th Dorren ocIn het Sittardsch loacutemmel (loacutemmele lummelke) vod prul lor loacutemmelechtig

prulachtig loacutemmelekoupman voddenkoopman zie L van der Heijden oc

Onze Taaltuin Jaargang 6

30

WH Bours oc bl 30 geeft volgende zegswijze uit Banholt lsquoDegraveegrave es loemeleSjeang oet zien kar gespronge = hij is slecht gekleed De meeste voddekrieumlmers ofvoddenophalers in deze streken komen van Maastricht en Sjegraveng zoo heeten zeervele MaastrichtenaarsrsquoOok in Belgisch-Limburg treft men lommel of lomel aan in het enkelv en in het

mvIn Maaseik Opglabbeek Eisden enz heeft lommel of lomel m de beteekenis

van vod lor iets onbeduidends het mv lommele beteekent vodden bv aw lommeleof lomele oude voddenHet mv hoorde ik nog te Overpelt St Huibrechts-Lille Eelen doch ook in het

Zuiden der provincie komt het woord voor zoo bv te s-Heeren-Elderen in het mvlomele lompen In het Tongersch kent men het enkelv lomel lomp en het mvlomele lompenTerloops wijs ik er nog op dat klommel evenals het 17de en 18de-eeuwsche

klommer in het Limburgsch de beteekenis heeft van praatje verzinsel zoo bv zegtmen in het Hasseltsch das kloemel wa je do vertegravelt dat is klommel wat je daarverteltWelk is nu de herkomst van klommel of klommer en van lommelIn zijn Nederlandsche Spreekwoorden Spreekwijzen Uitdrukkingen enGezegden

Dl I nr 1420 heeft Dr FA Stoett er reeds op gewezen dat heel wat woorden debegrippen vod nietswaardig ding iets van geringe waarde en grap poets in zichvereenigen Wij hebben het hier niet over het begrip grap maar zullen ons enkelbezig houden met de begrippen vod stuk klomp nietswaardig ding En van diebeteekenis-ontwikkeling vinden we nog andere voorbeelden in Zuid-NederlandZoo beteekent klodde in Brabant vod lor maar ook waardeloos voorwerp prul

afl klodden in de war zijn enz kloddenier knoeier klodderij kloddeman kloddeventknoeierVan klodder klompje zijn eveneens afgeleid klodderen knoeien kloddereer

knoeier zie Wdk der Nl TlIn het Haspengouwsch heeft men vod voddeman knoeier voddemanswerk

geknoei vodderen talmen futselen zie A Rutten Bijdrage tot een HaspengouwschIdioticon (Antwerpen 1890)In het Antwerpsch bul lomp vod bulleman voddenkooper en ook beuzelaar zie

Cornelissen en Vervliet Idioticon van het Antwerpsch Dialect En het Nl lompbeteekent toch ook oude lap en dan prul vodDe eerste beteekenis van Nl klomp is vormeloos geheel of brok lompe

vormelooze massa zie Wdk der Nl TlZou er nu iets gewaagds in zijn te beweren dat lommel met zijn tegenwoordige

Limburgsche beteekenis van vod afgeleid is van lomp

Onze Taaltuin Jaargang 6

31

En dat het Limburgsche klommel evenals het 17de- en 18de-eeuwsche Nl klommerzijn ontstaan te danken heeft aan klompIn zijn Bekn Etym Wdk 3e uitg (Gent 1925) schrijft J Vercoullie trouwens ook

klommer m (vod verzinsel) van klomp (kluit)En zoo komen we aan ons derde woord rommel Verdam Mnl Wdk geeft

lsquoRommele (rombele rombole) znw m Waarschijnlijk is rombole hetzelfde woordals ndl rommel hd rummel Men zal wel uit te spreken hebben roacutembole (metklemtoon op rom dat van rombele weinig verschilt)In het Mnl is het woord (alshet nl het hier bedoelde is) ook voorwerpsnaam vod lor prulrsquoUit het volgende door Verdam aangehaalde voorbeeld blijkt dat rombole geen

verzamelnaam is zooals het modern Nl rommel lsquoOp een tijt soo quam een wijfende sach dat beelde soo seide si onweerdelike wat staet hier dese oude romboleMarialeg 2 255)Volgens dit voorbeeld stemt Mnl rombole letterlijk overeen met Limb lommel en

benadert zeer dicht Limb klommelFranck-Van Wijk Etym Wdk is een andere meening toegedaan dan Verdam en

schrijft lsquoRommel znw nog niet bij Kil Mnl rombole v ldquolor vodrdquo is bezwaarlijk tzelfde woordrsquo Evenals het Wdk der Nl Tl leidt hij rommel af van het ww rommelenStoett oc Dl II nr 1942 bewijst door andere voorbeelden dat dergelijke afleiding

niet onwaarschijnlijk isGelet echter op de ontwikkeling van lomp tot lommel en van klomp tot klommel

of klommer meen ik met Verdam dat Nl rommel de voortzetting is van Mnl rombolerombeleIn Dl I nr 1192 n 2 stelt Stoett oc de vraag of het Vl klommel klungel mag

vergeleken worden met het 18de eeuwsche klommer Daarop antwoord ik datklommel niet Vlaamsch maar Belgisch- en Nederlandsch-Limburgsch is en naarmijn meening hetzelfde woord is als het 17de en 18de eeuwsche klommer Immersin beteekenis stemmen beide termen zoo goed als volledig overeen en zooals wijhierboven zagen bestaat de vorm klommer eveneens in Belgisch-Limburg Dat rafwisselt met l is trouwens een heel gewoon verschijnsel in de Noord- enZuidnederlandsche dialectenTen slotte moet ik er mijn spijt over uitspreken dat het Wdk der Nl Tl geen plaats

gevonden heeft om zelfs maar met eacuteeacuten regel de zoo verspreide Limburgsche termenklommel en lommel te vermelden en dat het 17de en 18de eeuwsche klommerbehandeld wordt als een dood woord terwijl het toch algemeen gebruikelijk is inBelgisch- en Nederlandsch-Limburg

Onze Taaltuin Jaargang 6

32

Vorenstaande bladzijden waren reeds geschreven en verzonden toen ik de laatsteafleveringen van het Rheinisches Woumlrterbuch ontving waarin eveneens de hierbesproken woorden behandeld wordenZooals ik vroeger vermoedde doch niet kon bewijzen is klommel met zijn varianten

afleidingen en samenstellingen niet enkel Limburgsch maar ook RijnlandschHet RhWtbch vermeldt inderdaad Klummel en Klommel Pl ələ 1 m a Lumpen

Lappen abgetragenes Kleidungsstuumlckver sullen de Kl ə maumlrr (nur) bieischmite(beieinander-) wollen heiratendat is gein Kl ein wertvoller Gegenstand eineordentliche Angelegenheit - b (alleen in het enkelvoud) de ganze Kl der wertloseKramklummelig adj zerfetzt lumpig schmierig traumlgeklummeln en klommelnschw langsam gehen trendeln zoumlgern langsam traumlge arbeiten nicht voranmachenAbl die Klommel(er)ei das Zerlumptsein nachlaumlssige verpfuschte Arbeitdas Trendeln dat Geklommel(s) der Klommelerverklummeln 1 Garn v verwirren- 2 etwas (Geld Zeit) v vertroumldelnWij vinden er eveneens de vormen Knummel m Knommel m het ww knummeln

knommeln de afl die Knommel(er)ei dat Geknommel(s) der Knommeler dieKnommelersch verknummeln Knummels-arbeit f unordentliche Arbeit knummeligEn ten slotte de vormen Klammel klammeln die Klammel(er)ei dat Geklammel(s)

der Klammeler naast Knammel knammeln die Knammel(er)ei dat Geknammeltsder Knammeler Deze laatste variant moet ons niet verwonderen wanneer wijvernemen dat het Rijnlandsch eveneens het woord Knamp kent met de beteekenisvan schweres grosses faustdickes Stuumlck zooals het trouwens ook Klump enKlomp bezitDe lezer zal opmerken dat vorenstaande Rijnlandsche voorbeelden eacuten naar de

beteekenis eacuten naar den vorm volkomen overeenstemmen met het Limburgscheklommel

BrusselJAN GRAULS

Oude Vlaamsche namen uit Frankrijk

ALS oudste bronnen voor de kennis van het Oudnederlandsch door middel vannamen zijn benevens de Gentsche oorkonden die van de abdij Saint-Bertin te SOmaars (Pas-de-Calais) te vermelden Deze zijn wat de klankleer betreft onderzochtgeworden

Onze Taaltuin Jaargang 6

33

door A Dassonville in de Philologische Bijdragen1) en die studie is heden nog vanwaarde hoewel op veel punten verouderd Ik wil hier beproeven om door middelvan een meer critische behandeling der talrijke moeilijkheden die de namen van SBertin opleveren en met gebruik van de hulpmiddelen die ons thans ten dienstestaan de namen uit Gent en het reuzenwerk van K de Flou vooral enkele persoons-en plaatsnamen uit het uiterste Westen opnieuw te interpreteerenVan het archief van de abdij gesticht in de VIIe eeuw en verwoest tijdens de

Fransche Revolutie is het grootste gedeelte verloren De stukken moeten we gaanzoeken in cartularia van verschillenden datum het oudste zijnde dat van Folquinus(+ 975) dat echter alleen door afschriften bekend is Op het werk van Folquinusnaar een copie van de XIIe eeuw berust de uitgave van Gueacuterard2) terwijl Haignereacute(Les chartes de s Bertin S Omer 1886-1889) de varianten meedeelt van hetXVIIIe-eeuwsche Grand Cartulaire van dom Ch Jos Dewitte Waar men bij deGentsche namen direct naar origineelen uit de IXe en Xe eeuw kan werken wateen stevige basis verschaft voor de beoordeeling van oudere deels ook van jongerenaamvormen zijn de namen uit S Bertin alleen bekend uit de bewerking vanFolquinus en dan nog niet direct daar we deze slechts in afschrift bezitten Eenandere moeilijkheid die we tevens in Gent maar in mindere mate tegenkomen isde nabijheid van het Romaansch gebied welke in veel gevallen de interpretatietwijfelachtig maakt daar het niet overal met zekerheid uit te maken is of eentaalverschijnsel tot de eacuteeacutene of wel tot de andere taal moet teruggebracht wordenEindelijk moet rekening gehouden worden met lsquoInguaeoonschersquo eigenaardighedenafkomstig van het vroeger Litus Saxonicum Als wij gelijk hebben de ingezetenenin die streek voor Engelschen te houden dan loopt men gevaar Engelsch enNederlandsch te verwarrenDeze Engelsche elementen zijn vooral plaatsnamen Meer dan 40 plaats- en

vleknamen gelocaliseerd tusschen Boulogne en Waasten (WVla) vertoonen -tun(thun ton) als tweede lid3) de meeste zijn verder nog als Engelsch te herkennen inhet eerste bestanddeel Dirlingthun ao 865 Diorwaldingatun is van denpersoonsnaam ags Deorweald in Engeland wel bekend zeldzaam op het vastelandle Boutun (bij Boulogne) is = eng Bolton Witerthun laat zich vergelijken met engWittering enz4) Eenige nieuwe gegevens tot staving van de stelling

1) Bijblad van het Belfort (Gent) 1893 en 18942) Gueacuterard Cartulaire de labbaye de Saint-Bertin (Collection des cartulaires de France t III)

18403) Lijst oa bij Kurth Frontiegravere I 292-2934) Handel Comm voor Toponymie en Dialectologie VI (1932) 17 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

34

dat vroeger in het land van Boulogne Engelsch gesproken werd wensch ik hierondermede te deelenDe door Gueacuterard als nrs XV-XXXV van het 2e boek van Folquinus uitgegeven

stukken zijn blijkbaar door dezen onveranderd overgenomen uit een cijnsboek inMerowingischen tijd ontstaan De talrijke fouten en vulgarismen het onbeholpenen dikwijls duister Latijn kunnen onmogelijk op de rekening van Folquinus gebrachtworden zij komen ongetwijfeld van de bron die juist daardoor voor ons aan waardewint Iets dergelijks hebben we in Gent in het Fragmentum Blandiniense door Fayenuitgegeven en waarin eveneens talrijke en kostelijke elementen voor hetOudnederlandsch gevonden zijn

A Persoonsnamen

Alfunard ille Saxo 1071) (ille = lidwoord) cijnsplichtige te Thorbodessem (Tubersentcant Etaples een 25 km bezuiden Boulogne) zeer waarschijnlijk te lezen Alfuuarddi ags AElfweard een in Engeland wel bekende naam (vgl Searle) Typisch iseveneens de bijnaam SaxoAmalwaldus 107 ook te Tubersent misschien is de bewaring van de w - op het

vaste land meest -oaldus -oldus - Angelsaksisch de naam is zeldzaamDed 97 te Quelmes (cant Lumbres) ags Deda (Searle) sterke verbuiging van

vleinaam is in de ags namen een gewoon verschijnsel (zie Redin)Megel 100 te Bainghen (cant Desvres) ags Moeg Megla (Redin) vgl ook

Tunel benedenLanfredh 100 te Bainghen ags Landfrith Twijfelachtig de spelling met e en dh

niet th is eer FrankischMortbert 102 te Poperinge (W-Vla) Vgl Morta Mortuingus Searle - OnzekerRoolf 105 te Guisnes Naar on Hroacutelfr zou aan een Scandinavieumlr kunnen gedacht

worden aan een anderen kant is het wegvallen van de intervocalische d een romverschijnsel (plusmn XIIe eeuw) en de echt rom nominatief zou op -s moeten uitgaan(Kalbow Germ Personennamen 28) men zou dus Rools verwachten naar ofraRaols uit Radulfus Er zijn dus vermoedelijk verschillende elementen in het spel ende beoordeeling blijft onzeker - Naar voorbeelden Adlingeem 176 Bortheem 80Ricolvingeem 80 Huolingaam 107 tegen HuolingahamHaignereacute schijnt de dubbelevocaal niet als lengteteeken te moeten opgevat

1) De cijfers verwijzen naar de blz van Gueacuterards uitgave

Onze Taaltuin Jaargang 6

35

worden wel als getuige van een hiatus ten gevolge van wegval van h of van eenanderen consonantSalaca major 104 te Audrehem (cant Ardres) vgl ags Salc bij RedinSaxger 107 te Tubersent wegens de x voor Eng te houden In Vlaanderen

eveneens Saxbertus OGN 262 met on-Dietsche xStitwinus 105 te Guines te vergelijken met de talrijke Stith-namen bij Searle

buiten Engeland is dat element onbekendSuithger 104 te Audrehem (cant Ardres) ags Swithgoer Searle Inguaeonisme

suit in Engelsuit OGN 115 175Thegen major 98 te Moringhem (cant S-Omer) kan even goed Engelsch als

continentaal zijnTunel 103 te Wizernes cant S-Omer typisch eng naam vleivorm van een met

tun-aanvangenden vollen naam (Tunbeorht Tuneman Tunfrith enz Searle) AgsTunel is slechts door eacuteeacuten voorbeeld gestaafdnl Tunles weorthorn ao 947 (or) Pl N ofSurrey 43 thans Tollsworth Er kan evenwel geen twijfel bestaan aangaande deverwantheid van het eng Tunel met zijn continentaal equivalent dat als zoodanigonverklaarbaar is Dat juist in de streek waar plaatsnamen op -tun naar eenEngelsch-sprekende bevolking wijzen de ags mansnaam Tunel opduikt is geentoeval integendeel het is een bewijs te meer dat de streek bij BoulogneAngelsaksisch geweest is

B Plaatsnamen

Bagingatun 72 ao 811 Baincthun bij Boulogne Als -thun-naam duidelijk Engelschvgl Bainton Yorksh Bagentone DBBeingahem 100 Beinga villa Haignereacute nr 40 Bainghen cant Desvres Evenals

het vorige van patronymicum Baging vgl ags Baga Redin 83Bermingahem 98 ao 844-864 Berningahem 100 thans Barbinghem wijk van

Moringhem (cant S-Omer) naar de Flou Eng Bermingeham DB de stadBirmingham af te leiden van een patronymicum van Beornmund of iets dergelijks(z Ekwall Dict) geen overeenkomstige formatie op het vastelandBotniggahem 99 Bodningahem Haignereacute nr 40 niet geiumldentificeerde plaats

Afleiding Botening van Bota of Botta (Searle) voor de n voor ing vgl HildeningOGN 29 In Engeland Bottingehamm (ao 1279) Bottesdene Pl N of Sussex 563Helicbruna 113 ao 867 waterloop in de nabijheid van Marquise (arr Boulogne)

thans Hellebronne De Middel- en Nieuwndl vorm is eer born dan bron ags brunnaen burna (burne) Vgl Ekwall Riv

Onze Taaltuin Jaargang 6

36

Names voor talrijke voorbeelden van wateren met dit element samengesteld (inVlaanderen vooral beke beek)Hokingahem 161 ao 857 Okkaningahem 80 Hocquinghen bij Guisnes - Van

persn Okka of Hokka met -ning als in Botniggahem hierboven Okking inOakendean Pl N Sussex 210Loclesse 80 misschien met de Flou gelijk te stellen met Longuenesse cant

S-Omer Loc is of wel persoonsnaam (ags Locc) of loc afsluiting lesse = ags ls weilandMighem 107 Minghem wijk van Etaples (de Flou) - Als mig gier beteekent (liquid

manure NED in zeker dialect) een beteekenis die alleen in het Engelsch schijntvoor te komen dan laat de naam een vergelijking toe met Meshem (de Flou) waarmes = mestLeodringas of Leodredingas mansiones OGN 37 39 Inguaeoonsche e in rēd =

rād ags Leodrēd mansnStapulas 175 ao 1026 Etaples - Het woord stapol komt veelvuldig in ags pln

voor (Mawer amp Stenton Chief Elements) de ndl voorbeelden bij Foumlrst3 II 879vooral in het uiterste Westen misschien dus van Engelschen oorsprongThorbodessem 106 Thorbodashem 124 ao 877 Tubersent bij Etaples (z jongere

vormen bij de Flou) Talrijke Thur- Thor-namen bij Searle de naam is ongetwijfeldInguaeoonsch dus EngelschEenige pln op -ham verdienen een aparte behandelingBoningaham 107 schijnt eacuteeacuten en hetzelfde als Buoningahem 124 ao 876 waarvoor

Haignereacute nr 51 Buosingahem leest (z Boeseghem de Flou)Vampingaham 107 124 ao 877 Grampingaham Haignereacute nr 40 en

Ciampingaham Haignereacute nr 51 schijnen eacuteeacuten en dezelfde plaats te zijnHuolingaam 107 Huolingaham Haignereacute nr 40Widingaham 124 ao 877 Widingahammo (abl) 133 ao 891 thans Widehem bij

EtaplesDe laatste benaming alleen laat zich waarschijnlijk localiseeren en de interpretatie

uit Widing patronymicum of misschien beter afleiding van wid- bosch ags widuklopt goed met de talrijke eng elementen in het land van Etaples gevonden(Stapulas Alfunard Saxger Mighem Thorbodessem) Wat echter de juiste lezingis voor Boningaham is onzeker terwijl Ciampingaham en Grampingaham blijkbaarverdorven zijn en Vampingaham vermoedelijk reeds een conjectuur van een copiistverbeeldt - Met Huolingaham zou Oelegem uit Olenghem (Voorn Bestanddeelen119) kunnen vergeleken worden dit is evenwel alles behalve zekerUit deze voorbeelden kan men opmaken hoe weinig namen eigenlijk

Onze Taaltuin Jaargang 6

37

op ham di ags hām uitgaan Voegt men hierbij dat niet minder dan 22 van dedoor ons onderzochte pln -hem als tweede lid vertoonen dat demogelijkheid bestaatdat ham of hamm (buiging) of een uit hem verzwakte toonloozen klinkervertegenwoordigt te vergelijken met -um -om in andere pln dan wordt debewijskracht der vormen op -ham zeer gering Hier volgt de lijst der hem-namenAdlingeem 176 ca 1026 Aldomhem 103 124 Beingahem 100 (hierboven)

Bermingahem 98 (boven) Bortheem 80 Botniggahem 99 (boven) Buoningahem124 (boven) Buosingahem (boven) Dagmaringahem 80 162 165 Ebresingahem80 161 Okkaningahem Hokingahem (boven) Henrikengehem 80 Hervetingehem203 Leodredingas mansiones (boven) later Ledringhem Lonastingahem 80Loningaheimo 60 61 Loningahem 97 z Leulinghem de Flou Menolvingahem 122Mighem 107 (boven) Morningehem 98 (boven) Ricolvingeem 80 Ricolvingahem158 161 Selem 160 Sinningahem 80 Tatingavilla 18 Tathingahem 158Thorbodessem 106 (boven)Namen op -sele zijnHeingaselle 115 ao 867 ligging onbekend aan den IJzerMellingasele 80 162 ao 857 wijk van Selles volgens de FlouOstrasele 202 218 enz Ao 1084 en later thans onbekend (de Flou)Stratsele 117 ao 875 Strazeele (deacutep Nord)Selem 160 ao 838 Selles cant DesvresAls wij deze en andere feiten in hun samenhang beschouwen dan komen we

zeer natuurlijk tot de slotsom dat de erkende Inguaeonismen slechts relikten zijnsporen van een vroegeren toestand niet gelijktijdige getuigen De omgeving vanS Omaars en het land van Boulogne zijn tusschen de VIIe en de Xe eeuw zekerVlaamsch geweest hoogstens met hier en daar een overblijfsel van Engelschspraakgebruik Het voorkomen van namen op -hem en op -zele is op zichzelf duidelijkgenoeg In de verbinding van het woord straat met zele is in al de voorbeelden (ziede lange lijst bij de Flou) de ā door a nergens door e (ags str t strēt)weergegeven Weliswaar kan zele niet als afdoende bewijs van Nederlanderschapgelden Maar het is als toponiem in Engeland veel minder verbreid dan ten onzenten heele graafschappen (bv Devon Surrey Warwick ea) leveren geen enkelvoorbeeld op van dit element (z Pl N Society)Als Vlaamsche plaatsnaam bij uitstekendheid verdient nog Hostede onze volle

aandacht (80 161 ao 857) daar het een zeer oud voorbeeld uitmaakt van deassimilatie mndl hostede hostat uit hofstede Het woord dat in het Eng ontbreektis typisch Vlaamsch Verder is te wijzen op Hisdenne 80 naar de Flou Hesdreswijk van Wierre-Effroy Dit is de

Onze Taaltuin Jaargang 6

38

uiterst westelijke vorm van een pln die elders veelvuldig als Heusdenvertegenwoordigd is zoo in O-Vla Belg Limburg N-Brab Gelderland en die opondl Husdine (OGN 73) teruggaat In het Vlaamsch van Fransch Vlaanderen enverder naar het Westen is in dit woord de u door i later e vertegenwoordigd evenalsin pit pet ric rec voor put en rug Buiten Hesdres zijn er nog verscheiden Hesdinsin Artesieuml Hesdin aan de Canche (Hesdinium Hisdinium enz van af de XIe eeuwde Flou) Hesdin lAbbeacute (cant Samer) Vieil-Heddin (cant Le Parcq) Hesdigneulbij Boulogne Hesdigneul bij Houdain (Pas-de-Calais) deze laatste zijn Franscheverkleinvormen van Hesdin Maar het mag eigenaardig heeten dat naast Houdainuit Hosdinium met bewaarde o (vgl talrijke pln Houdan Hodant Hodent HodencHodeng Hodenger Houdeng in Belg Henegouwen en Frankrijk Longnon Nomsde lieu de la France 217) de verkleinvorm Hesdigneul als van Hesdin is - Wat erook van zij de naamHeusden ook onder den vorm Hisdin of Hesdin is bepaaldelijkNederlandsch niet Engelsch ook niet Nederduitsch al kan eacuteeacuten Huumlsede Foumlrst 3 I1532 vergeleken worden waar hij dus in Artesieuml voorkomt hebben wij het rechtdaaruit op te maken dat de taal aldaar Vlaamsch niet Engelsch moet heetenVan geleerde Duitsche zijde is mij verweten dat ik bij het toponymisch onderzoek

te weinig aandacht aan de lsquoSiedlungsgeschichtersquo geschonken had In het onderhaviggeval kan een dergelijke blaam mij niet treffen Integendeel menigeen isgeschrokken dat ik man en paard genoemd had nl dat ik deInguaeoonsch-sprekenden van het land van Boulogne en verder brutaalweg alsEngelschen bestempeld had Deze meening blijf ik heden nog verdedigenOngetwijfeld zullen langs de Vlaamsche kust ten Westen van Duinkerken en totzeer ver in het Zuiden Engelsche kolonisten gevestigd geweest zijn Thorbodessembij Etaples ver bezuiden Boulogne is hiervan een bewijs Maar even beslist is miaan te nemen dat zeer vroeg een machtige Frankische juister gezegd Vlaamschegolf deze Engelsche laag is komen bedekken Dat deze invloed ook zeer ver in hetZ reikte bewijzen de Hesdins een pln die zeker niet Engelsch is de talrijke hemstot dicht bij de Canche (Bezinghem Halinghem Widehem deels sent gespeldzie Brexent Hubersent Tubersent enz bij de Flou) en andere vele typischeVlaamsche elementen in de toponymie Aan den anderen kant is een onderzoeknaar de geleidelijke verfransching van die eens Vlaamsche gewesten dringend vannoode A priori lijkt het niet onwaarschijnlijk dat naast de Vlaamsche dorpenmisschien reeds in den oudsten tijd Romaansche nederzettingen voorkwamenHoe

Onze Taaltuin Jaargang 6

39

zijn deze dan in aantal zoo gegroeid dat ze ten slotte de Nederlandsche bevolkinggeheel overvleugelden - Enkele gegevens vindt men daarover bij Kurth FrontiegravereII 72 vlg maar die zouden dienen aanzienlijk aangevuld te worden wilde men eeneenigszins volledig beeld van de vroegere taaltoestanden in den uitersten uithoekvan het Nederlandsch taalgebied schetsen1)

LuikJ MANSION

Het Vlaams karakter der Zeeuwse dialecten

HET bonte beeld dat de dialecten van Zeeland vertonen laat zich voor een belangrijkdeel verklaren uit de geschiedenis van haar bevolking Indien we deze van de oudstetijden waarin de talloze eilanden en eilandjes van dit gewest bewoond werdenkonden nagaan zou de geschiedenis der taalontwikkeling maar weinige raadselenmeer voor ons bezitten Helaas is ook hier als elders veel in nevelen gehuld envooral voor de oudste tijden en de vroege middeleeuwen zijn we op weinig meerdan onze fantasie aangewezen Uit bodemvondsten blijkt dat de duinstreek vanWalcheren en Schouwen reeds in de eerste eeuwen van onze jaartelling door eendolichocephaal en blondharig ras bewoond moet zijn geweest Na de opwerpingder hillen of vluchtheuvels die uit de vijfde of zesde eeuw dateren schijnt eenvreemde volksstam kortschedelig en donkerharig uit Brabant of het land der Walenafkomstig Zeeland te zijn binnengedrongen De rasmenging die van deze invasiehet gevolg was is nog steeds in de verschillende typen der bevolking waarneembaarIn de achtste eeuw vinden we Frankische nederzettingen in de beidebovengenoemde reeds eerder bewoonde gebieden destijds waarschijnlijk nog deenige op alle Zeeuwse eilanden die duurzaam tegen het geweld der zee beveiligdwaren Een eeuw later doen de Noormannen op hun tochten ook Zeeland aan in841 werd hun vorst Harald met Walcheren beleend Men zegt dat de bevolking vanWestkappel van achtergebleven Vikingen afstamt het is in elk geval een feit dat zijzich wat aard gewoonten dialect en lichaamsbouw betreft onderscheidt van debewoners van het overige Walcheren

1) De gebruikte verkortingen zijn gemakkelijk te verstaan voor wie met mijn Oud-GentscheNaamkunde (OGN) en mijn Voornaamste Bestanddeelen der Vlaamsche plaatsnamenbekend is

Onze Taaltuin Jaargang 6

40

Bijna duizend jaar is althans een deel van het tegenwoordige Zeeland bewoondgeweest zonder dat ons van de opeenvolgende bewoners ook maar enig geschriftis bewaard gebleven terwijl ook de plaatsnamen geen licht werpen op de taal diedeze gesprokenmoeten hebben Alle vragen die zich opdringen aan wie zich hiervaneen beeld wil vormen laat de dialectgeografie en haar hulpwetenschappenonbeantwoord - in het gunstigste geval mogen we zeggen nog onbeantwoord Isde oudste Zeeuwse bevolking slechts een deel geweest van een volksstam die ookten noorden en ten zuiden van Zeeland de kuststreek heeft bewoond Zijn wat wijmet de vage en weinig zeggende term lsquoingvaeonismenrsquo plegen aan te duiden voorzover Zeeland betreft overblijfsels van de taal der blonde dolichocephalen derdonkere brachocephale vluchtheuvelbouwers of der Franken Is het waar dat eendeel der tien duizend Saksen die Karel de Grote omstreeks 800 met hun vrouwenen kinderen lsquohuc atque illuc per Galliam et Germaniammultimoda divisione distribuitrsquonaar Schouwen en Walcheren zijn gezonden zoals Jacobus Eyndius1) meedeeltof is deze bewering door latere historici herhaald geheel uit de lucht gegrepenHeeft de vestiging der Noormannen die overigens slechts van korte duur is geweesthaar sporen in de taal achtergelaten Men zou aan deze vragen gemakkelijk eenaantal kunnen toevoegen waarop de wetenschap al evenmin een ook maar bijbenadering betrouwbaar antwoord zou kunnen gevenIs de geschiedenis van Zeelands oudste bevolking en de taal die zij gesproken

heeft dus vrij hypothetisch beter zijn we ingelicht over de latere middeleeuwen ookwat de taal betreft waarover tal van oude oorkonden stads- enwaterschapsrekeningen en geschriften van dergelijke aard enig licht verspreidenWie de taal van deze oorkonden met Vlaamse uit dezelfde tijd vergelijkt wordtterstond getroffen door een grote overeenkomst terwijl daarentegen met de taalder Hollandse oorkonden de verschillen aanmerkelijk groter zijn J Jacobs die voorzijn studie over Het Westvlaamsch van de oudste tijden tot heden (Groningen 1927)ter vergelijking van het dialect met het Zeeuws verscheidene bronnen uitverschillende delen van Zeeland zowel van de middeleeuwen als van deze tijdraadpleegde komt tot de conclusie dat het Westvlaams te allen tijde groteovereenkomsten vertoondemet het Zeeuwsvlaams en het Walchers en nog groteremet het Noord- en Zuidbevelands De eigenschappen van het Westvlaams die hijvoor dit dialect kenschetsend noemt (oa ă + liquida τ ograve ă + ld lt τ o

1) Jacobus Eyndius Chronici Zelandiae libri duo (Middelburg 1634) p 130

Onze Taaltuin Jaargang 6

41

ă + m nd τ ŏ icirc tussen twee labialen τ uu enz) kwamen en komen eveneens inde Zeeuwse dialecten voor Deze gegevens op het terrein van de taal worden doorandere gesteund in de eerste plaats door het Vlaams karakter van de Zeeuwserechtsinstellingen de gehele middeleeuwen door heeft Zeeland Vlaams rechtgehouden zij het dan ook met enkele afwijkingen1) Vlaams waren de privileges vanWestkappel en Domburg Vlaams was ook de organisatie van de Middelburgsekoopmanshanze De verering van St Livinus in Zeeland waar de naam Lievenvooral in de latere middeleeuwen veelvuldig voorkomt en oa de hoofdkerk vanZierikzee aan deze heilige was opgedragen wijst eveneens op Vlaamse invloedOok gegevens van meer historische aard ondersteunen de prioristische theorie

van een Vlaamse expansie De veronderstelling dat Zeeuws Vlaanderen in demiddeleeuwen dezelfde bevolking heeft gehad als het land waarvan het een deeluitmaakte ligt voor de hand Ook over de noordelijker gelegen eilanden strekteVlaanderens macht zich echter al vroeg uit Beveland ontleent naar allewaarschijnlijkheid zijn naam aan de abdij van St Bavo te Gent die er reeds in de10de eeuw uitgebreide bezittingen had Ook de abdij van St Pieter in dezelfde stadverwierf zich in Zeeland al vroeg talrijke eigendommen Vooral de Cistercieumlnsersvan de abdij van Duinen bij Veurne en haar dochterklooster Ter Doest bij Lissewegehebben echter veel bijgedragen tot de Vlaamse expansie in Zeeland2) Dezekloosterorde die zich in hoofdzaak met handenarbeid bezighield beschikte daartoeover een groot aantal conserven en familiares die zich sinds het midden der 12deeeuw toelegden op de bedijking en oeververdediging van de talrijke eilandjes vande Zeeuwse archipel Reeds voacuteoacuter 1165 bezat Duinen landen op Schouwen enVoorne voacuteoacuter 1187 ook op Zuid-Beveland Plaatsgebrek verbiedt op de verrichtingender Vlaamse Cistercieumlnsers in deze uitvoeriger in te gaan we volstaan met demededeling dat deze orde tal van uitgestrekte gronden vooral op Zuid-Bevelanden in Zeeuws-Vlaanderen in minder mate ook op Schouwen en de overige eilandenheeft ingepolderd De veronderstelling ligt voor de hand dat het Vlamingen zijngeweest die deze nieuwbedijkte

1) R Fruin Scabinium (Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 3 (1922) blz 30-40) idem Puntenvan overeenstemming tusschen de rechterlijke organisatie van Zeeland en die van het landvan Waas (Verslagen en mededeelingen (van de) Vereeniging tot uitgaaf der bronnen vanhet oudvaderlandsch recht 8 1932 blz 247-258) IH Gosses De rechterlijke organisatievan Zeeland in de middeleeuwen (Groningen 1917)

2) J Fruytier De bedijkingen door onze Vlaamsche abdijen bijzonder de CistercieumlnserabdijenDuinen en Ter Doest in Zeeland (Handelingen van het 5de Vlaamsch PhilologencongresBrugge 1922 blz 221-231)

Onze Taaltuin Jaargang 6

42

landen bevolkt hebben hetzij de arbeiders die tezamen met de monniken hetbedijkingswerk ten uitvoer brachten hetzij andere bewoners der Vlaamse gewestendie hun dichtbevolkte vaderland verlieten en op de pasontgonnen vruchtbareZeeuwse landen nieuwe bestaansmogelijkheden zochten Het is opmerkelijk datjuist in die gebieden waar de Cistercieumlnsers hun grootste bezittingen hadden (West-en Oost-Zeeuws-Vlaanderen en de staart van Zuid-Beveland) bepaalde typischVlaamse verschijnselen optreden (bv ze zicircicircn tegenover ze bin in het overigeZeeland1) de slot-n die in de rest van Zeeland ontbreekt het vieren van St Maartendat zich over geheel Zuid-Beveland en zelfs tot het op Walcheren gelegenNieuw-en-St Joosland door Zuid-bevelanders bevolkt had uitgebreid)Terwijl dus aan de ene kant de mogelijkheid bestaat dat Zeeland en een meer of

minder groot deel van Vlaanderen (waarschijnlijk in de eerste plaatsWest-Vlaanderen) in de eeuwen na de volksverhuizing eenzelfde bevolking haddenen bovendien van de twaalfde eeuw af tal van Vlamingen zich in Zeeland vestigdendoet de vraag zich op of men wel van een afzonderlijk Zeeuws dialect mag sprekenen dit niet veeleer moet beschouwen als een onderdialect van het (West-) vlaamsEr zijn enkele aanwijzingen die er voor schijnen te pleiten dat dit niet het geval isen dat men althans in de zestiende eeuw het Zeeuws wel degelijk een aparte plaatstoekende onder de Nederlandse dialecten Er is allereerst de bekende passage uitTspel van ghewillich labuer ende volc van neerrynghe (1526) van Cornelis Everaertwaarin een persoon optreedt lsquoals een zeeman sprekende Zeeusche talersquo Deeigenaardigheden in het dialect van deze zeeman komen vrijwel overeen met dievan het zestiende-eeuwse Zeeuws voorzover ons dat bekend is maar dit sluitallerminst uit dat Everaert met zijn lsquoZeeusche talersquo ook bedoeld kan hebben hetzijhet Westvlaams van de zeekust hetzij zeemanstaal in t algemeen2) De tweedeplaats is ontleend aan Erasmus vertoog De recta Latini Graecique sermonispronunciatione dialogus (1528) waarin hij de uitspraak van de Griekse η met dievan het Zeeuwsche caseus (in margine kees) vergelijkt3) Ook Joost Lambrechtwijst in zijn Nederlandsche spellijnghe (1550) op de eigenaardige uitspraak van deae bij de Zeeuwen4) en hetzelfde doet de Twespraack (1584) met te zeggen dat deSchotten en de Zeeuwen de a wat naar de e

1) De lsquoStaatsersquo kern in Zeeuws-Vlaanderen vormt een uitzondering hier zegt men eveneensze bin

2) Spelen van Cornelis Everaert uitgeg door JW Muller en L Scharpeacute (Leiden 1920) blz 5883) Aangehaald bij K Kooiman De Twe-spraack van de Nederduitsche letterkunst (Groningen

1913) blz 664) JW Muller Eene zestiendeeuwsche Gentsche spelling- en uitspraakleer (Onze Volkstaal

3 1890) blz 186 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

43

buigen1)Men zou uit deze plaatsen willen opmaken dat deze dialectische uitspraakin t bijzonder de Zeeuwen eigen was (en is) maar dit onderscheid is zeker niet zodiepgaand dat het op een afzonderlijk Zeeuws dialect naast het Vlaamse zoumoeten wijzenIn deze zelfde eeuw heeft een nieuwe invasie ditmaal van Vlamingen en

Brabanders beide in Zeeland plaats gevonden en wel omstreeks en na de val vanAntwerpen (1586) Bij honderden tegelijk zijn de Zuidnederlanders destijds naarZeeland gekomen waar ze onder de toch al zozeer met Vlaams bloed vermengdebevolking het Vlaamse element nog aanzienlijk hebben versterkt Ditmaal richttehun trek zich vooral op Middelburg en Vlissingen maar ook hoewel in minder matenaar Veere Goes en Zierikzee en naar het platteland In Middelburg namen zoalsuit de lidmatenboeken blijkt in de jaren 1584-1586 2700 Zuidnederlandseuitgewekenen voor het eerst aan het Avondmaal der Gereformeerden deel2) en ditop een bevolking die in 1564 op 5500 zielen wordt geschat3) en waarvan er tijdenshet beleg van 1572-1574 vele honderden waren omgekomen Te Veere wordt nogin 1617 in de magistraat de vraag opgeworpen of Oostendenaren aan de regeringmogen deelnemen4) Tegen het eind der 16de eeuw worden de meeste Hervormdegemeenten ook in de kleinste dorpen van Zeeland door predikanten van Vlaamseorigine bediend Zowel op het terrein der theologie als op dat van het onderwijs ende magistratuur was de invloed der Vlamingen groot Bij de betrekkelijk geringebevolking die Zeeland destijds nog bezat - Ramaer schat de gezamenlijke bevolkingder elf grootste plaatsen in 1564 slechts op 25000 zielen5) - ligt niets zozeer voorde hand dan aan te nemen dat zij ook op de taal hun stempel hebben gedrukttemeer wanneer men in aanmerking neemt dat de uitgewekenen voor een belangrijkdeel tot de kringen van het intellect en de koopmansstand behoordenDe grote omvang van de Vlaams-Brabantse immigratie moge nog uit een enkel

voorbeeld blijken Van de 426 personen die in de jaren 1590-1595 te Arnemuiden- in 1564 nog een plaatsje van niet meer

1) Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst (Leyden 1584) blz 192) AA van Schelven Omvang en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste

kwart der 16de eeuw (s-Gravenhage 1919) blz 14 - Dat ook vograveograver de val van Antwerpende Zuidnederlandse trek naar Middelburg aanzienlijk was blijkt uit het feit dat van de tussen1360 en 1571 nieuw-ingekomen poorters van Middelburg 148 uit Vlaanderen (inclusiefZeeuws-Vlaanderen) afkomstig was Zie WS Unger Nieuwe bijdrage tot de oudsteNederlandsche bevolkingsstatistiek (De Economist 67 1918 blz 475-506)

3) JC Ramaer De middelpunten van bewoning in Nederland voorheen en thans (Tijdschriftvan het Kon Nederl Aardrijksk Gen 2de serie 38 1921) blz 36

4) Jac Ermerins Eenige Zeeuwsche oudheden 6 (Middelburg 1792) blz 795) Ramaer tap blz 36-37

Onze Taaltuin Jaargang 6

44

dan 600 inwoners - een huwelijk sloten zijn er 49 di 11frac12 uit Arnemuiden zelfafkomstig maar 198 di 46frac12 uit Vlaanderen en Brabant waaronder 28 uitAntwerpen 15 uit Gent 13 uit Brugge en 12 uit Eekloo of uit de naaste omgevingvan deze plaatsen Tot diep in de 17de eeuw vindt men bij huwelijken op hetplatteland van Zeeland nog bruidegoms en bruiden uit Vlaanderen afkomstigwaaronder verscheidene die de stamvader of -moeder zijn geworden van uitgebreideZeeuwse boerengeslachtenMet Heeroma onderstel ik bovendien nog demogelijkheid van een of meer oudere

Vlaamse golven die Zeeland en Holland hebben overspoeld1) Op grond van hetbekende feit dat er verscheidene verschijnselen bekend zijn waarbijWest-Vlaanderen (met een groter of kleiner deel van Oost-Vlaanderen) samengaatmet 1 de zuidelijke Zeeuwse eilanden 2 geheel Zeeland met inbegrip van Goeree(West-Voorne) of 3 geheel Zeeland en Holland tot aan het IJ vraagt Heeroma zichaf of we hier niet te doen kunnen hebben met de verschillende golven van een zeeroude Vlaamse expansie bv uit de tijd van 800 tot 1100 dus aan de Brabantseexpansie voorafgaande Het wil me voorkomen dat deze met groot voorbehoud -oa met het oog op lsquoingvaeoonsersquo mogelijkheden - geuite veronderstelling alleszinsverdient nader te worden onderzocht Kunnen de delabialisatie van de umlaut vangerm u (in rik stik pit enz) en de representatie van wgm iu door ie (in vier dierstieren enz) beide door Heeroma tot de Zeefrankische verschijnselen gerekendwellicht in Vlaanderen haar oorsprong hebben genomen en zich vandaaruit overZeeland en Holland hebben verbreid Zolang we niet weten in welke tijd deze voorhet eerst in onze taal optreden zal men deze hypothese echter slechts met degrootste voorzichtigheid mogen stellen Ik wijs in dit verband echter nog op eenovereenkomstig verschijnsel in de literatuurhistorie nl de geschiedenis derrederijkerij Ook deze letterkundige beweging in Vlaanderen onder Franse invloedontstaan sloeg vandaar over naar Zeeland vanwaar zij zich over de anderenoordelijke gewesten verbreidde De oudste kamer in het Noorden is die vanMiddelburg die van 1430 dagtekent Tegen het eind van de 15de eeuw als inHolland en de overige gewesten rederijkerskamers nog slechts sporadischvoorkomen vindt men er in Zeeland te Middelburg Veere Goes Reimerswaal enbovendien in Sluis Hulst Axel en Zaamslag toen nog tot Vlaanderen behorendeTe Goes heeft in of voacuteoacuter 1481 een landjuweel

1) K Heeroma DeNederlandsche benamingen van de uier (Handelingen van de Kon Commissievoor toponymie en dialectologie 10 1936) blz 153-154

Onze Taaltuin Jaargang 6

45

plaats gevonden te Hulst in 1483 te Reimerswaal in 1507 te Dordrecht - de eerstestad buiten Zeeland waarvan ons dienaangaande iets bekend is - eerst in 1552Duidelijk blijkt uit deze feiten dat de rederijkerij via Zeeland uit het Zuiden naar hetNoorden is doorgedrongen Ik geloof en naar ik meen niet zonder goede grondendat verscheidene dialectologische verschijnselen eenzelfde weg hebben gevolgden dat voortgezette onderzoekingen zullen aantonen dat de misschien wel eenswat al te stoutmoedige Van Ginneken ditmaal ongetwijfeld gelijk had toen hij dewoordenschat van Zeeland en Vlaanderen vergelijkend met verrassing konstateerdedat lsquode schakel tusschen Noord en Zuid in Zeeland ligtrsquo1)

AmsterdamPJ MEERTENS

Over het onbepaalde voornaamwoord (de het) een of ander

EEacuteN man gaat maar eacuteeacuten mans gang zegt het spreekwoord Wie zal zich dat beterbewust zijn dan de man die lsquozorght en waeckt en slaeft en ploeght en zwoegt enzweetrsquo en lsquoten oirbaer vanrsquo de Nederlandse lexicologie het lastig ambt bekleedt vanredacteur van het Nederlands Woordenboek allegraveegraven verantwoordelijk voor deeindredactie van een groot aantal alphabetisch geordende lemmata Na hetafbakenen het inpolderen en ontginnen van zijn terrein na veel slaven en zwoegenop het veld van zijn arbeid zal hij eindelijk zijn oogst binnen de schuren van hetWoordenboek brengen met het besef mijn wagens hadden voller kunnen moetenzijn - Een artikel zelfs een artikeltje wil nu eenmaal een inleiding hebben Ik hadook eenvoudiger en korter kunnen zeggen ons NdlWdb een onwaardeerlijk werkis op tal van punten onvolledig moet wel onvolledig zijnWij bezitten een onbepaald voornaamwoord (het) een of ander (de) een of

ander(e) en gebruiken dit zelfstandig en bijvoeglijk Hij heeft steeds het een of anderin het midden te brengen het een of ander bezwaar Misschien ontmoet je wel deeen of ander die je kan helpen de een of andere helper In verzorgde schrijftaalvindt men weinig vbb Het Ndl Wdb geeft van dit onbepaalde vnw maar enkelebewijsplaatsen de oudste komen uit de Willem Leevend van Wolff en DekenOverdiep spreekt in zijn Moderne Nederl Grammatica van de nieuwe onbepaaldevnw (de t) een of ander (sect 130) Toch is dit pronomen niet zo jong

1) Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1928 blz 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

46

als men uit het Wdb en Overdiep zou opmaken Ik beperk mij hier om redenen dienader zullen blijken tot het bijv vnw dat een zekere ontwikkelingsgang heeftmoeten doorlopen om tot die pronominale eenheid te worden aaneen te groeiendie het in hedendaagse taal is Geiumlllustreerd wordt die ontwikkelingsgang in het NdlWdb niet Wel wordt er op gewezen dat men het pronomenmet en zonder bepalendlidwoord bezigt Wij zeggen Weet je ook een of ander middel het een of ander(e)middel op (de) een of andere wijze1)Ook voor ander is het gebruik van het lidwoordfacultatief het een of (het) ander(e) middel de voorkeur heeft naar ik meen deconstructie zonder lidwoord voor ander Men mag in deze groeiende neiging om delidwoorden weg te laten een bewijs zien van samengroei van een steeds nauwereeenheid met pronominaal karakter Die eenheid wordt ook gedemonstreerd in hetonverbogen blijven (geraken) van het woord een het een-of-ander(e) middel opde eacuteeacuten-of-andere wijze (zie het vervolg)De ontwikkelingsgang laat zich met vbb uit oudere taal reconstrueren Ik vind in

17de-eeuwse taal bij Van Paffenrode2) Komt er straks de eene onverlaat of deandere (blz 155) in het eene mothuis (bordeel) of t ander (blz 170) dat hy al byden eenen jonker of den anderen zal verhuurt wezen (174) enz in de Bloemlezingvan Van Moerkerken deene ligtmis of dander (blz 509 uit Asselijns Jan Klaaz)in Van Vlotens Bloemlezing uit de Nederl Prozaschrijvers der 17de eeuw I blz247 den eenen Wever of den anderen (uit het werk van Paschier de Fyne)Het volgende stadium waar ander met een verbonden vograveograver het subst Staat komt

ook reeds in 17de-eeuwse taal voor Van Moerkerken blz 489 by deen of danderlichtmis 513 deene of dandere tijd 560 deen of dandre vent enz Uit Louwtjevan Zevenhuizen (Gerrit van Spaan 1752) de een of de ander kennis (104)Met weglating van het lidwoord voor ander trof ik in de 18de eeuw van den een

of anderen natgierigen Pork (Louwtje van Z 148) met den een of anderenvoorhamer (161) Een of ander is hier tot een eenheid geworden een blijftonverbogen de buigingsuitgang -en behoort bij de gehele verbinding (deneen-of-anderen) vgl ook reeds een onverbogen vorm een in enkele dervoorafgaande voorbeeldenAls voorbeeld van een of ander zonder voorafgaand lidwoord van

1) Vgl in zelfstandig gebruik ik heb nog (het) een en ander te doen Misschien weet (de) eenof ander hier raad op in oudere taal megravet de lidwoorden t een of t ander (Knuttel Proza uitde 17de eeuw blz 232) bij den eenen of den anderen (Kn 236)

2) Gedigten van Van Paffenrode 11de druk (Amsterdam 1705)

Onze Taaltuin Jaargang 6

47

bepaaldheid geeft het Ndl Wdb enkel een aanhaling uit Conscience door een ofander toevalDit moge dienen als inleiding tot de bespreking van eigenaardige constructies die

men in 17de- en 18de-eeuwse taal aantreftIk geef eerst enkele voorbeelden Hem pleechmen te soecken in een herberch

of een aer bordeel (Tysken vander Schilden vs 285) met een moye meyt of eenaer goelijcke Trijn (id 298) daer ick een Koopman of een aer uyl mee overrompel(id 886) Men kan deze wendingen als volgt weergeven in de een of andere herbergof bordeel (in een herberg of anders in een bordeel) enz Ook in Teeuwis de Boervindt men een voorbeeld hier met voorafgaand lidwoord van bepaaldheid (hy crijchtlicht) de iene warme pancoeck of dare leckere Wafel (vs 153) en vgl tenslotte uitVan Santens Lichte Wigger deen van ons allen liep tegen een uit-stekende stoop(= stoep) off een aere steen Dergelijke wendingen Van Moerkerken Kluchtspel142 r 158Hoe zijn nu deze wendingen te verklaren Ik neem eerst het voorbeeld uit Teeuwis

de Boer Wafels en pannekoeken zijn in de 17de eeuw de traditionelevastenavondstractatie (zie oa Teeuwis vs 1280) Ten grondslag ligt nu degedachte de jongen (Teeuwis zoon) krijgt als hij meegaat naar den Haag allichtwat te smullen een (het een of andere) vastenavondsbaksel en bij de formuleringdier gedachte splitst zich het algemene begrip (vastenavondstractatie) in de tweeassociatief verbonden voorstellingen pannekoeken en wafels die nader aanduidenspecialiseren en waarvan zich egraveegraven verbindt met de ene en de tweede met deandere Zograve laat zich het denk-psychologisch proces omschrijven Wil men uitgaanvan het in gebruik zijnde taalmateriaal dan kanmen zeggen er werd (wordt) gezegdhij heeft zeker de ene kennis of de andere ontmoet maar ook hij heeft zeker eenschoolkameraad of (andere) kennis ontmoet Contaminatie kan gemakkelijkopleveren hij heeft zeker de ene kennis of de andere schoolvriend ontmoetPlaatst men naast elkaar een schoolkameraad of een andere kennis en een

Koopman of een aer uyl dan is de eerste wending voor ons gewoon kennis hetwoord dat op ander volgt heeft de ruimste betekenis een schoolkameraad is eenbijzonder soort kennis het eerste lid is een specialisering In het 17de-eeuwsevoorbeeld is dat niet het geval ook niet in de andere uit T vander Schilden ofTeeuwis en Van Santen aangehaalde voorbeelden Daarin ligt het voor ons gevoelafwijkende Een plaats uit Brederos Klucht van den Molenaer mag ik hier aanhalenom te tonen hoe gemakkelijk deze en dergelijke 17de-eeuwse constructies kunnenworden misverstaan

Onze Taaltuin Jaargang 6

48

Als de gast van den molenaar en zijn vrouw de schilderijen (prenten) aan de wandbewondert en zegtMaer watte moye brieven heb gy hier jemy dit is ien reyn taferielWeet gij niet oft ien story ofdattet poeetery is antwoordt slimme PietWat weet icket oft uit de schrift of angder schelmery isDe Schilderaers die schilderen altemet soo wat heen (vs 330-333)Het gecursiveerde bevat niet een (bewuste opzettelijke) uiting van minachting

voor de Schrift (De Schrift is hier niet een bijzonder soort van lsquoSchelmeryrsquo) SlimmePiet zegt uit de Bijbelse geschiedenis of anders uit een gefantaseerd - door eenolijke geest verzonnen - verhaalWat ik hier over Nederlandse constructies met ander heb vermeld zou een

bespreking in ruimer verband verdienen Immers het Grieks en Latijn kennen eengebruik van ander dat hiermee stellig vergeleken kan worden dat vooral aansluitbij mijn laatste voorbeeld vgl Hom Od β 412 μήτηϱ οὐδ᾽ ἄλλαι δμωαί(moeder noch ook haar dienaressen lett noch de andere dienaressen inoorsprong is dienaressen appositie bij andere de anderen dienaressen) Livius V39 3 circa moenia aliasque portas (rondom de muren en verder nog om depoorten)1)Maar ik moet mij in dit korte opstel beperken tot het Nederlands en wijs tenslotte

nog op een overeenkomstig gebruik van ander in Middelnederlandse taal In delsquoclutersquo van Drie Daghe Here zegt de vrouw tegen haar man die haar lsquoenen sconenpelsrsquo wil schenken ghi hebse ghecocht ene andere tripe (voor een ander een sletvoor de een of andere slet) vs 1812)Na afsluiting van dit artikel zag ik een voorbeeld van de hierboven besproken

wending in De Telegraaf van 4 December 1936 Ochtendblad lsquoEr zijn ongelukkigeKoningen die men van de eene veetentoonstelling naar de anderegroentetentoonstelling sleeptrsquoDit moge een opzettelijk grapje en niet een onwillekeurige ontsporing zijn toch

mag het gelden als bewijs hoe gemakkelijk zich een dergelijke constructie aan onskan opdringen

AmsterdamAA VERDENIUS

1) Andere Gr vbb vindt men in de Ausfuumlhrliche Grammatik der Griechischen Sprache van DrR Kuumlhner 3de dr dl II I p 275 Anm I waar ook een paar vbb uit de Duitse literatuurworden aangehaald die hier de aandacht verdienen oa uit Goethes Reineke Fuchs VIIIlsquoaber sie (die Geistlichen) schonen uns nicht uns andere Laien (vgl nous autres Franccedilais)Deze aanwijzing dank ik aan Dr JD Meerwaldt

2) Zie ook nog vs 187gaefdise een ander hoeren dan mi

Onze Taaltuin Jaargang 6

49

Een sprongconstructie

IN de volgende constructie vanMelis Stoke Bk IV vs 1328 en vlg is het opmerkelijkdat na de mededeling van het besluit van het beraad als gebeuren niet de inhouddaarvan volgt maar aanstonds de uitvoering Men verneemt het feit-zelf van deverwerkelijking niet waacutet nu eigenlijk besloten werd dit wordt overgeslagen

Oec so wort hi des te radeDat hi doe versoenen lietHeren Wolfaerde

De uitwendige formele exponent van deze manier is het gebruik van de indicatiefin het tweede zinsgedeelte een factor die als kenmiddel natuurlijk alleen van waardeis bij vormverschil tussen indicatief en conjunctief Het is niet liete maar liet Zowordt begrijpelijk dat betreffende de uitvoering van het voornemen geen afzonderlijkbericht meer geschiedt juist omdaacutet dit reeds gebeurd is ter plaatse waar naar onzewijze van doen opgave van de besluitsinhoud zou worden verwachtDe constructie waartoe uiteraard alleen aanleiding is wanneer het besluit ook

werkelijk tot uitvoering komt is in het Mnl lang niet zeldzaam Wie er eenmaal oogvoor heeft zal haar ook aanwezig zien bv in deze regels van Stoke (ib vs 1344en vlg)

Doe beriet hi hem daer naerDat hi daer so langhe lach niet lagheDat hi recht op enen dachSijn segghen seide van der zoene

Maw het verdient aanbeveling het eerste dat niet met lsquototdatrsquo of iets dergelijks tevertalen De bedoeling is hij kwam na overweging tot een besluit en dat volvoerdehijNog in dezelfde passage vindt men een paar voorbeelden die een variant van

deze denk- en zegmanier opleveren hierin bestaande dat de mededeling van hetberaad en die van de uitvoering als losse zinnen naast elkaar komen telkens weermet overspringen van de beraadsinhoud

vs 1336 en vlg

Nu hoort wes hi hem bedochteHi voer tUtrecht in de stat

Onze Taaltuin Jaargang 6

50

vs 1348 en vlg

Nu hoert wat hi achte te doeneOm dat hem dochte op de stontTghelt te groot vijfhondert pontGaf hi dertoe van sinen goede

Reeds bij Veldeke treft men hetzelfde aan

I vs 477 en vlg

Hij was des te moedeDat hij den staf leechdeOpten altaer ende seechdeVoer den luden openbaerDat hi verbannen waerDiene daer aff neemeMaer enz

Vgl ook Brandaen (Hulth hs vs 741 en vlg)

Dien heren quam in haren sijnDat si alle ghinghen daer inBesiende die scone sale al

En Reinaert (Muller vs 466 en vlg)

Doe worden si alle te radeDat si daer den coninc rieden enz

Van de uitvoering van het beraad schijnt wederom geen enkel gewag te geschiedenbegrijpelijk naar de hier voorgedragen opvatting In vs 474 gaat aanstonds deverteller voort

Dies was die coninc sciere beraden1)

Het is wel onnodig uitvoerig te staven dat ook de hedendaagse manier voorkomtZij was zelfs aangewezen als uitvoering achterwege bleef gelijk wij zeiden ofwanneer daarover eerst verderop iets verteld wordt Een enkel voorbeeld

Grimb I vs 3052 en vlg

Ende werden des staphans in radeDat si die (scade) wouden wreken seere1)

Men kan de hier aangewezen sprongconstructie beschouwen als een voorbeeldvan de lossere minder gebouwde als men wil minder logische wijze van zeggendie in onze oudere taal van voacuteoacuter de

1) Andere vbb Mnl Wdb VT 9721) Andere vbb Mnl Wdb VT 972

Onze Taaltuin Jaargang 6

51

Renaissance telkens opvalt Stellig ware daarover een zeer interessante studie teschrijven die met tastbare feiten zou bevestigen wat men omtrent deze wijziging inde structuur van het geschreven Nederlands in het algemeen kan vermoeden enook herhaaldelijk reeds uitgesproken heeft Zij zou demonstreren dat het Mnl inzijn uitdrukkingsvorm veel dichter staat bij een taalgebruik dat enerzijds natuurlijkeranderzijdsminder doorbouwd is enerzijds spontaner anderzijdsminder beredeneerdin eacuteeacuten woord een directer afspiegeling biedt van de gesproken taal Het ontleentdaar vaak een grote bekoorlijkheid aan maar men kan evenmin ontkennen dat ookeen zekere sloffigheid een tekort aan geslotenheid eruit voortvloeit welkegeslotenheid en architectuur dan weer een voordeel is van de renaissancekultuurEchter gelijk oppervlakkige lezing reeds aanstonds leert en Overdieps Syntaxismet de concrete feiten uitwijst het heeft er niets van dat alle auteurs derRenaissance daar in gelijke of ook maar in aanzienlijke mate deel aan zoudenhebben Hooft en Poirters zijn in dat opzicht antipodenIn dit verband moge nog herinnerd worden aan een eigenaardigheid die men

opmerkt bij de relatieve zin nauwkeuriger gezegd bij het antecedent van de relatievezin Dit antecedent is in het Mnl dikwijls onbetoond Hoe dikwijls laat zich aan hetmateriaal niet aflezen maar een onbetwijfelbare aanwijzing is gelegen in het gebruikvan enclitische pronomina Voor ons is dat ongewoon omdat in onze meervoacuteoacuterbedachte schrijfmanier het antecedent reeds aanstonds als zodanig gewaardeerden bedoeld wordt Niet aldus dunkt mij in veel Mnl teksten De ontstentenis vanklemtoon wijst uit dat een pronomen aanvankelijk en in aanleg in t geheel niet alsantecedent gedacht is eerst achteraf al voortgaand knoopt men er een relatievezin aan vast en kan het als antecedent geiumlnterpreteerd worden Het is dan echterte laat voor het formele kenmerk dat het pronominaal antecedent eigen is deklemtoonHier hangt nog iets anders mee samen nl de in het Mnl meer dan thans frequente

scheiding tussen lsquoantecedentrsquo en relatieve zin Niet dat deze later zo zeldzaam zouwezen maar het Mnl levert krasse gevallen waar het Nnl tegenop zou zien Hetverschijnsel behoeft geen verdere verklaring voor wie erop heeft leren letten dathet pronomen oorspronkelijk niet voor antecedent-functie bestemd was Ook hierwederom een losheid een naiumlveteit zou men willen zeggen in de trant van schrijvendie voortkomt uit de grotere verwantschap met het spreken Maar het eigenaardigevan het eerstbesproken geval de sprongconstructie is dat de aansluiting aan denatuurlijkheid der ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

52

sproken taal daar resulteert in beknoptheid in brachylogie (taalverkortingSparsamkeitsellipse) Er is een tekort aan logisch-voortschrijdende ontwikkelingmaar van sloffige omslachtigheid het tegendeelNog in de 17e eeuw en pleine renaissance kan men het onbeklemtoond

pronomen herhaaldelijk ontmoeten Prof Overdiep haalt in zijnZeventiende-Eeuwsche Syntaxis (blz 186) een paar gevallen aan waaromtrent hijnoteert dat het aankondigend voornaamwoord geen klemtoon draagt althans geenmetrische Deze reserve is nodig daar de vorm (sy hem) niets verraadt en dusklemtoon bij wijze van antimetrie mogelijk blijft Maar voortgaande geeft hij een paarteksten waar het lsquoantecedentrsquo de enclitische vorm vertoont1) en acht het twijfelachtigof het nog antecedent is Alleszins denkbaar is dat men te doen heeft met eenuitloper van een constructie die vroeger om bovengenoemde redenen veelvuldigervoorkwam ofschoon niet vergeten moet worden dat op de bodem der gesprokentaal het verschijnsel telkens weer kan opgroeienDe waarneming ervan houdt een waarschuwing in voor commentatoren Men

leest een en andermaal als aanduiding van een relatief verband een nota als dezelsquohem met klemtoonrsquo Dit blijkt niet gerechtvaardigd Ook zonder dat de vorm hetuitwijst kan een antecedent zwakbetoond zijnAls leerzaam voorbeeld van een secundair aangesloten relatieve zin geef ik ten

slotte een plaats uit Vondels Herscheppinge (Bk XII vs 177 en vlg)

dringt den vyant reede aen t wykenEn gunt hem geene rust die flaeu en aen t bezwykenNiet zien noch hooren kon

De aantekening daarbij (WB VII blz 823) luidt lsquohem (zwakbetoond) niet op tevatten als antecedent bij t volgende die maar te plaatsen in het verband van hetvoorgaande de relatieve zin sluit zich in secundair verband aanrsquoIn de XIIe jaargang van het Tijdschrift voor Taal en Letteren publiceerde Prof van

Ginneken een semantisch-etymologische studie over Raad en Raden Dit versterktmijn vertrouwen dat hij des in rade moghe werden ook aan dit syntactisch-stilistischberaad enige welwillende aandacht te schenken

Tilburg December 1936LC MICHELS

1) In het citaat uit Teeuwis lees moetenser ipv moetens er Het lsquoantecedentrsquo is s(e)

Onze Taaltuin Jaargang 6

53

lsquoDeuse Frebisrsquo

IN het begin van de kostelijke gesprekken van den Ouderkerkschen boer-herbergiermet den gauwdief in Brederos Klucht van de Koe lezen wij vs 109-118

Maar deuse Frebis1) versin gy wel die hettet hier heel bedurvenHet schijnt schier versin gy wel dat de Nering is gesturvenJa alle ambachtes klagen versinje wel en zyn byster slapMaar t is nieuwers slechter me versinje wel als met de tapk Pleeg fray volc te krygen versinje wel nou krygh ic schuyteboevenMet waeg-dragers of snijers die een hiele weeck om duyte lsquotroevenTrouwen ick heb versinje wel wel vyftig Veren op myn hangtWant dat bennen miest al Burgers versinje wel hier uyt het langt1)Ick segh somtyts versinje wel tegen myn wyf o SoetjeHoe souwen wyt maken molleken wy altemet niet een Koetjersquo

lsquoDeuse Frebisrsquo

In de uitgave der Werken van Bredero van 1890 I 215 teekent Te Winkel aan lsquozouhet ook een drukfout voor Treves (twaalfjarig bestand) zijnrsquoKnuttel verandert het woord stilzwijgend in zijn uitgave (1920) I 284 lsquodeuse

Trebisrsquo en verklaart bestand wapenstilstand Onder de Varianten (358) deelt hijmede lsquoalle uitgaven FrebisrsquoVan Rijnbach De Kluchten van Bredero (1926) is het met deze emendeerende

uitlegging niet eens Hij vindt het meer voor de hand liggen dat de herbergier dieals dorps-Retrocynrsquo graag vreemde woorden gebruikt Febris bedoelt en datverhaspelt door verplaatsingen van de r Al brengt Van Rijnbach geen enkel andervoorbeeld van zulk een populaire metathesis in dit of een dergelijk woord - dat eenkwakzalver bij Breughel het woord febris gebruikt voor koorts helpt ons al heelweinig verder - de mogelijkheid moet men toegeven bij dezen Dirck Thyssen lasik nog onlangs niet bij een oneindig wijzer man dan hij elucrubaties voor elucubratiesOverigens wijst Van Rijnbach ons zelf een plaats aan (bij Biestkens) waar eenverbasterd Trevis voorkomt inplaats van Treves en een verkeerde uitspraak met binplaats van v zou hij voor Dirck [zooals Bredero ons dien wil voorstellen] ook nietondenkbaar achten al kan hij daarvoor geen andere plaats aanhalenZijn bezwaar tegen de verklaring van zijn voorgangers betreft den inhoud dien

Dircks woorden krijgen wanneer men het begrip Bestand

1) Ik cursiveer1) Ik cursiveer

Onze Taaltuin Jaargang 6

54

er in brengt Immers nergens blijkt dat het Bestand een nadeelingen economischeninvloed had en dat zeker niet voor Amsterdam En daarom wil hij denken aan febrisen aan een toespeling op een of andere epidemieIk kan niet met hem medegaan Van Rijnbach vat dunkt mij de woorden van

Dirck te zwaarwichtig op en houdt te weinig rekening met de eischen van hetverbandDe Klucht van de Koe is voltooid in Augustus 1612 wij zijn hier dus nog aan het

begin waarschijnlijk nog heel aan het begin - want allicht stelde Bredero het gevalop eenigen afstand - van het Bestand En licht kan de Ouderkerker boer dan nogbezwaren ophalen die voor het bestand al zullen zijn voorspeld en vermoedelijkin den aanvang gevreesd ja - verbeelding of niet - ondervonden Daar had men hetal het werd er met handel en nering niet beter op Ook is de Hollandsche boer vanouds bekend om zijn klagen altijd en onder vrijwel alle omstandigheden over denslechten gang zijner zaken over vroegeren tijd wil hij zich echter soms nog wel eensiets gunstiger uitlaten Bovendien heeft deze boer-herbergier nog andere redenenvoor zijn sombere voorstelling van den toestand den simpelen indruk dien zijnherberg maakt op dezen gast uit het buitenland moet hij wat verbeteren hij wil deeer van zijn etablissement ophouden Wie kent die stereotiepe praatjes niet vanwaarden die niets te doen hebben ook nu nog En veelal weten zij de algemeeneoorzaak er onfeilbaar bij aan te gevenHet is malaise zegt Dirk En tuk als hij is om bij elke gelegenheid zijn hoogwijs

oordeel over personen en zaken te luchten - zie het heele stuk - noemt hij nu ookmet gewisheid de oorzaak Dat is deuse Frebis Daardoor staan handel nering enverkeer bijna stil en in zigravejn zaak is dan natuurlijk heelemaal niets te verdienen Tenminste op de door-deweeksche dagen niet Want zoacuteoacute is het nog weer niet of devreemdeling zou ook nog wel wat anders in zijn zaak kunnen zien dan juist nu Danmoet hij op Zondag komen Enz Dirck die hybridisch den boer met den opsnijdervereenigt kan nu toch uit een ander vaatje tappen s Zondags is het hier lang nietmis vs 97-108lsquoO datje hier Seundaaghs waart dan hebben wy sukken hoveringHo t is hier nou niemedallen in de weeck is hier gien neringhrsquoenz En een keuken mijnheerMaar door de week is het droevigVroeger placht hij (want dat beteekent ik pleeg zie Nauta Taalk Aantt op Br

67) lsquofray volcrsquo te krijgen menschen van stand of van geld die wat konden en durfdenverteren thans ziet hij niets dan

Onze Taaltuin Jaargang 6

55

schuitevoerders pakkedragers kleermakersgezellen die de heele week door [detegenstelling met de Zondagsche goede sier-makers] hier eindeloos zitten te kaartenom een winst van enkele duiten Hij behoeft er heel niet bij uit te leggen wat aanzulke lieden te verdienen valtZou deze toestand nu verklaard worden door een haar slachtoffers bij duizenden

makende besmettelijke ziekte Neen dat gaat niet In de eerste plaats zouden wijtoch bewijs willen zien dat febris koorts in de 17de eeuw in zulk een beteekenisvoorkomt Maar dan nog Indien de liefhebberij de aanleiding de middelen totherbergbezoek zoo zeer waren verminderd ja verdwenen door zulk een bezoekingwaarom dan alleen door de week Woedde die epidemie des Zondags niet Enwanneer de plaag zoo erg was dat omtrent alle bedrijf stilstond hoe kon dan Dirckal te naief onderstellen dat deze vreemdeling lsquohier uyt speulenrsquo kwam En welkeen zonderling middel om den buitenlandschen koopman - want hij geloofde dengauwdief aanstonds toen hij opgaf lsquovan de stad van Keulenrsquo te komen om lsquoeenigeKoomenschaprsquo te Amsterdam te doen - tot zulk een verblijf aan te moedigen demededeeling dat de pest er hevig heerschtWij zullen toch aan wezenlijken of onderstelden of voorgewenden schadelijken

invloed van de Treves het Bestand moeten vasthouden Zoo zonder schijn vangrond behoefde de voorstelling van gevolgen en oorzaak zelfs niet eens te zijn Alhebben op den duur geleidelijk aan handel en nering en dus ook het verkeer baatgevonden bij het bestand in den aanvang kan juist de herbergier (de tapper zoowelals de hotelhouder) er wel terdege schade aan beleefd hebben De oorlog brachtook zijn enorme behoeften mede niet het minst aan manschappen En de eersteterugslag kan voor den herbergier geweest zijn minder vreemdelingen mindermilitairen vooral van lageren en hoogeren rangHet schijnt ook wel dat Dirck bij zijn missen van het lsquofray volcrsquo van vroeger aan

vreemden en aan militairen heeft gedacht Dat zijn de goede klanten royaal engeld bij de visch Daarop doelt naar ik meen een andere nog niet stellig verklaardeplaats in het fragment dat ik hier bespreek vs 115-116lsquoTrouwen ick heb versinje wel wel vyftich Veren op myn hangtWant dat bennen miest al Burgers versinje wel hier uyt het langtrsquoTe Winkel scheen hier alle verklaring overbodig te achten hij ging althans de

plaats zwijgend voorbij Knuttel vraagt twijfelend pijlen op mijn boog Eennoodsprong maar die de eerlijke erkentenis van een moeilijkheid beteekent VanRijnbach acht waarschijnlijk dat er

Onze Taaltuin Jaargang 6

56

trekschuitdiensten mede bedoeld worden In een md beschrijving van deHollandsche dorpen heeft hij gevonden dat alle trekschuiten die van Amsterdamnaar het Utrechtsche of het zuidelijke deel van Holland willen tot Ouderkerkdenzelfden weg volgen dat vandaar echter het Utrechtsche deel linksaf gaat enhet Hollandsche heel den Amstel afvaart lsquoVan de meeste schuiten dus1) heeft deboer de klandisie en de passagiers zijn gegoede burgers hier uit de buurt die zijnherberg kennenrsquo zoo interpreteert hij Maar zijn dus dat zal willen zeggen dit pasthier precies op acht ik niet gegrond en zijn verklaring onjuist Wij behoeven hetaantal Amsterdamsche veerdiensten niet te gaan natellen bij Wagenaar om teberekenen of een vijftigtal langs Ouderkerk gaand zoo gemakkelijk voor Dirck opzijn hand te krijgen viel - ook daar zou hij trouwens wel met den vos gemeten hebben- het verband laat deze verklaring eenvoudig niet toe Er moet iets staan dat demalaise in zaken nog verder schildert Want er gaat vooraf de minachtende uitingover die armoezaaiers van sjouwerlui en kleermakers en er volgt de troost dat hijgelukkig niet enkel van zoon nering hoeft te bestaan hij mellekt ook nog een koetjeDaardoor alleen kunnen zij nog net op de been blijvenMaar dit besluit van zijn beschrijving der herbergnering die zoo sterk in mineur

is gesteld - enkel de Zondagspret bracht nog iets van belang in - zou allerdwaastcontrasteeren met eenvoorafgaand argument ik heb de klandisie van de passagiersvan vijftig verschillende beurtveren en dat zijn meest goede burgers Daarop moestveeleer volgen Altijd handen te kort Bij zulk een drukte nog te durven zeggen lsquoinde weeck is hier geen neringhrsquo - dat zou zelfs voor een Retrocyn een al te stoutehyperbool zijn Of voeren die vijftig beurtschippers maar altijd heen en weer zonderpassagiersMaar er is nog meer Stelt Van Rijnbach zich den trekschuitendienst niet wat al

te zoetsappig voor In den trant van kom ik er vandaag niet dan kom ik er morgenZouden al die passagiersdiensten naar Leiden Den Haag Delft RotterdamDordrecht Woerden Utrecht reeds na eacuteeacuten of anderhalf uur varen een poos hetschip stil leggen opdat de reizigers bij Dirck Thyssen goede sier konden makenEn dan vermoedelijk zoo op dezelfde manier het heele traject langs Geloove hetwie wil igravek kan het nietDe verzen 115-116 moeten om het verband nog een trek toevoegen aan de

schets van den onbevredigenden toestand in zaken En dat doen deze verzen ooknaar ik meen Die vijftig lsquoverenrsquo zijn vogelveeren

1) Ik cursiveer

Onze Taaltuin Jaargang 6

57

donspluimen Wellicht gebruikt Bredero hier een spreekwoordelijke uitdrukking - datStoett of Harrebomeacutee ze niet opgeteekend hebben behoeft nog niet te beteekenendat zij niet bestaan heeft - misschien laat hij Dirck zelf een aardige beeldspraakbedenken (het talent daartoe komt ook inderdaad genoeg onder lsquohet volkrsquo voor) lsquodeveeren op de handrsquo zullen een tegenstelling zijn met lsquogeld in je handenrsquo De lichtheiden de nietswaardigheid van de veder de pluim zijn ongetwijfeld spreekwoordelijkIk stel mij voor hoe Dirck bij zijn zeggen de vlakke hand uitsteekt en even lichtblaast om de wegstuivende veeren te veraanschouwelijken De vijftig veeren opde hand zijn de talrijke betalingen met toezeggingen met praatjes de uitstaanderekeningen de borgklanten naar wier geld men lang wachten en niet zelden fluitenkan Dat kwam er nog bij zooals het er in crisistijd pleegt bij te komen Van dieborrelaars op de pof had Dirk er nog legio daar had hij ook al niet buiten kunnenblijven dat zijn namelijk lsquowantrsquo (heeft hier die beteekenis) meest menschen uit debuurt ingezetenen die hij goed kent Ik vermoed dat ze voor een groot deel onderdie lsquoschuyte-boevenrsquo en z gevonden worden wil men ze daaronder uitsluitendzoeken dan kan dat op hen doelen lsquoBurgersrsquo behoeft volstrekt niet te beteekenengegoede burgers het komt genoeg voor in den zin dien ik er hier aan toeken Hetburgerrecht was overigens in Amsterdam ook voor de zeer eenvoudigen te verkrijgenmen zie daarover bv BontemantelHier is nu ook de tegenstelling die wij verwachtten te vinden Met die armetierige

borgende burgerklantjes uit de buurt is het voor Dirck niets gedaan de geld bij devisch brengende vreemdelingen militairen zeevolk dat is het lsquofraye volkrsquo dat hijthans zoo schromelijk mist naar zijn voorgeven En de oorzaak Die ligt natuurlijkzooals ze altijd liggen zal - tempora mutantur nos non mutamur in illis - in de politiekDe Treves Dat ellendige BestandHet Fransche meervoud dat naast het enkelvoud lsquola tregraveversquo werd gebruikt als

Franschen naam van den twaalfjarigen wapenstilstand nammen in het Nederlandschover als een mannelijk enkelvoud de pamfletten in den catalogus van Knuttel nr1569 lsquodesen Stilstant ofte Trevesrsquo nr 1576 lsquoop den swermenden Trevesrsquo nr 1608lsquovan den Trevis oft Bestantrsquo eam bewijzen het naast de daar ook voorkomendeFransche titels reeds genoegzaam Het laatste voorbeeld brengt ook weer denverbasterden (gelatiniseerden) vorm Trevis Dien vorm vindt men trouwens bijAitzema althans in den eersten druk van zijn hoofdwerk tot in den titel toeIk kan echter nog een stap nader brengen tot den vorm bij Bredero

Onze Taaltuin Jaargang 6

58

Bij de uitgave in 1902 van eenige Memorieumln van Ridder Theodorus Rodenburg1)

deelde Dr GW Kernkamp mede dat volgens een zekeren Peter Schuiff sommigeZuid-Nederlanders aangeworven ommet hun nering naar Denemarken te verhuizenweer terugkrabbelden lsquomit diesen Frebus und das man saght so strack von friedtrsquoOm de kleine letter is verkeerd lezen van een nieuw geval van frebus uitgeslotenDie verwisseling van geschreven T met F zal echter in omgekeerde richtinghebben plaats gevonden bij den eersten drukker van Brederos klucht dien deandere zonder uitzondering rustig hebben nagevolgd Daaruit kan men tot hetvermoeden komen dat de vorm trebus - wie weet wagraveagraver door Bredero opgevangen- in Amsterdam weinig of niet bekend was zoodat de zetters er de Treves niet inherkend hebbenZooals bekend is heeft Bredero zelf geen correctie kunnen aanbrengen de oudste

druk ligt nog na zijn dood Dat hij echter Trebis en niet Frebis zal hebben geschrevenzal men wel met zekerheid mogen aannemen Ik voor mij althans geloof vooralsnog(zoolang geen andere voorbeelden voor den dag komen) liever aan een eenvoudigedrukfout dan aan een anders wel noodzakelijk aan te nemen maar toch vrijwonderlijke volksetymologische contaminatie van dit nu aangewezen trebus (welsoortgelijke quasi-latiniseering als trevis) waar naast licht trebis heeft gestaan methet woord vrede (of mogelijk vree) waarbij dan de verscherping van den beginklanknog een onverklaard detail zou blijvenAan een regressieve gedeeltelijke assimilatie op afstand kan ik nog veel minder

gelooven die zou men zich dan wel zeer ingewikkeld of zeer ongewoon moetendenken

BaarnJ WILLE

Een attributleprobleem bij Guido Gezelle

GEZELLE und kein Ende - verzucht ook U wel Hooggewaardeerde en ZeerEerwaarde Jubilaris bij het lezen van dit opschrift Maar Gezelle heeft in agravel zijnnederigheid en bij al zijn afkeer van wat egocentrisme leek of overdreven aandachtvoor eigen persoonlijkheid en eigen werk een heacuteeacutel leven lang achter zich aangesleept van Roeselare naar Brugge van Brugge naar Kortrijk en van Kortrijk tenslotte naar Brugge terug een overvloedige en ongeordende verzameling schriftenbrieven en aanteekeningen frag-

1) Bijdragen en Mededeelingen vh Hist Genootsch XXIII 1902 192 noot

Onze Taaltuin Jaargang 6

59

menten en getuigenissen van zijn stil en tragisch leven De Jubileumuitgave doorU met twee voortreffelijke Inleidingen verrijkt - en dat is ons eacuteeacutenig excuus bij deaanbieding van ons agravel te onaanzienlijk feestgeschenk - kreeg dat nog vrijwelongebruikte materiaal te ordenen en te verwerken onder het drukken dograveograver zoodater voor allerlei kleine parerga en epilegomena op de reeds verschenen deelenvoortdurende aanleiding is Uit dergelijke geringe weetjes is het intusschen dat dehoacuteoacutege Wetenschap haar uiteindelijke synthesen heeft op te bouwen Hoe zoudenwe anders den van Ginneken der weidsche horizonnen en der stoute constructiesmet details van dagravet slag durven huldigen

Het geldt een der vroegst befaamd geworden stukjes uit Gezelles eerstedichtperiode Het Meezennestje1)

De gekende tekstgeschiedenis ervan2) is als volgt 1 Voor de oudste redactie vande eerste strofe hield men de lezing in H Verriests handexemplaar van GGG1

(thans in het Gezellemuseum) wat echter pas daacuten volledig zeker zou zijn indienhet bewezen was dat H Verriest deze verzameling heeft aangelegd voacuteoacuter Juni 1866dat staat echter geenszins vast3) - 2 Die eerste strofe komt ook afzonderlijk enlichtjes verschillend van de lezing Verriest tweemaal vograveograver in Rond den Heerd I(1866) telkens anoniem - 3 Pas in Rond den Heerd XIII (1878 nr van 3 Februariblz 78) staat het geheele stukje ditmaal door Gezelle onderteekendNieuwgevonden gegevens laten ons toe deze geschiedenis als volgt aan te vullen

Vooreerst vonden wij het kladhandschrift van het geheele stuk door Gezelle zelfgeschreven gedateerd en onderteekend terug Het vertoont de volgende variantenwaarmecirce dus het kritisch apparaat van de Jubileumuitgave is te vervolledigen

Hs Alle verzen beginnen nog met hoofdletter4)V 2 Hsa Dat in den vlindertronk Hsb in een wulgentronk Hsc als

1) Gedichten Gezangen en Gebeden Jubileumuitgave dl III blz 31 en vlg - Het kwam reedsin 1880 onmiddellijk na zijn verschijning in bloemlezingen

2) Cf Jubileumuitg dl IV blz 75 vlg en de aldaar door Dr P Allossery aangehaalde literatuur3) Dat Verriest deze verzameling gedichtkemen en fragmenten van den Meester lukraak naar

gelang ze hem onder de hand kwamen heeft te boek gesteld blijkt om hieruit dat de strofevan Het Meezennestje er nummer 31 is dagraven wanneer stellig veacuteeacutel oudere gedichtjes bvbMogt zulk een tale (1858) t Is de Mandel eva er ver achter opgeteekend staan

4) Gezelle is waarschijnlijk op een wenk van E Van Oye ertoe gekomen te breken met dezegewoonte Althans in een brief van dezen laatste van 14 December 1877 (zie Jubileumuitgavedl XVII blz 188) lezen wij lsquoWaarom schrijft gij nog altijd hoofdletters aan t begin uwerversregels Dat is noch door de redeneering noch door t oud gebruik te wettigenrsquo Welnutoen ons gedicht eenige weken later in Rdh verscheen had het geen hoofdletters meer bijelk versbegin

Onze Taaltuin Jaargang 6

60

in tekst V 5 Hs Nu zitten ze in V 8 Hsa En k lach mij bijkan k lach mij bijkanom Hsb bijkans V 9 Hs komt V 10 Komt V 11 blauwig V 12 Hsa Algeluw zwart en groen Hsb Al geluwachtig V 15 geen komma V 19 geenkomma V 21 Hsa Dan vliegen vaacircrtje en moertje en al te samen Hsb Daarvliegen ze al medeen te samen V 22 Hsa Tak-af tak-op tak-om Hsb als intekst + Kortrijk 17-12-77 Guido Gezelle

Daarmeecirc staat nu vast dat het gedicht waarvan een eerste strofe reeds ten laatstein Juni 1866 bestond door Gezelle werd voltooid in de eerste maanden van zijnKortrijksch herontwaken voor de scheppende poeumlzie nl denzelfden dag alsTaalgeleerdheid1) op 17 December 1877

Magraveagraver is Het Meezennestje zograveograve Gezelliaansch van toon en vorm en visie wel eacutechten onbetwist van Gezelle In het familie-archief vonden wij hiernavolgend briefjevan ZEHA Mervillie aan den dichter

Eerw Heer en Meester

Men heeft mij stellig verzekerd dat Het Meezennestje gemaakt is door Mr De Carnezaliger en dat het bij misgrepe in uwe gezangen gedichten en gebeden isopgenomenGelief mij met wederkeerenden post te zeggen waaraan ik mij moet houden - Is

t van Mr De Carne k zal van onder in een klein nootje de misgrepe van den uitgeverkenbaar makenMet achting en genegenheidThorhout 8 November 1884A MERVILLIE prDe bundel is drukveerdig en k verwacht uw antwoord2)

Men zou geld geven om het antwoord van Gezelle op dezen brandbrief te kennenhet schijnt echter niet te zijn bewaard3)En als wilde alles saamspannen tegen de toekenning van het versje aan Gezelle

komt in het taalkundig apparaat waaraan de dichter zoowat zijn geheele leven heeftverzameld4) ive klapperachtig uit het Leven van pater Vervisch I 49 een excerptvoor kennelijk van de hand van Al De Carne5) met - op de ommezijde daarvan inpotlood en van

1) Of Jubil-uitg III 92 IV Zoacuteoacute komen we gaandeweg tot een volledige chronologie derGezelle-gedichten

2) Het gaat hier om een bundel Liederen door A Mervillie op Gezelleteksten gecomponeerd enin 1 1884 2 1886 verschenen Het Meezennestie komt er in voor

3) De ZEH Mervillie had de vriendelijkheid ons te berichten dat elke herinnering aan ditschrijven of aan den zin waarin Gezelle hem toen eventueel mag hebben geantwoord hemontvlogen is

4) Cf Jubileumuitgave dl X 229 vlg5) Het is ons mogelijk het handschrift zoo stellig te attribueeren dank zij de vergelijking met het

door de Erven Scharpeacute bewaarde handschrift van De Carnes Hecircliand-vertaling in WestVlaanderen als een meesterstuk geprezen in feite echter weinig zaaks Cf Rond den Heerd1885 blz 389

Onze Taaltuin Jaargang 6

61

dezelfde hand den tekst van de 1e strofe van ons gedichtje volkomen gelijk aande boven vermelde twee lezingen uit Rond den Heerd 1886 Is dan wellicht detoedracht zograveograve geweest ook hier weecircr zou Gezelle zooals hij wel meer gedaan hadvroeger en ook nog later doen zou om met Dr Lauwers Hiawatha-vertaling eengedichtkern een dichterlijk probeersel van een leerling of geestverwant zoodanighebben lsquoopgemooidrsquo en uitgewerkt dat het laatste stadium der bewerking - geheelovereenkomstig Goethes opvatting van de lsquoproduktive Kritikrsquo1) - als eigen scheppinggaat gevoeld wordenEen en ander is er dat voor deze opvatting schijnt te pleiten Vooreerst werd tot

nog toe onvoldoende opgemerkt dat in Rond den Heerd 1866 daar waar Dr S (=Spoker = Gezelle) de eerste strofe aanhaalt zulks gebeurt onder nadrukkelijkelofprijzing lsquot Is eene betere photographie van de waarheid als mijn houtsneeprentersquoHet lag geenszins in den aard van den nederigsten onzer dichters zijn eigen werkaldus in het openbaar te loven Dit is zoozeer de waarheid dat in de latere uitgavenin boekvorm Gezelle dezen lsquoeigen lofrsquo voorzichtig heeft geschrapt2)Eindelijk wil het toeval daarenboven dat juist in het jaar 1866 Al De Carne toen

nog Poeumlsis-student in het College te Veurne zijn eerste dichterlijke bijdragen aanRond den Heerd schijnt te hebben afgestaan3) Voor een lsquoadvokaat van den duivelrsquo- die het tegen Gezelles auteurschap wilde opnemen - zou er dus een schemer vanwaarschijnlijkheid zijn dat de eerste strofe van ons gedichtje in de gedaante waarinze tweemaal in 1866 in RdH verscheen van de hand van A De Carne zou wezende eerste aanloop tot het stukje de kerngedachte het zoo dynamischeimpressionisme van visie en strofenvorm dat alles zou op rekening van een jongstudent zijn te brengen en dus in mindering van Gezelles verdiensten

1) Cf A Biedermann Goethes produktive Kritik in Goetheforschungen (1899) en P Merker inJ Zeitlers Goethe-Handbuch II 395

2) Zie Jubileumuitgave dl XIV blz 176 vlg3) Zie bvb RdH I (1866) blz 398 t Rooborstie De attributie komt op rekening van H Verriest

in de Nieuwe Tijd JG II blz 128 In zijn Kan Adolf Duclos blz 260 262 kent Dr P Allosserydaarentegen dit stukje toe aan Ad Duclos De attributie Verriest lijkt me veel waarschijnlijkerdan dic van Dr Allossery Alexis Josef De Carne geboren 16 October 1848 te Stavele deedzijn humaniora aan het College te Veurne tot 1868 kwam in 1869 te Brugge op het GrootSeminarie werd priester gewijd in 1872 en was van 1872 tot 1882 leeraar aan het KleinSeminarie te Roeselare dus Verriests collega en vriend Deze kan van hem hebben vernomendat Het Roodborstje zijn stukje was Het vers draagt trouwens alle sporen van allereerstebeginnerswerk te zijn men wil het liever houden voor het product van een collegejongen danvoor dat van een reeds volvormd normaalschoolleeraar als Duclos was in 1866 Th Luyssengeregeld correspondent van t Jaer 30 en van RdH was toentertijd leeraar te Veurne enwaarschijnlijk de inzender van dat stukje Al Ducarne stierf als onderpastoor te Roeselare16 Dec 1883 (cfr RdH XX (1885) blz 389)

Onze Taaltuin Jaargang 6

62

Teacutegen deze argumentatie is echter nog veacuteeacutel meacuteeacuter aan te voerenVooreerst is de eenvoudige gelijkmaking onder de medewerkers van Rond den

Heerd Dr S = Spoker = Gezelle voor mij nog geenszins absoluut bewezen zoowelde Jubileumuitgave1) als Kan A Duclos en Al Walgrave2) aanvaarden stilzwijgenddeze adaequatie zonder voldoend het feit te onderstrepen dat denatuurwetenschappelijke bijdragen in RdH vooral in de eerste drie jaargangenzorgvuldig en dikwijls verschillend geletterteekend zijn een twintigtal zijn volkomenanoniem een vijf en twintigtal dragen onderaan het letterteeken Dr S zeventienzijn met GG gewaarmerkt en een paar drijven de erkenning van het auteursrechtzoacuteoacute ver dat ze GG en Dr S onderteekend zijn3) Ook in de Inhoudstafel van Jg Iblz 417 is de heele rubriek Uitstap in de Warande op rekening gesteld van Dr Sen GGZou dit nu enkel een pia fraus van Gezelle zijn een middeltje te meer om de al

te geringe schaar medewerkers aan zijn weekblad in schijn althans met een eenheidte vermeerderen Nog op een andere plaats in de rubriek Waar t vliegen wil zorgtGezelle er voor een onderscheid te maken tusschen bijdragen die hij publiek metzijn naamteekens GG waarmerkt en andere die DS geteekend zijn4) Des tebeteekenisvoller lijkt me die bezorgdheid voor het cuique suum daar bij de stichtingvan Rond den Heerd de stichter een schijnbare uniciteit van auteurschap hadgewenscht als blijkt uit dezen brief aan Van Oye5)

lsquoThere will be but one person in the paper telling all the tales answering thequestions progressing advising etc That imaginary person consisting of us allwill be Mr van Rond den Heerd if the tale lies in Egypt for instance Mr VRdHwill have been there seen everything appreciating all from a flemish point of viewand each writer will have to put himself into that positionrsquo

Maar tegen deze streng unitaire opvatting van auteurschap kwam er verzet omuit Leuven vanwege jongere medewerkers als Eug Van Oye

lsquoOne thing I would change in the paper you say nobody will put his name but it llbe one and the same imaginary person called ldquoMr vrdHrdquo telling all the tales etcI think it would be more interesting for us readers

1) dl XIV blz 2272) Gezelles prozaschriften in Verslagen en Mededeelingen van de Kon Vl Akademie Gent

1928 blz 938 vlg3) In de boeken-edities werden er 21 van de Dr S onderteekende 25 anonieme en 15 met

GG onderteekende opgenomen4) Daarbij mag echter niet verzwegen worden dat een stuk als Drank uit Liederen Eeredichten

et Reliqua (Jubileumuitg dl V blz 66) in Rond den Heerd (Jg I blz 301) onderteekend werddoor Dr D en toch kennelijk van Gezelle is

5) Cf Jubileumuitg dl XVII blz 162

Onze Taaltuin Jaargang 6

63

to say see that person has written this or that etc (Notice well please I dont speakfor myself because what I can give you I will not sign at least not with my full name)such is also the advice of Karel and Gustave the paper would be more diversifiedrsquo1)

Naar deze opvatting schijnt Gezelle zich ten slotte te hebben gedragen en in datgeval moet men rekenen met de mogelijkheid dat Dr S en GG verschillendeauteurs zijn De definitieve oplossing van deze kleine authenticiteitsvraag is dringendimmers de gewettigdheid van het gebruik dat Gezellebiographen van het Rond denHeerd-proza hebben gemaakt staat of valt met het onbetwist of het betwistbaarauteurschap van den dichter voor alle op zijn naam gebrachte proza-bijdragenTen slotte moet in verband met het Meezennestje nog worden vermeld hoe

groot de onwaarschijnlijkheid is dat een zograveograve onbetwist meesterstukje als de eerstestrofe van ons gedichtje en het vlakke debutantenvers t Rooborstje omstreeksdenzelfden tijd uit dezelfde pen zouden zijn gevloeid

Mijn voorloopige conclusie luide dan Gezelles recht volledig recht op HetMeezennestje blijft onaangetast De in Gezelles taalkundig apparaat teruggevondenpotlood-copie van de hand van Al De Carne is een toeval wellicht zograveograve te verklarendat de jonge De Carne zooals andere Gezelle-discipelen vograveograver en na2) van denmeester opdracht had gekregen een verzameling van diens verspreide versjes aante leggen Iemand heeft nadien deze copie gezien gemeend daaruit te mogenbesluiten dat De Carne de dichter was van die eerste strofe en de legende in dewereld geholpen waarvan bovenmeecircgedeeld briefje een echo is

GentFRANK BAUR

Palaeografische onjuistheden in de catalogue des manuscritsneacuteerlandais de la Bibliothegraveque Nationale van Parijs

WILLEM de Vreese3) heeft aangetoond hoe noodzakelijk het is dat onzemiddelnederlandse teksten en de woordenboeken welke daaruit geput hebbenherzien worden Dit moet natuurlijk gebeuren door mensen die zowel de palaeografieals

1) Cf lc blz 163 vlg2) Cf bvb Jubileumuitg dl IV blz 195 vlg3) Paradox over den grooten nood der Nederlandsche Philologie in Handelingen en

levensberichten van de maatschappij der Ned Letterkunde Leiden 1933 30 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

64

het middelnederlands voldoende meester zijn de palaeografie om te kunnenvaststellen wat er precies in de handschriften staat het middelnederlands om tekunnen zien of de copiist misschien niet een fout schreef en wat autografen betreftof de schrijver zijn taal en spelling wel voldoende beheerste Bij iedere correctie nukan men met L Havet1) drie elementen vaststellen het constateren van een fout endit kan met morele zekerheid geschieden het voorstellen van een verbetering endit kan met groter of kleiner waarschijnlijkheid plaats hebben de verklaring van eenfout dit zal vaak tot de psychologische mogelijkheid beperkt blijvenWie wat meer met handschriften heeft omgegaan weet dat ook vele catalogi

vooral oudere niet voldoen aan de eisen der wetenschap Zij moeten daaromevenals de teksten en woordenboeken herzien wordenIn deze bladzijden mogen enige palaeografische onjuistheden geconstateerd en

verbeterd worden welke voorkomen in de catalogus der nederlandse handschriftenvan de Bibl Nat te Parijs2)

Cod 32 (vroeger Suppl Fr 25442) saec 15 168 bll (210 times 110) bevat eenverzameling godvruchtige tractaatjes waarvan op fol 1 r een inhoudsopgave incursiefschrift van de 15e eeuw voorkomt lsquoIn dit boec staen dese boecke hier naghescrevenrsquo Onder deze boeken wordt dan vermeld lsquoAncelmus van den graet derminnenrsquo De catalogus geeft als incipit fol 29 r lsquoDe gaert der minnen dien maectede ertsche bisscop sente ancelmusrsquo Bedoeld is S Anselmus van CanterburyMeditatio IX De humanitate Christi die in sommige hss tot titel heeft Stimulusamoris3) De lezing gaert (= prikkel) is dus de juiste Niet geheel juist echter geeftHuet de pertinentie-formule op fol 2 r Deze moet luiden lsquoDit boec behoert toe dencloester van gruenendael ghelegen in Zonienrsquo Fol 168 v wordt de naam van hetklooster geschreven lsquoGruenendalersquoCod 33 (vroeger Suppl Fr 563) saec 15 265 bll (200 times 135) bevat eveneens

geestelijke tractaatjes Fol 1 r lsquoHier begynt (niet beghint) een tractaet van dergebenedider passien ons ghesont makers ihesu christi geheiten dat spiegel (nietspeghel) der kerstenrsquo Iets verder staat lsquospiehelrsquo nergens speghel Fol 130 r lsquoHierbegynt die bedudinge (niet bedidinghe) van den pater noster ende is merckelickrsquo4)

1) Manuel de critique verbale appliquecirce aux textes latins Paris 1911 12) G Huet Catalogue des manuscrits necircerlandais de la Bibliothegraveque Nationale Paris 18863) Migne PL 158 748 zie nota 5174) De tekst van het Onze Vader luidt hier zo lsquoVader ons die daer buste in den hemelen geheilicht

werde dijn naeme Toecoem ons dyn rijck Dijn wil gheschie als in den hemel ende indereerden Gyf ons huden ons dagelixsche broet Ende vergevet ons onse schult als wi vergevenonsen schulderen Ende en leyde ons niet in becoringen mer verloest ons van den quadenAmenrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

65

Cod 37 (vroeger Suppl Fr 1329) volgens Huet saec 16 315 bll (145 times 115)bevat ongeveer 54 godsdienstige tractaten of gebeden Op fol 314 v schreef eenandere hand dan die van de(n) copiist lsquomet godt gratie geyndig anno duysent vierhondert seventig eenrsquo Huet noemt dit lsquoune main modernersquo doch ik meen tenonrechte Vervalsingen van data komen inderdaad voor maar zoals De Vreeseopmerkt1) die valse dateringen bereiken hun grens ongeveer met 1425-1430 lsquoeenjongere datum loonde de moeite niet meerrsquoBijna ieder incipit van deze codex werd in de Catalogue onnauwkeurig

weergegeven In dit kort bestek zou ik niet alle fouten kunnen verbeteren dus slechtsde voornaamsteFol 108 r Catalogus Een schoon leringe Hoert op myn kint myn kint korte

woorden Moet zijn lsquoEen schoon leringe Hoert myn kint myn korte wordenrsquoFol 162 r Catalogus Een goede leeringe Om tribulacien Moet zijn lsquoEen goede

leeringe O alderlieffsten in tribulacienrsquo In sommige incipits zijn woorden weggelatendeze volgen hier in verbeterde en aangevulde lezingFol 164 v Doer dese soven punten plach haer een ander te oeffenen tot der

volcomenheit Dat ierst isFol 165 v Hier begint een suyverlyke devoet oeffinge voer geestelijke personen

Het is seer oerberlyc voer een geestelyck persoenFol 207 v Hier wordt die siel geleert hoe si in god schouwen sal die dat

alderopperste goed isFol 212 r Hoe die siel in haer selven overhaelt ende (w)edercouwet dat si inder

schouwinge van haren gemynden geleert heeft2)Fol 216 r Hier begint een oeffinge van die wonderlicke wercken gods ende vander

paxiFol 223 v Hoe men hoert te peysen opdat h cruys ons heeren ihesu christi Als

gi dat cruys ons heeren aensietFol 226 v Die yerste contemplacie van den heiligen cruys ons heerenFol 228 r Tot die voeten des gecruysten conincks Die tweede contemplacieFol 229 v Dit is die dorde contemplacie des h crucen dorde contemplacieFol 231 r () Totten rechteren arme Die vierde contemplacieFol 232 r () Die vyfte contemplacie

1) Handelingen tap 352) Met dit inc heeft Huet blijkbaar geen raad geweten Het lsquowederkouwenrsquo is het lsquoruminarersquo van

S Bonaventura het herhaaldelijk overdenken van het gehoorde of gelezene

Onze Taaltuin Jaargang 6

66

Bij fol 280 r merkt Huet op lsquoagrave partir de ce feuillet leacutecriture changersquo doch dit is almeermalen gebeurdDe naam van de bezitster is niet lsquoSuster Warin Ghysbertsrsquo maar lsquoSuster Maria

Ghijsbertsrsquo (fol 315 r)Cod 39 (vroeger Suppl Fr 3326) saec 16 (of eind 15) 88 bll (140 times 100) is

een liedjesboekje blijkbaar geschreven in het Tertiarissenklooster lsquoSinteBarbara-Daelrsquo bij s-Hertogenbosch Het hs is reeds meermalen beschreven1) enuitgegeven door C Lecoutere2) Huet vermeldt wel de aantekening op fol 80 v enleest mi goed lsquoDit boexkiens hoert toe suster iohanna corneliens (niet cuelienszoals Lecoutere wil) suster Elisabeth ghoeyvaers hevet mij gegevenrsquo Op fol 28 vstaat nog een nota half uitgevlakt door Huet niet vermeld lsquoDit leijsenbuxsken3)

behoert toersquo Daaronder met andere hand lsquoqui patitur vincit omnia de eius fontibusrsquo(of de absentibus zoals L vermoedt) nil nisi bonumCod 40 (vroeger Suppl Fr 3989) saec 16 236 bll (140 times 98) bevat eveneens

een verzameling van tractaatjes en gebeden Tot en met fol 75 geeft Huet de incipitsom dan plotseling op te houdenmet een vreemd excuus() lsquoLe reste du ms contientdes priegraveresrsquo Daar ik dit hs uitvoerig heb beschreven voor het ArchivumFranciscanum Historicum zal ik er thans niet verder op ingaan Alleen wijs ik hierop het onjuiste inc op fol 21 r waar de Catalogue spreekt van lsquodie Elacye van diehielige Oltvader Josephrsquo Er staat echter in het hs lsquodie Clacije van die heilighe Oltvader Josephrsquo waarmede bedoeld wordt een der Collationes van Joannes CassianusOok het inc op fol 35 v is onvolledig misschien kon Huet het woord lsquoopservantrsquo(Observant) niet lezen Het inc moet zo luiden lsquoHier beghint Een schooen sermoenvan der heijligher drivuldicheit Dat ghemaket heeft een devoet opservant Bruedermerten van tornout (niet tournout) onse ghtrouwe vader in Christo Mijn uutwercorenende seer gheminde suster in Christo Ihesu onsen here Om te voldoen uwer devocieende ootmoedigher begherten

Ziedaar enige opmerkingen ten bate van een nieuwe lsquoCatalogue des manuscritsneacuteerlandais de la Bihliothegraveque Nationalersquo Hic est in votisNijmegenFR WILLIBRORD LAMPEN OFM

1) JAN Knuttel Het geestelijk lied in de Nederlanden voor de kerkhervorming Rotterdam1906 61 v - W Lampen Uit een middeleeuwsch liedjesboekje van Nederlandsche Clarissenin Ons geestelijk Erf 6 (1932) 85 v - P Dorenbosch De dichteres van Sinte Barbara-Daelin Brabantia Nostra 2 (1936) 90 v

2) Leuvensche Bijdragen 3 (1899) 23-1303) Zie J Verdam in Verslagen en meded Kon Akad v Wet afd Letterk 4e reeks D II

(Amsterdam 1898) 153

Onze Taaltuin Jaargang 6

67

Trudoniana

MET de uitgave lsquoTrou moet blijckenrsquo1) verrichtte Dr G Kalff nu een halve eeuwongeveer geleden een werk waarvoor de toenmalige literatuurhistorici hem zeerdankbaar moesten zijn Weinig bekend en niet voor iedereen toegankelijk materiaalwerd te hunner beschikking gesteld Ook de filologen en lexicologen konden hunvoordeel doen met de taal dezer 16e-eeuwse stukken De talrijke aanhalingen uitde bundel in het Woordenboek der Nederlandse Taal zijn in dit opzicht karakteristiekNog steeds is lsquoTrou moet blijckenrsquo uit een literair-historisch oogpunt van belang

De filologie heeft intussen aan tekstuitgaven andere eisen gaan stellen dan in 18992)Het is onze bedoeling in deze bijdrage enige aanvullingen te geven op deel I vanhet spel van St Trudo waaruit een nieuwe uitgever van het heiligenspel misschienprofijt kan trekkenDe taak van dezen laatste is overigens daarom al gemakkelijker dan die van G

Kalff omdat hij gebruik kanmaken van een tweede handschrift dat de eerste uitgeverniet kende3)Dit tweede handschrift (L 19) geeft van deel I ongeveer dezelfde tekst als het

eerste (L 78) De titel in L 78 ontbrekende luidt lsquoHet leven van Sintruijden inrethorijcxsche dichte hier voermael ghemaeckt van heer Cristiaen Fastraetspreecheer van Loven uut dien Conventrsquo

Verder wijkt L 19 af op de volgende plaats

L 78TMB vs 839 evLeviaLev

es hier gheen pachter netEs hier geen pachter netBaalBaalb

die ons cochte ter ervenDie ons cochte ter ervenLeviaLev

Hy sou wat verwervenHij sou wat verwerven

1) JB Wolters 18892) Een fors geluid liet Prof Willem de Vreese nog niet zo lang geleden horen in lsquoParadox over

den grooten nood der Nederlandsche Philologiersquo (zie Handelingen en Levensberichten vande Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1932-1933 blz 30 ev) toen hijsprak oa van lsquoden desolaten boedel der Nederlandsche philologiersquo

3) Zie de beschrijving der beide handschriften van de Luikse Universiteitsbibliotheek No 78(thans 247) en No 19 (thans 265) in HJE Endepols Vita Sancti Trudonis confessorisComedijs duabus ut plurimum expressa MCMXXXIV Gebrs van Aelst Maastricht blz V envolgende Prof Kalff gebruikte 78 We zullen in het vervolg de tekstuitgave in lsquoTrou moetblyckenrsquo aanduiden met TMB en de Luikse handschriften respectievelijk met L 78 en L 19De versnummering is die uit TMB ofschoon hiertegen bezwaren zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

68

BaalBaalben bewaert syn als dieEn bewaert syn als die

LeviLevalsonder biechte stervenAlsonder biechte sterven

BaalBaalbhola cousyn ick vlieHola cousyn ick vlie

L 19

LeviSpannen wy ons net

BaalWy souwenter ghern onterven

LeviWt dat hemelsche vet

BaalOch costen wy dat verwerven

LeviEnt kerckwerck op hem viele

BaalEn soe quam te sterven

LeviDan waer ons die ziele

BaalHola kossyn ick vlie

Ook de toneelaanwijzingen verschillen somtijds

L 78TMB na vs 273PausaPausa

Deen pate metten kindeDeen pate metten kinde opdenopden erm ende noch tweeerm ende noch twee peters endepeters ende noch veel edelnoch veel edel vrouwen die tervrouwen die ter kestenheyt(sic E)

kerstenheyt met gaen

metgaen

L 19

Onze Taaltuin Jaargang 6

PauserenDie pate metten kinde op denarm ende noch twee petersende noch veel edel vrouwendie ter kerstenheyt met gaenende het sullen wesen al eedel

Onze Taaltuin Jaargang 6

69

persoenen indt habijdt welverciert met gouwen ketteneninden hals

Kleine verschillen ook na 322 902 1163Grote afwijkingen zijn dit niet Volledigheidshalve vermelden we dat in L 78 somsin margine met andere hand de bijbelplaatsen vermeld worden waarop de versregelbetrekking heeft Zo staat bij de regel 168

L 78TMBpaulus seyt totten ephesien onghespletenPaulus seyt totten Ephesien

onghespleten

met een andere hand bijgeschreven Ephe 4 Idem bij regel 178 Matt - 7 Dezemarginale aantekeningen ontbreken in L 19De hoofdverschillen tussen L 78 en L 79 zitten in de spelling en de taalvormen

en in het al of niet aanwezig zijn van lidwoorden bijwoorden voornaamwoordenklein goed waarvan echter dikwijls de verstaanbaarheid van de versregel afhangtL 19 maakt wat de spelling betreft een meer verzorgde indruk dan L 78 De

meeste regels beginnen ook met een hoofdletter terwijl bij L 78 de kleine letteroverheerst maar in deze ook geen consequentie gevonden wordt Hetzelfde woordin dezelfde omstandigheden schrijft L 78 nu eens zus dan weer zo L 19 is ookniet altijd consequent maar men meent toch een streven te kunnen waarnemennaar consequentie oa zich uitend in de verbeteringen van verkeerd geschrevenwoorden Zo verbetert L 19 stieren (TMB 1520) in stiren door doorhaling van dee omdat er onmiddellijk op volgen verciren goedertiren stiren roosiren manirenofschoon we elders (bv TMB 1212) bij L 19 de vorm stieren vinden In detaalvormen bestaat echter groot verschil De taal van L 78 is veel dialectischergekleurd dan die van L 19Vormen als layt bayt gayt bestayt enz in L 78 vindt men in L 19 meestal

gespeld als laet baet gaet bestaet Dit kan niet alleen een spellingverschil zijnDe verschoven vormen vrouwen chrachtere (410) brecht (615 767 895 en passim)

uit L 78 luiden in L 19 vrouwen crachtere breeckt (breecket) De voorliefde voorverkorting van klinkers in L 78 bv (1396 en vlg) ghecrokt ghestockt ghecockt(1759 en vlg) karken parken varken harken vermijdt L 19 zodat we daar vindenghekroeckt ghestoeckt ghecoeckt wel karken parken maar vaerken haerkenniettegenstaande het rijm op karken parken

Onze Taaltuin Jaargang 6

70

In L 78 (1405 en vlg) ontmoeten we sentken diamentken twawentken quentkentegenover santken diamantken trawantken quantken in L 19Het is waar dat veel van deze vormen uit L 78 in de mond gelegd worden van

de duiveltjes en dat men zou kunnen denken aan een poging om hiermee de rouweonbeschaafde taal van de beide hellewichten beter te typeren Maar in de eersteplaats niet uitsluitend bij Leviathan en Baalberith komen ze voor en in de tweedeplaats waarom zou L 19 dan dit hulpmiddel niet aangewend hebben Zijn dievormen echter van den kopiist of van den oorspronkelijken schrijverIndien we iets meer van Cristiaen Fastraets wisten inzonderheid waar hij geboren

was dan zou dit ongetwijfeld een kostbare aanwijzing kunnen zijn omtrent deoorspronkelijke taal van het spel en meteen omtrent de prioriteit van een der beidehandschriftenDe verschuiving en de umlaut wijzen in alle geval in oostelijke richting evenals

de regels 578 en 579 TMBBaalb Ick sallen noch vuerenLevi Over berch van GulpenWe hebben met opzet boven bij de aanhalingen naast de tekst uit TMB ook de

tekst uit L 78 en L 19 medegedeeld Daar blijkt duidelijk uit dat in TMB deinterpunctie min of meer gewijzigd is naar het persoonlijk gevoelen van den uitgeverDit kan echter gevaar opleveren niet alleen wat de betekenis van de tekst betreftmaar ook in een ander opzicht De interpunctie in de beide handschriften dientnamelijk dikwijls om den lezer opmerkzaam te maken op de kunstigheid van hetrederijkersversHet gebed bv dat Trudo (TMB 1081 en vlg) richt tot God heeft de uitgever

van TMB zeer vrij geiumlnterpungeerd Ter vergelijking plaatsen we hier de fototypievan f 24 vo uit L 78 naast de tekst uit TMB

1091 Patientie iont my teghen syn spouwenGrouwen mach wel elck voor sviants presentieViolentie es syn excellentieResistentie iont my tallen daghen

1095 Iaghen compt my ten wercke diligentieDintentie layt u o Jesu behaghenVraghen en sal (ick) na vrinden noch maghenWaghen sal ick om u ziele en lyff ghelt en goetAl moet ick hun altyts eere draghen

1100 Knaghen compt my u liefde inder hertten gloet

Onze Taaltuin Jaargang 6

to 70

SPEL VAN ST TRUDO DEEL I f 24 vo UIT L 78

Onze Taaltuin Jaargang 6

71

Vroet compt hier myn vader ghaende metter spoetSoet willicken groeten voor alle ghequelWel moeyt ghy varen reyn vaderlyck bloetDoet my doch weten hoet met u es int leven helWilboldus

1105 Willecoom sone zeer1) wel behaght my uwen relNaden licham ben ic relyck wel varendeAls ick u aensien verlichten die sinnen snelGod sy u altyts wel bewarendeEen dinck is u myn hertte openbarende

1110 Begherende dat ghy my datte octroyeertGheen ander erffghenaem en es my narendeDan ghy die na my theel goed noch possideertDus dat myn herte nu aen u begheertDat ghy u doch voecht totten houwelyken staet

1115 Ghy syt van edelen bloede twoort u vercleertEn uwen ryckdom veel lien te boven gaet

Iemand die de beide interpungeringen vergelijkt ziet onmiddellijk de verschillenNiet zonder reden zou hij dan ook kunnen vragen Is het eigenlijk wel geoorloofddat door zulk willekeurig wijzigen der interpunctie de duidelijke bedoeling van L 78om het kettingrijm aan te geven wordt miskendHet miskennen van de bedoeling van den schrijver heeft in een ander opzicht ook

gevolgen gehad TMB heeft nl geen rekening gehouden met de lsquoBrechungrsquo vanverschillende versregels Noch L 78 noch L 19 laten de Brechung door interpunctieof op andere wijze uitkomen Maar dat neemt niet weg dat ze er is en dat wanneermen bij de nummering der versregels er geen rekening meehoudt men tot een tegroot aantal regels komt afgezien van het feit dat sommige regels schijnbaar nietrijmen De doopplechtigheid bv vindt men in TMB aldus gedrukt (vs 342 en vlg)

Die Pastoor342 Spreeckt in dit bemercken inden naem vanden kinde343 lsquoAbrenuncio van sviants bewindersquo

Paten en Peters tsamen344 Abrenuncio

Die Pastoor345 Van syn wercken onsachtich

1) TMB hs zeel

Onze Taaltuin Jaargang 6

72

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)346 Abrenuncio

Die Pastoor347 En van syn pompen ten inde

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)348 Abrenuncio

Die Pastoor349 Ghelooft ghy in God den vader almachtich

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)350 Credo

Die Pastoor351 En in synen soone ghepassiet warachtig

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)352 Credo

Die Pastoor353 Gheloeft ghy oock inden heylighen gheest

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)354 Credo

Die Pastoor355 Soo blyft als ghedoepte int gheloeve crachtich356 En God syn u behoedere voor sviants tempeest

Dit diende op zn minst aldus gedrukt te zijn

Die Pastoor342 Spreeckt in dit bemercken inden naem vanden kinde343 lsquoAbrenuncio van sviants bewindersquo

Paten en Peters tsamen344 Abrenuncio

Die PastoorVan syn wercken onsachtich

Paten en Peters345 Abrenuntio

Die PastoorEn van syn pompen ten inde

Paten en Peters346 Abrenuncio

Die PastoorGhelooft ghy in God den vader almachtig

etc

Onze Taaltuin Jaargang 6

73

Tengevolge van het niet rekening houden met de Brechung stemt het aantal regelsin TMB nl 1800 niet overeen met hetgeen beide handschriften uitdrukkelijkvermeldenL 19 f 73 vo Lanck X i i j c l X X X V ij regulenL 78 f 39 ro Lanck X i i j c l x x x v ij RegulenHet zou hoogst onbillijk zijn indien men in 1937 het bovengenoemde een uitgever

van 1889 zwaar zou aanrekenen Aan de literair-historische waarde van TMB doetdit alles trouwens niets af Daarenboven bewijzen de in TMB voorgesteldetekstverbeteringen herhaaldelijk dat de uitgever niettegenstaande hij maar over L78 beschikte de juiste lezing vond bevestigd als zijn emendaties worden door L19 Juist zijn ontwijfelbaar de conjecturen in vs 242 546 933 1077 1268 13881608Maar er valt meer te lsquoverbeterenrsquo vooral nu L 19 geraadpleegd kan worden

Ziehier oa enige voorbeelden Het zijn plaatsen welke wij op grond van eenhernieuwde lezing van L 78 tegelijk gebruik makende van L 19 en de tekst derLatijnse schoolkomedie menen te mogen anders lezen dan in TMB

minlycxste vadereTMB 105minlycxste vadereL 78minlyxste adereL 19

Fastraets maakt bijna nooit gebruik van gelijk rijm Indien wij vadere lezen krijgenwe gelijk rijm met 102 Daarenboven geeft adere hier een zeer goede zin nl delsquobronaerrsquo van alle goed een bijstelling bij het onmiddellijk voorafgaande U goddelyckegoetheyt

Wat betekent die R Craeckt vort denod

154

Eerwerdighe heere segghet en ghymueghtWat betekent die R craeckt voort de nodL 78eerwerdighe heere segghet en ghymueghtWat beteeckent die R craeck voort dienodt

L 19

Eerwerdighe heere segghet soe ghymuechtLees soe ghy daar en geen zin heeft

Die wyseman seyt int woerdt (wilt hieropletten)

160

Och hoe1) schoen es voor Gods minlyckeooghen

1) TMB hs het (hetgeen er niet staat E)

Onze Taaltuin Jaargang 6

die wyse man seyt int voerde wilt hier opletten

L 78

och hoe schoen es voor gods minlyckeooghenDie wyse man seyt int vierde wilt hier opletten

L 19

Och hoe schoen es voer goeds minlyckeooghen

Onze Taaltuin Jaargang 6

74

Lees voerde of vierdeBedoeld is hier het vierde boek van het Liber Sapientiae dat begint O quam

pulchra est castra generatio cum claritate immortalis est enim memoria illiusquoniam et apud Deum nota est et apud homines

Met vrouwen boelerenLev228Tvolck transenerenBaalbKercken en papenLevElcken persequerenBaalbEn tfyne aff rapenLevmet vrouwen boeleerenLeviatL 78t volck transenerenBaalkercken en papenLeviaelcken persequerenBaalen tsyne aff rapenLeviaMet vrouwen boeleerenLeviL 19En tvolck transenerenBaalClercken en papenLeviElcken persequerenBaalEn tsyne aff rapenLevi

Clercken en papen is een vaste uitdrukking Er is hier sprake van personenVermoedelijk is dus te lezen in 230 clercken ook de Lat comedie heeft

In clerum et ordines sacrosLeviathanFatale virus ingeramBaalberithQuos rebus exuet suisLeviathan

Lees verder 232 tsyne dat in het handschrift staat

Dry verscheyden ijersoenen in eenwesen

616

dry verscheyden persoenen in eenwesen

L 78

Dry verscheijden persoenen in eenwesen

L 19

Er staat duidelijk in L 98 persoenen als is de p ietwat ongewoon

God heeft sonder maschyn u felheytghewrooken

960

Onze Taaltuin Jaargang 6

god heeft sonder maschyn u felheytghewrooken

L 78

Godt heeft maschynmet reden u felheytghewrooken

L 19

Lat comedie Credo Deus sic ultus est injuriam

L 78 moet onjuist zijn L 19 geeft de goede zin

En wy moeten ons voortLev1055Ghaen anders guytenBaalb

Onze Taaltuin Jaargang 6

75

En wy moeten ons voortLeviaL 78Ghaen anders quytenBaalEn wy moten ons voortLeviL 19Ghaen anders quytenBaal

Er staat in L 78 quyten

Dat ghy sult vertyen1433Van allen der ermen die u toe behoortTer eeren van Sint Steven dit wastrapoortdat ghy sult vertyenL 78van allen der erven die u toe behoortter eeren van sint steven dit was trapoortDat ghy sult vertyenL 19Van allen u erven die u toebehoordtTer eeren van sinte steeven dit wastrapoordt

Lees erven Men verg 1449 Trudo zal namelijk zijn erfgoed aan de kerk van StSteven in Metz afstaan zoals ten overvloede ook in de Lat comedie staat

Est insuper fili quod indicem tibiA spiritus doctus DeiQui militare vult Deo bona fideEt assequi celestiaIs abneget necesse sit quo terreaSit nudi Jesu ut assecla

Het ware gemakkelijk het aantal van dergelijke plaatsen aanzienlijk uit te breidenVoor ons doel is dit niet nodig omdat de medegedeelde plaatsen duidelijk bewijzendat ook de eigenlijke tekst van TMB voor lsquoverbeteringenrsquo in aanmerking komtBij een nieuwe uitgave van Het leven van Sintruijden in rethorijcxsche dichte zal

derhalve moeten rekening worden gehoudenmet de interpunctie der handschriftende versnummering de varianten van het tweede handschrift en de Latijnse ComedieMaar in de allereerste plaats zal de uitgever met de uiterste zorg de tekst van hethandschrift waarvan hij uitgaat moeten weergeven Dit laatste schijnt heel natuurlijken is het eigenlijk ook Indien men zich echter de talrijke staaltjes vanonnauwkeurigheid verkeerd lezen ongemotiveerde emendaties welke Willem deVreese publiceerde voor de geest haalt dan besluipt iemand meer dan eens eenzeer onbehaaglijk gevoel aangaande de betrouwbaarheid van uitgegeven tekstenZonder twijfel zijn er filologen wier nauwgezetheid en akribie alle waarborgen geventen op-

Onze Taaltuin Jaargang 6

76

zichte van de betrouwbaarheid van de tekst Toch is ook bij hen het errare humanumten slotte niet uitgesloten En men vraagt zich af of het niet beter zou zijn bij zuiverwetenschappelijke tekstuitgaven die de basis moeten zijn voor dialectologisch engrammatisch onderzoek de methode te volgen die elke vergissing uitsluit omdatde gelegenheid tot onmiddellijke controcircle aanwezig is en waarbij tegelijkertijd eenonbedrieglijk beeld gegeven wordt van de verbeteringen en doorhalingen in hethandschrift zonder de rompslomp van beschrijvingen in voetnotasWij bedoelen natuurlijk dat de gedrukte tekst steeds vergezeld wordt van de

fotografische weergave van de bladzijde van het handschrift zo ongeveer als wijdat sporadisch deden in de Vita Sancti Trudonis

Si sic dolore dentiumdisserpitur

f 138 vo

Quonam cibo pascetur hichypocritaSi pulte delectetur hancdentes ferunt258

LEVIATHAN

Eheu querendi quo modotelam ordiar259

OECONOMUS

Quis estimet quanto doloredissecer260

260

O si hunc redimerepossiem negotioUllo lubenter viseremusliminaApostolorum vel podagraluridiJacωβον aut HispaniarumPresidemConstanter hunc esimprecatus non semel

LEVIATHAN265

Scortator is mihi hujusansam prebuit

OECONOMUS

Quin enecas huncprotinus nam id querimus

BAALBERITH

Multiplicabitur ne dolor hicperpetim

OECONOMUS

Divos Deum blasphemiislacessero()Cogar nisi sese dolorremiserit270

270

258 ferunt onduidelijke lezing259 deze regel met andere hand bijgevoegd hs 19 Eheu querendi quo modo telam ordiar260 Quis estimet hs 19 Quis enim estimet270 Cogar hs 19 Jugens in hs 78 is jugens geschreven boven niet onderstreept cogar

Onze Taaltuin Jaargang 6

Acerbior quam perpetiquisquam queat271

Quin Tulliana lingua eumnon explicetMori juvaret poena namgravior nece()273

Mendaciorum sim reusnisi occidatTrudo manu hacpersuadet id mihi dolor()275

275

271 oorspr Acerbior quam quisquam perpeti queat met aanwijzing dat de volgorde moet zijn alsboven hs 19 Et acerbior quam cui ferendo par fiem

273 Mori juvaret poena nam gravior nece in margine bijgevoegd hs 19 Mori juvaret poena namgravior nece

275 persuadet hs 19 pervadet

Onze Taaltuin Jaargang 6

pto 76

VITA SANCTI TRUDONIS f 138 vo

Onze Taaltuin Jaargang 6

77

Het enige bezwaar tegen deze methode is het finantieumlle bezwaar In aanmerkingnemende de vooruitgang der fototechniek achten wij dit echter niet onoverkomelijkOp het altaar der filologie behoeven daarenboven niet alleenarme-weduwepenningskens geofferd te worden MaastrichtHJE ENDEPOLS

De zin voor realisme in het oude Limburgsche recht

IN het recht dat Limburg tot de komst van den Franschen code beheerscht herleeftook thans nog het geheele leven uit die dagen Zeden en gewoonten eigenschappenvanmenschen en dingen bezigheden van beroep en ambt godsdienstig en kerkelijkleven dringen zich in kleurige verscheidenheid vaak zelfs met schreeuwende felheidnaar voren Kultuurhistorisch heeft dit spiegelbeeld groote waarde Ook het streveninhoud en werking van het recht zoo realistisch mogelijk in beeld te brengen trekttelkens weer de aandacht Aan de werkelijkheid rondom ontleent het recht debouwstoffen die tengevolge van deze enge verbinding met het volle leven nietzelden verrassende klaarheid brengen in het afzonderlijke voorschrift Ook over hetrecht in werking valt op deze wijze een verhelderend licht Deze neiging tot realismedit onbevangen staan tegenover het leven van iederen dag moge met enkelevoorbeelden verduidelijkt worden1)Ter aanduiding van iemands ingezetenschap grijpt men naar een visueel beeld

Blijkens de bank-costuymen in het land van Valkenburg is niemand tot een bepaaldenvorm van tiendplicht gehouden lsquodan der heeft roock opgaenrsquo2) Weliswaar wordtherhaaldelijk gesproken van ingeseitten burger undersaet inlendich de bankrechtenvan Klimmen daarentegen kiezen wederom hetzelfde beeld het opgaan van denrook uit de schouw3) Volgens het landrecht van Montfoort (1605) moet deschuldenaar onder bepaalde omstandigheden gedagvaard worden voor het gerechtwaar hij lsquowonnafftich is off rouck und flamme opgaen hait oder huisheltrsquo4) Eenlsquocleernisrsquo van Echt (1447) laat toe dat alle lsquolude

1) In deze bijdrage zal hoofdzakelijk gebruik gemaakt worden van J Habet LimburgscheWijsdommen (verder aangeduid als Wijsdommen) Jammer genoeg geeft Habets niet altijdden tijd dezer Wijsdommen aan Waar dit weacutel het geval is zal het jaartal in tekst of nootvermeld worden

2) Wijsdommen 165 (VI 1)3) Wijsdommen 212 (12) Tzp ook 152 en 1574) Het landrecht van Montfort (1605) is niet in druk verschenen Een beschadigd en vermoedelijk

onvoltooid manuscript hiervan berust in het rijksarchief te Maastricht Enkele bijzonderhedenvindt men in Maasgouw jrg 52 (1932) en 53 (1933) Het landrecht is niet artikelsgewijsingedeeld Elders in dit landrecht is nog sprake van borgtocht lsquoderjenigen die rouck und flammeop ander luide guedern hebben und geseten seintrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

78

die toter kircke van Echt gehoeren ind daer woenhaftigh syn vuer und flammeop-gaende hebben alle vuytwendige lude die sy brueckigh fynden opter gemeyntenvurs pendenrsquo1) Uit het voorafgaande blijkt al aanstonds hoe men een rechtsbegripals het ingezetenschap in het beeld van een zinnelijk waarneembaar gebeuren uiteigen omgeving gevangen houdt Rechtsgevolgen aan het ingezetenschapverbonden (hier bijv tiendplichtigheid) koppelt men in de voorstelling van het rechtonmiddellijk aan het lsquorouck und flamme opgaenrsquo hebbenTeekenend is de wijze waarop de tijd nader bepaald wordt Tal van verrichtingen

in het praktische rechtsleven dienen te geschieden metter sonnen of bynnensonnenschyn2) Bij de preciseering van een in juridischen zin dikwijls fataal tijdstipmaakt men hier derhalve gebruik van een verschijnsel in de natuur waarvan beginen einde binnen het bereik liggen van ieders persoonlijke ervaring Elders stelt menden tijd voor gerechtszittingen of voor betaling van cijnsen vast door middel vanfeestdagen uit het kerkelijk jaar (bijv lsquozondaegs nae Druytzender dachrsquo3) of vanfeestdagen van Heiligen (bijv lsquozondaegs nae Sint Johan Baptistarsquo4) Ook hier dusweer aansluiting bij hetgeen de rechtsgenoot in eigen omgeving ziet en hoort enbeleeft Andere aanduidingen van tijd hangen samen met het landelijke leven zelfDe voorstelling moge hier primitief soms zelfs omslachtig zijn ze zegt in elk gevalnauwkeurig en bevattelijk waar het op aankomt In het landrecht van Montfort (1605)komt de vraag aan de orde hoe panding moet geschieden ten aanzien vanleengoederen Er wordt geadviseerd - het betreft hier panding (beslag) van te veldestaande vruchten - met panding te wachten lsquoso lange bis dat sychte dorch dat koerengeschlagen ist vund in den stoppelen ligtrsquo5) Op een andere plaats in hetzelfdelandrecht duurt een bepaalde rechtstoestand voort lsquoalss gedourich tot dat den ierstenkoerenwagen geitrsquo

1) Wijsdommen 356 (5) Penden = onder beslag leggen beslag leggen2) Wijsdommen 9 (13 iemand moet verschijnen lsquovoer recht bynnen sonnenschyenrsquo Costuymen

van Eys 1571) 10 (21 het zich bevrijden door eed of anderszins moet plaats hebben lsquoanderendaegs binnen sonnenschynrsquo Costuymen van Eys 1571) 38 (54 en 55 verschijning voorgerecht metter sonnen Costuymen van Wittem) 46 (95 lsquometter sonnen in den herberghleystenrsquo Costuymen van Wittem opgeteekend 1550) 152 (II betalen van cijnsen binnen 14dagen met sonnenschyn Cleernis van Bemelen 1416) Zie ook Grimm DeutscheRechtsaltertuumlmer I en II passin

3) Wijsdommen 5 (4 Costuymen van Eys 1571) 78 (I jaardingen te houden lsquonae Darthiendachrsquo(Driekoningen) lsquonae beloecken Paisschenrsquo Bankrechten van Heer 152841) 151 (I lsquodesanderen daechs nae darthindachrsquo Rechten der heerlijkheid Bemelen)

4) Wijsdommen 5 (4 Costuymen van Eys 1571) 78 (I Sint Jan Baptist Bankrechten van Heer152841) 151 (I lsquoop Sinter Remeysdachrsquo Rechten der heerlijkheid Bemelen)

5) Door het maaien wordt het gewas van onroerend tot roerend goed Men heeft dan voorpanding den leenbode niet noodig Misschien brengt dit geringere kosten mede envereenvoudiging van vormen

Onze Taaltuin Jaargang 6

79

Hierop volgt dan de toevoeging lsquodoch den saetwagen der tot dem vergangen jairgehort ongerechentrsquoOok bij de bepaling van afstanden in de ruimte klampt men zich met graagte vast

aan hetgeen zich afspeelt in het dagelijksche leven Blijkens de hofrechten vanStevensweert (1472) moeten de aldaar beschreven kerkwegen zoacuteoacute breed zijn lsquodattwee man eyn bruyt tusschen hon ter kercken moegen leydenrsquo1) De schepenenvan Eys (1520) wijzen dat de molenweg zoodanig van breedte dient te zijn dat demolenaar lsquowanneir ehr ein mudt korns gelaeden haet benevens syn perdt gaenkanrsquo2) Beplantingen blijven in Beek3) zoacuteoacutever verwijderd van den lsquoreynrsquo (grens) datlsquoder ploech gaen mach met gemaeckrsquo4)Moet van een of andere praestatie de hoedanigheid vastgesteld worden dat laat

men soms aan den schuldenaar eenige speling bij de keuze Zoomoet het te betalengoudstuk zijn lsquonyet van den minsten noch oeck van den meestenrsquo5) Zijn daarentegentiendhoenders (rouckuyken roeckhoender hinnen) verschuldigd dan komt bij denadere bepaling een miniatuur-drama te pas Dan wordt een stukje epiek uit dewereld der dieren naar die van het rechtsleven overgebracht Het recht vanValkenburg6) bevat de bepaling lsquoein thienhoen is wanneer die hinne die sy vuytbracht heeft ende laet sy gaen ende daermet mach men ein thienhoen betaelenrsquoVoor Klimmen geldt het voorschrift lsquoEin thienhoen is wanneer die hinne die syuytbracht heeft ende leet sy gaen ende niet meer haer en leydt ende sich selverbehelpt daer met mach men ein thienhoen betaelenrsquo7)Realistisch is ook de wijze waarop men personen telkens ziet in eigen omgeving

temidden van eigen bezigheden of van kenmerkende dingen uit beroep of staatRegel is dat iedereen moet verschijnen op het jaarding (voogdding) Wegblijvenzonder geldige reden wordt beboet Wie om bepaalde redenen van verschijningvrijgesteld zijn

1) Wijsdommen 314 (25) Zie ook Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 143-1442) Wijsdommen 12 (4) Tzp ook 86 (10) 154 (IV Rechten der heerlijkheid Bemelen 1465)3) Wijsdommen 200 (23)4) Dreigen afstand of tijd of een andere grootheid aan menschelijke meetkunst te ontsnappen

dan grijpt men naar een of ander grootsch gebeuren in de natuur De laatschepen te Asselt(Wijsdommen 328) verbindt zich onder eede zijn taak behoorlijk te vervullen Hij zal denakoming zijner verplichtingen niet achterwege laten lsquoom lieff leyt gelt offt geltswerdtfrundschafft offt maechschafft noch omme allet dat sonne und maent ommegeyt undoverscheintrsquo Soortgelijke formule vindt men te Montfort De schepen zal zich niet van zijnplicht laten weerhouden lsquoomme alle tgene dat sonne vundmaent ommegeit vund oeverscheintoff ommegaen vund oeverscheinen machrsquo Hetzelfde beeld is gebruikt in den bode-eed

5) Wijsdommen 188 (6 Recht van Valkenburg 1505) 335 (4 Rechten van het laathofAldenhoven)

6) Wijsdommen 165 (VI 2) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 135 geeft enkele anderemaatstaven voor tiendwaardigheid

7) Wijsdommen 212 (13)

Onze Taaltuin Jaargang 6

80

dient men derhalve duidelijk aan te wijzen In de bankrechten van Gulpen1) leestmen lsquoSo aber die geistelicheyt met diesen recht und gericht niet wilt zu vrieden synsal heym bleyven und ihre boecken lesen und lassen den heeren met synen rechtund hoogheyt geweerdenrsquo Dit verbonden zijn van lsquogeestelijke persoenenrsquo met hunboeken vindt men terug in de bank- en boschrechten van Simpelveld en Bocholts2)De figuur van den molenaar geeft een ander voorbeeld Hij kan zich van bepaaldetenlasteleggingen door eed bevrijden Welnu in Horst geldt dan de bepaling lsquodiemoeller sal dan eenen voet in die moellen setten ende den anderen daer buitenende sweren ten heyligenrsquo3) In tegenstelling tot andere bewoners der 14 kerspelender Graetheide (1486)4) zijn zij die lsquoopgaende bruggen hebbenrsquo5) verstoken vangebruiksrechtenmet betrekking tot een bepaald bosch Als motief wordt aangevoerdlsquowant sy fur hun selven herlichheydt hebbenrsquo Men heeft hier te maken metzelfstandige heeren met kasteelheeren die souverein zijn op eigen gebied binnenhet ommuurde kasteel Het beeld der opgaande bruggen waarmede deze heerenzich van de omgeving afsluiten teekent de feitelijke en rechtspositie scherp ensprekend Trouwens het woord lsquoedelluydenrsquo in de klacht der lsquoacht en twintich mannenrsquovan 1536 wijst ook wel op onafhankelijkheid Hierin toch wordt oa gezegd lsquoEenigeedelluyden die opgaende bruggen hebben dat die geen gerechticheyt op den selvenbosch hebben want hij den armen gegeven isrsquo6)Zin voor de werkelijkheid blijkt ook uit de manier waarop dingen en gebeurtenissen

uit het rechtsleven worden voorgesteld Bekend is de angstvallige zorgvuldigheiddie men allerwege besteedt aan de voorbereiding der gerechtszittingen (Hegung)7)Het spannen der bank wijst er al aanstonds op hoe men ook bij de lsquoHegungrsquo alleaandacht wijdt aan visueele momenten Bij het spannen immers wordt een ruimteafgezet waarbinnen de geheele zitting van het gerecht zich afspeelt Het wijsdomder heerlijkheid Einrade8) bevat de bepaling lsquodat men dat gedinge sall te Vylen teVaels und tzo Gimmenig beseelenrsquo Bij den gerechtelijken tweekamp te Bemelen(1416) lsquosullen onse heren op der kemper coste doen ein kryt opslaenrsquo9)Wordt ergensbeslag

1) Wijsdommen 112 (II)2) Wijsdommen 128-129 (9)3) Wijsdommen 248 (6) Misschien mag hier wel gedacht worden aan het zetten van den voet

op den molensteen Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 547 Eenig verband met afleggenvan den eed op een steen is althans mogelijk

4) Wijsdommen 396 (I)5) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 386-3876) Wijsdommen 3977) Brunner Deutsche Rechtsgeschichte I 196 vlg Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 433

vlg8) Wijsdommen 118 (I 1 opteekening uit begin 18de eeuw)9) Wijsdommen 157 (onderaan)

Onze Taaltuin Jaargang 6

81

gelegd (de termen lsquoarrestrsquo en lsquocommerrsquo worden dan wel door elkaar gebruikt) danis de geijkte uitdrukking lsquocommer aenslaenrsquo Dit aanslaan ziet op de gewoonte eenuiterlijk teeken aan te brengen op de goederen die onder beslag liggen1)De realist zal tenslotte ook rekening houden met al wat de ervaring in eigen

omgeving leert op zielkundig gebied Wie verhinderd is te verschijnen voor hetgerecht zal goede gronden voor zijn wegblijven hebben aan te voeren Hij moetlsquonoodrsquo bewijzen In Valkenburg geldt het navolgende voorschrift lsquoItem ten derdenmoet enich noot van water bewysen soe dat op weghe gewest is om ten gedingete comen ende dat water alsoe groot is worden dat hy in anxst is gewest teverdrincken ende drywerven versoicht door te gaen ende allemael dat waeter aensyn knyen staet sonder argelist darrinne te keren dats te weten sullix te bewysenmet goeder konden oft met synen eyde so verre als hy ter goeder fame steitrsquo2) Eenzoacuteoacute minutieus uitgewerkte bepaling laat omtrent de aanwezigheid vanmenschenkennis wel geen twijfel toe Het bewijs van nood wordt hier waarlijk nietgemakkelijk gemaakt Het recht zelf beschermt den rechtsgenoot tegen eigengemakzucht en lichtvaardigheid Ook uit de wijze der eedsaflegging blijkt meer daneens de waarde die men aan psychologische momenten hecht Wie op het puntstaat een eed af te leggen krijgt ruimschoots gelegenheid zich te bezinnen ophetgeen hij gaat doen In Heerlen zal hij allereerst aen syn onderste cleet tasten3)Vervolgens zal men hem lsquolaeten peysenrsquo Daarna lsquosal hy een vaeght off den scholtysbidden den heyligen ende eyns stevensrsquo4) Tenslotte zal de eed lsquoop den knyengeschiedenrsquo In het landrecht van Montfort (1605) wordt de getuige voor het afleggenvan den eed aan den lijve onderzocht lsquooff ehr iet ahn hoem hedte dat den eideongemees were alss gewher metzer gurdell etc vund also sein herdt gebloedt offopener kleiderrsquo5) Heeft dit onderzoek plaats gehad lsquosall man den eidenden stellenetlicke trede van der banck alleine vund als dan naerder heiten koemen einen tredtoff twe vund heiten hoem still staen nachmaels naerder geroipen vund heiten staenalso dat mit dem derder naeder koemen irst voer die banck koembt vund alsdanmit opgereckten fingeren den eidt doin spreckenrsquo Zin voor realisme komt evenzeertot uiting bij de hofvaart (hooger beroep) in het land van Montfort Bij het verlatenvan het

1) Wijsdommen 164 (IV 1 Costuymen v Valkenburg) 175 (22 Bankrechten van Meerssen)211 (1 Bankrechten van Klimmen) Men denkt hier onwillekeurig aan analogie met andererechten We noemen de signatio uit het romeinsch recht de wiffatio der longobardischewetten het brandon van het oude Fransche recht (ook art 626 Code d proc civile)

2) Wijsdommen 165 (VII 3)3) Wijsdommen 223 (36) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 5504) Stevens = eedshelper5) Grimm Deutsche Rechtsaltertumer II 556

Onze Taaltuin Jaargang 6

82

dorp (lsquoahn des dorps uitgaende leste falderenrsquo) keert de schout zich om Hij richt totde partijen de vraag of zij zich alsnog lsquoin guede verdragenrsquo willen Het verlaten vanhet dorp is ongetwijfeld psychologisch juist gekozen als moment tot verzoening diekosten en moeiten spaart Ook het vormelijk afstand doen van vruchtgebruik (lsquotouchtuitganckrsquo) in Montfort getuigt van menschenkennis Bij dezen lsquouitganckrsquo keert delsquoteuchter off teuchterschenrsquo zich drie keer om en zegt telkens lsquoIck gae meiner touchtund touchtgerechticheit uit alss rechttrsquo Ook hier bestaat wederom volop gelegenheidtot het zich ernstig rekenschap geven van beteekenis en draagwijdte eener bepaalderechtshandeling het afstand doen van een recht Tenslotte moge nog gewezenworden op een eigenaardig voorschrift van Graetheide Nauwkeurig wordtaangegeven wat iemand te doen staat die met zijn wagen gaat lsquobosschenrsquo (houthalen in het bosch) lsquoals hy houdt soo roept hy als hy lyedt soo biddt hy als hy vaertsoo fluidt hyrsquo1)Houdt de gerechtigde zich aan deze voorschriften dan vereenvoudigtdit zeer zeker het toezicht op het bosch (openbaarheid) Tevens echter geeft hijblijk met iets bezig te zijn waartoe hij volkomen gerechtigd is De niet-gerechtigdeimmers zal dit roepen bidden en fluiten uiteraard achterwege laten Wellicht spelenbij deze eenigszins vreemde bepalingen psychologische momenten een grooter roldan men denktDeze enkele grepen belichten voldoende den realistischen geest die door het

oude Limburgsche recht gaat Tracht men dit realisme te verklaren dan zal hetantwoord zeker niet agravel te simplistisch mogen luiden Primitief voelen en primitiefdenken spreekt ongetwijfeld een hartig woordje mee Naast andere verklarendefactoren zal aan dezen zin voor de werkelijkheid niet vreemd zijn de praktischebehoefte aan rechtszekerheid aan nauwkeurige bepaaldheid van inhoud en werkingvan het recht Rechtszekerheid immers (mits de zekerheid niet ten koste van hetrecht verkregen wordt) is een groot goed Ook in Limburg heeft men blijkbaar dezebehoefte ondervondenWe grijpen nog even terug naar de bronnen In de heerlijkheidWylre is men bij het ontvangen van lsquovrye guederrsquo gewoon lsquogelt op te werpen in eynengedenckenisse dat man sy als vur vry gueder ontfangen hatrsquo2) In Gulpen3) zal menvolgens oud gebruik geen minderwaardig vleesch lsquoaen der plancken veil enhebben daer en lege salt by ten eynen teyckenrsquo De drang naar rechtszekerheidbij het recht in werking spreekt uit het

1) Wijsdommen 392 (5) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 68-69 haalt enkeleWetterauscheen Frankische wijsdommen aan met denzelfden inhoud

2) Wijsdommen 65 (21 en 22)3) Wijsdommen 108-109 (18 Bankrechten van Gulpen)

Onze Taaltuin Jaargang 6

83

lsquocleernisrsquo van Echt (1447)1) Heeft iemand toestemming gekregen om in het boscheikenhout weg te halen lsquodat sall werden gehouwen in bywesen der fursteren indoft die furster eweg gingen sullen sey laeten by die heuwers hoenen staeff oft hoenoverste kleidt opdat men mircken sulde dat der furster daer by sey geweestrsquo Is debehoefte aan rechtszekerheid gevoeld de middelen tot haar bereiking vertooneneen gevarieerdheid die geeumlvenredigd is aan de verscheidenheid van het leven zelfRechtszekerheid vergt tevens traditie in de kennis van het recht Zelfs is de aesthetiekniet versmaad waar ze de ethiek van het recht tegen vergetelheid beveiligt In hetoude Limburgsche recht zit sonore klank vaak ook een krachtige rythmische vaartVan alliteratie tautologie beeldspraak is men nooit afkeerig Het realisme in taalen uitbeelding is in niet mindere mate dienstbaar gemaakt aan de rechtszekerheidDoordat men plastische en vaak minutieus preciseerende momenten ontleent aande eigen omgeving der rechtsgenooten wordt doeltreffend bereikt dat recht en volkinnig met elkaar verbonden blijven Van verwijdering tusschen beide is geen sprakeHet recht werkt onmiddellijk in op het geheele gevoels- en gedachtenleven van hetvolk Eigen doen en laten weerspiegelt zich fel en klaar in den spiegel van het rechtHet rechtsdrama speelt zich af op hetzelfde vlak waarop het leven van iederen dagzich voor den rechtsgenoot beweegt De rechtsgenoot is zeker van hetgeen rondomgeschiedt hij is niet minder zeker van zijn recht Dit laatste is - althans voor eenaanzienlijk gedeelte - nog steeds echt volksrecht Cerebrale constructie enrechtsverfijning hebben nog geen wig gedreven tusschen volk en rechtDeze bijdrage bedoelt een oprecht blijk van erkentelijkheid te zijn het hetgeen de

feestvierende Nijmeegsche hoogleeraar van Ginneken voor Limburgs kultuur entraditie deed en doet Hij draagt Limburg een goed hart toe Er is geen twijfel of eris hem een goede plaats verzekerd in het hart van Limburg Belangstelling voor dedingen des geestes grijpt nu eenmaal dieper en breeder in de registers vanwederkeerige waardeering dan welke andere belangstelling dan ook

Nijmegen Feest van s Heeren Besnijdenis 1937

BHD HERMESDORF

1) Wijsdommen 359 (18)

Onze Taaltuin Jaargang 6

84

Ein Oumlsterreichischer Dichter und Tuumlrkischer Diplomat in Holland

AM 30 Mai 1936 jaumlhrte sich zum 100 Mal der Tag an dem in Wien Franz XaverWerner geboren wurde Sein gleichnamiger Vater entstammte einersudetendeutschen Familie und besaszlig Guumlter in Kroatien weshalb er nach dem dortbis 1848 geltenden Gewohnheitsrecht als Edelmann angesehen wurde ohne jedochvon den Adelstitel Gebrauch zu machen Seine Mutter war die Tochter einesWienerGroszligkaufmanns nach deren fruumlhem Tode der halbverwaiste Knabe in Wienaufwuchs1)Als Schuumller des dortigen Piaristengymnasiums kam er haumlufig ins Burgtheater wo

vor allem Schillers Dramen ihn begeisterten Auch trat er selbst inDilettantenvorstellungen auf1852 holte ihn der Vater nach Kroatien ab Hier umfing ihn bald ein

wildromantisches Leben 1853 nahm ihn das Husarenregiment inUngarisch-Weiszligkirchen als Kadetten an Zu Beginn des Russisch-Tuumlrkischen Krieges1854 befand sich seine Garnison in Galizien In diesem Jahre erhielt er - manvermutete ein Zerwuumlrfnis mit dem Obersten des Regiments - seinen AbschiedWerners Abenteuerdrang und Wandertrieb fuumlhrten ihn alsbald in den Orient Die

hauptsaumlchlich von polnischen Offizieren gefuumlhrte Truppe der sogenannten RotenKosaken in der Tuumlrkischen Armee stellte ihn als Leutnant ein Als osmanischerUntertan waumlhlte er jetzt den Namen Murad blieb aber auch in der Folge demkatholischen Glauben treuWaumlhrend des Krimkriegs ruumlckte Murad zum Rittmeister auf dann waumlhlte er den

Dienst bei der Verwaltung wo er infolge seiner ausgebreiteten Bildung und reichenSprachkenntnisse rasch von Stufe zu Stufe stieg Bald wurde aus dem Sekretaumlrdes Staatsmannes Mehemed Kuumlbrisli Pascha ein Diplomat Der beruumlhmte GrafAnton Prokesch-Osten Osterreichs Botschafter am Goldenen Horn schenkte ihmseine besondere Aufmerksamkeit Und da die Tuumlrken auf die Freundschaft mit derDonaumonarchie Wert legten kam ihm dies nur zu statten

1) Nach den unzuverlaumlssigen Angaben uumlber Murad Efendi in Wurzbachs Biogr Lexikon und derAllg Deutschen Biographie darf man die Muumlnsterer Dissertation von Heinrich Ziegler MuradEfendi (Dortmund 1917 gedruckt) als ersten quellenmaumlszligigen Versuch einer Biographie undWuumlrdigung seiner dramatischen Werke buchen Leider ist das Literaturverzeichnisunvollstaumlndig Der Verfasser hat die in denWiener Bibliotheken vorhandenen zeitgenossischenJournale nicht eingesehen und die vorhandenen Fassungen der einzelnen Dramenmiteinandernicht verglichen Der groumlszligte Teil des Nachlasses ist verschollen der kleinere befand sich imBesitz seines aumlltesten Sohnes Hofrat GastonMurad dessen Gastfreundschaft oben genannterDoktorand 1912 genoszlig

Onze Taaltuin Jaargang 6

85

1864 befand sich Murad als Tuumlrkischer Konsul im Banat uzw in Temeschwardessen Oberschicht damals rein deutsch war Vom dortigen Deutschen Theaterholte er sich die dem katholischen Oberschlesien entstammende Heroine HenrietteEbell als Gattin heim Auf dieser Buumlhne erfolgte 1871 auch die Urauffuumlhrung seinesErstlingsdramas Selim IIIInzwischen hatte Murad einen Band Gedichte Klaumlnge aus demOsten (1869) dem

kunstsinnigen Herzog Ernst von Sachsen-Koburg-Gotha gewidmet und sich darinals feuriger Nachfahr des farbenliebenden Freiligrath erwiesen Eine Reise zu demgastfreundlichen Fuumlrsten selbst zeitigte ein weiteres Baumlndchen Gedichte DurchThuumlringen (1870) in dem er auch seiner nationaldeutschen Gesinnung Ausdruckgeben konnte Wie Otto Prechtler Robert Hamerling ua Dichter aus dem damaligenOsterreich hielt er an dem Gedanken einer Einigung aller deutschen Staumlmme undLandschaften unverbruumlchlich fest1874 als Generalkonsul nach Venedig versetzt lernte Murad auch italienisches

Volksleben kennen und lieben Die fuumlnf folgenden Jahre verbrachte er in gleicherEigenschaft in Dresden mit Literarhistorikern wie Hermann Hettner Adolf SternDichtern und Schriftstellern Umgang pflegend 1879 endlich traf er als Gesandterder Pforte fuumlr die Niederlande und fuumlr Schweden im Haag ein Damit begann seinletzter kurzer Lebensabschnitt fuumlr seine dichterische Geltung freilich der wichtigsteNicht nur die Ausgabe letzter Hand seines vielgespielten lsquoSelim IIIrsquo sondern auchdie Sammlung seiner dramatischen Werke in drei Baumlnden wurde in Leiden bei EJBrill gedruckt Koumlnig Wilhelm III verlieh ihm eine groszlige Goldene Medaille mitpersoumlnlicher Widmung Uumlbersetzungen in das Niederlaumlndische verbreiteten hierden Ruhm des Dichters Auch aus andern Laumlndern folgte eine Anerkennung derandern Da machte am 14 September 1881 ein Schlaganfall seinem Dasein einEnde Auf dem katholischen Friedhof im Haag fand er sein Grab2)Die bisherige Kritik und Literaturgeschichte beging den Fehler Murad Efendi

einseitig als Dramatiker zu behandeln und zu beurteilen waumlhrend seine poetischeBedeutung eigentlich auf einem andern Gebiet als auf dem des Dramas beruhtGewiszlig wurde bereits sein erstes Buumlhnenwerk das den Reformator auf dem Thronedes Kalifen zu Napoleons

2) Laut Mitteilung des Direktors am Benediktiner-Gymnasium in Kremsmuumlnster P ThiemoSchwarz fuumlr die der Verfasser diesem hiermit herzlich dankt wurden die beiden Sohne desDichters Gaston und Geza in Kremsmuumlnster erzogen und blieben lebenslang die treuen Huumlterseines Erbes Geza starb als Hofrat des Ruhestands 1931 in Kremsmuumlnster Gaston ebenfallsals Hofrat des Ruhestandes 1936 inWien mit Hinterlassung einerWitwe Frau Gabriele MuradWien I Schmerlingplatz 2

Onze Taaltuin Jaargang 6

86

Zeiten als tragischen Helden in den Vordergrund stellte wiederholt erfolgreichgegeben so 1872 im Wiener Burgtheater und in Reclams Universalbibliothekaufgenommen Kein Geringerer als Laube erwaumlrmte sich fuumlr Murads RevolutionsstuckMirabeau und lieszlig es 1875 im Wiener Stadttheater spielen Auch die in derZwischenzeit entstandene Tragoumldie Marino Falieri (1871) die Eduard Castle inseiner lsquoDeutschoumlsterreischischen Literaturgeschichtersquo (3 Bd 5 Abteilung Wien1929 695) fuumlr die bedeutendste Schoumlpfung des Dichters haumllt erregte Aufsehenselbst auszligerhalb des deutschen Kulturkreises denn sie gelangte 1875 sogar imTschechischen Nationaltheater in Prag zur Auffuumlhrung3) Franz Dingelstedt wiederverhielt sich gegenuumlber dem im portugiesischen Mittelalter spielenden Drama lsquoInesde Castrorsquo das Murad 1872 vollendet und in einer voumllligen Umarbeitung spaumlter beimBurgtheater eingereicht hatte ablehnend die neue Fassung sei zwar besser aberUumlberlastung mit neuen Stuumlcken schlieszlige seine Annahme aus (Vgl Karl GlossyAus der Mappe eines Burgtheaterdirektors Wien 1925)Zum Unterschied von dieser schwankenden Beurteilung des dramatischen

Schiller-Epigonen fehlt eine literarhistorische Einordnung des Epikers und FolkloristenMurad Efendi so gut wie gaumlnzlich Als solcher besitzt er Eigenwert von bleibenderBedeutung und wird er von andern Mitstrebenden kaum uumlbertroffen Seineglaumlnzenden zweibaumlndigen Tuumlrkischen Skizzen (1877) gehoumlren zum Besten dieserArt in der ganzen deutschen Literatur Hier war er mehr als bloszlig lsquoein pikanterFeuilletonist der Wiener Schulersquo Seine packende Geschichte aus den SchwarzenBergen Die Wahlgeschwister erschlieszligt uns das bis dahin poetisch unbeachtetgebliebene Montenegro Vollends aber sein humorvoller Osmanischer EulenspiegelNaszreddin Chodia (1 Aufl 1878 4 Aufl 1894) wirkte als unvergleichlicheDarstellung des tuumlrkischen Volkscharakters lang noch selbst nach des DichtersAbschied vom Leben in weitesten Kreisen Deutschlands nach Dann geriet auchdieses Werk in unverdiente Vergessenheit Ein Neudruck wuumlrde sich lohnenAllerdings koumlnnte erst eine vollstaumlndige Erforschung gerade dieser Seite seinesliterarischen Schaffens Wesen und Wert des Dichters endguumlltig bestimmen

3) Castle kennt Zieglers Arbeit nicht der Murads Drama sprachlich mit Halms Stuumlcken inZusammenhang bringt aber die Charakteristiek Marino Falieris fuumlr weniger gelungen ausgibtals die Selims Dessen Buumlhnenwirksamkeit stellte die Theaterkritik ohneweiters fest someldete die lsquoNeue Freie Pressersquo Nr 2783-1872rsquo einen recht guten Erfolg ja man moumlchtesagen einen rauschendenrsquo Krastel spielte die Titelrolle neben ihm traten Mitterwurzer uaGroumlszligen des Burgtheaters in lsquoSelim IIIrsquo auf Die Kritik der spaumlteren Stuumlcke lautete wenigerguumlnstig Vgl Hugo Wittmanns Feuilleton Ebenda Nr 4067-1875 uumlber lsquoMirabeaursquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

87

Nemo propheta in patria Dieser sprichwoumlrtliche Satz trifft auf Murad Efendivollkommen zu Zur Jahrhundertfeier seiner Geburt gab es im Wiener RundfunkkeineGedenkstunde Keine oumlsterreichische Zeitung keine oumlsterreischische Zeitschriftbrachte damals auch nur eine Zeile uumlber den ausgezeichneten Diplomatenbeachtenswerten Dichter und einzigartigen Menschen der dem Namen Osterreichim Ausland so viel Ehre eingelegt hatte Freiheit und Frieden gehoumlrten zu den vonMurad Efendi am heiszligesten erstrebten Idealen Daher mag es auch kein Zufall seindaszlig in dem Lande wo der Unruhvolle seine letzte Heimstatt gefunden hat das dieFreiheit am treuesten huumltet und den Frieden am schoumlnsten verkoumlrpert daszlig geradein Holland sein Name alte Erinnerungen weckt und aufs Neue erklingtNijmegenWILHELM KOSCH

Iets over de melodie van babys speelliedjes

DEwereld der groote musicologen heeft zich eigenlijk nooit speciaal bezig gehoudenmet de melodie van die liederen die door Vader of Moeder door broertjes of zusjesOoms en Tantes door dienstboden en kindermeisjes gezongen worden voor hetnog geheel passieve pas geboren kindje in ieder geval voor het kindje dat zelfnog niet kan zingen of praten waarvoor Moeder nog lsquode poppetjes laat dansenrsquoVan Vloten gaf zijn bakerrijmen aanvankelijk zonder muziek Brandts Buys moestlater deze essentieele lacune aanvullen Lejeune Willems Lootens en FeysFlorimond van Duyse en alle schrijvers uit de vele jaargangen van het Tijdschriftder Vereen voor Nederl Muziekgesch hebben het wiegeliedje ca geheelgenegeerd Bols Ghesquiegravere en Jaap Kunst hebben het rijke materiaal althanseenigermate gerespecteerd en Jac van Ginnekens goede voorbeeld in het eerstedeel van het Handboek der Nederlandsche Taal werd nimmer nagevolgdHet buitenland gaf wel talrijke bundels met melodie-notaties maar alleen Tiersot

ging op de musicologische zijde nader in De teksten werden grondig bestudeerddoor philologen en folkloristen maar de muziek bleef vergeten Er is wellicht geenterrein dat gaandeweg zoo alzijdig bestudeerd werd als de zg primitieve muziekmaar babys

Onze Taaltuin Jaargang 6

88

spelliedje brengt het op de duizenden en tienduizenden melodieeumln die genoteerdwerden niet verder dan enkele tientallenDe verklaring van die feiten ligt voor de hand babys spelliedje is in de intimiteit

van de huiskamer ontstaan het leefde daar voort en trad niet in het licht derpubliciteit Dat is geen Richteriaansche sentimenteele romantiek dat is de lsquohardersquowaarheid De heilige intimiteit van het jonge gezin werd bovendien immers nogbeschermd door een soort van taboe dat des te langer kon blijven doorwerkennaarmate het afgesloten-zijn meer berust op de practische eischen van het jongeleven dat zorgvuldig bewaakt moet worden wanneer het gedijen wil een slaapliedjeis al evenmin geschikt voor de openbaarheid als de liedjes van wasschen en kleedenen de liedjes waaraan de peuter langzamerhand de namen leert van zijn vingertjesen van al die moeilijke dingen waar zijn hoofdje uit is samengesteld

Maar die simpele niemandalletjes vormen een groot kruis voor deninterpreteerlustigen wetenschapsmensch J Meiers beroemde en overigens vrijalgemeen geldige theorie over de lsquoKunstlieder im Volksmundrsquo strandt op babysspeelliedje dat alles kan zijn maar in geen geval als lsquoGesunkenes Kulturgutrsquo kanworden aangezien En de bijna geheel verlaten theorie van Karl Buumlchers lsquoArbeitund Rhythmusrsquo vindt in het wiegeliedje wel het allerbeste bewijsmateriaal hetspeelliedje van de kleine hummel ontstond inderdaad in de praktijk des levens eris een klein kindje dat slapen moet en het niet kan of niet wil uit het eenvoudigegebaar van de sussende liefkozing ontstaat de wiegende beweging en de moederzegt er diezelfde lieve en zinlooze woordjes bij waarmee zij het kindje aanspreektuit de lsquoArbeitrsquo ontstaat de lsquoRhythmusrsquo en tenslotte de melodie doordat de behoefteaan rust-en-kalmte-brengen zoo evident is dat de springende en grillige melodievan de normale spreektoon beperkt wordt tot een rustige deiningZoo gezien is deze theorie niet vrij van gewaagdheid maar waar we uit de teksten

van diezelfde liedjes met groote zekerheid weten dat het liedje voor baby zichtelkens weer aanpast aan de speciale omstandigheden van het gezin (zie mijninleiding op de verzameling lsquoHet spel van moeder en kindrsquo van Mevr STroelstra-Bokma de Boer De Toorts Heemstede 1936 pag XII vlg) krijgt zij wellichtreeds eenige waarschijnlijkheid We kennen de zeacuteeacuter simpele melodietjes

Onze Taaltuin Jaargang 6

89

Was-sche wassche zee - peHu - se hu-se huu-seEn nou heit Mou-der tleidje oet

Douw douw kin - djeRoe roe kinde-ke

Ik wil met de volgorde dezer melodietjes niet aangeven dat de eene melodie uit devoorgaande is ontstaan maar wel dat zij zoo ontstaan kagraven zijn Het klopt ook allemaalte mooi met de zonderlinge theorie van Fausto Torrefranca met groote vreugdedoor de Freudiaan Robert Lach geaccepteerd dat nl de toonhoogte van deoerschreeuw waaruit egraven volgens Hubert Spencers egraven volgens Karl Buumlchers theoriedan de eerste melodie zou zijn ontstaan (zie Robert Lach Studien zurEntwicklungsgeschichte der ornamentalen Melopoumlie Leipzig 1931 pag 561 vlg)gelegen moet hebben tusschen

Daar komt nog dit bij dat in het kinderliedje zegravelf in de actie van het spel in delsquoArbeitrsquo om met Buumlcher te spreken reeds alle elementen aanwezig zijn voor hetgeleidelijke uitgroeien van de melodie daaruit ontstaan vrijwel alle intervallen Eenhevige actie waaraan de kleine peuter weldra bij lsquoSchuitje varenrsquo en lsquoPaardje rijdenrsquoblootstaat verhoogt ineens de melodie noem het met Spencer lsquoErregungsschokrsquoof niet het feit ligt er lsquoBerend Botjersquo verongelukt als hij lsquooet voarenrsquo gaat naar lsquoZuudLoarenrsquo in de actie zakt het peutertje plotseling weg en de melodie die tot dantoe heel braaf binnen de septime was gebleven schiet plotseling tot de none uitDoor de plotselinge sprong van het lsquopaardrsquo schiet de melodie van lsquoHuusman wol njonker weeznrsquo aan het slot eensklaps een kwart omhoog (a τ d)Merkwaardig is ook het geval dat ik meemaakte bij het noteeren van de melodie

van lsquoEen twee drie vierrsquo in de Friesche lezing het middendeel werd me herhaaldemalen voorgezongen als

En als dat hoe-dje dan niet past Dan zetten wet in gla-zen-kast

wat tenslotte in het geheel van het liedje ook de meest voor-de-handliggendetoongang zou zijn maar altijd bleef de zeer bejaarde zangeres

Onze Taaltuin Jaargang 6

90

onvoldaan lsquot is nog niet goedrsquo Pas toen ze er toe overging de bewegingen van hetspel onder het zingen na te bootsen hervond zij de lsquogoedersquo melodie ten deele eenterts hooger

Is het al tegrave gewaagd in babys speelliedje een melodie te zien waarin het lsquooerliedrsquohet zuiverst werd bewaard Dat het speelliedje-voor-denpeuter het oerlied zegravelf zouzijn ligt in die veronderstelling nog niet opgesloten want de mensch zal toch al welgezongen hebben voor het kindje ter wereld kwamMaar nu moet ik gaan oppassen Julian von Pulikowski zou me anders bij een

herdruk van zijn lsquoGeschichte des Begriffes Volkslied im musikalischen Schrifttumrsquo(Heidelberg 1933) zeker onder lsquodie Romantikerrsquo plaatsen

AmsterdamJOP POLLMANN

De Dithyrambe van Broere

EENZELFDE herdenking als twee honderd jaar vroeger Vondels Eeuwgetij enAltaargeheimenissen had ingegeven bezielde Broere in het jaar 1845 tot zijnDithyrambe op het Allerheiligste Het gedicht werd door Alberdingk Thijm zoacute hoogvereerd dat hij dadelijk bij het verschijnen aan een Protestant schreef het metBeets Paasgezang te willen vergelijken om de geest van godsdienstige poeumlziedaaruit af te leiden voor zijn eigen esthetiek1)Wat Thijm tenminste in het openbaarnooit heeft gedaan liet hij aan zijn zoon de Jezuiet over die in 1888 en 1892 en1917 een uitvoerige verklaring leverde nadat de Dominikaan H Derksen in 1874al een commentaar had uitgegeven die weer onmiddelijk door Schaepman wastoegelicht Onder invloed van de tachtigers begon de Dithyrambe bij een priesterals de dichter Binnewiertz tenslotte zijn levende betekenis te verliezen2) Intussenheeft Van Ginneken het werk met een volkseditie opnieuw aan de orde gesteld3)Wie nu deze belangstelling volledig deelt maar in waardering lijkt te verschillenmag hier wel een paar zakelijke gegevens bijdragenlsquoOch wij hebben nog geen leven van Broere maar indien een der

1) Brief aan SJ van den Bergh 29 Maart 18452) AMJI Binnewiertz Letterkundige Opstellen I 1905 voorrede3) Broeres Dithyrambe op het Allerheiligste om te bidden toegelicht door Dr Jac van Ginneken

SJ (Geert Groote Genootschap s Hertogenbosch 1922)

Onze Taaltuin Jaargang 6

91

vrienden der tijdgenooten ons eens een brokstuk gaf een geschiedenis derDithyrambe ons eens meedeelde hoe zij was ontstaan hoe de meester daaraanarbeidde hoe hij eerst de brokken aan enkelen liet hooren later het geheel tengehoore bracht - och waarom zou men ons dat genot niet gunnen ons die denman slechts kennen door het zwarte gedrukte woordrsquo1) Sinds Schaepman zondringende oproep deed is niet alleen Broeres ingewijd geslacht maar zelfs dat vanzijn leerlingen uitgestorven Voor zijn geschiedenis zijn we dus uitsluitend op de alte zeldzame dokumenten aangewezen waarvan er tweemin of meer ter zake doenOnder de papieren die het seminarie van Warmond bewaart is het klad van een

gedicht dat wel acht maal achtereen geschetst en herschapen blijkt te zijn Titel endatum staan nergens vermeld maar verschillende redenen maken vrij zeker datdeze verzen voor het zilveren pastoorsjubileum van GA van der Lugt in 1836bestemd waren De dertien strofen worden voorafgegaan door een ontboezemingwaarin iedereen de Dithyrambe van ver hoort aankondigen

O zaligheid der hemelingenOntstroomd aan Godes zaligheidDie eigen zielenwellust zingenAls hunne harp zijn lof verbreidtt Is zijn genot dat zij genietent Is in- en uit- en overvlietenVan eacuteeacuten ondeelbren liefdegloedEeacuten zon die de uitgeschoten stralenAls levensadem in doet halenAan domgedrongen geestenstoetEn in verrukking niet te malenBij t duizlen aller starrezalenHen omvoert in haar vlammenvloed

De gecursiveerde regels zullen letterlijk in de Dithyrambe terugkomen maar de toonvan het geheel klinkt nog niet zo vast als negen jaar later Vandaar de aarzelendewending aan het begin waar de zinsconstructie wat verward aandoetHet andere handschrift bezorgt ons de volledige tekst van de preek die Broere

9 Maart 1845 bij het eeuwfeest van het Amsterdams Mirakel hield Iedere avondvan de noveen kwam een Warmonder of Hagevelder in het huiskerkje van hetBegijnhof de Eucharistie verheerlijken Ofschoon Alberdingk Thijm met veelgeloofsgenoten de druk van deze

1) De Wachter 1874 II 68

Onze Taaltuin Jaargang 6

92

negen predikaties bepleitte wist de toekomstige bisschop Van Vree de publicatiedie op Protestanten uitdagend zou werken te verhinderen Voor ons blijft Broerespreek als gelijktijdig en gelijksoortig getuigenis een kostbaar middel om de geestvan de Dithyrambe te benaderen lsquoGloriersquo is het motief waarmee het gedicht evenalsDantes Paradiso begint en de glorie van Christus vervult heel de preek Enkeleaanhalingen bevestigen het verband tussen beide werken

lsquoDe kenteekenen der Kerk zijn de gloriestralen des Verlossers Deglorie die wij zien uitslaan om het H Sacrament is de glorie derOneindigheidrsquo (wie denkt hierbij niet aan de versregel lsquoGlorie komt uitGlorie jagenrsquo) lsquoHeilig is de Kerk en dat zij het is dat zij met den hemelvereenigd blijft dat zij boven stof en dood juicht voor het aangezicht vanGod is de glorie der overwinning die Christus in zijn H Sacrament heeftvoltrokken Ja de hemel is slechts de vervulling de verklaring deverschijning van hetgeen Christus hier op aarde is in de H Eucharistiehet alles omvattend alles uitdrukkend Woord levend uitgesprokentusschen God en menschen Want het Lam heeft verwonnen en deheerlijkheid des Vaders breekt uit de heerlijkheid des Zoons God hoortzoowel de minste verzuchtingen onzer harten als de lofliederen deshemelsrsquo Deze taal herinnert aan verzen als

Ja God woont onder stervelingenHet rijk der Heemlen is gestichtGod is met ons en wij omringenMet de Englenrei den Troon van t lichtZijn broedren zijn we s Vaders zonenIn ons komt beider Liefde wonenEn God vereenigt ons met God

Biezonder de statige aanhef van de Dithyrambe valt te omschrijven metdeze zinnen uit de preek lsquoGod heeft als tot den mensch gezegd gij kuntniet meer kennen en niet meer van Mij begrijpen dan mogelijk is door demenigvuldige woorden uwer eindige rede welaan ik zal u mijn eigenoneindige Rede mijn eenig Woord mijnen eenigen Zoon mededeelenen gij zult al de rijkdommen mijner Oneindigheid aanschouwen Opdatgij dezelve zoudt kunnen genieten waartoe gij alleen door uw eindigeliefde en wil niet in staat zijt zal ik u van mijne oneindige liefde ontgloeiende liefde waarmede Ik zelf bemin den Geest die van Ons beidenvoortkomt zal ik over u uitstorten Zoo zal mijne natuur zich huwen aanuwe natuur mijne liefde aan uwe liefde en geen geschapen goed maarIk zelf Ik zal uw overgroot loon zijn Hier blijkt dat wij waarlijk zijn verlostdat wij God weder beminnen kunnenrsquo Zon gedachtegang doordringt ookde Dithyrambe

Heil ons Wij kunnen Hem beminnenOns gloeit de Hemel reeds van binnen

Onze Taaltuin Jaargang 6

93

De liefdesmystiek van de geestelijke bruid is meer dan een lyrische droom is voorde vrome zielservaring waarachtige werkelijkheid Om Broere met Broere teverklaren herinneren we ons uit een rede over de Kerk deze leer lsquoHet altaar is degroote bruiloftskoets waar God en menschen huwen waar de Kerk onophoudelijkvruchtbaar isrsquo En zijn feestpreek zegt het even duidelijk wanneer hij betoogt hoehet offermysterie zich volgens ons wezen vervult lsquonaar de diepste wetten van spraakspijziging en huwelijksvereenigingrsquo waaraan deze gevolgtrekking wordt verbondenlsquoHet huwelijk vindt hier de reden waarom het bovennatuurlijk en onverbreekbaarmoet zijnrsquo Deze samenhang laat ons de diepe zin verstaan die sommige termenvan de Dithyrambe hebben lsquobruiloftsliedrsquo lsquobruiloftsnachtrsquo en nog aanschouwelijkerlsquoliefdes heilig echtgordijnrsquo Dit beeld eenvoudig opgeroepen door het hemelbedvan zijn dagen lijkt meteen verwant aan de vorm van toenmalige tabernakelsDat sommige versregels nog beantwoorden aan bepaalde zinnen uit de preek

zoals lsquot wolkenjagen waarmecirce de luister zich ontroltrsquo terugklinkt in deze wendinglsquovoor de oogen van ons geloof rolt hier de hemel in wolken oprsquo is enkel van bijkomstigbelang De voornaamste vraag blijft of de trinitarische verdeling waarin de preekstelselmatig is geleed in het gedicht valt te herkennen Omdat Broere alleverschijnselen zag alle oorzaken dacht alle indrukken voelde naar de orde van deH Drievuldigheid en daarom nauwelijks een bladzij schreef zonder het beeld vande verhouding tussen Vader Zoon en H Geest als het persoonlijk merk van zijngeest erin weer te geven zou t buitengewoon vreemd zijn als de Dithyrambe geensporen van deze hoge strekking vertoonde Welnu we hoeven het gedicht geengeweld aan te doen om het trinitarisch hoofdthema uit het doorzichtig spraakgebruikop te vangen Het begin brengt uitdrukkelijk eer aan de Vader als de SchepperDeze inleiding gaat vanzelf in een verheerlijking van de Zoon als Verlosser overlsquoHij dien k zing is neergekomenrsquo De Menswording vervult dan het grootste deelvan de verzen maar de H Geest als Heiligmaker lsquoliefde voortgekomen als hunbeider vlammenkroonrsquo moet het einde wijden Niet toevallig klinkt het woord liefdeeen andere naam voor de Geest meermalen door de slotmuziek heen En is hetniet echt Broeriaans om lsquoO Paradijs waarin de geest met de elementen speeltrsquo telaten verwijzen naar de H Geest die volgens Broere ook bij het evangeliewoord lsquoingeest en in waarheidrsquo was bedoeldBuiten een oordeel over de schoonheid om is de opmerking wel

Onze Taaltuin Jaargang 6

94

geoorloofd dat de Dithyrambe naar het gehalte zo verwant met Vondel voor devorm eerder uit de profetenschool van Bilderdijk afkomstig is en nu eens de Odeaan Napoleon dan weer Da Costas lied De Barre Rots in herinnering brengtBroeres rijm lsquomyriaden wezens badenrsquo vormt een echo op De Geestenwereldlsquomyriaden van wezens die in t licht als eigen hoofdstof baaddenrsquo terwijl de termlsquohoofdstofrsquo voor element verder ook in de Dithyrambe klinkt Trouwens deslotapotheose stemt in tempo overeen met een algemeen bekend gedicht vanBilderdijk waarin de spreekwoordelijke regels voorkomen

Wat verschijneWat verdwijne

t Hangt niet aan een los gevalIn t voorledenLigt het heden

In het Nu wat worden zal

Het labiel evenwicht van de vervoering waarmee Broere uit de ene maat in deandere viel zonder zijn mateloos gevoel ergens te kunnen bergen gold voor zijntijdgenoten als overvloedig bewijs van inspiratie tot extaze toe Kort tevoren hadTen Kate die bij Broeres vrienden goed aangeschreven stond in zijn parodie ophet sonnet uitgeroepen

Neen de echte Muze eischt vrijheid en het LiedOnhoudbaar uit het zwoegend hart gerezen

Zij als een bergstroom die zijn band ontschiet

Deze drang deze vaart stortte zich bewust in een afwisseling van heel verschillendemaar allen even regelmatige vormen uit waarbij de strenge prosodie geen ogenblikhet ritme vrij liet bewegen De schijnbaar losse gang van het vers in de beschrijvingvan de wereldbrand volgde Schillers Lied von der Glocke dat ook de werking vanhet vuur hijgend met kortademige regels voelen laat De plechtige koraaltoon lsquoJaGod woont onder stervelingenrsquo daarentegen schijnt de slotzang van Da Costas Vijfen Twintig Jaren te naderen De overvloed van rijmen die zich telkens verdubbelenen vermenigvuldigen doet aan de heel een hemel doorvliegende verzen aan heteinde van Lauda Sion denken Of zulke vage overeenkomsten nu deoorspronkelijkheid in gevaar brengen of niet - boven het nieuwe is het echte heteigene het innige wel het kenteken van ware poeumlzie en in hoever de Dithyrambedaaraan voldoet dient hier voorlopig in het midden te blijven Dat Schaepmanlevenslang het gedicht in zijn hart omdroeg lijkt niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

95

vreemd aan de overstelping van geweldige woorden lsquodonderslagen wolkenjagenharpslag lofbazuin wraakbazuin vlammenkringen eeuwenmaatrsquo nog minder aande daverende geluidsbeelden lsquodreunen loeien dondrend kraken klapwiekenklateren galmen weergalmenrsquo Mogelijk had Schaepman zijn voorliefde voor hetwoord lsquogloriersquo wel aan de Dithyrambe te dankenTenslotte nog de bij filologen onvermijdelijke conjectuur Nadat Pater Thijm met

hulp van Broeres vertrouweling Van der Ploeg de tekst op enkele plaatsen gezuiverdheeft is het aanbieden van een heel eenvoudige verandering niet erg gewaagd Inplaats van lsquohier deed om t Godsgeheim het vuur zijn vlammen spoeienrsquo vindt hetvoorstel van de lezing lsquosproeienrsquo misschien genade

NijmegenGERARD BROM

Gerard Manley Hopkins SJ1)

HIJ is geboren in 1844 gestorven in 1889 maar het litteraire levenslicht heeft hijpas gezien in 1918 Een merkwaardig geval Gedurende zijn leven was hij enkelbekend als bekeerling als Jezuiet als leraar en later hoogleraar van het GrieksSlechts bij hoge uitzondering werd er een enkel versje van hem gedrukt Alleen zijnmeest intieme vrienden wisten - en zij wisten het nog slechts met halve zekerheid- dat er een dichter in hem stak Hij dichtte weinig en met zeer grote inspanningen wat hij aan verzen schreef stuurde hij meestal in brieven weg vooral aan denhofdichter Robert Bridges dien hij alleen in staat achtte om zijn werk te begrijpenen te waarderenRobert Bridges die even oud was als Hopkins heeft zijn vriend een-en-veertig

jaren overleefd Hij bewaarde Hopkins verzen als een kostbare schat Hij heeft zedertig jaren lang in zijn schatkamer - of in zijn ijskast of op zijn lessenaar - bewaardEn eindelijk in Januari 1918 liet hij een bundeltje drukken 74 verzen op 92 bladzijdenmet nog 30 bladzijden aantekeningen van hem zelf en met een sonnet dat eindigt

Go forth amidst our chaffinch flock displayThy plumage of far wonder and heavenward flight

Dit bundeltje was opgedragen aan de toen nog levende 98-jarige moeder van dendichter

1) Zie Onze Taaltuin V 1936 65-73

Onze Taaltuin Jaargang 6

96

In Januari 1918 was de oorlog nog niet uit en het bescheiden bundeltje trok weinigaandacht Totdat het tien jaar later ontdekt werd in Amerika door een Communistischdichter Hart Crane (geb 1899) die in den ascetischen priester een verwante geestvondIn 1930 bezorgde Charles Williams toen een nieuwe en vermeerderde uitgave

van Bridges bundeltje en zond een ordebroeder GF Lahey SJ de eerstelevensschets van den bedeesden kloosterling de wijde wereld inVan dien tijd af trekt de dichter Hopkins door Engeland en Amerika en zijn tocht

is een sensationele triomftocht Dat wil zeggen een triomftocht onder de dichtersmeer dan onder de critici en vooral meer dan onder het grote publiek Want Hopkinsis een poegravete difficile als er eacuteeacuten is Maar hij is The Poets Poet bij uitstek Het zijnvooral de jongere uiterst-links georienteerde dichters als C Day Lewis (geb 1904)WH Auden (geb 1907) S Spender (geb 1909) die hem bewonderen en tegenhem opzien als een voortrekker Maar ook voor Edith Sitwell (geb 1887)vertegenwoordigt hij een ideaal Onder de allerjongsten zijn er zelfs die zich methanden en voeten aan hem overgeven en heel hun kunst op Hopkins modellerenHet is al zoacute ver gekomen dat een Fellow van Oxford het nodig oordeelt in volle ernstde thesis te verdedigen - de karakteristieke eigenschappen van de moderne poeumlziezijn niet enkel en alleen aan Hopkins te danken1)De kritiek de orthodoxe kritiek staat perplex en de meest gezaghebbende

stemmen spreken elkander vierkant tegen Een veteraan als de Emeritus Professorvan Liverpool O Elton (geb 1861) vindt hem lsquoinvincibly queerrsquo2) De officielePoeumlzie-Professor te Oxford E de Selincourt (geb 1870) ontdekt in zijn lsquoeccentricityand extravagancersquo slechts lsquointermittent flashes of real beautyrsquo3) De Professor derLondense Universiteit L Abercrombie (geb 1881) die zelf dichter is aanvaardtHopkins poeumlzie als lsquoprofoundly originalrsquo maar hecht weinig waarde aan zijn metrischetheorieeumln4) Herbert Read (geb 1893) ten slotte de gewezen Professor van Edinburgwil voor het kleine bundeltje van Hopkins al de poeumlzie van al zijn tijdgenoten cadeaugeven en daarenboven meent hij dat Hopkins de techniek van het Engels vers beterbegrepen heeft dan iemand nagrave Dryden en dat Hopkins pas de grondslag heeftgelegd van een wetenschappelijke Engelse

1) It is not to this one source [Hopkins] that we owe the distinguishing features of modern verseD Daiches New Literary Values Oliver and Boyd 1936 23

2) The English Muse Bell 1933 4003) Oxford Lectures on Poetry Clarendon Press 1934 2204) Modern Language Review 30 1935 238

Onze Taaltuin Jaargang 6

97

metriek1) Herbert Read is zelf een van de jonge revolutionnaire dichters en ditverklaart misschien voor een gedeelte zijn enthusiasmeEen min of meer gefundeerd oordeel een oordeel dat zich kan rechtvaardigen

en verantwoorden over Hopkins als dichter is misschien alleen te vormen op grondvan een wetenschappelijke studie van Hopkins als theoreticusDe metrische en rhythmische theorieeumln van Hopkins worden pas in den

allerlaatsten tijd meer in bijzonderheden bekend Hij heeft er nooit iets van latendrukken maar hij heeft er zeer uitvoerig en herhaaldelijk rekenschap van gegevenin talrijke brieven aan vrienden en kennissen Een gedeelte van die brieven is intwee delen verschenen in 1935 en was de grote litteraire sensatie van dat jaar inEngeland en Amerika Voor 1937 zijn weer nieuwe brieven en aantekeningen beloofdEn misschien staan ons nog allerlei verrassingen te wachtenEen globaal overzicht van Hopkins theorieeumln heeft Collega Van Ginneken reeds

gegeven in de Juli-aflevering van Onze Taaltuin en hij heeft daarbij de verrassendeverwachting uitgesproken dat die theorieeumln de sleutel kunnen bevatten van het nogaltijd gesloten probleem van het rhythme der Hebreeuwse Psalmen Hij gaat nogverder lsquoAlles belooft - zo schrijft hij - dat Hopkins techniek ons ook een heel eindverder zal brengen niet in de Hebreeuwsche metriek alleen maar ook nog in deversmaat van allerlei andere oude talen wier verzen wij tot nu toe wel kunnenverstaan maar waarvan ons het rhythme nog ten eenen male ontgaatrsquo2)Een grondig en methodisch onderzoek van die theorieeumln en zorgvuldige analyse

van Hopkins eigen poeumlzie kunnen dus zeer belangrijke resultaten opleverenEen mijner dichterlijk-begaafde en rhythme-gevoelige leerlingen A Etman is met

zulk een onderzoek bezig Ik hoop dat hij het tot een bevredigend einde kan brengenDe moeielijkheden zijn groot en zijn dubbel-groot voor een buitenlander die hetEngels niet volkomen als zijn moedertaal beheerst Maar er zijn reeds belangrijkeEngelse en Amerikaanse voacuteoacuterstudieumln en hij heeft twee dingen voacuteoacuter Het is vooreen buitenlander makkelijker om objectief en onpartijdig te zijn En deze buitenlanderis katholiek en toch geen JezuiumletDe strijd om Hopkins een moderne Battle of the Books is in

1) The Criterion XIV April 1935 478-482 Hierin oa Hopkins understood the technique ofEnglish poetry as no poet since Dryden had understood it The letters will provide the basisof a new poetics His small harvest is so rich and golden that we would not exchange it forall the pallid stacks of verse piled up by his contemporaries

2) Onze Taaltuin V 1936 72s

Onze Taaltuin Jaargang 6

98

Engeland niet een zuiver wetenschappelijk en artistiek geschil tussen dichters encritici tussen jongeren en ouderen tussen revolutionnairen en conservatieven Eenkwaadaardig element heeft van het begin af de strijd vertroebeld Ik heb het reedsaangeduid Heeft Robert Bridges de hooggeeumlerde Poet Laureate die vooral na1889 (het stervensjaar van Hopkins) telkens opnieuw artikels en boeken schreefover Engelse prosodie en die met zijn Testament of Beauty op meer dan 80-jarigeleeftijd zoo plechtstatig is ondergegaan heeft Robert Bridges tegenover zijn lsquovriendrsquoeerlijk spel gespeeld De strijd om Hopkins is in Engeland voor een gedeelte eenstrijd om Bridges geworden En de Jezuiumleten zelf hebben Bridges al meer dan eensmoeten verdedigen tegen het opdringen der Hopkins-vereerders1) In zijnonschuldigste vorm komt de strijd te voorschijn als Bridges geprezen wordt ten kostevan Hopkins of omgekeerd Als een buitenlander zich gedwongen voelt partij tekiezen in deze strijd dan zal hij zich niet zo gemakkelijk door onzuivere motievenlaten leiden als een Engelsman Een buitenlander heeft daarenboven uit den aardder zaak meer vergelijkingsmateriaal zodat we werkelijk reden hebben van hemeen meer objectieve studie te verwachtenEen zeer voorname overweging is daarenboven dat Hopkins katholiek priester is

en JezuiumletDe overgrote meerderheid zowel van de critici als van de dichters zowel van de

tegenstanders als van de verdedigers van Hopkins staat in Engeland en Amerikavreemd tegenover datgene wat de katholiek als vanzelf sprekend aanneemt Bridgesheeft zelf bekend altijd een weerzien gehad te hebben van Roomse theologie Datde psychoanalyse het geval-Hopkins aandurft verwondert of ergert ons niet al tezeer2) De psycho-analyse is een wetenschap-in-de-kinderschoenen zij houdt vanbravour-stukjes en vergrijpt zich zelfs aan Gods lieve heiligen - Ontstellender echteris het wanneer een Amerikaans dichter en vereerder van Hopkins John GouldFletcher (geb 1886) durft beweren dat Hopkins in zijn diepste wezen geen katholiekof christen doch een heiden was3) Als Fletcher denken er velen vrees ik inEngeland en Amerika want ze kennen de verhouding niet tussen natuur en genade- Wie kan een dichter volledig begrijpen en waarderen als hij geen sympathie gevoeltvoor de dierbaarste overtuigingen

1) Zie het protest van Pater Lahey SJ in zijn biographie 17s en J Keating SJ in The Month165 Febr 1935 127

2) Zie oa de laatste voetnoot van dit opstel3) Artikel in The American Review Maart of April 1936 Ik ken dit artikel alleen van hooren

zeggen Maar reeds Bridges durfde in 1906 zo iets insinueren

Onze Taaltuin Jaargang 6

99

van den dichter Er is toch wel geen twijfel mogelijk Men kan Hopkins verzendesnoods verkeerd uitleggen maar zijn levensgeschiedenis legt een ondubbelzinniggetuigenis voor hem afZijn bekering in 1866 werd gevolgd door zijn intrede in de Socieumlteit omdat hij zich

niet tevreden kon stellen met een minimizing Catholicism zoals hij het noemde1)Toen kwamen twee jaren noviciaat drie jaren philosophie drie jaren theologietoen de priesterwijding in 1877 en later nog het derde jaar noviciaat in 1881Het klinkt allemaal zeer eenvoudig De vorming van een Jezuiumlet is weinig

interessant voor den biograaf maar de Geestelijke Oefeningen en de ascese ende hogere studies naar vaste normen brengen de beste krachten in den menschtot ontwikkeling Als Jezuiumlet heeft Hopkins zijn zuiverste wezen gevonden Toen hijnog een schooljongen van een jaar of twaalf was gaf hij soms blijken van eenverbazingwekkende schoon onredelijke wilskracht2) en toonde hij reeds aanleg alstaalvirtuoos door een kameraad te beschrijven als lsquoa kaleidoscopic particolouredharlequinesque thaumatropic beingrsquo3) Later als artistiek jongeman en student teOxford onderging hij Browning en Shelley en Keats en de gekunstelde naiumlviteit derPre-Raphaeumllieten en vond zijn religieus instinct de Metaphysicals der zeventiendeeeuwHet Jezuiumletenleven bracht hem terug tot het essentieumlle Het heeft zijn wilskracht

een vaste richting gegeven het heeft hem geiumlsoleerd van zijn tijd maar zijn geestgesterkt en geschokt met de hoogste begrippen en de diepste emoties Misschienheeft de spontaneiumlteit van zijn genie er iets onder geleden De geregelde concentratieop het inwendig leven en het gewetensonderzoek heeft hem bijwijlen geleid tot eenietwat ziekelijke zelf-analyse4) en de verruiming van den humor bleef hem onthoudenMaar Geloof Hoop en Liefde verhelderden voor hem het leven en het uitzicht HetAMDG was voor hem iets anders dan een leuze het werd deel van zijngevoelsleven Boven zijn gedichten staat het niet Het staat dikwijls wel dikwijlsniet in de tekst het is altijd hoorbaar in de klankenZijn eerste grote gedicht schreef hij op wens van zijn overste tijdens zijn eerste

theologie-jaar in 1875 toen enige Duitse Franciscanessen door de Kulturkampfuit Duitsland verjaagd op reis naar Amerika bij een schipbreuk waren verdronkenDat gedicht The Wreck of the Deutschland werd zijn grote bevrijding lsquoI had longhad haunting my ear the echo of a new rhythm which now I realized on paperrsquo5)

1) In een brief aan Newman Lahey 342) Lahey 63) Lahey 44) Ik denk hier aan de Terrible Sonnets nn 44-45-46-47 Poems 65s5) Brief aan RW Dixon 1878 Lahey 90

Onze Taaltuin Jaargang 6

100

In den beginne was het rhythme Een geheel eigen rhythme zoals in de 19de eeuwnog niet was gehoord En in iedere regel een intensiteit van emotie en eenbewegelijkheid van beeld en gedachte die het hoogste en bijna onmogelijke vergenvan de taal Asceet sidderend geknield voor Gods raadsbesluiten denker entaalvirtuoos1)Zijn levenservaring zou zich nog verder verdiepen en zich nu en dan uiten in nog

zuiverder rhythmen Tijdens zijn theologie-studie ontdekte hij Scotus lsquowho of all menmost sways my spirits to peacersquo2)In het jaar zijner priesterwijding schreef hij zijn twaalfde gedicht The Windhover

een sonnet opgedragen lsquoTo Christ our Lordrsquo omdat hij het zelf als zijn meesterstukbeschouwdeTien jaar later kort voor zijn dood toen hij hoogleraar was te Dublin overtrof hij

zichzelf in het diepzinnige That Nature is a Heraclitean Fire and of the comfort ofthe Resurrection3) Ook dit is een sonnet De meeste zijner gedichten zijn sonnettenDe diepste dichterlijke bewogenheid zoekt vaak de meest gebonden vormenHet is moeielijk uit deze gedichten iets voor Nederlandse lezers te citeren en te

verklaren Vertalen is onmogelijk Hopkins is nederig maar niet eenvoudigDeclameren doet hij niet Hij schrijft zonder opdringerigheid zonder luidruchtigheidmaar hij ontleedt zijn emoties met de grootste nauwkeurigheid en in de meestpersoonlijke klanken en rhythmen en die emoties zijn dramatisch bewogen engecompliceerd Daardoor krijgt de wijze waarop hij de taal tyranniseert iets vanhet souvereine sans-gecircne van Shakespeare4) of de meer opzettelijke moedwil vanJames JoyceIk wil een poging wagen met het sextet van The Windhover een gedicht waarin

niets godsdienstigs voorkomt maar dat door Egerton Clarke5) terecht als typerendvoor Hopkins en voor zijn Jezuiumletenstijl wordt beschreven dat tegelijk eenkarakteristiek voorbeeld is van Hopkins Gesprongen Rhythme en dat de dichterzelf als zijn beste werk aan Christus heeft opgedragenIn de octave beschrijft Hopkins hoe hij uit het raam van zijn cel een valk krachtig

en prachtig had zien hangen zien rijden in de storm En hij voelt zich diep ontroerddoor die schoonheid

1) Eenige aanhalingen hieruit in het aangehaalde opstel van Collega Van Ginneken Eenuitvoerige studie door WH Gardner is verschenen in Essays and Studies XXI 1936 124-152De woord-orchestratie van het gedicht wordt daarin genoemd weergaloos niet slechts inEngeland maar in de hele wereld-literatuur

2) Poems p 40 vgl Lahey 131 In New Verse n 14 (April 1935) schrijft C Devlin SJ een nietzeer critisch artikel over Hopkins en Scotus

3) Poems 674) Zie FR Leavis New Bearings in English Poetry Chatto and Windus 1932 169 ss - Heeft

men wel eens nagegaan hoeveel honderden of duizenden woorden voor het eerst in eenbepaalde betekenis bij Shakespeare voorkomen

5) The Dublin Review April 1936 138

Onze Taaltuin Jaargang 6

101

Dan mediteert hij

Brute beauty and valour and act oh air pride plume hereBuckle And the fire that breaks from thee then a billion

Times told lovelier more dangerous O my chevalier

No wonder of it sheacuteer ploacuted makes plough down sillionShine and blue-bleak embers ah my dearFall gall themselves and gash gold-vermillion

Dit gehele sestet wordt beheerst door het eacutene woord Buckle Het heeft zeerbijzondere nadruk door zijn betekenis door zijn plaats en door zijn zware ploffendeklank Het is een ongewoon en daarom opvallend woord en betekent zoveel alssamengespen zich aangorden1) Het wordt in eigenlijke zin vooral gezegd van ruiters- de dichter zag de valk immers rijden - en daarom wordt de vogel in de derde regelook aangeduid als chevalier - Het staat met bijzondere kracht voorop in de tweederegel na het hoge ijle gerekte rijmwoord here en als derde allittererend woord nahet reeds zware Brute beauty De consonanten zijn in het Engels een meerexpressief en wezenlijk bestanddeel van het woord dan in enige andere taal Dezware eerste noot van Buckle wordt aangeslagen door al de bs en ps tot in de vijfderegel toe Door alle regels heen resoneert echter ook de vloeiende gedragen klankvan de letter l waarmee het woord eindigt En misschien is het geen toeval dat deresolute verbeten g-woorden in de laatste regel lichtelijk gepreludeerd worden inde k die tussen de b en de l instaatIk ken geen Nederlands woord dat de kracht van het centrale Buckle kan

weergeven Maar voor een tamme begripsverklaring meen ik mij te mogen bedienenvan samenwerken waarbij in het begin de nadruk dan valt op samen en latermeer gedacht wordt aan werkenDe betekenis dier zes regels stel ik mij dan als volgt voorBij de vlucht van die vogel werkt alles samen dierlijke schoonheid en moed en

energie Och ik weet het wel het is maar ijle lucht en ijdele trots en licht gevederte(in het Engels drie kleine woordjes na de gewichtige analyse van de eerste indruk)Doch als alle krachten samen-

1) In technische vaktaal komt to buckle ook voor in ongunstige betekenis nl kromtrekken ofdoorzakken In zijn Seven Types of Ambiguity (Chatto ampWindus 1931) meentWilliam Epsomdat Hopkins het woord in gunstige en ongunstige betekenis tegelijk kan gebruikt hebben Bijhere zou hij dan gedacht hebben deels aan de vrije vogel daarbuiten en deels aan zijn eigenopgeslotenheid in het klooster en het woord Fire werd dan gekozen omdat hij nog onbewustspijt had over het verbranden van zijn jeugdverzen Epsom vindt dergelijke dubbelzinnigheidnormaal en noemt dit bijzonder geval lsquoa clear case of the Freudian use of oppositesrsquo Wiealdus redeneren kan spreekt een taal die ik niet versta

Onze Taaltuin Jaargang 6

102

werken dan komt er vanzelf vuur uit dan kun je gevaren trotseren en wie gevarentrotseert is oneindig veel schoner dan wie niets doet Dat geldt van jouruiter-van-een-vogel maar het geldt ook van het nederigste Het ploegijzer wordtpas blinkend als het door de akker ploetert En lijkkleurige smeulende sintels (acharme hoe is het toch mogelijk) worden nog schoon als ze uiteenvallen en pijnlijkopenscheuren dan stralen zij nog als een heiligen-aureoolZo volgen de gedachten op elkander Maar in het Engels worden al de ontroeringen

van den dichter hoorbaar eerst bewondering en bezinning en een vaag heimweeen daarna hoort men hem kreunen over de eentonige routine van het leven zichdiep verootmoedigen en dan de tanden opeenzetten en de arbeid aanpakken inhet vertrouwen op de hemel Het lsquobucklersquo klinkt uit in een lsquogold-vermilionrsquo Per asperaad astra To Christ our Lord

Nijmegen Kerstmis 1936FR AURELIUS POMPEN OFM

Zur entstehungsgeschichte der lsquoImitatio Christirsquo

AN der Spitze der zahllosen Ausgaben der lsquoImitatio Christirsquo steht die ersteNiederschrift des vierten Buchs deren Kenntnis wir Jac van Ginneken zu verdankenhaben der einen auf sie zuruumlckgehenden nl Text entdeckt und 1930 in seinemreichhaltigen und schoumln ausgestatteten Buch lsquoDe Navolging van Christusrsquo S 368ff veroumlffentlicht hat Thomas a Kempis hat diese Fassung vor seiner Weihe zumPriester geschrieben und sie als solcher durch den in seinemAutograph vorliegendenText ersetzt wie er die an alle Menschen gerichteten Urschriften von Buch II undIII als Moumlnch fuumlr Moumlnche uumlberarbeitet hatEs ist ua bemerkenswert daszlig er in dieser ersten Niederschrift auf ein Kapitel

das aus stilistischen Gruumlnden ihm zuzuweisen ist unmittelbar den Abschnitt J IV6-9 folgen liess der durch seinen eigenen Eingang Inhalt und Schluszlig den Eindruckeiner urspruumlnglichen Selbstaumlndigkeit erweckt Daszlig der Kern dieses Abschnitts einenicht von Thomas verfaszligte kurze Abendmahlsandacht ist erhellt daraus daszlig dernl Text den ich mit Gi bezeichne mehrfach Lesarten bietet durch die dasThomasautograph (A) zu berichtigen ist1 J IV 8 v 10 (p 113 6 Pohl) gibt Gi das in A fehlende aber un-

Onze Taaltuin Jaargang 6

103

entbehrliche quae possidet aus der angefuumlhrten Bibelstelle Luc 14 33 wieder2 J IV 9 Uumlberschrift fuumlhrt Gi mit Hoe auf Quomodo zuruumlck statt Quod das zu

dem Inhalt des Kapitels nicht passt denn es wird in ihm nicht vorgeschrieben dasswir uns Gott opfern sollen sondern ein Weg gewiesen wie wir uns Gott opfernsollen3 J IV 9 v 13 (p 115 4) fuumlhrt Gi zu meorum zuruumlck nach parentum statt

amicorum zu dem es in A hier wie J III 19 v 2 (p 118 5) zu aliorum verlesenworden ist Dass hier nicht amicorum sondern nur meorum moumlglich ist dasauszligerdem nach Gence bei Puyol Variantes p 422 in dem verschollenen CodexSanmartiniensis (vergl Puyol Descriptions p 374) und in einem Codex Santhilariigestanden hat liegt auf der Hand denn wer wird in einer derartigen Aufzaumlhlung dieFamilie zerreissen und die Freunde zwischen Eltern und Geschwister stellen oderamicorum uumlberhaupt noch neben omniumque carorum (vgl J III 53 v 7 (p 24410) a notis et a caris) gebrauchen4 J IV 9 v 14 (p 115 24) ist natuumlrlich vel zwischen verbis und factis ausgefallen

(vgl dictis vel factis J III 25 v 8 (p 192 9) J III 54 v 2 p 245 26) wie J III 57 v2 (p 255 8) vel zwischen factum contra te und dictum Gi schliesst nicht asyndetischoder mit ende an sondern verbindet mit woerden of mit werken5 J IV 9 v 15 (p 115 30) erfordert der Ausdruck fraternam dilectionem eine

naumlhere Bestimmung zu dem parallelen caritatem die in A fehlt dh Dei (vgl J IV1 v 28 (p 94 29) wo nach Pohl vol II p 449 Thomas deum amRand nachgetragenhat und II Thess 3 5 Dominus autem dirigat corda vestra in charitate Dei et potentiaChristi Thomas vol IV 83 29 caritas Dei et fraterna compassio) Gi hat richtig dieminne godes6 Gi laumlsst ausserdem durch die Uumlbersetzung mit enen helen overgheven dijns

selves wille J IV 7 v 45 (p 111 11) cum integra resignatione tuae ipsius voluntatisstatt cum plena resignatione et integra voluntate A vermuten das Substantivumresignatio kommt in J ausser hier und in der Uumlberschrift des folgenden Kapitels nurnoch vor J III 15 v 7 (p 172 13) maximeque cum propria resignatione mihi totumcommittendum est wie hier corpus tuum et animummihi fideliter committendo folgtund in der Uumlberschrift und v 12 (p 213 1) J III 37 mit dem Beiwort integra an derletzten Stelle in Verbindung mit cotidiana sui immolatio7 In v 5 (p 113 29) sind nach Gi auf commisi die Worte corde ore operibus

gefolgt die durch ein fruumlhes Abirren des Auges von corde auf coram te in denanderen Hss fehlen Durch das Wiedereinsetzen dieser

Onze Taaltuin Jaargang 6

104

Worte wird klar dass coram te et sanctis angelis tuis nicht mit commisi verbundenwar was da in der Bibel nur von Suumlnden vor Gott und Christus nicht vor den Engelndie Rede ist befremdet sondern mit offero was gerade hier so nahe lag dassThomas in dem vorhergehenden Satz der spaumlteren Ausgabe in der gleichen Artsagt quam tibi hodie in praesentia angelorum invisibiliter assistentium offero und JIV 11 v 4 (p 120 8) in conspectu tuo et sanctorum angelorum tuorum Unmittelbaran coram te et sanctis angelis tuis schlossen sich dann die dazu gehoumlrendenWortesuper placabili altari tuo an ohne Zerreissung durch den nach dem Ausfall der beicommisi stehenden naumlheren sachlichen Bestimmung erfolgten zeitlichen Zusatz adie quo primum peccare potui usque ad horam hanc der nach dem vorausgehendenomnia uumlberfluumlssig istAn den ersten 5 Stellen stimmt Gi mit dem 1930 in Bd 34 der Deutschen Texte

des Ma S 75-83 von mir herausgegebenen nd Text (L) uumlberein der noch an 2weiteren Stellen die urspruumlngliche Lesart bewahrt hat abgesehen davon dass erwie erst die Uumlbereinstimmung mit Gi erkennen liess J IV 9 v 2 (p 113 17) aufperpetuam statt spontaneam zuruumlckweist wonach die Anmerkung zu S 80 10aaO zu berichtigen ist Da Thomas in dem nach seiner Priesterweihe eingefuumlgtenv 3 seine dauernde Hingabe in den Dienst Gottes mit in servum sempiternum undin sacrificium laudis perpetuae betont scheint er im Zusammenhang damitabsichtlisch in v 2 perpetuam das auch durch das parallele perpetue permaneregestuumltzt wird durch spontaneam ersetzt zu haben das schon in desideroeingeschlossen liegtJ IV 7 v 2 (p 109 24) Diligenter examina conscientiam tuam et pro posse tuo

vera contritione et humili confessione eam munda et clarifica steht L mit warer ruweunde lutterer bicht der A entsprechenden Uumlbersetzung in Gi mit waren berouweende oetmoedigher biechten gegenuumlber Es ist ohne weiteres klar dass der Verfasserin Verbindung mit munda hier pura als Beiwort zu confessione stellte und dassThomas der selbst wie Gi zeigt in seiner spaumlteren Ausgabe J IV 9 v 6 (p 11411) Quid possum agere pro peccatis meis nisi humiliter ea confitendo et lamentandoet tuam propitiationem incessanter deprecando geschrieben hat es durch das vonihm bevorzugte Eigenschaftswort humili (vgl vol I p 29 6 Si fuero humilis salvusero) ersetzte Andererseits laumlsst Gi wo ausserdem et liberum accessum impediatnicht vertreten ist mit reyniche di auf munda te statt eam (vgl expurga te J IV 10v 12 (p 117 22) und ohne et clarifica (vgl vol III 206 11 conscientiam purificatund die in meinen Untersuchungen zu J III 34 v 17 (p 208 12) angefuumlhrte Vorliebevon Thomas fuumlr clarificare laetificare purificare vivificare) schliessen

Onze Taaltuin Jaargang 6

105

J IV 9 v 15 (p 115 28) Fuumlr indignationem iram bietet die Hs L unwerdichet mittorne mit einem aus dem Luumlbecker Druck in nyet torn zu verbessernden LesefehlerEs ist daher sicher dass der Verfasser bei seiner Aufzaumlhlung gerade die amweitesten verbreitete menschliche Untugend die Schopenhauer lsquoein Laster und einUngluumlck zugleichrsquo nennt nicht uumlbergangen hat sondern dass invidiam nachindignationem einzusetzen istDie in der Hs L mehrfach im Ausdruck gesteigerte Uumlbersetzung von J IV 6-9

liegt ausser in dem Luumlbecker Druck auch in der an der zuletzt erwaumlhnten Stelleebenfalls nijt bietenden nl Hs des Benediktinerklosters Schotten in Wien vor dieC Wolfsgruber 1879 in Wien herausgegeben hat mit dem Hinweis auf ihre vom 1bis 4 Buch sich steigernde Uumlbereinstimmung mit den Luumlbecker DruckenMan wird Thomas nicht zutrauen duumlrfen dass er auf dem engen Raum von 2

Kapiteln seinen Text der Erstausgabe an 5 Stellen in A versehentlich verschlechterthabe sondern annehmen muumlssen dass sie dort mit A uumlbereinstimmten Es hat ihmalso vielmehr eine schlechtere Hs der urspruumlnglichen kleinen Abendmahlsandachtvorgelegen als den Uumlbersetzern dieses Kerns von dem eine Verdeutschung nachder Erstausgabe von J IV ergaumlnzt in Gi uumlberging und eine andere nach der spaumlterenAusgabe von J IV erweitert aber in Uumlbereinstimmung mit der urspruumlnglichenallgemeinen Abendmahlsandacht nicht auf den Priester beschraumlnkt wurde dieseTextform ist in der nl Uumlbersetzung der Wiener Hs benutzt vielleicht in kleinenDrucken der Bruumlder vom gemeinsamen Leben verbreitet gewesen (vgl DeutscheTexte des Ma S XXI) und in die Luumlbecker Hs gelangt und fuumlr den Druck von 1492verwertet wordenDass Thomas die kurze allgemeine Abendandacht auch schon in seiner

Erstausgabe von J IV erweitert hat ist sicher erfordert aber einen eingehenderenNachweis als er hier gegeben werden kann

LuumlbeckPAUL HAGEN

Een Engelsche vertaling van het lsquoDagboek van Geert Grootersquo

MET toestemming van den auteur drukt het Comiteacute in dezen Feestbundel hetlsquoForewordrsquo af van een boek van Dr J Malaise SJ hoogleeraar aan de Universiteitvan San Fransisco dat eerstdaags zal verschijnen in de serie lsquoPublications of the

Onze Taaltuin Jaargang 6

106

Spiritual Bookassociation of Americarsquo en tot titel draagt The Following of Christ orThe Spiritual Diary of Gerard Groote (1340-1384) Founder of the Brethren andSisters of the Common Life Translated into English from original Netherlandishtexts as edited by James van Ginneken SJ of the Catholic University of NijmegenThe lovers of the Following of Christ have been so used to associating this precious

little book with the name of the revered Thomas a Kempis that they will be disturbedat first sight to see the name of Gerard Groote on the title page of this work andsomemay be inclined to reject it without further investigation They may ask perhapswith some feeling of animosity Why another translation of the Following of ChristAre there not enough already But this is not just another translation of A Kempisit is the translation of the Following of Christ as written by Gerard Groote not asedited by Thomas a Kempis in 1427 and 1441 This distinction between Groote andA Kempis may lead to a suspicion that there will be forthcoming some learnedargumentation about authorship Such is not the purpose of the present edition forso much has been written on the authorship of the Following of Christ during thepast many centuries that no individual could read it all in a life-time The main objectis not to belittle A Kempis nor to extol Groote but simply to increase the love whichall have for the Following of Christ and to give a better understanding of the spiritualtruths it containsIn the translation no attempt is made at literary superiority over the many English

versions of the Latin A Kempis edition but only at giving a faithful translation of theoriginal Netherlandish text in simple and idiomatic EnglishLate discoveries have thrown a new light on the Following of Christ which we are

loath to withhold from English speaking readers This new light comes from theinsight we get into the spirit of the author whose spiritual genius produced theFollowing of Christ In his spiritual development as we see it in the coming pageshe is almost an exact counterpart and forerunner of Ignatius of Loyola on whom hiswritings apparently wrought such an influence Likewise along the educational linehe gavemuch to what became the early education of modern Europe and particularlyto what became Jesuit Education Then too he stands out as an early exponent ofthe movement for the reform of the Church from within His influence on his Brethrenof the Common Life including Thomas a Kempis was profound and wide-

Onze Taaltuin Jaargang 6

107

spread among other Orders as well whilst the effect of his little book upon theChristian world during the past six centuries defies measurement We should showconcern about this great man The history of his spiritual progress is written downin the Following of Christ to the construction of which we may now turn The devoutreader is invited to consider with an open mind the following introduction and toweigh the arguments therein containedFor those who wish to go deeper into this subject I recommend the articles of

James van Ginneken SJ in Studieumln Feb 1927 Apr 1927 Dec 1929 and hisbook lsquoDe Navolging van Christus of het Dagboek van Geert Grootersquo which is theresult of a life-long study of the Following of Christ bij Doctor van Ginneken rectoremeritus of the Catholic University of NijmegenTo him I am indebted for the matter of the introduction which follows and for the

privilege of translating the original texts as edited by him

San FransiscoJ MALAISE SJ

Onze Taaltuin Jaargang 6

113

[Nummer 3]Rede van den voorzitter der dialectcommissie

uitgesproken bij de opening van haar Eerste Tentoonstelling in hetGebouw der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdamop 20 Mei 1937

Hooggeachte Vergadering Dames en Heeren

Er is vandaag dank zij Uw belangstelling in deze Illustre Zaal van het Trippenhuistoch wel een heel ongewoon gezelschap vergaderd Want ten eerste zijn deCommissarissen der Koningin en de Gedeputeerde Staten der Provincies vanwegehun ambtelijke bezigheid gewoon afzonderlijk voor elke provincie en nietgezamenlijk te vergaderen daar juist immers de afzonderlijke belangen derverschillende provincies aan UHoogEdelgestrenge Heeren zijn toevertrouwd Maarten tweede is het Gebouw der Koninklijke Akademie vanWetenschappen misschienwel een der alleronwaarschijnlijkste plaatsen omU zulk een gezamenlijke vergaderingte laten beleggen Ik ben dus ineens midden in mijn stof als ik voor dit vereerdegezelschap hier tegenwoordig onmiddellijk - maar middelijk door de pers voor wiermedewerking ik haar hulde breng ook voor heel het land - onze uitnoodiging gamotiveerenWat ons hier samenbracht is het Regeeringsplan tot uitgave van een Atlas der

Nederlandsche en Friesche dialecten Deze uitgave is te vergelijken met hetReuzenwerk voor bijna 80 jaren door Mathijs de Vries en L te Winkel ondernomenhet Groote Woordenboek der Nederlandsche Taal met dit verschil echter dat toenterecht eerst de volle aandacht

Onze Taaltuin Jaargang 6

114

werd geschonken aan de Algemeene Nederlandsche literatuurtaal die immersvooral een landsbelang is terwijl de Nederlandsche Dialect-Atlas nu daarna Uwbelangstelling komt vragen voor wat juist de verschillende provincies enlandschappen van ons vaderland ten scherpste van elkander onderscheidt en dusvooral een belang is van elke provincie afzonderlijkDaarom dan ook zijn de afzonderlijke Provincies in de Regeling van het Groot

Woordenboek niet gekend maar assumeerden de Noord- en Zuid-NederlandscheRegeering dezen nationalen plicht als een centrale aangelegenheidToen echter de Koninklijke Akademie van Wetenschappen nu voor 10 jaar ter

voorbereiding daarvan een Dialectencommissie had opgericht en deze op voorstelvan haar te vroeg ontslapen Eersten Voorzitter Prof JH Kern bij het Departementvan Onderwijs Kunsten enWetenschappen aanklopte om een bureau voor dat doelin te richten stelde Harer Majesteits Regeering zich aanstonds op het standpuntdat zij bereid was hiertoe den eersten stap te zetten en een bezoldigd Secretariste benoemen die hier in het Trippenhuis zijn kantoor zou vestigen met al de centralevoordeelen als het gebruik der Akademie-bibliotheek vrijheid van port enz daaraanverbonden maar dat zij tevens verwachtte dat de vooral uit de Koninklijke Akademievan Wetenschappen gekozen Commissieleden zelf de wegen zouden weten tevinden om de Provinciale Staten en de stedelijke besturen zoowel finantieel alsmoreel te laten medewerken aan de uitvoering dezer ongetwijfeld even Provincialeals Nationale cultuurtaakU ziet hieruit dat ik als huidig Voorzitter der Dialecten-Commissie met het

organiseeren dezer Tentoonstelling die U een idee moge geven van denaanmoedigend begonnen opzet maar tevens van de zwaar drukkendeverantwoordelijkheid voor de nog bijna geheel voacuteoacuter ons liggende uitvoering dezergroote onderneming niet gehoor heb gegeven aan een persoonlijke liefhebberij ofde roeping van een door zijn vak ten nauwste daarbij betrokken geleerde maar datik hier namens het Departement van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen enmeer in het bijzonder uit naam van onzen tegenwoordigenMinister Zijne ExcellentieJR Slotemaker de Bruiumlne die door Regeeringsplichten zich heeft latenverontschuldigen hier tegenwoordig te zijn een beroep kom doen op de Provincialeen Stedelijke Besturen en Cultuurvereenigingen van heel Nederland om met onsde handen ineen te slaan om naast het Groot Woordenboek der Nederlandschetaal in het verloop van een kwart of halve eeuw in vele elkander opvolgendeafleveringen een volledigen Nederlandschen Dialect-Atlas te doen verschijnenWij meenden zoo toch het veiligst den eersten stap in het openbaar te

Onze Taaltuin Jaargang 6

115

zetten door een tentoonstelling van wat wij reeds bereikten en het ligt in onzebedoeling deze eerste tentoonstelling ieder jaar of om de twee jaar te herhalenWie toch het eene jaar belet is kan misschien het ander jaar hier verschijnen enzoo zal langzaammaar zeker de algemeene kennis en belangstelling voor ons werktoenemen en rijpe vruchten dragenWat wij dan noodig hebben is in de eerste plaats een groot en ondernemend

uitgever die onder deze nationale taak zijn schouders wil zetten en zal moetenbeginnen met een berekening der drukkosten en de opbrengst der verkochteexemplaren Daarom hebben wij dan ook aan eenige groote uitgevers binnen enbuiten Amsterdam een uitnoodiging gezonden om hier te willen tegenwoordig zijnAlles is toch klaar om nog dit jaar in zee te steken en een flinke eerste aflevering

van minstens 25 als het kan gekleurde kaarten van ongeveer 40 cm hoog enbreed uit te gevenMaar op hoeveel inteekenaars mag er gerekend worden Ziedaar nu onze eerste

vraag aan de Provinciale en de Stedelijke besturen Zoudt U dit misschien in eenUwer vergaderingen willen onderzoeken en ons de adressen van lichamen enpersonen willen opgeven die naar Uw meening voor zulk een abonnement inaanmerking komen en die wij op Uw gezag daartoe mogen uitnoodigenDaarom hebben wij ook eenige bibliothecarissen van Akademie-bibliotheken

uitgenoodigd en mogen wij hier Dr J Berg den bibliothecaris der GemeentlUniversiteit van Amsterdam bedanken dat hij evenals de Directeur van hetRomaansch Seminarie Prof Marius Valkhoff ons actief geholpen heeft om deDialect-Atlassen en de Dialectgeographische werken die wij niet bezitten uit hunneverzamelingen voor deze Tentoonstelling af te staanEvenwel zonder een jaarlijksche Subsidie van alle Provincieumln alle grootere steden

en alle cultuurvereenigingen van belang zullen wij ook niet in staat zijn aan desteeds groeiende werkzaamheden het hoofd te biedenTerwijl het Groot Nederlandsch Woordenboek beschikt over vier volle

geroutineerde krachten met een heelen staf van geoefende ambtenaren moetenwij het totnutoe stellen met eacuteeacuten enkele kracht den Secretaris-Penningmeester derDialectencommissie den Heer PJ MeertensDeze heeft door zijn grooten ijver niet alleen zelf reeds een 10-tal jaren gezwoegd

aan het vinden van tot medewerking bereidgevonden berichtgevers in elkeNederlandsche gemeente en vaak in elk onderdeel van een gemeenteDaarbij hebben de Inspecteurs van het Lager Onderwijs - velen hunner liet hun

drukke ambtsbezigheid niet toe hier aanwezig te zijn - ons

Onze Taaltuin Jaargang 6

116

en hem voortdurend groote diensten bewezen daar de meerderheid onzerberichtgevers begrijpelijkerwijze onder de onderwijzers der lagere scholen te vindenzijnVoor de administratie dezer ontzaglijk breed vertakte correspondentie voor het

uitzenden onzer Enquecirctes de bestudeering der antwoorden en voor het teekenender kaarten heeft de Heer Meertens zich weten te doen helpen door onderwijzersop wachtgeld als volontair op ons bureau toe te latenGroote dank moet aan deze buitengewoon bereidwillige medewerkers worden

gebracht Maar U begrijpt het ongerief Juist als zoo iemand lang genoeg bij onsgewerkt heeft om een beetje op de hoogte te zijn en onberispelijk werk te leverenkomt gewoonlijk geheel onverwacht het bericht dat Mijnheer X of Mijnheer Y ensoms de heeren X en Y te samen een nieuwe aanstelling bij het onderwijs hebbengekregen En dan zit de Heer Meertens er weer moederziel alleen voor Zoo is hetop het oogenblik ook weer hoewel wij een groot deel van de laatste twee jaar bijnavoortdurend een of twee vaak wisselende volontairs onder wie zich vooral de HeerRidderbos zeer verdienstelijk heeft gemaakt zijn rijk geweest beschikken wij erthans over geen enkelen meer Wie ons dus hierin met raad of metterdaad te hulpkan komen hem zij reeds bij voorbaat onze warme dank gebrachtMaar op den duur kan dit zoo niet blijven en al spoedig zullen wij naast den Heer

Meertens een tweede vaste kracht moeten aanstellen Maar daartoe zullen desubsidies van de Provinciale Besturen Stedelijke Regeeringen en plaatselijkeVereenigingen wat ruimer moeten gaan vloeien Heusch wij woekeren met onsjaarlijksch inkomen van ongeveer f 2500 dat als het werk werkelijk voortgang wilmaken in den loop van dit jaar nog toch minstens voor het bureau alleen moetverdubbeld wordenAls U wilt weten welke ontzaglijke sommen ook in kleine landen als Zwitserland

of Noorwegen aan de Dialect-atlassen van Staatswege of van de Provinciale besturenworden ten koste gelegd dan zal onze Secretaris die zich door verschillende reizenaldaar nauwkeurig op de hoogte heeft gesteld U hierover onder vier oogen weleens een boekje open doen en U sommen noemen die U misschien zullen doenduizelen van verwondering over het verschil van het medeleven met zulk werk ende graag daarvoor gebrachte offers in het buitenland en bij onsBovendien liggen in de Bilderdijk-kamer hienaast de reeds verschenen

Dialect-Atlassen der andere Europeesche landen tentoongesteld die U misschienzullen helpen den drang van dezen Nationalen cultuurplicht dieper tot U door telaten dringen

Onze Taaltuin Jaargang 6

117

Maar niet getreurd Wij houden er den moed wel in als er maar heel langzaam tocheenige verandering komt hieromtrentVoor het goed verloop van zoon werk hebben wij verder een gelegenheid noodig

om onze medewerkers op de hoogte te houden van wat er op ons bureau gebeurtDagraven toch alleen kunnen wij op een immer trouwe en kritische beantwoording onzervragen rekenen als onze medewerkers ook hun voordeel kunnen doen met onzebij andere medewerkers opgedane ervaringen Tot nog toe hadden wij daartoe geentijdschrift ter beschikkingSinds ik op 1 Mei ll alleacuteeacuten redacteur van Onze Taaltuin ben geworden heb ik

daartoe dit tijdschrift disponibel gesteld U ziet daar op een aparte kaart deDialectkaarten bijeen die dit tijdschrift in de vijf jaar van zijn bestaan gepubliceerdheeft Een melkkoetje meent U misschien dat zoon tijdschrift is voor een toch algoed bezoldigd professor Maar mag ik U dan de confidentie doen dat ik voor aldie kaarten en de daarbij hoorende studieumln nog nooit een cent honorarium ontvangenheb maar integendeel daar elk jaar een deel van mijn salaris aan moet betalen omhet in stand te houdenZouden dan misschien onze Provinciale en Stedelijke Besturen hunne

belangstelling eens willen beginnen te toonen met voor hunne leeszalen en anderegelegenheden een abonnement op dit tijdschrift te nemen dat voor de actievemedewerkers aan ons Bureau op gunstiger voorwaarden kan worden geleverdmits ze zich bij onzen Secretaris in Provinciale groepen tegelijk opgeven U begrijpthet zelf Alleen de gemeenschap is in staat in de behoeften van de gemeenschapte voorzien En onze Nederlandsche cultuurgemeenschap moge dan eindelijk eensgaan bewijzen dat zij de offers der werkers waard gaat wordenWaar nu dus niets anders dan nijpend geldgebrek de oorzaak van ons talmen

was om met deze uitgave te beginnen was het eigenlijk een uitkomst dat een derverderaf staande leden onzer Commissie ons het vorig jaar een langen en strengenbrandbrief zond om ons op te vorderen nu eindelijk eens met de uitgave van onzenAtlas te beginnen en niet langer te aarzelenDie brief hoe onaangenaam en onrechtvaardig hij ook was want de schrijver zou

het in onze plaats er zeker niet beter hebben afgebracht werd echter de oorzaakdat wij eindelijk besloten nu definitief door te tasten en voor dit jaar de uitgaveonzer Eerste aflevering in uitzicht te stellen En ik hoop dat wij met Uwemedewerkingen hulp in staat zullen zijn om onze belofte geen ijdel woord te laten blijven In demaand Augustus zullen wij schriftelijk bij U allen informeeren hoe en waarin gij

Onze Taaltuin Jaargang 6

118

ons voor deze Eerste aflevering helpen kunt De aanbiedingen der uitgevers wordenin deze of de volgende maand verwachtMaar laat ik na deze geschiedenis van onze onderneming ook eens op de meer

verheffende resultaten van het werk zelf mogen wijzen Ik wil U thans toch eenigevoorbeelden geven waaruit U zien zult dat wij inderdaad nuttig werk verrichtenvoor de Nederlandsche Gemeenschap en meer speciaal werk dat voor deverschillende cultuurlandschappen en Provincieumln afzonderlijk van belang is Wantjuist overal waar de historische bronnen ons in de steek laten vult de geographischedialectwetenschap de gegevens over onze oudere bevolkingen prachtig aanMet eacuteeacuten oogopslag kunt U bv zien hoe Friesland zich op bijna elke woordkaart

anders gedraagt als alle andere Nederlandsche gewesten Zou dat zoo maar toevalzijn of op den geheel eigen aard der Friesche taal berusten Het antwoord zalniemand Uwer moeilijk vallen U kent de methode Van elk woord maken wij eenaparte kaart Daar hebben wij bv de kaart van lsquoneusrsquo Met de verschillende gekleurdestrepen geven wij de telkens andere uitspraak aan Hier in Friesland ziet U ineenseen vorm voor den dag komen die aan het Engelsche lsquonosersquo herinnert en daar inLimburg lsquonasersquo dat aan het Duitsche Nase beantwoordt Zoo toont U deze eerstekaart reeds de nadere verwantschap van het Friesch tot het Engelsch en van hetLimburgsch tot het Duitsch Dat wisten wij al zult U zeggen maar U begrijpt dathet van mijn kant gezien juist verstandig is om te beginnen met reeds van eldersbekende maar door de dialectkaart opnieuw aanschouwelijk bewezen feiten endaarna pas met nieuwe onbekende resultaten verder te gaan Zoo heeft bv deHeer Petri Hoogleeraar te Bonn uit de dialectkaarten en de stads- en dorpnamenvan Noord-Frankrijk het zeer waarschijnlijk gemaakt dat de grens van onsNederlandsch taalgebied in den Karolingischen tijd niet door Belgieuml liep maar doorhet midden van Frankrijk zoodat bijna heel Noord-Frankrijk van de 6de tot de 10deeeuwNederlandsch heeft gesproken Gaandeweg is toen de taalgrens opgeschovennaar het Noorden waar zij zich nu bevindt En is dit voor onze Nationale cultuursoms geen feit van belangMaar laten wij de verschillende Provincies na elkander afgaanGroningen alleacuteeacuten eigen is het woord sangn voor paars Het komt van het Fransche

sanguin bloedkleurig of waarschijnlijker van het Latijnsche sanguineusHoe blijft dat woord daar zoo hangen De klassieke studieumln zijn in Groningen

sedert eeuwen met groot succes beoefend Zeide ik niet dat de dialectgeographievoor ons in veel gevallen de oude cultuurgeschiedenis van het gewest heeftbewaard

Onze Taaltuin Jaargang 6

119

Een heel ander feit is het Groningsche woord dunegravegn of dunnegge dat ook inOost-Drente Twente en den Gelderschen Achterhoek voor lsquoslaaprsquo in gebruik isgebleven en dat op het ohd dunwengi dunne wang teruggaat De kaart voor lsquoslaaprsquoleert ons verder dat hier in Zeeland lsquoslagrsquo gezegd wordt Dat is opvallend want ookhet Fra tempe en het Latijnsche tempora zijn verwant me tons ww stampen Skrasthambit gr στέμφω in de beteekenis van bonzen en het Grieksche woord voorslaap ϰϱόταφος is ook verwant met ϰϱότος dat zoowel handgeklap als voetgestampbeteekent vandaar ook ϰϱόταδον castagnette en ϰϱοταφίς hamerMaar in welken cultuurkring hooren nu deze drie woorden thuis Ons lsquoslaaprsquo dat

komt van slapen als de plaats waarop wij slapende plegen te liggen het woordlsquoslagrsquo voor de bonzing van het stroomende bloed dat wij soms in onze slapen voelenen de dunne wangAlleen een kaart die den naam slaap voor heel Europa vast zou leggen kan hierop

het antwoord geven En dan pas zullen wij begrijpen aan welke cultuurstroomingender vorige eeuwen de huidige dialectkaart van slaap ons moet herinnerenAls wij nu naar Friesland zien dan zien wij op de kaart van Knie dat alleen

Friesland ten onzent het verkleinwoord lsquoknibbelrsquo voor dit lichaamsdeel gebruikt Endan herinneren wij ons ineens weer verder dat ook de meeste Romaansche talenhetzelfde doen Denk bv aan het Fra genou en agenouiller en het Italiaanscheginocchio die op het Latijnsche verkleinwoord genuculum berusten Toeval ofkultuurovereenkomst De toekomst zal het ons leeren Maar wij hebben in elk gevalal een interessante verbinding dezer Romaansche en Friesche feiten in hetvoorkomen van het verkleinwoord geniculum in de Oude Salische Wet die rond hetjaar 500 na Christus in de streek tusschen Diest of Dispargum en Doornik van krachtis geweestVan Friesland naar Noord-Holland overspringend zien wij uit een heele reeks van

onze kaarten weer opnieuw het bewijs geleverd dat Noord-Holland niet zoo maarper ongeluk West-Friesland heetDe kaart van Schaap heeft in Friesland skiep in N Holl skeip De kaart van rug

heeft voor beide provincies het gedelabialiseerde rēg Waarom delabialiseertFriesland Ja waarom delabialiseert Engeland waarom delabialiseert onze heelezeekust en de drie groote delabialisatie-gebieden van Zuid-NederlandOok hiervoor heb ik in een uitvoerige studie1) waarschijnlijk gemaakt

1) Jac van Ginneken Ras en Taal Verhandelingen der Kon Akademie v Wetenschappen teAmsterdam Afdeeling Letterkunde Nieuwe Reeks Deel 36 1935 afzonderlijk verkrijgbaarbij de Noord-Hollandsche Uitgevers-Mij te Amsterdam

Onze Taaltuin Jaargang 6

120

dat het korthoofdige prae-Slavische ras de hoofdoorzaak van dit verschijnsel moetwezen Alleen wist ik toen nog niet waarop sommige recensenten mij gewezenhebben dat dit Ingwaeonistisch feit wel eens aan de praeindogermaanscheoerbevolking van heel West-Europa zou kunnen toebehooren En dan hebben wijhiermee weer het eerste indicium van een heele prae-historische-ras-verhuizingtusschen Oost- en West-Europa in onze Nederlandsche dialecten teruggevondenMaar dit is niet het eenigeNoord-Holland heeft maar eacuteeacuten woord voor lsquovoetrsquo en lsquobeenrsquo Het luidt lsquobienrsquo

Noord-Holland en Zeeland hebben in hun woord voor lsquoenkelrsquo een andere rest vanhetzelfde verschijnsel bewaard lsquoEnkelrsquo heet daar toch lsquoanclaufrsquo lsquoienclauwersquo enlsquoienkaloersquo Nu is het woord lsquoklauwrsquo in de Kaukasische talen het gewone woord voorlsquohandrsquo en lsquoarmrsquo en ook voor lsquovoetrsquo en lsquobeenrsquo Het groote Slavische taalgebied datmet lsquonogarsquo hetzelfde verschijnsel vertoont vult den afstand tusschen ons en denKaukasus voldoende aan Ook hier hebben wij in onze Nederlandsche dialectendus waarschijnlijk een rest van denzelfden prae-indogermaanschen CultuurkringbewaardIn Zeeland teekent zich op een tiental onzer kaarten verder heel typisch het oude

Hontenisse met het land van Hulst als een bij Brabant en Vlaanderen hoorendlandschap af lsquoStaartrsquo klinkt daar lsquostjertrsquo haring lsquojerrikrsquo paars lsquopjērsrsquo dwars lsquodwjesrsquobuik lsquobuukrsquo huid lsquouudrsquo rug lsquoruggersquo neus lsquoneuzersquo enz Nu wil hier het geluk datwij voor dit gebied over een groote reeks oude menschenschedels kunnenbeschikken van het verdronken land van Saaftinge aan de Noordkust van dezenZeeuwschen grond door de Hont of Westerschelde verzwolgen Hier kunnen wijdus deze oude schedels met die der tegenwoordige inwoners van Hontenissevergelijken om te oordeelen of de talrijke zoogenaamde prae-Slavische phonetischeafwijkingen van dit gebied hier werkelijk aan den bouw van het harde verhemeltezijn toe te schrijvenDoor Brabant loopen er op onze kaarten ook merkwaardige grenslijnen Zoo bv

op de kaart voor zacht lsquosoftrsquo en op de kaart voor kies lsquodobbele tandrsquo waarover deHeer Antoon Weynen die nog in dit trimester op een dialectgeographische studievan Brabant te Nijmegen zal promoveeren ons eveneens nogmerkwaardige dingente zeggen heeftMet de verbluffend rijke gegevens van de recente Nijmeegsche dissertatie van

den Heer Win Roukens kunnen onze resultaten voor Limburg zich weliswaar nogniet meten Maar de talrijke overeenkomsten die wij op onze kaarten tusschenZeeland en Zuid-Limburg ontdekken daarop heeft Roukens wijl hij Zeelandbuitensloot ons toch nog niet kunnen wijzen Op de kaart van Rug hebben beideprovincieumln toch lsquorikrsquo De

Onze Taaltuin Jaargang 6

121

dubbele media is aan de beide peripherieeumln van ons taalgebied regelmatig tot eentenuis geworden en ze bewijzen samen dat dit oudtijds ook zoo geweest is in hetheele gebied dat gelegen is tusschen beideOf de allermerkwaardigste overeenstemmingen tusschen Groningen en

Oost-Vlaanderen waarvan wij op onze kaarten althans de eerste voorboden zienverschijnen op dezelfde relictbewaring der peripherieeumln kan teruggebracht wordenis voor mij zelf nog een raadsel Maar de twee nietapocopeeringsgebieden die zichrond deze beide kernen verder verbreiden maken ook dit althans tot een grootewaarschijnlijkheid Zie bv de kaarten van lsquoneusrsquo lsquorugrsquo Maar vooral sprekend is dekaart van Kuit die voor een groot gedeelte van de provincie Groningen lsquokuidersquoopgeeft Welnu deze stemverkrijging of misschien juister deze leniseering derintervocale tenues staat in dit woord niet alleen maar strekt zich over tal van andereGroningsche woorden uit Nu hebben Prof Blancquaert en W Pee te Gent echteronlangs opmijn verzoek een uitstekend geslaagd onderzoek ingesteld naar hetzelfdeverschijnsel in Oost- en West-Vlaanderen en daarvan een kaartje gepubliceerd inhet laatste Feestnummer van Onze Taaltuin Is dat dus een nieuw en zeer belangrijkbewijs voor den Saksischen invloed op Vlaanderen in den Karolingentijd waarvoorJan te Winkel indertijd reeds een heele groep bewijzen heeft bijeengebrachtHet is mijn taak op het oogenblik niet om al deze vraagstukken uit te maken

Genoeg zij het in deze Openingsrede op de groote draagwijdte van dezedialect-onderzoekingen voor de heele Vaderlandsche cultuurgecshiedenis Uwaandacht te hebben gevestigdIk wil ten slotte sluiten met een korte beschouwing over de kaarten voor Rad en

Wiel en voor Hak en Hiel Die beide laatste woorden rijmen op elkaar en niet zoomaar per toeval Het zijn geheel gelijkgevormde echt-Indogermaansche reduplicatieveformaties lsquohielrsquo gaat op xexalō en wiel op xweixwla terug terwijl rad en hak opanders gevormde maar even echte Indogermaansche formaties berusten Maar ishet nu niet wonder dat terwijl lsquoradrsquo en lsquohakrsquo over heel ons taalgebied voorkomende reduplicaties lsquohielrsquo en lsquowielrsquo alleen over het Westen van ons land en Belgieumlverspreid zijn terwijl het Oosten van beide landen ze heelemaal niet kent Is dusde conclusie te verregaand dat aan onze kusten blijkbaar nog vlak voor denhistorischen tijd een ander Germaansch dialect werd gesproken als in het Oostenen dat Westelijk Germaansche dialect zich door een bijzondere voorliefde voornominale reduplicatie-vormen heeft onderscheiden Misschien wel misschien ookniet maar dit is zeker dat als wij eenmaal over een halve eeuw onzenNederlandschen Dialect-atlas met Uw aller hulp en medewerking zullen voltooidhebben al deze vraag-

Onze Taaltuin Jaargang 6

122

stukken en nog honderden van andere al zeer dicht bij hun definitieve oplossingzullen gebracht zijnNeen ik mag dus met recht besluiten Les absents ont eu tort En de aanwezigen

zijn hier niet voor niets gekomen Laat ons dan de handen ineenslaan om dit grootevaderlandsche werk manmoedig te ondernemen en standvastig door te zetten Erwagraves een tijd dat Amsterdam en de Vereenigde Nederlandsche Provincieumln wel voorheetere vuren hebben gestaan of moet ik hier nog aan onze 17e eeuwschewereldberoemde Atlassen van den Amsterdammer Blaeu herinneren Laten wijtoonen dat de ondernemingslust onzer vaderen in ons niet is versuft of ingedutMet de Machabaeeumln durven wij het zeggen in dit oude 17e eeuwsche Patricieumlrshuiszonder dat de wanden van deze Illustre zaal het zullen wraken Vindicamushaereditatem Patrum nostrorum Wij maken aanspraak op het cultureele erfdeelop de eendrachtige samenwerking op den ondernemingslust en op de volhardingonzer vaderen Ik heb gezegd1)

Woorden met sj- en tj-

In zijn Mod Nederl Gramm constateert prof Overdiep in de sectsect 36 65 en 90 datlsquospontanersquo woordvorming vrijwel beperkt is tot drie groepen van woordena die welke een klank nabootsenb die welke een snelle beweging karakteriseeren door een geruisch-nabootsende

klankc die welke ontstaan als gevolg van een hevige gemoedsaandoening bij den

sprekerDe voorbeelden in deze sectsect gegeven heeft de auteur sedert sterk uitgebreid met

vormen uit de levende lsquoprimitieversquo volkstalen onze dialecten2)Op grond van dit materiaal kwam hij er zelfs toe een categorie van woorden te

onderscheiden die lsquowat hun vorm en beteekenis betreft niet meer in de eersteplaats afhankelijk zijn van den zin waarin zij voorkomenrsquo omdat er lsquoeen zintuiglijkereactie of een

1) Bij den rondgang door de Tentoonstelling die hierna volgde werd mij door een derCommissarissen der Koningin de praktische vraag gesteld wat ik nu precies meendenoodig te hebben Ik heb daarop geantwoord Als elke Nederlandsche Provincie onsjaarlijks f 200 subsidie geeft voor het Bureau 20 inteekenaars opgeeft voor denDialect-Atlas voor al de leeszalen en Provinciale bibliotheken tot een prijs van bv f10 per jaar en nog 20 abonnementen neemt op lsquoOnze Taaltuinrsquo dan durf ik er voorinstaan dat de heele onderneming zich voorspoedig zal ontwikkelen

2) Onze Taaltuin II bl 374 vv bl 373 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

123

ldquosensatierdquo als in een onmiddellijken reflex-klank (in) wordt uitgedruktrsquo1)Ter verdediging en bevestiging van zijn betoog wijst de schr er op dat onze

historische-etymologie die niet dan in den alleruitersten nood en dan nog alleenbij jonge vormen een aarzelend lsquoonomatoprsquo durft plaatsen herhaaldelijk langs deoudgewende lsquonormalersquo paden van ontleening of analogie tot een onbevredigendeverklaring komt En wanneer ze dan een oplossing vindt hoe vaak is er dan nieteen mogelijkheid geopperd terwijl de oorzaak zelden wordt aangegevenDie oorzaak nu het lsquowaaromrsquo ligt dikwijls in de behoefte aan klanksymbolieke

vormen of zooals prof Overdiep het naar aanleiding van de lsquoWerkwoorden op -tsenrsquoformuleerde lsquoOf dus een werkwoord lsquoontstaanrsquo is door afleiding van een substantiefof ander woord op -s dan wel of het is gevormd door het suffix-sen van een stamof een woord met een willekeurigen Auslaut of dat het is ontleend aan een vreemdetaal in al deze processen van woordvorming werd het s-element overgenomentoegevoegd of mee-ontleend om de wille van zijn zintuiglijke lsquobeteekenisrsquo of (en)zijn lsquogevoelswaardersquo om zijn symbolieke krachtrsquo2)En inderdaad deze beschouwing komt zich onvermijdelijk naar voren dringen

wanneer men eens stelselmatig de woorden met een bepaalde klank ordent envergelijkt zooals prof Overdiep dat deed met die waarin de zw-anlaut en de aaioptreden3)Onder de anlauten die de etymologen last bezorgen om hun stelselmatige

oppositie tegen elke schoolsche indeeling behooren in onze taal de sj- en de tj-Het Wb van Franck-Van Wijk verklaart ze terecht gedeeltelijk voor ontleeningenMaar er blijft over een groep van woorden waarvoor het aarzelt tusschen ontleeningaan t fri en (soms en-of) onomatopoeumltische vormingWanneer we t Fri Wb van Waling Dijkstra (en t N Gron Wb van Ter Laan)

opslaan dan treft ons inderdaad de voorkeur van t fri voor de genoemde anlautenEn deze voorkeur blijkt een specifiek Westfr (Nederlandsch-Fri) te zijn daar hetNoordfri (blijkens de Wbb van Schmidt-Petersen en Outzen) deze klank van twoordbegin niet zoacuteoacute overvloedig bezit Bij gevolg is het zeker niet al te onvoorzichtigwanneer we dialecten waarin deze anlaut vrij vaak optreedt kenmerken als staandonder (jongere of oudere)

1) Onze Taaltuin IV bl 3732) Onze Taaltuin II bl 376 vv3) Onze Taaltuin IV bl 374-75

Onze Taaltuin Jaargang 6

124

fri invloed Alleen al de geweldige voorraad in t Gron is meer dan overtuigendMaar wanneer deze lsquofrisismenrsquo zijn geconstateerd begint de moeilijkheid pas

want daarmee is de voorkeur voor deze anlaut niet verklaard En bovendien al dezegevallen mogen we niet beschouwen als lsquonormalersquo fri palataliseeringen Want hetblijkt dat we herhaaldelijk stuiten op varianten op allerlei graden van palataliseeringwelke varianten echter niet lsquovastliggenrsquo doch voortdurend van gedaante wisselenal naar de psychische gesteldheid van den spreker We betreden hier als t warehet terrein der taalschepping we naderen de bron waaruit de levende taal opweltde levende ziel van den levenden menschEn al is nu de besproken klankwisseling bovenal uiting van de Friesche psyche

een spoor van deze zelfde neiging vinden we in ons allen Variaties als sjongetjonge tsjonge naast jongen tja naast ja1) ze zijn deel van onze eigen dagelijkschetaal weerspiegelingen van onze eigen innerlijke lsquosensatiesrsquo Laat vormen als tjanken(Katwijk tjenke2) - Kampen tjenken) sjenken en janken (Maastrichtsch jenken)tingelen jengelen tjingelen en tjangelen jeuzelen joelen jouwen en zoo veleandere lsquoonomatopoeumltischersquo vormingen voor uw geest voorbijgaan en terstondgevoelt men waarom zelfs ontleeningen als sjacheren en vooral sjagrijn als t waremoesten worden ingelijfd in onze taalschat enkel en alleen om hun expressievekracht hun klank-symbolieke waardeIs niet de superlatief deacute uitdrukking voor een sterk affect Wel ook de superlatief

heeft de tj-anlaut geannexeerd in tjokvol een superlatieve superlatief mag menzeggen

In het volgende zal ik me beperken tot voorbeelden uit het dialect van Roden naeerst enkele vormen uit het gron3) en fri4) te hebben gegeven ter inleidingHet gron kent een woord sā een interjectie om schapen weg te jagen Daarnaast

komt de vorm sja voor Het fri gebruikt tsja om een hond op iemand aan te hitsenDe stap naar het 17de-eeuwsche adhortatieve tsa is stellig niet te gewaagd

1) Vgl ook Jacob met t gron Tjocirckkob geschreven Tjakob en de bekende familienaam s Jacob2) Onze Taaltuin III bl 243 noemt tjenke lsquoeen affectieve verscherpingrsquo3) Vgl N Gron Wb van Ter Laan4) Vgl Fri Wb van W Dijkstra Verder is me vooral materiaal verschaft door den heer Sipma

lector in het fri aan de Gron Universiteit

Onze Taaltuin Jaargang 6

125

Als synoniem voor lsquozuigenrsquo geeft Ter Laan sab saab sjab sjabbel sob sjob sjobbel Hier varieeren niet alleen de anlauten doch tevens de klinker

en zelfs het suffix Iets dgl kennen de synoniemen voor loopen enz sakkeldaauw sjakkeldaauw sokkeldaauwm sokkel- sjuggel- sjoekseldraftje sokkel

sjok sjoek sjoeksel sjoeksjak ()Iets slordig en haastig naaien heet tjoek Toek = plusmn een stootende beweging

maken Tjoekel =met korte slagen pompen Tjoeksel = dooreenkneden mengenVoor jenever kent het gron jandoedel naast sjandoedel voor dronken sikkel en

sikker naast sjikkel en sjikker (ws uit het Joodsch zegt Ter Laan) voor plotselinghuilen van pijn = gilp jilp te plaatsen naast sjilp = nl sjilpen eveneens eenonomat Maar zelfs sj- en tj- varieeren (ook met enkele j-) naast sjok etc (zieboven) staan jakkel en tjaksel Kermen = fri kjirmje Doch fri tsjirmje = 1 kermen weeklagen 2 het angsig

klinken van vogelgeluiden bv bij dreigend onweer En tjimje = kwijnen niet goedgezond zijnAls syn voor babbelen speciaal van vrouwen kent het fri tsjouwe tsjouwelje

tsousterje tsjouterje weliswaar met dezelfde anlaut doch verder sterk varieerenden met andere vokaal tsjaffelje tsjantelje tsjanterje tsjatterje stjottelje stjotsje

In het dialect van Roden kent men de sj- en tj- anlaut in woorden die alle zijn in tedeelen in de twee groepen klank- en bewegings-nabootsingen en eveneens alleeen sterke gevoelswaarde bezitten dus klank-symboliek zijnNaast de algemeen gangbare als sjilp sjorr sjouw sjok sjaggel

staan de minder bekende vormen De genoemde hebben naast de algemeenbekende beteekenis een sterk-affectieve waardeSjilp wordt in t bijzonder gezegd van het klagend piepen van kuikens die de

kloek verloren hebbenSjouw = 1 loopen als iemand die een zware vracht draagt 2 voortgaan metgroote snelheid en veel lichaamsbewegingen 3 op irriteerende wijze voortdurendin- en uitloopen herhaaldelijk een bepaald punt passeeren 4 een zware vrachtdragen eigenl doelt sjouwen meer op de houding en beweging van t lichaam danop t dragen zelfSjaggel of sjagger = schacheren minder eerlijk zijn in de handel Het syn isscharrelen in klank en rythme ook van dezelfde

Onze Taaltuin Jaargang 6

126

gedaante Dit eacuten de affectieve kracht van de sj- heeft stellig de ontleening bevorderdSagrijn of segrijn = ontevreden eeuwig klagend mensch Maar wanneer men zijngeduld over al diens lsquogejeuzelrsquo verliest wordt de term voor een dgl iemand = sjagrijnDe overname van de ij heeft hier stellig evengroote klanksymbolieke waarde als dievan de sj- (ontleend of hersteld) (Vgl voor ij surzien beneden)Sjak een onpers werkw komt alleen voor in de uitdrukking lsquowat sjakt1) (mij)

datrsquo = wat gaat mij dat aan Ook lsquodat sjakt (mij) lauw -Sjaanter = 1 neurieumln Vandaar zeker dat ik ergens het vermoeden las dat heteen ontleening zou zijn uit het fr nl chanter We moeten bij deze woorden echterniet te gauw met ontleening klaar staan al blijft deze mogelijkheid natuurlijk overZoo noemt Ter Laan oa sjas of sjars (= standje) een vervorming van het fr chargeErtegen is dat de (fr) woorden met ch- in t gron s- hebben (soms in variatie metsj-) sees seze (sjees) senie sinee (genie) sili (= chili-salpeter) sinaair(geneeren) Sinees = Chinees siret (charrette) sukkeloa (= chocola) surzien =chirurgijn (met ie) Dit sjas (of in affect vorm sjars)2) kan ook verwant zijn met hetbovengenoemde sja Het fri tsjasse = aanhitsen van honden denomin van tsjaDe hoofdbeteekenis van sjaanter is echter zeurend dwingerig huilen van kinderenDeze heeten sjaanterpot sjaanterboks heel ruw zelfs sjaanterkont Het adj =sjaanterigDe intensiteit der lsquosensatiersquo uit zich in sjaanter in 1 de meerdere of mindere

lengte van de j 2 de lange of overlange aa 3 het suffix er Wanneer we dezeRodensche vorm plaatsen naast de gron synoniemen dan wordt een stijgendegraad van ergernis uitgedrukt door de vormen sjant sjanter en sjaanter Een ander stamsuffix heeftsjank = sjaantern De gevoelswaarde is echter lang zoo sterk niet hetgeen

reeds blijkt uit de kortere vorm Dit sjank mag men plaatsen naast debovengenoemde sjenken tjanken tjenke(n) jankenBlijkens de Katwijksche vorm tjenke is de tj-anlaut vinniger van

1) In Leeuwarden naar mededeeling van den heer van der Meulen sjokt met dezelfde vormen beteekenis doch met andere vokaal

2) Vgl het mij door prof Overdiep meegedeelde schaars = schaats op Overflakkee Tenzij wedaar een verwantschap van scheren (schuren) moeten aannemen

Onze Taaltuin Jaargang 6

127

expressie dan de sj- Vgl ook gron jank = janken naast tjank = hunkerenDat de tj- inderdaad reflex is van heviger lsquosensatiersquo dan de sjblijkt uit de Rodensche

vormen sjavvel en tjavvel Sjavvel = 1 lispelend spreken als gevolg van spraakgebrek of tandeloosheid

2 vlug en onduidelijk spreken Men gebruikt het evenals tjavvel uitsluitend vanvrouwen Zoon vrouw heet sjavvelbekkie welk woord ook beteekent tandeloozemond De gevoelswaarde van dit subst is vergoelijkend medelijdend (diminutief)Tjavvel echter met het subst tjavvelbek tjavvel1) (geen diminutief) = reutelenteuten kletsen venijnig babbelen (syn kwebbel revel rebbel )Een derde syn ook alleen voor vrouwen gebruikt is tjouwel = zeurderig lijmerigspreken De gevoelswaarde is dezelfde als die van tjavvel Het verschil ligt hierin de activiteit en het tempo van de spreekster en het gesprokene hetgeen prachtigwordt gereflecteerd door het lsquokeffendersquo venijnige tja-2) naast het sleepende tjou Hetgron heeft dezelfde gerekte vokaal in de syn jaauwel en tjaauwel Het genoemde sjak 3) staat misschien in verband metsjok = stootend voortgaan met vrij snelle hoekige bewegingen van t lichaam

zonder de voeten van de grond te heffen lsquoLoop as beer op sok rsquo zegt menook Iemand die zich zoo voortbeweegt heet een lsquosjokkerdrsquoSjoksel = sjokken maar op een drafje het is dus een intensief van sjok Vandaarop sjokselie = op sjokseldravvie (vgl de gron synon boven) Sjok zoowelals sjoksel typeert tegelijkertijd de beweging en het geluidTjak = loopen in sloffen of muilen die bij elke stap een korte klap tegen de hielgevenIn Hoogeveen eo waar de turfgravers veel fri elementen brachten beteekent ditwoord hetzelfde als sjouwen 3 Het woord tjakkerd vooral voor vrouwen of kinderengebruikt heeft er een zeer slechte gevoelswaardeTjaksel = intensief van tjak

Wanneer we tjak tjaksel vergelijken met sjok sjoksel dan

1) Fri tsjaffel = Leeuwarden gaffel = mond (ruw)2) Zie W Dijkstra Fri Wb op tsjaffelje waar hij citeert lsquoIt giet mar tsjaf tsjaf Bern hacircld ris op

fen tsjaffeljenrsquo3) Een lsquoontleenerrsquo zou blijkens de Leeuwarder vorm kunnen denken aan fr choquer maar dan

kan men sjok daar ook van afleiden

Onze Taaltuin Jaargang 6

128

blijkt dat een vinniger geluid van hooger toon wordt weergegeven door tj- + aTjoek = iets vlug en slordig aaneennaaien een bijvorm van toek tuk (Zie

de gron vormen)Sjoep = loopen op drassig terrein het geluid de zuiging van moerassige grondbij het betreden ervan Vgl gron sop sjop tjoep tjoepk Een electrische cafeacute-piano die de rust der buren en vooral hun zenuwen vaak opde proef stelt heet minachtend tingeltangel Maar wanneer de ergernis van dengekwelde zich eens moeacutet uiten dan hoort men de vorm tjingeltjangel met zeacuteeacuter langejHet woord tjoop = slordige onbenullige vrouw Vgl gron tjoopVele van bovengenoemde vormen in al hun variatie-mogelijkheden zijn uitsluitend

Friesch-Groningsch en Noorddrentsch De Nederlandschemet sj- en tj- voor Frieschewoorden te houden voor zoover geen ontleening elders zeker is lijkt me daaromgewenschtMijn eigen dialect dat van Sleen (ZO Drente) kent alleen de sj-anlaut en wel

uitsluitend in de woorden sjok (maar nu met o niet met s) sjokseldraffien ofsjokseltien en sjouw 1) Sjacheren is er niet ongebruikelijk doch scharrelen heeftde voorkeur (met gunstiger beteekenis trouwens) Dit bewijst mi de fri afkomstvan sj- en tj- als dit bewijs nog noodig wasDat de beweging- en klank-woorden in hun affectieve beteekenis gemakkelijk

elkaar beiumlnvloeden bewijzen oaa douwel = 1 langzaam loopen 2 = tjouwel maar vooral in de beteekenis

van lsquoerin om proatnrsquo = praten als iemand die zijn verstand niet heeft Roden kentbeide vormenb dial kuieren = 1 wandelen 2 (zitten te) keuvelenMogelijk zou men douwel kunnen plaatsen naast tjouwel en misschien zelfs

naast sjouw Het was mi gewenscht dat een geboren Fries en eveneens een geboren

Groninger ons eens volledig inlichtten over de beteekenis niet zoo zeer want diegeeft het Wb wel doch over de gebruikssfeer en gevoelswaarde der woorden metsj- tj- en tsj- anlaut in hun volkstaal Want alleen de ziel der ingeborenen reageertvolkomen zuiver op de klanken van een taal omdat die uiting is van het meest-eigenevan den mensch omdat zijn taal zijn ziel zelve isHoogkerkJ NAARDING

1) Vooral in de beteekenis druk loopend verzamelen of samensleepen zoo lsquosjouwd rsquo we alskinderen het Paaschvuur bijeen

Onze Taaltuin Jaargang 6

129

De Limburgsche woordschikking in proza en poeumlzie

In aansluiting bij hetgeen P van der Meulen in de Maartaflevering meedeelde overde woordschikking in het Land- en Stad-Friesch is misschien een kort bericht overde Limburgsche woordschikking niet van belang ontblootJuist gelijk het Land- en Stad-Friesch heeft het Limburgsch niet de vrijheid van

het Algemeen Nederlandsch om van de twee bijzinvormen1a dat hij dat geschreven had 1b dat ik morgen komen zal en2a dat hij dat had geschreven 2b dat ik morgen zal komen willekeurig een van

beide te kiezen Echt Friesch is alleen de eerste woordschikking met denpersoonsvorm van het werkwoord op het einde zoowel in de a-gevallen dat hethulpwerkwoord met een verleden deelwoord als in de b-gevallen dat het met eenonbepaalde wijs geconstrueerd is In de Limburgsche volkstaal is deze regel nietzoo streng maar terwijl het Algemeen Nederlandsch en ook het Brabantsch in veelmeer gevallen de tweede woordschikking met het hulpwerkwoord voorop gebruikenvertoont het Limburgsch slechts in eacuteeacuten derde aller gevallen deze tweede en dusin twee derden aller gevallen de eerste woordschikking met het hulpwerkwoordachteraanUit lsquoAlfons Olterdissens Prozawerken in het Maastrichtschrsquo Maastricht 1926 vond

ik op 500 van dit soort bijzinnen slechts 36 met hulpwerkwoord voorop in vorm 2(4 2a en 32 2b) en 64 in vorm 1 (48 1a en 16 1b) met hulpwerkwoordachteraanIn de Limburgsche Sermoenen was het verschil nog sterker Slechts 31 had

hier het hulpwerkwoord voorop vorm 2 (9 2a en 22 2b) en 69 had vorm 1(31 1a en 38 1b) met het hulpwerkwoord achteraanIn het Limburgsche Leven van Jezus is het verschil iets minder Slechts 37 der

bijzinnen hadden hier het hulpwerkwoord voorop dus vorm 2 (25 2a en 12 2b)en 63 vorm 1 (36 1a en 27 1b) weer met het hulpwerkwoord achteraanMaar in het groote Leven van Sint Lutgard uitgegeven door Fr van Veerdeghem

is het ineens juist andersom Hier vond ik toch in 68 van zulke bijzinnen hethulpwerkwoord voorop dus

Onze Taaltuin Jaargang 6

130

vorm 2 (28 2a en 40 2b) en slechts in 32 vorm 1 (11 1a en 21 1b) hethulpwerkwoord achteraanIn het Leven van Sente Kerstinen is het evenzoo 70 van dit soort bijzinnen met

het hulpwerkwoord voorop waarvan 29 2a en 41 2b en slechts 30 met hethulpwerkwoord achteraan waarvan 16 1a en 14 1bTen overvloede telde ik toen nog 200 gevallen uit van Veldekens St Servaas en

vond daar eveneens 67 met het hulpwerkwoord voorop en slechts 33 met hethulpwerkwoord achteraan Ook in het Middel-Limburgsch proza staat dus in tweederden aller gevallen in zulke bijzinnen het hulpwerkwoord achteraan maar inMiddel-Limburgsche poeumlzie is het juist andersom en staat in twee derden der gevallenhet hulpwerkwoord vooropLODE GEENEN

Primitieve vormen

Voor eenigen tijd hebben we een enquecircte ondernomen naar de beteekenissen diehet verbum lsquodoenrsquo in Nederland zoo al kan hebben Destijds is de vraaglijst ook inOnze Taaltuin afgedruktDe definitieve uitwerking der vele belangwekkende gegevens is door

omstandigheden in andere handen moeten gegeven worden maar zooveel is bijruwe schatting van het materiaal ons toch wel gebleken dat een der voornaamstefactoren die het meerder of minder gebruik van het hier bedoelde werkwoordbeiumlnvloeden is de meer of minder primitieve instelling van den sprekerBij de zeer primitieven ontwikkelt zich het werkwoord tot een volslagen

hulpwerkwoord Het is de onzekerheid in het gebruik der gevarieerde vormen derdiverse verba die als de drijvende kracht van het veelvuldig lsquodoenrsquo-gebruik gezienmoet worden Men heeft nu slechts de parate vormen van lsquodoenrsquo te koppelen aande Infinitief van het werkwoord dat het hoofdbegrip aanduidt en klaar is KeesWe wenschen hier te wijzen op het verschijnsel van de primitiveering der taal

dat ook op het gebied der causatieve vormen zijn invloed doet geldenIn de courantentaal duiken herhaaldelijk dergelijke causativeeringen op die waar

het stamwoord zelf causatieve beteekenis heeft totaal ongemotiveerd zijn Zookomt al meer in gebruik de vorm doen opmerken lsquozooals de Evening News doetopmerkenrsquo Dergelijke uitdrukking wordt al meer clicheacute Waar lsquoopmerkenrsquo met

Onze Taaltuin Jaargang 6

131

zijn object-vorm zelf reeds de beteekenis heeft van de opmerking maken dat ishet nog eens causativeeren als in strijd met de behoeften der taal absoluut teverwerpenNaast het gebruik van lsquodoenrsquo als overtollig-foutieve causatieve vorm wordt dit

werkwoord gebruikt als manusje-van-alles een vergaarbak die allerlei naderepreciseeringen opvangt als de heer R deed daarna verslag van de provincialevergadering inplaats van verslag uitbrengen of geven of leveren Uit een onzergroote dagbladen noteeren we het zinnetje Twee zoons zaten in de bus die deaanrijding deedEen recent geval Spr doet het verlies van de Chr Hist Unie leed gelijk hem de

opruiming onder de partijen vreugde doetHet is duidelijk dat deze primitiveerende tendens zeer vervlakkend op het beeld

onzer taal werkt en we derhalve moeten spreken van taalverarming

In de lijst van lsquoprimitieve vormenrsquo wenschen we voorts nog het verschijnsel teplaatsen door ons in berichten van dagblad- correspondenten opgemerkt dat hetnl voor velen dezer scribenten zeer moeilijk blijkt te zijn te voldoen aan de eischender constructie van de lsquonadatrsquo-zinIeder ook maar eenigszins ingewijde in de syntax van de volkstaal zal het met

ons eens zijn dat dit type zinnen daar taboe is Gaat de man uit het volk zich daaraanwagen dan is het gevaar van te struikelen over de tijdstrap zeer groot Op hetPlusquamperfectum grijpt hij niet terug maar hij klampt zich angstvallig vast aanhet Praeteritum van het bekende type volkstaal-zin uit het verhaal toen en toenen toenEen korte observatie leverde reeds de onderstaande gevallen opnadat de heer W nog opmerktenadat een tweetal aanwezigen zich lieten inschrijven als lidSpr bepleit clementie voor de vrouw die driftig werd nadat de vrouw hem een

slag op het hoofd toebrachtnadat nog verschillende huishoudelijke zaken werden afgekondigdnadat er onder het zingen van Ps 891 en 2 een collecte werd gehouden werd

de ouderavond geslotenDat de moeilijkheden om uit de eenvoudige lsquotoenrsquo-zin op te stijgen tot de

gecompliceerdheid van de lsquonadatrsquo-zin niet alleen tot de zeer primitieve taalgebruikersbeperkt blijft moge hieruit blijken dat de op een na laatste zin afkomstig is van eenonderwijzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

132

Inderdaad mag - en deze conclusie zouden we als slot willen plaatsen - aan hetonderwijs in onze gecultiveerde moedertaal de eisch gesteld worden bijzondereaandacht te wijden aan dergelijke onvolkomenheden in woordgebruik enzinsconstructieGroningenJ KLATTER

Over de voornaamwoorden in het Goerees

Men zie hierover ook het Dialect van West-Voorne door MA van Weel (sect 157 ev)PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN t Persoonlijk voornaamw 1e pers

enkv is ikk ə of ik als het beklemtoond is anders ək k of i Voor het werkwoordgebruikt men meestal ik zelden ikk ə dit laatste geregeld zonder werkwoord Ik hopə ik stek ə Wie gocircocirct r mee Ikk ə Ikk ə niejtProclitisch wordt het k of g als in het AB g voor de zachte medeklinkers b en

d ik ben gt gbinn ə ik denk gt gdienk ə k voor de scherpe medeklinkers maarook voor de zachte v w z die dan verscherpt worden de m en n de h en voorklinkersik vraag gt kfraeg əik vertel gt kf ərtell əik wacht gt kwacht əik zoek gt ksoek əik zeg gt ksegg əik moet gt kmot(t ə)ik neem gt knēm əik hoop gt khōp əik eet gt kēt əik hoor gt khocircocircr əVoor de zachte g ook k dus ik geef gt kchev ə of kchē ik ga gt kchocircocirc Maar voor

deze g en de k hoort men vaak alleen i dus i chē naast i chēv ə i komm ə i kannə enzIk kom wordt ook komm ə ik koop gt kocircacircp ə Vergelijkt men dit komm ə met de

infinitief komm ə (n) dan heeft men in t eerste een krachtiger en langer aangehoudensluiting en daardoor is ook de explosie merkbaar sterkerHet enclitisch gebruikte ik (dus k) brengt vaak heel wat klankverandering te weeg

meer dan in het AB bvben ik gt bingkblijf ik gt bluuk Decircecircr bluuk niejt (daar blijf ik niet)geef ik gt geek Decircecircr geek niejt om (daar geef ik niet om)vraag ik gt vraek Dă fraek niejt decircecircr vraek niejdomkrijg ik gt kriek Moewder krĭek wat

Onze Taaltuin Jaargang 6

133

mag ik τ makmoet ik τ mok Mok mee (Moet ik mee)zeg ik τ zek Decircecircr zek niks fan da sek niejtleg ik τ lek Wat lek noe tə zocircacircnəkə (Wat leg ik nu te zaniken)Bij langzaam spreken houdt men ook blnnək bluumlvək gēvək vraegək măgək

mŏtək zĕgək lĕgəkzal ik τ zak da sak niejt Zal ək dat nemelaat ik τ laek dat laek nooit of ook wel met minder klemtoon lik bv lik jə dat əs

fərtelləwil ik τ wikweet ik τ week Decircecircr week niks van Daar weet ik niets vanhou ik τ houwk Dat houwk fast (Dat houd ik vast)doe ik τ doewkvind ik τ vingk Decircecircr vingk niks an (daar vind ik niets aan)heb ik τ hek Dat hek niejtMaar bind ək lt bind ikIn t Charloise dialect zegt men voor ik vind ik bind kfingə gbingə In t Goerees

komt dit verschijnsel alleen voor in de verleden tijdbond ik τ bong ək en daarsnaast gbongəvond ik τ vong ək en daarnaast kfongəJa ik τ jocircacirck neen ik τ necircecircn ək of necircecircngkVoor deze vormen vergelijke men Stoett Middeln Spraakkunst sect 33als ki τ ăzək of ak Ak klacircecircr binne kommək = als ik klaar ben kom ikdat ik τ dak Hie zeit dak tə laetə binnə

De 2e nv van ik ontbreekt de 3e en 4e zijn mien of mənGē mien dat τ (geef mij dat) en onbeklemtoond gēmən datHij slaat mij τ hie slocircocirc mien (mən)Dat is van mij τ das fan mien (mən)Kom bij mij τ kom bie mien (biemən)De eerste persoon meervoud is in de le nv wiele of mən in de 3e en 4e nv uumls

Wielə (τ wijlieden) krijgt steeds de nadrukWielə bluuml(və) tuus τ Wij blijven thuisZullen wij dat eens doen τ Zalle wielə da doewə en onbeklemtoond Zammən

dăs doewəOok bij t enclitisch gebruik van mən treden weer veel assimilaties en uitstotingen

op Men vergelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

134

Willen we τ WimmənWat geven we er om τ Wa chemən dromKunnen we τ kummən kammənZullen we τ zammən of zummənMoeten we τ mommənZijn we τ bimmən of binnəmənLaten we τ laemən of limmənKonden we τ konnəmən of kommənVonden we τ vongəmənBlijven we τ bluumlvəmən of bluumlmənKrijgen we τ kriegəmən of kriemənAls we τ ammən of ăzəməndat we τ dattəmən of dammənHie zeit dattəmən (dammən) mottə komməHet paard dat we wegbrachten τ t Paerd dammən weigbrochtədaar we τ decircecircmənHet huis waar we heen moesten τ t Huus degraveegravemən naə toe mostəEer we dat doen τ egraveegravemən dă doewəVoor we τ vocircocircmənMaar we zullen hem wel krijgen τ Mă mən zummən wel kriegə

pers meerv2epersoon enkv2ejoelə jə Joe enjoelə zijn de

1joe jə1

geaksentueerdevormen

- -2joelə jə3joe jə3joelə jə4joe jə4Joelə komməkommə joelə

1Joe komt kom joe1

Hie geef joelə dăboek

3Hie geef joe dăboek

3

Ik siejə joelə4Ik siejə joe (ik ziejou)

4

t Is van joelə4Ik kommə bie joe4

Enclitisch gebruikt werken joe jə joelə sterk palataliserend en assimilerendKan je τ kăjjə of kăj bv kăj nietZal je τ zăjjə of zăj bv zăj komməMoet je τ mŏjjə of mŏj bv mŏj watWat geef je τ wă chē jə of cheejKrijg je τ kriegjə of kriejə Dă kriejə niejtLaat je τ laejəWil je τ wijjə of wij maar nog vaker tot weijə dus met ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

135

wijding Vergelijk ook ben je τ bijə of beijə Beij noe gek τ ben je nu gekLig je τ leijə Ken je τ keijə dus ken je hem τ keijn ik ken je wel τ i keijə welVergl ook wel ja τ beijocircacirctEer je gaat τ ecircecircj gocircocirctVoor je komt τ vocircocircj komtHad je τ Hocircacircjə Hocircacircjə mar əzwegə

De 3e persoon mannelijk is1e nv hie ən3e nv zien zən ən4e nv zien zən ənHie wordt gebruikt in de hoofdzin als het voacuteoacuter de persoonsvorm staat en verder

steeds als de klemtoon er op valt Vb Hie wil niejt Hie bei chəliek (hij heeft gelijk)Wă seit hie dərvan Weetjə of hie mee komt In alle andere gevallen zegt men inde nominatief ən (analogie naar de 4e nv vgl Got ina en hun zegge in de algemenetaal) Dus Wă seit ən (Wat zegt hij) Wannecircecircr komt ən Mədecircecircn is ən dər En inde bijzin Hie zeit dat ən mergə komt Kwetə niejt of ən komt Dit is ət huus dat ənəkocht heitHet gebruik van een andere vorm al naar het verbum volgt of voorafgaat komt

overeen met het AB (hij en ie) Vgl ook het dialekt der Noord-West-Veluwe vanSchothorst sect 3023e nv Dat Dat mŏjjən niejt gē(və) Met emphasis Dat mŏj zien gē(və) 4e nv Ik

binnə mit zən mee əweest en met nadruk Ik binnə mĭ sien mee əweest Dăs ocircocirckvan zən Dăs van zien Khocircocircrən Khocircocircrə zien ocircacirck En hier hoort men ook wel hieIk zag hie oak Van wie heijə dat Van hie van hie-zelfHet meervoud is in de 1e 3e en 4e nv heuljə een enkele maal heu(r)lie en verder

zə als in het AB maar heuljə steeds beklemtoond Heuljə komməmee Geeft heuljəmar (Geef het hun maar) Heijə heuljə niejt əziej (Heb je hen niet gezien) Kwasbie heuljə Gocircocirc nae heuljə toeDe vrouwelijke vormen zijn

heuljəheu(r)lie zə

1Meervheur zə1Enk

idem3heur (d)ərzə

3

idem4heur (d)ərzə

4

Wa seit heur dərvan Kom sə nietZeit ət heur ocircacirck mar Geef ət sə (ər) mar Dă cheek tərRoopt (roept) heur əs Roopt ər mar Ziejə dər

t Is van heur t Is van dər eigə (Van haar zelf)

Onze Taaltuin Jaargang 6

136

In de vragende vorm krijgt het verbum praesens bij hie ən heur steeds een t Geefthie ən heur joe dat Bij zə wordt de t steeds weggelaten en ze verscherpt tot seGeef se Komse house (houdt ze) doewsə zelfs bij werkwoorden waarvan de t totde stam behoort Hoewsə (hoest ze) zissə (zit ze) praesə (praat ze) enzHet pronomen voor het onzijdig is ət als in t AB Wă doet ət Wă seit ət Geeftət

of geefət ən sent Helləptət (helpt het)

De pronominale aanduiding komt in t Goerees vrijwel overeen met het AB Zo zegtmen van de koe Hie geef feel mellək van de kip hie lei choewd (hij legt goed) vande kat hie hei jongə Bij de stofnamen is echter een besliste voorkeur voor hetvrouwelijk pronomen van pap soep koffie melk enz zegt men zə is hecircecirct kouddinnə enz Van de tarwe en andere granen zegt men zə is riepə zə schiejt choewd(= ze schiet goed di de opbrengst is groot) Ook van de juun (ajuin zə is best vande jaere mar zə is tə goekoap Van tabak zə is swaer zə roakt best van speculaaszə is lekker Van boterletter waar men meer aan een bepaalde letter denkt zegtmen hie is lekkər Dit zelfde kan men constateren bij vis zə is fijn maar van eacuteeacutenvis zal men zeggen hie s bestOmtrent de 2e persoon enkv joe is op te merken dat het gebruikt wordt jegens

iedereen laag of hoog geplaatst wel beginnen de jongeren in t laatste geval steedsmeer u te zeggen Ouderwctse mensen gebruiken joe in hun gebeden maar ookdat verdwijnt meer en meer om plaats te maken voor gij en uHet reflexief pronomen is in t Goerees

k fergissə mn eigə = ik vergis me1e pe mn eigəkhegrave mən eigə vərschocircocircnd = ik heb meverschoondSchaem joe jə eigə niejt2e pe je eigə

Je doew jə eigə mar last anDat herinnərt ən zən eigə niejt (datherinnert hij zich niet)

3e p e m zn eigə

Hie driengk sən eigə dronkəg = hij drinktzich dronken

3e pers e vr der eigə Zə bemoeit tər eigə overal mee1e pers meerv uus eigə Mən hegrave uus eigə al ănəklecircecircd2e pers meerv jə eigə Hegrave joelə jə eigə al əwassə3e pers meerv dər eigə Zə haəstə dər eigə nooitEen hoogst enkele keer hoort men vormen gebruiken zonder eigen ik schaemə

mn docircocircd en in geen geval in de 3e pers Vgl

Onze Taaltuin Jaargang 6

137

Van Schothorst sect 302 die opmerkt dat de vormmə eigən in het NW Veluws alleengebruikt wordt indien er de nadruk op valt Hier is dus de vorm zonder eigen regelin de 1e pers voor de 2e en 3e persoon worden alleen vormen met eigen gegevenVgl ook Opprel sect 60 die voor de 3e pers vr e vormen met dər opgeeft Zə istər

anklecircecircjə Toen gong zə dər ecircecircst wassə Op Charlois hoor ik deze vormen nog steedsgebruikenNa een voorzetsel gebruikt men dezelfde vormen als boven gegeven zijn in het

AB wordt het voorn vaak versterkt door zelf (Vgl Van Schothorst sect 304)t Is vammən eigə = t is van mezelfJə mod op jə eigə vərtrouwət Gocircocirct uut sən eigə = t Gaat vanzelfHie is t liejfst bie zən eigə (hij is t liefst thuis)Mə ngocircocirc megraverregə op uus eigə = wij gaan morgen op ons zelf wonen bv van

jonggehuwdenJoelə mottə mar mĭjjə eigə tə raedə gocircocircZə hegrave t choed mittər eigə əschotə = ze hebben het goed met zichzelf getroffen

gezegd van mensen die zeer zelfingenomen zijn Slechts in enkele gevallen wordtzelf gebruikt bv Ik kommə zelf jə mottət self wetə dus in de nominatiefHie leit van zən zelvən = hij is bewusteloos In Flakkee zegt men dat laet sn

zelvən vərstaə in Goeree dat laət sən eigə vərstocircocirc dwz dat is te begrijpenHet door Opprel in sect 60 gegeven zelləvərs is ook in Goeree een enkele maal te

horen hie mottət zelvərs (zelf) wetə (Zie Franck Mitteln Gramm sect 229)In een voorzetselbepaling behorende bij een infinitief die afhangt van de ww

ziejə hocircocircrə voelə ed gebruikt men als pron refl mən jə zən dər uus dərIk zaggə mən schaə vocircocirc man (ik zag mijn schaduw voor me)Zə hocircocircrdə də jocircocircn an dər rōpə (ze hoorde den jongen aan haar roepen)Hie voewlt hət vərdriejt ovər zən kommə (Vgl Opprel blz 34)Het wederkerig voornw elkaar is in t Goerees mənkocircacircrə2e nv Zə hegrave mənkocircacircrəs klecircecircrən an (ze hebben elkaars kleren aan)3e nv Zə gēvə mənkocircacircrə də schuld4e nv Zə ziejə mənkocircacircrə haest nooit (Ze zien elkaar bijna nooit)F DEN EERZAMEN

Onze Taaltuin Jaargang 6

138

Over lsquonevelsrsquo en lsquodampenrsquo

In het jaar 1677 bezocht Anthony van Leeuwenhoeck gelijk hij wel vaker deed denouden Constantijn Huygens die zich steeds levendig interesseerde voor zijnonderzoekingen En hier ontving hij een kegeltje Moxa een van de Chinezenafkomstig middel - destijds zeer in de mode - dat bestond uit een hoopje viltachtigeplantendelen welke op de huid geplaatst en daar aangestoken de jicht zoudengenezenThuis gekomen beproefde Leeuwenhoeck direct deze lsquopleisterrsquo op zichzelf om

de werking na te gaan lsquoalleen uyt curieusheyt terwijl ick met dien nevel van Podegraniet besmet benrsquo zoals hij de 14e Mei van dat jaar schrijft aan Henry Oldenburgsecretaris der Royal Society te LondenDe vraag is nu wat bedoelde Leeuwenhoeck met lsquodien nevel van Podegrarsquo1)Het woord lsquonevelrsquo is volkomen synoniem met lsquodamprsquo (Nl Wdb III2 2267) Nu

beschouwde men in de oude geneeskunde dampen vochtige opstijgingen alsoorzaak van ziekten Deze dampen zg miasmata konden onder invloed derhemellichamen uit zee oprijzen Soms werden zij door de zonnewarmte opgelosten verdwenen ze in de lucht Was het water echter bedorven dan had de zon overde miasmata geen macht maar zij verbreidden zich en omhulden de aarde metgiftige wolken die ziekten verwekten in de eerste plaats de pest Vandaar dat mendeze trachtte te bestrijden door het branden van groen hout en aromatische kruidenterwijl de pestarts gehuld in een volkomen afsluitend gewaad een masker droegwaardoor de in te ademen lucht eerst langs welriekende drogerijen streekBehalve door dampen van buiten af kon een ziekte veroorzaakt worden doordat

de lichaamsvochten of lsquohumoresrsquo bedorven waren en tot gisting overgingen Hierdoorontstonden dampen wier opstijging droeve gemoedsstemmingen en lsquomelancholiekersquokwalen te weeg brachten Tot deze laatsten behoorde oa de jicht die men weetaan bederf gisting of overvloed van zwarte galLeeuwenhoeck steunde dus met zijn uitdrukking lsquonevel van Podegrarsquo op een

algemeen verbreid volksgeloof Doch op dit

1) De mededelingen betrekking hebbend op oude geneeskundige denkbeelden werden mijverstrekt door Dr MA van Andel te Gorkum dien ik vriendelijk hiervoor dank

Onze Taaltuin Jaargang 6

139

zelfde geloof berusten niet alleen citaten als gegeven worden in het Nl Wdb III22267 (bv uit Bredero lsquoWil yemand segghen dat De min oock geeft veel pijnenDie dampen haest verdwijnen En men verwacht schoon weerrsquo of uit Joh vanBeverwijck lsquoSlapende koortsen komt mede uyt eenen verdovende Damprsquo) maarook de uitdrukkingen De Dampen inhebben iemand de dampen aandoen de smoor(= damp de Bo WVl Idiot) inhebben de pest inhebben iemand pesten enzlsquoDe dampen inhebbenrsquo en lsquoiemand de dampen aandoenrsquo zouden dan ook niet

verklaard moeten worden op de wijze als Prof Stoett in zijn lsquoNed SpreekwoordenUitdrukkingen en Gezegdenrsquo (1923) blz 157 no 404 heeft gedaan nl door verbandte leggen tussen deze uitdrukkingen en het Mnd lsquodampe = asthmarsquo het Fri lsquodempigdampig = kortademig vooral gezegd van paardenrsquo Prof Stoett meende dat hiereen tweede geval was van een werkwoord opgevat als pluralis van het zelfst nmwzoals wij het ook vinden in de uitdrukking lsquonaar iemands pijpen dansenrsquoAannemelijker echter is de opvatting dat lsquoiemand de dampen aandoenrsquo betekent

bij iemand de lsquodampenrsquo opwekken waardoor hij droefgeestig wordt Dus iemandverdriet aandoenlsquoDe dampen de smoor inhebbenrsquo is dan een stap verder nl (door de werking

der dampen) het land verdriet hebbenDe uitdrukkingen lsquoiemand pestenrsquo en lsquode pest inhebbenrsquo zijn feitelijk volkomen

equivalent met de bovenstaande gezegden Alleen komen hier de dampen niet vanbinnen uit maar men jaagt de miasmata de vergiftige lsquonevelsrsquo op zijn vijand af enwanneer deze ze lsquoinheeftrsquo is t gevolg ziekte en lsquomelancholiersquoOp dezelfde wijze kan men zijn tegenstanders wensen lsquoKrijg de choleacutera de koude

koorts de piprsquo alles door lsquodampenrsquo en lsquonevelsrsquo veroorzaaktJUDI H MENDELS

Taalkaart kaas

Het woord kaas is een algemeen westgermaansch leenwoord uit het latijn Latcacircseus τ wgerm kacircsia (oudhgd chacircsi oudned kacircsi)Uit oostelijke dialecten waar umlaut van lange vocalen plaats had zijn die

umlautsvormen in de meeste dialecten ingedrongenDe umlautsfactor mouilleert de s zoodat kacircsi τ kacircši Door epenthese ontstaat nu

een ultra-korte diphtong kacirciš en dit wordt kacircis

Onze Taaltuin Jaargang 6

140

als de mouilleering zich meer naar voren concentreert en tengevolge daarvan deauslautende s haar week karakter verliest Deze vorm nu kan niet lang blijvenbestaan een ongemouilleerde s kan in een mouilleerenden mond niet samengaanmet zoon voorafgaand zwevend i-tjeTwee wegen zijn er nu mogelijk1) het epenthetisch i-tje valt weg kacircis τ kaas2) de acirc palataliseert tot e kacircis τ kejsIn den tijd dat de prae-slavische articulatie-tendenzen in een

Onze Taaltuin Jaargang 6

141

belangrijk deel van ons taalgebied hun invloed sterk deden gelden en hier frequenteepenthese optrad (zie v Ginneken lsquoRas en Taalrsquo p 36 en 39) werd dit kejs tot kjesdat dan assimileert tot kjisDe Nederlandsche articulatiebasis echter duldt op den duur dien stijgenden

diphtong niet Uit het verzet daartegen resulteeren dan vormen als kejəs1) kijəskes kis terwijl deze vormen zich dan weer verder kunnen ontwikkelen zooalsbv kejəs τ k s enzBeschouwt men nu de taalkaart van kaas dan ziet men al deze vormen nog

heden ten dage in de dialecten verschijnenUitdrukkelijk merken wij hierbij op dat in het Oostbrabantsche kjεs-gebied zooals

de kaart dit vertoont overal kjεs voorkomt maar dat dit niet het eenige woord isDaarnaast zijn er ook kεs en kiəs in gebruik Tevens is het hier de plaats om ermisschien ten overvloede op te wijzen dat overal waar nu kiəs voorkomt het

1) In Midden-Limburg bewesten de Maas in de streek tusschen Helden Weert en de Belgischegrens kent men een woord kuiəs in de beteekenis van vruchtenbrij bestemd om op eendeegbodem uitgesmeerd te worden waarmee ze dan gebakken de bekende Limburgschevla oplevertNemen wij nu in aanmerking dat kaas in Limburg oorspronkelijk alleen in den Limburgschenuitsmeerbaren vorm voorkwam (de gewone kaas noemt men er nu nog steeds lsquoHollandschekaasrsquo) dan is het niet al te gewaagd te veronderstellen dat wij hier met een vorm van hetwoord kaas te doen hebben In dat geval zou het al een zeer interessante vorm zijn wantdan betrapten wij hierin de reactie der Nederlandsche articulatiebasis midden in haarverzetwerking De stijgende diphtong kjes immers blijft niet bestaan maar wordt door reactiekejəs Dat zal echter niet ineens spontaan gebeurd zijn daar het wel geen bewust sociaalverzet was maar een biologisch-gebaseerd onbewust verzet der articulatieorganen van hetandere ras De omvorming van kjes tot kejəs zal dus geleidelijk geschied zijn en het meestwaarschijnlijk wel met behulp van svarabhakti-vocaaltjes zoodat we ons het verloop derreactie tegen de stijgende diphtongen aldus kunnen voorstellen kjes τ kəjes τ kəjəs τ kejəsIn dit verloop verplaatst zich het zwaartepunt der silbe geleidelijk naar voren evenals dat bijde liquida-metathese het geval was (kirk τ kirrik τ kirrik) De overgangsvorm kəjəs die dezuiver evenwichtige silbebalans vertoont komt nu precies overeen met het boven vermeldewoord kuiəs dat men evengoed kəjəs kan schrijvenHet is heel goed mogelijk dat dit woord in dezen vorm geconsolideerd is om deze specifiekebeteekenis te differentieeren van de eigenlijke beteekenis kaas Of zou t slechts een toevalligecoiumlncidentie zijn dat dit woord in deze beteekenis zich juist in dit gebied gehandhaafd heeftwaar ook de overgangsvormen der liquida-metathesis bewaard blevenDe cultuurgeschiedenis zou aan deze veronderstelling misschien nog een steun kunnengeven door na te gaan of de dateering van deze articulatiereactie tegen de stijgendediphtongen klopt met de gegevens omtrent de kaas-bereiding in Limburg en het gebruik dergoede Limburgsche vla

Onze Taaltuin Jaargang 6

142

woord in een vroegere zij t dan waarschijnlijk slechts korte periode kjεs geluidmoet hebbenDe friesche vorm tjis vraagt nog een nadere verklaring wat den anlaut aangaat

In lsquoRas en Taalrsquo zette Prof van Ginneken uiteen hoe de prae-slavischearticulatiebasis gekarakteriseerd wordt door de tendenz om alle vocalen tegroepeeren in twee correlatieve reeksen van prae- en post-palatale klinkers en alleconsonanten in twee reeksen van weeke of gemouilleerde en harde of gevelariseerdemedeklinkers en hoe deze voortdurend aan elkander assimileeren binnen dezelfdesilbe en hetzelfde woord Een uitvloeisel van deze praeslavische tendenz [die inlsquoRas en Taalrsquo p 7 meer gelukkig een Euraziatische tendenz genoemd wordt] is nude palataliseering van velare consonanten onder invloed van omgevendepraepalatale vocalen of van een volgende j Daarvan is nu de friesche vorm tjis eenvoorbeeld De anlautende velare consonant k is onder invloed van den volgendenpraepalatalen klinker gepalataliseerdTenslotte blijven dan op de kaart nog de gebieden over die den vorm kograves

vertoonen Dit is niets anders dan een verdere velariseering der acirc in de dialectenwaar de inheemsche articulatie-tendenzen die sterk naar een open-mond-articulatieneigden de overhand haddenIn deze meer westelijke dialecten had geen Umlaut van lange vocalen plaats De

acirc werd dus niet gepalataliseerd en de openmond-neiging van den inheemschenarticulatiebasis vond nu ograveogravek een steun in den prae-slavischen articulatie-basisVolgens den bovengenoemden complexen tendenz immers groepeert deprae-slavische articulatiebasis alle vocalen in twee correlatieve reeksen van prae-en postpalatalen en alle consonanten in twee reeksen van weeke en hardeEvengoed als nu in de gunstige omstandigheden volgens dezen tendenz de

anlautende k zich assimileert aan den volgenden praepalatalen klinker zoodat deheele silbe voacuteoacuter in den mond komt te liggen evengoed kan in de daarvoor gunstigeomstandigheden van een ander niet-umlautend dialect deze zelfde tendenz heteffect hebben van een sterkere velariseering van den klinker waardoor de geheelesilbe achter in den mond gearticuleerd wordt Dit nu is het geval geweest overalwaar de kaart den vorm kograves vertoontHet acirc-gebied rondom Overpelt doet op het eerste gezicht wat vreemd aan Een

umlaut-looze vorm midden in de streek waar de lange vocalen toch umlautondergaan en dat juist bij een woord

Onze Taaltuin Jaargang 6

143

waar de oostelijke umlautvormen zich zoo sterk over heel het land ingedrongenhebben is toch wel wat merkwaardig Het is meer waarschijnlijk dat dit een voorbeeldis van den vorm kaas die door wegvallen van het epenthetische i-tje uit kacircis ontstond(zie hierboven)L GEENEN

Vraag en antwoord

VRAAG 1 Elk jaar opnieuw ontstaan in klasse drie van mijn school vragen naaraanleiding van den volgenden zin in de bloemlezing waar een vriend iemand diehem om raad komt vragen troost met de opmerking Kom daar redden we ons weluit Laten we niet direct het ergste denken (M Hellen) Hoe is Uw meening over ditmerkwaardige pronominale gebruikJB te s Bosch

ANTWOORD lsquoWijrsquo duidt in het algemeen op de verbondenheid van den sprekermet anderen binnen een zeker groepsverband Maar in het onderhavige geval blijftdaar niets van over dan het deelen in dezelfde globale gemeenschappelijke sfeerhet besef zich in elkanders psychische presentie te bevinden elkaar bij alles tekunnen volgen en daardoor ook te deelen in elkanders leven En dit allersimpelstgegeven doordringt de situatie die daar volop aanleiding toegeeft zoozeer dat dedoorleving van de eigen individualiteit geheel op den achtergrond gedrongen wordtSpreker en toehoorder zijn volkomen op elkaar ingesteld een verdere geleding inde ordening is er niet Vandaar dat men hier ook niet langer de verschillendelsquopersonenrsquo in den grammaticalen zin van het woord onderscheiden kan die altijdeen zekere verdere begrips- en systeemvorming in de situatie veronderstellen Menverkeert in een soort pregrammaticaal stadium We (altijd accentloos) kan op dezewijze gaan beteekenen jij jullie ik etcTweede persoon Behalve het geciteerde geval dat in den singularen vorm niet

half zoo innig zou klinken bv een moeder tot haar kleintje Kom nu scheiden weuit met spelen en gaan we naar bed Vader als hij een kind aan tafel helpt Zoo ennu eten we nog een peertje (Het samen-zijn en samen-handelen met de ouders islsquolustbetontrsquo) Een gemoedelijke coiffeur sust een gehaasten klant We zijn zoogeschoren meneer Uit het contemporaine litteraire fransch Je crois que nous nevoulons plus nous faire religieuse() hein (een vaderlijke toon) Zeer frequent Allonsdonc voor

Onze Taaltuin Jaargang 6

144

Allez donc Volgens Grimm regelmatig in 18e eeuwsche duitsche schooltaal juisttegenover leerlingen van wie men niet wist of ze met du of met Sie aangesprokenmoesten worden Tegen een jongen graaf von B Sind wir nicht Esel Waarop deleerling zich verdedigt Ich meinerseits protestiere of elders al even vriendelijk Sieauch mit herr cantor And ho ware we to-day (Shaw)Eerste persoon Een rustig uitstel van een beslissing door een hooger geplaatste

We zullen nog wel eens zien Vader afwerend op een verzoek van eacuteeacuten der kinderenWe zullen je aan zien komen Jij een fiets Een leerling na een standje van denrector terugkomend in de klas Dat hebben we alweer gehad (onbeleefd tot deandere jongens) Twee studenten die elkaar in het geheel niet kennen zitten samenop het Instituut te studeeren De een met het touw al in de hand Vindt U het goedjuffrouw als we een raam opendoen O gaat Uw gang meneer Soyons sage sedit-il Lets have a look Lets try Warte dich kriegen wir (reiziger in eenspoorwegcoupeacute tegen een lastige vlieg)Zelfs enkele gevallen voor den derden persoon wanneer de spreker met goede

of kwade bedoelingen diens rol gaat spelen Zoo helpt een moeder haar zoontjedat excuus moet komen vragen over de moeilijkheden heen We zullen het nooitmeer doen Vader is t wel Jantje Een staker schamper over zijn patroon tegeneen derde We zijn fabrikant zie je en dan mag je zoo ongeveer doen wat je wiltTwee reizigers spottend over een collega die met een spiksplinternieuwe jas voorbijparadeert We hebben van de maand zeker een bofferdje gehad hegrave Uit een franschtooneelspel Mad de C Cest votre premier ouvrage monsieur - DM O jai faitdes poegravemes - G Et couronneacutes par lAcadeacutemie madame la comtesseNous-sommes laureacuteatZeer algemeen is tenslotte de beteekenis er is daar is voor lsquowe hebbenrsquo in de

vlotte ietwat subjectief georieumlnteerde spreektaal Nou zullen we het hebben(rapporten uitdeelen de rector komt binnen) Wat zullen we nou hebben (lawaaiin huis) Daar hebben we hem eindelijk (een langverwachte) Wat zullen we nouaan de fiets hebben hangen (jongenstaal)Men doet dergelijke gevallen wel eens af met de karakteristiek lsquoverzwaktersquo of

lsquoverbleektersquo beteekenis De kwestie is juist andersom naar men ziet deoorspronkelijke beteekenisstructuur wordt juist extra-diep doorleefd en doordachtJ WILS

Onze Taaltuin Jaargang 6

145

[Nummer 4]Onze zuidelijke taalgrens en de Germaansche bevolking van hetMerovingische rijk

Nog altijd hangt er een dichte sluier over de bevolkingsgeschiedenis vanNoord-Frankrijk in den Merovingen-tijd en onopgelost is immer nog evenzeer hetvraagstuk naar de oorzaken der Nederlandsch-Fransche taalgrens in Belgieuml Demeer interessante dan overtuigende studie van Des Marez1) zoo was immers onsaller indruk koacuten toch niet het laatste woord over deze quaesties zijn Lindemansverzette er zich reeds tegenWelnu ook de buitenlandsche reactie is nu losgekomenOver beide vraagstukken handelt toch een zoo juist verschenen omvangrijke

studie van Dr Fr Petri onder den titel Germanisches Volkserbe in Wallonien undNordfrankreich (Roumlhrscheid) Bonn 1936 een boek van meer dan 1000 blz dat ikhoop over eenigen tijd als ik al het nieuwe een beetje heb kunnen laten bezinkenhier uitvoerig denk te bespreken In een voordracht voor de lsquoGesellschaft fuumlrrheinische Geschichtskundersquo te Keulen gaf schrijver er een overzichtelijkesamenvatting2) van En het is vooral deze samenvatting die mij aanleiding geeftom de aandacht voor dit belangrijke boek te vragen en nu alvast de geesten ertoevoor te bereiden door te toonen dat als deze nieuwe conclusies inderdaad volkomenbewezen worden dit heel goed uitkomt met een heele reeks andere gegevens onsreeds van elders bekendKort en goed komt toch het nieuwe antwoord op de twee in onzen

1) Le problegraveme de la Colonisation franque Bruxelles 19332) Die fraumlnkische Landnahme und das Rheinland (Peter Hanstein) Bonn 1936

Onze Taaltuin Jaargang 6

146

titel gestelde vragen hierop neer De bevolking van Noord-Frankrijk was in denMerovingertijd zoo goed als geheel Frankisch en sprak dus Germaansch Clovisnam zijn Oudnederlandsche taal mee naar Parijs en zijn volgelingenvernederlandschten bijna heel Noordfrankrijk Op deze plotselinge verovering endeze schielijke kolonisatie op veel grooter schaal dan men tot nu toe meende volgdeechter na twee- drie eeuwen een langzame maar zekere reactie der uitgemoordeof onder den voet geloopen vroegere Gallisch Romaansche bevolking die in deKarolinger eeuwen een tweetaligheid heeft verwekt die in het huidige Belgieuml nogaltijd voortleeft maar in Noord-Frankrijk ten gunste van het Fransch doch inVlaanderen Brabant en Limburg ten gunste van het Nederlandsch werd opgegevenWant aan onzen kant van de heirbaan van Keulen naar Bavay ontbrak de oudeGallische voorromaansche bevolking die deze reactie droeg en woonden er alleenof vooral Germanen en Belgen vermengd met Thoringieumlrs en Prae-Slaven Menziet aanstonds dat door dit antwoord de twee vragen tot een zijn geworden en dusook het veiligst samen kunnen worden besprokenTot nu toe hield men3) dat de massale kolonisatie der Franken was opgehouden

bij de tegenwoordige taalgrens die althans in het Oosten en het midden nu reeds700 jaar dus sinds ao 1200 bijna onbeweeglijk stand houdt en dat ten Zuidendaarvan van een eigenlijke volksverhuizing geen sprake was geweest zoodat deFranken alleen hertogen graven en andere hooge bestuurders over de overwonnenbevolking hadden aangesteld maar er overigens weinig hierdoor veranderd wasPraktisch verlengde men dus op louter hypothetische gronden het bestaan der

tegenwoordige taalgrens van ao 1200 tot ao 500 toe met nog eens volle 700 jaarEn dan baseerde men daarop de geringe dichtheid der Frankische colonisatieIs dat juist geweestNeen zegt Petri dat was onjuist en als eerste bewijs waaraan eigenlijk zijn heele

uitvoerig boek gewijd is haalt hij hiervoor aan dat tallooze plaats- bosch- boerderij-en landerijnamen uit Noord-Frankrijk enWallonieuml tot op den dag van heden duidelijkhun Oudnederlandsche afkomst verradenReeds Franz Steinbach had in zijne lsquoStudien zur westdeutschen Stammes- und

Volksgeschichtersquo van 1926 op allerlei gronden het samenvallen der oudekolonisatie-grens met de tegenwoordige taalgrens bestreden Petri komt dit nustaven met een heele reeks van oorspronkelijk Oud-

3) Zie bv een uitstekende samenvatting in Schoumlnfelds derden druk van 1932 blz XXV en vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

147

nederlandsche namen in het heele Fransche gebied tot aan de Seine en Marne enop vele plaatsen zelfs tot aan de Loire toeOnmiddellijk tegen de taalgrens aan ligt een tamelijk breede strook met bijna

uitsluitend oorspronkelijk Germaansche namen en vandaar gaat dan een vijfmaalbreeder strook met pas heel langzaam verminderend percentage omlaag en daarnain het Oosten vooral nog een even diepe strook tot de Aube Dan pas worden zezeldzamer om ten slotte ver beneden de Loire geheel en al te verdwijnenMeende men vroeger vooral op gezag van Kurths Frontiegravere linguistique dat deze

Germaansche namen slechts eenige verdwaalde relicten waren als rari nantes ingurgite vasto nu zegt Petri dat dit slechts een gevolg geweest is van Kurths gebrekaan linguistische kennis Deze oude Germaansche namen zijn toch vaak totonherkenbaar wordens toe geromaniseerd en op het eerste gezicht hoegenaamdniet meer te herkennen En al wist Kurth in Roubaix nog een oud Roodebeke inLille het oude Ter Yssel en in Pepinster een oude Pepijnstad te herkennen Petridelft nog heel wat dieper de onverwachtste verwantschappen op Verder komendeze Germaansche namen wat trouwens zeer begrijpelijk maar als bewijs vanPetris stellingen vooral goud waard is veel meer onder de oude traditioneele namenvan landerijen akkers bosschen weiden en velden dan onder de pas veel laterofficieel geworden en vaak in dien vroegen tijd aan allerlei verandering blootgesteldedorps- en stadsnamen voor Van vele dier officieele dorps- en stadsnamen zijn onstoch twee namen bekend een oude en een nieuwe Zoo heette St Truiden vroegerZarchinium Boulogne heette Portus Itius Straatsburg heette Argentoratum Parijsheette Lutetiae Utrecht heette Albiobola s-Hertogenbosch heette OrthenOudenbosch heette Barlake Sprundel heette Nieuwervaart enz enzHoe groot het getal dier geromaniseerde Germaansche namen ook is toch zou

het methodisch verkeerd zijn om hieruit de oude taalgrens tot in bijzonderheden tewillen afleiden Alles wat er na zooveel eeuwen is overgebleven mag immers slechtsdienst doen en geiumlnterpreteerd worden als min of meer toevallige relicten of perongeluk onuitroeibaar gebleken sporen na zooveel eeuwen van een hernieuwderomaniseeringEn zoo komt Petri tot zijn tweede argument al hoefde hij daarvoor niet zooveel

bladzijden met deacutetail-werk te vullen het resultaat der opgravingen uit denFrankischen tijd speciaal de Frankische kerkhoven met de graven op een rij4)Daaruit blijkt nu dat het Nederlandsche deel van

4) Zie hierover vroeger reeds Nils Aberg Die Franken und Westgoten in derVoumllkerwanderungszeit Upsala 1922

Onze Taaltuin Jaargang 6

148

Belgieuml hieraan betrekkelijk arm het Waalsche en Henegouwsche deel van Belgieumldaarentegen reeds zeer rijk is maar dat Noord-Frankrijk vooral hiervan letterlijkwemelt en krioeltHier en hierom alleen al moet de vroegere meening omtrent de dunheid der

Frankische colonisatie in Noordfrankrijk worden opgegevenHet kaartje dat Petri ons op blz 15 van zijn gedrukte Rede aanbiedt spreekt

boekdeelen Het zwaartepunt der Frankische kolonisatie kan onmogelijk ten Noordender taalgrens gelegen hebben Integendeel Juist pas ten Zuiden der taalgrensbeginnen ineens de massale vondsten Een secundair zwaartepunt ligt dan inNamen maar het primaire zwaartepunt ligt aan de Aisne terwijl de streek van deSeine Infeacuterieure en de Oise in het Westen met de Marne Meurthe et Moselle enLotharingen in het Oosten als twee machtige vleugels daarvan aan beide zijdenuitslaan En ten slotte komt dan nog de Cocircte dor met een even sterke frequentieals de Seine-Infeacuterieure terwijl de departementen Loiret en Sarthe nog een evensterke bezetting hebben als Henegouwen en Belgisch Luxemburg Terechtconcludeert Petri dan ook met het oog op deze positieve gegevens dat detegenwoordige frequentie der Germaansche namen slechts een poover relict kanzijn van de werkelijke frequentie tusschen de 6de en de 10de eeuwUit Gillieacuterons Atlas linguistique de la France kunnen wij daar nu nog een heele

reeks argumenten aan toevoegen5) Zoo vinden wij bv op kaart 1334 in den zinJe me suis assis sous un arbre appuyeacute contre le tronc niet alleen tot vlak bij Parijsmaar nog in vier ver uit elkander liggende punten ten Zuiden van Parijs deNederlandsche constructie met appuyeacute contre zonder le tronc erbij Op de kaarten171 328 797 vinden wij dat Noord-Frankrijk voor lsquoil a mal au bras empoigner parle coursquo en lsquoeacutecrire de la main gauchersquo tot dicht bij Parijs nog altijd deWest-Nederlandsche uitdrukkingen lsquoagrave son bras par son cou de sa mainrsquo gebruiktDe Nederlandsche vooropstelling van het adjectief komt op de kaarten 68 196 421432 568 629 923 936 1055 1191 en 1302 telkens weer op een andere wijzehetzelfde bewijzen met lsquoblanche eacutepine douces pommes gauche mainrsquo En dat hierde voorbeelden van lsquoblanche eacutepinersquo bv alle langs de Duitsche grens liggen bewijstniet dat ze van Duitsche afkomst zijn maar dat daar de Nederlandsche voorbeeldenden ruggesteun der nabijgelegen Duitsche dialecten noodig hadden om te blijvenvoortbestaanOp de kaarten 311 343 383 1064 vinden wij de ons bv uit het

5) Vergelijk A Franz Studien zur wallonischen Dialektsyntax Zeitschrift fuumlr franzoumlsische Spracheund Literatur 1915 Bnd 43 blz 132-147

Onze Taaltuin Jaargang 6

149

Limburgsche Leven van Jesus zoo goed bekende invoeging van een pronominaalsubject tusschen het nominaal subject en het praedicaat bv in Les pommiers ilscommencent agrave fleurir De kaarten 500 en 508 toonen ons het Nederlandsche gebruikvan het ww lsquohebbenrsquo in lsquoJe mai assisrsquo en lsquoVous vous avez blesseacute agrave la mainrsquo weersamen in ongeveer hetzelfde gebied Vooral het frequente lsquoVous vous avez blesseacutersquolangs de Loire is hier zeer opvallendMaar verschillende getrouwe lezers van Onze Taaltuin hebben hierbij uit zich zelf

ook reeds gedacht aan de vele overeenkomstige klankwetten ten Noorden en tenZuiden der Taalgrens die ik in Deel II blz 289 vlgd heb bijeengezet en die ik nogweer met een heele reeks nieuwe parallellen in Taal en Ras blz 148-159 heb verrijktOok de conclusie van Ch Bruneau in zijn Eacutetude phoneacutetique des Patois dArdenne

Paris 1913 blz 534 lsquoun langage roman parleacute avec laccent germaniquersquo vindt hierinalleen een voldoende verklaringOok de heele theorie van Salverda de Grave over de dubbele diphtonguitspraak

van -eur en -our en nog zooveel andere gevallen vinden hierin waarschijnlijk eennieuwe bevestiging Want aan de definitieve terugdringing der Nederlandschetaalgrens is zeker een door Petri misschien niet genoeg op den voorgrond gesteldetijdelijke tweetaligheid voorafgegaan Maar vooral de tallooze Waalsche woordendie J Haust in zijn Dictionnaire Liegravegois Liegravege 1933 ten slotte als Germaansch ofNederlandsch van oorsprong heeft opgegeven en wat Grootaers en Grauls daarin hun belangrijke artikelen nog aan hebben toegevoegd en de talrijkeNederlandsche leenwoorden van het Henegouwsch die ik zelf indertijd voor mijnHandboek der Nederlandsche Taal verzameld heb en bij gelegenheid nog eenshoop te publiceeren vinden zoo vanzelf en veel beter dan volgens de vroegeremeening hieromtrent hun definitieve verklaring

Maar nu komt de groote vraag die Petri natuurlijk veilig aan ons Nederlandschetaalgeleerden overlaat of er misschien van dat in Noord-Frankrijk gesprokenFrankisch Oudnederlandsch behalve die plaats- en landerijnamen en behalve aldie Waalsche leenwoorden nog iets anders is overgebleven of er inderdaadmisschien nog teksten zijn uit den Merovingischen of Karolingischen tijd voacuteoacuterdatde taalgrens door de Romaansche reactie waarschijnlijk tusschen 900 en 1200zich heeft laten vastleggen in haar tegenwoordigen staatAls wij nu gaan beproeven hier op deze vraag ten slotte een bevredigend antwoord

te geven komen ons op de eerste plaats weer de bekende

Onze Taaltuin Jaargang 6

150

glossen en kleine zinnetjes der Lex Salica voor den geest wier handschriften tochnog gedeeltelijk in dezen tijd vallen Ik wees toch vroeger reeds op de bekendeklankwet in deze glossen volgens welke de -nd- -ld- en -rd- midden in het woordtot -nn- -ll- en -rr- geassimileerd worden (hunda chunna = 100) En op de vraagvan den Luikschen Hoogleeraar Mansion die deze assimilatie in onze Nederlandschedialecten ontkende heb ik toen geantwoord met het Taalkaartje lsquovindenrsquo blz 26 en27 vanOnze Taaltuin II dat toont hoe deze assimilatie over bijna heel Zuid-Nederlanden bijna het heele Oosten van Noord-Nederland verspreid is waarmee ik de oudeleer van Jacob Grimm en H Kern dat het Salisch-Frankisch Oudnederlandsch wasweer in eere hersteld heb Ten tweede hebben wij de maandnamen van Karel denGroote waarop wij aanstonds nog terugkomen Maar ten derde komen ons nuaanstonds de onderzoekingen van Collega Stracke omtrent de Merovingischeheiligenlevens te binnen De hagiographieeumln van St Richarius St Aldegunda SGerulfus S Trudo S Vaast en S Dympna waren volgens hem oorspronkelijk allein het Frankisch geschreven en sommige ervan reeds in de 7e eeuw Ook volgt uithet Vita S Richarii dat er in die zelfde 7de eeuw reeds een Frankische vertalingvan het Evangelie bestond en dat deze bij Richarius dood aanwezig was in de AbdijCentula voacuteoacuter het jaar 700 Maar verder vernemen wij van hem dat in 831 op debibliotheek van diezelfde abdij Centula die nu St Riquier heette ten Noorden vande Somme in Ponthieu aanwezig was een PASSIO DOMINI IN THEODISCO ETLATINO6) Zie verdere gegevens bij van Mierlo Geschiedenis van de Oud- enMiddelnederlandsche Letterkunde Antwerpen 1928 vooral van blz 39-45 Maar aldeze teksten zijn verloren Is er dan niets meer over Jawel Uit het volle tijdperkder tweetaligheid van Noord-Frankrijk en als authentiek bewijs daarvan hebben wijtoch de bekende eeden van StraatsburgWat geschiedde daar Twee zonen van Lodewijk den Vrome Karel de Kale en

Lodewijk de Duitscher zweren elkander trouw in de maand Maart van het jaar 842tegen hun derden broer Lotharius Hierbij gebruiken zij nu elk elkanders taal DeFranschman Karel de Kale zweert in het Frankisch De Duitscher Lodewijk zweertin d e l a n g u e do c niet in het Noord-Fransch dat nog niet bestondHet zoogenaamde Duitsch van dezen eed is nu zuiver Frankisch en

6) DA Stracke De oudste Vita St Richarii Ons geestelijk Erf 1933 Deel 7 blz 39-49 enverdere literatuur aldaar geciteerd Zie ook in Gerhard Eis Drei Deutsche Gedichte des 8Jahrhunderts aus Legenden erschlossen Berlin Ebering 1935 het Oudnederfrankischheldenlied over de Overrompeling van Luik dat Godschalks Vita Sancti Lantberti uit anno705 in Latijnsch proza voor ons bewaard heeft

Onze Taaltuin Jaargang 6

151

komt overeen met wat later Limburgsch Neder-Frankisch zal zijn Een goede 40jaar later op het einde van de 9de eeuw vinden wij echter heel iets anders In deFrankische Abdij van Elnon bij Valenciennes wordt op een en hetzelfde bladperkament weer in twee talen geschreven blijkbaar door twee monniken vanhetzelfde klooster De eene schrijft het Lodewijkslied in het Westgermaansch metongeveer dezelfde verschuivingen die ook ten onzent in het Oud-Nederlandschvoorkomen de ander schrijft de Cantilegravene de Ste Eulalie maar deze is nu geenlsquolangue docrsquo meer maar lsquolangue doiumllrsquo De Noord-Fransche taal was zich aan hetvormen en begon reeds geschreven te wordenHier op dit eacuteeacutene perkamentblad van plusmn 890 vinden wij dus de tweetaligheid van

Noord-Frankrijk wel typisch gekarakteriseerd Men kan niet zeggen dat hetLodewijkslied uit Duitschland kwam of een Duitsche stof bezong IntegendeelLodewijk III die den 3den Augustus in 881 te Saucourt aan de Schelde vlak bij dezee de Noormannen versloeg was een West-Fransche koning En de Cantilegravenede Ste Eulalie hoorde ook thuis in de onmiddellijke buurt der Abdij van Elno daarde stichteres van het naburige Klooster Hasno Eulalie heette Voor haarpatroonsfeest in de H Mis werd een Latijnsche Sequentia gemaakt die ons inhetzelfde handschrift bewaard is En naast deze liturgische Sequentia dichtte nueen der kloosterlingen met invoeging van een reeks onafhankelijke biographischegegevens een lied in de volkstaal dat op den feestdag van St Eulalia aan dekloostertafel te Hasno moet gezongen zijn Beide stoffen hooren dus geheel en alin Noord-Frankrijk thuis zij zijn daar autochtoon en toch zijn ze in twee geheelverschillende talen gedicht Noord-Frankrijk was toen dus tweetalig En in hetLodewijkslied hebben wij dus inderdaad een Oudnederlandschen tekst uit hetKarolingische Noord-Frankrijk gevondenHet is mij natuurlijk niet onbekend dat totnutoe zich zoo goed als alleen Duitsche

geleerden met het Lodewijkslied hebben beziggehouden Heel begrijpelijk en halfvergeeflijk hebben zij het stilletjes in de Oudhoogduitsche literatuurboekenopgenomen gelijk ook zooveel Nederlandsche en Vlaamsche glossen zonder eenigeverontschuldiging of verklaring de oudhoogduitscheGlossenverzameling van Sieversen Steynmeyer zijn komen verrijken zoodat men in de Germanistische literatuurallerlei specifiek Nederlandsche woorden als Oudhoogduitsch vindt opgegevenMaar beschamend is het dat in 1912 ook de Vlaamsche Hoogleeraar te Luik ProfJos Mansion dit lied zonder eenige tegenspraak als rheinfraumlnkisch naast Isidor inzijn Althochdeutsches Lesebuch heeft opgenomen al moet hij er met zijn bekendenauwgezetheid aanstonds aan toe voegen

Onze Taaltuin Jaargang 6

152

dat de taal lsquobedeutend juumlngerrsquo is en de orthographie heelemaal niet met IsidorovereenkomtHoe Mansion hiertoe kwam kunnen wij zien uit zijn studie over de taal der

Karolingen in de Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academievan 1923 waar hij in navolging van Muumlllenhoff (Denkmaumller2 23) trots Klugestegenspraak (Groumlbers Grundriss2 I p 307) de taal van Karel den Groote voorhoogduitsch verklaart omdat althans in de helft der handschriften deze namen eenpaar zoogenaamde voorbeelden der hoogduitsche klankverschuiving vertoonenNet of het Middelnederlandsch en de nieuwere Vlaamsche dialecten daar niet veelmeer voorbeelden van zouden kennen Ik herinner hier bv alleen aan de michsichs in de Mnl Brabantsche of liever Doringsche bronnen en in het oude Carel enElegast of Karl Meinet-hschr vd Koninkl Bibl in den Haag aan den Oudnederlvorm van den naam Antwerpen Antwerfen aan de vele tsj- en ts-vormen voor lsquotrsquo inde zoogenaamde Ingvaeonische dialecten zooals in t Zovla van Teirlinck lsquotsusschenrsquovoor lsquotusschenrsquo en vooral de Brabantsche dialectvormen van dwars tswars enz Zieverder Onze Taaltuin II blz 9 en 10 en Taal en Ras blz 19-25 en passim Omnatuurlijk nog niet te spreken van het Nederlandsch gebied binuen de Bernratherlinie- zooals te Rolduc waar de Karolingische psalmen enmisschien ook het LimburgscheLeven van Jesus thuishooren - dat blijkens de oudste handschriftfragmenten vanHendrik van Veldeke bovendien vroeger een veel grooter stuk van Limburg omvatteIn den Merovinger- en Karolingertijd bestond er dus heelemaal geen afbakenbaregrens tusschen de verschuivende en niet verschuivende dialecten Dit neemt echterniet weg dat juist als Noordbrabant en Limburg reeds voacuteoacuter de Frankische colonisatiein den tijd der volksverhuizing onder invloed van de hier Doringers genoemdeThuumlringers zijn gekomen die toen reeds den aanleg voor de hoogduitscheklankverschuiving meebrachten zoo ook de later in Noord-Frankrijk wonendeFranken opnieuw contact zochten en gekregen hebben met de Elzassers of deOpperfranken in het tegenwoordige Duitschland Zoo vinden wij bv dat de AbtLupus van Ferriegraveres in het tegenwoordige Deacutep Loiret (dagger 862) zelf een tijd lang inFulda verbleef en zijn zoon met twee andere jonge mannen tijdelijk naar de Abdijvan Pruumlm zond lsquopropter Germaniae linguae nanciscendam scientiam cuius usumhoc tempore pernecessarium nemo ignoratrsquo Dat zich dus misschien de geschreventaal nog iets meer dan de gesprokene bij het Hoogduitsch aansloot is heel goedmogelijk Maar als wij dit als voldoend gegeven willen gebruiken om ditNederfrankisch in Hoogduitsch om te doopen dan moeten wij ons heele LimburgschMiddelnederlandsch

Onze Taaltuin Jaargang 6

153

in het vervolg ook maar rustig Hoogduitsch gaan noemen en dan kunnen wij metevenveel reden ook omgekeerd de heele Middeleeuwsch hoogduitsche literatuurvan het Rijnland tot ver onder Keulen om het ontbreken van de meesteklankverschuivingen Nederlandsch gaan noemen Dan is het maw voor goedmetalle wetenschappelijke distinctie tusschen Nederlandsch en Hoogduitsch gedaanJuist omtrent den loop der Benrather-linie evenals omtrent de

Nederlandsch-Fransche taalgrens in de vroege Middeleeuwen moeten wij weereens terugdenken aan de indertijd van alle kanten toegejuichte maar nog maarzelden verder concreet toegepaste denkbeelden van Ferd Wrede in het Zeitschriftfuumlr Deutsche Mundarten 1924 blz 271-72 over het historisch ontstaan van zulketaalgrenzenIk vraag verontschuldiging voor de lengte van het citaat maar deze enkele

bladzijde weegt tegen heele boeken met historisch-sociologische taalwetenschapop lsquoEs giebt schliesslich auch Dialektunterschiede o h n e gegenseitige Abgrenzungsie gelten mehr oder weniger gleichberechtigt nebeneinander mit anderen Wortenin solchen mundartlichen Momenten deren Zahl sehr erheblich sein kann ist diebetreffende Sprachlandschaft zwei- oder mehrsprachig Dieser Begriff derMehrsprachigkeit der freilich zur alten Theorie von der Lautgesetzlichkeit gar wenigstimmen will und doch so selbstverstaumlndlich ist aus der staumlndigen Aumlnderung undStoumlrung der taumlglichen Verkehrsverhaumlltnisse der Sprecher heraus wird sich in derhistorischen Dialektwissenschaft immer mehr in den Vordergrund draumlngen Auchdie schaumlrfsten Mundartgrenzen haben sich erst allmaumlhlich aus vorausliegenderMehrsprachigkeit abgeklaumlrt Das ist wichtig Sprachgrenzen veraumlndern sich nicht(immer JvG) indem sie als solche vorruumlcken oder zuruumlckweichen sondern sieloumlsen sich mit Veraumlnderung oder Aufhebung des sie bedingenden Verkehrsrahmensauf Doppelformigkeit ist die Folge zu beiden Seiten ihres bisherigen Verlaufs unterUmstaumlnden uumlber weite Gebietstrecken hin und erst nach und nach weicht diedialektische Unruhe einem neuen Einheitszustand wie er sich innerhalb eines neuenVerkehrsrahmens langsam durchsetzt der geographisch von dem alten ganzverschieden sein kann kaum an diesen zu erinnern braucht GestoumlrteDialektgeschlossenheit fuumlhrt zur Dialektunsicherkeit zur Sprachmischung zurMehrsprachigkeit und aus solcher Buntheit ersteht - die dauernde Intaktheit desneuen Verkehrsrahmens vorausgesetzt - eine neue Einheit und GeschlossenheitNichts unrichtiger als die Vorstellung dass die Lautverschiebung (immer JvG) ingeschlossenen Kolonnen vorgeruumlckt sei dass ihre Grenzen als solche sich langsamvorgeschoben haumltten Vielmehr geht dem heutigen Zustand einigermassenvollendeter

Onze Taaltuin Jaargang 6

154

Einheitlichkeit (oft JvG) eine Periode der Unsicherkeit der Zweisprachigkeit vorausDas wird fuumlr die Textkritik bedeutsame Folgen haben muumlssen und zB fuumlr das

alte Hildebrandslied wird der Streit ob niederdeutsches original und hochdeutscheSchreiber oder umgekehrt zu verstummen haben gegenuumlber der Erkenntnis dassdie eigenartige Formenmischung des Casseler Kodex dem Urtext entsprichtrsquoZoo is het nu ook met de Karolingische psalmvertaling den Heliand en het

Lodewijkslied die alle tot de Oud-Nederlandsche literatuur behooren evenals deoriginalia van de Merovingische hagiographieeumln en het is best mogelijk dat hetLuiksche Diatessaron met zijn onbegrijpelijke oude lezingen en varianten slechtseen nieuwere Limburgsche omwerking is van de Nederlandsch-MerovingischeEvangeliebewerking uit de Abdij Centula in Ponthieu van voacuteoacuter anno 700 bij SintRicharius doodZeide ik niet met recht een vorigen keer dat juist de vergelijkende taalstudie voor

de oude tijden een veel betere kenbron aan het worden is omtrent de samenstellingen de mengeling der volken dan al de schaarsche schriftelijke overleveringentezamen

NIJMEGEN 10 Juli 1937JAC VAN GINNEKEN

Over de voornaamwoorden in het Goerees

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN Van Weel geeft als de vormen die metde klemtoon gebezigd worden

MeervoudEnkelvouduus (uumlzə)1e pers mienjoelə2e pers joewheurlie (alle 3 geslachten)3e pers zien (m en onz) heur (vr)

en zonder klemtoonuus (uumlzə)1e pers mənjoelə2e pers jədər (alle drie geslachten)3e pers zən (m en onz) en der (vr)

Voor t Goerees is het bezittelijk voornw van de 2e p meerv echter joeles(eigenlijk dus de 2e nv van het pers voornw joelə) dus joeləs vocircacircdər joeləsmoewdər joləs kinders Evenzo zegt

Onze Taaltuin Jaargang 6

155

men in de 3e persoon heuljes (zelden heurlies) dus heuljes nocircacircm (oom) heuljəmeutjə (tante) enzIn de tweede plaats merk ik op dat de 3e persoon in het enkelen meerv een heel

eigenaardige versterking van het bez voorn kent Men zegtDa binnə hie zən schoewnən = dat zijn zijn schoenenDecircecircr liggə heurdər klecircecircrən = daar liggen haar klerenDas heuljə dər hond = dat is hun hondMen kan deze vormen vergelijken met de omschrijvingen van de genitief die in

het AB heel gewoon zijn Jan zn hond Anna dr jurk die kinderen dr vader en diemisschien te verklaren zijn als analogie-formaties naar vormen als Ze hebbenJansje dr hoed afgenomen waar Jansje kan worden opgevat als belanghebbendvoorwerp (Zie oa de Ned Spr van Dr DC Tinbergen sect 114)In t Goerees is die verklaring ook heel goed voor de genoemde versterkte vormen

mogelijkZə hegrave hie zn land ŏV ənōmə = ze hebben (hem) zijn land afgenomen waar hie

op te vatten is als datiefIs dat hie zən hond (Is dat zijn hond) is dan een analogieformatie Ook kunnen

hiezən heurdər heuljədər analogievormen zijn naast Jan zn Anna dr de kinderendrVooral bij de zelfstandig gebruikte pronomina zijn de versterkte vormen heel

gewoonWie zən boek is dat Hiezən Heurdər HeuljədərDe bezittelijke voornw worden in t Goerees verbogenmien mienə mienənjoew joewə joewən enzDe vormen op en worden in dezelfde gevallen gebruiktrsquo waarin dən voorkomt

dus voor klinkers de b d h en t en dan nog bij woorden die niet op een stommee eindigen (Ik schreef hierover in de Nieuwe Taalgids 18e jaargang pag 289 evDas mienən ocircacircp (mijn aap di een soort boezeroen)mienən appəl uumlzən os zienən ezəlDecircecircr komt uumlzən doktər uumlzən dōməneeMienən baes zienən boer uumlzən ouwstə broerHier is mienən tabak heurən dekən uumlzən taefəl mienən haəmər zienən hocircocircrn

heurən hoewdDeze vormen gelden voor alle naamvallen evenals den Toch is er bij het jongere

geslacht een neiging deze en-uitgang weg te laten dus te zeggen mien hoewd zienhaemər

Onze Taaltuin Jaargang 6

156

De vormen met e worden gebruikt voor alle meervouden Dă binnə mienə boekənzienə schoewnən joewə kindərsVerder voor de mannelijke woorden die ook də voor zich krijgen mienə knecht

zienə waegə mienə stier mienə voewt heurə veint joewə zeunəEn in de derde plaats voor de vrouwelijke en mannelijke woorden die op e

eindigen mienə haenə zienə hiejlə (hiel) joewə bellə joewə neuzə (neus) heurəblōmə (bloem) mienə schuumlrəEn ten slotte voacuteoacuter de vrouwelijke woorden als mienə hand joewə borst zienə

meidOok voor deze vormen geldt de opmerking dat ze meer en meer plaats maken

voor die zonder ə Zou de lectuur hier misschien nivellerend gewerkt hebben Hoesterker de klemtoon op het voornaamwoord is des te vaster is het gebruik deruitgangenOmtrent het zelfstandig gebruik van het bezittelijk voornaamwoord merken we

op dat het lidwoord gewoonlijk weg blijftJoewən boek is mooier dan mienən (Jouw boek is mooier dan het mijne)Zien land lei naest mienə (zijn land ligt naast het mijne)Mienə kousə in heurə (Mijn kousen en de hare)Das joew porsjə in das sienə (Dat is jouw portie en dit is het zijne)We wijzen hier ook op de niet verwachte vormen met en bij vrouwelijke

enkelvoudige woordenZienə pennə in mienən (Zijn pen en de mijne)Joeləs schuumlrə in (dən) uumlzən (Jullie schuur en de onze)Noest mienə beurtə in dan joewən (Nu is het mijn beurt en dan de jouwe)Verder gebruikt men naast tis mienə ook tis mienəs (t is van mij) tis jouwə - tis

joewəs altijd t is joeləs heuljəs en daarnaast alleen tis zienəVgl het Eng This book is mine The house is yoursVaak wordt het zelfstandig gebruikte bezittelijke voornw vervangen door een

persoonlijk voornw met een voorzetsel dusde mijne die van miende zijne die van uusBv Die van mien binnə zokkə ondeugəndə kindərs (De mijne zijn zulke

ondeugende kinderen)Das goeiə juun die van mien is mindər (Dat zijn goede uien de mijne zijn minder)

Onze Taaltuin Jaargang 6

157

Hetzelfde geldt voor het bijvoeglijke pronomen in sommige uitdrukkingenmijn vrouw dat wuuf van mien grocircocirctjə van mienmijn man die veint van mienEvenals in het Alg B kent men de uitdrukking mien in dien voor mijn en dijn en

het werkwoord miene op een veiling

AANWIJZENDEVOORNAAMWOORDEN De aanwijzende voornaamwoorden zijndit dittə dat dattə dezə(n) die diejə(n) gint gintə(n) Voor de vormen met ən

zie men weer het bezittelijk voorn (dus als bij het lidwoord)Dittə en dattə komen zelfstandig voor naast dit en dat Dit huus in dattə (dit huis

en dat)Jə mō tit(tə) nog əs ovərdoewə = je moet dit nog eens overdoen Mŏj dit hegrave of

dattə Gē mn dattə mar (Moet je dit hebben of dat Geef me dat maar) Zie FranckMG sectsect 217 en 218In het Beierlandse en Charloise dialekt zegt men deuzə(n) en guntə(n) Zie Opprel

sect 62 Van Schothorst geeft in het Dialekt der Noord-West-Veluwe sect 307 gintən enmerkt hierbij op dat het altijd voorafgegaan wordt door het lidwoord of eenaanwijzend voornaamwoord Dit laatste is voor het Goerees juist niet het geval mengebruikt gintə zonder aanwijzend woordAn gintə kant van də haevəndə (Aan gindse kant van de haven) Mŏj nae gintə

kantWaffərə mok nemə Gintə (Welke moet ik nemen Gindse)t Is van gintən hoap (t Is van gindse hoop)Evenals in het Beierlands gebruikt men in het Goerees dən diejən dən dezən

dən gintənWaffərən hoed is joewən (Dən) dezən gintən Dən diejən zeit ər dit van in dən

oarən dat = de een zegt er dit van en de ander datEen enkele maal hoort men ook gene gebruiken an genə kantVan dieder lingtə van diedər diktə komen vaak voor (Zie Schothorst sect 309 en

Opprel sect 62)Heel vaak hoort me nin het Goerese dialekt de kombinatie dittəndat in verschillende

betekenissent Liekənt gecircecircn dittəndat (t lijkt niets)k Chēfər gecircecircn dittəndat om (k Geef er niets om)Jə kriegt op jə dittəndat (je krijgt op je ziel)

Onze Taaltuin Jaargang 6

158

t Is n roarən dittəndat (t is een vreemde snoeshaan)Vocircocircr dən dittəndat (voor den drommel)As tə dittəndat (als de weerga)Weijə astə dittəndat maekə daj weigkomt of k saij əs op jə dittəndat chēHie heti altied ən ditjə of n datjə (hij heeft altijd wat)Lei toch niejt altied tə dittəndattən (ligt toch niet altijd te zaniken)In dezelfde betekenissen gebruikt men ook hierəndecircecircr en hierəngintərk Saj op jə hierəndecircecircr kommə

Hie geeft ər gecircecircn hierəngintər omOok worden die uitdrukkingen bijvoeglijk gebruiktdittendassə jocircocircn (drommelse jongen)hierəndecircecircrsə meid (dekselse meid)hierəngintərsə rommel (dekselse rommel)Zie het Woordenboek der Ned Taal deel III kol 2308-09 en kol 2480Als aanwijzend voornaamwoord gebruikt men in t Goerees (ook in t Flakkees)

heel vaak dăchēnə (datgene) vooral na een voorzetsel (Zie Middeln Spraakkunstvan Stoett sect 39) t Is een soort euphemistisch gebruik als men spreekt over sexueleof geestelijke dingenBədoel jə dat O dăchēnə mecircecircn ək ocircacirckMən kannə ovər dăchēnə niejt pracircecirctə astər kindərs bie binnə

Van dăchēnə hegrave k gecircecircn vərstand (daar heb ik geen verstand van)In t Goerees zegt men ditheen datheen hierbēnə decircecircrhēnə (vgl het WB deel

III kol 2478)Kom mar dithēnə (di le kom maar langs deze weg 2e kom maar naar deze

kant naar ons toe)Hie komt ditheen (di le hij komt naar ons toe bv gezegd van een persoon die

men ziet naderen 2e hij komt naar huis 3e hij komt naar t Vaderland terug)Kom jə datop (Kom je daarheen)Schuuf ən eindjə datop (Ga wat op zij)Gocircocirc jə datop (Ga je daarheen)Hie gocircocirct datop (Hij gaat de andere kant op bv naar zijn eigen huis)Op dezelfde wijze gebruikt men gintheen en gintərheen

Onze Taaltuin Jaargang 6

159

BEPALINGAANKONDIGEND VOORNAAMWOORD Zoals we reeds opmerktenwordt dăchēnə (datgene) vaak gebruikt waar men in het AB het aanwijzendvoornaamwd dat bezigt Als bepalingaankondigend voornaamw wordt het evenalsdəgēnə gebruikt bij aanhalingen uit de Bijbel (Zie Van Weel sect 169) De uitspraakdegiene (dəgecircecircnə) is meer Ouddorps dan Goerees vermoedelijk analogie naargecircecircn (geen) God is degēnə die jə helləpə kan Maar men hoort toch ook wel dasnoe tcheen ik ocircacirck altied zeggə (dat is nu wat ik ook altijd zeg)De- en hetzelfde komen niet voor zegt Van Weel Die uitspraak is te kras In

bepaalde uitdrukkingen worden ze wel gebruikt Bv Hoe gocircocirct ət t Bluuft socircocirctselfdə (Hoe gaat het t Blijft zoal eender) Als wederwens met Nieuwjaar bv zegtmen kwes jə van tselfdə ook wel van s gəliekə of van t eigə van t eigənstəNaast t Bluuf selfdə hoort men ook t Bluuf teigə t bluuft ecircecircndərDit eigə wordt veel gebruikt Men zie hiervoor weer het WB deel III kol 3986

waar ook de vorm eigenste besproken wordt Beide vormen komen in t Goereesvoor (zelden eigestə)Decircecircr heijə die eigə veint wecircecircr (Daar heb je denzelfden man weer) Dezelfde hoed

wordt dən eigən of eigənstən hoedZe weunə nog in t eigə (eigənstə) huusGē mien mar van t eigə (geef mij maar van t zelfde bv bij het schenken van

drank)Zok zokkə zokkən is zulk zulke zulkeen Zokkə boekə lees ik niejtMeij ocircacirck zokkə klecircecircrən (Heb je ook zulke kleren)t Is sokkən mocircocirciən wecircecircr in langə niejt əweest (t Is zulk mooi weer in lang niet

geweest)Mŏj ocircacirck sokkən (Moet je hier ook van bv van drank)

VRAGEND VOORNAAMWOORD De vragende voornaamwoorden zijn wie waten waffər(ən)De tweede naamval van wie is wiezən Wiezən hoewd is datWiəzen is dat (Van

wie is dat) Vrouwelijk Wiedər Wiedər keurs is dat (Wier rok is dat) Meervoudeveneens wiedərDe 3e en 4e nv is altijd wieZoals Van Weel opmerkt is de vragende uitroep wat wattə In plaats van wat met

voorzetsel gebruikt men een voornaamwoordelijk bijwoord waarvan de twee ledenechter altijd gescheiden zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

160

Wecircecircr dienk jə an Waar denk je aanWecircecircr heijət ovər Waarover heb je hetWecircecircr doe jə da focircocircr Waarom doe je datWaffər(ə) is niet identiek met het Alg Besch wat voor een Dit laatste vraagt

meer naar de soort de hoedanigheid bv Wat voor boek is dat naast welk boekligt daar In t Goerees is welk onbekend en gebruikt men steeds waffər of waffərənWaffərən hoewd zetjə op Welke hoed zet je opMi waffərən waegən riejə Met welke wagen rijd jeWil men wat voor wat voor een als in t AB gebruiken dan zegt men wa focircocircr

Wa foor huus is dat of Was tat focircocircr ən huus Was tat foor ən veint Wat heijə decircecircrvocircocircr ən boekMen lette nog op de volgende uitdrukkingenWaffərheen mommən Waarheen moeten weWaffəruut gocircocircmən Welke richting gaan weWaffərə en waffərən worden net eender gebruikt als het bezittelijk en aanwijzend

voornaamwoord

BETREKKELIJK VOORNAAMWOORD De enige betrekkelijke voornaamwoordenin t Goerees zijn die en dat In de 2e naamv gebruikt men voor t me diezən voort ve diedər voor t onz diezən of diedər (naar het natuurlijk geslacht) en in t meervdiedərDas tie man diezən vrouwə pas əsturvə isDə vrouwə diedər man docircocircd ist Wuuf diedər kindərs hier wazzət Jongətjə diezən moewdər hier wegraverrəktDə kindərs diedər voadər in moewdər weigbinnəDe derde naamval is meestal die də man diek ət agē(ve) hegrave (de man wien ik

het gegeven heb) Na een voorzetsel hoort men wie Də vrouwə an wiek ət vərteldhegrave Maar meestal gebruikt men het voornaamwoordelijk bijwoord steedsaanvangende met decircecircr en waarvan de beide leden gescheiden worden Keijə tmeisjə decircecircrtən mee əweest heit (Ken je het meisje met wie hij mee geweest is)Is tat də knecht decircecircr jə mən ovər sprekə wouw (Is dat de knecht over wien je

me spreken wou)Decircecircr heijət wuuf decircecircr ək wat an əgē(ve) hegrave (Daar is de vrouw aan wie ik wat

gegeven heb)Voor zaken eveneens

Onze Taaltuin Jaargang 6

161

Hier binnə də klecircecircrən decircecircr jə om əvrōgə heit (Hier zijn de kleren waarom jegevraagd hebt)

ONBEPAALDEVOORNAAMWOORDENMen bestaat niet in het dialekt vanGoereeMen zegt = Zə zeggəWat men vroeg leert leert men goed = Waj vroeg lecircecircrt lecircecircr jə goewd Vgl het

Engels they say en t gebruik van youIemand komt zelden voorIstər iejmand maar veel vaker Istər ecircecircn bv als men iets aan de deur hoortDat mŏjjə dər an ecircecircn gē die dər wat an heit (Dat moet je aan iemand geven die

er wat aan heeftt Is fan dn ecircecircn oftən ocircacircrən (Dit is van iemand)Dən ecircecircn oftən ocircacircrən heitət mən əzeid (Iemand heeft het me gezegd)Niemand wordt door de zuivere dialektsprekers nooit gebruikt Opmerkelijk is dat

het jongere geslacht het min of meer gaat gebruiken (Vgl Van Schothorst sect 314)Ik heb niemand gezien = khegrave gecircecircn mẽs əziej of sterker gecircecircn sturvəlienk of khegrave

dər gecircecircn ecircecircn əziej (Ouddorps gecircecircn mẽsə)Iets is evenmin bekend men gebruikt iejtewat of wat Jə mommən əs iejtəwat

vərtellə (Wat)Ksăjəs wă seggə = k Zal je eens wat zeggenGēmən əs wat = geef me eens ietsDas iejtəwat dak niejt bəgriepə = dat is iets wat ik niet begrijpNiets luidt niks k Gevə niks t chē niks = t geeft nietsNaast ieder wordt gebruikt iedərəndecircecircn zooals men voor elk ieləkəndecircecircn hoortt Is niejt idərəndecircecircn əgēvəHie weet van ielkəndecircecircn watElk = ielk Hie geeft ielk wat Ielk wil gəliek hegraveMenig wordt door ouderwetse mensen uitgesproken als mennəg Mennəgkecircecircrtjə

= menigmaal mennəgecircecircn = menigeenHet onbepaalde voornaamwoord al wordt in tijdsbepalingen gebruikt in plaats van

ieder(e)Hie komt hier allə dag allə wekə allə jaerə = iedere dag iedere week ieder jaar

Ook allə maendə = iedere maandIs dat al Joa dăs al = Is dat alles Ja dat is allesHie vərkocircacircpt van alles = Hij verkoopt allerhande dingenJə bəleeft van alləs = Je beleefd allerlei

Onze Taaltuin Jaargang 6

162

Al dən tied = alle tijd bv k hegrave al dən tiedAl dən tied laet zn korəntə veldə = Wie geen haast heeft komt met zijn werk niet

klaarZə heit al dən tied ziek əweest = ze is de gehele tijd ziek geweestF DEN EERZAMEN

Zinslengte

In het tegenwoordige mozaiumlek der wetenschappen zijn het de phonologie en dephonetiek die zich bezighouden met het onderzoek van de taal waarbij de eerstevan taalkundig de tweede van biologisch standpunt uitgaat Voor het ontleden vandatgene wat zij onderzoeken onderscheiden beide wetenschappen eenheden vanverschillende orde De phonologie erkent in de taal als kleinste eenheid het phoneemals grootere eenheid het morpheem di de kleinste phoneemgroep met beteekenis(al of niet zelfstandig in de taal voorkomend) vervolgens woord woordgroep zinDe phonetiek onderscheidt de elementen spraakklank lettergreep zinsgedeelteen zin Natuurlijk bestaat tusschen deze beide reeksen van eenheden die schijnbaarlos naast elkaar staan toch verband Dit verband blijkt het duidelijkst aan het beginen het einde der reeksen waar zij betrekking hebben op verschillende aspectenvan dezelfde verschijnselen terwijl de eenheden lettergreep en woord zich het verstvan elkaar verwijderen Dat de lettergreep iets biologisch is en niet iets taalkundigsblijkt oa uit het feit dat men zonder eenige kennis van een taal de lettergrepenerin onderscheiden kan terwijl men daarentegen voor het waarnemen van woordeneen taal ten volle moet kennenOnverschillig of men zijn aandacht richt op klankleer accentleer stijlleer steeds

heeft men de beide zienswijzen en de er uit voortvloeiende methodes naast elkaartot zijn beschikking Naarmate men meer prijs stelt op verband van de te verkrijgenuitkomsten met taalkundige gegevens dan wel op samenhang met biologischefeiten zal men phonologisch of phonetisch te werk gaanEen vraagstuk waarvan althans voor het Nederlandsch zeker niet genoeg bekend

is betreft het aantal elementen dat de zin bevat en de wisselingen die dit aantalvertoont naargelang van het karakter van spreker of schrijver en inhoudReeds in 1923 gaf Van Ginneken in De Nieuwe Richting in de Taalwetenschap

(Zielkundige Verwikkelingen Reeks IV Taalbe-

Onze Taaltuin Jaargang 6

163

langen 4) de uitkomsten van tellingen die hij op het proza van verschillendeNederlandsche schrijvers toepaste Als gemiddeld aantal lettergrepen per zin vondVan Ginneken voor Oltmans (Het Slot Loevesteijn) 71 voor Van Lennep (Degestoorde Bruiloft) 50 voor Koetsveld 37 voor Beets 29 voor Van Eeden 22Uitdrukkelijk wijst Van Ginneken erop dat hij in tegenstelling met Bourdon ealettergrepen en geen woorden telde lsquoDezersquo (de lettergrepen) lsquogeven toch ten eersteeen veel zuiverder lengtemaat dan de voortdurend varieerende woordenlengte enhangen ten tweede meer onmiddellijk van de halfbewuste rompstand- entemperamentsneigingen af want of wij een woord meer of minder kiezen is zekerevenveel aan de gedachte als aan het gevoel te wijten maar of wij meer of minderonbetoonde silben elideeren uitstooten of inslikken dat is een zaak van adem envan gevoelrsquo Het goede materiaal voor deze tellingen is dan ook eigenlijk gesprokenen niet geschreven taalHet komt mij voor dat men zich juist bij een vraagstuk als dit niet mag beperken

noch tot het taalkundige noch tot het biologische omdat de uiteindelijke omvangvan den zin moet berusten op een samenspel van beide Het verstand zal voor eenuiting een zeker aantal woorden behoeven temperament en karakter zullen zichdoen gelden in een opvoeren of inkrimpen van het daarmee overeenkomend aantallettergrepenOm althans een voorloopigen indruk te krijgen van de wijze waarop

woorden-aantal en lettergrepen-aantal zich verhouden telde ik uit het hierbovengenoemde boekje 200 zinnen Tusschen de eerste honderd uit Statistiek enTaalwetenschap meende ik verscheidene onderbrekingen te moeten maken omdatsommige zinnen oa door aanhalingen ongeschikt leken Het tweede honderdtaluit De Skeletten der Indogermaansche Talen vormt een aaneengesloten geheelAls eind van een zin werd beschouwd een punt vraagteeken of uitroepteeken meteropvolgende hoofdletter Ik telde in deze zinnen behalve lettergrepen en woordenook zelfstandige naamw bijv naamw en hoofdwerkwoorden om zoo de verhoudingte leeren kennen tusschen het aantal der zg volle en dat de zg leege woorden(Broumlndal Pos)De figuur 1 geeft de uitkomsten van deze tellingen weer voor zoover het het

tweede aaneengesloten honderdtal betreftAls algemeene uitkomst blijkt hier dat de aantallen lettergrepen woorden

zelfstandige naamw en volle woorden (zelfst nmw

Onze Taaltuin Jaargang 6

164

De figuur geeft een indruk van het aan elkaar gebonden zijn van de aantallen der lettergrepenwoorden volle woorden en zelfstandige naamwoorden De bovenste lijn ― geeft het aantallettergrepen per zin de tweede lijn - - - - - het aantal woorden de derde en vierde lijnen ― geven onderscheidenlijk het aantal lsquovolle woordenrsquo en zelfst nmw per zin Tusschenhet beloop der beide bovenste lijnen bestaat een zeer groote overeenkomst ook de vormvan de beide overige stemt hiermee overeen hoewel in mindere mate Deze overeenkomstbewijst de vaste structuur van den zin De stippen geven het eind van een alinea aan

bwv nmw hoofdwerkw tezamen) in een zoodanig vast verband met elkaar staandat het beloop van deze lijnen groote overeenkomst vertoont Voor de bijv nmwen hoofdwerkw op zichzelf bleek dit niet het geval te zijnHet belangrijkst is misschien de groote saamhoorigheid tusschen de twee bovenste

lijnen Indien deze uitkomst wordt bevestigd voor andere schrijvers eventueel voorandere talen kunnen tellingen van woorden en lettergrepen met elkaar in verbandworden gebracht De verhouding tusschen het aantal lettergrepen en het aantalwoorden was in dit geval 2 ruim 1 Een lijn die het halve aantal lettergrepen aangafhad vrijwel het beloop van de woordlijn en moest voor de duidelijkheid wordenweggelatenVerder beschikken wij hier over eenige gegevens betreffende de

Onze Taaltuin Jaargang 6

165

stijl van een bepaalden schrijver in een bepaald stuk dus van een zeer bepaaldetaal Voor deze 200 zinnen vond ik als gemiddelde van het aantal lettergrepen4753 als dat van het aantal woorden 2610 Voor de lettergrepen was degemiddelde afwijking van dit gemiddelde 2697 voor de woorden 1572Zooals ten deele in de figuur te zien is waren er een zestal abnormaal lange

zinnen (meer dan 120 lettergrepen) en ook een zestal abnormaal korte (minder dan5 lettergrepen) Deze zijn misschien ten onrechte bij de berekening van degemiddelden mee in aanmerking genomenHet schijnt voor de hand te liggen te verwachten dat in lange zinnen naar

verhouding meer leege woorden gevonden worden Dit is althans in dit voorbeeldniet het geval Het samenstel van den zin schijnt ook in dit opzicht zoozeer bepaalddat alle zinnen daaraan beantwoorden behoudens onbelangrijke afwijkingenUiteraard is het onmogelijk hier uit te maken wat persoonlijk en wat algemeen

is Ik vergeleek het bovenstaande vluchtig met twee andere texten nl met een stukuit de Zuivere Rede van Bolland en met een stuk uit het Leerboek der Natuurkundevan Lorentz Het bleek dat de gemiddelden bij Bolland zeer veel hooger bij Lorentzzeer veel lager lagen Bijzonderheden van deze beide schrijvers kunnen hier nietgegeven worden bij Bolland trof zooals te verwachten was het betrekkelijk zeergroote aantal zelfstandige naamwoordenDe uitkomsten uit bovenvermelde tellingen zijn dus tweeledig Ten eerste geven

zij een aanwijzing dat het aantal woorden en het aantal lettergrepen in hetNederlandsch in een vaste verhouding tot elkaar staan die misschien voorverschillende schrijvers dezelfde is misschien individueel wisseltIn de tweede plaats is gebleken dat in een gedeelte van De Nieuwe Richting in

de Taalwetenschap Van Ginneken zijn zinnen gebouwd heeft van gemiddeld 4753lettergrepen (m 4753) en gemiddeld 2110 woorden met als gemiddelde afwijkingenresp 2697 (v 2697) en 1572In Statistiek en Taalwetenschap noemt Van Ginneken (m) en (v) een thermometer

voor zieleleven en temperament Voor een wetenschappelijke stijlleer schijnendergelijke gegevens betreffende een groot aantal schrijvers inderdaad onontbeerlijkL KAISER

Onze Taaltuin Jaargang 6

166

Onderwijs in het Fries op de lagere school

Zoals men weet is in de maand Maart de Lageronderwijswet 1920 gewijzigdwaardoor oa ook het onderwijs in het Fries op de scholen in Friesland mogelijk isgemaakt Een verheugend feit voorzeker niet slechts voor de Friezen maar ookvoor allen die belangstellen in de bloei van Neerlands taaltuinHet is wel merkwaardig dat een niet-Fries nl P de Clerq in 1900 met de actie

voor Fries onderwijs op de lagere school is begonnen In dit jaar toch schreef dezebewonderaar van de Friese taal en letteren een brochure getiteld lsquoBevordering vanen het onderwijs in de Friesche taalrsquo waarin hij oa het onderwijs in het Fries op devolksschool bepleitte en de Friezen aanspoorde middelen in het werk te stellen tothet oprichten van een leergang in het Fries voor onderwijzersDeze voorstellen vonden een gunstig onthaal bij de bestaande Friese

Genootschappen ook de Provinciale Staten van Friesland zegden in 1907 hunmedewerking toe zodat er in 1908 op 18 openbare scholen en eacuteen bizondere hetFries als leervak was ingevoerd1) Natuurlijk werd dit onderwijs gegeven buiten degewone lesuren om wijl de Lageronderwijswet niet toeliet het Fries op de gewoneschooluren te onderwijzenEn om de onderwijzers aan te sporen zich op de studie van het Fries toe te leggen

loofde het Selskip for Fryske Tael en Skriftenkennisse een som uit van f 50 vooreen ieder die met goed gevolg het examen in het Fries aflegde Op 23 Juni 1915werd de eerste Friese acte door het schoolhoofd E van der Meulen te GoeumlngabehaaldIn hetzelfde jaar ontstond de zogenaamde Jong-Friese beweging onder de

bezielende leiding van D Kalma die de volgende drie punten op zijn programmaplaatste Onderwijs in het Fries het Fries in de Kerk en het Fries in de rechtzaalVooral het eerste punt is natuurlijk voor de Friese taal en letteren van het grootstebelang Dit begrepen de Friezen zelf ook heel goed vandaar dat zij vooral na dewereldoorlog een buitengewone activiteit op onderwijsgebied aan den dag legdenIk noem slechts enkele data In 1925 wordt De Algemiene Kommisje for FryskUnderrjucht opgericht die technische onderwijskwesties regelt in 1928 komt de

1) Vgl HG Cannegieter De Friesche Beweging blz 115

Onze Taaltuin Jaargang 6

167

Provinciale Onderwijsraad tot stand in 1930 wordt de Fryske Underrjuchtliga gestichtdie voor het onderwijs in het Fries propaganda maaktEn de resultaten van al deze bedrijvigheid bleven niet uit Ik vermeld slechts dat

in 1930 P Sipma werd benoemd tot lector in het Fries aan de Universiteit teGroningen en dat in 1934 Dr G Gosses het ambt van bizonder hoogleraar in hetFries aanvaardde aan de Universiteit te Amsterdam en het volgend jaar mede teUtrecht Als men hier nu aan toevoegt dat thans door de wijziging van deLageronderwijswet het onderwijs in het Fries ook op de lagere scholen mogelijk isgemaakt dan ziet men dat punt 1 van het programma voor een goed deel isverwezenlijkt En het heeft er alle schijn van dat ook het tweede punt nl het Friesin de kerk weldra een feit zal zijn Immers de bijbelvertaling in het Fries van Dr GAWumkes vordert met den dagDoch ik wil hierop niet verder ingaan om nog een ogenblik stil te staan bij de

redactie van art 1 van de gewijzigde Lageronderwijswet en art 1 van het VoorlopigVerslag omdat deze zich zo bij uitstek leent voor enig taalkundig commentaarArt 1 dan luidde in eerste instantie aldus lsquoIn art 2 der Lageronderwijswet 1920

wordt na het tweede lid een lid ingevoegd luidende 3 Daar waar naast deNederlandsche taal nog een streektaal of een dialect in levend gebruik is kan onderlezen en Nederlandsche taal eenige kennis van die streektaal of dat dialect begrepenzijnrsquoDe algemene beschouwingen over dit art te vinden in art 1 van het Voorlopig

Verslag geven hierop het nodige commentaar Nadat in de aanhef wordtgeconstateerd dat het de instemming van vele leden had dat de mogelijkheid zalworden geopend tot het geven van onderwijs in de Friese taal op de lagere schoolgaat dit art aldus verder lsquoSommige andere leden vreesden daarentegen dat deaanneming van dit voorstel zal leiden tot verzwakking van den band tusschenFriesland en het overige Nederland Zij zouden niet willen toegeven aan een doorsommige Friezen uitgeoefenden aandrang voortgesproten uit een te engstambewustzijn Zij konden niet inzien waarom het Friesch wel zou mogen wordenonderwezen en een vreemde levende taal als het Fransch nietrsquoWat de vrees betreft die hier in de eerste zinsneden wordt geuit kan men veilig

zeggen dat deze thans ongegrond is

Onze Taaltuin Jaargang 6

168

Weliswaar heeft een enkele zich wel eens door een te eng stambewustzijn latenleiden waardoor aan de Friese zaak slechts schade werd berokkend zelfs heeftDr Kalma in de oorlogsjaren een samengaan van de Friezen met Engeland bepleitdoch wie het in 1935 verschenen boek lsquoSkiednis fen Fryslanrsquo van dienzelfden schrijvergelezen heeft begrijpt al spoedig dat men hiervoor thans niet bang meer behoeftte zijn Op blz 298 toch lees ik het volgende wat ik hier in het Nederlands weergeeflsquomaar als een feit kan vastgesteld worden dat het krachtig opgeleefde Friezendomvan onze tijd zich in geen enkel opzicht heeft gesteld tegen de tegenwoordigeNederlandse Staat Een staatkundig belang van Friesland te onderscheiden vanen mogelijk in strijd met het staatkundig belang van Nederland bestaat op dit pasvoor niemandrsquoDit is taal welke aan duidelijkheid niets te wensen overlaatDat men voorts het Fries op de lagere school wel wil onderwijzen en het Frans

niet behoeft eigenlijk geen nader betoog zodat ook de Minister in de Memorie vanAntwoord er slechts op wees dat hier geheel onvergelijkbare zaken naast elkanderworden gesteld Vooreerst toch zijn de Friezen onze landgenoten en de Fransenniet en vervolgens is het Fries een germaanse taal zodat de kennis daarvan hetinzicht in de Nederlandse taal stellig zal verdiepen Wie bovendien de mening istoegedaan dat het Friese taalgebied - zij het dan ook niet van vreemde smettenvrij - in vroeger eeuwen zich heeft uitgestrekt langs onze kusten tot in Vlaanderentoe waardoor allerlei relicten in onze taal zijn blijven voortleven tot op den huidigendag zal het grote belang van de kennis van het Fries nog beter begrijpenIn de volgende alinea van bovengenoemd art spreken de voorstanders van het

voorstel de wens uit dat de voertaal van het onderwijs - ook in Friesland - deNederlandse taal behoort te zijn behoudens de noodzakelijke aanpassing in deeerste weken van de laagste klas en behouden de uren aan de beoefening van destreektaal gewijdVerscheidenen wilden het onderwijs in het Fries beperken tot het zesde en

zevende leerjaar anderen gaven de voorkeur aan een meer soepele redactie vanhet ontwerp en vertrouwden dat deMinister en de inspecteurs er voor zouden wakendat het onderwijs in de Nederlandse taal niet in het gedrang zou komen waarmeewij het natuurlijk van harte eens zijnHet art gaat dan aldus verder lsquoVerscheidene leden vroegen

Onze Taaltuin Jaargang 6

169

waarom dit voorstel zich niet tot de Friesche taal beperkt Zij meenden dat in onsland naast het Nederlandsch geen andere streektaal dan het Friesch in levendgebruik is Dat de voorgestelde regeling ook voor dialecten zou gelden ontmoettebij deze en andere leden ernstig bezwaar Zij stelden daarom voor de woorden ldquoofeen dialectrdquo en ldquoof dat dialectrdquo te schrappen Andere leden zouden de aangehaaldewoorden willen schrappen omdat zij ze overbodig achten Naar hun mening is onderstreektaal dialect begrepenrsquo En verder nog lsquoMen zou gaarne nauwkeurig vernemenwat onder dialect en streektaal moet worden verstaan Is zoo vroeg menbijvoorbeeld Amsterdamsch een dialectrsquoAnderen vonden het een onjuiste gedachte dat het Fries als een Nederlandse

taal werd beschouwd Tot zover het VVWie het eerste ontwerp van het gewijzigde art zoals ik dit hierboven heb

overgeschreven en art 1 van het VV aandachtig leest kan niet aan de indrukontkomen dat de samenstellers en de rapporteurs zich geen helder begrip haddengevormd omtrent het verschil dat er bestaat tussen een taal en een dialect Vandaarde verwarring die vooral in het VV duidelijk aan het licht treedt Derhalve eerst devraag waarom is het Fries een taal Het Fries is een taal omdat het een eigenwoordenschat bezit een eigen vormleer een eigen syntaxis en derhalve allebegrippen en gevoelens van hoog tot laag met eigen middelen tot uitdrukking kanbrengen Bovendien bezitten de Friezen een eigen literatuur van de Middeleeuwenaf tot heden toeIs dit dan niet van toepassing op het Gronings het Gelders het Zaans zou men

kunnen vragen Het antwoord luidt zonder bedenking neen want wel heeft ookhet Gronings het Gelders het Zaans enz een eigen woordenschat en tot op zekerehoogte een eigen vormleer en een eigen syntaxis maar - en hier komt het op aan- slechts in beperkte mate Het gevolg hiervan is dat deze dialecten niet allebegrippen en gevoelens van hoog tot laagmet eigenmiddelen tot uitdrukking kunnenbrengen Iedereen die bv een wetenschappelijke voordracht in zulk een dialectzou willen houden zal aanstonds bemerken dat hij telkens en telkens weerleentje-buur moet spelen bij het algemeen beschaafd Nederlands En dat van eeneigen literatuur vanaf de ME tot heden in deze dialecten geen sprake is weet eenieder die geen vreemdeling in Jeruzalem isEen andere vraag die men naar aanleiding van de algemene be-

Onze Taaltuin Jaargang 6

170

schouwingen van art 1 van het VV zou kunnen stellen is deze Dekken debegrippen streektaal en dialect elkaar volkomenMijns inziens niet Het begrip dialect is ruimer dan het begrip streektaal Aan dit

laatste toch zit de voorstelling van een zekere uitgebreidheid vast zodat men bvhet Gronings het Zaans enz een streektaal kan noemen hetgeen men moeilijkvan het Jordaans kan zeggen terwijl niemand er aan zal twijfelen dat het Jordaanseen dialect is Het is derhalve juister te zeggen dat onder dialect streektaal isbegrepen dan omgekeerd zoals geschiedt in art 1 van het VV En wat de bemerkingvan sommige kamerleden betreft dat het onjuist is het Fries als een Nederlandsetaal te beschouwen nog dit Het is inderdaad juister het Fries eenvoudig tebeschouwen als een germaansche taal temeer daar ze ook buiten Nederland wordtgesproken ofschoon men met een beetje goede wil de benaming Nederlandse taaltoch wel zou kunnen handhaven wijl ze vooral door Nederlanders binnen hetNederlandse grondgebied wordt gebezigdHet hierboven vermelde art bleef niet ongewijzigd en zag er in de nota van

wijzigingen van 4 Maart 1937 aldus uitlsquoDaar waar naast de Nederlandsche taal een streektaal in levend gebruik is kan

onder lezen en Nederlandsche taal eenige kennis van die streektaal begrepen zijnrsquoAldus is het art ten slotte ook in het gewijzigd ontwerp door de Tweede KameraangenomenWie dit art nu aandachtig leest en het met mij eens is over het hierboven

omschreven begrip lsquostreektaalrsquo zal aanstonds begrijpen dat de zaak wel zeer ruimis opgevat en dat eigenlijk aan het Fries - althans op papier - geen volkomen rechtis wedervaren Immers met dit art in de hand zou ook een Zaans onderwijzer officieelop school het Zaans kunnen onderwijzen een Gronings onderwijzer het Groningsen een Geldersman het Gelders enz En al is het volkomen waar wat Van Ginnekenreeds voor jaren heeft gezegd nl dat elk gezond taalonderwijs met het dialect moetbeginnen wij zouden er toch enigszins huiverig voor zijn als dit - zoals toch debedoeling is van het Friese taalonderwijs - officieel op de school zou geschiedenom de streektaal zelf en niet ter nadere verduidelijking van het Nederlands1)Immers wij weten uit eigen ervaring maar al te goed hoe moeilijk het voor de

jeugd is niet slechts om zonder spelfouten te

1) Zie Van Ginneken Als ons moedertaalonderwijs nog ooit gezond wil worden blz 52 ev

Onze Taaltuin Jaargang 6

171

schrijven maar vooral om een behoorlijke zin te bouwen en nog weer moeilijkerom een goed sluitende periode samen te stellen en ten slotte een vlot heldergestyleerd stuk prozaIn de praktijk zal het natuurlijk zon vaart niet lopen men kent de bedoeling van

den wetgever en ieder onderwijzer weet wel dat hij als eerste taak heeft zijnleerlingen beschaafd Nederlands te leren spreken lezen en schrijvenIk zei hierboven dat men door dit art het Fries eigenlijk niet volkomen tot zijn

recht heeft laten komen Immers er is slechts sprake van streektaal en het Fries iseen taal zonder meer volkomen gelijkwaardig aan het Nederlands het Engels enzEdoch het is goed bedoeld ook hier geldt het bekende gezegde de letter doodtde geest maakt levend En niet slechts de Friezen maar allen zonder onderscheiddie een open oog en een warm hart hebben voor Neerlands taalbloei zullen denMinister voor deze daad altoos dankbaar zijnG KARSTEN

Stiefmoeder aarde

Het boek van Theun de Vries was het lsquomeest gelezenrsquo Nederlandsche boek vanden jare 1936 alleen de werken van den beroemden Skandinaafschen collegawonnen het Waardoor Misschien doordat Stiefmoeder Aarde migravender roman danepos is meer studie verraadt dan phantasie meer sociologie bevat dan ethiekTheun de Vries heeft het Friesche boerenvolk in een monumentaal werk

gebeeldhouwd Een sterk geslacht Wiarda leeft hier zijn harden en zachten aarduit in de evolutie van de negentiende eeuw door de opkomst heen van hetsocialisme en de nieuwe cooumlperatieve economie strijdt en valt wijkt en wint ditgeslacht van zoo tegenstrijdige naturen in de loutering der eeuwige seizoenen vanhet boerenbestaanZeven boeken bevat dit boekdeel van meer dan vijf honderd bladzijden 1

Seizoenen Wychman bezwijkt in zelfmoord 2 Paarden De zwarte zoon Jarig pleegtdoor ijverzucht verblind een doodslag en leeft tien jaren in de hel van eenstrafgevangenis 3 Opkomst De blonde zoon vestigt een heel nieuw boerenbestaanin de Wouden 4 5 6 Wending Honger Opstand Jarig zakt af naar de venenwordt een der leiders van den opstand van 1890 huwt een vrouw die hem bedriegt7 Tjallings zonen stijgen op naar commercieel en wetenschappelijk hooger niveauJarig hervat het bedrijf van keu-

Onze Taaltuin Jaargang 6

172

terboer waar zijn zoon voorspoedig in groeien zal hij sterft in het bewustzijn vandeze rust onder de hoede van Stiefmoeder Aarde Twee parallelle lijnen van 1 over3 naar 7 en van 2 over 4 5 6 naar 7 geven den loop der lsquoseizoenenrsquo aan van ditmenschelijk leven vol hardheid en zachtheidHet boek is een massief brok naturalisme Over het menschenbestaan heerscht

geen hoogere beschikking dan het lsquofatale determinismersquo van lsquoafkomst en milieursquoMaar ook een lsquonaturalismersquo in heel anderen dan den lsquofatalenrsquo zin de natuur vanStiefmoeder aarde leidt ten slotte den meegaanden zoowel als den opstandigenmensch naar een betrekkelijken staat van gelukDe litteraire vorm van het oude naturalisme namelijk de techniek van het

impressionisme is aan dit volslagen moderne boek vreemd Zijn vorm is innerlijken uiterlijk die van een dramatisch epos Een epische proloog leidt het in door eender felste van de vele lsquoscegravenesrsquo wordt het besloten De eerste regel van den prolooggeeft den toon en het rhythme aan Een smaacutelle strook grogravend tusschen heacutemel enagravearde Wie den proloog op zich laat inwerken en de spanning en bewogenheid ervansteeds verrassend voelt opduiken in vele bladzijden van den roman die zou denwensch willen uitspreken dat de dichter Theun de Vries aan de litteratuur van zijnvolk eindelijk gaf wat haar zoo lang is onthouden epiek in poeumltischen vorm bezieldvan den krachtigen geest van onzen tijd waaraan wij dit grootsche prozawerkdankenGS OVERDIEP

Ndl hillebillen lsquostoeienrsquo

Het Woordenboek der Ndl Taal vermeldt een werkwoord hillebillen dat sedertKiliaan aangetroffen wordt in de zin van lsquostoeien ravottenrsquo Onder Enscheder boerenheet iemand die gehaast door t huis loopt en toch weinig uitricht hilbiacuteldereg bvhees nig hilbiacuteldereg van aa(r)d hee hef te tiet wal1) of - met een znw - nebilderbokse nen bilderbuul Ook hoort men wel t is nen hillebillegen hees lukbilderachteg Men vindt geen verwanten bij Woeste en bij De Jager wel bij TerLaan bildern lsquoloopen of men gejaagd isrsquo verbilderd lsquogejaagd schuwrsquo vgl aldaarook helbellen lsquorazen tierenrsquo (en helbellig helbel) trillebillen en wellicht holle-

1) In zulk een korte (en waarschijnlijk zeer onvolledige) mededeling veroorloof ik mij - slechtsgedeeltelijk om lsquotypografische redenenrsquo - zonder lsquoconsequent systeemrsquo in de sandhi-assimilatiete spellen De Enscheder sandhi-wetten zullen trouwens elders door mij beschreven worden

Onze Taaltuin Jaargang 6

173

bolje lsquose praecipitarersquo bij J Halbertsma Op de Veluwe bireleg lsquozenuwachtig gejaagddrukrsquo en de znw birelgat birelkunt (Van Schothorst) Zie verder Tschr v Ndl Taal-en Lettk 26 45 noot (over Die Hillebille) Ndd Korr Blatt deel 17 18 en 20 en nogW Niekerken (Das Feld und seine Bestellung im Ndd) blz 314 Zeiten wo derLandwirt es besonders eilig hat sind lsquohille Ti(d)enrsquo en lsquowi hebbt dat hiltrsquo haben vollaufzu tun

Gronings ool hinne

Het zal wel geen lezer verbazen dat de gewaardeerde koffiepot in lsquode vrouwentaalrsquosoms een liefelijke benaming ten deel valt EM Wright vertelt in haar Rustic Speechand Folklore (1913) blz 341 in East Anglia the kettle is nicknamed Betty en TerLaan noemt gronings stientjemui als naam voor de koffiepot Het manvolk laat zijnsympathie meer naar de jenever- en wijnfles uitgaan Ik herinner mij een Amsterdamsstudent die - er waren die avond al heel wat lsquolijkenrsquo gemaakt - een volle wijnflespakte met de woorden lsquoMarietje kom eens bij je liefjersquo Zulke uitingen zijn trouwenszo algemeen dat ik haast aarzel er meer te noemen In een interview pakt eendichter een fles bij lsquohaar halsrsquo en noemt haar lsquoold girlrsquo (GH s-Gravesande SprekendeSchrijvers blz 51) Bij Jeroen Jeroense (Kodd Opschr ed 1709 II 62) is volgendlsquoglasschriftrsquo afgedrukt lsquoIk heb een Lief uit regter Min Dag en nacht speelt zij in mijnzin Haar naam is Truitje met een oor Die ik voor myn Santin verkoorrsquo wat denkendoet aan het fra dame-jeanne lsquogrosse bouteille nom faceacutetieux de matelot devenufamilier au vocabulaire maritimersquo (Saineacutean III 106 dit fra woord leverde italdamigiana eng demi-john enz vgl normand christine zie ZsfromPhil 33 61 en41 584) De Parijse volkstaal kent fille lsquotoegekurkte fles wijnrsquo une dame blanchelsquoeen fles witte wijnrsquo une demoiselle lsquoeen halve fles rode wijnrsquo (Plate Wortk desmodernen Franzoumlsisch) Genoeg daarvan om tenminste voor te stellen het groningerool hinne lsquode koffiepot en euphemistisch de jeneverfleschrsquo (Ter Laan) op te vattenals lsquode oude Hendrikarsquo (gron hin = Hendrika) en te menen dat ool hinne in hetgroninger woordenboek niet onder het artikel hin(ne) lsquohenrsquo hoort te staan Eenschamele kanttekening bij het grootse werk van Ter Laan op wiens geruchtloze enonmaniakale inventarisbeschrijving (evenals op die van zijn mede-liefhebbers DeBo Is Teirlinck en De Jager)

Onze Taaltuin Jaargang 6

174

de Nederlandse dialectkennis nog vele eeuwen zal kunnen berusten en waarvoorde Neerlandicus gaarne zijn petje afneemt Gelukkig schrijver voor wien dit boekniet eens zijn levenswerk schijnt te zijn1)BataviaHL BEZOEN

Taalkaart steen

De ontwikkeling der oudgermaansche ai is aan de hand van deze kaart duidelijk nate gaanTot nu toe leerden de historische grammaticas Ogm ai τ mnl ecirc of ei ei ontstaat

door assimilatie onder invloed van den tweeden component van den diphtong ecircontstaat als uit ei de i door de ě geabsorbeerd werdZien wij nu naar onze kaart dan treffen wij in Brabant en een deel van Utrecht

en Zuid-Holland een groot gebied aan met den vorm stIən welke vorm in hetbovenstaande geen verklaring vindtOok hier brengt nu van Ginnekens synthese in lsquoRas en Taalrsquo verdere uitkomst

De uit ai ontstane ei (plusmn 1000) sprong om tot je Sexagius van Mechelen (1575)schrijft bien maar zegt uitdrukkelijk dat hij met deze schrijfwijze den vorm bjenweergeeft Zijn schrijfwijze leert ons dus de Middeleeuwsch Brabantsche spellingbien als bjen of biεn verstaanUit de gemouilleerde t + e door de dragers van de Nederlandsche articulatiebasis

opgevat als t + stijgende diphtong ontstond door assimilatie die optrad onderinvloed van den tendenz tot silbeharmonie stjin Dit werd later weer gedissimileerddus jin wordt tot jenIn nieuweren tijd kwam het verzet van de germaansche articula-

1) Juist komt mij een uiting onder ogen die karakteristiek is voor de lsquoherablassendersquo waarderingdie enkele geleerden voor dit soort pionierswerk koesteren De Vla Academie schreef eenprijsvraag uit naar een idioticon en klankleer van het dialect van het Land van Assche Eenbevoegd beoordelaar pakt daarover aldus uit (Versl en Med Kon Vla Acad 1935 755 vlgg)lsquoik voel me tot de zwakste welwillendheid ja tot het diepste mededoogen geneigd ten opzichtevan opstellers (sic) van woordenboeken dialecticons idioticons enz Heeft iemand hetstrengste vonnis verdiend laat hem woordenboeken schrijven zei reeds Scaligerrsquo AlsofScaliger daaronder hetzelfde soort werk verstond dat de Academie vroeg Men lette dan nogop het leerzame feit dat slechts een buitenstaander zich aangordde tot dit noeste werk (ookal heet het nu lsquoniet voor ongeschoolde arbeiders gesteldrsquo) waartoe de opgeleide niet van zinsen bij machte is omdat hij niet ziet dat zijn hobby der synthese zonder dat geen kans heeft

Onze Taaltuin Jaargang 6

175

tiebasis met kracht los de stijgende diphtong verloor de j zoodat stjin τ stin oacutefwelde stijgende diphtong werd tot een drieklank omgezet ji τ iji waaruit de dalendediphtongen stijən stejən stajən zijn voortgekomenUit den triphtong ejə maakte de Nederlandsche articulatiebasis in het Noorden

ē In het grootste deel van Brabant ontstond er een middel-evenredige tusschenden triphtong en den stijgenden diphtong nl de zwevende diphtong Iə

Onze Taaltuin Jaargang 6

176

Daarnaast vinden wij in een gebied ten Noord-Oosten van Eindhoven de ouderestijgende diphtongen nog terug Op de kaart is dit gebied kortweg als ji-gebiedaangegeven ofschoon dit zoo zonder meer niet heelemaal juist is Feit is dat deji-vormen in dat gebied wel voorkomen doch niet uitsluitend Daarnaast vindt mener ook overal stIənGaat men in dat gebied echter andere woorden met Oudgerm ai onderzoeken

dan blijkt dat deze vormen er onder bepaalde accentverhoudingen1) voorkomenNaast het gewone Nederlandsche dalende zinsaccent in bv t is mijn bIən staatdaar ook het stijgende accent in zinnen als t is mijn bjenke Zoo ook stIən naaststjinke t is gemIən naast de gemjente Bij het dalende accent treedt dus de triphtongof dalende diphtong op bij het stijgende de stijgende diphtongAls regel geldt in pausa en in de onverbogen en onvervoegde vormen treedt de

triphtong (= dalende diphtong + ə) op in de andere gevallen blijft de stijgendediphtong gehandhaafdDe -vormen lijken op het eerste gezicht vormen die rechtstreeks op de Oudgerm

ai teruggaan die zich in hun oorspronkelijken toestand zooals ze zich plusmn 1000ontwikkeld hadden gehandhaafd hebben Hier sprong dus de silbebalans niet ommaar bleef de wat ze wasHet is echter ook mogelijk dat zoon in veel later tijd ontstaan is In de 17e eeuw

immers treedt de vierde diphtongeering op die oa ee tot eej en dit weer tot eidiphtongeert Dat kan nu ook gebeuren met de ee die door den Nederlandschenarticulatiebasis uit den triphtong ejə gemonophtongeerd is en dus het eindresultaatis van de lange ontwikkeling ogm ai τ ej τ je τ ji τ je τ ejə τ ee Werkt nu devierde diphtongeering op een zoo ontstane ee dan moet deze haarmonophtong-toestand weer verlaten en via eej tot ei wordenDoor vergelijkingmet andere woorden kanmen achterhalen of zoon ei onmiddellijk

op de oude ai teruggaat of eerst uit den nieuweren tijd dateertL GEENEN

1) Dit is dezelfde tegenstelling als in het friesch waar men ook ten onrechte meende dat delange vormen de oorspronkelijke waren bv gieən naast gjenne keer hieəl naast hjellemoal

Ook de algemeen-slavische liquida-metathesis die wij in Midden-Limburg terugvonden steltstijgend accent als voorwaarde (zie van Ginneken lsquoRas en Taalrsquo pag 57 vv en speciaal denoot op pag 60)

Onze Taaltuin Jaargang 6

177

[Nummer 6]De persoon in de taal

Als de taal vol is van de dingen uit de omringende wereld zooals Boas ergensopmerkt dan geldt hetzelfde zeker niet minder ten opzichte van de menschelijkepersoonlijkheid want pas uit de spanning en de wisselwerking tusschen deze beideuit het verstaan en het ontleden van de uiterlijke realiteit door het subject wordt detaal geboren Voortdurend wijst de mensch op zichzelf of wordt er door anderen ophem gewezen En dan zijn daar nog de tallooze gevallen waarin de persoon zijdelingstot uitdrukking komt omdat hij betrokken is bij de een of andere situatie omdat eriets over hem wordt medegedeeld etc Voor de directe persoonsaanduiding dievoor ons doel van het meeste belang is komen practisch drie groepen van vormenin aanmerking de zg persoonsnamen onder de substantiva een kategorie die nietaltijd gemakkelijk te omgrenzen valt de diverse reeksen van pronomina en deeigennamenWat wordt er met deze groepen van vormen nu echter precies aangeduid In de

psychologie bestaat er over het wezen en de opbouw van de menschelijkepersoonlijkheid een zeer uitvoerige litteratuur Men spreekt van een vrij ingewikkeldestructuur die uit verschillende lagen en elementen bestaat en naar allerleiindividueele en practische omstandigheden telkens weer andere vormen en variatiesvertoont Wat komt er van dit alles nu echter in de taal tot uitdrukking Wat omvatde persoon in taalkundig opzicht Een vraag die in de grammatica slechts zeldengesteld wordt maar die misschien toch wel haar nut heeft omdat ze ons tot allerleisemantische en stilistische ontwikkelingen voert waarop anders het oog niet valtHet dichtst bij ons onderwerp komen nog Krueger Kalepky Spitzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

178

en Havers bij de bespreking van wat zij de constructies persona pro re en res propersona noemen1) Het eerste verschijnsel geldt lsquofuumlr eine Sache die mit ihr inBeziehung stehende Person zu setzen und von ihr auszusagen was logisch vonjener giltrsquo het tweede juist het omgekeerde2) Het zwakke punt in deze kortekarakteristiek is ongetwijfeld de tegenstelling tusschen zaak en persoon waarvanhier direct zonder nader commentaar wordt uitgegaan Want al stoot men tusschendeze beide natuurlijk op een gegeven moment op een grens van een absolutetegenstelling is daarbij geen sprake In verreweg de meeste gevallen bestaat ertusschen den persoon en de wereld voacuteoacuter alles een organische werkeenheid Depersoon grijpt over naar de wereld zet zich daarin voort doorstroomt die met zijnsubjectiviteit De mensch die volwassen is en bezit of handelt lsquoincorporeertrsquo sommigedeelen van de wereld zegt W James vierkantweg Marcel drukt het naar franschetrant wat fijner en voorzichtiger uit maar bedoelt in den grond toch hetzelfde3) Dewereld is er voor den persoon zooals deze als vanzelf om de wereld vraagt pas inen door elkaar krijgen deze beide volledig gestalte en vorm in de psychologischezin van het woord en tot op zekere hoogte ook doel en functie Ook bij de taalfeitendient men aan dit stuk dagelijksche levenservaring te blijven denken4)

A Het lichaam

Dat een persoonsaanduiding zich ontwikkelt tot een naam speciaal voor het lichaamis een zoo gewoon feit dat het nauwelijks aparte vermelding behoeft De innigheiden volledigheid waarmede het eigen lichaam door den mensch wordt ervaren endoorleefd is geheel uniek het aandeel daarvan in de totale persoonlijkheid is vaneen zeer speciaal karakter Men kan het lichaam in zekeren zin als de basis van degeheele persoonlijkheid beschouwen En ook wanneer men aan anderen denktdoemt het eerst weer een zekere gestalte op misschien een karakteristiek gebaarof een geliefkoosde houding Hoe kan men ook ineens een diepe kijk krijgen

1) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben Dresden 1900 p 25-31 etc passim(met vele voorbeelden uit fransch duitsch engelsch etc) Th Kalepky Stilistisches Zeitschrfuumlr franz Sprache und Litteratur Bd 41 (1913) p 257-260 L Spitzer Persona pro re ibidBd 44 (1917) p 240-245 - Aufsaumltze zur roman Syntax und Stilistik Halle 1918 p 232-246W Havers Handbuch der erklaumlrenden Syntax Heidelberg 1931 p 165 204 258 269

2) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben p 253) W James The principles of Psychology London zj Vol I p 292 vG Marcel

Pheacutenomeacutenologie de lavoir Recherches philosophiques t III (1933-34) p 674) G Hildebrand Land und Leute und der Begriff der Vertretung Ges Aufsaumltze und Vortraumlge

Leipzig 1890 p 64-76

Onze Taaltuin Jaargang 6

179

op iemands theorieeumln of daden wanneer men hem eens meemaakt op eenvergadering of een congres ook al blijft het contact zuiver tot het visueele beperktMen ziet en voelt het bijna deze mensch moacuteest zoo denken of handelen Zelfs eenportret of de stem door de radio kunnen in dit opzicht al heel wat doen1 Lichaam Wie is grooter jij of ik Een reus van een man Zij is zoo grof slank

zoon onbehouwen stuk Speciaal bij verba van lichaamsbeweging enlichaamshouding Ik draaide mij een kwartslag om Hij lag op zijn rug zat liep vielstond gebukt dreef de rivier af2 Zoo zijn Maar de lichamelijke toestand wordt steeds waargenomen als een

zeker geheel als een zoo zijn en niet alleen als een er zijn zonder meer Men voelteen zekere globale spanning die zich meer of minder scherp op kan dringen grooterof kleiner kan zijn en op zeer verschillende wijzen over het totale veld van het lichaamverdeeld Vandaar de beteekenisontwikkeling van de persoonsaanduidingen naarde gezondheidstoestand de algemeene lichaamsspanning de lichaamskrachtenetc Dat de psychische factoren er hierbij telkens tusschendoor komen spelen isnatuurlijk onvermijdelijk Hoe is het met jou sinds gisteren Hard achteruitgegaanveel beter Ik ben (voel me) vandaag niets goed slap ziek lusteloos Flauw vallenHij is (heeft het) warm koud is dronken nat koud zit te bakken gewoon Hongerdorst hebben De zieke is genezen opnieuw besmet geconstipeerd gewoonwegogravep heeft (is aan de) diarrhee pokken Zij is nog stijf van de wandeling gisterenzwanger Daar zul je van opfrisschen3 Lichaamsdeelen Ook op de verschillende lichaamsdeelen kan men natuurlijk

wijzen met een algemeene persoonsaanduiding Men ervaart niet afzonderlijk zijnhand hoofd of voet maar steeds zichzelf in de hand het hoofd de voet Tusschenalle lichamelijke ervaringen bestaat een duidelijke eenheid Naar onze aanvoelingbestaat er verder ook een zekere hieumlrarchie tusschen de verschillendelichaamsdeelen naar verhouding dragen bv het hoofd en de romp meer bij tot denpersoon zijn deze meer ik dan de voet Ieder localiseert onwillekeurig het centrumvan zijn persoonlijkheid ergens vaagweg in het bovenlichaam Geheel inovereenstemming hiermede gelden onze mooiste voorbeelden ook juist de nauwstverwante deelen van het lichaam5) Hij was zoo rood als een biet Ik ben

5) Een zeer interessante reeks res pro persona-gevallen in rechtsformules en rechtsregelswaarbij vooral de namen van lichaamsdeelen opvallen bij HLA Visser Bijdrage tot hetgelijkvormigheidsprobleem in de rechtspsychologie Tijdschrift voor Strafrecht deel 33 (1923)p 369 vv - Gelijkvormigheidsprobleem enmenschheidsgedachte Mensch enMaatschappijdeel I (1925) p 193 noot Vgl ook G Stern Ueber das Haben Bonn 1928 p 138 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

180

blond gekamd geknipt geschoren Wat was zij vanavond bijgewerkt Toe Anniesnuit jij broertje eens even Nu niet voortdurend Vader loslaten Marietje enwegloopen (tegen een kind) Hij is doorgeloopen doorgezeten doorgelegen Zij ispokdalig veel blanker dan haar broer Is dat nu demensch (doodshoofd geraamte)In de medische of half-medische vaktaal waarmede ieder in het leven al eens te

maken krijgt tiert deze beteekenisontwikkeling natuurlijk bijzonder welig Hetbehandelde orgaan staat van het begin af aan in het middelpunt van debelangstelling maar de benoeming gaat uit van den persoon zonder welken dit niette denken valt Nu zei de dokter laten we maar eens kijken hoe het met U is Uheeft waarschijnlijk een kleine ontsteking Rechts in de top heeft U nog altijd diedoffe plek (longen) Ja U is wat gezwollen veel moeten spreken de laatste tijd(amandelen) U is nog altijd iets of wat opgezet vind ik (maag lever) Op veranderingvan lucht (voeding) reageer ik altijd onmiddellijk (ademhalings-spijsverteringsorganen) Hij heeft een nieuwe uitgang gekregen (maag) Hij is nugezet gezwachteld verbonden Het kind afbinden Ze is erg uitgezakt na haar derdekindje Het gaat niets goed met de baby hij geeft zooveel terug4 Intieme lichamelijke feiten Maar ook buiten de lichaamsdeelen in de strikte zin

van het woord omvat de lichamelijke zijde van de menschelijke persoonlijkheid nogheelwatelementendiee e n s t r i k t p e r s o o n l i j k e n i n a l i e n a b e l k a r a k t e rd r a g e n Van het bloed de secretievochten de vrucht in het moederlichaam is dital heel duidelijk Hij liep op van boosheid het lijk is erg opgeloopen De patieumlnt isnog niet heelemaal vrij (sputum van tuberkelbacillen urine van suiker etc) Zijnvrouw is nu twee maanden ver altijd tien dagen over tijd (verwachte baby) Ze moetgeregeld melk blijven drinken van den dokter anders loopt ze onmiddellijk terug(moedermelk) Ze is (het is met haar) weer zoo ver (zwangerschap) Nee Leo nietzooveel opscheppen jij overschat je altijd als er wat lekkers op tafel komt (eetlust)Een rechtvaardig man werd uitgedragen Is dat Pappie (schaduw op de wandtegen een klein kind) Ook een zekere kleur geur temperatuur etc en hetvoortstroomende leven zelf behooren tot de normale verschijnselen van een persoonHij trok ineens heelemaal weg we schrokken er allemaal van Wat ben jij bleek watis er gebeurd Echt zoon baby hegrave (een bezoekster snuivend bij het naderen vande wieg) Hm dat is natuurlijk oom Harry (bij het thuiskomen reuk van engelschecigaretten) Ze is ver over de negen en dertig (temperatuur leeftijd) Het is met hemgedaan Zij is een alt sopraan heesch Je kunt echt hooren dat

Onze Taaltuin Jaargang 6

181

Leo aan het wisselen is In de lage registers verloor de soliste haar glans (stem)Een heel mooi voorbeeld ook bij een moeder die haar kindje van een paar maandentracht te doen lachen Kijk daar heb je haar weer (daar lacht ze weer)

B Het mijne hebben

Er is echter geen enkele reden om de menschelijke persoonlijkheid op te latenhouden bij de grenzen van dien eacuteeacutenen onafscheidelijken gezel die ons lichaamheet Ook daarbuiten liggen nog allerlei strooken die op zeer bijzondere wijze deelenin ons wezen Ook al datgene wat ons toebehoort op welke wijze dan ook isonverbrekelijk met onszelf verbonden We constateeren het dagelijks Er ontbreekteen bekend stuk op onze schrijftafel de vulpen een veelgebruikte schaar misschienzijn ook onze boeken en aanteekeningen alleen maar verschoven door de meidMaar we reageeren onmiddellijk we worden bijna lichamelijk aangedaan en voeleneen zekere leegte die pijnlijk aandoet En rusten niet voacuteoacuter de oorspronkelijke toestandweer geheel hersteld is Er zijn vele huizen in de straat maar eacuteeacuten daarvan draagteen bijzonder affectief karakter het is vertrouwd bekend en onverwisselbaar hetis het onze En zoo gaat het nog in tallooze gevallen ten opzichte van allerlei soortenvan objecten en in allerlei graden en vormen en variaties Het grondphenomeenblijft steeds gelijk Het mijn het onze is de onmiddellijke uitbreiding de volkomennatuurlijke expansie van het ik in de wereld Door den persoon geschapen engeconstitueerd te zijnen behoeve werkt het onmiddellijk weer op hem terug Geenmensch hoe arm of nietig ook maakt daar een uitzondering op De gewone wijzevan aanduiding in de taal is natuurlijk die met het possessief5 De kleeding Een eerste en zeer algemeene plaats komt hier zeker aan de

kleeding toe Ze deelt onmiddellijk in onze eigen lichamelijkheid en is daarmede alshet ware geheel doortrokken Ook een goed gedeelte van de indruk die wij opanderen maken hangt juist van onze kleeding af lsquoDe subtils psychologuesrsquo schertstBlondel lsquopourraient lire notre caractegravere aux plis de notre cravate aussi bien quauxlignes de notre mainrsquo6) De kleeren maken den man zoowel naar binnen als naarbuiten Zou de kleeding dan ook niet naar hem benoemd kunnen worden O watben jij mooi (tegen een kind met nieuwe strik of jurk) Kom eens hier Marietje jebent heelemaal vuil Welke maat heeft U (boord schoenen etc) Ik was kletsnatWacht even mijn vrouw moet nog even het kind verwisselen (verschoonen) Jijhangt op mijn knop (kibbelende

6) Ch Blondel La personnaliteacute p 527

Onze Taaltuin Jaargang 6

182

kinderen in een schoolgang I Boudier-Bakker) Hang je op (gewild leuk tegen eenbinnentredenden gast) Je bent los (naadje of drukkertje van je jurk het speldje vanje boord) Het horloge en de pijp of cigaret die onmiddellijk aan of in het lichaameen plaats vinden kunnen nauwelijks van de kleeding gescheiden worden Ik bentien minuten voor achter gelijk Ik brand al (vuur presenteeren)6 Het juridische bezit De band met het juridische bezit is in het algemeen te los

en te vluchtig van karakter om bij de taalaanduiding enkel met den persoonsnaamte kunnen volstaan Alleen in enkele bijzondere min of meer toegespitste situatiesis dat anders Een vriend biedt mij bv een sigaar aan en houdt mij daartoe zijngevulde koker voor maar ik antwoord onder hetzelfde gebaar Neen steek jij nueens van mij op Een vader laat zijn kleine dochtertje van zijn taartje snoepen VanPappie ook eens happen Het kind heeft ook van Moeder al wat gehadBouw- en weiland vee boerderij In sommige sterk-agrarische streken van ons

land als bv W Brabant berust de sociale ordening nog vrijwel geheel op hetgrondbezit Alleen die boer telt mee die vrij is dwz zijn eigen deel bezit En bijerflating of andere gedwongen verandering liever een hypotheek dan verkavelenHet oude familiebezit dient onverkort bewaard Ook het bezit aan vee en de lsquokapitalersquoboerderij vormen mede een vaste sociale waardemeter Geen wonder dat in dezekringen de naam van den eigenaar wegravel geregeld staat voor die van zijn bezit Dekategorie van de woning reikt tot in de stad Maar eens toen het wekenlang regendeen het water geweldig waste ja toen was Janus de Mert ook overstroomd geweest(A Coolen) Aan de overkant van het kanaal tot aan de kromming is het allemaalDe Ordel Zij hadden voortdurend ruzie over de sloot die tusschen hen in lag DeOrdel en ik grenzen aan elkaar Bij hem rotten de aardappels altijd als hij niet oppasthij kan niet doorwateren vanwege de klei Jansen is er goed afgekomen laatst metdie hagel (boomgaard kassen) Scholte heeft mond- en klauwzeer Volgens Danneilin de duitsche Altmark ook Schult haumlt kalwt7) En dat is Theo daar met die bloemenhij zorgt er heelemaal zelf voor (stads- of schooltuintje) Hij is verzekerd gevrijwaardafgebrand (huis kassen boeken risico) Daar heb je Piepers als nu zijn we zoothuis Hoe ook thans nog landerijen villas stichtingen etc herhaaldelijk de naamvan hun eigenaars of patronen (in welke zin dan ook) voeren weet ieder De TweeWeezen De drie Gebroeders De Kamp Jenny Maria Ignatius (college) St Angela(school) Ebenhaezer

7) G Hildebrand Land und Leute und der Begriff der Vertretung p 68

Onze Taaltuin Jaargang 6

183

Kapitaal meubels Ook ten opzichte van het eigen kapitaal bestaat er een specialerelatie en een goed deel van de houding van anderen hangt daarvan af Deburgemeester moet in dat faillissement van de A-Bank zitten heb ik gehoord Hijis leelijk ingeteerd Wie is er in deze crisis niet op achteruitgegaan Waar leeft hijtoch van hij heeft toch zelf geen werk Van zijn moeder (vaker van het geld vzm)De brand kon tot eacuteeacuten huis beperkt worden maar de buren kregen veel waterschade(meubels etc) Iedereen komt leenen tante en Juffr A ze denken er zeker nietaan dat het allemaal maar van mij afgaat (voorraad)Wat mij toekomt Het constante juridische of sociale element kan ook geheel of

gedeeltelijk wegvallen er ontstaat dan een beteekenis van ongeveer wat mij toekomtmij toebedeeld is mijn gewone deel is De ambtenaren worden alweer gekort Ikben opgezegd opgeslagen (kamer) Maar dat ben ik niet dat is zeker de buurman(verkeerde hocirctelkamer) Dat is Vader Moeder Jan en nu Theo nog (moeder bijhet klaarzetten van stoelen theekopjes het uitdeelen van de wasch) Mag ik U nogeens beteeeumln besuikeren (schertsend fransch heel gewoon sucrex vous)7 De eigen individueele naam afbeelding etc Met het uitspreken van de naam

wordt de benoemde persoon even ondubbelzinnig tegenwoordig gesteld als wanneerdeze met een gebaar of op een andere dergelijke wijze direct was aangewezenVoor den gewonen taalgebruiker zijn de persoon en diens individueele naam geheeleacuteeacuten wat de formeele logica daar verder ook van denken moge De naam isonmiddellijk de persoon in zijn versocialiseerde staat En daar komt nog bij dat denaam niet alleen genoemd maar ook gedrukt geschreven geteekend etc kanworden In de taal ontstaan zoo allerlei beteekeniskategorieeumln de genoemdegeschreven naam visitekaartje legitimatie en alles wat op karakteristieke wijze mijnnaam voert wat men van mij denkt reputatie roem etc Afbeeldingen van denpersoon fotos voetsporen vingerafdrukken dragen een even inalienabel karakterals de eigennaam en komen in het gebruik daarom vaak daarmede overeen Alleenkomt nu het lichamelijke element natuurlijk veel meer op de voorgrond Wie is UJansen Hoe spelt U zich met een s of met twee Daar werd opeens de eerstegetuige afgeroepen Ze zijn afgelezen afgeroepen in de kerk(huwelijksaankondiging) Dat moet nu Pleyte voorstellen (handteekening) Heb ikU al genoteerd meneer (plaatsbespreking) Daar gaan we hoor (paartje werptverlovingskaartjes in de bus) Daar hangen we nu (idem bij huwelijksaankondigingaan het stadhuis) Wat is dat toch met Jan Eerst hing hij ad valvas en nu hoor ikniets meer van zijn examen Je hangt voor He Willem is geschrapt Zou hij nietmeer meewerken aan de Vox

Onze Taaltuin Jaargang 6

184

Waar is nu toch Hulshof gebleven Daarnet heb ik hem nog gehad (pas aanvragedossier) Het bombardement van de Zweedsche ambulance heeft de Italianen veelkwaad gedaan Hij zal groot zijn onder de volkeren Is dat Mammie (tegen eenkind voor een foto) Iemand aftrekken Dit zijn in ieder geval onze jongens geweest(voetsporen)

Het sociale contact

De mensch is echter niet geboren om alleen te blijven op de wereld van nature ishij een sociaal wezen Ook deze diepe en algemeene trek vinden we weer evengoedin de taal terug als in de analyse van de normale dagelijksche levenspractijk Deandere mensch groot of klein bekend of onbekend is voor mij nooit alleen eenzuiver physisch gegeven een lichaam met een aantal vaste kwaliteiten van vormen kleur dat bepaalde bewegingen te zien geeft en bepaalde klanken laat hoorenmaar een lsquopersoonrsquo in de oeroude zin van het woord de drager van een zekere roleen zekere functie of beteekenis welke die verder ook zijn mag8) Dit is het wezenlijkeaan hem het absoluut eigene waarmede hij zich in de sociale situatie manifesteertEn ook ik ben beteekenis- en functiedrager maar wordt dit pas in het sociale verkeertegenover den andere9) Zoo gaan de persoonsnamen in de taal ook herhaaldelijkspeciaal uitdrukken wat de aangeduide persoon voor den partner in het socialecontact beteekent Er zijn natuurlijk heel wat mogelijkheden Het aantal gevallenbedraagt minstens 15 agrave 20 percent van het totaal8 De psychische presentie De meest eenvoudige vorm van sociaal contact de

psychische presentie zonder meer en wat deze onmiddellijk uitwerkt brengt hetgewoonlijk niet verder dan een zekere nuance Voor een verdere ontwikkeling is desituatie te weinig gedifferentieerd Van de verschillende vormen van aanwezigheiddie in aanmerking komen is die welke door de tastzin waargenomen wordt demeest effectieve en drukkende vooral omdat ook de andere zintuigen hier practischaltijd meewerken Het oor en het oog die het verste reiken leveren deminste gradenop En dan is er nog een zekere indirecte of zuiver geestelijke personaleaanwezigheid U zult geen last meer van mij hebben meneer ik zal wel gaan(aanwezigheid) Hij maakt me gewoon gek dat eeuwige ijsbeeren boven mijn hoofdHij werkt aanstekelijk (lachen) maakte mij in de war (grimassen) Is hij niet te lastigvoor U mevrouw (in een spoorwegcoupeacute over een bewegelijk kind dat naast eenandere reizigster

8) R Hirzel Die Person Begriff und Name derselben im Altertum Sitz Ber bayr Akad d Wiss1914 H Rheinfelder Das Wort lsquoPersonarsquo Halle 1928

9) P Janet Leacutevolution psychologique de la personnaliteacute Paris 1929 p 67-87 179-200

Onze Taaltuin Jaargang 6

185

geplaatst is) Ik schijn hier teveel te zijn bonjour dan O pardon ik stoor (mijnbinnenkomen) Wat moet jij wil je wel eens gauw een eind opschuiven (meisje) Ikhoef niet te vragen wie er vanmorgen hier geweest is Vader natuurlijk Marie(sigarenrook odeur bij het binnenkomen) Ik geloof dat Leo hem veel kwaad gedaanheeft van tevoren was Jan heelemaal niet zoo (omgang) Hij bleef steeds zakelijken rustig en dat deed hem zijn zaak winnen (optreden) Hij zit me tot hier (gebaar)Ik kan hem niet luchten of zien dat eeuwige bluffen altijd Zeer karakteristiek zegtmen ook van iemand die tot het bewustzijn terugkeert Hij komt weer bij Debeteekenis is Hij is mij weer toegankelijk mij weer bij zooals ik hem bij ben wij levenweer gewoon samen hij reageert weer normaalDe momenteele individueele rol In de overgroote meerderheid van de gevallen

is er echter veel meer teekening in de situatie en reikt de beteekenis van de partnersveel dieper Zij zijn samen-handelenden of juist antagonisten volgen elkaar of wijkenbestendigen het contact of sluiten dit juist af Alles aan den persoon wat men vanelders van hem weet of vermoedt heel zijn verleden wat men zoojuist van hemvernomen heeft of verwacht voor zijn toekomst werkt aan de constellatie mee Entelkens worden weer andere kanten aan hem relevant bij het begin van het contactkan de toestand geheel anders zijn dan halfweg of aan het einde We staan hiervolop in de rijkdom en de snelle wisselingen van het practische leven Voortdurendschemeren situatie en milieu door de taalvormen heen Wou jij het ook eensprobeeren (je bent toch nog veel te klein) Als ik dat nu zeg is dat niet voldoendeJa maar dat is hij nu ook (het verwende ventje) Ik kan toch niet met de jongensmee gaan zwemmen (meisje) Wat is nu Uw opinie (als deskundige) Heer waschtGij mij de voeten (Joh XIII 62) Wat zegt Pappie Kijk eens naar Mammie (tegeneen kind) Voor gezien AB Jij moet in ieder geval zwijgen (die in zoon kwaadblaadje staat) Ik eisch een gevangenisstraf van zes jaren pleit verzachtendeomstandigheden (in de rechtszaal) Met Uw voorstel kan ik mij niet vereenigen(directeur) Aan Jan niets verklappen hoor (tegen Sinterklaas) Vinger in de hoeddie meacuteeacutedoet (kinderliedje)9 Het specifieke individueele element valt weg Bij al de voorgaande voorbeelden

was het juist het specifieke individueele element in de situatie dat overwoog Ditelement kan echter ook gemakkelijk geheel of gedeeltelijk wegvallen Zoo gaat erbv bij elke groepsvorming bij elke samenvatting met anderen onvermijdelijk reedsiets van verloren en des te meer kan men in het algemeen zeggen naarmate degevormde groep

Onze Taaltuin Jaargang 6

186

grooter is Slechts enkele kanten van de totale persoonlijkheid blijven nu relevantwelke dit precies zijn hangt alweer geheel af van de aard van de situatie en debelangstellingsrichting van den waarnemer Een meervoudig pronomen als wij ofjullie duidt niet op een verzameling ikken of jijs maar op een veel minder geledestructuur van volkomen eigen karakter waarin de persoonlijke individualiteit vanieder der deelhebbers min of meer onderduikt en verloren gaat De verbreeding vanhet bestreken gebruiksgebied wordt met het verbleeken of zelfs het uitvallen vanhet interessante individueele beteekeniselement betaald Het aantal gradaties islegio We zouden zoo graag vanmiddag gaan roeien moeder mogen we (Jan enik) Over Uw ijver en toewijding gedurende deze jaren betuig ik U mijn volletevredenheid (regimentscommandant bij het overgeven van het commando) Watwillen ze toch die Verbernes (ze kijken altijd zoo bij ons binnen als ze voorbijkomen) Jullie moet veel beter je best doen (klas) We moeten opkomen voor onzerechten (arbeiders vrouwen) Hoe intusschen in dergelijke gevallen het individueeleelement soms togravech nog vrij prominent kan blijven blijkt bv bij iemand die eentijdlang achter een groepje bridgers heeft staan kijken en nu zijn oordeel over hetspel weergeeft Ze spelen scherp hoor De nivelleering de groepsvorming is hiernaar verhouding slechts weinig voortgeschreden iedere persoon wordt nog min ofmeer als individu gedachtEen tweede voorbeeld van een dergelijke karakteristieke beteekenisverarming

heeft men in het frequente geval dat het verkeer met den partner zuiver typischgeorieumlnteerd blijft zooals dit bv gewoonlijk zoo is aan loketten bij de douane ofhet plaatsbespreken in de briefwisseling met officieele instanties in advertentiesen opschriften en dergelijke Nauwelijks kan men hier nog van een samen-levenspreken er is niet meer dan een zeker tegenover-leven De situatie blijft totaalanonym de participanten komen slechts in zooverre naar voren als ze dragers vaneen bepaalde algemeene en oorspronkelijke functie zijn Alles wat dieper enindividueel is blijft op de achtergrond Ook hier dient uiteraard weer met allerleivariaties en gradaties rekening gehouden te worden de anonymiteit kan vrijwelvolkomen of partieel zijn en telkens van karakter wisselen Mag ik tien van zes entien van anderhalf van U hebben alstublieft (postzegels) Ik heb niets aan te geven(douane) Heeft U niets vergeten (= kooper aan de winkeldeur) Gelooft gij aanhet bestaan van een almachtig God (= lezer opschrift tegen het vloeken) Donderdagas operatrein naar Duumlsseldorf Gaat U mee Bel dan 831 op (advertentie) WaarUw geld blijft (= belastingbetaler affiche voor ontwapening) Hoe U lacht (= demensch geiumlllustreerd artikel in de krant) Een goed deel

Onze Taaltuin Jaargang 6

187

van onze titulatuur en andere dagelijksche aanspreekvormen is zelfs speciaal opdergelijke situaties berekend die beide gelijkelijk tot een zeker tegenover-levenkunnen leiden Ook onder onze zeer respectabele voorraad van scheld- en bijnamenschuilt menig zuiver typisch exemplaar Morgen chef conducteur Meneer mevrouwwat mag het zijn (in een winkel) Kapitein sergeant Meneer de VoorzitterExcellentie Agent pater Oom Heerneef Zoon Jantje Secuur Salomon PietjeWijsneus Juffrouw kijk-in-de-pot10 De onzen Worden bij elk sociaal contact de partners dus onvermijdelijk reeds

min of meer lsquovan elkaarrsquo in sommige gevallen kan zich dit deelhebben aan elkandersleven zoacuteoacutezeer continueeren en consolideeren en ook zulk een speciale beteekenisvoor derden gaan krijgen dat men van de mijne(n) de onze(n) gaat spreken Bijde vijf of zes groote gemeenschappen waar iedere W Europeesche baby reedsvanaf het eerste moment van zijn bestaan als het ware lsquoingeborenrsquo wordt gezinfamilie stad staat kerk etc komen daar trouwens ook nog heel wat andere endiepere motieven bij te pas dan enkel de omgang bloedverwantschap familialepolitieke religieuze verbondenheid etc In verreweg de meeste gevallen gebruiktmen om deze speciale verhoudingen uit te drukken in de taal weer de possessieveconstructie soms ook alleen het bepalende lidwoord Maar er zijn toch ook welenkele gevallen waarin men volstaat met enkel de naam van het meest dominantelid den leider of de gewone spreekbuis te noemen Voor het verstaan wordt danechter een zekere bekendheid met de situatie gevorderd een eisch waaraan naarde omstandigheden door een kleinere of grootere groep van hoorders kan wordenvoldaan De chauffeur heeft evengoed lsquozijnrsquo vrachtje als de keukenmeid lsquohaarrsquomevrouw een redacteur dient evengoed lsquozijnrsquo lezers als lsquozijnrsquo chef Met detusschenvoeging van bij wordt een minder innige nuance uitgedrukt dan met dedirecte verbinding Wat wil Mevrouw eten vandaag Ik wou nog even naar Moes(nl met het kind) Hij (Joseph) stond op nam midden in den nacht het kind en zijnmoeder en vluchtte naar Egypte (Matth 2 14 vgl ook ibid 21) Bij van den Berghebben ze feest vandaag zijn dochter trouwt Lens gaat uit (de buurman met zijnvrouw ik hoor de toebereidselen in het andere huis) Colijn is gevallen en weeraangekomen Laat Juffr Peters nu voorgaan (klas in de gang) Nu U (idem in eenoptocht) Kan ik doorgaan (chauffeur van autobus na passencontrocircle) FrederikHendrik lag om den Bosch Het fransche plan bij Waterloo was Bluumlcher enWellingtonelk apart te verslaan Sergeant Bolt staat buiten het gelid (sectie) Alberda kan ditkabinet niet steunen (de geheele sd fractie) Ik haal het niet meer voor

Onze Taaltuin Jaargang 6

188

donker mevrouw maar morgen om zes uur beginnen we opnieuw (de groepverhuizers) Bij de beteekenisverstarring in vereenigingsnamen en dgl is dezeontwikkeling zeer gewoon St Vincentius Elizabeth Dorcas St Homobonus

De handelende persoon

Bij elke handeling klein of groot belangrijk of niet realiseert de persoon op de eenof andere wijze iets in de wereld buiten zich dat totnutoe enkel binnen hemzelfbesloten was Hij drukt zich uit op welke wijze dan ook lsquoIn jeder Tatrsquo zegt W Sternkort maar krachtig lsquosteckt ein Koumlrnchen van Productivitaumltrsquo Vooral blijkt dit natuurlijkduidelijk als de toestand habitueel wordt Tusschen denmaker en het verwezenlijktehet gemaakte bestaat ook steeds een zekere wisselwerking hoe ver ze in deobjectieve orde misschien ook van elkaar gescheiden worden Terwijl de persoonrealiseert en gestalte geeft ontvangt hij zelf ook meer aan gestalte en vorm dan hijvan tevoren bezat10) Zoo wordt het begrijpelijk hoe de namen voor allerlei reactieswijzen van optreden ondernemingen bereikte resultaten herhaaldelijk wisselenmet die van den handelenden persoon zelf11 De sfeer van actie Men heeft dit reeds bij een handeling die slechts eacuteeacutenmaal

gesteld wordt maar dan zijn er gewoonlijk speciale omstandigheden aanwezig diede schijnbare naamsverwisseling verklaren Wie is dat (onderwijzer als er opeensknikkers door de klas rollen een leerling want er ligt een reep chocolade op haarbank wat alleen voorkomt als eacuteeacuten der klasgenooten jarig is) Dat is natuurlijk Janweer (die zooiets uithaalt) Nu Leo (springen) Daar heb je hem ook (in eenbeginnend twistgesprek) Wat wou jij mannetje Ik zal je (als iemand begint tedreigen) Was het dus moeder geweest (die haar voor dat gevaar gewaarschuwdhad Scharten Antink)Gewoonte eigen stijl Wordt de actie gecontinueerd en ontstaat er een zekere

gewoonte dan komt de persoon vanzelf veel sterker op de voorgrond Depersoonsaanduiding krijgt nu de beteekenis van lsquowat hij altijd doet doen zalrsquo ofzelfs met een nog iets sterker personale nuance lsquozooals hij altijd is zijn stijl vanoptredenrsquo Materieele en immaterieele elementen loopen dooreen Ik ben bang voorhem (wraak) Het kind is nog veel te jong om de moeder te kunnen missen (liefdezorgen) Napoleon III ondervond steeds sterker tegenstand van de liberale partijtenslotte werd hij regelrecht gedwarsboomd (maatregelen politiek) U zult geen lastmeer van mij hebben voortaan meneer ik beloof het U (een

10) W Stern Person und Sache III Leipzig 1924 p 169 404 vv P Janet Leacutevolutionpsychologique de la personnaliteacute p 301 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

189

leentjebroer) Me dunkt hij moet Barend nu al gepasseerd zijn (motorwedstrijd Bheeft een controcirclepost) Onder den Ouwe wilde ieder graag dienen men hadvertrouwen in hem (beleid Wer Buning) Dat is natuurlijk Miep weer (die kladdenop dat werk die ezelsooren of potloodstrepen in dat boek die kruimels en vlekkenop haar plaats aan tafel) Daar heb je Mussolini weer hoor (die stijl vanredevoeringen) Dat is Free (die trant van fluiten) Een Louis XVI-ameublementEen Napoleonstreek Billie Ritchiesnor Een redeneeren van Jan Kalebas Imitatiede Bazel Zelfs graden van waardeering die natuurlijk eigenlijk de benoemdeobjecten gelden kunnen op deze wijze worden uitgedrukt zoo bv bij een seriemerkvan sigaren Secretaris President12 Vooral wanneer vele anderen met het gewone veld van actie te maken krijgen

geldt de naam van den initiator als de normale aanduiding11) Zeer frequent is bvde naam van den koning of den regeeringsleider voor het land dat hij bestuurthetzelfde geldt voor de directie van groote concerns Zelfs hun producten dragensoms nog hun naam Bij de eerste vrede van Parijs verkreeg Lodewijk XVIII degrenzen van 1792 In de zomer van 1866 begon Bismarck de oorlog tegenOostenrijkin enkele weken was het pleit beslecht Geeft haar een Buick een Citroeumlntje Eetmeer Droste van Nelle is beter (reclame) Een Philips extra een electrische Singermet motoraandrijving Tieleman en Dros speciaal Er is maar eacuteeacuten Karel IMaar ook het gemiddelde of kleinbedrijf van den middenstander deelt reeds in

deze taalmerkwaardigheid De betrekkingen met den eigenaar of leider bewegenzich zuiver op zakelijk terrein en al diens denken en doen gaan uit naar de zaakde onderneming het kantoor Een iets minder scherpe nuance wordt weeraangegeven door tusschenschakeling van bij of van Van Campen opent al om halfacht maar is voortaan tusschen de middag gesloten van 12-130 Wij zaten heelgezellig bij van Poll maar om 12 uur kwam de politie en toen moesten we eruit Gatoch naar Willems die levert op afbetaling Vaz Dias Stefani Reuter meldt Waarwas je toen het begon te regenen Bij Kwakkernaat hier op de hoek Dit valt onderLeppink (afd finantieumln) Er is opgebeld van Leppink om de uitbetalingsstaten of zedie direct konden krijgen Onder Bijleveld zou zooiets nooit gepasseerd zijn (devroegere burgemeester) Zoo kan ook een bedrijfsleider of een winkelbediendegemakkelijk met ik niets anders dan zijn zaak aanduiden Voor een loopjongenbestaat deze mogelijkheid natuurlijk niet het deelhebben in het bedrijf is hier tegering Ik heb deze maat niet voorradig op het oogenblik mevrouw maar ik krijgze weer

11) E Galli Nel dominio dell lsquoIorsquo Milano 1919 p 87-92

Onze Taaltuin Jaargang 6

190

binnen een paar dagen Zoudt U deze effecten voor mij willen verkoopen meneer13 Bij artistieke of wetenschappelijke prestaties is het vooral het hoogere deel

van de persoonlijkheid dat tot uitdrukking komt het intellectueele of artistieke kunnenZe speelden Ravel en na de pauze Beethoven Bij Kleykamp is er thans weer eenToorop-expositie In het Louvre is pas weer een Rembrandt schoongemaaktverdoekt Ben je al gedrukt (tegen een promovendus) Die nieuwe Huizinga is mijte duur Waar is mijn Franck-van Wijk nu gebleven Daar wordt me het zesde deelvan Kern opgevraagd juist het deel dat ik zoo noodig heb De rest van Lotsy wordtde volgende maal geplaatst (W Kloos) Beth stond deze maand nog niet in debibliographie Een recensie op Jespersen Zichzelf overtreffen Een VondelkennerWas ik goed duidelijk (spel voordracht) Heeft U mij al nagekeken meneer (mijnhuiswerk) De nieuwe Boudier-Bakker valt niet mee veel te lang gerekt en vaakonverzorgd

Instrumentalia voertuigen etc

14 Een instrument is voor den mensch op het moment van het gebruik nooit alleenmaar een nuchter mechanisch voorwerp dat dient om bepaalde handgrepen snellerof handiger ten uitvoer te brengen het is voacuteoacuter alles een levende voortzetting vanhet eigen lichaam Als ik bv uit een sardineblikje tracht een vischje te voorschijnte halen dan geldt het gebruikte breede vorkje voor mijn ervaring eenvoudig alseen deel van mijn wezen Het is organisch met mij verbonden reageert onmiddellijkop mijn besturende bewegingen en is geheel aangepast Breekt het vorkje echteropeens of wordt door iets anders mijn momenteele instelling op de zich voltrekkendehandeling verbroken dan is het metalen blikje tegelijkertijd ook koud en gevoelloosvoor mij geworden Het vorkje met zijn tanden zet niet langer mijn hand en vingersvoort de geheele organische werkeenheid is verbroken12) Geen wonder daaromals het in de taal luidt Ik ben nog niet diep genoeg ging er juist overheen gleed ernevenaf De persoon benoemt hier het gebruikte instrument in zooverre dit deel aanhem had Je komt er gewoon niet door (bot mes schaar naaimachine) ik gingernaast (tornen) Ik raakte de spijker juist op zijn kop Ik kwam in een scheur endaar lag ik hoor (schaats) Hegrave wat zit jij te krassen (pen) Langzaam legde de oudejager aan maar hij was toch nog vijftig meter te hoog (ernaast) De spil wilde delinks-binnen passeeren maar ze raakten gauw verward (hockey-sticks) Ik zag jenaar

12) AA Gruumlnbaum Het Ik-bewustzijn en de psychische ontwikkeling Inaugur Rede Utrecht1928 p 13 vv E Galli Nel dominio dell lsquoIorsquo p 76 vv 178 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

191

beneden gaan (dobber) Hoeveel heb je Veertien knoopen kapitein (loggen)Wacht nog even Ik ben nog niet gestemd een halve toon te laag valsch (viool)Ook de telefoon kan hierbij gerekend worden in een iets wijdere zin Welk nummerheeft oom Piet ook weer Je kunt hem toch niet bereiken hij heeft storing Dit is dedirecteur dit de adjunct en dat is de uitleen (schakeltoestel voor huistelefoonelectrisch schakelbord brievenbus)Eeacuten met den persoon is ook het voertuig waarin of waarop hij zich voortbeweegt

de fiets de motor of de auto en zelfs het schip of het paard waarop hij heeftplaatsgenomen Men wordt door het voertuig gedragen er soms zelfs geheel dooromsloten en is vooral ten opzichte van eacuteeacuten van de belangrijkste zijden van hetervaringsaspect de voortbeweging zelf en alles wat daar verder mee samenhangtgeheel daaraan gebonden Halt meneer U heeft geen wit achterspatbord VanKempen raakte los Ik sla door reed op de groote versnelling (fiets) Waar stondjij Nog al vooraan (in de file van de autos) Autobusbestuurder in de klem Ik hadgeen licht op Hij werd notabene overreden door zijn eigen dokter Barend woubijdraaien maar de schakelketting brak en zoo kwam hij op de krib te zitten Nu ligthij in het dok de binnenhaven weer op stroom (schip) Pahud was er totnutoezonder strafpunten afgekomen maar bij de laatste sprong tikte hij juist nog eventegen de lat (paard) Ritmeetser Schummelkessel was favoriet voor hoogspringenmaar reeds bij de eerste horde werd hij gedisqualificeerd wegens tweemaal weigerenGeheel onverwacht dreef Picard bij zijn tweede tocht in de richting van de Adriatischezee Het is gewoon levensgevaarlijk op het trottoir met die kinderen tegenwoordigen nu verhuren ze die dingen ook nog (oude heer als er een jongen voorbijsneltop een autoped)

De momenteele manifestatie het spel de ingenomen plaats

15 Een zeer algemeene kategorie die van alle zijden aan andere raakt is tenslottedie waarbij datgene wat door den persoon in de gegeven situatie nu eenmaalgerepresenteerd wordt wat aan hem relevant is kortweg door de persoonsnaamwordt uitgedrukt Ook nu zijn het weer altijd min of meer ongedifferentieerde scegravenetjeswaarin dit geschiedt van alle kanten spelen de omstandigheden en alles wat er vanden persoon verder van elders reeds bekend is nog door het taalgebruik heenzoodat de taalvorm een zeker concies karakter krijgt U gaat niet verder dan denBosch (tegen een treinconducteur in Tilburg) Vroom en Dreesmann mevrouw(loopknecht) Ze zijn er van Sybenga geweest

Onze Taaltuin Jaargang 6

192

mevrouw maar U hadt niet gezegd wat ik van hem nemen moest (knecht van denbakker) Even wachten ik moet nog eerst even Harry afmaken (nl de brief aan Hdie haast heeft) Karel Schweitzer lsquoVoor mij kan het nog juist een zesje lijdenrsquolsquoNeen voor mij is hij in ieder geval diep onvoldoendersquo (op een leeraarsvergadering)Wim Jansen Wat komt die doen O ja die wou mij als bijvak nemen (hoogleeraarmet het kaartje van een aangedienden student in de hand) Hoe kun je dat nu in shemels naam halen in twintig minuten dat heele traject af (tramconducteur overgewijzigde dienstregeling) Weet je dat je vanavond gespeeld wordt (PH Hermanstegen den weergevonden Jan Grovers het voormalige Boefje) Ziet U hoe ik ditdoe hoe ik dagravet doe - hoe ik achter Uw rug om uw sigaret rook (Jan Grovers tegenMJ Brusse die het vroegere Boefje tot het bijwonen van lsquozijn eigen stukrsquo heeftuitgenoodigd) Nicolaiuml is laat deze keer (met het betalen van zijn rekening) Zou datLens zijn (de buurman als mijn radio-ontvangst telkens gestoord wordt) Van denBerg is opgeslagen afgeslagen (prijzen) Ziezoo nu zijn we weer quitte mannetjeDe vorige maal heb jij mij er zoo mooi in laten loopen (onze lsquorekeningenrsquo na eengoed geslaagde grap) Komt U binnen meneer (schertsend in een spoorwegcoupeacuteover een actetasch door een reiziger die nog juist tracht de trein te halen van tevorenvast door het raam naar binnen geworpen)Als speciaal geval kunnen hier nog de kaartjes nummerbewijzen aandeelen etc

genoemd worden waardoor de persoon aan bepaalde situaties en belangen deelheeft Heb ik U al gehad geknipt (kaartje in de tram) Het lot is op U gevallen Uzit er nog in (loterij) Ik ben uitgeloot afgekocht (aandeel) Daar heb je ze al (dekoffers van de aangekondigde opvolgers in het pension op de gang) Ook bij hetspel wordt de persoon op zeer karakteristieke wijze door bepaalde objectengerepresenteerd die anders totaal buiten hem staan De nuance wordt nu ongeveerdie van lsquomijn stukken mijn speeltuig de bereikte stand in het spelrsquo etc Wie is witblauw ruiten Hij heeft de prijs (het paard) Aljechin stond beter gelijk achter met11-13 Euwe stond op c 8 Ik zit in de put ben dood uit Iemand blazen slaanmatzetten Ik sta langer (kinderen met een draaitol) hooger (vlieger)16 De plaats door den persoon in het ervaringsveld ingenomen is over het

algemeen een te weinig beteekenend element in diens totale verschijning om deontwikkeling van een persoonsnaam tot een zuiver locale index toe te laten Tochzijn er wel enkele halve gevallen Het omgekeerde verschijnsel is veel meer frequentWe zijn hier vol (reiziger in coupeacute tramconducteur) Heacute hebben jullie hier regengehad Wij niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

193

(in Nijmegen niet) Wij liggen zeker te ver af beneden de Waal (Nijmegen)Bijzondere gevallen zijn natuurlijk Hij woont op St Anna (afkorting van StAnnastraat) Je moet langs Canisius gaan en dan de eerste straat links (college)

C Het ik

Tenslotte is daar in elken persoon nog dat allerdiepste centrum lsquoikrsquo de eeuwigewachter die bewustheid heeft van al zijn daden en gesteltenissen die het lichaamvan denmensch leidt en bestuurt en bezitter is van al zijn lsquomijnrsquo Dat de taal eveneensvol is van het ik spreekt vanzelf niets is ons meer en inniger verwant dan juist ditdeel van ons wezen Het ik is zich bewust van het mijn van het lichaam van denpersoon maar zonder deze valt het ook niet te denken Practisch komt het hierenkel tot zekere nuances die moeilijk precies te omschrijven zijn en zich nog minderleenen voor een concrete vergelijking Nog veel sterker dan bij de zuiver lichamelijkefeiten blijkt juist in deze gevallen hoe de persoon ondanks alle analyse voacuteoacuter alleseacuteeacuten en totaal is

Continuiteit het bereikte actueele moment

17 Verleden toekomst levenslot Dat de menschelijke persoon eacuteeacuten is en dezelfdeblijft gedurende geheel het leven is een van de meest zekere gegevens van demenschelijke ervaring In elken mensch die in wakende toestand verkeert is ervoortdurend beweging en strooming spanning en verandering maar de totaleeenheid en continuiteit gaat daar in het minst niet mee verloren De herinneringenuit zijn jeugd betrekt men even onmiddellijk op zichzelf als het geliefdetoekomstbeeld Op een sinds lang verjaarde misdaad wordt men aangekekenevengoed als geeumlerd om een mogelijke toekomstige waardigheid Zoo kunnen depersoonspronomina en andere dergelijke aanduidingen gemakkelijk ook tot debeteekenis verleden vroegere toestand toekomst levenslot algemeene conditiekomen Bij navraag bij de politie bleek al spoedig wie onze dienstbode was(antecedenten) Vertel U nu eens wie U is Uw levensloop diplomas etc (tegeneen sollicitant) Slechts eacuteeacuten man staat me nog in de weg als het me lukt die eronderte krijgen sta ik zeker Is U hier voor vast Neen voor zes maanden Onzedienstbode vertrok ze wilde zich graag eens verbeteren zei ze Hij staat onder eengoed gesternte Zou ze er beter op worden als hij dood is Ik betwijfel het Men vglook uitdrukkingen als De oud-directeur mijn schoonzoon in spe Mijn vroegereboekhouder de as echtgenoot Benjamin-agravef De ex-burgemeester Eengereclasseerde reconvalescent de kroonprins

Onze Taaltuin Jaargang 6

194

18 Het bereikte actueele moment Leeft zoo de mensch dus slechts eacuteeacuten leven metzeer bijzondere innigheid en volledigheid wordt vanzelf het concrete en actueeleheden doorleefd Dit is zijn eerste en meest gewone domein dat in een gesloteneenheid alles omvat wat de persoon op het gegeven moment aanbewustzijnsinhouden omvat en daarom vrijwel altijd ook een zeker perspectief bezitHet aantal gevallen waarin de persoonsaanduiding in de taal op het actueel bereiktemoment wijst is legio De situatie in het heden is daarenboven steeds als een zekerzoozijn gegeven juist als hierboven bij de ervaring van het lichaam en het leven inhet algemeen daarom zijn de nuancen meestal zooals ik er nu voorsta zooals iknu bij dit of dat betrokken ben zooals het voor mij wel worden zal Hij is al in hettweede boekje (op school) Ik zit vast ben eruit ben er Daar ben ik goddank vanafJongens nu ophouden met die blokkendoos en komen eten Hegrave moeder we zijnjuist aan het dak Hij redeneerde zich leelijk vast Ik kom er wel wacht maar Hij ziterin In het bekende spel Ik zie ik zie wat jij niet ziet is alleen aan den persoonrelevant wat hij al radend noemt of aanwijst zoo kan men hier zeggen Je bent heetO nee verschrikkelijk koud Idem fra vous brucirclez daarentegen in hgd dialectende onpersoonlijke constructie es brandelt13) waar ben jij in dat boek Ik op blz 73Hoe ver ben jij gekomen (in de klas vragen van de repetitie)

Specifiteit en waardeering

Een tweede algemeen kenmerk van den persoon dat nauw met het voorgaandesamenhangt is dat hij voor zichzelf en voor anderen steeds specifiek enonverwisselbaar is Ieder leeft op de eerste plaats zijn eigen leven en eenonvermijdelijk gevolg daarvan is dat ieder steeds ook een zeer speciale belangstellingheeft voor zijn eigen persoon die met niets anders gelijk te stellen is19 Specifiteit waardeering Dat het element van de specifiteit van den persoon

ook in voorgaande gevallen reeds een belangrijke rol heeft meegespeeld behoeftgeen nader betoog (8 11-13 etc) De diepste kenmerken van de persoonsgestaltemanifesteeren zich nu eenmaal bijna voortdurend en kunnen vrijwel nergens wordengemist Toch zijn er wel enkele speciale gevallen waarin dit element sterker naarvoren komt Ondergeteekende arts te Amsterdam verklaart hiermede Het ik staatbij hem bovenaan alles draait bij hem om zijn eigen ik Ja dat kan wel zijn dat jegoede argumenten had maar meneer is meneer nietwaar En daar helpt verdergeen praten tegen (schamper tegen een collega na een

13) L Spitzer Aufsaumltze zur roman Syntax und Stilistik p 233

Onze Taaltuin Jaargang 6

195

ontvangen weigering van den chef) Zijn tweede ik Lacht U misschien om mij(verontwaardigd dat zal toch niet) Waarom moet ik dat nu juist doen (Karel is ertoch ook nog) Goed dat ik dat niet ben In een legerorder of een officieelebekendmaking van den leider van een dictatoriaal geregeerde staat etc is het vooralhet opgeeumlischte ontzag bij anderen dat aanleiding geeft tot een scherpgeprononceerd ik-gebruik waarbij juist de hier besproken waardeeringsnuancesterk naar voren komt Ik dank U Leve de Koningin (commandant van het veldlegerna de manoeuvres) Ik gelast U onmiddellijk mijn huis te verlaten anders bel ik depolitie op (tegen een brutalen binnengedrongen verkooper) Als leider van de SSdie op deze wijze tot een zelfstandige partijformatie wordt verheven benoem ik denbrigadecommandant Himmler Dativus ethicus En daar kreeg hij me toch een draaiom zijn ooren Daar zette hij me een keel op En nu ga je me niet meer zeuren enhuilen hegrave maar direct slapen Jij bent me ook een mooie wat je me nu tochuitgespookt hebt Zal je gebeuren (zoon onverwachte plasbui op je nieuwe pak)

De verschillende faculteiten van den persoon

20 Zelfs volgens de gebrekkige ontleding van de gewone dagelijksche ervaringdrukt de persoon zich tenslotte niet steeds in dezelfde richting uit Men onderscheidtminstens de orde van het verstand het gevoel de wil etc Verder is daar evengoedhet geestelijk-zinnelijk bewustzijn zonder meer als de fijne uitspraak van het gewetenZoo ontstond ook hier weer een heele reeks beteekenisnuancenBewustzijn Hij was heelemaal weg werd weggemaaktDe intellectueele orde Hij is vaak afwezig in de klas diffuus (aandacht) Hij is bij

hoor Ik ga naar een anderen dokter in Beekman heb ik geen vertrouwen meer(oordeel advies) Een mensch verandert wel eens In die kwestie met B ben ik ertoch niet heelemaal naast geweest ik had altijd wel zoon ideacutee dat daar iets niet inorde wasDe orde van het gevoel Zich verklaren (liefde) Hij schoot vol bij het hooren van

die naam en even zelfs leek het alsof hij zich niet langer zou kunnen bedwingen(gemoed) Ghequetst ben ic van binnen deurwont myn hert so seer (hart) Alledinghe syn mi te inghe ick ben so wyt (het verlangen van mijn hart) Hij is wel ergveranderlijk maar zoo heb ik hem toch nog nooit gezien (stemming) Hij kwambedrogen uit (verwachting hoop) De schakeering is hier wel veel grooter dan inhet voorgaande geval de beteekenissen liggen telkens veel verder uiteen Et pourcauseDe orde van de wil In die gevallen waarin de hoogere deelen van de

Onze Taaltuin Jaargang 6

196

persoonlijkheid in de taal scherper tot uitdrukking komen kan het voluntatieveelement vrijwel nooit worden gemist Hoe klein een kind ook is toch vertoont het alduidellijk zijn eigen ikje Hij is zwak zeer veranderlijk ongeoefend (wil)De fantasie algemeen zintuigelijk leven Muumlller-Freienfels vond in RM Rilke een

sterk overwicht van het akoustieke type Shakespeare is heel wat armer aan dezequaliteiten Herinnering Algemeene geestelijke ontwikkeling Hij is wel langzaammaar wat hij eenmaal vast heeft bezit hij ook voor goed Geweten Gijlieden zijtrein doch niet allen (Joh 15 3) Is hij met jullie mee gaan zwemmen Dat had ikniet gedacht hij is anders zeer fijn in die dingen soms op het scrupuleuze afSommigen verzetten zich principieel tegen het actief deelnemen aan de oorlogDe ongedeelde totaliteit van den persoon overweegt daarentegen weer in gevallen

als zich wegschenken Hij is een man een kerel je kunt verder van hem zeggenwat je wilt Daar wordt hij goed aangepakt hoor Veel beter dan thuis Hij leeft voorde studie

Al de verschillende oplossingen totnutoe voor enkele of meerdere van debovenstaande gebruikswijzen voorgesteld draaien om twee mogelijkheden Deoudere gaan uit van een soort associatiepsychologie volgens welke het woord metalles wat het aan beteekeniselementen omvat eacuteeacuten onoplosbare en vrijwelonbewegelijke eenheid zou vormenmet het benoemde object Slechts enkele geringespelingen die men zoo goed mogelijk onder vaste regels trachtte te vangen warendaarbij mogelijk Zoo kwam Krueger die toch de mooiste verzameling voorbeeldenaangelegd heeft die er op dit gebied te vinden is en die ineens ook de vollevergelijking op dit punt van de W-Europeesche talen onderling aandurfde ertoehier de wachtwoorden lsquoKontaminationrsquo en lsquoUebertragungrsquo uit te geven Onder heteerste wordt geheel in de zin van Paul ea verstaan lsquoden Vorgang dass zweisynonyme oder irgendwie verwandte Ausdrucksformen sich gleichzeitig imBewusstsein (draumlngen) so dass keine von beiden rein zur Geltung kommt sonderneine neue Form entsteht in der sich Elemente der einen mit Elementen der andrenmischenrsquo14) De tweede term spreekt voor zichzelf Willmanns nam deze gedachtenzonder meer over en schoof enkel de schuld voor de ontsporing van het gewonetaalvormingsproces op de haast die de spreker zou hebben (lsquoMischung zweier imBewustsein vorhandener Vorstellungen infolge von Hastrsquo15) Zonder waarde is dezelaatste opmerking zeker niet Ook Bluumlmel en

14) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben p 115) Vgl ook W Wilmanns Deutsche Grammatik III 2 p 498 (sect 232)

Onze Taaltuin Jaargang 6

197

Kalepky en ten onzent W de Vries in zijn bekende artikel over lsquoUsurpatiesrsquoborduurden feitelijk voort op hetzelfde stramien De eerste spreekt kortweg van eenlsquoungenaue fragmentarische Vorstellungrsquo16) de tweede vooral ook met het oog op deuiterlijke vorm van lsquoeine Ausdrucksverkuumlrzung - Zusammenziehung eine ArtMetonymie oder Synekdochersquo Zooals aangeduid dook Hildebrand voor 1890 reedsveel dieper en verklaarde bv speciaal lsquoFuumlrst und Landrsquo psychologisch beschouwdrondweg voor lsquoeinsrsquo Spitzer die met zijn geschoolde aanvoeling de beste uitdrukkingvormt van de nieuwere opvatting sloot zich hierbij aan en wees verder op dealgemeenheid van de verschijnselen die niet aan een bepaalde plaats of aan eenbepaalde tijd gebonden zijn en de typische stratificatie die ze soms vertoonen naarde aan of andere groep- of vaktaal Men ziet hoeveel goeds en waardevols er schuiltin al deze observaties telkens kwammen wat verder Onverklaard bij al deze auteursblijft echter alleen waarom het juist bij de de persoonsnamen is dat dergelijkelsquobeteekenisoverdrachtenrsquo en lsquocontaminatiesrsquo zoo vaak voorkomen en verdereveneens de gang van het semantische proces Hoe gaat deze lsquooverdrachtrsquo preciesin zijn werk en welke twee voorstellingen strijden in het bewustzijn om de voorrangVoert men echter het begrip beteekenisstructuur in en houdt men anderzijds ookrekening met de eenheid en de totaliteit van den menschelijken persoon in al zijnvormen en variaties dan wordt ook dit alles naar wij meenen duidelijkJ WILS

Het herstelde woord

G Walschap Een mensch van goeden wil 1937

De breuk met het naturalistische princiep in dit boek is hartgrondig en volkomenElke pretentie langs het een of ander stelsel van strenge observatie het hart derwerkelijkheid te kunnen bereiken is aan dit snelle hoekige proza volkomen vreemdWalschap wil tegelijkertijd veel meer en veel minder het leven de werkelijkheid vanzichzelf laten getuigen en hij aanvaardt daarom gaarne de rol die daar voor hemzelfonverbiddelijk uit volgt van eigen reacties gevoelens en gedachten te zwijgenMet ontstellende consequentie is uit dit eene beginsel van het loutere dienen der

werkelijkheid de geheele werkmethode afgeleid Walschap lsquobeschrijftrsquo niet in ditboek houdt geen lsquobeschouwingenrsquo karakteriseert zelfs

16) R Bluumlmel lsquoVerbindung von Ganzem und Teilrsquo und andere Gruppen syntaktischer Beziehungin der neuhochdeutschen Umgangssprache IF 34 (1914-15) p 285 vv W de VriesOpmerkingen over Nederlandsche syntaxis Tijdschrift voor Nedl taal- en letterkunde 29(1910) p 148 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

198

niet in den eigenlijken zin van het woord hij beeldt enkel zoo goed mogelijk dewerkelijkheid voor den lezer af herteelt die voor hem het liefst aan de hand vanenkele typische feiten een daad een gebaar zakelijk nuchter als in het geheelniet geinteresseerd En is er volkomen van overtuigd op deze wijze verstaanbaretaal te schrijven Men neme het volgende begin van het eerste hoofdstuk waarinreeds dadelijk de strakke spanning en het beknopte rythme van het geheele werkleeft lsquoZijn strijd heeft Thijs op den ouderdom van acht jaren ingezet Met een katHij zat op een vroegen zomerdag met zijn rug tegen den steenput in de schaduwvan een vlier fluitjes te snijden De lucht was korenblauw het dak rood de muurwit met groene deur en blinden de grond ervoor zwart van de sinteltjes alles helderrustig vredig en Thijs dacht ik ben blijrsquoMen ziet en voelt het onmiddellijk deze taal doet meer dan enkel noemen ze is

vol sfeer en stille geheime werking Ze appelleert aan den lezer en verkrijgt tenslottepas van zijn doorleving haar hoogste voltooiing Ze verlengt zich in hem als het wareals het eigen beeld in een schuingeplaatste spiegel de lijnen worden scherper danze oorspronkelijk waren Er zit iets straks iets hards in dit proza iets onvolkomensals men wil als in een geraamte dat vanzelf vraagt om een vleezen kleed maarjuist daardoor is het zoo actief En het is volkomen gezond De beteekenis van ditlaatste wordt niet gemakkelijk overschat Walschap en al degenen van dena-oorlogsche generatie die gaarne in bepaalde gevallen dit type zakelijk prozaschrijven herstellen van de werking en de beteekenis van het woord waarvan tochin laatste instantie alle taalgebruik moet uitgaan weer verschillende kanten die invoorgaande tientallen jaren totaal onbenut waren gebleven Ons woord ons goederonde nederlandsche woord heeft bij de opeenvolgende litteraire stroomingen langniet altijd gekregen waar het recht op had en waarvoor het naar zijn diepste wezengeschikt was Geen beter karakteristiek van een litteraire techniek dan wat ze doetmet het woord De impressionistische naturalist legt het woord een overmatig zwarebelasting op omdat hij zijn indruk van de werkelijkheid overschat waarvan het woordde drager en de uitdrukking is Enkel uit woorden en nog eens woorden bouwt hijzijn beelden op maar hij miskent er deerlijk de objectieve naar de dingen gerichtezijde van De latere expressionist is zeker meer op de uiterlijke realiteit ingesteldAls een primitieve fetichist meent hij die zelfs pas volledig te kunnen scheppen envorm te geven met zijn woord Hij rekt dit uit en spitst dit toe tot ver over de natuurlijkegrenzen maar is tezeer in zijn eigen ik besloten om te bemerken dat hij zoo desociale kant ervan mist Maar in het moderne zakelijke proza is het woord weer zeacuteeacuterobjectief en zeacuteeacuter sociaal Het wordt pas totaal door de

Onze Taaltuin Jaargang 6

199

samenwerking van spreker en hoorder en dient wat het weet niet volledig te kunnenvervangen Er zit een redelijkheid en een bezinning in dit beheerschte taalgebruikdie voor ieder die ze eenmaal ontdekt heeft bij het lezen een constante en diepeverheugenis vormt Men heeft steeds hoog opgegeven van de lenigheid en derijkdom door onze taal in de afgeloopen jaren verkregen na de Tachtigerbewegingin al haar verschillende vormen en phasen Daarna was er wellicht echter behoefteaan een phase als de boven beschrevene die de vlottende ontwikkeling weer ophaar ankers vastlegt en de rijkdom binnen de natuurlijke grenzen beperkt Men zouvan een soort synthetisch proza kunnen spreken (om een moderne terminologie tegebruiken die zeer in trek is) ware het niet dat alles wat bewustheid heet aan ditproceacutedeacute totaal vreemd is En zeker is het ook niet eens gemis aan de natuurlijkebeter geschikte grondstoffen dat daartoe geleid heeftTwee bezwaren gelden er echter tegen dit proza der nieuwe zakelijkheid die

beidemin of meer met de aard van het type samenhangen Vooreerst komtWalschaper slechts moeilijk toe zijn machtig talent te remmen zijn proza is tegrave beeldend tegravedramatisch Alles krijgt onder zijn handen ontstellend snel vorm er is nooit eenrustpunt voor het absolute einde Karakteristiek is bv de behandeling van die feitenwaarbij de auteur de hoofdpersonen niet verder volgen wil of kan Hij legt daneenvoudigweg zijn overwegingen de geheele dorpsgemeente zelf in denmond eenalgemeene vage lsquomenrsquo zooals een ander schrijver op zou roepen kent Walschapniet Zoo bv de reactie bij het huwelijk van Thijs en Let lsquoWij in de kerk s Zondagswij dierven onze ooren niet gelooven toen wij onzen ouden pastoor van op denpreekstoel hoorden afroepen lsquoThijs trouwen met die Let was er dan op deWallenhoeve niemand bekwaam om haar aan t verstand te brengen wat zeondernamrsquo Ook de bijfiguren krijgen somsmeer gestalte dan wel met hun beteekenisovereenkomt bv de meestergast Jan (VI) en het looze kostertje (XVIII) dat Thijseenmelkbeurt weet aan te smeren Over sommige van zijn boeken deeldeWalschaponlangs in een voordracht te Rotterdammee heeft hij niet langer dan enkele wekengeschreven Men gaat niet te ver met dit letterlijk te verstaan Aan den anderen kantmoet echter erkend worden dat Walschap op andere punten opeens een prachtigeterughouding kan vertoonen die het relief van zijn geheele boek ten zeerste goeddoet zoo bv waar hij Rosas verschrikkelijke bekentenis kort na haar huwelijk metThijs geheel in den derden persoon zet Een eerste persoon ware hier te cru geweestvan het zwaar wegende geheim dient ook in de taal nog wat bewaard te blijvenlsquoDan ligt zij in zijnen arm en spreek met zachte vaste stem Thijs zij is

Onze Taaltuin Jaargang 6

200

de uwe geweest dit geluk is haar genoeg Zij moet u nu iets zeggenrsquoErger is dat de felle dynamiek van dit boek zich soms tot een soort

bewegingloosheid dreigt te verstarren Enkel eenige hoogtepunten en de algemeenesfeer blijven over het gevoel voor de complexe middentoon de werkelijkheid dieer is en tegelijk niet is ontbreekt De toon van het toegeven het dulden ja misschiendie van het geluk in het algemeen is niet die van Walschap In sommige vlakkedeelen ontkomt de zinsbouw nauwelijks aan het verwijt van monotonie al teregelmatig pendelt de beweging van het subject naar het praedicaat Zinnen metveel adjectiva of bepalingen met een ingewikkeld stelsel van bijzinnen komen indit proza vanzelf niet voor Ook de karakters zijn sterk en hoekig maar zeacuteeacuter primitiefhet is alsof ze slechts eacuteeacuten zijde hebben Daarom lukt de teekening vaak ook pasten volle in bijzondere omstandigheden van den bovenmeester als hij boos vanThijs vader als hij dronken is Het leven verandert en wisselt de tijd verschuift maarde figuren blijven wat ze zijn Woordeloos gaan ze onder erger dan alleen of woedenvoort tot het einde en bereiken hun doel Het lot sleept ze mee eerder dan dat zehun eigen ontwikkeling bepalen Allen staan ze rond eacuteeacuten hoofdpersoon vereenigddie ook zijn naam aan het boek gegeven heeft en ze krijgen slechts kleur en levenin zooverre ze dien eenen door hun acties en reacties dieper gestalte kunnen gevenDaar is slechts eacuteeacuten uitzondering op deze karakteristiek de wendingen van Rosaswroeging zijn prachtig geteekend Het proza der nieuwe zakelijkheid slaagt in onsland zoowel als daarbuiten het best in de vie romanceacutee of in de soort romans waarinzooals bv in de regionale roman eerder een bepaald type wordt beschreven danwel een individueelen persoon Dit is voorzeker geen toevalOok de compositie van het geheel is weer scegravene-achtig en centraal Het

hoogtepunt ligt meestal aan het slot van het hoofdstuk zooals ook in de zin deenkele bepalingen gewoonlijk worden achtergevoegd De draad loopt van de eenetop naar de andereDat een dergelijke situatie ook stilistische mogelijkheden biedt die elders niet

bestaan Walschap zou de fijngevoelige kunstenaar niet zijn die hij is indien hij ditniet gemerkt had Zonder eenig uiterlijk teeken gaat hij van het gewone verhalendetype proza over in de lsquoerlebte Redersquo of zelfs de oratis recta een voornemen wordteen brief een droomfantasie een daad de totale sfeer bindt alles aaneen Er isgeen enkele hinderlijke breukEen Mensch van goeden Wil staat naar mijn gevoelen litterair niet zoo hoog als

het voorgaande boek Trouwen dat een gaver en rijper indruk maakt maar het is inieder geval een beduidende vooruitgang tegenover

Onze Taaltuin Jaargang 6

201

de trilogie Adelaiumlde Eric Carla waar Walschaps beeldend dramatisch vermogenzijn zin voor epiek te zeer in den weg heeft gestaan En de belagers van eenigejaren terug toen in Vlaanderen een heele litteratuur rond het lsquogeval-Walschaprsquoverscheen en den auteur wreedheid gebrek aan vertrouwen in zijn eigen volk enzelfs a-religiositeit verweten werd zijn zij thans tevredenE DE FREacuteMERY

Zichte (sikkel) zichten (maaien zeven)

In de gemeente Enschede en omgeving spreekt men van mel zichn1) di meel zevenen zaand zichn zand zeven (ookWestfaals Woeste sichten zeven van koren meelook buiten Woestes eigen streek is sichten het gewone oa bij Arens p 61 Wix p23 Holthausen sect 189) laten lopen door een melzew of melzicircw zaandzew ofzaandzicircw (melkzeef zandzeef de laatste dient bv om zand uit het knollenzaad teziften) Dwz voor lsquozeefrsquo gebruikt men hier nooit zich(te) dat Kiliaan Oostnederlandsnoemt sichte Sax Sicabr j sif cribrum pollinarium maar ook in Wfalen niet gebruiktwordt Bovengenoemdww zichn vindt men ook bij Kiliaan als sichten Sax Sicambrj siften cribrare vermeld Twente spreekt ook van melkzew melkzeef maar debezigheid heet melk zi-jn melk zeven (ndl zijgen mndl sieumln) ook Achterhoeks zi-jnWfa siggen men deed dat vroeger met nen zi-jdook Misschien moet deonbekendheid van zich(te) - een znw zift (in het W van Overijsel op de Veluwe enin Utrecht oa als zuft gewoon) is als deverbatief van een ww ziften niet teverwachten wel is ziften Osnabruumlcks en men hoort het ook in het Noordelijkste deelvan Twente dat taalkundig met Osnabruumlck minstens evenveel zo niet meer gemeenheeft dan met Twente - in verband gebracht worden met zijn homoniem uit hetzelfdemilieu Twents zich(te) sikkel (waarnaast onder Enscheder boeren niet meer maarook niet minder gangbaar is zicircegde2) dat ik niet voor antieker verklaar vgl Woestesicht en sicirceged en Kiliaan sichte Sax Fris Sicambr Holl j picke seculaNaast Twe lsquozichtenrsquo (zeven) kan men zich ondanks Twe

1) Allerlei niet ter zake doende klankverschillen worden hier niet aangegeven ze worden trouwensin mijn boek lsquoKlank- en Vormleer van het Dialect der Gemeente Enschedeacutersquo uitvoerigbeschreven

2) Mnd sichte en segede (vgl Winterswijks zeiden = sikkel)

Onze Taaltuin Jaargang 6

202

zich(te) (sikkel) moeilijk lsquorogge zichtenrsquo denken in de zin van roggemaaien waarvoordan ook alleen en uitsluitend rogravew megraveegravejn gebezigd wordt ofschoon lsquorogge zichtenrsquo(roggemaaien) in N-Overijsel in Drente (overal) en Groningen de vaste uitdrukkingis want in Twente zou dat betekenen roggezaad zeven Ter Laan zichtn lsquomaaienvan korenrsquo (met de zichte) maaien doet men in Gron alleen klaver en gras Nietonmogelijk is dat het ene ww zichten door zijn dubbelganger onbruikbaar wasvooral daar anderzijds bij Ter Laan een zichtn voor lsquozevenrsquo ontbreekt (daarvoorgebruikt de Groninger klinzn zi-jn zeevn) Het Oostelijker Emsland bezit wel weerzichtn lsquozevenrsquo (Schoumlnhoff p 159) en alleen voor de gem Aschendorf - trouwensnog weer zuidelijker dan Bellingwolde gelegen - wordt (p 109) zichtn voor lsquomet desikkel maaienrsquo vermeld In Frieslandmoet de verdeling dezelfde zijn als in GroningenIk laat dit verder voor wat het is een ijdel vermoeden maar de bedrijvigevolkstaal-geografen zouden er acht op kunnen geven al is homonymie-vermijdinggeen lsquokernprobleemrsquo te noemen (voor Oost-Ndl zou men echter nog verscheidendgl vermoedens opperen) Een taalkaartje enkel van lsquozeefrsquo zou (ook als mijnvermoeden onjuist bleek) van weinig waarde zijn ook al was het zo fraai gedrukt enkleurig dat men het achter een lijstje zou kunnen zettenHL BEZOEN

Taalkaart de ij-diphtongeering

In het Engelsch Duitsch en Nederlandsch diphtongeerde de lange ī tot ei (in hetNederlandsch als ij geschreven) Dit diphtongeeringsproces nam zijn begin inhiaat-gevallen zooals bv bij vrij De ə is een klank die geen implosie heeft maardeze ontleent aan den voorafgaanden klinker vrije is niet vrij-ə maar vrij-jə Onderinvloed van die j nu werd ī door dissimilatie tot ĭj ĕj ei aiOp dit voorspel van diphtongeering in hiaat-positie volgde dan de diphtongeering

binnen de silbe eerst in de open naderhand ook in gesloten silbenBinnen het Nederlandsche taalgebied begint de diphtongeering in het zuiden en

wel onder invloed van een Europeesche strooming die van uit Bohemen zich naaronze grenzen richtte Misschien is het niet overbodig hierbij er op te wijzen dat hetaannemen van een dergelijken invloed niet inhoudt dat de voortgang van hetverschijnsel een zuiver sociologische oorzaak zou hebben en een louter ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

203

keersfeit zou zijn De oorzaak is mede van biologischen aard een heropleving vaneen oudere articulatiebasis het verloop der isoglossen is het resultaat van meer ofminder overwicht van een bepaald ras in de ethnische samenstelling der taalsprekersHet diphtongeeringsverschijnsel is in het Zuiden bv te Brussel op zijn vroegst

14e eeuwsch Te Amsterdam is het eerst rond 1600 volledig doorgedrongenVoorloopig bleef het resultaat dezer diphtongeering ij De germaansche

open-mond-tendenz hield een verdere ontwikkeling door

Onze Taaltuin Jaargang 6

204

dissimilatie tegen daar de ui-wording der ai weer mondverenging meebrachtOmstreeks 1700 echter is het juist of de oude diphtongeeringstendenz plotseling

weer wakker wordt en opnieuw begint te werken1)In deze vijfde diphtongeeringsperiode dissimileert ij nog verder dan ai het eerste

element van den diphtong wordt ouml zoodat de diphtong ui wordt Deze ouml verhuistdan nog verder naar achter in den mond en wordt o de diphtong is dus oiOp de bijgaande kaart voor het woord pijp is de hierboven beschreven ontwikkeling

na te gaan Ten eerste vinden we er een groot oostelijk gebied waar de oude ī zichongediphtongeerd gehandhaafd heeft dan de dialectgebieden waar dediphtongeering op den ij-trap is blijven staan die waar ze zich in den ai-vormgeconsolideerd heeft enkele gebieden waar ze tot ui ontwikkelde en terislotte degebieden waar ze tot het uiterste doorwerkte nl rondom Aalst in Leuven enMechelen en in het noordelijk deel van Noord-Holland Deze kaart vertoont voorLeuven wel niet de meest-extreme ontwikkeling oi maar andere ij-kaarten waarde diphtong voacuteoacuter palatalen optreedt vertoonen dezen extremen vorm wel zooalsbv de kaarten van zwijgen (Leuven zwoidzje) en ijzer (Leuven oizer)Wel zeer opvallend is het dat het noordelijk deel van Noord-Holland hier zoo

hardnekkig door-diphtongeert Dit feit zou misschien wel eens aanleiding kunnenworden de oude uitstralingstheorie te herzien Volgens deze theorie veroverde de14e eeuwsche diphtongeering vanuit Zuid-Brabant als uitstralingshaard geleidelijkons taalgebied tot tenslotte omstreeks 1600 Amsterdam bereikt was en daar eennieuwe expansiehaard ontstond van waaruit verdere uitstraling plaatsvond Het blijftmogelijk dat deze uitstraling ook in Noord-Holland de aanleiding van buitenaf geweestis waardoor de recessieve diphtongeeringstendenz gewekt en werkzaam gemaaktwerd Na een periode van rust kan deze dan rond 1700 een eigen revival zonderaanleiding van buitenaf gekend hebben Met de uitstralingstheorie en een laterevijfde diphtongeeringsperiode kan het Noord-Hollandsche oi-gebied dus verklaardworden Er blijft echter ook deze andere mogelijkheid open dit Noord-Hollandschegebied zou ook bij de eacuteeacuterste diphtongeering onafhankelijk van Brabant ofAmsterdam wel eens een afzonder-

1) Zie v Ginneken lsquoRas en Taalrsquo p 76 vv en Agatha Lasch lsquoVom Werden und Wesen desMittelniederdeutschenrsquo in Jahrbuch f Nd Sprachforschung 1926

Onze Taaltuin Jaargang 6

205

lijk primair kerngebied van diphtongeering geweest kunnen zijn veroorzaakt dooreen spontaan revival van recessieve erfelijkheidsfactoren in de articulatiebasis Endit zou meer in overeenstemming zijn met het feit dat we hier rond 1700 de vijfdediphtongeeringsperiode ineens zien optredenTot hiertoe hebben wij ter wille der duidelijkheid verzwegen dat in dit woord gelijk

ook in wijf vijf blijven de twee labiale medeklinkers los van alle diphtongeering deoude icirc tot uu de ei tot ui en de ai tot oi assimileerden Beide tendenzen hebbenhier samengewerkt en een grens tusschen beide kan alleen getrokken worden alswij deze kaart met de kaart van een ij-woord zonder labialen zullen vergelijkenL GEENEN

Boekbespreking

Dr JC Smit Bijdrage tot de kennis van Potgieters stijl Groningen JBWolters 1937

Het karakteristieke van dit boek over Potgieter waarmede de auteur met lof dendoctorsgraad behaalde te Utrecht is het groote verantwoordelijkheidsbesef waarinhet geschreven is Dr Smit is een conscentieus mensch die graag precies wetenwil wat hij doet en de kunst verstaat daar dan met opmerkelijke kortheid en precisiegetuigenis van af te leggen Meer litterator dan taalman meer menschenkennerdan systematisch grammaticus is hij voor de practische opvattingen van hetstijlbegrip en de stilistische methode eerder te gast gegaan bij de aesthetiseerendeschool van Vossler Spitzer Walzel Lerch ea die bij de lsquoverstehende Psychologiersquoaansluit dan wel bij de syntactisch-comparatieve methode die ten onzent vooraldoor Prof Overdiep wordt vertegenwoordigd Het meest kenmerkende van hetstijlbegrip is volgens Dr Smit dat alle innerlijke en uiterlijke taalmomenten bij eengoed stilist lsquoeinheitlich geregeltrsquo (Elster) zijn lsquoHet stijlbegrip houdt de erkenning invan een zekere eenheid en wederzijdsche bepaaldheid Wat ldquoin stijlrdquo is behoorttot de stijl wat ldquoniet in stijl isrdquo valt er buiten is vreemd aan de geest die zich in destijl organisch verwezenlijktrsquo (3) Het groote voordeel van dit wel zeer vrije standpuntis duidelijk De aanvoeling verkrijgt opeens alle rechten die haar toekomen en ookalle gegevens over den betrokken auteur buiten de taal om krijgen onmiddellijkbeteekenis voor het onderzoek De eindindruk wordt zeer sterk want de totaliteitdomineert Aan den anderen kant is daar het risico van een zekere vluchtigheideen Hineininterpretieren het gevaar eerder een superieur soort journalistiek televeren dan wel een wetenschappelijk bewijs Het meest

Onze Taaltuin Jaargang 6

206

verwonderlijk is wel een uitlating als deze lsquoEen beschrijving van iemands taal is ietsprincipieel anders dan een studie van zijn stijlrsquo (6) Dit is toch een neogrammatischrelict waarvoor de kennisname van het nieuwere type grammaticaal onderzoekvooral onder invloed van de Praagsche school den auteur kon hebben behoedOver het algemeen genomen heeft juist de conscentieuse manier van werken Dr

Smit naar het mij voorkomt bewaard voor excessen naar een van de beidegenoemde zijden Zijn boek maakt een gaven rustigen indruk en er valt veel uit teleeren Het fraaist is zeker Hoofdstuk II waar de schrijver het waagt het beeld vanPotgieters stijl uit te spannen tegen den drievoudigen achtergrond der door hembij voorkeur beoefende litteraire genres het deftige betoog de zware humor dehistorisch georieumlnteerde romantische schets Het diepst gezien is de invloed opPotgieters stijl van een diep in zijn geheele karakter doordringend onopgelostconflict tusschen het leidende verstand en het gevoel een strijd tusschen de bewustewil en de opstandige neigingen van het hart die het ik tot een andere houding willendwingen (184) Het minst bevredigend daarentegen de hoofdstukken III en V waarde auteur lang niet altijd boven zijn materiaal uitkomt De uiteindelijke synthese vande geheele stijlkarakteristiek in de begrippen lsquodroomrsquo en lsquotuchtrsquo (185) is wel zeervaag Letterlijk hetzelfde zou bv ook gezegd kunnen worden van JH Leopold ofRilke figuren die overigens in stilistisch opzicht niets absoluut niets met P te makenhebben Een dergelijke formuleering heeft alleen beteekenis wanneer men zeneemt in den zin van P zelf die overigens ook op andere punten zijn invloed opden stijl van Dr Smit niet gemist heeftDat de poezie veel meer aandacht krijgt dan het proza dat met name het rythme

en de zg groote syntaxis er slecht afkomen is bij de werkmethode van deze Bijdragedie immers geen volledigheid beoogt te begrijpen Wel heb ik echter in dit overzichttwee andere stijlkarakteristieken van Potgieter gemist die toch niet van belangontbloot zijn te weten Potgieters lsquodeftigheidrsquo en zijn statische visie P is een deftigman in den besten zin van het woord hij weet dat en wil dat zijn Het vormt eenessentieel element van zijn verhoogd zelfgevoel juist zooals dit thans bij de meestelitteratoren het geval is met het omgekeerde Het blijkt uit het gelaat en de houdingop de bekende portretten uit de correspondentie uit de wijze waarop de 17e eeuwgewaardeerd wordt en de wenschen voor den eigen tijd Het blijkt ook uit hetmateriaal van Dr Smit zelf Welk een beheerschte keurigheid schuilt er in deherhalingen van allerlei soort op p 80 vv bijeengezet1) in de lsquotechniek van hettwee-

1) Vgl ook H Hatzfeld in de laatst verschenen afl van het Tijdschrift voor Taal en Letteren overdergelijke vormen in het middeleeuwsche epos

Onze Taaltuin Jaargang 6

207

talrsquo in de inleiding tot het Leven van Bakhuizen Welk een gemakkelijke breedte ookin de constructies van het type dank weten heugenis bijblijven (= zich herinneren)etc (p 113) Alles stolt tot vorm en stijl wat hij aanraakt deze kleinzoon van eenZwolschen burgemeesterNauw verwant hiermede is Potgieters statische fantasie die zijn proza soms een

monumentaliteit doet bereiken die aan de fraaiste brokken van Hoofts Historieumlnherinnert maar hem in andere oogenblikken zooals bv in de veelvuldige persoons-en interieurbeschrijvingen ook tot een soort lsquokleinkunstrsquo af doet dalen waarvan degrenzen ondanks alle ten toon gespreide levendigheid van geest toch wel erg engzijn getrokken Daarom is er naar Dr Smit aantoont ook slechts in zeer beperktenzin sprake van ontwikkeling in Potgieters stijl zooals het ook tenslotte slechts eacuteeacutenvisioen is dat dit geheele leven heeft geobsedeerd de reeds genoemde comparatiemet de 17e eeuw en de lessen daaruit te trekken Deze eigenschap heeft hettenslotte Potgieter zeker ook pas mogelijk gemaakt met alle eer gedurende meerdan vijf en twintig jaren in ons land het litteraire leiderschap te vervullen Want zewas zeldzaam in de geestelijke crisisjaren van 1840-1860 Drost en Huet beideneveneens prominente figuren bezaten ze niet en Bakhuizen die er meer van gehadschijnt te hebben viel door andere omstandigheden afJ WILS

Frysk Jierboek 1937 under bistjucircr fen P Sipina en JH Brouwer AssenVan Gorcum amp Comp 1937

Met een Jierboek als dit totaal anders dan de oude streek-almanakken -bodes ofzelfs het duitsche type Heimatkalender heeft de voortvarende redactie iets als eenwaagstuk begaan maar ze is zeker geslaagd en heeft onze friesche beweging daareen grooten dienst mee bewezen De deskundigheid werd geeumlerd zonder daaromhet volksmatige ook maar in t minst te korte te doen De eene helft van het boek isvoor wetenschappelijke artikelen bestemd de andere voor litteraire bijdragen dieongedwongen uiteenloopen van de notitie van het leutige geval tot de proeven vanmin of meer zelfstandige lyriek Ook voor een niet-vakfrisist valt hier veel te leerenDr E Bergkvist wil het westfriesche heks via het mhd hechel onderbrengen bij

een heele familie van dergelijke woorden die alle betrekking hebben op het geloofin weerwolven dat hier tegelijkertijd op zuiver naturistische wijze verklaard wordtDe oorspronkelijke beteekenis zou lsquokleine weerwolfrsquo zijn In de vergelijkendemythologie en in ons land vooral van Prof Josselin de Jong en

Onze Taaltuin Jaargang 6

208

zijn school en op semitisch gebied van Prof Wensinck heeft men de laatste jarenmeer van dit soort zaken gehoord Zoo geeft ook J Kapteyn ineens een veel diepercultuurhistorische achtergrond aan een veel besproken plaats uit de oudfrieschHunsingoer boetetaxen Abba sīn hōd etc Twee groepen van bekende spot- envolksliederen hebben bij het ontstaan van deze inlassching samengewerkt Menmoet echter het artikel zelf lezen om te zien hoe aardig de vondst is WL Brandsmawijst op een gedicht van Oudaen dat waarschijnlijk Gysbert Japicx tot voorbeeldheeft gediend bij diens Goe-freed M Lorenzen zet allerlei wetenswaardigheden uitde noordfriesche letterkunde bijeen GS Overdiep geeft een kort overzicht van eenaantal typisch-friesche grammaticale vormen op grond van een analyse van eentwaalftal bladzijden proza en gesprek uit R Brolsmas De Skarlugraven P van der Meulenbeschrijft vooral hoe in het stadfriesch zoowel als in het landfriesch het pronomendou steeds verder terug moet wijken voor het meer beschaafde jou jo Waaromhierachter een hollandsche expressie zou moeten schuilen zooals de auteur wilwordt niet duidelijk Zulke verschuivingen zijn regel in de talenwereld overal waarmen een dergelijk dubbel stel vormen heeft in den tweeden persoon De hoogerewaardeeringsnuance van het lsquohoogerersquo woord slijt langzaam door het gebruik afen pas langzaam aan komt de taal ertoe de verloren differentiatie te herstellen Datdou speciaal mannen- en jongenstaal maar jou vrouwen- en meisjestaal is behoeftdaarmede niet in strijd te zijn Als de differentieele psychologie iets over de beidesexen leert is het dat ze den menschelijken persoon geheel anders waardeerenen doorleven G Knop bespreekt de bekende u-uuml-vraag nog eens aan de hand vaneen zeer uitgebreid materiaal voor Ter Schelling lsquoAbgesehen von wenigen ys inhollaumlndischen Lehnwoumlrternrsquo zoo luidt zijn conclusie lsquoist daher fuumlr die Maa vonWester- undOstterschelling eine vorwiegend autochtone Entwickelung anzunehmenrsquoZoowel Kloekes expansietheorie als Schoumlnfelds verklaring dat lagere maritiememilieus de dragers der nieuwe klankontwikkeling geweest zouden zijn wordtafgewezen W Hellinga zoekt naar gevallen van lsquotheacuterapentique verbalersquo eenverschijnsel dat in een taal met zulke ingrijpende klankwetten als het friesch nietzoo gemakkelijk zeker te betrappen is Tenslotte W de Vries Iets over Friesepersoonsnamen Het neologisme Voorafwoord van dezen laatste moge geennavolging vindeP WARRINGA

Onze Taaltuin Jaargang 6

209

[Nummer 7]De vormen en de verbuiging der pronomina in de Nederlandschedialecten

I Het bezittelijk voornaamwoord1)

Het eerste dat wij ons bij het adjectief afvroegen was Zou er nergens meer eenverschil tusschen sterke en zwakke verbuiging zijn overgebleven in de dialectenOok hier weer kunnen wij die vraag stellenVoor het dialect van Tongeren wijst Grootaers op de vormen mai (mijn) vojer

mai mojer mai stiefmojer enz en verklaart dan mai voor bepaaldeverwantschapsnamen als sterke vormen Inderdaad is de vorm voor het onzijdigdie oorspronkelijk wel uit een sterken vorm zal moeten verklaard worden hier ookmai men verbuigt in deze streken maine (mne) stoel main (mn) tafel mai (me)stoelekeDit verschijnsel komt voor in geheel Zuid-Nederland Zeeuwsch-Vlaanderen

inbegrepen de isoglosse loopt ten noorden van Zeeuwsch-Vlaanderen en verderlangs de zuidgrens van Noord-Brabant dan ten Noorden van Baarle-NassauHilvarenbeek Schijndel Cuyk Over de grens in Noord-Limburg ben ik weer nietzekerWest-Noordbrabant valt dus voor een deel buiten dit gebied Toch is ook hier

weer een aparte verbuiging voor verwantschaps-

1) Vgl voor dit artikel De geslachtsvormen van het adjectief in de Nederlandsche dialectenOnze Taaltuin 5 pg 357

Onze Taaltuin Jaargang 6

210

nemen terwijl namelijk het geheele gebied op den bekenden hoek van Klundertna verbuigt mne stoel mn taofel me stoeleke en er dus voor het genus weeronderscheid wordt gemaakt tusschen mannelijk vrouwelijk en onzijdig treffen wijhier overal mijn aan voor die verwantschapsnamenVoor Oost-Noordbrabant dient opgemerkt dat men daar meer zegt ons vader

ons moeder dan me vader of me moeder maar het laatste komt er toch ook voorOnze vadder geldt in Helmond voor boerschAls men deze woorden goed beschouwt blijken ze allemaal tot een heel intieme

sfeer te behooren en het is dus best te begrijpen dat deze niet onder deuniformeering vielen Het blijkt namelijk dat de sterke verbuiging van ouds de eenigeverbuiging is geweest voor het bezittelijk voornaamwoord Franck zegt in zijnMittelniederlaumlndische Grammatik sect 201 lsquoFuumlrs Altniederlaumlndischersquo (hetvoor-Middelnederlandsch dus) lsquokoumlnnen wir nach der Analogie anderer Dialekte etwafolgende Regeln aufstellen nur starke Flexion galt fuumlr die Possessiva auch nachdem bestimmten Artikelrsquo En A Lasch in haar Mittelniederdeutsche Grammatik sect405 lsquoSie flektieren als starke adjektive im nominativ mit unflektierter form wie ecircnAuch nach dem artikel steht anfangs die starke flexion im nom akk de sicircne dieseinen Spaumlter auch schwach de sicircnenrsquo Later paste zich echter die verbuiging bijdie van het adjectief aan dus kreegmen voor het Noorden verschil tusschen lsquoutrumrsquo(mannelijk en vrouwelijk) en neutrum en voor het Zuiden verschil tusschenmannelijken onzijdigWelke verwantschapsnamen vallen nu hier onder Als lsquoons vaderrsquo gaat nog lsquoons

grootvaderrsquo en natuurlijk ook ons moeder en ons grootmoeder maar dit laatste zouook gewone -e-apocope kunnen zijn voor het vrouwelijk Voor mijn en zijn ken ik inOost-Brabant me zuster mn bruur2) me zwaoger me neef (of mn maar niet mne)me schonzuster Mn tante en mnen oome mne mensch mn vrouw hebben hetechter niet Men ziet dat deze zg sterke verbuiging of liever de verbuiging vande zg lsquopronomina inalienabiliarsquo weer als een uitzonderingsgeval kan wordenbeschouwd na deze opmerking kunnen wij de verschillende bezittelijkevoornaamwoorden en hun verbuiging nagaan

2) De n van mn komt van de b Dat lsquobruurrsquo hier verbogen wordt als een onzijdig woord is duidelijkwerd het als een mannelijk woord verbogen dan moest het zijn mnen bruur

Onze Taaltuin Jaargang 6

211

E e r s t e e n d e r d e p e r s o n e n e n k e l v o u d als vorm treden op mijn mnmien zijn zien zuumln znEen kaart behoeven wij voor deze twee pronomina niet te maken wij kunnen

eenvoudig de kaart van het onbepaald lidwoord voor ons nemen De verbuigingkomt tot in bijzonderheden ermee overeen In gebied I en II hebben wij dus mnestoel mn tafel me stoeleke Toch schijnt dit systeem niet overal onaangetast teblijven Waarschijnlijk onder den invloed van ā voor uw ontwikkelt zich bv te Leuveneen pronomen mā dat evenals ā onveranderd blijft Het meer algemeene systeemis nog altijd mane vogel macircn kat macirc kind maar daarnaast is zich aan hetontwikkelen ma vogel ma kat ma kind Opmerkelijk is nu dat men wel in de buurtvan Leuven voor uw het uniforme acirc heeft acirc vogel acirc kat acirc kind maar dat in Leuvenzelf het systeem nog altijd is ave vogel acirc kat acirc kind altijd dus nog een apartkenteeken voor het mannelijkIn gebied III en IV mn stoel mn tafel mn stoeltje natuurlijk weer met de bekende

overgangen Tot in zoo groote bijzonderheden gaat deze overeenkomst dat menmag zeggen de bezittelijke voornaamwoorden mijn en zijn worden in de verbuigingbehandeld als onbepaalde lidwoorden resp voorafgegaan door m en z In WestenFransch-Vlaanderen zagen we bij het onbepaald lidwoord het gebruik van e in allegeslachten ē man ē vrouw ē kind ook dit gebied keert met precies dezelfdegrenzen terug men zegt daar in onbetoond gebruik me stoel me tafel me stoelekeIn betoond gebruik heeft men min in West-Vlaanderen in alle drie de geslachtenvoor Fransch-Vlaanderen heeft men in dit geval drie geslachten minen mine minIn het Noorden van West-Vlaanderen zagen we bij het lidwoord den vorm n Hetbezittelijk voornaamwoordt luidt er me of mn Ziedaar de eenige kleine afwijkingBij zijn nog een opmerking Naast zijn komt in sommige streken hum voor als

bezittelijk voornaamwoord en men verbuigt het dan ook zoo in Noord-Brabant bvzegt men humme vogel hum kat hum kindje Het gebruik schijnt tamelijk nieuw tezijn en men kan het vreemd vinden dat een verbogen vorm in dit geval eenaccusatief nog eens wordt verbogen als een adjectief Maar dat is toch nietongewoon dat hum tot possessief wordt is niets anders dan een herhaling van watzich 600 jaar vroeger voor hun heeft afgespeeld dit was een datiefvorm die alspossessief ging verbogen worden3) en zich een plaats ging veroveren naast zijn

3) Franck Mitteln Gr sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

212

Trouwens mijn en zijn zijn oude genitieven zooals tegenwoordig vrijwel algemeenwordt aangenomen het boek mijn beteekent dus oorspronkelijk letterlijk lsquohet boekvan mijrsquo toen men later mijn voacuteoacuter het bepaalde woord ging zetten was er nog maareen kleine stap noodig naar de verbuiging als adjectiefHumme treedt op als bezittelijk voornaamwoord in heel Noord-Brabant en ook

in sommige streken van N-Holland Dat humme en zijne naast elkaar voorkomenwil nog niet zeggen dat ze precies hetzelfde beteekenen humme heeft meer nadruken wijst op personen die verder verwijderd zijn Daarom is het mogelijk in plaatsvan drie grammaticale personen er ook een vierde bij te maken als ik zeg hij trokhumme jas weer uit en zijn eigen weer aan dan bedoel ik hij (derde persoon) trokden jas van een ander (vierde persoon) weer uit en zn eigen jas weer aanVan een doorgevoerd stelsel zooals in het Latijn dat altijd verschil maakt tusschen

suus en ejus kan men echter in het Brabantsch en ook in het Oudbeierlandsch nietspreken zooals uit Opprel blijkt aan wien ik bovenstaand voorbeeld ontleendeIn de Zaanstreek komt naar het schijnt een overgang voor naar het bezittelijk

gebruik van hem daar zegt men t is hem n jas Dit staat tusschen humme en hetAlgemeen Nederl hem zn in Voor taalhistorici kan het van belang zijn erop tewijzen dat hem als possessivum voor de zestiende eeuw op twee plaatsen vanlsquoTregement der gesontheytrsquo (Brussel 1514) voorkomt

D i j n Hierbij sluit zich voor sommige streken aan dien (het oude dijn) dat preciesdezelfde verbuiging heeft Dien komt voor1 In het Friesche gebied2 In Groningen overal3 In Drente in het Noorden en Oosten

Ik vind den vorm nl opgegeven in het Noorden voor Norg Roden Eelde ZuidlarenAnwa Eext Borger Grollo en in het Z-Oosten voor Deilen Schoonebeek enEmmen In het Zuidwesten en het midden is de vorm oen joen of oe meer in gebruikIn het uiterste Zuid-Oosten van Overijsel en den Achterhoek van Gelderland komtechter de vorm dien weer terug en wel in Overijsel in Denekamp OldenzaalHengelo Enschede Ootmarsum Rijssen DeldenOm het overzicht van deze vormen hier af te maken joen oen en oe wisselen

elkaar overigens in Overijsel en Drente af zonder

Onze Taaltuin Jaargang 6

213

dat men er veel overzicht van kan krijgen zij schijnen naast elkaar gebruikt te kunnenworden zonder verschil van beteekenis In Friesland treedt jouw naast dicircn op enin het Noorden van Overijsel komt zelfs eacuteeacuten keer de Hollandsche vorm je voor dendag (in Blokzijl) Die Hollandsche vorm je zonder eenige verbuiging is verderalgemeen in Holland (Texel en Vlieland inbegrepen) Utrecht en Zeeland ookZeeuwsch-Vlaanderen De nadrukkelijke vorm is in Holland en Utrecht jou maarop de Zeeuwsche eilanden en Zeeuwsch-Vlaanderen joeIn Overijsel komt naast oe ook oew voor een vorm die algemeen wordt hoe meer

men naar het Zuiden komt ten Zuiden van de Waal is het vrijwel de eenige vormJoe komt echter nog voor tot in Utrecht toe nl in Eemnes Woudenberg SoestRenswoude In Limburg komt het oude dien weer voor den dag de Noordelijksteplaats die ik vond opgegeven was VenloIn Belgisch Limburg hebben wij dan verder aje in Antwerpen (Boom Contich

Lier Duffel Mechelen Westerloo) ave dat zich ook voortzet in Belgisch Brabant(In Noord-Antwerpen hebben wij auwe dat weer aansluit bij Noord-Brabant)Het uniformeeringsgebied dat wij bij de adjectiva hebben leeren kennen komt

hier ook al weer voor den dag In het Oosten van Oost-Vlaanderen heeft menverschillende plaatsen (Assche Opwijck Merchten Aalst Edingen Everbeke enook Puers) die ā hebben in drie geslachten en verder zet zich dat gebied voort inhet Land vanWaes als ō voor de drie geslachten Daar zegt men dus gewoon naastelkaar ā vogel ā kat ā kind al komt ook wel voor acircve vogel acirc kat acirc kindAls men nu deze bonte mengeling van vormen - voor verklaring waarvan ik kan

verwijzen naar Schoumlnfelds Historiese Grammatika3 sect 93 vlg - op de verbuigingonderzoekt dan blijkt alleen dit laatste gebied iets opmerkelijks te hebben in zooverrehet uniform is voor de drie geslachten acirc of ocirc vogel ā of ō kat acirc of ocirc kind Voor derest is het weer precies als bij mijn en zijn dezelfde isoglossen komen voor dendag In N-Brabant zegt men dus bv oewe vogel oew kat oew kind metuitzondering alweer voor den hoek van Klundert VoorWest-Vlaanderen gelden ookdezelfde grenzen als bij mijn en zijn als men met niet-geaccentueerde vormen tedoen heeft Op het ecirc-gebied van de kaart voor het onbepaald lidwoord zegt men jeten Noorden daarvan jen voor al de drie geslachten (daar is het onbep lidwoordn) Bij nadruk wordt het in dit ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

214

bied overal joen behalve weer in Fransch-Vlaanderen junen vogel june kat junkindVoor Friesland zij er nog op gewezen dat het voorkomen van de twee vormen

dicircn en jou weer leidt tot beteekenis-differentiatie In Leeuwarden is dicircn waarschijnlijkwel de oudere vorm de meer vertrouwelijke geworden jou de koelere afstandsvormTot nu toe hebben wij dus gezienIn het enkelvoud volgen de possessiva de verbuiging van het onbepaald lidwoord

voor mijn dien en zijn geldt deze regel absoluut voor uw is er geen apartonderscheid voor de onzijdige vormen maar vallen die met de vrouwelijke samenMaar hier moeten we nog wijzen op een eigenaardigheid van de Hollandsche

dialecten al verandert ze niets aan den bovengenoemden regel voor de volledigheidmag ze toch niet gemist worden In vele plaatsen komt naast mn en zn ook de vormme en ze voor als bezittelijk voornaamwoord Dit moeten wij wel onderscheiden vanwat wij in navolging van Grootaers voor het zuiden sterke verbuiging hebbengenoemd Ookmoeten wij het voorloopig gescheiden houden vanWest-Vlaanderenwaar de vormen in onbetoond gebruik altijd me en ze zijn In Holland hebben wijeen heel ander verschijnsel Boekenoogen Zaansche volkstaal zegt lsquoIn het vnwzn (naast zijn) en mn (naast mijn) blijft de n soms behouden soms niet Men zegtzoowel zn zeun als ze zeun mn ooge als me ooge zonder dat er een vaste regelis te geven omtrent het gebruik van deze vormen Naar het schijnt zegt men zn enmn als het vnw in den zin een weinig wordt geaccentueerd (heeft het den klemtoondan zijn) vgl bv zn zeun kwam ook en hij kwam mit ze zeunrsquoAan deze vaagheid ziet men al het groote verschil met het zuiden Hier waren de

verschillende vormen aanstonds herkenbaar als een vast systeem alleen voorbepaalde woorden treden ze op worden daar de sterke bv met de zwakkeverwisseld dan wordt dit direct als fout gevoeld Onze vader is lsquofoutrsquo men gebruiktdaar alleen ons vader Maar hier kan men eigenlijk al de vormen door elkaargebruiken ze treden op voor alle mogelijke woorden en van een systeem is nietste bekennen Voor Marken teekende ik dan ook naast elkaar op me lievert me pijpme test me keel mn zinnen mn dreggitje mn art (hart) mn kast me vaecircr memoer me wijf zn bestemming Voor Egmond me broer voor West-Friesland mnooge me goei naam mn eenigst kind mn stoel zn vuiste mn knechte meriksdaalder nee main inzien me woord mn woord

Onze Taaltuin Jaargang 6

215

Hoe is dit verschijnsel te verklaren Schoumlnfeld (Hist Gr3 sect 97) zegt lsquomede onderinvloed van je en het gelijkluidend persoonlik voornaamwoord ontstond naast mnmersquo Inderdaad komt me in deze beteekenis juist voor in die streken waar je ookbezittelijk voornaamwoord is in Holland Utrecht de Neder-Betuwe4) en heel sterkin Zeeland Dek geeft voor het Kruiningsch me en mn dan ook als gelijkwaardigMaar naast deze oorzaak heeft toch zeker ook een andere gewerkt wij zijn hier juistin het gebied waar ook den en de naast elkaar voorkomen en wij hebben alopgemerkt dat men met die n soms niet goed raad wist vandaar de n-voorvoegingbij verschillende woorden (narm nazijn enz) die wij juist in de Hollandschedialecten en ook heel sterk in West- Vlaanderen aantroffen Zoo ook moest hiermn tegenover je en de als iets vreemds gevoeld worden om tot allerlei verwarringaanleiding geven In West-Vlaanderen is men zoo ver gegaan dat me eenvoudigals de eenige vorm overbleef in onbetoond gebruik in Holland bleef daarnaast mnbestaanMen ziet nu ook dat de opmerking van Stoett in zijn Middeln Syntaxis3 sect 77 opm

II als zouden de Antwerpsche vormen mij geld zij peerd met dit gebruik in Hollandop een lijn gesteld kunnen worden er absoluut naast is In de Antwerpscheverbuiging moet mij optreden voor onzijdige woorden dat hoort tot hetverbuigings-systeem van het grondwoord mijn terwijl in Holland me en mn naastelkaar staan terwijl alle flexie is verdwenenWat in Holland plaats greep is precies hetzelfde als de ontwikkeling van het

Engelsch my naast mine Ook daar had in het Oudengelsch min en thin verschillendeuitgangen mine minum minre minra Toen later die flexie verdween zijn in hetMiddelengelsch min en thin voor korten tijd de eenige vormen geweest maar alheel spoedig moest toen ook de n lsquoer aan geloovenrsquo zij bleef alleen staan in dephonetisch heel gemakkelijke gevallen tusschen twee vocalen en zoo kreeg menmy father tegen mine uncle Voortgaande in de ontwikkeling verviel ook de n voorvocalen en kreeg men dus het stadium dat op het oogenblik in West-Vlaanderenten volle bereikt is Dat de vormme hier gelijk werd aan den vorm van het persoonlijkvoornaamwoord is louter toeval

Haar Wij komen nu tot het pronomen voor het vrouwelijk enkelvoud 3e persoonWat de vormen betreft schijnt heur haar eur of r in het Noorden algemeen te zijnik beschik echter niet

4) Onze Volkstaal I pg 36 en pg 177

Onze Taaltuin Jaargang 6

216

over genoeg gegevens Ook in het Zuiden komt deze vorm algemeen voor al isdan de uitspraak niet overal hetzelfde het eenige dat opvalt is de vorm euje waarintervocalische r blijkbaar tot j geworden is dit komt voor in de buurt van BrusselSt Quintens-Lenninck Coyck Halle Droogenbosch St Genesius RhodeIn West-Vlaanderen Hooglede Ostende Brugge werd in plaats van haar de

vorm zijn opgegeven Dit kan in deze streken door Franschen invloed wordenverklaard Anders is het met zijn in Oostelijk Noord-Brabant dat daar optreedt inplaats van haar In Helmond zegt men ons moeder zne japon en zoo is het bij allevrouwelijke woorden Ook r komt tegenwoordig voor doch dat is waarschijnlijkinvloed van het Algemeen Beschaafd Hetzelfde komt voor in Someren LuikgestelSambeek Maashees (oons moet ziĕ kliejt) en zelfs tot in Itteren toe in bepaaldeuitdrukkingen bv Ma znen hood al komt daarnaast ook voor Ma dren hood Ookin Twente is dit gebruik van zijn bekend Voor Groenlo OnzeMooder zoene japonneIn hoeverre dit samenhangt met het gebruik aan denMaaskant waar men vrouwelijkepersonen door hij aanduidt is mij niet bekend alleen wil ik er op wijzen dat ditvolstrekt niet samen hoeft te gaan ook in het gedeelte van Noord-Brabant waardeze aanduiding door hij niet voorkomt gebruikt men toch zijn in plaats van haarHet is mogelijk dat wij hier met het oeroude gebruik van zijn te doen hebben datvolgens Franck in het voacuteoacuter-Middelnederlandsch in reflexieven zin voor alle generaen numeri gebruikt werd en in het Middelnederlandsch ook in nietreflexieven zinterwijl later voor femininum en pluralis de vorm hare werd ingevoerd5) Het is hierechter de gelegenheid niet er dieper op in te gaanWat de verbuiging betreft deze is weer precies gelijk aan uw alleen voor

Fansch-Vlaanderen wordt opgegeven mannelijk heuren vr heure onz heur Hetwordt daar dus verbogen als een oude ja- wa- of u-stam die zooals wij zagen inhet onzijdig ook zijn e verloor dit zou met den oorsprong van haar samen kunnenhangen haar is nl de oude genitief van si en in het Middelnederlandsch heeft hetnog zijn ouden uitgang e bewaard

Meervoud

onze Omtrent de vormen voor onze kunnen we kort zijn Kloeke heeft daarover inhet Festschrift Borchling een zeer uitvoe-

5) Franck Mitteln Gr2 sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

217

rige studie gepubliceerd waaraan ik hier niet veel heb toe te voegen Wijmemoreeren alleen de n-looze vormen in Friesland Vlaanderen en Limburgwaarvoor Kloeke op zijn kaart de grenzen zooveel mogelijk heeft vastgesteld Alsaanvulling diene dat Boekenoogen voor de Zaanstreek opgeeft ons bij ouderwetschepersonen nog uis uize dominie is toch zoon beste man Voor Holland moge noggewezen worden op ongze dat in Laren en op onkse met de bekende Hollandschenasaalverharding dat opWieringen voorkomt Voor Limburg bleek dat de isoglossevan Schrijnen naar het Zuiden verlengd kan worden ten Oosten van ThienenBoutersem Lub-

Onze Taaltuin Jaargang 6

218

beek Sint Joris Winghe Aarschot Westerloo Rethy nauwkeuriger opgave is mijniet mogelijk daar ik evenals Kloeke voor verschillende plaatsen in dit gebied zoowelvormen met nasaal als zonder nasaal vond opgegeven zoodat wij hier een tamelijkruim overgangsgebied zullen moeten aannemenOm de eigenaardige verbuiging van onze te verklaren is het noodig even op den

oorsprong te wijzen Zoowel onze als uwe zijn gevormd met het achtervoegsel -ardat waarschijnlijk als comparatiefsuffix uitgelegd moet worden In het Gotisch vindenwij de vormen nog als unsar en izwar Hare met zijn genitief-uitgang sloot zich hierbijaan De r van unsar verdween al heel vroeg in het Middelnederlandsch hebben wijnaast elkaar als stamvorm mijn dijn sijn uwe onze hare Theoretisch zouden wijnu kunnen verwachten dat deze pronomina de verbuiging behouden hebben vande ja- wa- en u-stammen dus tegenover elkaar mannelijk onze uwe hare onzijdigen vrouwelijk ons uw haar immers van een zwakke verbuiging kan geen sprakezijn omdat nooit een bepaald lidwoord vooraf kan gaan Maar in de zestiende eeuwbegint uw en haar op te komen tegenover onze6) Misschien omdat uw en haar ookin het enkelvoud gebruikt worden en onze nietWat hiervan zij tegenwoordig hebben wij in het Noorden van ons land nog

denzelfden toestand over het algemeen terwijl uw en haar hun uitgang verlorenhebben heeft onze hem altijd behouden Toch schijnt het dat in sommige strekende analogie met de rest van de pronomina begint te werken in Friesland hebbenwij us boer us baes us frou us folk us Jan us Pier In de Zaanstreek heeft menus Lieve Heer us Klaas en op Overflakkee trof ik aan Tegen ons raad tegen onszin ons kinderen In Kampen echter heeft men onze ook in het onzijdig men zegter ons peat maar toch liever onze peat en in Zelhem onze volk Mogelijk zullener op nog meer plaatsen dergelijke afwijkingen voorkomen maar de gegevenshiervoor ontbreken meVoor de verbuiging verwijzen wij naar de kaart In het Zuiden hebben wij

onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk onze vogel ons kat ons kind Dithoudt in West-Vlaanderen op alleen Ruijsselede heeft nog de e-apocope in hetvrouwelijk In Noord-Brabant apocopeert Zevenbergen nog juist als Etten Sprundelen Zundert Overigens ben ik van de isoglosse niet heel zeker Ook Gorcum werdnog als apocopeerend opgegeven en in de Bommeler-

6) Voor voorbeelden v Halteren Het Pronomen in de 16de eeuw blz 33 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

219

waard Kerkdriel bij Nijmegen nog Wijchen Maar Druten apocopeert niet meerevenmin als Nijmegen zelf en aan den overkant van deWaal heb ik het verschijnselnergens meer ontdekt Noord- Limburg apocopeert weerIn West-Vlaanderen Zeeland en het heele verdere gebied geldt dan verder de

verbuiging die wij bij het bepaald lidwoord hebben leeren kennen met al of nietaanvoeging van n in het mannelijk dus onze(n) onze ons altijd dus lsquoutrumrsquotegenover neutrum en soms nog verschil tusschen mannelijk en vrouwelijk Overijselheeft weer onzen onze ons juist als bij het lidwoord

J u l l i e (2e persoon meervoud) Het is mijn bedoeling niet een kaart van al devormen te geven waaronder dit woord voorkomt voor de declinatie zijn zij voor eengroot deel van geen belang Wij noemen slechts de gewichtigsteVolgens het onderzoek van Te Winkel komt in Friesland als gewone vorm voor

Jimme Op Terschelling en Ameland geeft men de voorkeur aan den geapocopeerdenvorm jim De possessieve s komt een enkele keer in Friesland voor den dag jimmesin Hindeloopen Workum en Grouw dit is natuurlijk analogie naar Jans werk Willemsboek enz In Groningen heeft men nog in Stroobos jim maar dan beginnenonmiddellijk de joen-vormen die verder gelden voor heel Groningen uitgezonderdLeek in het Zuid-Westen waar naast joen ook joe en jem voorkomt en Ter-Apelwaar jou naast jouw wordt gebruikt Drente is een menggebied van allerlei vormenwaarin niet veel overzicht te brengen is In het Noorden naast elkaar jou en joe jouin Eelde Zuidlaren en Borger joe in Annen Eext en Norg In Smilde is de vormjoen in Beilen en Zweeloo je in Emmen jō Dan komen ten Zuiden daarvan eenigeplaatsen met oe afgewisseld door oen oe in Wapse Diever Ruinen en in OverijselIJhorst Staphorst Rouveen Nieuwleuren oen in Havelte Meppel De WijkKoekange Zuidwolde Aan dezen heelen Noordhoek van Nederland GroningenFriesland en Drente is de samenstelling met -lieden zooals die in jullie voorkomtvreemd en ook in Overijsel komt hij slechts op een paar plaatsen in denZuidwesthoek voor Dalfsen waar de possessieve s nog noodig is oeluumls en Zwolleogravewluuml Overigens is de vorm in Overijsel oew behalve in Rijssen waar eer voorkomtwelke vorm natuurlijk aan het Hgd euer herinnert Eerst in Gelderland komt desamenstelling met -lieden volop voor den dag in den Achterhoek ollie

Onze Taaltuin Jaargang 6

220

naast ow op de Veluwe Oeluu naast oele en oe (Apeldoorn) Die vorm ollie komtook in de Betuwe voor evenals in Noord-Brabant (Boxmeer) en Noord-Limburg(Gennep) terwijl de umlautvorm ullie in heel Oost-Brabant verschijnt tot Oisterwijktoe In Helmond is die vorm allie en in Deurne ellie In het heele Westen de beideHollanden ook Texel en Vlieland de NW Veluwe en in het W van de Betuwe komtdan de vorm met j jullie Op Texel en Vlieland heeft men weer de s-aanvoegingjullies een vorm die ook langs de Zuiderzee- en Noordzeekust voorkomt tot opVoorne toe op Wieringen komt de andere genitiefvorming voor Jullieeumlr

Onze Taaltuin Jaargang 6

221

Op Goeree en Overflakkee joele en joeles (Ouddorp en Goedereede) jule(Middelharnis en Oude Tonge) Op de Zeeuwsche Eilanden begint dan de vormjulder die algemeen is in West-Vlaanderen en als ulder in Oost-Vlaanderen In denonregelmatigen vierhoek op de kaart aangegeven ten Zuiden van Antwerpen komtde vorm ale en dan in Limburg de vorm eur waar precies deze Limburgsche vormenbeginnen blijkt uit mijn materiaal niet de noordelijkste plaats die aangegeven wordtis RoermondWat de verbuiging betreft In het Zuiden waar de aanvoeging lieden behalve in

Limburg algemeen is is blijkbaar in een groot gedeelte de nieuwe samenstelling algauw niet meer als zoodanig gevoeld men is weer gewoon gaan vervoegen naarhet algemeene systeem jullieeuml vogel jullie kat jullie kind Franck wijst voor hetMiddelnederlandsch al op den eigenaardigen genitief pluralis van liet nl liederwaar wij bij een echt zelfstandig naamwoord liede zouden verwachten Ook hierblijkt dat liet eigenlijk geen substantief meer is maar door de verbinding wi-liedeghi-liede si-liede pronominaal karakter heeft aangenomen en dan ook de verbuigingvan het pronomen gaat volgen een pronomen had in den genitief pluralis -re of -rbv diere of dier desere derre of deser gherre gheenre of ghere Zoo werd alreliede zin tot alre lieder zin haer liede tot haer lieder enz7)Oost-Vlaanderen en een gedeelte van West-Vlaanderen deed met den genitief

julder of ulder (je-lieden of u-lieder) evenzoo en nu onderscheidt zich de verbuigingin niets meer van een adjectief men heeft er ook e-apocope in het vrouwelijk dusweer juldere vogel julder kat julder kind Alleen loopt de isoglosse hiervoor inWest-Vlaanderen iets verder dan bij ons Vgl de kaartEen tamelijk groot gebied maakt echter op dezen regel een uitzondering het

gebied waar de vorm acircle in gebruik is Daar is de declinatie m ale(n) vr ale onzale dus het eenige genus-onderscheid is de n in sommige gevallen van hetmannelijk Dit gebied omvat Het Zuidelijk deel van Antwerpen een groot deel vanBrabant en een gedeelte van Belgisch Limburg nl in het Westen de plaatsenNinove Opwijck Puers Contich Herenthals Geel voor de grens in het Oostenlaat mijn materiaal mij in den steek ten Oosten van Tesserderloo dat er ook bijhoort zijn er geen gegevens meer en ik heb de grens dan ook verder slechtsafgestippeld door ze te vergelijken met het materiaal voor hun dat in deze streekeen soortgelijk verschijnsel vertoont

7) Franck Mitteln Gr sect 174 Anm 1

Onze Taaltuin Jaargang 6

222

Daar waar West-Vlaanderen niet apocopeert in het vrouwelijk (het Noorden enZuiden) sluit het zich aan bij het groote gebied in het Noorden waar alle buigingverdwenen is in de drie genera heeft men julder Alleen in Fransch-Vlaanderenheeft men joumlldere(n) joumlldere julder

3e persoon meervoudVan een overzicht der vormen voor het Noorden moet ik afzien mijn materiaal is

ontoereikendNaast hun en dr komt hullie voor op de NW-Veluwe de s-aanvoeging hullies

geldt voor dezelfde plaatsen als voor jullies hjar en r in Friesland en heur in deVeenkolonieumln is ouder dan hun8) Voor het Zuiden dat ons overigens voor deverbuiging ook alleen maar interesseert zijn er meer gegevens In West- enOost-Vlaanderen heeft men den vorm houmllder = hun tegenover joumllder = jullie dankomt weer het uniformeeringsgebied dat wij bij jullie als ale hebben leeren kennennu als eule of (in het Noorden) oumllle De West- en Noordgrens vallen precies gelijkvoor het Oosten schijnt de grens die wij voor ale niet nauwkeurig konden bepalenhier meer naar het Westen te liggen Westerloo en Tessenderloo die bij ale nog inhet uniformeeringsgebied liggen hebben hier hunne vogel hun kat hun kind Voorde rest sluit zich de verbuiging in alle opzichten bij jullie aan ik kan dus volstaanmet hiernaar te verwijzen Enkele opmerkelijke vormen zijn nog de ontrondingsvormhilder in Oudenaarden Zotteghem enRonsse de umlautvorm ele voor ale in Opwijckde contaminatievormen zullie (zij + hullie) in Stabroek en ulleze in MechelenVoor Oost-Vlaanderen zullen de vormen hulder en ulder practisch wel

samengevallen zijn h wordt in het begin van het woord gewoonlijk niet uitgesprokenalthans niet als foneem onderscheiden Men zie hiervoor de kaart en het artikel vanProf van Ginneken in Onze Taaltuin I pg 379 vlg

Oud VroenhovenP PETERS

Een nieuw handboek voor Neerlandici

De nieuwe lsquoStilistische Grammatica van het moderne Nederlandschrsquo (Tjeenk-WillinkZwolle 1937) van de hand van prof Overdiep is een

8) Vgl Franck Mitteln Gramm sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

223

omwerking van de in 1928 verschenen lsquoModerne Nederlandsche Grammaticarsquo indien zin dat dit leerboek voor Gymnasia HBS en Kweekscholen werd aangevulduitgebreid en verbeterd ten nutte van neerlandici op de eerste plaats Aan hetkarakter van de syntactisch-stilistische grammatica zelf is weinig of niets veranderdZij is gebleven wat zij was lsquode oorspronkelijke analyse van een omvangrijk enveelsoortig taalmateriaal geordend naar de onderscheiding van taalvorm entaalfunctiersquoMaar juist met het oog op de nieuwe doelstelling van het boek heeft prof Overdiep

hieraan een lsquoeerste deelrsquo toegevoegd dat den lezer wil inleiden in de grondbeginselenvan de Algemeene Stilistische Taalkunde Het spreekt van zelf dat na de in de jaren2829 elders gepubliceerde beschouwingen en critieken betreffende de ModerneNederlandsche Grammatica wij ons dezen keer meer speciaal met de nieuwehoofdstukken zullen bezighouden Om aan dit lsquoreuzen-werkrsquo het volle recht te latenwedervaren stellen wij ons voor om in afwijking met de gangbare methode naastonze critische opmerkingen voortdurend te wijzen op de vele voortreffelijke qualiteitenen bijzondere mogelijkheden die er in dit boek schuilen En dan treft ons alaanstonds in de Inleiding een gelukkige verandering De schrijver heeft hier nl dewel zeer aanvechtbare driedeeling van zijn taalmateriaal in omgangstaal litterairetaal en ambtelijke taal met de bespreking van hun lsquokenmerkenrsquo laten varen en naarwij meenen op pag 6 zelf als een lsquovoorloopigen en wat al te beknoptenrsquo vorm vanonderscheiding gebrandmerkt In plaats hiervan is een uitvoerige verhandelinggekomen over de waardeloosheid van het lsquoAlgemeen Beschaafdrsquo alslsquoStandaard-Nederlandschrsquo en over de verhouding volkstaal cultuurtaal Meer nogdan om hare helderheid verdient deze uiteenzetting de belangstelling om hareconcrete stellingname in zake de Zuid-Nederlandsche moeilijkheden met delsquobeschaafde uitspraakrsquo en de Noord-Nederlandsche lsquotaalnormalisatiersquo ten koste vande dialecten Schrijvers eindconclusie klinkt dan ook waarschuwend voor allen diehet goed met de Moedertaal en haar onderricht meenen lsquoWij zijn van meeningrsquozegt hij op pag 12 lsquodat taalrijkdom en taalbeheersching bestaat in bewusteldquotweetaligheidrdquo die twee talen zijn de eigen aangeboren volkstaal het dialect ende aangeleerde door onderwijs en studie verworven ldquocultuurtaalrdquorsquo En op pag 14lsquoHet onderwijs zoumoeten leiden tot de bewuste vergelijking van de twee taalstelselsdoor lezen en vertalen van dialect en algemeene taal dus de eigen taal en de taalder boekenrsquoToch moeten ons aan het eind van deze Inleiding twee opmerkingen van het hart

Ten eerste ontbreekt nu i e d e r e indeeling van het onderzochte materiaal Ja hetmateriaal wordt zelfs maar zeer schematisch

Onze Taaltuin Jaargang 6

224

aangeduid Wij meenen daarentegen dat juist hier in een boek voor studeerendeneen uitvoerige lijst van gebruikte en geeumlxcerpeerde litteratuur op haar plaats wasgeweest Zij zou reeds in den aanvang een overzichtelijk beeld van de Grammaticahebben ontworpen en tevens den studenten een blik in de methode van onderzoekhebben gegund Onze tweede opmerking geldt een kwestie van meerfundamenteelen aard die zich dan ook over het heele boek uitstrekt Het komt onsnl voor dat vooral het Zuid-Oostelijk deel van ons taalgebied in deze grammaticaniet naar verhouding vertegenwoordigd is Immers niet alleen in vergelijking met deandere (vooral noordelijke) lsquocomponenten van het Nederlandschrsquo die door denschrijver met zooveel belangstelling zijn gevolgd en aangehaald (Wat beteekent oppag 15 lsquoNaast de ldquoalgemeenerdquo taal is het ldquoHollandschrdquo de ldquovolkstaalrdquo bij uitstekrsquo)zouden wij het lsquoLimburgschrsquo een betere plaats in deze grammatica toewenschenmaar meer nog omdat telkens blijkt dat prof Overdiep wel degelijk op de hoogteis van de vele bijzondere en uitzonderlijke gewassen die juist Limburg in onzenTaaltuin teelt en die gedurende de laatste jaren wel haast het middelpunt van de(Nederlandsche) taalkundige belangstelling vormden Deze opmerking lijkt ons danook eacuten lsquoeen daad van eenvoudige rechtvaardigheidrsquo eacuten een eisch van gezondetaalpolitiek die op de eerste plaats in een grammatica dient gevoerd te worden Terverduidelijking van dit bezwaar halen wij hier een paar voorbeelden aan Met opzetnemen wij juist die gevallen die door hun belangwekkendheid eacuten lsquofleurigheidrsquo dezegrammatica ook als lsquoleerboekrsquo in waarde zouden doen toenemen In sect39 bv ondertitel Phonetische Overgangen wijst prof Overdiep in een losstaande alinea op hettypisch Limburgsche (woord) accent Hier zet hij in een vijftiental regels zooveelinteressante kenmerken en eigenschappen van dit lsquomuzikalersquo accent en zijnsamenhang met woordbeteekenis lsquowoordvormingrsquo en zinsintonatie bij elkaar datwij ons verbaasd afvragen waarom dit alles niet te zijner tijd en plaats behandeldwerd wij lazen op pag 16 dat prof Overdiep over lsquogegevens uit Maaseyckrsquo beschikten op pag 157 blijkt zelfs dat ook Zuid Limburgsche accenten werden geregistreerden bestudeerd Toch zoeken wij in de bijlagen van hoofdstuk III (onder Zinsklankvormen intonatie) vergeefs naar uitgewerkte resultaten Bij de meervoudsvorming oppag 249 luidt het met een vrij duistere formuleering lsquoSoms wordt het meervoudgekenmerkt door een ldquoUmlautrdquo geen ldquouitgangrdquo soms is het geheel onverbogen inOostelijke dialecten wel onzijdige woorden als collectief de bosch naast het boschrsquoenz Maar met geen enkel woord komt de schrijver hier terug op de getalaanduidingdoor accentverandering Geen enkel voorbeeld verduidelijkt de bovengenoemde

Onze Taaltuin Jaargang 6

225

meervoudstypen meacutet en zonder lsquoUmlautrsquo Eveneens geldt deze opmerking voor sect82 waarin de vorming der deminutiva behandeld wordt Op pag 232 en vlgdbespreekt prof Overdiep hun beteekenismogelijkheden met de daaraancorrespondeerende lsquogevoelswaardersquo Hij geeft daarbij een lange oninteressantelijst van voorbeelden uit Potgieters lsquoLief en leed in het Gooirsquo terwijl hij in een voetnootslechts wijst op de syntactischstilistisch zoo belangrijke verzwaring vanuitdrukkingsvorm van het lsquodemunitieversquo Maar waarom hier niet gewezen op de zootypeerende en leuke Limburgsche reeksen van -sje en -eke-vormen naast elkaarin het gewone spraakgebruik en in de lsquokindertaalrsquo Zoo kennen wij in hetMaastrichtsch dialect bv hendsje veutsje sjeunsje klegravedsje begravedsje ventsje ketsjehundsje poumltsje puunsje (= kusje) naast henneke veuteke sjeuneke klegravettekebegravetteke venteke ketteke hunneke poumltteke puuneke Met daaruit gegroeidbeteekenisverschil staan zoo naast elkaar rundsje (=rondje) en runneke (= kringetje)met beteekenisverschil en analogievorming mensje en menneke (= mannetje) enzTenslotte willen wij wijzen op het lsquoLimburgsch tekortrsquo in de prachtige verhandeling

over de lsquoKlanksymboliekrsquo (sect 61 en vlgd) Als prof Overdiep op pag 200 uitweidtover de werkwoorden die de lsquotypisch-frequentatieve bewegingrsquo van lsquohet werpenvan ronde platte steentjes over de oppervlakte van het water zoodat ze een gestadigkorter springende beweging makenrsquo (een bekend jongensspel) uitdrukken dan geefthij voor het Katwijksch Groningsch Friesch Drentsch Utrechtsch en Nijmeegschde verschillende verschijningsvormen op Voor Zuid-Nederland (waar) lezen wijbotsen en kissekassen Maar de eigenaardige Limburgsche benamingen die delsquovolksetymologieeumlnrsquo van Groningen en Delfzijl boter en brood gooien botter brooden kees gooien overtreffen nl boterhammen smeeren of boterhammen snijdenmissen wij helaas in dit fraaie geheel Opzettelijk hebben wij dit bezwaar aldus naarvoren gebracht en uitvoeriger toegelicht Toch zijn wij hiermede niet in tegenstellingmet den geleerden schrijver gekomen Eerder zouden wij zeggen dat zijn stilistischeopzet ons tot deze opmerkingen dwong Immers vooral de kunst van lsquotaalvergelijkingrsquomet de fijnzinnige syntactische ontleding wordt door prof Overdiep meesterlijkbeoefend Het mooiste voorbeeld hiervan vinden wij ongetwijfeld bij de behandelingvan den sociologischen kant der taal in sect 8 waar de schrijver een kort verhaal ineen tiental verschillende lsquotaalstijlenrsquo weergeeft en van rake verklaringen voorziet Inde twee volgende hoofdstukken over de Grammaticale Functies en de AlgemeeneTaalvormen begint prof Overdiep pas voor goed met de uiteenzetting zijnerstilistischsyntactische principen De consequente lsquoonderscheiding van taalvorm en

Onze Taaltuin Jaargang 6

226

taalfunctie van syntactischen vorm en syntactische functie op de eerste plaatsrsquo isvoor hem een lsquomethodische noodzaakrsquo Uitgaande van de gegeven taalvormenbepaalt hij daarvan telkens de lsquofinesses der functiersquo Terecht bestrijdt prof Overdiephier het standpunt dat voor het bestaan der functioneele categorieeumln deaanwezigheid van adaequate morphologische categorieeumln eischt en dat bovendienmeestal alleacuteeacuten de flexievormen als lsquomorphologiersquo wil erkennen Hij betoogtdaarentegen lsquoMen zou er dat is mijne meening naar moeten streven ook de anderevormen in categorieeumln te ordenen door stelselmatige analyse van de complexenvan vormen en functies die wij ldquozinnenrdquo noemen We komen anders tot deverbijsterende slotsom dat in een zoo ldquoflexie-armerdquo taal als men het Nederlandschnoemt nagenoeg geen taalinhouden meer kunnen worden uitgedrukt Of wel deNederlandsche taalkunde zou zich machteloos verklaren ten opzichte van haar taakde correlatie van taalvorm en taalinhoud (gedachte en gevoel van s menschengeest en gemoed) in hun eeuwig en eindeloos spel en leven te ontdekkenrsquoOok bleek een verdediging tegen verschillenden van onze vakphilosophen niet

overbodig Gelukkig is zij kort en bondig gehouden Het komt ons voor dat deresultaten van Overdieps werken nog steeds de beste bewijzen zijn voor dedeugdelijkheid van zijn methode En hiermee doelen wij vooral op de ook weer indeze grammatica voorkomende voortreffelijke studies over de aspecten en detempora als functie-categorieeumln en op het baanbrekende werk dat hier voor dezinsintonatie geleverd isDe behandeling van de naamvalscategorie brengt steeds weer moeilijkheden

mee Op pag 71 bv lezen wij lsquoHet feit dat de nomina en pronomina als categorievan substantieven een eenheid vormen geeft ons het recht om hetfunctie-onderscheid van Ik (hij) zie(t) hem (mij) ook te aanvaarden bij substantievenzonder vormverschil als Vader ziet Piet - en Piet ziet Vaderrsquo Dit nu is de redenwaarom de schrijver het bestaan van de lsquotwee substantieve flexiecategorieeumln dieder nomina (flexiecategorie D) en die der pronomina (de persoonlijkevoornaamwoorden) van ldquogroot belangrdquo acht voor de theorie der casus-categoriersquoHet valt ons moeilijk deze redeneering te volgen en met deze conclusie in testemmen Wat hier bereikt wordt is toch steeds maar een vrij groflsquofunctie-onderscheidrsquo nooit een nadere bepaling van de functie nog minder van delsquofinesses der functiersquo Bovendien kunnen wij dit lsquofunctie-onderscheidrsquo met nog meerrecht aanvaarden op grond van de verschillende andere taalvormen waarop profOverdiep ons in diezelfde paragraaf wijst nl de (etymologische) beteekenis dersubstantieven hun plaats in den zin en hun accentverhouding Daarom schijnt onsdatgene wat prof Overdiep

Onze Taaltuin Jaargang 6

227

hier lsquovan groot belangrsquo noemt voor de theorie der casus-categorie eerder een kleineezelsbrug desnoods een lsquoproef op de somrsquo Zijn volgende opmerking past natuurlijkgeheel in den gedachtengang lsquoNog meer recht hebben wersquo zoo zegt hij lsquoom eenfunctie-categorie te erkennen in de twee vormen je in zinnen als Je ziet mij - en Ikzie je Meacuteeacuter recht omdat in dit geval de categorie gesteund wordt door mogelijkedifferentiatie van vorm (in den tweeden zin kan je ook jou zijn niet in den eersten)rsquoWij gelooven dat prof Overdiep door dit alles te veel heeft willen bewijzen met hetbekende gevolgNa een uitvoerige behandeling van de klanken en hun stilistische waarde sluit

de schrijver dit eerste deel af met een hoofdstuk over lsquohet woord zijn kenmerkenbeteekenis en herkomstrsquo Dit hoofdstuk bevat zeker uitmuntende gedachten metname bij de behandeling van de lsquoontleening van woordenrsquo en in de reedsbovengenoemde bijdrage over de lsquoKlanksymboliekrsquo als taalvormenden factorDaarnaast echter brengt dit hoofdstuk ook de meeste teleurstellingen Om maarterstond de voornaamste te noemen in de woordvorming wordt wel zeer veel overde lsquosamenstellingrsquo verteld maar van de lsquoinnerlijkersquo verhouding der deelen (doorrectie1)) of van hun uiterlijke verschijningsvormen enmogelijkheden (scheidbaarheidomkeerbaarheid en dergl) komen wij slechts zoacuteoacuteveel te weten als wij zelf tusschende regels van den tekst of uit de voorbeeldenreeksen willen lezen De behandelingder imperatief-composita evenals die van de werkwoorden met geincorporeerdlichaamsdeel in instrumentalisfunctie is dan ook onbevredigend die der lsquoscheidbarewerkwoordenrsquo (sect 87) allererbarmelijkst De merkwaardige voornaamwoordelijkebijwoorden vinden wij in het geheel niet vertegenwoordigd terwijl de samengesteldevoegwoorden als zooals opdat alsof indien ofschoon eerst aan het eind van hetlsquotweede deelrsquo 250 paginas verder worden besprokenMaar er is meer Bij de indeeling en bespreking der Woordsoorten lezen wij op

pag 163 over de voorzetsels lsquoDeze staan voacuteoacuter een substantief een subst woordgroep of zin dat substantief heeft dan een verbogen naamval gelijk blijkt als wehet door een persoonl vnw vervangenrsquo Konden wij de hierboven geciteerdeuitspraken van prof Overdiep over de lsquocasus-categoriersquo al niet geheel deelen zijnwoordkeus en formuleering maakten ze nog aanvaardbaar Deacuteze bewering moetenwe echter in haar geheel afwijzen Immers een lsquoverbogen naamvalrsquo ziet toch alleacuteeacutenop den vorm en een v o rm kan toch nooit b l i j k e n door hem te vervangenTen slotte willen wij dit hoofdstuk over het woord aangrijpen om nog op een

algemeene zwakheid in deze grammatica te wijzen Wij hebben

1) Vergl Dr Jac van Ginneken SJ Zielkundige Verwikkelingen IV 1 De Spraakkunst in hetBuitenland Utrecht-Nijmegen 1923

Onze Taaltuin Jaargang 6

228

prof Overdiep uit zijne talrijke studies herhaaldelijk leeren kennen als een fijntaalkenner en taalvorscher Zijn groote kracht ligt in het lsquoontdekkenrsquo van den zoogecompliceerden lsquotaalvormrsquo en zijn verklaring in verband met den logischen inhoudof emotioneele uitdrukkingswijze Zijn omvangrijke practische arbeid doet hem echtervaak afwijzend staan tegenover het getheoretiseer der taalphilosophen Al kunnenwij deze houding begrijpen en zelfs voor een deel rechtvaardigen zij kan tot gevolgenleiden die men niet straffeloos voorbijgaat Daarom moeten wij er op wijzen datnaast een nauwkeurige lsquotaalbeschrijvingrsquo deze grammatica zeer slordig te werkgaat als het er om gaat lsquoalgemeenerersquo vakbegrippen te definieeren En hiermeehangt de lsquoonzekerersquo terminologie van den schrijver nauw samen Op pag 161 zegtde schrijver lsquoVan louter theoretisch methodisch of philosophisch belang is deonderscheiding van de woordsoorten of rededeelenrsquo Maar in de volgendebehandeling wordt geen enkele woordsoort ook maar naar zijn wezen benaderdHoogstens geeft de schrijver in een oppervlakkige beschrijving een of meerdereeigenschappen van een bepaalde categorie aan Zoo vinden wij bv niets over hetwezensverschil tusschen de nomina en de pronomina niets over hetindividualiseerend of generaliseerend karakter der lidwoorden Over deze laatstenluidt het hier lsquoDe woorden de(n) het en een (zonder klemtoon) zijn lidwoordenrsquo (Inde lsquogrammaticarsquo staat weer iets meer) Een dergelijke lsquoonderscheidingrsquo heeftnatuurlijk maar heel weinig zin Wij kunnen er zelfs het lsquotheoretische belangrsquo nietvan inzienDe paragraaf der woordvorming begint aldus lsquoWoordvorming is de vorming van

een woord door samenvoeging (compositie) van woorden of woordstammen ofdoor afleiding (derivatie) uit eacuteeacuten bestaand woordrsquo Wij moeten echter 18 paginasverder zijn om eindelijk definities te krijgen van de ondertusschen opgedoken enherhaaldelijk gebruikte termen samenstelling en samenkoppeling Op het begripafleiding wordt niet meer dieper ingegaan Na het hier boven geciteerde doet hetdan ook wonderlijk aan de werkwoorden aanschouacutewen aanvaacuteaacuterden omgeacutevenovertuigen en dergl in sect 87 plotseling als afleidingen aan te treffen Waar is hier delsquoderivatiersquo uit het lsquoeacuteeacutene bestaande woordrsquoEen typeerend staaltje van een lsquoontoereikende definitiersquo vinden wij bv ook in de

Inleiding op pag 8 Daar onderstelt prof Overdiep voor lsquostijlrsquo oa lsquotraditie in vormrsquoen vervolgt dan lsquoOnder traditie verstaan wij regelen en wetten die ons niet zijnldquogeleerdrdquo maar die wij ldquovan naturerdquo volgenrsquo Het is duidelijk de aanhalingsteekenswillen een suggestie verwekken waar alleen helder inzicht baten kanDit verschijnsel nu vormt oi ook een bedreiging voor een ordelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

229

terminologie Elders2)werd reeds bezwaar gemaakt tegen het vrije gebruik dat profOverdiep van de termen open en gesloten constructies maakt Wij hoeven hier alsvoorbeeld maar te wijzen op de boven aangehaalde nieuwe term lsquosamenvoegingrsquodie samenstelling eacuten samenkoppeling eacuten lsquodvandarsquo-formaties onder een hoedje poogtte vangenNog een enkel woord over de lsquoSyntactisch-Stilistische Grammaticarsquo zelf In opzet

en karakter vrijwel geheel aan de uitgave van 1928 gelijk is deze toch belangrijkuitgebreid en met taalmateriaal verrijkt Er zou hier zeker nog op een of anderonderdeel kunnen worden ingegaan Wij vreezen echter daarbij in herhalingen tevervallen Bovendien kan het niet de bedoeling zijn van een bespreking om op iederslakje zout te leggen Daarentegen is het onze plicht de aandacht te vragen voorde prachtige uitwerking van de lsquozinsintonatie als taalvormrsquo in een twaalftal rijkebijlagen met intonatie-curven Hiermee is een reeds lang voorbereid en besprokenvraagstuk positief aangepakt en met succes Van zelf sprekend bezitten bijlage IImet haar 80 verschillende vraagzinnen en bijlage VII die het verschil tusschen denwensch- en den vraagzin met hunne bijzondere modaliteitsvarianten weergeeft deinteressantste collectie curven Het is een goed en frisch begin dat hier gemaaktis aan de oplossing van een zoo dringend probleem als de lsquosyntactischersquo waardevan het accent in onze taalVan andere zijde3) mochten wij onlangs een eerste behandeling ontvangen van

den bouw der zoogen open constructies in een Middelnederl tekst Zulk een leervan nominale en verbale lsquoWortgefuumlgersquo (syntactische schemas) kent de grammaticavan prof Overdiep nog niet Zijn lsquoschikking van substantievenrsquo is slechts een meerindringende lsquozinsontledingrsquo en blijft nog ver van ieder lsquowoordgroepen-systeemrsquoAls wij aan het eind van onze bespreking prof Overdiep willen gelukwenschen

met en danken voor dit nieuwe werk is dat misschien wel de beste weergave vanonzen lsquototaal-indrukrsquo Immers niet alleen als handboek voor studeerenden (deGrammatica werd van een uitvoerig woorden zaakregister voorzien) zal en moetdeze Stilistische Grammatica zijn plaats krijgen in de vaklitteratuur maar ook alsbelangrijke verzameling van taalmateriaal geschift en geordend naar de juistebeginselen van vorm en functie door een zeer kundigen en fijngevoeligen geestVan de lsquoonvolmaakthedenrsquo zijn de meeste van ondergeschikt belang slechts enkelezijn van meer algemeenen aard

2) E Allard Een grammaticaal onderzoek van het proza van Hadewych Adam 1937 DissNijmegen met XIII stellingen

3) E Allard Een grammaticaal onderzoek van het proza van Hadewych Adam 1937 (De openconstructies volgens het systeem in lsquoDe Taalschat van het Limb Leven v Jesusrsquo door Profvan Ginneken en 25 Nijmeegsche Neerlandici)

Onze Taaltuin Jaargang 6

230

Indien het heele Nederlandsche volk echter ooit verrijkt wordt met een volledigesynthese van zijn taalvormen en lsquotaalmogelijkhedenrsquo maw dus met de ontplooiiumlngvan het eigen karakter der moedertaal de volhardende arbeid en groote vakliefdevan prof Overdiep zullen er een niet te miskennen aandeel aan hebben gehadH DISTER

De je-stijl in jongens- en meisjesopstellen

Vraag Voor enkele jaren heeft het Hoofdbestuur van het Algemeen NederlandschVerbond een Onderwijs-commissie in het leven geroepen Blijkens het onlangsverschenen Verslag heeft de Voorzitter van deze commissie bij haar installatie oaop de volgende persoonlijke ervaring gewezen om te bewijzen dat bij het onderwijsin de moedertaal op onze middelbare scholen lang niet altijd voldoende aandachtwordt geschonken aan het specifieke karakter van de schrijftaal lsquoAls gecommitteerdebij de eind-examina (bedoeld zullen wel zijn de HBS-examina GS) kreeg ik deNederlandsche opstellen ook ter beoordeeling Zij waren meestal geschreven ineen gemeenzame spreektaal Een schreef bv ldquoAls je dat ziet dan erger je jerdquoldquoMaarrdquo zei ik tegen den candidaat ldquodit opstel is ook voor mij bestemd ik wist nietdat wij elkaar tutoyeerden Als gij schrijft hebt dan altijd voor oogen aan wien uwschrijven gericht isrdquo De candidaat kreeg een kleur de leeraar was ontstemd gelukkigmaar kortrsquo Heeft de gecommitteerde gelijk gehad met den vorm je in dit geval alsen directe aanspreking op te vatten Of gaat de beteekenis daarvan niet zoo verGaarne Uw meeningDr GS te s Gravenhage

Met de gesignaleerde je-stijl in de opstellen van onze aankomende jongens enmeisjes is iedere leeraar genoegzaam bekend Er zijn weinig leerlingen die er geheelaan ontsnappen De eerste duidelijke symptomen doen zich reeds voor in de tweedeof de derde klasse bij beter begaafde leerlingen naar ik meen iets eerder dan bijminder bedeelden Het hoogtepunt valt in klas vijf waarna de kracht van de kwaalsnel afneemt De uitloopers ervan kunnen echter gemakkelijk totaan de periode vanhet eindexamen reiken zoodat men zich ook daar nog soms voor de meestzonderlinge verrassingen geplaatst ziet en alweer juist bij de litterair het meestbegaafden Deze getallen gelden voor meisjes voor jongens luiden ze wellichteenigszins anders er staan mij niet voldoende gegevens ter beschikking om ditprecies uit te kunnen makenWat de je-stijl zoo bijzonder geschikt en daarom ook zoo bijzonder aan-

Onze Taaltuin Jaargang 6

231

trekkelijk maakt als uitdrukkingsmiddel voor oudere gymnasiasten en HBS-ers isblijkbaar de subjectieve sfeer die rond dit pronomen hangt Met hij de vorm voorden derden persoon wijst de spreker zuiver zakelijk op het deel der werkelijkheiddat zich tegenover hem bevindt De eerste persoon is natuurlijk geheel subjectiefje staat daar tusschenin de objectiviteit domineert zonder de subjectieve noot geheelte hebben kunnen verdringen De je-stijl is een karakteristiek taalkundigbegeleidingsverschijnsel van de puberteit die de leerlingen gedurende de periodevan het MO en het VHO doormaken en waarop men bij de analyse van geheelde techniek en de paedagogiek van dit type onderwijs voortdurend stoot Want depubescent moge op 14- of 15-jarigen leeftijd reeds de moeilijke weg naar zijn eigenik ontdekt hebben zelfstandig beheerschen doet hij deze nieuwe kategorie aan zijngeestelijke horizon voorloopig nog volstrekt niet Hij blijft daar als het ware geheeldoor omvangen Het zuivere strakke evenwicht tusschen deze eacuteeacutene pool en deandere van de uiterlijke realiteit waarop pas een vol-daadkrachtig leven gebouwdkan worden is nog lang niet bereikt De objectieve dingen uit de wereld blijven metresten der innerlijke experientie omhangen de onderlinge verhoudingen daarinworden niet scherp gezien en de algemeene begrippen zijn verre van abstractIn de opstellen merkt men dit alles zeker het best aan een heele reeks van

taalkundige verschijnselen waarop het thans niet de plaats is nader in te gaan1)verder uit de geheele wijze waarop het onderwerp wordt aangepakt die iederonmiddellijk beoordeelen kan Hoe lang blijft de behandeling van eenmeer algemeenthema bv totaal binnen de ban van de eigen concrete ervaringen vooral bij meisjesHoe moeilijk komen de leerlingen eindelijk eens lsquolosrsquo laten ze zich eens lsquogaanrsquo Inde litteratuurles zijn de sporen van de puberteit zeker niet minder in aantal Als een17- of 18-jarige gevraagd wordt met korte klare woorden weer te geven wat hem ineen bepaald stuk poeumlzie of proza getroffen heeft leest men vaak meer van hetgezicht af dan men uit de mond verneemtWelke onoverkomelijke moeilijkheden bieden ook sommige meer alge-

1) Een aantal gegevens hierover bv in H Beckmann Ein Beitrag zur grammatischen Entwicklungder schriftlichen Darstellung im Schulalter Zs fuumlr paumldag Psych 1927 Id Der Aufsatz imDienste der Schuumllerauslese ibid 1928 K Graucob Ueber formale Eigenschaften des Denkensund der Sprache in der Reifezeit ibid 1929 Th Valentiner Die Phantasie im freien Aufsatzeder Kinder und Jugendlichen Beiheft Zs fuumlr angew Psych 1930 Oswald Kroh Psychologieder Oberstufe Langensalza 1932 M Keilhacker Verwendung von Aufsaumltzen im Dienste derJugendpsychologie Zs fuumlr angew Psych 1933 Id Zusammenhaumlnge zwischen sprachlichenund allgemeinseelischen Entwicklung im Jugendalter Zs fuumlr paumldag Psych 1933 Enkelealgemeene begrippen met bijbehoorende litteratuur ook in het aardige inleidende boekje vanMJ Langeveld De psychologie der middelbare schoolklas Adam 1934

Onze Taaltuin Jaargang 6

232

meene begrippen over de stijl of de litteraire techniek de vergelijking tusschen tweelitteraire periodes als bv het impressionisme en het expressionisme of iets overbv de sociologie van de litteraire smaak in verschillende tijden Terwijl de praepubervrijuit over de grenzen van zijn ik heen naar buiten leeft en ook met opvallend gemakschrijft over alles wat hem in zichzelf of in de wereld heeft bewogen bereikt de ietsoudere voor wien al deze begrippen een veel dieper beteekenis gekregen hebbenin dit opzicht slechts langzaam een zekere stabiliteitIn de leerlingenopstellen die een leeraar vrijwel dagelijks onder de oogen krijgt

beteekent je afgezien van de karakteristieke subjectieve nuance ongeveer lsquoiemandde mensch men wij zersquo Van de aanduiding van den tweeden persoon is hierbijnatuurlijk afgezien Het is het bewustzijn van zelf mede te deelen in de algemeeneregelen dat hier vorm verkrijgt Vandaar dat men in dit verband soms een heelereeks verschillende wendingen zonder eenige tastbare overgang naast elkaar zietstaan Een begaafde leerlinge (16 j 11 mnd) uit klas vijf nadert de je-stijl in eenopstel over de bekende tekst van Jan Prins lsquoO door het bloeiende leven te loopendankbaar om ieder dingrsquo vanuit aanvankelijk meer algemeene aanduidingen lsquoNukan de toekomst ook mooi zijn als men hemmaar niet in het onbereikbare stelt Zelferaan werken is het voornaamste Een ander kan het leven niet voor je makenmaar zijn hulp heeft men toch noodig Ook al meent men vooral als men jong isalles beter te weten dat een ander je iets misgunt of je wil plagenrsquo Maar eenmiddelmatige klasgenoote (17 2) komt in dezelfde omstandigheden even ver vanuitde primitieve ik-stijl lsquoHoe heerlijk is het als het lente wordt als langzamerhand denatuur begint te herleven Dan ga ik s morgens de tuin in Vol verwondering blijfik staan Ik buk me en zie De vogels komen terug wat verblijden ze je met hungesjilp Het vorig jaar hebben wij een nestje in onze tuin gehad het mannetje vloogdirect om je hoofd [In de herfst] De vogels vertrekken weer Heele kolonies zietmen op een telegraafdraad zitten [Slot] Zoo is men gedurende het geheele jaarGod dankbaar voor de wondermooie natuurrsquo En derde uit dezelfde klas (16 5) dieanders regelmatig goede cijfers voor haar opstellen behaalt vervalt bij dit onderwerpdat uiteraard gemakkelijk tot allerlei subjectieve beschouwingen aanleiding geefttot een ware je-psychose Van de 53 zinnen uit haar schets tellen er niet minderdan 43 een aanduidingmet je algemeene constateeringen subjectieve herinneringenen verwachtingen alles wordt daarbij over eacuteeacuten kam geschoren In eacuteeacuten geval is debedoeling onduidelijk eacuteeacutenmaal staat er ook nog lsquoonze (zorgen)rsquoDat de je-stijl in opstellen niet met eacuteeacuten woord voor alle gevallen goed

Onze Taaltuin Jaargang 6

233

of af te keuren is volgt uit het bovenstaande vanzelf de wortels van het verschijnselliggen hier veacuteeacutel dieper dan bij andere stijlkwalen der leerlingen Men dient naaromstandigheden te oordeelen en voor excessen als het zooeven genoemde gevalte waken Een zekere consequentie in de aanduidingen van dit type zal men zekermogen eischen al kan ook hier de regel weer niet zonder meer agrave outrance wordenvolgehouden midden in het verhaal kunnen zich omstandigheden voordoen diehet gebruik van een meer of minder intiem klinkende vorm wenschelijk maken Dezinsmelodie dreigt door de veelvuldige herhaling van het toonlooze je spoedig dofte worden De in de vraag geciteerde zin met driemaal je is in ieder geval zeer leelijkHet gebruik van gij dat door den gecommitteerde tusschen de regels door alsremedie in deze gevallen aanbevolen schijnt te worden zal echter vrees ik ookniet allerwege instemming vinden Het is wel zeacuteeacuter deftig en afgemeten EenBrabander is met zijn vlotte ge hier natuurlijk heel wat beter afDaar komt nog bij dat dit onbepaald gebruik van je op onze middelbare scholen

nog slechts een bijzonder geval is van precies hetzelfde in de vlotte nederlandscheomgangstaal en de volkstaal Je als indefinitum komt daar zeer veel voor Deaanleiding tot dit constructietype is weer tweeeumlrlei Soms wil men een algemeeneformuleering daardoor nader concretiseeren meer kleur en leven verleenen danstaat je dus als meer omlijnde vorm tegenover het totaal onbepaalde men Somsook wil men juist omgekeerd een overweging die eigenlijk op den spreker zelfbetrekking heeft wat vager en meer bescheiden weergeven dan staat je dus alsde vorm met meer distantie tegenover het directe ik Fijn van stijl is dezeconstructiewijze evenmin als de voorgaande en iemand die prijs stelt op goedevormen zal zich zeker ook wachten ze in de schrijftaal toe te passen tenzij ernatuurlijk bijzondere omstandigheden aanwezig zijn Toch is ze op een bepaaldlevenspeil zeer gewoon Zoo bv Als eerlijk man kun je zooiets toch niet doen jeweet nooit wat ervan komt Als je ruzie hebt met groote keeren trek je toch aan hetkortste eind In spreekwoorden Je kunt geen ijzer met handen breken Hij kreeg ereen van heb-ik-jou-daar Een slag van waar-ben-je-me Je zou toch zeggen hoe ishet mogelijk Heb je ooit van je leven Zou je willen Om je een kriek te lachen Kunje net denkenZelfs nadert je op deze wijze tot een soort algemeene index voor de subjectiviteit

wanneer er een sterke gevoelsinslag zit in de beteekenis van een bepaalde zinMen zou ook hier van een dativus ethicus kunnen spreken juist zooals bij deovereenkomstige constructie met den eersten persoon Bv Het is je wat te zeggenZal je gebeuren (overkomen) zooietsIn andere talen komen analoge constructies voor Hgd Du sollst nicht stehlen

du sollst nicht luumlgen Geh den Weibern zart entgegen du gewinnst

Onze Taaltuin Jaargang 6

234

sie auf mein Wort (Goethe) Dat ethicus (Ich) war dir ein armer hungriger Tropf(Schiller) Uit het loopgravenargot der fransche soldaten Les obus des canons demarine tas pas le temps agrave les entendre faut qutu les encaisses avant (Barbusse)Dat ethicus in de volktaal Tu vas voir ccedilque jte vais lui passer Jte lui ai dit la chosequil en eacutetait bleu Engelsch You never can tell lsquoYou mustnt marry more than oneperson at a time may you Peggottyrsquo lsquoCertainly notrsquo replies Peggotty with thepromptest decision - lsquoBut if you marry a person and that person dies why then youmay marry another person maynt you Peggottyrsquo - lsquoYou mayrsquo says Peggotty lsquoifyou choose my dearrsquo (Dickens) (If) he be not rotten before he die he will last yousome eight year or nine year a tanner will last you nine year (Shak Haml V 1)Ital vedi lsquomen zietrsquo La tarditagrave ti toglie la occasione e la celeritagrave le forze Niet hiervante scheiden is ook de merkwaardige deensche gebruikswijze waarbij de vorm enanden lsquoein andrerrsquo een geeumlffaceerd lsquoikrsquo gaat beteekenen Hvad skal en anden dagoumlre lsquowat zal ik daar doenrsquo Vgl ook bij Dante soms altri lsquomenrsquoDat ook in de klassieke talen tweede persoonsvormen soms meer algemeene

beteekenis hebben weet ieder (crederes diceres quid tibi vis) Hetzelfde is in hetslavisch (met name in russische spreekwoorden) het lettisch het litauwsch hetarmenisch het geval Voor het litauwsch merkt Kurschat heel fijn op dat deontwikkeling tot de beteekenis lsquo(zwak)ikrsquo alleen mogelijk is wanneer de sprekerwerkelijk onder de meer globale formuleering gesubsumeerd kan worden Een zinals lsquoIn Amerika tel je een menschenleven weinigrsquo zou hier bv niet mogelijk zijnOok in de primitieve niet-ide talen komen de tweede persoonsvormen van hetpronomen of het werkwoord herhaaldelijk voor met de meer algemeene nuancelsquomen ieder iemandrsquo wat des te gemakkelijker gebeuren kan omdat de derdepersoonskategorie hier nog lang niet altijd ontwikkeld is Voorzoover mij bekend zijnvan de ongekeerde wending lsquo(zwak) ikrsquo geen voorbeelden te vinden deze tournureis blijkbaar psychologisch te ingewikkeldEen totaal andere vraag is intusschen die welke in het binnengekomen schrijven

van Dr GS wordt gesteld of de gecommitteerde de je-vorm uit het geincrimineerdejongensopstel terecht als een directe aanspreking heeft opgevat Naar het mijvoorkomt bestond er tot deze interpretatie niet de minste aanleiding er is hier eengroot misverstand in het spel geweest naar uit het voorgaande direct volgt Degecommitteerde redeneerde blijkbaar ik duidt op den spreker je op denaangesprokene hij op een derden persoon etc Et ergo In den grond dus juistdezelfde fout als zoo vaak de behandeling der pronomina in onze grammaticasaankleeft Men stelt deze vormen eenvoudigweg op eacuteeacuten lijn met de nomina Depronomina noe-

Onze Taaltuin Jaargang 6

235

men echter niet rechtstreeks de objecten zooals de nomina maar wijzen enkeldaarop vanuit de verte Hun juiste beteekenis kent men pas na wat Buumlhler met eengelukkige term een lsquopersonale Diakrisersquo noemt dwz nadat men weet welke persoonof welke plaats het uitgangspunt is van het orientatieschema Het stelsel is door endoor subjectief van nature bij de personalia is het de graad van intimiteit waarin deaangeduide persoon staat tot den spreker die bij de keuze der vormen den doorslaggeeft Meestal zal ik inderdaad op den spreker zelf wijzen maar hetzelfde kan ookgebeuren met hij (bijv in verzoekschriften Ondergeteekende deelt mede dat hijhij verzoekt hij heeft de eer te zijn) en omgekeerd (vooral in vlotte spreektaalbv bij het geven van een voorbeeld of een demonstratie op een tentoonstellingU ziet dames en heeren Alles gaat heel eenvoudig Ik neem dit glas water leg deglazen plaat daarop Dan draai ik het geheel om enz En klaar ben ik) Bij eenverheviging van de aandacht kan een buitenstander tot je worden gepromoveerdevengoed als een tweede persoon uit verachting soms hij ie heet Demeest volledigeverzameling van dergelijke voorbeelden die stof biedt voor meerdere interessantelessen over de pronomina vindt men nog steeds bij J Grimm Ueber denPersonenwechsel in der Rede Abh Akad d Wiss Berlin 1856 Ook een betereschoolgrammatica als bv die van Nv Wijkv Schothorst of een boekje als dat vanHorsten Eenige belangrijke verschijnselen uit het leven der nederl taal gevenreeds enkele dergelijke feiten waarop de betrokken leeraar had kunnen wijzenJ WILS

Syntaxis van ridderroman tot volksboek

Den lezers van Onze Taaltuin zal Prof Overdieps standpunt in zake taalbeschouwingen -onderwijs voldoende bekend zijn Vanuit dat standpunt vraagt men zichconsequent af waarom een gegeven taaluiting van een gegeven individu is zooalsze is en tracht men tot een oplossing te komen door even consequent hetzwaartepunt der oorzaak te willen leggen in syntactisch-stilistische momentenvandaar de lsquostilistischrsquo geheeten methode die in zich sluit de lsquofundamenteelrsquolsquoonverwrikbare verbondenheidrsquo1) van stilistiek en syntaxisEerstgenoemde consequentie is voor iedereen aanvaardbaar doch de tweede

het primaat der stilistische verklaring ook voor klank- en buigingsvormen blijft eennetelig uiterste lsquoVia den zins-

1) Onze Taaltuin V 109

Onze Taaltuin Jaargang 6

236

klankvorm worden klank- en flexieleer ingelijfd in de syntaxisrsquo2) hiermee is het lotvan autonome klank- en flexieleer althans theoretisch bezegeld De practijk derstilistische methode op haar eigen gebied dat der syntaxis heeft tot tastbareprachtige resultaten gevoerd in Prof Overdieps Zeventiende-eeuwsche Syntaxis3)Haar hooge waarde ligt hierin dat zij niet eclectisch te werk gaat zooals maar al telang met de Nederlandsche syntaxis werd gedaan doch dat zij zegravelf volledigdoacuteoacuterdenkbaar systeem systematisch dwz volleacutedig ordenend de verschijnselenaanpakt Als methode van taalbeschrijving allereerst is zij daarom beter dan alleswat tot nog toe in de Nederlandsche wetenschap gangbaar wasIn den titel van de hier besproken dissertatie4) zou lsquostudiersquo gevoeglijk kunnen

worden vervangen door lsquobeschrijvingrsquo want het geheel is inderdaad een statistischebeschrijving en wel goeddeels volgens de stilistische methode naar het voorbeeldder Zeventiende-eeuwsche Syntaxis doch men versta ons niet verkeerd door temeenen dat het onze bedoeling is met dit woordenspel de waarde van het boek tekleineeren Integendeel wij willen slechts doen uitkomen dat taalbeschrijving volgenseen strengemethode niet alleen een noodzakelijke voacuteoacuterarbeid is maar dat zij tegelijkmeer effectief kan zijn voor het taalbegrijpen dan velerlei andere taal lsquostudiesrsquoHet nuttig effect van Alberings beschrijving is voor een niet gering deel ook hieraan

te danken dat zij een dubbele is Het is nu eenmaal de vergelijking die de verschillenen daardoor het karakteristieke van ieder der vergeleken grootheden openbaartOokOverdiepsmeermalen genoemdwerk is vergelijkend toch is er eenmerkwaardigonderscheid met Alberings boek Was de Zeventiende-eeuwsche Syntaxis eenvergelijking van gelijktijdige talen Alberings onderzoek richt zich op genres enauteurs van verschillende tijden zoodat de geconstateerde nuancen hier oacuteoacutek eengevolg kunnen zijn van de algemeene ontwikkeling die de taal in de inmiddelsverstreken periode heeft ondergaan In zijn boek wordt daarom mede een stukhistorische taalontwikkeling blootgelegd waardoor het een meer onmiddellijkebijdrage vormt tot het ideaal eener lsquostilistisch-historische syntaxis der Nederlandschetaalrsquo5)

2) Onze Taaltuin V 304 en Stilistische Grammatica pag 813) Eerste tweede en derde stuk Groningen 1931 1932 en 19354) Vergelijkend-syntactische studie van den Renout en het volksboek der Heemskinderen door

Dr LAH Albering als nummer VI der lsquoGroninger bijdragen voor taal- en letterkundersquoGroningen 1934

5) Albering Inleiding pag 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

237

Al lezende zal men vanzelf de paragraphen herkennen waarin verschilpunten aande orde komen die gevolg zijn dezer historische taalontwikkeling Zoo de sectsect 5-12(woordgebruik gebruik van hulpwerkwoorden) die tevens het grootste stuk vormenvan het origineele dwz niet met paragrafen uit Overdieps Zeventiende-eeuwscheSyntaxis of Moderne Nederlandsche Grammatica correspondeerende deel van hetboek (sectsect 1-12 en het Aanhangsel) De sectsect 13-23 (verbindingen met het verbumfinitum) correspondeeren met de sectsect 220-283 uit de Mod Ned Gr sectsect 72-76 en sectsect77-82 (zinsverbinding) met resp sectsect 369-375 en sectsect 359-368 De sectsect 24-71 die desyntaxis der lsquozinnenrsquo behandelen beantwoorden practisch aan de drie stukkenZeventiende-eeuwsche Syntaxis Dat de paragraphen in dit laatste werk belangrijkmeacuteeacuter in aantal zijn dan de correspondeerende bij Albering ligt niet alleen aan hetfeit dat Overdiep meacuteeacuter materiaal verwerkte maar is mede een gevolg er van datonze zeventiende-eeuwsche syntaxis meacuteeacuter gevarieerd is dusmeacuteeacuter te onderscheidengeeft dan de syntaxis in de eeuwen daarvoor Niettemin kan Albering nog genoeginteressante dingen constateeren bij zijn vergelijking slechts eacuteeacuten daarvan willenwe hier aanhalen en wel het feit dat roman en volksboek ten aanzien van de tweemogelijke schikkingen van verbum en verbum finitum in bijzinnen een verschillendgerichte maar even groote voorkeur blijken te hebben de roman praefereert sterkde schikking Vf V zooals het volksboek sterk de omgekeerde schikking V Vfpraefereert (sect 47) Dit stemt wonderwel overeen met wat onlangs6) door LodeGeenen geconstateerd werd voor de middellimburgsche literatuur de middellimbpoeumlzie bleek in 23 der gevallen de schikking Vf V te hebben het middellimb prozain 23 der gevallen de schikking V Vf We meenen dus den stand van zaken bijRenout en Heemskinderen te mogen terugvoeren op het genre-verschil tusschenpoeumlzie-ridderroman en proza-volksboek En de vraag is gewettigd in hoeverrebestaat of bestond in de Nederlandsche literatuur een tegenstelling poeumlzie + Vf Vin bijzinnen harr proza + V Vf in bijzinnenDe overzichtelijkheid der stof wordt belangrijk verhoogd door de lsquoconclusiesrsquo die

aan het slot der hoofdstukken zijn toegevoegd Maar ook wordt door die telkensterugkeerende rijen de algemeene indruk van een ietwat stroef en eentonigvoortgaande behandeling nog versterkt Zonderen we de eerste vier hoofdstukkenwaaronder

6) Onze Taaltuin VI 130

Onze Taaltuin Jaargang 6

238

de Inleiding uit dan is elk nieuw hoofdstuk naar den vorm telkens weer een getrouwecopie van het voorgaande Maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen eenlsquostrengersquo methode is zonder twijfel het best gebaat bij een strenge toepassing ineen soberen vorm Wat der behandeling aan zwier ontbreekt kan ons slechts temeer de degelijkheid van den inhoud doen prijzen Alleen zouden we willen vragenof het niet in de lijn van den gekozen opzet had gelegen om nu ook aan het slot vanhet boek een lijst van lsquoalgemeenersquo conclusies op te nemen waarin dan bovendieneen schifting der gevonden verschillen naar hun oorzaak (genre ev auteur historie)zou kunnen zijn beproefd Thans breekt het boek na het laatste hoofdstuk ineensagravef althans we moeten ons nu slechts vergenoegen met een lsquoaanhangselrsquo in denvorm van een lijst van Romaansche en Latijnsche woorden De wijze waarop in delsquoinleidingrsquo op de door ons bedoelde synthese wordt vooruitgeloopen toont aan datze goed mogelijk geweest ware Tenslotte nog enkele losse opmerkingenOp pag 15 sub D moet het opvallen dat lsquopraefigeerenrsquo in tweeeumlrlei beteekenis

wordt gebruikt Er is sprake zoowel van lsquopraefigeering der werkwoordenrsquo als vaneen lsquogepraefigeerd adverbiumrsquo In het eerste geval is praefigeeren = een praefixtoevoegen in het tweede geval kan het dit nooit beteekenen maar is het gewoon= voacuteoacutervoegen of eventueel = tot praefix worden (zie pag 42) Men zou nog kunnenmeenen dat de substitutie van een verbum lsquopraefigeerenrsquo met twee beteekenissenhier niet te pas komt en dat de speciale beteekenis van lsquopraefigeeringrsquo vastzit aanhet nomen actionis Maar Overdiep7) gebruikt zoowel het nomen actionis als hetparticipium in de speciale beteekenis8)Een andere kwestie is dat Albering in dit verband lsquonarsquo in navolgen lsquoanrsquo in

angenomen lsquouprsquo in upgeven lsquooverrsquo in overgeven en lsquooprsquo in opgeleit met den naamlsquopraefixrsquo aanduidt Dat de zwakgeaccentueerde onscheidbaar verbonden lsquoadverbiarsquoals bv lsquoomrsquo in omhelsten lsquopraefixrsquo genoemd worden is te billijken9) Doch dit gaatniet op voor de geaccentueerde scheidbaar verbonden adverbia als de hierbovenopgesomde Dat lsquopraefigeerenrsquo cq als lsquotoevoegen van een adverbium (ipv praefix)rsquois te verstaan

7) Mod Ned Gr sect 68 en sect 70 (Stil Gr sect 87)8) De speciale functie lsquovoorzien van het door het inbegrepen substantief uitgedruktersquo van dit

verbum op -eeren vindt steun in bv paragrapheeren = voorzien van paragraaph(nummer)Daarnaast vergelijke men echter noteeren saneeren hanteeren conserveeren stileerenexamineeren contingenteeren torpedeeren bolsjewiseeren regeeren activeerencompleteeren substantiveeren consolideeren transitiveeren enz

9) Zie Mod Ned Gr sect 68 (Stil Gr sect 87)

Onze Taaltuin Jaargang 6

239

gelijk inderdaad bij Overdiep10) berust op een redelijke verschuiving die bij denspecialen begripsinhoud van lsquopraefigeerenrsquo mogelijk is niet het object praefixdomineert doch het praedicaat toevoegen Maar om op grond hiervan een adverbiumzonder meer lsquopraefixrsquo te noemen gaat een stap te ver Het is dus ook verkeerd omop pag 53 te spreken van lsquoafgescheiden praefixen van Vfrsquo11) Verder wordt nogeens op pag 67 lsquonederrsquo in nederstorte lsquopraefixrsquo geheetenIn den aanvang van sect 14 lezen we lsquoEvenals in het moderne Nederlandsch wordt

in het meerendeel der zinnen door een substantief in den datief genoemd degenein wiens richting of ten bate van wien een handeling wordt verricht door een levendwezenrsquo In deze definieering (cursiveeringen van mij WD) van Albering dieteruggaat op die van Overdiep12) wordt door lsquosubstantief in den datiefrsquo ten eenenmalegenegeerd het lsquopronomen in den datiefrsquo dat blijkens het hoofd lsquofuncties enverbindingen van den datiefrsquo en blijkens de gegeven voorbeelden schrijver nochtansniet uitgesloten wenscht te zien Deze onbedoelde onnauwkeurigheid is blijkbaarontstaan doordat Overdiep alleen maar van lsquosubstantiefrsquo sprak doch hiacutej terechtomdat op pag 148 lc in een voetnoot vooraf was gegaan dat met lsquosubstantiefrsquobedoeld werden alle lsquosubstantivische woordenrsquo Verder is de toevoeging lsquodoor eenlevend wezenrsquo (Overdiep door een levend subject) te verwerpen Immers vat menlsquolevendrsquo op in den biologisch zin gelijk Overdiep doet dan is blijkbaar achteraf decorrectie noodig dat er lsquooverdrachtelijkrsquo ook een lsquoniet-levendrsquo subject kan zijn Terwijlals men deze bepaling juister weglaat het als vanzelfsprekend vooropgesteldwordt dat een lsquohandelingrsquo alleen maar door hetzij biologisch hetzij overdrachtelijklsquolevendenrsquo verricht kan wordenBij het voorbeeld Rt 297 op dezelfde pagina zouden we willen opmerken dat de

klaarblijkelijke opvatting van -n in lsquoEnde boden hem utermaten sconersquo als enclitischpronominaal object wel eenige toelichting behoeft Immers enclitisch -n kan alleenmaar masculinum zijn terwijl in het onderhavige geval geacuteeacuten mannelijk substantiefvooraf is gegaan waarop dit -n kan betrokken worden hooft is neutrum crone blijkensde verzen 273 en 301 vrouwelijkOp pag 54 regel 9 staat lsquopraedicaatrsquo waar bedoeld moet zijn

10) Zie Onze Taaltuin V 27011) Overdiep Zevent-eeuwsche Synt sect 16 formuleert voorzichtiger lsquoadverbia die scheidbaar

praefix bij het Vf zijnrsquo Toch lijkt ons ook dit niet conform de onderscheiding in Mod Ned Grsect 68 (Stil Gr sect 87)

12) Mod Ned Gr sect 225 (Stil Gr sect 225)

Onze Taaltuin Jaargang 6

240

lsquopraedicaatsnomenrsquo (Adelaert) In Alberings terminologie worden alleen V en Vfpraedicaat genoemdDe in de stilistische methode zoo belangrijke lsquoaanlooprsquo wordt in sect 35 eenigszins

afwijkend van Overdiep behandeld wat betreft de formeele onderscheiding in lsquozwarersquoen lsquolichtersquo aanloop Albering deelt a priori aacutelle adverbia bij den lichten aanloop interwijl Overdiep13) slechts de eacuteeacutenlettergrepige adverbia daarin onderbrengt Practischheeft dit echter weinig te beteekenen als we in sect 36 zien dat in het bijzonder demeerlettergrepige adverbiale aanloop de lsquofunctie van een zwaren aanlooprsquo kanhebbenOp pag 78 bij het voorbeeld Vb 2336 heeft schrijver geen oog gehad voor de

lsquoverzwaringrsquo in den imperatief van ganc en bringe tot gevet segt en brenget14)Op pag 101 wordt naar aanleiding van de verbinding wijf die gezegd dat het

pronomen die lsquoeacuteeacutenmaalrsquo wordt gebruikt bij een grammatisch onzijdig antecedentWat beteekent hier lsquoeacuteeacutenmaalrsquo Het blijft immers lsquoeacuteeacutenmaalrsquo of naast dit geval anderenormale staan met wijf dat of niet Maar daar gaat het juist om is het gesignaleerdevoorbeeld een uitzondering of is dit het eacuteeacutenige geval dat in aanmerking konkomen15)

Aan drukfouten of vergissingen noteerden we p 4 r 4 dode lees dade p 10sub Vb 2327 die lees de p 13 onderste regel ende lees en p 19 r 3 115 lees105 (61 + 21 + 23) p 25 sub Vb 14921 moet dient cursief gedrukt te zijn p 30sub 3o lt lees τ p 77 r 6 vo sijt ende lees sijt seker ende p 86 r 2 vo maarlees naar p 105 sect 71 3de regel gevormd lees genoemd p 108 sub Vb 14720Het lees MetOns eindoordeel mag zijn dat Alberings boek een schat van zakelijke resultaten

bevat die het arsenaal der wetenschap ook van iemand die geen bewonderaar isder aangewende methode slechts kunnen verrijken Maar bovendien zouden wijieder Neerlandicus die nog kennis moet maken met de practische toepassing derstilistische methode en die zich den weg daartoe door de monumentale massa derdrie stukken Zeventiende-eeuwsche Syntaxis misschien liet blokkeeren willenaanraden het eens te probeeren via dit handzame boekje van 128 bladzijdenWILLY DOLS

13) Mod Ned Gr sect 299 (Stil Gr sect 299) en Zevent-eeuwsche Synt pag 1614) Vergelijk Onze Taaltuin IV 241 voetnoot 215) Uit de binnenkort te verschijnen Grammatica van het Limburgsche Leven van Jesus blijkt

dat in dezen tekst ten aanzien van wijf steeds lsquogrammatische incongruentie in de pronominaleaanduidingrsquo of liever consequent lsquorechtstreeksche pronominale aanduidingrsquo heerscht

Onze Taaltuin Jaargang 6

241

[Nummer 8]Vondel en Nederland

Feestrede bij de Nijmeegsche universiteitsviering van Vondels 350stengeboortedag 22 november 1937

lsquoExpetimus in historia origines praesentium a praeteritis repetitas cumomnia optime ex causis noscanturrsquo Leibnizii Arcessiones historiac

Dames en Heeren

Elk menschelijk feit heeft vijf en twintig oorzaken Deze nuttige gedachte dat duselk historisch gebeuren aan een paar dozijn werkende oorzaken te wijten is pleegik mijn leerlingen in te prenten als in de taalwetenschap twee geleerden die vooreen bepaalde taalverandering elk een eigen oorzaak meenen gevonden te hebbendan vaak onmiddelijk klaar staan om elkander te gaan bestrijden terwijl toch huneerste gedachte moest zijn elkaar allervriendelijkst voor die welkome aanvulling tedanken want voor elk dieper historisch begrijpen is nu eenmaal de kennis vanminstens alle werkende oorzaken een eerste eischMaar niet alleen in de taalwetenschap komt die vergissing voor doch ook in de

literatuurwetenschap trouwens in alle historische vakken is het een goede enloonendemethode te trachten bij ieder feit niet slechts tot een min of meer completeopnoeming maar verder ook tot een opbouw een structuurverdeeling van al dieoorzaken te komen die op eacuteeacuten bepaald feit hebben ingewerkt want zij werken opde meest onverwachte wijzen dooreenHet zij mij dan vergund de oorzakelijke methode te volgen om in deze feestelijke

Vondelherdenking U in den korten tijd die mij gegeven is zoo breed en zoo diepmogelijk het historische feit

Onze Taaltuin Jaargang 6

242

van Vondels persoonlijke vroomheid te laten begrijpen door U uiteen te leggenwaaroacutem hij ten slotte katholiek is gewordenDe oudste behandeling van dit vraagstuk vinden wij bij Pater Allard die met de

hem voelbaar vleiende ontdekking aankwam Dat hebben mijn medebroeders deJezuieten met name Petrus Laurentius van den Krijtberg gedaan want zoo staathet in onze Litterae Annuae Maar onmiddellijk kwam binnenskamers een andereJezuiet daartegen op die in zijn klassen doceerde nu ja de Jezuieten zullen hemwel onderricht hebben maar de eigenlijke man die het gedaan heeft moet deadvokaat Cornelis Plemp geweest zijn In het publiek werd Allard bestreden doorpastoor Kloumlnne van het Begijnhof die zei neen dat hebben niet de Jezuieten maardat heeft mijn voorzaat Marius gedaan Wel neen zei toen een opgetrokken neusdat heeft Marius bekeerling de geleerde Duitsche balling Nihusius gedaan Ochkom zei toen een die zichzelf voor iets heacuteeacutel bijzonders hield jullie bent allemaalbijziende Vondel de Groote onderging toch immers alleen den invloed van eminentetijdgenooten dat heeft dus eigenlijk Hugo de Groot gedaan - lsquoHet is net of voor dieheeren God alleen mannen geschapen heeftrsquo dacht toen een fijnegeestesvertegenwoordiger der oude moederrechtelijke cultuur die Jozef AlberdingkThijm heette lsquoWat ik je zeg dat heeft natuurlijk weer de vrouw gedaan met devertaling van Nasos heldinnebrieven begon het al De brieven der H Maagden enMartelaressen brachten Vondel aan zijn Maria-devotie verder hebben de anoniemeklopjes en beggijnen de Clarissen uit den Gijsbrecht van Aemstel met Anna Vondelseigen dochter geducht meegeholpen maar ten slotte hebben de getrouwdeVrouwen Anna Roemer Visscher Maria van Reigersberch Christina van Erp vanden Kruisberg en vooral Eusebia Tesselschade den kogel door de kerk gejaagdBekende hij zelf niet in zijn gedicht op Huyg de Groots verlossing lsquoEeacuten vrouw isduizend mannen te ergNeen neen schreef ik toen zelf Vondel is wegravel suggestibel maar niet zoacuteoacute dat hij

eacuteeacuten grooten mensch of zelfs een groep machtige vrouwen heeft nageloopen datheeft de heele wanhopige toestand van het door Luther en Calvijn hervormd Europaonder Gustaaf Adolf gedaan - Verre vandaar zei toen de politicus dat heeft depolitiek van Maurits tegen Oldenbarneveldt en dus de Palamedes gedaan - Ochwat oreerde toen weer de theologie Voor kerkelijke zaken moet menmet kerkelijkefeiten komen dat heb-

Onze Taaltuin Jaargang 6

243

ben Gommer en Armijn of de Dordsche synode en het Decretum Horribile gedaanlsquoMet Uw toestemming Mijne heerenrsquo zei toen Prof Kalff van Leiden terecht lsquohetzielkundig conflict in Vondel moet toch eerst en vooral uit zijn eigen zielkundigeontwikkeling worden verklaard Welnu Vondel groeide langzaam maar zeker hoelanger hoe breeder en universeeler uit zoodat de uitermate particuliereNederlandsche kerk der Doopsgezinden hem veel te nauw en te eng werd en alleende Katholieke kerk hem breed en ruim genoeg wasrsquo Dat sloeg diep bij mij in enzonder Vondel te noemen maar met Vondel voortdurend voor oogen schreef iktoen in het Hervormingsnummer van de Studieumln een bijdrage lsquoWij gaan terug voor1517rsquo met de stelling Jesus Christus is in de harmonie der felstekaraktertegenstellingen de universeelste mensch geweest die inderdaad alles voorallen geworden is Maar de verschillende protestantsche kerken zijn door hun bijelk weer typisch varieerende protesthouding in hun diepste wezen particulier terwijlhet Katholicisme is trouw gebleven aan zijn naam en zijn bestemming want het isuniverseel en omvat ook heden nog al de felste karaktertegenstellingen in eenvolmaakte harmonie en daaraan dankt het dan ook zijn groote werfkracht gelijkniemand minder dan Harnack zelf het mooist van allen heeft bewezenDat heb ik toen later uitgewerkt en nog eens uitdrukkelijk op Vondels bekeering

toegepast in mijn Sint Peter Kanis van Nijmegen onder den titel Wereldwijd enHemelhoogMet Amsterdams grachten is Vondel immers van den Singel uit meegegroeid

eerst de diverse grachtencirkels van zijn kennissen aldoor breeder uitrondend danis hij van Amsterdam langs de Rijn via Keulen over Europa uitgevlogen de heeleEuropeesche 17de eeuw heeft hij in vogelvlucht overgeschouwd en er als eenlsquooodebarersquo de kostbaarste ervaringsschatten van meegebracht Uit Amsterdamshavens is toen zijn geest met onze zeehelden het zeegat uitgevaren naar West enOost naar Nova-Zembla en de Kaap Was het wonder dat hij daar overal deKatholieke Kerk ontmoette om ten slotte met zijn Zunchin in China te belandenMaar nog sterker dan in de ruimte der vele landen toont zijn Universaliteit zich inden tijd der lange eeuwenIn de Leeuwendalers en den Phaeumlton daalt hij reeds af tot in de Germaansche

en de Grieksche mythische voorgeschiedenis Maar via David Jephta SamsonJozef en Noach grijpt hij dagraven tot lang voor den zondvloed terug naar den Adam inBallingschap

Onze Taaltuin Jaargang 6

244

van het Aardsche Paradijs om ten slotte met den Lucifer tot in de hemelenpraehistorie door de dringen en met zijn Bespiegelingen over God en Godsdienstzelfs de eindelooze ruimte en de ongemeten eeuwigheid binnen zijn kring te brengenJa zoo iemand in onze gouden 17de wereldwijd en hemelhoog moet heeten danis het zonder twijfel Joost van den Vondel Voor zoon man was alleen de katholiekeKerk en leer groacuteoacutet en ruim genoeg En dat hij zich ten slotte daarom alleen bij dekatholieke Kerk aansloot wijl zijn persoonlijk geloof langzamerhand was gegroeiden alles was gaan omvatten wat de katholieke Kerk leert kan slechts henverwonderen of mishagen die aan de katholieke Kerk geen goed hart toedragenProf Kalff had dus groot gelijk met Vondels Katholiciteit in verband te brengen

met den universeelen uitgroei van Vondels sterreziel ja dat katholiek worden tezien als een noodwendig wonderen of mishagen die haar geen goed hart toedragenJa Vondel vertoont zelfs de psychologische synthese der beide menschelijke

seksen Want toen is Collega Molkenboer gekomen met zijn na al het vorige tochzeer waardevolle ontdekking van den laten Middeleeuwer in Vondel en daardooris hij eigenlijk Alberdingk Thijm bijgevallen en heeft hij de moederrechtscultuur dieimmers heel onzeMiddelnederlandsche literatuur doorademt en bezielt terecht ookin Vondels eigen leven binnengehaald als een oorzaak van belang Maar merkt opdat die Middeleeuwsche moederrechts-cultuur dit kortom vrouwelijke element inVondels ziel zijn voorliefde voor de oer-mannelijke Renaissance niets hoegenaamdgaat hinderen terwijl toch de Renaissance gelijk haar naam het zegt een duidelijkeRevival is van de in de Italiaansche en Italieumls steden opgespaarde hoogerepatriarchale jagersbeschaving met haar voorliefde voor lichaamscultuur enschoonheid voor rijke versiering en een uitleving aller menschelijke listen en lustenWant ook in het lsquoLaten wij ons kronen met rozen want morgen zullen wij stervenrsquozit een gezonde kern die op Vondels leven eenmachtigen invloed heeft uitgeoefendEn juist daacuteaacuterom was Vondel nu zoo groot omdat zijn echt Renaissancistischelevensvreugde zijn Middeleeuwschen Lijdensgod met de doornenkroon heelemaalniet in den weg stond Dat kwam omdat een hieumlrarchische structuur dien genialengeestesbouw beheerschte en aan alles zijn plaats wist te geven die het toekwamZeer juist heeft toen Collega Brom daarom Vondel verheven tot

Onze Taaltuin Jaargang 6

245

het eerste groote genie der Barokkunst den eerste die in de volle werkelijkheid desynthese aandurfde van de levensvreugde der Renaissance-wereld en derMiddeleeuwsche kerkelijke vroomheid maar heel wat beter dan Rubens zijn collegaen Rembrandt zijn bevriende antipode in het praktisch zelfbeheer en de volmaakteevenwichtigheid zijner ziel daarin volkomen geslaagd is Ten slotte kwam Antoonvan Duinkerken met zijn Vondel als den man der Contrareformatie Zeker ook hijhad gelijk maar ook hij zei niet half genoeg Want hoe wonder het klinken moge inonzen mond zelfs de Reformatie en de Contrareformatie beide omvademt Vondelswijde geest Het zou toch immers kleinzielig zijn van ons Katholieken om in deverschillende Hollandsche vooral anti-Spaansche gerichte reformaties geeneigenaardige stoere zielegrootheid van forschen talenten-uitbloei geen trots allestoch hooge Christelijke bedoelingen een vaak diep-ontroerende devotie endoorgaans een heerlijk-gouden religieuse levensweelde van een jong en vrij zichzelf wordend volk te willen erkennenEn dat doen wij dan ook gul en gaarne en wij noemenmet eerbiedige bewondering

de namen van den ouden en den jongen Hooft van Revius van Camphuisen vanJan Luyken van Constantijn Huygens en Gerbrand Andriaenszoon Bredero vooralden man der wereldsche Hollandsche Academie en der innig vrome inkeer-liederentevens Hoe zouden wij anders kunnenMaar let nu wel dat Vondel als het meest begaafde lid van dien kring juist door

zijn overgang tot op meer dan 50-jarigen leeftijd uit te stellen de ruime gelegenheidte baat heeft genomen om al dat schoone en goede der Hollandsche Reformatiesin zijn ziel te laten kiemen groeien en rijp worden - denk maar eens na over Vondelspermanente vrijheidsverheerlijking - om ten slotte zonder iets van dat ouder goeden zieleschoon te verloochenen maar aldoor rijker wordend van binnen daar alshet ware van zelf nog de heele Katholieke cultuur der Contrareformatie bij te nemenen juist door die synthese alle Poirtersen en Vollenhovens hemelhoog te overtreffenen juist daarvoor tot onzen eacuteeacutenigen Nationalen cultuurheros is geworden die in zijnonmetelijken dichtergeest al het groots en goeds onzer gouden eeuw vereenigd enin zijn gedichten voor alle eeuwen heeft vastgelegd Wie voller en beter dan hijheeft het Twaalfjarig Bestand levendig gehouden in onze herinnering Wie als hijheeft aan Maurits en Frederik Hendrik hun plaats in de vaderlandsche geschiedenisgegeven Wie als hij

Onze Taaltuin Jaargang 6

246

heeft den vrede van Munster gevierd De Koning van Hispaengen stond bij hemlevenslang in denzelfden geur als bij Philips Marnix van St Aldegonde Of wie andersdan hij is voor de wereldgeschiedenis de Hollandsche advocaat geweest in deEngelsche oorlogen En op menig punt heeft hij hoog over Bossuet heen gegrepenen De Civitate Dei van Augustinus geeumlvenaardMaar wemoeten ten slotte nog een laatste synthese van oorzaken in hem vereeren

en bewonderen die van hemel en aarde die van natuur en bovennatuur Maar zienwij ze eerst elk afzonderlijk om daarna met de combinatie van beide eerbiedig tesluitenDe vraag is mijns inziens nog nooit ernstig geopperd maar laat mij ze dan hiermee

aan de orde stellen Welk temperament heeft de natuur aan Vondel meegegevenZonder eenigen twijfel alle vier de temperamenten tezamen En daaroacutem was hijweer zoon wonder van een universeelen mensch die ook bijna alles voor allen iskunnen worden De sanguinisch goedkoope rijmpjesdichter van lsquoOrpheus en delierrsquo die in speelsche dartelheid voor den Adam in Ballingschap als leutige grijsaardnog een nieuwen dans verzint met een primaire functie en een aanschouwelijkheidvoor kleur en schittering die hij in al zijn verzen ook die van zijn latere jaren als ineen hemel der zintuigen uitstalt een goede hartelijke kerel met een gouden hartdie trots al zijn grimmige vijanden toch een sympathiek en gezellig man bleek voorallen die nader met hem omgingen en aan menige vrouw met ridderlijke gracie hethof heeft gemaakt was tevens de fel vertoornde cholericus die de predikantenhekelt en jaloers op woeste stalknechts door paardennaturen van hetzelfdetemperament opgevoed bij dat volkje een Roskam leent om daarmee hardhandigzijn dikhuidige tegenstanders te lijf te gaan en om die felheden niet geheel en alten onrechte door de stedelijke overheid tot boete werd veroordeeld Maar daarmeeniet genoeg ook de weemoedige melancholicus der vele klaag- en lijkdichten detreurspeldichter wiens meeste karakters passieve vreezende en voor een dreigendeondergang angstige naturen zijn met een sterke secundaire functie wiens meestereien meer aan Davids treurpsalmen en Jobs klachten dan aan de kerkelijke Paasch-en Pinksterhymnen herinneren de met veel tegenslag en verdriet gezegende envan God bezochte zanger van het Christelijk geduld met zijn in het leed verfijndevrouwelijk gemoed zoo rijk aan stemmingen en zoo kwistig met zijn tranen is tenslotte eacuteeacuten en dezelfde persoon met den taaien

Onze Taaltuin Jaargang 6

247

stoelvasten flegmaticus die dag in dag uit zijn Tasso of Vergilius zit te vertalen ofaan zijn eindeloooze leerdichten werkt zich vlijtig aan deWarande der Dieren oefenten levenslang keurig op tijd voor elke bruiloft de bestelde feestdichten klaar krijgtmet al de wenschbare toespelingen en van elk formaat om ten slotte toen zijn zoonJoost met Baertje Hooft heel het familiefortuin had verkwist achter denklerkenlessenaar van de Bank van Leening zonder fouten zoo waar te gaan zittenoptellen en aftrekken voor zijn dagelijksch brood Wij kunnen dit alles naar de matevan onze eigen temperaments-geborneerdheid toejuichen of lichtelijk er mee spottenmaar we moeten toegeven dat Vondel ook hiermee bewezen heeft in allemenschelijke zielehoudingen een weelderige ervaring en jarenlange ondervindingte hebben opgedaanNog sterker zouden wij dit kunnen herhalen van zijn persoonlijk vreesachtig en

toch alles durvend karakter van zijn eenvoudige listigheid van zijn fieren ja zelfsedelmoedigen koopmansgeest van zijn betooverende charme in al zijnonverdraagzaamheid Ja zijn eigen persoonlijk karakter is het dat zich immersevengoed weerspiegels in Phaeumltons vader of Samson als in den jongen Jozef ofden ouden David in Rafaeumll zich even trouw uitspreekt als in Urieumll in Maria Stuarteven teekenend naar voren komt als in Noach die weer hun echos vinden in Petrusen Petronella maar ook de Lucifer in zijn mooie oogenblikken is Vondel zelf en derazende Nero doet aan de felste hekeldichten denken ook proeven wij hem in dewijsheid van Jephtas priester even sterk als in den stervensmoed van deaanbiddelijke Ifis ja wij voelen en tasten hem evengoed als wat in Badeloch en Evabezonken ligt als wat Adam of Gysbrecht naar de keel weltVan den stoffelijken kant dus met zijn lichaam uit een Brabantsch geslacht

geboren met sterken prae-Slavischen ras-invloed zie er bv op al zijn portrettendie lange gesloten lip-lijn maar op na aanschouw dat breede voorhoofd en datbetrekkelijke korte gezicht met die breede neus en die donkere groote oogen bijnain alles een tegenstelling tot de typische verschijning van het zuivere Noordschezoogenaamd Germaansche ras waarmee hij echter weer den koel thorakalenrompstand gemeen heeft weer een echte mengras-type dus Denk verder aan zijnaangeboren familiegaven van gevoelige vastbeslotenheid en een scherpdoorzettingsvermogen in t eigen levensplan met erfelijken aanleg voor vroomheidevenzeer als met avontuurlijke zwerverslusten Maar

Onze Taaltuin Jaargang 6

248

van den anderen onstoffelijken kant kreeg hij een ziel uit Gods Hand En wagravet vooreen ziel Welke van de edelste ziele-faculteiten in Joost van den Vondel gedomineerdheeft het affectieve of het apprehensieve het hart de wil of het intellect Zeggewie het durft te zeggen Ik zal het antwoord weigeren en liever ze alle gelijkelijkbewonderen en vereeren Maar met het bovennatuurlijke leven van deze ziel komenwij nu ten slotte aan het allervoornaamste wat vooral onder de niet-KatholiekenAlbert Verwey verreweg het best heeft begrepen dat Vondels vroomheid de ziel isvan zijn kunst Tot hem dus als volwassene gedoopt tot Christen na eenrouwmoedige bekeering en biecht in den Godmensch herboren en meer nog doorden hemel dan door den Bisschop uitgelezen en gewapend in het Vormsel totKatholieken leekeapostel in het Altaargeheimnis en de Heilige Communie metChristus eacuteeacuten geworden dien Christus die zijn Godheid vernederde om de grootstealler menschen te worden ook juist door de harmonie der extreme tegenstellingentot hemwas het dat God sprak lsquoIk wil van dat Keulsch-Antwerpsche kind een grootenuniverseelen geest maken en hem tot gids geven aan dat trouwe Hollandsche volkrsquoEn de jonge Vondel bad lsquoHeer laat uit mij groeien waar Gij mij voor gemaakt hebtlaat niets van Uw Godsplan in mij verloren gaan Spaar mij niet Ik wil wat Gij wiltals maar Uw naam verheerlijkt worde Uw Rijk kome en Uw Wil geschiedersquo En hijvoegde het woord bij de daad Het lijden heeft hem niet neergedrukt maar juist zoobreed en groot gemaakt en God heacuteeacuteft zijn bede verhoord Slechts wie in ootmoedwordt herboren is van het hemelsche geslachtEn nu pas is hij ten volle zich zelf de historische Vondel aan het worden Heel

zijn verder werk is niets anders dan eacuteeacuten groot prophetisch vizioen op de door hemmet zoon inspanning en pas na vele omdwalingen nu eindelijk volop begrepenheilsleer van het Godsrijk gelijk die in Bijbel Evangelie de Vaders en de Kerkelijkegeschiedenis ligt opgesloten Maar Vondels ziel doorschouwde al de levensraadselenin kleurige monumentale groepen met hemelsche symphonieeumln doorzongen in dengeest van Van Eycks weergalooze Aanbidding van het Lam naar echtNederlandschen trant en wijze Heel zijn verder leven is immers slechts eengrandioze en nationale meditatie geweest op het weidsche wereldgebeuren in hetondoofbaar licht der eeuwigheid Hij leerde reizen ons gepeizen naar Paleizen uithet slick Dezer waereld die zoo dwaerelt Eeuwigh gaet voor oogenblick

Onze Taaltuin Jaargang 6

249

Al de oorzaakvinders die wij aanhaalden hadden dus gelijk met wat ze betoogdenen ongelijk met wat ze loochenden Maar zonder eenigen twijfel is de voorlaatsteop eacuteeacuten na de hoogste aan deze pyramide van oorzaken Vondels persoonlijkheidzelf Voor het toppunt van deze pyramide hebben wij slechts te knielen Want onslaatste woord moet zijn Dat heeft God gedaan

Heiligh heiligh nog eens heilighDriemaal heiligh eer zij GodtBuiten God is t nerghens veilighHeiligh is Zijn hoogh gebodDat naar t hemelrijks bestelOns deze bazuin quam leerenLaet ons Godt in Vondel eerenAl wat Godt behaegt is wel

JAC VAN GINNEKEN

De vormen en de verbuiging der pronomina in de Nederlandschedialecten

II Het aanwijzend voornaamwoord

Het gebruik loopt bij de verschillende aanwijzende voornaamwoorden nogal uiteenwat de vormen en ook wat de verbuiging betreft Wij zullen hier daarom eerst deverschillende aanwijzende voornaamwoorden nagaan misschien is het dan straksmogelijk er een overzicht van te geven

I Deze

Bij deze vragen wij ons hetzelfde af als bij onze Hoe komt het dat deze zijn slot-ebehoudt terwijl bij de rest van de pronomina die e bijna overal verdwenen is VolgensFranck-vanWijk is lsquoover den oorsprong van deze het laatste woord nog niet gezegdrsquoGewoonlijk wordt aangenomen dat het een samenstelling is nl van den stamsa-tha met een s-th-partikel Schoumlnfeld3 pag 139 ziet erin de verbinding van eendemonstrativum of bepalend lidwoord + Gotisch sai volgens deze theorie moetenwij ons voorstellen dat een verbinding die zooveel beteekende als die hier die daar- een verbinding die wij zoo graag gebruiken bij zelfstandig demonstrativum -aaneengegroeid is en n nieuw demonstrativum heeft gevormd voor het

Onze Taaltuin Jaargang 6

250

attributief In onze tegenwoordige taal is dit onbekend wij gebruiken het welzelfstandig bv welken man bedoel je Die daar wat zul je nu nemen Dit hierMaar in het attributief splitsen wij weer Dien man daar bedoel ik dit boek hier neemik mee In het Engelsch echter blijft soms de verbinding ook in het attributief thishere house Dat dan de-ze gemakkelijk als eacuteeacuten woord gevoeld kan worden en weeropnieuw verbogen wordt daarvoor hebben wij al voorbeelden gezien bij jullieje enhullieje in het ZuidenVoor het geheele Zuidelijk gebied is de vorm deze maar in het Noorden van

Noord-Brabant (Dinteloord Klundert Zevenbergen)

Onze Taaltuin Jaargang 6

251

beginnen de Hollandsche eu-vormen die ik ook vermeld vond voor Oud-Beierlanden den Bommelerwaard Voor den vorm disse dien ik vermeld vond voor hetGeldersch-Overijselsch de Veenkolonieumln Kampen Elten-Bergh en disse voorFriesland zie men het artikel van Prof van Ginneken in Onze Taaltuin II pag 113Als aanvulling alleen dat de vorm dizze ook voorkomt te Wijchen Druten BudelHelmond Someren Dat dizzen tot dissen werd is niet zoo eenvoudig te verklarenWij hebben hier niet te doen met de gewone verscherping van zτs zaal τ saalhuizen τ huisen zooals die bij Amsterdammers bekend is en die over een grootdeel van ons land voorkomt een taalkaart voor dit verschijnsel zou een heel andergebied dan dit aanwijzen A Lasch Mittelniederd Gr sect 227 schrijft het toe aan deninvloed van r en m resp in den genitief singularis en pluralis en den datief singmasc en neutrum Dit nu is inderdaad mogelijk men hoeft er het woordenboek derfrequentatieven van de Jager maar op na te slaan om te zien dat r l m en n opvoorafgaanden stemhebbenden consonant dikwijls een verscherpenden invloedhebben Ik noem slechtsgτk hunkeren hangen smokkelen smuigen Zaansch snokker snugger

Vlaamsch wiekelen wriggelen tinkelen tingelengτch giechelen mnl ghigen en giegagen (van ezels) en vgl verder bochel

buigen richel regel echel egel wichelaar wigolVoor zτs waar het hier eigenlijk om gaat liggen de voorbeelden weliswaar niet

zoo voor het grijpen toch kunnen wij bv wijzen op nusselen neuzen en op geesel gaizaVoor vτf en dτt daarentegen zijn de voorbeelden weer talrijk genoeg maar het

bovenstaande is naar ik meen al meer dan voldoende om de meening van A Laschzeer aannemelijk te makenMet dat al blijft het onverklaard dat deze invloed aan zulk een groot deel van het

taalgebied totaal vreemd is gebleven Hier gaan wij er niet nader op in en verwijzenmet Lasch alleen naar Indogerm Forschungen 27 278 vlg en Kluge Grundr sect 239Wat de verbuiging betreft het mannelijk sluit zich overal aan bij het bepaald

lidwoord in Zeeland en NW Veluwe zien wij dan weer overgangsgebieden liggenprecies als bij het lidwoord In het Westen van West-Vlaanderen is het woord dezeniet in gebruik Vercoullie zegt zelfs dat het eenige aanwijzend voornaamwoord voorhet Westvlaamsch is die en men voor de rest bijwoorden hier daar gunter (ginder)gebruikt Dit huis kan men dus in het Westvlaamsch uitdrukken door dat huis hierdat huis door dat

Onze Taaltuin Jaargang 6

252

huis gunter of dat huis daar In Fransch-Vlaanderen gebruikt men echter weerdeze(n)Voor de vrouwelijke e-apocopeering dees voor deze beleven wij niet veel

verrassingen meer na de kaart voor onze Het apocopeeringsgebied strekt zichweer heel ver uit veel verder dan wij zagen bij de adjectieven Over het algemeenzijn het lidwoord en het pronomen die het adjectief altijd voorafgaan veel sterkergenusdragers dan het adjectief dat is ook heel natuurlijk daar immers in hetvoorafgaande lidwoord of pronomen het geslacht al genoegzaam is aangeduid degenus-aanduiding in het adjectief is altijd slechts secundair Het is goed in dedialectgrammatica deze twee soorten verbuiging te onderscheiden de pronomen-en de adjectiefdeclinatie Het lidwoord volgt dan altijd de pronomendeclinatie watde e-apocope in het vrouwelijk betreft terwijl men eigenlijk voor het adjectief nietsvan te voren kan zeggen zooals wij bij de verbuiging van goed kwaad breed enzzagen is het voor elk adjectief weer anders9)Deze heeft in het overgroote deel van ons taalgebied een eigenaardige verbuiging

terwijl het lsquoutrumrsquo (mannelijk en vrouwelijk) wordt aangeduid door deze wordt hetlsquoneutrumrsquo aangeduid door dit of di De oorsprong van dit is volgens Franck-vanWijkniet duidelijk hij schijnt niet gedacht te hebben aan den vorm disse naast dis diemisschien de oplossing kan geven dit zou dan naast dis kunnen ontstaan zijn naaranalogie van het Een groot gebied in het Zuiden heeft echter dezen vorm dit nietmaar evenals ons naast onze en de geapocopeerde vormen van het adjectief inhet vrouwelijk ook voor het onzijdig in gebruik waren zoo is ook hier dees in hetonzijdig naast het vrouwelijk dees in gebruik men zegt dan deze man dees vrouwdees kind De grens voor dit gebied is in het Westen de grens tusschen West- enOost-Vlaanderen in Zeeuwsch-Vlaanderen zijn mij geen plaatsen opgegeven inNoord-Brabant loopt de grens ten Zuiden van Bergen op Zoom Hoeven BredaGeertruidenbergWaalwijk s-Hertogenbosch en dan verder tenWesten vanOirschotWaalre Neerpelt Oostham Hasselt Het gebied in de rest van Noord-Brabant heeftdi de twee Zuidelijkste plaatsen hiervoor die mij bekend zijn zijn Oostham en Peerten Zuiden daarvan beginnen dan weer de dit-vormen

9) Reeds Misteli-Steinthal wijst er op dat de pronomina meestal de dragers van het genus zijnvgl Misteli-Steinthal Abriss der Sprachwissenschaft Berlijn 1893 II pg 515 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

253

Opm I Den vorm deus deus kind vind ik bij van de Water ook voor het onzijdig inden Bommelwaard opgegeven dit komt niet overeen met mijn andere gegevensOpm II Nogmaals herinner ik eraan dat voor dese in het Noorden dezelfde

grenzen gelden als voor het bepaald lidwoord

Casus Casusvormen heb ik in mijn persoonlijk onderzoek niet kunnen ontdekkenook niet in het Geldersch-Overijselsch Toch geeft Galleacutee een soortcasus-onderscheid voor dat gebied op de vormen zijn daar nl volgens hem

onzvrmmeervdit(te)dezedeze(n)nomdezedisse(n)

dat + accdezedatdezedessen

dezedissen

Vooral het vormverschil tusschen nominatief en accusatief in het mannelijk respdezen en dessen en in het onzijdig dit en dat is hier opmerkenswaard Dat ik erniet in geslaagd ben dit vormverschil ook op te merken is natuurlijk nog geen bewijsdat het ook niet bestaan zou Galleacutee heeft zonder twijfel over veel meer gegevensbeschikt Temeer wordt dit merkwaardig als wij de vormen vergelijken met hetMiddelnederduitsch De vormen van Galleacutee versterken nl de meening van A Laschomtrent den oorsprong van dessen dat dessen zou ontstaan zijn uit dezen doorinvloed van de n hier dan de datief- of accusatief-n Ook het Middelnederduitschparadigma stemt goed met dat van Galleacutee overeen nl nominatief mnl dese (desseduumlsse disse) accus dessen Deze is dus uitsluitend beperkt tot den nominatiefprecies als bij Galleacutee10) Voor het onderscheid ditdat resp in nominatief en accusatiefis er historisch geen bevestiging In het Middelnederduitsch zijn de vormen nomdit duumlt accus dit

II Die

Die als aanwijzend voornaamwoord komt naast dat in het overgroote gebied vanons land voor Voor de historische verklaring van den vorm zie men Schoumlnfeld HistGramm3 pg 35 en Franckvan Wijk iv die eacuten van Haeringen SupplementIn Friesland is de vorm dy naast dat Deze vorm komt ook nog in het N van

Groningen voor waar precies de overgang ligt tus-

10) A Lasch Mittelniederd Grammatik sect 407

Onze Taaltuin Jaargang 6

254

schen dy en dei dat in de Veenkolonieumln naast dat het aanwijzend voornaamwoordis kan ik niet aangeven In Drente en Noord-Overijsel (Giethoorn en omstreken)wordt de vorm dee om in Overijsel met de bekende mannelijke aanduiding in deenof den over te gaan Dit dee-gebied strekt zich verder uit in Gelderland langs deZuiderzee tot Laren toe en langs den IJsel tot HeelsumIn den Gelderschen Achterhoek komt naast den ook die voor en wel die meer

dan den eenige regelmaat in het gebruik hier heb ik niet kunnen ontdekken behalvedat den sterker aanwijzend schijnt te zijn dan die Dan wordt ten Zuiden van Nijmegendit gebied

Onze Taaltuin Jaargang 6

255

doorbroken door dat van dieje uit Noord-Brabant maar dan beginnen inNoord-Limburg en ook in Noord-Brabant vlak aan de Maas de den-vormen Ditgebied hier is betrekkelijk klein Venray heeft nog den maar Wansum enBroekhuizen die daar ten Oosten van liggen hebben reeds het Zuid-Limburgschesysteem dee of degraveegrave in het mannelijk naast die en dat resp vrouwelijk en onzijdigHet gebied voor dee vormt een driehoek metWansum als top en de lijn Eupen-St

Truyen als basis Verder is de grondvorm overal die uitgezonderd in Zuid-Brabantweer een driehoek Merchtem-Hey Kruis-Lubbeek waar de vorm dā voorkomt VoorLeuven gaf Willems nog doene op maar dien vorm heb ik bij een persoonlijkonderzoek noch in Leuven noch in de omringende plaatsen terug kunnen vindenZelfs het St Quintens-kwartier in Leuven waar toch veel eigenaardige klankenvoorkomen gaf wat dit betreft niets nieuws de vorm was overal daDe verbuiging hebben we al gedeeltelijk aangegeven Het Noorden (gebied III en

IV op de kaart van het bepaald lidwoord) verbuigt precies als het bepaalde lidwoordOok West-Vlaanderen doet hier mee dus hier geldt het systeem mannelijk die(n)vrouwelijk die onz dat Maar in Oost-Vlaanderen begint het systeem dat wij ookbij de bezittelijke voornaamwoorden hebben leeren kennen een aparte vorm voorhet mannelijk het vrouwelijk en het onzijdig Zeeuwsch-Vlaanderen doet hier vooreen gedeelte aan mee de grens loopt ten Westen van Kloosterzande-St GillesWaasPrecies homogeen is het gebied niet Behalve het Limburgsche gebied dat wij

boven aangaven en dat verbuigt dee (of degraveegrave) man die vrouw dat kind heeft hetovergroote gebied dieje man die vrouw da(t) kind Hier rijst natuurlijk de vraag Isdieje ontstaan naar analogie van de andere pronomina bv onze of is die in hetvrouwelijk ontstaan naar analogie van ons maw wat is primair dieje of die HetMiddelnederlandsch geeft hier geen oplossing Gewoonlijk wordt tegenwoordig inde Middelnederlandsche teksten die uitgesproken als di maar dat het niet in veelgevallen dieje zou moeten zijn is even bezwaarlijk te ontkennen als te bewijzenIn Oost-Vlaanderen treffen we een soort contaminatievorm aan tusschen dien en

dieje nl diene de verbuiging is daar diene man die vrouw dat kind De grensloopt ongeveer gelijk met de West-Vlaamsche grens - Maldeghem en Knesselaerein het Noorden en Anseghem enOudenaarde in het Zuiden volgen hetWestvlaamschsysteem - de noordgrens wordt gevormd door de Zeeuwschvlaam-

Onze Taaltuin Jaargang 6

256

sche grens de oostgrens door de plaatsen St Nicolaas Vlierzele Zotteghem enNukerk Ook in Noord-Brabant hebben eenige plaatsen - Helmond Heeze - ditsysteem naast die Het Zuidbrabantsche gebied is reeds bekend dane man dee(dei) vrouw da kindGaan wij verderop naar het Noorden dan treffen wij in Noord-Limburg het gebied

den man die vrouw dat kind en dan komen wij bij het Geldersch-Overijselschgebied In Overijsel is het systeem eveneens den man dee vrouw dat kind - wijmerken op dat den hier onafhankelijk is van den volgenden consonant - maar inden Gelderschen Achterhoek komt den naast die voor en hebben wij dan weergewoon die mensch die vrouw dat kind Trouwens dat wij hier altijd rekeningmoeten houden met wat de Duitsche dialectgeographie noemt lsquoPunktuelles Zielrsquodwz het uitbreiden van een taal ic het Algemeen Beschaafd over een heelgebied heen naar eacuteeacuten bepaald punt leert in dit geval het Helmondsch daar zijn devormen gewoon die(n) die dat terwijl in den omtrek overal nog dieje(n) die datgezegd wordtVerderop is er niets meer van een onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk

in den grondvorm overgebleven Voor de n-aanvoeging verwijzen wij weer naar hetbepaalde lidwoordCasus-verschil heb ik persoonlijk nergens kunnen ontdekken Toch geeft Galleacutee

weer verschil in vorm op voor het Geldersch-Overijselsch Als hij aangeeft in dennominatief de(n) datief en accusatief den voor het mannelijk mogen wij dat welverwaarloozen maar opmerkelijker is dat hij voor vormen van het neutrum opgeeftnom dat datte dat acc den Ik vermeld dit echter alleen als kennisgevingpersoonlijk heb ik hier geen andere vormen dan dat gehoord in het onzijdig11)De dat-vorm geldt in het heele gebied maar soms wordt t weggelaten met name

in Zuid-Nederland In Noord-Brabant behalve het uiterste Westen komt deumlautvorm hiervan voor degrave kind en in Oost-Vlaanderen en het oosten vanWest-Vlaanderen naast da ook dadde Op de kaart heb ik dit niet aangegeven aanhet systeem van verbuiging verandert het natuurlijk niets

III Gene

Gene is meer om zijn vormen dan om zijn verbuiging merkwaar-

11) Opmerkelijke lsquooude datievenrsquo zijn van dieder lengte van dieder dikte die zoowel voor deNW Veluwe als voor Zeeland worden opgegeven Of moeten wij die misschien verklarenals koppelingen van die-der die = Nominatief Pl der = Genitief Pluralis

Onze Taaltuin Jaargang 6

257

dig De verbuiging sluit zich voor zoover ik kan oordeelen uit mijn gegevensvolkomen aan bij die der adjectiva op n (schoon klein enz) Wel aardig is het opte merken dat de t-aanvoeging vroeger blijkbaar een veel grooter gebied omvatheeft dan thans In de zestiende eeuw komt voor t ghuendt in de beteekenis tgene in de Refereynen binnen Ghendt ook bij de Casteleyn dus in Yperen en bijMarcus van Vaernewijck eveneens te Gent dus (v Halteren Pronomen 16e eeuwpg 57) Voor het Noorden vind ik in de dialectgrammaticas geen gegevens alleenin Friesland wordt opgegeven dat gene voorkomt in de verbuiging lsquodizze en jingersquoen lsquooan de ginne kantrsquo In Kruiningen (Z-Beveland) is de vorm hinte maar komtdaar ook zelden voor den dicircen of den hinten = deze of gene den dien en den hinten= deze en gene op Oud-Beierland en de Veluwe komt voor gunne op een enkeleplaats in West-Noordbrabant (Steenbergen en Bergen op Zoom) geune Dezelaatste twee vormen gaan mogelijk terug op Middelnederlandsch gone evenalsgunse dat hier en daar in Utrecht voorkomt Ginne in de Meierij - in Geldrop gjinne- is mogelijk een sterke umlautvormGunse in Utrecht genze in het Zuiden van Oost-Vlaanderen (Asper Anseghem)

ginze ook in die omgeving (Oudenaarden Ronse) gensche in Nederbrakel enZotteghem ginse dat in het Noorden naast gene voorkomt zullen wel vormen zijnvan het bijwoord gins (ginds) Dat een bijwoord pronomen wordt is niet zoozeldzaam men vergelijke zoo dat in Noordbrabant bv heelemaal tot pronomenwordt en verbogen wordt juist als mijn zonne mensch zon vrouw zo kiendjeMerken wij verder op dat de d in gindsche waarschijnlijk een hypercorrectie is doorde bijgedachte aan ginder Franck-van Wijk noemt de oorspronkelijke vormen diezonder d het is alleen een kwestie van schrijfwijze In Oost-Vlaanderen in deWestelijke helft der provincie en ook in Zeeuwsch-Vlaanderen treffen wij den vormgensse of (noordelijker) gunste aan Dit kan verklaard worden als superlativus metelativus-functie dus oorspr lsquodie man daar ginder heacuteeacutel verrsquo of misschien ookeenvoudig als epenthetische t

IV Zulke

Zulke heeft een heel eigenaardige geschiedenis In het Middelnederlandsch komthet voor als onbepaald en als aanwijzend voornaamwoord Tegenwoordig heet hetofficieumlel nog aanwijzend voornaamwoord maar verbindingen als zulk een grootlawaai zulk

Onze Taaltuin Jaargang 6

258

een lieve kinderen enz waar zulk altijd onverbogen blijft wijzen er op dat zulk opweg is om bijwoord te worden Ook in het Middelnederlandsch kan men denovergang naar bijwoord nagaan vgl Middelnederlandsch Woordenb VII 2420West-Vlaanderen en in het algemeen Zuid-Nederland heeft er dan ook in het

enkelvoud een bijwoord van gemaakt en het verbuigingssysteem is precies als datvan zoon een bijwoord met het onbepaald lidwoord In West-Vlaanderen heeft mendus in alle geslachten zulk n maar in het Oosten van West-Vlaanderen en verderin het Zuiden zuk ne man zuk n vrouw zuk e kindNoord-Brabant vormt een overgangsgebied zoowel wat den vorm als wat de

verbuiging betreft In West-Brabant komt naast zuk ook zulk voor en naast deverbuiging zuk ne zuk n ook zulke(n) zulke zulk dus de gewone pronominaleverbuigingNaast zuk n of zulk n is echter de verbinding zoon algemeen Wij zagen trouwens

al aan de verbuiging dat zulk dat oorspronkelijk lsquozoo-(ge)lijkrsquo beteekent in sommigegevallen synoniem is gewordenmet zoo InWest-Vlaanderen waar zooals wij zagenhet onbepaald lidwoord niet n maar e is is ook de verbinding niet zoon maar zooeumlVolgens Vercoullie is er een apart distinctief van het vrouwelijk zoodat de verbuigingwordt zooeuml man zooeumln vrouw zooeuml kind zooeuml kinderenHet synoniem van zulk zoodanige schijnt vooral in het Geldersche nog in gebruik

te zijn verder teekende ik het op voor een paar plaatsen in West-Noordbrabant envoor Zeeland voor het Noorden heb ik geen gegevens In Vlaanderen Antwerpenen Brabant komt een contaminatievorm voor zoon danige Eigenaardig zijn ook inOost-Vlaanderen de vormen a zukkene e zukken een e zoo een waaraan wijweer zien dat zulk en zoo synoniem zijn geworden en dat men van zulk een eensoort bijvoeglijk naamwoord maakt precies als elders van wat voor een dit wordtnl op verschillende plaatsen in Noord-Brabant heelemaal als een bijvoeglijknaamwoord gevoeld zoodat men er nu spreekt van ene waffere mensch in debeteekenis van wat voor een man Wij komen er bij de behandeling van het vragendvoornaamwoord op terug Toch moeten wij opmerken dat in Oost-Vlaanderen hetvoorgevoegde e of a altijd onverbogen blijft zoodat ook een andere oorsprongmogelijk is Zou a zukkene misschien met mnl alsulc samenhangenWijzen wij verder nog op den Meierijschen vorm zunneke een contaminatie

waarschijnlijk van zulke en zoon

Onze Taaltuin Jaargang 6

259

Een werkelijke verrassing brengt de vorm zoster die in Deurne en Vlierden gebruiktwordt voor zulke Zostere peren appels kiepen etc Tot nu toe was lsquozosterrsquo alleenuit een plaats van het leven van St Lutgart bekend en wel op II 1094

Doe Sosterwijs die maghet vriOp enen namelike dachGeknilt in harre beden lach

Van alles is er gegist om dit sosterwijs te verklaren De uitgever van Veerdeghemvertroebelde de zaak nog meer door de emendatie sostenwijs voor te slaan en hetMiddelnederlandsch Woordenboek VII 1597 waagde de gewrongen verklaringSosterwijs = Susterwijs op de wijze van een zuster Maar nu wij in Deurne enVlierden het woord nog springlevend aantreffen is naar mijn meening alle twijfelopgeheven sosterwijs beteekent gewoon zulkerwijs zoacuteoacute thans zouden wij zeggenToen zoo weer de edele maagd op een feestdag in gebed lag neergeknieldOud VroenhovenP PETERS

Internationale vragenlijst over dialect-phonologie

Op het Linguisten-Congres te Kopenhagen in 1936 hield de lsquoInternationalePhonologische Arbeitsgemeinschaftrsquo een belangrijke vergadering waarop het besluitgenomen is dat het Hoofdbestuur een Vragenlijst opmaken en over al de landenvan Europa rond zou zenden om te komen tot een phonologische karakteristiekvan alle Europeesche dialecten waarvan de resultaten in een reeks phonologischetaalkaarten zullen worden vastgelegdDeze Vragenlijst is nu verschenen en aan de Dialect-commissie der Koninklijke

Academie van Wetenschappen te Amsterdam toegezonden welke in haarOctobervergadering jl besloot de bewerking hiervan voor ons vaderland ter handte nemen en op de eerste plaats aan de Neerlandici onder deUniversiteits-studenten maar ten tweede aan alle deskundige belangstellenden omhun medewerking hiertoe te verzoekenAan onze Redactie werd toen gevraagd om zoo spoedig mogelijk den Franschen

origineelen tekst in Onze Taaltuin af te drukken en voor de volgende aflevering eenvoorloopige handleiding voor de antwoorden te bewerken om zoodoende de noodigeeenheid in de toepassing op de verschillende Nederlandsche tongvallen te waar-

Onze Taaltuin Jaargang 6

260

borgen Hieraan voldoen wij gaarne en geven dus nu aanstonds den volledigentekst Ter nadere verklaring verwijzen wij heden slechts ten eerste naar NTrubetzkoy Anleitung zu phonologischen Beschreibungen Brno 1935 Deze keurigeen beknopte studie van slechts 32 bladzijden verscheen bij de Imprimerie lsquoMoravischeUniersquo te Brno in Tsjecho-Slowakije Zij werd in commissie gegeven aan OHarrassowitz den bekenden linguistischen boekhandel Querstrasse 14 te Leipzigen ten tweede naar de drie artikelen van Onze Taaltuin II blz 321 vlgd blz 353vlgd en III blz 8 vlgd Over de Phonologie van het Algemeen Nederlandsch Juisttoch bij het bepalen van de phonologische karakteristiek onzer dialecten is het vanbijzonder belang eerst eens rustig na te gaan welke karaktertrekken de phonologieder algemeen Nederlandsche cultuurtaal kenmerken en van de andere talenonderscheiden

Nijmegen 1 November 1937JAC VAN GINNEKEN

Projet dun questionnaire phonologique pour les pays dEurope (sanslURSS)

1 Y a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par la quantiteacute desvoyelles (p ex allemand Saat-satt Kahn-kann)

2 Lopposition entre voyelles longues et voyelles bregraveves est-elle limiteacutee auxsyllabes accentueacutees ou apparaicirct-elle aussi dans les syllabes atones

3 Y a-t-il des liquides et des nasales syllabiques accentueacutees4 Les oppositions quantitatives lsquophoneacutematiquesrsquo (cest agrave dire susceptibles de

diffeacuterencier le sens intellectuel de mots) sontelles limiteacutees aux voyelles ou bienapparaissent-elles aussi chez les liquides syllabiques

5 Y a-t-il de vraies diphtongues de position cest agrave dire des combinaisonsmonosyllabiques de deux voyelles nettement articuleacutees (p ex tchegraveque ou-ou)

6 Dans les cas ougrave une diphtongue se trouve devant une voyelle ougrave se trouve lalimite syllabique la limite se trouve-t-elle devant la deuxiegraveme voyelle (tchegravequechvoje-chvo-je) ou apregraves cette voyelle (allemand Eier-Ei-er kaue-kau-e)

7 Les diphtongues sont-elles toutes eacutegales au point de vue quantitatif ou peut-ondistinguer des diphtongues bregraveves et longues Y a-t-il des couples de motsdiffeacuterencieacutes uniquement par la quantiteacute des diphtongues

Onze Taaltuin Jaargang 6

261

8 a) Les voyelles longues sont-elles admises dans des positions ougrave lesdiphtongues ne le sont pas - b) Les diphtongues sontelles admises dans despositions ougrave les voyelles longues ne le sont pas

9 Laccent est-il fixe - Cest agrave dire tombe-t-il toujours sur la mecircme syllabe danstous les mots preacutesentant le mecircme nombre et la mecircme quantiteacute des syllabes

10 Si laccent est fixe sur quelle syllabe tombe-t-il11 Si laccent est libre y-a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par

la place de laccent (p ex anglais to increase - the increase)12 Si laccent est libre cette liberteacute est-elle absolue ou limiteacutee - Cest agrave dire

laccent est-il admis sur nimporte quelle syllabe ou bien seulement surquelques-unes dentre elles (p ex sur une des trois derniegraveres comme en grecou sur lune des deux premiegraveres comme en Kuumlri)

13 A cocircteacute de laccent principal y a-t-il aussi un accent secondaire dont la placedans le mot nest pas automatiquement reacutegleacutee - (Cest le cas p ex delallemand ougrave la place de laccent secondaire dans les mots dits composeacutesdeacutepend de regravegles grammaticales par contre en ukrainien ougrave toute syllabepreacutetonique paire est plus forte que toute syllabe preacutetonique impaire la positionde laccent secondaire est automatiquement reacutegleacutee)

14 Y a-t-il une seule ou plusieurs qualiteacutes daccent - Y a-t-il des couples de motsdiffeacuterencieacutes seulement par les divers mouvements daccent (p ex enserbocroate racircvan lsquouni eacutegalrsquo avec accent descendant-long et raacutevan lsquola pleinersquoavec accent ascendant-long sur la premiegravere syllabe)

15 Ces diffeacuterences de mouvement daccent napparaissent-elles que dans desmots polysyllabiques ou bien aussi dans des monosyllabes (en serbo-croatelitteacuteraire ils napparaissent que dans des polysyllabes mais dans certainsparlers croates ils apparaisent aussi dans des monosyllabes sucircd lsquovasersquo - suacutedlsquotribunalrsquo)

16 Les diffeacuterences de mouvement daccent se deacuteploient-elles dans les limites dumot entier ou seulement dans les limites dune seule syllabe - (en sueacutedoisp ex il y a une opposition phoneacutematique entre des lsquomots gravesrsquo et des lsquomotsaigusrsquo la diffeacuterence du mouvement de laccent se manifeste dans le mot toutentier en lituanien par contre la diffeacuterence entre lsquoton douxrsquo et lsquoton rudersquo selimite agrave la syllabe accentueacutee)

Onze Taaltuin Jaargang 6

262

17 Si les diffeacuterences du mouvement daccent sont limiteacutees agrave une syllabe -napparaisent-elles que dans les syllabes longues ou bien aussi dans lessyllabes bregraveves P ex serbocroate jagraverica lsquojeune chegravevrersquo - jagraverica lsquofroment deprintempsrsquo racircvan lsquoeacutegalrsquo - raacutevan lsquopleinersquo En serbocroate acute deacutesigne laccent longascendant ^-laccent long descendant ` laccent bref ascendant et ` ` laccentdescendant bref

18 Sil existe des liquides syllabiques accentueacutees preacutesentent-elles la distinctionde deux mouvements daccent

19 Dans les diphtongues lopposition des mouvements daccent se manifeste-t-elledans les deux parties (comme en lituanien) ou seulement dans la partiesyllabique (comme en serbocroate)

20 Dans les groupes lsquovoyelle + liquidersquo ou lsquovoyelle + nasalersquo lopposition desmouvements daccent se manifeste-t-elle dans les deux membres des ditsgroupes (comme en lituanien) ou dans la voyelle seulement (comme enserbocroate)

21 Y a-t-il une opposition susceptible de diffeacuterencier le sens intellectuel des motsentre une voyelle agrave articulation continue et une voyelle coupeacutee par un coup deglotte (p ex le lsquostoumldrsquo danois)

22 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les voyelle longueset les diphtongues ou bien aussi dans les voyelles bregraveves

23 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les voyelles et lesdiphtongues ou bien aussi dans les groupes lsquovoyelle + liquidersquo lsquovoyelle +nasalersquo

24 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les syllabesaccentueacutees ou bien aussi dans les syllabes atones

25 Lopposition entre voyelles bregraveves et voyelles longues apparaicirctelle aussi dansles syllabes ouvertes accentueacutees finales - Sinon les voyelles accentueacuteesfinales sont-elles toujours bregraveves ou toujours longues

26 Lopposition entre voyelles bregraveves et voyelles longues existe-t-elle devant desconsonnes longues (ou geacutemineacutees)

27 Quels sont les phonegravemes voyelles de la langue (ou du dialecte) en question28 Sil y a des voyelles longues et des voyelles bregraveves - quelles sont les longues

et quelles sont les bregraveves29 Si les voyelles admises dans la premiegravere (ou la derniegravere) syl-

Onze Taaltuin Jaargang 6

263

labe ne sont pas les mecircmes que dans les autres syllabes - quelles voyellesne sont admises que dans la premiegravere (ou derniegravere) syllabe quelles voyellesne sont admises que dans les autres syllabes quelles voyelles sont admisesdans toutes les syllabes

30 A) Ya-t-il deux voyelles du type lsquoorsquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteB) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoersquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteC) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoursquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteD) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoirsquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacute

31 Y a-t-il une seacuterie de trois voyelle u-uuml-i susceptible de diffeacuterencier le sens desmots (p ex allemand litteacuteraire fuhr-fuumlr-vier franccedilais sourd-sur-cire)

32 Si la seacuterie de trois voyelle u-uuml-i nexiste pas y a-t-il une opposition phoneacutematiqueu-i ou uuml-i (en entendant par lsquouumlrsquo toute voyelle labialiseacutee agrave degreacute de fermeturemaximale articuleacutee pas tout agrave fait en arriegravere)

33 Y a-t-il une serie de trois voyelles o-ouml-e susceptible de diffeacuterencier le sens desmots (p ex all losen-loumlsen-lesen fran portpour-pegravere)

34 Sinon y a-t-il une opposition phoneacutematique o-e ou ouml-e (en entendant par lsquooumlrsquotoute voyelle arrondie daperture moyenne) articuleacutee pas tout agrave fait en arriegravere

35 Sil existe une seacuterie de voyelles preacutepalatales arrondies phoneacutematiquementdistincts dune part de la seacuterie des voyelles arrondies posteacuterieures et de lautrede la seacuterie de voyelles preacutepalatales non arrondies de quel nombre de voyellesse compose chacune de ces trois seacuteries

36 Y a-t-il une seacuterie de voyelles de degreacute de fermeture maximal et moyen nonarrondies phoneacutematiquement distinctes des voyelles non arrondies preacutepalatalesdune part et des voyelles arrondies posteacuterieures de lautre Quel est le nombredes voyelles de cette seacuterie

37 Ya-t-il une voyelle lsquoindeacutefiniersquo si oui - napparaicirct-elle que dans les syllabesatones ou bien aussi dans les syllabes accentueacutees

38 Y a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par lop-

Onze Taaltuin Jaargang 6

264

position des voyelles orales et des voyelles nasales (p ex fran orage-orangepacircte-pente etc)

39 Y a-t-il une diffeacuterence phoneacutematique (cest agrave dire entraicircnant une diffeacuterence desens) entre les voyelles nasales et les groupes lsquovoyelle + nasalersquo a) en fin demot - b devant s - c) devant les occlusives

40 Quelles sont les voyelles nasales qui ont une valeur de phonegravemes autonomes41 Quelles voyelles orales nont pas deacutequivalent parmi les voyelles nasales42 Y a-t-il des consonnes laryngales - Quelles sont ces consonnes43 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre le coup de glotte et lattaque douce

(resp la deacutetente douce) des voyelles44 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre le h sourd et le h sonore ou bien

tous deux ne sont-ils que deux variantes du mecircme phonegraveme45 Y a-t-il des gutturales - Quels sont ces phonegravemes46 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les gutturales veacutelaires et les

gutturales palatales ou bien toutes deux ne sontelles que des variantescombinatoires des mecircmes phonegravemes

47 Y a-t-il des consonnes palatales comme phonegravemes autonomes - Quellesont-elles

48 Existe-t-il une opposition phoneacutematique entre les sifflantes et les chuintantes49 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes lsquoceacutereacutebralesrsquo

(retroflexes) et dentales50 Quelles consonnes labiales et labiodentales existent comme phonegravemes

autonomes51 a) Quelles liquides existent comme phonegravemes autonomes b) Quelles nasales

existent comme phonegravemes autonomes52 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes sourdes et sonores

- a) les occlusives - b) les spirantes53 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les sonantes sourdes et sonantes

sonores - a) les liquides - b) les nasales54 Y a-t-il une opposition phoneacutematique (indeacutependante de lopposition de sonoriteacute)

entre les consonnes fortes (tendues) et faibles (relacirccheacutees lsquolenisrsquo) Cetteopposition embrasse-t-elle les occlusives - les spirantes

55 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les sonantes fortes

Onze Taaltuin Jaargang 6

265

et faibles (comme en gaelique ou en albanais) - Les liquides Les nasales56 Y a-t-il une opposition phoneacutematique autonome (indeacutependante aussi bien de

lopposition de sonoriteacute que de celle de la tension musculaire) entre lesconsonnes aspireacutees et non-aspireacutees Embrasse-t-elle les occlusives Lesspirantes

57 Combien de types docclusives sont distingueacutes comme phonegravemes autonomesdans chaque seacuterie de localisation - Par ex dans la seacuterie labiale distingue-t-ondeux occlusives (b-p B-p B-B) ou trois (b-p-p b-B-p) ou quatre

58 Y a-t-il des consonnes geacutemineacutees - a) Ces geacutemineacutees sont-elles des occlusives- b) Des spirantes - c) Des liquides - d) Des nasales

59 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes mouilleacutees(palataliseacutees) et non-mouilleacutees - Dans quelles seacuteries de localisation cetteopposition existe-t-elle En russe p ex cette opposition existe chez toutesles consonnes lexception de j č ž š et des gutturales (qui sont palatalesdevant e i et veacutelaires dans toutes les autres positions) mais en ukrainien cetteopposition nexiste que chez les apicales (t-t d-ḋ n-ń l-l) et les sifflantes (s-śz-ź c-ć dz-dź)

60 Existe-t-il une nasale gutturale comme phonegraveme autonome distinct du groupeng

61 Existe-t-il une spirante gutturale χ - Se distingue-t-elle phoneacutematiquement dela spirante laryngale h

62 Y a-t-i-l une spirante gutturale sonore (ou relacirccheacutee) γ phoneacutematiquementdistincte de g et de χ

63 Existe-t-il une mi-occlusive c (ts) phoneacutematiquement distincte de t et de s etest-elle admise au commencement des mots

64 A cocircteacute de la mi-occlusive sourde (ou forte) c (ts) existe-t-il une mi-occlusivesonore (ou relacirccheacutee) correspondante dz

65 Existe-t-il une mi-occlusive č (tš) phoneacutematiquement distincte de t et de š etadmise agrave linitiale du mot

67 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre c (ts) et č (tš)68 Existe-t-il une mi-occlusive labiodentale pf phoneacutematiquement distincte de p

et de f admise au commencement des mots et traiteacutee non comme un groupede consonnes

69 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les spirantes bilabiales etlabiodentales

70 Existe-t-il une spirante ϑ phoneacutematiquement distincte de t et

Onze Taaltuin Jaargang 6

266

de s Cette spirante possegravede-t-elle un eacutequivalent sonore (ou relacirccheacute) the

De Limburgsche Sermoenen toch Limburgsch

Het handschrift germ qu 1087 (= Von Arnswaldt 3144) dat volgens de beschrijvingvan Prof de Vreese1) uit het midden der 15de eeuw is bevat fol 1-90v eenverzameling sermoenen 25 in getal Merkwaardig is dat in de beschrijvingen vandit hs die beide dateeren van na de uitgave der Limburgsche Sermoenen2) en ookin de verdere literatuur voor zoover wij deze konden nazien niet vermeld wordtdat wij hier met varianten dezer bekende Limburgsche preeken te doen hebbenHet hs berust in de Preussische Staatsbibliotheek te Berlijn maar het Instituut

voor Mystiek der Nijmeegsche Universiteit bezit fotos van het manuscript ProfBrandsma en zijn assistente Zr Feugen wezen ons op deze preeken en gaven onswelwillend de vrije beschikking over het foto-materiaalVan de 25 sermoenen nu zijn er twintig terug te vinden bij Kern Van de overige

5 konden wij tot nog toe geen andere redacties vinden Hieronder volgt eeninhoudsopgave tot fol 90 v en tevens in romeinsche cijfers een verwijzing naar hetcorrespondeerende sermoen in de editie-Kern

1rDit is van onser vrouumlwenwoe si got macten vananbeghin der werlt (VIII)

1

5rDit is een seer merkelicende leerlic Sermoen van

2

den graden op te clymmen(XV)

12rDit is van der pijnen onsheren die hi leet op dengoeden vridach (XXXVII)

3

17rDoe ihesus ant cruce hinck(XXXV pag 5081 - einde)

4

18rVan vijf saken daer got omgepassit wart (XXXIV)

5

28vO vos omnes (XXXVIII)633rSunte gregorius sprict

(XXXIII)7

36rInebriabůntur (XXIII)8

1) De Handschriften van Jan van Ruusbroecs Werken Gent 1900 I pag 144 vlg Dezebeschrijving werd met enkele toevoegingen en wijzigingen overgenomen door R Verdeyenen J Endepols in Tondalus Visioen en St Patricius Vagevuur Gent 1914 I pag 146 vlg

2) JH Kern Hz De Limburgsche Sermoenen Leiden zj (1895) Dit is een uitgave van hetHaagsche handschrift

Onze Taaltuin Jaargang 6

267

37vQuerite dominum et viuet(XXIV)

9

39rMen leest in apocalipsis(XL)

10

43vConfortamini in dominoetcetera (XLVII)

11

46vSermoen van denconfessoren (I)

12

51vElegit eam deus etpreelegit eam3) in habitare(IV begin - pag 21324)

13

53rDits van der sonnen endevan der manen ende vanoeren teyken (II)

14

57rDit Sermoen comt recht opalre heiligen dach (X)

15

62vVan tien namen ons heren(XXX)

16

63vVan den palmboem endevan sijnen telgen of twigen(XXXI)

17

75rAnima mea liquefacta estut dilectus locutus (XLV)

18

78rOrtůs conclusus est (XLVI)1981vDomine quis habitabit in

tabernacůlo tůo (XXIXbegin - 43514)

20

82rUwe leuen sal een lanternesijn

21

83rIn illo tempore Cůmappinquasset ihesus

22

iherosoliman et venissetbetfage

85rIn illo tempore dixit ihesusdiscipulis suis Erunt signain sole luna et stellis

23

88rIn illo tempore Cumaudisset iohannes in

24

uinculis opera christimittens duos de discipulissuis

3) Na eam is door latere hand boven den regel et toegevoegd

Onze Taaltuin Jaargang 6

90vIn illo tempore Missus estangelus gabriel a deo in

25

ciuitatem galilee cuinomen nazareth (slechts 9regels)

Op fol 82r staat na het 21e sermoen een spreuk en fol 89v bevat slechts vierregels en even over de helft der pagina een aanwijzing voor den lezer hier en gebrictniet een andere hand schrijft het 24e sermoen verder af op fol 90 Zooals de Vreesein zijn beschrijving opmerkt hebben wij hier te doen met een staaltje vanarbeidsverdeeling in een middeleeuwsch klooster de tweede kopiiumlst was reedsbegonnen voacuteoacuter de eerste met zijn deel klaar was

De redactie van het Berlijnsche hs (Bl) vertoont zeer sterke gelijkenis met die vanhet Haagsche (H) alleen is Bl beknopter en slaat soms heele stukken over zooalsnog nader aangetoond zal worden Men zal nu verwachten dat het 15de eeuwschehs een afschrift is van het Haagsche dat volgens Kern een laat-14de-eeuwschecopie is van een verzameling die volgens hem in de jaren

Onze Taaltuin Jaargang 6

268

1320-1350 ontstaan is4) maar door van Mierlo in de 13de eeuw geplaatst wordt5)Dit is echter niet het geval als bewijs hiervoor enkele gegevensDe volgnummers der preeken zijn zooals uit de inhoudsopgave blijkt geheel

verschillendBl slaat zooals reeds werd opgemerkt vaak uitweidingen der Haagsche redactie

over Enkele zullen wij vermelden6) 24930 Want der onurede - 2502 den mensce25021 Wi sulen - 25024 gelden 25030 Nu merct - 25032 gescapen 25116 Die dit sin- 25120 gewonden 3405Dese geloue - 34010wercken 34014 Ende dar ombe - 34026

vergaan 34121 Dar ane - 34134 gemenret 3424 want hi - 3426 gewaut nit 34321 Milest - 34329 geuloten es enz Deze stukken doen mede om stilistische redenenheel vaak vermoeden dat het latere toevoegingen zijnOp verschillende punten stemt Bl overeen met de Duitsche redactie van S-G7)

waar H hiervan afwijkt preek 20 eindigt aldus In den wonnentliken spiegel siet sesich aen eynde 43514 Evenals S-G mist ook Bl het in H volgende gedeelte datmet het voorafgaande niets te maken heeft6395 ende den geest vudense in hemelrike Evenals S-G heeft Bl hier de

volgende lezing Ende euer den gheest sullen wy voeden van der hemelschersueticheit In Bl volgen nu nog enkele regels die in H ontbreken doch ook in S-Gstaan63915 due - waren ontbreekt in S-G en Bl63917 ende vagt - 63924 geest hiervoor heeft Bl en S-G Dat is die

ghehoechnisse der vijf rode wonden ons heren Daer mede verwinnen wy alle onsviandeIn de 10de preek heeft de overschrijver van H abusievelijk utin vueren gelezen

Bl heeft uyt den ouere 54625 hetgeen hier juist isOok is Bl geen afschrift van S-G Het sterkste bewijs hiervoor is dat er in Bl

preeken staan die in een Duitsche redactie niet bekend zijn en misschienoorspronkelijk Dietsch zijn8)

4) oc pag 1715) Verslag en Meded Kon Vl Acad 1935 pag 1081 vlg6) Gemakshalve noteeren wij bij citaten de vindplaatsen der editie-Kern ook wanneer wij Bl

citeeren Wordt de vindplaats opgegeven voacuteoacuter het citaat dan duidt dit aan dat wij H citeerenbij Bl wordt de vindplaats naacute het citaat aangegeven Men vergelijke de respectievelijkeopmerkingen van Kern in de noten

7) Hs afkomstig van het St Georgenkloster te Villingen in Schwaben (Baden) en thans berustendin de Hofbibliothek te Karlsruhe Zie voor de andere Duitsche hss Kern oc pag 3

8) Zie van Mierlo lc pag 1092 Wij wijzen tevens op een storende drukfout op deze paginaregel 27 staat 31e preek lees 39e preek

Onze Taaltuin Jaargang 6

269

Bovendien zijn er verschillende plaatsen te vinden waar Bl afwijkt van S-G enovereenstemt met H ende mit - wandelen alsoe 44513 ontbreekt in S-G en - syn44517 wijkt af van S-G ghi sult gelijc sijn 1823 waar S-G wir sunt leest hetgeenonjuist is doe voerden si een ioncfer mede die hief oer die cleder op Ende een dievoerden se 1844 waar Kern meent dat zoowel H als S-G foutief lezen en volgenszijn gissing Bl de juiste redactie hebben zouDergelijke bewijsplaatsen dat Bl geen afschrift is van H of van het Duitsche hs

zijn er te kust en te keur Uit dit alles volgt dat Bl eenzelfde bron gehad heeft alsH en S-G Bovendien hebben H en Bl nog een tweede bron gehad Het is welerg opvallend dat de preeken die geen Duitsche redactie hebben in B evenalsdit gedeeltelijk in H het geval is9) een blok vormen het zijn de nummers 3 4 5 67 8 10 18 en 19 Van Mierlo heeft verder Brabantsche invloed aangetoond op deLimburgsche Sermoenen10) Het betreft hier de preeken 39 41 43 waar hijfragmenten uit de brieven van Hadewijch in erkend heeft en 42 die een verhandelingis van Beatrijs van Nazareth Van Seven Manieren Van Minnen Nu is hetmerkwaardig dat in Bl waarin toch naar verhouding een groot aantal der zgndietsche sermoenen staat juist deze preeken ontbreken Waarschijnlijk heeft Hdus nog een derde bron gehad een BrabantscheEen indruk van het bovenstaande geeft het volgende lijstje in de eerste kolom staathet volgnummer der Sermoenen van het Haagsche hs daarnaast in vet hetcorrespondeerende sermoen in Bl11) tusschen ( ) de sermoenen waarvan geenDuitsche redactie bekend is en tusschen [ ] die preeken waarin door van Mierlobovendien Brabantsche invloed is aangetoond

[41](33) 7251791 12[42](34) 5261810 152 14[43](35) 4271911344(36)2820124 13(45) 18(37) 329 2021135(46) 19(38) 630 162214647 11[39]31 17(23) 815 27(48)(40) 10(32)24 9168 1

9) Zie van Mierlo lc pag 109210) Verslag en Meded Kon Vl Acad 1932 pag 373 vlg en het reeds meerdere malen

genoemde artikel van 193511) Zie voor de volgnummers der sermoenen in de Duitsche hss Kern oc pag 4 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

270

Alvorens wij nog enkele opmerkingen maken over de taal volge hier een specimenHet is de 4de preek (Kern XXXV pag 508-509) die zooals in de inhoudsopgavereeds vermeld is slechts gedeeltelijk in Bl staat Van dit sermoen bestaat geenDuitsche redactie en het behoort tot lsquohet blok van preeken dat meer Dietschaandoetrsquo

+f 17 r reg 12

+Doe ihesus ant cruce hinck doe wart hi sijn moeder an siende ende want hi soenact hinc soe scamden hi hem alre meest voer oer ende voer danderen die daerstonden alsoe dat hi teen been ouer tander sloech Siet doe quamen die quadeioeden ende nagelden die voet die hi seluer oůer een geleyt had doe alre irst quameen vrouwe ende bant hem een cleet Aldus mogen wy wale weten dat scemte hemgrote pijn was nochtant verwan die mynne al dese scamte alse sunte Johan sprictOec mogen wy sijn mertelie proeůen daer by dat hi ant cruce weynden want gyweet wael dat wise lude niet te vergeefs en weynen Mer die wise ihesus daer allewijsheit ende conste in verborgen lach als sunte paulus sprict hi beweynden sijn

+f 17 vongevoege mertelie die hi leet hi mochtet wael beweynen+ dat hi den menschensoe lichtelic hadde gemact ende dat hem die mensche soe bitterlike suer wartdat hi en weder vermacte Daer om sijn die vleyschelike ogen selich die datbewenen dat ihesus mit sijnen gotliken ogen beweynden ende oec sijn si salichdie dese pijn stadelic dragen in oer memorie ende hem daer af louen ende danckenAy sekerlic daer om voeget uytermaten wael gheesteliken luden dat si temelic sijnin oer choer ende in oeren getijden ende innich in oer gebet Mer leyder wi sijn soewilt ende soe ydel ende lopen soe lichtelic uyt ende sijn soe onstadich in onsenherten dat wy duck priem voer complete beghinnen dats een colt gebet Dat wyonsen here lieue daer mede doen dat wy daer hem dancken sijnre pijnen datmogen wy proeuen aldus Eenmensche die sijnen vrint grote dingen doet dien doetet herde saft dats sijn vrient gedencke voel safter doet dit gade dat men hemstadelic sijnre pijnen bedancke ende denct dat se hem suerre wart dan ye12)

mensche bi desen weynen mogen wy wael merken sijn grote pijn want wat pijnendiet herte beroeren die bewisen gheern die ogen oec mogen wy wael proeuen daerby dat sijn mertelie groet was dat hi soe schier ant cruce sterf want en had sijn pijn

+f 18 rniet alte groet+ geweset Ende van soe goeder conplexie ende van soe sterker na-

12) Na ye is door een latere hand boven den regel enigen tusschen gevoegd

Onze Taaltuin Jaargang 6

271

tueren als hi was hi en mocht soe schier niet gestoruen sijn want hi wart op denmiddach ant cruce geslagen ende gaf sijnen gheest op te noen van der geringerdoet wonderde pylatus doe ioseph van aramatien quam ende pylatus bad dat hihem dat dode licham geue dat hijt begreuen Voel weer te seggen van sijnre pijnendat ons nu te lanc waer te vertellen Mer een ygelic laet hem dencken des dat highehoert heeft ende vestet in sijn herte ende draget in sijnen werken ende danckenonsen here sijnre pijnen ende bid hem dat hi er ons deelachtig laet wesen alsoedat wi mit hem besitten tewelike rijke Amen

Wat de taal betreftZeer vaak komen vormenmet a voor waar niet-oostelijke teksten13) een o hebben

becaringe beslaten daern doervlaten gade geapent gebaden gelaefte haepnaerden paerte taern verlaren waerde enz naast minder frequent voorkomendeo becoringe besloten bouen geboden gode noerden poert woerde enzUmlaut van gedekte en ongedekte a hedde (praet conj) herde mechtig mertelie

ongemeclic verken beweyede meghede (maagd) queme (praet conj) sceemteselicheit slepet weerlic enz naast vormen zonder umlaut drachtig harde martelieonmackelic maghede scamte salicheit wayen enzRonding van vocalen nummer ummer sunte hulpe sunde sunderlinghe duck(e)

voel oevelGeen ou maar ol of al voacuteoacuter dentalen holden-halden gewoltgewalt olt-alt

oltaer-altaer solter-salter veuenuolt colde (De ol-vormen zijn in de meerderheid)De oorspronkelijke ol voor dentalen is ol geblevenWestgerm ai is zeer dikwijls niet gemonophtongeerd heiten meyster heilen

gemeyn ghemeynte deilen teyken gebreit enz naast de vormenmet monophtongdeel deelen een geest hees heesheit meest deelachtig enzAls uitgang van het praet 3de pers sing der zwakke werkwoorden komt naast

de zeer frequent den voor hi leyden hi doeden hi verenichden hi bekierden himacten hi beweynden enzDe vorm woe naast hoeDe acc van het pers voornaamw van den 3den persoon is hem en om en oen

(h)oer en se Als reflexivum naast hem frequent

13) De a-spelling wordt algemeen als een Saksisch kenmerk beschouwd toch komt in de AnnalesRodenses van voacuteoacuter 1120 enkele malen Kal-ulen in de beteekenis van kolengroeven voorZie Rolducs Jaarboek Roermond 1937 (artikel van Dr W Gierlichs)

Onze Taaltuin Jaargang 6

272

sich14) Sporadisch staat in den nominatief he en se15) Als acc van het prondemonstr (zelfstandig gebruikt) ook denIn den woordenschat zijn verschillende woorden die sterk oostelijk aandoen aen

(zonder) bis (tot dat) erbermde (medelijden) eenode (woestijn) euer16) (nochtans)luttic (luttel) swoen (zoen) stubbe17) (stof) thent (tot dat) zwinden (verdwijnen)Uit deze summiere gegevens mag wel worden geconcludeerd dat de tekst

Oostelijk is en wel uit het Nedersaksisch-Frankisch menggebied Toch zijn er zooalsreeds bleek taalfeiten die sterk naar Limburg wijzen Deze feiten worden nogversterkt doorDe schrijfwijze got naast god18) de regressieve assimilaties gelachde (lachte)

hoechde erbermde (medelijden) de voorkeur voor stemhebbende d gesterde(gesternte) de klankverschuivingen gelich he sprich gezelde (getelde tent) Inden nominatief der scat de imperatief sich en besich (ziet) de 3de pers plur sihaen (hebben)Mag op grond van deze taalfeiten niet worden aangenomen dat de Geldersche

afschrijver een Limburgschen tekst heeft afgeschreven Het omgekeerde nml dateen Limburger een Gelderschen tekst kopieumlerde ligt in het gegeven geval allerminstvoor de hand want dan zouden wij in de Limburgsche Sermoenen van het Haagschehandschrift toch wel eenige aanwijzingen naar het Noorden mogen verwachtenProf van Mierlo heeft Brabantschen invloed aangetoond in 4 preeken van het

Haagsche handschrift en hierdoor staat vast dat de auteur van H zeker deBrabantsche mystiek gekend heeft De hypothese dat de overige preeken waarvangeen Duitsche redactie bekend is nu ook wel Brabantsch zullen zijn en de schrijverdan wel Willem van Affligem geweest is lijkt ons nu nauwelijks meer te verdedigenZou er onder dit alles dat naar Limburg ruikt niet een oudere Limburgsche tekstschuilen en zouden dan de lsquozoogenaamde Limburgsche Sermoenenrsquo19) misschientoacutech althans voor een gedeelte nog echte Limburgsche Sermoenen zijnW SLIJPEN

14) Limburgsch kenmerk zie J Franck Mittelniederlaumlndische Grammatik 2 Aufl Leipzig 1910sect 209 Anm 1 en Taal en Lett VIII pag 513

15) In Limburg thans hae en ze16) In Limburg thans in dezelfde beteekenis aevel17) Nog in geheel Z Limburg Zie Woordenlijst iv ghestubbe bij Mej GC van Kersbergen Het

Luiksche Diatessaron Rijswijk 193618) J Franck oc sect 8719) v Mierlo lc 1932 pag 376 (noot 1) en lc 1935 pag 1081

Onze Taaltuin Jaargang 6

273

[Nummer 9]Het doove woord

In loco d ogni luce mutoDante Inf V 28

Er zijn in onze dagen kunstenaars en er waren er ook reeds enkele tientallen jarengeleden voor wie het sociale in den mensch en in de kunst weinig meer is dan eensoort tache de beauteacute een zekere schending van hun werkelijke wezen een nietdirect gecircnant gebrek en soms zelfs niet oninteressant om te bezitten maar dan tocheen duidelijk gebrek Hoe legendarisch Leopolds gang door het leven eenzaamen alleen ook geworden is en hoe programmatisch voor sommigen tot dezulkenbehoort hij niet1) Hij verzekert het ons herhaaldelijk in zijn verzen en met zulk eenopen innigheid van toon dat aan de waarachtigheid niet te twijfelen valt Deeenzaamheid in Leopolds leven is als een onontkoombaar noodlot geweest enniets getuigt zoozeer van waarlijk lsquostoische wijsheidrsquo niets is zoo groot en tegelijkzoo tragisch in dezen mensch als de bereidwilligheid en de volledigheid waarmedehij dit heeft doorleefd en is blijven doorleven al werd met den dag ook de overtuigingin hem sterker dat hij niet de kracht bezat het te breken lsquoZoo edel eenzaamrsquo alsPrometheus na zijn weldaad aan de rotsReeds in de verzengroep Scherzo die nog van voacuteoacuter 95 schijnt te stammen wordt

het probleem zeer scherp en in karakteristieken vorm gesteld De dichter beschuldigtzich twijfelend lsquoeen dicht gehoucircen menschenbestaan te leiden en lsquo(zijn) gedachtenin kronkelzinnen dicht (te) verhelenrsquo Maar de lsquoeerstelingrsquo die in (zijn) ziel (heeft)lsquoneergezienrsquo en die niets anders is dan de klare stem van Leopolds onfeilbarediepste zelfreflectie (een vermogen dat hem tot in de meest abstruse psychischetoestanden niet heeft verlaten) verklaart daartegenover met volkomen beslistheid

1) JH Leopold Verzamelde Verzen WL en J Brusse NV Rotterdam 1935

Onze Taaltuin Jaargang 6

274

lsquoIk ken den grondslag van geheel uw wezenweet dat uws levens rijke werken trachtdat het aan eacuteeacuten mag weggegeven wezeneacuteeacutene onverschenene ademloos gewachtrsquo

En inderdaad Leopold heeft de wereld waarin hij leefde zeer liefgehad niemandvan zijn generatie is zoozeer verrukt en aangedaan geweest door haar steeds weerwisselende verschijningen van menschen en dingen De dichter wil antwoorden opal deze lsquogenegenheid tot hemrsquo op zijn beurt getuigen maar er is iets dat hemterughoudt iets waarvoor hij geen woord kan vinden maar dat diep uit zijn binnenstestamt Hij aarzelt en blijft zwijgen al beseft hij tegelijkertijd ook smartelijk dat zijngeluk daardoor aan volkomenheid mist Welke onzekerheid hield toch deze lippengevangen die tot op het portret van jaren later niet tot een besluit schijnen te zijngekomen

O zij de huizen de steenenen de geknotte boomen in de vochte luchten de menschen die gaan zoo voor zich henenzij vragen vragen en ik kan hen niet verstaanen mijn bevangen denken heeft zich toegedaanen is weifelende vertwijfelende wat wasde droefenis die ik vind in deze dingenMijn voeten zij gaan onder mij klisklasmijn hoofd hangt in een web van schemeringen

De krachten die Leopold van zijn omgeving vervreemd en de wildernis ingedrevenhebben waar hij alleen zichzelf tot gezel kon vinden zijn zonder twijfel vele geweesten van zeer uiteenloopenden aard Als een kanker hebben zij in zijn geest gewoeden alles wat s dichters levensinhoud en de bron van zijn inspiratie uitmaakteaangetast Een zwakker figuur ware reeds lang bij dit langzame verstikkingsprocesbezweken De voornaamste factoren laten zich ongedwongen ordenen volgens eenhieumlrarchisch beginsel van steeds dwingender kracht en steeds algemeenergeldigheid Wien het om oorzakelijke kennis te doen is kan niet nalaten ze een vooreen op te sommen en te ontledenDaar is dan vooreerst een typisch stel persoonlijke eigenschappen wier vaste

correlatie Leopold ongetwijfeld dankt aan zijn saksischen landaard waaraan hij metzooveel weemoed herinneren kon Het schuchter en tastend maar heel fijn en heeldiep aanvoelen van de dingen dat bij hem het verwijt van een bijna-vrouwelijkeweekheid niet kan ontgaan de stille ernst en het bijna vormelooze van degemoedsbeweging waarvan de redundantie als het geruisch in een schelp maaral te vaak de lippen niet bereikt

Onze Taaltuin Jaargang 6

275

een krachtige gesloten trots uiterlijk misschien weer weinig prominent maar daaromniet minder diep en doordringend en tenslotte een koppige onverzettelijkheid diebij Leopold vooral blijkt uit die prachtige trouw aan zijn werk het zich gebondenvoelen aan elk rimpeltje van het inwendige zoowel als van het uitwendige rythmeals aan een gewetensplicht De typisch saksische eigenschappen spreken te zeldenin onze letterkunde op een wijze die voor de artistieke vorm en belevingmede-beslissend is om niet uitdrukkelijk op al deze feiten te wijzenVerder is daar het aesthetische klimaat waaronder Leopold geboren is en dat

voor het verkrijgen van een helder zicht op de juiste verhouding tusschen kunstenaaren gemeenschap zonder twijfel niet gunstig was Van het verlate geslacht derTachtigers is Leopold de meest verlate zoon zijn eerste verzen worden juistgepubliceerd in de jaren dat de eerste aanloopgolf tot stilstand is gekomen en degansche beweging uiteen dreigt te vallen En zoo deelt hij eensdeels niet meer inde zekerheid van het eerste oogenblik die programredenaars en partijpolitici maaktmaar anderzijds des te voller in de klemmende problematiek waarvoor het ingenomenenge standpunt de toenmalige leiders geplaatst hadNu na vijftig jaar de geschiedenis der Tachtigerbeweging zoo langzamerhand

begint geschreven te worden pleegt men haar voacuteoacuter alles als een grootscherenaissance voor te stellen een litterair begeleidingsverschijnsel van het politiekeen economische liberalisme dat de eerste helft der gansche europeesche eeuwmet zijn triomfen vult individualistisch en revolutionair tot in den grond En inderdaadvalt er tegen deze wijze van beschouwen weinig in te brengen de Tachtigers hebbenzoowel in de scheppende artistieke persoonlijkheid als in de schepping zelf iets vaneen onvervreemdbaar-eigen wetmatigheid ontdekt dat in de voorafgaande periodemaar al te zeer over het hoofd was gezien Het verontrustende is alleen deontstellende beperking die men zich oplegt wanneer het op bewijzen aankomt endie naar den titel van het totnutoe eenige samenvattende werk de dissertatie vanDr Donkersloot te oordeelen zelfs programmatische beteekenis schijnt te hebben2)Practisch blijft lsquode episode van de vernieuwingrsquo staan bij die van het eerste stootschestelling nemen vijftien jaren productie ongeveer En men vergeet daarbij totaal devolgende phase principieel toch niet minder van gewicht waarin over het beginselvan het alleruiterste individualisme en het lart pour lart een vonnis is gestrekenartistiek zoowel als in het algemeen zoacuteoacute klinkend en zoacuteoacute snel als totnutoe zeldenin onze litteratuur was vernomen en dat juist de meest begaafde figuren het zwaarstheeft getroffen Als het verdere

2) NA Donkersloot De episode van de vernieuwing onzer poeumlzie (1880-1894) Utrecht 1929

Onze Taaltuin Jaargang 6

276

verloop der Tachtigerbeweging iets bewijst is het dat in een zoo gecompliceerdemaatschappij als die der negentiende eeuw het individu in isolatie of het nu eendichter of een staatsman een geleerde of een religieuze vernieuwer betreft nietsmeer vermag De mensch is nu eenmaal een sociaal wezen en de litteraire kunstis een sociaal feit evengoed als de taal waarvan ze zich als instrument bedient endie pas volkomen wordt in de samenwerking egraven van den spreker egraven van den hoordervan den schrijver en van den lezer samen Wie een van deze beiden moedwilligisoleert stopt onvermijdelijk ook een deel van zijn inspiratiebronnen De schoonheidwordt hem een verschrikking en een vernielende kracht Het ik wordt overbelastWie in de Tachtiger-beweging niets anders weet te ontdekken dan de drijfkrachtvan het rebelleerende individualiteitsbeginsel vergeet de tegenwerking ik zou bijnawillen zeggen de wraak die daar onverbiddelijk op volgen moest zoowel van dezijde van de kunst zelf als van de bedreigde harmonie in de ziel van den kunstenaarZijn beschouwing blijft eenzijdigKloos en naar het schijnt ook van Deyssel de beide leiders hebben het langst

stand gehouden maar hebben practisch in de tweede helft van hun leven nietsmeer te zeggen Van Eeden grooter mensch dan dichter is langs den rooden draadvan zijn diepgeworteld ethisch besef langzaam maar zeker uit het individualistischekamp weggegidst en zoo tenslotte het Katholicisme genaderd van dien kant dievoor anderen gewoonlijk demeest hatelijke is Gorter heeft met succes een dergelijkebevrijdingspoging gedaan maar hij heeft zijn winst met de helft van zijn kunst moetenbetalen die van het begin af aan reeds een zeker element van ontbinding in zichdroeg Van de eerste troep heeft alleen Verwey die bij al zijn escapades eenbijzondere intellectueele bezinning bezat die in zijn jeugd verschrikkelijk isonderschat zich gehandhaafdVan de overgangsgeneratie naar de twintigste eeuw die voor veel grooter

moeilijkheden kwam te staan hebben vooral Boutens en Leopold het gewaagd deuiterste consequenties te aanvaarden en zich teruggetrokken op een vluchtheuvelvan volkomen isolatie Boutens heeft er zich de strakke hemel van een vriesnachtgebouwd boven zijn wereld van kristal zijn verzen vloeien als staal in den nachtLeopold is tegenover hem zeker de minder intellectueele en de minder scherpemaar daarvoor ook de veel diepere en rijkere Hij blijft vol verlangen en staat daareerder onmachtig dan onwillig Wat hem kwelt en gevangen houdt is tenslotte nietsanders dan de overmaat van zijn gaven de erfenis van vier of vijf eeuwenrenaissancecultuur die hem belast die zijn zinnen overrijp heeft gemaakt enbewegelijk als de naald van een precisie-instrument en zijn bewustheid geslepentot op de minste nuance

Onze Taaltuin Jaargang 6

277

Geen deugd die zich in de litteratuur in meer verscheiden vormen vertoont als desociabiliteit de liefde die immers ook de grootste is Leopold is het zonderlingevoorbeeld van een man die zijn leven zou willen verliezen maar het niet meer kanBij alle gevoel voor de wereld en de andere menschen vermag hij zich niet meervan zijn kostbare ik te ontdoen Alle besef in die richting heeft hij verloren al is ditook iets even eenvoudigs als dat van het mensch-zijn zelf In dezen sector zijn alzijn zinnen doofNaar den vorm en de sfeer vertoont Leopolds poezie den duidelijken invloed van

dit alles Zijn verzen leven van het glijdend bewegen van de eene nuance naar deandere en zijn vol schemer en stille dessous vaak zoekt men echter tevergeefsnaar de noodige klaarte en het dieper relieumlf Vooral het beeld heeft geleden Hetstaat niet ineens groot en open tegenover den dichter als tot diens eigen verrassingmaar het beweegt zich schichtig en is de moeizaam gewonnen winst van een bijnapijnlijk turen De realiteit is hem eerder een aanleiding tot een diepere verwerkelijkingvan zichzelf dan wel een spontane bron van analogie en associaties Ook hier ligthet zwaartepunt weer bij het ik Alleen in de Oostersche Verzen met hun beknoptevormen is dit anders Ook daardoor zijn deze voor Leopolds poezie (geheel andersdan bij Boutens) geworden als tot een sterkend bad dat zeer noodig was om haarvoor blijvende schade te behoedenTenslotte is daar nog een derde reeks van omstandigheden die Leopolds kunst

meer dan anders het geval is aan de grenzen van zijn ik gebonden heeft desamenwerking van twee gewichtige psychologische typologieeumlnwaarvan de verwanteeigenschappen elkaar onweerstaanbaar aangetrokken hebben en den dichter alsbinnen hun ban hebben gevangen en die ook op den uiterlijken vorm van zijn verzenvan beslissenden invloed zijn geweest Naar den overwegenden tendenz in geheelzijn psychische leven valt Leopold immers evident onder wat Jung en Jaspers alshet intraverte menschentype hebben geteekend En wat met name den stijl van zijnemotioneele en fantastische denken aangaat is er onder de Tachtigers geenduidelijker vertegenwoordiger van den zg kosmisch-organischen denkvorm tevinden die in dit tijdschrift reeds herhaaldelijk als lsquowieledenkenrsquo is beschreven (I33 II 129 232 267) dan hij Van de totale beleving is voor Leopold het zuiversubjectieve deel van het meeste gewicht de verandering van constellatie door deuiterlijke wereld in hem gewekt even een andere orientatie van het gevoel misschienook een langzaam zich ontwikkelend visioen Ook het denken verloopt volkomenon-positief en ondogmatisch het bestaat eerder in het steeds weer verder uitdiepenvan het reeds bereikte dan in het stelselmatig voortbouwen op de maatstaven aande zakelijke wereld ontleend En het objectieve sys-

Onze Taaltuin Jaargang 6

278

teem der taal is voor dezen dichter minder een kader waarin hij noodzakelijk zijnformuleering in te passen heeft dan wel een aanleiding om zich meer klaarheid tescheppen omtrent wat er innerlijk in hem leeft Het woord interesseert Leopold inden grond alleen zoolang het de lippen nog niet bereikt heeft het is niet meercooumlperatief en bestaat in laatste instantie alleen voor hemzelf Nooit is de leuze vanlsquolart pour lartrsquo zoozeer tot lsquolart pour lartistersquo geworden als bij dezen modernenwoestijnganger Dat Leopold er telkens slechts met groote moeite is toe gebrachtkunnen worden een deel van zijn werk te publiceeren is geen gril geweest geenovermatige schuchterheid of geen trots maar een volkomen logische consequentievan zijn houding tegenover de kunst en de taal in het algemeenOok Leopolds beschouwingswijze van de wereld getuigt van dezelfde tendenzen

Nergens heeft hij een onaantastbaar rustpunt kunnen vinden Voor zijn geestesoogzijn alle dingen in eeuwig vlottende beweging ze komen op om te vergaan

Een steeds vervlietend wisselspeleen eeuwig door hetzelfde blijven

als in geklonken hechtenisin weerwil van het verder drijven

Vol lsquovruchteloos bezitrsquo is elk oogenblik En daarom gaat het volle groote schouwenook pas op wanneer men de eene phase van de verschijning naast de andere kanzetten en langs de eene pool de andere bereiken Boven het principium identitatisstaat de schaal van den wisselenden tijd Buitengewoon fraai heeft Leopold dezenieuwe logica voor zijn verstechniek verwerkt Welk een kiesche aarzeling spreekter bv uit de keten van zes halve synoniemen in het begin van het gedicht lsquoZult gijbegrijpen kunnen verstaanrsquo (p 63) waarin de dichter om troost vraagt voor zijnsmart Welk een stille maar dwingende suggestie van de onontkoombaarheid vanhet lot in de tweede alinea van Cheops waarin het gedrag van den koning wordtgeteekend als hij in den stoet der hemelingen is opgenomen enkel en alleen doordathet vers moedwillig elf regels lang op hetzelfde gedachten- en beteekenisniveau isgehouden (p 98)Maar ook de vermoeienis en de hopeloosheid die het gevolg zijn dezer eindelooze

beweging bleven Leopold niet gespaard De onbestendigheid der dingen is hemsoms tot een lichamelijke obsessie geworden ze vormt eacuteeacuten van de voornaamstecomponenten van den diep-elegischen ondertoon van al zijn verzenIn den zinsbouw brengt een dergelijk glijdend perspectief onweerstaanbaar het

werkwoord op de eerste plaats Leopold verbaliseert alles in den zin de oudegebruikte woorden evengoed als de nieuw gemaakte zelfs de

Onze Taaltuin Jaargang 6

279

gewone verbale vormen bezitten hem soms nog niet voldoendemotoriek Hij spreektvan toegesloten wegverloren wegbewaren toegezind de neergezwekene Ookde aanduidingen van zichzelf worden het liefst verbaal gegeven mijn zijn het wezenvan eigen jongen tijd de eigen aanwezigheid die ging zacht om Verder is er weinigrelieumlf de woordorde brengt nog de meeste variatie Zacht murmelend glijden dezinnen voorbij de klanken innerlijk even zwak gearticuleerd en geintoneerd alsuiterlijk onachtzaam gespeld3)Aan het wieledenken dankt Leopold verder ook het kringmotief dat zijn

voornaamste compositorische vorm geweest is Soms zijn twee regels al voldoendeom de gansche beweging weer in zichzelf dicht te sluiten

3) Aangaande Leopolds spelling schrijft Prof Mr P van Eyck die zijn verzen uitgegeven heeft(p 348) lsquoDe spelling van Leopolds nagelaten gedichten is een treffend bewijs voor deonjuistheid der stelling dat afschaffing van dubbele klinkers en vooral van de buigings-nseen verarming van onze taal beteekent Van zijn jeugd tot zijn dood heeft Leopold aangaandehet door De Vries en Te Winkel vereiste aantal klinkers in de grootste onzekerheid verkeerdDe buigings-n heeft voor hem verder zo weinig betekenis gehad dat hij hem bij het schrijvenvaker verwaarloosde dan gebruikte en hem ook in zijn door hem zelf uitgegeven gedichtenslechts ongeregeld aangebracht heeft Vaststellend dat de vorm- en klankwaarde van debuigings-n althans voor de fijne taalkunstenaar Leopold blijkbaar vrijwel nihil was heb ik zijnverzen waar hij hem zelf niet geschreven had met deze over enige tijd verouderde uitgangzo min mogelijk belastrsquo De werkelijkheid is nog veel erger Want Leopold die uit eenovergangsdialect stamt waarin het gevoel voor het nominale woordgeslacht zeer verslapt iswas niet alleen onzeker en inconsequent inzake de buigings-n maar ook inzake onzeNederlandsche regels over de woordvorming de woordorde Ja hij gebruikt germanismen(een ander 19 = elkander langen 59 = reiken) waarvan een purist wel moet rillen Redeneerendals de hoogleeraar zou men moeten concludeeren dat lsquode fijne taalkunstenaarrsquo blijkbaarslechts een zeer zwak Nederlandsch taalgevoel bezat En inderdaad daarmede niet eenszoo ver van de waarheid verwijderd zijn Want de heele kwestie is immers dat men zich voordergelijke redeneeringen onmogelijk beroepen kan op een zoo bewust-subjectief enrevolutionair taalgebruiker als Leopold was Hij schrijft evengoed beschaamd over zijnenlichten zin (37) en hunne vlucht (41) als elders bij deze (masc 37) of wat was tusschen onsbeide tweeeumln (pers 59) zonder in het eene geval hypercorrectief De Vries en Te Winkel ofin het andere eenige Vereenvoudigde Spelling te volgen Hij meent in zijn Claghen (83)evengoedmiddelnederlandsch te krijgen door een ietwat ouderwetsche spelling toe te passenals in den eigen tijd verstaanbaar te blijven met vierkant contrarie het contemporainewoordenboek den treuren uit 37 (= uitentreure) te schrijven Het eenige waarop het voorLeopold aankomt is z i c h z egrave l f dieper te verwerkelijken in welken vorm dan ook aan detaal Het proces van de groeiende formuleering dat zonder wetten is gaat boven het objectieveleven en het verstaan van het woord daarna Een Fransch auteur verontschuldigde zich ooitbij zijn lezers voor een mogelijke kleine incorrectheid in zijn taal omdat hij in de loopgraafslechts een kleine orthografie mee had kunnen nemen Zooiets zal geen enkelen Nederlanderooit overkomen Daaruit conclusies te trekken over de subjectieve waarde van ons taalsysteemis echter latius hos

Onze Taaltuin Jaargang 6

280

Des waterdruppels helderte doorturendbesefte ik den wereldoceaanen zonnestofjes in hun spel beglurendheb ik het wezen van de zon verstaan

Soms - en juist in de fraaiste verzen OINOY ENA ΣTAΛAΓMON Cheops - is diesluiting juist de karakteristieke inhoud van het vers Tientallen malen heeft Leopolddeze techniek toegepast Een enkele maal ook nadert de dichter binnen de steedssneller wervelende kringen als in Dantes Paradiso de extase De godheid halfverhoopt en half gevreesd buigt zich over hem maakt zich van hem meester enverandert geheel zijn wezen Dan is het of men Leopold niet meer terug kent Destem en de gestalte der woorden worden krachtig en vol de gebaren wijd en grooten de vocalen kunnen nauwelijks de spanning van het rythme verdragen Al deweeke schemer is verdwenen

O nachten van gedragene extaseen diep gedronken verzadigingals elk met zijn geluk te rade gingen van alleenzijn langzaam wij genazen

Waar Leopold in latere jaren echter ook voedsel heeft gezocht voor den brand vanzijn hooge ziel in den tuin van Epicurus of in een mystisch pantheisme waarin deeene individualiteit ongezien met de andere vervloeit ogravef zelfs een oogenblik in eenhooghartige afsluiting van die niet waren als hij deze uren van ontheven wordenaan het aardsche aan den organisch-kosmischen denkvorm anders gaarne eigenzijn steeds zeldzamer geworden Het is zelfs de vraag of hij daarnaar is blijvenverlangen Het accent van ontzetting voor het lsquogroot daemonisch diep vermogenrsquowordt in de latere verzen steeds scherper zooals bijna elk verlangen hier tenslottein een steeds dichter sfeer van versombering schijnt te zijn ondergegaan En heteind is als het begin erger dan alleen

Tot dorte en ledigheid vervieldit trotsch begin en onvermogenmet boven alles uitgetogende eenzaamheid der menschenziel

Het hoogtepunt van Leopolds poeumlzie wordt ongetwijfeld gevormd door het reedsgenoemde gedicht Cheops Geschreven op de volle middaghoogte des levens ishet naar den vorm niet alleen zijn volmaaktste werk maar naar den inhoud ook hetmeest verhevene In laatste instantie is dit gedicht niets anders dan Leopoldsgeloofsbelijdenis zijn credo aan het eenige dogma door hem gekend maar dat danook zijn gansche leven tot aan de uiterste hoeken heeft vervuld dat van hetsolipsisme Het lyrisch ele-

Onze Taaltuin Jaargang 6

281

ment is in dienst gesteld van een zekeren episch-didactischen tendenz Zelfs vanden grootschen tocht door de hemelruimten achter de godende Hooge Openendenaan met alles wat hij biedt scheidt de oude koning zich af moe en verward omterug te keeren naar het lsquovertrouwderersquo den valen oever van zijn land de vlakkeglinstering van zijn pyramide zijn eigen mummie zichzelf Slechts dit eacuteeacuteneonmiddellijk gegevene is Leopold gebleven slechts in en door zichzelf kan hij dewereld verstaan slechts in en door hemzelf gaat deze tot zijn begrijpen in Volkomenondynamisch vloeit den dichter dit getuigenis van de lippen ook in zijn strekking enzijn geldigheid blijkbaar slechts voor hemzelf bedoeld Vooral de compositie vanhet gedicht is buitengewoon fraai elke scegravene op den geweldigen rondvaart door dehemelzalen kreeg evenveel relieumlf als ze in den zin van Cheops moest hebben elkfacet werd op het scherpst geslepen Zoo kwam er een geweldige vaart in het geheeldie na het lange verwijlen bij den steenen doodstempel in volkomen harmonie methet innerlijk gebeuren tot een bijna sacrale hoogte stijgt bij het naderen van lsquode rijkedoodswiegrsquo met de vorstelijke mummie om pas daarna te breken in de tweede helftvan den laatsten regel die eindelijk de oplossing geeft van het geheel in een zinvan vijf eacuteeacutensilbige woorden die klinken als een snik lsquoEn hij hagravengt er inrsquo Leopoldsdichterschap moet in dit opzicht mogelijkheden bezeten hebben die hij in anderwerk maar al te zelden heeft benut en verwerkelijktEr is slechts een omstandigheid die zich steeds hinderlijk opdringt en die ons

belet in te stemmenmet het oordeel van anders zeacuteeacuter critische kringen die dit gedichtineens tot den rang van de wereldlitteratuur hebben willen verheffen De dood ishier niet geteekend om het leven scherper te doen uitkomen zooals bij Rembrandthet donker omwille van het licht leven en dood staan hier op eacuteeacuten plan als het lichten het donker bij schemeravond Leopolds hemel vormt niet de oplossing die iederverwacht van het raadsel in den spiegel hij is niets anders dan een verfijnde o zoooneindig verfijnde aarde Zijn machtig talent heeft een oord weten te scheppenwaarin er geen geluid en geen lichaam meer is waarin zwaartekracht en tijd zijngesublimeerd maar zin objectieven zin heeft hij daar niet aan vermogen teschenken Loon en straf heeft hij weggenomen zonder er een andere wet voor inde plaats te geven De band tusschen demenschen blijft die van de gelijke bewegingde verhouding tot de goden die van de laatsten tot de eersten uit de rij Zoo wastoch het voorbeeld niet van de allergrootsten de klassieken Dante Milton VondelIn een bekende kleine studie schrijft Gide overigens geen voorstander van demethode om de artistieke persoonlijkheid van de intellectueele zijde te benaderendat het karakteristieke van de grootste kunst hierin bestaat dat ze met geen enkelkenmerk

Onze Taaltuin Jaargang 6

282

volledig te bereiken valt Het schijnbaar tegenstrijdige wordt in haar tot een gave enschoone synthese vereenigd Hoe scherper de tegenstellingen en hoe grooter hunaantal hoe grooter het werk en de dichter Zoo gezien is Cheops juist omgekeerdhet werk van een dichter met eacuteeacuten steeds weer opnieuw aangesproken talent Leopoldheeft hier zooals in al zijn verzen te zeer uitsluitend zichzelf en voortdurend weerzichzelf geeumlxterioriseerd om het hoogste te kunnen bereikenJ WILS

Leidraad bij de Nederlandsche beantwoording der internationalephonologische vragenlijst

Gelijk wij in de vorige aflevering hebben beloofd geven wij nu een handleiding voorde toepassing der Phonologie op de Nederlandsche dialecten Wij veronderstellendaarbij dat de lsquoAnleitung zu phonologischen Beschreibungenrsquo van Vorst N Trubetzkoy(Brno 1935) den lezer bekend is en gaan dus niet verder op de theorie in maarbeperken ons tot de praktische toepassing op het Nederlandsch en zijn verschillendetongvallen Hierbij heb ik dezen weg gekozen dat ik achtereenvolgens onder I de70 vragen eerst beantwoord voor het algemeen meer-beschaafd Nederlandschtaalgebruik Daarna geef ik telkens onder II wat mij bekend is of van bijzonder belanglijkt voor een of meer Nederlandsche of Friesche dialecten Volledigheid is daarbijnatuurlijk uitgesloten Dat ware een vooruitloopen op de uitkomsten der Enquecirctezelf Ik geef alleen wat mi dienen kan om verkeerde inzichten te vermijden en hetware begrip te bevorderen Ik herhaal al was het alleen om een rammelenden indrukte vermijden de Fransche vragen niet maar veronderstel dat de lezer die uit devorige aflevering voor zich heeft en noem alleen de nummers De accentquestie enalles wat daarmee samenhangt behandel ik bovendien nog afzonderlijk in eenhieronder afgedrukte studie1 I Neen want de Nederlandsche klinkers worden verdeeld in gedekte en

ongedekte Gedekt zijn de a e ograve oacute u i in gesloten silben ongedekt zijn deaa ee oo eu uu ie en oe Gelijk men ziet zijn wel is waar al de gedekteklinkers kort maar van de ongedekte zijn de vier eerste lang en de drie laatstekort behalve wanneer deze voor een r staan Zie Onze Taaltuin II blz 330-332II In de meeste Limburgsche dialecten daar-

Onze Taaltuin Jaargang 6

283

entegen is er wegravel een zuivere quantiteits-correlatie tusschen korte en langeklinkers Misschien is dit ook nog zoo in sommige dialecten van Oost-Brabanten Zuid-Oost-Gelderland

2 I Als wij atone hier als heelemaal ongeaccentueerd opvatten wat zeker debedoeling is (gelijk uit Vraag 13 blijkt) dan beperkt zich de Nederlandschetegenstelling van gedekte en ongedekte klinkers tot de silben onder hoofdaccentof bijaccent Geheel ongeaccentueerde klinkers zijn ongedekt wijl ze naderentot de altijd ongedekte ə bv in monnək hennəp vormən II Mij is geenNederlandsch dialect bekend waarin lange klinkers in geheel ongeaccentueerdesilben voorkomen

3 I en II Neen De Oostelijke dialecten kennen alleen een silbische sonant inongeaccentueerde lettergrepen

4 I en II Niet op ons van toepassing5 I Ja de diphtongen aai ooi oei eeuw uw en ieuw bestaan elk uit twee

phonemen die beide duidelijk gearticuleerd worden Zie Onze Taaltuin II blz335-336 Hieromtrent zijn in de verschillende dialecten groote verschillen

6 I In kraaien mooie sneeuwen ligt mi de silbenscheiding voacuteoacuter de en Maar omgekeerd is het mi in nieuwe uwe en groeien evenals in -eien -uieen -oue II Ook hier reken ik op groote verscheidenheid in de dialecten

7 I Men onderscheidt gedekte en ongedekte diphtongen Die van nr 5 zijnongedekt maar de ei ui en ou zijn gedekt Woorden die alleen door kortheidof lengte van den eersten diphtong-klinker verschillen bestaan er niet buitende interjecties (ai times aai) daar de gedekte en ongedekte diphtongen andersnooit uit de twee zelfde elementen bestaan II Als boven

8 I Indien we deze vraag op onze gedekte en ongedekte klinkers en diphtongentoepassen dan is het antwoord bevestigend De ongedekte diphtongen duldennamelijk alleen een slotmedeklinker als deze een functiedrager is bv ietsmoois hij groeit het heeft hard gewaaid iets nieuws het heeft gesneeuwdterwijl de ongedekte klinkers deze beperking niet kennen Vraag hoop kloekneer lief Voor de afzonderlijke klinkers zie Onze Taaltuin III blz 9-10 II Inverschillende dialecten komt overnieuwt voor Dezet was vroeger echter zekereen functiedrager van het Neutrum cf blaat naast blaumluw in Zuid-Brabant

9 I Het Nederlandsche intensiteits-accent is vast maar in samengesteldewerkwoorden is er syntactisch verschil De

Onze Taaltuin Jaargang 6

284

scheidbare ww hebben het accent op het praeverbium de onscheidbare opden werkwoordstam bv doacuteoacuterloopen en doorloacuteoacutepen II Ook het Limburgschintensiteitsaccent is vast en het accentverschil tusschen scheidbare enonscheidbare ww komt wel overal voor al verschillen de voorbeelden Zoovormt ont- scheidbare ww in Steenwijk en omgeving maar is daar dan ookgeaccentueerd

10 I Het Nederlandsche intensiteitsaccent valt op de eerste stamlettergreep vanhet woord In de scheidbare ww en de nominale samenstellingen met eenbijwoord voorop geldt dit zelf als stamwoord II Vermoedelijk is dit overal zooZeker ook in Limburg

11 I Alleen saamgestelde ww hebben een vrij accent Zie nr 9 II Ookwaarschijnlijk in alle dialecten

12 I Dit vrije accent der saamgestelde ww beperkt zich tot het praeverbium enhet stamwoord dus tot de twee of drie eerste silben Je moet het oacuteverleggenoverleacuteggen Hij heeft het goed overleacutegd Alleen in vreemde woorden alsUniversiteiacutet enz valt het accent meer naar achter II Ook zoo in de dialectenwaarschijnlijk

13 I Gelijk uit het bovenstaande al volgt is de toestand hier gelijk in het DuitschEr is echter eacuteeacuten automatische regel Komt er namelijk een ongeaccentueerdachtervoegsel of soms zelfs een enkele functiedrager achter een samengesteldwoord met het hoofdaccent voorop dan gaat dat hoofdaccent naar de silbevoacuteoacuter het achtervoegsel vriacuteendschap vriendschaacuteppelijk voacuteoacuterbeeld voorbeacuteeldigwaacutenhoop wanhoacutepig veraacutentwoorden verantwoacuteoacuterdelijk aacuteaacutensprekenaanspraacutekelijk doacuteoacuterloopen doorloacuteoacutepend oacutepletten opleacutettend iacutennemeningenoacutemenheid Ook deelaacutechtig woonaacutechtig reusaacutechtig krijgshaacuteftig heldhaacuteftigmoeten zoo uit een ouder deacuteeacutelhaft + ig worden verklaard II In onze dialectenis waarschijnlijk alles in denzelfden geest

14 I In het Nederlandsch is er nog altijd de realisatie van twee verschillendeaccentbewegingen maar dit verschil van accentkwaliteit heeft geenphonologische waarde meer en er zijn dus geen woordparen die alleen doorde accentqualiteit in beteekenis verschillen Zie daarover de volgende studiein deze aflevering II Het Limburgsch heeft een uitgesproken phonologischecorrelatie tusschen sleeptoon en valtoon op lange klinkers en diphtongenwaartoe ook de meeste sonantverbin-

Onze Taaltuin Jaargang 6

285

dingen gerekend worden en alles wijst erop dat het Limburgsch deOudnederlandsche accentverhoudingen het trouwst heeft bewaard Er zijn inelk Limburgsch dialect tal van woorden die alleen door hun val- of sleeptoonin beteekenis verschillen Zie Onze Taaltuin III blz 188-190 Ook inOostbrabantsche dialecten bestaan hier en daar nog analoge tegenstellingen

15 I De realisatie van dit accentverschil komt zoowel in eacuteeacuten- als meersilbigewoorden voor II A fortiori natuurlijk de phonologische correlatie in hetLimburgsch

16 I Het realisatieverschil in accentkwaliteit beperkt zich meestal tot eacuteeacutenelettergreep als in het Litauwsch II In het Limburgsch komen echter ook gevallenvoor als in het Zweedsch Ook de dialectische swarabhakti-gevallen behoorenhiertoe Zie hierover de volgende studie in deze aflevering

17 I De Nederlandsche accentkwaliteitrealisaties vertoonen zich niet uitsluitendin lange silben maar ook in korte bv op de ie uu en oe Deze uitbreiding totde korte silben is echter een nieuwigheid daar juist de valtoon in vast verbandmet de gesloten klinkers deze oorspronkelijk lange klinkers kort heeft gemaaktII In het Limburgsch beperkt zich dit phonologisch verschil uitsluitend tot langesilben Zie ook hierover de volgende studie

18 I en II niet op ons van toepassing19 I De Nederlandsche realisatie der accentbeweging toont zich over de beide

diphtongelementen gelijk in het Litauwsch II Ook in het Limburgsch dephonologische correlatie

20 I Juist als in het vorige nummer lijkt het Nederlandsch hierin op het LitauwschII Ook het Limburgsch

21 I en II Neen maar er is gelijkenis en verwantschap tusschen den Limburgschenvaltoon en de Deensche lsquostoumldrsquo

22 I en II Noch in lange noch in korte silben Wel echter komt de glottissluitingtusschen twee silben voor als vervanger der kk en der tj in verkleinwoordenbv in ba ə bakken bv in Noord-Beveland en verder te Eekloo enMaria-Lierdein Vlaanderen te Roden in Drenthe en hier en daar in de Zuid-NederlandscheKempen Maar het woord blijft tweesilbig Cf Onze Taaltuin III blz 385

23 I en II noch het een noch het ander24 I en II noch het een noch het ander

Onze Taaltuin Jaargang 6

286

25 I Behalve in de tusschenwerpsels staan onze gedekte klinkers nooit aan heteind van een woord De geaccentueerde eindklinkers zijn dus altijd ongedekten meestal lang II In de dialecten naar ik meen veel verschil

26 I Neen voor oudtijds gegemineerde consonanten (die thans alleen door hunhoorbare implosie van de enkelvoudige consonanten verschillen) staan alleenkorte gedekte klinkers Hieraan ontleenen zij trouwens hun naam II In dedialecten is het beginsel wel hetzelfde maar de toepassing is vaak andersdaar hier andere geminaten voorkomen Zoo kent het Brabantsch een oudegegemineerde vv in grovve terwijl het algemeen Nederlandsch slechts grovenaast groffe kent

27 I Reeds beantwoord onder 1 De daar voor het overzicht opgenomen oacute (vanhond) is in het Algemeen Nederlandsch geen afzonderlijk phoneem maar eenwissel-variant der gedekte o voor labiale glijders en ploffers en voor alle nasalenII In Brabant en de Oostelijke dialecten is vaak de oacute wegravel een afzonderlijkphoneem Bij het gebruik der Nederlandsche dialectgrammaticas zal deaandachtige phonoloog spoedig tot het inzicht komen dat het aantalklinkerphonemen veel kleiner is dan daar wordt opgegeven omdat hierondervele facultatieve phonetische variaties voorkomen Men passe hier dus getrouwTrubetzkoys vier eerste regels toe (Anleitung blz 7-10)

28 I Reeds beantwoord onder 1 II In de dialecten heerscht hieromtrent vaakgroot verschil

29 I Behalve het in 25 en 26 meegedeelde over de laatste geaccentueerde silbemoet hier nog bijgevoegd worden dat gedekte klinkers alleen in gesloten silbenmaar dat de ongedekte klinkers in alle geaccentueerde lettergrepen dus zoowelgeslotene als opene kunnen voorkomen II De dialecten toonen hier weerallerlei verschillen althans in de toepassing

30a I Neen want de ongedekte oo en de gedekte oacute verschillen ook in lengte ennaast de ograve is de oacute (volgens nr 27) slechts een phonetische realisatie II overde dialecten zie nr 27

30b I Neen want de gedekte e en ongedekte ee verschillen ook in lengte en naastde e bestaat er geen auml II Het Brabantsch en de Oostelijke dialecten kennennaast de e wel degelijk een apart phoneem auml bv Oostbrab baumlkker (uit densecundairen Umlautstijd) naast bed (met primairen Umlaut)

30c I Ja naast de gedekte u staat de ongedekte uu die beide kort

Onze Taaltuin Jaargang 6

287

zijn bv in nut nu en minuut II De dialecten verschillen hieromtrent30d I Ja naast de gedekte i staat de ongedekte ie die beide kort zijn bv in lid en

lied31 I Ja zoowel een lange groep in voer vuur vier als een korte in hoed hut

hit II Ook de meeste dialecten hebben dit Alleen de consequentdelabialiseerende dialecten hebben dit niet

32 I Niet van toepassing op ons II Onze consequent delabialiseerende dialectenmissen ook dit Voor Bree in de Zuid-Nederl Kempen vinden wij opgegevendat de bewoners de eu en de ui niet uit kunnen spreken

33 I Ja bv in drie groepen 1o in koor keur keer 2o in rok ruk rek en 3o inbout buit bijt II Als in 31

34 I Niet van toepassing op ons II Als in 3235 I De drie reeksen bestaan voor de ongedekte uit twee klinkers en een onechte

diphtong uu eu (ui) oe oo (ou) ie ee (ij) voor de gedekte is het systeem volleemtes o u i en e II In de dialecten is het ongeveer evenzoo alleen is in hetBrab en de Oostelijke dialecten de gedekte rij vollediger oacute en ograve u en ouml i ene

36 I Ja want onze ongedekte klinkers hebben maximaal-graad en onze gedekteklinkers hebben middel-graad Zie nr 35 ook voor II

37 I Ja wij hebben een zoogenaamd stomme e of ə die alleen inongeaccentueerde of minimaal-graad-silben voorkomt Het dynamisch stilistischaccent op d en j behoort niet tot de lexicale maar tot de syntactischephonologie II ongeveer evenzoo

38 I Neen II In onze Brabantsche en Zuid-Nederlandsche dialecten komen vaakgenasaleerde klinkers voor Daar zij echter zoo goed als altijd nog door eennasalen medeklinker gevolgd worden kunnen wij niet zeggen dat hetphonologisch verschil tusschen mẽns (mensch) en mes alleen in het verschiltusschen orale e en nasale ẽ bestaat

39 I Neen II Misschien in sommige Zuidnederlandsche dialecten40 I Geen II Misschien in sommige Zuidnederlandsche dialecten41 I Niet van toepassing op ons II Misschien in sommige Zuidnederlandsche

dialecten

Onze Taaltuin Jaargang 6

288

42 I Ja De h Maar ook de glijders g en ch worden in Holland (maar niet inVlaanderen) veel verder naar achter in de keel gearticuleerd dan de k II DeZeeuwsche g en gg zijn zeker ook laryngalen maar verschillen beide van deNederlandsche h die slechts in een deel der Zeeuwsche dialecten voorkomtVoor de h als phoneem zie Onze Taaltuin I blz 379 Er zijn ook dialecten meteen keelkopsluiting Zie nr 22

43 I Neen II Misschien in sommige oostelijke dialecten44 I Twee varianten van hetzelfde phoneem II In Zeeland staan meen ik de g

en gg hier en daar als min of meer stemhebbende phonemen tegenover destemlooze h

45 I De gutturalen zijn de stemlooze ploffer k de spiranten g en ch en de nasaaln (ng) De eerste spirant is stemhebbend de tweede stemloos Zie Nr 42 enOnze Taaltuin II blz 353 II In Zuid-Limburg en Friesland bestaat nog de oudestemhebbende ploffer 9 die elders trouw in den glijder is overgegaan

46 I De meer palatale en de meer velare gutturalen zijn slechts combinatorischevarianten geen afzonderlijke phonemen II Verschillende dialecten echterbv het Leuvensch het Brusselsch en het Friesch hebben de palatale k en gin suizende affrikaten veranderd die vaak afzonderlijke phonemen zijngeworden

47 I Neen II In dezelfde dialecten de tsj en de dzje In weer andere dialecten isde g tot j geworden en met de oude j samengevallen

48 I Neen II In dezelfde dialecten van 46 en 47 echter wel49 I Neen II In sommige dialecten wel50 I De stemlooze ploffer p de stemhebbende bilabiale b de dentolabiale glijders

stemhebbende v en stemloose ff de dentolabiale w-glijder en de bilabialem-nasaal II In de dialecten is hieromtrent weinig verschil meen ik1)

51 I De 1 en de r de n m en η (ng) II Weinig verschil in de dia-

1) Waarschijnlijk is in de Enquecircte hier een met nr 42 45 47 49 en 50 parallelle vraag 50auitgevallen luidende Y a-t-il des dentales Quels sont ces phonegravemes want deze vraagontbreekt en nr 66 ontbreekt ook Om nu geen verdere verwarring te stichten raad ik aande vraag naar de dentalen onder 50a te beantwoorden I Het Nederlandsch heeft twee dentaleploffers de t en de d en twee dentale spiranten de s en de z waarvan de eerste telkensstemloos en de tweede stemhebbend is en behalve dat nog een dentale n r en l waarvande twee laatste ook vaak als velare r en l worden gerealiseerd

Onze Taaltuin Jaargang 6

289

lecten Alleen bestaat in Zuidnederland de ng nog vaak uit twee phonemeneen η en een daarop volgende 9 of g

52 I Ja zoowel voor glijders als ploffers althans aan het begin en in het middender woorden niet aan het woordeinde daar hier alle stemhebbende glijdersen ploffers stemloos worden II In beginsel doen onze dialecten hetzelfdemaar in de toepassing komen verschillen voor

53 I Neen II Ook in de dialecten niet naar ik meen54 I Neen voor de ploffers en glijders want alle stemhebbende zijn tevens lenes

en alle stemlooze tevens fortes II De Amsterdammers Friezen en veeldialectsprekers langs onze groote rivieren bv te Nijmegen en Huisen sprekenechter de v en de z in het begin der woorden als fortes uit die ternauwernoodvan de f en s zijn te onderscheiden Dientengevolge is de correlatie tusschenv f en z s aan het kwijnen

55 I Neen Maar er zijn ook hier wel relicten van in de vorming derverkleinwoorden Zie Onze Taaltuin blz 169 vlgd II Het is dus zaak hier bijde dialecten goed op te letten

56 I Het Nederlandsch heeft geen geaspireerde ploffers of glijders II Ook dedialecten niet zoover mij bekend is

57 Drie b B en p b is de stemhebbende p de stemlooze ploffer B is degeneutraliseerde of stemloos uitgesproken b op t einde der woorden Zooworden ook de v en z en g op t einde der woorden stemloos gerealiseerd Detwee eerste worden dan ook als f en s geschreven de derde niet II In dedialecten is het meen ik hetzelfde

58 I Echte geminaten met een langer durende occlusie kent het Nederlandschniet meer De dubbel geschrevene ploffers glijders en sonanten onderscheidenzich slechts door de hoorbare implosie Dit is echter geen phonologisch verschilin de medeklinkers daar hetzelfde verschijnsel aan het woordeinde bij deenkele medeklinkers optreedt vergelijk bv top met toppen pen pennen vol volle II In de dialecten zijn misschien hier en daar nog echte geminaten tevinden

59 I Het algemeen Nederlandsch kent geen gemouilleerde medeklinkers behalvede in vreemde woorden maar weer wel relicten ervan in de j-uitspraak derd en g II Sommige dialecten vooral in Brabant en Limburg hebben nog decorrelatie van gemouilleerde en ongemouilleerde ploffers glijders en sonantenZie Onze Taaltuin III blz 193-195 en 302-317

Onze Taaltuin Jaargang 6

290

60 I De η is een gutturale nasaal waarnaast de phoneemgroep n-g echter nietmeer voorkomt (behalve in de sandhi) II In de Zuid-Nederlandsche dialectenbestaat echter de groep η-g ook nog binnen de afzonderlijke woorden

61 I Ja wij hebben een x of ch phonologisch onderscheiden van de laryngale hII Ook in de dialecten

62 I Ja wij hebben een γ of phonologisch onderscheiden van de ch maar deploffer 9 komt niet meer voor (behalve als phonetische realiseering der k in desandhi) II In het Zeeuwsch is die γ tot een volle laryngaal geworden die somsmet de h is samengevallen soms zich als afzonderlijk phoneem heeftgehandhaafd

63 I Ja bv in de werkwoorden op -tsen Zij wordt echter niet als een afzonderlijkphoneem opgevat en komt behalve in interjecties niet aan het begin derwoorden voor zie Onze Taaltuin III blz 374 II Vooral in de Zuid-Nederlandschedialecten frequent Zie Onze Taaltuin III blz 197-198 en verder Ras en Taalblz 19-21

64 I Neen gudsen wordt als gutsen uitgesproken en behandeld II Misschien Inde dialecten komen dzje en dze vaak voor Zie Ras en Taal blz 21-23

65 I Neen behalve in een interjectie als tsjonge II In verschillende Friesche enZuidnederlandsche dialecten wel Zie Onze Taaltuin III blz 196-197Let er op dat nr 66 ontbreekt

67 I Neen II In sommige dialecten wel misschien maar gewoonlijk wordt de tsjgedelabialiseerd tot ts

68 I Neen II Misschien in Heerlen en omgeving of elders aan de Oostgrens69 I Neen II Misschien in sommige dialecten70 I Neen II Waarschijnlijk ook nergens in de dialecten

2 December 1937JAC VAN GINNEKEN

Het wisselend muzikaal accent van het Oudnederlandsch heeftalleen het Limburgsch zuiver bewaard

Op het oogenblik bestaat er tusschen het Limburgsch en al de overige dialectenvan Nederland een groot verschil in de accen-

Onze Taaltuin Jaargang 6

291

tueering lsquoDe Limburgers zingenrsquo zoo zeggen de naburige dialectbewoners En inzekeren zin is dat ook zoo Want behalve het gewone Germaanscheintensiteits-accent op de eerste stamsilbe van het woord kennen de Limburgersnog een ander zoogenaamd muzikaal accentverschil op alle geaccentueerde langesilben Deze kunnen toch zweeftoon of valtoon hebben De zweeftoon is niet slechtslang maar gerekt en de intensiteit en de muzikale hoogte stijgen hoor- en voelbaarde valtoon daarentegen is ook nog wel lang maar toch eenigszins verkort doordatde muzikale hoogte en ook de intensiteit na een heel korten aanloop schielijk omlaagvallen En dit is geen luxe of artistiek-ontwikkelde zangerigheid neen het hoort tothet wezen der Limburgsche taal want het Limburgsch heeft 1o alleen door ditaccentverschil gekenmerkte verbuigings- en vervoegingsvormen en 2o allerleioverigens gelijkluidende woorden met geheel verschillende beteekenis die alleendoor dit toonverschil onderscheiden worden Zoo heeft bv het substantief steendat in Limburg bijna overal stein luidt in het enkelvoud zweeftoon maar in hetmeervoud valtoon zonder eenigen uitgang en zoo beteekent auch met valtoon oogmaar met sleeptoon ook En zoo zijn er honderdtallen vormen en woorden Menkan dus het Limburgsch onmogelijk verstaan en nog minder spreken zonder ditaccentverschil volkomen te beheerschen Dit alles is reeds voldoende bekend enbeschrevenMaar onbekend en nog nergens vermeld is bij mijn weten het feit dat ook het

heele Oudnederlandsch en waarschijnlijk nog verschillende niet-LimburgscheMiddelnederlandsche dialecten ditzelfde onderscheid tusschen valtoon en sleeptoonhebben gekend en wat misschien het allerbelangrijkst is dat ook hetAlgemeen-Beschaafd-Nederlandsch van thans diezelfde twee accentueeringsvormenalthans als phonetische realisaties heeft bewaard tot op den huidigen dagHet Nederlandsch onderscheidt niet gewoonweg gelijk zoo veel andere talen

doen tusschen lange en korte klinkers maar tusschen gedekte en ongedekteklinkers Eenerzijds dus in gesloten silben de gedekte klinkers a e o u i enanderzijds in open egraven gesloten lettergrepen de ongedekte klinkers aa ee oo euie oe uu De namen lsquogedektrsquo en lsquoongedektrsquo zijn ontleend aan de duidelijk hoorbareplotseling optredende implosie der medeklinkers na gedekte klinkers (wat Sievers1)lsquoscharf-geschnittenrsquo noemt) immers

1) Grundzuumlge der Phonetik4 Leipzig 1893 sectsect 555-563

Onze Taaltuin Jaargang 6

292

zelfs in gesloten silben is de implosie der sluit-medeklinkers na ongedekte klinkersdoor haar geleidelijkheid nauwlijks hoorbaar en daarom juist heeten ze ongedekt(bij Sievers lsquoschwach-geschnittenrsquo)Welnu van deze ongedekte klinkers zijn nu alleen de vier eerste altijd lang luister

bv maar naar pa ma aap naar naast wee zee vleet neen bedeesd o zooook oom oost sneu bleu beuk steun gekneusd en de drie laatste uiteraard kortluister slechts bv naar u nu minuut kuus beduusd die wie kies kiem biesthoe toe goed roem knoest De eenige uitzondering is wanneer zij gevolgd wordendoor een r bv in zuur vuur mier kier stoer voer dan zijn zij langHoe komt dat zoo De Limburgers weten het antwoord hieropWij spreken volgens

hen onze vier open klinkers altijd met sleeptoon uit maar onze drie gesloten klinkersrealiseeren wij altijd met valtoon behalve voor de r Dit is echter niet altijd zoogeweest Vroeger waren de uu ie en oe in het Nederlandsch even lang als nu nogin het Duitsch en in het Limburgsch Maar de vaste verbinding onzer ongedektegesloten klinkers met den valtoon heeft ze kort gemaakt De valtoon alleen heeftweliswaar een verkortende kracht in zich doch is blijkens het Limburgsch toch nietin staat een langen klinker kort te maken zelfs niet een gesloten langen klinker dieonder den sleeptoon immers altijd weer overlang wordt Ook de geslotenheid drijftwel in dezelfde richting2) maar kan het niet alleen gelijk de uitzondering voor de rwaar weer de sleeptoon optreedt bewijst Maar die beide krachten in alle anderegevallen vast aan elkander gebonden hebben het klaar gespeeld de vasteklinker-correlatie lang-kort uit het phonologisch systeem der AlgemeenNederlandsche cultuurtaal te doen verdwijnenDit is dus ons eerste weliswaar een beetje ingewikkeld maar bij nader bedenken

steeds sterker blijkend bewijs dat het oudere Nederlandsch eenmaal den val- ensleeptoon als phonologische correlatie der lange klinkers heeft gekendMaar zoodra wij ook maar de mogelijkheid hiervan aanvaarden beseffen wij

ineens dat dan ook de vroeg-Nederlandsche altijd nog eenigszins vage rekkingswetwaaruit toch de meeste onzer lange open klinkers zijn voortgekomen met dieaccent-correlatie in eenigerlei verband moet staan ja misschien hierdoor welduidelijker zal kunnen worden begrepen en verstaan

2) Leuvensche Bijdragen VII blz 45

Onze Taaltuin Jaargang 6

293

Uit het feit dat van de Oostelijke dialecten afgezien de oude i en u bij deze rekkingtot ee eu en oo werden die tot op den dag van heden evenals de aa met sleeptoonworden gerealiseerd zou men op het eerste gezicht willen afleiden dat hier met derekking ineens sleeptoon optrad En dat blijft ook bij nader overleg zeer waarschijnlijkTrouwens Welter3) wijt ook uitdrukkelijk in sect 130 de rekking aan den sleeptoonMaar men zal vooral vragen hoe wij dat weten voor het bedoelde groote

Nederlandsche gebied Mijn antwoord luidt uit de stijgende diphtongen waarin dezepas-gerekte klinkers heel algemeen in Brabant en de omliggende gebieden zijnovergegaan Zie het kaartje ervan in Ras en Taal blz 38 en de feiten blz 40-42 Ikheb toen met opzet zorgvuldig vermeden van een val- en een sleeptoon te sprekenalhoewel ik er reeds aanleiding genoeg voor had maar ik vond toen dat ik mijnnieuwe stijgende diphtongen niet onnoodig ook nog met een nieuwmuzikaal-accentmocht bezwaren Sedert dien zijn mij echter verschillende andere argumenten voordit accent-verschil bekend geworden zoodat ik er nu afzonderlijk op terug kankomen Zoo was dus de u van cuprum eerst door de rekkingswet tot kocircper scutellumtot schocirctel butyrum tot bocircter sumar tot zocircmer en turrem tot tocircren geworden evenalspira tot pecircre piper tot pecircper bita tot bete giban tot geven ritan tot gereten metsleeptoon gerekt was En aan dezen sleeptoon hebben wij het nu te danken datoveral waar het Prae-Slavisch ras van ouds af nog sterk genoeg vertegenwoordigdwas de pas gerekte klinkers in de stijgende diphtongen kwocircper schwocirctel bwocircterzwocircmer twocircre pjere pjecircper bjecirct gjecircve ge-rjecircte overgingen En het bewijs is datde analoge gevallen van het Eupener gebied die ik in Ras en Taal reeds aanhaaldealle tot op den dag van heden te Moelingen den sleeptoon hebben bewaard (ZieWelter sectsect 115-131) zoo bv mwake kjetel gerjete bjet zjeker sljoumltel pjeperwjeg grwof kjoumlke lwok enz In Hasselt is het trouwens blijkens Grootaers-Graulsblz 95 althans voor de meeste voorbeelden evenzooJuist omdat zij den sleeptoon behouden hadden konden die stijgende diphtongen

dan ook zoo gemakkelijk met behulp van den Germaanschen klemtoon weer overalin triphtongen overgaan - zoodat kjetel tot kiejətel sljoumltel tot sloumljetel en schwoteltot schowətel

3) Die Niederfraumlnkischen Mundarten im Nordosten der Provinz Luumlttich Den Haag 1933

Onze Taaltuin Jaargang 6

294

werden die bij den overgang tot de Nieuwnederlandsche vormen ketel sleutel enschotel hun sleeptoon-realisatie hebben behoudenHet valt evenwel niet te ontkennen dat de stijgende diphtong in den

Nederlandschen mond voor gegemineerde consonanten spoedig in den valtoondreigde om te slaan zoodat schuocirctel tot schwottel buocircter tot bwotter biecirczem totbjessem en njecircven tot njeffen werden die in de dialectische vormen schottelbotter bessem en neffen en zelfs in een paar Algemeen-Nederlandsche woordenals effen beseffen en misschien ook straffen enz hun valtoon-realisatie hebbenbewaardMaar behalve deze algemeen bekende Nederlandsche rekking heeft het dialect

van Welter er nog een andere die ook altijd met den sleeptoon samengaat en dusdaarin zijn oorzaak vindt het is die van hāind plāint plainte (verbum) kecircindblecircind hocircund mocircunter enzWelnu deze zelfde rekking geldt nu voor een groot deel van Noordbrabant het

Westen incluis met de Betuwe tot ver in Utrecht Gelderland en Overijsel toe Handis hier overal haand plant plaant planten plaante staampe daanse baank kindis hier kiend of keind hond is hoond ons is oons mensch is mecircnsen Talloozevoorbeelden hiervan kanmen vinden in De Jongs Roman vanMerijntje Gijzen Voorde uitbreiding tot in het Noord-Oosten zie men de kaarten van vinden kinderen inOnze Taaltuin II blz 27 blz 220 Zie ook A Weynen Onderzoek naar dedialectgrenzen in Noord-Brabant Fijnaart 1937 taalkaarten kind en binden blz 28en 27Bovendien heeft Dr Antoon Weynen onlangs in Onze Taaltuin VI blz 11-16

speciaal voor Heeswijk aangetoond dat ook de belangrijke Limburgsche klankwetder van huis uit gesloten klinkers die valtoon hebben voor stemhebbende ensleeptoon voor stemlooze medeklinkers tot midden in Oostbrabant doorwerkt Zeerjuist en voorzichtig zegt hij in zijn conclusie dat hier dus Ripuarische enPraeslavische tendenzen dooreenwerken Collega Schrijnen bewees reeds voorhet land van Cuyck dat daar vroeger de Ripuarische toondifferencieering moetgegolden hebben Weynen voegt daar nu het heele Peelland en een Noordoostelijken Zuidwestelijk deel van de Meierij aan toeIk aarzel dus nu niet langer ook de Limburgsche Ripuarische accenttendenzen

die gelijk nu blijkt oudtijds tevens in Brabant hebben gewerkt tot de Praeslavischetendenzen te rekenen Dit komt

Onze Taaltuin Jaargang 6

295

trouwens met de Duitsche dialect-verschijnselen heel goed uit gelijk wij straks nognader zullen betoogenAls wij nu door het herhaaldelijk zelf langzaam naspreken en het afluisteren van

anderen bij de bovengenoemde ongedekte klinkers van het AlgemeenNederlandschons dit verschil tusschen sleeptoon- en valtoonrealisatie voldoende hebben eigengemaakt zoodat wij het ook elders kunnen terug kennen beginnen wij al spoedigte bemerken dat ook bij ons dit verschil tusschen sleeptoon en valtoon eigenlijkheacuteeacutel gewoon is en nog in een heele reeks andere silbevormen voorkomt Alleenhadden wij er tot nu toe nooit op geletZoo hebben bv de echte diphtongen met open klinkers dus baai mooi eeuw

sleeptoon maar uw nieuw en koei hebben valtoon dank zij weer hun geslotenhoofdvocaal En ook de uit gesloten vocalen gedissimileerde diphtongen ou ui enij hebben nog altijd den hun van huis uit toekomenden valtoon Met deze laatstedrie diphtongeeringen zijn wij echter weer naar de volle Middeleeuwen teruggekeerdwant het is toch moeilijk te gelooven dat deze diphtongen zoon karakteristiekeeigenaardigheid van de gesloten klinkers pas zouden ontwikkeld hebben toen zejuist door de dissimilatie met hun hoofdvocaal ophielden gesloten klinker te zijnNeen er blijft niets anders over dan in het Middeleeuwsche Brabant reeds voacuteoacuterdeze diphtongeering een valtoon-accentueering der lange gesloten klinkers teaanvaarden en juist in dezen valtoon is het niet de hoofoorzaak4) dan toch zekereen krachtig helpende bijoorzaak dezer Brabantsche diphtongeering te erkennenTrouwens de Zuid-Limburgsche hiaat-diphtongeering der gesloten klinkers heeftook altijd valtoon (Zie Welter sect 139 en cf Houben Dialect der stad Maastricht blz30 en Frings Rheinische Accentuierung sectsect 27 30)Maar nu heeft verder het Nieuw-Nederlandsch nog een veel teekenender groep

van lettergrepen die het aloude contrast van accentbeweging bewaard hebben enhierbij sluiten wij bij de Noordbrabantsche vormen van haand kiend kijnd hoondaan namelijk die van vocaal + sonant + dentaal die juist in Limburg dit onderscheidzeer duidelijk vertoontWij behoeven toch weer maar de uitspraak van

boord met bordheemd met hemd

4) Uit Ras en Taal Verhandelingen der Kon Akademie van Wetenschappen te AmsterdamDeel 36 1935 blz 76 vlgd blijkt dat de hoofdoorzaak in de Prae-slavische articulatietendenzente zoeken is Hierop komen wij verder nog terug

Onze Taaltuin Jaargang 6

296

koord met kortgeraamd met geramdWeert met werdgeboomt met verstomdbeurt met spurtvaalt met hij valtmaand met mandbeeld met het belteend met tentgeheuld met omhuldgewoond met gewondverdoold met getoldgeleund met gedundgebuild met geduldbaars met barschbaard met bardMoorsch met morsch te vergelijkenhaard met hard

om te hooren dat het eerste lid hier altijd sleeptoon en het tweede lid valtoon heeftOok boert buurt sliert versierd gehuurd gesnoerd hebben sleeptoon van wegede r maar verdiend verzoend ontkiemd gezoemt bezield en bekoeld hebben weervaltoonWelnu met deze voorbeelden gaan wij nu tot het vroegste Middelnederlandsch

ja het Oudnederlandsch terug daar het als Fruumlhdehnung bekende verschil dervormen als haard times hard boord times bord tot in het Oud-Nederlandsch teruggaat enweer volkomenmet onzen hoofdregel strookt De Oergermaansche ur en ir met hungesloten vocalen zijn bij ons weer altijd kort geworden dank zij hun combinatie vangeslotenheid en valtoon maar de oergermaansche areth oreth en erethmet open klinkerswerden meestal gerekt vanwege hun zweeftoon Trouwens voor deze verlengingenis reeds voor jaren door N van Wijk een met het Litauwsch vergelijkbare sleeptoonvermoed (Tijdschr d Mij der Ned Lett te Leiden Deel 25 1907 blz 58-60) Maaromdat hij op de andere hier genoemde feiten niet den goeden kijk had en hem dusonze overige argumenten ontgingen moest hij het toen nog bij een mogelijkheidlatenOp het eerste gezicht zou men kunnen meenen dat de beide laatste gevallen

naast het eerste eigenlijk niets nieuws waren maar dan zou men zich tochschromelijk vergissen Want het accentverschil rust in deze laatste gevallen ook opde sonanten Bij de en de toont zich dit verschil vooral in de silbenscheidingImmers als men goed luistert moest men op het eind van een regel maaien dooienen sneeuwen afbreken als maa-ien doo-ien en snee-wen maar boei-en vernieuw-enen duw-en evenals vermei-en lui-e en hou-en In de eerste groep is de en dewegens den stijgenden sleeptoon een fortis en daarom zoeken deze den Anlautmaar in de laatste groep is de en de wegens den schielijk dalenden valtoon eenlenis die graag blijft aanleunen tegen den hoofdvocaal

Onze Taaltuin Jaargang 6

297

Maar bij de sonant + dentaal-groep komt dit nog veel duidelijker uit Hier hoort mentoch in de reeks van hemd enz de m n l en r nog wel degelijk als een fortis terwijlze in de reeks van beemd enz duidelijk als een lenis worden uitgesproken Hoe ditverschil nog in de vorming onzer huidige verkleinwoorden voortleeft heb ik indertijdin Onze Taaltuin III blz 169 vlgd duidelijk aangegeven en zoover ik weet is daardoor niemand iets tegen ingebracht Man ster bal en kom kunnen dus om hunslot-lenis egraven valtoon-realisatie niet tot mantje ster-tje bal-tje kom-pje en ring-kjeworden omdat in deze laatste gevallen de sonanten automatisch tot fortes zoudenworden wat wegens de sleeptoon realisatie niet het geval is in tuin tuintje veer veertje paal paaltje stroom stroompje Maar juist gelijk ik toen al betoogde staanwemet deze fortis- en lenisonderscheiding der sonanten die evident van Keltischenoorsprong is5) bij de wieg van onze Nederlandsche taalEr is dus hoe men het ook wendt of keert niet aan te twijfelen of het

Oud-Nederlandsch had met de latere Limburgsche dialecten het verschil tusschenzweeftoon en valtoon gemeen of anders gezegd aanvankelijk hadden al deNederlandsche dialecten deze tweetonigheid maar het Limburgsch alleen heeft ditverschil bewaard alle andere dialecten hebben het van lieverlede verloren Letechter scherp op het verschil tusschen het Nieuw- en het Oud-nederlandsch In hetOudnederlandsch was er een echte phonologische correlatie zoodat ditaccent-verschil voldoende was om allerlei paren van overigens gelijkluidendewoorden met dit accentsverschil in geheel verschillende morphologische en lexicalebeteekenis te kunnen gebruiken en grif te worden verstaan gelijk het nog het gevalis in de huidige Limburgsche dialecten Dat blijkt uit haard times hardMaar in het tegenwoordige Nederlandsch is die phonologische tegenstelling

geheel en al verdwenen Wat er van over is zijn slechts phonetischerealisatie-verschillen die afzonderlijk niets meer beteekenen maar vast zitten aande verschillende phoneemgroepen waaruit deze lettergrepen bestaanDe sleeptoon van beemd eend haard en beurs met de lenis-uitspraak der

sonanten is slechts een facultatieve variant meer van den valtoon in hemd tenthard en morsch met de fortis-uitspraak der sonanten Er is dan ook geen sprakevan dat er in het huidige Nederlandsch nogmet dit accentonderscheid geteekendemaar overigens gelijkluidende vormen in verschillende beteekenis naast

5) Zie de daar aangehaalde parallellen van het Oud- en Nieuw Iersch en het Zuid-Duitsch enZwitsersch op blz 171-172

Onze Taaltuin Jaargang 6

298

elkander zouden kunnen voortkomen Dat is absoluut onmogelijk daar wij ditaccent-verschil niet meer in onze macht hebben (gelijk de Limburgers) maar hetslechts automatisch reproduceeren door den sleeptoon toe te passen bij de gedekteopen en den valtoon te gebruiken bij de ongedekte gesloten en alle gedekte klinkersMaar desniettemin ligt de oorzaak van deze toch altijd nog merkwaardige

uitspraakverschillen zonder eacuteeacutenigen twijfel in die bewustphonologische tegenstellingvan vroeger Welnu zulke resten van vroegere klankovergangen noemen wijrelict-verschijnselen en hoewel phonologisch onbeteekenend zijn zij gelijk wij nual voldoende gezien hebben voor de historische ontwikkeling der talen van hetallergrootste belangReeds op blz 173 van mijn Opstel over de Verkleinwoorden bracht ik het verschil

tusschen de twee groepen van vocaal + sonant + homorgane consonant en vanvocaal + sonant + heterorgane consonant ter sprake Door de ondertusschen inRas en Taal (blz 57-68) behandelde parallel der Slavische liquida-metathese inOost-Brabant enMidden-Limburg kunnen wij dit heele verschil nu nog veel duidelijkertoelichtenJuist de homorgane verbindingen hebben nu in Limburg bijna altijd valtoon de

heterorgane daarentegen sleeptoon Geen wonder dus dat wij de swarabhaktiontwikkeling alleen bij de heterorgane gevallen vinden alsarrəm olləm helləm darrəmgalləg errəf telləg borrəg errəg elləf twaləf korrəf scherrəfdorrəp ballək vorrək welləp kellək kurrək Turrəkmaar niet in de homorganedoorn toorn karnen kern (alleen secundair in parel en Karel)als malsch mensch gans pers wars dans dons loenschhard hart hert bord kort enzWij kunnen dus hieruit concludeeren dat het Nederlandsch ook hier weer de

valtoon- en de sleeptoon-realisatie heeft bewaard met het merkwaardig aan hetZweedsch herinnerend effect dat hier de sleeptoon niet eacuteeacuten maar twee lettergrepennoodig heeft om volop tot zijn recht te komen Geen wonder dan ook dat de uit detweesilbigheid voortvloeiende liquidametathese zoowel te Gassel in Noord-Brabantals in Neer en Buggenum in Limburg zich tot de heterorgane gevallen beperkteIn heel Middellimburg vinden wij in deze woordenmet den sleeptoon een gekleurde

šwa bv

Onze Taaltuin Jaargang 6

299

ferm ferrem olm ollom galm gallam arm errem burg burrug balg ballag wolfwollof verf verref elf ulluf balk ballak park parrak dolk dollok kurk kurruk arkarrakOnder invloed der Prae-Slavische articulatiebasis werden deze woorden met

behoud van hun sleeptoon nu in een groot deel van Middel-limburg en Oostbrabantwaarschijnlijk reeds heel vroeg6) tot ferecircm olocircm galacircm erecircm burucircg balacircg wolocircfverecircf ulucircf balacirck dolocirck kurucirck aracirck Maar vroeg of laat kwam ook hier onder invloedvan de initiaal-accent-tendenz van het Noordsche ras weer een terugslag tot deoudere reeds genoemde vormen met behoud van den sleeptoon terwijl alleenBuggenum en Neer de Praeslavische metathesis-vormen hebben bewaard

Maar is dit muzikale accent in het Oudnederlandsch ten slotte iets zoobuitengewoons dat wij er slechts noode toe zouden overgaan dit te aanvaardenWelneen Op de eerste plaats zullen wij deze conclusie toch absoluut zeker moetenaanvaarden voor onze Limburgsche dialectenMaar onze Limburgsche dialecten staan hierin niet alleen Al de Ripuarische

Luxemburgsche en Elzassische dialecten verkeeren blijkens de reeds geciteerdestudie van Frings over Die Rheinische Accentuierung in hetzelfde geval Reeds voorde Oud-hoogduitsche periode moeten wij voor het heele opper-Frankisch op delange open klinkers altijd den valtoon en voor de lange gesloten klinkers voorstemlooze medeklinkers den sleeptoon en voor stemhebbende medeklinkers weerden valtoon aanvaarden En dat dit hier overal aan een Prae-slavisch element inde Opperfrankische wereld moet te wijten zijn dat toont ons de verregaandegelijkenis in de ontwikkelingsgeschiedenis van al deze dialecten met elkander enmet de Noordoostelijke Fransche enWaalsche dialecten ten duidelijkste aan Overalis deze tweetonigheid tochmet eenmachtige groep velariseeringen enmouileerendepalataliseeringen en delabiseeringen verbonden Overal treden hier vroeg of laatstijgende dalende en zwevende diphtongeeringen op die overal op een arti-

6) Bij de in Ras en Taal blz 67 gegeven voorbeelden uit vroeger eeuwen kan ik er nu nog eennieuw voegen In het Testament der H Adela uit het jaar 732 komt als naam van een castellumScripnasium voor Dit kasteel bestaat nog ten deele en ligt te Eelen bij Maaseik in het hierbedoelde gebied Het heet nu nog Sipernau Als deze naam gelijk waarschijnlijk is van hetLatijnsche woord Scirpus voor de daar ter plaatse rijk groeiende biezen is afgeleid hebbenwij hierin dus een Praeslavische metathesis uit het Oudnederfrankisch van voacuteoacuter Karel denGroote

Onze Taaltuin Jaargang 6

300

culatiebasis van den breeden gesloten mond berusten Een enkele blik op de kaartvan een dier velariseeringen in hinten hingen (Ras en Taal blz 162) toont ditduidelijk daar het Elzas-gebied natuurlijk eenmaal aan het Keulsch-Rijnsche gebiedheeft vastgezeten Ook de relatief-late kaart der diphtongeering van ī en ū tot ei enau (Ibidem blz 79) toont hetzelfde op een andere wijsMaar hierbij blijft het niet Ook onder de Oudsaksen moet zich een belangrijk

element Prae-Slaven hebben bevonden De Zerdehnungen of stijgende diphtongendie Agatha Lasch in het Middernederduitsch heeft gevonden vinden in de parallellender huidige dialecten zoon schaterende bevestiging dat daar de ondeskundigetegenspraak waarmede ik in de voetnoot van blz 113 van Ras en Taal hebafgerekend nooit iets zal vermogenWelnu die Zerdehnungen die overal weer in dalende diphtongen overslaan

berusten nu gelijk wij hierboven hebben aangetoond op den muzikalen zweeftoonBovendien is het nu juist deze zweeftoon die in het Kleverlaumlndisch (dat als een brughet Frankisch aan het Westfaalsche dialect gebied verbindt) later alleenheerschendis gewordenTen slotte heb ik in Ras en Taal blz 109-126 een volkomen parallellisme in elk

der drie perioden van 650-1000 1000-1350 en 1350-1700 van Oost-Brabant enLimburg met Westphalen en Friezenveen kunnen bewijzen zoodat er niet de minstetwijfel overblijft of de accentbewegingen van val- en sleeptoon waarop heel dezeontwikkeling berust eveneens voor het Oud-Nederduitsch moet wordenaangenomen En voor het Friesch is het juist evenzoo Dat nu verder dit Westfaalschegebied met al deze parallellen in nauw verband staat met de Pommersche tegenPolen aanliggende dialecten heb ik op blz 161-184 van Ras en Taal met de noodigeuitvoerigheid toegelicht en opnieuw is een enkele blik op de dialectkaarten zes zoumls (blz 179 ibid) uns ucircs ins eis (blz 182) fuumlnf ficircf vijf (blz 183) en broder brouder (blz 80) voldoende om daarvan ieder niet vooringenomen deskundige teovertuigen Wij achten het dus hoogst waarschijnlijk dat het oude Germaansch vanheel de zeekust van Polen tot en met Friesland eenmaal de tegenstelling van val-en sleeptoon heeft gekendDit sluit nu prachtig aan bij den Deenschen stoumld of de glottal catch en de vooral

Zweedsche maar ook dialectisch Noorsche woord-accentuatie 1 en 2 waarover ikreeds in mijn Principes de linguistique psychologique (blz 294 en 331 333) hetnoodige in het

Onze Taaltuin Jaargang 6

301

midden bracht Ik wees er daar vooral op dat de stoumld met den stemhebbendeneindmedeklinker samenhangt en zelden voor stemlooze eindmedeklinkers voorkomtNu echter ondertusschen door Frings ea voor het kerngebied van den Ripuarischenvaltoon rond Keulen eveneens een glottal catch is bewezen die vanwege dengeconditioneerden valtoon juist ook alleen voor een stemhebbende medeklinker opde gesloten lanke klinkers valt is er wel geen twijfel meer mogelijk dat de Deenschestoumld uit een ouden valtoon is voortgekomen en dat de parallelle woorden en vormenzonder stoumld op den ouden zweeftoon berustenMaar hetzelfde geldt van de twee Zweedsch-Noorsche woordaccentuaties die

men met 1 en 2 onderscheidt De eerste heeft toch hoogtoon op de eerste silbe enlaagtoon op de tweede wat van zelf met den Ripuarisch Limburgschen valtoonmaar de tweede heeft op de eerste silbe laagtoon en op de tweede hoogtoon watnatuurlijk met onzen zweeftoon overeenkomt Het eenige verschil is dat inScandinavieuml zich deze accentbeweging over twee silben uitstrekt terwijl in LimburgRijnland Luxemburg en Elzas dit accentverloop zich voornamelijk tot de langestamsilbe beperkt Wie echter Grootaers Dialect van Tongeren (blz 125) en inGrootaers-Grauls-Klankleer van het Hasseltsch Dialect op blz 134 heeft gelezendat in beide dialecten er vaak tweelettergrepige woorden voorkomen met sleep- ofvaltoon op de eerste lange silbe die echter beider karakteristiek ook over de laatstesilbe uitbreiden dan worden wij reeds eenigszins sceptisch gestemd tegen degenendie van dit tweesilbig Zweedsch-Noorsch accent iets heel anders willen maken alsonze zoogenaamd eacuteeacutensilbige accentbeweging Maar als wij dan verder bij de beidegenoemde auteurs lezen dat bij sleeptoon (dus stijgtoon) de hoogste toon niet voacuteoacutermaar binnen de laatste silbe valt en dat bij valtoon (of daaltoon) ook de laagstetoon tot de laatste silbe behoort dan hebben wij eacuteeacutens voor goed begrepen dat wathier ook heel frequent is maar van wege de vele eacuteeacutensilbige woorden als iets vanzelf sprekends wordt opgevat daar juist bij de frequentie der tweesilbige woordenals het meest opvallend onderdeel van het heele verschijnsel wordt beschouwdWij hebben hier dus een mooi voorbeeld om er de vaak slechts betrekkelijke waardeder phonologische taalbeschouwing aan te meten Want voor den phonoloog isdoor deze andere opvatting ineens het heele verschijnsel van soort veranderdterwijl de linguistiek die naast de phonologie ook de scherp controleerende phonetiekonzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

302

Zuidnederlandsche dialectbeschrijvers in eere houdt hier met veel meer reden vaneen kleine variatie gewaagtWij concludeeren ten slotte uit dit alles dat in een groot samenhangend gebied

het Oergermaansch dus naast het intensiteitsaccent op het eerste stamwoord ookeen muzikaal accent op de lange lettergrepen heeft gekendEen aanhanger der oudere Indogermanistenschool zou daar onmiddellijk uit

besluiten dat het Oergermaansch dit accent dus uit de Indogermaansche grondtaalzou hebben bewaard gelijk dat ook voor het Baltisch het Oerslavisch het Griekschen het Sanskrit wordt aangenomen Dit is best mogelijk maar volstrekt niet zekerdaar er tot nog toe niets van bekend is of ook de plaats en de functie die de beidevarieumlteiten van het muzikaal accent in de Indogermaansche vormleer enwoordvorming innemen en vervullen met die der Germaansche muzikaleaccentueering overeenkomen en het zelfs allen schijn heeft dat deze plaats enfunctie van geheel anderen aard zijn Trouwens ook omtrent den historischensamenhang van het Baltisch met het Grieksch accent zijn door Kurylowicz reedsbehartenswaardige twijfelingen naar voren gebracht terwijl het Oerslavisch muzikaalaccent op dit punt toch altijd een beetje verdacht is geweestMoeten wij dan allen samenhang tusschen de accentbeweging ten Westen en

ten Oosten van de Baltische Zee ontkennen en de zoo opvallende overeenkomstentusschen het Ripuarisch-Zweedsch en het Lettisch en Litauwsche accent als eenlouter toeval beschouwen Neen juist omgekeerd Want dezelfde tweeZuidnederlandsche dialectstudies die ik hierboven voor den nauwen samenhangmet het Zweedsche accent heb aangehaald getuigen ook beide luide van eentreffende gelijkenis met het Litauwsch en het Lettisch accent (Grootaers blz 123-124en Grootaers-Grauls blz 132) Trouwens op het laatste Internationaallinguistencongres heb ik den HeerW Dols uit Sittard met den bekenden Litauwschendeskundige Prof Gerullis bij elkander gebracht om uit beider mond dezelfdeaccentbeweging te hooren die de beide partijen als volkomen echt erkendenBovendien heeft ook Th Frings sinds zijn benoeming te Leipzig daar meermalenGerullis ontmoet en met hem over het accentvraagstuk geconfereerd en denzelfdenindruk gekregen dien wij te Kopenhagen hebben opgedaanWelke moet dan onze conclusie zijn hieromtrent Wel heel duidelijk deze dat het

Praeslavische Finsche of Baltische ras7) aan

7) Zie Ras en Taal voetnoot blz 1

Onze Taaltuin Jaargang 6

303

de Oude Baltische en verder vooral aan de Oud-Slavische talen8) maar ten slotteook aan een groot deel der Oude Germaansche en zelfs sommige Keltische enRomaansche talen los van hun Indogermaansche afkomst de Praeslavischearticulatiebasis heeft meegedeeld met al de merkwaardige geheel en alon-indogermaansche tendenzen der gemouileerde en gelabiovelariseerdeconsonanten met de bijbehoorende stijgende en zwevende diphtongen rekkingenen verkortingen Umlaute en brekingen den valtoon of stoottoon en den sleeptoonde systematische liquida metathesen met de typische delabialiseeringenvelariseeringen en laryngaliseeringen met de glottal catch en al de Ingwaeonismendie men tot nu toe hier in Nederland als lsquoaan een andere articulatie-basistoebehoorendersquo reeds lang heeft erkend en afgezonderdBij het schrijven van Ras en Taal heb ik met opzet aanvankelijk getracht mijn

bewijzen hiervoor tot Nederland te beperken en het grootste deel dezer feiten aande Caninefaten en Chatten uit Hessen en de Doringers uit Thuumlringen hier te landegeweten Maar in de verdere uitwerking bleek het al spoedig (zie voetnoot op blz26) dat ik dit exclusivisme zelfs hier niet kon volhouden en met een veel ouderePrae-Slavische invasie of doorzijpeling in bijna alle West-Europeesche talen terekenen had Alsof ik daarvan niets gezegd of geweten had kwam toen HLKoppelmann in Anthropos 31 blz 980 vlg bij een bespreking van mijn boek hiernog eens uitvoerig op wijzen Ik vergeef hem graag dit lekje in zijn geheugen omden steun dien hij mij zoodoende verschaftEr blijft dus wel degelijk iets staan van den Baltischen taalbond dien Roman

Jacobson juist op de accentovereenstemmingen aan de beide kusten der Baltischezee heeft opgebouwd maar zijn naam zal moeten uitgebreid worden metIngwaeonisch en Ripuarisch daar ook deze beide ver van de Baltische zee verzeildevolken en talen hier klaarblijkelijk toe behooren Verder meen ik echter nog altijd9)

dat het weldra zoowel voor den Balkan-taalbond als den grootenBaltisch-Oeral-Altaiumlschen taalbond zal blijken dat al deze taalbonden niet alleenvan phonologischen maar ook van biologischen aard zijn Het verkeer brengt nueenmaal geen groepen van indifferente individuen maar groepen van menschenbijeen in welke vaak het een of ander ras met een bepaalde articulatie-basisdomineert en deze is niet indifferent om alles maar na te spreken

8) Over de inwerking van eenzelfde ras op verschillende talen Zie Ras en Taal voetnoot opblz 77

9) Zie reeds Ras en Taal voetnoot 3 blz 7

Onze Taaltuin Jaargang 6

304

De phonologie is een mooie vooruitgang in een onderdeel der taalwetenschap dieik van harte heb welkom geheeten en in dit tijdschrift reeds voor jaren hebgepropageerd Maar uit Oost-Europa geboren neemt zij uiteraard een beetje demanieren van een secte aan Zij vraagt alles of niets en zij wil ineens overal gelijkhebben en als beslissend gezag geeumlerbiedigd worden ook in zaken waar zijblijkbaar geen aandacht voor disponibel en dus ook geen verstand van heeft Reedsop het Kopenhaagsch Congres waar een aanval op de dilettantische DeutscheRassenlehre als dekmantel diende van eigen onfeilbaarheid heb ik daartegengewaarschuwd Als de phonologie haar nieuwe vrienden niet spoedig alle verliezenwil en in felle tegenstanders wil zien veranderen zal zij wat verdraagzamer enbescheidener moeten worden en niet alles van een standpunt uit moeten willenverklaren maar de Arbeitsgemeinschaft op democratische wijze durven latenuitgroeien Dezen wensch geef ik de loopende Enquecircte en hare bewerking gaarneop haar tocht door Europa mee

Nijmegen 10 December 1937JAC VAN GINNEKEN

Berichtzinstorende drukfouten in lsquoVondel en Nederlandrsquo

van blz 241-249 der vorige afleveringblz 241 in het motto voor historiae lees historicaeblz 244 regel 2 voor hemelen lees hemelscheblz 244 regel 16 is heelemaal fout lees overgangsproces in zijn groei naar de

Universaliteitblz 245 regel 13 voor Spaansche lees Spaanschblz 245 regel 7 van onderen voor daarvoor lees daardoorblz 247 regel 19 voor weerspiegels lees weerspiegelt en voeg een komma in

achter Samsonblz 247 regel 14 van onderen voor als wat lees door watblz 248 regel 8 van onderen voor al de lees al dieDeze door een ongelukkigen samenloop tot stand gekomen fouten gelieve de

lezer zelf in den tekst te verbeteren

Onze Taaltuin Jaargang 6

305

[Nummer 10]Sagen in den volksmond

Jaren geleden behandelde ik op de 5de klas van het Gymnasium de ontwikkelingvan de oude sagen der volksoverlevering Maar ik besloot daartoe eerst een proefte nemen op mijn leerlingen Zonder hun mee te deelen waartoe de proef moestdienen sprak ik met hen af dat zij elk op een of anderen dag der volgende maandeen geschreven verhaaltje van mij zouden krijgen dat zij even goed na moestenlezen en een dag daarna op hun eigen manier uit hun herinnering op moestenschrijven Zoodoende kreeg ik de gelegenheid om te zien wat er na 17 maaloververteld te zijn van hetzelfde sagen-motief zou overblijvenDezer dagen kwamen mij die velletjes weer in handen en ik geloof nog altijd dat

de proef goed gelukt is en ons - onder andere en betere omstandigheden herhaald- een middel aan de hand geeft om langs een anderen weg als het folkloristischonderzoek der Finsche school de ontwikkelingsmogelijkheden ja zelfs de mindereof meerdere waarschijnlijkheid van verschillende ontwikkelingen te achterhalenVooral zou het nuttig zijn om hierbij de resultaten der Finsche school te gebruikendoor juist een sprookje op te geven waarvan wij door hun onderzoek de heuscheontwikkeling reeds kennen Mi zit hier een uitnemende stof voor een goededissertatie inMet dit voorbeeld heb ik geen andere pretentie dan aan het idee van zulk een

psychologische proef meer bekendheid te geven en anderen tot navolging teprikkelenIn de eerste redactie heb ik het verhaal in 18 puntjes gesplitst Ieder kan dan voor

zich zelf nagaan hoeveel er geleidelijk van die punten verdwijnen en welke andereer voor in de plaats komen

Onze Taaltuin Jaargang 6

306

Interessant en gemakkelijk te overzien is vooreerst de ontwikkeling der eigennamenMeer ingewikkeld en rijker is reeds de inkleedingNog meer veranderen de beschrijvingen en de inhoud van het orakel En het

meest wisselen ten slotte de innerlijke geest van het geheel en de mysterieuzerunen-techniekMen oordeele zelf

1 BIJ ALWINA2 In haar spookachtige kamer zat Alwina vlak voor t raam 3 een eikenblaren

krans in de haren 4 die fladderden in den kouden nachtwind 5 De maanschuit dreefin de donkere hemelzee 6 voor zich uit staarde zij in den diepen zwarten nacht7 Everhard en Harlo 8 traden binnen 9 zetten zich op steenen stoelen neer enzwegen 10 De maan was tot hoog in den hemel gekropen 11 toen legde Alwinaden krans op tafel 12 strooide de runen er over uit 13 dan nam zij de staafjes diebinnen den krans waren gevallen 14 bekeek ze aandachtig en 15 eindelijk haarsperwerkop opheffende krijschte ze 16 lsquoGodfried zal stervenrsquo 17 Ver uit t boschkraste angstig uilengeroep 18 achter zware wolken verdween t nachtlicht

2 BIJ ALWINA (Deze schrijver bekende het verhaal vroeger ergens te hebbengelezen)Alwina met haar uitgedroogd gelaat met loshangende haren die wapperden in

den zoelen nachtwind zat aan de oude vermolmde tafel waarop een plompe lamphaar zwak licht wierp in het hol-zwarte vertrek en op de grove muren waarop ingrove letters de sagen der zeekoningen stonden gegrift en waaraan stierenkoppenen allerlei wapenen hingen Everhard en Hanloo traden schuchter binnen uit vreesvoor de godin Op haar wenk namen zij stilzwijgend plaats Alwina wachtte eventotdat de melkbleeke maan tegen den zwarten hemel opkroop blies toen de lampuit nam haar krans van het hoofd en legde die op de tafel strooide de runen erover uit raapte ze weer op behalve die binnen de krans waren gevallen en spraktoen lsquoGij zijt uw geloof getrouw geblevenrsquo

3 BIJ ALWINAAlwina zat aan een oude vermolmde tafel waarop een lamp stond te branden

Deze wierp haar dof licht op de vuile muren waarop de heldendaden derzeekoningen vermeld stonden Hanloo en Everhard traden binnen en bevreesd alszij waren voor Alwina zetten zij zich neder in een hoek van het vertrek Alwinawachtte tot de meelbleeke maan haar

Onze Taaltuin Jaargang 6

307

hoogtepunt bereikt had nam toen haar krans van het hoofd wierp die op den gronden gooide daaroverheen de runen Daarna raapte zij ze weer op behalve dieteekens die binnen den krans gevallen waren en sprak lsquoGij zijt uw geloof getrouwgeblevenrsquo

4 BIJ ALWINAAlwina zat in haar klein kamertje schaarsch verlicht door een lamp Op de grijze

muren stonden de heldendaden der groote helden Plotseling wordt er bescheidenaan de deur geklopt en twee der helden traden binnen nl Helgoland en Rotsjof Zijtraden bevreesd binnen en vroegen haar om het lot Alwina stond op schudde derunen en wierp deze in een krans die op den grond lag toen raapten de helden derunen op die in den krans gevallen waren Alwina bekeek ze en sprak Het zal ugelukken helden

5 BIJ ALWINAAlwina zat rustig in haar vertrek met grooten luister omstraald In de muren

stonden gegrift de fiere mannelijke gestalten der oude helden Stil was het Daarwordt plotseling zacht tegen de deur getikt Op haar lsquoBinnenrsquo treden tweemannelijkepersonen naar haar toe nl Helgoland en Rostof en vragen haar om delotsbeschikking In haar hand neemt zij de runen en na ze eenige oogenblikkengeschud te hebben werpt zij ze in een krans Nu wachten ze een weinig en daarnaneemt een der helden de runen weder op en toont ze aan Alwina Zij nu bekijkt zeeven en daarna wendt zij zich tot de helden en spreekt met liefelijk zoete stemlsquoHet zal u gelukkenrsquo

6 BIJ ALWINAAlwina zat in haar vertrek door grooten luister omgeven In de muren zijn de

afbeeldingen gegrift van haar fiere en heldhaftige voorouders t Was doodstilPlotseling werd er zacht tegen de deur getikt en op haar lsquobinnenrsquo treden tweekrachtige mannen binnen t Zijn Rostof en Helgoland Ze vragen haar om delotsbeschikking Zij neemt de Runen schudt ze en werpt ze in een kring Na eenigentijd gewacht te hebben neemt Rostof ze weder op en toont ze aan Alwina Zij bezietze nauwkeurig en zegt op zachten en liefelijken toon lsquoHet zal u gelukkenrsquo

7 BIJ ALWINAAlwina was gezeten in haar prachtig huis De afbeeldingen van haar

helden-voorgeslacht waren gegrift in de muren Zacht werd er geklopt aan de deurvan haar vertrek en toen zij lsquobinnenrsquo had geroepen traden twee

Onze Taaltuin Jaargang 6

308

krachtig gespierde mannen binnen t Waren Rostof en Helgoland Ze vroegen haarhun de lotsbeschikking te geven en zij neemt de Runen en schudt die en werpt zein een kring op de tafel Als ze eenigen tijd stil had gezeten neemt Rostof ze op engeeft ze aan Alwina en als deze ze goed gezien heeft zegt ze met zachte stemlsquoHet zal u gelukkenrsquo

8Alwina zat in haar kamer die prachtig was de deuren gesloten De dochter der

alwetende Druiumlden staarde zij op hun vreemde beeltenissen waarop trilde deschaduw der wiegelende blaren van buiten het was donker en somber in haarvertrek Daar scheen zij stappen te hooren voacuteoacuter de deur en zacht riep zij lsquobinnenrsquoTwee forsche mannen traden in Rostof en Helgoland en kwamen op haar toe allenzwegen Alwina nam de runen en wierp ze op den grond en lang bleven zij allen erop staren het was een heilige geheimenis Toen nam Rostof de runen op in dengroven greep van zijn hand en Alwina keek ze aandachtig na en het hoofd heffendzeide zij lsquoHet zal u gelukkenrsquo

9De priesteres der Druiumlden Alwina zat in haar kamer die reeds halfduister was

door de invallende avondschemering Rustig zat zij daar na te denken als zijopgeschrikt werd door zware voetstappen buiten haar woning Er wordt geklopt aande deur en Rostof en Helgoland twee krachtige mannen treden binnen Alwinawerpt wanneer zij zijn binnengekomen haar runen uit bekijkt ze gedurende eenigeoogenblikken ziet daarna naar de twee mannen op en zegt lsquoHet zal u gelukkenrsquo

10 ALWINARustig en stil zat Alwina de priesteres der Druiumlden ineengedoken in haar zetel

Te peinzen zat ze en te turen Plots weerklonken eenige doffe gedemptevoetstappen daarbuiten en reeds krachtiger en duidelijker werden ze Er werdgeklopt en binnen traden twee krachtige jongemannen Rostof en Helgolandgeheeten Alwina rees op en met haar handen grijpend en tastend werpt ze derunen uit En plechtig en statig verheven en trotsch roept ze de jonge mannen toelsquoslagen zult gersquo

11Droomend voor zich uitstarend lag Alwina de priesteres der Druiumlden op haar

rustbed naast haar in een vaas lagen de toekomstvoorspellende runen Terwijl zezoo lag werd zacht het voorhang weggeschoven en met

Onze Taaltuin Jaargang 6

309

een eerbiedige schroom naderden twee krachtige jongelingen Rostof en HelgolandAwilna begreep wat ze kwamen doen ze wilden de toekomst kennen Zij nam derunen en wierp deze uit en na ze nauwkeurig bekeken te hebben sprak zij lsquoGij zultslagenrsquo

12Alwina de lotspellende priesteres lag droomend op haar ivoren rustbed Met

voldoening blikte ze neer op de vaas die naast haar stond gevuld met devoorspellende runen Plotseling een gedruisch van naderende voetstappen en tweefiere krijgers traden binnen Rostof en Helgoland Ze wilden t lot kennen Awilnanam de vaas met de runen schudde ze bekeek ze nauwlettend en zeide lsquoU is deoverwinning door t lot beschorenrsquo

13Amilma lag op een rustbed Rustig neergevleid staarde zij voor zich uit Vlak voor

haar stond een vaas waarin de runen lagen Rondom was alles stil en ademde dediepste vrede Plotseling een gekraak een getrappel van hoeven en zie daar komeneen paar stoere ruiters aangevlogen naar de plaats waar Amilma zat Het warenRostof en Helgolandt lsquoVoorspel ons Amilma de uitslag van den strijdrsquo spraken zijtot haar Amilma schudde de vaas en gaf hun de volgende voorspelling lsquoGij zultoverwinnaars zijn in den strijdrsquo

14 SAGERustig zat in den kalmen gloed van de ondergaande zon de priesteres Amilma

op haar zetel en zij wachtte met starenden blik turend in de verte Daar kwamentwee gestalten aanrennen hoog op paarden gezeten en de hoeven klonken dof opden zandigen bodem Amilma had opgezien maar bleef rustig en kalm zitten Deruiters sprongen af rinkelend in hun glinsterende wapenrusting zij vroegen Amilmahun te zeggen wat de lotsbeschikkingen voor hen bestemd hadden Amilma zeideniets schudde haar amphoor en uit de runen wetend wat de toekomst was sprakzij lsquoMannen gij zult overwinnenrsquo

15 SAGEIn den rooden gloed der avondzon zat de priesteres Anselma starend in de verte

waar twee ruiters in vollen ren naderden fier op hun krachtige paarden Dansprongen zij af en het metaal hunner harnassen rinkelde en zij vroegen Anselmawat hun lot was Deze nu bleef kalm zitten en haar

Onze Taaltuin Jaargang 6

310

amphoor schuddend sprak zij wijl ze de toekomst uit de runen wist lsquoMannen gijzult overwinnenrsquo

16 SAGEToen het avond was geworden en de zon was neergedaald zal de zieneres

Anselma voor haar woning Twee ruiters kwamen nader in vollen ren terwijl hunwapenrusting blonk en schitterde in stalengloed van pas gedaalde zon Zij kwamennader groetten nu Anselma vriendelijk en vroegen haar te zeggen wat zij vroegenAnselma schudde haar amphoor en zeide tot de ruiters die tot haar gekomen warenlsquoGij zult overwinnenrsquo Want haar was het gegeven uit de runen alles te lezen watde toekomst bracht

17 SAGEt Was avond Flink kwamen twee rutiers aanrijden Hun harnassen schitterden

in de gloeiende avondzon Hun doel was de woning van Anselma Anselma waseen zienares Zij wilden hun lot weten Anselma schudde dan de stokjes in de Urnen er sprong een stokje uit waarop stond lsquoGij zult overwinnenrsquo Vriendelijk groettenzij Anselma en reden verder

18t Was op den vooravond van den grooten veldslag dat twee ruiters in schitterende

wapenrusting over de vlakte kwamen aanrijden in de richting van een arme hutDaar woonde een wichelaar Anselma geheeten De ruiters wilden den uitslag vanden aanstaanden strijd weten De ziener nam toen een paar stokjes schudde dezein een wan en eacuteeacuten stokje sprong er uit De ziener bekeek het nauwkeurig en zeitoen tot de bevelhebbers lsquoMorgen zult gij overwinnenrsquo Verheugd spoedden zichde ruiters naar hun legerplaats

Men ziet De zienares is een ziener geworden Het verhaal begint niet meer in hetvertrek maar bij de koomende orakel-vragers Wij vernemen zelfs de dieperebedoeling t was op den vooravond van een grooten veldslag Van Alwina is viaAwilna Amilna Alselma Anselma geworden De namen Everhard en Harlo zijn alin nr 4 tot Helgoland en Rotsjof of Rostof omgetooverd die het tot nr 13 uithoudenDe orakelspreuk zelf lsquoGodfried zal stervenrsquo wordt bij den tweeden en derdenoververteller die sterk religieus waren aangelegd (een van hen is op het oogenblikBisschop ergens in de Missieumln) lsquoGij zijt uw geloof getrouw geblevenrsquo De

Onze Taaltuin Jaargang 6

311

volgenden 4-9 maken ervan lsquoHet zal u gelukkenrsquo slechts lichtelijk gewijzigd in 10en 11 tot lsquoSlagen zult gersquo en lsquoGij zult slagenrsquo maar van 12 af wordt hun de overwinningbeloofd Dagravet is het logische eindpunt en daar blijft het dus ook bij De runen-scegraveneis het rijkst aan variatieNogmaals ik bedoel hiermee slechts op losse voorbeelden te wijzen Er zit nog

veel meer in Vooral als men den levensloop der verhalers er bij te pas kan brengenMijn proef is namelijk 25 jaar oud Opvallend is bv de akribie van nr 6

Nijmegen 6 Januari 1938JAC VAN GINNEKEN

Structuurtypen in de beteekenis vanNedl bewegingswerkwoorden

De ontwikkeling der algemeene beteekenisleer is zeker niet de sterkste zijde geweestvan de taalwetenschap der negentiende eeuw Nergens heeft de mechanistischeassociatiepsychologie die daaraan ten grondslag was gelegd zich ernstiger gewrokendan hier bij dit onaanschouwelijk deel van het woord waar zij uiteraard ook hetminst vat op de feiten had Van Pauls overigens zoo kostbare Prinzipien vormt hetvierde hoofdstuk over Wandel der Wortbedeutung ongetwijfeld niet het bestgeslaagde deel En ook het Deutsche Woumlrterbuch hoe zelfstandig ook in opvattingen bewerking tegenover dat van Grimm Heyse Weigand ea en hoe geniaal zelfsin het anticipeeren op de sociologische stratificatie der verschillende woordgroependie later de ontdekking van de fransche school heeten zal schijnt niet het grooteprincipieele werk geworden te zijn dat Paul tientallen jaren voor oogen heeftgezweefd Weinig nieuws brengen ook de vele tientallen paginas door Wundtaaneengereid in het tweede deel van Die Sprache Nog sterker dan bij Paul blijvende beschouwingen hier steeds maar draaien rond het zeker opvallende maar tochsinguliere verschijnsel van den lsquoBedeutungswandelrsquoRond de wending van de eeuw verandert de orientatie Eerst worden door

Meringer Schrader ea ineens de Sachen achter de Woumlrter teruggevonden noglater ook de taalsprekers zelf die deze beide in eacuteeacuten act telkens onwrikbaar metelkaar hebben verbonden Zoowel de gevoelsfactoren als de sociale taalkringenkrijgen de volle aandacht (Erdmann Jaberg van Ginneken Meillet Nyrop BallySperber Stern ea)Het eigenlijk keerpunt ligt echter pas voor en na den wereldoorlog als de nieuwe

totalitaire opvattingen zich evengoed in de taalwetenschap een

Onze Taaltuin Jaargang 6

312

baan gaan breken als in de philosophie de psychologie de biologie of destaatkunde Na het detailonderzoek en het geweldige opgestapelde materiaal dervoorgaande jaren gaat men zich thans op de meer algemeene en structureeleproblemen richten demethoden van onderzoek wordenmeer immanent en objectiefbijna wiskundig Men neemt in deze sfeer van nieuwe zakelijkheid allereerst hetverschijnsel van het beteekenen als zoodanig onder de loupe en gaat na hoe geheelde structuur van het woord bij den spreker en den hoorder innig daarmedesamenhangt onderscheidt de volle symbolen van de vage teekenindices zondermeer en beseft allerduidelijkst dat er reeds een beteekenisprobleem ligt voacuteoacuter degrammatica hoe nauw dan ook daarmede verbonden En zonder den vroeger zoogewichtigen Bedeutungswandel te ontkennen of in waarde te verkleinen is menthans toch voacuteoacuter alles geimponeerd door het zooveel karakteristieker en zooveeldieper liggende feit van de eacuteeacutene objectieve en totale beteekenisstructuur van hetwoord waaruit successievelijk al de practische nuancen voortkomen naargelanghet steeds weer wisselende syntactische verband Men tracht verder ooksystematisch de typische structuur te achterhalen van den woordvoorraad waarovereen taal in een bepaald semantisch rayon beschikt als bv de modalehulpwerkwoorden of de woorden voor ethische begrippen en belooft zich goudenbergen wanneer het op deze wijze eenmaal zal gelukken ook de volledigesemantische structuren van bepaalde talen of taalkringen met elkaar te vergelijkenDe vooruitzichten zijn inderdaad aanlokkelijkOp al de aangeroerde problemen in te gaan ligt natuurlijk ver buiten het bestek

De bedoeling is thans alleen te laten zien hoe de onveranderlijkebeteekeniseenheden van de verschillende woorden zich volgens bepaalde wettentot een beperkt aantal typen terug laten brengen Als punt van uitgang zijn daarbijgekozen de volgende veertien nederlandsche werkwoorden van bewegingI Bewegingen waarbij het zakelijk aspect domineert blijven bewegen keerenII Bewegingen waarbij het personale aspect domineert van dengene die ze stelt

a) zonder doelbesef zitten staan vallen b) met doelbesef komen gaanIII Menschelijke handelingen a) met een individueel karakter drukken laten

nemen b) met een sociaal karakter brengen deelen geven

Men weet waarlijk niet wat er aan de beteekenis van een bepaald woord meer tebewonderen valt de constantie van de totale eenheid of de aanpassing zoowel aanden spreker met al diens speciale eigenschappen en ervaringen als aan de uiterlijkerealiteit Al deze trekken zijn even onmis-

Onze Taaltuin Jaargang 6

313

baar en even karakteristiek De beteekenis van een woord is een veel persoonlijkerbezit van het sprekende individu dan de uiterlijke klank die zonder noemenswaardigonderscheid met duizenden taalgenooten wordt gedeeld Een schat van ervaringen een geweldige denkarbeid vooral in analytischen zin ligt erin opgestapeld Bijhet kind is de semantische ontwikkeling nog vaag en zonder relieumlf Het niveau isnog weinig abstract en zelfs de namen en de aangeduide dingen zelf worden nogmin of meer verward Ook als Keesje uit den Kleuterroman reeds lang weet dat zijneene voetje voetje heet blijft het bv nog een heele ontdekking voor hem dat ookhet andere voetje met denzelfden naam wordt genoemd En met de borden op detafel de stoelen langs den wand gaat het evenzoo Maar later (bv in denleerplichtigen leeftijd1)) wordt de wereld der onaanschouwelijke beteekenissennatuurlijk volop als zelfstandig erkend en iedere ervaring die het kind opdoet iederennieuwen kant dien het aan de dingen ontdekt vindt daarin onmiddellijk zijn reflexDe heele mensch met al de vermogens van zijn ziel en zijn zinnen leeft het levenmaar dit alles het voelen zoo goed als het willen het waarnemen niet minder danhet oordeelen vindt op deze wijze ook zijn neerslag in de beteekenis En dat deoorspronkelijke structureele eenheid van het geheel bij al deze bewegingen nietverloren gaat maar veeleer dieper wordt bevestigd is in dit tijdschrift naar aanleidingvan het werkwoord zitten dat in onze taal niet minder dan twintig zeer uiteenloopendebeteekenissen kan hebben reeds eerder (I 333) uitvoerig aangetoond Deverschillende beteekenissen van een woord in de taal van een volwassene vormenevengoed een vast en gesloten systeem als bv de uitdrukkingswijzen voor dengenitief de aspecten van het werkwoord of welk ander onderdeel van hetmorphologisch of syntactisch stelsel ookZoo gezien valt het niet te verwonderen dat men de beteekenisstructuren van

de bovenstaande bewegingsverba in het algemeen genomen naar juist dezelfderichtingen of maatstavenmeten kan als waaraan practisch elk menschelijk gebeurenvan eenigen omvang kan worden getoetst Daar is vooreerst een horizontale richtingof as die van objectieven oorsprong is en waarop de verschillende zakelijk-logischeelementen aangeteekend worden waarin de handeling uiteenvalt De tweedeverticale as beweegt zich daarentegen geheel in de subjectieve orde en omvat dereflectie van den spreker op het gebeuren op de uiterlijke beweging in engeren zinen de eigen innerlijke veranderingen daardoor gewekt En tenslotte is daar de derdetransversale as die men de sociale of de complexe zou kunnen noemen enwaarvoor de verschillende standpunten beslissend zijn van de

1) J Piaget La repreacutesentation du monde chez lenfant Paris 1926 p 37 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

314

onderscheiden bij de beweging betrokken personen en objecten zooals bij eenwerkwoord als deelen geven etc die van den agens den ontvanger etc Deverschillende assen laten zich natuurlijk niet steeds scherp uit elkander houdenmin of meer komen ze alle (althans de horizontale en de verticale as) in de meestegevallen eendrachtig naast elkaar voor Men vgl de bijgaande teekeningen Hetaantal te citeeren voorbeelden van elke beteekenis blijft tot het uiterste beperkt

De horizontale as

Het eerste wat opvalt bij de horizontale as is de geweldige kracht waarmede deanalyse hier in de feiten is ingedrongen en waardoor de geleding buitengewoonbewegelijk en lenig is geworden Regelmatig worden drie phasen onderscheidenin de verschillende bewegingstypen een beginen een eindpunt waartusschen danhet verdere deel van het geheele gebeuren komt te liggen dat naargelang deomstandigheden meer of minder onderverdeeld kan zijn In de litteratuur geeft menin dergelijke gevallen gewoonlijk op dat de beweging perfectief inchoatief duratiefetc is of men stelt bepaalde bewegingsparen tegenover elkaar die resp alscentripetaal en centrifugaal gelden tegenover het subject Het goede hierin is datzulke karakteristieken aangeven waar het voornaamste deel het hoofdaccent vanhet geheele bewegingsverloop gelegen is Maar ze zijn in den grond partieumlel enonvolledig Zoo zou men van buiten af bv in het scegravenetje Jan-komt-naar-Pietwaaruit de verschillende beteekenissen van ons werkwoord komen zijn afgeleidnauwelijks gewicht hechten aan de vanzelfsprekende omstandigheid dat Jan eerstzijn aanvankelijk standpunt los moet laten alvorens naar Piet te kunnen komen Dehoofdrichting van het gebeuren is hier immers duidelijk perfectief-centripetaal Maartoch berust enkel en alleen op dit minimale element de karakteristieke nuancekomen=loslaten van standpunt veranderen zooals men die bv aantreft in eenuitdrukking als het eenigszins ironische Kom kom (iets minder kan ook nog loopheen ga weg) dat in de omgangstaal van de meer beschaafde klassen volkomenis ingeburgerd Vgl eng Oh come now hgd Ach was gehen Sie (mir) doch Italva via via Omgekeerd kan langs denzelfden weg gaan ook gemakkelijk komennaderbij komen beteekenen Dat gaat te ver Dat gaat mijn eer te naEen typische karakteristiek van het nederlandsch (meer nog dan van het engelsch

of het duitsch) schijnt het te zijn dat de verschillende bewegingstypen zooals diezich in de taal reflecteeren in het algemeen zeer regelmatig doorloopen worden Deinitiale of de finale phase kan zooals gezegd als daar aanleiding toe bestaat welde meeste aandacht opeischen

Onze Taaltuin Jaargang 6

315

maar dit leidt niet tot verwaarloozing van de andere zijde Dit gevoel voor evenwichtzal zeker met het koele phlegmatische germaansche volkskarakter samenhangenalthans romaansche talen als het fransch het italiaansch en het spaansch gevenop dit punt een veel grooter neiging te zien tot een sterker cholerisch-extremedoorlevingEen eerste voorbeeld van dit interessante onderscheid heeft men reeds bij het

algemeene werkwoord bewegen zelf In onze moedertaal geven de begin- en deeindphase elkander hier in ontwikkeling vrijwel niets toe in het fra en het ital (ookeenigszins in het eng) daarentegen heeft duidelijk de dynamiek van de eerste phasehet meest geimponeerd Men vgl

BEWEGEN

de volgende serie voorbeelden 1 in beweging zetten naar voren doen komen Bvhemel en aarde bewegen In t midden van de oproer door t ontroerde volk bewogen(de Brune) eng to move a question a resolution fra mouvoir une querelle (exciter)une guerre tous procegraves mus et agrave mouvoir (en termes de palais) ital muover dubbioquistione lite 2 van plaats veranderen verroeren De zieke bewoog even het hoofdin zijn slaap 3 zoover bewegen zoover brengen ergens neerleggen Tot tranenbewogen k Voel dat ik mij te zeer ontstel - Dat men mij op t bed bewege(Ledeganck brenge) Legghende de slotels van den sterfhuuze upt lijck ofte grafof emmers die beweeghende in handen vanden clerck vanden sterfhuuzen (Costv Brugge)Nog sprekender is misschien het geval van de reeds genoemde werkwoorden

komen en gaan Bij komen is de overheerschende tendenz niet minder duidelijkcentripetaal gericht dan bij de overeenkomstige romaansche vormen dedynamisch-resultatieve beteekenissen zijn hier echter niet alleen grooter in aantalsommige zijn zelfs gegrammaticaliseerd en helpen mede het aspect van hetwerkwoord uit te drukken De slotphase heeft bijna alle aandacht voor zich alleenopgeeumlischt Bij aller andare andar

Onze Taaltuin Jaargang 6

316

geldt ongeveer hetzelfde voor het initiale centrifugale moment tegenover het nedlgaan Bv naar voren komen etc De tandjes komen erg laat (van een kind) Veniuntfelicius uvae fra Les enfants viennent mal dans les grandes villes ital venire aformare a comporre qc lsquogelingen etwas zu bilden zu gestaltenrsquo Verkrijgen etc Uen comter af nemmer goet (Seven Vroeden) Hereditas mihi venit spa Le vino unaherencia venga esa carta (geven) ital per avventura mi venne trovato un buonuomo (erin slagen) Hulpwerkwoord Fra si je venais agrave mourir (vooruitblik) je viensde le voir (terugblik) spa en queacute vino aacute parar lsquowohin ist er geraten was ist ausihm gewordenrsquo vengo de verle (terugblik) ital venire dicendo (terugblik)Naargelang het object waarop de geleding zich richt kan de horizontale

beteekenisas verder drie verschillende vormen vertoonen Bij al de voorgaandebewegingstypen was het uitsluitend de verdeeling in de ruimte of in den tijd die dendoorslag gaf Dit is ook inderdaad het meest gewone geval waarbij het aantal teonderscheiden leden zelden hoog oploopt en de onderlinge verhouding ook meestaleenvoudig nevenschikkend blijft Het werkwoord brengen telt bv in het geheelslechts drie van dergelijke leden komen zes maar nemen acht of negen In anderegevallen hangt echter alles af van de verschillende zakelijke elementen die bij debeweging betrokken zijn Daarmede verkrijgt de horizontale as ineens een geheelander aanzien ze dringt zeker minder diep in de feiten door maar

DRUKKEN

wint daarvoor aan concrete overzichtelijkheid Zoo kan bv ieder gemakkelijk nagaanhoe de acht beteekenissen van het werkwoord drukken

Onze Taaltuin Jaargang 6

317

dat een ongecompliceerdemenschelijke handeling noemt met een sterk motorischeninslag weer in drie ondergroepen verdeeld kunnen worden die zich ongedwongenrangschikken resp A rond den agens die den druk uitoefent (1 druk krachtuitoefenen 2 zwaar wegen op nadruk aan iets geven 3 nauw krachtig aanraken)B het object dat daardoor getroffen wordt (4 naar beneden duwen drukken 5onderdrukken dwingen 6 terneerslaan bedroeven) en C het resultaat dat doorde handeling ontstaat (7 maken doen 8 zoo doen zoo maken) Men nadert opdeze wijze reeds het type verdeeling volgens de derde transversale asTenslotte is er nog een derde zeer gewichtige orde waarin zich de horizontale as

bewegen kan nl de syntactische of in iets ruimer zin de synsemantische Debedoeling van het bewegingswerkwoord in deze gevallen is op de eerste plaats eenverandering uit te drukken ten opzichte van de onmiddellijk voorafgaande situatiedie daarom ook tot op zekere hoogte in de uiteindelijke beteekenis verdisconteerdblijft De verhoudingen zijn nu dus meer complex dan ooit Men dringt niet tot dejuiste bedoeling van den spreker door dan na een vrij diepgaande analyse van hetgeheele psychische milieu De horizontale geleding draagt een bijnaabstract-philosophisch karakter Het eenige werkwoord uit onze serie dat dezemerkwaardigheid regelmatig vertoont is blijvenHet werkwoord blijven kent allereerst een vier- of vijftal beteekenissen die buiten

ons onderzoek vallen omdat ze zuiver statisch van karakter zijn Des tebelangwekkender is het rijke stelsel der glijdende of complexe beteekenissen waarbijsoms nuancen ontstaan die op het eerste gezicht eenvoudigweg onvereenigbaarlijken Het zoo blijven wordt hier steeds gezien in tegenstelling met het welveranderen in den tijd van andere dingen in verband waarmede telkens ook eenbepaald moment (bv het heden of ook een ander tijdstip) als punt van uitgang bijde beoordeeling wordt gekozen Het Groot Woordenboek brengt ten onrechte degansche reeks nuancen die hiermede ineens mogelijk wordt gemaakt alle ondereen en hetzelfde hoofd bijeen met het weinig zeggende motto lsquoperfectiefrsquoI Vooruitblik Vooreerst bedoelt men in een groot aantal gevallen enkel uit te

drukken dat het onderhavige feit zich niet met de andere mee ontwikkelt Dezetegenstelling met het wel verschuivende deel der werkelijkheid dat de meestenadruk blijft behouden wordt uitdrukkelijk geconstateerd 6 voortaan zoo blijvenniet verder meer veranderen Zij wierp een peignoir over haar sarong en kabaai enbleef zoo (Couperus) 7 Als het perspectief achter het zoo blijven overweegt ontstaatop deze wijze de interessante nuance worden zoo worden die vooral ook in de

Onze Taaltuin Jaargang 6

318

naburige talen zeer frequent is Wettige erfgenaam blijven De dierbare Lijderesstorf en ik bleef nog geen zeventien jaar oud zijnde ouderloos (de Brune) FraSon bras est resteacute paralytique Ital restar daccordo De no blive til en Stodderlsquo(tot) een bedelaar wordenrsquo In het deensch heeft blive zich vanuit deze nuancesoms zelfs ontwikkeld tot het hulpwerkwoord voor den toekomenden tijd lsquozullen(zijn)rsquo ja wat misschien nog sterker is ook van de zoo voorname passieve functieheeft deze vorm zich hier meester gemaakt (vgl no bli) bv vi blev slaaede lsquowijwerden geslagenrsquo 8 Een karakteristieke neventak van deze geheele ontwikkelingis nog de beteekenis afstammen voortkomen uit die in het mnl voorkomt Karlebleef keyser vort sijn leven so daden selke die van hem bleven (Maerlant)Schematische voorstelling voor alle gevallenII Het aantal verschillende beteekenissen dat ontstaat bij den terugblik onder

deze omstandigheden is veel grooter Karakteristiek echter voor onze natuurlijkeleefrichting die vanzelfsprekend ook aan de taal ten grondslag ligt en die eenvoacuteoacutertleven een voacuteoacutertstroomen is ligt daar dan steeds een zekere negatieve tintover Vooreerst kan de verandering van situatie die in de gegeven omstandighedenzeker de normale gang van zaken gevormd zou hebben door onverwachte oorzakenvan buiten af togravech nog achterwege blijven 9 niet verder (behoeven te) gaan Jaals ik blijven mag zal ik mijn jas maar even uittrekken (toevallige gast die te dineerenis gevraagd)Veel scherper wordt de tegenstelling als het punt dat in het tegenovergestelde

geval bereikt zou zijn uitdrukkelijk aangewezen wordt of vanzelf uit de scegravene blijkt10 niet tot hier niet zoacuteoacutever komen Blijf van mij af (tegen een aanvaller = kom niettot hier) Waar blijft toch de bakker vanmorgen )uitblijven)Nu zijn er dus zelfs twee vaste punten in de beteekenis opgenomen Een bijzonder

geval hiervan is de bekende beteekenis van blijven in poeumltische taal etc 11sneuvelen omkomen Zeer complex wordt tenslotte de situatie als een deel derbedoelde feiten wegravel maar een ander grooter deel niegravet in de verandering gedeeldheeft De beide mogelijkheden worden nu min of meer bewust naast elkaar gesteld12 overblijven resten Van Vondels kinderen is er hem aan het eind van zijn levengeen een meer geblevenOok de frequente beteekenissen met de nuance vastzitten die blijven hebben

kan berusten weer op de tegenstelling met den eeuwig voortijlenden stroom vanden tijd De sfeer is daarom negatief maar de beschouwing behoeft niet van eenvast punt uit te gaan 13 vasthouden aan niet loslaten of

Onze Taaltuin Jaargang 6

319

Het aantal beteekenissen dat op eacuteeacuten van de bovenbeschreven wijzen uit een bepaaldbewegingsgebeuren kan worden afgeleid is reeds vrij groot juist omdat de analysehier zoover doordringt Voor het practisch taalgebruik met zijn zeer veelzijdigebehoeften behouden ze echter steeds eacuteeacuten groot nadeel het vitium originis van eenal te grooten concreten inslag (vooral bij de beide eerste vormen) En voor de andereassen geldt naar we nog zien zullen mutatis mutandis hetzelfde De beteekenissenkomen niet los van hun materieelen feitelijken grondslag en daarop berust toch pasde vlotte algemeene toepasselijkheid hun volle linguistisch-sociale waarde De taalkent nu twee gewichtige middelen om aan dezen ongewenschten toestand eeneinde te maken en meer profijt van de bewegingswoorden te trekken Het eerstemiddel is een zeker ontledigingsverschijnsel het bestaat hierin dat in een bepaaldencontext eacuteeacuten of meer der meest concrete elementen die daarin niet passen eenvoudigwegvallen Niet ten onrechte leerde reeds Paul met nadruk dat de beteekenisinhouden de beteekenisomvang van een woord twee omgekeerd evenredige zaken zijnEen mooi voorbeeld daarvan levert het Groot Woordenboek bij de behandeling vanhet werkwoord keeren uit onze lijst Het oorspronkelijk richtingselement (in hetalgemeen trouwens eacuteeacuten van de meest vluchtige onderdeelen der motorischestructuren) is hier zuiver renversief (omkeeren) Wordt dit echter gesublimeerd danwordt het werkwoord ineens minstens een dozijn gebruikswijzen rijker die hetaanvankelijk niet bezat Men kan evengoed zijn jas keeren als een rijtuig in eennauwe straat of de poffertjes in de pan het opdringende water wordt evenzeergekeerd als de eigen verdedigingswapens tegen een vijand ja men kan ook inzichzelf keeren Juist het omgekeerde een zeker verzadigingsverschijnsel heeftplaats wanneer de oorspronkelijke eenvormigemotorische beteekenis in een bepaaldmilieu zoozeer met nieuwe elementen wordt doordrongen dat het bewegingswoordtenslotte meer gaat beteekenen dan het oorspronkelijk wel uitdrukte Ook dit kanweer in zeer verschillende graden en vormen plaats hebben Iets dergelijks heeftmen bv bij de zeer onbepaalde beteekenis 2 in beweging zijn van plaatsveranderen van het reeds besproken werkwoord bewegen In de sociale ordeontwikkelt zich deze gemakkelijk tot de zooveel meer complexe nuance 4 omgaanmet of wanneer de nadruk meer op de subjectieve zijde valt 5 zich gedragen (beidein de romaansche talen onbekend) Zoo ontstaat hier uit de beteekenis 3 zooverbewegen op dezelfde wijze spoedig ook die van 6 overhalen overreden aanleidinggeven tot Zoo ergens in de taal een redelijke aanpassing vruchten draagt dan isdit hier in de beteekenisleerWanneer de oorspronkelijke en de latere beteekenis in dergelijke ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

320

vallen sterk van elkander afwijken of men daartusschen iets als een analogie meentte kunnen ontdekken spreekt men in de taalwetenschap gaarne van eenlsquooverdrachtelijkersquo beteekenis of een metaphora Naar men ziet wordt er hier inwerkelijkheid echter in het geheel niets overgedragen Men kan den gang van zakenhet best vergelijken met de bekende natuurkundige schoolproef waarbij deconstellatie van een aantal kleine ijzerdeeltjes in een magnetisch veld zich geheelwijzigt omdat de polen verplaatst of verwisseld worden Telkens komen weer andereelementen naar voren en schuiven andere naar den achtergrond Zoo worden ookhier in den nieuwen context zonder eenig uiterlijk geweld telkens die deelen uit devolle beteekenisstructuur teruggedrongen die daar onder de gewijzigde verhoudingenniet meer passen Op uiterst eenvoudige wijze en met vol behoud van de oudeuiterlijke vormen wordt de taal voor het nieuwe doel geschikt gemaakt De termoverdrachtelijke beteekenis is dus buitengewoon ongelukkig ze berust op eenonnatuurlijke isolatie van het woord ten opzichte van zijn syntactisch milieu en houdtniet in deminstemate rekeningmet het aandeel dat de levende en denkendemenschheeft aan dit gewichtige gebeuren Het is echter moeilijk er iets anders voor in deplaats te stellen dat beter geschikt is2)

De verticale as

Voor verder indringende zelfbeschouwing blijft er bij een beweging niet veelgelegenheid over vooral niet als deze eenigszins snel of met veel verandering vanden uiterlijken vorm verloopt De aandacht is te zeer voor andere dingen benoodigdDe variatie zit hier daarom niet in de uiterlijke feiten zooals bij de horizontale asmaar in de twee of drie graden van diepte die men kan bereiken En het gaat daarbijjuist zooals in de moderne natuurkunde naarmate men dieper doordringt en deanalyse van de aanvankelijk zoo uiteenloopende structuren verder doorzet blijkende

2) Dr K Kuypers heeft op het jongste nederlandsche philologencongres de stelling verdedigddat de metaphora berust op de mogelijkheid tot verinnerlijking die de mensch bezit(Handelingen van het Zeventiende Nederlandsche Philologencongres Groningen 1937 p133 Cfr ook L Brunschvicg De la connaissance de soi Paris 1931 p 88 vv) lsquoMetaphorazelfbeschouwing en zelfanalyse hangen innig met elkander samenrsquo Dit is ongetwijfeld juister schuilt meer van het sprekende individu in een half abstracte beteekenis dan in een diemet de uiterlijke realiteit verzadigd blijft Maar niet minder karakteristiek is de wereldveroveringdie hier terzelfdertijd wordt bereikt De metaphora is niet minder een lsquooverwinningrsquo van dengeest op de omringende wereld als op zichzelf Nooit bereikt de taal zulk een hoogte als hier(en bij de vergelijking) waar ze verheven wordt boven de orde waar de woordbeteekenis ineerste instantie thuis schijnt te hooren En dit is niet in tegenspraak met hetgeen Dr Kuyperste Utrecht heeft gezegd maar een noodzakelijke aanvulling om van een gedeeltelijke waarheideen volledige te maken

Onze Taaltuin Jaargang 6

321

elementen die voor den dag komen meer gelijk en verwisselbaar te zijn zoodat hungebruik in de taal ook des te algemeener kan worden Juist bij dit type voorbeeldendoet zich gaarne het hierboven genoemde verzadigingsverschijnsel voor waarbijde motorische beteekenis achteraf met allerlei nieuwe elementen wordt verrijktTenslotte ontwikkelen de bewegingswerkwoorden zich zelfs tot modalehulpwerkwoorden van allerlei soort en typeDe eerste graad is nog nauw verwant aan de meetwijze van de horizontale as

De beteekenis sluit eenvoudig aan bij het een of ander subjectief moment uit hetoorspronkelijke scegravenetje De keuze die de taal daarbij doet is soms verrassend Zoovindt men bij het werkwoord deelen bv herhaaldelijk de beteekenis beslissenbepalen de schakel ligt blijkbaar in toedeelen toewijzen Mnl vore (een) rechtdeelen = bij vonnis voor recht verklaren een ordeel delen Eng to deal = to takemeasures (als handelsterm) the New Deal (amerikanisme) ital dividere la battaglialsquoden Streit schlichtenrsquo Plautus vos (ista) inter vos partite (uitmaken) vgl ook griνέμωBij werkwoorden van lichaamshouding of lichamelijke beweging die innerlijke

waarnemingen betreffen welke zich met een onweerstaanbare directheid opdringenwaar geen enkel uiterlijk feit ooit bij halen kan worden dergelijke beteekenissenuiteraard veel talrijker Men telt daar soms heele series van die alle op hetzelfdeaanvankelijke element teruggaan dat ze ook in de taal nog blijft doordringen enmet elkander verbinden Zoo kent staan bv niet minder dan zes nuancen diesteunen op het gevoel van straf rechtop gericht van lsquovolrsquo te zijn dat met het staanverbonden is waarbij er dan nog vijf komen voor het stil en onaangeroerd zijn Zittenheeft er op dezelfde wijze zes die aansluiten bij het gevoel van te rusten (lc p 346)Een zeer bijzonder fortuin heeft het element hebben omvat houden gemaakt dat

een deel vormt van brengen Wie iets op een andere plaats moet brengen dientnatuurlijk - minstens een oogenblik - daarover te kunnen beschikken dit te lsquohebbenrsquoZelfstandig vindt men dit element bv in een zin als Dit boek brengt weinig nieuwsMaar reeds in het mnl is het vaak gedaald tot de rang van een hulpwerkwoord juistzooals dat in de romaansche talen zoo vaak gebeurd is met stare ire venire tenerevelle etc Bv Bringdi Renout gevaen (Renout) Gedragen bringen =meegenomenhebben meedragen etc Vgl Mnl Wdbk iv Stoett3 sect 263De volgende tweede en derde graden van de verticale as zijn nauwelijks te

scheiden omdat ze beide berusten op een orde waarin de ontleding van het snelverloopende bewegingsgebeuren door den spreker

Onze Taaltuin Jaargang 6

322

niet verder doordringt dan de globale indruk Het onderscheid is alleen dat in heteerste geval de zuiver subjectieve kant overweegt die niet meer omvat dan zichrichten op zich bezig houden met iets en in het andere de meer algemeene entotaleGeheel op de zelfreflectie van het subject berust bv bij bewegen de mnl

beteekenis 7 overwegen overleggen zijn aandacht op iets richten of in de passievenuance 8 ontroerd worden het gemoed aandoen In het eerste geval gebruikt menin het moderne ndl thans het compositum overwegen cfr hgd erwaumlgen Dat isweer een algemeene trek in dergelijke gevallen Bij gevoelsfeiten of wat daaronmiddellijk bij aansluit houden de germaansche talen (althans het ndl en het hgd)er niet van met een abstracte algemeene wijze van uitdrukken te volstaan ze zoekendan gaarne den steun van een concretiseerend partikel zooals hier het praeverbiumer een is of geven resp de voorkeur aan een constructie met een voorzetsel bovende directe schakeling met het object Mnl beweecht = vastberaden wel bedachtHgd Maria behielt alle diese Worte und bewegte sie in ihrem Herzen (Luther) Eensoortgelijke tegenstelling bestaat er tusschen de beide beteekenissen uit dit rayonvan het werkwoord gaan nl 8 behandelen het toezicht hebben over betreffen(een soort verdichting naar den aktieven kant) en 9 beschouwd worden als geldenals (passief) 8 Wie gaat er bij hen over het geld hij of zij Dat gaat op mij (diesteek) fra Il y va de mon bonheur zwe det garingr aring lif aring aumlra lsquoit concerns my life ittouches my honourrsquo Vgl Zd Nedl Welke dokter komt er over uwen zieken vader9 Abdul Hamit die voor een groot kenner van vrouwelijk schoon gong (van Hemertdoorgaan voor)Erg ruim met dit laatste half geabstraheerde beteekenistype is het nederlandsch

overigens in vergelijking met andere talen niet Het fra en het ital (en vaak ook heteng) bereiken in dit opzicht bv zeker een hooger gemiddeld niveau Denederlandsche beteekenisstructuur blijft bij dit type bewegingswerkwoorden langbij de strikt-concrete feiten staan om dan ineens af te dalen tot het algemeene typehulpwerkwoord resp copula dat reeds genoemd werd (vgl ook hierachter p 323vv) Tusschenvormen van den tweeden graad als zooeven bij bewegen en gaanzijn zeldzaam De verklaring van dit gewichtige onderscheid zal opnieuw wel weerin ons spreekwoordelijk lsquonuchterrsquo en zakelijk volkskarakter te zoeken zijn Daar komtbij dat ook sinds de mnl-sche periode de practische waarde van de verticalebeteekenisas nog aanmerkelijk is teruggeloopen zooals bij werkwoorden als blijvenkeeren bewegen staan gaan etc duidelijk blijkt Ook het karakterverschil tusschenhet hollandsche en het vlaamschbrabantsche volksdeel heeft hier dus blijkbaar zijninvloed niet gemist

Onze Taaltuin Jaargang 6

323

Met het latere NW overwicht moge onze taal juist als onze litteratuur iets aaninnerlijk evenwicht en zin voor consequentie gewonnen hebben aan warmegevoeligheid die in een fijnen aanleg voor distinctie en afstand nemen een natuurlijketegenpool vond heeft ze ongetwijfeld verloren Op momenten als deze wordendergelijke trekken noode gemist Men vgl bijv de volgende gevallen waar onzemoedertaal practisch niets te stellen heeft naast de rijke parallellen uit de omringendetalen punt van uitgang is weer de beteekenis zich met iets bezighouden aandachtaan iets besteden Keeren hgd sich an einen kehren (= Ruumlcksicht nehmen aufsich kuumlmmern um) cfr ein Lexikon waumllzen (= eifrig benutzen) eng to turn somethingover in ones mind lat in Scipionem omnis civitas versa erat (had het oog gerichtop) Livius bellum in animo volvere Plautus homo in mercatura vertitur ital volgerei libri lsquodie Buumlcher waumllzenrsquo volgersi ad qualcheduno lsquosich jemandem zuwendenseiner Partei zuneigen auch Hinneigung zu ihm verspuumlrenrsquo spa volver por algunolsquoprendre la deacutefense de quelquunrsquo volver en si lsquoreprendre ses sens (apregraves unefaiblesse) se rendre agrave la raisonrsquo volver sobre si lsquorevenir dune surprise reprendrecontenancersquo dar vueltas aacute un asunto lsquotourner et retourner une affaire la consideacutereren tout sensrsquo vgl alleen ndl inkeer Deelen hgd Mit der Welt hatte ich nichts zuteilen (= zu schaffen Goethe) eng to deal in politicsBij den laatsten verticalen graad is er vanzelf evenmin sprake van een verdere

ontleding der beteekenissen als van den indruk die hier immers voor alles totaal isHet eenige dat variatie brengt is het punt waarop de hoofdaandacht van den sprekerkomt te liggen voacuteoacuteraan of achteraan het gebeuren of dat er wellicht in het geheelgeen hoogtepunt te vinden is De werkwoorden van beweging vertoonen eenbijzonder rijke semantische structuur omdat elk van de vele phasen en momentenals het ware weer tot afzonderlijke ontwikkelingen aanleiding kan geven Hier wordtde diepte van de analyse echter wel op zeer bijzondere wijze beloond Ze wordentot de pasmunt in het modale aspectenstelsel dat iedere europeesche taal bij dewerkwoorden noodig heeft om het al te eenvormige tempussysteem te completeerenen bewegelijk te maken De beteekenissen die op deze wijze ontstaan luiden erzijn zoo zijn zoo worden of als het transitieve moment overweegt zoo doen zijnzoo maken In ieder goed woordenboek staan dergelijke feiten met massasopgeteekend onze grammaticas houden er echter slechts zelden rekening mee

Er zijn zoo zijn zoo worden

Over het ontstaan en de verspreiding van de beteekenis er zijn zoo zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

324

bij werkwoorden als zitten liggen staan vallen etc waar het lichaamsgevoelgewoonlijk zeer diep en langdurig is werd naar aanleiding van zitten (lc p 342 vv)reeds eerder gesproken Niet minder interessant is die van zoo worden welke daaronmiddellijk bij aansluitDe vooruitblik blijft in al deze gevallen uiteraard dominant maar de nuance is

telkens weer iets anders Bij geven en keeren is ze in het nedl vrij neutraal Datgeeft hier zeker ruzie hommeles Dat zou een malle historie geven (Loosjes) Inandere talen is ze soms iets scherper zoodat bv de beteekenis gebeuren plaatshebben ontstaat Hgd er wird einen guten Soldaten geben da wirds was gebenzwe gifva sig till soldat lsquoto enlist as (enter ones self a) soldierrsquo ital puograve darsi lsquoeskoumlnnte wohl geschehen vielleichtrsquo spa deacute donde diere lsquoarrive que pourrarsquoVeel meer resultatief gericht is direct komen3) en nog meer gaan waar zich

regelrecht de beteekenis lsquoin de toekomst gebeuren zullenrsquo ontwikkelt die voor hetgebruik als hulpwerkwoord natuurlijk zeer bevorderlijk is Je zult zien tusschen dietwee komt het nooit meer goed Hij kwam rood tot bachten zijn ooren (de Bo) engCome what may lat venire evenire usu venire lsquogebeuren werkelijk gebeurenrsquoHulpwerkwoord voor het futurum is bv de komme juist zooals de met lat irecorrespondeerende vormen in het fra prov spa port of gaan in sommige strekenvan Zd Nederland De du kommer til at fortryde det lsquodu wirst es bereurenrsquo fra javais eacutecrire (nabije toekomst) son imprudence va le perdre (verwijderde toekomst)spa voy aacute escribir (als fra)4) Thans ga ik U iets zeer gewichtigs vertellen (uit eenbrief) lsquoGaat gij zwijgenrsquo bulderde Margriet lsquoEene dienstmeid mag niet sprekenrsquo(Conscience)Vallen wordt gekenmerkt door een plotselinge en vaak ook passieve nuance

(vervallen) die den vooruitblik soms tot de meest nabije toekomst beperkt doetblijven Zij vielen aan het werk aan het plunderen

Er doen zijn zoo doen zijn zoo maken

De factitieve beteekenissen van den derden verticalen graad geven ons tenslottede gelegenheid nog een andere gewichtige karakteristiek van de menschelijkebewegingen te leeren kennen die hierboven reeds herhaaldelijk heeftdoorgeschemerd hoe deze nl in het normale geval steeds met een bepaald doelworden gesteld In dit doel of dit nu van materieelen aard is of niet leeft het subjecttijdens de verplaatsing of de handeling en dit is het dus ook dat de taal op de eersteplaats reflecteert Het initiaal-

3) H van Swaay De perfecta simplicia in het Nederlandsch Tijdschrift Mij Dl 28 (1909) p 2vv J Heinsius Een eigenaardig gebruik van het ww komen Ibid Dl 47 (1928) p 26 vv

4) Cfr ook K Sneyders de Vogel Syntaxe historique du franccedilais sect 307 rem 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

325

dynamischemoment is daaraan totaal ondergeschikt Finis coronat opus En daaromis het ook niet toevallig dat juist de werkwoorden nemen brengen en geven hier demooiste nuancen van dit perfectieve-resultatieve type leveren wat de andere daaraantoe te voegen hebben is van weinig gewicht De ontlediging van de beteekenis totdie van een hulpwerkwoord is in alle drie deze gevallen minstens even frequent alshet gebruik als zelfstandig werkwoord Er zit iets langzaams iets omstandigs in detweeledige constructies die op deze wijze ontstaan dat ze speciaal voor eenigszinsgedragen proza bijzonder geschikt maaktBij nemen is de tendenz centripetaal gericht daaraan is het zonder twijfel te

danken dat ook het initiale moment hier tot op zekere hoogte in de beteekenismeespreekt Dit werkwoord staat min of meer op de grens tusschen den tweedenen den derden graad Men kan de beteekenis niet anders omschrijven danaanvaarden incorporeeren resp zoo doen Brengen en vooral geven zijndaarentegen sterk actief en centrifugaal De opvattingen van de verschillende talenwijken onderling sterk af zooals ook nauwelijks anders te verwachten was waarmen hier zoo ver in de subjectieve orde der beteekenissen is afgedaald Nementer harte nemen (hgd zwe fra ital analoge constructies lat en eng echter ineenseen veel mildere opvatting alqd ad animum admittere to lay to ones heart) inaanmerking nemen (hgd de eng ital spa idem maar weer veel gevoeliger frafaire entrer en consideacuteration hgd ook in Betracht ziehen) de moeite nemen (naastzich de moeite geven hgd fra eveneens beide constructies maar eng alleen deactieve lat ital alleen de fijn-beheerschte met dare) Brengen Henne ende gansebringhen eyere (Nat Bl) het zoover brengen (hgd idem eng to come to rise tofra aller loin lat longius procedere honoribus Cicero) ten offer brengen (hgd idemlat fra eng ital facere etc fra ital ook offrir etc) Comt schenckt mij in deesschale Ick brenght U (vd Noot) nnedl een dronk uitbrengen (de idem) een toastinstellen (hgd jemandem eins bringen einen Schluck kommen zwe foumlreslaring en skaringllsquoto give (propose) a toastrsquo fra porter un toste ital fare un brindisi) een bezoekbrengen (afleggen 17e eeuw ook geven hgd zwe eng fra ital spa machen etchgd ook abstatten eng to pay fra rendre) got frijana briggan (hgd zwe machenetc) hgd ein Kind zur Taufe bringen (nedl eng houden etc eng fra ook to presentetc) hgd ein Kind auf das Gymnasium bringen (nedl doen zenden zwe settaumleng to put fra placer ital mettere) Geven rente geven (hgd tragen bringen italspa dare etc eng to yield ital ook produrre) iemand verdriet geven (idem fraspa nedl ook doen hgd ital machen etc fra ook causer ital ook recar lsquopiugrave fortersquolat

Onze Taaltuin Jaargang 6

326

affere aegritudine afficere alqm) geluid geven (idem hgd eng to emit lat ederereddere fra rendre ital proferir spa far)

De transversale as

De geleding van de transversale as berust op het aandeel dat elk der bij debehandeling betrokken grootheden heeft in de totale beteekenisstructuur Dezienswijzen van de verticale en de horizontale assen worden hier dus als het waregekruist en gecombineerd Dat deelnemende personen veel meer aanleiding geventot het ontstaan van aaneensluitende beteekenissen dan levenlooze zaken spreektvanzelf Vandaar dat de verhoudingen hier ook pas hun scherpsten vorm aannemenbij werkwoorden als brengen geven deelen die geheel in de sociale sfeer gelegenzijn Het onderscheid is vooral gelegen in den aard der behandeling Een modelvan evenwicht en gelijkmatigheid is die van deelen Alle elementen van hetoorspronkelijk gebeuren hebben hun reflex gekregen wat mogelijk met de nominaleoorsprong van dit werkwoord samenhangt De beteekenis van geven daarentegenis op allerlei punten geabstraheerd en sterk toegespitst Vooral bij dit werkwoordtreedt het aan den dag dat de indogermaansche talen niet alleen abstract zijn inhun grammatica maar ook in de semasiologie Brengen staat ongeveer tusschendeze beide typen in

Deelen

Niet minder dan zes beteekenissen zijn afgeleid van de figuur van den agens tweezijn van objectieven- en vier oorspronkelijk van subjectieven aard Men heeft 1verdeelen splitsen in deelen splitsen De rivier deelde het land in twee zeer ongelijkedeelen eerlijk deelen 2 scheiden afscheiden van Dat heilige herte dat sig heeftgedild van allen erderschen dengen (Limb Serm) Cfr ital non mi partirograve dalleistruzioni lsquoich werde nicht von den Vorschriften abweichenrsquoBij 3 vaststellen beslissen aanwijzen uitspreken komt het aandeel van den wil

naar voren die bij het deelen natuurlijk steeds zeer actief is Dit is de zooeven reedsbesproken beteekenis Nauw daarmede samen hangt de nuance 4 de baas zijnMnl Troylus ic sie u verliesen die Grieken delen ende kiesen sy wanen ons dryvensonder keer (Troyen) Cfr eng to deal well (ill) by lsquogoed (slecht) bejegenenbehandelenrsquo In de moreele orde wordt het moment van het deelen belicht in 5rechtvaardig zijn rechtvaardig deelen waar zich dan weer 6 allerlei dergelijkejuridisch getinte beteekenissen bij aansluiten Godt hem ontfaet in gracien hemdeelende zyn eeuwich goet (Everaert) Dat spel delen mlat partiri jocum lsquogoedgelijk verdeelenrsquo gedeelt ongedeelt spel lsquogelijke (ongelijke) kamprsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

327

De meest interessante ontwikkeling echter vertoonen hier de materieele deelen zelfdie bij de hoofdhandeling aan den geadresseerde worden toegewezen ofovergedragen Zelfstandige beteekenissen zijn het niet die op deze wijze ontstaanwel echter zeer karakteristieke nuancen die andere beteekenissen overdekken enkleuren en ook in andere talen verspreid zijn Twee kanten vertoonen de deelenvan een geheel hun tegenwoordig gescheiden zijn maar niet minder de vroegeresaamhoorigheid Zoo vindt men hier ook twee hoofdrichtingen 7 gesplitst zijnverdeeld zijn en 8 bijeen behooren samenhangen Hij verdeelde den kostbarenbuit Vgl fra ecirctre diviseacutes sur qc diviseacute davec soi (overhoop liggen) souvent lesfamilles se divisent ital partire la voce lsquodie Laute deutlich aussprechen artikulierenrsquo

DEELEN

ancora non abbiamo diviso lsquonoch sind wir ja gute Freundersquo spa se le parte el corazonlsquoson coeur est navreacute deacutechireacutersquo Maar mnl in gedeelden rade = een uit verschillendegroepen samengestelde raadZeer gewoon is de beteekenis 9 schenken uitdeelen toedeelen of in iets meer

speciale nuance gelijke deelen geven Is jouw deel grooter dan het mijne eng todeal a blow God dealt him happiness fra ecirctre bien (mal) partageacute lsquodoor de natuur(het lot) goed (slecht) bedeeld zijnrsquo ital dividere il tempo lsquoden Takt angebenrsquo Eenbijzonder geval hiervan weer in de juridische sfeer gelegen is de Z Nederlandschebeteekenis 10 erven Nu Pierlala die deelde geld zijn moeie die was dood (volkslied)Maar als het verkregen deel ongunstig uitvalt ontstaat 11 iemand iets aandoeneen poets bakken Er zit reeds een duidelijke subjectieve nuance in deze beteekenisMnl hi was in felre stede gheraect daer men hem deilde evel spel (Walewein)Buitengewoon fraai zijn tenslotte ook de beide laatste beteekenissen waar het

sociale standpunt geheel domineert en die duidelijk teruggaan op de zienswijze vanden geaddresseerde 12 samen met iemand deel aan iets hebben gemeene zaakmaken of iets meer objectief gezien 13 met iets instemmen hetzelfde zijn (hebben)als iemand Iemands gevoelens

Onze Taaltuin Jaargang 6

328

deelen Sij deylen tegens u en sullen met geweld u dringen van den throon(Westerbaen) Mnl word delen mit enen zwe dela ord met lsquoto exchange wordswithrsquo fra partager lopinion de qn eng refuse to deal with (lsquoassociatersquo) latparticipare suas laudes cum Caesone (Livius)Ondanks den geweldigen afstand die hier door het volle beteekenisverloop

overspannen wordt wijken de structuren in de omringende germaansche talenslechts weinig van die uit het nedl af Dat het eng en het hgd een nuance lsquoaandachtbesteden aanrsquo meer tellen is reeds gebleken In het eng valt het hoofdaccent inieder geval op het transitieve moment in de beleving hetgeen in deze taal indergelijke omstandigheden een algemeene regel schijnt te zijn Nog meer dan bijons gaat de aandacht uit naar het overdragen aan den geadresseerde (vlg 9) Inde romaansche talen daarentegen valt het gansche germaansche beteekeniskluwenover niet minder dan drie totaal gescheiden werkwoorden uiteen fra diviserpartager seacuteparer etc

Geven

Dat de toespitsing der beteekenisstructuur hier vooral aan de figuur van den agensten goede is gekomen kan in een indogermaansche taal niet verwonderen Dezetalen zijn als bezeten met een drang naar doen en naar drijven Geven is naar zijnbeteekenis beoordeeld het meest actieve en meest transitieve werkwoord uit onzegeheele rij De persoon van den geadresseerde is daartegenover slechts virtueelaanwezig hij wordt tot op het uiterste benaderd vooral in de romaansche talenmaar nooit geheel bereikt De materieele overgedragen elementen bij deelen zoogewichtig zijn zelfs geheel gesublimeerd men vindt er in de structuur geen spoorvanMeer dan de helft van het totale aantal beteekenissen stamt van den

subjectspersoon Vooral weer in het romaansch zijn ook de subjectieve momentennaar oude en beproefde klare wijs van elkander gescheiden en tot het uitgangspuntvan allerlei interessante afzonderlijke ontwikkelingen geworden Men heeft 1 eenzeker wilsmoment dat met name in sommige composita sterk is Al mijn werken istevergeefs ik geef het op Veel dieper grijpt in de nuance 2 edelmoedig zijn loslatenlaten gaan toegeven Verkoop alles wat gij hebt en geef het den armen Marc 1021 Lat date homini (terwille zijn) spa darse lsquoceacuteder se rendre au sentiment dunautre se soumettre agrave sa volonteacutersquo fra donner beaucoup agrave ses plaisirs donner leschiens (op het wild loslaten) donner la bride (vieren) ital darsi in pianto lsquoin Weinenausbrechenrsquo Nauw hangt hiermede samen 3 ergens iets voor over hebben zondertegenprestatie (afstaan) Ik geef er geen cent voor zich moeite geven Het is zaligerte geven dan te ont-

Onze Taaltuin Jaargang 6

329

vangen fra donnez cela agrave notre amitieacute (doen omwille van) 4 Zeer algemeen isweer de beteekenis 4 aandacht aan iets besteden etc die ons reeds bekend isIntusschen na verloop van dagen gaf zich de Koning weer aan t jagen en hieldzijn maaltijd weer in t bosch (Bilderdijk zich wijden aan) hgd nicht viel auf einengeben (zich storen aan) fra Les franccedilais donnent beaucoup agrave lharmonie des vers(hechten aan) Sterk negatief georienteerd in het spa ha dado en ello lsquoil sobstineagrave celarsquo De praegnante ontwikkeling tot 5 beslissen bepalen aanwijzen die zichhier zoo vaak voordoet kent onze taal alleen in de samenstelling aangeven

GEVEN

vgl lat horam locum dare ital dare gli esami lsquodie Pruumlfungstermin bestimmenrsquo engthe thermometer gives 80o in the shadowOok in de uiterlijke sociale zijde van de handeling is de analyse diep

doorgedrongen 6 schenken verleenen Iemand weer moed geven Hetzelfde meervan de zijde van den begiftigde gezien 7 toebedeelen iemand met iets verrijkenverleenen opdragen toekennen God geeft kracht naar kruis eng to give intocustody in chargeEvenzeer subjectief als objectief georienteerd zijn beteekenissen als 8 toestaan

meegeven De hemel geve weten te geven en te nemen Eng to give ear (leenenaan) spa dar oidos lsquoprecircter loreille croirersquo de give efter lsquotoegeven toestemmenrsquozwe gifva efter lsquoto give way to yield to relax to loosersquo hgd das Tuch gibt sich(rekken) In een meer verheven orde ligt 9 wijden aan offeren Den eerstgeboreneuwer zonen zult gij Mij geven Exod 22 29 eng to give oneself up to study latlunae novae dare operam dare (besteden aan) fra donner dans la philosophie(opgaan in) Heel fijn gevoeld is weer de zeer veelzijdige nuance 10 minder wordenkwijt raken loslaten Voor minder dan honderd gulden kan ik u deze waren nietgeven iets eraan geven hgd das Fieber gibt sich (afnemen) fra la plaie ne donneplus (vloeien dragen) ital

Onze Taaltuin Jaargang 6

330

lacqua dagrave alle gambe lsquoWasser schwaumlcht die Beine dh man soll den Wein nichtmit Wasser vermischenrsquo eng his strength will give out (te kort schieten opraken)her voice gave way (in den steek laten bezwijken) to give away a secret (verklappenverraden)Rijk vertakt en zeer frequent zijn ook weer de motorische beteekenissen waarbij

het sociale element soms geheel op den achtergrond raakt Allereerst 11 aanreikenbezorgen verschaffen verstrekken overleggen aanbieden Och geef me eenseven die dictionnaire aan De Maasbode geeft alleen de feiten Hiervan afgeleid is12 (zich) ergens naartoe bewegen richten naar Zoo dacht ik op een Lentemorgenen gaf mij naar een stillen plek (Bilderdijk) cfr thans zich begeven Ital darla perun luogo lsquosich nach einem Orte hinwenden die Schritte irgendwohin lenkenrsquo darsialla testa lsquoin den Kopf steigen (berauschende Getraumlnke)rsquo lat vela in altum darezwe gifva sig i kloster lsquoto retire into a conventrsquo fra cette chambre donne sur la rue(uitzien op gericht zijn naar id spa ital eng)Maar de beweging van het geven heeft een bepaald doel bij den geadresseerde

is ze aan haar eindterm Dit leidt tot een aantal beteekenissen die zich alleconcentreeren rond het element zoover Men lette er echter op dat zooals reedsvermeld de figuur van den geadresseerde zelf in het geheel geen aandeel aan debeteekenis krijgt Min of meer concreet is de finalistische nuance nog in 13 (bijiemand) tegenwoordig stellen ter beschikking stellen brengen Een boodschapgeven iemand iets in den mond geven ital quel ragazzo mi dagrave alla spalla lsquojenerKnabe reicht mir bis zur Schulterrsquo Geheel abstract daarentegen is ze in (iemand)voor den geest stellen doen schenken Ik geef het je te raden (id fra) Een gegevenlijn onder de gegeven omstandigheden eng I give you the ladies (voorstellen omop de gezondheid van de dames te drinken)De germaansche talen zijn hiermede aan het eind van hun kunnen De

licht-bewegelijke en gevoelige romaansche fantasie heeft echter nog voldoendeaan het element zoover in een aantal andere omstandigheden waar hungermaansche zusters direct naar veel krachtiger en grover beelden grijpen zonderhet daardoor intusschen in praegnantie van de zuidelijke parallellen te kunnenwinnen Men heeft 14 stooten op treffen aanvallen Fra le vaisseau donna contreun eacutecueil (id spa ital) spa dar con una persona lsquotrouver une personne en lacherchantrsquo (id ital) ital darsi nell occhio lsquoin die Augen fallen die Blicke auf sichziehenrsquo fra donner au but (id ital) spa dar en el punto de la dificultad lsquosaisir lepoint de la difficulteacutersquo fra donner sur un plat un mets (aanvallen op) les troupesdonnegraverent sur lennemi spa dar por el pieacute lsquocouper par la racinersquo (met wortel en aluitroeien)

Onze Taaltuin Jaargang 6

331

Tenslotte volgen dan nog de beteekenissen van het zuiver abstracte type waaroverreeds gesproken is 15 opleveren tot iets leiden verschaffen veroorzaken er doenzijn 16 zoo zijn zich gedragen gelden als zoo worden 17 zoo doen zoo makenetc Het opmerkelijke hierbij is alleen dat onze moedertaal nu voor de algemeeneformule lsquoer isrsquo opeens de voorkeur geeft aan het latijnsch-romaansche kleurloozetype ital ce ne sono molti vhanno molti lsquoes gibt viele davonrsquo fra il y a spa hayetc boven de zooveel krachtiger teekening van hgd es gibt de der gives etcJ WILS

Uit de vaktaal der peelarbeiders1)

De groeptaal van den veenarbeider is een armoedige in overeenstemming met zijnbedrijf dat geen machines kent Het turfsteken is een vak zonder scholing en dusheeft de vaktaal ook slechts weinig begrippen en weinig bewoordingen Leenwoordenuit moderne Europese talen ontbreken er daarvoor was het bedrijf steeds teacuteregionaal en zijn de lsquoondernemersrsquo teacute onontwikkeld Alleen dematerie waarin gewerktwordt het grove gereedschap de vaste sleur der arbeidsverrichtingen hebben hunvoor oningewijden vaak onbegrijpelijke namen Soms zit daar wel kleur in vooralbij het benoemen van dingen die eigenlijk buiten het bedrijf liggen Het typischewatergras met zijn zachtharige aartjes dat op de ondiepe moerasvennetjes devlooskes (verwant met Gelders vlaas = poel en met fri Flius cfr OT I 86) groeitnoemt de Peelwerker poesjkes (poeskes) waarbij uit de sj overigens vreemd aandit dialect het gevoelselement even komt gluren (het woord is in deze bet in hetAB onbekend Cfr echter ofri puuskes = aren van diverse planten nedersakspuusken = wolgras weidewol linagrostis gnaphalion en Ned poesjes = wilgekatjes)het harde smaelgras (molinea coerulea smeel of buntgras) krijgt wanneer het alspijpedoorsteker gebruikt wordt den naam van kaojjonge (kwajongen)Trekken wij dan met hem de Pil (lat leenw paludem) in om hem aan t werk te

zienEerstens wordt de hei weggemaaid wat ook al nodig is omdat men er anders

met zn volgeladen kaars (= kar cfr A Weijnen Onderzoek naar de dialectgrenzenin N-Brabant 1937 sect 60 vlgg)

1) Al de hier genoemde dialectwoorden zijn mij opgegeven in Asten NBr Alleen vlooske is daaronbekend Dit heb ik van Ant Coolen voor het Deurnes

Onze Taaltuin Jaargang 6

332

niet over kan varen (rijden) en dan stoot men op een circa 30 cm dikke laag kortedroge rommel van dezelfde materie als de turf maar te los om voor turf gebruiktte worden gemul (in het Zndl in ruimere betekenis) of bonksel (in Groningen heetdie rommel bonken in Oost-Friesland bunken in Drente bonkaarde - Cfr BergsmaDrentsch Wb 1906 65 - Oorspr betekent het woord natuurlijk kluit brok) Met eenaparte bats (ook AB) of bonkschup een ronde geheel platte schop die schuin aande steel bevestigd is gaat de arbeider deze laag afbonken en werpt haar meteenin de reeds bestaande veenkuilDaarna wordt de pandoer afgezet di de uit te steken oppervlakte Bij

kleinhandelsturven is dat een reep van ongeveer 12 agrave 13 turven naast elkaar en 4turven diep bij andere turven (de zgn grote of maatschappijturf) van een groottenaar gelang men verkiest (en 6 agrave 7 turven diep) Om deze pandoer nauwkeurig uitte tekenen gebruikt hij zijn anderhalve meter lange pandoerstok en zijn măŏtje(maatje) dat de lengte van een turf heeft zodat de pandoer steeds zo breed is alsde turf lang moet worden Wat de etymologie betreft oa in het wvla is bij hetkaarten een pandoer het halen van alle slagen - di als men met vieren en met 52kaarten speelt 13 slagen Het beeld is dan duidelijk want hier betekent pandoeroppervlakte van plusmn 13 turvenDe techniek van het bedrijf blijkt verschillend alnaargelang men grote of kleine

turf wil steken Besteden wij eerst onze aandacht aan de grote turfAlleacuteeacuten staat de arbeider voor heacuteeacutel het werk De turf die hij afgraaft rijdt hij zelf

op zn krijge (kruiwagen cfr Weijnen Onderzoek sect 186) weg zodat hij geen groteplatte klompen kan gebruiken - omdat hij daarmee niet goed weet vooruit te komenOm dus de turf waarop hij staat te werken niet kapot te trappen moet hij op eenplank gaan staan Als hij dan de pandoer afgetekend heeft neemt hij met beidehanden de stikker (steker met vocaalverkorting) aan de steel vast (aan die stikkereen scherpe langwerpige spade - aanzienlijk meer breed dan lang - onder aan eenstok ontbreekt het handvat) en drijft dezemet een krachtige slag telkens op ongeveer12 cm afstand van elkaar in het veen Hierna neemt hij zijn oplegger (hetzelfdewoord als Drents opleg cfr Bergsma 65) een tamelijk spits-toelopend lang smalijzer aan een steel met van boven een handvat en steekt die op vaste diepte tussenelke twee pas-gestoten steken in en iedere maal ligt er een grote turf

Onze Taaltuin Jaargang 6

333

op zijn oplegger die hij meteen op zijn lange krijge tast Als daar drie rijen van achtturven op liggen kruit hij deze zelf wegBij het afsteken van kleine turven gaat het enigszins anders toe Hier is er een

aparte man voor het steken en eacuteeacuten voor het wegrijden Omdat de steker dus weinigbeweging met zijn voeten behoeft te maken is het voor dezen geen bezwaar omgrote platte klompen zonder hakken pilblugravek (blok voor klomp is gew oa Waas)aan te trekken waardoor hij geen plank nodig heeft om op te staan Schoenen ofgewone klompen zouden in de veenlaag putten drukkenOok hierbij wordt een pandoer afgezet of in de pandoer gekamerd of gewoonweg

ingekamerd dwz in lengte en breedte de vorm van de turf in de pandoeraangegeven Wil men nu zon pandoer of begravenkske (bankje) gaan afsteken danneemt men het linieijzer (in Drente - cfr Bergsma 65 - dient het lijnijzer om af tebonken) een ijzeren halve-cirkelvormige schijf aan een steel met handgreep ensteekt dit op geregelde afstanden in t veen En daarna hoeft men slechts zijn spaai(spade) te nemen om elke reeds aan de zijkanten loszittende turf door een steekvan onderen op te lichten en zijn makker aan te reiken die ze dan op de kruiwagengooitNu moet men natuurlijk die zware doacuteoacuternatte turf te dreugen (te drogen) zetten

Men begint dan met zijn kruiwagen weg te rijden en met eacuteeacuten handomdraai glijdenalle turven er netjes af en staan als soldaten rechtop naast elkaar ze zijn dan opslag gezet in een slag gezet of in de slag gestulpt Wanneer de turf dan een tijdjegedroogd heeft en al wat stijver geworden is wordt ze verli (verlegd) De grote turfwordt dan drie hoog op ringen gezet of opgeringd de kleine wordt op halve moanegezet dwz men vormt er hopen van wier grondvlak aan een halve maan doetdenken maar die boven spits toelopen zodat het een soort kleine uitgeholde kegelszijn Natuurlijk worden deze hopen geheel gedachtenloos gevormd maar ze zijnvan een vaste structuur en bestaan dan ook altijd uit 35 turven Aan deacutetails in denvorm van die halve moane is de veenarbeider te herkennenDaarna wordt de turf opgestoekt Dat op stoeken zetten (cfr Drents Nedersak

stoeke = stuip Gronings stoek = luim Fries de turf opstucirckje = aan stapeltjes zettencfr Waling Dijkstra II 332 III 233 - ook daar algemeen gezegd van roggekorenschoven - cfr Molema Gron Wb 406) is het optassen in grote hopen zoalsmen ook bakstenen opstapelt Is de turf nog niet goed droog

Onze Taaltuin Jaargang 6

334

dan wordt hij nog eens umgezet Tenslotte wordt hij dan uit de veenderij naar derand van de weg vervoerd - waarvoor men de eigenaardige term afstoten heeft -waar hij in mijten ten verkoop opgeslagen blijft Men hoort ook wel spreken van nenstok klot dwz een hoop turven van 260 stuks Deze hoeveelheid wordt zo genoemdomdat zij met een stok van bepaalde lengte wordt afgemeten (ook Waling Dijkstraen Van Dale vermelden stok als een hoeveelheidsmaat voor turf)Nog een enkel woord over de materie iacuten de grond Als het bonksel verwijderd is

heeft men eerst plaggen of flikken (welk laatste woord voor plag ook in M-Limburgbekend is en er wel identiek mee kan zijn cfr Weijnen Onderzoek sect 243) Na dezeflikken die eigenlijk nog geen veen zijn tussen of schiltugraverf die voor den verkoopnog niet geschikt is dan den valen turf (grauwveen) vervolgens den zwarten tugraverf(zwartveen) of klot (ablautend met kluit kloot cfr Franck-Van Wijk iv) en daarnalichten tugraverf of piepert (zo genoemd omdat hij piept wanneer men er op stoot)Daaronder zit dan de moer Dit is eigenlijk even goed veen als dat wat er boven zitmaar deze moerlaag die soms wel een meter dik is wordt niet afgegraven omdatzij niet als turf aan elkaar blijft hangen Op sommige plaatsen zit onder de klot ofpiepert nog smeerklot een korrelige massa die op kool gelijkt en dan ook op dekar uit elkaar valt maar die in het gebruik niet de minste in waarde is omdat zij langblijft gloeienZeer lastig is het venen als er gestoten wordt op peelpuisten (een beeldende

benaming voor kienhout welk woord in de Peelstreken onbekend is - men bedoelter veel-hars-bevattende fossiele stronken en boomstammenmee) en het onprettigelok (vgl Ned lok = bosje haren) of kof (ablautend met kuif = bosje haren) grotevaste vlokken in de turf waar zijn gerizzep (gereedschap cfr Weijnen Onderzoeksect 184 vlgg) slechts met grote moeite doorsteektHalf Maart of liever zo gauw als de winter voorbij is en men in het moeras kan

gaat de turfsteker de Pil in en blijft daar aan t werk tot plusmn 30 Juni Dan moet hijophouden zo niet dan wordt zijn turf dat jaar niet droog meer En turf moet droogzijn want anders krijgt de vorst er vat op en brokkelt hij later uit elkaar In dien tijdwordt er geducht opgeschoten Met het steken drogen en thuisbrengen van 2000turven is gemiddeld slechts eacuteeacuten dag arbeid van eacuteeacuten man gemoeid maar wat heteigenlijke steken zelf betreft

Onze Taaltuin Jaargang 6

335

steekt men gemiddeld wel 5000 kleinhandelsturven per dag Demaatschappijturfstekers echter slechts 2600 per dag (tien stok) Dit komt omdat dekleinhandelsturf slechts 26-27 cm lang is de maatschappijturf wel 38 cmDe gewone vener veent niet op zijn eigendom maar op grond die hij tot dat doel

voor f 25- per are of roej van de gemeente gepacht heeft Hij mag dan zeven jaardoen over zijn veenderijbedrijf maar als hij dan niet klaar zou zijn is er nog altijdwel wat op te vindenDat een leven zo zwaar van lichamelijken arbeid een zo sobere en

materieel-gerichte vaktaal geschapen heeft was wel agrave priori te verwachtenEen tweede merkwaardigheid vormen de overeenkomsten met de

veendersbenamingen uit het noorden van ons land (poesjkes bonksel opleggerlinieijzer opstoeken) Natuurlijk hangt dit samen met de hoge ouderdom derturfveenderij in beide gebiedenHet woord turf komt immers al in verschillende oudgerm talen in zijn huidige

betekenis voor In Groningen is men al in het midden van de 16e eeuw stelselmatiggaan vervenen En wat Noord-Brabant betreft vertelt Ouwerling in zijn boek overDeurne dat uit de Peel wel altijd turven zullen gestoken zijn Zeer zeker zijn als dePeelgronden rond 1400 door hertogen en heren aan de bewoners overgedaanworden deze ook reeds toen om de veengronden gewaardeerd (Een der oudsteoorkonden over de Peelse moergronden is uit 1246 Maria dochter van den hertogvan Brabant verklaart dat Sterksel benevens een stuk moergrond aan de abdij vanEverbode behoort) J van Oudenhoven in zijn boek over de Meierij van 1670beschrijft reeds de Peelveenderij en men kan eruit opmaken dat in zijn tijd er meerlange vale turf gestoken werd dan zwarte gebaggerd Dit merkte ook de predikantHanewinkel op die rond 1800 een reis door de Meierij beschreef Er werd toenalleen in Someren turf gebaggerd als in Holland maar in Asten Deurne en Bakelwerd hij de lsquoklotrsquo uit ronde putten gegravenA WEIJNEN

Boekbespreking

DR E RIJPMAenDR FG SCHURINGANIEUWESTIJLOEFENINGENGroningen JB Wolters 1937

Het is mij ondanks vele pogingen niet mogen gelukken de beginselen

Onze Taaltuin Jaargang 6

336

die deze uitgave blijkens t voorwoord moeten hebben geleid te ontdekken En deoorzaak daarvan is mi te vinden in t verontrustende feit dat t allereerste beginselwaarvan iedere moderne stijlleer behoort uit te gaan werd verwaarloosd t beginseldat grammatica en stilistiek niet alleen onafscheidelijk verbonden zijn maar in wezenniets anders dan twee aspecten van eacuteeacuten en hetzelfde feitWanneer zal eindelijk bij t Onderwijs in t Nederlandsch t besef doordringen dat

veelweterij tenslotte niets heeft te maken met innerlijke vorming Aan innerlijkevorming ligt ten grondslag de eenheid en haar structuur Evenmin als een hoopsteenen een gebouw uitmaakt is een verzameling woorden en uitdrukkingen eenopstel te noemen Wat van t een een gebouw en van t ander een opstel maakt ishet unificeerende verband de lsquozinrsquo van t element van t geheel de structuur de stijlDe verouderde Grammatica die zuiver technisch is en t verouderde stijlboek

dat vaak alleen lexicologisch blijkt te zijn benaderen de taal langs twee verschillendewegen die elkaar nergens ontmoeten alsof er twee soorten NederlandschbestondenDeze fout tegen de eenheid in de ontwikkeling van de kennis van en t gevoel

voor stijl wreekt zich overduidelijk in de resultaten van dit boekje Zelf zonderinnerlijke verantwoorde structuur wil t leiding geven in de structuur der taal enbederft daardoor van meet af aan t gevoel van een goede en mooie taaluitingEigenlijk is dit boekje niets anders dan een willekeurig ingedeelde behandeling

van een dictionnaire Gangbare uitdrukkingen woorden met hun beteekenis- engevoelsnuances kunnen de woordenschat verrijken kunnen dus van belang zijnvoor t stijl-materiaal maar de stijl zelve wordt er niet door gebaat Dit zeer beperktedoel kan gemakkelijker en beter bereikt worden door stelselmatige bestudeeringvan t leesmateriaal een methode die bovendien dit groote voordeel heeft dat twoord en de uitdrukking in den samenhang met t geheel beter worden begrepenen doorvoeldMaar wie zich tot doel stelt den stijl te vormen kan dit alleen bereiken door

bestudeering van woorden en uitdrukkingen en zin binnen de grammatische structuurEn daarvan is in dit boekje niets te vindenL STARMANS

Bericht

Voor het ter perse gaan van dit nummer bereikt ons het droevige bericht van hetoverlijden van onzen hooggeachten medewerker Prof Dr Jos Schrijnen Hij rustein vredeREDACTIE

Onze Taaltuin Jaargang 6

337

[Nummer 11]Een nieuwe ontdekking der taalwetenschap

Reeds in 1921 heeft J Vendryes (Le langage p 9) het durven neerschrijven Lelangage visuel est probablement aussi ancien que le langage auditif Nous navonsaucune raison de croire et surtout aucun moyen de prouver que lun soit anteacuterieuragrave lautrersquo Maar dit was toch vooral nog negatief althans in de bewijsvoering Twaalfjaar later zette Pierre Foucheacute op het Internationale Linguisten-Congres te Romeechter volop de bakens om met zijn stelling lsquoOn a longtemps raisonneacute comme sile langage auditif eacutetait le seul agrave lorigine et un progregraves a eacuteteacute accompli lorsquon aaligneacute agrave coteacute de lui le langage visuel ou le langage par gestes Il semble maintenantpossible de trancher cette question danteacuterioriteacute Pendant longtemps et avant quele larynx de lhomme se soit assez affineacute il est vraisemblable que le langage pargestes a servi chez lui agrave exprimer tout ce qui est repreacutesentation Ce nest quavecle temps que le langage parleacute a remplaceacute sans le supprimer toutefois mais enreacuteduisant dordinaire agrave un rocircle secondaire le langage par gestesrsquo (Atti del IIICongresso Firenze 1935 blz 126-127) De positieve bewijzen van Foucheacute berusttenechter vooral op de vergelijkende anatomie van den Amerikaan V Negus diespeciaal over de evolutie van den larynx en de stem bij de dieren handelt en Darwinsboek over The Expression of the Emotions van 1872 Want men ziet uit Foucheacuteswoorden lsquotout ce qui est repreacutesentationrsquo heel duidelijk dat hij zijn thesis geheel enal in de lijn van Ferdinand de Saussures Cours de Linguistique geacuteneacuterale van

Onze Taaltuin Jaargang 6

338

1916 uitdrukkelijk tot het verstandelijk taalgebruik beperkte Alhoewel ik aan ditsoort evolutionistische bewijzen niet alle kracht wil ontzeggen hebben ze mij toentoch niet overtuigdMaar tevoren had de vergelijkende ethnologie reeds het hare hierover bijgebracht

en ondertusschen is de nieuwere psychologie en ook de psychiatrie zich met ditprobleem gaan bemoeien en in aansluiting daarbij heeft nu ook de concretelinguistiek hier eindelijk haar gewichten mee in de schaal geworpen en van ditgetuigenis-complex kan ik onmogelijk de strenge bewijskracht meer loochenenDeze samenvatting der verschillene wetenschappen omtrent dit probleem is

eigenlijk begonnen met mijn Amerikanistischen collega SJ den abbeacute M JousseEacutetudes de psychologie linguistique Paris 1925 en Meacutethodologie de la Psychologiedu geste (Revue des Cours et Confeacuterences 15 Mai 1931 blz 201-208) Daaropheeft de nieuwere psychologie der Fransche school wel heel gevoelig gereageerdwat men vooral kan merken aan de verschillende boeken en studies van HDelacroix1) of aan de behandeling der taal in het bekende groote Traiteacute depsychologie van H Dumas in de edities van 1922 en 1933 In 1922 beperkten zichBarat en Chaslin daar alleen tot le langage oral maar in 1933 behandelt AOmbredane lsquoLangage gesticulation significative mimique et conventionnellersquo InLEnceacutephale van 1935 no 3 vinden wij verder het interessante artikel van denmedischen specialist in Apraxie J Morlaas Du Mimage au Langage Maar tegelijkmet M Jousses nieuwe studie Le Mimisme humain et lAnthropologie du LangageRevue Anthropologique 1936 blz 201-215 verscheen zelfs van niemand minderdan den wereldberoemden psychiater Pierre Janet LIntelligence avant le LangageParis 1936 die bv op bl 28 102-104 202-211 steunend op pathologischfeiten-materiaal de nieuwe theorie van Jousse komt bevestigen en ondersteunenWat is dan de gebarentaal Zien wij daartoe eerst eens rond in onze eigen

omgevingAls wij onze oogen slaperig voelen en het is toch zaak goed uit onze doppen te

kijken dan wrijven wij ze uit en dat helpt Maar als wij het in ons verstand voelenschemeren en het is toch zaak nu goed te begrijpen dan wrijven wij ons ook in deoogen en dat helpt niets

1) Psychologie du Langage Revue Philosophique 1918 blz 3-5 Psychologie de lArt Paris1927 Le Langage et la Penseacutee Paris 1930 Les Opeacuterations intellectuelles Paris 1934 Lesgrandes formes de la Vie Mentale Paris 1934

Onze Taaltuin Jaargang 6

339

Als we wat slijm in het strottenhoofd voelen hindert ons dat en wij hoesten het eruitMaar als we ons door verlegenheid belemmerd gevoelen dan hoesten of kuchenwe ookAls moeder de vrouw niet al te zindelijk is dan heeft de werkman of kleine burger

wel eens last van een jeukwekkend insekt in zn haren Hij krabt dan even achterhet oor Maar als minbeschaafde menschen in een lastig parket komen dan krabbenze ook achter het oor of ook wel boven aan hun kuif Dat wist Horatius al En hetArameesche Ebionieten-evangelie verhaalt diezelfde gestie al van den rijkenjongeling toen Christus hem zeide zijn goed aan de armen uit te deelenOveral wordt ja en neen met toehappen of voedselweigeren uitgedrukt Vele

volken gebruiken voor neen een click gelijk men er soms bij een walgelijken smaakkan opmerken De Grieken wierpen den mond in de lucht en bied aan een kindeens wat bitter vocht te drinken het ontwijkt op zij met den mond juist op de manierwaarop wij neen knikken En houd het een lekker beetje voor het hapt toe metonzen jaknikWij vechten niet meer als we boos worden maar we ballen onze vuisten nog welAls een sjouwer iets op den schouder gelegd wordt wat hem niet aanstaat dan

wipt hij het er met een schielijk schokje af Maar diezelfde bruuske schouderbewegingkunnen wij ook bij elkander opmerken met elke opwelling van ongeduldHeel langzaam lichten we de schouders omhoog als wij een zwaren kostbaren

last willen afladen we nemen hem op de armen en geven hem dan over of zettenhem neer Juist diezelfde bewegingen maar nu gelijktijdig maken wij als we onzeonmacht erkennen ons van de een of andere eervolle opdracht te kwijtenEen op ons aandringend gevaar vijand of dier houden wij van ons af met

vooruitgestrekte armen of we duwen het met den elleboog opzij Maar ook eenopgedrongen propositie wijzen wij af met hetzelfde handgebaarAls kleine kinderen iets zien wat hunne aandacht trekt dan grijpen zij ernaar ook

al is het tienmaal zoo ver van hen verwijderd als hun armpje lang is Wij zijn nogniet van die schijnbare domheid genezen Alleen is die grijpvorm van hand en armietwat gestileerd en met dat grijpen bedoelen we nu iets aan te wijzen een doeldat trouwens het kind er ook reeds mee bereikteMet open hand moeten wij gaven ontvangen in de open hand

Onze Taaltuin Jaargang 6

340

bieden wij gaven aan Dit veronderstelt goedheid en vriendschap En vandaar is deopen hand bij allerlei gebaren als het ware de index der goede bedoeling gewordenWillen wij iemand de fijnigheid van een klein kostbaar voorwerp toonen dat de

moeite waard bekeken is dan houden wij hem dat tusschen duim en wijsvingervoor Maar als een redenaar aan zijn gehoor een fijne kwestie heeft uit te leggendan maakt hij met elegantie dezelfde geste-FeacuteneacutelonU kent waarschijnlijk allen het uitsliepen der kinderen met ongeveer dezelfde

beteekenis als onze interjectie foei Ik heb in de verschillende boeken over mimiekdaar verschillende verklaringen van gelezen die mij evenwel geen van alle voldedenMaar als eens een ervaren folklorist zich met deze kwestie bemoeien wou Zooiemand kent alle kinderspelen van vroeger en later tijd en zou ons spoedig uit dennood helpen En misschien dat hem de lust zou bekruipen ook de andereaanrakingspunten van mimiek en folklore onder handen te nemen Zoo bv het topzeggen en toeslaan bij koop en verkoop de ontwikkeling der verschillendeeedsgebaren enz en dan waren we weer een grooten stap vooruitWas oudtijds een vijand overwonnen en wilde hij het hart van zijn overwinnaar

vermurwen dan maakte hij hem de eind-zegepraal het boeien zijner handen zoogemakkelijk mogelijk Hij wierp zich voor hem neer op zijne knieeumln en stak hem detegen elkander gelegde handpalmen tegemoet Wij vinden dit op veel marmerreliefsin t oude Babylon In Egypte bidden de priesters al op hunne knieeumln met de handensamen en wij wij doen het nog Van de oude Germanen lezen we dat zij baden methanden en voeten geboeid Maar is het nu niet merkwaardig dat dezeontwikkelingsgeschiedenis der smeekende gebaren een onverwachte illustratievindt in de afleiding van ons Germaansch werkwoord bidden Bidden beteekenteigenlijk buigen en heeft alleen daarom de beteekenis van bidden ontwikkeld omdathet blijkens de overeenkomst van oind jntildeubacircdh- met angel- en oudsaks kneacutebedhkneobeda sinds den Indogermaanschen oertijd meestal in de samenstellingknie-buigen voorkwam net als bv ons koozen van t Lat causari zn beteekenisheeft ontleend aan de samenstelling liefkoozen Het Latijnsche manus dare wijstmisschien op hetzelfde gebruik Maar zeker vinden wij dezelfde houding in de laatstedochter der Niobe-groep te Florence die uit den Griekschen bloeitijd van Praxitelesen Skopas stamt Door Christelijken invloed

Onze Taaltuin Jaargang 6

341

werden de opgeheven handen van lieverlede van elkander gescheiden en innavolging van den gekruisten Christus uitgestrekt gelijk wij dat reeds op de Orantesvan de Katakomben ontwikkeld zienUit dit alles trekken wij als voorloopige conclusie dat de gebaren dus vroeger

nuttige bewegingen of verrichtingen geweest zijn die wij nu zonder dat nut herhalenmaar om er iets van onze met zoon beweging gepaard gaande bedoelingen meeuit te drukken en aan onze medemenschen te laten merken Dit is de primitiefstevorm Maar weldra komen daar ook de uit grijpbewegingen ontstane aanwijzingenen de nabootsende gebaren bijTotnutoe hadden Jousse en zijn medestanders zich vooral beroepen op het belang

der gebarentaal bij vele primitieve Amerikaansche volken en op den ons blijkbaaralgemeen aangeboren aanleg die meestal alleen bij onopgevoede maar van jongsaf samenlevende doofstommen tot volle ontwikkeling komt Het duidelijkst en hetbest bewerkt vindt men hierover de Duitsche gegevens bij Ed Schmalz Ueber dieTaubstummen und ihre Bildung 18382-1842 blz 314-339 de Engelsche enAmerikaansche feiten in WR Scott The Deaf and Dumb2 Londen 1870 en deFransche paralellen in Goguillot Comment on fait parler les sourds-muets Paris1889 Zie ook voor den nieuweren tijd H Gutzmann Archiv fd gesamte PsychologieBnd 1 1903 blz 67 vgld Maar wij zagen het reeds ook de beschaafde menschvan tegenwoordig kan het nog niet zonder gebaren stellen En zoowel op het tooneelals in de film wordt de gebarentaal der grootste acteurs en filmsterren in verbindingmet hun mimiek nog vaak tot een hooge kunst van fijne en diepe expressieopgevoerd die door alle menschen - Omnium hominum communis sermo noemdehaar reeds Quintilianus - los van hun klanktaalstructuur uitnemend wordt verstaanen bewonderdIn de lsquoReise in das Innere von Nordamerikarsquo Coblenz 1841 van den Prinz von

Wied Bnd 2 blz 645-653 vindt men reeds een mooie verzameling van gebarendie thans nog bij de Noord Amerikaansche Indianen der Rocky Mountains in gebruikzijn Maar Kolonel Garrick Mallery heeft daar pas 40 jaar later het blijvendstandaardwerk over geschreven Sign Language among North American Indianscompared with that among other Peoples and Deaf-mutes Washington 1881 Firstannual Report of the Bureau of Ethnology Smithsonian Institution 1879-80 blz269-552 Daaruit bleek dat dit inderdaad een aparte taal was met eigenwoordenschat niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

342

alleen maar ook met eigen syntaxis-regels Wundt heeft hier in zijnVoumllker-psychologie2 Bnd I Leipzig 1904 blz 136-248 reeds uitvoerig op gewezen1)en naderhand heeft Leacutevy Bruhl deze gegevens nog aangevuld en verrijktVele Amerikaansche inboorlingen die elkanders klanktaal heelemaal niet verstaan

kunnen toch duidelijke gesprekken samen houden en elkander allerlei berichtengeven of zelfs heele geschiedenissen verhalen door de hun van geslacht op geslachtovergeleverde gebarentaal Zij hebben aanduidende gebaren voor ik gij en hij voorhier en daar voor groot en klein maar verder ook beschrijvende gebaren voor hemelen aarde wolken en regen nabootsende gebaren voor gaan en staan voor zittenen loopen slapen en waken slaan en vechten dood en leven symbolische gebarenten slotte voor nacht en dag goed en kwaad bovendien hebben vele dezer concretebeteekenissen ook hier een overdrachtelijk gebruik naast zich en ten slotte kunnendeze woordgebaren door hun syntactische opvolging nu eens als verbum en danweer als nomen nu eens als subject of agens dan weer als object of patiensgekarakteriseerd worden Het is dus niet als onder de kinderen bij ons slechts eenonhandig en speelsch hulpmiddeltje maar een echte ernstige en volledige taalwaarin die volksstammen niet slechts hun gevoelens maar ook hun heelegedachtenleven kunnen uitdrukken met al de abstracte ideeeumln die hun eeneeuwenoude jagerscultuur heeft overgeleverd Teekenend vooral is bv hetonderscheid tusschen aanwijzende en beschrijvende gebaren overeenkomendmethet verschil tusschen de voornaamwoordelijke en de niet-voornaamwoordelijkeelementen der klanktaal Zoo is het werkwoord zien pronominaal en bestaat uit eenvingeraanwijzing van het oog en dan een centrifugale vingerbeweging in de ruimteEen kneep in de huid van den arm beteekent vleesch Den vinger aan de lippenbrengen beteekent rood aan de tanden brengen beteekent wit De bloem wordtbeschreven door het gebaar van een bloem naar den neus brengen om eraan teruiken Een boek door de twee handen als een opengeslagen boek tegen de wangente drukken Een hert door het volgen met de beide handen van een denkbeeldiggewei op het eigen hoofd Spitten schrijven neussnuiten doet men gewoon methanden en vingers na Voor gaan bootst men de beweging der beenen met denrechter wijs- en middelvinger op den linker voorarm na Voor rijden zet men tweevingers

1) Vergelijk ook Karl Buumlhler Ausdruckstheorie Jena 1933 blz 128-152

Onze Taaltuin Jaargang 6

343

der rechterhand op den linker wijsvinger Voor slapen doet men de oogen dichtVoor opletten steekt men den wijsvinger op en rimpelt men het voorhoofd Vuurheet naar het aanblazen Tijden van het werkwoord zijn er niet daar alles volopbeleefd wordt Maar bovendien volgen bij de Indianen vaak twee of meer gebarenop elkander die bij elkaar behooren en samen slechts een idee beteekenen ennaar den taalvorm eerst een constructie of een klein zinnetje en later bij veelvuldiggebruik een samenstelling vormen3) Om te beginnen geef ik hiervan twee lossemaar typische voorbeelden Garrick Mallery (Sign Language blz 358) deelt meedat zijn Noord-Amerikaansche Indianen in hun gebarentaal het begrip nacht ofliever de simplex apprehensio het is nacht weergeven door twee achtereenvolgendegebaren le een horizontaal plat uiteengaand gebaar der beide handen tot een paarvoet van elkander en 2e vlak daarop een snelle convergente boogbeweging derbeide handen naar omhoog totdat de rechterhand even plat op de linkerhand blijftliggen En dit wil zeggen het bedekt alles hierbeneden of in de juiste woordschikkingalles hierbeneden is ondergedektOm het begrip dood of hij sterft uit te drukken leggen de Ojibway (Ibid blz 353)

le de palm der rechterhand tot op een kleinen afstand naast den slaap van het hoofden laten de hand zich dan langzaam van het hoofd verwijderen en in een wijdenboog nederdalen Daarop volgt nu 2e dat het hoofd en een deel van hetbovenlichaam naar denzelfden kant als levenloos neervallenAls wij nu deze gebaren-combinaties overzien dan treft ons ten eerste de groep

der coordinaties die tot eacuteeacuten samenvattend begrip leiden zooals in het Nederlandschezinnetje lsquoMan vrouw en kinderen het heele gezin trok erop uitrsquo Het heele gezin ishier het nieuwe collectief begrip Welnu zoo is het nu ook in de gebarentaal derIndianen De opeenvolgende gebaren vanman en vrouw beteekenen een jong paarTweemaal hetzelfde gebaar voor jongen beteekent broeders enzVerder verschijnen al spoedig de dubbele Locatief- of Genitiefgebaren Zoo

schaapgebaar + stalgebaar voor schaapstal vogelgebaar + kooigebaar voorvogelkooi Dan volgen adjectiefconstructies lap- of doekgebaar + rookgebaar of +raafgebaar = een zwarte lap of doek of stokgebaar + oker = een okergeverfde stokenz Verder wordt het begrip van ergens midden door gaan uitgedrukt door eerstvan de beide duimen en wijsvingers een

3) Vergelijk hiermee de Roman van een kleuter2 s-Bosch 1922 Hoofdstuk V blz 64 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

344

ovaal te maken en daarna met den rechter wijsvinger door dat nu al niet meerbestaande ovaal heen te stekenHierop volgen de eenvoudige Subjects-zinnen De hond blaft wordt weergegeven

door het gebaar van hond te laten volgen door het wijzen naar den eigen mond Dehond snuffelt begint met hetzelfde hondgebaar maar vervolgt met het wijzen naarde eigen neusDan komen de Patiens- en Objectsconstructies en de adverbiale bepalingen Een

pijl afschieten wordt weergegeven door het pijlgebaar te laten volgen door hetbooggebaar De handen wasschen door het hand- en het watergebaar Een paardtemmen door het paardgebaar + het handgebaarNu pas kunnen wij ook de eerste drieledige gebaren vergelijken die weer volkomen

aansluiten bij de eerste drieledige kinderzinnetjes die ik op blz 82 vlgd van mijnKleuterroman beschreven heb doe manne mam-mam Doet eze(l) ia-ia Doet autotoe-toe Zoo maken de Indianen het hoofdmansgebaar + vang- of schietgebaar +beergebaar in de beteekenis Ons opperhoofd ving een beer of Ons opperhoofdschoot een beer enz Vrouwgebaar + bezemgebaar + tentgebaar = Mijn vrouwreinigt de tent enz Zie nog allerlei andere voorbeelden bij Garrick Mallery passimMaar niet slechts in Amerika ook in Zuid-Europa rond de Middellandsche Zee

bestaat nog overal zoon traditioneele lsquolanguersquo des gestes in den zin van de Saussuredie tot voacuteoacuter den klassieken tijd teruggaat en uitsluitend op zichtbare gebaren berustDe beste bron hiervoor is nog altijd Andrea de Jorio La mimica degli antichiinvestigata nel gestire napoletano Napoli 18324) De klassieke feiten zijn in later tijdhet best verzameld door Carl Sittl Die Gebaumlrden der Griechen und Roumlmer Berlin1890 die echter vergeet hun verder voortbestaan en ontwikkelingsgeschiedenis totden huidigen dag te vermelden Bovendien blijft Quintilianus Liber XI Institionesoratoriae 365-136 een waardevol document uit de eerste hand In SteintalsZeitschrift fuumlr Voumllkerpsychologie und Sprachwissenschaft Band 16 blz 369 geeftGoldziher een belangrijke bijdrage lsquoUumlber Gebaumlrden- und Zeichensprache bei denArabernrsquo Op deze Mediterrane gebarentaal berust zeker ook grootendeels dekloostergebarentaal der kluizenaars en anachoreten die van Pythagoras tijden afzoowel voor als na Christus geboorte de

4) Vergelijk ook J Barrois Dactylologie et Langage primitif restitueacutes dapregraves les MonumentsParis 1850 en Giuseppe Cocchiara Il Linguaggio del Gesto Torino 1932

Onze Taaltuin Jaargang 6

345

Aegyptische en andere woestijnen hebben bevolkt en hun tradities aan deMiddeleeuwsche en moderne kloosters vooral die der Trappisten hebbenovergedaan Leibniz heeft ons twee betrekkelijk uitvoerige Vocabularia van samenongeveer 300 gebaar-woorden uit de Middeleeuwsche Cistencienzer-kloosteropgeteekend5) Een dergelijke verzameling vindt men ook in Ducanges Glossariumop het artikel Signum n 9 Ook reeds bij Beda Venerabilis vinden wij in de PatrologiaLatina van Migne tom 90 kolom 295-298 een dergelijke Vocabularium onder dentitel De Computo vel Loquela Digitorum en in Techmers Zeitschrift fuumlr allgemeineSprachwissenschaft Bnd 2 1885 blz 116 vlgd geeft ook F Kluge nog eenige anderebronnen en feiten op uit den Angelsaksischen tijdTen slotte geeft W Wundt nog op dat ook in Japan zoon oude gebarentaal

bestaat waarover nog weinig gepubliceerd is maar die hij persoonlijk beoordeelenkon naar een handschrift van I Irie uit Sendai en dat deze Japansche gebarentaalop verschillende punten niet slechts met de Europeesche doofstommen- enkloostertaal maar verder ook zoowel met de Napolitaansche van De Jorio als metde Dakota-gebarentaal van Mallery overeenstemt Grootendeels zal dat wel eenlsquoElementar-Verwandtschaftrsquo zijn in Schuchardtschen zin maar het is toch nietonmogelijk dat ook hier en daar een historische verwantschap doorheen speeltHet merkwaardigst in deze overeenstemming is toch wel de reeds even

aangeraakte syntaxis der gebarentaal die bv aan Steintal nog geheel en alonbekend was (Deutsches Museum I blz 923) Hij meende bv nog dat degebarentaal geen verbum finitum en dus geen echten zin kende maar Wundt toontmet de stukken in de hand aan dat hier wel degelijk finite vormen van gaan dragenslaan werken lezen hooren en zien voorkomen al worden ze niet door een uitgangmaar (evenals in het Chineesch) door hun plaats in den gebarenzin van de verbainfinita gescheiden Steintal meende verder in het algemeen de aanwezigheid vangrammatische categorieeumln aan de gebarentaal te moeten ontzeggen Maar ook ditwist Wundt duidelijk te weerleggen al moest hij natuurlijk gereedelijk toegeven datde grammatische categorieeumln hier noacuteg vager zijn dan in de klanktaal Maardesniettemin kunnen wij juist uit den samenhang en de volgorde der woordgebarenin concreto heel duidelijk hun syntactische functie erkennen Er is dus wel degelijkeen syntaxis der gebarentaal en wij kunnen in de meeste normale

5) Leibnitii opera ed Dutens tom 6 pars 2 Collctio etymologica p 207 ss

Onze Taaltuin Jaargang 6

346

gevallen met besliste zekerheid uitmaken wat het nominaal subject en wat hetverbum finitum wat substantief en wat adjectief is Het nominaal subject of de casusagens staat voorop het voorwerp of de casus patiens volgt en het verbum finitumsluit den driedeeligen zin de Genitief staat voor het bepaalde substantief maar hetadjectief staat achter het substantief evenals de adverbiale bepalingen en eventueeleinfinitieven achter het verbum finitum volgen De doofstomme de monnik deNapolitaan de Dakota en de Japanner volgen in hun gebarentaal dezelfdegrondregelsNatuurlijk komen hiervan overal wel eens afwijkingen voor maar in het algemeen

bevestigen die den regel juist zooals dat in onze moderne of klassieke talen gebeurtWat evenwel het merkwaardigst hierin is dat deze volgorde vooral bij de Dakotasheelemaal niet strookt met de syntaktische volgorde der Dakota-taal gelijk iedereenzich in Riggs Dacota Grammar Washington 1893 kan overtuigen die er bv opwijst dat alle adjectivische en adverbiale bepalingen het nomen of het verbum finitumvoorafgaan Daaromwas het zoo onbegrijpelijk hoe Delbruumlck in zijn kritiek opWundtde stelling aandurfde dat de gebarentaal deze syntaxis aan de klanktaal ontleendhad Wundt had dan ook in zijn Sprachgeschichte und Sprachpsychologie Leipzig1901 voor dit gebarenhoofdstuk tegen Delbruumlck een gemakkelijke taak Hij kon erop wijzen dat de Engelsche en Duitsche doofstommen zich dan toch karakteristiekvan hun Fransche lotgenooten zouden moeten onderscheiden wat heelemaal hetgeval niet is Neen zoo sluit Wundt terecht niet de klanktaal-syntaxis heeft degebarentaal-syntaxis beiumlnvloed maar juist omgekeerd zijn de verschillende syntaxesder klanktalen uit de primitieve syntaxis der gebarentaal voortgekomen en hebbenzich in het verloop der eeuwen naar verschillende zijden verder ontwikkeldIk wil dit alles nog niet in alle deelen voor mijn rekening nemen of als absoluut

zeker onderschrijven maar ik haal het aan om te laten zien dat ook W Wundt inprincipe reeds de prioriteit der visueele gebarentaal heeft aangenomen juist gelijklater Vendryes Foucheacute en Jousse dit weer op andere gronden hebben gevindiceerdLeacutevy-Bruhl6) heeft het materiaal vanWundt nog belangrijk aangevuldmet gegevens

uit Zuid Amerika Afrika den Polynesischen Archipel en Australieuml die Wundtsalgemeene conclusies geheel en al bevestigen

6) L Leacutevy-Bruhl Les Fonctions mentales dans les Socieacuteteacutes infeacuterieures Paris 1928 blz 175-187

Onze Taaltuin Jaargang 6

347

Over heel Zuid-Amerika bestaat er een algemeene gebarentaal die stammen vanzeer verschillende klanktalen onderling gebruiken en verstaan Dobrizhoffer ontdektedit het eerst bij de toovenaars der Abiponen Maar Spix en Martius constateerdende identiteit dezer taal in de verschillende provincieumln van het uitgestrekte BrazilieumlGA Fischer vond een dergelijke gebarentaal in Afrika bij de Masai In DuitschNieuw-Guinea vond Hagen hetzelfde en wat Leacutevy-Bruhl niet aanhaalt Ook PastoorJos van der Kolk gaf in de Java-Post van December 1910 een heele reeksbijzonderheden over de gebarentaal der Marienders van NederlandschNieuw-Guinea en Pegravere Trilles doet het zelfde voor de Afrikaansche Pygmeeeumln vanhet oerwoud7)Zoowel op deWestelijke als de Oostelijke eilanden der Torresstraat vond Haddon

bij de Cambridge-expeditie overal gebarentalen van dezelfde soort Maar Australieumlschijnt hierin Amerika nog te overtreffen S Gason vond een gebarentaal bij denstam Dieyerie WE Roth geeft in zijn Ethnological Studies among the NW CentralQueensland Aborigines (North Queensland Ethnography no 72 Chapt 4) een heelewoordenlijst van zoon gebarentaal die door allerlei verschillende taalstammen vanNoord-Queensland wordt gebruikt en verstaan Ook Howitt verzamelde een grootgetal woordgebaren bij de inboorlingen van Coopers Creek Wilhelmi signaleerdeeen gebarentaal onder de jagers van het Port Lincolndistrict en bericht dat zij alleenmet hun vingers en handen heel precies kunnen meedeelen wat voor wild ze ophet spoor zijn waar en in welke houding het zich bevindt Voor alle mogelijkejachts-omstandigheden hebben zij een eigen woordgebaar Maar het zijn vooral deAustralische vrouwen die volgens den adat in elken rouwtijd geen enkel klankwoordmogen spreken en zoo soms twee drie maanden halstarrig zwijgen bij deWarramunga moeten volgens Spencer en Gillen de weduwen na den dood vanhun echtgenoot zelfs gedurende twaalf maanden een absoluut stilzwijgen bewarenen heel dien tijd lang weten zij zich dan met hun gebarentaal toch uitstekend tehelpen ja ze worden er vaak zoo welsprekend mee dat ze dit ook na het eerstejaar onverplicht voortzetten De genoemde schrijvers vonden zoo in hetinboorlingen-kamp van Tennant Creek een heele oude vrouw die sinds 25 jaargeen enkel woord meer gesproken maar overvloedig doch uitsluitend in gebarenhad geconverseerd En zij werd hierin zoo-

7) RP Trilles Les Pygmeacutees de la Forecirct eacutequatoriale Paris 1933 blz 200 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

348

wel door mannen als vrouwen uitstekend verstaan Als de vrouwen samen in hetveld bijeenkomen ter bespreking kunner belangen heerscht daar vaak een volmaaktestilte terwijl de woordvoersters samen toch een levendige discussie voeren metlouter hand- en armbewegingen Het spreekt natuurlijk vanzelf dat deze gebarentaalniet uit het spreektaboe is ontstaan maar dat juist omgekeerd deze rouw envergaderingsgebruiken op de reeds bekende gebarentaal berustenEn wat nu misschien het merkwaardigste is in al die nieuwontdekte gebarentalen

is hun voor de hand liggende en zich pdringende diepere eenheid onderling enhun nauwe verwantschap met de gebarentalen die wij reeds uit de anderewerelddeelen kenden Ook deze Australische gebarentaal onderscheidt weeraanwijzende of demonstratieve en beschrijvende woordgebaren en beide soortenhebben weer vaak een zinnelijke primitieve en een overdrachtelijke innerlijke ofabstracte beteekenis naast elkander Ook de Australische gebarentaal is weer geenwoorden-taal maar een zinnentaal met een syntaxis en eigen vormleer geheel enal op de volgorde der gebaren berustend De context en de plaats bepalen degrammatische functie van elk gebaar Of het boemerang-gebaar een nomen of eenverbum finitum is hangt van de plaats in den zin af Zelfs de volgorde is grootendeelsgelijk aan de door Wundt gevondeneHier komt verder het primaire karakter van het verbum voacuteoacuter het nomen dat ik

reeds voor 30 jaar in mijn Principes (blz 74-85) tegen Wundt verdedigd en later inmijn Kleuterroman (blz 36-41) ook voor de kindertaal tot in bijzonderheden uitgewerktheb zeer duidelijk naar voren Alle ding-gebaren zijn aan een beweging ontleendDe wapens heeten naar de beweging van hun gebruik De kleedingstukken naarde beweging van ze aan te doen De dieren naar hun karakteristiekebewegingsvormen zoo bv het stekelvarken naar zijn wroet- en oorbewegingenWater heet naar de lipbeweging van het drinken uit de holle hand Vandaar ook hetbelang van de houding of den uiterlijken vorm van dieren en dingen Denominaalclassificatie der dingen die rechtstaan liggen of zitten ligt geheel en al indezelfde lijnOndertusschen hebben zich sedert Mallery nog verschillende andere geleerden

met de Noord-Amerikaansche gebarentaal bezig gehouden Zoo schrijft Kohl in zijnKitchi Gami Wanderings round Lake Superior blz 140-141 lsquoMen zou van diegebarentaal

Onze Taaltuin Jaargang 6

349

een groote grammatica kunnen schrijven Soms blijven twee stammen wierklanktalen zoacuteoacute verschillend zijn dat ze geen woord van elkander verstaan eenheelen namiddag bijeen om elkaar allerlei nieuwtjes en geschiedenissen te vertellenalleen met hun vingers hun hoofden en hun voetenrsquo De groote ethnoloog-linguistFranz Boas trof in 1890 zoon internationale gebarentaal nog dagelijks in gebruikover het uitgestrekte binnenland van Britsch Columbia Maar vooral de voor zoononderzoek uitzonderlijk begaafde FA Cushing heeft ons omtrent de gebarentaalder Zuntildeis een rijk verslag en een diep inzicht gegeven in zijn terecht beroemdgeworden artikel Manual Concepts (American Anthropologist Vol 5 blz 291 envlgd) Daar de intellectueele cultuur dezer stammen zich bijna uitsluitend in verbandmet hun technische handbewegingen ontwikkeld heeft heeft hij zich niet alleenjarenlang bij hen aangesloten maar al het primitieve handwerk aan het traditioneelemateriaal met hen meegedaan totdat ook zijne handen zich heel en al naar dezebewegingen gezet hadden en hij evengoed als zij zelf praktisch uit de dagelijkscheervaring over al die hand-begrippen beschikken kon En toen bleken al hun gebarenvoor die verschillende werkzaamheden juist op die primitieve bewerkingen enbewegingen te berusten Aan hun handwerk hebben die volken leeren denken Methun handen hebben zij toen ook leeren praten En de rijkste elementen van hungebaren-schat zijn dan ook altijd nog die honderden fijn gespecificeerdehandbewegingen voor al de phasen van die verschillende werkverrichtingen Daaruitverklaart Cushing dan ook terecht dien overstelpenden rijkdom van verbaalvormenin bijna alle primitieve klanktalen Dan blijkt in eens dat onze naam werkwoordeneen zeer teekenende naam is die waarschijnlijk millennieumln oud maar in de laatsteduizend jaar waarschijnlijk nergens meer in zijn ware beteekenis werd verstaan Endan blijken die ingewikkelde aspecten modi en diatheses die dubbele en driedubbelepersoonsvormen die 4de en 5de personen die differenciatie naar houding of tempovan de handeling zelf of naar den afstand of de richting of de verschillende zintuigenwaarlangs de waarneming tot ons komt dat voortdurend verschil maken tusschencentrifugale en centripetale verrichtingen met her- of hin- dat differentieeren methulpwerkwoorden of infixen tusschen voacuteoacuter en achter binnen en buiten boven ofbeneden ons tusschen iets alleen of iets samen doen tusschen het doen bij dagof bij nacht onder mannen of onder vrouwen onder ouden of jongen

Onze Taaltuin Jaargang 6

350

ja ten slotte zelfs naar al de opgewektheids- of vermoeienis-gevoelens en stemmingdie de begin of eindphasen van al die verrichtingenmeebrengen - ze blijken allemaalniets anders te zijn dan relicten uit de voorafgaande gebarentaalZoo ergens dan is hier een afdoend bewijs geleverd van de prioriteit der visueele

handentaal voacuteoacuter de articulatorische klanktaal Het werkwoord is overal primair hetnomen is secundair Zonder deze langdurige voorbereiding in de manual conceptsder visueele handentaal is het werkwoord der klanktaal onmogelijk te concipieerenof te verstaanDat de pronomina op de gebarentaal teruggaan hebben wij hierboven reeds

gezien Maar ook de telwoorden zijn oorspronkelijk zulke werk-woorden dieeenvoudig de bewegingen beschrijven die de primitieve mensch bij het tellen metzijn handen en vingers maakte Van het Eskimo8) en andere talen9) wisten wij dit allang Maar Cushing heeft het nu ook voor de Zuntildei-talen weer opnieuw ontdekt envooral experimenteel opnieuw bewezen en ons zoo de Eskimo-feiten pas ten volletot in hun oorzaak doen verstaan Ook de bij de Zuntildeis zoo belangrijke begrippender windrichting van Noord West Zuid en Oost ontleenen hun volgorden en formatiegeheel en al aan de gebaren en lichaamsbewegingen waarmee zij die verschillendewindrichtingen van oudsher plegen aan te wijzen En als wij nu bedenken dat aandie windrichtingen juist een der ook bij de Zuntildeis voorkomende oudstenominaal-classificaties in de klanktalen van alle werelddeelen verbonden is danbeginnen wij te beseffen hoever wij reeds op weg zijn om zoo onze heelecategorieeumln- en vormleer der klanktaal te moeten herzien en te verbeteren naarhet model der primitieve gebarentaal die op den handen-arbeid berustte omdathet primitieve denken juist daaraan zich het eerst en het vruchtbaarst ontwikkeldhadTen slotte is daar nu naar aanleiding van de Engelsche Padvinders-Jamboree

het nieuwe boek van William Tomkins Universal Indian Sign Language AmericanIndian Souvenir-Edition - Boy ScoutWorld Jamboree - England San Diego California1929 bij-

8) W Thalbitzer The Eskimo Numerals Journal de la Socieacuteteacute Finno-ougrienne vo 25 19089) Over het ontstaan van het tellen en de telwoorden verwijs ik vooreerst naar Onze Taaltuin I

blz 257 vlgd Verder L Brunschvigg Les eacutetapes de la philosophie matheacutematique Paris 1912L Leacutevy-Bruhl Les Fonctions Mentales p 205 ss JG Lemoine Les anciens Proceacutedeacutes deCalcul sur les Doigts en Orient et en Occident Revue des Etudes Islamiques Paris 1932 pp1-60

Onze Taaltuin Jaargang 6

351

gekomen dat de mondiale verdienste heeft weer de volle aandacht der NieuwereInternationale Jeugdbewegingen op deze voor hun Jamborees zeer belangrijkefeiten te hebben gevestigd En het is jammer dat de twee daarop gevolgdeJamborees van Hongarije en Nederland niet op dienzelfden weg zijn voortgegaanWant juist voor de Padvinders en Verkenners is de herbeleving van deze primitieveinternationale hulptaal die haar praktische bruikbaarheid reeds heinde en verrebewezen heeft een veel dankbaarder en opvoedender onderneming dan de zuiverkunstmatige aan den lessenaar uitgedachte moderne klank- en schrijf-hulptalen alsEsperanto enz die vergeleken bij de reeds millennieumln-oude gebarentaal nog zoogoed als geacuteeacuten ervaring hebbenMaar hiermee zijn wij vanzelf gekomen aan het tweede gezichtspunt van deze

primitieve internationale gebarentaal dat wij totnutoe met opzet hebben verzwegenhet verband van deze visueele oertaal met het ontstaan van het beeldschrift datwij in de volgende aflevering zullen behandelen

Nijmegen 10 Februari 1938

JAC VAN GINNEKEN

Proeven van Twentsche dialecten

Enscheder Stadstaal

Den Benat daor zat n good bestaon in meer wiej hebt er vaak um lacht dat hewEt was lukn bezunder en as e s mogravens teggen t laampopstekken hengung enstoetenvegraveegraventen biej de boeren dan kwam e mangs biej nachtslaopen tied weer inzonnen kuierklaos was tHeel vroower hef e daor teggen ziene bakkeriej aower ok n paar stel had dat zal

diej wa nich meer heugen Dee har zien vaar daor timmeren laoten ik leuw at zedra veerten daag nao t stadsverbrannen1) a met gengs hebt wes Meer voumll nuts wast nich Hee zol dat heele spilken verkof hebben an Spoumllbegraveegraverg Mans dat har betterwes Den wol der em doezend geulden vuur doon en dan harre der ok wa dreehoonderd op verdeend had Meer t Bennetken was ter voumll te wies met Dat weesok wa doew hes nen ok wa kegraveegravend Nen vrommen keerl dat wast meer haandelzat er ok zoo voumll in as niks

1) de brand van Enschede ao 1862

Onze Taaltuin Jaargang 6

352

Hee har aait dach at de boeren biej em in n stal de peer too zollen zetten at ze naot maark gungen Noewmocht er wal ees n egraveegravenkeld maol nen peertoescher gebroekvan maaken da wik nich zeggen meer de boeren dee jeugen Benat staumloumlreg vebiejDat begrooten em naar want t was nen rechten peerdeklaos Hee deu eeuwig enegraveegraverfelek aower peer en nog es peer Ziene stuutkes dee woumldden der zwat biej in naowendEes op n keer wolle abbesloet met ziene kammeraumlouml nao Goor2) En wat de moor

ok jammern en deu van lsquoBenat doot t noew nichrsquo Benat mos met en hef zik daorne roen kofSaanderdaagens koomp Aalnjaan biej em in n stal en den bekik zik dat ok wa

n half uur lang Ik leuw zegge teggen Benat ik leuw zegge daj nen bleenden methebt brach t is ginnen braawen ze hebt oew nen verkeerden metdaon daor degraveegravenkk aj geels t stad nich met oet kaumloumlnt kommen zeggeIk kan t haost nich leuwn zeg Benat meer doot er t zwiegen too zegge want as

de mograveograver t wies wot zoumlj wat belegraveegravewen Non ik kan oew vertellen hee hef t n paardaag biej oons in de maot had gaon meer et hef haost gin trad gaon koumlnnen Datspeet em ok wa merakels slim meer ja doacuteoacuten konn t wa hee zat er lestig biej datwees doew ok wa En de jongs hadden in dee jaoren ok a fraoi wat in te kommenEn ziene stoetens woumlrre der wal um kwiet Meer seent tied heuren iej ne nich meerzoo vaak aower de peern Jaor later harre zik ne koo anslagen Oons Dieka kwam der s aovens met in

en ik gung s mogravens voort hen kieken Doo zatte der verduld al oacuteoacutender te plukkenEn nen duftigen hegraveegravewel harre biej zik staon Daor kaank em met zegge teggenmiej En och god nog es too et was miej toch zon schremken Meer nen grootenoetbrekker Hee hef nen n keer biej oons in t draod had zitten keerl doo haw datstuk net zwat en blooden as n vegraveegraverken No dat doerden veer vief maond do heft daor biej oons an de bek vuur plat loopen En in ees reukeloos is em dat beeskendoodgaon do mosse nen an groondjan verkoopenZien Karel hef em do degraveegravenk ok wa zeg dat mos of wegraveegraven loopen De boel biej

mekaar haoln zegraveegrave den aait Meer nen plezeerigen jong was t en aandes harre wisdat Mienken ok nich kreggen An miej zoumllt ze ginnen hood3) verdeenen zegraveegrave Kareldan en do ze em Weulen Diena too wollen deenen zegge ik wil t nich hebbenzegge a kan t ok de hoonderddoezend drieten dagens En wat is der op n

2) Goor heeft een vermaarde paardemarkt3) de beloning ve huwelijksmakelaar bestaat uit een nieuwe hoed

Onze Taaltuin Jaargang 6

353

Biejvaank zegge n hoes met waandluuz en aandes niks En dan konne t dermangs zoo Ossels oetdregraveegravejenEes op nen aovend koompe biej oons inbessen Gaot met zegge dan gaow te

hoop nao de Hengeler kegraveegravermis En wiej t peerdken in de stoumltkaor en op Hengel opan Zit wiej daor achter n foezel - n paar schiere wichter naumloumlgens oons - en wiejhadden a bes preuwd - do komt er zes van dee Hengeler jongs an en dee weeltoons daor luk verlakschouwen Straks zoumlw ze wa zeg ter eenen van de greunegaapers Wat zeg Karel (en hee veulden zik es eerst in n tuk) wat zegge ik zinder precies net voort klaor too Meer eacutet knibbelde vot En dee aandere koumlste deehew nich meer vernommen dee eegen zik wa Zonnen klaanten was dagravet as e dekop verkeerd har Meer nen klooken jong en de aolden hebt er voumll plezeer van hadvan den heelen Karel Oons Karel zegraveegrave n aolden dan slagmaols teggen miej oonsKarel zegge nen betteren jong besteeter nichHL BEZOEN

Oldenzaal

Den Bennad doar zat n good bestoan in megravea(r) wie hept er vaak umme lacht dathew ut was n betken nen appatten en as e smonns bie t lampanstekken hengonghen stoete venten bie de boern dan kwam emangs bie bergoanstied wegraveĕr in zŏnnelulklaos wastHeel vrooger hef e doar tentildegoaver ziene bakkerijj n paar staumllle hat Dat zal oe

wa nig megrave(r) heugn Dee har zien vaar doar loat(e)n timme(r)n ik leuw dat ze dr avegraveĕrteen daage noa n stadsbrand (in E sche) met an de gang bint e goan megraveĕ(r)voumll weerd was t nig Hee zŏl t heele spulken vekogt hemmn an Spulbargs Mansdat was better west den wol hm dr doezend gulln veur gemmn en dan harre dewal dree hondud ŏp verdeend megraveĕ(r) et Bennedken was ter voumll te wies met datweej ook wa ie hept em ook nog wagrave kent nen vrommn kegraveĕ(r)l dat wast megravee(r)hāndel zat er ook zoo voumlll in as niksHee har aajt dacht dat de boe(r)n bie hem in n stal de pegraveer too zolln zettn at ze

noar t mark veurdn No mog tr wal ees n enkel moal nen peegraverekegravea(r)l gebroek vanmaakn dat wik nig zeggn megrave(r) de boe(r)n dee veurdn Bennad stoumldig veurbie Datbegrootnm naa want et was nen rechtn pegraveĕrekloas hee dee eewig en aait

Onze Taaltuin Jaargang 6

354

oaver pegraveĕre en nog ees pegraveĕr Ziene stuutkes werdn dr zwat bie in n aomendn Maol wol ĕ absloet met ziene kammeroumlor noa(r) Goa(r) En wat de moar ook

jamme(r)de en zegravee lsquoBennad doo t nigrsquo Bennad mŏs met en hef zich doa(r) n roenekoftSanderdaags kump Aalnjan bie em in n stal en den bekik zich dat ook wal n half

uur lang Ik leuw zeg e tentildeg Bennad das e nen blindn hes met ebracht t is ginnenvrommen ze hept tie n vekegraveĕden in de hande stopt Doa(r) kump s denk ik destad nig ees met oet zegg ek Kant hoast nig leuvn zeg Bennad megraveĕr hoal n bek too zeg e want as de

moar t wies wot dan zas e wat beleegravevn Nŏ ik kan die vertelln et hef n paar daagbie ons in de moat loopn megraveĕ(r) t hef hoast gin tred goan kōnn Dat speet ĕm ookwa merakels slim megraveĕ(r) ja doacuteoacuten konn e t wa hee zat tr dik bie dat wee(r) ie ookwa en de jongs dee haddn in dee joarn ook duftig wat in te kommn en zienestoetens werre dr wal um kwiet Megraveĕ(r) van degraven tied of an heurdn ie em nig megravee(r)zoo vaak oaver de pegraveĕrn Joar laate(r) harre zik ne koo anneslaagn Ons Dieka kwam dr saowns met in

en ik gŏng smons voart hen kieken Too zatte dr verdomd al onde(r) te plukkn Ennen duftigen knuppel harre bie zich stoan Doa kank em met zegraveĕ(r)e teggen mieEn och God nog is too et was mie toch zon scharminkel Megraveĕ(r) nen groottnoetbrekker Hee hef em n paar kegraveĕ(r) bie ons in t droad had zittn kea(r)l too hawdat stuk net strekkn en hee bloumldde as n varkn Nŏ dat duurde vegraveĕr vief moandhef to dogravear bie ons an de bek veur evvenvoumll rondloopn en op eacuteeacutenmoal is em datbeesken reukeloos kapot e goan doo mosse em an Grondjan verkoopnZienen Karel hef hem doo degraveegravenk ookwa zegt dat t ofeloopn mos wegraven De boel

bie mekaar hoaln zegraveĕ(r)e aait Megraveĕ(r) nen plezeerrign jongn wast en anders harreja vast dat Mienke nig ekreggn An mie zoumllt ze ginnen hood verdeenn zegravee Kareldan en too zem Woolen Diena an wolln smegravee(r)n zegraver k Wil t nig hemmn al heftt ook n gol(d)n gat En wat is ter op n Bievank zegraveĕ (r) e n Hoes met wāndluuzanders niks En dan konne tr op zien Ossels oet kroamnn Moal op nen oavnd kwam e bie ons invleegn Goa met zegravee(r)e dan goaw te

hoop noar de Hengelder karmis En wie n ponnie veur de stoumlttkoa(r) en op Hengelan Zit wie doar achter n borrel n paar schiere wichter noumloumlst ons - en wie haddna best

Onze Taaltuin Jaargang 6

355

epreuwd too kom tr zes van dee Hengelder jongs an dee wilt ons doar egraveĕmverlakschouwn Voa(r)t zoumlw ze wa zeg ter een van dee greune gaaprs (windbuuls)Wat zegravee Karel (en hee veulde zich egraverst in n tuk) Wat zegge ik bin dr net kloarveur (meer hee kneep em dr tusgenoet) En dee andre snotterkoumlstn hew nig megraveĕ(r)vernommn Dee eegden zich wa Zonnn schutter wast as n kop verkegraveĕrd harrestoan Megravee(r) nen klookn jong en de oaln hept er voumll plezegraveĕr van had van denheeln Karel Onze Karel zegravee n oaln dan um n haavrklap teggn mie onze Karelzegge nen bettern jong besteet ter nigG en J HEITKAMP

Tilligte

Den Begravenat doacute-ograver zat n gaod bestaon in megraven wie hebt er vaak um lacht dat hewt Was n luk negraven bezunnern en asse smograveogravens teggn t laampanstegravekn hegraven stoetnfegraveegraventngung bi de boern dan kwamme mangs bi nachtslaopm tied wier in zonn kuierklaoswas tVoumll vroogwer heffe doacute-ograver teggn zien bakkerej ogravewer ok m paa stegravel hat dat sal die

wa nich meacute-egraver heugn De har zien vaare doacute-ograver timmern laotn k legraveugravew das dra veacute-egravertndaag naom braant van de stad met an de gang wadn Megraven voumll moois was t nichHe zoel t heel spilkn verkograveft hemm an Spoumllbegraveegravergs Mans dat har begravetter wegravest Dewol drem doeznt guln veur doon en dan had drok wa drehonnert oep verdegraveegravent hatMegraven t Begravenegravetken was ter voumll te wies too dat wees ok wa doe hes t ok wa kegraveegraventNegraven vromm keacute-egravel dat was t megraven haanl zat te net so voumll in as niksHe har ait dacht dat de boern bi em inn stal de peacute-egraver too zoeln zetn asse nao t

maark gungn Nou moeg wal es n egraveegravenkelt maol negravem peacute-egravertoescher dat doon datwik nich segt hemm megraven de boern gungn Begravenat staumloumlrig veurbi Dat spied em naawant t was negraven rechn peacute-egraverklaos He degraveugraver eewich egraven altiet ogravewer peacute-egraver egraven nograveg espeacute-egraver Zien stuutkes woumldn de zwat bi inn ogravewmEes oep n aomt woll oepsloet met zien kameraumlouml nao Goacute-ograver En wat sien moore

ok jammed egraven degraveugrave van Begravenat doo t non nich Begravenat moes met en hef sik doacute-ograver neroen kograveftSannerdaagns ko-ump Aalnjaan bi em inn stal egraven bekik sik dat wa n half uur lang

k Legraveugravew zegge tegn Begravenat k legraveugravew das negraven ble-inn hes met bracht t is genn kloacute-ogravernse hept die negraven verkeacute-egravedn met daon k degraveegravenk das doacute-ograver geels nich met de stad oetkaans komm zegge

Onze Taaltuin Jaargang 6

356

k Kan t hogravest nich legraveugravewm zeg Begravenat megraven doot er t swiegn too zegge want asmoore t wies woumlt soumlj wat belegravewm Non k kan oe verteln he heft m paa daagg bio-uns in de maot hat gaon megraven t hef hogravest genn tret koumlnn loopm Dat spied em wanaa slim megraven ja doon konne t wa he zat er gaot bi dat wees toe ok wa En dejongs hadn in de joacute-ogravern ok al oacute-ograverig wat in te komm En zien stoet woumldde wal umkwiet Megraven se-int de tiet hegraveugravejdn nich meacute-egraver zo vaak ower de peacute-egravern Joacute-ograver laater har zik ne koo toostelt O-unz Dieka kwam de saoms met in en k

gung s mograveogravens foacute-ogravet hegraven kiekn Doacute-ograver zad de verdooit al onner te plukn Egraven negravenduftign begraveegravenzl har bi zik staon Doacute-ograver kaank ne met zegraveegraver tegn mie Egraven ogravech leu nograveges too t was toch zon schregravemken Megraven negraven grootn oetbregravekker He hefm n maolbi o-uns in t droot hat sitn keacute-egravel doe haw dat stuk net swat en bloon as n vegraveegraverknNon dat doerd vaier fief maond doe hef t doacute-ograver bi o-uns an de bek vegraveugraver plat loopnEgraven in ees regraveugraveklaos is em dat beesken daot gaon doe muzn an gro-untjaanverkaopmZien Karel hef em doe degraveegravenk k ok wa zegt dat t ofloopm wegravedn moes De bool bi

mekaa holn zegraveegraver dan ait Megraven ne plezeacute-egraverige jong dat was t egraven anners har datMienken ok nich kreggn An mie zoumllse genn hoot verdeenn zegraveegrave Karel dan en doezem Weuln Dien too woln hegravegn zegraveegraver k wil t nich kemm al kan t ok daagns dehonnert doeznt drietn Egraven wat is ter oepm Bivaank zegge n hoes met waantluuzegraven aans niks Egraven dan konne t er mangs zo boet oetdregraveegravejnEes oep negraven aomt ko-umpe bi o-uns inbegravessen Gao met zegge dan gaow te

haop nao de Hegravengelsche Kegraveegraverms Egraven wie t peacute-egravetken in de stoumltkoacute-ograver en dat oepHegravengl an Zit wie doacute-ograver achter n foezl - m paa schier wichter naumloumlgs o-uns - en wiehadn a best preuwt - doe komt er zes van de Henglsche jongs an egraven de wilt o-unsdoacute-ograver n luk verlakschogravewm Foacute-ogravet zoumlw ze wa zegt er een van de greunn gaapersWat zeg Karel (eacuten he veuld zik eacute-egraverst inn tuk) wat zegge k sin der net an tooMegraven t knibbeld voet Egraven de annern koumlsten de hew nich meacute-egraver vernoumlmmen deeeggdn zik wa Zonn klaantn wast as n kop verkeacute-egravert har staon Megraven ne klook jongegraven de aoln hebt er voumll plezeacute-egraver van hat vann heeln Karel O-unz Karel zegraveegrave n aolndan ieder bot teggn mie o-unz Karel ne begravetter jong besteet er nichDr B RIBBERT

Onze Taaltuin Jaargang 6

357

Algemeen beschaafd

Die Bernard dat was een aardige kerel maar we hebben er vaak om gelachen Hetwas een beetje een aparte en als hij s morgens bij het lamp aansteken weggingom brood rond te gaan brengen bij de boeren dan kwam hij soms s nachts (pas)weer thuis zoon kletsmajoor was hetHeel vroeger had hij daar tegen zijn bakkerij over ook een paar stallen staan

daar zul je je wel niets meer van herinneren Die had zijn vader daar neer latenzetten ik geloof dat ze er veertien dagen na den (grooten) brand van de stad meebegonnen zijn maar veel moois was het niet Hij had het heele zaakje moetenverkoopen aan Herman Speelberg dat was beter geweest Die wou er hem duizendgulden voor geven en dan had hij er nog wel driehonderd op verdiend ook Maaronze Bernard was daar veel te eigenwijs voor Dat weet jij ook wel jij hebt hem ookwel gekend Een goedige kerel dat was het maar handel zat er in voor geen zierHij had altijd gedacht dat de boeren bij hem de paarden zouden stallen als ze

naar de markt gingen Nu kon wel een enkele keer een paardenhandelaar daargebruik van maken dat wil ik niet zeggen maar de boeren gingen Bernard geregeldvoorbij Dat speet hem verschrikkelijk want hij was een echte paardenliefhebberhij had het eeuwig en altijd over paarden en nog eens paarden Zijn broodjes werdener zwart bij in den ovenEens op een avond wou hij absoluut met zijn kameraden naar Goor En wat zijn

moeder ook klaagde en riep van lsquoBernard doe het nou nietrsquo Bernard moest en zoumee en heeft zich daar een ruin gekochtDen volgenden dag komt Jan Alen bij hem in den stal en kijkt dat geval eens aan

wel een half uur lang Ik geloof zegt hij tegen Bernard ik geloof dat je een blindpaard gekocht hebt die is niet richtig ze hebben je eenmisbaksel in de hand gestoptDaar kom je denk ik nog niets eens de stad mee uit zegt hijIk kan het haast niet gelooven zegt Bernard maar hou je mond erover zegt hij

want als mijn moeder het te weten komt zul je eens wat beleven Nou ik kan jevertellen hij heeft hem een paar dagen bij ons in de weide gehad maar hij heefthaast geen stap kunnen doen Dat speet hem wel erg maar ja hij was in goedendoen hij zat er warm bij dat weet je ook wel En de jongens hadden in die jarenook al aardig inkomen en zijn brood raakte hij

Onze Taaltuin Jaargang 6

358

er evengoed om kwijt Maar sinds dien tijd hoorde je hem niet meer zoo vaak overde paardenEen jaar later had hij zich een koe aangeschaft Onze Hendrica kwam er s avonds

mee thuis en ik ging er s morgens direct naar kijken Toen zat hij er waarachtig alonder te melken en een groote knuppel had hij naast zich staan Daar kan ik zemee raken zei hij tegen mij En och God nog eens toe het was toch zoon magerbeestje Maar een groote uitbreker Hij heeft ze bij ons toch een keer in hetprikkeldraad gehad man toen hadden we dat stuk juist geploegd en zij bloeddeals een varken Nou dat duurde vier vijf maanden zoolang heeft zij daar bij onsaan de beek rondgeloopen en ineens niemand weet hoe is het beestje dood gegaanen konden ze het in den grond stoppenZijn zoon Karel heeft het hem toen denk ik ook wel gezegd dat het afgeloopen

moest zijn De boel bijeen houden zei die altijd Maar een aardige kerel was hetanders had hij Mientje ook vast niet gekregen Aan mij zullen ze geen hoedverdienen zei Karel dan en toen ze hem Diena Weule aan wilden smeeren zei hijIk wil ze niet hebben al was ze van voren en van achteren met goud beslagen Enwat hebben ze op (de boerderij) de Bijvank Een huis met wandluizen en andersniets En dan kon hij het er zoo op zn Usseloosch uitgooienEen keer op een avond komt hij bij ons binnenvallen Ga mee zei hij dan gaan

wemet zijn allen naar de Hengelosche kermis En wij de ponnie voor de (tweewielige)kar en naar Hengelo Zitten we daar achter een brandewijntje met suiker - eenpaar aardige meisjes naast ons - en wij hadden er al een paar op - toen komen erzes Hengelosche jongens aan en die willen er ons even tusschen nemen Strakszullen we ze wel zegt er een van die windbuilen Wat zegt Karel (en hij voeldeeerst eens in zijn zak) wat zegt hij Dat komt goed uit Ik lust je mannetje Maar hijkneep er tusschenuit En de andere lummels hebben we niet meer gehoord Diekalmeerden wel Zoon klant was dat als hij het op de heupen had Maar een flinkekerel en zijn ouders hebben er veel plezier van gehad van dien Karel Onze Karelzei zijn vader keer op keer tegen mij onze Karel zei hij een betere jongen bestaater niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

359

De wraak van het dichterschapDe poeumlzie van Henri Bruning1)

Aoouez-le mon ami les vieilles gens craignent moins lerreur que lerisque(G BERNANOS)

Het visioen dat gansch dit werk vervult en vorm verleent is dat van het absolutehet lsquowittersquo storelooze leven oog in oog en hart in hart met God den schepper envolmaker De aarde de mensch is er alleen voor Hem en onze eenige taak is dusHem in ons door te laten breken onmeedoogend roekeloos en zonder beperkingEn al wat aardsch is daarvoor weg te schenken en voorgoed achter te laten Dedirecte slag der zakelijkheid de eruptie van het vitalisme of het psychologischpragmatisme van de short story al deze technieken van den modernen tijd zoektmen bij Bruning daarom tevergeefs hoeveel het daarvan op het eerste gezicht ookmoge hebben De afstand die hem daarvan scheidt is onoverkomelijk hij wil daarboven uit Wat Bruning zoekt is niet op de eerste plaats de zelfverwerkelijkingwellicht zelfs niet het maximum aan aesthetische uitleving pas in het mogenuitgroeien tot wat God van hem verlangt vindt hij zijn vollen artistieken vorm lsquoOnzeschoonheid is niet het weacuterk dat wij verrichten noch dat wiacutej het werk verrichten(Wij) moeten als Holland groote arme eenzame vlakten worden Vlakten waaroverGods Schoonheid zich voltrekt waaroverheen alleen Gods Schoonheid zichtbaarwordt Onze schoonheid is onze armoede In haar wordt Gods Glorie volkomenrsquoZoo moet hier weer iets terugkeeren van de ordening der eerste christentijden deeenvoud van het evangelie En zelfs de renaissance die later denW-europeeschenmensch de allerzekerste reactie geleerd heeft op wat eigen heet enstrikt-onverwisselbaar kan een bekroning vinden zoacuteoacute grootsch en zoacuteoacute verheven alsze zelf nooit had gedroomd

Salut donc ocirc monde nouveau agrave mes yeux ocirc monde maintenant totalO credo entier des choses invisibles je vous accepte avec un coeur catholiqueOugrave que je tourne la tecircteJenvisage limmense octave de la CreacuteationLe monde souvre et si large en soit lempan mon regard le traverse dun bout agrave lautre

(Claudel Art poeacutetique)

Het is de eeuwige visie van het christendom die hier opnieuw - en in zeer hevigenen zeer modernen vorm - gestalte verkrijgt van het

1) De Sirkel (1924) De Tocht (1925 21931) Het Verbond (1931) De vraat van het geluk (1933)Tegen den hoogmoed der werken (1933) Fuga (1937)

Onze Taaltuin Jaargang 6

360

christendom dat den kunstenaar gaarne het zijne geeft maar zijn uitzonderlijkebegaafdheid evenmin van de sociaal-verantwoordelijke menschelijkheid los kanmaken als de schoonheid die hij voortbrengt van de waarheid of het goede Menkan het met dit standpunt eens zijn of men kan het daarmede niet eens zijn maarmen kan onmogelijk ontkennen dat het een standpunt igraves en een dat van onschatbarewaarde is voor den kunstenaar temidden van de artistieke perikelen van den tijdEr zijn er trouwens meerderen geweest in de negentiende en de twintigste eeuwchristenen en niet-christenen die langs den artistieken en socialen strijd heel of halfden weg naar dit centrale inzicht gevonden hebben Daar is vooreerst Bloy die ookop andere punten nog van veel invloed op Bruning is geweest daar zijn BeaudelaireRimbaud Peacuteguy daar zijn Herwig Weismantel Jakob Wassermann en nog veleanderen meerAanleiding en vorm waren natuurlijk telkens anders Bij Bruning was de eerste

zuiver subjectief en uiterst klemmend de innerlijke gebrokenheid en het onvermogenmet zichzelf of met de wereld anders in het reine te komen dan vanuit deze overgaveaan het absolute En de vorm is typisch noord-germaansch met meer mysterie danwijding hard en onberedeneerd met een sterken ondertoon van pessimisme en inden grond ook lang niet altijd voltooidKarakteristiek voor de korzeligheid waarmede dit weerbarstig hart te kampen

heeft en tegelijk voor zijn ietwat barschen waarheidszin is bv De dode Vogel II uitde Tocht

Vergeef me zo t hart de moed mist te verwachtenzo het Uw gunsten voorts wantrouwtvergeef m - hoelang bleef ik niet wachtenhoeveel heb ik mijn handen Vader nietniet tevergeefs ontvouwdVergeef mijn hartvergeef me t kan niet meer fluisterenlsquoGeheiligd zij Uw Naamrsquot kan niet meer luisterendat t weet Uw Wil dat Die geschied op aard Uw Naam Uw Wil - - Gij waart mij migravemmer zachtmaar zo zoacute honend-wreed had ik U niet gedacht

Nergens heeft de dienstvaardigheid van Brunings artistieke princiepen zich zoozeerverwerkelijkt als in wat men het symbolisch karakter van zijn verzen zou kunnennoemen Deze dichter leeft als het ware steeds in twee ordes tegelijk in die deronzienlijke dingen die met name worden

Onze Taaltuin Jaargang 6

361

genoemd en aangeduid en in de onzienlijke Wereld daarachter die in den grondmeacuteeacuter wordt bedoeld Men zou - si licet parva componere magnis - aan Plato kunnendenken of aan de lichtende vuurkolom die den Joden s nachts den te volgen wegmaar meer nog den hemel wees waar ze vandaan kwam Het beeld en het verbeeldevloeien geheel ineen tusschen de subjectieve en de objectieve dingen bestaatnauwelijks nog een onderscheidDat Bruning hard meegedaan heeft aan de lsquoChristomaniersquo die in de katholieke

poeumlzie van rond 1925 de mode was en waarbij Christus lsquoaan elken straathoek werdgekruisigdrsquo behoeft na het bovenstaande niet afzonderlijk te worden vermeld Augvan Cauwelaert heeft onlangs terecht op de zwakte van een dergelijke visie gewezenSpeciaal het motief van de ongenoegzaamheid ja de vruchteloosheid van al hetaardsche vindt in Bruning een onvermoeiden vertolker De ruim twintigjarige zegtdaarover dingen die in onze litteratuur zelden zoo scherp en met zulk eendoorleefdheid tot uitdrukking zijn gekomen Ook later met name in Fuga blijftditzelfde motief nog het overheerschende Zelfs de overgave aan een zoo natuurlijkgevoel als de liefde van den vader voor zijn zoon geschiedt hier aarzelend en alsin het wantrouwen ook nu weer te worden misverstaan en teruggestooten (Het KindI II) Maar tegelijk verraadt zich bij deze laatste gelegenheid ook duidelijk de oorzaakvan gansch deze teruggetrokkenheid van geest een allerteerste gevoeligheid vande ziel die zelfs zij die het geheim daarvan meenden te kennen en den dichter hetnaaste staan menigmaal moeten hebben gekwetstDe zegging concentreert zich in Fuga echter geheel op het beeld Het eeuwige

gesprek met God is min of meer verstomd en de waargenomen dingen zelf vooralde varens en de visschen (opnieuw symbolen tot dat doel in onze letteren totnutoeonbekend) treden daarvoor in de plaats Een eindpunt in dit opzicht beteekent hetvers De Zee IV waar zelfs geen rimpeling meer duidt op de onzienlijke wereld dietoch blijkbaar het geheel blijft beheerschen Ware daar niet geheel Brunings oeuvreals commentaar men zou deze poeacutesie pure niet verstaan

Een meeuw zwiert vooruit uit de duinenen scheert angstig het land inEr is uren en uren langslechts het stalen herhaalde gezangvan de stijgende branding

Een ander staaltje van deze techniek waarin het gevoel reeds iets meer tastbaarwordt is Avond uit denzelfden bundel

Onze Taaltuin Jaargang 6

362

Maanlicht blinkt stilIn zwarte slotenEen leeg gelaten openwaar k niet durf loopenOveral schijnen de grondenaan grondelooze stilten te monden

Verder is daar dat strakke ethisch besef het scherpe verantwoordelijkheidsgevoeldat er den dichter steeds weer toe brengt levensberichten te schrijven die alsRembrandts zelfportretten getuigenis en belijdenis tegelijk zijn maar dat een anderekeer ook hard en fel aan den lezer appelleert om hem te doen hagravendelen en zelf tedenken zooals hem bezworen werd kort en blafferig als de slag van eenmachinegeweerZoo liggen de aspiraties van Brunings poeumlzie dus ongetwijfeld veel hooger dan

gewoonlijk het geval is en strekt het den dichter niet tot oneer dat hij niet overalvolledig den vorm heeft kunnen vinden die daaraan beantwoordt Waar hij eenvoudigen op zijn ietwat schuchtere manier vertelt van de dingen van zijn ziel (in de laterebundels gelukkig veel vaker dan in de eerste) blijft het vrije vers steeds lenig Hetbehoudt spanning en melodie ondanks het typische gemis aan diepere accentuatiedat aan monologen eigen is Wanneer Bruning echter naar de weegschaal derrechters of zelfs den mantel der profeten grijpt (en dat is vaak bij deze in den grondzeer doctrinaire figuur) dan wordt zijn taal - misschien uit reactie tegen de natuurlijkeschuchterheid - ineens te fel te zeer lsquogedrevenrsquo en gewild Het woord mist afstandtot den lezer zooals in het algemeen trouwens het abstracte intellectueele elementhier slechts gering is En de gedragen accentuatie neemt toe tot een harde lsquolevelstressrsquo waarin de nevensilben nauwelijks achterstaan bij die den hoofddruk dragenen de consonanten het rythme weer evenzeer remmen als de vocalen het hebbenopgestuwd Brunings betoogende en bezweerende prozastukkenmissen het hoogstedat het woord kan geven en ze pas tot de taal van een rechter of een godsgezantkan maken de wijding van de stilte Want het is een wonderlijke contradictie dietoch pas de volmaaktheid van het object onthult de taal die dient om gedachten engevoelens uit te drukken bezit stilte Het woord wordt in de stilte bij den sprekergeboren en is het meest werkzaam als het ook in de stilte bij den hoorder wordtvoltooid Zoo kunnen er dichters zijn die van hun woorden van geluid en bewegingeen allerinnigste stilte weten te weven en anderen zooals ten onzent bv MevrRoland Holst die de woorden steeds en steeds weer spreken en nog eens sprekenin de hoop hen eindelijk iets uit te doen leveren van

Onze Taaltuin Jaargang 6

363

hun allerkostbaarste bezit de vrede de stilte waaraan het eigen hart zoozeerbehoefte heeft Bruning doet juist andersom hij vervult het woord totaan de uiterstehoeken met zijn eigen geluid dat al te dicht aan onze ooren klinktHet dichterschap bezit zijn eigen wetten die van het profetendom zijn weer andersE DE FREacuteMERY

De tweeklanken of diphtongen

Velen hebbenmoeilijkheden bij het beantwoorden der 5de Vraag der PhonologischeEnquecircte Daar wordt namelijk een totnutoe onbekende term ingevoerd lsquode vraiesdiphtongues de positionrsquo met de definitie lsquodes combinaisons monosyllabiques dedeux voyelles nettement articuleacuteesrsquo Daar ben ik in mijn behandeling van blz 283met een zekere welwillendheid maar overheen geglipt zonder erop te letten dathier een theorie achterzat die voor menig antwoord noodlottig zou kunnen wordenEn die theorie staat nog wel te lezen in sect 27 van Trubetzkoys Anleitung die ik zelfals algemeene gids voor de beantwoording had aanbevolen Dat moet ik dus evenherstellenVolgens die theorie wordt er hier een scherp onderscheid gemaakt tusschen echte

en onechte diphtongen van twee phonemen Echt zouden alleen zulke diphtongenzijn als de twee phonemen beide volle vocalen waren en onecht wanneer een vanbeide een zekere verwantschap met consonanten vertoonde Dat brengt mee datde Nederlandsche beantwoorder dus gaat meenen dat onze diphtongen aai ooioei eeuw ieuw en uw geen echte diphtongen zouden zijn en dus in deze Enquecirctegeheel en al weg zouden kunnen blijven tot groot nadeel natuurlijk van Trubetzkoyzelf die straks hierop een Europeesche phonologische diphtongkaart zal gaanteekenenIk stel dus voor dat wij ons door deze nieuwe theorie die nergens bewezen maar

in de Anleitung slechts met een zekere alwetendheid wordt voorgedragen ons geenzand in de oogen laten strooien maar daartegen durven volhouden dat onze totnutoealtijd als diphtong beschouwde klankverbindingen toch heusche diphtongen zijnWant ook onze dialecten hebben bijna allemaal diphtongen van deze zelfde soortWij kunnen dit het gemakkelijkst doen door eenvoudig deze

Onze Taaltuin Jaargang 6

364

scheeve definitie op zij te zetten en bv te antwoorden Il y a de vraies diphtonguesde deux phonegravemes en ze dan even op te noemen liefst in phonetisch schriftWij houden ons hierbij aan alle vroegere diphtong-definities en geven Trubetzkoy

hiermee beleefd te verstaan dat wij door mee te werken aan zijn Enquecircte nog nietvan plan zijn ons zoo maar alles te laten gezeggen en opleggen wat geen zin heeftDat Trubetzkoy in zake diphtongen een slecht deskundige is en zich in zijn

elkander opvolgende phonologische publicaties aanhoudend heeft tegengesprokenis door Josef Vachek een jong maar kritisch leerling der Praagsche school in eenuitvoerige studie met de stukken in de hand bewezen1) In het kort komt zijn betooghierop neer dat het wezen der diphtongen niet bestaat in de vereeniging van tweeklinkers in eacuteeacuten silbe maar in den overgang van het eene phoneem naar het anderebinnen dezelfde silbe Het eigenlijke van een diphtong is de glide of anders gezegdhet punt van uitgang en aankomst zijn niet zoo voornaam als de bewegendeovergang tusschen beide En dit geldt niet alleen voor de diphtongen die reeds voloptot eacuteeacuten phoneem zijn geworden maar ook van de meeste (Vachek durft zeggenalle) diphtongen die volgens de op dit punt nog heel onzekere phonologie uit tweekenbare phonemen bestaanVan heel dit zeer degelijk en deskundig betoog heeft zich Trubetzkoy niets

aangetrokken In de Anleitung wordt er met een vierregelig nootje op blz 12 naarverwezen met dezelfde kritiek die ik hierboven tusschen haakjes invoegde maardie aan het heele bewijs absoluut niets verandert Alleen bij de breede toepassingop het einde van Vacheks stuk kan men even kritisch worden en vragen of hetuitbreidingsgebied toch niet een beetje te groot wordt geschat Maar niemand heefthier sedertdien iets beslissends over ingebracht en zoolang Trubetzkoy het niet demoeite waard acht hier iets anders op te antwoorden is en blijft zijn diphtongbegripdus weerlegd en afgedaanMaar ten tweede hebben wij tot nu toe allemaal met Brugmann Sievers en Meillet

vooral de sonanten voor een groep taalklanken gehouden tusschen de vocalen ende consonanten in wier eigenaardig bestaan juist meebrengt dat ze nu eens alsvocalen en dan

1) Uber die phonologische Interpretation der Diphtonge mit besonderer Beruumlcksichtigung desEnglischen in Studies in English by Members of the English Seminar of the Charles Universityvol 4 Prague 1933 blz 87-170

Onze Taaltuin Jaargang 6

365

weer als consonanten gelden Maar nu wil Trubetzkoy ons een exclusievetweedeeling tusschen vocalen en consonanten aanpraten waarbij de sonanten r l m n eenvoudig - mir nichts dir nichts - bij de consonanten worden ingedeeld

En daaroacutem zouden onze - en - diphtongen geen echte diphtongen meer mogenzijn Volgens alle Indogermanisten bestaan de Indogermaansche diphtongen uiteen klinker plus een sonant vooral een - of een - En daar zal het trotsTrubetzkoys definitie bij blijven Maar dat dit speciaal ook voor het Nederlandschgeldt blijkt vooral uit het Limburgsch (een ouderen vorm van het Nederlandsch)dat juist ook nog diphtongen kent met -n -m -l en -r wat wij zien uit de polytoniedezer verbindingen Deze sonant-verbindingen hebben toch juist als de Limburgsche- en -u-diphtongen twee phonematisch verschillende varianten naast elkandereen met valtoon en eenmet sleeptoon Volgens de definities van Trubetzkoy zoudendat nu geen diphtongen meer mogen zijn aangezien het tweede element geenzuivere vocaal is En daardoor zouden wij dus geen distinctie meer mogen makentusschen de -er- -ar- en -or-verbindingen die in het Limburgsch nu eens een vocaal+ een consonant en dan weer een min of meer geuumlnificeerde diphtong kunnen zijnterwijl de laatste gevallen juist aan die gedeeltelijke unificeering hun tweetonigheidte danken hebbenPhonologie is goed wanneer ze bij haar totaliteit- en structuurgedachten toch

alle reeumlele feiten eerbiedigt maar wanneer zij ontaardt in Prinzipienreiterei die defeiten min of meer moedwillig in het aangezicht durft slaan is zij voor den vooruitgangder taalwetenschap het gevaarlijkst venijn dat ik ken Corruptio optimi pessima

Nijmegen 10 Februari 1938

JAC VAN GINNEKEN

Boekbespreking

Dr AJ de Jong Nederlandsche letterkunde 2 dln Groningen JBWolters 1936-37

De klachten over ons lsquomiddelbaar-rsquo en lsquovoorbereidend-hoogerrsquo litteratuuronderwijszijn altijd een beetje gesust door den dooddoener van het-nu-eenmaal-ontbrekendetalent bij een groep van leerlingen en dat het schoonheidsgevoel onder demaatschappelijke of christelijke deugden ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

366

rekend zou worden wier ontwikkeling der regeering een grondwettelijk voorwerpvan aanhoudende zorg is daar was in onze lage landen ook al niet veel kans toeMaar voor den goeden verstaander was de misstand daar niet minder duidelijk omMen heeft het met van alles geprobeerd met meer feiten om de glibberige stof

voor de leerlingen vooral concreet te maken met minder feiten om ze van denconcreten overlast te bevrijden met andere feiten om hen een breederen blik tebezorgen en ook buiten het enge nationale terrein eens een kijkje te laten nemenmet omgekeerd juist strikt van den eigen tijd uit te gaan die wel de meesttoegankelijke producten op moest leveren met veel platen en weinig tekst om opden cultuurhistorischen - met weinig platen en veel tekst om op den taalkundigenkant van de litteratuur den nadruk te leggen De groote verdienste van Dr de Jongswerk is dat het op al de hiermede samenhangende punten een duidelijk standpuntinneemt het zuiver inductieve lsquoWel kan ook de historie een middel zijn om eenkunstwerk beter te doen verstaan maar nooit mag bij de lessen in letterkunde dehistorie doel worden steeds moet t kunstwerk zelf in t centrum worden geplaatstNiet de letterkundige stroming is hoofdzaak zelfs niet eens de letterkundigekunstenaar maar wel het letterkundig werk dat leeft en leven zal ook als dekunstenaar reeds lang gestorven isrsquoMet een sterken zin voor consequentie die aan een zekere koppigheid grenst

heeft Dr de Jong dezen theoretischen opzet volgehouden Bij elk tijdvak of werkbij elken auteur gaat een historisch-cultureele schets een inhoudsopgave iets uitde biografie vooraf dan volgt als daar aanleiding toe bestaat nog een naderebespreking waarin ook een oordeel wordt gegeven en tenslotte is daar een stuktekst met enkele vragen aanbevolen lectuur verwijzingen naar illustratiemateriaaletc In eacuteeacuten adem en naar eacuteeacuten trant gaat het zoo onze heele litteratuur doorHet groote voordeel van deze methode is duidelijk Voor de ontwikkeling van

allerlei meer algemeene begrippen en inzichten is er nu een vaste basis geschapenze worden direct aan de feiten gedemonstreerd En Dr de Jong schroomt niet vandeze kostelijke kans gebruik te maken zooals het zestal korte samenvattingenbewijst dat zijn werk ineens een heel eind ophaalt Er steekt veel ervaring in dezebeide deelen en het is niet teveel gezegd dat men soms den leeraar als met zijnklas bezig ziet en hoort Maar tegelijkertijd ligt naar ik meen in dezen strakkenopzet direct ook het zwakke punt Want de litteraire methodiek is er meer dan welkeandere ook eacuteeacuten die leeft van de variatie de nuance de sfeer De litterairhistoricusis iemand die het moet hebben van de restrictie op zijn eigen

Onze Taaltuin Jaargang 6

367

stellingen Hij kent niet de normen van honderd procentige geldigheid die denatuurkundige bv bezit vaak brengt hij het niet verder dan zeventig of tachtigpercent En wat voor hem het uitgangspunt is voor een geheele nieuwe ontwikkelingeen nieuwe strooming een nieuwe artistieke phase in het leven van een individueelenkunstenaar is in werkelijkheid soms niets anders dan een kleine verschuiving vanaccent Alles is hier samenhang en continuiteit Zoo is nu eenmaal de vorm van dewaarheid waarmede hij te maken heeft en die in den grond niets anders is dan hetsteeds wisselende rythme van het complexe leven zelf En in de klas gelden al dezemoeilijkheden nog dubbel omdat daar bovendien ook nog de leerlingen bereiktmoeten worden de leerlingen die natuurlijk in het centrum van de lessen inletterkunde moeten staan en niet het kunstwerk of dit zijn maker overleeft of nietDe leerlingen Dat wil zeggen de jongens en de meisjes ieder jaar weer andersde geslotenen en de toegankelijken zij die leven van de totaliteit en die het van hetlangzame bezinken moeten hebben de oppervlakkigen onmiddellijk klaar met hunlach van lsquobegrijpenrsquo en zij die wellicht het verst komen met een zeker latent verzetNeen zoo gezien kan er geen twijfel over bestaan Dr de Jongs methode zondigtdoor een overmaat van methode en de zakelijkheid van het historisme aan devoordeur plechtig uitgebannen keert door een achterpoortje weer terug Er zit ietsHBS-achtigs in deze real-politische litteraire methode en iets dat meer voorjongens geschikt lijkt dan voor meisjesEn dat dit alles nu geen slag in de lucht is of een theoretisch parti pris is uit de

feiten gemakkelijk te bewijzen Hoe ongelijkmatig vallen de beschouwingen hier bvuit als de materieele basis de schakel tusschen leeraar en leerling wat smal isWelk een kritische zin is er bv besteed aan de bespreking van de verhoudingtusschen het me-sche wereldlijke en geestelijke tooneel alsof het eenwetenschappelijke verhandeling gold (114) Hoe simplistisch daarentegen wordt ergesproken over het mnl vers (58) hoe onnoodig toegespitst is de tegenstellingtusschen de britsche en de frankische romans (57) In andere gevallen geeft Dr deJong ook ineens de voorkeur aan een zeer abstracte benaderingsmethode waareen simpele plaat een parallel uit de geschiedenis een historische herinnering uitde eigen stad (waar in Amsterdam toch geen gebrek aan bestaat) of nog liever uithet eigen leven der leerlingen wonderen zou hebben gedaan Zoo bv bij deonderverdeeling der 17e eeuw waar de karakteristiek der opeenvolgende geslachtendie een van de mooiste dingen blijft die Kalff in ons Gouden Tijdvak gevonden heeftzonder meer opzij geschoven wordt voor de vage en gevaarlijke kenmerken vanPrinsen Over de me

Onze Taaltuin Jaargang 6

368

mystiek nota bene het eenige doorloopende hoofdstuk waarbij onze letterkundehet europeesche peil haalt en over de Moderne Devotie verluidt hier geen woordde Imitatio komt terecht in een nabeschouwing over Elckerlyck Of dat ook allemaalpaedagogisch concretisme isHoeveel meer gevoelig Dr de Jong is voor den eacuteeacutenen vorm waarin de waarheid

zich naar zijn meening kleedt dan voor de gansche scala van nuances die deze inwerkelijkheid vaak vertoont blijkt tenslotte nog op een ander punt in dit werk nl uitde taal en wel op zuiver negatieve wijze Bij een auteur van zulk een duidelijkomschreven standpunt inzake spelling en taalgebruik kan men de belangstellingook voor dit terrein niet kwalijk nemen Het nederlandsch kent naar ieder weet allerleisubtiele verschillen van vorm en accent bij de personalia de andere pronomina ende voornaamwoordelijke aanduiding hoogere en lagere graden van waardeeringlento- en allegro-vormen wisselen elkander af Onze moedertaal is in dit opzichteen van de meest gevoelige van geheel Europa maar bij Dr de Jong blijft daareenvoudigweg niets van over Vooral bij het possessief staan de spreek- en deschrijftaalvormen zonder eenige regelmaat naast elkaar en bij devoornaamwoordelijke aanduiding dringen de vormen voor de grootste psychischedistantie (die dat) die voor meer nabijheid (deze dit) vrijwel geheel opzij wat eenallesbehalve waardigen indruk maakt Het geaccentueerde lidwoord het kent dezeauteur zelfs heelemaal niet Bv over J Perk (II 193)op zijn verzoek nam znvader hem van school af (twee regels verder) Zijn gezondheid Over L vanDeyssel (II 204 r 13-r 10 vo) zn romans zijn ouderlijk huis zn vaderOverKloos (II 207 v) Van Deyssel legde zich vooral toe op t in woorden uitdrukkenvan de sensatie in zijn ziel gewekt Kloos zelf sloot t afgeloopen tijdvak van zijnleven af door de uitgave van zijn verzamelde kritieken Over Perk (II 195) Ookkan hij beinvloed zijn door Lamartine Die heeftde natuur bezongen in verzendie tot de schoonste lyriek gerekend worden Dezelfde soort ongeregeldhedenheeft Dr de Jong ook reeds vertoond in zijn (met Dr J Elzinga geschreven) NieuwNederlands Woordenboek waar bv (s) lands (kas) en (advocaat van den) landewegravel als regelmatige naamvallen van land erkend worden evengoed als ure van uurere van eer zake van zaak etc maar (ter) harte en (met) name onbegrijpelijkerwijzeineens als volkomen wildvreemden in een volgend artikel ver van hart resp naamaf komen te staan Zou men bij zulk een stelligheid van overtuiging ook niet eenmeer overwogen en meer consequente practijk hebben verwachtJ WILS

Onze Taaltuin Jaargang 6

369

[Nummer 12]Een nieuwe ontdekking der taalwetenschap

II

Niet per toeval of per ongeluk heeft dezelfde Kolonel Mallery eenige jaren later nogtwee andere groote boeken geschreven getiteld Pictographs of the North AmericanIndians in het 4th Annual Report of the Bureau of Ethnology Washington 1886 enPicture Writing of the American Indians in 10th Annual Report of the Bureau ofEthnology Washington 1893 Wundt schijnt ze niet gekend te hebben maar opgrond van eenige bijzonderheden omtrent Picture-writing ook reeds over Malleryseerste boek verspreid heeft hij toch aan zijn behandeling der gebarentaal eenhoofdstuk over Gebaumlrdensprache und Bilderschrift toegevoegd dat echter ook toenhet geschreven werd heelemaal niet meer up to date was Het eenige goede ervanis dat hij met een verwijzing naar Hans Gross1) op een veel minder gunstigontwikkelde Europeesche parallel wijst van het beeldschrift der Amerikaanscheinboorlingen namelijk de lsquoZinkenrsquo of de geheime teekens waarmee de dievenenrooverbenden de verschillende huizen plegen te kenschetsen en het verderegeheimschrift der Europeesche misdadigers Dit toont toch inderdaad eenonloochenbare natuurverwantschap met het Amerikaansche Picture-writing Veelbeter danWundts hoofdstukje lichten ons in ThW Danzel Die Anfaumlnge der SchriftLeipzig 1912 en Karl Weules kleine maar rijke boekje Vom Kerb-

1) Handbuch fuumlr Untersuchungsrichter3 1899 blz 261 275 etc Archiv fuumlr Kriminalanthropologieund Kriminalistik II 1899 blz 133 ss en Tafel 20 ss

Onze Taaltuin Jaargang 6

370

stock zum Alphabet Stuttgart 1915 die ten minste de hiertoe behoorende feiten enliteratuur kennen doch vooral nauwkeurig omtrent de nieuwere ontdekkingen maarzonder veel dieper perspectief is Hans Jensen Die Schrift in Vergangenheit undGegenwart Gluumlckstadt-Hamburg 1935Kolonel Garrick Mallery nu is de eerste die op de gedachte is gekomen dat niet

slechts gelijk wij in de vorige aflevering hebben trachten aannemelijk te maken degebarentaal in de geschiedenis der menschheid ouder is dan de klanktaal maardat ook ons heele schriftwezen op die oeroude gebarentaal berust of dat maw alde oudste hieroglyphen op de afbeelding van die primitieve gebaren en niet opschetsmatige teekeningen naar het origineel noch op de weergeving der gesprokentaal berusten en dat pas veel later eenerzijds het artistieke picturaalkarakter enanderzijds het phonetisch en akoustieke taal-element zich in de ontwikkeling vanhet schrift hebben doen gelden Aan het bewijs dezer tweede stelling die eigenlijknog verrassender is dan de eerste wijden wij dus het verdere deel van dezeverhandelingMallery is om dit te bewijzen natuurlijk begonnen met eenige losse toevallig

ontdekte voorbeelden waarvan er straks nog verschillende ter sprake komen maarik acht het beter zijn vondsten ineens te combineeren met wat lateren hieraanhebben kunnen toevoegen om zijn bewijs te voltooienWelnu als eerste verdere bijdrage tot oplossing van dit probleem moet hier dan

het uitvoerige boek van Mallerys assistent Walter James Hoffman The graphic Artof the Eskmos 1st Report United States National Museum Washington 1897genoemd worden waarin deze met talrijke voorbeelden en specimina bewijst dathet beeldenschrift der Eskimos behalve uit schematisch weergegeven dierenhuizen tenten boomen en schepen vooral uit gesticuleerende menschenfigurenbestaat Ook hierop komen wij verder nog terug Een derde gewichtige stap opdezen weg werd nu gezet door het reeds genoemde Jamboree-boek van WilliamTomkins Deze constateerde toch dat het materiaal van Garrick Mallery wegravel beweesdat er een Elementar-Verwandschaft bestond tusschen de gebarentaal en hetbeeldschrift der Noordamerikaansche Indianenstammen maar dat hij met voldoendemateriaal nog voor geen enkelen stam afzonderlijk bewezen had dat ergens datbeeldenschrift volkomenmet de gebarentaal klopte Daarom onderzocht en vergeleekhij nu bij de Sioux en de Ojibway deze beide ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

371

schijnselen over de heele lijn en constateerde inderdaad niet slechts hun samenhangmaar zelfs vaak hun praktische identiteit Het beeldenschrift dezer stammen bleekinderdaad nog heden grootendeels uit nageteekende gebaren te bestaan En dienageteekende gebaren waren ook werkelijk nog als levende gebaren in gebruikVoor Noord-Amerika was hiermee het historisch ontstaan van het beeldenschrift

uit de gebarentaal door de onmiddellijke ervaring bewezen En dat wat nu onderTomkins oogen bij de Sioux en Ojibway gebeurde ook eenmaal op dezelfde wijzein het praehistorisch Amerika gebeurd is was na het overvloedige materiaal vanMallery en Hoffman dat geheel en al in dezelfde richting wijst moeilijk meer teloochenen Maar gold die uitleg nu daarom ineens voor het ontstaan van allehieroglyphen ter wereld Dat was toen nog een groote vraagMaar ondertusschen waren de geleerden die zich met de ontcijfering en

bestudeering der verschillende hieroglyph-systemen bezig houden van lieverledeook meer belang gaan stellen in elkanders vondsten en ontdekkingen en was ernaast de algemeene vergelijkende taalwetenschap althans voor het nabije Oosteneen vergelijkende schriftwetenschap aan het opkomen Dat is eigenlijk al heel vroegbegonnen Zelfs Champollion vergeleek reeds in het algemeen het beginsel derEgyptische hieroglyphen met de oude Chineesche woordkarakters J Oppert zagreeds in 1854 dat het spijkerschrift van Babel op oudere hieroglyphen berustteHoughton F Delitzsch en J de Morgan bevestigden dit later en zoo kwam het zelfsin de mode bij de behandeling van het Sumerisch spijkerschrift op een paarparallellen der archaiumlsche hieroglyphen van Ur met die van Egypte te wijzen Menleerde successievelijk naast het Sumerisch ook het Proto-Elamitischhieroglyphenschrift kennen dat totnutoe nog niet is ontcijferd Ook op Kreta vooralop de tabletten van Knossos werd een hieroglyphenschrift ontdekt dat echter weerverschillend is van de hieroglyphen op den discus van Phaestos al zijn ergelijkenissenSayce bracht al vroeg ook de Hittitische hieroglyphen met het Cyprisch schrift en

de door Schliemann gevonden hieroglyphen van Hissarlik in verband terwijl Conderverschillende analogieeumln van de Hittitischemet de Egyptische hieroglyphen ondekteMaar pas bij L Legrain Les Dessins geacuteomeacutetriques et lEacutecriture Paris 1921 vindenwij een overtuigende verzameling van frappante analogieeumln in de heele groep dieAssyrieuml Elam Cilicieuml Cyprus Egypte en

Onze Taaltuin Jaargang 6

372

Kreta omvat Heel deze vroegere ontwikkeling der hieroglyphenvergelijking overzietmen het best aan de hand der vele goede illustraties van het laatste hoofdstuk Delorigine des eacutecritures dans le proche Orient van het driedeelige posthume werk vanJac de Morgan La preacutehistoire Orientale Paris 1925-27 III blz 340 vlgd Nuttig tereerste orieumlnteering zijn bv ook de twee Goumlschenedities Bruno Meiszner DieKeilschrift 1922 en Adolf Erman Die Hieroglyphen 1923 Maar behalve dezedeacutetailovereenkomsten vond men weldra van verschillende zijden dat ook dealgemeene ontwikkeling van al die hieroglyphensystemen overeenkwam Deeigenlijke elementen van het beeldenschrift zijn toch overal typische visueelelijnteekeningen en louter symbolische streepjes en puntjes Later vertoonen zichdan samengestelde hieroglyphn uit twee of drie oudere elementen bestaandewaarbij voorbeelden van al de gewone syntactische woordverbindingen voorkomenOveral toont zich dan op den duur dat eacuteeacuten zoon enkelvoudige of samengesteldehieroglyph meer beteekenissen krijgt dan den lezer lief is Overal ontstaan danverduidelijkende generieke determinatieven of classificatoren Pas daarna komener nu van lieverlede phonetische elementen op aanvankelijk voor heele woordenmaar later in de meersilbige talen vooral voor aparte lettergrepen Ondertusschenis er gewoonlijk een sterke reductie of stiliseerende vereenvoudiging van de vroegerzeer goed herkenbare teekeningen opgekomen zoodat de silbeteekens ten slottein consonant-teekens overgaan die reeds bijna even eenvoudige lijnsymbolen zijnals onze relatief heel moderne medeklinkers der Semitische en Indogermaanschetalen terwijl ten slotte daarna pas de letters voor klinkers plegen te volgenSommige beeldschriften zijn natuurlijk op een dezer doorgangsphasen blijven

staan andere hebben al de genoemde phasen doorloopen en daarmee den heelengeschetsten ontwikkelingsweg afgelegd Maar sedertdien zijn wij vooral in dehistorische deacutetails weer heel wat verder gekomen Thans weten wij dat de oudstevorm van het Sumerisch schrift voorkomt op het bekende tablet uit Kish dat thansin het Ashmolean Museum berust Een ouderen vorm vindt men in de tabletten vanJemdet Nazr2) (3000 v Chr) Den jongeren vorm in allerlei overgangen bieden onsde archaiumlsche teksten van Ur en de jongste vorm (voacuteoacuter het eigenlijke klassiekespijkerschrift van Gudea 2300 v Chr) is ons bewaard in de lijn-

2) St Langdon Oxford Edition of Cuneiform Texts vol 7 1928

Onze Taaltuin Jaargang 6

373

inscripties van Fara (2500 v Chr) Eric Burrows SJ die in het groote werk UrExcavations als vol 2 der Texts de voorlaatst genoemde Archaic Texts LondonBritish Museum 1935 heeft uitgegeven toont dat alles uitvoerig aan Men vergelijkeverder hiermee het nieuwe Duitsche boek van Falkenstein Archaische Texte ausUruk Berlin 1936 en de latere afleveringen van Anton Deimel SJ ŠumerischesLexikon Rome 1928 enzOndertusschen was ook China losgekomen De tegenwoordige vorm der nieuw

Chineesche woordkarakters (Kai-sjoe) dateert van ongeveer 200 jaar na Christusen is slechts een calligraphische variant van het Li-sjoe uit 200 jaar voacuteoacuter Christusdat op zijn beurt teruggaat op het Middel-Chineesche Siao-tsjoean van 250 v Chrhet officieel voor heel het rijk uniform gemaakte schrift der Ts-indynastie die heteerst China tot eacuteeacuten groot Keizerrijk heeft gemaakt Aan deze uniformeering gingdus een veelvormige Oud-Chineesche periode vooraf waarvan men niets meerhad overgehouden dan eenige archaiumlstische karakters op oude bronzen voorwerpendie bovendien soms nog onecht leken en een aantal oude karakters uit deWestelijkeprovincieumln uit de 4de eeuw voor Christus die weinig aandacht trokken Maar in1899 hebben nu eenige gewone boerenmenschen uit het Noorden van de provincieHonan bij de stad Ngan-yang bij hun grondwerk de zoogenaamde Yin-inscriptiesontdekt en opgegraven dwz een tempel of orakel-archief met een heeleverzameling van duizenden vragen en orakelantwoorden op been enschildpad-schubben gegrift in antieke karakters die men aanvankelijk moeilijk lezenkon maar waarvan men weldra met zekerheid uit de al spoedig ontcijferde namender Chineesche heerschers heeft bewezen dat ze tusschen de jaren 1766 en 1122voacuteoacuter Christus geschreven zijn Deze vondst heeft in de laatste 40 jaar heel deChineesche taalwetenschap van aanschijn doen veranderen op bijna alle puntenOns interesseert echter thans alleen het ontstaan van het Chineesche schrift datnu in zijn oudste bestanddeelen allerduidelijkst uit hieroglyphen of beeldschrift blijktte zijn voortgekomen Maar wat het merkwaardigst is weldra ontdekte men nu datverschillende dier oude Chineesche karakters een opvallende overeenstemmingtoonden ja soms volkomen identiek waren met de Egyptische enArchaisch-Sumerische hieroglyphen van dezelfde beteekenisDit vergelijkend hieroglyphen-onderzoek nam nu plotseling acht jaar geleden

nog een veel breeder vlucht toen uit de Voacuteoacuter-Indische

Onze Taaltuin Jaargang 6

374

ruiumlnen vanMohenjodaro in Sind en die van Harappa in Punjab een duizendtal zegelswerden opgegraven waarop ook hieroglypen van een onbekende taal voorkwamendie ineens duidelijk wezen op een schrift-verwantschap niet slechts met hetPrae-Sumerisch en het Proto-Elamitisch maar bovendien verwant en wel bedenkelijknauw verwant blijken met het schriftsysteem der inscripties van het pas in 1722 dooronzen landgenoot Jacob Roggeveen ontdekte Paascheiland of Rapa Nui3) (datongeveer op halven afstand tusschen Tahiti en Chili ligt) en waarvan detegenwoordige taal zeker Polynesisch is en nauw verwant met het Maori vanNieuw-Zeeland Men leze hierover het boek van GR Hunter The Script of Harappaand Mohenjodaro London 1934 en in The New Review een studie van denzelfdenGR Hunter en een van H Heras SJ The Riddle of Mohenjodaro vol 3 blz 313ss Light on the Mohenjo-Daro Riddle vol 4 blz 1 ss welke laatste daar zelf ookeen groot eigen boek over deze stof aankondigtHunter ziet voor zijn verdere conclusies van het Paasch-eiland af en legt er in

aansluiting bij Legrain vooral den nadruk op dat dus ca 3000 jaren voor Christuszoowel in Kreta Egypte Mesopotamieuml en NoordWest-Indieuml volken leefden metongeveer dezelfde beschaving onderling handelsverkeer en een beeldschrift vandingen en feiten naar hetzelfde pictographisch systeem waarin het phonetischelement zich reeds een bijkomstige plaats veroverd had en waarin waarschijnlijkook overal niet-uitgesproken determinatieven voorkwamen en dat het laatstgevondenMohenjodaro-schrift van dat systeem de oudste vormen heeft bewaard waaruit dan1o al de andere hieroglyphen tusschen Kreta en Voor-Indieuml moeten zijn onstaanmaar waaruit dan verder 2o niet slechts het Indische Brahmi-alphabeth maar ook3o het Zuid-Semitisch (Sabaeisch of Minaeisch) en verder 4o ook het PhoenicischGrieksch en Latijnsche letterschrift is voortgekomen En H Heras geeft in zijnebijdrage zelfs een grooten stamboom van al die hierogryphen van Kreta tot hetPaascheiland en de uit elk later weer voortgekomen silben- en consonant-schriftenVeel hiervan moge nog onzeker lijken en om nadere bevestiging vragen In ieder

geval is de laatste en misschien de nauwkeurigste onderzoeker op dit terrein noacutegeen stap verder gegaan en heeft er

3) Men zie hieromtrent W Lehmann in Anthropos II 1907 blz 141 vlgd en 257 vlgd speciaalover de hieroglyphen op houten tabletten borstharnassen houten beelden en schedels enop de achterzijde der megalithen en heel de literatuur hierover tot 1907 blz 260 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

375

Noord-Amerika nog aan toegevoegd Dit is de Chinees Tsjang Tsjeng-Ming SJdie in de eerste maand van dit jaar te Parijs bij Prof Henri Maspeacutero tot Doctor inChineesche Taal en Letterkunde is gepromoveerd en wiens allerbelangrijkstedissertatie getiteld is Leacutecriture Chinoise et le geste humain Paris-Changhai 1938Dit vat hij echter zoo breed en zoo diep op dat ik met zijn feitenmateriaal ietwatuitvoeriger mee te deelen al mijn vroegere beloften van voorbeelden en naderebespreking van Garrick Mallery af tot William Tomkins toe heel gemakkelijk tenuitvoer kan brengenVan den eenen kant toch volgt hij streng traditioneel maar modern kritisch de

methode der Chineesche philologie door zijn heele onderzoek tot een prachtigencommentaar te maken van het oude klassieke handboek over de Chineeschekarakters het Lieoe-sjoe van Hiu Sjen uit het jaar 58 onzer jaartelling en tracteertden lezer daarbij voortdurend op telkens weer nieuwe cataracten van Chineescheauteurs en citaten die reeds allen eerbied inboezemen voor zijn belezenheid maarvan den anderen kant plukt hij zijn vergelijkend feitenmateriaal niet slechts uit deAmerikaansche prairieeumlnmaar tevens uit de recente standaardboeken van GardinerMoret Sottas Drioton over de Egyptische hieroglyphen en van Langdon ConteneauThureau Dangin Deimel Scheil over het Sumerische en Proto-Elamitischespijkerschrift terwijl hij daar als eerste nog aan weet toe te voegen het verband vanhet beeldenschrift met de gebarentaal volgens de psychologisch-ethnologischeresultaten van Garrick Mallery Hoffmann Cushing Tomkins W Wundt enLeacutevy-Bruhl Marcel Jousse Delacroix en Ombeacutedane Inderdaad als het nogbewezen moest worden dat de tegenwoordige Chineezen tot Eerste-klas modernwetenschappelijk werk in staat zijn dan is ook dat bewijs met dit boek schitterendgeslaagdGarrick Mallery vroeg reeds Is het niet opvallend dat de Cheyenne-Algonkins in

hun gebarentaal den grijsaard weergeven door quasi te steunen op een stokWelnu om ineens maar de recente bronnen te citeeren geeft nu Tomkins dat bijde Sioux en de Ojibway niet slechts deze zelfde houding met een ingebeelden stokin hun gebarentaal voorkomt maar in hun teekenschrift de grijsaard ook altijd alseen man met een omlaagreikenden stok wordt afgebeeld en nu vinden wij in AHGardiner Egyptian Grammar Oxford 1926 p 435 dat ook de Aegyptische hieroglyph

Onze Taaltuin Jaargang 6

376

voor grijsaard een zelfde mannetje met een stok verbeeldt Doch ook de ChineescheYin-inscripties toonen weer precies dezelfde teekening in dezelfde beteekenisBovendien komt dit beeld ook in het natuurlijk oeroude raadsel voor dat de Sphinxaan Oidipous opgaf en leeft het nog in het Latijnsche woord imbecillus (= quasisine baculo of nitens in baculo)Onze schrijver gaat dan voort met op een reeks interessante overeenkomsten te

wijzen tusschen de verschillende hieroglyphsystemenZoo toont hij aan dat de Sioux en de Ojibway voor zon oog regen en berg

dezelfde aan teekenende gebaren ontleende hieroglyphen hebben als de ChineescheYin-inscripties en het Egyptische hieroglyphen-schrift en dat op deArchaiumlsch-Sumerische tabletten van Jemdet Nazr de hieroglyphen voor water hoofdvuur visch en os ten nauwste verwant zijn met de Chineesche karakters van dezelfdebeteekenis (blz 45-46) en dat het Oud-Chineesch de Europeesche doofstommenen de Noord-Amerikaansche inboorlingen alle drie voor vrouw het gebaar vanlsquoharenkammenrsquo gebruiken Maar nog sterker bewijzen leveren de Oudchineeschekarakters voor gras boom en groeien Het karakter voor gras is in het Chineescheen menschelijke figuur met opgeheven armen dat voor boom heeft er nog tweeomlaag rijkende armen voor de wortels bij en groeien is dezelfde figuur met behalvede opgeheven armen nog eacuteeacuten dwarsstreep er onder en eacuteeacuten er midden door Numaken de Indianen van Noord-Amerika voor deze drie woorden ongeveer dezelfdegebaren Hun geleidelijk omhooggaan van de hand voor het lichaam van onder naarboven wordt in het Chineesch verbeeld door de twee dwarstreepen en de omhooggeheven handen Voor gras en boom maken de Indianen respectievelijk de onder-en de bovenhelft van het zelfde gebaar Het eenig verschil tusschen beide ligt dusin de eenigszins andere specificeering voor boom en gras van hetzelfdegrondwerkwoord groeien (blz 49-50)Maar ook de Chineesche karakters voor maan en maand stroomend water of

rivier voor man en kind niets of geen berusten alle op gebaren die bij Garrick MallerySign Language p 344 356 358 372-375 en Picture-writing p 637-648 uitvoerigworden beschreven en afgebeeld Een bijzonder teekenend voorbeeld is het karaktervoor sterven Wij zagen in de vorige aflevering dat de Noord-AmerikaanscheIndianen dit in hun gebarentaal uitdrukten

Onze Taaltuin Jaargang 6

377

door het laten zakken van het hoofd schuin voorover Welnu het Oud-Chineeschekarakter voor sterven teekent nu een hurkendemenschenfiguurmet een langgerektenschuin voorover gebogen hals (blz 84)In zijn vierde hoofdstuk geeft onze schrijver dan verder een imposante collectie

van oud-Chineesche karakters met menschelijke figuren geteekend in alle soortenhoudingen en standen gebaren en lichaamsbewegingenVerder bespreekt hij dan de reductie of de vereenvoudigingstendenz die zoowel

in de gebaren als het beeldenschrift optreedt en die hier op neer komt dat al hetbijkomstige wegvalt en alleen het karakteristieke wordt behouden Zoo worden bvop de Eskimosche been-inscripties nog alle gebaren door een heele menschenfiguurafgebeeld maar bij de meeste Noordamerikaansche petroglyphen wordt alleen hetgebaar zelf bv een kromme arm een vingerhouding van de hand of een gebogenbeen afgebeeld Zoo teekenen de Europeesche doofstommen in hun gebarenaanvankelijk huis met een vierkant in de lucht en een driehoek voor het dak erboven maar weldra blijft hier niets anders dan de scherpe hoek en tweedriehoekslijnen voor het dak van over De Indiaansche inboorlingen hebben hetzelfdegebaar voor tent en kamp Zoo doet nu ook het Chineesche beeldenschrift als hetvoor het karakter offer den mensch alleen met een hand aanduidt en voor hetkarakter vervolgen alleen een voet teekent Bovendien worden op den duur ook debeelden voor hand en voet nog meer vereenvoudigd tot n paar typische lijnen Zoogaat het ook met de karakters voor schaap en os waarvan in de Chineeschekarakters alleen behalve een rechte of kromme streep voor het heele dier slechtsde typische hoorns met of zonder kop als kenmerk overblijven wat begrijpelijk wordtals wij bij Tomkins lezen dat de Indiaansche inboorlingen voor bison geit en herttelkens de twee handen op het hoofd houden en dan met eacuteeacuten of meer uitstekendevingers de vorm van hoorns en gewei nabootsen En als van de viervoetige dierenwaarvan onze Chineesche schrijver er een heele lijst opgeeft in de Yin-inscriptiesnog iets meer van het lichaam overblijftdan volstaan toch bijna altijd de twee pootenin plaats van vierNa zoo bewezen te hebben dat dus het beeldenschrift en de gebarentaal niet

slechts op dezelfde grondelementen berusten maar bovendien die elementendezelfde bewerkingen en gedaanteverwisselingen doen ondergaan komt hij aande twee groote groepen

Onze Taaltuin Jaargang 6

378

de beschrijvende of werkwoordsgebaren en de aanwijzingen die zich in hetChineesche en al de overige hieroglyphsystemen ten duidelijkste afteekenenNatuurlijk zijn er tusschen beide groepen overgangen en combinaties evenalstrouwens in de grammatica der klanktaal maar dat vermindert niets aan hun vanden beginne af aan scherp onderscheiden wezen Al de hierboven gegevenvoorbeelden van Chineesche karakters waren beschrijvende werkwoordsgebarenDe pronominale woordgebaren daarentegen zijn een loutere aanwijzing dwz hetleiden der waarneming van den toegesprokene naar het bedoelde feit of ding ofdeel van het ding en door reductie waarschijnlijk uit nuttige grijpbewegingen ontstaanDe beschrijvende woordgebaren daarentegen herhalen of beginnen een bepaaldewerking of verrichting van ons zelf of volgen de omtrekken van de bedoeldebewegingen of dingen buiten ons Hier is dus geen leege aanwijzing meer maareen volle inhoud Heel sterk pleit bv het karakter voor trommel voor het ontstaanuit de trommelbeweging zelf Dit karakter bestaat uit het teeken voormuziekinstrument met in het tegenwoordig Chineesch drie schuine streepjes ernaast In de oudere Kia-wenvormen echter is het getal dezer streepjes soms veelgrooter en stijgt het tot vijf of zes Hier hebben wij dus zoo goed als zeker deopneming van de roffelbeweging zelf in het karakteristieke deel van het geschrevenwoord In de Oud-Chineesche karakters heeft de aanwijzing plaats met rechtestreepjes of pijltjes de beschrijving daarentegen met gebogen kenbare en vaakzeer teekenende lijnfiguren En beide zijn gecopieerd naar analoge gebaren somsnog in China in gebruik maar verder in de kinderlijke gebarentaal van Europa dochvooral bij de Amerikaansche inboorlingen bewaard Typisch aanwijzend zijn bv deverschillende vormen van het eenvoudige gebaar voor samen deelen of helft overde heele wereld nog bij alle kinderen in gebruik (blz 62) De werkwoorden stijgenen dalen worden zoo eenvoudig door twee pijltjes of vingers aangegeven (blz 63)Ook links en rechts vooruit en achteruitgaan er rondheen loopen schieten of denboog spannen glijden vloeien oversteken ergens midden doorgaan of doorboren4)binnengaan of ergens in doordringen verliezen lange duur worden allemaal

4) Dit karakter is een ovaaltje met een rechte lijn erdoor Dit beantwoordt volkomen aan hetgebaar der Sioux en Ojibway in dezelfde beteekenis Deze maken daartoe eerst een ovaalgevormd door hun twee duimen en twee wijsvingers waarna een der wijsvingers loslaat enmidden door dat ovaaltje heen naar onderen wijst (Tomkins p 86)

Onze Taaltuin Jaargang 6

379

door een twee of drie lijntjes aangewezen volkomen gelijk aan de bekende gebarenwaarmee onze kinderen ook nog vaak diezelfde begrippen aanduiden Verstaanbaarworden deze streepjes in de Chineesche karakters pas wanneer men ze in gebarenvertaalt Zoo weet onze schrijver verschillende traditioneele Chineeschekarakter-verklaringen te verbeteren en recht te zetten Heel mooi is bv zijn verklaringvan het karakter voor verliezen dat bestaat uit een gestiliseerde hand met een aande uiteinden licht gebogen streepje eronder Verliezen is immers in zijn primitiefstenvorm iets uit je hand laten glijden Heel teekenend zijn ook de hieroglyphen meteen streepje bij of door het deel waar het om gaat Zoo beteekent het boom-karaktermet een streepje er door aan den onderkant boomwortel Loopt het streepje ermidden door dan beteekent het het merg van den boom Gaat het streepje er bovendoor dan bedoelt het de kruin van den boom (blz 69) Ook de wortel en de pluimvan een plant of grashalm worden door zulke aanwijsstreepjes boven- of onderaanonderscheiden Zoo wil een geteekend hoofd met een paar wijslijntjes onder de kinzeggen dat het niet hoofd maar mond beteekent En een paar streepjes onder opde ruglijn van het menschprofiel beteekenen het zitvlak waar immers de rug zijnnaam verliest Zoo worden de heupen aangegeven door twee puntjes naast hetgestiliseerde menschenlichaam het scherp van het mes door een puntje middenop de snijlijn de pols door een puntje onder de drie vingers van de gestiliseerdehand Onmiskenbaar zijn hier deze puntjes en lijntjes de vereenvoudigde restenvan een aanwijzend gebaar Precies dezelfde aanwijzende streepjes en pijltjesvinden we nu ook in het archaiumlsch spijkerschrift van Mesopotamieuml terug (blz 70)Zoo wordt daar het begrip omvatten ook door een of meer streepjes binnen een uiteen cirkel ontstaan vierkant geteekend Twee streepjes rechthoekig op elkaarseinde staande beteekent in evenwicht zijn Vier streepjes (als uitroepteeken) achtereen bepaald karakter geven daaraan een soort superlatief-beteekenis DeBabylonische geleerden noemden zulke teekens Gunu-teekens Zoo beteekendedolk met gunu-teeken een groote dolk maar visch met gunu-teeken zich uitbreidenzich vermenigvuldigen Maar onze Chineesche collega vergeet per ongeluk hierbijop te merken dat ook reeds Garrick Mallery (Picture Writing blz 697) hiervan hetprachtige voorbeeld gaf dat de Ojibways in hun teekenschrift voor morgen middagen avond de lucht met hetzelfde cirkelsegment van ongeveer 40 graden weergevenmaar daacuteaacuter om

Onze Taaltuin Jaargang 6

380

deze drie begrippen te differencieeren telkens slechts een klein streepje bijzettenvoor morgen bij het begin der booglijn links voor middag midden op de booglijn envoor avond bij het eind der booglijn rechts en dat hij er bovendien nog bij opgeefthoe deze voorstelling niets anders is dan de karakteristieke rest der drie analogegebaren in dezelfde beteekenis bij deze Indianen vooral binnenshuis in gebruik Enjuist gelijk wij als wij iets met nadruk willen zeggen het gebaar onmiddellijk daarnanog eens herhalen zoo schrijven de Chineezen soms hun verstarde gebaren ooktweemaal achter elkaar En dit noemen ook zij versterking of gunu Ook degenoemde puntjes- en streepjes-voorbeelden heeten gunu omdat er de specifiekedeel-beteekenis door wordt versterkt of aangestreept Welke Sanskrit-kenner denkthier niet aanstonds aan de guṇa der Sanskrit-grammatica Zou ook dat nog eenvoortleving zijn der gebarentaal in de klanktaal Ik zou het nog niet durven beslissenMaar mogelijk is het evengoed als onze pronomina nu een survival blijken van deaanwijzende gebaren Als wij Europeanen in gebarentaal ons zelf aanwijzen doenwe dat door de hand aan de borst te brengen de Chineezen echter brengen dehand aan den neus Geen wonder dus dat in hun schrijftaal het karakter voor neusmet een gunu-streepje op elken neusvleugel zichzelf beteekent Maaropmerkenswaardig is het hierbij ook dat het Oud-Chineesche karakter voor menschals telwoord 1000 maar het karakter voor neus als lsquomeine Wenigkeitrsquo slechts 100beteekent Dat de Chineesche karakters voor de lagere cijfers op aanwijzendehandgebaren berusten bewijst onze schrijver op blz 73-77 en dit bewijs klemt temeer daar hij bij de onopgevoede Chineezen van thans grootendeels nog juistdezelfde gebaren weet terug te vinden5)Daar nu de Chineesche lage cijfers en telwoorden wegens hun nauwe

overeenkomst met die van de Tibetobyrmaansche en Thaitalen ouder zijn dan deoverige deelen van het Chineesche schrift6) kunnen wij met zekerheid vaststellendat wij hier met een der vroegste groepen van de Chineesche karakters te makenhebben Trouwens de klassieke Chineesche schrijvers hebben dezen oer-invloedder gebaren al bevroed zoo niet geweten want de indicatieve karakters ofkarakter-deelen heeten bij Hin-Tsjen reeds

5) Speciaal over het Chineesche tellen handelen nog D Verbrugge Anthropos vol 20 1925blz 249 ss en J Dols Anthropos vol 12-13 1917-18 blz 26

6) H Maspeacutero La langue chinoise Confeacuterences de lInstitut de Linguistique Paris 1933 blz67-68

Onze Taaltuin Jaargang 6

381

tsje-tsje dwz vinger-werkingen in het Fransch vertaald dactylogrammesVolkomen terecht eindigt dan ook onze schrijver zijn goed gedocumenteerd betoog

der twee eerste hoofdstukken met dit besluit lsquoCe teacutemoignage (du nom) lacorrespondance avec les gestes manuels le controcircle de la vie la plus routiniegraverementquotidienne tout nous conduit agrave reconnaicirctre que les dactylogrammes (aanwijzende)commes les morphogrammes (beschrijvende karakters) sont le prolongement desgestes mimiques et manuels Aussi au lieu de dire que les caractegraveres chinois sontdes ideacuteogrammes serait-il sans doute plus juste de les appeler comme le fait MMarcel Jousse7) des lsquomimogrammesrsquo (blz 80)Gelijk wij terloops al hier en daar gezien hebben zijn de Chineesche karakters

nu verder vaak samengesteld uit twee zelfstandige karakters Daarover handelt het3de Hoofdstuk En onze schrijver blijft zijn opzet getrouw met ook deze combinatiesals een voortzetting te beschouwen van de gebarencombinaties Al diesamengestelde karakters zijn verstarde gebaar-zinnetjes Over die zinnetjes uit tweeof meer gebaren bestaande heb ik in de vorige aflevering reeds het noodige gezegdIk volsta hier dus met hier nu alleen aan toe te voegen wat op het Chineescheschrift betrekking heeftlsquoDe mecircme que dans le langage gestuel les gestes simples se combinent pour

repreacutesenter des reacutealiteacutes que des gestes simples narriveraient pas agrave exprimer danstoute leur eacutetendue de mecircme les morphogrammes et les dactylogrammes - qui sontdes uniteacutes simples - peuvent se combiner pour former de nouveaux caractegraverescomposeacutes aptes agrave exprimer des ideacutees plus geacuteneacuteralesrsquoWij beginnen met een teekenend voorbeeld De Amerikaansche Indianen geven

in hun gebarentaal het voorstel Willen wij ruilen weer met eerst den linkerwijsvinger uit te steken en er dan kruisgewijze den rechter wijsvinger op te leggenDe symbolische beteekenis dezer wederkeerige plaatsverhouding teekent toch heelgoed de wederkeerige situatie Welnu in het Chineesche schrift wordt de wijsvingergewoonlijk door een streepje weergegeven maar twee streepjes kruiselings doorelkaar of een kruisje beteekent nu zoowel in het Chineesche schrift als in hetAmerikaansche Picture-writing ruilen

7) M Jousse Du Mimisme agrave la Musique chez lEnfant Parsi 1935 blz 3 cf J Morlaas Dumimage au Langage in lEnceacutephale 1935 no 3 blz 203-204

Onze Taaltuin Jaargang 6

382

In Noord-Amerika vinden wij ook in de Petroglyphen zoo man en vrouw voor eenjong paar of twee jongens afgebeeld voor het begrip broeders Het Chineescheschrift maakt hiervan druk gebruik door bv niet alleen twee boomgebaren naastelkaar te teekenen voor bosch en drie voor groot woud drie of vier schaapgebarennaast en boven elkaar te zetten voor kudde maar ook twee mannenkarakters achterelkaar te teekenen om het begrip volgen twee booggebaren achter elkaar te schrijvenin de beteekenis van macht de karakters voor zon en maan naast elkaar te zettenvoor licht het symbool voor dak boven dat van vrouw te zetten voor goed ofsympathiek de teekens voor water en vuur boven elkaar te zetten voor ramp Hetlaatste is heel begrijpelijk voor een volk dat in het 2de millennium voor Christustoen deze combinatie ontstond gelijk de documenten bevestigen door brand enwatersnood voortdurend werd geteisterd Spier + veld = mannenkracht en veldarbeidof de man tegenover de vrouw hier voorgesteld als persoon + veger Dan komende Locatief- en Genitief-verbindingen bv de karakters voor vogel schaap of osgeteekend binnen in de karakters voor kooi of stal of bosch en grond = boschgrondof een schaap geteekend boven vuur = een schaap op den roosterDan volgen de agens- en subject-zinnen Voet + lans = stand houden tegen de

lans of moed Een hond + een mond = de hond smakt of maakt mondgeluid en eenhond + een neus = de hond snuffelt Een mooi voorbeeld is nog dat zoowel deIndianen in hun gebaren en hun schrijftaal als het Chineesche schrift een brandendhaardvuur weergeven door dak of tent-punt met een kronkelend lijntje voor den rookerboven Spoedig volgen de objecten als een hond + achtervolgen een os + weidenof pijl + boog = een pijl afschieten en misschien moet ook veld + spier als landbebouwen worden opgevat Verder vertoonen zich allerlei instrumentaalbepalingenals scheiden + mes = doorsnijden verdeelen enzWeldra worden de verbindingen drieledig Zoo beteekent hand + veger + blik

schoonmaken hand met vleesch en godheid offeren vogel + pijl + aan een draad= de fazant die zoo gevangen wordt hand + wapen + stok = trommelslaan In hetOud-Sumerisch schrift vinden wij zoo dat mond + spijs eten maar mond + waterdrinken beteekent Mensch + dood beteekent hier lijk Water + hemel = regen maarwater + oog = weenen of tranenWij zien hier duidelijk uit dat wij hier niet met louter zinnelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

383

beeld-associatie of collectief-voorstellingen maar met intellectueele synthese enechte abstracte begrippen te doen hebben Denk maar aan macht licht en rampvrede naar het parool van Pierre Janet lsquoLintelligence avant le langagersquo wat gelijkis aan Geen taal zonder verstandEr is nu zeker een tijd geweest dat het Chineesch nog geen andere samengesteldekarakters had als de totnutoe beschrevene waarin dus de taalklank nog volstrektgeen rol speelt Er is voor die periode geen enkel spoor van phonetica in de heeleChineesche taal te bekennen Wij moeten hier alleen om dus reeds ernstig rekeninghouden met de mogelijkheid ja de waarschijnlijkheid dat in dien tijd de met eengroot verstand begaafde Chineezen derhalve al wel degelijk een zeer bruikbaregebarentaal en bovendien een heel verstaanbaar schrift maar nog geen mondtaalgeen klanktaal hadden althans niet om hun verstandsinhoud uit te drukken Op eengegeven oogenblik in deze ontwikkeling komen nu echter langzaam maar zekeralthans in de toen nog aan verandering onderhevige samengestelde karakters dusals zeker betrekkelijk recent verschijnsel phonetische factoren op die zoowatdezelfde specificeerende functie vervullen als de aanwijs-streepjes en puntjes diewij hierboven hebben besproken In dit nieuwe soort van samengestelde karaktersvinden wij achter het beschrijvend gebaar-element dat als zoogenaamde sleutel ofgeneriek determinatief fungeert nog een tweede specificeerend phonetisch elementIk neem - juist andersom als mijn Chineesche voorganger - om dit alles tot gemakvan mijn lezers zoo duidelijk mogelijk te maken eerst een paar heel-moderne maardaarom juist zoo klare voorbeelden De naam voor Argon is in de Chineescheschrijftaal het sleutelkarakter voor lucht of gas + een teeken dat uitgesproken wordtals de ver-Chineeschte eerste lettergreep van Argon ya De naam voor Neon is inhet Chineesch hetzelfde karakter voor lucht plus een teeken dat als de eerste silbevan Neon of nei uitgesproken wordt en zoo is ook Helium ook lucht + de eerstelettergreep van Helium of hai Twee andere drietallen zijn zoo

Silicium = steen + siLithium = metaal + liTellurium = steen + tiIndium = metaal + yin

Borium = steen + poe8)Natrium of Sodium = metaal + nei

8) De beste begrijpers vragen hier natuurlijk Ja maar hoe komt het Chineesche schrift nu ineensaan de letters voor die eerste lettergrepen van onze Westersche woorden Wel het blijktduidelijk dat men daarvoor - het spreekt eigenlijk van zelf - oude Chineesche karaktersgekozen heeft die eigenlijk iets heel anders beteekenen maar wier moderne uitspraak zooongeveer ten minste met onze eerste silben overeenkomt en zoo kozen ze dus ya voorar(gon) en yin voor in(dium) nei voor ne(on) en na(trium) hai voor he(lium) ti voor tel(lurium)en poe voor bo(rium)

Onze Taaltuin Jaargang 6

384

Het merkwaardigste van deze woorden is nu echter dat de generiekesleutel-karakters voor gas of lucht metaal en steen wel worden geschreven maarniet worden uitgesproken De gesproken woorden zijn dus slechts de ver-Chineeschteuitspraak der ontleende eerste silbe van onzeWestersche woorden Op de oorzaakhiervan komen wij nog terug maar dit blijkt nu in elk geval wel duidelijk Deze nieuwevormen van samenstelling steunen natuurlijk op een heerschende klanktaal zoowelin het Westen als in het uiterste Oosten Welnu zulke (met een niet uitgesprokensleutel) samengestelde karakters beginnen nu op een bepaalde periode in deontwikkeling van het oude Chineesche schrift ook zonder buitenlandschen invloedop te komen Zoo vinden wij dan al vroeg het teeken voor klein vleeschetend dier+ miao = een kat of eigenlijk (gelijk het geschreven staat) een miauw van het soortder kleine vleeschetende dieren maar uitgesproken wordt alleen een miao of maoRaaf wordt geschreven vogel die ya doet maar wordt uitgesproken een ya (onskrassen) Braden wordt geschreven vuur dat lsquotsein doet maar gesproken als lsquotsienrsquowat wij met sissen of kiskassen kunnen vertalen De vraag is nu weer waar komenin dien ouden tijd deze tweede compositum-leden vandaan Het antwoord luidtprecies als in den nieuwen tijd van heel andere woorden die althans ongeveerdezelfde uitspraak hadden Want evenals bij de bovengenoemde leenwoorden uitden modernen tijd die phonetische elementen ook geschreven werden met oudeletterteekens die ook zoo ongeveer werden uitgesproken maar te voren een heelandere beteekenis hadden zoo beteekende in dien ouden tijd miao eigenlijk jongeloten ya beteekende dieren van het hondenras en tsien beteekende voacuteoacuter (fraavant) Maar omdat men opgemerkt had dat de kat voortdurend hun klankwoordvoor jonge loten miauwde en dat de raaf hun woord voor dieren van het hondenraskraste en het vuur bij het braden een geluid maakte dat op het woord voor lsquoavantrsquogeleek zijn zij dit in deze nieuwe beteekenis na gaan zeggen En om deze nieuwenamen te doen begrijpen en onderscheiden van de vroegere beteekenis moestener toen dus althans in het schrift de generieke sleutels voor klein vleeschetenddier vogel en vuur aan worden toegevoegd Deze heele ontwikkeling berust dusop den gelijken klank dier oude woorden met het gemiauw der katten het gekrasder raven en het kiskassen bij het

Onze Taaltuin Jaargang 6

385

braden Er volgt dus onverbiddelijk uit dat toen de taal uit hoorbare geluiden moetbestaan hebben De oudste voorbeelden hiervan komen nu reeds vrij frequent inde Yin-periode voor maar toch nog duidelijk als een latere ontwikkeling die niet inhet oorspronkelijk systeem thuis hoort Wij moeten dus zeker nog eenige eeuwenmisschien zelfs eacuteeacuten of twee millennia voor de Yin-periode zeg bv tot 4000 jaarvoor Christus teruggaan om ongeveer den tijd te bepalen waarop die klanktaal inChina rijp is geworden Noacuteg vroeger tijd daarvoor aannemen is onwaarschijnlijkwant zoodra eenmaal het Chineesch een klanktaal was moest deze formatie voorden dag komen Immers wij zagen hierboven bv de oude samenstellingsvormende hond die snuffelt maar vooral omdat het ook hier een geluid geldt de hond diemet zijn mond geluid maakt Het lag dus veel meer voor de hand om als het geluidvoor dat blaffen toen ook reeds in hun taal ook maar een verre parallel hadbebezeten te zeggen de hond die wafwaft dan de hond die met zijn mond geluidmaakt Trouwens de Nieuw-Chineesche geleerde Tong Tso-pin heeft voorverschillende van die oudere sleutelwoorden een chronologischen stamboomopgemaakt en geconstateerd dat bv de woorden voor haan en phenix vroegergewone beschrijvende karakters of gebaren-termen waren die pas ongeveer 1200v Chr klankbootsingen met een sleutel of generiek determinatief zijn gewordenDit bewijs klemt nograveg duidelijker als men nagaat dat er toen reeds een heele reeks

woorden bestond wier eerste slechts geschreven deel het philosophische genusen het tweede ook uitgesproken maar uit niet-phonetische elementen ontleend deelde philosophische species aangaf Bij het bekende ook elders overal opkomendgebrek aan woordkarakters door de toenemende beschaving moest het oudeChineesch wel verschillende beteekenissen aan eenzelfde karakter hechten Maardaar dit natuurlijk in de schrijftaal spoedig gevaar tot verwarring meebracht werdhet weldra algemeen gebruik aan die dubbelzinnige schriftkarakters een inleidendesleutel of genus-symbool toe te voegen Maar de gesproken taal heeft van wegede bekendheid der dagelijks in den omgang besproken zaken die verklarendesleutels niet noodig en daarom wordt dus ook bij het lezen zoon sleutel nooituitgesproken evenmin als de volkomen vergelijkbare Determinatieven9) in deIndo-Kretische

9) Zoo bv in het Sumerisch de teekens voor god visch vleesch of lichaamsdeel hout of boomsteen vat of kan mensch man vrouw die vooropstaan en het teeken voor vogel dat zoowelvoacuteoacuter als achterop voorkomt In het Babylonisch bv de teekens voor god stad berg landhout of boom rivier mensch man en vrouw die vooropstaan en het teeken voor plaats enin het Assyrisch ook het teeken voor vogel die achterop staan In het Hittitisch spijkerschriftkomen ongeveer al dezelfde determinatieven voor In de Hittitische hieroglyphen zijn ookreeds verschillende determinatieven gevonden In het Egyptisch zijn de determinatieven hettalrijkst en staan meestal achterop De meest gebruikelijke zijn man vrouw zoogdier boomplant land aan het water land stad water huis vleesch of lichaamsdeel licht of tijd steenwoestijn of vreemd land gaan oog of zien vat of vloeistof snijden binden werkwoord schipbreken of deelen stof of mineraal vuur en abstract begrip

Onze Taaltuin Jaargang 6

386

Hieroglyph-systemen waar al even vroeg ook een verregaande samenval10) vanbeteekenissen optreedt maar waar dan ook even secundair de phonetischeelementen hun intrede doen Juist daarom gelden de nu volgende Chineescheconclusies van Schrijvers Derde Hoofdstuk alle evenzoo voor dehieroglyphen-systemen van het nabije Oosten Ook deze systemen berusten immersvan den beginne af op de twee beginselen van beschrijvende werkwoordsgebarenen aanwijzingen lsquoCe sont lagrave les deux proceacutedeacutes employeacutes pour la formation descaractegraveres simples qui constituent le fond de leacutecriture Chinoise En in deze oudeperiode is de invloed der gebaren op deze feiten zoo klaar als de dag Pas in eenvolgende periode beginnen de toepassingen van het derde beginsel desamenstelling van beide En ook dit beginsel werkt gelijk wij uit de voorbeeldenzagen nog geheel en al onder den invloed der gebarentaal En pas als bij hetgroeien der beschaving de toeneming van den ideeeumlnvoorraad om meer woordenvraagt en er tallooze synonieme karakters en gebaren in gebruik komen loopt ditheele oude systeem van een oorspronkelijke gebarentaal met een alleen daacuteaacuteropsteunende schrijftaal spaak Welnu pas bij een der middelen tot voorziening in deopgekomen verwarring blijkt dan de taal in een nieuwe toepassing van het derdebeginsel althans eenige phonetische taalelementen te bezitten aanvankelijk vooralhomoniemen met diergeluiden Weldra nemen die phonetische elementen echterhand over hand toe en moeten wij dus een bijna volledigen overgang van de bijelkaar hoorende visueele gebaren- en schrijf-talen naar het nieuwe Chineeschesysteem van een nieuwe akoustieke mondtaal en een oude grootendeelsdiscordeerende gestiliseerde visueele schrijftaal aanvaarden Maar juist in diestrijdigheid tusschen beide lagen de weidsche mogelijkheden der nieuweontwikkelingEn hiermee is eigenlijk het doel van den schrijver bereikt Het groote en gewichtige

bewijs is geleverd niet als een luchtkasteel

10) Thureau-Dangin Le Syllabaire Acadien Paris 1926 Idem Les Homophones Sumeacuteriens Paris1929

Onze Taaltuin Jaargang 6

387

noch als een louter denkgetimmerte in de ijle speculatieve hoogte maar als eenonvermijdelijk besluit uit de concrete geschiedenis der oude Chineesche schrijftaalEn met alles wat wij met opzet iets breeder dan onze schrijver aanbuiten-Chineesche feiten hierboven hebben bijgebracht zien wij nu aanstonds dateen analoge conclusie niet slechts voor al de Indo-Kretische hieroglyph-systemen11)

opgaat maar verder ook op het Picture writing van Noord- Centraal- en Zuid-Amerikaen hoogstwaarschijnlijk ook van het Paascheiland kan worden toegepastOveral toch vinden wij hier deze beide zelfde oudere of onderste lagen van het

gebarenschrift Pas in de laatste periode van een derde laag daarna endaaroverheen komen de eerste sporen op van eenige phonetische taalelementenEn alleen de vierde laag constateert den bijna volledigen overgang van degebarentaal naar de phonetische spreektaalEn al resten er nu in het boek van onzen schrijver nog twee gewichtige

hoofdstukken12) die deze conclusies voor het Chineesch opnieuwmet tal van nieuwefeiten nader toelichten en verder bewijzen ik geloof dat ik hiermee mijn dankbarebespreking mag besluiten daar het ons vooral om de algemeene linguistische feitenen beginselen te doen wasAlle eer aan den Chineeschen schrijver en aan de Parijsche Universiteit en de

school van Marcel Jousse die zulke leerlingen kweekt Maar daarna en daarbovenuiteen blijde triomfkreet der algemeene taalwetenschap die voor de heelecultuurgeschiedenis der menschheid met veler samenwerking zulk een gewichtigeontdekking mag boeken Of is dit feit van de betrekkelijke nieuwheid der mond- ofklanktaal voor de wereldgeschiedenis misschien niet van veel dieper en grootscherbeteekenis dan al de veldslagen en veroveringen van Alexander Julius CaesarCharlemagne en Napoleon samenJAC VAN GINNEKENNijmegen 11 Februari 1938

11) Zie over deze homogene cultuur van Kreta tot Mohenjodaro nog V Pisani Lunitagrave culturaleindo-mediterranea anteriore allavvento di Semiti e Indeuropei in de pas verschenen Scrittiin onore di Alfredo Trombetti Milano 1938 blz 199-213

12) Een over de Chineesche woorden voor de handgebaren zelf en een laatste over het primitieveconcretisme en het specifieke ontstaan der speciaal-Chineesche algemeene begrippen

Onze Taaltuin Jaargang 6

388

Litteraire kroniek

Maurice Gilliams Oefentocht in het luchtledige Adam 37

Zonder twijfel heeft Gilliams de gaafheid van Poesjkins verhaaltrant niet bereiktmaar hij heeft toch iets met hem gemeen Hij is namelijk een oorspronkelijke geestwien het alleen om de vertelling te doen is Daaraan offert hij alles op ook dewerkelijkheid die zijn verzinsels nauwelijks voor een deel weerspiegelen Hij treedtsoms zelfs uitdrukkelijk buiten zijn verhaal om ineens te vertellen lsquodat het moeilijkis over zulke eenvoudige dingen de waarheid te schrijvenrsquo blz 120 Dat lsquoeenvoudigdingrsquo is dan nog wel de dood van zijn eigen moeder En hier raken we meteen eenandere eigenaardigheid van Gilliams uitzonderlijke prozakunst hij haalt hetsensationeele met een zekere voorliefde binnen Op zich genomen zou dit eenzwakheid zijn maar Gilliams heeft vaak een fel contrast noodig in zijn verhaal Nietter wille van den inhoud de strekking het betoog maar terwille van den vorm Hetvertelsel in rimpellooze rustigheid begonnen heeft ineens een verdieping van doeneen schok moet de rust verbreken daarna kan het zich herstellen desnoods naeen nieuwen schok Soms begint de schrijver zelfs met een sensatie-situatie tescheppen zooals in het vertelsel lsquoDe man in de mistrsquo Met handigheid weet hij danhet niveau op gelijk peil te houden Er hangt over het geheel voortdurend de spanningvan den opzet Tegen het einde komt het begin-motief op het onverwachtst inschrijnende hevigheid terug en die terugkeer werd voorbereid door allerleizinspelingen Zoo leeft er een systeem in deze schijnbaar bandelooze vertelkunstwaarin de werkelijkheid soms bij ruwe brokken moet zijn verwerkt Het vreemde isdan nog dat de auteur altijd autobiografisch materiaal gebruikt en dus nooit geheelvan de realiteit loskomt Deze binding is bij hem winst omdat hij het liefst heelemaalzonder binding zou stellen maar nu als het ware met geweld bij een bestaandgegeven wordt vastgehoudenHet is merkwaardig te vernemen dat Gilliams niet van letterkunde houdt (blz 84)

en we zien geen enkele reden om deze paradoxale bewering in twijfel te trekkenZij is paradoxaal omdat de auteur ongetwijfeld den literairen schat verrijkt met zijnlsquooefeningenrsquo De bewering wordt overigens nog eens aangedikt omdat eldersGilliams zich den naam literator niet wil toeeumligenen En verder zegt hij lsquohet is banaalnog van schoonheid en kunst te spreken wanneer wij er de diepe inhoud vanontleden willenrsquo (blz 79) Wij gelooven dat dit alles oprecht gemeend is meer nogdat het volkomen juist is De auteur had andere dingen te doen dan

Onze Taaltuin Jaargang 6

389

zich verdiepen in het letterkundige al kon hij weten dat zijn activiteit voordeelbeduiden zou voor den tuin der Nederlandsche taal Dit laatste om velerlei redenenhij heeft een rijk verbeeldingsgeheugen een vruchtdragende fantasie hij heeft eenidealisme dat vaag genoeg is om breeduit in vlammen te schieten hij heeft genoegeigendunk om iets met gewicht te beweren en genoeg liefde om een hard oordeelte lanceeren Hij merkt op met scherpte en heeft sociale sentimenten Met deeigenaardigheid van zijn woord wil hij ook iets voor den hulpbehoevende doen hetis een zijner overtuigingen dat dit gemakkelijk kan Als beschrijvend kunstenaarkan hij verfijnd zijn Angstaanjagend is soms zijn suggereerend talent al staat hijbij wijlen ook weer radeloos tegenover zijn onderwerp Ten slotte is deze vertelkunstook mystisch al blijkt er geen hang te bestaan naar dogmatische steunselsTot welk eindpunt Gilliams is geraakt met zijn lsquoOefentocht in het luchtledigersquo is

ons niet bekend Ook aan voorspellingen behoeven we ons verder niet te wagenWat hij nu reeds noteerde verdient de attentie omdat er iets uit valt te leeren voorde levende verandering van onze taal die door dit geschrift allerminst inHoog-Haarlemmerdijksche richting en evenmin in die van het Algemeen Beschaafdwordt beiumlnvloed doch kennelijk Vlaamsche cultuurstroomingen binnenvoert zonderchauvinistische meedrijfselsJAN JP CREYGHTON

Taalkaart schommel

Het onderzoek naar de namen van den schommel bewees mij weer opnieuw hoeongelukkig het is dat onze dialectwoordenboeken niet ideologisch geschreven zijnImmers de dialectuitdrukkingen voor schommel bijeengaren is het zoeken vanspelden in hooibergen Met mijn vrij talrijk Noordbrabantsch en Zeeuwsch materiaalachtte ik mij wel gerechtigd een Zeeuwsch-Noordbrabantsch kaartje te teekenenmaar overigens kan ik uit de idiotica slechts een oppervlakkig en gebrekkig beeldontwerpen Want men weet nooit onder welke etyma men zoeken moet om volledigte zijnMijn Noordbrabantsch-Zeeuwsch materiaal is grootendeels indirect verzameld

Pater Van der Biezen OPraem uit Heeswijk bezorgde mij voornamelijk dat uitOost-Noord-Brabant maar ook nog hier en daar elders VanMej Dr HCM Ghijsenuit Domburg kreeg ik Zeeuwsche en Zuidhollandsche gegevens die zij voor mij hadafgevraagd in lsquoVerenigingsnieuws van de Zeeuwse Vereniging voordialectonderzoekrsquo Alleen voor West-Noord-Bra-

Onze Taaltuin Jaargang 6

390

bant Zeeuwsch-Vlaanderen (oostelijk deel) en het eiland Tholen heb ik bij mijnlyceumleerlingen een uitgebreid mondeling onderzoek ingesteld Voorts was er veelmateriaal te hooi en te gras genoteerd en heb ik nog voor verschillende plaatsenden laatsten tijd mondeling nagevraagdDe in Noord-Brabant en Zeeland voorkomende vormen zijnschommel skommel schoemel Evenals het ww schommelen nog niet bij Kiliaen

Wschl een jonge onomatopee Cfr Franck-vanWijk2 590 Bijna overal in ons gebiedwschl niet oorspronkelijk

slingerschommel Hoewel Made de eenige plaats waar het voorkomt in hetalgemeen als relictgebied mag gelden lijkt dit woord ons mede omdat het op eengrensgebied van twee elkaar beconcurreerende woordtypen voorkomt eennieuwvormingtouter Pas bij Kiliaen Mnl touteren beteekent 1e beven rillen 2e schommelen

(doch nog niet in de beteekenis van dat spel) Brugsch toukteren en Westvlaamschtouteren (De Bo) beteekenen 1e beven schudden zitten wippelbeenen heen enweer bewegen 2e schommelen Westvlaamsch touter en Brugsch toukter toekterbeteekenen 1e schommel 2e koorts beverik (De Bo) Touter voor dat speeltuigvonden wij verder alleen in West-Vlaanderen (De Bo) Brugge (De Bo) Roodhuisbij Sneek en Nyland (Friesland) - beide opgaven van pater Van der Biezen - het

Onze Taaltuin Jaargang 6

391

pleonasme toutalter in Groningen (Molema) talter in Geldersch-Overijselsch (Galleacutee)Kampen (Gunnink) en het ww touterwiegen bij Gysbert Japix (Hoeufft Proeve vanBredaasch Taaleigen 607) De grondbeteekenis zal dus wel beven waggelen zijnVgl ook Ags tealtrian = waggelen schudden onvast gaan Cfr verder Franck-vanWijk2 704 Het woord of althans de beteekenisverandering in het bedoeld speeltuigis misschien een ingvaeonisme In het Antwerpsch (Cornelissen-Vervliet) beteekenttouteren alleen 1e lichtjes dorschen 2e slaan rammelen deze tweede beteekeniswordt ook voor het Land vanWaas (Joos) opgegeven Hangt tenteren dat Goemansin zijn stukje over het Zeeuwsche Serooskerke (OV I 30) als Geldersch geeft dochdat Galleacutee niet vermeldt hier ook mee samenbijs becircs becircze In verschillende dialecten vooral in en rond het noorden van

Oost-Vlaanderen beteekent bijs bijze bies bieze zoowel schommel als bui Teirlinckgeeft voor het Zuid-Oostvlaamsch bijze 1e bui 2e schommel (nl op de noordelijkedialectgrens Zottegem St Maria-Latem) De Bo geeft als beteekenis voor bijsbijze bies bieze 1e bijspauw brems 2e het bijzen 3e bui en zegt dan lsquoNaarde Scheldewaart draagt de Schongel fr escarpolette ook den naam van BijsBijzersquo in het Land van Waas (Joos) beteekent bijs 1e bui 2e schommel1) Insommige dezer dialecten bestaat bijzen schommelen bijv in het Land van Waas(Joos) in Zuid-Oost-Vlaanderen vooral op de dialectgrens Zottegem en StMaria-Latem (Teirlinck) De Bo (Wvlaamsch Idiot) vermeldt het als lsquoBij de Oost-Vlrsquoin de Rupelstreek bestaat biezebijzen = schommelen naast biezebijs = schommel(Cornelissen-Vervliet Antwerpsch Idioticon I 231) In het Antwerpsch(Cornelissen-Vervliet) bestaat bijs alleen in de beteekenis bui Tenslotte bestaat ernog een mnl bicircsen = wild rondloopen zich heftig bewegen dat vaak vervormdnog in allerlei dialecten voorkomt2) Cfr Franck-vanWijk2 iv bijster Eenerzijds komthiervan bijze bijs = bui (zned limb geld-overijselsch duitsch - cfr Franck-vanWijk2 ibid) al betwijfelt Van Haeringen Supplem dit en anderzijds de groep bijs =schommel hetzij we de beteekenis-verwantschap in het element windvlaag hetzijwe haar in het element heftig heen en weer bewegen moeten zoekenbessermeule voorkomend in Nieuw-Namen en dus natuurlijk

1) Voor Melsele in het Land van Waas kreeg ik eveneens bijs = schommel2) In het Land van Waas beteekent bijzen 1o schommelen 2o onstuimig heen en weer loopen

(Joos)

Onze Taaltuin Jaargang 6

392

verwant met bijs Wschl gevormd door bijgedachte aan de mallemolenschuit diein dezelfde kermissfeer thuis hoort Zooals wij aanstonds ook verwisseling metobbelpecircrt zullen zienrui en ruier Wschl niet te scheiden van Geldersch-Overijselsch ruile (Galleacutee)

Elten-Bergsch rugravejjel (Bruyel) en Deventersch ruile (Draaijer) die alle eveneensschommel beteekenen Misschien hangen de rui- rui-r- en rui-l-vormen onderlingsamen zooal niet in oorsprong verwant kunnen ze elkaar toch wel wederzijdsbeiumlnvloed hebben Dat de verdere etymologie van Ned rui ruien en ruil ruilenonbekend is (Cfr Franck-van Wijk2) maakt die hypothese al gemakkelijker En nuis het wel mogelijk dat van rui = schommel de grondbeteekenis schudden is (cfrFranck-van Wijk2 iv rui opruien) en dan zouden misschien rui-r en rui-l in debeteekenis schommel van rui = schommel afgeleid zijn en niet een afzonderlijke(parallelle) beteekeniswijziging hebben meegemaakt Maar het feit dat ruien hetwisselen van veeren of haren egraven schommelen (een gedurig verwisselen van richting)en ruilen het wisselen van bezit en eveneens schommelen beteekent zou voor aldeze vormen misschien een grondvorm rui(d)- mogen postuleeren met alsgrondbeteekenis regelmatig omwisselen van bewegingsrichting (of desnoodsschudden) bij welks afleidingen telkens opnieuw die beteekenis-overgang optradobbelpecircrt Etym hobbelpaard Ter vergelijking meermalen treedt

naamsverwisseling van wip schommel en wieg op (cfr ook de opm boven overbessermeule)ooier alleen opgegeven voor Achtmaal Een etymologische gissing volgt hierondertichel oorsprong onbekendkog Een kog is eigenlijk een schip in het Land van Cuyck soms ook de nachtuil

maar de verwantschap van de beteekenis schommel is niet erg duidelijkstuur stuueumlr stuujr met zijn afleiding stuurel Buiten Oost-Noord-Brabant vond

ik stuur = schommel en sturen = schommelen alleen in het noorden der Kempen(Cornelissen-Vervliet) en Diest (Tuerlinckx) De etymologie is onduidelijk Is erverband met ono staurr = paal of het ned ww stouwen Cfr Franck-Van Wijk2 ivstuurschsnuur Uit stuur ontstaan3)

3) Buiten Noord-Brabant en Zeeland noteerde ik nog terloops behalve de reeds genoemdevormen skompel Drechterland (Karsten) sjokkel Heerlen (Jongeneel) Montzen (Welter)Sittard (Van der Heijden) Valkenburg (Dorren) schongel oa Van Dale enWestvla (De Bo)schop oa Van Dale schingel Oud-Beierland (Opprel) raike Stad-Groningsch (Molema)zaai Marnestreek in Gron (Molema) zoiboie zoie Oldambt (Molema) zuie zuzoi zaaiOmmelanden (Molema) sūjā suumljā Veluwe (Van Schothorst) wiepe Zegelsem in OVla(Teirlinck)

Onze Taaltuin Jaargang 6

393

De etymologische vraagstukken in verband met dit niet alleen als speelgoed maartijdens de oudheid ook in de religie en geneeskunde bekende voorwerp zijn dusnog lang niet alle opgelost Zoo is ook van lat oscillum en Grieksch aioacutera de afleidingonbekend Is dit laatste misschien nog verwant met Achtmaalsch ooier Cfr HLamer Woumlrterbuch der Antike 1933 iv SchaukelMet het in kaart brengen van onsmateriaal hebben wij gemeend volledig te moeten

zijn Onze kaart kon er slechts aan betrouwbaarheid door winnen In hoeverre deisoglossen gemotiveerd zijn wordt dan voldoende bewezen Voor de Baronie vanBreda zijn wij jammer genoeg maar schraal georieumlnteerd doch onze voorzichtigeteekening4) geeft tenminste de naakte waarheidOp taalgeographisch terrein treffen wij enkele oude bekende verschijnselen aan

Het Land van Cuyck vormt een scherp afgesneden dialectgebied en vertoont eenGeldersch-Overijselsch verschijnsel Cfr A Weijnen Onderzoek naar dedialectgrenzen in Noord-Brabant sect 251 vlgg Erg groote benamingscomplexenkomen in Nederland bij dit woord niet voor Het grootste zal wel touter zijn misschieneen ingvaeonisme Dit heerscht in heacuteeacutel Zeeland en Goeree-Overflakkee behalve inhet katholieke deel van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen dat met noordelijkOost-Vlaanderen meedoet ook een bekend verschijnsel En daarnaast lsquotoutertrsquo mennog volop in Westelijk-Noord-Brabant al zijn hier in de Baronie de verhoudingentgv schaarschte aan materiaal onzeker Hoeufft gaf in 1836 nog touter op voorBreda en omstreken maar algemeen-Baroniesch is het tegenwoordig zeker nietMooi vertoont zich ten oosten van touter het Kempensch stuur-gebied Maar op degrens van de elkaar beconcurreerende touter- en stuurgebieden zijn door deheerschende onzekerheid allerlei nieuwigheden opgekomen zooals stuurel snuurslingerschommel schommel kog en ooier (als dit laatste tenminste al niet heel oudis) Deze verklaring geldt zeker voor het oosten der Baronie maar ook misschienvoor het Hollandsch-Brabantsch tenzij dit dialect het woord schommel van huis uithadTOON WEIJNEN

4) Het verschil tusschen de touter- en de touter + schommelopgaven zal wel niet wezenlijk zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

394

Boekbespreking

Noord-Brabantsche dialect-geographie Resultaten en wenschen

Naar aanleiding van Ant Weijnen Onderzoek naar de dialectgrenzen inNoord-Brabant in aansluiting aan geographie geschiedenis en volkslevenUitgegeven in eigen beheer Fijnaart 1937 Ingen f 590 geb f 740

Wanneer men na een eerste lezing deze Nijmeegsche dissertatie van 258 paginassluit dan is het met de gedachte dat is degelijk werk En juist dit mannelijkelsquozwart-op-witrsquo zou schitterend gecombineerd zijn met de grootere leesbaarheidwanneer vele kaartjes niet zoo overladen en beter geteekend waren Gaan wij nudit werk gebruiken dan zijn wij verheugd over den rijkdom maar missen noode eengoede inhoudsopgave een overzichtelijk register een alphabetische lijst derbehandelde kaarten Dan valt het ons op dat er ook wat ontbreekt zelfs in het bestehoofdstuk Maar wat er staat is waar is echt Niet in het volledige maar in het rijkeen het ware schuilt de groote kracht van dit werkWij zullen het geheele boek doorloopen telkens aanteekenend zoo mogelijk

aanvullend om ten slotte nog een totaalindruk te gevenIn de Inleiding vindt men een overzicht van demethoden hoemen dialectmateriaal

verzamelt Zelf heeft schrijver de directe met de indirecte gecombineerd al verkiesthij eigenlijk onderzoek lsquoim Gelaumlndersquo boven de enquecircte Uit eigen materiaal dat wijpersoonlijk al vragende verzamelden in een 60 tal plaatsen van Peel- enKempenland hebben wij herhaaldelijk gelegenheid gehad om beider resultaten tevergelijken en concludeeren de gecombineerde methode is in dit werk volkomenbetrouwbaar Persoonlijk zijn wij sterk voor onderzoek ter plaatse Al trekkende vanOost-naar West-Noord-Brabant van het Zuiden van de Peel naar den NoordelijkenMaaskant hoort men zoo de fijne nuanceeringen bemerkt men na twee agrave driedorpen de tendens die telkens sterker zijn werk doet totdat plotseling een scherpcontrast optreedt met de vorige halte Een Oost-Brabander die naar het Westenvan zijn provincie komt treffen zoo de scherp-genasaleerde ruwe open klankentegenover de zachte gesloten mouilleering van zijn eigen dialectEen fijn waarnemer merkt op dat in Peelland van het Zuiden naar het Noorden

de mondopening bij het spreken geleidelijk groo-

Onze Taaltuin Jaargang 6

395

ter wordt totdat hij in Erp de klanken sterk gelabialiseerd met wijd-open mond hoortuitgesproken Om zich voor te bereiden op interessante kenmerken dient men zooplaats voor plaats te vragenWaaraan herkent men aanstonds iemand uit het vorigeen het volgende dorp Nooit beter dan door persoonlijk onderzoek zal men kunnenconstateeren dat eacuteeacuten dorp zelfs drie duidelijk onderscheiden dialecten heeft (bvSt Willibrord)Dat schrijver zich in sect 8 reeds bij voorbaat verdedigde lsquotegen critici die meenen

dat de begrenzing van het arbeidsveld op staatkundigen grondslag nietwetenschappelijk verantwoord en ouderwetsch isrsquo bewijst toch minstens dat hij zijnopvatting aanvechtbaar acht Wanneer men zoekt naar dialectgrenzen naarcultuurgrenzen en men houdt op voordat men aan de grens is bereikt men nietzijn doel Nagenoeg alle isoglossen loopen Noord-Zuid Hieruit volgt dat destaatkundige scheiding van Oost naar West geen dialectscheiding is Het boek zelfbewijst hiermee zijn te enge opzet Ook uit de lijst van doorloopend geraadpleegdewerken blijkt dat schrijver te zeer op Noord-Nederland is ingesteld Zouden zelfsvoor Noacuteord-Brabantsche dialectgeographie namen als SchuringaMolema Bergsmavan meer belang zijn dan Tuerlinckx Leenen BlancquaertHoofdstuk I behandelt klinkers tweeklanken en medeklinkers Uitgaande van het

Westgermaansch worden telkens een of meer representanten uitgewerkt Niet hetrecept lsquovan Schothorstrsquo dus Het blijkt uit dit hoofdstuk herhaaldelijk schrijver wasbij zijn onderzoek niet zoozeer ingesteld op de Klankleer als op de lsquoWoumlrter undSachenrsquo Anders was het immers niet mogelijk dat we niet of nagenoeg nietbehandeld vinden old(t) Westgerm ecirc ai en au Dan waren ook hier wel besprokenar + labiaal of gutturaal die in het Westen gerekt in het Oosten bovendiengepalataliseerd worden Dan waremisschien de kwestie oa-ao-aa in sect 15 besprokenwegravel opgelost Slechts voor l heeft heel Oost-Noord-Brabant oa En het zijn juist del-verbindingen waaraan een Oost-Brabander goed te kennen is wanneer hij ABspreekt DeWestgerm i in gesloten- en open lettergreep levert ook nog opmerkelijkeverschillen bv tusschen het Westhoeksch en Mz en B In open lettergreep hoorenwij in Westelijk K en in T vaak een j-diphtong Eenige malen neemt schrijver stellingtegen Heeroma en oi terectHoort lsquozoonrsquo wel thuis in sect 30 De verschillende typen van gaan in sect 35 vernoemd

zouden wij willen terubrengen tot twee

Onze Taaltuin Jaargang 6

396

1o) gograven in Kempenland en Noordelijke Meyerij 2o) gogravew en gograve in Peelland Bedenkenwij hierbij wel dat de Noordelijke Meyerij veel minder mouilleert dan K en P ZouinWest-Brabant zelfs in Tilburg nog een phonologische correlatie bestaan tusscheneacute en egrave tusschen oacute en ograve Dat een vraag als deze laatste in dit hoofdstuk niet tesprake komt hebben wij betreurdHet best van alle vocalen is behandeld de Westgerm ucirc In aansluiting bij het

feestartikel voor Prof van Ginneken in dit blad toont schrijver hier zich op zijn bestMet uitvoerig en betrouwbaar materiaal komt men ook in de Klankleer wel totschitterend resultaagravet Wij hopen dat ook de behandeling van de Westgerm icircbinnenkort tot zulk een prachtig geheel wordt omgewerktIn hoofdstuk II wordt zakelijk en overzichtelijk het historisch verloop der 5

umlautsperioden uiteengezet en toegepast op Noord-Brabant Bijkbaar sluit zichschrijver geheel aan bij de opvattingen van Braune Wilmanns van Wijk vanHaeringen Schoumlnfeld ofschoon hij zich nergens daarover uitlaat Demouilleeringstheorie van Scherer Sievers Rooth Grootaers van Ginneken enMansion komt evenmin ter sprake Wanneer men vergelijkt met de verklaring vanlsquobindenrsquo (sect 25) doet dit vreemd aan Het slagwoord lsquomouilleeringrsquo doet oi wonderenin Noord-Brabant al verklaart het op zich zelf evenmin iets als umlautAan de hand van goede voorbeelden wordt aangetoond hoe de verschillende

umlautsperioden van Oost naar West over Noord-Brabant zijn heengeschovenzoodat de jongere en jongste umlaut nl bij het verkleinwoord bij het meervoud enin 3en pers sg ott zijn blijven staan in het Oosten van de provincie Met historischmateriaal wordt dan verder nagegaan wanneer de umlautsverschijnselen inNoord-Brabant zijn doorgedrongen Wij vinden dit hoofdstuk geslaagd Mogen wijnog een kleine aanvulling geven in historisch opzicht Reeds in de 14e eeuw treffenwij in s-Hertogenbosch aan de umlaut van ă en acirc Dus penneke teffelke sweghercoveleer kersmeker Te Breda komt reeds voor in 1343 lsquogheheiten BruneckerrsquoHet was een gelukkig idee om een afzonderlijk hoofdstuk te wijden aan de

rekkingen en verkortingen die in de Brabantsche dialecten zoo belangrijk zijn Vooralin Oost-Brabant blijkt de rekking van onvolkomen klinkers in gesloten lettergreepvoor te komen terwijl in het Westen juist de nasaalverbindingen van belang zijnDaarom hadden we deze laatsten zoo graag nader uitge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

397

werkt gezien En wat de verkortingen betreft een bespreking van de verkleinwoordenontbreekt Bij de echt Peellandsche verkorting gevraŏ bloĕ kŏ voor gevraagdbloed kwaad hooren ook nog goĕ (goed) schŏ (schoon) dŏ (dood)Op bladzijde 117 begint de eigenlijke Vormleer Vergelijken wij nu hoofdstuk IV

Morphologie en Syntaxis met de eigenlijke Klankleer dan lijkt ons de inhoud welwat poover Dit komt gedeeltelijk doordat in de voorgaande hoofdstukken reeds tersprake kwamen de rol die umlaut rekking en verkortingen spelen in de morphologieAchtereenvolgens worden behandeld het uitgangslooze meervoud dat in

aansluiting bij Limburg het meest voorkomt in Oost-Brabant deverkleinwoordvorming de persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden hetonbepaalde voornaamwoord lsquomenrsquo en lsquoeenenrsquo de lidwoorden le en 3e pers sgott het veelvuldiger gebruik van sterke werkwoorden in het Westen wezen +infinitief en tenslotte lsquoerrsquo in de beteekenis lsquodaarvanrsquo We zouden nog willen wijzenop den voltooid teg tijd op het geslacht der substantieven het afwijken der klassenvan sterke werkwoorden op de sandhiDe eigenlijke syntaxis de leer van den zin is nog altijd het meest vergeten

onderdeel van de dialectstudieHoofdstuk V behandelt de Woordvorming lsquoWorafrsquo in plaats van lsquowaarvanrsquo blijkt

een tegenstelling Oost-West te zijn Een gedeelte sluit zich echter aan bij LimburgOp een dergelijk verschijnsel zouden wij willen wijzen bij het gebruik van lsquometrsquo enlsquomedersquo Algemeen Oost-Brabantsch is ik go mi oew mee uitgezonderd in een deelvan het land van Cuyck en in het Budelsch dat aansluit bij het Limb lsquoich goan mitdich mitrsquo Voor de verklaring van lsquonuzzəkrsquo lsquoneusdoekrsquo zoeken wij liever overeenkomstbij den lsquocache-nezrsquo voor de mannen Even komt in sect 188 de toponymie ter sprakein verband met de vocaalverzwakking die in het Oosten veel sterker is dan in hetWesten van de provincie Wat zou juist de toponymie nog schitterend materiaalhebben kunnen leveren voor de woordvorming en in aansluiting daarbij de voor-en achternamen Ook in dit opzicht is voor de Antwerpsche Kempen reeds goedvoorwerk verrichtDe Woordenschat beslaat hoofdstuk VI Al zal menige dialectliefhebber hier nog

heel veel kunnen aanvullen wij houden dit voor een goed geslaagd gedeelte Deverantwoording van het materiaal ook in dialecten buiten Noord-Brabant evenzeerals de voorzichtige etymologische verklaring

Onze Taaltuin Jaargang 6

398

Als voorbeeld noemen wij de behandeling van lsquowimperrsquo en lsquoschortrsquo Een scherpescheiding geven de volgende woorden hak roome henne scholk wang in hetOosten tegenover de Westelijke hiel melk tiete veurschoot kaok Het is allerminstde bedoeling geweest volledig te zijn maar misschien mogen we nog wijzen op devele Fransche woorden waarvan geen enkel voorbeeld werd opgenomen Ook devogel- en bloemennamen zouden mooi vergelijkingsmateriaal kunnen leverentusschen Oost en West Interessante lsquooude woordenrsquo publiceerde schrijver reedselders Als geheel vinden wij dit eenmooi hoofdstuk met goed gekozen voorbeeldendie zoowel het verschil tusschen Oost en West als de zoo frappante plaatselijkeeigenaardigheden duidelijk naar voren doen komenEn zoo komen wij tot hoofdstuk VII Taalgeographische Synthese Er zijn reeds

zeer waardeerende woorden gesproken en geschreven over deze knappesamenvatting Hieruit is het heele boek ontstaan hiermee werd en wordt het waardigbekroond De opzet van de dissertatie was bepaald door het met goud-bekroondeantwoord op de prijsvraag over de verschillen en de grens tusschen het Oost- enWest-Noord-Brabantsche dialect Maar vele andere problemen drongen zich op enzijn mede uitgewerkt tot een algemeene taalgeographische beschrijving van deNoord-Brabantsche dialecten Zoo is schrijver gekomen tot een indeeling in elfonderscheiden groepenHet Budelsch het Cuycksch en het Westhoeksch wijken af van het eigenlijke

Noord-Brabantsch en worden het eerst behandeld Het Budelsch sluit vaak aan bijLimburg Is de sonantische lsquonrsquo schrijver hier nooit opgevallen De afscheiding vanhet Cuycksch (Noordelijk en Zuidelijk deel) vindt prachtige parallellen op het puntvan aardrijkskundige gesteldheid geschiedenis en volkskunde Dit wordt schitterendbewezenHet land van lsquojijrsquo en lsquoweetjersquo vertoont Hollandsche trekkenNog breeder en stralender wordt bewezen in sect 271-sect 284 dat de tegenstelling

tusschen Oost- en West-Noord-Brabant op taalkundig gebied prachtige parallellenvindt op het punt van aardrijkskundige gesteldheid praehistorie politiekegeschiedenis kerkelijke geschiedenis kunstuitingen economie rechtsinstellingenpsychologie volkskunde Het best geslaagd lijken ons de politieke geschiedenisvolkskunde en rechtsinstellingen Minder goed de psychologie Vooral deeeuwenlange onderdrukking heeft den Oost-Brabander gemaakt wantrouwendhulpvaardig saamhoorig stil

Onze Taaltuin Jaargang 6

399

bijgeloovig (het heeft er inderdaad lsquogespoktrsquo) DeWest-Brabander is veel meer ruwluidruchtig vrijheidslievend eigengereid De Oost-Brabander schuwt het directekordate woord en de boerentaal is daardoor zoo rijk aan beeldspraak DeWest-Brabander is welbespraakt uitbundig van taal Veel minder dan in het Westenis men in het Oosten zuinig met zijn tijd en arbeid Men wroet er te veel en eet tesober Orde en netheid van het Westen lsquokumt nie zo naawrsquo in het OostenEen kleine aanvulling bij een enkel woord De landmaat loopenzaad (⅙ HA)

kwam vroeger veel meer Westelijk voor We vonden te Breda in 1363 lsquovyf lopensaeyt lantsrsquo en te Mechelen 1473 lsquoloopen tsayersquoAls algemeene karakteristiek geeft schrijver Oost-Noord-Brabant is archaiumlstischer

dan het Westelijk gedeelte Vooral het Westen vertoont een Saksischen inslag inOost-Noord-Brabant herinneren daarentegen verschijnselen aan het Friesch Destemlooze s en f in anlaut lijkt ons geen goede parallelVooral historisch en geographisch worden verder nagegaan de verschillen

tusschen het Markiezaat en de Baronie in Westelijk Noord-Brabant in causaalverband met de dialectscheiding Het Oosten van de provincie valt uiteen inPeellandsch Kempenlandsch en Noord-Oost-Meyerijsch Merkwaardig is dat deoude kwartierindeeling van de Meyerij geheel losgelaten is (sect 329) De scheidingtusschen Peelland en Kempenland volgt echter dialectisch en historisch toch nogaltijd ongeveer de Dommel en ook de scheiding tusschen het land van Oisterwijken Kempenland valt nagenoeg samen met de isoglossen Denkt men op kaart 111de dikke lijn van lsquoboerenrsquo even weg dan herstelt men ook het land van OisterwijkErp zouden we gedeeltelijk tot het Peellandsch rekenen Westgermaansche ai enau zijn bv wel gediphtongeerd De afwijking van Schijndel en Den Dungen biedtinderdaad moeilijkhedenBezien wij de zware isoglossenstreng ten Oosten van s-Hertogenbosch (kaart

111) en herlezen wij stelling XXIII dan is een nadere bestudeering van het dialectder hoofdstad ook in historisch opzicht zeer de moeite waardHet Kempenlandsch ten Zuid-Westen van Eindhoven gesproken valt ten deele

uiteen in een Oostelijk en Westelijk gedeelte Het land der Sniedersen vertoont veelovereenkomst met de Antwerpsche Kempen en West-Noord-Brabant Wij noemenslechts het stadsrecht van Antwerpen Het Midden-Brabantsche over-

Onze Taaltuin Jaargang 6

400

gangsdialect onderscheidt schrijver in Hollandsch-Brabantsch Tilburgsch enMaaslandschDe aardrijkskundige ligging de politieke en kerkelijke geschiedenis van het land

benoorden de Bergsche Maas en de Langstraat verklaren de scheiding van deZuidelijke Brabantsche streken Vandaar het Hollandsch karakter van deze streekHet Tilburgsch als zoodanig heeft eigenlijk zeer weinig specifieke kenmerken

Het Maaslandsch wordt gesproken tusschen Grave en s-Hertogenbosch langs deMaas Hoewel het in vele opzichten verschilt van de Noordelijke Meyerij deovereenkomsten van dit laatste gebied met het Maas en Waalsch leiden tot deconclusie dat het Maaslandsch een jongere ontwikkeling heeft doorgemaakt (sect328)Het verheugt ons dat het onderzoek toch niet uitsluitend Noord-Nederlandsch

gebleven is Wij lezen dan ook aan het einde van het boek lsquoHeel sterk doen zichin Noord-Brabant Zuidelijke verschijnselen gevoelenrsquo Schrijver gaat dat naderbewijzen lexicologisch kerkhistorisch en folkloristisch Zou vooral de Christianiseeringvanuit Echternach en van de Sinte Bernaards abdij bij Antwerpen ook geen groterol spelen bij de scheiding tusschen Oost en WestWanneer we nu een totaalindruk mogen geven dan oordeelen wij dit boek is

breed van opzet rijk in uitwerking betrouwbaar tot in deacutetails geschreven met eengroot gevoel van verantwoordelijkheid Een voorbeeld van een zeer goede dissertatiedusAls dit boek tenslotte niegravet in handen komt van de Brabantsche intellectueelen

dan ligt dat aan het vele vakwerk Het is niet algemeen-menschelijk en rijp genoegDaartoe had schrijver de taal zeacutelf moeten benaderen van psychologischesociologische en biologische zijde In dien geest zagen wij de synthese gaarneherdruktJOHAN RENDERS

Onze Taaltuin Jaargang 6

Page 2: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...

III

Inhoud

I Taal als volksuiting

DIALECTEN1Blz 113J van Ginneken Openingsrede eerste

tentoonstelling-Dialectencommissie Kon Academie209 249P Peters De vormen en de verbuiging der pronomina

in de nederl dialecten132 154F den Eerzamen Over de voornaamwoorden in het

Goerees39PJ Meertens Het vlaams karakter der zeeuwsche

dialecten207PWarringa P Sipma en JH Brouwer Friesk Jierboek

1937 (bespr)122J Naarding Woorden met sj- en tj-351HL Bezoen G en J Heitkamp B Ribbert Proeven

van Twentsche dialecten11A Weijnen De ucirc en iets over articulatiegewoonten in

Noord-Brabant331- Uit de vaktaal der Peelarbeiders394J Renders Noord-Brabantsche dialect-geographie

resultaten en wenschen (bespr van A WeijnenOnderzoek naar de dialectgrenzen in Noord-Brabant1937)

129L Geenen De Limburgsche woordschikking in prozaen poeumlzieE Blanquaert-W Pee L Geenen L Veldhuis AWeijnen Taalkaarten Intervocal tenuisverschuiving 7kaas 139 steen 174 de ij-diphtongeering 202roepnamen van het varken 23 schommel 389

PHONOLOGIE ENKLANKLEER

2

259J van Ginneken Internat vragenlijst overdialect-phonologie

282- Leidraad bij de nederl beantwoording derinternationale phonol vragenlijst

363- De tweeklanken of diphtongen5E Blancquaert-W Pee Intervocal tenuisverschuiving

in Vlaanderen

Onze Taaltuin Jaargang 6

16L Goemans Phonetische verscheidenheden in devolkstaal

WOORDENSCHAT ENSEMANTIEK

3

311J Wils Structuurtypen in de beteekenis van nedlbewegingswerkwoorden

20L Veldhuis De roepnamen van het varken

Onze Taaltuin Jaargang 6

IV

172HL Bezoen Nedl hillebillen lsquostoeienrsquo173- Gronings ool hinne201- Zichte (sikkel) zichten (maaien zeven)28J Grauls Klommel lommel rommel

II Taal als nationale cultuurschat

OUD-NEDERLANDSCHECULTUUR

1

145J van Ginneken Onze zuidelijke taalgrens en degermaansche bevolking van het merovingische rijk

290- Het wisselend muzikaal accent van hetoudnederlandsch heeft alleen het limburgsch zuiverbewaard

77BHD Hermesdorf De zin voor realisme in het oudelimburgsche recht

32J Mansion Oude vlaamsche namen uit Frankrijk

MIIDDELNEDERLANDSCHEEN ZESTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

2

266W Slijpen De Limburgsche Sermoenen tochlimburgsch

49LC Michels Een sprongconstructie235W Dols Syntaxis van ridderroman tot volksboek (L

Albering Vergel-syntact studie van den Renout enhet volksboek der Heemskinderen Groningen 1934)

102P Hagen Zur Entstehungsgeschichte der lsquoImitatioChristirsquo

105J Malaise Een engelsche vertaling van het lsquoDagboekvan Geert Grootersquo

67HJ Endepols Trudoniana63W Lampen Palaeografische onjuistheden in de

Catalogue des manuscrits neacuteerlandais de laBibliotheacuteque Nationale van Parijs

ZEVENTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

3

241J van Ginneken Vondel en Nederland53J Wille lsquoDeuse Frebisrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

138Judi H Mendels Over lsquonevelsrsquo en lsquodampenrsquo

NEGENTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

4

84W Kosch Ein oumlsterreichischer Dichter und tuumlrkischerDiplomat in Holland

Onze Taaltuin Jaargang 6

V

90G Brom De dithyrambe van Broere58F Baur Een attributieprobleem bij Guido Gezelle

CONTEMPORAINECULTUUR

5

166G Karsten Onderwijs in het fries op de lagere school222H Dister Een nieuw handboek voor neerlandici (GS

Overdiep Stilistische grammatica van het modnederlandsch Zwolle 1937)

205J Wils Jac Smit Bijdrage tot de kennis van Potgietersstijl Groningen 37 (bespr)

365- A de Jong Nederl Letterkunde Groningen 1936 (2dln) (bespr)

335L Starmans E Rijpma-FG Schuringa Nieuwestijloefeningen Groningen 37 (bespr)

ALGEMEENE TAALSYNTAXIS DERSCHRIJFTAAL

6

337 369J van Ginneken Een nieuwe ontdekking dertaalwetenschap

177J Wils De persoon in de taal162L Kaiser Zinslengte130J Klatter Primitieve vormen45AA Verdenius Over het onbepaalde voornaamwoord

(de het) een of ander230J Wils De je-stijl in jongens- en meisjesopstellen143- Vraag 1 (we met de vage beteekenis jij jullie ik etc)

III Taal als instrument voor schoone kunst

RYTHME MELODIESAGENVORMING

1

95A Pompen Gerard Manley Hopkins SJ87J Pollmann lets over de melodie van Babys

speelliedjes305J van Ginneken Sagen in den volksmond

Onze Taaltuin Jaargang 6

MODERNELITTERATUUR

2

273J Wils Het doove woord (JH Leopold VerzameldeVerzen 35)

171GS Overdiep Stiefmoeder aarde (Th de VriesStiefmoeder aarde 37)

Onze Taaltuin Jaargang 6

VI

197E de Freacutemery Het herstelde woord (GWalschap Een mensch van goeden wil37)

359- De wraak van het dichterschap (Depoeumlzie van Henri Bruning)

388J Creyghton Litteraire kroniek (MGilliams Oefentocht in het luchtledige37)

Onze Taaltuin Jaargang 6

3

[Bijdragen tot de Nederlandsche Taal enLetterkunde Prof dr Jac van GinnekenAangeboden op den 21sten april 1937 tergelegenheid van zijn 60sten verjaardag][Verbeteringen]

Verbetering in te leggen in

BIJDRAGEN TOT DE NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDEAANGEBODEN AAN PROF DR JAC VAN GINNEKEN BIJ ZIJN 60STENVERJAARDAGOnze Taaltuin 6de jrg no 1

Door het wegraken van de verbeterde drukproef is de bijdrage van Prof Dr J Willeblz 53-58 ongecorrigeerd afgedruktDe verbeteringen volgen hieronder

LeesRegelBlzambachten6 vb ambachtes53dorps-lsquoRetrocynrsquo14 vo dorps-Retrocynrsquoverplaatsing13 vo verplaatsingenvoacuteoacuter11 vb voor54kans3 vb winst55rampspoed10 vb bezoekinghad ook medegebracht15 vo bracht ook medeterugslag van den vrede14 vo terugslagoorlogsvolk13 vo militairenvs 115-1167 vo vs 115-116ms1 vb md56Soetje en hij hunhuishouding doen blijven

18-19 vb zij blijven

klandizie17 vo klandisie(lsquowantrsquo heeft15 vb lsquoldquowantrdquo (heeft57ik er hier20 vb ik er hierals Fransche naam10 vo als Franschen

naamdiesen trebus5 vb diesen Frebus58

Onze Taaltuin Jaargang 6

5

Intervocalische tenuis-verschuiving in Vlaanderen

IN zijn Tenuis en Media (Rec de Trav Facult Phil et Lettres Univ Gand 1908)citeert Logeman sect 134-152b talrijke voorbeelden van midden-tenues die stemkrijgen in het gesproken Nederlandsch en in een aantal andere Germaansche talenOp een nog breeder basis was dit verschijnsel behandeld geworden door Van

Ginneken in zijn Grondbeginselen eener psychologische Taalwetenschap (LeuvBijdr 1906 sect 522 vv) Logeman geeft als verklaring of althans als conditio sinequa non op een laagtepunt van het expiratorisch en (of) chromatisch accent VanGinneken spreekt eenvoudig van psychische inertie en voorbarigheid waardoor destem van de omstaande vocalen op de intervocalische tenues overgaat Hij wijst erzeer terecht op dat opening van een tenuis of een media door omstaande vocaleneen gelijkaardig verschijnsel mag heeten Beide auteurs beschouwen den overgangvan intervocalische tenuis naar media binnen eenzelfde woord als verwant met debekende sandhiverschijnselen die een gelijkaardig resultaat opleveren in desamenvoeging van woordenHet is niet de bedoeling van deze korte bijdrage over deze kwesties een debat

te openen Wel stellen wij als onze meening voorop dat de feiten zelf in het lichtder dialectgeografie verdienen te worden bekeken en dat een volledigtaalgeografisch overzicht van het verschijnsel (om te beginnen in ons eigentaalgebied en zoo mogelijk ook daarbuiten) ons wellicht een precieser verklaring ofeen vaster causaal verband zal kunnen bezorgenMet een dergelijk geografisch overzicht willen wij hier slechts een bescheiden

begin maken Door een gelukkig toeval ligt namelijk een nogal uitgebreidrelict()-gebied van intervocalische tenuisverschuivingen in het veld van onzedialect-atlassen van Zuid-Oost-Vlaanderen (Antwerpen De Sikkel 1930)Noord-Oost-Vlaanderen en Zeeuwsch-Vlaanderen (ibid 1935) en het aangrenzendegebied van den dialectatlas vanWest-Vlaanderen en Fransch-Vlaanderen waarvoorde opnemingen ongeveer klaar liggenWij geven dan op bijliggend kaartje de gevallen aan die in onze vragenlijst

voorkomen voor intervocalische t k en p binnen eenzelfde woord namelijk voorde woorden pater schutter boterham (ook stute) witte geitenbok ik weet niet (iken wete) begieten liters t water (in

Onze Taaltuin Jaargang 6

6

2 versch zinnen) beet (bete) eten moeten groote (in 2 versch zinnen) snuitente laat (late) soldaten bakken gebakken zoeken krieken eik (eike) eikels kokendik (dikke) slikken klak (klakke) hoomkweeker beukenhout kleppen knuppeldoopen loopen open rijp (rijpe) geroepen dus 17 verschillende gevallen metintervocalische t 12 met intervocalische k en 7 met intervoc pHet sandhi-verschijnsel komt in den regel op dezelfde plaatsen voor maar ligt

over een veel grooter gebied verspreid Wij willen de vraag of de intervocalischeovergang binnen eenzelfde woord op eacuteeacuten lijn te plaatsen is met sandhi-overgangenvoorloopig noch ontkennend noch bevestigend beantwoorden wij constateerenechter dat het dialectgeografisch aspect van deze sandhi-verschijnselen veelonregelmatiger is dan dit van de hier besproken tenues-verschuivingen binnen hetwoord Een van deze sandhi-gevallen hebben wij in gansch het gebied van onzebeide O-Vla atlassen slechts eacuteeacutenmaal genoteerd nl tap ons (met stemhebbendep) te I 226 (Poeke)1) terwijl wij echter weten dat het vrij algemeen Limburgsch isAndere gevallen bezetten nagenoeg hetzelfde gebied als dat van het hierbijgevoegdekaartje bv de stemh k van dat hij gelijk (h)ad en de stemh p van op(h)effen nogandere tenslotte zijn over het grootste deel van Oost- en Zeeuwsch-Vlaanderensporadisch verspreid als bv de slot- en beginklank van gezeid dat en (in een nogdichter net ditmaal ook in het Z-O en over de Brabantsche grens) de d van te koudom De sandhi-verschijnselen vergen dus een aparte behandelingBij ons Oostvlaamsch kaartfragment passen thans nog enkele toelichtingen

omtrent den aard en de verspreiding van het verschijnsel dat wij hier willenbestudeerenWat den aard van dit verschijnsel betreft moet eerst en vooral worden gezegd

dat de stemhebbende t-k-p evengoed tusschen vocaal en l m n r als tusschenvocaal en vocaal voorkomt dus evengoed in botram als in botteram in schuttre alsin schuttere in gieeumltnbok of gieeumltmbok als in gieeumltebok in klepm als in kleppe inkniple als in knippele in kookn als in dikke enz Alles samen genomen zijn er eigenlijkmeacuteeacuter gevallen met l m n r in tweede positie dan met vocaal Wat den duur van deeerste vocaal betreft deze is overwegend lang (zie de opgesomde gevallen aanhet begin van dit opstel en de eigenlijke vormen in onze

1) De plaatsnummering in dit stuk is die van W Peacutee en PJ Meertens lsquoDr L Grootaers en DrGG Kloekes Systematisch en Alfabetisch Register van Plaatsnamen voor Noord-NederlandZuid-Nederland en Fransch-Vlaanderenrsquo herzien en bijgewerkt (Uit het Semin v Vla Dialvd Univ te Gent III 1934)

Onze Taaltuin Jaargang 6

7

OOST-VLAAMSCH KAARTFRAGMENT I N T ERVOCA L I S CHET ENU I S -V ERSCHU I V I NG I N V L A ANDEREN

Onze Taaltuin Jaargang 6

8

beide O-Vla atlassen) maar ook korte vocalen gaan aan de verschoven tenuisvooraf als bv in een aantal varianten van boterham schutter witte potten gietenliters moeten snuiten rijpe geroepen gebakken krieken koken enzAbsoluter schijnt wel de tendens te zijn om verschuiving slechts na beklemtoonde

vocaal te laten plaats grijpen Wij hebben er althans onder onze gevallen geen enkelna doffe vocaal en slechts een paar na bijtonige syllabe De tweede k vanboomkweeker op twee verschillende plaatsen en een enkel t-geval nl zaampotten(I 205) met stem Het is bovendien opvallend dat het aantal gevallen waarin stemoptreedt beneden het gemiddelde peil blijft telkens waar het woord eenminder sterkaccent krijgt in den zin Aldus de t van liters (ze hebben met hun vijven drie literswijn uitgedronken) waar het zinsaccent op wijn ligt de t van k wete in k wete nietwaar ik hemmoet gaan zoeken waar het zinsaccent meestal op moet of op zoekensoms ook op niet zelden op k wete lag de t van eten in eten zij ook gaarne kaaswaar het zinsaccent op zij of op ook lag Het lijkt ons dus toegelaten te besluitendat de aanwezigheid van klemtoon voacuteoacuter de consonant de verschuiving vanintervocalische p-t-k begunstigtDeze constateering vergemakkelijkt wellicht ook de verklaring van een laatste

bijzonderheid die wij even willen bespreken onze opnemingen wijzen namelijk opeen paar uitzonderingen na niet op vervanging van t k p door d g (explos) en bmaar wel door stemhebbende t k en p Dit beteekent dus dat wij nog wel degelijkgespannen consonanten hoorden met stem en nog geen echte mediae Deuitzonderingen zijn voor de t die met d geschreven werd 1 times in boterham 1 times inschuttere (en dan nog met gereduceerde d) 1 times in water en 1 times in bete dus viergevallen op 398 voor de p komt eacuteeacutenmaal een b voor in knuppel (knible) maar metstemlooze b dus met zelfs nog geen normale media op 121 gevallen De k werdnergens als g (explos) geschreven Het is oi de aanwezigheid van den klemtoondie de spanning vrijwaart De stembandenergie van de voorafgaande vocaal slaatover op de tenues maar deze behouden haar spanning Dat men in sommige tekstenen woordenboeken sporadisch een media voor tenuis gedrukt vindt is nog geenwaarborg dat zij als echte mediae worden uitgesprokenDat de gewone sandhi niet aan de aanwezigheid van klemtoon op de onmiddellijk

voorafgaande vocaal (of consonant) gebonden is beteekent wel degelijk een verschiltusschen sandhi en de hier behandelde tenues-verschuiving Daarom zal het goedzijn beide verschijnselen op

Onze Taaltuin Jaargang 6

9

zichzelf te bestudeeren en ze slechts dan onderling te gaan vergelijken wanneerde omstandigheden waarin zij zich voordoen nauwkeurig bekend zijn Voorloopiglijkt ons de sandhi een stem- en spanningsassimilatie en onze Vlaamschetenues-verschuiving in de eerste plaats een stem-verschuiving zonder wijziging inde spanningWat nu de verspreiding van deze tenues-verschuiving betreft zij wordt in haar

relatieve intensiteit aanschouwelijk gemaakt doordat wij op de kaart het aantalgevallen voor t- k- en p-verschuiving met streepjes bij elke plaats hebbenaangemerkt (cf de legende) Wij zien bv duidelijk dat deze intensiteit het grootstis in een kerngebied ten N en ten O van Gent terwijl de uitloopers in de richtingvan westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen van Lokeren (I 208) en van Oudenaarde (O98) een veel dunner bezetting vertoonen Op het eerste gezicht zou men den indrukkunnen krijgen dat de t-verschuivingen in absoluten zin talrijker zijn dan de k- enp-verschuivingen Dit is echter niet in die mate waar als men zou denken het aantalt-gevallen die in onze vragenlijst voorkwamen en dus onderzocht werden is inderdaadgrooter (17) dan het aantal k- en p-gevallen resp 12 en 7 Maar t met stem komtop 64 verschillende plaatsen voor op deze 64 plaatsen kon men dus 64 times 17 =1088 gevallen verwachten er zijn er in de werkelijkheid slechts 398 hetintensiteitscoeumlfficient van de t-verschuiving wordt hier dus gegeven door deverhouding 3981088 of door het cijfer 365 waar men voor deze 64 plaatsen 64times 12 = 768 gevallen voor k-verschuiving had kunnen verwachten en er in dewerkelijkheid slechts 152 voorkomen kan de intensiteit van deze verschuiving wordenaangegeven door de verhouding 152768 of door het cijfer 197 waar men voordeze 64 plaatsen 64 times 7 = 448 gevallen van p-verschuiving had kunnen verwachtenen er slechts 121 voorkomen kan de intensiteit van deze verschuiving wordenaangegeven door de verhouding 121448 of door het cijfer 27 Men ziet dat deverhouding 365 197 en 27 niet beantwoordt aan het onderlingeverspreidingsgebied van de t k en p-gevallen het t-gebied is inderdaad wel hetgrootste maar het k-gebied niet het kleinste van de drie Inmiddels geeft de p-lijndie het kleinste gebied omvat meteen tevens goed het gebied aan waarbinnen hetverschijnsel voor de drie spraakklanken het sterkst isOpvallend wat de geografische verspreiding betreft is dat Groot-Gent en enkele

omliggende plaatsen in geen enkel van deze gevallen aan het verschuivingsprocesmeedoen Ook in talrijke andere gevallen die men bij het doorkijken van onzeatlas-kaarten dadelijk kan opmerken is Gent en omgeving een dialect-eiland

Onze Taaltuin Jaargang 6

10

Daarentegen komen te Gent en omstreken wel de vormen wade en dade alsintensiefvormen van wat en dat voor Deze vindt men trouwens over geheelZuid-Nederland met afwisseling van korte en lange a Ook de variant kobbe (voorspin naast koppe) die het grootste deel van West-Vlaanderen en westelijkOost-Vlaanderen bestrijkt vertoont een veel uitgebreider geografisch gebied dande beperkte zone van ons kaartje (cf E Blancquaert W Peacutee ea De NdlBenamingen van de Spin den Ragebol en het Spinneweb lsquoUit het Seminarie voorVlaamsche Dialectologie van de Univ te Gentrsquo I 1933) Indien wade (wadde) dade(dadde) en kobbe etymologisch geen anderen oorsprong hebben dan wat dat enkoppe dan kunnen deze wijdverspreide d-vormen wellicht wijzen op een eeuwenoudverschuivingsgebied van intervocalische tenues waarvan de zone die op ons kaartjewordt afgebeeld een relict zou zijn Voor deze thesis pleiten ook enkele anderegegevens die ons na een weinig zoeken en navragen al spoedig zijn toegekomenbenevens het ook door hem opgemerkte dadde wijst Dr J Grauls ons nog opHasseltsch badros voor Waalsch bottresse Logeman citeert om ook Z-O-Vlapatodders dat naast petoəters patatten en dgl voorkomt Onze studente MejVereecke bracht ons de vormen schuddel en bodder aan uit de Groningschewoordenboeken van Molema en van Ter Laan en sleuddel naast sleutel in deprovincie Groningen (uit het materiaal van Prof Kloeke) De gebroeders Leopoldgeven tenslotte in Van de Schelde tot de Weichsel een Amsterdamschen tekst vanJA Alberdingk Thijm getiteld It spreukie van Knubbeluitezak waarin de vormknubbel meermalen voorkomt Te Tielt (H 123) vlakbij ons kaartgebied komt eenbeeknaam voor de Poekebeke met de eerste k stemhebbend (nogmaals na hethoofdaccent) de tweede stemloos Dentergem (O 2) dat geen gevallen vertoondevan de bestudeerde woorden heeft weacutel stemh t in kobbenette en stemh p in toupe(soort hoofddeksel) Buiten het gebied van ons kaartje vinden wij nog kobbenetten(met stemh t) te Beveren (O 81) en het type flieflodder (voor vlinder) teWaardamme(H 70) en Koolskamp (H 120) naast vormen met t in de omgeving te Axel (I 140)boterkapelle (vlinder) met stemh t enz In Fransch-Vlaanderen ontdekte Dr Peacuteetenslotte op 5 verschillende plaatsen (b 7 b 14 b 10 b 19 en N 55) verscheidenevormen van bakken voornamelijk bakkede met stemh kDit alles wijst er op dat het huidige relictgebied dat op ons kaartje wordt afgebeeld

vroeger een veel grooter omvang heeft gehad en wel onder den vorm van een ofmeer uitgestrekte samenhangende gebieden Deze bijdrage wil dan ook een oproepzijn voor verderen materiaal-

Onze Taaltuin Jaargang 6

11

aanvoer hetzij van moderne gevallen hetzij van oudere die in de spelling zoudenvastgelegd zijn en waarvoor wij voorloopig geen opzoekingen hebben gedaan Onzefonetische beschrijving moge dan bij verdere nasporingen de aandacht inroepenop de noodzakelijkheid om hierbij nauwkeurig onderscheid te maken tusschenspanning en stem en ook de accentligging te noteeren

E BLANCQUAERT EN W PEacuteEGent Seminarie voor Vlaamsche Dialectologie31-XII-1936

De ucirc en iets over articulatiegewoonten in Noord-Brabant

IN Heeswijk een dorp in het noordoostelijk deel van deMeierij van s-Hertogenboschtreedt de ucirc afgezien van de woorden waarin ze nog niet gediphtongeerd is in vierverschillende gedaanten op Als ou oa ui en ouml (lang uitgesproken ongeveer deoeu van Frans coeur) De etymologische verdeling der genoemde vier klanken treedtondanks de weinige uitzonderingen niet onduidelijk aan den dag Men onderscheidt

A ucirc vograveograver dentalen (behalve n en j)1o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemloze medeklinker en bij

oorspronkelijk eensilbige woorden ou2o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemhebbende medeklinker oa

B ucirc vograveograver labialen velaren n en j3o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemloze medeklinker en bij

oorspronkelijk eensilbige woorden ui4o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemhebbende medeklinker (doch

nooit n) ouml

Voorbeelden 1o out (ook reeds ugravet) rout voust mous (dimin mugraveskəs) lous loustərəhous hout (huid) krout krous tous (thuis) brout (ook bruit dimin brugravetjə) Uitz aenkele woorden die waarschijnlijk jongere ontleningen zijn ruitər kwansuis tuit(ook in nhd

Onze Taaltuin Jaargang 6

12

een leenwoord) fruit skuit (uit AB) b snuitər spruit buit kluit gəluit (subst) cboatə sloatə voal (wschl analogie naar de verbogen vormen)2o moas (muizen) loas (luizen) roalə koal ploazə oaləvlucht roazə (ruien)

hoalə (etym) broas (bruis) Uitz a enkele duidelijke ontleningen buis sluis kluisduidələk (het intervocalisch voorkomen van d bewijst dat het een leenwoord is) buil skuilə c boumll (buil papieren zakje)3o fortuin kruik suikər ruikər gəbruik skuins duikələ buik buiksiek struik

duikər fuik luik kuip kuipər puik puin bruin ruin stuipə kuif juin (wgerm ucirc CfrVan der Meer sect 59) Deze ui τ ugrave bij verkorting tgv consonantopeenhoping krugravekskəbrugraventjə bugravekpaen Uitz a kroumlpə zoumlpə kroumlkə droumlpə moumlk b roumlm (analogie naar deverbogen vormen)4o zoumlgə zoumlvər snoumlvə stoumlvər proumlm kroumlm toumlmələ houmlf houmlfkar stroumlf sloumlmərə

doumlm schoumlm vərzoumlmə doumlf droumlf skoumlvə oumlr (uier) loumljə toumlrə (tuieren) Deze ouml τ ugrave bijverkorting rugravemtə Uitz a duich kluivə b zuijə c beugə (buigen)Nog even een paar opmerkingen in verband met de uitzonderingen 1o Natuurlijk

zijn de eerste twee klanken ou en oa gevormd zonder dat de oude ucirc had kunnenpalataliseren Vandaar dat de leenwoorden die (met uu- of ui-uitspraak) na depalataliseringsperiode zijn opgenomen alleen (uu) ui of ouml kunnen hebben 2o Datgroep 3 en 4 een beetje door elkaar lopen en er vooral wat erg veel oumls verschijnenzal wel invloed van MNBr zijn waar elke oude ucirc τ ouml werdIn WNBr MNBr en de noordelijke strook langs de Maas is van een dergelijke

indeling niets te merken Fijnaart Wagenberg Hilvarenbeek Diessen MiddelbeersZeeland en Reek kenden voor alle vier de groepen samen slechts eacuteeacuten representantEveneens blijkt er in de uiterste oostelijke dialecten van NBr (Land van Cuyk en

Peelland) van een verschil volgens de articulatieplaats van de volgmedeklinkerniets maar wegravel van een verschil naar gelang de volgende silbe al dan niet metstemhebbende medeklinker begint - zodat groep 1 met 3 en 2 met 4 zijnsamengevallen Voor het Land van Cuyk was dit bekend (cfr J Schrijnen Deisoglossen van Ramisch in Nederland 1920 52 vlgg) Voor Peelland vonden wijbijv in Asten1o muis vuist vuil fruit luistərə buit puist luis kuit huis kuis tuis kluit ruitə

uit en 3o kruipə zuipə (ww) zuipə (soort soep) kruik gebruik buik tuin2o meus (muizen) leus (luizen) heus (huizen) heuskə keul inkeulə

Onze Taaltuin Jaargang 6

13

seuzə pleuzə en 4o deuf deuvə deufkə sneuvə (snuiten) dreuf dreuvə scheufscheuvə beugə heuf streuf Uitz kuimə (zuchten)Zo onderscheidt ook Geldrop oi tegenover eu volgens hetzelfde beginsel als

Asten maar daar zijn enkele woorden uit de oi-groep in de eu-groep overgegaan -waarvan er trouwens ook enkele in Heeswijk ouml ipv ui hebbenIn de onmiddellijke omgeving van Heeswijk hebben wij natuurlijk geen onderzoek

meer ingesteld En verderop in ONBr hebben wij een dergelijk mooi schema alser in Heeswijk bestaat nergens meer met volle zekerheid teruggevonden (al is datgebrek aan zekerheid vaak juist te wijten aan de onvolledigheid van het materiaal)Maar toch zijn er voor een groot noordoostelijk en een zuidwestelijk deel van deMeierij verschillende aanwijzingen dat het systeem er nu nog bestaat of althansvroeger geweest is Boekel (zeker is althans de indeling volgens de articulatieplaatsvan de volgende cons) Bergeik (id) Veldhoven (alleen nog aw in haws mawskraws vawst overigens ouml) Rosmalen (wij vonden er in onze schaarse materialentenminste reeds groep 1 3 4) Zeeland (thans overal eenvormigheid maar ruim 50jaar geleden nog zwakke sporen van onderscheid naar de articulatieplaats)Duidelijk strijden bij de ucirc in NBr verschillende articulatiegewoonten om den

voorrang Eerstens een Ripuarische Het beginsel dat voor het verschil in ontwikkelingin Peelland en het Cuykse voor den dag komt is een Ripuarisch verschijnsel Immersin die dialecten is ook een al dan niet optreden van de (geconditionneerde)verscherping afhankelijk van dezelfde voorwaarden als hier de twee verschillendeontwikkelingen bij de ucirc Althans is zeker in het Rijnlands lsquobedingtersquo stoottoongebonden aan stemhebbend-consonantische anlaut van de op de hoofdtoonvolgende silbe Maw een sprekende overeenkomst welke omdat in sommigedialecten (bijv Montzen) deze lsquobedingte Schaumlrfungrsquo ograveogravek op de ucirc werkt nog teopvallender isTweedens een prae-Slavische Het onderscheid immers dat de westelijk bij de

vorige groep aansluitende dialecten maken het onderscheid naar gelang dearticulatieplaats van de volgende consonant komt in Nederland bij meer klinkersvoor dan alleen bij de ucirc en is in verschillende gevallen door Van Ginneken onlangsaan een prae-Slavische articulatiebasis toegeschreven Niet gerekte oude korte aen e voor r + cons zijn bijv samengevallen in eacuteeacuten vocaal voor dentalen en in eacuteeacutenandere voor labialen en velaren in het NW-Veluws Bommelerwaards N BrMaastrichts Tongers Leuvens Aalsters Antwerps Noordbevelands WestvoornsOudbeierlands (Nv Wijk Ts XXX 81 vlgg) Wanneer

Onze Taaltuin Jaargang 6

14

wij bij deze groep ook nog (voor r + dentaal) de vormen met zgn Fruumlhdehnungmeerekenen dan blijken in veel Ned dialecten - oa het ONBr - er en ar voorlsquoharde dentalenrsquo zich anders te ontwikkelen dan voor velaren labialen en lsquowekedentalenrsquo (cfr J van Ginneken Ras en Taal sect 18) Dit zelfde (hoewel het onderscheidin de dentaalgroep verloren is gegaan) geldt voor de oude ir (ibid) Zo vertoont ookoude lange acirc en gerekte a in verschillende Ned dialecten een andere ontwikkelingvoor labialen en velaren dan voor dentalen zonder umlautsfactorOp al deze parallellen was reeds gewezen Wij menen deze serie thans nog te

kunnen aanvullen Oude korte o en u ontwikkelen zich voor r + labiaal of velaaranders dan voor r + dentaal in bijv Oud-Beierland West-Voorne noordwestelijkNBr Oude ocirc ontwikkelt zich voor labialen of velaren of j anders dan voor dentalenin bijv Oud-Beierland en verschillende NBr dialecten (Wagenberg bij Breda deoe en uu klinken lang in stoel voet schoen doen goet boenə toen zoet moet =moed boel boetə droes koel woelə bloet moes spoelə vruutə oet = hoedmoedər gəmoet gruun zuut voelə doel groetə de oe klinkt kort in snoek vloekboek doek roepə koek loejə boejə koej roem droevəch roej kloek roekəlocircocircsbədroeft noemə snoepə vloekə ploegə ploech vroech broejə snoejə groejəgloejə oef (hoeve hoef) bloejə voegə moej zoekə uitz pruuvə met lange uu InONBr is deze verdeling doorgaans meer gecompliceerd en onregelmatiger) Entenslotte is misschien de zuidwest-Nederlandse vocalisering van l na o en a alleenvoor d en t nog een uiting van hetzelfde verschijnselGezien dit complex sterk op elkaar lijkende verschijnselen en de reeds vermelde

opinie van Van Ginneken menen wij dat ook diacutet ontwikkelingsverschil bij ucirc wel opde prae-Slavische articulatiebasis

Onze Taaltuin Jaargang 6

15

teruggaat Bovendien wijst hierop de aardrijkskundige overeenkomst met het gevalwaar Van Ginneken inderdaad prae-Slavische invloed aanneemtEn tenslotte evenals in de bij Van Ginneken beschreven gevallen de labialen en

velaren als week gelden en de dentalen (althans die zonder umlautsfactor) als hardzodat de eersten wel een palataliserenden invloed uitoefenen en de laatsten niet -hetgeen bovendien bij o of u + r + cons het geval is - zo hebben ook bij de ucirc alleende (zachte) velaren en labialen en de n en j de vocaal gepalataliseerd (vograveograver dediphtongering) terwijl de (harde) dentalen deze palatalisatie oudtijds verhinderdhebbenHet is hier de plaats om ons even te bezinnen op Van Ginnekens opvattingen als

hij in het Ned spreekt van harde en zachte dentalen (dwz dentalen niet en welgevolgd door umlautsfactor) en dan met deze nieuwe onderscheiding de bekendedoor VanWijk gevonden Poolse parallellen nog volkomener maakt Want wij menendat deze onderscheiding ook ogravens te pas komt Immers als wij de gevallen waardentaal gevolgd wordt door umlautsfactor van de A-groep naar de B-groepoverbrengen worden ineens de Heeswijkse vormen mugraveskəs brugravetjə buit snuitər() gəluit uil en buil die wij tevoren als uitzonderingen beschouwden als echteumlautsvormen volkomen regelmatig in groep B1) En de aansluiting bij de Slavischeverschijnselen wordt zoacute nograveg waarschijnlijkerConclusie Bij de ontwikkeling van de ucirc spelen in het uiterste oosten van NBr

invloeden die ook heel sterk zijn in t Ripuarisch een rol In het centrale gedeeltevan de Meierij is deze invloed tamelijk zwak maar daar vigeert een zuiverprae-Slavisch stelsel in Midden enWestelijk NBr doen geen van deze beide stelselszich bij de bedoelde vocaal gevoelenAardrijkskundig beschouwd laat zich dit alles best verklaren Reeds meer is er

immers op gewezen hoe het Cuyks en het Peellands gemakkelijk bij het Ripuarischaansluiten En blijkens Van Ginnekens studies leven in centraal Oost-NBr juist deprae-Slavische relicten heel sterk Terwijl het vanzelfsprekend is dat WNBr deeeuwenoude doorgangspoort van zuid naar noord en omgekeerd een verregaandevervlakking en unificering vertoont

Fijnaart NBrTOON WEIJNEN

1) Wel blijft dan de moeilijkheid over waarom andere umlautswoorden als buiten en kruis nieteveneens tot de B-groep behoren

Onze Taaltuin Jaargang 6

16

Phonetische verscheidenheden in de volkstaal(Zuid-Brabant Brussel Leuven en Mechelen)

Dans les sciences les constructions syntheacutetiques solides ne se passentpas dun nombre consideacuterable de petits faits patiemment observeacutes etdeacutecrits(Nicolle)

AFGEZIEN van het feit dat in hetzij welke taal een bedoelde klank doorverschillende sprekers of zelfs door denzelfden spreker uitgebracht en door demecanische toestellen opgeteekend menig onhoorbaar verschil bv op het metroet bedekt papier verraadt kan men als een zeer gewoon verschijnsel in eacuteeacutenzelfden tongval phonetische varianten vaststellen welke door iedereenwaarneembaar zijnWanneer het de volkstaal eener stad geldt zou men de classificeering van zulke

verscheidenheden onder volgende rubrieken kunnen brengen1 - Eerst treft men die merkbare algemeene spraakvarianten aan welke zich op

hetzelfde dialectgebied bij denzelfden spreker onbewust voordoen zonder deduidelijkheid van het gesprokene eenigszins te schadenOm dit met een voorbeeld toe te lichten zij hier op het geval gewezen van de

Leuvensche g en sch voacuteoacuter palatale vocaal die zich onverschillig onder twee of meervormen voordoen de palatale g ofwel de j - sch s + j ofwel Fransche ch zonderlippenronding in woorden als gisteren schieten enzDergelijke varianten kunnen meestal tot tweelingvormen herleid worden de eene

is de oudere de andere is de nieuwere gedaante van de evolueerenden klank Hetzijn de onloochenbare getuigen van de langzame maar voortdurende inwendigeevolutie der volkstaal welke dan ook natuurlijkerwijze op enger spraakgebiedendan een stad voorkomen Inwendige evolutie zeg ik wat wij aan de dialectgeographieook verschuldigd zijn klank- en woordmigratie postuleert dergelijke spontanewisselingen ergens op een punt in tijd en ruimte van waar ze bij gunstigeomstandigheden aan het uitstralen kunnen gaan2 - Plaatselijke phonetische verschillen kan men opmerken in tongvallen van

uitgebreide gemeenten bestaande uit een kern door plusmn verre gehuchten omringdMen ontmoet ze ook in de volkspraken van steden

Onze Taaltuin Jaargang 6

17

met omliggende dorpen sedert betrekkelijk korten tijd bij het stadsgebied ingelijfdGroot-Brussel vertoont dienaangaande de gewenschte factoren om het geval te

verduidelijken Het is een van die lsquovilles tentaculairesrsquo welke hun gebied onophoudelijkuitbreiden ook uit taalpolitieke redenen lsquoVroeger schrijft Dr G Mazereel1) warende verschillende gemeenten die thans Groot-Brussel uitmaken van malkaargescheiden en vormden kerntjes op zichzelf waar een echt dorpsleven heerschteDan moesten de verscheidenheden talrijker zijn en scherper afgebakendrsquoZoo werd het dorp Neder-over-Heembeek (tusschen de voorstad Laken en

Vilvoorde gelegen) slechts voacuteoacuter enkele jaren tegelijkertijd als Laken zelf bij Brusselaangesloten Maar het dorp blijft vooralsnog een dorp ook wat het dialect betreftwant het is tamelijk ver van de hoofdstad afgescheiden terwijl de grenzen tusschenBrussel en de voorsteden Anderlecht Elsene Etterbeek Jette Koekelberg LakenMolenbeek Sint-Gillis Sint-Joost Ukkel Vorst niet meer te erkennen zijn en dievoorsteden met de hoofdstad eacuteeacuten enkele agglomeratie vormen Het gevolg vandezen toestand is dat in de laatstgenoemde plaatsen lsquohet dialect meer en meernaar eenheid is gaan strevenrsquo2)De verklaring van het verschil ligt voor de hand ze is in de plaatselijke afzondering

van de menschengroepen te vinden Het dorp blijft een soort van gesloten kringwaarin de sociale saamhoorigheden voortleven en tot uiting komen door hetonafgebroken verkeer in familie school en herberg onder werk en spel op straaten winkel Het voelt zijn eigen personaliteit en kan zich nog door topographischeafzondering geholpen tegen een taalinvloed van daarbuiten verdedigen Maar langzal het verweer in dit geval tegen de omlegerende machten niet duren3 - Ook immigratie kan aanleiding geven tot taalverscheidenheden in de uitspraak

evenals in den woordenschat Het voorbeeld van Brussel door Dr Mazereel in hetaangehaalde werk beschreven is zeer typisch in zijn soort Onder den invloed vaneen aanzienlijke immigratie van Brabantsche werklieden later door een massaWaalsche werklieden aangegroeid ontstond er in de parochie der Maricolae(Marollen) waar dit werkvolk zich neerzette een lsquomengelmoes van Waalsch enBrabantsch inz Brusselsch dat voor een dertigtal jaren uitgestorven isrsquo3) maar nogaltijd in Belgieuml bij de Franschsprekenden onder den naam lsquoMarolienrsquo te Brussel zelfonder den naam van lsquoMarollenfranschrsquo spreekwoordelijk bekend staat

1) Klank- en Vormleer van het Brusselsch dialect p 10 en v2) op cit p 11 en vv3) op cit p 11 en vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

18

De gewone immigratie is echter in de steden uiterst zelden van massalen aardzoodat de ingewekenen of althans hun afstammelingen wat de taal betreft doorhun omgeving worden opgeslorpt Soms zijn twee of drie geslachtenmet die volledigeassimilatie gemoeid1)4 - Eindelijk ontdekt men in de volkstaal ook phonetische verscheidenheden met

socialen inslagHet gebruik van het dialect zelf is te Brussel een onmiskenbaar teeken van sociale

minderwaardigheid geworden De oude kleine burgerij van Brussel en voorstedenverstaat nog doorgaans de volkstaal ja bezigt ze nog dikwijls als huiselijke taalmaar spreekt daarbuiten wat ze zich voorstelt lsquoFranschrsquo te zijn en gebaart zelfs bijgelegenheid het dialect niet te kennenTe Leuven waar het dialect in de burgerij nog stand houdt en waar het gebruik

er van den spreker niet in rang verlaagt bestaat er werkelijk een verschil in uitspraaktusschen den gewonen tongval en de taal van vrouwen meisjes kinderen uit degeringe gemeente t Verschil ligt hoofdzakelijk in het overdrijven van het chromatischten koste van het expiratorisch woord- en zinsaccent Men hoort een slepend klimmenen dalen van den zingtoon zoodat de spraak op een tragen deun gaat lijken Daarbijkomt dat in deze taal lange klinkers meestal gediphthongeerd voorkomen en datde diphthongen een neiging vertoonen om hun bestanddeelen scherper van elkaarte onderscheidenDe Leuv lange halfgesloten e van woorden als lezen nemen spelen weten

enz die in den gewonen tongval zich ook met een i-naslag voordoet wordt in dehier bedoelde speciale taal als een lange open e met zeer duidelijken i-naslaguitgesproken Soms hoort men zelfs die e naar de a overhellenDe Leuv lange i (Ndl i ie u oe) van bier diep liter niezen geburen zoet enz

vangt op haar beurt hetzelfde diphthongeeringsproces aan als door de vroegerelange i voacuteoacuter eeuwen ondergaan en komt onder den vorm van min of meer geslotenlange e met i-naslag voorDe Leuv lange o zonder lippenronding (Ndl zachtlange o ook ou au enz) hoort

men als lange a met een naslag van u (Hgd u) zonder lippenronding in woordenals boter boven grauw zout enz

1) Een typisch voorbeeld van onvolkomen assimilatie stip ik hier aan omdat het geleverd werddoor een van de medewerkers van wijlen Prof P Willems te Leuven die zooals bekendeen aanzienlijk Nederlandsch dialectmateriaal verzamelde door zijn zoon Prof J Willemsde Laddersous aan de Koninklijke Vlaamsche Academie geschonken Van de twee lijvigewoordenlijsten welke als getuigen der Leuvensche volkstaal moeten dienst doen is de eerste(Lijst nr 166) door een volbloed Leuvenaar opgesteld de tweede (Lijst nr 167) door eenpriester die alhoewel destijds in het centrum der stad woonachtig niet uit Leuvensche oudersis geboren en wiens taal door den voor hem onbewusten invloed van den huiselijken haardten duidelijkste wordt gekenmerkt

Onze Taaltuin Jaargang 6

19

In de Leuv diphthong i + e-naslag (Ndl scherplange e in woorden als heeten deelgeest enz) gaat de i ook nagenoeg tot gesloten e over De negatie neen hoort menals neacutejə negravejə najə soms met werkelijk lange e en aDe speciale taal wordt zooals gezegd vooral gesproken door vrouwen meisjes

en kinderen van de volksklasse Men hoort ze echter soms ook hoewel zelden uitden mond van jongens en mannen uit dezelfde kringen De wereldoorlog heeft zeniet uitgeroeid veeleer in middens verspreid waar ze tevoren nooit werd vernomenwat het taalverschijnsel met de naoorlogsche sociale toestanden in verband brengtDie taal gaat te Leuven door als alleen gesproken door menschen van gering

maatschappelijk allooi en dat zoover mijn geheugen reikt van in den tijd toen zelfsde gegoede Leuvensche burgerij nog algemeen het dialect sprak naast het FranschZonderling genoeg naar het te Leuven zelf heerschende gevoelen zouden de

spraakvarianten hierboven genoteerd van plaatselijken oorsprong en aard zijn Dewijk van Sint-Quintinus draagt er alleen de verantwoordelijkheid van waar menvrouw of meisje naar de aangeduide wijze aan t woord hoort zegt men nog immerlsquoze komt van Sinte-QuintensrsquoDe wijk is nochtans op verre na niet meer wat ze voacuteoacuter 60 jaren was mooie winkels

en burgerhuizen hebben er bijna overal de krotten vervangen Hoe zou die buurteen andere taal gesproken hebben dan elke andere volksbuurt te Leuven Hoe zouze voortgaan die taal te spreken Het staat toch vast dat de Sint-Quintinuskerkmet al wat er rondom ligt sedert de XIVe eeuw in de vestingmuren der stad omslotenwerd1) Van die kerk tot het centrum van Leuven telt men geen kwartier gaansTopographisch is mi het taalverschil niet te verklaren De mannen van het volk

die in die buurt verblijven spreken gelijk de andere Leuvenaars meer nog op hetgeheele gebied der stad hoort men diezelfde phonetische varianten in dezelfdemiddens bij vrouwen en kinderenWaar komt dan het spreekwoordelijk gezegde aangaande de

Sint-Quintinusparochie vandaanZij ligt aan het zuidelijk uiteinde van de stad bij de Naamsche poort van beide

zijden van de Naamschestraat op den gewonen weg om de eertijds prachtigedrukbezochte wandellaan die naar het Heverleebosch leidt - vroeger de eigenlijkeLeuvensche wandeling - te bereiken2) Geen volksbuurt te Leuven was zoobuitengewoon gelegen

1) J Cuvelier La formation de la ville de Louvain2) H Conscience De jonge Dokter I

Onze Taaltuin Jaargang 6

20

om door burger en student door Leuvenaar en vreemdeling van dichtbij bekend tegeraken als deze met haar straatjes en blinde steegjes wurmend van rumoerigvolk waar snaterende en kijvende vrouwen met tierende kinderen huishielden Hoekan het anders of de eenige volksbuurt door iedereen te Leuven gekend en doorvreemdelingen genaderd ook alleen haar naam gaf aan de opmerkelijketaalverscheidenheidTe Mechelen hoort men vooral bij vrouwen en kinderen in dezelfde middens als

waarvan hooger sprake buiten andere minder opmerkelijke verscheidenheden des van de verbinding sch onder den vorm van palatale s (Fr ch zonder lippenronding)ook voacuteoacuter niet-palatale vocalen bv in school schoon schotel enzDe oorsprong van dgl taalfeiten zal wel aan physio-psychologische factoren toe

te schrijven zijn welke tot nu toe niet voldoende onder de loep werden genomenDe verschijnsels zelf verdienen mi aan een breeder onderzoek op het gebied

der dialecten te worden onderworpen komt ook elders een verschil voor tusschende uitspraak van vrouwen en mannen uit het volk

LEO GOEMANS

De roepnamen van het varken

HET doel van deze kleine studie is in de eerste plaats een overzicht en eensamenvatting te geven van de verschillende roepof loknamen die in ons land voorhet varken in gebruik zijn Daarnaast heb ik getracht het onderzoek breeder temaken door uit andere talen woorden aan te voeren die wellicht als buitenlandscheparallellen der Nederlandsche vormen kunnen geldenDaar voldoende gegevens ontbraken - alleen de beide Taaltuinartikelen van J

Naarding (April 1935) en van A van Gerwen (Juli 1935) leverden eenig materiaal -heb ik een kleine enquecircte ingesteld hoofdzakelijk onder de landelijke bevolking vanNederland die op vriendelijke wijze aan het verzoek gevolg gaf Daarbij gaf de HeerPJ Meertens Secretaris van de Nederlandsche dialectencommissie welwillendinzage van de vragenlijsten die indertijd voor Mr David Thomas over dit onderwerpwaren verzonden (Zie Prof Dr Jac van Ginneken in Onze Taaltuin van Oct 1935De Taal die wij tot onze huisdieren spreken)

Onze Taaltuin Jaargang 6

21

Het materiaal dat in totaal 200 plaatsen omvat is dus zoo goed als uitsluitend langsschriftelijken weg verkregen Dikwijls gaven echter mijn zegslieden zoo duidelijkmogelijk de juiste uitspraak van het woord aan lsquozooals dit van vader op zoonovergaatrsquoVermeld zij nog dat alle roepnamen waarvan hier sprake is nadrukkelijk voor

het varken opgegeven zijn De lokwoorden voor big vallen dikwijls maar niet altijdmet die van het varken samen Zij zullen echter buiten beschouwing gelaten wordenWat het buitenland aangaat alle gegevens over Groot-Brittannieuml met enkele

notities over andere - vooral Germaansche - landen dank ik aanMr David Thomasvoor Duitschland verstrekte Prof Dr Fritz Krause verschillende inlichtingen dieeveneens op een gehouden enquecircte berusten1 De kuusgroepIn een betrekkelijk groot deel van Nederland zijn lok- of roepnamen in gebruik

die bestaan uit een k als beginklank een donkergekleurde vocaal in het midden eneen s aan het slot We zullen al deze termen1) gemakshalve onder het woordkuusgroep samenvatten Deze vormen zijn zoo goed als uitsluitend in gebruik inLimburg zij overheerschen in Brabant waar de eilanden Goeree en Overflakkeebij aansluiten en - merkwaardig genoeg - hebben zij ook weer in Friesland en ineen deel van Groningen nagenoeg de alleenheerschappij2)a kuusj of kusjKuusj of kusj werd in alle Zuid-Limburgsche plaatsen opgegeven Inplaats van

de gewone s treedt hier aan het einde een on-Nederlandsch praepalataalschuringsgeluid op (s)b koesTen Noorden van St Odilieumlnberg en Grathem geldt - op eacuteeacuten enkele uitzondering

na - overal koes als lokwoord De term koesj die voor Grathem naast kuusj vermeldwerd kan als een overgang tusschen a en b geldenc kuusZoowel het Oosten als het Westen van Noord-Brabant gaf hoofdzakelijk den vorm

kuus op die - afgezien van de slot-s - met Limburg overeenstemt (In het middenzijn met name naar het Noorden andere vormen gebruikelijk) De kuus-vormenreiken naar het Westen tot

1) De lokroepen worden - zie ook J Naarding en A van Gerwen - gewoonlijk drie keer herhaaldwaarvan hier echter om practische redenen wordt afgezien

2) De feiten worden in dit artikel voorgesteld zooals zij volgens het aanwezige materiaal zijnHet spreekt vanzelf dat voor latere aanvullende gegevens alle ruimte wordt opengelaten

Onze Taaltuin Jaargang 6

22

Goeree en Overflakkee ook voor Goes op Z-Beveland werd het lokwoord kuusnog vermeld naast het andere echt-Zeeuwsche roepwoord en temidden van hetkoesgebied in Noord-Limburg gaf Wellerlooi nog de Brabantsche vorm op Kuuswerd tenslotte ook voor Laren (N-H) genoteerdd kwosZooals het Zuid-Limburgsch aan het slot van het woord een kleine afwijking

vertoont zoo toont de Friesche dialectburcht in het Noorden aan het begin ietsdergelijks Voacuteoacuter de vocaal werd hier in verreweg de meeste gevallen een wgeschreven zoodat we blijkbaar met een stijgende diphtong te doen hebbenGewoonlijk werd de vorm kwos1) opgegeven (de o van pop maar dan langer) WalingDijkstra (FrieschWoordenboek) geeft als de gewone Friesche vorm koas wat meerop een a-kleurige vocaal wijst Echter werd deze spelling in de enquecircte slechts eacuteeacutensgebruikt (Oudega) Sneek noteerde - met een kleine afwijking- kwosj naast kwasjNijland kwus Het is eigenaardig dat ook voor Drunen in Brabant kwos opgegevenwerdInplaats van de diphtong treedt echter af en toe (aan den rand van de

kwos-groep) een vorm zonder w op (Burum en Kollumerland kuus Sloten kuus)Deze vormen zijn met het teeken voor Brabantsch kuus aangeduide kos en koumlsKos wordt (bij ter Laan Nieuw Groninger Woordenboek) opgegeven voor het

Westerkwartier van Groningen2) Hierbij sluiten enkele plaatsen in Noord-Drentheaan Met een kleine afwijking klinkt het koumls in Nietap (Dr) en in Zijldijk (Gr) OokRijsbergen in Brabant kent kos naast kuusf keusIn enkele gevallen komt keus voor nl in Roozendaal Heeze (Br) enWinterswijkGebruik als soortnaamAlle zes bovengenoemde typen zijn vooral in de kindertaal3) ook bekend als

soortnaam maar zijn toch in de eerste plaats roepnaamDe kuusgroep in BelgieumlIn mijn enquecircte heb ik mij beperkt tot Noord-Nederland Voor

1) To en artikel en kaart reeds ter perse waren bereikte mij nog een notitie De roepnaam kwosis vooral gebruikelijk in de Friesche kleidorpen om de hoofdstad In Joure en St Nicolaasgaen verder naar den Zuidwesthoek wordt de w ook er ingenoemd maar dan meer zacht ende o als n ouml n Enkeling zegt kus

2) Ter Laan noemt koes als de gewone Groningsche vorm zonder nadere aanduiding van plaatsbij Molema (Woordenboek der Groningsche volkstaal) wordt kos genoemd

3) Vergelijk ook J Naarding en A van Gerwen

Onze Taaltuin Jaargang 6

23

DE ROEPNAMEN VAN HET VARKEN

Onze Taaltuin Jaargang 6

24

Zuid-Nederland vermeldt Amaat Joos (Waasch Idioticon) kuus = kinderwoordvarken zwijn Bij de Bo (Westvlaamsch Idioticon) lezen we kous koes = zwijnwordt meestal gebruikt om naar een zwijn te roepen In denzelfden zin wordt bijCornelissen en Vervliet (Idioticon van het Antwerpsch dialect) en bij Schuermans(Alg Vlaamsch Idioticon) de vorm keus vermeld - Ook hier is het gebruik alssoortnaam dus hoofdzakelijk tot de kindertaal beperktBuitenlandsche parallellen van de kuusgroepHet dialect van Aken kent kuumlsch als lokroep voor varkens (vgl Zuid-Limburg)

in kindertaal ook als soortnaam (Kuumlschchen) Zie Groot Woordenboek van Grimmin v kuumlsch Als roepnaam wordt tzpl nog vermeld kusch in Hessen Thuumlringenen Saksen gutsch in Pressburg gucircs in Zwitsersch dialect (soortnaam gucirctschfarlin Pressburg guumltzli en gusi in Zwitserland)Volgens de enquecircte van Prof Dr Fritz Krause komt kusch (met dialectische

schakeeringen als gusch busch basch) hier en daar in Ost-Preussen voor verderin gesloten verbreiding van Juumlterbogk (in Brandenburg) tot Reichenbach in hetVogtland (Saksen) echter niet in het Oosten van SaksenAndere loknamen zijn nog (uit de enquecircte van Mr D Thomas)Gos en gus kis en gis in het Rijnland en in Sleeswijk-Holsteingis en kis dat in een groot deel van Denemarken algemeen gebruikt wordtgis in Zuid-Zweden en in Noorsch dialectgitz in het Noorden van Servieuml (de Morawa-vallei)kis of gis (harde ǧ) gus of guz in Schotland en het Noorden van Engeland (ten

N van een denkbeeldige lijn tusschen de Humber en Morcambe Bay) ook in eendeel van Wales andere vormen die meer naar het Zuiden voorkomen (echter nietin het Zuid-Oosten van Engeland) luiden oa goos en guis Verwante soortnamenzijn Oud Welsch gwis en Bretonsch gwes (varken)Zeer opmerkelijk is verder in de Fransche Alpen het roepwoord coche cocho

cocho of jojo jojo (Zeitschrift fuumlr Rom Philologie 13 413 vlg) Vgl ook Franschcoche = zeug Waalsch coseacute = varkentje ook Spaansch cochino Portug gochoTenslotte kan men nog aanvoeren Magyaarsch kotza = varken Roemeensch

cocine = zwijnenstal2 De keu-groepIn Zeeland het aangrenzende deel van N-Brabant het Oosten van Z-Holland

Utrecht het gebied tusschen de groote rivieren de Veluwe

Onze Taaltuin Jaargang 6

25

de kop van Overijsel en ZW Drenthe wordt een roepwoord vermeld dat alleen uiteen k als beginletter en een volgende vocaal met of zonder j-naslag bestaatDe beide hoofdvarianten zijn a keu en b ku die ieder met een eigen teeken

worden aangeduid In heel Zeeland overheerscht de vorm keu in de andere strekenwisselt gewoonlijk keumet ku Hiernaast komen sporadisch nog verschillende andereschakeeringen voor Uden kuije naast koumld dat onder 4 besproken wordt Emstkui IJzendijke kui naast keu Lent Dreumel en Beesd koei (in Beesd naast kuuj)kieu naast keu in ZW Drenthe1) (bij J Naarding) kwoei in de Bommelerwaard (bijvd Water Volkstaal in het Oosten van de Bommelerwaard) die alle onder hetderde teeken (c) van deze groep worden samengevatGebruik als soortnaamIn de enquecircte van Kern en te Winkel wordt als een der namen voor big het woord

keu vermeld waarvan de grens op de kaart staat aangegeven Gelijk men ziet valtdeze grens nagenoeg samen met die van het roepwoord keu voor varkenHet Groot Nederlandsch Woordenboek vermeldt keu als lsquonaam voor een varken

(big) een vrwl varken of een varken in t algemeenrsquo en geeft ongeveer dezelfdeuitbreiding als de enquecircte Kern-te WinkelAlleen voor Zeeland schijnt de roepnaam dus veel verder verbreid dan de

soortnaam Eeacuten vanmijn zegslieden verklaarde echter voor Z-Beveland nadrukkelijkdat keu ook varken in t algemeen kan beteekenen zonder bijgedachte aanmannelijkof vrouwelijk en volgens het Groot Woordenboek komt het betreffende woord ookin Axel (dus in de Oostelijke helft van Z-Vlaanderen) voorBuitenlandsche parallel van de keu-groepVerwant met de keu-groep is wellicht de Engelsche lokroep guee in een klein

gedeelte van Engeland onmiddellijk ten Zuid-Oosten van Wales3 kirr koerrIn een groot deel van Drenthe met inbegrip van enkele aangrenzende plaatsen

in Groningen en Overijsel is koerr of koere (Munsterscheveld kor) het gewonelokwoord2) Ook voor Sneek in Friesland werd korre vermeld (naast kwosj kwasj)Meer in het Zuiden van het land keeren verwante vormen terug

1) Op de kaart is hier alleen keu aangegeven2) In het Zuid-Westen van Drenthe komt blijkbaar in sommige dorpen keu in andere daarentegen

koerr voor In Steenwijk (O) worden kju en koere zelfs naast elkaar vermeld

Onze Taaltuin Jaargang 6

26

(krr in Cuyk ad Maas koer in Langeboom (Br) kuurre Udenhout kir Herwen bijLobith koerr Haps Wychen Zeeland (Br) kire Elst (G) Zoowel de i als de oezijn telkens heel kortGebruik als soortnaamJ Naarding vermeldt voor de kindertaal koerechien (Sleen) en koerdie(n)

(Noord-Drenthe) voor varkenBuitenlandsche parallellenOpmerkelijk zijn Oud-Fransch gore Prov gorri Spaansch gorrin = varken4 kudIn Noord-Brabant is in het midden een wig ingeschoven van plaatsen waar kud

of koumld als roepwoord geldt Naar alle waarschijnlijkheid hebben we hier te doen meteen oud woord voor varken dat in het Mnl cudde of code in het Mnd cudde luidten dat zoowel in het Groot NederlandschWdbk als in het EtymWdbk van Vercoullieals verwant met keu wordt beschouwdKud en kurre in Z-NederlandBij Schuermans lezen we kudde kurde kurre of kurren = jong varken bigge in

Cornelissen en Vervliet kurrie = jong zwijn Zoowel het Hagelandsch Idioticon vanTuerlinckx als het Haspengouwsch van Rutten kent kurre = lsquojong van het varkenrsquoMogen we waar in Belgieuml een wisseling tusschen kudde en kurre plaats heeft voorNoord-Nederland misschien iets dergelijks aannemen voor kud en kir koer5 biekIn het Westen van Z-Holland (ook nog in Overveen) werd als roepnaam algemeen

biek opgegeven dat volgens de enquecircte van Kern en teWinkel in deze streek somshet gewone woord voor big isParallellen uit andere landenDe lokroep bic bicw bicws biwc bics bici of piwg is in Engeland in een deel van

Wales in gebruik Big is in het Kentsch dialect van het Engelsch de naam diegegeven wordt aan een jong varken6 toetHeel N-Holland kent toet als roepnaam in het Zuiden tot aan Sloten bij

Amsterdam in het Noorden tot den Hoorn op Texel Opvallend is dat ook in Burumen Kollumerland (Fr) een dergelijke vorm toe voorkomt naast kuucircs (Alleen hetlaatste woord staat op de kaart aangegeven)Boekenoogen (Zaansche Volkstaal) vermeldt lsquotoet = varken zeug Ook als

lokwoord om de zeug te roepen als de voederbak gevuld is - Evenzoo in geheelN-Holland

Onze Taaltuin Jaargang 6

27

7 motTenslotte kent de Achterhoek van Gelderland evenals enkele plaatsen in Twente

en Salland als lokroep het woord mot (de o van doffer)Gebruik als soortnaamVolgens de enquecircte van Kern en teWinkel komt motte of motten in de beteekenis

van zeug voor in het Noord-Oostelijk deel van Nederland (men zie de kaart) Ookbij J Galleacutee Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch dialect en bij J GunninkHet dialect van Kampen en omstrekenKil vermeldt motte als Friesch = zeugParallellen uit andere landenBij het Oost-Nederlandsch motte sluit het Westfaalsche en Mnduitsche mutte dat

eveneens zeug beteekent onmiddellijk aan Verrassend is dat men (volgens deenquecircte van Prof Dr Fritz Krause) rondom Leipzig voor het varken algemeen denroepnaam maz gebruikt (met korte a)8 Hos of husHus als roepwoord komt voor in Westernieland en in het Hoogeland (bij ter Laan)

In Almelo kent men een term hosman die zeer goed met het Groningsche woordverwant kan zijn1)9 tjeu of tjuTjeu wordt vermeld in Giethoorn en Delden tju in Almelo (naast hosman)Andere roepnamenSlechts enkele roepnamen die werden opgegeven vallen buiten de

bovenvermelde groepen Ik zal ze hier volledigheidshalve laten volgen big inMunsterscheveld (naast kor) knor in Hattem Nuenen Wassenaar (naast anderereeds vermelde termen) poet (eigenl het roepwoord voor big) in Zeddam Varsselderen Milt bij Gendringen zog (voor een zeug) in Balgoy Veghel (naast kuus) Montfoort(naast ku) en Leersum pochen (naast keu) in Malden (poggen wordt in de enquecirctevan Kern en te Winkel voor enkele plaatsen in den Achterhoek van Gelderland alssoortnaam voor varken vermeld) keesie in Blaricum (naast ku) barg (Frieschesoortnaam voor varken) in Frederiksoord varken in Nijverdal wiek (naast keus) inWinterswijk juus of tjuus in Oosterhout (naast kuus)Hiermee ben ik aan het slot van mijn overzicht gekomen Zooals de lezer reeds

heeft opgemerkt heb ik de feiten eenvoudig gegeven zooals ze zijn Zeker is dathier nog tal van problemen zijn op te lossen

1) Het achtervoegsel man is in het Oosten van Overijsel bij roepnamen zeer gebruikelijk

Onze Taaltuin Jaargang 6

28

en dat alleen een gedetailleerd onderzoek dat zich over een groot deel der OudeWereld uitstrekt een begin van deze oplossing zou kunnen brengen

VogelenzangLOUISE VELDHUIS

Klommel lommel rommel

IN een der laatste afleveringen van het Wdk der Nl Tl Dl VII afl 33 schrijft Dr JHeinsiuslsquoKlommer znw mv -s Een woord van onbekenden oorsprong (indien het oud

is verwant met Klemmen) dat aan het eind der 17de en in het begin der 18de ein de taal van het daaglijksch leven in zwang is geweest en daarna nog alleen inwoordenboeken wordt vermeld Verzinsel praatje smoesjelsquoDaarbij komt de aflKlommeren (iemand) iets op de mouw spelden (hem) er in laten loopen en desamenst KlommertaalEen Limburger herkent hier onmiddellijk het thans nog springlevende klommel

dat over bijna gansch Belgisch- en Nederlandsch-Limburg is verspreidIn Hasselt kent men kloemel znw m en beteekenende prul bocht de afl en

samenst kloemele knoeien kloemelieumlr m knoeier gekloemel o geknoeikloemelkont vr knoeister kloemelpie m knoeier verkloemele verspillenHet woord wordt in Belgisch-Limburg op de eene plaats uitgesproken als klommel

op een andere plaats als klomel verder nog als kloemelIn Sint-Truiden kent men de vormen knomel naast klomel knomele naast klomele

enzTe Mielen-boven-Aalst staan de kloemel- en knoemel-vormen eveneens naast

elkander Meestal echter gebruikt men er de kn-vormenTe Diest (Brabant) kent men de vormen knoemel knoemeleir en knoemeldera

dit laatste beteekent hetzelfde als knoemelTe Voordt bij Borgloon zegt men klommer klommere klommereer klommerkont

Dien r-vorm meen ik sporadisch nog op andere plaatsen gehoord te hebbenVerder bestaat er nog een speciale afleiding Zoo bv zegt men te Tongeren en

te s-Heeren-Elderen klomeloj vr met de beteekenis van warboel bv die erfeniswas n heel klomelojTe Mielen-boven-Aalst bestaat kloemelarij als synoniem van kloemel

Onze Taaltuin Jaargang 6

29

De term klommel en zijn afleidingen schijnen zoo goed als uitsluitend Limburgschte zijn Wel treft men ze eveneens aan in de Vlaamsche gemeenten van het kantonLanden (prov Luik) In de aan Limburg palende gemeenten van Brabant hoort mennu en dan ook wel eens kloemel of klommel zoo bv te Geet-Bets en te ZoutleeuwDe bejaarde Hasselaren herinneren zich nog hoe hun buren uit Zonhoven voor

ongeveer 100 jaar een praalboog optimmerden voor de plechtige ontvangst vanden in 1790 te Leiden geboren Mgr RAC van Bommel die van 1829 tot 1852bisschop van Luik is geweest Op dien praalboog prijkten volgende onvergankelijkeverzen

Monseigneur Van BommelGij zijt voorwaar geene klommelEn omdat gij geene klommel zijtHebben wij u deze feest bereid

In het Maastrichtsch kent men klommel m prul lor klommeleer slecht vakmanzie C Breuls Vademecum handelend over Maastrichtsch Dialect (Maastricht 1914)Ook het ww klommele is er nog gebruikelijkWillemH Bours vermeldt bij zijn in Banholt en omstreken verzamelde Limburgsche

Spreekwoorden en Gezegden bl 49 t Es ene kloommel veur en kloommel naovoor onhandigheid ook n onhandig of slecht werktuigIn Valkenburg kent men klommel m vod nietswaardig voorwerp en het ww

klommele knoeien bij het werk zie Th Dorren Woordenlijst uit het ValkenburgschPlatL van der Heijden vermeldt in zijn Zittesjen ABC (1927) kloacutemmel (kloacutemmele

klummelke) prul vod Dat is oug geine kloacutemmel Dat is een ferm flink meisje Veerzulle de kloacutemmele mer bieein sjmiete Wij zullen samen trouwen kloacutemmelaer =knoeier prutser kloacutemmelerie = prutswerk knoeiwerkIn Sittard wordt klommel dus ook in het meervoud gebruikt Naast klommel kent

men in het Limburgsch een vorm lommel waarvan de beteekenis kort bij klommelstaat Voor het Maastrichtsch vermeldt C Breuls oc denmeervoudsvorm lommelevodden lommelefabriek papierfabriek lommelepie m spotnaam voor gehavendpersoonIn het Valkenburgsch is gebruikelijk lommelewief voddenkoopster lompenwijf

zie Th Dorren ocIn het Sittardsch loacutemmel (loacutemmele lummelke) vod prul lor loacutemmelechtig

prulachtig loacutemmelekoupman voddenkoopman zie L van der Heijden oc

Onze Taaltuin Jaargang 6

30

WH Bours oc bl 30 geeft volgende zegswijze uit Banholt lsquoDegraveegrave es loemeleSjeang oet zien kar gespronge = hij is slecht gekleed De meeste voddekrieumlmers ofvoddenophalers in deze streken komen van Maastricht en Sjegraveng zoo heeten zeervele MaastrichtenaarsrsquoOok in Belgisch-Limburg treft men lommel of lomel aan in het enkelv en in het

mvIn Maaseik Opglabbeek Eisden enz heeft lommel of lomel m de beteekenis

van vod lor iets onbeduidends het mv lommele beteekent vodden bv aw lommeleof lomele oude voddenHet mv hoorde ik nog te Overpelt St Huibrechts-Lille Eelen doch ook in het

Zuiden der provincie komt het woord voor zoo bv te s-Heeren-Elderen in het mvlomele lompen In het Tongersch kent men het enkelv lomel lomp en het mvlomele lompenTerloops wijs ik er nog op dat klommel evenals het 17de en 18de-eeuwsche

klommer in het Limburgsch de beteekenis heeft van praatje verzinsel zoo bv zegtmen in het Hasseltsch das kloemel wa je do vertegravelt dat is klommel wat je daarverteltWelk is nu de herkomst van klommel of klommer en van lommelIn zijn Nederlandsche Spreekwoorden Spreekwijzen Uitdrukkingen enGezegden

Dl I nr 1420 heeft Dr FA Stoett er reeds op gewezen dat heel wat woorden debegrippen vod nietswaardig ding iets van geringe waarde en grap poets in zichvereenigen Wij hebben het hier niet over het begrip grap maar zullen ons enkelbezig houden met de begrippen vod stuk klomp nietswaardig ding En van diebeteekenis-ontwikkeling vinden we nog andere voorbeelden in Zuid-NederlandZoo beteekent klodde in Brabant vod lor maar ook waardeloos voorwerp prul

afl klodden in de war zijn enz kloddenier knoeier klodderij kloddeman kloddeventknoeierVan klodder klompje zijn eveneens afgeleid klodderen knoeien kloddereer

knoeier zie Wdk der Nl TlIn het Haspengouwsch heeft men vod voddeman knoeier voddemanswerk

geknoei vodderen talmen futselen zie A Rutten Bijdrage tot een HaspengouwschIdioticon (Antwerpen 1890)In het Antwerpsch bul lomp vod bulleman voddenkooper en ook beuzelaar zie

Cornelissen en Vervliet Idioticon van het Antwerpsch Dialect En het Nl lompbeteekent toch ook oude lap en dan prul vodDe eerste beteekenis van Nl klomp is vormeloos geheel of brok lompe

vormelooze massa zie Wdk der Nl TlZou er nu iets gewaagds in zijn te beweren dat lommel met zijn tegenwoordige

Limburgsche beteekenis van vod afgeleid is van lomp

Onze Taaltuin Jaargang 6

31

En dat het Limburgsche klommel evenals het 17de- en 18de-eeuwsche Nl klommerzijn ontstaan te danken heeft aan klompIn zijn Bekn Etym Wdk 3e uitg (Gent 1925) schrijft J Vercoullie trouwens ook

klommer m (vod verzinsel) van klomp (kluit)En zoo komen we aan ons derde woord rommel Verdam Mnl Wdk geeft

lsquoRommele (rombele rombole) znw m Waarschijnlijk is rombole hetzelfde woordals ndl rommel hd rummel Men zal wel uit te spreken hebben roacutembole (metklemtoon op rom dat van rombele weinig verschilt)In het Mnl is het woord (alshet nl het hier bedoelde is) ook voorwerpsnaam vod lor prulrsquoUit het volgende door Verdam aangehaalde voorbeeld blijkt dat rombole geen

verzamelnaam is zooals het modern Nl rommel lsquoOp een tijt soo quam een wijfende sach dat beelde soo seide si onweerdelike wat staet hier dese oude romboleMarialeg 2 255)Volgens dit voorbeeld stemt Mnl rombole letterlijk overeen met Limb lommel en

benadert zeer dicht Limb klommelFranck-Van Wijk Etym Wdk is een andere meening toegedaan dan Verdam en

schrijft lsquoRommel znw nog niet bij Kil Mnl rombole v ldquolor vodrdquo is bezwaarlijk tzelfde woordrsquo Evenals het Wdk der Nl Tl leidt hij rommel af van het ww rommelenStoett oc Dl II nr 1942 bewijst door andere voorbeelden dat dergelijke afleiding

niet onwaarschijnlijk isGelet echter op de ontwikkeling van lomp tot lommel en van klomp tot klommel

of klommer meen ik met Verdam dat Nl rommel de voortzetting is van Mnl rombolerombeleIn Dl I nr 1192 n 2 stelt Stoett oc de vraag of het Vl klommel klungel mag

vergeleken worden met het 18de eeuwsche klommer Daarop antwoord ik datklommel niet Vlaamsch maar Belgisch- en Nederlandsch-Limburgsch is en naarmijn meening hetzelfde woord is als het 17de en 18de eeuwsche klommer Immersin beteekenis stemmen beide termen zoo goed als volledig overeen en zooals wijhierboven zagen bestaat de vorm klommer eveneens in Belgisch-Limburg Dat rafwisselt met l is trouwens een heel gewoon verschijnsel in de Noord- enZuidnederlandsche dialectenTen slotte moet ik er mijn spijt over uitspreken dat het Wdk der Nl Tl geen plaats

gevonden heeft om zelfs maar met eacuteeacuten regel de zoo verspreide Limburgsche termenklommel en lommel te vermelden en dat het 17de en 18de eeuwsche klommerbehandeld wordt als een dood woord terwijl het toch algemeen gebruikelijk is inBelgisch- en Nederlandsch-Limburg

Onze Taaltuin Jaargang 6

32

Vorenstaande bladzijden waren reeds geschreven en verzonden toen ik de laatsteafleveringen van het Rheinisches Woumlrterbuch ontving waarin eveneens de hierbesproken woorden behandeld wordenZooals ik vroeger vermoedde doch niet kon bewijzen is klommel met zijn varianten

afleidingen en samenstellingen niet enkel Limburgsch maar ook RijnlandschHet RhWtbch vermeldt inderdaad Klummel en Klommel Pl ələ 1 m a Lumpen

Lappen abgetragenes Kleidungsstuumlckver sullen de Kl ə maumlrr (nur) bieischmite(beieinander-) wollen heiratendat is gein Kl ein wertvoller Gegenstand eineordentliche Angelegenheit - b (alleen in het enkelvoud) de ganze Kl der wertloseKramklummelig adj zerfetzt lumpig schmierig traumlgeklummeln en klommelnschw langsam gehen trendeln zoumlgern langsam traumlge arbeiten nicht voranmachenAbl die Klommel(er)ei das Zerlumptsein nachlaumlssige verpfuschte Arbeitdas Trendeln dat Geklommel(s) der Klommelerverklummeln 1 Garn v verwirren- 2 etwas (Geld Zeit) v vertroumldelnWij vinden er eveneens de vormen Knummel m Knommel m het ww knummeln

knommeln de afl die Knommel(er)ei dat Geknommel(s) der Knommeler dieKnommelersch verknummeln Knummels-arbeit f unordentliche Arbeit knummeligEn ten slotte de vormen Klammel klammeln die Klammel(er)ei dat Geklammel(s)

der Klammeler naast Knammel knammeln die Knammel(er)ei dat Geknammeltsder Knammeler Deze laatste variant moet ons niet verwonderen wanneer wijvernemen dat het Rijnlandsch eveneens het woord Knamp kent met de beteekenisvan schweres grosses faustdickes Stuumlck zooals het trouwens ook Klump enKlomp bezitDe lezer zal opmerken dat vorenstaande Rijnlandsche voorbeelden eacuten naar de

beteekenis eacuten naar den vorm volkomen overeenstemmen met het Limburgscheklommel

BrusselJAN GRAULS

Oude Vlaamsche namen uit Frankrijk

ALS oudste bronnen voor de kennis van het Oudnederlandsch door middel vannamen zijn benevens de Gentsche oorkonden die van de abdij Saint-Bertin te SOmaars (Pas-de-Calais) te vermelden Deze zijn wat de klankleer betreft onderzochtgeworden

Onze Taaltuin Jaargang 6

33

door A Dassonville in de Philologische Bijdragen1) en die studie is heden nog vanwaarde hoewel op veel punten verouderd Ik wil hier beproeven om door middelvan een meer critische behandeling der talrijke moeilijkheden die de namen van SBertin opleveren en met gebruik van de hulpmiddelen die ons thans ten dienstestaan de namen uit Gent en het reuzenwerk van K de Flou vooral enkele persoons-en plaatsnamen uit het uiterste Westen opnieuw te interpreteerenVan het archief van de abdij gesticht in de VIIe eeuw en verwoest tijdens de

Fransche Revolutie is het grootste gedeelte verloren De stukken moeten we gaanzoeken in cartularia van verschillenden datum het oudste zijnde dat van Folquinus(+ 975) dat echter alleen door afschriften bekend is Op het werk van Folquinusnaar een copie van de XIIe eeuw berust de uitgave van Gueacuterard2) terwijl Haignereacute(Les chartes de s Bertin S Omer 1886-1889) de varianten meedeelt van hetXVIIIe-eeuwsche Grand Cartulaire van dom Ch Jos Dewitte Waar men bij deGentsche namen direct naar origineelen uit de IXe en Xe eeuw kan werken wateen stevige basis verschaft voor de beoordeeling van oudere deels ook van jongerenaamvormen zijn de namen uit S Bertin alleen bekend uit de bewerking vanFolquinus en dan nog niet direct daar we deze slechts in afschrift bezitten Eenandere moeilijkheid die we tevens in Gent maar in mindere mate tegenkomen isde nabijheid van het Romaansch gebied welke in veel gevallen de interpretatietwijfelachtig maakt daar het niet overal met zekerheid uit te maken is of eentaalverschijnsel tot de eacuteeacutene of wel tot de andere taal moet teruggebracht wordenEindelijk moet rekening gehouden worden met lsquoInguaeoonschersquo eigenaardighedenafkomstig van het vroeger Litus Saxonicum Als wij gelijk hebben de ingezetenenin die streek voor Engelschen te houden dan loopt men gevaar Engelsch enNederlandsch te verwarrenDeze Engelsche elementen zijn vooral plaatsnamen Meer dan 40 plaats- en

vleknamen gelocaliseerd tusschen Boulogne en Waasten (WVla) vertoonen -tun(thun ton) als tweede lid3) de meeste zijn verder nog als Engelsch te herkennen inhet eerste bestanddeel Dirlingthun ao 865 Diorwaldingatun is van denpersoonsnaam ags Deorweald in Engeland wel bekend zeldzaam op het vastelandle Boutun (bij Boulogne) is = eng Bolton Witerthun laat zich vergelijken met engWittering enz4) Eenige nieuwe gegevens tot staving van de stelling

1) Bijblad van het Belfort (Gent) 1893 en 18942) Gueacuterard Cartulaire de labbaye de Saint-Bertin (Collection des cartulaires de France t III)

18403) Lijst oa bij Kurth Frontiegravere I 292-2934) Handel Comm voor Toponymie en Dialectologie VI (1932) 17 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

34

dat vroeger in het land van Boulogne Engelsch gesproken werd wensch ik hierondermede te deelenDe door Gueacuterard als nrs XV-XXXV van het 2e boek van Folquinus uitgegeven

stukken zijn blijkbaar door dezen onveranderd overgenomen uit een cijnsboek inMerowingischen tijd ontstaan De talrijke fouten en vulgarismen het onbeholpenen dikwijls duister Latijn kunnen onmogelijk op de rekening van Folquinus gebrachtworden zij komen ongetwijfeld van de bron die juist daardoor voor ons aan waardewint Iets dergelijks hebben we in Gent in het Fragmentum Blandiniense door Fayenuitgegeven en waarin eveneens talrijke en kostelijke elementen voor hetOudnederlandsch gevonden zijn

A Persoonsnamen

Alfunard ille Saxo 1071) (ille = lidwoord) cijnsplichtige te Thorbodessem (Tubersentcant Etaples een 25 km bezuiden Boulogne) zeer waarschijnlijk te lezen Alfuuarddi ags AElfweard een in Engeland wel bekende naam (vgl Searle) Typisch iseveneens de bijnaam SaxoAmalwaldus 107 ook te Tubersent misschien is de bewaring van de w - op het

vaste land meest -oaldus -oldus - Angelsaksisch de naam is zeldzaamDed 97 te Quelmes (cant Lumbres) ags Deda (Searle) sterke verbuiging van

vleinaam is in de ags namen een gewoon verschijnsel (zie Redin)Megel 100 te Bainghen (cant Desvres) ags Moeg Megla (Redin) vgl ook

Tunel benedenLanfredh 100 te Bainghen ags Landfrith Twijfelachtig de spelling met e en dh

niet th is eer FrankischMortbert 102 te Poperinge (W-Vla) Vgl Morta Mortuingus Searle - OnzekerRoolf 105 te Guisnes Naar on Hroacutelfr zou aan een Scandinavieumlr kunnen gedacht

worden aan een anderen kant is het wegvallen van de intervocalische d een romverschijnsel (plusmn XIIe eeuw) en de echt rom nominatief zou op -s moeten uitgaan(Kalbow Germ Personennamen 28) men zou dus Rools verwachten naar ofraRaols uit Radulfus Er zijn dus vermoedelijk verschillende elementen in het spel ende beoordeeling blijft onzeker - Naar voorbeelden Adlingeem 176 Bortheem 80Ricolvingeem 80 Huolingaam 107 tegen HuolingahamHaignereacute schijnt de dubbelevocaal niet als lengteteeken te moeten opgevat

1) De cijfers verwijzen naar de blz van Gueacuterards uitgave

Onze Taaltuin Jaargang 6

35

worden wel als getuige van een hiatus ten gevolge van wegval van h of van eenanderen consonantSalaca major 104 te Audrehem (cant Ardres) vgl ags Salc bij RedinSaxger 107 te Tubersent wegens de x voor Eng te houden In Vlaanderen

eveneens Saxbertus OGN 262 met on-Dietsche xStitwinus 105 te Guines te vergelijken met de talrijke Stith-namen bij Searle

buiten Engeland is dat element onbekendSuithger 104 te Audrehem (cant Ardres) ags Swithgoer Searle Inguaeonisme

suit in Engelsuit OGN 115 175Thegen major 98 te Moringhem (cant S-Omer) kan even goed Engelsch als

continentaal zijnTunel 103 te Wizernes cant S-Omer typisch eng naam vleivorm van een met

tun-aanvangenden vollen naam (Tunbeorht Tuneman Tunfrith enz Searle) AgsTunel is slechts door eacuteeacuten voorbeeld gestaafdnl Tunles weorthorn ao 947 (or) Pl N ofSurrey 43 thans Tollsworth Er kan evenwel geen twijfel bestaan aangaande deverwantheid van het eng Tunel met zijn continentaal equivalent dat als zoodanigonverklaarbaar is Dat juist in de streek waar plaatsnamen op -tun naar eenEngelsch-sprekende bevolking wijzen de ags mansnaam Tunel opduikt is geentoeval integendeel het is een bewijs te meer dat de streek bij BoulogneAngelsaksisch geweest is

B Plaatsnamen

Bagingatun 72 ao 811 Baincthun bij Boulogne Als -thun-naam duidelijk Engelschvgl Bainton Yorksh Bagentone DBBeingahem 100 Beinga villa Haignereacute nr 40 Bainghen cant Desvres Evenals

het vorige van patronymicum Baging vgl ags Baga Redin 83Bermingahem 98 ao 844-864 Berningahem 100 thans Barbinghem wijk van

Moringhem (cant S-Omer) naar de Flou Eng Bermingeham DB de stadBirmingham af te leiden van een patronymicum van Beornmund of iets dergelijks(z Ekwall Dict) geen overeenkomstige formatie op het vastelandBotniggahem 99 Bodningahem Haignereacute nr 40 niet geiumldentificeerde plaats

Afleiding Botening van Bota of Botta (Searle) voor de n voor ing vgl HildeningOGN 29 In Engeland Bottingehamm (ao 1279) Bottesdene Pl N of Sussex 563Helicbruna 113 ao 867 waterloop in de nabijheid van Marquise (arr Boulogne)

thans Hellebronne De Middel- en Nieuwndl vorm is eer born dan bron ags brunnaen burna (burne) Vgl Ekwall Riv

Onze Taaltuin Jaargang 6

36

Names voor talrijke voorbeelden van wateren met dit element samengesteld (inVlaanderen vooral beke beek)Hokingahem 161 ao 857 Okkaningahem 80 Hocquinghen bij Guisnes - Van

persn Okka of Hokka met -ning als in Botniggahem hierboven Okking inOakendean Pl N Sussex 210Loclesse 80 misschien met de Flou gelijk te stellen met Longuenesse cant

S-Omer Loc is of wel persoonsnaam (ags Locc) of loc afsluiting lesse = ags ls weilandMighem 107 Minghem wijk van Etaples (de Flou) - Als mig gier beteekent (liquid

manure NED in zeker dialect) een beteekenis die alleen in het Engelsch schijntvoor te komen dan laat de naam een vergelijking toe met Meshem (de Flou) waarmes = mestLeodringas of Leodredingas mansiones OGN 37 39 Inguaeoonsche e in rēd =

rād ags Leodrēd mansnStapulas 175 ao 1026 Etaples - Het woord stapol komt veelvuldig in ags pln

voor (Mawer amp Stenton Chief Elements) de ndl voorbeelden bij Foumlrst3 II 879vooral in het uiterste Westen misschien dus van Engelschen oorsprongThorbodessem 106 Thorbodashem 124 ao 877 Tubersent bij Etaples (z jongere

vormen bij de Flou) Talrijke Thur- Thor-namen bij Searle de naam is ongetwijfeldInguaeoonsch dus EngelschEenige pln op -ham verdienen een aparte behandelingBoningaham 107 schijnt eacuteeacuten en hetzelfde als Buoningahem 124 ao 876 waarvoor

Haignereacute nr 51 Buosingahem leest (z Boeseghem de Flou)Vampingaham 107 124 ao 877 Grampingaham Haignereacute nr 40 en

Ciampingaham Haignereacute nr 51 schijnen eacuteeacuten en dezelfde plaats te zijnHuolingaam 107 Huolingaham Haignereacute nr 40Widingaham 124 ao 877 Widingahammo (abl) 133 ao 891 thans Widehem bij

EtaplesDe laatste benaming alleen laat zich waarschijnlijk localiseeren en de interpretatie

uit Widing patronymicum of misschien beter afleiding van wid- bosch ags widuklopt goed met de talrijke eng elementen in het land van Etaples gevonden(Stapulas Alfunard Saxger Mighem Thorbodessem) Wat echter de juiste lezingis voor Boningaham is onzeker terwijl Ciampingaham en Grampingaham blijkbaarverdorven zijn en Vampingaham vermoedelijk reeds een conjectuur van een copiistverbeeldt - Met Huolingaham zou Oelegem uit Olenghem (Voorn Bestanddeelen119) kunnen vergeleken worden dit is evenwel alles behalve zekerUit deze voorbeelden kan men opmaken hoe weinig namen eigenlijk

Onze Taaltuin Jaargang 6

37

op ham di ags hām uitgaan Voegt men hierbij dat niet minder dan 22 van dedoor ons onderzochte pln -hem als tweede lid vertoonen dat demogelijkheid bestaatdat ham of hamm (buiging) of een uit hem verzwakte toonloozen klinkervertegenwoordigt te vergelijken met -um -om in andere pln dan wordt debewijskracht der vormen op -ham zeer gering Hier volgt de lijst der hem-namenAdlingeem 176 ca 1026 Aldomhem 103 124 Beingahem 100 (hierboven)

Bermingahem 98 (boven) Bortheem 80 Botniggahem 99 (boven) Buoningahem124 (boven) Buosingahem (boven) Dagmaringahem 80 162 165 Ebresingahem80 161 Okkaningahem Hokingahem (boven) Henrikengehem 80 Hervetingehem203 Leodredingas mansiones (boven) later Ledringhem Lonastingahem 80Loningaheimo 60 61 Loningahem 97 z Leulinghem de Flou Menolvingahem 122Mighem 107 (boven) Morningehem 98 (boven) Ricolvingeem 80 Ricolvingahem158 161 Selem 160 Sinningahem 80 Tatingavilla 18 Tathingahem 158Thorbodessem 106 (boven)Namen op -sele zijnHeingaselle 115 ao 867 ligging onbekend aan den IJzerMellingasele 80 162 ao 857 wijk van Selles volgens de FlouOstrasele 202 218 enz Ao 1084 en later thans onbekend (de Flou)Stratsele 117 ao 875 Strazeele (deacutep Nord)Selem 160 ao 838 Selles cant DesvresAls wij deze en andere feiten in hun samenhang beschouwen dan komen we

zeer natuurlijk tot de slotsom dat de erkende Inguaeonismen slechts relikten zijnsporen van een vroegeren toestand niet gelijktijdige getuigen De omgeving vanS Omaars en het land van Boulogne zijn tusschen de VIIe en de Xe eeuw zekerVlaamsch geweest hoogstens met hier en daar een overblijfsel van Engelschspraakgebruik Het voorkomen van namen op -hem en op -zele is op zichzelf duidelijkgenoeg In de verbinding van het woord straat met zele is in al de voorbeelden (ziede lange lijst bij de Flou) de ā door a nergens door e (ags str t strēt)weergegeven Weliswaar kan zele niet als afdoende bewijs van Nederlanderschapgelden Maar het is als toponiem in Engeland veel minder verbreid dan ten onzenten heele graafschappen (bv Devon Surrey Warwick ea) leveren geen enkelvoorbeeld op van dit element (z Pl N Society)Als Vlaamsche plaatsnaam bij uitstekendheid verdient nog Hostede onze volle

aandacht (80 161 ao 857) daar het een zeer oud voorbeeld uitmaakt van deassimilatie mndl hostede hostat uit hofstede Het woord dat in het Eng ontbreektis typisch Vlaamsch Verder is te wijzen op Hisdenne 80 naar de Flou Hesdreswijk van Wierre-Effroy Dit is de

Onze Taaltuin Jaargang 6

38

uiterst westelijke vorm van een pln die elders veelvuldig als Heusdenvertegenwoordigd is zoo in O-Vla Belg Limburg N-Brab Gelderland en die opondl Husdine (OGN 73) teruggaat In het Vlaamsch van Fransch Vlaanderen enverder naar het Westen is in dit woord de u door i later e vertegenwoordigd evenalsin pit pet ric rec voor put en rug Buiten Hesdres zijn er nog verscheiden Hesdinsin Artesieuml Hesdin aan de Canche (Hesdinium Hisdinium enz van af de XIe eeuwde Flou) Hesdin lAbbeacute (cant Samer) Vieil-Heddin (cant Le Parcq) Hesdigneulbij Boulogne Hesdigneul bij Houdain (Pas-de-Calais) deze laatste zijn Franscheverkleinvormen van Hesdin Maar het mag eigenaardig heeten dat naast Houdainuit Hosdinium met bewaarde o (vgl talrijke pln Houdan Hodant Hodent HodencHodeng Hodenger Houdeng in Belg Henegouwen en Frankrijk Longnon Nomsde lieu de la France 217) de verkleinvorm Hesdigneul als van Hesdin is - Wat erook van zij de naamHeusden ook onder den vorm Hisdin of Hesdin is bepaaldelijkNederlandsch niet Engelsch ook niet Nederduitsch al kan eacuteeacuten Huumlsede Foumlrst 3 I1532 vergeleken worden waar hij dus in Artesieuml voorkomt hebben wij het rechtdaaruit op te maken dat de taal aldaar Vlaamsch niet Engelsch moet heetenVan geleerde Duitsche zijde is mij verweten dat ik bij het toponymisch onderzoek

te weinig aandacht aan de lsquoSiedlungsgeschichtersquo geschonken had In het onderhaviggeval kan een dergelijke blaam mij niet treffen Integendeel menigeen isgeschrokken dat ik man en paard genoemd had nl dat ik deInguaeoonsch-sprekenden van het land van Boulogne en verder brutaalweg alsEngelschen bestempeld had Deze meening blijf ik heden nog verdedigenOngetwijfeld zullen langs de Vlaamsche kust ten Westen van Duinkerken en totzeer ver in het Zuiden Engelsche kolonisten gevestigd geweest zijn Thorbodessembij Etaples ver bezuiden Boulogne is hiervan een bewijs Maar even beslist is miaan te nemen dat zeer vroeg een machtige Frankische juister gezegd Vlaamschegolf deze Engelsche laag is komen bedekken Dat deze invloed ook zeer ver in hetZ reikte bewijzen de Hesdins een pln die zeker niet Engelsch is de talrijke hemstot dicht bij de Canche (Bezinghem Halinghem Widehem deels sent gespeldzie Brexent Hubersent Tubersent enz bij de Flou) en andere vele typischeVlaamsche elementen in de toponymie Aan den anderen kant is een onderzoeknaar de geleidelijke verfransching van die eens Vlaamsche gewesten dringend vannoode A priori lijkt het niet onwaarschijnlijk dat naast de Vlaamsche dorpenmisschien reeds in den oudsten tijd Romaansche nederzettingen voorkwamenHoe

Onze Taaltuin Jaargang 6

39

zijn deze dan in aantal zoo gegroeid dat ze ten slotte de Nederlandsche bevolkinggeheel overvleugelden - Enkele gegevens vindt men daarover bij Kurth FrontiegravereII 72 vlg maar die zouden dienen aanzienlijk aangevuld te worden wilde men eeneenigszins volledig beeld van de vroegere taaltoestanden in den uitersten uithoekvan het Nederlandsch taalgebied schetsen1)

LuikJ MANSION

Het Vlaams karakter der Zeeuwse dialecten

HET bonte beeld dat de dialecten van Zeeland vertonen laat zich voor een belangrijkdeel verklaren uit de geschiedenis van haar bevolking Indien we deze van de oudstetijden waarin de talloze eilanden en eilandjes van dit gewest bewoond werdenkonden nagaan zou de geschiedenis der taalontwikkeling maar weinige raadselenmeer voor ons bezitten Helaas is ook hier als elders veel in nevelen gehuld envooral voor de oudste tijden en de vroege middeleeuwen zijn we op weinig meerdan onze fantasie aangewezen Uit bodemvondsten blijkt dat de duinstreek vanWalcheren en Schouwen reeds in de eerste eeuwen van onze jaartelling door eendolichocephaal en blondharig ras bewoond moet zijn geweest Na de opwerpingder hillen of vluchtheuvels die uit de vijfde of zesde eeuw dateren schijnt eenvreemde volksstam kortschedelig en donkerharig uit Brabant of het land der Walenafkomstig Zeeland te zijn binnengedrongen De rasmenging die van deze invasiehet gevolg was is nog steeds in de verschillende typen der bevolking waarneembaarIn de achtste eeuw vinden we Frankische nederzettingen in de beidebovengenoemde reeds eerder bewoonde gebieden destijds waarschijnlijk nog deenige op alle Zeeuwse eilanden die duurzaam tegen het geweld der zee beveiligdwaren Een eeuw later doen de Noormannen op hun tochten ook Zeeland aan in841 werd hun vorst Harald met Walcheren beleend Men zegt dat de bevolking vanWestkappel van achtergebleven Vikingen afstamt het is in elk geval een feit dat zijzich wat aard gewoonten dialect en lichaamsbouw betreft onderscheidt van debewoners van het overige Walcheren

1) De gebruikte verkortingen zijn gemakkelijk te verstaan voor wie met mijn Oud-GentscheNaamkunde (OGN) en mijn Voornaamste Bestanddeelen der Vlaamsche plaatsnamenbekend is

Onze Taaltuin Jaargang 6

40

Bijna duizend jaar is althans een deel van het tegenwoordige Zeeland bewoondgeweest zonder dat ons van de opeenvolgende bewoners ook maar enig geschriftis bewaard gebleven terwijl ook de plaatsnamen geen licht werpen op de taal diedeze gesprokenmoeten hebben Alle vragen die zich opdringen aan wie zich hiervaneen beeld wil vormen laat de dialectgeografie en haar hulpwetenschappenonbeantwoord - in het gunstigste geval mogen we zeggen nog onbeantwoord Isde oudste Zeeuwse bevolking slechts een deel geweest van een volksstam die ookten noorden en ten zuiden van Zeeland de kuststreek heeft bewoond Zijn wat wijmet de vage en weinig zeggende term lsquoingvaeonismenrsquo plegen aan te duiden voorzover Zeeland betreft overblijfsels van de taal der blonde dolichocephalen derdonkere brachocephale vluchtheuvelbouwers of der Franken Is het waar dat eendeel der tien duizend Saksen die Karel de Grote omstreeks 800 met hun vrouwenen kinderen lsquohuc atque illuc per Galliam et Germaniammultimoda divisione distribuitrsquonaar Schouwen en Walcheren zijn gezonden zoals Jacobus Eyndius1) meedeeltof is deze bewering door latere historici herhaald geheel uit de lucht gegrepenHeeft de vestiging der Noormannen die overigens slechts van korte duur is geweesthaar sporen in de taal achtergelaten Men zou aan deze vragen gemakkelijk eenaantal kunnen toevoegen waarop de wetenschap al evenmin een ook maar bijbenadering betrouwbaar antwoord zou kunnen gevenIs de geschiedenis van Zeelands oudste bevolking en de taal die zij gesproken

heeft dus vrij hypothetisch beter zijn we ingelicht over de latere middeleeuwen ookwat de taal betreft waarover tal van oude oorkonden stads- enwaterschapsrekeningen en geschriften van dergelijke aard enig licht verspreidenWie de taal van deze oorkonden met Vlaamse uit dezelfde tijd vergelijkt wordtterstond getroffen door een grote overeenkomst terwijl daarentegen met de taalder Hollandse oorkonden de verschillen aanmerkelijk groter zijn J Jacobs die voorzijn studie over Het Westvlaamsch van de oudste tijden tot heden (Groningen 1927)ter vergelijking van het dialect met het Zeeuws verscheidene bronnen uitverschillende delen van Zeeland zowel van de middeleeuwen als van deze tijdraadpleegde komt tot de conclusie dat het Westvlaams te allen tijde groteovereenkomsten vertoondemet het Zeeuwsvlaams en het Walchers en nog groteremet het Noord- en Zuidbevelands De eigenschappen van het Westvlaams die hijvoor dit dialect kenschetsend noemt (oa ă + liquida τ ograve ă + ld lt τ o

1) Jacobus Eyndius Chronici Zelandiae libri duo (Middelburg 1634) p 130

Onze Taaltuin Jaargang 6

41

ă + m nd τ ŏ icirc tussen twee labialen τ uu enz) kwamen en komen eveneens inde Zeeuwse dialecten voor Deze gegevens op het terrein van de taal worden doorandere gesteund in de eerste plaats door het Vlaams karakter van de Zeeuwserechtsinstellingen de gehele middeleeuwen door heeft Zeeland Vlaams rechtgehouden zij het dan ook met enkele afwijkingen1) Vlaams waren de privileges vanWestkappel en Domburg Vlaams was ook de organisatie van de Middelburgsekoopmanshanze De verering van St Livinus in Zeeland waar de naam Lievenvooral in de latere middeleeuwen veelvuldig voorkomt en oa de hoofdkerk vanZierikzee aan deze heilige was opgedragen wijst eveneens op Vlaamse invloedOok gegevens van meer historische aard ondersteunen de prioristische theorie

van een Vlaamse expansie De veronderstelling dat Zeeuws Vlaanderen in demiddeleeuwen dezelfde bevolking heeft gehad als het land waarvan het een deeluitmaakte ligt voor de hand Ook over de noordelijker gelegen eilanden strekteVlaanderens macht zich echter al vroeg uit Beveland ontleent naar allewaarschijnlijkheid zijn naam aan de abdij van St Bavo te Gent die er reeds in de10de eeuw uitgebreide bezittingen had Ook de abdij van St Pieter in dezelfde stadverwierf zich in Zeeland al vroeg talrijke eigendommen Vooral de Cistercieumlnsersvan de abdij van Duinen bij Veurne en haar dochterklooster Ter Doest bij Lissewegehebben echter veel bijgedragen tot de Vlaamse expansie in Zeeland2) Dezekloosterorde die zich in hoofdzaak met handenarbeid bezighield beschikte daartoeover een groot aantal conserven en familiares die zich sinds het midden der 12deeeuw toelegden op de bedijking en oeververdediging van de talrijke eilandjes vande Zeeuwse archipel Reeds voacuteoacuter 1165 bezat Duinen landen op Schouwen enVoorne voacuteoacuter 1187 ook op Zuid-Beveland Plaatsgebrek verbiedt op de verrichtingender Vlaamse Cistercieumlnsers in deze uitvoeriger in te gaan we volstaan met demededeling dat deze orde tal van uitgestrekte gronden vooral op Zuid-Bevelanden in Zeeuws-Vlaanderen in minder mate ook op Schouwen en de overige eilandenheeft ingepolderd De veronderstelling ligt voor de hand dat het Vlamingen zijngeweest die deze nieuwbedijkte

1) R Fruin Scabinium (Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 3 (1922) blz 30-40) idem Puntenvan overeenstemming tusschen de rechterlijke organisatie van Zeeland en die van het landvan Waas (Verslagen en mededeelingen (van de) Vereeniging tot uitgaaf der bronnen vanhet oudvaderlandsch recht 8 1932 blz 247-258) IH Gosses De rechterlijke organisatievan Zeeland in de middeleeuwen (Groningen 1917)

2) J Fruytier De bedijkingen door onze Vlaamsche abdijen bijzonder de CistercieumlnserabdijenDuinen en Ter Doest in Zeeland (Handelingen van het 5de Vlaamsch PhilologencongresBrugge 1922 blz 221-231)

Onze Taaltuin Jaargang 6

42

landen bevolkt hebben hetzij de arbeiders die tezamen met de monniken hetbedijkingswerk ten uitvoer brachten hetzij andere bewoners der Vlaamse gewestendie hun dichtbevolkte vaderland verlieten en op de pasontgonnen vruchtbareZeeuwse landen nieuwe bestaansmogelijkheden zochten Het is opmerkelijk datjuist in die gebieden waar de Cistercieumlnsers hun grootste bezittingen hadden (West-en Oost-Zeeuws-Vlaanderen en de staart van Zuid-Beveland) bepaalde typischVlaamse verschijnselen optreden (bv ze zicircicircn tegenover ze bin in het overigeZeeland1) de slot-n die in de rest van Zeeland ontbreekt het vieren van St Maartendat zich over geheel Zuid-Beveland en zelfs tot het op Walcheren gelegenNieuw-en-St Joosland door Zuid-bevelanders bevolkt had uitgebreid)Terwijl dus aan de ene kant de mogelijkheid bestaat dat Zeeland en een meer of

minder groot deel van Vlaanderen (waarschijnlijk in de eerste plaatsWest-Vlaanderen) in de eeuwen na de volksverhuizing eenzelfde bevolking haddenen bovendien van de twaalfde eeuw af tal van Vlamingen zich in Zeeland vestigdendoet de vraag zich op of men wel van een afzonderlijk Zeeuws dialect mag sprekenen dit niet veeleer moet beschouwen als een onderdialect van het (West-) vlaamsEr zijn enkele aanwijzingen die er voor schijnen te pleiten dat dit niet het geval isen dat men althans in de zestiende eeuw het Zeeuws wel degelijk een aparte plaatstoekende onder de Nederlandse dialecten Er is allereerst de bekende passage uitTspel van ghewillich labuer ende volc van neerrynghe (1526) van Cornelis Everaertwaarin een persoon optreedt lsquoals een zeeman sprekende Zeeusche talersquo Deeigenaardigheden in het dialect van deze zeeman komen vrijwel overeen met dievan het zestiende-eeuwse Zeeuws voorzover ons dat bekend is maar dit sluitallerminst uit dat Everaert met zijn lsquoZeeusche talersquo ook bedoeld kan hebben hetzijhet Westvlaams van de zeekust hetzij zeemanstaal in t algemeen2) De tweedeplaats is ontleend aan Erasmus vertoog De recta Latini Graecique sermonispronunciatione dialogus (1528) waarin hij de uitspraak van de Griekse η met dievan het Zeeuwsche caseus (in margine kees) vergelijkt3) Ook Joost Lambrechtwijst in zijn Nederlandsche spellijnghe (1550) op de eigenaardige uitspraak van deae bij de Zeeuwen4) en hetzelfde doet de Twespraack (1584) met te zeggen dat deSchotten en de Zeeuwen de a wat naar de e

1) De lsquoStaatsersquo kern in Zeeuws-Vlaanderen vormt een uitzondering hier zegt men eveneensze bin

2) Spelen van Cornelis Everaert uitgeg door JW Muller en L Scharpeacute (Leiden 1920) blz 5883) Aangehaald bij K Kooiman De Twe-spraack van de Nederduitsche letterkunst (Groningen

1913) blz 664) JW Muller Eene zestiendeeuwsche Gentsche spelling- en uitspraakleer (Onze Volkstaal

3 1890) blz 186 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

43

buigen1)Men zou uit deze plaatsen willen opmaken dat deze dialectische uitspraakin t bijzonder de Zeeuwen eigen was (en is) maar dit onderscheid is zeker niet zodiepgaand dat het op een afzonderlijk Zeeuws dialect naast het Vlaamse zoumoeten wijzenIn deze zelfde eeuw heeft een nieuwe invasie ditmaal van Vlamingen en

Brabanders beide in Zeeland plaats gevonden en wel omstreeks en na de val vanAntwerpen (1586) Bij honderden tegelijk zijn de Zuidnederlanders destijds naarZeeland gekomen waar ze onder de toch al zozeer met Vlaams bloed vermengdebevolking het Vlaamse element nog aanzienlijk hebben versterkt Ditmaal richttehun trek zich vooral op Middelburg en Vlissingen maar ook hoewel in minder matenaar Veere Goes en Zierikzee en naar het platteland In Middelburg namen zoalsuit de lidmatenboeken blijkt in de jaren 1584-1586 2700 Zuidnederlandseuitgewekenen voor het eerst aan het Avondmaal der Gereformeerden deel2) en ditop een bevolking die in 1564 op 5500 zielen wordt geschat3) en waarvan er tijdenshet beleg van 1572-1574 vele honderden waren omgekomen Te Veere wordt nogin 1617 in de magistraat de vraag opgeworpen of Oostendenaren aan de regeringmogen deelnemen4) Tegen het eind der 16de eeuw worden de meeste Hervormdegemeenten ook in de kleinste dorpen van Zeeland door predikanten van Vlaamseorigine bediend Zowel op het terrein der theologie als op dat van het onderwijs ende magistratuur was de invloed der Vlamingen groot Bij de betrekkelijk geringebevolking die Zeeland destijds nog bezat - Ramaer schat de gezamenlijke bevolkingder elf grootste plaatsen in 1564 slechts op 25000 zielen5) - ligt niets zozeer voorde hand dan aan te nemen dat zij ook op de taal hun stempel hebben gedrukttemeer wanneer men in aanmerking neemt dat de uitgewekenen voor een belangrijkdeel tot de kringen van het intellect en de koopmansstand behoordenDe grote omvang van de Vlaams-Brabantse immigratie moge nog uit een enkel

voorbeeld blijken Van de 426 personen die in de jaren 1590-1595 te Arnemuiden- in 1564 nog een plaatsje van niet meer

1) Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst (Leyden 1584) blz 192) AA van Schelven Omvang en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste

kwart der 16de eeuw (s-Gravenhage 1919) blz 14 - Dat ook vograveograver de val van Antwerpende Zuidnederlandse trek naar Middelburg aanzienlijk was blijkt uit het feit dat van de tussen1360 en 1571 nieuw-ingekomen poorters van Middelburg 148 uit Vlaanderen (inclusiefZeeuws-Vlaanderen) afkomstig was Zie WS Unger Nieuwe bijdrage tot de oudsteNederlandsche bevolkingsstatistiek (De Economist 67 1918 blz 475-506)

3) JC Ramaer De middelpunten van bewoning in Nederland voorheen en thans (Tijdschriftvan het Kon Nederl Aardrijksk Gen 2de serie 38 1921) blz 36

4) Jac Ermerins Eenige Zeeuwsche oudheden 6 (Middelburg 1792) blz 795) Ramaer tap blz 36-37

Onze Taaltuin Jaargang 6

44

dan 600 inwoners - een huwelijk sloten zijn er 49 di 11frac12 uit Arnemuiden zelfafkomstig maar 198 di 46frac12 uit Vlaanderen en Brabant waaronder 28 uitAntwerpen 15 uit Gent 13 uit Brugge en 12 uit Eekloo of uit de naaste omgevingvan deze plaatsen Tot diep in de 17de eeuw vindt men bij huwelijken op hetplatteland van Zeeland nog bruidegoms en bruiden uit Vlaanderen afkomstigwaaronder verscheidene die de stamvader of -moeder zijn geworden van uitgebreideZeeuwse boerengeslachtenMet Heeroma onderstel ik bovendien nog demogelijkheid van een of meer oudere

Vlaamse golven die Zeeland en Holland hebben overspoeld1) Op grond van hetbekende feit dat er verscheidene verschijnselen bekend zijn waarbijWest-Vlaanderen (met een groter of kleiner deel van Oost-Vlaanderen) samengaatmet 1 de zuidelijke Zeeuwse eilanden 2 geheel Zeeland met inbegrip van Goeree(West-Voorne) of 3 geheel Zeeland en Holland tot aan het IJ vraagt Heeroma zichaf of we hier niet te doen kunnen hebben met de verschillende golven van een zeeroude Vlaamse expansie bv uit de tijd van 800 tot 1100 dus aan de Brabantseexpansie voorafgaande Het wil me voorkomen dat deze met groot voorbehoud -oa met het oog op lsquoingvaeoonsersquo mogelijkheden - geuite veronderstelling alleszinsverdient nader te worden onderzocht Kunnen de delabialisatie van de umlaut vangerm u (in rik stik pit enz) en de representatie van wgm iu door ie (in vier dierstieren enz) beide door Heeroma tot de Zeefrankische verschijnselen gerekendwellicht in Vlaanderen haar oorsprong hebben genomen en zich vandaaruit overZeeland en Holland hebben verbreid Zolang we niet weten in welke tijd deze voorhet eerst in onze taal optreden zal men deze hypothese echter slechts met degrootste voorzichtigheid mogen stellen Ik wijs in dit verband echter nog op eenovereenkomstig verschijnsel in de literatuurhistorie nl de geschiedenis derrederijkerij Ook deze letterkundige beweging in Vlaanderen onder Franse invloedontstaan sloeg vandaar over naar Zeeland vanwaar zij zich over de anderenoordelijke gewesten verbreidde De oudste kamer in het Noorden is die vanMiddelburg die van 1430 dagtekent Tegen het eind van de 15de eeuw als inHolland en de overige gewesten rederijkerskamers nog slechts sporadischvoorkomen vindt men er in Zeeland te Middelburg Veere Goes Reimerswaal enbovendien in Sluis Hulst Axel en Zaamslag toen nog tot Vlaanderen behorendeTe Goes heeft in of voacuteoacuter 1481 een landjuweel

1) K Heeroma DeNederlandsche benamingen van de uier (Handelingen van de Kon Commissievoor toponymie en dialectologie 10 1936) blz 153-154

Onze Taaltuin Jaargang 6

45

plaats gevonden te Hulst in 1483 te Reimerswaal in 1507 te Dordrecht - de eerstestad buiten Zeeland waarvan ons dienaangaande iets bekend is - eerst in 1552Duidelijk blijkt uit deze feiten dat de rederijkerij via Zeeland uit het Zuiden naar hetNoorden is doorgedrongen Ik geloof en naar ik meen niet zonder goede grondendat verscheidene dialectologische verschijnselen eenzelfde weg hebben gevolgden dat voortgezette onderzoekingen zullen aantonen dat de misschien wel eenswat al te stoutmoedige Van Ginneken ditmaal ongetwijfeld gelijk had toen hij dewoordenschat van Zeeland en Vlaanderen vergelijkend met verrassing konstateerdedat lsquode schakel tusschen Noord en Zuid in Zeeland ligtrsquo1)

AmsterdamPJ MEERTENS

Over het onbepaalde voornaamwoord (de het) een of ander

EEacuteN man gaat maar eacuteeacuten mans gang zegt het spreekwoord Wie zal zich dat beterbewust zijn dan de man die lsquozorght en waeckt en slaeft en ploeght en zwoegt enzweetrsquo en lsquoten oirbaer vanrsquo de Nederlandse lexicologie het lastig ambt bekleedt vanredacteur van het Nederlands Woordenboek allegraveegraven verantwoordelijk voor deeindredactie van een groot aantal alphabetisch geordende lemmata Na hetafbakenen het inpolderen en ontginnen van zijn terrein na veel slaven en zwoegenop het veld van zijn arbeid zal hij eindelijk zijn oogst binnen de schuren van hetWoordenboek brengen met het besef mijn wagens hadden voller kunnen moetenzijn - Een artikel zelfs een artikeltje wil nu eenmaal een inleiding hebben Ik hadook eenvoudiger en korter kunnen zeggen ons NdlWdb een onwaardeerlijk werkis op tal van punten onvolledig moet wel onvolledig zijnWij bezitten een onbepaald voornaamwoord (het) een of ander (de) een of

ander(e) en gebruiken dit zelfstandig en bijvoeglijk Hij heeft steeds het een of anderin het midden te brengen het een of ander bezwaar Misschien ontmoet je wel deeen of ander die je kan helpen de een of andere helper In verzorgde schrijftaalvindt men weinig vbb Het Ndl Wdb geeft van dit onbepaalde vnw maar enkelebewijsplaatsen de oudste komen uit de Willem Leevend van Wolff en DekenOverdiep spreekt in zijn Moderne Nederl Grammatica van de nieuwe onbepaaldevnw (de t) een of ander (sect 130) Toch is dit pronomen niet zo jong

1) Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1928 blz 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

46

als men uit het Wdb en Overdiep zou opmaken Ik beperk mij hier om redenen dienader zullen blijken tot het bijv vnw dat een zekere ontwikkelingsgang heeftmoeten doorlopen om tot die pronominale eenheid te worden aaneen te groeiendie het in hedendaagse taal is Geiumlllustreerd wordt die ontwikkelingsgang in het NdlWdb niet Wel wordt er op gewezen dat men het pronomenmet en zonder bepalendlidwoord bezigt Wij zeggen Weet je ook een of ander middel het een of ander(e)middel op (de) een of andere wijze1)Ook voor ander is het gebruik van het lidwoordfacultatief het een of (het) ander(e) middel de voorkeur heeft naar ik meen deconstructie zonder lidwoord voor ander Men mag in deze groeiende neiging om delidwoorden weg te laten een bewijs zien van samengroei van een steeds nauwereeenheid met pronominaal karakter Die eenheid wordt ook gedemonstreerd in hetonverbogen blijven (geraken) van het woord een het een-of-ander(e) middel opde eacuteeacuten-of-andere wijze (zie het vervolg)De ontwikkelingsgang laat zich met vbb uit oudere taal reconstrueren Ik vind in

17de-eeuwse taal bij Van Paffenrode2) Komt er straks de eene onverlaat of deandere (blz 155) in het eene mothuis (bordeel) of t ander (blz 170) dat hy al byden eenen jonker of den anderen zal verhuurt wezen (174) enz in de Bloemlezingvan Van Moerkerken deene ligtmis of dander (blz 509 uit Asselijns Jan Klaaz)in Van Vlotens Bloemlezing uit de Nederl Prozaschrijvers der 17de eeuw I blz247 den eenen Wever of den anderen (uit het werk van Paschier de Fyne)Het volgende stadium waar ander met een verbonden vograveograver het subst Staat komt

ook reeds in 17de-eeuwse taal voor Van Moerkerken blz 489 by deen of danderlichtmis 513 deene of dandere tijd 560 deen of dandre vent enz Uit Louwtjevan Zevenhuizen (Gerrit van Spaan 1752) de een of de ander kennis (104)Met weglating van het lidwoord voor ander trof ik in de 18de eeuw van den een

of anderen natgierigen Pork (Louwtje van Z 148) met den een of anderenvoorhamer (161) Een of ander is hier tot een eenheid geworden een blijftonverbogen de buigingsuitgang -en behoort bij de gehele verbinding (deneen-of-anderen) vgl ook reeds een onverbogen vorm een in enkele dervoorafgaande voorbeeldenAls voorbeeld van een of ander zonder voorafgaand lidwoord van

1) Vgl in zelfstandig gebruik ik heb nog (het) een en ander te doen Misschien weet (de) eenof ander hier raad op in oudere taal megravet de lidwoorden t een of t ander (Knuttel Proza uitde 17de eeuw blz 232) bij den eenen of den anderen (Kn 236)

2) Gedigten van Van Paffenrode 11de druk (Amsterdam 1705)

Onze Taaltuin Jaargang 6

47

bepaaldheid geeft het Ndl Wdb enkel een aanhaling uit Conscience door een ofander toevalDit moge dienen als inleiding tot de bespreking van eigenaardige constructies die

men in 17de- en 18de-eeuwse taal aantreftIk geef eerst enkele voorbeelden Hem pleechmen te soecken in een herberch

of een aer bordeel (Tysken vander Schilden vs 285) met een moye meyt of eenaer goelijcke Trijn (id 298) daer ick een Koopman of een aer uyl mee overrompel(id 886) Men kan deze wendingen als volgt weergeven in de een of andere herbergof bordeel (in een herberg of anders in een bordeel) enz Ook in Teeuwis de Boervindt men een voorbeeld hier met voorafgaand lidwoord van bepaaldheid (hy crijchtlicht) de iene warme pancoeck of dare leckere Wafel (vs 153) en vgl tenslotte uitVan Santens Lichte Wigger deen van ons allen liep tegen een uit-stekende stoop(= stoep) off een aere steen Dergelijke wendingen Van Moerkerken Kluchtspel142 r 158Hoe zijn nu deze wendingen te verklaren Ik neem eerst het voorbeeld uit Teeuwis

de Boer Wafels en pannekoeken zijn in de 17de eeuw de traditionelevastenavondstractatie (zie oa Teeuwis vs 1280) Ten grondslag ligt nu degedachte de jongen (Teeuwis zoon) krijgt als hij meegaat naar den Haag allichtwat te smullen een (het een of andere) vastenavondsbaksel en bij de formuleringdier gedachte splitst zich het algemene begrip (vastenavondstractatie) in de tweeassociatief verbonden voorstellingen pannekoeken en wafels die nader aanduidenspecialiseren en waarvan zich egraveegraven verbindt met de ene en de tweede met deandere Zograve laat zich het denk-psychologisch proces omschrijven Wil men uitgaanvan het in gebruik zijnde taalmateriaal dan kanmen zeggen er werd (wordt) gezegdhij heeft zeker de ene kennis of de andere ontmoet maar ook hij heeft zeker eenschoolkameraad of (andere) kennis ontmoet Contaminatie kan gemakkelijkopleveren hij heeft zeker de ene kennis of de andere schoolvriend ontmoetPlaatst men naast elkaar een schoolkameraad of een andere kennis en een

Koopman of een aer uyl dan is de eerste wending voor ons gewoon kennis hetwoord dat op ander volgt heeft de ruimste betekenis een schoolkameraad is eenbijzonder soort kennis het eerste lid is een specialisering In het 17de-eeuwsevoorbeeld is dat niet het geval ook niet in de andere uit T vander Schilden ofTeeuwis en Van Santen aangehaalde voorbeelden Daarin ligt het voor ons gevoelafwijkende Een plaats uit Brederos Klucht van den Molenaer mag ik hier aanhalenom te tonen hoe gemakkelijk deze en dergelijke 17de-eeuwse constructies kunnenworden misverstaan

Onze Taaltuin Jaargang 6

48

Als de gast van den molenaar en zijn vrouw de schilderijen (prenten) aan de wandbewondert en zegtMaer watte moye brieven heb gy hier jemy dit is ien reyn taferielWeet gij niet oft ien story ofdattet poeetery is antwoordt slimme PietWat weet icket oft uit de schrift of angder schelmery isDe Schilderaers die schilderen altemet soo wat heen (vs 330-333)Het gecursiveerde bevat niet een (bewuste opzettelijke) uiting van minachting

voor de Schrift (De Schrift is hier niet een bijzonder soort van lsquoSchelmeryrsquo) SlimmePiet zegt uit de Bijbelse geschiedenis of anders uit een gefantaseerd - door eenolijke geest verzonnen - verhaalWat ik hier over Nederlandse constructies met ander heb vermeld zou een

bespreking in ruimer verband verdienen Immers het Grieks en Latijn kennen eengebruik van ander dat hiermee stellig vergeleken kan worden dat vooral aansluitbij mijn laatste voorbeeld vgl Hom Od β 412 μήτηϱ οὐδ᾽ ἄλλαι δμωαί(moeder noch ook haar dienaressen lett noch de andere dienaressen inoorsprong is dienaressen appositie bij andere de anderen dienaressen) Livius V39 3 circa moenia aliasque portas (rondom de muren en verder nog om depoorten)1)Maar ik moet mij in dit korte opstel beperken tot het Nederlands en wijs tenslotte

nog op een overeenkomstig gebruik van ander in Middelnederlandse taal In delsquoclutersquo van Drie Daghe Here zegt de vrouw tegen haar man die haar lsquoenen sconenpelsrsquo wil schenken ghi hebse ghecocht ene andere tripe (voor een ander een sletvoor de een of andere slet) vs 1812)Na afsluiting van dit artikel zag ik een voorbeeld van de hierboven besproken

wending in De Telegraaf van 4 December 1936 Ochtendblad lsquoEr zijn ongelukkigeKoningen die men van de eene veetentoonstelling naar de anderegroentetentoonstelling sleeptrsquoDit moge een opzettelijk grapje en niet een onwillekeurige ontsporing zijn toch

mag het gelden als bewijs hoe gemakkelijk zich een dergelijke constructie aan onskan opdringen

AmsterdamAA VERDENIUS

1) Andere Gr vbb vindt men in de Ausfuumlhrliche Grammatik der Griechischen Sprache van DrR Kuumlhner 3de dr dl II I p 275 Anm I waar ook een paar vbb uit de Duitse literatuurworden aangehaald die hier de aandacht verdienen oa uit Goethes Reineke Fuchs VIIIlsquoaber sie (die Geistlichen) schonen uns nicht uns andere Laien (vgl nous autres Franccedilais)Deze aanwijzing dank ik aan Dr JD Meerwaldt

2) Zie ook nog vs 187gaefdise een ander hoeren dan mi

Onze Taaltuin Jaargang 6

49

Een sprongconstructie

IN de volgende constructie vanMelis Stoke Bk IV vs 1328 en vlg is het opmerkelijkdat na de mededeling van het besluit van het beraad als gebeuren niet de inhouddaarvan volgt maar aanstonds de uitvoering Men verneemt het feit-zelf van deverwerkelijking niet waacutet nu eigenlijk besloten werd dit wordt overgeslagen

Oec so wort hi des te radeDat hi doe versoenen lietHeren Wolfaerde

De uitwendige formele exponent van deze manier is het gebruik van de indicatiefin het tweede zinsgedeelte een factor die als kenmiddel natuurlijk alleen van waardeis bij vormverschil tussen indicatief en conjunctief Het is niet liete maar liet Zowordt begrijpelijk dat betreffende de uitvoering van het voornemen geen afzonderlijkbericht meer geschiedt juist omdaacutet dit reeds gebeurd is ter plaatse waar naar onzewijze van doen opgave van de besluitsinhoud zou worden verwachtDe constructie waartoe uiteraard alleen aanleiding is wanneer het besluit ook

werkelijk tot uitvoering komt is in het Mnl lang niet zeldzaam Wie er eenmaal oogvoor heeft zal haar ook aanwezig zien bv in deze regels van Stoke (ib vs 1344en vlg)

Doe beriet hi hem daer naerDat hi daer so langhe lach niet lagheDat hi recht op enen dachSijn segghen seide van der zoene

Maw het verdient aanbeveling het eerste dat niet met lsquototdatrsquo of iets dergelijks tevertalen De bedoeling is hij kwam na overweging tot een besluit en dat volvoerdehijNog in dezelfde passage vindt men een paar voorbeelden die een variant van

deze denk- en zegmanier opleveren hierin bestaande dat de mededeling van hetberaad en die van de uitvoering als losse zinnen naast elkaar komen telkens weermet overspringen van de beraadsinhoud

vs 1336 en vlg

Nu hoort wes hi hem bedochteHi voer tUtrecht in de stat

Onze Taaltuin Jaargang 6

50

vs 1348 en vlg

Nu hoert wat hi achte te doeneOm dat hem dochte op de stontTghelt te groot vijfhondert pontGaf hi dertoe van sinen goede

Reeds bij Veldeke treft men hetzelfde aan

I vs 477 en vlg

Hij was des te moedeDat hij den staf leechdeOpten altaer ende seechdeVoer den luden openbaerDat hi verbannen waerDiene daer aff neemeMaer enz

Vgl ook Brandaen (Hulth hs vs 741 en vlg)

Dien heren quam in haren sijnDat si alle ghinghen daer inBesiende die scone sale al

En Reinaert (Muller vs 466 en vlg)

Doe worden si alle te radeDat si daer den coninc rieden enz

Van de uitvoering van het beraad schijnt wederom geen enkel gewag te geschiedenbegrijpelijk naar de hier voorgedragen opvatting In vs 474 gaat aanstonds deverteller voort

Dies was die coninc sciere beraden1)

Het is wel onnodig uitvoerig te staven dat ook de hedendaagse manier voorkomtZij was zelfs aangewezen als uitvoering achterwege bleef gelijk wij zeiden ofwanneer daarover eerst verderop iets verteld wordt Een enkel voorbeeld

Grimb I vs 3052 en vlg

Ende werden des staphans in radeDat si die (scade) wouden wreken seere1)

Men kan de hier aangewezen sprongconstructie beschouwen als een voorbeeldvan de lossere minder gebouwde als men wil minder logische wijze van zeggendie in onze oudere taal van voacuteoacuter de

1) Andere vbb Mnl Wdb VT 9721) Andere vbb Mnl Wdb VT 972

Onze Taaltuin Jaargang 6

51

Renaissance telkens opvalt Stellig ware daarover een zeer interessante studie teschrijven die met tastbare feiten zou bevestigen wat men omtrent deze wijziging inde structuur van het geschreven Nederlands in het algemeen kan vermoeden enook herhaaldelijk reeds uitgesproken heeft Zij zou demonstreren dat het Mnl inzijn uitdrukkingsvorm veel dichter staat bij een taalgebruik dat enerzijds natuurlijkeranderzijdsminder doorbouwd is enerzijds spontaner anderzijdsminder beredeneerdin eacuteeacuten woord een directer afspiegeling biedt van de gesproken taal Het ontleentdaar vaak een grote bekoorlijkheid aan maar men kan evenmin ontkennen dat ookeen zekere sloffigheid een tekort aan geslotenheid eruit voortvloeit welkegeslotenheid en architectuur dan weer een voordeel is van de renaissancekultuurEchter gelijk oppervlakkige lezing reeds aanstonds leert en Overdieps Syntaxismet de concrete feiten uitwijst het heeft er niets van dat alle auteurs derRenaissance daar in gelijke of ook maar in aanzienlijke mate deel aan zoudenhebben Hooft en Poirters zijn in dat opzicht antipodenIn dit verband moge nog herinnerd worden aan een eigenaardigheid die men

opmerkt bij de relatieve zin nauwkeuriger gezegd bij het antecedent van de relatievezin Dit antecedent is in het Mnl dikwijls onbetoond Hoe dikwijls laat zich aan hetmateriaal niet aflezen maar een onbetwijfelbare aanwijzing is gelegen in het gebruikvan enclitische pronomina Voor ons is dat ongewoon omdat in onze meervoacuteoacuterbedachte schrijfmanier het antecedent reeds aanstonds als zodanig gewaardeerden bedoeld wordt Niet aldus dunkt mij in veel Mnl teksten De ontstentenis vanklemtoon wijst uit dat een pronomen aanvankelijk en in aanleg in t geheel niet alsantecedent gedacht is eerst achteraf al voortgaand knoopt men er een relatievezin aan vast en kan het als antecedent geiumlnterpreteerd worden Het is dan echterte laat voor het formele kenmerk dat het pronominaal antecedent eigen is deklemtoonHier hangt nog iets anders mee samen nl de in het Mnl meer dan thans frequente

scheiding tussen lsquoantecedentrsquo en relatieve zin Niet dat deze later zo zeldzaam zouwezen maar het Mnl levert krasse gevallen waar het Nnl tegenop zou zien Hetverschijnsel behoeft geen verdere verklaring voor wie erop heeft leren letten dathet pronomen oorspronkelijk niet voor antecedent-functie bestemd was Ook hierwederom een losheid een naiumlveteit zou men willen zeggen in de trant van schrijvendie voortkomt uit de grotere verwantschap met het spreken Maar het eigenaardigevan het eerstbesproken geval de sprongconstructie is dat de aansluiting aan denatuurlijkheid der ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

52

sproken taal daar resulteert in beknoptheid in brachylogie (taalverkortingSparsamkeitsellipse) Er is een tekort aan logisch-voortschrijdende ontwikkelingmaar van sloffige omslachtigheid het tegendeelNog in de 17e eeuw en pleine renaissance kan men het onbeklemtoond

pronomen herhaaldelijk ontmoeten Prof Overdiep haalt in zijnZeventiende-Eeuwsche Syntaxis (blz 186) een paar gevallen aan waaromtrent hijnoteert dat het aankondigend voornaamwoord geen klemtoon draagt althans geenmetrische Deze reserve is nodig daar de vorm (sy hem) niets verraadt en dusklemtoon bij wijze van antimetrie mogelijk blijft Maar voortgaande geeft hij een paarteksten waar het lsquoantecedentrsquo de enclitische vorm vertoont1) en acht het twijfelachtigof het nog antecedent is Alleszins denkbaar is dat men te doen heeft met eenuitloper van een constructie die vroeger om bovengenoemde redenen veelvuldigervoorkwam ofschoon niet vergeten moet worden dat op de bodem der gesprokentaal het verschijnsel telkens weer kan opgroeienDe waarneming ervan houdt een waarschuwing in voor commentatoren Men

leest een en andermaal als aanduiding van een relatief verband een nota als dezelsquohem met klemtoonrsquo Dit blijkt niet gerechtvaardigd Ook zonder dat de vorm hetuitwijst kan een antecedent zwakbetoond zijnAls leerzaam voorbeeld van een secundair aangesloten relatieve zin geef ik ten

slotte een plaats uit Vondels Herscheppinge (Bk XII vs 177 en vlg)

dringt den vyant reede aen t wykenEn gunt hem geene rust die flaeu en aen t bezwykenNiet zien noch hooren kon

De aantekening daarbij (WB VII blz 823) luidt lsquohem (zwakbetoond) niet op tevatten als antecedent bij t volgende die maar te plaatsen in het verband van hetvoorgaande de relatieve zin sluit zich in secundair verband aanrsquoIn de XIIe jaargang van het Tijdschrift voor Taal en Letteren publiceerde Prof van

Ginneken een semantisch-etymologische studie over Raad en Raden Dit versterktmijn vertrouwen dat hij des in rade moghe werden ook aan dit syntactisch-stilistischberaad enige welwillende aandacht te schenken

Tilburg December 1936LC MICHELS

1) In het citaat uit Teeuwis lees moetenser ipv moetens er Het lsquoantecedentrsquo is s(e)

Onze Taaltuin Jaargang 6

53

lsquoDeuse Frebisrsquo

IN het begin van de kostelijke gesprekken van den Ouderkerkschen boer-herbergiermet den gauwdief in Brederos Klucht van de Koe lezen wij vs 109-118

Maar deuse Frebis1) versin gy wel die hettet hier heel bedurvenHet schijnt schier versin gy wel dat de Nering is gesturvenJa alle ambachtes klagen versinje wel en zyn byster slapMaar t is nieuwers slechter me versinje wel als met de tapk Pleeg fray volc te krygen versinje wel nou krygh ic schuyteboevenMet waeg-dragers of snijers die een hiele weeck om duyte lsquotroevenTrouwen ick heb versinje wel wel vyftig Veren op myn hangtWant dat bennen miest al Burgers versinje wel hier uyt het langt1)Ick segh somtyts versinje wel tegen myn wyf o SoetjeHoe souwen wyt maken molleken wy altemet niet een Koetjersquo

lsquoDeuse Frebisrsquo

In de uitgave der Werken van Bredero van 1890 I 215 teekent Te Winkel aan lsquozouhet ook een drukfout voor Treves (twaalfjarig bestand) zijnrsquoKnuttel verandert het woord stilzwijgend in zijn uitgave (1920) I 284 lsquodeuse

Trebisrsquo en verklaart bestand wapenstilstand Onder de Varianten (358) deelt hijmede lsquoalle uitgaven FrebisrsquoVan Rijnbach De Kluchten van Bredero (1926) is het met deze emendeerende

uitlegging niet eens Hij vindt het meer voor de hand liggen dat de herbergier dieals dorps-Retrocynrsquo graag vreemde woorden gebruikt Febris bedoelt en datverhaspelt door verplaatsingen van de r Al brengt Van Rijnbach geen enkel andervoorbeeld van zulk een populaire metathesis in dit of een dergelijk woord - dat eenkwakzalver bij Breughel het woord febris gebruikt voor koorts helpt ons al heelweinig verder - de mogelijkheid moet men toegeven bij dezen Dirck Thyssen lasik nog onlangs niet bij een oneindig wijzer man dan hij elucrubaties voor elucubratiesOverigens wijst Van Rijnbach ons zelf een plaats aan (bij Biestkens) waar eenverbasterd Trevis voorkomt inplaats van Treves en een verkeerde uitspraak met binplaats van v zou hij voor Dirck [zooals Bredero ons dien wil voorstellen] ook nietondenkbaar achten al kan hij daarvoor geen andere plaats aanhalenZijn bezwaar tegen de verklaring van zijn voorgangers betreft den inhoud dien

Dircks woorden krijgen wanneer men het begrip Bestand

1) Ik cursiveer1) Ik cursiveer

Onze Taaltuin Jaargang 6

54

er in brengt Immers nergens blijkt dat het Bestand een nadeelingen economischeninvloed had en dat zeker niet voor Amsterdam En daarom wil hij denken aan febrisen aan een toespeling op een of andere epidemieIk kan niet met hem medegaan Van Rijnbach vat dunkt mij de woorden van

Dirck te zwaarwichtig op en houdt te weinig rekening met de eischen van hetverbandDe Klucht van de Koe is voltooid in Augustus 1612 wij zijn hier dus nog aan het

begin waarschijnlijk nog heel aan het begin - want allicht stelde Bredero het gevalop eenigen afstand - van het Bestand En licht kan de Ouderkerker boer dan nogbezwaren ophalen die voor het bestand al zullen zijn voorspeld en vermoedelijkin den aanvang gevreesd ja - verbeelding of niet - ondervonden Daar had men hetal het werd er met handel en nering niet beter op Ook is de Hollandsche boer vanouds bekend om zijn klagen altijd en onder vrijwel alle omstandigheden over denslechten gang zijner zaken over vroegeren tijd wil hij zich echter soms nog wel eensiets gunstiger uitlaten Bovendien heeft deze boer-herbergier nog andere redenenvoor zijn sombere voorstelling van den toestand den simpelen indruk dien zijnherberg maakt op dezen gast uit het buitenland moet hij wat verbeteren hij wil deeer van zijn etablissement ophouden Wie kent die stereotiepe praatjes niet vanwaarden die niets te doen hebben ook nu nog En veelal weten zij de algemeeneoorzaak er onfeilbaar bij aan te gevenHet is malaise zegt Dirk En tuk als hij is om bij elke gelegenheid zijn hoogwijs

oordeel over personen en zaken te luchten - zie het heele stuk - noemt hij nu ookmet gewisheid de oorzaak Dat is deuse Frebis Daardoor staan handel nering enverkeer bijna stil en in zigravejn zaak is dan natuurlijk heelemaal niets te verdienen Tenminste op de door-deweeksche dagen niet Want zoacuteoacute is het nog weer niet of devreemdeling zou ook nog wel wat anders in zijn zaak kunnen zien dan juist nu Danmoet hij op Zondag komen Enz Dirck die hybridisch den boer met den opsnijdervereenigt kan nu toch uit een ander vaatje tappen s Zondags is het hier lang nietmis vs 97-108lsquoO datje hier Seundaaghs waart dan hebben wy sukken hoveringHo t is hier nou niemedallen in de weeck is hier gien neringhrsquoenz En een keuken mijnheerMaar door de week is het droevigVroeger placht hij (want dat beteekent ik pleeg zie Nauta Taalk Aantt op Br

67) lsquofray volcrsquo te krijgen menschen van stand of van geld die wat konden en durfdenverteren thans ziet hij niets dan

Onze Taaltuin Jaargang 6

55

schuitevoerders pakkedragers kleermakersgezellen die de heele week door [detegenstelling met de Zondagsche goede sier-makers] hier eindeloos zitten te kaartenom een winst van enkele duiten Hij behoeft er heel niet bij uit te leggen wat aanzulke lieden te verdienen valtZou deze toestand nu verklaard worden door een haar slachtoffers bij duizenden

makende besmettelijke ziekte Neen dat gaat niet In de eerste plaats zouden wijtoch bewijs willen zien dat febris koorts in de 17de eeuw in zulk een beteekenisvoorkomt Maar dan nog Indien de liefhebberij de aanleiding de middelen totherbergbezoek zoo zeer waren verminderd ja verdwenen door zulk een bezoekingwaarom dan alleen door de week Woedde die epidemie des Zondags niet Enwanneer de plaag zoo erg was dat omtrent alle bedrijf stilstond hoe kon dan Dirckal te naief onderstellen dat deze vreemdeling lsquohier uyt speulenrsquo kwam En welkeen zonderling middel om den buitenlandschen koopman - want hij geloofde dengauwdief aanstonds toen hij opgaf lsquovan de stad van Keulenrsquo te komen om lsquoeenigeKoomenschaprsquo te Amsterdam te doen - tot zulk een verblijf aan te moedigen demededeeling dat de pest er hevig heerschtWij zullen toch aan wezenlijken of onderstelden of voorgewenden schadelijken

invloed van de Treves het Bestand moeten vasthouden Zoo zonder schijn vangrond behoefde de voorstelling van gevolgen en oorzaak zelfs niet eens te zijn Alhebben op den duur geleidelijk aan handel en nering en dus ook het verkeer baatgevonden bij het bestand in den aanvang kan juist de herbergier (de tapper zoowelals de hotelhouder) er wel terdege schade aan beleefd hebben De oorlog brachtook zijn enorme behoeften mede niet het minst aan manschappen En de eersteterugslag kan voor den herbergier geweest zijn minder vreemdelingen mindermilitairen vooral van lageren en hoogeren rangHet schijnt ook wel dat Dirck bij zijn missen van het lsquofray volcrsquo van vroeger aan

vreemden en aan militairen heeft gedacht Dat zijn de goede klanten royaal engeld bij de visch Daarop doelt naar ik meen een andere nog niet stellig verklaardeplaats in het fragment dat ik hier bespreek vs 115-116lsquoTrouwen ick heb versinje wel wel vyftich Veren op myn hangtWant dat bennen miest al Burgers versinje wel hier uyt het langtrsquoTe Winkel scheen hier alle verklaring overbodig te achten hij ging althans de

plaats zwijgend voorbij Knuttel vraagt twijfelend pijlen op mijn boog Eennoodsprong maar die de eerlijke erkentenis van een moeilijkheid beteekent VanRijnbach acht waarschijnlijk dat er

Onze Taaltuin Jaargang 6

56

trekschuitdiensten mede bedoeld worden In een md beschrijving van deHollandsche dorpen heeft hij gevonden dat alle trekschuiten die van Amsterdamnaar het Utrechtsche of het zuidelijke deel van Holland willen tot Ouderkerkdenzelfden weg volgen dat vandaar echter het Utrechtsche deel linksaf gaat enhet Hollandsche heel den Amstel afvaart lsquoVan de meeste schuiten dus1) heeft deboer de klandisie en de passagiers zijn gegoede burgers hier uit de buurt die zijnherberg kennenrsquo zoo interpreteert hij Maar zijn dus dat zal willen zeggen dit pasthier precies op acht ik niet gegrond en zijn verklaring onjuist Wij behoeven hetaantal Amsterdamsche veerdiensten niet te gaan natellen bij Wagenaar om teberekenen of een vijftigtal langs Ouderkerk gaand zoo gemakkelijk voor Dirck opzijn hand te krijgen viel - ook daar zou hij trouwens wel met den vos gemeten hebben- het verband laat deze verklaring eenvoudig niet toe Er moet iets staan dat demalaise in zaken nog verder schildert Want er gaat vooraf de minachtende uitingover die armoezaaiers van sjouwerlui en kleermakers en er volgt de troost dat hijgelukkig niet enkel van zoon nering hoeft te bestaan hij mellekt ook nog een koetjeDaardoor alleen kunnen zij nog net op de been blijvenMaar dit besluit van zijn beschrijving der herbergnering die zoo sterk in mineur

is gesteld - enkel de Zondagspret bracht nog iets van belang in - zou allerdwaastcontrasteeren met eenvoorafgaand argument ik heb de klandisie van de passagiersvan vijftig verschillende beurtveren en dat zijn meest goede burgers Daarop moestveeleer volgen Altijd handen te kort Bij zulk een drukte nog te durven zeggen lsquoinde weeck is hier geen neringhrsquo - dat zou zelfs voor een Retrocyn een al te stoutehyperbool zijn Of voeren die vijftig beurtschippers maar altijd heen en weer zonderpassagiersMaar er is nog meer Stelt Van Rijnbach zich den trekschuitendienst niet wat al

te zoetsappig voor In den trant van kom ik er vandaag niet dan kom ik er morgenZouden al die passagiersdiensten naar Leiden Den Haag Delft RotterdamDordrecht Woerden Utrecht reeds na eacuteeacuten of anderhalf uur varen een poos hetschip stil leggen opdat de reizigers bij Dirck Thyssen goede sier konden makenEn dan vermoedelijk zoo op dezelfde manier het heele traject langs Geloove hetwie wil igravek kan het nietDe verzen 115-116 moeten om het verband nog een trek toevoegen aan de

schets van den onbevredigenden toestand in zaken En dat doen deze verzen ooknaar ik meen Die vijftig lsquoverenrsquo zijn vogelveeren

1) Ik cursiveer

Onze Taaltuin Jaargang 6

57

donspluimen Wellicht gebruikt Bredero hier een spreekwoordelijke uitdrukking - datStoett of Harrebomeacutee ze niet opgeteekend hebben behoeft nog niet te beteekenendat zij niet bestaan heeft - misschien laat hij Dirck zelf een aardige beeldspraakbedenken (het talent daartoe komt ook inderdaad genoeg onder lsquohet volkrsquo voor) lsquodeveeren op de handrsquo zullen een tegenstelling zijn met lsquogeld in je handenrsquo De lichtheiden de nietswaardigheid van de veder de pluim zijn ongetwijfeld spreekwoordelijkIk stel mij voor hoe Dirck bij zijn zeggen de vlakke hand uitsteekt en even lichtblaast om de wegstuivende veeren te veraanschouwelijken De vijftig veeren opde hand zijn de talrijke betalingen met toezeggingen met praatjes de uitstaanderekeningen de borgklanten naar wier geld men lang wachten en niet zelden fluitenkan Dat kwam er nog bij zooals het er in crisistijd pleegt bij te komen Van dieborrelaars op de pof had Dirk er nog legio daar had hij ook al niet buiten kunnenblijven dat zijn namelijk lsquowantrsquo (heeft hier die beteekenis) meest menschen uit debuurt ingezetenen die hij goed kent Ik vermoed dat ze voor een groot deel onderdie lsquoschuyte-boevenrsquo en z gevonden worden wil men ze daaronder uitsluitendzoeken dan kan dat op hen doelen lsquoBurgersrsquo behoeft volstrekt niet te beteekenengegoede burgers het komt genoeg voor in den zin dien ik er hier aan toeken Hetburgerrecht was overigens in Amsterdam ook voor de zeer eenvoudigen te verkrijgenmen zie daarover bv BontemantelHier is nu ook de tegenstelling die wij verwachtten te vinden Met die armetierige

borgende burgerklantjes uit de buurt is het voor Dirck niets gedaan de geld bij devisch brengende vreemdelingen militairen zeevolk dat is het lsquofraye volkrsquo dat hijthans zoo schromelijk mist naar zijn voorgeven En de oorzaak Die ligt natuurlijkzooals ze altijd liggen zal - tempora mutantur nos non mutamur in illis - in de politiekDe Treves Dat ellendige BestandHet Fransche meervoud dat naast het enkelvoud lsquola tregraveversquo werd gebruikt als

Franschen naam van den twaalfjarigen wapenstilstand nammen in het Nederlandschover als een mannelijk enkelvoud de pamfletten in den catalogus van Knuttel nr1569 lsquodesen Stilstant ofte Trevesrsquo nr 1576 lsquoop den swermenden Trevesrsquo nr 1608lsquovan den Trevis oft Bestantrsquo eam bewijzen het naast de daar ook voorkomendeFransche titels reeds genoegzaam Het laatste voorbeeld brengt ook weer denverbasterden (gelatiniseerden) vorm Trevis Dien vorm vindt men trouwens bijAitzema althans in den eersten druk van zijn hoofdwerk tot in den titel toeIk kan echter nog een stap nader brengen tot den vorm bij Bredero

Onze Taaltuin Jaargang 6

58

Bij de uitgave in 1902 van eenige Memorieumln van Ridder Theodorus Rodenburg1)

deelde Dr GW Kernkamp mede dat volgens een zekeren Peter Schuiff sommigeZuid-Nederlanders aangeworven ommet hun nering naar Denemarken te verhuizenweer terugkrabbelden lsquomit diesen Frebus und das man saght so strack von friedtrsquoOm de kleine letter is verkeerd lezen van een nieuw geval van frebus uitgeslotenDie verwisseling van geschreven T met F zal echter in omgekeerde richtinghebben plaats gevonden bij den eersten drukker van Brederos klucht dien deandere zonder uitzondering rustig hebben nagevolgd Daaruit kan men tot hetvermoeden komen dat de vorm trebus - wie weet wagraveagraver door Bredero opgevangen- in Amsterdam weinig of niet bekend was zoodat de zetters er de Treves niet inherkend hebbenZooals bekend is heeft Bredero zelf geen correctie kunnen aanbrengen de oudste

druk ligt nog na zijn dood Dat hij echter Trebis en niet Frebis zal hebben geschrevenzal men wel met zekerheid mogen aannemen Ik voor mij althans geloof vooralsnog(zoolang geen andere voorbeelden voor den dag komen) liever aan een eenvoudigedrukfout dan aan een anders wel noodzakelijk aan te nemen maar toch vrijwonderlijke volksetymologische contaminatie van dit nu aangewezen trebus (welsoortgelijke quasi-latiniseering als trevis) waar naast licht trebis heeft gestaan methet woord vrede (of mogelijk vree) waarbij dan de verscherping van den beginklanknog een onverklaard detail zou blijvenAan een regressieve gedeeltelijke assimilatie op afstand kan ik nog veel minder

gelooven die zou men zich dan wel zeer ingewikkeld of zeer ongewoon moetendenken

BaarnJ WILLE

Een attributleprobleem bij Guido Gezelle

GEZELLE und kein Ende - verzucht ook U wel Hooggewaardeerde en ZeerEerwaarde Jubilaris bij het lezen van dit opschrift Maar Gezelle heeft in agravel zijnnederigheid en bij al zijn afkeer van wat egocentrisme leek of overdreven aandachtvoor eigen persoonlijkheid en eigen werk een heacuteeacutel leven lang achter zich aangesleept van Roeselare naar Brugge van Brugge naar Kortrijk en van Kortrijk tenslotte naar Brugge terug een overvloedige en ongeordende verzameling schriftenbrieven en aanteekeningen frag-

1) Bijdragen en Mededeelingen vh Hist Genootsch XXIII 1902 192 noot

Onze Taaltuin Jaargang 6

59

menten en getuigenissen van zijn stil en tragisch leven De Jubileumuitgave doorU met twee voortreffelijke Inleidingen verrijkt - en dat is ons eacuteeacutenig excuus bij deaanbieding van ons agravel te onaanzienlijk feestgeschenk - kreeg dat nog vrijwelongebruikte materiaal te ordenen en te verwerken onder het drukken dograveograver zoodater voor allerlei kleine parerga en epilegomena op de reeds verschenen deelenvoortdurende aanleiding is Uit dergelijke geringe weetjes is het intusschen dat dehoacuteoacutege Wetenschap haar uiteindelijke synthesen heeft op te bouwen Hoe zoudenwe anders den van Ginneken der weidsche horizonnen en der stoute constructiesmet details van dagravet slag durven huldigen

Het geldt een der vroegst befaamd geworden stukjes uit Gezelles eerstedichtperiode Het Meezennestje1)

De gekende tekstgeschiedenis ervan2) is als volgt 1 Voor de oudste redactie vande eerste strofe hield men de lezing in H Verriests handexemplaar van GGG1

(thans in het Gezellemuseum) wat echter pas daacuten volledig zeker zou zijn indienhet bewezen was dat H Verriest deze verzameling heeft aangelegd voacuteoacuter Juni 1866dat staat echter geenszins vast3) - 2 Die eerste strofe komt ook afzonderlijk enlichtjes verschillend van de lezing Verriest tweemaal vograveograver in Rond den Heerd I(1866) telkens anoniem - 3 Pas in Rond den Heerd XIII (1878 nr van 3 Februariblz 78) staat het geheele stukje ditmaal door Gezelle onderteekendNieuwgevonden gegevens laten ons toe deze geschiedenis als volgt aan te vullen

Vooreerst vonden wij het kladhandschrift van het geheele stuk door Gezelle zelfgeschreven gedateerd en onderteekend terug Het vertoont de volgende variantenwaarmecirce dus het kritisch apparaat van de Jubileumuitgave is te vervolledigen

Hs Alle verzen beginnen nog met hoofdletter4)V 2 Hsa Dat in den vlindertronk Hsb in een wulgentronk Hsc als

1) Gedichten Gezangen en Gebeden Jubileumuitgave dl III blz 31 en vlg - Het kwam reedsin 1880 onmiddellijk na zijn verschijning in bloemlezingen

2) Cf Jubileumuitg dl IV blz 75 vlg en de aldaar door Dr P Allossery aangehaalde literatuur3) Dat Verriest deze verzameling gedichtkemen en fragmenten van den Meester lukraak naar

gelang ze hem onder de hand kwamen heeft te boek gesteld blijkt om hieruit dat de strofevan Het Meezennestje er nummer 31 is dagraven wanneer stellig veacuteeacutel oudere gedichtjes bvbMogt zulk een tale (1858) t Is de Mandel eva er ver achter opgeteekend staan

4) Gezelle is waarschijnlijk op een wenk van E Van Oye ertoe gekomen te breken met dezegewoonte Althans in een brief van dezen laatste van 14 December 1877 (zie Jubileumuitgavedl XVII blz 188) lezen wij lsquoWaarom schrijft gij nog altijd hoofdletters aan t begin uwerversregels Dat is noch door de redeneering noch door t oud gebruik te wettigenrsquo Welnutoen ons gedicht eenige weken later in Rdh verscheen had het geen hoofdletters meer bijelk versbegin

Onze Taaltuin Jaargang 6

60

in tekst V 5 Hs Nu zitten ze in V 8 Hsa En k lach mij bijkan k lach mij bijkanom Hsb bijkans V 9 Hs komt V 10 Komt V 11 blauwig V 12 Hsa Algeluw zwart en groen Hsb Al geluwachtig V 15 geen komma V 19 geenkomma V 21 Hsa Dan vliegen vaacircrtje en moertje en al te samen Hsb Daarvliegen ze al medeen te samen V 22 Hsa Tak-af tak-op tak-om Hsb als intekst + Kortrijk 17-12-77 Guido Gezelle

Daarmeecirc staat nu vast dat het gedicht waarvan een eerste strofe reeds ten laatstein Juni 1866 bestond door Gezelle werd voltooid in de eerste maanden van zijnKortrijksch herontwaken voor de scheppende poeumlzie nl denzelfden dag alsTaalgeleerdheid1) op 17 December 1877

Magraveagraver is Het Meezennestje zograveograve Gezelliaansch van toon en vorm en visie wel eacutechten onbetwist van Gezelle In het familie-archief vonden wij hiernavolgend briefjevan ZEHA Mervillie aan den dichter

Eerw Heer en Meester

Men heeft mij stellig verzekerd dat Het Meezennestje gemaakt is door Mr De Carnezaliger en dat het bij misgrepe in uwe gezangen gedichten en gebeden isopgenomenGelief mij met wederkeerenden post te zeggen waaraan ik mij moet houden - Is

t van Mr De Carne k zal van onder in een klein nootje de misgrepe van den uitgeverkenbaar makenMet achting en genegenheidThorhout 8 November 1884A MERVILLIE prDe bundel is drukveerdig en k verwacht uw antwoord2)

Men zou geld geven om het antwoord van Gezelle op dezen brandbrief te kennenhet schijnt echter niet te zijn bewaard3)En als wilde alles saamspannen tegen de toekenning van het versje aan Gezelle

komt in het taalkundig apparaat waaraan de dichter zoowat zijn geheele leven heeftverzameld4) ive klapperachtig uit het Leven van pater Vervisch I 49 een excerptvoor kennelijk van de hand van Al De Carne5) met - op de ommezijde daarvan inpotlood en van

1) Of Jubil-uitg III 92 IV Zoacuteoacute komen we gaandeweg tot een volledige chronologie derGezelle-gedichten

2) Het gaat hier om een bundel Liederen door A Mervillie op Gezelleteksten gecomponeerd enin 1 1884 2 1886 verschenen Het Meezennestie komt er in voor

3) De ZEH Mervillie had de vriendelijkheid ons te berichten dat elke herinnering aan ditschrijven of aan den zin waarin Gezelle hem toen eventueel mag hebben geantwoord hemontvlogen is

4) Cf Jubileumuitgave dl X 229 vlg5) Het is ons mogelijk het handschrift zoo stellig te attribueeren dank zij de vergelijking met het

door de Erven Scharpeacute bewaarde handschrift van De Carnes Hecircliand-vertaling in WestVlaanderen als een meesterstuk geprezen in feite echter weinig zaaks Cf Rond den Heerd1885 blz 389

Onze Taaltuin Jaargang 6

61

dezelfde hand den tekst van de 1e strofe van ons gedichtje volkomen gelijk aande boven vermelde twee lezingen uit Rond den Heerd 1886 Is dan wellicht detoedracht zograveograve geweest ook hier weecircr zou Gezelle zooals hij wel meer gedaan hadvroeger en ook nog later doen zou om met Dr Lauwers Hiawatha-vertaling eengedichtkern een dichterlijk probeersel van een leerling of geestverwant zoodanighebben lsquoopgemooidrsquo en uitgewerkt dat het laatste stadium der bewerking - geheelovereenkomstig Goethes opvatting van de lsquoproduktive Kritikrsquo1) - als eigen scheppinggaat gevoeld wordenEen en ander is er dat voor deze opvatting schijnt te pleiten Vooreerst werd tot

nog toe onvoldoende opgemerkt dat in Rond den Heerd 1866 daar waar Dr S (=Spoker = Gezelle) de eerste strofe aanhaalt zulks gebeurt onder nadrukkelijkelofprijzing lsquot Is eene betere photographie van de waarheid als mijn houtsneeprentersquoHet lag geenszins in den aard van den nederigsten onzer dichters zijn eigen werkaldus in het openbaar te loven Dit is zoozeer de waarheid dat in de latere uitgavenin boekvorm Gezelle dezen lsquoeigen lofrsquo voorzichtig heeft geschrapt2)Eindelijk wil het toeval daarenboven dat juist in het jaar 1866 Al De Carne toen

nog Poeumlsis-student in het College te Veurne zijn eerste dichterlijke bijdragen aanRond den Heerd schijnt te hebben afgestaan3) Voor een lsquoadvokaat van den duivelrsquo- die het tegen Gezelles auteurschap wilde opnemen - zou er dus een schemer vanwaarschijnlijkheid zijn dat de eerste strofe van ons gedichtje in de gedaante waarinze tweemaal in 1866 in RdH verscheen van de hand van A De Carne zou wezende eerste aanloop tot het stukje de kerngedachte het zoo dynamischeimpressionisme van visie en strofenvorm dat alles zou op rekening van een jongstudent zijn te brengen en dus in mindering van Gezelles verdiensten

1) Cf A Biedermann Goethes produktive Kritik in Goetheforschungen (1899) en P Merker inJ Zeitlers Goethe-Handbuch II 395

2) Zie Jubileumuitgave dl XIV blz 176 vlg3) Zie bvb RdH I (1866) blz 398 t Rooborstie De attributie komt op rekening van H Verriest

in de Nieuwe Tijd JG II blz 128 In zijn Kan Adolf Duclos blz 260 262 kent Dr P Allosserydaarentegen dit stukje toe aan Ad Duclos De attributie Verriest lijkt me veel waarschijnlijkerdan dic van Dr Allossery Alexis Josef De Carne geboren 16 October 1848 te Stavele deedzijn humaniora aan het College te Veurne tot 1868 kwam in 1869 te Brugge op het GrootSeminarie werd priester gewijd in 1872 en was van 1872 tot 1882 leeraar aan het KleinSeminarie te Roeselare dus Verriests collega en vriend Deze kan van hem hebben vernomendat Het Roodborstje zijn stukje was Het vers draagt trouwens alle sporen van allereerstebeginnerswerk te zijn men wil het liever houden voor het product van een collegejongen danvoor dat van een reeds volvormd normaalschoolleeraar als Duclos was in 1866 Th Luyssengeregeld correspondent van t Jaer 30 en van RdH was toentertijd leeraar te Veurne enwaarschijnlijk de inzender van dat stukje Al Ducarne stierf als onderpastoor te Roeselare16 Dec 1883 (cfr RdH XX (1885) blz 389)

Onze Taaltuin Jaargang 6

62

Teacutegen deze argumentatie is echter nog veacuteeacutel meacuteeacuter aan te voerenVooreerst is de eenvoudige gelijkmaking onder de medewerkers van Rond den

Heerd Dr S = Spoker = Gezelle voor mij nog geenszins absoluut bewezen zoowelde Jubileumuitgave1) als Kan A Duclos en Al Walgrave2) aanvaarden stilzwijgenddeze adaequatie zonder voldoend het feit te onderstrepen dat denatuurwetenschappelijke bijdragen in RdH vooral in de eerste drie jaargangenzorgvuldig en dikwijls verschillend geletterteekend zijn een twintigtal zijn volkomenanoniem een vijf en twintigtal dragen onderaan het letterteeken Dr S zeventienzijn met GG gewaarmerkt en een paar drijven de erkenning van het auteursrechtzoacuteoacute ver dat ze GG en Dr S onderteekend zijn3) Ook in de Inhoudstafel van Jg Iblz 417 is de heele rubriek Uitstap in de Warande op rekening gesteld van Dr Sen GGZou dit nu enkel een pia fraus van Gezelle zijn een middeltje te meer om de al

te geringe schaar medewerkers aan zijn weekblad in schijn althans met een eenheidte vermeerderen Nog op een andere plaats in de rubriek Waar t vliegen wil zorgtGezelle er voor een onderscheid te maken tusschen bijdragen die hij publiek metzijn naamteekens GG waarmerkt en andere die DS geteekend zijn4) Des tebeteekenisvoller lijkt me die bezorgdheid voor het cuique suum daar bij de stichtingvan Rond den Heerd de stichter een schijnbare uniciteit van auteurschap hadgewenscht als blijkt uit dezen brief aan Van Oye5)

lsquoThere will be but one person in the paper telling all the tales answering thequestions progressing advising etc That imaginary person consisting of us allwill be Mr van Rond den Heerd if the tale lies in Egypt for instance Mr VRdHwill have been there seen everything appreciating all from a flemish point of viewand each writer will have to put himself into that positionrsquo

Maar tegen deze streng unitaire opvatting van auteurschap kwam er verzet omuit Leuven vanwege jongere medewerkers als Eug Van Oye

lsquoOne thing I would change in the paper you say nobody will put his name but it llbe one and the same imaginary person called ldquoMr vrdHrdquo telling all the tales etcI think it would be more interesting for us readers

1) dl XIV blz 2272) Gezelles prozaschriften in Verslagen en Mededeelingen van de Kon Vl Akademie Gent

1928 blz 938 vlg3) In de boeken-edities werden er 21 van de Dr S onderteekende 25 anonieme en 15 met

GG onderteekende opgenomen4) Daarbij mag echter niet verzwegen worden dat een stuk als Drank uit Liederen Eeredichten

et Reliqua (Jubileumuitg dl V blz 66) in Rond den Heerd (Jg I blz 301) onderteekend werddoor Dr D en toch kennelijk van Gezelle is

5) Cf Jubileumuitg dl XVII blz 162

Onze Taaltuin Jaargang 6

63

to say see that person has written this or that etc (Notice well please I dont speakfor myself because what I can give you I will not sign at least not with my full name)such is also the advice of Karel and Gustave the paper would be more diversifiedrsquo1)

Naar deze opvatting schijnt Gezelle zich ten slotte te hebben gedragen en in datgeval moet men rekenen met de mogelijkheid dat Dr S en GG verschillendeauteurs zijn De definitieve oplossing van deze kleine authenticiteitsvraag is dringendimmers de gewettigdheid van het gebruik dat Gezellebiographen van het Rond denHeerd-proza hebben gemaakt staat of valt met het onbetwist of het betwistbaarauteurschap van den dichter voor alle op zijn naam gebrachte proza-bijdragenTen slotte moet in verband met het Meezennestje nog worden vermeld hoe

groot de onwaarschijnlijkheid is dat een zograveograve onbetwist meesterstukje als de eerstestrofe van ons gedichtje en het vlakke debutantenvers t Rooborstje omstreeksdenzelfden tijd uit dezelfde pen zouden zijn gevloeid

Mijn voorloopige conclusie luide dan Gezelles recht volledig recht op HetMeezennestje blijft onaangetast De in Gezelles taalkundig apparaat teruggevondenpotlood-copie van de hand van Al De Carne is een toeval wellicht zograveograve te verklarendat de jonge De Carne zooals andere Gezelle-discipelen vograveograver en na2) van denmeester opdracht had gekregen een verzameling van diens verspreide versjes aante leggen Iemand heeft nadien deze copie gezien gemeend daaruit te mogenbesluiten dat De Carne de dichter was van die eerste strofe en de legende in dewereld geholpen waarvan bovenmeecircgedeeld briefje een echo is

GentFRANK BAUR

Palaeografische onjuistheden in de catalogue des manuscritsneacuteerlandais de la Bibliothegraveque Nationale van Parijs

WILLEM de Vreese3) heeft aangetoond hoe noodzakelijk het is dat onzemiddelnederlandse teksten en de woordenboeken welke daaruit geput hebbenherzien worden Dit moet natuurlijk gebeuren door mensen die zowel de palaeografieals

1) Cf lc blz 163 vlg2) Cf bvb Jubileumuitg dl IV blz 195 vlg3) Paradox over den grooten nood der Nederlandsche Philologie in Handelingen en

levensberichten van de maatschappij der Ned Letterkunde Leiden 1933 30 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

64

het middelnederlands voldoende meester zijn de palaeografie om te kunnenvaststellen wat er precies in de handschriften staat het middelnederlands om tekunnen zien of de copiist misschien niet een fout schreef en wat autografen betreftof de schrijver zijn taal en spelling wel voldoende beheerste Bij iedere correctie nukan men met L Havet1) drie elementen vaststellen het constateren van een fout endit kan met morele zekerheid geschieden het voorstellen van een verbetering endit kan met groter of kleiner waarschijnlijkheid plaats hebben de verklaring van eenfout dit zal vaak tot de psychologische mogelijkheid beperkt blijvenWie wat meer met handschriften heeft omgegaan weet dat ook vele catalogi

vooral oudere niet voldoen aan de eisen der wetenschap Zij moeten daaromevenals de teksten en woordenboeken herzien wordenIn deze bladzijden mogen enige palaeografische onjuistheden geconstateerd en

verbeterd worden welke voorkomen in de catalogus der nederlandse handschriftenvan de Bibl Nat te Parijs2)

Cod 32 (vroeger Suppl Fr 25442) saec 15 168 bll (210 times 110) bevat eenverzameling godvruchtige tractaatjes waarvan op fol 1 r een inhoudsopgave incursiefschrift van de 15e eeuw voorkomt lsquoIn dit boec staen dese boecke hier naghescrevenrsquo Onder deze boeken wordt dan vermeld lsquoAncelmus van den graet derminnenrsquo De catalogus geeft als incipit fol 29 r lsquoDe gaert der minnen dien maectede ertsche bisscop sente ancelmusrsquo Bedoeld is S Anselmus van CanterburyMeditatio IX De humanitate Christi die in sommige hss tot titel heeft Stimulusamoris3) De lezing gaert (= prikkel) is dus de juiste Niet geheel juist echter geeftHuet de pertinentie-formule op fol 2 r Deze moet luiden lsquoDit boec behoert toe dencloester van gruenendael ghelegen in Zonienrsquo Fol 168 v wordt de naam van hetklooster geschreven lsquoGruenendalersquoCod 33 (vroeger Suppl Fr 563) saec 15 265 bll (200 times 135) bevat eveneens

geestelijke tractaatjes Fol 1 r lsquoHier begynt (niet beghint) een tractaet van dergebenedider passien ons ghesont makers ihesu christi geheiten dat spiegel (nietspeghel) der kerstenrsquo Iets verder staat lsquospiehelrsquo nergens speghel Fol 130 r lsquoHierbegynt die bedudinge (niet bedidinghe) van den pater noster ende is merckelickrsquo4)

1) Manuel de critique verbale appliquecirce aux textes latins Paris 1911 12) G Huet Catalogue des manuscrits necircerlandais de la Bibliothegraveque Nationale Paris 18863) Migne PL 158 748 zie nota 5174) De tekst van het Onze Vader luidt hier zo lsquoVader ons die daer buste in den hemelen geheilicht

werde dijn naeme Toecoem ons dyn rijck Dijn wil gheschie als in den hemel ende indereerden Gyf ons huden ons dagelixsche broet Ende vergevet ons onse schult als wi vergevenonsen schulderen Ende en leyde ons niet in becoringen mer verloest ons van den quadenAmenrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

65

Cod 37 (vroeger Suppl Fr 1329) volgens Huet saec 16 315 bll (145 times 115)bevat ongeveer 54 godsdienstige tractaten of gebeden Op fol 314 v schreef eenandere hand dan die van de(n) copiist lsquomet godt gratie geyndig anno duysent vierhondert seventig eenrsquo Huet noemt dit lsquoune main modernersquo doch ik meen tenonrechte Vervalsingen van data komen inderdaad voor maar zoals De Vreeseopmerkt1) die valse dateringen bereiken hun grens ongeveer met 1425-1430 lsquoeenjongere datum loonde de moeite niet meerrsquoBijna ieder incipit van deze codex werd in de Catalogue onnauwkeurig

weergegeven In dit kort bestek zou ik niet alle fouten kunnen verbeteren dus slechtsde voornaamsteFol 108 r Catalogus Een schoon leringe Hoert op myn kint myn kint korte

woorden Moet zijn lsquoEen schoon leringe Hoert myn kint myn korte wordenrsquoFol 162 r Catalogus Een goede leeringe Om tribulacien Moet zijn lsquoEen goede

leeringe O alderlieffsten in tribulacienrsquo In sommige incipits zijn woorden weggelatendeze volgen hier in verbeterde en aangevulde lezingFol 164 v Doer dese soven punten plach haer een ander te oeffenen tot der

volcomenheit Dat ierst isFol 165 v Hier begint een suyverlyke devoet oeffinge voer geestelijke personen

Het is seer oerberlyc voer een geestelyck persoenFol 207 v Hier wordt die siel geleert hoe si in god schouwen sal die dat

alderopperste goed isFol 212 r Hoe die siel in haer selven overhaelt ende (w)edercouwet dat si inder

schouwinge van haren gemynden geleert heeft2)Fol 216 r Hier begint een oeffinge van die wonderlicke wercken gods ende vander

paxiFol 223 v Hoe men hoert te peysen opdat h cruys ons heeren ihesu christi Als

gi dat cruys ons heeren aensietFol 226 v Die yerste contemplacie van den heiligen cruys ons heerenFol 228 r Tot die voeten des gecruysten conincks Die tweede contemplacieFol 229 v Dit is die dorde contemplacie des h crucen dorde contemplacieFol 231 r () Totten rechteren arme Die vierde contemplacieFol 232 r () Die vyfte contemplacie

1) Handelingen tap 352) Met dit inc heeft Huet blijkbaar geen raad geweten Het lsquowederkouwenrsquo is het lsquoruminarersquo van

S Bonaventura het herhaaldelijk overdenken van het gehoorde of gelezene

Onze Taaltuin Jaargang 6

66

Bij fol 280 r merkt Huet op lsquoagrave partir de ce feuillet leacutecriture changersquo doch dit is almeermalen gebeurdDe naam van de bezitster is niet lsquoSuster Warin Ghysbertsrsquo maar lsquoSuster Maria

Ghijsbertsrsquo (fol 315 r)Cod 39 (vroeger Suppl Fr 3326) saec 16 (of eind 15) 88 bll (140 times 100) is

een liedjesboekje blijkbaar geschreven in het Tertiarissenklooster lsquoSinteBarbara-Daelrsquo bij s-Hertogenbosch Het hs is reeds meermalen beschreven1) enuitgegeven door C Lecoutere2) Huet vermeldt wel de aantekening op fol 80 v enleest mi goed lsquoDit boexkiens hoert toe suster iohanna corneliens (niet cuelienszoals Lecoutere wil) suster Elisabeth ghoeyvaers hevet mij gegevenrsquo Op fol 28 vstaat nog een nota half uitgevlakt door Huet niet vermeld lsquoDit leijsenbuxsken3)

behoert toersquo Daaronder met andere hand lsquoqui patitur vincit omnia de eius fontibusrsquo(of de absentibus zoals L vermoedt) nil nisi bonumCod 40 (vroeger Suppl Fr 3989) saec 16 236 bll (140 times 98) bevat eveneens

een verzameling van tractaatjes en gebeden Tot en met fol 75 geeft Huet de incipitsom dan plotseling op te houdenmet een vreemd excuus() lsquoLe reste du ms contientdes priegraveresrsquo Daar ik dit hs uitvoerig heb beschreven voor het ArchivumFranciscanum Historicum zal ik er thans niet verder op ingaan Alleen wijs ik hierop het onjuiste inc op fol 21 r waar de Catalogue spreekt van lsquodie Elacye van diehielige Oltvader Josephrsquo Er staat echter in het hs lsquodie Clacije van die heilighe Oltvader Josephrsquo waarmede bedoeld wordt een der Collationes van Joannes CassianusOok het inc op fol 35 v is onvolledig misschien kon Huet het woord lsquoopservantrsquo(Observant) niet lezen Het inc moet zo luiden lsquoHier beghint Een schooen sermoenvan der heijligher drivuldicheit Dat ghemaket heeft een devoet opservant Bruedermerten van tornout (niet tournout) onse ghtrouwe vader in Christo Mijn uutwercorenende seer gheminde suster in Christo Ihesu onsen here Om te voldoen uwer devocieende ootmoedigher begherten

Ziedaar enige opmerkingen ten bate van een nieuwe lsquoCatalogue des manuscritsneacuteerlandais de la Bihliothegraveque Nationalersquo Hic est in votisNijmegenFR WILLIBRORD LAMPEN OFM

1) JAN Knuttel Het geestelijk lied in de Nederlanden voor de kerkhervorming Rotterdam1906 61 v - W Lampen Uit een middeleeuwsch liedjesboekje van Nederlandsche Clarissenin Ons geestelijk Erf 6 (1932) 85 v - P Dorenbosch De dichteres van Sinte Barbara-Daelin Brabantia Nostra 2 (1936) 90 v

2) Leuvensche Bijdragen 3 (1899) 23-1303) Zie J Verdam in Verslagen en meded Kon Akad v Wet afd Letterk 4e reeks D II

(Amsterdam 1898) 153

Onze Taaltuin Jaargang 6

67

Trudoniana

MET de uitgave lsquoTrou moet blijckenrsquo1) verrichtte Dr G Kalff nu een halve eeuwongeveer geleden een werk waarvoor de toenmalige literatuurhistorici hem zeerdankbaar moesten zijn Weinig bekend en niet voor iedereen toegankelijk materiaalwerd te hunner beschikking gesteld Ook de filologen en lexicologen konden hunvoordeel doen met de taal dezer 16e-eeuwse stukken De talrijke aanhalingen uitde bundel in het Woordenboek der Nederlandse Taal zijn in dit opzicht karakteristiekNog steeds is lsquoTrou moet blijckenrsquo uit een literair-historisch oogpunt van belang

De filologie heeft intussen aan tekstuitgaven andere eisen gaan stellen dan in 18992)Het is onze bedoeling in deze bijdrage enige aanvullingen te geven op deel I vanhet spel van St Trudo waaruit een nieuwe uitgever van het heiligenspel misschienprofijt kan trekkenDe taak van dezen laatste is overigens daarom al gemakkelijker dan die van G

Kalff omdat hij gebruik kanmaken van een tweede handschrift dat de eerste uitgeverniet kende3)Dit tweede handschrift (L 19) geeft van deel I ongeveer dezelfde tekst als het

eerste (L 78) De titel in L 78 ontbrekende luidt lsquoHet leven van Sintruijden inrethorijcxsche dichte hier voermael ghemaeckt van heer Cristiaen Fastraetspreecheer van Loven uut dien Conventrsquo

Verder wijkt L 19 af op de volgende plaats

L 78TMB vs 839 evLeviaLev

es hier gheen pachter netEs hier geen pachter netBaalBaalb

die ons cochte ter ervenDie ons cochte ter ervenLeviaLev

Hy sou wat verwervenHij sou wat verwerven

1) JB Wolters 18892) Een fors geluid liet Prof Willem de Vreese nog niet zo lang geleden horen in lsquoParadox over

den grooten nood der Nederlandsche Philologiersquo (zie Handelingen en Levensberichten vande Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1932-1933 blz 30 ev) toen hijsprak oa van lsquoden desolaten boedel der Nederlandsche philologiersquo

3) Zie de beschrijving der beide handschriften van de Luikse Universiteitsbibliotheek No 78(thans 247) en No 19 (thans 265) in HJE Endepols Vita Sancti Trudonis confessorisComedijs duabus ut plurimum expressa MCMXXXIV Gebrs van Aelst Maastricht blz V envolgende Prof Kalff gebruikte 78 We zullen in het vervolg de tekstuitgave in lsquoTrou moetblyckenrsquo aanduiden met TMB en de Luikse handschriften respectievelijk met L 78 en L 19De versnummering is die uit TMB ofschoon hiertegen bezwaren zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

68

BaalBaalben bewaert syn als dieEn bewaert syn als die

LeviLevalsonder biechte stervenAlsonder biechte sterven

BaalBaalbhola cousyn ick vlieHola cousyn ick vlie

L 19

LeviSpannen wy ons net

BaalWy souwenter ghern onterven

LeviWt dat hemelsche vet

BaalOch costen wy dat verwerven

LeviEnt kerckwerck op hem viele

BaalEn soe quam te sterven

LeviDan waer ons die ziele

BaalHola kossyn ick vlie

Ook de toneelaanwijzingen verschillen somtijds

L 78TMB na vs 273PausaPausa

Deen pate metten kindeDeen pate metten kinde opdenopden erm ende noch tweeerm ende noch twee peters endepeters ende noch veel edelnoch veel edel vrouwen die tervrouwen die ter kestenheyt(sic E)

kerstenheyt met gaen

metgaen

L 19

Onze Taaltuin Jaargang 6

PauserenDie pate metten kinde op denarm ende noch twee petersende noch veel edel vrouwendie ter kerstenheyt met gaenende het sullen wesen al eedel

Onze Taaltuin Jaargang 6

69

persoenen indt habijdt welverciert met gouwen ketteneninden hals

Kleine verschillen ook na 322 902 1163Grote afwijkingen zijn dit niet Volledigheidshalve vermelden we dat in L 78 somsin margine met andere hand de bijbelplaatsen vermeld worden waarop de versregelbetrekking heeft Zo staat bij de regel 168

L 78TMBpaulus seyt totten ephesien onghespletenPaulus seyt totten Ephesien

onghespleten

met een andere hand bijgeschreven Ephe 4 Idem bij regel 178 Matt - 7 Dezemarginale aantekeningen ontbreken in L 19De hoofdverschillen tussen L 78 en L 79 zitten in de spelling en de taalvormen

en in het al of niet aanwezig zijn van lidwoorden bijwoorden voornaamwoordenklein goed waarvan echter dikwijls de verstaanbaarheid van de versregel afhangtL 19 maakt wat de spelling betreft een meer verzorgde indruk dan L 78 De

meeste regels beginnen ook met een hoofdletter terwijl bij L 78 de kleine letteroverheerst maar in deze ook geen consequentie gevonden wordt Hetzelfde woordin dezelfde omstandigheden schrijft L 78 nu eens zus dan weer zo L 19 is ookniet altijd consequent maar men meent toch een streven te kunnen waarnemennaar consequentie oa zich uitend in de verbeteringen van verkeerd geschrevenwoorden Zo verbetert L 19 stieren (TMB 1520) in stiren door doorhaling van dee omdat er onmiddellijk op volgen verciren goedertiren stiren roosiren manirenofschoon we elders (bv TMB 1212) bij L 19 de vorm stieren vinden In detaalvormen bestaat echter groot verschil De taal van L 78 is veel dialectischergekleurd dan die van L 19Vormen als layt bayt gayt bestayt enz in L 78 vindt men in L 19 meestal

gespeld als laet baet gaet bestaet Dit kan niet alleen een spellingverschil zijnDe verschoven vormen vrouwen chrachtere (410) brecht (615 767 895 en passim)

uit L 78 luiden in L 19 vrouwen crachtere breeckt (breecket) De voorliefde voorverkorting van klinkers in L 78 bv (1396 en vlg) ghecrokt ghestockt ghecockt(1759 en vlg) karken parken varken harken vermijdt L 19 zodat we daar vindenghekroeckt ghestoeckt ghecoeckt wel karken parken maar vaerken haerkenniettegenstaande het rijm op karken parken

Onze Taaltuin Jaargang 6

70

In L 78 (1405 en vlg) ontmoeten we sentken diamentken twawentken quentkentegenover santken diamantken trawantken quantken in L 19Het is waar dat veel van deze vormen uit L 78 in de mond gelegd worden van

de duiveltjes en dat men zou kunnen denken aan een poging om hiermee de rouweonbeschaafde taal van de beide hellewichten beter te typeren Maar in de eersteplaats niet uitsluitend bij Leviathan en Baalberith komen ze voor en in de tweedeplaats waarom zou L 19 dan dit hulpmiddel niet aangewend hebben Zijn dievormen echter van den kopiist of van den oorspronkelijken schrijverIndien we iets meer van Cristiaen Fastraets wisten inzonderheid waar hij geboren

was dan zou dit ongetwijfeld een kostbare aanwijzing kunnen zijn omtrent deoorspronkelijke taal van het spel en meteen omtrent de prioriteit van een der beidehandschriftenDe verschuiving en de umlaut wijzen in alle geval in oostelijke richting evenals

de regels 578 en 579 TMBBaalb Ick sallen noch vuerenLevi Over berch van GulpenWe hebben met opzet boven bij de aanhalingen naast de tekst uit TMB ook de

tekst uit L 78 en L 19 medegedeeld Daar blijkt duidelijk uit dat in TMB deinterpunctie min of meer gewijzigd is naar het persoonlijk gevoelen van den uitgeverDit kan echter gevaar opleveren niet alleen wat de betekenis van de tekst betreftmaar ook in een ander opzicht De interpunctie in de beide handschriften dientnamelijk dikwijls om den lezer opmerkzaam te maken op de kunstigheid van hetrederijkersversHet gebed bv dat Trudo (TMB 1081 en vlg) richt tot God heeft de uitgever

van TMB zeer vrij geiumlnterpungeerd Ter vergelijking plaatsen we hier de fototypievan f 24 vo uit L 78 naast de tekst uit TMB

1091 Patientie iont my teghen syn spouwenGrouwen mach wel elck voor sviants presentieViolentie es syn excellentieResistentie iont my tallen daghen

1095 Iaghen compt my ten wercke diligentieDintentie layt u o Jesu behaghenVraghen en sal (ick) na vrinden noch maghenWaghen sal ick om u ziele en lyff ghelt en goetAl moet ick hun altyts eere draghen

1100 Knaghen compt my u liefde inder hertten gloet

Onze Taaltuin Jaargang 6

to 70

SPEL VAN ST TRUDO DEEL I f 24 vo UIT L 78

Onze Taaltuin Jaargang 6

71

Vroet compt hier myn vader ghaende metter spoetSoet willicken groeten voor alle ghequelWel moeyt ghy varen reyn vaderlyck bloetDoet my doch weten hoet met u es int leven helWilboldus

1105 Willecoom sone zeer1) wel behaght my uwen relNaden licham ben ic relyck wel varendeAls ick u aensien verlichten die sinnen snelGod sy u altyts wel bewarendeEen dinck is u myn hertte openbarende

1110 Begherende dat ghy my datte octroyeertGheen ander erffghenaem en es my narendeDan ghy die na my theel goed noch possideertDus dat myn herte nu aen u begheertDat ghy u doch voecht totten houwelyken staet

1115 Ghy syt van edelen bloede twoort u vercleertEn uwen ryckdom veel lien te boven gaet

Iemand die de beide interpungeringen vergelijkt ziet onmiddellijk de verschillenNiet zonder reden zou hij dan ook kunnen vragen Is het eigenlijk wel geoorloofddat door zulk willekeurig wijzigen der interpunctie de duidelijke bedoeling van L 78om het kettingrijm aan te geven wordt miskendHet miskennen van de bedoeling van den schrijver heeft in een ander opzicht ook

gevolgen gehad TMB heeft nl geen rekening gehouden met de lsquoBrechungrsquo vanverschillende versregels Noch L 78 noch L 19 laten de Brechung door interpunctieof op andere wijze uitkomen Maar dat neemt niet weg dat ze er is en dat wanneermen bij de nummering der versregels er geen rekening meehoudt men tot een tegroot aantal regels komt afgezien van het feit dat sommige regels schijnbaar nietrijmen De doopplechtigheid bv vindt men in TMB aldus gedrukt (vs 342 en vlg)

Die Pastoor342 Spreeckt in dit bemercken inden naem vanden kinde343 lsquoAbrenuncio van sviants bewindersquo

Paten en Peters tsamen344 Abrenuncio

Die Pastoor345 Van syn wercken onsachtich

1) TMB hs zeel

Onze Taaltuin Jaargang 6

72

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)346 Abrenuncio

Die Pastoor347 En van syn pompen ten inde

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)348 Abrenuncio

Die Pastoor349 Ghelooft ghy in God den vader almachtich

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)350 Credo

Die Pastoor351 En in synen soone ghepassiet warachtig

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)352 Credo

Die Pastoor353 Gheloeft ghy oock inden heylighen gheest

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)354 Credo

Die Pastoor355 Soo blyft als ghedoepte int gheloeve crachtich356 En God syn u behoedere voor sviants tempeest

Dit diende op zn minst aldus gedrukt te zijn

Die Pastoor342 Spreeckt in dit bemercken inden naem vanden kinde343 lsquoAbrenuncio van sviants bewindersquo

Paten en Peters tsamen344 Abrenuncio

Die PastoorVan syn wercken onsachtich

Paten en Peters345 Abrenuntio

Die PastoorEn van syn pompen ten inde

Paten en Peters346 Abrenuncio

Die PastoorGhelooft ghy in God den vader almachtig

etc

Onze Taaltuin Jaargang 6

73

Tengevolge van het niet rekening houden met de Brechung stemt het aantal regelsin TMB nl 1800 niet overeen met hetgeen beide handschriften uitdrukkelijkvermeldenL 19 f 73 vo Lanck X i i j c l X X X V ij regulenL 78 f 39 ro Lanck X i i j c l x x x v ij RegulenHet zou hoogst onbillijk zijn indien men in 1937 het bovengenoemde een uitgever

van 1889 zwaar zou aanrekenen Aan de literair-historische waarde van TMB doetdit alles trouwens niets af Daarenboven bewijzen de in TMB voorgesteldetekstverbeteringen herhaaldelijk dat de uitgever niettegenstaande hij maar over L78 beschikte de juiste lezing vond bevestigd als zijn emendaties worden door L19 Juist zijn ontwijfelbaar de conjecturen in vs 242 546 933 1077 1268 13881608Maar er valt meer te lsquoverbeterenrsquo vooral nu L 19 geraadpleegd kan worden

Ziehier oa enige voorbeelden Het zijn plaatsen welke wij op grond van eenhernieuwde lezing van L 78 tegelijk gebruik makende van L 19 en de tekst derLatijnse schoolkomedie menen te mogen anders lezen dan in TMB

minlycxste vadereTMB 105minlycxste vadereL 78minlyxste adereL 19

Fastraets maakt bijna nooit gebruik van gelijk rijm Indien wij vadere lezen krijgenwe gelijk rijm met 102 Daarenboven geeft adere hier een zeer goede zin nl delsquobronaerrsquo van alle goed een bijstelling bij het onmiddellijk voorafgaande U goddelyckegoetheyt

Wat betekent die R Craeckt vort denod

154

Eerwerdighe heere segghet en ghymueghtWat betekent die R craeckt voort de nodL 78eerwerdighe heere segghet en ghymueghtWat beteeckent die R craeck voort dienodt

L 19

Eerwerdighe heere segghet soe ghymuechtLees soe ghy daar en geen zin heeft

Die wyseman seyt int woerdt (wilt hieropletten)

160

Och hoe1) schoen es voor Gods minlyckeooghen

1) TMB hs het (hetgeen er niet staat E)

Onze Taaltuin Jaargang 6

die wyse man seyt int voerde wilt hier opletten

L 78

och hoe schoen es voor gods minlyckeooghenDie wyse man seyt int vierde wilt hier opletten

L 19

Och hoe schoen es voer goeds minlyckeooghen

Onze Taaltuin Jaargang 6

74

Lees voerde of vierdeBedoeld is hier het vierde boek van het Liber Sapientiae dat begint O quam

pulchra est castra generatio cum claritate immortalis est enim memoria illiusquoniam et apud Deum nota est et apud homines

Met vrouwen boelerenLev228Tvolck transenerenBaalbKercken en papenLevElcken persequerenBaalbEn tfyne aff rapenLevmet vrouwen boeleerenLeviatL 78t volck transenerenBaalkercken en papenLeviaelcken persequerenBaalen tsyne aff rapenLeviaMet vrouwen boeleerenLeviL 19En tvolck transenerenBaalClercken en papenLeviElcken persequerenBaalEn tsyne aff rapenLevi

Clercken en papen is een vaste uitdrukking Er is hier sprake van personenVermoedelijk is dus te lezen in 230 clercken ook de Lat comedie heeft

In clerum et ordines sacrosLeviathanFatale virus ingeramBaalberithQuos rebus exuet suisLeviathan

Lees verder 232 tsyne dat in het handschrift staat

Dry verscheyden ijersoenen in eenwesen

616

dry verscheyden persoenen in eenwesen

L 78

Dry verscheijden persoenen in eenwesen

L 19

Er staat duidelijk in L 98 persoenen als is de p ietwat ongewoon

God heeft sonder maschyn u felheytghewrooken

960

Onze Taaltuin Jaargang 6

god heeft sonder maschyn u felheytghewrooken

L 78

Godt heeft maschynmet reden u felheytghewrooken

L 19

Lat comedie Credo Deus sic ultus est injuriam

L 78 moet onjuist zijn L 19 geeft de goede zin

En wy moeten ons voortLev1055Ghaen anders guytenBaalb

Onze Taaltuin Jaargang 6

75

En wy moeten ons voortLeviaL 78Ghaen anders quytenBaalEn wy moten ons voortLeviL 19Ghaen anders quytenBaal

Er staat in L 78 quyten

Dat ghy sult vertyen1433Van allen der ermen die u toe behoortTer eeren van Sint Steven dit wastrapoortdat ghy sult vertyenL 78van allen der erven die u toe behoortter eeren van sint steven dit was trapoortDat ghy sult vertyenL 19Van allen u erven die u toebehoordtTer eeren van sinte steeven dit wastrapoordt

Lees erven Men verg 1449 Trudo zal namelijk zijn erfgoed aan de kerk van StSteven in Metz afstaan zoals ten overvloede ook in de Lat comedie staat

Est insuper fili quod indicem tibiA spiritus doctus DeiQui militare vult Deo bona fideEt assequi celestiaIs abneget necesse sit quo terreaSit nudi Jesu ut assecla

Het ware gemakkelijk het aantal van dergelijke plaatsen aanzienlijk uit te breidenVoor ons doel is dit niet nodig omdat de medegedeelde plaatsen duidelijk bewijzendat ook de eigenlijke tekst van TMB voor lsquoverbeteringenrsquo in aanmerking komtBij een nieuwe uitgave van Het leven van Sintruijden in rethorijcxsche dichte zal

derhalve moeten rekening worden gehoudenmet de interpunctie der handschriftende versnummering de varianten van het tweede handschrift en de Latijnse ComedieMaar in de allereerste plaats zal de uitgever met de uiterste zorg de tekst van hethandschrift waarvan hij uitgaat moeten weergeven Dit laatste schijnt heel natuurlijken is het eigenlijk ook Indien men zich echter de talrijke staaltjes vanonnauwkeurigheid verkeerd lezen ongemotiveerde emendaties welke Willem deVreese publiceerde voor de geest haalt dan besluipt iemand meer dan eens eenzeer onbehaaglijk gevoel aangaande de betrouwbaarheid van uitgegeven tekstenZonder twijfel zijn er filologen wier nauwgezetheid en akribie alle waarborgen geventen op-

Onze Taaltuin Jaargang 6

76

zichte van de betrouwbaarheid van de tekst Toch is ook bij hen het errare humanumten slotte niet uitgesloten En men vraagt zich af of het niet beter zou zijn bij zuiverwetenschappelijke tekstuitgaven die de basis moeten zijn voor dialectologisch engrammatisch onderzoek de methode te volgen die elke vergissing uitsluit omdatde gelegenheid tot onmiddellijke controcircle aanwezig is en waarbij tegelijkertijd eenonbedrieglijk beeld gegeven wordt van de verbeteringen en doorhalingen in hethandschrift zonder de rompslomp van beschrijvingen in voetnotasWij bedoelen natuurlijk dat de gedrukte tekst steeds vergezeld wordt van de

fotografische weergave van de bladzijde van het handschrift zo ongeveer als wijdat sporadisch deden in de Vita Sancti Trudonis

Si sic dolore dentiumdisserpitur

f 138 vo

Quonam cibo pascetur hichypocritaSi pulte delectetur hancdentes ferunt258

LEVIATHAN

Eheu querendi quo modotelam ordiar259

OECONOMUS

Quis estimet quanto doloredissecer260

260

O si hunc redimerepossiem negotioUllo lubenter viseremusliminaApostolorum vel podagraluridiJacωβον aut HispaniarumPresidemConstanter hunc esimprecatus non semel

LEVIATHAN265

Scortator is mihi hujusansam prebuit

OECONOMUS

Quin enecas huncprotinus nam id querimus

BAALBERITH

Multiplicabitur ne dolor hicperpetim

OECONOMUS

Divos Deum blasphemiislacessero()Cogar nisi sese dolorremiserit270

270

258 ferunt onduidelijke lezing259 deze regel met andere hand bijgevoegd hs 19 Eheu querendi quo modo telam ordiar260 Quis estimet hs 19 Quis enim estimet270 Cogar hs 19 Jugens in hs 78 is jugens geschreven boven niet onderstreept cogar

Onze Taaltuin Jaargang 6

Acerbior quam perpetiquisquam queat271

Quin Tulliana lingua eumnon explicetMori juvaret poena namgravior nece()273

Mendaciorum sim reusnisi occidatTrudo manu hacpersuadet id mihi dolor()275

275

271 oorspr Acerbior quam quisquam perpeti queat met aanwijzing dat de volgorde moet zijn alsboven hs 19 Et acerbior quam cui ferendo par fiem

273 Mori juvaret poena nam gravior nece in margine bijgevoegd hs 19 Mori juvaret poena namgravior nece

275 persuadet hs 19 pervadet

Onze Taaltuin Jaargang 6

pto 76

VITA SANCTI TRUDONIS f 138 vo

Onze Taaltuin Jaargang 6

77

Het enige bezwaar tegen deze methode is het finantieumlle bezwaar In aanmerkingnemende de vooruitgang der fototechniek achten wij dit echter niet onoverkomelijkOp het altaar der filologie behoeven daarenboven niet alleenarme-weduwepenningskens geofferd te worden MaastrichtHJE ENDEPOLS

De zin voor realisme in het oude Limburgsche recht

IN het recht dat Limburg tot de komst van den Franschen code beheerscht herleeftook thans nog het geheele leven uit die dagen Zeden en gewoonten eigenschappenvanmenschen en dingen bezigheden van beroep en ambt godsdienstig en kerkelijkleven dringen zich in kleurige verscheidenheid vaak zelfs met schreeuwende felheidnaar voren Kultuurhistorisch heeft dit spiegelbeeld groote waarde Ook het streveninhoud en werking van het recht zoo realistisch mogelijk in beeld te brengen trekttelkens weer de aandacht Aan de werkelijkheid rondom ontleent het recht debouwstoffen die tengevolge van deze enge verbinding met het volle leven nietzelden verrassende klaarheid brengen in het afzonderlijke voorschrift Ook over hetrecht in werking valt op deze wijze een verhelderend licht Deze neiging tot realismedit onbevangen staan tegenover het leven van iederen dag moge met enkelevoorbeelden verduidelijkt worden1)Ter aanduiding van iemands ingezetenschap grijpt men naar een visueel beeld

Blijkens de bank-costuymen in het land van Valkenburg is niemand tot een bepaaldenvorm van tiendplicht gehouden lsquodan der heeft roock opgaenrsquo2) Weliswaar wordtherhaaldelijk gesproken van ingeseitten burger undersaet inlendich de bankrechtenvan Klimmen daarentegen kiezen wederom hetzelfde beeld het opgaan van denrook uit de schouw3) Volgens het landrecht van Montfoort (1605) moet deschuldenaar onder bepaalde omstandigheden gedagvaard worden voor het gerechtwaar hij lsquowonnafftich is off rouck und flamme opgaen hait oder huisheltrsquo4) Eenlsquocleernisrsquo van Echt (1447) laat toe dat alle lsquolude

1) In deze bijdrage zal hoofdzakelijk gebruik gemaakt worden van J Habet LimburgscheWijsdommen (verder aangeduid als Wijsdommen) Jammer genoeg geeft Habets niet altijdden tijd dezer Wijsdommen aan Waar dit weacutel het geval is zal het jaartal in tekst of nootvermeld worden

2) Wijsdommen 165 (VI 1)3) Wijsdommen 212 (12) Tzp ook 152 en 1574) Het landrecht van Montfort (1605) is niet in druk verschenen Een beschadigd en vermoedelijk

onvoltooid manuscript hiervan berust in het rijksarchief te Maastricht Enkele bijzonderhedenvindt men in Maasgouw jrg 52 (1932) en 53 (1933) Het landrecht is niet artikelsgewijsingedeeld Elders in dit landrecht is nog sprake van borgtocht lsquoderjenigen die rouck und flammeop ander luide guedern hebben und geseten seintrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

78

die toter kircke van Echt gehoeren ind daer woenhaftigh syn vuer und flammeop-gaende hebben alle vuytwendige lude die sy brueckigh fynden opter gemeyntenvurs pendenrsquo1) Uit het voorafgaande blijkt al aanstonds hoe men een rechtsbegripals het ingezetenschap in het beeld van een zinnelijk waarneembaar gebeuren uiteigen omgeving gevangen houdt Rechtsgevolgen aan het ingezetenschapverbonden (hier bijv tiendplichtigheid) koppelt men in de voorstelling van het rechtonmiddellijk aan het lsquorouck und flamme opgaenrsquo hebbenTeekenend is de wijze waarop de tijd nader bepaald wordt Tal van verrichtingen

in het praktische rechtsleven dienen te geschieden metter sonnen of bynnensonnenschyn2) Bij de preciseering van een in juridischen zin dikwijls fataal tijdstipmaakt men hier derhalve gebruik van een verschijnsel in de natuur waarvan beginen einde binnen het bereik liggen van ieders persoonlijke ervaring Elders stelt menden tijd voor gerechtszittingen of voor betaling van cijnsen vast door middel vanfeestdagen uit het kerkelijk jaar (bijv lsquozondaegs nae Druytzender dachrsquo3) of vanfeestdagen van Heiligen (bijv lsquozondaegs nae Sint Johan Baptistarsquo4) Ook hier dusweer aansluiting bij hetgeen de rechtsgenoot in eigen omgeving ziet en hoort enbeleeft Andere aanduidingen van tijd hangen samen met het landelijke leven zelfDe voorstelling moge hier primitief soms zelfs omslachtig zijn ze zegt in elk gevalnauwkeurig en bevattelijk waar het op aankomt In het landrecht van Montfort (1605)komt de vraag aan de orde hoe panding moet geschieden ten aanzien vanleengoederen Er wordt geadviseerd - het betreft hier panding (beslag) van te veldestaande vruchten - met panding te wachten lsquoso lange bis dat sychte dorch dat koerengeschlagen ist vund in den stoppelen ligtrsquo5) Op een andere plaats in hetzelfdelandrecht duurt een bepaalde rechtstoestand voort lsquoalss gedourich tot dat den ierstenkoerenwagen geitrsquo

1) Wijsdommen 356 (5) Penden = onder beslag leggen beslag leggen2) Wijsdommen 9 (13 iemand moet verschijnen lsquovoer recht bynnen sonnenschyenrsquo Costuymen

van Eys 1571) 10 (21 het zich bevrijden door eed of anderszins moet plaats hebben lsquoanderendaegs binnen sonnenschynrsquo Costuymen van Eys 1571) 38 (54 en 55 verschijning voorgerecht metter sonnen Costuymen van Wittem) 46 (95 lsquometter sonnen in den herberghleystenrsquo Costuymen van Wittem opgeteekend 1550) 152 (II betalen van cijnsen binnen 14dagen met sonnenschyn Cleernis van Bemelen 1416) Zie ook Grimm DeutscheRechtsaltertuumlmer I en II passin

3) Wijsdommen 5 (4 Costuymen van Eys 1571) 78 (I jaardingen te houden lsquonae Darthiendachrsquo(Driekoningen) lsquonae beloecken Paisschenrsquo Bankrechten van Heer 152841) 151 (I lsquodesanderen daechs nae darthindachrsquo Rechten der heerlijkheid Bemelen)

4) Wijsdommen 5 (4 Costuymen van Eys 1571) 78 (I Sint Jan Baptist Bankrechten van Heer152841) 151 (I lsquoop Sinter Remeysdachrsquo Rechten der heerlijkheid Bemelen)

5) Door het maaien wordt het gewas van onroerend tot roerend goed Men heeft dan voorpanding den leenbode niet noodig Misschien brengt dit geringere kosten mede envereenvoudiging van vormen

Onze Taaltuin Jaargang 6

79

Hierop volgt dan de toevoeging lsquodoch den saetwagen der tot dem vergangen jairgehort ongerechentrsquoOok bij de bepaling van afstanden in de ruimte klampt men zich met graagte vast

aan hetgeen zich afspeelt in het dagelijksche leven Blijkens de hofrechten vanStevensweert (1472) moeten de aldaar beschreven kerkwegen zoacuteoacute breed zijn lsquodattwee man eyn bruyt tusschen hon ter kercken moegen leydenrsquo1) De schepenenvan Eys (1520) wijzen dat de molenweg zoodanig van breedte dient te zijn dat demolenaar lsquowanneir ehr ein mudt korns gelaeden haet benevens syn perdt gaenkanrsquo2) Beplantingen blijven in Beek3) zoacuteoacutever verwijderd van den lsquoreynrsquo (grens) datlsquoder ploech gaen mach met gemaeckrsquo4)Moet van een of andere praestatie de hoedanigheid vastgesteld worden dat laat

men soms aan den schuldenaar eenige speling bij de keuze Zoomoet het te betalengoudstuk zijn lsquonyet van den minsten noch oeck van den meestenrsquo5) Zijn daarentegentiendhoenders (rouckuyken roeckhoender hinnen) verschuldigd dan komt bij denadere bepaling een miniatuur-drama te pas Dan wordt een stukje epiek uit dewereld der dieren naar die van het rechtsleven overgebracht Het recht vanValkenburg6) bevat de bepaling lsquoein thienhoen is wanneer die hinne die sy vuytbracht heeft ende laet sy gaen ende daermet mach men ein thienhoen betaelenrsquoVoor Klimmen geldt het voorschrift lsquoEin thienhoen is wanneer die hinne die syuytbracht heeft ende leet sy gaen ende niet meer haer en leydt ende sich selverbehelpt daer met mach men ein thienhoen betaelenrsquo7)Realistisch is ook de wijze waarop men personen telkens ziet in eigen omgeving

temidden van eigen bezigheden of van kenmerkende dingen uit beroep of staatRegel is dat iedereen moet verschijnen op het jaarding (voogdding) Wegblijvenzonder geldige reden wordt beboet Wie om bepaalde redenen van verschijningvrijgesteld zijn

1) Wijsdommen 314 (25) Zie ook Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 143-1442) Wijsdommen 12 (4) Tzp ook 86 (10) 154 (IV Rechten der heerlijkheid Bemelen 1465)3) Wijsdommen 200 (23)4) Dreigen afstand of tijd of een andere grootheid aan menschelijke meetkunst te ontsnappen

dan grijpt men naar een of ander grootsch gebeuren in de natuur De laatschepen te Asselt(Wijsdommen 328) verbindt zich onder eede zijn taak behoorlijk te vervullen Hij zal denakoming zijner verplichtingen niet achterwege laten lsquoom lieff leyt gelt offt geltswerdtfrundschafft offt maechschafft noch omme allet dat sonne und maent ommegeyt undoverscheintrsquo Soortgelijke formule vindt men te Montfort De schepen zal zich niet van zijnplicht laten weerhouden lsquoomme alle tgene dat sonne vundmaent ommegeit vund oeverscheintoff ommegaen vund oeverscheinen machrsquo Hetzelfde beeld is gebruikt in den bode-eed

5) Wijsdommen 188 (6 Recht van Valkenburg 1505) 335 (4 Rechten van het laathofAldenhoven)

6) Wijsdommen 165 (VI 2) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 135 geeft enkele anderemaatstaven voor tiendwaardigheid

7) Wijsdommen 212 (13)

Onze Taaltuin Jaargang 6

80

dient men derhalve duidelijk aan te wijzen In de bankrechten van Gulpen1) leestmen lsquoSo aber die geistelicheyt met diesen recht und gericht niet wilt zu vrieden synsal heym bleyven und ihre boecken lesen und lassen den heeren met synen rechtund hoogheyt geweerdenrsquo Dit verbonden zijn van lsquogeestelijke persoenenrsquo met hunboeken vindt men terug in de bank- en boschrechten van Simpelveld en Bocholts2)De figuur van den molenaar geeft een ander voorbeeld Hij kan zich van bepaaldetenlasteleggingen door eed bevrijden Welnu in Horst geldt dan de bepaling lsquodiemoeller sal dan eenen voet in die moellen setten ende den anderen daer buitenende sweren ten heyligenrsquo3) In tegenstelling tot andere bewoners der 14 kerspelender Graetheide (1486)4) zijn zij die lsquoopgaende bruggen hebbenrsquo5) verstoken vangebruiksrechtenmet betrekking tot een bepaald bosch Als motief wordt aangevoerdlsquowant sy fur hun selven herlichheydt hebbenrsquo Men heeft hier te maken metzelfstandige heeren met kasteelheeren die souverein zijn op eigen gebied binnenhet ommuurde kasteel Het beeld der opgaande bruggen waarmede deze heerenzich van de omgeving afsluiten teekent de feitelijke en rechtspositie scherp ensprekend Trouwens het woord lsquoedelluydenrsquo in de klacht der lsquoacht en twintich mannenrsquovan 1536 wijst ook wel op onafhankelijkheid Hierin toch wordt oa gezegd lsquoEenigeedelluyden die opgaende bruggen hebben dat die geen gerechticheyt op den selvenbosch hebben want hij den armen gegeven isrsquo6)Zin voor de werkelijkheid blijkt ook uit de manier waarop dingen en gebeurtenissen

uit het rechtsleven worden voorgesteld Bekend is de angstvallige zorgvuldigheiddie men allerwege besteedt aan de voorbereiding der gerechtszittingen (Hegung)7)Het spannen der bank wijst er al aanstonds op hoe men ook bij de lsquoHegungrsquo alleaandacht wijdt aan visueele momenten Bij het spannen immers wordt een ruimteafgezet waarbinnen de geheele zitting van het gerecht zich afspeelt Het wijsdomder heerlijkheid Einrade8) bevat de bepaling lsquodat men dat gedinge sall te Vylen teVaels und tzo Gimmenig beseelenrsquo Bij den gerechtelijken tweekamp te Bemelen(1416) lsquosullen onse heren op der kemper coste doen ein kryt opslaenrsquo9)Wordt ergensbeslag

1) Wijsdommen 112 (II)2) Wijsdommen 128-129 (9)3) Wijsdommen 248 (6) Misschien mag hier wel gedacht worden aan het zetten van den voet

op den molensteen Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 547 Eenig verband met afleggenvan den eed op een steen is althans mogelijk

4) Wijsdommen 396 (I)5) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 386-3876) Wijsdommen 3977) Brunner Deutsche Rechtsgeschichte I 196 vlg Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 433

vlg8) Wijsdommen 118 (I 1 opteekening uit begin 18de eeuw)9) Wijsdommen 157 (onderaan)

Onze Taaltuin Jaargang 6

81

gelegd (de termen lsquoarrestrsquo en lsquocommerrsquo worden dan wel door elkaar gebruikt) danis de geijkte uitdrukking lsquocommer aenslaenrsquo Dit aanslaan ziet op de gewoonte eenuiterlijk teeken aan te brengen op de goederen die onder beslag liggen1)De realist zal tenslotte ook rekening houden met al wat de ervaring in eigen

omgeving leert op zielkundig gebied Wie verhinderd is te verschijnen voor hetgerecht zal goede gronden voor zijn wegblijven hebben aan te voeren Hij moetlsquonoodrsquo bewijzen In Valkenburg geldt het navolgende voorschrift lsquoItem ten derdenmoet enich noot van water bewysen soe dat op weghe gewest is om ten gedingete comen ende dat water alsoe groot is worden dat hy in anxst is gewest teverdrincken ende drywerven versoicht door te gaen ende allemael dat waeter aensyn knyen staet sonder argelist darrinne te keren dats te weten sullix te bewysenmet goeder konden oft met synen eyde so verre als hy ter goeder fame steitrsquo2) Eenzoacuteoacute minutieus uitgewerkte bepaling laat omtrent de aanwezigheid vanmenschenkennis wel geen twijfel toe Het bewijs van nood wordt hier waarlijk nietgemakkelijk gemaakt Het recht zelf beschermt den rechtsgenoot tegen eigengemakzucht en lichtvaardigheid Ook uit de wijze der eedsaflegging blijkt meer daneens de waarde die men aan psychologische momenten hecht Wie op het puntstaat een eed af te leggen krijgt ruimschoots gelegenheid zich te bezinnen ophetgeen hij gaat doen In Heerlen zal hij allereerst aen syn onderste cleet tasten3)Vervolgens zal men hem lsquolaeten peysenrsquo Daarna lsquosal hy een vaeght off den scholtysbidden den heyligen ende eyns stevensrsquo4) Tenslotte zal de eed lsquoop den knyengeschiedenrsquo In het landrecht van Montfort (1605) wordt de getuige voor het afleggenvan den eed aan den lijve onderzocht lsquooff ehr iet ahn hoem hedte dat den eideongemees were alss gewher metzer gurdell etc vund also sein herdt gebloedt offopener kleiderrsquo5) Heeft dit onderzoek plaats gehad lsquosall man den eidenden stellenetlicke trede van der banck alleine vund als dan naerder heiten koemen einen tredtoff twe vund heiten hoem still staen nachmaels naerder geroipen vund heiten staenalso dat mit dem derder naeder koemen irst voer die banck koembt vund alsdanmit opgereckten fingeren den eidt doin spreckenrsquo Zin voor realisme komt evenzeertot uiting bij de hofvaart (hooger beroep) in het land van Montfort Bij het verlatenvan het

1) Wijsdommen 164 (IV 1 Costuymen v Valkenburg) 175 (22 Bankrechten van Meerssen)211 (1 Bankrechten van Klimmen) Men denkt hier onwillekeurig aan analogie met andererechten We noemen de signatio uit het romeinsch recht de wiffatio der longobardischewetten het brandon van het oude Fransche recht (ook art 626 Code d proc civile)

2) Wijsdommen 165 (VII 3)3) Wijsdommen 223 (36) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 5504) Stevens = eedshelper5) Grimm Deutsche Rechtsaltertumer II 556

Onze Taaltuin Jaargang 6

82

dorp (lsquoahn des dorps uitgaende leste falderenrsquo) keert de schout zich om Hij richt totde partijen de vraag of zij zich alsnog lsquoin guede verdragenrsquo willen Het verlaten vanhet dorp is ongetwijfeld psychologisch juist gekozen als moment tot verzoening diekosten en moeiten spaart Ook het vormelijk afstand doen van vruchtgebruik (lsquotouchtuitganckrsquo) in Montfort getuigt van menschenkennis Bij dezen lsquouitganckrsquo keert delsquoteuchter off teuchterschenrsquo zich drie keer om en zegt telkens lsquoIck gae meiner touchtund touchtgerechticheit uit alss rechttrsquo Ook hier bestaat wederom volop gelegenheidtot het zich ernstig rekenschap geven van beteekenis en draagwijdte eener bepaalderechtshandeling het afstand doen van een recht Tenslotte moge nog gewezenworden op een eigenaardig voorschrift van Graetheide Nauwkeurig wordtaangegeven wat iemand te doen staat die met zijn wagen gaat lsquobosschenrsquo (houthalen in het bosch) lsquoals hy houdt soo roept hy als hy lyedt soo biddt hy als hy vaertsoo fluidt hyrsquo1)Houdt de gerechtigde zich aan deze voorschriften dan vereenvoudigtdit zeer zeker het toezicht op het bosch (openbaarheid) Tevens echter geeft hijblijk met iets bezig te zijn waartoe hij volkomen gerechtigd is De niet-gerechtigdeimmers zal dit roepen bidden en fluiten uiteraard achterwege laten Wellicht spelenbij deze eenigszins vreemde bepalingen psychologische momenten een grooter roldan men denktDeze enkele grepen belichten voldoende den realistischen geest die door het

oude Limburgsche recht gaat Tracht men dit realisme te verklaren dan zal hetantwoord zeker niet agravel te simplistisch mogen luiden Primitief voelen en primitiefdenken spreekt ongetwijfeld een hartig woordje mee Naast andere verklarendefactoren zal aan dezen zin voor de werkelijkheid niet vreemd zijn de praktischebehoefte aan rechtszekerheid aan nauwkeurige bepaaldheid van inhoud en werkingvan het recht Rechtszekerheid immers (mits de zekerheid niet ten koste van hetrecht verkregen wordt) is een groot goed Ook in Limburg heeft men blijkbaar dezebehoefte ondervondenWe grijpen nog even terug naar de bronnen In de heerlijkheidWylre is men bij het ontvangen van lsquovrye guederrsquo gewoon lsquogelt op te werpen in eynengedenckenisse dat man sy als vur vry gueder ontfangen hatrsquo2) In Gulpen3) zal menvolgens oud gebruik geen minderwaardig vleesch lsquoaen der plancken veil enhebben daer en lege salt by ten eynen teyckenrsquo De drang naar rechtszekerheidbij het recht in werking spreekt uit het

1) Wijsdommen 392 (5) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 68-69 haalt enkeleWetterauscheen Frankische wijsdommen aan met denzelfden inhoud

2) Wijsdommen 65 (21 en 22)3) Wijsdommen 108-109 (18 Bankrechten van Gulpen)

Onze Taaltuin Jaargang 6

83

lsquocleernisrsquo van Echt (1447)1) Heeft iemand toestemming gekregen om in het boscheikenhout weg te halen lsquodat sall werden gehouwen in bywesen der fursteren indoft die furster eweg gingen sullen sey laeten by die heuwers hoenen staeff oft hoenoverste kleidt opdat men mircken sulde dat der furster daer by sey geweestrsquo Is debehoefte aan rechtszekerheid gevoeld de middelen tot haar bereiking vertooneneen gevarieerdheid die geeumlvenredigd is aan de verscheidenheid van het leven zelfRechtszekerheid vergt tevens traditie in de kennis van het recht Zelfs is de aesthetiekniet versmaad waar ze de ethiek van het recht tegen vergetelheid beveiligt In hetoude Limburgsche recht zit sonore klank vaak ook een krachtige rythmische vaartVan alliteratie tautologie beeldspraak is men nooit afkeerig Het realisme in taalen uitbeelding is in niet mindere mate dienstbaar gemaakt aan de rechtszekerheidDoordat men plastische en vaak minutieus preciseerende momenten ontleent aande eigen omgeving der rechtsgenooten wordt doeltreffend bereikt dat recht en volkinnig met elkaar verbonden blijven Van verwijdering tusschen beide is geen sprakeHet recht werkt onmiddellijk in op het geheele gevoels- en gedachtenleven van hetvolk Eigen doen en laten weerspiegelt zich fel en klaar in den spiegel van het rechtHet rechtsdrama speelt zich af op hetzelfde vlak waarop het leven van iederen dagzich voor den rechtsgenoot beweegt De rechtsgenoot is zeker van hetgeen rondomgeschiedt hij is niet minder zeker van zijn recht Dit laatste is - althans voor eenaanzienlijk gedeelte - nog steeds echt volksrecht Cerebrale constructie enrechtsverfijning hebben nog geen wig gedreven tusschen volk en rechtDeze bijdrage bedoelt een oprecht blijk van erkentelijkheid te zijn het hetgeen de

feestvierende Nijmeegsche hoogleeraar van Ginneken voor Limburgs kultuur entraditie deed en doet Hij draagt Limburg een goed hart toe Er is geen twijfel of eris hem een goede plaats verzekerd in het hart van Limburg Belangstelling voor dedingen des geestes grijpt nu eenmaal dieper en breeder in de registers vanwederkeerige waardeering dan welke andere belangstelling dan ook

Nijmegen Feest van s Heeren Besnijdenis 1937

BHD HERMESDORF

1) Wijsdommen 359 (18)

Onze Taaltuin Jaargang 6

84

Ein Oumlsterreichischer Dichter und Tuumlrkischer Diplomat in Holland

AM 30 Mai 1936 jaumlhrte sich zum 100 Mal der Tag an dem in Wien Franz XaverWerner geboren wurde Sein gleichnamiger Vater entstammte einersudetendeutschen Familie und besaszlig Guumlter in Kroatien weshalb er nach dem dortbis 1848 geltenden Gewohnheitsrecht als Edelmann angesehen wurde ohne jedochvon den Adelstitel Gebrauch zu machen Seine Mutter war die Tochter einesWienerGroszligkaufmanns nach deren fruumlhem Tode der halbverwaiste Knabe in Wienaufwuchs1)Als Schuumller des dortigen Piaristengymnasiums kam er haumlufig ins Burgtheater wo

vor allem Schillers Dramen ihn begeisterten Auch trat er selbst inDilettantenvorstellungen auf1852 holte ihn der Vater nach Kroatien ab Hier umfing ihn bald ein

wildromantisches Leben 1853 nahm ihn das Husarenregiment inUngarisch-Weiszligkirchen als Kadetten an Zu Beginn des Russisch-Tuumlrkischen Krieges1854 befand sich seine Garnison in Galizien In diesem Jahre erhielt er - manvermutete ein Zerwuumlrfnis mit dem Obersten des Regiments - seinen AbschiedWerners Abenteuerdrang und Wandertrieb fuumlhrten ihn alsbald in den Orient Die

hauptsaumlchlich von polnischen Offizieren gefuumlhrte Truppe der sogenannten RotenKosaken in der Tuumlrkischen Armee stellte ihn als Leutnant ein Als osmanischerUntertan waumlhlte er jetzt den Namen Murad blieb aber auch in der Folge demkatholischen Glauben treuWaumlhrend des Krimkriegs ruumlckte Murad zum Rittmeister auf dann waumlhlte er den

Dienst bei der Verwaltung wo er infolge seiner ausgebreiteten Bildung und reichenSprachkenntnisse rasch von Stufe zu Stufe stieg Bald wurde aus dem Sekretaumlrdes Staatsmannes Mehemed Kuumlbrisli Pascha ein Diplomat Der beruumlhmte GrafAnton Prokesch-Osten Osterreichs Botschafter am Goldenen Horn schenkte ihmseine besondere Aufmerksamkeit Und da die Tuumlrken auf die Freundschaft mit derDonaumonarchie Wert legten kam ihm dies nur zu statten

1) Nach den unzuverlaumlssigen Angaben uumlber Murad Efendi in Wurzbachs Biogr Lexikon und derAllg Deutschen Biographie darf man die Muumlnsterer Dissertation von Heinrich Ziegler MuradEfendi (Dortmund 1917 gedruckt) als ersten quellenmaumlszligigen Versuch einer Biographie undWuumlrdigung seiner dramatischen Werke buchen Leider ist das Literaturverzeichnisunvollstaumlndig Der Verfasser hat die in denWiener Bibliotheken vorhandenen zeitgenossischenJournale nicht eingesehen und die vorhandenen Fassungen der einzelnen Dramenmiteinandernicht verglichen Der groumlszligte Teil des Nachlasses ist verschollen der kleinere befand sich imBesitz seines aumlltesten Sohnes Hofrat GastonMurad dessen Gastfreundschaft oben genannterDoktorand 1912 genoszlig

Onze Taaltuin Jaargang 6

85

1864 befand sich Murad als Tuumlrkischer Konsul im Banat uzw in Temeschwardessen Oberschicht damals rein deutsch war Vom dortigen Deutschen Theaterholte er sich die dem katholischen Oberschlesien entstammende Heroine HenrietteEbell als Gattin heim Auf dieser Buumlhne erfolgte 1871 auch die Urauffuumlhrung seinesErstlingsdramas Selim IIIInzwischen hatte Murad einen Band Gedichte Klaumlnge aus demOsten (1869) dem

kunstsinnigen Herzog Ernst von Sachsen-Koburg-Gotha gewidmet und sich darinals feuriger Nachfahr des farbenliebenden Freiligrath erwiesen Eine Reise zu demgastfreundlichen Fuumlrsten selbst zeitigte ein weiteres Baumlndchen Gedichte DurchThuumlringen (1870) in dem er auch seiner nationaldeutschen Gesinnung Ausdruckgeben konnte Wie Otto Prechtler Robert Hamerling ua Dichter aus dem damaligenOsterreich hielt er an dem Gedanken einer Einigung aller deutschen Staumlmme undLandschaften unverbruumlchlich fest1874 als Generalkonsul nach Venedig versetzt lernte Murad auch italienisches

Volksleben kennen und lieben Die fuumlnf folgenden Jahre verbrachte er in gleicherEigenschaft in Dresden mit Literarhistorikern wie Hermann Hettner Adolf SternDichtern und Schriftstellern Umgang pflegend 1879 endlich traf er als Gesandterder Pforte fuumlr die Niederlande und fuumlr Schweden im Haag ein Damit begann seinletzter kurzer Lebensabschnitt fuumlr seine dichterische Geltung freilich der wichtigsteNicht nur die Ausgabe letzter Hand seines vielgespielten lsquoSelim IIIrsquo sondern auchdie Sammlung seiner dramatischen Werke in drei Baumlnden wurde in Leiden bei EJBrill gedruckt Koumlnig Wilhelm III verlieh ihm eine groszlige Goldene Medaille mitpersoumlnlicher Widmung Uumlbersetzungen in das Niederlaumlndische verbreiteten hierden Ruhm des Dichters Auch aus andern Laumlndern folgte eine Anerkennung derandern Da machte am 14 September 1881 ein Schlaganfall seinem Dasein einEnde Auf dem katholischen Friedhof im Haag fand er sein Grab2)Die bisherige Kritik und Literaturgeschichte beging den Fehler Murad Efendi

einseitig als Dramatiker zu behandeln und zu beurteilen waumlhrend seine poetischeBedeutung eigentlich auf einem andern Gebiet als auf dem des Dramas beruhtGewiszlig wurde bereits sein erstes Buumlhnenwerk das den Reformator auf dem Thronedes Kalifen zu Napoleons

2) Laut Mitteilung des Direktors am Benediktiner-Gymnasium in Kremsmuumlnster P ThiemoSchwarz fuumlr die der Verfasser diesem hiermit herzlich dankt wurden die beiden Sohne desDichters Gaston und Geza in Kremsmuumlnster erzogen und blieben lebenslang die treuen Huumlterseines Erbes Geza starb als Hofrat des Ruhestands 1931 in Kremsmuumlnster Gaston ebenfallsals Hofrat des Ruhestandes 1936 inWien mit Hinterlassung einerWitwe Frau Gabriele MuradWien I Schmerlingplatz 2

Onze Taaltuin Jaargang 6

86

Zeiten als tragischen Helden in den Vordergrund stellte wiederholt erfolgreichgegeben so 1872 im Wiener Burgtheater und in Reclams Universalbibliothekaufgenommen Kein Geringerer als Laube erwaumlrmte sich fuumlr Murads RevolutionsstuckMirabeau und lieszlig es 1875 im Wiener Stadttheater spielen Auch die in derZwischenzeit entstandene Tragoumldie Marino Falieri (1871) die Eduard Castle inseiner lsquoDeutschoumlsterreischischen Literaturgeschichtersquo (3 Bd 5 Abteilung Wien1929 695) fuumlr die bedeutendste Schoumlpfung des Dichters haumllt erregte Aufsehenselbst auszligerhalb des deutschen Kulturkreises denn sie gelangte 1875 sogar imTschechischen Nationaltheater in Prag zur Auffuumlhrung3) Franz Dingelstedt wiederverhielt sich gegenuumlber dem im portugiesischen Mittelalter spielenden Drama lsquoInesde Castrorsquo das Murad 1872 vollendet und in einer voumllligen Umarbeitung spaumlter beimBurgtheater eingereicht hatte ablehnend die neue Fassung sei zwar besser aberUumlberlastung mit neuen Stuumlcken schlieszlige seine Annahme aus (Vgl Karl GlossyAus der Mappe eines Burgtheaterdirektors Wien 1925)Zum Unterschied von dieser schwankenden Beurteilung des dramatischen

Schiller-Epigonen fehlt eine literarhistorische Einordnung des Epikers und FolkloristenMurad Efendi so gut wie gaumlnzlich Als solcher besitzt er Eigenwert von bleibenderBedeutung und wird er von andern Mitstrebenden kaum uumlbertroffen Seineglaumlnzenden zweibaumlndigen Tuumlrkischen Skizzen (1877) gehoumlren zum Besten dieserArt in der ganzen deutschen Literatur Hier war er mehr als bloszlig lsquoein pikanterFeuilletonist der Wiener Schulersquo Seine packende Geschichte aus den SchwarzenBergen Die Wahlgeschwister erschlieszligt uns das bis dahin poetisch unbeachtetgebliebene Montenegro Vollends aber sein humorvoller Osmanischer EulenspiegelNaszreddin Chodia (1 Aufl 1878 4 Aufl 1894) wirkte als unvergleichlicheDarstellung des tuumlrkischen Volkscharakters lang noch selbst nach des DichtersAbschied vom Leben in weitesten Kreisen Deutschlands nach Dann geriet auchdieses Werk in unverdiente Vergessenheit Ein Neudruck wuumlrde sich lohnenAllerdings koumlnnte erst eine vollstaumlndige Erforschung gerade dieser Seite seinesliterarischen Schaffens Wesen und Wert des Dichters endguumlltig bestimmen

3) Castle kennt Zieglers Arbeit nicht der Murads Drama sprachlich mit Halms Stuumlcken inZusammenhang bringt aber die Charakteristiek Marino Falieris fuumlr weniger gelungen ausgibtals die Selims Dessen Buumlhnenwirksamkeit stellte die Theaterkritik ohneweiters fest someldete die lsquoNeue Freie Pressersquo Nr 2783-1872rsquo einen recht guten Erfolg ja man moumlchtesagen einen rauschendenrsquo Krastel spielte die Titelrolle neben ihm traten Mitterwurzer uaGroumlszligen des Burgtheaters in lsquoSelim IIIrsquo auf Die Kritik der spaumlteren Stuumlcke lautete wenigerguumlnstig Vgl Hugo Wittmanns Feuilleton Ebenda Nr 4067-1875 uumlber lsquoMirabeaursquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

87

Nemo propheta in patria Dieser sprichwoumlrtliche Satz trifft auf Murad Efendivollkommen zu Zur Jahrhundertfeier seiner Geburt gab es im Wiener RundfunkkeineGedenkstunde Keine oumlsterreichische Zeitung keine oumlsterreischische Zeitschriftbrachte damals auch nur eine Zeile uumlber den ausgezeichneten Diplomatenbeachtenswerten Dichter und einzigartigen Menschen der dem Namen Osterreichim Ausland so viel Ehre eingelegt hatte Freiheit und Frieden gehoumlrten zu den vonMurad Efendi am heiszligesten erstrebten Idealen Daher mag es auch kein Zufall seindaszlig in dem Lande wo der Unruhvolle seine letzte Heimstatt gefunden hat das dieFreiheit am treuesten huumltet und den Frieden am schoumlnsten verkoumlrpert daszlig geradein Holland sein Name alte Erinnerungen weckt und aufs Neue erklingtNijmegenWILHELM KOSCH

Iets over de melodie van babys speelliedjes

DEwereld der groote musicologen heeft zich eigenlijk nooit speciaal bezig gehoudenmet de melodie van die liederen die door Vader of Moeder door broertjes of zusjesOoms en Tantes door dienstboden en kindermeisjes gezongen worden voor hetnog geheel passieve pas geboren kindje in ieder geval voor het kindje dat zelfnog niet kan zingen of praten waarvoor Moeder nog lsquode poppetjes laat dansenrsquoVan Vloten gaf zijn bakerrijmen aanvankelijk zonder muziek Brandts Buys moestlater deze essentieele lacune aanvullen Lejeune Willems Lootens en FeysFlorimond van Duyse en alle schrijvers uit de vele jaargangen van het Tijdschriftder Vereen voor Nederl Muziekgesch hebben het wiegeliedje ca geheelgenegeerd Bols Ghesquiegravere en Jaap Kunst hebben het rijke materiaal althanseenigermate gerespecteerd en Jac van Ginnekens goede voorbeeld in het eerstedeel van het Handboek der Nederlandsche Taal werd nimmer nagevolgdHet buitenland gaf wel talrijke bundels met melodie-notaties maar alleen Tiersot

ging op de musicologische zijde nader in De teksten werden grondig bestudeerddoor philologen en folkloristen maar de muziek bleef vergeten Er is wellicht geenterrein dat gaandeweg zoo alzijdig bestudeerd werd als de zg primitieve muziekmaar babys

Onze Taaltuin Jaargang 6

88

spelliedje brengt het op de duizenden en tienduizenden melodieeumln die genoteerdwerden niet verder dan enkele tientallenDe verklaring van die feiten ligt voor de hand babys spelliedje is in de intimiteit

van de huiskamer ontstaan het leefde daar voort en trad niet in het licht derpubliciteit Dat is geen Richteriaansche sentimenteele romantiek dat is de lsquohardersquowaarheid De heilige intimiteit van het jonge gezin werd bovendien immers nogbeschermd door een soort van taboe dat des te langer kon blijven doorwerkennaarmate het afgesloten-zijn meer berust op de practische eischen van het jongeleven dat zorgvuldig bewaakt moet worden wanneer het gedijen wil een slaapliedjeis al evenmin geschikt voor de openbaarheid als de liedjes van wasschen en kleedenen de liedjes waaraan de peuter langzamerhand de namen leert van zijn vingertjesen van al die moeilijke dingen waar zijn hoofdje uit is samengesteld

Maar die simpele niemandalletjes vormen een groot kruis voor deninterpreteerlustigen wetenschapsmensch J Meiers beroemde en overigens vrijalgemeen geldige theorie over de lsquoKunstlieder im Volksmundrsquo strandt op babysspeelliedje dat alles kan zijn maar in geen geval als lsquoGesunkenes Kulturgutrsquo kanworden aangezien En de bijna geheel verlaten theorie van Karl Buumlchers lsquoArbeitund Rhythmusrsquo vindt in het wiegeliedje wel het allerbeste bewijsmateriaal hetspeelliedje van de kleine hummel ontstond inderdaad in de praktijk des levens eris een klein kindje dat slapen moet en het niet kan of niet wil uit het eenvoudigegebaar van de sussende liefkozing ontstaat de wiegende beweging en de moederzegt er diezelfde lieve en zinlooze woordjes bij waarmee zij het kindje aanspreektuit de lsquoArbeitrsquo ontstaat de lsquoRhythmusrsquo en tenslotte de melodie doordat de behoefteaan rust-en-kalmte-brengen zoo evident is dat de springende en grillige melodievan de normale spreektoon beperkt wordt tot een rustige deiningZoo gezien is deze theorie niet vrij van gewaagdheid maar waar we uit de teksten

van diezelfde liedjes met groote zekerheid weten dat het liedje voor baby zichtelkens weer aanpast aan de speciale omstandigheden van het gezin (zie mijninleiding op de verzameling lsquoHet spel van moeder en kindrsquo van Mevr STroelstra-Bokma de Boer De Toorts Heemstede 1936 pag XII vlg) krijgt zij wellichtreeds eenige waarschijnlijkheid We kennen de zeacuteeacuter simpele melodietjes

Onze Taaltuin Jaargang 6

89

Was-sche wassche zee - peHu - se hu-se huu-seEn nou heit Mou-der tleidje oet

Douw douw kin - djeRoe roe kinde-ke

Ik wil met de volgorde dezer melodietjes niet aangeven dat de eene melodie uit devoorgaande is ontstaan maar wel dat zij zoo ontstaan kagraven zijn Het klopt ook allemaalte mooi met de zonderlinge theorie van Fausto Torrefranca met groote vreugdedoor de Freudiaan Robert Lach geaccepteerd dat nl de toonhoogte van deoerschreeuw waaruit egraven volgens Hubert Spencers egraven volgens Karl Buumlchers theoriedan de eerste melodie zou zijn ontstaan (zie Robert Lach Studien zurEntwicklungsgeschichte der ornamentalen Melopoumlie Leipzig 1931 pag 561 vlg)gelegen moet hebben tusschen

Daar komt nog dit bij dat in het kinderliedje zegravelf in de actie van het spel in delsquoArbeitrsquo om met Buumlcher te spreken reeds alle elementen aanwezig zijn voor hetgeleidelijke uitgroeien van de melodie daaruit ontstaan vrijwel alle intervallen Eenhevige actie waaraan de kleine peuter weldra bij lsquoSchuitje varenrsquo en lsquoPaardje rijdenrsquoblootstaat verhoogt ineens de melodie noem het met Spencer lsquoErregungsschokrsquoof niet het feit ligt er lsquoBerend Botjersquo verongelukt als hij lsquooet voarenrsquo gaat naar lsquoZuudLoarenrsquo in de actie zakt het peutertje plotseling weg en de melodie die tot dantoe heel braaf binnen de septime was gebleven schiet plotseling tot de none uitDoor de plotselinge sprong van het lsquopaardrsquo schiet de melodie van lsquoHuusman wol njonker weeznrsquo aan het slot eensklaps een kwart omhoog (a τ d)Merkwaardig is ook het geval dat ik meemaakte bij het noteeren van de melodie

van lsquoEen twee drie vierrsquo in de Friesche lezing het middendeel werd me herhaaldemalen voorgezongen als

En als dat hoe-dje dan niet past Dan zetten wet in gla-zen-kast

wat tenslotte in het geheel van het liedje ook de meest voor-de-handliggendetoongang zou zijn maar altijd bleef de zeer bejaarde zangeres

Onze Taaltuin Jaargang 6

90

onvoldaan lsquot is nog niet goedrsquo Pas toen ze er toe overging de bewegingen van hetspel onder het zingen na te bootsen hervond zij de lsquogoedersquo melodie ten deele eenterts hooger

Is het al tegrave gewaagd in babys speelliedje een melodie te zien waarin het lsquooerliedrsquohet zuiverst werd bewaard Dat het speelliedje-voor-denpeuter het oerlied zegravelf zouzijn ligt in die veronderstelling nog niet opgesloten want de mensch zal toch al welgezongen hebben voor het kindje ter wereld kwamMaar nu moet ik gaan oppassen Julian von Pulikowski zou me anders bij een

herdruk van zijn lsquoGeschichte des Begriffes Volkslied im musikalischen Schrifttumrsquo(Heidelberg 1933) zeker onder lsquodie Romantikerrsquo plaatsen

AmsterdamJOP POLLMANN

De Dithyrambe van Broere

EENZELFDE herdenking als twee honderd jaar vroeger Vondels Eeuwgetij enAltaargeheimenissen had ingegeven bezielde Broere in het jaar 1845 tot zijnDithyrambe op het Allerheiligste Het gedicht werd door Alberdingk Thijm zoacute hoogvereerd dat hij dadelijk bij het verschijnen aan een Protestant schreef het metBeets Paasgezang te willen vergelijken om de geest van godsdienstige poeumlziedaaruit af te leiden voor zijn eigen esthetiek1)Wat Thijm tenminste in het openbaarnooit heeft gedaan liet hij aan zijn zoon de Jezuiet over die in 1888 en 1892 en1917 een uitvoerige verklaring leverde nadat de Dominikaan H Derksen in 1874al een commentaar had uitgegeven die weer onmiddelijk door Schaepman wastoegelicht Onder invloed van de tachtigers begon de Dithyrambe bij een priesterals de dichter Binnewiertz tenslotte zijn levende betekenis te verliezen2) Intussenheeft Van Ginneken het werk met een volkseditie opnieuw aan de orde gesteld3)Wie nu deze belangstelling volledig deelt maar in waardering lijkt te verschillenmag hier wel een paar zakelijke gegevens bijdragenlsquoOch wij hebben nog geen leven van Broere maar indien een der

1) Brief aan SJ van den Bergh 29 Maart 18452) AMJI Binnewiertz Letterkundige Opstellen I 1905 voorrede3) Broeres Dithyrambe op het Allerheiligste om te bidden toegelicht door Dr Jac van Ginneken

SJ (Geert Groote Genootschap s Hertogenbosch 1922)

Onze Taaltuin Jaargang 6

91

vrienden der tijdgenooten ons eens een brokstuk gaf een geschiedenis derDithyrambe ons eens meedeelde hoe zij was ontstaan hoe de meester daaraanarbeidde hoe hij eerst de brokken aan enkelen liet hooren later het geheel tengehoore bracht - och waarom zou men ons dat genot niet gunnen ons die denman slechts kennen door het zwarte gedrukte woordrsquo1) Sinds Schaepman zondringende oproep deed is niet alleen Broeres ingewijd geslacht maar zelfs dat vanzijn leerlingen uitgestorven Voor zijn geschiedenis zijn we dus uitsluitend op de alte zeldzame dokumenten aangewezen waarvan er tweemin of meer ter zake doenOnder de papieren die het seminarie van Warmond bewaart is het klad van een

gedicht dat wel acht maal achtereen geschetst en herschapen blijkt te zijn Titel endatum staan nergens vermeld maar verschillende redenen maken vrij zeker datdeze verzen voor het zilveren pastoorsjubileum van GA van der Lugt in 1836bestemd waren De dertien strofen worden voorafgegaan door een ontboezemingwaarin iedereen de Dithyrambe van ver hoort aankondigen

O zaligheid der hemelingenOntstroomd aan Godes zaligheidDie eigen zielenwellust zingenAls hunne harp zijn lof verbreidtt Is zijn genot dat zij genietent Is in- en uit- en overvlietenVan eacuteeacuten ondeelbren liefdegloedEeacuten zon die de uitgeschoten stralenAls levensadem in doet halenAan domgedrongen geestenstoetEn in verrukking niet te malenBij t duizlen aller starrezalenHen omvoert in haar vlammenvloed

De gecursiveerde regels zullen letterlijk in de Dithyrambe terugkomen maar de toonvan het geheel klinkt nog niet zo vast als negen jaar later Vandaar de aarzelendewending aan het begin waar de zinsconstructie wat verward aandoetHet andere handschrift bezorgt ons de volledige tekst van de preek die Broere

9 Maart 1845 bij het eeuwfeest van het Amsterdams Mirakel hield Iedere avondvan de noveen kwam een Warmonder of Hagevelder in het huiskerkje van hetBegijnhof de Eucharistie verheerlijken Ofschoon Alberdingk Thijm met veelgeloofsgenoten de druk van deze

1) De Wachter 1874 II 68

Onze Taaltuin Jaargang 6

92

negen predikaties bepleitte wist de toekomstige bisschop Van Vree de publicatiedie op Protestanten uitdagend zou werken te verhinderen Voor ons blijft Broerespreek als gelijktijdig en gelijksoortig getuigenis een kostbaar middel om de geestvan de Dithyrambe te benaderen lsquoGloriersquo is het motief waarmee het gedicht evenalsDantes Paradiso begint en de glorie van Christus vervult heel de preek Enkeleaanhalingen bevestigen het verband tussen beide werken

lsquoDe kenteekenen der Kerk zijn de gloriestralen des Verlossers Deglorie die wij zien uitslaan om het H Sacrament is de glorie derOneindigheidrsquo (wie denkt hierbij niet aan de versregel lsquoGlorie komt uitGlorie jagenrsquo) lsquoHeilig is de Kerk en dat zij het is dat zij met den hemelvereenigd blijft dat zij boven stof en dood juicht voor het aangezicht vanGod is de glorie der overwinning die Christus in zijn H Sacrament heeftvoltrokken Ja de hemel is slechts de vervulling de verklaring deverschijning van hetgeen Christus hier op aarde is in de H Eucharistiehet alles omvattend alles uitdrukkend Woord levend uitgesprokentusschen God en menschen Want het Lam heeft verwonnen en deheerlijkheid des Vaders breekt uit de heerlijkheid des Zoons God hoortzoowel de minste verzuchtingen onzer harten als de lofliederen deshemelsrsquo Deze taal herinnert aan verzen als

Ja God woont onder stervelingenHet rijk der Heemlen is gestichtGod is met ons en wij omringenMet de Englenrei den Troon van t lichtZijn broedren zijn we s Vaders zonenIn ons komt beider Liefde wonenEn God vereenigt ons met God

Biezonder de statige aanhef van de Dithyrambe valt te omschrijven metdeze zinnen uit de preek lsquoGod heeft als tot den mensch gezegd gij kuntniet meer kennen en niet meer van Mij begrijpen dan mogelijk is door demenigvuldige woorden uwer eindige rede welaan ik zal u mijn eigenoneindige Rede mijn eenig Woord mijnen eenigen Zoon mededeelenen gij zult al de rijkdommen mijner Oneindigheid aanschouwen Opdatgij dezelve zoudt kunnen genieten waartoe gij alleen door uw eindigeliefde en wil niet in staat zijt zal ik u van mijne oneindige liefde ontgloeiende liefde waarmede Ik zelf bemin den Geest die van Ons beidenvoortkomt zal ik over u uitstorten Zoo zal mijne natuur zich huwen aanuwe natuur mijne liefde aan uwe liefde en geen geschapen goed maarIk zelf Ik zal uw overgroot loon zijn Hier blijkt dat wij waarlijk zijn verlostdat wij God weder beminnen kunnenrsquo Zon gedachtegang doordringt ookde Dithyrambe

Heil ons Wij kunnen Hem beminnenOns gloeit de Hemel reeds van binnen

Onze Taaltuin Jaargang 6

93

De liefdesmystiek van de geestelijke bruid is meer dan een lyrische droom is voorde vrome zielservaring waarachtige werkelijkheid Om Broere met Broere teverklaren herinneren we ons uit een rede over de Kerk deze leer lsquoHet altaar is degroote bruiloftskoets waar God en menschen huwen waar de Kerk onophoudelijkvruchtbaar isrsquo En zijn feestpreek zegt het even duidelijk wanneer hij betoogt hoehet offermysterie zich volgens ons wezen vervult lsquonaar de diepste wetten van spraakspijziging en huwelijksvereenigingrsquo waaraan deze gevolgtrekking wordt verbondenlsquoHet huwelijk vindt hier de reden waarom het bovennatuurlijk en onverbreekbaarmoet zijnrsquo Deze samenhang laat ons de diepe zin verstaan die sommige termenvan de Dithyrambe hebben lsquobruiloftsliedrsquo lsquobruiloftsnachtrsquo en nog aanschouwelijkerlsquoliefdes heilig echtgordijnrsquo Dit beeld eenvoudig opgeroepen door het hemelbedvan zijn dagen lijkt meteen verwant aan de vorm van toenmalige tabernakelsDat sommige versregels nog beantwoorden aan bepaalde zinnen uit de preek

zoals lsquot wolkenjagen waarmecirce de luister zich ontroltrsquo terugklinkt in deze wendinglsquovoor de oogen van ons geloof rolt hier de hemel in wolken oprsquo is enkel van bijkomstigbelang De voornaamste vraag blijft of de trinitarische verdeling waarin de preekstelselmatig is geleed in het gedicht valt te herkennen Omdat Broere alleverschijnselen zag alle oorzaken dacht alle indrukken voelde naar de orde van deH Drievuldigheid en daarom nauwelijks een bladzij schreef zonder het beeld vande verhouding tussen Vader Zoon en H Geest als het persoonlijk merk van zijngeest erin weer te geven zou t buitengewoon vreemd zijn als de Dithyrambe geensporen van deze hoge strekking vertoonde Welnu we hoeven het gedicht geengeweld aan te doen om het trinitarisch hoofdthema uit het doorzichtig spraakgebruikop te vangen Het begin brengt uitdrukkelijk eer aan de Vader als de SchepperDeze inleiding gaat vanzelf in een verheerlijking van de Zoon als Verlosser overlsquoHij dien k zing is neergekomenrsquo De Menswording vervult dan het grootste deelvan de verzen maar de H Geest als Heiligmaker lsquoliefde voortgekomen als hunbeider vlammenkroonrsquo moet het einde wijden Niet toevallig klinkt het woord liefdeeen andere naam voor de Geest meermalen door de slotmuziek heen En is hetniet echt Broeriaans om lsquoO Paradijs waarin de geest met de elementen speeltrsquo telaten verwijzen naar de H Geest die volgens Broere ook bij het evangeliewoord lsquoingeest en in waarheidrsquo was bedoeldBuiten een oordeel over de schoonheid om is de opmerking wel

Onze Taaltuin Jaargang 6

94

geoorloofd dat de Dithyrambe naar het gehalte zo verwant met Vondel voor devorm eerder uit de profetenschool van Bilderdijk afkomstig is en nu eens de Odeaan Napoleon dan weer Da Costas lied De Barre Rots in herinnering brengtBroeres rijm lsquomyriaden wezens badenrsquo vormt een echo op De Geestenwereldlsquomyriaden van wezens die in t licht als eigen hoofdstof baaddenrsquo terwijl de termlsquohoofdstofrsquo voor element verder ook in de Dithyrambe klinkt Trouwens deslotapotheose stemt in tempo overeen met een algemeen bekend gedicht vanBilderdijk waarin de spreekwoordelijke regels voorkomen

Wat verschijneWat verdwijne

t Hangt niet aan een los gevalIn t voorledenLigt het heden

In het Nu wat worden zal

Het labiel evenwicht van de vervoering waarmee Broere uit de ene maat in deandere viel zonder zijn mateloos gevoel ergens te kunnen bergen gold voor zijntijdgenoten als overvloedig bewijs van inspiratie tot extaze toe Kort tevoren hadTen Kate die bij Broeres vrienden goed aangeschreven stond in zijn parodie ophet sonnet uitgeroepen

Neen de echte Muze eischt vrijheid en het LiedOnhoudbaar uit het zwoegend hart gerezen

Zij als een bergstroom die zijn band ontschiet

Deze drang deze vaart stortte zich bewust in een afwisseling van heel verschillendemaar allen even regelmatige vormen uit waarbij de strenge prosodie geen ogenblikhet ritme vrij liet bewegen De schijnbaar losse gang van het vers in de beschrijvingvan de wereldbrand volgde Schillers Lied von der Glocke dat ook de werking vanhet vuur hijgend met kortademige regels voelen laat De plechtige koraaltoon lsquoJaGod woont onder stervelingenrsquo daarentegen schijnt de slotzang van Da Costas Vijfen Twintig Jaren te naderen De overvloed van rijmen die zich telkens verdubbelenen vermenigvuldigen doet aan de heel een hemel doorvliegende verzen aan heteinde van Lauda Sion denken Of zulke vage overeenkomsten nu deoorspronkelijkheid in gevaar brengen of niet - boven het nieuwe is het echte heteigene het innige wel het kenteken van ware poeumlzie en in hoever de Dithyrambedaaraan voldoet dient hier voorlopig in het midden te blijven Dat Schaepmanlevenslang het gedicht in zijn hart omdroeg lijkt niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

95

vreemd aan de overstelping van geweldige woorden lsquodonderslagen wolkenjagenharpslag lofbazuin wraakbazuin vlammenkringen eeuwenmaatrsquo nog minder aande daverende geluidsbeelden lsquodreunen loeien dondrend kraken klapwiekenklateren galmen weergalmenrsquo Mogelijk had Schaepman zijn voorliefde voor hetwoord lsquogloriersquo wel aan de Dithyrambe te dankenTenslotte nog de bij filologen onvermijdelijke conjectuur Nadat Pater Thijm met

hulp van Broeres vertrouweling Van der Ploeg de tekst op enkele plaatsen gezuiverdheeft is het aanbieden van een heel eenvoudige verandering niet erg gewaagd Inplaats van lsquohier deed om t Godsgeheim het vuur zijn vlammen spoeienrsquo vindt hetvoorstel van de lezing lsquosproeienrsquo misschien genade

NijmegenGERARD BROM

Gerard Manley Hopkins SJ1)

HIJ is geboren in 1844 gestorven in 1889 maar het litteraire levenslicht heeft hijpas gezien in 1918 Een merkwaardig geval Gedurende zijn leven was hij enkelbekend als bekeerling als Jezuiet als leraar en later hoogleraar van het GrieksSlechts bij hoge uitzondering werd er een enkel versje van hem gedrukt Alleen zijnmeest intieme vrienden wisten - en zij wisten het nog slechts met halve zekerheid- dat er een dichter in hem stak Hij dichtte weinig en met zeer grote inspanningen wat hij aan verzen schreef stuurde hij meestal in brieven weg vooral aan denhofdichter Robert Bridges dien hij alleen in staat achtte om zijn werk te begrijpenen te waarderenRobert Bridges die even oud was als Hopkins heeft zijn vriend een-en-veertig

jaren overleefd Hij bewaarde Hopkins verzen als een kostbare schat Hij heeft zedertig jaren lang in zijn schatkamer - of in zijn ijskast of op zijn lessenaar - bewaardEn eindelijk in Januari 1918 liet hij een bundeltje drukken 74 verzen op 92 bladzijdenmet nog 30 bladzijden aantekeningen van hem zelf en met een sonnet dat eindigt

Go forth amidst our chaffinch flock displayThy plumage of far wonder and heavenward flight

Dit bundeltje was opgedragen aan de toen nog levende 98-jarige moeder van dendichter

1) Zie Onze Taaltuin V 1936 65-73

Onze Taaltuin Jaargang 6

96

In Januari 1918 was de oorlog nog niet uit en het bescheiden bundeltje trok weinigaandacht Totdat het tien jaar later ontdekt werd in Amerika door een Communistischdichter Hart Crane (geb 1899) die in den ascetischen priester een verwante geestvondIn 1930 bezorgde Charles Williams toen een nieuwe en vermeerderde uitgave

van Bridges bundeltje en zond een ordebroeder GF Lahey SJ de eerstelevensschets van den bedeesden kloosterling de wijde wereld inVan dien tijd af trekt de dichter Hopkins door Engeland en Amerika en zijn tocht

is een sensationele triomftocht Dat wil zeggen een triomftocht onder de dichtersmeer dan onder de critici en vooral meer dan onder het grote publiek Want Hopkinsis een poegravete difficile als er eacuteeacuten is Maar hij is The Poets Poet bij uitstek Het zijnvooral de jongere uiterst-links georienteerde dichters als C Day Lewis (geb 1904)WH Auden (geb 1907) S Spender (geb 1909) die hem bewonderen en tegenhem opzien als een voortrekker Maar ook voor Edith Sitwell (geb 1887)vertegenwoordigt hij een ideaal Onder de allerjongsten zijn er zelfs die zich methanden en voeten aan hem overgeven en heel hun kunst op Hopkins modellerenHet is al zoacute ver gekomen dat een Fellow van Oxford het nodig oordeelt in volle ernstde thesis te verdedigen - de karakteristieke eigenschappen van de moderne poeumlziezijn niet enkel en alleen aan Hopkins te danken1)De kritiek de orthodoxe kritiek staat perplex en de meest gezaghebbende

stemmen spreken elkander vierkant tegen Een veteraan als de Emeritus Professorvan Liverpool O Elton (geb 1861) vindt hem lsquoinvincibly queerrsquo2) De officielePoeumlzie-Professor te Oxford E de Selincourt (geb 1870) ontdekt in zijn lsquoeccentricityand extravagancersquo slechts lsquointermittent flashes of real beautyrsquo3) De Professor derLondense Universiteit L Abercrombie (geb 1881) die zelf dichter is aanvaardtHopkins poeumlzie als lsquoprofoundly originalrsquo maar hecht weinig waarde aan zijn metrischetheorieeumln4) Herbert Read (geb 1893) ten slotte de gewezen Professor van Edinburgwil voor het kleine bundeltje van Hopkins al de poeumlzie van al zijn tijdgenoten cadeaugeven en daarenboven meent hij dat Hopkins de techniek van het Engels vers beterbegrepen heeft dan iemand nagrave Dryden en dat Hopkins pas de grondslag heeftgelegd van een wetenschappelijke Engelse

1) It is not to this one source [Hopkins] that we owe the distinguishing features of modern verseD Daiches New Literary Values Oliver and Boyd 1936 23

2) The English Muse Bell 1933 4003) Oxford Lectures on Poetry Clarendon Press 1934 2204) Modern Language Review 30 1935 238

Onze Taaltuin Jaargang 6

97

metriek1) Herbert Read is zelf een van de jonge revolutionnaire dichters en ditverklaart misschien voor een gedeelte zijn enthusiasmeEen min of meer gefundeerd oordeel een oordeel dat zich kan rechtvaardigen

en verantwoorden over Hopkins als dichter is misschien alleen te vormen op grondvan een wetenschappelijke studie van Hopkins als theoreticusDe metrische en rhythmische theorieeumln van Hopkins worden pas in den

allerlaatsten tijd meer in bijzonderheden bekend Hij heeft er nooit iets van latendrukken maar hij heeft er zeer uitvoerig en herhaaldelijk rekenschap van gegevenin talrijke brieven aan vrienden en kennissen Een gedeelte van die brieven is intwee delen verschenen in 1935 en was de grote litteraire sensatie van dat jaar inEngeland en Amerika Voor 1937 zijn weer nieuwe brieven en aantekeningen beloofdEn misschien staan ons nog allerlei verrassingen te wachtenEen globaal overzicht van Hopkins theorieeumln heeft Collega Van Ginneken reeds

gegeven in de Juli-aflevering van Onze Taaltuin en hij heeft daarbij de verrassendeverwachting uitgesproken dat die theorieeumln de sleutel kunnen bevatten van het nogaltijd gesloten probleem van het rhythme der Hebreeuwse Psalmen Hij gaat nogverder lsquoAlles belooft - zo schrijft hij - dat Hopkins techniek ons ook een heel eindverder zal brengen niet in de Hebreeuwsche metriek alleen maar ook nog in deversmaat van allerlei andere oude talen wier verzen wij tot nu toe wel kunnenverstaan maar waarvan ons het rhythme nog ten eenen male ontgaatrsquo2)Een grondig en methodisch onderzoek van die theorieeumln en zorgvuldige analyse

van Hopkins eigen poeumlzie kunnen dus zeer belangrijke resultaten opleverenEen mijner dichterlijk-begaafde en rhythme-gevoelige leerlingen A Etman is met

zulk een onderzoek bezig Ik hoop dat hij het tot een bevredigend einde kan brengenDe moeielijkheden zijn groot en zijn dubbel-groot voor een buitenlander die hetEngels niet volkomen als zijn moedertaal beheerst Maar er zijn reeds belangrijkeEngelse en Amerikaanse voacuteoacuterstudieumln en hij heeft twee dingen voacuteoacuter Het is vooreen buitenlander makkelijker om objectief en onpartijdig te zijn En deze buitenlanderis katholiek en toch geen JezuiumletDe strijd om Hopkins een moderne Battle of the Books is in

1) The Criterion XIV April 1935 478-482 Hierin oa Hopkins understood the technique ofEnglish poetry as no poet since Dryden had understood it The letters will provide the basisof a new poetics His small harvest is so rich and golden that we would not exchange it forall the pallid stacks of verse piled up by his contemporaries

2) Onze Taaltuin V 1936 72s

Onze Taaltuin Jaargang 6

98

Engeland niet een zuiver wetenschappelijk en artistiek geschil tussen dichters encritici tussen jongeren en ouderen tussen revolutionnairen en conservatieven Eenkwaadaardig element heeft van het begin af de strijd vertroebeld Ik heb het reedsaangeduid Heeft Robert Bridges de hooggeeumlerde Poet Laureate die vooral na1889 (het stervensjaar van Hopkins) telkens opnieuw artikels en boeken schreefover Engelse prosodie en die met zijn Testament of Beauty op meer dan 80-jarigeleeftijd zoo plechtstatig is ondergegaan heeft Robert Bridges tegenover zijn lsquovriendrsquoeerlijk spel gespeeld De strijd om Hopkins is in Engeland voor een gedeelte eenstrijd om Bridges geworden En de Jezuiumleten zelf hebben Bridges al meer dan eensmoeten verdedigen tegen het opdringen der Hopkins-vereerders1) In zijnonschuldigste vorm komt de strijd te voorschijn als Bridges geprezen wordt ten kostevan Hopkins of omgekeerd Als een buitenlander zich gedwongen voelt partij tekiezen in deze strijd dan zal hij zich niet zo gemakkelijk door onzuivere motievenlaten leiden als een Engelsman Een buitenlander heeft daarenboven uit den aardder zaak meer vergelijkingsmateriaal zodat we werkelijk reden hebben van hemeen meer objectieve studie te verwachtenEen zeer voorname overweging is daarenboven dat Hopkins katholiek priester is

en JezuiumletDe overgrote meerderheid zowel van de critici als van de dichters zowel van de

tegenstanders als van de verdedigers van Hopkins staat in Engeland en Amerikavreemd tegenover datgene wat de katholiek als vanzelf sprekend aanneemt Bridgesheeft zelf bekend altijd een weerzien gehad te hebben van Roomse theologie Datde psychoanalyse het geval-Hopkins aandurft verwondert of ergert ons niet al tezeer2) De psycho-analyse is een wetenschap-in-de-kinderschoenen zij houdt vanbravour-stukjes en vergrijpt zich zelfs aan Gods lieve heiligen - Ontstellender echteris het wanneer een Amerikaans dichter en vereerder van Hopkins John GouldFletcher (geb 1886) durft beweren dat Hopkins in zijn diepste wezen geen katholiekof christen doch een heiden was3) Als Fletcher denken er velen vrees ik inEngeland en Amerika want ze kennen de verhouding niet tussen natuur en genade- Wie kan een dichter volledig begrijpen en waarderen als hij geen sympathie gevoeltvoor de dierbaarste overtuigingen

1) Zie het protest van Pater Lahey SJ in zijn biographie 17s en J Keating SJ in The Month165 Febr 1935 127

2) Zie oa de laatste voetnoot van dit opstel3) Artikel in The American Review Maart of April 1936 Ik ken dit artikel alleen van hooren

zeggen Maar reeds Bridges durfde in 1906 zo iets insinueren

Onze Taaltuin Jaargang 6

99

van den dichter Er is toch wel geen twijfel mogelijk Men kan Hopkins verzendesnoods verkeerd uitleggen maar zijn levensgeschiedenis legt een ondubbelzinniggetuigenis voor hem afZijn bekering in 1866 werd gevolgd door zijn intrede in de Socieumlteit omdat hij zich

niet tevreden kon stellen met een minimizing Catholicism zoals hij het noemde1)Toen kwamen twee jaren noviciaat drie jaren philosophie drie jaren theologietoen de priesterwijding in 1877 en later nog het derde jaar noviciaat in 1881Het klinkt allemaal zeer eenvoudig De vorming van een Jezuiumlet is weinig

interessant voor den biograaf maar de Geestelijke Oefeningen en de ascese ende hogere studies naar vaste normen brengen de beste krachten in den menschtot ontwikkeling Als Jezuiumlet heeft Hopkins zijn zuiverste wezen gevonden Toen hijnog een schooljongen van een jaar of twaalf was gaf hij soms blijken van eenverbazingwekkende schoon onredelijke wilskracht2) en toonde hij reeds aanleg alstaalvirtuoos door een kameraad te beschrijven als lsquoa kaleidoscopic particolouredharlequinesque thaumatropic beingrsquo3) Later als artistiek jongeman en student teOxford onderging hij Browning en Shelley en Keats en de gekunstelde naiumlviteit derPre-Raphaeumllieten en vond zijn religieus instinct de Metaphysicals der zeventiendeeeuwHet Jezuiumletenleven bracht hem terug tot het essentieumlle Het heeft zijn wilskracht

een vaste richting gegeven het heeft hem geiumlsoleerd van zijn tijd maar zijn geestgesterkt en geschokt met de hoogste begrippen en de diepste emoties Misschienheeft de spontaneiumlteit van zijn genie er iets onder geleden De geregelde concentratieop het inwendig leven en het gewetensonderzoek heeft hem bijwijlen geleid tot eenietwat ziekelijke zelf-analyse4) en de verruiming van den humor bleef hem onthoudenMaar Geloof Hoop en Liefde verhelderden voor hem het leven en het uitzicht HetAMDG was voor hem iets anders dan een leuze het werd deel van zijngevoelsleven Boven zijn gedichten staat het niet Het staat dikwijls wel dikwijlsniet in de tekst het is altijd hoorbaar in de klankenZijn eerste grote gedicht schreef hij op wens van zijn overste tijdens zijn eerste

theologie-jaar in 1875 toen enige Duitse Franciscanessen door de Kulturkampfuit Duitsland verjaagd op reis naar Amerika bij een schipbreuk waren verdronkenDat gedicht The Wreck of the Deutschland werd zijn grote bevrijding lsquoI had longhad haunting my ear the echo of a new rhythm which now I realized on paperrsquo5)

1) In een brief aan Newman Lahey 342) Lahey 63) Lahey 44) Ik denk hier aan de Terrible Sonnets nn 44-45-46-47 Poems 65s5) Brief aan RW Dixon 1878 Lahey 90

Onze Taaltuin Jaargang 6

100

In den beginne was het rhythme Een geheel eigen rhythme zoals in de 19de eeuwnog niet was gehoord En in iedere regel een intensiteit van emotie en eenbewegelijkheid van beeld en gedachte die het hoogste en bijna onmogelijke vergenvan de taal Asceet sidderend geknield voor Gods raadsbesluiten denker entaalvirtuoos1)Zijn levenservaring zou zich nog verder verdiepen en zich nu en dan uiten in nog

zuiverder rhythmen Tijdens zijn theologie-studie ontdekte hij Scotus lsquowho of all menmost sways my spirits to peacersquo2)In het jaar zijner priesterwijding schreef hij zijn twaalfde gedicht The Windhover

een sonnet opgedragen lsquoTo Christ our Lordrsquo omdat hij het zelf als zijn meesterstukbeschouwdeTien jaar later kort voor zijn dood toen hij hoogleraar was te Dublin overtrof hij

zichzelf in het diepzinnige That Nature is a Heraclitean Fire and of the comfort ofthe Resurrection3) Ook dit is een sonnet De meeste zijner gedichten zijn sonnettenDe diepste dichterlijke bewogenheid zoekt vaak de meest gebonden vormenHet is moeielijk uit deze gedichten iets voor Nederlandse lezers te citeren en te

verklaren Vertalen is onmogelijk Hopkins is nederig maar niet eenvoudigDeclameren doet hij niet Hij schrijft zonder opdringerigheid zonder luidruchtigheidmaar hij ontleedt zijn emoties met de grootste nauwkeurigheid en in de meestpersoonlijke klanken en rhythmen en die emoties zijn dramatisch bewogen engecompliceerd Daardoor krijgt de wijze waarop hij de taal tyranniseert iets vanhet souvereine sans-gecircne van Shakespeare4) of de meer opzettelijke moedwil vanJames JoyceIk wil een poging wagen met het sextet van The Windhover een gedicht waarin

niets godsdienstigs voorkomt maar dat door Egerton Clarke5) terecht als typerendvoor Hopkins en voor zijn Jezuiumletenstijl wordt beschreven dat tegelijk eenkarakteristiek voorbeeld is van Hopkins Gesprongen Rhythme en dat de dichterzelf als zijn beste werk aan Christus heeft opgedragenIn de octave beschrijft Hopkins hoe hij uit het raam van zijn cel een valk krachtig

en prachtig had zien hangen zien rijden in de storm En hij voelt zich diep ontroerddoor die schoonheid

1) Eenige aanhalingen hieruit in het aangehaalde opstel van Collega Van Ginneken Eenuitvoerige studie door WH Gardner is verschenen in Essays and Studies XXI 1936 124-152De woord-orchestratie van het gedicht wordt daarin genoemd weergaloos niet slechts inEngeland maar in de hele wereld-literatuur

2) Poems p 40 vgl Lahey 131 In New Verse n 14 (April 1935) schrijft C Devlin SJ een nietzeer critisch artikel over Hopkins en Scotus

3) Poems 674) Zie FR Leavis New Bearings in English Poetry Chatto and Windus 1932 169 ss - Heeft

men wel eens nagegaan hoeveel honderden of duizenden woorden voor het eerst in eenbepaalde betekenis bij Shakespeare voorkomen

5) The Dublin Review April 1936 138

Onze Taaltuin Jaargang 6

101

Dan mediteert hij

Brute beauty and valour and act oh air pride plume hereBuckle And the fire that breaks from thee then a billion

Times told lovelier more dangerous O my chevalier

No wonder of it sheacuteer ploacuted makes plough down sillionShine and blue-bleak embers ah my dearFall gall themselves and gash gold-vermillion

Dit gehele sestet wordt beheerst door het eacutene woord Buckle Het heeft zeerbijzondere nadruk door zijn betekenis door zijn plaats en door zijn zware ploffendeklank Het is een ongewoon en daarom opvallend woord en betekent zoveel alssamengespen zich aangorden1) Het wordt in eigenlijke zin vooral gezegd van ruiters- de dichter zag de valk immers rijden - en daarom wordt de vogel in de derde regelook aangeduid als chevalier - Het staat met bijzondere kracht voorop in de tweederegel na het hoge ijle gerekte rijmwoord here en als derde allittererend woord nahet reeds zware Brute beauty De consonanten zijn in het Engels een meerexpressief en wezenlijk bestanddeel van het woord dan in enige andere taal Dezware eerste noot van Buckle wordt aangeslagen door al de bs en ps tot in de vijfderegel toe Door alle regels heen resoneert echter ook de vloeiende gedragen klankvan de letter l waarmee het woord eindigt En misschien is het geen toeval dat deresolute verbeten g-woorden in de laatste regel lichtelijk gepreludeerd worden inde k die tussen de b en de l instaatIk ken geen Nederlands woord dat de kracht van het centrale Buckle kan

weergeven Maar voor een tamme begripsverklaring meen ik mij te mogen bedienenvan samenwerken waarbij in het begin de nadruk dan valt op samen en latermeer gedacht wordt aan werkenDe betekenis dier zes regels stel ik mij dan als volgt voorBij de vlucht van die vogel werkt alles samen dierlijke schoonheid en moed en

energie Och ik weet het wel het is maar ijle lucht en ijdele trots en licht gevederte(in het Engels drie kleine woordjes na de gewichtige analyse van de eerste indruk)Doch als alle krachten samen-

1) In technische vaktaal komt to buckle ook voor in ongunstige betekenis nl kromtrekken ofdoorzakken In zijn Seven Types of Ambiguity (Chatto ampWindus 1931) meentWilliam Epsomdat Hopkins het woord in gunstige en ongunstige betekenis tegelijk kan gebruikt hebben Bijhere zou hij dan gedacht hebben deels aan de vrije vogel daarbuiten en deels aan zijn eigenopgeslotenheid in het klooster en het woord Fire werd dan gekozen omdat hij nog onbewustspijt had over het verbranden van zijn jeugdverzen Epsom vindt dergelijke dubbelzinnigheidnormaal en noemt dit bijzonder geval lsquoa clear case of the Freudian use of oppositesrsquo Wiealdus redeneren kan spreekt een taal die ik niet versta

Onze Taaltuin Jaargang 6

102

werken dan komt er vanzelf vuur uit dan kun je gevaren trotseren en wie gevarentrotseert is oneindig veel schoner dan wie niets doet Dat geldt van jouruiter-van-een-vogel maar het geldt ook van het nederigste Het ploegijzer wordtpas blinkend als het door de akker ploetert En lijkkleurige smeulende sintels (acharme hoe is het toch mogelijk) worden nog schoon als ze uiteenvallen en pijnlijkopenscheuren dan stralen zij nog als een heiligen-aureoolZo volgen de gedachten op elkander Maar in het Engels worden al de ontroeringen

van den dichter hoorbaar eerst bewondering en bezinning en een vaag heimweeen daarna hoort men hem kreunen over de eentonige routine van het leven zichdiep verootmoedigen en dan de tanden opeenzetten en de arbeid aanpakken inhet vertrouwen op de hemel Het lsquobucklersquo klinkt uit in een lsquogold-vermilionrsquo Per asperaad astra To Christ our Lord

Nijmegen Kerstmis 1936FR AURELIUS POMPEN OFM

Zur entstehungsgeschichte der lsquoImitatio Christirsquo

AN der Spitze der zahllosen Ausgaben der lsquoImitatio Christirsquo steht die ersteNiederschrift des vierten Buchs deren Kenntnis wir Jac van Ginneken zu verdankenhaben der einen auf sie zuruumlckgehenden nl Text entdeckt und 1930 in seinemreichhaltigen und schoumln ausgestatteten Buch lsquoDe Navolging van Christusrsquo S 368ff veroumlffentlicht hat Thomas a Kempis hat diese Fassung vor seiner Weihe zumPriester geschrieben und sie als solcher durch den in seinemAutograph vorliegendenText ersetzt wie er die an alle Menschen gerichteten Urschriften von Buch II undIII als Moumlnch fuumlr Moumlnche uumlberarbeitet hatEs ist ua bemerkenswert daszlig er in dieser ersten Niederschrift auf ein Kapitel

das aus stilistischen Gruumlnden ihm zuzuweisen ist unmittelbar den Abschnitt J IV6-9 folgen liess der durch seinen eigenen Eingang Inhalt und Schluszlig den Eindruckeiner urspruumlnglichen Selbstaumlndigkeit erweckt Daszlig der Kern dieses Abschnitts einenicht von Thomas verfaszligte kurze Abendmahlsandacht ist erhellt daraus daszlig dernl Text den ich mit Gi bezeichne mehrfach Lesarten bietet durch die dasThomasautograph (A) zu berichtigen ist1 J IV 8 v 10 (p 113 6 Pohl) gibt Gi das in A fehlende aber un-

Onze Taaltuin Jaargang 6

103

entbehrliche quae possidet aus der angefuumlhrten Bibelstelle Luc 14 33 wieder2 J IV 9 Uumlberschrift fuumlhrt Gi mit Hoe auf Quomodo zuruumlck statt Quod das zu

dem Inhalt des Kapitels nicht passt denn es wird in ihm nicht vorgeschrieben dasswir uns Gott opfern sollen sondern ein Weg gewiesen wie wir uns Gott opfernsollen3 J IV 9 v 13 (p 115 4) fuumlhrt Gi zu meorum zuruumlck nach parentum statt

amicorum zu dem es in A hier wie J III 19 v 2 (p 118 5) zu aliorum verlesenworden ist Dass hier nicht amicorum sondern nur meorum moumlglich ist dasauszligerdem nach Gence bei Puyol Variantes p 422 in dem verschollenen CodexSanmartiniensis (vergl Puyol Descriptions p 374) und in einem Codex Santhilariigestanden hat liegt auf der Hand denn wer wird in einer derartigen Aufzaumlhlung dieFamilie zerreissen und die Freunde zwischen Eltern und Geschwister stellen oderamicorum uumlberhaupt noch neben omniumque carorum (vgl J III 53 v 7 (p 24410) a notis et a caris) gebrauchen4 J IV 9 v 14 (p 115 24) ist natuumlrlich vel zwischen verbis und factis ausgefallen

(vgl dictis vel factis J III 25 v 8 (p 192 9) J III 54 v 2 p 245 26) wie J III 57 v2 (p 255 8) vel zwischen factum contra te und dictum Gi schliesst nicht asyndetischoder mit ende an sondern verbindet mit woerden of mit werken5 J IV 9 v 15 (p 115 30) erfordert der Ausdruck fraternam dilectionem eine

naumlhere Bestimmung zu dem parallelen caritatem die in A fehlt dh Dei (vgl J IV1 v 28 (p 94 29) wo nach Pohl vol II p 449 Thomas deum amRand nachgetragenhat und II Thess 3 5 Dominus autem dirigat corda vestra in charitate Dei et potentiaChristi Thomas vol IV 83 29 caritas Dei et fraterna compassio) Gi hat richtig dieminne godes6 Gi laumlsst ausserdem durch die Uumlbersetzung mit enen helen overgheven dijns

selves wille J IV 7 v 45 (p 111 11) cum integra resignatione tuae ipsius voluntatisstatt cum plena resignatione et integra voluntate A vermuten das Substantivumresignatio kommt in J ausser hier und in der Uumlberschrift des folgenden Kapitels nurnoch vor J III 15 v 7 (p 172 13) maximeque cum propria resignatione mihi totumcommittendum est wie hier corpus tuum et animummihi fideliter committendo folgtund in der Uumlberschrift und v 12 (p 213 1) J III 37 mit dem Beiwort integra an derletzten Stelle in Verbindung mit cotidiana sui immolatio7 In v 5 (p 113 29) sind nach Gi auf commisi die Worte corde ore operibus

gefolgt die durch ein fruumlhes Abirren des Auges von corde auf coram te in denanderen Hss fehlen Durch das Wiedereinsetzen dieser

Onze Taaltuin Jaargang 6

104

Worte wird klar dass coram te et sanctis angelis tuis nicht mit commisi verbundenwar was da in der Bibel nur von Suumlnden vor Gott und Christus nicht vor den Engelndie Rede ist befremdet sondern mit offero was gerade hier so nahe lag dassThomas in dem vorhergehenden Satz der spaumlteren Ausgabe in der gleichen Artsagt quam tibi hodie in praesentia angelorum invisibiliter assistentium offero und JIV 11 v 4 (p 120 8) in conspectu tuo et sanctorum angelorum tuorum Unmittelbaran coram te et sanctis angelis tuis schlossen sich dann die dazu gehoumlrendenWortesuper placabili altari tuo an ohne Zerreissung durch den nach dem Ausfall der beicommisi stehenden naumlheren sachlichen Bestimmung erfolgten zeitlichen Zusatz adie quo primum peccare potui usque ad horam hanc der nach dem vorausgehendenomnia uumlberfluumlssig istAn den ersten 5 Stellen stimmt Gi mit dem 1930 in Bd 34 der Deutschen Texte

des Ma S 75-83 von mir herausgegebenen nd Text (L) uumlberein der noch an 2weiteren Stellen die urspruumlngliche Lesart bewahrt hat abgesehen davon dass erwie erst die Uumlbereinstimmung mit Gi erkennen liess J IV 9 v 2 (p 113 17) aufperpetuam statt spontaneam zuruumlckweist wonach die Anmerkung zu S 80 10aaO zu berichtigen ist Da Thomas in dem nach seiner Priesterweihe eingefuumlgtenv 3 seine dauernde Hingabe in den Dienst Gottes mit in servum sempiternum undin sacrificium laudis perpetuae betont scheint er im Zusammenhang damitabsichtlisch in v 2 perpetuam das auch durch das parallele perpetue permaneregestuumltzt wird durch spontaneam ersetzt zu haben das schon in desideroeingeschlossen liegtJ IV 7 v 2 (p 109 24) Diligenter examina conscientiam tuam et pro posse tuo

vera contritione et humili confessione eam munda et clarifica steht L mit warer ruweunde lutterer bicht der A entsprechenden Uumlbersetzung in Gi mit waren berouweende oetmoedigher biechten gegenuumlber Es ist ohne weiteres klar dass der Verfasserin Verbindung mit munda hier pura als Beiwort zu confessione stellte und dassThomas der selbst wie Gi zeigt in seiner spaumlteren Ausgabe J IV 9 v 6 (p 11411) Quid possum agere pro peccatis meis nisi humiliter ea confitendo et lamentandoet tuam propitiationem incessanter deprecando geschrieben hat es durch das vonihm bevorzugte Eigenschaftswort humili (vgl vol I p 29 6 Si fuero humilis salvusero) ersetzte Andererseits laumlsst Gi wo ausserdem et liberum accessum impediatnicht vertreten ist mit reyniche di auf munda te statt eam (vgl expurga te J IV 10v 12 (p 117 22) und ohne et clarifica (vgl vol III 206 11 conscientiam purificatund die in meinen Untersuchungen zu J III 34 v 17 (p 208 12) angefuumlhrte Vorliebevon Thomas fuumlr clarificare laetificare purificare vivificare) schliessen

Onze Taaltuin Jaargang 6

105

J IV 9 v 15 (p 115 28) Fuumlr indignationem iram bietet die Hs L unwerdichet mittorne mit einem aus dem Luumlbecker Druck in nyet torn zu verbessernden LesefehlerEs ist daher sicher dass der Verfasser bei seiner Aufzaumlhlung gerade die amweitesten verbreitete menschliche Untugend die Schopenhauer lsquoein Laster und einUngluumlck zugleichrsquo nennt nicht uumlbergangen hat sondern dass invidiam nachindignationem einzusetzen istDie in der Hs L mehrfach im Ausdruck gesteigerte Uumlbersetzung von J IV 6-9

liegt ausser in dem Luumlbecker Druck auch in der an der zuletzt erwaumlhnten Stelleebenfalls nijt bietenden nl Hs des Benediktinerklosters Schotten in Wien vor dieC Wolfsgruber 1879 in Wien herausgegeben hat mit dem Hinweis auf ihre vom 1bis 4 Buch sich steigernde Uumlbereinstimmung mit den Luumlbecker DruckenMan wird Thomas nicht zutrauen duumlrfen dass er auf dem engen Raum von 2

Kapiteln seinen Text der Erstausgabe an 5 Stellen in A versehentlich verschlechterthabe sondern annehmen muumlssen dass sie dort mit A uumlbereinstimmten Es hat ihmalso vielmehr eine schlechtere Hs der urspruumlnglichen kleinen Abendmahlsandachtvorgelegen als den Uumlbersetzern dieses Kerns von dem eine Verdeutschung nachder Erstausgabe von J IV ergaumlnzt in Gi uumlberging und eine andere nach der spaumlterenAusgabe von J IV erweitert aber in Uumlbereinstimmung mit der urspruumlnglichenallgemeinen Abendmahlsandacht nicht auf den Priester beschraumlnkt wurde dieseTextform ist in der nl Uumlbersetzung der Wiener Hs benutzt vielleicht in kleinenDrucken der Bruumlder vom gemeinsamen Leben verbreitet gewesen (vgl DeutscheTexte des Ma S XXI) und in die Luumlbecker Hs gelangt und fuumlr den Druck von 1492verwertet wordenDass Thomas die kurze allgemeine Abendandacht auch schon in seiner

Erstausgabe von J IV erweitert hat ist sicher erfordert aber einen eingehenderenNachweis als er hier gegeben werden kann

LuumlbeckPAUL HAGEN

Een Engelsche vertaling van het lsquoDagboek van Geert Grootersquo

MET toestemming van den auteur drukt het Comiteacute in dezen Feestbundel hetlsquoForewordrsquo af van een boek van Dr J Malaise SJ hoogleeraar aan de Universiteitvan San Fransisco dat eerstdaags zal verschijnen in de serie lsquoPublications of the

Onze Taaltuin Jaargang 6

106

Spiritual Bookassociation of Americarsquo en tot titel draagt The Following of Christ orThe Spiritual Diary of Gerard Groote (1340-1384) Founder of the Brethren andSisters of the Common Life Translated into English from original Netherlandishtexts as edited by James van Ginneken SJ of the Catholic University of NijmegenThe lovers of the Following of Christ have been so used to associating this precious

little book with the name of the revered Thomas a Kempis that they will be disturbedat first sight to see the name of Gerard Groote on the title page of this work andsomemay be inclined to reject it without further investigation They may ask perhapswith some feeling of animosity Why another translation of the Following of ChristAre there not enough already But this is not just another translation of A Kempisit is the translation of the Following of Christ as written by Gerard Groote not asedited by Thomas a Kempis in 1427 and 1441 This distinction between Groote andA Kempis may lead to a suspicion that there will be forthcoming some learnedargumentation about authorship Such is not the purpose of the present edition forso much has been written on the authorship of the Following of Christ during thepast many centuries that no individual could read it all in a life-time The main objectis not to belittle A Kempis nor to extol Groote but simply to increase the love whichall have for the Following of Christ and to give a better understanding of the spiritualtruths it containsIn the translation no attempt is made at literary superiority over the many English

versions of the Latin A Kempis edition but only at giving a faithful translation of theoriginal Netherlandish text in simple and idiomatic EnglishLate discoveries have thrown a new light on the Following of Christ which we are

loath to withhold from English speaking readers This new light comes from theinsight we get into the spirit of the author whose spiritual genius produced theFollowing of Christ In his spiritual development as we see it in the coming pageshe is almost an exact counterpart and forerunner of Ignatius of Loyola on whom hiswritings apparently wrought such an influence Likewise along the educational linehe gavemuch to what became the early education of modern Europe and particularlyto what became Jesuit Education Then too he stands out as an early exponent ofthe movement for the reform of the Church from within His influence on his Brethrenof the Common Life including Thomas a Kempis was profound and wide-

Onze Taaltuin Jaargang 6

107

spread among other Orders as well whilst the effect of his little book upon theChristian world during the past six centuries defies measurement We should showconcern about this great man The history of his spiritual progress is written downin the Following of Christ to the construction of which we may now turn The devoutreader is invited to consider with an open mind the following introduction and toweigh the arguments therein containedFor those who wish to go deeper into this subject I recommend the articles of

James van Ginneken SJ in Studieumln Feb 1927 Apr 1927 Dec 1929 and hisbook lsquoDe Navolging van Christus of het Dagboek van Geert Grootersquo which is theresult of a life-long study of the Following of Christ bij Doctor van Ginneken rectoremeritus of the Catholic University of NijmegenTo him I am indebted for the matter of the introduction which follows and for the

privilege of translating the original texts as edited by him

San FransiscoJ MALAISE SJ

Onze Taaltuin Jaargang 6

113

[Nummer 3]Rede van den voorzitter der dialectcommissie

uitgesproken bij de opening van haar Eerste Tentoonstelling in hetGebouw der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdamop 20 Mei 1937

Hooggeachte Vergadering Dames en Heeren

Er is vandaag dank zij Uw belangstelling in deze Illustre Zaal van het Trippenhuistoch wel een heel ongewoon gezelschap vergaderd Want ten eerste zijn deCommissarissen der Koningin en de Gedeputeerde Staten der Provincies vanwegehun ambtelijke bezigheid gewoon afzonderlijk voor elke provincie en nietgezamenlijk te vergaderen daar juist immers de afzonderlijke belangen derverschillende provincies aan UHoogEdelgestrenge Heeren zijn toevertrouwd Maarten tweede is het Gebouw der Koninklijke Akademie vanWetenschappen misschienwel een der alleronwaarschijnlijkste plaatsen omU zulk een gezamenlijke vergaderingte laten beleggen Ik ben dus ineens midden in mijn stof als ik voor dit vereerdegezelschap hier tegenwoordig onmiddellijk - maar middelijk door de pers voor wiermedewerking ik haar hulde breng ook voor heel het land - onze uitnoodiging gamotiveerenWat ons hier samenbracht is het Regeeringsplan tot uitgave van een Atlas der

Nederlandsche en Friesche dialecten Deze uitgave is te vergelijken met hetReuzenwerk voor bijna 80 jaren door Mathijs de Vries en L te Winkel ondernomenhet Groote Woordenboek der Nederlandsche Taal met dit verschil echter dat toenterecht eerst de volle aandacht

Onze Taaltuin Jaargang 6

114

werd geschonken aan de Algemeene Nederlandsche literatuurtaal die immersvooral een landsbelang is terwijl de Nederlandsche Dialect-Atlas nu daarna Uwbelangstelling komt vragen voor wat juist de verschillende provincies enlandschappen van ons vaderland ten scherpste van elkander onderscheidt en dusvooral een belang is van elke provincie afzonderlijkDaarom dan ook zijn de afzonderlijke Provincies in de Regeling van het Groot

Woordenboek niet gekend maar assumeerden de Noord- en Zuid-NederlandscheRegeering dezen nationalen plicht als een centrale aangelegenheidToen echter de Koninklijke Akademie van Wetenschappen nu voor 10 jaar ter

voorbereiding daarvan een Dialectencommissie had opgericht en deze op voorstelvan haar te vroeg ontslapen Eersten Voorzitter Prof JH Kern bij het Departementvan Onderwijs Kunsten enWetenschappen aanklopte om een bureau voor dat doelin te richten stelde Harer Majesteits Regeering zich aanstonds op het standpuntdat zij bereid was hiertoe den eersten stap te zetten en een bezoldigd Secretariste benoemen die hier in het Trippenhuis zijn kantoor zou vestigen met al de centralevoordeelen als het gebruik der Akademie-bibliotheek vrijheid van port enz daaraanverbonden maar dat zij tevens verwachtte dat de vooral uit de Koninklijke Akademievan Wetenschappen gekozen Commissieleden zelf de wegen zouden weten tevinden om de Provinciale Staten en de stedelijke besturen zoowel finantieel alsmoreel te laten medewerken aan de uitvoering dezer ongetwijfeld even Provincialeals Nationale cultuurtaakU ziet hieruit dat ik als huidig Voorzitter der Dialecten-Commissie met het

organiseeren dezer Tentoonstelling die U een idee moge geven van denaanmoedigend begonnen opzet maar tevens van de zwaar drukkendeverantwoordelijkheid voor de nog bijna geheel voacuteoacuter ons liggende uitvoering dezergroote onderneming niet gehoor heb gegeven aan een persoonlijke liefhebberij ofde roeping van een door zijn vak ten nauwste daarbij betrokken geleerde maar datik hier namens het Departement van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen enmeer in het bijzonder uit naam van onzen tegenwoordigenMinister Zijne ExcellentieJR Slotemaker de Bruiumlne die door Regeeringsplichten zich heeft latenverontschuldigen hier tegenwoordig te zijn een beroep kom doen op de Provincialeen Stedelijke Besturen en Cultuurvereenigingen van heel Nederland om met onsde handen ineen te slaan om naast het Groot Woordenboek der Nederlandschetaal in het verloop van een kwart of halve eeuw in vele elkander opvolgendeafleveringen een volledigen Nederlandschen Dialect-Atlas te doen verschijnenWij meenden zoo toch het veiligst den eersten stap in het openbaar te

Onze Taaltuin Jaargang 6

115

zetten door een tentoonstelling van wat wij reeds bereikten en het ligt in onzebedoeling deze eerste tentoonstelling ieder jaar of om de twee jaar te herhalenWie toch het eene jaar belet is kan misschien het ander jaar hier verschijnen enzoo zal langzaammaar zeker de algemeene kennis en belangstelling voor ons werktoenemen en rijpe vruchten dragenWat wij dan noodig hebben is in de eerste plaats een groot en ondernemend

uitgever die onder deze nationale taak zijn schouders wil zetten en zal moetenbeginnen met een berekening der drukkosten en de opbrengst der verkochteexemplaren Daarom hebben wij dan ook aan eenige groote uitgevers binnen enbuiten Amsterdam een uitnoodiging gezonden om hier te willen tegenwoordig zijnAlles is toch klaar om nog dit jaar in zee te steken en een flinke eerste aflevering

van minstens 25 als het kan gekleurde kaarten van ongeveer 40 cm hoog enbreed uit te gevenMaar op hoeveel inteekenaars mag er gerekend worden Ziedaar nu onze eerste

vraag aan de Provinciale en de Stedelijke besturen Zoudt U dit misschien in eenUwer vergaderingen willen onderzoeken en ons de adressen van lichamen enpersonen willen opgeven die naar Uw meening voor zulk een abonnement inaanmerking komen en die wij op Uw gezag daartoe mogen uitnoodigenDaarom hebben wij ook eenige bibliothecarissen van Akademie-bibliotheken

uitgenoodigd en mogen wij hier Dr J Berg den bibliothecaris der GemeentlUniversiteit van Amsterdam bedanken dat hij evenals de Directeur van hetRomaansch Seminarie Prof Marius Valkhoff ons actief geholpen heeft om deDialect-Atlassen en de Dialectgeographische werken die wij niet bezitten uit hunneverzamelingen voor deze Tentoonstelling af te staanEvenwel zonder een jaarlijksche Subsidie van alle Provincieumln alle grootere steden

en alle cultuurvereenigingen van belang zullen wij ook niet in staat zijn aan desteeds groeiende werkzaamheden het hoofd te biedenTerwijl het Groot Nederlandsch Woordenboek beschikt over vier volle

geroutineerde krachten met een heelen staf van geoefende ambtenaren moetenwij het totnutoe stellen met eacuteeacuten enkele kracht den Secretaris-Penningmeester derDialectencommissie den Heer PJ MeertensDeze heeft door zijn grooten ijver niet alleen zelf reeds een 10-tal jaren gezwoegd

aan het vinden van tot medewerking bereidgevonden berichtgevers in elkeNederlandsche gemeente en vaak in elk onderdeel van een gemeenteDaarbij hebben de Inspecteurs van het Lager Onderwijs - velen hunner liet hun

drukke ambtsbezigheid niet toe hier aanwezig te zijn - ons

Onze Taaltuin Jaargang 6

116

en hem voortdurend groote diensten bewezen daar de meerderheid onzerberichtgevers begrijpelijkerwijze onder de onderwijzers der lagere scholen te vindenzijnVoor de administratie dezer ontzaglijk breed vertakte correspondentie voor het

uitzenden onzer Enquecirctes de bestudeering der antwoorden en voor het teekenender kaarten heeft de Heer Meertens zich weten te doen helpen door onderwijzersop wachtgeld als volontair op ons bureau toe te latenGroote dank moet aan deze buitengewoon bereidwillige medewerkers worden

gebracht Maar U begrijpt het ongerief Juist als zoo iemand lang genoeg bij onsgewerkt heeft om een beetje op de hoogte te zijn en onberispelijk werk te leverenkomt gewoonlijk geheel onverwacht het bericht dat Mijnheer X of Mijnheer Y ensoms de heeren X en Y te samen een nieuwe aanstelling bij het onderwijs hebbengekregen En dan zit de Heer Meertens er weer moederziel alleen voor Zoo is hetop het oogenblik ook weer hoewel wij een groot deel van de laatste twee jaar bijnavoortdurend een of twee vaak wisselende volontairs onder wie zich vooral de HeerRidderbos zeer verdienstelijk heeft gemaakt zijn rijk geweest beschikken wij erthans over geen enkelen meer Wie ons dus hierin met raad of metterdaad te hulpkan komen hem zij reeds bij voorbaat onze warme dank gebrachtMaar op den duur kan dit zoo niet blijven en al spoedig zullen wij naast den Heer

Meertens een tweede vaste kracht moeten aanstellen Maar daartoe zullen desubsidies van de Provinciale Besturen Stedelijke Regeeringen en plaatselijkeVereenigingen wat ruimer moeten gaan vloeien Heusch wij woekeren met onsjaarlijksch inkomen van ongeveer f 2500 dat als het werk werkelijk voortgang wilmaken in den loop van dit jaar nog toch minstens voor het bureau alleen moetverdubbeld wordenAls U wilt weten welke ontzaglijke sommen ook in kleine landen als Zwitserland

of Noorwegen aan de Dialect-atlassen van Staatswege of van de Provinciale besturenworden ten koste gelegd dan zal onze Secretaris die zich door verschillende reizenaldaar nauwkeurig op de hoogte heeft gesteld U hierover onder vier oogen weleens een boekje open doen en U sommen noemen die U misschien zullen doenduizelen van verwondering over het verschil van het medeleven met zulk werk ende graag daarvoor gebrachte offers in het buitenland en bij onsBovendien liggen in de Bilderdijk-kamer hienaast de reeds verschenen

Dialect-Atlassen der andere Europeesche landen tentoongesteld die U misschienzullen helpen den drang van dezen Nationalen cultuurplicht dieper tot U door telaten dringen

Onze Taaltuin Jaargang 6

117

Maar niet getreurd Wij houden er den moed wel in als er maar heel langzaam tocheenige verandering komt hieromtrentVoor het goed verloop van zoon werk hebben wij verder een gelegenheid noodig

om onze medewerkers op de hoogte te houden van wat er op ons bureau gebeurtDagraven toch alleen kunnen wij op een immer trouwe en kritische beantwoording onzervragen rekenen als onze medewerkers ook hun voordeel kunnen doen met onzebij andere medewerkers opgedane ervaringen Tot nog toe hadden wij daartoe geentijdschrift ter beschikkingSinds ik op 1 Mei ll alleacuteeacuten redacteur van Onze Taaltuin ben geworden heb ik

daartoe dit tijdschrift disponibel gesteld U ziet daar op een aparte kaart deDialectkaarten bijeen die dit tijdschrift in de vijf jaar van zijn bestaan gepubliceerdheeft Een melkkoetje meent U misschien dat zoon tijdschrift is voor een toch algoed bezoldigd professor Maar mag ik U dan de confidentie doen dat ik voor aldie kaarten en de daarbij hoorende studieumln nog nooit een cent honorarium ontvangenheb maar integendeel daar elk jaar een deel van mijn salaris aan moet betalen omhet in stand te houdenZouden dan misschien onze Provinciale en Stedelijke Besturen hunne

belangstelling eens willen beginnen te toonen met voor hunne leeszalen en anderegelegenheden een abonnement op dit tijdschrift te nemen dat voor de actievemedewerkers aan ons Bureau op gunstiger voorwaarden kan worden geleverdmits ze zich bij onzen Secretaris in Provinciale groepen tegelijk opgeven U begrijpthet zelf Alleen de gemeenschap is in staat in de behoeften van de gemeenschapte voorzien En onze Nederlandsche cultuurgemeenschap moge dan eindelijk eensgaan bewijzen dat zij de offers der werkers waard gaat wordenWaar nu dus niets anders dan nijpend geldgebrek de oorzaak van ons talmen

was om met deze uitgave te beginnen was het eigenlijk een uitkomst dat een derverderaf staande leden onzer Commissie ons het vorig jaar een langen en strengenbrandbrief zond om ons op te vorderen nu eindelijk eens met de uitgave van onzenAtlas te beginnen en niet langer te aarzelenDie brief hoe onaangenaam en onrechtvaardig hij ook was want de schrijver zou

het in onze plaats er zeker niet beter hebben afgebracht werd echter de oorzaakdat wij eindelijk besloten nu definitief door te tasten en voor dit jaar de uitgaveonzer Eerste aflevering in uitzicht te stellen En ik hoop dat wij met Uwemedewerkingen hulp in staat zullen zijn om onze belofte geen ijdel woord te laten blijven In demaand Augustus zullen wij schriftelijk bij U allen informeeren hoe en waarin gij

Onze Taaltuin Jaargang 6

118

ons voor deze Eerste aflevering helpen kunt De aanbiedingen der uitgevers wordenin deze of de volgende maand verwachtMaar laat ik na deze geschiedenis van onze onderneming ook eens op de meer

verheffende resultaten van het werk zelf mogen wijzen Ik wil U thans toch eenigevoorbeelden geven waaruit U zien zult dat wij inderdaad nuttig werk verrichtenvoor de Nederlandsche Gemeenschap en meer speciaal werk dat voor deverschillende cultuurlandschappen en Provincieumln afzonderlijk van belang is Wantjuist overal waar de historische bronnen ons in de steek laten vult de geographischedialectwetenschap de gegevens over onze oudere bevolkingen prachtig aanMet eacuteeacuten oogopslag kunt U bv zien hoe Friesland zich op bijna elke woordkaart

anders gedraagt als alle andere Nederlandsche gewesten Zou dat zoo maar toevalzijn of op den geheel eigen aard der Friesche taal berusten Het antwoord zalniemand Uwer moeilijk vallen U kent de methode Van elk woord maken wij eenaparte kaart Daar hebben wij bv de kaart van lsquoneusrsquo Met de verschillende gekleurdestrepen geven wij de telkens andere uitspraak aan Hier in Friesland ziet U ineenseen vorm voor den dag komen die aan het Engelsche lsquonosersquo herinnert en daar inLimburg lsquonasersquo dat aan het Duitsche Nase beantwoordt Zoo toont U deze eerstekaart reeds de nadere verwantschap van het Friesch tot het Engelsch en van hetLimburgsch tot het Duitsch Dat wisten wij al zult U zeggen maar U begrijpt dathet van mijn kant gezien juist verstandig is om te beginnen met reeds van eldersbekende maar door de dialectkaart opnieuw aanschouwelijk bewezen feiten endaarna pas met nieuwe onbekende resultaten verder te gaan Zoo heeft bv deHeer Petri Hoogleeraar te Bonn uit de dialectkaarten en de stads- en dorpnamenvan Noord-Frankrijk het zeer waarschijnlijk gemaakt dat de grens van onsNederlandsch taalgebied in den Karolingischen tijd niet door Belgieuml liep maar doorhet midden van Frankrijk zoodat bijna heel Noord-Frankrijk van de 6de tot de 10deeeuwNederlandsch heeft gesproken Gaandeweg is toen de taalgrens opgeschovennaar het Noorden waar zij zich nu bevindt En is dit voor onze Nationale cultuursoms geen feit van belangMaar laten wij de verschillende Provincies na elkander afgaanGroningen alleacuteeacuten eigen is het woord sangn voor paars Het komt van het Fransche

sanguin bloedkleurig of waarschijnlijker van het Latijnsche sanguineusHoe blijft dat woord daar zoo hangen De klassieke studieumln zijn in Groningen

sedert eeuwen met groot succes beoefend Zeide ik niet dat de dialectgeographievoor ons in veel gevallen de oude cultuurgeschiedenis van het gewest heeftbewaard

Onze Taaltuin Jaargang 6

119

Een heel ander feit is het Groningsche woord dunegravegn of dunnegge dat ook inOost-Drente Twente en den Gelderschen Achterhoek voor lsquoslaaprsquo in gebruik isgebleven en dat op het ohd dunwengi dunne wang teruggaat De kaart voor lsquoslaaprsquoleert ons verder dat hier in Zeeland lsquoslagrsquo gezegd wordt Dat is opvallend want ookhet Fra tempe en het Latijnsche tempora zijn verwant me tons ww stampen Skrasthambit gr στέμφω in de beteekenis van bonzen en het Grieksche woord voorslaap ϰϱόταφος is ook verwant met ϰϱότος dat zoowel handgeklap als voetgestampbeteekent vandaar ook ϰϱόταδον castagnette en ϰϱοταφίς hamerMaar in welken cultuurkring hooren nu deze drie woorden thuis Ons lsquoslaaprsquo dat

komt van slapen als de plaats waarop wij slapende plegen te liggen het woordlsquoslagrsquo voor de bonzing van het stroomende bloed dat wij soms in onze slapen voelenen de dunne wangAlleen een kaart die den naam slaap voor heel Europa vast zou leggen kan hierop

het antwoord geven En dan pas zullen wij begrijpen aan welke cultuurstroomingender vorige eeuwen de huidige dialectkaart van slaap ons moet herinnerenAls wij nu naar Friesland zien dan zien wij op de kaart van Knie dat alleen

Friesland ten onzent het verkleinwoord lsquoknibbelrsquo voor dit lichaamsdeel gebruikt Endan herinneren wij ons ineens weer verder dat ook de meeste Romaansche talenhetzelfde doen Denk bv aan het Fra genou en agenouiller en het Italiaanscheginocchio die op het Latijnsche verkleinwoord genuculum berusten Toeval ofkultuurovereenkomst De toekomst zal het ons leeren Maar wij hebben in elk gevalal een interessante verbinding dezer Romaansche en Friesche feiten in hetvoorkomen van het verkleinwoord geniculum in de Oude Salische Wet die rond hetjaar 500 na Christus in de streek tusschen Diest of Dispargum en Doornik van krachtis geweestVan Friesland naar Noord-Holland overspringend zien wij uit een heele reeks van

onze kaarten weer opnieuw het bewijs geleverd dat Noord-Holland niet zoo maarper ongeluk West-Friesland heetDe kaart van Schaap heeft in Friesland skiep in N Holl skeip De kaart van rug

heeft voor beide provincies het gedelabialiseerde rēg Waarom delabialiseertFriesland Ja waarom delabialiseert Engeland waarom delabialiseert onze heelezeekust en de drie groote delabialisatie-gebieden van Zuid-NederlandOok hiervoor heb ik in een uitvoerige studie1) waarschijnlijk gemaakt

1) Jac van Ginneken Ras en Taal Verhandelingen der Kon Akademie v Wetenschappen teAmsterdam Afdeeling Letterkunde Nieuwe Reeks Deel 36 1935 afzonderlijk verkrijgbaarbij de Noord-Hollandsche Uitgevers-Mij te Amsterdam

Onze Taaltuin Jaargang 6

120

dat het korthoofdige prae-Slavische ras de hoofdoorzaak van dit verschijnsel moetwezen Alleen wist ik toen nog niet waarop sommige recensenten mij gewezenhebben dat dit Ingwaeonistisch feit wel eens aan de praeindogermaanscheoerbevolking van heel West-Europa zou kunnen toebehooren En dan hebben wijhiermee weer het eerste indicium van een heele prae-historische-ras-verhuizingtusschen Oost- en West-Europa in onze Nederlandsche dialecten teruggevondenMaar dit is niet het eenigeNoord-Holland heeft maar eacuteeacuten woord voor lsquovoetrsquo en lsquobeenrsquo Het luidt lsquobienrsquo

Noord-Holland en Zeeland hebben in hun woord voor lsquoenkelrsquo een andere rest vanhetzelfde verschijnsel bewaard lsquoEnkelrsquo heet daar toch lsquoanclaufrsquo lsquoienclauwersquo enlsquoienkaloersquo Nu is het woord lsquoklauwrsquo in de Kaukasische talen het gewone woord voorlsquohandrsquo en lsquoarmrsquo en ook voor lsquovoetrsquo en lsquobeenrsquo Het groote Slavische taalgebied datmet lsquonogarsquo hetzelfde verschijnsel vertoont vult den afstand tusschen ons en denKaukasus voldoende aan Ook hier hebben wij in onze Nederlandsche dialectendus waarschijnlijk een rest van denzelfden prae-indogermaanschen CultuurkringbewaardIn Zeeland teekent zich op een tiental onzer kaarten verder heel typisch het oude

Hontenisse met het land van Hulst als een bij Brabant en Vlaanderen hoorendlandschap af lsquoStaartrsquo klinkt daar lsquostjertrsquo haring lsquojerrikrsquo paars lsquopjērsrsquo dwars lsquodwjesrsquobuik lsquobuukrsquo huid lsquouudrsquo rug lsquoruggersquo neus lsquoneuzersquo enz Nu wil hier het geluk datwij voor dit gebied over een groote reeks oude menschenschedels kunnenbeschikken van het verdronken land van Saaftinge aan de Noordkust van dezenZeeuwschen grond door de Hont of Westerschelde verzwolgen Hier kunnen wijdus deze oude schedels met die der tegenwoordige inwoners van Hontenissevergelijken om te oordeelen of de talrijke zoogenaamde prae-Slavische phonetischeafwijkingen van dit gebied hier werkelijk aan den bouw van het harde verhemeltezijn toe te schrijvenDoor Brabant loopen er op onze kaarten ook merkwaardige grenslijnen Zoo bv

op de kaart voor zacht lsquosoftrsquo en op de kaart voor kies lsquodobbele tandrsquo waarover deHeer Antoon Weynen die nog in dit trimester op een dialectgeographische studievan Brabant te Nijmegen zal promoveeren ons eveneens nogmerkwaardige dingente zeggen heeftMet de verbluffend rijke gegevens van de recente Nijmeegsche dissertatie van

den Heer Win Roukens kunnen onze resultaten voor Limburg zich weliswaar nogniet meten Maar de talrijke overeenkomsten die wij op onze kaarten tusschenZeeland en Zuid-Limburg ontdekken daarop heeft Roukens wijl hij Zeelandbuitensloot ons toch nog niet kunnen wijzen Op de kaart van Rug hebben beideprovincieumln toch lsquorikrsquo De

Onze Taaltuin Jaargang 6

121

dubbele media is aan de beide peripherieeumln van ons taalgebied regelmatig tot eentenuis geworden en ze bewijzen samen dat dit oudtijds ook zoo geweest is in hetheele gebied dat gelegen is tusschen beideOf de allermerkwaardigste overeenstemmingen tusschen Groningen en

Oost-Vlaanderen waarvan wij op onze kaarten althans de eerste voorboden zienverschijnen op dezelfde relictbewaring der peripherieeumln kan teruggebracht wordenis voor mij zelf nog een raadsel Maar de twee nietapocopeeringsgebieden die zichrond deze beide kernen verder verbreiden maken ook dit althans tot een grootewaarschijnlijkheid Zie bv de kaarten van lsquoneusrsquo lsquorugrsquo Maar vooral sprekend is dekaart van Kuit die voor een groot gedeelte van de provincie Groningen lsquokuidersquoopgeeft Welnu deze stemverkrijging of misschien juister deze leniseering derintervocale tenues staat in dit woord niet alleen maar strekt zich over tal van andereGroningsche woorden uit Nu hebben Prof Blancquaert en W Pee te Gent echteronlangs opmijn verzoek een uitstekend geslaagd onderzoek ingesteld naar hetzelfdeverschijnsel in Oost- en West-Vlaanderen en daarvan een kaartje gepubliceerd inhet laatste Feestnummer van Onze Taaltuin Is dat dus een nieuw en zeer belangrijkbewijs voor den Saksischen invloed op Vlaanderen in den Karolingentijd waarvoorJan te Winkel indertijd reeds een heele groep bewijzen heeft bijeengebrachtHet is mijn taak op het oogenblik niet om al deze vraagstukken uit te maken

Genoeg zij het in deze Openingsrede op de groote draagwijdte van dezedialect-onderzoekingen voor de heele Vaderlandsche cultuurgecshiedenis Uwaandacht te hebben gevestigdIk wil ten slotte sluiten met een korte beschouwing over de kaarten voor Rad en

Wiel en voor Hak en Hiel Die beide laatste woorden rijmen op elkaar en niet zoomaar per toeval Het zijn geheel gelijkgevormde echt-Indogermaansche reduplicatieveformaties lsquohielrsquo gaat op xexalō en wiel op xweixwla terug terwijl rad en hak opanders gevormde maar even echte Indogermaansche formaties berusten Maar ishet nu niet wonder dat terwijl lsquoradrsquo en lsquohakrsquo over heel ons taalgebied voorkomende reduplicaties lsquohielrsquo en lsquowielrsquo alleen over het Westen van ons land en Belgieumlverspreid zijn terwijl het Oosten van beide landen ze heelemaal niet kent Is dusde conclusie te verregaand dat aan onze kusten blijkbaar nog vlak voor denhistorischen tijd een ander Germaansch dialect werd gesproken als in het Oostenen dat Westelijk Germaansche dialect zich door een bijzondere voorliefde voornominale reduplicatie-vormen heeft onderscheiden Misschien wel misschien ookniet maar dit is zeker dat als wij eenmaal over een halve eeuw onzenNederlandschen Dialect-atlas met Uw aller hulp en medewerking zullen voltooidhebben al deze vraag-

Onze Taaltuin Jaargang 6

122

stukken en nog honderden van andere al zeer dicht bij hun definitieve oplossingzullen gebracht zijnNeen ik mag dus met recht besluiten Les absents ont eu tort En de aanwezigen

zijn hier niet voor niets gekomen Laat ons dan de handen ineenslaan om dit grootevaderlandsche werk manmoedig te ondernemen en standvastig door te zetten Erwagraves een tijd dat Amsterdam en de Vereenigde Nederlandsche Provincieumln wel voorheetere vuren hebben gestaan of moet ik hier nog aan onze 17e eeuwschewereldberoemde Atlassen van den Amsterdammer Blaeu herinneren Laten wijtoonen dat de ondernemingslust onzer vaderen in ons niet is versuft of ingedutMet de Machabaeeumln durven wij het zeggen in dit oude 17e eeuwsche Patricieumlrshuiszonder dat de wanden van deze Illustre zaal het zullen wraken Vindicamushaereditatem Patrum nostrorum Wij maken aanspraak op het cultureele erfdeelop de eendrachtige samenwerking op den ondernemingslust en op de volhardingonzer vaderen Ik heb gezegd1)

Woorden met sj- en tj-

In zijn Mod Nederl Gramm constateert prof Overdiep in de sectsect 36 65 en 90 datlsquospontanersquo woordvorming vrijwel beperkt is tot drie groepen van woordena die welke een klank nabootsenb die welke een snelle beweging karakteriseeren door een geruisch-nabootsende

klankc die welke ontstaan als gevolg van een hevige gemoedsaandoening bij den

sprekerDe voorbeelden in deze sectsect gegeven heeft de auteur sedert sterk uitgebreid met

vormen uit de levende lsquoprimitieversquo volkstalen onze dialecten2)Op grond van dit materiaal kwam hij er zelfs toe een categorie van woorden te

onderscheiden die lsquowat hun vorm en beteekenis betreft niet meer in de eersteplaats afhankelijk zijn van den zin waarin zij voorkomenrsquo omdat er lsquoeen zintuiglijkereactie of een

1) Bij den rondgang door de Tentoonstelling die hierna volgde werd mij door een derCommissarissen der Koningin de praktische vraag gesteld wat ik nu precies meendenoodig te hebben Ik heb daarop geantwoord Als elke Nederlandsche Provincie onsjaarlijks f 200 subsidie geeft voor het Bureau 20 inteekenaars opgeeft voor denDialect-Atlas voor al de leeszalen en Provinciale bibliotheken tot een prijs van bv f10 per jaar en nog 20 abonnementen neemt op lsquoOnze Taaltuinrsquo dan durf ik er voorinstaan dat de heele onderneming zich voorspoedig zal ontwikkelen

2) Onze Taaltuin II bl 374 vv bl 373 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

123

ldquosensatierdquo als in een onmiddellijken reflex-klank (in) wordt uitgedruktrsquo1)Ter verdediging en bevestiging van zijn betoog wijst de schr er op dat onze

historische-etymologie die niet dan in den alleruitersten nood en dan nog alleenbij jonge vormen een aarzelend lsquoonomatoprsquo durft plaatsen herhaaldelijk langs deoudgewende lsquonormalersquo paden van ontleening of analogie tot een onbevredigendeverklaring komt En wanneer ze dan een oplossing vindt hoe vaak is er dan nieteen mogelijkheid geopperd terwijl de oorzaak zelden wordt aangegevenDie oorzaak nu het lsquowaaromrsquo ligt dikwijls in de behoefte aan klanksymbolieke

vormen of zooals prof Overdiep het naar aanleiding van de lsquoWerkwoorden op -tsenrsquoformuleerde lsquoOf dus een werkwoord lsquoontstaanrsquo is door afleiding van een substantiefof ander woord op -s dan wel of het is gevormd door het suffix-sen van een stamof een woord met een willekeurigen Auslaut of dat het is ontleend aan een vreemdetaal in al deze processen van woordvorming werd het s-element overgenomentoegevoegd of mee-ontleend om de wille van zijn zintuiglijke lsquobeteekenisrsquo of (en)zijn lsquogevoelswaardersquo om zijn symbolieke krachtrsquo2)En inderdaad deze beschouwing komt zich onvermijdelijk naar voren dringen

wanneer men eens stelselmatig de woorden met een bepaalde klank ordent envergelijkt zooals prof Overdiep dat deed met die waarin de zw-anlaut en de aaioptreden3)Onder de anlauten die de etymologen last bezorgen om hun stelselmatige

oppositie tegen elke schoolsche indeeling behooren in onze taal de sj- en de tj-Het Wb van Franck-Van Wijk verklaart ze terecht gedeeltelijk voor ontleeningenMaar er blijft over een groep van woorden waarvoor het aarzelt tusschen ontleeningaan t fri en (soms en-of) onomatopoeumltische vormingWanneer we t Fri Wb van Waling Dijkstra (en t N Gron Wb van Ter Laan)

opslaan dan treft ons inderdaad de voorkeur van t fri voor de genoemde anlautenEn deze voorkeur blijkt een specifiek Westfr (Nederlandsch-Fri) te zijn daar hetNoordfri (blijkens de Wbb van Schmidt-Petersen en Outzen) deze klank van twoordbegin niet zoacuteoacute overvloedig bezit Bij gevolg is het zeker niet al te onvoorzichtigwanneer we dialecten waarin deze anlaut vrij vaak optreedt kenmerken als staandonder (jongere of oudere)

1) Onze Taaltuin IV bl 3732) Onze Taaltuin II bl 376 vv3) Onze Taaltuin IV bl 374-75

Onze Taaltuin Jaargang 6

124

fri invloed Alleen al de geweldige voorraad in t Gron is meer dan overtuigendMaar wanneer deze lsquofrisismenrsquo zijn geconstateerd begint de moeilijkheid pas

want daarmee is de voorkeur voor deze anlaut niet verklaard En bovendien al dezegevallen mogen we niet beschouwen als lsquonormalersquo fri palataliseeringen Want hetblijkt dat we herhaaldelijk stuiten op varianten op allerlei graden van palataliseeringwelke varianten echter niet lsquovastliggenrsquo doch voortdurend van gedaante wisselenal naar de psychische gesteldheid van den spreker We betreden hier als t warehet terrein der taalschepping we naderen de bron waaruit de levende taal opweltde levende ziel van den levenden menschEn al is nu de besproken klankwisseling bovenal uiting van de Friesche psyche

een spoor van deze zelfde neiging vinden we in ons allen Variaties als sjongetjonge tsjonge naast jongen tja naast ja1) ze zijn deel van onze eigen dagelijkschetaal weerspiegelingen van onze eigen innerlijke lsquosensatiesrsquo Laat vormen als tjanken(Katwijk tjenke2) - Kampen tjenken) sjenken en janken (Maastrichtsch jenken)tingelen jengelen tjingelen en tjangelen jeuzelen joelen jouwen en zoo veleandere lsquoonomatopoeumltischersquo vormingen voor uw geest voorbijgaan en terstondgevoelt men waarom zelfs ontleeningen als sjacheren en vooral sjagrijn als t waremoesten worden ingelijfd in onze taalschat enkel en alleen om hun expressievekracht hun klank-symbolieke waardeIs niet de superlatief deacute uitdrukking voor een sterk affect Wel ook de superlatief

heeft de tj-anlaut geannexeerd in tjokvol een superlatieve superlatief mag menzeggen

In het volgende zal ik me beperken tot voorbeelden uit het dialect van Roden naeerst enkele vormen uit het gron3) en fri4) te hebben gegeven ter inleidingHet gron kent een woord sā een interjectie om schapen weg te jagen Daarnaast

komt de vorm sja voor Het fri gebruikt tsja om een hond op iemand aan te hitsenDe stap naar het 17de-eeuwsche adhortatieve tsa is stellig niet te gewaagd

1) Vgl ook Jacob met t gron Tjocirckkob geschreven Tjakob en de bekende familienaam s Jacob2) Onze Taaltuin III bl 243 noemt tjenke lsquoeen affectieve verscherpingrsquo3) Vgl N Gron Wb van Ter Laan4) Vgl Fri Wb van W Dijkstra Verder is me vooral materiaal verschaft door den heer Sipma

lector in het fri aan de Gron Universiteit

Onze Taaltuin Jaargang 6

125

Als synoniem voor lsquozuigenrsquo geeft Ter Laan sab saab sjab sjabbel sob sjob sjobbel Hier varieeren niet alleen de anlauten doch tevens de klinker

en zelfs het suffix Iets dgl kennen de synoniemen voor loopen enz sakkeldaauw sjakkeldaauw sokkeldaauwm sokkel- sjuggel- sjoekseldraftje sokkel

sjok sjoek sjoeksel sjoeksjak ()Iets slordig en haastig naaien heet tjoek Toek = plusmn een stootende beweging

maken Tjoekel =met korte slagen pompen Tjoeksel = dooreenkneden mengenVoor jenever kent het gron jandoedel naast sjandoedel voor dronken sikkel en

sikker naast sjikkel en sjikker (ws uit het Joodsch zegt Ter Laan) voor plotselinghuilen van pijn = gilp jilp te plaatsen naast sjilp = nl sjilpen eveneens eenonomat Maar zelfs sj- en tj- varieeren (ook met enkele j-) naast sjok etc (zieboven) staan jakkel en tjaksel Kermen = fri kjirmje Doch fri tsjirmje = 1 kermen weeklagen 2 het angsig

klinken van vogelgeluiden bv bij dreigend onweer En tjimje = kwijnen niet goedgezond zijnAls syn voor babbelen speciaal van vrouwen kent het fri tsjouwe tsjouwelje

tsousterje tsjouterje weliswaar met dezelfde anlaut doch verder sterk varieerenden met andere vokaal tsjaffelje tsjantelje tsjanterje tsjatterje stjottelje stjotsje

In het dialect van Roden kent men de sj- en tj- anlaut in woorden die alle zijn in tedeelen in de twee groepen klank- en bewegings-nabootsingen en eveneens alleeen sterke gevoelswaarde bezitten dus klank-symboliek zijnNaast de algemeen gangbare als sjilp sjorr sjouw sjok sjaggel

staan de minder bekende vormen De genoemde hebben naast de algemeenbekende beteekenis een sterk-affectieve waardeSjilp wordt in t bijzonder gezegd van het klagend piepen van kuikens die de

kloek verloren hebbenSjouw = 1 loopen als iemand die een zware vracht draagt 2 voortgaan metgroote snelheid en veel lichaamsbewegingen 3 op irriteerende wijze voortdurendin- en uitloopen herhaaldelijk een bepaald punt passeeren 4 een zware vrachtdragen eigenl doelt sjouwen meer op de houding en beweging van t lichaam danop t dragen zelfSjaggel of sjagger = schacheren minder eerlijk zijn in de handel Het syn isscharrelen in klank en rythme ook van dezelfde

Onze Taaltuin Jaargang 6

126

gedaante Dit eacuten de affectieve kracht van de sj- heeft stellig de ontleening bevorderdSagrijn of segrijn = ontevreden eeuwig klagend mensch Maar wanneer men zijngeduld over al diens lsquogejeuzelrsquo verliest wordt de term voor een dgl iemand = sjagrijnDe overname van de ij heeft hier stellig evengroote klanksymbolieke waarde als dievan de sj- (ontleend of hersteld) (Vgl voor ij surzien beneden)Sjak een onpers werkw komt alleen voor in de uitdrukking lsquowat sjakt1) (mij)

datrsquo = wat gaat mij dat aan Ook lsquodat sjakt (mij) lauw -Sjaanter = 1 neurieumln Vandaar zeker dat ik ergens het vermoeden las dat heteen ontleening zou zijn uit het fr nl chanter We moeten bij deze woorden echterniet te gauw met ontleening klaar staan al blijft deze mogelijkheid natuurlijk overZoo noemt Ter Laan oa sjas of sjars (= standje) een vervorming van het fr chargeErtegen is dat de (fr) woorden met ch- in t gron s- hebben (soms in variatie metsj-) sees seze (sjees) senie sinee (genie) sili (= chili-salpeter) sinaair(geneeren) Sinees = Chinees siret (charrette) sukkeloa (= chocola) surzien =chirurgijn (met ie) Dit sjas (of in affect vorm sjars)2) kan ook verwant zijn met hetbovengenoemde sja Het fri tsjasse = aanhitsen van honden denomin van tsjaDe hoofdbeteekenis van sjaanter is echter zeurend dwingerig huilen van kinderenDeze heeten sjaanterpot sjaanterboks heel ruw zelfs sjaanterkont Het adj =sjaanterigDe intensiteit der lsquosensatiersquo uit zich in sjaanter in 1 de meerdere of mindere

lengte van de j 2 de lange of overlange aa 3 het suffix er Wanneer we dezeRodensche vorm plaatsen naast de gron synoniemen dan wordt een stijgendegraad van ergernis uitgedrukt door de vormen sjant sjanter en sjaanter Een ander stamsuffix heeftsjank = sjaantern De gevoelswaarde is echter lang zoo sterk niet hetgeen

reeds blijkt uit de kortere vorm Dit sjank mag men plaatsen naast debovengenoemde sjenken tjanken tjenke(n) jankenBlijkens de Katwijksche vorm tjenke is de tj-anlaut vinniger van

1) In Leeuwarden naar mededeeling van den heer van der Meulen sjokt met dezelfde vormen beteekenis doch met andere vokaal

2) Vgl het mij door prof Overdiep meegedeelde schaars = schaats op Overflakkee Tenzij wedaar een verwantschap van scheren (schuren) moeten aannemen

Onze Taaltuin Jaargang 6

127

expressie dan de sj- Vgl ook gron jank = janken naast tjank = hunkerenDat de tj- inderdaad reflex is van heviger lsquosensatiersquo dan de sjblijkt uit de Rodensche

vormen sjavvel en tjavvel Sjavvel = 1 lispelend spreken als gevolg van spraakgebrek of tandeloosheid

2 vlug en onduidelijk spreken Men gebruikt het evenals tjavvel uitsluitend vanvrouwen Zoon vrouw heet sjavvelbekkie welk woord ook beteekent tandeloozemond De gevoelswaarde van dit subst is vergoelijkend medelijdend (diminutief)Tjavvel echter met het subst tjavvelbek tjavvel1) (geen diminutief) = reutelenteuten kletsen venijnig babbelen (syn kwebbel revel rebbel )Een derde syn ook alleen voor vrouwen gebruikt is tjouwel = zeurderig lijmerigspreken De gevoelswaarde is dezelfde als die van tjavvel Het verschil ligt hierin de activiteit en het tempo van de spreekster en het gesprokene hetgeen prachtigwordt gereflecteerd door het lsquokeffendersquo venijnige tja-2) naast het sleepende tjou Hetgron heeft dezelfde gerekte vokaal in de syn jaauwel en tjaauwel Het genoemde sjak 3) staat misschien in verband metsjok = stootend voortgaan met vrij snelle hoekige bewegingen van t lichaam

zonder de voeten van de grond te heffen lsquoLoop as beer op sok rsquo zegt menook Iemand die zich zoo voortbeweegt heet een lsquosjokkerdrsquoSjoksel = sjokken maar op een drafje het is dus een intensief van sjok Vandaarop sjokselie = op sjokseldravvie (vgl de gron synon boven) Sjok zoowelals sjoksel typeert tegelijkertijd de beweging en het geluidTjak = loopen in sloffen of muilen die bij elke stap een korte klap tegen de hielgevenIn Hoogeveen eo waar de turfgravers veel fri elementen brachten beteekent ditwoord hetzelfde als sjouwen 3 Het woord tjakkerd vooral voor vrouwen of kinderengebruikt heeft er een zeer slechte gevoelswaardeTjaksel = intensief van tjak

Wanneer we tjak tjaksel vergelijken met sjok sjoksel dan

1) Fri tsjaffel = Leeuwarden gaffel = mond (ruw)2) Zie W Dijkstra Fri Wb op tsjaffelje waar hij citeert lsquoIt giet mar tsjaf tsjaf Bern hacircld ris op

fen tsjaffeljenrsquo3) Een lsquoontleenerrsquo zou blijkens de Leeuwarder vorm kunnen denken aan fr choquer maar dan

kan men sjok daar ook van afleiden

Onze Taaltuin Jaargang 6

128

blijkt dat een vinniger geluid van hooger toon wordt weergegeven door tj- + aTjoek = iets vlug en slordig aaneennaaien een bijvorm van toek tuk (Zie

de gron vormen)Sjoep = loopen op drassig terrein het geluid de zuiging van moerassige grondbij het betreden ervan Vgl gron sop sjop tjoep tjoepk Een electrische cafeacute-piano die de rust der buren en vooral hun zenuwen vaak opde proef stelt heet minachtend tingeltangel Maar wanneer de ergernis van dengekwelde zich eens moeacutet uiten dan hoort men de vorm tjingeltjangel met zeacuteeacuter langejHet woord tjoop = slordige onbenullige vrouw Vgl gron tjoopVele van bovengenoemde vormen in al hun variatie-mogelijkheden zijn uitsluitend

Friesch-Groningsch en Noorddrentsch De Nederlandschemet sj- en tj- voor Frieschewoorden te houden voor zoover geen ontleening elders zeker is lijkt me daaromgewenschtMijn eigen dialect dat van Sleen (ZO Drente) kent alleen de sj-anlaut en wel

uitsluitend in de woorden sjok (maar nu met o niet met s) sjokseldraffien ofsjokseltien en sjouw 1) Sjacheren is er niet ongebruikelijk doch scharrelen heeftde voorkeur (met gunstiger beteekenis trouwens) Dit bewijst mi de fri afkomstvan sj- en tj- als dit bewijs nog noodig wasDat de beweging- en klank-woorden in hun affectieve beteekenis gemakkelijk

elkaar beiumlnvloeden bewijzen oaa douwel = 1 langzaam loopen 2 = tjouwel maar vooral in de beteekenis

van lsquoerin om proatnrsquo = praten als iemand die zijn verstand niet heeft Roden kentbeide vormenb dial kuieren = 1 wandelen 2 (zitten te) keuvelenMogelijk zou men douwel kunnen plaatsen naast tjouwel en misschien zelfs

naast sjouw Het was mi gewenscht dat een geboren Fries en eveneens een geboren

Groninger ons eens volledig inlichtten over de beteekenis niet zoo zeer want diegeeft het Wb wel doch over de gebruikssfeer en gevoelswaarde der woorden metsj- tj- en tsj- anlaut in hun volkstaal Want alleen de ziel der ingeborenen reageertvolkomen zuiver op de klanken van een taal omdat die uiting is van het meest-eigenevan den mensch omdat zijn taal zijn ziel zelve isHoogkerkJ NAARDING

1) Vooral in de beteekenis druk loopend verzamelen of samensleepen zoo lsquosjouwd rsquo we alskinderen het Paaschvuur bijeen

Onze Taaltuin Jaargang 6

129

De Limburgsche woordschikking in proza en poeumlzie

In aansluiting bij hetgeen P van der Meulen in de Maartaflevering meedeelde overde woordschikking in het Land- en Stad-Friesch is misschien een kort bericht overde Limburgsche woordschikking niet van belang ontblootJuist gelijk het Land- en Stad-Friesch heeft het Limburgsch niet de vrijheid van

het Algemeen Nederlandsch om van de twee bijzinvormen1a dat hij dat geschreven had 1b dat ik morgen komen zal en2a dat hij dat had geschreven 2b dat ik morgen zal komen willekeurig een van

beide te kiezen Echt Friesch is alleen de eerste woordschikking met denpersoonsvorm van het werkwoord op het einde zoowel in de a-gevallen dat hethulpwerkwoord met een verleden deelwoord als in de b-gevallen dat het met eenonbepaalde wijs geconstrueerd is In de Limburgsche volkstaal is deze regel nietzoo streng maar terwijl het Algemeen Nederlandsch en ook het Brabantsch in veelmeer gevallen de tweede woordschikking met het hulpwerkwoord voorop gebruikenvertoont het Limburgsch slechts in eacuteeacuten derde aller gevallen deze tweede en dusin twee derden aller gevallen de eerste woordschikking met het hulpwerkwoordachteraanUit lsquoAlfons Olterdissens Prozawerken in het Maastrichtschrsquo Maastricht 1926 vond

ik op 500 van dit soort bijzinnen slechts 36 met hulpwerkwoord voorop in vorm 2(4 2a en 32 2b) en 64 in vorm 1 (48 1a en 16 1b) met hulpwerkwoordachteraanIn de Limburgsche Sermoenen was het verschil nog sterker Slechts 31 had

hier het hulpwerkwoord voorop vorm 2 (9 2a en 22 2b) en 69 had vorm 1(31 1a en 38 1b) met het hulpwerkwoord achteraanIn het Limburgsche Leven van Jezus is het verschil iets minder Slechts 37 der

bijzinnen hadden hier het hulpwerkwoord voorop dus vorm 2 (25 2a en 12 2b)en 63 vorm 1 (36 1a en 27 1b) weer met het hulpwerkwoord achteraanMaar in het groote Leven van Sint Lutgard uitgegeven door Fr van Veerdeghem

is het ineens juist andersom Hier vond ik toch in 68 van zulke bijzinnen hethulpwerkwoord voorop dus

Onze Taaltuin Jaargang 6

130

vorm 2 (28 2a en 40 2b) en slechts in 32 vorm 1 (11 1a en 21 1b) hethulpwerkwoord achteraanIn het Leven van Sente Kerstinen is het evenzoo 70 van dit soort bijzinnen met

het hulpwerkwoord voorop waarvan 29 2a en 41 2b en slechts 30 met hethulpwerkwoord achteraan waarvan 16 1a en 14 1bTen overvloede telde ik toen nog 200 gevallen uit van Veldekens St Servaas en

vond daar eveneens 67 met het hulpwerkwoord voorop en slechts 33 met hethulpwerkwoord achteraan Ook in het Middel-Limburgsch proza staat dus in tweederden aller gevallen in zulke bijzinnen het hulpwerkwoord achteraan maar inMiddel-Limburgsche poeumlzie is het juist andersom en staat in twee derden der gevallenhet hulpwerkwoord vooropLODE GEENEN

Primitieve vormen

Voor eenigen tijd hebben we een enquecircte ondernomen naar de beteekenissen diehet verbum lsquodoenrsquo in Nederland zoo al kan hebben Destijds is de vraaglijst ook inOnze Taaltuin afgedruktDe definitieve uitwerking der vele belangwekkende gegevens is door

omstandigheden in andere handen moeten gegeven worden maar zooveel is bijruwe schatting van het materiaal ons toch wel gebleken dat een der voornaamstefactoren die het meerder of minder gebruik van het hier bedoelde werkwoordbeiumlnvloeden is de meer of minder primitieve instelling van den sprekerBij de zeer primitieven ontwikkelt zich het werkwoord tot een volslagen

hulpwerkwoord Het is de onzekerheid in het gebruik der gevarieerde vormen derdiverse verba die als de drijvende kracht van het veelvuldig lsquodoenrsquo-gebruik gezienmoet worden Men heeft nu slechts de parate vormen van lsquodoenrsquo te koppelen aande Infinitief van het werkwoord dat het hoofdbegrip aanduidt en klaar is KeesWe wenschen hier te wijzen op het verschijnsel van de primitiveering der taal

dat ook op het gebied der causatieve vormen zijn invloed doet geldenIn de courantentaal duiken herhaaldelijk dergelijke causativeeringen op die waar

het stamwoord zelf causatieve beteekenis heeft totaal ongemotiveerd zijn Zookomt al meer in gebruik de vorm doen opmerken lsquozooals de Evening News doetopmerkenrsquo Dergelijke uitdrukking wordt al meer clicheacute Waar lsquoopmerkenrsquo met

Onze Taaltuin Jaargang 6

131

zijn object-vorm zelf reeds de beteekenis heeft van de opmerking maken dat ishet nog eens causativeeren als in strijd met de behoeften der taal absoluut teverwerpenNaast het gebruik van lsquodoenrsquo als overtollig-foutieve causatieve vorm wordt dit

werkwoord gebruikt als manusje-van-alles een vergaarbak die allerlei naderepreciseeringen opvangt als de heer R deed daarna verslag van de provincialevergadering inplaats van verslag uitbrengen of geven of leveren Uit een onzergroote dagbladen noteeren we het zinnetje Twee zoons zaten in de bus die deaanrijding deedEen recent geval Spr doet het verlies van de Chr Hist Unie leed gelijk hem de

opruiming onder de partijen vreugde doetHet is duidelijk dat deze primitiveerende tendens zeer vervlakkend op het beeld

onzer taal werkt en we derhalve moeten spreken van taalverarming

In de lijst van lsquoprimitieve vormenrsquo wenschen we voorts nog het verschijnsel teplaatsen door ons in berichten van dagblad- correspondenten opgemerkt dat hetnl voor velen dezer scribenten zeer moeilijk blijkt te zijn te voldoen aan de eischender constructie van de lsquonadatrsquo-zinIeder ook maar eenigszins ingewijde in de syntax van de volkstaal zal het met

ons eens zijn dat dit type zinnen daar taboe is Gaat de man uit het volk zich daaraanwagen dan is het gevaar van te struikelen over de tijdstrap zeer groot Op hetPlusquamperfectum grijpt hij niet terug maar hij klampt zich angstvallig vast aanhet Praeteritum van het bekende type volkstaal-zin uit het verhaal toen en toenen toenEen korte observatie leverde reeds de onderstaande gevallen opnadat de heer W nog opmerktenadat een tweetal aanwezigen zich lieten inschrijven als lidSpr bepleit clementie voor de vrouw die driftig werd nadat de vrouw hem een

slag op het hoofd toebrachtnadat nog verschillende huishoudelijke zaken werden afgekondigdnadat er onder het zingen van Ps 891 en 2 een collecte werd gehouden werd

de ouderavond geslotenDat de moeilijkheden om uit de eenvoudige lsquotoenrsquo-zin op te stijgen tot de

gecompliceerdheid van de lsquonadatrsquo-zin niet alleen tot de zeer primitieve taalgebruikersbeperkt blijft moge hieruit blijken dat de op een na laatste zin afkomstig is van eenonderwijzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

132

Inderdaad mag - en deze conclusie zouden we als slot willen plaatsen - aan hetonderwijs in onze gecultiveerde moedertaal de eisch gesteld worden bijzondereaandacht te wijden aan dergelijke onvolkomenheden in woordgebruik enzinsconstructieGroningenJ KLATTER

Over de voornaamwoorden in het Goerees

Men zie hierover ook het Dialect van West-Voorne door MA van Weel (sect 157 ev)PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN t Persoonlijk voornaamw 1e pers

enkv is ikk ə of ik als het beklemtoond is anders ək k of i Voor het werkwoordgebruikt men meestal ik zelden ikk ə dit laatste geregeld zonder werkwoord Ik hopə ik stek ə Wie gocircocirct r mee Ikk ə Ikk ə niejtProclitisch wordt het k of g als in het AB g voor de zachte medeklinkers b en

d ik ben gt gbinn ə ik denk gt gdienk ə k voor de scherpe medeklinkers maarook voor de zachte v w z die dan verscherpt worden de m en n de h en voorklinkersik vraag gt kfraeg əik vertel gt kf ərtell əik wacht gt kwacht əik zoek gt ksoek əik zeg gt ksegg əik moet gt kmot(t ə)ik neem gt knēm əik hoop gt khōp əik eet gt kēt əik hoor gt khocircocircr əVoor de zachte g ook k dus ik geef gt kchev ə of kchē ik ga gt kchocircocirc Maar voor

deze g en de k hoort men vaak alleen i dus i chē naast i chēv ə i komm ə i kannə enzIk kom wordt ook komm ə ik koop gt kocircacircp ə Vergelijkt men dit komm ə met de

infinitief komm ə (n) dan heeft men in t eerste een krachtiger en langer aangehoudensluiting en daardoor is ook de explosie merkbaar sterkerHet enclitisch gebruikte ik (dus k) brengt vaak heel wat klankverandering te weeg

meer dan in het AB bvben ik gt bingkblijf ik gt bluuk Decircecircr bluuk niejt (daar blijf ik niet)geef ik gt geek Decircecircr geek niejt om (daar geef ik niet om)vraag ik gt vraek Dă fraek niejt decircecircr vraek niejdomkrijg ik gt kriek Moewder krĭek wat

Onze Taaltuin Jaargang 6

133

mag ik τ makmoet ik τ mok Mok mee (Moet ik mee)zeg ik τ zek Decircecircr zek niks fan da sek niejtleg ik τ lek Wat lek noe tə zocircacircnəkə (Wat leg ik nu te zaniken)Bij langzaam spreken houdt men ook blnnək bluumlvək gēvək vraegək măgək

mŏtək zĕgək lĕgəkzal ik τ zak da sak niejt Zal ək dat nemelaat ik τ laek dat laek nooit of ook wel met minder klemtoon lik bv lik jə dat əs

fərtelləwil ik τ wikweet ik τ week Decircecircr week niks van Daar weet ik niets vanhou ik τ houwk Dat houwk fast (Dat houd ik vast)doe ik τ doewkvind ik τ vingk Decircecircr vingk niks an (daar vind ik niets aan)heb ik τ hek Dat hek niejtMaar bind ək lt bind ikIn t Charloise dialect zegt men voor ik vind ik bind kfingə gbingə In t Goerees

komt dit verschijnsel alleen voor in de verleden tijdbond ik τ bong ək en daarsnaast gbongəvond ik τ vong ək en daarnaast kfongəJa ik τ jocircacirck neen ik τ necircecircn ək of necircecircngkVoor deze vormen vergelijke men Stoett Middeln Spraakkunst sect 33als ki τ ăzək of ak Ak klacircecircr binne kommək = als ik klaar ben kom ikdat ik τ dak Hie zeit dak tə laetə binnə

De 2e nv van ik ontbreekt de 3e en 4e zijn mien of mənGē mien dat τ (geef mij dat) en onbeklemtoond gēmən datHij slaat mij τ hie slocircocirc mien (mən)Dat is van mij τ das fan mien (mən)Kom bij mij τ kom bie mien (biemən)De eerste persoon meervoud is in de le nv wiele of mən in de 3e en 4e nv uumls

Wielə (τ wijlieden) krijgt steeds de nadrukWielə bluuml(və) tuus τ Wij blijven thuisZullen wij dat eens doen τ Zalle wielə da doewə en onbeklemtoond Zammən

dăs doewəOok bij t enclitisch gebruik van mən treden weer veel assimilaties en uitstotingen

op Men vergelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

134

Willen we τ WimmənWat geven we er om τ Wa chemən dromKunnen we τ kummən kammənZullen we τ zammən of zummənMoeten we τ mommənZijn we τ bimmən of binnəmənLaten we τ laemən of limmənKonden we τ konnəmən of kommənVonden we τ vongəmənBlijven we τ bluumlvəmən of bluumlmənKrijgen we τ kriegəmən of kriemənAls we τ ammən of ăzəməndat we τ dattəmən of dammənHie zeit dattəmən (dammən) mottə komməHet paard dat we wegbrachten τ t Paerd dammən weigbrochtədaar we τ decircecircmənHet huis waar we heen moesten τ t Huus degraveegravemən naə toe mostəEer we dat doen τ egraveegravemən dă doewəVoor we τ vocircocircmənMaar we zullen hem wel krijgen τ Mă mən zummən wel kriegə

pers meerv2epersoon enkv2ejoelə jə Joe enjoelə zijn de

1joe jə1

geaksentueerdevormen

- -2joelə jə3joe jə3joelə jə4joe jə4Joelə komməkommə joelə

1Joe komt kom joe1

Hie geef joelə dăboek

3Hie geef joe dăboek

3

Ik siejə joelə4Ik siejə joe (ik ziejou)

4

t Is van joelə4Ik kommə bie joe4

Enclitisch gebruikt werken joe jə joelə sterk palataliserend en assimilerendKan je τ kăjjə of kăj bv kăj nietZal je τ zăjjə of zăj bv zăj komməMoet je τ mŏjjə of mŏj bv mŏj watWat geef je τ wă chē jə of cheejKrijg je τ kriegjə of kriejə Dă kriejə niejtLaat je τ laejəWil je τ wijjə of wij maar nog vaker tot weijə dus met ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

135

wijding Vergelijk ook ben je τ bijə of beijə Beij noe gek τ ben je nu gekLig je τ leijə Ken je τ keijə dus ken je hem τ keijn ik ken je wel τ i keijə welVergl ook wel ja τ beijocircacirctEer je gaat τ ecircecircj gocircocirctVoor je komt τ vocircocircj komtHad je τ Hocircacircjə Hocircacircjə mar əzwegə

De 3e persoon mannelijk is1e nv hie ən3e nv zien zən ən4e nv zien zən ənHie wordt gebruikt in de hoofdzin als het voacuteoacuter de persoonsvorm staat en verder

steeds als de klemtoon er op valt Vb Hie wil niejt Hie bei chəliek (hij heeft gelijk)Wă seit hie dərvan Weetjə of hie mee komt In alle andere gevallen zegt men inde nominatief ən (analogie naar de 4e nv vgl Got ina en hun zegge in de algemenetaal) Dus Wă seit ən (Wat zegt hij) Wannecircecircr komt ən Mədecircecircn is ən dər En inde bijzin Hie zeit dat ən mergə komt Kwetə niejt of ən komt Dit is ət huus dat ənəkocht heitHet gebruik van een andere vorm al naar het verbum volgt of voorafgaat komt

overeen met het AB (hij en ie) Vgl ook het dialekt der Noord-West-Veluwe vanSchothorst sect 3023e nv Dat Dat mŏjjən niejt gē(və) Met emphasis Dat mŏj zien gē(və) 4e nv Ik

binnə mit zən mee əweest en met nadruk Ik binnə mĭ sien mee əweest Dăs ocircocirckvan zən Dăs van zien Khocircocircrən Khocircocircrə zien ocircacirck En hier hoort men ook wel hieIk zag hie oak Van wie heijə dat Van hie van hie-zelfHet meervoud is in de 1e 3e en 4e nv heuljə een enkele maal heu(r)lie en verder

zə als in het AB maar heuljə steeds beklemtoond Heuljə komməmee Geeft heuljəmar (Geef het hun maar) Heijə heuljə niejt əziej (Heb je hen niet gezien) Kwasbie heuljə Gocircocirc nae heuljə toeDe vrouwelijke vormen zijn

heuljəheu(r)lie zə

1Meervheur zə1Enk

idem3heur (d)ərzə

3

idem4heur (d)ərzə

4

Wa seit heur dərvan Kom sə nietZeit ət heur ocircacirck mar Geef ət sə (ər) mar Dă cheek tərRoopt (roept) heur əs Roopt ər mar Ziejə dər

t Is van heur t Is van dər eigə (Van haar zelf)

Onze Taaltuin Jaargang 6

136

In de vragende vorm krijgt het verbum praesens bij hie ən heur steeds een t Geefthie ən heur joe dat Bij zə wordt de t steeds weggelaten en ze verscherpt tot seGeef se Komse house (houdt ze) doewsə zelfs bij werkwoorden waarvan de t totde stam behoort Hoewsə (hoest ze) zissə (zit ze) praesə (praat ze) enzHet pronomen voor het onzijdig is ət als in t AB Wă doet ət Wă seit ət Geeftət

of geefət ən sent Helləptət (helpt het)

De pronominale aanduiding komt in t Goerees vrijwel overeen met het AB Zo zegtmen van de koe Hie geef feel mellək van de kip hie lei choewd (hij legt goed) vande kat hie hei jongə Bij de stofnamen is echter een besliste voorkeur voor hetvrouwelijk pronomen van pap soep koffie melk enz zegt men zə is hecircecirct kouddinnə enz Van de tarwe en andere granen zegt men zə is riepə zə schiejt choewd(= ze schiet goed di de opbrengst is groot) Ook van de juun (ajuin zə is best vande jaere mar zə is tə goekoap Van tabak zə is swaer zə roakt best van speculaaszə is lekker Van boterletter waar men meer aan een bepaalde letter denkt zegtmen hie is lekkər Dit zelfde kan men constateren bij vis zə is fijn maar van eacuteeacutenvis zal men zeggen hie s bestOmtrent de 2e persoon enkv joe is op te merken dat het gebruikt wordt jegens

iedereen laag of hoog geplaatst wel beginnen de jongeren in t laatste geval steedsmeer u te zeggen Ouderwctse mensen gebruiken joe in hun gebeden maar ookdat verdwijnt meer en meer om plaats te maken voor gij en uHet reflexief pronomen is in t Goerees

k fergissə mn eigə = ik vergis me1e pe mn eigəkhegrave mən eigə vərschocircocircnd = ik heb meverschoondSchaem joe jə eigə niejt2e pe je eigə

Je doew jə eigə mar last anDat herinnərt ən zən eigə niejt (datherinnert hij zich niet)

3e p e m zn eigə

Hie driengk sən eigə dronkəg = hij drinktzich dronken

3e pers e vr der eigə Zə bemoeit tər eigə overal mee1e pers meerv uus eigə Mən hegrave uus eigə al ănəklecircecircd2e pers meerv jə eigə Hegrave joelə jə eigə al əwassə3e pers meerv dər eigə Zə haəstə dər eigə nooitEen hoogst enkele keer hoort men vormen gebruiken zonder eigen ik schaemə

mn docircocircd en in geen geval in de 3e pers Vgl

Onze Taaltuin Jaargang 6

137

Van Schothorst sect 302 die opmerkt dat de vormmə eigən in het NW Veluws alleengebruikt wordt indien er de nadruk op valt Hier is dus de vorm zonder eigen regelin de 1e pers voor de 2e en 3e persoon worden alleen vormen met eigen gegevenVgl ook Opprel sect 60 die voor de 3e pers vr e vormen met dər opgeeft Zə istər

anklecircecircjə Toen gong zə dər ecircecircst wassə Op Charlois hoor ik deze vormen nog steedsgebruikenNa een voorzetsel gebruikt men dezelfde vormen als boven gegeven zijn in het

AB wordt het voorn vaak versterkt door zelf (Vgl Van Schothorst sect 304)t Is vammən eigə = t is van mezelfJə mod op jə eigə vərtrouwət Gocircocirct uut sən eigə = t Gaat vanzelfHie is t liejfst bie zən eigə (hij is t liefst thuis)Mə ngocircocirc megraverregə op uus eigə = wij gaan morgen op ons zelf wonen bv van

jonggehuwdenJoelə mottə mar mĭjjə eigə tə raedə gocircocircZə hegrave t choed mittər eigə əschotə = ze hebben het goed met zichzelf getroffen

gezegd van mensen die zeer zelfingenomen zijn Slechts in enkele gevallen wordtzelf gebruikt bv Ik kommə zelf jə mottət self wetə dus in de nominatiefHie leit van zən zelvən = hij is bewusteloos In Flakkee zegt men dat laet sn

zelvən vərstaə in Goeree dat laət sən eigə vərstocircocirc dwz dat is te begrijpenHet door Opprel in sect 60 gegeven zelləvərs is ook in Goeree een enkele maal te

horen hie mottət zelvərs (zelf) wetə (Zie Franck Mitteln Gramm sect 229)In een voorzetselbepaling behorende bij een infinitief die afhangt van de ww

ziejə hocircocircrə voelə ed gebruikt men als pron refl mən jə zən dər uus dərIk zaggə mən schaə vocircocirc man (ik zag mijn schaduw voor me)Zə hocircocircrdə də jocircocircn an dər rōpə (ze hoorde den jongen aan haar roepen)Hie voewlt hət vərdriejt ovər zən kommə (Vgl Opprel blz 34)Het wederkerig voornw elkaar is in t Goerees mənkocircacircrə2e nv Zə hegrave mənkocircacircrəs klecircecircrən an (ze hebben elkaars kleren aan)3e nv Zə gēvə mənkocircacircrə də schuld4e nv Zə ziejə mənkocircacircrə haest nooit (Ze zien elkaar bijna nooit)F DEN EERZAMEN

Onze Taaltuin Jaargang 6

138

Over lsquonevelsrsquo en lsquodampenrsquo

In het jaar 1677 bezocht Anthony van Leeuwenhoeck gelijk hij wel vaker deed denouden Constantijn Huygens die zich steeds levendig interesseerde voor zijnonderzoekingen En hier ontving hij een kegeltje Moxa een van de Chinezenafkomstig middel - destijds zeer in de mode - dat bestond uit een hoopje viltachtigeplantendelen welke op de huid geplaatst en daar aangestoken de jicht zoudengenezenThuis gekomen beproefde Leeuwenhoeck direct deze lsquopleisterrsquo op zichzelf om

de werking na te gaan lsquoalleen uyt curieusheyt terwijl ick met dien nevel van Podegraniet besmet benrsquo zoals hij de 14e Mei van dat jaar schrijft aan Henry Oldenburgsecretaris der Royal Society te LondenDe vraag is nu wat bedoelde Leeuwenhoeck met lsquodien nevel van Podegrarsquo1)Het woord lsquonevelrsquo is volkomen synoniem met lsquodamprsquo (Nl Wdb III2 2267) Nu

beschouwde men in de oude geneeskunde dampen vochtige opstijgingen alsoorzaak van ziekten Deze dampen zg miasmata konden onder invloed derhemellichamen uit zee oprijzen Soms werden zij door de zonnewarmte opgelosten verdwenen ze in de lucht Was het water echter bedorven dan had de zon overde miasmata geen macht maar zij verbreidden zich en omhulden de aarde metgiftige wolken die ziekten verwekten in de eerste plaats de pest Vandaar dat mendeze trachtte te bestrijden door het branden van groen hout en aromatische kruidenterwijl de pestarts gehuld in een volkomen afsluitend gewaad een masker droegwaardoor de in te ademen lucht eerst langs welriekende drogerijen streekBehalve door dampen van buiten af kon een ziekte veroorzaakt worden doordat

de lichaamsvochten of lsquohumoresrsquo bedorven waren en tot gisting overgingen Hierdoorontstonden dampen wier opstijging droeve gemoedsstemmingen en lsquomelancholiekersquokwalen te weeg brachten Tot deze laatsten behoorde oa de jicht die men weetaan bederf gisting of overvloed van zwarte galLeeuwenhoeck steunde dus met zijn uitdrukking lsquonevel van Podegrarsquo op een

algemeen verbreid volksgeloof Doch op dit

1) De mededelingen betrekking hebbend op oude geneeskundige denkbeelden werden mijverstrekt door Dr MA van Andel te Gorkum dien ik vriendelijk hiervoor dank

Onze Taaltuin Jaargang 6

139

zelfde geloof berusten niet alleen citaten als gegeven worden in het Nl Wdb III22267 (bv uit Bredero lsquoWil yemand segghen dat De min oock geeft veel pijnenDie dampen haest verdwijnen En men verwacht schoon weerrsquo of uit Joh vanBeverwijck lsquoSlapende koortsen komt mede uyt eenen verdovende Damprsquo) maarook de uitdrukkingen De Dampen inhebben iemand de dampen aandoen de smoor(= damp de Bo WVl Idiot) inhebben de pest inhebben iemand pesten enzlsquoDe dampen inhebbenrsquo en lsquoiemand de dampen aandoenrsquo zouden dan ook niet

verklaard moeten worden op de wijze als Prof Stoett in zijn lsquoNed SpreekwoordenUitdrukkingen en Gezegdenrsquo (1923) blz 157 no 404 heeft gedaan nl door verbandte leggen tussen deze uitdrukkingen en het Mnd lsquodampe = asthmarsquo het Fri lsquodempigdampig = kortademig vooral gezegd van paardenrsquo Prof Stoett meende dat hiereen tweede geval was van een werkwoord opgevat als pluralis van het zelfst nmwzoals wij het ook vinden in de uitdrukking lsquonaar iemands pijpen dansenrsquoAannemelijker echter is de opvatting dat lsquoiemand de dampen aandoenrsquo betekent

bij iemand de lsquodampenrsquo opwekken waardoor hij droefgeestig wordt Dus iemandverdriet aandoenlsquoDe dampen de smoor inhebbenrsquo is dan een stap verder nl (door de werking

der dampen) het land verdriet hebbenDe uitdrukkingen lsquoiemand pestenrsquo en lsquode pest inhebbenrsquo zijn feitelijk volkomen

equivalent met de bovenstaande gezegden Alleen komen hier de dampen niet vanbinnen uit maar men jaagt de miasmata de vergiftige lsquonevelsrsquo op zijn vijand af enwanneer deze ze lsquoinheeftrsquo is t gevolg ziekte en lsquomelancholiersquoOp dezelfde wijze kan men zijn tegenstanders wensen lsquoKrijg de choleacutera de koude

koorts de piprsquo alles door lsquodampenrsquo en lsquonevelsrsquo veroorzaaktJUDI H MENDELS

Taalkaart kaas

Het woord kaas is een algemeen westgermaansch leenwoord uit het latijn Latcacircseus τ wgerm kacircsia (oudhgd chacircsi oudned kacircsi)Uit oostelijke dialecten waar umlaut van lange vocalen plaats had zijn die

umlautsvormen in de meeste dialecten ingedrongenDe umlautsfactor mouilleert de s zoodat kacircsi τ kacircši Door epenthese ontstaat nu

een ultra-korte diphtong kacirciš en dit wordt kacircis

Onze Taaltuin Jaargang 6

140

als de mouilleering zich meer naar voren concentreert en tengevolge daarvan deauslautende s haar week karakter verliest Deze vorm nu kan niet lang blijvenbestaan een ongemouilleerde s kan in een mouilleerenden mond niet samengaanmet zoon voorafgaand zwevend i-tjeTwee wegen zijn er nu mogelijk1) het epenthetisch i-tje valt weg kacircis τ kaas2) de acirc palataliseert tot e kacircis τ kejsIn den tijd dat de prae-slavische articulatie-tendenzen in een

Onze Taaltuin Jaargang 6

141

belangrijk deel van ons taalgebied hun invloed sterk deden gelden en hier frequenteepenthese optrad (zie v Ginneken lsquoRas en Taalrsquo p 36 en 39) werd dit kejs tot kjesdat dan assimileert tot kjisDe Nederlandsche articulatiebasis echter duldt op den duur dien stijgenden

diphtong niet Uit het verzet daartegen resulteeren dan vormen als kejəs1) kijəskes kis terwijl deze vormen zich dan weer verder kunnen ontwikkelen zooalsbv kejəs τ k s enzBeschouwt men nu de taalkaart van kaas dan ziet men al deze vormen nog

heden ten dage in de dialecten verschijnenUitdrukkelijk merken wij hierbij op dat in het Oostbrabantsche kjεs-gebied zooals

de kaart dit vertoont overal kjεs voorkomt maar dat dit niet het eenige woord isDaarnaast zijn er ook kεs en kiəs in gebruik Tevens is het hier de plaats om ermisschien ten overvloede op te wijzen dat overal waar nu kiəs voorkomt het

1) In Midden-Limburg bewesten de Maas in de streek tusschen Helden Weert en de Belgischegrens kent men een woord kuiəs in de beteekenis van vruchtenbrij bestemd om op eendeegbodem uitgesmeerd te worden waarmee ze dan gebakken de bekende Limburgschevla oplevertNemen wij nu in aanmerking dat kaas in Limburg oorspronkelijk alleen in den Limburgschenuitsmeerbaren vorm voorkwam (de gewone kaas noemt men er nu nog steeds lsquoHollandschekaasrsquo) dan is het niet al te gewaagd te veronderstellen dat wij hier met een vorm van hetwoord kaas te doen hebben In dat geval zou het al een zeer interessante vorm zijn wantdan betrapten wij hierin de reactie der Nederlandsche articulatiebasis midden in haarverzetwerking De stijgende diphtong kjes immers blijft niet bestaan maar wordt door reactiekejəs Dat zal echter niet ineens spontaan gebeurd zijn daar het wel geen bewust sociaalverzet was maar een biologisch-gebaseerd onbewust verzet der articulatieorganen van hetandere ras De omvorming van kjes tot kejəs zal dus geleidelijk geschied zijn en het meestwaarschijnlijk wel met behulp van svarabhakti-vocaaltjes zoodat we ons het verloop derreactie tegen de stijgende diphtongen aldus kunnen voorstellen kjes τ kəjes τ kəjəs τ kejəsIn dit verloop verplaatst zich het zwaartepunt der silbe geleidelijk naar voren evenals dat bijde liquida-metathese het geval was (kirk τ kirrik τ kirrik) De overgangsvorm kəjəs die dezuiver evenwichtige silbebalans vertoont komt nu precies overeen met het boven vermeldewoord kuiəs dat men evengoed kəjəs kan schrijvenHet is heel goed mogelijk dat dit woord in dezen vorm geconsolideerd is om deze specifiekebeteekenis te differentieeren van de eigenlijke beteekenis kaas Of zou t slechts een toevalligecoiumlncidentie zijn dat dit woord in deze beteekenis zich juist in dit gebied gehandhaafd heeftwaar ook de overgangsvormen der liquida-metathesis bewaard blevenDe cultuurgeschiedenis zou aan deze veronderstelling misschien nog een steun kunnengeven door na te gaan of de dateering van deze articulatiereactie tegen de stijgendediphtongen klopt met de gegevens omtrent de kaas-bereiding in Limburg en het gebruik dergoede Limburgsche vla

Onze Taaltuin Jaargang 6

142

woord in een vroegere zij t dan waarschijnlijk slechts korte periode kjεs geluidmoet hebbenDe friesche vorm tjis vraagt nog een nadere verklaring wat den anlaut aangaat

In lsquoRas en Taalrsquo zette Prof van Ginneken uiteen hoe de prae-slavischearticulatiebasis gekarakteriseerd wordt door de tendenz om alle vocalen tegroepeeren in twee correlatieve reeksen van prae- en post-palatale klinkers en alleconsonanten in twee reeksen van weeke of gemouilleerde en harde of gevelariseerdemedeklinkers en hoe deze voortdurend aan elkander assimileeren binnen dezelfdesilbe en hetzelfde woord Een uitvloeisel van deze praeslavische tendenz [die inlsquoRas en Taalrsquo p 7 meer gelukkig een Euraziatische tendenz genoemd wordt] is nude palataliseering van velare consonanten onder invloed van omgevendepraepalatale vocalen of van een volgende j Daarvan is nu de friesche vorm tjis eenvoorbeeld De anlautende velare consonant k is onder invloed van den volgendenpraepalatalen klinker gepalataliseerdTenslotte blijven dan op de kaart nog de gebieden over die den vorm kograves

vertoonen Dit is niets anders dan een verdere velariseering der acirc in de dialectenwaar de inheemsche articulatie-tendenzen die sterk naar een open-mond-articulatieneigden de overhand haddenIn deze meer westelijke dialecten had geen Umlaut van lange vocalen plaats De

acirc werd dus niet gepalataliseerd en de openmond-neiging van den inheemschenarticulatiebasis vond nu ograveogravek een steun in den prae-slavischen articulatie-basisVolgens den bovengenoemden complexen tendenz immers groepeert deprae-slavische articulatiebasis alle vocalen in twee correlatieve reeksen van prae-en postpalatalen en alle consonanten in twee reeksen van weeke en hardeEvengoed als nu in de gunstige omstandigheden volgens dezen tendenz de

anlautende k zich assimileert aan den volgenden praepalatalen klinker zoodat deheele silbe voacuteoacuter in den mond komt te liggen evengoed kan in de daarvoor gunstigeomstandigheden van een ander niet-umlautend dialect deze zelfde tendenz heteffect hebben van een sterkere velariseering van den klinker waardoor de geheelesilbe achter in den mond gearticuleerd wordt Dit nu is het geval geweest overalwaar de kaart den vorm kograves vertoontHet acirc-gebied rondom Overpelt doet op het eerste gezicht wat vreemd aan Een

umlaut-looze vorm midden in de streek waar de lange vocalen toch umlautondergaan en dat juist bij een woord

Onze Taaltuin Jaargang 6

143

waar de oostelijke umlautvormen zich zoo sterk over heel het land ingedrongenhebben is toch wel wat merkwaardig Het is meer waarschijnlijk dat dit een voorbeeldis van den vorm kaas die door wegvallen van het epenthetische i-tje uit kacircis ontstond(zie hierboven)L GEENEN

Vraag en antwoord

VRAAG 1 Elk jaar opnieuw ontstaan in klasse drie van mijn school vragen naaraanleiding van den volgenden zin in de bloemlezing waar een vriend iemand diehem om raad komt vragen troost met de opmerking Kom daar redden we ons weluit Laten we niet direct het ergste denken (M Hellen) Hoe is Uw meening over ditmerkwaardige pronominale gebruikJB te s Bosch

ANTWOORD lsquoWijrsquo duidt in het algemeen op de verbondenheid van den sprekermet anderen binnen een zeker groepsverband Maar in het onderhavige geval blijftdaar niets van over dan het deelen in dezelfde globale gemeenschappelijke sfeerhet besef zich in elkanders psychische presentie te bevinden elkaar bij alles tekunnen volgen en daardoor ook te deelen in elkanders leven En dit allersimpelstgegeven doordringt de situatie die daar volop aanleiding toegeeft zoozeer dat dedoorleving van de eigen individualiteit geheel op den achtergrond gedrongen wordtSpreker en toehoorder zijn volkomen op elkaar ingesteld een verdere geleding inde ordening is er niet Vandaar dat men hier ook niet langer de verschillendelsquopersonenrsquo in den grammaticalen zin van het woord onderscheiden kan die altijdeen zekere verdere begrips- en systeemvorming in de situatie veronderstellen Menverkeert in een soort pregrammaticaal stadium We (altijd accentloos) kan op dezewijze gaan beteekenen jij jullie ik etcTweede persoon Behalve het geciteerde geval dat in den singularen vorm niet

half zoo innig zou klinken bv een moeder tot haar kleintje Kom nu scheiden weuit met spelen en gaan we naar bed Vader als hij een kind aan tafel helpt Zoo ennu eten we nog een peertje (Het samen-zijn en samen-handelen met de ouders islsquolustbetontrsquo) Een gemoedelijke coiffeur sust een gehaasten klant We zijn zoogeschoren meneer Uit het contemporaine litteraire fransch Je crois que nous nevoulons plus nous faire religieuse() hein (een vaderlijke toon) Zeer frequent Allonsdonc voor

Onze Taaltuin Jaargang 6

144

Allez donc Volgens Grimm regelmatig in 18e eeuwsche duitsche schooltaal juisttegenover leerlingen van wie men niet wist of ze met du of met Sie aangesprokenmoesten worden Tegen een jongen graaf von B Sind wir nicht Esel Waarop deleerling zich verdedigt Ich meinerseits protestiere of elders al even vriendelijk Sieauch mit herr cantor And ho ware we to-day (Shaw)Eerste persoon Een rustig uitstel van een beslissing door een hooger geplaatste

We zullen nog wel eens zien Vader afwerend op een verzoek van eacuteeacuten der kinderenWe zullen je aan zien komen Jij een fiets Een leerling na een standje van denrector terugkomend in de klas Dat hebben we alweer gehad (onbeleefd tot deandere jongens) Twee studenten die elkaar in het geheel niet kennen zitten samenop het Instituut te studeeren De een met het touw al in de hand Vindt U het goedjuffrouw als we een raam opendoen O gaat Uw gang meneer Soyons sage sedit-il Lets have a look Lets try Warte dich kriegen wir (reiziger in eenspoorwegcoupeacute tegen een lastige vlieg)Zelfs enkele gevallen voor den derden persoon wanneer de spreker met goede

of kwade bedoelingen diens rol gaat spelen Zoo helpt een moeder haar zoontjedat excuus moet komen vragen over de moeilijkheden heen We zullen het nooitmeer doen Vader is t wel Jantje Een staker schamper over zijn patroon tegeneen derde We zijn fabrikant zie je en dan mag je zoo ongeveer doen wat je wiltTwee reizigers spottend over een collega die met een spiksplinternieuwe jas voorbijparadeert We hebben van de maand zeker een bofferdje gehad hegrave Uit een franschtooneelspel Mad de C Cest votre premier ouvrage monsieur - DM O jai faitdes poegravemes - G Et couronneacutes par lAcadeacutemie madame la comtesseNous-sommes laureacuteatZeer algemeen is tenslotte de beteekenis er is daar is voor lsquowe hebbenrsquo in de

vlotte ietwat subjectief georieumlnteerde spreektaal Nou zullen we het hebben(rapporten uitdeelen de rector komt binnen) Wat zullen we nou hebben (lawaaiin huis) Daar hebben we hem eindelijk (een langverwachte) Wat zullen we nouaan de fiets hebben hangen (jongenstaal)Men doet dergelijke gevallen wel eens af met de karakteristiek lsquoverzwaktersquo of

lsquoverbleektersquo beteekenis De kwestie is juist andersom naar men ziet deoorspronkelijke beteekenisstructuur wordt juist extra-diep doorleefd en doordachtJ WILS

Onze Taaltuin Jaargang 6

145

[Nummer 4]Onze zuidelijke taalgrens en de Germaansche bevolking van hetMerovingische rijk

Nog altijd hangt er een dichte sluier over de bevolkingsgeschiedenis vanNoord-Frankrijk in den Merovingen-tijd en onopgelost is immer nog evenzeer hetvraagstuk naar de oorzaken der Nederlandsch-Fransche taalgrens in Belgieuml Demeer interessante dan overtuigende studie van Des Marez1) zoo was immers onsaller indruk koacuten toch niet het laatste woord over deze quaesties zijn Lindemansverzette er zich reeds tegenWelnu ook de buitenlandsche reactie is nu losgekomenOver beide vraagstukken handelt toch een zoo juist verschenen omvangrijke

studie van Dr Fr Petri onder den titel Germanisches Volkserbe in Wallonien undNordfrankreich (Roumlhrscheid) Bonn 1936 een boek van meer dan 1000 blz dat ikhoop over eenigen tijd als ik al het nieuwe een beetje heb kunnen laten bezinkenhier uitvoerig denk te bespreken In een voordracht voor de lsquoGesellschaft fuumlrrheinische Geschichtskundersquo te Keulen gaf schrijver er een overzichtelijkesamenvatting2) van En het is vooral deze samenvatting die mij aanleiding geeftom de aandacht voor dit belangrijke boek te vragen en nu alvast de geesten ertoevoor te bereiden door te toonen dat als deze nieuwe conclusies inderdaad volkomenbewezen worden dit heel goed uitkomt met een heele reeks andere gegevens onsreeds van elders bekendKort en goed komt toch het nieuwe antwoord op de twee in onzen

1) Le problegraveme de la Colonisation franque Bruxelles 19332) Die fraumlnkische Landnahme und das Rheinland (Peter Hanstein) Bonn 1936

Onze Taaltuin Jaargang 6

146

titel gestelde vragen hierop neer De bevolking van Noord-Frankrijk was in denMerovingertijd zoo goed als geheel Frankisch en sprak dus Germaansch Clovisnam zijn Oudnederlandsche taal mee naar Parijs en zijn volgelingenvernederlandschten bijna heel Noordfrankrijk Op deze plotselinge verovering endeze schielijke kolonisatie op veel grooter schaal dan men tot nu toe meende volgdeechter na twee- drie eeuwen een langzame maar zekere reactie der uitgemoordeof onder den voet geloopen vroegere Gallisch Romaansche bevolking die in deKarolinger eeuwen een tweetaligheid heeft verwekt die in het huidige Belgieuml nogaltijd voortleeft maar in Noord-Frankrijk ten gunste van het Fransch doch inVlaanderen Brabant en Limburg ten gunste van het Nederlandsch werd opgegevenWant aan onzen kant van de heirbaan van Keulen naar Bavay ontbrak de oudeGallische voorromaansche bevolking die deze reactie droeg en woonden er alleenof vooral Germanen en Belgen vermengd met Thoringieumlrs en Prae-Slaven Menziet aanstonds dat door dit antwoord de twee vragen tot een zijn geworden en dusook het veiligst samen kunnen worden besprokenTot nu toe hield men3) dat de massale kolonisatie der Franken was opgehouden

bij de tegenwoordige taalgrens die althans in het Oosten en het midden nu reeds700 jaar dus sinds ao 1200 bijna onbeweeglijk stand houdt en dat ten Zuidendaarvan van een eigenlijke volksverhuizing geen sprake was geweest zoodat deFranken alleen hertogen graven en andere hooge bestuurders over de overwonnenbevolking hadden aangesteld maar er overigens weinig hierdoor veranderd wasPraktisch verlengde men dus op louter hypothetische gronden het bestaan der

tegenwoordige taalgrens van ao 1200 tot ao 500 toe met nog eens volle 700 jaarEn dan baseerde men daarop de geringe dichtheid der Frankische colonisatieIs dat juist geweestNeen zegt Petri dat was onjuist en als eerste bewijs waaraan eigenlijk zijn heele

uitvoerig boek gewijd is haalt hij hiervoor aan dat tallooze plaats- bosch- boerderij-en landerijnamen uit Noord-Frankrijk enWallonieuml tot op den dag van heden duidelijkhun Oudnederlandsche afkomst verradenReeds Franz Steinbach had in zijne lsquoStudien zur westdeutschen Stammes- und

Volksgeschichtersquo van 1926 op allerlei gronden het samenvallen der oudekolonisatie-grens met de tegenwoordige taalgrens bestreden Petri komt dit nustaven met een heele reeks van oorspronkelijk Oud-

3) Zie bv een uitstekende samenvatting in Schoumlnfelds derden druk van 1932 blz XXV en vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

147

nederlandsche namen in het heele Fransche gebied tot aan de Seine en Marne enop vele plaatsen zelfs tot aan de Loire toeOnmiddellijk tegen de taalgrens aan ligt een tamelijk breede strook met bijna

uitsluitend oorspronkelijk Germaansche namen en vandaar gaat dan een vijfmaalbreeder strook met pas heel langzaam verminderend percentage omlaag en daarnain het Oosten vooral nog een even diepe strook tot de Aube Dan pas worden zezeldzamer om ten slotte ver beneden de Loire geheel en al te verdwijnenMeende men vroeger vooral op gezag van Kurths Frontiegravere linguistique dat deze

Germaansche namen slechts eenige verdwaalde relicten waren als rari nantes ingurgite vasto nu zegt Petri dat dit slechts een gevolg geweest is van Kurths gebrekaan linguistische kennis Deze oude Germaansche namen zijn toch vaak totonherkenbaar wordens toe geromaniseerd en op het eerste gezicht hoegenaamdniet meer te herkennen En al wist Kurth in Roubaix nog een oud Roodebeke inLille het oude Ter Yssel en in Pepinster een oude Pepijnstad te herkennen Petridelft nog heel wat dieper de onverwachtste verwantschappen op Verder komendeze Germaansche namen wat trouwens zeer begrijpelijk maar als bewijs vanPetris stellingen vooral goud waard is veel meer onder de oude traditioneele namenvan landerijen akkers bosschen weiden en velden dan onder de pas veel laterofficieel geworden en vaak in dien vroegen tijd aan allerlei verandering blootgesteldedorps- en stadsnamen voor Van vele dier officieele dorps- en stadsnamen zijn onstoch twee namen bekend een oude en een nieuwe Zoo heette St Truiden vroegerZarchinium Boulogne heette Portus Itius Straatsburg heette Argentoratum Parijsheette Lutetiae Utrecht heette Albiobola s-Hertogenbosch heette OrthenOudenbosch heette Barlake Sprundel heette Nieuwervaart enz enzHoe groot het getal dier geromaniseerde Germaansche namen ook is toch zou

het methodisch verkeerd zijn om hieruit de oude taalgrens tot in bijzonderheden tewillen afleiden Alles wat er na zooveel eeuwen is overgebleven mag immers slechtsdienst doen en geiumlnterpreteerd worden als min of meer toevallige relicten of perongeluk onuitroeibaar gebleken sporen na zooveel eeuwen van een hernieuwderomaniseeringEn zoo komt Petri tot zijn tweede argument al hoefde hij daarvoor niet zooveel

bladzijden met deacutetail-werk te vullen het resultaat der opgravingen uit denFrankischen tijd speciaal de Frankische kerkhoven met de graven op een rij4)Daaruit blijkt nu dat het Nederlandsche deel van

4) Zie hierover vroeger reeds Nils Aberg Die Franken und Westgoten in derVoumllkerwanderungszeit Upsala 1922

Onze Taaltuin Jaargang 6

148

Belgieuml hieraan betrekkelijk arm het Waalsche en Henegouwsche deel van Belgieumldaarentegen reeds zeer rijk is maar dat Noord-Frankrijk vooral hiervan letterlijkwemelt en krioeltHier en hierom alleen al moet de vroegere meening omtrent de dunheid der

Frankische colonisatie in Noordfrankrijk worden opgegevenHet kaartje dat Petri ons op blz 15 van zijn gedrukte Rede aanbiedt spreekt

boekdeelen Het zwaartepunt der Frankische kolonisatie kan onmogelijk ten Noordender taalgrens gelegen hebben Integendeel Juist pas ten Zuiden der taalgrensbeginnen ineens de massale vondsten Een secundair zwaartepunt ligt dan inNamen maar het primaire zwaartepunt ligt aan de Aisne terwijl de streek van deSeine Infeacuterieure en de Oise in het Westen met de Marne Meurthe et Moselle enLotharingen in het Oosten als twee machtige vleugels daarvan aan beide zijdenuitslaan En ten slotte komt dan nog de Cocircte dor met een even sterke frequentieals de Seine-Infeacuterieure terwijl de departementen Loiret en Sarthe nog een evensterke bezetting hebben als Henegouwen en Belgisch Luxemburg Terechtconcludeert Petri dan ook met het oog op deze positieve gegevens dat detegenwoordige frequentie der Germaansche namen slechts een poover relict kanzijn van de werkelijke frequentie tusschen de 6de en de 10de eeuwUit Gillieacuterons Atlas linguistique de la France kunnen wij daar nu nog een heele

reeks argumenten aan toevoegen5) Zoo vinden wij bv op kaart 1334 in den zinJe me suis assis sous un arbre appuyeacute contre le tronc niet alleen tot vlak bij Parijsmaar nog in vier ver uit elkander liggende punten ten Zuiden van Parijs deNederlandsche constructie met appuyeacute contre zonder le tronc erbij Op de kaarten171 328 797 vinden wij dat Noord-Frankrijk voor lsquoil a mal au bras empoigner parle coursquo en lsquoeacutecrire de la main gauchersquo tot dicht bij Parijs nog altijd deWest-Nederlandsche uitdrukkingen lsquoagrave son bras par son cou de sa mainrsquo gebruiktDe Nederlandsche vooropstelling van het adjectief komt op de kaarten 68 196 421432 568 629 923 936 1055 1191 en 1302 telkens weer op een andere wijzehetzelfde bewijzen met lsquoblanche eacutepine douces pommes gauche mainrsquo En dat hierde voorbeelden van lsquoblanche eacutepinersquo bv alle langs de Duitsche grens liggen bewijstniet dat ze van Duitsche afkomst zijn maar dat daar de Nederlandsche voorbeeldenden ruggesteun der nabijgelegen Duitsche dialecten noodig hadden om te blijvenvoortbestaanOp de kaarten 311 343 383 1064 vinden wij de ons bv uit het

5) Vergelijk A Franz Studien zur wallonischen Dialektsyntax Zeitschrift fuumlr franzoumlsische Spracheund Literatur 1915 Bnd 43 blz 132-147

Onze Taaltuin Jaargang 6

149

Limburgsche Leven van Jesus zoo goed bekende invoeging van een pronominaalsubject tusschen het nominaal subject en het praedicaat bv in Les pommiers ilscommencent agrave fleurir De kaarten 500 en 508 toonen ons het Nederlandsche gebruikvan het ww lsquohebbenrsquo in lsquoJe mai assisrsquo en lsquoVous vous avez blesseacute agrave la mainrsquo weersamen in ongeveer hetzelfde gebied Vooral het frequente lsquoVous vous avez blesseacutersquolangs de Loire is hier zeer opvallendMaar verschillende getrouwe lezers van Onze Taaltuin hebben hierbij uit zich zelf

ook reeds gedacht aan de vele overeenkomstige klankwetten ten Noorden en tenZuiden der Taalgrens die ik in Deel II blz 289 vlgd heb bijeengezet en die ik nogweer met een heele reeks nieuwe parallellen in Taal en Ras blz 148-159 heb verrijktOok de conclusie van Ch Bruneau in zijn Eacutetude phoneacutetique des Patois dArdenne

Paris 1913 blz 534 lsquoun langage roman parleacute avec laccent germaniquersquo vindt hierinalleen een voldoende verklaringOok de heele theorie van Salverda de Grave over de dubbele diphtonguitspraak

van -eur en -our en nog zooveel andere gevallen vinden hierin waarschijnlijk eennieuwe bevestiging Want aan de definitieve terugdringing der Nederlandschetaalgrens is zeker een door Petri misschien niet genoeg op den voorgrond gesteldetijdelijke tweetaligheid voorafgegaan Maar vooral de tallooze Waalsche woordendie J Haust in zijn Dictionnaire Liegravegois Liegravege 1933 ten slotte als Germaansch ofNederlandsch van oorsprong heeft opgegeven en wat Grootaers en Grauls daarin hun belangrijke artikelen nog aan hebben toegevoegd en de talrijkeNederlandsche leenwoorden van het Henegouwsch die ik zelf indertijd voor mijnHandboek der Nederlandsche Taal verzameld heb en bij gelegenheid nog eenshoop te publiceeren vinden zoo vanzelf en veel beter dan volgens de vroegeremeening hieromtrent hun definitieve verklaring

Maar nu komt de groote vraag die Petri natuurlijk veilig aan ons Nederlandschetaalgeleerden overlaat of er misschien van dat in Noord-Frankrijk gesprokenFrankisch Oudnederlandsch behalve die plaats- en landerijnamen en behalve aldie Waalsche leenwoorden nog iets anders is overgebleven of er inderdaadmisschien nog teksten zijn uit den Merovingischen of Karolingischen tijd voacuteoacuterdatde taalgrens door de Romaansche reactie waarschijnlijk tusschen 900 en 1200zich heeft laten vastleggen in haar tegenwoordigen staatAls wij nu gaan beproeven hier op deze vraag ten slotte een bevredigend antwoord

te geven komen ons op de eerste plaats weer de bekende

Onze Taaltuin Jaargang 6

150

glossen en kleine zinnetjes der Lex Salica voor den geest wier handschriften tochnog gedeeltelijk in dezen tijd vallen Ik wees toch vroeger reeds op de bekendeklankwet in deze glossen volgens welke de -nd- -ld- en -rd- midden in het woordtot -nn- -ll- en -rr- geassimileerd worden (hunda chunna = 100) En op de vraagvan den Luikschen Hoogleeraar Mansion die deze assimilatie in onze Nederlandschedialecten ontkende heb ik toen geantwoord met het Taalkaartje lsquovindenrsquo blz 26 en27 vanOnze Taaltuin II dat toont hoe deze assimilatie over bijna heel Zuid-Nederlanden bijna het heele Oosten van Noord-Nederland verspreid is waarmee ik de oudeleer van Jacob Grimm en H Kern dat het Salisch-Frankisch Oudnederlandsch wasweer in eere hersteld heb Ten tweede hebben wij de maandnamen van Karel denGroote waarop wij aanstonds nog terugkomen Maar ten derde komen ons nuaanstonds de onderzoekingen van Collega Stracke omtrent de Merovingischeheiligenlevens te binnen De hagiographieeumln van St Richarius St Aldegunda SGerulfus S Trudo S Vaast en S Dympna waren volgens hem oorspronkelijk allein het Frankisch geschreven en sommige ervan reeds in de 7e eeuw Ook volgt uithet Vita S Richarii dat er in die zelfde 7de eeuw reeds een Frankische vertalingvan het Evangelie bestond en dat deze bij Richarius dood aanwezig was in de AbdijCentula voacuteoacuter het jaar 700 Maar verder vernemen wij van hem dat in 831 op debibliotheek van diezelfde abdij Centula die nu St Riquier heette ten Noorden vande Somme in Ponthieu aanwezig was een PASSIO DOMINI IN THEODISCO ETLATINO6) Zie verdere gegevens bij van Mierlo Geschiedenis van de Oud- enMiddelnederlandsche Letterkunde Antwerpen 1928 vooral van blz 39-45 Maar aldeze teksten zijn verloren Is er dan niets meer over Jawel Uit het volle tijdperkder tweetaligheid van Noord-Frankrijk en als authentiek bewijs daarvan hebben wijtoch de bekende eeden van StraatsburgWat geschiedde daar Twee zonen van Lodewijk den Vrome Karel de Kale en

Lodewijk de Duitscher zweren elkander trouw in de maand Maart van het jaar 842tegen hun derden broer Lotharius Hierbij gebruiken zij nu elk elkanders taal DeFranschman Karel de Kale zweert in het Frankisch De Duitscher Lodewijk zweertin d e l a n g u e do c niet in het Noord-Fransch dat nog niet bestondHet zoogenaamde Duitsch van dezen eed is nu zuiver Frankisch en

6) DA Stracke De oudste Vita St Richarii Ons geestelijk Erf 1933 Deel 7 blz 39-49 enverdere literatuur aldaar geciteerd Zie ook in Gerhard Eis Drei Deutsche Gedichte des 8Jahrhunderts aus Legenden erschlossen Berlin Ebering 1935 het Oudnederfrankischheldenlied over de Overrompeling van Luik dat Godschalks Vita Sancti Lantberti uit anno705 in Latijnsch proza voor ons bewaard heeft

Onze Taaltuin Jaargang 6

151

komt overeen met wat later Limburgsch Neder-Frankisch zal zijn Een goede 40jaar later op het einde van de 9de eeuw vinden wij echter heel iets anders In deFrankische Abdij van Elnon bij Valenciennes wordt op een en hetzelfde bladperkament weer in twee talen geschreven blijkbaar door twee monniken vanhetzelfde klooster De eene schrijft het Lodewijkslied in het Westgermaansch metongeveer dezelfde verschuivingen die ook ten onzent in het Oud-Nederlandschvoorkomen de ander schrijft de Cantilegravene de Ste Eulalie maar deze is nu geenlsquolangue docrsquo meer maar lsquolangue doiumllrsquo De Noord-Fransche taal was zich aan hetvormen en begon reeds geschreven te wordenHier op dit eacuteeacutene perkamentblad van plusmn 890 vinden wij dus de tweetaligheid van

Noord-Frankrijk wel typisch gekarakteriseerd Men kan niet zeggen dat hetLodewijkslied uit Duitschland kwam of een Duitsche stof bezong IntegendeelLodewijk III die den 3den Augustus in 881 te Saucourt aan de Schelde vlak bij dezee de Noormannen versloeg was een West-Fransche koning En de Cantilegravenede Ste Eulalie hoorde ook thuis in de onmiddellijke buurt der Abdij van Elno daarde stichteres van het naburige Klooster Hasno Eulalie heette Voor haarpatroonsfeest in de H Mis werd een Latijnsche Sequentia gemaakt die ons inhetzelfde handschrift bewaard is En naast deze liturgische Sequentia dichtte nueen der kloosterlingen met invoeging van een reeks onafhankelijke biographischegegevens een lied in de volkstaal dat op den feestdag van St Eulalia aan dekloostertafel te Hasno moet gezongen zijn Beide stoffen hooren dus geheel en alin Noord-Frankrijk thuis zij zijn daar autochtoon en toch zijn ze in twee geheelverschillende talen gedicht Noord-Frankrijk was toen dus tweetalig En in hetLodewijkslied hebben wij dus inderdaad een Oudnederlandschen tekst uit hetKarolingische Noord-Frankrijk gevondenHet is mij natuurlijk niet onbekend dat totnutoe zich zoo goed als alleen Duitsche

geleerden met het Lodewijkslied hebben beziggehouden Heel begrijpelijk en halfvergeeflijk hebben zij het stilletjes in de Oudhoogduitsche literatuurboekenopgenomen gelijk ook zooveel Nederlandsche en Vlaamsche glossen zonder eenigeverontschuldiging of verklaring de oudhoogduitscheGlossenverzameling van Sieversen Steynmeyer zijn komen verrijken zoodat men in de Germanistische literatuurallerlei specifiek Nederlandsche woorden als Oudhoogduitsch vindt opgegevenMaar beschamend is het dat in 1912 ook de Vlaamsche Hoogleeraar te Luik ProfJos Mansion dit lied zonder eenige tegenspraak als rheinfraumlnkisch naast Isidor inzijn Althochdeutsches Lesebuch heeft opgenomen al moet hij er met zijn bekendenauwgezetheid aanstonds aan toe voegen

Onze Taaltuin Jaargang 6

152

dat de taal lsquobedeutend juumlngerrsquo is en de orthographie heelemaal niet met IsidorovereenkomtHoe Mansion hiertoe kwam kunnen wij zien uit zijn studie over de taal der

Karolingen in de Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academievan 1923 waar hij in navolging van Muumlllenhoff (Denkmaumller2 23) trots Klugestegenspraak (Groumlbers Grundriss2 I p 307) de taal van Karel den Groote voorhoogduitsch verklaart omdat althans in de helft der handschriften deze namen eenpaar zoogenaamde voorbeelden der hoogduitsche klankverschuiving vertoonenNet of het Middelnederlandsch en de nieuwere Vlaamsche dialecten daar niet veelmeer voorbeelden van zouden kennen Ik herinner hier bv alleen aan de michsichs in de Mnl Brabantsche of liever Doringsche bronnen en in het oude Carel enElegast of Karl Meinet-hschr vd Koninkl Bibl in den Haag aan den Oudnederlvorm van den naam Antwerpen Antwerfen aan de vele tsj- en ts-vormen voor lsquotrsquo inde zoogenaamde Ingvaeonische dialecten zooals in t Zovla van Teirlinck lsquotsusschenrsquovoor lsquotusschenrsquo en vooral de Brabantsche dialectvormen van dwars tswars enz Zieverder Onze Taaltuin II blz 9 en 10 en Taal en Ras blz 19-25 en passim Omnatuurlijk nog niet te spreken van het Nederlandsch gebied binuen de Bernratherlinie- zooals te Rolduc waar de Karolingische psalmen enmisschien ook het LimburgscheLeven van Jesus thuishooren - dat blijkens de oudste handschriftfragmenten vanHendrik van Veldeke bovendien vroeger een veel grooter stuk van Limburg omvatteIn den Merovinger- en Karolingertijd bestond er dus heelemaal geen afbakenbaregrens tusschen de verschuivende en niet verschuivende dialecten Dit neemt echterniet weg dat juist als Noordbrabant en Limburg reeds voacuteoacuter de Frankische colonisatiein den tijd der volksverhuizing onder invloed van de hier Doringers genoemdeThuumlringers zijn gekomen die toen reeds den aanleg voor de hoogduitscheklankverschuiving meebrachten zoo ook de later in Noord-Frankrijk wonendeFranken opnieuw contact zochten en gekregen hebben met de Elzassers of deOpperfranken in het tegenwoordige Duitschland Zoo vinden wij bv dat de AbtLupus van Ferriegraveres in het tegenwoordige Deacutep Loiret (dagger 862) zelf een tijd lang inFulda verbleef en zijn zoon met twee andere jonge mannen tijdelijk naar de Abdijvan Pruumlm zond lsquopropter Germaniae linguae nanciscendam scientiam cuius usumhoc tempore pernecessarium nemo ignoratrsquo Dat zich dus misschien de geschreventaal nog iets meer dan de gesprokene bij het Hoogduitsch aansloot is heel goedmogelijk Maar als wij dit als voldoend gegeven willen gebruiken om ditNederfrankisch in Hoogduitsch om te doopen dan moeten wij ons heele LimburgschMiddelnederlandsch

Onze Taaltuin Jaargang 6

153

in het vervolg ook maar rustig Hoogduitsch gaan noemen en dan kunnen wij metevenveel reden ook omgekeerd de heele Middeleeuwsch hoogduitsche literatuurvan het Rijnland tot ver onder Keulen om het ontbreken van de meesteklankverschuivingen Nederlandsch gaan noemen Dan is het maw voor goedmetalle wetenschappelijke distinctie tusschen Nederlandsch en Hoogduitsch gedaanJuist omtrent den loop der Benrather-linie evenals omtrent de

Nederlandsch-Fransche taalgrens in de vroege Middeleeuwen moeten wij weereens terugdenken aan de indertijd van alle kanten toegejuichte maar nog maarzelden verder concreet toegepaste denkbeelden van Ferd Wrede in het Zeitschriftfuumlr Deutsche Mundarten 1924 blz 271-72 over het historisch ontstaan van zulketaalgrenzenIk vraag verontschuldiging voor de lengte van het citaat maar deze enkele

bladzijde weegt tegen heele boeken met historisch-sociologische taalwetenschapop lsquoEs giebt schliesslich auch Dialektunterschiede o h n e gegenseitige Abgrenzungsie gelten mehr oder weniger gleichberechtigt nebeneinander mit anderen Wortenin solchen mundartlichen Momenten deren Zahl sehr erheblich sein kann ist diebetreffende Sprachlandschaft zwei- oder mehrsprachig Dieser Begriff derMehrsprachigkeit der freilich zur alten Theorie von der Lautgesetzlichkeit gar wenigstimmen will und doch so selbstverstaumlndlich ist aus der staumlndigen Aumlnderung undStoumlrung der taumlglichen Verkehrsverhaumlltnisse der Sprecher heraus wird sich in derhistorischen Dialektwissenschaft immer mehr in den Vordergrund draumlngen Auchdie schaumlrfsten Mundartgrenzen haben sich erst allmaumlhlich aus vorausliegenderMehrsprachigkeit abgeklaumlrt Das ist wichtig Sprachgrenzen veraumlndern sich nicht(immer JvG) indem sie als solche vorruumlcken oder zuruumlckweichen sondern sieloumlsen sich mit Veraumlnderung oder Aufhebung des sie bedingenden Verkehrsrahmensauf Doppelformigkeit ist die Folge zu beiden Seiten ihres bisherigen Verlaufs unterUmstaumlnden uumlber weite Gebietstrecken hin und erst nach und nach weicht diedialektische Unruhe einem neuen Einheitszustand wie er sich innerhalb eines neuenVerkehrsrahmens langsam durchsetzt der geographisch von dem alten ganzverschieden sein kann kaum an diesen zu erinnern braucht GestoumlrteDialektgeschlossenheit fuumlhrt zur Dialektunsicherkeit zur Sprachmischung zurMehrsprachigkeit und aus solcher Buntheit ersteht - die dauernde Intaktheit desneuen Verkehrsrahmens vorausgesetzt - eine neue Einheit und GeschlossenheitNichts unrichtiger als die Vorstellung dass die Lautverschiebung (immer JvG) ingeschlossenen Kolonnen vorgeruumlckt sei dass ihre Grenzen als solche sich langsamvorgeschoben haumltten Vielmehr geht dem heutigen Zustand einigermassenvollendeter

Onze Taaltuin Jaargang 6

154

Einheitlichkeit (oft JvG) eine Periode der Unsicherkeit der Zweisprachigkeit vorausDas wird fuumlr die Textkritik bedeutsame Folgen haben muumlssen und zB fuumlr das

alte Hildebrandslied wird der Streit ob niederdeutsches original und hochdeutscheSchreiber oder umgekehrt zu verstummen haben gegenuumlber der Erkenntnis dassdie eigenartige Formenmischung des Casseler Kodex dem Urtext entsprichtrsquoZoo is het nu ook met de Karolingische psalmvertaling den Heliand en het

Lodewijkslied die alle tot de Oud-Nederlandsche literatuur behooren evenals deoriginalia van de Merovingische hagiographieeumln en het is best mogelijk dat hetLuiksche Diatessaron met zijn onbegrijpelijke oude lezingen en varianten slechtseen nieuwere Limburgsche omwerking is van de Nederlandsch-MerovingischeEvangeliebewerking uit de Abdij Centula in Ponthieu van voacuteoacuter anno 700 bij SintRicharius doodZeide ik niet met recht een vorigen keer dat juist de vergelijkende taalstudie voor

de oude tijden een veel betere kenbron aan het worden is omtrent de samenstellingen de mengeling der volken dan al de schaarsche schriftelijke overleveringentezamen

NIJMEGEN 10 Juli 1937JAC VAN GINNEKEN

Over de voornaamwoorden in het Goerees

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN Van Weel geeft als de vormen die metde klemtoon gebezigd worden

MeervoudEnkelvouduus (uumlzə)1e pers mienjoelə2e pers joewheurlie (alle 3 geslachten)3e pers zien (m en onz) heur (vr)

en zonder klemtoonuus (uumlzə)1e pers mənjoelə2e pers jədər (alle drie geslachten)3e pers zən (m en onz) en der (vr)

Voor t Goerees is het bezittelijk voornw van de 2e p meerv echter joeles(eigenlijk dus de 2e nv van het pers voornw joelə) dus joeləs vocircacircdər joeləsmoewdər joləs kinders Evenzo zegt

Onze Taaltuin Jaargang 6

155

men in de 3e persoon heuljes (zelden heurlies) dus heuljes nocircacircm (oom) heuljəmeutjə (tante) enzIn de tweede plaats merk ik op dat de 3e persoon in het enkelen meerv een heel

eigenaardige versterking van het bez voorn kent Men zegtDa binnə hie zən schoewnən = dat zijn zijn schoenenDecircecircr liggə heurdər klecircecircrən = daar liggen haar klerenDas heuljə dər hond = dat is hun hondMen kan deze vormen vergelijken met de omschrijvingen van de genitief die in

het AB heel gewoon zijn Jan zn hond Anna dr jurk die kinderen dr vader en diemisschien te verklaren zijn als analogie-formaties naar vormen als Ze hebbenJansje dr hoed afgenomen waar Jansje kan worden opgevat als belanghebbendvoorwerp (Zie oa de Ned Spr van Dr DC Tinbergen sect 114)In t Goerees is die verklaring ook heel goed voor de genoemde versterkte vormen

mogelijkZə hegrave hie zn land ŏV ənōmə = ze hebben (hem) zijn land afgenomen waar hie

op te vatten is als datiefIs dat hie zən hond (Is dat zijn hond) is dan een analogieformatie Ook kunnen

hiezən heurdər heuljədər analogievormen zijn naast Jan zn Anna dr de kinderendrVooral bij de zelfstandig gebruikte pronomina zijn de versterkte vormen heel

gewoonWie zən boek is dat Hiezən Heurdər HeuljədərDe bezittelijke voornw worden in t Goerees verbogenmien mienə mienənjoew joewə joewən enzDe vormen op en worden in dezelfde gevallen gebruiktrsquo waarin dən voorkomt

dus voor klinkers de b d h en t en dan nog bij woorden die niet op een stommee eindigen (Ik schreef hierover in de Nieuwe Taalgids 18e jaargang pag 289 evDas mienən ocircacircp (mijn aap di een soort boezeroen)mienən appəl uumlzən os zienən ezəlDecircecircr komt uumlzən doktər uumlzən dōməneeMienən baes zienən boer uumlzən ouwstə broerHier is mienən tabak heurən dekən uumlzən taefəl mienən haəmər zienən hocircocircrn

heurən hoewdDeze vormen gelden voor alle naamvallen evenals den Toch is er bij het jongere

geslacht een neiging deze en-uitgang weg te laten dus te zeggen mien hoewd zienhaemər

Onze Taaltuin Jaargang 6

156

De vormen met e worden gebruikt voor alle meervouden Dă binnə mienə boekənzienə schoewnən joewə kindərsVerder voor de mannelijke woorden die ook də voor zich krijgen mienə knecht

zienə waegə mienə stier mienə voewt heurə veint joewə zeunəEn in de derde plaats voor de vrouwelijke en mannelijke woorden die op e

eindigen mienə haenə zienə hiejlə (hiel) joewə bellə joewə neuzə (neus) heurəblōmə (bloem) mienə schuumlrəEn ten slotte voacuteoacuter de vrouwelijke woorden als mienə hand joewə borst zienə

meidOok voor deze vormen geldt de opmerking dat ze meer en meer plaats maken

voor die zonder ə Zou de lectuur hier misschien nivellerend gewerkt hebben Hoesterker de klemtoon op het voornaamwoord is des te vaster is het gebruik deruitgangenOmtrent het zelfstandig gebruik van het bezittelijk voornaamwoord merken we

op dat het lidwoord gewoonlijk weg blijftJoewən boek is mooier dan mienən (Jouw boek is mooier dan het mijne)Zien land lei naest mienə (zijn land ligt naast het mijne)Mienə kousə in heurə (Mijn kousen en de hare)Das joew porsjə in das sienə (Dat is jouw portie en dit is het zijne)We wijzen hier ook op de niet verwachte vormen met en bij vrouwelijke

enkelvoudige woordenZienə pennə in mienən (Zijn pen en de mijne)Joeləs schuumlrə in (dən) uumlzən (Jullie schuur en de onze)Noest mienə beurtə in dan joewən (Nu is het mijn beurt en dan de jouwe)Verder gebruikt men naast tis mienə ook tis mienəs (t is van mij) tis jouwə - tis

joewəs altijd t is joeləs heuljəs en daarnaast alleen tis zienəVgl het Eng This book is mine The house is yoursVaak wordt het zelfstandig gebruikte bezittelijke voornw vervangen door een

persoonlijk voornw met een voorzetsel dusde mijne die van miende zijne die van uusBv Die van mien binnə zokkə ondeugəndə kindərs (De mijne zijn zulke

ondeugende kinderen)Das goeiə juun die van mien is mindər (Dat zijn goede uien de mijne zijn minder)

Onze Taaltuin Jaargang 6

157

Hetzelfde geldt voor het bijvoeglijke pronomen in sommige uitdrukkingenmijn vrouw dat wuuf van mien grocircocirctjə van mienmijn man die veint van mienEvenals in het Alg B kent men de uitdrukking mien in dien voor mijn en dijn en

het werkwoord miene op een veiling

AANWIJZENDEVOORNAAMWOORDEN De aanwijzende voornaamwoorden zijndit dittə dat dattə dezə(n) die diejə(n) gint gintə(n) Voor de vormen met ən

zie men weer het bezittelijk voorn (dus als bij het lidwoord)Dittə en dattə komen zelfstandig voor naast dit en dat Dit huus in dattə (dit huis

en dat)Jə mō tit(tə) nog əs ovərdoewə = je moet dit nog eens overdoen Mŏj dit hegrave of

dattə Gē mn dattə mar (Moet je dit hebben of dat Geef me dat maar) Zie FranckMG sectsect 217 en 218In het Beierlandse en Charloise dialekt zegt men deuzə(n) en guntə(n) Zie Opprel

sect 62 Van Schothorst geeft in het Dialekt der Noord-West-Veluwe sect 307 gintən enmerkt hierbij op dat het altijd voorafgegaan wordt door het lidwoord of eenaanwijzend voornaamwoord Dit laatste is voor het Goerees juist niet het geval mengebruikt gintə zonder aanwijzend woordAn gintə kant van də haevəndə (Aan gindse kant van de haven) Mŏj nae gintə

kantWaffərə mok nemə Gintə (Welke moet ik nemen Gindse)t Is van gintən hoap (t Is van gindse hoop)Evenals in het Beierlands gebruikt men in het Goerees dən diejən dən dezən

dən gintənWaffərən hoed is joewən (Dən) dezən gintən Dən diejən zeit ər dit van in dən

oarən dat = de een zegt er dit van en de ander datEen enkele maal hoort men ook gene gebruiken an genə kantVan dieder lingtə van diedər diktə komen vaak voor (Zie Schothorst sect 309 en

Opprel sect 62)Heel vaak hoort me nin het Goerese dialekt de kombinatie dittəndat in verschillende

betekenissent Liekənt gecircecircn dittəndat (t lijkt niets)k Chēfər gecircecircn dittəndat om (k Geef er niets om)Jə kriegt op jə dittəndat (je krijgt op je ziel)

Onze Taaltuin Jaargang 6

158

t Is n roarən dittəndat (t is een vreemde snoeshaan)Vocircocircr dən dittəndat (voor den drommel)As tə dittəndat (als de weerga)Weijə astə dittəndat maekə daj weigkomt of k saij əs op jə dittəndat chēHie heti altied ən ditjə of n datjə (hij heeft altijd wat)Lei toch niejt altied tə dittəndattən (ligt toch niet altijd te zaniken)In dezelfde betekenissen gebruikt men ook hierəndecircecircr en hierəngintərk Saj op jə hierəndecircecircr kommə

Hie geeft ər gecircecircn hierəngintər omOok worden die uitdrukkingen bijvoeglijk gebruiktdittendassə jocircocircn (drommelse jongen)hierəndecircecircrsə meid (dekselse meid)hierəngintərsə rommel (dekselse rommel)Zie het Woordenboek der Ned Taal deel III kol 2308-09 en kol 2480Als aanwijzend voornaamwoord gebruikt men in t Goerees (ook in t Flakkees)

heel vaak dăchēnə (datgene) vooral na een voorzetsel (Zie Middeln Spraakkunstvan Stoett sect 39) t Is een soort euphemistisch gebruik als men spreekt over sexueleof geestelijke dingenBədoel jə dat O dăchēnə mecircecircn ək ocircacirckMən kannə ovər dăchēnə niejt pracircecirctə astər kindərs bie binnə

Van dăchēnə hegrave k gecircecircn vərstand (daar heb ik geen verstand van)In t Goerees zegt men ditheen datheen hierbēnə decircecircrhēnə (vgl het WB deel

III kol 2478)Kom mar dithēnə (di le kom maar langs deze weg 2e kom maar naar deze

kant naar ons toe)Hie komt ditheen (di le hij komt naar ons toe bv gezegd van een persoon die

men ziet naderen 2e hij komt naar huis 3e hij komt naar t Vaderland terug)Kom jə datop (Kom je daarheen)Schuuf ən eindjə datop (Ga wat op zij)Gocircocirc jə datop (Ga je daarheen)Hie gocircocirct datop (Hij gaat de andere kant op bv naar zijn eigen huis)Op dezelfde wijze gebruikt men gintheen en gintərheen

Onze Taaltuin Jaargang 6

159

BEPALINGAANKONDIGEND VOORNAAMWOORD Zoals we reeds opmerktenwordt dăchēnə (datgene) vaak gebruikt waar men in het AB het aanwijzendvoornaamwd dat bezigt Als bepalingaankondigend voornaamw wordt het evenalsdəgēnə gebruikt bij aanhalingen uit de Bijbel (Zie Van Weel sect 169) De uitspraakdegiene (dəgecircecircnə) is meer Ouddorps dan Goerees vermoedelijk analogie naargecircecircn (geen) God is degēnə die jə helləpə kan Maar men hoort toch ook wel dasnoe tcheen ik ocircacirck altied zeggə (dat is nu wat ik ook altijd zeg)De- en hetzelfde komen niet voor zegt Van Weel Die uitspraak is te kras In

bepaalde uitdrukkingen worden ze wel gebruikt Bv Hoe gocircocirct ət t Bluuft socircocirctselfdə (Hoe gaat het t Blijft zoal eender) Als wederwens met Nieuwjaar bv zegtmen kwes jə van tselfdə ook wel van s gəliekə of van t eigə van t eigənstəNaast t Bluuf selfdə hoort men ook t Bluuf teigə t bluuft ecircecircndərDit eigə wordt veel gebruikt Men zie hiervoor weer het WB deel III kol 3986

waar ook de vorm eigenste besproken wordt Beide vormen komen in t Goereesvoor (zelden eigestə)Decircecircr heijə die eigə veint wecircecircr (Daar heb je denzelfden man weer) Dezelfde hoed

wordt dən eigən of eigənstən hoedZe weunə nog in t eigə (eigənstə) huusGē mien mar van t eigə (geef mij maar van t zelfde bv bij het schenken van

drank)Zok zokkə zokkən is zulk zulke zulkeen Zokkə boekə lees ik niejtMeij ocircacirck zokkə klecircecircrən (Heb je ook zulke kleren)t Is sokkən mocircocirciən wecircecircr in langə niejt əweest (t Is zulk mooi weer in lang niet

geweest)Mŏj ocircacirck sokkən (Moet je hier ook van bv van drank)

VRAGEND VOORNAAMWOORD De vragende voornaamwoorden zijn wie waten waffər(ən)De tweede naamval van wie is wiezən Wiezən hoewd is datWiəzen is dat (Van

wie is dat) Vrouwelijk Wiedər Wiedər keurs is dat (Wier rok is dat) Meervoudeveneens wiedərDe 3e en 4e nv is altijd wieZoals Van Weel opmerkt is de vragende uitroep wat wattə In plaats van wat met

voorzetsel gebruikt men een voornaamwoordelijk bijwoord waarvan de twee ledenechter altijd gescheiden zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

160

Wecircecircr dienk jə an Waar denk je aanWecircecircr heijət ovər Waarover heb je hetWecircecircr doe jə da focircocircr Waarom doe je datWaffər(ə) is niet identiek met het Alg Besch wat voor een Dit laatste vraagt

meer naar de soort de hoedanigheid bv Wat voor boek is dat naast welk boekligt daar In t Goerees is welk onbekend en gebruikt men steeds waffər of waffərənWaffərən hoewd zetjə op Welke hoed zet je opMi waffərən waegən riejə Met welke wagen rijd jeWil men wat voor wat voor een als in t AB gebruiken dan zegt men wa focircocircr

Wa foor huus is dat of Was tat focircocircr ən huus Was tat foor ən veint Wat heijə decircecircrvocircocircr ən boekMen lette nog op de volgende uitdrukkingenWaffərheen mommən Waarheen moeten weWaffəruut gocircocircmən Welke richting gaan weWaffərə en waffərən worden net eender gebruikt als het bezittelijk en aanwijzend

voornaamwoord

BETREKKELIJK VOORNAAMWOORD De enige betrekkelijke voornaamwoordenin t Goerees zijn die en dat In de 2e naamv gebruikt men voor t me diezən voort ve diedər voor t onz diezən of diedər (naar het natuurlijk geslacht) en in t meervdiedərDas tie man diezən vrouwə pas əsturvə isDə vrouwə diedər man docircocircd ist Wuuf diedər kindərs hier wazzət Jongətjə diezən moewdər hier wegraverrəktDə kindərs diedər voadər in moewdər weigbinnəDe derde naamval is meestal die də man diek ət agē(ve) hegrave (de man wien ik

het gegeven heb) Na een voorzetsel hoort men wie Də vrouwə an wiek ət vərteldhegrave Maar meestal gebruikt men het voornaamwoordelijk bijwoord steedsaanvangende met decircecircr en waarvan de beide leden gescheiden worden Keijə tmeisjə decircecircrtən mee əweest heit (Ken je het meisje met wie hij mee geweest is)Is tat də knecht decircecircr jə mən ovər sprekə wouw (Is dat de knecht over wien je

me spreken wou)Decircecircr heijət wuuf decircecircr ək wat an əgē(ve) hegrave (Daar is de vrouw aan wie ik wat

gegeven heb)Voor zaken eveneens

Onze Taaltuin Jaargang 6

161

Hier binnə də klecircecircrən decircecircr jə om əvrōgə heit (Hier zijn de kleren waarom jegevraagd hebt)

ONBEPAALDEVOORNAAMWOORDENMen bestaat niet in het dialekt vanGoereeMen zegt = Zə zeggəWat men vroeg leert leert men goed = Waj vroeg lecircecircrt lecircecircr jə goewd Vgl het

Engels they say en t gebruik van youIemand komt zelden voorIstər iejmand maar veel vaker Istər ecircecircn bv als men iets aan de deur hoortDat mŏjjə dər an ecircecircn gē die dər wat an heit (Dat moet je aan iemand geven die

er wat aan heeftt Is fan dn ecircecircn oftən ocircacircrən (Dit is van iemand)Dən ecircecircn oftən ocircacircrən heitət mən əzeid (Iemand heeft het me gezegd)Niemand wordt door de zuivere dialektsprekers nooit gebruikt Opmerkelijk is dat

het jongere geslacht het min of meer gaat gebruiken (Vgl Van Schothorst sect 314)Ik heb niemand gezien = khegrave gecircecircn mẽs əziej of sterker gecircecircn sturvəlienk of khegrave

dər gecircecircn ecircecircn əziej (Ouddorps gecircecircn mẽsə)Iets is evenmin bekend men gebruikt iejtewat of wat Jə mommən əs iejtəwat

vərtellə (Wat)Ksăjəs wă seggə = k Zal je eens wat zeggenGēmən əs wat = geef me eens ietsDas iejtəwat dak niejt bəgriepə = dat is iets wat ik niet begrijpNiets luidt niks k Gevə niks t chē niks = t geeft nietsNaast ieder wordt gebruikt iedərəndecircecircn zooals men voor elk ieləkəndecircecircn hoortt Is niejt idərəndecircecircn əgēvəHie weet van ielkəndecircecircn watElk = ielk Hie geeft ielk wat Ielk wil gəliek hegraveMenig wordt door ouderwetse mensen uitgesproken als mennəg Mennəgkecircecircrtjə

= menigmaal mennəgecircecircn = menigeenHet onbepaalde voornaamwoord al wordt in tijdsbepalingen gebruikt in plaats van

ieder(e)Hie komt hier allə dag allə wekə allə jaerə = iedere dag iedere week ieder jaar

Ook allə maendə = iedere maandIs dat al Joa dăs al = Is dat alles Ja dat is allesHie vərkocircacircpt van alles = Hij verkoopt allerhande dingenJə bəleeft van alləs = Je beleefd allerlei

Onze Taaltuin Jaargang 6

162

Al dən tied = alle tijd bv k hegrave al dən tiedAl dən tied laet zn korəntə veldə = Wie geen haast heeft komt met zijn werk niet

klaarZə heit al dən tied ziek əweest = ze is de gehele tijd ziek geweestF DEN EERZAMEN

Zinslengte

In het tegenwoordige mozaiumlek der wetenschappen zijn het de phonologie en dephonetiek die zich bezighouden met het onderzoek van de taal waarbij de eerstevan taalkundig de tweede van biologisch standpunt uitgaat Voor het ontleden vandatgene wat zij onderzoeken onderscheiden beide wetenschappen eenheden vanverschillende orde De phonologie erkent in de taal als kleinste eenheid het phoneemals grootere eenheid het morpheem di de kleinste phoneemgroep met beteekenis(al of niet zelfstandig in de taal voorkomend) vervolgens woord woordgroep zinDe phonetiek onderscheidt de elementen spraakklank lettergreep zinsgedeelteen zin Natuurlijk bestaat tusschen deze beide reeksen van eenheden die schijnbaarlos naast elkaar staan toch verband Dit verband blijkt het duidelijkst aan het beginen het einde der reeksen waar zij betrekking hebben op verschillende aspectenvan dezelfde verschijnselen terwijl de eenheden lettergreep en woord zich het verstvan elkaar verwijderen Dat de lettergreep iets biologisch is en niet iets taalkundigsblijkt oa uit het feit dat men zonder eenige kennis van een taal de lettergrepenerin onderscheiden kan terwijl men daarentegen voor het waarnemen van woordeneen taal ten volle moet kennenOnverschillig of men zijn aandacht richt op klankleer accentleer stijlleer steeds

heeft men de beide zienswijzen en de er uit voortvloeiende methodes naast elkaartot zijn beschikking Naarmate men meer prijs stelt op verband van de te verkrijgenuitkomsten met taalkundige gegevens dan wel op samenhang met biologischefeiten zal men phonologisch of phonetisch te werk gaanEen vraagstuk waarvan althans voor het Nederlandsch zeker niet genoeg bekend

is betreft het aantal elementen dat de zin bevat en de wisselingen die dit aantalvertoont naargelang van het karakter van spreker of schrijver en inhoudReeds in 1923 gaf Van Ginneken in De Nieuwe Richting in de Taalwetenschap

(Zielkundige Verwikkelingen Reeks IV Taalbe-

Onze Taaltuin Jaargang 6

163

langen 4) de uitkomsten van tellingen die hij op het proza van verschillendeNederlandsche schrijvers toepaste Als gemiddeld aantal lettergrepen per zin vondVan Ginneken voor Oltmans (Het Slot Loevesteijn) 71 voor Van Lennep (Degestoorde Bruiloft) 50 voor Koetsveld 37 voor Beets 29 voor Van Eeden 22Uitdrukkelijk wijst Van Ginneken erop dat hij in tegenstelling met Bourdon ealettergrepen en geen woorden telde lsquoDezersquo (de lettergrepen) lsquogeven toch ten eersteeen veel zuiverder lengtemaat dan de voortdurend varieerende woordenlengte enhangen ten tweede meer onmiddellijk van de halfbewuste rompstand- entemperamentsneigingen af want of wij een woord meer of minder kiezen is zekerevenveel aan de gedachte als aan het gevoel te wijten maar of wij meer of minderonbetoonde silben elideeren uitstooten of inslikken dat is een zaak van adem envan gevoelrsquo Het goede materiaal voor deze tellingen is dan ook eigenlijk gesprokenen niet geschreven taalHet komt mij voor dat men zich juist bij een vraagstuk als dit niet mag beperken

noch tot het taalkundige noch tot het biologische omdat de uiteindelijke omvangvan den zin moet berusten op een samenspel van beide Het verstand zal voor eenuiting een zeker aantal woorden behoeven temperament en karakter zullen zichdoen gelden in een opvoeren of inkrimpen van het daarmee overeenkomend aantallettergrepenOm althans een voorloopigen indruk te krijgen van de wijze waarop

woorden-aantal en lettergrepen-aantal zich verhouden telde ik uit het hierbovengenoemde boekje 200 zinnen Tusschen de eerste honderd uit Statistiek enTaalwetenschap meende ik verscheidene onderbrekingen te moeten maken omdatsommige zinnen oa door aanhalingen ongeschikt leken Het tweede honderdtaluit De Skeletten der Indogermaansche Talen vormt een aaneengesloten geheelAls eind van een zin werd beschouwd een punt vraagteeken of uitroepteeken meteropvolgende hoofdletter Ik telde in deze zinnen behalve lettergrepen en woordenook zelfstandige naamw bijv naamw en hoofdwerkwoorden om zoo de verhoudingte leeren kennen tusschen het aantal der zg volle en dat de zg leege woorden(Broumlndal Pos)De figuur 1 geeft de uitkomsten van deze tellingen weer voor zoover het het

tweede aaneengesloten honderdtal betreftAls algemeene uitkomst blijkt hier dat de aantallen lettergrepen woorden

zelfstandige naamw en volle woorden (zelfst nmw

Onze Taaltuin Jaargang 6

164

De figuur geeft een indruk van het aan elkaar gebonden zijn van de aantallen der lettergrepenwoorden volle woorden en zelfstandige naamwoorden De bovenste lijn ― geeft het aantallettergrepen per zin de tweede lijn - - - - - het aantal woorden de derde en vierde lijnen ― geven onderscheidenlijk het aantal lsquovolle woordenrsquo en zelfst nmw per zin Tusschenhet beloop der beide bovenste lijnen bestaat een zeer groote overeenkomst ook de vormvan de beide overige stemt hiermee overeen hoewel in mindere mate Deze overeenkomstbewijst de vaste structuur van den zin De stippen geven het eind van een alinea aan

bwv nmw hoofdwerkw tezamen) in een zoodanig vast verband met elkaar staandat het beloop van deze lijnen groote overeenkomst vertoont Voor de bijv nmwen hoofdwerkw op zichzelf bleek dit niet het geval te zijnHet belangrijkst is misschien de groote saamhoorigheid tusschen de twee bovenste

lijnen Indien deze uitkomst wordt bevestigd voor andere schrijvers eventueel voorandere talen kunnen tellingen van woorden en lettergrepen met elkaar in verbandworden gebracht De verhouding tusschen het aantal lettergrepen en het aantalwoorden was in dit geval 2 ruim 1 Een lijn die het halve aantal lettergrepen aangafhad vrijwel het beloop van de woordlijn en moest voor de duidelijkheid wordenweggelatenVerder beschikken wij hier over eenige gegevens betreffende de

Onze Taaltuin Jaargang 6

165

stijl van een bepaalden schrijver in een bepaald stuk dus van een zeer bepaaldetaal Voor deze 200 zinnen vond ik als gemiddelde van het aantal lettergrepen4753 als dat van het aantal woorden 2610 Voor de lettergrepen was degemiddelde afwijking van dit gemiddelde 2697 voor de woorden 1572Zooals ten deele in de figuur te zien is waren er een zestal abnormaal lange

zinnen (meer dan 120 lettergrepen) en ook een zestal abnormaal korte (minder dan5 lettergrepen) Deze zijn misschien ten onrechte bij de berekening van degemiddelden mee in aanmerking genomenHet schijnt voor de hand te liggen te verwachten dat in lange zinnen naar

verhouding meer leege woorden gevonden worden Dit is althans in dit voorbeeldniet het geval Het samenstel van den zin schijnt ook in dit opzicht zoozeer bepaalddat alle zinnen daaraan beantwoorden behoudens onbelangrijke afwijkingenUiteraard is het onmogelijk hier uit te maken wat persoonlijk en wat algemeen

is Ik vergeleek het bovenstaande vluchtig met twee andere texten nl met een stukuit de Zuivere Rede van Bolland en met een stuk uit het Leerboek der Natuurkundevan Lorentz Het bleek dat de gemiddelden bij Bolland zeer veel hooger bij Lorentzzeer veel lager lagen Bijzonderheden van deze beide schrijvers kunnen hier nietgegeven worden bij Bolland trof zooals te verwachten was het betrekkelijk zeergroote aantal zelfstandige naamwoordenDe uitkomsten uit bovenvermelde tellingen zijn dus tweeledig Ten eerste geven

zij een aanwijzing dat het aantal woorden en het aantal lettergrepen in hetNederlandsch in een vaste verhouding tot elkaar staan die misschien voorverschillende schrijvers dezelfde is misschien individueel wisseltIn de tweede plaats is gebleken dat in een gedeelte van De Nieuwe Richting in

de Taalwetenschap Van Ginneken zijn zinnen gebouwd heeft van gemiddeld 4753lettergrepen (m 4753) en gemiddeld 2110 woorden met als gemiddelde afwijkingenresp 2697 (v 2697) en 1572In Statistiek en Taalwetenschap noemt Van Ginneken (m) en (v) een thermometer

voor zieleleven en temperament Voor een wetenschappelijke stijlleer schijnendergelijke gegevens betreffende een groot aantal schrijvers inderdaad onontbeerlijkL KAISER

Onze Taaltuin Jaargang 6

166

Onderwijs in het Fries op de lagere school

Zoals men weet is in de maand Maart de Lageronderwijswet 1920 gewijzigdwaardoor oa ook het onderwijs in het Fries op de scholen in Friesland mogelijk isgemaakt Een verheugend feit voorzeker niet slechts voor de Friezen maar ookvoor allen die belangstellen in de bloei van Neerlands taaltuinHet is wel merkwaardig dat een niet-Fries nl P de Clerq in 1900 met de actie

voor Fries onderwijs op de lagere school is begonnen In dit jaar toch schreef dezebewonderaar van de Friese taal en letteren een brochure getiteld lsquoBevordering vanen het onderwijs in de Friesche taalrsquo waarin hij oa het onderwijs in het Fries op devolksschool bepleitte en de Friezen aanspoorde middelen in het werk te stellen tothet oprichten van een leergang in het Fries voor onderwijzersDeze voorstellen vonden een gunstig onthaal bij de bestaande Friese

Genootschappen ook de Provinciale Staten van Friesland zegden in 1907 hunmedewerking toe zodat er in 1908 op 18 openbare scholen en eacuteen bizondere hetFries als leervak was ingevoerd1) Natuurlijk werd dit onderwijs gegeven buiten degewone lesuren om wijl de Lageronderwijswet niet toeliet het Fries op de gewoneschooluren te onderwijzenEn om de onderwijzers aan te sporen zich op de studie van het Fries toe te leggen

loofde het Selskip for Fryske Tael en Skriftenkennisse een som uit van f 50 vooreen ieder die met goed gevolg het examen in het Fries aflegde Op 23 Juni 1915werd de eerste Friese acte door het schoolhoofd E van der Meulen te GoeumlngabehaaldIn hetzelfde jaar ontstond de zogenaamde Jong-Friese beweging onder de

bezielende leiding van D Kalma die de volgende drie punten op zijn programmaplaatste Onderwijs in het Fries het Fries in de Kerk en het Fries in de rechtzaalVooral het eerste punt is natuurlijk voor de Friese taal en letteren van het grootstebelang Dit begrepen de Friezen zelf ook heel goed vandaar dat zij vooral na dewereldoorlog een buitengewone activiteit op onderwijsgebied aan den dag legdenIk noem slechts enkele data In 1925 wordt De Algemiene Kommisje for FryskUnderrjucht opgericht die technische onderwijskwesties regelt in 1928 komt de

1) Vgl HG Cannegieter De Friesche Beweging blz 115

Onze Taaltuin Jaargang 6

167

Provinciale Onderwijsraad tot stand in 1930 wordt de Fryske Underrjuchtliga gestichtdie voor het onderwijs in het Fries propaganda maaktEn de resultaten van al deze bedrijvigheid bleven niet uit Ik vermeld slechts dat

in 1930 P Sipma werd benoemd tot lector in het Fries aan de Universiteit teGroningen en dat in 1934 Dr G Gosses het ambt van bizonder hoogleraar in hetFries aanvaardde aan de Universiteit te Amsterdam en het volgend jaar mede teUtrecht Als men hier nu aan toevoegt dat thans door de wijziging van deLageronderwijswet het onderwijs in het Fries ook op de lagere scholen mogelijk isgemaakt dan ziet men dat punt 1 van het programma voor een goed deel isverwezenlijkt En het heeft er alle schijn van dat ook het tweede punt nl het Friesin de kerk weldra een feit zal zijn Immers de bijbelvertaling in het Fries van Dr GAWumkes vordert met den dagDoch ik wil hierop niet verder ingaan om nog een ogenblik stil te staan bij de

redactie van art 1 van de gewijzigde Lageronderwijswet en art 1 van het VoorlopigVerslag omdat deze zich zo bij uitstek leent voor enig taalkundig commentaarArt 1 dan luidde in eerste instantie aldus lsquoIn art 2 der Lageronderwijswet 1920

wordt na het tweede lid een lid ingevoegd luidende 3 Daar waar naast deNederlandsche taal nog een streektaal of een dialect in levend gebruik is kan onderlezen en Nederlandsche taal eenige kennis van die streektaal of dat dialect begrepenzijnrsquoDe algemene beschouwingen over dit art te vinden in art 1 van het Voorlopig

Verslag geven hierop het nodige commentaar Nadat in de aanhef wordtgeconstateerd dat het de instemming van vele leden had dat de mogelijkheid zalworden geopend tot het geven van onderwijs in de Friese taal op de lagere schoolgaat dit art aldus verder lsquoSommige andere leden vreesden daarentegen dat deaanneming van dit voorstel zal leiden tot verzwakking van den band tusschenFriesland en het overige Nederland Zij zouden niet willen toegeven aan een doorsommige Friezen uitgeoefenden aandrang voortgesproten uit een te engstambewustzijn Zij konden niet inzien waarom het Friesch wel zou mogen wordenonderwezen en een vreemde levende taal als het Fransch nietrsquoWat de vrees betreft die hier in de eerste zinsneden wordt geuit kan men veilig

zeggen dat deze thans ongegrond is

Onze Taaltuin Jaargang 6

168

Weliswaar heeft een enkele zich wel eens door een te eng stambewustzijn latenleiden waardoor aan de Friese zaak slechts schade werd berokkend zelfs heeftDr Kalma in de oorlogsjaren een samengaan van de Friezen met Engeland bepleitdoch wie het in 1935 verschenen boek lsquoSkiednis fen Fryslanrsquo van dienzelfden schrijvergelezen heeft begrijpt al spoedig dat men hiervoor thans niet bang meer behoeftte zijn Op blz 298 toch lees ik het volgende wat ik hier in het Nederlands weergeeflsquomaar als een feit kan vastgesteld worden dat het krachtig opgeleefde Friezendomvan onze tijd zich in geen enkel opzicht heeft gesteld tegen de tegenwoordigeNederlandse Staat Een staatkundig belang van Friesland te onderscheiden vanen mogelijk in strijd met het staatkundig belang van Nederland bestaat op dit pasvoor niemandrsquoDit is taal welke aan duidelijkheid niets te wensen overlaatDat men voorts het Fries op de lagere school wel wil onderwijzen en het Frans

niet behoeft eigenlijk geen nader betoog zodat ook de Minister in de Memorie vanAntwoord er slechts op wees dat hier geheel onvergelijkbare zaken naast elkanderworden gesteld Vooreerst toch zijn de Friezen onze landgenoten en de Fransenniet en vervolgens is het Fries een germaanse taal zodat de kennis daarvan hetinzicht in de Nederlandse taal stellig zal verdiepen Wie bovendien de mening istoegedaan dat het Friese taalgebied - zij het dan ook niet van vreemde smettenvrij - in vroeger eeuwen zich heeft uitgestrekt langs onze kusten tot in Vlaanderentoe waardoor allerlei relicten in onze taal zijn blijven voortleven tot op den huidigendag zal het grote belang van de kennis van het Fries nog beter begrijpenIn de volgende alinea van bovengenoemd art spreken de voorstanders van het

voorstel de wens uit dat de voertaal van het onderwijs - ook in Friesland - deNederlandse taal behoort te zijn behoudens de noodzakelijke aanpassing in deeerste weken van de laagste klas en behouden de uren aan de beoefening van destreektaal gewijdVerscheidenen wilden het onderwijs in het Fries beperken tot het zesde en

zevende leerjaar anderen gaven de voorkeur aan een meer soepele redactie vanhet ontwerp en vertrouwden dat deMinister en de inspecteurs er voor zouden wakendat het onderwijs in de Nederlandse taal niet in het gedrang zou komen waarmeewij het natuurlijk van harte eens zijnHet art gaat dan aldus verder lsquoVerscheidene leden vroegen

Onze Taaltuin Jaargang 6

169

waarom dit voorstel zich niet tot de Friesche taal beperkt Zij meenden dat in onsland naast het Nederlandsch geen andere streektaal dan het Friesch in levendgebruik is Dat de voorgestelde regeling ook voor dialecten zou gelden ontmoettebij deze en andere leden ernstig bezwaar Zij stelden daarom voor de woorden ldquoofeen dialectrdquo en ldquoof dat dialectrdquo te schrappen Andere leden zouden de aangehaaldewoorden willen schrappen omdat zij ze overbodig achten Naar hun mening is onderstreektaal dialect begrepenrsquo En verder nog lsquoMen zou gaarne nauwkeurig vernemenwat onder dialect en streektaal moet worden verstaan Is zoo vroeg menbijvoorbeeld Amsterdamsch een dialectrsquoAnderen vonden het een onjuiste gedachte dat het Fries als een Nederlandse

taal werd beschouwd Tot zover het VVWie het eerste ontwerp van het gewijzigde art zoals ik dit hierboven heb

overgeschreven en art 1 van het VV aandachtig leest kan niet aan de indrukontkomen dat de samenstellers en de rapporteurs zich geen helder begrip haddengevormd omtrent het verschil dat er bestaat tussen een taal en een dialect Vandaarde verwarring die vooral in het VV duidelijk aan het licht treedt Derhalve eerst devraag waarom is het Fries een taal Het Fries is een taal omdat het een eigenwoordenschat bezit een eigen vormleer een eigen syntaxis en derhalve allebegrippen en gevoelens van hoog tot laag met eigen middelen tot uitdrukking kanbrengen Bovendien bezitten de Friezen een eigen literatuur van de Middeleeuwenaf tot heden toeIs dit dan niet van toepassing op het Gronings het Gelders het Zaans zou men

kunnen vragen Het antwoord luidt zonder bedenking neen want wel heeft ookhet Gronings het Gelders het Zaans enz een eigen woordenschat en tot op zekerehoogte een eigen vormleer en een eigen syntaxis maar - en hier komt het op aan- slechts in beperkte mate Het gevolg hiervan is dat deze dialecten niet allebegrippen en gevoelens van hoog tot laagmet eigenmiddelen tot uitdrukking kunnenbrengen Iedereen die bv een wetenschappelijke voordracht in zulk een dialectzou willen houden zal aanstonds bemerken dat hij telkens en telkens weerleentje-buur moet spelen bij het algemeen beschaafd Nederlands En dat van eeneigen literatuur vanaf de ME tot heden in deze dialecten geen sprake is weet eenieder die geen vreemdeling in Jeruzalem isEen andere vraag die men naar aanleiding van de algemene be-

Onze Taaltuin Jaargang 6

170

schouwingen van art 1 van het VV zou kunnen stellen is deze Dekken debegrippen streektaal en dialect elkaar volkomenMijns inziens niet Het begrip dialect is ruimer dan het begrip streektaal Aan dit

laatste toch zit de voorstelling van een zekere uitgebreidheid vast zodat men bvhet Gronings het Zaans enz een streektaal kan noemen hetgeen men moeilijkvan het Jordaans kan zeggen terwijl niemand er aan zal twijfelen dat het Jordaanseen dialect is Het is derhalve juister te zeggen dat onder dialect streektaal isbegrepen dan omgekeerd zoals geschiedt in art 1 van het VV En wat de bemerkingvan sommige kamerleden betreft dat het onjuist is het Fries als een Nederlandsetaal te beschouwen nog dit Het is inderdaad juister het Fries eenvoudig tebeschouwen als een germaansche taal temeer daar ze ook buiten Nederland wordtgesproken ofschoon men met een beetje goede wil de benaming Nederlandse taaltoch wel zou kunnen handhaven wijl ze vooral door Nederlanders binnen hetNederlandse grondgebied wordt gebezigdHet hierboven vermelde art bleef niet ongewijzigd en zag er in de nota van

wijzigingen van 4 Maart 1937 aldus uitlsquoDaar waar naast de Nederlandsche taal een streektaal in levend gebruik is kan

onder lezen en Nederlandsche taal eenige kennis van die streektaal begrepen zijnrsquoAldus is het art ten slotte ook in het gewijzigd ontwerp door de Tweede KameraangenomenWie dit art nu aandachtig leest en het met mij eens is over het hierboven

omschreven begrip lsquostreektaalrsquo zal aanstonds begrijpen dat de zaak wel zeer ruimis opgevat en dat eigenlijk aan het Fries - althans op papier - geen volkomen rechtis wedervaren Immers met dit art in de hand zou ook een Zaans onderwijzer officieelop school het Zaans kunnen onderwijzen een Gronings onderwijzer het Groningsen een Geldersman het Gelders enz En al is het volkomen waar wat Van Ginnekenreeds voor jaren heeft gezegd nl dat elk gezond taalonderwijs met het dialect moetbeginnen wij zouden er toch enigszins huiverig voor zijn als dit - zoals toch debedoeling is van het Friese taalonderwijs - officieel op de school zou geschiedenom de streektaal zelf en niet ter nadere verduidelijking van het Nederlands1)Immers wij weten uit eigen ervaring maar al te goed hoe moeilijk het voor de

jeugd is niet slechts om zonder spelfouten te

1) Zie Van Ginneken Als ons moedertaalonderwijs nog ooit gezond wil worden blz 52 ev

Onze Taaltuin Jaargang 6

171

schrijven maar vooral om een behoorlijke zin te bouwen en nog weer moeilijkerom een goed sluitende periode samen te stellen en ten slotte een vlot heldergestyleerd stuk prozaIn de praktijk zal het natuurlijk zon vaart niet lopen men kent de bedoeling van

den wetgever en ieder onderwijzer weet wel dat hij als eerste taak heeft zijnleerlingen beschaafd Nederlands te leren spreken lezen en schrijvenIk zei hierboven dat men door dit art het Fries eigenlijk niet volkomen tot zijn

recht heeft laten komen Immers er is slechts sprake van streektaal en het Fries iseen taal zonder meer volkomen gelijkwaardig aan het Nederlands het Engels enzEdoch het is goed bedoeld ook hier geldt het bekende gezegde de letter doodtde geest maakt levend En niet slechts de Friezen maar allen zonder onderscheiddie een open oog en een warm hart hebben voor Neerlands taalbloei zullen denMinister voor deze daad altoos dankbaar zijnG KARSTEN

Stiefmoeder aarde

Het boek van Theun de Vries was het lsquomeest gelezenrsquo Nederlandsche boek vanden jare 1936 alleen de werken van den beroemden Skandinaafschen collegawonnen het Waardoor Misschien doordat Stiefmoeder Aarde migravender roman danepos is meer studie verraadt dan phantasie meer sociologie bevat dan ethiekTheun de Vries heeft het Friesche boerenvolk in een monumentaal werk

gebeeldhouwd Een sterk geslacht Wiarda leeft hier zijn harden en zachten aarduit in de evolutie van de negentiende eeuw door de opkomst heen van hetsocialisme en de nieuwe cooumlperatieve economie strijdt en valt wijkt en wint ditgeslacht van zoo tegenstrijdige naturen in de loutering der eeuwige seizoenen vanhet boerenbestaanZeven boeken bevat dit boekdeel van meer dan vijf honderd bladzijden 1

Seizoenen Wychman bezwijkt in zelfmoord 2 Paarden De zwarte zoon Jarig pleegtdoor ijverzucht verblind een doodslag en leeft tien jaren in de hel van eenstrafgevangenis 3 Opkomst De blonde zoon vestigt een heel nieuw boerenbestaanin de Wouden 4 5 6 Wending Honger Opstand Jarig zakt af naar de venenwordt een der leiders van den opstand van 1890 huwt een vrouw die hem bedriegt7 Tjallings zonen stijgen op naar commercieel en wetenschappelijk hooger niveauJarig hervat het bedrijf van keu-

Onze Taaltuin Jaargang 6

172

terboer waar zijn zoon voorspoedig in groeien zal hij sterft in het bewustzijn vandeze rust onder de hoede van Stiefmoeder Aarde Twee parallelle lijnen van 1 over3 naar 7 en van 2 over 4 5 6 naar 7 geven den loop der lsquoseizoenenrsquo aan van ditmenschelijk leven vol hardheid en zachtheidHet boek is een massief brok naturalisme Over het menschenbestaan heerscht

geen hoogere beschikking dan het lsquofatale determinismersquo van lsquoafkomst en milieursquoMaar ook een lsquonaturalismersquo in heel anderen dan den lsquofatalenrsquo zin de natuur vanStiefmoeder aarde leidt ten slotte den meegaanden zoowel als den opstandigenmensch naar een betrekkelijken staat van gelukDe litteraire vorm van het oude naturalisme namelijk de techniek van het

impressionisme is aan dit volslagen moderne boek vreemd Zijn vorm is innerlijken uiterlijk die van een dramatisch epos Een epische proloog leidt het in door eender felste van de vele lsquoscegravenesrsquo wordt het besloten De eerste regel van den prolooggeeft den toon en het rhythme aan Een smaacutelle strook grogravend tusschen heacutemel enagravearde Wie den proloog op zich laat inwerken en de spanning en bewogenheid ervansteeds verrassend voelt opduiken in vele bladzijden van den roman die zou denwensch willen uitspreken dat de dichter Theun de Vries aan de litteratuur van zijnvolk eindelijk gaf wat haar zoo lang is onthouden epiek in poeumltischen vorm bezieldvan den krachtigen geest van onzen tijd waaraan wij dit grootsche prozawerkdankenGS OVERDIEP

Ndl hillebillen lsquostoeienrsquo

Het Woordenboek der Ndl Taal vermeldt een werkwoord hillebillen dat sedertKiliaan aangetroffen wordt in de zin van lsquostoeien ravottenrsquo Onder Enscheder boerenheet iemand die gehaast door t huis loopt en toch weinig uitricht hilbiacuteldereg bvhees nig hilbiacuteldereg van aa(r)d hee hef te tiet wal1) of - met een znw - nebilderbokse nen bilderbuul Ook hoort men wel t is nen hillebillegen hees lukbilderachteg Men vindt geen verwanten bij Woeste en bij De Jager wel bij TerLaan bildern lsquoloopen of men gejaagd isrsquo verbilderd lsquogejaagd schuwrsquo vgl aldaarook helbellen lsquorazen tierenrsquo (en helbellig helbel) trillebillen en wellicht holle-

1) In zulk een korte (en waarschijnlijk zeer onvolledige) mededeling veroorloof ik mij - slechtsgedeeltelijk om lsquotypografische redenenrsquo - zonder lsquoconsequent systeemrsquo in de sandhi-assimilatiete spellen De Enscheder sandhi-wetten zullen trouwens elders door mij beschreven worden

Onze Taaltuin Jaargang 6

173

bolje lsquose praecipitarersquo bij J Halbertsma Op de Veluwe bireleg lsquozenuwachtig gejaagddrukrsquo en de znw birelgat birelkunt (Van Schothorst) Zie verder Tschr v Ndl Taal-en Lettk 26 45 noot (over Die Hillebille) Ndd Korr Blatt deel 17 18 en 20 en nogW Niekerken (Das Feld und seine Bestellung im Ndd) blz 314 Zeiten wo derLandwirt es besonders eilig hat sind lsquohille Ti(d)enrsquo en lsquowi hebbt dat hiltrsquo haben vollaufzu tun

Gronings ool hinne

Het zal wel geen lezer verbazen dat de gewaardeerde koffiepot in lsquode vrouwentaalrsquosoms een liefelijke benaming ten deel valt EM Wright vertelt in haar Rustic Speechand Folklore (1913) blz 341 in East Anglia the kettle is nicknamed Betty en TerLaan noemt gronings stientjemui als naam voor de koffiepot Het manvolk laat zijnsympathie meer naar de jenever- en wijnfles uitgaan Ik herinner mij een Amsterdamsstudent die - er waren die avond al heel wat lsquolijkenrsquo gemaakt - een volle wijnflespakte met de woorden lsquoMarietje kom eens bij je liefjersquo Zulke uitingen zijn trouwenszo algemeen dat ik haast aarzel er meer te noemen In een interview pakt eendichter een fles bij lsquohaar halsrsquo en noemt haar lsquoold girlrsquo (GH s-Gravesande SprekendeSchrijvers blz 51) Bij Jeroen Jeroense (Kodd Opschr ed 1709 II 62) is volgendlsquoglasschriftrsquo afgedrukt lsquoIk heb een Lief uit regter Min Dag en nacht speelt zij in mijnzin Haar naam is Truitje met een oor Die ik voor myn Santin verkoorrsquo wat denkendoet aan het fra dame-jeanne lsquogrosse bouteille nom faceacutetieux de matelot devenufamilier au vocabulaire maritimersquo (Saineacutean III 106 dit fra woord leverde italdamigiana eng demi-john enz vgl normand christine zie ZsfromPhil 33 61 en41 584) De Parijse volkstaal kent fille lsquotoegekurkte fles wijnrsquo une dame blanchelsquoeen fles witte wijnrsquo une demoiselle lsquoeen halve fles rode wijnrsquo (Plate Wortk desmodernen Franzoumlsisch) Genoeg daarvan om tenminste voor te stellen het groningerool hinne lsquode koffiepot en euphemistisch de jeneverfleschrsquo (Ter Laan) op te vattenals lsquode oude Hendrikarsquo (gron hin = Hendrika) en te menen dat ool hinne in hetgroninger woordenboek niet onder het artikel hin(ne) lsquohenrsquo hoort te staan Eenschamele kanttekening bij het grootse werk van Ter Laan op wiens geruchtloze enonmaniakale inventarisbeschrijving (evenals op die van zijn mede-liefhebbers DeBo Is Teirlinck en De Jager)

Onze Taaltuin Jaargang 6

174

de Nederlandse dialectkennis nog vele eeuwen zal kunnen berusten en waarvoorde Neerlandicus gaarne zijn petje afneemt Gelukkig schrijver voor wien dit boekniet eens zijn levenswerk schijnt te zijn1)BataviaHL BEZOEN

Taalkaart steen

De ontwikkeling der oudgermaansche ai is aan de hand van deze kaart duidelijk nate gaanTot nu toe leerden de historische grammaticas Ogm ai τ mnl ecirc of ei ei ontstaat

door assimilatie onder invloed van den tweeden component van den diphtong ecircontstaat als uit ei de i door de ě geabsorbeerd werdZien wij nu naar onze kaart dan treffen wij in Brabant en een deel van Utrecht

en Zuid-Holland een groot gebied aan met den vorm stIən welke vorm in hetbovenstaande geen verklaring vindtOok hier brengt nu van Ginnekens synthese in lsquoRas en Taalrsquo verdere uitkomst

De uit ai ontstane ei (plusmn 1000) sprong om tot je Sexagius van Mechelen (1575)schrijft bien maar zegt uitdrukkelijk dat hij met deze schrijfwijze den vorm bjenweergeeft Zijn schrijfwijze leert ons dus de Middeleeuwsch Brabantsche spellingbien als bjen of biεn verstaanUit de gemouilleerde t + e door de dragers van de Nederlandsche articulatiebasis

opgevat als t + stijgende diphtong ontstond door assimilatie die optrad onderinvloed van den tendenz tot silbeharmonie stjin Dit werd later weer gedissimileerddus jin wordt tot jenIn nieuweren tijd kwam het verzet van de germaansche articula-

1) Juist komt mij een uiting onder ogen die karakteristiek is voor de lsquoherablassendersquo waarderingdie enkele geleerden voor dit soort pionierswerk koesteren De Vla Academie schreef eenprijsvraag uit naar een idioticon en klankleer van het dialect van het Land van Assche Eenbevoegd beoordelaar pakt daarover aldus uit (Versl en Med Kon Vla Acad 1935 755 vlgg)lsquoik voel me tot de zwakste welwillendheid ja tot het diepste mededoogen geneigd ten opzichtevan opstellers (sic) van woordenboeken dialecticons idioticons enz Heeft iemand hetstrengste vonnis verdiend laat hem woordenboeken schrijven zei reeds Scaligerrsquo AlsofScaliger daaronder hetzelfde soort werk verstond dat de Academie vroeg Men lette dan nogop het leerzame feit dat slechts een buitenstaander zich aangordde tot dit noeste werk (ookal heet het nu lsquoniet voor ongeschoolde arbeiders gesteldrsquo) waartoe de opgeleide niet van zinsen bij machte is omdat hij niet ziet dat zijn hobby der synthese zonder dat geen kans heeft

Onze Taaltuin Jaargang 6

175

tiebasis met kracht los de stijgende diphtong verloor de j zoodat stjin τ stin oacutefwelde stijgende diphtong werd tot een drieklank omgezet ji τ iji waaruit de dalendediphtongen stijən stejən stajən zijn voortgekomenUit den triphtong ejə maakte de Nederlandsche articulatiebasis in het Noorden

ē In het grootste deel van Brabant ontstond er een middel-evenredige tusschenden triphtong en den stijgenden diphtong nl de zwevende diphtong Iə

Onze Taaltuin Jaargang 6

176

Daarnaast vinden wij in een gebied ten Noord-Oosten van Eindhoven de ouderestijgende diphtongen nog terug Op de kaart is dit gebied kortweg als ji-gebiedaangegeven ofschoon dit zoo zonder meer niet heelemaal juist is Feit is dat deji-vormen in dat gebied wel voorkomen doch niet uitsluitend Daarnaast vindt mener ook overal stIənGaat men in dat gebied echter andere woorden met Oudgerm ai onderzoeken

dan blijkt dat deze vormen er onder bepaalde accentverhoudingen1) voorkomenNaast het gewone Nederlandsche dalende zinsaccent in bv t is mijn bIən staatdaar ook het stijgende accent in zinnen als t is mijn bjenke Zoo ook stIən naaststjinke t is gemIən naast de gemjente Bij het dalende accent treedt dus de triphtongof dalende diphtong op bij het stijgende de stijgende diphtongAls regel geldt in pausa en in de onverbogen en onvervoegde vormen treedt de

triphtong (= dalende diphtong + ə) op in de andere gevallen blijft de stijgendediphtong gehandhaafdDe -vormen lijken op het eerste gezicht vormen die rechtstreeks op de Oudgerm

ai teruggaan die zich in hun oorspronkelijken toestand zooals ze zich plusmn 1000ontwikkeld hadden gehandhaafd hebben Hier sprong dus de silbebalans niet ommaar bleef de wat ze wasHet is echter ook mogelijk dat zoon in veel later tijd ontstaan is In de 17e eeuw

immers treedt de vierde diphtongeering op die oa ee tot eej en dit weer tot eidiphtongeert Dat kan nu ook gebeuren met de ee die door den Nederlandschenarticulatiebasis uit den triphtong ejə gemonophtongeerd is en dus het eindresultaatis van de lange ontwikkeling ogm ai τ ej τ je τ ji τ je τ ejə τ ee Werkt nu devierde diphtongeering op een zoo ontstane ee dan moet deze haarmonophtong-toestand weer verlaten en via eej tot ei wordenDoor vergelijkingmet andere woorden kanmen achterhalen of zoon ei onmiddellijk

op de oude ai teruggaat of eerst uit den nieuweren tijd dateertL GEENEN

1) Dit is dezelfde tegenstelling als in het friesch waar men ook ten onrechte meende dat delange vormen de oorspronkelijke waren bv gieən naast gjenne keer hieəl naast hjellemoal

Ook de algemeen-slavische liquida-metathesis die wij in Midden-Limburg terugvonden steltstijgend accent als voorwaarde (zie van Ginneken lsquoRas en Taalrsquo pag 57 vv en speciaal denoot op pag 60)

Onze Taaltuin Jaargang 6

177

[Nummer 6]De persoon in de taal

Als de taal vol is van de dingen uit de omringende wereld zooals Boas ergensopmerkt dan geldt hetzelfde zeker niet minder ten opzichte van de menschelijkepersoonlijkheid want pas uit de spanning en de wisselwerking tusschen deze beideuit het verstaan en het ontleden van de uiterlijke realiteit door het subject wordt detaal geboren Voortdurend wijst de mensch op zichzelf of wordt er door anderen ophem gewezen En dan zijn daar nog de tallooze gevallen waarin de persoon zijdelingstot uitdrukking komt omdat hij betrokken is bij de een of andere situatie omdat eriets over hem wordt medegedeeld etc Voor de directe persoonsaanduiding dievoor ons doel van het meeste belang is komen practisch drie groepen van vormenin aanmerking de zg persoonsnamen onder de substantiva een kategorie die nietaltijd gemakkelijk te omgrenzen valt de diverse reeksen van pronomina en deeigennamenWat wordt er met deze groepen van vormen nu echter precies aangeduid In de

psychologie bestaat er over het wezen en de opbouw van de menschelijkepersoonlijkheid een zeer uitvoerige litteratuur Men spreekt van een vrij ingewikkeldestructuur die uit verschillende lagen en elementen bestaat en naar allerleiindividueele en practische omstandigheden telkens weer andere vormen en variatiesvertoont Wat komt er van dit alles nu echter in de taal tot uitdrukking Wat omvatde persoon in taalkundig opzicht Een vraag die in de grammatica slechts zeldengesteld wordt maar die misschien toch wel haar nut heeft omdat ze ons tot allerleisemantische en stilistische ontwikkelingen voert waarop anders het oog niet valtHet dichtst bij ons onderwerp komen nog Krueger Kalepky Spitzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

178

en Havers bij de bespreking van wat zij de constructies persona pro re en res propersona noemen1) Het eerste verschijnsel geldt lsquofuumlr eine Sache die mit ihr inBeziehung stehende Person zu setzen und von ihr auszusagen was logisch vonjener giltrsquo het tweede juist het omgekeerde2) Het zwakke punt in deze kortekarakteristiek is ongetwijfeld de tegenstelling tusschen zaak en persoon waarvanhier direct zonder nader commentaar wordt uitgegaan Want al stoot men tusschendeze beide natuurlijk op een gegeven moment op een grens van een absolutetegenstelling is daarbij geen sprake In verreweg de meeste gevallen bestaat ertusschen den persoon en de wereld voacuteoacuter alles een organische werkeenheid Depersoon grijpt over naar de wereld zet zich daarin voort doorstroomt die met zijnsubjectiviteit De mensch die volwassen is en bezit of handelt lsquoincorporeertrsquo sommigedeelen van de wereld zegt W James vierkantweg Marcel drukt het naar franschetrant wat fijner en voorzichtiger uit maar bedoelt in den grond toch hetzelfde3) Dewereld is er voor den persoon zooals deze als vanzelf om de wereld vraagt pas inen door elkaar krijgen deze beide volledig gestalte en vorm in de psychologischezin van het woord en tot op zekere hoogte ook doel en functie Ook bij de taalfeitendient men aan dit stuk dagelijksche levenservaring te blijven denken4)

A Het lichaam

Dat een persoonsaanduiding zich ontwikkelt tot een naam speciaal voor het lichaamis een zoo gewoon feit dat het nauwelijks aparte vermelding behoeft De innigheiden volledigheid waarmede het eigen lichaam door den mensch wordt ervaren endoorleefd is geheel uniek het aandeel daarvan in de totale persoonlijkheid is vaneen zeer speciaal karakter Men kan het lichaam in zekeren zin als de basis van degeheele persoonlijkheid beschouwen En ook wanneer men aan anderen denktdoemt het eerst weer een zekere gestalte op misschien een karakteristiek gebaarof een geliefkoosde houding Hoe kan men ook ineens een diepe kijk krijgen

1) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben Dresden 1900 p 25-31 etc passim(met vele voorbeelden uit fransch duitsch engelsch etc) Th Kalepky Stilistisches Zeitschrfuumlr franz Sprache und Litteratur Bd 41 (1913) p 257-260 L Spitzer Persona pro re ibidBd 44 (1917) p 240-245 - Aufsaumltze zur roman Syntax und Stilistik Halle 1918 p 232-246W Havers Handbuch der erklaumlrenden Syntax Heidelberg 1931 p 165 204 258 269

2) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben p 253) W James The principles of Psychology London zj Vol I p 292 vG Marcel

Pheacutenomeacutenologie de lavoir Recherches philosophiques t III (1933-34) p 674) G Hildebrand Land und Leute und der Begriff der Vertretung Ges Aufsaumltze und Vortraumlge

Leipzig 1890 p 64-76

Onze Taaltuin Jaargang 6

179

op iemands theorieeumln of daden wanneer men hem eens meemaakt op eenvergadering of een congres ook al blijft het contact zuiver tot het visueele beperktMen ziet en voelt het bijna deze mensch moacuteest zoo denken of handelen Zelfs eenportret of de stem door de radio kunnen in dit opzicht al heel wat doen1 Lichaam Wie is grooter jij of ik Een reus van een man Zij is zoo grof slank

zoon onbehouwen stuk Speciaal bij verba van lichaamsbeweging enlichaamshouding Ik draaide mij een kwartslag om Hij lag op zijn rug zat liep vielstond gebukt dreef de rivier af2 Zoo zijn Maar de lichamelijke toestand wordt steeds waargenomen als een

zeker geheel als een zoo zijn en niet alleen als een er zijn zonder meer Men voelteen zekere globale spanning die zich meer of minder scherp op kan dringen grooterof kleiner kan zijn en op zeer verschillende wijzen over het totale veld van het lichaamverdeeld Vandaar de beteekenisontwikkeling van de persoonsaanduidingen naarde gezondheidstoestand de algemeene lichaamsspanning de lichaamskrachtenetc Dat de psychische factoren er hierbij telkens tusschendoor komen spelen isnatuurlijk onvermijdelijk Hoe is het met jou sinds gisteren Hard achteruitgegaanveel beter Ik ben (voel me) vandaag niets goed slap ziek lusteloos Flauw vallenHij is (heeft het) warm koud is dronken nat koud zit te bakken gewoon Hongerdorst hebben De zieke is genezen opnieuw besmet geconstipeerd gewoonwegogravep heeft (is aan de) diarrhee pokken Zij is nog stijf van de wandeling gisterenzwanger Daar zul je van opfrisschen3 Lichaamsdeelen Ook op de verschillende lichaamsdeelen kan men natuurlijk

wijzen met een algemeene persoonsaanduiding Men ervaart niet afzonderlijk zijnhand hoofd of voet maar steeds zichzelf in de hand het hoofd de voet Tusschenalle lichamelijke ervaringen bestaat een duidelijke eenheid Naar onze aanvoelingbestaat er verder ook een zekere hieumlrarchie tusschen de verschillendelichaamsdeelen naar verhouding dragen bv het hoofd en de romp meer bij tot denpersoon zijn deze meer ik dan de voet Ieder localiseert onwillekeurig het centrumvan zijn persoonlijkheid ergens vaagweg in het bovenlichaam Geheel inovereenstemming hiermede gelden onze mooiste voorbeelden ook juist de nauwstverwante deelen van het lichaam5) Hij was zoo rood als een biet Ik ben

5) Een zeer interessante reeks res pro persona-gevallen in rechtsformules en rechtsregelswaarbij vooral de namen van lichaamsdeelen opvallen bij HLA Visser Bijdrage tot hetgelijkvormigheidsprobleem in de rechtspsychologie Tijdschrift voor Strafrecht deel 33 (1923)p 369 vv - Gelijkvormigheidsprobleem enmenschheidsgedachte Mensch enMaatschappijdeel I (1925) p 193 noot Vgl ook G Stern Ueber das Haben Bonn 1928 p 138 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

180

blond gekamd geknipt geschoren Wat was zij vanavond bijgewerkt Toe Anniesnuit jij broertje eens even Nu niet voortdurend Vader loslaten Marietje enwegloopen (tegen een kind) Hij is doorgeloopen doorgezeten doorgelegen Zij ispokdalig veel blanker dan haar broer Is dat nu demensch (doodshoofd geraamte)In de medische of half-medische vaktaal waarmede ieder in het leven al eens te

maken krijgt tiert deze beteekenisontwikkeling natuurlijk bijzonder welig Hetbehandelde orgaan staat van het begin af aan in het middelpunt van debelangstelling maar de benoeming gaat uit van den persoon zonder welken dit niette denken valt Nu zei de dokter laten we maar eens kijken hoe het met U is Uheeft waarschijnlijk een kleine ontsteking Rechts in de top heeft U nog altijd diedoffe plek (longen) Ja U is wat gezwollen veel moeten spreken de laatste tijd(amandelen) U is nog altijd iets of wat opgezet vind ik (maag lever) Op veranderingvan lucht (voeding) reageer ik altijd onmiddellijk (ademhalings-spijsverteringsorganen) Hij heeft een nieuwe uitgang gekregen (maag) Hij is nugezet gezwachteld verbonden Het kind afbinden Ze is erg uitgezakt na haar derdekindje Het gaat niets goed met de baby hij geeft zooveel terug4 Intieme lichamelijke feiten Maar ook buiten de lichaamsdeelen in de strikte zin

van het woord omvat de lichamelijke zijde van de menschelijke persoonlijkheid nogheelwatelementendiee e n s t r i k t p e r s o o n l i j k e n i n a l i e n a b e l k a r a k t e rd r a g e n Van het bloed de secretievochten de vrucht in het moederlichaam is dital heel duidelijk Hij liep op van boosheid het lijk is erg opgeloopen De patieumlnt isnog niet heelemaal vrij (sputum van tuberkelbacillen urine van suiker etc) Zijnvrouw is nu twee maanden ver altijd tien dagen over tijd (verwachte baby) Ze moetgeregeld melk blijven drinken van den dokter anders loopt ze onmiddellijk terug(moedermelk) Ze is (het is met haar) weer zoo ver (zwangerschap) Nee Leo nietzooveel opscheppen jij overschat je altijd als er wat lekkers op tafel komt (eetlust)Een rechtvaardig man werd uitgedragen Is dat Pappie (schaduw op de wandtegen een klein kind) Ook een zekere kleur geur temperatuur etc en hetvoortstroomende leven zelf behooren tot de normale verschijnselen van een persoonHij trok ineens heelemaal weg we schrokken er allemaal van Wat ben jij bleek watis er gebeurd Echt zoon baby hegrave (een bezoekster snuivend bij het naderen vande wieg) Hm dat is natuurlijk oom Harry (bij het thuiskomen reuk van engelschecigaretten) Ze is ver over de negen en dertig (temperatuur leeftijd) Het is met hemgedaan Zij is een alt sopraan heesch Je kunt echt hooren dat

Onze Taaltuin Jaargang 6

181

Leo aan het wisselen is In de lage registers verloor de soliste haar glans (stem)Een heel mooi voorbeeld ook bij een moeder die haar kindje van een paar maandentracht te doen lachen Kijk daar heb je haar weer (daar lacht ze weer)

B Het mijne hebben

Er is echter geen enkele reden om de menschelijke persoonlijkheid op te latenhouden bij de grenzen van dien eacuteeacutenen onafscheidelijken gezel die ons lichaamheet Ook daarbuiten liggen nog allerlei strooken die op zeer bijzondere wijze deelenin ons wezen Ook al datgene wat ons toebehoort op welke wijze dan ook isonverbrekelijk met onszelf verbonden We constateeren het dagelijks Er ontbreekteen bekend stuk op onze schrijftafel de vulpen een veelgebruikte schaar misschienzijn ook onze boeken en aanteekeningen alleen maar verschoven door de meidMaar we reageeren onmiddellijk we worden bijna lichamelijk aangedaan en voeleneen zekere leegte die pijnlijk aandoet En rusten niet voacuteoacuter de oorspronkelijke toestandweer geheel hersteld is Er zijn vele huizen in de straat maar eacuteeacuten daarvan draagteen bijzonder affectief karakter het is vertrouwd bekend en onverwisselbaar hetis het onze En zoo gaat het nog in tallooze gevallen ten opzichte van allerlei soortenvan objecten en in allerlei graden en vormen en variaties Het grondphenomeenblijft steeds gelijk Het mijn het onze is de onmiddellijke uitbreiding de volkomennatuurlijke expansie van het ik in de wereld Door den persoon geschapen engeconstitueerd te zijnen behoeve werkt het onmiddellijk weer op hem terug Geenmensch hoe arm of nietig ook maakt daar een uitzondering op De gewone wijzevan aanduiding in de taal is natuurlijk die met het possessief5 De kleeding Een eerste en zeer algemeene plaats komt hier zeker aan de

kleeding toe Ze deelt onmiddellijk in onze eigen lichamelijkheid en is daarmede alshet ware geheel doortrokken Ook een goed gedeelte van de indruk die wij opanderen maken hangt juist van onze kleeding af lsquoDe subtils psychologuesrsquo schertstBlondel lsquopourraient lire notre caractegravere aux plis de notre cravate aussi bien quauxlignes de notre mainrsquo6) De kleeren maken den man zoowel naar binnen als naarbuiten Zou de kleeding dan ook niet naar hem benoemd kunnen worden O watben jij mooi (tegen een kind met nieuwe strik of jurk) Kom eens hier Marietje jebent heelemaal vuil Welke maat heeft U (boord schoenen etc) Ik was kletsnatWacht even mijn vrouw moet nog even het kind verwisselen (verschoonen) Jijhangt op mijn knop (kibbelende

6) Ch Blondel La personnaliteacute p 527

Onze Taaltuin Jaargang 6

182

kinderen in een schoolgang I Boudier-Bakker) Hang je op (gewild leuk tegen eenbinnentredenden gast) Je bent los (naadje of drukkertje van je jurk het speldje vanje boord) Het horloge en de pijp of cigaret die onmiddellijk aan of in het lichaameen plaats vinden kunnen nauwelijks van de kleeding gescheiden worden Ik bentien minuten voor achter gelijk Ik brand al (vuur presenteeren)6 Het juridische bezit De band met het juridische bezit is in het algemeen te los

en te vluchtig van karakter om bij de taalaanduiding enkel met den persoonsnaamte kunnen volstaan Alleen in enkele bijzondere min of meer toegespitste situatiesis dat anders Een vriend biedt mij bv een sigaar aan en houdt mij daartoe zijngevulde koker voor maar ik antwoord onder hetzelfde gebaar Neen steek jij nueens van mij op Een vader laat zijn kleine dochtertje van zijn taartje snoepen VanPappie ook eens happen Het kind heeft ook van Moeder al wat gehadBouw- en weiland vee boerderij In sommige sterk-agrarische streken van ons

land als bv W Brabant berust de sociale ordening nog vrijwel geheel op hetgrondbezit Alleen die boer telt mee die vrij is dwz zijn eigen deel bezit En bijerflating of andere gedwongen verandering liever een hypotheek dan verkavelenHet oude familiebezit dient onverkort bewaard Ook het bezit aan vee en de lsquokapitalersquoboerderij vormen mede een vaste sociale waardemeter Geen wonder dat in dezekringen de naam van den eigenaar wegravel geregeld staat voor die van zijn bezit Dekategorie van de woning reikt tot in de stad Maar eens toen het wekenlang regendeen het water geweldig waste ja toen was Janus de Mert ook overstroomd geweest(A Coolen) Aan de overkant van het kanaal tot aan de kromming is het allemaalDe Ordel Zij hadden voortdurend ruzie over de sloot die tusschen hen in lag DeOrdel en ik grenzen aan elkaar Bij hem rotten de aardappels altijd als hij niet oppasthij kan niet doorwateren vanwege de klei Jansen is er goed afgekomen laatst metdie hagel (boomgaard kassen) Scholte heeft mond- en klauwzeer Volgens Danneilin de duitsche Altmark ook Schult haumlt kalwt7) En dat is Theo daar met die bloemenhij zorgt er heelemaal zelf voor (stads- of schooltuintje) Hij is verzekerd gevrijwaardafgebrand (huis kassen boeken risico) Daar heb je Piepers als nu zijn we zoothuis Hoe ook thans nog landerijen villas stichtingen etc herhaaldelijk de naamvan hun eigenaars of patronen (in welke zin dan ook) voeren weet ieder De TweeWeezen De drie Gebroeders De Kamp Jenny Maria Ignatius (college) St Angela(school) Ebenhaezer

7) G Hildebrand Land und Leute und der Begriff der Vertretung p 68

Onze Taaltuin Jaargang 6

183

Kapitaal meubels Ook ten opzichte van het eigen kapitaal bestaat er een specialerelatie en een goed deel van de houding van anderen hangt daarvan af Deburgemeester moet in dat faillissement van de A-Bank zitten heb ik gehoord Hijis leelijk ingeteerd Wie is er in deze crisis niet op achteruitgegaan Waar leeft hijtoch van hij heeft toch zelf geen werk Van zijn moeder (vaker van het geld vzm)De brand kon tot eacuteeacuten huis beperkt worden maar de buren kregen veel waterschade(meubels etc) Iedereen komt leenen tante en Juffr A ze denken er zeker nietaan dat het allemaal maar van mij afgaat (voorraad)Wat mij toekomt Het constante juridische of sociale element kan ook geheel of

gedeeltelijk wegvallen er ontstaat dan een beteekenis van ongeveer wat mij toekomtmij toebedeeld is mijn gewone deel is De ambtenaren worden alweer gekort Ikben opgezegd opgeslagen (kamer) Maar dat ben ik niet dat is zeker de buurman(verkeerde hocirctelkamer) Dat is Vader Moeder Jan en nu Theo nog (moeder bijhet klaarzetten van stoelen theekopjes het uitdeelen van de wasch) Mag ik U nogeens beteeeumln besuikeren (schertsend fransch heel gewoon sucrex vous)7 De eigen individueele naam afbeelding etc Met het uitspreken van de naam

wordt de benoemde persoon even ondubbelzinnig tegenwoordig gesteld als wanneerdeze met een gebaar of op een andere dergelijke wijze direct was aangewezenVoor den gewonen taalgebruiker zijn de persoon en diens individueele naam geheeleacuteeacuten wat de formeele logica daar verder ook van denken moge De naam isonmiddellijk de persoon in zijn versocialiseerde staat En daar komt nog bij dat denaam niet alleen genoemd maar ook gedrukt geschreven geteekend etc kanworden In de taal ontstaan zoo allerlei beteekeniskategorieeumln de genoemdegeschreven naam visitekaartje legitimatie en alles wat op karakteristieke wijze mijnnaam voert wat men van mij denkt reputatie roem etc Afbeeldingen van denpersoon fotos voetsporen vingerafdrukken dragen een even inalienabel karakterals de eigennaam en komen in het gebruik daarom vaak daarmede overeen Alleenkomt nu het lichamelijke element natuurlijk veel meer op de voorgrond Wie is UJansen Hoe spelt U zich met een s of met twee Daar werd opeens de eerstegetuige afgeroepen Ze zijn afgelezen afgeroepen in de kerk(huwelijksaankondiging) Dat moet nu Pleyte voorstellen (handteekening) Heb ikU al genoteerd meneer (plaatsbespreking) Daar gaan we hoor (paartje werptverlovingskaartjes in de bus) Daar hangen we nu (idem bij huwelijksaankondigingaan het stadhuis) Wat is dat toch met Jan Eerst hing hij ad valvas en nu hoor ikniets meer van zijn examen Je hangt voor He Willem is geschrapt Zou hij nietmeer meewerken aan de Vox

Onze Taaltuin Jaargang 6

184

Waar is nu toch Hulshof gebleven Daarnet heb ik hem nog gehad (pas aanvragedossier) Het bombardement van de Zweedsche ambulance heeft de Italianen veelkwaad gedaan Hij zal groot zijn onder de volkeren Is dat Mammie (tegen eenkind voor een foto) Iemand aftrekken Dit zijn in ieder geval onze jongens geweest(voetsporen)

Het sociale contact

De mensch is echter niet geboren om alleen te blijven op de wereld van nature ishij een sociaal wezen Ook deze diepe en algemeene trek vinden we weer evengoedin de taal terug als in de analyse van de normale dagelijksche levenspractijk Deandere mensch groot of klein bekend of onbekend is voor mij nooit alleen eenzuiver physisch gegeven een lichaam met een aantal vaste kwaliteiten van vormen kleur dat bepaalde bewegingen te zien geeft en bepaalde klanken laat hoorenmaar een lsquopersoonrsquo in de oeroude zin van het woord de drager van een zekere roleen zekere functie of beteekenis welke die verder ook zijn mag8) Dit is het wezenlijkeaan hem het absoluut eigene waarmede hij zich in de sociale situatie manifesteertEn ook ik ben beteekenis- en functiedrager maar wordt dit pas in het sociale verkeertegenover den andere9) Zoo gaan de persoonsnamen in de taal ook herhaaldelijkspeciaal uitdrukken wat de aangeduide persoon voor den partner in het socialecontact beteekent Er zijn natuurlijk heel wat mogelijkheden Het aantal gevallenbedraagt minstens 15 agrave 20 percent van het totaal8 De psychische presentie De meest eenvoudige vorm van sociaal contact de

psychische presentie zonder meer en wat deze onmiddellijk uitwerkt brengt hetgewoonlijk niet verder dan een zekere nuance Voor een verdere ontwikkeling is desituatie te weinig gedifferentieerd Van de verschillende vormen van aanwezigheiddie in aanmerking komen is die welke door de tastzin waargenomen wordt demeest effectieve en drukkende vooral omdat ook de andere zintuigen hier practischaltijd meewerken Het oor en het oog die het verste reiken leveren deminste gradenop En dan is er nog een zekere indirecte of zuiver geestelijke personaleaanwezigheid U zult geen last meer van mij hebben meneer ik zal wel gaan(aanwezigheid) Hij maakt me gewoon gek dat eeuwige ijsbeeren boven mijn hoofdHij werkt aanstekelijk (lachen) maakte mij in de war (grimassen) Is hij niet te lastigvoor U mevrouw (in een spoorwegcoupeacute over een bewegelijk kind dat naast eenandere reizigster

8) R Hirzel Die Person Begriff und Name derselben im Altertum Sitz Ber bayr Akad d Wiss1914 H Rheinfelder Das Wort lsquoPersonarsquo Halle 1928

9) P Janet Leacutevolution psychologique de la personnaliteacute Paris 1929 p 67-87 179-200

Onze Taaltuin Jaargang 6

185

geplaatst is) Ik schijn hier teveel te zijn bonjour dan O pardon ik stoor (mijnbinnenkomen) Wat moet jij wil je wel eens gauw een eind opschuiven (meisje) Ikhoef niet te vragen wie er vanmorgen hier geweest is Vader natuurlijk Marie(sigarenrook odeur bij het binnenkomen) Ik geloof dat Leo hem veel kwaad gedaanheeft van tevoren was Jan heelemaal niet zoo (omgang) Hij bleef steeds zakelijken rustig en dat deed hem zijn zaak winnen (optreden) Hij zit me tot hier (gebaar)Ik kan hem niet luchten of zien dat eeuwige bluffen altijd Zeer karakteristiek zegtmen ook van iemand die tot het bewustzijn terugkeert Hij komt weer bij Debeteekenis is Hij is mij weer toegankelijk mij weer bij zooals ik hem bij ben wij levenweer gewoon samen hij reageert weer normaalDe momenteele individueele rol In de overgroote meerderheid van de gevallen

is er echter veel meer teekening in de situatie en reikt de beteekenis van de partnersveel dieper Zij zijn samen-handelenden of juist antagonisten volgen elkaar of wijkenbestendigen het contact of sluiten dit juist af Alles aan den persoon wat men vanelders van hem weet of vermoedt heel zijn verleden wat men zoojuist van hemvernomen heeft of verwacht voor zijn toekomst werkt aan de constellatie mee Entelkens worden weer andere kanten aan hem relevant bij het begin van het contactkan de toestand geheel anders zijn dan halfweg of aan het einde We staan hiervolop in de rijkdom en de snelle wisselingen van het practische leven Voortdurendschemeren situatie en milieu door de taalvormen heen Wou jij het ook eensprobeeren (je bent toch nog veel te klein) Als ik dat nu zeg is dat niet voldoendeJa maar dat is hij nu ook (het verwende ventje) Ik kan toch niet met de jongensmee gaan zwemmen (meisje) Wat is nu Uw opinie (als deskundige) Heer waschtGij mij de voeten (Joh XIII 62) Wat zegt Pappie Kijk eens naar Mammie (tegeneen kind) Voor gezien AB Jij moet in ieder geval zwijgen (die in zoon kwaadblaadje staat) Ik eisch een gevangenisstraf van zes jaren pleit verzachtendeomstandigheden (in de rechtszaal) Met Uw voorstel kan ik mij niet vereenigen(directeur) Aan Jan niets verklappen hoor (tegen Sinterklaas) Vinger in de hoeddie meacuteeacutedoet (kinderliedje)9 Het specifieke individueele element valt weg Bij al de voorgaande voorbeelden

was het juist het specifieke individueele element in de situatie dat overwoog Ditelement kan echter ook gemakkelijk geheel of gedeeltelijk wegvallen Zoo gaat erbv bij elke groepsvorming bij elke samenvatting met anderen onvermijdelijk reedsiets van verloren en des te meer kan men in het algemeen zeggen naarmate degevormde groep

Onze Taaltuin Jaargang 6

186

grooter is Slechts enkele kanten van de totale persoonlijkheid blijven nu relevantwelke dit precies zijn hangt alweer geheel af van de aard van de situatie en debelangstellingsrichting van den waarnemer Een meervoudig pronomen als wij ofjullie duidt niet op een verzameling ikken of jijs maar op een veel minder geledestructuur van volkomen eigen karakter waarin de persoonlijke individualiteit vanieder der deelhebbers min of meer onderduikt en verloren gaat De verbreeding vanhet bestreken gebruiksgebied wordt met het verbleeken of zelfs het uitvallen vanhet interessante individueele beteekeniselement betaald Het aantal gradaties islegio We zouden zoo graag vanmiddag gaan roeien moeder mogen we (Jan enik) Over Uw ijver en toewijding gedurende deze jaren betuig ik U mijn volletevredenheid (regimentscommandant bij het overgeven van het commando) Watwillen ze toch die Verbernes (ze kijken altijd zoo bij ons binnen als ze voorbijkomen) Jullie moet veel beter je best doen (klas) We moeten opkomen voor onzerechten (arbeiders vrouwen) Hoe intusschen in dergelijke gevallen het individueeleelement soms togravech nog vrij prominent kan blijven blijkt bv bij iemand die eentijdlang achter een groepje bridgers heeft staan kijken en nu zijn oordeel over hetspel weergeeft Ze spelen scherp hoor De nivelleering de groepsvorming is hiernaar verhouding slechts weinig voortgeschreden iedere persoon wordt nog min ofmeer als individu gedachtEen tweede voorbeeld van een dergelijke karakteristieke beteekenisverarming

heeft men in het frequente geval dat het verkeer met den partner zuiver typischgeorieumlnteerd blijft zooals dit bv gewoonlijk zoo is aan loketten bij de douane ofhet plaatsbespreken in de briefwisseling met officieele instanties in advertentiesen opschriften en dergelijke Nauwelijks kan men hier nog van een samen-levenspreken er is niet meer dan een zeker tegenover-leven De situatie blijft totaalanonym de participanten komen slechts in zooverre naar voren als ze dragers vaneen bepaalde algemeene en oorspronkelijke functie zijn Alles wat dieper enindividueel is blijft op de achtergrond Ook hier dient uiteraard weer met allerleivariaties en gradaties rekening gehouden te worden de anonymiteit kan vrijwelvolkomen of partieel zijn en telkens van karakter wisselen Mag ik tien van zes entien van anderhalf van U hebben alstublieft (postzegels) Ik heb niets aan te geven(douane) Heeft U niets vergeten (= kooper aan de winkeldeur) Gelooft gij aanhet bestaan van een almachtig God (= lezer opschrift tegen het vloeken) Donderdagas operatrein naar Duumlsseldorf Gaat U mee Bel dan 831 op (advertentie) WaarUw geld blijft (= belastingbetaler affiche voor ontwapening) Hoe U lacht (= demensch geiumlllustreerd artikel in de krant) Een goed deel

Onze Taaltuin Jaargang 6

187

van onze titulatuur en andere dagelijksche aanspreekvormen is zelfs speciaal opdergelijke situaties berekend die beide gelijkelijk tot een zeker tegenover-levenkunnen leiden Ook onder onze zeer respectabele voorraad van scheld- en bijnamenschuilt menig zuiver typisch exemplaar Morgen chef conducteur Meneer mevrouwwat mag het zijn (in een winkel) Kapitein sergeant Meneer de VoorzitterExcellentie Agent pater Oom Heerneef Zoon Jantje Secuur Salomon PietjeWijsneus Juffrouw kijk-in-de-pot10 De onzen Worden bij elk sociaal contact de partners dus onvermijdelijk reeds

min of meer lsquovan elkaarrsquo in sommige gevallen kan zich dit deelhebben aan elkandersleven zoacuteoacutezeer continueeren en consolideeren en ook zulk een speciale beteekenisvoor derden gaan krijgen dat men van de mijne(n) de onze(n) gaat spreken Bijde vijf of zes groote gemeenschappen waar iedere W Europeesche baby reedsvanaf het eerste moment van zijn bestaan als het ware lsquoingeborenrsquo wordt gezinfamilie stad staat kerk etc komen daar trouwens ook nog heel wat andere endiepere motieven bij te pas dan enkel de omgang bloedverwantschap familialepolitieke religieuze verbondenheid etc In verreweg de meeste gevallen gebruiktmen om deze speciale verhoudingen uit te drukken in de taal weer de possessieveconstructie soms ook alleen het bepalende lidwoord Maar er zijn toch ook welenkele gevallen waarin men volstaat met enkel de naam van het meest dominantelid den leider of de gewone spreekbuis te noemen Voor het verstaan wordt danechter een zekere bekendheid met de situatie gevorderd een eisch waaraan naarde omstandigheden door een kleinere of grootere groep van hoorders kan wordenvoldaan De chauffeur heeft evengoed lsquozijnrsquo vrachtje als de keukenmeid lsquohaarrsquomevrouw een redacteur dient evengoed lsquozijnrsquo lezers als lsquozijnrsquo chef Met detusschenvoeging van bij wordt een minder innige nuance uitgedrukt dan met dedirecte verbinding Wat wil Mevrouw eten vandaag Ik wou nog even naar Moes(nl met het kind) Hij (Joseph) stond op nam midden in den nacht het kind en zijnmoeder en vluchtte naar Egypte (Matth 2 14 vgl ook ibid 21) Bij van den Berghebben ze feest vandaag zijn dochter trouwt Lens gaat uit (de buurman met zijnvrouw ik hoor de toebereidselen in het andere huis) Colijn is gevallen en weeraangekomen Laat Juffr Peters nu voorgaan (klas in de gang) Nu U (idem in eenoptocht) Kan ik doorgaan (chauffeur van autobus na passencontrocircle) FrederikHendrik lag om den Bosch Het fransche plan bij Waterloo was Bluumlcher enWellingtonelk apart te verslaan Sergeant Bolt staat buiten het gelid (sectie) Alberda kan ditkabinet niet steunen (de geheele sd fractie) Ik haal het niet meer voor

Onze Taaltuin Jaargang 6

188

donker mevrouw maar morgen om zes uur beginnen we opnieuw (de groepverhuizers) Bij de beteekenisverstarring in vereenigingsnamen en dgl is dezeontwikkeling zeer gewoon St Vincentius Elizabeth Dorcas St Homobonus

De handelende persoon

Bij elke handeling klein of groot belangrijk of niet realiseert de persoon op de eenof andere wijze iets in de wereld buiten zich dat totnutoe enkel binnen hemzelfbesloten was Hij drukt zich uit op welke wijze dan ook lsquoIn jeder Tatrsquo zegt W Sternkort maar krachtig lsquosteckt ein Koumlrnchen van Productivitaumltrsquo Vooral blijkt dit natuurlijkduidelijk als de toestand habitueel wordt Tusschen denmaker en het verwezenlijktehet gemaakte bestaat ook steeds een zekere wisselwerking hoe ver ze in deobjectieve orde misschien ook van elkaar gescheiden worden Terwijl de persoonrealiseert en gestalte geeft ontvangt hij zelf ook meer aan gestalte en vorm dan hijvan tevoren bezat10) Zoo wordt het begrijpelijk hoe de namen voor allerlei reactieswijzen van optreden ondernemingen bereikte resultaten herhaaldelijk wisselenmet die van den handelenden persoon zelf11 De sfeer van actie Men heeft dit reeds bij een handeling die slechts eacuteeacutenmaal

gesteld wordt maar dan zijn er gewoonlijk speciale omstandigheden aanwezig diede schijnbare naamsverwisseling verklaren Wie is dat (onderwijzer als er opeensknikkers door de klas rollen een leerling want er ligt een reep chocolade op haarbank wat alleen voorkomt als eacuteeacuten der klasgenooten jarig is) Dat is natuurlijk Janweer (die zooiets uithaalt) Nu Leo (springen) Daar heb je hem ook (in eenbeginnend twistgesprek) Wat wou jij mannetje Ik zal je (als iemand begint tedreigen) Was het dus moeder geweest (die haar voor dat gevaar gewaarschuwdhad Scharten Antink)Gewoonte eigen stijl Wordt de actie gecontinueerd en ontstaat er een zekere

gewoonte dan komt de persoon vanzelf veel sterker op de voorgrond Depersoonsaanduiding krijgt nu de beteekenis van lsquowat hij altijd doet doen zalrsquo ofzelfs met een nog iets sterker personale nuance lsquozooals hij altijd is zijn stijl vanoptredenrsquo Materieele en immaterieele elementen loopen dooreen Ik ben bang voorhem (wraak) Het kind is nog veel te jong om de moeder te kunnen missen (liefdezorgen) Napoleon III ondervond steeds sterker tegenstand van de liberale partijtenslotte werd hij regelrecht gedwarsboomd (maatregelen politiek) U zult geen lastmeer van mij hebben voortaan meneer ik beloof het U (een

10) W Stern Person und Sache III Leipzig 1924 p 169 404 vv P Janet Leacutevolutionpsychologique de la personnaliteacute p 301 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

189

leentjebroer) Me dunkt hij moet Barend nu al gepasseerd zijn (motorwedstrijd Bheeft een controcirclepost) Onder den Ouwe wilde ieder graag dienen men hadvertrouwen in hem (beleid Wer Buning) Dat is natuurlijk Miep weer (die kladdenop dat werk die ezelsooren of potloodstrepen in dat boek die kruimels en vlekkenop haar plaats aan tafel) Daar heb je Mussolini weer hoor (die stijl vanredevoeringen) Dat is Free (die trant van fluiten) Een Louis XVI-ameublementEen Napoleonstreek Billie Ritchiesnor Een redeneeren van Jan Kalebas Imitatiede Bazel Zelfs graden van waardeering die natuurlijk eigenlijk de benoemdeobjecten gelden kunnen op deze wijze worden uitgedrukt zoo bv bij een seriemerkvan sigaren Secretaris President12 Vooral wanneer vele anderen met het gewone veld van actie te maken krijgen

geldt de naam van den initiator als de normale aanduiding11) Zeer frequent is bvde naam van den koning of den regeeringsleider voor het land dat hij bestuurthetzelfde geldt voor de directie van groote concerns Zelfs hun producten dragensoms nog hun naam Bij de eerste vrede van Parijs verkreeg Lodewijk XVIII degrenzen van 1792 In de zomer van 1866 begon Bismarck de oorlog tegenOostenrijkin enkele weken was het pleit beslecht Geeft haar een Buick een Citroeumlntje Eetmeer Droste van Nelle is beter (reclame) Een Philips extra een electrische Singermet motoraandrijving Tieleman en Dros speciaal Er is maar eacuteeacuten Karel IMaar ook het gemiddelde of kleinbedrijf van den middenstander deelt reeds in

deze taalmerkwaardigheid De betrekkingen met den eigenaar of leider bewegenzich zuiver op zakelijk terrein en al diens denken en doen gaan uit naar de zaakde onderneming het kantoor Een iets minder scherpe nuance wordt weeraangegeven door tusschenschakeling van bij of van Van Campen opent al om halfacht maar is voortaan tusschen de middag gesloten van 12-130 Wij zaten heelgezellig bij van Poll maar om 12 uur kwam de politie en toen moesten we eruit Gatoch naar Willems die levert op afbetaling Vaz Dias Stefani Reuter meldt Waarwas je toen het begon te regenen Bij Kwakkernaat hier op de hoek Dit valt onderLeppink (afd finantieumln) Er is opgebeld van Leppink om de uitbetalingsstaten of zedie direct konden krijgen Onder Bijleveld zou zooiets nooit gepasseerd zijn (devroegere burgemeester) Zoo kan ook een bedrijfsleider of een winkelbediendegemakkelijk met ik niets anders dan zijn zaak aanduiden Voor een loopjongenbestaat deze mogelijkheid natuurlijk niet het deelhebben in het bedrijf is hier tegering Ik heb deze maat niet voorradig op het oogenblik mevrouw maar ik krijgze weer

11) E Galli Nel dominio dell lsquoIorsquo Milano 1919 p 87-92

Onze Taaltuin Jaargang 6

190

binnen een paar dagen Zoudt U deze effecten voor mij willen verkoopen meneer13 Bij artistieke of wetenschappelijke prestaties is het vooral het hoogere deel

van de persoonlijkheid dat tot uitdrukking komt het intellectueele of artistieke kunnenZe speelden Ravel en na de pauze Beethoven Bij Kleykamp is er thans weer eenToorop-expositie In het Louvre is pas weer een Rembrandt schoongemaaktverdoekt Ben je al gedrukt (tegen een promovendus) Die nieuwe Huizinga is mijte duur Waar is mijn Franck-van Wijk nu gebleven Daar wordt me het zesde deelvan Kern opgevraagd juist het deel dat ik zoo noodig heb De rest van Lotsy wordtde volgende maal geplaatst (W Kloos) Beth stond deze maand nog niet in debibliographie Een recensie op Jespersen Zichzelf overtreffen Een VondelkennerWas ik goed duidelijk (spel voordracht) Heeft U mij al nagekeken meneer (mijnhuiswerk) De nieuwe Boudier-Bakker valt niet mee veel te lang gerekt en vaakonverzorgd

Instrumentalia voertuigen etc

14 Een instrument is voor den mensch op het moment van het gebruik nooit alleenmaar een nuchter mechanisch voorwerp dat dient om bepaalde handgrepen snellerof handiger ten uitvoer te brengen het is voacuteoacuter alles een levende voortzetting vanhet eigen lichaam Als ik bv uit een sardineblikje tracht een vischje te voorschijnte halen dan geldt het gebruikte breede vorkje voor mijn ervaring eenvoudig alseen deel van mijn wezen Het is organisch met mij verbonden reageert onmiddellijkop mijn besturende bewegingen en is geheel aangepast Breekt het vorkje echteropeens of wordt door iets anders mijn momenteele instelling op de zich voltrekkendehandeling verbroken dan is het metalen blikje tegelijkertijd ook koud en gevoelloosvoor mij geworden Het vorkje met zijn tanden zet niet langer mijn hand en vingersvoort de geheele organische werkeenheid is verbroken12) Geen wonder daaromals het in de taal luidt Ik ben nog niet diep genoeg ging er juist overheen gleed ernevenaf De persoon benoemt hier het gebruikte instrument in zooverre dit deel aanhem had Je komt er gewoon niet door (bot mes schaar naaimachine) ik gingernaast (tornen) Ik raakte de spijker juist op zijn kop Ik kwam in een scheur endaar lag ik hoor (schaats) Hegrave wat zit jij te krassen (pen) Langzaam legde de oudejager aan maar hij was toch nog vijftig meter te hoog (ernaast) De spil wilde delinks-binnen passeeren maar ze raakten gauw verward (hockey-sticks) Ik zag jenaar

12) AA Gruumlnbaum Het Ik-bewustzijn en de psychische ontwikkeling Inaugur Rede Utrecht1928 p 13 vv E Galli Nel dominio dell lsquoIorsquo p 76 vv 178 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

191

beneden gaan (dobber) Hoeveel heb je Veertien knoopen kapitein (loggen)Wacht nog even Ik ben nog niet gestemd een halve toon te laag valsch (viool)Ook de telefoon kan hierbij gerekend worden in een iets wijdere zin Welk nummerheeft oom Piet ook weer Je kunt hem toch niet bereiken hij heeft storing Dit is dedirecteur dit de adjunct en dat is de uitleen (schakeltoestel voor huistelefoonelectrisch schakelbord brievenbus)Eeacuten met den persoon is ook het voertuig waarin of waarop hij zich voortbeweegt

de fiets de motor of de auto en zelfs het schip of het paard waarop hij heeftplaatsgenomen Men wordt door het voertuig gedragen er soms zelfs geheel dooromsloten en is vooral ten opzichte van eacuteeacuten van de belangrijkste zijden van hetervaringsaspect de voortbeweging zelf en alles wat daar verder mee samenhangtgeheel daaraan gebonden Halt meneer U heeft geen wit achterspatbord VanKempen raakte los Ik sla door reed op de groote versnelling (fiets) Waar stondjij Nog al vooraan (in de file van de autos) Autobusbestuurder in de klem Ik hadgeen licht op Hij werd notabene overreden door zijn eigen dokter Barend woubijdraaien maar de schakelketting brak en zoo kwam hij op de krib te zitten Nu ligthij in het dok de binnenhaven weer op stroom (schip) Pahud was er totnutoezonder strafpunten afgekomen maar bij de laatste sprong tikte hij juist nog eventegen de lat (paard) Ritmeetser Schummelkessel was favoriet voor hoogspringenmaar reeds bij de eerste horde werd hij gedisqualificeerd wegens tweemaal weigerenGeheel onverwacht dreef Picard bij zijn tweede tocht in de richting van de Adriatischezee Het is gewoon levensgevaarlijk op het trottoir met die kinderen tegenwoordigen nu verhuren ze die dingen ook nog (oude heer als er een jongen voorbijsneltop een autoped)

De momenteele manifestatie het spel de ingenomen plaats

15 Een zeer algemeene kategorie die van alle zijden aan andere raakt is tenslottedie waarbij datgene wat door den persoon in de gegeven situatie nu eenmaalgerepresenteerd wordt wat aan hem relevant is kortweg door de persoonsnaamwordt uitgedrukt Ook nu zijn het weer altijd min of meer ongedifferentieerde scegravenetjeswaarin dit geschiedt van alle kanten spelen de omstandigheden en alles wat er vanden persoon verder van elders reeds bekend is nog door het taalgebruik heenzoodat de taalvorm een zeker concies karakter krijgt U gaat niet verder dan denBosch (tegen een treinconducteur in Tilburg) Vroom en Dreesmann mevrouw(loopknecht) Ze zijn er van Sybenga geweest

Onze Taaltuin Jaargang 6

192

mevrouw maar U hadt niet gezegd wat ik van hem nemen moest (knecht van denbakker) Even wachten ik moet nog eerst even Harry afmaken (nl de brief aan Hdie haast heeft) Karel Schweitzer lsquoVoor mij kan het nog juist een zesje lijdenrsquolsquoNeen voor mij is hij in ieder geval diep onvoldoendersquo (op een leeraarsvergadering)Wim Jansen Wat komt die doen O ja die wou mij als bijvak nemen (hoogleeraarmet het kaartje van een aangedienden student in de hand) Hoe kun je dat nu in shemels naam halen in twintig minuten dat heele traject af (tramconducteur overgewijzigde dienstregeling) Weet je dat je vanavond gespeeld wordt (PH Hermanstegen den weergevonden Jan Grovers het voormalige Boefje) Ziet U hoe ik ditdoe hoe ik dagravet doe - hoe ik achter Uw rug om uw sigaret rook (Jan Grovers tegenMJ Brusse die het vroegere Boefje tot het bijwonen van lsquozijn eigen stukrsquo heeftuitgenoodigd) Nicolaiuml is laat deze keer (met het betalen van zijn rekening) Zou datLens zijn (de buurman als mijn radio-ontvangst telkens gestoord wordt) Van denBerg is opgeslagen afgeslagen (prijzen) Ziezoo nu zijn we weer quitte mannetjeDe vorige maal heb jij mij er zoo mooi in laten loopen (onze lsquorekeningenrsquo na eengoed geslaagde grap) Komt U binnen meneer (schertsend in een spoorwegcoupeacuteover een actetasch door een reiziger die nog juist tracht de trein te halen van tevorenvast door het raam naar binnen geworpen)Als speciaal geval kunnen hier nog de kaartjes nummerbewijzen aandeelen etc

genoemd worden waardoor de persoon aan bepaalde situaties en belangen deelheeft Heb ik U al gehad geknipt (kaartje in de tram) Het lot is op U gevallen Uzit er nog in (loterij) Ik ben uitgeloot afgekocht (aandeel) Daar heb je ze al (dekoffers van de aangekondigde opvolgers in het pension op de gang) Ook bij hetspel wordt de persoon op zeer karakteristieke wijze door bepaalde objectengerepresenteerd die anders totaal buiten hem staan De nuance wordt nu ongeveerdie van lsquomijn stukken mijn speeltuig de bereikte stand in het spelrsquo etc Wie is witblauw ruiten Hij heeft de prijs (het paard) Aljechin stond beter gelijk achter met11-13 Euwe stond op c 8 Ik zit in de put ben dood uit Iemand blazen slaanmatzetten Ik sta langer (kinderen met een draaitol) hooger (vlieger)16 De plaats door den persoon in het ervaringsveld ingenomen is over het

algemeen een te weinig beteekenend element in diens totale verschijning om deontwikkeling van een persoonsnaam tot een zuiver locale index toe te laten Tochzijn er wel enkele halve gevallen Het omgekeerde verschijnsel is veel meer frequentWe zijn hier vol (reiziger in coupeacute tramconducteur) Heacute hebben jullie hier regengehad Wij niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

193

(in Nijmegen niet) Wij liggen zeker te ver af beneden de Waal (Nijmegen)Bijzondere gevallen zijn natuurlijk Hij woont op St Anna (afkorting van StAnnastraat) Je moet langs Canisius gaan en dan de eerste straat links (college)

C Het ik

Tenslotte is daar in elken persoon nog dat allerdiepste centrum lsquoikrsquo de eeuwigewachter die bewustheid heeft van al zijn daden en gesteltenissen die het lichaamvan denmensch leidt en bestuurt en bezitter is van al zijn lsquomijnrsquo Dat de taal eveneensvol is van het ik spreekt vanzelf niets is ons meer en inniger verwant dan juist ditdeel van ons wezen Het ik is zich bewust van het mijn van het lichaam van denpersoon maar zonder deze valt het ook niet te denken Practisch komt het hierenkel tot zekere nuances die moeilijk precies te omschrijven zijn en zich nog minderleenen voor een concrete vergelijking Nog veel sterker dan bij de zuiver lichamelijkefeiten blijkt juist in deze gevallen hoe de persoon ondanks alle analyse voacuteoacuter alleseacuteeacuten en totaal is

Continuiteit het bereikte actueele moment

17 Verleden toekomst levenslot Dat de menschelijke persoon eacuteeacuten is en dezelfdeblijft gedurende geheel het leven is een van de meest zekere gegevens van demenschelijke ervaring In elken mensch die in wakende toestand verkeert is ervoortdurend beweging en strooming spanning en verandering maar de totaleeenheid en continuiteit gaat daar in het minst niet mee verloren De herinneringenuit zijn jeugd betrekt men even onmiddellijk op zichzelf als het geliefdetoekomstbeeld Op een sinds lang verjaarde misdaad wordt men aangekekenevengoed als geeumlerd om een mogelijke toekomstige waardigheid Zoo kunnen depersoonspronomina en andere dergelijke aanduidingen gemakkelijk ook tot debeteekenis verleden vroegere toestand toekomst levenslot algemeene conditiekomen Bij navraag bij de politie bleek al spoedig wie onze dienstbode was(antecedenten) Vertel U nu eens wie U is Uw levensloop diplomas etc (tegeneen sollicitant) Slechts eacuteeacuten man staat me nog in de weg als het me lukt die eronderte krijgen sta ik zeker Is U hier voor vast Neen voor zes maanden Onzedienstbode vertrok ze wilde zich graag eens verbeteren zei ze Hij staat onder eengoed gesternte Zou ze er beter op worden als hij dood is Ik betwijfel het Men vglook uitdrukkingen als De oud-directeur mijn schoonzoon in spe Mijn vroegereboekhouder de as echtgenoot Benjamin-agravef De ex-burgemeester Eengereclasseerde reconvalescent de kroonprins

Onze Taaltuin Jaargang 6

194

18 Het bereikte actueele moment Leeft zoo de mensch dus slechts eacuteeacuten leven metzeer bijzondere innigheid en volledigheid wordt vanzelf het concrete en actueeleheden doorleefd Dit is zijn eerste en meest gewone domein dat in een gesloteneenheid alles omvat wat de persoon op het gegeven moment aanbewustzijnsinhouden omvat en daarom vrijwel altijd ook een zeker perspectief bezitHet aantal gevallen waarin de persoonsaanduiding in de taal op het actueel bereiktemoment wijst is legio De situatie in het heden is daarenboven steeds als een zekerzoozijn gegeven juist als hierboven bij de ervaring van het lichaam en het leven inhet algemeen daarom zijn de nuancen meestal zooals ik er nu voorsta zooals iknu bij dit of dat betrokken ben zooals het voor mij wel worden zal Hij is al in hettweede boekje (op school) Ik zit vast ben eruit ben er Daar ben ik goddank vanafJongens nu ophouden met die blokkendoos en komen eten Hegrave moeder we zijnjuist aan het dak Hij redeneerde zich leelijk vast Ik kom er wel wacht maar Hij ziterin In het bekende spel Ik zie ik zie wat jij niet ziet is alleen aan den persoonrelevant wat hij al radend noemt of aanwijst zoo kan men hier zeggen Je bent heetO nee verschrikkelijk koud Idem fra vous brucirclez daarentegen in hgd dialectende onpersoonlijke constructie es brandelt13) waar ben jij in dat boek Ik op blz 73Hoe ver ben jij gekomen (in de klas vragen van de repetitie)

Specifiteit en waardeering

Een tweede algemeen kenmerk van den persoon dat nauw met het voorgaandesamenhangt is dat hij voor zichzelf en voor anderen steeds specifiek enonverwisselbaar is Ieder leeft op de eerste plaats zijn eigen leven en eenonvermijdelijk gevolg daarvan is dat ieder steeds ook een zeer speciale belangstellingheeft voor zijn eigen persoon die met niets anders gelijk te stellen is19 Specifiteit waardeering Dat het element van de specifiteit van den persoon

ook in voorgaande gevallen reeds een belangrijke rol heeft meegespeeld behoeftgeen nader betoog (8 11-13 etc) De diepste kenmerken van de persoonsgestaltemanifesteeren zich nu eenmaal bijna voortdurend en kunnen vrijwel nergens wordengemist Toch zijn er wel enkele speciale gevallen waarin dit element sterker naarvoren komt Ondergeteekende arts te Amsterdam verklaart hiermede Het ik staatbij hem bovenaan alles draait bij hem om zijn eigen ik Ja dat kan wel zijn dat jegoede argumenten had maar meneer is meneer nietwaar En daar helpt verdergeen praten tegen (schamper tegen een collega na een

13) L Spitzer Aufsaumltze zur roman Syntax und Stilistik p 233

Onze Taaltuin Jaargang 6

195

ontvangen weigering van den chef) Zijn tweede ik Lacht U misschien om mij(verontwaardigd dat zal toch niet) Waarom moet ik dat nu juist doen (Karel is ertoch ook nog) Goed dat ik dat niet ben In een legerorder of een officieelebekendmaking van den leider van een dictatoriaal geregeerde staat etc is het vooralhet opgeeumlischte ontzag bij anderen dat aanleiding geeft tot een scherpgeprononceerd ik-gebruik waarbij juist de hier besproken waardeeringsnuancesterk naar voren komt Ik dank U Leve de Koningin (commandant van het veldlegerna de manoeuvres) Ik gelast U onmiddellijk mijn huis te verlaten anders bel ik depolitie op (tegen een brutalen binnengedrongen verkooper) Als leider van de SSdie op deze wijze tot een zelfstandige partijformatie wordt verheven benoem ik denbrigadecommandant Himmler Dativus ethicus En daar kreeg hij me toch een draaiom zijn ooren Daar zette hij me een keel op En nu ga je me niet meer zeuren enhuilen hegrave maar direct slapen Jij bent me ook een mooie wat je me nu tochuitgespookt hebt Zal je gebeuren (zoon onverwachte plasbui op je nieuwe pak)

De verschillende faculteiten van den persoon

20 Zelfs volgens de gebrekkige ontleding van de gewone dagelijksche ervaringdrukt de persoon zich tenslotte niet steeds in dezelfde richting uit Men onderscheidtminstens de orde van het verstand het gevoel de wil etc Verder is daar evengoedhet geestelijk-zinnelijk bewustzijn zonder meer als de fijne uitspraak van het gewetenZoo ontstond ook hier weer een heele reeks beteekenisnuancenBewustzijn Hij was heelemaal weg werd weggemaaktDe intellectueele orde Hij is vaak afwezig in de klas diffuus (aandacht) Hij is bij

hoor Ik ga naar een anderen dokter in Beekman heb ik geen vertrouwen meer(oordeel advies) Een mensch verandert wel eens In die kwestie met B ben ik ertoch niet heelemaal naast geweest ik had altijd wel zoon ideacutee dat daar iets niet inorde wasDe orde van het gevoel Zich verklaren (liefde) Hij schoot vol bij het hooren van

die naam en even zelfs leek het alsof hij zich niet langer zou kunnen bedwingen(gemoed) Ghequetst ben ic van binnen deurwont myn hert so seer (hart) Alledinghe syn mi te inghe ick ben so wyt (het verlangen van mijn hart) Hij is wel ergveranderlijk maar zoo heb ik hem toch nog nooit gezien (stemming) Hij kwambedrogen uit (verwachting hoop) De schakeering is hier wel veel grooter dan inhet voorgaande geval de beteekenissen liggen telkens veel verder uiteen Et pourcauseDe orde van de wil In die gevallen waarin de hoogere deelen van de

Onze Taaltuin Jaargang 6

196

persoonlijkheid in de taal scherper tot uitdrukking komen kan het voluntatieveelement vrijwel nooit worden gemist Hoe klein een kind ook is toch vertoont het alduidellijk zijn eigen ikje Hij is zwak zeer veranderlijk ongeoefend (wil)De fantasie algemeen zintuigelijk leven Muumlller-Freienfels vond in RM Rilke een

sterk overwicht van het akoustieke type Shakespeare is heel wat armer aan dezequaliteiten Herinnering Algemeene geestelijke ontwikkeling Hij is wel langzaammaar wat hij eenmaal vast heeft bezit hij ook voor goed Geweten Gijlieden zijtrein doch niet allen (Joh 15 3) Is hij met jullie mee gaan zwemmen Dat had ikniet gedacht hij is anders zeer fijn in die dingen soms op het scrupuleuze afSommigen verzetten zich principieel tegen het actief deelnemen aan de oorlogDe ongedeelde totaliteit van den persoon overweegt daarentegen weer in gevallen

als zich wegschenken Hij is een man een kerel je kunt verder van hem zeggenwat je wilt Daar wordt hij goed aangepakt hoor Veel beter dan thuis Hij leeft voorde studie

Al de verschillende oplossingen totnutoe voor enkele of meerdere van debovenstaande gebruikswijzen voorgesteld draaien om twee mogelijkheden Deoudere gaan uit van een soort associatiepsychologie volgens welke het woord metalles wat het aan beteekeniselementen omvat eacuteeacuten onoplosbare en vrijwelonbewegelijke eenheid zou vormenmet het benoemde object Slechts enkele geringespelingen die men zoo goed mogelijk onder vaste regels trachtte te vangen warendaarbij mogelijk Zoo kwam Krueger die toch de mooiste verzameling voorbeeldenaangelegd heeft die er op dit gebied te vinden is en die ineens ook de vollevergelijking op dit punt van de W-Europeesche talen onderling aandurfde ertoehier de wachtwoorden lsquoKontaminationrsquo en lsquoUebertragungrsquo uit te geven Onder heteerste wordt geheel in de zin van Paul ea verstaan lsquoden Vorgang dass zweisynonyme oder irgendwie verwandte Ausdrucksformen sich gleichzeitig imBewusstsein (draumlngen) so dass keine von beiden rein zur Geltung kommt sonderneine neue Form entsteht in der sich Elemente der einen mit Elementen der andrenmischenrsquo14) De tweede term spreekt voor zichzelf Willmanns nam deze gedachtenzonder meer over en schoof enkel de schuld voor de ontsporing van het gewonetaalvormingsproces op de haast die de spreker zou hebben (lsquoMischung zweier imBewustsein vorhandener Vorstellungen infolge von Hastrsquo15) Zonder waarde is dezelaatste opmerking zeker niet Ook Bluumlmel en

14) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben p 115) Vgl ook W Wilmanns Deutsche Grammatik III 2 p 498 (sect 232)

Onze Taaltuin Jaargang 6

197

Kalepky en ten onzent W de Vries in zijn bekende artikel over lsquoUsurpatiesrsquoborduurden feitelijk voort op hetzelfde stramien De eerste spreekt kortweg van eenlsquoungenaue fragmentarische Vorstellungrsquo16) de tweede vooral ook met het oog op deuiterlijke vorm van lsquoeine Ausdrucksverkuumlrzung - Zusammenziehung eine ArtMetonymie oder Synekdochersquo Zooals aangeduid dook Hildebrand voor 1890 reedsveel dieper en verklaarde bv speciaal lsquoFuumlrst und Landrsquo psychologisch beschouwdrondweg voor lsquoeinsrsquo Spitzer die met zijn geschoolde aanvoeling de beste uitdrukkingvormt van de nieuwere opvatting sloot zich hierbij aan en wees verder op dealgemeenheid van de verschijnselen die niet aan een bepaalde plaats of aan eenbepaalde tijd gebonden zijn en de typische stratificatie die ze soms vertoonen naarde aan of andere groep- of vaktaal Men ziet hoeveel goeds en waardevols er schuiltin al deze observaties telkens kwammen wat verder Onverklaard bij al deze auteursblijft echter alleen waarom het juist bij de de persoonsnamen is dat dergelijkelsquobeteekenisoverdrachtenrsquo en lsquocontaminatiesrsquo zoo vaak voorkomen en verdereveneens de gang van het semantische proces Hoe gaat deze lsquooverdrachtrsquo preciesin zijn werk en welke twee voorstellingen strijden in het bewustzijn om de voorrangVoert men echter het begrip beteekenisstructuur in en houdt men anderzijds ookrekening met de eenheid en de totaliteit van den menschelijken persoon in al zijnvormen en variaties dan wordt ook dit alles naar wij meenen duidelijkJ WILS

Het herstelde woord

G Walschap Een mensch van goeden wil 1937

De breuk met het naturalistische princiep in dit boek is hartgrondig en volkomenElke pretentie langs het een of ander stelsel van strenge observatie het hart derwerkelijkheid te kunnen bereiken is aan dit snelle hoekige proza volkomen vreemdWalschap wil tegelijkertijd veel meer en veel minder het leven de werkelijkheid vanzichzelf laten getuigen en hij aanvaardt daarom gaarne de rol die daar voor hemzelfonverbiddelijk uit volgt van eigen reacties gevoelens en gedachten te zwijgenMet ontstellende consequentie is uit dit eene beginsel van het loutere dienen der

werkelijkheid de geheele werkmethode afgeleid Walschap lsquobeschrijftrsquo niet in ditboek houdt geen lsquobeschouwingenrsquo karakteriseert zelfs

16) R Bluumlmel lsquoVerbindung von Ganzem und Teilrsquo und andere Gruppen syntaktischer Beziehungin der neuhochdeutschen Umgangssprache IF 34 (1914-15) p 285 vv W de VriesOpmerkingen over Nederlandsche syntaxis Tijdschrift voor Nedl taal- en letterkunde 29(1910) p 148 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

198

niet in den eigenlijken zin van het woord hij beeldt enkel zoo goed mogelijk dewerkelijkheid voor den lezer af herteelt die voor hem het liefst aan de hand vanenkele typische feiten een daad een gebaar zakelijk nuchter als in het geheelniet geinteresseerd En is er volkomen van overtuigd op deze wijze verstaanbaretaal te schrijven Men neme het volgende begin van het eerste hoofdstuk waarinreeds dadelijk de strakke spanning en het beknopte rythme van het geheele werkleeft lsquoZijn strijd heeft Thijs op den ouderdom van acht jaren ingezet Met een katHij zat op een vroegen zomerdag met zijn rug tegen den steenput in de schaduwvan een vlier fluitjes te snijden De lucht was korenblauw het dak rood de muurwit met groene deur en blinden de grond ervoor zwart van de sinteltjes alles helderrustig vredig en Thijs dacht ik ben blijrsquoMen ziet en voelt het onmiddellijk deze taal doet meer dan enkel noemen ze is

vol sfeer en stille geheime werking Ze appelleert aan den lezer en verkrijgt tenslottepas van zijn doorleving haar hoogste voltooiing Ze verlengt zich in hem als het wareals het eigen beeld in een schuingeplaatste spiegel de lijnen worden scherper danze oorspronkelijk waren Er zit iets straks iets hards in dit proza iets onvolkomensals men wil als in een geraamte dat vanzelf vraagt om een vleezen kleed maarjuist daardoor is het zoo actief En het is volkomen gezond De beteekenis van ditlaatste wordt niet gemakkelijk overschat Walschap en al degenen van dena-oorlogsche generatie die gaarne in bepaalde gevallen dit type zakelijk prozaschrijven herstellen van de werking en de beteekenis van het woord waarvan tochin laatste instantie alle taalgebruik moet uitgaan weer verschillende kanten die invoorgaande tientallen jaren totaal onbenut waren gebleven Ons woord ons goederonde nederlandsche woord heeft bij de opeenvolgende litteraire stroomingen langniet altijd gekregen waar het recht op had en waarvoor het naar zijn diepste wezengeschikt was Geen beter karakteristiek van een litteraire techniek dan wat ze doetmet het woord De impressionistische naturalist legt het woord een overmatig zwarebelasting op omdat hij zijn indruk van de werkelijkheid overschat waarvan het woordde drager en de uitdrukking is Enkel uit woorden en nog eens woorden bouwt hijzijn beelden op maar hij miskent er deerlijk de objectieve naar de dingen gerichtezijde van De latere expressionist is zeker meer op de uiterlijke realiteit ingesteldAls een primitieve fetichist meent hij die zelfs pas volledig te kunnen scheppen envorm te geven met zijn woord Hij rekt dit uit en spitst dit toe tot ver over de natuurlijkegrenzen maar is tezeer in zijn eigen ik besloten om te bemerken dat hij zoo desociale kant ervan mist Maar in het moderne zakelijke proza is het woord weer zeacuteeacuterobjectief en zeacuteeacuter sociaal Het wordt pas totaal door de

Onze Taaltuin Jaargang 6

199

samenwerking van spreker en hoorder en dient wat het weet niet volledig te kunnenvervangen Er zit een redelijkheid en een bezinning in dit beheerschte taalgebruikdie voor ieder die ze eenmaal ontdekt heeft bij het lezen een constante en diepeverheugenis vormt Men heeft steeds hoog opgegeven van de lenigheid en derijkdom door onze taal in de afgeloopen jaren verkregen na de Tachtigerbewegingin al haar verschillende vormen en phasen Daarna was er wellicht echter behoefteaan een phase als de boven beschrevene die de vlottende ontwikkeling weer ophaar ankers vastlegt en de rijkdom binnen de natuurlijke grenzen beperkt Men zouvan een soort synthetisch proza kunnen spreken (om een moderne terminologie tegebruiken die zeer in trek is) ware het niet dat alles wat bewustheid heet aan ditproceacutedeacute totaal vreemd is En zeker is het ook niet eens gemis aan de natuurlijkebeter geschikte grondstoffen dat daartoe geleid heeftTwee bezwaren gelden er echter tegen dit proza der nieuwe zakelijkheid die

beidemin of meer met de aard van het type samenhangen Vooreerst komtWalschaper slechts moeilijk toe zijn machtig talent te remmen zijn proza is tegrave beeldend tegravedramatisch Alles krijgt onder zijn handen ontstellend snel vorm er is nooit eenrustpunt voor het absolute einde Karakteristiek is bv de behandeling van die feitenwaarbij de auteur de hoofdpersonen niet verder volgen wil of kan Hij legt daneenvoudigweg zijn overwegingen de geheele dorpsgemeente zelf in denmond eenalgemeene vage lsquomenrsquo zooals een ander schrijver op zou roepen kent Walschapniet Zoo bv de reactie bij het huwelijk van Thijs en Let lsquoWij in de kerk s Zondagswij dierven onze ooren niet gelooven toen wij onzen ouden pastoor van op denpreekstoel hoorden afroepen lsquoThijs trouwen met die Let was er dan op deWallenhoeve niemand bekwaam om haar aan t verstand te brengen wat zeondernamrsquo Ook de bijfiguren krijgen somsmeer gestalte dan wel met hun beteekenisovereenkomt bv de meestergast Jan (VI) en het looze kostertje (XVIII) dat Thijseenmelkbeurt weet aan te smeren Over sommige van zijn boeken deeldeWalschaponlangs in een voordracht te Rotterdammee heeft hij niet langer dan enkele wekengeschreven Men gaat niet te ver met dit letterlijk te verstaan Aan den anderen kantmoet echter erkend worden dat Walschap op andere punten opeens een prachtigeterughouding kan vertoonen die het relief van zijn geheele boek ten zeerste goeddoet zoo bv waar hij Rosas verschrikkelijke bekentenis kort na haar huwelijk metThijs geheel in den derden persoon zet Een eerste persoon ware hier te cru geweestvan het zwaar wegende geheim dient ook in de taal nog wat bewaard te blijvenlsquoDan ligt zij in zijnen arm en spreek met zachte vaste stem Thijs zij is

Onze Taaltuin Jaargang 6

200

de uwe geweest dit geluk is haar genoeg Zij moet u nu iets zeggenrsquoErger is dat de felle dynamiek van dit boek zich soms tot een soort

bewegingloosheid dreigt te verstarren Enkel eenige hoogtepunten en de algemeenesfeer blijven over het gevoel voor de complexe middentoon de werkelijkheid dieer is en tegelijk niet is ontbreekt De toon van het toegeven het dulden ja misschiendie van het geluk in het algemeen is niet die van Walschap In sommige vlakkedeelen ontkomt de zinsbouw nauwelijks aan het verwijt van monotonie al teregelmatig pendelt de beweging van het subject naar het praedicaat Zinnen metveel adjectiva of bepalingen met een ingewikkeld stelsel van bijzinnen komen indit proza vanzelf niet voor Ook de karakters zijn sterk en hoekig maar zeacuteeacuter primitiefhet is alsof ze slechts eacuteeacuten zijde hebben Daarom lukt de teekening vaak ook pasten volle in bijzondere omstandigheden van den bovenmeester als hij boos vanThijs vader als hij dronken is Het leven verandert en wisselt de tijd verschuift maarde figuren blijven wat ze zijn Woordeloos gaan ze onder erger dan alleen of woedenvoort tot het einde en bereiken hun doel Het lot sleept ze mee eerder dan dat zehun eigen ontwikkeling bepalen Allen staan ze rond eacuteeacuten hoofdpersoon vereenigddie ook zijn naam aan het boek gegeven heeft en ze krijgen slechts kleur en levenin zooverre ze dien eenen door hun acties en reacties dieper gestalte kunnen gevenDaar is slechts eacuteeacuten uitzondering op deze karakteristiek de wendingen van Rosaswroeging zijn prachtig geteekend Het proza der nieuwe zakelijkheid slaagt in onsland zoowel als daarbuiten het best in de vie romanceacutee of in de soort romans waarinzooals bv in de regionale roman eerder een bepaald type wordt beschreven danwel een individueelen persoon Dit is voorzeker geen toevalOok de compositie van het geheel is weer scegravene-achtig en centraal Het

hoogtepunt ligt meestal aan het slot van het hoofdstuk zooals ook in de zin deenkele bepalingen gewoonlijk worden achtergevoegd De draad loopt van de eenetop naar de andereDat een dergelijke situatie ook stilistische mogelijkheden biedt die elders niet

bestaan Walschap zou de fijngevoelige kunstenaar niet zijn die hij is indien hij ditniet gemerkt had Zonder eenig uiterlijk teeken gaat hij van het gewone verhalendetype proza over in de lsquoerlebte Redersquo of zelfs de oratis recta een voornemen wordteen brief een droomfantasie een daad de totale sfeer bindt alles aaneen Er isgeen enkele hinderlijke breukEen Mensch van goeden Wil staat naar mijn gevoelen litterair niet zoo hoog als

het voorgaande boek Trouwen dat een gaver en rijper indruk maakt maar het is inieder geval een beduidende vooruitgang tegenover

Onze Taaltuin Jaargang 6

201

de trilogie Adelaiumlde Eric Carla waar Walschaps beeldend dramatisch vermogenzijn zin voor epiek te zeer in den weg heeft gestaan En de belagers van eenigejaren terug toen in Vlaanderen een heele litteratuur rond het lsquogeval-Walschaprsquoverscheen en den auteur wreedheid gebrek aan vertrouwen in zijn eigen volk enzelfs a-religiositeit verweten werd zijn zij thans tevredenE DE FREacuteMERY

Zichte (sikkel) zichten (maaien zeven)

In de gemeente Enschede en omgeving spreekt men van mel zichn1) di meel zevenen zaand zichn zand zeven (ookWestfaals Woeste sichten zeven van koren meelook buiten Woestes eigen streek is sichten het gewone oa bij Arens p 61 Wix p23 Holthausen sect 189) laten lopen door een melzew of melzicircw zaandzew ofzaandzicircw (melkzeef zandzeef de laatste dient bv om zand uit het knollenzaad teziften) Dwz voor lsquozeefrsquo gebruikt men hier nooit zich(te) dat Kiliaan Oostnederlandsnoemt sichte Sax Sicabr j sif cribrum pollinarium maar ook in Wfalen niet gebruiktwordt Bovengenoemdww zichn vindt men ook bij Kiliaan als sichten Sax Sicambrj siften cribrare vermeld Twente spreekt ook van melkzew melkzeef maar debezigheid heet melk zi-jn melk zeven (ndl zijgen mndl sieumln) ook Achterhoeks zi-jnWfa siggen men deed dat vroeger met nen zi-jdook Misschien moet deonbekendheid van zich(te) - een znw zift (in het W van Overijsel op de Veluwe enin Utrecht oa als zuft gewoon) is als deverbatief van een ww ziften niet teverwachten wel is ziften Osnabruumlcks en men hoort het ook in het Noordelijkste deelvan Twente dat taalkundig met Osnabruumlck minstens evenveel zo niet meer gemeenheeft dan met Twente - in verband gebracht worden met zijn homoniem uit hetzelfdemilieu Twents zich(te) sikkel (waarnaast onder Enscheder boeren niet meer maarook niet minder gangbaar is zicircegde2) dat ik niet voor antieker verklaar vgl Woestesicht en sicirceged en Kiliaan sichte Sax Fris Sicambr Holl j picke seculaNaast Twe lsquozichtenrsquo (zeven) kan men zich ondanks Twe

1) Allerlei niet ter zake doende klankverschillen worden hier niet aangegeven ze worden trouwensin mijn boek lsquoKlank- en Vormleer van het Dialect der Gemeente Enschedeacutersquo uitvoerigbeschreven

2) Mnd sichte en segede (vgl Winterswijks zeiden = sikkel)

Onze Taaltuin Jaargang 6

202

zich(te) (sikkel) moeilijk lsquorogge zichtenrsquo denken in de zin van roggemaaien waarvoordan ook alleen en uitsluitend rogravew megraveegravejn gebezigd wordt ofschoon lsquorogge zichtenrsquo(roggemaaien) in N-Overijsel in Drente (overal) en Groningen de vaste uitdrukkingis want in Twente zou dat betekenen roggezaad zeven Ter Laan zichtn lsquomaaienvan korenrsquo (met de zichte) maaien doet men in Gron alleen klaver en gras Nietonmogelijk is dat het ene ww zichten door zijn dubbelganger onbruikbaar wasvooral daar anderzijds bij Ter Laan een zichtn voor lsquozevenrsquo ontbreekt (daarvoorgebruikt de Groninger klinzn zi-jn zeevn) Het Oostelijker Emsland bezit wel weerzichtn lsquozevenrsquo (Schoumlnhoff p 159) en alleen voor de gem Aschendorf - trouwensnog weer zuidelijker dan Bellingwolde gelegen - wordt (p 109) zichtn voor lsquomet desikkel maaienrsquo vermeld In Frieslandmoet de verdeling dezelfde zijn als in GroningenIk laat dit verder voor wat het is een ijdel vermoeden maar de bedrijvigevolkstaal-geografen zouden er acht op kunnen geven al is homonymie-vermijdinggeen lsquokernprobleemrsquo te noemen (voor Oost-Ndl zou men echter nog verscheidendgl vermoedens opperen) Een taalkaartje enkel van lsquozeefrsquo zou (ook als mijnvermoeden onjuist bleek) van weinig waarde zijn ook al was het zo fraai gedrukt enkleurig dat men het achter een lijstje zou kunnen zettenHL BEZOEN

Taalkaart de ij-diphtongeering

In het Engelsch Duitsch en Nederlandsch diphtongeerde de lange ī tot ei (in hetNederlandsch als ij geschreven) Dit diphtongeeringsproces nam zijn begin inhiaat-gevallen zooals bv bij vrij De ə is een klank die geen implosie heeft maardeze ontleent aan den voorafgaanden klinker vrije is niet vrij-ə maar vrij-jə Onderinvloed van die j nu werd ī door dissimilatie tot ĭj ĕj ei aiOp dit voorspel van diphtongeering in hiaat-positie volgde dan de diphtongeering

binnen de silbe eerst in de open naderhand ook in gesloten silbenBinnen het Nederlandsche taalgebied begint de diphtongeering in het zuiden en

wel onder invloed van een Europeesche strooming die van uit Bohemen zich naaronze grenzen richtte Misschien is het niet overbodig hierbij er op te wijzen dat hetaannemen van een dergelijken invloed niet inhoudt dat de voortgang van hetverschijnsel een zuiver sociologische oorzaak zou hebben en een louter ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

203

keersfeit zou zijn De oorzaak is mede van biologischen aard een heropleving vaneen oudere articulatiebasis het verloop der isoglossen is het resultaat van meer ofminder overwicht van een bepaald ras in de ethnische samenstelling der taalsprekersHet diphtongeeringsverschijnsel is in het Zuiden bv te Brussel op zijn vroegst

14e eeuwsch Te Amsterdam is het eerst rond 1600 volledig doorgedrongenVoorloopig bleef het resultaat dezer diphtongeering ij De germaansche

open-mond-tendenz hield een verdere ontwikkeling door

Onze Taaltuin Jaargang 6

204

dissimilatie tegen daar de ui-wording der ai weer mondverenging meebrachtOmstreeks 1700 echter is het juist of de oude diphtongeeringstendenz plotseling

weer wakker wordt en opnieuw begint te werken1)In deze vijfde diphtongeeringsperiode dissimileert ij nog verder dan ai het eerste

element van den diphtong wordt ouml zoodat de diphtong ui wordt Deze ouml verhuistdan nog verder naar achter in den mond en wordt o de diphtong is dus oiOp de bijgaande kaart voor het woord pijp is de hierboven beschreven ontwikkeling

na te gaan Ten eerste vinden we er een groot oostelijk gebied waar de oude ī zichongediphtongeerd gehandhaafd heeft dan de dialectgebieden waar dediphtongeering op den ij-trap is blijven staan die waar ze zich in den ai-vormgeconsolideerd heeft enkele gebieden waar ze tot ui ontwikkelde en terislotte degebieden waar ze tot het uiterste doorwerkte nl rondom Aalst in Leuven enMechelen en in het noordelijk deel van Noord-Holland Deze kaart vertoont voorLeuven wel niet de meest-extreme ontwikkeling oi maar andere ij-kaarten waarde diphtong voacuteoacuter palatalen optreedt vertoonen dezen extremen vorm wel zooalsbv de kaarten van zwijgen (Leuven zwoidzje) en ijzer (Leuven oizer)Wel zeer opvallend is het dat het noordelijk deel van Noord-Holland hier zoo

hardnekkig door-diphtongeert Dit feit zou misschien wel eens aanleiding kunnenworden de oude uitstralingstheorie te herzien Volgens deze theorie veroverde de14e eeuwsche diphtongeering vanuit Zuid-Brabant als uitstralingshaard geleidelijkons taalgebied tot tenslotte omstreeks 1600 Amsterdam bereikt was en daar eennieuwe expansiehaard ontstond van waaruit verdere uitstraling plaatsvond Het blijftmogelijk dat deze uitstraling ook in Noord-Holland de aanleiding van buitenaf geweestis waardoor de recessieve diphtongeeringstendenz gewekt en werkzaam gemaaktwerd Na een periode van rust kan deze dan rond 1700 een eigen revival zonderaanleiding van buitenaf gekend hebben Met de uitstralingstheorie en een laterevijfde diphtongeeringsperiode kan het Noord-Hollandsche oi-gebied dus verklaardworden Er blijft echter ook deze andere mogelijkheid open dit Noord-Hollandschegebied zou ook bij de eacuteeacuterste diphtongeering onafhankelijk van Brabant ofAmsterdam wel eens een afzonder-

1) Zie v Ginneken lsquoRas en Taalrsquo p 76 vv en Agatha Lasch lsquoVom Werden und Wesen desMittelniederdeutschenrsquo in Jahrbuch f Nd Sprachforschung 1926

Onze Taaltuin Jaargang 6

205

lijk primair kerngebied van diphtongeering geweest kunnen zijn veroorzaakt dooreen spontaan revival van recessieve erfelijkheidsfactoren in de articulatiebasis Endit zou meer in overeenstemming zijn met het feit dat we hier rond 1700 de vijfdediphtongeeringsperiode ineens zien optredenTot hiertoe hebben wij ter wille der duidelijkheid verzwegen dat in dit woord gelijk

ook in wijf vijf blijven de twee labiale medeklinkers los van alle diphtongeering deoude icirc tot uu de ei tot ui en de ai tot oi assimileerden Beide tendenzen hebbenhier samengewerkt en een grens tusschen beide kan alleen getrokken worden alswij deze kaart met de kaart van een ij-woord zonder labialen zullen vergelijkenL GEENEN

Boekbespreking

Dr JC Smit Bijdrage tot de kennis van Potgieters stijl Groningen JBWolters 1937

Het karakteristieke van dit boek over Potgieter waarmede de auteur met lof dendoctorsgraad behaalde te Utrecht is het groote verantwoordelijkheidsbesef waarinhet geschreven is Dr Smit is een conscentieus mensch die graag precies wetenwil wat hij doet en de kunst verstaat daar dan met opmerkelijke kortheid en precisiegetuigenis van af te leggen Meer litterator dan taalman meer menschenkennerdan systematisch grammaticus is hij voor de practische opvattingen van hetstijlbegrip en de stilistische methode eerder te gast gegaan bij de aesthetiseerendeschool van Vossler Spitzer Walzel Lerch ea die bij de lsquoverstehende Psychologiersquoaansluit dan wel bij de syntactisch-comparatieve methode die ten onzent vooraldoor Prof Overdiep wordt vertegenwoordigd Het meest kenmerkende van hetstijlbegrip is volgens Dr Smit dat alle innerlijke en uiterlijke taalmomenten bij eengoed stilist lsquoeinheitlich geregeltrsquo (Elster) zijn lsquoHet stijlbegrip houdt de erkenning invan een zekere eenheid en wederzijdsche bepaaldheid Wat ldquoin stijlrdquo is behoorttot de stijl wat ldquoniet in stijl isrdquo valt er buiten is vreemd aan de geest die zich in destijl organisch verwezenlijktrsquo (3) Het groote voordeel van dit wel zeer vrije standpuntis duidelijk De aanvoeling verkrijgt opeens alle rechten die haar toekomen en ookalle gegevens over den betrokken auteur buiten de taal om krijgen onmiddellijkbeteekenis voor het onderzoek De eindindruk wordt zeer sterk want de totaliteitdomineert Aan den anderen kant is daar het risico van een zekere vluchtigheideen Hineininterpretieren het gevaar eerder een superieur soort journalistiek televeren dan wel een wetenschappelijk bewijs Het meest

Onze Taaltuin Jaargang 6

206

verwonderlijk is wel een uitlating als deze lsquoEen beschrijving van iemands taal is ietsprincipieel anders dan een studie van zijn stijlrsquo (6) Dit is toch een neogrammatischrelict waarvoor de kennisname van het nieuwere type grammaticaal onderzoekvooral onder invloed van de Praagsche school den auteur kon hebben behoedOver het algemeen genomen heeft juist de conscentieuse manier van werken Dr

Smit naar het mij voorkomt bewaard voor excessen naar een van de beidegenoemde zijden Zijn boek maakt een gaven rustigen indruk en er valt veel uit teleeren Het fraaist is zeker Hoofdstuk II waar de schrijver het waagt het beeld vanPotgieters stijl uit te spannen tegen den drievoudigen achtergrond der door hembij voorkeur beoefende litteraire genres het deftige betoog de zware humor dehistorisch georieumlnteerde romantische schets Het diepst gezien is de invloed opPotgieters stijl van een diep in zijn geheele karakter doordringend onopgelostconflict tusschen het leidende verstand en het gevoel een strijd tusschen de bewustewil en de opstandige neigingen van het hart die het ik tot een andere houding willendwingen (184) Het minst bevredigend daarentegen de hoofdstukken III en V waarde auteur lang niet altijd boven zijn materiaal uitkomt De uiteindelijke synthese vande geheele stijlkarakteristiek in de begrippen lsquodroomrsquo en lsquotuchtrsquo (185) is wel zeervaag Letterlijk hetzelfde zou bv ook gezegd kunnen worden van JH Leopold ofRilke figuren die overigens in stilistisch opzicht niets absoluut niets met P te makenhebben Een dergelijke formuleering heeft alleen beteekenis wanneer men zeneemt in den zin van P zelf die overigens ook op andere punten zijn invloed opden stijl van Dr Smit niet gemist heeftDat de poezie veel meer aandacht krijgt dan het proza dat met name het rythme

en de zg groote syntaxis er slecht afkomen is bij de werkmethode van deze Bijdragedie immers geen volledigheid beoogt te begrijpen Wel heb ik echter in dit overzichttwee andere stijlkarakteristieken van Potgieter gemist die toch niet van belangontbloot zijn te weten Potgieters lsquodeftigheidrsquo en zijn statische visie P is een deftigman in den besten zin van het woord hij weet dat en wil dat zijn Het vormt eenessentieel element van zijn verhoogd zelfgevoel juist zooals dit thans bij de meestelitteratoren het geval is met het omgekeerde Het blijkt uit het gelaat en de houdingop de bekende portretten uit de correspondentie uit de wijze waarop de 17e eeuwgewaardeerd wordt en de wenschen voor den eigen tijd Het blijkt ook uit hetmateriaal van Dr Smit zelf Welk een beheerschte keurigheid schuilt er in deherhalingen van allerlei soort op p 80 vv bijeengezet1) in de lsquotechniek van hettwee-

1) Vgl ook H Hatzfeld in de laatst verschenen afl van het Tijdschrift voor Taal en Letteren overdergelijke vormen in het middeleeuwsche epos

Onze Taaltuin Jaargang 6

207

talrsquo in de inleiding tot het Leven van Bakhuizen Welk een gemakkelijke breedte ookin de constructies van het type dank weten heugenis bijblijven (= zich herinneren)etc (p 113) Alles stolt tot vorm en stijl wat hij aanraakt deze kleinzoon van eenZwolschen burgemeesterNauw verwant hiermede is Potgieters statische fantasie die zijn proza soms een

monumentaliteit doet bereiken die aan de fraaiste brokken van Hoofts Historieumlnherinnert maar hem in andere oogenblikken zooals bv in de veelvuldige persoons-en interieurbeschrijvingen ook tot een soort lsquokleinkunstrsquo af doet dalen waarvan degrenzen ondanks alle ten toon gespreide levendigheid van geest toch wel erg engzijn getrokken Daarom is er naar Dr Smit aantoont ook slechts in zeer beperktenzin sprake van ontwikkeling in Potgieters stijl zooals het ook tenslotte slechts eacuteeacutenvisioen is dat dit geheele leven heeft geobsedeerd de reeds genoemde comparatiemet de 17e eeuw en de lessen daaruit te trekken Deze eigenschap heeft hettenslotte Potgieter zeker ook pas mogelijk gemaakt met alle eer gedurende meerdan vijf en twintig jaren in ons land het litteraire leiderschap te vervullen Want zewas zeldzaam in de geestelijke crisisjaren van 1840-1860 Drost en Huet beideneveneens prominente figuren bezaten ze niet en Bakhuizen die er meer van gehadschijnt te hebben viel door andere omstandigheden afJ WILS

Frysk Jierboek 1937 under bistjucircr fen P Sipina en JH Brouwer AssenVan Gorcum amp Comp 1937

Met een Jierboek als dit totaal anders dan de oude streek-almanakken -bodes ofzelfs het duitsche type Heimatkalender heeft de voortvarende redactie iets als eenwaagstuk begaan maar ze is zeker geslaagd en heeft onze friesche beweging daareen grooten dienst mee bewezen De deskundigheid werd geeumlerd zonder daaromhet volksmatige ook maar in t minst te korte te doen De eene helft van het boek isvoor wetenschappelijke artikelen bestemd de andere voor litteraire bijdragen dieongedwongen uiteenloopen van de notitie van het leutige geval tot de proeven vanmin of meer zelfstandige lyriek Ook voor een niet-vakfrisist valt hier veel te leerenDr E Bergkvist wil het westfriesche heks via het mhd hechel onderbrengen bij

een heele familie van dergelijke woorden die alle betrekking hebben op het geloofin weerwolven dat hier tegelijkertijd op zuiver naturistische wijze verklaard wordtDe oorspronkelijke beteekenis zou lsquokleine weerwolfrsquo zijn In de vergelijkendemythologie en in ons land vooral van Prof Josselin de Jong en

Onze Taaltuin Jaargang 6

208

zijn school en op semitisch gebied van Prof Wensinck heeft men de laatste jarenmeer van dit soort zaken gehoord Zoo geeft ook J Kapteyn ineens een veel diepercultuurhistorische achtergrond aan een veel besproken plaats uit de oudfrieschHunsingoer boetetaxen Abba sīn hōd etc Twee groepen van bekende spot- envolksliederen hebben bij het ontstaan van deze inlassching samengewerkt Menmoet echter het artikel zelf lezen om te zien hoe aardig de vondst is WL Brandsmawijst op een gedicht van Oudaen dat waarschijnlijk Gysbert Japicx tot voorbeeldheeft gediend bij diens Goe-freed M Lorenzen zet allerlei wetenswaardigheden uitde noordfriesche letterkunde bijeen GS Overdiep geeft een kort overzicht van eenaantal typisch-friesche grammaticale vormen op grond van een analyse van eentwaalftal bladzijden proza en gesprek uit R Brolsmas De Skarlugraven P van der Meulenbeschrijft vooral hoe in het stadfriesch zoowel als in het landfriesch het pronomendou steeds verder terug moet wijken voor het meer beschaafde jou jo Waaromhierachter een hollandsche expressie zou moeten schuilen zooals de auteur wilwordt niet duidelijk Zulke verschuivingen zijn regel in de talenwereld overal waarmen een dergelijk dubbel stel vormen heeft in den tweeden persoon De hoogerewaardeeringsnuance van het lsquohoogerersquo woord slijt langzaam door het gebruik afen pas langzaam aan komt de taal ertoe de verloren differentiatie te herstellen Datdou speciaal mannen- en jongenstaal maar jou vrouwen- en meisjestaal is behoeftdaarmede niet in strijd te zijn Als de differentieele psychologie iets over de beidesexen leert is het dat ze den menschelijken persoon geheel anders waardeerenen doorleven G Knop bespreekt de bekende u-uuml-vraag nog eens aan de hand vaneen zeer uitgebreid materiaal voor Ter Schelling lsquoAbgesehen von wenigen ys inhollaumlndischen Lehnwoumlrternrsquo zoo luidt zijn conclusie lsquoist daher fuumlr die Maa vonWester- undOstterschelling eine vorwiegend autochtone Entwickelung anzunehmenrsquoZoowel Kloekes expansietheorie als Schoumlnfelds verklaring dat lagere maritiememilieus de dragers der nieuwe klankontwikkeling geweest zouden zijn wordtafgewezen W Hellinga zoekt naar gevallen van lsquotheacuterapentique verbalersquo eenverschijnsel dat in een taal met zulke ingrijpende klankwetten als het friesch nietzoo gemakkelijk zeker te betrappen is Tenslotte W de Vries Iets over Friesepersoonsnamen Het neologisme Voorafwoord van dezen laatste moge geennavolging vindeP WARRINGA

Onze Taaltuin Jaargang 6

209

[Nummer 7]De vormen en de verbuiging der pronomina in de Nederlandschedialecten

I Het bezittelijk voornaamwoord1)

Het eerste dat wij ons bij het adjectief afvroegen was Zou er nergens meer eenverschil tusschen sterke en zwakke verbuiging zijn overgebleven in de dialectenOok hier weer kunnen wij die vraag stellenVoor het dialect van Tongeren wijst Grootaers op de vormen mai (mijn) vojer

mai mojer mai stiefmojer enz en verklaart dan mai voor bepaaldeverwantschapsnamen als sterke vormen Inderdaad is de vorm voor het onzijdigdie oorspronkelijk wel uit een sterken vorm zal moeten verklaard worden hier ookmai men verbuigt in deze streken maine (mne) stoel main (mn) tafel mai (me)stoelekeDit verschijnsel komt voor in geheel Zuid-Nederland Zeeuwsch-Vlaanderen

inbegrepen de isoglosse loopt ten noorden van Zeeuwsch-Vlaanderen en verderlangs de zuidgrens van Noord-Brabant dan ten Noorden van Baarle-NassauHilvarenbeek Schijndel Cuyk Over de grens in Noord-Limburg ben ik weer nietzekerWest-Noordbrabant valt dus voor een deel buiten dit gebied Toch is ook hier

weer een aparte verbuiging voor verwantschaps-

1) Vgl voor dit artikel De geslachtsvormen van het adjectief in de Nederlandsche dialectenOnze Taaltuin 5 pg 357

Onze Taaltuin Jaargang 6

210

nemen terwijl namelijk het geheele gebied op den bekenden hoek van Klundertna verbuigt mne stoel mn taofel me stoeleke en er dus voor het genus weeronderscheid wordt gemaakt tusschen mannelijk vrouwelijk en onzijdig treffen wijhier overal mijn aan voor die verwantschapsnamenVoor Oost-Noordbrabant dient opgemerkt dat men daar meer zegt ons vader

ons moeder dan me vader of me moeder maar het laatste komt er toch ook voorOnze vadder geldt in Helmond voor boerschAls men deze woorden goed beschouwt blijken ze allemaal tot een heel intieme

sfeer te behooren en het is dus best te begrijpen dat deze niet onder deuniformeering vielen Het blijkt namelijk dat de sterke verbuiging van ouds de eenigeverbuiging is geweest voor het bezittelijk voornaamwoord Franck zegt in zijnMittelniederlaumlndische Grammatik sect 201 lsquoFuumlrs Altniederlaumlndischersquo (hetvoor-Middelnederlandsch dus) lsquokoumlnnen wir nach der Analogie anderer Dialekte etwafolgende Regeln aufstellen nur starke Flexion galt fuumlr die Possessiva auch nachdem bestimmten Artikelrsquo En A Lasch in haar Mittelniederdeutsche Grammatik sect405 lsquoSie flektieren als starke adjektive im nominativ mit unflektierter form wie ecircnAuch nach dem artikel steht anfangs die starke flexion im nom akk de sicircne dieseinen Spaumlter auch schwach de sicircnenrsquo Later paste zich echter die verbuiging bijdie van het adjectief aan dus kreegmen voor het Noorden verschil tusschen lsquoutrumrsquo(mannelijk en vrouwelijk) en neutrum en voor het Zuiden verschil tusschenmannelijken onzijdigWelke verwantschapsnamen vallen nu hier onder Als lsquoons vaderrsquo gaat nog lsquoons

grootvaderrsquo en natuurlijk ook ons moeder en ons grootmoeder maar dit laatste zouook gewone -e-apocope kunnen zijn voor het vrouwelijk Voor mijn en zijn ken ik inOost-Brabant me zuster mn bruur2) me zwaoger me neef (of mn maar niet mne)me schonzuster Mn tante en mnen oome mne mensch mn vrouw hebben hetechter niet Men ziet dat deze zg sterke verbuiging of liever de verbuiging vande zg lsquopronomina inalienabiliarsquo weer als een uitzonderingsgeval kan wordenbeschouwd na deze opmerking kunnen wij de verschillende bezittelijkevoornaamwoorden en hun verbuiging nagaan

2) De n van mn komt van de b Dat lsquobruurrsquo hier verbogen wordt als een onzijdig woord is duidelijkwerd het als een mannelijk woord verbogen dan moest het zijn mnen bruur

Onze Taaltuin Jaargang 6

211

E e r s t e e n d e r d e p e r s o n e n e n k e l v o u d als vorm treden op mijn mnmien zijn zien zuumln znEen kaart behoeven wij voor deze twee pronomina niet te maken wij kunnen

eenvoudig de kaart van het onbepaald lidwoord voor ons nemen De verbuigingkomt tot in bijzonderheden ermee overeen In gebied I en II hebben wij dus mnestoel mn tafel me stoeleke Toch schijnt dit systeem niet overal onaangetast teblijven Waarschijnlijk onder den invloed van ā voor uw ontwikkelt zich bv te Leuveneen pronomen mā dat evenals ā onveranderd blijft Het meer algemeene systeemis nog altijd mane vogel macircn kat macirc kind maar daarnaast is zich aan hetontwikkelen ma vogel ma kat ma kind Opmerkelijk is nu dat men wel in de buurtvan Leuven voor uw het uniforme acirc heeft acirc vogel acirc kat acirc kind maar dat in Leuvenzelf het systeem nog altijd is ave vogel acirc kat acirc kind altijd dus nog een apartkenteeken voor het mannelijkIn gebied III en IV mn stoel mn tafel mn stoeltje natuurlijk weer met de bekende

overgangen Tot in zoo groote bijzonderheden gaat deze overeenkomst dat menmag zeggen de bezittelijke voornaamwoorden mijn en zijn worden in de verbuigingbehandeld als onbepaalde lidwoorden resp voorafgegaan door m en z In WestenFransch-Vlaanderen zagen we bij het onbepaald lidwoord het gebruik van e in allegeslachten ē man ē vrouw ē kind ook dit gebied keert met precies dezelfdegrenzen terug men zegt daar in onbetoond gebruik me stoel me tafel me stoelekeIn betoond gebruik heeft men min in West-Vlaanderen in alle drie de geslachtenvoor Fransch-Vlaanderen heeft men in dit geval drie geslachten minen mine minIn het Noorden van West-Vlaanderen zagen we bij het lidwoord den vorm n Hetbezittelijk voornaamwoordt luidt er me of mn Ziedaar de eenige kleine afwijkingBij zijn nog een opmerking Naast zijn komt in sommige streken hum voor als

bezittelijk voornaamwoord en men verbuigt het dan ook zoo in Noord-Brabant bvzegt men humme vogel hum kat hum kindje Het gebruik schijnt tamelijk nieuw tezijn en men kan het vreemd vinden dat een verbogen vorm in dit geval eenaccusatief nog eens wordt verbogen als een adjectief Maar dat is toch nietongewoon dat hum tot possessief wordt is niets anders dan een herhaling van watzich 600 jaar vroeger voor hun heeft afgespeeld dit was een datiefvorm die alspossessief ging verbogen worden3) en zich een plaats ging veroveren naast zijn

3) Franck Mitteln Gr sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

212

Trouwens mijn en zijn zijn oude genitieven zooals tegenwoordig vrijwel algemeenwordt aangenomen het boek mijn beteekent dus oorspronkelijk letterlijk lsquohet boekvan mijrsquo toen men later mijn voacuteoacuter het bepaalde woord ging zetten was er nog maareen kleine stap noodig naar de verbuiging als adjectiefHumme treedt op als bezittelijk voornaamwoord in heel Noord-Brabant en ook

in sommige streken van N-Holland Dat humme en zijne naast elkaar voorkomenwil nog niet zeggen dat ze precies hetzelfde beteekenen humme heeft meer nadruken wijst op personen die verder verwijderd zijn Daarom is het mogelijk in plaatsvan drie grammaticale personen er ook een vierde bij te maken als ik zeg hij trokhumme jas weer uit en zijn eigen weer aan dan bedoel ik hij (derde persoon) trokden jas van een ander (vierde persoon) weer uit en zn eigen jas weer aanVan een doorgevoerd stelsel zooals in het Latijn dat altijd verschil maakt tusschen

suus en ejus kan men echter in het Brabantsch en ook in het Oudbeierlandsch nietspreken zooals uit Opprel blijkt aan wien ik bovenstaand voorbeeld ontleendeIn de Zaanstreek komt naar het schijnt een overgang voor naar het bezittelijk

gebruik van hem daar zegt men t is hem n jas Dit staat tusschen humme en hetAlgemeen Nederl hem zn in Voor taalhistorici kan het van belang zijn erop tewijzen dat hem als possessivum voor de zestiende eeuw op twee plaatsen vanlsquoTregement der gesontheytrsquo (Brussel 1514) voorkomt

D i j n Hierbij sluit zich voor sommige streken aan dien (het oude dijn) dat preciesdezelfde verbuiging heeft Dien komt voor1 In het Friesche gebied2 In Groningen overal3 In Drente in het Noorden en Oosten

Ik vind den vorm nl opgegeven in het Noorden voor Norg Roden Eelde ZuidlarenAnwa Eext Borger Grollo en in het Z-Oosten voor Deilen Schoonebeek enEmmen In het Zuidwesten en het midden is de vorm oen joen of oe meer in gebruikIn het uiterste Zuid-Oosten van Overijsel en den Achterhoek van Gelderland komtechter de vorm dien weer terug en wel in Overijsel in Denekamp OldenzaalHengelo Enschede Ootmarsum Rijssen DeldenOm het overzicht van deze vormen hier af te maken joen oen en oe wisselen

elkaar overigens in Overijsel en Drente af zonder

Onze Taaltuin Jaargang 6

213

dat men er veel overzicht van kan krijgen zij schijnen naast elkaar gebruikt te kunnenworden zonder verschil van beteekenis In Friesland treedt jouw naast dicircn op enin het Noorden van Overijsel komt zelfs eacuteeacuten keer de Hollandsche vorm je voor dendag (in Blokzijl) Die Hollandsche vorm je zonder eenige verbuiging is verderalgemeen in Holland (Texel en Vlieland inbegrepen) Utrecht en Zeeland ookZeeuwsch-Vlaanderen De nadrukkelijke vorm is in Holland en Utrecht jou maarop de Zeeuwsche eilanden en Zeeuwsch-Vlaanderen joeIn Overijsel komt naast oe ook oew voor een vorm die algemeen wordt hoe meer

men naar het Zuiden komt ten Zuiden van de Waal is het vrijwel de eenige vormJoe komt echter nog voor tot in Utrecht toe nl in Eemnes Woudenberg SoestRenswoude In Limburg komt het oude dien weer voor den dag de Noordelijksteplaats die ik vond opgegeven was VenloIn Belgisch Limburg hebben wij dan verder aje in Antwerpen (Boom Contich

Lier Duffel Mechelen Westerloo) ave dat zich ook voortzet in Belgisch Brabant(In Noord-Antwerpen hebben wij auwe dat weer aansluit bij Noord-Brabant)Het uniformeeringsgebied dat wij bij de adjectiva hebben leeren kennen komt

hier ook al weer voor den dag In het Oosten van Oost-Vlaanderen heeft menverschillende plaatsen (Assche Opwijck Merchten Aalst Edingen Everbeke enook Puers) die ā hebben in drie geslachten en verder zet zich dat gebied voort inhet Land vanWaes als ō voor de drie geslachten Daar zegt men dus gewoon naastelkaar ā vogel ā kat ā kind al komt ook wel voor acircve vogel acirc kat acirc kindAls men nu deze bonte mengeling van vormen - voor verklaring waarvan ik kan

verwijzen naar Schoumlnfelds Historiese Grammatika3 sect 93 vlg - op de verbuigingonderzoekt dan blijkt alleen dit laatste gebied iets opmerkelijks te hebben in zooverrehet uniform is voor de drie geslachten acirc of ocirc vogel ā of ō kat acirc of ocirc kind Voor derest is het weer precies als bij mijn en zijn dezelfde isoglossen komen voor dendag In N-Brabant zegt men dus bv oewe vogel oew kat oew kind metuitzondering alweer voor den hoek van Klundert VoorWest-Vlaanderen gelden ookdezelfde grenzen als bij mijn en zijn als men met niet-geaccentueerde vormen tedoen heeft Op het ecirc-gebied van de kaart voor het onbepaald lidwoord zegt men jeten Noorden daarvan jen voor al de drie geslachten (daar is het onbep lidwoordn) Bij nadruk wordt het in dit ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

214

bied overal joen behalve weer in Fransch-Vlaanderen junen vogel june kat junkindVoor Friesland zij er nog op gewezen dat het voorkomen van de twee vormen

dicircn en jou weer leidt tot beteekenis-differentiatie In Leeuwarden is dicircn waarschijnlijkwel de oudere vorm de meer vertrouwelijke geworden jou de koelere afstandsvormTot nu toe hebben wij dus gezienIn het enkelvoud volgen de possessiva de verbuiging van het onbepaald lidwoord

voor mijn dien en zijn geldt deze regel absoluut voor uw is er geen apartonderscheid voor de onzijdige vormen maar vallen die met de vrouwelijke samenMaar hier moeten we nog wijzen op een eigenaardigheid van de Hollandsche

dialecten al verandert ze niets aan den bovengenoemden regel voor de volledigheidmag ze toch niet gemist worden In vele plaatsen komt naast mn en zn ook de vormme en ze voor als bezittelijk voornaamwoord Dit moeten wij wel onderscheiden vanwat wij in navolging van Grootaers voor het zuiden sterke verbuiging hebbengenoemd Ookmoeten wij het voorloopig gescheiden houden vanWest-Vlaanderenwaar de vormen in onbetoond gebruik altijd me en ze zijn In Holland hebben wijeen heel ander verschijnsel Boekenoogen Zaansche volkstaal zegt lsquoIn het vnwzn (naast zijn) en mn (naast mijn) blijft de n soms behouden soms niet Men zegtzoowel zn zeun als ze zeun mn ooge als me ooge zonder dat er een vaste regelis te geven omtrent het gebruik van deze vormen Naar het schijnt zegt men zn enmn als het vnw in den zin een weinig wordt geaccentueerd (heeft het den klemtoondan zijn) vgl bv zn zeun kwam ook en hij kwam mit ze zeunrsquoAan deze vaagheid ziet men al het groote verschil met het zuiden Hier waren de

verschillende vormen aanstonds herkenbaar als een vast systeem alleen voorbepaalde woorden treden ze op worden daar de sterke bv met de zwakkeverwisseld dan wordt dit direct als fout gevoeld Onze vader is lsquofoutrsquo men gebruiktdaar alleen ons vader Maar hier kan men eigenlijk al de vormen door elkaargebruiken ze treden op voor alle mogelijke woorden en van een systeem is nietste bekennen Voor Marken teekende ik dan ook naast elkaar op me lievert me pijpme test me keel mn zinnen mn dreggitje mn art (hart) mn kast me vaecircr memoer me wijf zn bestemming Voor Egmond me broer voor West-Friesland mnooge me goei naam mn eenigst kind mn stoel zn vuiste mn knechte meriksdaalder nee main inzien me woord mn woord

Onze Taaltuin Jaargang 6

215

Hoe is dit verschijnsel te verklaren Schoumlnfeld (Hist Gr3 sect 97) zegt lsquomede onderinvloed van je en het gelijkluidend persoonlik voornaamwoord ontstond naast mnmersquo Inderdaad komt me in deze beteekenis juist voor in die streken waar je ookbezittelijk voornaamwoord is in Holland Utrecht de Neder-Betuwe4) en heel sterkin Zeeland Dek geeft voor het Kruiningsch me en mn dan ook als gelijkwaardigMaar naast deze oorzaak heeft toch zeker ook een andere gewerkt wij zijn hier juistin het gebied waar ook den en de naast elkaar voorkomen en wij hebben alopgemerkt dat men met die n soms niet goed raad wist vandaar de n-voorvoegingbij verschillende woorden (narm nazijn enz) die wij juist in de Hollandschedialecten en ook heel sterk in West- Vlaanderen aantroffen Zoo ook moest hiermn tegenover je en de als iets vreemds gevoeld worden om tot allerlei verwarringaanleiding geven In West-Vlaanderen is men zoo ver gegaan dat me eenvoudigals de eenige vorm overbleef in onbetoond gebruik in Holland bleef daarnaast mnbestaanMen ziet nu ook dat de opmerking van Stoett in zijn Middeln Syntaxis3 sect 77 opm

II als zouden de Antwerpsche vormen mij geld zij peerd met dit gebruik in Hollandop een lijn gesteld kunnen worden er absoluut naast is In de Antwerpscheverbuiging moet mij optreden voor onzijdige woorden dat hoort tot hetverbuigings-systeem van het grondwoord mijn terwijl in Holland me en mn naastelkaar staan terwijl alle flexie is verdwenenWat in Holland plaats greep is precies hetzelfde als de ontwikkeling van het

Engelsch my naast mine Ook daar had in het Oudengelsch min en thin verschillendeuitgangen mine minum minre minra Toen later die flexie verdween zijn in hetMiddelengelsch min en thin voor korten tijd de eenige vormen geweest maar alheel spoedig moest toen ook de n lsquoer aan geloovenrsquo zij bleef alleen staan in dephonetisch heel gemakkelijke gevallen tusschen twee vocalen en zoo kreeg menmy father tegen mine uncle Voortgaande in de ontwikkeling verviel ook de n voorvocalen en kreeg men dus het stadium dat op het oogenblik in West-Vlaanderenten volle bereikt is Dat de vormme hier gelijk werd aan den vorm van het persoonlijkvoornaamwoord is louter toeval

Haar Wij komen nu tot het pronomen voor het vrouwelijk enkelvoud 3e persoonWat de vormen betreft schijnt heur haar eur of r in het Noorden algemeen te zijnik beschik echter niet

4) Onze Volkstaal I pg 36 en pg 177

Onze Taaltuin Jaargang 6

216

over genoeg gegevens Ook in het Zuiden komt deze vorm algemeen voor al isdan de uitspraak niet overal hetzelfde het eenige dat opvalt is de vorm euje waarintervocalische r blijkbaar tot j geworden is dit komt voor in de buurt van BrusselSt Quintens-Lenninck Coyck Halle Droogenbosch St Genesius RhodeIn West-Vlaanderen Hooglede Ostende Brugge werd in plaats van haar de

vorm zijn opgegeven Dit kan in deze streken door Franschen invloed wordenverklaard Anders is het met zijn in Oostelijk Noord-Brabant dat daar optreedt inplaats van haar In Helmond zegt men ons moeder zne japon en zoo is het bij allevrouwelijke woorden Ook r komt tegenwoordig voor doch dat is waarschijnlijkinvloed van het Algemeen Beschaafd Hetzelfde komt voor in Someren LuikgestelSambeek Maashees (oons moet ziĕ kliejt) en zelfs tot in Itteren toe in bepaaldeuitdrukkingen bv Ma znen hood al komt daarnaast ook voor Ma dren hood Ookin Twente is dit gebruik van zijn bekend Voor Groenlo OnzeMooder zoene japonneIn hoeverre dit samenhangt met het gebruik aan denMaaskant waar men vrouwelijkepersonen door hij aanduidt is mij niet bekend alleen wil ik er op wijzen dat ditvolstrekt niet samen hoeft te gaan ook in het gedeelte van Noord-Brabant waardeze aanduiding door hij niet voorkomt gebruikt men toch zijn in plaats van haarHet is mogelijk dat wij hier met het oeroude gebruik van zijn te doen hebben datvolgens Franck in het voacuteoacuter-Middelnederlandsch in reflexieven zin voor alle generaen numeri gebruikt werd en in het Middelnederlandsch ook in nietreflexieven zinterwijl later voor femininum en pluralis de vorm hare werd ingevoerd5) Het is hierechter de gelegenheid niet er dieper op in te gaanWat de verbuiging betreft deze is weer precies gelijk aan uw alleen voor

Fansch-Vlaanderen wordt opgegeven mannelijk heuren vr heure onz heur Hetwordt daar dus verbogen als een oude ja- wa- of u-stam die zooals wij zagen inhet onzijdig ook zijn e verloor dit zou met den oorsprong van haar samen kunnenhangen haar is nl de oude genitief van si en in het Middelnederlandsch heeft hetnog zijn ouden uitgang e bewaard

Meervoud

onze Omtrent de vormen voor onze kunnen we kort zijn Kloeke heeft daarover inhet Festschrift Borchling een zeer uitvoe-

5) Franck Mitteln Gr2 sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

217

rige studie gepubliceerd waaraan ik hier niet veel heb toe te voegen Wijmemoreeren alleen de n-looze vormen in Friesland Vlaanderen en Limburgwaarvoor Kloeke op zijn kaart de grenzen zooveel mogelijk heeft vastgesteld Alsaanvulling diene dat Boekenoogen voor de Zaanstreek opgeeft ons bij ouderwetschepersonen nog uis uize dominie is toch zoon beste man Voor Holland moge noggewezen worden op ongze dat in Laren en op onkse met de bekende Hollandschenasaalverharding dat opWieringen voorkomt Voor Limburg bleek dat de isoglossevan Schrijnen naar het Zuiden verlengd kan worden ten Oosten van ThienenBoutersem Lub-

Onze Taaltuin Jaargang 6

218

beek Sint Joris Winghe Aarschot Westerloo Rethy nauwkeuriger opgave is mijniet mogelijk daar ik evenals Kloeke voor verschillende plaatsen in dit gebied zoowelvormen met nasaal als zonder nasaal vond opgegeven zoodat wij hier een tamelijkruim overgangsgebied zullen moeten aannemenOm de eigenaardige verbuiging van onze te verklaren is het noodig even op den

oorsprong te wijzen Zoowel onze als uwe zijn gevormd met het achtervoegsel -ardat waarschijnlijk als comparatiefsuffix uitgelegd moet worden In het Gotisch vindenwij de vormen nog als unsar en izwar Hare met zijn genitief-uitgang sloot zich hierbijaan De r van unsar verdween al heel vroeg in het Middelnederlandsch hebben wijnaast elkaar als stamvorm mijn dijn sijn uwe onze hare Theoretisch zouden wijnu kunnen verwachten dat deze pronomina de verbuiging behouden hebben vande ja- wa- en u-stammen dus tegenover elkaar mannelijk onze uwe hare onzijdigen vrouwelijk ons uw haar immers van een zwakke verbuiging kan geen sprakezijn omdat nooit een bepaald lidwoord vooraf kan gaan Maar in de zestiende eeuwbegint uw en haar op te komen tegenover onze6) Misschien omdat uw en haar ookin het enkelvoud gebruikt worden en onze nietWat hiervan zij tegenwoordig hebben wij in het Noorden van ons land nog

denzelfden toestand over het algemeen terwijl uw en haar hun uitgang verlorenhebben heeft onze hem altijd behouden Toch schijnt het dat in sommige strekende analogie met de rest van de pronomina begint te werken in Friesland hebbenwij us boer us baes us frou us folk us Jan us Pier In de Zaanstreek heeft menus Lieve Heer us Klaas en op Overflakkee trof ik aan Tegen ons raad tegen onszin ons kinderen In Kampen echter heeft men onze ook in het onzijdig men zegter ons peat maar toch liever onze peat en in Zelhem onze volk Mogelijk zullener op nog meer plaatsen dergelijke afwijkingen voorkomen maar de gegevenshiervoor ontbreken meVoor de verbuiging verwijzen wij naar de kaart In het Zuiden hebben wij

onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk onze vogel ons kat ons kind Dithoudt in West-Vlaanderen op alleen Ruijsselede heeft nog de e-apocope in hetvrouwelijk In Noord-Brabant apocopeert Zevenbergen nog juist als Etten Sprundelen Zundert Overigens ben ik van de isoglosse niet heel zeker Ook Gorcum werdnog als apocopeerend opgegeven en in de Bommeler-

6) Voor voorbeelden v Halteren Het Pronomen in de 16de eeuw blz 33 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

219

waard Kerkdriel bij Nijmegen nog Wijchen Maar Druten apocopeert niet meerevenmin als Nijmegen zelf en aan den overkant van deWaal heb ik het verschijnselnergens meer ontdekt Noord- Limburg apocopeert weerIn West-Vlaanderen Zeeland en het heele verdere gebied geldt dan verder de

verbuiging die wij bij het bepaald lidwoord hebben leeren kennen met al of nietaanvoeging van n in het mannelijk dus onze(n) onze ons altijd dus lsquoutrumrsquotegenover neutrum en soms nog verschil tusschen mannelijk en vrouwelijk Overijselheeft weer onzen onze ons juist als bij het lidwoord

J u l l i e (2e persoon meervoud) Het is mijn bedoeling niet een kaart van al devormen te geven waaronder dit woord voorkomt voor de declinatie zijn zij voor eengroot deel van geen belang Wij noemen slechts de gewichtigsteVolgens het onderzoek van Te Winkel komt in Friesland als gewone vorm voor

Jimme Op Terschelling en Ameland geeft men de voorkeur aan den geapocopeerdenvorm jim De possessieve s komt een enkele keer in Friesland voor den dag jimmesin Hindeloopen Workum en Grouw dit is natuurlijk analogie naar Jans werk Willemsboek enz In Groningen heeft men nog in Stroobos jim maar dan beginnenonmiddellijk de joen-vormen die verder gelden voor heel Groningen uitgezonderdLeek in het Zuid-Westen waar naast joen ook joe en jem voorkomt en Ter-Apelwaar jou naast jouw wordt gebruikt Drente is een menggebied van allerlei vormenwaarin niet veel overzicht te brengen is In het Noorden naast elkaar jou en joe jouin Eelde Zuidlaren en Borger joe in Annen Eext en Norg In Smilde is de vormjoen in Beilen en Zweeloo je in Emmen jō Dan komen ten Zuiden daarvan eenigeplaatsen met oe afgewisseld door oen oe in Wapse Diever Ruinen en in OverijselIJhorst Staphorst Rouveen Nieuwleuren oen in Havelte Meppel De WijkKoekange Zuidwolde Aan dezen heelen Noordhoek van Nederland GroningenFriesland en Drente is de samenstelling met -lieden zooals die in jullie voorkomtvreemd en ook in Overijsel komt hij slechts op een paar plaatsen in denZuidwesthoek voor Dalfsen waar de possessieve s nog noodig is oeluumls en Zwolleogravewluuml Overigens is de vorm in Overijsel oew behalve in Rijssen waar eer voorkomtwelke vorm natuurlijk aan het Hgd euer herinnert Eerst in Gelderland komt desamenstelling met -lieden volop voor den dag in den Achterhoek ollie

Onze Taaltuin Jaargang 6

220

naast ow op de Veluwe Oeluu naast oele en oe (Apeldoorn) Die vorm ollie komtook in de Betuwe voor evenals in Noord-Brabant (Boxmeer) en Noord-Limburg(Gennep) terwijl de umlautvorm ullie in heel Oost-Brabant verschijnt tot Oisterwijktoe In Helmond is die vorm allie en in Deurne ellie In het heele Westen de beideHollanden ook Texel en Vlieland de NW Veluwe en in het W van de Betuwe komtdan de vorm met j jullie Op Texel en Vlieland heeft men weer de s-aanvoegingjullies een vorm die ook langs de Zuiderzee- en Noordzeekust voorkomt tot opVoorne toe op Wieringen komt de andere genitiefvorming voor Jullieeumlr

Onze Taaltuin Jaargang 6

221

Op Goeree en Overflakkee joele en joeles (Ouddorp en Goedereede) jule(Middelharnis en Oude Tonge) Op de Zeeuwsche Eilanden begint dan de vormjulder die algemeen is in West-Vlaanderen en als ulder in Oost-Vlaanderen In denonregelmatigen vierhoek op de kaart aangegeven ten Zuiden van Antwerpen komtde vorm ale en dan in Limburg de vorm eur waar precies deze Limburgsche vormenbeginnen blijkt uit mijn materiaal niet de noordelijkste plaats die aangegeven wordtis RoermondWat de verbuiging betreft In het Zuiden waar de aanvoeging lieden behalve in

Limburg algemeen is is blijkbaar in een groot gedeelte de nieuwe samenstelling algauw niet meer als zoodanig gevoeld men is weer gewoon gaan vervoegen naarhet algemeene systeem jullieeuml vogel jullie kat jullie kind Franck wijst voor hetMiddelnederlandsch al op den eigenaardigen genitief pluralis van liet nl liederwaar wij bij een echt zelfstandig naamwoord liede zouden verwachten Ook hierblijkt dat liet eigenlijk geen substantief meer is maar door de verbinding wi-liedeghi-liede si-liede pronominaal karakter heeft aangenomen en dan ook de verbuigingvan het pronomen gaat volgen een pronomen had in den genitief pluralis -re of -rbv diere of dier desere derre of deser gherre gheenre of ghere Zoo werd alreliede zin tot alre lieder zin haer liede tot haer lieder enz7)Oost-Vlaanderen en een gedeelte van West-Vlaanderen deed met den genitief

julder of ulder (je-lieden of u-lieder) evenzoo en nu onderscheidt zich de verbuigingin niets meer van een adjectief men heeft er ook e-apocope in het vrouwelijk dusweer juldere vogel julder kat julder kind Alleen loopt de isoglosse hiervoor inWest-Vlaanderen iets verder dan bij ons Vgl de kaartEen tamelijk groot gebied maakt echter op dezen regel een uitzondering het

gebied waar de vorm acircle in gebruik is Daar is de declinatie m ale(n) vr ale onzale dus het eenige genus-onderscheid is de n in sommige gevallen van hetmannelijk Dit gebied omvat Het Zuidelijk deel van Antwerpen een groot deel vanBrabant en een gedeelte van Belgisch Limburg nl in het Westen de plaatsenNinove Opwijck Puers Contich Herenthals Geel voor de grens in het Oostenlaat mijn materiaal mij in den steek ten Oosten van Tesserderloo dat er ook bijhoort zijn er geen gegevens meer en ik heb de grens dan ook verder slechtsafgestippeld door ze te vergelijken met het materiaal voor hun dat in deze streekeen soortgelijk verschijnsel vertoont

7) Franck Mitteln Gr sect 174 Anm 1

Onze Taaltuin Jaargang 6

222

Daar waar West-Vlaanderen niet apocopeert in het vrouwelijk (het Noorden enZuiden) sluit het zich aan bij het groote gebied in het Noorden waar alle buigingverdwenen is in de drie genera heeft men julder Alleen in Fransch-Vlaanderenheeft men joumlldere(n) joumlldere julder

3e persoon meervoudVan een overzicht der vormen voor het Noorden moet ik afzien mijn materiaal is

ontoereikendNaast hun en dr komt hullie voor op de NW-Veluwe de s-aanvoeging hullies

geldt voor dezelfde plaatsen als voor jullies hjar en r in Friesland en heur in deVeenkolonieumln is ouder dan hun8) Voor het Zuiden dat ons overigens voor deverbuiging ook alleen maar interesseert zijn er meer gegevens In West- enOost-Vlaanderen heeft men den vorm houmllder = hun tegenover joumllder = jullie dankomt weer het uniformeeringsgebied dat wij bij jullie als ale hebben leeren kennennu als eule of (in het Noorden) oumllle De West- en Noordgrens vallen precies gelijkvoor het Oosten schijnt de grens die wij voor ale niet nauwkeurig konden bepalenhier meer naar het Westen te liggen Westerloo en Tessenderloo die bij ale nog inhet uniformeeringsgebied liggen hebben hier hunne vogel hun kat hun kind Voorde rest sluit zich de verbuiging in alle opzichten bij jullie aan ik kan dus volstaanmet hiernaar te verwijzen Enkele opmerkelijke vormen zijn nog de ontrondingsvormhilder in Oudenaarden Zotteghem enRonsse de umlautvorm ele voor ale in Opwijckde contaminatievormen zullie (zij + hullie) in Stabroek en ulleze in MechelenVoor Oost-Vlaanderen zullen de vormen hulder en ulder practisch wel

samengevallen zijn h wordt in het begin van het woord gewoonlijk niet uitgesprokenalthans niet als foneem onderscheiden Men zie hiervoor de kaart en het artikel vanProf van Ginneken in Onze Taaltuin I pg 379 vlg

Oud VroenhovenP PETERS

Een nieuw handboek voor Neerlandici

De nieuwe lsquoStilistische Grammatica van het moderne Nederlandschrsquo (Tjeenk-WillinkZwolle 1937) van de hand van prof Overdiep is een

8) Vgl Franck Mitteln Gramm sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

223

omwerking van de in 1928 verschenen lsquoModerne Nederlandsche Grammaticarsquo indien zin dat dit leerboek voor Gymnasia HBS en Kweekscholen werd aangevulduitgebreid en verbeterd ten nutte van neerlandici op de eerste plaats Aan hetkarakter van de syntactisch-stilistische grammatica zelf is weinig of niets veranderdZij is gebleven wat zij was lsquode oorspronkelijke analyse van een omvangrijk enveelsoortig taalmateriaal geordend naar de onderscheiding van taalvorm entaalfunctiersquoMaar juist met het oog op de nieuwe doelstelling van het boek heeft prof Overdiep

hieraan een lsquoeerste deelrsquo toegevoegd dat den lezer wil inleiden in de grondbeginselenvan de Algemeene Stilistische Taalkunde Het spreekt van zelf dat na de in de jaren2829 elders gepubliceerde beschouwingen en critieken betreffende de ModerneNederlandsche Grammatica wij ons dezen keer meer speciaal met de nieuwehoofdstukken zullen bezighouden Om aan dit lsquoreuzen-werkrsquo het volle recht te latenwedervaren stellen wij ons voor om in afwijking met de gangbare methode naastonze critische opmerkingen voortdurend te wijzen op de vele voortreffelijke qualiteitenen bijzondere mogelijkheden die er in dit boek schuilen En dan treft ons alaanstonds in de Inleiding een gelukkige verandering De schrijver heeft hier nl dewel zeer aanvechtbare driedeeling van zijn taalmateriaal in omgangstaal litterairetaal en ambtelijke taal met de bespreking van hun lsquokenmerkenrsquo laten varen en naarwij meenen op pag 6 zelf als een lsquovoorloopigen en wat al te beknoptenrsquo vorm vanonderscheiding gebrandmerkt In plaats hiervan is een uitvoerige verhandelinggekomen over de waardeloosheid van het lsquoAlgemeen Beschaafdrsquo alslsquoStandaard-Nederlandschrsquo en over de verhouding volkstaal cultuurtaal Meer nogdan om hare helderheid verdient deze uiteenzetting de belangstelling om hareconcrete stellingname in zake de Zuid-Nederlandsche moeilijkheden met delsquobeschaafde uitspraakrsquo en de Noord-Nederlandsche lsquotaalnormalisatiersquo ten koste vande dialecten Schrijvers eindconclusie klinkt dan ook waarschuwend voor allen diehet goed met de Moedertaal en haar onderricht meenen lsquoWij zijn van meeningrsquozegt hij op pag 12 lsquodat taalrijkdom en taalbeheersching bestaat in bewusteldquotweetaligheidrdquo die twee talen zijn de eigen aangeboren volkstaal het dialect ende aangeleerde door onderwijs en studie verworven ldquocultuurtaalrdquorsquo En op pag 14lsquoHet onderwijs zoumoeten leiden tot de bewuste vergelijking van de twee taalstelselsdoor lezen en vertalen van dialect en algemeene taal dus de eigen taal en de taalder boekenrsquoToch moeten ons aan het eind van deze Inleiding twee opmerkingen van het hart

Ten eerste ontbreekt nu i e d e r e indeeling van het onderzochte materiaal Ja hetmateriaal wordt zelfs maar zeer schematisch

Onze Taaltuin Jaargang 6

224

aangeduid Wij meenen daarentegen dat juist hier in een boek voor studeerendeneen uitvoerige lijst van gebruikte en geeumlxcerpeerde litteratuur op haar plaats wasgeweest Zij zou reeds in den aanvang een overzichtelijk beeld van de Grammaticahebben ontworpen en tevens den studenten een blik in de methode van onderzoekhebben gegund Onze tweede opmerking geldt een kwestie van meerfundamenteelen aard die zich dan ook over het heele boek uitstrekt Het komt onsnl voor dat vooral het Zuid-Oostelijk deel van ons taalgebied in deze grammaticaniet naar verhouding vertegenwoordigd is Immers niet alleen in vergelijking met deandere (vooral noordelijke) lsquocomponenten van het Nederlandschrsquo die door denschrijver met zooveel belangstelling zijn gevolgd en aangehaald (Wat beteekent oppag 15 lsquoNaast de ldquoalgemeenerdquo taal is het ldquoHollandschrdquo de ldquovolkstaalrdquo bij uitstekrsquo)zouden wij het lsquoLimburgschrsquo een betere plaats in deze grammatica toewenschenmaar meer nog omdat telkens blijkt dat prof Overdiep wel degelijk op de hoogteis van de vele bijzondere en uitzonderlijke gewassen die juist Limburg in onzenTaaltuin teelt en die gedurende de laatste jaren wel haast het middelpunt van de(Nederlandsche) taalkundige belangstelling vormden Deze opmerking lijkt ons danook eacuten lsquoeen daad van eenvoudige rechtvaardigheidrsquo eacuten een eisch van gezondetaalpolitiek die op de eerste plaats in een grammatica dient gevoerd te worden Terverduidelijking van dit bezwaar halen wij hier een paar voorbeelden aan Met opzetnemen wij juist die gevallen die door hun belangwekkendheid eacuten lsquofleurigheidrsquo dezegrammatica ook als lsquoleerboekrsquo in waarde zouden doen toenemen In sect39 bv ondertitel Phonetische Overgangen wijst prof Overdiep in een losstaande alinea op hettypisch Limburgsche (woord) accent Hier zet hij in een vijftiental regels zooveelinteressante kenmerken en eigenschappen van dit lsquomuzikalersquo accent en zijnsamenhang met woordbeteekenis lsquowoordvormingrsquo en zinsintonatie bij elkaar datwij ons verbaasd afvragen waarom dit alles niet te zijner tijd en plaats behandeldwerd wij lazen op pag 16 dat prof Overdiep over lsquogegevens uit Maaseyckrsquo beschikten op pag 157 blijkt zelfs dat ook Zuid Limburgsche accenten werden geregistreerden bestudeerd Toch zoeken wij in de bijlagen van hoofdstuk III (onder Zinsklankvormen intonatie) vergeefs naar uitgewerkte resultaten Bij de meervoudsvorming oppag 249 luidt het met een vrij duistere formuleering lsquoSoms wordt het meervoudgekenmerkt door een ldquoUmlautrdquo geen ldquouitgangrdquo soms is het geheel onverbogen inOostelijke dialecten wel onzijdige woorden als collectief de bosch naast het boschrsquoenz Maar met geen enkel woord komt de schrijver hier terug op de getalaanduidingdoor accentverandering Geen enkel voorbeeld verduidelijkt de bovengenoemde

Onze Taaltuin Jaargang 6

225

meervoudstypen meacutet en zonder lsquoUmlautrsquo Eveneens geldt deze opmerking voor sect82 waarin de vorming der deminutiva behandeld wordt Op pag 232 en vlgdbespreekt prof Overdiep hun beteekenismogelijkheden met de daaraancorrespondeerende lsquogevoelswaardersquo Hij geeft daarbij een lange oninteressantelijst van voorbeelden uit Potgieters lsquoLief en leed in het Gooirsquo terwijl hij in een voetnootslechts wijst op de syntactischstilistisch zoo belangrijke verzwaring vanuitdrukkingsvorm van het lsquodemunitieversquo Maar waarom hier niet gewezen op de zootypeerende en leuke Limburgsche reeksen van -sje en -eke-vormen naast elkaarin het gewone spraakgebruik en in de lsquokindertaalrsquo Zoo kennen wij in hetMaastrichtsch dialect bv hendsje veutsje sjeunsje klegravedsje begravedsje ventsje ketsjehundsje poumltsje puunsje (= kusje) naast henneke veuteke sjeuneke klegravettekebegravetteke venteke ketteke hunneke poumltteke puuneke Met daaruit gegroeidbeteekenisverschil staan zoo naast elkaar rundsje (=rondje) en runneke (= kringetje)met beteekenisverschil en analogievorming mensje en menneke (= mannetje) enzTenslotte willen wij wijzen op het lsquoLimburgsch tekortrsquo in de prachtige verhandeling

over de lsquoKlanksymboliekrsquo (sect 61 en vlgd) Als prof Overdiep op pag 200 uitweidtover de werkwoorden die de lsquotypisch-frequentatieve bewegingrsquo van lsquohet werpenvan ronde platte steentjes over de oppervlakte van het water zoodat ze een gestadigkorter springende beweging makenrsquo (een bekend jongensspel) uitdrukken dan geefthij voor het Katwijksch Groningsch Friesch Drentsch Utrechtsch en Nijmeegschde verschillende verschijningsvormen op Voor Zuid-Nederland (waar) lezen wijbotsen en kissekassen Maar de eigenaardige Limburgsche benamingen die delsquovolksetymologieeumlnrsquo van Groningen en Delfzijl boter en brood gooien botter brooden kees gooien overtreffen nl boterhammen smeeren of boterhammen snijdenmissen wij helaas in dit fraaie geheel Opzettelijk hebben wij dit bezwaar aldus naarvoren gebracht en uitvoeriger toegelicht Toch zijn wij hiermede niet in tegenstellingmet den geleerden schrijver gekomen Eerder zouden wij zeggen dat zijn stilistischeopzet ons tot deze opmerkingen dwong Immers vooral de kunst van lsquotaalvergelijkingrsquomet de fijnzinnige syntactische ontleding wordt door prof Overdiep meesterlijkbeoefend Het mooiste voorbeeld hiervan vinden wij ongetwijfeld bij de behandelingvan den sociologischen kant der taal in sect 8 waar de schrijver een kort verhaal ineen tiental verschillende lsquotaalstijlenrsquo weergeeft en van rake verklaringen voorziet Inde twee volgende hoofdstukken over de Grammaticale Functies en de AlgemeeneTaalvormen begint prof Overdiep pas voor goed met de uiteenzetting zijnerstilistischsyntactische principen De consequente lsquoonderscheiding van taalvorm en

Onze Taaltuin Jaargang 6

226

taalfunctie van syntactischen vorm en syntactische functie op de eerste plaatsrsquo isvoor hem een lsquomethodische noodzaakrsquo Uitgaande van de gegeven taalvormenbepaalt hij daarvan telkens de lsquofinesses der functiersquo Terecht bestrijdt prof Overdiephier het standpunt dat voor het bestaan der functioneele categorieeumln deaanwezigheid van adaequate morphologische categorieeumln eischt en dat bovendienmeestal alleacuteeacuten de flexievormen als lsquomorphologiersquo wil erkennen Hij betoogtdaarentegen lsquoMen zou er dat is mijne meening naar moeten streven ook de anderevormen in categorieeumln te ordenen door stelselmatige analyse van de complexenvan vormen en functies die wij ldquozinnenrdquo noemen We komen anders tot deverbijsterende slotsom dat in een zoo ldquoflexie-armerdquo taal als men het Nederlandschnoemt nagenoeg geen taalinhouden meer kunnen worden uitgedrukt Of wel deNederlandsche taalkunde zou zich machteloos verklaren ten opzichte van haar taakde correlatie van taalvorm en taalinhoud (gedachte en gevoel van s menschengeest en gemoed) in hun eeuwig en eindeloos spel en leven te ontdekkenrsquoOok bleek een verdediging tegen verschillenden van onze vakphilosophen niet

overbodig Gelukkig is zij kort en bondig gehouden Het komt ons voor dat deresultaten van Overdieps werken nog steeds de beste bewijzen zijn voor dedeugdelijkheid van zijn methode En hiermee doelen wij vooral op de ook weer indeze grammatica voorkomende voortreffelijke studies over de aspecten en detempora als functie-categorieeumln en op het baanbrekende werk dat hier voor dezinsintonatie geleverd isDe behandeling van de naamvalscategorie brengt steeds weer moeilijkheden

mee Op pag 71 bv lezen wij lsquoHet feit dat de nomina en pronomina als categorievan substantieven een eenheid vormen geeft ons het recht om hetfunctie-onderscheid van Ik (hij) zie(t) hem (mij) ook te aanvaarden bij substantievenzonder vormverschil als Vader ziet Piet - en Piet ziet Vaderrsquo Dit nu is de redenwaarom de schrijver het bestaan van de lsquotwee substantieve flexiecategorieeumln dieder nomina (flexiecategorie D) en die der pronomina (de persoonlijkevoornaamwoorden) van ldquogroot belangrdquo acht voor de theorie der casus-categoriersquoHet valt ons moeilijk deze redeneering te volgen en met deze conclusie in testemmen Wat hier bereikt wordt is toch steeds maar een vrij groflsquofunctie-onderscheidrsquo nooit een nadere bepaling van de functie nog minder van delsquofinesses der functiersquo Bovendien kunnen wij dit lsquofunctie-onderscheidrsquo met nog meerrecht aanvaarden op grond van de verschillende andere taalvormen waarop profOverdiep ons in diezelfde paragraaf wijst nl de (etymologische) beteekenis dersubstantieven hun plaats in den zin en hun accentverhouding Daarom schijnt onsdatgene wat prof Overdiep

Onze Taaltuin Jaargang 6

227

hier lsquovan groot belangrsquo noemt voor de theorie der casus-categorie eerder een kleineezelsbrug desnoods een lsquoproef op de somrsquo Zijn volgende opmerking past natuurlijkgeheel in den gedachtengang lsquoNog meer recht hebben wersquo zoo zegt hij lsquoom eenfunctie-categorie te erkennen in de twee vormen je in zinnen als Je ziet mij - en Ikzie je Meacuteeacuter recht omdat in dit geval de categorie gesteund wordt door mogelijkedifferentiatie van vorm (in den tweeden zin kan je ook jou zijn niet in den eersten)rsquoWij gelooven dat prof Overdiep door dit alles te veel heeft willen bewijzen met hetbekende gevolgNa een uitvoerige behandeling van de klanken en hun stilistische waarde sluit

de schrijver dit eerste deel af met een hoofdstuk over lsquohet woord zijn kenmerkenbeteekenis en herkomstrsquo Dit hoofdstuk bevat zeker uitmuntende gedachten metname bij de behandeling van de lsquoontleening van woordenrsquo en in de reedsbovengenoemde bijdrage over de lsquoKlanksymboliekrsquo als taalvormenden factorDaarnaast echter brengt dit hoofdstuk ook de meeste teleurstellingen Om maarterstond de voornaamste te noemen in de woordvorming wordt wel zeer veel overde lsquosamenstellingrsquo verteld maar van de lsquoinnerlijkersquo verhouding der deelen (doorrectie1)) of van hun uiterlijke verschijningsvormen enmogelijkheden (scheidbaarheidomkeerbaarheid en dergl) komen wij slechts zoacuteoacuteveel te weten als wij zelf tusschende regels van den tekst of uit de voorbeeldenreeksen willen lezen De behandelingder imperatief-composita evenals die van de werkwoorden met geincorporeerdlichaamsdeel in instrumentalisfunctie is dan ook onbevredigend die der lsquoscheidbarewerkwoordenrsquo (sect 87) allererbarmelijkst De merkwaardige voornaamwoordelijkebijwoorden vinden wij in het geheel niet vertegenwoordigd terwijl de samengesteldevoegwoorden als zooals opdat alsof indien ofschoon eerst aan het eind van hetlsquotweede deelrsquo 250 paginas verder worden besprokenMaar er is meer Bij de indeeling en bespreking der Woordsoorten lezen wij op

pag 163 over de voorzetsels lsquoDeze staan voacuteoacuter een substantief een subst woordgroep of zin dat substantief heeft dan een verbogen naamval gelijk blijkt als wehet door een persoonl vnw vervangenrsquo Konden wij de hierboven geciteerdeuitspraken van prof Overdiep over de lsquocasus-categoriersquo al niet geheel deelen zijnwoordkeus en formuleering maakten ze nog aanvaardbaar Deacuteze bewering moetenwe echter in haar geheel afwijzen Immers een lsquoverbogen naamvalrsquo ziet toch alleacuteeacutenop den vorm en een v o rm kan toch nooit b l i j k e n door hem te vervangenTen slotte willen wij dit hoofdstuk over het woord aangrijpen om nog op een

algemeene zwakheid in deze grammatica te wijzen Wij hebben

1) Vergl Dr Jac van Ginneken SJ Zielkundige Verwikkelingen IV 1 De Spraakkunst in hetBuitenland Utrecht-Nijmegen 1923

Onze Taaltuin Jaargang 6

228

prof Overdiep uit zijne talrijke studies herhaaldelijk leeren kennen als een fijntaalkenner en taalvorscher Zijn groote kracht ligt in het lsquoontdekkenrsquo van den zoogecompliceerden lsquotaalvormrsquo en zijn verklaring in verband met den logischen inhoudof emotioneele uitdrukkingswijze Zijn omvangrijke practische arbeid doet hem echtervaak afwijzend staan tegenover het getheoretiseer der taalphilosophen Al kunnenwij deze houding begrijpen en zelfs voor een deel rechtvaardigen zij kan tot gevolgenleiden die men niet straffeloos voorbijgaat Daarom moeten wij er op wijzen datnaast een nauwkeurige lsquotaalbeschrijvingrsquo deze grammatica zeer slordig te werkgaat als het er om gaat lsquoalgemeenerersquo vakbegrippen te definieeren En hiermeehangt de lsquoonzekerersquo terminologie van den schrijver nauw samen Op pag 161 zegtde schrijver lsquoVan louter theoretisch methodisch of philosophisch belang is deonderscheiding van de woordsoorten of rededeelenrsquo Maar in de volgendebehandeling wordt geen enkele woordsoort ook maar naar zijn wezen benaderdHoogstens geeft de schrijver in een oppervlakkige beschrijving een of meerdereeigenschappen van een bepaalde categorie aan Zoo vinden wij bv niets over hetwezensverschil tusschen de nomina en de pronomina niets over hetindividualiseerend of generaliseerend karakter der lidwoorden Over deze laatstenluidt het hier lsquoDe woorden de(n) het en een (zonder klemtoon) zijn lidwoordenrsquo (Inde lsquogrammaticarsquo staat weer iets meer) Een dergelijke lsquoonderscheidingrsquo heeftnatuurlijk maar heel weinig zin Wij kunnen er zelfs het lsquotheoretische belangrsquo nietvan inzienDe paragraaf der woordvorming begint aldus lsquoWoordvorming is de vorming van

een woord door samenvoeging (compositie) van woorden of woordstammen ofdoor afleiding (derivatie) uit eacuteeacuten bestaand woordrsquo Wij moeten echter 18 paginasverder zijn om eindelijk definities te krijgen van de ondertusschen opgedoken enherhaaldelijk gebruikte termen samenstelling en samenkoppeling Op het begripafleiding wordt niet meer dieper ingegaan Na het hier boven geciteerde doet hetdan ook wonderlijk aan de werkwoorden aanschouacutewen aanvaacuteaacuterden omgeacutevenovertuigen en dergl in sect 87 plotseling als afleidingen aan te treffen Waar is hier delsquoderivatiersquo uit het lsquoeacuteeacutene bestaande woordrsquoEen typeerend staaltje van een lsquoontoereikende definitiersquo vinden wij bv ook in de

Inleiding op pag 8 Daar onderstelt prof Overdiep voor lsquostijlrsquo oa lsquotraditie in vormrsquoen vervolgt dan lsquoOnder traditie verstaan wij regelen en wetten die ons niet zijnldquogeleerdrdquo maar die wij ldquovan naturerdquo volgenrsquo Het is duidelijk de aanhalingsteekenswillen een suggestie verwekken waar alleen helder inzicht baten kanDit verschijnsel nu vormt oi ook een bedreiging voor een ordelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

229

terminologie Elders2)werd reeds bezwaar gemaakt tegen het vrije gebruik dat profOverdiep van de termen open en gesloten constructies maakt Wij hoeven hier alsvoorbeeld maar te wijzen op de boven aangehaalde nieuwe term lsquosamenvoegingrsquodie samenstelling eacuten samenkoppeling eacuten lsquodvandarsquo-formaties onder een hoedje poogtte vangenNog een enkel woord over de lsquoSyntactisch-Stilistische Grammaticarsquo zelf In opzet

en karakter vrijwel geheel aan de uitgave van 1928 gelijk is deze toch belangrijkuitgebreid en met taalmateriaal verrijkt Er zou hier zeker nog op een of anderonderdeel kunnen worden ingegaan Wij vreezen echter daarbij in herhalingen tevervallen Bovendien kan het niet de bedoeling zijn van een bespreking om op iederslakje zout te leggen Daarentegen is het onze plicht de aandacht te vragen voorde prachtige uitwerking van de lsquozinsintonatie als taalvormrsquo in een twaalftal rijkebijlagen met intonatie-curven Hiermee is een reeds lang voorbereid en besprokenvraagstuk positief aangepakt en met succes Van zelf sprekend bezitten bijlage IImet haar 80 verschillende vraagzinnen en bijlage VII die het verschil tusschen denwensch- en den vraagzin met hunne bijzondere modaliteitsvarianten weergeeft deinteressantste collectie curven Het is een goed en frisch begin dat hier gemaaktis aan de oplossing van een zoo dringend probleem als de lsquosyntactischersquo waardevan het accent in onze taalVan andere zijde3) mochten wij onlangs een eerste behandeling ontvangen van

den bouw der zoogen open constructies in een Middelnederl tekst Zulk een leervan nominale en verbale lsquoWortgefuumlgersquo (syntactische schemas) kent de grammaticavan prof Overdiep nog niet Zijn lsquoschikking van substantievenrsquo is slechts een meerindringende lsquozinsontledingrsquo en blijft nog ver van ieder lsquowoordgroepen-systeemrsquoAls wij aan het eind van onze bespreking prof Overdiep willen gelukwenschen

met en danken voor dit nieuwe werk is dat misschien wel de beste weergave vanonzen lsquototaal-indrukrsquo Immers niet alleen als handboek voor studeerenden (deGrammatica werd van een uitvoerig woorden zaakregister voorzien) zal en moetdeze Stilistische Grammatica zijn plaats krijgen in de vaklitteratuur maar ook alsbelangrijke verzameling van taalmateriaal geschift en geordend naar de juistebeginselen van vorm en functie door een zeer kundigen en fijngevoeligen geestVan de lsquoonvolmaakthedenrsquo zijn de meeste van ondergeschikt belang slechts enkelezijn van meer algemeenen aard

2) E Allard Een grammaticaal onderzoek van het proza van Hadewych Adam 1937 DissNijmegen met XIII stellingen

3) E Allard Een grammaticaal onderzoek van het proza van Hadewych Adam 1937 (De openconstructies volgens het systeem in lsquoDe Taalschat van het Limb Leven v Jesusrsquo door Profvan Ginneken en 25 Nijmeegsche Neerlandici)

Onze Taaltuin Jaargang 6

230

Indien het heele Nederlandsche volk echter ooit verrijkt wordt met een volledigesynthese van zijn taalvormen en lsquotaalmogelijkhedenrsquo maw dus met de ontplooiiumlngvan het eigen karakter der moedertaal de volhardende arbeid en groote vakliefdevan prof Overdiep zullen er een niet te miskennen aandeel aan hebben gehadH DISTER

De je-stijl in jongens- en meisjesopstellen

Vraag Voor enkele jaren heeft het Hoofdbestuur van het Algemeen NederlandschVerbond een Onderwijs-commissie in het leven geroepen Blijkens het onlangsverschenen Verslag heeft de Voorzitter van deze commissie bij haar installatie oaop de volgende persoonlijke ervaring gewezen om te bewijzen dat bij het onderwijsin de moedertaal op onze middelbare scholen lang niet altijd voldoende aandachtwordt geschonken aan het specifieke karakter van de schrijftaal lsquoAls gecommitteerdebij de eind-examina (bedoeld zullen wel zijn de HBS-examina GS) kreeg ik deNederlandsche opstellen ook ter beoordeeling Zij waren meestal geschreven ineen gemeenzame spreektaal Een schreef bv ldquoAls je dat ziet dan erger je jerdquoldquoMaarrdquo zei ik tegen den candidaat ldquodit opstel is ook voor mij bestemd ik wist nietdat wij elkaar tutoyeerden Als gij schrijft hebt dan altijd voor oogen aan wien uwschrijven gericht isrdquo De candidaat kreeg een kleur de leeraar was ontstemd gelukkigmaar kortrsquo Heeft de gecommitteerde gelijk gehad met den vorm je in dit geval alsen directe aanspreking op te vatten Of gaat de beteekenis daarvan niet zoo verGaarne Uw meeningDr GS te s Gravenhage

Met de gesignaleerde je-stijl in de opstellen van onze aankomende jongens enmeisjes is iedere leeraar genoegzaam bekend Er zijn weinig leerlingen die er geheelaan ontsnappen De eerste duidelijke symptomen doen zich reeds voor in de tweedeof de derde klasse bij beter begaafde leerlingen naar ik meen iets eerder dan bijminder bedeelden Het hoogtepunt valt in klas vijf waarna de kracht van de kwaalsnel afneemt De uitloopers ervan kunnen echter gemakkelijk totaan de periode vanhet eindexamen reiken zoodat men zich ook daar nog soms voor de meestzonderlinge verrassingen geplaatst ziet en alweer juist bij de litterair het meestbegaafden Deze getallen gelden voor meisjes voor jongens luiden ze wellichteenigszins anders er staan mij niet voldoende gegevens ter beschikking om ditprecies uit te kunnen makenWat de je-stijl zoo bijzonder geschikt en daarom ook zoo bijzonder aan-

Onze Taaltuin Jaargang 6

231

trekkelijk maakt als uitdrukkingsmiddel voor oudere gymnasiasten en HBS-ers isblijkbaar de subjectieve sfeer die rond dit pronomen hangt Met hij de vorm voorden derden persoon wijst de spreker zuiver zakelijk op het deel der werkelijkheiddat zich tegenover hem bevindt De eerste persoon is natuurlijk geheel subjectiefje staat daar tusschenin de objectiviteit domineert zonder de subjectieve noot geheelte hebben kunnen verdringen De je-stijl is een karakteristiek taalkundigbegeleidingsverschijnsel van de puberteit die de leerlingen gedurende de periodevan het MO en het VHO doormaken en waarop men bij de analyse van geheelde techniek en de paedagogiek van dit type onderwijs voortdurend stoot Want depubescent moge op 14- of 15-jarigen leeftijd reeds de moeilijke weg naar zijn eigenik ontdekt hebben zelfstandig beheerschen doet hij deze nieuwe kategorie aan zijngeestelijke horizon voorloopig nog volstrekt niet Hij blijft daar als het ware geheeldoor omvangen Het zuivere strakke evenwicht tusschen deze eacuteeacutene pool en deandere van de uiterlijke realiteit waarop pas een vol-daadkrachtig leven gebouwdkan worden is nog lang niet bereikt De objectieve dingen uit de wereld blijven metresten der innerlijke experientie omhangen de onderlinge verhoudingen daarinworden niet scherp gezien en de algemeene begrippen zijn verre van abstractIn de opstellen merkt men dit alles zeker het best aan een heele reeks van

taalkundige verschijnselen waarop het thans niet de plaats is nader in te gaan1)verder uit de geheele wijze waarop het onderwerp wordt aangepakt die iederonmiddellijk beoordeelen kan Hoe lang blijft de behandeling van eenmeer algemeenthema bv totaal binnen de ban van de eigen concrete ervaringen vooral bij meisjesHoe moeilijk komen de leerlingen eindelijk eens lsquolosrsquo laten ze zich eens lsquogaanrsquo Inde litteratuurles zijn de sporen van de puberteit zeker niet minder in aantal Als een17- of 18-jarige gevraagd wordt met korte klare woorden weer te geven wat hem ineen bepaald stuk poeumlzie of proza getroffen heeft leest men vaak meer van hetgezicht af dan men uit de mond verneemtWelke onoverkomelijke moeilijkheden bieden ook sommige meer alge-

1) Een aantal gegevens hierover bv in H Beckmann Ein Beitrag zur grammatischen Entwicklungder schriftlichen Darstellung im Schulalter Zs fuumlr paumldag Psych 1927 Id Der Aufsatz imDienste der Schuumllerauslese ibid 1928 K Graucob Ueber formale Eigenschaften des Denkensund der Sprache in der Reifezeit ibid 1929 Th Valentiner Die Phantasie im freien Aufsatzeder Kinder und Jugendlichen Beiheft Zs fuumlr angew Psych 1930 Oswald Kroh Psychologieder Oberstufe Langensalza 1932 M Keilhacker Verwendung von Aufsaumltzen im Dienste derJugendpsychologie Zs fuumlr angew Psych 1933 Id Zusammenhaumlnge zwischen sprachlichenund allgemeinseelischen Entwicklung im Jugendalter Zs fuumlr paumldag Psych 1933 Enkelealgemeene begrippen met bijbehoorende litteratuur ook in het aardige inleidende boekje vanMJ Langeveld De psychologie der middelbare schoolklas Adam 1934

Onze Taaltuin Jaargang 6

232

meene begrippen over de stijl of de litteraire techniek de vergelijking tusschen tweelitteraire periodes als bv het impressionisme en het expressionisme of iets overbv de sociologie van de litteraire smaak in verschillende tijden Terwijl de praepubervrijuit over de grenzen van zijn ik heen naar buiten leeft en ook met opvallend gemakschrijft over alles wat hem in zichzelf of in de wereld heeft bewogen bereikt de ietsoudere voor wien al deze begrippen een veel dieper beteekenis gekregen hebbenin dit opzicht slechts langzaam een zekere stabiliteitIn de leerlingenopstellen die een leeraar vrijwel dagelijks onder de oogen krijgt

beteekent je afgezien van de karakteristieke subjectieve nuance ongeveer lsquoiemandde mensch men wij zersquo Van de aanduiding van den tweeden persoon is hierbijnatuurlijk afgezien Het is het bewustzijn van zelf mede te deelen in de algemeeneregelen dat hier vorm verkrijgt Vandaar dat men in dit verband soms een heelereeks verschillende wendingen zonder eenige tastbare overgang naast elkaar zietstaan Een begaafde leerlinge (16 j 11 mnd) uit klas vijf nadert de je-stijl in eenopstel over de bekende tekst van Jan Prins lsquoO door het bloeiende leven te loopendankbaar om ieder dingrsquo vanuit aanvankelijk meer algemeene aanduidingen lsquoNukan de toekomst ook mooi zijn als men hemmaar niet in het onbereikbare stelt Zelferaan werken is het voornaamste Een ander kan het leven niet voor je makenmaar zijn hulp heeft men toch noodig Ook al meent men vooral als men jong isalles beter te weten dat een ander je iets misgunt of je wil plagenrsquo Maar eenmiddelmatige klasgenoote (17 2) komt in dezelfde omstandigheden even ver vanuitde primitieve ik-stijl lsquoHoe heerlijk is het als het lente wordt als langzamerhand denatuur begint te herleven Dan ga ik s morgens de tuin in Vol verwondering blijfik staan Ik buk me en zie De vogels komen terug wat verblijden ze je met hungesjilp Het vorig jaar hebben wij een nestje in onze tuin gehad het mannetje vloogdirect om je hoofd [In de herfst] De vogels vertrekken weer Heele kolonies zietmen op een telegraafdraad zitten [Slot] Zoo is men gedurende het geheele jaarGod dankbaar voor de wondermooie natuurrsquo En derde uit dezelfde klas (16 5) dieanders regelmatig goede cijfers voor haar opstellen behaalt vervalt bij dit onderwerpdat uiteraard gemakkelijk tot allerlei subjectieve beschouwingen aanleiding geefttot een ware je-psychose Van de 53 zinnen uit haar schets tellen er niet minderdan 43 een aanduidingmet je algemeene constateeringen subjectieve herinneringenen verwachtingen alles wordt daarbij over eacuteeacuten kam geschoren In eacuteeacuten geval is debedoeling onduidelijk eacuteeacutenmaal staat er ook nog lsquoonze (zorgen)rsquoDat de je-stijl in opstellen niet met eacuteeacuten woord voor alle gevallen goed

Onze Taaltuin Jaargang 6

233

of af te keuren is volgt uit het bovenstaande vanzelf de wortels van het verschijnselliggen hier veacuteeacutel dieper dan bij andere stijlkwalen der leerlingen Men dient naaromstandigheden te oordeelen en voor excessen als het zooeven genoemde gevalte waken Een zekere consequentie in de aanduidingen van dit type zal men zekermogen eischen al kan ook hier de regel weer niet zonder meer agrave outrance wordenvolgehouden midden in het verhaal kunnen zich omstandigheden voordoen diehet gebruik van een meer of minder intiem klinkende vorm wenschelijk maken Dezinsmelodie dreigt door de veelvuldige herhaling van het toonlooze je spoedig dofte worden De in de vraag geciteerde zin met driemaal je is in ieder geval zeer leelijkHet gebruik van gij dat door den gecommitteerde tusschen de regels door alsremedie in deze gevallen aanbevolen schijnt te worden zal echter vrees ik ookniet allerwege instemming vinden Het is wel zeacuteeacuter deftig en afgemeten EenBrabander is met zijn vlotte ge hier natuurlijk heel wat beter afDaar komt nog bij dat dit onbepaald gebruik van je op onze middelbare scholen

nog slechts een bijzonder geval is van precies hetzelfde in de vlotte nederlandscheomgangstaal en de volkstaal Je als indefinitum komt daar zeer veel voor Deaanleiding tot dit constructietype is weer tweeeumlrlei Soms wil men een algemeeneformuleering daardoor nader concretiseeren meer kleur en leven verleenen danstaat je dus als meer omlijnde vorm tegenover het totaal onbepaalde men Somsook wil men juist omgekeerd een overweging die eigenlijk op den spreker zelfbetrekking heeft wat vager en meer bescheiden weergeven dan staat je dus alsde vorm met meer distantie tegenover het directe ik Fijn van stijl is dezeconstructiewijze evenmin als de voorgaande en iemand die prijs stelt op goedevormen zal zich zeker ook wachten ze in de schrijftaal toe te passen tenzij ernatuurlijk bijzondere omstandigheden aanwezig zijn Toch is ze op een bepaaldlevenspeil zeer gewoon Zoo bv Als eerlijk man kun je zooiets toch niet doen jeweet nooit wat ervan komt Als je ruzie hebt met groote keeren trek je toch aan hetkortste eind In spreekwoorden Je kunt geen ijzer met handen breken Hij kreeg ereen van heb-ik-jou-daar Een slag van waar-ben-je-me Je zou toch zeggen hoe ishet mogelijk Heb je ooit van je leven Zou je willen Om je een kriek te lachen Kunje net denkenZelfs nadert je op deze wijze tot een soort algemeene index voor de subjectiviteit

wanneer er een sterke gevoelsinslag zit in de beteekenis van een bepaalde zinMen zou ook hier van een dativus ethicus kunnen spreken juist zooals bij deovereenkomstige constructie met den eersten persoon Bv Het is je wat te zeggenZal je gebeuren (overkomen) zooietsIn andere talen komen analoge constructies voor Hgd Du sollst nicht stehlen

du sollst nicht luumlgen Geh den Weibern zart entgegen du gewinnst

Onze Taaltuin Jaargang 6

234

sie auf mein Wort (Goethe) Dat ethicus (Ich) war dir ein armer hungriger Tropf(Schiller) Uit het loopgravenargot der fransche soldaten Les obus des canons demarine tas pas le temps agrave les entendre faut qutu les encaisses avant (Barbusse)Dat ethicus in de volktaal Tu vas voir ccedilque jte vais lui passer Jte lui ai dit la chosequil en eacutetait bleu Engelsch You never can tell lsquoYou mustnt marry more than oneperson at a time may you Peggottyrsquo lsquoCertainly notrsquo replies Peggotty with thepromptest decision - lsquoBut if you marry a person and that person dies why then youmay marry another person maynt you Peggottyrsquo - lsquoYou mayrsquo says Peggotty lsquoifyou choose my dearrsquo (Dickens) (If) he be not rotten before he die he will last yousome eight year or nine year a tanner will last you nine year (Shak Haml V 1)Ital vedi lsquomen zietrsquo La tarditagrave ti toglie la occasione e la celeritagrave le forze Niet hiervante scheiden is ook de merkwaardige deensche gebruikswijze waarbij de vorm enanden lsquoein andrerrsquo een geeumlffaceerd lsquoikrsquo gaat beteekenen Hvad skal en anden dagoumlre lsquowat zal ik daar doenrsquo Vgl ook bij Dante soms altri lsquomenrsquoDat ook in de klassieke talen tweede persoonsvormen soms meer algemeene

beteekenis hebben weet ieder (crederes diceres quid tibi vis) Hetzelfde is in hetslavisch (met name in russische spreekwoorden) het lettisch het litauwsch hetarmenisch het geval Voor het litauwsch merkt Kurschat heel fijn op dat deontwikkeling tot de beteekenis lsquo(zwak)ikrsquo alleen mogelijk is wanneer de sprekerwerkelijk onder de meer globale formuleering gesubsumeerd kan worden Een zinals lsquoIn Amerika tel je een menschenleven weinigrsquo zou hier bv niet mogelijk zijnOok in de primitieve niet-ide talen komen de tweede persoonsvormen van hetpronomen of het werkwoord herhaaldelijk voor met de meer algemeene nuancelsquomen ieder iemandrsquo wat des te gemakkelijker gebeuren kan omdat de derdepersoonskategorie hier nog lang niet altijd ontwikkeld is Voorzoover mij bekend zijnvan de ongekeerde wending lsquo(zwak) ikrsquo geen voorbeelden te vinden deze tournureis blijkbaar psychologisch te ingewikkeldEen totaal andere vraag is intusschen die welke in het binnengekomen schrijven

van Dr GS wordt gesteld of de gecommitteerde de je-vorm uit het geincrimineerdejongensopstel terecht als een directe aanspreking heeft opgevat Naar het mijvoorkomt bestond er tot deze interpretatie niet de minste aanleiding er is hier eengroot misverstand in het spel geweest naar uit het voorgaande direct volgt Degecommitteerde redeneerde blijkbaar ik duidt op den spreker je op denaangesprokene hij op een derden persoon etc Et ergo In den grond dus juistdezelfde fout als zoo vaak de behandeling der pronomina in onze grammaticasaankleeft Men stelt deze vormen eenvoudigweg op eacuteeacuten lijn met de nomina Depronomina noe-

Onze Taaltuin Jaargang 6

235

men echter niet rechtstreeks de objecten zooals de nomina maar wijzen enkeldaarop vanuit de verte Hun juiste beteekenis kent men pas na wat Buumlhler met eengelukkige term een lsquopersonale Diakrisersquo noemt dwz nadat men weet welke persoonof welke plaats het uitgangspunt is van het orientatieschema Het stelsel is door endoor subjectief van nature bij de personalia is het de graad van intimiteit waarin deaangeduide persoon staat tot den spreker die bij de keuze der vormen den doorslaggeeft Meestal zal ik inderdaad op den spreker zelf wijzen maar hetzelfde kan ookgebeuren met hij (bijv in verzoekschriften Ondergeteekende deelt mede dat hijhij verzoekt hij heeft de eer te zijn) en omgekeerd (vooral in vlotte spreektaalbv bij het geven van een voorbeeld of een demonstratie op een tentoonstellingU ziet dames en heeren Alles gaat heel eenvoudig Ik neem dit glas water leg deglazen plaat daarop Dan draai ik het geheel om enz En klaar ben ik) Bij eenverheviging van de aandacht kan een buitenstander tot je worden gepromoveerdevengoed als een tweede persoon uit verachting soms hij ie heet Demeest volledigeverzameling van dergelijke voorbeelden die stof biedt voor meerdere interessantelessen over de pronomina vindt men nog steeds bij J Grimm Ueber denPersonenwechsel in der Rede Abh Akad d Wiss Berlin 1856 Ook een betereschoolgrammatica als bv die van Nv Wijkv Schothorst of een boekje als dat vanHorsten Eenige belangrijke verschijnselen uit het leven der nederl taal gevenreeds enkele dergelijke feiten waarop de betrokken leeraar had kunnen wijzenJ WILS

Syntaxis van ridderroman tot volksboek

Den lezers van Onze Taaltuin zal Prof Overdieps standpunt in zake taalbeschouwingen -onderwijs voldoende bekend zijn Vanuit dat standpunt vraagt men zichconsequent af waarom een gegeven taaluiting van een gegeven individu is zooalsze is en tracht men tot een oplossing te komen door even consequent hetzwaartepunt der oorzaak te willen leggen in syntactisch-stilistische momentenvandaar de lsquostilistischrsquo geheeten methode die in zich sluit de lsquofundamenteelrsquolsquoonverwrikbare verbondenheidrsquo1) van stilistiek en syntaxisEerstgenoemde consequentie is voor iedereen aanvaardbaar doch de tweede

het primaat der stilistische verklaring ook voor klank- en buigingsvormen blijft eennetelig uiterste lsquoVia den zins-

1) Onze Taaltuin V 109

Onze Taaltuin Jaargang 6

236

klankvorm worden klank- en flexieleer ingelijfd in de syntaxisrsquo2) hiermee is het lotvan autonome klank- en flexieleer althans theoretisch bezegeld De practijk derstilistische methode op haar eigen gebied dat der syntaxis heeft tot tastbareprachtige resultaten gevoerd in Prof Overdieps Zeventiende-eeuwsche Syntaxis3)Haar hooge waarde ligt hierin dat zij niet eclectisch te werk gaat zooals maar al telang met de Nederlandsche syntaxis werd gedaan doch dat zij zegravelf volledigdoacuteoacuterdenkbaar systeem systematisch dwz volleacutedig ordenend de verschijnselenaanpakt Als methode van taalbeschrijving allereerst is zij daarom beter dan alleswat tot nog toe in de Nederlandsche wetenschap gangbaar wasIn den titel van de hier besproken dissertatie4) zou lsquostudiersquo gevoeglijk kunnen

worden vervangen door lsquobeschrijvingrsquo want het geheel is inderdaad een statistischebeschrijving en wel goeddeels volgens de stilistische methode naar het voorbeeldder Zeventiende-eeuwsche Syntaxis doch men versta ons niet verkeerd door temeenen dat het onze bedoeling is met dit woordenspel de waarde van het boek tekleineeren Integendeel wij willen slechts doen uitkomen dat taalbeschrijving volgenseen strengemethode niet alleen een noodzakelijke voacuteoacuterarbeid is maar dat zij tegelijkmeer effectief kan zijn voor het taalbegrijpen dan velerlei andere taal lsquostudiesrsquoHet nuttig effect van Alberings beschrijving is voor een niet gering deel ook hieraan

te danken dat zij een dubbele is Het is nu eenmaal de vergelijking die de verschillenen daardoor het karakteristieke van ieder der vergeleken grootheden openbaartOokOverdiepsmeermalen genoemdwerk is vergelijkend toch is er eenmerkwaardigonderscheid met Alberings boek Was de Zeventiende-eeuwsche Syntaxis eenvergelijking van gelijktijdige talen Alberings onderzoek richt zich op genres enauteurs van verschillende tijden zoodat de geconstateerde nuancen hier oacuteoacutek eengevolg kunnen zijn van de algemeene ontwikkeling die de taal in de inmiddelsverstreken periode heeft ondergaan In zijn boek wordt daarom mede een stukhistorische taalontwikkeling blootgelegd waardoor het een meer onmiddellijkebijdrage vormt tot het ideaal eener lsquostilistisch-historische syntaxis der Nederlandschetaalrsquo5)

2) Onze Taaltuin V 304 en Stilistische Grammatica pag 813) Eerste tweede en derde stuk Groningen 1931 1932 en 19354) Vergelijkend-syntactische studie van den Renout en het volksboek der Heemskinderen door

Dr LAH Albering als nummer VI der lsquoGroninger bijdragen voor taal- en letterkundersquoGroningen 1934

5) Albering Inleiding pag 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

237

Al lezende zal men vanzelf de paragraphen herkennen waarin verschilpunten aande orde komen die gevolg zijn dezer historische taalontwikkeling Zoo de sectsect 5-12(woordgebruik gebruik van hulpwerkwoorden) die tevens het grootste stuk vormenvan het origineele dwz niet met paragrafen uit Overdieps Zeventiende-eeuwscheSyntaxis of Moderne Nederlandsche Grammatica correspondeerende deel van hetboek (sectsect 1-12 en het Aanhangsel) De sectsect 13-23 (verbindingen met het verbumfinitum) correspondeeren met de sectsect 220-283 uit de Mod Ned Gr sectsect 72-76 en sectsect77-82 (zinsverbinding) met resp sectsect 369-375 en sectsect 359-368 De sectsect 24-71 die desyntaxis der lsquozinnenrsquo behandelen beantwoorden practisch aan de drie stukkenZeventiende-eeuwsche Syntaxis Dat de paragraphen in dit laatste werk belangrijkmeacuteeacuter in aantal zijn dan de correspondeerende bij Albering ligt niet alleen aan hetfeit dat Overdiep meacuteeacuter materiaal verwerkte maar is mede een gevolg er van datonze zeventiende-eeuwsche syntaxis meacuteeacuter gevarieerd is dusmeacuteeacuter te onderscheidengeeft dan de syntaxis in de eeuwen daarvoor Niettemin kan Albering nog genoeginteressante dingen constateeren bij zijn vergelijking slechts eacuteeacuten daarvan willenwe hier aanhalen en wel het feit dat roman en volksboek ten aanzien van de tweemogelijke schikkingen van verbum en verbum finitum in bijzinnen een verschillendgerichte maar even groote voorkeur blijken te hebben de roman praefereert sterkde schikking Vf V zooals het volksboek sterk de omgekeerde schikking V Vfpraefereert (sect 47) Dit stemt wonderwel overeen met wat onlangs6) door LodeGeenen geconstateerd werd voor de middellimburgsche literatuur de middellimbpoeumlzie bleek in 23 der gevallen de schikking Vf V te hebben het middellimb prozain 23 der gevallen de schikking V Vf We meenen dus den stand van zaken bijRenout en Heemskinderen te mogen terugvoeren op het genre-verschil tusschenpoeumlzie-ridderroman en proza-volksboek En de vraag is gewettigd in hoeverrebestaat of bestond in de Nederlandsche literatuur een tegenstelling poeumlzie + Vf Vin bijzinnen harr proza + V Vf in bijzinnenDe overzichtelijkheid der stof wordt belangrijk verhoogd door de lsquoconclusiesrsquo die

aan het slot der hoofdstukken zijn toegevoegd Maar ook wordt door die telkensterugkeerende rijen de algemeene indruk van een ietwat stroef en eentonigvoortgaande behandeling nog versterkt Zonderen we de eerste vier hoofdstukkenwaaronder

6) Onze Taaltuin VI 130

Onze Taaltuin Jaargang 6

238

de Inleiding uit dan is elk nieuw hoofdstuk naar den vorm telkens weer een getrouwecopie van het voorgaande Maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen eenlsquostrengersquo methode is zonder twijfel het best gebaat bij een strenge toepassing ineen soberen vorm Wat der behandeling aan zwier ontbreekt kan ons slechts temeer de degelijkheid van den inhoud doen prijzen Alleen zouden we willen vragenof het niet in de lijn van den gekozen opzet had gelegen om nu ook aan het slot vanhet boek een lijst van lsquoalgemeenersquo conclusies op te nemen waarin dan bovendieneen schifting der gevonden verschillen naar hun oorzaak (genre ev auteur historie)zou kunnen zijn beproefd Thans breekt het boek na het laatste hoofdstuk ineensagravef althans we moeten ons nu slechts vergenoegen met een lsquoaanhangselrsquo in denvorm van een lijst van Romaansche en Latijnsche woorden De wijze waarop in delsquoinleidingrsquo op de door ons bedoelde synthese wordt vooruitgeloopen toont aan datze goed mogelijk geweest ware Tenslotte nog enkele losse opmerkingenOp pag 15 sub D moet het opvallen dat lsquopraefigeerenrsquo in tweeeumlrlei beteekenis

wordt gebruikt Er is sprake zoowel van lsquopraefigeering der werkwoordenrsquo als vaneen lsquogepraefigeerd adverbiumrsquo In het eerste geval is praefigeeren = een praefixtoevoegen in het tweede geval kan het dit nooit beteekenen maar is het gewoon= voacuteoacutervoegen of eventueel = tot praefix worden (zie pag 42) Men zou nog kunnenmeenen dat de substitutie van een verbum lsquopraefigeerenrsquo met twee beteekenissenhier niet te pas komt en dat de speciale beteekenis van lsquopraefigeeringrsquo vastzit aanhet nomen actionis Maar Overdiep7) gebruikt zoowel het nomen actionis als hetparticipium in de speciale beteekenis8)Een andere kwestie is dat Albering in dit verband lsquonarsquo in navolgen lsquoanrsquo in

angenomen lsquouprsquo in upgeven lsquooverrsquo in overgeven en lsquooprsquo in opgeleit met den naamlsquopraefixrsquo aanduidt Dat de zwakgeaccentueerde onscheidbaar verbonden lsquoadverbiarsquoals bv lsquoomrsquo in omhelsten lsquopraefixrsquo genoemd worden is te billijken9) Doch dit gaatniet op voor de geaccentueerde scheidbaar verbonden adverbia als de hierbovenopgesomde Dat lsquopraefigeerenrsquo cq als lsquotoevoegen van een adverbium (ipv praefix)rsquois te verstaan

7) Mod Ned Gr sect 68 en sect 70 (Stil Gr sect 87)8) De speciale functie lsquovoorzien van het door het inbegrepen substantief uitgedruktersquo van dit

verbum op -eeren vindt steun in bv paragrapheeren = voorzien van paragraaph(nummer)Daarnaast vergelijke men echter noteeren saneeren hanteeren conserveeren stileerenexamineeren contingenteeren torpedeeren bolsjewiseeren regeeren activeerencompleteeren substantiveeren consolideeren transitiveeren enz

9) Zie Mod Ned Gr sect 68 (Stil Gr sect 87)

Onze Taaltuin Jaargang 6

239

gelijk inderdaad bij Overdiep10) berust op een redelijke verschuiving die bij denspecialen begripsinhoud van lsquopraefigeerenrsquo mogelijk is niet het object praefixdomineert doch het praedicaat toevoegen Maar om op grond hiervan een adverbiumzonder meer lsquopraefixrsquo te noemen gaat een stap te ver Het is dus ook verkeerd omop pag 53 te spreken van lsquoafgescheiden praefixen van Vfrsquo11) Verder wordt nogeens op pag 67 lsquonederrsquo in nederstorte lsquopraefixrsquo geheetenIn den aanvang van sect 14 lezen we lsquoEvenals in het moderne Nederlandsch wordt

in het meerendeel der zinnen door een substantief in den datief genoemd degenein wiens richting of ten bate van wien een handeling wordt verricht door een levendwezenrsquo In deze definieering (cursiveeringen van mij WD) van Albering dieteruggaat op die van Overdiep12) wordt door lsquosubstantief in den datiefrsquo ten eenenmalegenegeerd het lsquopronomen in den datiefrsquo dat blijkens het hoofd lsquofuncties enverbindingen van den datiefrsquo en blijkens de gegeven voorbeelden schrijver nochtansniet uitgesloten wenscht te zien Deze onbedoelde onnauwkeurigheid is blijkbaarontstaan doordat Overdiep alleen maar van lsquosubstantiefrsquo sprak doch hiacutej terechtomdat op pag 148 lc in een voetnoot vooraf was gegaan dat met lsquosubstantiefrsquobedoeld werden alle lsquosubstantivische woordenrsquo Verder is de toevoeging lsquodoor eenlevend wezenrsquo (Overdiep door een levend subject) te verwerpen Immers vat menlsquolevendrsquo op in den biologisch zin gelijk Overdiep doet dan is blijkbaar achteraf decorrectie noodig dat er lsquooverdrachtelijkrsquo ook een lsquoniet-levendrsquo subject kan zijn Terwijlals men deze bepaling juister weglaat het als vanzelfsprekend vooropgesteldwordt dat een lsquohandelingrsquo alleen maar door hetzij biologisch hetzij overdrachtelijklsquolevendenrsquo verricht kan wordenBij het voorbeeld Rt 297 op dezelfde pagina zouden we willen opmerken dat de

klaarblijkelijke opvatting van -n in lsquoEnde boden hem utermaten sconersquo als enclitischpronominaal object wel eenige toelichting behoeft Immers enclitisch -n kan alleenmaar masculinum zijn terwijl in het onderhavige geval geacuteeacuten mannelijk substantiefvooraf is gegaan waarop dit -n kan betrokken worden hooft is neutrum crone blijkensde verzen 273 en 301 vrouwelijkOp pag 54 regel 9 staat lsquopraedicaatrsquo waar bedoeld moet zijn

10) Zie Onze Taaltuin V 27011) Overdiep Zevent-eeuwsche Synt sect 16 formuleert voorzichtiger lsquoadverbia die scheidbaar

praefix bij het Vf zijnrsquo Toch lijkt ons ook dit niet conform de onderscheiding in Mod Ned Grsect 68 (Stil Gr sect 87)

12) Mod Ned Gr sect 225 (Stil Gr sect 225)

Onze Taaltuin Jaargang 6

240

lsquopraedicaatsnomenrsquo (Adelaert) In Alberings terminologie worden alleen V en Vfpraedicaat genoemdDe in de stilistische methode zoo belangrijke lsquoaanlooprsquo wordt in sect 35 eenigszins

afwijkend van Overdiep behandeld wat betreft de formeele onderscheiding in lsquozwarersquoen lsquolichtersquo aanloop Albering deelt a priori aacutelle adverbia bij den lichten aanloop interwijl Overdiep13) slechts de eacuteeacutenlettergrepige adverbia daarin onderbrengt Practischheeft dit echter weinig te beteekenen als we in sect 36 zien dat in het bijzonder demeerlettergrepige adverbiale aanloop de lsquofunctie van een zwaren aanlooprsquo kanhebbenOp pag 78 bij het voorbeeld Vb 2336 heeft schrijver geen oog gehad voor de

lsquoverzwaringrsquo in den imperatief van ganc en bringe tot gevet segt en brenget14)Op pag 101 wordt naar aanleiding van de verbinding wijf die gezegd dat het

pronomen die lsquoeacuteeacutenmaalrsquo wordt gebruikt bij een grammatisch onzijdig antecedentWat beteekent hier lsquoeacuteeacutenmaalrsquo Het blijft immers lsquoeacuteeacutenmaalrsquo of naast dit geval anderenormale staan met wijf dat of niet Maar daar gaat het juist om is het gesignaleerdevoorbeeld een uitzondering of is dit het eacuteeacutenige geval dat in aanmerking konkomen15)

Aan drukfouten of vergissingen noteerden we p 4 r 4 dode lees dade p 10sub Vb 2327 die lees de p 13 onderste regel ende lees en p 19 r 3 115 lees105 (61 + 21 + 23) p 25 sub Vb 14921 moet dient cursief gedrukt te zijn p 30sub 3o lt lees τ p 77 r 6 vo sijt ende lees sijt seker ende p 86 r 2 vo maarlees naar p 105 sect 71 3de regel gevormd lees genoemd p 108 sub Vb 14720Het lees MetOns eindoordeel mag zijn dat Alberings boek een schat van zakelijke resultaten

bevat die het arsenaal der wetenschap ook van iemand die geen bewonderaar isder aangewende methode slechts kunnen verrijken Maar bovendien zouden wijieder Neerlandicus die nog kennis moet maken met de practische toepassing derstilistische methode en die zich den weg daartoe door de monumentale massa derdrie stukken Zeventiende-eeuwsche Syntaxis misschien liet blokkeeren willenaanraden het eens te probeeren via dit handzame boekje van 128 bladzijdenWILLY DOLS

13) Mod Ned Gr sect 299 (Stil Gr sect 299) en Zevent-eeuwsche Synt pag 1614) Vergelijk Onze Taaltuin IV 241 voetnoot 215) Uit de binnenkort te verschijnen Grammatica van het Limburgsche Leven van Jesus blijkt

dat in dezen tekst ten aanzien van wijf steeds lsquogrammatische incongruentie in de pronominaleaanduidingrsquo of liever consequent lsquorechtstreeksche pronominale aanduidingrsquo heerscht

Onze Taaltuin Jaargang 6

241

[Nummer 8]Vondel en Nederland

Feestrede bij de Nijmeegsche universiteitsviering van Vondels 350stengeboortedag 22 november 1937

lsquoExpetimus in historia origines praesentium a praeteritis repetitas cumomnia optime ex causis noscanturrsquo Leibnizii Arcessiones historiac

Dames en Heeren

Elk menschelijk feit heeft vijf en twintig oorzaken Deze nuttige gedachte dat duselk historisch gebeuren aan een paar dozijn werkende oorzaken te wijten is pleegik mijn leerlingen in te prenten als in de taalwetenschap twee geleerden die vooreen bepaalde taalverandering elk een eigen oorzaak meenen gevonden te hebbendan vaak onmiddelijk klaar staan om elkander te gaan bestrijden terwijl toch huneerste gedachte moest zijn elkaar allervriendelijkst voor die welkome aanvulling tedanken want voor elk dieper historisch begrijpen is nu eenmaal de kennis vanminstens alle werkende oorzaken een eerste eischMaar niet alleen in de taalwetenschap komt die vergissing voor doch ook in de

literatuurwetenschap trouwens in alle historische vakken is het een goede enloonendemethode te trachten bij ieder feit niet slechts tot een min of meer completeopnoeming maar verder ook tot een opbouw een structuurverdeeling van al dieoorzaken te komen die op eacuteeacuten bepaald feit hebben ingewerkt want zij werken opde meest onverwachte wijzen dooreenHet zij mij dan vergund de oorzakelijke methode te volgen om in deze feestelijke

Vondelherdenking U in den korten tijd die mij gegeven is zoo breed en zoo diepmogelijk het historische feit

Onze Taaltuin Jaargang 6

242

van Vondels persoonlijke vroomheid te laten begrijpen door U uiteen te leggenwaaroacutem hij ten slotte katholiek is gewordenDe oudste behandeling van dit vraagstuk vinden wij bij Pater Allard die met de

hem voelbaar vleiende ontdekking aankwam Dat hebben mijn medebroeders deJezuieten met name Petrus Laurentius van den Krijtberg gedaan want zoo staathet in onze Litterae Annuae Maar onmiddellijk kwam binnenskamers een andereJezuiet daartegen op die in zijn klassen doceerde nu ja de Jezuieten zullen hemwel onderricht hebben maar de eigenlijke man die het gedaan heeft moet deadvokaat Cornelis Plemp geweest zijn In het publiek werd Allard bestreden doorpastoor Kloumlnne van het Begijnhof die zei neen dat hebben niet de Jezuieten maardat heeft mijn voorzaat Marius gedaan Wel neen zei toen een opgetrokken neusdat heeft Marius bekeerling de geleerde Duitsche balling Nihusius gedaan Ochkom zei toen een die zichzelf voor iets heacuteeacutel bijzonders hield jullie bent allemaalbijziende Vondel de Groote onderging toch immers alleen den invloed van eminentetijdgenooten dat heeft dus eigenlijk Hugo de Groot gedaan - lsquoHet is net of voor dieheeren God alleen mannen geschapen heeftrsquo dacht toen een fijnegeestesvertegenwoordiger der oude moederrechtelijke cultuur die Jozef AlberdingkThijm heette lsquoWat ik je zeg dat heeft natuurlijk weer de vrouw gedaan met devertaling van Nasos heldinnebrieven begon het al De brieven der H Maagden enMartelaressen brachten Vondel aan zijn Maria-devotie verder hebben de anoniemeklopjes en beggijnen de Clarissen uit den Gijsbrecht van Aemstel met Anna Vondelseigen dochter geducht meegeholpen maar ten slotte hebben de getrouwdeVrouwen Anna Roemer Visscher Maria van Reigersberch Christina van Erp vanden Kruisberg en vooral Eusebia Tesselschade den kogel door de kerk gejaagdBekende hij zelf niet in zijn gedicht op Huyg de Groots verlossing lsquoEeacuten vrouw isduizend mannen te ergNeen neen schreef ik toen zelf Vondel is wegravel suggestibel maar niet zoacuteoacute dat hij

eacuteeacuten grooten mensch of zelfs een groep machtige vrouwen heeft nageloopen datheeft de heele wanhopige toestand van het door Luther en Calvijn hervormd Europaonder Gustaaf Adolf gedaan - Verre vandaar zei toen de politicus dat heeft depolitiek van Maurits tegen Oldenbarneveldt en dus de Palamedes gedaan - Ochwat oreerde toen weer de theologie Voor kerkelijke zaken moet menmet kerkelijkefeiten komen dat heb-

Onze Taaltuin Jaargang 6

243

ben Gommer en Armijn of de Dordsche synode en het Decretum Horribile gedaanlsquoMet Uw toestemming Mijne heerenrsquo zei toen Prof Kalff van Leiden terecht lsquohetzielkundig conflict in Vondel moet toch eerst en vooral uit zijn eigen zielkundigeontwikkeling worden verklaard Welnu Vondel groeide langzaam maar zeker hoelanger hoe breeder en universeeler uit zoodat de uitermate particuliereNederlandsche kerk der Doopsgezinden hem veel te nauw en te eng werd en alleende Katholieke kerk hem breed en ruim genoeg wasrsquo Dat sloeg diep bij mij in enzonder Vondel te noemen maar met Vondel voortdurend voor oogen schreef iktoen in het Hervormingsnummer van de Studieumln een bijdrage lsquoWij gaan terug voor1517rsquo met de stelling Jesus Christus is in de harmonie der felstekaraktertegenstellingen de universeelste mensch geweest die inderdaad alles voorallen geworden is Maar de verschillende protestantsche kerken zijn door hun bijelk weer typisch varieerende protesthouding in hun diepste wezen particulier terwijlhet Katholicisme is trouw gebleven aan zijn naam en zijn bestemming want het isuniverseel en omvat ook heden nog al de felste karaktertegenstellingen in eenvolmaakte harmonie en daaraan dankt het dan ook zijn groote werfkracht gelijkniemand minder dan Harnack zelf het mooist van allen heeft bewezenDat heb ik toen later uitgewerkt en nog eens uitdrukkelijk op Vondels bekeering

toegepast in mijn Sint Peter Kanis van Nijmegen onder den titel Wereldwijd enHemelhoogMet Amsterdams grachten is Vondel immers van den Singel uit meegegroeid

eerst de diverse grachtencirkels van zijn kennissen aldoor breeder uitrondend danis hij van Amsterdam langs de Rijn via Keulen over Europa uitgevlogen de heeleEuropeesche 17de eeuw heeft hij in vogelvlucht overgeschouwd en er als eenlsquooodebarersquo de kostbaarste ervaringsschatten van meegebracht Uit Amsterdamshavens is toen zijn geest met onze zeehelden het zeegat uitgevaren naar West enOost naar Nova-Zembla en de Kaap Was het wonder dat hij daar overal deKatholieke Kerk ontmoette om ten slotte met zijn Zunchin in China te belandenMaar nog sterker dan in de ruimte der vele landen toont zijn Universaliteit zich inden tijd der lange eeuwenIn de Leeuwendalers en den Phaeumlton daalt hij reeds af tot in de Germaansche

en de Grieksche mythische voorgeschiedenis Maar via David Jephta SamsonJozef en Noach grijpt hij dagraven tot lang voor den zondvloed terug naar den Adam inBallingschap

Onze Taaltuin Jaargang 6

244

van het Aardsche Paradijs om ten slotte met den Lucifer tot in de hemelenpraehistorie door de dringen en met zijn Bespiegelingen over God en Godsdienstzelfs de eindelooze ruimte en de ongemeten eeuwigheid binnen zijn kring te brengenJa zoo iemand in onze gouden 17de wereldwijd en hemelhoog moet heeten danis het zonder twijfel Joost van den Vondel Voor zoon man was alleen de katholiekeKerk en leer groacuteoacutet en ruim genoeg En dat hij zich ten slotte daarom alleen bij dekatholieke Kerk aansloot wijl zijn persoonlijk geloof langzamerhand was gegroeiden alles was gaan omvatten wat de katholieke Kerk leert kan slechts henverwonderen of mishagen die aan de katholieke Kerk geen goed hart toedragenProf Kalff had dus groot gelijk met Vondels Katholiciteit in verband te brengen

met den universeelen uitgroei van Vondels sterreziel ja dat katholiek worden tezien als een noodwendig wonderen of mishagen die haar geen goed hart toedragenJa Vondel vertoont zelfs de psychologische synthese der beide menschelijke

seksen Want toen is Collega Molkenboer gekomen met zijn na al het vorige tochzeer waardevolle ontdekking van den laten Middeleeuwer in Vondel en daardooris hij eigenlijk Alberdingk Thijm bijgevallen en heeft hij de moederrechtscultuur dieimmers heel onzeMiddelnederlandsche literatuur doorademt en bezielt terecht ookin Vondels eigen leven binnengehaald als een oorzaak van belang Maar merkt opdat die Middeleeuwsche moederrechts-cultuur dit kortom vrouwelijke element inVondels ziel zijn voorliefde voor de oer-mannelijke Renaissance niets hoegenaamdgaat hinderen terwijl toch de Renaissance gelijk haar naam het zegt een duidelijkeRevival is van de in de Italiaansche en Italieumls steden opgespaarde hoogerepatriarchale jagersbeschaving met haar voorliefde voor lichaamscultuur enschoonheid voor rijke versiering en een uitleving aller menschelijke listen en lustenWant ook in het lsquoLaten wij ons kronen met rozen want morgen zullen wij stervenrsquozit een gezonde kern die op Vondels leven eenmachtigen invloed heeft uitgeoefendEn juist daacuteaacuterom was Vondel nu zoo groot omdat zijn echt Renaissancistischelevensvreugde zijn Middeleeuwschen Lijdensgod met de doornenkroon heelemaalniet in den weg stond Dat kwam omdat een hieumlrarchische structuur dien genialengeestesbouw beheerschte en aan alles zijn plaats wist te geven die het toekwamZeer juist heeft toen Collega Brom daarom Vondel verheven tot

Onze Taaltuin Jaargang 6

245

het eerste groote genie der Barokkunst den eerste die in de volle werkelijkheid desynthese aandurfde van de levensvreugde der Renaissance-wereld en derMiddeleeuwsche kerkelijke vroomheid maar heel wat beter dan Rubens zijn collegaen Rembrandt zijn bevriende antipode in het praktisch zelfbeheer en de volmaakteevenwichtigheid zijner ziel daarin volkomen geslaagd is Ten slotte kwam Antoonvan Duinkerken met zijn Vondel als den man der Contrareformatie Zeker ook hijhad gelijk maar ook hij zei niet half genoeg Want hoe wonder het klinken moge inonzen mond zelfs de Reformatie en de Contrareformatie beide omvademt Vondelswijde geest Het zou toch immers kleinzielig zijn van ons Katholieken om in deverschillende Hollandsche vooral anti-Spaansche gerichte reformaties geeneigenaardige stoere zielegrootheid van forschen talenten-uitbloei geen trots allestoch hooge Christelijke bedoelingen een vaak diep-ontroerende devotie endoorgaans een heerlijk-gouden religieuse levensweelde van een jong en vrij zichzelf wordend volk te willen erkennenEn dat doen wij dan ook gul en gaarne en wij noemenmet eerbiedige bewondering

de namen van den ouden en den jongen Hooft van Revius van Camphuisen vanJan Luyken van Constantijn Huygens en Gerbrand Andriaenszoon Bredero vooralden man der wereldsche Hollandsche Academie en der innig vrome inkeer-liederentevens Hoe zouden wij anders kunnenMaar let nu wel dat Vondel als het meest begaafde lid van dien kring juist door

zijn overgang tot op meer dan 50-jarigen leeftijd uit te stellen de ruime gelegenheidte baat heeft genomen om al dat schoone en goede der Hollandsche Reformatiesin zijn ziel te laten kiemen groeien en rijp worden - denk maar eens na over Vondelspermanente vrijheidsverheerlijking - om ten slotte zonder iets van dat ouder goeden zieleschoon te verloochenen maar aldoor rijker wordend van binnen daar alshet ware van zelf nog de heele Katholieke cultuur der Contrareformatie bij te nemenen juist door die synthese alle Poirtersen en Vollenhovens hemelhoog te overtreffenen juist daarvoor tot onzen eacuteeacutenigen Nationalen cultuurheros is geworden die in zijnonmetelijken dichtergeest al het groots en goeds onzer gouden eeuw vereenigd enin zijn gedichten voor alle eeuwen heeft vastgelegd Wie voller en beter dan hijheeft het Twaalfjarig Bestand levendig gehouden in onze herinnering Wie als hijheeft aan Maurits en Frederik Hendrik hun plaats in de vaderlandsche geschiedenisgegeven Wie als hij

Onze Taaltuin Jaargang 6

246

heeft den vrede van Munster gevierd De Koning van Hispaengen stond bij hemlevenslang in denzelfden geur als bij Philips Marnix van St Aldegonde Of wie andersdan hij is voor de wereldgeschiedenis de Hollandsche advocaat geweest in deEngelsche oorlogen En op menig punt heeft hij hoog over Bossuet heen gegrepenen De Civitate Dei van Augustinus geeumlvenaardMaar wemoeten ten slotte nog een laatste synthese van oorzaken in hem vereeren

en bewonderen die van hemel en aarde die van natuur en bovennatuur Maar zienwij ze eerst elk afzonderlijk om daarna met de combinatie van beide eerbiedig tesluitenDe vraag is mijns inziens nog nooit ernstig geopperd maar laat mij ze dan hiermee

aan de orde stellen Welk temperament heeft de natuur aan Vondel meegegevenZonder eenigen twijfel alle vier de temperamenten tezamen En daaroacutem was hijweer zoon wonder van een universeelen mensch die ook bijna alles voor allen iskunnen worden De sanguinisch goedkoope rijmpjesdichter van lsquoOrpheus en delierrsquo die in speelsche dartelheid voor den Adam in Ballingschap als leutige grijsaardnog een nieuwen dans verzint met een primaire functie en een aanschouwelijkheidvoor kleur en schittering die hij in al zijn verzen ook die van zijn latere jaren als ineen hemel der zintuigen uitstalt een goede hartelijke kerel met een gouden hartdie trots al zijn grimmige vijanden toch een sympathiek en gezellig man bleek voorallen die nader met hem omgingen en aan menige vrouw met ridderlijke gracie hethof heeft gemaakt was tevens de fel vertoornde cholericus die de predikantenhekelt en jaloers op woeste stalknechts door paardennaturen van hetzelfdetemperament opgevoed bij dat volkje een Roskam leent om daarmee hardhandigzijn dikhuidige tegenstanders te lijf te gaan en om die felheden niet geheel en alten onrechte door de stedelijke overheid tot boete werd veroordeeld Maar daarmeeniet genoeg ook de weemoedige melancholicus der vele klaag- en lijkdichten detreurspeldichter wiens meeste karakters passieve vreezende en voor een dreigendeondergang angstige naturen zijn met een sterke secundaire functie wiens meestereien meer aan Davids treurpsalmen en Jobs klachten dan aan de kerkelijke Paasch-en Pinksterhymnen herinneren de met veel tegenslag en verdriet gezegende envan God bezochte zanger van het Christelijk geduld met zijn in het leed verfijndevrouwelijk gemoed zoo rijk aan stemmingen en zoo kwistig met zijn tranen is tenslotte eacuteeacuten en dezelfde persoon met den taaien

Onze Taaltuin Jaargang 6

247

stoelvasten flegmaticus die dag in dag uit zijn Tasso of Vergilius zit te vertalen ofaan zijn eindeloooze leerdichten werkt zich vlijtig aan deWarande der Dieren oefenten levenslang keurig op tijd voor elke bruiloft de bestelde feestdichten klaar krijgtmet al de wenschbare toespelingen en van elk formaat om ten slotte toen zijn zoonJoost met Baertje Hooft heel het familiefortuin had verkwist achter denklerkenlessenaar van de Bank van Leening zonder fouten zoo waar te gaan zittenoptellen en aftrekken voor zijn dagelijksch brood Wij kunnen dit alles naar de matevan onze eigen temperaments-geborneerdheid toejuichen of lichtelijk er mee spottenmaar we moeten toegeven dat Vondel ook hiermee bewezen heeft in allemenschelijke zielehoudingen een weelderige ervaring en jarenlange ondervindingte hebben opgedaanNog sterker zouden wij dit kunnen herhalen van zijn persoonlijk vreesachtig en

toch alles durvend karakter van zijn eenvoudige listigheid van zijn fieren ja zelfsedelmoedigen koopmansgeest van zijn betooverende charme in al zijnonverdraagzaamheid Ja zijn eigen persoonlijk karakter is het dat zich immersevengoed weerspiegels in Phaeumltons vader of Samson als in den jongen Jozef ofden ouden David in Rafaeumll zich even trouw uitspreekt als in Urieumll in Maria Stuarteven teekenend naar voren komt als in Noach die weer hun echos vinden in Petrusen Petronella maar ook de Lucifer in zijn mooie oogenblikken is Vondel zelf en derazende Nero doet aan de felste hekeldichten denken ook proeven wij hem in dewijsheid van Jephtas priester even sterk als in den stervensmoed van deaanbiddelijke Ifis ja wij voelen en tasten hem evengoed als wat in Badeloch en Evabezonken ligt als wat Adam of Gysbrecht naar de keel weltVan den stoffelijken kant dus met zijn lichaam uit een Brabantsch geslacht

geboren met sterken prae-Slavischen ras-invloed zie er bv op al zijn portrettendie lange gesloten lip-lijn maar op na aanschouw dat breede voorhoofd en datbetrekkelijke korte gezicht met die breede neus en die donkere groote oogen bijnain alles een tegenstelling tot de typische verschijning van het zuivere Noordschezoogenaamd Germaansche ras waarmee hij echter weer den koel thorakalenrompstand gemeen heeft weer een echte mengras-type dus Denk verder aan zijnaangeboren familiegaven van gevoelige vastbeslotenheid en een scherpdoorzettingsvermogen in t eigen levensplan met erfelijken aanleg voor vroomheidevenzeer als met avontuurlijke zwerverslusten Maar

Onze Taaltuin Jaargang 6

248

van den anderen onstoffelijken kant kreeg hij een ziel uit Gods Hand En wagravet vooreen ziel Welke van de edelste ziele-faculteiten in Joost van den Vondel gedomineerdheeft het affectieve of het apprehensieve het hart de wil of het intellect Zeggewie het durft te zeggen Ik zal het antwoord weigeren en liever ze alle gelijkelijkbewonderen en vereeren Maar met het bovennatuurlijke leven van deze ziel komenwij nu ten slotte aan het allervoornaamste wat vooral onder de niet-KatholiekenAlbert Verwey verreweg het best heeft begrepen dat Vondels vroomheid de ziel isvan zijn kunst Tot hem dus als volwassene gedoopt tot Christen na eenrouwmoedige bekeering en biecht in den Godmensch herboren en meer nog doorden hemel dan door den Bisschop uitgelezen en gewapend in het Vormsel totKatholieken leekeapostel in het Altaargeheimnis en de Heilige Communie metChristus eacuteeacuten geworden dien Christus die zijn Godheid vernederde om de grootstealler menschen te worden ook juist door de harmonie der extreme tegenstellingentot hemwas het dat God sprak lsquoIk wil van dat Keulsch-Antwerpsche kind een grootenuniverseelen geest maken en hem tot gids geven aan dat trouwe Hollandsche volkrsquoEn de jonge Vondel bad lsquoHeer laat uit mij groeien waar Gij mij voor gemaakt hebtlaat niets van Uw Godsplan in mij verloren gaan Spaar mij niet Ik wil wat Gij wiltals maar Uw naam verheerlijkt worde Uw Rijk kome en Uw Wil geschiedersquo En hijvoegde het woord bij de daad Het lijden heeft hem niet neergedrukt maar juist zoobreed en groot gemaakt en God heacuteeacuteft zijn bede verhoord Slechts wie in ootmoedwordt herboren is van het hemelsche geslachtEn nu pas is hij ten volle zich zelf de historische Vondel aan het worden Heel

zijn verder werk is niets anders dan eacuteeacuten groot prophetisch vizioen op de door hemmet zoon inspanning en pas na vele omdwalingen nu eindelijk volop begrepenheilsleer van het Godsrijk gelijk die in Bijbel Evangelie de Vaders en de Kerkelijkegeschiedenis ligt opgesloten Maar Vondels ziel doorschouwde al de levensraadselenin kleurige monumentale groepen met hemelsche symphonieeumln doorzongen in dengeest van Van Eycks weergalooze Aanbidding van het Lam naar echtNederlandschen trant en wijze Heel zijn verder leven is immers slechts eengrandioze en nationale meditatie geweest op het weidsche wereldgebeuren in hetondoofbaar licht der eeuwigheid Hij leerde reizen ons gepeizen naar Paleizen uithet slick Dezer waereld die zoo dwaerelt Eeuwigh gaet voor oogenblick

Onze Taaltuin Jaargang 6

249

Al de oorzaakvinders die wij aanhaalden hadden dus gelijk met wat ze betoogdenen ongelijk met wat ze loochenden Maar zonder eenigen twijfel is de voorlaatsteop eacuteeacuten na de hoogste aan deze pyramide van oorzaken Vondels persoonlijkheidzelf Voor het toppunt van deze pyramide hebben wij slechts te knielen Want onslaatste woord moet zijn Dat heeft God gedaan

Heiligh heiligh nog eens heilighDriemaal heiligh eer zij GodtBuiten God is t nerghens veilighHeiligh is Zijn hoogh gebodDat naar t hemelrijks bestelOns deze bazuin quam leerenLaet ons Godt in Vondel eerenAl wat Godt behaegt is wel

JAC VAN GINNEKEN

De vormen en de verbuiging der pronomina in de Nederlandschedialecten

II Het aanwijzend voornaamwoord

Het gebruik loopt bij de verschillende aanwijzende voornaamwoorden nogal uiteenwat de vormen en ook wat de verbuiging betreft Wij zullen hier daarom eerst deverschillende aanwijzende voornaamwoorden nagaan misschien is het dan straksmogelijk er een overzicht van te geven

I Deze

Bij deze vragen wij ons hetzelfde af als bij onze Hoe komt het dat deze zijn slot-ebehoudt terwijl bij de rest van de pronomina die e bijna overal verdwenen is VolgensFranck-vanWijk is lsquoover den oorsprong van deze het laatste woord nog niet gezegdrsquoGewoonlijk wordt aangenomen dat het een samenstelling is nl van den stamsa-tha met een s-th-partikel Schoumlnfeld3 pag 139 ziet erin de verbinding van eendemonstrativum of bepalend lidwoord + Gotisch sai volgens deze theorie moetenwij ons voorstellen dat een verbinding die zooveel beteekende als die hier die daar- een verbinding die wij zoo graag gebruiken bij zelfstandig demonstrativum -aaneengegroeid is en n nieuw demonstrativum heeft gevormd voor het

Onze Taaltuin Jaargang 6

250

attributief In onze tegenwoordige taal is dit onbekend wij gebruiken het welzelfstandig bv welken man bedoel je Die daar wat zul je nu nemen Dit hierMaar in het attributief splitsen wij weer Dien man daar bedoel ik dit boek hier neemik mee In het Engelsch echter blijft soms de verbinding ook in het attributief thishere house Dat dan de-ze gemakkelijk als eacuteeacuten woord gevoeld kan worden en weeropnieuw verbogen wordt daarvoor hebben wij al voorbeelden gezien bij jullieje enhullieje in het ZuidenVoor het geheele Zuidelijk gebied is de vorm deze maar in het Noorden van

Noord-Brabant (Dinteloord Klundert Zevenbergen)

Onze Taaltuin Jaargang 6

251

beginnen de Hollandsche eu-vormen die ik ook vermeld vond voor Oud-Beierlanden den Bommelerwaard Voor den vorm disse dien ik vermeld vond voor hetGeldersch-Overijselsch de Veenkolonieumln Kampen Elten-Bergh en disse voorFriesland zie men het artikel van Prof van Ginneken in Onze Taaltuin II pag 113Als aanvulling alleen dat de vorm dizze ook voorkomt te Wijchen Druten BudelHelmond Someren Dat dizzen tot dissen werd is niet zoo eenvoudig te verklarenWij hebben hier niet te doen met de gewone verscherping van zτs zaal τ saalhuizen τ huisen zooals die bij Amsterdammers bekend is en die over een grootdeel van ons land voorkomt een taalkaart voor dit verschijnsel zou een heel andergebied dan dit aanwijzen A Lasch Mittelniederd Gr sect 227 schrijft het toe aan deninvloed van r en m resp in den genitief singularis en pluralis en den datief singmasc en neutrum Dit nu is inderdaad mogelijk men hoeft er het woordenboek derfrequentatieven van de Jager maar op na te slaan om te zien dat r l m en n opvoorafgaanden stemhebbenden consonant dikwijls een verscherpenden invloedhebben Ik noem slechtsgτk hunkeren hangen smokkelen smuigen Zaansch snokker snugger

Vlaamsch wiekelen wriggelen tinkelen tingelengτch giechelen mnl ghigen en giegagen (van ezels) en vgl verder bochel

buigen richel regel echel egel wichelaar wigolVoor zτs waar het hier eigenlijk om gaat liggen de voorbeelden weliswaar niet

zoo voor het grijpen toch kunnen wij bv wijzen op nusselen neuzen en op geesel gaizaVoor vτf en dτt daarentegen zijn de voorbeelden weer talrijk genoeg maar het

bovenstaande is naar ik meen al meer dan voldoende om de meening van A Laschzeer aannemelijk te makenMet dat al blijft het onverklaard dat deze invloed aan zulk een groot deel van het

taalgebied totaal vreemd is gebleven Hier gaan wij er niet nader op in en verwijzenmet Lasch alleen naar Indogerm Forschungen 27 278 vlg en Kluge Grundr sect 239Wat de verbuiging betreft het mannelijk sluit zich overal aan bij het bepaald

lidwoord in Zeeland en NW Veluwe zien wij dan weer overgangsgebieden liggenprecies als bij het lidwoord In het Westen van West-Vlaanderen is het woord dezeniet in gebruik Vercoullie zegt zelfs dat het eenige aanwijzend voornaamwoord voorhet Westvlaamsch is die en men voor de rest bijwoorden hier daar gunter (ginder)gebruikt Dit huis kan men dus in het Westvlaamsch uitdrukken door dat huis hierdat huis door dat

Onze Taaltuin Jaargang 6

252

huis gunter of dat huis daar In Fransch-Vlaanderen gebruikt men echter weerdeze(n)Voor de vrouwelijke e-apocopeering dees voor deze beleven wij niet veel

verrassingen meer na de kaart voor onze Het apocopeeringsgebied strekt zichweer heel ver uit veel verder dan wij zagen bij de adjectieven Over het algemeenzijn het lidwoord en het pronomen die het adjectief altijd voorafgaan veel sterkergenusdragers dan het adjectief dat is ook heel natuurlijk daar immers in hetvoorafgaande lidwoord of pronomen het geslacht al genoegzaam is aangeduid degenus-aanduiding in het adjectief is altijd slechts secundair Het is goed in dedialectgrammatica deze twee soorten verbuiging te onderscheiden de pronomen-en de adjectiefdeclinatie Het lidwoord volgt dan altijd de pronomendeclinatie watde e-apocope in het vrouwelijk betreft terwijl men eigenlijk voor het adjectief nietsvan te voren kan zeggen zooals wij bij de verbuiging van goed kwaad breed enzzagen is het voor elk adjectief weer anders9)Deze heeft in het overgroote deel van ons taalgebied een eigenaardige verbuiging

terwijl het lsquoutrumrsquo (mannelijk en vrouwelijk) wordt aangeduid door deze wordt hetlsquoneutrumrsquo aangeduid door dit of di De oorsprong van dit is volgens Franck-vanWijkniet duidelijk hij schijnt niet gedacht te hebben aan den vorm disse naast dis diemisschien de oplossing kan geven dit zou dan naast dis kunnen ontstaan zijn naaranalogie van het Een groot gebied in het Zuiden heeft echter dezen vorm dit nietmaar evenals ons naast onze en de geapocopeerde vormen van het adjectief inhet vrouwelijk ook voor het onzijdig in gebruik waren zoo is ook hier dees in hetonzijdig naast het vrouwelijk dees in gebruik men zegt dan deze man dees vrouwdees kind De grens voor dit gebied is in het Westen de grens tusschen West- enOost-Vlaanderen in Zeeuwsch-Vlaanderen zijn mij geen plaatsen opgegeven inNoord-Brabant loopt de grens ten Zuiden van Bergen op Zoom Hoeven BredaGeertruidenbergWaalwijk s-Hertogenbosch en dan verder tenWesten vanOirschotWaalre Neerpelt Oostham Hasselt Het gebied in de rest van Noord-Brabant heeftdi de twee Zuidelijkste plaatsen hiervoor die mij bekend zijn zijn Oostham en Peerten Zuiden daarvan beginnen dan weer de dit-vormen

9) Reeds Misteli-Steinthal wijst er op dat de pronomina meestal de dragers van het genus zijnvgl Misteli-Steinthal Abriss der Sprachwissenschaft Berlijn 1893 II pg 515 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

253

Opm I Den vorm deus deus kind vind ik bij van de Water ook voor het onzijdig inden Bommelwaard opgegeven dit komt niet overeen met mijn andere gegevensOpm II Nogmaals herinner ik eraan dat voor dese in het Noorden dezelfde

grenzen gelden als voor het bepaald lidwoord

Casus Casusvormen heb ik in mijn persoonlijk onderzoek niet kunnen ontdekkenook niet in het Geldersch-Overijselsch Toch geeft Galleacutee een soortcasus-onderscheid voor dat gebied op de vormen zijn daar nl volgens hem

onzvrmmeervdit(te)dezedeze(n)nomdezedisse(n)

dat + accdezedatdezedessen

dezedissen

Vooral het vormverschil tusschen nominatief en accusatief in het mannelijk respdezen en dessen en in het onzijdig dit en dat is hier opmerkenswaard Dat ik erniet in geslaagd ben dit vormverschil ook op te merken is natuurlijk nog geen bewijsdat het ook niet bestaan zou Galleacutee heeft zonder twijfel over veel meer gegevensbeschikt Temeer wordt dit merkwaardig als wij de vormen vergelijken met hetMiddelnederduitsch De vormen van Galleacutee versterken nl de meening van A Laschomtrent den oorsprong van dessen dat dessen zou ontstaan zijn uit dezen doorinvloed van de n hier dan de datief- of accusatief-n Ook het Middelnederduitschparadigma stemt goed met dat van Galleacutee overeen nl nominatief mnl dese (desseduumlsse disse) accus dessen Deze is dus uitsluitend beperkt tot den nominatiefprecies als bij Galleacutee10) Voor het onderscheid ditdat resp in nominatief en accusatiefis er historisch geen bevestiging In het Middelnederduitsch zijn de vormen nomdit duumlt accus dit

II Die

Die als aanwijzend voornaamwoord komt naast dat in het overgroote gebied vanons land voor Voor de historische verklaring van den vorm zie men Schoumlnfeld HistGramm3 pg 35 en Franckvan Wijk iv die eacuten van Haeringen SupplementIn Friesland is de vorm dy naast dat Deze vorm komt ook nog in het N van

Groningen voor waar precies de overgang ligt tus-

10) A Lasch Mittelniederd Grammatik sect 407

Onze Taaltuin Jaargang 6

254

schen dy en dei dat in de Veenkolonieumln naast dat het aanwijzend voornaamwoordis kan ik niet aangeven In Drente en Noord-Overijsel (Giethoorn en omstreken)wordt de vorm dee om in Overijsel met de bekende mannelijke aanduiding in deenof den over te gaan Dit dee-gebied strekt zich verder uit in Gelderland langs deZuiderzee tot Laren toe en langs den IJsel tot HeelsumIn den Gelderschen Achterhoek komt naast den ook die voor en wel die meer

dan den eenige regelmaat in het gebruik hier heb ik niet kunnen ontdekken behalvedat den sterker aanwijzend schijnt te zijn dan die Dan wordt ten Zuiden van Nijmegendit gebied

Onze Taaltuin Jaargang 6

255

doorbroken door dat van dieje uit Noord-Brabant maar dan beginnen inNoord-Limburg en ook in Noord-Brabant vlak aan de Maas de den-vormen Ditgebied hier is betrekkelijk klein Venray heeft nog den maar Wansum enBroekhuizen die daar ten Oosten van liggen hebben reeds het Zuid-Limburgschesysteem dee of degraveegrave in het mannelijk naast die en dat resp vrouwelijk en onzijdigHet gebied voor dee vormt een driehoek metWansum als top en de lijn Eupen-St

Truyen als basis Verder is de grondvorm overal die uitgezonderd in Zuid-Brabantweer een driehoek Merchtem-Hey Kruis-Lubbeek waar de vorm dā voorkomt VoorLeuven gaf Willems nog doene op maar dien vorm heb ik bij een persoonlijkonderzoek noch in Leuven noch in de omringende plaatsen terug kunnen vindenZelfs het St Quintens-kwartier in Leuven waar toch veel eigenaardige klankenvoorkomen gaf wat dit betreft niets nieuws de vorm was overal daDe verbuiging hebben we al gedeeltelijk aangegeven Het Noorden (gebied III en

IV op de kaart van het bepaald lidwoord) verbuigt precies als het bepaalde lidwoordOok West-Vlaanderen doet hier mee dus hier geldt het systeem mannelijk die(n)vrouwelijk die onz dat Maar in Oost-Vlaanderen begint het systeem dat wij ookbij de bezittelijke voornaamwoorden hebben leeren kennen een aparte vorm voorhet mannelijk het vrouwelijk en het onzijdig Zeeuwsch-Vlaanderen doet hier vooreen gedeelte aan mee de grens loopt ten Westen van Kloosterzande-St GillesWaasPrecies homogeen is het gebied niet Behalve het Limburgsche gebied dat wij

boven aangaven en dat verbuigt dee (of degraveegrave) man die vrouw dat kind heeft hetovergroote gebied dieje man die vrouw da(t) kind Hier rijst natuurlijk de vraag Isdieje ontstaan naar analogie van de andere pronomina bv onze of is die in hetvrouwelijk ontstaan naar analogie van ons maw wat is primair dieje of die HetMiddelnederlandsch geeft hier geen oplossing Gewoonlijk wordt tegenwoordig inde Middelnederlandsche teksten die uitgesproken als di maar dat het niet in veelgevallen dieje zou moeten zijn is even bezwaarlijk te ontkennen als te bewijzenIn Oost-Vlaanderen treffen we een soort contaminatievorm aan tusschen dien en

dieje nl diene de verbuiging is daar diene man die vrouw dat kind De grensloopt ongeveer gelijk met de West-Vlaamsche grens - Maldeghem en Knesselaerein het Noorden en Anseghem enOudenaarde in het Zuiden volgen hetWestvlaamschsysteem - de noordgrens wordt gevormd door de Zeeuwschvlaam-

Onze Taaltuin Jaargang 6

256

sche grens de oostgrens door de plaatsen St Nicolaas Vlierzele Zotteghem enNukerk Ook in Noord-Brabant hebben eenige plaatsen - Helmond Heeze - ditsysteem naast die Het Zuidbrabantsche gebied is reeds bekend dane man dee(dei) vrouw da kindGaan wij verderop naar het Noorden dan treffen wij in Noord-Limburg het gebied

den man die vrouw dat kind en dan komen wij bij het Geldersch-Overijselschgebied In Overijsel is het systeem eveneens den man dee vrouw dat kind - wijmerken op dat den hier onafhankelijk is van den volgenden consonant - maar inden Gelderschen Achterhoek komt den naast die voor en hebben wij dan weergewoon die mensch die vrouw dat kind Trouwens dat wij hier altijd rekeningmoeten houden met wat de Duitsche dialectgeographie noemt lsquoPunktuelles Zielrsquodwz het uitbreiden van een taal ic het Algemeen Beschaafd over een heelgebied heen naar eacuteeacuten bepaald punt leert in dit geval het Helmondsch daar zijn devormen gewoon die(n) die dat terwijl in den omtrek overal nog dieje(n) die datgezegd wordtVerderop is er niets meer van een onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk

in den grondvorm overgebleven Voor de n-aanvoeging verwijzen wij weer naar hetbepaalde lidwoordCasus-verschil heb ik persoonlijk nergens kunnen ontdekken Toch geeft Galleacutee

weer verschil in vorm op voor het Geldersch-Overijselsch Als hij aangeeft in dennominatief de(n) datief en accusatief den voor het mannelijk mogen wij dat welverwaarloozen maar opmerkelijker is dat hij voor vormen van het neutrum opgeeftnom dat datte dat acc den Ik vermeld dit echter alleen als kennisgevingpersoonlijk heb ik hier geen andere vormen dan dat gehoord in het onzijdig11)De dat-vorm geldt in het heele gebied maar soms wordt t weggelaten met name

in Zuid-Nederland In Noord-Brabant behalve het uiterste Westen komt deumlautvorm hiervan voor degrave kind en in Oost-Vlaanderen en het oosten vanWest-Vlaanderen naast da ook dadde Op de kaart heb ik dit niet aangegeven aanhet systeem van verbuiging verandert het natuurlijk niets

III Gene

Gene is meer om zijn vormen dan om zijn verbuiging merkwaar-

11) Opmerkelijke lsquooude datievenrsquo zijn van dieder lengte van dieder dikte die zoowel voor deNW Veluwe als voor Zeeland worden opgegeven Of moeten wij die misschien verklarenals koppelingen van die-der die = Nominatief Pl der = Genitief Pluralis

Onze Taaltuin Jaargang 6

257

dig De verbuiging sluit zich voor zoover ik kan oordeelen uit mijn gegevensvolkomen aan bij die der adjectiva op n (schoon klein enz) Wel aardig is het opte merken dat de t-aanvoeging vroeger blijkbaar een veel grooter gebied omvatheeft dan thans In de zestiende eeuw komt voor t ghuendt in de beteekenis tgene in de Refereynen binnen Ghendt ook bij de Casteleyn dus in Yperen en bijMarcus van Vaernewijck eveneens te Gent dus (v Halteren Pronomen 16e eeuwpg 57) Voor het Noorden vind ik in de dialectgrammaticas geen gegevens alleenin Friesland wordt opgegeven dat gene voorkomt in de verbuiging lsquodizze en jingersquoen lsquooan de ginne kantrsquo In Kruiningen (Z-Beveland) is de vorm hinte maar komtdaar ook zelden voor den dicircen of den hinten = deze of gene den dien en den hinten= deze en gene op Oud-Beierland en de Veluwe komt voor gunne op een enkeleplaats in West-Noordbrabant (Steenbergen en Bergen op Zoom) geune Dezelaatste twee vormen gaan mogelijk terug op Middelnederlandsch gone evenalsgunse dat hier en daar in Utrecht voorkomt Ginne in de Meierij - in Geldrop gjinne- is mogelijk een sterke umlautvormGunse in Utrecht genze in het Zuiden van Oost-Vlaanderen (Asper Anseghem)

ginze ook in die omgeving (Oudenaarden Ronse) gensche in Nederbrakel enZotteghem ginse dat in het Noorden naast gene voorkomt zullen wel vormen zijnvan het bijwoord gins (ginds) Dat een bijwoord pronomen wordt is niet zoozeldzaam men vergelijke zoo dat in Noordbrabant bv heelemaal tot pronomenwordt en verbogen wordt juist als mijn zonne mensch zon vrouw zo kiendjeMerken wij verder op dat de d in gindsche waarschijnlijk een hypercorrectie is doorde bijgedachte aan ginder Franck-van Wijk noemt de oorspronkelijke vormen diezonder d het is alleen een kwestie van schrijfwijze In Oost-Vlaanderen in deWestelijke helft der provincie en ook in Zeeuwsch-Vlaanderen treffen wij den vormgensse of (noordelijker) gunste aan Dit kan verklaard worden als superlativus metelativus-functie dus oorspr lsquodie man daar ginder heacuteeacutel verrsquo of misschien ookeenvoudig als epenthetische t

IV Zulke

Zulke heeft een heel eigenaardige geschiedenis In het Middelnederlandsch komthet voor als onbepaald en als aanwijzend voornaamwoord Tegenwoordig heet hetofficieumlel nog aanwijzend voornaamwoord maar verbindingen als zulk een grootlawaai zulk

Onze Taaltuin Jaargang 6

258

een lieve kinderen enz waar zulk altijd onverbogen blijft wijzen er op dat zulk opweg is om bijwoord te worden Ook in het Middelnederlandsch kan men denovergang naar bijwoord nagaan vgl Middelnederlandsch Woordenb VII 2420West-Vlaanderen en in het algemeen Zuid-Nederland heeft er dan ook in het

enkelvoud een bijwoord van gemaakt en het verbuigingssysteem is precies als datvan zoon een bijwoord met het onbepaald lidwoord In West-Vlaanderen heeft mendus in alle geslachten zulk n maar in het Oosten van West-Vlaanderen en verderin het Zuiden zuk ne man zuk n vrouw zuk e kindNoord-Brabant vormt een overgangsgebied zoowel wat den vorm als wat de

verbuiging betreft In West-Brabant komt naast zuk ook zulk voor en naast deverbuiging zuk ne zuk n ook zulke(n) zulke zulk dus de gewone pronominaleverbuigingNaast zuk n of zulk n is echter de verbinding zoon algemeen Wij zagen trouwens

al aan de verbuiging dat zulk dat oorspronkelijk lsquozoo-(ge)lijkrsquo beteekent in sommigegevallen synoniem is gewordenmet zoo InWest-Vlaanderen waar zooals wij zagenhet onbepaald lidwoord niet n maar e is is ook de verbinding niet zoon maar zooeumlVolgens Vercoullie is er een apart distinctief van het vrouwelijk zoodat de verbuigingwordt zooeuml man zooeumln vrouw zooeuml kind zooeuml kinderenHet synoniem van zulk zoodanige schijnt vooral in het Geldersche nog in gebruik

te zijn verder teekende ik het op voor een paar plaatsen in West-Noordbrabant envoor Zeeland voor het Noorden heb ik geen gegevens In Vlaanderen Antwerpenen Brabant komt een contaminatievorm voor zoon danige Eigenaardig zijn ook inOost-Vlaanderen de vormen a zukkene e zukken een e zoo een waaraan wijweer zien dat zulk en zoo synoniem zijn geworden en dat men van zulk een eensoort bijvoeglijk naamwoord maakt precies als elders van wat voor een dit wordtnl op verschillende plaatsen in Noord-Brabant heelemaal als een bijvoeglijknaamwoord gevoeld zoodat men er nu spreekt van ene waffere mensch in debeteekenis van wat voor een man Wij komen er bij de behandeling van het vragendvoornaamwoord op terug Toch moeten wij opmerken dat in Oost-Vlaanderen hetvoorgevoegde e of a altijd onverbogen blijft zoodat ook een andere oorsprongmogelijk is Zou a zukkene misschien met mnl alsulc samenhangenWijzen wij verder nog op den Meierijschen vorm zunneke een contaminatie

waarschijnlijk van zulke en zoon

Onze Taaltuin Jaargang 6

259

Een werkelijke verrassing brengt de vorm zoster die in Deurne en Vlierden gebruiktwordt voor zulke Zostere peren appels kiepen etc Tot nu toe was lsquozosterrsquo alleenuit een plaats van het leven van St Lutgart bekend en wel op II 1094

Doe Sosterwijs die maghet vriOp enen namelike dachGeknilt in harre beden lach

Van alles is er gegist om dit sosterwijs te verklaren De uitgever van Veerdeghemvertroebelde de zaak nog meer door de emendatie sostenwijs voor te slaan en hetMiddelnederlandsch Woordenboek VII 1597 waagde de gewrongen verklaringSosterwijs = Susterwijs op de wijze van een zuster Maar nu wij in Deurne enVlierden het woord nog springlevend aantreffen is naar mijn meening alle twijfelopgeheven sosterwijs beteekent gewoon zulkerwijs zoacuteoacute thans zouden wij zeggenToen zoo weer de edele maagd op een feestdag in gebed lag neergeknieldOud VroenhovenP PETERS

Internationale vragenlijst over dialect-phonologie

Op het Linguisten-Congres te Kopenhagen in 1936 hield de lsquoInternationalePhonologische Arbeitsgemeinschaftrsquo een belangrijke vergadering waarop het besluitgenomen is dat het Hoofdbestuur een Vragenlijst opmaken en over al de landenvan Europa rond zou zenden om te komen tot een phonologische karakteristiekvan alle Europeesche dialecten waarvan de resultaten in een reeks phonologischetaalkaarten zullen worden vastgelegdDeze Vragenlijst is nu verschenen en aan de Dialect-commissie der Koninklijke

Academie van Wetenschappen te Amsterdam toegezonden welke in haarOctobervergadering jl besloot de bewerking hiervan voor ons vaderland ter handte nemen en op de eerste plaats aan de Neerlandici onder deUniversiteits-studenten maar ten tweede aan alle deskundige belangstellenden omhun medewerking hiertoe te verzoekenAan onze Redactie werd toen gevraagd om zoo spoedig mogelijk den Franschen

origineelen tekst in Onze Taaltuin af te drukken en voor de volgende aflevering eenvoorloopige handleiding voor de antwoorden te bewerken om zoodoende de noodigeeenheid in de toepassing op de verschillende Nederlandsche tongvallen te waar-

Onze Taaltuin Jaargang 6

260

borgen Hieraan voldoen wij gaarne en geven dus nu aanstonds den volledigentekst Ter nadere verklaring verwijzen wij heden slechts ten eerste naar NTrubetzkoy Anleitung zu phonologischen Beschreibungen Brno 1935 Deze keurigeen beknopte studie van slechts 32 bladzijden verscheen bij de Imprimerie lsquoMoravischeUniersquo te Brno in Tsjecho-Slowakije Zij werd in commissie gegeven aan OHarrassowitz den bekenden linguistischen boekhandel Querstrasse 14 te Leipzigen ten tweede naar de drie artikelen van Onze Taaltuin II blz 321 vlgd blz 353vlgd en III blz 8 vlgd Over de Phonologie van het Algemeen Nederlandsch Juisttoch bij het bepalen van de phonologische karakteristiek onzer dialecten is het vanbijzonder belang eerst eens rustig na te gaan welke karaktertrekken de phonologieder algemeen Nederlandsche cultuurtaal kenmerken en van de andere talenonderscheiden

Nijmegen 1 November 1937JAC VAN GINNEKEN

Projet dun questionnaire phonologique pour les pays dEurope (sanslURSS)

1 Y a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par la quantiteacute desvoyelles (p ex allemand Saat-satt Kahn-kann)

2 Lopposition entre voyelles longues et voyelles bregraveves est-elle limiteacutee auxsyllabes accentueacutees ou apparaicirct-elle aussi dans les syllabes atones

3 Y a-t-il des liquides et des nasales syllabiques accentueacutees4 Les oppositions quantitatives lsquophoneacutematiquesrsquo (cest agrave dire susceptibles de

diffeacuterencier le sens intellectuel de mots) sontelles limiteacutees aux voyelles ou bienapparaissent-elles aussi chez les liquides syllabiques

5 Y a-t-il de vraies diphtongues de position cest agrave dire des combinaisonsmonosyllabiques de deux voyelles nettement articuleacutees (p ex tchegraveque ou-ou)

6 Dans les cas ougrave une diphtongue se trouve devant une voyelle ougrave se trouve lalimite syllabique la limite se trouve-t-elle devant la deuxiegraveme voyelle (tchegravequechvoje-chvo-je) ou apregraves cette voyelle (allemand Eier-Ei-er kaue-kau-e)

7 Les diphtongues sont-elles toutes eacutegales au point de vue quantitatif ou peut-ondistinguer des diphtongues bregraveves et longues Y a-t-il des couples de motsdiffeacuterencieacutes uniquement par la quantiteacute des diphtongues

Onze Taaltuin Jaargang 6

261

8 a) Les voyelles longues sont-elles admises dans des positions ougrave lesdiphtongues ne le sont pas - b) Les diphtongues sontelles admises dans despositions ougrave les voyelles longues ne le sont pas

9 Laccent est-il fixe - Cest agrave dire tombe-t-il toujours sur la mecircme syllabe danstous les mots preacutesentant le mecircme nombre et la mecircme quantiteacute des syllabes

10 Si laccent est fixe sur quelle syllabe tombe-t-il11 Si laccent est libre y-a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par

la place de laccent (p ex anglais to increase - the increase)12 Si laccent est libre cette liberteacute est-elle absolue ou limiteacutee - Cest agrave dire

laccent est-il admis sur nimporte quelle syllabe ou bien seulement surquelques-unes dentre elles (p ex sur une des trois derniegraveres comme en grecou sur lune des deux premiegraveres comme en Kuumlri)

13 A cocircteacute de laccent principal y a-t-il aussi un accent secondaire dont la placedans le mot nest pas automatiquement reacutegleacutee - (Cest le cas p ex delallemand ougrave la place de laccent secondaire dans les mots dits composeacutesdeacutepend de regravegles grammaticales par contre en ukrainien ougrave toute syllabepreacutetonique paire est plus forte que toute syllabe preacutetonique impaire la positionde laccent secondaire est automatiquement reacutegleacutee)

14 Y a-t-il une seule ou plusieurs qualiteacutes daccent - Y a-t-il des couples de motsdiffeacuterencieacutes seulement par les divers mouvements daccent (p ex enserbocroate racircvan lsquouni eacutegalrsquo avec accent descendant-long et raacutevan lsquola pleinersquoavec accent ascendant-long sur la premiegravere syllabe)

15 Ces diffeacuterences de mouvement daccent napparaissent-elles que dans desmots polysyllabiques ou bien aussi dans des monosyllabes (en serbo-croatelitteacuteraire ils napparaissent que dans des polysyllabes mais dans certainsparlers croates ils apparaisent aussi dans des monosyllabes sucircd lsquovasersquo - suacutedlsquotribunalrsquo)

16 Les diffeacuterences de mouvement daccent se deacuteploient-elles dans les limites dumot entier ou seulement dans les limites dune seule syllabe - (en sueacutedoisp ex il y a une opposition phoneacutematique entre des lsquomots gravesrsquo et des lsquomotsaigusrsquo la diffeacuterence du mouvement de laccent se manifeste dans le mot toutentier en lituanien par contre la diffeacuterence entre lsquoton douxrsquo et lsquoton rudersquo selimite agrave la syllabe accentueacutee)

Onze Taaltuin Jaargang 6

262

17 Si les diffeacuterences du mouvement daccent sont limiteacutees agrave une syllabe -napparaisent-elles que dans les syllabes longues ou bien aussi dans lessyllabes bregraveves P ex serbocroate jagraverica lsquojeune chegravevrersquo - jagraverica lsquofroment deprintempsrsquo racircvan lsquoeacutegalrsquo - raacutevan lsquopleinersquo En serbocroate acute deacutesigne laccent longascendant ^-laccent long descendant ` laccent bref ascendant et ` ` laccentdescendant bref

18 Sil existe des liquides syllabiques accentueacutees preacutesentent-elles la distinctionde deux mouvements daccent

19 Dans les diphtongues lopposition des mouvements daccent se manifeste-t-elledans les deux parties (comme en lituanien) ou seulement dans la partiesyllabique (comme en serbocroate)

20 Dans les groupes lsquovoyelle + liquidersquo ou lsquovoyelle + nasalersquo lopposition desmouvements daccent se manifeste-t-elle dans les deux membres des ditsgroupes (comme en lituanien) ou dans la voyelle seulement (comme enserbocroate)

21 Y a-t-il une opposition susceptible de diffeacuterencier le sens intellectuel des motsentre une voyelle agrave articulation continue et une voyelle coupeacutee par un coup deglotte (p ex le lsquostoumldrsquo danois)

22 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les voyelle longueset les diphtongues ou bien aussi dans les voyelles bregraveves

23 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les voyelles et lesdiphtongues ou bien aussi dans les groupes lsquovoyelle + liquidersquo lsquovoyelle +nasalersquo

24 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les syllabesaccentueacutees ou bien aussi dans les syllabes atones

25 Lopposition entre voyelles bregraveves et voyelles longues apparaicirctelle aussi dansles syllabes ouvertes accentueacutees finales - Sinon les voyelles accentueacuteesfinales sont-elles toujours bregraveves ou toujours longues

26 Lopposition entre voyelles bregraveves et voyelles longues existe-t-elle devant desconsonnes longues (ou geacutemineacutees)

27 Quels sont les phonegravemes voyelles de la langue (ou du dialecte) en question28 Sil y a des voyelles longues et des voyelles bregraveves - quelles sont les longues

et quelles sont les bregraveves29 Si les voyelles admises dans la premiegravere (ou la derniegravere) syl-

Onze Taaltuin Jaargang 6

263

labe ne sont pas les mecircmes que dans les autres syllabes - quelles voyellesne sont admises que dans la premiegravere (ou derniegravere) syllabe quelles voyellesne sont admises que dans les autres syllabes quelles voyelles sont admisesdans toutes les syllabes

30 A) Ya-t-il deux voyelles du type lsquoorsquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteB) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoersquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteC) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoursquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteD) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoirsquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacute

31 Y a-t-il une seacuterie de trois voyelle u-uuml-i susceptible de diffeacuterencier le sens desmots (p ex allemand litteacuteraire fuhr-fuumlr-vier franccedilais sourd-sur-cire)

32 Si la seacuterie de trois voyelle u-uuml-i nexiste pas y a-t-il une opposition phoneacutematiqueu-i ou uuml-i (en entendant par lsquouumlrsquo toute voyelle labialiseacutee agrave degreacute de fermeturemaximale articuleacutee pas tout agrave fait en arriegravere)

33 Y a-t-il une serie de trois voyelles o-ouml-e susceptible de diffeacuterencier le sens desmots (p ex all losen-loumlsen-lesen fran portpour-pegravere)

34 Sinon y a-t-il une opposition phoneacutematique o-e ou ouml-e (en entendant par lsquooumlrsquotoute voyelle arrondie daperture moyenne) articuleacutee pas tout agrave fait en arriegravere

35 Sil existe une seacuterie de voyelles preacutepalatales arrondies phoneacutematiquementdistincts dune part de la seacuterie des voyelles arrondies posteacuterieures et de lautrede la seacuterie de voyelles preacutepalatales non arrondies de quel nombre de voyellesse compose chacune de ces trois seacuteries

36 Y a-t-il une seacuterie de voyelles de degreacute de fermeture maximal et moyen nonarrondies phoneacutematiquement distinctes des voyelles non arrondies preacutepalatalesdune part et des voyelles arrondies posteacuterieures de lautre Quel est le nombredes voyelles de cette seacuterie

37 Ya-t-il une voyelle lsquoindeacutefiniersquo si oui - napparaicirct-elle que dans les syllabesatones ou bien aussi dans les syllabes accentueacutees

38 Y a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par lop-

Onze Taaltuin Jaargang 6

264

position des voyelles orales et des voyelles nasales (p ex fran orage-orangepacircte-pente etc)

39 Y a-t-il une diffeacuterence phoneacutematique (cest agrave dire entraicircnant une diffeacuterence desens) entre les voyelles nasales et les groupes lsquovoyelle + nasalersquo a) en fin demot - b devant s - c) devant les occlusives

40 Quelles sont les voyelles nasales qui ont une valeur de phonegravemes autonomes41 Quelles voyelles orales nont pas deacutequivalent parmi les voyelles nasales42 Y a-t-il des consonnes laryngales - Quelles sont ces consonnes43 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre le coup de glotte et lattaque douce

(resp la deacutetente douce) des voyelles44 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre le h sourd et le h sonore ou bien

tous deux ne sont-ils que deux variantes du mecircme phonegraveme45 Y a-t-il des gutturales - Quels sont ces phonegravemes46 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les gutturales veacutelaires et les

gutturales palatales ou bien toutes deux ne sontelles que des variantescombinatoires des mecircmes phonegravemes

47 Y a-t-il des consonnes palatales comme phonegravemes autonomes - Quellesont-elles

48 Existe-t-il une opposition phoneacutematique entre les sifflantes et les chuintantes49 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes lsquoceacutereacutebralesrsquo

(retroflexes) et dentales50 Quelles consonnes labiales et labiodentales existent comme phonegravemes

autonomes51 a) Quelles liquides existent comme phonegravemes autonomes b) Quelles nasales

existent comme phonegravemes autonomes52 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes sourdes et sonores

- a) les occlusives - b) les spirantes53 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les sonantes sourdes et sonantes

sonores - a) les liquides - b) les nasales54 Y a-t-il une opposition phoneacutematique (indeacutependante de lopposition de sonoriteacute)

entre les consonnes fortes (tendues) et faibles (relacirccheacutees lsquolenisrsquo) Cetteopposition embrasse-t-elle les occlusives - les spirantes

55 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les sonantes fortes

Onze Taaltuin Jaargang 6

265

et faibles (comme en gaelique ou en albanais) - Les liquides Les nasales56 Y a-t-il une opposition phoneacutematique autonome (indeacutependante aussi bien de

lopposition de sonoriteacute que de celle de la tension musculaire) entre lesconsonnes aspireacutees et non-aspireacutees Embrasse-t-elle les occlusives Lesspirantes

57 Combien de types docclusives sont distingueacutes comme phonegravemes autonomesdans chaque seacuterie de localisation - Par ex dans la seacuterie labiale distingue-t-ondeux occlusives (b-p B-p B-B) ou trois (b-p-p b-B-p) ou quatre

58 Y a-t-il des consonnes geacutemineacutees - a) Ces geacutemineacutees sont-elles des occlusives- b) Des spirantes - c) Des liquides - d) Des nasales

59 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes mouilleacutees(palataliseacutees) et non-mouilleacutees - Dans quelles seacuteries de localisation cetteopposition existe-t-elle En russe p ex cette opposition existe chez toutesles consonnes lexception de j č ž š et des gutturales (qui sont palatalesdevant e i et veacutelaires dans toutes les autres positions) mais en ukrainien cetteopposition nexiste que chez les apicales (t-t d-ḋ n-ń l-l) et les sifflantes (s-śz-ź c-ć dz-dź)

60 Existe-t-il une nasale gutturale comme phonegraveme autonome distinct du groupeng

61 Existe-t-il une spirante gutturale χ - Se distingue-t-elle phoneacutematiquement dela spirante laryngale h

62 Y a-t-i-l une spirante gutturale sonore (ou relacirccheacutee) γ phoneacutematiquementdistincte de g et de χ

63 Existe-t-il une mi-occlusive c (ts) phoneacutematiquement distincte de t et de s etest-elle admise au commencement des mots

64 A cocircteacute de la mi-occlusive sourde (ou forte) c (ts) existe-t-il une mi-occlusivesonore (ou relacirccheacutee) correspondante dz

65 Existe-t-il une mi-occlusive č (tš) phoneacutematiquement distincte de t et de š etadmise agrave linitiale du mot

67 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre c (ts) et č (tš)68 Existe-t-il une mi-occlusive labiodentale pf phoneacutematiquement distincte de p

et de f admise au commencement des mots et traiteacutee non comme un groupede consonnes

69 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les spirantes bilabiales etlabiodentales

70 Existe-t-il une spirante ϑ phoneacutematiquement distincte de t et

Onze Taaltuin Jaargang 6

266

de s Cette spirante possegravede-t-elle un eacutequivalent sonore (ou relacirccheacute) the

De Limburgsche Sermoenen toch Limburgsch

Het handschrift germ qu 1087 (= Von Arnswaldt 3144) dat volgens de beschrijvingvan Prof de Vreese1) uit het midden der 15de eeuw is bevat fol 1-90v eenverzameling sermoenen 25 in getal Merkwaardig is dat in de beschrijvingen vandit hs die beide dateeren van na de uitgave der Limburgsche Sermoenen2) en ookin de verdere literatuur voor zoover wij deze konden nazien niet vermeld wordtdat wij hier met varianten dezer bekende Limburgsche preeken te doen hebbenHet hs berust in de Preussische Staatsbibliotheek te Berlijn maar het Instituut

voor Mystiek der Nijmeegsche Universiteit bezit fotos van het manuscript ProfBrandsma en zijn assistente Zr Feugen wezen ons op deze preeken en gaven onswelwillend de vrije beschikking over het foto-materiaalVan de 25 sermoenen nu zijn er twintig terug te vinden bij Kern Van de overige

5 konden wij tot nog toe geen andere redacties vinden Hieronder volgt eeninhoudsopgave tot fol 90 v en tevens in romeinsche cijfers een verwijzing naar hetcorrespondeerende sermoen in de editie-Kern

1rDit is van onser vrouumlwenwoe si got macten vananbeghin der werlt (VIII)

1

5rDit is een seer merkelicende leerlic Sermoen van

2

den graden op te clymmen(XV)

12rDit is van der pijnen onsheren die hi leet op dengoeden vridach (XXXVII)

3

17rDoe ihesus ant cruce hinck(XXXV pag 5081 - einde)

4

18rVan vijf saken daer got omgepassit wart (XXXIV)

5

28vO vos omnes (XXXVIII)633rSunte gregorius sprict

(XXXIII)7

36rInebriabůntur (XXIII)8

1) De Handschriften van Jan van Ruusbroecs Werken Gent 1900 I pag 144 vlg Dezebeschrijving werd met enkele toevoegingen en wijzigingen overgenomen door R Verdeyenen J Endepols in Tondalus Visioen en St Patricius Vagevuur Gent 1914 I pag 146 vlg

2) JH Kern Hz De Limburgsche Sermoenen Leiden zj (1895) Dit is een uitgave van hetHaagsche handschrift

Onze Taaltuin Jaargang 6

267

37vQuerite dominum et viuet(XXIV)

9

39rMen leest in apocalipsis(XL)

10

43vConfortamini in dominoetcetera (XLVII)

11

46vSermoen van denconfessoren (I)

12

51vElegit eam deus etpreelegit eam3) in habitare(IV begin - pag 21324)

13

53rDits van der sonnen endevan der manen ende vanoeren teyken (II)

14

57rDit Sermoen comt recht opalre heiligen dach (X)

15

62vVan tien namen ons heren(XXX)

16

63vVan den palmboem endevan sijnen telgen of twigen(XXXI)

17

75rAnima mea liquefacta estut dilectus locutus (XLV)

18

78rOrtůs conclusus est (XLVI)1981vDomine quis habitabit in

tabernacůlo tůo (XXIXbegin - 43514)

20

82rUwe leuen sal een lanternesijn

21

83rIn illo tempore Cůmappinquasset ihesus

22

iherosoliman et venissetbetfage

85rIn illo tempore dixit ihesusdiscipulis suis Erunt signain sole luna et stellis

23

88rIn illo tempore Cumaudisset iohannes in

24

uinculis opera christimittens duos de discipulissuis

3) Na eam is door latere hand boven den regel et toegevoegd

Onze Taaltuin Jaargang 6

90vIn illo tempore Missus estangelus gabriel a deo in

25

ciuitatem galilee cuinomen nazareth (slechts 9regels)

Op fol 82r staat na het 21e sermoen een spreuk en fol 89v bevat slechts vierregels en even over de helft der pagina een aanwijzing voor den lezer hier en gebrictniet een andere hand schrijft het 24e sermoen verder af op fol 90 Zooals de Vreesein zijn beschrijving opmerkt hebben wij hier te doen met een staaltje vanarbeidsverdeeling in een middeleeuwsch klooster de tweede kopiiumlst was reedsbegonnen voacuteoacuter de eerste met zijn deel klaar was

De redactie van het Berlijnsche hs (Bl) vertoont zeer sterke gelijkenis met die vanhet Haagsche (H) alleen is Bl beknopter en slaat soms heele stukken over zooalsnog nader aangetoond zal worden Men zal nu verwachten dat het 15de eeuwschehs een afschrift is van het Haagsche dat volgens Kern een laat-14de-eeuwschecopie is van een verzameling die volgens hem in de jaren

Onze Taaltuin Jaargang 6

268

1320-1350 ontstaan is4) maar door van Mierlo in de 13de eeuw geplaatst wordt5)Dit is echter niet het geval als bewijs hiervoor enkele gegevensDe volgnummers der preeken zijn zooals uit de inhoudsopgave blijkt geheel

verschillendBl slaat zooals reeds werd opgemerkt vaak uitweidingen der Haagsche redactie

over Enkele zullen wij vermelden6) 24930 Want der onurede - 2502 den mensce25021 Wi sulen - 25024 gelden 25030 Nu merct - 25032 gescapen 25116 Die dit sin- 25120 gewonden 3405Dese geloue - 34010wercken 34014 Ende dar ombe - 34026

vergaan 34121 Dar ane - 34134 gemenret 3424 want hi - 3426 gewaut nit 34321 Milest - 34329 geuloten es enz Deze stukken doen mede om stilistische redenenheel vaak vermoeden dat het latere toevoegingen zijnOp verschillende punten stemt Bl overeen met de Duitsche redactie van S-G7)

waar H hiervan afwijkt preek 20 eindigt aldus In den wonnentliken spiegel siet sesich aen eynde 43514 Evenals S-G mist ook Bl het in H volgende gedeelte datmet het voorafgaande niets te maken heeft6395 ende den geest vudense in hemelrike Evenals S-G heeft Bl hier de

volgende lezing Ende euer den gheest sullen wy voeden van der hemelschersueticheit In Bl volgen nu nog enkele regels die in H ontbreken doch ook in S-Gstaan63915 due - waren ontbreekt in S-G en Bl63917 ende vagt - 63924 geest hiervoor heeft Bl en S-G Dat is die

ghehoechnisse der vijf rode wonden ons heren Daer mede verwinnen wy alle onsviandeIn de 10de preek heeft de overschrijver van H abusievelijk utin vueren gelezen

Bl heeft uyt den ouere 54625 hetgeen hier juist isOok is Bl geen afschrift van S-G Het sterkste bewijs hiervoor is dat er in Bl

preeken staan die in een Duitsche redactie niet bekend zijn en misschienoorspronkelijk Dietsch zijn8)

4) oc pag 1715) Verslag en Meded Kon Vl Acad 1935 pag 1081 vlg6) Gemakshalve noteeren wij bij citaten de vindplaatsen der editie-Kern ook wanneer wij Bl

citeeren Wordt de vindplaats opgegeven voacuteoacuter het citaat dan duidt dit aan dat wij H citeerenbij Bl wordt de vindplaats naacute het citaat aangegeven Men vergelijke de respectievelijkeopmerkingen van Kern in de noten

7) Hs afkomstig van het St Georgenkloster te Villingen in Schwaben (Baden) en thans berustendin de Hofbibliothek te Karlsruhe Zie voor de andere Duitsche hss Kern oc pag 3

8) Zie van Mierlo lc pag 1092 Wij wijzen tevens op een storende drukfout op deze paginaregel 27 staat 31e preek lees 39e preek

Onze Taaltuin Jaargang 6

269

Bovendien zijn er verschillende plaatsen te vinden waar Bl afwijkt van S-G enovereenstemt met H ende mit - wandelen alsoe 44513 ontbreekt in S-G en - syn44517 wijkt af van S-G ghi sult gelijc sijn 1823 waar S-G wir sunt leest hetgeenonjuist is doe voerden si een ioncfer mede die hief oer die cleder op Ende een dievoerden se 1844 waar Kern meent dat zoowel H als S-G foutief lezen en volgenszijn gissing Bl de juiste redactie hebben zouDergelijke bewijsplaatsen dat Bl geen afschrift is van H of van het Duitsche hs

zijn er te kust en te keur Uit dit alles volgt dat Bl eenzelfde bron gehad heeft alsH en S-G Bovendien hebben H en Bl nog een tweede bron gehad Het is welerg opvallend dat de preeken die geen Duitsche redactie hebben in B evenalsdit gedeeltelijk in H het geval is9) een blok vormen het zijn de nummers 3 4 5 67 8 10 18 en 19 Van Mierlo heeft verder Brabantsche invloed aangetoond op deLimburgsche Sermoenen10) Het betreft hier de preeken 39 41 43 waar hijfragmenten uit de brieven van Hadewijch in erkend heeft en 42 die een verhandelingis van Beatrijs van Nazareth Van Seven Manieren Van Minnen Nu is hetmerkwaardig dat in Bl waarin toch naar verhouding een groot aantal der zgndietsche sermoenen staat juist deze preeken ontbreken Waarschijnlijk heeft Hdus nog een derde bron gehad een BrabantscheEen indruk van het bovenstaande geeft het volgende lijstje in de eerste kolom staathet volgnummer der Sermoenen van het Haagsche hs daarnaast in vet hetcorrespondeerende sermoen in Bl11) tusschen ( ) de sermoenen waarvan geenDuitsche redactie bekend is en tusschen [ ] die preeken waarin door van Mierlobovendien Brabantsche invloed is aangetoond

[41](33) 7251791 12[42](34) 5261810 152 14[43](35) 4271911344(36)2820124 13(45) 18(37) 329 2021135(46) 19(38) 630 162214647 11[39]31 17(23) 815 27(48)(40) 10(32)24 9168 1

9) Zie van Mierlo lc pag 109210) Verslag en Meded Kon Vl Acad 1932 pag 373 vlg en het reeds meerdere malen

genoemde artikel van 193511) Zie voor de volgnummers der sermoenen in de Duitsche hss Kern oc pag 4 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

270

Alvorens wij nog enkele opmerkingen maken over de taal volge hier een specimenHet is de 4de preek (Kern XXXV pag 508-509) die zooals in de inhoudsopgavereeds vermeld is slechts gedeeltelijk in Bl staat Van dit sermoen bestaat geenDuitsche redactie en het behoort tot lsquohet blok van preeken dat meer Dietschaandoetrsquo

+f 17 r reg 12

+Doe ihesus ant cruce hinck doe wart hi sijn moeder an siende ende want hi soenact hinc soe scamden hi hem alre meest voer oer ende voer danderen die daerstonden alsoe dat hi teen been ouer tander sloech Siet doe quamen die quadeioeden ende nagelden die voet die hi seluer oůer een geleyt had doe alre irst quameen vrouwe ende bant hem een cleet Aldus mogen wy wale weten dat scemte hemgrote pijn was nochtant verwan die mynne al dese scamte alse sunte Johan sprictOec mogen wy sijn mertelie proeůen daer by dat hi ant cruce weynden want gyweet wael dat wise lude niet te vergeefs en weynen Mer die wise ihesus daer allewijsheit ende conste in verborgen lach als sunte paulus sprict hi beweynden sijn

+f 17 vongevoege mertelie die hi leet hi mochtet wael beweynen+ dat hi den menschensoe lichtelic hadde gemact ende dat hem die mensche soe bitterlike suer wartdat hi en weder vermacte Daer om sijn die vleyschelike ogen selich die datbewenen dat ihesus mit sijnen gotliken ogen beweynden ende oec sijn si salichdie dese pijn stadelic dragen in oer memorie ende hem daer af louen ende danckenAy sekerlic daer om voeget uytermaten wael gheesteliken luden dat si temelic sijnin oer choer ende in oeren getijden ende innich in oer gebet Mer leyder wi sijn soewilt ende soe ydel ende lopen soe lichtelic uyt ende sijn soe onstadich in onsenherten dat wy duck priem voer complete beghinnen dats een colt gebet Dat wyonsen here lieue daer mede doen dat wy daer hem dancken sijnre pijnen datmogen wy proeuen aldus Eenmensche die sijnen vrint grote dingen doet dien doetet herde saft dats sijn vrient gedencke voel safter doet dit gade dat men hemstadelic sijnre pijnen bedancke ende denct dat se hem suerre wart dan ye12)

mensche bi desen weynen mogen wy wael merken sijn grote pijn want wat pijnendiet herte beroeren die bewisen gheern die ogen oec mogen wy wael proeuen daerby dat sijn mertelie groet was dat hi soe schier ant cruce sterf want en had sijn pijn

+f 18 rniet alte groet+ geweset Ende van soe goeder conplexie ende van soe sterker na-

12) Na ye is door een latere hand boven den regel enigen tusschen gevoegd

Onze Taaltuin Jaargang 6

271

tueren als hi was hi en mocht soe schier niet gestoruen sijn want hi wart op denmiddach ant cruce geslagen ende gaf sijnen gheest op te noen van der geringerdoet wonderde pylatus doe ioseph van aramatien quam ende pylatus bad dat hihem dat dode licham geue dat hijt begreuen Voel weer te seggen van sijnre pijnendat ons nu te lanc waer te vertellen Mer een ygelic laet hem dencken des dat highehoert heeft ende vestet in sijn herte ende draget in sijnen werken ende danckenonsen here sijnre pijnen ende bid hem dat hi er ons deelachtig laet wesen alsoedat wi mit hem besitten tewelike rijke Amen

Wat de taal betreftZeer vaak komen vormenmet a voor waar niet-oostelijke teksten13) een o hebben

becaringe beslaten daern doervlaten gade geapent gebaden gelaefte haepnaerden paerte taern verlaren waerde enz naast minder frequent voorkomendeo becoringe besloten bouen geboden gode noerden poert woerde enzUmlaut van gedekte en ongedekte a hedde (praet conj) herde mechtig mertelie

ongemeclic verken beweyede meghede (maagd) queme (praet conj) sceemteselicheit slepet weerlic enz naast vormen zonder umlaut drachtig harde martelieonmackelic maghede scamte salicheit wayen enzRonding van vocalen nummer ummer sunte hulpe sunde sunderlinghe duck(e)

voel oevelGeen ou maar ol of al voacuteoacuter dentalen holden-halden gewoltgewalt olt-alt

oltaer-altaer solter-salter veuenuolt colde (De ol-vormen zijn in de meerderheid)De oorspronkelijke ol voor dentalen is ol geblevenWestgerm ai is zeer dikwijls niet gemonophtongeerd heiten meyster heilen

gemeyn ghemeynte deilen teyken gebreit enz naast de vormenmet monophtongdeel deelen een geest hees heesheit meest deelachtig enzAls uitgang van het praet 3de pers sing der zwakke werkwoorden komt naast

de zeer frequent den voor hi leyden hi doeden hi verenichden hi bekierden himacten hi beweynden enzDe vorm woe naast hoeDe acc van het pers voornaamw van den 3den persoon is hem en om en oen

(h)oer en se Als reflexivum naast hem frequent

13) De a-spelling wordt algemeen als een Saksisch kenmerk beschouwd toch komt in de AnnalesRodenses van voacuteoacuter 1120 enkele malen Kal-ulen in de beteekenis van kolengroeven voorZie Rolducs Jaarboek Roermond 1937 (artikel van Dr W Gierlichs)

Onze Taaltuin Jaargang 6

272

sich14) Sporadisch staat in den nominatief he en se15) Als acc van het prondemonstr (zelfstandig gebruikt) ook denIn den woordenschat zijn verschillende woorden die sterk oostelijk aandoen aen

(zonder) bis (tot dat) erbermde (medelijden) eenode (woestijn) euer16) (nochtans)luttic (luttel) swoen (zoen) stubbe17) (stof) thent (tot dat) zwinden (verdwijnen)Uit deze summiere gegevens mag wel worden geconcludeerd dat de tekst

Oostelijk is en wel uit het Nedersaksisch-Frankisch menggebied Toch zijn er zooalsreeds bleek taalfeiten die sterk naar Limburg wijzen Deze feiten worden nogversterkt doorDe schrijfwijze got naast god18) de regressieve assimilaties gelachde (lachte)

hoechde erbermde (medelijden) de voorkeur voor stemhebbende d gesterde(gesternte) de klankverschuivingen gelich he sprich gezelde (getelde tent) Inden nominatief der scat de imperatief sich en besich (ziet) de 3de pers plur sihaen (hebben)Mag op grond van deze taalfeiten niet worden aangenomen dat de Geldersche

afschrijver een Limburgschen tekst heeft afgeschreven Het omgekeerde nml dateen Limburger een Gelderschen tekst kopieumlerde ligt in het gegeven geval allerminstvoor de hand want dan zouden wij in de Limburgsche Sermoenen van het Haagschehandschrift toch wel eenige aanwijzingen naar het Noorden mogen verwachtenProf van Mierlo heeft Brabantschen invloed aangetoond in 4 preeken van het

Haagsche handschrift en hierdoor staat vast dat de auteur van H zeker deBrabantsche mystiek gekend heeft De hypothese dat de overige preeken waarvangeen Duitsche redactie bekend is nu ook wel Brabantsch zullen zijn en de schrijverdan wel Willem van Affligem geweest is lijkt ons nu nauwelijks meer te verdedigenZou er onder dit alles dat naar Limburg ruikt niet een oudere Limburgsche tekstschuilen en zouden dan de lsquozoogenaamde Limburgsche Sermoenenrsquo19) misschientoacutech althans voor een gedeelte nog echte Limburgsche Sermoenen zijnW SLIJPEN

14) Limburgsch kenmerk zie J Franck Mittelniederlaumlndische Grammatik 2 Aufl Leipzig 1910sect 209 Anm 1 en Taal en Lett VIII pag 513

15) In Limburg thans hae en ze16) In Limburg thans in dezelfde beteekenis aevel17) Nog in geheel Z Limburg Zie Woordenlijst iv ghestubbe bij Mej GC van Kersbergen Het

Luiksche Diatessaron Rijswijk 193618) J Franck oc sect 8719) v Mierlo lc 1932 pag 376 (noot 1) en lc 1935 pag 1081

Onze Taaltuin Jaargang 6

273

[Nummer 9]Het doove woord

In loco d ogni luce mutoDante Inf V 28

Er zijn in onze dagen kunstenaars en er waren er ook reeds enkele tientallen jarengeleden voor wie het sociale in den mensch en in de kunst weinig meer is dan eensoort tache de beauteacute een zekere schending van hun werkelijke wezen een nietdirect gecircnant gebrek en soms zelfs niet oninteressant om te bezitten maar dan tocheen duidelijk gebrek Hoe legendarisch Leopolds gang door het leven eenzaamen alleen ook geworden is en hoe programmatisch voor sommigen tot dezulkenbehoort hij niet1) Hij verzekert het ons herhaaldelijk in zijn verzen en met zulk eenopen innigheid van toon dat aan de waarachtigheid niet te twijfelen valt Deeenzaamheid in Leopolds leven is als een onontkoombaar noodlot geweest enniets getuigt zoozeer van waarlijk lsquostoische wijsheidrsquo niets is zoo groot en tegelijkzoo tragisch in dezen mensch als de bereidwilligheid en de volledigheid waarmedehij dit heeft doorleefd en is blijven doorleven al werd met den dag ook de overtuigingin hem sterker dat hij niet de kracht bezat het te breken lsquoZoo edel eenzaamrsquo alsPrometheus na zijn weldaad aan de rotsReeds in de verzengroep Scherzo die nog van voacuteoacuter 95 schijnt te stammen wordt

het probleem zeer scherp en in karakteristieken vorm gesteld De dichter beschuldigtzich twijfelend lsquoeen dicht gehoucircen menschenbestaan te leiden en lsquo(zijn) gedachtenin kronkelzinnen dicht (te) verhelenrsquo Maar de lsquoeerstelingrsquo die in (zijn) ziel (heeft)lsquoneergezienrsquo en die niets anders is dan de klare stem van Leopolds onfeilbarediepste zelfreflectie (een vermogen dat hem tot in de meest abstruse psychischetoestanden niet heeft verlaten) verklaart daartegenover met volkomen beslistheid

1) JH Leopold Verzamelde Verzen WL en J Brusse NV Rotterdam 1935

Onze Taaltuin Jaargang 6

274

lsquoIk ken den grondslag van geheel uw wezenweet dat uws levens rijke werken trachtdat het aan eacuteeacuten mag weggegeven wezeneacuteeacutene onverschenene ademloos gewachtrsquo

En inderdaad Leopold heeft de wereld waarin hij leefde zeer liefgehad niemandvan zijn generatie is zoozeer verrukt en aangedaan geweest door haar steeds weerwisselende verschijningen van menschen en dingen De dichter wil antwoorden opal deze lsquogenegenheid tot hemrsquo op zijn beurt getuigen maar er is iets dat hemterughoudt iets waarvoor hij geen woord kan vinden maar dat diep uit zijn binnenstestamt Hij aarzelt en blijft zwijgen al beseft hij tegelijkertijd ook smartelijk dat zijngeluk daardoor aan volkomenheid mist Welke onzekerheid hield toch deze lippengevangen die tot op het portret van jaren later niet tot een besluit schijnen te zijngekomen

O zij de huizen de steenenen de geknotte boomen in de vochte luchten de menschen die gaan zoo voor zich henenzij vragen vragen en ik kan hen niet verstaanen mijn bevangen denken heeft zich toegedaanen is weifelende vertwijfelende wat wasde droefenis die ik vind in deze dingenMijn voeten zij gaan onder mij klisklasmijn hoofd hangt in een web van schemeringen

De krachten die Leopold van zijn omgeving vervreemd en de wildernis ingedrevenhebben waar hij alleen zichzelf tot gezel kon vinden zijn zonder twijfel vele geweesten van zeer uiteenloopenden aard Als een kanker hebben zij in zijn geest gewoeden alles wat s dichters levensinhoud en de bron van zijn inspiratie uitmaakteaangetast Een zwakker figuur ware reeds lang bij dit langzame verstikkingsprocesbezweken De voornaamste factoren laten zich ongedwongen ordenen volgens eenhieumlrarchisch beginsel van steeds dwingender kracht en steeds algemeenergeldigheid Wien het om oorzakelijke kennis te doen is kan niet nalaten ze een vooreen op te sommen en te ontledenDaar is dan vooreerst een typisch stel persoonlijke eigenschappen wier vaste

correlatie Leopold ongetwijfeld dankt aan zijn saksischen landaard waaraan hij metzooveel weemoed herinneren kon Het schuchter en tastend maar heel fijn en heeldiep aanvoelen van de dingen dat bij hem het verwijt van een bijna-vrouwelijkeweekheid niet kan ontgaan de stille ernst en het bijna vormelooze van degemoedsbeweging waarvan de redundantie als het geruisch in een schelp maaral te vaak de lippen niet bereikt

Onze Taaltuin Jaargang 6

275

een krachtige gesloten trots uiterlijk misschien weer weinig prominent maar daaromniet minder diep en doordringend en tenslotte een koppige onverzettelijkheid diebij Leopold vooral blijkt uit die prachtige trouw aan zijn werk het zich gebondenvoelen aan elk rimpeltje van het inwendige zoowel als van het uitwendige rythmeals aan een gewetensplicht De typisch saksische eigenschappen spreken te zeldenin onze letterkunde op een wijze die voor de artistieke vorm en belevingmede-beslissend is om niet uitdrukkelijk op al deze feiten te wijzenVerder is daar het aesthetische klimaat waaronder Leopold geboren is en dat

voor het verkrijgen van een helder zicht op de juiste verhouding tusschen kunstenaaren gemeenschap zonder twijfel niet gunstig was Van het verlate geslacht derTachtigers is Leopold de meest verlate zoon zijn eerste verzen worden juistgepubliceerd in de jaren dat de eerste aanloopgolf tot stilstand is gekomen en degansche beweging uiteen dreigt te vallen En zoo deelt hij eensdeels niet meer inde zekerheid van het eerste oogenblik die programredenaars en partijpolitici maaktmaar anderzijds des te voller in de klemmende problematiek waarvoor het ingenomenenge standpunt de toenmalige leiders geplaatst hadNu na vijftig jaar de geschiedenis der Tachtigerbeweging zoo langzamerhand

begint geschreven te worden pleegt men haar voacuteoacuter alles als een grootscherenaissance voor te stellen een litterair begeleidingsverschijnsel van het politiekeen economische liberalisme dat de eerste helft der gansche europeesche eeuwmet zijn triomfen vult individualistisch en revolutionair tot in den grond En inderdaadvalt er tegen deze wijze van beschouwen weinig in te brengen de Tachtigers hebbenzoowel in de scheppende artistieke persoonlijkheid als in de schepping zelf iets vaneen onvervreemdbaar-eigen wetmatigheid ontdekt dat in de voorafgaande periodemaar al te zeer over het hoofd was gezien Het verontrustende is alleen deontstellende beperking die men zich oplegt wanneer het op bewijzen aankomt endie naar den titel van het totnutoe eenige samenvattende werk de dissertatie vanDr Donkersloot te oordeelen zelfs programmatische beteekenis schijnt te hebben2)Practisch blijft lsquode episode van de vernieuwingrsquo staan bij die van het eerste stootschestelling nemen vijftien jaren productie ongeveer En men vergeet daarbij totaal devolgende phase principieel toch niet minder van gewicht waarin over het beginselvan het alleruiterste individualisme en het lart pour lart een vonnis is gestrekenartistiek zoowel als in het algemeen zoacuteoacute klinkend en zoacuteoacute snel als totnutoe zeldenin onze litteratuur was vernomen en dat juist de meest begaafde figuren het zwaarstheeft getroffen Als het verdere

2) NA Donkersloot De episode van de vernieuwing onzer poeumlzie (1880-1894) Utrecht 1929

Onze Taaltuin Jaargang 6

276

verloop der Tachtigerbeweging iets bewijst is het dat in een zoo gecompliceerdemaatschappij als die der negentiende eeuw het individu in isolatie of het nu eendichter of een staatsman een geleerde of een religieuze vernieuwer betreft nietsmeer vermag De mensch is nu eenmaal een sociaal wezen en de litteraire kunstis een sociaal feit evengoed als de taal waarvan ze zich als instrument bedient endie pas volkomen wordt in de samenwerking egraven van den spreker egraven van den hoordervan den schrijver en van den lezer samen Wie een van deze beiden moedwilligisoleert stopt onvermijdelijk ook een deel van zijn inspiratiebronnen De schoonheidwordt hem een verschrikking en een vernielende kracht Het ik wordt overbelastWie in de Tachtiger-beweging niets anders weet te ontdekken dan de drijfkrachtvan het rebelleerende individualiteitsbeginsel vergeet de tegenwerking ik zou bijnawillen zeggen de wraak die daar onverbiddelijk op volgen moest zoowel van dezijde van de kunst zelf als van de bedreigde harmonie in de ziel van den kunstenaarZijn beschouwing blijft eenzijdigKloos en naar het schijnt ook van Deyssel de beide leiders hebben het langst

stand gehouden maar hebben practisch in de tweede helft van hun leven nietsmeer te zeggen Van Eeden grooter mensch dan dichter is langs den rooden draadvan zijn diepgeworteld ethisch besef langzaam maar zeker uit het individualistischekamp weggegidst en zoo tenslotte het Katholicisme genaderd van dien kant dievoor anderen gewoonlijk demeest hatelijke is Gorter heeft met succes een dergelijkebevrijdingspoging gedaan maar hij heeft zijn winst met de helft van zijn kunst moetenbetalen die van het begin af aan reeds een zeker element van ontbinding in zichdroeg Van de eerste troep heeft alleen Verwey die bij al zijn escapades eenbijzondere intellectueele bezinning bezat die in zijn jeugd verschrikkelijk isonderschat zich gehandhaafdVan de overgangsgeneratie naar de twintigste eeuw die voor veel grooter

moeilijkheden kwam te staan hebben vooral Boutens en Leopold het gewaagd deuiterste consequenties te aanvaarden en zich teruggetrokken op een vluchtheuvelvan volkomen isolatie Boutens heeft er zich de strakke hemel van een vriesnachtgebouwd boven zijn wereld van kristal zijn verzen vloeien als staal in den nachtLeopold is tegenover hem zeker de minder intellectueele en de minder scherpemaar daarvoor ook de veel diepere en rijkere Hij blijft vol verlangen en staat daareerder onmachtig dan onwillig Wat hem kwelt en gevangen houdt is tenslotte nietsanders dan de overmaat van zijn gaven de erfenis van vier of vijf eeuwenrenaissancecultuur die hem belast die zijn zinnen overrijp heeft gemaakt enbewegelijk als de naald van een precisie-instrument en zijn bewustheid geslepentot op de minste nuance

Onze Taaltuin Jaargang 6

277

Geen deugd die zich in de litteratuur in meer verscheiden vormen vertoont als desociabiliteit de liefde die immers ook de grootste is Leopold is het zonderlingevoorbeeld van een man die zijn leven zou willen verliezen maar het niet meer kanBij alle gevoel voor de wereld en de andere menschen vermag hij zich niet meervan zijn kostbare ik te ontdoen Alle besef in die richting heeft hij verloren al is ditook iets even eenvoudigs als dat van het mensch-zijn zelf In dezen sector zijn alzijn zinnen doofNaar den vorm en de sfeer vertoont Leopolds poezie den duidelijken invloed van

dit alles Zijn verzen leven van het glijdend bewegen van de eene nuance naar deandere en zijn vol schemer en stille dessous vaak zoekt men echter tevergeefsnaar de noodige klaarte en het dieper relieumlf Vooral het beeld heeft geleden Hetstaat niet ineens groot en open tegenover den dichter als tot diens eigen verrassingmaar het beweegt zich schichtig en is de moeizaam gewonnen winst van een bijnapijnlijk turen De realiteit is hem eerder een aanleiding tot een diepere verwerkelijkingvan zichzelf dan wel een spontane bron van analogie en associaties Ook hier ligthet zwaartepunt weer bij het ik Alleen in de Oostersche Verzen met hun beknoptevormen is dit anders Ook daardoor zijn deze voor Leopolds poezie (geheel andersdan bij Boutens) geworden als tot een sterkend bad dat zeer noodig was om haarvoor blijvende schade te behoedenTenslotte is daar nog een derde reeks van omstandigheden die Leopolds kunst

meer dan anders het geval is aan de grenzen van zijn ik gebonden heeft desamenwerking van twee gewichtige psychologische typologieeumlnwaarvan de verwanteeigenschappen elkaar onweerstaanbaar aangetrokken hebben en den dichter alsbinnen hun ban hebben gevangen en die ook op den uiterlijken vorm van zijn verzenvan beslissenden invloed zijn geweest Naar den overwegenden tendenz in geheelzijn psychische leven valt Leopold immers evident onder wat Jung en Jaspers alshet intraverte menschentype hebben geteekend En wat met name den stijl van zijnemotioneele en fantastische denken aangaat is er onder de Tachtigers geenduidelijker vertegenwoordiger van den zg kosmisch-organischen denkvorm tevinden die in dit tijdschrift reeds herhaaldelijk als lsquowieledenkenrsquo is beschreven (I33 II 129 232 267) dan hij Van de totale beleving is voor Leopold het zuiversubjectieve deel van het meeste gewicht de verandering van constellatie door deuiterlijke wereld in hem gewekt even een andere orientatie van het gevoel misschienook een langzaam zich ontwikkelend visioen Ook het denken verloopt volkomenon-positief en ondogmatisch het bestaat eerder in het steeds weer verder uitdiepenvan het reeds bereikte dan in het stelselmatig voortbouwen op de maatstaven aande zakelijke wereld ontleend En het objectieve sys-

Onze Taaltuin Jaargang 6

278

teem der taal is voor dezen dichter minder een kader waarin hij noodzakelijk zijnformuleering in te passen heeft dan wel een aanleiding om zich meer klaarheid tescheppen omtrent wat er innerlijk in hem leeft Het woord interesseert Leopold inden grond alleen zoolang het de lippen nog niet bereikt heeft het is niet meercooumlperatief en bestaat in laatste instantie alleen voor hemzelf Nooit is de leuze vanlsquolart pour lartrsquo zoozeer tot lsquolart pour lartistersquo geworden als bij dezen modernenwoestijnganger Dat Leopold er telkens slechts met groote moeite is toe gebrachtkunnen worden een deel van zijn werk te publiceeren is geen gril geweest geenovermatige schuchterheid of geen trots maar een volkomen logische consequentievan zijn houding tegenover de kunst en de taal in het algemeenOok Leopolds beschouwingswijze van de wereld getuigt van dezelfde tendenzen

Nergens heeft hij een onaantastbaar rustpunt kunnen vinden Voor zijn geestesoogzijn alle dingen in eeuwig vlottende beweging ze komen op om te vergaan

Een steeds vervlietend wisselspeleen eeuwig door hetzelfde blijven

als in geklonken hechtenisin weerwil van het verder drijven

Vol lsquovruchteloos bezitrsquo is elk oogenblik En daarom gaat het volle groote schouwenook pas op wanneer men de eene phase van de verschijning naast de andere kanzetten en langs de eene pool de andere bereiken Boven het principium identitatisstaat de schaal van den wisselenden tijd Buitengewoon fraai heeft Leopold dezenieuwe logica voor zijn verstechniek verwerkt Welk een kiesche aarzeling spreekter bv uit de keten van zes halve synoniemen in het begin van het gedicht lsquoZult gijbegrijpen kunnen verstaanrsquo (p 63) waarin de dichter om troost vraagt voor zijnsmart Welk een stille maar dwingende suggestie van de onontkoombaarheid vanhet lot in de tweede alinea van Cheops waarin het gedrag van den koning wordtgeteekend als hij in den stoet der hemelingen is opgenomen enkel en alleen doordathet vers moedwillig elf regels lang op hetzelfde gedachten- en beteekenisniveau isgehouden (p 98)Maar ook de vermoeienis en de hopeloosheid die het gevolg zijn dezer eindelooze

beweging bleven Leopold niet gespaard De onbestendigheid der dingen is hemsoms tot een lichamelijke obsessie geworden ze vormt eacuteeacuten van de voornaamstecomponenten van den diep-elegischen ondertoon van al zijn verzenIn den zinsbouw brengt een dergelijk glijdend perspectief onweerstaanbaar het

werkwoord op de eerste plaats Leopold verbaliseert alles in den zin de oudegebruikte woorden evengoed als de nieuw gemaakte zelfs de

Onze Taaltuin Jaargang 6

279

gewone verbale vormen bezitten hem soms nog niet voldoendemotoriek Hij spreektvan toegesloten wegverloren wegbewaren toegezind de neergezwekene Ookde aanduidingen van zichzelf worden het liefst verbaal gegeven mijn zijn het wezenvan eigen jongen tijd de eigen aanwezigheid die ging zacht om Verder is er weinigrelieumlf de woordorde brengt nog de meeste variatie Zacht murmelend glijden dezinnen voorbij de klanken innerlijk even zwak gearticuleerd en geintoneerd alsuiterlijk onachtzaam gespeld3)Aan het wieledenken dankt Leopold verder ook het kringmotief dat zijn

voornaamste compositorische vorm geweest is Soms zijn twee regels al voldoendeom de gansche beweging weer in zichzelf dicht te sluiten

3) Aangaande Leopolds spelling schrijft Prof Mr P van Eyck die zijn verzen uitgegeven heeft(p 348) lsquoDe spelling van Leopolds nagelaten gedichten is een treffend bewijs voor deonjuistheid der stelling dat afschaffing van dubbele klinkers en vooral van de buigings-nseen verarming van onze taal beteekent Van zijn jeugd tot zijn dood heeft Leopold aangaandehet door De Vries en Te Winkel vereiste aantal klinkers in de grootste onzekerheid verkeerdDe buigings-n heeft voor hem verder zo weinig betekenis gehad dat hij hem bij het schrijvenvaker verwaarloosde dan gebruikte en hem ook in zijn door hem zelf uitgegeven gedichtenslechts ongeregeld aangebracht heeft Vaststellend dat de vorm- en klankwaarde van debuigings-n althans voor de fijne taalkunstenaar Leopold blijkbaar vrijwel nihil was heb ik zijnverzen waar hij hem zelf niet geschreven had met deze over enige tijd verouderde uitgangzo min mogelijk belastrsquo De werkelijkheid is nog veel erger Want Leopold die uit eenovergangsdialect stamt waarin het gevoel voor het nominale woordgeslacht zeer verslapt iswas niet alleen onzeker en inconsequent inzake de buigings-n maar ook inzake onzeNederlandsche regels over de woordvorming de woordorde Ja hij gebruikt germanismen(een ander 19 = elkander langen 59 = reiken) waarvan een purist wel moet rillen Redeneerendals de hoogleeraar zou men moeten concludeeren dat lsquode fijne taalkunstenaarrsquo blijkbaarslechts een zeer zwak Nederlandsch taalgevoel bezat En inderdaad daarmede niet eenszoo ver van de waarheid verwijderd zijn Want de heele kwestie is immers dat men zich voordergelijke redeneeringen onmogelijk beroepen kan op een zoo bewust-subjectief enrevolutionair taalgebruiker als Leopold was Hij schrijft evengoed beschaamd over zijnenlichten zin (37) en hunne vlucht (41) als elders bij deze (masc 37) of wat was tusschen onsbeide tweeeumln (pers 59) zonder in het eene geval hypercorrectief De Vries en Te Winkel ofin het andere eenige Vereenvoudigde Spelling te volgen Hij meent in zijn Claghen (83)evengoedmiddelnederlandsch te krijgen door een ietwat ouderwetsche spelling toe te passenals in den eigen tijd verstaanbaar te blijven met vierkant contrarie het contemporainewoordenboek den treuren uit 37 (= uitentreure) te schrijven Het eenige waarop het voorLeopold aankomt is z i c h z egrave l f dieper te verwerkelijken in welken vorm dan ook aan detaal Het proces van de groeiende formuleering dat zonder wetten is gaat boven het objectieveleven en het verstaan van het woord daarna Een Fransch auteur verontschuldigde zich ooitbij zijn lezers voor een mogelijke kleine incorrectheid in zijn taal omdat hij in de loopgraafslechts een kleine orthografie mee had kunnen nemen Zooiets zal geen enkelen Nederlanderooit overkomen Daaruit conclusies te trekken over de subjectieve waarde van ons taalsysteemis echter latius hos

Onze Taaltuin Jaargang 6

280

Des waterdruppels helderte doorturendbesefte ik den wereldoceaanen zonnestofjes in hun spel beglurendheb ik het wezen van de zon verstaan

Soms - en juist in de fraaiste verzen OINOY ENA ΣTAΛAΓMON Cheops - is diesluiting juist de karakteristieke inhoud van het vers Tientallen malen heeft Leopolddeze techniek toegepast Een enkele maal ook nadert de dichter binnen de steedssneller wervelende kringen als in Dantes Paradiso de extase De godheid halfverhoopt en half gevreesd buigt zich over hem maakt zich van hem meester enverandert geheel zijn wezen Dan is het of men Leopold niet meer terug kent Destem en de gestalte der woorden worden krachtig en vol de gebaren wijd en grooten de vocalen kunnen nauwelijks de spanning van het rythme verdragen Al deweeke schemer is verdwenen

O nachten van gedragene extaseen diep gedronken verzadigingals elk met zijn geluk te rade gingen van alleenzijn langzaam wij genazen

Waar Leopold in latere jaren echter ook voedsel heeft gezocht voor den brand vanzijn hooge ziel in den tuin van Epicurus of in een mystisch pantheisme waarin deeene individualiteit ongezien met de andere vervloeit ogravef zelfs een oogenblik in eenhooghartige afsluiting van die niet waren als hij deze uren van ontheven wordenaan het aardsche aan den organisch-kosmischen denkvorm anders gaarne eigenzijn steeds zeldzamer geworden Het is zelfs de vraag of hij daarnaar is blijvenverlangen Het accent van ontzetting voor het lsquogroot daemonisch diep vermogenrsquowordt in de latere verzen steeds scherper zooals bijna elk verlangen hier tenslottein een steeds dichter sfeer van versombering schijnt te zijn ondergegaan En heteind is als het begin erger dan alleen

Tot dorte en ledigheid vervieldit trotsch begin en onvermogenmet boven alles uitgetogende eenzaamheid der menschenziel

Het hoogtepunt van Leopolds poeumlzie wordt ongetwijfeld gevormd door het reedsgenoemde gedicht Cheops Geschreven op de volle middaghoogte des levens ishet naar den vorm niet alleen zijn volmaaktste werk maar naar den inhoud ook hetmeest verhevene In laatste instantie is dit gedicht niets anders dan Leopoldsgeloofsbelijdenis zijn credo aan het eenige dogma door hem gekend maar dat danook zijn gansche leven tot aan de uiterste hoeken heeft vervuld dat van hetsolipsisme Het lyrisch ele-

Onze Taaltuin Jaargang 6

281

ment is in dienst gesteld van een zekeren episch-didactischen tendenz Zelfs vanden grootschen tocht door de hemelruimten achter de godende Hooge Openendenaan met alles wat hij biedt scheidt de oude koning zich af moe en verward omterug te keeren naar het lsquovertrouwderersquo den valen oever van zijn land de vlakkeglinstering van zijn pyramide zijn eigen mummie zichzelf Slechts dit eacuteeacuteneonmiddellijk gegevene is Leopold gebleven slechts in en door zichzelf kan hij dewereld verstaan slechts in en door hemzelf gaat deze tot zijn begrijpen in Volkomenondynamisch vloeit den dichter dit getuigenis van de lippen ook in zijn strekking enzijn geldigheid blijkbaar slechts voor hemzelf bedoeld Vooral de compositie vanhet gedicht is buitengewoon fraai elke scegravene op den geweldigen rondvaart door dehemelzalen kreeg evenveel relieumlf als ze in den zin van Cheops moest hebben elkfacet werd op het scherpst geslepen Zoo kwam er een geweldige vaart in het geheeldie na het lange verwijlen bij den steenen doodstempel in volkomen harmonie methet innerlijk gebeuren tot een bijna sacrale hoogte stijgt bij het naderen van lsquode rijkedoodswiegrsquo met de vorstelijke mummie om pas daarna te breken in de tweede helftvan den laatsten regel die eindelijk de oplossing geeft van het geheel in een zinvan vijf eacuteeacutensilbige woorden die klinken als een snik lsquoEn hij hagravengt er inrsquo Leopoldsdichterschap moet in dit opzicht mogelijkheden bezeten hebben die hij in anderwerk maar al te zelden heeft benut en verwerkelijktEr is slechts een omstandigheid die zich steeds hinderlijk opdringt en die ons

belet in te stemmenmet het oordeel van anders zeacuteeacuter critische kringen die dit gedichtineens tot den rang van de wereldlitteratuur hebben willen verheffen De dood ishier niet geteekend om het leven scherper te doen uitkomen zooals bij Rembrandthet donker omwille van het licht leven en dood staan hier op eacuteeacuten plan als het lichten het donker bij schemeravond Leopolds hemel vormt niet de oplossing die iederverwacht van het raadsel in den spiegel hij is niets anders dan een verfijnde o zoooneindig verfijnde aarde Zijn machtig talent heeft een oord weten te scheppenwaarin er geen geluid en geen lichaam meer is waarin zwaartekracht en tijd zijngesublimeerd maar zin objectieven zin heeft hij daar niet aan vermogen teschenken Loon en straf heeft hij weggenomen zonder er een andere wet voor inde plaats te geven De band tusschen demenschen blijft die van de gelijke bewegingde verhouding tot de goden die van de laatsten tot de eersten uit de rij Zoo wastoch het voorbeeld niet van de allergrootsten de klassieken Dante Milton VondelIn een bekende kleine studie schrijft Gide overigens geen voorstander van demethode om de artistieke persoonlijkheid van de intellectueele zijde te benaderendat het karakteristieke van de grootste kunst hierin bestaat dat ze met geen enkelkenmerk

Onze Taaltuin Jaargang 6

282

volledig te bereiken valt Het schijnbaar tegenstrijdige wordt in haar tot een gave enschoone synthese vereenigd Hoe scherper de tegenstellingen en hoe grooter hunaantal hoe grooter het werk en de dichter Zoo gezien is Cheops juist omgekeerdhet werk van een dichter met eacuteeacuten steeds weer opnieuw aangesproken talent Leopoldheeft hier zooals in al zijn verzen te zeer uitsluitend zichzelf en voortdurend weerzichzelf geeumlxterioriseerd om het hoogste te kunnen bereikenJ WILS

Leidraad bij de Nederlandsche beantwoording der internationalephonologische vragenlijst

Gelijk wij in de vorige aflevering hebben beloofd geven wij nu een handleiding voorde toepassing der Phonologie op de Nederlandsche dialecten Wij veronderstellendaarbij dat de lsquoAnleitung zu phonologischen Beschreibungenrsquo van Vorst N Trubetzkoy(Brno 1935) den lezer bekend is en gaan dus niet verder op de theorie in maarbeperken ons tot de praktische toepassing op het Nederlandsch en zijn verschillendetongvallen Hierbij heb ik dezen weg gekozen dat ik achtereenvolgens onder I de70 vragen eerst beantwoord voor het algemeen meer-beschaafd Nederlandschtaalgebruik Daarna geef ik telkens onder II wat mij bekend is of van bijzonder belanglijkt voor een of meer Nederlandsche of Friesche dialecten Volledigheid is daarbijnatuurlijk uitgesloten Dat ware een vooruitloopen op de uitkomsten der Enquecirctezelf Ik geef alleen wat mi dienen kan om verkeerde inzichten te vermijden en hetware begrip te bevorderen Ik herhaal al was het alleen om een rammelenden indrukte vermijden de Fransche vragen niet maar veronderstel dat de lezer die uit devorige aflevering voor zich heeft en noem alleen de nummers De accentquestie enalles wat daarmee samenhangt behandel ik bovendien nog afzonderlijk in eenhieronder afgedrukte studie1 I Neen want de Nederlandsche klinkers worden verdeeld in gedekte en

ongedekte Gedekt zijn de a e ograve oacute u i in gesloten silben ongedekt zijn deaa ee oo eu uu ie en oe Gelijk men ziet zijn wel is waar al de gedekteklinkers kort maar van de ongedekte zijn de vier eerste lang en de drie laatstekort behalve wanneer deze voor een r staan Zie Onze Taaltuin II blz 330-332II In de meeste Limburgsche dialecten daar-

Onze Taaltuin Jaargang 6

283

entegen is er wegravel een zuivere quantiteits-correlatie tusschen korte en langeklinkers Misschien is dit ook nog zoo in sommige dialecten van Oost-Brabanten Zuid-Oost-Gelderland

2 I Als wij atone hier als heelemaal ongeaccentueerd opvatten wat zeker debedoeling is (gelijk uit Vraag 13 blijkt) dan beperkt zich de Nederlandschetegenstelling van gedekte en ongedekte klinkers tot de silben onder hoofdaccentof bijaccent Geheel ongeaccentueerde klinkers zijn ongedekt wijl ze naderentot de altijd ongedekte ə bv in monnək hennəp vormən II Mij is geenNederlandsch dialect bekend waarin lange klinkers in geheel ongeaccentueerdesilben voorkomen

3 I en II Neen De Oostelijke dialecten kennen alleen een silbische sonant inongeaccentueerde lettergrepen

4 I en II Niet op ons van toepassing5 I Ja de diphtongen aai ooi oei eeuw uw en ieuw bestaan elk uit twee

phonemen die beide duidelijk gearticuleerd worden Zie Onze Taaltuin II blz335-336 Hieromtrent zijn in de verschillende dialecten groote verschillen

6 I In kraaien mooie sneeuwen ligt mi de silbenscheiding voacuteoacuter de en Maar omgekeerd is het mi in nieuwe uwe en groeien evenals in -eien -uieen -oue II Ook hier reken ik op groote verscheidenheid in de dialecten

7 I Men onderscheidt gedekte en ongedekte diphtongen Die van nr 5 zijnongedekt maar de ei ui en ou zijn gedekt Woorden die alleen door kortheidof lengte van den eersten diphtong-klinker verschillen bestaan er niet buitende interjecties (ai times aai) daar de gedekte en ongedekte diphtongen andersnooit uit de twee zelfde elementen bestaan II Als boven

8 I Indien we deze vraag op onze gedekte en ongedekte klinkers en diphtongentoepassen dan is het antwoord bevestigend De ongedekte diphtongen duldennamelijk alleen een slotmedeklinker als deze een functiedrager is bv ietsmoois hij groeit het heeft hard gewaaid iets nieuws het heeft gesneeuwdterwijl de ongedekte klinkers deze beperking niet kennen Vraag hoop kloekneer lief Voor de afzonderlijke klinkers zie Onze Taaltuin III blz 9-10 II Inverschillende dialecten komt overnieuwt voor Dezet was vroeger echter zekereen functiedrager van het Neutrum cf blaat naast blaumluw in Zuid-Brabant

9 I Het Nederlandsche intensiteits-accent is vast maar in samengesteldewerkwoorden is er syntactisch verschil De

Onze Taaltuin Jaargang 6

284

scheidbare ww hebben het accent op het praeverbium de onscheidbare opden werkwoordstam bv doacuteoacuterloopen en doorloacuteoacutepen II Ook het Limburgschintensiteitsaccent is vast en het accentverschil tusschen scheidbare enonscheidbare ww komt wel overal voor al verschillen de voorbeelden Zoovormt ont- scheidbare ww in Steenwijk en omgeving maar is daar dan ookgeaccentueerd

10 I Het Nederlandsche intensiteitsaccent valt op de eerste stamlettergreep vanhet woord In de scheidbare ww en de nominale samenstellingen met eenbijwoord voorop geldt dit zelf als stamwoord II Vermoedelijk is dit overal zooZeker ook in Limburg

11 I Alleen saamgestelde ww hebben een vrij accent Zie nr 9 II Ookwaarschijnlijk in alle dialecten

12 I Dit vrije accent der saamgestelde ww beperkt zich tot het praeverbium enhet stamwoord dus tot de twee of drie eerste silben Je moet het oacuteverleggenoverleacuteggen Hij heeft het goed overleacutegd Alleen in vreemde woorden alsUniversiteiacutet enz valt het accent meer naar achter II Ook zoo in de dialectenwaarschijnlijk

13 I Gelijk uit het bovenstaande al volgt is de toestand hier gelijk in het DuitschEr is echter eacuteeacuten automatische regel Komt er namelijk een ongeaccentueerdachtervoegsel of soms zelfs een enkele functiedrager achter een samengesteldwoord met het hoofdaccent voorop dan gaat dat hoofdaccent naar de silbevoacuteoacuter het achtervoegsel vriacuteendschap vriendschaacuteppelijk voacuteoacuterbeeld voorbeacuteeldigwaacutenhoop wanhoacutepig veraacutentwoorden verantwoacuteoacuterdelijk aacuteaacutensprekenaanspraacutekelijk doacuteoacuterloopen doorloacuteoacutepend oacutepletten opleacutettend iacutennemeningenoacutemenheid Ook deelaacutechtig woonaacutechtig reusaacutechtig krijgshaacuteftig heldhaacuteftigmoeten zoo uit een ouder deacuteeacutelhaft + ig worden verklaard II In onze dialectenis waarschijnlijk alles in denzelfden geest

14 I In het Nederlandsch is er nog altijd de realisatie van twee verschillendeaccentbewegingen maar dit verschil van accentkwaliteit heeft geenphonologische waarde meer en er zijn dus geen woordparen die alleen doorde accentqualiteit in beteekenis verschillen Zie daarover de volgende studiein deze aflevering II Het Limburgsch heeft een uitgesproken phonologischecorrelatie tusschen sleeptoon en valtoon op lange klinkers en diphtongenwaartoe ook de meeste sonantverbin-

Onze Taaltuin Jaargang 6

285

dingen gerekend worden en alles wijst erop dat het Limburgsch deOudnederlandsche accentverhoudingen het trouwst heeft bewaard Er zijn inelk Limburgsch dialect tal van woorden die alleen door hun val- of sleeptoonin beteekenis verschillen Zie Onze Taaltuin III blz 188-190 Ook inOostbrabantsche dialecten bestaan hier en daar nog analoge tegenstellingen

15 I De realisatie van dit accentverschil komt zoowel in eacuteeacuten- als meersilbigewoorden voor II A fortiori natuurlijk de phonologische correlatie in hetLimburgsch

16 I Het realisatieverschil in accentkwaliteit beperkt zich meestal tot eacuteeacutenelettergreep als in het Litauwsch II In het Limburgsch komen echter ook gevallenvoor als in het Zweedsch Ook de dialectische swarabhakti-gevallen behoorenhiertoe Zie hierover de volgende studie in deze aflevering

17 I De Nederlandsche accentkwaliteitrealisaties vertoonen zich niet uitsluitendin lange silben maar ook in korte bv op de ie uu en oe Deze uitbreiding totde korte silben is echter een nieuwigheid daar juist de valtoon in vast verbandmet de gesloten klinkers deze oorspronkelijk lange klinkers kort heeft gemaaktII In het Limburgsch beperkt zich dit phonologisch verschil uitsluitend tot langesilben Zie ook hierover de volgende studie

18 I en II niet op ons van toepassing19 I De Nederlandsche realisatie der accentbeweging toont zich over de beide

diphtongelementen gelijk in het Litauwsch II Ook in het Limburgsch dephonologische correlatie

20 I Juist als in het vorige nummer lijkt het Nederlandsch hierin op het LitauwschII Ook het Limburgsch

21 I en II Neen maar er is gelijkenis en verwantschap tusschen den Limburgschenvaltoon en de Deensche lsquostoumldrsquo

22 I en II Noch in lange noch in korte silben Wel echter komt de glottissluitingtusschen twee silben voor als vervanger der kk en der tj in verkleinwoordenbv in ba ə bakken bv in Noord-Beveland en verder te Eekloo enMaria-Lierdein Vlaanderen te Roden in Drenthe en hier en daar in de Zuid-NederlandscheKempen Maar het woord blijft tweesilbig Cf Onze Taaltuin III blz 385

23 I en II noch het een noch het ander24 I en II noch het een noch het ander

Onze Taaltuin Jaargang 6

286

25 I Behalve in de tusschenwerpsels staan onze gedekte klinkers nooit aan heteind van een woord De geaccentueerde eindklinkers zijn dus altijd ongedekten meestal lang II In de dialecten naar ik meen veel verschil

26 I Neen voor oudtijds gegemineerde consonanten (die thans alleen door hunhoorbare implosie van de enkelvoudige consonanten verschillen) staan alleenkorte gedekte klinkers Hieraan ontleenen zij trouwens hun naam II In dedialecten is het beginsel wel hetzelfde maar de toepassing is vaak andersdaar hier andere geminaten voorkomen Zoo kent het Brabantsch een oudegegemineerde vv in grovve terwijl het algemeen Nederlandsch slechts grovenaast groffe kent

27 I Reeds beantwoord onder 1 De daar voor het overzicht opgenomen oacute (vanhond) is in het Algemeen Nederlandsch geen afzonderlijk phoneem maar eenwissel-variant der gedekte o voor labiale glijders en ploffers en voor alle nasalenII In Brabant en de Oostelijke dialecten is vaak de oacute wegravel een afzonderlijkphoneem Bij het gebruik der Nederlandsche dialectgrammaticas zal deaandachtige phonoloog spoedig tot het inzicht komen dat het aantalklinkerphonemen veel kleiner is dan daar wordt opgegeven omdat hierondervele facultatieve phonetische variaties voorkomen Men passe hier dus getrouwTrubetzkoys vier eerste regels toe (Anleitung blz 7-10)

28 I Reeds beantwoord onder 1 II In de dialecten heerscht hieromtrent vaakgroot verschil

29 I Behalve het in 25 en 26 meegedeelde over de laatste geaccentueerde silbemoet hier nog bijgevoegd worden dat gedekte klinkers alleen in gesloten silbenmaar dat de ongedekte klinkers in alle geaccentueerde lettergrepen dus zoowelgeslotene als opene kunnen voorkomen II De dialecten toonen hier weerallerlei verschillen althans in de toepassing

30a I Neen want de ongedekte oo en de gedekte oacute verschillen ook in lengte ennaast de ograve is de oacute (volgens nr 27) slechts een phonetische realisatie II overde dialecten zie nr 27

30b I Neen want de gedekte e en ongedekte ee verschillen ook in lengte en naastde e bestaat er geen auml II Het Brabantsch en de Oostelijke dialecten kennennaast de e wel degelijk een apart phoneem auml bv Oostbrab baumlkker (uit densecundairen Umlautstijd) naast bed (met primairen Umlaut)

30c I Ja naast de gedekte u staat de ongedekte uu die beide kort

Onze Taaltuin Jaargang 6

287

zijn bv in nut nu en minuut II De dialecten verschillen hieromtrent30d I Ja naast de gedekte i staat de ongedekte ie die beide kort zijn bv in lid en

lied31 I Ja zoowel een lange groep in voer vuur vier als een korte in hoed hut

hit II Ook de meeste dialecten hebben dit Alleen de consequentdelabialiseerende dialecten hebben dit niet

32 I Niet van toepassing op ons II Onze consequent delabialiseerende dialectenmissen ook dit Voor Bree in de Zuid-Nederl Kempen vinden wij opgegevendat de bewoners de eu en de ui niet uit kunnen spreken

33 I Ja bv in drie groepen 1o in koor keur keer 2o in rok ruk rek en 3o inbout buit bijt II Als in 31

34 I Niet van toepassing op ons II Als in 3235 I De drie reeksen bestaan voor de ongedekte uit twee klinkers en een onechte

diphtong uu eu (ui) oe oo (ou) ie ee (ij) voor de gedekte is het systeem volleemtes o u i en e II In de dialecten is het ongeveer evenzoo alleen is in hetBrab en de Oostelijke dialecten de gedekte rij vollediger oacute en ograve u en ouml i ene

36 I Ja want onze ongedekte klinkers hebben maximaal-graad en onze gedekteklinkers hebben middel-graad Zie nr 35 ook voor II

37 I Ja wij hebben een zoogenaamd stomme e of ə die alleen inongeaccentueerde of minimaal-graad-silben voorkomt Het dynamisch stilistischaccent op d en j behoort niet tot de lexicale maar tot de syntactischephonologie II ongeveer evenzoo

38 I Neen II In onze Brabantsche en Zuid-Nederlandsche dialecten komen vaakgenasaleerde klinkers voor Daar zij echter zoo goed als altijd nog door eennasalen medeklinker gevolgd worden kunnen wij niet zeggen dat hetphonologisch verschil tusschen mẽns (mensch) en mes alleen in het verschiltusschen orale e en nasale ẽ bestaat

39 I Neen II Misschien in sommige Zuidnederlandsche dialecten40 I Geen II Misschien in sommige Zuidnederlandsche dialecten41 I Niet van toepassing op ons II Misschien in sommige Zuidnederlandsche

dialecten

Onze Taaltuin Jaargang 6

288

42 I Ja De h Maar ook de glijders g en ch worden in Holland (maar niet inVlaanderen) veel verder naar achter in de keel gearticuleerd dan de k II DeZeeuwsche g en gg zijn zeker ook laryngalen maar verschillen beide van deNederlandsche h die slechts in een deel der Zeeuwsche dialecten voorkomtVoor de h als phoneem zie Onze Taaltuin I blz 379 Er zijn ook dialecten meteen keelkopsluiting Zie nr 22

43 I Neen II Misschien in sommige oostelijke dialecten44 I Twee varianten van hetzelfde phoneem II In Zeeland staan meen ik de g

en gg hier en daar als min of meer stemhebbende phonemen tegenover destemlooze h

45 I De gutturalen zijn de stemlooze ploffer k de spiranten g en ch en de nasaaln (ng) De eerste spirant is stemhebbend de tweede stemloos Zie Nr 42 enOnze Taaltuin II blz 353 II In Zuid-Limburg en Friesland bestaat nog de oudestemhebbende ploffer 9 die elders trouw in den glijder is overgegaan

46 I De meer palatale en de meer velare gutturalen zijn slechts combinatorischevarianten geen afzonderlijke phonemen II Verschillende dialecten echterbv het Leuvensch het Brusselsch en het Friesch hebben de palatale k en gin suizende affrikaten veranderd die vaak afzonderlijke phonemen zijngeworden

47 I Neen II In dezelfde dialecten de tsj en de dzje In weer andere dialecten isde g tot j geworden en met de oude j samengevallen

48 I Neen II In dezelfde dialecten van 46 en 47 echter wel49 I Neen II In sommige dialecten wel50 I De stemlooze ploffer p de stemhebbende bilabiale b de dentolabiale glijders

stemhebbende v en stemloose ff de dentolabiale w-glijder en de bilabialem-nasaal II In de dialecten is hieromtrent weinig verschil meen ik1)

51 I De 1 en de r de n m en η (ng) II Weinig verschil in de dia-

1) Waarschijnlijk is in de Enquecircte hier een met nr 42 45 47 49 en 50 parallelle vraag 50auitgevallen luidende Y a-t-il des dentales Quels sont ces phonegravemes want deze vraagontbreekt en nr 66 ontbreekt ook Om nu geen verdere verwarring te stichten raad ik aande vraag naar de dentalen onder 50a te beantwoorden I Het Nederlandsch heeft twee dentaleploffers de t en de d en twee dentale spiranten de s en de z waarvan de eerste telkensstemloos en de tweede stemhebbend is en behalve dat nog een dentale n r en l waarvande twee laatste ook vaak als velare r en l worden gerealiseerd

Onze Taaltuin Jaargang 6

289

lecten Alleen bestaat in Zuidnederland de ng nog vaak uit twee phonemeneen η en een daarop volgende 9 of g

52 I Ja zoowel voor glijders als ploffers althans aan het begin en in het middender woorden niet aan het woordeinde daar hier alle stemhebbende glijdersen ploffers stemloos worden II In beginsel doen onze dialecten hetzelfdemaar in de toepassing komen verschillen voor

53 I Neen II Ook in de dialecten niet naar ik meen54 I Neen voor de ploffers en glijders want alle stemhebbende zijn tevens lenes

en alle stemlooze tevens fortes II De Amsterdammers Friezen en veeldialectsprekers langs onze groote rivieren bv te Nijmegen en Huisen sprekenechter de v en de z in het begin der woorden als fortes uit die ternauwernoodvan de f en s zijn te onderscheiden Dientengevolge is de correlatie tusschenv f en z s aan het kwijnen

55 I Neen Maar er zijn ook hier wel relicten van in de vorming derverkleinwoorden Zie Onze Taaltuin blz 169 vlgd II Het is dus zaak hier bijde dialecten goed op te letten

56 I Het Nederlandsch heeft geen geaspireerde ploffers of glijders II Ook dedialecten niet zoover mij bekend is

57 Drie b B en p b is de stemhebbende p de stemlooze ploffer B is degeneutraliseerde of stemloos uitgesproken b op t einde der woorden Zooworden ook de v en z en g op t einde der woorden stemloos gerealiseerd Detwee eerste worden dan ook als f en s geschreven de derde niet II In dedialecten is het meen ik hetzelfde

58 I Echte geminaten met een langer durende occlusie kent het Nederlandschniet meer De dubbel geschrevene ploffers glijders en sonanten onderscheidenzich slechts door de hoorbare implosie Dit is echter geen phonologisch verschilin de medeklinkers daar hetzelfde verschijnsel aan het woordeinde bij deenkele medeklinkers optreedt vergelijk bv top met toppen pen pennen vol volle II In de dialecten zijn misschien hier en daar nog echte geminaten tevinden

59 I Het algemeen Nederlandsch kent geen gemouilleerde medeklinkers behalvede in vreemde woorden maar weer wel relicten ervan in de j-uitspraak derd en g II Sommige dialecten vooral in Brabant en Limburg hebben nog decorrelatie van gemouilleerde en ongemouilleerde ploffers glijders en sonantenZie Onze Taaltuin III blz 193-195 en 302-317

Onze Taaltuin Jaargang 6

290

60 I De η is een gutturale nasaal waarnaast de phoneemgroep n-g echter nietmeer voorkomt (behalve in de sandhi) II In de Zuid-Nederlandsche dialectenbestaat echter de groep η-g ook nog binnen de afzonderlijke woorden

61 I Ja wij hebben een x of ch phonologisch onderscheiden van de laryngale hII Ook in de dialecten

62 I Ja wij hebben een γ of phonologisch onderscheiden van de ch maar deploffer 9 komt niet meer voor (behalve als phonetische realiseering der k in desandhi) II In het Zeeuwsch is die γ tot een volle laryngaal geworden die somsmet de h is samengevallen soms zich als afzonderlijk phoneem heeftgehandhaafd

63 I Ja bv in de werkwoorden op -tsen Zij wordt echter niet als een afzonderlijkphoneem opgevat en komt behalve in interjecties niet aan het begin derwoorden voor zie Onze Taaltuin III blz 374 II Vooral in de Zuid-Nederlandschedialecten frequent Zie Onze Taaltuin III blz 197-198 en verder Ras en Taalblz 19-21

64 I Neen gudsen wordt als gutsen uitgesproken en behandeld II Misschien Inde dialecten komen dzje en dze vaak voor Zie Ras en Taal blz 21-23

65 I Neen behalve in een interjectie als tsjonge II In verschillende Friesche enZuidnederlandsche dialecten wel Zie Onze Taaltuin III blz 196-197Let er op dat nr 66 ontbreekt

67 I Neen II In sommige dialecten wel misschien maar gewoonlijk wordt de tsjgedelabialiseerd tot ts

68 I Neen II Misschien in Heerlen en omgeving of elders aan de Oostgrens69 I Neen II Misschien in sommige dialecten70 I Neen II Waarschijnlijk ook nergens in de dialecten

2 December 1937JAC VAN GINNEKEN

Het wisselend muzikaal accent van het Oudnederlandsch heeftalleen het Limburgsch zuiver bewaard

Op het oogenblik bestaat er tusschen het Limburgsch en al de overige dialectenvan Nederland een groot verschil in de accen-

Onze Taaltuin Jaargang 6

291

tueering lsquoDe Limburgers zingenrsquo zoo zeggen de naburige dialectbewoners En inzekeren zin is dat ook zoo Want behalve het gewone Germaanscheintensiteits-accent op de eerste stamsilbe van het woord kennen de Limburgersnog een ander zoogenaamd muzikaal accentverschil op alle geaccentueerde langesilben Deze kunnen toch zweeftoon of valtoon hebben De zweeftoon is niet slechtslang maar gerekt en de intensiteit en de muzikale hoogte stijgen hoor- en voelbaarde valtoon daarentegen is ook nog wel lang maar toch eenigszins verkort doordatde muzikale hoogte en ook de intensiteit na een heel korten aanloop schielijk omlaagvallen En dit is geen luxe of artistiek-ontwikkelde zangerigheid neen het hoort tothet wezen der Limburgsche taal want het Limburgsch heeft 1o alleen door ditaccentverschil gekenmerkte verbuigings- en vervoegingsvormen en 2o allerleioverigens gelijkluidende woorden met geheel verschillende beteekenis die alleendoor dit toonverschil onderscheiden worden Zoo heeft bv het substantief steendat in Limburg bijna overal stein luidt in het enkelvoud zweeftoon maar in hetmeervoud valtoon zonder eenigen uitgang en zoo beteekent auch met valtoon oogmaar met sleeptoon ook En zoo zijn er honderdtallen vormen en woorden Menkan dus het Limburgsch onmogelijk verstaan en nog minder spreken zonder ditaccentverschil volkomen te beheerschen Dit alles is reeds voldoende bekend enbeschrevenMaar onbekend en nog nergens vermeld is bij mijn weten het feit dat ook het

heele Oudnederlandsch en waarschijnlijk nog verschillende niet-LimburgscheMiddelnederlandsche dialecten ditzelfde onderscheid tusschen valtoon en sleeptoonhebben gekend en wat misschien het allerbelangrijkst is dat ook hetAlgemeen-Beschaafd-Nederlandsch van thans diezelfde twee accentueeringsvormenalthans als phonetische realisaties heeft bewaard tot op den huidigen dagHet Nederlandsch onderscheidt niet gewoonweg gelijk zoo veel andere talen

doen tusschen lange en korte klinkers maar tusschen gedekte en ongedekteklinkers Eenerzijds dus in gesloten silben de gedekte klinkers a e o u i enanderzijds in open egraven gesloten lettergrepen de ongedekte klinkers aa ee oo euie oe uu De namen lsquogedektrsquo en lsquoongedektrsquo zijn ontleend aan de duidelijk hoorbareplotseling optredende implosie der medeklinkers na gedekte klinkers (wat Sievers1)lsquoscharf-geschnittenrsquo noemt) immers

1) Grundzuumlge der Phonetik4 Leipzig 1893 sectsect 555-563

Onze Taaltuin Jaargang 6

292

zelfs in gesloten silben is de implosie der sluit-medeklinkers na ongedekte klinkersdoor haar geleidelijkheid nauwlijks hoorbaar en daarom juist heeten ze ongedekt(bij Sievers lsquoschwach-geschnittenrsquo)Welnu van deze ongedekte klinkers zijn nu alleen de vier eerste altijd lang luister

bv maar naar pa ma aap naar naast wee zee vleet neen bedeesd o zooook oom oost sneu bleu beuk steun gekneusd en de drie laatste uiteraard kortluister slechts bv naar u nu minuut kuus beduusd die wie kies kiem biesthoe toe goed roem knoest De eenige uitzondering is wanneer zij gevolgd wordendoor een r bv in zuur vuur mier kier stoer voer dan zijn zij langHoe komt dat zoo De Limburgers weten het antwoord hieropWij spreken volgens

hen onze vier open klinkers altijd met sleeptoon uit maar onze drie gesloten klinkersrealiseeren wij altijd met valtoon behalve voor de r Dit is echter niet altijd zoogeweest Vroeger waren de uu ie en oe in het Nederlandsch even lang als nu nogin het Duitsch en in het Limburgsch Maar de vaste verbinding onzer ongedektegesloten klinkers met den valtoon heeft ze kort gemaakt De valtoon alleen heeftweliswaar een verkortende kracht in zich doch is blijkens het Limburgsch toch nietin staat een langen klinker kort te maken zelfs niet een gesloten langen klinker dieonder den sleeptoon immers altijd weer overlang wordt Ook de geslotenheid drijftwel in dezelfde richting2) maar kan het niet alleen gelijk de uitzondering voor de rwaar weer de sleeptoon optreedt bewijst Maar die beide krachten in alle anderegevallen vast aan elkander gebonden hebben het klaar gespeeld de vasteklinker-correlatie lang-kort uit het phonologisch systeem der AlgemeenNederlandsche cultuurtaal te doen verdwijnenDit is dus ons eerste weliswaar een beetje ingewikkeld maar bij nader bedenken

steeds sterker blijkend bewijs dat het oudere Nederlandsch eenmaal den val- ensleeptoon als phonologische correlatie der lange klinkers heeft gekendMaar zoodra wij ook maar de mogelijkheid hiervan aanvaarden beseffen wij

ineens dat dan ook de vroeg-Nederlandsche altijd nog eenigszins vage rekkingswetwaaruit toch de meeste onzer lange open klinkers zijn voortgekomen met dieaccent-correlatie in eenigerlei verband moet staan ja misschien hierdoor welduidelijker zal kunnen worden begrepen en verstaan

2) Leuvensche Bijdragen VII blz 45

Onze Taaltuin Jaargang 6

293

Uit het feit dat van de Oostelijke dialecten afgezien de oude i en u bij deze rekkingtot ee eu en oo werden die tot op den dag van heden evenals de aa met sleeptoonworden gerealiseerd zou men op het eerste gezicht willen afleiden dat hier met derekking ineens sleeptoon optrad En dat blijft ook bij nader overleg zeer waarschijnlijkTrouwens Welter3) wijt ook uitdrukkelijk in sect 130 de rekking aan den sleeptoonMaar men zal vooral vragen hoe wij dat weten voor het bedoelde groote

Nederlandsche gebied Mijn antwoord luidt uit de stijgende diphtongen waarin dezepas-gerekte klinkers heel algemeen in Brabant en de omliggende gebieden zijnovergegaan Zie het kaartje ervan in Ras en Taal blz 38 en de feiten blz 40-42 Ikheb toen met opzet zorgvuldig vermeden van een val- en een sleeptoon te sprekenalhoewel ik er reeds aanleiding genoeg voor had maar ik vond toen dat ik mijnnieuwe stijgende diphtongen niet onnoodig ook nog met een nieuwmuzikaal-accentmocht bezwaren Sedert dien zijn mij echter verschillende andere argumenten voordit accent-verschil bekend geworden zoodat ik er nu afzonderlijk op terug kankomen Zoo was dus de u van cuprum eerst door de rekkingswet tot kocircper scutellumtot schocirctel butyrum tot bocircter sumar tot zocircmer en turrem tot tocircren geworden evenalspira tot pecircre piper tot pecircper bita tot bete giban tot geven ritan tot gereten metsleeptoon gerekt was En aan dezen sleeptoon hebben wij het nu te danken datoveral waar het Prae-Slavisch ras van ouds af nog sterk genoeg vertegenwoordigdwas de pas gerekte klinkers in de stijgende diphtongen kwocircper schwocirctel bwocircterzwocircmer twocircre pjere pjecircper bjecirct gjecircve ge-rjecircte overgingen En het bewijs is datde analoge gevallen van het Eupener gebied die ik in Ras en Taal reeds aanhaaldealle tot op den dag van heden te Moelingen den sleeptoon hebben bewaard (ZieWelter sectsect 115-131) zoo bv mwake kjetel gerjete bjet zjeker sljoumltel pjeperwjeg grwof kjoumlke lwok enz In Hasselt is het trouwens blijkens Grootaers-Graulsblz 95 althans voor de meeste voorbeelden evenzooJuist omdat zij den sleeptoon behouden hadden konden die stijgende diphtongen

dan ook zoo gemakkelijk met behulp van den Germaanschen klemtoon weer overalin triphtongen overgaan - zoodat kjetel tot kiejətel sljoumltel tot sloumljetel en schwoteltot schowətel

3) Die Niederfraumlnkischen Mundarten im Nordosten der Provinz Luumlttich Den Haag 1933

Onze Taaltuin Jaargang 6

294

werden die bij den overgang tot de Nieuwnederlandsche vormen ketel sleutel enschotel hun sleeptoon-realisatie hebben behoudenHet valt evenwel niet te ontkennen dat de stijgende diphtong in den

Nederlandschen mond voor gegemineerde consonanten spoedig in den valtoondreigde om te slaan zoodat schuocirctel tot schwottel buocircter tot bwotter biecirczem totbjessem en njecircven tot njeffen werden die in de dialectische vormen schottelbotter bessem en neffen en zelfs in een paar Algemeen-Nederlandsche woordenals effen beseffen en misschien ook straffen enz hun valtoon-realisatie hebbenbewaardMaar behalve deze algemeen bekende Nederlandsche rekking heeft het dialect

van Welter er nog een andere die ook altijd met den sleeptoon samengaat en dusdaarin zijn oorzaak vindt het is die van hāind plāint plainte (verbum) kecircindblecircind hocircund mocircunter enzWelnu deze zelfde rekking geldt nu voor een groot deel van Noordbrabant het

Westen incluis met de Betuwe tot ver in Utrecht Gelderland en Overijsel toe Handis hier overal haand plant plaant planten plaante staampe daanse baank kindis hier kiend of keind hond is hoond ons is oons mensch is mecircnsen Talloozevoorbeelden hiervan kanmen vinden in De Jongs Roman vanMerijntje Gijzen Voorde uitbreiding tot in het Noord-Oosten zie men de kaarten van vinden kinderen inOnze Taaltuin II blz 27 blz 220 Zie ook A Weynen Onderzoek naar dedialectgrenzen in Noord-Brabant Fijnaart 1937 taalkaarten kind en binden blz 28en 27Bovendien heeft Dr Antoon Weynen onlangs in Onze Taaltuin VI blz 11-16

speciaal voor Heeswijk aangetoond dat ook de belangrijke Limburgsche klankwetder van huis uit gesloten klinkers die valtoon hebben voor stemhebbende ensleeptoon voor stemlooze medeklinkers tot midden in Oostbrabant doorwerkt Zeerjuist en voorzichtig zegt hij in zijn conclusie dat hier dus Ripuarische enPraeslavische tendenzen dooreenwerken Collega Schrijnen bewees reeds voorhet land van Cuyck dat daar vroeger de Ripuarische toondifferencieering moetgegolden hebben Weynen voegt daar nu het heele Peelland en een Noordoostelijken Zuidwestelijk deel van de Meierij aan toeIk aarzel dus nu niet langer ook de Limburgsche Ripuarische accenttendenzen

die gelijk nu blijkt oudtijds tevens in Brabant hebben gewerkt tot de Praeslavischetendenzen te rekenen Dit komt

Onze Taaltuin Jaargang 6

295

trouwens met de Duitsche dialect-verschijnselen heel goed uit gelijk wij straks nognader zullen betoogenAls wij nu door het herhaaldelijk zelf langzaam naspreken en het afluisteren van

anderen bij de bovengenoemde ongedekte klinkers van het AlgemeenNederlandschons dit verschil tusschen sleeptoon- en valtoonrealisatie voldoende hebben eigengemaakt zoodat wij het ook elders kunnen terug kennen beginnen wij al spoedigte bemerken dat ook bij ons dit verschil tusschen sleeptoon en valtoon eigenlijkheacuteeacutel gewoon is en nog in een heele reeks andere silbevormen voorkomt Alleenhadden wij er tot nu toe nooit op geletZoo hebben bv de echte diphtongen met open klinkers dus baai mooi eeuw

sleeptoon maar uw nieuw en koei hebben valtoon dank zij weer hun geslotenhoofdvocaal En ook de uit gesloten vocalen gedissimileerde diphtongen ou ui enij hebben nog altijd den hun van huis uit toekomenden valtoon Met deze laatstedrie diphtongeeringen zijn wij echter weer naar de volle Middeleeuwen teruggekeerdwant het is toch moeilijk te gelooven dat deze diphtongen zoon karakteristiekeeigenaardigheid van de gesloten klinkers pas zouden ontwikkeld hebben toen zejuist door de dissimilatie met hun hoofdvocaal ophielden gesloten klinker te zijnNeen er blijft niets anders over dan in het Middeleeuwsche Brabant reeds voacuteoacuterdeze diphtongeering een valtoon-accentueering der lange gesloten klinkers teaanvaarden en juist in dezen valtoon is het niet de hoofoorzaak4) dan toch zekereen krachtig helpende bijoorzaak dezer Brabantsche diphtongeering te erkennenTrouwens de Zuid-Limburgsche hiaat-diphtongeering der gesloten klinkers heeftook altijd valtoon (Zie Welter sect 139 en cf Houben Dialect der stad Maastricht blz30 en Frings Rheinische Accentuierung sectsect 27 30)Maar nu heeft verder het Nieuw-Nederlandsch nog een veel teekenender groep

van lettergrepen die het aloude contrast van accentbeweging bewaard hebben enhierbij sluiten wij bij de Noordbrabantsche vormen van haand kiend kijnd hoondaan namelijk die van vocaal + sonant + dentaal die juist in Limburg dit onderscheidzeer duidelijk vertoontWij behoeven toch weer maar de uitspraak van

boord met bordheemd met hemd

4) Uit Ras en Taal Verhandelingen der Kon Akademie van Wetenschappen te AmsterdamDeel 36 1935 blz 76 vlgd blijkt dat de hoofdoorzaak in de Prae-slavische articulatietendenzente zoeken is Hierop komen wij verder nog terug

Onze Taaltuin Jaargang 6

296

koord met kortgeraamd met geramdWeert met werdgeboomt met verstomdbeurt met spurtvaalt met hij valtmaand met mandbeeld met het belteend met tentgeheuld met omhuldgewoond met gewondverdoold met getoldgeleund met gedundgebuild met geduldbaars met barschbaard met bardMoorsch met morsch te vergelijkenhaard met hard

om te hooren dat het eerste lid hier altijd sleeptoon en het tweede lid valtoon heeftOok boert buurt sliert versierd gehuurd gesnoerd hebben sleeptoon van wegede r maar verdiend verzoend ontkiemd gezoemt bezield en bekoeld hebben weervaltoonWelnu met deze voorbeelden gaan wij nu tot het vroegste Middelnederlandsch

ja het Oudnederlandsch terug daar het als Fruumlhdehnung bekende verschil dervormen als haard times hard boord times bord tot in het Oud-Nederlandsch teruggaat enweer volkomenmet onzen hoofdregel strookt De Oergermaansche ur en ir met hungesloten vocalen zijn bij ons weer altijd kort geworden dank zij hun combinatie vangeslotenheid en valtoon maar de oergermaansche areth oreth en erethmet open klinkerswerden meestal gerekt vanwege hun zweeftoon Trouwens voor deze verlengingenis reeds voor jaren door N van Wijk een met het Litauwsch vergelijkbare sleeptoonvermoed (Tijdschr d Mij der Ned Lett te Leiden Deel 25 1907 blz 58-60) Maaromdat hij op de andere hier genoemde feiten niet den goeden kijk had en hem dusonze overige argumenten ontgingen moest hij het toen nog bij een mogelijkheidlatenOp het eerste gezicht zou men kunnen meenen dat de beide laatste gevallen

naast het eerste eigenlijk niets nieuws waren maar dan zou men zich tochschromelijk vergissen Want het accentverschil rust in deze laatste gevallen ook opde sonanten Bij de en de toont zich dit verschil vooral in de silbenscheidingImmers als men goed luistert moest men op het eind van een regel maaien dooienen sneeuwen afbreken als maa-ien doo-ien en snee-wen maar boei-en vernieuw-enen duw-en evenals vermei-en lui-e en hou-en In de eerste groep is de en dewegens den stijgenden sleeptoon een fortis en daarom zoeken deze den Anlautmaar in de laatste groep is de en de wegens den schielijk dalenden valtoon eenlenis die graag blijft aanleunen tegen den hoofdvocaal

Onze Taaltuin Jaargang 6

297

Maar bij de sonant + dentaal-groep komt dit nog veel duidelijker uit Hier hoort mentoch in de reeks van hemd enz de m n l en r nog wel degelijk als een fortis terwijlze in de reeks van beemd enz duidelijk als een lenis worden uitgesproken Hoe ditverschil nog in de vorming onzer huidige verkleinwoorden voortleeft heb ik indertijdin Onze Taaltuin III blz 169 vlgd duidelijk aangegeven en zoover ik weet is daardoor niemand iets tegen ingebracht Man ster bal en kom kunnen dus om hunslot-lenis egraven valtoon-realisatie niet tot mantje ster-tje bal-tje kom-pje en ring-kjeworden omdat in deze laatste gevallen de sonanten automatisch tot fortes zoudenworden wat wegens de sleeptoon realisatie niet het geval is in tuin tuintje veer veertje paal paaltje stroom stroompje Maar juist gelijk ik toen al betoogde staanwemet deze fortis- en lenisonderscheiding der sonanten die evident van Keltischenoorsprong is5) bij de wieg van onze Nederlandsche taalEr is dus hoe men het ook wendt of keert niet aan te twijfelen of het

Oud-Nederlandsch had met de latere Limburgsche dialecten het verschil tusschenzweeftoon en valtoon gemeen of anders gezegd aanvankelijk hadden al deNederlandsche dialecten deze tweetonigheid maar het Limburgsch alleen heeft ditverschil bewaard alle andere dialecten hebben het van lieverlede verloren Letechter scherp op het verschil tusschen het Nieuw- en het Oud-nederlandsch In hetOudnederlandsch was er een echte phonologische correlatie zoodat ditaccent-verschil voldoende was om allerlei paren van overigens gelijkluidendewoorden met dit accentsverschil in geheel verschillende morphologische en lexicalebeteekenis te kunnen gebruiken en grif te worden verstaan gelijk het nog het gevalis in de huidige Limburgsche dialecten Dat blijkt uit haard times hardMaar in het tegenwoordige Nederlandsch is die phonologische tegenstelling

geheel en al verdwenen Wat er van over is zijn slechts phonetischerealisatie-verschillen die afzonderlijk niets meer beteekenen maar vast zitten aande verschillende phoneemgroepen waaruit deze lettergrepen bestaanDe sleeptoon van beemd eend haard en beurs met de lenis-uitspraak der

sonanten is slechts een facultatieve variant meer van den valtoon in hemd tenthard en morsch met de fortis-uitspraak der sonanten Er is dan ook geen sprakevan dat er in het huidige Nederlandsch nogmet dit accentonderscheid geteekendemaar overigens gelijkluidende vormen in verschillende beteekenis naast

5) Zie de daar aangehaalde parallellen van het Oud- en Nieuw Iersch en het Zuid-Duitsch enZwitsersch op blz 171-172

Onze Taaltuin Jaargang 6

298

elkander zouden kunnen voortkomen Dat is absoluut onmogelijk daar wij ditaccent-verschil niet meer in onze macht hebben (gelijk de Limburgers) maar hetslechts automatisch reproduceeren door den sleeptoon toe te passen bij de gedekteopen en den valtoon te gebruiken bij de ongedekte gesloten en alle gedekte klinkersMaar desniettemin ligt de oorzaak van deze toch altijd nog merkwaardige

uitspraakverschillen zonder eacuteeacutenigen twijfel in die bewustphonologische tegenstellingvan vroeger Welnu zulke resten van vroegere klankovergangen noemen wijrelict-verschijnselen en hoewel phonologisch onbeteekenend zijn zij gelijk wij nual voldoende gezien hebben voor de historische ontwikkeling der talen van hetallergrootste belangReeds op blz 173 van mijn Opstel over de Verkleinwoorden bracht ik het verschil

tusschen de twee groepen van vocaal + sonant + homorgane consonant en vanvocaal + sonant + heterorgane consonant ter sprake Door de ondertusschen inRas en Taal (blz 57-68) behandelde parallel der Slavische liquida-metathese inOost-Brabant enMidden-Limburg kunnen wij dit heele verschil nu nog veel duidelijkertoelichtenJuist de homorgane verbindingen hebben nu in Limburg bijna altijd valtoon de

heterorgane daarentegen sleeptoon Geen wonder dus dat wij de swarabhaktiontwikkeling alleen bij de heterorgane gevallen vinden alsarrəm olləm helləm darrəmgalləg errəf telləg borrəg errəg elləf twaləf korrəf scherrəfdorrəp ballək vorrək welləp kellək kurrək Turrəkmaar niet in de homorganedoorn toorn karnen kern (alleen secundair in parel en Karel)als malsch mensch gans pers wars dans dons loenschhard hart hert bord kort enzWij kunnen dus hieruit concludeeren dat het Nederlandsch ook hier weer de

valtoon- en de sleeptoon-realisatie heeft bewaard met het merkwaardig aan hetZweedsch herinnerend effect dat hier de sleeptoon niet eacuteeacuten maar twee lettergrepennoodig heeft om volop tot zijn recht te komen Geen wonder dan ook dat de uit detweesilbigheid voortvloeiende liquidametathese zoowel te Gassel in Noord-Brabantals in Neer en Buggenum in Limburg zich tot de heterorgane gevallen beperkteIn heel Middellimburg vinden wij in deze woordenmet den sleeptoon een gekleurde

šwa bv

Onze Taaltuin Jaargang 6

299

ferm ferrem olm ollom galm gallam arm errem burg burrug balg ballag wolfwollof verf verref elf ulluf balk ballak park parrak dolk dollok kurk kurruk arkarrakOnder invloed der Prae-Slavische articulatiebasis werden deze woorden met

behoud van hun sleeptoon nu in een groot deel van Middel-limburg en Oostbrabantwaarschijnlijk reeds heel vroeg6) tot ferecircm olocircm galacircm erecircm burucircg balacircg wolocircfverecircf ulucircf balacirck dolocirck kurucirck aracirck Maar vroeg of laat kwam ook hier onder invloedvan de initiaal-accent-tendenz van het Noordsche ras weer een terugslag tot deoudere reeds genoemde vormen met behoud van den sleeptoon terwijl alleenBuggenum en Neer de Praeslavische metathesis-vormen hebben bewaard

Maar is dit muzikale accent in het Oudnederlandsch ten slotte iets zoobuitengewoons dat wij er slechts noode toe zouden overgaan dit te aanvaardenWelneen Op de eerste plaats zullen wij deze conclusie toch absoluut zeker moetenaanvaarden voor onze Limburgsche dialectenMaar onze Limburgsche dialecten staan hierin niet alleen Al de Ripuarische

Luxemburgsche en Elzassische dialecten verkeeren blijkens de reeds geciteerdestudie van Frings over Die Rheinische Accentuierung in hetzelfde geval Reeds voorde Oud-hoogduitsche periode moeten wij voor het heele opper-Frankisch op delange open klinkers altijd den valtoon en voor de lange gesloten klinkers voorstemlooze medeklinkers den sleeptoon en voor stemhebbende medeklinkers weerden valtoon aanvaarden En dat dit hier overal aan een Prae-slavisch element inde Opperfrankische wereld moet te wijten zijn dat toont ons de verregaandegelijkenis in de ontwikkelingsgeschiedenis van al deze dialecten met elkander enmet de Noordoostelijke Fransche enWaalsche dialecten ten duidelijkste aan Overalis deze tweetonigheid tochmet eenmachtige groep velariseeringen enmouileerendepalataliseeringen en delabiseeringen verbonden Overal treden hier vroeg of laatstijgende dalende en zwevende diphtongeeringen op die overal op een arti-

6) Bij de in Ras en Taal blz 67 gegeven voorbeelden uit vroeger eeuwen kan ik er nu nog eennieuw voegen In het Testament der H Adela uit het jaar 732 komt als naam van een castellumScripnasium voor Dit kasteel bestaat nog ten deele en ligt te Eelen bij Maaseik in het hierbedoelde gebied Het heet nu nog Sipernau Als deze naam gelijk waarschijnlijk is van hetLatijnsche woord Scirpus voor de daar ter plaatse rijk groeiende biezen is afgeleid hebbenwij hierin dus een Praeslavische metathesis uit het Oudnederfrankisch van voacuteoacuter Karel denGroote

Onze Taaltuin Jaargang 6

300

culatiebasis van den breeden gesloten mond berusten Een enkele blik op de kaartvan een dier velariseeringen in hinten hingen (Ras en Taal blz 162) toont ditduidelijk daar het Elzas-gebied natuurlijk eenmaal aan het Keulsch-Rijnsche gebiedheeft vastgezeten Ook de relatief-late kaart der diphtongeering van ī en ū tot ei enau (Ibidem blz 79) toont hetzelfde op een andere wijsMaar hierbij blijft het niet Ook onder de Oudsaksen moet zich een belangrijk

element Prae-Slaven hebben bevonden De Zerdehnungen of stijgende diphtongendie Agatha Lasch in het Middernederduitsch heeft gevonden vinden in de parallellender huidige dialecten zoon schaterende bevestiging dat daar de ondeskundigetegenspraak waarmede ik in de voetnoot van blz 113 van Ras en Taal hebafgerekend nooit iets zal vermogenWelnu die Zerdehnungen die overal weer in dalende diphtongen overslaan

berusten nu gelijk wij hierboven hebben aangetoond op den muzikalen zweeftoonBovendien is het nu juist deze zweeftoon die in het Kleverlaumlndisch (dat als een brughet Frankisch aan het Westfaalsche dialect gebied verbindt) later alleenheerschendis gewordenTen slotte heb ik in Ras en Taal blz 109-126 een volkomen parallellisme in elk

der drie perioden van 650-1000 1000-1350 en 1350-1700 van Oost-Brabant enLimburg met Westphalen en Friezenveen kunnen bewijzen zoodat er niet de minstetwijfel overblijft of de accentbewegingen van val- en sleeptoon waarop heel dezeontwikkeling berust eveneens voor het Oud-Nederduitsch moet wordenaangenomen En voor het Friesch is het juist evenzoo Dat nu verder dit Westfaalschegebied met al deze parallellen in nauw verband staat met de Pommersche tegenPolen aanliggende dialecten heb ik op blz 161-184 van Ras en Taal met de noodigeuitvoerigheid toegelicht en opnieuw is een enkele blik op de dialectkaarten zes zoumls (blz 179 ibid) uns ucircs ins eis (blz 182) fuumlnf ficircf vijf (blz 183) en broder brouder (blz 80) voldoende om daarvan ieder niet vooringenomen deskundige teovertuigen Wij achten het dus hoogst waarschijnlijk dat het oude Germaansch vanheel de zeekust van Polen tot en met Friesland eenmaal de tegenstelling van val-en sleeptoon heeft gekendDit sluit nu prachtig aan bij den Deenschen stoumld of de glottal catch en de vooral

Zweedsche maar ook dialectisch Noorsche woord-accentuatie 1 en 2 waarover ikreeds in mijn Principes de linguistique psychologique (blz 294 en 331 333) hetnoodige in het

Onze Taaltuin Jaargang 6

301

midden bracht Ik wees er daar vooral op dat de stoumld met den stemhebbendeneindmedeklinker samenhangt en zelden voor stemlooze eindmedeklinkers voorkomtNu echter ondertusschen door Frings ea voor het kerngebied van den Ripuarischenvaltoon rond Keulen eveneens een glottal catch is bewezen die vanwege dengeconditioneerden valtoon juist ook alleen voor een stemhebbende medeklinker opde gesloten lanke klinkers valt is er wel geen twijfel meer mogelijk dat de Deenschestoumld uit een ouden valtoon is voortgekomen en dat de parallelle woorden en vormenzonder stoumld op den ouden zweeftoon berustenMaar hetzelfde geldt van de twee Zweedsch-Noorsche woordaccentuaties die

men met 1 en 2 onderscheidt De eerste heeft toch hoogtoon op de eerste silbe enlaagtoon op de tweede wat van zelf met den Ripuarisch Limburgschen valtoonmaar de tweede heeft op de eerste silbe laagtoon en op de tweede hoogtoon watnatuurlijk met onzen zweeftoon overeenkomt Het eenige verschil is dat inScandinavieuml zich deze accentbeweging over twee silben uitstrekt terwijl in LimburgRijnland Luxemburg en Elzas dit accentverloop zich voornamelijk tot de langestamsilbe beperkt Wie echter Grootaers Dialect van Tongeren (blz 125) en inGrootaers-Grauls-Klankleer van het Hasseltsch Dialect op blz 134 heeft gelezendat in beide dialecten er vaak tweelettergrepige woorden voorkomen met sleep- ofvaltoon op de eerste lange silbe die echter beider karakteristiek ook over de laatstesilbe uitbreiden dan worden wij reeds eenigszins sceptisch gestemd tegen degenendie van dit tweesilbig Zweedsch-Noorsch accent iets heel anders willen maken alsonze zoogenaamd eacuteeacutensilbige accentbeweging Maar als wij dan verder bij de beidegenoemde auteurs lezen dat bij sleeptoon (dus stijgtoon) de hoogste toon niet voacuteoacutermaar binnen de laatste silbe valt en dat bij valtoon (of daaltoon) ook de laagstetoon tot de laatste silbe behoort dan hebben wij eacuteeacutens voor goed begrepen dat wathier ook heel frequent is maar van wege de vele eacuteeacutensilbige woorden als iets vanzelf sprekends wordt opgevat daar juist bij de frequentie der tweesilbige woordenals het meest opvallend onderdeel van het heele verschijnsel wordt beschouwdWij hebben hier dus een mooi voorbeeld om er de vaak slechts betrekkelijke waardeder phonologische taalbeschouwing aan te meten Want voor den phonoloog isdoor deze andere opvatting ineens het heele verschijnsel van soort veranderdterwijl de linguistiek die naast de phonologie ook de scherp controleerende phonetiekonzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

302

Zuidnederlandsche dialectbeschrijvers in eere houdt hier met veel meer reden vaneen kleine variatie gewaagtWij concludeeren ten slotte uit dit alles dat in een groot samenhangend gebied

het Oergermaansch dus naast het intensiteitsaccent op het eerste stamwoord ookeen muzikaal accent op de lange lettergrepen heeft gekendEen aanhanger der oudere Indogermanistenschool zou daar onmiddellijk uit

besluiten dat het Oergermaansch dit accent dus uit de Indogermaansche grondtaalzou hebben bewaard gelijk dat ook voor het Baltisch het Oerslavisch het Griekschen het Sanskrit wordt aangenomen Dit is best mogelijk maar volstrekt niet zekerdaar er tot nog toe niets van bekend is of ook de plaats en de functie die de beidevarieumlteiten van het muzikaal accent in de Indogermaansche vormleer enwoordvorming innemen en vervullen met die der Germaansche muzikaleaccentueering overeenkomen en het zelfs allen schijn heeft dat deze plaats enfunctie van geheel anderen aard zijn Trouwens ook omtrent den historischensamenhang van het Baltisch met het Grieksch accent zijn door Kurylowicz reedsbehartenswaardige twijfelingen naar voren gebracht terwijl het Oerslavisch muzikaalaccent op dit punt toch altijd een beetje verdacht is geweestMoeten wij dan allen samenhang tusschen de accentbeweging ten Westen en

ten Oosten van de Baltische Zee ontkennen en de zoo opvallende overeenkomstentusschen het Ripuarisch-Zweedsch en het Lettisch en Litauwsche accent als eenlouter toeval beschouwen Neen juist omgekeerd Want dezelfde tweeZuidnederlandsche dialectstudies die ik hierboven voor den nauwen samenhangmet het Zweedsche accent heb aangehaald getuigen ook beide luide van eentreffende gelijkenis met het Litauwsch en het Lettisch accent (Grootaers blz 123-124en Grootaers-Grauls blz 132) Trouwens op het laatste Internationaallinguistencongres heb ik den HeerW Dols uit Sittard met den bekenden Litauwschendeskundige Prof Gerullis bij elkander gebracht om uit beider mond dezelfdeaccentbeweging te hooren die de beide partijen als volkomen echt erkendenBovendien heeft ook Th Frings sinds zijn benoeming te Leipzig daar meermalenGerullis ontmoet en met hem over het accentvraagstuk geconfereerd en denzelfdenindruk gekregen dien wij te Kopenhagen hebben opgedaanWelke moet dan onze conclusie zijn hieromtrent Wel heel duidelijk deze dat het

Praeslavische Finsche of Baltische ras7) aan

7) Zie Ras en Taal voetnoot blz 1

Onze Taaltuin Jaargang 6

303

de Oude Baltische en verder vooral aan de Oud-Slavische talen8) maar ten slotteook aan een groot deel der Oude Germaansche en zelfs sommige Keltische enRomaansche talen los van hun Indogermaansche afkomst de Praeslavischearticulatiebasis heeft meegedeeld met al de merkwaardige geheel en alon-indogermaansche tendenzen der gemouileerde en gelabiovelariseerdeconsonanten met de bijbehoorende stijgende en zwevende diphtongen rekkingenen verkortingen Umlaute en brekingen den valtoon of stoottoon en den sleeptoonde systematische liquida metathesen met de typische delabialiseeringenvelariseeringen en laryngaliseeringen met de glottal catch en al de Ingwaeonismendie men tot nu toe hier in Nederland als lsquoaan een andere articulatie-basistoebehoorendersquo reeds lang heeft erkend en afgezonderdBij het schrijven van Ras en Taal heb ik met opzet aanvankelijk getracht mijn

bewijzen hiervoor tot Nederland te beperken en het grootste deel dezer feiten aande Caninefaten en Chatten uit Hessen en de Doringers uit Thuumlringen hier te landegeweten Maar in de verdere uitwerking bleek het al spoedig (zie voetnoot op blz26) dat ik dit exclusivisme zelfs hier niet kon volhouden en met een veel ouderePrae-Slavische invasie of doorzijpeling in bijna alle West-Europeesche talen terekenen had Alsof ik daarvan niets gezegd of geweten had kwam toen HLKoppelmann in Anthropos 31 blz 980 vlg bij een bespreking van mijn boek hiernog eens uitvoerig op wijzen Ik vergeef hem graag dit lekje in zijn geheugen omden steun dien hij mij zoodoende verschaftEr blijft dus wel degelijk iets staan van den Baltischen taalbond dien Roman

Jacobson juist op de accentovereenstemmingen aan de beide kusten der Baltischezee heeft opgebouwd maar zijn naam zal moeten uitgebreid worden metIngwaeonisch en Ripuarisch daar ook deze beide ver van de Baltische zee verzeildevolken en talen hier klaarblijkelijk toe behooren Verder meen ik echter nog altijd9)

dat het weldra zoowel voor den Balkan-taalbond als den grootenBaltisch-Oeral-Altaiumlschen taalbond zal blijken dat al deze taalbonden niet alleenvan phonologischen maar ook van biologischen aard zijn Het verkeer brengt nueenmaal geen groepen van indifferente individuen maar groepen van menschenbijeen in welke vaak het een of ander ras met een bepaalde articulatie-basisdomineert en deze is niet indifferent om alles maar na te spreken

8) Over de inwerking van eenzelfde ras op verschillende talen Zie Ras en Taal voetnoot opblz 77

9) Zie reeds Ras en Taal voetnoot 3 blz 7

Onze Taaltuin Jaargang 6

304

De phonologie is een mooie vooruitgang in een onderdeel der taalwetenschap dieik van harte heb welkom geheeten en in dit tijdschrift reeds voor jaren hebgepropageerd Maar uit Oost-Europa geboren neemt zij uiteraard een beetje demanieren van een secte aan Zij vraagt alles of niets en zij wil ineens overal gelijkhebben en als beslissend gezag geeumlerbiedigd worden ook in zaken waar zijblijkbaar geen aandacht voor disponibel en dus ook geen verstand van heeft Reedsop het Kopenhaagsch Congres waar een aanval op de dilettantische DeutscheRassenlehre als dekmantel diende van eigen onfeilbaarheid heb ik daartegengewaarschuwd Als de phonologie haar nieuwe vrienden niet spoedig alle verliezenwil en in felle tegenstanders wil zien veranderen zal zij wat verdraagzamer enbescheidener moeten worden en niet alles van een standpunt uit moeten willenverklaren maar de Arbeitsgemeinschaft op democratische wijze durven latenuitgroeien Dezen wensch geef ik de loopende Enquecircte en hare bewerking gaarneop haar tocht door Europa mee

Nijmegen 10 December 1937JAC VAN GINNEKEN

Berichtzinstorende drukfouten in lsquoVondel en Nederlandrsquo

van blz 241-249 der vorige afleveringblz 241 in het motto voor historiae lees historicaeblz 244 regel 2 voor hemelen lees hemelscheblz 244 regel 16 is heelemaal fout lees overgangsproces in zijn groei naar de

Universaliteitblz 245 regel 13 voor Spaansche lees Spaanschblz 245 regel 7 van onderen voor daarvoor lees daardoorblz 247 regel 19 voor weerspiegels lees weerspiegelt en voeg een komma in

achter Samsonblz 247 regel 14 van onderen voor als wat lees door watblz 248 regel 8 van onderen voor al de lees al dieDeze door een ongelukkigen samenloop tot stand gekomen fouten gelieve de

lezer zelf in den tekst te verbeteren

Onze Taaltuin Jaargang 6

305

[Nummer 10]Sagen in den volksmond

Jaren geleden behandelde ik op de 5de klas van het Gymnasium de ontwikkelingvan de oude sagen der volksoverlevering Maar ik besloot daartoe eerst een proefte nemen op mijn leerlingen Zonder hun mee te deelen waartoe de proef moestdienen sprak ik met hen af dat zij elk op een of anderen dag der volgende maandeen geschreven verhaaltje van mij zouden krijgen dat zij even goed na moestenlezen en een dag daarna op hun eigen manier uit hun herinnering op moestenschrijven Zoodoende kreeg ik de gelegenheid om te zien wat er na 17 maaloververteld te zijn van hetzelfde sagen-motief zou overblijvenDezer dagen kwamen mij die velletjes weer in handen en ik geloof nog altijd dat

de proef goed gelukt is en ons - onder andere en betere omstandigheden herhaald- een middel aan de hand geeft om langs een anderen weg als het folkloristischonderzoek der Finsche school de ontwikkelingsmogelijkheden ja zelfs de mindereof meerdere waarschijnlijkheid van verschillende ontwikkelingen te achterhalenVooral zou het nuttig zijn om hierbij de resultaten der Finsche school te gebruikendoor juist een sprookje op te geven waarvan wij door hun onderzoek de heuscheontwikkeling reeds kennen Mi zit hier een uitnemende stof voor een goededissertatie inMet dit voorbeeld heb ik geen andere pretentie dan aan het idee van zulk een

psychologische proef meer bekendheid te geven en anderen tot navolging teprikkelenIn de eerste redactie heb ik het verhaal in 18 puntjes gesplitst Ieder kan dan voor

zich zelf nagaan hoeveel er geleidelijk van die punten verdwijnen en welke andereer voor in de plaats komen

Onze Taaltuin Jaargang 6

306

Interessant en gemakkelijk te overzien is vooreerst de ontwikkeling der eigennamenMeer ingewikkeld en rijker is reeds de inkleedingNog meer veranderen de beschrijvingen en de inhoud van het orakel En het

meest wisselen ten slotte de innerlijke geest van het geheel en de mysterieuzerunen-techniekMen oordeele zelf

1 BIJ ALWINA2 In haar spookachtige kamer zat Alwina vlak voor t raam 3 een eikenblaren

krans in de haren 4 die fladderden in den kouden nachtwind 5 De maanschuit dreefin de donkere hemelzee 6 voor zich uit staarde zij in den diepen zwarten nacht7 Everhard en Harlo 8 traden binnen 9 zetten zich op steenen stoelen neer enzwegen 10 De maan was tot hoog in den hemel gekropen 11 toen legde Alwinaden krans op tafel 12 strooide de runen er over uit 13 dan nam zij de staafjes diebinnen den krans waren gevallen 14 bekeek ze aandachtig en 15 eindelijk haarsperwerkop opheffende krijschte ze 16 lsquoGodfried zal stervenrsquo 17 Ver uit t boschkraste angstig uilengeroep 18 achter zware wolken verdween t nachtlicht

2 BIJ ALWINA (Deze schrijver bekende het verhaal vroeger ergens te hebbengelezen)Alwina met haar uitgedroogd gelaat met loshangende haren die wapperden in

den zoelen nachtwind zat aan de oude vermolmde tafel waarop een plompe lamphaar zwak licht wierp in het hol-zwarte vertrek en op de grove muren waarop ingrove letters de sagen der zeekoningen stonden gegrift en waaraan stierenkoppenen allerlei wapenen hingen Everhard en Hanloo traden schuchter binnen uit vreesvoor de godin Op haar wenk namen zij stilzwijgend plaats Alwina wachtte eventotdat de melkbleeke maan tegen den zwarten hemel opkroop blies toen de lampuit nam haar krans van het hoofd en legde die op de tafel strooide de runen erover uit raapte ze weer op behalve die binnen de krans waren gevallen en spraktoen lsquoGij zijt uw geloof getrouw geblevenrsquo

3 BIJ ALWINAAlwina zat aan een oude vermolmde tafel waarop een lamp stond te branden

Deze wierp haar dof licht op de vuile muren waarop de heldendaden derzeekoningen vermeld stonden Hanloo en Everhard traden binnen en bevreesd alszij waren voor Alwina zetten zij zich neder in een hoek van het vertrek Alwinawachtte tot de meelbleeke maan haar

Onze Taaltuin Jaargang 6

307

hoogtepunt bereikt had nam toen haar krans van het hoofd wierp die op den gronden gooide daaroverheen de runen Daarna raapte zij ze weer op behalve dieteekens die binnen den krans gevallen waren en sprak lsquoGij zijt uw geloof getrouwgeblevenrsquo

4 BIJ ALWINAAlwina zat in haar klein kamertje schaarsch verlicht door een lamp Op de grijze

muren stonden de heldendaden der groote helden Plotseling wordt er bescheidenaan de deur geklopt en twee der helden traden binnen nl Helgoland en Rotsjof Zijtraden bevreesd binnen en vroegen haar om het lot Alwina stond op schudde derunen en wierp deze in een krans die op den grond lag toen raapten de helden derunen op die in den krans gevallen waren Alwina bekeek ze en sprak Het zal ugelukken helden

5 BIJ ALWINAAlwina zat rustig in haar vertrek met grooten luister omstraald In de muren

stonden gegrift de fiere mannelijke gestalten der oude helden Stil was het Daarwordt plotseling zacht tegen de deur getikt Op haar lsquoBinnenrsquo treden tweemannelijkepersonen naar haar toe nl Helgoland en Rostof en vragen haar om delotsbeschikking In haar hand neemt zij de runen en na ze eenige oogenblikkengeschud te hebben werpt zij ze in een krans Nu wachten ze een weinig en daarnaneemt een der helden de runen weder op en toont ze aan Alwina Zij nu bekijkt zeeven en daarna wendt zij zich tot de helden en spreekt met liefelijk zoete stemlsquoHet zal u gelukkenrsquo

6 BIJ ALWINAAlwina zat in haar vertrek door grooten luister omgeven In de muren zijn de

afbeeldingen gegrift van haar fiere en heldhaftige voorouders t Was doodstilPlotseling werd er zacht tegen de deur getikt en op haar lsquobinnenrsquo treden tweekrachtige mannen binnen t Zijn Rostof en Helgoland Ze vragen haar om delotsbeschikking Zij neemt de Runen schudt ze en werpt ze in een kring Na eenigentijd gewacht te hebben neemt Rostof ze weder op en toont ze aan Alwina Zij bezietze nauwkeurig en zegt op zachten en liefelijken toon lsquoHet zal u gelukkenrsquo

7 BIJ ALWINAAlwina was gezeten in haar prachtig huis De afbeeldingen van haar

helden-voorgeslacht waren gegrift in de muren Zacht werd er geklopt aan de deurvan haar vertrek en toen zij lsquobinnenrsquo had geroepen traden twee

Onze Taaltuin Jaargang 6

308

krachtig gespierde mannen binnen t Waren Rostof en Helgoland Ze vroegen haarhun de lotsbeschikking te geven en zij neemt de Runen en schudt die en werpt zein een kring op de tafel Als ze eenigen tijd stil had gezeten neemt Rostof ze op engeeft ze aan Alwina en als deze ze goed gezien heeft zegt ze met zachte stemlsquoHet zal u gelukkenrsquo

8Alwina zat in haar kamer die prachtig was de deuren gesloten De dochter der

alwetende Druiumlden staarde zij op hun vreemde beeltenissen waarop trilde deschaduw der wiegelende blaren van buiten het was donker en somber in haarvertrek Daar scheen zij stappen te hooren voacuteoacuter de deur en zacht riep zij lsquobinnenrsquoTwee forsche mannen traden in Rostof en Helgoland en kwamen op haar toe allenzwegen Alwina nam de runen en wierp ze op den grond en lang bleven zij allen erop staren het was een heilige geheimenis Toen nam Rostof de runen op in dengroven greep van zijn hand en Alwina keek ze aandachtig na en het hoofd heffendzeide zij lsquoHet zal u gelukkenrsquo

9De priesteres der Druiumlden Alwina zat in haar kamer die reeds halfduister was

door de invallende avondschemering Rustig zat zij daar na te denken als zijopgeschrikt werd door zware voetstappen buiten haar woning Er wordt geklopt aande deur en Rostof en Helgoland twee krachtige mannen treden binnen Alwinawerpt wanneer zij zijn binnengekomen haar runen uit bekijkt ze gedurende eenigeoogenblikken ziet daarna naar de twee mannen op en zegt lsquoHet zal u gelukkenrsquo

10 ALWINARustig en stil zat Alwina de priesteres der Druiumlden ineengedoken in haar zetel

Te peinzen zat ze en te turen Plots weerklonken eenige doffe gedemptevoetstappen daarbuiten en reeds krachtiger en duidelijker werden ze Er werdgeklopt en binnen traden twee krachtige jongemannen Rostof en Helgolandgeheeten Alwina rees op en met haar handen grijpend en tastend werpt ze derunen uit En plechtig en statig verheven en trotsch roept ze de jonge mannen toelsquoslagen zult gersquo

11Droomend voor zich uitstarend lag Alwina de priesteres der Druiumlden op haar

rustbed naast haar in een vaas lagen de toekomstvoorspellende runen Terwijl zezoo lag werd zacht het voorhang weggeschoven en met

Onze Taaltuin Jaargang 6

309

een eerbiedige schroom naderden twee krachtige jongelingen Rostof en HelgolandAwilna begreep wat ze kwamen doen ze wilden de toekomst kennen Zij nam derunen en wierp deze uit en na ze nauwkeurig bekeken te hebben sprak zij lsquoGij zultslagenrsquo

12Alwina de lotspellende priesteres lag droomend op haar ivoren rustbed Met

voldoening blikte ze neer op de vaas die naast haar stond gevuld met devoorspellende runen Plotseling een gedruisch van naderende voetstappen en tweefiere krijgers traden binnen Rostof en Helgoland Ze wilden t lot kennen Awilnanam de vaas met de runen schudde ze bekeek ze nauwlettend en zeide lsquoU is deoverwinning door t lot beschorenrsquo

13Amilma lag op een rustbed Rustig neergevleid staarde zij voor zich uit Vlak voor

haar stond een vaas waarin de runen lagen Rondom was alles stil en ademde dediepste vrede Plotseling een gekraak een getrappel van hoeven en zie daar komeneen paar stoere ruiters aangevlogen naar de plaats waar Amilma zat Het warenRostof en Helgolandt lsquoVoorspel ons Amilma de uitslag van den strijdrsquo spraken zijtot haar Amilma schudde de vaas en gaf hun de volgende voorspelling lsquoGij zultoverwinnaars zijn in den strijdrsquo

14 SAGERustig zat in den kalmen gloed van de ondergaande zon de priesteres Amilma

op haar zetel en zij wachtte met starenden blik turend in de verte Daar kwamentwee gestalten aanrennen hoog op paarden gezeten en de hoeven klonken dof opden zandigen bodem Amilma had opgezien maar bleef rustig en kalm zitten Deruiters sprongen af rinkelend in hun glinsterende wapenrusting zij vroegen Amilmahun te zeggen wat de lotsbeschikkingen voor hen bestemd hadden Amilma zeideniets schudde haar amphoor en uit de runen wetend wat de toekomst was sprakzij lsquoMannen gij zult overwinnenrsquo

15 SAGEIn den rooden gloed der avondzon zat de priesteres Anselma starend in de verte

waar twee ruiters in vollen ren naderden fier op hun krachtige paarden Dansprongen zij af en het metaal hunner harnassen rinkelde en zij vroegen Anselmawat hun lot was Deze nu bleef kalm zitten en haar

Onze Taaltuin Jaargang 6

310

amphoor schuddend sprak zij wijl ze de toekomst uit de runen wist lsquoMannen gijzult overwinnenrsquo

16 SAGEToen het avond was geworden en de zon was neergedaald zal de zieneres

Anselma voor haar woning Twee ruiters kwamen nader in vollen ren terwijl hunwapenrusting blonk en schitterde in stalengloed van pas gedaalde zon Zij kwamennader groetten nu Anselma vriendelijk en vroegen haar te zeggen wat zij vroegenAnselma schudde haar amphoor en zeide tot de ruiters die tot haar gekomen warenlsquoGij zult overwinnenrsquo Want haar was het gegeven uit de runen alles te lezen watde toekomst bracht

17 SAGEt Was avond Flink kwamen twee rutiers aanrijden Hun harnassen schitterden

in de gloeiende avondzon Hun doel was de woning van Anselma Anselma waseen zienares Zij wilden hun lot weten Anselma schudde dan de stokjes in de Urnen er sprong een stokje uit waarop stond lsquoGij zult overwinnenrsquo Vriendelijk groettenzij Anselma en reden verder

18t Was op den vooravond van den grooten veldslag dat twee ruiters in schitterende

wapenrusting over de vlakte kwamen aanrijden in de richting van een arme hutDaar woonde een wichelaar Anselma geheeten De ruiters wilden den uitslag vanden aanstaanden strijd weten De ziener nam toen een paar stokjes schudde dezein een wan en eacuteeacuten stokje sprong er uit De ziener bekeek het nauwkeurig en zeitoen tot de bevelhebbers lsquoMorgen zult gij overwinnenrsquo Verheugd spoedden zichde ruiters naar hun legerplaats

Men ziet De zienares is een ziener geworden Het verhaal begint niet meer in hetvertrek maar bij de koomende orakel-vragers Wij vernemen zelfs de dieperebedoeling t was op den vooravond van een grooten veldslag Van Alwina is viaAwilna Amilna Alselma Anselma geworden De namen Everhard en Harlo zijn alin nr 4 tot Helgoland en Rotsjof of Rostof omgetooverd die het tot nr 13 uithoudenDe orakelspreuk zelf lsquoGodfried zal stervenrsquo wordt bij den tweeden en derdenoververteller die sterk religieus waren aangelegd (een van hen is op het oogenblikBisschop ergens in de Missieumln) lsquoGij zijt uw geloof getrouw geblevenrsquo De

Onze Taaltuin Jaargang 6

311

volgenden 4-9 maken ervan lsquoHet zal u gelukkenrsquo slechts lichtelijk gewijzigd in 10en 11 tot lsquoSlagen zult gersquo en lsquoGij zult slagenrsquo maar van 12 af wordt hun de overwinningbeloofd Dagravet is het logische eindpunt en daar blijft het dus ook bij De runen-scegraveneis het rijkst aan variatieNogmaals ik bedoel hiermee slechts op losse voorbeelden te wijzen Er zit nog

veel meer in Vooral als men den levensloop der verhalers er bij te pas kan brengenMijn proef is namelijk 25 jaar oud Opvallend is bv de akribie van nr 6

Nijmegen 6 Januari 1938JAC VAN GINNEKEN

Structuurtypen in de beteekenis vanNedl bewegingswerkwoorden

De ontwikkeling der algemeene beteekenisleer is zeker niet de sterkste zijde geweestvan de taalwetenschap der negentiende eeuw Nergens heeft de mechanistischeassociatiepsychologie die daaraan ten grondslag was gelegd zich ernstiger gewrokendan hier bij dit onaanschouwelijk deel van het woord waar zij uiteraard ook hetminst vat op de feiten had Van Pauls overigens zoo kostbare Prinzipien vormt hetvierde hoofdstuk over Wandel der Wortbedeutung ongetwijfeld niet het bestgeslaagde deel En ook het Deutsche Woumlrterbuch hoe zelfstandig ook in opvattingen bewerking tegenover dat van Grimm Heyse Weigand ea en hoe geniaal zelfsin het anticipeeren op de sociologische stratificatie der verschillende woordgroependie later de ontdekking van de fransche school heeten zal schijnt niet het grooteprincipieele werk geworden te zijn dat Paul tientallen jaren voor oogen heeftgezweefd Weinig nieuws brengen ook de vele tientallen paginas door Wundtaaneengereid in het tweede deel van Die Sprache Nog sterker dan bij Paul blijvende beschouwingen hier steeds maar draaien rond het zeker opvallende maar tochsinguliere verschijnsel van den lsquoBedeutungswandelrsquoRond de wending van de eeuw verandert de orientatie Eerst worden door

Meringer Schrader ea ineens de Sachen achter de Woumlrter teruggevonden noglater ook de taalsprekers zelf die deze beide in eacuteeacuten act telkens onwrikbaar metelkaar hebben verbonden Zoowel de gevoelsfactoren als de sociale taalkringenkrijgen de volle aandacht (Erdmann Jaberg van Ginneken Meillet Nyrop BallySperber Stern ea)Het eigenlijk keerpunt ligt echter pas voor en na den wereldoorlog als de nieuwe

totalitaire opvattingen zich evengoed in de taalwetenschap een

Onze Taaltuin Jaargang 6

312

baan gaan breken als in de philosophie de psychologie de biologie of destaatkunde Na het detailonderzoek en het geweldige opgestapelde materiaal dervoorgaande jaren gaat men zich thans op de meer algemeene en structureeleproblemen richten demethoden van onderzoek wordenmeer immanent en objectiefbijna wiskundig Men neemt in deze sfeer van nieuwe zakelijkheid allereerst hetverschijnsel van het beteekenen als zoodanig onder de loupe en gaat na hoe geheelde structuur van het woord bij den spreker en den hoorder innig daarmedesamenhangt onderscheidt de volle symbolen van de vage teekenindices zondermeer en beseft allerduidelijkst dat er reeds een beteekenisprobleem ligt voacuteoacuter degrammatica hoe nauw dan ook daarmede verbonden En zonder den vroeger zoogewichtigen Bedeutungswandel te ontkennen of in waarde te verkleinen is menthans toch voacuteoacuter alles geimponeerd door het zooveel karakteristieker en zooveeldieper liggende feit van de eacuteeacutene objectieve en totale beteekenisstructuur van hetwoord waaruit successievelijk al de practische nuancen voortkomen naargelanghet steeds weer wisselende syntactische verband Men tracht verder ooksystematisch de typische structuur te achterhalen van den woordvoorraad waarovereen taal in een bepaald semantisch rayon beschikt als bv de modalehulpwerkwoorden of de woorden voor ethische begrippen en belooft zich goudenbergen wanneer het op deze wijze eenmaal zal gelukken ook de volledigesemantische structuren van bepaalde talen of taalkringen met elkaar te vergelijkenDe vooruitzichten zijn inderdaad aanlokkelijkOp al de aangeroerde problemen in te gaan ligt natuurlijk ver buiten het bestek

De bedoeling is thans alleen te laten zien hoe de onveranderlijkebeteekeniseenheden van de verschillende woorden zich volgens bepaalde wettentot een beperkt aantal typen terug laten brengen Als punt van uitgang zijn daarbijgekozen de volgende veertien nederlandsche werkwoorden van bewegingI Bewegingen waarbij het zakelijk aspect domineert blijven bewegen keerenII Bewegingen waarbij het personale aspect domineert van dengene die ze stelt

a) zonder doelbesef zitten staan vallen b) met doelbesef komen gaanIII Menschelijke handelingen a) met een individueel karakter drukken laten

nemen b) met een sociaal karakter brengen deelen geven

Men weet waarlijk niet wat er aan de beteekenis van een bepaald woord meer tebewonderen valt de constantie van de totale eenheid of de aanpassing zoowel aanden spreker met al diens speciale eigenschappen en ervaringen als aan de uiterlijkerealiteit Al deze trekken zijn even onmis-

Onze Taaltuin Jaargang 6

313

baar en even karakteristiek De beteekenis van een woord is een veel persoonlijkerbezit van het sprekende individu dan de uiterlijke klank die zonder noemenswaardigonderscheid met duizenden taalgenooten wordt gedeeld Een schat van ervaringen een geweldige denkarbeid vooral in analytischen zin ligt erin opgestapeld Bijhet kind is de semantische ontwikkeling nog vaag en zonder relieumlf Het niveau isnog weinig abstract en zelfs de namen en de aangeduide dingen zelf worden nogmin of meer verward Ook als Keesje uit den Kleuterroman reeds lang weet dat zijneene voetje voetje heet blijft het bv nog een heele ontdekking voor hem dat ookhet andere voetje met denzelfden naam wordt genoemd En met de borden op detafel de stoelen langs den wand gaat het evenzoo Maar later (bv in denleerplichtigen leeftijd1)) wordt de wereld der onaanschouwelijke beteekenissennatuurlijk volop als zelfstandig erkend en iedere ervaring die het kind opdoet iederennieuwen kant dien het aan de dingen ontdekt vindt daarin onmiddellijk zijn reflexDe heele mensch met al de vermogens van zijn ziel en zijn zinnen leeft het levenmaar dit alles het voelen zoo goed als het willen het waarnemen niet minder danhet oordeelen vindt op deze wijze ook zijn neerslag in de beteekenis En dat deoorspronkelijke structureele eenheid van het geheel bij al deze bewegingen nietverloren gaat maar veeleer dieper wordt bevestigd is in dit tijdschrift naar aanleidingvan het werkwoord zitten dat in onze taal niet minder dan twintig zeer uiteenloopendebeteekenissen kan hebben reeds eerder (I 333) uitvoerig aangetoond Deverschillende beteekenissen van een woord in de taal van een volwassene vormenevengoed een vast en gesloten systeem als bv de uitdrukkingswijzen voor dengenitief de aspecten van het werkwoord of welk ander onderdeel van hetmorphologisch of syntactisch stelsel ookZoo gezien valt het niet te verwonderen dat men de beteekenisstructuren van

de bovenstaande bewegingsverba in het algemeen genomen naar juist dezelfderichtingen of maatstavenmeten kan als waaraan practisch elk menschelijk gebeurenvan eenigen omvang kan worden getoetst Daar is vooreerst een horizontale richtingof as die van objectieven oorsprong is en waarop de verschillende zakelijk-logischeelementen aangeteekend worden waarin de handeling uiteenvalt De tweedeverticale as beweegt zich daarentegen geheel in de subjectieve orde en omvat dereflectie van den spreker op het gebeuren op de uiterlijke beweging in engeren zinen de eigen innerlijke veranderingen daardoor gewekt En tenslotte is daar de derdetransversale as die men de sociale of de complexe zou kunnen noemen enwaarvoor de verschillende standpunten beslissend zijn van de

1) J Piaget La repreacutesentation du monde chez lenfant Paris 1926 p 37 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

314

onderscheiden bij de beweging betrokken personen en objecten zooals bij eenwerkwoord als deelen geven etc die van den agens den ontvanger etc Deverschillende assen laten zich natuurlijk niet steeds scherp uit elkander houdenmin of meer komen ze alle (althans de horizontale en de verticale as) in de meestegevallen eendrachtig naast elkaar voor Men vgl de bijgaande teekeningen Hetaantal te citeeren voorbeelden van elke beteekenis blijft tot het uiterste beperkt

De horizontale as

Het eerste wat opvalt bij de horizontale as is de geweldige kracht waarmede deanalyse hier in de feiten is ingedrongen en waardoor de geleding buitengewoonbewegelijk en lenig is geworden Regelmatig worden drie phasen onderscheidenin de verschillende bewegingstypen een beginen een eindpunt waartusschen danhet verdere deel van het geheele gebeuren komt te liggen dat naargelang deomstandigheden meer of minder onderverdeeld kan zijn In de litteratuur geeft menin dergelijke gevallen gewoonlijk op dat de beweging perfectief inchoatief duratiefetc is of men stelt bepaalde bewegingsparen tegenover elkaar die resp alscentripetaal en centrifugaal gelden tegenover het subject Het goede hierin is datzulke karakteristieken aangeven waar het voornaamste deel het hoofdaccent vanhet geheele bewegingsverloop gelegen is Maar ze zijn in den grond partieumlel enonvolledig Zoo zou men van buiten af bv in het scegravenetje Jan-komt-naar-Pietwaaruit de verschillende beteekenissen van ons werkwoord komen zijn afgeleidnauwelijks gewicht hechten aan de vanzelfsprekende omstandigheid dat Jan eerstzijn aanvankelijk standpunt los moet laten alvorens naar Piet te kunnen komen Dehoofdrichting van het gebeuren is hier immers duidelijk perfectief-centripetaal Maartoch berust enkel en alleen op dit minimale element de karakteristieke nuancekomen=loslaten van standpunt veranderen zooals men die bv aantreft in eenuitdrukking als het eenigszins ironische Kom kom (iets minder kan ook nog loopheen ga weg) dat in de omgangstaal van de meer beschaafde klassen volkomenis ingeburgerd Vgl eng Oh come now hgd Ach was gehen Sie (mir) doch Italva via via Omgekeerd kan langs denzelfden weg gaan ook gemakkelijk komennaderbij komen beteekenen Dat gaat te ver Dat gaat mijn eer te naEen typische karakteristiek van het nederlandsch (meer nog dan van het engelsch

of het duitsch) schijnt het te zijn dat de verschillende bewegingstypen zooals diezich in de taal reflecteeren in het algemeen zeer regelmatig doorloopen worden Deinitiale of de finale phase kan zooals gezegd als daar aanleiding toe bestaat welde meeste aandacht opeischen

Onze Taaltuin Jaargang 6

315

maar dit leidt niet tot verwaarloozing van de andere zijde Dit gevoel voor evenwichtzal zeker met het koele phlegmatische germaansche volkskarakter samenhangenalthans romaansche talen als het fransch het italiaansch en het spaansch gevenop dit punt een veel grooter neiging te zien tot een sterker cholerisch-extremedoorlevingEen eerste voorbeeld van dit interessante onderscheid heeft men reeds bij het

algemeene werkwoord bewegen zelf In onze moedertaal geven de begin- en deeindphase elkander hier in ontwikkeling vrijwel niets toe in het fra en het ital (ookeenigszins in het eng) daarentegen heeft duidelijk de dynamiek van de eerste phasehet meest geimponeerd Men vgl

BEWEGEN

de volgende serie voorbeelden 1 in beweging zetten naar voren doen komen Bvhemel en aarde bewegen In t midden van de oproer door t ontroerde volk bewogen(de Brune) eng to move a question a resolution fra mouvoir une querelle (exciter)une guerre tous procegraves mus et agrave mouvoir (en termes de palais) ital muover dubbioquistione lite 2 van plaats veranderen verroeren De zieke bewoog even het hoofdin zijn slaap 3 zoover bewegen zoover brengen ergens neerleggen Tot tranenbewogen k Voel dat ik mij te zeer ontstel - Dat men mij op t bed bewege(Ledeganck brenge) Legghende de slotels van den sterfhuuze upt lijck ofte grafof emmers die beweeghende in handen vanden clerck vanden sterfhuuzen (Costv Brugge)Nog sprekender is misschien het geval van de reeds genoemde werkwoorden

komen en gaan Bij komen is de overheerschende tendenz niet minder duidelijkcentripetaal gericht dan bij de overeenkomstige romaansche vormen dedynamisch-resultatieve beteekenissen zijn hier echter niet alleen grooter in aantalsommige zijn zelfs gegrammaticaliseerd en helpen mede het aspect van hetwerkwoord uit te drukken De slotphase heeft bijna alle aandacht voor zich alleenopgeeumlischt Bij aller andare andar

Onze Taaltuin Jaargang 6

316

geldt ongeveer hetzelfde voor het initiale centrifugale moment tegenover het nedlgaan Bv naar voren komen etc De tandjes komen erg laat (van een kind) Veniuntfelicius uvae fra Les enfants viennent mal dans les grandes villes ital venire aformare a comporre qc lsquogelingen etwas zu bilden zu gestaltenrsquo Verkrijgen etc Uen comter af nemmer goet (Seven Vroeden) Hereditas mihi venit spa Le vino unaherencia venga esa carta (geven) ital per avventura mi venne trovato un buonuomo (erin slagen) Hulpwerkwoord Fra si je venais agrave mourir (vooruitblik) je viensde le voir (terugblik) spa en queacute vino aacute parar lsquowohin ist er geraten was ist ausihm gewordenrsquo vengo de verle (terugblik) ital venire dicendo (terugblik)Naargelang het object waarop de geleding zich richt kan de horizontale

beteekenisas verder drie verschillende vormen vertoonen Bij al de voorgaandebewegingstypen was het uitsluitend de verdeeling in de ruimte of in den tijd die dendoorslag gaf Dit is ook inderdaad het meest gewone geval waarbij het aantal teonderscheiden leden zelden hoog oploopt en de onderlinge verhouding ook meestaleenvoudig nevenschikkend blijft Het werkwoord brengen telt bv in het geheelslechts drie van dergelijke leden komen zes maar nemen acht of negen In anderegevallen hangt echter alles af van de verschillende zakelijke elementen die bij debeweging betrokken zijn Daarmede verkrijgt de horizontale as ineens een geheelander aanzien ze dringt zeker minder diep in de feiten door maar

DRUKKEN

wint daarvoor aan concrete overzichtelijkheid Zoo kan bv ieder gemakkelijk nagaanhoe de acht beteekenissen van het werkwoord drukken

Onze Taaltuin Jaargang 6

317

dat een ongecompliceerdemenschelijke handeling noemt met een sterk motorischeninslag weer in drie ondergroepen verdeeld kunnen worden die zich ongedwongenrangschikken resp A rond den agens die den druk uitoefent (1 druk krachtuitoefenen 2 zwaar wegen op nadruk aan iets geven 3 nauw krachtig aanraken)B het object dat daardoor getroffen wordt (4 naar beneden duwen drukken 5onderdrukken dwingen 6 terneerslaan bedroeven) en C het resultaat dat doorde handeling ontstaat (7 maken doen 8 zoo doen zoo maken) Men nadert opdeze wijze reeds het type verdeeling volgens de derde transversale asTenslotte is er nog een derde zeer gewichtige orde waarin zich de horizontale as

bewegen kan nl de syntactische of in iets ruimer zin de synsemantische Debedoeling van het bewegingswerkwoord in deze gevallen is op de eerste plaats eenverandering uit te drukken ten opzichte van de onmiddellijk voorafgaande situatiedie daarom ook tot op zekere hoogte in de uiteindelijke beteekenis verdisconteerdblijft De verhoudingen zijn nu dus meer complex dan ooit Men dringt niet tot dejuiste bedoeling van den spreker door dan na een vrij diepgaande analyse van hetgeheele psychische milieu De horizontale geleding draagt een bijnaabstract-philosophisch karakter Het eenige werkwoord uit onze serie dat dezemerkwaardigheid regelmatig vertoont is blijvenHet werkwoord blijven kent allereerst een vier- of vijftal beteekenissen die buiten

ons onderzoek vallen omdat ze zuiver statisch van karakter zijn Des tebelangwekkender is het rijke stelsel der glijdende of complexe beteekenissen waarbijsoms nuancen ontstaan die op het eerste gezicht eenvoudigweg onvereenigbaarlijken Het zoo blijven wordt hier steeds gezien in tegenstelling met het welveranderen in den tijd van andere dingen in verband waarmede telkens ook eenbepaald moment (bv het heden of ook een ander tijdstip) als punt van uitgang bijde beoordeeling wordt gekozen Het Groot Woordenboek brengt ten onrechte degansche reeks nuancen die hiermede ineens mogelijk wordt gemaakt alle ondereen en hetzelfde hoofd bijeen met het weinig zeggende motto lsquoperfectiefrsquoI Vooruitblik Vooreerst bedoelt men in een groot aantal gevallen enkel uit te

drukken dat het onderhavige feit zich niet met de andere mee ontwikkelt Dezetegenstelling met het wel verschuivende deel der werkelijkheid dat de meestenadruk blijft behouden wordt uitdrukkelijk geconstateerd 6 voortaan zoo blijvenniet verder meer veranderen Zij wierp een peignoir over haar sarong en kabaai enbleef zoo (Couperus) 7 Als het perspectief achter het zoo blijven overweegt ontstaatop deze wijze de interessante nuance worden zoo worden die vooral ook in de

Onze Taaltuin Jaargang 6

318

naburige talen zeer frequent is Wettige erfgenaam blijven De dierbare Lijderesstorf en ik bleef nog geen zeventien jaar oud zijnde ouderloos (de Brune) FraSon bras est resteacute paralytique Ital restar daccordo De no blive til en Stodderlsquo(tot) een bedelaar wordenrsquo In het deensch heeft blive zich vanuit deze nuancesoms zelfs ontwikkeld tot het hulpwerkwoord voor den toekomenden tijd lsquozullen(zijn)rsquo ja wat misschien nog sterker is ook van de zoo voorname passieve functieheeft deze vorm zich hier meester gemaakt (vgl no bli) bv vi blev slaaede lsquowijwerden geslagenrsquo 8 Een karakteristieke neventak van deze geheele ontwikkelingis nog de beteekenis afstammen voortkomen uit die in het mnl voorkomt Karlebleef keyser vort sijn leven so daden selke die van hem bleven (Maerlant)Schematische voorstelling voor alle gevallenII Het aantal verschillende beteekenissen dat ontstaat bij den terugblik onder

deze omstandigheden is veel grooter Karakteristiek echter voor onze natuurlijkeleefrichting die vanzelfsprekend ook aan de taal ten grondslag ligt en die eenvoacuteoacutertleven een voacuteoacutertstroomen is ligt daar dan steeds een zekere negatieve tintover Vooreerst kan de verandering van situatie die in de gegeven omstandighedenzeker de normale gang van zaken gevormd zou hebben door onverwachte oorzakenvan buiten af togravech nog achterwege blijven 9 niet verder (behoeven te) gaan Jaals ik blijven mag zal ik mijn jas maar even uittrekken (toevallige gast die te dineerenis gevraagd)Veel scherper wordt de tegenstelling als het punt dat in het tegenovergestelde

geval bereikt zou zijn uitdrukkelijk aangewezen wordt of vanzelf uit de scegravene blijkt10 niet tot hier niet zoacuteoacutever komen Blijf van mij af (tegen een aanvaller = kom niettot hier) Waar blijft toch de bakker vanmorgen )uitblijven)Nu zijn er dus zelfs twee vaste punten in de beteekenis opgenomen Een bijzonder

geval hiervan is de bekende beteekenis van blijven in poeumltische taal etc 11sneuvelen omkomen Zeer complex wordt tenslotte de situatie als een deel derbedoelde feiten wegravel maar een ander grooter deel niegravet in de verandering gedeeldheeft De beide mogelijkheden worden nu min of meer bewust naast elkaar gesteld12 overblijven resten Van Vondels kinderen is er hem aan het eind van zijn levengeen een meer geblevenOok de frequente beteekenissen met de nuance vastzitten die blijven hebben

kan berusten weer op de tegenstelling met den eeuwig voortijlenden stroom vanden tijd De sfeer is daarom negatief maar de beschouwing behoeft niet van eenvast punt uit te gaan 13 vasthouden aan niet loslaten of

Onze Taaltuin Jaargang 6

319

Het aantal beteekenissen dat op eacuteeacuten van de bovenbeschreven wijzen uit een bepaaldbewegingsgebeuren kan worden afgeleid is reeds vrij groot juist omdat de analysehier zoover doordringt Voor het practisch taalgebruik met zijn zeer veelzijdigebehoeften behouden ze echter steeds eacuteeacuten groot nadeel het vitium originis van eenal te grooten concreten inslag (vooral bij de beide eerste vormen) En voor de andereassen geldt naar we nog zien zullen mutatis mutandis hetzelfde De beteekenissenkomen niet los van hun materieelen feitelijken grondslag en daarop berust toch pasde vlotte algemeene toepasselijkheid hun volle linguistisch-sociale waarde De taalkent nu twee gewichtige middelen om aan dezen ongewenschten toestand eeneinde te maken en meer profijt van de bewegingswoorden te trekken Het eerstemiddel is een zeker ontledigingsverschijnsel het bestaat hierin dat in een bepaaldencontext eacuteeacuten of meer der meest concrete elementen die daarin niet passen eenvoudigwegvallen Niet ten onrechte leerde reeds Paul met nadruk dat de beteekenisinhouden de beteekenisomvang van een woord twee omgekeerd evenredige zaken zijnEen mooi voorbeeld daarvan levert het Groot Woordenboek bij de behandeling vanhet werkwoord keeren uit onze lijst Het oorspronkelijk richtingselement (in hetalgemeen trouwens eacuteeacuten van de meest vluchtige onderdeelen der motorischestructuren) is hier zuiver renversief (omkeeren) Wordt dit echter gesublimeerd danwordt het werkwoord ineens minstens een dozijn gebruikswijzen rijker die hetaanvankelijk niet bezat Men kan evengoed zijn jas keeren als een rijtuig in eennauwe straat of de poffertjes in de pan het opdringende water wordt evenzeergekeerd als de eigen verdedigingswapens tegen een vijand ja men kan ook inzichzelf keeren Juist het omgekeerde een zeker verzadigingsverschijnsel heeftplaats wanneer de oorspronkelijke eenvormigemotorische beteekenis in een bepaaldmilieu zoozeer met nieuwe elementen wordt doordrongen dat het bewegingswoordtenslotte meer gaat beteekenen dan het oorspronkelijk wel uitdrukte Ook dit kanweer in zeer verschillende graden en vormen plaats hebben Iets dergelijks heeftmen bv bij de zeer onbepaalde beteekenis 2 in beweging zijn van plaatsveranderen van het reeds besproken werkwoord bewegen In de sociale ordeontwikkelt zich deze gemakkelijk tot de zooveel meer complexe nuance 4 omgaanmet of wanneer de nadruk meer op de subjectieve zijde valt 5 zich gedragen (beidein de romaansche talen onbekend) Zoo ontstaat hier uit de beteekenis 3 zooverbewegen op dezelfde wijze spoedig ook die van 6 overhalen overreden aanleidinggeven tot Zoo ergens in de taal een redelijke aanpassing vruchten draagt dan isdit hier in de beteekenisleerWanneer de oorspronkelijke en de latere beteekenis in dergelijke ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

320

vallen sterk van elkander afwijken of men daartusschen iets als een analogie meentte kunnen ontdekken spreekt men in de taalwetenschap gaarne van eenlsquooverdrachtelijkersquo beteekenis of een metaphora Naar men ziet wordt er hier inwerkelijkheid echter in het geheel niets overgedragen Men kan den gang van zakenhet best vergelijken met de bekende natuurkundige schoolproef waarbij deconstellatie van een aantal kleine ijzerdeeltjes in een magnetisch veld zich geheelwijzigt omdat de polen verplaatst of verwisseld worden Telkens komen weer andereelementen naar voren en schuiven andere naar den achtergrond Zoo worden ookhier in den nieuwen context zonder eenig uiterlijk geweld telkens die deelen uit devolle beteekenisstructuur teruggedrongen die daar onder de gewijzigde verhoudingenniet meer passen Op uiterst eenvoudige wijze en met vol behoud van de oudeuiterlijke vormen wordt de taal voor het nieuwe doel geschikt gemaakt De termoverdrachtelijke beteekenis is dus buitengewoon ongelukkig ze berust op eenonnatuurlijke isolatie van het woord ten opzichte van zijn syntactisch milieu en houdtniet in deminstemate rekeningmet het aandeel dat de levende en denkendemenschheeft aan dit gewichtige gebeuren Het is echter moeilijk er iets anders voor in deplaats te stellen dat beter geschikt is2)

De verticale as

Voor verder indringende zelfbeschouwing blijft er bij een beweging niet veelgelegenheid over vooral niet als deze eenigszins snel of met veel verandering vanden uiterlijken vorm verloopt De aandacht is te zeer voor andere dingen benoodigdDe variatie zit hier daarom niet in de uiterlijke feiten zooals bij de horizontale asmaar in de twee of drie graden van diepte die men kan bereiken En het gaat daarbijjuist zooals in de moderne natuurkunde naarmate men dieper doordringt en deanalyse van de aanvankelijk zoo uiteenloopende structuren verder doorzet blijkende

2) Dr K Kuypers heeft op het jongste nederlandsche philologencongres de stelling verdedigddat de metaphora berust op de mogelijkheid tot verinnerlijking die de mensch bezit(Handelingen van het Zeventiende Nederlandsche Philologencongres Groningen 1937 p133 Cfr ook L Brunschvicg De la connaissance de soi Paris 1931 p 88 vv) lsquoMetaphorazelfbeschouwing en zelfanalyse hangen innig met elkander samenrsquo Dit is ongetwijfeld juister schuilt meer van het sprekende individu in een half abstracte beteekenis dan in een diemet de uiterlijke realiteit verzadigd blijft Maar niet minder karakteristiek is de wereldveroveringdie hier terzelfdertijd wordt bereikt De metaphora is niet minder een lsquooverwinningrsquo van dengeest op de omringende wereld als op zichzelf Nooit bereikt de taal zulk een hoogte als hier(en bij de vergelijking) waar ze verheven wordt boven de orde waar de woordbeteekenis ineerste instantie thuis schijnt te hooren En dit is niet in tegenspraak met hetgeen Dr Kuyperste Utrecht heeft gezegd maar een noodzakelijke aanvulling om van een gedeeltelijke waarheideen volledige te maken

Onze Taaltuin Jaargang 6

321

elementen die voor den dag komen meer gelijk en verwisselbaar te zijn zoodat hungebruik in de taal ook des te algemeener kan worden Juist bij dit type voorbeeldendoet zich gaarne het hierboven genoemde verzadigingsverschijnsel voor waarbijde motorische beteekenis achteraf met allerlei nieuwe elementen wordt verrijktTenslotte ontwikkelen de bewegingswerkwoorden zich zelfs tot modalehulpwerkwoorden van allerlei soort en typeDe eerste graad is nog nauw verwant aan de meetwijze van de horizontale as

De beteekenis sluit eenvoudig aan bij het een of ander subjectief moment uit hetoorspronkelijke scegravenetje De keuze die de taal daarbij doet is soms verrassend Zoovindt men bij het werkwoord deelen bv herhaaldelijk de beteekenis beslissenbepalen de schakel ligt blijkbaar in toedeelen toewijzen Mnl vore (een) rechtdeelen = bij vonnis voor recht verklaren een ordeel delen Eng to deal = to takemeasures (als handelsterm) the New Deal (amerikanisme) ital dividere la battaglialsquoden Streit schlichtenrsquo Plautus vos (ista) inter vos partite (uitmaken) vgl ook griνέμωBij werkwoorden van lichaamshouding of lichamelijke beweging die innerlijke

waarnemingen betreffen welke zich met een onweerstaanbare directheid opdringenwaar geen enkel uiterlijk feit ooit bij halen kan worden dergelijke beteekenissenuiteraard veel talrijker Men telt daar soms heele series van die alle op hetzelfdeaanvankelijke element teruggaan dat ze ook in de taal nog blijft doordringen enmet elkander verbinden Zoo kent staan bv niet minder dan zes nuancen diesteunen op het gevoel van straf rechtop gericht van lsquovolrsquo te zijn dat met het staanverbonden is waarbij er dan nog vijf komen voor het stil en onaangeroerd zijn Zittenheeft er op dezelfde wijze zes die aansluiten bij het gevoel van te rusten (lc p 346)Een zeer bijzonder fortuin heeft het element hebben omvat houden gemaakt dat

een deel vormt van brengen Wie iets op een andere plaats moet brengen dientnatuurlijk - minstens een oogenblik - daarover te kunnen beschikken dit te lsquohebbenrsquoZelfstandig vindt men dit element bv in een zin als Dit boek brengt weinig nieuwsMaar reeds in het mnl is het vaak gedaald tot de rang van een hulpwerkwoord juistzooals dat in de romaansche talen zoo vaak gebeurd is met stare ire venire tenerevelle etc Bv Bringdi Renout gevaen (Renout) Gedragen bringen =meegenomenhebben meedragen etc Vgl Mnl Wdbk iv Stoett3 sect 263De volgende tweede en derde graden van de verticale as zijn nauwelijks te

scheiden omdat ze beide berusten op een orde waarin de ontleding van het snelverloopende bewegingsgebeuren door den spreker

Onze Taaltuin Jaargang 6

322

niet verder doordringt dan de globale indruk Het onderscheid is alleen dat in heteerste geval de zuiver subjectieve kant overweegt die niet meer omvat dan zichrichten op zich bezig houden met iets en in het andere de meer algemeene entotaleGeheel op de zelfreflectie van het subject berust bv bij bewegen de mnl

beteekenis 7 overwegen overleggen zijn aandacht op iets richten of in de passievenuance 8 ontroerd worden het gemoed aandoen In het eerste geval gebruikt menin het moderne ndl thans het compositum overwegen cfr hgd erwaumlgen Dat isweer een algemeene trek in dergelijke gevallen Bij gevoelsfeiten of wat daaronmiddellijk bij aansluit houden de germaansche talen (althans het ndl en het hgd)er niet van met een abstracte algemeene wijze van uitdrukken te volstaan ze zoekendan gaarne den steun van een concretiseerend partikel zooals hier het praeverbiumer een is of geven resp de voorkeur aan een constructie met een voorzetsel bovende directe schakeling met het object Mnl beweecht = vastberaden wel bedachtHgd Maria behielt alle diese Worte und bewegte sie in ihrem Herzen (Luther) Eensoortgelijke tegenstelling bestaat er tusschen de beide beteekenissen uit dit rayonvan het werkwoord gaan nl 8 behandelen het toezicht hebben over betreffen(een soort verdichting naar den aktieven kant) en 9 beschouwd worden als geldenals (passief) 8 Wie gaat er bij hen over het geld hij of zij Dat gaat op mij (diesteek) fra Il y va de mon bonheur zwe det garingr aring lif aring aumlra lsquoit concerns my life ittouches my honourrsquo Vgl Zd Nedl Welke dokter komt er over uwen zieken vader9 Abdul Hamit die voor een groot kenner van vrouwelijk schoon gong (van Hemertdoorgaan voor)Erg ruim met dit laatste half geabstraheerde beteekenistype is het nederlandsch

overigens in vergelijking met andere talen niet Het fra en het ital (en vaak ook heteng) bereiken in dit opzicht bv zeker een hooger gemiddeld niveau Denederlandsche beteekenisstructuur blijft bij dit type bewegingswerkwoorden langbij de strikt-concrete feiten staan om dan ineens af te dalen tot het algemeene typehulpwerkwoord resp copula dat reeds genoemd werd (vgl ook hierachter p 323vv) Tusschenvormen van den tweeden graad als zooeven bij bewegen en gaanzijn zeldzaam De verklaring van dit gewichtige onderscheid zal opnieuw wel weerin ons spreekwoordelijk lsquonuchterrsquo en zakelijk volkskarakter te zoeken zijn Daar komtbij dat ook sinds de mnl-sche periode de practische waarde van de verticalebeteekenisas nog aanmerkelijk is teruggeloopen zooals bij werkwoorden als blijvenkeeren bewegen staan gaan etc duidelijk blijkt Ook het karakterverschil tusschenhet hollandsche en het vlaamschbrabantsche volksdeel heeft hier dus blijkbaar zijninvloed niet gemist

Onze Taaltuin Jaargang 6

323

Met het latere NW overwicht moge onze taal juist als onze litteratuur iets aaninnerlijk evenwicht en zin voor consequentie gewonnen hebben aan warmegevoeligheid die in een fijnen aanleg voor distinctie en afstand nemen een natuurlijketegenpool vond heeft ze ongetwijfeld verloren Op momenten als deze wordendergelijke trekken noode gemist Men vgl bijv de volgende gevallen waar onzemoedertaal practisch niets te stellen heeft naast de rijke parallellen uit de omringendetalen punt van uitgang is weer de beteekenis zich met iets bezighouden aandachtaan iets besteden Keeren hgd sich an einen kehren (= Ruumlcksicht nehmen aufsich kuumlmmern um) cfr ein Lexikon waumllzen (= eifrig benutzen) eng to turn somethingover in ones mind lat in Scipionem omnis civitas versa erat (had het oog gerichtop) Livius bellum in animo volvere Plautus homo in mercatura vertitur ital volgerei libri lsquodie Buumlcher waumllzenrsquo volgersi ad qualcheduno lsquosich jemandem zuwendenseiner Partei zuneigen auch Hinneigung zu ihm verspuumlrenrsquo spa volver por algunolsquoprendre la deacutefense de quelquunrsquo volver en si lsquoreprendre ses sens (apregraves unefaiblesse) se rendre agrave la raisonrsquo volver sobre si lsquorevenir dune surprise reprendrecontenancersquo dar vueltas aacute un asunto lsquotourner et retourner une affaire la consideacutereren tout sensrsquo vgl alleen ndl inkeer Deelen hgd Mit der Welt hatte ich nichts zuteilen (= zu schaffen Goethe) eng to deal in politicsBij den laatsten verticalen graad is er vanzelf evenmin sprake van een verdere

ontleding der beteekenissen als van den indruk die hier immers voor alles totaal isHet eenige dat variatie brengt is het punt waarop de hoofdaandacht van den sprekerkomt te liggen voacuteoacuteraan of achteraan het gebeuren of dat er wellicht in het geheelgeen hoogtepunt te vinden is De werkwoorden van beweging vertoonen eenbijzonder rijke semantische structuur omdat elk van de vele phasen en momentenals het ware weer tot afzonderlijke ontwikkelingen aanleiding kan geven Hier wordtde diepte van de analyse echter wel op zeer bijzondere wijze beloond Ze wordentot de pasmunt in het modale aspectenstelsel dat iedere europeesche taal bij dewerkwoorden noodig heeft om het al te eenvormige tempussysteem te completeerenen bewegelijk te maken De beteekenissen die op deze wijze ontstaan luiden erzijn zoo zijn zoo worden of als het transitieve moment overweegt zoo doen zijnzoo maken In ieder goed woordenboek staan dergelijke feiten met massasopgeteekend onze grammaticas houden er echter slechts zelden rekening mee

Er zijn zoo zijn zoo worden

Over het ontstaan en de verspreiding van de beteekenis er zijn zoo zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

324

bij werkwoorden als zitten liggen staan vallen etc waar het lichaamsgevoelgewoonlijk zeer diep en langdurig is werd naar aanleiding van zitten (lc p 342 vv)reeds eerder gesproken Niet minder interessant is die van zoo worden welke daaronmiddellijk bij aansluitDe vooruitblik blijft in al deze gevallen uiteraard dominant maar de nuance is

telkens weer iets anders Bij geven en keeren is ze in het nedl vrij neutraal Datgeeft hier zeker ruzie hommeles Dat zou een malle historie geven (Loosjes) Inandere talen is ze soms iets scherper zoodat bv de beteekenis gebeuren plaatshebben ontstaat Hgd er wird einen guten Soldaten geben da wirds was gebenzwe gifva sig till soldat lsquoto enlist as (enter ones self a) soldierrsquo ital puograve darsi lsquoeskoumlnnte wohl geschehen vielleichtrsquo spa deacute donde diere lsquoarrive que pourrarsquoVeel meer resultatief gericht is direct komen3) en nog meer gaan waar zich

regelrecht de beteekenis lsquoin de toekomst gebeuren zullenrsquo ontwikkelt die voor hetgebruik als hulpwerkwoord natuurlijk zeer bevorderlijk is Je zult zien tusschen dietwee komt het nooit meer goed Hij kwam rood tot bachten zijn ooren (de Bo) engCome what may lat venire evenire usu venire lsquogebeuren werkelijk gebeurenrsquoHulpwerkwoord voor het futurum is bv de komme juist zooals de met lat irecorrespondeerende vormen in het fra prov spa port of gaan in sommige strekenvan Zd Nederland De du kommer til at fortryde det lsquodu wirst es bereurenrsquo fra javais eacutecrire (nabije toekomst) son imprudence va le perdre (verwijderde toekomst)spa voy aacute escribir (als fra)4) Thans ga ik U iets zeer gewichtigs vertellen (uit eenbrief) lsquoGaat gij zwijgenrsquo bulderde Margriet lsquoEene dienstmeid mag niet sprekenrsquo(Conscience)Vallen wordt gekenmerkt door een plotselinge en vaak ook passieve nuance

(vervallen) die den vooruitblik soms tot de meest nabije toekomst beperkt doetblijven Zij vielen aan het werk aan het plunderen

Er doen zijn zoo doen zijn zoo maken

De factitieve beteekenissen van den derden verticalen graad geven ons tenslottede gelegenheid nog een andere gewichtige karakteristiek van de menschelijkebewegingen te leeren kennen die hierboven reeds herhaaldelijk heeftdoorgeschemerd hoe deze nl in het normale geval steeds met een bepaald doelworden gesteld In dit doel of dit nu van materieelen aard is of niet leeft het subjecttijdens de verplaatsing of de handeling en dit is het dus ook dat de taal op de eersteplaats reflecteert Het initiaal-

3) H van Swaay De perfecta simplicia in het Nederlandsch Tijdschrift Mij Dl 28 (1909) p 2vv J Heinsius Een eigenaardig gebruik van het ww komen Ibid Dl 47 (1928) p 26 vv

4) Cfr ook K Sneyders de Vogel Syntaxe historique du franccedilais sect 307 rem 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

325

dynamischemoment is daaraan totaal ondergeschikt Finis coronat opus En daaromis het ook niet toevallig dat juist de werkwoorden nemen brengen en geven hier demooiste nuancen van dit perfectieve-resultatieve type leveren wat de andere daaraantoe te voegen hebben is van weinig gewicht De ontlediging van de beteekenis totdie van een hulpwerkwoord is in alle drie deze gevallen minstens even frequent alshet gebruik als zelfstandig werkwoord Er zit iets langzaams iets omstandigs in detweeledige constructies die op deze wijze ontstaan dat ze speciaal voor eenigszinsgedragen proza bijzonder geschikt maaktBij nemen is de tendenz centripetaal gericht daaraan is het zonder twijfel te

danken dat ook het initiale moment hier tot op zekere hoogte in de beteekenismeespreekt Dit werkwoord staat min of meer op de grens tusschen den tweedenen den derden graad Men kan de beteekenis niet anders omschrijven danaanvaarden incorporeeren resp zoo doen Brengen en vooral geven zijndaarentegen sterk actief en centrifugaal De opvattingen van de verschillende talenwijken onderling sterk af zooals ook nauwelijks anders te verwachten was waarmen hier zoo ver in de subjectieve orde der beteekenissen is afgedaald Nementer harte nemen (hgd zwe fra ital analoge constructies lat en eng echter ineenseen veel mildere opvatting alqd ad animum admittere to lay to ones heart) inaanmerking nemen (hgd de eng ital spa idem maar weer veel gevoeliger frafaire entrer en consideacuteration hgd ook in Betracht ziehen) de moeite nemen (naastzich de moeite geven hgd fra eveneens beide constructies maar eng alleen deactieve lat ital alleen de fijn-beheerschte met dare) Brengen Henne ende gansebringhen eyere (Nat Bl) het zoover brengen (hgd idem eng to come to rise tofra aller loin lat longius procedere honoribus Cicero) ten offer brengen (hgd idemlat fra eng ital facere etc fra ital ook offrir etc) Comt schenckt mij in deesschale Ick brenght U (vd Noot) nnedl een dronk uitbrengen (de idem) een toastinstellen (hgd jemandem eins bringen einen Schluck kommen zwe foumlreslaring en skaringllsquoto give (propose) a toastrsquo fra porter un toste ital fare un brindisi) een bezoekbrengen (afleggen 17e eeuw ook geven hgd zwe eng fra ital spa machen etchgd ook abstatten eng to pay fra rendre) got frijana briggan (hgd zwe machenetc) hgd ein Kind zur Taufe bringen (nedl eng houden etc eng fra ook to presentetc) hgd ein Kind auf das Gymnasium bringen (nedl doen zenden zwe settaumleng to put fra placer ital mettere) Geven rente geven (hgd tragen bringen italspa dare etc eng to yield ital ook produrre) iemand verdriet geven (idem fraspa nedl ook doen hgd ital machen etc fra ook causer ital ook recar lsquopiugrave fortersquolat

Onze Taaltuin Jaargang 6

326

affere aegritudine afficere alqm) geluid geven (idem hgd eng to emit lat ederereddere fra rendre ital proferir spa far)

De transversale as

De geleding van de transversale as berust op het aandeel dat elk der bij debehandeling betrokken grootheden heeft in de totale beteekenisstructuur Dezienswijzen van de verticale en de horizontale assen worden hier dus als het waregekruist en gecombineerd Dat deelnemende personen veel meer aanleiding geventot het ontstaan van aaneensluitende beteekenissen dan levenlooze zaken spreektvanzelf Vandaar dat de verhoudingen hier ook pas hun scherpsten vorm aannemenbij werkwoorden als brengen geven deelen die geheel in de sociale sfeer gelegenzijn Het onderscheid is vooral gelegen in den aard der behandeling Een modelvan evenwicht en gelijkmatigheid is die van deelen Alle elementen van hetoorspronkelijk gebeuren hebben hun reflex gekregen wat mogelijk met de nominaleoorsprong van dit werkwoord samenhangt De beteekenis van geven daarentegenis op allerlei punten geabstraheerd en sterk toegespitst Vooral bij dit werkwoordtreedt het aan den dag dat de indogermaansche talen niet alleen abstract zijn inhun grammatica maar ook in de semasiologie Brengen staat ongeveer tusschendeze beide typen in

Deelen

Niet minder dan zes beteekenissen zijn afgeleid van de figuur van den agens tweezijn van objectieven- en vier oorspronkelijk van subjectieven aard Men heeft 1verdeelen splitsen in deelen splitsen De rivier deelde het land in twee zeer ongelijkedeelen eerlijk deelen 2 scheiden afscheiden van Dat heilige herte dat sig heeftgedild van allen erderschen dengen (Limb Serm) Cfr ital non mi partirograve dalleistruzioni lsquoich werde nicht von den Vorschriften abweichenrsquoBij 3 vaststellen beslissen aanwijzen uitspreken komt het aandeel van den wil

naar voren die bij het deelen natuurlijk steeds zeer actief is Dit is de zooeven reedsbesproken beteekenis Nauw daarmede samen hangt de nuance 4 de baas zijnMnl Troylus ic sie u verliesen die Grieken delen ende kiesen sy wanen ons dryvensonder keer (Troyen) Cfr eng to deal well (ill) by lsquogoed (slecht) bejegenenbehandelenrsquo In de moreele orde wordt het moment van het deelen belicht in 5rechtvaardig zijn rechtvaardig deelen waar zich dan weer 6 allerlei dergelijkejuridisch getinte beteekenissen bij aansluiten Godt hem ontfaet in gracien hemdeelende zyn eeuwich goet (Everaert) Dat spel delen mlat partiri jocum lsquogoedgelijk verdeelenrsquo gedeelt ongedeelt spel lsquogelijke (ongelijke) kamprsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

327

De meest interessante ontwikkeling echter vertoonen hier de materieele deelen zelfdie bij de hoofdhandeling aan den geadresseerde worden toegewezen ofovergedragen Zelfstandige beteekenissen zijn het niet die op deze wijze ontstaanwel echter zeer karakteristieke nuancen die andere beteekenissen overdekken enkleuren en ook in andere talen verspreid zijn Twee kanten vertoonen de deelenvan een geheel hun tegenwoordig gescheiden zijn maar niet minder de vroegeresaamhoorigheid Zoo vindt men hier ook twee hoofdrichtingen 7 gesplitst zijnverdeeld zijn en 8 bijeen behooren samenhangen Hij verdeelde den kostbarenbuit Vgl fra ecirctre diviseacutes sur qc diviseacute davec soi (overhoop liggen) souvent lesfamilles se divisent ital partire la voce lsquodie Laute deutlich aussprechen artikulierenrsquo

DEELEN

ancora non abbiamo diviso lsquonoch sind wir ja gute Freundersquo spa se le parte el corazonlsquoson coeur est navreacute deacutechireacutersquo Maar mnl in gedeelden rade = een uit verschillendegroepen samengestelde raadZeer gewoon is de beteekenis 9 schenken uitdeelen toedeelen of in iets meer

speciale nuance gelijke deelen geven Is jouw deel grooter dan het mijne eng todeal a blow God dealt him happiness fra ecirctre bien (mal) partageacute lsquodoor de natuur(het lot) goed (slecht) bedeeld zijnrsquo ital dividere il tempo lsquoden Takt angebenrsquo Eenbijzonder geval hiervan weer in de juridische sfeer gelegen is de Z Nederlandschebeteekenis 10 erven Nu Pierlala die deelde geld zijn moeie die was dood (volkslied)Maar als het verkregen deel ongunstig uitvalt ontstaat 11 iemand iets aandoeneen poets bakken Er zit reeds een duidelijke subjectieve nuance in deze beteekenisMnl hi was in felre stede gheraect daer men hem deilde evel spel (Walewein)Buitengewoon fraai zijn tenslotte ook de beide laatste beteekenissen waar het

sociale standpunt geheel domineert en die duidelijk teruggaan op de zienswijze vanden geaddresseerde 12 samen met iemand deel aan iets hebben gemeene zaakmaken of iets meer objectief gezien 13 met iets instemmen hetzelfde zijn (hebben)als iemand Iemands gevoelens

Onze Taaltuin Jaargang 6

328

deelen Sij deylen tegens u en sullen met geweld u dringen van den throon(Westerbaen) Mnl word delen mit enen zwe dela ord met lsquoto exchange wordswithrsquo fra partager lopinion de qn eng refuse to deal with (lsquoassociatersquo) latparticipare suas laudes cum Caesone (Livius)Ondanks den geweldigen afstand die hier door het volle beteekenisverloop

overspannen wordt wijken de structuren in de omringende germaansche talenslechts weinig van die uit het nedl af Dat het eng en het hgd een nuance lsquoaandachtbesteden aanrsquo meer tellen is reeds gebleken In het eng valt het hoofdaccent inieder geval op het transitieve moment in de beleving hetgeen in deze taal indergelijke omstandigheden een algemeene regel schijnt te zijn Nog meer dan bijons gaat de aandacht uit naar het overdragen aan den geadresseerde (vlg 9) Inde romaansche talen daarentegen valt het gansche germaansche beteekeniskluwenover niet minder dan drie totaal gescheiden werkwoorden uiteen fra diviserpartager seacuteparer etc

Geven

Dat de toespitsing der beteekenisstructuur hier vooral aan de figuur van den agensten goede is gekomen kan in een indogermaansche taal niet verwonderen Dezetalen zijn als bezeten met een drang naar doen en naar drijven Geven is naar zijnbeteekenis beoordeeld het meest actieve en meest transitieve werkwoord uit onzegeheele rij De persoon van den geadresseerde is daartegenover slechts virtueelaanwezig hij wordt tot op het uiterste benaderd vooral in de romaansche talenmaar nooit geheel bereikt De materieele overgedragen elementen bij deelen zoogewichtig zijn zelfs geheel gesublimeerd men vindt er in de structuur geen spoorvanMeer dan de helft van het totale aantal beteekenissen stamt van den

subjectspersoon Vooral weer in het romaansch zijn ook de subjectieve momentennaar oude en beproefde klare wijs van elkander gescheiden en tot het uitgangspuntvan allerlei interessante afzonderlijke ontwikkelingen geworden Men heeft 1 eenzeker wilsmoment dat met name in sommige composita sterk is Al mijn werken istevergeefs ik geef het op Veel dieper grijpt in de nuance 2 edelmoedig zijn loslatenlaten gaan toegeven Verkoop alles wat gij hebt en geef het den armen Marc 1021 Lat date homini (terwille zijn) spa darse lsquoceacuteder se rendre au sentiment dunautre se soumettre agrave sa volonteacutersquo fra donner beaucoup agrave ses plaisirs donner leschiens (op het wild loslaten) donner la bride (vieren) ital darsi in pianto lsquoin Weinenausbrechenrsquo Nauw hangt hiermede samen 3 ergens iets voor over hebben zondertegenprestatie (afstaan) Ik geef er geen cent voor zich moeite geven Het is zaligerte geven dan te ont-

Onze Taaltuin Jaargang 6

329

vangen fra donnez cela agrave notre amitieacute (doen omwille van) 4 Zeer algemeen isweer de beteekenis 4 aandacht aan iets besteden etc die ons reeds bekend isIntusschen na verloop van dagen gaf zich de Koning weer aan t jagen en hieldzijn maaltijd weer in t bosch (Bilderdijk zich wijden aan) hgd nicht viel auf einengeben (zich storen aan) fra Les franccedilais donnent beaucoup agrave lharmonie des vers(hechten aan) Sterk negatief georienteerd in het spa ha dado en ello lsquoil sobstineagrave celarsquo De praegnante ontwikkeling tot 5 beslissen bepalen aanwijzen die zichhier zoo vaak voordoet kent onze taal alleen in de samenstelling aangeven

GEVEN

vgl lat horam locum dare ital dare gli esami lsquodie Pruumlfungstermin bestimmenrsquo engthe thermometer gives 80o in the shadowOok in de uiterlijke sociale zijde van de handeling is de analyse diep

doorgedrongen 6 schenken verleenen Iemand weer moed geven Hetzelfde meervan de zijde van den begiftigde gezien 7 toebedeelen iemand met iets verrijkenverleenen opdragen toekennen God geeft kracht naar kruis eng to give intocustody in chargeEvenzeer subjectief als objectief georienteerd zijn beteekenissen als 8 toestaan

meegeven De hemel geve weten te geven en te nemen Eng to give ear (leenenaan) spa dar oidos lsquoprecircter loreille croirersquo de give efter lsquotoegeven toestemmenrsquozwe gifva efter lsquoto give way to yield to relax to loosersquo hgd das Tuch gibt sich(rekken) In een meer verheven orde ligt 9 wijden aan offeren Den eerstgeboreneuwer zonen zult gij Mij geven Exod 22 29 eng to give oneself up to study latlunae novae dare operam dare (besteden aan) fra donner dans la philosophie(opgaan in) Heel fijn gevoeld is weer de zeer veelzijdige nuance 10 minder wordenkwijt raken loslaten Voor minder dan honderd gulden kan ik u deze waren nietgeven iets eraan geven hgd das Fieber gibt sich (afnemen) fra la plaie ne donneplus (vloeien dragen) ital

Onze Taaltuin Jaargang 6

330

lacqua dagrave alle gambe lsquoWasser schwaumlcht die Beine dh man soll den Wein nichtmit Wasser vermischenrsquo eng his strength will give out (te kort schieten opraken)her voice gave way (in den steek laten bezwijken) to give away a secret (verklappenverraden)Rijk vertakt en zeer frequent zijn ook weer de motorische beteekenissen waarbij

het sociale element soms geheel op den achtergrond raakt Allereerst 11 aanreikenbezorgen verschaffen verstrekken overleggen aanbieden Och geef me eenseven die dictionnaire aan De Maasbode geeft alleen de feiten Hiervan afgeleid is12 (zich) ergens naartoe bewegen richten naar Zoo dacht ik op een Lentemorgenen gaf mij naar een stillen plek (Bilderdijk) cfr thans zich begeven Ital darla perun luogo lsquosich nach einem Orte hinwenden die Schritte irgendwohin lenkenrsquo darsialla testa lsquoin den Kopf steigen (berauschende Getraumlnke)rsquo lat vela in altum darezwe gifva sig i kloster lsquoto retire into a conventrsquo fra cette chambre donne sur la rue(uitzien op gericht zijn naar id spa ital eng)Maar de beweging van het geven heeft een bepaald doel bij den geadresseerde

is ze aan haar eindterm Dit leidt tot een aantal beteekenissen die zich alleconcentreeren rond het element zoover Men lette er echter op dat zooals reedsvermeld de figuur van den geadresseerde zelf in het geheel geen aandeel aan debeteekenis krijgt Min of meer concreet is de finalistische nuance nog in 13 (bijiemand) tegenwoordig stellen ter beschikking stellen brengen Een boodschapgeven iemand iets in den mond geven ital quel ragazzo mi dagrave alla spalla lsquojenerKnabe reicht mir bis zur Schulterrsquo Geheel abstract daarentegen is ze in (iemand)voor den geest stellen doen schenken Ik geef het je te raden (id fra) Een gegevenlijn onder de gegeven omstandigheden eng I give you the ladies (voorstellen omop de gezondheid van de dames te drinken)De germaansche talen zijn hiermede aan het eind van hun kunnen De

licht-bewegelijke en gevoelige romaansche fantasie heeft echter nog voldoendeaan het element zoover in een aantal andere omstandigheden waar hungermaansche zusters direct naar veel krachtiger en grover beelden grijpen zonderhet daardoor intusschen in praegnantie van de zuidelijke parallellen te kunnenwinnen Men heeft 14 stooten op treffen aanvallen Fra le vaisseau donna contreun eacutecueil (id spa ital) spa dar con una persona lsquotrouver une personne en lacherchantrsquo (id ital) ital darsi nell occhio lsquoin die Augen fallen die Blicke auf sichziehenrsquo fra donner au but (id ital) spa dar en el punto de la dificultad lsquosaisir lepoint de la difficulteacutersquo fra donner sur un plat un mets (aanvallen op) les troupesdonnegraverent sur lennemi spa dar por el pieacute lsquocouper par la racinersquo (met wortel en aluitroeien)

Onze Taaltuin Jaargang 6

331

Tenslotte volgen dan nog de beteekenissen van het zuiver abstracte type waaroverreeds gesproken is 15 opleveren tot iets leiden verschaffen veroorzaken er doenzijn 16 zoo zijn zich gedragen gelden als zoo worden 17 zoo doen zoo makenetc Het opmerkelijke hierbij is alleen dat onze moedertaal nu voor de algemeeneformule lsquoer isrsquo opeens de voorkeur geeft aan het latijnsch-romaansche kleurloozetype ital ce ne sono molti vhanno molti lsquoes gibt viele davonrsquo fra il y a spa hayetc boven de zooveel krachtiger teekening van hgd es gibt de der gives etcJ WILS

Uit de vaktaal der peelarbeiders1)

De groeptaal van den veenarbeider is een armoedige in overeenstemming met zijnbedrijf dat geen machines kent Het turfsteken is een vak zonder scholing en dusheeft de vaktaal ook slechts weinig begrippen en weinig bewoordingen Leenwoordenuit moderne Europese talen ontbreken er daarvoor was het bedrijf steeds teacuteregionaal en zijn de lsquoondernemersrsquo teacute onontwikkeld Alleen dematerie waarin gewerktwordt het grove gereedschap de vaste sleur der arbeidsverrichtingen hebben hunvoor oningewijden vaak onbegrijpelijke namen Soms zit daar wel kleur in vooralbij het benoemen van dingen die eigenlijk buiten het bedrijf liggen Het typischewatergras met zijn zachtharige aartjes dat op de ondiepe moerasvennetjes devlooskes (verwant met Gelders vlaas = poel en met fri Flius cfr OT I 86) groeitnoemt de Peelwerker poesjkes (poeskes) waarbij uit de sj overigens vreemd aandit dialect het gevoelselement even komt gluren (het woord is in deze bet in hetAB onbekend Cfr echter ofri puuskes = aren van diverse planten nedersakspuusken = wolgras weidewol linagrostis gnaphalion en Ned poesjes = wilgekatjes)het harde smaelgras (molinea coerulea smeel of buntgras) krijgt wanneer het alspijpedoorsteker gebruikt wordt den naam van kaojjonge (kwajongen)Trekken wij dan met hem de Pil (lat leenw paludem) in om hem aan t werk te

zienEerstens wordt de hei weggemaaid wat ook al nodig is omdat men er anders

met zn volgeladen kaars (= kar cfr A Weijnen Onderzoek naar de dialectgrenzenin N-Brabant 1937 sect 60 vlgg)

1) Al de hier genoemde dialectwoorden zijn mij opgegeven in Asten NBr Alleen vlooske is daaronbekend Dit heb ik van Ant Coolen voor het Deurnes

Onze Taaltuin Jaargang 6

332

niet over kan varen (rijden) en dan stoot men op een circa 30 cm dikke laag kortedroge rommel van dezelfde materie als de turf maar te los om voor turf gebruiktte worden gemul (in het Zndl in ruimere betekenis) of bonksel (in Groningen heetdie rommel bonken in Oost-Friesland bunken in Drente bonkaarde - Cfr BergsmaDrentsch Wb 1906 65 - Oorspr betekent het woord natuurlijk kluit brok) Met eenaparte bats (ook AB) of bonkschup een ronde geheel platte schop die schuin aande steel bevestigd is gaat de arbeider deze laag afbonken en werpt haar meteenin de reeds bestaande veenkuilDaarna wordt de pandoer afgezet di de uit te steken oppervlakte Bij

kleinhandelsturven is dat een reep van ongeveer 12 agrave 13 turven naast elkaar en 4turven diep bij andere turven (de zgn grote of maatschappijturf) van een groottenaar gelang men verkiest (en 6 agrave 7 turven diep) Om deze pandoer nauwkeurig uitte tekenen gebruikt hij zijn anderhalve meter lange pandoerstok en zijn măŏtje(maatje) dat de lengte van een turf heeft zodat de pandoer steeds zo breed is alsde turf lang moet worden Wat de etymologie betreft oa in het wvla is bij hetkaarten een pandoer het halen van alle slagen - di als men met vieren en met 52kaarten speelt 13 slagen Het beeld is dan duidelijk want hier betekent pandoeroppervlakte van plusmn 13 turvenDe techniek van het bedrijf blijkt verschillend alnaargelang men grote of kleine

turf wil steken Besteden wij eerst onze aandacht aan de grote turfAlleacuteeacuten staat de arbeider voor heacuteeacutel het werk De turf die hij afgraaft rijdt hij zelf

op zn krijge (kruiwagen cfr Weijnen Onderzoek sect 186) weg zodat hij geen groteplatte klompen kan gebruiken - omdat hij daarmee niet goed weet vooruit te komenOm dus de turf waarop hij staat te werken niet kapot te trappen moet hij op eenplank gaan staan Als hij dan de pandoer afgetekend heeft neemt hij met beidehanden de stikker (steker met vocaalverkorting) aan de steel vast (aan die stikkereen scherpe langwerpige spade - aanzienlijk meer breed dan lang - onder aan eenstok ontbreekt het handvat) en drijft dezemet een krachtige slag telkens op ongeveer12 cm afstand van elkaar in het veen Hierna neemt hij zijn oplegger (hetzelfdewoord als Drents opleg cfr Bergsma 65) een tamelijk spits-toelopend lang smalijzer aan een steel met van boven een handvat en steekt die op vaste diepte tussenelke twee pas-gestoten steken in en iedere maal ligt er een grote turf

Onze Taaltuin Jaargang 6

333

op zijn oplegger die hij meteen op zijn lange krijge tast Als daar drie rijen van achtturven op liggen kruit hij deze zelf wegBij het afsteken van kleine turven gaat het enigszins anders toe Hier is er een

aparte man voor het steken en eacuteeacuten voor het wegrijden Omdat de steker dus weinigbeweging met zijn voeten behoeft te maken is het voor dezen geen bezwaar omgrote platte klompen zonder hakken pilblugravek (blok voor klomp is gew oa Waas)aan te trekken waardoor hij geen plank nodig heeft om op te staan Schoenen ofgewone klompen zouden in de veenlaag putten drukkenOok hierbij wordt een pandoer afgezet of in de pandoer gekamerd of gewoonweg

ingekamerd dwz in lengte en breedte de vorm van de turf in de pandoeraangegeven Wil men nu zon pandoer of begravenkske (bankje) gaan afsteken danneemt men het linieijzer (in Drente - cfr Bergsma 65 - dient het lijnijzer om af tebonken) een ijzeren halve-cirkelvormige schijf aan een steel met handgreep ensteekt dit op geregelde afstanden in t veen En daarna hoeft men slechts zijn spaai(spade) te nemen om elke reeds aan de zijkanten loszittende turf door een steekvan onderen op te lichten en zijn makker aan te reiken die ze dan op de kruiwagengooitNu moet men natuurlijk die zware doacuteoacuternatte turf te dreugen (te drogen) zetten

Men begint dan met zijn kruiwagen weg te rijden en met eacuteeacuten handomdraai glijdenalle turven er netjes af en staan als soldaten rechtop naast elkaar ze zijn dan opslag gezet in een slag gezet of in de slag gestulpt Wanneer de turf dan een tijdjegedroogd heeft en al wat stijver geworden is wordt ze verli (verlegd) De grote turfwordt dan drie hoog op ringen gezet of opgeringd de kleine wordt op halve moanegezet dwz men vormt er hopen van wier grondvlak aan een halve maan doetdenken maar die boven spits toelopen zodat het een soort kleine uitgeholde kegelszijn Natuurlijk worden deze hopen geheel gedachtenloos gevormd maar ze zijnvan een vaste structuur en bestaan dan ook altijd uit 35 turven Aan deacutetails in denvorm van die halve moane is de veenarbeider te herkennenDaarna wordt de turf opgestoekt Dat op stoeken zetten (cfr Drents Nedersak

stoeke = stuip Gronings stoek = luim Fries de turf opstucirckje = aan stapeltjes zettencfr Waling Dijkstra II 332 III 233 - ook daar algemeen gezegd van roggekorenschoven - cfr Molema Gron Wb 406) is het optassen in grote hopen zoalsmen ook bakstenen opstapelt Is de turf nog niet goed droog

Onze Taaltuin Jaargang 6

334

dan wordt hij nog eens umgezet Tenslotte wordt hij dan uit de veenderij naar derand van de weg vervoerd - waarvoor men de eigenaardige term afstoten heeft -waar hij in mijten ten verkoop opgeslagen blijft Men hoort ook wel spreken van nenstok klot dwz een hoop turven van 260 stuks Deze hoeveelheid wordt zo genoemdomdat zij met een stok van bepaalde lengte wordt afgemeten (ook Waling Dijkstraen Van Dale vermelden stok als een hoeveelheidsmaat voor turf)Nog een enkel woord over de materie iacuten de grond Als het bonksel verwijderd is

heeft men eerst plaggen of flikken (welk laatste woord voor plag ook in M-Limburgbekend is en er wel identiek mee kan zijn cfr Weijnen Onderzoek sect 243) Na dezeflikken die eigenlijk nog geen veen zijn tussen of schiltugraverf die voor den verkoopnog niet geschikt is dan den valen turf (grauwveen) vervolgens den zwarten tugraverf(zwartveen) of klot (ablautend met kluit kloot cfr Franck-Van Wijk iv) en daarnalichten tugraverf of piepert (zo genoemd omdat hij piept wanneer men er op stoot)Daaronder zit dan de moer Dit is eigenlijk even goed veen als dat wat er boven zitmaar deze moerlaag die soms wel een meter dik is wordt niet afgegraven omdatzij niet als turf aan elkaar blijft hangen Op sommige plaatsen zit onder de klot ofpiepert nog smeerklot een korrelige massa die op kool gelijkt en dan ook op dekar uit elkaar valt maar die in het gebruik niet de minste in waarde is omdat zij langblijft gloeienZeer lastig is het venen als er gestoten wordt op peelpuisten (een beeldende

benaming voor kienhout welk woord in de Peelstreken onbekend is - men bedoelter veel-hars-bevattende fossiele stronken en boomstammenmee) en het onprettigelok (vgl Ned lok = bosje haren) of kof (ablautend met kuif = bosje haren) grotevaste vlokken in de turf waar zijn gerizzep (gereedschap cfr Weijnen Onderzoeksect 184 vlgg) slechts met grote moeite doorsteektHalf Maart of liever zo gauw als de winter voorbij is en men in het moeras kan

gaat de turfsteker de Pil in en blijft daar aan t werk tot plusmn 30 Juni Dan moet hijophouden zo niet dan wordt zijn turf dat jaar niet droog meer En turf moet droogzijn want anders krijgt de vorst er vat op en brokkelt hij later uit elkaar In dien tijdwordt er geducht opgeschoten Met het steken drogen en thuisbrengen van 2000turven is gemiddeld slechts eacuteeacuten dag arbeid van eacuteeacuten man gemoeid maar wat heteigenlijke steken zelf betreft

Onze Taaltuin Jaargang 6

335

steekt men gemiddeld wel 5000 kleinhandelsturven per dag Demaatschappijturfstekers echter slechts 2600 per dag (tien stok) Dit komt omdat dekleinhandelsturf slechts 26-27 cm lang is de maatschappijturf wel 38 cmDe gewone vener veent niet op zijn eigendom maar op grond die hij tot dat doel

voor f 25- per are of roej van de gemeente gepacht heeft Hij mag dan zeven jaardoen over zijn veenderijbedrijf maar als hij dan niet klaar zou zijn is er nog altijdwel wat op te vindenDat een leven zo zwaar van lichamelijken arbeid een zo sobere en

materieel-gerichte vaktaal geschapen heeft was wel agrave priori te verwachtenEen tweede merkwaardigheid vormen de overeenkomsten met de

veendersbenamingen uit het noorden van ons land (poesjkes bonksel opleggerlinieijzer opstoeken) Natuurlijk hangt dit samen met de hoge ouderdom derturfveenderij in beide gebiedenHet woord turf komt immers al in verschillende oudgerm talen in zijn huidige

betekenis voor In Groningen is men al in het midden van de 16e eeuw stelselmatiggaan vervenen En wat Noord-Brabant betreft vertelt Ouwerling in zijn boek overDeurne dat uit de Peel wel altijd turven zullen gestoken zijn Zeer zeker zijn als dePeelgronden rond 1400 door hertogen en heren aan de bewoners overgedaanworden deze ook reeds toen om de veengronden gewaardeerd (Een der oudsteoorkonden over de Peelse moergronden is uit 1246 Maria dochter van den hertogvan Brabant verklaart dat Sterksel benevens een stuk moergrond aan de abdij vanEverbode behoort) J van Oudenhoven in zijn boek over de Meierij van 1670beschrijft reeds de Peelveenderij en men kan eruit opmaken dat in zijn tijd er meerlange vale turf gestoken werd dan zwarte gebaggerd Dit merkte ook de predikantHanewinkel op die rond 1800 een reis door de Meierij beschreef Er werd toenalleen in Someren turf gebaggerd als in Holland maar in Asten Deurne en Bakelwerd hij de lsquoklotrsquo uit ronde putten gegravenA WEIJNEN

Boekbespreking

DR E RIJPMAenDR FG SCHURINGANIEUWESTIJLOEFENINGENGroningen JB Wolters 1937

Het is mij ondanks vele pogingen niet mogen gelukken de beginselen

Onze Taaltuin Jaargang 6

336

die deze uitgave blijkens t voorwoord moeten hebben geleid te ontdekken En deoorzaak daarvan is mi te vinden in t verontrustende feit dat t allereerste beginselwaarvan iedere moderne stijlleer behoort uit te gaan werd verwaarloosd t beginseldat grammatica en stilistiek niet alleen onafscheidelijk verbonden zijn maar in wezenniets anders dan twee aspecten van eacuteeacuten en hetzelfde feitWanneer zal eindelijk bij t Onderwijs in t Nederlandsch t besef doordringen dat

veelweterij tenslotte niets heeft te maken met innerlijke vorming Aan innerlijkevorming ligt ten grondslag de eenheid en haar structuur Evenmin als een hoopsteenen een gebouw uitmaakt is een verzameling woorden en uitdrukkingen eenopstel te noemen Wat van t een een gebouw en van t ander een opstel maakt ishet unificeerende verband de lsquozinrsquo van t element van t geheel de structuur de stijlDe verouderde Grammatica die zuiver technisch is en t verouderde stijlboek

dat vaak alleen lexicologisch blijkt te zijn benaderen de taal langs twee verschillendewegen die elkaar nergens ontmoeten alsof er twee soorten NederlandschbestondenDeze fout tegen de eenheid in de ontwikkeling van de kennis van en t gevoel

voor stijl wreekt zich overduidelijk in de resultaten van dit boekje Zelf zonderinnerlijke verantwoorde structuur wil t leiding geven in de structuur der taal enbederft daardoor van meet af aan t gevoel van een goede en mooie taaluitingEigenlijk is dit boekje niets anders dan een willekeurig ingedeelde behandeling

van een dictionnaire Gangbare uitdrukkingen woorden met hun beteekenis- engevoelsnuances kunnen de woordenschat verrijken kunnen dus van belang zijnvoor t stijl-materiaal maar de stijl zelve wordt er niet door gebaat Dit zeer beperktedoel kan gemakkelijker en beter bereikt worden door stelselmatige bestudeeringvan t leesmateriaal een methode die bovendien dit groote voordeel heeft dat twoord en de uitdrukking in den samenhang met t geheel beter worden begrepenen doorvoeldMaar wie zich tot doel stelt den stijl te vormen kan dit alleen bereiken door

bestudeering van woorden en uitdrukkingen en zin binnen de grammatische structuurEn daarvan is in dit boekje niets te vindenL STARMANS

Bericht

Voor het ter perse gaan van dit nummer bereikt ons het droevige bericht van hetoverlijden van onzen hooggeachten medewerker Prof Dr Jos Schrijnen Hij rustein vredeREDACTIE

Onze Taaltuin Jaargang 6

337

[Nummer 11]Een nieuwe ontdekking der taalwetenschap

Reeds in 1921 heeft J Vendryes (Le langage p 9) het durven neerschrijven Lelangage visuel est probablement aussi ancien que le langage auditif Nous navonsaucune raison de croire et surtout aucun moyen de prouver que lun soit anteacuterieuragrave lautrersquo Maar dit was toch vooral nog negatief althans in de bewijsvoering Twaalfjaar later zette Pierre Foucheacute op het Internationale Linguisten-Congres te Romeechter volop de bakens om met zijn stelling lsquoOn a longtemps raisonneacute comme sile langage auditif eacutetait le seul agrave lorigine et un progregraves a eacuteteacute accompli lorsquon aaligneacute agrave coteacute de lui le langage visuel ou le langage par gestes Il semble maintenantpossible de trancher cette question danteacuterioriteacute Pendant longtemps et avant quele larynx de lhomme se soit assez affineacute il est vraisemblable que le langage pargestes a servi chez lui agrave exprimer tout ce qui est repreacutesentation Ce nest quavecle temps que le langage parleacute a remplaceacute sans le supprimer toutefois mais enreacuteduisant dordinaire agrave un rocircle secondaire le langage par gestesrsquo (Atti del IIICongresso Firenze 1935 blz 126-127) De positieve bewijzen van Foucheacute berusttenechter vooral op de vergelijkende anatomie van den Amerikaan V Negus diespeciaal over de evolutie van den larynx en de stem bij de dieren handelt en Darwinsboek over The Expression of the Emotions van 1872 Want men ziet uit Foucheacuteswoorden lsquotout ce qui est repreacutesentationrsquo heel duidelijk dat hij zijn thesis geheel enal in de lijn van Ferdinand de Saussures Cours de Linguistique geacuteneacuterale van

Onze Taaltuin Jaargang 6

338

1916 uitdrukkelijk tot het verstandelijk taalgebruik beperkte Alhoewel ik aan ditsoort evolutionistische bewijzen niet alle kracht wil ontzeggen hebben ze mij toentoch niet overtuigdMaar tevoren had de vergelijkende ethnologie reeds het hare hierover bijgebracht

en ondertusschen is de nieuwere psychologie en ook de psychiatrie zich met ditprobleem gaan bemoeien en in aansluiting daarbij heeft nu ook de concretelinguistiek hier eindelijk haar gewichten mee in de schaal geworpen en van ditgetuigenis-complex kan ik onmogelijk de strenge bewijskracht meer loochenenDeze samenvatting der verschillene wetenschappen omtrent dit probleem is

eigenlijk begonnen met mijn Amerikanistischen collega SJ den abbeacute M JousseEacutetudes de psychologie linguistique Paris 1925 en Meacutethodologie de la Psychologiedu geste (Revue des Cours et Confeacuterences 15 Mai 1931 blz 201-208) Daaropheeft de nieuwere psychologie der Fransche school wel heel gevoelig gereageerdwat men vooral kan merken aan de verschillende boeken en studies van HDelacroix1) of aan de behandeling der taal in het bekende groote Traiteacute depsychologie van H Dumas in de edities van 1922 en 1933 In 1922 beperkten zichBarat en Chaslin daar alleen tot le langage oral maar in 1933 behandelt AOmbredane lsquoLangage gesticulation significative mimique et conventionnellersquo InLEnceacutephale van 1935 no 3 vinden wij verder het interessante artikel van denmedischen specialist in Apraxie J Morlaas Du Mimage au Langage Maar tegelijkmet M Jousses nieuwe studie Le Mimisme humain et lAnthropologie du LangageRevue Anthropologique 1936 blz 201-215 verscheen zelfs van niemand minderdan den wereldberoemden psychiater Pierre Janet LIntelligence avant le LangageParis 1936 die bv op bl 28 102-104 202-211 steunend op pathologischfeiten-materiaal de nieuwe theorie van Jousse komt bevestigen en ondersteunenWat is dan de gebarentaal Zien wij daartoe eerst eens rond in onze eigen

omgevingAls wij onze oogen slaperig voelen en het is toch zaak goed uit onze doppen te

kijken dan wrijven wij ze uit en dat helpt Maar als wij het in ons verstand voelenschemeren en het is toch zaak nu goed te begrijpen dan wrijven wij ons ook in deoogen en dat helpt niets

1) Psychologie du Langage Revue Philosophique 1918 blz 3-5 Psychologie de lArt Paris1927 Le Langage et la Penseacutee Paris 1930 Les Opeacuterations intellectuelles Paris 1934 Lesgrandes formes de la Vie Mentale Paris 1934

Onze Taaltuin Jaargang 6

339

Als we wat slijm in het strottenhoofd voelen hindert ons dat en wij hoesten het eruitMaar als we ons door verlegenheid belemmerd gevoelen dan hoesten of kuchenwe ookAls moeder de vrouw niet al te zindelijk is dan heeft de werkman of kleine burger

wel eens last van een jeukwekkend insekt in zn haren Hij krabt dan even achterhet oor Maar als minbeschaafde menschen in een lastig parket komen dan krabbenze ook achter het oor of ook wel boven aan hun kuif Dat wist Horatius al En hetArameesche Ebionieten-evangelie verhaalt diezelfde gestie al van den rijkenjongeling toen Christus hem zeide zijn goed aan de armen uit te deelenOveral wordt ja en neen met toehappen of voedselweigeren uitgedrukt Vele

volken gebruiken voor neen een click gelijk men er soms bij een walgelijken smaakkan opmerken De Grieken wierpen den mond in de lucht en bied aan een kindeens wat bitter vocht te drinken het ontwijkt op zij met den mond juist op de manierwaarop wij neen knikken En houd het een lekker beetje voor het hapt toe metonzen jaknikWij vechten niet meer als we boos worden maar we ballen onze vuisten nog welAls een sjouwer iets op den schouder gelegd wordt wat hem niet aanstaat dan

wipt hij het er met een schielijk schokje af Maar diezelfde bruuske schouderbewegingkunnen wij ook bij elkander opmerken met elke opwelling van ongeduldHeel langzaam lichten we de schouders omhoog als wij een zwaren kostbaren

last willen afladen we nemen hem op de armen en geven hem dan over of zettenhem neer Juist diezelfde bewegingen maar nu gelijktijdig maken wij als we onzeonmacht erkennen ons van de een of andere eervolle opdracht te kwijtenEen op ons aandringend gevaar vijand of dier houden wij van ons af met

vooruitgestrekte armen of we duwen het met den elleboog opzij Maar ook eenopgedrongen propositie wijzen wij af met hetzelfde handgebaarAls kleine kinderen iets zien wat hunne aandacht trekt dan grijpen zij ernaar ook

al is het tienmaal zoo ver van hen verwijderd als hun armpje lang is Wij zijn nogniet van die schijnbare domheid genezen Alleen is die grijpvorm van hand en armietwat gestileerd en met dat grijpen bedoelen we nu iets aan te wijzen een doeldat trouwens het kind er ook reeds mee bereikteMet open hand moeten wij gaven ontvangen in de open hand

Onze Taaltuin Jaargang 6

340

bieden wij gaven aan Dit veronderstelt goedheid en vriendschap En vandaar is deopen hand bij allerlei gebaren als het ware de index der goede bedoeling gewordenWillen wij iemand de fijnigheid van een klein kostbaar voorwerp toonen dat de

moeite waard bekeken is dan houden wij hem dat tusschen duim en wijsvingervoor Maar als een redenaar aan zijn gehoor een fijne kwestie heeft uit te leggendan maakt hij met elegantie dezelfde geste-FeacuteneacutelonU kent waarschijnlijk allen het uitsliepen der kinderen met ongeveer dezelfde

beteekenis als onze interjectie foei Ik heb in de verschillende boeken over mimiekdaar verschillende verklaringen van gelezen die mij evenwel geen van alle voldedenMaar als eens een ervaren folklorist zich met deze kwestie bemoeien wou Zooiemand kent alle kinderspelen van vroeger en later tijd en zou ons spoedig uit dennood helpen En misschien dat hem de lust zou bekruipen ook de andereaanrakingspunten van mimiek en folklore onder handen te nemen Zoo bv het topzeggen en toeslaan bij koop en verkoop de ontwikkeling der verschillendeeedsgebaren enz en dan waren we weer een grooten stap vooruitWas oudtijds een vijand overwonnen en wilde hij het hart van zijn overwinnaar

vermurwen dan maakte hij hem de eind-zegepraal het boeien zijner handen zoogemakkelijk mogelijk Hij wierp zich voor hem neer op zijne knieeumln en stak hem detegen elkander gelegde handpalmen tegemoet Wij vinden dit op veel marmerreliefsin t oude Babylon In Egypte bidden de priesters al op hunne knieeumln met de handensamen en wij wij doen het nog Van de oude Germanen lezen we dat zij baden methanden en voeten geboeid Maar is het nu niet merkwaardig dat dezeontwikkelingsgeschiedenis der smeekende gebaren een onverwachte illustratievindt in de afleiding van ons Germaansch werkwoord bidden Bidden beteekenteigenlijk buigen en heeft alleen daarom de beteekenis van bidden ontwikkeld omdathet blijkens de overeenkomst van oind jntildeubacircdh- met angel- en oudsaks kneacutebedhkneobeda sinds den Indogermaanschen oertijd meestal in de samenstellingknie-buigen voorkwam net als bv ons koozen van t Lat causari zn beteekenisheeft ontleend aan de samenstelling liefkoozen Het Latijnsche manus dare wijstmisschien op hetzelfde gebruik Maar zeker vinden wij dezelfde houding in de laatstedochter der Niobe-groep te Florence die uit den Griekschen bloeitijd van Praxitelesen Skopas stamt Door Christelijken invloed

Onze Taaltuin Jaargang 6

341

werden de opgeheven handen van lieverlede van elkander gescheiden en innavolging van den gekruisten Christus uitgestrekt gelijk wij dat reeds op de Orantesvan de Katakomben ontwikkeld zienUit dit alles trekken wij als voorloopige conclusie dat de gebaren dus vroeger

nuttige bewegingen of verrichtingen geweest zijn die wij nu zonder dat nut herhalenmaar om er iets van onze met zoon beweging gepaard gaande bedoelingen meeuit te drukken en aan onze medemenschen te laten merken Dit is de primitiefstevorm Maar weldra komen daar ook de uit grijpbewegingen ontstane aanwijzingenen de nabootsende gebaren bijTotnutoe hadden Jousse en zijn medestanders zich vooral beroepen op het belang

der gebarentaal bij vele primitieve Amerikaansche volken en op den ons blijkbaaralgemeen aangeboren aanleg die meestal alleen bij onopgevoede maar van jongsaf samenlevende doofstommen tot volle ontwikkeling komt Het duidelijkst en hetbest bewerkt vindt men hierover de Duitsche gegevens bij Ed Schmalz Ueber dieTaubstummen und ihre Bildung 18382-1842 blz 314-339 de Engelsche enAmerikaansche feiten in WR Scott The Deaf and Dumb2 Londen 1870 en deFransche paralellen in Goguillot Comment on fait parler les sourds-muets Paris1889 Zie ook voor den nieuweren tijd H Gutzmann Archiv fd gesamte PsychologieBnd 1 1903 blz 67 vgld Maar wij zagen het reeds ook de beschaafde menschvan tegenwoordig kan het nog niet zonder gebaren stellen En zoowel op het tooneelals in de film wordt de gebarentaal der grootste acteurs en filmsterren in verbindingmet hun mimiek nog vaak tot een hooge kunst van fijne en diepe expressieopgevoerd die door alle menschen - Omnium hominum communis sermo noemdehaar reeds Quintilianus - los van hun klanktaalstructuur uitnemend wordt verstaanen bewonderdIn de lsquoReise in das Innere von Nordamerikarsquo Coblenz 1841 van den Prinz von

Wied Bnd 2 blz 645-653 vindt men reeds een mooie verzameling van gebarendie thans nog bij de Noord Amerikaansche Indianen der Rocky Mountains in gebruikzijn Maar Kolonel Garrick Mallery heeft daar pas 40 jaar later het blijvendstandaardwerk over geschreven Sign Language among North American Indianscompared with that among other Peoples and Deaf-mutes Washington 1881 Firstannual Report of the Bureau of Ethnology Smithsonian Institution 1879-80 blz269-552 Daaruit bleek dat dit inderdaad een aparte taal was met eigenwoordenschat niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

342

alleen maar ook met eigen syntaxis-regels Wundt heeft hier in zijnVoumllker-psychologie2 Bnd I Leipzig 1904 blz 136-248 reeds uitvoerig op gewezen1)en naderhand heeft Leacutevy Bruhl deze gegevens nog aangevuld en verrijktVele Amerikaansche inboorlingen die elkanders klanktaal heelemaal niet verstaan

kunnen toch duidelijke gesprekken samen houden en elkander allerlei berichtengeven of zelfs heele geschiedenissen verhalen door de hun van geslacht op geslachtovergeleverde gebarentaal Zij hebben aanduidende gebaren voor ik gij en hij voorhier en daar voor groot en klein maar verder ook beschrijvende gebaren voor hemelen aarde wolken en regen nabootsende gebaren voor gaan en staan voor zittenen loopen slapen en waken slaan en vechten dood en leven symbolische gebarenten slotte voor nacht en dag goed en kwaad bovendien hebben vele dezer concretebeteekenissen ook hier een overdrachtelijk gebruik naast zich en ten slotte kunnendeze woordgebaren door hun syntactische opvolging nu eens als verbum en danweer als nomen nu eens als subject of agens dan weer als object of patiensgekarakteriseerd worden Het is dus niet als onder de kinderen bij ons slechts eenonhandig en speelsch hulpmiddeltje maar een echte ernstige en volledige taalwaarin die volksstammen niet slechts hun gevoelens maar ook hun heelegedachtenleven kunnen uitdrukken met al de abstracte ideeeumln die hun eeneeuwenoude jagerscultuur heeft overgeleverd Teekenend vooral is bv hetonderscheid tusschen aanwijzende en beschrijvende gebaren overeenkomendmethet verschil tusschen de voornaamwoordelijke en de niet-voornaamwoordelijkeelementen der klanktaal Zoo is het werkwoord zien pronominaal en bestaat uit eenvingeraanwijzing van het oog en dan een centrifugale vingerbeweging in de ruimteEen kneep in de huid van den arm beteekent vleesch Den vinger aan de lippenbrengen beteekent rood aan de tanden brengen beteekent wit De bloem wordtbeschreven door het gebaar van een bloem naar den neus brengen om eraan teruiken Een boek door de twee handen als een opengeslagen boek tegen de wangente drukken Een hert door het volgen met de beide handen van een denkbeeldiggewei op het eigen hoofd Spitten schrijven neussnuiten doet men gewoon methanden en vingers na Voor gaan bootst men de beweging der beenen met denrechter wijs- en middelvinger op den linker voorarm na Voor rijden zet men tweevingers

1) Vergelijk ook Karl Buumlhler Ausdruckstheorie Jena 1933 blz 128-152

Onze Taaltuin Jaargang 6

343

der rechterhand op den linker wijsvinger Voor slapen doet men de oogen dichtVoor opletten steekt men den wijsvinger op en rimpelt men het voorhoofd Vuurheet naar het aanblazen Tijden van het werkwoord zijn er niet daar alles volopbeleefd wordt Maar bovendien volgen bij de Indianen vaak twee of meer gebarenop elkander die bij elkaar behooren en samen slechts een idee beteekenen ennaar den taalvorm eerst een constructie of een klein zinnetje en later bij veelvuldiggebruik een samenstelling vormen3) Om te beginnen geef ik hiervan twee lossemaar typische voorbeelden Garrick Mallery (Sign Language blz 358) deelt meedat zijn Noord-Amerikaansche Indianen in hun gebarentaal het begrip nacht ofliever de simplex apprehensio het is nacht weergeven door twee achtereenvolgendegebaren le een horizontaal plat uiteengaand gebaar der beide handen tot een paarvoet van elkander en 2e vlak daarop een snelle convergente boogbeweging derbeide handen naar omhoog totdat de rechterhand even plat op de linkerhand blijftliggen En dit wil zeggen het bedekt alles hierbeneden of in de juiste woordschikkingalles hierbeneden is ondergedektOm het begrip dood of hij sterft uit te drukken leggen de Ojibway (Ibid blz 353)

le de palm der rechterhand tot op een kleinen afstand naast den slaap van het hoofden laten de hand zich dan langzaam van het hoofd verwijderen en in een wijdenboog nederdalen Daarop volgt nu 2e dat het hoofd en een deel van hetbovenlichaam naar denzelfden kant als levenloos neervallenAls wij nu deze gebaren-combinaties overzien dan treft ons ten eerste de groep

der coordinaties die tot eacuteeacuten samenvattend begrip leiden zooals in het Nederlandschezinnetje lsquoMan vrouw en kinderen het heele gezin trok erop uitrsquo Het heele gezin ishier het nieuwe collectief begrip Welnu zoo is het nu ook in de gebarentaal derIndianen De opeenvolgende gebaren vanman en vrouw beteekenen een jong paarTweemaal hetzelfde gebaar voor jongen beteekent broeders enzVerder verschijnen al spoedig de dubbele Locatief- of Genitiefgebaren Zoo

schaapgebaar + stalgebaar voor schaapstal vogelgebaar + kooigebaar voorvogelkooi Dan volgen adjectiefconstructies lap- of doekgebaar + rookgebaar of +raafgebaar = een zwarte lap of doek of stokgebaar + oker = een okergeverfde stokenz Verder wordt het begrip van ergens midden door gaan uitgedrukt door eerstvan de beide duimen en wijsvingers een

3) Vergelijk hiermee de Roman van een kleuter2 s-Bosch 1922 Hoofdstuk V blz 64 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

344

ovaal te maken en daarna met den rechter wijsvinger door dat nu al niet meerbestaande ovaal heen te stekenHierop volgen de eenvoudige Subjects-zinnen De hond blaft wordt weergegeven

door het gebaar van hond te laten volgen door het wijzen naar den eigen mond Dehond snuffelt begint met hetzelfde hondgebaar maar vervolgt met het wijzen naarde eigen neusDan komen de Patiens- en Objectsconstructies en de adverbiale bepalingen Een

pijl afschieten wordt weergegeven door het pijlgebaar te laten volgen door hetbooggebaar De handen wasschen door het hand- en het watergebaar Een paardtemmen door het paardgebaar + het handgebaarNu pas kunnen wij ook de eerste drieledige gebaren vergelijken die weer volkomen

aansluiten bij de eerste drieledige kinderzinnetjes die ik op blz 82 vlgd van mijnKleuterroman beschreven heb doe manne mam-mam Doet eze(l) ia-ia Doet autotoe-toe Zoo maken de Indianen het hoofdmansgebaar + vang- of schietgebaar +beergebaar in de beteekenis Ons opperhoofd ving een beer of Ons opperhoofdschoot een beer enz Vrouwgebaar + bezemgebaar + tentgebaar = Mijn vrouwreinigt de tent enz Zie nog allerlei andere voorbeelden bij Garrick Mallery passimMaar niet slechts in Amerika ook in Zuid-Europa rond de Middellandsche Zee

bestaat nog overal zoon traditioneele lsquolanguersquo des gestes in den zin van de Saussuredie tot voacuteoacuter den klassieken tijd teruggaat en uitsluitend op zichtbare gebaren berustDe beste bron hiervoor is nog altijd Andrea de Jorio La mimica degli antichiinvestigata nel gestire napoletano Napoli 18324) De klassieke feiten zijn in later tijdhet best verzameld door Carl Sittl Die Gebaumlrden der Griechen und Roumlmer Berlin1890 die echter vergeet hun verder voortbestaan en ontwikkelingsgeschiedenis totden huidigen dag te vermelden Bovendien blijft Quintilianus Liber XI Institionesoratoriae 365-136 een waardevol document uit de eerste hand In SteintalsZeitschrift fuumlr Voumllkerpsychologie und Sprachwissenschaft Band 16 blz 369 geeftGoldziher een belangrijke bijdrage lsquoUumlber Gebaumlrden- und Zeichensprache bei denArabernrsquo Op deze Mediterrane gebarentaal berust zeker ook grootendeels dekloostergebarentaal der kluizenaars en anachoreten die van Pythagoras tijden afzoowel voor als na Christus geboorte de

4) Vergelijk ook J Barrois Dactylologie et Langage primitif restitueacutes dapregraves les MonumentsParis 1850 en Giuseppe Cocchiara Il Linguaggio del Gesto Torino 1932

Onze Taaltuin Jaargang 6

345

Aegyptische en andere woestijnen hebben bevolkt en hun tradities aan deMiddeleeuwsche en moderne kloosters vooral die der Trappisten hebbenovergedaan Leibniz heeft ons twee betrekkelijk uitvoerige Vocabularia van samenongeveer 300 gebaar-woorden uit de Middeleeuwsche Cistencienzer-kloosteropgeteekend5) Een dergelijke verzameling vindt men ook in Ducanges Glossariumop het artikel Signum n 9 Ook reeds bij Beda Venerabilis vinden wij in de PatrologiaLatina van Migne tom 90 kolom 295-298 een dergelijke Vocabularium onder dentitel De Computo vel Loquela Digitorum en in Techmers Zeitschrift fuumlr allgemeineSprachwissenschaft Bnd 2 1885 blz 116 vlgd geeft ook F Kluge nog eenige anderebronnen en feiten op uit den Angelsaksischen tijdTen slotte geeft W Wundt nog op dat ook in Japan zoon oude gebarentaal

bestaat waarover nog weinig gepubliceerd is maar die hij persoonlijk beoordeelenkon naar een handschrift van I Irie uit Sendai en dat deze Japansche gebarentaalop verschillende punten niet slechts met de Europeesche doofstommen- enkloostertaal maar verder ook zoowel met de Napolitaansche van De Jorio als metde Dakota-gebarentaal van Mallery overeenstemt Grootendeels zal dat wel eenlsquoElementar-Verwandtschaftrsquo zijn in Schuchardtschen zin maar het is toch nietonmogelijk dat ook hier en daar een historische verwantschap doorheen speeltHet merkwaardigst in deze overeenstemming is toch wel de reeds even

aangeraakte syntaxis der gebarentaal die bv aan Steintal nog geheel en alonbekend was (Deutsches Museum I blz 923) Hij meende bv nog dat degebarentaal geen verbum finitum en dus geen echten zin kende maar Wundt toontmet de stukken in de hand aan dat hier wel degelijk finite vormen van gaan dragenslaan werken lezen hooren en zien voorkomen al worden ze niet door een uitgangmaar (evenals in het Chineesch) door hun plaats in den gebarenzin van de verbainfinita gescheiden Steintal meende verder in het algemeen de aanwezigheid vangrammatische categorieeumln aan de gebarentaal te moeten ontzeggen Maar ook ditwist Wundt duidelijk te weerleggen al moest hij natuurlijk gereedelijk toegeven datde grammatische categorieeumln hier noacuteg vager zijn dan in de klanktaal Maardesniettemin kunnen wij juist uit den samenhang en de volgorde der woordgebarenin concreto heel duidelijk hun syntactische functie erkennen Er is dus wel degelijkeen syntaxis der gebarentaal en wij kunnen in de meeste normale

5) Leibnitii opera ed Dutens tom 6 pars 2 Collctio etymologica p 207 ss

Onze Taaltuin Jaargang 6

346

gevallen met besliste zekerheid uitmaken wat het nominaal subject en wat hetverbum finitum wat substantief en wat adjectief is Het nominaal subject of de casusagens staat voorop het voorwerp of de casus patiens volgt en het verbum finitumsluit den driedeeligen zin de Genitief staat voor het bepaalde substantief maar hetadjectief staat achter het substantief evenals de adverbiale bepalingen en eventueeleinfinitieven achter het verbum finitum volgen De doofstomme de monnik deNapolitaan de Dakota en de Japanner volgen in hun gebarentaal dezelfdegrondregelsNatuurlijk komen hiervan overal wel eens afwijkingen voor maar in het algemeen

bevestigen die den regel juist zooals dat in onze moderne of klassieke talen gebeurtWat evenwel het merkwaardigst hierin is dat deze volgorde vooral bij de Dakotasheelemaal niet strookt met de syntaktische volgorde der Dakota-taal gelijk iedereenzich in Riggs Dacota Grammar Washington 1893 kan overtuigen die er bv opwijst dat alle adjectivische en adverbiale bepalingen het nomen of het verbum finitumvoorafgaan Daaromwas het zoo onbegrijpelijk hoe Delbruumlck in zijn kritiek opWundtde stelling aandurfde dat de gebarentaal deze syntaxis aan de klanktaal ontleendhad Wundt had dan ook in zijn Sprachgeschichte und Sprachpsychologie Leipzig1901 voor dit gebarenhoofdstuk tegen Delbruumlck een gemakkelijke taak Hij kon erop wijzen dat de Engelsche en Duitsche doofstommen zich dan toch karakteristiekvan hun Fransche lotgenooten zouden moeten onderscheiden wat heelemaal hetgeval niet is Neen zoo sluit Wundt terecht niet de klanktaal-syntaxis heeft degebarentaal-syntaxis beiumlnvloed maar juist omgekeerd zijn de verschillende syntaxesder klanktalen uit de primitieve syntaxis der gebarentaal voortgekomen en hebbenzich in het verloop der eeuwen naar verschillende zijden verder ontwikkeldIk wil dit alles nog niet in alle deelen voor mijn rekening nemen of als absoluut

zeker onderschrijven maar ik haal het aan om te laten zien dat ook W Wundt inprincipe reeds de prioriteit der visueele gebarentaal heeft aangenomen juist gelijklater Vendryes Foucheacute en Jousse dit weer op andere gronden hebben gevindiceerdLeacutevy-Bruhl6) heeft het materiaal vanWundt nog belangrijk aangevuldmet gegevens

uit Zuid Amerika Afrika den Polynesischen Archipel en Australieuml die Wundtsalgemeene conclusies geheel en al bevestigen

6) L Leacutevy-Bruhl Les Fonctions mentales dans les Socieacuteteacutes infeacuterieures Paris 1928 blz 175-187

Onze Taaltuin Jaargang 6

347

Over heel Zuid-Amerika bestaat er een algemeene gebarentaal die stammen vanzeer verschillende klanktalen onderling gebruiken en verstaan Dobrizhoffer ontdektedit het eerst bij de toovenaars der Abiponen Maar Spix en Martius constateerdende identiteit dezer taal in de verschillende provincieumln van het uitgestrekte BrazilieumlGA Fischer vond een dergelijke gebarentaal in Afrika bij de Masai In DuitschNieuw-Guinea vond Hagen hetzelfde en wat Leacutevy-Bruhl niet aanhaalt Ook PastoorJos van der Kolk gaf in de Java-Post van December 1910 een heele reeksbijzonderheden over de gebarentaal der Marienders van NederlandschNieuw-Guinea en Pegravere Trilles doet het zelfde voor de Afrikaansche Pygmeeeumln vanhet oerwoud7)Zoowel op deWestelijke als de Oostelijke eilanden der Torresstraat vond Haddon

bij de Cambridge-expeditie overal gebarentalen van dezelfde soort Maar Australieumlschijnt hierin Amerika nog te overtreffen S Gason vond een gebarentaal bij denstam Dieyerie WE Roth geeft in zijn Ethnological Studies among the NW CentralQueensland Aborigines (North Queensland Ethnography no 72 Chapt 4) een heelewoordenlijst van zoon gebarentaal die door allerlei verschillende taalstammen vanNoord-Queensland wordt gebruikt en verstaan Ook Howitt verzamelde een grootgetal woordgebaren bij de inboorlingen van Coopers Creek Wilhelmi signaleerdeeen gebarentaal onder de jagers van het Port Lincolndistrict en bericht dat zij alleenmet hun vingers en handen heel precies kunnen meedeelen wat voor wild ze ophet spoor zijn waar en in welke houding het zich bevindt Voor alle mogelijkejachts-omstandigheden hebben zij een eigen woordgebaar Maar het zijn vooral deAustralische vrouwen die volgens den adat in elken rouwtijd geen enkel klankwoordmogen spreken en zoo soms twee drie maanden halstarrig zwijgen bij deWarramunga moeten volgens Spencer en Gillen de weduwen na den dood vanhun echtgenoot zelfs gedurende twaalf maanden een absoluut stilzwijgen bewarenen heel dien tijd lang weten zij zich dan met hun gebarentaal toch uitstekend tehelpen ja ze worden er vaak zoo welsprekend mee dat ze dit ook na het eerstejaar onverplicht voortzetten De genoemde schrijvers vonden zoo in hetinboorlingen-kamp van Tennant Creek een heele oude vrouw die sinds 25 jaargeen enkel woord meer gesproken maar overvloedig doch uitsluitend in gebarenhad geconverseerd En zij werd hierin zoo-

7) RP Trilles Les Pygmeacutees de la Forecirct eacutequatoriale Paris 1933 blz 200 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

348

wel door mannen als vrouwen uitstekend verstaan Als de vrouwen samen in hetveld bijeenkomen ter bespreking kunner belangen heerscht daar vaak een volmaaktestilte terwijl de woordvoersters samen toch een levendige discussie voeren metlouter hand- en armbewegingen Het spreekt natuurlijk vanzelf dat deze gebarentaalniet uit het spreektaboe is ontstaan maar dat juist omgekeerd deze rouw envergaderingsgebruiken op de reeds bekende gebarentaal berustenEn wat nu misschien het merkwaardigste is in al die nieuwontdekte gebarentalen

is hun voor de hand liggende en zich pdringende diepere eenheid onderling enhun nauwe verwantschap met de gebarentalen die wij reeds uit de anderewerelddeelen kenden Ook deze Australische gebarentaal onderscheidt weeraanwijzende of demonstratieve en beschrijvende woordgebaren en beide soortenhebben weer vaak een zinnelijke primitieve en een overdrachtelijke innerlijke ofabstracte beteekenis naast elkander Ook de Australische gebarentaal is weer geenwoorden-taal maar een zinnentaal met een syntaxis en eigen vormleer geheel enal op de volgorde der gebaren berustend De context en de plaats bepalen degrammatische functie van elk gebaar Of het boemerang-gebaar een nomen of eenverbum finitum is hangt van de plaats in den zin af Zelfs de volgorde is grootendeelsgelijk aan de door Wundt gevondeneHier komt verder het primaire karakter van het verbum voacuteoacuter het nomen dat ik

reeds voor 30 jaar in mijn Principes (blz 74-85) tegen Wundt verdedigd en later inmijn Kleuterroman (blz 36-41) ook voor de kindertaal tot in bijzonderheden uitgewerktheb zeer duidelijk naar voren Alle ding-gebaren zijn aan een beweging ontleendDe wapens heeten naar de beweging van hun gebruik De kleedingstukken naarde beweging van ze aan te doen De dieren naar hun karakteristiekebewegingsvormen zoo bv het stekelvarken naar zijn wroet- en oorbewegingenWater heet naar de lipbeweging van het drinken uit de holle hand Vandaar ook hetbelang van de houding of den uiterlijken vorm van dieren en dingen Denominaalclassificatie der dingen die rechtstaan liggen of zitten ligt geheel en al indezelfde lijnOndertusschen hebben zich sedert Mallery nog verschillende andere geleerden

met de Noord-Amerikaansche gebarentaal bezig gehouden Zoo schrijft Kohl in zijnKitchi Gami Wanderings round Lake Superior blz 140-141 lsquoMen zou van diegebarentaal

Onze Taaltuin Jaargang 6

349

een groote grammatica kunnen schrijven Soms blijven twee stammen wierklanktalen zoacuteoacute verschillend zijn dat ze geen woord van elkander verstaan eenheelen namiddag bijeen om elkaar allerlei nieuwtjes en geschiedenissen te vertellenalleen met hun vingers hun hoofden en hun voetenrsquo De groote ethnoloog-linguistFranz Boas trof in 1890 zoon internationale gebarentaal nog dagelijks in gebruikover het uitgestrekte binnenland van Britsch Columbia Maar vooral de voor zoononderzoek uitzonderlijk begaafde FA Cushing heeft ons omtrent de gebarentaalder Zuntildeis een rijk verslag en een diep inzicht gegeven in zijn terecht beroemdgeworden artikel Manual Concepts (American Anthropologist Vol 5 blz 291 envlgd) Daar de intellectueele cultuur dezer stammen zich bijna uitsluitend in verbandmet hun technische handbewegingen ontwikkeld heeft heeft hij zich niet alleenjarenlang bij hen aangesloten maar al het primitieve handwerk aan het traditioneelemateriaal met hen meegedaan totdat ook zijne handen zich heel en al naar dezebewegingen gezet hadden en hij evengoed als zij zelf praktisch uit de dagelijkscheervaring over al die hand-begrippen beschikken kon En toen bleken al hun gebarenvoor die verschillende werkzaamheden juist op die primitieve bewerkingen enbewegingen te berusten Aan hun handwerk hebben die volken leeren denken Methun handen hebben zij toen ook leeren praten En de rijkste elementen van hungebaren-schat zijn dan ook altijd nog die honderden fijn gespecificeerdehandbewegingen voor al de phasen van die verschillende werkverrichtingen Daaruitverklaart Cushing dan ook terecht dien overstelpenden rijkdom van verbaalvormenin bijna alle primitieve klanktalen Dan blijkt in eens dat onze naam werkwoordeneen zeer teekenende naam is die waarschijnlijk millennieumln oud maar in de laatsteduizend jaar waarschijnlijk nergens meer in zijn ware beteekenis werd verstaan Endan blijken die ingewikkelde aspecten modi en diatheses die dubbele en driedubbelepersoonsvormen die 4de en 5de personen die differenciatie naar houding of tempovan de handeling zelf of naar den afstand of de richting of de verschillende zintuigenwaarlangs de waarneming tot ons komt dat voortdurend verschil maken tusschencentrifugale en centripetale verrichtingen met her- of hin- dat differentieeren methulpwerkwoorden of infixen tusschen voacuteoacuter en achter binnen en buiten boven ofbeneden ons tusschen iets alleen of iets samen doen tusschen het doen bij dagof bij nacht onder mannen of onder vrouwen onder ouden of jongen

Onze Taaltuin Jaargang 6

350

ja ten slotte zelfs naar al de opgewektheids- of vermoeienis-gevoelens en stemmingdie de begin of eindphasen van al die verrichtingenmeebrengen - ze blijken allemaalniets anders te zijn dan relicten uit de voorafgaande gebarentaalZoo ergens dan is hier een afdoend bewijs geleverd van de prioriteit der visueele

handentaal voacuteoacuter de articulatorische klanktaal Het werkwoord is overal primair hetnomen is secundair Zonder deze langdurige voorbereiding in de manual conceptsder visueele handentaal is het werkwoord der klanktaal onmogelijk te concipieerenof te verstaanDat de pronomina op de gebarentaal teruggaan hebben wij hierboven reeds

gezien Maar ook de telwoorden zijn oorspronkelijk zulke werk-woorden dieeenvoudig de bewegingen beschrijven die de primitieve mensch bij het tellen metzijn handen en vingers maakte Van het Eskimo8) en andere talen9) wisten wij dit allang Maar Cushing heeft het nu ook voor de Zuntildei-talen weer opnieuw ontdekt envooral experimenteel opnieuw bewezen en ons zoo de Eskimo-feiten pas ten volletot in hun oorzaak doen verstaan Ook de bij de Zuntildeis zoo belangrijke begrippender windrichting van Noord West Zuid en Oost ontleenen hun volgorden en formatiegeheel en al aan de gebaren en lichaamsbewegingen waarmee zij die verschillendewindrichtingen van oudsher plegen aan te wijzen En als wij nu bedenken dat aandie windrichtingen juist een der ook bij de Zuntildeis voorkomende oudstenominaal-classificaties in de klanktalen van alle werelddeelen verbonden is danbeginnen wij te beseffen hoever wij reeds op weg zijn om zoo onze heelecategorieeumln- en vormleer der klanktaal te moeten herzien en te verbeteren naarhet model der primitieve gebarentaal die op den handen-arbeid berustte omdathet primitieve denken juist daaraan zich het eerst en het vruchtbaarst ontwikkeldhadTen slotte is daar nu naar aanleiding van de Engelsche Padvinders-Jamboree

het nieuwe boek van William Tomkins Universal Indian Sign Language AmericanIndian Souvenir-Edition - Boy ScoutWorld Jamboree - England San Diego California1929 bij-

8) W Thalbitzer The Eskimo Numerals Journal de la Socieacuteteacute Finno-ougrienne vo 25 19089) Over het ontstaan van het tellen en de telwoorden verwijs ik vooreerst naar Onze Taaltuin I

blz 257 vlgd Verder L Brunschvigg Les eacutetapes de la philosophie matheacutematique Paris 1912L Leacutevy-Bruhl Les Fonctions Mentales p 205 ss JG Lemoine Les anciens Proceacutedeacutes deCalcul sur les Doigts en Orient et en Occident Revue des Etudes Islamiques Paris 1932 pp1-60

Onze Taaltuin Jaargang 6

351

gekomen dat de mondiale verdienste heeft weer de volle aandacht der NieuwereInternationale Jeugdbewegingen op deze voor hun Jamborees zeer belangrijkefeiten te hebben gevestigd En het is jammer dat de twee daarop gevolgdeJamborees van Hongarije en Nederland niet op dienzelfden weg zijn voortgegaanWant juist voor de Padvinders en Verkenners is de herbeleving van deze primitieveinternationale hulptaal die haar praktische bruikbaarheid reeds heinde en verrebewezen heeft een veel dankbaarder en opvoedender onderneming dan de zuiverkunstmatige aan den lessenaar uitgedachte moderne klank- en schrijf-hulptalen alsEsperanto enz die vergeleken bij de reeds millennieumln-oude gebarentaal nog zoogoed als geacuteeacuten ervaring hebbenMaar hiermee zijn wij vanzelf gekomen aan het tweede gezichtspunt van deze

primitieve internationale gebarentaal dat wij totnutoe met opzet hebben verzwegenhet verband van deze visueele oertaal met het ontstaan van het beeldschrift datwij in de volgende aflevering zullen behandelen

Nijmegen 10 Februari 1938

JAC VAN GINNEKEN

Proeven van Twentsche dialecten

Enscheder Stadstaal

Den Benat daor zat n good bestaon in meer wiej hebt er vaak um lacht dat hewEt was lukn bezunder en as e s mogravens teggen t laampopstekken hengung enstoetenvegraveegraventen biej de boeren dan kwam e mangs biej nachtslaopen tied weer inzonnen kuierklaos was tHeel vroower hef e daor teggen ziene bakkeriej aower ok n paar stel had dat zal

diej wa nich meer heugen Dee har zien vaar daor timmeren laoten ik leuw at zedra veerten daag nao t stadsverbrannen1) a met gengs hebt wes Meer voumll nuts wast nich Hee zol dat heele spilken verkof hebben an Spoumllbegraveegraverg Mans dat har betterwes Den wol der em doezend geulden vuur doon en dan harre der ok wa dreehoonderd op verdeend had Meer t Bennetken was ter voumll te wies met Dat weesok wa doew hes nen ok wa kegraveegravend Nen vrommen keerl dat wast meer haandelzat er ok zoo voumll in as niks

1) de brand van Enschede ao 1862

Onze Taaltuin Jaargang 6

352

Hee har aait dach at de boeren biej em in n stal de peer too zollen zetten at ze naot maark gungen Noewmocht er wal ees n egraveegravenkeld maol nen peertoescher gebroekvan maaken da wik nich zeggen meer de boeren dee jeugen Benat staumloumlreg vebiejDat begrooten em naar want t was nen rechten peerdeklaos Hee deu eeuwig enegraveegraverfelek aower peer en nog es peer Ziene stuutkes dee woumldden der zwat biej in naowendEes op n keer wolle abbesloet met ziene kammeraumlouml nao Goor2) En wat de moor

ok jammern en deu van lsquoBenat doot t noew nichrsquo Benat mos met en hef zik daorne roen kofSaanderdaagens koomp Aalnjaan biej em in n stal en den bekik zik dat ok wa

n half uur lang Ik leuw zegge teggen Benat ik leuw zegge daj nen bleenden methebt brach t is ginnen braawen ze hebt oew nen verkeerden metdaon daor degraveegravenkk aj geels t stad nich met oet kaumloumlnt kommen zeggeIk kan t haost nich leuwn zeg Benat meer doot er t zwiegen too zegge want as

de mograveograver t wies wot zoumlj wat belegraveegravewen Non ik kan oew vertellen hee hef t n paardaag biej oons in de maot had gaon meer et hef haost gin trad gaon koumlnnen Datspeet em ok wa merakels slim meer ja doacuteoacuten konn t wa hee zat er lestig biej datwees doew ok wa En de jongs hadden in dee jaoren ok a fraoi wat in te kommenEn ziene stoetens woumlrre der wal um kwiet Meer seent tied heuren iej ne nich meerzoo vaak aower de peern Jaor later harre zik ne koo anslagen Oons Dieka kwam der s aovens met in

en ik gung s mogravens voort hen kieken Doo zatte der verduld al oacuteoacutender te plukkenEn nen duftigen hegraveegravewel harre biej zik staon Daor kaank em met zegge teggenmiej En och god nog es too et was miej toch zon schremken Meer nen grootenoetbrekker Hee hef nen n keer biej oons in t draod had zitten keerl doo haw datstuk net zwat en blooden as n vegraveegraverken No dat doerden veer vief maond do heft daor biej oons an de bek vuur plat loopen En in ees reukeloos is em dat beeskendoodgaon do mosse nen an groondjan verkoopenZien Karel hef em do degraveegravenk ok wa zeg dat mos of wegraveegraven loopen De boel biej

mekaar haoln zegraveegrave den aait Meer nen plezeerigen jong was t en aandes harre wisdat Mienken ok nich kreggen An miej zoumllt ze ginnen hood3) verdeenen zegraveegrave Kareldan en do ze em Weulen Diena too wollen deenen zegge ik wil t nich hebbenzegge a kan t ok de hoonderddoezend drieten dagens En wat is der op n

2) Goor heeft een vermaarde paardemarkt3) de beloning ve huwelijksmakelaar bestaat uit een nieuwe hoed

Onze Taaltuin Jaargang 6

353

Biejvaank zegge n hoes met waandluuz en aandes niks En dan konne t dermangs zoo Ossels oetdregraveegravejenEes op nen aovend koompe biej oons inbessen Gaot met zegge dan gaow te

hoop nao de Hengeler kegraveegravermis En wiej t peerdken in de stoumltkaor en op Hengel opan Zit wiej daor achter n foezel - n paar schiere wichter naumloumlgens oons - en wiejhadden a bes preuwd - do komt er zes van dee Hengeler jongs an en dee weeltoons daor luk verlakschouwen Straks zoumlw ze wa zeg ter eenen van de greunegaapers Wat zeg Karel (en hee veulden zik es eerst in n tuk) wat zegge ik zinder precies net voort klaor too Meer eacutet knibbelde vot En dee aandere koumlste deehew nich meer vernommen dee eegen zik wa Zonnen klaanten was dagravet as e dekop verkeerd har Meer nen klooken jong en de aolden hebt er voumll plezeer van hadvan den heelen Karel Oons Karel zegraveegrave n aolden dan slagmaols teggen miej oonsKarel zegge nen betteren jong besteeter nichHL BEZOEN

Oldenzaal

Den Bennad doar zat n good bestoan in megravea(r) wie hept er vaak umme lacht dathew ut was n betken nen appatten en as e smonns bie t lampanstekken hengonghen stoete venten bie de boern dan kwam emangs bie bergoanstied wegraveĕr in zŏnnelulklaos wastHeel vrooger hef e doar tentildegoaver ziene bakkerijj n paar staumllle hat Dat zal oe

wa nig megrave(r) heugn Dee har zien vaar doar loat(e)n timme(r)n ik leuw dat ze dr avegraveĕrteen daage noa n stadsbrand (in E sche) met an de gang bint e goan megraveĕ(r)voumll weerd was t nig Hee zŏl t heele spulken vekogt hemmn an Spulbargs Mansdat was better west den wol hm dr doezend gulln veur gemmn en dan harre dewal dree hondud ŏp verdeend megraveĕ(r) et Bennedken was ter voumll te wies met datweej ook wa ie hept em ook nog wagrave kent nen vrommn kegraveĕ(r)l dat wast megravee(r)hāndel zat er ook zoo voumlll in as niksHee har aajt dacht dat de boe(r)n bie hem in n stal de pegraveer too zolln zettn at ze

noar t mark veurdn No mog tr wal ees n enkel moal nen peegraverekegravea(r)l gebroek vanmaakn dat wik nig zeggn megrave(r) de boe(r)n dee veurdn Bennad stoumldig veurbie Datbegrootnm naa want et was nen rechtn pegraveĕrekloas hee dee eewig en aait

Onze Taaltuin Jaargang 6

354

oaver pegraveĕre en nog ees pegraveĕr Ziene stuutkes werdn dr zwat bie in n aomendn Maol wol ĕ absloet met ziene kammeroumlor noa(r) Goa(r) En wat de moar ook

jamme(r)de en zegravee lsquoBennad doo t nigrsquo Bennad mŏs met en hef zich doa(r) n roenekoftSanderdaags kump Aalnjan bie em in n stal en den bekik zich dat ook wal n half

uur lang Ik leuw zeg e tentildeg Bennad das e nen blindn hes met ebracht t is ginnenvrommen ze hept tie n vekegraveĕden in de hande stopt Doa(r) kump s denk ik destad nig ees met oet zegg ek Kant hoast nig leuvn zeg Bennad megraveĕr hoal n bek too zeg e want as de

moar t wies wot dan zas e wat beleegravevn Nŏ ik kan die vertelln et hef n paar daagbie ons in de moat loopn megraveĕ(r) t hef hoast gin tred goan kōnn Dat speet ĕm ookwa merakels slim megraveĕ(r) ja doacuteoacuten konn e t wa hee zat tr dik bie dat wee(r) ie ookwa en de jongs dee haddn in dee joarn ook duftig wat in te kommn en zienestoetens werre dr wal um kwiet Megraveĕ(r) van degraven tied of an heurdn ie em nig megravee(r)zoo vaak oaver de pegraveĕrn Joar laate(r) harre zik ne koo anneslaagn Ons Dieka kwam dr saowns met in

en ik gŏng smons voart hen kieken Too zatte dr verdomd al onde(r) te plukkn Ennen duftigen knuppel harre bie zich stoan Doa kank em met zegraveĕ(r)e teggen mieEn och God nog is too et was mie toch zon scharminkel Megraveĕ(r) nen groottnoetbrekker Hee hef em n paar kegraveĕ(r) bie ons in t droad had zittn kea(r)l too hawdat stuk net strekkn en hee bloumldde as n varkn Nŏ dat duurde vegraveĕr vief moandhef to dogravear bie ons an de bek veur evvenvoumll rondloopn en op eacuteeacutenmoal is em datbeesken reukeloos kapot e goan doo mosse em an Grondjan verkoopnZienen Karel hef hem doo degraveegravenk ookwa zegt dat t ofeloopn mos wegraven De boel

bie mekaar hoaln zegraveĕ(r)e aait Megraveĕ(r) nen plezeerrign jongn wast en anders harreja vast dat Mienke nig ekreggn An mie zoumllt ze ginnen hood verdeenn zegravee Kareldan en too zem Woolen Diena an wolln smegravee(r)n zegraver k Wil t nig hemmn al heftt ook n gol(d)n gat En wat is ter op n Bievank zegraveĕ (r) e n Hoes met wāndluuzanders niks En dan konne tr op zien Ossels oet kroamnn Moal op nen oavnd kwam e bie ons invleegn Goa met zegravee(r)e dan goaw te

hoop noar de Hengelder karmis En wie n ponnie veur de stoumlttkoa(r) en op Hengelan Zit wie doar achter n borrel n paar schiere wichter noumloumlst ons - en wie haddna best

Onze Taaltuin Jaargang 6

355

epreuwd too kom tr zes van dee Hengelder jongs an dee wilt ons doar egraveĕmverlakschouwn Voa(r)t zoumlw ze wa zeg ter een van dee greune gaaprs (windbuuls)Wat zegravee Karel (en hee veulde zich egraverst in n tuk) Wat zegge ik bin dr net kloarveur (meer hee kneep em dr tusgenoet) En dee andre snotterkoumlstn hew nig megraveĕ(r)vernommn Dee eegden zich wa Zonnn schutter wast as n kop verkegraveĕrd harrestoan Megravee(r) nen klookn jong en de oaln hept er voumll plezegraveĕr van had van denheeln Karel Onze Karel zegravee n oaln dan um n haavrklap teggn mie onze Karelzegge nen bettern jong besteet ter nigG en J HEITKAMP

Tilligte

Den Begravenat doacute-ograver zat n gaod bestaon in megraven wie hebt er vaak um lacht dat hewt Was n luk negraven bezunnern en asse smograveogravens teggn t laampanstegravekn hegraven stoetnfegraveegraventngung bi de boern dan kwamme mangs bi nachtslaopm tied wier in zonn kuierklaoswas tVoumll vroogwer heffe doacute-ograver teggn zien bakkerej ogravewer ok m paa stegravel hat dat sal die

wa nich meacute-egraver heugn De har zien vaare doacute-ograver timmern laotn k legraveugravew das dra veacute-egravertndaag naom braant van de stad met an de gang wadn Megraven voumll moois was t nichHe zoel t heel spilkn verkograveft hemm an Spoumllbegraveegravergs Mans dat har begravetter wegravest Dewol drem doeznt guln veur doon en dan had drok wa drehonnert oep verdegraveegravent hatMegraven t Begravenegravetken was ter voumll te wies too dat wees ok wa doe hes t ok wa kegraveegraventNegraven vromm keacute-egravel dat was t megraven haanl zat te net so voumll in as niksHe har ait dacht dat de boern bi em inn stal de peacute-egraver too zoeln zetn asse nao t

maark gungn Nou moeg wal es n egraveegravenkelt maol negravem peacute-egravertoescher dat doon datwik nich segt hemm megraven de boern gungn Begravenat staumloumlrig veurbi Dat spied em naawant t was negraven rechn peacute-egraverklaos He degraveugraver eewich egraven altiet ogravewer peacute-egraver egraven nograveg espeacute-egraver Zien stuutkes woumldn de zwat bi inn ogravewmEes oep n aomt woll oepsloet met zien kameraumlouml nao Goacute-ograver En wat sien moore

ok jammed egraven degraveugrave van Begravenat doo t non nich Begravenat moes met en hef sik doacute-ograver neroen kograveftSannerdaagns ko-ump Aalnjaan bi em inn stal egraven bekik sik dat wa n half uur lang

k Legraveugravew zegge tegn Begravenat k legraveugravew das negraven ble-inn hes met bracht t is genn kloacute-ogravernse hept die negraven verkeacute-egravedn met daon k degraveegravenk das doacute-ograver geels nich met de stad oetkaans komm zegge

Onze Taaltuin Jaargang 6

356

k Kan t hogravest nich legraveugravewm zeg Begravenat megraven doot er t swiegn too zegge want asmoore t wies woumlt soumlj wat belegravewm Non k kan oe verteln he heft m paa daagg bio-uns in de maot hat gaon megraven t hef hogravest genn tret koumlnn loopm Dat spied em wanaa slim megraven ja doon konne t wa he zat er gaot bi dat wees toe ok wa En dejongs hadn in de joacute-ogravern ok al oacute-ograverig wat in te komm En zien stoet woumldde wal umkwiet Megraven se-int de tiet hegraveugravejdn nich meacute-egraver zo vaak ower de peacute-egravern Joacute-ograver laater har zik ne koo toostelt O-unz Dieka kwam de saoms met in en k

gung s mograveogravens foacute-ogravet hegraven kiekn Doacute-ograver zad de verdooit al onner te plukn Egraven negravenduftign begraveegravenzl har bi zik staon Doacute-ograver kaank ne met zegraveegraver tegn mie Egraven ogravech leu nograveges too t was toch zon schregravemken Megraven negraven grootn oetbregravekker He hefm n maolbi o-uns in t droot hat sitn keacute-egravel doe haw dat stuk net swat en bloon as n vegraveegraverknNon dat doerd vaier fief maond doe hef t doacute-ograver bi o-uns an de bek vegraveugraver plat loopnEgraven in ees regraveugraveklaos is em dat beesken daot gaon doe muzn an gro-untjaanverkaopmZien Karel hef em doe degraveegravenk k ok wa zegt dat t ofloopm wegravedn moes De bool bi

mekaa holn zegraveegraver dan ait Megraven ne plezeacute-egraverige jong dat was t egraven anners har datMienken ok nich kreggn An mie zoumllse genn hoot verdeenn zegraveegrave Karel dan en doezem Weuln Dien too woln hegravegn zegraveegraver k wil t nich kemm al kan t ok daagns dehonnert doeznt drietn Egraven wat is ter oepm Bivaank zegge n hoes met waantluuzegraven aans niks Egraven dan konne t er mangs zo boet oetdregraveegravejnEes oep negraven aomt ko-umpe bi o-uns inbegravessen Gao met zegge dan gaow te

haop nao de Hegravengelsche Kegraveegraverms Egraven wie t peacute-egravetken in de stoumltkoacute-ograver en dat oepHegravengl an Zit wie doacute-ograver achter n foezl - m paa schier wichter naumloumlgs o-uns - en wiehadn a best preuwt - doe komt er zes van de Henglsche jongs an egraven de wilt o-unsdoacute-ograver n luk verlakschogravewm Foacute-ogravet zoumlw ze wa zegt er een van de greunn gaapersWat zeg Karel (eacuten he veuld zik eacute-egraverst inn tuk) wat zegge k sin der net an tooMegraven t knibbeld voet Egraven de annern koumlsten de hew nich meacute-egraver vernoumlmmen deeeggdn zik wa Zonn klaantn wast as n kop verkeacute-egravert har staon Megraven ne klook jongegraven de aoln hebt er voumll plezeacute-egraver van hat vann heeln Karel O-unz Karel zegraveegrave n aolndan ieder bot teggn mie o-unz Karel ne begravetter jong besteet er nichDr B RIBBERT

Onze Taaltuin Jaargang 6

357

Algemeen beschaafd

Die Bernard dat was een aardige kerel maar we hebben er vaak om gelachen Hetwas een beetje een aparte en als hij s morgens bij het lamp aansteken weggingom brood rond te gaan brengen bij de boeren dan kwam hij soms s nachts (pas)weer thuis zoon kletsmajoor was hetHeel vroeger had hij daar tegen zijn bakkerij over ook een paar stallen staan

daar zul je je wel niets meer van herinneren Die had zijn vader daar neer latenzetten ik geloof dat ze er veertien dagen na den (grooten) brand van de stad meebegonnen zijn maar veel moois was het niet Hij had het heele zaakje moetenverkoopen aan Herman Speelberg dat was beter geweest Die wou er hem duizendgulden voor geven en dan had hij er nog wel driehonderd op verdiend ook Maaronze Bernard was daar veel te eigenwijs voor Dat weet jij ook wel jij hebt hem ookwel gekend Een goedige kerel dat was het maar handel zat er in voor geen zierHij had altijd gedacht dat de boeren bij hem de paarden zouden stallen als ze

naar de markt gingen Nu kon wel een enkele keer een paardenhandelaar daargebruik van maken dat wil ik niet zeggen maar de boeren gingen Bernard geregeldvoorbij Dat speet hem verschrikkelijk want hij was een echte paardenliefhebberhij had het eeuwig en altijd over paarden en nog eens paarden Zijn broodjes werdener zwart bij in den ovenEens op een avond wou hij absoluut met zijn kameraden naar Goor En wat zijn

moeder ook klaagde en riep van lsquoBernard doe het nou nietrsquo Bernard moest en zoumee en heeft zich daar een ruin gekochtDen volgenden dag komt Jan Alen bij hem in den stal en kijkt dat geval eens aan

wel een half uur lang Ik geloof zegt hij tegen Bernard ik geloof dat je een blindpaard gekocht hebt die is niet richtig ze hebben je eenmisbaksel in de hand gestoptDaar kom je denk ik nog niets eens de stad mee uit zegt hijIk kan het haast niet gelooven zegt Bernard maar hou je mond erover zegt hij

want als mijn moeder het te weten komt zul je eens wat beleven Nou ik kan jevertellen hij heeft hem een paar dagen bij ons in de weide gehad maar hij heefthaast geen stap kunnen doen Dat speet hem wel erg maar ja hij was in goedendoen hij zat er warm bij dat weet je ook wel En de jongens hadden in die jarenook al aardig inkomen en zijn brood raakte hij

Onze Taaltuin Jaargang 6

358

er evengoed om kwijt Maar sinds dien tijd hoorde je hem niet meer zoo vaak overde paardenEen jaar later had hij zich een koe aangeschaft Onze Hendrica kwam er s avonds

mee thuis en ik ging er s morgens direct naar kijken Toen zat hij er waarachtig alonder te melken en een groote knuppel had hij naast zich staan Daar kan ik zemee raken zei hij tegen mij En och God nog eens toe het was toch zoon magerbeestje Maar een groote uitbreker Hij heeft ze bij ons toch een keer in hetprikkeldraad gehad man toen hadden we dat stuk juist geploegd en zij bloeddeals een varken Nou dat duurde vier vijf maanden zoolang heeft zij daar bij onsaan de beek rondgeloopen en ineens niemand weet hoe is het beestje dood gegaanen konden ze het in den grond stoppenZijn zoon Karel heeft het hem toen denk ik ook wel gezegd dat het afgeloopen

moest zijn De boel bijeen houden zei die altijd Maar een aardige kerel was hetanders had hij Mientje ook vast niet gekregen Aan mij zullen ze geen hoedverdienen zei Karel dan en toen ze hem Diena Weule aan wilden smeeren zei hijIk wil ze niet hebben al was ze van voren en van achteren met goud beslagen Enwat hebben ze op (de boerderij) de Bijvank Een huis met wandluizen en andersniets En dan kon hij het er zoo op zn Usseloosch uitgooienEen keer op een avond komt hij bij ons binnenvallen Ga mee zei hij dan gaan

wemet zijn allen naar de Hengelosche kermis En wij de ponnie voor de (tweewielige)kar en naar Hengelo Zitten we daar achter een brandewijntje met suiker - eenpaar aardige meisjes naast ons - en wij hadden er al een paar op - toen komen erzes Hengelosche jongens aan en die willen er ons even tusschen nemen Strakszullen we ze wel zegt er een van die windbuilen Wat zegt Karel (en hij voeldeeerst eens in zijn zak) wat zegt hij Dat komt goed uit Ik lust je mannetje Maar hijkneep er tusschenuit En de andere lummels hebben we niet meer gehoord Diekalmeerden wel Zoon klant was dat als hij het op de heupen had Maar een flinkekerel en zijn ouders hebben er veel plezier van gehad van dien Karel Onze Karelzei zijn vader keer op keer tegen mij onze Karel zei hij een betere jongen bestaater niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

359

De wraak van het dichterschapDe poeumlzie van Henri Bruning1)

Aoouez-le mon ami les vieilles gens craignent moins lerreur que lerisque(G BERNANOS)

Het visioen dat gansch dit werk vervult en vorm verleent is dat van het absolutehet lsquowittersquo storelooze leven oog in oog en hart in hart met God den schepper envolmaker De aarde de mensch is er alleen voor Hem en onze eenige taak is dusHem in ons door te laten breken onmeedoogend roekeloos en zonder beperkingEn al wat aardsch is daarvoor weg te schenken en voorgoed achter te laten Dedirecte slag der zakelijkheid de eruptie van het vitalisme of het psychologischpragmatisme van de short story al deze technieken van den modernen tijd zoektmen bij Bruning daarom tevergeefs hoeveel het daarvan op het eerste gezicht ookmoge hebben De afstand die hem daarvan scheidt is onoverkomelijk hij wil daarboven uit Wat Bruning zoekt is niet op de eerste plaats de zelfverwerkelijkingwellicht zelfs niet het maximum aan aesthetische uitleving pas in het mogenuitgroeien tot wat God van hem verlangt vindt hij zijn vollen artistieken vorm lsquoOnzeschoonheid is niet het weacuterk dat wij verrichten noch dat wiacutej het werk verrichten(Wij) moeten als Holland groote arme eenzame vlakten worden Vlakten waaroverGods Schoonheid zich voltrekt waaroverheen alleen Gods Schoonheid zichtbaarwordt Onze schoonheid is onze armoede In haar wordt Gods Glorie volkomenrsquoZoo moet hier weer iets terugkeeren van de ordening der eerste christentijden deeenvoud van het evangelie En zelfs de renaissance die later denW-europeeschenmensch de allerzekerste reactie geleerd heeft op wat eigen heet enstrikt-onverwisselbaar kan een bekroning vinden zoacuteoacute grootsch en zoacuteoacute verheven alsze zelf nooit had gedroomd

Salut donc ocirc monde nouveau agrave mes yeux ocirc monde maintenant totalO credo entier des choses invisibles je vous accepte avec un coeur catholiqueOugrave que je tourne la tecircteJenvisage limmense octave de la CreacuteationLe monde souvre et si large en soit lempan mon regard le traverse dun bout agrave lautre

(Claudel Art poeacutetique)

Het is de eeuwige visie van het christendom die hier opnieuw - en in zeer hevigenen zeer modernen vorm - gestalte verkrijgt van het

1) De Sirkel (1924) De Tocht (1925 21931) Het Verbond (1931) De vraat van het geluk (1933)Tegen den hoogmoed der werken (1933) Fuga (1937)

Onze Taaltuin Jaargang 6

360

christendom dat den kunstenaar gaarne het zijne geeft maar zijn uitzonderlijkebegaafdheid evenmin van de sociaal-verantwoordelijke menschelijkheid los kanmaken als de schoonheid die hij voortbrengt van de waarheid of het goede Menkan het met dit standpunt eens zijn of men kan het daarmede niet eens zijn maarmen kan onmogelijk ontkennen dat het een standpunt igraves en een dat van onschatbarewaarde is voor den kunstenaar temidden van de artistieke perikelen van den tijdEr zijn er trouwens meerderen geweest in de negentiende en de twintigste eeuwchristenen en niet-christenen die langs den artistieken en socialen strijd heel of halfden weg naar dit centrale inzicht gevonden hebben Daar is vooreerst Bloy die ookop andere punten nog van veel invloed op Bruning is geweest daar zijn BeaudelaireRimbaud Peacuteguy daar zijn Herwig Weismantel Jakob Wassermann en nog veleanderen meerAanleiding en vorm waren natuurlijk telkens anders Bij Bruning was de eerste

zuiver subjectief en uiterst klemmend de innerlijke gebrokenheid en het onvermogenmet zichzelf of met de wereld anders in het reine te komen dan vanuit deze overgaveaan het absolute En de vorm is typisch noord-germaansch met meer mysterie danwijding hard en onberedeneerd met een sterken ondertoon van pessimisme en inden grond ook lang niet altijd voltooidKarakteristiek voor de korzeligheid waarmede dit weerbarstig hart te kampen

heeft en tegelijk voor zijn ietwat barschen waarheidszin is bv De dode Vogel II uitde Tocht

Vergeef me zo t hart de moed mist te verwachtenzo het Uw gunsten voorts wantrouwtvergeef m - hoelang bleef ik niet wachtenhoeveel heb ik mijn handen Vader nietniet tevergeefs ontvouwdVergeef mijn hartvergeef me t kan niet meer fluisterenlsquoGeheiligd zij Uw Naamrsquot kan niet meer luisterendat t weet Uw Wil dat Die geschied op aard Uw Naam Uw Wil - - Gij waart mij migravemmer zachtmaar zo zoacute honend-wreed had ik U niet gedacht

Nergens heeft de dienstvaardigheid van Brunings artistieke princiepen zich zoozeerverwerkelijkt als in wat men het symbolisch karakter van zijn verzen zou kunnennoemen Deze dichter leeft als het ware steeds in twee ordes tegelijk in die deronzienlijke dingen die met name worden

Onze Taaltuin Jaargang 6

361

genoemd en aangeduid en in de onzienlijke Wereld daarachter die in den grondmeacuteeacuter wordt bedoeld Men zou - si licet parva componere magnis - aan Plato kunnendenken of aan de lichtende vuurkolom die den Joden s nachts den te volgen wegmaar meer nog den hemel wees waar ze vandaan kwam Het beeld en het verbeeldevloeien geheel ineen tusschen de subjectieve en de objectieve dingen bestaatnauwelijks nog een onderscheidDat Bruning hard meegedaan heeft aan de lsquoChristomaniersquo die in de katholieke

poeumlzie van rond 1925 de mode was en waarbij Christus lsquoaan elken straathoek werdgekruisigdrsquo behoeft na het bovenstaande niet afzonderlijk te worden vermeld Augvan Cauwelaert heeft onlangs terecht op de zwakte van een dergelijke visie gewezenSpeciaal het motief van de ongenoegzaamheid ja de vruchteloosheid van al hetaardsche vindt in Bruning een onvermoeiden vertolker De ruim twintigjarige zegtdaarover dingen die in onze litteratuur zelden zoo scherp en met zulk eendoorleefdheid tot uitdrukking zijn gekomen Ook later met name in Fuga blijftditzelfde motief nog het overheerschende Zelfs de overgave aan een zoo natuurlijkgevoel als de liefde van den vader voor zijn zoon geschiedt hier aarzelend en alsin het wantrouwen ook nu weer te worden misverstaan en teruggestooten (Het KindI II) Maar tegelijk verraadt zich bij deze laatste gelegenheid ook duidelijk de oorzaakvan gansch deze teruggetrokkenheid van geest een allerteerste gevoeligheid vande ziel die zelfs zij die het geheim daarvan meenden te kennen en den dichter hetnaaste staan menigmaal moeten hebben gekwetstDe zegging concentreert zich in Fuga echter geheel op het beeld Het eeuwige

gesprek met God is min of meer verstomd en de waargenomen dingen zelf vooralde varens en de visschen (opnieuw symbolen tot dat doel in onze letteren totnutoeonbekend) treden daarvoor in de plaats Een eindpunt in dit opzicht beteekent hetvers De Zee IV waar zelfs geen rimpeling meer duidt op de onzienlijke wereld dietoch blijkbaar het geheel blijft beheerschen Ware daar niet geheel Brunings oeuvreals commentaar men zou deze poeacutesie pure niet verstaan

Een meeuw zwiert vooruit uit de duinenen scheert angstig het land inEr is uren en uren langslechts het stalen herhaalde gezangvan de stijgende branding

Een ander staaltje van deze techniek waarin het gevoel reeds iets meer tastbaarwordt is Avond uit denzelfden bundel

Onze Taaltuin Jaargang 6

362

Maanlicht blinkt stilIn zwarte slotenEen leeg gelaten openwaar k niet durf loopenOveral schijnen de grondenaan grondelooze stilten te monden

Verder is daar dat strakke ethisch besef het scherpe verantwoordelijkheidsgevoeldat er den dichter steeds weer toe brengt levensberichten te schrijven die alsRembrandts zelfportretten getuigenis en belijdenis tegelijk zijn maar dat een anderekeer ook hard en fel aan den lezer appelleert om hem te doen hagravendelen en zelf tedenken zooals hem bezworen werd kort en blafferig als de slag van eenmachinegeweerZoo liggen de aspiraties van Brunings poeumlzie dus ongetwijfeld veel hooger dan

gewoonlijk het geval is en strekt het den dichter niet tot oneer dat hij niet overalvolledig den vorm heeft kunnen vinden die daaraan beantwoordt Waar hij eenvoudigen op zijn ietwat schuchtere manier vertelt van de dingen van zijn ziel (in de laterebundels gelukkig veel vaker dan in de eerste) blijft het vrije vers steeds lenig Hetbehoudt spanning en melodie ondanks het typische gemis aan diepere accentuatiedat aan monologen eigen is Wanneer Bruning echter naar de weegschaal derrechters of zelfs den mantel der profeten grijpt (en dat is vaak bij deze in den grondzeer doctrinaire figuur) dan wordt zijn taal - misschien uit reactie tegen de natuurlijkeschuchterheid - ineens te fel te zeer lsquogedrevenrsquo en gewild Het woord mist afstandtot den lezer zooals in het algemeen trouwens het abstracte intellectueele elementhier slechts gering is En de gedragen accentuatie neemt toe tot een harde lsquolevelstressrsquo waarin de nevensilben nauwelijks achterstaan bij die den hoofddruk dragenen de consonanten het rythme weer evenzeer remmen als de vocalen het hebbenopgestuwd Brunings betoogende en bezweerende prozastukkenmissen het hoogstedat het woord kan geven en ze pas tot de taal van een rechter of een godsgezantkan maken de wijding van de stilte Want het is een wonderlijke contradictie dietoch pas de volmaaktheid van het object onthult de taal die dient om gedachten engevoelens uit te drukken bezit stilte Het woord wordt in de stilte bij den sprekergeboren en is het meest werkzaam als het ook in de stilte bij den hoorder wordtvoltooid Zoo kunnen er dichters zijn die van hun woorden van geluid en bewegingeen allerinnigste stilte weten te weven en anderen zooals ten onzent bv MevrRoland Holst die de woorden steeds en steeds weer spreken en nog eens sprekenin de hoop hen eindelijk iets uit te doen leveren van

Onze Taaltuin Jaargang 6

363

hun allerkostbaarste bezit de vrede de stilte waaraan het eigen hart zoozeerbehoefte heeft Bruning doet juist andersom hij vervult het woord totaan de uiterstehoeken met zijn eigen geluid dat al te dicht aan onze ooren klinktHet dichterschap bezit zijn eigen wetten die van het profetendom zijn weer andersE DE FREacuteMERY

De tweeklanken of diphtongen

Velen hebbenmoeilijkheden bij het beantwoorden der 5de Vraag der PhonologischeEnquecircte Daar wordt namelijk een totnutoe onbekende term ingevoerd lsquode vraiesdiphtongues de positionrsquo met de definitie lsquodes combinaisons monosyllabiques dedeux voyelles nettement articuleacuteesrsquo Daar ben ik in mijn behandeling van blz 283met een zekere welwillendheid maar overheen geglipt zonder erop te letten dathier een theorie achterzat die voor menig antwoord noodlottig zou kunnen wordenEn die theorie staat nog wel te lezen in sect 27 van Trubetzkoys Anleitung die ik zelfals algemeene gids voor de beantwoording had aanbevolen Dat moet ik dus evenherstellenVolgens die theorie wordt er hier een scherp onderscheid gemaakt tusschen echte

en onechte diphtongen van twee phonemen Echt zouden alleen zulke diphtongenzijn als de twee phonemen beide volle vocalen waren en onecht wanneer een vanbeide een zekere verwantschap met consonanten vertoonde Dat brengt mee datde Nederlandsche beantwoorder dus gaat meenen dat onze diphtongen aai ooioei eeuw ieuw en uw geen echte diphtongen zouden zijn en dus in deze Enquecirctegeheel en al weg zouden kunnen blijven tot groot nadeel natuurlijk van Trubetzkoyzelf die straks hierop een Europeesche phonologische diphtongkaart zal gaanteekenenIk stel dus voor dat wij ons door deze nieuwe theorie die nergens bewezen maar

in de Anleitung slechts met een zekere alwetendheid wordt voorgedragen ons geenzand in de oogen laten strooien maar daartegen durven volhouden dat onze totnutoealtijd als diphtong beschouwde klankverbindingen toch heusche diphtongen zijnWant ook onze dialecten hebben bijna allemaal diphtongen van deze zelfde soortWij kunnen dit het gemakkelijkst doen door eenvoudig deze

Onze Taaltuin Jaargang 6

364

scheeve definitie op zij te zetten en bv te antwoorden Il y a de vraies diphtonguesde deux phonegravemes en ze dan even op te noemen liefst in phonetisch schriftWij houden ons hierbij aan alle vroegere diphtong-definities en geven Trubetzkoy

hiermee beleefd te verstaan dat wij door mee te werken aan zijn Enquecircte nog nietvan plan zijn ons zoo maar alles te laten gezeggen en opleggen wat geen zin heeftDat Trubetzkoy in zake diphtongen een slecht deskundige is en zich in zijn

elkander opvolgende phonologische publicaties aanhoudend heeft tegengesprokenis door Josef Vachek een jong maar kritisch leerling der Praagsche school in eenuitvoerige studie met de stukken in de hand bewezen1) In het kort komt zijn betooghierop neer dat het wezen der diphtongen niet bestaat in de vereeniging van tweeklinkers in eacuteeacuten silbe maar in den overgang van het eene phoneem naar het anderebinnen dezelfde silbe Het eigenlijke van een diphtong is de glide of anders gezegdhet punt van uitgang en aankomst zijn niet zoo voornaam als de bewegendeovergang tusschen beide En dit geldt niet alleen voor de diphtongen die reeds voloptot eacuteeacuten phoneem zijn geworden maar ook van de meeste (Vachek durft zeggenalle) diphtongen die volgens de op dit punt nog heel onzekere phonologie uit tweekenbare phonemen bestaanVan heel dit zeer degelijk en deskundig betoog heeft zich Trubetzkoy niets

aangetrokken In de Anleitung wordt er met een vierregelig nootje op blz 12 naarverwezen met dezelfde kritiek die ik hierboven tusschen haakjes invoegde maardie aan het heele bewijs absoluut niets verandert Alleen bij de breede toepassingop het einde van Vacheks stuk kan men even kritisch worden en vragen of hetuitbreidingsgebied toch niet een beetje te groot wordt geschat Maar niemand heefthier sedertdien iets beslissends over ingebracht en zoolang Trubetzkoy het niet demoeite waard acht hier iets anders op te antwoorden is en blijft zijn diphtongbegripdus weerlegd en afgedaanMaar ten tweede hebben wij tot nu toe allemaal met Brugmann Sievers en Meillet

vooral de sonanten voor een groep taalklanken gehouden tusschen de vocalen ende consonanten in wier eigenaardig bestaan juist meebrengt dat ze nu eens alsvocalen en dan

1) Uber die phonologische Interpretation der Diphtonge mit besonderer Beruumlcksichtigung desEnglischen in Studies in English by Members of the English Seminar of the Charles Universityvol 4 Prague 1933 blz 87-170

Onze Taaltuin Jaargang 6

365

weer als consonanten gelden Maar nu wil Trubetzkoy ons een exclusievetweedeeling tusschen vocalen en consonanten aanpraten waarbij de sonanten r l m n eenvoudig - mir nichts dir nichts - bij de consonanten worden ingedeeld

En daaroacutem zouden onze - en - diphtongen geen echte diphtongen meer mogenzijn Volgens alle Indogermanisten bestaan de Indogermaansche diphtongen uiteen klinker plus een sonant vooral een - of een - En daar zal het trotsTrubetzkoys definitie bij blijven Maar dat dit speciaal ook voor het Nederlandschgeldt blijkt vooral uit het Limburgsch (een ouderen vorm van het Nederlandsch)dat juist ook nog diphtongen kent met -n -m -l en -r wat wij zien uit de polytoniedezer verbindingen Deze sonant-verbindingen hebben toch juist als de Limburgsche- en -u-diphtongen twee phonematisch verschillende varianten naast elkandereen met valtoon en eenmet sleeptoon Volgens de definities van Trubetzkoy zoudendat nu geen diphtongen meer mogen zijn aangezien het tweede element geenzuivere vocaal is En daardoor zouden wij dus geen distinctie meer mogen makentusschen de -er- -ar- en -or-verbindingen die in het Limburgsch nu eens een vocaal+ een consonant en dan weer een min of meer geuumlnificeerde diphtong kunnen zijnterwijl de laatste gevallen juist aan die gedeeltelijke unificeering hun tweetonigheidte danken hebbenPhonologie is goed wanneer ze bij haar totaliteit- en structuurgedachten toch

alle reeumlele feiten eerbiedigt maar wanneer zij ontaardt in Prinzipienreiterei die defeiten min of meer moedwillig in het aangezicht durft slaan is zij voor den vooruitgangder taalwetenschap het gevaarlijkst venijn dat ik ken Corruptio optimi pessima

Nijmegen 10 Februari 1938

JAC VAN GINNEKEN

Boekbespreking

Dr AJ de Jong Nederlandsche letterkunde 2 dln Groningen JBWolters 1936-37

De klachten over ons lsquomiddelbaar-rsquo en lsquovoorbereidend-hoogerrsquo litteratuuronderwijszijn altijd een beetje gesust door den dooddoener van het-nu-eenmaal-ontbrekendetalent bij een groep van leerlingen en dat het schoonheidsgevoel onder demaatschappelijke of christelijke deugden ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

366

rekend zou worden wier ontwikkeling der regeering een grondwettelijk voorwerpvan aanhoudende zorg is daar was in onze lage landen ook al niet veel kans toeMaar voor den goeden verstaander was de misstand daar niet minder duidelijk omMen heeft het met van alles geprobeerd met meer feiten om de glibberige stof

voor de leerlingen vooral concreet te maken met minder feiten om ze van denconcreten overlast te bevrijden met andere feiten om hen een breederen blik tebezorgen en ook buiten het enge nationale terrein eens een kijkje te laten nemenmet omgekeerd juist strikt van den eigen tijd uit te gaan die wel de meesttoegankelijke producten op moest leveren met veel platen en weinig tekst om opden cultuurhistorischen - met weinig platen en veel tekst om op den taalkundigenkant van de litteratuur den nadruk te leggen De groote verdienste van Dr de Jongswerk is dat het op al de hiermede samenhangende punten een duidelijk standpuntinneemt het zuiver inductieve lsquoWel kan ook de historie een middel zijn om eenkunstwerk beter te doen verstaan maar nooit mag bij de lessen in letterkunde dehistorie doel worden steeds moet t kunstwerk zelf in t centrum worden geplaatstNiet de letterkundige stroming is hoofdzaak zelfs niet eens de letterkundigekunstenaar maar wel het letterkundig werk dat leeft en leven zal ook als dekunstenaar reeds lang gestorven isrsquoMet een sterken zin voor consequentie die aan een zekere koppigheid grenst

heeft Dr de Jong dezen theoretischen opzet volgehouden Bij elk tijdvak of werkbij elken auteur gaat een historisch-cultureele schets een inhoudsopgave iets uitde biografie vooraf dan volgt als daar aanleiding toe bestaat nog een naderebespreking waarin ook een oordeel wordt gegeven en tenslotte is daar een stuktekst met enkele vragen aanbevolen lectuur verwijzingen naar illustratiemateriaaletc In eacuteeacuten adem en naar eacuteeacuten trant gaat het zoo onze heele litteratuur doorHet groote voordeel van deze methode is duidelijk Voor de ontwikkeling van

allerlei meer algemeene begrippen en inzichten is er nu een vaste basis geschapenze worden direct aan de feiten gedemonstreerd En Dr de Jong schroomt niet vandeze kostelijke kans gebruik te maken zooals het zestal korte samenvattingenbewijst dat zijn werk ineens een heel eind ophaalt Er steekt veel ervaring in dezebeide deelen en het is niet teveel gezegd dat men soms den leeraar als met zijnklas bezig ziet en hoort Maar tegelijkertijd ligt naar ik meen in dezen strakkenopzet direct ook het zwakke punt Want de litteraire methodiek is er meer dan welkeandere ook eacuteeacuten die leeft van de variatie de nuance de sfeer De litterairhistoricusis iemand die het moet hebben van de restrictie op zijn eigen

Onze Taaltuin Jaargang 6

367

stellingen Hij kent niet de normen van honderd procentige geldigheid die denatuurkundige bv bezit vaak brengt hij het niet verder dan zeventig of tachtigpercent En wat voor hem het uitgangspunt is voor een geheele nieuwe ontwikkelingeen nieuwe strooming een nieuwe artistieke phase in het leven van een individueelenkunstenaar is in werkelijkheid soms niets anders dan een kleine verschuiving vanaccent Alles is hier samenhang en continuiteit Zoo is nu eenmaal de vorm van dewaarheid waarmede hij te maken heeft en die in den grond niets anders is dan hetsteeds wisselende rythme van het complexe leven zelf En in de klas gelden al dezemoeilijkheden nog dubbel omdat daar bovendien ook nog de leerlingen bereiktmoeten worden de leerlingen die natuurlijk in het centrum van de lessen inletterkunde moeten staan en niet het kunstwerk of dit zijn maker overleeft of nietDe leerlingen Dat wil zeggen de jongens en de meisjes ieder jaar weer andersde geslotenen en de toegankelijken zij die leven van de totaliteit en die het van hetlangzame bezinken moeten hebben de oppervlakkigen onmiddellijk klaar met hunlach van lsquobegrijpenrsquo en zij die wellicht het verst komen met een zeker latent verzetNeen zoo gezien kan er geen twijfel over bestaan Dr de Jongs methode zondigtdoor een overmaat van methode en de zakelijkheid van het historisme aan devoordeur plechtig uitgebannen keert door een achterpoortje weer terug Er zit ietsHBS-achtigs in deze real-politische litteraire methode en iets dat meer voorjongens geschikt lijkt dan voor meisjesEn dat dit alles nu geen slag in de lucht is of een theoretisch parti pris is uit de

feiten gemakkelijk te bewijzen Hoe ongelijkmatig vallen de beschouwingen hier bvuit als de materieele basis de schakel tusschen leeraar en leerling wat smal isWelk een kritische zin is er bv besteed aan de bespreking van de verhoudingtusschen het me-sche wereldlijke en geestelijke tooneel alsof het eenwetenschappelijke verhandeling gold (114) Hoe simplistisch daarentegen wordt ergesproken over het mnl vers (58) hoe onnoodig toegespitst is de tegenstellingtusschen de britsche en de frankische romans (57) In andere gevallen geeft Dr deJong ook ineens de voorkeur aan een zeer abstracte benaderingsmethode waareen simpele plaat een parallel uit de geschiedenis een historische herinnering uitde eigen stad (waar in Amsterdam toch geen gebrek aan bestaat) of nog liever uithet eigen leven der leerlingen wonderen zou hebben gedaan Zoo bv bij deonderverdeeling der 17e eeuw waar de karakteristiek der opeenvolgende geslachtendie een van de mooiste dingen blijft die Kalff in ons Gouden Tijdvak gevonden heeftzonder meer opzij geschoven wordt voor de vage en gevaarlijke kenmerken vanPrinsen Over de me

Onze Taaltuin Jaargang 6

368

mystiek nota bene het eenige doorloopende hoofdstuk waarbij onze letterkundehet europeesche peil haalt en over de Moderne Devotie verluidt hier geen woordde Imitatio komt terecht in een nabeschouwing over Elckerlyck Of dat ook allemaalpaedagogisch concretisme isHoeveel meer gevoelig Dr de Jong is voor den eacuteeacutenen vorm waarin de waarheid

zich naar zijn meening kleedt dan voor de gansche scala van nuances die deze inwerkelijkheid vaak vertoont blijkt tenslotte nog op een ander punt in dit werk nl uitde taal en wel op zuiver negatieve wijze Bij een auteur van zulk een duidelijkomschreven standpunt inzake spelling en taalgebruik kan men de belangstellingook voor dit terrein niet kwalijk nemen Het nederlandsch kent naar ieder weet allerleisubtiele verschillen van vorm en accent bij de personalia de andere pronomina ende voornaamwoordelijke aanduiding hoogere en lagere graden van waardeeringlento- en allegro-vormen wisselen elkander af Onze moedertaal is in dit opzichteen van de meest gevoelige van geheel Europa maar bij Dr de Jong blijft daareenvoudigweg niets van over Vooral bij het possessief staan de spreek- en deschrijftaalvormen zonder eenige regelmaat naast elkaar en bij devoornaamwoordelijke aanduiding dringen de vormen voor de grootste psychischedistantie (die dat) die voor meer nabijheid (deze dit) vrijwel geheel opzij wat eenallesbehalve waardigen indruk maakt Het geaccentueerde lidwoord het kent dezeauteur zelfs heelemaal niet Bv over J Perk (II 193)op zijn verzoek nam znvader hem van school af (twee regels verder) Zijn gezondheid Over L vanDeyssel (II 204 r 13-r 10 vo) zn romans zijn ouderlijk huis zn vaderOverKloos (II 207 v) Van Deyssel legde zich vooral toe op t in woorden uitdrukkenvan de sensatie in zijn ziel gewekt Kloos zelf sloot t afgeloopen tijdvak van zijnleven af door de uitgave van zijn verzamelde kritieken Over Perk (II 195) Ookkan hij beinvloed zijn door Lamartine Die heeftde natuur bezongen in verzendie tot de schoonste lyriek gerekend worden Dezelfde soort ongeregeldhedenheeft Dr de Jong ook reeds vertoond in zijn (met Dr J Elzinga geschreven) NieuwNederlands Woordenboek waar bv (s) lands (kas) en (advocaat van den) landewegravel als regelmatige naamvallen van land erkend worden evengoed als ure van uurere van eer zake van zaak etc maar (ter) harte en (met) name onbegrijpelijkerwijzeineens als volkomen wildvreemden in een volgend artikel ver van hart resp naamaf komen te staan Zou men bij zulk een stelligheid van overtuiging ook niet eenmeer overwogen en meer consequente practijk hebben verwachtJ WILS

Onze Taaltuin Jaargang 6

369

[Nummer 12]Een nieuwe ontdekking der taalwetenschap

II

Niet per toeval of per ongeluk heeft dezelfde Kolonel Mallery eenige jaren later nogtwee andere groote boeken geschreven getiteld Pictographs of the North AmericanIndians in het 4th Annual Report of the Bureau of Ethnology Washington 1886 enPicture Writing of the American Indians in 10th Annual Report of the Bureau ofEthnology Washington 1893 Wundt schijnt ze niet gekend te hebben maar opgrond van eenige bijzonderheden omtrent Picture-writing ook reeds over Malleryseerste boek verspreid heeft hij toch aan zijn behandeling der gebarentaal eenhoofdstuk over Gebaumlrdensprache und Bilderschrift toegevoegd dat echter ook toenhet geschreven werd heelemaal niet meer up to date was Het eenige goede ervanis dat hij met een verwijzing naar Hans Gross1) op een veel minder gunstigontwikkelde Europeesche parallel wijst van het beeldschrift der Amerikaanscheinboorlingen namelijk de lsquoZinkenrsquo of de geheime teekens waarmee de dievenenrooverbenden de verschillende huizen plegen te kenschetsen en het verderegeheimschrift der Europeesche misdadigers Dit toont toch inderdaad eenonloochenbare natuurverwantschap met het Amerikaansche Picture-writing Veelbeter danWundts hoofdstukje lichten ons in ThW Danzel Die Anfaumlnge der SchriftLeipzig 1912 en Karl Weules kleine maar rijke boekje Vom Kerb-

1) Handbuch fuumlr Untersuchungsrichter3 1899 blz 261 275 etc Archiv fuumlr Kriminalanthropologieund Kriminalistik II 1899 blz 133 ss en Tafel 20 ss

Onze Taaltuin Jaargang 6

370

stock zum Alphabet Stuttgart 1915 die ten minste de hiertoe behoorende feiten enliteratuur kennen doch vooral nauwkeurig omtrent de nieuwere ontdekkingen maarzonder veel dieper perspectief is Hans Jensen Die Schrift in Vergangenheit undGegenwart Gluumlckstadt-Hamburg 1935Kolonel Garrick Mallery nu is de eerste die op de gedachte is gekomen dat niet

slechts gelijk wij in de vorige aflevering hebben trachten aannemelijk te maken degebarentaal in de geschiedenis der menschheid ouder is dan de klanktaal maardat ook ons heele schriftwezen op die oeroude gebarentaal berust of dat maw alde oudste hieroglyphen op de afbeelding van die primitieve gebaren en niet opschetsmatige teekeningen naar het origineel noch op de weergeving der gesprokentaal berusten en dat pas veel later eenerzijds het artistieke picturaalkarakter enanderzijds het phonetisch en akoustieke taal-element zich in de ontwikkeling vanhet schrift hebben doen gelden Aan het bewijs dezer tweede stelling die eigenlijknog verrassender is dan de eerste wijden wij dus het verdere deel van dezeverhandelingMallery is om dit te bewijzen natuurlijk begonnen met eenige losse toevallig

ontdekte voorbeelden waarvan er straks nog verschillende ter sprake komen maarik acht het beter zijn vondsten ineens te combineeren met wat lateren hieraanhebben kunnen toevoegen om zijn bewijs te voltooienWelnu als eerste verdere bijdrage tot oplossing van dit probleem moet hier dan

het uitvoerige boek van Mallerys assistent Walter James Hoffman The graphic Artof the Eskmos 1st Report United States National Museum Washington 1897genoemd worden waarin deze met talrijke voorbeelden en specimina bewijst dathet beeldenschrift der Eskimos behalve uit schematisch weergegeven dierenhuizen tenten boomen en schepen vooral uit gesticuleerende menschenfigurenbestaat Ook hierop komen wij verder nog terug Een derde gewichtige stap opdezen weg werd nu gezet door het reeds genoemde Jamboree-boek van WilliamTomkins Deze constateerde toch dat het materiaal van Garrick Mallery wegravel beweesdat er een Elementar-Verwandschaft bestond tusschen de gebarentaal en hetbeeldschrift der Noordamerikaansche Indianenstammen maar dat hij met voldoendemateriaal nog voor geen enkelen stam afzonderlijk bewezen had dat ergens datbeeldenschrift volkomenmet de gebarentaal klopte Daarom onderzocht en vergeleekhij nu bij de Sioux en de Ojibway deze beide ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

371

schijnselen over de heele lijn en constateerde inderdaad niet slechts hun samenhangmaar zelfs vaak hun praktische identiteit Het beeldenschrift dezer stammen bleekinderdaad nog heden grootendeels uit nageteekende gebaren te bestaan En dienageteekende gebaren waren ook werkelijk nog als levende gebaren in gebruikVoor Noord-Amerika was hiermee het historisch ontstaan van het beeldenschrift

uit de gebarentaal door de onmiddellijke ervaring bewezen En dat wat nu onderTomkins oogen bij de Sioux en Ojibway gebeurde ook eenmaal op dezelfde wijzein het praehistorisch Amerika gebeurd is was na het overvloedige materiaal vanMallery en Hoffman dat geheel en al in dezelfde richting wijst moeilijk meer teloochenen Maar gold die uitleg nu daarom ineens voor het ontstaan van allehieroglyphen ter wereld Dat was toen nog een groote vraagMaar ondertusschen waren de geleerden die zich met de ontcijfering en

bestudeering der verschillende hieroglyph-systemen bezig houden van lieverledeook meer belang gaan stellen in elkanders vondsten en ontdekkingen en was ernaast de algemeene vergelijkende taalwetenschap althans voor het nabije Oosteneen vergelijkende schriftwetenschap aan het opkomen Dat is eigenlijk al heel vroegbegonnen Zelfs Champollion vergeleek reeds in het algemeen het beginsel derEgyptische hieroglyphen met de oude Chineesche woordkarakters J Oppert zagreeds in 1854 dat het spijkerschrift van Babel op oudere hieroglyphen berustteHoughton F Delitzsch en J de Morgan bevestigden dit later en zoo kwam het zelfsin de mode bij de behandeling van het Sumerisch spijkerschrift op een paarparallellen der archaiumlsche hieroglyphen van Ur met die van Egypte te wijzen Menleerde successievelijk naast het Sumerisch ook het Proto-Elamitischhieroglyphenschrift kennen dat totnutoe nog niet is ontcijferd Ook op Kreta vooralop de tabletten van Knossos werd een hieroglyphenschrift ontdekt dat echter weerverschillend is van de hieroglyphen op den discus van Phaestos al zijn ergelijkenissenSayce bracht al vroeg ook de Hittitische hieroglyphen met het Cyprisch schrift en

de door Schliemann gevonden hieroglyphen van Hissarlik in verband terwijl Conderverschillende analogieeumln van de Hittitischemet de Egyptische hieroglyphen ondekteMaar pas bij L Legrain Les Dessins geacuteomeacutetriques et lEacutecriture Paris 1921 vindenwij een overtuigende verzameling van frappante analogieeumln in de heele groep dieAssyrieuml Elam Cilicieuml Cyprus Egypte en

Onze Taaltuin Jaargang 6

372

Kreta omvat Heel deze vroegere ontwikkeling der hieroglyphenvergelijking overzietmen het best aan de hand der vele goede illustraties van het laatste hoofdstuk Delorigine des eacutecritures dans le proche Orient van het driedeelige posthume werk vanJac de Morgan La preacutehistoire Orientale Paris 1925-27 III blz 340 vlgd Nuttig tereerste orieumlnteering zijn bv ook de twee Goumlschenedities Bruno Meiszner DieKeilschrift 1922 en Adolf Erman Die Hieroglyphen 1923 Maar behalve dezedeacutetailovereenkomsten vond men weldra van verschillende zijden dat ook dealgemeene ontwikkeling van al die hieroglyphensystemen overeenkwam Deeigenlijke elementen van het beeldenschrift zijn toch overal typische visueelelijnteekeningen en louter symbolische streepjes en puntjes Later vertoonen zichdan samengestelde hieroglyphn uit twee of drie oudere elementen bestaandewaarbij voorbeelden van al de gewone syntactische woordverbindingen voorkomenOveral toont zich dan op den duur dat eacuteeacuten zoon enkelvoudige of samengesteldehieroglyph meer beteekenissen krijgt dan den lezer lief is Overal ontstaan danverduidelijkende generieke determinatieven of classificatoren Pas daarna komener nu van lieverlede phonetische elementen op aanvankelijk voor heele woordenmaar later in de meersilbige talen vooral voor aparte lettergrepen Ondertusschenis er gewoonlijk een sterke reductie of stiliseerende vereenvoudiging van de vroegerzeer goed herkenbare teekeningen opgekomen zoodat de silbeteekens ten slottein consonant-teekens overgaan die reeds bijna even eenvoudige lijnsymbolen zijnals onze relatief heel moderne medeklinkers der Semitische en Indogermaanschetalen terwijl ten slotte daarna pas de letters voor klinkers plegen te volgenSommige beeldschriften zijn natuurlijk op een dezer doorgangsphasen blijven

staan andere hebben al de genoemde phasen doorloopen en daarmee den heelengeschetsten ontwikkelingsweg afgelegd Maar sedertdien zijn wij vooral in dehistorische deacutetails weer heel wat verder gekomen Thans weten wij dat de oudstevorm van het Sumerisch schrift voorkomt op het bekende tablet uit Kish dat thansin het Ashmolean Museum berust Een ouderen vorm vindt men in de tabletten vanJemdet Nazr2) (3000 v Chr) Den jongeren vorm in allerlei overgangen bieden onsde archaiumlsche teksten van Ur en de jongste vorm (voacuteoacuter het eigenlijke klassiekespijkerschrift van Gudea 2300 v Chr) is ons bewaard in de lijn-

2) St Langdon Oxford Edition of Cuneiform Texts vol 7 1928

Onze Taaltuin Jaargang 6

373

inscripties van Fara (2500 v Chr) Eric Burrows SJ die in het groote werk UrExcavations als vol 2 der Texts de voorlaatst genoemde Archaic Texts LondonBritish Museum 1935 heeft uitgegeven toont dat alles uitvoerig aan Men vergelijkeverder hiermee het nieuwe Duitsche boek van Falkenstein Archaische Texte ausUruk Berlin 1936 en de latere afleveringen van Anton Deimel SJ ŠumerischesLexikon Rome 1928 enzOndertusschen was ook China losgekomen De tegenwoordige vorm der nieuw

Chineesche woordkarakters (Kai-sjoe) dateert van ongeveer 200 jaar na Christusen is slechts een calligraphische variant van het Li-sjoe uit 200 jaar voacuteoacuter Christusdat op zijn beurt teruggaat op het Middel-Chineesche Siao-tsjoean van 250 v Chrhet officieel voor heel het rijk uniform gemaakte schrift der Ts-indynastie die heteerst China tot eacuteeacuten groot Keizerrijk heeft gemaakt Aan deze uniformeering gingdus een veelvormige Oud-Chineesche periode vooraf waarvan men niets meerhad overgehouden dan eenige archaiumlstische karakters op oude bronzen voorwerpendie bovendien soms nog onecht leken en een aantal oude karakters uit deWestelijkeprovincieumln uit de 4de eeuw voor Christus die weinig aandacht trokken Maar in1899 hebben nu eenige gewone boerenmenschen uit het Noorden van de provincieHonan bij de stad Ngan-yang bij hun grondwerk de zoogenaamde Yin-inscriptiesontdekt en opgegraven dwz een tempel of orakel-archief met een heeleverzameling van duizenden vragen en orakelantwoorden op been enschildpad-schubben gegrift in antieke karakters die men aanvankelijk moeilijk lezenkon maar waarvan men weldra met zekerheid uit de al spoedig ontcijferde namender Chineesche heerschers heeft bewezen dat ze tusschen de jaren 1766 en 1122voacuteoacuter Christus geschreven zijn Deze vondst heeft in de laatste 40 jaar heel deChineesche taalwetenschap van aanschijn doen veranderen op bijna alle puntenOns interesseert echter thans alleen het ontstaan van het Chineesche schrift datnu in zijn oudste bestanddeelen allerduidelijkst uit hieroglyphen of beeldschrift blijktte zijn voortgekomen Maar wat het merkwaardigst is weldra ontdekte men nu datverschillende dier oude Chineesche karakters een opvallende overeenstemmingtoonden ja soms volkomen identiek waren met de Egyptische enArchaisch-Sumerische hieroglyphen van dezelfde beteekenisDit vergelijkend hieroglyphen-onderzoek nam nu plotseling acht jaar geleden

nog een veel breeder vlucht toen uit de Voacuteoacuter-Indische

Onze Taaltuin Jaargang 6

374

ruiumlnen vanMohenjodaro in Sind en die van Harappa in Punjab een duizendtal zegelswerden opgegraven waarop ook hieroglypen van een onbekende taal voorkwamendie ineens duidelijk wezen op een schrift-verwantschap niet slechts met hetPrae-Sumerisch en het Proto-Elamitisch maar bovendien verwant en wel bedenkelijknauw verwant blijken met het schriftsysteem der inscripties van het pas in 1722 dooronzen landgenoot Jacob Roggeveen ontdekte Paascheiland of Rapa Nui3) (datongeveer op halven afstand tusschen Tahiti en Chili ligt) en waarvan detegenwoordige taal zeker Polynesisch is en nauw verwant met het Maori vanNieuw-Zeeland Men leze hierover het boek van GR Hunter The Script of Harappaand Mohenjodaro London 1934 en in The New Review een studie van denzelfdenGR Hunter en een van H Heras SJ The Riddle of Mohenjodaro vol 3 blz 313ss Light on the Mohenjo-Daro Riddle vol 4 blz 1 ss welke laatste daar zelf ookeen groot eigen boek over deze stof aankondigtHunter ziet voor zijn verdere conclusies van het Paasch-eiland af en legt er in

aansluiting bij Legrain vooral den nadruk op dat dus ca 3000 jaren voor Christuszoowel in Kreta Egypte Mesopotamieuml en NoordWest-Indieuml volken leefden metongeveer dezelfde beschaving onderling handelsverkeer en een beeldschrift vandingen en feiten naar hetzelfde pictographisch systeem waarin het phonetischelement zich reeds een bijkomstige plaats veroverd had en waarin waarschijnlijkook overal niet-uitgesproken determinatieven voorkwamen en dat het laatstgevondenMohenjodaro-schrift van dat systeem de oudste vormen heeft bewaard waaruit dan1o al de andere hieroglyphen tusschen Kreta en Voor-Indieuml moeten zijn onstaanmaar waaruit dan verder 2o niet slechts het Indische Brahmi-alphabeth maar ook3o het Zuid-Semitisch (Sabaeisch of Minaeisch) en verder 4o ook het PhoenicischGrieksch en Latijnsche letterschrift is voortgekomen En H Heras geeft in zijnebijdrage zelfs een grooten stamboom van al die hierogryphen van Kreta tot hetPaascheiland en de uit elk later weer voortgekomen silben- en consonant-schriftenVeel hiervan moge nog onzeker lijken en om nadere bevestiging vragen In ieder

geval is de laatste en misschien de nauwkeurigste onderzoeker op dit terrein noacutegeen stap verder gegaan en heeft er

3) Men zie hieromtrent W Lehmann in Anthropos II 1907 blz 141 vlgd en 257 vlgd speciaalover de hieroglyphen op houten tabletten borstharnassen houten beelden en schedels enop de achterzijde der megalithen en heel de literatuur hierover tot 1907 blz 260 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

375

Noord-Amerika nog aan toegevoegd Dit is de Chinees Tsjang Tsjeng-Ming SJdie in de eerste maand van dit jaar te Parijs bij Prof Henri Maspeacutero tot Doctor inChineesche Taal en Letterkunde is gepromoveerd en wiens allerbelangrijkstedissertatie getiteld is Leacutecriture Chinoise et le geste humain Paris-Changhai 1938Dit vat hij echter zoo breed en zoo diep op dat ik met zijn feitenmateriaal ietwatuitvoeriger mee te deelen al mijn vroegere beloften van voorbeelden en naderebespreking van Garrick Mallery af tot William Tomkins toe heel gemakkelijk tenuitvoer kan brengenVan den eenen kant toch volgt hij streng traditioneel maar modern kritisch de

methode der Chineesche philologie door zijn heele onderzoek tot een prachtigencommentaar te maken van het oude klassieke handboek over de Chineeschekarakters het Lieoe-sjoe van Hiu Sjen uit het jaar 58 onzer jaartelling en tracteertden lezer daarbij voortdurend op telkens weer nieuwe cataracten van Chineescheauteurs en citaten die reeds allen eerbied inboezemen voor zijn belezenheid maarvan den anderen kant plukt hij zijn vergelijkend feitenmateriaal niet slechts uit deAmerikaansche prairieeumlnmaar tevens uit de recente standaardboeken van GardinerMoret Sottas Drioton over de Egyptische hieroglyphen en van Langdon ConteneauThureau Dangin Deimel Scheil over het Sumerische en Proto-Elamitischespijkerschrift terwijl hij daar als eerste nog aan weet toe te voegen het verband vanhet beeldenschrift met de gebarentaal volgens de psychologisch-ethnologischeresultaten van Garrick Mallery Hoffmann Cushing Tomkins W Wundt enLeacutevy-Bruhl Marcel Jousse Delacroix en Ombeacutedane Inderdaad als het nogbewezen moest worden dat de tegenwoordige Chineezen tot Eerste-klas modernwetenschappelijk werk in staat zijn dan is ook dat bewijs met dit boek schitterendgeslaagdGarrick Mallery vroeg reeds Is het niet opvallend dat de Cheyenne-Algonkins in

hun gebarentaal den grijsaard weergeven door quasi te steunen op een stokWelnu om ineens maar de recente bronnen te citeeren geeft nu Tomkins dat bijde Sioux en de Ojibway niet slechts deze zelfde houding met een ingebeelden stokin hun gebarentaal voorkomt maar in hun teekenschrift de grijsaard ook altijd alseen man met een omlaagreikenden stok wordt afgebeeld en nu vinden wij in AHGardiner Egyptian Grammar Oxford 1926 p 435 dat ook de Aegyptische hieroglyph

Onze Taaltuin Jaargang 6

376

voor grijsaard een zelfde mannetje met een stok verbeeldt Doch ook de ChineescheYin-inscripties toonen weer precies dezelfde teekening in dezelfde beteekenisBovendien komt dit beeld ook in het natuurlijk oeroude raadsel voor dat de Sphinxaan Oidipous opgaf en leeft het nog in het Latijnsche woord imbecillus (= quasisine baculo of nitens in baculo)Onze schrijver gaat dan voort met op een reeks interessante overeenkomsten te

wijzen tusschen de verschillende hieroglyphsystemenZoo toont hij aan dat de Sioux en de Ojibway voor zon oog regen en berg

dezelfde aan teekenende gebaren ontleende hieroglyphen hebben als de ChineescheYin-inscripties en het Egyptische hieroglyphen-schrift en dat op deArchaiumlsch-Sumerische tabletten van Jemdet Nazr de hieroglyphen voor water hoofdvuur visch en os ten nauwste verwant zijn met de Chineesche karakters van dezelfdebeteekenis (blz 45-46) en dat het Oud-Chineesch de Europeesche doofstommenen de Noord-Amerikaansche inboorlingen alle drie voor vrouw het gebaar vanlsquoharenkammenrsquo gebruiken Maar nog sterker bewijzen leveren de Oudchineeschekarakters voor gras boom en groeien Het karakter voor gras is in het Chineescheen menschelijke figuur met opgeheven armen dat voor boom heeft er nog tweeomlaag rijkende armen voor de wortels bij en groeien is dezelfde figuur met behalvede opgeheven armen nog eacuteeacuten dwarsstreep er onder en eacuteeacuten er midden door Numaken de Indianen van Noord-Amerika voor deze drie woorden ongeveer dezelfdegebaren Hun geleidelijk omhooggaan van de hand voor het lichaam van onder naarboven wordt in het Chineesch verbeeld door de twee dwarstreepen en de omhooggeheven handen Voor gras en boom maken de Indianen respectievelijk de onder-en de bovenhelft van het zelfde gebaar Het eenig verschil tusschen beide ligt dusin de eenigszins andere specificeering voor boom en gras van hetzelfdegrondwerkwoord groeien (blz 49-50)Maar ook de Chineesche karakters voor maan en maand stroomend water of

rivier voor man en kind niets of geen berusten alle op gebaren die bij Garrick MallerySign Language p 344 356 358 372-375 en Picture-writing p 637-648 uitvoerigworden beschreven en afgebeeld Een bijzonder teekenend voorbeeld is het karaktervoor sterven Wij zagen in de vorige aflevering dat de Noord-AmerikaanscheIndianen dit in hun gebarentaal uitdrukten

Onze Taaltuin Jaargang 6

377

door het laten zakken van het hoofd schuin voorover Welnu het Oud-Chineeschekarakter voor sterven teekent nu een hurkendemenschenfiguurmet een langgerektenschuin voorover gebogen hals (blz 84)In zijn vierde hoofdstuk geeft onze schrijver dan verder een imposante collectie

van oud-Chineesche karakters met menschelijke figuren geteekend in alle soortenhoudingen en standen gebaren en lichaamsbewegingenVerder bespreekt hij dan de reductie of de vereenvoudigingstendenz die zoowel

in de gebaren als het beeldenschrift optreedt en die hier op neer komt dat al hetbijkomstige wegvalt en alleen het karakteristieke wordt behouden Zoo worden bvop de Eskimosche been-inscripties nog alle gebaren door een heele menschenfiguurafgebeeld maar bij de meeste Noordamerikaansche petroglyphen wordt alleen hetgebaar zelf bv een kromme arm een vingerhouding van de hand of een gebogenbeen afgebeeld Zoo teekenen de Europeesche doofstommen in hun gebarenaanvankelijk huis met een vierkant in de lucht en een driehoek voor het dak erboven maar weldra blijft hier niets anders dan de scherpe hoek en tweedriehoekslijnen voor het dak van over De Indiaansche inboorlingen hebben hetzelfdegebaar voor tent en kamp Zoo doet nu ook het Chineesche beeldenschrift als hetvoor het karakter offer den mensch alleen met een hand aanduidt en voor hetkarakter vervolgen alleen een voet teekent Bovendien worden op den duur ook debeelden voor hand en voet nog meer vereenvoudigd tot n paar typische lijnen Zoogaat het ook met de karakters voor schaap en os waarvan in de Chineeschekarakters alleen behalve een rechte of kromme streep voor het heele dier slechtsde typische hoorns met of zonder kop als kenmerk overblijven wat begrijpelijk wordtals wij bij Tomkins lezen dat de Indiaansche inboorlingen voor bison geit en herttelkens de twee handen op het hoofd houden en dan met eacuteeacuten of meer uitstekendevingers de vorm van hoorns en gewei nabootsen En als van de viervoetige dierenwaarvan onze Chineesche schrijver er een heele lijst opgeeft in de Yin-inscriptiesnog iets meer van het lichaam overblijftdan volstaan toch bijna altijd de twee pootenin plaats van vierNa zoo bewezen te hebben dat dus het beeldenschrift en de gebarentaal niet

slechts op dezelfde grondelementen berusten maar bovendien die elementendezelfde bewerkingen en gedaanteverwisselingen doen ondergaan komt hij aande twee groote groepen

Onze Taaltuin Jaargang 6

378

de beschrijvende of werkwoordsgebaren en de aanwijzingen die zich in hetChineesche en al de overige hieroglyphsystemen ten duidelijkste afteekenenNatuurlijk zijn er tusschen beide groepen overgangen en combinaties evenalstrouwens in de grammatica der klanktaal maar dat vermindert niets aan hun vanden beginne af aan scherp onderscheiden wezen Al de hierboven gegevenvoorbeelden van Chineesche karakters waren beschrijvende werkwoordsgebarenDe pronominale woordgebaren daarentegen zijn een loutere aanwijzing dwz hetleiden der waarneming van den toegesprokene naar het bedoelde feit of ding ofdeel van het ding en door reductie waarschijnlijk uit nuttige grijpbewegingen ontstaanDe beschrijvende woordgebaren daarentegen herhalen of beginnen een bepaaldewerking of verrichting van ons zelf of volgen de omtrekken van de bedoeldebewegingen of dingen buiten ons Hier is dus geen leege aanwijzing meer maareen volle inhoud Heel sterk pleit bv het karakter voor trommel voor het ontstaanuit de trommelbeweging zelf Dit karakter bestaat uit het teeken voormuziekinstrument met in het tegenwoordig Chineesch drie schuine streepjes ernaast In de oudere Kia-wenvormen echter is het getal dezer streepjes soms veelgrooter en stijgt het tot vijf of zes Hier hebben wij dus zoo goed als zeker deopneming van de roffelbeweging zelf in het karakteristieke deel van het geschrevenwoord In de Oud-Chineesche karakters heeft de aanwijzing plaats met rechtestreepjes of pijltjes de beschrijving daarentegen met gebogen kenbare en vaakzeer teekenende lijnfiguren En beide zijn gecopieerd naar analoge gebaren somsnog in China in gebruik maar verder in de kinderlijke gebarentaal van Europa dochvooral bij de Amerikaansche inboorlingen bewaard Typisch aanwijzend zijn bv deverschillende vormen van het eenvoudige gebaar voor samen deelen of helft overde heele wereld nog bij alle kinderen in gebruik (blz 62) De werkwoorden stijgenen dalen worden zoo eenvoudig door twee pijltjes of vingers aangegeven (blz 63)Ook links en rechts vooruit en achteruitgaan er rondheen loopen schieten of denboog spannen glijden vloeien oversteken ergens midden doorgaan of doorboren4)binnengaan of ergens in doordringen verliezen lange duur worden allemaal

4) Dit karakter is een ovaaltje met een rechte lijn erdoor Dit beantwoordt volkomen aan hetgebaar der Sioux en Ojibway in dezelfde beteekenis Deze maken daartoe eerst een ovaalgevormd door hun twee duimen en twee wijsvingers waarna een der wijsvingers loslaat enmidden door dat ovaaltje heen naar onderen wijst (Tomkins p 86)

Onze Taaltuin Jaargang 6

379

door een twee of drie lijntjes aangewezen volkomen gelijk aan de bekende gebarenwaarmee onze kinderen ook nog vaak diezelfde begrippen aanduiden Verstaanbaarworden deze streepjes in de Chineesche karakters pas wanneer men ze in gebarenvertaalt Zoo weet onze schrijver verschillende traditioneele Chineeschekarakter-verklaringen te verbeteren en recht te zetten Heel mooi is bv zijn verklaringvan het karakter voor verliezen dat bestaat uit een gestiliseerde hand met een aande uiteinden licht gebogen streepje eronder Verliezen is immers in zijn primitiefstenvorm iets uit je hand laten glijden Heel teekenend zijn ook de hieroglyphen meteen streepje bij of door het deel waar het om gaat Zoo beteekent het boom-karaktermet een streepje er door aan den onderkant boomwortel Loopt het streepje ermidden door dan beteekent het het merg van den boom Gaat het streepje er bovendoor dan bedoelt het de kruin van den boom (blz 69) Ook de wortel en de pluimvan een plant of grashalm worden door zulke aanwijsstreepjes boven- of onderaanonderscheiden Zoo wil een geteekend hoofd met een paar wijslijntjes onder de kinzeggen dat het niet hoofd maar mond beteekent En een paar streepjes onder opde ruglijn van het menschprofiel beteekenen het zitvlak waar immers de rug zijnnaam verliest Zoo worden de heupen aangegeven door twee puntjes naast hetgestiliseerde menschenlichaam het scherp van het mes door een puntje middenop de snijlijn de pols door een puntje onder de drie vingers van de gestiliseerdehand Onmiskenbaar zijn hier deze puntjes en lijntjes de vereenvoudigde restenvan een aanwijzend gebaar Precies dezelfde aanwijzende streepjes en pijltjesvinden we nu ook in het archaiumlsch spijkerschrift van Mesopotamieuml terug (blz 70)Zoo wordt daar het begrip omvatten ook door een of meer streepjes binnen een uiteen cirkel ontstaan vierkant geteekend Twee streepjes rechthoekig op elkaarseinde staande beteekent in evenwicht zijn Vier streepjes (als uitroepteeken) achtereen bepaald karakter geven daaraan een soort superlatief-beteekenis DeBabylonische geleerden noemden zulke teekens Gunu-teekens Zoo beteekendedolk met gunu-teeken een groote dolk maar visch met gunu-teeken zich uitbreidenzich vermenigvuldigen Maar onze Chineesche collega vergeet per ongeluk hierbijop te merken dat ook reeds Garrick Mallery (Picture Writing blz 697) hiervan hetprachtige voorbeeld gaf dat de Ojibways in hun teekenschrift voor morgen middagen avond de lucht met hetzelfde cirkelsegment van ongeveer 40 graden weergevenmaar daacuteaacuter om

Onze Taaltuin Jaargang 6

380

deze drie begrippen te differencieeren telkens slechts een klein streepje bijzettenvoor morgen bij het begin der booglijn links voor middag midden op de booglijn envoor avond bij het eind der booglijn rechts en dat hij er bovendien nog bij opgeefthoe deze voorstelling niets anders is dan de karakteristieke rest der drie analogegebaren in dezelfde beteekenis bij deze Indianen vooral binnenshuis in gebruik Enjuist gelijk wij als wij iets met nadruk willen zeggen het gebaar onmiddellijk daarnanog eens herhalen zoo schrijven de Chineezen soms hun verstarde gebaren ooktweemaal achter elkaar En dit noemen ook zij versterking of gunu Ook degenoemde puntjes- en streepjes-voorbeelden heeten gunu omdat er de specifiekedeel-beteekenis door wordt versterkt of aangestreept Welke Sanskrit-kenner denkthier niet aanstonds aan de guṇa der Sanskrit-grammatica Zou ook dat nog eenvoortleving zijn der gebarentaal in de klanktaal Ik zou het nog niet durven beslissenMaar mogelijk is het evengoed als onze pronomina nu een survival blijken van deaanwijzende gebaren Als wij Europeanen in gebarentaal ons zelf aanwijzen doenwe dat door de hand aan de borst te brengen de Chineezen echter brengen dehand aan den neus Geen wonder dus dat in hun schrijftaal het karakter voor neusmet een gunu-streepje op elken neusvleugel zichzelf beteekent Maaropmerkenswaardig is het hierbij ook dat het Oud-Chineesche karakter voor menschals telwoord 1000 maar het karakter voor neus als lsquomeine Wenigkeitrsquo slechts 100beteekent Dat de Chineesche karakters voor de lagere cijfers op aanwijzendehandgebaren berusten bewijst onze schrijver op blz 73-77 en dit bewijs klemt temeer daar hij bij de onopgevoede Chineezen van thans grootendeels nog juistdezelfde gebaren weet terug te vinden5)Daar nu de Chineesche lage cijfers en telwoorden wegens hun nauwe

overeenkomst met die van de Tibetobyrmaansche en Thaitalen ouder zijn dan deoverige deelen van het Chineesche schrift6) kunnen wij met zekerheid vaststellendat wij hier met een der vroegste groepen van de Chineesche karakters te makenhebben Trouwens de klassieke Chineesche schrijvers hebben dezen oer-invloedder gebaren al bevroed zoo niet geweten want de indicatieve karakters ofkarakter-deelen heeten bij Hin-Tsjen reeds

5) Speciaal over het Chineesche tellen handelen nog D Verbrugge Anthropos vol 20 1925blz 249 ss en J Dols Anthropos vol 12-13 1917-18 blz 26

6) H Maspeacutero La langue chinoise Confeacuterences de lInstitut de Linguistique Paris 1933 blz67-68

Onze Taaltuin Jaargang 6

381

tsje-tsje dwz vinger-werkingen in het Fransch vertaald dactylogrammesVolkomen terecht eindigt dan ook onze schrijver zijn goed gedocumenteerd betoog

der twee eerste hoofdstukken met dit besluit lsquoCe teacutemoignage (du nom) lacorrespondance avec les gestes manuels le controcircle de la vie la plus routiniegraverementquotidienne tout nous conduit agrave reconnaicirctre que les dactylogrammes (aanwijzende)commes les morphogrammes (beschrijvende karakters) sont le prolongement desgestes mimiques et manuels Aussi au lieu de dire que les caractegraveres chinois sontdes ideacuteogrammes serait-il sans doute plus juste de les appeler comme le fait MMarcel Jousse7) des lsquomimogrammesrsquo (blz 80)Gelijk wij terloops al hier en daar gezien hebben zijn de Chineesche karakters

nu verder vaak samengesteld uit twee zelfstandige karakters Daarover handelt het3de Hoofdstuk En onze schrijver blijft zijn opzet getrouw met ook deze combinatiesals een voortzetting te beschouwen van de gebarencombinaties Al diesamengestelde karakters zijn verstarde gebaar-zinnetjes Over die zinnetjes uit tweeof meer gebaren bestaande heb ik in de vorige aflevering reeds het noodige gezegdIk volsta hier dus met hier nu alleen aan toe te voegen wat op het Chineescheschrift betrekking heeftlsquoDe mecircme que dans le langage gestuel les gestes simples se combinent pour

repreacutesenter des reacutealiteacutes que des gestes simples narriveraient pas agrave exprimer danstoute leur eacutetendue de mecircme les morphogrammes et les dactylogrammes - qui sontdes uniteacutes simples - peuvent se combiner pour former de nouveaux caractegraverescomposeacutes aptes agrave exprimer des ideacutees plus geacuteneacuteralesrsquoWij beginnen met een teekenend voorbeeld De Amerikaansche Indianen geven

in hun gebarentaal het voorstel Willen wij ruilen weer met eerst den linkerwijsvinger uit te steken en er dan kruisgewijze den rechter wijsvinger op te leggenDe symbolische beteekenis dezer wederkeerige plaatsverhouding teekent toch heelgoed de wederkeerige situatie Welnu in het Chineesche schrift wordt de wijsvingergewoonlijk door een streepje weergegeven maar twee streepjes kruiselings doorelkaar of een kruisje beteekent nu zoowel in het Chineesche schrift als in hetAmerikaansche Picture-writing ruilen

7) M Jousse Du Mimisme agrave la Musique chez lEnfant Parsi 1935 blz 3 cf J Morlaas Dumimage au Langage in lEnceacutephale 1935 no 3 blz 203-204

Onze Taaltuin Jaargang 6

382

In Noord-Amerika vinden wij ook in de Petroglyphen zoo man en vrouw voor eenjong paar of twee jongens afgebeeld voor het begrip broeders Het Chineescheschrift maakt hiervan druk gebruik door bv niet alleen twee boomgebaren naastelkaar te teekenen voor bosch en drie voor groot woud drie of vier schaapgebarennaast en boven elkaar te zetten voor kudde maar ook twee mannenkarakters achterelkaar te teekenen om het begrip volgen twee booggebaren achter elkaar te schrijvenin de beteekenis van macht de karakters voor zon en maan naast elkaar te zettenvoor licht het symbool voor dak boven dat van vrouw te zetten voor goed ofsympathiek de teekens voor water en vuur boven elkaar te zetten voor ramp Hetlaatste is heel begrijpelijk voor een volk dat in het 2de millennium voor Christustoen deze combinatie ontstond gelijk de documenten bevestigen door brand enwatersnood voortdurend werd geteisterd Spier + veld = mannenkracht en veldarbeidof de man tegenover de vrouw hier voorgesteld als persoon + veger Dan komende Locatief- en Genitief-verbindingen bv de karakters voor vogel schaap of osgeteekend binnen in de karakters voor kooi of stal of bosch en grond = boschgrondof een schaap geteekend boven vuur = een schaap op den roosterDan volgen de agens- en subject-zinnen Voet + lans = stand houden tegen de

lans of moed Een hond + een mond = de hond smakt of maakt mondgeluid en eenhond + een neus = de hond snuffelt Een mooi voorbeeld is nog dat zoowel deIndianen in hun gebaren en hun schrijftaal als het Chineesche schrift een brandendhaardvuur weergeven door dak of tent-punt met een kronkelend lijntje voor den rookerboven Spoedig volgen de objecten als een hond + achtervolgen een os + weidenof pijl + boog = een pijl afschieten en misschien moet ook veld + spier als landbebouwen worden opgevat Verder vertoonen zich allerlei instrumentaalbepalingenals scheiden + mes = doorsnijden verdeelen enzWeldra worden de verbindingen drieledig Zoo beteekent hand + veger + blik

schoonmaken hand met vleesch en godheid offeren vogel + pijl + aan een draad= de fazant die zoo gevangen wordt hand + wapen + stok = trommelslaan In hetOud-Sumerisch schrift vinden wij zoo dat mond + spijs eten maar mond + waterdrinken beteekent Mensch + dood beteekent hier lijk Water + hemel = regen maarwater + oog = weenen of tranenWij zien hier duidelijk uit dat wij hier niet met louter zinnelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

383

beeld-associatie of collectief-voorstellingen maar met intellectueele synthese enechte abstracte begrippen te doen hebben Denk maar aan macht licht en rampvrede naar het parool van Pierre Janet lsquoLintelligence avant le langagersquo wat gelijkis aan Geen taal zonder verstandEr is nu zeker een tijd geweest dat het Chineesch nog geen andere samengesteldekarakters had als de totnutoe beschrevene waarin dus de taalklank nog volstrektgeen rol speelt Er is voor die periode geen enkel spoor van phonetica in de heeleChineesche taal te bekennen Wij moeten hier alleen om dus reeds ernstig rekeninghouden met de mogelijkheid ja de waarschijnlijkheid dat in dien tijd de met eengroot verstand begaafde Chineezen derhalve al wel degelijk een zeer bruikbaregebarentaal en bovendien een heel verstaanbaar schrift maar nog geen mondtaalgeen klanktaal hadden althans niet om hun verstandsinhoud uit te drukken Op eengegeven oogenblik in deze ontwikkeling komen nu echter langzaam maar zekeralthans in de toen nog aan verandering onderhevige samengestelde karakters dusals zeker betrekkelijk recent verschijnsel phonetische factoren op die zoowatdezelfde specificeerende functie vervullen als de aanwijs-streepjes en puntjes diewij hierboven hebben besproken In dit nieuwe soort van samengestelde karaktersvinden wij achter het beschrijvend gebaar-element dat als zoogenaamde sleutel ofgeneriek determinatief fungeert nog een tweede specificeerend phonetisch elementIk neem - juist andersom als mijn Chineesche voorganger - om dit alles tot gemakvan mijn lezers zoo duidelijk mogelijk te maken eerst een paar heel-moderne maardaarom juist zoo klare voorbeelden De naam voor Argon is in de Chineescheschrijftaal het sleutelkarakter voor lucht of gas + een teeken dat uitgesproken wordtals de ver-Chineeschte eerste lettergreep van Argon ya De naam voor Neon is inhet Chineesch hetzelfde karakter voor lucht plus een teeken dat als de eerste silbevan Neon of nei uitgesproken wordt en zoo is ook Helium ook lucht + de eerstelettergreep van Helium of hai Twee andere drietallen zijn zoo

Silicium = steen + siLithium = metaal + liTellurium = steen + tiIndium = metaal + yin

Borium = steen + poe8)Natrium of Sodium = metaal + nei

8) De beste begrijpers vragen hier natuurlijk Ja maar hoe komt het Chineesche schrift nu ineensaan de letters voor die eerste lettergrepen van onze Westersche woorden Wel het blijktduidelijk dat men daarvoor - het spreekt eigenlijk van zelf - oude Chineesche karaktersgekozen heeft die eigenlijk iets heel anders beteekenen maar wier moderne uitspraak zooongeveer ten minste met onze eerste silben overeenkomt en zoo kozen ze dus ya voorar(gon) en yin voor in(dium) nei voor ne(on) en na(trium) hai voor he(lium) ti voor tel(lurium)en poe voor bo(rium)

Onze Taaltuin Jaargang 6

384

Het merkwaardigste van deze woorden is nu echter dat de generiekesleutel-karakters voor gas of lucht metaal en steen wel worden geschreven maarniet worden uitgesproken De gesproken woorden zijn dus slechts de ver-Chineeschteuitspraak der ontleende eerste silbe van onzeWestersche woorden Op de oorzaakhiervan komen wij nog terug maar dit blijkt nu in elk geval wel duidelijk Deze nieuwevormen van samenstelling steunen natuurlijk op een heerschende klanktaal zoowelin het Westen als in het uiterste Oosten Welnu zulke (met een niet uitgesprokensleutel) samengestelde karakters beginnen nu op een bepaalde periode in deontwikkeling van het oude Chineesche schrift ook zonder buitenlandschen invloedop te komen Zoo vinden wij dan al vroeg het teeken voor klein vleeschetend dier+ miao = een kat of eigenlijk (gelijk het geschreven staat) een miauw van het soortder kleine vleeschetende dieren maar uitgesproken wordt alleen een miao of maoRaaf wordt geschreven vogel die ya doet maar wordt uitgesproken een ya (onskrassen) Braden wordt geschreven vuur dat lsquotsein doet maar gesproken als lsquotsienrsquowat wij met sissen of kiskassen kunnen vertalen De vraag is nu weer waar komenin dien ouden tijd deze tweede compositum-leden vandaan Het antwoord luidtprecies als in den nieuwen tijd van heel andere woorden die althans ongeveerdezelfde uitspraak hadden Want evenals bij de bovengenoemde leenwoorden uitden modernen tijd die phonetische elementen ook geschreven werden met oudeletterteekens die ook zoo ongeveer werden uitgesproken maar te voren een heelandere beteekenis hadden zoo beteekende in dien ouden tijd miao eigenlijk jongeloten ya beteekende dieren van het hondenras en tsien beteekende voacuteoacuter (fraavant) Maar omdat men opgemerkt had dat de kat voortdurend hun klankwoordvoor jonge loten miauwde en dat de raaf hun woord voor dieren van het hondenraskraste en het vuur bij het braden een geluid maakte dat op het woord voor lsquoavantrsquogeleek zijn zij dit in deze nieuwe beteekenis na gaan zeggen En om deze nieuwenamen te doen begrijpen en onderscheiden van de vroegere beteekenis moestener toen dus althans in het schrift de generieke sleutels voor klein vleeschetenddier vogel en vuur aan worden toegevoegd Deze heele ontwikkeling berust dusop den gelijken klank dier oude woorden met het gemiauw der katten het gekrasder raven en het kiskassen bij het

Onze Taaltuin Jaargang 6

385

braden Er volgt dus onverbiddelijk uit dat toen de taal uit hoorbare geluiden moetbestaan hebben De oudste voorbeelden hiervan komen nu reeds vrij frequent inde Yin-periode voor maar toch nog duidelijk als een latere ontwikkeling die niet inhet oorspronkelijk systeem thuis hoort Wij moeten dus zeker nog eenige eeuwenmisschien zelfs eacuteeacuten of twee millennia voor de Yin-periode zeg bv tot 4000 jaarvoor Christus teruggaan om ongeveer den tijd te bepalen waarop die klanktaal inChina rijp is geworden Noacuteg vroeger tijd daarvoor aannemen is onwaarschijnlijkwant zoodra eenmaal het Chineesch een klanktaal was moest deze formatie voorden dag komen Immers wij zagen hierboven bv de oude samenstellingsvormende hond die snuffelt maar vooral omdat het ook hier een geluid geldt de hond diemet zijn mond geluid maakt Het lag dus veel meer voor de hand om als het geluidvoor dat blaffen toen ook reeds in hun taal ook maar een verre parallel hadbebezeten te zeggen de hond die wafwaft dan de hond die met zijn mond geluidmaakt Trouwens de Nieuw-Chineesche geleerde Tong Tso-pin heeft voorverschillende van die oudere sleutelwoorden een chronologischen stamboomopgemaakt en geconstateerd dat bv de woorden voor haan en phenix vroegergewone beschrijvende karakters of gebaren-termen waren die pas ongeveer 1200v Chr klankbootsingen met een sleutel of generiek determinatief zijn gewordenDit bewijs klemt nograveg duidelijker als men nagaat dat er toen reeds een heele reeks

woorden bestond wier eerste slechts geschreven deel het philosophische genusen het tweede ook uitgesproken maar uit niet-phonetische elementen ontleend deelde philosophische species aangaf Bij het bekende ook elders overal opkomendgebrek aan woordkarakters door de toenemende beschaving moest het oudeChineesch wel verschillende beteekenissen aan eenzelfde karakter hechten Maardaar dit natuurlijk in de schrijftaal spoedig gevaar tot verwarring meebracht werdhet weldra algemeen gebruik aan die dubbelzinnige schriftkarakters een inleidendesleutel of genus-symbool toe te voegen Maar de gesproken taal heeft van wegede bekendheid der dagelijks in den omgang besproken zaken die verklarendesleutels niet noodig en daarom wordt dus ook bij het lezen zoon sleutel nooituitgesproken evenmin als de volkomen vergelijkbare Determinatieven9) in deIndo-Kretische

9) Zoo bv in het Sumerisch de teekens voor god visch vleesch of lichaamsdeel hout of boomsteen vat of kan mensch man vrouw die vooropstaan en het teeken voor vogel dat zoowelvoacuteoacuter als achterop voorkomt In het Babylonisch bv de teekens voor god stad berg landhout of boom rivier mensch man en vrouw die vooropstaan en het teeken voor plaats enin het Assyrisch ook het teeken voor vogel die achterop staan In het Hittitisch spijkerschriftkomen ongeveer al dezelfde determinatieven voor In de Hittitische hieroglyphen zijn ookreeds verschillende determinatieven gevonden In het Egyptisch zijn de determinatieven hettalrijkst en staan meestal achterop De meest gebruikelijke zijn man vrouw zoogdier boomplant land aan het water land stad water huis vleesch of lichaamsdeel licht of tijd steenwoestijn of vreemd land gaan oog of zien vat of vloeistof snijden binden werkwoord schipbreken of deelen stof of mineraal vuur en abstract begrip

Onze Taaltuin Jaargang 6

386

Hieroglyph-systemen waar al even vroeg ook een verregaande samenval10) vanbeteekenissen optreedt maar waar dan ook even secundair de phonetischeelementen hun intrede doen Juist daarom gelden de nu volgende Chineescheconclusies van Schrijvers Derde Hoofdstuk alle evenzoo voor dehieroglyphen-systemen van het nabije Oosten Ook deze systemen berusten immersvan den beginne af op de twee beginselen van beschrijvende werkwoordsgebarenen aanwijzingen lsquoCe sont lagrave les deux proceacutedeacutes employeacutes pour la formation descaractegraveres simples qui constituent le fond de leacutecriture Chinoise En in deze oudeperiode is de invloed der gebaren op deze feiten zoo klaar als de dag Pas in eenvolgende periode beginnen de toepassingen van het derde beginsel desamenstelling van beide En ook dit beginsel werkt gelijk wij uit de voorbeeldenzagen nog geheel en al onder den invloed der gebarentaal En pas als bij hetgroeien der beschaving de toeneming van den ideeeumlnvoorraad om meer woordenvraagt en er tallooze synonieme karakters en gebaren in gebruik komen loopt ditheele oude systeem van een oorspronkelijke gebarentaal met een alleen daacuteaacuteropsteunende schrijftaal spaak Welnu pas bij een der middelen tot voorziening in deopgekomen verwarring blijkt dan de taal in een nieuwe toepassing van het derdebeginsel althans eenige phonetische taalelementen te bezitten aanvankelijk vooralhomoniemen met diergeluiden Weldra nemen die phonetische elementen echterhand over hand toe en moeten wij dus een bijna volledigen overgang van de bijelkaar hoorende visueele gebaren- en schrijf-talen naar het nieuwe Chineeschesysteem van een nieuwe akoustieke mondtaal en een oude grootendeelsdiscordeerende gestiliseerde visueele schrijftaal aanvaarden Maar juist in diestrijdigheid tusschen beide lagen de weidsche mogelijkheden der nieuweontwikkelingEn hiermee is eigenlijk het doel van den schrijver bereikt Het groote en gewichtige

bewijs is geleverd niet als een luchtkasteel

10) Thureau-Dangin Le Syllabaire Acadien Paris 1926 Idem Les Homophones Sumeacuteriens Paris1929

Onze Taaltuin Jaargang 6

387

noch als een louter denkgetimmerte in de ijle speculatieve hoogte maar als eenonvermijdelijk besluit uit de concrete geschiedenis der oude Chineesche schrijftaalEn met alles wat wij met opzet iets breeder dan onze schrijver aanbuiten-Chineesche feiten hierboven hebben bijgebracht zien wij nu aanstonds dateen analoge conclusie niet slechts voor al de Indo-Kretische hieroglyph-systemen11)

opgaat maar verder ook op het Picture writing van Noord- Centraal- en Zuid-Amerikaen hoogstwaarschijnlijk ook van het Paascheiland kan worden toegepastOveral toch vinden wij hier deze beide zelfde oudere of onderste lagen van het

gebarenschrift Pas in de laatste periode van een derde laag daarna endaaroverheen komen de eerste sporen op van eenige phonetische taalelementenEn alleen de vierde laag constateert den bijna volledigen overgang van degebarentaal naar de phonetische spreektaalEn al resten er nu in het boek van onzen schrijver nog twee gewichtige

hoofdstukken12) die deze conclusies voor het Chineesch opnieuwmet tal van nieuwefeiten nader toelichten en verder bewijzen ik geloof dat ik hiermee mijn dankbarebespreking mag besluiten daar het ons vooral om de algemeene linguistische feitenen beginselen te doen wasAlle eer aan den Chineeschen schrijver en aan de Parijsche Universiteit en de

school van Marcel Jousse die zulke leerlingen kweekt Maar daarna en daarbovenuiteen blijde triomfkreet der algemeene taalwetenschap die voor de heelecultuurgeschiedenis der menschheid met veler samenwerking zulk een gewichtigeontdekking mag boeken Of is dit feit van de betrekkelijke nieuwheid der mond- ofklanktaal voor de wereldgeschiedenis misschien niet van veel dieper en grootscherbeteekenis dan al de veldslagen en veroveringen van Alexander Julius CaesarCharlemagne en Napoleon samenJAC VAN GINNEKENNijmegen 11 Februari 1938

11) Zie over deze homogene cultuur van Kreta tot Mohenjodaro nog V Pisani Lunitagrave culturaleindo-mediterranea anteriore allavvento di Semiti e Indeuropei in de pas verschenen Scrittiin onore di Alfredo Trombetti Milano 1938 blz 199-213

12) Een over de Chineesche woorden voor de handgebaren zelf en een laatste over het primitieveconcretisme en het specifieke ontstaan der speciaal-Chineesche algemeene begrippen

Onze Taaltuin Jaargang 6

388

Litteraire kroniek

Maurice Gilliams Oefentocht in het luchtledige Adam 37

Zonder twijfel heeft Gilliams de gaafheid van Poesjkins verhaaltrant niet bereiktmaar hij heeft toch iets met hem gemeen Hij is namelijk een oorspronkelijke geestwien het alleen om de vertelling te doen is Daaraan offert hij alles op ook dewerkelijkheid die zijn verzinsels nauwelijks voor een deel weerspiegelen Hij treedtsoms zelfs uitdrukkelijk buiten zijn verhaal om ineens te vertellen lsquodat het moeilijkis over zulke eenvoudige dingen de waarheid te schrijvenrsquo blz 120 Dat lsquoeenvoudigdingrsquo is dan nog wel de dood van zijn eigen moeder En hier raken we meteen eenandere eigenaardigheid van Gilliams uitzonderlijke prozakunst hij haalt hetsensationeele met een zekere voorliefde binnen Op zich genomen zou dit eenzwakheid zijn maar Gilliams heeft vaak een fel contrast noodig in zijn verhaal Nietter wille van den inhoud de strekking het betoog maar terwille van den vorm Hetvertelsel in rimpellooze rustigheid begonnen heeft ineens een verdieping van doeneen schok moet de rust verbreken daarna kan het zich herstellen desnoods naeen nieuwen schok Soms begint de schrijver zelfs met een sensatie-situatie tescheppen zooals in het vertelsel lsquoDe man in de mistrsquo Met handigheid weet hij danhet niveau op gelijk peil te houden Er hangt over het geheel voortdurend de spanningvan den opzet Tegen het einde komt het begin-motief op het onverwachtst inschrijnende hevigheid terug en die terugkeer werd voorbereid door allerleizinspelingen Zoo leeft er een systeem in deze schijnbaar bandelooze vertelkunstwaarin de werkelijkheid soms bij ruwe brokken moet zijn verwerkt Het vreemde isdan nog dat de auteur altijd autobiografisch materiaal gebruikt en dus nooit geheelvan de realiteit loskomt Deze binding is bij hem winst omdat hij het liefst heelemaalzonder binding zou stellen maar nu als het ware met geweld bij een bestaandgegeven wordt vastgehoudenHet is merkwaardig te vernemen dat Gilliams niet van letterkunde houdt (blz 84)

en we zien geen enkele reden om deze paradoxale bewering in twijfel te trekkenZij is paradoxaal omdat de auteur ongetwijfeld den literairen schat verrijkt met zijnlsquooefeningenrsquo De bewering wordt overigens nog eens aangedikt omdat eldersGilliams zich den naam literator niet wil toeeumligenen En verder zegt hij lsquohet is banaalnog van schoonheid en kunst te spreken wanneer wij er de diepe inhoud vanontleden willenrsquo (blz 79) Wij gelooven dat dit alles oprecht gemeend is meer nogdat het volkomen juist is De auteur had andere dingen te doen dan

Onze Taaltuin Jaargang 6

389

zich verdiepen in het letterkundige al kon hij weten dat zijn activiteit voordeelbeduiden zou voor den tuin der Nederlandsche taal Dit laatste om velerlei redenenhij heeft een rijk verbeeldingsgeheugen een vruchtdragende fantasie hij heeft eenidealisme dat vaag genoeg is om breeduit in vlammen te schieten hij heeft genoegeigendunk om iets met gewicht te beweren en genoeg liefde om een hard oordeelte lanceeren Hij merkt op met scherpte en heeft sociale sentimenten Met deeigenaardigheid van zijn woord wil hij ook iets voor den hulpbehoevende doen hetis een zijner overtuigingen dat dit gemakkelijk kan Als beschrijvend kunstenaarkan hij verfijnd zijn Angstaanjagend is soms zijn suggereerend talent al staat hijbij wijlen ook weer radeloos tegenover zijn onderwerp Ten slotte is deze vertelkunstook mystisch al blijkt er geen hang te bestaan naar dogmatische steunselsTot welk eindpunt Gilliams is geraakt met zijn lsquoOefentocht in het luchtledigersquo is

ons niet bekend Ook aan voorspellingen behoeven we ons verder niet te wagenWat hij nu reeds noteerde verdient de attentie omdat er iets uit valt te leeren voorde levende verandering van onze taal die door dit geschrift allerminst inHoog-Haarlemmerdijksche richting en evenmin in die van het Algemeen Beschaafdwordt beiumlnvloed doch kennelijk Vlaamsche cultuurstroomingen binnenvoert zonderchauvinistische meedrijfselsJAN JP CREYGHTON

Taalkaart schommel

Het onderzoek naar de namen van den schommel bewees mij weer opnieuw hoeongelukkig het is dat onze dialectwoordenboeken niet ideologisch geschreven zijnImmers de dialectuitdrukkingen voor schommel bijeengaren is het zoeken vanspelden in hooibergen Met mijn vrij talrijk Noordbrabantsch en Zeeuwsch materiaalachtte ik mij wel gerechtigd een Zeeuwsch-Noordbrabantsch kaartje te teekenenmaar overigens kan ik uit de idiotica slechts een oppervlakkig en gebrekkig beeldontwerpen Want men weet nooit onder welke etyma men zoeken moet om volledigte zijnMijn Noordbrabantsch-Zeeuwsch materiaal is grootendeels indirect verzameld

Pater Van der Biezen OPraem uit Heeswijk bezorgde mij voornamelijk dat uitOost-Noord-Brabant maar ook nog hier en daar elders VanMej Dr HCM Ghijsenuit Domburg kreeg ik Zeeuwsche en Zuidhollandsche gegevens die zij voor mij hadafgevraagd in lsquoVerenigingsnieuws van de Zeeuwse Vereniging voordialectonderzoekrsquo Alleen voor West-Noord-Bra-

Onze Taaltuin Jaargang 6

390

bant Zeeuwsch-Vlaanderen (oostelijk deel) en het eiland Tholen heb ik bij mijnlyceumleerlingen een uitgebreid mondeling onderzoek ingesteld Voorts was er veelmateriaal te hooi en te gras genoteerd en heb ik nog voor verschillende plaatsenden laatsten tijd mondeling nagevraagdDe in Noord-Brabant en Zeeland voorkomende vormen zijnschommel skommel schoemel Evenals het ww schommelen nog niet bij Kiliaen

Wschl een jonge onomatopee Cfr Franck-vanWijk2 590 Bijna overal in ons gebiedwschl niet oorspronkelijk

slingerschommel Hoewel Made de eenige plaats waar het voorkomt in hetalgemeen als relictgebied mag gelden lijkt dit woord ons mede omdat het op eengrensgebied van twee elkaar beconcurreerende woordtypen voorkomt eennieuwvormingtouter Pas bij Kiliaen Mnl touteren beteekent 1e beven rillen 2e schommelen

(doch nog niet in de beteekenis van dat spel) Brugsch toukteren en Westvlaamschtouteren (De Bo) beteekenen 1e beven schudden zitten wippelbeenen heen enweer bewegen 2e schommelen Westvlaamsch touter en Brugsch toukter toekterbeteekenen 1e schommel 2e koorts beverik (De Bo) Touter voor dat speeltuigvonden wij verder alleen in West-Vlaanderen (De Bo) Brugge (De Bo) Roodhuisbij Sneek en Nyland (Friesland) - beide opgaven van pater Van der Biezen - het

Onze Taaltuin Jaargang 6

391

pleonasme toutalter in Groningen (Molema) talter in Geldersch-Overijselsch (Galleacutee)Kampen (Gunnink) en het ww touterwiegen bij Gysbert Japix (Hoeufft Proeve vanBredaasch Taaleigen 607) De grondbeteekenis zal dus wel beven waggelen zijnVgl ook Ags tealtrian = waggelen schudden onvast gaan Cfr verder Franck-vanWijk2 704 Het woord of althans de beteekenisverandering in het bedoeld speeltuigis misschien een ingvaeonisme In het Antwerpsch (Cornelissen-Vervliet) beteekenttouteren alleen 1e lichtjes dorschen 2e slaan rammelen deze tweede beteekeniswordt ook voor het Land vanWaas (Joos) opgegeven Hangt tenteren dat Goemansin zijn stukje over het Zeeuwsche Serooskerke (OV I 30) als Geldersch geeft dochdat Galleacutee niet vermeldt hier ook mee samenbijs becircs becircze In verschillende dialecten vooral in en rond het noorden van

Oost-Vlaanderen beteekent bijs bijze bies bieze zoowel schommel als bui Teirlinckgeeft voor het Zuid-Oostvlaamsch bijze 1e bui 2e schommel (nl op de noordelijkedialectgrens Zottegem St Maria-Latem) De Bo geeft als beteekenis voor bijsbijze bies bieze 1e bijspauw brems 2e het bijzen 3e bui en zegt dan lsquoNaarde Scheldewaart draagt de Schongel fr escarpolette ook den naam van BijsBijzersquo in het Land van Waas (Joos) beteekent bijs 1e bui 2e schommel1) Insommige dezer dialecten bestaat bijzen schommelen bijv in het Land van Waas(Joos) in Zuid-Oost-Vlaanderen vooral op de dialectgrens Zottegem en StMaria-Latem (Teirlinck) De Bo (Wvlaamsch Idiot) vermeldt het als lsquoBij de Oost-Vlrsquoin de Rupelstreek bestaat biezebijzen = schommelen naast biezebijs = schommel(Cornelissen-Vervliet Antwerpsch Idioticon I 231) In het Antwerpsch(Cornelissen-Vervliet) bestaat bijs alleen in de beteekenis bui Tenslotte bestaat ernog een mnl bicircsen = wild rondloopen zich heftig bewegen dat vaak vervormdnog in allerlei dialecten voorkomt2) Cfr Franck-vanWijk2 iv bijster Eenerzijds komthiervan bijze bijs = bui (zned limb geld-overijselsch duitsch - cfr Franck-vanWijk2 ibid) al betwijfelt Van Haeringen Supplem dit en anderzijds de groep bijs =schommel hetzij we de beteekenis-verwantschap in het element windvlaag hetzijwe haar in het element heftig heen en weer bewegen moeten zoekenbessermeule voorkomend in Nieuw-Namen en dus natuurlijk

1) Voor Melsele in het Land van Waas kreeg ik eveneens bijs = schommel2) In het Land van Waas beteekent bijzen 1o schommelen 2o onstuimig heen en weer loopen

(Joos)

Onze Taaltuin Jaargang 6

392

verwant met bijs Wschl gevormd door bijgedachte aan de mallemolenschuit diein dezelfde kermissfeer thuis hoort Zooals wij aanstonds ook verwisseling metobbelpecircrt zullen zienrui en ruier Wschl niet te scheiden van Geldersch-Overijselsch ruile (Galleacutee)

Elten-Bergsch rugravejjel (Bruyel) en Deventersch ruile (Draaijer) die alle eveneensschommel beteekenen Misschien hangen de rui- rui-r- en rui-l-vormen onderlingsamen zooal niet in oorsprong verwant kunnen ze elkaar toch wel wederzijdsbeiumlnvloed hebben Dat de verdere etymologie van Ned rui ruien en ruil ruilenonbekend is (Cfr Franck-van Wijk2) maakt die hypothese al gemakkelijker En nuis het wel mogelijk dat van rui = schommel de grondbeteekenis schudden is (cfrFranck-van Wijk2 iv rui opruien) en dan zouden misschien rui-r en rui-l in debeteekenis schommel van rui = schommel afgeleid zijn en niet een afzonderlijke(parallelle) beteekeniswijziging hebben meegemaakt Maar het feit dat ruien hetwisselen van veeren of haren egraven schommelen (een gedurig verwisselen van richting)en ruilen het wisselen van bezit en eveneens schommelen beteekent zou voor aldeze vormen misschien een grondvorm rui(d)- mogen postuleeren met alsgrondbeteekenis regelmatig omwisselen van bewegingsrichting (of desnoodsschudden) bij welks afleidingen telkens opnieuw die beteekenis-overgang optradobbelpecircrt Etym hobbelpaard Ter vergelijking meermalen treedt

naamsverwisseling van wip schommel en wieg op (cfr ook de opm boven overbessermeule)ooier alleen opgegeven voor Achtmaal Een etymologische gissing volgt hierondertichel oorsprong onbekendkog Een kog is eigenlijk een schip in het Land van Cuyck soms ook de nachtuil

maar de verwantschap van de beteekenis schommel is niet erg duidelijkstuur stuueumlr stuujr met zijn afleiding stuurel Buiten Oost-Noord-Brabant vond

ik stuur = schommel en sturen = schommelen alleen in het noorden der Kempen(Cornelissen-Vervliet) en Diest (Tuerlinckx) De etymologie is onduidelijk Is erverband met ono staurr = paal of het ned ww stouwen Cfr Franck-Van Wijk2 ivstuurschsnuur Uit stuur ontstaan3)

3) Buiten Noord-Brabant en Zeeland noteerde ik nog terloops behalve de reeds genoemdevormen skompel Drechterland (Karsten) sjokkel Heerlen (Jongeneel) Montzen (Welter)Sittard (Van der Heijden) Valkenburg (Dorren) schongel oa Van Dale enWestvla (De Bo)schop oa Van Dale schingel Oud-Beierland (Opprel) raike Stad-Groningsch (Molema)zaai Marnestreek in Gron (Molema) zoiboie zoie Oldambt (Molema) zuie zuzoi zaaiOmmelanden (Molema) sūjā suumljā Veluwe (Van Schothorst) wiepe Zegelsem in OVla(Teirlinck)

Onze Taaltuin Jaargang 6

393

De etymologische vraagstukken in verband met dit niet alleen als speelgoed maartijdens de oudheid ook in de religie en geneeskunde bekende voorwerp zijn dusnog lang niet alle opgelost Zoo is ook van lat oscillum en Grieksch aioacutera de afleidingonbekend Is dit laatste misschien nog verwant met Achtmaalsch ooier Cfr HLamer Woumlrterbuch der Antike 1933 iv SchaukelMet het in kaart brengen van onsmateriaal hebben wij gemeend volledig te moeten

zijn Onze kaart kon er slechts aan betrouwbaarheid door winnen In hoeverre deisoglossen gemotiveerd zijn wordt dan voldoende bewezen Voor de Baronie vanBreda zijn wij jammer genoeg maar schraal georieumlnteerd doch onze voorzichtigeteekening4) geeft tenminste de naakte waarheidOp taalgeographisch terrein treffen wij enkele oude bekende verschijnselen aan

Het Land van Cuyck vormt een scherp afgesneden dialectgebied en vertoont eenGeldersch-Overijselsch verschijnsel Cfr A Weijnen Onderzoek naar dedialectgrenzen in Noord-Brabant sect 251 vlgg Erg groote benamingscomplexenkomen in Nederland bij dit woord niet voor Het grootste zal wel touter zijn misschieneen ingvaeonisme Dit heerscht in heacuteeacutel Zeeland en Goeree-Overflakkee behalve inhet katholieke deel van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen dat met noordelijkOost-Vlaanderen meedoet ook een bekend verschijnsel En daarnaast lsquotoutertrsquo mennog volop in Westelijk-Noord-Brabant al zijn hier in de Baronie de verhoudingentgv schaarschte aan materiaal onzeker Hoeufft gaf in 1836 nog touter op voorBreda en omstreken maar algemeen-Baroniesch is het tegenwoordig zeker nietMooi vertoont zich ten oosten van touter het Kempensch stuur-gebied Maar op degrens van de elkaar beconcurreerende touter- en stuurgebieden zijn door deheerschende onzekerheid allerlei nieuwigheden opgekomen zooals stuurel snuurslingerschommel schommel kog en ooier (als dit laatste tenminste al niet heel oudis) Deze verklaring geldt zeker voor het oosten der Baronie maar ook misschienvoor het Hollandsch-Brabantsch tenzij dit dialect het woord schommel van huis uithadTOON WEIJNEN

4) Het verschil tusschen de touter- en de touter + schommelopgaven zal wel niet wezenlijk zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

394

Boekbespreking

Noord-Brabantsche dialect-geographie Resultaten en wenschen

Naar aanleiding van Ant Weijnen Onderzoek naar de dialectgrenzen inNoord-Brabant in aansluiting aan geographie geschiedenis en volkslevenUitgegeven in eigen beheer Fijnaart 1937 Ingen f 590 geb f 740

Wanneer men na een eerste lezing deze Nijmeegsche dissertatie van 258 paginassluit dan is het met de gedachte dat is degelijk werk En juist dit mannelijkelsquozwart-op-witrsquo zou schitterend gecombineerd zijn met de grootere leesbaarheidwanneer vele kaartjes niet zoo overladen en beter geteekend waren Gaan wij nudit werk gebruiken dan zijn wij verheugd over den rijkdom maar missen noode eengoede inhoudsopgave een overzichtelijk register een alphabetische lijst derbehandelde kaarten Dan valt het ons op dat er ook wat ontbreekt zelfs in het bestehoofdstuk Maar wat er staat is waar is echt Niet in het volledige maar in het rijkeen het ware schuilt de groote kracht van dit werkWij zullen het geheele boek doorloopen telkens aanteekenend zoo mogelijk

aanvullend om ten slotte nog een totaalindruk te gevenIn de Inleiding vindt men een overzicht van demethoden hoemen dialectmateriaal

verzamelt Zelf heeft schrijver de directe met de indirecte gecombineerd al verkiesthij eigenlijk onderzoek lsquoim Gelaumlndersquo boven de enquecircte Uit eigen materiaal dat wijpersoonlijk al vragende verzamelden in een 60 tal plaatsen van Peel- enKempenland hebben wij herhaaldelijk gelegenheid gehad om beider resultaten tevergelijken en concludeeren de gecombineerde methode is in dit werk volkomenbetrouwbaar Persoonlijk zijn wij sterk voor onderzoek ter plaatse Al trekkende vanOost-naar West-Noord-Brabant van het Zuiden van de Peel naar den NoordelijkenMaaskant hoort men zoo de fijne nuanceeringen bemerkt men na twee agrave driedorpen de tendens die telkens sterker zijn werk doet totdat plotseling een scherpcontrast optreedt met de vorige halte Een Oost-Brabander die naar het Westenvan zijn provincie komt treffen zoo de scherp-genasaleerde ruwe open klankentegenover de zachte gesloten mouilleering van zijn eigen dialectEen fijn waarnemer merkt op dat in Peelland van het Zuiden naar het Noorden

de mondopening bij het spreken geleidelijk groo-

Onze Taaltuin Jaargang 6

395

ter wordt totdat hij in Erp de klanken sterk gelabialiseerd met wijd-open mond hoortuitgesproken Om zich voor te bereiden op interessante kenmerken dient men zooplaats voor plaats te vragenWaaraan herkent men aanstonds iemand uit het vorigeen het volgende dorp Nooit beter dan door persoonlijk onderzoek zal men kunnenconstateeren dat eacuteeacuten dorp zelfs drie duidelijk onderscheiden dialecten heeft (bvSt Willibrord)Dat schrijver zich in sect 8 reeds bij voorbaat verdedigde lsquotegen critici die meenen

dat de begrenzing van het arbeidsveld op staatkundigen grondslag nietwetenschappelijk verantwoord en ouderwetsch isrsquo bewijst toch minstens dat hij zijnopvatting aanvechtbaar acht Wanneer men zoekt naar dialectgrenzen naarcultuurgrenzen en men houdt op voordat men aan de grens is bereikt men nietzijn doel Nagenoeg alle isoglossen loopen Noord-Zuid Hieruit volgt dat destaatkundige scheiding van Oost naar West geen dialectscheiding is Het boek zelfbewijst hiermee zijn te enge opzet Ook uit de lijst van doorloopend geraadpleegdewerken blijkt dat schrijver te zeer op Noord-Nederland is ingesteld Zouden zelfsvoor Noacuteord-Brabantsche dialectgeographie namen als SchuringaMolema Bergsmavan meer belang zijn dan Tuerlinckx Leenen BlancquaertHoofdstuk I behandelt klinkers tweeklanken en medeklinkers Uitgaande van het

Westgermaansch worden telkens een of meer representanten uitgewerkt Niet hetrecept lsquovan Schothorstrsquo dus Het blijkt uit dit hoofdstuk herhaaldelijk schrijver wasbij zijn onderzoek niet zoozeer ingesteld op de Klankleer als op de lsquoWoumlrter undSachenrsquo Anders was het immers niet mogelijk dat we niet of nagenoeg nietbehandeld vinden old(t) Westgerm ecirc ai en au Dan waren ook hier wel besprokenar + labiaal of gutturaal die in het Westen gerekt in het Oosten bovendiengepalataliseerd worden Dan waremisschien de kwestie oa-ao-aa in sect 15 besprokenwegravel opgelost Slechts voor l heeft heel Oost-Noord-Brabant oa En het zijn juist del-verbindingen waaraan een Oost-Brabander goed te kennen is wanneer hij ABspreekt DeWestgerm i in gesloten- en open lettergreep levert ook nog opmerkelijkeverschillen bv tusschen het Westhoeksch en Mz en B In open lettergreep hoorenwij in Westelijk K en in T vaak een j-diphtong Eenige malen neemt schrijver stellingtegen Heeroma en oi terectHoort lsquozoonrsquo wel thuis in sect 30 De verschillende typen van gaan in sect 35 vernoemd

zouden wij willen terubrengen tot twee

Onze Taaltuin Jaargang 6

396

1o) gograven in Kempenland en Noordelijke Meyerij 2o) gogravew en gograve in Peelland Bedenkenwij hierbij wel dat de Noordelijke Meyerij veel minder mouilleert dan K en P ZouinWest-Brabant zelfs in Tilburg nog een phonologische correlatie bestaan tusscheneacute en egrave tusschen oacute en ograve Dat een vraag als deze laatste in dit hoofdstuk niet tesprake komt hebben wij betreurdHet best van alle vocalen is behandeld de Westgerm ucirc In aansluiting bij het

feestartikel voor Prof van Ginneken in dit blad toont schrijver hier zich op zijn bestMet uitvoerig en betrouwbaar materiaal komt men ook in de Klankleer wel totschitterend resultaagravet Wij hopen dat ook de behandeling van de Westgerm icircbinnenkort tot zulk een prachtig geheel wordt omgewerktIn hoofdstuk II wordt zakelijk en overzichtelijk het historisch verloop der 5

umlautsperioden uiteengezet en toegepast op Noord-Brabant Bijkbaar sluit zichschrijver geheel aan bij de opvattingen van Braune Wilmanns van Wijk vanHaeringen Schoumlnfeld ofschoon hij zich nergens daarover uitlaat Demouilleeringstheorie van Scherer Sievers Rooth Grootaers van Ginneken enMansion komt evenmin ter sprake Wanneer men vergelijkt met de verklaring vanlsquobindenrsquo (sect 25) doet dit vreemd aan Het slagwoord lsquomouilleeringrsquo doet oi wonderenin Noord-Brabant al verklaart het op zich zelf evenmin iets als umlautAan de hand van goede voorbeelden wordt aangetoond hoe de verschillende

umlautsperioden van Oost naar West over Noord-Brabant zijn heengeschovenzoodat de jongere en jongste umlaut nl bij het verkleinwoord bij het meervoud enin 3en pers sg ott zijn blijven staan in het Oosten van de provincie Met historischmateriaal wordt dan verder nagegaan wanneer de umlautsverschijnselen inNoord-Brabant zijn doorgedrongen Wij vinden dit hoofdstuk geslaagd Mogen wijnog een kleine aanvulling geven in historisch opzicht Reeds in de 14e eeuw treffenwij in s-Hertogenbosch aan de umlaut van ă en acirc Dus penneke teffelke sweghercoveleer kersmeker Te Breda komt reeds voor in 1343 lsquogheheiten BruneckerrsquoHet was een gelukkig idee om een afzonderlijk hoofdstuk te wijden aan de

rekkingen en verkortingen die in de Brabantsche dialecten zoo belangrijk zijn Vooralin Oost-Brabant blijkt de rekking van onvolkomen klinkers in gesloten lettergreepvoor te komen terwijl in het Westen juist de nasaalverbindingen van belang zijnDaarom hadden we deze laatsten zoo graag nader uitge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

397

werkt gezien En wat de verkortingen betreft een bespreking van de verkleinwoordenontbreekt Bij de echt Peellandsche verkorting gevraŏ bloĕ kŏ voor gevraagdbloed kwaad hooren ook nog goĕ (goed) schŏ (schoon) dŏ (dood)Op bladzijde 117 begint de eigenlijke Vormleer Vergelijken wij nu hoofdstuk IV

Morphologie en Syntaxis met de eigenlijke Klankleer dan lijkt ons de inhoud welwat poover Dit komt gedeeltelijk doordat in de voorgaande hoofdstukken reeds tersprake kwamen de rol die umlaut rekking en verkortingen spelen in de morphologieAchtereenvolgens worden behandeld het uitgangslooze meervoud dat in

aansluiting bij Limburg het meest voorkomt in Oost-Brabant deverkleinwoordvorming de persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden hetonbepaalde voornaamwoord lsquomenrsquo en lsquoeenenrsquo de lidwoorden le en 3e pers sgott het veelvuldiger gebruik van sterke werkwoorden in het Westen wezen +infinitief en tenslotte lsquoerrsquo in de beteekenis lsquodaarvanrsquo We zouden nog willen wijzenop den voltooid teg tijd op het geslacht der substantieven het afwijken der klassenvan sterke werkwoorden op de sandhiDe eigenlijke syntaxis de leer van den zin is nog altijd het meest vergeten

onderdeel van de dialectstudieHoofdstuk V behandelt de Woordvorming lsquoWorafrsquo in plaats van lsquowaarvanrsquo blijkt

een tegenstelling Oost-West te zijn Een gedeelte sluit zich echter aan bij LimburgOp een dergelijk verschijnsel zouden wij willen wijzen bij het gebruik van lsquometrsquo enlsquomedersquo Algemeen Oost-Brabantsch is ik go mi oew mee uitgezonderd in een deelvan het land van Cuyck en in het Budelsch dat aansluit bij het Limb lsquoich goan mitdich mitrsquo Voor de verklaring van lsquonuzzəkrsquo lsquoneusdoekrsquo zoeken wij liever overeenkomstbij den lsquocache-nezrsquo voor de mannen Even komt in sect 188 de toponymie ter sprakein verband met de vocaalverzwakking die in het Oosten veel sterker is dan in hetWesten van de provincie Wat zou juist de toponymie nog schitterend materiaalhebben kunnen leveren voor de woordvorming en in aansluiting daarbij de voor-en achternamen Ook in dit opzicht is voor de Antwerpsche Kempen reeds goedvoorwerk verrichtDe Woordenschat beslaat hoofdstuk VI Al zal menige dialectliefhebber hier nog

heel veel kunnen aanvullen wij houden dit voor een goed geslaagd gedeelte Deverantwoording van het materiaal ook in dialecten buiten Noord-Brabant evenzeerals de voorzichtige etymologische verklaring

Onze Taaltuin Jaargang 6

398

Als voorbeeld noemen wij de behandeling van lsquowimperrsquo en lsquoschortrsquo Een scherpescheiding geven de volgende woorden hak roome henne scholk wang in hetOosten tegenover de Westelijke hiel melk tiete veurschoot kaok Het is allerminstde bedoeling geweest volledig te zijn maar misschien mogen we nog wijzen op devele Fransche woorden waarvan geen enkel voorbeeld werd opgenomen Ook devogel- en bloemennamen zouden mooi vergelijkingsmateriaal kunnen leverentusschen Oost en West Interessante lsquooude woordenrsquo publiceerde schrijver reedselders Als geheel vinden wij dit eenmooi hoofdstuk met goed gekozen voorbeeldendie zoowel het verschil tusschen Oost en West als de zoo frappante plaatselijkeeigenaardigheden duidelijk naar voren doen komenEn zoo komen wij tot hoofdstuk VII Taalgeographische Synthese Er zijn reeds

zeer waardeerende woorden gesproken en geschreven over deze knappesamenvatting Hieruit is het heele boek ontstaan hiermee werd en wordt het waardigbekroond De opzet van de dissertatie was bepaald door het met goud-bekroondeantwoord op de prijsvraag over de verschillen en de grens tusschen het Oost- enWest-Noord-Brabantsche dialect Maar vele andere problemen drongen zich op enzijn mede uitgewerkt tot een algemeene taalgeographische beschrijving van deNoord-Brabantsche dialecten Zoo is schrijver gekomen tot een indeeling in elfonderscheiden groepenHet Budelsch het Cuycksch en het Westhoeksch wijken af van het eigenlijke

Noord-Brabantsch en worden het eerst behandeld Het Budelsch sluit vaak aan bijLimburg Is de sonantische lsquonrsquo schrijver hier nooit opgevallen De afscheiding vanhet Cuycksch (Noordelijk en Zuidelijk deel) vindt prachtige parallellen op het puntvan aardrijkskundige gesteldheid geschiedenis en volkskunde Dit wordt schitterendbewezenHet land van lsquojijrsquo en lsquoweetjersquo vertoont Hollandsche trekkenNog breeder en stralender wordt bewezen in sect 271-sect 284 dat de tegenstelling

tusschen Oost- en West-Noord-Brabant op taalkundig gebied prachtige parallellenvindt op het punt van aardrijkskundige gesteldheid praehistorie politiekegeschiedenis kerkelijke geschiedenis kunstuitingen economie rechtsinstellingenpsychologie volkskunde Het best geslaagd lijken ons de politieke geschiedenisvolkskunde en rechtsinstellingen Minder goed de psychologie Vooral deeeuwenlange onderdrukking heeft den Oost-Brabander gemaakt wantrouwendhulpvaardig saamhoorig stil

Onze Taaltuin Jaargang 6

399

bijgeloovig (het heeft er inderdaad lsquogespoktrsquo) DeWest-Brabander is veel meer ruwluidruchtig vrijheidslievend eigengereid De Oost-Brabander schuwt het directekordate woord en de boerentaal is daardoor zoo rijk aan beeldspraak DeWest-Brabander is welbespraakt uitbundig van taal Veel minder dan in het Westenis men in het Oosten zuinig met zijn tijd en arbeid Men wroet er te veel en eet tesober Orde en netheid van het Westen lsquokumt nie zo naawrsquo in het OostenEen kleine aanvulling bij een enkel woord De landmaat loopenzaad (⅙ HA)

kwam vroeger veel meer Westelijk voor We vonden te Breda in 1363 lsquovyf lopensaeyt lantsrsquo en te Mechelen 1473 lsquoloopen tsayersquoAls algemeene karakteristiek geeft schrijver Oost-Noord-Brabant is archaiumlstischer

dan het Westelijk gedeelte Vooral het Westen vertoont een Saksischen inslag inOost-Noord-Brabant herinneren daarentegen verschijnselen aan het Friesch Destemlooze s en f in anlaut lijkt ons geen goede parallelVooral historisch en geographisch worden verder nagegaan de verschillen

tusschen het Markiezaat en de Baronie in Westelijk Noord-Brabant in causaalverband met de dialectscheiding Het Oosten van de provincie valt uiteen inPeellandsch Kempenlandsch en Noord-Oost-Meyerijsch Merkwaardig is dat deoude kwartierindeeling van de Meyerij geheel losgelaten is (sect 329) De scheidingtusschen Peelland en Kempenland volgt echter dialectisch en historisch toch nogaltijd ongeveer de Dommel en ook de scheiding tusschen het land van Oisterwijken Kempenland valt nagenoeg samen met de isoglossen Denkt men op kaart 111de dikke lijn van lsquoboerenrsquo even weg dan herstelt men ook het land van OisterwijkErp zouden we gedeeltelijk tot het Peellandsch rekenen Westgermaansche ai enau zijn bv wel gediphtongeerd De afwijking van Schijndel en Den Dungen biedtinderdaad moeilijkhedenBezien wij de zware isoglossenstreng ten Oosten van s-Hertogenbosch (kaart

111) en herlezen wij stelling XXIII dan is een nadere bestudeering van het dialectder hoofdstad ook in historisch opzicht zeer de moeite waardHet Kempenlandsch ten Zuid-Westen van Eindhoven gesproken valt ten deele

uiteen in een Oostelijk en Westelijk gedeelte Het land der Sniedersen vertoont veelovereenkomst met de Antwerpsche Kempen en West-Noord-Brabant Wij noemenslechts het stadsrecht van Antwerpen Het Midden-Brabantsche over-

Onze Taaltuin Jaargang 6

400

gangsdialect onderscheidt schrijver in Hollandsch-Brabantsch Tilburgsch enMaaslandschDe aardrijkskundige ligging de politieke en kerkelijke geschiedenis van het land

benoorden de Bergsche Maas en de Langstraat verklaren de scheiding van deZuidelijke Brabantsche streken Vandaar het Hollandsch karakter van deze streekHet Tilburgsch als zoodanig heeft eigenlijk zeer weinig specifieke kenmerken

Het Maaslandsch wordt gesproken tusschen Grave en s-Hertogenbosch langs deMaas Hoewel het in vele opzichten verschilt van de Noordelijke Meyerij deovereenkomsten van dit laatste gebied met het Maas en Waalsch leiden tot deconclusie dat het Maaslandsch een jongere ontwikkeling heeft doorgemaakt (sect328)Het verheugt ons dat het onderzoek toch niet uitsluitend Noord-Nederlandsch

gebleven is Wij lezen dan ook aan het einde van het boek lsquoHeel sterk doen zichin Noord-Brabant Zuidelijke verschijnselen gevoelenrsquo Schrijver gaat dat naderbewijzen lexicologisch kerkhistorisch en folkloristisch Zou vooral de Christianiseeringvanuit Echternach en van de Sinte Bernaards abdij bij Antwerpen ook geen groterol spelen bij de scheiding tusschen Oost en WestWanneer we nu een totaalindruk mogen geven dan oordeelen wij dit boek is

breed van opzet rijk in uitwerking betrouwbaar tot in deacutetails geschreven met eengroot gevoel van verantwoordelijkheid Een voorbeeld van een zeer goede dissertatiedusAls dit boek tenslotte niegravet in handen komt van de Brabantsche intellectueelen

dan ligt dat aan het vele vakwerk Het is niet algemeen-menschelijk en rijp genoegDaartoe had schrijver de taal zeacutelf moeten benaderen van psychologischesociologische en biologische zijde In dien geest zagen wij de synthese gaarneherdruktJOHAN RENDERS

Onze Taaltuin Jaargang 6

Page 3: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...

16L Goemans Phonetische verscheidenheden in devolkstaal

WOORDENSCHAT ENSEMANTIEK

3

311J Wils Structuurtypen in de beteekenis van nedlbewegingswerkwoorden

20L Veldhuis De roepnamen van het varken

Onze Taaltuin Jaargang 6

IV

172HL Bezoen Nedl hillebillen lsquostoeienrsquo173- Gronings ool hinne201- Zichte (sikkel) zichten (maaien zeven)28J Grauls Klommel lommel rommel

II Taal als nationale cultuurschat

OUD-NEDERLANDSCHECULTUUR

1

145J van Ginneken Onze zuidelijke taalgrens en degermaansche bevolking van het merovingische rijk

290- Het wisselend muzikaal accent van hetoudnederlandsch heeft alleen het limburgsch zuiverbewaard

77BHD Hermesdorf De zin voor realisme in het oudelimburgsche recht

32J Mansion Oude vlaamsche namen uit Frankrijk

MIIDDELNEDERLANDSCHEEN ZESTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

2

266W Slijpen De Limburgsche Sermoenen tochlimburgsch

49LC Michels Een sprongconstructie235W Dols Syntaxis van ridderroman tot volksboek (L

Albering Vergel-syntact studie van den Renout enhet volksboek der Heemskinderen Groningen 1934)

102P Hagen Zur Entstehungsgeschichte der lsquoImitatioChristirsquo

105J Malaise Een engelsche vertaling van het lsquoDagboekvan Geert Grootersquo

67HJ Endepols Trudoniana63W Lampen Palaeografische onjuistheden in de

Catalogue des manuscrits neacuteerlandais de laBibliotheacuteque Nationale van Parijs

ZEVENTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

3

241J van Ginneken Vondel en Nederland53J Wille lsquoDeuse Frebisrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

138Judi H Mendels Over lsquonevelsrsquo en lsquodampenrsquo

NEGENTIENDEEEUWSCHE CULTUUR

4

84W Kosch Ein oumlsterreichischer Dichter und tuumlrkischerDiplomat in Holland

Onze Taaltuin Jaargang 6

V

90G Brom De dithyrambe van Broere58F Baur Een attributieprobleem bij Guido Gezelle

CONTEMPORAINECULTUUR

5

166G Karsten Onderwijs in het fries op de lagere school222H Dister Een nieuw handboek voor neerlandici (GS

Overdiep Stilistische grammatica van het modnederlandsch Zwolle 1937)

205J Wils Jac Smit Bijdrage tot de kennis van Potgietersstijl Groningen 37 (bespr)

365- A de Jong Nederl Letterkunde Groningen 1936 (2dln) (bespr)

335L Starmans E Rijpma-FG Schuringa Nieuwestijloefeningen Groningen 37 (bespr)

ALGEMEENE TAALSYNTAXIS DERSCHRIJFTAAL

6

337 369J van Ginneken Een nieuwe ontdekking dertaalwetenschap

177J Wils De persoon in de taal162L Kaiser Zinslengte130J Klatter Primitieve vormen45AA Verdenius Over het onbepaalde voornaamwoord

(de het) een of ander230J Wils De je-stijl in jongens- en meisjesopstellen143- Vraag 1 (we met de vage beteekenis jij jullie ik etc)

III Taal als instrument voor schoone kunst

RYTHME MELODIESAGENVORMING

1

95A Pompen Gerard Manley Hopkins SJ87J Pollmann lets over de melodie van Babys

speelliedjes305J van Ginneken Sagen in den volksmond

Onze Taaltuin Jaargang 6

MODERNELITTERATUUR

2

273J Wils Het doove woord (JH Leopold VerzameldeVerzen 35)

171GS Overdiep Stiefmoeder aarde (Th de VriesStiefmoeder aarde 37)

Onze Taaltuin Jaargang 6

VI

197E de Freacutemery Het herstelde woord (GWalschap Een mensch van goeden wil37)

359- De wraak van het dichterschap (Depoeumlzie van Henri Bruning)

388J Creyghton Litteraire kroniek (MGilliams Oefentocht in het luchtledige37)

Onze Taaltuin Jaargang 6

3

[Bijdragen tot de Nederlandsche Taal enLetterkunde Prof dr Jac van GinnekenAangeboden op den 21sten april 1937 tergelegenheid van zijn 60sten verjaardag][Verbeteringen]

Verbetering in te leggen in

BIJDRAGEN TOT DE NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDEAANGEBODEN AAN PROF DR JAC VAN GINNEKEN BIJ ZIJN 60STENVERJAARDAGOnze Taaltuin 6de jrg no 1

Door het wegraken van de verbeterde drukproef is de bijdrage van Prof Dr J Willeblz 53-58 ongecorrigeerd afgedruktDe verbeteringen volgen hieronder

LeesRegelBlzambachten6 vb ambachtes53dorps-lsquoRetrocynrsquo14 vo dorps-Retrocynrsquoverplaatsing13 vo verplaatsingenvoacuteoacuter11 vb voor54kans3 vb winst55rampspoed10 vb bezoekinghad ook medegebracht15 vo bracht ook medeterugslag van den vrede14 vo terugslagoorlogsvolk13 vo militairenvs 115-1167 vo vs 115-116ms1 vb md56Soetje en hij hunhuishouding doen blijven

18-19 vb zij blijven

klandizie17 vo klandisie(lsquowantrsquo heeft15 vb lsquoldquowantrdquo (heeft57ik er hier20 vb ik er hierals Fransche naam10 vo als Franschen

naamdiesen trebus5 vb diesen Frebus58

Onze Taaltuin Jaargang 6

5

Intervocalische tenuis-verschuiving in Vlaanderen

IN zijn Tenuis en Media (Rec de Trav Facult Phil et Lettres Univ Gand 1908)citeert Logeman sect 134-152b talrijke voorbeelden van midden-tenues die stemkrijgen in het gesproken Nederlandsch en in een aantal andere Germaansche talenOp een nog breeder basis was dit verschijnsel behandeld geworden door Van

Ginneken in zijn Grondbeginselen eener psychologische Taalwetenschap (LeuvBijdr 1906 sect 522 vv) Logeman geeft als verklaring of althans als conditio sinequa non op een laagtepunt van het expiratorisch en (of) chromatisch accent VanGinneken spreekt eenvoudig van psychische inertie en voorbarigheid waardoor destem van de omstaande vocalen op de intervocalische tenues overgaat Hij wijst erzeer terecht op dat opening van een tenuis of een media door omstaande vocaleneen gelijkaardig verschijnsel mag heeten Beide auteurs beschouwen den overgangvan intervocalische tenuis naar media binnen eenzelfde woord als verwant met debekende sandhiverschijnselen die een gelijkaardig resultaat opleveren in desamenvoeging van woordenHet is niet de bedoeling van deze korte bijdrage over deze kwesties een debat

te openen Wel stellen wij als onze meening voorop dat de feiten zelf in het lichtder dialectgeografie verdienen te worden bekeken en dat een volledigtaalgeografisch overzicht van het verschijnsel (om te beginnen in ons eigentaalgebied en zoo mogelijk ook daarbuiten) ons wellicht een precieser verklaring ofeen vaster causaal verband zal kunnen bezorgenMet een dergelijk geografisch overzicht willen wij hier slechts een bescheiden

begin maken Door een gelukkig toeval ligt namelijk een nogal uitgebreidrelict()-gebied van intervocalische tenuisverschuivingen in het veld van onzedialect-atlassen van Zuid-Oost-Vlaanderen (Antwerpen De Sikkel 1930)Noord-Oost-Vlaanderen en Zeeuwsch-Vlaanderen (ibid 1935) en het aangrenzendegebied van den dialectatlas vanWest-Vlaanderen en Fransch-Vlaanderen waarvoorde opnemingen ongeveer klaar liggenWij geven dan op bijliggend kaartje de gevallen aan die in onze vragenlijst

voorkomen voor intervocalische t k en p binnen eenzelfde woord namelijk voorde woorden pater schutter boterham (ook stute) witte geitenbok ik weet niet (iken wete) begieten liters t water (in

Onze Taaltuin Jaargang 6

6

2 versch zinnen) beet (bete) eten moeten groote (in 2 versch zinnen) snuitente laat (late) soldaten bakken gebakken zoeken krieken eik (eike) eikels kokendik (dikke) slikken klak (klakke) hoomkweeker beukenhout kleppen knuppeldoopen loopen open rijp (rijpe) geroepen dus 17 verschillende gevallen metintervocalische t 12 met intervocalische k en 7 met intervoc pHet sandhi-verschijnsel komt in den regel op dezelfde plaatsen voor maar ligt

over een veel grooter gebied verspreid Wij willen de vraag of de intervocalischeovergang binnen eenzelfde woord op eacuteeacuten lijn te plaatsen is met sandhi-overgangenvoorloopig noch ontkennend noch bevestigend beantwoorden wij constateerenechter dat het dialectgeografisch aspect van deze sandhi-verschijnselen veelonregelmatiger is dan dit van de hier besproken tenues-verschuivingen binnen hetwoord Een van deze sandhi-gevallen hebben wij in gansch het gebied van onzebeide O-Vla atlassen slechts eacuteeacutenmaal genoteerd nl tap ons (met stemhebbendep) te I 226 (Poeke)1) terwijl wij echter weten dat het vrij algemeen Limburgsch isAndere gevallen bezetten nagenoeg hetzelfde gebied als dat van het hierbijgevoegdekaartje bv de stemh k van dat hij gelijk (h)ad en de stemh p van op(h)effen nogandere tenslotte zijn over het grootste deel van Oost- en Zeeuwsch-Vlaanderensporadisch verspreid als bv de slot- en beginklank van gezeid dat en (in een nogdichter net ditmaal ook in het Z-O en over de Brabantsche grens) de d van te koudom De sandhi-verschijnselen vergen dus een aparte behandelingBij ons Oostvlaamsch kaartfragment passen thans nog enkele toelichtingen

omtrent den aard en de verspreiding van het verschijnsel dat wij hier willenbestudeerenWat den aard van dit verschijnsel betreft moet eerst en vooral worden gezegd

dat de stemhebbende t-k-p evengoed tusschen vocaal en l m n r als tusschenvocaal en vocaal voorkomt dus evengoed in botram als in botteram in schuttre alsin schuttere in gieeumltnbok of gieeumltmbok als in gieeumltebok in klepm als in kleppe inkniple als in knippele in kookn als in dikke enz Alles samen genomen zijn er eigenlijkmeacuteeacuter gevallen met l m n r in tweede positie dan met vocaal Wat den duur van deeerste vocaal betreft deze is overwegend lang (zie de opgesomde gevallen aanhet begin van dit opstel en de eigenlijke vormen in onze

1) De plaatsnummering in dit stuk is die van W Peacutee en PJ Meertens lsquoDr L Grootaers en DrGG Kloekes Systematisch en Alfabetisch Register van Plaatsnamen voor Noord-NederlandZuid-Nederland en Fransch-Vlaanderenrsquo herzien en bijgewerkt (Uit het Semin v Vla Dialvd Univ te Gent III 1934)

Onze Taaltuin Jaargang 6

7

OOST-VLAAMSCH KAARTFRAGMENT I N T ERVOCA L I S CHET ENU I S -V ERSCHU I V I NG I N V L A ANDEREN

Onze Taaltuin Jaargang 6

8

beide O-Vla atlassen) maar ook korte vocalen gaan aan de verschoven tenuisvooraf als bv in een aantal varianten van boterham schutter witte potten gietenliters moeten snuiten rijpe geroepen gebakken krieken koken enzAbsoluter schijnt wel de tendens te zijn om verschuiving slechts na beklemtoonde

vocaal te laten plaats grijpen Wij hebben er althans onder onze gevallen geen enkelna doffe vocaal en slechts een paar na bijtonige syllabe De tweede k vanboomkweeker op twee verschillende plaatsen en een enkel t-geval nl zaampotten(I 205) met stem Het is bovendien opvallend dat het aantal gevallen waarin stemoptreedt beneden het gemiddelde peil blijft telkens waar het woord eenminder sterkaccent krijgt in den zin Aldus de t van liters (ze hebben met hun vijven drie literswijn uitgedronken) waar het zinsaccent op wijn ligt de t van k wete in k wete nietwaar ik hemmoet gaan zoeken waar het zinsaccent meestal op moet of op zoekensoms ook op niet zelden op k wete lag de t van eten in eten zij ook gaarne kaaswaar het zinsaccent op zij of op ook lag Het lijkt ons dus toegelaten te besluitendat de aanwezigheid van klemtoon voacuteoacuter de consonant de verschuiving vanintervocalische p-t-k begunstigtDeze constateering vergemakkelijkt wellicht ook de verklaring van een laatste

bijzonderheid die wij even willen bespreken onze opnemingen wijzen namelijk opeen paar uitzonderingen na niet op vervanging van t k p door d g (explos) en bmaar wel door stemhebbende t k en p Dit beteekent dus dat wij nog wel degelijkgespannen consonanten hoorden met stem en nog geen echte mediae Deuitzonderingen zijn voor de t die met d geschreven werd 1 times in boterham 1 times inschuttere (en dan nog met gereduceerde d) 1 times in water en 1 times in bete dus viergevallen op 398 voor de p komt eacuteeacutenmaal een b voor in knuppel (knible) maar metstemlooze b dus met zelfs nog geen normale media op 121 gevallen De k werdnergens als g (explos) geschreven Het is oi de aanwezigheid van den klemtoondie de spanning vrijwaart De stembandenergie van de voorafgaande vocaal slaatover op de tenues maar deze behouden haar spanning Dat men in sommige tekstenen woordenboeken sporadisch een media voor tenuis gedrukt vindt is nog geenwaarborg dat zij als echte mediae worden uitgesprokenDat de gewone sandhi niet aan de aanwezigheid van klemtoon op de onmiddellijk

voorafgaande vocaal (of consonant) gebonden is beteekent wel degelijk een verschiltusschen sandhi en de hier behandelde tenues-verschuiving Daarom zal het goedzijn beide verschijnselen op

Onze Taaltuin Jaargang 6

9

zichzelf te bestudeeren en ze slechts dan onderling te gaan vergelijken wanneerde omstandigheden waarin zij zich voordoen nauwkeurig bekend zijn Voorloopiglijkt ons de sandhi een stem- en spanningsassimilatie en onze Vlaamschetenues-verschuiving in de eerste plaats een stem-verschuiving zonder wijziging inde spanningWat nu de verspreiding van deze tenues-verschuiving betreft zij wordt in haar

relatieve intensiteit aanschouwelijk gemaakt doordat wij op de kaart het aantalgevallen voor t- k- en p-verschuiving met streepjes bij elke plaats hebbenaangemerkt (cf de legende) Wij zien bv duidelijk dat deze intensiteit het grootstis in een kerngebied ten N en ten O van Gent terwijl de uitloopers in de richtingvan westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen van Lokeren (I 208) en van Oudenaarde (O98) een veel dunner bezetting vertoonen Op het eerste gezicht zou men den indrukkunnen krijgen dat de t-verschuivingen in absoluten zin talrijker zijn dan de k- enp-verschuivingen Dit is echter niet in die mate waar als men zou denken het aantalt-gevallen die in onze vragenlijst voorkwamen en dus onderzocht werden is inderdaadgrooter (17) dan het aantal k- en p-gevallen resp 12 en 7 Maar t met stem komtop 64 verschillende plaatsen voor op deze 64 plaatsen kon men dus 64 times 17 =1088 gevallen verwachten er zijn er in de werkelijkheid slechts 398 hetintensiteitscoeumlfficient van de t-verschuiving wordt hier dus gegeven door deverhouding 3981088 of door het cijfer 365 waar men voor deze 64 plaatsen 64times 12 = 768 gevallen voor k-verschuiving had kunnen verwachten en er in dewerkelijkheid slechts 152 voorkomen kan de intensiteit van deze verschuiving wordenaangegeven door de verhouding 152768 of door het cijfer 197 waar men voordeze 64 plaatsen 64 times 7 = 448 gevallen van p-verschuiving had kunnen verwachtenen er slechts 121 voorkomen kan de intensiteit van deze verschuiving wordenaangegeven door de verhouding 121448 of door het cijfer 27 Men ziet dat deverhouding 365 197 en 27 niet beantwoordt aan het onderlingeverspreidingsgebied van de t k en p-gevallen het t-gebied is inderdaad wel hetgrootste maar het k-gebied niet het kleinste van de drie Inmiddels geeft de p-lijndie het kleinste gebied omvat meteen tevens goed het gebied aan waarbinnen hetverschijnsel voor de drie spraakklanken het sterkst isOpvallend wat de geografische verspreiding betreft is dat Groot-Gent en enkele

omliggende plaatsen in geen enkel van deze gevallen aan het verschuivingsprocesmeedoen Ook in talrijke andere gevallen die men bij het doorkijken van onzeatlas-kaarten dadelijk kan opmerken is Gent en omgeving een dialect-eiland

Onze Taaltuin Jaargang 6

10

Daarentegen komen te Gent en omstreken wel de vormen wade en dade alsintensiefvormen van wat en dat voor Deze vindt men trouwens over geheelZuid-Nederland met afwisseling van korte en lange a Ook de variant kobbe (voorspin naast koppe) die het grootste deel van West-Vlaanderen en westelijkOost-Vlaanderen bestrijkt vertoont een veel uitgebreider geografisch gebied dande beperkte zone van ons kaartje (cf E Blancquaert W Peacutee ea De NdlBenamingen van de Spin den Ragebol en het Spinneweb lsquoUit het Seminarie voorVlaamsche Dialectologie van de Univ te Gentrsquo I 1933) Indien wade (wadde) dade(dadde) en kobbe etymologisch geen anderen oorsprong hebben dan wat dat enkoppe dan kunnen deze wijdverspreide d-vormen wellicht wijzen op een eeuwenoudverschuivingsgebied van intervocalische tenues waarvan de zone die op ons kaartjewordt afgebeeld een relict zou zijn Voor deze thesis pleiten ook enkele anderegegevens die ons na een weinig zoeken en navragen al spoedig zijn toegekomenbenevens het ook door hem opgemerkte dadde wijst Dr J Grauls ons nog opHasseltsch badros voor Waalsch bottresse Logeman citeert om ook Z-O-Vlapatodders dat naast petoəters patatten en dgl voorkomt Onze studente MejVereecke bracht ons de vormen schuddel en bodder aan uit de Groningschewoordenboeken van Molema en van Ter Laan en sleuddel naast sleutel in deprovincie Groningen (uit het materiaal van Prof Kloeke) De gebroeders Leopoldgeven tenslotte in Van de Schelde tot de Weichsel een Amsterdamschen tekst vanJA Alberdingk Thijm getiteld It spreukie van Knubbeluitezak waarin de vormknubbel meermalen voorkomt Te Tielt (H 123) vlakbij ons kaartgebied komt eenbeeknaam voor de Poekebeke met de eerste k stemhebbend (nogmaals na hethoofdaccent) de tweede stemloos Dentergem (O 2) dat geen gevallen vertoondevan de bestudeerde woorden heeft weacutel stemh t in kobbenette en stemh p in toupe(soort hoofddeksel) Buiten het gebied van ons kaartje vinden wij nog kobbenetten(met stemh t) te Beveren (O 81) en het type flieflodder (voor vlinder) teWaardamme(H 70) en Koolskamp (H 120) naast vormen met t in de omgeving te Axel (I 140)boterkapelle (vlinder) met stemh t enz In Fransch-Vlaanderen ontdekte Dr Peacuteetenslotte op 5 verschillende plaatsen (b 7 b 14 b 10 b 19 en N 55) verscheidenevormen van bakken voornamelijk bakkede met stemh kDit alles wijst er op dat het huidige relictgebied dat op ons kaartje wordt afgebeeld

vroeger een veel grooter omvang heeft gehad en wel onder den vorm van een ofmeer uitgestrekte samenhangende gebieden Deze bijdrage wil dan ook een oproepzijn voor verderen materiaal-

Onze Taaltuin Jaargang 6

11

aanvoer hetzij van moderne gevallen hetzij van oudere die in de spelling zoudenvastgelegd zijn en waarvoor wij voorloopig geen opzoekingen hebben gedaan Onzefonetische beschrijving moge dan bij verdere nasporingen de aandacht inroepenop de noodzakelijkheid om hierbij nauwkeurig onderscheid te maken tusschenspanning en stem en ook de accentligging te noteeren

E BLANCQUAERT EN W PEacuteEGent Seminarie voor Vlaamsche Dialectologie31-XII-1936

De ucirc en iets over articulatiegewoonten in Noord-Brabant

IN Heeswijk een dorp in het noordoostelijk deel van deMeierij van s-Hertogenboschtreedt de ucirc afgezien van de woorden waarin ze nog niet gediphtongeerd is in vierverschillende gedaanten op Als ou oa ui en ouml (lang uitgesproken ongeveer deoeu van Frans coeur) De etymologische verdeling der genoemde vier klanken treedtondanks de weinige uitzonderingen niet onduidelijk aan den dag Men onderscheidt

A ucirc vograveograver dentalen (behalve n en j)1o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemloze medeklinker en bij

oorspronkelijk eensilbige woorden ou2o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemhebbende medeklinker oa

B ucirc vograveograver labialen velaren n en j3o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemloze medeklinker en bij

oorspronkelijk eensilbige woorden ui4o bij oorspronkelijk meersilbige woorden vograveograver stemhebbende medeklinker (doch

nooit n) ouml

Voorbeelden 1o out (ook reeds ugravet) rout voust mous (dimin mugraveskəs) lous loustərəhous hout (huid) krout krous tous (thuis) brout (ook bruit dimin brugravetjə) Uitz aenkele woorden die waarschijnlijk jongere ontleningen zijn ruitər kwansuis tuit(ook in nhd

Onze Taaltuin Jaargang 6

12

een leenwoord) fruit skuit (uit AB) b snuitər spruit buit kluit gəluit (subst) cboatə sloatə voal (wschl analogie naar de verbogen vormen)2o moas (muizen) loas (luizen) roalə koal ploazə oaləvlucht roazə (ruien)

hoalə (etym) broas (bruis) Uitz a enkele duidelijke ontleningen buis sluis kluisduidələk (het intervocalisch voorkomen van d bewijst dat het een leenwoord is) buil skuilə c boumll (buil papieren zakje)3o fortuin kruik suikər ruikər gəbruik skuins duikələ buik buiksiek struik

duikər fuik luik kuip kuipər puik puin bruin ruin stuipə kuif juin (wgerm ucirc CfrVan der Meer sect 59) Deze ui τ ugrave bij verkorting tgv consonantopeenhoping krugravekskəbrugraventjə bugravekpaen Uitz a kroumlpə zoumlpə kroumlkə droumlpə moumlk b roumlm (analogie naar deverbogen vormen)4o zoumlgə zoumlvər snoumlvə stoumlvər proumlm kroumlm toumlmələ houmlf houmlfkar stroumlf sloumlmərə

doumlm schoumlm vərzoumlmə doumlf droumlf skoumlvə oumlr (uier) loumljə toumlrə (tuieren) Deze ouml τ ugrave bijverkorting rugravemtə Uitz a duich kluivə b zuijə c beugə (buigen)Nog even een paar opmerkingen in verband met de uitzonderingen 1o Natuurlijk

zijn de eerste twee klanken ou en oa gevormd zonder dat de oude ucirc had kunnenpalataliseren Vandaar dat de leenwoorden die (met uu- of ui-uitspraak) na depalataliseringsperiode zijn opgenomen alleen (uu) ui of ouml kunnen hebben 2o Datgroep 3 en 4 een beetje door elkaar lopen en er vooral wat erg veel oumls verschijnenzal wel invloed van MNBr zijn waar elke oude ucirc τ ouml werdIn WNBr MNBr en de noordelijke strook langs de Maas is van een dergelijke

indeling niets te merken Fijnaart Wagenberg Hilvarenbeek Diessen MiddelbeersZeeland en Reek kenden voor alle vier de groepen samen slechts eacuteeacuten representantEveneens blijkt er in de uiterste oostelijke dialecten van NBr (Land van Cuyk en

Peelland) van een verschil volgens de articulatieplaats van de volgmedeklinkerniets maar wegravel van een verschil naar gelang de volgende silbe al dan niet metstemhebbende medeklinker begint - zodat groep 1 met 3 en 2 met 4 zijnsamengevallen Voor het Land van Cuyk was dit bekend (cfr J Schrijnen Deisoglossen van Ramisch in Nederland 1920 52 vlgg) Voor Peelland vonden wijbijv in Asten1o muis vuist vuil fruit luistərə buit puist luis kuit huis kuis tuis kluit ruitə

uit en 3o kruipə zuipə (ww) zuipə (soort soep) kruik gebruik buik tuin2o meus (muizen) leus (luizen) heus (huizen) heuskə keul inkeulə

Onze Taaltuin Jaargang 6

13

seuzə pleuzə en 4o deuf deuvə deufkə sneuvə (snuiten) dreuf dreuvə scheufscheuvə beugə heuf streuf Uitz kuimə (zuchten)Zo onderscheidt ook Geldrop oi tegenover eu volgens hetzelfde beginsel als

Asten maar daar zijn enkele woorden uit de oi-groep in de eu-groep overgegaan -waarvan er trouwens ook enkele in Heeswijk ouml ipv ui hebbenIn de onmiddellijke omgeving van Heeswijk hebben wij natuurlijk geen onderzoek

meer ingesteld En verderop in ONBr hebben wij een dergelijk mooi schema alser in Heeswijk bestaat nergens meer met volle zekerheid teruggevonden (al is datgebrek aan zekerheid vaak juist te wijten aan de onvolledigheid van het materiaal)Maar toch zijn er voor een groot noordoostelijk en een zuidwestelijk deel van deMeierij verschillende aanwijzingen dat het systeem er nu nog bestaat of althansvroeger geweest is Boekel (zeker is althans de indeling volgens de articulatieplaatsvan de volgende cons) Bergeik (id) Veldhoven (alleen nog aw in haws mawskraws vawst overigens ouml) Rosmalen (wij vonden er in onze schaarse materialentenminste reeds groep 1 3 4) Zeeland (thans overal eenvormigheid maar ruim 50jaar geleden nog zwakke sporen van onderscheid naar de articulatieplaats)Duidelijk strijden bij de ucirc in NBr verschillende articulatiegewoonten om den

voorrang Eerstens een Ripuarische Het beginsel dat voor het verschil in ontwikkelingin Peelland en het Cuykse voor den dag komt is een Ripuarisch verschijnsel Immersin die dialecten is ook een al dan niet optreden van de (geconditionneerde)verscherping afhankelijk van dezelfde voorwaarden als hier de twee verschillendeontwikkelingen bij de ucirc Althans is zeker in het Rijnlands lsquobedingtersquo stoottoongebonden aan stemhebbend-consonantische anlaut van de op de hoofdtoonvolgende silbe Maw een sprekende overeenkomst welke omdat in sommigedialecten (bijv Montzen) deze lsquobedingte Schaumlrfungrsquo ograveogravek op de ucirc werkt nog teopvallender isTweedens een prae-Slavische Het onderscheid immers dat de westelijk bij de

vorige groep aansluitende dialecten maken het onderscheid naar gelang dearticulatieplaats van de volgende consonant komt in Nederland bij meer klinkersvoor dan alleen bij de ucirc en is in verschillende gevallen door Van Ginneken onlangsaan een prae-Slavische articulatiebasis toegeschreven Niet gerekte oude korte aen e voor r + cons zijn bijv samengevallen in eacuteeacuten vocaal voor dentalen en in eacuteeacutenandere voor labialen en velaren in het NW-Veluws Bommelerwaards N BrMaastrichts Tongers Leuvens Aalsters Antwerps Noordbevelands WestvoornsOudbeierlands (Nv Wijk Ts XXX 81 vlgg) Wanneer

Onze Taaltuin Jaargang 6

14

wij bij deze groep ook nog (voor r + dentaal) de vormen met zgn Fruumlhdehnungmeerekenen dan blijken in veel Ned dialecten - oa het ONBr - er en ar voorlsquoharde dentalenrsquo zich anders te ontwikkelen dan voor velaren labialen en lsquowekedentalenrsquo (cfr J van Ginneken Ras en Taal sect 18) Dit zelfde (hoewel het onderscheidin de dentaalgroep verloren is gegaan) geldt voor de oude ir (ibid) Zo vertoont ookoude lange acirc en gerekte a in verschillende Ned dialecten een andere ontwikkelingvoor labialen en velaren dan voor dentalen zonder umlautsfactorOp al deze parallellen was reeds gewezen Wij menen deze serie thans nog te

kunnen aanvullen Oude korte o en u ontwikkelen zich voor r + labiaal of velaaranders dan voor r + dentaal in bijv Oud-Beierland West-Voorne noordwestelijkNBr Oude ocirc ontwikkelt zich voor labialen of velaren of j anders dan voor dentalenin bijv Oud-Beierland en verschillende NBr dialecten (Wagenberg bij Breda deoe en uu klinken lang in stoel voet schoen doen goet boenə toen zoet moet =moed boel boetə droes koel woelə bloet moes spoelə vruutə oet = hoedmoedər gəmoet gruun zuut voelə doel groetə de oe klinkt kort in snoek vloekboek doek roepə koek loejə boejə koej roem droevəch roej kloek roekəlocircocircsbədroeft noemə snoepə vloekə ploegə ploech vroech broejə snoejə groejəgloejə oef (hoeve hoef) bloejə voegə moej zoekə uitz pruuvə met lange uu InONBr is deze verdeling doorgaans meer gecompliceerd en onregelmatiger) Entenslotte is misschien de zuidwest-Nederlandse vocalisering van l na o en a alleenvoor d en t nog een uiting van hetzelfde verschijnselGezien dit complex sterk op elkaar lijkende verschijnselen en de reeds vermelde

opinie van Van Ginneken menen wij dat ook diacutet ontwikkelingsverschil bij ucirc wel opde prae-Slavische articulatiebasis

Onze Taaltuin Jaargang 6

15

teruggaat Bovendien wijst hierop de aardrijkskundige overeenkomst met het gevalwaar Van Ginneken inderdaad prae-Slavische invloed aanneemtEn tenslotte evenals in de bij Van Ginneken beschreven gevallen de labialen en

velaren als week gelden en de dentalen (althans die zonder umlautsfactor) als hardzodat de eersten wel een palataliserenden invloed uitoefenen en de laatsten niet -hetgeen bovendien bij o of u + r + cons het geval is - zo hebben ook bij de ucirc alleende (zachte) velaren en labialen en de n en j de vocaal gepalataliseerd (vograveograver dediphtongering) terwijl de (harde) dentalen deze palatalisatie oudtijds verhinderdhebbenHet is hier de plaats om ons even te bezinnen op Van Ginnekens opvattingen als

hij in het Ned spreekt van harde en zachte dentalen (dwz dentalen niet en welgevolgd door umlautsfactor) en dan met deze nieuwe onderscheiding de bekendedoor VanWijk gevonden Poolse parallellen nog volkomener maakt Want wij menendat deze onderscheiding ook ogravens te pas komt Immers als wij de gevallen waardentaal gevolgd wordt door umlautsfactor van de A-groep naar de B-groepoverbrengen worden ineens de Heeswijkse vormen mugraveskəs brugravetjə buit snuitər() gəluit uil en buil die wij tevoren als uitzonderingen beschouwden als echteumlautsvormen volkomen regelmatig in groep B1) En de aansluiting bij de Slavischeverschijnselen wordt zoacute nograveg waarschijnlijkerConclusie Bij de ontwikkeling van de ucirc spelen in het uiterste oosten van NBr

invloeden die ook heel sterk zijn in t Ripuarisch een rol In het centrale gedeeltevan de Meierij is deze invloed tamelijk zwak maar daar vigeert een zuiverprae-Slavisch stelsel in Midden enWestelijk NBr doen geen van deze beide stelselszich bij de bedoelde vocaal gevoelenAardrijkskundig beschouwd laat zich dit alles best verklaren Reeds meer is er

immers op gewezen hoe het Cuyks en het Peellands gemakkelijk bij het Ripuarischaansluiten En blijkens Van Ginnekens studies leven in centraal Oost-NBr juist deprae-Slavische relicten heel sterk Terwijl het vanzelfsprekend is dat WNBr deeeuwenoude doorgangspoort van zuid naar noord en omgekeerd een verregaandevervlakking en unificering vertoont

Fijnaart NBrTOON WEIJNEN

1) Wel blijft dan de moeilijkheid over waarom andere umlautswoorden als buiten en kruis nieteveneens tot de B-groep behoren

Onze Taaltuin Jaargang 6

16

Phonetische verscheidenheden in de volkstaal(Zuid-Brabant Brussel Leuven en Mechelen)

Dans les sciences les constructions syntheacutetiques solides ne se passentpas dun nombre consideacuterable de petits faits patiemment observeacutes etdeacutecrits(Nicolle)

AFGEZIEN van het feit dat in hetzij welke taal een bedoelde klank doorverschillende sprekers of zelfs door denzelfden spreker uitgebracht en door demecanische toestellen opgeteekend menig onhoorbaar verschil bv op het metroet bedekt papier verraadt kan men als een zeer gewoon verschijnsel in eacuteeacutenzelfden tongval phonetische varianten vaststellen welke door iedereenwaarneembaar zijnWanneer het de volkstaal eener stad geldt zou men de classificeering van zulke

verscheidenheden onder volgende rubrieken kunnen brengen1 - Eerst treft men die merkbare algemeene spraakvarianten aan welke zich op

hetzelfde dialectgebied bij denzelfden spreker onbewust voordoen zonder deduidelijkheid van het gesprokene eenigszins te schadenOm dit met een voorbeeld toe te lichten zij hier op het geval gewezen van de

Leuvensche g en sch voacuteoacuter palatale vocaal die zich onverschillig onder twee of meervormen voordoen de palatale g ofwel de j - sch s + j ofwel Fransche ch zonderlippenronding in woorden als gisteren schieten enzDergelijke varianten kunnen meestal tot tweelingvormen herleid worden de eene

is de oudere de andere is de nieuwere gedaante van de evolueerenden klank Hetzijn de onloochenbare getuigen van de langzame maar voortdurende inwendigeevolutie der volkstaal welke dan ook natuurlijkerwijze op enger spraakgebiedendan een stad voorkomen Inwendige evolutie zeg ik wat wij aan de dialectgeographieook verschuldigd zijn klank- en woordmigratie postuleert dergelijke spontanewisselingen ergens op een punt in tijd en ruimte van waar ze bij gunstigeomstandigheden aan het uitstralen kunnen gaan2 - Plaatselijke phonetische verschillen kan men opmerken in tongvallen van

uitgebreide gemeenten bestaande uit een kern door plusmn verre gehuchten omringdMen ontmoet ze ook in de volkspraken van steden

Onze Taaltuin Jaargang 6

17

met omliggende dorpen sedert betrekkelijk korten tijd bij het stadsgebied ingelijfdGroot-Brussel vertoont dienaangaande de gewenschte factoren om het geval te

verduidelijken Het is een van die lsquovilles tentaculairesrsquo welke hun gebied onophoudelijkuitbreiden ook uit taalpolitieke redenen lsquoVroeger schrijft Dr G Mazereel1) warende verschillende gemeenten die thans Groot-Brussel uitmaken van malkaargescheiden en vormden kerntjes op zichzelf waar een echt dorpsleven heerschteDan moesten de verscheidenheden talrijker zijn en scherper afgebakendrsquoZoo werd het dorp Neder-over-Heembeek (tusschen de voorstad Laken en

Vilvoorde gelegen) slechts voacuteoacuter enkele jaren tegelijkertijd als Laken zelf bij Brusselaangesloten Maar het dorp blijft vooralsnog een dorp ook wat het dialect betreftwant het is tamelijk ver van de hoofdstad afgescheiden terwijl de grenzen tusschenBrussel en de voorsteden Anderlecht Elsene Etterbeek Jette Koekelberg LakenMolenbeek Sint-Gillis Sint-Joost Ukkel Vorst niet meer te erkennen zijn en dievoorsteden met de hoofdstad eacuteeacuten enkele agglomeratie vormen Het gevolg vandezen toestand is dat in de laatstgenoemde plaatsen lsquohet dialect meer en meernaar eenheid is gaan strevenrsquo2)De verklaring van het verschil ligt voor de hand ze is in de plaatselijke afzondering

van de menschengroepen te vinden Het dorp blijft een soort van gesloten kringwaarin de sociale saamhoorigheden voortleven en tot uiting komen door hetonafgebroken verkeer in familie school en herberg onder werk en spel op straaten winkel Het voelt zijn eigen personaliteit en kan zich nog door topographischeafzondering geholpen tegen een taalinvloed van daarbuiten verdedigen Maar langzal het verweer in dit geval tegen de omlegerende machten niet duren3 - Ook immigratie kan aanleiding geven tot taalverscheidenheden in de uitspraak

evenals in den woordenschat Het voorbeeld van Brussel door Dr Mazereel in hetaangehaalde werk beschreven is zeer typisch in zijn soort Onder den invloed vaneen aanzienlijke immigratie van Brabantsche werklieden later door een massaWaalsche werklieden aangegroeid ontstond er in de parochie der Maricolae(Marollen) waar dit werkvolk zich neerzette een lsquomengelmoes van Waalsch enBrabantsch inz Brusselsch dat voor een dertigtal jaren uitgestorven isrsquo3) maar nogaltijd in Belgieuml bij de Franschsprekenden onder den naam lsquoMarolienrsquo te Brussel zelfonder den naam van lsquoMarollenfranschrsquo spreekwoordelijk bekend staat

1) Klank- en Vormleer van het Brusselsch dialect p 10 en v2) op cit p 11 en vv3) op cit p 11 en vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

18

De gewone immigratie is echter in de steden uiterst zelden van massalen aardzoodat de ingewekenen of althans hun afstammelingen wat de taal betreft doorhun omgeving worden opgeslorpt Soms zijn twee of drie geslachtenmet die volledigeassimilatie gemoeid1)4 - Eindelijk ontdekt men in de volkstaal ook phonetische verscheidenheden met

socialen inslagHet gebruik van het dialect zelf is te Brussel een onmiskenbaar teeken van sociale

minderwaardigheid geworden De oude kleine burgerij van Brussel en voorstedenverstaat nog doorgaans de volkstaal ja bezigt ze nog dikwijls als huiselijke taalmaar spreekt daarbuiten wat ze zich voorstelt lsquoFranschrsquo te zijn en gebaart zelfs bijgelegenheid het dialect niet te kennenTe Leuven waar het dialect in de burgerij nog stand houdt en waar het gebruik

er van den spreker niet in rang verlaagt bestaat er werkelijk een verschil in uitspraaktusschen den gewonen tongval en de taal van vrouwen meisjes kinderen uit degeringe gemeente t Verschil ligt hoofdzakelijk in het overdrijven van het chromatischten koste van het expiratorisch woord- en zinsaccent Men hoort een slepend klimmenen dalen van den zingtoon zoodat de spraak op een tragen deun gaat lijken Daarbijkomt dat in deze taal lange klinkers meestal gediphthongeerd voorkomen en datde diphthongen een neiging vertoonen om hun bestanddeelen scherper van elkaarte onderscheidenDe Leuv lange halfgesloten e van woorden als lezen nemen spelen weten

enz die in den gewonen tongval zich ook met een i-naslag voordoet wordt in dehier bedoelde speciale taal als een lange open e met zeer duidelijken i-naslaguitgesproken Soms hoort men zelfs die e naar de a overhellenDe Leuv lange i (Ndl i ie u oe) van bier diep liter niezen geburen zoet enz

vangt op haar beurt hetzelfde diphthongeeringsproces aan als door de vroegerelange i voacuteoacuter eeuwen ondergaan en komt onder den vorm van min of meer geslotenlange e met i-naslag voorDe Leuv lange o zonder lippenronding (Ndl zachtlange o ook ou au enz) hoort

men als lange a met een naslag van u (Hgd u) zonder lippenronding in woordenals boter boven grauw zout enz

1) Een typisch voorbeeld van onvolkomen assimilatie stip ik hier aan omdat het geleverd werddoor een van de medewerkers van wijlen Prof P Willems te Leuven die zooals bekendeen aanzienlijk Nederlandsch dialectmateriaal verzamelde door zijn zoon Prof J Willemsde Laddersous aan de Koninklijke Vlaamsche Academie geschonken Van de twee lijvigewoordenlijsten welke als getuigen der Leuvensche volkstaal moeten dienst doen is de eerste(Lijst nr 166) door een volbloed Leuvenaar opgesteld de tweede (Lijst nr 167) door eenpriester die alhoewel destijds in het centrum der stad woonachtig niet uit Leuvensche oudersis geboren en wiens taal door den voor hem onbewusten invloed van den huiselijken haardten duidelijkste wordt gekenmerkt

Onze Taaltuin Jaargang 6

19

In de Leuv diphthong i + e-naslag (Ndl scherplange e in woorden als heeten deelgeest enz) gaat de i ook nagenoeg tot gesloten e over De negatie neen hoort menals neacutejə negravejə najə soms met werkelijk lange e en aDe speciale taal wordt zooals gezegd vooral gesproken door vrouwen meisjes

en kinderen van de volksklasse Men hoort ze echter soms ook hoewel zelden uitden mond van jongens en mannen uit dezelfde kringen De wereldoorlog heeft zeniet uitgeroeid veeleer in middens verspreid waar ze tevoren nooit werd vernomenwat het taalverschijnsel met de naoorlogsche sociale toestanden in verband brengtDie taal gaat te Leuven door als alleen gesproken door menschen van gering

maatschappelijk allooi en dat zoover mijn geheugen reikt van in den tijd toen zelfsde gegoede Leuvensche burgerij nog algemeen het dialect sprak naast het FranschZonderling genoeg naar het te Leuven zelf heerschende gevoelen zouden de

spraakvarianten hierboven genoteerd van plaatselijken oorsprong en aard zijn Dewijk van Sint-Quintinus draagt er alleen de verantwoordelijkheid van waar menvrouw of meisje naar de aangeduide wijze aan t woord hoort zegt men nog immerlsquoze komt van Sinte-QuintensrsquoDe wijk is nochtans op verre na niet meer wat ze voacuteoacuter 60 jaren was mooie winkels

en burgerhuizen hebben er bijna overal de krotten vervangen Hoe zou die buurteen andere taal gesproken hebben dan elke andere volksbuurt te Leuven Hoe zouze voortgaan die taal te spreken Het staat toch vast dat de Sint-Quintinuskerkmet al wat er rondom ligt sedert de XIVe eeuw in de vestingmuren der stad omslotenwerd1) Van die kerk tot het centrum van Leuven telt men geen kwartier gaansTopographisch is mi het taalverschil niet te verklaren De mannen van het volk

die in die buurt verblijven spreken gelijk de andere Leuvenaars meer nog op hetgeheele gebied der stad hoort men diezelfde phonetische varianten in dezelfdemiddens bij vrouwen en kinderenWaar komt dan het spreekwoordelijk gezegde aangaande de

Sint-Quintinusparochie vandaanZij ligt aan het zuidelijk uiteinde van de stad bij de Naamsche poort van beide

zijden van de Naamschestraat op den gewonen weg om de eertijds prachtigedrukbezochte wandellaan die naar het Heverleebosch leidt - vroeger de eigenlijkeLeuvensche wandeling - te bereiken2) Geen volksbuurt te Leuven was zoobuitengewoon gelegen

1) J Cuvelier La formation de la ville de Louvain2) H Conscience De jonge Dokter I

Onze Taaltuin Jaargang 6

20

om door burger en student door Leuvenaar en vreemdeling van dichtbij bekend tegeraken als deze met haar straatjes en blinde steegjes wurmend van rumoerigvolk waar snaterende en kijvende vrouwen met tierende kinderen huishielden Hoekan het anders of de eenige volksbuurt door iedereen te Leuven gekend en doorvreemdelingen genaderd ook alleen haar naam gaf aan de opmerkelijketaalverscheidenheidTe Mechelen hoort men vooral bij vrouwen en kinderen in dezelfde middens als

waarvan hooger sprake buiten andere minder opmerkelijke verscheidenheden des van de verbinding sch onder den vorm van palatale s (Fr ch zonder lippenronding)ook voacuteoacuter niet-palatale vocalen bv in school schoon schotel enzDe oorsprong van dgl taalfeiten zal wel aan physio-psychologische factoren toe

te schrijven zijn welke tot nu toe niet voldoende onder de loep werden genomenDe verschijnsels zelf verdienen mi aan een breeder onderzoek op het gebied

der dialecten te worden onderworpen komt ook elders een verschil voor tusschende uitspraak van vrouwen en mannen uit het volk

LEO GOEMANS

De roepnamen van het varken

HET doel van deze kleine studie is in de eerste plaats een overzicht en eensamenvatting te geven van de verschillende roepof loknamen die in ons land voorhet varken in gebruik zijn Daarnaast heb ik getracht het onderzoek breeder temaken door uit andere talen woorden aan te voeren die wellicht als buitenlandscheparallellen der Nederlandsche vormen kunnen geldenDaar voldoende gegevens ontbraken - alleen de beide Taaltuinartikelen van J

Naarding (April 1935) en van A van Gerwen (Juli 1935) leverden eenig materiaal -heb ik een kleine enquecircte ingesteld hoofdzakelijk onder de landelijke bevolking vanNederland die op vriendelijke wijze aan het verzoek gevolg gaf Daarbij gaf de HeerPJ Meertens Secretaris van de Nederlandsche dialectencommissie welwillendinzage van de vragenlijsten die indertijd voor Mr David Thomas over dit onderwerpwaren verzonden (Zie Prof Dr Jac van Ginneken in Onze Taaltuin van Oct 1935De Taal die wij tot onze huisdieren spreken)

Onze Taaltuin Jaargang 6

21

Het materiaal dat in totaal 200 plaatsen omvat is dus zoo goed als uitsluitend langsschriftelijken weg verkregen Dikwijls gaven echter mijn zegslieden zoo duidelijkmogelijk de juiste uitspraak van het woord aan lsquozooals dit van vader op zoonovergaatrsquoVermeld zij nog dat alle roepnamen waarvan hier sprake is nadrukkelijk voor

het varken opgegeven zijn De lokwoorden voor big vallen dikwijls maar niet altijdmet die van het varken samen Zij zullen echter buiten beschouwing gelaten wordenWat het buitenland aangaat alle gegevens over Groot-Brittannieuml met enkele

notities over andere - vooral Germaansche - landen dank ik aanMr David Thomasvoor Duitschland verstrekte Prof Dr Fritz Krause verschillende inlichtingen dieeveneens op een gehouden enquecircte berusten1 De kuusgroepIn een betrekkelijk groot deel van Nederland zijn lok- of roepnamen in gebruik

die bestaan uit een k als beginklank een donkergekleurde vocaal in het midden eneen s aan het slot We zullen al deze termen1) gemakshalve onder het woordkuusgroep samenvatten Deze vormen zijn zoo goed als uitsluitend in gebruik inLimburg zij overheerschen in Brabant waar de eilanden Goeree en Overflakkeebij aansluiten en - merkwaardig genoeg - hebben zij ook weer in Friesland en ineen deel van Groningen nagenoeg de alleenheerschappij2)a kuusj of kusjKuusj of kusj werd in alle Zuid-Limburgsche plaatsen opgegeven Inplaats van

de gewone s treedt hier aan het einde een on-Nederlandsch praepalataalschuringsgeluid op (s)b koesTen Noorden van St Odilieumlnberg en Grathem geldt - op eacuteeacuten enkele uitzondering

na - overal koes als lokwoord De term koesj die voor Grathem naast kuusj vermeldwerd kan als een overgang tusschen a en b geldenc kuusZoowel het Oosten als het Westen van Noord-Brabant gaf hoofdzakelijk den vorm

kuus op die - afgezien van de slot-s - met Limburg overeenstemt (In het middenzijn met name naar het Noorden andere vormen gebruikelijk) De kuus-vormenreiken naar het Westen tot

1) De lokroepen worden - zie ook J Naarding en A van Gerwen - gewoonlijk drie keer herhaaldwaarvan hier echter om practische redenen wordt afgezien

2) De feiten worden in dit artikel voorgesteld zooals zij volgens het aanwezige materiaal zijnHet spreekt vanzelf dat voor latere aanvullende gegevens alle ruimte wordt opengelaten

Onze Taaltuin Jaargang 6

22

Goeree en Overflakkee ook voor Goes op Z-Beveland werd het lokwoord kuusnog vermeld naast het andere echt-Zeeuwsche roepwoord en temidden van hetkoesgebied in Noord-Limburg gaf Wellerlooi nog de Brabantsche vorm op Kuuswerd tenslotte ook voor Laren (N-H) genoteerdd kwosZooals het Zuid-Limburgsch aan het slot van het woord een kleine afwijking

vertoont zoo toont de Friesche dialectburcht in het Noorden aan het begin ietsdergelijks Voacuteoacuter de vocaal werd hier in verreweg de meeste gevallen een wgeschreven zoodat we blijkbaar met een stijgende diphtong te doen hebbenGewoonlijk werd de vorm kwos1) opgegeven (de o van pop maar dan langer) WalingDijkstra (FrieschWoordenboek) geeft als de gewone Friesche vorm koas wat meerop een a-kleurige vocaal wijst Echter werd deze spelling in de enquecircte slechts eacuteeacutensgebruikt (Oudega) Sneek noteerde - met een kleine afwijking- kwosj naast kwasjNijland kwus Het is eigenaardig dat ook voor Drunen in Brabant kwos opgegevenwerdInplaats van de diphtong treedt echter af en toe (aan den rand van de

kwos-groep) een vorm zonder w op (Burum en Kollumerland kuus Sloten kuus)Deze vormen zijn met het teeken voor Brabantsch kuus aangeduide kos en koumlsKos wordt (bij ter Laan Nieuw Groninger Woordenboek) opgegeven voor het

Westerkwartier van Groningen2) Hierbij sluiten enkele plaatsen in Noord-Drentheaan Met een kleine afwijking klinkt het koumls in Nietap (Dr) en in Zijldijk (Gr) OokRijsbergen in Brabant kent kos naast kuusf keusIn enkele gevallen komt keus voor nl in Roozendaal Heeze (Br) enWinterswijkGebruik als soortnaamAlle zes bovengenoemde typen zijn vooral in de kindertaal3) ook bekend als

soortnaam maar zijn toch in de eerste plaats roepnaamDe kuusgroep in BelgieumlIn mijn enquecircte heb ik mij beperkt tot Noord-Nederland Voor

1) To en artikel en kaart reeds ter perse waren bereikte mij nog een notitie De roepnaam kwosis vooral gebruikelijk in de Friesche kleidorpen om de hoofdstad In Joure en St Nicolaasgaen verder naar den Zuidwesthoek wordt de w ook er ingenoemd maar dan meer zacht ende o als n ouml n Enkeling zegt kus

2) Ter Laan noemt koes als de gewone Groningsche vorm zonder nadere aanduiding van plaatsbij Molema (Woordenboek der Groningsche volkstaal) wordt kos genoemd

3) Vergelijk ook J Naarding en A van Gerwen

Onze Taaltuin Jaargang 6

23

DE ROEPNAMEN VAN HET VARKEN

Onze Taaltuin Jaargang 6

24

Zuid-Nederland vermeldt Amaat Joos (Waasch Idioticon) kuus = kinderwoordvarken zwijn Bij de Bo (Westvlaamsch Idioticon) lezen we kous koes = zwijnwordt meestal gebruikt om naar een zwijn te roepen In denzelfden zin wordt bijCornelissen en Vervliet (Idioticon van het Antwerpsch dialect) en bij Schuermans(Alg Vlaamsch Idioticon) de vorm keus vermeld - Ook hier is het gebruik alssoortnaam dus hoofdzakelijk tot de kindertaal beperktBuitenlandsche parallellen van de kuusgroepHet dialect van Aken kent kuumlsch als lokroep voor varkens (vgl Zuid-Limburg)

in kindertaal ook als soortnaam (Kuumlschchen) Zie Groot Woordenboek van Grimmin v kuumlsch Als roepnaam wordt tzpl nog vermeld kusch in Hessen Thuumlringenen Saksen gutsch in Pressburg gucircs in Zwitsersch dialect (soortnaam gucirctschfarlin Pressburg guumltzli en gusi in Zwitserland)Volgens de enquecircte van Prof Dr Fritz Krause komt kusch (met dialectische

schakeeringen als gusch busch basch) hier en daar in Ost-Preussen voor verderin gesloten verbreiding van Juumlterbogk (in Brandenburg) tot Reichenbach in hetVogtland (Saksen) echter niet in het Oosten van SaksenAndere loknamen zijn nog (uit de enquecircte van Mr D Thomas)Gos en gus kis en gis in het Rijnland en in Sleeswijk-Holsteingis en kis dat in een groot deel van Denemarken algemeen gebruikt wordtgis in Zuid-Zweden en in Noorsch dialectgitz in het Noorden van Servieuml (de Morawa-vallei)kis of gis (harde ǧ) gus of guz in Schotland en het Noorden van Engeland (ten

N van een denkbeeldige lijn tusschen de Humber en Morcambe Bay) ook in eendeel van Wales andere vormen die meer naar het Zuiden voorkomen (echter nietin het Zuid-Oosten van Engeland) luiden oa goos en guis Verwante soortnamenzijn Oud Welsch gwis en Bretonsch gwes (varken)Zeer opmerkelijk is verder in de Fransche Alpen het roepwoord coche cocho

cocho of jojo jojo (Zeitschrift fuumlr Rom Philologie 13 413 vlg) Vgl ook Franschcoche = zeug Waalsch coseacute = varkentje ook Spaansch cochino Portug gochoTenslotte kan men nog aanvoeren Magyaarsch kotza = varken Roemeensch

cocine = zwijnenstal2 De keu-groepIn Zeeland het aangrenzende deel van N-Brabant het Oosten van Z-Holland

Utrecht het gebied tusschen de groote rivieren de Veluwe

Onze Taaltuin Jaargang 6

25

de kop van Overijsel en ZW Drenthe wordt een roepwoord vermeld dat alleen uiteen k als beginletter en een volgende vocaal met of zonder j-naslag bestaatDe beide hoofdvarianten zijn a keu en b ku die ieder met een eigen teeken

worden aangeduid In heel Zeeland overheerscht de vorm keu in de andere strekenwisselt gewoonlijk keumet ku Hiernaast komen sporadisch nog verschillende andereschakeeringen voor Uden kuije naast koumld dat onder 4 besproken wordt Emstkui IJzendijke kui naast keu Lent Dreumel en Beesd koei (in Beesd naast kuuj)kieu naast keu in ZW Drenthe1) (bij J Naarding) kwoei in de Bommelerwaard (bijvd Water Volkstaal in het Oosten van de Bommelerwaard) die alle onder hetderde teeken (c) van deze groep worden samengevatGebruik als soortnaamIn de enquecircte van Kern en te Winkel wordt als een der namen voor big het woord

keu vermeld waarvan de grens op de kaart staat aangegeven Gelijk men ziet valtdeze grens nagenoeg samen met die van het roepwoord keu voor varkenHet Groot Nederlandsch Woordenboek vermeldt keu als lsquonaam voor een varken

(big) een vrwl varken of een varken in t algemeenrsquo en geeft ongeveer dezelfdeuitbreiding als de enquecircte Kern-te WinkelAlleen voor Zeeland schijnt de roepnaam dus veel verder verbreid dan de

soortnaam Eeacuten vanmijn zegslieden verklaarde echter voor Z-Beveland nadrukkelijkdat keu ook varken in t algemeen kan beteekenen zonder bijgedachte aanmannelijkof vrouwelijk en volgens het Groot Woordenboek komt het betreffende woord ookin Axel (dus in de Oostelijke helft van Z-Vlaanderen) voorBuitenlandsche parallel van de keu-groepVerwant met de keu-groep is wellicht de Engelsche lokroep guee in een klein

gedeelte van Engeland onmiddellijk ten Zuid-Oosten van Wales3 kirr koerrIn een groot deel van Drenthe met inbegrip van enkele aangrenzende plaatsen

in Groningen en Overijsel is koerr of koere (Munsterscheveld kor) het gewonelokwoord2) Ook voor Sneek in Friesland werd korre vermeld (naast kwosj kwasj)Meer in het Zuiden van het land keeren verwante vormen terug

1) Op de kaart is hier alleen keu aangegeven2) In het Zuid-Westen van Drenthe komt blijkbaar in sommige dorpen keu in andere daarentegen

koerr voor In Steenwijk (O) worden kju en koere zelfs naast elkaar vermeld

Onze Taaltuin Jaargang 6

26

(krr in Cuyk ad Maas koer in Langeboom (Br) kuurre Udenhout kir Herwen bijLobith koerr Haps Wychen Zeeland (Br) kire Elst (G) Zoowel de i als de oezijn telkens heel kortGebruik als soortnaamJ Naarding vermeldt voor de kindertaal koerechien (Sleen) en koerdie(n)

(Noord-Drenthe) voor varkenBuitenlandsche parallellenOpmerkelijk zijn Oud-Fransch gore Prov gorri Spaansch gorrin = varken4 kudIn Noord-Brabant is in het midden een wig ingeschoven van plaatsen waar kud

of koumld als roepwoord geldt Naar alle waarschijnlijkheid hebben we hier te doen meteen oud woord voor varken dat in het Mnl cudde of code in het Mnd cudde luidten dat zoowel in het Groot NederlandschWdbk als in het EtymWdbk van Vercoullieals verwant met keu wordt beschouwdKud en kurre in Z-NederlandBij Schuermans lezen we kudde kurde kurre of kurren = jong varken bigge in

Cornelissen en Vervliet kurrie = jong zwijn Zoowel het Hagelandsch Idioticon vanTuerlinckx als het Haspengouwsch van Rutten kent kurre = lsquojong van het varkenrsquoMogen we waar in Belgieuml een wisseling tusschen kudde en kurre plaats heeft voorNoord-Nederland misschien iets dergelijks aannemen voor kud en kir koer5 biekIn het Westen van Z-Holland (ook nog in Overveen) werd als roepnaam algemeen

biek opgegeven dat volgens de enquecircte van Kern en teWinkel in deze streek somshet gewone woord voor big isParallellen uit andere landenDe lokroep bic bicw bicws biwc bics bici of piwg is in Engeland in een deel van

Wales in gebruik Big is in het Kentsch dialect van het Engelsch de naam diegegeven wordt aan een jong varken6 toetHeel N-Holland kent toet als roepnaam in het Zuiden tot aan Sloten bij

Amsterdam in het Noorden tot den Hoorn op Texel Opvallend is dat ook in Burumen Kollumerland (Fr) een dergelijke vorm toe voorkomt naast kuucircs (Alleen hetlaatste woord staat op de kaart aangegeven)Boekenoogen (Zaansche Volkstaal) vermeldt lsquotoet = varken zeug Ook als

lokwoord om de zeug te roepen als de voederbak gevuld is - Evenzoo in geheelN-Holland

Onze Taaltuin Jaargang 6

27

7 motTenslotte kent de Achterhoek van Gelderland evenals enkele plaatsen in Twente

en Salland als lokroep het woord mot (de o van doffer)Gebruik als soortnaamVolgens de enquecircte van Kern en teWinkel komt motte of motten in de beteekenis

van zeug voor in het Noord-Oostelijk deel van Nederland (men zie de kaart) Ookbij J Galleacutee Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch dialect en bij J GunninkHet dialect van Kampen en omstrekenKil vermeldt motte als Friesch = zeugParallellen uit andere landenBij het Oost-Nederlandsch motte sluit het Westfaalsche en Mnduitsche mutte dat

eveneens zeug beteekent onmiddellijk aan Verrassend is dat men (volgens deenquecircte van Prof Dr Fritz Krause) rondom Leipzig voor het varken algemeen denroepnaam maz gebruikt (met korte a)8 Hos of husHus als roepwoord komt voor in Westernieland en in het Hoogeland (bij ter Laan)

In Almelo kent men een term hosman die zeer goed met het Groningsche woordverwant kan zijn1)9 tjeu of tjuTjeu wordt vermeld in Giethoorn en Delden tju in Almelo (naast hosman)Andere roepnamenSlechts enkele roepnamen die werden opgegeven vallen buiten de

bovenvermelde groepen Ik zal ze hier volledigheidshalve laten volgen big inMunsterscheveld (naast kor) knor in Hattem Nuenen Wassenaar (naast anderereeds vermelde termen) poet (eigenl het roepwoord voor big) in Zeddam Varsselderen Milt bij Gendringen zog (voor een zeug) in Balgoy Veghel (naast kuus) Montfoort(naast ku) en Leersum pochen (naast keu) in Malden (poggen wordt in de enquecirctevan Kern en te Winkel voor enkele plaatsen in den Achterhoek van Gelderland alssoortnaam voor varken vermeld) keesie in Blaricum (naast ku) barg (Frieschesoortnaam voor varken) in Frederiksoord varken in Nijverdal wiek (naast keus) inWinterswijk juus of tjuus in Oosterhout (naast kuus)Hiermee ben ik aan het slot van mijn overzicht gekomen Zooals de lezer reeds

heeft opgemerkt heb ik de feiten eenvoudig gegeven zooals ze zijn Zeker is dathier nog tal van problemen zijn op te lossen

1) Het achtervoegsel man is in het Oosten van Overijsel bij roepnamen zeer gebruikelijk

Onze Taaltuin Jaargang 6

28

en dat alleen een gedetailleerd onderzoek dat zich over een groot deel der OudeWereld uitstrekt een begin van deze oplossing zou kunnen brengen

VogelenzangLOUISE VELDHUIS

Klommel lommel rommel

IN een der laatste afleveringen van het Wdk der Nl Tl Dl VII afl 33 schrijft Dr JHeinsiuslsquoKlommer znw mv -s Een woord van onbekenden oorsprong (indien het oud

is verwant met Klemmen) dat aan het eind der 17de en in het begin der 18de ein de taal van het daaglijksch leven in zwang is geweest en daarna nog alleen inwoordenboeken wordt vermeld Verzinsel praatje smoesjelsquoDaarbij komt de aflKlommeren (iemand) iets op de mouw spelden (hem) er in laten loopen en desamenst KlommertaalEen Limburger herkent hier onmiddellijk het thans nog springlevende klommel

dat over bijna gansch Belgisch- en Nederlandsch-Limburg is verspreidIn Hasselt kent men kloemel znw m en beteekenende prul bocht de afl en

samenst kloemele knoeien kloemelieumlr m knoeier gekloemel o geknoeikloemelkont vr knoeister kloemelpie m knoeier verkloemele verspillenHet woord wordt in Belgisch-Limburg op de eene plaats uitgesproken als klommel

op een andere plaats als klomel verder nog als kloemelIn Sint-Truiden kent men de vormen knomel naast klomel knomele naast klomele

enzTe Mielen-boven-Aalst staan de kloemel- en knoemel-vormen eveneens naast

elkander Meestal echter gebruikt men er de kn-vormenTe Diest (Brabant) kent men de vormen knoemel knoemeleir en knoemeldera

dit laatste beteekent hetzelfde als knoemelTe Voordt bij Borgloon zegt men klommer klommere klommereer klommerkont

Dien r-vorm meen ik sporadisch nog op andere plaatsen gehoord te hebbenVerder bestaat er nog een speciale afleiding Zoo bv zegt men te Tongeren en

te s-Heeren-Elderen klomeloj vr met de beteekenis van warboel bv die erfeniswas n heel klomelojTe Mielen-boven-Aalst bestaat kloemelarij als synoniem van kloemel

Onze Taaltuin Jaargang 6

29

De term klommel en zijn afleidingen schijnen zoo goed als uitsluitend Limburgschte zijn Wel treft men ze eveneens aan in de Vlaamsche gemeenten van het kantonLanden (prov Luik) In de aan Limburg palende gemeenten van Brabant hoort mennu en dan ook wel eens kloemel of klommel zoo bv te Geet-Bets en te ZoutleeuwDe bejaarde Hasselaren herinneren zich nog hoe hun buren uit Zonhoven voor

ongeveer 100 jaar een praalboog optimmerden voor de plechtige ontvangst vanden in 1790 te Leiden geboren Mgr RAC van Bommel die van 1829 tot 1852bisschop van Luik is geweest Op dien praalboog prijkten volgende onvergankelijkeverzen

Monseigneur Van BommelGij zijt voorwaar geene klommelEn omdat gij geene klommel zijtHebben wij u deze feest bereid

In het Maastrichtsch kent men klommel m prul lor klommeleer slecht vakmanzie C Breuls Vademecum handelend over Maastrichtsch Dialect (Maastricht 1914)Ook het ww klommele is er nog gebruikelijkWillemH Bours vermeldt bij zijn in Banholt en omstreken verzamelde Limburgsche

Spreekwoorden en Gezegden bl 49 t Es ene kloommel veur en kloommel naovoor onhandigheid ook n onhandig of slecht werktuigIn Valkenburg kent men klommel m vod nietswaardig voorwerp en het ww

klommele knoeien bij het werk zie Th Dorren Woordenlijst uit het ValkenburgschPlatL van der Heijden vermeldt in zijn Zittesjen ABC (1927) kloacutemmel (kloacutemmele

klummelke) prul vod Dat is oug geine kloacutemmel Dat is een ferm flink meisje Veerzulle de kloacutemmele mer bieein sjmiete Wij zullen samen trouwen kloacutemmelaer =knoeier prutser kloacutemmelerie = prutswerk knoeiwerkIn Sittard wordt klommel dus ook in het meervoud gebruikt Naast klommel kent

men in het Limburgsch een vorm lommel waarvan de beteekenis kort bij klommelstaat Voor het Maastrichtsch vermeldt C Breuls oc denmeervoudsvorm lommelevodden lommelefabriek papierfabriek lommelepie m spotnaam voor gehavendpersoonIn het Valkenburgsch is gebruikelijk lommelewief voddenkoopster lompenwijf

zie Th Dorren ocIn het Sittardsch loacutemmel (loacutemmele lummelke) vod prul lor loacutemmelechtig

prulachtig loacutemmelekoupman voddenkoopman zie L van der Heijden oc

Onze Taaltuin Jaargang 6

30

WH Bours oc bl 30 geeft volgende zegswijze uit Banholt lsquoDegraveegrave es loemeleSjeang oet zien kar gespronge = hij is slecht gekleed De meeste voddekrieumlmers ofvoddenophalers in deze streken komen van Maastricht en Sjegraveng zoo heeten zeervele MaastrichtenaarsrsquoOok in Belgisch-Limburg treft men lommel of lomel aan in het enkelv en in het

mvIn Maaseik Opglabbeek Eisden enz heeft lommel of lomel m de beteekenis

van vod lor iets onbeduidends het mv lommele beteekent vodden bv aw lommeleof lomele oude voddenHet mv hoorde ik nog te Overpelt St Huibrechts-Lille Eelen doch ook in het

Zuiden der provincie komt het woord voor zoo bv te s-Heeren-Elderen in het mvlomele lompen In het Tongersch kent men het enkelv lomel lomp en het mvlomele lompenTerloops wijs ik er nog op dat klommel evenals het 17de en 18de-eeuwsche

klommer in het Limburgsch de beteekenis heeft van praatje verzinsel zoo bv zegtmen in het Hasseltsch das kloemel wa je do vertegravelt dat is klommel wat je daarverteltWelk is nu de herkomst van klommel of klommer en van lommelIn zijn Nederlandsche Spreekwoorden Spreekwijzen Uitdrukkingen enGezegden

Dl I nr 1420 heeft Dr FA Stoett er reeds op gewezen dat heel wat woorden debegrippen vod nietswaardig ding iets van geringe waarde en grap poets in zichvereenigen Wij hebben het hier niet over het begrip grap maar zullen ons enkelbezig houden met de begrippen vod stuk klomp nietswaardig ding En van diebeteekenis-ontwikkeling vinden we nog andere voorbeelden in Zuid-NederlandZoo beteekent klodde in Brabant vod lor maar ook waardeloos voorwerp prul

afl klodden in de war zijn enz kloddenier knoeier klodderij kloddeman kloddeventknoeierVan klodder klompje zijn eveneens afgeleid klodderen knoeien kloddereer

knoeier zie Wdk der Nl TlIn het Haspengouwsch heeft men vod voddeman knoeier voddemanswerk

geknoei vodderen talmen futselen zie A Rutten Bijdrage tot een HaspengouwschIdioticon (Antwerpen 1890)In het Antwerpsch bul lomp vod bulleman voddenkooper en ook beuzelaar zie

Cornelissen en Vervliet Idioticon van het Antwerpsch Dialect En het Nl lompbeteekent toch ook oude lap en dan prul vodDe eerste beteekenis van Nl klomp is vormeloos geheel of brok lompe

vormelooze massa zie Wdk der Nl TlZou er nu iets gewaagds in zijn te beweren dat lommel met zijn tegenwoordige

Limburgsche beteekenis van vod afgeleid is van lomp

Onze Taaltuin Jaargang 6

31

En dat het Limburgsche klommel evenals het 17de- en 18de-eeuwsche Nl klommerzijn ontstaan te danken heeft aan klompIn zijn Bekn Etym Wdk 3e uitg (Gent 1925) schrijft J Vercoullie trouwens ook

klommer m (vod verzinsel) van klomp (kluit)En zoo komen we aan ons derde woord rommel Verdam Mnl Wdk geeft

lsquoRommele (rombele rombole) znw m Waarschijnlijk is rombole hetzelfde woordals ndl rommel hd rummel Men zal wel uit te spreken hebben roacutembole (metklemtoon op rom dat van rombele weinig verschilt)In het Mnl is het woord (alshet nl het hier bedoelde is) ook voorwerpsnaam vod lor prulrsquoUit het volgende door Verdam aangehaalde voorbeeld blijkt dat rombole geen

verzamelnaam is zooals het modern Nl rommel lsquoOp een tijt soo quam een wijfende sach dat beelde soo seide si onweerdelike wat staet hier dese oude romboleMarialeg 2 255)Volgens dit voorbeeld stemt Mnl rombole letterlijk overeen met Limb lommel en

benadert zeer dicht Limb klommelFranck-Van Wijk Etym Wdk is een andere meening toegedaan dan Verdam en

schrijft lsquoRommel znw nog niet bij Kil Mnl rombole v ldquolor vodrdquo is bezwaarlijk tzelfde woordrsquo Evenals het Wdk der Nl Tl leidt hij rommel af van het ww rommelenStoett oc Dl II nr 1942 bewijst door andere voorbeelden dat dergelijke afleiding

niet onwaarschijnlijk isGelet echter op de ontwikkeling van lomp tot lommel en van klomp tot klommel

of klommer meen ik met Verdam dat Nl rommel de voortzetting is van Mnl rombolerombeleIn Dl I nr 1192 n 2 stelt Stoett oc de vraag of het Vl klommel klungel mag

vergeleken worden met het 18de eeuwsche klommer Daarop antwoord ik datklommel niet Vlaamsch maar Belgisch- en Nederlandsch-Limburgsch is en naarmijn meening hetzelfde woord is als het 17de en 18de eeuwsche klommer Immersin beteekenis stemmen beide termen zoo goed als volledig overeen en zooals wijhierboven zagen bestaat de vorm klommer eveneens in Belgisch-Limburg Dat rafwisselt met l is trouwens een heel gewoon verschijnsel in de Noord- enZuidnederlandsche dialectenTen slotte moet ik er mijn spijt over uitspreken dat het Wdk der Nl Tl geen plaats

gevonden heeft om zelfs maar met eacuteeacuten regel de zoo verspreide Limburgsche termenklommel en lommel te vermelden en dat het 17de en 18de eeuwsche klommerbehandeld wordt als een dood woord terwijl het toch algemeen gebruikelijk is inBelgisch- en Nederlandsch-Limburg

Onze Taaltuin Jaargang 6

32

Vorenstaande bladzijden waren reeds geschreven en verzonden toen ik de laatsteafleveringen van het Rheinisches Woumlrterbuch ontving waarin eveneens de hierbesproken woorden behandeld wordenZooals ik vroeger vermoedde doch niet kon bewijzen is klommel met zijn varianten

afleidingen en samenstellingen niet enkel Limburgsch maar ook RijnlandschHet RhWtbch vermeldt inderdaad Klummel en Klommel Pl ələ 1 m a Lumpen

Lappen abgetragenes Kleidungsstuumlckver sullen de Kl ə maumlrr (nur) bieischmite(beieinander-) wollen heiratendat is gein Kl ein wertvoller Gegenstand eineordentliche Angelegenheit - b (alleen in het enkelvoud) de ganze Kl der wertloseKramklummelig adj zerfetzt lumpig schmierig traumlgeklummeln en klommelnschw langsam gehen trendeln zoumlgern langsam traumlge arbeiten nicht voranmachenAbl die Klommel(er)ei das Zerlumptsein nachlaumlssige verpfuschte Arbeitdas Trendeln dat Geklommel(s) der Klommelerverklummeln 1 Garn v verwirren- 2 etwas (Geld Zeit) v vertroumldelnWij vinden er eveneens de vormen Knummel m Knommel m het ww knummeln

knommeln de afl die Knommel(er)ei dat Geknommel(s) der Knommeler dieKnommelersch verknummeln Knummels-arbeit f unordentliche Arbeit knummeligEn ten slotte de vormen Klammel klammeln die Klammel(er)ei dat Geklammel(s)

der Klammeler naast Knammel knammeln die Knammel(er)ei dat Geknammeltsder Knammeler Deze laatste variant moet ons niet verwonderen wanneer wijvernemen dat het Rijnlandsch eveneens het woord Knamp kent met de beteekenisvan schweres grosses faustdickes Stuumlck zooals het trouwens ook Klump enKlomp bezitDe lezer zal opmerken dat vorenstaande Rijnlandsche voorbeelden eacuten naar de

beteekenis eacuten naar den vorm volkomen overeenstemmen met het Limburgscheklommel

BrusselJAN GRAULS

Oude Vlaamsche namen uit Frankrijk

ALS oudste bronnen voor de kennis van het Oudnederlandsch door middel vannamen zijn benevens de Gentsche oorkonden die van de abdij Saint-Bertin te SOmaars (Pas-de-Calais) te vermelden Deze zijn wat de klankleer betreft onderzochtgeworden

Onze Taaltuin Jaargang 6

33

door A Dassonville in de Philologische Bijdragen1) en die studie is heden nog vanwaarde hoewel op veel punten verouderd Ik wil hier beproeven om door middelvan een meer critische behandeling der talrijke moeilijkheden die de namen van SBertin opleveren en met gebruik van de hulpmiddelen die ons thans ten dienstestaan de namen uit Gent en het reuzenwerk van K de Flou vooral enkele persoons-en plaatsnamen uit het uiterste Westen opnieuw te interpreteerenVan het archief van de abdij gesticht in de VIIe eeuw en verwoest tijdens de

Fransche Revolutie is het grootste gedeelte verloren De stukken moeten we gaanzoeken in cartularia van verschillenden datum het oudste zijnde dat van Folquinus(+ 975) dat echter alleen door afschriften bekend is Op het werk van Folquinusnaar een copie van de XIIe eeuw berust de uitgave van Gueacuterard2) terwijl Haignereacute(Les chartes de s Bertin S Omer 1886-1889) de varianten meedeelt van hetXVIIIe-eeuwsche Grand Cartulaire van dom Ch Jos Dewitte Waar men bij deGentsche namen direct naar origineelen uit de IXe en Xe eeuw kan werken wateen stevige basis verschaft voor de beoordeeling van oudere deels ook van jongerenaamvormen zijn de namen uit S Bertin alleen bekend uit de bewerking vanFolquinus en dan nog niet direct daar we deze slechts in afschrift bezitten Eenandere moeilijkheid die we tevens in Gent maar in mindere mate tegenkomen isde nabijheid van het Romaansch gebied welke in veel gevallen de interpretatietwijfelachtig maakt daar het niet overal met zekerheid uit te maken is of eentaalverschijnsel tot de eacuteeacutene of wel tot de andere taal moet teruggebracht wordenEindelijk moet rekening gehouden worden met lsquoInguaeoonschersquo eigenaardighedenafkomstig van het vroeger Litus Saxonicum Als wij gelijk hebben de ingezetenenin die streek voor Engelschen te houden dan loopt men gevaar Engelsch enNederlandsch te verwarrenDeze Engelsche elementen zijn vooral plaatsnamen Meer dan 40 plaats- en

vleknamen gelocaliseerd tusschen Boulogne en Waasten (WVla) vertoonen -tun(thun ton) als tweede lid3) de meeste zijn verder nog als Engelsch te herkennen inhet eerste bestanddeel Dirlingthun ao 865 Diorwaldingatun is van denpersoonsnaam ags Deorweald in Engeland wel bekend zeldzaam op het vastelandle Boutun (bij Boulogne) is = eng Bolton Witerthun laat zich vergelijken met engWittering enz4) Eenige nieuwe gegevens tot staving van de stelling

1) Bijblad van het Belfort (Gent) 1893 en 18942) Gueacuterard Cartulaire de labbaye de Saint-Bertin (Collection des cartulaires de France t III)

18403) Lijst oa bij Kurth Frontiegravere I 292-2934) Handel Comm voor Toponymie en Dialectologie VI (1932) 17 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

34

dat vroeger in het land van Boulogne Engelsch gesproken werd wensch ik hierondermede te deelenDe door Gueacuterard als nrs XV-XXXV van het 2e boek van Folquinus uitgegeven

stukken zijn blijkbaar door dezen onveranderd overgenomen uit een cijnsboek inMerowingischen tijd ontstaan De talrijke fouten en vulgarismen het onbeholpenen dikwijls duister Latijn kunnen onmogelijk op de rekening van Folquinus gebrachtworden zij komen ongetwijfeld van de bron die juist daardoor voor ons aan waardewint Iets dergelijks hebben we in Gent in het Fragmentum Blandiniense door Fayenuitgegeven en waarin eveneens talrijke en kostelijke elementen voor hetOudnederlandsch gevonden zijn

A Persoonsnamen

Alfunard ille Saxo 1071) (ille = lidwoord) cijnsplichtige te Thorbodessem (Tubersentcant Etaples een 25 km bezuiden Boulogne) zeer waarschijnlijk te lezen Alfuuarddi ags AElfweard een in Engeland wel bekende naam (vgl Searle) Typisch iseveneens de bijnaam SaxoAmalwaldus 107 ook te Tubersent misschien is de bewaring van de w - op het

vaste land meest -oaldus -oldus - Angelsaksisch de naam is zeldzaamDed 97 te Quelmes (cant Lumbres) ags Deda (Searle) sterke verbuiging van

vleinaam is in de ags namen een gewoon verschijnsel (zie Redin)Megel 100 te Bainghen (cant Desvres) ags Moeg Megla (Redin) vgl ook

Tunel benedenLanfredh 100 te Bainghen ags Landfrith Twijfelachtig de spelling met e en dh

niet th is eer FrankischMortbert 102 te Poperinge (W-Vla) Vgl Morta Mortuingus Searle - OnzekerRoolf 105 te Guisnes Naar on Hroacutelfr zou aan een Scandinavieumlr kunnen gedacht

worden aan een anderen kant is het wegvallen van de intervocalische d een romverschijnsel (plusmn XIIe eeuw) en de echt rom nominatief zou op -s moeten uitgaan(Kalbow Germ Personennamen 28) men zou dus Rools verwachten naar ofraRaols uit Radulfus Er zijn dus vermoedelijk verschillende elementen in het spel ende beoordeeling blijft onzeker - Naar voorbeelden Adlingeem 176 Bortheem 80Ricolvingeem 80 Huolingaam 107 tegen HuolingahamHaignereacute schijnt de dubbelevocaal niet als lengteteeken te moeten opgevat

1) De cijfers verwijzen naar de blz van Gueacuterards uitgave

Onze Taaltuin Jaargang 6

35

worden wel als getuige van een hiatus ten gevolge van wegval van h of van eenanderen consonantSalaca major 104 te Audrehem (cant Ardres) vgl ags Salc bij RedinSaxger 107 te Tubersent wegens de x voor Eng te houden In Vlaanderen

eveneens Saxbertus OGN 262 met on-Dietsche xStitwinus 105 te Guines te vergelijken met de talrijke Stith-namen bij Searle

buiten Engeland is dat element onbekendSuithger 104 te Audrehem (cant Ardres) ags Swithgoer Searle Inguaeonisme

suit in Engelsuit OGN 115 175Thegen major 98 te Moringhem (cant S-Omer) kan even goed Engelsch als

continentaal zijnTunel 103 te Wizernes cant S-Omer typisch eng naam vleivorm van een met

tun-aanvangenden vollen naam (Tunbeorht Tuneman Tunfrith enz Searle) AgsTunel is slechts door eacuteeacuten voorbeeld gestaafdnl Tunles weorthorn ao 947 (or) Pl N ofSurrey 43 thans Tollsworth Er kan evenwel geen twijfel bestaan aangaande deverwantheid van het eng Tunel met zijn continentaal equivalent dat als zoodanigonverklaarbaar is Dat juist in de streek waar plaatsnamen op -tun naar eenEngelsch-sprekende bevolking wijzen de ags mansnaam Tunel opduikt is geentoeval integendeel het is een bewijs te meer dat de streek bij BoulogneAngelsaksisch geweest is

B Plaatsnamen

Bagingatun 72 ao 811 Baincthun bij Boulogne Als -thun-naam duidelijk Engelschvgl Bainton Yorksh Bagentone DBBeingahem 100 Beinga villa Haignereacute nr 40 Bainghen cant Desvres Evenals

het vorige van patronymicum Baging vgl ags Baga Redin 83Bermingahem 98 ao 844-864 Berningahem 100 thans Barbinghem wijk van

Moringhem (cant S-Omer) naar de Flou Eng Bermingeham DB de stadBirmingham af te leiden van een patronymicum van Beornmund of iets dergelijks(z Ekwall Dict) geen overeenkomstige formatie op het vastelandBotniggahem 99 Bodningahem Haignereacute nr 40 niet geiumldentificeerde plaats

Afleiding Botening van Bota of Botta (Searle) voor de n voor ing vgl HildeningOGN 29 In Engeland Bottingehamm (ao 1279) Bottesdene Pl N of Sussex 563Helicbruna 113 ao 867 waterloop in de nabijheid van Marquise (arr Boulogne)

thans Hellebronne De Middel- en Nieuwndl vorm is eer born dan bron ags brunnaen burna (burne) Vgl Ekwall Riv

Onze Taaltuin Jaargang 6

36

Names voor talrijke voorbeelden van wateren met dit element samengesteld (inVlaanderen vooral beke beek)Hokingahem 161 ao 857 Okkaningahem 80 Hocquinghen bij Guisnes - Van

persn Okka of Hokka met -ning als in Botniggahem hierboven Okking inOakendean Pl N Sussex 210Loclesse 80 misschien met de Flou gelijk te stellen met Longuenesse cant

S-Omer Loc is of wel persoonsnaam (ags Locc) of loc afsluiting lesse = ags ls weilandMighem 107 Minghem wijk van Etaples (de Flou) - Als mig gier beteekent (liquid

manure NED in zeker dialect) een beteekenis die alleen in het Engelsch schijntvoor te komen dan laat de naam een vergelijking toe met Meshem (de Flou) waarmes = mestLeodringas of Leodredingas mansiones OGN 37 39 Inguaeoonsche e in rēd =

rād ags Leodrēd mansnStapulas 175 ao 1026 Etaples - Het woord stapol komt veelvuldig in ags pln

voor (Mawer amp Stenton Chief Elements) de ndl voorbeelden bij Foumlrst3 II 879vooral in het uiterste Westen misschien dus van Engelschen oorsprongThorbodessem 106 Thorbodashem 124 ao 877 Tubersent bij Etaples (z jongere

vormen bij de Flou) Talrijke Thur- Thor-namen bij Searle de naam is ongetwijfeldInguaeoonsch dus EngelschEenige pln op -ham verdienen een aparte behandelingBoningaham 107 schijnt eacuteeacuten en hetzelfde als Buoningahem 124 ao 876 waarvoor

Haignereacute nr 51 Buosingahem leest (z Boeseghem de Flou)Vampingaham 107 124 ao 877 Grampingaham Haignereacute nr 40 en

Ciampingaham Haignereacute nr 51 schijnen eacuteeacuten en dezelfde plaats te zijnHuolingaam 107 Huolingaham Haignereacute nr 40Widingaham 124 ao 877 Widingahammo (abl) 133 ao 891 thans Widehem bij

EtaplesDe laatste benaming alleen laat zich waarschijnlijk localiseeren en de interpretatie

uit Widing patronymicum of misschien beter afleiding van wid- bosch ags widuklopt goed met de talrijke eng elementen in het land van Etaples gevonden(Stapulas Alfunard Saxger Mighem Thorbodessem) Wat echter de juiste lezingis voor Boningaham is onzeker terwijl Ciampingaham en Grampingaham blijkbaarverdorven zijn en Vampingaham vermoedelijk reeds een conjectuur van een copiistverbeeldt - Met Huolingaham zou Oelegem uit Olenghem (Voorn Bestanddeelen119) kunnen vergeleken worden dit is evenwel alles behalve zekerUit deze voorbeelden kan men opmaken hoe weinig namen eigenlijk

Onze Taaltuin Jaargang 6

37

op ham di ags hām uitgaan Voegt men hierbij dat niet minder dan 22 van dedoor ons onderzochte pln -hem als tweede lid vertoonen dat demogelijkheid bestaatdat ham of hamm (buiging) of een uit hem verzwakte toonloozen klinkervertegenwoordigt te vergelijken met -um -om in andere pln dan wordt debewijskracht der vormen op -ham zeer gering Hier volgt de lijst der hem-namenAdlingeem 176 ca 1026 Aldomhem 103 124 Beingahem 100 (hierboven)

Bermingahem 98 (boven) Bortheem 80 Botniggahem 99 (boven) Buoningahem124 (boven) Buosingahem (boven) Dagmaringahem 80 162 165 Ebresingahem80 161 Okkaningahem Hokingahem (boven) Henrikengehem 80 Hervetingehem203 Leodredingas mansiones (boven) later Ledringhem Lonastingahem 80Loningaheimo 60 61 Loningahem 97 z Leulinghem de Flou Menolvingahem 122Mighem 107 (boven) Morningehem 98 (boven) Ricolvingeem 80 Ricolvingahem158 161 Selem 160 Sinningahem 80 Tatingavilla 18 Tathingahem 158Thorbodessem 106 (boven)Namen op -sele zijnHeingaselle 115 ao 867 ligging onbekend aan den IJzerMellingasele 80 162 ao 857 wijk van Selles volgens de FlouOstrasele 202 218 enz Ao 1084 en later thans onbekend (de Flou)Stratsele 117 ao 875 Strazeele (deacutep Nord)Selem 160 ao 838 Selles cant DesvresAls wij deze en andere feiten in hun samenhang beschouwen dan komen we

zeer natuurlijk tot de slotsom dat de erkende Inguaeonismen slechts relikten zijnsporen van een vroegeren toestand niet gelijktijdige getuigen De omgeving vanS Omaars en het land van Boulogne zijn tusschen de VIIe en de Xe eeuw zekerVlaamsch geweest hoogstens met hier en daar een overblijfsel van Engelschspraakgebruik Het voorkomen van namen op -hem en op -zele is op zichzelf duidelijkgenoeg In de verbinding van het woord straat met zele is in al de voorbeelden (ziede lange lijst bij de Flou) de ā door a nergens door e (ags str t strēt)weergegeven Weliswaar kan zele niet als afdoende bewijs van Nederlanderschapgelden Maar het is als toponiem in Engeland veel minder verbreid dan ten onzenten heele graafschappen (bv Devon Surrey Warwick ea) leveren geen enkelvoorbeeld op van dit element (z Pl N Society)Als Vlaamsche plaatsnaam bij uitstekendheid verdient nog Hostede onze volle

aandacht (80 161 ao 857) daar het een zeer oud voorbeeld uitmaakt van deassimilatie mndl hostede hostat uit hofstede Het woord dat in het Eng ontbreektis typisch Vlaamsch Verder is te wijzen op Hisdenne 80 naar de Flou Hesdreswijk van Wierre-Effroy Dit is de

Onze Taaltuin Jaargang 6

38

uiterst westelijke vorm van een pln die elders veelvuldig als Heusdenvertegenwoordigd is zoo in O-Vla Belg Limburg N-Brab Gelderland en die opondl Husdine (OGN 73) teruggaat In het Vlaamsch van Fransch Vlaanderen enverder naar het Westen is in dit woord de u door i later e vertegenwoordigd evenalsin pit pet ric rec voor put en rug Buiten Hesdres zijn er nog verscheiden Hesdinsin Artesieuml Hesdin aan de Canche (Hesdinium Hisdinium enz van af de XIe eeuwde Flou) Hesdin lAbbeacute (cant Samer) Vieil-Heddin (cant Le Parcq) Hesdigneulbij Boulogne Hesdigneul bij Houdain (Pas-de-Calais) deze laatste zijn Franscheverkleinvormen van Hesdin Maar het mag eigenaardig heeten dat naast Houdainuit Hosdinium met bewaarde o (vgl talrijke pln Houdan Hodant Hodent HodencHodeng Hodenger Houdeng in Belg Henegouwen en Frankrijk Longnon Nomsde lieu de la France 217) de verkleinvorm Hesdigneul als van Hesdin is - Wat erook van zij de naamHeusden ook onder den vorm Hisdin of Hesdin is bepaaldelijkNederlandsch niet Engelsch ook niet Nederduitsch al kan eacuteeacuten Huumlsede Foumlrst 3 I1532 vergeleken worden waar hij dus in Artesieuml voorkomt hebben wij het rechtdaaruit op te maken dat de taal aldaar Vlaamsch niet Engelsch moet heetenVan geleerde Duitsche zijde is mij verweten dat ik bij het toponymisch onderzoek

te weinig aandacht aan de lsquoSiedlungsgeschichtersquo geschonken had In het onderhaviggeval kan een dergelijke blaam mij niet treffen Integendeel menigeen isgeschrokken dat ik man en paard genoemd had nl dat ik deInguaeoonsch-sprekenden van het land van Boulogne en verder brutaalweg alsEngelschen bestempeld had Deze meening blijf ik heden nog verdedigenOngetwijfeld zullen langs de Vlaamsche kust ten Westen van Duinkerken en totzeer ver in het Zuiden Engelsche kolonisten gevestigd geweest zijn Thorbodessembij Etaples ver bezuiden Boulogne is hiervan een bewijs Maar even beslist is miaan te nemen dat zeer vroeg een machtige Frankische juister gezegd Vlaamschegolf deze Engelsche laag is komen bedekken Dat deze invloed ook zeer ver in hetZ reikte bewijzen de Hesdins een pln die zeker niet Engelsch is de talrijke hemstot dicht bij de Canche (Bezinghem Halinghem Widehem deels sent gespeldzie Brexent Hubersent Tubersent enz bij de Flou) en andere vele typischeVlaamsche elementen in de toponymie Aan den anderen kant is een onderzoeknaar de geleidelijke verfransching van die eens Vlaamsche gewesten dringend vannoode A priori lijkt het niet onwaarschijnlijk dat naast de Vlaamsche dorpenmisschien reeds in den oudsten tijd Romaansche nederzettingen voorkwamenHoe

Onze Taaltuin Jaargang 6

39

zijn deze dan in aantal zoo gegroeid dat ze ten slotte de Nederlandsche bevolkinggeheel overvleugelden - Enkele gegevens vindt men daarover bij Kurth FrontiegravereII 72 vlg maar die zouden dienen aanzienlijk aangevuld te worden wilde men eeneenigszins volledig beeld van de vroegere taaltoestanden in den uitersten uithoekvan het Nederlandsch taalgebied schetsen1)

LuikJ MANSION

Het Vlaams karakter der Zeeuwse dialecten

HET bonte beeld dat de dialecten van Zeeland vertonen laat zich voor een belangrijkdeel verklaren uit de geschiedenis van haar bevolking Indien we deze van de oudstetijden waarin de talloze eilanden en eilandjes van dit gewest bewoond werdenkonden nagaan zou de geschiedenis der taalontwikkeling maar weinige raadselenmeer voor ons bezitten Helaas is ook hier als elders veel in nevelen gehuld envooral voor de oudste tijden en de vroege middeleeuwen zijn we op weinig meerdan onze fantasie aangewezen Uit bodemvondsten blijkt dat de duinstreek vanWalcheren en Schouwen reeds in de eerste eeuwen van onze jaartelling door eendolichocephaal en blondharig ras bewoond moet zijn geweest Na de opwerpingder hillen of vluchtheuvels die uit de vijfde of zesde eeuw dateren schijnt eenvreemde volksstam kortschedelig en donkerharig uit Brabant of het land der Walenafkomstig Zeeland te zijn binnengedrongen De rasmenging die van deze invasiehet gevolg was is nog steeds in de verschillende typen der bevolking waarneembaarIn de achtste eeuw vinden we Frankische nederzettingen in de beidebovengenoemde reeds eerder bewoonde gebieden destijds waarschijnlijk nog deenige op alle Zeeuwse eilanden die duurzaam tegen het geweld der zee beveiligdwaren Een eeuw later doen de Noormannen op hun tochten ook Zeeland aan in841 werd hun vorst Harald met Walcheren beleend Men zegt dat de bevolking vanWestkappel van achtergebleven Vikingen afstamt het is in elk geval een feit dat zijzich wat aard gewoonten dialect en lichaamsbouw betreft onderscheidt van debewoners van het overige Walcheren

1) De gebruikte verkortingen zijn gemakkelijk te verstaan voor wie met mijn Oud-GentscheNaamkunde (OGN) en mijn Voornaamste Bestanddeelen der Vlaamsche plaatsnamenbekend is

Onze Taaltuin Jaargang 6

40

Bijna duizend jaar is althans een deel van het tegenwoordige Zeeland bewoondgeweest zonder dat ons van de opeenvolgende bewoners ook maar enig geschriftis bewaard gebleven terwijl ook de plaatsnamen geen licht werpen op de taal diedeze gesprokenmoeten hebben Alle vragen die zich opdringen aan wie zich hiervaneen beeld wil vormen laat de dialectgeografie en haar hulpwetenschappenonbeantwoord - in het gunstigste geval mogen we zeggen nog onbeantwoord Isde oudste Zeeuwse bevolking slechts een deel geweest van een volksstam die ookten noorden en ten zuiden van Zeeland de kuststreek heeft bewoond Zijn wat wijmet de vage en weinig zeggende term lsquoingvaeonismenrsquo plegen aan te duiden voorzover Zeeland betreft overblijfsels van de taal der blonde dolichocephalen derdonkere brachocephale vluchtheuvelbouwers of der Franken Is het waar dat eendeel der tien duizend Saksen die Karel de Grote omstreeks 800 met hun vrouwenen kinderen lsquohuc atque illuc per Galliam et Germaniammultimoda divisione distribuitrsquonaar Schouwen en Walcheren zijn gezonden zoals Jacobus Eyndius1) meedeeltof is deze bewering door latere historici herhaald geheel uit de lucht gegrepenHeeft de vestiging der Noormannen die overigens slechts van korte duur is geweesthaar sporen in de taal achtergelaten Men zou aan deze vragen gemakkelijk eenaantal kunnen toevoegen waarop de wetenschap al evenmin een ook maar bijbenadering betrouwbaar antwoord zou kunnen gevenIs de geschiedenis van Zeelands oudste bevolking en de taal die zij gesproken

heeft dus vrij hypothetisch beter zijn we ingelicht over de latere middeleeuwen ookwat de taal betreft waarover tal van oude oorkonden stads- enwaterschapsrekeningen en geschriften van dergelijke aard enig licht verspreidenWie de taal van deze oorkonden met Vlaamse uit dezelfde tijd vergelijkt wordtterstond getroffen door een grote overeenkomst terwijl daarentegen met de taalder Hollandse oorkonden de verschillen aanmerkelijk groter zijn J Jacobs die voorzijn studie over Het Westvlaamsch van de oudste tijden tot heden (Groningen 1927)ter vergelijking van het dialect met het Zeeuws verscheidene bronnen uitverschillende delen van Zeeland zowel van de middeleeuwen als van deze tijdraadpleegde komt tot de conclusie dat het Westvlaams te allen tijde groteovereenkomsten vertoondemet het Zeeuwsvlaams en het Walchers en nog groteremet het Noord- en Zuidbevelands De eigenschappen van het Westvlaams die hijvoor dit dialect kenschetsend noemt (oa ă + liquida τ ograve ă + ld lt τ o

1) Jacobus Eyndius Chronici Zelandiae libri duo (Middelburg 1634) p 130

Onze Taaltuin Jaargang 6

41

ă + m nd τ ŏ icirc tussen twee labialen τ uu enz) kwamen en komen eveneens inde Zeeuwse dialecten voor Deze gegevens op het terrein van de taal worden doorandere gesteund in de eerste plaats door het Vlaams karakter van de Zeeuwserechtsinstellingen de gehele middeleeuwen door heeft Zeeland Vlaams rechtgehouden zij het dan ook met enkele afwijkingen1) Vlaams waren de privileges vanWestkappel en Domburg Vlaams was ook de organisatie van de Middelburgsekoopmanshanze De verering van St Livinus in Zeeland waar de naam Lievenvooral in de latere middeleeuwen veelvuldig voorkomt en oa de hoofdkerk vanZierikzee aan deze heilige was opgedragen wijst eveneens op Vlaamse invloedOok gegevens van meer historische aard ondersteunen de prioristische theorie

van een Vlaamse expansie De veronderstelling dat Zeeuws Vlaanderen in demiddeleeuwen dezelfde bevolking heeft gehad als het land waarvan het een deeluitmaakte ligt voor de hand Ook over de noordelijker gelegen eilanden strekteVlaanderens macht zich echter al vroeg uit Beveland ontleent naar allewaarschijnlijkheid zijn naam aan de abdij van St Bavo te Gent die er reeds in de10de eeuw uitgebreide bezittingen had Ook de abdij van St Pieter in dezelfde stadverwierf zich in Zeeland al vroeg talrijke eigendommen Vooral de Cistercieumlnsersvan de abdij van Duinen bij Veurne en haar dochterklooster Ter Doest bij Lissewegehebben echter veel bijgedragen tot de Vlaamse expansie in Zeeland2) Dezekloosterorde die zich in hoofdzaak met handenarbeid bezighield beschikte daartoeover een groot aantal conserven en familiares die zich sinds het midden der 12deeeuw toelegden op de bedijking en oeververdediging van de talrijke eilandjes vande Zeeuwse archipel Reeds voacuteoacuter 1165 bezat Duinen landen op Schouwen enVoorne voacuteoacuter 1187 ook op Zuid-Beveland Plaatsgebrek verbiedt op de verrichtingender Vlaamse Cistercieumlnsers in deze uitvoeriger in te gaan we volstaan met demededeling dat deze orde tal van uitgestrekte gronden vooral op Zuid-Bevelanden in Zeeuws-Vlaanderen in minder mate ook op Schouwen en de overige eilandenheeft ingepolderd De veronderstelling ligt voor de hand dat het Vlamingen zijngeweest die deze nieuwbedijkte

1) R Fruin Scabinium (Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 3 (1922) blz 30-40) idem Puntenvan overeenstemming tusschen de rechterlijke organisatie van Zeeland en die van het landvan Waas (Verslagen en mededeelingen (van de) Vereeniging tot uitgaaf der bronnen vanhet oudvaderlandsch recht 8 1932 blz 247-258) IH Gosses De rechterlijke organisatievan Zeeland in de middeleeuwen (Groningen 1917)

2) J Fruytier De bedijkingen door onze Vlaamsche abdijen bijzonder de CistercieumlnserabdijenDuinen en Ter Doest in Zeeland (Handelingen van het 5de Vlaamsch PhilologencongresBrugge 1922 blz 221-231)

Onze Taaltuin Jaargang 6

42

landen bevolkt hebben hetzij de arbeiders die tezamen met de monniken hetbedijkingswerk ten uitvoer brachten hetzij andere bewoners der Vlaamse gewestendie hun dichtbevolkte vaderland verlieten en op de pasontgonnen vruchtbareZeeuwse landen nieuwe bestaansmogelijkheden zochten Het is opmerkelijk datjuist in die gebieden waar de Cistercieumlnsers hun grootste bezittingen hadden (West-en Oost-Zeeuws-Vlaanderen en de staart van Zuid-Beveland) bepaalde typischVlaamse verschijnselen optreden (bv ze zicircicircn tegenover ze bin in het overigeZeeland1) de slot-n die in de rest van Zeeland ontbreekt het vieren van St Maartendat zich over geheel Zuid-Beveland en zelfs tot het op Walcheren gelegenNieuw-en-St Joosland door Zuid-bevelanders bevolkt had uitgebreid)Terwijl dus aan de ene kant de mogelijkheid bestaat dat Zeeland en een meer of

minder groot deel van Vlaanderen (waarschijnlijk in de eerste plaatsWest-Vlaanderen) in de eeuwen na de volksverhuizing eenzelfde bevolking haddenen bovendien van de twaalfde eeuw af tal van Vlamingen zich in Zeeland vestigdendoet de vraag zich op of men wel van een afzonderlijk Zeeuws dialect mag sprekenen dit niet veeleer moet beschouwen als een onderdialect van het (West-) vlaamsEr zijn enkele aanwijzingen die er voor schijnen te pleiten dat dit niet het geval isen dat men althans in de zestiende eeuw het Zeeuws wel degelijk een aparte plaatstoekende onder de Nederlandse dialecten Er is allereerst de bekende passage uitTspel van ghewillich labuer ende volc van neerrynghe (1526) van Cornelis Everaertwaarin een persoon optreedt lsquoals een zeeman sprekende Zeeusche talersquo Deeigenaardigheden in het dialect van deze zeeman komen vrijwel overeen met dievan het zestiende-eeuwse Zeeuws voorzover ons dat bekend is maar dit sluitallerminst uit dat Everaert met zijn lsquoZeeusche talersquo ook bedoeld kan hebben hetzijhet Westvlaams van de zeekust hetzij zeemanstaal in t algemeen2) De tweedeplaats is ontleend aan Erasmus vertoog De recta Latini Graecique sermonispronunciatione dialogus (1528) waarin hij de uitspraak van de Griekse η met dievan het Zeeuwsche caseus (in margine kees) vergelijkt3) Ook Joost Lambrechtwijst in zijn Nederlandsche spellijnghe (1550) op de eigenaardige uitspraak van deae bij de Zeeuwen4) en hetzelfde doet de Twespraack (1584) met te zeggen dat deSchotten en de Zeeuwen de a wat naar de e

1) De lsquoStaatsersquo kern in Zeeuws-Vlaanderen vormt een uitzondering hier zegt men eveneensze bin

2) Spelen van Cornelis Everaert uitgeg door JW Muller en L Scharpeacute (Leiden 1920) blz 5883) Aangehaald bij K Kooiman De Twe-spraack van de Nederduitsche letterkunst (Groningen

1913) blz 664) JW Muller Eene zestiendeeuwsche Gentsche spelling- en uitspraakleer (Onze Volkstaal

3 1890) blz 186 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

43

buigen1)Men zou uit deze plaatsen willen opmaken dat deze dialectische uitspraakin t bijzonder de Zeeuwen eigen was (en is) maar dit onderscheid is zeker niet zodiepgaand dat het op een afzonderlijk Zeeuws dialect naast het Vlaamse zoumoeten wijzenIn deze zelfde eeuw heeft een nieuwe invasie ditmaal van Vlamingen en

Brabanders beide in Zeeland plaats gevonden en wel omstreeks en na de val vanAntwerpen (1586) Bij honderden tegelijk zijn de Zuidnederlanders destijds naarZeeland gekomen waar ze onder de toch al zozeer met Vlaams bloed vermengdebevolking het Vlaamse element nog aanzienlijk hebben versterkt Ditmaal richttehun trek zich vooral op Middelburg en Vlissingen maar ook hoewel in minder matenaar Veere Goes en Zierikzee en naar het platteland In Middelburg namen zoalsuit de lidmatenboeken blijkt in de jaren 1584-1586 2700 Zuidnederlandseuitgewekenen voor het eerst aan het Avondmaal der Gereformeerden deel2) en ditop een bevolking die in 1564 op 5500 zielen wordt geschat3) en waarvan er tijdenshet beleg van 1572-1574 vele honderden waren omgekomen Te Veere wordt nogin 1617 in de magistraat de vraag opgeworpen of Oostendenaren aan de regeringmogen deelnemen4) Tegen het eind der 16de eeuw worden de meeste Hervormdegemeenten ook in de kleinste dorpen van Zeeland door predikanten van Vlaamseorigine bediend Zowel op het terrein der theologie als op dat van het onderwijs ende magistratuur was de invloed der Vlamingen groot Bij de betrekkelijk geringebevolking die Zeeland destijds nog bezat - Ramaer schat de gezamenlijke bevolkingder elf grootste plaatsen in 1564 slechts op 25000 zielen5) - ligt niets zozeer voorde hand dan aan te nemen dat zij ook op de taal hun stempel hebben gedrukttemeer wanneer men in aanmerking neemt dat de uitgewekenen voor een belangrijkdeel tot de kringen van het intellect en de koopmansstand behoordenDe grote omvang van de Vlaams-Brabantse immigratie moge nog uit een enkel

voorbeeld blijken Van de 426 personen die in de jaren 1590-1595 te Arnemuiden- in 1564 nog een plaatsje van niet meer

1) Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst (Leyden 1584) blz 192) AA van Schelven Omvang en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste

kwart der 16de eeuw (s-Gravenhage 1919) blz 14 - Dat ook vograveograver de val van Antwerpende Zuidnederlandse trek naar Middelburg aanzienlijk was blijkt uit het feit dat van de tussen1360 en 1571 nieuw-ingekomen poorters van Middelburg 148 uit Vlaanderen (inclusiefZeeuws-Vlaanderen) afkomstig was Zie WS Unger Nieuwe bijdrage tot de oudsteNederlandsche bevolkingsstatistiek (De Economist 67 1918 blz 475-506)

3) JC Ramaer De middelpunten van bewoning in Nederland voorheen en thans (Tijdschriftvan het Kon Nederl Aardrijksk Gen 2de serie 38 1921) blz 36

4) Jac Ermerins Eenige Zeeuwsche oudheden 6 (Middelburg 1792) blz 795) Ramaer tap blz 36-37

Onze Taaltuin Jaargang 6

44

dan 600 inwoners - een huwelijk sloten zijn er 49 di 11frac12 uit Arnemuiden zelfafkomstig maar 198 di 46frac12 uit Vlaanderen en Brabant waaronder 28 uitAntwerpen 15 uit Gent 13 uit Brugge en 12 uit Eekloo of uit de naaste omgevingvan deze plaatsen Tot diep in de 17de eeuw vindt men bij huwelijken op hetplatteland van Zeeland nog bruidegoms en bruiden uit Vlaanderen afkomstigwaaronder verscheidene die de stamvader of -moeder zijn geworden van uitgebreideZeeuwse boerengeslachtenMet Heeroma onderstel ik bovendien nog demogelijkheid van een of meer oudere

Vlaamse golven die Zeeland en Holland hebben overspoeld1) Op grond van hetbekende feit dat er verscheidene verschijnselen bekend zijn waarbijWest-Vlaanderen (met een groter of kleiner deel van Oost-Vlaanderen) samengaatmet 1 de zuidelijke Zeeuwse eilanden 2 geheel Zeeland met inbegrip van Goeree(West-Voorne) of 3 geheel Zeeland en Holland tot aan het IJ vraagt Heeroma zichaf of we hier niet te doen kunnen hebben met de verschillende golven van een zeeroude Vlaamse expansie bv uit de tijd van 800 tot 1100 dus aan de Brabantseexpansie voorafgaande Het wil me voorkomen dat deze met groot voorbehoud -oa met het oog op lsquoingvaeoonsersquo mogelijkheden - geuite veronderstelling alleszinsverdient nader te worden onderzocht Kunnen de delabialisatie van de umlaut vangerm u (in rik stik pit enz) en de representatie van wgm iu door ie (in vier dierstieren enz) beide door Heeroma tot de Zeefrankische verschijnselen gerekendwellicht in Vlaanderen haar oorsprong hebben genomen en zich vandaaruit overZeeland en Holland hebben verbreid Zolang we niet weten in welke tijd deze voorhet eerst in onze taal optreden zal men deze hypothese echter slechts met degrootste voorzichtigheid mogen stellen Ik wijs in dit verband echter nog op eenovereenkomstig verschijnsel in de literatuurhistorie nl de geschiedenis derrederijkerij Ook deze letterkundige beweging in Vlaanderen onder Franse invloedontstaan sloeg vandaar over naar Zeeland vanwaar zij zich over de anderenoordelijke gewesten verbreidde De oudste kamer in het Noorden is die vanMiddelburg die van 1430 dagtekent Tegen het eind van de 15de eeuw als inHolland en de overige gewesten rederijkerskamers nog slechts sporadischvoorkomen vindt men er in Zeeland te Middelburg Veere Goes Reimerswaal enbovendien in Sluis Hulst Axel en Zaamslag toen nog tot Vlaanderen behorendeTe Goes heeft in of voacuteoacuter 1481 een landjuweel

1) K Heeroma DeNederlandsche benamingen van de uier (Handelingen van de Kon Commissievoor toponymie en dialectologie 10 1936) blz 153-154

Onze Taaltuin Jaargang 6

45

plaats gevonden te Hulst in 1483 te Reimerswaal in 1507 te Dordrecht - de eerstestad buiten Zeeland waarvan ons dienaangaande iets bekend is - eerst in 1552Duidelijk blijkt uit deze feiten dat de rederijkerij via Zeeland uit het Zuiden naar hetNoorden is doorgedrongen Ik geloof en naar ik meen niet zonder goede grondendat verscheidene dialectologische verschijnselen eenzelfde weg hebben gevolgden dat voortgezette onderzoekingen zullen aantonen dat de misschien wel eenswat al te stoutmoedige Van Ginneken ditmaal ongetwijfeld gelijk had toen hij dewoordenschat van Zeeland en Vlaanderen vergelijkend met verrassing konstateerdedat lsquode schakel tusschen Noord en Zuid in Zeeland ligtrsquo1)

AmsterdamPJ MEERTENS

Over het onbepaalde voornaamwoord (de het) een of ander

EEacuteN man gaat maar eacuteeacuten mans gang zegt het spreekwoord Wie zal zich dat beterbewust zijn dan de man die lsquozorght en waeckt en slaeft en ploeght en zwoegt enzweetrsquo en lsquoten oirbaer vanrsquo de Nederlandse lexicologie het lastig ambt bekleedt vanredacteur van het Nederlands Woordenboek allegraveegraven verantwoordelijk voor deeindredactie van een groot aantal alphabetisch geordende lemmata Na hetafbakenen het inpolderen en ontginnen van zijn terrein na veel slaven en zwoegenop het veld van zijn arbeid zal hij eindelijk zijn oogst binnen de schuren van hetWoordenboek brengen met het besef mijn wagens hadden voller kunnen moetenzijn - Een artikel zelfs een artikeltje wil nu eenmaal een inleiding hebben Ik hadook eenvoudiger en korter kunnen zeggen ons NdlWdb een onwaardeerlijk werkis op tal van punten onvolledig moet wel onvolledig zijnWij bezitten een onbepaald voornaamwoord (het) een of ander (de) een of

ander(e) en gebruiken dit zelfstandig en bijvoeglijk Hij heeft steeds het een of anderin het midden te brengen het een of ander bezwaar Misschien ontmoet je wel deeen of ander die je kan helpen de een of andere helper In verzorgde schrijftaalvindt men weinig vbb Het Ndl Wdb geeft van dit onbepaalde vnw maar enkelebewijsplaatsen de oudste komen uit de Willem Leevend van Wolff en DekenOverdiep spreekt in zijn Moderne Nederl Grammatica van de nieuwe onbepaaldevnw (de t) een of ander (sect 130) Toch is dit pronomen niet zo jong

1) Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1928 blz 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

46

als men uit het Wdb en Overdiep zou opmaken Ik beperk mij hier om redenen dienader zullen blijken tot het bijv vnw dat een zekere ontwikkelingsgang heeftmoeten doorlopen om tot die pronominale eenheid te worden aaneen te groeiendie het in hedendaagse taal is Geiumlllustreerd wordt die ontwikkelingsgang in het NdlWdb niet Wel wordt er op gewezen dat men het pronomenmet en zonder bepalendlidwoord bezigt Wij zeggen Weet je ook een of ander middel het een of ander(e)middel op (de) een of andere wijze1)Ook voor ander is het gebruik van het lidwoordfacultatief het een of (het) ander(e) middel de voorkeur heeft naar ik meen deconstructie zonder lidwoord voor ander Men mag in deze groeiende neiging om delidwoorden weg te laten een bewijs zien van samengroei van een steeds nauwereeenheid met pronominaal karakter Die eenheid wordt ook gedemonstreerd in hetonverbogen blijven (geraken) van het woord een het een-of-ander(e) middel opde eacuteeacuten-of-andere wijze (zie het vervolg)De ontwikkelingsgang laat zich met vbb uit oudere taal reconstrueren Ik vind in

17de-eeuwse taal bij Van Paffenrode2) Komt er straks de eene onverlaat of deandere (blz 155) in het eene mothuis (bordeel) of t ander (blz 170) dat hy al byden eenen jonker of den anderen zal verhuurt wezen (174) enz in de Bloemlezingvan Van Moerkerken deene ligtmis of dander (blz 509 uit Asselijns Jan Klaaz)in Van Vlotens Bloemlezing uit de Nederl Prozaschrijvers der 17de eeuw I blz247 den eenen Wever of den anderen (uit het werk van Paschier de Fyne)Het volgende stadium waar ander met een verbonden vograveograver het subst Staat komt

ook reeds in 17de-eeuwse taal voor Van Moerkerken blz 489 by deen of danderlichtmis 513 deene of dandere tijd 560 deen of dandre vent enz Uit Louwtjevan Zevenhuizen (Gerrit van Spaan 1752) de een of de ander kennis (104)Met weglating van het lidwoord voor ander trof ik in de 18de eeuw van den een

of anderen natgierigen Pork (Louwtje van Z 148) met den een of anderenvoorhamer (161) Een of ander is hier tot een eenheid geworden een blijftonverbogen de buigingsuitgang -en behoort bij de gehele verbinding (deneen-of-anderen) vgl ook reeds een onverbogen vorm een in enkele dervoorafgaande voorbeeldenAls voorbeeld van een of ander zonder voorafgaand lidwoord van

1) Vgl in zelfstandig gebruik ik heb nog (het) een en ander te doen Misschien weet (de) eenof ander hier raad op in oudere taal megravet de lidwoorden t een of t ander (Knuttel Proza uitde 17de eeuw blz 232) bij den eenen of den anderen (Kn 236)

2) Gedigten van Van Paffenrode 11de druk (Amsterdam 1705)

Onze Taaltuin Jaargang 6

47

bepaaldheid geeft het Ndl Wdb enkel een aanhaling uit Conscience door een ofander toevalDit moge dienen als inleiding tot de bespreking van eigenaardige constructies die

men in 17de- en 18de-eeuwse taal aantreftIk geef eerst enkele voorbeelden Hem pleechmen te soecken in een herberch

of een aer bordeel (Tysken vander Schilden vs 285) met een moye meyt of eenaer goelijcke Trijn (id 298) daer ick een Koopman of een aer uyl mee overrompel(id 886) Men kan deze wendingen als volgt weergeven in de een of andere herbergof bordeel (in een herberg of anders in een bordeel) enz Ook in Teeuwis de Boervindt men een voorbeeld hier met voorafgaand lidwoord van bepaaldheid (hy crijchtlicht) de iene warme pancoeck of dare leckere Wafel (vs 153) en vgl tenslotte uitVan Santens Lichte Wigger deen van ons allen liep tegen een uit-stekende stoop(= stoep) off een aere steen Dergelijke wendingen Van Moerkerken Kluchtspel142 r 158Hoe zijn nu deze wendingen te verklaren Ik neem eerst het voorbeeld uit Teeuwis

de Boer Wafels en pannekoeken zijn in de 17de eeuw de traditionelevastenavondstractatie (zie oa Teeuwis vs 1280) Ten grondslag ligt nu degedachte de jongen (Teeuwis zoon) krijgt als hij meegaat naar den Haag allichtwat te smullen een (het een of andere) vastenavondsbaksel en bij de formuleringdier gedachte splitst zich het algemene begrip (vastenavondstractatie) in de tweeassociatief verbonden voorstellingen pannekoeken en wafels die nader aanduidenspecialiseren en waarvan zich egraveegraven verbindt met de ene en de tweede met deandere Zograve laat zich het denk-psychologisch proces omschrijven Wil men uitgaanvan het in gebruik zijnde taalmateriaal dan kanmen zeggen er werd (wordt) gezegdhij heeft zeker de ene kennis of de andere ontmoet maar ook hij heeft zeker eenschoolkameraad of (andere) kennis ontmoet Contaminatie kan gemakkelijkopleveren hij heeft zeker de ene kennis of de andere schoolvriend ontmoetPlaatst men naast elkaar een schoolkameraad of een andere kennis en een

Koopman of een aer uyl dan is de eerste wending voor ons gewoon kennis hetwoord dat op ander volgt heeft de ruimste betekenis een schoolkameraad is eenbijzonder soort kennis het eerste lid is een specialisering In het 17de-eeuwsevoorbeeld is dat niet het geval ook niet in de andere uit T vander Schilden ofTeeuwis en Van Santen aangehaalde voorbeelden Daarin ligt het voor ons gevoelafwijkende Een plaats uit Brederos Klucht van den Molenaer mag ik hier aanhalenom te tonen hoe gemakkelijk deze en dergelijke 17de-eeuwse constructies kunnenworden misverstaan

Onze Taaltuin Jaargang 6

48

Als de gast van den molenaar en zijn vrouw de schilderijen (prenten) aan de wandbewondert en zegtMaer watte moye brieven heb gy hier jemy dit is ien reyn taferielWeet gij niet oft ien story ofdattet poeetery is antwoordt slimme PietWat weet icket oft uit de schrift of angder schelmery isDe Schilderaers die schilderen altemet soo wat heen (vs 330-333)Het gecursiveerde bevat niet een (bewuste opzettelijke) uiting van minachting

voor de Schrift (De Schrift is hier niet een bijzonder soort van lsquoSchelmeryrsquo) SlimmePiet zegt uit de Bijbelse geschiedenis of anders uit een gefantaseerd - door eenolijke geest verzonnen - verhaalWat ik hier over Nederlandse constructies met ander heb vermeld zou een

bespreking in ruimer verband verdienen Immers het Grieks en Latijn kennen eengebruik van ander dat hiermee stellig vergeleken kan worden dat vooral aansluitbij mijn laatste voorbeeld vgl Hom Od β 412 μήτηϱ οὐδ᾽ ἄλλαι δμωαί(moeder noch ook haar dienaressen lett noch de andere dienaressen inoorsprong is dienaressen appositie bij andere de anderen dienaressen) Livius V39 3 circa moenia aliasque portas (rondom de muren en verder nog om depoorten)1)Maar ik moet mij in dit korte opstel beperken tot het Nederlands en wijs tenslotte

nog op een overeenkomstig gebruik van ander in Middelnederlandse taal In delsquoclutersquo van Drie Daghe Here zegt de vrouw tegen haar man die haar lsquoenen sconenpelsrsquo wil schenken ghi hebse ghecocht ene andere tripe (voor een ander een sletvoor de een of andere slet) vs 1812)Na afsluiting van dit artikel zag ik een voorbeeld van de hierboven besproken

wending in De Telegraaf van 4 December 1936 Ochtendblad lsquoEr zijn ongelukkigeKoningen die men van de eene veetentoonstelling naar de anderegroentetentoonstelling sleeptrsquoDit moge een opzettelijk grapje en niet een onwillekeurige ontsporing zijn toch

mag het gelden als bewijs hoe gemakkelijk zich een dergelijke constructie aan onskan opdringen

AmsterdamAA VERDENIUS

1) Andere Gr vbb vindt men in de Ausfuumlhrliche Grammatik der Griechischen Sprache van DrR Kuumlhner 3de dr dl II I p 275 Anm I waar ook een paar vbb uit de Duitse literatuurworden aangehaald die hier de aandacht verdienen oa uit Goethes Reineke Fuchs VIIIlsquoaber sie (die Geistlichen) schonen uns nicht uns andere Laien (vgl nous autres Franccedilais)Deze aanwijzing dank ik aan Dr JD Meerwaldt

2) Zie ook nog vs 187gaefdise een ander hoeren dan mi

Onze Taaltuin Jaargang 6

49

Een sprongconstructie

IN de volgende constructie vanMelis Stoke Bk IV vs 1328 en vlg is het opmerkelijkdat na de mededeling van het besluit van het beraad als gebeuren niet de inhouddaarvan volgt maar aanstonds de uitvoering Men verneemt het feit-zelf van deverwerkelijking niet waacutet nu eigenlijk besloten werd dit wordt overgeslagen

Oec so wort hi des te radeDat hi doe versoenen lietHeren Wolfaerde

De uitwendige formele exponent van deze manier is het gebruik van de indicatiefin het tweede zinsgedeelte een factor die als kenmiddel natuurlijk alleen van waardeis bij vormverschil tussen indicatief en conjunctief Het is niet liete maar liet Zowordt begrijpelijk dat betreffende de uitvoering van het voornemen geen afzonderlijkbericht meer geschiedt juist omdaacutet dit reeds gebeurd is ter plaatse waar naar onzewijze van doen opgave van de besluitsinhoud zou worden verwachtDe constructie waartoe uiteraard alleen aanleiding is wanneer het besluit ook

werkelijk tot uitvoering komt is in het Mnl lang niet zeldzaam Wie er eenmaal oogvoor heeft zal haar ook aanwezig zien bv in deze regels van Stoke (ib vs 1344en vlg)

Doe beriet hi hem daer naerDat hi daer so langhe lach niet lagheDat hi recht op enen dachSijn segghen seide van der zoene

Maw het verdient aanbeveling het eerste dat niet met lsquototdatrsquo of iets dergelijks tevertalen De bedoeling is hij kwam na overweging tot een besluit en dat volvoerdehijNog in dezelfde passage vindt men een paar voorbeelden die een variant van

deze denk- en zegmanier opleveren hierin bestaande dat de mededeling van hetberaad en die van de uitvoering als losse zinnen naast elkaar komen telkens weermet overspringen van de beraadsinhoud

vs 1336 en vlg

Nu hoort wes hi hem bedochteHi voer tUtrecht in de stat

Onze Taaltuin Jaargang 6

50

vs 1348 en vlg

Nu hoert wat hi achte te doeneOm dat hem dochte op de stontTghelt te groot vijfhondert pontGaf hi dertoe van sinen goede

Reeds bij Veldeke treft men hetzelfde aan

I vs 477 en vlg

Hij was des te moedeDat hij den staf leechdeOpten altaer ende seechdeVoer den luden openbaerDat hi verbannen waerDiene daer aff neemeMaer enz

Vgl ook Brandaen (Hulth hs vs 741 en vlg)

Dien heren quam in haren sijnDat si alle ghinghen daer inBesiende die scone sale al

En Reinaert (Muller vs 466 en vlg)

Doe worden si alle te radeDat si daer den coninc rieden enz

Van de uitvoering van het beraad schijnt wederom geen enkel gewag te geschiedenbegrijpelijk naar de hier voorgedragen opvatting In vs 474 gaat aanstonds deverteller voort

Dies was die coninc sciere beraden1)

Het is wel onnodig uitvoerig te staven dat ook de hedendaagse manier voorkomtZij was zelfs aangewezen als uitvoering achterwege bleef gelijk wij zeiden ofwanneer daarover eerst verderop iets verteld wordt Een enkel voorbeeld

Grimb I vs 3052 en vlg

Ende werden des staphans in radeDat si die (scade) wouden wreken seere1)

Men kan de hier aangewezen sprongconstructie beschouwen als een voorbeeldvan de lossere minder gebouwde als men wil minder logische wijze van zeggendie in onze oudere taal van voacuteoacuter de

1) Andere vbb Mnl Wdb VT 9721) Andere vbb Mnl Wdb VT 972

Onze Taaltuin Jaargang 6

51

Renaissance telkens opvalt Stellig ware daarover een zeer interessante studie teschrijven die met tastbare feiten zou bevestigen wat men omtrent deze wijziging inde structuur van het geschreven Nederlands in het algemeen kan vermoeden enook herhaaldelijk reeds uitgesproken heeft Zij zou demonstreren dat het Mnl inzijn uitdrukkingsvorm veel dichter staat bij een taalgebruik dat enerzijds natuurlijkeranderzijdsminder doorbouwd is enerzijds spontaner anderzijdsminder beredeneerdin eacuteeacuten woord een directer afspiegeling biedt van de gesproken taal Het ontleentdaar vaak een grote bekoorlijkheid aan maar men kan evenmin ontkennen dat ookeen zekere sloffigheid een tekort aan geslotenheid eruit voortvloeit welkegeslotenheid en architectuur dan weer een voordeel is van de renaissancekultuurEchter gelijk oppervlakkige lezing reeds aanstonds leert en Overdieps Syntaxismet de concrete feiten uitwijst het heeft er niets van dat alle auteurs derRenaissance daar in gelijke of ook maar in aanzienlijke mate deel aan zoudenhebben Hooft en Poirters zijn in dat opzicht antipodenIn dit verband moge nog herinnerd worden aan een eigenaardigheid die men

opmerkt bij de relatieve zin nauwkeuriger gezegd bij het antecedent van de relatievezin Dit antecedent is in het Mnl dikwijls onbetoond Hoe dikwijls laat zich aan hetmateriaal niet aflezen maar een onbetwijfelbare aanwijzing is gelegen in het gebruikvan enclitische pronomina Voor ons is dat ongewoon omdat in onze meervoacuteoacuterbedachte schrijfmanier het antecedent reeds aanstonds als zodanig gewaardeerden bedoeld wordt Niet aldus dunkt mij in veel Mnl teksten De ontstentenis vanklemtoon wijst uit dat een pronomen aanvankelijk en in aanleg in t geheel niet alsantecedent gedacht is eerst achteraf al voortgaand knoopt men er een relatievezin aan vast en kan het als antecedent geiumlnterpreteerd worden Het is dan echterte laat voor het formele kenmerk dat het pronominaal antecedent eigen is deklemtoonHier hangt nog iets anders mee samen nl de in het Mnl meer dan thans frequente

scheiding tussen lsquoantecedentrsquo en relatieve zin Niet dat deze later zo zeldzaam zouwezen maar het Mnl levert krasse gevallen waar het Nnl tegenop zou zien Hetverschijnsel behoeft geen verdere verklaring voor wie erop heeft leren letten dathet pronomen oorspronkelijk niet voor antecedent-functie bestemd was Ook hierwederom een losheid een naiumlveteit zou men willen zeggen in de trant van schrijvendie voortkomt uit de grotere verwantschap met het spreken Maar het eigenaardigevan het eerstbesproken geval de sprongconstructie is dat de aansluiting aan denatuurlijkheid der ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

52

sproken taal daar resulteert in beknoptheid in brachylogie (taalverkortingSparsamkeitsellipse) Er is een tekort aan logisch-voortschrijdende ontwikkelingmaar van sloffige omslachtigheid het tegendeelNog in de 17e eeuw en pleine renaissance kan men het onbeklemtoond

pronomen herhaaldelijk ontmoeten Prof Overdiep haalt in zijnZeventiende-Eeuwsche Syntaxis (blz 186) een paar gevallen aan waaromtrent hijnoteert dat het aankondigend voornaamwoord geen klemtoon draagt althans geenmetrische Deze reserve is nodig daar de vorm (sy hem) niets verraadt en dusklemtoon bij wijze van antimetrie mogelijk blijft Maar voortgaande geeft hij een paarteksten waar het lsquoantecedentrsquo de enclitische vorm vertoont1) en acht het twijfelachtigof het nog antecedent is Alleszins denkbaar is dat men te doen heeft met eenuitloper van een constructie die vroeger om bovengenoemde redenen veelvuldigervoorkwam ofschoon niet vergeten moet worden dat op de bodem der gesprokentaal het verschijnsel telkens weer kan opgroeienDe waarneming ervan houdt een waarschuwing in voor commentatoren Men

leest een en andermaal als aanduiding van een relatief verband een nota als dezelsquohem met klemtoonrsquo Dit blijkt niet gerechtvaardigd Ook zonder dat de vorm hetuitwijst kan een antecedent zwakbetoond zijnAls leerzaam voorbeeld van een secundair aangesloten relatieve zin geef ik ten

slotte een plaats uit Vondels Herscheppinge (Bk XII vs 177 en vlg)

dringt den vyant reede aen t wykenEn gunt hem geene rust die flaeu en aen t bezwykenNiet zien noch hooren kon

De aantekening daarbij (WB VII blz 823) luidt lsquohem (zwakbetoond) niet op tevatten als antecedent bij t volgende die maar te plaatsen in het verband van hetvoorgaande de relatieve zin sluit zich in secundair verband aanrsquoIn de XIIe jaargang van het Tijdschrift voor Taal en Letteren publiceerde Prof van

Ginneken een semantisch-etymologische studie over Raad en Raden Dit versterktmijn vertrouwen dat hij des in rade moghe werden ook aan dit syntactisch-stilistischberaad enige welwillende aandacht te schenken

Tilburg December 1936LC MICHELS

1) In het citaat uit Teeuwis lees moetenser ipv moetens er Het lsquoantecedentrsquo is s(e)

Onze Taaltuin Jaargang 6

53

lsquoDeuse Frebisrsquo

IN het begin van de kostelijke gesprekken van den Ouderkerkschen boer-herbergiermet den gauwdief in Brederos Klucht van de Koe lezen wij vs 109-118

Maar deuse Frebis1) versin gy wel die hettet hier heel bedurvenHet schijnt schier versin gy wel dat de Nering is gesturvenJa alle ambachtes klagen versinje wel en zyn byster slapMaar t is nieuwers slechter me versinje wel als met de tapk Pleeg fray volc te krygen versinje wel nou krygh ic schuyteboevenMet waeg-dragers of snijers die een hiele weeck om duyte lsquotroevenTrouwen ick heb versinje wel wel vyftig Veren op myn hangtWant dat bennen miest al Burgers versinje wel hier uyt het langt1)Ick segh somtyts versinje wel tegen myn wyf o SoetjeHoe souwen wyt maken molleken wy altemet niet een Koetjersquo

lsquoDeuse Frebisrsquo

In de uitgave der Werken van Bredero van 1890 I 215 teekent Te Winkel aan lsquozouhet ook een drukfout voor Treves (twaalfjarig bestand) zijnrsquoKnuttel verandert het woord stilzwijgend in zijn uitgave (1920) I 284 lsquodeuse

Trebisrsquo en verklaart bestand wapenstilstand Onder de Varianten (358) deelt hijmede lsquoalle uitgaven FrebisrsquoVan Rijnbach De Kluchten van Bredero (1926) is het met deze emendeerende

uitlegging niet eens Hij vindt het meer voor de hand liggen dat de herbergier dieals dorps-Retrocynrsquo graag vreemde woorden gebruikt Febris bedoelt en datverhaspelt door verplaatsingen van de r Al brengt Van Rijnbach geen enkel andervoorbeeld van zulk een populaire metathesis in dit of een dergelijk woord - dat eenkwakzalver bij Breughel het woord febris gebruikt voor koorts helpt ons al heelweinig verder - de mogelijkheid moet men toegeven bij dezen Dirck Thyssen lasik nog onlangs niet bij een oneindig wijzer man dan hij elucrubaties voor elucubratiesOverigens wijst Van Rijnbach ons zelf een plaats aan (bij Biestkens) waar eenverbasterd Trevis voorkomt inplaats van Treves en een verkeerde uitspraak met binplaats van v zou hij voor Dirck [zooals Bredero ons dien wil voorstellen] ook nietondenkbaar achten al kan hij daarvoor geen andere plaats aanhalenZijn bezwaar tegen de verklaring van zijn voorgangers betreft den inhoud dien

Dircks woorden krijgen wanneer men het begrip Bestand

1) Ik cursiveer1) Ik cursiveer

Onze Taaltuin Jaargang 6

54

er in brengt Immers nergens blijkt dat het Bestand een nadeelingen economischeninvloed had en dat zeker niet voor Amsterdam En daarom wil hij denken aan febrisen aan een toespeling op een of andere epidemieIk kan niet met hem medegaan Van Rijnbach vat dunkt mij de woorden van

Dirck te zwaarwichtig op en houdt te weinig rekening met de eischen van hetverbandDe Klucht van de Koe is voltooid in Augustus 1612 wij zijn hier dus nog aan het

begin waarschijnlijk nog heel aan het begin - want allicht stelde Bredero het gevalop eenigen afstand - van het Bestand En licht kan de Ouderkerker boer dan nogbezwaren ophalen die voor het bestand al zullen zijn voorspeld en vermoedelijkin den aanvang gevreesd ja - verbeelding of niet - ondervonden Daar had men hetal het werd er met handel en nering niet beter op Ook is de Hollandsche boer vanouds bekend om zijn klagen altijd en onder vrijwel alle omstandigheden over denslechten gang zijner zaken over vroegeren tijd wil hij zich echter soms nog wel eensiets gunstiger uitlaten Bovendien heeft deze boer-herbergier nog andere redenenvoor zijn sombere voorstelling van den toestand den simpelen indruk dien zijnherberg maakt op dezen gast uit het buitenland moet hij wat verbeteren hij wil deeer van zijn etablissement ophouden Wie kent die stereotiepe praatjes niet vanwaarden die niets te doen hebben ook nu nog En veelal weten zij de algemeeneoorzaak er onfeilbaar bij aan te gevenHet is malaise zegt Dirk En tuk als hij is om bij elke gelegenheid zijn hoogwijs

oordeel over personen en zaken te luchten - zie het heele stuk - noemt hij nu ookmet gewisheid de oorzaak Dat is deuse Frebis Daardoor staan handel nering enverkeer bijna stil en in zigravejn zaak is dan natuurlijk heelemaal niets te verdienen Tenminste op de door-deweeksche dagen niet Want zoacuteoacute is het nog weer niet of devreemdeling zou ook nog wel wat anders in zijn zaak kunnen zien dan juist nu Danmoet hij op Zondag komen Enz Dirck die hybridisch den boer met den opsnijdervereenigt kan nu toch uit een ander vaatje tappen s Zondags is het hier lang nietmis vs 97-108lsquoO datje hier Seundaaghs waart dan hebben wy sukken hoveringHo t is hier nou niemedallen in de weeck is hier gien neringhrsquoenz En een keuken mijnheerMaar door de week is het droevigVroeger placht hij (want dat beteekent ik pleeg zie Nauta Taalk Aantt op Br

67) lsquofray volcrsquo te krijgen menschen van stand of van geld die wat konden en durfdenverteren thans ziet hij niets dan

Onze Taaltuin Jaargang 6

55

schuitevoerders pakkedragers kleermakersgezellen die de heele week door [detegenstelling met de Zondagsche goede sier-makers] hier eindeloos zitten te kaartenom een winst van enkele duiten Hij behoeft er heel niet bij uit te leggen wat aanzulke lieden te verdienen valtZou deze toestand nu verklaard worden door een haar slachtoffers bij duizenden

makende besmettelijke ziekte Neen dat gaat niet In de eerste plaats zouden wijtoch bewijs willen zien dat febris koorts in de 17de eeuw in zulk een beteekenisvoorkomt Maar dan nog Indien de liefhebberij de aanleiding de middelen totherbergbezoek zoo zeer waren verminderd ja verdwenen door zulk een bezoekingwaarom dan alleen door de week Woedde die epidemie des Zondags niet Enwanneer de plaag zoo erg was dat omtrent alle bedrijf stilstond hoe kon dan Dirckal te naief onderstellen dat deze vreemdeling lsquohier uyt speulenrsquo kwam En welkeen zonderling middel om den buitenlandschen koopman - want hij geloofde dengauwdief aanstonds toen hij opgaf lsquovan de stad van Keulenrsquo te komen om lsquoeenigeKoomenschaprsquo te Amsterdam te doen - tot zulk een verblijf aan te moedigen demededeeling dat de pest er hevig heerschtWij zullen toch aan wezenlijken of onderstelden of voorgewenden schadelijken

invloed van de Treves het Bestand moeten vasthouden Zoo zonder schijn vangrond behoefde de voorstelling van gevolgen en oorzaak zelfs niet eens te zijn Alhebben op den duur geleidelijk aan handel en nering en dus ook het verkeer baatgevonden bij het bestand in den aanvang kan juist de herbergier (de tapper zoowelals de hotelhouder) er wel terdege schade aan beleefd hebben De oorlog brachtook zijn enorme behoeften mede niet het minst aan manschappen En de eersteterugslag kan voor den herbergier geweest zijn minder vreemdelingen mindermilitairen vooral van lageren en hoogeren rangHet schijnt ook wel dat Dirck bij zijn missen van het lsquofray volcrsquo van vroeger aan

vreemden en aan militairen heeft gedacht Dat zijn de goede klanten royaal engeld bij de visch Daarop doelt naar ik meen een andere nog niet stellig verklaardeplaats in het fragment dat ik hier bespreek vs 115-116lsquoTrouwen ick heb versinje wel wel vyftich Veren op myn hangtWant dat bennen miest al Burgers versinje wel hier uyt het langtrsquoTe Winkel scheen hier alle verklaring overbodig te achten hij ging althans de

plaats zwijgend voorbij Knuttel vraagt twijfelend pijlen op mijn boog Eennoodsprong maar die de eerlijke erkentenis van een moeilijkheid beteekent VanRijnbach acht waarschijnlijk dat er

Onze Taaltuin Jaargang 6

56

trekschuitdiensten mede bedoeld worden In een md beschrijving van deHollandsche dorpen heeft hij gevonden dat alle trekschuiten die van Amsterdamnaar het Utrechtsche of het zuidelijke deel van Holland willen tot Ouderkerkdenzelfden weg volgen dat vandaar echter het Utrechtsche deel linksaf gaat enhet Hollandsche heel den Amstel afvaart lsquoVan de meeste schuiten dus1) heeft deboer de klandisie en de passagiers zijn gegoede burgers hier uit de buurt die zijnherberg kennenrsquo zoo interpreteert hij Maar zijn dus dat zal willen zeggen dit pasthier precies op acht ik niet gegrond en zijn verklaring onjuist Wij behoeven hetaantal Amsterdamsche veerdiensten niet te gaan natellen bij Wagenaar om teberekenen of een vijftigtal langs Ouderkerk gaand zoo gemakkelijk voor Dirck opzijn hand te krijgen viel - ook daar zou hij trouwens wel met den vos gemeten hebben- het verband laat deze verklaring eenvoudig niet toe Er moet iets staan dat demalaise in zaken nog verder schildert Want er gaat vooraf de minachtende uitingover die armoezaaiers van sjouwerlui en kleermakers en er volgt de troost dat hijgelukkig niet enkel van zoon nering hoeft te bestaan hij mellekt ook nog een koetjeDaardoor alleen kunnen zij nog net op de been blijvenMaar dit besluit van zijn beschrijving der herbergnering die zoo sterk in mineur

is gesteld - enkel de Zondagspret bracht nog iets van belang in - zou allerdwaastcontrasteeren met eenvoorafgaand argument ik heb de klandisie van de passagiersvan vijftig verschillende beurtveren en dat zijn meest goede burgers Daarop moestveeleer volgen Altijd handen te kort Bij zulk een drukte nog te durven zeggen lsquoinde weeck is hier geen neringhrsquo - dat zou zelfs voor een Retrocyn een al te stoutehyperbool zijn Of voeren die vijftig beurtschippers maar altijd heen en weer zonderpassagiersMaar er is nog meer Stelt Van Rijnbach zich den trekschuitendienst niet wat al

te zoetsappig voor In den trant van kom ik er vandaag niet dan kom ik er morgenZouden al die passagiersdiensten naar Leiden Den Haag Delft RotterdamDordrecht Woerden Utrecht reeds na eacuteeacuten of anderhalf uur varen een poos hetschip stil leggen opdat de reizigers bij Dirck Thyssen goede sier konden makenEn dan vermoedelijk zoo op dezelfde manier het heele traject langs Geloove hetwie wil igravek kan het nietDe verzen 115-116 moeten om het verband nog een trek toevoegen aan de

schets van den onbevredigenden toestand in zaken En dat doen deze verzen ooknaar ik meen Die vijftig lsquoverenrsquo zijn vogelveeren

1) Ik cursiveer

Onze Taaltuin Jaargang 6

57

donspluimen Wellicht gebruikt Bredero hier een spreekwoordelijke uitdrukking - datStoett of Harrebomeacutee ze niet opgeteekend hebben behoeft nog niet te beteekenendat zij niet bestaan heeft - misschien laat hij Dirck zelf een aardige beeldspraakbedenken (het talent daartoe komt ook inderdaad genoeg onder lsquohet volkrsquo voor) lsquodeveeren op de handrsquo zullen een tegenstelling zijn met lsquogeld in je handenrsquo De lichtheiden de nietswaardigheid van de veder de pluim zijn ongetwijfeld spreekwoordelijkIk stel mij voor hoe Dirck bij zijn zeggen de vlakke hand uitsteekt en even lichtblaast om de wegstuivende veeren te veraanschouwelijken De vijftig veeren opde hand zijn de talrijke betalingen met toezeggingen met praatjes de uitstaanderekeningen de borgklanten naar wier geld men lang wachten en niet zelden fluitenkan Dat kwam er nog bij zooals het er in crisistijd pleegt bij te komen Van dieborrelaars op de pof had Dirk er nog legio daar had hij ook al niet buiten kunnenblijven dat zijn namelijk lsquowantrsquo (heeft hier die beteekenis) meest menschen uit debuurt ingezetenen die hij goed kent Ik vermoed dat ze voor een groot deel onderdie lsquoschuyte-boevenrsquo en z gevonden worden wil men ze daaronder uitsluitendzoeken dan kan dat op hen doelen lsquoBurgersrsquo behoeft volstrekt niet te beteekenengegoede burgers het komt genoeg voor in den zin dien ik er hier aan toeken Hetburgerrecht was overigens in Amsterdam ook voor de zeer eenvoudigen te verkrijgenmen zie daarover bv BontemantelHier is nu ook de tegenstelling die wij verwachtten te vinden Met die armetierige

borgende burgerklantjes uit de buurt is het voor Dirck niets gedaan de geld bij devisch brengende vreemdelingen militairen zeevolk dat is het lsquofraye volkrsquo dat hijthans zoo schromelijk mist naar zijn voorgeven En de oorzaak Die ligt natuurlijkzooals ze altijd liggen zal - tempora mutantur nos non mutamur in illis - in de politiekDe Treves Dat ellendige BestandHet Fransche meervoud dat naast het enkelvoud lsquola tregraveversquo werd gebruikt als

Franschen naam van den twaalfjarigen wapenstilstand nammen in het Nederlandschover als een mannelijk enkelvoud de pamfletten in den catalogus van Knuttel nr1569 lsquodesen Stilstant ofte Trevesrsquo nr 1576 lsquoop den swermenden Trevesrsquo nr 1608lsquovan den Trevis oft Bestantrsquo eam bewijzen het naast de daar ook voorkomendeFransche titels reeds genoegzaam Het laatste voorbeeld brengt ook weer denverbasterden (gelatiniseerden) vorm Trevis Dien vorm vindt men trouwens bijAitzema althans in den eersten druk van zijn hoofdwerk tot in den titel toeIk kan echter nog een stap nader brengen tot den vorm bij Bredero

Onze Taaltuin Jaargang 6

58

Bij de uitgave in 1902 van eenige Memorieumln van Ridder Theodorus Rodenburg1)

deelde Dr GW Kernkamp mede dat volgens een zekeren Peter Schuiff sommigeZuid-Nederlanders aangeworven ommet hun nering naar Denemarken te verhuizenweer terugkrabbelden lsquomit diesen Frebus und das man saght so strack von friedtrsquoOm de kleine letter is verkeerd lezen van een nieuw geval van frebus uitgeslotenDie verwisseling van geschreven T met F zal echter in omgekeerde richtinghebben plaats gevonden bij den eersten drukker van Brederos klucht dien deandere zonder uitzondering rustig hebben nagevolgd Daaruit kan men tot hetvermoeden komen dat de vorm trebus - wie weet wagraveagraver door Bredero opgevangen- in Amsterdam weinig of niet bekend was zoodat de zetters er de Treves niet inherkend hebbenZooals bekend is heeft Bredero zelf geen correctie kunnen aanbrengen de oudste

druk ligt nog na zijn dood Dat hij echter Trebis en niet Frebis zal hebben geschrevenzal men wel met zekerheid mogen aannemen Ik voor mij althans geloof vooralsnog(zoolang geen andere voorbeelden voor den dag komen) liever aan een eenvoudigedrukfout dan aan een anders wel noodzakelijk aan te nemen maar toch vrijwonderlijke volksetymologische contaminatie van dit nu aangewezen trebus (welsoortgelijke quasi-latiniseering als trevis) waar naast licht trebis heeft gestaan methet woord vrede (of mogelijk vree) waarbij dan de verscherping van den beginklanknog een onverklaard detail zou blijvenAan een regressieve gedeeltelijke assimilatie op afstand kan ik nog veel minder

gelooven die zou men zich dan wel zeer ingewikkeld of zeer ongewoon moetendenken

BaarnJ WILLE

Een attributleprobleem bij Guido Gezelle

GEZELLE und kein Ende - verzucht ook U wel Hooggewaardeerde en ZeerEerwaarde Jubilaris bij het lezen van dit opschrift Maar Gezelle heeft in agravel zijnnederigheid en bij al zijn afkeer van wat egocentrisme leek of overdreven aandachtvoor eigen persoonlijkheid en eigen werk een heacuteeacutel leven lang achter zich aangesleept van Roeselare naar Brugge van Brugge naar Kortrijk en van Kortrijk tenslotte naar Brugge terug een overvloedige en ongeordende verzameling schriftenbrieven en aanteekeningen frag-

1) Bijdragen en Mededeelingen vh Hist Genootsch XXIII 1902 192 noot

Onze Taaltuin Jaargang 6

59

menten en getuigenissen van zijn stil en tragisch leven De Jubileumuitgave doorU met twee voortreffelijke Inleidingen verrijkt - en dat is ons eacuteeacutenig excuus bij deaanbieding van ons agravel te onaanzienlijk feestgeschenk - kreeg dat nog vrijwelongebruikte materiaal te ordenen en te verwerken onder het drukken dograveograver zoodater voor allerlei kleine parerga en epilegomena op de reeds verschenen deelenvoortdurende aanleiding is Uit dergelijke geringe weetjes is het intusschen dat dehoacuteoacutege Wetenschap haar uiteindelijke synthesen heeft op te bouwen Hoe zoudenwe anders den van Ginneken der weidsche horizonnen en der stoute constructiesmet details van dagravet slag durven huldigen

Het geldt een der vroegst befaamd geworden stukjes uit Gezelles eerstedichtperiode Het Meezennestje1)

De gekende tekstgeschiedenis ervan2) is als volgt 1 Voor de oudste redactie vande eerste strofe hield men de lezing in H Verriests handexemplaar van GGG1

(thans in het Gezellemuseum) wat echter pas daacuten volledig zeker zou zijn indienhet bewezen was dat H Verriest deze verzameling heeft aangelegd voacuteoacuter Juni 1866dat staat echter geenszins vast3) - 2 Die eerste strofe komt ook afzonderlijk enlichtjes verschillend van de lezing Verriest tweemaal vograveograver in Rond den Heerd I(1866) telkens anoniem - 3 Pas in Rond den Heerd XIII (1878 nr van 3 Februariblz 78) staat het geheele stukje ditmaal door Gezelle onderteekendNieuwgevonden gegevens laten ons toe deze geschiedenis als volgt aan te vullen

Vooreerst vonden wij het kladhandschrift van het geheele stuk door Gezelle zelfgeschreven gedateerd en onderteekend terug Het vertoont de volgende variantenwaarmecirce dus het kritisch apparaat van de Jubileumuitgave is te vervolledigen

Hs Alle verzen beginnen nog met hoofdletter4)V 2 Hsa Dat in den vlindertronk Hsb in een wulgentronk Hsc als

1) Gedichten Gezangen en Gebeden Jubileumuitgave dl III blz 31 en vlg - Het kwam reedsin 1880 onmiddellijk na zijn verschijning in bloemlezingen

2) Cf Jubileumuitg dl IV blz 75 vlg en de aldaar door Dr P Allossery aangehaalde literatuur3) Dat Verriest deze verzameling gedichtkemen en fragmenten van den Meester lukraak naar

gelang ze hem onder de hand kwamen heeft te boek gesteld blijkt om hieruit dat de strofevan Het Meezennestje er nummer 31 is dagraven wanneer stellig veacuteeacutel oudere gedichtjes bvbMogt zulk een tale (1858) t Is de Mandel eva er ver achter opgeteekend staan

4) Gezelle is waarschijnlijk op een wenk van E Van Oye ertoe gekomen te breken met dezegewoonte Althans in een brief van dezen laatste van 14 December 1877 (zie Jubileumuitgavedl XVII blz 188) lezen wij lsquoWaarom schrijft gij nog altijd hoofdletters aan t begin uwerversregels Dat is noch door de redeneering noch door t oud gebruik te wettigenrsquo Welnutoen ons gedicht eenige weken later in Rdh verscheen had het geen hoofdletters meer bijelk versbegin

Onze Taaltuin Jaargang 6

60

in tekst V 5 Hs Nu zitten ze in V 8 Hsa En k lach mij bijkan k lach mij bijkanom Hsb bijkans V 9 Hs komt V 10 Komt V 11 blauwig V 12 Hsa Algeluw zwart en groen Hsb Al geluwachtig V 15 geen komma V 19 geenkomma V 21 Hsa Dan vliegen vaacircrtje en moertje en al te samen Hsb Daarvliegen ze al medeen te samen V 22 Hsa Tak-af tak-op tak-om Hsb als intekst + Kortrijk 17-12-77 Guido Gezelle

Daarmeecirc staat nu vast dat het gedicht waarvan een eerste strofe reeds ten laatstein Juni 1866 bestond door Gezelle werd voltooid in de eerste maanden van zijnKortrijksch herontwaken voor de scheppende poeumlzie nl denzelfden dag alsTaalgeleerdheid1) op 17 December 1877

Magraveagraver is Het Meezennestje zograveograve Gezelliaansch van toon en vorm en visie wel eacutechten onbetwist van Gezelle In het familie-archief vonden wij hiernavolgend briefjevan ZEHA Mervillie aan den dichter

Eerw Heer en Meester

Men heeft mij stellig verzekerd dat Het Meezennestje gemaakt is door Mr De Carnezaliger en dat het bij misgrepe in uwe gezangen gedichten en gebeden isopgenomenGelief mij met wederkeerenden post te zeggen waaraan ik mij moet houden - Is

t van Mr De Carne k zal van onder in een klein nootje de misgrepe van den uitgeverkenbaar makenMet achting en genegenheidThorhout 8 November 1884A MERVILLIE prDe bundel is drukveerdig en k verwacht uw antwoord2)

Men zou geld geven om het antwoord van Gezelle op dezen brandbrief te kennenhet schijnt echter niet te zijn bewaard3)En als wilde alles saamspannen tegen de toekenning van het versje aan Gezelle

komt in het taalkundig apparaat waaraan de dichter zoowat zijn geheele leven heeftverzameld4) ive klapperachtig uit het Leven van pater Vervisch I 49 een excerptvoor kennelijk van de hand van Al De Carne5) met - op de ommezijde daarvan inpotlood en van

1) Of Jubil-uitg III 92 IV Zoacuteoacute komen we gaandeweg tot een volledige chronologie derGezelle-gedichten

2) Het gaat hier om een bundel Liederen door A Mervillie op Gezelleteksten gecomponeerd enin 1 1884 2 1886 verschenen Het Meezennestie komt er in voor

3) De ZEH Mervillie had de vriendelijkheid ons te berichten dat elke herinnering aan ditschrijven of aan den zin waarin Gezelle hem toen eventueel mag hebben geantwoord hemontvlogen is

4) Cf Jubileumuitgave dl X 229 vlg5) Het is ons mogelijk het handschrift zoo stellig te attribueeren dank zij de vergelijking met het

door de Erven Scharpeacute bewaarde handschrift van De Carnes Hecircliand-vertaling in WestVlaanderen als een meesterstuk geprezen in feite echter weinig zaaks Cf Rond den Heerd1885 blz 389

Onze Taaltuin Jaargang 6

61

dezelfde hand den tekst van de 1e strofe van ons gedichtje volkomen gelijk aande boven vermelde twee lezingen uit Rond den Heerd 1886 Is dan wellicht detoedracht zograveograve geweest ook hier weecircr zou Gezelle zooals hij wel meer gedaan hadvroeger en ook nog later doen zou om met Dr Lauwers Hiawatha-vertaling eengedichtkern een dichterlijk probeersel van een leerling of geestverwant zoodanighebben lsquoopgemooidrsquo en uitgewerkt dat het laatste stadium der bewerking - geheelovereenkomstig Goethes opvatting van de lsquoproduktive Kritikrsquo1) - als eigen scheppinggaat gevoeld wordenEen en ander is er dat voor deze opvatting schijnt te pleiten Vooreerst werd tot

nog toe onvoldoende opgemerkt dat in Rond den Heerd 1866 daar waar Dr S (=Spoker = Gezelle) de eerste strofe aanhaalt zulks gebeurt onder nadrukkelijkelofprijzing lsquot Is eene betere photographie van de waarheid als mijn houtsneeprentersquoHet lag geenszins in den aard van den nederigsten onzer dichters zijn eigen werkaldus in het openbaar te loven Dit is zoozeer de waarheid dat in de latere uitgavenin boekvorm Gezelle dezen lsquoeigen lofrsquo voorzichtig heeft geschrapt2)Eindelijk wil het toeval daarenboven dat juist in het jaar 1866 Al De Carne toen

nog Poeumlsis-student in het College te Veurne zijn eerste dichterlijke bijdragen aanRond den Heerd schijnt te hebben afgestaan3) Voor een lsquoadvokaat van den duivelrsquo- die het tegen Gezelles auteurschap wilde opnemen - zou er dus een schemer vanwaarschijnlijkheid zijn dat de eerste strofe van ons gedichtje in de gedaante waarinze tweemaal in 1866 in RdH verscheen van de hand van A De Carne zou wezende eerste aanloop tot het stukje de kerngedachte het zoo dynamischeimpressionisme van visie en strofenvorm dat alles zou op rekening van een jongstudent zijn te brengen en dus in mindering van Gezelles verdiensten

1) Cf A Biedermann Goethes produktive Kritik in Goetheforschungen (1899) en P Merker inJ Zeitlers Goethe-Handbuch II 395

2) Zie Jubileumuitgave dl XIV blz 176 vlg3) Zie bvb RdH I (1866) blz 398 t Rooborstie De attributie komt op rekening van H Verriest

in de Nieuwe Tijd JG II blz 128 In zijn Kan Adolf Duclos blz 260 262 kent Dr P Allosserydaarentegen dit stukje toe aan Ad Duclos De attributie Verriest lijkt me veel waarschijnlijkerdan dic van Dr Allossery Alexis Josef De Carne geboren 16 October 1848 te Stavele deedzijn humaniora aan het College te Veurne tot 1868 kwam in 1869 te Brugge op het GrootSeminarie werd priester gewijd in 1872 en was van 1872 tot 1882 leeraar aan het KleinSeminarie te Roeselare dus Verriests collega en vriend Deze kan van hem hebben vernomendat Het Roodborstje zijn stukje was Het vers draagt trouwens alle sporen van allereerstebeginnerswerk te zijn men wil het liever houden voor het product van een collegejongen danvoor dat van een reeds volvormd normaalschoolleeraar als Duclos was in 1866 Th Luyssengeregeld correspondent van t Jaer 30 en van RdH was toentertijd leeraar te Veurne enwaarschijnlijk de inzender van dat stukje Al Ducarne stierf als onderpastoor te Roeselare16 Dec 1883 (cfr RdH XX (1885) blz 389)

Onze Taaltuin Jaargang 6

62

Teacutegen deze argumentatie is echter nog veacuteeacutel meacuteeacuter aan te voerenVooreerst is de eenvoudige gelijkmaking onder de medewerkers van Rond den

Heerd Dr S = Spoker = Gezelle voor mij nog geenszins absoluut bewezen zoowelde Jubileumuitgave1) als Kan A Duclos en Al Walgrave2) aanvaarden stilzwijgenddeze adaequatie zonder voldoend het feit te onderstrepen dat denatuurwetenschappelijke bijdragen in RdH vooral in de eerste drie jaargangenzorgvuldig en dikwijls verschillend geletterteekend zijn een twintigtal zijn volkomenanoniem een vijf en twintigtal dragen onderaan het letterteeken Dr S zeventienzijn met GG gewaarmerkt en een paar drijven de erkenning van het auteursrechtzoacuteoacute ver dat ze GG en Dr S onderteekend zijn3) Ook in de Inhoudstafel van Jg Iblz 417 is de heele rubriek Uitstap in de Warande op rekening gesteld van Dr Sen GGZou dit nu enkel een pia fraus van Gezelle zijn een middeltje te meer om de al

te geringe schaar medewerkers aan zijn weekblad in schijn althans met een eenheidte vermeerderen Nog op een andere plaats in de rubriek Waar t vliegen wil zorgtGezelle er voor een onderscheid te maken tusschen bijdragen die hij publiek metzijn naamteekens GG waarmerkt en andere die DS geteekend zijn4) Des tebeteekenisvoller lijkt me die bezorgdheid voor het cuique suum daar bij de stichtingvan Rond den Heerd de stichter een schijnbare uniciteit van auteurschap hadgewenscht als blijkt uit dezen brief aan Van Oye5)

lsquoThere will be but one person in the paper telling all the tales answering thequestions progressing advising etc That imaginary person consisting of us allwill be Mr van Rond den Heerd if the tale lies in Egypt for instance Mr VRdHwill have been there seen everything appreciating all from a flemish point of viewand each writer will have to put himself into that positionrsquo

Maar tegen deze streng unitaire opvatting van auteurschap kwam er verzet omuit Leuven vanwege jongere medewerkers als Eug Van Oye

lsquoOne thing I would change in the paper you say nobody will put his name but it llbe one and the same imaginary person called ldquoMr vrdHrdquo telling all the tales etcI think it would be more interesting for us readers

1) dl XIV blz 2272) Gezelles prozaschriften in Verslagen en Mededeelingen van de Kon Vl Akademie Gent

1928 blz 938 vlg3) In de boeken-edities werden er 21 van de Dr S onderteekende 25 anonieme en 15 met

GG onderteekende opgenomen4) Daarbij mag echter niet verzwegen worden dat een stuk als Drank uit Liederen Eeredichten

et Reliqua (Jubileumuitg dl V blz 66) in Rond den Heerd (Jg I blz 301) onderteekend werddoor Dr D en toch kennelijk van Gezelle is

5) Cf Jubileumuitg dl XVII blz 162

Onze Taaltuin Jaargang 6

63

to say see that person has written this or that etc (Notice well please I dont speakfor myself because what I can give you I will not sign at least not with my full name)such is also the advice of Karel and Gustave the paper would be more diversifiedrsquo1)

Naar deze opvatting schijnt Gezelle zich ten slotte te hebben gedragen en in datgeval moet men rekenen met de mogelijkheid dat Dr S en GG verschillendeauteurs zijn De definitieve oplossing van deze kleine authenticiteitsvraag is dringendimmers de gewettigdheid van het gebruik dat Gezellebiographen van het Rond denHeerd-proza hebben gemaakt staat of valt met het onbetwist of het betwistbaarauteurschap van den dichter voor alle op zijn naam gebrachte proza-bijdragenTen slotte moet in verband met het Meezennestje nog worden vermeld hoe

groot de onwaarschijnlijkheid is dat een zograveograve onbetwist meesterstukje als de eerstestrofe van ons gedichtje en het vlakke debutantenvers t Rooborstje omstreeksdenzelfden tijd uit dezelfde pen zouden zijn gevloeid

Mijn voorloopige conclusie luide dan Gezelles recht volledig recht op HetMeezennestje blijft onaangetast De in Gezelles taalkundig apparaat teruggevondenpotlood-copie van de hand van Al De Carne is een toeval wellicht zograveograve te verklarendat de jonge De Carne zooals andere Gezelle-discipelen vograveograver en na2) van denmeester opdracht had gekregen een verzameling van diens verspreide versjes aante leggen Iemand heeft nadien deze copie gezien gemeend daaruit te mogenbesluiten dat De Carne de dichter was van die eerste strofe en de legende in dewereld geholpen waarvan bovenmeecircgedeeld briefje een echo is

GentFRANK BAUR

Palaeografische onjuistheden in de catalogue des manuscritsneacuteerlandais de la Bibliothegraveque Nationale van Parijs

WILLEM de Vreese3) heeft aangetoond hoe noodzakelijk het is dat onzemiddelnederlandse teksten en de woordenboeken welke daaruit geput hebbenherzien worden Dit moet natuurlijk gebeuren door mensen die zowel de palaeografieals

1) Cf lc blz 163 vlg2) Cf bvb Jubileumuitg dl IV blz 195 vlg3) Paradox over den grooten nood der Nederlandsche Philologie in Handelingen en

levensberichten van de maatschappij der Ned Letterkunde Leiden 1933 30 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

64

het middelnederlands voldoende meester zijn de palaeografie om te kunnenvaststellen wat er precies in de handschriften staat het middelnederlands om tekunnen zien of de copiist misschien niet een fout schreef en wat autografen betreftof de schrijver zijn taal en spelling wel voldoende beheerste Bij iedere correctie nukan men met L Havet1) drie elementen vaststellen het constateren van een fout endit kan met morele zekerheid geschieden het voorstellen van een verbetering endit kan met groter of kleiner waarschijnlijkheid plaats hebben de verklaring van eenfout dit zal vaak tot de psychologische mogelijkheid beperkt blijvenWie wat meer met handschriften heeft omgegaan weet dat ook vele catalogi

vooral oudere niet voldoen aan de eisen der wetenschap Zij moeten daaromevenals de teksten en woordenboeken herzien wordenIn deze bladzijden mogen enige palaeografische onjuistheden geconstateerd en

verbeterd worden welke voorkomen in de catalogus der nederlandse handschriftenvan de Bibl Nat te Parijs2)

Cod 32 (vroeger Suppl Fr 25442) saec 15 168 bll (210 times 110) bevat eenverzameling godvruchtige tractaatjes waarvan op fol 1 r een inhoudsopgave incursiefschrift van de 15e eeuw voorkomt lsquoIn dit boec staen dese boecke hier naghescrevenrsquo Onder deze boeken wordt dan vermeld lsquoAncelmus van den graet derminnenrsquo De catalogus geeft als incipit fol 29 r lsquoDe gaert der minnen dien maectede ertsche bisscop sente ancelmusrsquo Bedoeld is S Anselmus van CanterburyMeditatio IX De humanitate Christi die in sommige hss tot titel heeft Stimulusamoris3) De lezing gaert (= prikkel) is dus de juiste Niet geheel juist echter geeftHuet de pertinentie-formule op fol 2 r Deze moet luiden lsquoDit boec behoert toe dencloester van gruenendael ghelegen in Zonienrsquo Fol 168 v wordt de naam van hetklooster geschreven lsquoGruenendalersquoCod 33 (vroeger Suppl Fr 563) saec 15 265 bll (200 times 135) bevat eveneens

geestelijke tractaatjes Fol 1 r lsquoHier begynt (niet beghint) een tractaet van dergebenedider passien ons ghesont makers ihesu christi geheiten dat spiegel (nietspeghel) der kerstenrsquo Iets verder staat lsquospiehelrsquo nergens speghel Fol 130 r lsquoHierbegynt die bedudinge (niet bedidinghe) van den pater noster ende is merckelickrsquo4)

1) Manuel de critique verbale appliquecirce aux textes latins Paris 1911 12) G Huet Catalogue des manuscrits necircerlandais de la Bibliothegraveque Nationale Paris 18863) Migne PL 158 748 zie nota 5174) De tekst van het Onze Vader luidt hier zo lsquoVader ons die daer buste in den hemelen geheilicht

werde dijn naeme Toecoem ons dyn rijck Dijn wil gheschie als in den hemel ende indereerden Gyf ons huden ons dagelixsche broet Ende vergevet ons onse schult als wi vergevenonsen schulderen Ende en leyde ons niet in becoringen mer verloest ons van den quadenAmenrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

65

Cod 37 (vroeger Suppl Fr 1329) volgens Huet saec 16 315 bll (145 times 115)bevat ongeveer 54 godsdienstige tractaten of gebeden Op fol 314 v schreef eenandere hand dan die van de(n) copiist lsquomet godt gratie geyndig anno duysent vierhondert seventig eenrsquo Huet noemt dit lsquoune main modernersquo doch ik meen tenonrechte Vervalsingen van data komen inderdaad voor maar zoals De Vreeseopmerkt1) die valse dateringen bereiken hun grens ongeveer met 1425-1430 lsquoeenjongere datum loonde de moeite niet meerrsquoBijna ieder incipit van deze codex werd in de Catalogue onnauwkeurig

weergegeven In dit kort bestek zou ik niet alle fouten kunnen verbeteren dus slechtsde voornaamsteFol 108 r Catalogus Een schoon leringe Hoert op myn kint myn kint korte

woorden Moet zijn lsquoEen schoon leringe Hoert myn kint myn korte wordenrsquoFol 162 r Catalogus Een goede leeringe Om tribulacien Moet zijn lsquoEen goede

leeringe O alderlieffsten in tribulacienrsquo In sommige incipits zijn woorden weggelatendeze volgen hier in verbeterde en aangevulde lezingFol 164 v Doer dese soven punten plach haer een ander te oeffenen tot der

volcomenheit Dat ierst isFol 165 v Hier begint een suyverlyke devoet oeffinge voer geestelijke personen

Het is seer oerberlyc voer een geestelyck persoenFol 207 v Hier wordt die siel geleert hoe si in god schouwen sal die dat

alderopperste goed isFol 212 r Hoe die siel in haer selven overhaelt ende (w)edercouwet dat si inder

schouwinge van haren gemynden geleert heeft2)Fol 216 r Hier begint een oeffinge van die wonderlicke wercken gods ende vander

paxiFol 223 v Hoe men hoert te peysen opdat h cruys ons heeren ihesu christi Als

gi dat cruys ons heeren aensietFol 226 v Die yerste contemplacie van den heiligen cruys ons heerenFol 228 r Tot die voeten des gecruysten conincks Die tweede contemplacieFol 229 v Dit is die dorde contemplacie des h crucen dorde contemplacieFol 231 r () Totten rechteren arme Die vierde contemplacieFol 232 r () Die vyfte contemplacie

1) Handelingen tap 352) Met dit inc heeft Huet blijkbaar geen raad geweten Het lsquowederkouwenrsquo is het lsquoruminarersquo van

S Bonaventura het herhaaldelijk overdenken van het gehoorde of gelezene

Onze Taaltuin Jaargang 6

66

Bij fol 280 r merkt Huet op lsquoagrave partir de ce feuillet leacutecriture changersquo doch dit is almeermalen gebeurdDe naam van de bezitster is niet lsquoSuster Warin Ghysbertsrsquo maar lsquoSuster Maria

Ghijsbertsrsquo (fol 315 r)Cod 39 (vroeger Suppl Fr 3326) saec 16 (of eind 15) 88 bll (140 times 100) is

een liedjesboekje blijkbaar geschreven in het Tertiarissenklooster lsquoSinteBarbara-Daelrsquo bij s-Hertogenbosch Het hs is reeds meermalen beschreven1) enuitgegeven door C Lecoutere2) Huet vermeldt wel de aantekening op fol 80 v enleest mi goed lsquoDit boexkiens hoert toe suster iohanna corneliens (niet cuelienszoals Lecoutere wil) suster Elisabeth ghoeyvaers hevet mij gegevenrsquo Op fol 28 vstaat nog een nota half uitgevlakt door Huet niet vermeld lsquoDit leijsenbuxsken3)

behoert toersquo Daaronder met andere hand lsquoqui patitur vincit omnia de eius fontibusrsquo(of de absentibus zoals L vermoedt) nil nisi bonumCod 40 (vroeger Suppl Fr 3989) saec 16 236 bll (140 times 98) bevat eveneens

een verzameling van tractaatjes en gebeden Tot en met fol 75 geeft Huet de incipitsom dan plotseling op te houdenmet een vreemd excuus() lsquoLe reste du ms contientdes priegraveresrsquo Daar ik dit hs uitvoerig heb beschreven voor het ArchivumFranciscanum Historicum zal ik er thans niet verder op ingaan Alleen wijs ik hierop het onjuiste inc op fol 21 r waar de Catalogue spreekt van lsquodie Elacye van diehielige Oltvader Josephrsquo Er staat echter in het hs lsquodie Clacije van die heilighe Oltvader Josephrsquo waarmede bedoeld wordt een der Collationes van Joannes CassianusOok het inc op fol 35 v is onvolledig misschien kon Huet het woord lsquoopservantrsquo(Observant) niet lezen Het inc moet zo luiden lsquoHier beghint Een schooen sermoenvan der heijligher drivuldicheit Dat ghemaket heeft een devoet opservant Bruedermerten van tornout (niet tournout) onse ghtrouwe vader in Christo Mijn uutwercorenende seer gheminde suster in Christo Ihesu onsen here Om te voldoen uwer devocieende ootmoedigher begherten

Ziedaar enige opmerkingen ten bate van een nieuwe lsquoCatalogue des manuscritsneacuteerlandais de la Bihliothegraveque Nationalersquo Hic est in votisNijmegenFR WILLIBRORD LAMPEN OFM

1) JAN Knuttel Het geestelijk lied in de Nederlanden voor de kerkhervorming Rotterdam1906 61 v - W Lampen Uit een middeleeuwsch liedjesboekje van Nederlandsche Clarissenin Ons geestelijk Erf 6 (1932) 85 v - P Dorenbosch De dichteres van Sinte Barbara-Daelin Brabantia Nostra 2 (1936) 90 v

2) Leuvensche Bijdragen 3 (1899) 23-1303) Zie J Verdam in Verslagen en meded Kon Akad v Wet afd Letterk 4e reeks D II

(Amsterdam 1898) 153

Onze Taaltuin Jaargang 6

67

Trudoniana

MET de uitgave lsquoTrou moet blijckenrsquo1) verrichtte Dr G Kalff nu een halve eeuwongeveer geleden een werk waarvoor de toenmalige literatuurhistorici hem zeerdankbaar moesten zijn Weinig bekend en niet voor iedereen toegankelijk materiaalwerd te hunner beschikking gesteld Ook de filologen en lexicologen konden hunvoordeel doen met de taal dezer 16e-eeuwse stukken De talrijke aanhalingen uitde bundel in het Woordenboek der Nederlandse Taal zijn in dit opzicht karakteristiekNog steeds is lsquoTrou moet blijckenrsquo uit een literair-historisch oogpunt van belang

De filologie heeft intussen aan tekstuitgaven andere eisen gaan stellen dan in 18992)Het is onze bedoeling in deze bijdrage enige aanvullingen te geven op deel I vanhet spel van St Trudo waaruit een nieuwe uitgever van het heiligenspel misschienprofijt kan trekkenDe taak van dezen laatste is overigens daarom al gemakkelijker dan die van G

Kalff omdat hij gebruik kanmaken van een tweede handschrift dat de eerste uitgeverniet kende3)Dit tweede handschrift (L 19) geeft van deel I ongeveer dezelfde tekst als het

eerste (L 78) De titel in L 78 ontbrekende luidt lsquoHet leven van Sintruijden inrethorijcxsche dichte hier voermael ghemaeckt van heer Cristiaen Fastraetspreecheer van Loven uut dien Conventrsquo

Verder wijkt L 19 af op de volgende plaats

L 78TMB vs 839 evLeviaLev

es hier gheen pachter netEs hier geen pachter netBaalBaalb

die ons cochte ter ervenDie ons cochte ter ervenLeviaLev

Hy sou wat verwervenHij sou wat verwerven

1) JB Wolters 18892) Een fors geluid liet Prof Willem de Vreese nog niet zo lang geleden horen in lsquoParadox over

den grooten nood der Nederlandsche Philologiersquo (zie Handelingen en Levensberichten vande Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1932-1933 blz 30 ev) toen hijsprak oa van lsquoden desolaten boedel der Nederlandsche philologiersquo

3) Zie de beschrijving der beide handschriften van de Luikse Universiteitsbibliotheek No 78(thans 247) en No 19 (thans 265) in HJE Endepols Vita Sancti Trudonis confessorisComedijs duabus ut plurimum expressa MCMXXXIV Gebrs van Aelst Maastricht blz V envolgende Prof Kalff gebruikte 78 We zullen in het vervolg de tekstuitgave in lsquoTrou moetblyckenrsquo aanduiden met TMB en de Luikse handschriften respectievelijk met L 78 en L 19De versnummering is die uit TMB ofschoon hiertegen bezwaren zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

68

BaalBaalben bewaert syn als dieEn bewaert syn als die

LeviLevalsonder biechte stervenAlsonder biechte sterven

BaalBaalbhola cousyn ick vlieHola cousyn ick vlie

L 19

LeviSpannen wy ons net

BaalWy souwenter ghern onterven

LeviWt dat hemelsche vet

BaalOch costen wy dat verwerven

LeviEnt kerckwerck op hem viele

BaalEn soe quam te sterven

LeviDan waer ons die ziele

BaalHola kossyn ick vlie

Ook de toneelaanwijzingen verschillen somtijds

L 78TMB na vs 273PausaPausa

Deen pate metten kindeDeen pate metten kinde opdenopden erm ende noch tweeerm ende noch twee peters endepeters ende noch veel edelnoch veel edel vrouwen die tervrouwen die ter kestenheyt(sic E)

kerstenheyt met gaen

metgaen

L 19

Onze Taaltuin Jaargang 6

PauserenDie pate metten kinde op denarm ende noch twee petersende noch veel edel vrouwendie ter kerstenheyt met gaenende het sullen wesen al eedel

Onze Taaltuin Jaargang 6

69

persoenen indt habijdt welverciert met gouwen ketteneninden hals

Kleine verschillen ook na 322 902 1163Grote afwijkingen zijn dit niet Volledigheidshalve vermelden we dat in L 78 somsin margine met andere hand de bijbelplaatsen vermeld worden waarop de versregelbetrekking heeft Zo staat bij de regel 168

L 78TMBpaulus seyt totten ephesien onghespletenPaulus seyt totten Ephesien

onghespleten

met een andere hand bijgeschreven Ephe 4 Idem bij regel 178 Matt - 7 Dezemarginale aantekeningen ontbreken in L 19De hoofdverschillen tussen L 78 en L 79 zitten in de spelling en de taalvormen

en in het al of niet aanwezig zijn van lidwoorden bijwoorden voornaamwoordenklein goed waarvan echter dikwijls de verstaanbaarheid van de versregel afhangtL 19 maakt wat de spelling betreft een meer verzorgde indruk dan L 78 De

meeste regels beginnen ook met een hoofdletter terwijl bij L 78 de kleine letteroverheerst maar in deze ook geen consequentie gevonden wordt Hetzelfde woordin dezelfde omstandigheden schrijft L 78 nu eens zus dan weer zo L 19 is ookniet altijd consequent maar men meent toch een streven te kunnen waarnemennaar consequentie oa zich uitend in de verbeteringen van verkeerd geschrevenwoorden Zo verbetert L 19 stieren (TMB 1520) in stiren door doorhaling van dee omdat er onmiddellijk op volgen verciren goedertiren stiren roosiren manirenofschoon we elders (bv TMB 1212) bij L 19 de vorm stieren vinden In detaalvormen bestaat echter groot verschil De taal van L 78 is veel dialectischergekleurd dan die van L 19Vormen als layt bayt gayt bestayt enz in L 78 vindt men in L 19 meestal

gespeld als laet baet gaet bestaet Dit kan niet alleen een spellingverschil zijnDe verschoven vormen vrouwen chrachtere (410) brecht (615 767 895 en passim)

uit L 78 luiden in L 19 vrouwen crachtere breeckt (breecket) De voorliefde voorverkorting van klinkers in L 78 bv (1396 en vlg) ghecrokt ghestockt ghecockt(1759 en vlg) karken parken varken harken vermijdt L 19 zodat we daar vindenghekroeckt ghestoeckt ghecoeckt wel karken parken maar vaerken haerkenniettegenstaande het rijm op karken parken

Onze Taaltuin Jaargang 6

70

In L 78 (1405 en vlg) ontmoeten we sentken diamentken twawentken quentkentegenover santken diamantken trawantken quantken in L 19Het is waar dat veel van deze vormen uit L 78 in de mond gelegd worden van

de duiveltjes en dat men zou kunnen denken aan een poging om hiermee de rouweonbeschaafde taal van de beide hellewichten beter te typeren Maar in de eersteplaats niet uitsluitend bij Leviathan en Baalberith komen ze voor en in de tweedeplaats waarom zou L 19 dan dit hulpmiddel niet aangewend hebben Zijn dievormen echter van den kopiist of van den oorspronkelijken schrijverIndien we iets meer van Cristiaen Fastraets wisten inzonderheid waar hij geboren

was dan zou dit ongetwijfeld een kostbare aanwijzing kunnen zijn omtrent deoorspronkelijke taal van het spel en meteen omtrent de prioriteit van een der beidehandschriftenDe verschuiving en de umlaut wijzen in alle geval in oostelijke richting evenals

de regels 578 en 579 TMBBaalb Ick sallen noch vuerenLevi Over berch van GulpenWe hebben met opzet boven bij de aanhalingen naast de tekst uit TMB ook de

tekst uit L 78 en L 19 medegedeeld Daar blijkt duidelijk uit dat in TMB deinterpunctie min of meer gewijzigd is naar het persoonlijk gevoelen van den uitgeverDit kan echter gevaar opleveren niet alleen wat de betekenis van de tekst betreftmaar ook in een ander opzicht De interpunctie in de beide handschriften dientnamelijk dikwijls om den lezer opmerkzaam te maken op de kunstigheid van hetrederijkersversHet gebed bv dat Trudo (TMB 1081 en vlg) richt tot God heeft de uitgever

van TMB zeer vrij geiumlnterpungeerd Ter vergelijking plaatsen we hier de fototypievan f 24 vo uit L 78 naast de tekst uit TMB

1091 Patientie iont my teghen syn spouwenGrouwen mach wel elck voor sviants presentieViolentie es syn excellentieResistentie iont my tallen daghen

1095 Iaghen compt my ten wercke diligentieDintentie layt u o Jesu behaghenVraghen en sal (ick) na vrinden noch maghenWaghen sal ick om u ziele en lyff ghelt en goetAl moet ick hun altyts eere draghen

1100 Knaghen compt my u liefde inder hertten gloet

Onze Taaltuin Jaargang 6

to 70

SPEL VAN ST TRUDO DEEL I f 24 vo UIT L 78

Onze Taaltuin Jaargang 6

71

Vroet compt hier myn vader ghaende metter spoetSoet willicken groeten voor alle ghequelWel moeyt ghy varen reyn vaderlyck bloetDoet my doch weten hoet met u es int leven helWilboldus

1105 Willecoom sone zeer1) wel behaght my uwen relNaden licham ben ic relyck wel varendeAls ick u aensien verlichten die sinnen snelGod sy u altyts wel bewarendeEen dinck is u myn hertte openbarende

1110 Begherende dat ghy my datte octroyeertGheen ander erffghenaem en es my narendeDan ghy die na my theel goed noch possideertDus dat myn herte nu aen u begheertDat ghy u doch voecht totten houwelyken staet

1115 Ghy syt van edelen bloede twoort u vercleertEn uwen ryckdom veel lien te boven gaet

Iemand die de beide interpungeringen vergelijkt ziet onmiddellijk de verschillenNiet zonder reden zou hij dan ook kunnen vragen Is het eigenlijk wel geoorloofddat door zulk willekeurig wijzigen der interpunctie de duidelijke bedoeling van L 78om het kettingrijm aan te geven wordt miskendHet miskennen van de bedoeling van den schrijver heeft in een ander opzicht ook

gevolgen gehad TMB heeft nl geen rekening gehouden met de lsquoBrechungrsquo vanverschillende versregels Noch L 78 noch L 19 laten de Brechung door interpunctieof op andere wijze uitkomen Maar dat neemt niet weg dat ze er is en dat wanneermen bij de nummering der versregels er geen rekening meehoudt men tot een tegroot aantal regels komt afgezien van het feit dat sommige regels schijnbaar nietrijmen De doopplechtigheid bv vindt men in TMB aldus gedrukt (vs 342 en vlg)

Die Pastoor342 Spreeckt in dit bemercken inden naem vanden kinde343 lsquoAbrenuncio van sviants bewindersquo

Paten en Peters tsamen344 Abrenuncio

Die Pastoor345 Van syn wercken onsachtich

1) TMB hs zeel

Onze Taaltuin Jaargang 6

72

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)346 Abrenuncio

Die Pastoor347 En van syn pompen ten inde

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)348 Abrenuncio

Die Pastoor349 Ghelooft ghy in God den vader almachtich

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)350 Credo

Die Pastoor351 En in synen soone ghepassiet warachtig

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)352 Credo

Die Pastoor353 Gheloeft ghy oock inden heylighen gheest

Pater en Peter (L 78 Paten en peters L 19 idem)354 Credo

Die Pastoor355 Soo blyft als ghedoepte int gheloeve crachtich356 En God syn u behoedere voor sviants tempeest

Dit diende op zn minst aldus gedrukt te zijn

Die Pastoor342 Spreeckt in dit bemercken inden naem vanden kinde343 lsquoAbrenuncio van sviants bewindersquo

Paten en Peters tsamen344 Abrenuncio

Die PastoorVan syn wercken onsachtich

Paten en Peters345 Abrenuntio

Die PastoorEn van syn pompen ten inde

Paten en Peters346 Abrenuncio

Die PastoorGhelooft ghy in God den vader almachtig

etc

Onze Taaltuin Jaargang 6

73

Tengevolge van het niet rekening houden met de Brechung stemt het aantal regelsin TMB nl 1800 niet overeen met hetgeen beide handschriften uitdrukkelijkvermeldenL 19 f 73 vo Lanck X i i j c l X X X V ij regulenL 78 f 39 ro Lanck X i i j c l x x x v ij RegulenHet zou hoogst onbillijk zijn indien men in 1937 het bovengenoemde een uitgever

van 1889 zwaar zou aanrekenen Aan de literair-historische waarde van TMB doetdit alles trouwens niets af Daarenboven bewijzen de in TMB voorgesteldetekstverbeteringen herhaaldelijk dat de uitgever niettegenstaande hij maar over L78 beschikte de juiste lezing vond bevestigd als zijn emendaties worden door L19 Juist zijn ontwijfelbaar de conjecturen in vs 242 546 933 1077 1268 13881608Maar er valt meer te lsquoverbeterenrsquo vooral nu L 19 geraadpleegd kan worden

Ziehier oa enige voorbeelden Het zijn plaatsen welke wij op grond van eenhernieuwde lezing van L 78 tegelijk gebruik makende van L 19 en de tekst derLatijnse schoolkomedie menen te mogen anders lezen dan in TMB

minlycxste vadereTMB 105minlycxste vadereL 78minlyxste adereL 19

Fastraets maakt bijna nooit gebruik van gelijk rijm Indien wij vadere lezen krijgenwe gelijk rijm met 102 Daarenboven geeft adere hier een zeer goede zin nl delsquobronaerrsquo van alle goed een bijstelling bij het onmiddellijk voorafgaande U goddelyckegoetheyt

Wat betekent die R Craeckt vort denod

154

Eerwerdighe heere segghet en ghymueghtWat betekent die R craeckt voort de nodL 78eerwerdighe heere segghet en ghymueghtWat beteeckent die R craeck voort dienodt

L 19

Eerwerdighe heere segghet soe ghymuechtLees soe ghy daar en geen zin heeft

Die wyseman seyt int woerdt (wilt hieropletten)

160

Och hoe1) schoen es voor Gods minlyckeooghen

1) TMB hs het (hetgeen er niet staat E)

Onze Taaltuin Jaargang 6

die wyse man seyt int voerde wilt hier opletten

L 78

och hoe schoen es voor gods minlyckeooghenDie wyse man seyt int vierde wilt hier opletten

L 19

Och hoe schoen es voer goeds minlyckeooghen

Onze Taaltuin Jaargang 6

74

Lees voerde of vierdeBedoeld is hier het vierde boek van het Liber Sapientiae dat begint O quam

pulchra est castra generatio cum claritate immortalis est enim memoria illiusquoniam et apud Deum nota est et apud homines

Met vrouwen boelerenLev228Tvolck transenerenBaalbKercken en papenLevElcken persequerenBaalbEn tfyne aff rapenLevmet vrouwen boeleerenLeviatL 78t volck transenerenBaalkercken en papenLeviaelcken persequerenBaalen tsyne aff rapenLeviaMet vrouwen boeleerenLeviL 19En tvolck transenerenBaalClercken en papenLeviElcken persequerenBaalEn tsyne aff rapenLevi

Clercken en papen is een vaste uitdrukking Er is hier sprake van personenVermoedelijk is dus te lezen in 230 clercken ook de Lat comedie heeft

In clerum et ordines sacrosLeviathanFatale virus ingeramBaalberithQuos rebus exuet suisLeviathan

Lees verder 232 tsyne dat in het handschrift staat

Dry verscheyden ijersoenen in eenwesen

616

dry verscheyden persoenen in eenwesen

L 78

Dry verscheijden persoenen in eenwesen

L 19

Er staat duidelijk in L 98 persoenen als is de p ietwat ongewoon

God heeft sonder maschyn u felheytghewrooken

960

Onze Taaltuin Jaargang 6

god heeft sonder maschyn u felheytghewrooken

L 78

Godt heeft maschynmet reden u felheytghewrooken

L 19

Lat comedie Credo Deus sic ultus est injuriam

L 78 moet onjuist zijn L 19 geeft de goede zin

En wy moeten ons voortLev1055Ghaen anders guytenBaalb

Onze Taaltuin Jaargang 6

75

En wy moeten ons voortLeviaL 78Ghaen anders quytenBaalEn wy moten ons voortLeviL 19Ghaen anders quytenBaal

Er staat in L 78 quyten

Dat ghy sult vertyen1433Van allen der ermen die u toe behoortTer eeren van Sint Steven dit wastrapoortdat ghy sult vertyenL 78van allen der erven die u toe behoortter eeren van sint steven dit was trapoortDat ghy sult vertyenL 19Van allen u erven die u toebehoordtTer eeren van sinte steeven dit wastrapoordt

Lees erven Men verg 1449 Trudo zal namelijk zijn erfgoed aan de kerk van StSteven in Metz afstaan zoals ten overvloede ook in de Lat comedie staat

Est insuper fili quod indicem tibiA spiritus doctus DeiQui militare vult Deo bona fideEt assequi celestiaIs abneget necesse sit quo terreaSit nudi Jesu ut assecla

Het ware gemakkelijk het aantal van dergelijke plaatsen aanzienlijk uit te breidenVoor ons doel is dit niet nodig omdat de medegedeelde plaatsen duidelijk bewijzendat ook de eigenlijke tekst van TMB voor lsquoverbeteringenrsquo in aanmerking komtBij een nieuwe uitgave van Het leven van Sintruijden in rethorijcxsche dichte zal

derhalve moeten rekening worden gehoudenmet de interpunctie der handschriftende versnummering de varianten van het tweede handschrift en de Latijnse ComedieMaar in de allereerste plaats zal de uitgever met de uiterste zorg de tekst van hethandschrift waarvan hij uitgaat moeten weergeven Dit laatste schijnt heel natuurlijken is het eigenlijk ook Indien men zich echter de talrijke staaltjes vanonnauwkeurigheid verkeerd lezen ongemotiveerde emendaties welke Willem deVreese publiceerde voor de geest haalt dan besluipt iemand meer dan eens eenzeer onbehaaglijk gevoel aangaande de betrouwbaarheid van uitgegeven tekstenZonder twijfel zijn er filologen wier nauwgezetheid en akribie alle waarborgen geventen op-

Onze Taaltuin Jaargang 6

76

zichte van de betrouwbaarheid van de tekst Toch is ook bij hen het errare humanumten slotte niet uitgesloten En men vraagt zich af of het niet beter zou zijn bij zuiverwetenschappelijke tekstuitgaven die de basis moeten zijn voor dialectologisch engrammatisch onderzoek de methode te volgen die elke vergissing uitsluit omdatde gelegenheid tot onmiddellijke controcircle aanwezig is en waarbij tegelijkertijd eenonbedrieglijk beeld gegeven wordt van de verbeteringen en doorhalingen in hethandschrift zonder de rompslomp van beschrijvingen in voetnotasWij bedoelen natuurlijk dat de gedrukte tekst steeds vergezeld wordt van de

fotografische weergave van de bladzijde van het handschrift zo ongeveer als wijdat sporadisch deden in de Vita Sancti Trudonis

Si sic dolore dentiumdisserpitur

f 138 vo

Quonam cibo pascetur hichypocritaSi pulte delectetur hancdentes ferunt258

LEVIATHAN

Eheu querendi quo modotelam ordiar259

OECONOMUS

Quis estimet quanto doloredissecer260

260

O si hunc redimerepossiem negotioUllo lubenter viseremusliminaApostolorum vel podagraluridiJacωβον aut HispaniarumPresidemConstanter hunc esimprecatus non semel

LEVIATHAN265

Scortator is mihi hujusansam prebuit

OECONOMUS

Quin enecas huncprotinus nam id querimus

BAALBERITH

Multiplicabitur ne dolor hicperpetim

OECONOMUS

Divos Deum blasphemiislacessero()Cogar nisi sese dolorremiserit270

270

258 ferunt onduidelijke lezing259 deze regel met andere hand bijgevoegd hs 19 Eheu querendi quo modo telam ordiar260 Quis estimet hs 19 Quis enim estimet270 Cogar hs 19 Jugens in hs 78 is jugens geschreven boven niet onderstreept cogar

Onze Taaltuin Jaargang 6

Acerbior quam perpetiquisquam queat271

Quin Tulliana lingua eumnon explicetMori juvaret poena namgravior nece()273

Mendaciorum sim reusnisi occidatTrudo manu hacpersuadet id mihi dolor()275

275

271 oorspr Acerbior quam quisquam perpeti queat met aanwijzing dat de volgorde moet zijn alsboven hs 19 Et acerbior quam cui ferendo par fiem

273 Mori juvaret poena nam gravior nece in margine bijgevoegd hs 19 Mori juvaret poena namgravior nece

275 persuadet hs 19 pervadet

Onze Taaltuin Jaargang 6

pto 76

VITA SANCTI TRUDONIS f 138 vo

Onze Taaltuin Jaargang 6

77

Het enige bezwaar tegen deze methode is het finantieumlle bezwaar In aanmerkingnemende de vooruitgang der fototechniek achten wij dit echter niet onoverkomelijkOp het altaar der filologie behoeven daarenboven niet alleenarme-weduwepenningskens geofferd te worden MaastrichtHJE ENDEPOLS

De zin voor realisme in het oude Limburgsche recht

IN het recht dat Limburg tot de komst van den Franschen code beheerscht herleeftook thans nog het geheele leven uit die dagen Zeden en gewoonten eigenschappenvanmenschen en dingen bezigheden van beroep en ambt godsdienstig en kerkelijkleven dringen zich in kleurige verscheidenheid vaak zelfs met schreeuwende felheidnaar voren Kultuurhistorisch heeft dit spiegelbeeld groote waarde Ook het streveninhoud en werking van het recht zoo realistisch mogelijk in beeld te brengen trekttelkens weer de aandacht Aan de werkelijkheid rondom ontleent het recht debouwstoffen die tengevolge van deze enge verbinding met het volle leven nietzelden verrassende klaarheid brengen in het afzonderlijke voorschrift Ook over hetrecht in werking valt op deze wijze een verhelderend licht Deze neiging tot realismedit onbevangen staan tegenover het leven van iederen dag moge met enkelevoorbeelden verduidelijkt worden1)Ter aanduiding van iemands ingezetenschap grijpt men naar een visueel beeld

Blijkens de bank-costuymen in het land van Valkenburg is niemand tot een bepaaldenvorm van tiendplicht gehouden lsquodan der heeft roock opgaenrsquo2) Weliswaar wordtherhaaldelijk gesproken van ingeseitten burger undersaet inlendich de bankrechtenvan Klimmen daarentegen kiezen wederom hetzelfde beeld het opgaan van denrook uit de schouw3) Volgens het landrecht van Montfoort (1605) moet deschuldenaar onder bepaalde omstandigheden gedagvaard worden voor het gerechtwaar hij lsquowonnafftich is off rouck und flamme opgaen hait oder huisheltrsquo4) Eenlsquocleernisrsquo van Echt (1447) laat toe dat alle lsquolude

1) In deze bijdrage zal hoofdzakelijk gebruik gemaakt worden van J Habet LimburgscheWijsdommen (verder aangeduid als Wijsdommen) Jammer genoeg geeft Habets niet altijdden tijd dezer Wijsdommen aan Waar dit weacutel het geval is zal het jaartal in tekst of nootvermeld worden

2) Wijsdommen 165 (VI 1)3) Wijsdommen 212 (12) Tzp ook 152 en 1574) Het landrecht van Montfort (1605) is niet in druk verschenen Een beschadigd en vermoedelijk

onvoltooid manuscript hiervan berust in het rijksarchief te Maastricht Enkele bijzonderhedenvindt men in Maasgouw jrg 52 (1932) en 53 (1933) Het landrecht is niet artikelsgewijsingedeeld Elders in dit landrecht is nog sprake van borgtocht lsquoderjenigen die rouck und flammeop ander luide guedern hebben und geseten seintrsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

78

die toter kircke van Echt gehoeren ind daer woenhaftigh syn vuer und flammeop-gaende hebben alle vuytwendige lude die sy brueckigh fynden opter gemeyntenvurs pendenrsquo1) Uit het voorafgaande blijkt al aanstonds hoe men een rechtsbegripals het ingezetenschap in het beeld van een zinnelijk waarneembaar gebeuren uiteigen omgeving gevangen houdt Rechtsgevolgen aan het ingezetenschapverbonden (hier bijv tiendplichtigheid) koppelt men in de voorstelling van het rechtonmiddellijk aan het lsquorouck und flamme opgaenrsquo hebbenTeekenend is de wijze waarop de tijd nader bepaald wordt Tal van verrichtingen

in het praktische rechtsleven dienen te geschieden metter sonnen of bynnensonnenschyn2) Bij de preciseering van een in juridischen zin dikwijls fataal tijdstipmaakt men hier derhalve gebruik van een verschijnsel in de natuur waarvan beginen einde binnen het bereik liggen van ieders persoonlijke ervaring Elders stelt menden tijd voor gerechtszittingen of voor betaling van cijnsen vast door middel vanfeestdagen uit het kerkelijk jaar (bijv lsquozondaegs nae Druytzender dachrsquo3) of vanfeestdagen van Heiligen (bijv lsquozondaegs nae Sint Johan Baptistarsquo4) Ook hier dusweer aansluiting bij hetgeen de rechtsgenoot in eigen omgeving ziet en hoort enbeleeft Andere aanduidingen van tijd hangen samen met het landelijke leven zelfDe voorstelling moge hier primitief soms zelfs omslachtig zijn ze zegt in elk gevalnauwkeurig en bevattelijk waar het op aankomt In het landrecht van Montfort (1605)komt de vraag aan de orde hoe panding moet geschieden ten aanzien vanleengoederen Er wordt geadviseerd - het betreft hier panding (beslag) van te veldestaande vruchten - met panding te wachten lsquoso lange bis dat sychte dorch dat koerengeschlagen ist vund in den stoppelen ligtrsquo5) Op een andere plaats in hetzelfdelandrecht duurt een bepaalde rechtstoestand voort lsquoalss gedourich tot dat den ierstenkoerenwagen geitrsquo

1) Wijsdommen 356 (5) Penden = onder beslag leggen beslag leggen2) Wijsdommen 9 (13 iemand moet verschijnen lsquovoer recht bynnen sonnenschyenrsquo Costuymen

van Eys 1571) 10 (21 het zich bevrijden door eed of anderszins moet plaats hebben lsquoanderendaegs binnen sonnenschynrsquo Costuymen van Eys 1571) 38 (54 en 55 verschijning voorgerecht metter sonnen Costuymen van Wittem) 46 (95 lsquometter sonnen in den herberghleystenrsquo Costuymen van Wittem opgeteekend 1550) 152 (II betalen van cijnsen binnen 14dagen met sonnenschyn Cleernis van Bemelen 1416) Zie ook Grimm DeutscheRechtsaltertuumlmer I en II passin

3) Wijsdommen 5 (4 Costuymen van Eys 1571) 78 (I jaardingen te houden lsquonae Darthiendachrsquo(Driekoningen) lsquonae beloecken Paisschenrsquo Bankrechten van Heer 152841) 151 (I lsquodesanderen daechs nae darthindachrsquo Rechten der heerlijkheid Bemelen)

4) Wijsdommen 5 (4 Costuymen van Eys 1571) 78 (I Sint Jan Baptist Bankrechten van Heer152841) 151 (I lsquoop Sinter Remeysdachrsquo Rechten der heerlijkheid Bemelen)

5) Door het maaien wordt het gewas van onroerend tot roerend goed Men heeft dan voorpanding den leenbode niet noodig Misschien brengt dit geringere kosten mede envereenvoudiging van vormen

Onze Taaltuin Jaargang 6

79

Hierop volgt dan de toevoeging lsquodoch den saetwagen der tot dem vergangen jairgehort ongerechentrsquoOok bij de bepaling van afstanden in de ruimte klampt men zich met graagte vast

aan hetgeen zich afspeelt in het dagelijksche leven Blijkens de hofrechten vanStevensweert (1472) moeten de aldaar beschreven kerkwegen zoacuteoacute breed zijn lsquodattwee man eyn bruyt tusschen hon ter kercken moegen leydenrsquo1) De schepenenvan Eys (1520) wijzen dat de molenweg zoodanig van breedte dient te zijn dat demolenaar lsquowanneir ehr ein mudt korns gelaeden haet benevens syn perdt gaenkanrsquo2) Beplantingen blijven in Beek3) zoacuteoacutever verwijderd van den lsquoreynrsquo (grens) datlsquoder ploech gaen mach met gemaeckrsquo4)Moet van een of andere praestatie de hoedanigheid vastgesteld worden dat laat

men soms aan den schuldenaar eenige speling bij de keuze Zoomoet het te betalengoudstuk zijn lsquonyet van den minsten noch oeck van den meestenrsquo5) Zijn daarentegentiendhoenders (rouckuyken roeckhoender hinnen) verschuldigd dan komt bij denadere bepaling een miniatuur-drama te pas Dan wordt een stukje epiek uit dewereld der dieren naar die van het rechtsleven overgebracht Het recht vanValkenburg6) bevat de bepaling lsquoein thienhoen is wanneer die hinne die sy vuytbracht heeft ende laet sy gaen ende daermet mach men ein thienhoen betaelenrsquoVoor Klimmen geldt het voorschrift lsquoEin thienhoen is wanneer die hinne die syuytbracht heeft ende leet sy gaen ende niet meer haer en leydt ende sich selverbehelpt daer met mach men ein thienhoen betaelenrsquo7)Realistisch is ook de wijze waarop men personen telkens ziet in eigen omgeving

temidden van eigen bezigheden of van kenmerkende dingen uit beroep of staatRegel is dat iedereen moet verschijnen op het jaarding (voogdding) Wegblijvenzonder geldige reden wordt beboet Wie om bepaalde redenen van verschijningvrijgesteld zijn

1) Wijsdommen 314 (25) Zie ook Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 143-1442) Wijsdommen 12 (4) Tzp ook 86 (10) 154 (IV Rechten der heerlijkheid Bemelen 1465)3) Wijsdommen 200 (23)4) Dreigen afstand of tijd of een andere grootheid aan menschelijke meetkunst te ontsnappen

dan grijpt men naar een of ander grootsch gebeuren in de natuur De laatschepen te Asselt(Wijsdommen 328) verbindt zich onder eede zijn taak behoorlijk te vervullen Hij zal denakoming zijner verplichtingen niet achterwege laten lsquoom lieff leyt gelt offt geltswerdtfrundschafft offt maechschafft noch omme allet dat sonne und maent ommegeyt undoverscheintrsquo Soortgelijke formule vindt men te Montfort De schepen zal zich niet van zijnplicht laten weerhouden lsquoomme alle tgene dat sonne vundmaent ommegeit vund oeverscheintoff ommegaen vund oeverscheinen machrsquo Hetzelfde beeld is gebruikt in den bode-eed

5) Wijsdommen 188 (6 Recht van Valkenburg 1505) 335 (4 Rechten van het laathofAldenhoven)

6) Wijsdommen 165 (VI 2) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 135 geeft enkele anderemaatstaven voor tiendwaardigheid

7) Wijsdommen 212 (13)

Onze Taaltuin Jaargang 6

80

dient men derhalve duidelijk aan te wijzen In de bankrechten van Gulpen1) leestmen lsquoSo aber die geistelicheyt met diesen recht und gericht niet wilt zu vrieden synsal heym bleyven und ihre boecken lesen und lassen den heeren met synen rechtund hoogheyt geweerdenrsquo Dit verbonden zijn van lsquogeestelijke persoenenrsquo met hunboeken vindt men terug in de bank- en boschrechten van Simpelveld en Bocholts2)De figuur van den molenaar geeft een ander voorbeeld Hij kan zich van bepaaldetenlasteleggingen door eed bevrijden Welnu in Horst geldt dan de bepaling lsquodiemoeller sal dan eenen voet in die moellen setten ende den anderen daer buitenende sweren ten heyligenrsquo3) In tegenstelling tot andere bewoners der 14 kerspelender Graetheide (1486)4) zijn zij die lsquoopgaende bruggen hebbenrsquo5) verstoken vangebruiksrechtenmet betrekking tot een bepaald bosch Als motief wordt aangevoerdlsquowant sy fur hun selven herlichheydt hebbenrsquo Men heeft hier te maken metzelfstandige heeren met kasteelheeren die souverein zijn op eigen gebied binnenhet ommuurde kasteel Het beeld der opgaande bruggen waarmede deze heerenzich van de omgeving afsluiten teekent de feitelijke en rechtspositie scherp ensprekend Trouwens het woord lsquoedelluydenrsquo in de klacht der lsquoacht en twintich mannenrsquovan 1536 wijst ook wel op onafhankelijkheid Hierin toch wordt oa gezegd lsquoEenigeedelluyden die opgaende bruggen hebben dat die geen gerechticheyt op den selvenbosch hebben want hij den armen gegeven isrsquo6)Zin voor de werkelijkheid blijkt ook uit de manier waarop dingen en gebeurtenissen

uit het rechtsleven worden voorgesteld Bekend is de angstvallige zorgvuldigheiddie men allerwege besteedt aan de voorbereiding der gerechtszittingen (Hegung)7)Het spannen der bank wijst er al aanstonds op hoe men ook bij de lsquoHegungrsquo alleaandacht wijdt aan visueele momenten Bij het spannen immers wordt een ruimteafgezet waarbinnen de geheele zitting van het gerecht zich afspeelt Het wijsdomder heerlijkheid Einrade8) bevat de bepaling lsquodat men dat gedinge sall te Vylen teVaels und tzo Gimmenig beseelenrsquo Bij den gerechtelijken tweekamp te Bemelen(1416) lsquosullen onse heren op der kemper coste doen ein kryt opslaenrsquo9)Wordt ergensbeslag

1) Wijsdommen 112 (II)2) Wijsdommen 128-129 (9)3) Wijsdommen 248 (6) Misschien mag hier wel gedacht worden aan het zetten van den voet

op den molensteen Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 547 Eenig verband met afleggenvan den eed op een steen is althans mogelijk

4) Wijsdommen 396 (I)5) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 386-3876) Wijsdommen 3977) Brunner Deutsche Rechtsgeschichte I 196 vlg Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 433

vlg8) Wijsdommen 118 (I 1 opteekening uit begin 18de eeuw)9) Wijsdommen 157 (onderaan)

Onze Taaltuin Jaargang 6

81

gelegd (de termen lsquoarrestrsquo en lsquocommerrsquo worden dan wel door elkaar gebruikt) danis de geijkte uitdrukking lsquocommer aenslaenrsquo Dit aanslaan ziet op de gewoonte eenuiterlijk teeken aan te brengen op de goederen die onder beslag liggen1)De realist zal tenslotte ook rekening houden met al wat de ervaring in eigen

omgeving leert op zielkundig gebied Wie verhinderd is te verschijnen voor hetgerecht zal goede gronden voor zijn wegblijven hebben aan te voeren Hij moetlsquonoodrsquo bewijzen In Valkenburg geldt het navolgende voorschrift lsquoItem ten derdenmoet enich noot van water bewysen soe dat op weghe gewest is om ten gedingete comen ende dat water alsoe groot is worden dat hy in anxst is gewest teverdrincken ende drywerven versoicht door te gaen ende allemael dat waeter aensyn knyen staet sonder argelist darrinne te keren dats te weten sullix te bewysenmet goeder konden oft met synen eyde so verre als hy ter goeder fame steitrsquo2) Eenzoacuteoacute minutieus uitgewerkte bepaling laat omtrent de aanwezigheid vanmenschenkennis wel geen twijfel toe Het bewijs van nood wordt hier waarlijk nietgemakkelijk gemaakt Het recht zelf beschermt den rechtsgenoot tegen eigengemakzucht en lichtvaardigheid Ook uit de wijze der eedsaflegging blijkt meer daneens de waarde die men aan psychologische momenten hecht Wie op het puntstaat een eed af te leggen krijgt ruimschoots gelegenheid zich te bezinnen ophetgeen hij gaat doen In Heerlen zal hij allereerst aen syn onderste cleet tasten3)Vervolgens zal men hem lsquolaeten peysenrsquo Daarna lsquosal hy een vaeght off den scholtysbidden den heyligen ende eyns stevensrsquo4) Tenslotte zal de eed lsquoop den knyengeschiedenrsquo In het landrecht van Montfort (1605) wordt de getuige voor het afleggenvan den eed aan den lijve onderzocht lsquooff ehr iet ahn hoem hedte dat den eideongemees were alss gewher metzer gurdell etc vund also sein herdt gebloedt offopener kleiderrsquo5) Heeft dit onderzoek plaats gehad lsquosall man den eidenden stellenetlicke trede van der banck alleine vund als dan naerder heiten koemen einen tredtoff twe vund heiten hoem still staen nachmaels naerder geroipen vund heiten staenalso dat mit dem derder naeder koemen irst voer die banck koembt vund alsdanmit opgereckten fingeren den eidt doin spreckenrsquo Zin voor realisme komt evenzeertot uiting bij de hofvaart (hooger beroep) in het land van Montfort Bij het verlatenvan het

1) Wijsdommen 164 (IV 1 Costuymen v Valkenburg) 175 (22 Bankrechten van Meerssen)211 (1 Bankrechten van Klimmen) Men denkt hier onwillekeurig aan analogie met andererechten We noemen de signatio uit het romeinsch recht de wiffatio der longobardischewetten het brandon van het oude Fransche recht (ook art 626 Code d proc civile)

2) Wijsdommen 165 (VII 3)3) Wijsdommen 223 (36) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer II 5504) Stevens = eedshelper5) Grimm Deutsche Rechtsaltertumer II 556

Onze Taaltuin Jaargang 6

82

dorp (lsquoahn des dorps uitgaende leste falderenrsquo) keert de schout zich om Hij richt totde partijen de vraag of zij zich alsnog lsquoin guede verdragenrsquo willen Het verlaten vanhet dorp is ongetwijfeld psychologisch juist gekozen als moment tot verzoening diekosten en moeiten spaart Ook het vormelijk afstand doen van vruchtgebruik (lsquotouchtuitganckrsquo) in Montfort getuigt van menschenkennis Bij dezen lsquouitganckrsquo keert delsquoteuchter off teuchterschenrsquo zich drie keer om en zegt telkens lsquoIck gae meiner touchtund touchtgerechticheit uit alss rechttrsquo Ook hier bestaat wederom volop gelegenheidtot het zich ernstig rekenschap geven van beteekenis en draagwijdte eener bepaalderechtshandeling het afstand doen van een recht Tenslotte moge nog gewezenworden op een eigenaardig voorschrift van Graetheide Nauwkeurig wordtaangegeven wat iemand te doen staat die met zijn wagen gaat lsquobosschenrsquo (houthalen in het bosch) lsquoals hy houdt soo roept hy als hy lyedt soo biddt hy als hy vaertsoo fluidt hyrsquo1)Houdt de gerechtigde zich aan deze voorschriften dan vereenvoudigtdit zeer zeker het toezicht op het bosch (openbaarheid) Tevens echter geeft hijblijk met iets bezig te zijn waartoe hij volkomen gerechtigd is De niet-gerechtigdeimmers zal dit roepen bidden en fluiten uiteraard achterwege laten Wellicht spelenbij deze eenigszins vreemde bepalingen psychologische momenten een grooter roldan men denktDeze enkele grepen belichten voldoende den realistischen geest die door het

oude Limburgsche recht gaat Tracht men dit realisme te verklaren dan zal hetantwoord zeker niet agravel te simplistisch mogen luiden Primitief voelen en primitiefdenken spreekt ongetwijfeld een hartig woordje mee Naast andere verklarendefactoren zal aan dezen zin voor de werkelijkheid niet vreemd zijn de praktischebehoefte aan rechtszekerheid aan nauwkeurige bepaaldheid van inhoud en werkingvan het recht Rechtszekerheid immers (mits de zekerheid niet ten koste van hetrecht verkregen wordt) is een groot goed Ook in Limburg heeft men blijkbaar dezebehoefte ondervondenWe grijpen nog even terug naar de bronnen In de heerlijkheidWylre is men bij het ontvangen van lsquovrye guederrsquo gewoon lsquogelt op te werpen in eynengedenckenisse dat man sy als vur vry gueder ontfangen hatrsquo2) In Gulpen3) zal menvolgens oud gebruik geen minderwaardig vleesch lsquoaen der plancken veil enhebben daer en lege salt by ten eynen teyckenrsquo De drang naar rechtszekerheidbij het recht in werking spreekt uit het

1) Wijsdommen 392 (5) Grimm Deutsche Rechtsaltertuumlmer I 68-69 haalt enkeleWetterauscheen Frankische wijsdommen aan met denzelfden inhoud

2) Wijsdommen 65 (21 en 22)3) Wijsdommen 108-109 (18 Bankrechten van Gulpen)

Onze Taaltuin Jaargang 6

83

lsquocleernisrsquo van Echt (1447)1) Heeft iemand toestemming gekregen om in het boscheikenhout weg te halen lsquodat sall werden gehouwen in bywesen der fursteren indoft die furster eweg gingen sullen sey laeten by die heuwers hoenen staeff oft hoenoverste kleidt opdat men mircken sulde dat der furster daer by sey geweestrsquo Is debehoefte aan rechtszekerheid gevoeld de middelen tot haar bereiking vertooneneen gevarieerdheid die geeumlvenredigd is aan de verscheidenheid van het leven zelfRechtszekerheid vergt tevens traditie in de kennis van het recht Zelfs is de aesthetiekniet versmaad waar ze de ethiek van het recht tegen vergetelheid beveiligt In hetoude Limburgsche recht zit sonore klank vaak ook een krachtige rythmische vaartVan alliteratie tautologie beeldspraak is men nooit afkeerig Het realisme in taalen uitbeelding is in niet mindere mate dienstbaar gemaakt aan de rechtszekerheidDoordat men plastische en vaak minutieus preciseerende momenten ontleent aande eigen omgeving der rechtsgenooten wordt doeltreffend bereikt dat recht en volkinnig met elkaar verbonden blijven Van verwijdering tusschen beide is geen sprakeHet recht werkt onmiddellijk in op het geheele gevoels- en gedachtenleven van hetvolk Eigen doen en laten weerspiegelt zich fel en klaar in den spiegel van het rechtHet rechtsdrama speelt zich af op hetzelfde vlak waarop het leven van iederen dagzich voor den rechtsgenoot beweegt De rechtsgenoot is zeker van hetgeen rondomgeschiedt hij is niet minder zeker van zijn recht Dit laatste is - althans voor eenaanzienlijk gedeelte - nog steeds echt volksrecht Cerebrale constructie enrechtsverfijning hebben nog geen wig gedreven tusschen volk en rechtDeze bijdrage bedoelt een oprecht blijk van erkentelijkheid te zijn het hetgeen de

feestvierende Nijmeegsche hoogleeraar van Ginneken voor Limburgs kultuur entraditie deed en doet Hij draagt Limburg een goed hart toe Er is geen twijfel of eris hem een goede plaats verzekerd in het hart van Limburg Belangstelling voor dedingen des geestes grijpt nu eenmaal dieper en breeder in de registers vanwederkeerige waardeering dan welke andere belangstelling dan ook

Nijmegen Feest van s Heeren Besnijdenis 1937

BHD HERMESDORF

1) Wijsdommen 359 (18)

Onze Taaltuin Jaargang 6

84

Ein Oumlsterreichischer Dichter und Tuumlrkischer Diplomat in Holland

AM 30 Mai 1936 jaumlhrte sich zum 100 Mal der Tag an dem in Wien Franz XaverWerner geboren wurde Sein gleichnamiger Vater entstammte einersudetendeutschen Familie und besaszlig Guumlter in Kroatien weshalb er nach dem dortbis 1848 geltenden Gewohnheitsrecht als Edelmann angesehen wurde ohne jedochvon den Adelstitel Gebrauch zu machen Seine Mutter war die Tochter einesWienerGroszligkaufmanns nach deren fruumlhem Tode der halbverwaiste Knabe in Wienaufwuchs1)Als Schuumller des dortigen Piaristengymnasiums kam er haumlufig ins Burgtheater wo

vor allem Schillers Dramen ihn begeisterten Auch trat er selbst inDilettantenvorstellungen auf1852 holte ihn der Vater nach Kroatien ab Hier umfing ihn bald ein

wildromantisches Leben 1853 nahm ihn das Husarenregiment inUngarisch-Weiszligkirchen als Kadetten an Zu Beginn des Russisch-Tuumlrkischen Krieges1854 befand sich seine Garnison in Galizien In diesem Jahre erhielt er - manvermutete ein Zerwuumlrfnis mit dem Obersten des Regiments - seinen AbschiedWerners Abenteuerdrang und Wandertrieb fuumlhrten ihn alsbald in den Orient Die

hauptsaumlchlich von polnischen Offizieren gefuumlhrte Truppe der sogenannten RotenKosaken in der Tuumlrkischen Armee stellte ihn als Leutnant ein Als osmanischerUntertan waumlhlte er jetzt den Namen Murad blieb aber auch in der Folge demkatholischen Glauben treuWaumlhrend des Krimkriegs ruumlckte Murad zum Rittmeister auf dann waumlhlte er den

Dienst bei der Verwaltung wo er infolge seiner ausgebreiteten Bildung und reichenSprachkenntnisse rasch von Stufe zu Stufe stieg Bald wurde aus dem Sekretaumlrdes Staatsmannes Mehemed Kuumlbrisli Pascha ein Diplomat Der beruumlhmte GrafAnton Prokesch-Osten Osterreichs Botschafter am Goldenen Horn schenkte ihmseine besondere Aufmerksamkeit Und da die Tuumlrken auf die Freundschaft mit derDonaumonarchie Wert legten kam ihm dies nur zu statten

1) Nach den unzuverlaumlssigen Angaben uumlber Murad Efendi in Wurzbachs Biogr Lexikon und derAllg Deutschen Biographie darf man die Muumlnsterer Dissertation von Heinrich Ziegler MuradEfendi (Dortmund 1917 gedruckt) als ersten quellenmaumlszligigen Versuch einer Biographie undWuumlrdigung seiner dramatischen Werke buchen Leider ist das Literaturverzeichnisunvollstaumlndig Der Verfasser hat die in denWiener Bibliotheken vorhandenen zeitgenossischenJournale nicht eingesehen und die vorhandenen Fassungen der einzelnen Dramenmiteinandernicht verglichen Der groumlszligte Teil des Nachlasses ist verschollen der kleinere befand sich imBesitz seines aumlltesten Sohnes Hofrat GastonMurad dessen Gastfreundschaft oben genannterDoktorand 1912 genoszlig

Onze Taaltuin Jaargang 6

85

1864 befand sich Murad als Tuumlrkischer Konsul im Banat uzw in Temeschwardessen Oberschicht damals rein deutsch war Vom dortigen Deutschen Theaterholte er sich die dem katholischen Oberschlesien entstammende Heroine HenrietteEbell als Gattin heim Auf dieser Buumlhne erfolgte 1871 auch die Urauffuumlhrung seinesErstlingsdramas Selim IIIInzwischen hatte Murad einen Band Gedichte Klaumlnge aus demOsten (1869) dem

kunstsinnigen Herzog Ernst von Sachsen-Koburg-Gotha gewidmet und sich darinals feuriger Nachfahr des farbenliebenden Freiligrath erwiesen Eine Reise zu demgastfreundlichen Fuumlrsten selbst zeitigte ein weiteres Baumlndchen Gedichte DurchThuumlringen (1870) in dem er auch seiner nationaldeutschen Gesinnung Ausdruckgeben konnte Wie Otto Prechtler Robert Hamerling ua Dichter aus dem damaligenOsterreich hielt er an dem Gedanken einer Einigung aller deutschen Staumlmme undLandschaften unverbruumlchlich fest1874 als Generalkonsul nach Venedig versetzt lernte Murad auch italienisches

Volksleben kennen und lieben Die fuumlnf folgenden Jahre verbrachte er in gleicherEigenschaft in Dresden mit Literarhistorikern wie Hermann Hettner Adolf SternDichtern und Schriftstellern Umgang pflegend 1879 endlich traf er als Gesandterder Pforte fuumlr die Niederlande und fuumlr Schweden im Haag ein Damit begann seinletzter kurzer Lebensabschnitt fuumlr seine dichterische Geltung freilich der wichtigsteNicht nur die Ausgabe letzter Hand seines vielgespielten lsquoSelim IIIrsquo sondern auchdie Sammlung seiner dramatischen Werke in drei Baumlnden wurde in Leiden bei EJBrill gedruckt Koumlnig Wilhelm III verlieh ihm eine groszlige Goldene Medaille mitpersoumlnlicher Widmung Uumlbersetzungen in das Niederlaumlndische verbreiteten hierden Ruhm des Dichters Auch aus andern Laumlndern folgte eine Anerkennung derandern Da machte am 14 September 1881 ein Schlaganfall seinem Dasein einEnde Auf dem katholischen Friedhof im Haag fand er sein Grab2)Die bisherige Kritik und Literaturgeschichte beging den Fehler Murad Efendi

einseitig als Dramatiker zu behandeln und zu beurteilen waumlhrend seine poetischeBedeutung eigentlich auf einem andern Gebiet als auf dem des Dramas beruhtGewiszlig wurde bereits sein erstes Buumlhnenwerk das den Reformator auf dem Thronedes Kalifen zu Napoleons

2) Laut Mitteilung des Direktors am Benediktiner-Gymnasium in Kremsmuumlnster P ThiemoSchwarz fuumlr die der Verfasser diesem hiermit herzlich dankt wurden die beiden Sohne desDichters Gaston und Geza in Kremsmuumlnster erzogen und blieben lebenslang die treuen Huumlterseines Erbes Geza starb als Hofrat des Ruhestands 1931 in Kremsmuumlnster Gaston ebenfallsals Hofrat des Ruhestandes 1936 inWien mit Hinterlassung einerWitwe Frau Gabriele MuradWien I Schmerlingplatz 2

Onze Taaltuin Jaargang 6

86

Zeiten als tragischen Helden in den Vordergrund stellte wiederholt erfolgreichgegeben so 1872 im Wiener Burgtheater und in Reclams Universalbibliothekaufgenommen Kein Geringerer als Laube erwaumlrmte sich fuumlr Murads RevolutionsstuckMirabeau und lieszlig es 1875 im Wiener Stadttheater spielen Auch die in derZwischenzeit entstandene Tragoumldie Marino Falieri (1871) die Eduard Castle inseiner lsquoDeutschoumlsterreischischen Literaturgeschichtersquo (3 Bd 5 Abteilung Wien1929 695) fuumlr die bedeutendste Schoumlpfung des Dichters haumllt erregte Aufsehenselbst auszligerhalb des deutschen Kulturkreises denn sie gelangte 1875 sogar imTschechischen Nationaltheater in Prag zur Auffuumlhrung3) Franz Dingelstedt wiederverhielt sich gegenuumlber dem im portugiesischen Mittelalter spielenden Drama lsquoInesde Castrorsquo das Murad 1872 vollendet und in einer voumllligen Umarbeitung spaumlter beimBurgtheater eingereicht hatte ablehnend die neue Fassung sei zwar besser aberUumlberlastung mit neuen Stuumlcken schlieszlige seine Annahme aus (Vgl Karl GlossyAus der Mappe eines Burgtheaterdirektors Wien 1925)Zum Unterschied von dieser schwankenden Beurteilung des dramatischen

Schiller-Epigonen fehlt eine literarhistorische Einordnung des Epikers und FolkloristenMurad Efendi so gut wie gaumlnzlich Als solcher besitzt er Eigenwert von bleibenderBedeutung und wird er von andern Mitstrebenden kaum uumlbertroffen Seineglaumlnzenden zweibaumlndigen Tuumlrkischen Skizzen (1877) gehoumlren zum Besten dieserArt in der ganzen deutschen Literatur Hier war er mehr als bloszlig lsquoein pikanterFeuilletonist der Wiener Schulersquo Seine packende Geschichte aus den SchwarzenBergen Die Wahlgeschwister erschlieszligt uns das bis dahin poetisch unbeachtetgebliebene Montenegro Vollends aber sein humorvoller Osmanischer EulenspiegelNaszreddin Chodia (1 Aufl 1878 4 Aufl 1894) wirkte als unvergleichlicheDarstellung des tuumlrkischen Volkscharakters lang noch selbst nach des DichtersAbschied vom Leben in weitesten Kreisen Deutschlands nach Dann geriet auchdieses Werk in unverdiente Vergessenheit Ein Neudruck wuumlrde sich lohnenAllerdings koumlnnte erst eine vollstaumlndige Erforschung gerade dieser Seite seinesliterarischen Schaffens Wesen und Wert des Dichters endguumlltig bestimmen

3) Castle kennt Zieglers Arbeit nicht der Murads Drama sprachlich mit Halms Stuumlcken inZusammenhang bringt aber die Charakteristiek Marino Falieris fuumlr weniger gelungen ausgibtals die Selims Dessen Buumlhnenwirksamkeit stellte die Theaterkritik ohneweiters fest someldete die lsquoNeue Freie Pressersquo Nr 2783-1872rsquo einen recht guten Erfolg ja man moumlchtesagen einen rauschendenrsquo Krastel spielte die Titelrolle neben ihm traten Mitterwurzer uaGroumlszligen des Burgtheaters in lsquoSelim IIIrsquo auf Die Kritik der spaumlteren Stuumlcke lautete wenigerguumlnstig Vgl Hugo Wittmanns Feuilleton Ebenda Nr 4067-1875 uumlber lsquoMirabeaursquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

87

Nemo propheta in patria Dieser sprichwoumlrtliche Satz trifft auf Murad Efendivollkommen zu Zur Jahrhundertfeier seiner Geburt gab es im Wiener RundfunkkeineGedenkstunde Keine oumlsterreichische Zeitung keine oumlsterreischische Zeitschriftbrachte damals auch nur eine Zeile uumlber den ausgezeichneten Diplomatenbeachtenswerten Dichter und einzigartigen Menschen der dem Namen Osterreichim Ausland so viel Ehre eingelegt hatte Freiheit und Frieden gehoumlrten zu den vonMurad Efendi am heiszligesten erstrebten Idealen Daher mag es auch kein Zufall seindaszlig in dem Lande wo der Unruhvolle seine letzte Heimstatt gefunden hat das dieFreiheit am treuesten huumltet und den Frieden am schoumlnsten verkoumlrpert daszlig geradein Holland sein Name alte Erinnerungen weckt und aufs Neue erklingtNijmegenWILHELM KOSCH

Iets over de melodie van babys speelliedjes

DEwereld der groote musicologen heeft zich eigenlijk nooit speciaal bezig gehoudenmet de melodie van die liederen die door Vader of Moeder door broertjes of zusjesOoms en Tantes door dienstboden en kindermeisjes gezongen worden voor hetnog geheel passieve pas geboren kindje in ieder geval voor het kindje dat zelfnog niet kan zingen of praten waarvoor Moeder nog lsquode poppetjes laat dansenrsquoVan Vloten gaf zijn bakerrijmen aanvankelijk zonder muziek Brandts Buys moestlater deze essentieele lacune aanvullen Lejeune Willems Lootens en FeysFlorimond van Duyse en alle schrijvers uit de vele jaargangen van het Tijdschriftder Vereen voor Nederl Muziekgesch hebben het wiegeliedje ca geheelgenegeerd Bols Ghesquiegravere en Jaap Kunst hebben het rijke materiaal althanseenigermate gerespecteerd en Jac van Ginnekens goede voorbeeld in het eerstedeel van het Handboek der Nederlandsche Taal werd nimmer nagevolgdHet buitenland gaf wel talrijke bundels met melodie-notaties maar alleen Tiersot

ging op de musicologische zijde nader in De teksten werden grondig bestudeerddoor philologen en folkloristen maar de muziek bleef vergeten Er is wellicht geenterrein dat gaandeweg zoo alzijdig bestudeerd werd als de zg primitieve muziekmaar babys

Onze Taaltuin Jaargang 6

88

spelliedje brengt het op de duizenden en tienduizenden melodieeumln die genoteerdwerden niet verder dan enkele tientallenDe verklaring van die feiten ligt voor de hand babys spelliedje is in de intimiteit

van de huiskamer ontstaan het leefde daar voort en trad niet in het licht derpubliciteit Dat is geen Richteriaansche sentimenteele romantiek dat is de lsquohardersquowaarheid De heilige intimiteit van het jonge gezin werd bovendien immers nogbeschermd door een soort van taboe dat des te langer kon blijven doorwerkennaarmate het afgesloten-zijn meer berust op de practische eischen van het jongeleven dat zorgvuldig bewaakt moet worden wanneer het gedijen wil een slaapliedjeis al evenmin geschikt voor de openbaarheid als de liedjes van wasschen en kleedenen de liedjes waaraan de peuter langzamerhand de namen leert van zijn vingertjesen van al die moeilijke dingen waar zijn hoofdje uit is samengesteld

Maar die simpele niemandalletjes vormen een groot kruis voor deninterpreteerlustigen wetenschapsmensch J Meiers beroemde en overigens vrijalgemeen geldige theorie over de lsquoKunstlieder im Volksmundrsquo strandt op babysspeelliedje dat alles kan zijn maar in geen geval als lsquoGesunkenes Kulturgutrsquo kanworden aangezien En de bijna geheel verlaten theorie van Karl Buumlchers lsquoArbeitund Rhythmusrsquo vindt in het wiegeliedje wel het allerbeste bewijsmateriaal hetspeelliedje van de kleine hummel ontstond inderdaad in de praktijk des levens eris een klein kindje dat slapen moet en het niet kan of niet wil uit het eenvoudigegebaar van de sussende liefkozing ontstaat de wiegende beweging en de moederzegt er diezelfde lieve en zinlooze woordjes bij waarmee zij het kindje aanspreektuit de lsquoArbeitrsquo ontstaat de lsquoRhythmusrsquo en tenslotte de melodie doordat de behoefteaan rust-en-kalmte-brengen zoo evident is dat de springende en grillige melodievan de normale spreektoon beperkt wordt tot een rustige deiningZoo gezien is deze theorie niet vrij van gewaagdheid maar waar we uit de teksten

van diezelfde liedjes met groote zekerheid weten dat het liedje voor baby zichtelkens weer aanpast aan de speciale omstandigheden van het gezin (zie mijninleiding op de verzameling lsquoHet spel van moeder en kindrsquo van Mevr STroelstra-Bokma de Boer De Toorts Heemstede 1936 pag XII vlg) krijgt zij wellichtreeds eenige waarschijnlijkheid We kennen de zeacuteeacuter simpele melodietjes

Onze Taaltuin Jaargang 6

89

Was-sche wassche zee - peHu - se hu-se huu-seEn nou heit Mou-der tleidje oet

Douw douw kin - djeRoe roe kinde-ke

Ik wil met de volgorde dezer melodietjes niet aangeven dat de eene melodie uit devoorgaande is ontstaan maar wel dat zij zoo ontstaan kagraven zijn Het klopt ook allemaalte mooi met de zonderlinge theorie van Fausto Torrefranca met groote vreugdedoor de Freudiaan Robert Lach geaccepteerd dat nl de toonhoogte van deoerschreeuw waaruit egraven volgens Hubert Spencers egraven volgens Karl Buumlchers theoriedan de eerste melodie zou zijn ontstaan (zie Robert Lach Studien zurEntwicklungsgeschichte der ornamentalen Melopoumlie Leipzig 1931 pag 561 vlg)gelegen moet hebben tusschen

Daar komt nog dit bij dat in het kinderliedje zegravelf in de actie van het spel in delsquoArbeitrsquo om met Buumlcher te spreken reeds alle elementen aanwezig zijn voor hetgeleidelijke uitgroeien van de melodie daaruit ontstaan vrijwel alle intervallen Eenhevige actie waaraan de kleine peuter weldra bij lsquoSchuitje varenrsquo en lsquoPaardje rijdenrsquoblootstaat verhoogt ineens de melodie noem het met Spencer lsquoErregungsschokrsquoof niet het feit ligt er lsquoBerend Botjersquo verongelukt als hij lsquooet voarenrsquo gaat naar lsquoZuudLoarenrsquo in de actie zakt het peutertje plotseling weg en de melodie die tot dantoe heel braaf binnen de septime was gebleven schiet plotseling tot de none uitDoor de plotselinge sprong van het lsquopaardrsquo schiet de melodie van lsquoHuusman wol njonker weeznrsquo aan het slot eensklaps een kwart omhoog (a τ d)Merkwaardig is ook het geval dat ik meemaakte bij het noteeren van de melodie

van lsquoEen twee drie vierrsquo in de Friesche lezing het middendeel werd me herhaaldemalen voorgezongen als

En als dat hoe-dje dan niet past Dan zetten wet in gla-zen-kast

wat tenslotte in het geheel van het liedje ook de meest voor-de-handliggendetoongang zou zijn maar altijd bleef de zeer bejaarde zangeres

Onze Taaltuin Jaargang 6

90

onvoldaan lsquot is nog niet goedrsquo Pas toen ze er toe overging de bewegingen van hetspel onder het zingen na te bootsen hervond zij de lsquogoedersquo melodie ten deele eenterts hooger

Is het al tegrave gewaagd in babys speelliedje een melodie te zien waarin het lsquooerliedrsquohet zuiverst werd bewaard Dat het speelliedje-voor-denpeuter het oerlied zegravelf zouzijn ligt in die veronderstelling nog niet opgesloten want de mensch zal toch al welgezongen hebben voor het kindje ter wereld kwamMaar nu moet ik gaan oppassen Julian von Pulikowski zou me anders bij een

herdruk van zijn lsquoGeschichte des Begriffes Volkslied im musikalischen Schrifttumrsquo(Heidelberg 1933) zeker onder lsquodie Romantikerrsquo plaatsen

AmsterdamJOP POLLMANN

De Dithyrambe van Broere

EENZELFDE herdenking als twee honderd jaar vroeger Vondels Eeuwgetij enAltaargeheimenissen had ingegeven bezielde Broere in het jaar 1845 tot zijnDithyrambe op het Allerheiligste Het gedicht werd door Alberdingk Thijm zoacute hoogvereerd dat hij dadelijk bij het verschijnen aan een Protestant schreef het metBeets Paasgezang te willen vergelijken om de geest van godsdienstige poeumlziedaaruit af te leiden voor zijn eigen esthetiek1)Wat Thijm tenminste in het openbaarnooit heeft gedaan liet hij aan zijn zoon de Jezuiet over die in 1888 en 1892 en1917 een uitvoerige verklaring leverde nadat de Dominikaan H Derksen in 1874al een commentaar had uitgegeven die weer onmiddelijk door Schaepman wastoegelicht Onder invloed van de tachtigers begon de Dithyrambe bij een priesterals de dichter Binnewiertz tenslotte zijn levende betekenis te verliezen2) Intussenheeft Van Ginneken het werk met een volkseditie opnieuw aan de orde gesteld3)Wie nu deze belangstelling volledig deelt maar in waardering lijkt te verschillenmag hier wel een paar zakelijke gegevens bijdragenlsquoOch wij hebben nog geen leven van Broere maar indien een der

1) Brief aan SJ van den Bergh 29 Maart 18452) AMJI Binnewiertz Letterkundige Opstellen I 1905 voorrede3) Broeres Dithyrambe op het Allerheiligste om te bidden toegelicht door Dr Jac van Ginneken

SJ (Geert Groote Genootschap s Hertogenbosch 1922)

Onze Taaltuin Jaargang 6

91

vrienden der tijdgenooten ons eens een brokstuk gaf een geschiedenis derDithyrambe ons eens meedeelde hoe zij was ontstaan hoe de meester daaraanarbeidde hoe hij eerst de brokken aan enkelen liet hooren later het geheel tengehoore bracht - och waarom zou men ons dat genot niet gunnen ons die denman slechts kennen door het zwarte gedrukte woordrsquo1) Sinds Schaepman zondringende oproep deed is niet alleen Broeres ingewijd geslacht maar zelfs dat vanzijn leerlingen uitgestorven Voor zijn geschiedenis zijn we dus uitsluitend op de alte zeldzame dokumenten aangewezen waarvan er tweemin of meer ter zake doenOnder de papieren die het seminarie van Warmond bewaart is het klad van een

gedicht dat wel acht maal achtereen geschetst en herschapen blijkt te zijn Titel endatum staan nergens vermeld maar verschillende redenen maken vrij zeker datdeze verzen voor het zilveren pastoorsjubileum van GA van der Lugt in 1836bestemd waren De dertien strofen worden voorafgegaan door een ontboezemingwaarin iedereen de Dithyrambe van ver hoort aankondigen

O zaligheid der hemelingenOntstroomd aan Godes zaligheidDie eigen zielenwellust zingenAls hunne harp zijn lof verbreidtt Is zijn genot dat zij genietent Is in- en uit- en overvlietenVan eacuteeacuten ondeelbren liefdegloedEeacuten zon die de uitgeschoten stralenAls levensadem in doet halenAan domgedrongen geestenstoetEn in verrukking niet te malenBij t duizlen aller starrezalenHen omvoert in haar vlammenvloed

De gecursiveerde regels zullen letterlijk in de Dithyrambe terugkomen maar de toonvan het geheel klinkt nog niet zo vast als negen jaar later Vandaar de aarzelendewending aan het begin waar de zinsconstructie wat verward aandoetHet andere handschrift bezorgt ons de volledige tekst van de preek die Broere

9 Maart 1845 bij het eeuwfeest van het Amsterdams Mirakel hield Iedere avondvan de noveen kwam een Warmonder of Hagevelder in het huiskerkje van hetBegijnhof de Eucharistie verheerlijken Ofschoon Alberdingk Thijm met veelgeloofsgenoten de druk van deze

1) De Wachter 1874 II 68

Onze Taaltuin Jaargang 6

92

negen predikaties bepleitte wist de toekomstige bisschop Van Vree de publicatiedie op Protestanten uitdagend zou werken te verhinderen Voor ons blijft Broerespreek als gelijktijdig en gelijksoortig getuigenis een kostbaar middel om de geestvan de Dithyrambe te benaderen lsquoGloriersquo is het motief waarmee het gedicht evenalsDantes Paradiso begint en de glorie van Christus vervult heel de preek Enkeleaanhalingen bevestigen het verband tussen beide werken

lsquoDe kenteekenen der Kerk zijn de gloriestralen des Verlossers Deglorie die wij zien uitslaan om het H Sacrament is de glorie derOneindigheidrsquo (wie denkt hierbij niet aan de versregel lsquoGlorie komt uitGlorie jagenrsquo) lsquoHeilig is de Kerk en dat zij het is dat zij met den hemelvereenigd blijft dat zij boven stof en dood juicht voor het aangezicht vanGod is de glorie der overwinning die Christus in zijn H Sacrament heeftvoltrokken Ja de hemel is slechts de vervulling de verklaring deverschijning van hetgeen Christus hier op aarde is in de H Eucharistiehet alles omvattend alles uitdrukkend Woord levend uitgesprokentusschen God en menschen Want het Lam heeft verwonnen en deheerlijkheid des Vaders breekt uit de heerlijkheid des Zoons God hoortzoowel de minste verzuchtingen onzer harten als de lofliederen deshemelsrsquo Deze taal herinnert aan verzen als

Ja God woont onder stervelingenHet rijk der Heemlen is gestichtGod is met ons en wij omringenMet de Englenrei den Troon van t lichtZijn broedren zijn we s Vaders zonenIn ons komt beider Liefde wonenEn God vereenigt ons met God

Biezonder de statige aanhef van de Dithyrambe valt te omschrijven metdeze zinnen uit de preek lsquoGod heeft als tot den mensch gezegd gij kuntniet meer kennen en niet meer van Mij begrijpen dan mogelijk is door demenigvuldige woorden uwer eindige rede welaan ik zal u mijn eigenoneindige Rede mijn eenig Woord mijnen eenigen Zoon mededeelenen gij zult al de rijkdommen mijner Oneindigheid aanschouwen Opdatgij dezelve zoudt kunnen genieten waartoe gij alleen door uw eindigeliefde en wil niet in staat zijt zal ik u van mijne oneindige liefde ontgloeiende liefde waarmede Ik zelf bemin den Geest die van Ons beidenvoortkomt zal ik over u uitstorten Zoo zal mijne natuur zich huwen aanuwe natuur mijne liefde aan uwe liefde en geen geschapen goed maarIk zelf Ik zal uw overgroot loon zijn Hier blijkt dat wij waarlijk zijn verlostdat wij God weder beminnen kunnenrsquo Zon gedachtegang doordringt ookde Dithyrambe

Heil ons Wij kunnen Hem beminnenOns gloeit de Hemel reeds van binnen

Onze Taaltuin Jaargang 6

93

De liefdesmystiek van de geestelijke bruid is meer dan een lyrische droom is voorde vrome zielservaring waarachtige werkelijkheid Om Broere met Broere teverklaren herinneren we ons uit een rede over de Kerk deze leer lsquoHet altaar is degroote bruiloftskoets waar God en menschen huwen waar de Kerk onophoudelijkvruchtbaar isrsquo En zijn feestpreek zegt het even duidelijk wanneer hij betoogt hoehet offermysterie zich volgens ons wezen vervult lsquonaar de diepste wetten van spraakspijziging en huwelijksvereenigingrsquo waaraan deze gevolgtrekking wordt verbondenlsquoHet huwelijk vindt hier de reden waarom het bovennatuurlijk en onverbreekbaarmoet zijnrsquo Deze samenhang laat ons de diepe zin verstaan die sommige termenvan de Dithyrambe hebben lsquobruiloftsliedrsquo lsquobruiloftsnachtrsquo en nog aanschouwelijkerlsquoliefdes heilig echtgordijnrsquo Dit beeld eenvoudig opgeroepen door het hemelbedvan zijn dagen lijkt meteen verwant aan de vorm van toenmalige tabernakelsDat sommige versregels nog beantwoorden aan bepaalde zinnen uit de preek

zoals lsquot wolkenjagen waarmecirce de luister zich ontroltrsquo terugklinkt in deze wendinglsquovoor de oogen van ons geloof rolt hier de hemel in wolken oprsquo is enkel van bijkomstigbelang De voornaamste vraag blijft of de trinitarische verdeling waarin de preekstelselmatig is geleed in het gedicht valt te herkennen Omdat Broere alleverschijnselen zag alle oorzaken dacht alle indrukken voelde naar de orde van deH Drievuldigheid en daarom nauwelijks een bladzij schreef zonder het beeld vande verhouding tussen Vader Zoon en H Geest als het persoonlijk merk van zijngeest erin weer te geven zou t buitengewoon vreemd zijn als de Dithyrambe geensporen van deze hoge strekking vertoonde Welnu we hoeven het gedicht geengeweld aan te doen om het trinitarisch hoofdthema uit het doorzichtig spraakgebruikop te vangen Het begin brengt uitdrukkelijk eer aan de Vader als de SchepperDeze inleiding gaat vanzelf in een verheerlijking van de Zoon als Verlosser overlsquoHij dien k zing is neergekomenrsquo De Menswording vervult dan het grootste deelvan de verzen maar de H Geest als Heiligmaker lsquoliefde voortgekomen als hunbeider vlammenkroonrsquo moet het einde wijden Niet toevallig klinkt het woord liefdeeen andere naam voor de Geest meermalen door de slotmuziek heen En is hetniet echt Broeriaans om lsquoO Paradijs waarin de geest met de elementen speeltrsquo telaten verwijzen naar de H Geest die volgens Broere ook bij het evangeliewoord lsquoingeest en in waarheidrsquo was bedoeldBuiten een oordeel over de schoonheid om is de opmerking wel

Onze Taaltuin Jaargang 6

94

geoorloofd dat de Dithyrambe naar het gehalte zo verwant met Vondel voor devorm eerder uit de profetenschool van Bilderdijk afkomstig is en nu eens de Odeaan Napoleon dan weer Da Costas lied De Barre Rots in herinnering brengtBroeres rijm lsquomyriaden wezens badenrsquo vormt een echo op De Geestenwereldlsquomyriaden van wezens die in t licht als eigen hoofdstof baaddenrsquo terwijl de termlsquohoofdstofrsquo voor element verder ook in de Dithyrambe klinkt Trouwens deslotapotheose stemt in tempo overeen met een algemeen bekend gedicht vanBilderdijk waarin de spreekwoordelijke regels voorkomen

Wat verschijneWat verdwijne

t Hangt niet aan een los gevalIn t voorledenLigt het heden

In het Nu wat worden zal

Het labiel evenwicht van de vervoering waarmee Broere uit de ene maat in deandere viel zonder zijn mateloos gevoel ergens te kunnen bergen gold voor zijntijdgenoten als overvloedig bewijs van inspiratie tot extaze toe Kort tevoren hadTen Kate die bij Broeres vrienden goed aangeschreven stond in zijn parodie ophet sonnet uitgeroepen

Neen de echte Muze eischt vrijheid en het LiedOnhoudbaar uit het zwoegend hart gerezen

Zij als een bergstroom die zijn band ontschiet

Deze drang deze vaart stortte zich bewust in een afwisseling van heel verschillendemaar allen even regelmatige vormen uit waarbij de strenge prosodie geen ogenblikhet ritme vrij liet bewegen De schijnbaar losse gang van het vers in de beschrijvingvan de wereldbrand volgde Schillers Lied von der Glocke dat ook de werking vanhet vuur hijgend met kortademige regels voelen laat De plechtige koraaltoon lsquoJaGod woont onder stervelingenrsquo daarentegen schijnt de slotzang van Da Costas Vijfen Twintig Jaren te naderen De overvloed van rijmen die zich telkens verdubbelenen vermenigvuldigen doet aan de heel een hemel doorvliegende verzen aan heteinde van Lauda Sion denken Of zulke vage overeenkomsten nu deoorspronkelijkheid in gevaar brengen of niet - boven het nieuwe is het echte heteigene het innige wel het kenteken van ware poeumlzie en in hoever de Dithyrambedaaraan voldoet dient hier voorlopig in het midden te blijven Dat Schaepmanlevenslang het gedicht in zijn hart omdroeg lijkt niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

95

vreemd aan de overstelping van geweldige woorden lsquodonderslagen wolkenjagenharpslag lofbazuin wraakbazuin vlammenkringen eeuwenmaatrsquo nog minder aande daverende geluidsbeelden lsquodreunen loeien dondrend kraken klapwiekenklateren galmen weergalmenrsquo Mogelijk had Schaepman zijn voorliefde voor hetwoord lsquogloriersquo wel aan de Dithyrambe te dankenTenslotte nog de bij filologen onvermijdelijke conjectuur Nadat Pater Thijm met

hulp van Broeres vertrouweling Van der Ploeg de tekst op enkele plaatsen gezuiverdheeft is het aanbieden van een heel eenvoudige verandering niet erg gewaagd Inplaats van lsquohier deed om t Godsgeheim het vuur zijn vlammen spoeienrsquo vindt hetvoorstel van de lezing lsquosproeienrsquo misschien genade

NijmegenGERARD BROM

Gerard Manley Hopkins SJ1)

HIJ is geboren in 1844 gestorven in 1889 maar het litteraire levenslicht heeft hijpas gezien in 1918 Een merkwaardig geval Gedurende zijn leven was hij enkelbekend als bekeerling als Jezuiet als leraar en later hoogleraar van het GrieksSlechts bij hoge uitzondering werd er een enkel versje van hem gedrukt Alleen zijnmeest intieme vrienden wisten - en zij wisten het nog slechts met halve zekerheid- dat er een dichter in hem stak Hij dichtte weinig en met zeer grote inspanningen wat hij aan verzen schreef stuurde hij meestal in brieven weg vooral aan denhofdichter Robert Bridges dien hij alleen in staat achtte om zijn werk te begrijpenen te waarderenRobert Bridges die even oud was als Hopkins heeft zijn vriend een-en-veertig

jaren overleefd Hij bewaarde Hopkins verzen als een kostbare schat Hij heeft zedertig jaren lang in zijn schatkamer - of in zijn ijskast of op zijn lessenaar - bewaardEn eindelijk in Januari 1918 liet hij een bundeltje drukken 74 verzen op 92 bladzijdenmet nog 30 bladzijden aantekeningen van hem zelf en met een sonnet dat eindigt

Go forth amidst our chaffinch flock displayThy plumage of far wonder and heavenward flight

Dit bundeltje was opgedragen aan de toen nog levende 98-jarige moeder van dendichter

1) Zie Onze Taaltuin V 1936 65-73

Onze Taaltuin Jaargang 6

96

In Januari 1918 was de oorlog nog niet uit en het bescheiden bundeltje trok weinigaandacht Totdat het tien jaar later ontdekt werd in Amerika door een Communistischdichter Hart Crane (geb 1899) die in den ascetischen priester een verwante geestvondIn 1930 bezorgde Charles Williams toen een nieuwe en vermeerderde uitgave

van Bridges bundeltje en zond een ordebroeder GF Lahey SJ de eerstelevensschets van den bedeesden kloosterling de wijde wereld inVan dien tijd af trekt de dichter Hopkins door Engeland en Amerika en zijn tocht

is een sensationele triomftocht Dat wil zeggen een triomftocht onder de dichtersmeer dan onder de critici en vooral meer dan onder het grote publiek Want Hopkinsis een poegravete difficile als er eacuteeacuten is Maar hij is The Poets Poet bij uitstek Het zijnvooral de jongere uiterst-links georienteerde dichters als C Day Lewis (geb 1904)WH Auden (geb 1907) S Spender (geb 1909) die hem bewonderen en tegenhem opzien als een voortrekker Maar ook voor Edith Sitwell (geb 1887)vertegenwoordigt hij een ideaal Onder de allerjongsten zijn er zelfs die zich methanden en voeten aan hem overgeven en heel hun kunst op Hopkins modellerenHet is al zoacute ver gekomen dat een Fellow van Oxford het nodig oordeelt in volle ernstde thesis te verdedigen - de karakteristieke eigenschappen van de moderne poeumlziezijn niet enkel en alleen aan Hopkins te danken1)De kritiek de orthodoxe kritiek staat perplex en de meest gezaghebbende

stemmen spreken elkander vierkant tegen Een veteraan als de Emeritus Professorvan Liverpool O Elton (geb 1861) vindt hem lsquoinvincibly queerrsquo2) De officielePoeumlzie-Professor te Oxford E de Selincourt (geb 1870) ontdekt in zijn lsquoeccentricityand extravagancersquo slechts lsquointermittent flashes of real beautyrsquo3) De Professor derLondense Universiteit L Abercrombie (geb 1881) die zelf dichter is aanvaardtHopkins poeumlzie als lsquoprofoundly originalrsquo maar hecht weinig waarde aan zijn metrischetheorieeumln4) Herbert Read (geb 1893) ten slotte de gewezen Professor van Edinburgwil voor het kleine bundeltje van Hopkins al de poeumlzie van al zijn tijdgenoten cadeaugeven en daarenboven meent hij dat Hopkins de techniek van het Engels vers beterbegrepen heeft dan iemand nagrave Dryden en dat Hopkins pas de grondslag heeftgelegd van een wetenschappelijke Engelse

1) It is not to this one source [Hopkins] that we owe the distinguishing features of modern verseD Daiches New Literary Values Oliver and Boyd 1936 23

2) The English Muse Bell 1933 4003) Oxford Lectures on Poetry Clarendon Press 1934 2204) Modern Language Review 30 1935 238

Onze Taaltuin Jaargang 6

97

metriek1) Herbert Read is zelf een van de jonge revolutionnaire dichters en ditverklaart misschien voor een gedeelte zijn enthusiasmeEen min of meer gefundeerd oordeel een oordeel dat zich kan rechtvaardigen

en verantwoorden over Hopkins als dichter is misschien alleen te vormen op grondvan een wetenschappelijke studie van Hopkins als theoreticusDe metrische en rhythmische theorieeumln van Hopkins worden pas in den

allerlaatsten tijd meer in bijzonderheden bekend Hij heeft er nooit iets van latendrukken maar hij heeft er zeer uitvoerig en herhaaldelijk rekenschap van gegevenin talrijke brieven aan vrienden en kennissen Een gedeelte van die brieven is intwee delen verschenen in 1935 en was de grote litteraire sensatie van dat jaar inEngeland en Amerika Voor 1937 zijn weer nieuwe brieven en aantekeningen beloofdEn misschien staan ons nog allerlei verrassingen te wachtenEen globaal overzicht van Hopkins theorieeumln heeft Collega Van Ginneken reeds

gegeven in de Juli-aflevering van Onze Taaltuin en hij heeft daarbij de verrassendeverwachting uitgesproken dat die theorieeumln de sleutel kunnen bevatten van het nogaltijd gesloten probleem van het rhythme der Hebreeuwse Psalmen Hij gaat nogverder lsquoAlles belooft - zo schrijft hij - dat Hopkins techniek ons ook een heel eindverder zal brengen niet in de Hebreeuwsche metriek alleen maar ook nog in deversmaat van allerlei andere oude talen wier verzen wij tot nu toe wel kunnenverstaan maar waarvan ons het rhythme nog ten eenen male ontgaatrsquo2)Een grondig en methodisch onderzoek van die theorieeumln en zorgvuldige analyse

van Hopkins eigen poeumlzie kunnen dus zeer belangrijke resultaten opleverenEen mijner dichterlijk-begaafde en rhythme-gevoelige leerlingen A Etman is met

zulk een onderzoek bezig Ik hoop dat hij het tot een bevredigend einde kan brengenDe moeielijkheden zijn groot en zijn dubbel-groot voor een buitenlander die hetEngels niet volkomen als zijn moedertaal beheerst Maar er zijn reeds belangrijkeEngelse en Amerikaanse voacuteoacuterstudieumln en hij heeft twee dingen voacuteoacuter Het is vooreen buitenlander makkelijker om objectief en onpartijdig te zijn En deze buitenlanderis katholiek en toch geen JezuiumletDe strijd om Hopkins een moderne Battle of the Books is in

1) The Criterion XIV April 1935 478-482 Hierin oa Hopkins understood the technique ofEnglish poetry as no poet since Dryden had understood it The letters will provide the basisof a new poetics His small harvest is so rich and golden that we would not exchange it forall the pallid stacks of verse piled up by his contemporaries

2) Onze Taaltuin V 1936 72s

Onze Taaltuin Jaargang 6

98

Engeland niet een zuiver wetenschappelijk en artistiek geschil tussen dichters encritici tussen jongeren en ouderen tussen revolutionnairen en conservatieven Eenkwaadaardig element heeft van het begin af de strijd vertroebeld Ik heb het reedsaangeduid Heeft Robert Bridges de hooggeeumlerde Poet Laureate die vooral na1889 (het stervensjaar van Hopkins) telkens opnieuw artikels en boeken schreefover Engelse prosodie en die met zijn Testament of Beauty op meer dan 80-jarigeleeftijd zoo plechtstatig is ondergegaan heeft Robert Bridges tegenover zijn lsquovriendrsquoeerlijk spel gespeeld De strijd om Hopkins is in Engeland voor een gedeelte eenstrijd om Bridges geworden En de Jezuiumleten zelf hebben Bridges al meer dan eensmoeten verdedigen tegen het opdringen der Hopkins-vereerders1) In zijnonschuldigste vorm komt de strijd te voorschijn als Bridges geprezen wordt ten kostevan Hopkins of omgekeerd Als een buitenlander zich gedwongen voelt partij tekiezen in deze strijd dan zal hij zich niet zo gemakkelijk door onzuivere motievenlaten leiden als een Engelsman Een buitenlander heeft daarenboven uit den aardder zaak meer vergelijkingsmateriaal zodat we werkelijk reden hebben van hemeen meer objectieve studie te verwachtenEen zeer voorname overweging is daarenboven dat Hopkins katholiek priester is

en JezuiumletDe overgrote meerderheid zowel van de critici als van de dichters zowel van de

tegenstanders als van de verdedigers van Hopkins staat in Engeland en Amerikavreemd tegenover datgene wat de katholiek als vanzelf sprekend aanneemt Bridgesheeft zelf bekend altijd een weerzien gehad te hebben van Roomse theologie Datde psychoanalyse het geval-Hopkins aandurft verwondert of ergert ons niet al tezeer2) De psycho-analyse is een wetenschap-in-de-kinderschoenen zij houdt vanbravour-stukjes en vergrijpt zich zelfs aan Gods lieve heiligen - Ontstellender echteris het wanneer een Amerikaans dichter en vereerder van Hopkins John GouldFletcher (geb 1886) durft beweren dat Hopkins in zijn diepste wezen geen katholiekof christen doch een heiden was3) Als Fletcher denken er velen vrees ik inEngeland en Amerika want ze kennen de verhouding niet tussen natuur en genade- Wie kan een dichter volledig begrijpen en waarderen als hij geen sympathie gevoeltvoor de dierbaarste overtuigingen

1) Zie het protest van Pater Lahey SJ in zijn biographie 17s en J Keating SJ in The Month165 Febr 1935 127

2) Zie oa de laatste voetnoot van dit opstel3) Artikel in The American Review Maart of April 1936 Ik ken dit artikel alleen van hooren

zeggen Maar reeds Bridges durfde in 1906 zo iets insinueren

Onze Taaltuin Jaargang 6

99

van den dichter Er is toch wel geen twijfel mogelijk Men kan Hopkins verzendesnoods verkeerd uitleggen maar zijn levensgeschiedenis legt een ondubbelzinniggetuigenis voor hem afZijn bekering in 1866 werd gevolgd door zijn intrede in de Socieumlteit omdat hij zich

niet tevreden kon stellen met een minimizing Catholicism zoals hij het noemde1)Toen kwamen twee jaren noviciaat drie jaren philosophie drie jaren theologietoen de priesterwijding in 1877 en later nog het derde jaar noviciaat in 1881Het klinkt allemaal zeer eenvoudig De vorming van een Jezuiumlet is weinig

interessant voor den biograaf maar de Geestelijke Oefeningen en de ascese ende hogere studies naar vaste normen brengen de beste krachten in den menschtot ontwikkeling Als Jezuiumlet heeft Hopkins zijn zuiverste wezen gevonden Toen hijnog een schooljongen van een jaar of twaalf was gaf hij soms blijken van eenverbazingwekkende schoon onredelijke wilskracht2) en toonde hij reeds aanleg alstaalvirtuoos door een kameraad te beschrijven als lsquoa kaleidoscopic particolouredharlequinesque thaumatropic beingrsquo3) Later als artistiek jongeman en student teOxford onderging hij Browning en Shelley en Keats en de gekunstelde naiumlviteit derPre-Raphaeumllieten en vond zijn religieus instinct de Metaphysicals der zeventiendeeeuwHet Jezuiumletenleven bracht hem terug tot het essentieumlle Het heeft zijn wilskracht

een vaste richting gegeven het heeft hem geiumlsoleerd van zijn tijd maar zijn geestgesterkt en geschokt met de hoogste begrippen en de diepste emoties Misschienheeft de spontaneiumlteit van zijn genie er iets onder geleden De geregelde concentratieop het inwendig leven en het gewetensonderzoek heeft hem bijwijlen geleid tot eenietwat ziekelijke zelf-analyse4) en de verruiming van den humor bleef hem onthoudenMaar Geloof Hoop en Liefde verhelderden voor hem het leven en het uitzicht HetAMDG was voor hem iets anders dan een leuze het werd deel van zijngevoelsleven Boven zijn gedichten staat het niet Het staat dikwijls wel dikwijlsniet in de tekst het is altijd hoorbaar in de klankenZijn eerste grote gedicht schreef hij op wens van zijn overste tijdens zijn eerste

theologie-jaar in 1875 toen enige Duitse Franciscanessen door de Kulturkampfuit Duitsland verjaagd op reis naar Amerika bij een schipbreuk waren verdronkenDat gedicht The Wreck of the Deutschland werd zijn grote bevrijding lsquoI had longhad haunting my ear the echo of a new rhythm which now I realized on paperrsquo5)

1) In een brief aan Newman Lahey 342) Lahey 63) Lahey 44) Ik denk hier aan de Terrible Sonnets nn 44-45-46-47 Poems 65s5) Brief aan RW Dixon 1878 Lahey 90

Onze Taaltuin Jaargang 6

100

In den beginne was het rhythme Een geheel eigen rhythme zoals in de 19de eeuwnog niet was gehoord En in iedere regel een intensiteit van emotie en eenbewegelijkheid van beeld en gedachte die het hoogste en bijna onmogelijke vergenvan de taal Asceet sidderend geknield voor Gods raadsbesluiten denker entaalvirtuoos1)Zijn levenservaring zou zich nog verder verdiepen en zich nu en dan uiten in nog

zuiverder rhythmen Tijdens zijn theologie-studie ontdekte hij Scotus lsquowho of all menmost sways my spirits to peacersquo2)In het jaar zijner priesterwijding schreef hij zijn twaalfde gedicht The Windhover

een sonnet opgedragen lsquoTo Christ our Lordrsquo omdat hij het zelf als zijn meesterstukbeschouwdeTien jaar later kort voor zijn dood toen hij hoogleraar was te Dublin overtrof hij

zichzelf in het diepzinnige That Nature is a Heraclitean Fire and of the comfort ofthe Resurrection3) Ook dit is een sonnet De meeste zijner gedichten zijn sonnettenDe diepste dichterlijke bewogenheid zoekt vaak de meest gebonden vormenHet is moeielijk uit deze gedichten iets voor Nederlandse lezers te citeren en te

verklaren Vertalen is onmogelijk Hopkins is nederig maar niet eenvoudigDeclameren doet hij niet Hij schrijft zonder opdringerigheid zonder luidruchtigheidmaar hij ontleedt zijn emoties met de grootste nauwkeurigheid en in de meestpersoonlijke klanken en rhythmen en die emoties zijn dramatisch bewogen engecompliceerd Daardoor krijgt de wijze waarop hij de taal tyranniseert iets vanhet souvereine sans-gecircne van Shakespeare4) of de meer opzettelijke moedwil vanJames JoyceIk wil een poging wagen met het sextet van The Windhover een gedicht waarin

niets godsdienstigs voorkomt maar dat door Egerton Clarke5) terecht als typerendvoor Hopkins en voor zijn Jezuiumletenstijl wordt beschreven dat tegelijk eenkarakteristiek voorbeeld is van Hopkins Gesprongen Rhythme en dat de dichterzelf als zijn beste werk aan Christus heeft opgedragenIn de octave beschrijft Hopkins hoe hij uit het raam van zijn cel een valk krachtig

en prachtig had zien hangen zien rijden in de storm En hij voelt zich diep ontroerddoor die schoonheid

1) Eenige aanhalingen hieruit in het aangehaalde opstel van Collega Van Ginneken Eenuitvoerige studie door WH Gardner is verschenen in Essays and Studies XXI 1936 124-152De woord-orchestratie van het gedicht wordt daarin genoemd weergaloos niet slechts inEngeland maar in de hele wereld-literatuur

2) Poems p 40 vgl Lahey 131 In New Verse n 14 (April 1935) schrijft C Devlin SJ een nietzeer critisch artikel over Hopkins en Scotus

3) Poems 674) Zie FR Leavis New Bearings in English Poetry Chatto and Windus 1932 169 ss - Heeft

men wel eens nagegaan hoeveel honderden of duizenden woorden voor het eerst in eenbepaalde betekenis bij Shakespeare voorkomen

5) The Dublin Review April 1936 138

Onze Taaltuin Jaargang 6

101

Dan mediteert hij

Brute beauty and valour and act oh air pride plume hereBuckle And the fire that breaks from thee then a billion

Times told lovelier more dangerous O my chevalier

No wonder of it sheacuteer ploacuted makes plough down sillionShine and blue-bleak embers ah my dearFall gall themselves and gash gold-vermillion

Dit gehele sestet wordt beheerst door het eacutene woord Buckle Het heeft zeerbijzondere nadruk door zijn betekenis door zijn plaats en door zijn zware ploffendeklank Het is een ongewoon en daarom opvallend woord en betekent zoveel alssamengespen zich aangorden1) Het wordt in eigenlijke zin vooral gezegd van ruiters- de dichter zag de valk immers rijden - en daarom wordt de vogel in de derde regelook aangeduid als chevalier - Het staat met bijzondere kracht voorop in de tweederegel na het hoge ijle gerekte rijmwoord here en als derde allittererend woord nahet reeds zware Brute beauty De consonanten zijn in het Engels een meerexpressief en wezenlijk bestanddeel van het woord dan in enige andere taal Dezware eerste noot van Buckle wordt aangeslagen door al de bs en ps tot in de vijfderegel toe Door alle regels heen resoneert echter ook de vloeiende gedragen klankvan de letter l waarmee het woord eindigt En misschien is het geen toeval dat deresolute verbeten g-woorden in de laatste regel lichtelijk gepreludeerd worden inde k die tussen de b en de l instaatIk ken geen Nederlands woord dat de kracht van het centrale Buckle kan

weergeven Maar voor een tamme begripsverklaring meen ik mij te mogen bedienenvan samenwerken waarbij in het begin de nadruk dan valt op samen en latermeer gedacht wordt aan werkenDe betekenis dier zes regels stel ik mij dan als volgt voorBij de vlucht van die vogel werkt alles samen dierlijke schoonheid en moed en

energie Och ik weet het wel het is maar ijle lucht en ijdele trots en licht gevederte(in het Engels drie kleine woordjes na de gewichtige analyse van de eerste indruk)Doch als alle krachten samen-

1) In technische vaktaal komt to buckle ook voor in ongunstige betekenis nl kromtrekken ofdoorzakken In zijn Seven Types of Ambiguity (Chatto ampWindus 1931) meentWilliam Epsomdat Hopkins het woord in gunstige en ongunstige betekenis tegelijk kan gebruikt hebben Bijhere zou hij dan gedacht hebben deels aan de vrije vogel daarbuiten en deels aan zijn eigenopgeslotenheid in het klooster en het woord Fire werd dan gekozen omdat hij nog onbewustspijt had over het verbranden van zijn jeugdverzen Epsom vindt dergelijke dubbelzinnigheidnormaal en noemt dit bijzonder geval lsquoa clear case of the Freudian use of oppositesrsquo Wiealdus redeneren kan spreekt een taal die ik niet versta

Onze Taaltuin Jaargang 6

102

werken dan komt er vanzelf vuur uit dan kun je gevaren trotseren en wie gevarentrotseert is oneindig veel schoner dan wie niets doet Dat geldt van jouruiter-van-een-vogel maar het geldt ook van het nederigste Het ploegijzer wordtpas blinkend als het door de akker ploetert En lijkkleurige smeulende sintels (acharme hoe is het toch mogelijk) worden nog schoon als ze uiteenvallen en pijnlijkopenscheuren dan stralen zij nog als een heiligen-aureoolZo volgen de gedachten op elkander Maar in het Engels worden al de ontroeringen

van den dichter hoorbaar eerst bewondering en bezinning en een vaag heimweeen daarna hoort men hem kreunen over de eentonige routine van het leven zichdiep verootmoedigen en dan de tanden opeenzetten en de arbeid aanpakken inhet vertrouwen op de hemel Het lsquobucklersquo klinkt uit in een lsquogold-vermilionrsquo Per asperaad astra To Christ our Lord

Nijmegen Kerstmis 1936FR AURELIUS POMPEN OFM

Zur entstehungsgeschichte der lsquoImitatio Christirsquo

AN der Spitze der zahllosen Ausgaben der lsquoImitatio Christirsquo steht die ersteNiederschrift des vierten Buchs deren Kenntnis wir Jac van Ginneken zu verdankenhaben der einen auf sie zuruumlckgehenden nl Text entdeckt und 1930 in seinemreichhaltigen und schoumln ausgestatteten Buch lsquoDe Navolging van Christusrsquo S 368ff veroumlffentlicht hat Thomas a Kempis hat diese Fassung vor seiner Weihe zumPriester geschrieben und sie als solcher durch den in seinemAutograph vorliegendenText ersetzt wie er die an alle Menschen gerichteten Urschriften von Buch II undIII als Moumlnch fuumlr Moumlnche uumlberarbeitet hatEs ist ua bemerkenswert daszlig er in dieser ersten Niederschrift auf ein Kapitel

das aus stilistischen Gruumlnden ihm zuzuweisen ist unmittelbar den Abschnitt J IV6-9 folgen liess der durch seinen eigenen Eingang Inhalt und Schluszlig den Eindruckeiner urspruumlnglichen Selbstaumlndigkeit erweckt Daszlig der Kern dieses Abschnitts einenicht von Thomas verfaszligte kurze Abendmahlsandacht ist erhellt daraus daszlig dernl Text den ich mit Gi bezeichne mehrfach Lesarten bietet durch die dasThomasautograph (A) zu berichtigen ist1 J IV 8 v 10 (p 113 6 Pohl) gibt Gi das in A fehlende aber un-

Onze Taaltuin Jaargang 6

103

entbehrliche quae possidet aus der angefuumlhrten Bibelstelle Luc 14 33 wieder2 J IV 9 Uumlberschrift fuumlhrt Gi mit Hoe auf Quomodo zuruumlck statt Quod das zu

dem Inhalt des Kapitels nicht passt denn es wird in ihm nicht vorgeschrieben dasswir uns Gott opfern sollen sondern ein Weg gewiesen wie wir uns Gott opfernsollen3 J IV 9 v 13 (p 115 4) fuumlhrt Gi zu meorum zuruumlck nach parentum statt

amicorum zu dem es in A hier wie J III 19 v 2 (p 118 5) zu aliorum verlesenworden ist Dass hier nicht amicorum sondern nur meorum moumlglich ist dasauszligerdem nach Gence bei Puyol Variantes p 422 in dem verschollenen CodexSanmartiniensis (vergl Puyol Descriptions p 374) und in einem Codex Santhilariigestanden hat liegt auf der Hand denn wer wird in einer derartigen Aufzaumlhlung dieFamilie zerreissen und die Freunde zwischen Eltern und Geschwister stellen oderamicorum uumlberhaupt noch neben omniumque carorum (vgl J III 53 v 7 (p 24410) a notis et a caris) gebrauchen4 J IV 9 v 14 (p 115 24) ist natuumlrlich vel zwischen verbis und factis ausgefallen

(vgl dictis vel factis J III 25 v 8 (p 192 9) J III 54 v 2 p 245 26) wie J III 57 v2 (p 255 8) vel zwischen factum contra te und dictum Gi schliesst nicht asyndetischoder mit ende an sondern verbindet mit woerden of mit werken5 J IV 9 v 15 (p 115 30) erfordert der Ausdruck fraternam dilectionem eine

naumlhere Bestimmung zu dem parallelen caritatem die in A fehlt dh Dei (vgl J IV1 v 28 (p 94 29) wo nach Pohl vol II p 449 Thomas deum amRand nachgetragenhat und II Thess 3 5 Dominus autem dirigat corda vestra in charitate Dei et potentiaChristi Thomas vol IV 83 29 caritas Dei et fraterna compassio) Gi hat richtig dieminne godes6 Gi laumlsst ausserdem durch die Uumlbersetzung mit enen helen overgheven dijns

selves wille J IV 7 v 45 (p 111 11) cum integra resignatione tuae ipsius voluntatisstatt cum plena resignatione et integra voluntate A vermuten das Substantivumresignatio kommt in J ausser hier und in der Uumlberschrift des folgenden Kapitels nurnoch vor J III 15 v 7 (p 172 13) maximeque cum propria resignatione mihi totumcommittendum est wie hier corpus tuum et animummihi fideliter committendo folgtund in der Uumlberschrift und v 12 (p 213 1) J III 37 mit dem Beiwort integra an derletzten Stelle in Verbindung mit cotidiana sui immolatio7 In v 5 (p 113 29) sind nach Gi auf commisi die Worte corde ore operibus

gefolgt die durch ein fruumlhes Abirren des Auges von corde auf coram te in denanderen Hss fehlen Durch das Wiedereinsetzen dieser

Onze Taaltuin Jaargang 6

104

Worte wird klar dass coram te et sanctis angelis tuis nicht mit commisi verbundenwar was da in der Bibel nur von Suumlnden vor Gott und Christus nicht vor den Engelndie Rede ist befremdet sondern mit offero was gerade hier so nahe lag dassThomas in dem vorhergehenden Satz der spaumlteren Ausgabe in der gleichen Artsagt quam tibi hodie in praesentia angelorum invisibiliter assistentium offero und JIV 11 v 4 (p 120 8) in conspectu tuo et sanctorum angelorum tuorum Unmittelbaran coram te et sanctis angelis tuis schlossen sich dann die dazu gehoumlrendenWortesuper placabili altari tuo an ohne Zerreissung durch den nach dem Ausfall der beicommisi stehenden naumlheren sachlichen Bestimmung erfolgten zeitlichen Zusatz adie quo primum peccare potui usque ad horam hanc der nach dem vorausgehendenomnia uumlberfluumlssig istAn den ersten 5 Stellen stimmt Gi mit dem 1930 in Bd 34 der Deutschen Texte

des Ma S 75-83 von mir herausgegebenen nd Text (L) uumlberein der noch an 2weiteren Stellen die urspruumlngliche Lesart bewahrt hat abgesehen davon dass erwie erst die Uumlbereinstimmung mit Gi erkennen liess J IV 9 v 2 (p 113 17) aufperpetuam statt spontaneam zuruumlckweist wonach die Anmerkung zu S 80 10aaO zu berichtigen ist Da Thomas in dem nach seiner Priesterweihe eingefuumlgtenv 3 seine dauernde Hingabe in den Dienst Gottes mit in servum sempiternum undin sacrificium laudis perpetuae betont scheint er im Zusammenhang damitabsichtlisch in v 2 perpetuam das auch durch das parallele perpetue permaneregestuumltzt wird durch spontaneam ersetzt zu haben das schon in desideroeingeschlossen liegtJ IV 7 v 2 (p 109 24) Diligenter examina conscientiam tuam et pro posse tuo

vera contritione et humili confessione eam munda et clarifica steht L mit warer ruweunde lutterer bicht der A entsprechenden Uumlbersetzung in Gi mit waren berouweende oetmoedigher biechten gegenuumlber Es ist ohne weiteres klar dass der Verfasserin Verbindung mit munda hier pura als Beiwort zu confessione stellte und dassThomas der selbst wie Gi zeigt in seiner spaumlteren Ausgabe J IV 9 v 6 (p 11411) Quid possum agere pro peccatis meis nisi humiliter ea confitendo et lamentandoet tuam propitiationem incessanter deprecando geschrieben hat es durch das vonihm bevorzugte Eigenschaftswort humili (vgl vol I p 29 6 Si fuero humilis salvusero) ersetzte Andererseits laumlsst Gi wo ausserdem et liberum accessum impediatnicht vertreten ist mit reyniche di auf munda te statt eam (vgl expurga te J IV 10v 12 (p 117 22) und ohne et clarifica (vgl vol III 206 11 conscientiam purificatund die in meinen Untersuchungen zu J III 34 v 17 (p 208 12) angefuumlhrte Vorliebevon Thomas fuumlr clarificare laetificare purificare vivificare) schliessen

Onze Taaltuin Jaargang 6

105

J IV 9 v 15 (p 115 28) Fuumlr indignationem iram bietet die Hs L unwerdichet mittorne mit einem aus dem Luumlbecker Druck in nyet torn zu verbessernden LesefehlerEs ist daher sicher dass der Verfasser bei seiner Aufzaumlhlung gerade die amweitesten verbreitete menschliche Untugend die Schopenhauer lsquoein Laster und einUngluumlck zugleichrsquo nennt nicht uumlbergangen hat sondern dass invidiam nachindignationem einzusetzen istDie in der Hs L mehrfach im Ausdruck gesteigerte Uumlbersetzung von J IV 6-9

liegt ausser in dem Luumlbecker Druck auch in der an der zuletzt erwaumlhnten Stelleebenfalls nijt bietenden nl Hs des Benediktinerklosters Schotten in Wien vor dieC Wolfsgruber 1879 in Wien herausgegeben hat mit dem Hinweis auf ihre vom 1bis 4 Buch sich steigernde Uumlbereinstimmung mit den Luumlbecker DruckenMan wird Thomas nicht zutrauen duumlrfen dass er auf dem engen Raum von 2

Kapiteln seinen Text der Erstausgabe an 5 Stellen in A versehentlich verschlechterthabe sondern annehmen muumlssen dass sie dort mit A uumlbereinstimmten Es hat ihmalso vielmehr eine schlechtere Hs der urspruumlnglichen kleinen Abendmahlsandachtvorgelegen als den Uumlbersetzern dieses Kerns von dem eine Verdeutschung nachder Erstausgabe von J IV ergaumlnzt in Gi uumlberging und eine andere nach der spaumlterenAusgabe von J IV erweitert aber in Uumlbereinstimmung mit der urspruumlnglichenallgemeinen Abendmahlsandacht nicht auf den Priester beschraumlnkt wurde dieseTextform ist in der nl Uumlbersetzung der Wiener Hs benutzt vielleicht in kleinenDrucken der Bruumlder vom gemeinsamen Leben verbreitet gewesen (vgl DeutscheTexte des Ma S XXI) und in die Luumlbecker Hs gelangt und fuumlr den Druck von 1492verwertet wordenDass Thomas die kurze allgemeine Abendandacht auch schon in seiner

Erstausgabe von J IV erweitert hat ist sicher erfordert aber einen eingehenderenNachweis als er hier gegeben werden kann

LuumlbeckPAUL HAGEN

Een Engelsche vertaling van het lsquoDagboek van Geert Grootersquo

MET toestemming van den auteur drukt het Comiteacute in dezen Feestbundel hetlsquoForewordrsquo af van een boek van Dr J Malaise SJ hoogleeraar aan de Universiteitvan San Fransisco dat eerstdaags zal verschijnen in de serie lsquoPublications of the

Onze Taaltuin Jaargang 6

106

Spiritual Bookassociation of Americarsquo en tot titel draagt The Following of Christ orThe Spiritual Diary of Gerard Groote (1340-1384) Founder of the Brethren andSisters of the Common Life Translated into English from original Netherlandishtexts as edited by James van Ginneken SJ of the Catholic University of NijmegenThe lovers of the Following of Christ have been so used to associating this precious

little book with the name of the revered Thomas a Kempis that they will be disturbedat first sight to see the name of Gerard Groote on the title page of this work andsomemay be inclined to reject it without further investigation They may ask perhapswith some feeling of animosity Why another translation of the Following of ChristAre there not enough already But this is not just another translation of A Kempisit is the translation of the Following of Christ as written by Gerard Groote not asedited by Thomas a Kempis in 1427 and 1441 This distinction between Groote andA Kempis may lead to a suspicion that there will be forthcoming some learnedargumentation about authorship Such is not the purpose of the present edition forso much has been written on the authorship of the Following of Christ during thepast many centuries that no individual could read it all in a life-time The main objectis not to belittle A Kempis nor to extol Groote but simply to increase the love whichall have for the Following of Christ and to give a better understanding of the spiritualtruths it containsIn the translation no attempt is made at literary superiority over the many English

versions of the Latin A Kempis edition but only at giving a faithful translation of theoriginal Netherlandish text in simple and idiomatic EnglishLate discoveries have thrown a new light on the Following of Christ which we are

loath to withhold from English speaking readers This new light comes from theinsight we get into the spirit of the author whose spiritual genius produced theFollowing of Christ In his spiritual development as we see it in the coming pageshe is almost an exact counterpart and forerunner of Ignatius of Loyola on whom hiswritings apparently wrought such an influence Likewise along the educational linehe gavemuch to what became the early education of modern Europe and particularlyto what became Jesuit Education Then too he stands out as an early exponent ofthe movement for the reform of the Church from within His influence on his Brethrenof the Common Life including Thomas a Kempis was profound and wide-

Onze Taaltuin Jaargang 6

107

spread among other Orders as well whilst the effect of his little book upon theChristian world during the past six centuries defies measurement We should showconcern about this great man The history of his spiritual progress is written downin the Following of Christ to the construction of which we may now turn The devoutreader is invited to consider with an open mind the following introduction and toweigh the arguments therein containedFor those who wish to go deeper into this subject I recommend the articles of

James van Ginneken SJ in Studieumln Feb 1927 Apr 1927 Dec 1929 and hisbook lsquoDe Navolging van Christus of het Dagboek van Geert Grootersquo which is theresult of a life-long study of the Following of Christ bij Doctor van Ginneken rectoremeritus of the Catholic University of NijmegenTo him I am indebted for the matter of the introduction which follows and for the

privilege of translating the original texts as edited by him

San FransiscoJ MALAISE SJ

Onze Taaltuin Jaargang 6

113

[Nummer 3]Rede van den voorzitter der dialectcommissie

uitgesproken bij de opening van haar Eerste Tentoonstelling in hetGebouw der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdamop 20 Mei 1937

Hooggeachte Vergadering Dames en Heeren

Er is vandaag dank zij Uw belangstelling in deze Illustre Zaal van het Trippenhuistoch wel een heel ongewoon gezelschap vergaderd Want ten eerste zijn deCommissarissen der Koningin en de Gedeputeerde Staten der Provincies vanwegehun ambtelijke bezigheid gewoon afzonderlijk voor elke provincie en nietgezamenlijk te vergaderen daar juist immers de afzonderlijke belangen derverschillende provincies aan UHoogEdelgestrenge Heeren zijn toevertrouwd Maarten tweede is het Gebouw der Koninklijke Akademie vanWetenschappen misschienwel een der alleronwaarschijnlijkste plaatsen omU zulk een gezamenlijke vergaderingte laten beleggen Ik ben dus ineens midden in mijn stof als ik voor dit vereerdegezelschap hier tegenwoordig onmiddellijk - maar middelijk door de pers voor wiermedewerking ik haar hulde breng ook voor heel het land - onze uitnoodiging gamotiveerenWat ons hier samenbracht is het Regeeringsplan tot uitgave van een Atlas der

Nederlandsche en Friesche dialecten Deze uitgave is te vergelijken met hetReuzenwerk voor bijna 80 jaren door Mathijs de Vries en L te Winkel ondernomenhet Groote Woordenboek der Nederlandsche Taal met dit verschil echter dat toenterecht eerst de volle aandacht

Onze Taaltuin Jaargang 6

114

werd geschonken aan de Algemeene Nederlandsche literatuurtaal die immersvooral een landsbelang is terwijl de Nederlandsche Dialect-Atlas nu daarna Uwbelangstelling komt vragen voor wat juist de verschillende provincies enlandschappen van ons vaderland ten scherpste van elkander onderscheidt en dusvooral een belang is van elke provincie afzonderlijkDaarom dan ook zijn de afzonderlijke Provincies in de Regeling van het Groot

Woordenboek niet gekend maar assumeerden de Noord- en Zuid-NederlandscheRegeering dezen nationalen plicht als een centrale aangelegenheidToen echter de Koninklijke Akademie van Wetenschappen nu voor 10 jaar ter

voorbereiding daarvan een Dialectencommissie had opgericht en deze op voorstelvan haar te vroeg ontslapen Eersten Voorzitter Prof JH Kern bij het Departementvan Onderwijs Kunsten enWetenschappen aanklopte om een bureau voor dat doelin te richten stelde Harer Majesteits Regeering zich aanstonds op het standpuntdat zij bereid was hiertoe den eersten stap te zetten en een bezoldigd Secretariste benoemen die hier in het Trippenhuis zijn kantoor zou vestigen met al de centralevoordeelen als het gebruik der Akademie-bibliotheek vrijheid van port enz daaraanverbonden maar dat zij tevens verwachtte dat de vooral uit de Koninklijke Akademievan Wetenschappen gekozen Commissieleden zelf de wegen zouden weten tevinden om de Provinciale Staten en de stedelijke besturen zoowel finantieel alsmoreel te laten medewerken aan de uitvoering dezer ongetwijfeld even Provincialeals Nationale cultuurtaakU ziet hieruit dat ik als huidig Voorzitter der Dialecten-Commissie met het

organiseeren dezer Tentoonstelling die U een idee moge geven van denaanmoedigend begonnen opzet maar tevens van de zwaar drukkendeverantwoordelijkheid voor de nog bijna geheel voacuteoacuter ons liggende uitvoering dezergroote onderneming niet gehoor heb gegeven aan een persoonlijke liefhebberij ofde roeping van een door zijn vak ten nauwste daarbij betrokken geleerde maar datik hier namens het Departement van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen enmeer in het bijzonder uit naam van onzen tegenwoordigenMinister Zijne ExcellentieJR Slotemaker de Bruiumlne die door Regeeringsplichten zich heeft latenverontschuldigen hier tegenwoordig te zijn een beroep kom doen op de Provincialeen Stedelijke Besturen en Cultuurvereenigingen van heel Nederland om met onsde handen ineen te slaan om naast het Groot Woordenboek der Nederlandschetaal in het verloop van een kwart of halve eeuw in vele elkander opvolgendeafleveringen een volledigen Nederlandschen Dialect-Atlas te doen verschijnenWij meenden zoo toch het veiligst den eersten stap in het openbaar te

Onze Taaltuin Jaargang 6

115

zetten door een tentoonstelling van wat wij reeds bereikten en het ligt in onzebedoeling deze eerste tentoonstelling ieder jaar of om de twee jaar te herhalenWie toch het eene jaar belet is kan misschien het ander jaar hier verschijnen enzoo zal langzaammaar zeker de algemeene kennis en belangstelling voor ons werktoenemen en rijpe vruchten dragenWat wij dan noodig hebben is in de eerste plaats een groot en ondernemend

uitgever die onder deze nationale taak zijn schouders wil zetten en zal moetenbeginnen met een berekening der drukkosten en de opbrengst der verkochteexemplaren Daarom hebben wij dan ook aan eenige groote uitgevers binnen enbuiten Amsterdam een uitnoodiging gezonden om hier te willen tegenwoordig zijnAlles is toch klaar om nog dit jaar in zee te steken en een flinke eerste aflevering

van minstens 25 als het kan gekleurde kaarten van ongeveer 40 cm hoog enbreed uit te gevenMaar op hoeveel inteekenaars mag er gerekend worden Ziedaar nu onze eerste

vraag aan de Provinciale en de Stedelijke besturen Zoudt U dit misschien in eenUwer vergaderingen willen onderzoeken en ons de adressen van lichamen enpersonen willen opgeven die naar Uw meening voor zulk een abonnement inaanmerking komen en die wij op Uw gezag daartoe mogen uitnoodigenDaarom hebben wij ook eenige bibliothecarissen van Akademie-bibliotheken

uitgenoodigd en mogen wij hier Dr J Berg den bibliothecaris der GemeentlUniversiteit van Amsterdam bedanken dat hij evenals de Directeur van hetRomaansch Seminarie Prof Marius Valkhoff ons actief geholpen heeft om deDialect-Atlassen en de Dialectgeographische werken die wij niet bezitten uit hunneverzamelingen voor deze Tentoonstelling af te staanEvenwel zonder een jaarlijksche Subsidie van alle Provincieumln alle grootere steden

en alle cultuurvereenigingen van belang zullen wij ook niet in staat zijn aan desteeds groeiende werkzaamheden het hoofd te biedenTerwijl het Groot Nederlandsch Woordenboek beschikt over vier volle

geroutineerde krachten met een heelen staf van geoefende ambtenaren moetenwij het totnutoe stellen met eacuteeacuten enkele kracht den Secretaris-Penningmeester derDialectencommissie den Heer PJ MeertensDeze heeft door zijn grooten ijver niet alleen zelf reeds een 10-tal jaren gezwoegd

aan het vinden van tot medewerking bereidgevonden berichtgevers in elkeNederlandsche gemeente en vaak in elk onderdeel van een gemeenteDaarbij hebben de Inspecteurs van het Lager Onderwijs - velen hunner liet hun

drukke ambtsbezigheid niet toe hier aanwezig te zijn - ons

Onze Taaltuin Jaargang 6

116

en hem voortdurend groote diensten bewezen daar de meerderheid onzerberichtgevers begrijpelijkerwijze onder de onderwijzers der lagere scholen te vindenzijnVoor de administratie dezer ontzaglijk breed vertakte correspondentie voor het

uitzenden onzer Enquecirctes de bestudeering der antwoorden en voor het teekenender kaarten heeft de Heer Meertens zich weten te doen helpen door onderwijzersop wachtgeld als volontair op ons bureau toe te latenGroote dank moet aan deze buitengewoon bereidwillige medewerkers worden

gebracht Maar U begrijpt het ongerief Juist als zoo iemand lang genoeg bij onsgewerkt heeft om een beetje op de hoogte te zijn en onberispelijk werk te leverenkomt gewoonlijk geheel onverwacht het bericht dat Mijnheer X of Mijnheer Y ensoms de heeren X en Y te samen een nieuwe aanstelling bij het onderwijs hebbengekregen En dan zit de Heer Meertens er weer moederziel alleen voor Zoo is hetop het oogenblik ook weer hoewel wij een groot deel van de laatste twee jaar bijnavoortdurend een of twee vaak wisselende volontairs onder wie zich vooral de HeerRidderbos zeer verdienstelijk heeft gemaakt zijn rijk geweest beschikken wij erthans over geen enkelen meer Wie ons dus hierin met raad of metterdaad te hulpkan komen hem zij reeds bij voorbaat onze warme dank gebrachtMaar op den duur kan dit zoo niet blijven en al spoedig zullen wij naast den Heer

Meertens een tweede vaste kracht moeten aanstellen Maar daartoe zullen desubsidies van de Provinciale Besturen Stedelijke Regeeringen en plaatselijkeVereenigingen wat ruimer moeten gaan vloeien Heusch wij woekeren met onsjaarlijksch inkomen van ongeveer f 2500 dat als het werk werkelijk voortgang wilmaken in den loop van dit jaar nog toch minstens voor het bureau alleen moetverdubbeld wordenAls U wilt weten welke ontzaglijke sommen ook in kleine landen als Zwitserland

of Noorwegen aan de Dialect-atlassen van Staatswege of van de Provinciale besturenworden ten koste gelegd dan zal onze Secretaris die zich door verschillende reizenaldaar nauwkeurig op de hoogte heeft gesteld U hierover onder vier oogen weleens een boekje open doen en U sommen noemen die U misschien zullen doenduizelen van verwondering over het verschil van het medeleven met zulk werk ende graag daarvoor gebrachte offers in het buitenland en bij onsBovendien liggen in de Bilderdijk-kamer hienaast de reeds verschenen

Dialect-Atlassen der andere Europeesche landen tentoongesteld die U misschienzullen helpen den drang van dezen Nationalen cultuurplicht dieper tot U door telaten dringen

Onze Taaltuin Jaargang 6

117

Maar niet getreurd Wij houden er den moed wel in als er maar heel langzaam tocheenige verandering komt hieromtrentVoor het goed verloop van zoon werk hebben wij verder een gelegenheid noodig

om onze medewerkers op de hoogte te houden van wat er op ons bureau gebeurtDagraven toch alleen kunnen wij op een immer trouwe en kritische beantwoording onzervragen rekenen als onze medewerkers ook hun voordeel kunnen doen met onzebij andere medewerkers opgedane ervaringen Tot nog toe hadden wij daartoe geentijdschrift ter beschikkingSinds ik op 1 Mei ll alleacuteeacuten redacteur van Onze Taaltuin ben geworden heb ik

daartoe dit tijdschrift disponibel gesteld U ziet daar op een aparte kaart deDialectkaarten bijeen die dit tijdschrift in de vijf jaar van zijn bestaan gepubliceerdheeft Een melkkoetje meent U misschien dat zoon tijdschrift is voor een toch algoed bezoldigd professor Maar mag ik U dan de confidentie doen dat ik voor aldie kaarten en de daarbij hoorende studieumln nog nooit een cent honorarium ontvangenheb maar integendeel daar elk jaar een deel van mijn salaris aan moet betalen omhet in stand te houdenZouden dan misschien onze Provinciale en Stedelijke Besturen hunne

belangstelling eens willen beginnen te toonen met voor hunne leeszalen en anderegelegenheden een abonnement op dit tijdschrift te nemen dat voor de actievemedewerkers aan ons Bureau op gunstiger voorwaarden kan worden geleverdmits ze zich bij onzen Secretaris in Provinciale groepen tegelijk opgeven U begrijpthet zelf Alleen de gemeenschap is in staat in de behoeften van de gemeenschapte voorzien En onze Nederlandsche cultuurgemeenschap moge dan eindelijk eensgaan bewijzen dat zij de offers der werkers waard gaat wordenWaar nu dus niets anders dan nijpend geldgebrek de oorzaak van ons talmen

was om met deze uitgave te beginnen was het eigenlijk een uitkomst dat een derverderaf staande leden onzer Commissie ons het vorig jaar een langen en strengenbrandbrief zond om ons op te vorderen nu eindelijk eens met de uitgave van onzenAtlas te beginnen en niet langer te aarzelenDie brief hoe onaangenaam en onrechtvaardig hij ook was want de schrijver zou

het in onze plaats er zeker niet beter hebben afgebracht werd echter de oorzaakdat wij eindelijk besloten nu definitief door te tasten en voor dit jaar de uitgaveonzer Eerste aflevering in uitzicht te stellen En ik hoop dat wij met Uwemedewerkingen hulp in staat zullen zijn om onze belofte geen ijdel woord te laten blijven In demaand Augustus zullen wij schriftelijk bij U allen informeeren hoe en waarin gij

Onze Taaltuin Jaargang 6

118

ons voor deze Eerste aflevering helpen kunt De aanbiedingen der uitgevers wordenin deze of de volgende maand verwachtMaar laat ik na deze geschiedenis van onze onderneming ook eens op de meer

verheffende resultaten van het werk zelf mogen wijzen Ik wil U thans toch eenigevoorbeelden geven waaruit U zien zult dat wij inderdaad nuttig werk verrichtenvoor de Nederlandsche Gemeenschap en meer speciaal werk dat voor deverschillende cultuurlandschappen en Provincieumln afzonderlijk van belang is Wantjuist overal waar de historische bronnen ons in de steek laten vult de geographischedialectwetenschap de gegevens over onze oudere bevolkingen prachtig aanMet eacuteeacuten oogopslag kunt U bv zien hoe Friesland zich op bijna elke woordkaart

anders gedraagt als alle andere Nederlandsche gewesten Zou dat zoo maar toevalzijn of op den geheel eigen aard der Friesche taal berusten Het antwoord zalniemand Uwer moeilijk vallen U kent de methode Van elk woord maken wij eenaparte kaart Daar hebben wij bv de kaart van lsquoneusrsquo Met de verschillende gekleurdestrepen geven wij de telkens andere uitspraak aan Hier in Friesland ziet U ineenseen vorm voor den dag komen die aan het Engelsche lsquonosersquo herinnert en daar inLimburg lsquonasersquo dat aan het Duitsche Nase beantwoordt Zoo toont U deze eerstekaart reeds de nadere verwantschap van het Friesch tot het Engelsch en van hetLimburgsch tot het Duitsch Dat wisten wij al zult U zeggen maar U begrijpt dathet van mijn kant gezien juist verstandig is om te beginnen met reeds van eldersbekende maar door de dialectkaart opnieuw aanschouwelijk bewezen feiten endaarna pas met nieuwe onbekende resultaten verder te gaan Zoo heeft bv deHeer Petri Hoogleeraar te Bonn uit de dialectkaarten en de stads- en dorpnamenvan Noord-Frankrijk het zeer waarschijnlijk gemaakt dat de grens van onsNederlandsch taalgebied in den Karolingischen tijd niet door Belgieuml liep maar doorhet midden van Frankrijk zoodat bijna heel Noord-Frankrijk van de 6de tot de 10deeeuwNederlandsch heeft gesproken Gaandeweg is toen de taalgrens opgeschovennaar het Noorden waar zij zich nu bevindt En is dit voor onze Nationale cultuursoms geen feit van belangMaar laten wij de verschillende Provincies na elkander afgaanGroningen alleacuteeacuten eigen is het woord sangn voor paars Het komt van het Fransche

sanguin bloedkleurig of waarschijnlijker van het Latijnsche sanguineusHoe blijft dat woord daar zoo hangen De klassieke studieumln zijn in Groningen

sedert eeuwen met groot succes beoefend Zeide ik niet dat de dialectgeographievoor ons in veel gevallen de oude cultuurgeschiedenis van het gewest heeftbewaard

Onze Taaltuin Jaargang 6

119

Een heel ander feit is het Groningsche woord dunegravegn of dunnegge dat ook inOost-Drente Twente en den Gelderschen Achterhoek voor lsquoslaaprsquo in gebruik isgebleven en dat op het ohd dunwengi dunne wang teruggaat De kaart voor lsquoslaaprsquoleert ons verder dat hier in Zeeland lsquoslagrsquo gezegd wordt Dat is opvallend want ookhet Fra tempe en het Latijnsche tempora zijn verwant me tons ww stampen Skrasthambit gr στέμφω in de beteekenis van bonzen en het Grieksche woord voorslaap ϰϱόταφος is ook verwant met ϰϱότος dat zoowel handgeklap als voetgestampbeteekent vandaar ook ϰϱόταδον castagnette en ϰϱοταφίς hamerMaar in welken cultuurkring hooren nu deze drie woorden thuis Ons lsquoslaaprsquo dat

komt van slapen als de plaats waarop wij slapende plegen te liggen het woordlsquoslagrsquo voor de bonzing van het stroomende bloed dat wij soms in onze slapen voelenen de dunne wangAlleen een kaart die den naam slaap voor heel Europa vast zou leggen kan hierop

het antwoord geven En dan pas zullen wij begrijpen aan welke cultuurstroomingender vorige eeuwen de huidige dialectkaart van slaap ons moet herinnerenAls wij nu naar Friesland zien dan zien wij op de kaart van Knie dat alleen

Friesland ten onzent het verkleinwoord lsquoknibbelrsquo voor dit lichaamsdeel gebruikt Endan herinneren wij ons ineens weer verder dat ook de meeste Romaansche talenhetzelfde doen Denk bv aan het Fra genou en agenouiller en het Italiaanscheginocchio die op het Latijnsche verkleinwoord genuculum berusten Toeval ofkultuurovereenkomst De toekomst zal het ons leeren Maar wij hebben in elk gevalal een interessante verbinding dezer Romaansche en Friesche feiten in hetvoorkomen van het verkleinwoord geniculum in de Oude Salische Wet die rond hetjaar 500 na Christus in de streek tusschen Diest of Dispargum en Doornik van krachtis geweestVan Friesland naar Noord-Holland overspringend zien wij uit een heele reeks van

onze kaarten weer opnieuw het bewijs geleverd dat Noord-Holland niet zoo maarper ongeluk West-Friesland heetDe kaart van Schaap heeft in Friesland skiep in N Holl skeip De kaart van rug

heeft voor beide provincies het gedelabialiseerde rēg Waarom delabialiseertFriesland Ja waarom delabialiseert Engeland waarom delabialiseert onze heelezeekust en de drie groote delabialisatie-gebieden van Zuid-NederlandOok hiervoor heb ik in een uitvoerige studie1) waarschijnlijk gemaakt

1) Jac van Ginneken Ras en Taal Verhandelingen der Kon Akademie v Wetenschappen teAmsterdam Afdeeling Letterkunde Nieuwe Reeks Deel 36 1935 afzonderlijk verkrijgbaarbij de Noord-Hollandsche Uitgevers-Mij te Amsterdam

Onze Taaltuin Jaargang 6

120

dat het korthoofdige prae-Slavische ras de hoofdoorzaak van dit verschijnsel moetwezen Alleen wist ik toen nog niet waarop sommige recensenten mij gewezenhebben dat dit Ingwaeonistisch feit wel eens aan de praeindogermaanscheoerbevolking van heel West-Europa zou kunnen toebehooren En dan hebben wijhiermee weer het eerste indicium van een heele prae-historische-ras-verhuizingtusschen Oost- en West-Europa in onze Nederlandsche dialecten teruggevondenMaar dit is niet het eenigeNoord-Holland heeft maar eacuteeacuten woord voor lsquovoetrsquo en lsquobeenrsquo Het luidt lsquobienrsquo

Noord-Holland en Zeeland hebben in hun woord voor lsquoenkelrsquo een andere rest vanhetzelfde verschijnsel bewaard lsquoEnkelrsquo heet daar toch lsquoanclaufrsquo lsquoienclauwersquo enlsquoienkaloersquo Nu is het woord lsquoklauwrsquo in de Kaukasische talen het gewone woord voorlsquohandrsquo en lsquoarmrsquo en ook voor lsquovoetrsquo en lsquobeenrsquo Het groote Slavische taalgebied datmet lsquonogarsquo hetzelfde verschijnsel vertoont vult den afstand tusschen ons en denKaukasus voldoende aan Ook hier hebben wij in onze Nederlandsche dialectendus waarschijnlijk een rest van denzelfden prae-indogermaanschen CultuurkringbewaardIn Zeeland teekent zich op een tiental onzer kaarten verder heel typisch het oude

Hontenisse met het land van Hulst als een bij Brabant en Vlaanderen hoorendlandschap af lsquoStaartrsquo klinkt daar lsquostjertrsquo haring lsquojerrikrsquo paars lsquopjērsrsquo dwars lsquodwjesrsquobuik lsquobuukrsquo huid lsquouudrsquo rug lsquoruggersquo neus lsquoneuzersquo enz Nu wil hier het geluk datwij voor dit gebied over een groote reeks oude menschenschedels kunnenbeschikken van het verdronken land van Saaftinge aan de Noordkust van dezenZeeuwschen grond door de Hont of Westerschelde verzwolgen Hier kunnen wijdus deze oude schedels met die der tegenwoordige inwoners van Hontenissevergelijken om te oordeelen of de talrijke zoogenaamde prae-Slavische phonetischeafwijkingen van dit gebied hier werkelijk aan den bouw van het harde verhemeltezijn toe te schrijvenDoor Brabant loopen er op onze kaarten ook merkwaardige grenslijnen Zoo bv

op de kaart voor zacht lsquosoftrsquo en op de kaart voor kies lsquodobbele tandrsquo waarover deHeer Antoon Weynen die nog in dit trimester op een dialectgeographische studievan Brabant te Nijmegen zal promoveeren ons eveneens nogmerkwaardige dingente zeggen heeftMet de verbluffend rijke gegevens van de recente Nijmeegsche dissertatie van

den Heer Win Roukens kunnen onze resultaten voor Limburg zich weliswaar nogniet meten Maar de talrijke overeenkomsten die wij op onze kaarten tusschenZeeland en Zuid-Limburg ontdekken daarop heeft Roukens wijl hij Zeelandbuitensloot ons toch nog niet kunnen wijzen Op de kaart van Rug hebben beideprovincieumln toch lsquorikrsquo De

Onze Taaltuin Jaargang 6

121

dubbele media is aan de beide peripherieeumln van ons taalgebied regelmatig tot eentenuis geworden en ze bewijzen samen dat dit oudtijds ook zoo geweest is in hetheele gebied dat gelegen is tusschen beideOf de allermerkwaardigste overeenstemmingen tusschen Groningen en

Oost-Vlaanderen waarvan wij op onze kaarten althans de eerste voorboden zienverschijnen op dezelfde relictbewaring der peripherieeumln kan teruggebracht wordenis voor mij zelf nog een raadsel Maar de twee nietapocopeeringsgebieden die zichrond deze beide kernen verder verbreiden maken ook dit althans tot een grootewaarschijnlijkheid Zie bv de kaarten van lsquoneusrsquo lsquorugrsquo Maar vooral sprekend is dekaart van Kuit die voor een groot gedeelte van de provincie Groningen lsquokuidersquoopgeeft Welnu deze stemverkrijging of misschien juister deze leniseering derintervocale tenues staat in dit woord niet alleen maar strekt zich over tal van andereGroningsche woorden uit Nu hebben Prof Blancquaert en W Pee te Gent echteronlangs opmijn verzoek een uitstekend geslaagd onderzoek ingesteld naar hetzelfdeverschijnsel in Oost- en West-Vlaanderen en daarvan een kaartje gepubliceerd inhet laatste Feestnummer van Onze Taaltuin Is dat dus een nieuw en zeer belangrijkbewijs voor den Saksischen invloed op Vlaanderen in den Karolingentijd waarvoorJan te Winkel indertijd reeds een heele groep bewijzen heeft bijeengebrachtHet is mijn taak op het oogenblik niet om al deze vraagstukken uit te maken

Genoeg zij het in deze Openingsrede op de groote draagwijdte van dezedialect-onderzoekingen voor de heele Vaderlandsche cultuurgecshiedenis Uwaandacht te hebben gevestigdIk wil ten slotte sluiten met een korte beschouwing over de kaarten voor Rad en

Wiel en voor Hak en Hiel Die beide laatste woorden rijmen op elkaar en niet zoomaar per toeval Het zijn geheel gelijkgevormde echt-Indogermaansche reduplicatieveformaties lsquohielrsquo gaat op xexalō en wiel op xweixwla terug terwijl rad en hak opanders gevormde maar even echte Indogermaansche formaties berusten Maar ishet nu niet wonder dat terwijl lsquoradrsquo en lsquohakrsquo over heel ons taalgebied voorkomende reduplicaties lsquohielrsquo en lsquowielrsquo alleen over het Westen van ons land en Belgieumlverspreid zijn terwijl het Oosten van beide landen ze heelemaal niet kent Is dusde conclusie te verregaand dat aan onze kusten blijkbaar nog vlak voor denhistorischen tijd een ander Germaansch dialect werd gesproken als in het Oostenen dat Westelijk Germaansche dialect zich door een bijzondere voorliefde voornominale reduplicatie-vormen heeft onderscheiden Misschien wel misschien ookniet maar dit is zeker dat als wij eenmaal over een halve eeuw onzenNederlandschen Dialect-atlas met Uw aller hulp en medewerking zullen voltooidhebben al deze vraag-

Onze Taaltuin Jaargang 6

122

stukken en nog honderden van andere al zeer dicht bij hun definitieve oplossingzullen gebracht zijnNeen ik mag dus met recht besluiten Les absents ont eu tort En de aanwezigen

zijn hier niet voor niets gekomen Laat ons dan de handen ineenslaan om dit grootevaderlandsche werk manmoedig te ondernemen en standvastig door te zetten Erwagraves een tijd dat Amsterdam en de Vereenigde Nederlandsche Provincieumln wel voorheetere vuren hebben gestaan of moet ik hier nog aan onze 17e eeuwschewereldberoemde Atlassen van den Amsterdammer Blaeu herinneren Laten wijtoonen dat de ondernemingslust onzer vaderen in ons niet is versuft of ingedutMet de Machabaeeumln durven wij het zeggen in dit oude 17e eeuwsche Patricieumlrshuiszonder dat de wanden van deze Illustre zaal het zullen wraken Vindicamushaereditatem Patrum nostrorum Wij maken aanspraak op het cultureele erfdeelop de eendrachtige samenwerking op den ondernemingslust en op de volhardingonzer vaderen Ik heb gezegd1)

Woorden met sj- en tj-

In zijn Mod Nederl Gramm constateert prof Overdiep in de sectsect 36 65 en 90 datlsquospontanersquo woordvorming vrijwel beperkt is tot drie groepen van woordena die welke een klank nabootsenb die welke een snelle beweging karakteriseeren door een geruisch-nabootsende

klankc die welke ontstaan als gevolg van een hevige gemoedsaandoening bij den

sprekerDe voorbeelden in deze sectsect gegeven heeft de auteur sedert sterk uitgebreid met

vormen uit de levende lsquoprimitieversquo volkstalen onze dialecten2)Op grond van dit materiaal kwam hij er zelfs toe een categorie van woorden te

onderscheiden die lsquowat hun vorm en beteekenis betreft niet meer in de eersteplaats afhankelijk zijn van den zin waarin zij voorkomenrsquo omdat er lsquoeen zintuiglijkereactie of een

1) Bij den rondgang door de Tentoonstelling die hierna volgde werd mij door een derCommissarissen der Koningin de praktische vraag gesteld wat ik nu precies meendenoodig te hebben Ik heb daarop geantwoord Als elke Nederlandsche Provincie onsjaarlijks f 200 subsidie geeft voor het Bureau 20 inteekenaars opgeeft voor denDialect-Atlas voor al de leeszalen en Provinciale bibliotheken tot een prijs van bv f10 per jaar en nog 20 abonnementen neemt op lsquoOnze Taaltuinrsquo dan durf ik er voorinstaan dat de heele onderneming zich voorspoedig zal ontwikkelen

2) Onze Taaltuin II bl 374 vv bl 373 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

123

ldquosensatierdquo als in een onmiddellijken reflex-klank (in) wordt uitgedruktrsquo1)Ter verdediging en bevestiging van zijn betoog wijst de schr er op dat onze

historische-etymologie die niet dan in den alleruitersten nood en dan nog alleenbij jonge vormen een aarzelend lsquoonomatoprsquo durft plaatsen herhaaldelijk langs deoudgewende lsquonormalersquo paden van ontleening of analogie tot een onbevredigendeverklaring komt En wanneer ze dan een oplossing vindt hoe vaak is er dan nieteen mogelijkheid geopperd terwijl de oorzaak zelden wordt aangegevenDie oorzaak nu het lsquowaaromrsquo ligt dikwijls in de behoefte aan klanksymbolieke

vormen of zooals prof Overdiep het naar aanleiding van de lsquoWerkwoorden op -tsenrsquoformuleerde lsquoOf dus een werkwoord lsquoontstaanrsquo is door afleiding van een substantiefof ander woord op -s dan wel of het is gevormd door het suffix-sen van een stamof een woord met een willekeurigen Auslaut of dat het is ontleend aan een vreemdetaal in al deze processen van woordvorming werd het s-element overgenomentoegevoegd of mee-ontleend om de wille van zijn zintuiglijke lsquobeteekenisrsquo of (en)zijn lsquogevoelswaardersquo om zijn symbolieke krachtrsquo2)En inderdaad deze beschouwing komt zich onvermijdelijk naar voren dringen

wanneer men eens stelselmatig de woorden met een bepaalde klank ordent envergelijkt zooals prof Overdiep dat deed met die waarin de zw-anlaut en de aaioptreden3)Onder de anlauten die de etymologen last bezorgen om hun stelselmatige

oppositie tegen elke schoolsche indeeling behooren in onze taal de sj- en de tj-Het Wb van Franck-Van Wijk verklaart ze terecht gedeeltelijk voor ontleeningenMaar er blijft over een groep van woorden waarvoor het aarzelt tusschen ontleeningaan t fri en (soms en-of) onomatopoeumltische vormingWanneer we t Fri Wb van Waling Dijkstra (en t N Gron Wb van Ter Laan)

opslaan dan treft ons inderdaad de voorkeur van t fri voor de genoemde anlautenEn deze voorkeur blijkt een specifiek Westfr (Nederlandsch-Fri) te zijn daar hetNoordfri (blijkens de Wbb van Schmidt-Petersen en Outzen) deze klank van twoordbegin niet zoacuteoacute overvloedig bezit Bij gevolg is het zeker niet al te onvoorzichtigwanneer we dialecten waarin deze anlaut vrij vaak optreedt kenmerken als staandonder (jongere of oudere)

1) Onze Taaltuin IV bl 3732) Onze Taaltuin II bl 376 vv3) Onze Taaltuin IV bl 374-75

Onze Taaltuin Jaargang 6

124

fri invloed Alleen al de geweldige voorraad in t Gron is meer dan overtuigendMaar wanneer deze lsquofrisismenrsquo zijn geconstateerd begint de moeilijkheid pas

want daarmee is de voorkeur voor deze anlaut niet verklaard En bovendien al dezegevallen mogen we niet beschouwen als lsquonormalersquo fri palataliseeringen Want hetblijkt dat we herhaaldelijk stuiten op varianten op allerlei graden van palataliseeringwelke varianten echter niet lsquovastliggenrsquo doch voortdurend van gedaante wisselenal naar de psychische gesteldheid van den spreker We betreden hier als t warehet terrein der taalschepping we naderen de bron waaruit de levende taal opweltde levende ziel van den levenden menschEn al is nu de besproken klankwisseling bovenal uiting van de Friesche psyche

een spoor van deze zelfde neiging vinden we in ons allen Variaties als sjongetjonge tsjonge naast jongen tja naast ja1) ze zijn deel van onze eigen dagelijkschetaal weerspiegelingen van onze eigen innerlijke lsquosensatiesrsquo Laat vormen als tjanken(Katwijk tjenke2) - Kampen tjenken) sjenken en janken (Maastrichtsch jenken)tingelen jengelen tjingelen en tjangelen jeuzelen joelen jouwen en zoo veleandere lsquoonomatopoeumltischersquo vormingen voor uw geest voorbijgaan en terstondgevoelt men waarom zelfs ontleeningen als sjacheren en vooral sjagrijn als t waremoesten worden ingelijfd in onze taalschat enkel en alleen om hun expressievekracht hun klank-symbolieke waardeIs niet de superlatief deacute uitdrukking voor een sterk affect Wel ook de superlatief

heeft de tj-anlaut geannexeerd in tjokvol een superlatieve superlatief mag menzeggen

In het volgende zal ik me beperken tot voorbeelden uit het dialect van Roden naeerst enkele vormen uit het gron3) en fri4) te hebben gegeven ter inleidingHet gron kent een woord sā een interjectie om schapen weg te jagen Daarnaast

komt de vorm sja voor Het fri gebruikt tsja om een hond op iemand aan te hitsenDe stap naar het 17de-eeuwsche adhortatieve tsa is stellig niet te gewaagd

1) Vgl ook Jacob met t gron Tjocirckkob geschreven Tjakob en de bekende familienaam s Jacob2) Onze Taaltuin III bl 243 noemt tjenke lsquoeen affectieve verscherpingrsquo3) Vgl N Gron Wb van Ter Laan4) Vgl Fri Wb van W Dijkstra Verder is me vooral materiaal verschaft door den heer Sipma

lector in het fri aan de Gron Universiteit

Onze Taaltuin Jaargang 6

125

Als synoniem voor lsquozuigenrsquo geeft Ter Laan sab saab sjab sjabbel sob sjob sjobbel Hier varieeren niet alleen de anlauten doch tevens de klinker

en zelfs het suffix Iets dgl kennen de synoniemen voor loopen enz sakkeldaauw sjakkeldaauw sokkeldaauwm sokkel- sjuggel- sjoekseldraftje sokkel

sjok sjoek sjoeksel sjoeksjak ()Iets slordig en haastig naaien heet tjoek Toek = plusmn een stootende beweging

maken Tjoekel =met korte slagen pompen Tjoeksel = dooreenkneden mengenVoor jenever kent het gron jandoedel naast sjandoedel voor dronken sikkel en

sikker naast sjikkel en sjikker (ws uit het Joodsch zegt Ter Laan) voor plotselinghuilen van pijn = gilp jilp te plaatsen naast sjilp = nl sjilpen eveneens eenonomat Maar zelfs sj- en tj- varieeren (ook met enkele j-) naast sjok etc (zieboven) staan jakkel en tjaksel Kermen = fri kjirmje Doch fri tsjirmje = 1 kermen weeklagen 2 het angsig

klinken van vogelgeluiden bv bij dreigend onweer En tjimje = kwijnen niet goedgezond zijnAls syn voor babbelen speciaal van vrouwen kent het fri tsjouwe tsjouwelje

tsousterje tsjouterje weliswaar met dezelfde anlaut doch verder sterk varieerenden met andere vokaal tsjaffelje tsjantelje tsjanterje tsjatterje stjottelje stjotsje

In het dialect van Roden kent men de sj- en tj- anlaut in woorden die alle zijn in tedeelen in de twee groepen klank- en bewegings-nabootsingen en eveneens alleeen sterke gevoelswaarde bezitten dus klank-symboliek zijnNaast de algemeen gangbare als sjilp sjorr sjouw sjok sjaggel

staan de minder bekende vormen De genoemde hebben naast de algemeenbekende beteekenis een sterk-affectieve waardeSjilp wordt in t bijzonder gezegd van het klagend piepen van kuikens die de

kloek verloren hebbenSjouw = 1 loopen als iemand die een zware vracht draagt 2 voortgaan metgroote snelheid en veel lichaamsbewegingen 3 op irriteerende wijze voortdurendin- en uitloopen herhaaldelijk een bepaald punt passeeren 4 een zware vrachtdragen eigenl doelt sjouwen meer op de houding en beweging van t lichaam danop t dragen zelfSjaggel of sjagger = schacheren minder eerlijk zijn in de handel Het syn isscharrelen in klank en rythme ook van dezelfde

Onze Taaltuin Jaargang 6

126

gedaante Dit eacuten de affectieve kracht van de sj- heeft stellig de ontleening bevorderdSagrijn of segrijn = ontevreden eeuwig klagend mensch Maar wanneer men zijngeduld over al diens lsquogejeuzelrsquo verliest wordt de term voor een dgl iemand = sjagrijnDe overname van de ij heeft hier stellig evengroote klanksymbolieke waarde als dievan de sj- (ontleend of hersteld) (Vgl voor ij surzien beneden)Sjak een onpers werkw komt alleen voor in de uitdrukking lsquowat sjakt1) (mij)

datrsquo = wat gaat mij dat aan Ook lsquodat sjakt (mij) lauw -Sjaanter = 1 neurieumln Vandaar zeker dat ik ergens het vermoeden las dat heteen ontleening zou zijn uit het fr nl chanter We moeten bij deze woorden echterniet te gauw met ontleening klaar staan al blijft deze mogelijkheid natuurlijk overZoo noemt Ter Laan oa sjas of sjars (= standje) een vervorming van het fr chargeErtegen is dat de (fr) woorden met ch- in t gron s- hebben (soms in variatie metsj-) sees seze (sjees) senie sinee (genie) sili (= chili-salpeter) sinaair(geneeren) Sinees = Chinees siret (charrette) sukkeloa (= chocola) surzien =chirurgijn (met ie) Dit sjas (of in affect vorm sjars)2) kan ook verwant zijn met hetbovengenoemde sja Het fri tsjasse = aanhitsen van honden denomin van tsjaDe hoofdbeteekenis van sjaanter is echter zeurend dwingerig huilen van kinderenDeze heeten sjaanterpot sjaanterboks heel ruw zelfs sjaanterkont Het adj =sjaanterigDe intensiteit der lsquosensatiersquo uit zich in sjaanter in 1 de meerdere of mindere

lengte van de j 2 de lange of overlange aa 3 het suffix er Wanneer we dezeRodensche vorm plaatsen naast de gron synoniemen dan wordt een stijgendegraad van ergernis uitgedrukt door de vormen sjant sjanter en sjaanter Een ander stamsuffix heeftsjank = sjaantern De gevoelswaarde is echter lang zoo sterk niet hetgeen

reeds blijkt uit de kortere vorm Dit sjank mag men plaatsen naast debovengenoemde sjenken tjanken tjenke(n) jankenBlijkens de Katwijksche vorm tjenke is de tj-anlaut vinniger van

1) In Leeuwarden naar mededeeling van den heer van der Meulen sjokt met dezelfde vormen beteekenis doch met andere vokaal

2) Vgl het mij door prof Overdiep meegedeelde schaars = schaats op Overflakkee Tenzij wedaar een verwantschap van scheren (schuren) moeten aannemen

Onze Taaltuin Jaargang 6

127

expressie dan de sj- Vgl ook gron jank = janken naast tjank = hunkerenDat de tj- inderdaad reflex is van heviger lsquosensatiersquo dan de sjblijkt uit de Rodensche

vormen sjavvel en tjavvel Sjavvel = 1 lispelend spreken als gevolg van spraakgebrek of tandeloosheid

2 vlug en onduidelijk spreken Men gebruikt het evenals tjavvel uitsluitend vanvrouwen Zoon vrouw heet sjavvelbekkie welk woord ook beteekent tandeloozemond De gevoelswaarde van dit subst is vergoelijkend medelijdend (diminutief)Tjavvel echter met het subst tjavvelbek tjavvel1) (geen diminutief) = reutelenteuten kletsen venijnig babbelen (syn kwebbel revel rebbel )Een derde syn ook alleen voor vrouwen gebruikt is tjouwel = zeurderig lijmerigspreken De gevoelswaarde is dezelfde als die van tjavvel Het verschil ligt hierin de activiteit en het tempo van de spreekster en het gesprokene hetgeen prachtigwordt gereflecteerd door het lsquokeffendersquo venijnige tja-2) naast het sleepende tjou Hetgron heeft dezelfde gerekte vokaal in de syn jaauwel en tjaauwel Het genoemde sjak 3) staat misschien in verband metsjok = stootend voortgaan met vrij snelle hoekige bewegingen van t lichaam

zonder de voeten van de grond te heffen lsquoLoop as beer op sok rsquo zegt menook Iemand die zich zoo voortbeweegt heet een lsquosjokkerdrsquoSjoksel = sjokken maar op een drafje het is dus een intensief van sjok Vandaarop sjokselie = op sjokseldravvie (vgl de gron synon boven) Sjok zoowelals sjoksel typeert tegelijkertijd de beweging en het geluidTjak = loopen in sloffen of muilen die bij elke stap een korte klap tegen de hielgevenIn Hoogeveen eo waar de turfgravers veel fri elementen brachten beteekent ditwoord hetzelfde als sjouwen 3 Het woord tjakkerd vooral voor vrouwen of kinderengebruikt heeft er een zeer slechte gevoelswaardeTjaksel = intensief van tjak

Wanneer we tjak tjaksel vergelijken met sjok sjoksel dan

1) Fri tsjaffel = Leeuwarden gaffel = mond (ruw)2) Zie W Dijkstra Fri Wb op tsjaffelje waar hij citeert lsquoIt giet mar tsjaf tsjaf Bern hacircld ris op

fen tsjaffeljenrsquo3) Een lsquoontleenerrsquo zou blijkens de Leeuwarder vorm kunnen denken aan fr choquer maar dan

kan men sjok daar ook van afleiden

Onze Taaltuin Jaargang 6

128

blijkt dat een vinniger geluid van hooger toon wordt weergegeven door tj- + aTjoek = iets vlug en slordig aaneennaaien een bijvorm van toek tuk (Zie

de gron vormen)Sjoep = loopen op drassig terrein het geluid de zuiging van moerassige grondbij het betreden ervan Vgl gron sop sjop tjoep tjoepk Een electrische cafeacute-piano die de rust der buren en vooral hun zenuwen vaak opde proef stelt heet minachtend tingeltangel Maar wanneer de ergernis van dengekwelde zich eens moeacutet uiten dan hoort men de vorm tjingeltjangel met zeacuteeacuter langejHet woord tjoop = slordige onbenullige vrouw Vgl gron tjoopVele van bovengenoemde vormen in al hun variatie-mogelijkheden zijn uitsluitend

Friesch-Groningsch en Noorddrentsch De Nederlandschemet sj- en tj- voor Frieschewoorden te houden voor zoover geen ontleening elders zeker is lijkt me daaromgewenschtMijn eigen dialect dat van Sleen (ZO Drente) kent alleen de sj-anlaut en wel

uitsluitend in de woorden sjok (maar nu met o niet met s) sjokseldraffien ofsjokseltien en sjouw 1) Sjacheren is er niet ongebruikelijk doch scharrelen heeftde voorkeur (met gunstiger beteekenis trouwens) Dit bewijst mi de fri afkomstvan sj- en tj- als dit bewijs nog noodig wasDat de beweging- en klank-woorden in hun affectieve beteekenis gemakkelijk

elkaar beiumlnvloeden bewijzen oaa douwel = 1 langzaam loopen 2 = tjouwel maar vooral in de beteekenis

van lsquoerin om proatnrsquo = praten als iemand die zijn verstand niet heeft Roden kentbeide vormenb dial kuieren = 1 wandelen 2 (zitten te) keuvelenMogelijk zou men douwel kunnen plaatsen naast tjouwel en misschien zelfs

naast sjouw Het was mi gewenscht dat een geboren Fries en eveneens een geboren

Groninger ons eens volledig inlichtten over de beteekenis niet zoo zeer want diegeeft het Wb wel doch over de gebruikssfeer en gevoelswaarde der woorden metsj- tj- en tsj- anlaut in hun volkstaal Want alleen de ziel der ingeborenen reageertvolkomen zuiver op de klanken van een taal omdat die uiting is van het meest-eigenevan den mensch omdat zijn taal zijn ziel zelve isHoogkerkJ NAARDING

1) Vooral in de beteekenis druk loopend verzamelen of samensleepen zoo lsquosjouwd rsquo we alskinderen het Paaschvuur bijeen

Onze Taaltuin Jaargang 6

129

De Limburgsche woordschikking in proza en poeumlzie

In aansluiting bij hetgeen P van der Meulen in de Maartaflevering meedeelde overde woordschikking in het Land- en Stad-Friesch is misschien een kort bericht overde Limburgsche woordschikking niet van belang ontblootJuist gelijk het Land- en Stad-Friesch heeft het Limburgsch niet de vrijheid van

het Algemeen Nederlandsch om van de twee bijzinvormen1a dat hij dat geschreven had 1b dat ik morgen komen zal en2a dat hij dat had geschreven 2b dat ik morgen zal komen willekeurig een van

beide te kiezen Echt Friesch is alleen de eerste woordschikking met denpersoonsvorm van het werkwoord op het einde zoowel in de a-gevallen dat hethulpwerkwoord met een verleden deelwoord als in de b-gevallen dat het met eenonbepaalde wijs geconstrueerd is In de Limburgsche volkstaal is deze regel nietzoo streng maar terwijl het Algemeen Nederlandsch en ook het Brabantsch in veelmeer gevallen de tweede woordschikking met het hulpwerkwoord voorop gebruikenvertoont het Limburgsch slechts in eacuteeacuten derde aller gevallen deze tweede en dusin twee derden aller gevallen de eerste woordschikking met het hulpwerkwoordachteraanUit lsquoAlfons Olterdissens Prozawerken in het Maastrichtschrsquo Maastricht 1926 vond

ik op 500 van dit soort bijzinnen slechts 36 met hulpwerkwoord voorop in vorm 2(4 2a en 32 2b) en 64 in vorm 1 (48 1a en 16 1b) met hulpwerkwoordachteraanIn de Limburgsche Sermoenen was het verschil nog sterker Slechts 31 had

hier het hulpwerkwoord voorop vorm 2 (9 2a en 22 2b) en 69 had vorm 1(31 1a en 38 1b) met het hulpwerkwoord achteraanIn het Limburgsche Leven van Jezus is het verschil iets minder Slechts 37 der

bijzinnen hadden hier het hulpwerkwoord voorop dus vorm 2 (25 2a en 12 2b)en 63 vorm 1 (36 1a en 27 1b) weer met het hulpwerkwoord achteraanMaar in het groote Leven van Sint Lutgard uitgegeven door Fr van Veerdeghem

is het ineens juist andersom Hier vond ik toch in 68 van zulke bijzinnen hethulpwerkwoord voorop dus

Onze Taaltuin Jaargang 6

130

vorm 2 (28 2a en 40 2b) en slechts in 32 vorm 1 (11 1a en 21 1b) hethulpwerkwoord achteraanIn het Leven van Sente Kerstinen is het evenzoo 70 van dit soort bijzinnen met

het hulpwerkwoord voorop waarvan 29 2a en 41 2b en slechts 30 met hethulpwerkwoord achteraan waarvan 16 1a en 14 1bTen overvloede telde ik toen nog 200 gevallen uit van Veldekens St Servaas en

vond daar eveneens 67 met het hulpwerkwoord voorop en slechts 33 met hethulpwerkwoord achteraan Ook in het Middel-Limburgsch proza staat dus in tweederden aller gevallen in zulke bijzinnen het hulpwerkwoord achteraan maar inMiddel-Limburgsche poeumlzie is het juist andersom en staat in twee derden der gevallenhet hulpwerkwoord vooropLODE GEENEN

Primitieve vormen

Voor eenigen tijd hebben we een enquecircte ondernomen naar de beteekenissen diehet verbum lsquodoenrsquo in Nederland zoo al kan hebben Destijds is de vraaglijst ook inOnze Taaltuin afgedruktDe definitieve uitwerking der vele belangwekkende gegevens is door

omstandigheden in andere handen moeten gegeven worden maar zooveel is bijruwe schatting van het materiaal ons toch wel gebleken dat een der voornaamstefactoren die het meerder of minder gebruik van het hier bedoelde werkwoordbeiumlnvloeden is de meer of minder primitieve instelling van den sprekerBij de zeer primitieven ontwikkelt zich het werkwoord tot een volslagen

hulpwerkwoord Het is de onzekerheid in het gebruik der gevarieerde vormen derdiverse verba die als de drijvende kracht van het veelvuldig lsquodoenrsquo-gebruik gezienmoet worden Men heeft nu slechts de parate vormen van lsquodoenrsquo te koppelen aande Infinitief van het werkwoord dat het hoofdbegrip aanduidt en klaar is KeesWe wenschen hier te wijzen op het verschijnsel van de primitiveering der taal

dat ook op het gebied der causatieve vormen zijn invloed doet geldenIn de courantentaal duiken herhaaldelijk dergelijke causativeeringen op die waar

het stamwoord zelf causatieve beteekenis heeft totaal ongemotiveerd zijn Zookomt al meer in gebruik de vorm doen opmerken lsquozooals de Evening News doetopmerkenrsquo Dergelijke uitdrukking wordt al meer clicheacute Waar lsquoopmerkenrsquo met

Onze Taaltuin Jaargang 6

131

zijn object-vorm zelf reeds de beteekenis heeft van de opmerking maken dat ishet nog eens causativeeren als in strijd met de behoeften der taal absoluut teverwerpenNaast het gebruik van lsquodoenrsquo als overtollig-foutieve causatieve vorm wordt dit

werkwoord gebruikt als manusje-van-alles een vergaarbak die allerlei naderepreciseeringen opvangt als de heer R deed daarna verslag van de provincialevergadering inplaats van verslag uitbrengen of geven of leveren Uit een onzergroote dagbladen noteeren we het zinnetje Twee zoons zaten in de bus die deaanrijding deedEen recent geval Spr doet het verlies van de Chr Hist Unie leed gelijk hem de

opruiming onder de partijen vreugde doetHet is duidelijk dat deze primitiveerende tendens zeer vervlakkend op het beeld

onzer taal werkt en we derhalve moeten spreken van taalverarming

In de lijst van lsquoprimitieve vormenrsquo wenschen we voorts nog het verschijnsel teplaatsen door ons in berichten van dagblad- correspondenten opgemerkt dat hetnl voor velen dezer scribenten zeer moeilijk blijkt te zijn te voldoen aan de eischender constructie van de lsquonadatrsquo-zinIeder ook maar eenigszins ingewijde in de syntax van de volkstaal zal het met

ons eens zijn dat dit type zinnen daar taboe is Gaat de man uit het volk zich daaraanwagen dan is het gevaar van te struikelen over de tijdstrap zeer groot Op hetPlusquamperfectum grijpt hij niet terug maar hij klampt zich angstvallig vast aanhet Praeteritum van het bekende type volkstaal-zin uit het verhaal toen en toenen toenEen korte observatie leverde reeds de onderstaande gevallen opnadat de heer W nog opmerktenadat een tweetal aanwezigen zich lieten inschrijven als lidSpr bepleit clementie voor de vrouw die driftig werd nadat de vrouw hem een

slag op het hoofd toebrachtnadat nog verschillende huishoudelijke zaken werden afgekondigdnadat er onder het zingen van Ps 891 en 2 een collecte werd gehouden werd

de ouderavond geslotenDat de moeilijkheden om uit de eenvoudige lsquotoenrsquo-zin op te stijgen tot de

gecompliceerdheid van de lsquonadatrsquo-zin niet alleen tot de zeer primitieve taalgebruikersbeperkt blijft moge hieruit blijken dat de op een na laatste zin afkomstig is van eenonderwijzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

132

Inderdaad mag - en deze conclusie zouden we als slot willen plaatsen - aan hetonderwijs in onze gecultiveerde moedertaal de eisch gesteld worden bijzondereaandacht te wijden aan dergelijke onvolkomenheden in woordgebruik enzinsconstructieGroningenJ KLATTER

Over de voornaamwoorden in het Goerees

Men zie hierover ook het Dialect van West-Voorne door MA van Weel (sect 157 ev)PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN t Persoonlijk voornaamw 1e pers

enkv is ikk ə of ik als het beklemtoond is anders ək k of i Voor het werkwoordgebruikt men meestal ik zelden ikk ə dit laatste geregeld zonder werkwoord Ik hopə ik stek ə Wie gocircocirct r mee Ikk ə Ikk ə niejtProclitisch wordt het k of g als in het AB g voor de zachte medeklinkers b en

d ik ben gt gbinn ə ik denk gt gdienk ə k voor de scherpe medeklinkers maarook voor de zachte v w z die dan verscherpt worden de m en n de h en voorklinkersik vraag gt kfraeg əik vertel gt kf ərtell əik wacht gt kwacht əik zoek gt ksoek əik zeg gt ksegg əik moet gt kmot(t ə)ik neem gt knēm əik hoop gt khōp əik eet gt kēt əik hoor gt khocircocircr əVoor de zachte g ook k dus ik geef gt kchev ə of kchē ik ga gt kchocircocirc Maar voor

deze g en de k hoort men vaak alleen i dus i chē naast i chēv ə i komm ə i kannə enzIk kom wordt ook komm ə ik koop gt kocircacircp ə Vergelijkt men dit komm ə met de

infinitief komm ə (n) dan heeft men in t eerste een krachtiger en langer aangehoudensluiting en daardoor is ook de explosie merkbaar sterkerHet enclitisch gebruikte ik (dus k) brengt vaak heel wat klankverandering te weeg

meer dan in het AB bvben ik gt bingkblijf ik gt bluuk Decircecircr bluuk niejt (daar blijf ik niet)geef ik gt geek Decircecircr geek niejt om (daar geef ik niet om)vraag ik gt vraek Dă fraek niejt decircecircr vraek niejdomkrijg ik gt kriek Moewder krĭek wat

Onze Taaltuin Jaargang 6

133

mag ik τ makmoet ik τ mok Mok mee (Moet ik mee)zeg ik τ zek Decircecircr zek niks fan da sek niejtleg ik τ lek Wat lek noe tə zocircacircnəkə (Wat leg ik nu te zaniken)Bij langzaam spreken houdt men ook blnnək bluumlvək gēvək vraegək măgək

mŏtək zĕgək lĕgəkzal ik τ zak da sak niejt Zal ək dat nemelaat ik τ laek dat laek nooit of ook wel met minder klemtoon lik bv lik jə dat əs

fərtelləwil ik τ wikweet ik τ week Decircecircr week niks van Daar weet ik niets vanhou ik τ houwk Dat houwk fast (Dat houd ik vast)doe ik τ doewkvind ik τ vingk Decircecircr vingk niks an (daar vind ik niets aan)heb ik τ hek Dat hek niejtMaar bind ək lt bind ikIn t Charloise dialect zegt men voor ik vind ik bind kfingə gbingə In t Goerees

komt dit verschijnsel alleen voor in de verleden tijdbond ik τ bong ək en daarsnaast gbongəvond ik τ vong ək en daarnaast kfongəJa ik τ jocircacirck neen ik τ necircecircn ək of necircecircngkVoor deze vormen vergelijke men Stoett Middeln Spraakkunst sect 33als ki τ ăzək of ak Ak klacircecircr binne kommək = als ik klaar ben kom ikdat ik τ dak Hie zeit dak tə laetə binnə

De 2e nv van ik ontbreekt de 3e en 4e zijn mien of mənGē mien dat τ (geef mij dat) en onbeklemtoond gēmən datHij slaat mij τ hie slocircocirc mien (mən)Dat is van mij τ das fan mien (mən)Kom bij mij τ kom bie mien (biemən)De eerste persoon meervoud is in de le nv wiele of mən in de 3e en 4e nv uumls

Wielə (τ wijlieden) krijgt steeds de nadrukWielə bluuml(və) tuus τ Wij blijven thuisZullen wij dat eens doen τ Zalle wielə da doewə en onbeklemtoond Zammən

dăs doewəOok bij t enclitisch gebruik van mən treden weer veel assimilaties en uitstotingen

op Men vergelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

134

Willen we τ WimmənWat geven we er om τ Wa chemən dromKunnen we τ kummən kammənZullen we τ zammən of zummənMoeten we τ mommənZijn we τ bimmən of binnəmənLaten we τ laemən of limmənKonden we τ konnəmən of kommənVonden we τ vongəmənBlijven we τ bluumlvəmən of bluumlmənKrijgen we τ kriegəmən of kriemənAls we τ ammən of ăzəməndat we τ dattəmən of dammənHie zeit dattəmən (dammən) mottə komməHet paard dat we wegbrachten τ t Paerd dammən weigbrochtədaar we τ decircecircmənHet huis waar we heen moesten τ t Huus degraveegravemən naə toe mostəEer we dat doen τ egraveegravemən dă doewəVoor we τ vocircocircmənMaar we zullen hem wel krijgen τ Mă mən zummən wel kriegə

pers meerv2epersoon enkv2ejoelə jə Joe enjoelə zijn de

1joe jə1

geaksentueerdevormen

- -2joelə jə3joe jə3joelə jə4joe jə4Joelə komməkommə joelə

1Joe komt kom joe1

Hie geef joelə dăboek

3Hie geef joe dăboek

3

Ik siejə joelə4Ik siejə joe (ik ziejou)

4

t Is van joelə4Ik kommə bie joe4

Enclitisch gebruikt werken joe jə joelə sterk palataliserend en assimilerendKan je τ kăjjə of kăj bv kăj nietZal je τ zăjjə of zăj bv zăj komməMoet je τ mŏjjə of mŏj bv mŏj watWat geef je τ wă chē jə of cheejKrijg je τ kriegjə of kriejə Dă kriejə niejtLaat je τ laejəWil je τ wijjə of wij maar nog vaker tot weijə dus met ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

135

wijding Vergelijk ook ben je τ bijə of beijə Beij noe gek τ ben je nu gekLig je τ leijə Ken je τ keijə dus ken je hem τ keijn ik ken je wel τ i keijə welVergl ook wel ja τ beijocircacirctEer je gaat τ ecircecircj gocircocirctVoor je komt τ vocircocircj komtHad je τ Hocircacircjə Hocircacircjə mar əzwegə

De 3e persoon mannelijk is1e nv hie ən3e nv zien zən ən4e nv zien zən ənHie wordt gebruikt in de hoofdzin als het voacuteoacuter de persoonsvorm staat en verder

steeds als de klemtoon er op valt Vb Hie wil niejt Hie bei chəliek (hij heeft gelijk)Wă seit hie dərvan Weetjə of hie mee komt In alle andere gevallen zegt men inde nominatief ən (analogie naar de 4e nv vgl Got ina en hun zegge in de algemenetaal) Dus Wă seit ən (Wat zegt hij) Wannecircecircr komt ən Mədecircecircn is ən dər En inde bijzin Hie zeit dat ən mergə komt Kwetə niejt of ən komt Dit is ət huus dat ənəkocht heitHet gebruik van een andere vorm al naar het verbum volgt of voorafgaat komt

overeen met het AB (hij en ie) Vgl ook het dialekt der Noord-West-Veluwe vanSchothorst sect 3023e nv Dat Dat mŏjjən niejt gē(və) Met emphasis Dat mŏj zien gē(və) 4e nv Ik

binnə mit zən mee əweest en met nadruk Ik binnə mĭ sien mee əweest Dăs ocircocirckvan zən Dăs van zien Khocircocircrən Khocircocircrə zien ocircacirck En hier hoort men ook wel hieIk zag hie oak Van wie heijə dat Van hie van hie-zelfHet meervoud is in de 1e 3e en 4e nv heuljə een enkele maal heu(r)lie en verder

zə als in het AB maar heuljə steeds beklemtoond Heuljə komməmee Geeft heuljəmar (Geef het hun maar) Heijə heuljə niejt əziej (Heb je hen niet gezien) Kwasbie heuljə Gocircocirc nae heuljə toeDe vrouwelijke vormen zijn

heuljəheu(r)lie zə

1Meervheur zə1Enk

idem3heur (d)ərzə

3

idem4heur (d)ərzə

4

Wa seit heur dərvan Kom sə nietZeit ət heur ocircacirck mar Geef ət sə (ər) mar Dă cheek tərRoopt (roept) heur əs Roopt ər mar Ziejə dər

t Is van heur t Is van dər eigə (Van haar zelf)

Onze Taaltuin Jaargang 6

136

In de vragende vorm krijgt het verbum praesens bij hie ən heur steeds een t Geefthie ən heur joe dat Bij zə wordt de t steeds weggelaten en ze verscherpt tot seGeef se Komse house (houdt ze) doewsə zelfs bij werkwoorden waarvan de t totde stam behoort Hoewsə (hoest ze) zissə (zit ze) praesə (praat ze) enzHet pronomen voor het onzijdig is ət als in t AB Wă doet ət Wă seit ət Geeftət

of geefət ən sent Helləptət (helpt het)

De pronominale aanduiding komt in t Goerees vrijwel overeen met het AB Zo zegtmen van de koe Hie geef feel mellək van de kip hie lei choewd (hij legt goed) vande kat hie hei jongə Bij de stofnamen is echter een besliste voorkeur voor hetvrouwelijk pronomen van pap soep koffie melk enz zegt men zə is hecircecirct kouddinnə enz Van de tarwe en andere granen zegt men zə is riepə zə schiejt choewd(= ze schiet goed di de opbrengst is groot) Ook van de juun (ajuin zə is best vande jaere mar zə is tə goekoap Van tabak zə is swaer zə roakt best van speculaaszə is lekker Van boterletter waar men meer aan een bepaalde letter denkt zegtmen hie is lekkər Dit zelfde kan men constateren bij vis zə is fijn maar van eacuteeacutenvis zal men zeggen hie s bestOmtrent de 2e persoon enkv joe is op te merken dat het gebruikt wordt jegens

iedereen laag of hoog geplaatst wel beginnen de jongeren in t laatste geval steedsmeer u te zeggen Ouderwctse mensen gebruiken joe in hun gebeden maar ookdat verdwijnt meer en meer om plaats te maken voor gij en uHet reflexief pronomen is in t Goerees

k fergissə mn eigə = ik vergis me1e pe mn eigəkhegrave mən eigə vərschocircocircnd = ik heb meverschoondSchaem joe jə eigə niejt2e pe je eigə

Je doew jə eigə mar last anDat herinnərt ən zən eigə niejt (datherinnert hij zich niet)

3e p e m zn eigə

Hie driengk sən eigə dronkəg = hij drinktzich dronken

3e pers e vr der eigə Zə bemoeit tər eigə overal mee1e pers meerv uus eigə Mən hegrave uus eigə al ănəklecircecircd2e pers meerv jə eigə Hegrave joelə jə eigə al əwassə3e pers meerv dər eigə Zə haəstə dər eigə nooitEen hoogst enkele keer hoort men vormen gebruiken zonder eigen ik schaemə

mn docircocircd en in geen geval in de 3e pers Vgl

Onze Taaltuin Jaargang 6

137

Van Schothorst sect 302 die opmerkt dat de vormmə eigən in het NW Veluws alleengebruikt wordt indien er de nadruk op valt Hier is dus de vorm zonder eigen regelin de 1e pers voor de 2e en 3e persoon worden alleen vormen met eigen gegevenVgl ook Opprel sect 60 die voor de 3e pers vr e vormen met dər opgeeft Zə istər

anklecircecircjə Toen gong zə dər ecircecircst wassə Op Charlois hoor ik deze vormen nog steedsgebruikenNa een voorzetsel gebruikt men dezelfde vormen als boven gegeven zijn in het

AB wordt het voorn vaak versterkt door zelf (Vgl Van Schothorst sect 304)t Is vammən eigə = t is van mezelfJə mod op jə eigə vərtrouwət Gocircocirct uut sən eigə = t Gaat vanzelfHie is t liejfst bie zən eigə (hij is t liefst thuis)Mə ngocircocirc megraverregə op uus eigə = wij gaan morgen op ons zelf wonen bv van

jonggehuwdenJoelə mottə mar mĭjjə eigə tə raedə gocircocircZə hegrave t choed mittər eigə əschotə = ze hebben het goed met zichzelf getroffen

gezegd van mensen die zeer zelfingenomen zijn Slechts in enkele gevallen wordtzelf gebruikt bv Ik kommə zelf jə mottət self wetə dus in de nominatiefHie leit van zən zelvən = hij is bewusteloos In Flakkee zegt men dat laet sn

zelvən vərstaə in Goeree dat laət sən eigə vərstocircocirc dwz dat is te begrijpenHet door Opprel in sect 60 gegeven zelləvərs is ook in Goeree een enkele maal te

horen hie mottət zelvərs (zelf) wetə (Zie Franck Mitteln Gramm sect 229)In een voorzetselbepaling behorende bij een infinitief die afhangt van de ww

ziejə hocircocircrə voelə ed gebruikt men als pron refl mən jə zən dər uus dərIk zaggə mən schaə vocircocirc man (ik zag mijn schaduw voor me)Zə hocircocircrdə də jocircocircn an dər rōpə (ze hoorde den jongen aan haar roepen)Hie voewlt hət vərdriejt ovər zən kommə (Vgl Opprel blz 34)Het wederkerig voornw elkaar is in t Goerees mənkocircacircrə2e nv Zə hegrave mənkocircacircrəs klecircecircrən an (ze hebben elkaars kleren aan)3e nv Zə gēvə mənkocircacircrə də schuld4e nv Zə ziejə mənkocircacircrə haest nooit (Ze zien elkaar bijna nooit)F DEN EERZAMEN

Onze Taaltuin Jaargang 6

138

Over lsquonevelsrsquo en lsquodampenrsquo

In het jaar 1677 bezocht Anthony van Leeuwenhoeck gelijk hij wel vaker deed denouden Constantijn Huygens die zich steeds levendig interesseerde voor zijnonderzoekingen En hier ontving hij een kegeltje Moxa een van de Chinezenafkomstig middel - destijds zeer in de mode - dat bestond uit een hoopje viltachtigeplantendelen welke op de huid geplaatst en daar aangestoken de jicht zoudengenezenThuis gekomen beproefde Leeuwenhoeck direct deze lsquopleisterrsquo op zichzelf om

de werking na te gaan lsquoalleen uyt curieusheyt terwijl ick met dien nevel van Podegraniet besmet benrsquo zoals hij de 14e Mei van dat jaar schrijft aan Henry Oldenburgsecretaris der Royal Society te LondenDe vraag is nu wat bedoelde Leeuwenhoeck met lsquodien nevel van Podegrarsquo1)Het woord lsquonevelrsquo is volkomen synoniem met lsquodamprsquo (Nl Wdb III2 2267) Nu

beschouwde men in de oude geneeskunde dampen vochtige opstijgingen alsoorzaak van ziekten Deze dampen zg miasmata konden onder invloed derhemellichamen uit zee oprijzen Soms werden zij door de zonnewarmte opgelosten verdwenen ze in de lucht Was het water echter bedorven dan had de zon overde miasmata geen macht maar zij verbreidden zich en omhulden de aarde metgiftige wolken die ziekten verwekten in de eerste plaats de pest Vandaar dat mendeze trachtte te bestrijden door het branden van groen hout en aromatische kruidenterwijl de pestarts gehuld in een volkomen afsluitend gewaad een masker droegwaardoor de in te ademen lucht eerst langs welriekende drogerijen streekBehalve door dampen van buiten af kon een ziekte veroorzaakt worden doordat

de lichaamsvochten of lsquohumoresrsquo bedorven waren en tot gisting overgingen Hierdoorontstonden dampen wier opstijging droeve gemoedsstemmingen en lsquomelancholiekersquokwalen te weeg brachten Tot deze laatsten behoorde oa de jicht die men weetaan bederf gisting of overvloed van zwarte galLeeuwenhoeck steunde dus met zijn uitdrukking lsquonevel van Podegrarsquo op een

algemeen verbreid volksgeloof Doch op dit

1) De mededelingen betrekking hebbend op oude geneeskundige denkbeelden werden mijverstrekt door Dr MA van Andel te Gorkum dien ik vriendelijk hiervoor dank

Onze Taaltuin Jaargang 6

139

zelfde geloof berusten niet alleen citaten als gegeven worden in het Nl Wdb III22267 (bv uit Bredero lsquoWil yemand segghen dat De min oock geeft veel pijnenDie dampen haest verdwijnen En men verwacht schoon weerrsquo of uit Joh vanBeverwijck lsquoSlapende koortsen komt mede uyt eenen verdovende Damprsquo) maarook de uitdrukkingen De Dampen inhebben iemand de dampen aandoen de smoor(= damp de Bo WVl Idiot) inhebben de pest inhebben iemand pesten enzlsquoDe dampen inhebbenrsquo en lsquoiemand de dampen aandoenrsquo zouden dan ook niet

verklaard moeten worden op de wijze als Prof Stoett in zijn lsquoNed SpreekwoordenUitdrukkingen en Gezegdenrsquo (1923) blz 157 no 404 heeft gedaan nl door verbandte leggen tussen deze uitdrukkingen en het Mnd lsquodampe = asthmarsquo het Fri lsquodempigdampig = kortademig vooral gezegd van paardenrsquo Prof Stoett meende dat hiereen tweede geval was van een werkwoord opgevat als pluralis van het zelfst nmwzoals wij het ook vinden in de uitdrukking lsquonaar iemands pijpen dansenrsquoAannemelijker echter is de opvatting dat lsquoiemand de dampen aandoenrsquo betekent

bij iemand de lsquodampenrsquo opwekken waardoor hij droefgeestig wordt Dus iemandverdriet aandoenlsquoDe dampen de smoor inhebbenrsquo is dan een stap verder nl (door de werking

der dampen) het land verdriet hebbenDe uitdrukkingen lsquoiemand pestenrsquo en lsquode pest inhebbenrsquo zijn feitelijk volkomen

equivalent met de bovenstaande gezegden Alleen komen hier de dampen niet vanbinnen uit maar men jaagt de miasmata de vergiftige lsquonevelsrsquo op zijn vijand af enwanneer deze ze lsquoinheeftrsquo is t gevolg ziekte en lsquomelancholiersquoOp dezelfde wijze kan men zijn tegenstanders wensen lsquoKrijg de choleacutera de koude

koorts de piprsquo alles door lsquodampenrsquo en lsquonevelsrsquo veroorzaaktJUDI H MENDELS

Taalkaart kaas

Het woord kaas is een algemeen westgermaansch leenwoord uit het latijn Latcacircseus τ wgerm kacircsia (oudhgd chacircsi oudned kacircsi)Uit oostelijke dialecten waar umlaut van lange vocalen plaats had zijn die

umlautsvormen in de meeste dialecten ingedrongenDe umlautsfactor mouilleert de s zoodat kacircsi τ kacircši Door epenthese ontstaat nu

een ultra-korte diphtong kacirciš en dit wordt kacircis

Onze Taaltuin Jaargang 6

140

als de mouilleering zich meer naar voren concentreert en tengevolge daarvan deauslautende s haar week karakter verliest Deze vorm nu kan niet lang blijvenbestaan een ongemouilleerde s kan in een mouilleerenden mond niet samengaanmet zoon voorafgaand zwevend i-tjeTwee wegen zijn er nu mogelijk1) het epenthetisch i-tje valt weg kacircis τ kaas2) de acirc palataliseert tot e kacircis τ kejsIn den tijd dat de prae-slavische articulatie-tendenzen in een

Onze Taaltuin Jaargang 6

141

belangrijk deel van ons taalgebied hun invloed sterk deden gelden en hier frequenteepenthese optrad (zie v Ginneken lsquoRas en Taalrsquo p 36 en 39) werd dit kejs tot kjesdat dan assimileert tot kjisDe Nederlandsche articulatiebasis echter duldt op den duur dien stijgenden

diphtong niet Uit het verzet daartegen resulteeren dan vormen als kejəs1) kijəskes kis terwijl deze vormen zich dan weer verder kunnen ontwikkelen zooalsbv kejəs τ k s enzBeschouwt men nu de taalkaart van kaas dan ziet men al deze vormen nog

heden ten dage in de dialecten verschijnenUitdrukkelijk merken wij hierbij op dat in het Oostbrabantsche kjεs-gebied zooals

de kaart dit vertoont overal kjεs voorkomt maar dat dit niet het eenige woord isDaarnaast zijn er ook kεs en kiəs in gebruik Tevens is het hier de plaats om ermisschien ten overvloede op te wijzen dat overal waar nu kiəs voorkomt het

1) In Midden-Limburg bewesten de Maas in de streek tusschen Helden Weert en de Belgischegrens kent men een woord kuiəs in de beteekenis van vruchtenbrij bestemd om op eendeegbodem uitgesmeerd te worden waarmee ze dan gebakken de bekende Limburgschevla oplevertNemen wij nu in aanmerking dat kaas in Limburg oorspronkelijk alleen in den Limburgschenuitsmeerbaren vorm voorkwam (de gewone kaas noemt men er nu nog steeds lsquoHollandschekaasrsquo) dan is het niet al te gewaagd te veronderstellen dat wij hier met een vorm van hetwoord kaas te doen hebben In dat geval zou het al een zeer interessante vorm zijn wantdan betrapten wij hierin de reactie der Nederlandsche articulatiebasis midden in haarverzetwerking De stijgende diphtong kjes immers blijft niet bestaan maar wordt door reactiekejəs Dat zal echter niet ineens spontaan gebeurd zijn daar het wel geen bewust sociaalverzet was maar een biologisch-gebaseerd onbewust verzet der articulatieorganen van hetandere ras De omvorming van kjes tot kejəs zal dus geleidelijk geschied zijn en het meestwaarschijnlijk wel met behulp van svarabhakti-vocaaltjes zoodat we ons het verloop derreactie tegen de stijgende diphtongen aldus kunnen voorstellen kjes τ kəjes τ kəjəs τ kejəsIn dit verloop verplaatst zich het zwaartepunt der silbe geleidelijk naar voren evenals dat bijde liquida-metathese het geval was (kirk τ kirrik τ kirrik) De overgangsvorm kəjəs die dezuiver evenwichtige silbebalans vertoont komt nu precies overeen met het boven vermeldewoord kuiəs dat men evengoed kəjəs kan schrijvenHet is heel goed mogelijk dat dit woord in dezen vorm geconsolideerd is om deze specifiekebeteekenis te differentieeren van de eigenlijke beteekenis kaas Of zou t slechts een toevalligecoiumlncidentie zijn dat dit woord in deze beteekenis zich juist in dit gebied gehandhaafd heeftwaar ook de overgangsvormen der liquida-metathesis bewaard blevenDe cultuurgeschiedenis zou aan deze veronderstelling misschien nog een steun kunnengeven door na te gaan of de dateering van deze articulatiereactie tegen de stijgendediphtongen klopt met de gegevens omtrent de kaas-bereiding in Limburg en het gebruik dergoede Limburgsche vla

Onze Taaltuin Jaargang 6

142

woord in een vroegere zij t dan waarschijnlijk slechts korte periode kjεs geluidmoet hebbenDe friesche vorm tjis vraagt nog een nadere verklaring wat den anlaut aangaat

In lsquoRas en Taalrsquo zette Prof van Ginneken uiteen hoe de prae-slavischearticulatiebasis gekarakteriseerd wordt door de tendenz om alle vocalen tegroepeeren in twee correlatieve reeksen van prae- en post-palatale klinkers en alleconsonanten in twee reeksen van weeke of gemouilleerde en harde of gevelariseerdemedeklinkers en hoe deze voortdurend aan elkander assimileeren binnen dezelfdesilbe en hetzelfde woord Een uitvloeisel van deze praeslavische tendenz [die inlsquoRas en Taalrsquo p 7 meer gelukkig een Euraziatische tendenz genoemd wordt] is nude palataliseering van velare consonanten onder invloed van omgevendepraepalatale vocalen of van een volgende j Daarvan is nu de friesche vorm tjis eenvoorbeeld De anlautende velare consonant k is onder invloed van den volgendenpraepalatalen klinker gepalataliseerdTenslotte blijven dan op de kaart nog de gebieden over die den vorm kograves

vertoonen Dit is niets anders dan een verdere velariseering der acirc in de dialectenwaar de inheemsche articulatie-tendenzen die sterk naar een open-mond-articulatieneigden de overhand haddenIn deze meer westelijke dialecten had geen Umlaut van lange vocalen plaats De

acirc werd dus niet gepalataliseerd en de openmond-neiging van den inheemschenarticulatiebasis vond nu ograveogravek een steun in den prae-slavischen articulatie-basisVolgens den bovengenoemden complexen tendenz immers groepeert deprae-slavische articulatiebasis alle vocalen in twee correlatieve reeksen van prae-en postpalatalen en alle consonanten in twee reeksen van weeke en hardeEvengoed als nu in de gunstige omstandigheden volgens dezen tendenz de

anlautende k zich assimileert aan den volgenden praepalatalen klinker zoodat deheele silbe voacuteoacuter in den mond komt te liggen evengoed kan in de daarvoor gunstigeomstandigheden van een ander niet-umlautend dialect deze zelfde tendenz heteffect hebben van een sterkere velariseering van den klinker waardoor de geheelesilbe achter in den mond gearticuleerd wordt Dit nu is het geval geweest overalwaar de kaart den vorm kograves vertoontHet acirc-gebied rondom Overpelt doet op het eerste gezicht wat vreemd aan Een

umlaut-looze vorm midden in de streek waar de lange vocalen toch umlautondergaan en dat juist bij een woord

Onze Taaltuin Jaargang 6

143

waar de oostelijke umlautvormen zich zoo sterk over heel het land ingedrongenhebben is toch wel wat merkwaardig Het is meer waarschijnlijk dat dit een voorbeeldis van den vorm kaas die door wegvallen van het epenthetische i-tje uit kacircis ontstond(zie hierboven)L GEENEN

Vraag en antwoord

VRAAG 1 Elk jaar opnieuw ontstaan in klasse drie van mijn school vragen naaraanleiding van den volgenden zin in de bloemlezing waar een vriend iemand diehem om raad komt vragen troost met de opmerking Kom daar redden we ons weluit Laten we niet direct het ergste denken (M Hellen) Hoe is Uw meening over ditmerkwaardige pronominale gebruikJB te s Bosch

ANTWOORD lsquoWijrsquo duidt in het algemeen op de verbondenheid van den sprekermet anderen binnen een zeker groepsverband Maar in het onderhavige geval blijftdaar niets van over dan het deelen in dezelfde globale gemeenschappelijke sfeerhet besef zich in elkanders psychische presentie te bevinden elkaar bij alles tekunnen volgen en daardoor ook te deelen in elkanders leven En dit allersimpelstgegeven doordringt de situatie die daar volop aanleiding toegeeft zoozeer dat dedoorleving van de eigen individualiteit geheel op den achtergrond gedrongen wordtSpreker en toehoorder zijn volkomen op elkaar ingesteld een verdere geleding inde ordening is er niet Vandaar dat men hier ook niet langer de verschillendelsquopersonenrsquo in den grammaticalen zin van het woord onderscheiden kan die altijdeen zekere verdere begrips- en systeemvorming in de situatie veronderstellen Menverkeert in een soort pregrammaticaal stadium We (altijd accentloos) kan op dezewijze gaan beteekenen jij jullie ik etcTweede persoon Behalve het geciteerde geval dat in den singularen vorm niet

half zoo innig zou klinken bv een moeder tot haar kleintje Kom nu scheiden weuit met spelen en gaan we naar bed Vader als hij een kind aan tafel helpt Zoo ennu eten we nog een peertje (Het samen-zijn en samen-handelen met de ouders islsquolustbetontrsquo) Een gemoedelijke coiffeur sust een gehaasten klant We zijn zoogeschoren meneer Uit het contemporaine litteraire fransch Je crois que nous nevoulons plus nous faire religieuse() hein (een vaderlijke toon) Zeer frequent Allonsdonc voor

Onze Taaltuin Jaargang 6

144

Allez donc Volgens Grimm regelmatig in 18e eeuwsche duitsche schooltaal juisttegenover leerlingen van wie men niet wist of ze met du of met Sie aangesprokenmoesten worden Tegen een jongen graaf von B Sind wir nicht Esel Waarop deleerling zich verdedigt Ich meinerseits protestiere of elders al even vriendelijk Sieauch mit herr cantor And ho ware we to-day (Shaw)Eerste persoon Een rustig uitstel van een beslissing door een hooger geplaatste

We zullen nog wel eens zien Vader afwerend op een verzoek van eacuteeacuten der kinderenWe zullen je aan zien komen Jij een fiets Een leerling na een standje van denrector terugkomend in de klas Dat hebben we alweer gehad (onbeleefd tot deandere jongens) Twee studenten die elkaar in het geheel niet kennen zitten samenop het Instituut te studeeren De een met het touw al in de hand Vindt U het goedjuffrouw als we een raam opendoen O gaat Uw gang meneer Soyons sage sedit-il Lets have a look Lets try Warte dich kriegen wir (reiziger in eenspoorwegcoupeacute tegen een lastige vlieg)Zelfs enkele gevallen voor den derden persoon wanneer de spreker met goede

of kwade bedoelingen diens rol gaat spelen Zoo helpt een moeder haar zoontjedat excuus moet komen vragen over de moeilijkheden heen We zullen het nooitmeer doen Vader is t wel Jantje Een staker schamper over zijn patroon tegeneen derde We zijn fabrikant zie je en dan mag je zoo ongeveer doen wat je wiltTwee reizigers spottend over een collega die met een spiksplinternieuwe jas voorbijparadeert We hebben van de maand zeker een bofferdje gehad hegrave Uit een franschtooneelspel Mad de C Cest votre premier ouvrage monsieur - DM O jai faitdes poegravemes - G Et couronneacutes par lAcadeacutemie madame la comtesseNous-sommes laureacuteatZeer algemeen is tenslotte de beteekenis er is daar is voor lsquowe hebbenrsquo in de

vlotte ietwat subjectief georieumlnteerde spreektaal Nou zullen we het hebben(rapporten uitdeelen de rector komt binnen) Wat zullen we nou hebben (lawaaiin huis) Daar hebben we hem eindelijk (een langverwachte) Wat zullen we nouaan de fiets hebben hangen (jongenstaal)Men doet dergelijke gevallen wel eens af met de karakteristiek lsquoverzwaktersquo of

lsquoverbleektersquo beteekenis De kwestie is juist andersom naar men ziet deoorspronkelijke beteekenisstructuur wordt juist extra-diep doorleefd en doordachtJ WILS

Onze Taaltuin Jaargang 6

145

[Nummer 4]Onze zuidelijke taalgrens en de Germaansche bevolking van hetMerovingische rijk

Nog altijd hangt er een dichte sluier over de bevolkingsgeschiedenis vanNoord-Frankrijk in den Merovingen-tijd en onopgelost is immer nog evenzeer hetvraagstuk naar de oorzaken der Nederlandsch-Fransche taalgrens in Belgieuml Demeer interessante dan overtuigende studie van Des Marez1) zoo was immers onsaller indruk koacuten toch niet het laatste woord over deze quaesties zijn Lindemansverzette er zich reeds tegenWelnu ook de buitenlandsche reactie is nu losgekomenOver beide vraagstukken handelt toch een zoo juist verschenen omvangrijke

studie van Dr Fr Petri onder den titel Germanisches Volkserbe in Wallonien undNordfrankreich (Roumlhrscheid) Bonn 1936 een boek van meer dan 1000 blz dat ikhoop over eenigen tijd als ik al het nieuwe een beetje heb kunnen laten bezinkenhier uitvoerig denk te bespreken In een voordracht voor de lsquoGesellschaft fuumlrrheinische Geschichtskundersquo te Keulen gaf schrijver er een overzichtelijkesamenvatting2) van En het is vooral deze samenvatting die mij aanleiding geeftom de aandacht voor dit belangrijke boek te vragen en nu alvast de geesten ertoevoor te bereiden door te toonen dat als deze nieuwe conclusies inderdaad volkomenbewezen worden dit heel goed uitkomt met een heele reeks andere gegevens onsreeds van elders bekendKort en goed komt toch het nieuwe antwoord op de twee in onzen

1) Le problegraveme de la Colonisation franque Bruxelles 19332) Die fraumlnkische Landnahme und das Rheinland (Peter Hanstein) Bonn 1936

Onze Taaltuin Jaargang 6

146

titel gestelde vragen hierop neer De bevolking van Noord-Frankrijk was in denMerovingertijd zoo goed als geheel Frankisch en sprak dus Germaansch Clovisnam zijn Oudnederlandsche taal mee naar Parijs en zijn volgelingenvernederlandschten bijna heel Noordfrankrijk Op deze plotselinge verovering endeze schielijke kolonisatie op veel grooter schaal dan men tot nu toe meende volgdeechter na twee- drie eeuwen een langzame maar zekere reactie der uitgemoordeof onder den voet geloopen vroegere Gallisch Romaansche bevolking die in deKarolinger eeuwen een tweetaligheid heeft verwekt die in het huidige Belgieuml nogaltijd voortleeft maar in Noord-Frankrijk ten gunste van het Fransch doch inVlaanderen Brabant en Limburg ten gunste van het Nederlandsch werd opgegevenWant aan onzen kant van de heirbaan van Keulen naar Bavay ontbrak de oudeGallische voorromaansche bevolking die deze reactie droeg en woonden er alleenof vooral Germanen en Belgen vermengd met Thoringieumlrs en Prae-Slaven Menziet aanstonds dat door dit antwoord de twee vragen tot een zijn geworden en dusook het veiligst samen kunnen worden besprokenTot nu toe hield men3) dat de massale kolonisatie der Franken was opgehouden

bij de tegenwoordige taalgrens die althans in het Oosten en het midden nu reeds700 jaar dus sinds ao 1200 bijna onbeweeglijk stand houdt en dat ten Zuidendaarvan van een eigenlijke volksverhuizing geen sprake was geweest zoodat deFranken alleen hertogen graven en andere hooge bestuurders over de overwonnenbevolking hadden aangesteld maar er overigens weinig hierdoor veranderd wasPraktisch verlengde men dus op louter hypothetische gronden het bestaan der

tegenwoordige taalgrens van ao 1200 tot ao 500 toe met nog eens volle 700 jaarEn dan baseerde men daarop de geringe dichtheid der Frankische colonisatieIs dat juist geweestNeen zegt Petri dat was onjuist en als eerste bewijs waaraan eigenlijk zijn heele

uitvoerig boek gewijd is haalt hij hiervoor aan dat tallooze plaats- bosch- boerderij-en landerijnamen uit Noord-Frankrijk enWallonieuml tot op den dag van heden duidelijkhun Oudnederlandsche afkomst verradenReeds Franz Steinbach had in zijne lsquoStudien zur westdeutschen Stammes- und

Volksgeschichtersquo van 1926 op allerlei gronden het samenvallen der oudekolonisatie-grens met de tegenwoordige taalgrens bestreden Petri komt dit nustaven met een heele reeks van oorspronkelijk Oud-

3) Zie bv een uitstekende samenvatting in Schoumlnfelds derden druk van 1932 blz XXV en vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

147

nederlandsche namen in het heele Fransche gebied tot aan de Seine en Marne enop vele plaatsen zelfs tot aan de Loire toeOnmiddellijk tegen de taalgrens aan ligt een tamelijk breede strook met bijna

uitsluitend oorspronkelijk Germaansche namen en vandaar gaat dan een vijfmaalbreeder strook met pas heel langzaam verminderend percentage omlaag en daarnain het Oosten vooral nog een even diepe strook tot de Aube Dan pas worden zezeldzamer om ten slotte ver beneden de Loire geheel en al te verdwijnenMeende men vroeger vooral op gezag van Kurths Frontiegravere linguistique dat deze

Germaansche namen slechts eenige verdwaalde relicten waren als rari nantes ingurgite vasto nu zegt Petri dat dit slechts een gevolg geweest is van Kurths gebrekaan linguistische kennis Deze oude Germaansche namen zijn toch vaak totonherkenbaar wordens toe geromaniseerd en op het eerste gezicht hoegenaamdniet meer te herkennen En al wist Kurth in Roubaix nog een oud Roodebeke inLille het oude Ter Yssel en in Pepinster een oude Pepijnstad te herkennen Petridelft nog heel wat dieper de onverwachtste verwantschappen op Verder komendeze Germaansche namen wat trouwens zeer begrijpelijk maar als bewijs vanPetris stellingen vooral goud waard is veel meer onder de oude traditioneele namenvan landerijen akkers bosschen weiden en velden dan onder de pas veel laterofficieel geworden en vaak in dien vroegen tijd aan allerlei verandering blootgesteldedorps- en stadsnamen voor Van vele dier officieele dorps- en stadsnamen zijn onstoch twee namen bekend een oude en een nieuwe Zoo heette St Truiden vroegerZarchinium Boulogne heette Portus Itius Straatsburg heette Argentoratum Parijsheette Lutetiae Utrecht heette Albiobola s-Hertogenbosch heette OrthenOudenbosch heette Barlake Sprundel heette Nieuwervaart enz enzHoe groot het getal dier geromaniseerde Germaansche namen ook is toch zou

het methodisch verkeerd zijn om hieruit de oude taalgrens tot in bijzonderheden tewillen afleiden Alles wat er na zooveel eeuwen is overgebleven mag immers slechtsdienst doen en geiumlnterpreteerd worden als min of meer toevallige relicten of perongeluk onuitroeibaar gebleken sporen na zooveel eeuwen van een hernieuwderomaniseeringEn zoo komt Petri tot zijn tweede argument al hoefde hij daarvoor niet zooveel

bladzijden met deacutetail-werk te vullen het resultaat der opgravingen uit denFrankischen tijd speciaal de Frankische kerkhoven met de graven op een rij4)Daaruit blijkt nu dat het Nederlandsche deel van

4) Zie hierover vroeger reeds Nils Aberg Die Franken und Westgoten in derVoumllkerwanderungszeit Upsala 1922

Onze Taaltuin Jaargang 6

148

Belgieuml hieraan betrekkelijk arm het Waalsche en Henegouwsche deel van Belgieumldaarentegen reeds zeer rijk is maar dat Noord-Frankrijk vooral hiervan letterlijkwemelt en krioeltHier en hierom alleen al moet de vroegere meening omtrent de dunheid der

Frankische colonisatie in Noordfrankrijk worden opgegevenHet kaartje dat Petri ons op blz 15 van zijn gedrukte Rede aanbiedt spreekt

boekdeelen Het zwaartepunt der Frankische kolonisatie kan onmogelijk ten Noordender taalgrens gelegen hebben Integendeel Juist pas ten Zuiden der taalgrensbeginnen ineens de massale vondsten Een secundair zwaartepunt ligt dan inNamen maar het primaire zwaartepunt ligt aan de Aisne terwijl de streek van deSeine Infeacuterieure en de Oise in het Westen met de Marne Meurthe et Moselle enLotharingen in het Oosten als twee machtige vleugels daarvan aan beide zijdenuitslaan En ten slotte komt dan nog de Cocircte dor met een even sterke frequentieals de Seine-Infeacuterieure terwijl de departementen Loiret en Sarthe nog een evensterke bezetting hebben als Henegouwen en Belgisch Luxemburg Terechtconcludeert Petri dan ook met het oog op deze positieve gegevens dat detegenwoordige frequentie der Germaansche namen slechts een poover relict kanzijn van de werkelijke frequentie tusschen de 6de en de 10de eeuwUit Gillieacuterons Atlas linguistique de la France kunnen wij daar nu nog een heele

reeks argumenten aan toevoegen5) Zoo vinden wij bv op kaart 1334 in den zinJe me suis assis sous un arbre appuyeacute contre le tronc niet alleen tot vlak bij Parijsmaar nog in vier ver uit elkander liggende punten ten Zuiden van Parijs deNederlandsche constructie met appuyeacute contre zonder le tronc erbij Op de kaarten171 328 797 vinden wij dat Noord-Frankrijk voor lsquoil a mal au bras empoigner parle coursquo en lsquoeacutecrire de la main gauchersquo tot dicht bij Parijs nog altijd deWest-Nederlandsche uitdrukkingen lsquoagrave son bras par son cou de sa mainrsquo gebruiktDe Nederlandsche vooropstelling van het adjectief komt op de kaarten 68 196 421432 568 629 923 936 1055 1191 en 1302 telkens weer op een andere wijzehetzelfde bewijzen met lsquoblanche eacutepine douces pommes gauche mainrsquo En dat hierde voorbeelden van lsquoblanche eacutepinersquo bv alle langs de Duitsche grens liggen bewijstniet dat ze van Duitsche afkomst zijn maar dat daar de Nederlandsche voorbeeldenden ruggesteun der nabijgelegen Duitsche dialecten noodig hadden om te blijvenvoortbestaanOp de kaarten 311 343 383 1064 vinden wij de ons bv uit het

5) Vergelijk A Franz Studien zur wallonischen Dialektsyntax Zeitschrift fuumlr franzoumlsische Spracheund Literatur 1915 Bnd 43 blz 132-147

Onze Taaltuin Jaargang 6

149

Limburgsche Leven van Jesus zoo goed bekende invoeging van een pronominaalsubject tusschen het nominaal subject en het praedicaat bv in Les pommiers ilscommencent agrave fleurir De kaarten 500 en 508 toonen ons het Nederlandsche gebruikvan het ww lsquohebbenrsquo in lsquoJe mai assisrsquo en lsquoVous vous avez blesseacute agrave la mainrsquo weersamen in ongeveer hetzelfde gebied Vooral het frequente lsquoVous vous avez blesseacutersquolangs de Loire is hier zeer opvallendMaar verschillende getrouwe lezers van Onze Taaltuin hebben hierbij uit zich zelf

ook reeds gedacht aan de vele overeenkomstige klankwetten ten Noorden en tenZuiden der Taalgrens die ik in Deel II blz 289 vlgd heb bijeengezet en die ik nogweer met een heele reeks nieuwe parallellen in Taal en Ras blz 148-159 heb verrijktOok de conclusie van Ch Bruneau in zijn Eacutetude phoneacutetique des Patois dArdenne

Paris 1913 blz 534 lsquoun langage roman parleacute avec laccent germaniquersquo vindt hierinalleen een voldoende verklaringOok de heele theorie van Salverda de Grave over de dubbele diphtonguitspraak

van -eur en -our en nog zooveel andere gevallen vinden hierin waarschijnlijk eennieuwe bevestiging Want aan de definitieve terugdringing der Nederlandschetaalgrens is zeker een door Petri misschien niet genoeg op den voorgrond gesteldetijdelijke tweetaligheid voorafgegaan Maar vooral de tallooze Waalsche woordendie J Haust in zijn Dictionnaire Liegravegois Liegravege 1933 ten slotte als Germaansch ofNederlandsch van oorsprong heeft opgegeven en wat Grootaers en Grauls daarin hun belangrijke artikelen nog aan hebben toegevoegd en de talrijkeNederlandsche leenwoorden van het Henegouwsch die ik zelf indertijd voor mijnHandboek der Nederlandsche Taal verzameld heb en bij gelegenheid nog eenshoop te publiceeren vinden zoo vanzelf en veel beter dan volgens de vroegeremeening hieromtrent hun definitieve verklaring

Maar nu komt de groote vraag die Petri natuurlijk veilig aan ons Nederlandschetaalgeleerden overlaat of er misschien van dat in Noord-Frankrijk gesprokenFrankisch Oudnederlandsch behalve die plaats- en landerijnamen en behalve aldie Waalsche leenwoorden nog iets anders is overgebleven of er inderdaadmisschien nog teksten zijn uit den Merovingischen of Karolingischen tijd voacuteoacuterdatde taalgrens door de Romaansche reactie waarschijnlijk tusschen 900 en 1200zich heeft laten vastleggen in haar tegenwoordigen staatAls wij nu gaan beproeven hier op deze vraag ten slotte een bevredigend antwoord

te geven komen ons op de eerste plaats weer de bekende

Onze Taaltuin Jaargang 6

150

glossen en kleine zinnetjes der Lex Salica voor den geest wier handschriften tochnog gedeeltelijk in dezen tijd vallen Ik wees toch vroeger reeds op de bekendeklankwet in deze glossen volgens welke de -nd- -ld- en -rd- midden in het woordtot -nn- -ll- en -rr- geassimileerd worden (hunda chunna = 100) En op de vraagvan den Luikschen Hoogleeraar Mansion die deze assimilatie in onze Nederlandschedialecten ontkende heb ik toen geantwoord met het Taalkaartje lsquovindenrsquo blz 26 en27 vanOnze Taaltuin II dat toont hoe deze assimilatie over bijna heel Zuid-Nederlanden bijna het heele Oosten van Noord-Nederland verspreid is waarmee ik de oudeleer van Jacob Grimm en H Kern dat het Salisch-Frankisch Oudnederlandsch wasweer in eere hersteld heb Ten tweede hebben wij de maandnamen van Karel denGroote waarop wij aanstonds nog terugkomen Maar ten derde komen ons nuaanstonds de onderzoekingen van Collega Stracke omtrent de Merovingischeheiligenlevens te binnen De hagiographieeumln van St Richarius St Aldegunda SGerulfus S Trudo S Vaast en S Dympna waren volgens hem oorspronkelijk allein het Frankisch geschreven en sommige ervan reeds in de 7e eeuw Ook volgt uithet Vita S Richarii dat er in die zelfde 7de eeuw reeds een Frankische vertalingvan het Evangelie bestond en dat deze bij Richarius dood aanwezig was in de AbdijCentula voacuteoacuter het jaar 700 Maar verder vernemen wij van hem dat in 831 op debibliotheek van diezelfde abdij Centula die nu St Riquier heette ten Noorden vande Somme in Ponthieu aanwezig was een PASSIO DOMINI IN THEODISCO ETLATINO6) Zie verdere gegevens bij van Mierlo Geschiedenis van de Oud- enMiddelnederlandsche Letterkunde Antwerpen 1928 vooral van blz 39-45 Maar aldeze teksten zijn verloren Is er dan niets meer over Jawel Uit het volle tijdperkder tweetaligheid van Noord-Frankrijk en als authentiek bewijs daarvan hebben wijtoch de bekende eeden van StraatsburgWat geschiedde daar Twee zonen van Lodewijk den Vrome Karel de Kale en

Lodewijk de Duitscher zweren elkander trouw in de maand Maart van het jaar 842tegen hun derden broer Lotharius Hierbij gebruiken zij nu elk elkanders taal DeFranschman Karel de Kale zweert in het Frankisch De Duitscher Lodewijk zweertin d e l a n g u e do c niet in het Noord-Fransch dat nog niet bestondHet zoogenaamde Duitsch van dezen eed is nu zuiver Frankisch en

6) DA Stracke De oudste Vita St Richarii Ons geestelijk Erf 1933 Deel 7 blz 39-49 enverdere literatuur aldaar geciteerd Zie ook in Gerhard Eis Drei Deutsche Gedichte des 8Jahrhunderts aus Legenden erschlossen Berlin Ebering 1935 het Oudnederfrankischheldenlied over de Overrompeling van Luik dat Godschalks Vita Sancti Lantberti uit anno705 in Latijnsch proza voor ons bewaard heeft

Onze Taaltuin Jaargang 6

151

komt overeen met wat later Limburgsch Neder-Frankisch zal zijn Een goede 40jaar later op het einde van de 9de eeuw vinden wij echter heel iets anders In deFrankische Abdij van Elnon bij Valenciennes wordt op een en hetzelfde bladperkament weer in twee talen geschreven blijkbaar door twee monniken vanhetzelfde klooster De eene schrijft het Lodewijkslied in het Westgermaansch metongeveer dezelfde verschuivingen die ook ten onzent in het Oud-Nederlandschvoorkomen de ander schrijft de Cantilegravene de Ste Eulalie maar deze is nu geenlsquolangue docrsquo meer maar lsquolangue doiumllrsquo De Noord-Fransche taal was zich aan hetvormen en begon reeds geschreven te wordenHier op dit eacuteeacutene perkamentblad van plusmn 890 vinden wij dus de tweetaligheid van

Noord-Frankrijk wel typisch gekarakteriseerd Men kan niet zeggen dat hetLodewijkslied uit Duitschland kwam of een Duitsche stof bezong IntegendeelLodewijk III die den 3den Augustus in 881 te Saucourt aan de Schelde vlak bij dezee de Noormannen versloeg was een West-Fransche koning En de Cantilegravenede Ste Eulalie hoorde ook thuis in de onmiddellijke buurt der Abdij van Elno daarde stichteres van het naburige Klooster Hasno Eulalie heette Voor haarpatroonsfeest in de H Mis werd een Latijnsche Sequentia gemaakt die ons inhetzelfde handschrift bewaard is En naast deze liturgische Sequentia dichtte nueen der kloosterlingen met invoeging van een reeks onafhankelijke biographischegegevens een lied in de volkstaal dat op den feestdag van St Eulalia aan dekloostertafel te Hasno moet gezongen zijn Beide stoffen hooren dus geheel en alin Noord-Frankrijk thuis zij zijn daar autochtoon en toch zijn ze in twee geheelverschillende talen gedicht Noord-Frankrijk was toen dus tweetalig En in hetLodewijkslied hebben wij dus inderdaad een Oudnederlandschen tekst uit hetKarolingische Noord-Frankrijk gevondenHet is mij natuurlijk niet onbekend dat totnutoe zich zoo goed als alleen Duitsche

geleerden met het Lodewijkslied hebben beziggehouden Heel begrijpelijk en halfvergeeflijk hebben zij het stilletjes in de Oudhoogduitsche literatuurboekenopgenomen gelijk ook zooveel Nederlandsche en Vlaamsche glossen zonder eenigeverontschuldiging of verklaring de oudhoogduitscheGlossenverzameling van Sieversen Steynmeyer zijn komen verrijken zoodat men in de Germanistische literatuurallerlei specifiek Nederlandsche woorden als Oudhoogduitsch vindt opgegevenMaar beschamend is het dat in 1912 ook de Vlaamsche Hoogleeraar te Luik ProfJos Mansion dit lied zonder eenige tegenspraak als rheinfraumlnkisch naast Isidor inzijn Althochdeutsches Lesebuch heeft opgenomen al moet hij er met zijn bekendenauwgezetheid aanstonds aan toe voegen

Onze Taaltuin Jaargang 6

152

dat de taal lsquobedeutend juumlngerrsquo is en de orthographie heelemaal niet met IsidorovereenkomtHoe Mansion hiertoe kwam kunnen wij zien uit zijn studie over de taal der

Karolingen in de Verslagen enMededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academievan 1923 waar hij in navolging van Muumlllenhoff (Denkmaumller2 23) trots Klugestegenspraak (Groumlbers Grundriss2 I p 307) de taal van Karel den Groote voorhoogduitsch verklaart omdat althans in de helft der handschriften deze namen eenpaar zoogenaamde voorbeelden der hoogduitsche klankverschuiving vertoonenNet of het Middelnederlandsch en de nieuwere Vlaamsche dialecten daar niet veelmeer voorbeelden van zouden kennen Ik herinner hier bv alleen aan de michsichs in de Mnl Brabantsche of liever Doringsche bronnen en in het oude Carel enElegast of Karl Meinet-hschr vd Koninkl Bibl in den Haag aan den Oudnederlvorm van den naam Antwerpen Antwerfen aan de vele tsj- en ts-vormen voor lsquotrsquo inde zoogenaamde Ingvaeonische dialecten zooals in t Zovla van Teirlinck lsquotsusschenrsquovoor lsquotusschenrsquo en vooral de Brabantsche dialectvormen van dwars tswars enz Zieverder Onze Taaltuin II blz 9 en 10 en Taal en Ras blz 19-25 en passim Omnatuurlijk nog niet te spreken van het Nederlandsch gebied binuen de Bernratherlinie- zooals te Rolduc waar de Karolingische psalmen enmisschien ook het LimburgscheLeven van Jesus thuishooren - dat blijkens de oudste handschriftfragmenten vanHendrik van Veldeke bovendien vroeger een veel grooter stuk van Limburg omvatteIn den Merovinger- en Karolingertijd bestond er dus heelemaal geen afbakenbaregrens tusschen de verschuivende en niet verschuivende dialecten Dit neemt echterniet weg dat juist als Noordbrabant en Limburg reeds voacuteoacuter de Frankische colonisatiein den tijd der volksverhuizing onder invloed van de hier Doringers genoemdeThuumlringers zijn gekomen die toen reeds den aanleg voor de hoogduitscheklankverschuiving meebrachten zoo ook de later in Noord-Frankrijk wonendeFranken opnieuw contact zochten en gekregen hebben met de Elzassers of deOpperfranken in het tegenwoordige Duitschland Zoo vinden wij bv dat de AbtLupus van Ferriegraveres in het tegenwoordige Deacutep Loiret (dagger 862) zelf een tijd lang inFulda verbleef en zijn zoon met twee andere jonge mannen tijdelijk naar de Abdijvan Pruumlm zond lsquopropter Germaniae linguae nanciscendam scientiam cuius usumhoc tempore pernecessarium nemo ignoratrsquo Dat zich dus misschien de geschreventaal nog iets meer dan de gesprokene bij het Hoogduitsch aansloot is heel goedmogelijk Maar als wij dit als voldoend gegeven willen gebruiken om ditNederfrankisch in Hoogduitsch om te doopen dan moeten wij ons heele LimburgschMiddelnederlandsch

Onze Taaltuin Jaargang 6

153

in het vervolg ook maar rustig Hoogduitsch gaan noemen en dan kunnen wij metevenveel reden ook omgekeerd de heele Middeleeuwsch hoogduitsche literatuurvan het Rijnland tot ver onder Keulen om het ontbreken van de meesteklankverschuivingen Nederlandsch gaan noemen Dan is het maw voor goedmetalle wetenschappelijke distinctie tusschen Nederlandsch en Hoogduitsch gedaanJuist omtrent den loop der Benrather-linie evenals omtrent de

Nederlandsch-Fransche taalgrens in de vroege Middeleeuwen moeten wij weereens terugdenken aan de indertijd van alle kanten toegejuichte maar nog maarzelden verder concreet toegepaste denkbeelden van Ferd Wrede in het Zeitschriftfuumlr Deutsche Mundarten 1924 blz 271-72 over het historisch ontstaan van zulketaalgrenzenIk vraag verontschuldiging voor de lengte van het citaat maar deze enkele

bladzijde weegt tegen heele boeken met historisch-sociologische taalwetenschapop lsquoEs giebt schliesslich auch Dialektunterschiede o h n e gegenseitige Abgrenzungsie gelten mehr oder weniger gleichberechtigt nebeneinander mit anderen Wortenin solchen mundartlichen Momenten deren Zahl sehr erheblich sein kann ist diebetreffende Sprachlandschaft zwei- oder mehrsprachig Dieser Begriff derMehrsprachigkeit der freilich zur alten Theorie von der Lautgesetzlichkeit gar wenigstimmen will und doch so selbstverstaumlndlich ist aus der staumlndigen Aumlnderung undStoumlrung der taumlglichen Verkehrsverhaumlltnisse der Sprecher heraus wird sich in derhistorischen Dialektwissenschaft immer mehr in den Vordergrund draumlngen Auchdie schaumlrfsten Mundartgrenzen haben sich erst allmaumlhlich aus vorausliegenderMehrsprachigkeit abgeklaumlrt Das ist wichtig Sprachgrenzen veraumlndern sich nicht(immer JvG) indem sie als solche vorruumlcken oder zuruumlckweichen sondern sieloumlsen sich mit Veraumlnderung oder Aufhebung des sie bedingenden Verkehrsrahmensauf Doppelformigkeit ist die Folge zu beiden Seiten ihres bisherigen Verlaufs unterUmstaumlnden uumlber weite Gebietstrecken hin und erst nach und nach weicht diedialektische Unruhe einem neuen Einheitszustand wie er sich innerhalb eines neuenVerkehrsrahmens langsam durchsetzt der geographisch von dem alten ganzverschieden sein kann kaum an diesen zu erinnern braucht GestoumlrteDialektgeschlossenheit fuumlhrt zur Dialektunsicherkeit zur Sprachmischung zurMehrsprachigkeit und aus solcher Buntheit ersteht - die dauernde Intaktheit desneuen Verkehrsrahmens vorausgesetzt - eine neue Einheit und GeschlossenheitNichts unrichtiger als die Vorstellung dass die Lautverschiebung (immer JvG) ingeschlossenen Kolonnen vorgeruumlckt sei dass ihre Grenzen als solche sich langsamvorgeschoben haumltten Vielmehr geht dem heutigen Zustand einigermassenvollendeter

Onze Taaltuin Jaargang 6

154

Einheitlichkeit (oft JvG) eine Periode der Unsicherkeit der Zweisprachigkeit vorausDas wird fuumlr die Textkritik bedeutsame Folgen haben muumlssen und zB fuumlr das

alte Hildebrandslied wird der Streit ob niederdeutsches original und hochdeutscheSchreiber oder umgekehrt zu verstummen haben gegenuumlber der Erkenntnis dassdie eigenartige Formenmischung des Casseler Kodex dem Urtext entsprichtrsquoZoo is het nu ook met de Karolingische psalmvertaling den Heliand en het

Lodewijkslied die alle tot de Oud-Nederlandsche literatuur behooren evenals deoriginalia van de Merovingische hagiographieeumln en het is best mogelijk dat hetLuiksche Diatessaron met zijn onbegrijpelijke oude lezingen en varianten slechtseen nieuwere Limburgsche omwerking is van de Nederlandsch-MerovingischeEvangeliebewerking uit de Abdij Centula in Ponthieu van voacuteoacuter anno 700 bij SintRicharius doodZeide ik niet met recht een vorigen keer dat juist de vergelijkende taalstudie voor

de oude tijden een veel betere kenbron aan het worden is omtrent de samenstellingen de mengeling der volken dan al de schaarsche schriftelijke overleveringentezamen

NIJMEGEN 10 Juli 1937JAC VAN GINNEKEN

Over de voornaamwoorden in het Goerees

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN Van Weel geeft als de vormen die metde klemtoon gebezigd worden

MeervoudEnkelvouduus (uumlzə)1e pers mienjoelə2e pers joewheurlie (alle 3 geslachten)3e pers zien (m en onz) heur (vr)

en zonder klemtoonuus (uumlzə)1e pers mənjoelə2e pers jədər (alle drie geslachten)3e pers zən (m en onz) en der (vr)

Voor t Goerees is het bezittelijk voornw van de 2e p meerv echter joeles(eigenlijk dus de 2e nv van het pers voornw joelə) dus joeləs vocircacircdər joeləsmoewdər joləs kinders Evenzo zegt

Onze Taaltuin Jaargang 6

155

men in de 3e persoon heuljes (zelden heurlies) dus heuljes nocircacircm (oom) heuljəmeutjə (tante) enzIn de tweede plaats merk ik op dat de 3e persoon in het enkelen meerv een heel

eigenaardige versterking van het bez voorn kent Men zegtDa binnə hie zən schoewnən = dat zijn zijn schoenenDecircecircr liggə heurdər klecircecircrən = daar liggen haar klerenDas heuljə dər hond = dat is hun hondMen kan deze vormen vergelijken met de omschrijvingen van de genitief die in

het AB heel gewoon zijn Jan zn hond Anna dr jurk die kinderen dr vader en diemisschien te verklaren zijn als analogie-formaties naar vormen als Ze hebbenJansje dr hoed afgenomen waar Jansje kan worden opgevat als belanghebbendvoorwerp (Zie oa de Ned Spr van Dr DC Tinbergen sect 114)In t Goerees is die verklaring ook heel goed voor de genoemde versterkte vormen

mogelijkZə hegrave hie zn land ŏV ənōmə = ze hebben (hem) zijn land afgenomen waar hie

op te vatten is als datiefIs dat hie zən hond (Is dat zijn hond) is dan een analogieformatie Ook kunnen

hiezən heurdər heuljədər analogievormen zijn naast Jan zn Anna dr de kinderendrVooral bij de zelfstandig gebruikte pronomina zijn de versterkte vormen heel

gewoonWie zən boek is dat Hiezən Heurdər HeuljədərDe bezittelijke voornw worden in t Goerees verbogenmien mienə mienənjoew joewə joewən enzDe vormen op en worden in dezelfde gevallen gebruiktrsquo waarin dən voorkomt

dus voor klinkers de b d h en t en dan nog bij woorden die niet op een stommee eindigen (Ik schreef hierover in de Nieuwe Taalgids 18e jaargang pag 289 evDas mienən ocircacircp (mijn aap di een soort boezeroen)mienən appəl uumlzən os zienən ezəlDecircecircr komt uumlzən doktər uumlzən dōməneeMienən baes zienən boer uumlzən ouwstə broerHier is mienən tabak heurən dekən uumlzən taefəl mienən haəmər zienən hocircocircrn

heurən hoewdDeze vormen gelden voor alle naamvallen evenals den Toch is er bij het jongere

geslacht een neiging deze en-uitgang weg te laten dus te zeggen mien hoewd zienhaemər

Onze Taaltuin Jaargang 6

156

De vormen met e worden gebruikt voor alle meervouden Dă binnə mienə boekənzienə schoewnən joewə kindərsVerder voor de mannelijke woorden die ook də voor zich krijgen mienə knecht

zienə waegə mienə stier mienə voewt heurə veint joewə zeunəEn in de derde plaats voor de vrouwelijke en mannelijke woorden die op e

eindigen mienə haenə zienə hiejlə (hiel) joewə bellə joewə neuzə (neus) heurəblōmə (bloem) mienə schuumlrəEn ten slotte voacuteoacuter de vrouwelijke woorden als mienə hand joewə borst zienə

meidOok voor deze vormen geldt de opmerking dat ze meer en meer plaats maken

voor die zonder ə Zou de lectuur hier misschien nivellerend gewerkt hebben Hoesterker de klemtoon op het voornaamwoord is des te vaster is het gebruik deruitgangenOmtrent het zelfstandig gebruik van het bezittelijk voornaamwoord merken we

op dat het lidwoord gewoonlijk weg blijftJoewən boek is mooier dan mienən (Jouw boek is mooier dan het mijne)Zien land lei naest mienə (zijn land ligt naast het mijne)Mienə kousə in heurə (Mijn kousen en de hare)Das joew porsjə in das sienə (Dat is jouw portie en dit is het zijne)We wijzen hier ook op de niet verwachte vormen met en bij vrouwelijke

enkelvoudige woordenZienə pennə in mienən (Zijn pen en de mijne)Joeləs schuumlrə in (dən) uumlzən (Jullie schuur en de onze)Noest mienə beurtə in dan joewən (Nu is het mijn beurt en dan de jouwe)Verder gebruikt men naast tis mienə ook tis mienəs (t is van mij) tis jouwə - tis

joewəs altijd t is joeləs heuljəs en daarnaast alleen tis zienəVgl het Eng This book is mine The house is yoursVaak wordt het zelfstandig gebruikte bezittelijke voornw vervangen door een

persoonlijk voornw met een voorzetsel dusde mijne die van miende zijne die van uusBv Die van mien binnə zokkə ondeugəndə kindərs (De mijne zijn zulke

ondeugende kinderen)Das goeiə juun die van mien is mindər (Dat zijn goede uien de mijne zijn minder)

Onze Taaltuin Jaargang 6

157

Hetzelfde geldt voor het bijvoeglijke pronomen in sommige uitdrukkingenmijn vrouw dat wuuf van mien grocircocirctjə van mienmijn man die veint van mienEvenals in het Alg B kent men de uitdrukking mien in dien voor mijn en dijn en

het werkwoord miene op een veiling

AANWIJZENDEVOORNAAMWOORDEN De aanwijzende voornaamwoorden zijndit dittə dat dattə dezə(n) die diejə(n) gint gintə(n) Voor de vormen met ən

zie men weer het bezittelijk voorn (dus als bij het lidwoord)Dittə en dattə komen zelfstandig voor naast dit en dat Dit huus in dattə (dit huis

en dat)Jə mō tit(tə) nog əs ovərdoewə = je moet dit nog eens overdoen Mŏj dit hegrave of

dattə Gē mn dattə mar (Moet je dit hebben of dat Geef me dat maar) Zie FranckMG sectsect 217 en 218In het Beierlandse en Charloise dialekt zegt men deuzə(n) en guntə(n) Zie Opprel

sect 62 Van Schothorst geeft in het Dialekt der Noord-West-Veluwe sect 307 gintən enmerkt hierbij op dat het altijd voorafgegaan wordt door het lidwoord of eenaanwijzend voornaamwoord Dit laatste is voor het Goerees juist niet het geval mengebruikt gintə zonder aanwijzend woordAn gintə kant van də haevəndə (Aan gindse kant van de haven) Mŏj nae gintə

kantWaffərə mok nemə Gintə (Welke moet ik nemen Gindse)t Is van gintən hoap (t Is van gindse hoop)Evenals in het Beierlands gebruikt men in het Goerees dən diejən dən dezən

dən gintənWaffərən hoed is joewən (Dən) dezən gintən Dən diejən zeit ər dit van in dən

oarən dat = de een zegt er dit van en de ander datEen enkele maal hoort men ook gene gebruiken an genə kantVan dieder lingtə van diedər diktə komen vaak voor (Zie Schothorst sect 309 en

Opprel sect 62)Heel vaak hoort me nin het Goerese dialekt de kombinatie dittəndat in verschillende

betekenissent Liekənt gecircecircn dittəndat (t lijkt niets)k Chēfər gecircecircn dittəndat om (k Geef er niets om)Jə kriegt op jə dittəndat (je krijgt op je ziel)

Onze Taaltuin Jaargang 6

158

t Is n roarən dittəndat (t is een vreemde snoeshaan)Vocircocircr dən dittəndat (voor den drommel)As tə dittəndat (als de weerga)Weijə astə dittəndat maekə daj weigkomt of k saij əs op jə dittəndat chēHie heti altied ən ditjə of n datjə (hij heeft altijd wat)Lei toch niejt altied tə dittəndattən (ligt toch niet altijd te zaniken)In dezelfde betekenissen gebruikt men ook hierəndecircecircr en hierəngintərk Saj op jə hierəndecircecircr kommə

Hie geeft ər gecircecircn hierəngintər omOok worden die uitdrukkingen bijvoeglijk gebruiktdittendassə jocircocircn (drommelse jongen)hierəndecircecircrsə meid (dekselse meid)hierəngintərsə rommel (dekselse rommel)Zie het Woordenboek der Ned Taal deel III kol 2308-09 en kol 2480Als aanwijzend voornaamwoord gebruikt men in t Goerees (ook in t Flakkees)

heel vaak dăchēnə (datgene) vooral na een voorzetsel (Zie Middeln Spraakkunstvan Stoett sect 39) t Is een soort euphemistisch gebruik als men spreekt over sexueleof geestelijke dingenBədoel jə dat O dăchēnə mecircecircn ək ocircacirckMən kannə ovər dăchēnə niejt pracircecirctə astər kindərs bie binnə

Van dăchēnə hegrave k gecircecircn vərstand (daar heb ik geen verstand van)In t Goerees zegt men ditheen datheen hierbēnə decircecircrhēnə (vgl het WB deel

III kol 2478)Kom mar dithēnə (di le kom maar langs deze weg 2e kom maar naar deze

kant naar ons toe)Hie komt ditheen (di le hij komt naar ons toe bv gezegd van een persoon die

men ziet naderen 2e hij komt naar huis 3e hij komt naar t Vaderland terug)Kom jə datop (Kom je daarheen)Schuuf ən eindjə datop (Ga wat op zij)Gocircocirc jə datop (Ga je daarheen)Hie gocircocirct datop (Hij gaat de andere kant op bv naar zijn eigen huis)Op dezelfde wijze gebruikt men gintheen en gintərheen

Onze Taaltuin Jaargang 6

159

BEPALINGAANKONDIGEND VOORNAAMWOORD Zoals we reeds opmerktenwordt dăchēnə (datgene) vaak gebruikt waar men in het AB het aanwijzendvoornaamwd dat bezigt Als bepalingaankondigend voornaamw wordt het evenalsdəgēnə gebruikt bij aanhalingen uit de Bijbel (Zie Van Weel sect 169) De uitspraakdegiene (dəgecircecircnə) is meer Ouddorps dan Goerees vermoedelijk analogie naargecircecircn (geen) God is degēnə die jə helləpə kan Maar men hoort toch ook wel dasnoe tcheen ik ocircacirck altied zeggə (dat is nu wat ik ook altijd zeg)De- en hetzelfde komen niet voor zegt Van Weel Die uitspraak is te kras In

bepaalde uitdrukkingen worden ze wel gebruikt Bv Hoe gocircocirct ət t Bluuft socircocirctselfdə (Hoe gaat het t Blijft zoal eender) Als wederwens met Nieuwjaar bv zegtmen kwes jə van tselfdə ook wel van s gəliekə of van t eigə van t eigənstəNaast t Bluuf selfdə hoort men ook t Bluuf teigə t bluuft ecircecircndərDit eigə wordt veel gebruikt Men zie hiervoor weer het WB deel III kol 3986

waar ook de vorm eigenste besproken wordt Beide vormen komen in t Goereesvoor (zelden eigestə)Decircecircr heijə die eigə veint wecircecircr (Daar heb je denzelfden man weer) Dezelfde hoed

wordt dən eigən of eigənstən hoedZe weunə nog in t eigə (eigənstə) huusGē mien mar van t eigə (geef mij maar van t zelfde bv bij het schenken van

drank)Zok zokkə zokkən is zulk zulke zulkeen Zokkə boekə lees ik niejtMeij ocircacirck zokkə klecircecircrən (Heb je ook zulke kleren)t Is sokkən mocircocirciən wecircecircr in langə niejt əweest (t Is zulk mooi weer in lang niet

geweest)Mŏj ocircacirck sokkən (Moet je hier ook van bv van drank)

VRAGEND VOORNAAMWOORD De vragende voornaamwoorden zijn wie waten waffər(ən)De tweede naamval van wie is wiezən Wiezən hoewd is datWiəzen is dat (Van

wie is dat) Vrouwelijk Wiedər Wiedər keurs is dat (Wier rok is dat) Meervoudeveneens wiedərDe 3e en 4e nv is altijd wieZoals Van Weel opmerkt is de vragende uitroep wat wattə In plaats van wat met

voorzetsel gebruikt men een voornaamwoordelijk bijwoord waarvan de twee ledenechter altijd gescheiden zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

160

Wecircecircr dienk jə an Waar denk je aanWecircecircr heijət ovər Waarover heb je hetWecircecircr doe jə da focircocircr Waarom doe je datWaffər(ə) is niet identiek met het Alg Besch wat voor een Dit laatste vraagt

meer naar de soort de hoedanigheid bv Wat voor boek is dat naast welk boekligt daar In t Goerees is welk onbekend en gebruikt men steeds waffər of waffərənWaffərən hoewd zetjə op Welke hoed zet je opMi waffərən waegən riejə Met welke wagen rijd jeWil men wat voor wat voor een als in t AB gebruiken dan zegt men wa focircocircr

Wa foor huus is dat of Was tat focircocircr ən huus Was tat foor ən veint Wat heijə decircecircrvocircocircr ən boekMen lette nog op de volgende uitdrukkingenWaffərheen mommən Waarheen moeten weWaffəruut gocircocircmən Welke richting gaan weWaffərə en waffərən worden net eender gebruikt als het bezittelijk en aanwijzend

voornaamwoord

BETREKKELIJK VOORNAAMWOORD De enige betrekkelijke voornaamwoordenin t Goerees zijn die en dat In de 2e naamv gebruikt men voor t me diezən voort ve diedər voor t onz diezən of diedər (naar het natuurlijk geslacht) en in t meervdiedərDas tie man diezən vrouwə pas əsturvə isDə vrouwə diedər man docircocircd ist Wuuf diedər kindərs hier wazzət Jongətjə diezən moewdər hier wegraverrəktDə kindərs diedər voadər in moewdər weigbinnəDe derde naamval is meestal die də man diek ət agē(ve) hegrave (de man wien ik

het gegeven heb) Na een voorzetsel hoort men wie Də vrouwə an wiek ət vərteldhegrave Maar meestal gebruikt men het voornaamwoordelijk bijwoord steedsaanvangende met decircecircr en waarvan de beide leden gescheiden worden Keijə tmeisjə decircecircrtən mee əweest heit (Ken je het meisje met wie hij mee geweest is)Is tat də knecht decircecircr jə mən ovər sprekə wouw (Is dat de knecht over wien je

me spreken wou)Decircecircr heijət wuuf decircecircr ək wat an əgē(ve) hegrave (Daar is de vrouw aan wie ik wat

gegeven heb)Voor zaken eveneens

Onze Taaltuin Jaargang 6

161

Hier binnə də klecircecircrən decircecircr jə om əvrōgə heit (Hier zijn de kleren waarom jegevraagd hebt)

ONBEPAALDEVOORNAAMWOORDENMen bestaat niet in het dialekt vanGoereeMen zegt = Zə zeggəWat men vroeg leert leert men goed = Waj vroeg lecircecircrt lecircecircr jə goewd Vgl het

Engels they say en t gebruik van youIemand komt zelden voorIstər iejmand maar veel vaker Istər ecircecircn bv als men iets aan de deur hoortDat mŏjjə dər an ecircecircn gē die dər wat an heit (Dat moet je aan iemand geven die

er wat aan heeftt Is fan dn ecircecircn oftən ocircacircrən (Dit is van iemand)Dən ecircecircn oftən ocircacircrən heitət mən əzeid (Iemand heeft het me gezegd)Niemand wordt door de zuivere dialektsprekers nooit gebruikt Opmerkelijk is dat

het jongere geslacht het min of meer gaat gebruiken (Vgl Van Schothorst sect 314)Ik heb niemand gezien = khegrave gecircecircn mẽs əziej of sterker gecircecircn sturvəlienk of khegrave

dər gecircecircn ecircecircn əziej (Ouddorps gecircecircn mẽsə)Iets is evenmin bekend men gebruikt iejtewat of wat Jə mommən əs iejtəwat

vərtellə (Wat)Ksăjəs wă seggə = k Zal je eens wat zeggenGēmən əs wat = geef me eens ietsDas iejtəwat dak niejt bəgriepə = dat is iets wat ik niet begrijpNiets luidt niks k Gevə niks t chē niks = t geeft nietsNaast ieder wordt gebruikt iedərəndecircecircn zooals men voor elk ieləkəndecircecircn hoortt Is niejt idərəndecircecircn əgēvəHie weet van ielkəndecircecircn watElk = ielk Hie geeft ielk wat Ielk wil gəliek hegraveMenig wordt door ouderwetse mensen uitgesproken als mennəg Mennəgkecircecircrtjə

= menigmaal mennəgecircecircn = menigeenHet onbepaalde voornaamwoord al wordt in tijdsbepalingen gebruikt in plaats van

ieder(e)Hie komt hier allə dag allə wekə allə jaerə = iedere dag iedere week ieder jaar

Ook allə maendə = iedere maandIs dat al Joa dăs al = Is dat alles Ja dat is allesHie vərkocircacircpt van alles = Hij verkoopt allerhande dingenJə bəleeft van alləs = Je beleefd allerlei

Onze Taaltuin Jaargang 6

162

Al dən tied = alle tijd bv k hegrave al dən tiedAl dən tied laet zn korəntə veldə = Wie geen haast heeft komt met zijn werk niet

klaarZə heit al dən tied ziek əweest = ze is de gehele tijd ziek geweestF DEN EERZAMEN

Zinslengte

In het tegenwoordige mozaiumlek der wetenschappen zijn het de phonologie en dephonetiek die zich bezighouden met het onderzoek van de taal waarbij de eerstevan taalkundig de tweede van biologisch standpunt uitgaat Voor het ontleden vandatgene wat zij onderzoeken onderscheiden beide wetenschappen eenheden vanverschillende orde De phonologie erkent in de taal als kleinste eenheid het phoneemals grootere eenheid het morpheem di de kleinste phoneemgroep met beteekenis(al of niet zelfstandig in de taal voorkomend) vervolgens woord woordgroep zinDe phonetiek onderscheidt de elementen spraakklank lettergreep zinsgedeelteen zin Natuurlijk bestaat tusschen deze beide reeksen van eenheden die schijnbaarlos naast elkaar staan toch verband Dit verband blijkt het duidelijkst aan het beginen het einde der reeksen waar zij betrekking hebben op verschillende aspectenvan dezelfde verschijnselen terwijl de eenheden lettergreep en woord zich het verstvan elkaar verwijderen Dat de lettergreep iets biologisch is en niet iets taalkundigsblijkt oa uit het feit dat men zonder eenige kennis van een taal de lettergrepenerin onderscheiden kan terwijl men daarentegen voor het waarnemen van woordeneen taal ten volle moet kennenOnverschillig of men zijn aandacht richt op klankleer accentleer stijlleer steeds

heeft men de beide zienswijzen en de er uit voortvloeiende methodes naast elkaartot zijn beschikking Naarmate men meer prijs stelt op verband van de te verkrijgenuitkomsten met taalkundige gegevens dan wel op samenhang met biologischefeiten zal men phonologisch of phonetisch te werk gaanEen vraagstuk waarvan althans voor het Nederlandsch zeker niet genoeg bekend

is betreft het aantal elementen dat de zin bevat en de wisselingen die dit aantalvertoont naargelang van het karakter van spreker of schrijver en inhoudReeds in 1923 gaf Van Ginneken in De Nieuwe Richting in de Taalwetenschap

(Zielkundige Verwikkelingen Reeks IV Taalbe-

Onze Taaltuin Jaargang 6

163

langen 4) de uitkomsten van tellingen die hij op het proza van verschillendeNederlandsche schrijvers toepaste Als gemiddeld aantal lettergrepen per zin vondVan Ginneken voor Oltmans (Het Slot Loevesteijn) 71 voor Van Lennep (Degestoorde Bruiloft) 50 voor Koetsveld 37 voor Beets 29 voor Van Eeden 22Uitdrukkelijk wijst Van Ginneken erop dat hij in tegenstelling met Bourdon ealettergrepen en geen woorden telde lsquoDezersquo (de lettergrepen) lsquogeven toch ten eersteeen veel zuiverder lengtemaat dan de voortdurend varieerende woordenlengte enhangen ten tweede meer onmiddellijk van de halfbewuste rompstand- entemperamentsneigingen af want of wij een woord meer of minder kiezen is zekerevenveel aan de gedachte als aan het gevoel te wijten maar of wij meer of minderonbetoonde silben elideeren uitstooten of inslikken dat is een zaak van adem envan gevoelrsquo Het goede materiaal voor deze tellingen is dan ook eigenlijk gesprokenen niet geschreven taalHet komt mij voor dat men zich juist bij een vraagstuk als dit niet mag beperken

noch tot het taalkundige noch tot het biologische omdat de uiteindelijke omvangvan den zin moet berusten op een samenspel van beide Het verstand zal voor eenuiting een zeker aantal woorden behoeven temperament en karakter zullen zichdoen gelden in een opvoeren of inkrimpen van het daarmee overeenkomend aantallettergrepenOm althans een voorloopigen indruk te krijgen van de wijze waarop

woorden-aantal en lettergrepen-aantal zich verhouden telde ik uit het hierbovengenoemde boekje 200 zinnen Tusschen de eerste honderd uit Statistiek enTaalwetenschap meende ik verscheidene onderbrekingen te moeten maken omdatsommige zinnen oa door aanhalingen ongeschikt leken Het tweede honderdtaluit De Skeletten der Indogermaansche Talen vormt een aaneengesloten geheelAls eind van een zin werd beschouwd een punt vraagteeken of uitroepteeken meteropvolgende hoofdletter Ik telde in deze zinnen behalve lettergrepen en woordenook zelfstandige naamw bijv naamw en hoofdwerkwoorden om zoo de verhoudingte leeren kennen tusschen het aantal der zg volle en dat de zg leege woorden(Broumlndal Pos)De figuur 1 geeft de uitkomsten van deze tellingen weer voor zoover het het

tweede aaneengesloten honderdtal betreftAls algemeene uitkomst blijkt hier dat de aantallen lettergrepen woorden

zelfstandige naamw en volle woorden (zelfst nmw

Onze Taaltuin Jaargang 6

164

De figuur geeft een indruk van het aan elkaar gebonden zijn van de aantallen der lettergrepenwoorden volle woorden en zelfstandige naamwoorden De bovenste lijn ― geeft het aantallettergrepen per zin de tweede lijn - - - - - het aantal woorden de derde en vierde lijnen ― geven onderscheidenlijk het aantal lsquovolle woordenrsquo en zelfst nmw per zin Tusschenhet beloop der beide bovenste lijnen bestaat een zeer groote overeenkomst ook de vormvan de beide overige stemt hiermee overeen hoewel in mindere mate Deze overeenkomstbewijst de vaste structuur van den zin De stippen geven het eind van een alinea aan

bwv nmw hoofdwerkw tezamen) in een zoodanig vast verband met elkaar staandat het beloop van deze lijnen groote overeenkomst vertoont Voor de bijv nmwen hoofdwerkw op zichzelf bleek dit niet het geval te zijnHet belangrijkst is misschien de groote saamhoorigheid tusschen de twee bovenste

lijnen Indien deze uitkomst wordt bevestigd voor andere schrijvers eventueel voorandere talen kunnen tellingen van woorden en lettergrepen met elkaar in verbandworden gebracht De verhouding tusschen het aantal lettergrepen en het aantalwoorden was in dit geval 2 ruim 1 Een lijn die het halve aantal lettergrepen aangafhad vrijwel het beloop van de woordlijn en moest voor de duidelijkheid wordenweggelatenVerder beschikken wij hier over eenige gegevens betreffende de

Onze Taaltuin Jaargang 6

165

stijl van een bepaalden schrijver in een bepaald stuk dus van een zeer bepaaldetaal Voor deze 200 zinnen vond ik als gemiddelde van het aantal lettergrepen4753 als dat van het aantal woorden 2610 Voor de lettergrepen was degemiddelde afwijking van dit gemiddelde 2697 voor de woorden 1572Zooals ten deele in de figuur te zien is waren er een zestal abnormaal lange

zinnen (meer dan 120 lettergrepen) en ook een zestal abnormaal korte (minder dan5 lettergrepen) Deze zijn misschien ten onrechte bij de berekening van degemiddelden mee in aanmerking genomenHet schijnt voor de hand te liggen te verwachten dat in lange zinnen naar

verhouding meer leege woorden gevonden worden Dit is althans in dit voorbeeldniet het geval Het samenstel van den zin schijnt ook in dit opzicht zoozeer bepaalddat alle zinnen daaraan beantwoorden behoudens onbelangrijke afwijkingenUiteraard is het onmogelijk hier uit te maken wat persoonlijk en wat algemeen

is Ik vergeleek het bovenstaande vluchtig met twee andere texten nl met een stukuit de Zuivere Rede van Bolland en met een stuk uit het Leerboek der Natuurkundevan Lorentz Het bleek dat de gemiddelden bij Bolland zeer veel hooger bij Lorentzzeer veel lager lagen Bijzonderheden van deze beide schrijvers kunnen hier nietgegeven worden bij Bolland trof zooals te verwachten was het betrekkelijk zeergroote aantal zelfstandige naamwoordenDe uitkomsten uit bovenvermelde tellingen zijn dus tweeledig Ten eerste geven

zij een aanwijzing dat het aantal woorden en het aantal lettergrepen in hetNederlandsch in een vaste verhouding tot elkaar staan die misschien voorverschillende schrijvers dezelfde is misschien individueel wisseltIn de tweede plaats is gebleken dat in een gedeelte van De Nieuwe Richting in

de Taalwetenschap Van Ginneken zijn zinnen gebouwd heeft van gemiddeld 4753lettergrepen (m 4753) en gemiddeld 2110 woorden met als gemiddelde afwijkingenresp 2697 (v 2697) en 1572In Statistiek en Taalwetenschap noemt Van Ginneken (m) en (v) een thermometer

voor zieleleven en temperament Voor een wetenschappelijke stijlleer schijnendergelijke gegevens betreffende een groot aantal schrijvers inderdaad onontbeerlijkL KAISER

Onze Taaltuin Jaargang 6

166

Onderwijs in het Fries op de lagere school

Zoals men weet is in de maand Maart de Lageronderwijswet 1920 gewijzigdwaardoor oa ook het onderwijs in het Fries op de scholen in Friesland mogelijk isgemaakt Een verheugend feit voorzeker niet slechts voor de Friezen maar ookvoor allen die belangstellen in de bloei van Neerlands taaltuinHet is wel merkwaardig dat een niet-Fries nl P de Clerq in 1900 met de actie

voor Fries onderwijs op de lagere school is begonnen In dit jaar toch schreef dezebewonderaar van de Friese taal en letteren een brochure getiteld lsquoBevordering vanen het onderwijs in de Friesche taalrsquo waarin hij oa het onderwijs in het Fries op devolksschool bepleitte en de Friezen aanspoorde middelen in het werk te stellen tothet oprichten van een leergang in het Fries voor onderwijzersDeze voorstellen vonden een gunstig onthaal bij de bestaande Friese

Genootschappen ook de Provinciale Staten van Friesland zegden in 1907 hunmedewerking toe zodat er in 1908 op 18 openbare scholen en eacuteen bizondere hetFries als leervak was ingevoerd1) Natuurlijk werd dit onderwijs gegeven buiten degewone lesuren om wijl de Lageronderwijswet niet toeliet het Fries op de gewoneschooluren te onderwijzenEn om de onderwijzers aan te sporen zich op de studie van het Fries toe te leggen

loofde het Selskip for Fryske Tael en Skriftenkennisse een som uit van f 50 vooreen ieder die met goed gevolg het examen in het Fries aflegde Op 23 Juni 1915werd de eerste Friese acte door het schoolhoofd E van der Meulen te GoeumlngabehaaldIn hetzelfde jaar ontstond de zogenaamde Jong-Friese beweging onder de

bezielende leiding van D Kalma die de volgende drie punten op zijn programmaplaatste Onderwijs in het Fries het Fries in de Kerk en het Fries in de rechtzaalVooral het eerste punt is natuurlijk voor de Friese taal en letteren van het grootstebelang Dit begrepen de Friezen zelf ook heel goed vandaar dat zij vooral na dewereldoorlog een buitengewone activiteit op onderwijsgebied aan den dag legdenIk noem slechts enkele data In 1925 wordt De Algemiene Kommisje for FryskUnderrjucht opgericht die technische onderwijskwesties regelt in 1928 komt de

1) Vgl HG Cannegieter De Friesche Beweging blz 115

Onze Taaltuin Jaargang 6

167

Provinciale Onderwijsraad tot stand in 1930 wordt de Fryske Underrjuchtliga gestichtdie voor het onderwijs in het Fries propaganda maaktEn de resultaten van al deze bedrijvigheid bleven niet uit Ik vermeld slechts dat

in 1930 P Sipma werd benoemd tot lector in het Fries aan de Universiteit teGroningen en dat in 1934 Dr G Gosses het ambt van bizonder hoogleraar in hetFries aanvaardde aan de Universiteit te Amsterdam en het volgend jaar mede teUtrecht Als men hier nu aan toevoegt dat thans door de wijziging van deLageronderwijswet het onderwijs in het Fries ook op de lagere scholen mogelijk isgemaakt dan ziet men dat punt 1 van het programma voor een goed deel isverwezenlijkt En het heeft er alle schijn van dat ook het tweede punt nl het Friesin de kerk weldra een feit zal zijn Immers de bijbelvertaling in het Fries van Dr GAWumkes vordert met den dagDoch ik wil hierop niet verder ingaan om nog een ogenblik stil te staan bij de

redactie van art 1 van de gewijzigde Lageronderwijswet en art 1 van het VoorlopigVerslag omdat deze zich zo bij uitstek leent voor enig taalkundig commentaarArt 1 dan luidde in eerste instantie aldus lsquoIn art 2 der Lageronderwijswet 1920

wordt na het tweede lid een lid ingevoegd luidende 3 Daar waar naast deNederlandsche taal nog een streektaal of een dialect in levend gebruik is kan onderlezen en Nederlandsche taal eenige kennis van die streektaal of dat dialect begrepenzijnrsquoDe algemene beschouwingen over dit art te vinden in art 1 van het Voorlopig

Verslag geven hierop het nodige commentaar Nadat in de aanhef wordtgeconstateerd dat het de instemming van vele leden had dat de mogelijkheid zalworden geopend tot het geven van onderwijs in de Friese taal op de lagere schoolgaat dit art aldus verder lsquoSommige andere leden vreesden daarentegen dat deaanneming van dit voorstel zal leiden tot verzwakking van den band tusschenFriesland en het overige Nederland Zij zouden niet willen toegeven aan een doorsommige Friezen uitgeoefenden aandrang voortgesproten uit een te engstambewustzijn Zij konden niet inzien waarom het Friesch wel zou mogen wordenonderwezen en een vreemde levende taal als het Fransch nietrsquoWat de vrees betreft die hier in de eerste zinsneden wordt geuit kan men veilig

zeggen dat deze thans ongegrond is

Onze Taaltuin Jaargang 6

168

Weliswaar heeft een enkele zich wel eens door een te eng stambewustzijn latenleiden waardoor aan de Friese zaak slechts schade werd berokkend zelfs heeftDr Kalma in de oorlogsjaren een samengaan van de Friezen met Engeland bepleitdoch wie het in 1935 verschenen boek lsquoSkiednis fen Fryslanrsquo van dienzelfden schrijvergelezen heeft begrijpt al spoedig dat men hiervoor thans niet bang meer behoeftte zijn Op blz 298 toch lees ik het volgende wat ik hier in het Nederlands weergeeflsquomaar als een feit kan vastgesteld worden dat het krachtig opgeleefde Friezendomvan onze tijd zich in geen enkel opzicht heeft gesteld tegen de tegenwoordigeNederlandse Staat Een staatkundig belang van Friesland te onderscheiden vanen mogelijk in strijd met het staatkundig belang van Nederland bestaat op dit pasvoor niemandrsquoDit is taal welke aan duidelijkheid niets te wensen overlaatDat men voorts het Fries op de lagere school wel wil onderwijzen en het Frans

niet behoeft eigenlijk geen nader betoog zodat ook de Minister in de Memorie vanAntwoord er slechts op wees dat hier geheel onvergelijkbare zaken naast elkanderworden gesteld Vooreerst toch zijn de Friezen onze landgenoten en de Fransenniet en vervolgens is het Fries een germaanse taal zodat de kennis daarvan hetinzicht in de Nederlandse taal stellig zal verdiepen Wie bovendien de mening istoegedaan dat het Friese taalgebied - zij het dan ook niet van vreemde smettenvrij - in vroeger eeuwen zich heeft uitgestrekt langs onze kusten tot in Vlaanderentoe waardoor allerlei relicten in onze taal zijn blijven voortleven tot op den huidigendag zal het grote belang van de kennis van het Fries nog beter begrijpenIn de volgende alinea van bovengenoemd art spreken de voorstanders van het

voorstel de wens uit dat de voertaal van het onderwijs - ook in Friesland - deNederlandse taal behoort te zijn behoudens de noodzakelijke aanpassing in deeerste weken van de laagste klas en behouden de uren aan de beoefening van destreektaal gewijdVerscheidenen wilden het onderwijs in het Fries beperken tot het zesde en

zevende leerjaar anderen gaven de voorkeur aan een meer soepele redactie vanhet ontwerp en vertrouwden dat deMinister en de inspecteurs er voor zouden wakendat het onderwijs in de Nederlandse taal niet in het gedrang zou komen waarmeewij het natuurlijk van harte eens zijnHet art gaat dan aldus verder lsquoVerscheidene leden vroegen

Onze Taaltuin Jaargang 6

169

waarom dit voorstel zich niet tot de Friesche taal beperkt Zij meenden dat in onsland naast het Nederlandsch geen andere streektaal dan het Friesch in levendgebruik is Dat de voorgestelde regeling ook voor dialecten zou gelden ontmoettebij deze en andere leden ernstig bezwaar Zij stelden daarom voor de woorden ldquoofeen dialectrdquo en ldquoof dat dialectrdquo te schrappen Andere leden zouden de aangehaaldewoorden willen schrappen omdat zij ze overbodig achten Naar hun mening is onderstreektaal dialect begrepenrsquo En verder nog lsquoMen zou gaarne nauwkeurig vernemenwat onder dialect en streektaal moet worden verstaan Is zoo vroeg menbijvoorbeeld Amsterdamsch een dialectrsquoAnderen vonden het een onjuiste gedachte dat het Fries als een Nederlandse

taal werd beschouwd Tot zover het VVWie het eerste ontwerp van het gewijzigde art zoals ik dit hierboven heb

overgeschreven en art 1 van het VV aandachtig leest kan niet aan de indrukontkomen dat de samenstellers en de rapporteurs zich geen helder begrip haddengevormd omtrent het verschil dat er bestaat tussen een taal en een dialect Vandaarde verwarring die vooral in het VV duidelijk aan het licht treedt Derhalve eerst devraag waarom is het Fries een taal Het Fries is een taal omdat het een eigenwoordenschat bezit een eigen vormleer een eigen syntaxis en derhalve allebegrippen en gevoelens van hoog tot laag met eigen middelen tot uitdrukking kanbrengen Bovendien bezitten de Friezen een eigen literatuur van de Middeleeuwenaf tot heden toeIs dit dan niet van toepassing op het Gronings het Gelders het Zaans zou men

kunnen vragen Het antwoord luidt zonder bedenking neen want wel heeft ookhet Gronings het Gelders het Zaans enz een eigen woordenschat en tot op zekerehoogte een eigen vormleer en een eigen syntaxis maar - en hier komt het op aan- slechts in beperkte mate Het gevolg hiervan is dat deze dialecten niet allebegrippen en gevoelens van hoog tot laagmet eigenmiddelen tot uitdrukking kunnenbrengen Iedereen die bv een wetenschappelijke voordracht in zulk een dialectzou willen houden zal aanstonds bemerken dat hij telkens en telkens weerleentje-buur moet spelen bij het algemeen beschaafd Nederlands En dat van eeneigen literatuur vanaf de ME tot heden in deze dialecten geen sprake is weet eenieder die geen vreemdeling in Jeruzalem isEen andere vraag die men naar aanleiding van de algemene be-

Onze Taaltuin Jaargang 6

170

schouwingen van art 1 van het VV zou kunnen stellen is deze Dekken debegrippen streektaal en dialect elkaar volkomenMijns inziens niet Het begrip dialect is ruimer dan het begrip streektaal Aan dit

laatste toch zit de voorstelling van een zekere uitgebreidheid vast zodat men bvhet Gronings het Zaans enz een streektaal kan noemen hetgeen men moeilijkvan het Jordaans kan zeggen terwijl niemand er aan zal twijfelen dat het Jordaanseen dialect is Het is derhalve juister te zeggen dat onder dialect streektaal isbegrepen dan omgekeerd zoals geschiedt in art 1 van het VV En wat de bemerkingvan sommige kamerleden betreft dat het onjuist is het Fries als een Nederlandsetaal te beschouwen nog dit Het is inderdaad juister het Fries eenvoudig tebeschouwen als een germaansche taal temeer daar ze ook buiten Nederland wordtgesproken ofschoon men met een beetje goede wil de benaming Nederlandse taaltoch wel zou kunnen handhaven wijl ze vooral door Nederlanders binnen hetNederlandse grondgebied wordt gebezigdHet hierboven vermelde art bleef niet ongewijzigd en zag er in de nota van

wijzigingen van 4 Maart 1937 aldus uitlsquoDaar waar naast de Nederlandsche taal een streektaal in levend gebruik is kan

onder lezen en Nederlandsche taal eenige kennis van die streektaal begrepen zijnrsquoAldus is het art ten slotte ook in het gewijzigd ontwerp door de Tweede KameraangenomenWie dit art nu aandachtig leest en het met mij eens is over het hierboven

omschreven begrip lsquostreektaalrsquo zal aanstonds begrijpen dat de zaak wel zeer ruimis opgevat en dat eigenlijk aan het Fries - althans op papier - geen volkomen rechtis wedervaren Immers met dit art in de hand zou ook een Zaans onderwijzer officieelop school het Zaans kunnen onderwijzen een Gronings onderwijzer het Groningsen een Geldersman het Gelders enz En al is het volkomen waar wat Van Ginnekenreeds voor jaren heeft gezegd nl dat elk gezond taalonderwijs met het dialect moetbeginnen wij zouden er toch enigszins huiverig voor zijn als dit - zoals toch debedoeling is van het Friese taalonderwijs - officieel op de school zou geschiedenom de streektaal zelf en niet ter nadere verduidelijking van het Nederlands1)Immers wij weten uit eigen ervaring maar al te goed hoe moeilijk het voor de

jeugd is niet slechts om zonder spelfouten te

1) Zie Van Ginneken Als ons moedertaalonderwijs nog ooit gezond wil worden blz 52 ev

Onze Taaltuin Jaargang 6

171

schrijven maar vooral om een behoorlijke zin te bouwen en nog weer moeilijkerom een goed sluitende periode samen te stellen en ten slotte een vlot heldergestyleerd stuk prozaIn de praktijk zal het natuurlijk zon vaart niet lopen men kent de bedoeling van

den wetgever en ieder onderwijzer weet wel dat hij als eerste taak heeft zijnleerlingen beschaafd Nederlands te leren spreken lezen en schrijvenIk zei hierboven dat men door dit art het Fries eigenlijk niet volkomen tot zijn

recht heeft laten komen Immers er is slechts sprake van streektaal en het Fries iseen taal zonder meer volkomen gelijkwaardig aan het Nederlands het Engels enzEdoch het is goed bedoeld ook hier geldt het bekende gezegde de letter doodtde geest maakt levend En niet slechts de Friezen maar allen zonder onderscheiddie een open oog en een warm hart hebben voor Neerlands taalbloei zullen denMinister voor deze daad altoos dankbaar zijnG KARSTEN

Stiefmoeder aarde

Het boek van Theun de Vries was het lsquomeest gelezenrsquo Nederlandsche boek vanden jare 1936 alleen de werken van den beroemden Skandinaafschen collegawonnen het Waardoor Misschien doordat Stiefmoeder Aarde migravender roman danepos is meer studie verraadt dan phantasie meer sociologie bevat dan ethiekTheun de Vries heeft het Friesche boerenvolk in een monumentaal werk

gebeeldhouwd Een sterk geslacht Wiarda leeft hier zijn harden en zachten aarduit in de evolutie van de negentiende eeuw door de opkomst heen van hetsocialisme en de nieuwe cooumlperatieve economie strijdt en valt wijkt en wint ditgeslacht van zoo tegenstrijdige naturen in de loutering der eeuwige seizoenen vanhet boerenbestaanZeven boeken bevat dit boekdeel van meer dan vijf honderd bladzijden 1

Seizoenen Wychman bezwijkt in zelfmoord 2 Paarden De zwarte zoon Jarig pleegtdoor ijverzucht verblind een doodslag en leeft tien jaren in de hel van eenstrafgevangenis 3 Opkomst De blonde zoon vestigt een heel nieuw boerenbestaanin de Wouden 4 5 6 Wending Honger Opstand Jarig zakt af naar de venenwordt een der leiders van den opstand van 1890 huwt een vrouw die hem bedriegt7 Tjallings zonen stijgen op naar commercieel en wetenschappelijk hooger niveauJarig hervat het bedrijf van keu-

Onze Taaltuin Jaargang 6

172

terboer waar zijn zoon voorspoedig in groeien zal hij sterft in het bewustzijn vandeze rust onder de hoede van Stiefmoeder Aarde Twee parallelle lijnen van 1 over3 naar 7 en van 2 over 4 5 6 naar 7 geven den loop der lsquoseizoenenrsquo aan van ditmenschelijk leven vol hardheid en zachtheidHet boek is een massief brok naturalisme Over het menschenbestaan heerscht

geen hoogere beschikking dan het lsquofatale determinismersquo van lsquoafkomst en milieursquoMaar ook een lsquonaturalismersquo in heel anderen dan den lsquofatalenrsquo zin de natuur vanStiefmoeder aarde leidt ten slotte den meegaanden zoowel als den opstandigenmensch naar een betrekkelijken staat van gelukDe litteraire vorm van het oude naturalisme namelijk de techniek van het

impressionisme is aan dit volslagen moderne boek vreemd Zijn vorm is innerlijken uiterlijk die van een dramatisch epos Een epische proloog leidt het in door eender felste van de vele lsquoscegravenesrsquo wordt het besloten De eerste regel van den prolooggeeft den toon en het rhythme aan Een smaacutelle strook grogravend tusschen heacutemel enagravearde Wie den proloog op zich laat inwerken en de spanning en bewogenheid ervansteeds verrassend voelt opduiken in vele bladzijden van den roman die zou denwensch willen uitspreken dat de dichter Theun de Vries aan de litteratuur van zijnvolk eindelijk gaf wat haar zoo lang is onthouden epiek in poeumltischen vorm bezieldvan den krachtigen geest van onzen tijd waaraan wij dit grootsche prozawerkdankenGS OVERDIEP

Ndl hillebillen lsquostoeienrsquo

Het Woordenboek der Ndl Taal vermeldt een werkwoord hillebillen dat sedertKiliaan aangetroffen wordt in de zin van lsquostoeien ravottenrsquo Onder Enscheder boerenheet iemand die gehaast door t huis loopt en toch weinig uitricht hilbiacuteldereg bvhees nig hilbiacuteldereg van aa(r)d hee hef te tiet wal1) of - met een znw - nebilderbokse nen bilderbuul Ook hoort men wel t is nen hillebillegen hees lukbilderachteg Men vindt geen verwanten bij Woeste en bij De Jager wel bij TerLaan bildern lsquoloopen of men gejaagd isrsquo verbilderd lsquogejaagd schuwrsquo vgl aldaarook helbellen lsquorazen tierenrsquo (en helbellig helbel) trillebillen en wellicht holle-

1) In zulk een korte (en waarschijnlijk zeer onvolledige) mededeling veroorloof ik mij - slechtsgedeeltelijk om lsquotypografische redenenrsquo - zonder lsquoconsequent systeemrsquo in de sandhi-assimilatiete spellen De Enscheder sandhi-wetten zullen trouwens elders door mij beschreven worden

Onze Taaltuin Jaargang 6

173

bolje lsquose praecipitarersquo bij J Halbertsma Op de Veluwe bireleg lsquozenuwachtig gejaagddrukrsquo en de znw birelgat birelkunt (Van Schothorst) Zie verder Tschr v Ndl Taal-en Lettk 26 45 noot (over Die Hillebille) Ndd Korr Blatt deel 17 18 en 20 en nogW Niekerken (Das Feld und seine Bestellung im Ndd) blz 314 Zeiten wo derLandwirt es besonders eilig hat sind lsquohille Ti(d)enrsquo en lsquowi hebbt dat hiltrsquo haben vollaufzu tun

Gronings ool hinne

Het zal wel geen lezer verbazen dat de gewaardeerde koffiepot in lsquode vrouwentaalrsquosoms een liefelijke benaming ten deel valt EM Wright vertelt in haar Rustic Speechand Folklore (1913) blz 341 in East Anglia the kettle is nicknamed Betty en TerLaan noemt gronings stientjemui als naam voor de koffiepot Het manvolk laat zijnsympathie meer naar de jenever- en wijnfles uitgaan Ik herinner mij een Amsterdamsstudent die - er waren die avond al heel wat lsquolijkenrsquo gemaakt - een volle wijnflespakte met de woorden lsquoMarietje kom eens bij je liefjersquo Zulke uitingen zijn trouwenszo algemeen dat ik haast aarzel er meer te noemen In een interview pakt eendichter een fles bij lsquohaar halsrsquo en noemt haar lsquoold girlrsquo (GH s-Gravesande SprekendeSchrijvers blz 51) Bij Jeroen Jeroense (Kodd Opschr ed 1709 II 62) is volgendlsquoglasschriftrsquo afgedrukt lsquoIk heb een Lief uit regter Min Dag en nacht speelt zij in mijnzin Haar naam is Truitje met een oor Die ik voor myn Santin verkoorrsquo wat denkendoet aan het fra dame-jeanne lsquogrosse bouteille nom faceacutetieux de matelot devenufamilier au vocabulaire maritimersquo (Saineacutean III 106 dit fra woord leverde italdamigiana eng demi-john enz vgl normand christine zie ZsfromPhil 33 61 en41 584) De Parijse volkstaal kent fille lsquotoegekurkte fles wijnrsquo une dame blanchelsquoeen fles witte wijnrsquo une demoiselle lsquoeen halve fles rode wijnrsquo (Plate Wortk desmodernen Franzoumlsisch) Genoeg daarvan om tenminste voor te stellen het groningerool hinne lsquode koffiepot en euphemistisch de jeneverfleschrsquo (Ter Laan) op te vattenals lsquode oude Hendrikarsquo (gron hin = Hendrika) en te menen dat ool hinne in hetgroninger woordenboek niet onder het artikel hin(ne) lsquohenrsquo hoort te staan Eenschamele kanttekening bij het grootse werk van Ter Laan op wiens geruchtloze enonmaniakale inventarisbeschrijving (evenals op die van zijn mede-liefhebbers DeBo Is Teirlinck en De Jager)

Onze Taaltuin Jaargang 6

174

de Nederlandse dialectkennis nog vele eeuwen zal kunnen berusten en waarvoorde Neerlandicus gaarne zijn petje afneemt Gelukkig schrijver voor wien dit boekniet eens zijn levenswerk schijnt te zijn1)BataviaHL BEZOEN

Taalkaart steen

De ontwikkeling der oudgermaansche ai is aan de hand van deze kaart duidelijk nate gaanTot nu toe leerden de historische grammaticas Ogm ai τ mnl ecirc of ei ei ontstaat

door assimilatie onder invloed van den tweeden component van den diphtong ecircontstaat als uit ei de i door de ě geabsorbeerd werdZien wij nu naar onze kaart dan treffen wij in Brabant en een deel van Utrecht

en Zuid-Holland een groot gebied aan met den vorm stIən welke vorm in hetbovenstaande geen verklaring vindtOok hier brengt nu van Ginnekens synthese in lsquoRas en Taalrsquo verdere uitkomst

De uit ai ontstane ei (plusmn 1000) sprong om tot je Sexagius van Mechelen (1575)schrijft bien maar zegt uitdrukkelijk dat hij met deze schrijfwijze den vorm bjenweergeeft Zijn schrijfwijze leert ons dus de Middeleeuwsch Brabantsche spellingbien als bjen of biεn verstaanUit de gemouilleerde t + e door de dragers van de Nederlandsche articulatiebasis

opgevat als t + stijgende diphtong ontstond door assimilatie die optrad onderinvloed van den tendenz tot silbeharmonie stjin Dit werd later weer gedissimileerddus jin wordt tot jenIn nieuweren tijd kwam het verzet van de germaansche articula-

1) Juist komt mij een uiting onder ogen die karakteristiek is voor de lsquoherablassendersquo waarderingdie enkele geleerden voor dit soort pionierswerk koesteren De Vla Academie schreef eenprijsvraag uit naar een idioticon en klankleer van het dialect van het Land van Assche Eenbevoegd beoordelaar pakt daarover aldus uit (Versl en Med Kon Vla Acad 1935 755 vlgg)lsquoik voel me tot de zwakste welwillendheid ja tot het diepste mededoogen geneigd ten opzichtevan opstellers (sic) van woordenboeken dialecticons idioticons enz Heeft iemand hetstrengste vonnis verdiend laat hem woordenboeken schrijven zei reeds Scaligerrsquo AlsofScaliger daaronder hetzelfde soort werk verstond dat de Academie vroeg Men lette dan nogop het leerzame feit dat slechts een buitenstaander zich aangordde tot dit noeste werk (ookal heet het nu lsquoniet voor ongeschoolde arbeiders gesteldrsquo) waartoe de opgeleide niet van zinsen bij machte is omdat hij niet ziet dat zijn hobby der synthese zonder dat geen kans heeft

Onze Taaltuin Jaargang 6

175

tiebasis met kracht los de stijgende diphtong verloor de j zoodat stjin τ stin oacutefwelde stijgende diphtong werd tot een drieklank omgezet ji τ iji waaruit de dalendediphtongen stijən stejən stajən zijn voortgekomenUit den triphtong ejə maakte de Nederlandsche articulatiebasis in het Noorden

ē In het grootste deel van Brabant ontstond er een middel-evenredige tusschenden triphtong en den stijgenden diphtong nl de zwevende diphtong Iə

Onze Taaltuin Jaargang 6

176

Daarnaast vinden wij in een gebied ten Noord-Oosten van Eindhoven de ouderestijgende diphtongen nog terug Op de kaart is dit gebied kortweg als ji-gebiedaangegeven ofschoon dit zoo zonder meer niet heelemaal juist is Feit is dat deji-vormen in dat gebied wel voorkomen doch niet uitsluitend Daarnaast vindt mener ook overal stIənGaat men in dat gebied echter andere woorden met Oudgerm ai onderzoeken

dan blijkt dat deze vormen er onder bepaalde accentverhoudingen1) voorkomenNaast het gewone Nederlandsche dalende zinsaccent in bv t is mijn bIən staatdaar ook het stijgende accent in zinnen als t is mijn bjenke Zoo ook stIən naaststjinke t is gemIən naast de gemjente Bij het dalende accent treedt dus de triphtongof dalende diphtong op bij het stijgende de stijgende diphtongAls regel geldt in pausa en in de onverbogen en onvervoegde vormen treedt de

triphtong (= dalende diphtong + ə) op in de andere gevallen blijft de stijgendediphtong gehandhaafdDe -vormen lijken op het eerste gezicht vormen die rechtstreeks op de Oudgerm

ai teruggaan die zich in hun oorspronkelijken toestand zooals ze zich plusmn 1000ontwikkeld hadden gehandhaafd hebben Hier sprong dus de silbebalans niet ommaar bleef de wat ze wasHet is echter ook mogelijk dat zoon in veel later tijd ontstaan is In de 17e eeuw

immers treedt de vierde diphtongeering op die oa ee tot eej en dit weer tot eidiphtongeert Dat kan nu ook gebeuren met de ee die door den Nederlandschenarticulatiebasis uit den triphtong ejə gemonophtongeerd is en dus het eindresultaatis van de lange ontwikkeling ogm ai τ ej τ je τ ji τ je τ ejə τ ee Werkt nu devierde diphtongeering op een zoo ontstane ee dan moet deze haarmonophtong-toestand weer verlaten en via eej tot ei wordenDoor vergelijkingmet andere woorden kanmen achterhalen of zoon ei onmiddellijk

op de oude ai teruggaat of eerst uit den nieuweren tijd dateertL GEENEN

1) Dit is dezelfde tegenstelling als in het friesch waar men ook ten onrechte meende dat delange vormen de oorspronkelijke waren bv gieən naast gjenne keer hieəl naast hjellemoal

Ook de algemeen-slavische liquida-metathesis die wij in Midden-Limburg terugvonden steltstijgend accent als voorwaarde (zie van Ginneken lsquoRas en Taalrsquo pag 57 vv en speciaal denoot op pag 60)

Onze Taaltuin Jaargang 6

177

[Nummer 6]De persoon in de taal

Als de taal vol is van de dingen uit de omringende wereld zooals Boas ergensopmerkt dan geldt hetzelfde zeker niet minder ten opzichte van de menschelijkepersoonlijkheid want pas uit de spanning en de wisselwerking tusschen deze beideuit het verstaan en het ontleden van de uiterlijke realiteit door het subject wordt detaal geboren Voortdurend wijst de mensch op zichzelf of wordt er door anderen ophem gewezen En dan zijn daar nog de tallooze gevallen waarin de persoon zijdelingstot uitdrukking komt omdat hij betrokken is bij de een of andere situatie omdat eriets over hem wordt medegedeeld etc Voor de directe persoonsaanduiding dievoor ons doel van het meeste belang is komen practisch drie groepen van vormenin aanmerking de zg persoonsnamen onder de substantiva een kategorie die nietaltijd gemakkelijk te omgrenzen valt de diverse reeksen van pronomina en deeigennamenWat wordt er met deze groepen van vormen nu echter precies aangeduid In de

psychologie bestaat er over het wezen en de opbouw van de menschelijkepersoonlijkheid een zeer uitvoerige litteratuur Men spreekt van een vrij ingewikkeldestructuur die uit verschillende lagen en elementen bestaat en naar allerleiindividueele en practische omstandigheden telkens weer andere vormen en variatiesvertoont Wat komt er van dit alles nu echter in de taal tot uitdrukking Wat omvatde persoon in taalkundig opzicht Een vraag die in de grammatica slechts zeldengesteld wordt maar die misschien toch wel haar nut heeft omdat ze ons tot allerleisemantische en stilistische ontwikkelingen voert waarop anders het oog niet valtHet dichtst bij ons onderwerp komen nog Krueger Kalepky Spitzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

178

en Havers bij de bespreking van wat zij de constructies persona pro re en res propersona noemen1) Het eerste verschijnsel geldt lsquofuumlr eine Sache die mit ihr inBeziehung stehende Person zu setzen und von ihr auszusagen was logisch vonjener giltrsquo het tweede juist het omgekeerde2) Het zwakke punt in deze kortekarakteristiek is ongetwijfeld de tegenstelling tusschen zaak en persoon waarvanhier direct zonder nader commentaar wordt uitgegaan Want al stoot men tusschendeze beide natuurlijk op een gegeven moment op een grens van een absolutetegenstelling is daarbij geen sprake In verreweg de meeste gevallen bestaat ertusschen den persoon en de wereld voacuteoacuter alles een organische werkeenheid Depersoon grijpt over naar de wereld zet zich daarin voort doorstroomt die met zijnsubjectiviteit De mensch die volwassen is en bezit of handelt lsquoincorporeertrsquo sommigedeelen van de wereld zegt W James vierkantweg Marcel drukt het naar franschetrant wat fijner en voorzichtiger uit maar bedoelt in den grond toch hetzelfde3) Dewereld is er voor den persoon zooals deze als vanzelf om de wereld vraagt pas inen door elkaar krijgen deze beide volledig gestalte en vorm in de psychologischezin van het woord en tot op zekere hoogte ook doel en functie Ook bij de taalfeitendient men aan dit stuk dagelijksche levenservaring te blijven denken4)

A Het lichaam

Dat een persoonsaanduiding zich ontwikkelt tot een naam speciaal voor het lichaamis een zoo gewoon feit dat het nauwelijks aparte vermelding behoeft De innigheiden volledigheid waarmede het eigen lichaam door den mensch wordt ervaren endoorleefd is geheel uniek het aandeel daarvan in de totale persoonlijkheid is vaneen zeer speciaal karakter Men kan het lichaam in zekeren zin als de basis van degeheele persoonlijkheid beschouwen En ook wanneer men aan anderen denktdoemt het eerst weer een zekere gestalte op misschien een karakteristiek gebaarof een geliefkoosde houding Hoe kan men ook ineens een diepe kijk krijgen

1) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben Dresden 1900 p 25-31 etc passim(met vele voorbeelden uit fransch duitsch engelsch etc) Th Kalepky Stilistisches Zeitschrfuumlr franz Sprache und Litteratur Bd 41 (1913) p 257-260 L Spitzer Persona pro re ibidBd 44 (1917) p 240-245 - Aufsaumltze zur roman Syntax und Stilistik Halle 1918 p 232-246W Havers Handbuch der erklaumlrenden Syntax Heidelberg 1931 p 165 204 258 269

2) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben p 253) W James The principles of Psychology London zj Vol I p 292 vG Marcel

Pheacutenomeacutenologie de lavoir Recherches philosophiques t III (1933-34) p 674) G Hildebrand Land und Leute und der Begriff der Vertretung Ges Aufsaumltze und Vortraumlge

Leipzig 1890 p 64-76

Onze Taaltuin Jaargang 6

179

op iemands theorieeumln of daden wanneer men hem eens meemaakt op eenvergadering of een congres ook al blijft het contact zuiver tot het visueele beperktMen ziet en voelt het bijna deze mensch moacuteest zoo denken of handelen Zelfs eenportret of de stem door de radio kunnen in dit opzicht al heel wat doen1 Lichaam Wie is grooter jij of ik Een reus van een man Zij is zoo grof slank

zoon onbehouwen stuk Speciaal bij verba van lichaamsbeweging enlichaamshouding Ik draaide mij een kwartslag om Hij lag op zijn rug zat liep vielstond gebukt dreef de rivier af2 Zoo zijn Maar de lichamelijke toestand wordt steeds waargenomen als een

zeker geheel als een zoo zijn en niet alleen als een er zijn zonder meer Men voelteen zekere globale spanning die zich meer of minder scherp op kan dringen grooterof kleiner kan zijn en op zeer verschillende wijzen over het totale veld van het lichaamverdeeld Vandaar de beteekenisontwikkeling van de persoonsaanduidingen naarde gezondheidstoestand de algemeene lichaamsspanning de lichaamskrachtenetc Dat de psychische factoren er hierbij telkens tusschendoor komen spelen isnatuurlijk onvermijdelijk Hoe is het met jou sinds gisteren Hard achteruitgegaanveel beter Ik ben (voel me) vandaag niets goed slap ziek lusteloos Flauw vallenHij is (heeft het) warm koud is dronken nat koud zit te bakken gewoon Hongerdorst hebben De zieke is genezen opnieuw besmet geconstipeerd gewoonwegogravep heeft (is aan de) diarrhee pokken Zij is nog stijf van de wandeling gisterenzwanger Daar zul je van opfrisschen3 Lichaamsdeelen Ook op de verschillende lichaamsdeelen kan men natuurlijk

wijzen met een algemeene persoonsaanduiding Men ervaart niet afzonderlijk zijnhand hoofd of voet maar steeds zichzelf in de hand het hoofd de voet Tusschenalle lichamelijke ervaringen bestaat een duidelijke eenheid Naar onze aanvoelingbestaat er verder ook een zekere hieumlrarchie tusschen de verschillendelichaamsdeelen naar verhouding dragen bv het hoofd en de romp meer bij tot denpersoon zijn deze meer ik dan de voet Ieder localiseert onwillekeurig het centrumvan zijn persoonlijkheid ergens vaagweg in het bovenlichaam Geheel inovereenstemming hiermede gelden onze mooiste voorbeelden ook juist de nauwstverwante deelen van het lichaam5) Hij was zoo rood als een biet Ik ben

5) Een zeer interessante reeks res pro persona-gevallen in rechtsformules en rechtsregelswaarbij vooral de namen van lichaamsdeelen opvallen bij HLA Visser Bijdrage tot hetgelijkvormigheidsprobleem in de rechtspsychologie Tijdschrift voor Strafrecht deel 33 (1923)p 369 vv - Gelijkvormigheidsprobleem enmenschheidsgedachte Mensch enMaatschappijdeel I (1925) p 193 noot Vgl ook G Stern Ueber das Haben Bonn 1928 p 138 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

180

blond gekamd geknipt geschoren Wat was zij vanavond bijgewerkt Toe Anniesnuit jij broertje eens even Nu niet voortdurend Vader loslaten Marietje enwegloopen (tegen een kind) Hij is doorgeloopen doorgezeten doorgelegen Zij ispokdalig veel blanker dan haar broer Is dat nu demensch (doodshoofd geraamte)In de medische of half-medische vaktaal waarmede ieder in het leven al eens te

maken krijgt tiert deze beteekenisontwikkeling natuurlijk bijzonder welig Hetbehandelde orgaan staat van het begin af aan in het middelpunt van debelangstelling maar de benoeming gaat uit van den persoon zonder welken dit niette denken valt Nu zei de dokter laten we maar eens kijken hoe het met U is Uheeft waarschijnlijk een kleine ontsteking Rechts in de top heeft U nog altijd diedoffe plek (longen) Ja U is wat gezwollen veel moeten spreken de laatste tijd(amandelen) U is nog altijd iets of wat opgezet vind ik (maag lever) Op veranderingvan lucht (voeding) reageer ik altijd onmiddellijk (ademhalings-spijsverteringsorganen) Hij heeft een nieuwe uitgang gekregen (maag) Hij is nugezet gezwachteld verbonden Het kind afbinden Ze is erg uitgezakt na haar derdekindje Het gaat niets goed met de baby hij geeft zooveel terug4 Intieme lichamelijke feiten Maar ook buiten de lichaamsdeelen in de strikte zin

van het woord omvat de lichamelijke zijde van de menschelijke persoonlijkheid nogheelwatelementendiee e n s t r i k t p e r s o o n l i j k e n i n a l i e n a b e l k a r a k t e rd r a g e n Van het bloed de secretievochten de vrucht in het moederlichaam is dital heel duidelijk Hij liep op van boosheid het lijk is erg opgeloopen De patieumlnt isnog niet heelemaal vrij (sputum van tuberkelbacillen urine van suiker etc) Zijnvrouw is nu twee maanden ver altijd tien dagen over tijd (verwachte baby) Ze moetgeregeld melk blijven drinken van den dokter anders loopt ze onmiddellijk terug(moedermelk) Ze is (het is met haar) weer zoo ver (zwangerschap) Nee Leo nietzooveel opscheppen jij overschat je altijd als er wat lekkers op tafel komt (eetlust)Een rechtvaardig man werd uitgedragen Is dat Pappie (schaduw op de wandtegen een klein kind) Ook een zekere kleur geur temperatuur etc en hetvoortstroomende leven zelf behooren tot de normale verschijnselen van een persoonHij trok ineens heelemaal weg we schrokken er allemaal van Wat ben jij bleek watis er gebeurd Echt zoon baby hegrave (een bezoekster snuivend bij het naderen vande wieg) Hm dat is natuurlijk oom Harry (bij het thuiskomen reuk van engelschecigaretten) Ze is ver over de negen en dertig (temperatuur leeftijd) Het is met hemgedaan Zij is een alt sopraan heesch Je kunt echt hooren dat

Onze Taaltuin Jaargang 6

181

Leo aan het wisselen is In de lage registers verloor de soliste haar glans (stem)Een heel mooi voorbeeld ook bij een moeder die haar kindje van een paar maandentracht te doen lachen Kijk daar heb je haar weer (daar lacht ze weer)

B Het mijne hebben

Er is echter geen enkele reden om de menschelijke persoonlijkheid op te latenhouden bij de grenzen van dien eacuteeacutenen onafscheidelijken gezel die ons lichaamheet Ook daarbuiten liggen nog allerlei strooken die op zeer bijzondere wijze deelenin ons wezen Ook al datgene wat ons toebehoort op welke wijze dan ook isonverbrekelijk met onszelf verbonden We constateeren het dagelijks Er ontbreekteen bekend stuk op onze schrijftafel de vulpen een veelgebruikte schaar misschienzijn ook onze boeken en aanteekeningen alleen maar verschoven door de meidMaar we reageeren onmiddellijk we worden bijna lichamelijk aangedaan en voeleneen zekere leegte die pijnlijk aandoet En rusten niet voacuteoacuter de oorspronkelijke toestandweer geheel hersteld is Er zijn vele huizen in de straat maar eacuteeacuten daarvan draagteen bijzonder affectief karakter het is vertrouwd bekend en onverwisselbaar hetis het onze En zoo gaat het nog in tallooze gevallen ten opzichte van allerlei soortenvan objecten en in allerlei graden en vormen en variaties Het grondphenomeenblijft steeds gelijk Het mijn het onze is de onmiddellijke uitbreiding de volkomennatuurlijke expansie van het ik in de wereld Door den persoon geschapen engeconstitueerd te zijnen behoeve werkt het onmiddellijk weer op hem terug Geenmensch hoe arm of nietig ook maakt daar een uitzondering op De gewone wijzevan aanduiding in de taal is natuurlijk die met het possessief5 De kleeding Een eerste en zeer algemeene plaats komt hier zeker aan de

kleeding toe Ze deelt onmiddellijk in onze eigen lichamelijkheid en is daarmede alshet ware geheel doortrokken Ook een goed gedeelte van de indruk die wij opanderen maken hangt juist van onze kleeding af lsquoDe subtils psychologuesrsquo schertstBlondel lsquopourraient lire notre caractegravere aux plis de notre cravate aussi bien quauxlignes de notre mainrsquo6) De kleeren maken den man zoowel naar binnen als naarbuiten Zou de kleeding dan ook niet naar hem benoemd kunnen worden O watben jij mooi (tegen een kind met nieuwe strik of jurk) Kom eens hier Marietje jebent heelemaal vuil Welke maat heeft U (boord schoenen etc) Ik was kletsnatWacht even mijn vrouw moet nog even het kind verwisselen (verschoonen) Jijhangt op mijn knop (kibbelende

6) Ch Blondel La personnaliteacute p 527

Onze Taaltuin Jaargang 6

182

kinderen in een schoolgang I Boudier-Bakker) Hang je op (gewild leuk tegen eenbinnentredenden gast) Je bent los (naadje of drukkertje van je jurk het speldje vanje boord) Het horloge en de pijp of cigaret die onmiddellijk aan of in het lichaameen plaats vinden kunnen nauwelijks van de kleeding gescheiden worden Ik bentien minuten voor achter gelijk Ik brand al (vuur presenteeren)6 Het juridische bezit De band met het juridische bezit is in het algemeen te los

en te vluchtig van karakter om bij de taalaanduiding enkel met den persoonsnaamte kunnen volstaan Alleen in enkele bijzondere min of meer toegespitste situatiesis dat anders Een vriend biedt mij bv een sigaar aan en houdt mij daartoe zijngevulde koker voor maar ik antwoord onder hetzelfde gebaar Neen steek jij nueens van mij op Een vader laat zijn kleine dochtertje van zijn taartje snoepen VanPappie ook eens happen Het kind heeft ook van Moeder al wat gehadBouw- en weiland vee boerderij In sommige sterk-agrarische streken van ons

land als bv W Brabant berust de sociale ordening nog vrijwel geheel op hetgrondbezit Alleen die boer telt mee die vrij is dwz zijn eigen deel bezit En bijerflating of andere gedwongen verandering liever een hypotheek dan verkavelenHet oude familiebezit dient onverkort bewaard Ook het bezit aan vee en de lsquokapitalersquoboerderij vormen mede een vaste sociale waardemeter Geen wonder dat in dezekringen de naam van den eigenaar wegravel geregeld staat voor die van zijn bezit Dekategorie van de woning reikt tot in de stad Maar eens toen het wekenlang regendeen het water geweldig waste ja toen was Janus de Mert ook overstroomd geweest(A Coolen) Aan de overkant van het kanaal tot aan de kromming is het allemaalDe Ordel Zij hadden voortdurend ruzie over de sloot die tusschen hen in lag DeOrdel en ik grenzen aan elkaar Bij hem rotten de aardappels altijd als hij niet oppasthij kan niet doorwateren vanwege de klei Jansen is er goed afgekomen laatst metdie hagel (boomgaard kassen) Scholte heeft mond- en klauwzeer Volgens Danneilin de duitsche Altmark ook Schult haumlt kalwt7) En dat is Theo daar met die bloemenhij zorgt er heelemaal zelf voor (stads- of schooltuintje) Hij is verzekerd gevrijwaardafgebrand (huis kassen boeken risico) Daar heb je Piepers als nu zijn we zoothuis Hoe ook thans nog landerijen villas stichtingen etc herhaaldelijk de naamvan hun eigenaars of patronen (in welke zin dan ook) voeren weet ieder De TweeWeezen De drie Gebroeders De Kamp Jenny Maria Ignatius (college) St Angela(school) Ebenhaezer

7) G Hildebrand Land und Leute und der Begriff der Vertretung p 68

Onze Taaltuin Jaargang 6

183

Kapitaal meubels Ook ten opzichte van het eigen kapitaal bestaat er een specialerelatie en een goed deel van de houding van anderen hangt daarvan af Deburgemeester moet in dat faillissement van de A-Bank zitten heb ik gehoord Hijis leelijk ingeteerd Wie is er in deze crisis niet op achteruitgegaan Waar leeft hijtoch van hij heeft toch zelf geen werk Van zijn moeder (vaker van het geld vzm)De brand kon tot eacuteeacuten huis beperkt worden maar de buren kregen veel waterschade(meubels etc) Iedereen komt leenen tante en Juffr A ze denken er zeker nietaan dat het allemaal maar van mij afgaat (voorraad)Wat mij toekomt Het constante juridische of sociale element kan ook geheel of

gedeeltelijk wegvallen er ontstaat dan een beteekenis van ongeveer wat mij toekomtmij toebedeeld is mijn gewone deel is De ambtenaren worden alweer gekort Ikben opgezegd opgeslagen (kamer) Maar dat ben ik niet dat is zeker de buurman(verkeerde hocirctelkamer) Dat is Vader Moeder Jan en nu Theo nog (moeder bijhet klaarzetten van stoelen theekopjes het uitdeelen van de wasch) Mag ik U nogeens beteeeumln besuikeren (schertsend fransch heel gewoon sucrex vous)7 De eigen individueele naam afbeelding etc Met het uitspreken van de naam

wordt de benoemde persoon even ondubbelzinnig tegenwoordig gesteld als wanneerdeze met een gebaar of op een andere dergelijke wijze direct was aangewezenVoor den gewonen taalgebruiker zijn de persoon en diens individueele naam geheeleacuteeacuten wat de formeele logica daar verder ook van denken moge De naam isonmiddellijk de persoon in zijn versocialiseerde staat En daar komt nog bij dat denaam niet alleen genoemd maar ook gedrukt geschreven geteekend etc kanworden In de taal ontstaan zoo allerlei beteekeniskategorieeumln de genoemdegeschreven naam visitekaartje legitimatie en alles wat op karakteristieke wijze mijnnaam voert wat men van mij denkt reputatie roem etc Afbeeldingen van denpersoon fotos voetsporen vingerafdrukken dragen een even inalienabel karakterals de eigennaam en komen in het gebruik daarom vaak daarmede overeen Alleenkomt nu het lichamelijke element natuurlijk veel meer op de voorgrond Wie is UJansen Hoe spelt U zich met een s of met twee Daar werd opeens de eerstegetuige afgeroepen Ze zijn afgelezen afgeroepen in de kerk(huwelijksaankondiging) Dat moet nu Pleyte voorstellen (handteekening) Heb ikU al genoteerd meneer (plaatsbespreking) Daar gaan we hoor (paartje werptverlovingskaartjes in de bus) Daar hangen we nu (idem bij huwelijksaankondigingaan het stadhuis) Wat is dat toch met Jan Eerst hing hij ad valvas en nu hoor ikniets meer van zijn examen Je hangt voor He Willem is geschrapt Zou hij nietmeer meewerken aan de Vox

Onze Taaltuin Jaargang 6

184

Waar is nu toch Hulshof gebleven Daarnet heb ik hem nog gehad (pas aanvragedossier) Het bombardement van de Zweedsche ambulance heeft de Italianen veelkwaad gedaan Hij zal groot zijn onder de volkeren Is dat Mammie (tegen eenkind voor een foto) Iemand aftrekken Dit zijn in ieder geval onze jongens geweest(voetsporen)

Het sociale contact

De mensch is echter niet geboren om alleen te blijven op de wereld van nature ishij een sociaal wezen Ook deze diepe en algemeene trek vinden we weer evengoedin de taal terug als in de analyse van de normale dagelijksche levenspractijk Deandere mensch groot of klein bekend of onbekend is voor mij nooit alleen eenzuiver physisch gegeven een lichaam met een aantal vaste kwaliteiten van vormen kleur dat bepaalde bewegingen te zien geeft en bepaalde klanken laat hoorenmaar een lsquopersoonrsquo in de oeroude zin van het woord de drager van een zekere roleen zekere functie of beteekenis welke die verder ook zijn mag8) Dit is het wezenlijkeaan hem het absoluut eigene waarmede hij zich in de sociale situatie manifesteertEn ook ik ben beteekenis- en functiedrager maar wordt dit pas in het sociale verkeertegenover den andere9) Zoo gaan de persoonsnamen in de taal ook herhaaldelijkspeciaal uitdrukken wat de aangeduide persoon voor den partner in het socialecontact beteekent Er zijn natuurlijk heel wat mogelijkheden Het aantal gevallenbedraagt minstens 15 agrave 20 percent van het totaal8 De psychische presentie De meest eenvoudige vorm van sociaal contact de

psychische presentie zonder meer en wat deze onmiddellijk uitwerkt brengt hetgewoonlijk niet verder dan een zekere nuance Voor een verdere ontwikkeling is desituatie te weinig gedifferentieerd Van de verschillende vormen van aanwezigheiddie in aanmerking komen is die welke door de tastzin waargenomen wordt demeest effectieve en drukkende vooral omdat ook de andere zintuigen hier practischaltijd meewerken Het oor en het oog die het verste reiken leveren deminste gradenop En dan is er nog een zekere indirecte of zuiver geestelijke personaleaanwezigheid U zult geen last meer van mij hebben meneer ik zal wel gaan(aanwezigheid) Hij maakt me gewoon gek dat eeuwige ijsbeeren boven mijn hoofdHij werkt aanstekelijk (lachen) maakte mij in de war (grimassen) Is hij niet te lastigvoor U mevrouw (in een spoorwegcoupeacute over een bewegelijk kind dat naast eenandere reizigster

8) R Hirzel Die Person Begriff und Name derselben im Altertum Sitz Ber bayr Akad d Wiss1914 H Rheinfelder Das Wort lsquoPersonarsquo Halle 1928

9) P Janet Leacutevolution psychologique de la personnaliteacute Paris 1929 p 67-87 179-200

Onze Taaltuin Jaargang 6

185

geplaatst is) Ik schijn hier teveel te zijn bonjour dan O pardon ik stoor (mijnbinnenkomen) Wat moet jij wil je wel eens gauw een eind opschuiven (meisje) Ikhoef niet te vragen wie er vanmorgen hier geweest is Vader natuurlijk Marie(sigarenrook odeur bij het binnenkomen) Ik geloof dat Leo hem veel kwaad gedaanheeft van tevoren was Jan heelemaal niet zoo (omgang) Hij bleef steeds zakelijken rustig en dat deed hem zijn zaak winnen (optreden) Hij zit me tot hier (gebaar)Ik kan hem niet luchten of zien dat eeuwige bluffen altijd Zeer karakteristiek zegtmen ook van iemand die tot het bewustzijn terugkeert Hij komt weer bij Debeteekenis is Hij is mij weer toegankelijk mij weer bij zooals ik hem bij ben wij levenweer gewoon samen hij reageert weer normaalDe momenteele individueele rol In de overgroote meerderheid van de gevallen

is er echter veel meer teekening in de situatie en reikt de beteekenis van de partnersveel dieper Zij zijn samen-handelenden of juist antagonisten volgen elkaar of wijkenbestendigen het contact of sluiten dit juist af Alles aan den persoon wat men vanelders van hem weet of vermoedt heel zijn verleden wat men zoojuist van hemvernomen heeft of verwacht voor zijn toekomst werkt aan de constellatie mee Entelkens worden weer andere kanten aan hem relevant bij het begin van het contactkan de toestand geheel anders zijn dan halfweg of aan het einde We staan hiervolop in de rijkdom en de snelle wisselingen van het practische leven Voortdurendschemeren situatie en milieu door de taalvormen heen Wou jij het ook eensprobeeren (je bent toch nog veel te klein) Als ik dat nu zeg is dat niet voldoendeJa maar dat is hij nu ook (het verwende ventje) Ik kan toch niet met de jongensmee gaan zwemmen (meisje) Wat is nu Uw opinie (als deskundige) Heer waschtGij mij de voeten (Joh XIII 62) Wat zegt Pappie Kijk eens naar Mammie (tegeneen kind) Voor gezien AB Jij moet in ieder geval zwijgen (die in zoon kwaadblaadje staat) Ik eisch een gevangenisstraf van zes jaren pleit verzachtendeomstandigheden (in de rechtszaal) Met Uw voorstel kan ik mij niet vereenigen(directeur) Aan Jan niets verklappen hoor (tegen Sinterklaas) Vinger in de hoeddie meacuteeacutedoet (kinderliedje)9 Het specifieke individueele element valt weg Bij al de voorgaande voorbeelden

was het juist het specifieke individueele element in de situatie dat overwoog Ditelement kan echter ook gemakkelijk geheel of gedeeltelijk wegvallen Zoo gaat erbv bij elke groepsvorming bij elke samenvatting met anderen onvermijdelijk reedsiets van verloren en des te meer kan men in het algemeen zeggen naarmate degevormde groep

Onze Taaltuin Jaargang 6

186

grooter is Slechts enkele kanten van de totale persoonlijkheid blijven nu relevantwelke dit precies zijn hangt alweer geheel af van de aard van de situatie en debelangstellingsrichting van den waarnemer Een meervoudig pronomen als wij ofjullie duidt niet op een verzameling ikken of jijs maar op een veel minder geledestructuur van volkomen eigen karakter waarin de persoonlijke individualiteit vanieder der deelhebbers min of meer onderduikt en verloren gaat De verbreeding vanhet bestreken gebruiksgebied wordt met het verbleeken of zelfs het uitvallen vanhet interessante individueele beteekeniselement betaald Het aantal gradaties islegio We zouden zoo graag vanmiddag gaan roeien moeder mogen we (Jan enik) Over Uw ijver en toewijding gedurende deze jaren betuig ik U mijn volletevredenheid (regimentscommandant bij het overgeven van het commando) Watwillen ze toch die Verbernes (ze kijken altijd zoo bij ons binnen als ze voorbijkomen) Jullie moet veel beter je best doen (klas) We moeten opkomen voor onzerechten (arbeiders vrouwen) Hoe intusschen in dergelijke gevallen het individueeleelement soms togravech nog vrij prominent kan blijven blijkt bv bij iemand die eentijdlang achter een groepje bridgers heeft staan kijken en nu zijn oordeel over hetspel weergeeft Ze spelen scherp hoor De nivelleering de groepsvorming is hiernaar verhouding slechts weinig voortgeschreden iedere persoon wordt nog min ofmeer als individu gedachtEen tweede voorbeeld van een dergelijke karakteristieke beteekenisverarming

heeft men in het frequente geval dat het verkeer met den partner zuiver typischgeorieumlnteerd blijft zooals dit bv gewoonlijk zoo is aan loketten bij de douane ofhet plaatsbespreken in de briefwisseling met officieele instanties in advertentiesen opschriften en dergelijke Nauwelijks kan men hier nog van een samen-levenspreken er is niet meer dan een zeker tegenover-leven De situatie blijft totaalanonym de participanten komen slechts in zooverre naar voren als ze dragers vaneen bepaalde algemeene en oorspronkelijke functie zijn Alles wat dieper enindividueel is blijft op de achtergrond Ook hier dient uiteraard weer met allerleivariaties en gradaties rekening gehouden te worden de anonymiteit kan vrijwelvolkomen of partieel zijn en telkens van karakter wisselen Mag ik tien van zes entien van anderhalf van U hebben alstublieft (postzegels) Ik heb niets aan te geven(douane) Heeft U niets vergeten (= kooper aan de winkeldeur) Gelooft gij aanhet bestaan van een almachtig God (= lezer opschrift tegen het vloeken) Donderdagas operatrein naar Duumlsseldorf Gaat U mee Bel dan 831 op (advertentie) WaarUw geld blijft (= belastingbetaler affiche voor ontwapening) Hoe U lacht (= demensch geiumlllustreerd artikel in de krant) Een goed deel

Onze Taaltuin Jaargang 6

187

van onze titulatuur en andere dagelijksche aanspreekvormen is zelfs speciaal opdergelijke situaties berekend die beide gelijkelijk tot een zeker tegenover-levenkunnen leiden Ook onder onze zeer respectabele voorraad van scheld- en bijnamenschuilt menig zuiver typisch exemplaar Morgen chef conducteur Meneer mevrouwwat mag het zijn (in een winkel) Kapitein sergeant Meneer de VoorzitterExcellentie Agent pater Oom Heerneef Zoon Jantje Secuur Salomon PietjeWijsneus Juffrouw kijk-in-de-pot10 De onzen Worden bij elk sociaal contact de partners dus onvermijdelijk reeds

min of meer lsquovan elkaarrsquo in sommige gevallen kan zich dit deelhebben aan elkandersleven zoacuteoacutezeer continueeren en consolideeren en ook zulk een speciale beteekenisvoor derden gaan krijgen dat men van de mijne(n) de onze(n) gaat spreken Bijde vijf of zes groote gemeenschappen waar iedere W Europeesche baby reedsvanaf het eerste moment van zijn bestaan als het ware lsquoingeborenrsquo wordt gezinfamilie stad staat kerk etc komen daar trouwens ook nog heel wat andere endiepere motieven bij te pas dan enkel de omgang bloedverwantschap familialepolitieke religieuze verbondenheid etc In verreweg de meeste gevallen gebruiktmen om deze speciale verhoudingen uit te drukken in de taal weer de possessieveconstructie soms ook alleen het bepalende lidwoord Maar er zijn toch ook welenkele gevallen waarin men volstaat met enkel de naam van het meest dominantelid den leider of de gewone spreekbuis te noemen Voor het verstaan wordt danechter een zekere bekendheid met de situatie gevorderd een eisch waaraan naarde omstandigheden door een kleinere of grootere groep van hoorders kan wordenvoldaan De chauffeur heeft evengoed lsquozijnrsquo vrachtje als de keukenmeid lsquohaarrsquomevrouw een redacteur dient evengoed lsquozijnrsquo lezers als lsquozijnrsquo chef Met detusschenvoeging van bij wordt een minder innige nuance uitgedrukt dan met dedirecte verbinding Wat wil Mevrouw eten vandaag Ik wou nog even naar Moes(nl met het kind) Hij (Joseph) stond op nam midden in den nacht het kind en zijnmoeder en vluchtte naar Egypte (Matth 2 14 vgl ook ibid 21) Bij van den Berghebben ze feest vandaag zijn dochter trouwt Lens gaat uit (de buurman met zijnvrouw ik hoor de toebereidselen in het andere huis) Colijn is gevallen en weeraangekomen Laat Juffr Peters nu voorgaan (klas in de gang) Nu U (idem in eenoptocht) Kan ik doorgaan (chauffeur van autobus na passencontrocircle) FrederikHendrik lag om den Bosch Het fransche plan bij Waterloo was Bluumlcher enWellingtonelk apart te verslaan Sergeant Bolt staat buiten het gelid (sectie) Alberda kan ditkabinet niet steunen (de geheele sd fractie) Ik haal het niet meer voor

Onze Taaltuin Jaargang 6

188

donker mevrouw maar morgen om zes uur beginnen we opnieuw (de groepverhuizers) Bij de beteekenisverstarring in vereenigingsnamen en dgl is dezeontwikkeling zeer gewoon St Vincentius Elizabeth Dorcas St Homobonus

De handelende persoon

Bij elke handeling klein of groot belangrijk of niet realiseert de persoon op de eenof andere wijze iets in de wereld buiten zich dat totnutoe enkel binnen hemzelfbesloten was Hij drukt zich uit op welke wijze dan ook lsquoIn jeder Tatrsquo zegt W Sternkort maar krachtig lsquosteckt ein Koumlrnchen van Productivitaumltrsquo Vooral blijkt dit natuurlijkduidelijk als de toestand habitueel wordt Tusschen denmaker en het verwezenlijktehet gemaakte bestaat ook steeds een zekere wisselwerking hoe ver ze in deobjectieve orde misschien ook van elkaar gescheiden worden Terwijl de persoonrealiseert en gestalte geeft ontvangt hij zelf ook meer aan gestalte en vorm dan hijvan tevoren bezat10) Zoo wordt het begrijpelijk hoe de namen voor allerlei reactieswijzen van optreden ondernemingen bereikte resultaten herhaaldelijk wisselenmet die van den handelenden persoon zelf11 De sfeer van actie Men heeft dit reeds bij een handeling die slechts eacuteeacutenmaal

gesteld wordt maar dan zijn er gewoonlijk speciale omstandigheden aanwezig diede schijnbare naamsverwisseling verklaren Wie is dat (onderwijzer als er opeensknikkers door de klas rollen een leerling want er ligt een reep chocolade op haarbank wat alleen voorkomt als eacuteeacuten der klasgenooten jarig is) Dat is natuurlijk Janweer (die zooiets uithaalt) Nu Leo (springen) Daar heb je hem ook (in eenbeginnend twistgesprek) Wat wou jij mannetje Ik zal je (als iemand begint tedreigen) Was het dus moeder geweest (die haar voor dat gevaar gewaarschuwdhad Scharten Antink)Gewoonte eigen stijl Wordt de actie gecontinueerd en ontstaat er een zekere

gewoonte dan komt de persoon vanzelf veel sterker op de voorgrond Depersoonsaanduiding krijgt nu de beteekenis van lsquowat hij altijd doet doen zalrsquo ofzelfs met een nog iets sterker personale nuance lsquozooals hij altijd is zijn stijl vanoptredenrsquo Materieele en immaterieele elementen loopen dooreen Ik ben bang voorhem (wraak) Het kind is nog veel te jong om de moeder te kunnen missen (liefdezorgen) Napoleon III ondervond steeds sterker tegenstand van de liberale partijtenslotte werd hij regelrecht gedwarsboomd (maatregelen politiek) U zult geen lastmeer van mij hebben voortaan meneer ik beloof het U (een

10) W Stern Person und Sache III Leipzig 1924 p 169 404 vv P Janet Leacutevolutionpsychologique de la personnaliteacute p 301 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

189

leentjebroer) Me dunkt hij moet Barend nu al gepasseerd zijn (motorwedstrijd Bheeft een controcirclepost) Onder den Ouwe wilde ieder graag dienen men hadvertrouwen in hem (beleid Wer Buning) Dat is natuurlijk Miep weer (die kladdenop dat werk die ezelsooren of potloodstrepen in dat boek die kruimels en vlekkenop haar plaats aan tafel) Daar heb je Mussolini weer hoor (die stijl vanredevoeringen) Dat is Free (die trant van fluiten) Een Louis XVI-ameublementEen Napoleonstreek Billie Ritchiesnor Een redeneeren van Jan Kalebas Imitatiede Bazel Zelfs graden van waardeering die natuurlijk eigenlijk de benoemdeobjecten gelden kunnen op deze wijze worden uitgedrukt zoo bv bij een seriemerkvan sigaren Secretaris President12 Vooral wanneer vele anderen met het gewone veld van actie te maken krijgen

geldt de naam van den initiator als de normale aanduiding11) Zeer frequent is bvde naam van den koning of den regeeringsleider voor het land dat hij bestuurthetzelfde geldt voor de directie van groote concerns Zelfs hun producten dragensoms nog hun naam Bij de eerste vrede van Parijs verkreeg Lodewijk XVIII degrenzen van 1792 In de zomer van 1866 begon Bismarck de oorlog tegenOostenrijkin enkele weken was het pleit beslecht Geeft haar een Buick een Citroeumlntje Eetmeer Droste van Nelle is beter (reclame) Een Philips extra een electrische Singermet motoraandrijving Tieleman en Dros speciaal Er is maar eacuteeacuten Karel IMaar ook het gemiddelde of kleinbedrijf van den middenstander deelt reeds in

deze taalmerkwaardigheid De betrekkingen met den eigenaar of leider bewegenzich zuiver op zakelijk terrein en al diens denken en doen gaan uit naar de zaakde onderneming het kantoor Een iets minder scherpe nuance wordt weeraangegeven door tusschenschakeling van bij of van Van Campen opent al om halfacht maar is voortaan tusschen de middag gesloten van 12-130 Wij zaten heelgezellig bij van Poll maar om 12 uur kwam de politie en toen moesten we eruit Gatoch naar Willems die levert op afbetaling Vaz Dias Stefani Reuter meldt Waarwas je toen het begon te regenen Bij Kwakkernaat hier op de hoek Dit valt onderLeppink (afd finantieumln) Er is opgebeld van Leppink om de uitbetalingsstaten of zedie direct konden krijgen Onder Bijleveld zou zooiets nooit gepasseerd zijn (devroegere burgemeester) Zoo kan ook een bedrijfsleider of een winkelbediendegemakkelijk met ik niets anders dan zijn zaak aanduiden Voor een loopjongenbestaat deze mogelijkheid natuurlijk niet het deelhebben in het bedrijf is hier tegering Ik heb deze maat niet voorradig op het oogenblik mevrouw maar ik krijgze weer

11) E Galli Nel dominio dell lsquoIorsquo Milano 1919 p 87-92

Onze Taaltuin Jaargang 6

190

binnen een paar dagen Zoudt U deze effecten voor mij willen verkoopen meneer13 Bij artistieke of wetenschappelijke prestaties is het vooral het hoogere deel

van de persoonlijkheid dat tot uitdrukking komt het intellectueele of artistieke kunnenZe speelden Ravel en na de pauze Beethoven Bij Kleykamp is er thans weer eenToorop-expositie In het Louvre is pas weer een Rembrandt schoongemaaktverdoekt Ben je al gedrukt (tegen een promovendus) Die nieuwe Huizinga is mijte duur Waar is mijn Franck-van Wijk nu gebleven Daar wordt me het zesde deelvan Kern opgevraagd juist het deel dat ik zoo noodig heb De rest van Lotsy wordtde volgende maal geplaatst (W Kloos) Beth stond deze maand nog niet in debibliographie Een recensie op Jespersen Zichzelf overtreffen Een VondelkennerWas ik goed duidelijk (spel voordracht) Heeft U mij al nagekeken meneer (mijnhuiswerk) De nieuwe Boudier-Bakker valt niet mee veel te lang gerekt en vaakonverzorgd

Instrumentalia voertuigen etc

14 Een instrument is voor den mensch op het moment van het gebruik nooit alleenmaar een nuchter mechanisch voorwerp dat dient om bepaalde handgrepen snellerof handiger ten uitvoer te brengen het is voacuteoacuter alles een levende voortzetting vanhet eigen lichaam Als ik bv uit een sardineblikje tracht een vischje te voorschijnte halen dan geldt het gebruikte breede vorkje voor mijn ervaring eenvoudig alseen deel van mijn wezen Het is organisch met mij verbonden reageert onmiddellijkop mijn besturende bewegingen en is geheel aangepast Breekt het vorkje echteropeens of wordt door iets anders mijn momenteele instelling op de zich voltrekkendehandeling verbroken dan is het metalen blikje tegelijkertijd ook koud en gevoelloosvoor mij geworden Het vorkje met zijn tanden zet niet langer mijn hand en vingersvoort de geheele organische werkeenheid is verbroken12) Geen wonder daaromals het in de taal luidt Ik ben nog niet diep genoeg ging er juist overheen gleed ernevenaf De persoon benoemt hier het gebruikte instrument in zooverre dit deel aanhem had Je komt er gewoon niet door (bot mes schaar naaimachine) ik gingernaast (tornen) Ik raakte de spijker juist op zijn kop Ik kwam in een scheur endaar lag ik hoor (schaats) Hegrave wat zit jij te krassen (pen) Langzaam legde de oudejager aan maar hij was toch nog vijftig meter te hoog (ernaast) De spil wilde delinks-binnen passeeren maar ze raakten gauw verward (hockey-sticks) Ik zag jenaar

12) AA Gruumlnbaum Het Ik-bewustzijn en de psychische ontwikkeling Inaugur Rede Utrecht1928 p 13 vv E Galli Nel dominio dell lsquoIorsquo p 76 vv 178 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

191

beneden gaan (dobber) Hoeveel heb je Veertien knoopen kapitein (loggen)Wacht nog even Ik ben nog niet gestemd een halve toon te laag valsch (viool)Ook de telefoon kan hierbij gerekend worden in een iets wijdere zin Welk nummerheeft oom Piet ook weer Je kunt hem toch niet bereiken hij heeft storing Dit is dedirecteur dit de adjunct en dat is de uitleen (schakeltoestel voor huistelefoonelectrisch schakelbord brievenbus)Eeacuten met den persoon is ook het voertuig waarin of waarop hij zich voortbeweegt

de fiets de motor of de auto en zelfs het schip of het paard waarop hij heeftplaatsgenomen Men wordt door het voertuig gedragen er soms zelfs geheel dooromsloten en is vooral ten opzichte van eacuteeacuten van de belangrijkste zijden van hetervaringsaspect de voortbeweging zelf en alles wat daar verder mee samenhangtgeheel daaraan gebonden Halt meneer U heeft geen wit achterspatbord VanKempen raakte los Ik sla door reed op de groote versnelling (fiets) Waar stondjij Nog al vooraan (in de file van de autos) Autobusbestuurder in de klem Ik hadgeen licht op Hij werd notabene overreden door zijn eigen dokter Barend woubijdraaien maar de schakelketting brak en zoo kwam hij op de krib te zitten Nu ligthij in het dok de binnenhaven weer op stroom (schip) Pahud was er totnutoezonder strafpunten afgekomen maar bij de laatste sprong tikte hij juist nog eventegen de lat (paard) Ritmeetser Schummelkessel was favoriet voor hoogspringenmaar reeds bij de eerste horde werd hij gedisqualificeerd wegens tweemaal weigerenGeheel onverwacht dreef Picard bij zijn tweede tocht in de richting van de Adriatischezee Het is gewoon levensgevaarlijk op het trottoir met die kinderen tegenwoordigen nu verhuren ze die dingen ook nog (oude heer als er een jongen voorbijsneltop een autoped)

De momenteele manifestatie het spel de ingenomen plaats

15 Een zeer algemeene kategorie die van alle zijden aan andere raakt is tenslottedie waarbij datgene wat door den persoon in de gegeven situatie nu eenmaalgerepresenteerd wordt wat aan hem relevant is kortweg door de persoonsnaamwordt uitgedrukt Ook nu zijn het weer altijd min of meer ongedifferentieerde scegravenetjeswaarin dit geschiedt van alle kanten spelen de omstandigheden en alles wat er vanden persoon verder van elders reeds bekend is nog door het taalgebruik heenzoodat de taalvorm een zeker concies karakter krijgt U gaat niet verder dan denBosch (tegen een treinconducteur in Tilburg) Vroom en Dreesmann mevrouw(loopknecht) Ze zijn er van Sybenga geweest

Onze Taaltuin Jaargang 6

192

mevrouw maar U hadt niet gezegd wat ik van hem nemen moest (knecht van denbakker) Even wachten ik moet nog eerst even Harry afmaken (nl de brief aan Hdie haast heeft) Karel Schweitzer lsquoVoor mij kan het nog juist een zesje lijdenrsquolsquoNeen voor mij is hij in ieder geval diep onvoldoendersquo (op een leeraarsvergadering)Wim Jansen Wat komt die doen O ja die wou mij als bijvak nemen (hoogleeraarmet het kaartje van een aangedienden student in de hand) Hoe kun je dat nu in shemels naam halen in twintig minuten dat heele traject af (tramconducteur overgewijzigde dienstregeling) Weet je dat je vanavond gespeeld wordt (PH Hermanstegen den weergevonden Jan Grovers het voormalige Boefje) Ziet U hoe ik ditdoe hoe ik dagravet doe - hoe ik achter Uw rug om uw sigaret rook (Jan Grovers tegenMJ Brusse die het vroegere Boefje tot het bijwonen van lsquozijn eigen stukrsquo heeftuitgenoodigd) Nicolaiuml is laat deze keer (met het betalen van zijn rekening) Zou datLens zijn (de buurman als mijn radio-ontvangst telkens gestoord wordt) Van denBerg is opgeslagen afgeslagen (prijzen) Ziezoo nu zijn we weer quitte mannetjeDe vorige maal heb jij mij er zoo mooi in laten loopen (onze lsquorekeningenrsquo na eengoed geslaagde grap) Komt U binnen meneer (schertsend in een spoorwegcoupeacuteover een actetasch door een reiziger die nog juist tracht de trein te halen van tevorenvast door het raam naar binnen geworpen)Als speciaal geval kunnen hier nog de kaartjes nummerbewijzen aandeelen etc

genoemd worden waardoor de persoon aan bepaalde situaties en belangen deelheeft Heb ik U al gehad geknipt (kaartje in de tram) Het lot is op U gevallen Uzit er nog in (loterij) Ik ben uitgeloot afgekocht (aandeel) Daar heb je ze al (dekoffers van de aangekondigde opvolgers in het pension op de gang) Ook bij hetspel wordt de persoon op zeer karakteristieke wijze door bepaalde objectengerepresenteerd die anders totaal buiten hem staan De nuance wordt nu ongeveerdie van lsquomijn stukken mijn speeltuig de bereikte stand in het spelrsquo etc Wie is witblauw ruiten Hij heeft de prijs (het paard) Aljechin stond beter gelijk achter met11-13 Euwe stond op c 8 Ik zit in de put ben dood uit Iemand blazen slaanmatzetten Ik sta langer (kinderen met een draaitol) hooger (vlieger)16 De plaats door den persoon in het ervaringsveld ingenomen is over het

algemeen een te weinig beteekenend element in diens totale verschijning om deontwikkeling van een persoonsnaam tot een zuiver locale index toe te laten Tochzijn er wel enkele halve gevallen Het omgekeerde verschijnsel is veel meer frequentWe zijn hier vol (reiziger in coupeacute tramconducteur) Heacute hebben jullie hier regengehad Wij niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

193

(in Nijmegen niet) Wij liggen zeker te ver af beneden de Waal (Nijmegen)Bijzondere gevallen zijn natuurlijk Hij woont op St Anna (afkorting van StAnnastraat) Je moet langs Canisius gaan en dan de eerste straat links (college)

C Het ik

Tenslotte is daar in elken persoon nog dat allerdiepste centrum lsquoikrsquo de eeuwigewachter die bewustheid heeft van al zijn daden en gesteltenissen die het lichaamvan denmensch leidt en bestuurt en bezitter is van al zijn lsquomijnrsquo Dat de taal eveneensvol is van het ik spreekt vanzelf niets is ons meer en inniger verwant dan juist ditdeel van ons wezen Het ik is zich bewust van het mijn van het lichaam van denpersoon maar zonder deze valt het ook niet te denken Practisch komt het hierenkel tot zekere nuances die moeilijk precies te omschrijven zijn en zich nog minderleenen voor een concrete vergelijking Nog veel sterker dan bij de zuiver lichamelijkefeiten blijkt juist in deze gevallen hoe de persoon ondanks alle analyse voacuteoacuter alleseacuteeacuten en totaal is

Continuiteit het bereikte actueele moment

17 Verleden toekomst levenslot Dat de menschelijke persoon eacuteeacuten is en dezelfdeblijft gedurende geheel het leven is een van de meest zekere gegevens van demenschelijke ervaring In elken mensch die in wakende toestand verkeert is ervoortdurend beweging en strooming spanning en verandering maar de totaleeenheid en continuiteit gaat daar in het minst niet mee verloren De herinneringenuit zijn jeugd betrekt men even onmiddellijk op zichzelf als het geliefdetoekomstbeeld Op een sinds lang verjaarde misdaad wordt men aangekekenevengoed als geeumlerd om een mogelijke toekomstige waardigheid Zoo kunnen depersoonspronomina en andere dergelijke aanduidingen gemakkelijk ook tot debeteekenis verleden vroegere toestand toekomst levenslot algemeene conditiekomen Bij navraag bij de politie bleek al spoedig wie onze dienstbode was(antecedenten) Vertel U nu eens wie U is Uw levensloop diplomas etc (tegeneen sollicitant) Slechts eacuteeacuten man staat me nog in de weg als het me lukt die eronderte krijgen sta ik zeker Is U hier voor vast Neen voor zes maanden Onzedienstbode vertrok ze wilde zich graag eens verbeteren zei ze Hij staat onder eengoed gesternte Zou ze er beter op worden als hij dood is Ik betwijfel het Men vglook uitdrukkingen als De oud-directeur mijn schoonzoon in spe Mijn vroegereboekhouder de as echtgenoot Benjamin-agravef De ex-burgemeester Eengereclasseerde reconvalescent de kroonprins

Onze Taaltuin Jaargang 6

194

18 Het bereikte actueele moment Leeft zoo de mensch dus slechts eacuteeacuten leven metzeer bijzondere innigheid en volledigheid wordt vanzelf het concrete en actueeleheden doorleefd Dit is zijn eerste en meest gewone domein dat in een gesloteneenheid alles omvat wat de persoon op het gegeven moment aanbewustzijnsinhouden omvat en daarom vrijwel altijd ook een zeker perspectief bezitHet aantal gevallen waarin de persoonsaanduiding in de taal op het actueel bereiktemoment wijst is legio De situatie in het heden is daarenboven steeds als een zekerzoozijn gegeven juist als hierboven bij de ervaring van het lichaam en het leven inhet algemeen daarom zijn de nuancen meestal zooals ik er nu voorsta zooals iknu bij dit of dat betrokken ben zooals het voor mij wel worden zal Hij is al in hettweede boekje (op school) Ik zit vast ben eruit ben er Daar ben ik goddank vanafJongens nu ophouden met die blokkendoos en komen eten Hegrave moeder we zijnjuist aan het dak Hij redeneerde zich leelijk vast Ik kom er wel wacht maar Hij ziterin In het bekende spel Ik zie ik zie wat jij niet ziet is alleen aan den persoonrelevant wat hij al radend noemt of aanwijst zoo kan men hier zeggen Je bent heetO nee verschrikkelijk koud Idem fra vous brucirclez daarentegen in hgd dialectende onpersoonlijke constructie es brandelt13) waar ben jij in dat boek Ik op blz 73Hoe ver ben jij gekomen (in de klas vragen van de repetitie)

Specifiteit en waardeering

Een tweede algemeen kenmerk van den persoon dat nauw met het voorgaandesamenhangt is dat hij voor zichzelf en voor anderen steeds specifiek enonverwisselbaar is Ieder leeft op de eerste plaats zijn eigen leven en eenonvermijdelijk gevolg daarvan is dat ieder steeds ook een zeer speciale belangstellingheeft voor zijn eigen persoon die met niets anders gelijk te stellen is19 Specifiteit waardeering Dat het element van de specifiteit van den persoon

ook in voorgaande gevallen reeds een belangrijke rol heeft meegespeeld behoeftgeen nader betoog (8 11-13 etc) De diepste kenmerken van de persoonsgestaltemanifesteeren zich nu eenmaal bijna voortdurend en kunnen vrijwel nergens wordengemist Toch zijn er wel enkele speciale gevallen waarin dit element sterker naarvoren komt Ondergeteekende arts te Amsterdam verklaart hiermede Het ik staatbij hem bovenaan alles draait bij hem om zijn eigen ik Ja dat kan wel zijn dat jegoede argumenten had maar meneer is meneer nietwaar En daar helpt verdergeen praten tegen (schamper tegen een collega na een

13) L Spitzer Aufsaumltze zur roman Syntax und Stilistik p 233

Onze Taaltuin Jaargang 6

195

ontvangen weigering van den chef) Zijn tweede ik Lacht U misschien om mij(verontwaardigd dat zal toch niet) Waarom moet ik dat nu juist doen (Karel is ertoch ook nog) Goed dat ik dat niet ben In een legerorder of een officieelebekendmaking van den leider van een dictatoriaal geregeerde staat etc is het vooralhet opgeeumlischte ontzag bij anderen dat aanleiding geeft tot een scherpgeprononceerd ik-gebruik waarbij juist de hier besproken waardeeringsnuancesterk naar voren komt Ik dank U Leve de Koningin (commandant van het veldlegerna de manoeuvres) Ik gelast U onmiddellijk mijn huis te verlaten anders bel ik depolitie op (tegen een brutalen binnengedrongen verkooper) Als leider van de SSdie op deze wijze tot een zelfstandige partijformatie wordt verheven benoem ik denbrigadecommandant Himmler Dativus ethicus En daar kreeg hij me toch een draaiom zijn ooren Daar zette hij me een keel op En nu ga je me niet meer zeuren enhuilen hegrave maar direct slapen Jij bent me ook een mooie wat je me nu tochuitgespookt hebt Zal je gebeuren (zoon onverwachte plasbui op je nieuwe pak)

De verschillende faculteiten van den persoon

20 Zelfs volgens de gebrekkige ontleding van de gewone dagelijksche ervaringdrukt de persoon zich tenslotte niet steeds in dezelfde richting uit Men onderscheidtminstens de orde van het verstand het gevoel de wil etc Verder is daar evengoedhet geestelijk-zinnelijk bewustzijn zonder meer als de fijne uitspraak van het gewetenZoo ontstond ook hier weer een heele reeks beteekenisnuancenBewustzijn Hij was heelemaal weg werd weggemaaktDe intellectueele orde Hij is vaak afwezig in de klas diffuus (aandacht) Hij is bij

hoor Ik ga naar een anderen dokter in Beekman heb ik geen vertrouwen meer(oordeel advies) Een mensch verandert wel eens In die kwestie met B ben ik ertoch niet heelemaal naast geweest ik had altijd wel zoon ideacutee dat daar iets niet inorde wasDe orde van het gevoel Zich verklaren (liefde) Hij schoot vol bij het hooren van

die naam en even zelfs leek het alsof hij zich niet langer zou kunnen bedwingen(gemoed) Ghequetst ben ic van binnen deurwont myn hert so seer (hart) Alledinghe syn mi te inghe ick ben so wyt (het verlangen van mijn hart) Hij is wel ergveranderlijk maar zoo heb ik hem toch nog nooit gezien (stemming) Hij kwambedrogen uit (verwachting hoop) De schakeering is hier wel veel grooter dan inhet voorgaande geval de beteekenissen liggen telkens veel verder uiteen Et pourcauseDe orde van de wil In die gevallen waarin de hoogere deelen van de

Onze Taaltuin Jaargang 6

196

persoonlijkheid in de taal scherper tot uitdrukking komen kan het voluntatieveelement vrijwel nooit worden gemist Hoe klein een kind ook is toch vertoont het alduidellijk zijn eigen ikje Hij is zwak zeer veranderlijk ongeoefend (wil)De fantasie algemeen zintuigelijk leven Muumlller-Freienfels vond in RM Rilke een

sterk overwicht van het akoustieke type Shakespeare is heel wat armer aan dezequaliteiten Herinnering Algemeene geestelijke ontwikkeling Hij is wel langzaammaar wat hij eenmaal vast heeft bezit hij ook voor goed Geweten Gijlieden zijtrein doch niet allen (Joh 15 3) Is hij met jullie mee gaan zwemmen Dat had ikniet gedacht hij is anders zeer fijn in die dingen soms op het scrupuleuze afSommigen verzetten zich principieel tegen het actief deelnemen aan de oorlogDe ongedeelde totaliteit van den persoon overweegt daarentegen weer in gevallen

als zich wegschenken Hij is een man een kerel je kunt verder van hem zeggenwat je wilt Daar wordt hij goed aangepakt hoor Veel beter dan thuis Hij leeft voorde studie

Al de verschillende oplossingen totnutoe voor enkele of meerdere van debovenstaande gebruikswijzen voorgesteld draaien om twee mogelijkheden Deoudere gaan uit van een soort associatiepsychologie volgens welke het woord metalles wat het aan beteekeniselementen omvat eacuteeacuten onoplosbare en vrijwelonbewegelijke eenheid zou vormenmet het benoemde object Slechts enkele geringespelingen die men zoo goed mogelijk onder vaste regels trachtte te vangen warendaarbij mogelijk Zoo kwam Krueger die toch de mooiste verzameling voorbeeldenaangelegd heeft die er op dit gebied te vinden is en die ineens ook de vollevergelijking op dit punt van de W-Europeesche talen onderling aandurfde ertoehier de wachtwoorden lsquoKontaminationrsquo en lsquoUebertragungrsquo uit te geven Onder heteerste wordt geheel in de zin van Paul ea verstaan lsquoden Vorgang dass zweisynonyme oder irgendwie verwandte Ausdrucksformen sich gleichzeitig imBewusstsein (draumlngen) so dass keine von beiden rein zur Geltung kommt sonderneine neue Form entsteht in der sich Elemente der einen mit Elementen der andrenmischenrsquo14) De tweede term spreekt voor zichzelf Willmanns nam deze gedachtenzonder meer over en schoof enkel de schuld voor de ontsporing van het gewonetaalvormingsproces op de haast die de spreker zou hebben (lsquoMischung zweier imBewustsein vorhandener Vorstellungen infolge von Hastrsquo15) Zonder waarde is dezelaatste opmerking zeker niet Ook Bluumlmel en

14) G Krueger Die Uebertragung im sprachlichen Leben p 115) Vgl ook W Wilmanns Deutsche Grammatik III 2 p 498 (sect 232)

Onze Taaltuin Jaargang 6

197

Kalepky en ten onzent W de Vries in zijn bekende artikel over lsquoUsurpatiesrsquoborduurden feitelijk voort op hetzelfde stramien De eerste spreekt kortweg van eenlsquoungenaue fragmentarische Vorstellungrsquo16) de tweede vooral ook met het oog op deuiterlijke vorm van lsquoeine Ausdrucksverkuumlrzung - Zusammenziehung eine ArtMetonymie oder Synekdochersquo Zooals aangeduid dook Hildebrand voor 1890 reedsveel dieper en verklaarde bv speciaal lsquoFuumlrst und Landrsquo psychologisch beschouwdrondweg voor lsquoeinsrsquo Spitzer die met zijn geschoolde aanvoeling de beste uitdrukkingvormt van de nieuwere opvatting sloot zich hierbij aan en wees verder op dealgemeenheid van de verschijnselen die niet aan een bepaalde plaats of aan eenbepaalde tijd gebonden zijn en de typische stratificatie die ze soms vertoonen naarde aan of andere groep- of vaktaal Men ziet hoeveel goeds en waardevols er schuiltin al deze observaties telkens kwammen wat verder Onverklaard bij al deze auteursblijft echter alleen waarom het juist bij de de persoonsnamen is dat dergelijkelsquobeteekenisoverdrachtenrsquo en lsquocontaminatiesrsquo zoo vaak voorkomen en verdereveneens de gang van het semantische proces Hoe gaat deze lsquooverdrachtrsquo preciesin zijn werk en welke twee voorstellingen strijden in het bewustzijn om de voorrangVoert men echter het begrip beteekenisstructuur in en houdt men anderzijds ookrekening met de eenheid en de totaliteit van den menschelijken persoon in al zijnvormen en variaties dan wordt ook dit alles naar wij meenen duidelijkJ WILS

Het herstelde woord

G Walschap Een mensch van goeden wil 1937

De breuk met het naturalistische princiep in dit boek is hartgrondig en volkomenElke pretentie langs het een of ander stelsel van strenge observatie het hart derwerkelijkheid te kunnen bereiken is aan dit snelle hoekige proza volkomen vreemdWalschap wil tegelijkertijd veel meer en veel minder het leven de werkelijkheid vanzichzelf laten getuigen en hij aanvaardt daarom gaarne de rol die daar voor hemzelfonverbiddelijk uit volgt van eigen reacties gevoelens en gedachten te zwijgenMet ontstellende consequentie is uit dit eene beginsel van het loutere dienen der

werkelijkheid de geheele werkmethode afgeleid Walschap lsquobeschrijftrsquo niet in ditboek houdt geen lsquobeschouwingenrsquo karakteriseert zelfs

16) R Bluumlmel lsquoVerbindung von Ganzem und Teilrsquo und andere Gruppen syntaktischer Beziehungin der neuhochdeutschen Umgangssprache IF 34 (1914-15) p 285 vv W de VriesOpmerkingen over Nederlandsche syntaxis Tijdschrift voor Nedl taal- en letterkunde 29(1910) p 148 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

198

niet in den eigenlijken zin van het woord hij beeldt enkel zoo goed mogelijk dewerkelijkheid voor den lezer af herteelt die voor hem het liefst aan de hand vanenkele typische feiten een daad een gebaar zakelijk nuchter als in het geheelniet geinteresseerd En is er volkomen van overtuigd op deze wijze verstaanbaretaal te schrijven Men neme het volgende begin van het eerste hoofdstuk waarinreeds dadelijk de strakke spanning en het beknopte rythme van het geheele werkleeft lsquoZijn strijd heeft Thijs op den ouderdom van acht jaren ingezet Met een katHij zat op een vroegen zomerdag met zijn rug tegen den steenput in de schaduwvan een vlier fluitjes te snijden De lucht was korenblauw het dak rood de muurwit met groene deur en blinden de grond ervoor zwart van de sinteltjes alles helderrustig vredig en Thijs dacht ik ben blijrsquoMen ziet en voelt het onmiddellijk deze taal doet meer dan enkel noemen ze is

vol sfeer en stille geheime werking Ze appelleert aan den lezer en verkrijgt tenslottepas van zijn doorleving haar hoogste voltooiing Ze verlengt zich in hem als het wareals het eigen beeld in een schuingeplaatste spiegel de lijnen worden scherper danze oorspronkelijk waren Er zit iets straks iets hards in dit proza iets onvolkomensals men wil als in een geraamte dat vanzelf vraagt om een vleezen kleed maarjuist daardoor is het zoo actief En het is volkomen gezond De beteekenis van ditlaatste wordt niet gemakkelijk overschat Walschap en al degenen van dena-oorlogsche generatie die gaarne in bepaalde gevallen dit type zakelijk prozaschrijven herstellen van de werking en de beteekenis van het woord waarvan tochin laatste instantie alle taalgebruik moet uitgaan weer verschillende kanten die invoorgaande tientallen jaren totaal onbenut waren gebleven Ons woord ons goederonde nederlandsche woord heeft bij de opeenvolgende litteraire stroomingen langniet altijd gekregen waar het recht op had en waarvoor het naar zijn diepste wezengeschikt was Geen beter karakteristiek van een litteraire techniek dan wat ze doetmet het woord De impressionistische naturalist legt het woord een overmatig zwarebelasting op omdat hij zijn indruk van de werkelijkheid overschat waarvan het woordde drager en de uitdrukking is Enkel uit woorden en nog eens woorden bouwt hijzijn beelden op maar hij miskent er deerlijk de objectieve naar de dingen gerichtezijde van De latere expressionist is zeker meer op de uiterlijke realiteit ingesteldAls een primitieve fetichist meent hij die zelfs pas volledig te kunnen scheppen envorm te geven met zijn woord Hij rekt dit uit en spitst dit toe tot ver over de natuurlijkegrenzen maar is tezeer in zijn eigen ik besloten om te bemerken dat hij zoo desociale kant ervan mist Maar in het moderne zakelijke proza is het woord weer zeacuteeacuterobjectief en zeacuteeacuter sociaal Het wordt pas totaal door de

Onze Taaltuin Jaargang 6

199

samenwerking van spreker en hoorder en dient wat het weet niet volledig te kunnenvervangen Er zit een redelijkheid en een bezinning in dit beheerschte taalgebruikdie voor ieder die ze eenmaal ontdekt heeft bij het lezen een constante en diepeverheugenis vormt Men heeft steeds hoog opgegeven van de lenigheid en derijkdom door onze taal in de afgeloopen jaren verkregen na de Tachtigerbewegingin al haar verschillende vormen en phasen Daarna was er wellicht echter behoefteaan een phase als de boven beschrevene die de vlottende ontwikkeling weer ophaar ankers vastlegt en de rijkdom binnen de natuurlijke grenzen beperkt Men zouvan een soort synthetisch proza kunnen spreken (om een moderne terminologie tegebruiken die zeer in trek is) ware het niet dat alles wat bewustheid heet aan ditproceacutedeacute totaal vreemd is En zeker is het ook niet eens gemis aan de natuurlijkebeter geschikte grondstoffen dat daartoe geleid heeftTwee bezwaren gelden er echter tegen dit proza der nieuwe zakelijkheid die

beidemin of meer met de aard van het type samenhangen Vooreerst komtWalschaper slechts moeilijk toe zijn machtig talent te remmen zijn proza is tegrave beeldend tegravedramatisch Alles krijgt onder zijn handen ontstellend snel vorm er is nooit eenrustpunt voor het absolute einde Karakteristiek is bv de behandeling van die feitenwaarbij de auteur de hoofdpersonen niet verder volgen wil of kan Hij legt daneenvoudigweg zijn overwegingen de geheele dorpsgemeente zelf in denmond eenalgemeene vage lsquomenrsquo zooals een ander schrijver op zou roepen kent Walschapniet Zoo bv de reactie bij het huwelijk van Thijs en Let lsquoWij in de kerk s Zondagswij dierven onze ooren niet gelooven toen wij onzen ouden pastoor van op denpreekstoel hoorden afroepen lsquoThijs trouwen met die Let was er dan op deWallenhoeve niemand bekwaam om haar aan t verstand te brengen wat zeondernamrsquo Ook de bijfiguren krijgen somsmeer gestalte dan wel met hun beteekenisovereenkomt bv de meestergast Jan (VI) en het looze kostertje (XVIII) dat Thijseenmelkbeurt weet aan te smeren Over sommige van zijn boeken deeldeWalschaponlangs in een voordracht te Rotterdammee heeft hij niet langer dan enkele wekengeschreven Men gaat niet te ver met dit letterlijk te verstaan Aan den anderen kantmoet echter erkend worden dat Walschap op andere punten opeens een prachtigeterughouding kan vertoonen die het relief van zijn geheele boek ten zeerste goeddoet zoo bv waar hij Rosas verschrikkelijke bekentenis kort na haar huwelijk metThijs geheel in den derden persoon zet Een eerste persoon ware hier te cru geweestvan het zwaar wegende geheim dient ook in de taal nog wat bewaard te blijvenlsquoDan ligt zij in zijnen arm en spreek met zachte vaste stem Thijs zij is

Onze Taaltuin Jaargang 6

200

de uwe geweest dit geluk is haar genoeg Zij moet u nu iets zeggenrsquoErger is dat de felle dynamiek van dit boek zich soms tot een soort

bewegingloosheid dreigt te verstarren Enkel eenige hoogtepunten en de algemeenesfeer blijven over het gevoel voor de complexe middentoon de werkelijkheid dieer is en tegelijk niet is ontbreekt De toon van het toegeven het dulden ja misschiendie van het geluk in het algemeen is niet die van Walschap In sommige vlakkedeelen ontkomt de zinsbouw nauwelijks aan het verwijt van monotonie al teregelmatig pendelt de beweging van het subject naar het praedicaat Zinnen metveel adjectiva of bepalingen met een ingewikkeld stelsel van bijzinnen komen indit proza vanzelf niet voor Ook de karakters zijn sterk en hoekig maar zeacuteeacuter primitiefhet is alsof ze slechts eacuteeacuten zijde hebben Daarom lukt de teekening vaak ook pasten volle in bijzondere omstandigheden van den bovenmeester als hij boos vanThijs vader als hij dronken is Het leven verandert en wisselt de tijd verschuift maarde figuren blijven wat ze zijn Woordeloos gaan ze onder erger dan alleen of woedenvoort tot het einde en bereiken hun doel Het lot sleept ze mee eerder dan dat zehun eigen ontwikkeling bepalen Allen staan ze rond eacuteeacuten hoofdpersoon vereenigddie ook zijn naam aan het boek gegeven heeft en ze krijgen slechts kleur en levenin zooverre ze dien eenen door hun acties en reacties dieper gestalte kunnen gevenDaar is slechts eacuteeacuten uitzondering op deze karakteristiek de wendingen van Rosaswroeging zijn prachtig geteekend Het proza der nieuwe zakelijkheid slaagt in onsland zoowel als daarbuiten het best in de vie romanceacutee of in de soort romans waarinzooals bv in de regionale roman eerder een bepaald type wordt beschreven danwel een individueelen persoon Dit is voorzeker geen toevalOok de compositie van het geheel is weer scegravene-achtig en centraal Het

hoogtepunt ligt meestal aan het slot van het hoofdstuk zooals ook in de zin deenkele bepalingen gewoonlijk worden achtergevoegd De draad loopt van de eenetop naar de andereDat een dergelijke situatie ook stilistische mogelijkheden biedt die elders niet

bestaan Walschap zou de fijngevoelige kunstenaar niet zijn die hij is indien hij ditniet gemerkt had Zonder eenig uiterlijk teeken gaat hij van het gewone verhalendetype proza over in de lsquoerlebte Redersquo of zelfs de oratis recta een voornemen wordteen brief een droomfantasie een daad de totale sfeer bindt alles aaneen Er isgeen enkele hinderlijke breukEen Mensch van goeden Wil staat naar mijn gevoelen litterair niet zoo hoog als

het voorgaande boek Trouwen dat een gaver en rijper indruk maakt maar het is inieder geval een beduidende vooruitgang tegenover

Onze Taaltuin Jaargang 6

201

de trilogie Adelaiumlde Eric Carla waar Walschaps beeldend dramatisch vermogenzijn zin voor epiek te zeer in den weg heeft gestaan En de belagers van eenigejaren terug toen in Vlaanderen een heele litteratuur rond het lsquogeval-Walschaprsquoverscheen en den auteur wreedheid gebrek aan vertrouwen in zijn eigen volk enzelfs a-religiositeit verweten werd zijn zij thans tevredenE DE FREacuteMERY

Zichte (sikkel) zichten (maaien zeven)

In de gemeente Enschede en omgeving spreekt men van mel zichn1) di meel zevenen zaand zichn zand zeven (ookWestfaals Woeste sichten zeven van koren meelook buiten Woestes eigen streek is sichten het gewone oa bij Arens p 61 Wix p23 Holthausen sect 189) laten lopen door een melzew of melzicircw zaandzew ofzaandzicircw (melkzeef zandzeef de laatste dient bv om zand uit het knollenzaad teziften) Dwz voor lsquozeefrsquo gebruikt men hier nooit zich(te) dat Kiliaan Oostnederlandsnoemt sichte Sax Sicabr j sif cribrum pollinarium maar ook in Wfalen niet gebruiktwordt Bovengenoemdww zichn vindt men ook bij Kiliaan als sichten Sax Sicambrj siften cribrare vermeld Twente spreekt ook van melkzew melkzeef maar debezigheid heet melk zi-jn melk zeven (ndl zijgen mndl sieumln) ook Achterhoeks zi-jnWfa siggen men deed dat vroeger met nen zi-jdook Misschien moet deonbekendheid van zich(te) - een znw zift (in het W van Overijsel op de Veluwe enin Utrecht oa als zuft gewoon) is als deverbatief van een ww ziften niet teverwachten wel is ziften Osnabruumlcks en men hoort het ook in het Noordelijkste deelvan Twente dat taalkundig met Osnabruumlck minstens evenveel zo niet meer gemeenheeft dan met Twente - in verband gebracht worden met zijn homoniem uit hetzelfdemilieu Twents zich(te) sikkel (waarnaast onder Enscheder boeren niet meer maarook niet minder gangbaar is zicircegde2) dat ik niet voor antieker verklaar vgl Woestesicht en sicirceged en Kiliaan sichte Sax Fris Sicambr Holl j picke seculaNaast Twe lsquozichtenrsquo (zeven) kan men zich ondanks Twe

1) Allerlei niet ter zake doende klankverschillen worden hier niet aangegeven ze worden trouwensin mijn boek lsquoKlank- en Vormleer van het Dialect der Gemeente Enschedeacutersquo uitvoerigbeschreven

2) Mnd sichte en segede (vgl Winterswijks zeiden = sikkel)

Onze Taaltuin Jaargang 6

202

zich(te) (sikkel) moeilijk lsquorogge zichtenrsquo denken in de zin van roggemaaien waarvoordan ook alleen en uitsluitend rogravew megraveegravejn gebezigd wordt ofschoon lsquorogge zichtenrsquo(roggemaaien) in N-Overijsel in Drente (overal) en Groningen de vaste uitdrukkingis want in Twente zou dat betekenen roggezaad zeven Ter Laan zichtn lsquomaaienvan korenrsquo (met de zichte) maaien doet men in Gron alleen klaver en gras Nietonmogelijk is dat het ene ww zichten door zijn dubbelganger onbruikbaar wasvooral daar anderzijds bij Ter Laan een zichtn voor lsquozevenrsquo ontbreekt (daarvoorgebruikt de Groninger klinzn zi-jn zeevn) Het Oostelijker Emsland bezit wel weerzichtn lsquozevenrsquo (Schoumlnhoff p 159) en alleen voor de gem Aschendorf - trouwensnog weer zuidelijker dan Bellingwolde gelegen - wordt (p 109) zichtn voor lsquomet desikkel maaienrsquo vermeld In Frieslandmoet de verdeling dezelfde zijn als in GroningenIk laat dit verder voor wat het is een ijdel vermoeden maar de bedrijvigevolkstaal-geografen zouden er acht op kunnen geven al is homonymie-vermijdinggeen lsquokernprobleemrsquo te noemen (voor Oost-Ndl zou men echter nog verscheidendgl vermoedens opperen) Een taalkaartje enkel van lsquozeefrsquo zou (ook als mijnvermoeden onjuist bleek) van weinig waarde zijn ook al was het zo fraai gedrukt enkleurig dat men het achter een lijstje zou kunnen zettenHL BEZOEN

Taalkaart de ij-diphtongeering

In het Engelsch Duitsch en Nederlandsch diphtongeerde de lange ī tot ei (in hetNederlandsch als ij geschreven) Dit diphtongeeringsproces nam zijn begin inhiaat-gevallen zooals bv bij vrij De ə is een klank die geen implosie heeft maardeze ontleent aan den voorafgaanden klinker vrije is niet vrij-ə maar vrij-jə Onderinvloed van die j nu werd ī door dissimilatie tot ĭj ĕj ei aiOp dit voorspel van diphtongeering in hiaat-positie volgde dan de diphtongeering

binnen de silbe eerst in de open naderhand ook in gesloten silbenBinnen het Nederlandsche taalgebied begint de diphtongeering in het zuiden en

wel onder invloed van een Europeesche strooming die van uit Bohemen zich naaronze grenzen richtte Misschien is het niet overbodig hierbij er op te wijzen dat hetaannemen van een dergelijken invloed niet inhoudt dat de voortgang van hetverschijnsel een zuiver sociologische oorzaak zou hebben en een louter ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

203

keersfeit zou zijn De oorzaak is mede van biologischen aard een heropleving vaneen oudere articulatiebasis het verloop der isoglossen is het resultaat van meer ofminder overwicht van een bepaald ras in de ethnische samenstelling der taalsprekersHet diphtongeeringsverschijnsel is in het Zuiden bv te Brussel op zijn vroegst

14e eeuwsch Te Amsterdam is het eerst rond 1600 volledig doorgedrongenVoorloopig bleef het resultaat dezer diphtongeering ij De germaansche

open-mond-tendenz hield een verdere ontwikkeling door

Onze Taaltuin Jaargang 6

204

dissimilatie tegen daar de ui-wording der ai weer mondverenging meebrachtOmstreeks 1700 echter is het juist of de oude diphtongeeringstendenz plotseling

weer wakker wordt en opnieuw begint te werken1)In deze vijfde diphtongeeringsperiode dissimileert ij nog verder dan ai het eerste

element van den diphtong wordt ouml zoodat de diphtong ui wordt Deze ouml verhuistdan nog verder naar achter in den mond en wordt o de diphtong is dus oiOp de bijgaande kaart voor het woord pijp is de hierboven beschreven ontwikkeling

na te gaan Ten eerste vinden we er een groot oostelijk gebied waar de oude ī zichongediphtongeerd gehandhaafd heeft dan de dialectgebieden waar dediphtongeering op den ij-trap is blijven staan die waar ze zich in den ai-vormgeconsolideerd heeft enkele gebieden waar ze tot ui ontwikkelde en terislotte degebieden waar ze tot het uiterste doorwerkte nl rondom Aalst in Leuven enMechelen en in het noordelijk deel van Noord-Holland Deze kaart vertoont voorLeuven wel niet de meest-extreme ontwikkeling oi maar andere ij-kaarten waarde diphtong voacuteoacuter palatalen optreedt vertoonen dezen extremen vorm wel zooalsbv de kaarten van zwijgen (Leuven zwoidzje) en ijzer (Leuven oizer)Wel zeer opvallend is het dat het noordelijk deel van Noord-Holland hier zoo

hardnekkig door-diphtongeert Dit feit zou misschien wel eens aanleiding kunnenworden de oude uitstralingstheorie te herzien Volgens deze theorie veroverde de14e eeuwsche diphtongeering vanuit Zuid-Brabant als uitstralingshaard geleidelijkons taalgebied tot tenslotte omstreeks 1600 Amsterdam bereikt was en daar eennieuwe expansiehaard ontstond van waaruit verdere uitstraling plaatsvond Het blijftmogelijk dat deze uitstraling ook in Noord-Holland de aanleiding van buitenaf geweestis waardoor de recessieve diphtongeeringstendenz gewekt en werkzaam gemaaktwerd Na een periode van rust kan deze dan rond 1700 een eigen revival zonderaanleiding van buitenaf gekend hebben Met de uitstralingstheorie en een laterevijfde diphtongeeringsperiode kan het Noord-Hollandsche oi-gebied dus verklaardworden Er blijft echter ook deze andere mogelijkheid open dit Noord-Hollandschegebied zou ook bij de eacuteeacuterste diphtongeering onafhankelijk van Brabant ofAmsterdam wel eens een afzonder-

1) Zie v Ginneken lsquoRas en Taalrsquo p 76 vv en Agatha Lasch lsquoVom Werden und Wesen desMittelniederdeutschenrsquo in Jahrbuch f Nd Sprachforschung 1926

Onze Taaltuin Jaargang 6

205

lijk primair kerngebied van diphtongeering geweest kunnen zijn veroorzaakt dooreen spontaan revival van recessieve erfelijkheidsfactoren in de articulatiebasis Endit zou meer in overeenstemming zijn met het feit dat we hier rond 1700 de vijfdediphtongeeringsperiode ineens zien optredenTot hiertoe hebben wij ter wille der duidelijkheid verzwegen dat in dit woord gelijk

ook in wijf vijf blijven de twee labiale medeklinkers los van alle diphtongeering deoude icirc tot uu de ei tot ui en de ai tot oi assimileerden Beide tendenzen hebbenhier samengewerkt en een grens tusschen beide kan alleen getrokken worden alswij deze kaart met de kaart van een ij-woord zonder labialen zullen vergelijkenL GEENEN

Boekbespreking

Dr JC Smit Bijdrage tot de kennis van Potgieters stijl Groningen JBWolters 1937

Het karakteristieke van dit boek over Potgieter waarmede de auteur met lof dendoctorsgraad behaalde te Utrecht is het groote verantwoordelijkheidsbesef waarinhet geschreven is Dr Smit is een conscentieus mensch die graag precies wetenwil wat hij doet en de kunst verstaat daar dan met opmerkelijke kortheid en precisiegetuigenis van af te leggen Meer litterator dan taalman meer menschenkennerdan systematisch grammaticus is hij voor de practische opvattingen van hetstijlbegrip en de stilistische methode eerder te gast gegaan bij de aesthetiseerendeschool van Vossler Spitzer Walzel Lerch ea die bij de lsquoverstehende Psychologiersquoaansluit dan wel bij de syntactisch-comparatieve methode die ten onzent vooraldoor Prof Overdiep wordt vertegenwoordigd Het meest kenmerkende van hetstijlbegrip is volgens Dr Smit dat alle innerlijke en uiterlijke taalmomenten bij eengoed stilist lsquoeinheitlich geregeltrsquo (Elster) zijn lsquoHet stijlbegrip houdt de erkenning invan een zekere eenheid en wederzijdsche bepaaldheid Wat ldquoin stijlrdquo is behoorttot de stijl wat ldquoniet in stijl isrdquo valt er buiten is vreemd aan de geest die zich in destijl organisch verwezenlijktrsquo (3) Het groote voordeel van dit wel zeer vrije standpuntis duidelijk De aanvoeling verkrijgt opeens alle rechten die haar toekomen en ookalle gegevens over den betrokken auteur buiten de taal om krijgen onmiddellijkbeteekenis voor het onderzoek De eindindruk wordt zeer sterk want de totaliteitdomineert Aan den anderen kant is daar het risico van een zekere vluchtigheideen Hineininterpretieren het gevaar eerder een superieur soort journalistiek televeren dan wel een wetenschappelijk bewijs Het meest

Onze Taaltuin Jaargang 6

206

verwonderlijk is wel een uitlating als deze lsquoEen beschrijving van iemands taal is ietsprincipieel anders dan een studie van zijn stijlrsquo (6) Dit is toch een neogrammatischrelict waarvoor de kennisname van het nieuwere type grammaticaal onderzoekvooral onder invloed van de Praagsche school den auteur kon hebben behoedOver het algemeen genomen heeft juist de conscentieuse manier van werken Dr

Smit naar het mij voorkomt bewaard voor excessen naar een van de beidegenoemde zijden Zijn boek maakt een gaven rustigen indruk en er valt veel uit teleeren Het fraaist is zeker Hoofdstuk II waar de schrijver het waagt het beeld vanPotgieters stijl uit te spannen tegen den drievoudigen achtergrond der door hembij voorkeur beoefende litteraire genres het deftige betoog de zware humor dehistorisch georieumlnteerde romantische schets Het diepst gezien is de invloed opPotgieters stijl van een diep in zijn geheele karakter doordringend onopgelostconflict tusschen het leidende verstand en het gevoel een strijd tusschen de bewustewil en de opstandige neigingen van het hart die het ik tot een andere houding willendwingen (184) Het minst bevredigend daarentegen de hoofdstukken III en V waarde auteur lang niet altijd boven zijn materiaal uitkomt De uiteindelijke synthese vande geheele stijlkarakteristiek in de begrippen lsquodroomrsquo en lsquotuchtrsquo (185) is wel zeervaag Letterlijk hetzelfde zou bv ook gezegd kunnen worden van JH Leopold ofRilke figuren die overigens in stilistisch opzicht niets absoluut niets met P te makenhebben Een dergelijke formuleering heeft alleen beteekenis wanneer men zeneemt in den zin van P zelf die overigens ook op andere punten zijn invloed opden stijl van Dr Smit niet gemist heeftDat de poezie veel meer aandacht krijgt dan het proza dat met name het rythme

en de zg groote syntaxis er slecht afkomen is bij de werkmethode van deze Bijdragedie immers geen volledigheid beoogt te begrijpen Wel heb ik echter in dit overzichttwee andere stijlkarakteristieken van Potgieter gemist die toch niet van belangontbloot zijn te weten Potgieters lsquodeftigheidrsquo en zijn statische visie P is een deftigman in den besten zin van het woord hij weet dat en wil dat zijn Het vormt eenessentieel element van zijn verhoogd zelfgevoel juist zooals dit thans bij de meestelitteratoren het geval is met het omgekeerde Het blijkt uit het gelaat en de houdingop de bekende portretten uit de correspondentie uit de wijze waarop de 17e eeuwgewaardeerd wordt en de wenschen voor den eigen tijd Het blijkt ook uit hetmateriaal van Dr Smit zelf Welk een beheerschte keurigheid schuilt er in deherhalingen van allerlei soort op p 80 vv bijeengezet1) in de lsquotechniek van hettwee-

1) Vgl ook H Hatzfeld in de laatst verschenen afl van het Tijdschrift voor Taal en Letteren overdergelijke vormen in het middeleeuwsche epos

Onze Taaltuin Jaargang 6

207

talrsquo in de inleiding tot het Leven van Bakhuizen Welk een gemakkelijke breedte ookin de constructies van het type dank weten heugenis bijblijven (= zich herinneren)etc (p 113) Alles stolt tot vorm en stijl wat hij aanraakt deze kleinzoon van eenZwolschen burgemeesterNauw verwant hiermede is Potgieters statische fantasie die zijn proza soms een

monumentaliteit doet bereiken die aan de fraaiste brokken van Hoofts Historieumlnherinnert maar hem in andere oogenblikken zooals bv in de veelvuldige persoons-en interieurbeschrijvingen ook tot een soort lsquokleinkunstrsquo af doet dalen waarvan degrenzen ondanks alle ten toon gespreide levendigheid van geest toch wel erg engzijn getrokken Daarom is er naar Dr Smit aantoont ook slechts in zeer beperktenzin sprake van ontwikkeling in Potgieters stijl zooals het ook tenslotte slechts eacuteeacutenvisioen is dat dit geheele leven heeft geobsedeerd de reeds genoemde comparatiemet de 17e eeuw en de lessen daaruit te trekken Deze eigenschap heeft hettenslotte Potgieter zeker ook pas mogelijk gemaakt met alle eer gedurende meerdan vijf en twintig jaren in ons land het litteraire leiderschap te vervullen Want zewas zeldzaam in de geestelijke crisisjaren van 1840-1860 Drost en Huet beideneveneens prominente figuren bezaten ze niet en Bakhuizen die er meer van gehadschijnt te hebben viel door andere omstandigheden afJ WILS

Frysk Jierboek 1937 under bistjucircr fen P Sipina en JH Brouwer AssenVan Gorcum amp Comp 1937

Met een Jierboek als dit totaal anders dan de oude streek-almanakken -bodes ofzelfs het duitsche type Heimatkalender heeft de voortvarende redactie iets als eenwaagstuk begaan maar ze is zeker geslaagd en heeft onze friesche beweging daareen grooten dienst mee bewezen De deskundigheid werd geeumlerd zonder daaromhet volksmatige ook maar in t minst te korte te doen De eene helft van het boek isvoor wetenschappelijke artikelen bestemd de andere voor litteraire bijdragen dieongedwongen uiteenloopen van de notitie van het leutige geval tot de proeven vanmin of meer zelfstandige lyriek Ook voor een niet-vakfrisist valt hier veel te leerenDr E Bergkvist wil het westfriesche heks via het mhd hechel onderbrengen bij

een heele familie van dergelijke woorden die alle betrekking hebben op het geloofin weerwolven dat hier tegelijkertijd op zuiver naturistische wijze verklaard wordtDe oorspronkelijke beteekenis zou lsquokleine weerwolfrsquo zijn In de vergelijkendemythologie en in ons land vooral van Prof Josselin de Jong en

Onze Taaltuin Jaargang 6

208

zijn school en op semitisch gebied van Prof Wensinck heeft men de laatste jarenmeer van dit soort zaken gehoord Zoo geeft ook J Kapteyn ineens een veel diepercultuurhistorische achtergrond aan een veel besproken plaats uit de oudfrieschHunsingoer boetetaxen Abba sīn hōd etc Twee groepen van bekende spot- envolksliederen hebben bij het ontstaan van deze inlassching samengewerkt Menmoet echter het artikel zelf lezen om te zien hoe aardig de vondst is WL Brandsmawijst op een gedicht van Oudaen dat waarschijnlijk Gysbert Japicx tot voorbeeldheeft gediend bij diens Goe-freed M Lorenzen zet allerlei wetenswaardigheden uitde noordfriesche letterkunde bijeen GS Overdiep geeft een kort overzicht van eenaantal typisch-friesche grammaticale vormen op grond van een analyse van eentwaalftal bladzijden proza en gesprek uit R Brolsmas De Skarlugraven P van der Meulenbeschrijft vooral hoe in het stadfriesch zoowel als in het landfriesch het pronomendou steeds verder terug moet wijken voor het meer beschaafde jou jo Waaromhierachter een hollandsche expressie zou moeten schuilen zooals de auteur wilwordt niet duidelijk Zulke verschuivingen zijn regel in de talenwereld overal waarmen een dergelijk dubbel stel vormen heeft in den tweeden persoon De hoogerewaardeeringsnuance van het lsquohoogerersquo woord slijt langzaam door het gebruik afen pas langzaam aan komt de taal ertoe de verloren differentiatie te herstellen Datdou speciaal mannen- en jongenstaal maar jou vrouwen- en meisjestaal is behoeftdaarmede niet in strijd te zijn Als de differentieele psychologie iets over de beidesexen leert is het dat ze den menschelijken persoon geheel anders waardeerenen doorleven G Knop bespreekt de bekende u-uuml-vraag nog eens aan de hand vaneen zeer uitgebreid materiaal voor Ter Schelling lsquoAbgesehen von wenigen ys inhollaumlndischen Lehnwoumlrternrsquo zoo luidt zijn conclusie lsquoist daher fuumlr die Maa vonWester- undOstterschelling eine vorwiegend autochtone Entwickelung anzunehmenrsquoZoowel Kloekes expansietheorie als Schoumlnfelds verklaring dat lagere maritiememilieus de dragers der nieuwe klankontwikkeling geweest zouden zijn wordtafgewezen W Hellinga zoekt naar gevallen van lsquotheacuterapentique verbalersquo eenverschijnsel dat in een taal met zulke ingrijpende klankwetten als het friesch nietzoo gemakkelijk zeker te betrappen is Tenslotte W de Vries Iets over Friesepersoonsnamen Het neologisme Voorafwoord van dezen laatste moge geennavolging vindeP WARRINGA

Onze Taaltuin Jaargang 6

209

[Nummer 7]De vormen en de verbuiging der pronomina in de Nederlandschedialecten

I Het bezittelijk voornaamwoord1)

Het eerste dat wij ons bij het adjectief afvroegen was Zou er nergens meer eenverschil tusschen sterke en zwakke verbuiging zijn overgebleven in de dialectenOok hier weer kunnen wij die vraag stellenVoor het dialect van Tongeren wijst Grootaers op de vormen mai (mijn) vojer

mai mojer mai stiefmojer enz en verklaart dan mai voor bepaaldeverwantschapsnamen als sterke vormen Inderdaad is de vorm voor het onzijdigdie oorspronkelijk wel uit een sterken vorm zal moeten verklaard worden hier ookmai men verbuigt in deze streken maine (mne) stoel main (mn) tafel mai (me)stoelekeDit verschijnsel komt voor in geheel Zuid-Nederland Zeeuwsch-Vlaanderen

inbegrepen de isoglosse loopt ten noorden van Zeeuwsch-Vlaanderen en verderlangs de zuidgrens van Noord-Brabant dan ten Noorden van Baarle-NassauHilvarenbeek Schijndel Cuyk Over de grens in Noord-Limburg ben ik weer nietzekerWest-Noordbrabant valt dus voor een deel buiten dit gebied Toch is ook hier

weer een aparte verbuiging voor verwantschaps-

1) Vgl voor dit artikel De geslachtsvormen van het adjectief in de Nederlandsche dialectenOnze Taaltuin 5 pg 357

Onze Taaltuin Jaargang 6

210

nemen terwijl namelijk het geheele gebied op den bekenden hoek van Klundertna verbuigt mne stoel mn taofel me stoeleke en er dus voor het genus weeronderscheid wordt gemaakt tusschen mannelijk vrouwelijk en onzijdig treffen wijhier overal mijn aan voor die verwantschapsnamenVoor Oost-Noordbrabant dient opgemerkt dat men daar meer zegt ons vader

ons moeder dan me vader of me moeder maar het laatste komt er toch ook voorOnze vadder geldt in Helmond voor boerschAls men deze woorden goed beschouwt blijken ze allemaal tot een heel intieme

sfeer te behooren en het is dus best te begrijpen dat deze niet onder deuniformeering vielen Het blijkt namelijk dat de sterke verbuiging van ouds de eenigeverbuiging is geweest voor het bezittelijk voornaamwoord Franck zegt in zijnMittelniederlaumlndische Grammatik sect 201 lsquoFuumlrs Altniederlaumlndischersquo (hetvoor-Middelnederlandsch dus) lsquokoumlnnen wir nach der Analogie anderer Dialekte etwafolgende Regeln aufstellen nur starke Flexion galt fuumlr die Possessiva auch nachdem bestimmten Artikelrsquo En A Lasch in haar Mittelniederdeutsche Grammatik sect405 lsquoSie flektieren als starke adjektive im nominativ mit unflektierter form wie ecircnAuch nach dem artikel steht anfangs die starke flexion im nom akk de sicircne dieseinen Spaumlter auch schwach de sicircnenrsquo Later paste zich echter die verbuiging bijdie van het adjectief aan dus kreegmen voor het Noorden verschil tusschen lsquoutrumrsquo(mannelijk en vrouwelijk) en neutrum en voor het Zuiden verschil tusschenmannelijken onzijdigWelke verwantschapsnamen vallen nu hier onder Als lsquoons vaderrsquo gaat nog lsquoons

grootvaderrsquo en natuurlijk ook ons moeder en ons grootmoeder maar dit laatste zouook gewone -e-apocope kunnen zijn voor het vrouwelijk Voor mijn en zijn ken ik inOost-Brabant me zuster mn bruur2) me zwaoger me neef (of mn maar niet mne)me schonzuster Mn tante en mnen oome mne mensch mn vrouw hebben hetechter niet Men ziet dat deze zg sterke verbuiging of liever de verbuiging vande zg lsquopronomina inalienabiliarsquo weer als een uitzonderingsgeval kan wordenbeschouwd na deze opmerking kunnen wij de verschillende bezittelijkevoornaamwoorden en hun verbuiging nagaan

2) De n van mn komt van de b Dat lsquobruurrsquo hier verbogen wordt als een onzijdig woord is duidelijkwerd het als een mannelijk woord verbogen dan moest het zijn mnen bruur

Onze Taaltuin Jaargang 6

211

E e r s t e e n d e r d e p e r s o n e n e n k e l v o u d als vorm treden op mijn mnmien zijn zien zuumln znEen kaart behoeven wij voor deze twee pronomina niet te maken wij kunnen

eenvoudig de kaart van het onbepaald lidwoord voor ons nemen De verbuigingkomt tot in bijzonderheden ermee overeen In gebied I en II hebben wij dus mnestoel mn tafel me stoeleke Toch schijnt dit systeem niet overal onaangetast teblijven Waarschijnlijk onder den invloed van ā voor uw ontwikkelt zich bv te Leuveneen pronomen mā dat evenals ā onveranderd blijft Het meer algemeene systeemis nog altijd mane vogel macircn kat macirc kind maar daarnaast is zich aan hetontwikkelen ma vogel ma kat ma kind Opmerkelijk is nu dat men wel in de buurtvan Leuven voor uw het uniforme acirc heeft acirc vogel acirc kat acirc kind maar dat in Leuvenzelf het systeem nog altijd is ave vogel acirc kat acirc kind altijd dus nog een apartkenteeken voor het mannelijkIn gebied III en IV mn stoel mn tafel mn stoeltje natuurlijk weer met de bekende

overgangen Tot in zoo groote bijzonderheden gaat deze overeenkomst dat menmag zeggen de bezittelijke voornaamwoorden mijn en zijn worden in de verbuigingbehandeld als onbepaalde lidwoorden resp voorafgegaan door m en z In WestenFransch-Vlaanderen zagen we bij het onbepaald lidwoord het gebruik van e in allegeslachten ē man ē vrouw ē kind ook dit gebied keert met precies dezelfdegrenzen terug men zegt daar in onbetoond gebruik me stoel me tafel me stoelekeIn betoond gebruik heeft men min in West-Vlaanderen in alle drie de geslachtenvoor Fransch-Vlaanderen heeft men in dit geval drie geslachten minen mine minIn het Noorden van West-Vlaanderen zagen we bij het lidwoord den vorm n Hetbezittelijk voornaamwoordt luidt er me of mn Ziedaar de eenige kleine afwijkingBij zijn nog een opmerking Naast zijn komt in sommige streken hum voor als

bezittelijk voornaamwoord en men verbuigt het dan ook zoo in Noord-Brabant bvzegt men humme vogel hum kat hum kindje Het gebruik schijnt tamelijk nieuw tezijn en men kan het vreemd vinden dat een verbogen vorm in dit geval eenaccusatief nog eens wordt verbogen als een adjectief Maar dat is toch nietongewoon dat hum tot possessief wordt is niets anders dan een herhaling van watzich 600 jaar vroeger voor hun heeft afgespeeld dit was een datiefvorm die alspossessief ging verbogen worden3) en zich een plaats ging veroveren naast zijn

3) Franck Mitteln Gr sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

212

Trouwens mijn en zijn zijn oude genitieven zooals tegenwoordig vrijwel algemeenwordt aangenomen het boek mijn beteekent dus oorspronkelijk letterlijk lsquohet boekvan mijrsquo toen men later mijn voacuteoacuter het bepaalde woord ging zetten was er nog maareen kleine stap noodig naar de verbuiging als adjectiefHumme treedt op als bezittelijk voornaamwoord in heel Noord-Brabant en ook

in sommige streken van N-Holland Dat humme en zijne naast elkaar voorkomenwil nog niet zeggen dat ze precies hetzelfde beteekenen humme heeft meer nadruken wijst op personen die verder verwijderd zijn Daarom is het mogelijk in plaatsvan drie grammaticale personen er ook een vierde bij te maken als ik zeg hij trokhumme jas weer uit en zijn eigen weer aan dan bedoel ik hij (derde persoon) trokden jas van een ander (vierde persoon) weer uit en zn eigen jas weer aanVan een doorgevoerd stelsel zooals in het Latijn dat altijd verschil maakt tusschen

suus en ejus kan men echter in het Brabantsch en ook in het Oudbeierlandsch nietspreken zooals uit Opprel blijkt aan wien ik bovenstaand voorbeeld ontleendeIn de Zaanstreek komt naar het schijnt een overgang voor naar het bezittelijk

gebruik van hem daar zegt men t is hem n jas Dit staat tusschen humme en hetAlgemeen Nederl hem zn in Voor taalhistorici kan het van belang zijn erop tewijzen dat hem als possessivum voor de zestiende eeuw op twee plaatsen vanlsquoTregement der gesontheytrsquo (Brussel 1514) voorkomt

D i j n Hierbij sluit zich voor sommige streken aan dien (het oude dijn) dat preciesdezelfde verbuiging heeft Dien komt voor1 In het Friesche gebied2 In Groningen overal3 In Drente in het Noorden en Oosten

Ik vind den vorm nl opgegeven in het Noorden voor Norg Roden Eelde ZuidlarenAnwa Eext Borger Grollo en in het Z-Oosten voor Deilen Schoonebeek enEmmen In het Zuidwesten en het midden is de vorm oen joen of oe meer in gebruikIn het uiterste Zuid-Oosten van Overijsel en den Achterhoek van Gelderland komtechter de vorm dien weer terug en wel in Overijsel in Denekamp OldenzaalHengelo Enschede Ootmarsum Rijssen DeldenOm het overzicht van deze vormen hier af te maken joen oen en oe wisselen

elkaar overigens in Overijsel en Drente af zonder

Onze Taaltuin Jaargang 6

213

dat men er veel overzicht van kan krijgen zij schijnen naast elkaar gebruikt te kunnenworden zonder verschil van beteekenis In Friesland treedt jouw naast dicircn op enin het Noorden van Overijsel komt zelfs eacuteeacuten keer de Hollandsche vorm je voor dendag (in Blokzijl) Die Hollandsche vorm je zonder eenige verbuiging is verderalgemeen in Holland (Texel en Vlieland inbegrepen) Utrecht en Zeeland ookZeeuwsch-Vlaanderen De nadrukkelijke vorm is in Holland en Utrecht jou maarop de Zeeuwsche eilanden en Zeeuwsch-Vlaanderen joeIn Overijsel komt naast oe ook oew voor een vorm die algemeen wordt hoe meer

men naar het Zuiden komt ten Zuiden van de Waal is het vrijwel de eenige vormJoe komt echter nog voor tot in Utrecht toe nl in Eemnes Woudenberg SoestRenswoude In Limburg komt het oude dien weer voor den dag de Noordelijksteplaats die ik vond opgegeven was VenloIn Belgisch Limburg hebben wij dan verder aje in Antwerpen (Boom Contich

Lier Duffel Mechelen Westerloo) ave dat zich ook voortzet in Belgisch Brabant(In Noord-Antwerpen hebben wij auwe dat weer aansluit bij Noord-Brabant)Het uniformeeringsgebied dat wij bij de adjectiva hebben leeren kennen komt

hier ook al weer voor den dag In het Oosten van Oost-Vlaanderen heeft menverschillende plaatsen (Assche Opwijck Merchten Aalst Edingen Everbeke enook Puers) die ā hebben in drie geslachten en verder zet zich dat gebied voort inhet Land vanWaes als ō voor de drie geslachten Daar zegt men dus gewoon naastelkaar ā vogel ā kat ā kind al komt ook wel voor acircve vogel acirc kat acirc kindAls men nu deze bonte mengeling van vormen - voor verklaring waarvan ik kan

verwijzen naar Schoumlnfelds Historiese Grammatika3 sect 93 vlg - op de verbuigingonderzoekt dan blijkt alleen dit laatste gebied iets opmerkelijks te hebben in zooverrehet uniform is voor de drie geslachten acirc of ocirc vogel ā of ō kat acirc of ocirc kind Voor derest is het weer precies als bij mijn en zijn dezelfde isoglossen komen voor dendag In N-Brabant zegt men dus bv oewe vogel oew kat oew kind metuitzondering alweer voor den hoek van Klundert VoorWest-Vlaanderen gelden ookdezelfde grenzen als bij mijn en zijn als men met niet-geaccentueerde vormen tedoen heeft Op het ecirc-gebied van de kaart voor het onbepaald lidwoord zegt men jeten Noorden daarvan jen voor al de drie geslachten (daar is het onbep lidwoordn) Bij nadruk wordt het in dit ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

214

bied overal joen behalve weer in Fransch-Vlaanderen junen vogel june kat junkindVoor Friesland zij er nog op gewezen dat het voorkomen van de twee vormen

dicircn en jou weer leidt tot beteekenis-differentiatie In Leeuwarden is dicircn waarschijnlijkwel de oudere vorm de meer vertrouwelijke geworden jou de koelere afstandsvormTot nu toe hebben wij dus gezienIn het enkelvoud volgen de possessiva de verbuiging van het onbepaald lidwoord

voor mijn dien en zijn geldt deze regel absoluut voor uw is er geen apartonderscheid voor de onzijdige vormen maar vallen die met de vrouwelijke samenMaar hier moeten we nog wijzen op een eigenaardigheid van de Hollandsche

dialecten al verandert ze niets aan den bovengenoemden regel voor de volledigheidmag ze toch niet gemist worden In vele plaatsen komt naast mn en zn ook de vormme en ze voor als bezittelijk voornaamwoord Dit moeten wij wel onderscheiden vanwat wij in navolging van Grootaers voor het zuiden sterke verbuiging hebbengenoemd Ookmoeten wij het voorloopig gescheiden houden vanWest-Vlaanderenwaar de vormen in onbetoond gebruik altijd me en ze zijn In Holland hebben wijeen heel ander verschijnsel Boekenoogen Zaansche volkstaal zegt lsquoIn het vnwzn (naast zijn) en mn (naast mijn) blijft de n soms behouden soms niet Men zegtzoowel zn zeun als ze zeun mn ooge als me ooge zonder dat er een vaste regelis te geven omtrent het gebruik van deze vormen Naar het schijnt zegt men zn enmn als het vnw in den zin een weinig wordt geaccentueerd (heeft het den klemtoondan zijn) vgl bv zn zeun kwam ook en hij kwam mit ze zeunrsquoAan deze vaagheid ziet men al het groote verschil met het zuiden Hier waren de

verschillende vormen aanstonds herkenbaar als een vast systeem alleen voorbepaalde woorden treden ze op worden daar de sterke bv met de zwakkeverwisseld dan wordt dit direct als fout gevoeld Onze vader is lsquofoutrsquo men gebruiktdaar alleen ons vader Maar hier kan men eigenlijk al de vormen door elkaargebruiken ze treden op voor alle mogelijke woorden en van een systeem is nietste bekennen Voor Marken teekende ik dan ook naast elkaar op me lievert me pijpme test me keel mn zinnen mn dreggitje mn art (hart) mn kast me vaecircr memoer me wijf zn bestemming Voor Egmond me broer voor West-Friesland mnooge me goei naam mn eenigst kind mn stoel zn vuiste mn knechte meriksdaalder nee main inzien me woord mn woord

Onze Taaltuin Jaargang 6

215

Hoe is dit verschijnsel te verklaren Schoumlnfeld (Hist Gr3 sect 97) zegt lsquomede onderinvloed van je en het gelijkluidend persoonlik voornaamwoord ontstond naast mnmersquo Inderdaad komt me in deze beteekenis juist voor in die streken waar je ookbezittelijk voornaamwoord is in Holland Utrecht de Neder-Betuwe4) en heel sterkin Zeeland Dek geeft voor het Kruiningsch me en mn dan ook als gelijkwaardigMaar naast deze oorzaak heeft toch zeker ook een andere gewerkt wij zijn hier juistin het gebied waar ook den en de naast elkaar voorkomen en wij hebben alopgemerkt dat men met die n soms niet goed raad wist vandaar de n-voorvoegingbij verschillende woorden (narm nazijn enz) die wij juist in de Hollandschedialecten en ook heel sterk in West- Vlaanderen aantroffen Zoo ook moest hiermn tegenover je en de als iets vreemds gevoeld worden om tot allerlei verwarringaanleiding geven In West-Vlaanderen is men zoo ver gegaan dat me eenvoudigals de eenige vorm overbleef in onbetoond gebruik in Holland bleef daarnaast mnbestaanMen ziet nu ook dat de opmerking van Stoett in zijn Middeln Syntaxis3 sect 77 opm

II als zouden de Antwerpsche vormen mij geld zij peerd met dit gebruik in Hollandop een lijn gesteld kunnen worden er absoluut naast is In de Antwerpscheverbuiging moet mij optreden voor onzijdige woorden dat hoort tot hetverbuigings-systeem van het grondwoord mijn terwijl in Holland me en mn naastelkaar staan terwijl alle flexie is verdwenenWat in Holland plaats greep is precies hetzelfde als de ontwikkeling van het

Engelsch my naast mine Ook daar had in het Oudengelsch min en thin verschillendeuitgangen mine minum minre minra Toen later die flexie verdween zijn in hetMiddelengelsch min en thin voor korten tijd de eenige vormen geweest maar alheel spoedig moest toen ook de n lsquoer aan geloovenrsquo zij bleef alleen staan in dephonetisch heel gemakkelijke gevallen tusschen twee vocalen en zoo kreeg menmy father tegen mine uncle Voortgaande in de ontwikkeling verviel ook de n voorvocalen en kreeg men dus het stadium dat op het oogenblik in West-Vlaanderenten volle bereikt is Dat de vormme hier gelijk werd aan den vorm van het persoonlijkvoornaamwoord is louter toeval

Haar Wij komen nu tot het pronomen voor het vrouwelijk enkelvoud 3e persoonWat de vormen betreft schijnt heur haar eur of r in het Noorden algemeen te zijnik beschik echter niet

4) Onze Volkstaal I pg 36 en pg 177

Onze Taaltuin Jaargang 6

216

over genoeg gegevens Ook in het Zuiden komt deze vorm algemeen voor al isdan de uitspraak niet overal hetzelfde het eenige dat opvalt is de vorm euje waarintervocalische r blijkbaar tot j geworden is dit komt voor in de buurt van BrusselSt Quintens-Lenninck Coyck Halle Droogenbosch St Genesius RhodeIn West-Vlaanderen Hooglede Ostende Brugge werd in plaats van haar de

vorm zijn opgegeven Dit kan in deze streken door Franschen invloed wordenverklaard Anders is het met zijn in Oostelijk Noord-Brabant dat daar optreedt inplaats van haar In Helmond zegt men ons moeder zne japon en zoo is het bij allevrouwelijke woorden Ook r komt tegenwoordig voor doch dat is waarschijnlijkinvloed van het Algemeen Beschaafd Hetzelfde komt voor in Someren LuikgestelSambeek Maashees (oons moet ziĕ kliejt) en zelfs tot in Itteren toe in bepaaldeuitdrukkingen bv Ma znen hood al komt daarnaast ook voor Ma dren hood Ookin Twente is dit gebruik van zijn bekend Voor Groenlo OnzeMooder zoene japonneIn hoeverre dit samenhangt met het gebruik aan denMaaskant waar men vrouwelijkepersonen door hij aanduidt is mij niet bekend alleen wil ik er op wijzen dat ditvolstrekt niet samen hoeft te gaan ook in het gedeelte van Noord-Brabant waardeze aanduiding door hij niet voorkomt gebruikt men toch zijn in plaats van haarHet is mogelijk dat wij hier met het oeroude gebruik van zijn te doen hebben datvolgens Franck in het voacuteoacuter-Middelnederlandsch in reflexieven zin voor alle generaen numeri gebruikt werd en in het Middelnederlandsch ook in nietreflexieven zinterwijl later voor femininum en pluralis de vorm hare werd ingevoerd5) Het is hierechter de gelegenheid niet er dieper op in te gaanWat de verbuiging betreft deze is weer precies gelijk aan uw alleen voor

Fansch-Vlaanderen wordt opgegeven mannelijk heuren vr heure onz heur Hetwordt daar dus verbogen als een oude ja- wa- of u-stam die zooals wij zagen inhet onzijdig ook zijn e verloor dit zou met den oorsprong van haar samen kunnenhangen haar is nl de oude genitief van si en in het Middelnederlandsch heeft hetnog zijn ouden uitgang e bewaard

Meervoud

onze Omtrent de vormen voor onze kunnen we kort zijn Kloeke heeft daarover inhet Festschrift Borchling een zeer uitvoe-

5) Franck Mitteln Gr2 sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

217

rige studie gepubliceerd waaraan ik hier niet veel heb toe te voegen Wijmemoreeren alleen de n-looze vormen in Friesland Vlaanderen en Limburgwaarvoor Kloeke op zijn kaart de grenzen zooveel mogelijk heeft vastgesteld Alsaanvulling diene dat Boekenoogen voor de Zaanstreek opgeeft ons bij ouderwetschepersonen nog uis uize dominie is toch zoon beste man Voor Holland moge noggewezen worden op ongze dat in Laren en op onkse met de bekende Hollandschenasaalverharding dat opWieringen voorkomt Voor Limburg bleek dat de isoglossevan Schrijnen naar het Zuiden verlengd kan worden ten Oosten van ThienenBoutersem Lub-

Onze Taaltuin Jaargang 6

218

beek Sint Joris Winghe Aarschot Westerloo Rethy nauwkeuriger opgave is mijniet mogelijk daar ik evenals Kloeke voor verschillende plaatsen in dit gebied zoowelvormen met nasaal als zonder nasaal vond opgegeven zoodat wij hier een tamelijkruim overgangsgebied zullen moeten aannemenOm de eigenaardige verbuiging van onze te verklaren is het noodig even op den

oorsprong te wijzen Zoowel onze als uwe zijn gevormd met het achtervoegsel -ardat waarschijnlijk als comparatiefsuffix uitgelegd moet worden In het Gotisch vindenwij de vormen nog als unsar en izwar Hare met zijn genitief-uitgang sloot zich hierbijaan De r van unsar verdween al heel vroeg in het Middelnederlandsch hebben wijnaast elkaar als stamvorm mijn dijn sijn uwe onze hare Theoretisch zouden wijnu kunnen verwachten dat deze pronomina de verbuiging behouden hebben vande ja- wa- en u-stammen dus tegenover elkaar mannelijk onze uwe hare onzijdigen vrouwelijk ons uw haar immers van een zwakke verbuiging kan geen sprakezijn omdat nooit een bepaald lidwoord vooraf kan gaan Maar in de zestiende eeuwbegint uw en haar op te komen tegenover onze6) Misschien omdat uw en haar ookin het enkelvoud gebruikt worden en onze nietWat hiervan zij tegenwoordig hebben wij in het Noorden van ons land nog

denzelfden toestand over het algemeen terwijl uw en haar hun uitgang verlorenhebben heeft onze hem altijd behouden Toch schijnt het dat in sommige strekende analogie met de rest van de pronomina begint te werken in Friesland hebbenwij us boer us baes us frou us folk us Jan us Pier In de Zaanstreek heeft menus Lieve Heer us Klaas en op Overflakkee trof ik aan Tegen ons raad tegen onszin ons kinderen In Kampen echter heeft men onze ook in het onzijdig men zegter ons peat maar toch liever onze peat en in Zelhem onze volk Mogelijk zullener op nog meer plaatsen dergelijke afwijkingen voorkomen maar de gegevenshiervoor ontbreken meVoor de verbuiging verwijzen wij naar de kaart In het Zuiden hebben wij

onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk onze vogel ons kat ons kind Dithoudt in West-Vlaanderen op alleen Ruijsselede heeft nog de e-apocope in hetvrouwelijk In Noord-Brabant apocopeert Zevenbergen nog juist als Etten Sprundelen Zundert Overigens ben ik van de isoglosse niet heel zeker Ook Gorcum werdnog als apocopeerend opgegeven en in de Bommeler-

6) Voor voorbeelden v Halteren Het Pronomen in de 16de eeuw blz 33 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

219

waard Kerkdriel bij Nijmegen nog Wijchen Maar Druten apocopeert niet meerevenmin als Nijmegen zelf en aan den overkant van deWaal heb ik het verschijnselnergens meer ontdekt Noord- Limburg apocopeert weerIn West-Vlaanderen Zeeland en het heele verdere gebied geldt dan verder de

verbuiging die wij bij het bepaald lidwoord hebben leeren kennen met al of nietaanvoeging van n in het mannelijk dus onze(n) onze ons altijd dus lsquoutrumrsquotegenover neutrum en soms nog verschil tusschen mannelijk en vrouwelijk Overijselheeft weer onzen onze ons juist als bij het lidwoord

J u l l i e (2e persoon meervoud) Het is mijn bedoeling niet een kaart van al devormen te geven waaronder dit woord voorkomt voor de declinatie zijn zij voor eengroot deel van geen belang Wij noemen slechts de gewichtigsteVolgens het onderzoek van Te Winkel komt in Friesland als gewone vorm voor

Jimme Op Terschelling en Ameland geeft men de voorkeur aan den geapocopeerdenvorm jim De possessieve s komt een enkele keer in Friesland voor den dag jimmesin Hindeloopen Workum en Grouw dit is natuurlijk analogie naar Jans werk Willemsboek enz In Groningen heeft men nog in Stroobos jim maar dan beginnenonmiddellijk de joen-vormen die verder gelden voor heel Groningen uitgezonderdLeek in het Zuid-Westen waar naast joen ook joe en jem voorkomt en Ter-Apelwaar jou naast jouw wordt gebruikt Drente is een menggebied van allerlei vormenwaarin niet veel overzicht te brengen is In het Noorden naast elkaar jou en joe jouin Eelde Zuidlaren en Borger joe in Annen Eext en Norg In Smilde is de vormjoen in Beilen en Zweeloo je in Emmen jō Dan komen ten Zuiden daarvan eenigeplaatsen met oe afgewisseld door oen oe in Wapse Diever Ruinen en in OverijselIJhorst Staphorst Rouveen Nieuwleuren oen in Havelte Meppel De WijkKoekange Zuidwolde Aan dezen heelen Noordhoek van Nederland GroningenFriesland en Drente is de samenstelling met -lieden zooals die in jullie voorkomtvreemd en ook in Overijsel komt hij slechts op een paar plaatsen in denZuidwesthoek voor Dalfsen waar de possessieve s nog noodig is oeluumls en Zwolleogravewluuml Overigens is de vorm in Overijsel oew behalve in Rijssen waar eer voorkomtwelke vorm natuurlijk aan het Hgd euer herinnert Eerst in Gelderland komt desamenstelling met -lieden volop voor den dag in den Achterhoek ollie

Onze Taaltuin Jaargang 6

220

naast ow op de Veluwe Oeluu naast oele en oe (Apeldoorn) Die vorm ollie komtook in de Betuwe voor evenals in Noord-Brabant (Boxmeer) en Noord-Limburg(Gennep) terwijl de umlautvorm ullie in heel Oost-Brabant verschijnt tot Oisterwijktoe In Helmond is die vorm allie en in Deurne ellie In het heele Westen de beideHollanden ook Texel en Vlieland de NW Veluwe en in het W van de Betuwe komtdan de vorm met j jullie Op Texel en Vlieland heeft men weer de s-aanvoegingjullies een vorm die ook langs de Zuiderzee- en Noordzeekust voorkomt tot opVoorne toe op Wieringen komt de andere genitiefvorming voor Jullieeumlr

Onze Taaltuin Jaargang 6

221

Op Goeree en Overflakkee joele en joeles (Ouddorp en Goedereede) jule(Middelharnis en Oude Tonge) Op de Zeeuwsche Eilanden begint dan de vormjulder die algemeen is in West-Vlaanderen en als ulder in Oost-Vlaanderen In denonregelmatigen vierhoek op de kaart aangegeven ten Zuiden van Antwerpen komtde vorm ale en dan in Limburg de vorm eur waar precies deze Limburgsche vormenbeginnen blijkt uit mijn materiaal niet de noordelijkste plaats die aangegeven wordtis RoermondWat de verbuiging betreft In het Zuiden waar de aanvoeging lieden behalve in

Limburg algemeen is is blijkbaar in een groot gedeelte de nieuwe samenstelling algauw niet meer als zoodanig gevoeld men is weer gewoon gaan vervoegen naarhet algemeene systeem jullieeuml vogel jullie kat jullie kind Franck wijst voor hetMiddelnederlandsch al op den eigenaardigen genitief pluralis van liet nl liederwaar wij bij een echt zelfstandig naamwoord liede zouden verwachten Ook hierblijkt dat liet eigenlijk geen substantief meer is maar door de verbinding wi-liedeghi-liede si-liede pronominaal karakter heeft aangenomen en dan ook de verbuigingvan het pronomen gaat volgen een pronomen had in den genitief pluralis -re of -rbv diere of dier desere derre of deser gherre gheenre of ghere Zoo werd alreliede zin tot alre lieder zin haer liede tot haer lieder enz7)Oost-Vlaanderen en een gedeelte van West-Vlaanderen deed met den genitief

julder of ulder (je-lieden of u-lieder) evenzoo en nu onderscheidt zich de verbuigingin niets meer van een adjectief men heeft er ook e-apocope in het vrouwelijk dusweer juldere vogel julder kat julder kind Alleen loopt de isoglosse hiervoor inWest-Vlaanderen iets verder dan bij ons Vgl de kaartEen tamelijk groot gebied maakt echter op dezen regel een uitzondering het

gebied waar de vorm acircle in gebruik is Daar is de declinatie m ale(n) vr ale onzale dus het eenige genus-onderscheid is de n in sommige gevallen van hetmannelijk Dit gebied omvat Het Zuidelijk deel van Antwerpen een groot deel vanBrabant en een gedeelte van Belgisch Limburg nl in het Westen de plaatsenNinove Opwijck Puers Contich Herenthals Geel voor de grens in het Oostenlaat mijn materiaal mij in den steek ten Oosten van Tesserderloo dat er ook bijhoort zijn er geen gegevens meer en ik heb de grens dan ook verder slechtsafgestippeld door ze te vergelijken met het materiaal voor hun dat in deze streekeen soortgelijk verschijnsel vertoont

7) Franck Mitteln Gr sect 174 Anm 1

Onze Taaltuin Jaargang 6

222

Daar waar West-Vlaanderen niet apocopeert in het vrouwelijk (het Noorden enZuiden) sluit het zich aan bij het groote gebied in het Noorden waar alle buigingverdwenen is in de drie genera heeft men julder Alleen in Fransch-Vlaanderenheeft men joumlldere(n) joumlldere julder

3e persoon meervoudVan een overzicht der vormen voor het Noorden moet ik afzien mijn materiaal is

ontoereikendNaast hun en dr komt hullie voor op de NW-Veluwe de s-aanvoeging hullies

geldt voor dezelfde plaatsen als voor jullies hjar en r in Friesland en heur in deVeenkolonieumln is ouder dan hun8) Voor het Zuiden dat ons overigens voor deverbuiging ook alleen maar interesseert zijn er meer gegevens In West- enOost-Vlaanderen heeft men den vorm houmllder = hun tegenover joumllder = jullie dankomt weer het uniformeeringsgebied dat wij bij jullie als ale hebben leeren kennennu als eule of (in het Noorden) oumllle De West- en Noordgrens vallen precies gelijkvoor het Oosten schijnt de grens die wij voor ale niet nauwkeurig konden bepalenhier meer naar het Westen te liggen Westerloo en Tessenderloo die bij ale nog inhet uniformeeringsgebied liggen hebben hier hunne vogel hun kat hun kind Voorde rest sluit zich de verbuiging in alle opzichten bij jullie aan ik kan dus volstaanmet hiernaar te verwijzen Enkele opmerkelijke vormen zijn nog de ontrondingsvormhilder in Oudenaarden Zotteghem enRonsse de umlautvorm ele voor ale in Opwijckde contaminatievormen zullie (zij + hullie) in Stabroek en ulleze in MechelenVoor Oost-Vlaanderen zullen de vormen hulder en ulder practisch wel

samengevallen zijn h wordt in het begin van het woord gewoonlijk niet uitgesprokenalthans niet als foneem onderscheiden Men zie hiervoor de kaart en het artikel vanProf van Ginneken in Onze Taaltuin I pg 379 vlg

Oud VroenhovenP PETERS

Een nieuw handboek voor Neerlandici

De nieuwe lsquoStilistische Grammatica van het moderne Nederlandschrsquo (Tjeenk-WillinkZwolle 1937) van de hand van prof Overdiep is een

8) Vgl Franck Mitteln Gramm sect 214

Onze Taaltuin Jaargang 6

223

omwerking van de in 1928 verschenen lsquoModerne Nederlandsche Grammaticarsquo indien zin dat dit leerboek voor Gymnasia HBS en Kweekscholen werd aangevulduitgebreid en verbeterd ten nutte van neerlandici op de eerste plaats Aan hetkarakter van de syntactisch-stilistische grammatica zelf is weinig of niets veranderdZij is gebleven wat zij was lsquode oorspronkelijke analyse van een omvangrijk enveelsoortig taalmateriaal geordend naar de onderscheiding van taalvorm entaalfunctiersquoMaar juist met het oog op de nieuwe doelstelling van het boek heeft prof Overdiep

hieraan een lsquoeerste deelrsquo toegevoegd dat den lezer wil inleiden in de grondbeginselenvan de Algemeene Stilistische Taalkunde Het spreekt van zelf dat na de in de jaren2829 elders gepubliceerde beschouwingen en critieken betreffende de ModerneNederlandsche Grammatica wij ons dezen keer meer speciaal met de nieuwehoofdstukken zullen bezighouden Om aan dit lsquoreuzen-werkrsquo het volle recht te latenwedervaren stellen wij ons voor om in afwijking met de gangbare methode naastonze critische opmerkingen voortdurend te wijzen op de vele voortreffelijke qualiteitenen bijzondere mogelijkheden die er in dit boek schuilen En dan treft ons alaanstonds in de Inleiding een gelukkige verandering De schrijver heeft hier nl dewel zeer aanvechtbare driedeeling van zijn taalmateriaal in omgangstaal litterairetaal en ambtelijke taal met de bespreking van hun lsquokenmerkenrsquo laten varen en naarwij meenen op pag 6 zelf als een lsquovoorloopigen en wat al te beknoptenrsquo vorm vanonderscheiding gebrandmerkt In plaats hiervan is een uitvoerige verhandelinggekomen over de waardeloosheid van het lsquoAlgemeen Beschaafdrsquo alslsquoStandaard-Nederlandschrsquo en over de verhouding volkstaal cultuurtaal Meer nogdan om hare helderheid verdient deze uiteenzetting de belangstelling om hareconcrete stellingname in zake de Zuid-Nederlandsche moeilijkheden met delsquobeschaafde uitspraakrsquo en de Noord-Nederlandsche lsquotaalnormalisatiersquo ten koste vande dialecten Schrijvers eindconclusie klinkt dan ook waarschuwend voor allen diehet goed met de Moedertaal en haar onderricht meenen lsquoWij zijn van meeningrsquozegt hij op pag 12 lsquodat taalrijkdom en taalbeheersching bestaat in bewusteldquotweetaligheidrdquo die twee talen zijn de eigen aangeboren volkstaal het dialect ende aangeleerde door onderwijs en studie verworven ldquocultuurtaalrdquorsquo En op pag 14lsquoHet onderwijs zoumoeten leiden tot de bewuste vergelijking van de twee taalstelselsdoor lezen en vertalen van dialect en algemeene taal dus de eigen taal en de taalder boekenrsquoToch moeten ons aan het eind van deze Inleiding twee opmerkingen van het hart

Ten eerste ontbreekt nu i e d e r e indeeling van het onderzochte materiaal Ja hetmateriaal wordt zelfs maar zeer schematisch

Onze Taaltuin Jaargang 6

224

aangeduid Wij meenen daarentegen dat juist hier in een boek voor studeerendeneen uitvoerige lijst van gebruikte en geeumlxcerpeerde litteratuur op haar plaats wasgeweest Zij zou reeds in den aanvang een overzichtelijk beeld van de Grammaticahebben ontworpen en tevens den studenten een blik in de methode van onderzoekhebben gegund Onze tweede opmerking geldt een kwestie van meerfundamenteelen aard die zich dan ook over het heele boek uitstrekt Het komt onsnl voor dat vooral het Zuid-Oostelijk deel van ons taalgebied in deze grammaticaniet naar verhouding vertegenwoordigd is Immers niet alleen in vergelijking met deandere (vooral noordelijke) lsquocomponenten van het Nederlandschrsquo die door denschrijver met zooveel belangstelling zijn gevolgd en aangehaald (Wat beteekent oppag 15 lsquoNaast de ldquoalgemeenerdquo taal is het ldquoHollandschrdquo de ldquovolkstaalrdquo bij uitstekrsquo)zouden wij het lsquoLimburgschrsquo een betere plaats in deze grammatica toewenschenmaar meer nog omdat telkens blijkt dat prof Overdiep wel degelijk op de hoogteis van de vele bijzondere en uitzonderlijke gewassen die juist Limburg in onzenTaaltuin teelt en die gedurende de laatste jaren wel haast het middelpunt van de(Nederlandsche) taalkundige belangstelling vormden Deze opmerking lijkt ons danook eacuten lsquoeen daad van eenvoudige rechtvaardigheidrsquo eacuten een eisch van gezondetaalpolitiek die op de eerste plaats in een grammatica dient gevoerd te worden Terverduidelijking van dit bezwaar halen wij hier een paar voorbeelden aan Met opzetnemen wij juist die gevallen die door hun belangwekkendheid eacuten lsquofleurigheidrsquo dezegrammatica ook als lsquoleerboekrsquo in waarde zouden doen toenemen In sect39 bv ondertitel Phonetische Overgangen wijst prof Overdiep in een losstaande alinea op hettypisch Limburgsche (woord) accent Hier zet hij in een vijftiental regels zooveelinteressante kenmerken en eigenschappen van dit lsquomuzikalersquo accent en zijnsamenhang met woordbeteekenis lsquowoordvormingrsquo en zinsintonatie bij elkaar datwij ons verbaasd afvragen waarom dit alles niet te zijner tijd en plaats behandeldwerd wij lazen op pag 16 dat prof Overdiep over lsquogegevens uit Maaseyckrsquo beschikten op pag 157 blijkt zelfs dat ook Zuid Limburgsche accenten werden geregistreerden bestudeerd Toch zoeken wij in de bijlagen van hoofdstuk III (onder Zinsklankvormen intonatie) vergeefs naar uitgewerkte resultaten Bij de meervoudsvorming oppag 249 luidt het met een vrij duistere formuleering lsquoSoms wordt het meervoudgekenmerkt door een ldquoUmlautrdquo geen ldquouitgangrdquo soms is het geheel onverbogen inOostelijke dialecten wel onzijdige woorden als collectief de bosch naast het boschrsquoenz Maar met geen enkel woord komt de schrijver hier terug op de getalaanduidingdoor accentverandering Geen enkel voorbeeld verduidelijkt de bovengenoemde

Onze Taaltuin Jaargang 6

225

meervoudstypen meacutet en zonder lsquoUmlautrsquo Eveneens geldt deze opmerking voor sect82 waarin de vorming der deminutiva behandeld wordt Op pag 232 en vlgdbespreekt prof Overdiep hun beteekenismogelijkheden met de daaraancorrespondeerende lsquogevoelswaardersquo Hij geeft daarbij een lange oninteressantelijst van voorbeelden uit Potgieters lsquoLief en leed in het Gooirsquo terwijl hij in een voetnootslechts wijst op de syntactischstilistisch zoo belangrijke verzwaring vanuitdrukkingsvorm van het lsquodemunitieversquo Maar waarom hier niet gewezen op de zootypeerende en leuke Limburgsche reeksen van -sje en -eke-vormen naast elkaarin het gewone spraakgebruik en in de lsquokindertaalrsquo Zoo kennen wij in hetMaastrichtsch dialect bv hendsje veutsje sjeunsje klegravedsje begravedsje ventsje ketsjehundsje poumltsje puunsje (= kusje) naast henneke veuteke sjeuneke klegravettekebegravetteke venteke ketteke hunneke poumltteke puuneke Met daaruit gegroeidbeteekenisverschil staan zoo naast elkaar rundsje (=rondje) en runneke (= kringetje)met beteekenisverschil en analogievorming mensje en menneke (= mannetje) enzTenslotte willen wij wijzen op het lsquoLimburgsch tekortrsquo in de prachtige verhandeling

over de lsquoKlanksymboliekrsquo (sect 61 en vlgd) Als prof Overdiep op pag 200 uitweidtover de werkwoorden die de lsquotypisch-frequentatieve bewegingrsquo van lsquohet werpenvan ronde platte steentjes over de oppervlakte van het water zoodat ze een gestadigkorter springende beweging makenrsquo (een bekend jongensspel) uitdrukken dan geefthij voor het Katwijksch Groningsch Friesch Drentsch Utrechtsch en Nijmeegschde verschillende verschijningsvormen op Voor Zuid-Nederland (waar) lezen wijbotsen en kissekassen Maar de eigenaardige Limburgsche benamingen die delsquovolksetymologieeumlnrsquo van Groningen en Delfzijl boter en brood gooien botter brooden kees gooien overtreffen nl boterhammen smeeren of boterhammen snijdenmissen wij helaas in dit fraaie geheel Opzettelijk hebben wij dit bezwaar aldus naarvoren gebracht en uitvoeriger toegelicht Toch zijn wij hiermede niet in tegenstellingmet den geleerden schrijver gekomen Eerder zouden wij zeggen dat zijn stilistischeopzet ons tot deze opmerkingen dwong Immers vooral de kunst van lsquotaalvergelijkingrsquomet de fijnzinnige syntactische ontleding wordt door prof Overdiep meesterlijkbeoefend Het mooiste voorbeeld hiervan vinden wij ongetwijfeld bij de behandelingvan den sociologischen kant der taal in sect 8 waar de schrijver een kort verhaal ineen tiental verschillende lsquotaalstijlenrsquo weergeeft en van rake verklaringen voorziet Inde twee volgende hoofdstukken over de Grammaticale Functies en de AlgemeeneTaalvormen begint prof Overdiep pas voor goed met de uiteenzetting zijnerstilistischsyntactische principen De consequente lsquoonderscheiding van taalvorm en

Onze Taaltuin Jaargang 6

226

taalfunctie van syntactischen vorm en syntactische functie op de eerste plaatsrsquo isvoor hem een lsquomethodische noodzaakrsquo Uitgaande van de gegeven taalvormenbepaalt hij daarvan telkens de lsquofinesses der functiersquo Terecht bestrijdt prof Overdiephier het standpunt dat voor het bestaan der functioneele categorieeumln deaanwezigheid van adaequate morphologische categorieeumln eischt en dat bovendienmeestal alleacuteeacuten de flexievormen als lsquomorphologiersquo wil erkennen Hij betoogtdaarentegen lsquoMen zou er dat is mijne meening naar moeten streven ook de anderevormen in categorieeumln te ordenen door stelselmatige analyse van de complexenvan vormen en functies die wij ldquozinnenrdquo noemen We komen anders tot deverbijsterende slotsom dat in een zoo ldquoflexie-armerdquo taal als men het Nederlandschnoemt nagenoeg geen taalinhouden meer kunnen worden uitgedrukt Of wel deNederlandsche taalkunde zou zich machteloos verklaren ten opzichte van haar taakde correlatie van taalvorm en taalinhoud (gedachte en gevoel van s menschengeest en gemoed) in hun eeuwig en eindeloos spel en leven te ontdekkenrsquoOok bleek een verdediging tegen verschillenden van onze vakphilosophen niet

overbodig Gelukkig is zij kort en bondig gehouden Het komt ons voor dat deresultaten van Overdieps werken nog steeds de beste bewijzen zijn voor dedeugdelijkheid van zijn methode En hiermee doelen wij vooral op de ook weer indeze grammatica voorkomende voortreffelijke studies over de aspecten en detempora als functie-categorieeumln en op het baanbrekende werk dat hier voor dezinsintonatie geleverd isDe behandeling van de naamvalscategorie brengt steeds weer moeilijkheden

mee Op pag 71 bv lezen wij lsquoHet feit dat de nomina en pronomina als categorievan substantieven een eenheid vormen geeft ons het recht om hetfunctie-onderscheid van Ik (hij) zie(t) hem (mij) ook te aanvaarden bij substantievenzonder vormverschil als Vader ziet Piet - en Piet ziet Vaderrsquo Dit nu is de redenwaarom de schrijver het bestaan van de lsquotwee substantieve flexiecategorieeumln dieder nomina (flexiecategorie D) en die der pronomina (de persoonlijkevoornaamwoorden) van ldquogroot belangrdquo acht voor de theorie der casus-categoriersquoHet valt ons moeilijk deze redeneering te volgen en met deze conclusie in testemmen Wat hier bereikt wordt is toch steeds maar een vrij groflsquofunctie-onderscheidrsquo nooit een nadere bepaling van de functie nog minder van delsquofinesses der functiersquo Bovendien kunnen wij dit lsquofunctie-onderscheidrsquo met nog meerrecht aanvaarden op grond van de verschillende andere taalvormen waarop profOverdiep ons in diezelfde paragraaf wijst nl de (etymologische) beteekenis dersubstantieven hun plaats in den zin en hun accentverhouding Daarom schijnt onsdatgene wat prof Overdiep

Onze Taaltuin Jaargang 6

227

hier lsquovan groot belangrsquo noemt voor de theorie der casus-categorie eerder een kleineezelsbrug desnoods een lsquoproef op de somrsquo Zijn volgende opmerking past natuurlijkgeheel in den gedachtengang lsquoNog meer recht hebben wersquo zoo zegt hij lsquoom eenfunctie-categorie te erkennen in de twee vormen je in zinnen als Je ziet mij - en Ikzie je Meacuteeacuter recht omdat in dit geval de categorie gesteund wordt door mogelijkedifferentiatie van vorm (in den tweeden zin kan je ook jou zijn niet in den eersten)rsquoWij gelooven dat prof Overdiep door dit alles te veel heeft willen bewijzen met hetbekende gevolgNa een uitvoerige behandeling van de klanken en hun stilistische waarde sluit

de schrijver dit eerste deel af met een hoofdstuk over lsquohet woord zijn kenmerkenbeteekenis en herkomstrsquo Dit hoofdstuk bevat zeker uitmuntende gedachten metname bij de behandeling van de lsquoontleening van woordenrsquo en in de reedsbovengenoemde bijdrage over de lsquoKlanksymboliekrsquo als taalvormenden factorDaarnaast echter brengt dit hoofdstuk ook de meeste teleurstellingen Om maarterstond de voornaamste te noemen in de woordvorming wordt wel zeer veel overde lsquosamenstellingrsquo verteld maar van de lsquoinnerlijkersquo verhouding der deelen (doorrectie1)) of van hun uiterlijke verschijningsvormen enmogelijkheden (scheidbaarheidomkeerbaarheid en dergl) komen wij slechts zoacuteoacuteveel te weten als wij zelf tusschende regels van den tekst of uit de voorbeeldenreeksen willen lezen De behandelingder imperatief-composita evenals die van de werkwoorden met geincorporeerdlichaamsdeel in instrumentalisfunctie is dan ook onbevredigend die der lsquoscheidbarewerkwoordenrsquo (sect 87) allererbarmelijkst De merkwaardige voornaamwoordelijkebijwoorden vinden wij in het geheel niet vertegenwoordigd terwijl de samengesteldevoegwoorden als zooals opdat alsof indien ofschoon eerst aan het eind van hetlsquotweede deelrsquo 250 paginas verder worden besprokenMaar er is meer Bij de indeeling en bespreking der Woordsoorten lezen wij op

pag 163 over de voorzetsels lsquoDeze staan voacuteoacuter een substantief een subst woordgroep of zin dat substantief heeft dan een verbogen naamval gelijk blijkt als wehet door een persoonl vnw vervangenrsquo Konden wij de hierboven geciteerdeuitspraken van prof Overdiep over de lsquocasus-categoriersquo al niet geheel deelen zijnwoordkeus en formuleering maakten ze nog aanvaardbaar Deacuteze bewering moetenwe echter in haar geheel afwijzen Immers een lsquoverbogen naamvalrsquo ziet toch alleacuteeacutenop den vorm en een v o rm kan toch nooit b l i j k e n door hem te vervangenTen slotte willen wij dit hoofdstuk over het woord aangrijpen om nog op een

algemeene zwakheid in deze grammatica te wijzen Wij hebben

1) Vergl Dr Jac van Ginneken SJ Zielkundige Verwikkelingen IV 1 De Spraakkunst in hetBuitenland Utrecht-Nijmegen 1923

Onze Taaltuin Jaargang 6

228

prof Overdiep uit zijne talrijke studies herhaaldelijk leeren kennen als een fijntaalkenner en taalvorscher Zijn groote kracht ligt in het lsquoontdekkenrsquo van den zoogecompliceerden lsquotaalvormrsquo en zijn verklaring in verband met den logischen inhoudof emotioneele uitdrukkingswijze Zijn omvangrijke practische arbeid doet hem echtervaak afwijzend staan tegenover het getheoretiseer der taalphilosophen Al kunnenwij deze houding begrijpen en zelfs voor een deel rechtvaardigen zij kan tot gevolgenleiden die men niet straffeloos voorbijgaat Daarom moeten wij er op wijzen datnaast een nauwkeurige lsquotaalbeschrijvingrsquo deze grammatica zeer slordig te werkgaat als het er om gaat lsquoalgemeenerersquo vakbegrippen te definieeren En hiermeehangt de lsquoonzekerersquo terminologie van den schrijver nauw samen Op pag 161 zegtde schrijver lsquoVan louter theoretisch methodisch of philosophisch belang is deonderscheiding van de woordsoorten of rededeelenrsquo Maar in de volgendebehandeling wordt geen enkele woordsoort ook maar naar zijn wezen benaderdHoogstens geeft de schrijver in een oppervlakkige beschrijving een of meerdereeigenschappen van een bepaalde categorie aan Zoo vinden wij bv niets over hetwezensverschil tusschen de nomina en de pronomina niets over hetindividualiseerend of generaliseerend karakter der lidwoorden Over deze laatstenluidt het hier lsquoDe woorden de(n) het en een (zonder klemtoon) zijn lidwoordenrsquo (Inde lsquogrammaticarsquo staat weer iets meer) Een dergelijke lsquoonderscheidingrsquo heeftnatuurlijk maar heel weinig zin Wij kunnen er zelfs het lsquotheoretische belangrsquo nietvan inzienDe paragraaf der woordvorming begint aldus lsquoWoordvorming is de vorming van

een woord door samenvoeging (compositie) van woorden of woordstammen ofdoor afleiding (derivatie) uit eacuteeacuten bestaand woordrsquo Wij moeten echter 18 paginasverder zijn om eindelijk definities te krijgen van de ondertusschen opgedoken enherhaaldelijk gebruikte termen samenstelling en samenkoppeling Op het begripafleiding wordt niet meer dieper ingegaan Na het hier boven geciteerde doet hetdan ook wonderlijk aan de werkwoorden aanschouacutewen aanvaacuteaacuterden omgeacutevenovertuigen en dergl in sect 87 plotseling als afleidingen aan te treffen Waar is hier delsquoderivatiersquo uit het lsquoeacuteeacutene bestaande woordrsquoEen typeerend staaltje van een lsquoontoereikende definitiersquo vinden wij bv ook in de

Inleiding op pag 8 Daar onderstelt prof Overdiep voor lsquostijlrsquo oa lsquotraditie in vormrsquoen vervolgt dan lsquoOnder traditie verstaan wij regelen en wetten die ons niet zijnldquogeleerdrdquo maar die wij ldquovan naturerdquo volgenrsquo Het is duidelijk de aanhalingsteekenswillen een suggestie verwekken waar alleen helder inzicht baten kanDit verschijnsel nu vormt oi ook een bedreiging voor een ordelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

229

terminologie Elders2)werd reeds bezwaar gemaakt tegen het vrije gebruik dat profOverdiep van de termen open en gesloten constructies maakt Wij hoeven hier alsvoorbeeld maar te wijzen op de boven aangehaalde nieuwe term lsquosamenvoegingrsquodie samenstelling eacuten samenkoppeling eacuten lsquodvandarsquo-formaties onder een hoedje poogtte vangenNog een enkel woord over de lsquoSyntactisch-Stilistische Grammaticarsquo zelf In opzet

en karakter vrijwel geheel aan de uitgave van 1928 gelijk is deze toch belangrijkuitgebreid en met taalmateriaal verrijkt Er zou hier zeker nog op een of anderonderdeel kunnen worden ingegaan Wij vreezen echter daarbij in herhalingen tevervallen Bovendien kan het niet de bedoeling zijn van een bespreking om op iederslakje zout te leggen Daarentegen is het onze plicht de aandacht te vragen voorde prachtige uitwerking van de lsquozinsintonatie als taalvormrsquo in een twaalftal rijkebijlagen met intonatie-curven Hiermee is een reeds lang voorbereid en besprokenvraagstuk positief aangepakt en met succes Van zelf sprekend bezitten bijlage IImet haar 80 verschillende vraagzinnen en bijlage VII die het verschil tusschen denwensch- en den vraagzin met hunne bijzondere modaliteitsvarianten weergeeft deinteressantste collectie curven Het is een goed en frisch begin dat hier gemaaktis aan de oplossing van een zoo dringend probleem als de lsquosyntactischersquo waardevan het accent in onze taalVan andere zijde3) mochten wij onlangs een eerste behandeling ontvangen van

den bouw der zoogen open constructies in een Middelnederl tekst Zulk een leervan nominale en verbale lsquoWortgefuumlgersquo (syntactische schemas) kent de grammaticavan prof Overdiep nog niet Zijn lsquoschikking van substantievenrsquo is slechts een meerindringende lsquozinsontledingrsquo en blijft nog ver van ieder lsquowoordgroepen-systeemrsquoAls wij aan het eind van onze bespreking prof Overdiep willen gelukwenschen

met en danken voor dit nieuwe werk is dat misschien wel de beste weergave vanonzen lsquototaal-indrukrsquo Immers niet alleen als handboek voor studeerenden (deGrammatica werd van een uitvoerig woorden zaakregister voorzien) zal en moetdeze Stilistische Grammatica zijn plaats krijgen in de vaklitteratuur maar ook alsbelangrijke verzameling van taalmateriaal geschift en geordend naar de juistebeginselen van vorm en functie door een zeer kundigen en fijngevoeligen geestVan de lsquoonvolmaakthedenrsquo zijn de meeste van ondergeschikt belang slechts enkelezijn van meer algemeenen aard

2) E Allard Een grammaticaal onderzoek van het proza van Hadewych Adam 1937 DissNijmegen met XIII stellingen

3) E Allard Een grammaticaal onderzoek van het proza van Hadewych Adam 1937 (De openconstructies volgens het systeem in lsquoDe Taalschat van het Limb Leven v Jesusrsquo door Profvan Ginneken en 25 Nijmeegsche Neerlandici)

Onze Taaltuin Jaargang 6

230

Indien het heele Nederlandsche volk echter ooit verrijkt wordt met een volledigesynthese van zijn taalvormen en lsquotaalmogelijkhedenrsquo maw dus met de ontplooiiumlngvan het eigen karakter der moedertaal de volhardende arbeid en groote vakliefdevan prof Overdiep zullen er een niet te miskennen aandeel aan hebben gehadH DISTER

De je-stijl in jongens- en meisjesopstellen

Vraag Voor enkele jaren heeft het Hoofdbestuur van het Algemeen NederlandschVerbond een Onderwijs-commissie in het leven geroepen Blijkens het onlangsverschenen Verslag heeft de Voorzitter van deze commissie bij haar installatie oaop de volgende persoonlijke ervaring gewezen om te bewijzen dat bij het onderwijsin de moedertaal op onze middelbare scholen lang niet altijd voldoende aandachtwordt geschonken aan het specifieke karakter van de schrijftaal lsquoAls gecommitteerdebij de eind-examina (bedoeld zullen wel zijn de HBS-examina GS) kreeg ik deNederlandsche opstellen ook ter beoordeeling Zij waren meestal geschreven ineen gemeenzame spreektaal Een schreef bv ldquoAls je dat ziet dan erger je jerdquoldquoMaarrdquo zei ik tegen den candidaat ldquodit opstel is ook voor mij bestemd ik wist nietdat wij elkaar tutoyeerden Als gij schrijft hebt dan altijd voor oogen aan wien uwschrijven gericht isrdquo De candidaat kreeg een kleur de leeraar was ontstemd gelukkigmaar kortrsquo Heeft de gecommitteerde gelijk gehad met den vorm je in dit geval alsen directe aanspreking op te vatten Of gaat de beteekenis daarvan niet zoo verGaarne Uw meeningDr GS te s Gravenhage

Met de gesignaleerde je-stijl in de opstellen van onze aankomende jongens enmeisjes is iedere leeraar genoegzaam bekend Er zijn weinig leerlingen die er geheelaan ontsnappen De eerste duidelijke symptomen doen zich reeds voor in de tweedeof de derde klasse bij beter begaafde leerlingen naar ik meen iets eerder dan bijminder bedeelden Het hoogtepunt valt in klas vijf waarna de kracht van de kwaalsnel afneemt De uitloopers ervan kunnen echter gemakkelijk totaan de periode vanhet eindexamen reiken zoodat men zich ook daar nog soms voor de meestzonderlinge verrassingen geplaatst ziet en alweer juist bij de litterair het meestbegaafden Deze getallen gelden voor meisjes voor jongens luiden ze wellichteenigszins anders er staan mij niet voldoende gegevens ter beschikking om ditprecies uit te kunnen makenWat de je-stijl zoo bijzonder geschikt en daarom ook zoo bijzonder aan-

Onze Taaltuin Jaargang 6

231

trekkelijk maakt als uitdrukkingsmiddel voor oudere gymnasiasten en HBS-ers isblijkbaar de subjectieve sfeer die rond dit pronomen hangt Met hij de vorm voorden derden persoon wijst de spreker zuiver zakelijk op het deel der werkelijkheiddat zich tegenover hem bevindt De eerste persoon is natuurlijk geheel subjectiefje staat daar tusschenin de objectiviteit domineert zonder de subjectieve noot geheelte hebben kunnen verdringen De je-stijl is een karakteristiek taalkundigbegeleidingsverschijnsel van de puberteit die de leerlingen gedurende de periodevan het MO en het VHO doormaken en waarop men bij de analyse van geheelde techniek en de paedagogiek van dit type onderwijs voortdurend stoot Want depubescent moge op 14- of 15-jarigen leeftijd reeds de moeilijke weg naar zijn eigenik ontdekt hebben zelfstandig beheerschen doet hij deze nieuwe kategorie aan zijngeestelijke horizon voorloopig nog volstrekt niet Hij blijft daar als het ware geheeldoor omvangen Het zuivere strakke evenwicht tusschen deze eacuteeacutene pool en deandere van de uiterlijke realiteit waarop pas een vol-daadkrachtig leven gebouwdkan worden is nog lang niet bereikt De objectieve dingen uit de wereld blijven metresten der innerlijke experientie omhangen de onderlinge verhoudingen daarinworden niet scherp gezien en de algemeene begrippen zijn verre van abstractIn de opstellen merkt men dit alles zeker het best aan een heele reeks van

taalkundige verschijnselen waarop het thans niet de plaats is nader in te gaan1)verder uit de geheele wijze waarop het onderwerp wordt aangepakt die iederonmiddellijk beoordeelen kan Hoe lang blijft de behandeling van eenmeer algemeenthema bv totaal binnen de ban van de eigen concrete ervaringen vooral bij meisjesHoe moeilijk komen de leerlingen eindelijk eens lsquolosrsquo laten ze zich eens lsquogaanrsquo Inde litteratuurles zijn de sporen van de puberteit zeker niet minder in aantal Als een17- of 18-jarige gevraagd wordt met korte klare woorden weer te geven wat hem ineen bepaald stuk poeumlzie of proza getroffen heeft leest men vaak meer van hetgezicht af dan men uit de mond verneemtWelke onoverkomelijke moeilijkheden bieden ook sommige meer alge-

1) Een aantal gegevens hierover bv in H Beckmann Ein Beitrag zur grammatischen Entwicklungder schriftlichen Darstellung im Schulalter Zs fuumlr paumldag Psych 1927 Id Der Aufsatz imDienste der Schuumllerauslese ibid 1928 K Graucob Ueber formale Eigenschaften des Denkensund der Sprache in der Reifezeit ibid 1929 Th Valentiner Die Phantasie im freien Aufsatzeder Kinder und Jugendlichen Beiheft Zs fuumlr angew Psych 1930 Oswald Kroh Psychologieder Oberstufe Langensalza 1932 M Keilhacker Verwendung von Aufsaumltzen im Dienste derJugendpsychologie Zs fuumlr angew Psych 1933 Id Zusammenhaumlnge zwischen sprachlichenund allgemeinseelischen Entwicklung im Jugendalter Zs fuumlr paumldag Psych 1933 Enkelealgemeene begrippen met bijbehoorende litteratuur ook in het aardige inleidende boekje vanMJ Langeveld De psychologie der middelbare schoolklas Adam 1934

Onze Taaltuin Jaargang 6

232

meene begrippen over de stijl of de litteraire techniek de vergelijking tusschen tweelitteraire periodes als bv het impressionisme en het expressionisme of iets overbv de sociologie van de litteraire smaak in verschillende tijden Terwijl de praepubervrijuit over de grenzen van zijn ik heen naar buiten leeft en ook met opvallend gemakschrijft over alles wat hem in zichzelf of in de wereld heeft bewogen bereikt de ietsoudere voor wien al deze begrippen een veel dieper beteekenis gekregen hebbenin dit opzicht slechts langzaam een zekere stabiliteitIn de leerlingenopstellen die een leeraar vrijwel dagelijks onder de oogen krijgt

beteekent je afgezien van de karakteristieke subjectieve nuance ongeveer lsquoiemandde mensch men wij zersquo Van de aanduiding van den tweeden persoon is hierbijnatuurlijk afgezien Het is het bewustzijn van zelf mede te deelen in de algemeeneregelen dat hier vorm verkrijgt Vandaar dat men in dit verband soms een heelereeks verschillende wendingen zonder eenige tastbare overgang naast elkaar zietstaan Een begaafde leerlinge (16 j 11 mnd) uit klas vijf nadert de je-stijl in eenopstel over de bekende tekst van Jan Prins lsquoO door het bloeiende leven te loopendankbaar om ieder dingrsquo vanuit aanvankelijk meer algemeene aanduidingen lsquoNukan de toekomst ook mooi zijn als men hemmaar niet in het onbereikbare stelt Zelferaan werken is het voornaamste Een ander kan het leven niet voor je makenmaar zijn hulp heeft men toch noodig Ook al meent men vooral als men jong isalles beter te weten dat een ander je iets misgunt of je wil plagenrsquo Maar eenmiddelmatige klasgenoote (17 2) komt in dezelfde omstandigheden even ver vanuitde primitieve ik-stijl lsquoHoe heerlijk is het als het lente wordt als langzamerhand denatuur begint te herleven Dan ga ik s morgens de tuin in Vol verwondering blijfik staan Ik buk me en zie De vogels komen terug wat verblijden ze je met hungesjilp Het vorig jaar hebben wij een nestje in onze tuin gehad het mannetje vloogdirect om je hoofd [In de herfst] De vogels vertrekken weer Heele kolonies zietmen op een telegraafdraad zitten [Slot] Zoo is men gedurende het geheele jaarGod dankbaar voor de wondermooie natuurrsquo En derde uit dezelfde klas (16 5) dieanders regelmatig goede cijfers voor haar opstellen behaalt vervalt bij dit onderwerpdat uiteraard gemakkelijk tot allerlei subjectieve beschouwingen aanleiding geefttot een ware je-psychose Van de 53 zinnen uit haar schets tellen er niet minderdan 43 een aanduidingmet je algemeene constateeringen subjectieve herinneringenen verwachtingen alles wordt daarbij over eacuteeacuten kam geschoren In eacuteeacuten geval is debedoeling onduidelijk eacuteeacutenmaal staat er ook nog lsquoonze (zorgen)rsquoDat de je-stijl in opstellen niet met eacuteeacuten woord voor alle gevallen goed

Onze Taaltuin Jaargang 6

233

of af te keuren is volgt uit het bovenstaande vanzelf de wortels van het verschijnselliggen hier veacuteeacutel dieper dan bij andere stijlkwalen der leerlingen Men dient naaromstandigheden te oordeelen en voor excessen als het zooeven genoemde gevalte waken Een zekere consequentie in de aanduidingen van dit type zal men zekermogen eischen al kan ook hier de regel weer niet zonder meer agrave outrance wordenvolgehouden midden in het verhaal kunnen zich omstandigheden voordoen diehet gebruik van een meer of minder intiem klinkende vorm wenschelijk maken Dezinsmelodie dreigt door de veelvuldige herhaling van het toonlooze je spoedig dofte worden De in de vraag geciteerde zin met driemaal je is in ieder geval zeer leelijkHet gebruik van gij dat door den gecommitteerde tusschen de regels door alsremedie in deze gevallen aanbevolen schijnt te worden zal echter vrees ik ookniet allerwege instemming vinden Het is wel zeacuteeacuter deftig en afgemeten EenBrabander is met zijn vlotte ge hier natuurlijk heel wat beter afDaar komt nog bij dat dit onbepaald gebruik van je op onze middelbare scholen

nog slechts een bijzonder geval is van precies hetzelfde in de vlotte nederlandscheomgangstaal en de volkstaal Je als indefinitum komt daar zeer veel voor Deaanleiding tot dit constructietype is weer tweeeumlrlei Soms wil men een algemeeneformuleering daardoor nader concretiseeren meer kleur en leven verleenen danstaat je dus als meer omlijnde vorm tegenover het totaal onbepaalde men Somsook wil men juist omgekeerd een overweging die eigenlijk op den spreker zelfbetrekking heeft wat vager en meer bescheiden weergeven dan staat je dus alsde vorm met meer distantie tegenover het directe ik Fijn van stijl is dezeconstructiewijze evenmin als de voorgaande en iemand die prijs stelt op goedevormen zal zich zeker ook wachten ze in de schrijftaal toe te passen tenzij ernatuurlijk bijzondere omstandigheden aanwezig zijn Toch is ze op een bepaaldlevenspeil zeer gewoon Zoo bv Als eerlijk man kun je zooiets toch niet doen jeweet nooit wat ervan komt Als je ruzie hebt met groote keeren trek je toch aan hetkortste eind In spreekwoorden Je kunt geen ijzer met handen breken Hij kreeg ereen van heb-ik-jou-daar Een slag van waar-ben-je-me Je zou toch zeggen hoe ishet mogelijk Heb je ooit van je leven Zou je willen Om je een kriek te lachen Kunje net denkenZelfs nadert je op deze wijze tot een soort algemeene index voor de subjectiviteit

wanneer er een sterke gevoelsinslag zit in de beteekenis van een bepaalde zinMen zou ook hier van een dativus ethicus kunnen spreken juist zooals bij deovereenkomstige constructie met den eersten persoon Bv Het is je wat te zeggenZal je gebeuren (overkomen) zooietsIn andere talen komen analoge constructies voor Hgd Du sollst nicht stehlen

du sollst nicht luumlgen Geh den Weibern zart entgegen du gewinnst

Onze Taaltuin Jaargang 6

234

sie auf mein Wort (Goethe) Dat ethicus (Ich) war dir ein armer hungriger Tropf(Schiller) Uit het loopgravenargot der fransche soldaten Les obus des canons demarine tas pas le temps agrave les entendre faut qutu les encaisses avant (Barbusse)Dat ethicus in de volktaal Tu vas voir ccedilque jte vais lui passer Jte lui ai dit la chosequil en eacutetait bleu Engelsch You never can tell lsquoYou mustnt marry more than oneperson at a time may you Peggottyrsquo lsquoCertainly notrsquo replies Peggotty with thepromptest decision - lsquoBut if you marry a person and that person dies why then youmay marry another person maynt you Peggottyrsquo - lsquoYou mayrsquo says Peggotty lsquoifyou choose my dearrsquo (Dickens) (If) he be not rotten before he die he will last yousome eight year or nine year a tanner will last you nine year (Shak Haml V 1)Ital vedi lsquomen zietrsquo La tarditagrave ti toglie la occasione e la celeritagrave le forze Niet hiervante scheiden is ook de merkwaardige deensche gebruikswijze waarbij de vorm enanden lsquoein andrerrsquo een geeumlffaceerd lsquoikrsquo gaat beteekenen Hvad skal en anden dagoumlre lsquowat zal ik daar doenrsquo Vgl ook bij Dante soms altri lsquomenrsquoDat ook in de klassieke talen tweede persoonsvormen soms meer algemeene

beteekenis hebben weet ieder (crederes diceres quid tibi vis) Hetzelfde is in hetslavisch (met name in russische spreekwoorden) het lettisch het litauwsch hetarmenisch het geval Voor het litauwsch merkt Kurschat heel fijn op dat deontwikkeling tot de beteekenis lsquo(zwak)ikrsquo alleen mogelijk is wanneer de sprekerwerkelijk onder de meer globale formuleering gesubsumeerd kan worden Een zinals lsquoIn Amerika tel je een menschenleven weinigrsquo zou hier bv niet mogelijk zijnOok in de primitieve niet-ide talen komen de tweede persoonsvormen van hetpronomen of het werkwoord herhaaldelijk voor met de meer algemeene nuancelsquomen ieder iemandrsquo wat des te gemakkelijker gebeuren kan omdat de derdepersoonskategorie hier nog lang niet altijd ontwikkeld is Voorzoover mij bekend zijnvan de ongekeerde wending lsquo(zwak) ikrsquo geen voorbeelden te vinden deze tournureis blijkbaar psychologisch te ingewikkeldEen totaal andere vraag is intusschen die welke in het binnengekomen schrijven

van Dr GS wordt gesteld of de gecommitteerde de je-vorm uit het geincrimineerdejongensopstel terecht als een directe aanspreking heeft opgevat Naar het mijvoorkomt bestond er tot deze interpretatie niet de minste aanleiding er is hier eengroot misverstand in het spel geweest naar uit het voorgaande direct volgt Degecommitteerde redeneerde blijkbaar ik duidt op den spreker je op denaangesprokene hij op een derden persoon etc Et ergo In den grond dus juistdezelfde fout als zoo vaak de behandeling der pronomina in onze grammaticasaankleeft Men stelt deze vormen eenvoudigweg op eacuteeacuten lijn met de nomina Depronomina noe-

Onze Taaltuin Jaargang 6

235

men echter niet rechtstreeks de objecten zooals de nomina maar wijzen enkeldaarop vanuit de verte Hun juiste beteekenis kent men pas na wat Buumlhler met eengelukkige term een lsquopersonale Diakrisersquo noemt dwz nadat men weet welke persoonof welke plaats het uitgangspunt is van het orientatieschema Het stelsel is door endoor subjectief van nature bij de personalia is het de graad van intimiteit waarin deaangeduide persoon staat tot den spreker die bij de keuze der vormen den doorslaggeeft Meestal zal ik inderdaad op den spreker zelf wijzen maar hetzelfde kan ookgebeuren met hij (bijv in verzoekschriften Ondergeteekende deelt mede dat hijhij verzoekt hij heeft de eer te zijn) en omgekeerd (vooral in vlotte spreektaalbv bij het geven van een voorbeeld of een demonstratie op een tentoonstellingU ziet dames en heeren Alles gaat heel eenvoudig Ik neem dit glas water leg deglazen plaat daarop Dan draai ik het geheel om enz En klaar ben ik) Bij eenverheviging van de aandacht kan een buitenstander tot je worden gepromoveerdevengoed als een tweede persoon uit verachting soms hij ie heet Demeest volledigeverzameling van dergelijke voorbeelden die stof biedt voor meerdere interessantelessen over de pronomina vindt men nog steeds bij J Grimm Ueber denPersonenwechsel in der Rede Abh Akad d Wiss Berlin 1856 Ook een betereschoolgrammatica als bv die van Nv Wijkv Schothorst of een boekje als dat vanHorsten Eenige belangrijke verschijnselen uit het leven der nederl taal gevenreeds enkele dergelijke feiten waarop de betrokken leeraar had kunnen wijzenJ WILS

Syntaxis van ridderroman tot volksboek

Den lezers van Onze Taaltuin zal Prof Overdieps standpunt in zake taalbeschouwingen -onderwijs voldoende bekend zijn Vanuit dat standpunt vraagt men zichconsequent af waarom een gegeven taaluiting van een gegeven individu is zooalsze is en tracht men tot een oplossing te komen door even consequent hetzwaartepunt der oorzaak te willen leggen in syntactisch-stilistische momentenvandaar de lsquostilistischrsquo geheeten methode die in zich sluit de lsquofundamenteelrsquolsquoonverwrikbare verbondenheidrsquo1) van stilistiek en syntaxisEerstgenoemde consequentie is voor iedereen aanvaardbaar doch de tweede

het primaat der stilistische verklaring ook voor klank- en buigingsvormen blijft eennetelig uiterste lsquoVia den zins-

1) Onze Taaltuin V 109

Onze Taaltuin Jaargang 6

236

klankvorm worden klank- en flexieleer ingelijfd in de syntaxisrsquo2) hiermee is het lotvan autonome klank- en flexieleer althans theoretisch bezegeld De practijk derstilistische methode op haar eigen gebied dat der syntaxis heeft tot tastbareprachtige resultaten gevoerd in Prof Overdieps Zeventiende-eeuwsche Syntaxis3)Haar hooge waarde ligt hierin dat zij niet eclectisch te werk gaat zooals maar al telang met de Nederlandsche syntaxis werd gedaan doch dat zij zegravelf volledigdoacuteoacuterdenkbaar systeem systematisch dwz volleacutedig ordenend de verschijnselenaanpakt Als methode van taalbeschrijving allereerst is zij daarom beter dan alleswat tot nog toe in de Nederlandsche wetenschap gangbaar wasIn den titel van de hier besproken dissertatie4) zou lsquostudiersquo gevoeglijk kunnen

worden vervangen door lsquobeschrijvingrsquo want het geheel is inderdaad een statistischebeschrijving en wel goeddeels volgens de stilistische methode naar het voorbeeldder Zeventiende-eeuwsche Syntaxis doch men versta ons niet verkeerd door temeenen dat het onze bedoeling is met dit woordenspel de waarde van het boek tekleineeren Integendeel wij willen slechts doen uitkomen dat taalbeschrijving volgenseen strengemethode niet alleen een noodzakelijke voacuteoacuterarbeid is maar dat zij tegelijkmeer effectief kan zijn voor het taalbegrijpen dan velerlei andere taal lsquostudiesrsquoHet nuttig effect van Alberings beschrijving is voor een niet gering deel ook hieraan

te danken dat zij een dubbele is Het is nu eenmaal de vergelijking die de verschillenen daardoor het karakteristieke van ieder der vergeleken grootheden openbaartOokOverdiepsmeermalen genoemdwerk is vergelijkend toch is er eenmerkwaardigonderscheid met Alberings boek Was de Zeventiende-eeuwsche Syntaxis eenvergelijking van gelijktijdige talen Alberings onderzoek richt zich op genres enauteurs van verschillende tijden zoodat de geconstateerde nuancen hier oacuteoacutek eengevolg kunnen zijn van de algemeene ontwikkeling die de taal in de inmiddelsverstreken periode heeft ondergaan In zijn boek wordt daarom mede een stukhistorische taalontwikkeling blootgelegd waardoor het een meer onmiddellijkebijdrage vormt tot het ideaal eener lsquostilistisch-historische syntaxis der Nederlandschetaalrsquo5)

2) Onze Taaltuin V 304 en Stilistische Grammatica pag 813) Eerste tweede en derde stuk Groningen 1931 1932 en 19354) Vergelijkend-syntactische studie van den Renout en het volksboek der Heemskinderen door

Dr LAH Albering als nummer VI der lsquoGroninger bijdragen voor taal- en letterkundersquoGroningen 1934

5) Albering Inleiding pag 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

237

Al lezende zal men vanzelf de paragraphen herkennen waarin verschilpunten aande orde komen die gevolg zijn dezer historische taalontwikkeling Zoo de sectsect 5-12(woordgebruik gebruik van hulpwerkwoorden) die tevens het grootste stuk vormenvan het origineele dwz niet met paragrafen uit Overdieps Zeventiende-eeuwscheSyntaxis of Moderne Nederlandsche Grammatica correspondeerende deel van hetboek (sectsect 1-12 en het Aanhangsel) De sectsect 13-23 (verbindingen met het verbumfinitum) correspondeeren met de sectsect 220-283 uit de Mod Ned Gr sectsect 72-76 en sectsect77-82 (zinsverbinding) met resp sectsect 369-375 en sectsect 359-368 De sectsect 24-71 die desyntaxis der lsquozinnenrsquo behandelen beantwoorden practisch aan de drie stukkenZeventiende-eeuwsche Syntaxis Dat de paragraphen in dit laatste werk belangrijkmeacuteeacuter in aantal zijn dan de correspondeerende bij Albering ligt niet alleen aan hetfeit dat Overdiep meacuteeacuter materiaal verwerkte maar is mede een gevolg er van datonze zeventiende-eeuwsche syntaxis meacuteeacuter gevarieerd is dusmeacuteeacuter te onderscheidengeeft dan de syntaxis in de eeuwen daarvoor Niettemin kan Albering nog genoeginteressante dingen constateeren bij zijn vergelijking slechts eacuteeacuten daarvan willenwe hier aanhalen en wel het feit dat roman en volksboek ten aanzien van de tweemogelijke schikkingen van verbum en verbum finitum in bijzinnen een verschillendgerichte maar even groote voorkeur blijken te hebben de roman praefereert sterkde schikking Vf V zooals het volksboek sterk de omgekeerde schikking V Vfpraefereert (sect 47) Dit stemt wonderwel overeen met wat onlangs6) door LodeGeenen geconstateerd werd voor de middellimburgsche literatuur de middellimbpoeumlzie bleek in 23 der gevallen de schikking Vf V te hebben het middellimb prozain 23 der gevallen de schikking V Vf We meenen dus den stand van zaken bijRenout en Heemskinderen te mogen terugvoeren op het genre-verschil tusschenpoeumlzie-ridderroman en proza-volksboek En de vraag is gewettigd in hoeverrebestaat of bestond in de Nederlandsche literatuur een tegenstelling poeumlzie + Vf Vin bijzinnen harr proza + V Vf in bijzinnenDe overzichtelijkheid der stof wordt belangrijk verhoogd door de lsquoconclusiesrsquo die

aan het slot der hoofdstukken zijn toegevoegd Maar ook wordt door die telkensterugkeerende rijen de algemeene indruk van een ietwat stroef en eentonigvoortgaande behandeling nog versterkt Zonderen we de eerste vier hoofdstukkenwaaronder

6) Onze Taaltuin VI 130

Onze Taaltuin Jaargang 6

238

de Inleiding uit dan is elk nieuw hoofdstuk naar den vorm telkens weer een getrouwecopie van het voorgaande Maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen eenlsquostrengersquo methode is zonder twijfel het best gebaat bij een strenge toepassing ineen soberen vorm Wat der behandeling aan zwier ontbreekt kan ons slechts temeer de degelijkheid van den inhoud doen prijzen Alleen zouden we willen vragenof het niet in de lijn van den gekozen opzet had gelegen om nu ook aan het slot vanhet boek een lijst van lsquoalgemeenersquo conclusies op te nemen waarin dan bovendieneen schifting der gevonden verschillen naar hun oorzaak (genre ev auteur historie)zou kunnen zijn beproefd Thans breekt het boek na het laatste hoofdstuk ineensagravef althans we moeten ons nu slechts vergenoegen met een lsquoaanhangselrsquo in denvorm van een lijst van Romaansche en Latijnsche woorden De wijze waarop in delsquoinleidingrsquo op de door ons bedoelde synthese wordt vooruitgeloopen toont aan datze goed mogelijk geweest ware Tenslotte nog enkele losse opmerkingenOp pag 15 sub D moet het opvallen dat lsquopraefigeerenrsquo in tweeeumlrlei beteekenis

wordt gebruikt Er is sprake zoowel van lsquopraefigeering der werkwoordenrsquo als vaneen lsquogepraefigeerd adverbiumrsquo In het eerste geval is praefigeeren = een praefixtoevoegen in het tweede geval kan het dit nooit beteekenen maar is het gewoon= voacuteoacutervoegen of eventueel = tot praefix worden (zie pag 42) Men zou nog kunnenmeenen dat de substitutie van een verbum lsquopraefigeerenrsquo met twee beteekenissenhier niet te pas komt en dat de speciale beteekenis van lsquopraefigeeringrsquo vastzit aanhet nomen actionis Maar Overdiep7) gebruikt zoowel het nomen actionis als hetparticipium in de speciale beteekenis8)Een andere kwestie is dat Albering in dit verband lsquonarsquo in navolgen lsquoanrsquo in

angenomen lsquouprsquo in upgeven lsquooverrsquo in overgeven en lsquooprsquo in opgeleit met den naamlsquopraefixrsquo aanduidt Dat de zwakgeaccentueerde onscheidbaar verbonden lsquoadverbiarsquoals bv lsquoomrsquo in omhelsten lsquopraefixrsquo genoemd worden is te billijken9) Doch dit gaatniet op voor de geaccentueerde scheidbaar verbonden adverbia als de hierbovenopgesomde Dat lsquopraefigeerenrsquo cq als lsquotoevoegen van een adverbium (ipv praefix)rsquois te verstaan

7) Mod Ned Gr sect 68 en sect 70 (Stil Gr sect 87)8) De speciale functie lsquovoorzien van het door het inbegrepen substantief uitgedruktersquo van dit

verbum op -eeren vindt steun in bv paragrapheeren = voorzien van paragraaph(nummer)Daarnaast vergelijke men echter noteeren saneeren hanteeren conserveeren stileerenexamineeren contingenteeren torpedeeren bolsjewiseeren regeeren activeerencompleteeren substantiveeren consolideeren transitiveeren enz

9) Zie Mod Ned Gr sect 68 (Stil Gr sect 87)

Onze Taaltuin Jaargang 6

239

gelijk inderdaad bij Overdiep10) berust op een redelijke verschuiving die bij denspecialen begripsinhoud van lsquopraefigeerenrsquo mogelijk is niet het object praefixdomineert doch het praedicaat toevoegen Maar om op grond hiervan een adverbiumzonder meer lsquopraefixrsquo te noemen gaat een stap te ver Het is dus ook verkeerd omop pag 53 te spreken van lsquoafgescheiden praefixen van Vfrsquo11) Verder wordt nogeens op pag 67 lsquonederrsquo in nederstorte lsquopraefixrsquo geheetenIn den aanvang van sect 14 lezen we lsquoEvenals in het moderne Nederlandsch wordt

in het meerendeel der zinnen door een substantief in den datief genoemd degenein wiens richting of ten bate van wien een handeling wordt verricht door een levendwezenrsquo In deze definieering (cursiveeringen van mij WD) van Albering dieteruggaat op die van Overdiep12) wordt door lsquosubstantief in den datiefrsquo ten eenenmalegenegeerd het lsquopronomen in den datiefrsquo dat blijkens het hoofd lsquofuncties enverbindingen van den datiefrsquo en blijkens de gegeven voorbeelden schrijver nochtansniet uitgesloten wenscht te zien Deze onbedoelde onnauwkeurigheid is blijkbaarontstaan doordat Overdiep alleen maar van lsquosubstantiefrsquo sprak doch hiacutej terechtomdat op pag 148 lc in een voetnoot vooraf was gegaan dat met lsquosubstantiefrsquobedoeld werden alle lsquosubstantivische woordenrsquo Verder is de toevoeging lsquodoor eenlevend wezenrsquo (Overdiep door een levend subject) te verwerpen Immers vat menlsquolevendrsquo op in den biologisch zin gelijk Overdiep doet dan is blijkbaar achteraf decorrectie noodig dat er lsquooverdrachtelijkrsquo ook een lsquoniet-levendrsquo subject kan zijn Terwijlals men deze bepaling juister weglaat het als vanzelfsprekend vooropgesteldwordt dat een lsquohandelingrsquo alleen maar door hetzij biologisch hetzij overdrachtelijklsquolevendenrsquo verricht kan wordenBij het voorbeeld Rt 297 op dezelfde pagina zouden we willen opmerken dat de

klaarblijkelijke opvatting van -n in lsquoEnde boden hem utermaten sconersquo als enclitischpronominaal object wel eenige toelichting behoeft Immers enclitisch -n kan alleenmaar masculinum zijn terwijl in het onderhavige geval geacuteeacuten mannelijk substantiefvooraf is gegaan waarop dit -n kan betrokken worden hooft is neutrum crone blijkensde verzen 273 en 301 vrouwelijkOp pag 54 regel 9 staat lsquopraedicaatrsquo waar bedoeld moet zijn

10) Zie Onze Taaltuin V 27011) Overdiep Zevent-eeuwsche Synt sect 16 formuleert voorzichtiger lsquoadverbia die scheidbaar

praefix bij het Vf zijnrsquo Toch lijkt ons ook dit niet conform de onderscheiding in Mod Ned Grsect 68 (Stil Gr sect 87)

12) Mod Ned Gr sect 225 (Stil Gr sect 225)

Onze Taaltuin Jaargang 6

240

lsquopraedicaatsnomenrsquo (Adelaert) In Alberings terminologie worden alleen V en Vfpraedicaat genoemdDe in de stilistische methode zoo belangrijke lsquoaanlooprsquo wordt in sect 35 eenigszins

afwijkend van Overdiep behandeld wat betreft de formeele onderscheiding in lsquozwarersquoen lsquolichtersquo aanloop Albering deelt a priori aacutelle adverbia bij den lichten aanloop interwijl Overdiep13) slechts de eacuteeacutenlettergrepige adverbia daarin onderbrengt Practischheeft dit echter weinig te beteekenen als we in sect 36 zien dat in het bijzonder demeerlettergrepige adverbiale aanloop de lsquofunctie van een zwaren aanlooprsquo kanhebbenOp pag 78 bij het voorbeeld Vb 2336 heeft schrijver geen oog gehad voor de

lsquoverzwaringrsquo in den imperatief van ganc en bringe tot gevet segt en brenget14)Op pag 101 wordt naar aanleiding van de verbinding wijf die gezegd dat het

pronomen die lsquoeacuteeacutenmaalrsquo wordt gebruikt bij een grammatisch onzijdig antecedentWat beteekent hier lsquoeacuteeacutenmaalrsquo Het blijft immers lsquoeacuteeacutenmaalrsquo of naast dit geval anderenormale staan met wijf dat of niet Maar daar gaat het juist om is het gesignaleerdevoorbeeld een uitzondering of is dit het eacuteeacutenige geval dat in aanmerking konkomen15)

Aan drukfouten of vergissingen noteerden we p 4 r 4 dode lees dade p 10sub Vb 2327 die lees de p 13 onderste regel ende lees en p 19 r 3 115 lees105 (61 + 21 + 23) p 25 sub Vb 14921 moet dient cursief gedrukt te zijn p 30sub 3o lt lees τ p 77 r 6 vo sijt ende lees sijt seker ende p 86 r 2 vo maarlees naar p 105 sect 71 3de regel gevormd lees genoemd p 108 sub Vb 14720Het lees MetOns eindoordeel mag zijn dat Alberings boek een schat van zakelijke resultaten

bevat die het arsenaal der wetenschap ook van iemand die geen bewonderaar isder aangewende methode slechts kunnen verrijken Maar bovendien zouden wijieder Neerlandicus die nog kennis moet maken met de practische toepassing derstilistische methode en die zich den weg daartoe door de monumentale massa derdrie stukken Zeventiende-eeuwsche Syntaxis misschien liet blokkeeren willenaanraden het eens te probeeren via dit handzame boekje van 128 bladzijdenWILLY DOLS

13) Mod Ned Gr sect 299 (Stil Gr sect 299) en Zevent-eeuwsche Synt pag 1614) Vergelijk Onze Taaltuin IV 241 voetnoot 215) Uit de binnenkort te verschijnen Grammatica van het Limburgsche Leven van Jesus blijkt

dat in dezen tekst ten aanzien van wijf steeds lsquogrammatische incongruentie in de pronominaleaanduidingrsquo of liever consequent lsquorechtstreeksche pronominale aanduidingrsquo heerscht

Onze Taaltuin Jaargang 6

241

[Nummer 8]Vondel en Nederland

Feestrede bij de Nijmeegsche universiteitsviering van Vondels 350stengeboortedag 22 november 1937

lsquoExpetimus in historia origines praesentium a praeteritis repetitas cumomnia optime ex causis noscanturrsquo Leibnizii Arcessiones historiac

Dames en Heeren

Elk menschelijk feit heeft vijf en twintig oorzaken Deze nuttige gedachte dat duselk historisch gebeuren aan een paar dozijn werkende oorzaken te wijten is pleegik mijn leerlingen in te prenten als in de taalwetenschap twee geleerden die vooreen bepaalde taalverandering elk een eigen oorzaak meenen gevonden te hebbendan vaak onmiddelijk klaar staan om elkander te gaan bestrijden terwijl toch huneerste gedachte moest zijn elkaar allervriendelijkst voor die welkome aanvulling tedanken want voor elk dieper historisch begrijpen is nu eenmaal de kennis vanminstens alle werkende oorzaken een eerste eischMaar niet alleen in de taalwetenschap komt die vergissing voor doch ook in de

literatuurwetenschap trouwens in alle historische vakken is het een goede enloonendemethode te trachten bij ieder feit niet slechts tot een min of meer completeopnoeming maar verder ook tot een opbouw een structuurverdeeling van al dieoorzaken te komen die op eacuteeacuten bepaald feit hebben ingewerkt want zij werken opde meest onverwachte wijzen dooreenHet zij mij dan vergund de oorzakelijke methode te volgen om in deze feestelijke

Vondelherdenking U in den korten tijd die mij gegeven is zoo breed en zoo diepmogelijk het historische feit

Onze Taaltuin Jaargang 6

242

van Vondels persoonlijke vroomheid te laten begrijpen door U uiteen te leggenwaaroacutem hij ten slotte katholiek is gewordenDe oudste behandeling van dit vraagstuk vinden wij bij Pater Allard die met de

hem voelbaar vleiende ontdekking aankwam Dat hebben mijn medebroeders deJezuieten met name Petrus Laurentius van den Krijtberg gedaan want zoo staathet in onze Litterae Annuae Maar onmiddellijk kwam binnenskamers een andereJezuiet daartegen op die in zijn klassen doceerde nu ja de Jezuieten zullen hemwel onderricht hebben maar de eigenlijke man die het gedaan heeft moet deadvokaat Cornelis Plemp geweest zijn In het publiek werd Allard bestreden doorpastoor Kloumlnne van het Begijnhof die zei neen dat hebben niet de Jezuieten maardat heeft mijn voorzaat Marius gedaan Wel neen zei toen een opgetrokken neusdat heeft Marius bekeerling de geleerde Duitsche balling Nihusius gedaan Ochkom zei toen een die zichzelf voor iets heacuteeacutel bijzonders hield jullie bent allemaalbijziende Vondel de Groote onderging toch immers alleen den invloed van eminentetijdgenooten dat heeft dus eigenlijk Hugo de Groot gedaan - lsquoHet is net of voor dieheeren God alleen mannen geschapen heeftrsquo dacht toen een fijnegeestesvertegenwoordiger der oude moederrechtelijke cultuur die Jozef AlberdingkThijm heette lsquoWat ik je zeg dat heeft natuurlijk weer de vrouw gedaan met devertaling van Nasos heldinnebrieven begon het al De brieven der H Maagden enMartelaressen brachten Vondel aan zijn Maria-devotie verder hebben de anoniemeklopjes en beggijnen de Clarissen uit den Gijsbrecht van Aemstel met Anna Vondelseigen dochter geducht meegeholpen maar ten slotte hebben de getrouwdeVrouwen Anna Roemer Visscher Maria van Reigersberch Christina van Erp vanden Kruisberg en vooral Eusebia Tesselschade den kogel door de kerk gejaagdBekende hij zelf niet in zijn gedicht op Huyg de Groots verlossing lsquoEeacuten vrouw isduizend mannen te ergNeen neen schreef ik toen zelf Vondel is wegravel suggestibel maar niet zoacuteoacute dat hij

eacuteeacuten grooten mensch of zelfs een groep machtige vrouwen heeft nageloopen datheeft de heele wanhopige toestand van het door Luther en Calvijn hervormd Europaonder Gustaaf Adolf gedaan - Verre vandaar zei toen de politicus dat heeft depolitiek van Maurits tegen Oldenbarneveldt en dus de Palamedes gedaan - Ochwat oreerde toen weer de theologie Voor kerkelijke zaken moet menmet kerkelijkefeiten komen dat heb-

Onze Taaltuin Jaargang 6

243

ben Gommer en Armijn of de Dordsche synode en het Decretum Horribile gedaanlsquoMet Uw toestemming Mijne heerenrsquo zei toen Prof Kalff van Leiden terecht lsquohetzielkundig conflict in Vondel moet toch eerst en vooral uit zijn eigen zielkundigeontwikkeling worden verklaard Welnu Vondel groeide langzaam maar zeker hoelanger hoe breeder en universeeler uit zoodat de uitermate particuliereNederlandsche kerk der Doopsgezinden hem veel te nauw en te eng werd en alleende Katholieke kerk hem breed en ruim genoeg wasrsquo Dat sloeg diep bij mij in enzonder Vondel te noemen maar met Vondel voortdurend voor oogen schreef iktoen in het Hervormingsnummer van de Studieumln een bijdrage lsquoWij gaan terug voor1517rsquo met de stelling Jesus Christus is in de harmonie der felstekaraktertegenstellingen de universeelste mensch geweest die inderdaad alles voorallen geworden is Maar de verschillende protestantsche kerken zijn door hun bijelk weer typisch varieerende protesthouding in hun diepste wezen particulier terwijlhet Katholicisme is trouw gebleven aan zijn naam en zijn bestemming want het isuniverseel en omvat ook heden nog al de felste karaktertegenstellingen in eenvolmaakte harmonie en daaraan dankt het dan ook zijn groote werfkracht gelijkniemand minder dan Harnack zelf het mooist van allen heeft bewezenDat heb ik toen later uitgewerkt en nog eens uitdrukkelijk op Vondels bekeering

toegepast in mijn Sint Peter Kanis van Nijmegen onder den titel Wereldwijd enHemelhoogMet Amsterdams grachten is Vondel immers van den Singel uit meegegroeid

eerst de diverse grachtencirkels van zijn kennissen aldoor breeder uitrondend danis hij van Amsterdam langs de Rijn via Keulen over Europa uitgevlogen de heeleEuropeesche 17de eeuw heeft hij in vogelvlucht overgeschouwd en er als eenlsquooodebarersquo de kostbaarste ervaringsschatten van meegebracht Uit Amsterdamshavens is toen zijn geest met onze zeehelden het zeegat uitgevaren naar West enOost naar Nova-Zembla en de Kaap Was het wonder dat hij daar overal deKatholieke Kerk ontmoette om ten slotte met zijn Zunchin in China te belandenMaar nog sterker dan in de ruimte der vele landen toont zijn Universaliteit zich inden tijd der lange eeuwenIn de Leeuwendalers en den Phaeumlton daalt hij reeds af tot in de Germaansche

en de Grieksche mythische voorgeschiedenis Maar via David Jephta SamsonJozef en Noach grijpt hij dagraven tot lang voor den zondvloed terug naar den Adam inBallingschap

Onze Taaltuin Jaargang 6

244

van het Aardsche Paradijs om ten slotte met den Lucifer tot in de hemelenpraehistorie door de dringen en met zijn Bespiegelingen over God en Godsdienstzelfs de eindelooze ruimte en de ongemeten eeuwigheid binnen zijn kring te brengenJa zoo iemand in onze gouden 17de wereldwijd en hemelhoog moet heeten danis het zonder twijfel Joost van den Vondel Voor zoon man was alleen de katholiekeKerk en leer groacuteoacutet en ruim genoeg En dat hij zich ten slotte daarom alleen bij dekatholieke Kerk aansloot wijl zijn persoonlijk geloof langzamerhand was gegroeiden alles was gaan omvatten wat de katholieke Kerk leert kan slechts henverwonderen of mishagen die aan de katholieke Kerk geen goed hart toedragenProf Kalff had dus groot gelijk met Vondels Katholiciteit in verband te brengen

met den universeelen uitgroei van Vondels sterreziel ja dat katholiek worden tezien als een noodwendig wonderen of mishagen die haar geen goed hart toedragenJa Vondel vertoont zelfs de psychologische synthese der beide menschelijke

seksen Want toen is Collega Molkenboer gekomen met zijn na al het vorige tochzeer waardevolle ontdekking van den laten Middeleeuwer in Vondel en daardooris hij eigenlijk Alberdingk Thijm bijgevallen en heeft hij de moederrechtscultuur dieimmers heel onzeMiddelnederlandsche literatuur doorademt en bezielt terecht ookin Vondels eigen leven binnengehaald als een oorzaak van belang Maar merkt opdat die Middeleeuwsche moederrechts-cultuur dit kortom vrouwelijke element inVondels ziel zijn voorliefde voor de oer-mannelijke Renaissance niets hoegenaamdgaat hinderen terwijl toch de Renaissance gelijk haar naam het zegt een duidelijkeRevival is van de in de Italiaansche en Italieumls steden opgespaarde hoogerepatriarchale jagersbeschaving met haar voorliefde voor lichaamscultuur enschoonheid voor rijke versiering en een uitleving aller menschelijke listen en lustenWant ook in het lsquoLaten wij ons kronen met rozen want morgen zullen wij stervenrsquozit een gezonde kern die op Vondels leven eenmachtigen invloed heeft uitgeoefendEn juist daacuteaacuterom was Vondel nu zoo groot omdat zijn echt Renaissancistischelevensvreugde zijn Middeleeuwschen Lijdensgod met de doornenkroon heelemaalniet in den weg stond Dat kwam omdat een hieumlrarchische structuur dien genialengeestesbouw beheerschte en aan alles zijn plaats wist te geven die het toekwamZeer juist heeft toen Collega Brom daarom Vondel verheven tot

Onze Taaltuin Jaargang 6

245

het eerste groote genie der Barokkunst den eerste die in de volle werkelijkheid desynthese aandurfde van de levensvreugde der Renaissance-wereld en derMiddeleeuwsche kerkelijke vroomheid maar heel wat beter dan Rubens zijn collegaen Rembrandt zijn bevriende antipode in het praktisch zelfbeheer en de volmaakteevenwichtigheid zijner ziel daarin volkomen geslaagd is Ten slotte kwam Antoonvan Duinkerken met zijn Vondel als den man der Contrareformatie Zeker ook hijhad gelijk maar ook hij zei niet half genoeg Want hoe wonder het klinken moge inonzen mond zelfs de Reformatie en de Contrareformatie beide omvademt Vondelswijde geest Het zou toch immers kleinzielig zijn van ons Katholieken om in deverschillende Hollandsche vooral anti-Spaansche gerichte reformaties geeneigenaardige stoere zielegrootheid van forschen talenten-uitbloei geen trots allestoch hooge Christelijke bedoelingen een vaak diep-ontroerende devotie endoorgaans een heerlijk-gouden religieuse levensweelde van een jong en vrij zichzelf wordend volk te willen erkennenEn dat doen wij dan ook gul en gaarne en wij noemenmet eerbiedige bewondering

de namen van den ouden en den jongen Hooft van Revius van Camphuisen vanJan Luyken van Constantijn Huygens en Gerbrand Andriaenszoon Bredero vooralden man der wereldsche Hollandsche Academie en der innig vrome inkeer-liederentevens Hoe zouden wij anders kunnenMaar let nu wel dat Vondel als het meest begaafde lid van dien kring juist door

zijn overgang tot op meer dan 50-jarigen leeftijd uit te stellen de ruime gelegenheidte baat heeft genomen om al dat schoone en goede der Hollandsche Reformatiesin zijn ziel te laten kiemen groeien en rijp worden - denk maar eens na over Vondelspermanente vrijheidsverheerlijking - om ten slotte zonder iets van dat ouder goeden zieleschoon te verloochenen maar aldoor rijker wordend van binnen daar alshet ware van zelf nog de heele Katholieke cultuur der Contrareformatie bij te nemenen juist door die synthese alle Poirtersen en Vollenhovens hemelhoog te overtreffenen juist daarvoor tot onzen eacuteeacutenigen Nationalen cultuurheros is geworden die in zijnonmetelijken dichtergeest al het groots en goeds onzer gouden eeuw vereenigd enin zijn gedichten voor alle eeuwen heeft vastgelegd Wie voller en beter dan hijheeft het Twaalfjarig Bestand levendig gehouden in onze herinnering Wie als hijheeft aan Maurits en Frederik Hendrik hun plaats in de vaderlandsche geschiedenisgegeven Wie als hij

Onze Taaltuin Jaargang 6

246

heeft den vrede van Munster gevierd De Koning van Hispaengen stond bij hemlevenslang in denzelfden geur als bij Philips Marnix van St Aldegonde Of wie andersdan hij is voor de wereldgeschiedenis de Hollandsche advocaat geweest in deEngelsche oorlogen En op menig punt heeft hij hoog over Bossuet heen gegrepenen De Civitate Dei van Augustinus geeumlvenaardMaar wemoeten ten slotte nog een laatste synthese van oorzaken in hem vereeren

en bewonderen die van hemel en aarde die van natuur en bovennatuur Maar zienwij ze eerst elk afzonderlijk om daarna met de combinatie van beide eerbiedig tesluitenDe vraag is mijns inziens nog nooit ernstig geopperd maar laat mij ze dan hiermee

aan de orde stellen Welk temperament heeft de natuur aan Vondel meegegevenZonder eenigen twijfel alle vier de temperamenten tezamen En daaroacutem was hijweer zoon wonder van een universeelen mensch die ook bijna alles voor allen iskunnen worden De sanguinisch goedkoope rijmpjesdichter van lsquoOrpheus en delierrsquo die in speelsche dartelheid voor den Adam in Ballingschap als leutige grijsaardnog een nieuwen dans verzint met een primaire functie en een aanschouwelijkheidvoor kleur en schittering die hij in al zijn verzen ook die van zijn latere jaren als ineen hemel der zintuigen uitstalt een goede hartelijke kerel met een gouden hartdie trots al zijn grimmige vijanden toch een sympathiek en gezellig man bleek voorallen die nader met hem omgingen en aan menige vrouw met ridderlijke gracie hethof heeft gemaakt was tevens de fel vertoornde cholericus die de predikantenhekelt en jaloers op woeste stalknechts door paardennaturen van hetzelfdetemperament opgevoed bij dat volkje een Roskam leent om daarmee hardhandigzijn dikhuidige tegenstanders te lijf te gaan en om die felheden niet geheel en alten onrechte door de stedelijke overheid tot boete werd veroordeeld Maar daarmeeniet genoeg ook de weemoedige melancholicus der vele klaag- en lijkdichten detreurspeldichter wiens meeste karakters passieve vreezende en voor een dreigendeondergang angstige naturen zijn met een sterke secundaire functie wiens meestereien meer aan Davids treurpsalmen en Jobs klachten dan aan de kerkelijke Paasch-en Pinksterhymnen herinneren de met veel tegenslag en verdriet gezegende envan God bezochte zanger van het Christelijk geduld met zijn in het leed verfijndevrouwelijk gemoed zoo rijk aan stemmingen en zoo kwistig met zijn tranen is tenslotte eacuteeacuten en dezelfde persoon met den taaien

Onze Taaltuin Jaargang 6

247

stoelvasten flegmaticus die dag in dag uit zijn Tasso of Vergilius zit te vertalen ofaan zijn eindeloooze leerdichten werkt zich vlijtig aan deWarande der Dieren oefenten levenslang keurig op tijd voor elke bruiloft de bestelde feestdichten klaar krijgtmet al de wenschbare toespelingen en van elk formaat om ten slotte toen zijn zoonJoost met Baertje Hooft heel het familiefortuin had verkwist achter denklerkenlessenaar van de Bank van Leening zonder fouten zoo waar te gaan zittenoptellen en aftrekken voor zijn dagelijksch brood Wij kunnen dit alles naar de matevan onze eigen temperaments-geborneerdheid toejuichen of lichtelijk er mee spottenmaar we moeten toegeven dat Vondel ook hiermee bewezen heeft in allemenschelijke zielehoudingen een weelderige ervaring en jarenlange ondervindingte hebben opgedaanNog sterker zouden wij dit kunnen herhalen van zijn persoonlijk vreesachtig en

toch alles durvend karakter van zijn eenvoudige listigheid van zijn fieren ja zelfsedelmoedigen koopmansgeest van zijn betooverende charme in al zijnonverdraagzaamheid Ja zijn eigen persoonlijk karakter is het dat zich immersevengoed weerspiegels in Phaeumltons vader of Samson als in den jongen Jozef ofden ouden David in Rafaeumll zich even trouw uitspreekt als in Urieumll in Maria Stuarteven teekenend naar voren komt als in Noach die weer hun echos vinden in Petrusen Petronella maar ook de Lucifer in zijn mooie oogenblikken is Vondel zelf en derazende Nero doet aan de felste hekeldichten denken ook proeven wij hem in dewijsheid van Jephtas priester even sterk als in den stervensmoed van deaanbiddelijke Ifis ja wij voelen en tasten hem evengoed als wat in Badeloch en Evabezonken ligt als wat Adam of Gysbrecht naar de keel weltVan den stoffelijken kant dus met zijn lichaam uit een Brabantsch geslacht

geboren met sterken prae-Slavischen ras-invloed zie er bv op al zijn portrettendie lange gesloten lip-lijn maar op na aanschouw dat breede voorhoofd en datbetrekkelijke korte gezicht met die breede neus en die donkere groote oogen bijnain alles een tegenstelling tot de typische verschijning van het zuivere Noordschezoogenaamd Germaansche ras waarmee hij echter weer den koel thorakalenrompstand gemeen heeft weer een echte mengras-type dus Denk verder aan zijnaangeboren familiegaven van gevoelige vastbeslotenheid en een scherpdoorzettingsvermogen in t eigen levensplan met erfelijken aanleg voor vroomheidevenzeer als met avontuurlijke zwerverslusten Maar

Onze Taaltuin Jaargang 6

248

van den anderen onstoffelijken kant kreeg hij een ziel uit Gods Hand En wagravet vooreen ziel Welke van de edelste ziele-faculteiten in Joost van den Vondel gedomineerdheeft het affectieve of het apprehensieve het hart de wil of het intellect Zeggewie het durft te zeggen Ik zal het antwoord weigeren en liever ze alle gelijkelijkbewonderen en vereeren Maar met het bovennatuurlijke leven van deze ziel komenwij nu ten slotte aan het allervoornaamste wat vooral onder de niet-KatholiekenAlbert Verwey verreweg het best heeft begrepen dat Vondels vroomheid de ziel isvan zijn kunst Tot hem dus als volwassene gedoopt tot Christen na eenrouwmoedige bekeering en biecht in den Godmensch herboren en meer nog doorden hemel dan door den Bisschop uitgelezen en gewapend in het Vormsel totKatholieken leekeapostel in het Altaargeheimnis en de Heilige Communie metChristus eacuteeacuten geworden dien Christus die zijn Godheid vernederde om de grootstealler menschen te worden ook juist door de harmonie der extreme tegenstellingentot hemwas het dat God sprak lsquoIk wil van dat Keulsch-Antwerpsche kind een grootenuniverseelen geest maken en hem tot gids geven aan dat trouwe Hollandsche volkrsquoEn de jonge Vondel bad lsquoHeer laat uit mij groeien waar Gij mij voor gemaakt hebtlaat niets van Uw Godsplan in mij verloren gaan Spaar mij niet Ik wil wat Gij wiltals maar Uw naam verheerlijkt worde Uw Rijk kome en Uw Wil geschiedersquo En hijvoegde het woord bij de daad Het lijden heeft hem niet neergedrukt maar juist zoobreed en groot gemaakt en God heacuteeacuteft zijn bede verhoord Slechts wie in ootmoedwordt herboren is van het hemelsche geslachtEn nu pas is hij ten volle zich zelf de historische Vondel aan het worden Heel

zijn verder werk is niets anders dan eacuteeacuten groot prophetisch vizioen op de door hemmet zoon inspanning en pas na vele omdwalingen nu eindelijk volop begrepenheilsleer van het Godsrijk gelijk die in Bijbel Evangelie de Vaders en de Kerkelijkegeschiedenis ligt opgesloten Maar Vondels ziel doorschouwde al de levensraadselenin kleurige monumentale groepen met hemelsche symphonieeumln doorzongen in dengeest van Van Eycks weergalooze Aanbidding van het Lam naar echtNederlandschen trant en wijze Heel zijn verder leven is immers slechts eengrandioze en nationale meditatie geweest op het weidsche wereldgebeuren in hetondoofbaar licht der eeuwigheid Hij leerde reizen ons gepeizen naar Paleizen uithet slick Dezer waereld die zoo dwaerelt Eeuwigh gaet voor oogenblick

Onze Taaltuin Jaargang 6

249

Al de oorzaakvinders die wij aanhaalden hadden dus gelijk met wat ze betoogdenen ongelijk met wat ze loochenden Maar zonder eenigen twijfel is de voorlaatsteop eacuteeacuten na de hoogste aan deze pyramide van oorzaken Vondels persoonlijkheidzelf Voor het toppunt van deze pyramide hebben wij slechts te knielen Want onslaatste woord moet zijn Dat heeft God gedaan

Heiligh heiligh nog eens heilighDriemaal heiligh eer zij GodtBuiten God is t nerghens veilighHeiligh is Zijn hoogh gebodDat naar t hemelrijks bestelOns deze bazuin quam leerenLaet ons Godt in Vondel eerenAl wat Godt behaegt is wel

JAC VAN GINNEKEN

De vormen en de verbuiging der pronomina in de Nederlandschedialecten

II Het aanwijzend voornaamwoord

Het gebruik loopt bij de verschillende aanwijzende voornaamwoorden nogal uiteenwat de vormen en ook wat de verbuiging betreft Wij zullen hier daarom eerst deverschillende aanwijzende voornaamwoorden nagaan misschien is het dan straksmogelijk er een overzicht van te geven

I Deze

Bij deze vragen wij ons hetzelfde af als bij onze Hoe komt het dat deze zijn slot-ebehoudt terwijl bij de rest van de pronomina die e bijna overal verdwenen is VolgensFranck-vanWijk is lsquoover den oorsprong van deze het laatste woord nog niet gezegdrsquoGewoonlijk wordt aangenomen dat het een samenstelling is nl van den stamsa-tha met een s-th-partikel Schoumlnfeld3 pag 139 ziet erin de verbinding van eendemonstrativum of bepalend lidwoord + Gotisch sai volgens deze theorie moetenwij ons voorstellen dat een verbinding die zooveel beteekende als die hier die daar- een verbinding die wij zoo graag gebruiken bij zelfstandig demonstrativum -aaneengegroeid is en n nieuw demonstrativum heeft gevormd voor het

Onze Taaltuin Jaargang 6

250

attributief In onze tegenwoordige taal is dit onbekend wij gebruiken het welzelfstandig bv welken man bedoel je Die daar wat zul je nu nemen Dit hierMaar in het attributief splitsen wij weer Dien man daar bedoel ik dit boek hier neemik mee In het Engelsch echter blijft soms de verbinding ook in het attributief thishere house Dat dan de-ze gemakkelijk als eacuteeacuten woord gevoeld kan worden en weeropnieuw verbogen wordt daarvoor hebben wij al voorbeelden gezien bij jullieje enhullieje in het ZuidenVoor het geheele Zuidelijk gebied is de vorm deze maar in het Noorden van

Noord-Brabant (Dinteloord Klundert Zevenbergen)

Onze Taaltuin Jaargang 6

251

beginnen de Hollandsche eu-vormen die ik ook vermeld vond voor Oud-Beierlanden den Bommelerwaard Voor den vorm disse dien ik vermeld vond voor hetGeldersch-Overijselsch de Veenkolonieumln Kampen Elten-Bergh en disse voorFriesland zie men het artikel van Prof van Ginneken in Onze Taaltuin II pag 113Als aanvulling alleen dat de vorm dizze ook voorkomt te Wijchen Druten BudelHelmond Someren Dat dizzen tot dissen werd is niet zoo eenvoudig te verklarenWij hebben hier niet te doen met de gewone verscherping van zτs zaal τ saalhuizen τ huisen zooals die bij Amsterdammers bekend is en die over een grootdeel van ons land voorkomt een taalkaart voor dit verschijnsel zou een heel andergebied dan dit aanwijzen A Lasch Mittelniederd Gr sect 227 schrijft het toe aan deninvloed van r en m resp in den genitief singularis en pluralis en den datief singmasc en neutrum Dit nu is inderdaad mogelijk men hoeft er het woordenboek derfrequentatieven van de Jager maar op na te slaan om te zien dat r l m en n opvoorafgaanden stemhebbenden consonant dikwijls een verscherpenden invloedhebben Ik noem slechtsgτk hunkeren hangen smokkelen smuigen Zaansch snokker snugger

Vlaamsch wiekelen wriggelen tinkelen tingelengτch giechelen mnl ghigen en giegagen (van ezels) en vgl verder bochel

buigen richel regel echel egel wichelaar wigolVoor zτs waar het hier eigenlijk om gaat liggen de voorbeelden weliswaar niet

zoo voor het grijpen toch kunnen wij bv wijzen op nusselen neuzen en op geesel gaizaVoor vτf en dτt daarentegen zijn de voorbeelden weer talrijk genoeg maar het

bovenstaande is naar ik meen al meer dan voldoende om de meening van A Laschzeer aannemelijk te makenMet dat al blijft het onverklaard dat deze invloed aan zulk een groot deel van het

taalgebied totaal vreemd is gebleven Hier gaan wij er niet nader op in en verwijzenmet Lasch alleen naar Indogerm Forschungen 27 278 vlg en Kluge Grundr sect 239Wat de verbuiging betreft het mannelijk sluit zich overal aan bij het bepaald

lidwoord in Zeeland en NW Veluwe zien wij dan weer overgangsgebieden liggenprecies als bij het lidwoord In het Westen van West-Vlaanderen is het woord dezeniet in gebruik Vercoullie zegt zelfs dat het eenige aanwijzend voornaamwoord voorhet Westvlaamsch is die en men voor de rest bijwoorden hier daar gunter (ginder)gebruikt Dit huis kan men dus in het Westvlaamsch uitdrukken door dat huis hierdat huis door dat

Onze Taaltuin Jaargang 6

252

huis gunter of dat huis daar In Fransch-Vlaanderen gebruikt men echter weerdeze(n)Voor de vrouwelijke e-apocopeering dees voor deze beleven wij niet veel

verrassingen meer na de kaart voor onze Het apocopeeringsgebied strekt zichweer heel ver uit veel verder dan wij zagen bij de adjectieven Over het algemeenzijn het lidwoord en het pronomen die het adjectief altijd voorafgaan veel sterkergenusdragers dan het adjectief dat is ook heel natuurlijk daar immers in hetvoorafgaande lidwoord of pronomen het geslacht al genoegzaam is aangeduid degenus-aanduiding in het adjectief is altijd slechts secundair Het is goed in dedialectgrammatica deze twee soorten verbuiging te onderscheiden de pronomen-en de adjectiefdeclinatie Het lidwoord volgt dan altijd de pronomendeclinatie watde e-apocope in het vrouwelijk betreft terwijl men eigenlijk voor het adjectief nietsvan te voren kan zeggen zooals wij bij de verbuiging van goed kwaad breed enzzagen is het voor elk adjectief weer anders9)Deze heeft in het overgroote deel van ons taalgebied een eigenaardige verbuiging

terwijl het lsquoutrumrsquo (mannelijk en vrouwelijk) wordt aangeduid door deze wordt hetlsquoneutrumrsquo aangeduid door dit of di De oorsprong van dit is volgens Franck-vanWijkniet duidelijk hij schijnt niet gedacht te hebben aan den vorm disse naast dis diemisschien de oplossing kan geven dit zou dan naast dis kunnen ontstaan zijn naaranalogie van het Een groot gebied in het Zuiden heeft echter dezen vorm dit nietmaar evenals ons naast onze en de geapocopeerde vormen van het adjectief inhet vrouwelijk ook voor het onzijdig in gebruik waren zoo is ook hier dees in hetonzijdig naast het vrouwelijk dees in gebruik men zegt dan deze man dees vrouwdees kind De grens voor dit gebied is in het Westen de grens tusschen West- enOost-Vlaanderen in Zeeuwsch-Vlaanderen zijn mij geen plaatsen opgegeven inNoord-Brabant loopt de grens ten Zuiden van Bergen op Zoom Hoeven BredaGeertruidenbergWaalwijk s-Hertogenbosch en dan verder tenWesten vanOirschotWaalre Neerpelt Oostham Hasselt Het gebied in de rest van Noord-Brabant heeftdi de twee Zuidelijkste plaatsen hiervoor die mij bekend zijn zijn Oostham en Peerten Zuiden daarvan beginnen dan weer de dit-vormen

9) Reeds Misteli-Steinthal wijst er op dat de pronomina meestal de dragers van het genus zijnvgl Misteli-Steinthal Abriss der Sprachwissenschaft Berlijn 1893 II pg 515 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

253

Opm I Den vorm deus deus kind vind ik bij van de Water ook voor het onzijdig inden Bommelwaard opgegeven dit komt niet overeen met mijn andere gegevensOpm II Nogmaals herinner ik eraan dat voor dese in het Noorden dezelfde

grenzen gelden als voor het bepaald lidwoord

Casus Casusvormen heb ik in mijn persoonlijk onderzoek niet kunnen ontdekkenook niet in het Geldersch-Overijselsch Toch geeft Galleacutee een soortcasus-onderscheid voor dat gebied op de vormen zijn daar nl volgens hem

onzvrmmeervdit(te)dezedeze(n)nomdezedisse(n)

dat + accdezedatdezedessen

dezedissen

Vooral het vormverschil tusschen nominatief en accusatief in het mannelijk respdezen en dessen en in het onzijdig dit en dat is hier opmerkenswaard Dat ik erniet in geslaagd ben dit vormverschil ook op te merken is natuurlijk nog geen bewijsdat het ook niet bestaan zou Galleacutee heeft zonder twijfel over veel meer gegevensbeschikt Temeer wordt dit merkwaardig als wij de vormen vergelijken met hetMiddelnederduitsch De vormen van Galleacutee versterken nl de meening van A Laschomtrent den oorsprong van dessen dat dessen zou ontstaan zijn uit dezen doorinvloed van de n hier dan de datief- of accusatief-n Ook het Middelnederduitschparadigma stemt goed met dat van Galleacutee overeen nl nominatief mnl dese (desseduumlsse disse) accus dessen Deze is dus uitsluitend beperkt tot den nominatiefprecies als bij Galleacutee10) Voor het onderscheid ditdat resp in nominatief en accusatiefis er historisch geen bevestiging In het Middelnederduitsch zijn de vormen nomdit duumlt accus dit

II Die

Die als aanwijzend voornaamwoord komt naast dat in het overgroote gebied vanons land voor Voor de historische verklaring van den vorm zie men Schoumlnfeld HistGramm3 pg 35 en Franckvan Wijk iv die eacuten van Haeringen SupplementIn Friesland is de vorm dy naast dat Deze vorm komt ook nog in het N van

Groningen voor waar precies de overgang ligt tus-

10) A Lasch Mittelniederd Grammatik sect 407

Onze Taaltuin Jaargang 6

254

schen dy en dei dat in de Veenkolonieumln naast dat het aanwijzend voornaamwoordis kan ik niet aangeven In Drente en Noord-Overijsel (Giethoorn en omstreken)wordt de vorm dee om in Overijsel met de bekende mannelijke aanduiding in deenof den over te gaan Dit dee-gebied strekt zich verder uit in Gelderland langs deZuiderzee tot Laren toe en langs den IJsel tot HeelsumIn den Gelderschen Achterhoek komt naast den ook die voor en wel die meer

dan den eenige regelmaat in het gebruik hier heb ik niet kunnen ontdekken behalvedat den sterker aanwijzend schijnt te zijn dan die Dan wordt ten Zuiden van Nijmegendit gebied

Onze Taaltuin Jaargang 6

255

doorbroken door dat van dieje uit Noord-Brabant maar dan beginnen inNoord-Limburg en ook in Noord-Brabant vlak aan de Maas de den-vormen Ditgebied hier is betrekkelijk klein Venray heeft nog den maar Wansum enBroekhuizen die daar ten Oosten van liggen hebben reeds het Zuid-Limburgschesysteem dee of degraveegrave in het mannelijk naast die en dat resp vrouwelijk en onzijdigHet gebied voor dee vormt een driehoek metWansum als top en de lijn Eupen-St

Truyen als basis Verder is de grondvorm overal die uitgezonderd in Zuid-Brabantweer een driehoek Merchtem-Hey Kruis-Lubbeek waar de vorm dā voorkomt VoorLeuven gaf Willems nog doene op maar dien vorm heb ik bij een persoonlijkonderzoek noch in Leuven noch in de omringende plaatsen terug kunnen vindenZelfs het St Quintens-kwartier in Leuven waar toch veel eigenaardige klankenvoorkomen gaf wat dit betreft niets nieuws de vorm was overal daDe verbuiging hebben we al gedeeltelijk aangegeven Het Noorden (gebied III en

IV op de kaart van het bepaald lidwoord) verbuigt precies als het bepaalde lidwoordOok West-Vlaanderen doet hier mee dus hier geldt het systeem mannelijk die(n)vrouwelijk die onz dat Maar in Oost-Vlaanderen begint het systeem dat wij ookbij de bezittelijke voornaamwoorden hebben leeren kennen een aparte vorm voorhet mannelijk het vrouwelijk en het onzijdig Zeeuwsch-Vlaanderen doet hier vooreen gedeelte aan mee de grens loopt ten Westen van Kloosterzande-St GillesWaasPrecies homogeen is het gebied niet Behalve het Limburgsche gebied dat wij

boven aangaven en dat verbuigt dee (of degraveegrave) man die vrouw dat kind heeft hetovergroote gebied dieje man die vrouw da(t) kind Hier rijst natuurlijk de vraag Isdieje ontstaan naar analogie van de andere pronomina bv onze of is die in hetvrouwelijk ontstaan naar analogie van ons maw wat is primair dieje of die HetMiddelnederlandsch geeft hier geen oplossing Gewoonlijk wordt tegenwoordig inde Middelnederlandsche teksten die uitgesproken als di maar dat het niet in veelgevallen dieje zou moeten zijn is even bezwaarlijk te ontkennen als te bewijzenIn Oost-Vlaanderen treffen we een soort contaminatievorm aan tusschen dien en

dieje nl diene de verbuiging is daar diene man die vrouw dat kind De grensloopt ongeveer gelijk met de West-Vlaamsche grens - Maldeghem en Knesselaerein het Noorden en Anseghem enOudenaarde in het Zuiden volgen hetWestvlaamschsysteem - de noordgrens wordt gevormd door de Zeeuwschvlaam-

Onze Taaltuin Jaargang 6

256

sche grens de oostgrens door de plaatsen St Nicolaas Vlierzele Zotteghem enNukerk Ook in Noord-Brabant hebben eenige plaatsen - Helmond Heeze - ditsysteem naast die Het Zuidbrabantsche gebied is reeds bekend dane man dee(dei) vrouw da kindGaan wij verderop naar het Noorden dan treffen wij in Noord-Limburg het gebied

den man die vrouw dat kind en dan komen wij bij het Geldersch-Overijselschgebied In Overijsel is het systeem eveneens den man dee vrouw dat kind - wijmerken op dat den hier onafhankelijk is van den volgenden consonant - maar inden Gelderschen Achterhoek komt den naast die voor en hebben wij dan weergewoon die mensch die vrouw dat kind Trouwens dat wij hier altijd rekeningmoeten houden met wat de Duitsche dialectgeographie noemt lsquoPunktuelles Zielrsquodwz het uitbreiden van een taal ic het Algemeen Beschaafd over een heelgebied heen naar eacuteeacuten bepaald punt leert in dit geval het Helmondsch daar zijn devormen gewoon die(n) die dat terwijl in den omtrek overal nog dieje(n) die datgezegd wordtVerderop is er niets meer van een onderscheid tusschen mannelijk en vrouwelijk

in den grondvorm overgebleven Voor de n-aanvoeging verwijzen wij weer naar hetbepaalde lidwoordCasus-verschil heb ik persoonlijk nergens kunnen ontdekken Toch geeft Galleacutee

weer verschil in vorm op voor het Geldersch-Overijselsch Als hij aangeeft in dennominatief de(n) datief en accusatief den voor het mannelijk mogen wij dat welverwaarloozen maar opmerkelijker is dat hij voor vormen van het neutrum opgeeftnom dat datte dat acc den Ik vermeld dit echter alleen als kennisgevingpersoonlijk heb ik hier geen andere vormen dan dat gehoord in het onzijdig11)De dat-vorm geldt in het heele gebied maar soms wordt t weggelaten met name

in Zuid-Nederland In Noord-Brabant behalve het uiterste Westen komt deumlautvorm hiervan voor degrave kind en in Oost-Vlaanderen en het oosten vanWest-Vlaanderen naast da ook dadde Op de kaart heb ik dit niet aangegeven aanhet systeem van verbuiging verandert het natuurlijk niets

III Gene

Gene is meer om zijn vormen dan om zijn verbuiging merkwaar-

11) Opmerkelijke lsquooude datievenrsquo zijn van dieder lengte van dieder dikte die zoowel voor deNW Veluwe als voor Zeeland worden opgegeven Of moeten wij die misschien verklarenals koppelingen van die-der die = Nominatief Pl der = Genitief Pluralis

Onze Taaltuin Jaargang 6

257

dig De verbuiging sluit zich voor zoover ik kan oordeelen uit mijn gegevensvolkomen aan bij die der adjectiva op n (schoon klein enz) Wel aardig is het opte merken dat de t-aanvoeging vroeger blijkbaar een veel grooter gebied omvatheeft dan thans In de zestiende eeuw komt voor t ghuendt in de beteekenis tgene in de Refereynen binnen Ghendt ook bij de Casteleyn dus in Yperen en bijMarcus van Vaernewijck eveneens te Gent dus (v Halteren Pronomen 16e eeuwpg 57) Voor het Noorden vind ik in de dialectgrammaticas geen gegevens alleenin Friesland wordt opgegeven dat gene voorkomt in de verbuiging lsquodizze en jingersquoen lsquooan de ginne kantrsquo In Kruiningen (Z-Beveland) is de vorm hinte maar komtdaar ook zelden voor den dicircen of den hinten = deze of gene den dien en den hinten= deze en gene op Oud-Beierland en de Veluwe komt voor gunne op een enkeleplaats in West-Noordbrabant (Steenbergen en Bergen op Zoom) geune Dezelaatste twee vormen gaan mogelijk terug op Middelnederlandsch gone evenalsgunse dat hier en daar in Utrecht voorkomt Ginne in de Meierij - in Geldrop gjinne- is mogelijk een sterke umlautvormGunse in Utrecht genze in het Zuiden van Oost-Vlaanderen (Asper Anseghem)

ginze ook in die omgeving (Oudenaarden Ronse) gensche in Nederbrakel enZotteghem ginse dat in het Noorden naast gene voorkomt zullen wel vormen zijnvan het bijwoord gins (ginds) Dat een bijwoord pronomen wordt is niet zoozeldzaam men vergelijke zoo dat in Noordbrabant bv heelemaal tot pronomenwordt en verbogen wordt juist als mijn zonne mensch zon vrouw zo kiendjeMerken wij verder op dat de d in gindsche waarschijnlijk een hypercorrectie is doorde bijgedachte aan ginder Franck-van Wijk noemt de oorspronkelijke vormen diezonder d het is alleen een kwestie van schrijfwijze In Oost-Vlaanderen in deWestelijke helft der provincie en ook in Zeeuwsch-Vlaanderen treffen wij den vormgensse of (noordelijker) gunste aan Dit kan verklaard worden als superlativus metelativus-functie dus oorspr lsquodie man daar ginder heacuteeacutel verrsquo of misschien ookeenvoudig als epenthetische t

IV Zulke

Zulke heeft een heel eigenaardige geschiedenis In het Middelnederlandsch komthet voor als onbepaald en als aanwijzend voornaamwoord Tegenwoordig heet hetofficieumlel nog aanwijzend voornaamwoord maar verbindingen als zulk een grootlawaai zulk

Onze Taaltuin Jaargang 6

258

een lieve kinderen enz waar zulk altijd onverbogen blijft wijzen er op dat zulk opweg is om bijwoord te worden Ook in het Middelnederlandsch kan men denovergang naar bijwoord nagaan vgl Middelnederlandsch Woordenb VII 2420West-Vlaanderen en in het algemeen Zuid-Nederland heeft er dan ook in het

enkelvoud een bijwoord van gemaakt en het verbuigingssysteem is precies als datvan zoon een bijwoord met het onbepaald lidwoord In West-Vlaanderen heeft mendus in alle geslachten zulk n maar in het Oosten van West-Vlaanderen en verderin het Zuiden zuk ne man zuk n vrouw zuk e kindNoord-Brabant vormt een overgangsgebied zoowel wat den vorm als wat de

verbuiging betreft In West-Brabant komt naast zuk ook zulk voor en naast deverbuiging zuk ne zuk n ook zulke(n) zulke zulk dus de gewone pronominaleverbuigingNaast zuk n of zulk n is echter de verbinding zoon algemeen Wij zagen trouwens

al aan de verbuiging dat zulk dat oorspronkelijk lsquozoo-(ge)lijkrsquo beteekent in sommigegevallen synoniem is gewordenmet zoo InWest-Vlaanderen waar zooals wij zagenhet onbepaald lidwoord niet n maar e is is ook de verbinding niet zoon maar zooeumlVolgens Vercoullie is er een apart distinctief van het vrouwelijk zoodat de verbuigingwordt zooeuml man zooeumln vrouw zooeuml kind zooeuml kinderenHet synoniem van zulk zoodanige schijnt vooral in het Geldersche nog in gebruik

te zijn verder teekende ik het op voor een paar plaatsen in West-Noordbrabant envoor Zeeland voor het Noorden heb ik geen gegevens In Vlaanderen Antwerpenen Brabant komt een contaminatievorm voor zoon danige Eigenaardig zijn ook inOost-Vlaanderen de vormen a zukkene e zukken een e zoo een waaraan wijweer zien dat zulk en zoo synoniem zijn geworden en dat men van zulk een eensoort bijvoeglijk naamwoord maakt precies als elders van wat voor een dit wordtnl op verschillende plaatsen in Noord-Brabant heelemaal als een bijvoeglijknaamwoord gevoeld zoodat men er nu spreekt van ene waffere mensch in debeteekenis van wat voor een man Wij komen er bij de behandeling van het vragendvoornaamwoord op terug Toch moeten wij opmerken dat in Oost-Vlaanderen hetvoorgevoegde e of a altijd onverbogen blijft zoodat ook een andere oorsprongmogelijk is Zou a zukkene misschien met mnl alsulc samenhangenWijzen wij verder nog op den Meierijschen vorm zunneke een contaminatie

waarschijnlijk van zulke en zoon

Onze Taaltuin Jaargang 6

259

Een werkelijke verrassing brengt de vorm zoster die in Deurne en Vlierden gebruiktwordt voor zulke Zostere peren appels kiepen etc Tot nu toe was lsquozosterrsquo alleenuit een plaats van het leven van St Lutgart bekend en wel op II 1094

Doe Sosterwijs die maghet vriOp enen namelike dachGeknilt in harre beden lach

Van alles is er gegist om dit sosterwijs te verklaren De uitgever van Veerdeghemvertroebelde de zaak nog meer door de emendatie sostenwijs voor te slaan en hetMiddelnederlandsch Woordenboek VII 1597 waagde de gewrongen verklaringSosterwijs = Susterwijs op de wijze van een zuster Maar nu wij in Deurne enVlierden het woord nog springlevend aantreffen is naar mijn meening alle twijfelopgeheven sosterwijs beteekent gewoon zulkerwijs zoacuteoacute thans zouden wij zeggenToen zoo weer de edele maagd op een feestdag in gebed lag neergeknieldOud VroenhovenP PETERS

Internationale vragenlijst over dialect-phonologie

Op het Linguisten-Congres te Kopenhagen in 1936 hield de lsquoInternationalePhonologische Arbeitsgemeinschaftrsquo een belangrijke vergadering waarop het besluitgenomen is dat het Hoofdbestuur een Vragenlijst opmaken en over al de landenvan Europa rond zou zenden om te komen tot een phonologische karakteristiekvan alle Europeesche dialecten waarvan de resultaten in een reeks phonologischetaalkaarten zullen worden vastgelegdDeze Vragenlijst is nu verschenen en aan de Dialect-commissie der Koninklijke

Academie van Wetenschappen te Amsterdam toegezonden welke in haarOctobervergadering jl besloot de bewerking hiervan voor ons vaderland ter handte nemen en op de eerste plaats aan de Neerlandici onder deUniversiteits-studenten maar ten tweede aan alle deskundige belangstellenden omhun medewerking hiertoe te verzoekenAan onze Redactie werd toen gevraagd om zoo spoedig mogelijk den Franschen

origineelen tekst in Onze Taaltuin af te drukken en voor de volgende aflevering eenvoorloopige handleiding voor de antwoorden te bewerken om zoodoende de noodigeeenheid in de toepassing op de verschillende Nederlandsche tongvallen te waar-

Onze Taaltuin Jaargang 6

260

borgen Hieraan voldoen wij gaarne en geven dus nu aanstonds den volledigentekst Ter nadere verklaring verwijzen wij heden slechts ten eerste naar NTrubetzkoy Anleitung zu phonologischen Beschreibungen Brno 1935 Deze keurigeen beknopte studie van slechts 32 bladzijden verscheen bij de Imprimerie lsquoMoravischeUniersquo te Brno in Tsjecho-Slowakije Zij werd in commissie gegeven aan OHarrassowitz den bekenden linguistischen boekhandel Querstrasse 14 te Leipzigen ten tweede naar de drie artikelen van Onze Taaltuin II blz 321 vlgd blz 353vlgd en III blz 8 vlgd Over de Phonologie van het Algemeen Nederlandsch Juisttoch bij het bepalen van de phonologische karakteristiek onzer dialecten is het vanbijzonder belang eerst eens rustig na te gaan welke karaktertrekken de phonologieder algemeen Nederlandsche cultuurtaal kenmerken en van de andere talenonderscheiden

Nijmegen 1 November 1937JAC VAN GINNEKEN

Projet dun questionnaire phonologique pour les pays dEurope (sanslURSS)

1 Y a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par la quantiteacute desvoyelles (p ex allemand Saat-satt Kahn-kann)

2 Lopposition entre voyelles longues et voyelles bregraveves est-elle limiteacutee auxsyllabes accentueacutees ou apparaicirct-elle aussi dans les syllabes atones

3 Y a-t-il des liquides et des nasales syllabiques accentueacutees4 Les oppositions quantitatives lsquophoneacutematiquesrsquo (cest agrave dire susceptibles de

diffeacuterencier le sens intellectuel de mots) sontelles limiteacutees aux voyelles ou bienapparaissent-elles aussi chez les liquides syllabiques

5 Y a-t-il de vraies diphtongues de position cest agrave dire des combinaisonsmonosyllabiques de deux voyelles nettement articuleacutees (p ex tchegraveque ou-ou)

6 Dans les cas ougrave une diphtongue se trouve devant une voyelle ougrave se trouve lalimite syllabique la limite se trouve-t-elle devant la deuxiegraveme voyelle (tchegravequechvoje-chvo-je) ou apregraves cette voyelle (allemand Eier-Ei-er kaue-kau-e)

7 Les diphtongues sont-elles toutes eacutegales au point de vue quantitatif ou peut-ondistinguer des diphtongues bregraveves et longues Y a-t-il des couples de motsdiffeacuterencieacutes uniquement par la quantiteacute des diphtongues

Onze Taaltuin Jaargang 6

261

8 a) Les voyelles longues sont-elles admises dans des positions ougrave lesdiphtongues ne le sont pas - b) Les diphtongues sontelles admises dans despositions ougrave les voyelles longues ne le sont pas

9 Laccent est-il fixe - Cest agrave dire tombe-t-il toujours sur la mecircme syllabe danstous les mots preacutesentant le mecircme nombre et la mecircme quantiteacute des syllabes

10 Si laccent est fixe sur quelle syllabe tombe-t-il11 Si laccent est libre y-a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par

la place de laccent (p ex anglais to increase - the increase)12 Si laccent est libre cette liberteacute est-elle absolue ou limiteacutee - Cest agrave dire

laccent est-il admis sur nimporte quelle syllabe ou bien seulement surquelques-unes dentre elles (p ex sur une des trois derniegraveres comme en grecou sur lune des deux premiegraveres comme en Kuumlri)

13 A cocircteacute de laccent principal y a-t-il aussi un accent secondaire dont la placedans le mot nest pas automatiquement reacutegleacutee - (Cest le cas p ex delallemand ougrave la place de laccent secondaire dans les mots dits composeacutesdeacutepend de regravegles grammaticales par contre en ukrainien ougrave toute syllabepreacutetonique paire est plus forte que toute syllabe preacutetonique impaire la positionde laccent secondaire est automatiquement reacutegleacutee)

14 Y a-t-il une seule ou plusieurs qualiteacutes daccent - Y a-t-il des couples de motsdiffeacuterencieacutes seulement par les divers mouvements daccent (p ex enserbocroate racircvan lsquouni eacutegalrsquo avec accent descendant-long et raacutevan lsquola pleinersquoavec accent ascendant-long sur la premiegravere syllabe)

15 Ces diffeacuterences de mouvement daccent napparaissent-elles que dans desmots polysyllabiques ou bien aussi dans des monosyllabes (en serbo-croatelitteacuteraire ils napparaissent que dans des polysyllabes mais dans certainsparlers croates ils apparaisent aussi dans des monosyllabes sucircd lsquovasersquo - suacutedlsquotribunalrsquo)

16 Les diffeacuterences de mouvement daccent se deacuteploient-elles dans les limites dumot entier ou seulement dans les limites dune seule syllabe - (en sueacutedoisp ex il y a une opposition phoneacutematique entre des lsquomots gravesrsquo et des lsquomotsaigusrsquo la diffeacuterence du mouvement de laccent se manifeste dans le mot toutentier en lituanien par contre la diffeacuterence entre lsquoton douxrsquo et lsquoton rudersquo selimite agrave la syllabe accentueacutee)

Onze Taaltuin Jaargang 6

262

17 Si les diffeacuterences du mouvement daccent sont limiteacutees agrave une syllabe -napparaisent-elles que dans les syllabes longues ou bien aussi dans lessyllabes bregraveves P ex serbocroate jagraverica lsquojeune chegravevrersquo - jagraverica lsquofroment deprintempsrsquo racircvan lsquoeacutegalrsquo - raacutevan lsquopleinersquo En serbocroate acute deacutesigne laccent longascendant ^-laccent long descendant ` laccent bref ascendant et ` ` laccentdescendant bref

18 Sil existe des liquides syllabiques accentueacutees preacutesentent-elles la distinctionde deux mouvements daccent

19 Dans les diphtongues lopposition des mouvements daccent se manifeste-t-elledans les deux parties (comme en lituanien) ou seulement dans la partiesyllabique (comme en serbocroate)

20 Dans les groupes lsquovoyelle + liquidersquo ou lsquovoyelle + nasalersquo lopposition desmouvements daccent se manifeste-t-elle dans les deux membres des ditsgroupes (comme en lituanien) ou dans la voyelle seulement (comme enserbocroate)

21 Y a-t-il une opposition susceptible de diffeacuterencier le sens intellectuel des motsentre une voyelle agrave articulation continue et une voyelle coupeacutee par un coup deglotte (p ex le lsquostoumldrsquo danois)

22 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les voyelle longueset les diphtongues ou bien aussi dans les voyelles bregraveves

23 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les voyelles et lesdiphtongues ou bien aussi dans les groupes lsquovoyelle + liquidersquo lsquovoyelle +nasalersquo

24 Lopposition mentionneacutee sous 21 napparaicirct-elle que dans les syllabesaccentueacutees ou bien aussi dans les syllabes atones

25 Lopposition entre voyelles bregraveves et voyelles longues apparaicirctelle aussi dansles syllabes ouvertes accentueacutees finales - Sinon les voyelles accentueacuteesfinales sont-elles toujours bregraveves ou toujours longues

26 Lopposition entre voyelles bregraveves et voyelles longues existe-t-elle devant desconsonnes longues (ou geacutemineacutees)

27 Quels sont les phonegravemes voyelles de la langue (ou du dialecte) en question28 Sil y a des voyelles longues et des voyelles bregraveves - quelles sont les longues

et quelles sont les bregraveves29 Si les voyelles admises dans la premiegravere (ou la derniegravere) syl-

Onze Taaltuin Jaargang 6

263

labe ne sont pas les mecircmes que dans les autres syllabes - quelles voyellesne sont admises que dans la premiegravere (ou derniegravere) syllabe quelles voyellesne sont admises que dans les autres syllabes quelles voyelles sont admisesdans toutes les syllabes

30 A) Ya-t-il deux voyelles du type lsquoorsquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteB) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoersquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteC) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoursquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacuteD) Y a-t-il deux voyelles du type lsquoirsquo capables de diffeacuterencier deux mots sansdiffeacuterence de quantiteacute

31 Y a-t-il une seacuterie de trois voyelle u-uuml-i susceptible de diffeacuterencier le sens desmots (p ex allemand litteacuteraire fuhr-fuumlr-vier franccedilais sourd-sur-cire)

32 Si la seacuterie de trois voyelle u-uuml-i nexiste pas y a-t-il une opposition phoneacutematiqueu-i ou uuml-i (en entendant par lsquouumlrsquo toute voyelle labialiseacutee agrave degreacute de fermeturemaximale articuleacutee pas tout agrave fait en arriegravere)

33 Y a-t-il une serie de trois voyelles o-ouml-e susceptible de diffeacuterencier le sens desmots (p ex all losen-loumlsen-lesen fran portpour-pegravere)

34 Sinon y a-t-il une opposition phoneacutematique o-e ou ouml-e (en entendant par lsquooumlrsquotoute voyelle arrondie daperture moyenne) articuleacutee pas tout agrave fait en arriegravere

35 Sil existe une seacuterie de voyelles preacutepalatales arrondies phoneacutematiquementdistincts dune part de la seacuterie des voyelles arrondies posteacuterieures et de lautrede la seacuterie de voyelles preacutepalatales non arrondies de quel nombre de voyellesse compose chacune de ces trois seacuteries

36 Y a-t-il une seacuterie de voyelles de degreacute de fermeture maximal et moyen nonarrondies phoneacutematiquement distinctes des voyelles non arrondies preacutepalatalesdune part et des voyelles arrondies posteacuterieures de lautre Quel est le nombredes voyelles de cette seacuterie

37 Ya-t-il une voyelle lsquoindeacutefiniersquo si oui - napparaicirct-elle que dans les syllabesatones ou bien aussi dans les syllabes accentueacutees

38 Y a-t-il des couples de mots diffeacuterencieacutes uniquement par lop-

Onze Taaltuin Jaargang 6

264

position des voyelles orales et des voyelles nasales (p ex fran orage-orangepacircte-pente etc)

39 Y a-t-il une diffeacuterence phoneacutematique (cest agrave dire entraicircnant une diffeacuterence desens) entre les voyelles nasales et les groupes lsquovoyelle + nasalersquo a) en fin demot - b devant s - c) devant les occlusives

40 Quelles sont les voyelles nasales qui ont une valeur de phonegravemes autonomes41 Quelles voyelles orales nont pas deacutequivalent parmi les voyelles nasales42 Y a-t-il des consonnes laryngales - Quelles sont ces consonnes43 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre le coup de glotte et lattaque douce

(resp la deacutetente douce) des voyelles44 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre le h sourd et le h sonore ou bien

tous deux ne sont-ils que deux variantes du mecircme phonegraveme45 Y a-t-il des gutturales - Quels sont ces phonegravemes46 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les gutturales veacutelaires et les

gutturales palatales ou bien toutes deux ne sontelles que des variantescombinatoires des mecircmes phonegravemes

47 Y a-t-il des consonnes palatales comme phonegravemes autonomes - Quellesont-elles

48 Existe-t-il une opposition phoneacutematique entre les sifflantes et les chuintantes49 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes lsquoceacutereacutebralesrsquo

(retroflexes) et dentales50 Quelles consonnes labiales et labiodentales existent comme phonegravemes

autonomes51 a) Quelles liquides existent comme phonegravemes autonomes b) Quelles nasales

existent comme phonegravemes autonomes52 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes sourdes et sonores

- a) les occlusives - b) les spirantes53 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les sonantes sourdes et sonantes

sonores - a) les liquides - b) les nasales54 Y a-t-il une opposition phoneacutematique (indeacutependante de lopposition de sonoriteacute)

entre les consonnes fortes (tendues) et faibles (relacirccheacutees lsquolenisrsquo) Cetteopposition embrasse-t-elle les occlusives - les spirantes

55 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les sonantes fortes

Onze Taaltuin Jaargang 6

265

et faibles (comme en gaelique ou en albanais) - Les liquides Les nasales56 Y a-t-il une opposition phoneacutematique autonome (indeacutependante aussi bien de

lopposition de sonoriteacute que de celle de la tension musculaire) entre lesconsonnes aspireacutees et non-aspireacutees Embrasse-t-elle les occlusives Lesspirantes

57 Combien de types docclusives sont distingueacutes comme phonegravemes autonomesdans chaque seacuterie de localisation - Par ex dans la seacuterie labiale distingue-t-ondeux occlusives (b-p B-p B-B) ou trois (b-p-p b-B-p) ou quatre

58 Y a-t-il des consonnes geacutemineacutees - a) Ces geacutemineacutees sont-elles des occlusives- b) Des spirantes - c) Des liquides - d) Des nasales

59 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les consonnes mouilleacutees(palataliseacutees) et non-mouilleacutees - Dans quelles seacuteries de localisation cetteopposition existe-t-elle En russe p ex cette opposition existe chez toutesles consonnes lexception de j č ž š et des gutturales (qui sont palatalesdevant e i et veacutelaires dans toutes les autres positions) mais en ukrainien cetteopposition nexiste que chez les apicales (t-t d-ḋ n-ń l-l) et les sifflantes (s-śz-ź c-ć dz-dź)

60 Existe-t-il une nasale gutturale comme phonegraveme autonome distinct du groupeng

61 Existe-t-il une spirante gutturale χ - Se distingue-t-elle phoneacutematiquement dela spirante laryngale h

62 Y a-t-i-l une spirante gutturale sonore (ou relacirccheacutee) γ phoneacutematiquementdistincte de g et de χ

63 Existe-t-il une mi-occlusive c (ts) phoneacutematiquement distincte de t et de s etest-elle admise au commencement des mots

64 A cocircteacute de la mi-occlusive sourde (ou forte) c (ts) existe-t-il une mi-occlusivesonore (ou relacirccheacutee) correspondante dz

65 Existe-t-il une mi-occlusive č (tš) phoneacutematiquement distincte de t et de š etadmise agrave linitiale du mot

67 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre c (ts) et č (tš)68 Existe-t-il une mi-occlusive labiodentale pf phoneacutematiquement distincte de p

et de f admise au commencement des mots et traiteacutee non comme un groupede consonnes

69 Y a-t-il une opposition phoneacutematique entre les spirantes bilabiales etlabiodentales

70 Existe-t-il une spirante ϑ phoneacutematiquement distincte de t et

Onze Taaltuin Jaargang 6

266

de s Cette spirante possegravede-t-elle un eacutequivalent sonore (ou relacirccheacute) the

De Limburgsche Sermoenen toch Limburgsch

Het handschrift germ qu 1087 (= Von Arnswaldt 3144) dat volgens de beschrijvingvan Prof de Vreese1) uit het midden der 15de eeuw is bevat fol 1-90v eenverzameling sermoenen 25 in getal Merkwaardig is dat in de beschrijvingen vandit hs die beide dateeren van na de uitgave der Limburgsche Sermoenen2) en ookin de verdere literatuur voor zoover wij deze konden nazien niet vermeld wordtdat wij hier met varianten dezer bekende Limburgsche preeken te doen hebbenHet hs berust in de Preussische Staatsbibliotheek te Berlijn maar het Instituut

voor Mystiek der Nijmeegsche Universiteit bezit fotos van het manuscript ProfBrandsma en zijn assistente Zr Feugen wezen ons op deze preeken en gaven onswelwillend de vrije beschikking over het foto-materiaalVan de 25 sermoenen nu zijn er twintig terug te vinden bij Kern Van de overige

5 konden wij tot nog toe geen andere redacties vinden Hieronder volgt eeninhoudsopgave tot fol 90 v en tevens in romeinsche cijfers een verwijzing naar hetcorrespondeerende sermoen in de editie-Kern

1rDit is van onser vrouumlwenwoe si got macten vananbeghin der werlt (VIII)

1

5rDit is een seer merkelicende leerlic Sermoen van

2

den graden op te clymmen(XV)

12rDit is van der pijnen onsheren die hi leet op dengoeden vridach (XXXVII)

3

17rDoe ihesus ant cruce hinck(XXXV pag 5081 - einde)

4

18rVan vijf saken daer got omgepassit wart (XXXIV)

5

28vO vos omnes (XXXVIII)633rSunte gregorius sprict

(XXXIII)7

36rInebriabůntur (XXIII)8

1) De Handschriften van Jan van Ruusbroecs Werken Gent 1900 I pag 144 vlg Dezebeschrijving werd met enkele toevoegingen en wijzigingen overgenomen door R Verdeyenen J Endepols in Tondalus Visioen en St Patricius Vagevuur Gent 1914 I pag 146 vlg

2) JH Kern Hz De Limburgsche Sermoenen Leiden zj (1895) Dit is een uitgave van hetHaagsche handschrift

Onze Taaltuin Jaargang 6

267

37vQuerite dominum et viuet(XXIV)

9

39rMen leest in apocalipsis(XL)

10

43vConfortamini in dominoetcetera (XLVII)

11

46vSermoen van denconfessoren (I)

12

51vElegit eam deus etpreelegit eam3) in habitare(IV begin - pag 21324)

13

53rDits van der sonnen endevan der manen ende vanoeren teyken (II)

14

57rDit Sermoen comt recht opalre heiligen dach (X)

15

62vVan tien namen ons heren(XXX)

16

63vVan den palmboem endevan sijnen telgen of twigen(XXXI)

17

75rAnima mea liquefacta estut dilectus locutus (XLV)

18

78rOrtůs conclusus est (XLVI)1981vDomine quis habitabit in

tabernacůlo tůo (XXIXbegin - 43514)

20

82rUwe leuen sal een lanternesijn

21

83rIn illo tempore Cůmappinquasset ihesus

22

iherosoliman et venissetbetfage

85rIn illo tempore dixit ihesusdiscipulis suis Erunt signain sole luna et stellis

23

88rIn illo tempore Cumaudisset iohannes in

24

uinculis opera christimittens duos de discipulissuis

3) Na eam is door latere hand boven den regel et toegevoegd

Onze Taaltuin Jaargang 6

90vIn illo tempore Missus estangelus gabriel a deo in

25

ciuitatem galilee cuinomen nazareth (slechts 9regels)

Op fol 82r staat na het 21e sermoen een spreuk en fol 89v bevat slechts vierregels en even over de helft der pagina een aanwijzing voor den lezer hier en gebrictniet een andere hand schrijft het 24e sermoen verder af op fol 90 Zooals de Vreesein zijn beschrijving opmerkt hebben wij hier te doen met een staaltje vanarbeidsverdeeling in een middeleeuwsch klooster de tweede kopiiumlst was reedsbegonnen voacuteoacuter de eerste met zijn deel klaar was

De redactie van het Berlijnsche hs (Bl) vertoont zeer sterke gelijkenis met die vanhet Haagsche (H) alleen is Bl beknopter en slaat soms heele stukken over zooalsnog nader aangetoond zal worden Men zal nu verwachten dat het 15de eeuwschehs een afschrift is van het Haagsche dat volgens Kern een laat-14de-eeuwschecopie is van een verzameling die volgens hem in de jaren

Onze Taaltuin Jaargang 6

268

1320-1350 ontstaan is4) maar door van Mierlo in de 13de eeuw geplaatst wordt5)Dit is echter niet het geval als bewijs hiervoor enkele gegevensDe volgnummers der preeken zijn zooals uit de inhoudsopgave blijkt geheel

verschillendBl slaat zooals reeds werd opgemerkt vaak uitweidingen der Haagsche redactie

over Enkele zullen wij vermelden6) 24930 Want der onurede - 2502 den mensce25021 Wi sulen - 25024 gelden 25030 Nu merct - 25032 gescapen 25116 Die dit sin- 25120 gewonden 3405Dese geloue - 34010wercken 34014 Ende dar ombe - 34026

vergaan 34121 Dar ane - 34134 gemenret 3424 want hi - 3426 gewaut nit 34321 Milest - 34329 geuloten es enz Deze stukken doen mede om stilistische redenenheel vaak vermoeden dat het latere toevoegingen zijnOp verschillende punten stemt Bl overeen met de Duitsche redactie van S-G7)

waar H hiervan afwijkt preek 20 eindigt aldus In den wonnentliken spiegel siet sesich aen eynde 43514 Evenals S-G mist ook Bl het in H volgende gedeelte datmet het voorafgaande niets te maken heeft6395 ende den geest vudense in hemelrike Evenals S-G heeft Bl hier de

volgende lezing Ende euer den gheest sullen wy voeden van der hemelschersueticheit In Bl volgen nu nog enkele regels die in H ontbreken doch ook in S-Gstaan63915 due - waren ontbreekt in S-G en Bl63917 ende vagt - 63924 geest hiervoor heeft Bl en S-G Dat is die

ghehoechnisse der vijf rode wonden ons heren Daer mede verwinnen wy alle onsviandeIn de 10de preek heeft de overschrijver van H abusievelijk utin vueren gelezen

Bl heeft uyt den ouere 54625 hetgeen hier juist isOok is Bl geen afschrift van S-G Het sterkste bewijs hiervoor is dat er in Bl

preeken staan die in een Duitsche redactie niet bekend zijn en misschienoorspronkelijk Dietsch zijn8)

4) oc pag 1715) Verslag en Meded Kon Vl Acad 1935 pag 1081 vlg6) Gemakshalve noteeren wij bij citaten de vindplaatsen der editie-Kern ook wanneer wij Bl

citeeren Wordt de vindplaats opgegeven voacuteoacuter het citaat dan duidt dit aan dat wij H citeerenbij Bl wordt de vindplaats naacute het citaat aangegeven Men vergelijke de respectievelijkeopmerkingen van Kern in de noten

7) Hs afkomstig van het St Georgenkloster te Villingen in Schwaben (Baden) en thans berustendin de Hofbibliothek te Karlsruhe Zie voor de andere Duitsche hss Kern oc pag 3

8) Zie van Mierlo lc pag 1092 Wij wijzen tevens op een storende drukfout op deze paginaregel 27 staat 31e preek lees 39e preek

Onze Taaltuin Jaargang 6

269

Bovendien zijn er verschillende plaatsen te vinden waar Bl afwijkt van S-G enovereenstemt met H ende mit - wandelen alsoe 44513 ontbreekt in S-G en - syn44517 wijkt af van S-G ghi sult gelijc sijn 1823 waar S-G wir sunt leest hetgeenonjuist is doe voerden si een ioncfer mede die hief oer die cleder op Ende een dievoerden se 1844 waar Kern meent dat zoowel H als S-G foutief lezen en volgenszijn gissing Bl de juiste redactie hebben zouDergelijke bewijsplaatsen dat Bl geen afschrift is van H of van het Duitsche hs

zijn er te kust en te keur Uit dit alles volgt dat Bl eenzelfde bron gehad heeft alsH en S-G Bovendien hebben H en Bl nog een tweede bron gehad Het is welerg opvallend dat de preeken die geen Duitsche redactie hebben in B evenalsdit gedeeltelijk in H het geval is9) een blok vormen het zijn de nummers 3 4 5 67 8 10 18 en 19 Van Mierlo heeft verder Brabantsche invloed aangetoond op deLimburgsche Sermoenen10) Het betreft hier de preeken 39 41 43 waar hijfragmenten uit de brieven van Hadewijch in erkend heeft en 42 die een verhandelingis van Beatrijs van Nazareth Van Seven Manieren Van Minnen Nu is hetmerkwaardig dat in Bl waarin toch naar verhouding een groot aantal der zgndietsche sermoenen staat juist deze preeken ontbreken Waarschijnlijk heeft Hdus nog een derde bron gehad een BrabantscheEen indruk van het bovenstaande geeft het volgende lijstje in de eerste kolom staathet volgnummer der Sermoenen van het Haagsche hs daarnaast in vet hetcorrespondeerende sermoen in Bl11) tusschen ( ) de sermoenen waarvan geenDuitsche redactie bekend is en tusschen [ ] die preeken waarin door van Mierlobovendien Brabantsche invloed is aangetoond

[41](33) 7251791 12[42](34) 5261810 152 14[43](35) 4271911344(36)2820124 13(45) 18(37) 329 2021135(46) 19(38) 630 162214647 11[39]31 17(23) 815 27(48)(40) 10(32)24 9168 1

9) Zie van Mierlo lc pag 109210) Verslag en Meded Kon Vl Acad 1932 pag 373 vlg en het reeds meerdere malen

genoemde artikel van 193511) Zie voor de volgnummers der sermoenen in de Duitsche hss Kern oc pag 4 vlg

Onze Taaltuin Jaargang 6

270

Alvorens wij nog enkele opmerkingen maken over de taal volge hier een specimenHet is de 4de preek (Kern XXXV pag 508-509) die zooals in de inhoudsopgavereeds vermeld is slechts gedeeltelijk in Bl staat Van dit sermoen bestaat geenDuitsche redactie en het behoort tot lsquohet blok van preeken dat meer Dietschaandoetrsquo

+f 17 r reg 12

+Doe ihesus ant cruce hinck doe wart hi sijn moeder an siende ende want hi soenact hinc soe scamden hi hem alre meest voer oer ende voer danderen die daerstonden alsoe dat hi teen been ouer tander sloech Siet doe quamen die quadeioeden ende nagelden die voet die hi seluer oůer een geleyt had doe alre irst quameen vrouwe ende bant hem een cleet Aldus mogen wy wale weten dat scemte hemgrote pijn was nochtant verwan die mynne al dese scamte alse sunte Johan sprictOec mogen wy sijn mertelie proeůen daer by dat hi ant cruce weynden want gyweet wael dat wise lude niet te vergeefs en weynen Mer die wise ihesus daer allewijsheit ende conste in verborgen lach als sunte paulus sprict hi beweynden sijn

+f 17 vongevoege mertelie die hi leet hi mochtet wael beweynen+ dat hi den menschensoe lichtelic hadde gemact ende dat hem die mensche soe bitterlike suer wartdat hi en weder vermacte Daer om sijn die vleyschelike ogen selich die datbewenen dat ihesus mit sijnen gotliken ogen beweynden ende oec sijn si salichdie dese pijn stadelic dragen in oer memorie ende hem daer af louen ende danckenAy sekerlic daer om voeget uytermaten wael gheesteliken luden dat si temelic sijnin oer choer ende in oeren getijden ende innich in oer gebet Mer leyder wi sijn soewilt ende soe ydel ende lopen soe lichtelic uyt ende sijn soe onstadich in onsenherten dat wy duck priem voer complete beghinnen dats een colt gebet Dat wyonsen here lieue daer mede doen dat wy daer hem dancken sijnre pijnen datmogen wy proeuen aldus Eenmensche die sijnen vrint grote dingen doet dien doetet herde saft dats sijn vrient gedencke voel safter doet dit gade dat men hemstadelic sijnre pijnen bedancke ende denct dat se hem suerre wart dan ye12)

mensche bi desen weynen mogen wy wael merken sijn grote pijn want wat pijnendiet herte beroeren die bewisen gheern die ogen oec mogen wy wael proeuen daerby dat sijn mertelie groet was dat hi soe schier ant cruce sterf want en had sijn pijn

+f 18 rniet alte groet+ geweset Ende van soe goeder conplexie ende van soe sterker na-

12) Na ye is door een latere hand boven den regel enigen tusschen gevoegd

Onze Taaltuin Jaargang 6

271

tueren als hi was hi en mocht soe schier niet gestoruen sijn want hi wart op denmiddach ant cruce geslagen ende gaf sijnen gheest op te noen van der geringerdoet wonderde pylatus doe ioseph van aramatien quam ende pylatus bad dat hihem dat dode licham geue dat hijt begreuen Voel weer te seggen van sijnre pijnendat ons nu te lanc waer te vertellen Mer een ygelic laet hem dencken des dat highehoert heeft ende vestet in sijn herte ende draget in sijnen werken ende danckenonsen here sijnre pijnen ende bid hem dat hi er ons deelachtig laet wesen alsoedat wi mit hem besitten tewelike rijke Amen

Wat de taal betreftZeer vaak komen vormenmet a voor waar niet-oostelijke teksten13) een o hebben

becaringe beslaten daern doervlaten gade geapent gebaden gelaefte haepnaerden paerte taern verlaren waerde enz naast minder frequent voorkomendeo becoringe besloten bouen geboden gode noerden poert woerde enzUmlaut van gedekte en ongedekte a hedde (praet conj) herde mechtig mertelie

ongemeclic verken beweyede meghede (maagd) queme (praet conj) sceemteselicheit slepet weerlic enz naast vormen zonder umlaut drachtig harde martelieonmackelic maghede scamte salicheit wayen enzRonding van vocalen nummer ummer sunte hulpe sunde sunderlinghe duck(e)

voel oevelGeen ou maar ol of al voacuteoacuter dentalen holden-halden gewoltgewalt olt-alt

oltaer-altaer solter-salter veuenuolt colde (De ol-vormen zijn in de meerderheid)De oorspronkelijke ol voor dentalen is ol geblevenWestgerm ai is zeer dikwijls niet gemonophtongeerd heiten meyster heilen

gemeyn ghemeynte deilen teyken gebreit enz naast de vormenmet monophtongdeel deelen een geest hees heesheit meest deelachtig enzAls uitgang van het praet 3de pers sing der zwakke werkwoorden komt naast

de zeer frequent den voor hi leyden hi doeden hi verenichden hi bekierden himacten hi beweynden enzDe vorm woe naast hoeDe acc van het pers voornaamw van den 3den persoon is hem en om en oen

(h)oer en se Als reflexivum naast hem frequent

13) De a-spelling wordt algemeen als een Saksisch kenmerk beschouwd toch komt in de AnnalesRodenses van voacuteoacuter 1120 enkele malen Kal-ulen in de beteekenis van kolengroeven voorZie Rolducs Jaarboek Roermond 1937 (artikel van Dr W Gierlichs)

Onze Taaltuin Jaargang 6

272

sich14) Sporadisch staat in den nominatief he en se15) Als acc van het prondemonstr (zelfstandig gebruikt) ook denIn den woordenschat zijn verschillende woorden die sterk oostelijk aandoen aen

(zonder) bis (tot dat) erbermde (medelijden) eenode (woestijn) euer16) (nochtans)luttic (luttel) swoen (zoen) stubbe17) (stof) thent (tot dat) zwinden (verdwijnen)Uit deze summiere gegevens mag wel worden geconcludeerd dat de tekst

Oostelijk is en wel uit het Nedersaksisch-Frankisch menggebied Toch zijn er zooalsreeds bleek taalfeiten die sterk naar Limburg wijzen Deze feiten worden nogversterkt doorDe schrijfwijze got naast god18) de regressieve assimilaties gelachde (lachte)

hoechde erbermde (medelijden) de voorkeur voor stemhebbende d gesterde(gesternte) de klankverschuivingen gelich he sprich gezelde (getelde tent) Inden nominatief der scat de imperatief sich en besich (ziet) de 3de pers plur sihaen (hebben)Mag op grond van deze taalfeiten niet worden aangenomen dat de Geldersche

afschrijver een Limburgschen tekst heeft afgeschreven Het omgekeerde nml dateen Limburger een Gelderschen tekst kopieumlerde ligt in het gegeven geval allerminstvoor de hand want dan zouden wij in de Limburgsche Sermoenen van het Haagschehandschrift toch wel eenige aanwijzingen naar het Noorden mogen verwachtenProf van Mierlo heeft Brabantschen invloed aangetoond in 4 preeken van het

Haagsche handschrift en hierdoor staat vast dat de auteur van H zeker deBrabantsche mystiek gekend heeft De hypothese dat de overige preeken waarvangeen Duitsche redactie bekend is nu ook wel Brabantsch zullen zijn en de schrijverdan wel Willem van Affligem geweest is lijkt ons nu nauwelijks meer te verdedigenZou er onder dit alles dat naar Limburg ruikt niet een oudere Limburgsche tekstschuilen en zouden dan de lsquozoogenaamde Limburgsche Sermoenenrsquo19) misschientoacutech althans voor een gedeelte nog echte Limburgsche Sermoenen zijnW SLIJPEN

14) Limburgsch kenmerk zie J Franck Mittelniederlaumlndische Grammatik 2 Aufl Leipzig 1910sect 209 Anm 1 en Taal en Lett VIII pag 513

15) In Limburg thans hae en ze16) In Limburg thans in dezelfde beteekenis aevel17) Nog in geheel Z Limburg Zie Woordenlijst iv ghestubbe bij Mej GC van Kersbergen Het

Luiksche Diatessaron Rijswijk 193618) J Franck oc sect 8719) v Mierlo lc 1932 pag 376 (noot 1) en lc 1935 pag 1081

Onze Taaltuin Jaargang 6

273

[Nummer 9]Het doove woord

In loco d ogni luce mutoDante Inf V 28

Er zijn in onze dagen kunstenaars en er waren er ook reeds enkele tientallen jarengeleden voor wie het sociale in den mensch en in de kunst weinig meer is dan eensoort tache de beauteacute een zekere schending van hun werkelijke wezen een nietdirect gecircnant gebrek en soms zelfs niet oninteressant om te bezitten maar dan tocheen duidelijk gebrek Hoe legendarisch Leopolds gang door het leven eenzaamen alleen ook geworden is en hoe programmatisch voor sommigen tot dezulkenbehoort hij niet1) Hij verzekert het ons herhaaldelijk in zijn verzen en met zulk eenopen innigheid van toon dat aan de waarachtigheid niet te twijfelen valt Deeenzaamheid in Leopolds leven is als een onontkoombaar noodlot geweest enniets getuigt zoozeer van waarlijk lsquostoische wijsheidrsquo niets is zoo groot en tegelijkzoo tragisch in dezen mensch als de bereidwilligheid en de volledigheid waarmedehij dit heeft doorleefd en is blijven doorleven al werd met den dag ook de overtuigingin hem sterker dat hij niet de kracht bezat het te breken lsquoZoo edel eenzaamrsquo alsPrometheus na zijn weldaad aan de rotsReeds in de verzengroep Scherzo die nog van voacuteoacuter 95 schijnt te stammen wordt

het probleem zeer scherp en in karakteristieken vorm gesteld De dichter beschuldigtzich twijfelend lsquoeen dicht gehoucircen menschenbestaan te leiden en lsquo(zijn) gedachtenin kronkelzinnen dicht (te) verhelenrsquo Maar de lsquoeerstelingrsquo die in (zijn) ziel (heeft)lsquoneergezienrsquo en die niets anders is dan de klare stem van Leopolds onfeilbarediepste zelfreflectie (een vermogen dat hem tot in de meest abstruse psychischetoestanden niet heeft verlaten) verklaart daartegenover met volkomen beslistheid

1) JH Leopold Verzamelde Verzen WL en J Brusse NV Rotterdam 1935

Onze Taaltuin Jaargang 6

274

lsquoIk ken den grondslag van geheel uw wezenweet dat uws levens rijke werken trachtdat het aan eacuteeacuten mag weggegeven wezeneacuteeacutene onverschenene ademloos gewachtrsquo

En inderdaad Leopold heeft de wereld waarin hij leefde zeer liefgehad niemandvan zijn generatie is zoozeer verrukt en aangedaan geweest door haar steeds weerwisselende verschijningen van menschen en dingen De dichter wil antwoorden opal deze lsquogenegenheid tot hemrsquo op zijn beurt getuigen maar er is iets dat hemterughoudt iets waarvoor hij geen woord kan vinden maar dat diep uit zijn binnenstestamt Hij aarzelt en blijft zwijgen al beseft hij tegelijkertijd ook smartelijk dat zijngeluk daardoor aan volkomenheid mist Welke onzekerheid hield toch deze lippengevangen die tot op het portret van jaren later niet tot een besluit schijnen te zijngekomen

O zij de huizen de steenenen de geknotte boomen in de vochte luchten de menschen die gaan zoo voor zich henenzij vragen vragen en ik kan hen niet verstaanen mijn bevangen denken heeft zich toegedaanen is weifelende vertwijfelende wat wasde droefenis die ik vind in deze dingenMijn voeten zij gaan onder mij klisklasmijn hoofd hangt in een web van schemeringen

De krachten die Leopold van zijn omgeving vervreemd en de wildernis ingedrevenhebben waar hij alleen zichzelf tot gezel kon vinden zijn zonder twijfel vele geweesten van zeer uiteenloopenden aard Als een kanker hebben zij in zijn geest gewoeden alles wat s dichters levensinhoud en de bron van zijn inspiratie uitmaakteaangetast Een zwakker figuur ware reeds lang bij dit langzame verstikkingsprocesbezweken De voornaamste factoren laten zich ongedwongen ordenen volgens eenhieumlrarchisch beginsel van steeds dwingender kracht en steeds algemeenergeldigheid Wien het om oorzakelijke kennis te doen is kan niet nalaten ze een vooreen op te sommen en te ontledenDaar is dan vooreerst een typisch stel persoonlijke eigenschappen wier vaste

correlatie Leopold ongetwijfeld dankt aan zijn saksischen landaard waaraan hij metzooveel weemoed herinneren kon Het schuchter en tastend maar heel fijn en heeldiep aanvoelen van de dingen dat bij hem het verwijt van een bijna-vrouwelijkeweekheid niet kan ontgaan de stille ernst en het bijna vormelooze van degemoedsbeweging waarvan de redundantie als het geruisch in een schelp maaral te vaak de lippen niet bereikt

Onze Taaltuin Jaargang 6

275

een krachtige gesloten trots uiterlijk misschien weer weinig prominent maar daaromniet minder diep en doordringend en tenslotte een koppige onverzettelijkheid diebij Leopold vooral blijkt uit die prachtige trouw aan zijn werk het zich gebondenvoelen aan elk rimpeltje van het inwendige zoowel als van het uitwendige rythmeals aan een gewetensplicht De typisch saksische eigenschappen spreken te zeldenin onze letterkunde op een wijze die voor de artistieke vorm en belevingmede-beslissend is om niet uitdrukkelijk op al deze feiten te wijzenVerder is daar het aesthetische klimaat waaronder Leopold geboren is en dat

voor het verkrijgen van een helder zicht op de juiste verhouding tusschen kunstenaaren gemeenschap zonder twijfel niet gunstig was Van het verlate geslacht derTachtigers is Leopold de meest verlate zoon zijn eerste verzen worden juistgepubliceerd in de jaren dat de eerste aanloopgolf tot stilstand is gekomen en degansche beweging uiteen dreigt te vallen En zoo deelt hij eensdeels niet meer inde zekerheid van het eerste oogenblik die programredenaars en partijpolitici maaktmaar anderzijds des te voller in de klemmende problematiek waarvoor het ingenomenenge standpunt de toenmalige leiders geplaatst hadNu na vijftig jaar de geschiedenis der Tachtigerbeweging zoo langzamerhand

begint geschreven te worden pleegt men haar voacuteoacuter alles als een grootscherenaissance voor te stellen een litterair begeleidingsverschijnsel van het politiekeen economische liberalisme dat de eerste helft der gansche europeesche eeuwmet zijn triomfen vult individualistisch en revolutionair tot in den grond En inderdaadvalt er tegen deze wijze van beschouwen weinig in te brengen de Tachtigers hebbenzoowel in de scheppende artistieke persoonlijkheid als in de schepping zelf iets vaneen onvervreemdbaar-eigen wetmatigheid ontdekt dat in de voorafgaande periodemaar al te zeer over het hoofd was gezien Het verontrustende is alleen deontstellende beperking die men zich oplegt wanneer het op bewijzen aankomt endie naar den titel van het totnutoe eenige samenvattende werk de dissertatie vanDr Donkersloot te oordeelen zelfs programmatische beteekenis schijnt te hebben2)Practisch blijft lsquode episode van de vernieuwingrsquo staan bij die van het eerste stootschestelling nemen vijftien jaren productie ongeveer En men vergeet daarbij totaal devolgende phase principieel toch niet minder van gewicht waarin over het beginselvan het alleruiterste individualisme en het lart pour lart een vonnis is gestrekenartistiek zoowel als in het algemeen zoacuteoacute klinkend en zoacuteoacute snel als totnutoe zeldenin onze litteratuur was vernomen en dat juist de meest begaafde figuren het zwaarstheeft getroffen Als het verdere

2) NA Donkersloot De episode van de vernieuwing onzer poeumlzie (1880-1894) Utrecht 1929

Onze Taaltuin Jaargang 6

276

verloop der Tachtigerbeweging iets bewijst is het dat in een zoo gecompliceerdemaatschappij als die der negentiende eeuw het individu in isolatie of het nu eendichter of een staatsman een geleerde of een religieuze vernieuwer betreft nietsmeer vermag De mensch is nu eenmaal een sociaal wezen en de litteraire kunstis een sociaal feit evengoed als de taal waarvan ze zich als instrument bedient endie pas volkomen wordt in de samenwerking egraven van den spreker egraven van den hoordervan den schrijver en van den lezer samen Wie een van deze beiden moedwilligisoleert stopt onvermijdelijk ook een deel van zijn inspiratiebronnen De schoonheidwordt hem een verschrikking en een vernielende kracht Het ik wordt overbelastWie in de Tachtiger-beweging niets anders weet te ontdekken dan de drijfkrachtvan het rebelleerende individualiteitsbeginsel vergeet de tegenwerking ik zou bijnawillen zeggen de wraak die daar onverbiddelijk op volgen moest zoowel van dezijde van de kunst zelf als van de bedreigde harmonie in de ziel van den kunstenaarZijn beschouwing blijft eenzijdigKloos en naar het schijnt ook van Deyssel de beide leiders hebben het langst

stand gehouden maar hebben practisch in de tweede helft van hun leven nietsmeer te zeggen Van Eeden grooter mensch dan dichter is langs den rooden draadvan zijn diepgeworteld ethisch besef langzaam maar zeker uit het individualistischekamp weggegidst en zoo tenslotte het Katholicisme genaderd van dien kant dievoor anderen gewoonlijk demeest hatelijke is Gorter heeft met succes een dergelijkebevrijdingspoging gedaan maar hij heeft zijn winst met de helft van zijn kunst moetenbetalen die van het begin af aan reeds een zeker element van ontbinding in zichdroeg Van de eerste troep heeft alleen Verwey die bij al zijn escapades eenbijzondere intellectueele bezinning bezat die in zijn jeugd verschrikkelijk isonderschat zich gehandhaafdVan de overgangsgeneratie naar de twintigste eeuw die voor veel grooter

moeilijkheden kwam te staan hebben vooral Boutens en Leopold het gewaagd deuiterste consequenties te aanvaarden en zich teruggetrokken op een vluchtheuvelvan volkomen isolatie Boutens heeft er zich de strakke hemel van een vriesnachtgebouwd boven zijn wereld van kristal zijn verzen vloeien als staal in den nachtLeopold is tegenover hem zeker de minder intellectueele en de minder scherpemaar daarvoor ook de veel diepere en rijkere Hij blijft vol verlangen en staat daareerder onmachtig dan onwillig Wat hem kwelt en gevangen houdt is tenslotte nietsanders dan de overmaat van zijn gaven de erfenis van vier of vijf eeuwenrenaissancecultuur die hem belast die zijn zinnen overrijp heeft gemaakt enbewegelijk als de naald van een precisie-instrument en zijn bewustheid geslepentot op de minste nuance

Onze Taaltuin Jaargang 6

277

Geen deugd die zich in de litteratuur in meer verscheiden vormen vertoont als desociabiliteit de liefde die immers ook de grootste is Leopold is het zonderlingevoorbeeld van een man die zijn leven zou willen verliezen maar het niet meer kanBij alle gevoel voor de wereld en de andere menschen vermag hij zich niet meervan zijn kostbare ik te ontdoen Alle besef in die richting heeft hij verloren al is ditook iets even eenvoudigs als dat van het mensch-zijn zelf In dezen sector zijn alzijn zinnen doofNaar den vorm en de sfeer vertoont Leopolds poezie den duidelijken invloed van

dit alles Zijn verzen leven van het glijdend bewegen van de eene nuance naar deandere en zijn vol schemer en stille dessous vaak zoekt men echter tevergeefsnaar de noodige klaarte en het dieper relieumlf Vooral het beeld heeft geleden Hetstaat niet ineens groot en open tegenover den dichter als tot diens eigen verrassingmaar het beweegt zich schichtig en is de moeizaam gewonnen winst van een bijnapijnlijk turen De realiteit is hem eerder een aanleiding tot een diepere verwerkelijkingvan zichzelf dan wel een spontane bron van analogie en associaties Ook hier ligthet zwaartepunt weer bij het ik Alleen in de Oostersche Verzen met hun beknoptevormen is dit anders Ook daardoor zijn deze voor Leopolds poezie (geheel andersdan bij Boutens) geworden als tot een sterkend bad dat zeer noodig was om haarvoor blijvende schade te behoedenTenslotte is daar nog een derde reeks van omstandigheden die Leopolds kunst

meer dan anders het geval is aan de grenzen van zijn ik gebonden heeft desamenwerking van twee gewichtige psychologische typologieeumlnwaarvan de verwanteeigenschappen elkaar onweerstaanbaar aangetrokken hebben en den dichter alsbinnen hun ban hebben gevangen en die ook op den uiterlijken vorm van zijn verzenvan beslissenden invloed zijn geweest Naar den overwegenden tendenz in geheelzijn psychische leven valt Leopold immers evident onder wat Jung en Jaspers alshet intraverte menschentype hebben geteekend En wat met name den stijl van zijnemotioneele en fantastische denken aangaat is er onder de Tachtigers geenduidelijker vertegenwoordiger van den zg kosmisch-organischen denkvorm tevinden die in dit tijdschrift reeds herhaaldelijk als lsquowieledenkenrsquo is beschreven (I33 II 129 232 267) dan hij Van de totale beleving is voor Leopold het zuiversubjectieve deel van het meeste gewicht de verandering van constellatie door deuiterlijke wereld in hem gewekt even een andere orientatie van het gevoel misschienook een langzaam zich ontwikkelend visioen Ook het denken verloopt volkomenon-positief en ondogmatisch het bestaat eerder in het steeds weer verder uitdiepenvan het reeds bereikte dan in het stelselmatig voortbouwen op de maatstaven aande zakelijke wereld ontleend En het objectieve sys-

Onze Taaltuin Jaargang 6

278

teem der taal is voor dezen dichter minder een kader waarin hij noodzakelijk zijnformuleering in te passen heeft dan wel een aanleiding om zich meer klaarheid tescheppen omtrent wat er innerlijk in hem leeft Het woord interesseert Leopold inden grond alleen zoolang het de lippen nog niet bereikt heeft het is niet meercooumlperatief en bestaat in laatste instantie alleen voor hemzelf Nooit is de leuze vanlsquolart pour lartrsquo zoozeer tot lsquolart pour lartistersquo geworden als bij dezen modernenwoestijnganger Dat Leopold er telkens slechts met groote moeite is toe gebrachtkunnen worden een deel van zijn werk te publiceeren is geen gril geweest geenovermatige schuchterheid of geen trots maar een volkomen logische consequentievan zijn houding tegenover de kunst en de taal in het algemeenOok Leopolds beschouwingswijze van de wereld getuigt van dezelfde tendenzen

Nergens heeft hij een onaantastbaar rustpunt kunnen vinden Voor zijn geestesoogzijn alle dingen in eeuwig vlottende beweging ze komen op om te vergaan

Een steeds vervlietend wisselspeleen eeuwig door hetzelfde blijven

als in geklonken hechtenisin weerwil van het verder drijven

Vol lsquovruchteloos bezitrsquo is elk oogenblik En daarom gaat het volle groote schouwenook pas op wanneer men de eene phase van de verschijning naast de andere kanzetten en langs de eene pool de andere bereiken Boven het principium identitatisstaat de schaal van den wisselenden tijd Buitengewoon fraai heeft Leopold dezenieuwe logica voor zijn verstechniek verwerkt Welk een kiesche aarzeling spreekter bv uit de keten van zes halve synoniemen in het begin van het gedicht lsquoZult gijbegrijpen kunnen verstaanrsquo (p 63) waarin de dichter om troost vraagt voor zijnsmart Welk een stille maar dwingende suggestie van de onontkoombaarheid vanhet lot in de tweede alinea van Cheops waarin het gedrag van den koning wordtgeteekend als hij in den stoet der hemelingen is opgenomen enkel en alleen doordathet vers moedwillig elf regels lang op hetzelfde gedachten- en beteekenisniveau isgehouden (p 98)Maar ook de vermoeienis en de hopeloosheid die het gevolg zijn dezer eindelooze

beweging bleven Leopold niet gespaard De onbestendigheid der dingen is hemsoms tot een lichamelijke obsessie geworden ze vormt eacuteeacuten van de voornaamstecomponenten van den diep-elegischen ondertoon van al zijn verzenIn den zinsbouw brengt een dergelijk glijdend perspectief onweerstaanbaar het

werkwoord op de eerste plaats Leopold verbaliseert alles in den zin de oudegebruikte woorden evengoed als de nieuw gemaakte zelfs de

Onze Taaltuin Jaargang 6

279

gewone verbale vormen bezitten hem soms nog niet voldoendemotoriek Hij spreektvan toegesloten wegverloren wegbewaren toegezind de neergezwekene Ookde aanduidingen van zichzelf worden het liefst verbaal gegeven mijn zijn het wezenvan eigen jongen tijd de eigen aanwezigheid die ging zacht om Verder is er weinigrelieumlf de woordorde brengt nog de meeste variatie Zacht murmelend glijden dezinnen voorbij de klanken innerlijk even zwak gearticuleerd en geintoneerd alsuiterlijk onachtzaam gespeld3)Aan het wieledenken dankt Leopold verder ook het kringmotief dat zijn

voornaamste compositorische vorm geweest is Soms zijn twee regels al voldoendeom de gansche beweging weer in zichzelf dicht te sluiten

3) Aangaande Leopolds spelling schrijft Prof Mr P van Eyck die zijn verzen uitgegeven heeft(p 348) lsquoDe spelling van Leopolds nagelaten gedichten is een treffend bewijs voor deonjuistheid der stelling dat afschaffing van dubbele klinkers en vooral van de buigings-nseen verarming van onze taal beteekent Van zijn jeugd tot zijn dood heeft Leopold aangaandehet door De Vries en Te Winkel vereiste aantal klinkers in de grootste onzekerheid verkeerdDe buigings-n heeft voor hem verder zo weinig betekenis gehad dat hij hem bij het schrijvenvaker verwaarloosde dan gebruikte en hem ook in zijn door hem zelf uitgegeven gedichtenslechts ongeregeld aangebracht heeft Vaststellend dat de vorm- en klankwaarde van debuigings-n althans voor de fijne taalkunstenaar Leopold blijkbaar vrijwel nihil was heb ik zijnverzen waar hij hem zelf niet geschreven had met deze over enige tijd verouderde uitgangzo min mogelijk belastrsquo De werkelijkheid is nog veel erger Want Leopold die uit eenovergangsdialect stamt waarin het gevoel voor het nominale woordgeslacht zeer verslapt iswas niet alleen onzeker en inconsequent inzake de buigings-n maar ook inzake onzeNederlandsche regels over de woordvorming de woordorde Ja hij gebruikt germanismen(een ander 19 = elkander langen 59 = reiken) waarvan een purist wel moet rillen Redeneerendals de hoogleeraar zou men moeten concludeeren dat lsquode fijne taalkunstenaarrsquo blijkbaarslechts een zeer zwak Nederlandsch taalgevoel bezat En inderdaad daarmede niet eenszoo ver van de waarheid verwijderd zijn Want de heele kwestie is immers dat men zich voordergelijke redeneeringen onmogelijk beroepen kan op een zoo bewust-subjectief enrevolutionair taalgebruiker als Leopold was Hij schrijft evengoed beschaamd over zijnenlichten zin (37) en hunne vlucht (41) als elders bij deze (masc 37) of wat was tusschen onsbeide tweeeumln (pers 59) zonder in het eene geval hypercorrectief De Vries en Te Winkel ofin het andere eenige Vereenvoudigde Spelling te volgen Hij meent in zijn Claghen (83)evengoedmiddelnederlandsch te krijgen door een ietwat ouderwetsche spelling toe te passenals in den eigen tijd verstaanbaar te blijven met vierkant contrarie het contemporainewoordenboek den treuren uit 37 (= uitentreure) te schrijven Het eenige waarop het voorLeopold aankomt is z i c h z egrave l f dieper te verwerkelijken in welken vorm dan ook aan detaal Het proces van de groeiende formuleering dat zonder wetten is gaat boven het objectieveleven en het verstaan van het woord daarna Een Fransch auteur verontschuldigde zich ooitbij zijn lezers voor een mogelijke kleine incorrectheid in zijn taal omdat hij in de loopgraafslechts een kleine orthografie mee had kunnen nemen Zooiets zal geen enkelen Nederlanderooit overkomen Daaruit conclusies te trekken over de subjectieve waarde van ons taalsysteemis echter latius hos

Onze Taaltuin Jaargang 6

280

Des waterdruppels helderte doorturendbesefte ik den wereldoceaanen zonnestofjes in hun spel beglurendheb ik het wezen van de zon verstaan

Soms - en juist in de fraaiste verzen OINOY ENA ΣTAΛAΓMON Cheops - is diesluiting juist de karakteristieke inhoud van het vers Tientallen malen heeft Leopolddeze techniek toegepast Een enkele maal ook nadert de dichter binnen de steedssneller wervelende kringen als in Dantes Paradiso de extase De godheid halfverhoopt en half gevreesd buigt zich over hem maakt zich van hem meester enverandert geheel zijn wezen Dan is het of men Leopold niet meer terug kent Destem en de gestalte der woorden worden krachtig en vol de gebaren wijd en grooten de vocalen kunnen nauwelijks de spanning van het rythme verdragen Al deweeke schemer is verdwenen

O nachten van gedragene extaseen diep gedronken verzadigingals elk met zijn geluk te rade gingen van alleenzijn langzaam wij genazen

Waar Leopold in latere jaren echter ook voedsel heeft gezocht voor den brand vanzijn hooge ziel in den tuin van Epicurus of in een mystisch pantheisme waarin deeene individualiteit ongezien met de andere vervloeit ogravef zelfs een oogenblik in eenhooghartige afsluiting van die niet waren als hij deze uren van ontheven wordenaan het aardsche aan den organisch-kosmischen denkvorm anders gaarne eigenzijn steeds zeldzamer geworden Het is zelfs de vraag of hij daarnaar is blijvenverlangen Het accent van ontzetting voor het lsquogroot daemonisch diep vermogenrsquowordt in de latere verzen steeds scherper zooals bijna elk verlangen hier tenslottein een steeds dichter sfeer van versombering schijnt te zijn ondergegaan En heteind is als het begin erger dan alleen

Tot dorte en ledigheid vervieldit trotsch begin en onvermogenmet boven alles uitgetogende eenzaamheid der menschenziel

Het hoogtepunt van Leopolds poeumlzie wordt ongetwijfeld gevormd door het reedsgenoemde gedicht Cheops Geschreven op de volle middaghoogte des levens ishet naar den vorm niet alleen zijn volmaaktste werk maar naar den inhoud ook hetmeest verhevene In laatste instantie is dit gedicht niets anders dan Leopoldsgeloofsbelijdenis zijn credo aan het eenige dogma door hem gekend maar dat danook zijn gansche leven tot aan de uiterste hoeken heeft vervuld dat van hetsolipsisme Het lyrisch ele-

Onze Taaltuin Jaargang 6

281

ment is in dienst gesteld van een zekeren episch-didactischen tendenz Zelfs vanden grootschen tocht door de hemelruimten achter de godende Hooge Openendenaan met alles wat hij biedt scheidt de oude koning zich af moe en verward omterug te keeren naar het lsquovertrouwderersquo den valen oever van zijn land de vlakkeglinstering van zijn pyramide zijn eigen mummie zichzelf Slechts dit eacuteeacuteneonmiddellijk gegevene is Leopold gebleven slechts in en door zichzelf kan hij dewereld verstaan slechts in en door hemzelf gaat deze tot zijn begrijpen in Volkomenondynamisch vloeit den dichter dit getuigenis van de lippen ook in zijn strekking enzijn geldigheid blijkbaar slechts voor hemzelf bedoeld Vooral de compositie vanhet gedicht is buitengewoon fraai elke scegravene op den geweldigen rondvaart door dehemelzalen kreeg evenveel relieumlf als ze in den zin van Cheops moest hebben elkfacet werd op het scherpst geslepen Zoo kwam er een geweldige vaart in het geheeldie na het lange verwijlen bij den steenen doodstempel in volkomen harmonie methet innerlijk gebeuren tot een bijna sacrale hoogte stijgt bij het naderen van lsquode rijkedoodswiegrsquo met de vorstelijke mummie om pas daarna te breken in de tweede helftvan den laatsten regel die eindelijk de oplossing geeft van het geheel in een zinvan vijf eacuteeacutensilbige woorden die klinken als een snik lsquoEn hij hagravengt er inrsquo Leopoldsdichterschap moet in dit opzicht mogelijkheden bezeten hebben die hij in anderwerk maar al te zelden heeft benut en verwerkelijktEr is slechts een omstandigheid die zich steeds hinderlijk opdringt en die ons

belet in te stemmenmet het oordeel van anders zeacuteeacuter critische kringen die dit gedichtineens tot den rang van de wereldlitteratuur hebben willen verheffen De dood ishier niet geteekend om het leven scherper te doen uitkomen zooals bij Rembrandthet donker omwille van het licht leven en dood staan hier op eacuteeacuten plan als het lichten het donker bij schemeravond Leopolds hemel vormt niet de oplossing die iederverwacht van het raadsel in den spiegel hij is niets anders dan een verfijnde o zoooneindig verfijnde aarde Zijn machtig talent heeft een oord weten te scheppenwaarin er geen geluid en geen lichaam meer is waarin zwaartekracht en tijd zijngesublimeerd maar zin objectieven zin heeft hij daar niet aan vermogen teschenken Loon en straf heeft hij weggenomen zonder er een andere wet voor inde plaats te geven De band tusschen demenschen blijft die van de gelijke bewegingde verhouding tot de goden die van de laatsten tot de eersten uit de rij Zoo wastoch het voorbeeld niet van de allergrootsten de klassieken Dante Milton VondelIn een bekende kleine studie schrijft Gide overigens geen voorstander van demethode om de artistieke persoonlijkheid van de intellectueele zijde te benaderendat het karakteristieke van de grootste kunst hierin bestaat dat ze met geen enkelkenmerk

Onze Taaltuin Jaargang 6

282

volledig te bereiken valt Het schijnbaar tegenstrijdige wordt in haar tot een gave enschoone synthese vereenigd Hoe scherper de tegenstellingen en hoe grooter hunaantal hoe grooter het werk en de dichter Zoo gezien is Cheops juist omgekeerdhet werk van een dichter met eacuteeacuten steeds weer opnieuw aangesproken talent Leopoldheeft hier zooals in al zijn verzen te zeer uitsluitend zichzelf en voortdurend weerzichzelf geeumlxterioriseerd om het hoogste te kunnen bereikenJ WILS

Leidraad bij de Nederlandsche beantwoording der internationalephonologische vragenlijst

Gelijk wij in de vorige aflevering hebben beloofd geven wij nu een handleiding voorde toepassing der Phonologie op de Nederlandsche dialecten Wij veronderstellendaarbij dat de lsquoAnleitung zu phonologischen Beschreibungenrsquo van Vorst N Trubetzkoy(Brno 1935) den lezer bekend is en gaan dus niet verder op de theorie in maarbeperken ons tot de praktische toepassing op het Nederlandsch en zijn verschillendetongvallen Hierbij heb ik dezen weg gekozen dat ik achtereenvolgens onder I de70 vragen eerst beantwoord voor het algemeen meer-beschaafd Nederlandschtaalgebruik Daarna geef ik telkens onder II wat mij bekend is of van bijzonder belanglijkt voor een of meer Nederlandsche of Friesche dialecten Volledigheid is daarbijnatuurlijk uitgesloten Dat ware een vooruitloopen op de uitkomsten der Enquecirctezelf Ik geef alleen wat mi dienen kan om verkeerde inzichten te vermijden en hetware begrip te bevorderen Ik herhaal al was het alleen om een rammelenden indrukte vermijden de Fransche vragen niet maar veronderstel dat de lezer die uit devorige aflevering voor zich heeft en noem alleen de nummers De accentquestie enalles wat daarmee samenhangt behandel ik bovendien nog afzonderlijk in eenhieronder afgedrukte studie1 I Neen want de Nederlandsche klinkers worden verdeeld in gedekte en

ongedekte Gedekt zijn de a e ograve oacute u i in gesloten silben ongedekt zijn deaa ee oo eu uu ie en oe Gelijk men ziet zijn wel is waar al de gedekteklinkers kort maar van de ongedekte zijn de vier eerste lang en de drie laatstekort behalve wanneer deze voor een r staan Zie Onze Taaltuin II blz 330-332II In de meeste Limburgsche dialecten daar-

Onze Taaltuin Jaargang 6

283

entegen is er wegravel een zuivere quantiteits-correlatie tusschen korte en langeklinkers Misschien is dit ook nog zoo in sommige dialecten van Oost-Brabanten Zuid-Oost-Gelderland

2 I Als wij atone hier als heelemaal ongeaccentueerd opvatten wat zeker debedoeling is (gelijk uit Vraag 13 blijkt) dan beperkt zich de Nederlandschetegenstelling van gedekte en ongedekte klinkers tot de silben onder hoofdaccentof bijaccent Geheel ongeaccentueerde klinkers zijn ongedekt wijl ze naderentot de altijd ongedekte ə bv in monnək hennəp vormən II Mij is geenNederlandsch dialect bekend waarin lange klinkers in geheel ongeaccentueerdesilben voorkomen

3 I en II Neen De Oostelijke dialecten kennen alleen een silbische sonant inongeaccentueerde lettergrepen

4 I en II Niet op ons van toepassing5 I Ja de diphtongen aai ooi oei eeuw uw en ieuw bestaan elk uit twee

phonemen die beide duidelijk gearticuleerd worden Zie Onze Taaltuin II blz335-336 Hieromtrent zijn in de verschillende dialecten groote verschillen

6 I In kraaien mooie sneeuwen ligt mi de silbenscheiding voacuteoacuter de en Maar omgekeerd is het mi in nieuwe uwe en groeien evenals in -eien -uieen -oue II Ook hier reken ik op groote verscheidenheid in de dialecten

7 I Men onderscheidt gedekte en ongedekte diphtongen Die van nr 5 zijnongedekt maar de ei ui en ou zijn gedekt Woorden die alleen door kortheidof lengte van den eersten diphtong-klinker verschillen bestaan er niet buitende interjecties (ai times aai) daar de gedekte en ongedekte diphtongen andersnooit uit de twee zelfde elementen bestaan II Als boven

8 I Indien we deze vraag op onze gedekte en ongedekte klinkers en diphtongentoepassen dan is het antwoord bevestigend De ongedekte diphtongen duldennamelijk alleen een slotmedeklinker als deze een functiedrager is bv ietsmoois hij groeit het heeft hard gewaaid iets nieuws het heeft gesneeuwdterwijl de ongedekte klinkers deze beperking niet kennen Vraag hoop kloekneer lief Voor de afzonderlijke klinkers zie Onze Taaltuin III blz 9-10 II Inverschillende dialecten komt overnieuwt voor Dezet was vroeger echter zekereen functiedrager van het Neutrum cf blaat naast blaumluw in Zuid-Brabant

9 I Het Nederlandsche intensiteits-accent is vast maar in samengesteldewerkwoorden is er syntactisch verschil De

Onze Taaltuin Jaargang 6

284

scheidbare ww hebben het accent op het praeverbium de onscheidbare opden werkwoordstam bv doacuteoacuterloopen en doorloacuteoacutepen II Ook het Limburgschintensiteitsaccent is vast en het accentverschil tusschen scheidbare enonscheidbare ww komt wel overal voor al verschillen de voorbeelden Zoovormt ont- scheidbare ww in Steenwijk en omgeving maar is daar dan ookgeaccentueerd

10 I Het Nederlandsche intensiteitsaccent valt op de eerste stamlettergreep vanhet woord In de scheidbare ww en de nominale samenstellingen met eenbijwoord voorop geldt dit zelf als stamwoord II Vermoedelijk is dit overal zooZeker ook in Limburg

11 I Alleen saamgestelde ww hebben een vrij accent Zie nr 9 II Ookwaarschijnlijk in alle dialecten

12 I Dit vrije accent der saamgestelde ww beperkt zich tot het praeverbium enhet stamwoord dus tot de twee of drie eerste silben Je moet het oacuteverleggenoverleacuteggen Hij heeft het goed overleacutegd Alleen in vreemde woorden alsUniversiteiacutet enz valt het accent meer naar achter II Ook zoo in de dialectenwaarschijnlijk

13 I Gelijk uit het bovenstaande al volgt is de toestand hier gelijk in het DuitschEr is echter eacuteeacuten automatische regel Komt er namelijk een ongeaccentueerdachtervoegsel of soms zelfs een enkele functiedrager achter een samengesteldwoord met het hoofdaccent voorop dan gaat dat hoofdaccent naar de silbevoacuteoacuter het achtervoegsel vriacuteendschap vriendschaacuteppelijk voacuteoacuterbeeld voorbeacuteeldigwaacutenhoop wanhoacutepig veraacutentwoorden verantwoacuteoacuterdelijk aacuteaacutensprekenaanspraacutekelijk doacuteoacuterloopen doorloacuteoacutepend oacutepletten opleacutettend iacutennemeningenoacutemenheid Ook deelaacutechtig woonaacutechtig reusaacutechtig krijgshaacuteftig heldhaacuteftigmoeten zoo uit een ouder deacuteeacutelhaft + ig worden verklaard II In onze dialectenis waarschijnlijk alles in denzelfden geest

14 I In het Nederlandsch is er nog altijd de realisatie van twee verschillendeaccentbewegingen maar dit verschil van accentkwaliteit heeft geenphonologische waarde meer en er zijn dus geen woordparen die alleen doorde accentqualiteit in beteekenis verschillen Zie daarover de volgende studiein deze aflevering II Het Limburgsch heeft een uitgesproken phonologischecorrelatie tusschen sleeptoon en valtoon op lange klinkers en diphtongenwaartoe ook de meeste sonantverbin-

Onze Taaltuin Jaargang 6

285

dingen gerekend worden en alles wijst erop dat het Limburgsch deOudnederlandsche accentverhoudingen het trouwst heeft bewaard Er zijn inelk Limburgsch dialect tal van woorden die alleen door hun val- of sleeptoonin beteekenis verschillen Zie Onze Taaltuin III blz 188-190 Ook inOostbrabantsche dialecten bestaan hier en daar nog analoge tegenstellingen

15 I De realisatie van dit accentverschil komt zoowel in eacuteeacuten- als meersilbigewoorden voor II A fortiori natuurlijk de phonologische correlatie in hetLimburgsch

16 I Het realisatieverschil in accentkwaliteit beperkt zich meestal tot eacuteeacutenelettergreep als in het Litauwsch II In het Limburgsch komen echter ook gevallenvoor als in het Zweedsch Ook de dialectische swarabhakti-gevallen behoorenhiertoe Zie hierover de volgende studie in deze aflevering

17 I De Nederlandsche accentkwaliteitrealisaties vertoonen zich niet uitsluitendin lange silben maar ook in korte bv op de ie uu en oe Deze uitbreiding totde korte silben is echter een nieuwigheid daar juist de valtoon in vast verbandmet de gesloten klinkers deze oorspronkelijk lange klinkers kort heeft gemaaktII In het Limburgsch beperkt zich dit phonologisch verschil uitsluitend tot langesilben Zie ook hierover de volgende studie

18 I en II niet op ons van toepassing19 I De Nederlandsche realisatie der accentbeweging toont zich over de beide

diphtongelementen gelijk in het Litauwsch II Ook in het Limburgsch dephonologische correlatie

20 I Juist als in het vorige nummer lijkt het Nederlandsch hierin op het LitauwschII Ook het Limburgsch

21 I en II Neen maar er is gelijkenis en verwantschap tusschen den Limburgschenvaltoon en de Deensche lsquostoumldrsquo

22 I en II Noch in lange noch in korte silben Wel echter komt de glottissluitingtusschen twee silben voor als vervanger der kk en der tj in verkleinwoordenbv in ba ə bakken bv in Noord-Beveland en verder te Eekloo enMaria-Lierdein Vlaanderen te Roden in Drenthe en hier en daar in de Zuid-NederlandscheKempen Maar het woord blijft tweesilbig Cf Onze Taaltuin III blz 385

23 I en II noch het een noch het ander24 I en II noch het een noch het ander

Onze Taaltuin Jaargang 6

286

25 I Behalve in de tusschenwerpsels staan onze gedekte klinkers nooit aan heteind van een woord De geaccentueerde eindklinkers zijn dus altijd ongedekten meestal lang II In de dialecten naar ik meen veel verschil

26 I Neen voor oudtijds gegemineerde consonanten (die thans alleen door hunhoorbare implosie van de enkelvoudige consonanten verschillen) staan alleenkorte gedekte klinkers Hieraan ontleenen zij trouwens hun naam II In dedialecten is het beginsel wel hetzelfde maar de toepassing is vaak andersdaar hier andere geminaten voorkomen Zoo kent het Brabantsch een oudegegemineerde vv in grovve terwijl het algemeen Nederlandsch slechts grovenaast groffe kent

27 I Reeds beantwoord onder 1 De daar voor het overzicht opgenomen oacute (vanhond) is in het Algemeen Nederlandsch geen afzonderlijk phoneem maar eenwissel-variant der gedekte o voor labiale glijders en ploffers en voor alle nasalenII In Brabant en de Oostelijke dialecten is vaak de oacute wegravel een afzonderlijkphoneem Bij het gebruik der Nederlandsche dialectgrammaticas zal deaandachtige phonoloog spoedig tot het inzicht komen dat het aantalklinkerphonemen veel kleiner is dan daar wordt opgegeven omdat hierondervele facultatieve phonetische variaties voorkomen Men passe hier dus getrouwTrubetzkoys vier eerste regels toe (Anleitung blz 7-10)

28 I Reeds beantwoord onder 1 II In de dialecten heerscht hieromtrent vaakgroot verschil

29 I Behalve het in 25 en 26 meegedeelde over de laatste geaccentueerde silbemoet hier nog bijgevoegd worden dat gedekte klinkers alleen in gesloten silbenmaar dat de ongedekte klinkers in alle geaccentueerde lettergrepen dus zoowelgeslotene als opene kunnen voorkomen II De dialecten toonen hier weerallerlei verschillen althans in de toepassing

30a I Neen want de ongedekte oo en de gedekte oacute verschillen ook in lengte ennaast de ograve is de oacute (volgens nr 27) slechts een phonetische realisatie II overde dialecten zie nr 27

30b I Neen want de gedekte e en ongedekte ee verschillen ook in lengte en naastde e bestaat er geen auml II Het Brabantsch en de Oostelijke dialecten kennennaast de e wel degelijk een apart phoneem auml bv Oostbrab baumlkker (uit densecundairen Umlautstijd) naast bed (met primairen Umlaut)

30c I Ja naast de gedekte u staat de ongedekte uu die beide kort

Onze Taaltuin Jaargang 6

287

zijn bv in nut nu en minuut II De dialecten verschillen hieromtrent30d I Ja naast de gedekte i staat de ongedekte ie die beide kort zijn bv in lid en

lied31 I Ja zoowel een lange groep in voer vuur vier als een korte in hoed hut

hit II Ook de meeste dialecten hebben dit Alleen de consequentdelabialiseerende dialecten hebben dit niet

32 I Niet van toepassing op ons II Onze consequent delabialiseerende dialectenmissen ook dit Voor Bree in de Zuid-Nederl Kempen vinden wij opgegevendat de bewoners de eu en de ui niet uit kunnen spreken

33 I Ja bv in drie groepen 1o in koor keur keer 2o in rok ruk rek en 3o inbout buit bijt II Als in 31

34 I Niet van toepassing op ons II Als in 3235 I De drie reeksen bestaan voor de ongedekte uit twee klinkers en een onechte

diphtong uu eu (ui) oe oo (ou) ie ee (ij) voor de gedekte is het systeem volleemtes o u i en e II In de dialecten is het ongeveer evenzoo alleen is in hetBrab en de Oostelijke dialecten de gedekte rij vollediger oacute en ograve u en ouml i ene

36 I Ja want onze ongedekte klinkers hebben maximaal-graad en onze gedekteklinkers hebben middel-graad Zie nr 35 ook voor II

37 I Ja wij hebben een zoogenaamd stomme e of ə die alleen inongeaccentueerde of minimaal-graad-silben voorkomt Het dynamisch stilistischaccent op d en j behoort niet tot de lexicale maar tot de syntactischephonologie II ongeveer evenzoo

38 I Neen II In onze Brabantsche en Zuid-Nederlandsche dialecten komen vaakgenasaleerde klinkers voor Daar zij echter zoo goed als altijd nog door eennasalen medeklinker gevolgd worden kunnen wij niet zeggen dat hetphonologisch verschil tusschen mẽns (mensch) en mes alleen in het verschiltusschen orale e en nasale ẽ bestaat

39 I Neen II Misschien in sommige Zuidnederlandsche dialecten40 I Geen II Misschien in sommige Zuidnederlandsche dialecten41 I Niet van toepassing op ons II Misschien in sommige Zuidnederlandsche

dialecten

Onze Taaltuin Jaargang 6

288

42 I Ja De h Maar ook de glijders g en ch worden in Holland (maar niet inVlaanderen) veel verder naar achter in de keel gearticuleerd dan de k II DeZeeuwsche g en gg zijn zeker ook laryngalen maar verschillen beide van deNederlandsche h die slechts in een deel der Zeeuwsche dialecten voorkomtVoor de h als phoneem zie Onze Taaltuin I blz 379 Er zijn ook dialecten meteen keelkopsluiting Zie nr 22

43 I Neen II Misschien in sommige oostelijke dialecten44 I Twee varianten van hetzelfde phoneem II In Zeeland staan meen ik de g

en gg hier en daar als min of meer stemhebbende phonemen tegenover destemlooze h

45 I De gutturalen zijn de stemlooze ploffer k de spiranten g en ch en de nasaaln (ng) De eerste spirant is stemhebbend de tweede stemloos Zie Nr 42 enOnze Taaltuin II blz 353 II In Zuid-Limburg en Friesland bestaat nog de oudestemhebbende ploffer 9 die elders trouw in den glijder is overgegaan

46 I De meer palatale en de meer velare gutturalen zijn slechts combinatorischevarianten geen afzonderlijke phonemen II Verschillende dialecten echterbv het Leuvensch het Brusselsch en het Friesch hebben de palatale k en gin suizende affrikaten veranderd die vaak afzonderlijke phonemen zijngeworden

47 I Neen II In dezelfde dialecten de tsj en de dzje In weer andere dialecten isde g tot j geworden en met de oude j samengevallen

48 I Neen II In dezelfde dialecten van 46 en 47 echter wel49 I Neen II In sommige dialecten wel50 I De stemlooze ploffer p de stemhebbende bilabiale b de dentolabiale glijders

stemhebbende v en stemloose ff de dentolabiale w-glijder en de bilabialem-nasaal II In de dialecten is hieromtrent weinig verschil meen ik1)

51 I De 1 en de r de n m en η (ng) II Weinig verschil in de dia-

1) Waarschijnlijk is in de Enquecircte hier een met nr 42 45 47 49 en 50 parallelle vraag 50auitgevallen luidende Y a-t-il des dentales Quels sont ces phonegravemes want deze vraagontbreekt en nr 66 ontbreekt ook Om nu geen verdere verwarring te stichten raad ik aande vraag naar de dentalen onder 50a te beantwoorden I Het Nederlandsch heeft twee dentaleploffers de t en de d en twee dentale spiranten de s en de z waarvan de eerste telkensstemloos en de tweede stemhebbend is en behalve dat nog een dentale n r en l waarvande twee laatste ook vaak als velare r en l worden gerealiseerd

Onze Taaltuin Jaargang 6

289

lecten Alleen bestaat in Zuidnederland de ng nog vaak uit twee phonemeneen η en een daarop volgende 9 of g

52 I Ja zoowel voor glijders als ploffers althans aan het begin en in het middender woorden niet aan het woordeinde daar hier alle stemhebbende glijdersen ploffers stemloos worden II In beginsel doen onze dialecten hetzelfdemaar in de toepassing komen verschillen voor

53 I Neen II Ook in de dialecten niet naar ik meen54 I Neen voor de ploffers en glijders want alle stemhebbende zijn tevens lenes

en alle stemlooze tevens fortes II De Amsterdammers Friezen en veeldialectsprekers langs onze groote rivieren bv te Nijmegen en Huisen sprekenechter de v en de z in het begin der woorden als fortes uit die ternauwernoodvan de f en s zijn te onderscheiden Dientengevolge is de correlatie tusschenv f en z s aan het kwijnen

55 I Neen Maar er zijn ook hier wel relicten van in de vorming derverkleinwoorden Zie Onze Taaltuin blz 169 vlgd II Het is dus zaak hier bijde dialecten goed op te letten

56 I Het Nederlandsch heeft geen geaspireerde ploffers of glijders II Ook dedialecten niet zoover mij bekend is

57 Drie b B en p b is de stemhebbende p de stemlooze ploffer B is degeneutraliseerde of stemloos uitgesproken b op t einde der woorden Zooworden ook de v en z en g op t einde der woorden stemloos gerealiseerd Detwee eerste worden dan ook als f en s geschreven de derde niet II In dedialecten is het meen ik hetzelfde

58 I Echte geminaten met een langer durende occlusie kent het Nederlandschniet meer De dubbel geschrevene ploffers glijders en sonanten onderscheidenzich slechts door de hoorbare implosie Dit is echter geen phonologisch verschilin de medeklinkers daar hetzelfde verschijnsel aan het woordeinde bij deenkele medeklinkers optreedt vergelijk bv top met toppen pen pennen vol volle II In de dialecten zijn misschien hier en daar nog echte geminaten tevinden

59 I Het algemeen Nederlandsch kent geen gemouilleerde medeklinkers behalvede in vreemde woorden maar weer wel relicten ervan in de j-uitspraak derd en g II Sommige dialecten vooral in Brabant en Limburg hebben nog decorrelatie van gemouilleerde en ongemouilleerde ploffers glijders en sonantenZie Onze Taaltuin III blz 193-195 en 302-317

Onze Taaltuin Jaargang 6

290

60 I De η is een gutturale nasaal waarnaast de phoneemgroep n-g echter nietmeer voorkomt (behalve in de sandhi) II In de Zuid-Nederlandsche dialectenbestaat echter de groep η-g ook nog binnen de afzonderlijke woorden

61 I Ja wij hebben een x of ch phonologisch onderscheiden van de laryngale hII Ook in de dialecten

62 I Ja wij hebben een γ of phonologisch onderscheiden van de ch maar deploffer 9 komt niet meer voor (behalve als phonetische realiseering der k in desandhi) II In het Zeeuwsch is die γ tot een volle laryngaal geworden die somsmet de h is samengevallen soms zich als afzonderlijk phoneem heeftgehandhaafd

63 I Ja bv in de werkwoorden op -tsen Zij wordt echter niet als een afzonderlijkphoneem opgevat en komt behalve in interjecties niet aan het begin derwoorden voor zie Onze Taaltuin III blz 374 II Vooral in de Zuid-Nederlandschedialecten frequent Zie Onze Taaltuin III blz 197-198 en verder Ras en Taalblz 19-21

64 I Neen gudsen wordt als gutsen uitgesproken en behandeld II Misschien Inde dialecten komen dzje en dze vaak voor Zie Ras en Taal blz 21-23

65 I Neen behalve in een interjectie als tsjonge II In verschillende Friesche enZuidnederlandsche dialecten wel Zie Onze Taaltuin III blz 196-197Let er op dat nr 66 ontbreekt

67 I Neen II In sommige dialecten wel misschien maar gewoonlijk wordt de tsjgedelabialiseerd tot ts

68 I Neen II Misschien in Heerlen en omgeving of elders aan de Oostgrens69 I Neen II Misschien in sommige dialecten70 I Neen II Waarschijnlijk ook nergens in de dialecten

2 December 1937JAC VAN GINNEKEN

Het wisselend muzikaal accent van het Oudnederlandsch heeftalleen het Limburgsch zuiver bewaard

Op het oogenblik bestaat er tusschen het Limburgsch en al de overige dialectenvan Nederland een groot verschil in de accen-

Onze Taaltuin Jaargang 6

291

tueering lsquoDe Limburgers zingenrsquo zoo zeggen de naburige dialectbewoners En inzekeren zin is dat ook zoo Want behalve het gewone Germaanscheintensiteits-accent op de eerste stamsilbe van het woord kennen de Limburgersnog een ander zoogenaamd muzikaal accentverschil op alle geaccentueerde langesilben Deze kunnen toch zweeftoon of valtoon hebben De zweeftoon is niet slechtslang maar gerekt en de intensiteit en de muzikale hoogte stijgen hoor- en voelbaarde valtoon daarentegen is ook nog wel lang maar toch eenigszins verkort doordatde muzikale hoogte en ook de intensiteit na een heel korten aanloop schielijk omlaagvallen En dit is geen luxe of artistiek-ontwikkelde zangerigheid neen het hoort tothet wezen der Limburgsche taal want het Limburgsch heeft 1o alleen door ditaccentverschil gekenmerkte verbuigings- en vervoegingsvormen en 2o allerleioverigens gelijkluidende woorden met geheel verschillende beteekenis die alleendoor dit toonverschil onderscheiden worden Zoo heeft bv het substantief steendat in Limburg bijna overal stein luidt in het enkelvoud zweeftoon maar in hetmeervoud valtoon zonder eenigen uitgang en zoo beteekent auch met valtoon oogmaar met sleeptoon ook En zoo zijn er honderdtallen vormen en woorden Menkan dus het Limburgsch onmogelijk verstaan en nog minder spreken zonder ditaccentverschil volkomen te beheerschen Dit alles is reeds voldoende bekend enbeschrevenMaar onbekend en nog nergens vermeld is bij mijn weten het feit dat ook het

heele Oudnederlandsch en waarschijnlijk nog verschillende niet-LimburgscheMiddelnederlandsche dialecten ditzelfde onderscheid tusschen valtoon en sleeptoonhebben gekend en wat misschien het allerbelangrijkst is dat ook hetAlgemeen-Beschaafd-Nederlandsch van thans diezelfde twee accentueeringsvormenalthans als phonetische realisaties heeft bewaard tot op den huidigen dagHet Nederlandsch onderscheidt niet gewoonweg gelijk zoo veel andere talen

doen tusschen lange en korte klinkers maar tusschen gedekte en ongedekteklinkers Eenerzijds dus in gesloten silben de gedekte klinkers a e o u i enanderzijds in open egraven gesloten lettergrepen de ongedekte klinkers aa ee oo euie oe uu De namen lsquogedektrsquo en lsquoongedektrsquo zijn ontleend aan de duidelijk hoorbareplotseling optredende implosie der medeklinkers na gedekte klinkers (wat Sievers1)lsquoscharf-geschnittenrsquo noemt) immers

1) Grundzuumlge der Phonetik4 Leipzig 1893 sectsect 555-563

Onze Taaltuin Jaargang 6

292

zelfs in gesloten silben is de implosie der sluit-medeklinkers na ongedekte klinkersdoor haar geleidelijkheid nauwlijks hoorbaar en daarom juist heeten ze ongedekt(bij Sievers lsquoschwach-geschnittenrsquo)Welnu van deze ongedekte klinkers zijn nu alleen de vier eerste altijd lang luister

bv maar naar pa ma aap naar naast wee zee vleet neen bedeesd o zooook oom oost sneu bleu beuk steun gekneusd en de drie laatste uiteraard kortluister slechts bv naar u nu minuut kuus beduusd die wie kies kiem biesthoe toe goed roem knoest De eenige uitzondering is wanneer zij gevolgd wordendoor een r bv in zuur vuur mier kier stoer voer dan zijn zij langHoe komt dat zoo De Limburgers weten het antwoord hieropWij spreken volgens

hen onze vier open klinkers altijd met sleeptoon uit maar onze drie gesloten klinkersrealiseeren wij altijd met valtoon behalve voor de r Dit is echter niet altijd zoogeweest Vroeger waren de uu ie en oe in het Nederlandsch even lang als nu nogin het Duitsch en in het Limburgsch Maar de vaste verbinding onzer ongedektegesloten klinkers met den valtoon heeft ze kort gemaakt De valtoon alleen heeftweliswaar een verkortende kracht in zich doch is blijkens het Limburgsch toch nietin staat een langen klinker kort te maken zelfs niet een gesloten langen klinker dieonder den sleeptoon immers altijd weer overlang wordt Ook de geslotenheid drijftwel in dezelfde richting2) maar kan het niet alleen gelijk de uitzondering voor de rwaar weer de sleeptoon optreedt bewijst Maar die beide krachten in alle anderegevallen vast aan elkander gebonden hebben het klaar gespeeld de vasteklinker-correlatie lang-kort uit het phonologisch systeem der AlgemeenNederlandsche cultuurtaal te doen verdwijnenDit is dus ons eerste weliswaar een beetje ingewikkeld maar bij nader bedenken

steeds sterker blijkend bewijs dat het oudere Nederlandsch eenmaal den val- ensleeptoon als phonologische correlatie der lange klinkers heeft gekendMaar zoodra wij ook maar de mogelijkheid hiervan aanvaarden beseffen wij

ineens dat dan ook de vroeg-Nederlandsche altijd nog eenigszins vage rekkingswetwaaruit toch de meeste onzer lange open klinkers zijn voortgekomen met dieaccent-correlatie in eenigerlei verband moet staan ja misschien hierdoor welduidelijker zal kunnen worden begrepen en verstaan

2) Leuvensche Bijdragen VII blz 45

Onze Taaltuin Jaargang 6

293

Uit het feit dat van de Oostelijke dialecten afgezien de oude i en u bij deze rekkingtot ee eu en oo werden die tot op den dag van heden evenals de aa met sleeptoonworden gerealiseerd zou men op het eerste gezicht willen afleiden dat hier met derekking ineens sleeptoon optrad En dat blijft ook bij nader overleg zeer waarschijnlijkTrouwens Welter3) wijt ook uitdrukkelijk in sect 130 de rekking aan den sleeptoonMaar men zal vooral vragen hoe wij dat weten voor het bedoelde groote

Nederlandsche gebied Mijn antwoord luidt uit de stijgende diphtongen waarin dezepas-gerekte klinkers heel algemeen in Brabant en de omliggende gebieden zijnovergegaan Zie het kaartje ervan in Ras en Taal blz 38 en de feiten blz 40-42 Ikheb toen met opzet zorgvuldig vermeden van een val- en een sleeptoon te sprekenalhoewel ik er reeds aanleiding genoeg voor had maar ik vond toen dat ik mijnnieuwe stijgende diphtongen niet onnoodig ook nog met een nieuwmuzikaal-accentmocht bezwaren Sedert dien zijn mij echter verschillende andere argumenten voordit accent-verschil bekend geworden zoodat ik er nu afzonderlijk op terug kankomen Zoo was dus de u van cuprum eerst door de rekkingswet tot kocircper scutellumtot schocirctel butyrum tot bocircter sumar tot zocircmer en turrem tot tocircren geworden evenalspira tot pecircre piper tot pecircper bita tot bete giban tot geven ritan tot gereten metsleeptoon gerekt was En aan dezen sleeptoon hebben wij het nu te danken datoveral waar het Prae-Slavisch ras van ouds af nog sterk genoeg vertegenwoordigdwas de pas gerekte klinkers in de stijgende diphtongen kwocircper schwocirctel bwocircterzwocircmer twocircre pjere pjecircper bjecirct gjecircve ge-rjecircte overgingen En het bewijs is datde analoge gevallen van het Eupener gebied die ik in Ras en Taal reeds aanhaaldealle tot op den dag van heden te Moelingen den sleeptoon hebben bewaard (ZieWelter sectsect 115-131) zoo bv mwake kjetel gerjete bjet zjeker sljoumltel pjeperwjeg grwof kjoumlke lwok enz In Hasselt is het trouwens blijkens Grootaers-Graulsblz 95 althans voor de meeste voorbeelden evenzooJuist omdat zij den sleeptoon behouden hadden konden die stijgende diphtongen

dan ook zoo gemakkelijk met behulp van den Germaanschen klemtoon weer overalin triphtongen overgaan - zoodat kjetel tot kiejətel sljoumltel tot sloumljetel en schwoteltot schowətel

3) Die Niederfraumlnkischen Mundarten im Nordosten der Provinz Luumlttich Den Haag 1933

Onze Taaltuin Jaargang 6

294

werden die bij den overgang tot de Nieuwnederlandsche vormen ketel sleutel enschotel hun sleeptoon-realisatie hebben behoudenHet valt evenwel niet te ontkennen dat de stijgende diphtong in den

Nederlandschen mond voor gegemineerde consonanten spoedig in den valtoondreigde om te slaan zoodat schuocirctel tot schwottel buocircter tot bwotter biecirczem totbjessem en njecircven tot njeffen werden die in de dialectische vormen schottelbotter bessem en neffen en zelfs in een paar Algemeen-Nederlandsche woordenals effen beseffen en misschien ook straffen enz hun valtoon-realisatie hebbenbewaardMaar behalve deze algemeen bekende Nederlandsche rekking heeft het dialect

van Welter er nog een andere die ook altijd met den sleeptoon samengaat en dusdaarin zijn oorzaak vindt het is die van hāind plāint plainte (verbum) kecircindblecircind hocircund mocircunter enzWelnu deze zelfde rekking geldt nu voor een groot deel van Noordbrabant het

Westen incluis met de Betuwe tot ver in Utrecht Gelderland en Overijsel toe Handis hier overal haand plant plaant planten plaante staampe daanse baank kindis hier kiend of keind hond is hoond ons is oons mensch is mecircnsen Talloozevoorbeelden hiervan kanmen vinden in De Jongs Roman vanMerijntje Gijzen Voorde uitbreiding tot in het Noord-Oosten zie men de kaarten van vinden kinderen inOnze Taaltuin II blz 27 blz 220 Zie ook A Weynen Onderzoek naar dedialectgrenzen in Noord-Brabant Fijnaart 1937 taalkaarten kind en binden blz 28en 27Bovendien heeft Dr Antoon Weynen onlangs in Onze Taaltuin VI blz 11-16

speciaal voor Heeswijk aangetoond dat ook de belangrijke Limburgsche klankwetder van huis uit gesloten klinkers die valtoon hebben voor stemhebbende ensleeptoon voor stemlooze medeklinkers tot midden in Oostbrabant doorwerkt Zeerjuist en voorzichtig zegt hij in zijn conclusie dat hier dus Ripuarische enPraeslavische tendenzen dooreenwerken Collega Schrijnen bewees reeds voorhet land van Cuyck dat daar vroeger de Ripuarische toondifferencieering moetgegolden hebben Weynen voegt daar nu het heele Peelland en een Noordoostelijken Zuidwestelijk deel van de Meierij aan toeIk aarzel dus nu niet langer ook de Limburgsche Ripuarische accenttendenzen

die gelijk nu blijkt oudtijds tevens in Brabant hebben gewerkt tot de Praeslavischetendenzen te rekenen Dit komt

Onze Taaltuin Jaargang 6

295

trouwens met de Duitsche dialect-verschijnselen heel goed uit gelijk wij straks nognader zullen betoogenAls wij nu door het herhaaldelijk zelf langzaam naspreken en het afluisteren van

anderen bij de bovengenoemde ongedekte klinkers van het AlgemeenNederlandschons dit verschil tusschen sleeptoon- en valtoonrealisatie voldoende hebben eigengemaakt zoodat wij het ook elders kunnen terug kennen beginnen wij al spoedigte bemerken dat ook bij ons dit verschil tusschen sleeptoon en valtoon eigenlijkheacuteeacutel gewoon is en nog in een heele reeks andere silbevormen voorkomt Alleenhadden wij er tot nu toe nooit op geletZoo hebben bv de echte diphtongen met open klinkers dus baai mooi eeuw

sleeptoon maar uw nieuw en koei hebben valtoon dank zij weer hun geslotenhoofdvocaal En ook de uit gesloten vocalen gedissimileerde diphtongen ou ui enij hebben nog altijd den hun van huis uit toekomenden valtoon Met deze laatstedrie diphtongeeringen zijn wij echter weer naar de volle Middeleeuwen teruggekeerdwant het is toch moeilijk te gelooven dat deze diphtongen zoon karakteristiekeeigenaardigheid van de gesloten klinkers pas zouden ontwikkeld hebben toen zejuist door de dissimilatie met hun hoofdvocaal ophielden gesloten klinker te zijnNeen er blijft niets anders over dan in het Middeleeuwsche Brabant reeds voacuteoacuterdeze diphtongeering een valtoon-accentueering der lange gesloten klinkers teaanvaarden en juist in dezen valtoon is het niet de hoofoorzaak4) dan toch zekereen krachtig helpende bijoorzaak dezer Brabantsche diphtongeering te erkennenTrouwens de Zuid-Limburgsche hiaat-diphtongeering der gesloten klinkers heeftook altijd valtoon (Zie Welter sect 139 en cf Houben Dialect der stad Maastricht blz30 en Frings Rheinische Accentuierung sectsect 27 30)Maar nu heeft verder het Nieuw-Nederlandsch nog een veel teekenender groep

van lettergrepen die het aloude contrast van accentbeweging bewaard hebben enhierbij sluiten wij bij de Noordbrabantsche vormen van haand kiend kijnd hoondaan namelijk die van vocaal + sonant + dentaal die juist in Limburg dit onderscheidzeer duidelijk vertoontWij behoeven toch weer maar de uitspraak van

boord met bordheemd met hemd

4) Uit Ras en Taal Verhandelingen der Kon Akademie van Wetenschappen te AmsterdamDeel 36 1935 blz 76 vlgd blijkt dat de hoofdoorzaak in de Prae-slavische articulatietendenzente zoeken is Hierop komen wij verder nog terug

Onze Taaltuin Jaargang 6

296

koord met kortgeraamd met geramdWeert met werdgeboomt met verstomdbeurt met spurtvaalt met hij valtmaand met mandbeeld met het belteend met tentgeheuld met omhuldgewoond met gewondverdoold met getoldgeleund met gedundgebuild met geduldbaars met barschbaard met bardMoorsch met morsch te vergelijkenhaard met hard

om te hooren dat het eerste lid hier altijd sleeptoon en het tweede lid valtoon heeftOok boert buurt sliert versierd gehuurd gesnoerd hebben sleeptoon van wegede r maar verdiend verzoend ontkiemd gezoemt bezield en bekoeld hebben weervaltoonWelnu met deze voorbeelden gaan wij nu tot het vroegste Middelnederlandsch

ja het Oudnederlandsch terug daar het als Fruumlhdehnung bekende verschil dervormen als haard times hard boord times bord tot in het Oud-Nederlandsch teruggaat enweer volkomenmet onzen hoofdregel strookt De Oergermaansche ur en ir met hungesloten vocalen zijn bij ons weer altijd kort geworden dank zij hun combinatie vangeslotenheid en valtoon maar de oergermaansche areth oreth en erethmet open klinkerswerden meestal gerekt vanwege hun zweeftoon Trouwens voor deze verlengingenis reeds voor jaren door N van Wijk een met het Litauwsch vergelijkbare sleeptoonvermoed (Tijdschr d Mij der Ned Lett te Leiden Deel 25 1907 blz 58-60) Maaromdat hij op de andere hier genoemde feiten niet den goeden kijk had en hem dusonze overige argumenten ontgingen moest hij het toen nog bij een mogelijkheidlatenOp het eerste gezicht zou men kunnen meenen dat de beide laatste gevallen

naast het eerste eigenlijk niets nieuws waren maar dan zou men zich tochschromelijk vergissen Want het accentverschil rust in deze laatste gevallen ook opde sonanten Bij de en de toont zich dit verschil vooral in de silbenscheidingImmers als men goed luistert moest men op het eind van een regel maaien dooienen sneeuwen afbreken als maa-ien doo-ien en snee-wen maar boei-en vernieuw-enen duw-en evenals vermei-en lui-e en hou-en In de eerste groep is de en dewegens den stijgenden sleeptoon een fortis en daarom zoeken deze den Anlautmaar in de laatste groep is de en de wegens den schielijk dalenden valtoon eenlenis die graag blijft aanleunen tegen den hoofdvocaal

Onze Taaltuin Jaargang 6

297

Maar bij de sonant + dentaal-groep komt dit nog veel duidelijker uit Hier hoort mentoch in de reeks van hemd enz de m n l en r nog wel degelijk als een fortis terwijlze in de reeks van beemd enz duidelijk als een lenis worden uitgesproken Hoe ditverschil nog in de vorming onzer huidige verkleinwoorden voortleeft heb ik indertijdin Onze Taaltuin III blz 169 vlgd duidelijk aangegeven en zoover ik weet is daardoor niemand iets tegen ingebracht Man ster bal en kom kunnen dus om hunslot-lenis egraven valtoon-realisatie niet tot mantje ster-tje bal-tje kom-pje en ring-kjeworden omdat in deze laatste gevallen de sonanten automatisch tot fortes zoudenworden wat wegens de sleeptoon realisatie niet het geval is in tuin tuintje veer veertje paal paaltje stroom stroompje Maar juist gelijk ik toen al betoogde staanwemet deze fortis- en lenisonderscheiding der sonanten die evident van Keltischenoorsprong is5) bij de wieg van onze Nederlandsche taalEr is dus hoe men het ook wendt of keert niet aan te twijfelen of het

Oud-Nederlandsch had met de latere Limburgsche dialecten het verschil tusschenzweeftoon en valtoon gemeen of anders gezegd aanvankelijk hadden al deNederlandsche dialecten deze tweetonigheid maar het Limburgsch alleen heeft ditverschil bewaard alle andere dialecten hebben het van lieverlede verloren Letechter scherp op het verschil tusschen het Nieuw- en het Oud-nederlandsch In hetOudnederlandsch was er een echte phonologische correlatie zoodat ditaccent-verschil voldoende was om allerlei paren van overigens gelijkluidendewoorden met dit accentsverschil in geheel verschillende morphologische en lexicalebeteekenis te kunnen gebruiken en grif te worden verstaan gelijk het nog het gevalis in de huidige Limburgsche dialecten Dat blijkt uit haard times hardMaar in het tegenwoordige Nederlandsch is die phonologische tegenstelling

geheel en al verdwenen Wat er van over is zijn slechts phonetischerealisatie-verschillen die afzonderlijk niets meer beteekenen maar vast zitten aande verschillende phoneemgroepen waaruit deze lettergrepen bestaanDe sleeptoon van beemd eend haard en beurs met de lenis-uitspraak der

sonanten is slechts een facultatieve variant meer van den valtoon in hemd tenthard en morsch met de fortis-uitspraak der sonanten Er is dan ook geen sprakevan dat er in het huidige Nederlandsch nogmet dit accentonderscheid geteekendemaar overigens gelijkluidende vormen in verschillende beteekenis naast

5) Zie de daar aangehaalde parallellen van het Oud- en Nieuw Iersch en het Zuid-Duitsch enZwitsersch op blz 171-172

Onze Taaltuin Jaargang 6

298

elkander zouden kunnen voortkomen Dat is absoluut onmogelijk daar wij ditaccent-verschil niet meer in onze macht hebben (gelijk de Limburgers) maar hetslechts automatisch reproduceeren door den sleeptoon toe te passen bij de gedekteopen en den valtoon te gebruiken bij de ongedekte gesloten en alle gedekte klinkersMaar desniettemin ligt de oorzaak van deze toch altijd nog merkwaardige

uitspraakverschillen zonder eacuteeacutenigen twijfel in die bewustphonologische tegenstellingvan vroeger Welnu zulke resten van vroegere klankovergangen noemen wijrelict-verschijnselen en hoewel phonologisch onbeteekenend zijn zij gelijk wij nual voldoende gezien hebben voor de historische ontwikkeling der talen van hetallergrootste belangReeds op blz 173 van mijn Opstel over de Verkleinwoorden bracht ik het verschil

tusschen de twee groepen van vocaal + sonant + homorgane consonant en vanvocaal + sonant + heterorgane consonant ter sprake Door de ondertusschen inRas en Taal (blz 57-68) behandelde parallel der Slavische liquida-metathese inOost-Brabant enMidden-Limburg kunnen wij dit heele verschil nu nog veel duidelijkertoelichtenJuist de homorgane verbindingen hebben nu in Limburg bijna altijd valtoon de

heterorgane daarentegen sleeptoon Geen wonder dus dat wij de swarabhaktiontwikkeling alleen bij de heterorgane gevallen vinden alsarrəm olləm helləm darrəmgalləg errəf telləg borrəg errəg elləf twaləf korrəf scherrəfdorrəp ballək vorrək welləp kellək kurrək Turrəkmaar niet in de homorganedoorn toorn karnen kern (alleen secundair in parel en Karel)als malsch mensch gans pers wars dans dons loenschhard hart hert bord kort enzWij kunnen dus hieruit concludeeren dat het Nederlandsch ook hier weer de

valtoon- en de sleeptoon-realisatie heeft bewaard met het merkwaardig aan hetZweedsch herinnerend effect dat hier de sleeptoon niet eacuteeacuten maar twee lettergrepennoodig heeft om volop tot zijn recht te komen Geen wonder dan ook dat de uit detweesilbigheid voortvloeiende liquidametathese zoowel te Gassel in Noord-Brabantals in Neer en Buggenum in Limburg zich tot de heterorgane gevallen beperkteIn heel Middellimburg vinden wij in deze woordenmet den sleeptoon een gekleurde

šwa bv

Onze Taaltuin Jaargang 6

299

ferm ferrem olm ollom galm gallam arm errem burg burrug balg ballag wolfwollof verf verref elf ulluf balk ballak park parrak dolk dollok kurk kurruk arkarrakOnder invloed der Prae-Slavische articulatiebasis werden deze woorden met

behoud van hun sleeptoon nu in een groot deel van Middel-limburg en Oostbrabantwaarschijnlijk reeds heel vroeg6) tot ferecircm olocircm galacircm erecircm burucircg balacircg wolocircfverecircf ulucircf balacirck dolocirck kurucirck aracirck Maar vroeg of laat kwam ook hier onder invloedvan de initiaal-accent-tendenz van het Noordsche ras weer een terugslag tot deoudere reeds genoemde vormen met behoud van den sleeptoon terwijl alleenBuggenum en Neer de Praeslavische metathesis-vormen hebben bewaard

Maar is dit muzikale accent in het Oudnederlandsch ten slotte iets zoobuitengewoons dat wij er slechts noode toe zouden overgaan dit te aanvaardenWelneen Op de eerste plaats zullen wij deze conclusie toch absoluut zeker moetenaanvaarden voor onze Limburgsche dialectenMaar onze Limburgsche dialecten staan hierin niet alleen Al de Ripuarische

Luxemburgsche en Elzassische dialecten verkeeren blijkens de reeds geciteerdestudie van Frings over Die Rheinische Accentuierung in hetzelfde geval Reeds voorde Oud-hoogduitsche periode moeten wij voor het heele opper-Frankisch op delange open klinkers altijd den valtoon en voor de lange gesloten klinkers voorstemlooze medeklinkers den sleeptoon en voor stemhebbende medeklinkers weerden valtoon aanvaarden En dat dit hier overal aan een Prae-slavisch element inde Opperfrankische wereld moet te wijten zijn dat toont ons de verregaandegelijkenis in de ontwikkelingsgeschiedenis van al deze dialecten met elkander enmet de Noordoostelijke Fransche enWaalsche dialecten ten duidelijkste aan Overalis deze tweetonigheid tochmet eenmachtige groep velariseeringen enmouileerendepalataliseeringen en delabiseeringen verbonden Overal treden hier vroeg of laatstijgende dalende en zwevende diphtongeeringen op die overal op een arti-

6) Bij de in Ras en Taal blz 67 gegeven voorbeelden uit vroeger eeuwen kan ik er nu nog eennieuw voegen In het Testament der H Adela uit het jaar 732 komt als naam van een castellumScripnasium voor Dit kasteel bestaat nog ten deele en ligt te Eelen bij Maaseik in het hierbedoelde gebied Het heet nu nog Sipernau Als deze naam gelijk waarschijnlijk is van hetLatijnsche woord Scirpus voor de daar ter plaatse rijk groeiende biezen is afgeleid hebbenwij hierin dus een Praeslavische metathesis uit het Oudnederfrankisch van voacuteoacuter Karel denGroote

Onze Taaltuin Jaargang 6

300

culatiebasis van den breeden gesloten mond berusten Een enkele blik op de kaartvan een dier velariseeringen in hinten hingen (Ras en Taal blz 162) toont ditduidelijk daar het Elzas-gebied natuurlijk eenmaal aan het Keulsch-Rijnsche gebiedheeft vastgezeten Ook de relatief-late kaart der diphtongeering van ī en ū tot ei enau (Ibidem blz 79) toont hetzelfde op een andere wijsMaar hierbij blijft het niet Ook onder de Oudsaksen moet zich een belangrijk

element Prae-Slaven hebben bevonden De Zerdehnungen of stijgende diphtongendie Agatha Lasch in het Middernederduitsch heeft gevonden vinden in de parallellender huidige dialecten zoon schaterende bevestiging dat daar de ondeskundigetegenspraak waarmede ik in de voetnoot van blz 113 van Ras en Taal hebafgerekend nooit iets zal vermogenWelnu die Zerdehnungen die overal weer in dalende diphtongen overslaan

berusten nu gelijk wij hierboven hebben aangetoond op den muzikalen zweeftoonBovendien is het nu juist deze zweeftoon die in het Kleverlaumlndisch (dat als een brughet Frankisch aan het Westfaalsche dialect gebied verbindt) later alleenheerschendis gewordenTen slotte heb ik in Ras en Taal blz 109-126 een volkomen parallellisme in elk

der drie perioden van 650-1000 1000-1350 en 1350-1700 van Oost-Brabant enLimburg met Westphalen en Friezenveen kunnen bewijzen zoodat er niet de minstetwijfel overblijft of de accentbewegingen van val- en sleeptoon waarop heel dezeontwikkeling berust eveneens voor het Oud-Nederduitsch moet wordenaangenomen En voor het Friesch is het juist evenzoo Dat nu verder dit Westfaalschegebied met al deze parallellen in nauw verband staat met de Pommersche tegenPolen aanliggende dialecten heb ik op blz 161-184 van Ras en Taal met de noodigeuitvoerigheid toegelicht en opnieuw is een enkele blik op de dialectkaarten zes zoumls (blz 179 ibid) uns ucircs ins eis (blz 182) fuumlnf ficircf vijf (blz 183) en broder brouder (blz 80) voldoende om daarvan ieder niet vooringenomen deskundige teovertuigen Wij achten het dus hoogst waarschijnlijk dat het oude Germaansch vanheel de zeekust van Polen tot en met Friesland eenmaal de tegenstelling van val-en sleeptoon heeft gekendDit sluit nu prachtig aan bij den Deenschen stoumld of de glottal catch en de vooral

Zweedsche maar ook dialectisch Noorsche woord-accentuatie 1 en 2 waarover ikreeds in mijn Principes de linguistique psychologique (blz 294 en 331 333) hetnoodige in het

Onze Taaltuin Jaargang 6

301

midden bracht Ik wees er daar vooral op dat de stoumld met den stemhebbendeneindmedeklinker samenhangt en zelden voor stemlooze eindmedeklinkers voorkomtNu echter ondertusschen door Frings ea voor het kerngebied van den Ripuarischenvaltoon rond Keulen eveneens een glottal catch is bewezen die vanwege dengeconditioneerden valtoon juist ook alleen voor een stemhebbende medeklinker opde gesloten lanke klinkers valt is er wel geen twijfel meer mogelijk dat de Deenschestoumld uit een ouden valtoon is voortgekomen en dat de parallelle woorden en vormenzonder stoumld op den ouden zweeftoon berustenMaar hetzelfde geldt van de twee Zweedsch-Noorsche woordaccentuaties die

men met 1 en 2 onderscheidt De eerste heeft toch hoogtoon op de eerste silbe enlaagtoon op de tweede wat van zelf met den Ripuarisch Limburgschen valtoonmaar de tweede heeft op de eerste silbe laagtoon en op de tweede hoogtoon watnatuurlijk met onzen zweeftoon overeenkomt Het eenige verschil is dat inScandinavieuml zich deze accentbeweging over twee silben uitstrekt terwijl in LimburgRijnland Luxemburg en Elzas dit accentverloop zich voornamelijk tot de langestamsilbe beperkt Wie echter Grootaers Dialect van Tongeren (blz 125) en inGrootaers-Grauls-Klankleer van het Hasseltsch Dialect op blz 134 heeft gelezendat in beide dialecten er vaak tweelettergrepige woorden voorkomen met sleep- ofvaltoon op de eerste lange silbe die echter beider karakteristiek ook over de laatstesilbe uitbreiden dan worden wij reeds eenigszins sceptisch gestemd tegen degenendie van dit tweesilbig Zweedsch-Noorsch accent iets heel anders willen maken alsonze zoogenaamd eacuteeacutensilbige accentbeweging Maar als wij dan verder bij de beidegenoemde auteurs lezen dat bij sleeptoon (dus stijgtoon) de hoogste toon niet voacuteoacutermaar binnen de laatste silbe valt en dat bij valtoon (of daaltoon) ook de laagstetoon tot de laatste silbe behoort dan hebben wij eacuteeacutens voor goed begrepen dat wathier ook heel frequent is maar van wege de vele eacuteeacutensilbige woorden als iets vanzelf sprekends wordt opgevat daar juist bij de frequentie der tweesilbige woordenals het meest opvallend onderdeel van het heele verschijnsel wordt beschouwdWij hebben hier dus een mooi voorbeeld om er de vaak slechts betrekkelijke waardeder phonologische taalbeschouwing aan te meten Want voor den phonoloog isdoor deze andere opvatting ineens het heele verschijnsel van soort veranderdterwijl de linguistiek die naast de phonologie ook de scherp controleerende phonetiekonzer

Onze Taaltuin Jaargang 6

302

Zuidnederlandsche dialectbeschrijvers in eere houdt hier met veel meer reden vaneen kleine variatie gewaagtWij concludeeren ten slotte uit dit alles dat in een groot samenhangend gebied

het Oergermaansch dus naast het intensiteitsaccent op het eerste stamwoord ookeen muzikaal accent op de lange lettergrepen heeft gekendEen aanhanger der oudere Indogermanistenschool zou daar onmiddellijk uit

besluiten dat het Oergermaansch dit accent dus uit de Indogermaansche grondtaalzou hebben bewaard gelijk dat ook voor het Baltisch het Oerslavisch het Griekschen het Sanskrit wordt aangenomen Dit is best mogelijk maar volstrekt niet zekerdaar er tot nog toe niets van bekend is of ook de plaats en de functie die de beidevarieumlteiten van het muzikaal accent in de Indogermaansche vormleer enwoordvorming innemen en vervullen met die der Germaansche muzikaleaccentueering overeenkomen en het zelfs allen schijn heeft dat deze plaats enfunctie van geheel anderen aard zijn Trouwens ook omtrent den historischensamenhang van het Baltisch met het Grieksch accent zijn door Kurylowicz reedsbehartenswaardige twijfelingen naar voren gebracht terwijl het Oerslavisch muzikaalaccent op dit punt toch altijd een beetje verdacht is geweestMoeten wij dan allen samenhang tusschen de accentbeweging ten Westen en

ten Oosten van de Baltische Zee ontkennen en de zoo opvallende overeenkomstentusschen het Ripuarisch-Zweedsch en het Lettisch en Litauwsche accent als eenlouter toeval beschouwen Neen juist omgekeerd Want dezelfde tweeZuidnederlandsche dialectstudies die ik hierboven voor den nauwen samenhangmet het Zweedsche accent heb aangehaald getuigen ook beide luide van eentreffende gelijkenis met het Litauwsch en het Lettisch accent (Grootaers blz 123-124en Grootaers-Grauls blz 132) Trouwens op het laatste Internationaallinguistencongres heb ik den HeerW Dols uit Sittard met den bekenden Litauwschendeskundige Prof Gerullis bij elkander gebracht om uit beider mond dezelfdeaccentbeweging te hooren die de beide partijen als volkomen echt erkendenBovendien heeft ook Th Frings sinds zijn benoeming te Leipzig daar meermalenGerullis ontmoet en met hem over het accentvraagstuk geconfereerd en denzelfdenindruk gekregen dien wij te Kopenhagen hebben opgedaanWelke moet dan onze conclusie zijn hieromtrent Wel heel duidelijk deze dat het

Praeslavische Finsche of Baltische ras7) aan

7) Zie Ras en Taal voetnoot blz 1

Onze Taaltuin Jaargang 6

303

de Oude Baltische en verder vooral aan de Oud-Slavische talen8) maar ten slotteook aan een groot deel der Oude Germaansche en zelfs sommige Keltische enRomaansche talen los van hun Indogermaansche afkomst de Praeslavischearticulatiebasis heeft meegedeeld met al de merkwaardige geheel en alon-indogermaansche tendenzen der gemouileerde en gelabiovelariseerdeconsonanten met de bijbehoorende stijgende en zwevende diphtongen rekkingenen verkortingen Umlaute en brekingen den valtoon of stoottoon en den sleeptoonde systematische liquida metathesen met de typische delabialiseeringenvelariseeringen en laryngaliseeringen met de glottal catch en al de Ingwaeonismendie men tot nu toe hier in Nederland als lsquoaan een andere articulatie-basistoebehoorendersquo reeds lang heeft erkend en afgezonderdBij het schrijven van Ras en Taal heb ik met opzet aanvankelijk getracht mijn

bewijzen hiervoor tot Nederland te beperken en het grootste deel dezer feiten aande Caninefaten en Chatten uit Hessen en de Doringers uit Thuumlringen hier te landegeweten Maar in de verdere uitwerking bleek het al spoedig (zie voetnoot op blz26) dat ik dit exclusivisme zelfs hier niet kon volhouden en met een veel ouderePrae-Slavische invasie of doorzijpeling in bijna alle West-Europeesche talen terekenen had Alsof ik daarvan niets gezegd of geweten had kwam toen HLKoppelmann in Anthropos 31 blz 980 vlg bij een bespreking van mijn boek hiernog eens uitvoerig op wijzen Ik vergeef hem graag dit lekje in zijn geheugen omden steun dien hij mij zoodoende verschaftEr blijft dus wel degelijk iets staan van den Baltischen taalbond dien Roman

Jacobson juist op de accentovereenstemmingen aan de beide kusten der Baltischezee heeft opgebouwd maar zijn naam zal moeten uitgebreid worden metIngwaeonisch en Ripuarisch daar ook deze beide ver van de Baltische zee verzeildevolken en talen hier klaarblijkelijk toe behooren Verder meen ik echter nog altijd9)

dat het weldra zoowel voor den Balkan-taalbond als den grootenBaltisch-Oeral-Altaiumlschen taalbond zal blijken dat al deze taalbonden niet alleenvan phonologischen maar ook van biologischen aard zijn Het verkeer brengt nueenmaal geen groepen van indifferente individuen maar groepen van menschenbijeen in welke vaak het een of ander ras met een bepaalde articulatie-basisdomineert en deze is niet indifferent om alles maar na te spreken

8) Over de inwerking van eenzelfde ras op verschillende talen Zie Ras en Taal voetnoot opblz 77

9) Zie reeds Ras en Taal voetnoot 3 blz 7

Onze Taaltuin Jaargang 6

304

De phonologie is een mooie vooruitgang in een onderdeel der taalwetenschap dieik van harte heb welkom geheeten en in dit tijdschrift reeds voor jaren hebgepropageerd Maar uit Oost-Europa geboren neemt zij uiteraard een beetje demanieren van een secte aan Zij vraagt alles of niets en zij wil ineens overal gelijkhebben en als beslissend gezag geeumlerbiedigd worden ook in zaken waar zijblijkbaar geen aandacht voor disponibel en dus ook geen verstand van heeft Reedsop het Kopenhaagsch Congres waar een aanval op de dilettantische DeutscheRassenlehre als dekmantel diende van eigen onfeilbaarheid heb ik daartegengewaarschuwd Als de phonologie haar nieuwe vrienden niet spoedig alle verliezenwil en in felle tegenstanders wil zien veranderen zal zij wat verdraagzamer enbescheidener moeten worden en niet alles van een standpunt uit moeten willenverklaren maar de Arbeitsgemeinschaft op democratische wijze durven latenuitgroeien Dezen wensch geef ik de loopende Enquecircte en hare bewerking gaarneop haar tocht door Europa mee

Nijmegen 10 December 1937JAC VAN GINNEKEN

Berichtzinstorende drukfouten in lsquoVondel en Nederlandrsquo

van blz 241-249 der vorige afleveringblz 241 in het motto voor historiae lees historicaeblz 244 regel 2 voor hemelen lees hemelscheblz 244 regel 16 is heelemaal fout lees overgangsproces in zijn groei naar de

Universaliteitblz 245 regel 13 voor Spaansche lees Spaanschblz 245 regel 7 van onderen voor daarvoor lees daardoorblz 247 regel 19 voor weerspiegels lees weerspiegelt en voeg een komma in

achter Samsonblz 247 regel 14 van onderen voor als wat lees door watblz 248 regel 8 van onderen voor al de lees al dieDeze door een ongelukkigen samenloop tot stand gekomen fouten gelieve de

lezer zelf in den tekst te verbeteren

Onze Taaltuin Jaargang 6

305

[Nummer 10]Sagen in den volksmond

Jaren geleden behandelde ik op de 5de klas van het Gymnasium de ontwikkelingvan de oude sagen der volksoverlevering Maar ik besloot daartoe eerst een proefte nemen op mijn leerlingen Zonder hun mee te deelen waartoe de proef moestdienen sprak ik met hen af dat zij elk op een of anderen dag der volgende maandeen geschreven verhaaltje van mij zouden krijgen dat zij even goed na moestenlezen en een dag daarna op hun eigen manier uit hun herinnering op moestenschrijven Zoodoende kreeg ik de gelegenheid om te zien wat er na 17 maaloververteld te zijn van hetzelfde sagen-motief zou overblijvenDezer dagen kwamen mij die velletjes weer in handen en ik geloof nog altijd dat

de proef goed gelukt is en ons - onder andere en betere omstandigheden herhaald- een middel aan de hand geeft om langs een anderen weg als het folkloristischonderzoek der Finsche school de ontwikkelingsmogelijkheden ja zelfs de mindereof meerdere waarschijnlijkheid van verschillende ontwikkelingen te achterhalenVooral zou het nuttig zijn om hierbij de resultaten der Finsche school te gebruikendoor juist een sprookje op te geven waarvan wij door hun onderzoek de heuscheontwikkeling reeds kennen Mi zit hier een uitnemende stof voor een goededissertatie inMet dit voorbeeld heb ik geen andere pretentie dan aan het idee van zulk een

psychologische proef meer bekendheid te geven en anderen tot navolging teprikkelenIn de eerste redactie heb ik het verhaal in 18 puntjes gesplitst Ieder kan dan voor

zich zelf nagaan hoeveel er geleidelijk van die punten verdwijnen en welke andereer voor in de plaats komen

Onze Taaltuin Jaargang 6

306

Interessant en gemakkelijk te overzien is vooreerst de ontwikkeling der eigennamenMeer ingewikkeld en rijker is reeds de inkleedingNog meer veranderen de beschrijvingen en de inhoud van het orakel En het

meest wisselen ten slotte de innerlijke geest van het geheel en de mysterieuzerunen-techniekMen oordeele zelf

1 BIJ ALWINA2 In haar spookachtige kamer zat Alwina vlak voor t raam 3 een eikenblaren

krans in de haren 4 die fladderden in den kouden nachtwind 5 De maanschuit dreefin de donkere hemelzee 6 voor zich uit staarde zij in den diepen zwarten nacht7 Everhard en Harlo 8 traden binnen 9 zetten zich op steenen stoelen neer enzwegen 10 De maan was tot hoog in den hemel gekropen 11 toen legde Alwinaden krans op tafel 12 strooide de runen er over uit 13 dan nam zij de staafjes diebinnen den krans waren gevallen 14 bekeek ze aandachtig en 15 eindelijk haarsperwerkop opheffende krijschte ze 16 lsquoGodfried zal stervenrsquo 17 Ver uit t boschkraste angstig uilengeroep 18 achter zware wolken verdween t nachtlicht

2 BIJ ALWINA (Deze schrijver bekende het verhaal vroeger ergens te hebbengelezen)Alwina met haar uitgedroogd gelaat met loshangende haren die wapperden in

den zoelen nachtwind zat aan de oude vermolmde tafel waarop een plompe lamphaar zwak licht wierp in het hol-zwarte vertrek en op de grove muren waarop ingrove letters de sagen der zeekoningen stonden gegrift en waaraan stierenkoppenen allerlei wapenen hingen Everhard en Hanloo traden schuchter binnen uit vreesvoor de godin Op haar wenk namen zij stilzwijgend plaats Alwina wachtte eventotdat de melkbleeke maan tegen den zwarten hemel opkroop blies toen de lampuit nam haar krans van het hoofd en legde die op de tafel strooide de runen erover uit raapte ze weer op behalve die binnen de krans waren gevallen en spraktoen lsquoGij zijt uw geloof getrouw geblevenrsquo

3 BIJ ALWINAAlwina zat aan een oude vermolmde tafel waarop een lamp stond te branden

Deze wierp haar dof licht op de vuile muren waarop de heldendaden derzeekoningen vermeld stonden Hanloo en Everhard traden binnen en bevreesd alszij waren voor Alwina zetten zij zich neder in een hoek van het vertrek Alwinawachtte tot de meelbleeke maan haar

Onze Taaltuin Jaargang 6

307

hoogtepunt bereikt had nam toen haar krans van het hoofd wierp die op den gronden gooide daaroverheen de runen Daarna raapte zij ze weer op behalve dieteekens die binnen den krans gevallen waren en sprak lsquoGij zijt uw geloof getrouwgeblevenrsquo

4 BIJ ALWINAAlwina zat in haar klein kamertje schaarsch verlicht door een lamp Op de grijze

muren stonden de heldendaden der groote helden Plotseling wordt er bescheidenaan de deur geklopt en twee der helden traden binnen nl Helgoland en Rotsjof Zijtraden bevreesd binnen en vroegen haar om het lot Alwina stond op schudde derunen en wierp deze in een krans die op den grond lag toen raapten de helden derunen op die in den krans gevallen waren Alwina bekeek ze en sprak Het zal ugelukken helden

5 BIJ ALWINAAlwina zat rustig in haar vertrek met grooten luister omstraald In de muren

stonden gegrift de fiere mannelijke gestalten der oude helden Stil was het Daarwordt plotseling zacht tegen de deur getikt Op haar lsquoBinnenrsquo treden tweemannelijkepersonen naar haar toe nl Helgoland en Rostof en vragen haar om delotsbeschikking In haar hand neemt zij de runen en na ze eenige oogenblikkengeschud te hebben werpt zij ze in een krans Nu wachten ze een weinig en daarnaneemt een der helden de runen weder op en toont ze aan Alwina Zij nu bekijkt zeeven en daarna wendt zij zich tot de helden en spreekt met liefelijk zoete stemlsquoHet zal u gelukkenrsquo

6 BIJ ALWINAAlwina zat in haar vertrek door grooten luister omgeven In de muren zijn de

afbeeldingen gegrift van haar fiere en heldhaftige voorouders t Was doodstilPlotseling werd er zacht tegen de deur getikt en op haar lsquobinnenrsquo treden tweekrachtige mannen binnen t Zijn Rostof en Helgoland Ze vragen haar om delotsbeschikking Zij neemt de Runen schudt ze en werpt ze in een kring Na eenigentijd gewacht te hebben neemt Rostof ze weder op en toont ze aan Alwina Zij bezietze nauwkeurig en zegt op zachten en liefelijken toon lsquoHet zal u gelukkenrsquo

7 BIJ ALWINAAlwina was gezeten in haar prachtig huis De afbeeldingen van haar

helden-voorgeslacht waren gegrift in de muren Zacht werd er geklopt aan de deurvan haar vertrek en toen zij lsquobinnenrsquo had geroepen traden twee

Onze Taaltuin Jaargang 6

308

krachtig gespierde mannen binnen t Waren Rostof en Helgoland Ze vroegen haarhun de lotsbeschikking te geven en zij neemt de Runen en schudt die en werpt zein een kring op de tafel Als ze eenigen tijd stil had gezeten neemt Rostof ze op engeeft ze aan Alwina en als deze ze goed gezien heeft zegt ze met zachte stemlsquoHet zal u gelukkenrsquo

8Alwina zat in haar kamer die prachtig was de deuren gesloten De dochter der

alwetende Druiumlden staarde zij op hun vreemde beeltenissen waarop trilde deschaduw der wiegelende blaren van buiten het was donker en somber in haarvertrek Daar scheen zij stappen te hooren voacuteoacuter de deur en zacht riep zij lsquobinnenrsquoTwee forsche mannen traden in Rostof en Helgoland en kwamen op haar toe allenzwegen Alwina nam de runen en wierp ze op den grond en lang bleven zij allen erop staren het was een heilige geheimenis Toen nam Rostof de runen op in dengroven greep van zijn hand en Alwina keek ze aandachtig na en het hoofd heffendzeide zij lsquoHet zal u gelukkenrsquo

9De priesteres der Druiumlden Alwina zat in haar kamer die reeds halfduister was

door de invallende avondschemering Rustig zat zij daar na te denken als zijopgeschrikt werd door zware voetstappen buiten haar woning Er wordt geklopt aande deur en Rostof en Helgoland twee krachtige mannen treden binnen Alwinawerpt wanneer zij zijn binnengekomen haar runen uit bekijkt ze gedurende eenigeoogenblikken ziet daarna naar de twee mannen op en zegt lsquoHet zal u gelukkenrsquo

10 ALWINARustig en stil zat Alwina de priesteres der Druiumlden ineengedoken in haar zetel

Te peinzen zat ze en te turen Plots weerklonken eenige doffe gedemptevoetstappen daarbuiten en reeds krachtiger en duidelijker werden ze Er werdgeklopt en binnen traden twee krachtige jongemannen Rostof en Helgolandgeheeten Alwina rees op en met haar handen grijpend en tastend werpt ze derunen uit En plechtig en statig verheven en trotsch roept ze de jonge mannen toelsquoslagen zult gersquo

11Droomend voor zich uitstarend lag Alwina de priesteres der Druiumlden op haar

rustbed naast haar in een vaas lagen de toekomstvoorspellende runen Terwijl zezoo lag werd zacht het voorhang weggeschoven en met

Onze Taaltuin Jaargang 6

309

een eerbiedige schroom naderden twee krachtige jongelingen Rostof en HelgolandAwilna begreep wat ze kwamen doen ze wilden de toekomst kennen Zij nam derunen en wierp deze uit en na ze nauwkeurig bekeken te hebben sprak zij lsquoGij zultslagenrsquo

12Alwina de lotspellende priesteres lag droomend op haar ivoren rustbed Met

voldoening blikte ze neer op de vaas die naast haar stond gevuld met devoorspellende runen Plotseling een gedruisch van naderende voetstappen en tweefiere krijgers traden binnen Rostof en Helgoland Ze wilden t lot kennen Awilnanam de vaas met de runen schudde ze bekeek ze nauwlettend en zeide lsquoU is deoverwinning door t lot beschorenrsquo

13Amilma lag op een rustbed Rustig neergevleid staarde zij voor zich uit Vlak voor

haar stond een vaas waarin de runen lagen Rondom was alles stil en ademde dediepste vrede Plotseling een gekraak een getrappel van hoeven en zie daar komeneen paar stoere ruiters aangevlogen naar de plaats waar Amilma zat Het warenRostof en Helgolandt lsquoVoorspel ons Amilma de uitslag van den strijdrsquo spraken zijtot haar Amilma schudde de vaas en gaf hun de volgende voorspelling lsquoGij zultoverwinnaars zijn in den strijdrsquo

14 SAGERustig zat in den kalmen gloed van de ondergaande zon de priesteres Amilma

op haar zetel en zij wachtte met starenden blik turend in de verte Daar kwamentwee gestalten aanrennen hoog op paarden gezeten en de hoeven klonken dof opden zandigen bodem Amilma had opgezien maar bleef rustig en kalm zitten Deruiters sprongen af rinkelend in hun glinsterende wapenrusting zij vroegen Amilmahun te zeggen wat de lotsbeschikkingen voor hen bestemd hadden Amilma zeideniets schudde haar amphoor en uit de runen wetend wat de toekomst was sprakzij lsquoMannen gij zult overwinnenrsquo

15 SAGEIn den rooden gloed der avondzon zat de priesteres Anselma starend in de verte

waar twee ruiters in vollen ren naderden fier op hun krachtige paarden Dansprongen zij af en het metaal hunner harnassen rinkelde en zij vroegen Anselmawat hun lot was Deze nu bleef kalm zitten en haar

Onze Taaltuin Jaargang 6

310

amphoor schuddend sprak zij wijl ze de toekomst uit de runen wist lsquoMannen gijzult overwinnenrsquo

16 SAGEToen het avond was geworden en de zon was neergedaald zal de zieneres

Anselma voor haar woning Twee ruiters kwamen nader in vollen ren terwijl hunwapenrusting blonk en schitterde in stalengloed van pas gedaalde zon Zij kwamennader groetten nu Anselma vriendelijk en vroegen haar te zeggen wat zij vroegenAnselma schudde haar amphoor en zeide tot de ruiters die tot haar gekomen warenlsquoGij zult overwinnenrsquo Want haar was het gegeven uit de runen alles te lezen watde toekomst bracht

17 SAGEt Was avond Flink kwamen twee rutiers aanrijden Hun harnassen schitterden

in de gloeiende avondzon Hun doel was de woning van Anselma Anselma waseen zienares Zij wilden hun lot weten Anselma schudde dan de stokjes in de Urnen er sprong een stokje uit waarop stond lsquoGij zult overwinnenrsquo Vriendelijk groettenzij Anselma en reden verder

18t Was op den vooravond van den grooten veldslag dat twee ruiters in schitterende

wapenrusting over de vlakte kwamen aanrijden in de richting van een arme hutDaar woonde een wichelaar Anselma geheeten De ruiters wilden den uitslag vanden aanstaanden strijd weten De ziener nam toen een paar stokjes schudde dezein een wan en eacuteeacuten stokje sprong er uit De ziener bekeek het nauwkeurig en zeitoen tot de bevelhebbers lsquoMorgen zult gij overwinnenrsquo Verheugd spoedden zichde ruiters naar hun legerplaats

Men ziet De zienares is een ziener geworden Het verhaal begint niet meer in hetvertrek maar bij de koomende orakel-vragers Wij vernemen zelfs de dieperebedoeling t was op den vooravond van een grooten veldslag Van Alwina is viaAwilna Amilna Alselma Anselma geworden De namen Everhard en Harlo zijn alin nr 4 tot Helgoland en Rotsjof of Rostof omgetooverd die het tot nr 13 uithoudenDe orakelspreuk zelf lsquoGodfried zal stervenrsquo wordt bij den tweeden en derdenoververteller die sterk religieus waren aangelegd (een van hen is op het oogenblikBisschop ergens in de Missieumln) lsquoGij zijt uw geloof getrouw geblevenrsquo De

Onze Taaltuin Jaargang 6

311

volgenden 4-9 maken ervan lsquoHet zal u gelukkenrsquo slechts lichtelijk gewijzigd in 10en 11 tot lsquoSlagen zult gersquo en lsquoGij zult slagenrsquo maar van 12 af wordt hun de overwinningbeloofd Dagravet is het logische eindpunt en daar blijft het dus ook bij De runen-scegraveneis het rijkst aan variatieNogmaals ik bedoel hiermee slechts op losse voorbeelden te wijzen Er zit nog

veel meer in Vooral als men den levensloop der verhalers er bij te pas kan brengenMijn proef is namelijk 25 jaar oud Opvallend is bv de akribie van nr 6

Nijmegen 6 Januari 1938JAC VAN GINNEKEN

Structuurtypen in de beteekenis vanNedl bewegingswerkwoorden

De ontwikkeling der algemeene beteekenisleer is zeker niet de sterkste zijde geweestvan de taalwetenschap der negentiende eeuw Nergens heeft de mechanistischeassociatiepsychologie die daaraan ten grondslag was gelegd zich ernstiger gewrokendan hier bij dit onaanschouwelijk deel van het woord waar zij uiteraard ook hetminst vat op de feiten had Van Pauls overigens zoo kostbare Prinzipien vormt hetvierde hoofdstuk over Wandel der Wortbedeutung ongetwijfeld niet het bestgeslaagde deel En ook het Deutsche Woumlrterbuch hoe zelfstandig ook in opvattingen bewerking tegenover dat van Grimm Heyse Weigand ea en hoe geniaal zelfsin het anticipeeren op de sociologische stratificatie der verschillende woordgroependie later de ontdekking van de fransche school heeten zal schijnt niet het grooteprincipieele werk geworden te zijn dat Paul tientallen jaren voor oogen heeftgezweefd Weinig nieuws brengen ook de vele tientallen paginas door Wundtaaneengereid in het tweede deel van Die Sprache Nog sterker dan bij Paul blijvende beschouwingen hier steeds maar draaien rond het zeker opvallende maar tochsinguliere verschijnsel van den lsquoBedeutungswandelrsquoRond de wending van de eeuw verandert de orientatie Eerst worden door

Meringer Schrader ea ineens de Sachen achter de Woumlrter teruggevonden noglater ook de taalsprekers zelf die deze beide in eacuteeacuten act telkens onwrikbaar metelkaar hebben verbonden Zoowel de gevoelsfactoren als de sociale taalkringenkrijgen de volle aandacht (Erdmann Jaberg van Ginneken Meillet Nyrop BallySperber Stern ea)Het eigenlijk keerpunt ligt echter pas voor en na den wereldoorlog als de nieuwe

totalitaire opvattingen zich evengoed in de taalwetenschap een

Onze Taaltuin Jaargang 6

312

baan gaan breken als in de philosophie de psychologie de biologie of destaatkunde Na het detailonderzoek en het geweldige opgestapelde materiaal dervoorgaande jaren gaat men zich thans op de meer algemeene en structureeleproblemen richten demethoden van onderzoek wordenmeer immanent en objectiefbijna wiskundig Men neemt in deze sfeer van nieuwe zakelijkheid allereerst hetverschijnsel van het beteekenen als zoodanig onder de loupe en gaat na hoe geheelde structuur van het woord bij den spreker en den hoorder innig daarmedesamenhangt onderscheidt de volle symbolen van de vage teekenindices zondermeer en beseft allerduidelijkst dat er reeds een beteekenisprobleem ligt voacuteoacuter degrammatica hoe nauw dan ook daarmede verbonden En zonder den vroeger zoogewichtigen Bedeutungswandel te ontkennen of in waarde te verkleinen is menthans toch voacuteoacuter alles geimponeerd door het zooveel karakteristieker en zooveeldieper liggende feit van de eacuteeacutene objectieve en totale beteekenisstructuur van hetwoord waaruit successievelijk al de practische nuancen voortkomen naargelanghet steeds weer wisselende syntactische verband Men tracht verder ooksystematisch de typische structuur te achterhalen van den woordvoorraad waarovereen taal in een bepaald semantisch rayon beschikt als bv de modalehulpwerkwoorden of de woorden voor ethische begrippen en belooft zich goudenbergen wanneer het op deze wijze eenmaal zal gelukken ook de volledigesemantische structuren van bepaalde talen of taalkringen met elkaar te vergelijkenDe vooruitzichten zijn inderdaad aanlokkelijkOp al de aangeroerde problemen in te gaan ligt natuurlijk ver buiten het bestek

De bedoeling is thans alleen te laten zien hoe de onveranderlijkebeteekeniseenheden van de verschillende woorden zich volgens bepaalde wettentot een beperkt aantal typen terug laten brengen Als punt van uitgang zijn daarbijgekozen de volgende veertien nederlandsche werkwoorden van bewegingI Bewegingen waarbij het zakelijk aspect domineert blijven bewegen keerenII Bewegingen waarbij het personale aspect domineert van dengene die ze stelt

a) zonder doelbesef zitten staan vallen b) met doelbesef komen gaanIII Menschelijke handelingen a) met een individueel karakter drukken laten

nemen b) met een sociaal karakter brengen deelen geven

Men weet waarlijk niet wat er aan de beteekenis van een bepaald woord meer tebewonderen valt de constantie van de totale eenheid of de aanpassing zoowel aanden spreker met al diens speciale eigenschappen en ervaringen als aan de uiterlijkerealiteit Al deze trekken zijn even onmis-

Onze Taaltuin Jaargang 6

313

baar en even karakteristiek De beteekenis van een woord is een veel persoonlijkerbezit van het sprekende individu dan de uiterlijke klank die zonder noemenswaardigonderscheid met duizenden taalgenooten wordt gedeeld Een schat van ervaringen een geweldige denkarbeid vooral in analytischen zin ligt erin opgestapeld Bijhet kind is de semantische ontwikkeling nog vaag en zonder relieumlf Het niveau isnog weinig abstract en zelfs de namen en de aangeduide dingen zelf worden nogmin of meer verward Ook als Keesje uit den Kleuterroman reeds lang weet dat zijneene voetje voetje heet blijft het bv nog een heele ontdekking voor hem dat ookhet andere voetje met denzelfden naam wordt genoemd En met de borden op detafel de stoelen langs den wand gaat het evenzoo Maar later (bv in denleerplichtigen leeftijd1)) wordt de wereld der onaanschouwelijke beteekenissennatuurlijk volop als zelfstandig erkend en iedere ervaring die het kind opdoet iederennieuwen kant dien het aan de dingen ontdekt vindt daarin onmiddellijk zijn reflexDe heele mensch met al de vermogens van zijn ziel en zijn zinnen leeft het levenmaar dit alles het voelen zoo goed als het willen het waarnemen niet minder danhet oordeelen vindt op deze wijze ook zijn neerslag in de beteekenis En dat deoorspronkelijke structureele eenheid van het geheel bij al deze bewegingen nietverloren gaat maar veeleer dieper wordt bevestigd is in dit tijdschrift naar aanleidingvan het werkwoord zitten dat in onze taal niet minder dan twintig zeer uiteenloopendebeteekenissen kan hebben reeds eerder (I 333) uitvoerig aangetoond Deverschillende beteekenissen van een woord in de taal van een volwassene vormenevengoed een vast en gesloten systeem als bv de uitdrukkingswijzen voor dengenitief de aspecten van het werkwoord of welk ander onderdeel van hetmorphologisch of syntactisch stelsel ookZoo gezien valt het niet te verwonderen dat men de beteekenisstructuren van

de bovenstaande bewegingsverba in het algemeen genomen naar juist dezelfderichtingen of maatstavenmeten kan als waaraan practisch elk menschelijk gebeurenvan eenigen omvang kan worden getoetst Daar is vooreerst een horizontale richtingof as die van objectieven oorsprong is en waarop de verschillende zakelijk-logischeelementen aangeteekend worden waarin de handeling uiteenvalt De tweedeverticale as beweegt zich daarentegen geheel in de subjectieve orde en omvat dereflectie van den spreker op het gebeuren op de uiterlijke beweging in engeren zinen de eigen innerlijke veranderingen daardoor gewekt En tenslotte is daar de derdetransversale as die men de sociale of de complexe zou kunnen noemen enwaarvoor de verschillende standpunten beslissend zijn van de

1) J Piaget La repreacutesentation du monde chez lenfant Paris 1926 p 37 vv

Onze Taaltuin Jaargang 6

314

onderscheiden bij de beweging betrokken personen en objecten zooals bij eenwerkwoord als deelen geven etc die van den agens den ontvanger etc Deverschillende assen laten zich natuurlijk niet steeds scherp uit elkander houdenmin of meer komen ze alle (althans de horizontale en de verticale as) in de meestegevallen eendrachtig naast elkaar voor Men vgl de bijgaande teekeningen Hetaantal te citeeren voorbeelden van elke beteekenis blijft tot het uiterste beperkt

De horizontale as

Het eerste wat opvalt bij de horizontale as is de geweldige kracht waarmede deanalyse hier in de feiten is ingedrongen en waardoor de geleding buitengewoonbewegelijk en lenig is geworden Regelmatig worden drie phasen onderscheidenin de verschillende bewegingstypen een beginen een eindpunt waartusschen danhet verdere deel van het geheele gebeuren komt te liggen dat naargelang deomstandigheden meer of minder onderverdeeld kan zijn In de litteratuur geeft menin dergelijke gevallen gewoonlijk op dat de beweging perfectief inchoatief duratiefetc is of men stelt bepaalde bewegingsparen tegenover elkaar die resp alscentripetaal en centrifugaal gelden tegenover het subject Het goede hierin is datzulke karakteristieken aangeven waar het voornaamste deel het hoofdaccent vanhet geheele bewegingsverloop gelegen is Maar ze zijn in den grond partieumlel enonvolledig Zoo zou men van buiten af bv in het scegravenetje Jan-komt-naar-Pietwaaruit de verschillende beteekenissen van ons werkwoord komen zijn afgeleidnauwelijks gewicht hechten aan de vanzelfsprekende omstandigheid dat Jan eerstzijn aanvankelijk standpunt los moet laten alvorens naar Piet te kunnen komen Dehoofdrichting van het gebeuren is hier immers duidelijk perfectief-centripetaal Maartoch berust enkel en alleen op dit minimale element de karakteristieke nuancekomen=loslaten van standpunt veranderen zooals men die bv aantreft in eenuitdrukking als het eenigszins ironische Kom kom (iets minder kan ook nog loopheen ga weg) dat in de omgangstaal van de meer beschaafde klassen volkomenis ingeburgerd Vgl eng Oh come now hgd Ach was gehen Sie (mir) doch Italva via via Omgekeerd kan langs denzelfden weg gaan ook gemakkelijk komennaderbij komen beteekenen Dat gaat te ver Dat gaat mijn eer te naEen typische karakteristiek van het nederlandsch (meer nog dan van het engelsch

of het duitsch) schijnt het te zijn dat de verschillende bewegingstypen zooals diezich in de taal reflecteeren in het algemeen zeer regelmatig doorloopen worden Deinitiale of de finale phase kan zooals gezegd als daar aanleiding toe bestaat welde meeste aandacht opeischen

Onze Taaltuin Jaargang 6

315

maar dit leidt niet tot verwaarloozing van de andere zijde Dit gevoel voor evenwichtzal zeker met het koele phlegmatische germaansche volkskarakter samenhangenalthans romaansche talen als het fransch het italiaansch en het spaansch gevenop dit punt een veel grooter neiging te zien tot een sterker cholerisch-extremedoorlevingEen eerste voorbeeld van dit interessante onderscheid heeft men reeds bij het

algemeene werkwoord bewegen zelf In onze moedertaal geven de begin- en deeindphase elkander hier in ontwikkeling vrijwel niets toe in het fra en het ital (ookeenigszins in het eng) daarentegen heeft duidelijk de dynamiek van de eerste phasehet meest geimponeerd Men vgl

BEWEGEN

de volgende serie voorbeelden 1 in beweging zetten naar voren doen komen Bvhemel en aarde bewegen In t midden van de oproer door t ontroerde volk bewogen(de Brune) eng to move a question a resolution fra mouvoir une querelle (exciter)une guerre tous procegraves mus et agrave mouvoir (en termes de palais) ital muover dubbioquistione lite 2 van plaats veranderen verroeren De zieke bewoog even het hoofdin zijn slaap 3 zoover bewegen zoover brengen ergens neerleggen Tot tranenbewogen k Voel dat ik mij te zeer ontstel - Dat men mij op t bed bewege(Ledeganck brenge) Legghende de slotels van den sterfhuuze upt lijck ofte grafof emmers die beweeghende in handen vanden clerck vanden sterfhuuzen (Costv Brugge)Nog sprekender is misschien het geval van de reeds genoemde werkwoorden

komen en gaan Bij komen is de overheerschende tendenz niet minder duidelijkcentripetaal gericht dan bij de overeenkomstige romaansche vormen dedynamisch-resultatieve beteekenissen zijn hier echter niet alleen grooter in aantalsommige zijn zelfs gegrammaticaliseerd en helpen mede het aspect van hetwerkwoord uit te drukken De slotphase heeft bijna alle aandacht voor zich alleenopgeeumlischt Bij aller andare andar

Onze Taaltuin Jaargang 6

316

geldt ongeveer hetzelfde voor het initiale centrifugale moment tegenover het nedlgaan Bv naar voren komen etc De tandjes komen erg laat (van een kind) Veniuntfelicius uvae fra Les enfants viennent mal dans les grandes villes ital venire aformare a comporre qc lsquogelingen etwas zu bilden zu gestaltenrsquo Verkrijgen etc Uen comter af nemmer goet (Seven Vroeden) Hereditas mihi venit spa Le vino unaherencia venga esa carta (geven) ital per avventura mi venne trovato un buonuomo (erin slagen) Hulpwerkwoord Fra si je venais agrave mourir (vooruitblik) je viensde le voir (terugblik) spa en queacute vino aacute parar lsquowohin ist er geraten was ist ausihm gewordenrsquo vengo de verle (terugblik) ital venire dicendo (terugblik)Naargelang het object waarop de geleding zich richt kan de horizontale

beteekenisas verder drie verschillende vormen vertoonen Bij al de voorgaandebewegingstypen was het uitsluitend de verdeeling in de ruimte of in den tijd die dendoorslag gaf Dit is ook inderdaad het meest gewone geval waarbij het aantal teonderscheiden leden zelden hoog oploopt en de onderlinge verhouding ook meestaleenvoudig nevenschikkend blijft Het werkwoord brengen telt bv in het geheelslechts drie van dergelijke leden komen zes maar nemen acht of negen In anderegevallen hangt echter alles af van de verschillende zakelijke elementen die bij debeweging betrokken zijn Daarmede verkrijgt de horizontale as ineens een geheelander aanzien ze dringt zeker minder diep in de feiten door maar

DRUKKEN

wint daarvoor aan concrete overzichtelijkheid Zoo kan bv ieder gemakkelijk nagaanhoe de acht beteekenissen van het werkwoord drukken

Onze Taaltuin Jaargang 6

317

dat een ongecompliceerdemenschelijke handeling noemt met een sterk motorischeninslag weer in drie ondergroepen verdeeld kunnen worden die zich ongedwongenrangschikken resp A rond den agens die den druk uitoefent (1 druk krachtuitoefenen 2 zwaar wegen op nadruk aan iets geven 3 nauw krachtig aanraken)B het object dat daardoor getroffen wordt (4 naar beneden duwen drukken 5onderdrukken dwingen 6 terneerslaan bedroeven) en C het resultaat dat doorde handeling ontstaat (7 maken doen 8 zoo doen zoo maken) Men nadert opdeze wijze reeds het type verdeeling volgens de derde transversale asTenslotte is er nog een derde zeer gewichtige orde waarin zich de horizontale as

bewegen kan nl de syntactische of in iets ruimer zin de synsemantische Debedoeling van het bewegingswerkwoord in deze gevallen is op de eerste plaats eenverandering uit te drukken ten opzichte van de onmiddellijk voorafgaande situatiedie daarom ook tot op zekere hoogte in de uiteindelijke beteekenis verdisconteerdblijft De verhoudingen zijn nu dus meer complex dan ooit Men dringt niet tot dejuiste bedoeling van den spreker door dan na een vrij diepgaande analyse van hetgeheele psychische milieu De horizontale geleding draagt een bijnaabstract-philosophisch karakter Het eenige werkwoord uit onze serie dat dezemerkwaardigheid regelmatig vertoont is blijvenHet werkwoord blijven kent allereerst een vier- of vijftal beteekenissen die buiten

ons onderzoek vallen omdat ze zuiver statisch van karakter zijn Des tebelangwekkender is het rijke stelsel der glijdende of complexe beteekenissen waarbijsoms nuancen ontstaan die op het eerste gezicht eenvoudigweg onvereenigbaarlijken Het zoo blijven wordt hier steeds gezien in tegenstelling met het welveranderen in den tijd van andere dingen in verband waarmede telkens ook eenbepaald moment (bv het heden of ook een ander tijdstip) als punt van uitgang bijde beoordeeling wordt gekozen Het Groot Woordenboek brengt ten onrechte degansche reeks nuancen die hiermede ineens mogelijk wordt gemaakt alle ondereen en hetzelfde hoofd bijeen met het weinig zeggende motto lsquoperfectiefrsquoI Vooruitblik Vooreerst bedoelt men in een groot aantal gevallen enkel uit te

drukken dat het onderhavige feit zich niet met de andere mee ontwikkelt Dezetegenstelling met het wel verschuivende deel der werkelijkheid dat de meestenadruk blijft behouden wordt uitdrukkelijk geconstateerd 6 voortaan zoo blijvenniet verder meer veranderen Zij wierp een peignoir over haar sarong en kabaai enbleef zoo (Couperus) 7 Als het perspectief achter het zoo blijven overweegt ontstaatop deze wijze de interessante nuance worden zoo worden die vooral ook in de

Onze Taaltuin Jaargang 6

318

naburige talen zeer frequent is Wettige erfgenaam blijven De dierbare Lijderesstorf en ik bleef nog geen zeventien jaar oud zijnde ouderloos (de Brune) FraSon bras est resteacute paralytique Ital restar daccordo De no blive til en Stodderlsquo(tot) een bedelaar wordenrsquo In het deensch heeft blive zich vanuit deze nuancesoms zelfs ontwikkeld tot het hulpwerkwoord voor den toekomenden tijd lsquozullen(zijn)rsquo ja wat misschien nog sterker is ook van de zoo voorname passieve functieheeft deze vorm zich hier meester gemaakt (vgl no bli) bv vi blev slaaede lsquowijwerden geslagenrsquo 8 Een karakteristieke neventak van deze geheele ontwikkelingis nog de beteekenis afstammen voortkomen uit die in het mnl voorkomt Karlebleef keyser vort sijn leven so daden selke die van hem bleven (Maerlant)Schematische voorstelling voor alle gevallenII Het aantal verschillende beteekenissen dat ontstaat bij den terugblik onder

deze omstandigheden is veel grooter Karakteristiek echter voor onze natuurlijkeleefrichting die vanzelfsprekend ook aan de taal ten grondslag ligt en die eenvoacuteoacutertleven een voacuteoacutertstroomen is ligt daar dan steeds een zekere negatieve tintover Vooreerst kan de verandering van situatie die in de gegeven omstandighedenzeker de normale gang van zaken gevormd zou hebben door onverwachte oorzakenvan buiten af togravech nog achterwege blijven 9 niet verder (behoeven te) gaan Jaals ik blijven mag zal ik mijn jas maar even uittrekken (toevallige gast die te dineerenis gevraagd)Veel scherper wordt de tegenstelling als het punt dat in het tegenovergestelde

geval bereikt zou zijn uitdrukkelijk aangewezen wordt of vanzelf uit de scegravene blijkt10 niet tot hier niet zoacuteoacutever komen Blijf van mij af (tegen een aanvaller = kom niettot hier) Waar blijft toch de bakker vanmorgen )uitblijven)Nu zijn er dus zelfs twee vaste punten in de beteekenis opgenomen Een bijzonder

geval hiervan is de bekende beteekenis van blijven in poeumltische taal etc 11sneuvelen omkomen Zeer complex wordt tenslotte de situatie als een deel derbedoelde feiten wegravel maar een ander grooter deel niegravet in de verandering gedeeldheeft De beide mogelijkheden worden nu min of meer bewust naast elkaar gesteld12 overblijven resten Van Vondels kinderen is er hem aan het eind van zijn levengeen een meer geblevenOok de frequente beteekenissen met de nuance vastzitten die blijven hebben

kan berusten weer op de tegenstelling met den eeuwig voortijlenden stroom vanden tijd De sfeer is daarom negatief maar de beschouwing behoeft niet van eenvast punt uit te gaan 13 vasthouden aan niet loslaten of

Onze Taaltuin Jaargang 6

319

Het aantal beteekenissen dat op eacuteeacuten van de bovenbeschreven wijzen uit een bepaaldbewegingsgebeuren kan worden afgeleid is reeds vrij groot juist omdat de analysehier zoover doordringt Voor het practisch taalgebruik met zijn zeer veelzijdigebehoeften behouden ze echter steeds eacuteeacuten groot nadeel het vitium originis van eenal te grooten concreten inslag (vooral bij de beide eerste vormen) En voor de andereassen geldt naar we nog zien zullen mutatis mutandis hetzelfde De beteekenissenkomen niet los van hun materieelen feitelijken grondslag en daarop berust toch pasde vlotte algemeene toepasselijkheid hun volle linguistisch-sociale waarde De taalkent nu twee gewichtige middelen om aan dezen ongewenschten toestand eeneinde te maken en meer profijt van de bewegingswoorden te trekken Het eerstemiddel is een zeker ontledigingsverschijnsel het bestaat hierin dat in een bepaaldencontext eacuteeacuten of meer der meest concrete elementen die daarin niet passen eenvoudigwegvallen Niet ten onrechte leerde reeds Paul met nadruk dat de beteekenisinhouden de beteekenisomvang van een woord twee omgekeerd evenredige zaken zijnEen mooi voorbeeld daarvan levert het Groot Woordenboek bij de behandeling vanhet werkwoord keeren uit onze lijst Het oorspronkelijk richtingselement (in hetalgemeen trouwens eacuteeacuten van de meest vluchtige onderdeelen der motorischestructuren) is hier zuiver renversief (omkeeren) Wordt dit echter gesublimeerd danwordt het werkwoord ineens minstens een dozijn gebruikswijzen rijker die hetaanvankelijk niet bezat Men kan evengoed zijn jas keeren als een rijtuig in eennauwe straat of de poffertjes in de pan het opdringende water wordt evenzeergekeerd als de eigen verdedigingswapens tegen een vijand ja men kan ook inzichzelf keeren Juist het omgekeerde een zeker verzadigingsverschijnsel heeftplaats wanneer de oorspronkelijke eenvormigemotorische beteekenis in een bepaaldmilieu zoozeer met nieuwe elementen wordt doordrongen dat het bewegingswoordtenslotte meer gaat beteekenen dan het oorspronkelijk wel uitdrukte Ook dit kanweer in zeer verschillende graden en vormen plaats hebben Iets dergelijks heeftmen bv bij de zeer onbepaalde beteekenis 2 in beweging zijn van plaatsveranderen van het reeds besproken werkwoord bewegen In de sociale ordeontwikkelt zich deze gemakkelijk tot de zooveel meer complexe nuance 4 omgaanmet of wanneer de nadruk meer op de subjectieve zijde valt 5 zich gedragen (beidein de romaansche talen onbekend) Zoo ontstaat hier uit de beteekenis 3 zooverbewegen op dezelfde wijze spoedig ook die van 6 overhalen overreden aanleidinggeven tot Zoo ergens in de taal een redelijke aanpassing vruchten draagt dan isdit hier in de beteekenisleerWanneer de oorspronkelijke en de latere beteekenis in dergelijke ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

320

vallen sterk van elkander afwijken of men daartusschen iets als een analogie meentte kunnen ontdekken spreekt men in de taalwetenschap gaarne van eenlsquooverdrachtelijkersquo beteekenis of een metaphora Naar men ziet wordt er hier inwerkelijkheid echter in het geheel niets overgedragen Men kan den gang van zakenhet best vergelijken met de bekende natuurkundige schoolproef waarbij deconstellatie van een aantal kleine ijzerdeeltjes in een magnetisch veld zich geheelwijzigt omdat de polen verplaatst of verwisseld worden Telkens komen weer andereelementen naar voren en schuiven andere naar den achtergrond Zoo worden ookhier in den nieuwen context zonder eenig uiterlijk geweld telkens die deelen uit devolle beteekenisstructuur teruggedrongen die daar onder de gewijzigde verhoudingenniet meer passen Op uiterst eenvoudige wijze en met vol behoud van de oudeuiterlijke vormen wordt de taal voor het nieuwe doel geschikt gemaakt De termoverdrachtelijke beteekenis is dus buitengewoon ongelukkig ze berust op eenonnatuurlijke isolatie van het woord ten opzichte van zijn syntactisch milieu en houdtniet in deminstemate rekeningmet het aandeel dat de levende en denkendemenschheeft aan dit gewichtige gebeuren Het is echter moeilijk er iets anders voor in deplaats te stellen dat beter geschikt is2)

De verticale as

Voor verder indringende zelfbeschouwing blijft er bij een beweging niet veelgelegenheid over vooral niet als deze eenigszins snel of met veel verandering vanden uiterlijken vorm verloopt De aandacht is te zeer voor andere dingen benoodigdDe variatie zit hier daarom niet in de uiterlijke feiten zooals bij de horizontale asmaar in de twee of drie graden van diepte die men kan bereiken En het gaat daarbijjuist zooals in de moderne natuurkunde naarmate men dieper doordringt en deanalyse van de aanvankelijk zoo uiteenloopende structuren verder doorzet blijkende

2) Dr K Kuypers heeft op het jongste nederlandsche philologencongres de stelling verdedigddat de metaphora berust op de mogelijkheid tot verinnerlijking die de mensch bezit(Handelingen van het Zeventiende Nederlandsche Philologencongres Groningen 1937 p133 Cfr ook L Brunschvicg De la connaissance de soi Paris 1931 p 88 vv) lsquoMetaphorazelfbeschouwing en zelfanalyse hangen innig met elkander samenrsquo Dit is ongetwijfeld juister schuilt meer van het sprekende individu in een half abstracte beteekenis dan in een diemet de uiterlijke realiteit verzadigd blijft Maar niet minder karakteristiek is de wereldveroveringdie hier terzelfdertijd wordt bereikt De metaphora is niet minder een lsquooverwinningrsquo van dengeest op de omringende wereld als op zichzelf Nooit bereikt de taal zulk een hoogte als hier(en bij de vergelijking) waar ze verheven wordt boven de orde waar de woordbeteekenis ineerste instantie thuis schijnt te hooren En dit is niet in tegenspraak met hetgeen Dr Kuyperste Utrecht heeft gezegd maar een noodzakelijke aanvulling om van een gedeeltelijke waarheideen volledige te maken

Onze Taaltuin Jaargang 6

321

elementen die voor den dag komen meer gelijk en verwisselbaar te zijn zoodat hungebruik in de taal ook des te algemeener kan worden Juist bij dit type voorbeeldendoet zich gaarne het hierboven genoemde verzadigingsverschijnsel voor waarbijde motorische beteekenis achteraf met allerlei nieuwe elementen wordt verrijktTenslotte ontwikkelen de bewegingswerkwoorden zich zelfs tot modalehulpwerkwoorden van allerlei soort en typeDe eerste graad is nog nauw verwant aan de meetwijze van de horizontale as

De beteekenis sluit eenvoudig aan bij het een of ander subjectief moment uit hetoorspronkelijke scegravenetje De keuze die de taal daarbij doet is soms verrassend Zoovindt men bij het werkwoord deelen bv herhaaldelijk de beteekenis beslissenbepalen de schakel ligt blijkbaar in toedeelen toewijzen Mnl vore (een) rechtdeelen = bij vonnis voor recht verklaren een ordeel delen Eng to deal = to takemeasures (als handelsterm) the New Deal (amerikanisme) ital dividere la battaglialsquoden Streit schlichtenrsquo Plautus vos (ista) inter vos partite (uitmaken) vgl ook griνέμωBij werkwoorden van lichaamshouding of lichamelijke beweging die innerlijke

waarnemingen betreffen welke zich met een onweerstaanbare directheid opdringenwaar geen enkel uiterlijk feit ooit bij halen kan worden dergelijke beteekenissenuiteraard veel talrijker Men telt daar soms heele series van die alle op hetzelfdeaanvankelijke element teruggaan dat ze ook in de taal nog blijft doordringen enmet elkander verbinden Zoo kent staan bv niet minder dan zes nuancen diesteunen op het gevoel van straf rechtop gericht van lsquovolrsquo te zijn dat met het staanverbonden is waarbij er dan nog vijf komen voor het stil en onaangeroerd zijn Zittenheeft er op dezelfde wijze zes die aansluiten bij het gevoel van te rusten (lc p 346)Een zeer bijzonder fortuin heeft het element hebben omvat houden gemaakt dat

een deel vormt van brengen Wie iets op een andere plaats moet brengen dientnatuurlijk - minstens een oogenblik - daarover te kunnen beschikken dit te lsquohebbenrsquoZelfstandig vindt men dit element bv in een zin als Dit boek brengt weinig nieuwsMaar reeds in het mnl is het vaak gedaald tot de rang van een hulpwerkwoord juistzooals dat in de romaansche talen zoo vaak gebeurd is met stare ire venire tenerevelle etc Bv Bringdi Renout gevaen (Renout) Gedragen bringen =meegenomenhebben meedragen etc Vgl Mnl Wdbk iv Stoett3 sect 263De volgende tweede en derde graden van de verticale as zijn nauwelijks te

scheiden omdat ze beide berusten op een orde waarin de ontleding van het snelverloopende bewegingsgebeuren door den spreker

Onze Taaltuin Jaargang 6

322

niet verder doordringt dan de globale indruk Het onderscheid is alleen dat in heteerste geval de zuiver subjectieve kant overweegt die niet meer omvat dan zichrichten op zich bezig houden met iets en in het andere de meer algemeene entotaleGeheel op de zelfreflectie van het subject berust bv bij bewegen de mnl

beteekenis 7 overwegen overleggen zijn aandacht op iets richten of in de passievenuance 8 ontroerd worden het gemoed aandoen In het eerste geval gebruikt menin het moderne ndl thans het compositum overwegen cfr hgd erwaumlgen Dat isweer een algemeene trek in dergelijke gevallen Bij gevoelsfeiten of wat daaronmiddellijk bij aansluit houden de germaansche talen (althans het ndl en het hgd)er niet van met een abstracte algemeene wijze van uitdrukken te volstaan ze zoekendan gaarne den steun van een concretiseerend partikel zooals hier het praeverbiumer een is of geven resp de voorkeur aan een constructie met een voorzetsel bovende directe schakeling met het object Mnl beweecht = vastberaden wel bedachtHgd Maria behielt alle diese Worte und bewegte sie in ihrem Herzen (Luther) Eensoortgelijke tegenstelling bestaat er tusschen de beide beteekenissen uit dit rayonvan het werkwoord gaan nl 8 behandelen het toezicht hebben over betreffen(een soort verdichting naar den aktieven kant) en 9 beschouwd worden als geldenals (passief) 8 Wie gaat er bij hen over het geld hij of zij Dat gaat op mij (diesteek) fra Il y va de mon bonheur zwe det garingr aring lif aring aumlra lsquoit concerns my life ittouches my honourrsquo Vgl Zd Nedl Welke dokter komt er over uwen zieken vader9 Abdul Hamit die voor een groot kenner van vrouwelijk schoon gong (van Hemertdoorgaan voor)Erg ruim met dit laatste half geabstraheerde beteekenistype is het nederlandsch

overigens in vergelijking met andere talen niet Het fra en het ital (en vaak ook heteng) bereiken in dit opzicht bv zeker een hooger gemiddeld niveau Denederlandsche beteekenisstructuur blijft bij dit type bewegingswerkwoorden langbij de strikt-concrete feiten staan om dan ineens af te dalen tot het algemeene typehulpwerkwoord resp copula dat reeds genoemd werd (vgl ook hierachter p 323vv) Tusschenvormen van den tweeden graad als zooeven bij bewegen en gaanzijn zeldzaam De verklaring van dit gewichtige onderscheid zal opnieuw wel weerin ons spreekwoordelijk lsquonuchterrsquo en zakelijk volkskarakter te zoeken zijn Daar komtbij dat ook sinds de mnl-sche periode de practische waarde van de verticalebeteekenisas nog aanmerkelijk is teruggeloopen zooals bij werkwoorden als blijvenkeeren bewegen staan gaan etc duidelijk blijkt Ook het karakterverschil tusschenhet hollandsche en het vlaamschbrabantsche volksdeel heeft hier dus blijkbaar zijninvloed niet gemist

Onze Taaltuin Jaargang 6

323

Met het latere NW overwicht moge onze taal juist als onze litteratuur iets aaninnerlijk evenwicht en zin voor consequentie gewonnen hebben aan warmegevoeligheid die in een fijnen aanleg voor distinctie en afstand nemen een natuurlijketegenpool vond heeft ze ongetwijfeld verloren Op momenten als deze wordendergelijke trekken noode gemist Men vgl bijv de volgende gevallen waar onzemoedertaal practisch niets te stellen heeft naast de rijke parallellen uit de omringendetalen punt van uitgang is weer de beteekenis zich met iets bezighouden aandachtaan iets besteden Keeren hgd sich an einen kehren (= Ruumlcksicht nehmen aufsich kuumlmmern um) cfr ein Lexikon waumllzen (= eifrig benutzen) eng to turn somethingover in ones mind lat in Scipionem omnis civitas versa erat (had het oog gerichtop) Livius bellum in animo volvere Plautus homo in mercatura vertitur ital volgerei libri lsquodie Buumlcher waumllzenrsquo volgersi ad qualcheduno lsquosich jemandem zuwendenseiner Partei zuneigen auch Hinneigung zu ihm verspuumlrenrsquo spa volver por algunolsquoprendre la deacutefense de quelquunrsquo volver en si lsquoreprendre ses sens (apregraves unefaiblesse) se rendre agrave la raisonrsquo volver sobre si lsquorevenir dune surprise reprendrecontenancersquo dar vueltas aacute un asunto lsquotourner et retourner une affaire la consideacutereren tout sensrsquo vgl alleen ndl inkeer Deelen hgd Mit der Welt hatte ich nichts zuteilen (= zu schaffen Goethe) eng to deal in politicsBij den laatsten verticalen graad is er vanzelf evenmin sprake van een verdere

ontleding der beteekenissen als van den indruk die hier immers voor alles totaal isHet eenige dat variatie brengt is het punt waarop de hoofdaandacht van den sprekerkomt te liggen voacuteoacuteraan of achteraan het gebeuren of dat er wellicht in het geheelgeen hoogtepunt te vinden is De werkwoorden van beweging vertoonen eenbijzonder rijke semantische structuur omdat elk van de vele phasen en momentenals het ware weer tot afzonderlijke ontwikkelingen aanleiding kan geven Hier wordtde diepte van de analyse echter wel op zeer bijzondere wijze beloond Ze wordentot de pasmunt in het modale aspectenstelsel dat iedere europeesche taal bij dewerkwoorden noodig heeft om het al te eenvormige tempussysteem te completeerenen bewegelijk te maken De beteekenissen die op deze wijze ontstaan luiden erzijn zoo zijn zoo worden of als het transitieve moment overweegt zoo doen zijnzoo maken In ieder goed woordenboek staan dergelijke feiten met massasopgeteekend onze grammaticas houden er echter slechts zelden rekening mee

Er zijn zoo zijn zoo worden

Over het ontstaan en de verspreiding van de beteekenis er zijn zoo zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

324

bij werkwoorden als zitten liggen staan vallen etc waar het lichaamsgevoelgewoonlijk zeer diep en langdurig is werd naar aanleiding van zitten (lc p 342 vv)reeds eerder gesproken Niet minder interessant is die van zoo worden welke daaronmiddellijk bij aansluitDe vooruitblik blijft in al deze gevallen uiteraard dominant maar de nuance is

telkens weer iets anders Bij geven en keeren is ze in het nedl vrij neutraal Datgeeft hier zeker ruzie hommeles Dat zou een malle historie geven (Loosjes) Inandere talen is ze soms iets scherper zoodat bv de beteekenis gebeuren plaatshebben ontstaat Hgd er wird einen guten Soldaten geben da wirds was gebenzwe gifva sig till soldat lsquoto enlist as (enter ones self a) soldierrsquo ital puograve darsi lsquoeskoumlnnte wohl geschehen vielleichtrsquo spa deacute donde diere lsquoarrive que pourrarsquoVeel meer resultatief gericht is direct komen3) en nog meer gaan waar zich

regelrecht de beteekenis lsquoin de toekomst gebeuren zullenrsquo ontwikkelt die voor hetgebruik als hulpwerkwoord natuurlijk zeer bevorderlijk is Je zult zien tusschen dietwee komt het nooit meer goed Hij kwam rood tot bachten zijn ooren (de Bo) engCome what may lat venire evenire usu venire lsquogebeuren werkelijk gebeurenrsquoHulpwerkwoord voor het futurum is bv de komme juist zooals de met lat irecorrespondeerende vormen in het fra prov spa port of gaan in sommige strekenvan Zd Nederland De du kommer til at fortryde det lsquodu wirst es bereurenrsquo fra javais eacutecrire (nabije toekomst) son imprudence va le perdre (verwijderde toekomst)spa voy aacute escribir (als fra)4) Thans ga ik U iets zeer gewichtigs vertellen (uit eenbrief) lsquoGaat gij zwijgenrsquo bulderde Margriet lsquoEene dienstmeid mag niet sprekenrsquo(Conscience)Vallen wordt gekenmerkt door een plotselinge en vaak ook passieve nuance

(vervallen) die den vooruitblik soms tot de meest nabije toekomst beperkt doetblijven Zij vielen aan het werk aan het plunderen

Er doen zijn zoo doen zijn zoo maken

De factitieve beteekenissen van den derden verticalen graad geven ons tenslottede gelegenheid nog een andere gewichtige karakteristiek van de menschelijkebewegingen te leeren kennen die hierboven reeds herhaaldelijk heeftdoorgeschemerd hoe deze nl in het normale geval steeds met een bepaald doelworden gesteld In dit doel of dit nu van materieelen aard is of niet leeft het subjecttijdens de verplaatsing of de handeling en dit is het dus ook dat de taal op de eersteplaats reflecteert Het initiaal-

3) H van Swaay De perfecta simplicia in het Nederlandsch Tijdschrift Mij Dl 28 (1909) p 2vv J Heinsius Een eigenaardig gebruik van het ww komen Ibid Dl 47 (1928) p 26 vv

4) Cfr ook K Sneyders de Vogel Syntaxe historique du franccedilais sect 307 rem 3

Onze Taaltuin Jaargang 6

325

dynamischemoment is daaraan totaal ondergeschikt Finis coronat opus En daaromis het ook niet toevallig dat juist de werkwoorden nemen brengen en geven hier demooiste nuancen van dit perfectieve-resultatieve type leveren wat de andere daaraantoe te voegen hebben is van weinig gewicht De ontlediging van de beteekenis totdie van een hulpwerkwoord is in alle drie deze gevallen minstens even frequent alshet gebruik als zelfstandig werkwoord Er zit iets langzaams iets omstandigs in detweeledige constructies die op deze wijze ontstaan dat ze speciaal voor eenigszinsgedragen proza bijzonder geschikt maaktBij nemen is de tendenz centripetaal gericht daaraan is het zonder twijfel te

danken dat ook het initiale moment hier tot op zekere hoogte in de beteekenismeespreekt Dit werkwoord staat min of meer op de grens tusschen den tweedenen den derden graad Men kan de beteekenis niet anders omschrijven danaanvaarden incorporeeren resp zoo doen Brengen en vooral geven zijndaarentegen sterk actief en centrifugaal De opvattingen van de verschillende talenwijken onderling sterk af zooals ook nauwelijks anders te verwachten was waarmen hier zoo ver in de subjectieve orde der beteekenissen is afgedaald Nementer harte nemen (hgd zwe fra ital analoge constructies lat en eng echter ineenseen veel mildere opvatting alqd ad animum admittere to lay to ones heart) inaanmerking nemen (hgd de eng ital spa idem maar weer veel gevoeliger frafaire entrer en consideacuteration hgd ook in Betracht ziehen) de moeite nemen (naastzich de moeite geven hgd fra eveneens beide constructies maar eng alleen deactieve lat ital alleen de fijn-beheerschte met dare) Brengen Henne ende gansebringhen eyere (Nat Bl) het zoover brengen (hgd idem eng to come to rise tofra aller loin lat longius procedere honoribus Cicero) ten offer brengen (hgd idemlat fra eng ital facere etc fra ital ook offrir etc) Comt schenckt mij in deesschale Ick brenght U (vd Noot) nnedl een dronk uitbrengen (de idem) een toastinstellen (hgd jemandem eins bringen einen Schluck kommen zwe foumlreslaring en skaringllsquoto give (propose) a toastrsquo fra porter un toste ital fare un brindisi) een bezoekbrengen (afleggen 17e eeuw ook geven hgd zwe eng fra ital spa machen etchgd ook abstatten eng to pay fra rendre) got frijana briggan (hgd zwe machenetc) hgd ein Kind zur Taufe bringen (nedl eng houden etc eng fra ook to presentetc) hgd ein Kind auf das Gymnasium bringen (nedl doen zenden zwe settaumleng to put fra placer ital mettere) Geven rente geven (hgd tragen bringen italspa dare etc eng to yield ital ook produrre) iemand verdriet geven (idem fraspa nedl ook doen hgd ital machen etc fra ook causer ital ook recar lsquopiugrave fortersquolat

Onze Taaltuin Jaargang 6

326

affere aegritudine afficere alqm) geluid geven (idem hgd eng to emit lat ederereddere fra rendre ital proferir spa far)

De transversale as

De geleding van de transversale as berust op het aandeel dat elk der bij debehandeling betrokken grootheden heeft in de totale beteekenisstructuur Dezienswijzen van de verticale en de horizontale assen worden hier dus als het waregekruist en gecombineerd Dat deelnemende personen veel meer aanleiding geventot het ontstaan van aaneensluitende beteekenissen dan levenlooze zaken spreektvanzelf Vandaar dat de verhoudingen hier ook pas hun scherpsten vorm aannemenbij werkwoorden als brengen geven deelen die geheel in de sociale sfeer gelegenzijn Het onderscheid is vooral gelegen in den aard der behandeling Een modelvan evenwicht en gelijkmatigheid is die van deelen Alle elementen van hetoorspronkelijk gebeuren hebben hun reflex gekregen wat mogelijk met de nominaleoorsprong van dit werkwoord samenhangt De beteekenis van geven daarentegenis op allerlei punten geabstraheerd en sterk toegespitst Vooral bij dit werkwoordtreedt het aan den dag dat de indogermaansche talen niet alleen abstract zijn inhun grammatica maar ook in de semasiologie Brengen staat ongeveer tusschendeze beide typen in

Deelen

Niet minder dan zes beteekenissen zijn afgeleid van de figuur van den agens tweezijn van objectieven- en vier oorspronkelijk van subjectieven aard Men heeft 1verdeelen splitsen in deelen splitsen De rivier deelde het land in twee zeer ongelijkedeelen eerlijk deelen 2 scheiden afscheiden van Dat heilige herte dat sig heeftgedild van allen erderschen dengen (Limb Serm) Cfr ital non mi partirograve dalleistruzioni lsquoich werde nicht von den Vorschriften abweichenrsquoBij 3 vaststellen beslissen aanwijzen uitspreken komt het aandeel van den wil

naar voren die bij het deelen natuurlijk steeds zeer actief is Dit is de zooeven reedsbesproken beteekenis Nauw daarmede samen hangt de nuance 4 de baas zijnMnl Troylus ic sie u verliesen die Grieken delen ende kiesen sy wanen ons dryvensonder keer (Troyen) Cfr eng to deal well (ill) by lsquogoed (slecht) bejegenenbehandelenrsquo In de moreele orde wordt het moment van het deelen belicht in 5rechtvaardig zijn rechtvaardig deelen waar zich dan weer 6 allerlei dergelijkejuridisch getinte beteekenissen bij aansluiten Godt hem ontfaet in gracien hemdeelende zyn eeuwich goet (Everaert) Dat spel delen mlat partiri jocum lsquogoedgelijk verdeelenrsquo gedeelt ongedeelt spel lsquogelijke (ongelijke) kamprsquo

Onze Taaltuin Jaargang 6

327

De meest interessante ontwikkeling echter vertoonen hier de materieele deelen zelfdie bij de hoofdhandeling aan den geadresseerde worden toegewezen ofovergedragen Zelfstandige beteekenissen zijn het niet die op deze wijze ontstaanwel echter zeer karakteristieke nuancen die andere beteekenissen overdekken enkleuren en ook in andere talen verspreid zijn Twee kanten vertoonen de deelenvan een geheel hun tegenwoordig gescheiden zijn maar niet minder de vroegeresaamhoorigheid Zoo vindt men hier ook twee hoofdrichtingen 7 gesplitst zijnverdeeld zijn en 8 bijeen behooren samenhangen Hij verdeelde den kostbarenbuit Vgl fra ecirctre diviseacutes sur qc diviseacute davec soi (overhoop liggen) souvent lesfamilles se divisent ital partire la voce lsquodie Laute deutlich aussprechen artikulierenrsquo

DEELEN

ancora non abbiamo diviso lsquonoch sind wir ja gute Freundersquo spa se le parte el corazonlsquoson coeur est navreacute deacutechireacutersquo Maar mnl in gedeelden rade = een uit verschillendegroepen samengestelde raadZeer gewoon is de beteekenis 9 schenken uitdeelen toedeelen of in iets meer

speciale nuance gelijke deelen geven Is jouw deel grooter dan het mijne eng todeal a blow God dealt him happiness fra ecirctre bien (mal) partageacute lsquodoor de natuur(het lot) goed (slecht) bedeeld zijnrsquo ital dividere il tempo lsquoden Takt angebenrsquo Eenbijzonder geval hiervan weer in de juridische sfeer gelegen is de Z Nederlandschebeteekenis 10 erven Nu Pierlala die deelde geld zijn moeie die was dood (volkslied)Maar als het verkregen deel ongunstig uitvalt ontstaat 11 iemand iets aandoeneen poets bakken Er zit reeds een duidelijke subjectieve nuance in deze beteekenisMnl hi was in felre stede gheraect daer men hem deilde evel spel (Walewein)Buitengewoon fraai zijn tenslotte ook de beide laatste beteekenissen waar het

sociale standpunt geheel domineert en die duidelijk teruggaan op de zienswijze vanden geaddresseerde 12 samen met iemand deel aan iets hebben gemeene zaakmaken of iets meer objectief gezien 13 met iets instemmen hetzelfde zijn (hebben)als iemand Iemands gevoelens

Onze Taaltuin Jaargang 6

328

deelen Sij deylen tegens u en sullen met geweld u dringen van den throon(Westerbaen) Mnl word delen mit enen zwe dela ord met lsquoto exchange wordswithrsquo fra partager lopinion de qn eng refuse to deal with (lsquoassociatersquo) latparticipare suas laudes cum Caesone (Livius)Ondanks den geweldigen afstand die hier door het volle beteekenisverloop

overspannen wordt wijken de structuren in de omringende germaansche talenslechts weinig van die uit het nedl af Dat het eng en het hgd een nuance lsquoaandachtbesteden aanrsquo meer tellen is reeds gebleken In het eng valt het hoofdaccent inieder geval op het transitieve moment in de beleving hetgeen in deze taal indergelijke omstandigheden een algemeene regel schijnt te zijn Nog meer dan bijons gaat de aandacht uit naar het overdragen aan den geadresseerde (vlg 9) Inde romaansche talen daarentegen valt het gansche germaansche beteekeniskluwenover niet minder dan drie totaal gescheiden werkwoorden uiteen fra diviserpartager seacuteparer etc

Geven

Dat de toespitsing der beteekenisstructuur hier vooral aan de figuur van den agensten goede is gekomen kan in een indogermaansche taal niet verwonderen Dezetalen zijn als bezeten met een drang naar doen en naar drijven Geven is naar zijnbeteekenis beoordeeld het meest actieve en meest transitieve werkwoord uit onzegeheele rij De persoon van den geadresseerde is daartegenover slechts virtueelaanwezig hij wordt tot op het uiterste benaderd vooral in de romaansche talenmaar nooit geheel bereikt De materieele overgedragen elementen bij deelen zoogewichtig zijn zelfs geheel gesublimeerd men vindt er in de structuur geen spoorvanMeer dan de helft van het totale aantal beteekenissen stamt van den

subjectspersoon Vooral weer in het romaansch zijn ook de subjectieve momentennaar oude en beproefde klare wijs van elkander gescheiden en tot het uitgangspuntvan allerlei interessante afzonderlijke ontwikkelingen geworden Men heeft 1 eenzeker wilsmoment dat met name in sommige composita sterk is Al mijn werken istevergeefs ik geef het op Veel dieper grijpt in de nuance 2 edelmoedig zijn loslatenlaten gaan toegeven Verkoop alles wat gij hebt en geef het den armen Marc 1021 Lat date homini (terwille zijn) spa darse lsquoceacuteder se rendre au sentiment dunautre se soumettre agrave sa volonteacutersquo fra donner beaucoup agrave ses plaisirs donner leschiens (op het wild loslaten) donner la bride (vieren) ital darsi in pianto lsquoin Weinenausbrechenrsquo Nauw hangt hiermede samen 3 ergens iets voor over hebben zondertegenprestatie (afstaan) Ik geef er geen cent voor zich moeite geven Het is zaligerte geven dan te ont-

Onze Taaltuin Jaargang 6

329

vangen fra donnez cela agrave notre amitieacute (doen omwille van) 4 Zeer algemeen isweer de beteekenis 4 aandacht aan iets besteden etc die ons reeds bekend isIntusschen na verloop van dagen gaf zich de Koning weer aan t jagen en hieldzijn maaltijd weer in t bosch (Bilderdijk zich wijden aan) hgd nicht viel auf einengeben (zich storen aan) fra Les franccedilais donnent beaucoup agrave lharmonie des vers(hechten aan) Sterk negatief georienteerd in het spa ha dado en ello lsquoil sobstineagrave celarsquo De praegnante ontwikkeling tot 5 beslissen bepalen aanwijzen die zichhier zoo vaak voordoet kent onze taal alleen in de samenstelling aangeven

GEVEN

vgl lat horam locum dare ital dare gli esami lsquodie Pruumlfungstermin bestimmenrsquo engthe thermometer gives 80o in the shadowOok in de uiterlijke sociale zijde van de handeling is de analyse diep

doorgedrongen 6 schenken verleenen Iemand weer moed geven Hetzelfde meervan de zijde van den begiftigde gezien 7 toebedeelen iemand met iets verrijkenverleenen opdragen toekennen God geeft kracht naar kruis eng to give intocustody in chargeEvenzeer subjectief als objectief georienteerd zijn beteekenissen als 8 toestaan

meegeven De hemel geve weten te geven en te nemen Eng to give ear (leenenaan) spa dar oidos lsquoprecircter loreille croirersquo de give efter lsquotoegeven toestemmenrsquozwe gifva efter lsquoto give way to yield to relax to loosersquo hgd das Tuch gibt sich(rekken) In een meer verheven orde ligt 9 wijden aan offeren Den eerstgeboreneuwer zonen zult gij Mij geven Exod 22 29 eng to give oneself up to study latlunae novae dare operam dare (besteden aan) fra donner dans la philosophie(opgaan in) Heel fijn gevoeld is weer de zeer veelzijdige nuance 10 minder wordenkwijt raken loslaten Voor minder dan honderd gulden kan ik u deze waren nietgeven iets eraan geven hgd das Fieber gibt sich (afnemen) fra la plaie ne donneplus (vloeien dragen) ital

Onze Taaltuin Jaargang 6

330

lacqua dagrave alle gambe lsquoWasser schwaumlcht die Beine dh man soll den Wein nichtmit Wasser vermischenrsquo eng his strength will give out (te kort schieten opraken)her voice gave way (in den steek laten bezwijken) to give away a secret (verklappenverraden)Rijk vertakt en zeer frequent zijn ook weer de motorische beteekenissen waarbij

het sociale element soms geheel op den achtergrond raakt Allereerst 11 aanreikenbezorgen verschaffen verstrekken overleggen aanbieden Och geef me eenseven die dictionnaire aan De Maasbode geeft alleen de feiten Hiervan afgeleid is12 (zich) ergens naartoe bewegen richten naar Zoo dacht ik op een Lentemorgenen gaf mij naar een stillen plek (Bilderdijk) cfr thans zich begeven Ital darla perun luogo lsquosich nach einem Orte hinwenden die Schritte irgendwohin lenkenrsquo darsialla testa lsquoin den Kopf steigen (berauschende Getraumlnke)rsquo lat vela in altum darezwe gifva sig i kloster lsquoto retire into a conventrsquo fra cette chambre donne sur la rue(uitzien op gericht zijn naar id spa ital eng)Maar de beweging van het geven heeft een bepaald doel bij den geadresseerde

is ze aan haar eindterm Dit leidt tot een aantal beteekenissen die zich alleconcentreeren rond het element zoover Men lette er echter op dat zooals reedsvermeld de figuur van den geadresseerde zelf in het geheel geen aandeel aan debeteekenis krijgt Min of meer concreet is de finalistische nuance nog in 13 (bijiemand) tegenwoordig stellen ter beschikking stellen brengen Een boodschapgeven iemand iets in den mond geven ital quel ragazzo mi dagrave alla spalla lsquojenerKnabe reicht mir bis zur Schulterrsquo Geheel abstract daarentegen is ze in (iemand)voor den geest stellen doen schenken Ik geef het je te raden (id fra) Een gegevenlijn onder de gegeven omstandigheden eng I give you the ladies (voorstellen omop de gezondheid van de dames te drinken)De germaansche talen zijn hiermede aan het eind van hun kunnen De

licht-bewegelijke en gevoelige romaansche fantasie heeft echter nog voldoendeaan het element zoover in een aantal andere omstandigheden waar hungermaansche zusters direct naar veel krachtiger en grover beelden grijpen zonderhet daardoor intusschen in praegnantie van de zuidelijke parallellen te kunnenwinnen Men heeft 14 stooten op treffen aanvallen Fra le vaisseau donna contreun eacutecueil (id spa ital) spa dar con una persona lsquotrouver une personne en lacherchantrsquo (id ital) ital darsi nell occhio lsquoin die Augen fallen die Blicke auf sichziehenrsquo fra donner au but (id ital) spa dar en el punto de la dificultad lsquosaisir lepoint de la difficulteacutersquo fra donner sur un plat un mets (aanvallen op) les troupesdonnegraverent sur lennemi spa dar por el pieacute lsquocouper par la racinersquo (met wortel en aluitroeien)

Onze Taaltuin Jaargang 6

331

Tenslotte volgen dan nog de beteekenissen van het zuiver abstracte type waaroverreeds gesproken is 15 opleveren tot iets leiden verschaffen veroorzaken er doenzijn 16 zoo zijn zich gedragen gelden als zoo worden 17 zoo doen zoo makenetc Het opmerkelijke hierbij is alleen dat onze moedertaal nu voor de algemeeneformule lsquoer isrsquo opeens de voorkeur geeft aan het latijnsch-romaansche kleurloozetype ital ce ne sono molti vhanno molti lsquoes gibt viele davonrsquo fra il y a spa hayetc boven de zooveel krachtiger teekening van hgd es gibt de der gives etcJ WILS

Uit de vaktaal der peelarbeiders1)

De groeptaal van den veenarbeider is een armoedige in overeenstemming met zijnbedrijf dat geen machines kent Het turfsteken is een vak zonder scholing en dusheeft de vaktaal ook slechts weinig begrippen en weinig bewoordingen Leenwoordenuit moderne Europese talen ontbreken er daarvoor was het bedrijf steeds teacuteregionaal en zijn de lsquoondernemersrsquo teacute onontwikkeld Alleen dematerie waarin gewerktwordt het grove gereedschap de vaste sleur der arbeidsverrichtingen hebben hunvoor oningewijden vaak onbegrijpelijke namen Soms zit daar wel kleur in vooralbij het benoemen van dingen die eigenlijk buiten het bedrijf liggen Het typischewatergras met zijn zachtharige aartjes dat op de ondiepe moerasvennetjes devlooskes (verwant met Gelders vlaas = poel en met fri Flius cfr OT I 86) groeitnoemt de Peelwerker poesjkes (poeskes) waarbij uit de sj overigens vreemd aandit dialect het gevoelselement even komt gluren (het woord is in deze bet in hetAB onbekend Cfr echter ofri puuskes = aren van diverse planten nedersakspuusken = wolgras weidewol linagrostis gnaphalion en Ned poesjes = wilgekatjes)het harde smaelgras (molinea coerulea smeel of buntgras) krijgt wanneer het alspijpedoorsteker gebruikt wordt den naam van kaojjonge (kwajongen)Trekken wij dan met hem de Pil (lat leenw paludem) in om hem aan t werk te

zienEerstens wordt de hei weggemaaid wat ook al nodig is omdat men er anders

met zn volgeladen kaars (= kar cfr A Weijnen Onderzoek naar de dialectgrenzenin N-Brabant 1937 sect 60 vlgg)

1) Al de hier genoemde dialectwoorden zijn mij opgegeven in Asten NBr Alleen vlooske is daaronbekend Dit heb ik van Ant Coolen voor het Deurnes

Onze Taaltuin Jaargang 6

332

niet over kan varen (rijden) en dan stoot men op een circa 30 cm dikke laag kortedroge rommel van dezelfde materie als de turf maar te los om voor turf gebruiktte worden gemul (in het Zndl in ruimere betekenis) of bonksel (in Groningen heetdie rommel bonken in Oost-Friesland bunken in Drente bonkaarde - Cfr BergsmaDrentsch Wb 1906 65 - Oorspr betekent het woord natuurlijk kluit brok) Met eenaparte bats (ook AB) of bonkschup een ronde geheel platte schop die schuin aande steel bevestigd is gaat de arbeider deze laag afbonken en werpt haar meteenin de reeds bestaande veenkuilDaarna wordt de pandoer afgezet di de uit te steken oppervlakte Bij

kleinhandelsturven is dat een reep van ongeveer 12 agrave 13 turven naast elkaar en 4turven diep bij andere turven (de zgn grote of maatschappijturf) van een groottenaar gelang men verkiest (en 6 agrave 7 turven diep) Om deze pandoer nauwkeurig uitte tekenen gebruikt hij zijn anderhalve meter lange pandoerstok en zijn măŏtje(maatje) dat de lengte van een turf heeft zodat de pandoer steeds zo breed is alsde turf lang moet worden Wat de etymologie betreft oa in het wvla is bij hetkaarten een pandoer het halen van alle slagen - di als men met vieren en met 52kaarten speelt 13 slagen Het beeld is dan duidelijk want hier betekent pandoeroppervlakte van plusmn 13 turvenDe techniek van het bedrijf blijkt verschillend alnaargelang men grote of kleine

turf wil steken Besteden wij eerst onze aandacht aan de grote turfAlleacuteeacuten staat de arbeider voor heacuteeacutel het werk De turf die hij afgraaft rijdt hij zelf

op zn krijge (kruiwagen cfr Weijnen Onderzoek sect 186) weg zodat hij geen groteplatte klompen kan gebruiken - omdat hij daarmee niet goed weet vooruit te komenOm dus de turf waarop hij staat te werken niet kapot te trappen moet hij op eenplank gaan staan Als hij dan de pandoer afgetekend heeft neemt hij met beidehanden de stikker (steker met vocaalverkorting) aan de steel vast (aan die stikkereen scherpe langwerpige spade - aanzienlijk meer breed dan lang - onder aan eenstok ontbreekt het handvat) en drijft dezemet een krachtige slag telkens op ongeveer12 cm afstand van elkaar in het veen Hierna neemt hij zijn oplegger (hetzelfdewoord als Drents opleg cfr Bergsma 65) een tamelijk spits-toelopend lang smalijzer aan een steel met van boven een handvat en steekt die op vaste diepte tussenelke twee pas-gestoten steken in en iedere maal ligt er een grote turf

Onze Taaltuin Jaargang 6

333

op zijn oplegger die hij meteen op zijn lange krijge tast Als daar drie rijen van achtturven op liggen kruit hij deze zelf wegBij het afsteken van kleine turven gaat het enigszins anders toe Hier is er een

aparte man voor het steken en eacuteeacuten voor het wegrijden Omdat de steker dus weinigbeweging met zijn voeten behoeft te maken is het voor dezen geen bezwaar omgrote platte klompen zonder hakken pilblugravek (blok voor klomp is gew oa Waas)aan te trekken waardoor hij geen plank nodig heeft om op te staan Schoenen ofgewone klompen zouden in de veenlaag putten drukkenOok hierbij wordt een pandoer afgezet of in de pandoer gekamerd of gewoonweg

ingekamerd dwz in lengte en breedte de vorm van de turf in de pandoeraangegeven Wil men nu zon pandoer of begravenkske (bankje) gaan afsteken danneemt men het linieijzer (in Drente - cfr Bergsma 65 - dient het lijnijzer om af tebonken) een ijzeren halve-cirkelvormige schijf aan een steel met handgreep ensteekt dit op geregelde afstanden in t veen En daarna hoeft men slechts zijn spaai(spade) te nemen om elke reeds aan de zijkanten loszittende turf door een steekvan onderen op te lichten en zijn makker aan te reiken die ze dan op de kruiwagengooitNu moet men natuurlijk die zware doacuteoacuternatte turf te dreugen (te drogen) zetten

Men begint dan met zijn kruiwagen weg te rijden en met eacuteeacuten handomdraai glijdenalle turven er netjes af en staan als soldaten rechtop naast elkaar ze zijn dan opslag gezet in een slag gezet of in de slag gestulpt Wanneer de turf dan een tijdjegedroogd heeft en al wat stijver geworden is wordt ze verli (verlegd) De grote turfwordt dan drie hoog op ringen gezet of opgeringd de kleine wordt op halve moanegezet dwz men vormt er hopen van wier grondvlak aan een halve maan doetdenken maar die boven spits toelopen zodat het een soort kleine uitgeholde kegelszijn Natuurlijk worden deze hopen geheel gedachtenloos gevormd maar ze zijnvan een vaste structuur en bestaan dan ook altijd uit 35 turven Aan deacutetails in denvorm van die halve moane is de veenarbeider te herkennenDaarna wordt de turf opgestoekt Dat op stoeken zetten (cfr Drents Nedersak

stoeke = stuip Gronings stoek = luim Fries de turf opstucirckje = aan stapeltjes zettencfr Waling Dijkstra II 332 III 233 - ook daar algemeen gezegd van roggekorenschoven - cfr Molema Gron Wb 406) is het optassen in grote hopen zoalsmen ook bakstenen opstapelt Is de turf nog niet goed droog

Onze Taaltuin Jaargang 6

334

dan wordt hij nog eens umgezet Tenslotte wordt hij dan uit de veenderij naar derand van de weg vervoerd - waarvoor men de eigenaardige term afstoten heeft -waar hij in mijten ten verkoop opgeslagen blijft Men hoort ook wel spreken van nenstok klot dwz een hoop turven van 260 stuks Deze hoeveelheid wordt zo genoemdomdat zij met een stok van bepaalde lengte wordt afgemeten (ook Waling Dijkstraen Van Dale vermelden stok als een hoeveelheidsmaat voor turf)Nog een enkel woord over de materie iacuten de grond Als het bonksel verwijderd is

heeft men eerst plaggen of flikken (welk laatste woord voor plag ook in M-Limburgbekend is en er wel identiek mee kan zijn cfr Weijnen Onderzoek sect 243) Na dezeflikken die eigenlijk nog geen veen zijn tussen of schiltugraverf die voor den verkoopnog niet geschikt is dan den valen turf (grauwveen) vervolgens den zwarten tugraverf(zwartveen) of klot (ablautend met kluit kloot cfr Franck-Van Wijk iv) en daarnalichten tugraverf of piepert (zo genoemd omdat hij piept wanneer men er op stoot)Daaronder zit dan de moer Dit is eigenlijk even goed veen als dat wat er boven zitmaar deze moerlaag die soms wel een meter dik is wordt niet afgegraven omdatzij niet als turf aan elkaar blijft hangen Op sommige plaatsen zit onder de klot ofpiepert nog smeerklot een korrelige massa die op kool gelijkt en dan ook op dekar uit elkaar valt maar die in het gebruik niet de minste in waarde is omdat zij langblijft gloeienZeer lastig is het venen als er gestoten wordt op peelpuisten (een beeldende

benaming voor kienhout welk woord in de Peelstreken onbekend is - men bedoelter veel-hars-bevattende fossiele stronken en boomstammenmee) en het onprettigelok (vgl Ned lok = bosje haren) of kof (ablautend met kuif = bosje haren) grotevaste vlokken in de turf waar zijn gerizzep (gereedschap cfr Weijnen Onderzoeksect 184 vlgg) slechts met grote moeite doorsteektHalf Maart of liever zo gauw als de winter voorbij is en men in het moeras kan

gaat de turfsteker de Pil in en blijft daar aan t werk tot plusmn 30 Juni Dan moet hijophouden zo niet dan wordt zijn turf dat jaar niet droog meer En turf moet droogzijn want anders krijgt de vorst er vat op en brokkelt hij later uit elkaar In dien tijdwordt er geducht opgeschoten Met het steken drogen en thuisbrengen van 2000turven is gemiddeld slechts eacuteeacuten dag arbeid van eacuteeacuten man gemoeid maar wat heteigenlijke steken zelf betreft

Onze Taaltuin Jaargang 6

335

steekt men gemiddeld wel 5000 kleinhandelsturven per dag Demaatschappijturfstekers echter slechts 2600 per dag (tien stok) Dit komt omdat dekleinhandelsturf slechts 26-27 cm lang is de maatschappijturf wel 38 cmDe gewone vener veent niet op zijn eigendom maar op grond die hij tot dat doel

voor f 25- per are of roej van de gemeente gepacht heeft Hij mag dan zeven jaardoen over zijn veenderijbedrijf maar als hij dan niet klaar zou zijn is er nog altijdwel wat op te vindenDat een leven zo zwaar van lichamelijken arbeid een zo sobere en

materieel-gerichte vaktaal geschapen heeft was wel agrave priori te verwachtenEen tweede merkwaardigheid vormen de overeenkomsten met de

veendersbenamingen uit het noorden van ons land (poesjkes bonksel opleggerlinieijzer opstoeken) Natuurlijk hangt dit samen met de hoge ouderdom derturfveenderij in beide gebiedenHet woord turf komt immers al in verschillende oudgerm talen in zijn huidige

betekenis voor In Groningen is men al in het midden van de 16e eeuw stelselmatiggaan vervenen En wat Noord-Brabant betreft vertelt Ouwerling in zijn boek overDeurne dat uit de Peel wel altijd turven zullen gestoken zijn Zeer zeker zijn als dePeelgronden rond 1400 door hertogen en heren aan de bewoners overgedaanworden deze ook reeds toen om de veengronden gewaardeerd (Een der oudsteoorkonden over de Peelse moergronden is uit 1246 Maria dochter van den hertogvan Brabant verklaart dat Sterksel benevens een stuk moergrond aan de abdij vanEverbode behoort) J van Oudenhoven in zijn boek over de Meierij van 1670beschrijft reeds de Peelveenderij en men kan eruit opmaken dat in zijn tijd er meerlange vale turf gestoken werd dan zwarte gebaggerd Dit merkte ook de predikantHanewinkel op die rond 1800 een reis door de Meierij beschreef Er werd toenalleen in Someren turf gebaggerd als in Holland maar in Asten Deurne en Bakelwerd hij de lsquoklotrsquo uit ronde putten gegravenA WEIJNEN

Boekbespreking

DR E RIJPMAenDR FG SCHURINGANIEUWESTIJLOEFENINGENGroningen JB Wolters 1937

Het is mij ondanks vele pogingen niet mogen gelukken de beginselen

Onze Taaltuin Jaargang 6

336

die deze uitgave blijkens t voorwoord moeten hebben geleid te ontdekken En deoorzaak daarvan is mi te vinden in t verontrustende feit dat t allereerste beginselwaarvan iedere moderne stijlleer behoort uit te gaan werd verwaarloosd t beginseldat grammatica en stilistiek niet alleen onafscheidelijk verbonden zijn maar in wezenniets anders dan twee aspecten van eacuteeacuten en hetzelfde feitWanneer zal eindelijk bij t Onderwijs in t Nederlandsch t besef doordringen dat

veelweterij tenslotte niets heeft te maken met innerlijke vorming Aan innerlijkevorming ligt ten grondslag de eenheid en haar structuur Evenmin als een hoopsteenen een gebouw uitmaakt is een verzameling woorden en uitdrukkingen eenopstel te noemen Wat van t een een gebouw en van t ander een opstel maakt ishet unificeerende verband de lsquozinrsquo van t element van t geheel de structuur de stijlDe verouderde Grammatica die zuiver technisch is en t verouderde stijlboek

dat vaak alleen lexicologisch blijkt te zijn benaderen de taal langs twee verschillendewegen die elkaar nergens ontmoeten alsof er twee soorten NederlandschbestondenDeze fout tegen de eenheid in de ontwikkeling van de kennis van en t gevoel

voor stijl wreekt zich overduidelijk in de resultaten van dit boekje Zelf zonderinnerlijke verantwoorde structuur wil t leiding geven in de structuur der taal enbederft daardoor van meet af aan t gevoel van een goede en mooie taaluitingEigenlijk is dit boekje niets anders dan een willekeurig ingedeelde behandeling

van een dictionnaire Gangbare uitdrukkingen woorden met hun beteekenis- engevoelsnuances kunnen de woordenschat verrijken kunnen dus van belang zijnvoor t stijl-materiaal maar de stijl zelve wordt er niet door gebaat Dit zeer beperktedoel kan gemakkelijker en beter bereikt worden door stelselmatige bestudeeringvan t leesmateriaal een methode die bovendien dit groote voordeel heeft dat twoord en de uitdrukking in den samenhang met t geheel beter worden begrepenen doorvoeldMaar wie zich tot doel stelt den stijl te vormen kan dit alleen bereiken door

bestudeering van woorden en uitdrukkingen en zin binnen de grammatische structuurEn daarvan is in dit boekje niets te vindenL STARMANS

Bericht

Voor het ter perse gaan van dit nummer bereikt ons het droevige bericht van hetoverlijden van onzen hooggeachten medewerker Prof Dr Jos Schrijnen Hij rustein vredeREDACTIE

Onze Taaltuin Jaargang 6

337

[Nummer 11]Een nieuwe ontdekking der taalwetenschap

Reeds in 1921 heeft J Vendryes (Le langage p 9) het durven neerschrijven Lelangage visuel est probablement aussi ancien que le langage auditif Nous navonsaucune raison de croire et surtout aucun moyen de prouver que lun soit anteacuterieuragrave lautrersquo Maar dit was toch vooral nog negatief althans in de bewijsvoering Twaalfjaar later zette Pierre Foucheacute op het Internationale Linguisten-Congres te Romeechter volop de bakens om met zijn stelling lsquoOn a longtemps raisonneacute comme sile langage auditif eacutetait le seul agrave lorigine et un progregraves a eacuteteacute accompli lorsquon aaligneacute agrave coteacute de lui le langage visuel ou le langage par gestes Il semble maintenantpossible de trancher cette question danteacuterioriteacute Pendant longtemps et avant quele larynx de lhomme se soit assez affineacute il est vraisemblable que le langage pargestes a servi chez lui agrave exprimer tout ce qui est repreacutesentation Ce nest quavecle temps que le langage parleacute a remplaceacute sans le supprimer toutefois mais enreacuteduisant dordinaire agrave un rocircle secondaire le langage par gestesrsquo (Atti del IIICongresso Firenze 1935 blz 126-127) De positieve bewijzen van Foucheacute berusttenechter vooral op de vergelijkende anatomie van den Amerikaan V Negus diespeciaal over de evolutie van den larynx en de stem bij de dieren handelt en Darwinsboek over The Expression of the Emotions van 1872 Want men ziet uit Foucheacuteswoorden lsquotout ce qui est repreacutesentationrsquo heel duidelijk dat hij zijn thesis geheel enal in de lijn van Ferdinand de Saussures Cours de Linguistique geacuteneacuterale van

Onze Taaltuin Jaargang 6

338

1916 uitdrukkelijk tot het verstandelijk taalgebruik beperkte Alhoewel ik aan ditsoort evolutionistische bewijzen niet alle kracht wil ontzeggen hebben ze mij toentoch niet overtuigdMaar tevoren had de vergelijkende ethnologie reeds het hare hierover bijgebracht

en ondertusschen is de nieuwere psychologie en ook de psychiatrie zich met ditprobleem gaan bemoeien en in aansluiting daarbij heeft nu ook de concretelinguistiek hier eindelijk haar gewichten mee in de schaal geworpen en van ditgetuigenis-complex kan ik onmogelijk de strenge bewijskracht meer loochenenDeze samenvatting der verschillene wetenschappen omtrent dit probleem is

eigenlijk begonnen met mijn Amerikanistischen collega SJ den abbeacute M JousseEacutetudes de psychologie linguistique Paris 1925 en Meacutethodologie de la Psychologiedu geste (Revue des Cours et Confeacuterences 15 Mai 1931 blz 201-208) Daaropheeft de nieuwere psychologie der Fransche school wel heel gevoelig gereageerdwat men vooral kan merken aan de verschillende boeken en studies van HDelacroix1) of aan de behandeling der taal in het bekende groote Traiteacute depsychologie van H Dumas in de edities van 1922 en 1933 In 1922 beperkten zichBarat en Chaslin daar alleen tot le langage oral maar in 1933 behandelt AOmbredane lsquoLangage gesticulation significative mimique et conventionnellersquo InLEnceacutephale van 1935 no 3 vinden wij verder het interessante artikel van denmedischen specialist in Apraxie J Morlaas Du Mimage au Langage Maar tegelijkmet M Jousses nieuwe studie Le Mimisme humain et lAnthropologie du LangageRevue Anthropologique 1936 blz 201-215 verscheen zelfs van niemand minderdan den wereldberoemden psychiater Pierre Janet LIntelligence avant le LangageParis 1936 die bv op bl 28 102-104 202-211 steunend op pathologischfeiten-materiaal de nieuwe theorie van Jousse komt bevestigen en ondersteunenWat is dan de gebarentaal Zien wij daartoe eerst eens rond in onze eigen

omgevingAls wij onze oogen slaperig voelen en het is toch zaak goed uit onze doppen te

kijken dan wrijven wij ze uit en dat helpt Maar als wij het in ons verstand voelenschemeren en het is toch zaak nu goed te begrijpen dan wrijven wij ons ook in deoogen en dat helpt niets

1) Psychologie du Langage Revue Philosophique 1918 blz 3-5 Psychologie de lArt Paris1927 Le Langage et la Penseacutee Paris 1930 Les Opeacuterations intellectuelles Paris 1934 Lesgrandes formes de la Vie Mentale Paris 1934

Onze Taaltuin Jaargang 6

339

Als we wat slijm in het strottenhoofd voelen hindert ons dat en wij hoesten het eruitMaar als we ons door verlegenheid belemmerd gevoelen dan hoesten of kuchenwe ookAls moeder de vrouw niet al te zindelijk is dan heeft de werkman of kleine burger

wel eens last van een jeukwekkend insekt in zn haren Hij krabt dan even achterhet oor Maar als minbeschaafde menschen in een lastig parket komen dan krabbenze ook achter het oor of ook wel boven aan hun kuif Dat wist Horatius al En hetArameesche Ebionieten-evangelie verhaalt diezelfde gestie al van den rijkenjongeling toen Christus hem zeide zijn goed aan de armen uit te deelenOveral wordt ja en neen met toehappen of voedselweigeren uitgedrukt Vele

volken gebruiken voor neen een click gelijk men er soms bij een walgelijken smaakkan opmerken De Grieken wierpen den mond in de lucht en bied aan een kindeens wat bitter vocht te drinken het ontwijkt op zij met den mond juist op de manierwaarop wij neen knikken En houd het een lekker beetje voor het hapt toe metonzen jaknikWij vechten niet meer als we boos worden maar we ballen onze vuisten nog welAls een sjouwer iets op den schouder gelegd wordt wat hem niet aanstaat dan

wipt hij het er met een schielijk schokje af Maar diezelfde bruuske schouderbewegingkunnen wij ook bij elkander opmerken met elke opwelling van ongeduldHeel langzaam lichten we de schouders omhoog als wij een zwaren kostbaren

last willen afladen we nemen hem op de armen en geven hem dan over of zettenhem neer Juist diezelfde bewegingen maar nu gelijktijdig maken wij als we onzeonmacht erkennen ons van de een of andere eervolle opdracht te kwijtenEen op ons aandringend gevaar vijand of dier houden wij van ons af met

vooruitgestrekte armen of we duwen het met den elleboog opzij Maar ook eenopgedrongen propositie wijzen wij af met hetzelfde handgebaarAls kleine kinderen iets zien wat hunne aandacht trekt dan grijpen zij ernaar ook

al is het tienmaal zoo ver van hen verwijderd als hun armpje lang is Wij zijn nogniet van die schijnbare domheid genezen Alleen is die grijpvorm van hand en armietwat gestileerd en met dat grijpen bedoelen we nu iets aan te wijzen een doeldat trouwens het kind er ook reeds mee bereikteMet open hand moeten wij gaven ontvangen in de open hand

Onze Taaltuin Jaargang 6

340

bieden wij gaven aan Dit veronderstelt goedheid en vriendschap En vandaar is deopen hand bij allerlei gebaren als het ware de index der goede bedoeling gewordenWillen wij iemand de fijnigheid van een klein kostbaar voorwerp toonen dat de

moeite waard bekeken is dan houden wij hem dat tusschen duim en wijsvingervoor Maar als een redenaar aan zijn gehoor een fijne kwestie heeft uit te leggendan maakt hij met elegantie dezelfde geste-FeacuteneacutelonU kent waarschijnlijk allen het uitsliepen der kinderen met ongeveer dezelfde

beteekenis als onze interjectie foei Ik heb in de verschillende boeken over mimiekdaar verschillende verklaringen van gelezen die mij evenwel geen van alle voldedenMaar als eens een ervaren folklorist zich met deze kwestie bemoeien wou Zooiemand kent alle kinderspelen van vroeger en later tijd en zou ons spoedig uit dennood helpen En misschien dat hem de lust zou bekruipen ook de andereaanrakingspunten van mimiek en folklore onder handen te nemen Zoo bv het topzeggen en toeslaan bij koop en verkoop de ontwikkeling der verschillendeeedsgebaren enz en dan waren we weer een grooten stap vooruitWas oudtijds een vijand overwonnen en wilde hij het hart van zijn overwinnaar

vermurwen dan maakte hij hem de eind-zegepraal het boeien zijner handen zoogemakkelijk mogelijk Hij wierp zich voor hem neer op zijne knieeumln en stak hem detegen elkander gelegde handpalmen tegemoet Wij vinden dit op veel marmerreliefsin t oude Babylon In Egypte bidden de priesters al op hunne knieeumln met de handensamen en wij wij doen het nog Van de oude Germanen lezen we dat zij baden methanden en voeten geboeid Maar is het nu niet merkwaardig dat dezeontwikkelingsgeschiedenis der smeekende gebaren een onverwachte illustratievindt in de afleiding van ons Germaansch werkwoord bidden Bidden beteekenteigenlijk buigen en heeft alleen daarom de beteekenis van bidden ontwikkeld omdathet blijkens de overeenkomst van oind jntildeubacircdh- met angel- en oudsaks kneacutebedhkneobeda sinds den Indogermaanschen oertijd meestal in de samenstellingknie-buigen voorkwam net als bv ons koozen van t Lat causari zn beteekenisheeft ontleend aan de samenstelling liefkoozen Het Latijnsche manus dare wijstmisschien op hetzelfde gebruik Maar zeker vinden wij dezelfde houding in de laatstedochter der Niobe-groep te Florence die uit den Griekschen bloeitijd van Praxitelesen Skopas stamt Door Christelijken invloed

Onze Taaltuin Jaargang 6

341

werden de opgeheven handen van lieverlede van elkander gescheiden en innavolging van den gekruisten Christus uitgestrekt gelijk wij dat reeds op de Orantesvan de Katakomben ontwikkeld zienUit dit alles trekken wij als voorloopige conclusie dat de gebaren dus vroeger

nuttige bewegingen of verrichtingen geweest zijn die wij nu zonder dat nut herhalenmaar om er iets van onze met zoon beweging gepaard gaande bedoelingen meeuit te drukken en aan onze medemenschen te laten merken Dit is de primitiefstevorm Maar weldra komen daar ook de uit grijpbewegingen ontstane aanwijzingenen de nabootsende gebaren bijTotnutoe hadden Jousse en zijn medestanders zich vooral beroepen op het belang

der gebarentaal bij vele primitieve Amerikaansche volken en op den ons blijkbaaralgemeen aangeboren aanleg die meestal alleen bij onopgevoede maar van jongsaf samenlevende doofstommen tot volle ontwikkeling komt Het duidelijkst en hetbest bewerkt vindt men hierover de Duitsche gegevens bij Ed Schmalz Ueber dieTaubstummen und ihre Bildung 18382-1842 blz 314-339 de Engelsche enAmerikaansche feiten in WR Scott The Deaf and Dumb2 Londen 1870 en deFransche paralellen in Goguillot Comment on fait parler les sourds-muets Paris1889 Zie ook voor den nieuweren tijd H Gutzmann Archiv fd gesamte PsychologieBnd 1 1903 blz 67 vgld Maar wij zagen het reeds ook de beschaafde menschvan tegenwoordig kan het nog niet zonder gebaren stellen En zoowel op het tooneelals in de film wordt de gebarentaal der grootste acteurs en filmsterren in verbindingmet hun mimiek nog vaak tot een hooge kunst van fijne en diepe expressieopgevoerd die door alle menschen - Omnium hominum communis sermo noemdehaar reeds Quintilianus - los van hun klanktaalstructuur uitnemend wordt verstaanen bewonderdIn de lsquoReise in das Innere von Nordamerikarsquo Coblenz 1841 van den Prinz von

Wied Bnd 2 blz 645-653 vindt men reeds een mooie verzameling van gebarendie thans nog bij de Noord Amerikaansche Indianen der Rocky Mountains in gebruikzijn Maar Kolonel Garrick Mallery heeft daar pas 40 jaar later het blijvendstandaardwerk over geschreven Sign Language among North American Indianscompared with that among other Peoples and Deaf-mutes Washington 1881 Firstannual Report of the Bureau of Ethnology Smithsonian Institution 1879-80 blz269-552 Daaruit bleek dat dit inderdaad een aparte taal was met eigenwoordenschat niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

342

alleen maar ook met eigen syntaxis-regels Wundt heeft hier in zijnVoumllker-psychologie2 Bnd I Leipzig 1904 blz 136-248 reeds uitvoerig op gewezen1)en naderhand heeft Leacutevy Bruhl deze gegevens nog aangevuld en verrijktVele Amerikaansche inboorlingen die elkanders klanktaal heelemaal niet verstaan

kunnen toch duidelijke gesprekken samen houden en elkander allerlei berichtengeven of zelfs heele geschiedenissen verhalen door de hun van geslacht op geslachtovergeleverde gebarentaal Zij hebben aanduidende gebaren voor ik gij en hij voorhier en daar voor groot en klein maar verder ook beschrijvende gebaren voor hemelen aarde wolken en regen nabootsende gebaren voor gaan en staan voor zittenen loopen slapen en waken slaan en vechten dood en leven symbolische gebarenten slotte voor nacht en dag goed en kwaad bovendien hebben vele dezer concretebeteekenissen ook hier een overdrachtelijk gebruik naast zich en ten slotte kunnendeze woordgebaren door hun syntactische opvolging nu eens als verbum en danweer als nomen nu eens als subject of agens dan weer als object of patiensgekarakteriseerd worden Het is dus niet als onder de kinderen bij ons slechts eenonhandig en speelsch hulpmiddeltje maar een echte ernstige en volledige taalwaarin die volksstammen niet slechts hun gevoelens maar ook hun heelegedachtenleven kunnen uitdrukken met al de abstracte ideeeumln die hun eeneeuwenoude jagerscultuur heeft overgeleverd Teekenend vooral is bv hetonderscheid tusschen aanwijzende en beschrijvende gebaren overeenkomendmethet verschil tusschen de voornaamwoordelijke en de niet-voornaamwoordelijkeelementen der klanktaal Zoo is het werkwoord zien pronominaal en bestaat uit eenvingeraanwijzing van het oog en dan een centrifugale vingerbeweging in de ruimteEen kneep in de huid van den arm beteekent vleesch Den vinger aan de lippenbrengen beteekent rood aan de tanden brengen beteekent wit De bloem wordtbeschreven door het gebaar van een bloem naar den neus brengen om eraan teruiken Een boek door de twee handen als een opengeslagen boek tegen de wangente drukken Een hert door het volgen met de beide handen van een denkbeeldiggewei op het eigen hoofd Spitten schrijven neussnuiten doet men gewoon methanden en vingers na Voor gaan bootst men de beweging der beenen met denrechter wijs- en middelvinger op den linker voorarm na Voor rijden zet men tweevingers

1) Vergelijk ook Karl Buumlhler Ausdruckstheorie Jena 1933 blz 128-152

Onze Taaltuin Jaargang 6

343

der rechterhand op den linker wijsvinger Voor slapen doet men de oogen dichtVoor opletten steekt men den wijsvinger op en rimpelt men het voorhoofd Vuurheet naar het aanblazen Tijden van het werkwoord zijn er niet daar alles volopbeleefd wordt Maar bovendien volgen bij de Indianen vaak twee of meer gebarenop elkander die bij elkaar behooren en samen slechts een idee beteekenen ennaar den taalvorm eerst een constructie of een klein zinnetje en later bij veelvuldiggebruik een samenstelling vormen3) Om te beginnen geef ik hiervan twee lossemaar typische voorbeelden Garrick Mallery (Sign Language blz 358) deelt meedat zijn Noord-Amerikaansche Indianen in hun gebarentaal het begrip nacht ofliever de simplex apprehensio het is nacht weergeven door twee achtereenvolgendegebaren le een horizontaal plat uiteengaand gebaar der beide handen tot een paarvoet van elkander en 2e vlak daarop een snelle convergente boogbeweging derbeide handen naar omhoog totdat de rechterhand even plat op de linkerhand blijftliggen En dit wil zeggen het bedekt alles hierbeneden of in de juiste woordschikkingalles hierbeneden is ondergedektOm het begrip dood of hij sterft uit te drukken leggen de Ojibway (Ibid blz 353)

le de palm der rechterhand tot op een kleinen afstand naast den slaap van het hoofden laten de hand zich dan langzaam van het hoofd verwijderen en in een wijdenboog nederdalen Daarop volgt nu 2e dat het hoofd en een deel van hetbovenlichaam naar denzelfden kant als levenloos neervallenAls wij nu deze gebaren-combinaties overzien dan treft ons ten eerste de groep

der coordinaties die tot eacuteeacuten samenvattend begrip leiden zooals in het Nederlandschezinnetje lsquoMan vrouw en kinderen het heele gezin trok erop uitrsquo Het heele gezin ishier het nieuwe collectief begrip Welnu zoo is het nu ook in de gebarentaal derIndianen De opeenvolgende gebaren vanman en vrouw beteekenen een jong paarTweemaal hetzelfde gebaar voor jongen beteekent broeders enzVerder verschijnen al spoedig de dubbele Locatief- of Genitiefgebaren Zoo

schaapgebaar + stalgebaar voor schaapstal vogelgebaar + kooigebaar voorvogelkooi Dan volgen adjectiefconstructies lap- of doekgebaar + rookgebaar of +raafgebaar = een zwarte lap of doek of stokgebaar + oker = een okergeverfde stokenz Verder wordt het begrip van ergens midden door gaan uitgedrukt door eerstvan de beide duimen en wijsvingers een

3) Vergelijk hiermee de Roman van een kleuter2 s-Bosch 1922 Hoofdstuk V blz 64 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

344

ovaal te maken en daarna met den rechter wijsvinger door dat nu al niet meerbestaande ovaal heen te stekenHierop volgen de eenvoudige Subjects-zinnen De hond blaft wordt weergegeven

door het gebaar van hond te laten volgen door het wijzen naar den eigen mond Dehond snuffelt begint met hetzelfde hondgebaar maar vervolgt met het wijzen naarde eigen neusDan komen de Patiens- en Objectsconstructies en de adverbiale bepalingen Een

pijl afschieten wordt weergegeven door het pijlgebaar te laten volgen door hetbooggebaar De handen wasschen door het hand- en het watergebaar Een paardtemmen door het paardgebaar + het handgebaarNu pas kunnen wij ook de eerste drieledige gebaren vergelijken die weer volkomen

aansluiten bij de eerste drieledige kinderzinnetjes die ik op blz 82 vlgd van mijnKleuterroman beschreven heb doe manne mam-mam Doet eze(l) ia-ia Doet autotoe-toe Zoo maken de Indianen het hoofdmansgebaar + vang- of schietgebaar +beergebaar in de beteekenis Ons opperhoofd ving een beer of Ons opperhoofdschoot een beer enz Vrouwgebaar + bezemgebaar + tentgebaar = Mijn vrouwreinigt de tent enz Zie nog allerlei andere voorbeelden bij Garrick Mallery passimMaar niet slechts in Amerika ook in Zuid-Europa rond de Middellandsche Zee

bestaat nog overal zoon traditioneele lsquolanguersquo des gestes in den zin van de Saussuredie tot voacuteoacuter den klassieken tijd teruggaat en uitsluitend op zichtbare gebaren berustDe beste bron hiervoor is nog altijd Andrea de Jorio La mimica degli antichiinvestigata nel gestire napoletano Napoli 18324) De klassieke feiten zijn in later tijdhet best verzameld door Carl Sittl Die Gebaumlrden der Griechen und Roumlmer Berlin1890 die echter vergeet hun verder voortbestaan en ontwikkelingsgeschiedenis totden huidigen dag te vermelden Bovendien blijft Quintilianus Liber XI Institionesoratoriae 365-136 een waardevol document uit de eerste hand In SteintalsZeitschrift fuumlr Voumllkerpsychologie und Sprachwissenschaft Band 16 blz 369 geeftGoldziher een belangrijke bijdrage lsquoUumlber Gebaumlrden- und Zeichensprache bei denArabernrsquo Op deze Mediterrane gebarentaal berust zeker ook grootendeels dekloostergebarentaal der kluizenaars en anachoreten die van Pythagoras tijden afzoowel voor als na Christus geboorte de

4) Vergelijk ook J Barrois Dactylologie et Langage primitif restitueacutes dapregraves les MonumentsParis 1850 en Giuseppe Cocchiara Il Linguaggio del Gesto Torino 1932

Onze Taaltuin Jaargang 6

345

Aegyptische en andere woestijnen hebben bevolkt en hun tradities aan deMiddeleeuwsche en moderne kloosters vooral die der Trappisten hebbenovergedaan Leibniz heeft ons twee betrekkelijk uitvoerige Vocabularia van samenongeveer 300 gebaar-woorden uit de Middeleeuwsche Cistencienzer-kloosteropgeteekend5) Een dergelijke verzameling vindt men ook in Ducanges Glossariumop het artikel Signum n 9 Ook reeds bij Beda Venerabilis vinden wij in de PatrologiaLatina van Migne tom 90 kolom 295-298 een dergelijke Vocabularium onder dentitel De Computo vel Loquela Digitorum en in Techmers Zeitschrift fuumlr allgemeineSprachwissenschaft Bnd 2 1885 blz 116 vlgd geeft ook F Kluge nog eenige anderebronnen en feiten op uit den Angelsaksischen tijdTen slotte geeft W Wundt nog op dat ook in Japan zoon oude gebarentaal

bestaat waarover nog weinig gepubliceerd is maar die hij persoonlijk beoordeelenkon naar een handschrift van I Irie uit Sendai en dat deze Japansche gebarentaalop verschillende punten niet slechts met de Europeesche doofstommen- enkloostertaal maar verder ook zoowel met de Napolitaansche van De Jorio als metde Dakota-gebarentaal van Mallery overeenstemt Grootendeels zal dat wel eenlsquoElementar-Verwandtschaftrsquo zijn in Schuchardtschen zin maar het is toch nietonmogelijk dat ook hier en daar een historische verwantschap doorheen speeltHet merkwaardigst in deze overeenstemming is toch wel de reeds even

aangeraakte syntaxis der gebarentaal die bv aan Steintal nog geheel en alonbekend was (Deutsches Museum I blz 923) Hij meende bv nog dat degebarentaal geen verbum finitum en dus geen echten zin kende maar Wundt toontmet de stukken in de hand aan dat hier wel degelijk finite vormen van gaan dragenslaan werken lezen hooren en zien voorkomen al worden ze niet door een uitgangmaar (evenals in het Chineesch) door hun plaats in den gebarenzin van de verbainfinita gescheiden Steintal meende verder in het algemeen de aanwezigheid vangrammatische categorieeumln aan de gebarentaal te moeten ontzeggen Maar ook ditwist Wundt duidelijk te weerleggen al moest hij natuurlijk gereedelijk toegeven datde grammatische categorieeumln hier noacuteg vager zijn dan in de klanktaal Maardesniettemin kunnen wij juist uit den samenhang en de volgorde der woordgebarenin concreto heel duidelijk hun syntactische functie erkennen Er is dus wel degelijkeen syntaxis der gebarentaal en wij kunnen in de meeste normale

5) Leibnitii opera ed Dutens tom 6 pars 2 Collctio etymologica p 207 ss

Onze Taaltuin Jaargang 6

346

gevallen met besliste zekerheid uitmaken wat het nominaal subject en wat hetverbum finitum wat substantief en wat adjectief is Het nominaal subject of de casusagens staat voorop het voorwerp of de casus patiens volgt en het verbum finitumsluit den driedeeligen zin de Genitief staat voor het bepaalde substantief maar hetadjectief staat achter het substantief evenals de adverbiale bepalingen en eventueeleinfinitieven achter het verbum finitum volgen De doofstomme de monnik deNapolitaan de Dakota en de Japanner volgen in hun gebarentaal dezelfdegrondregelsNatuurlijk komen hiervan overal wel eens afwijkingen voor maar in het algemeen

bevestigen die den regel juist zooals dat in onze moderne of klassieke talen gebeurtWat evenwel het merkwaardigst hierin is dat deze volgorde vooral bij de Dakotasheelemaal niet strookt met de syntaktische volgorde der Dakota-taal gelijk iedereenzich in Riggs Dacota Grammar Washington 1893 kan overtuigen die er bv opwijst dat alle adjectivische en adverbiale bepalingen het nomen of het verbum finitumvoorafgaan Daaromwas het zoo onbegrijpelijk hoe Delbruumlck in zijn kritiek opWundtde stelling aandurfde dat de gebarentaal deze syntaxis aan de klanktaal ontleendhad Wundt had dan ook in zijn Sprachgeschichte und Sprachpsychologie Leipzig1901 voor dit gebarenhoofdstuk tegen Delbruumlck een gemakkelijke taak Hij kon erop wijzen dat de Engelsche en Duitsche doofstommen zich dan toch karakteristiekvan hun Fransche lotgenooten zouden moeten onderscheiden wat heelemaal hetgeval niet is Neen zoo sluit Wundt terecht niet de klanktaal-syntaxis heeft degebarentaal-syntaxis beiumlnvloed maar juist omgekeerd zijn de verschillende syntaxesder klanktalen uit de primitieve syntaxis der gebarentaal voortgekomen en hebbenzich in het verloop der eeuwen naar verschillende zijden verder ontwikkeldIk wil dit alles nog niet in alle deelen voor mijn rekening nemen of als absoluut

zeker onderschrijven maar ik haal het aan om te laten zien dat ook W Wundt inprincipe reeds de prioriteit der visueele gebarentaal heeft aangenomen juist gelijklater Vendryes Foucheacute en Jousse dit weer op andere gronden hebben gevindiceerdLeacutevy-Bruhl6) heeft het materiaal vanWundt nog belangrijk aangevuldmet gegevens

uit Zuid Amerika Afrika den Polynesischen Archipel en Australieuml die Wundtsalgemeene conclusies geheel en al bevestigen

6) L Leacutevy-Bruhl Les Fonctions mentales dans les Socieacuteteacutes infeacuterieures Paris 1928 blz 175-187

Onze Taaltuin Jaargang 6

347

Over heel Zuid-Amerika bestaat er een algemeene gebarentaal die stammen vanzeer verschillende klanktalen onderling gebruiken en verstaan Dobrizhoffer ontdektedit het eerst bij de toovenaars der Abiponen Maar Spix en Martius constateerdende identiteit dezer taal in de verschillende provincieumln van het uitgestrekte BrazilieumlGA Fischer vond een dergelijke gebarentaal in Afrika bij de Masai In DuitschNieuw-Guinea vond Hagen hetzelfde en wat Leacutevy-Bruhl niet aanhaalt Ook PastoorJos van der Kolk gaf in de Java-Post van December 1910 een heele reeksbijzonderheden over de gebarentaal der Marienders van NederlandschNieuw-Guinea en Pegravere Trilles doet het zelfde voor de Afrikaansche Pygmeeeumln vanhet oerwoud7)Zoowel op deWestelijke als de Oostelijke eilanden der Torresstraat vond Haddon

bij de Cambridge-expeditie overal gebarentalen van dezelfde soort Maar Australieumlschijnt hierin Amerika nog te overtreffen S Gason vond een gebarentaal bij denstam Dieyerie WE Roth geeft in zijn Ethnological Studies among the NW CentralQueensland Aborigines (North Queensland Ethnography no 72 Chapt 4) een heelewoordenlijst van zoon gebarentaal die door allerlei verschillende taalstammen vanNoord-Queensland wordt gebruikt en verstaan Ook Howitt verzamelde een grootgetal woordgebaren bij de inboorlingen van Coopers Creek Wilhelmi signaleerdeeen gebarentaal onder de jagers van het Port Lincolndistrict en bericht dat zij alleenmet hun vingers en handen heel precies kunnen meedeelen wat voor wild ze ophet spoor zijn waar en in welke houding het zich bevindt Voor alle mogelijkejachts-omstandigheden hebben zij een eigen woordgebaar Maar het zijn vooral deAustralische vrouwen die volgens den adat in elken rouwtijd geen enkel klankwoordmogen spreken en zoo soms twee drie maanden halstarrig zwijgen bij deWarramunga moeten volgens Spencer en Gillen de weduwen na den dood vanhun echtgenoot zelfs gedurende twaalf maanden een absoluut stilzwijgen bewarenen heel dien tijd lang weten zij zich dan met hun gebarentaal toch uitstekend tehelpen ja ze worden er vaak zoo welsprekend mee dat ze dit ook na het eerstejaar onverplicht voortzetten De genoemde schrijvers vonden zoo in hetinboorlingen-kamp van Tennant Creek een heele oude vrouw die sinds 25 jaargeen enkel woord meer gesproken maar overvloedig doch uitsluitend in gebarenhad geconverseerd En zij werd hierin zoo-

7) RP Trilles Les Pygmeacutees de la Forecirct eacutequatoriale Paris 1933 blz 200 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

348

wel door mannen als vrouwen uitstekend verstaan Als de vrouwen samen in hetveld bijeenkomen ter bespreking kunner belangen heerscht daar vaak een volmaaktestilte terwijl de woordvoersters samen toch een levendige discussie voeren metlouter hand- en armbewegingen Het spreekt natuurlijk vanzelf dat deze gebarentaalniet uit het spreektaboe is ontstaan maar dat juist omgekeerd deze rouw envergaderingsgebruiken op de reeds bekende gebarentaal berustenEn wat nu misschien het merkwaardigste is in al die nieuwontdekte gebarentalen

is hun voor de hand liggende en zich pdringende diepere eenheid onderling enhun nauwe verwantschap met de gebarentalen die wij reeds uit de anderewerelddeelen kenden Ook deze Australische gebarentaal onderscheidt weeraanwijzende of demonstratieve en beschrijvende woordgebaren en beide soortenhebben weer vaak een zinnelijke primitieve en een overdrachtelijke innerlijke ofabstracte beteekenis naast elkander Ook de Australische gebarentaal is weer geenwoorden-taal maar een zinnentaal met een syntaxis en eigen vormleer geheel enal op de volgorde der gebaren berustend De context en de plaats bepalen degrammatische functie van elk gebaar Of het boemerang-gebaar een nomen of eenverbum finitum is hangt van de plaats in den zin af Zelfs de volgorde is grootendeelsgelijk aan de door Wundt gevondeneHier komt verder het primaire karakter van het verbum voacuteoacuter het nomen dat ik

reeds voor 30 jaar in mijn Principes (blz 74-85) tegen Wundt verdedigd en later inmijn Kleuterroman (blz 36-41) ook voor de kindertaal tot in bijzonderheden uitgewerktheb zeer duidelijk naar voren Alle ding-gebaren zijn aan een beweging ontleendDe wapens heeten naar de beweging van hun gebruik De kleedingstukken naarde beweging van ze aan te doen De dieren naar hun karakteristiekebewegingsvormen zoo bv het stekelvarken naar zijn wroet- en oorbewegingenWater heet naar de lipbeweging van het drinken uit de holle hand Vandaar ook hetbelang van de houding of den uiterlijken vorm van dieren en dingen Denominaalclassificatie der dingen die rechtstaan liggen of zitten ligt geheel en al indezelfde lijnOndertusschen hebben zich sedert Mallery nog verschillende andere geleerden

met de Noord-Amerikaansche gebarentaal bezig gehouden Zoo schrijft Kohl in zijnKitchi Gami Wanderings round Lake Superior blz 140-141 lsquoMen zou van diegebarentaal

Onze Taaltuin Jaargang 6

349

een groote grammatica kunnen schrijven Soms blijven twee stammen wierklanktalen zoacuteoacute verschillend zijn dat ze geen woord van elkander verstaan eenheelen namiddag bijeen om elkaar allerlei nieuwtjes en geschiedenissen te vertellenalleen met hun vingers hun hoofden en hun voetenrsquo De groote ethnoloog-linguistFranz Boas trof in 1890 zoon internationale gebarentaal nog dagelijks in gebruikover het uitgestrekte binnenland van Britsch Columbia Maar vooral de voor zoononderzoek uitzonderlijk begaafde FA Cushing heeft ons omtrent de gebarentaalder Zuntildeis een rijk verslag en een diep inzicht gegeven in zijn terecht beroemdgeworden artikel Manual Concepts (American Anthropologist Vol 5 blz 291 envlgd) Daar de intellectueele cultuur dezer stammen zich bijna uitsluitend in verbandmet hun technische handbewegingen ontwikkeld heeft heeft hij zich niet alleenjarenlang bij hen aangesloten maar al het primitieve handwerk aan het traditioneelemateriaal met hen meegedaan totdat ook zijne handen zich heel en al naar dezebewegingen gezet hadden en hij evengoed als zij zelf praktisch uit de dagelijkscheervaring over al die hand-begrippen beschikken kon En toen bleken al hun gebarenvoor die verschillende werkzaamheden juist op die primitieve bewerkingen enbewegingen te berusten Aan hun handwerk hebben die volken leeren denken Methun handen hebben zij toen ook leeren praten En de rijkste elementen van hungebaren-schat zijn dan ook altijd nog die honderden fijn gespecificeerdehandbewegingen voor al de phasen van die verschillende werkverrichtingen Daaruitverklaart Cushing dan ook terecht dien overstelpenden rijkdom van verbaalvormenin bijna alle primitieve klanktalen Dan blijkt in eens dat onze naam werkwoordeneen zeer teekenende naam is die waarschijnlijk millennieumln oud maar in de laatsteduizend jaar waarschijnlijk nergens meer in zijn ware beteekenis werd verstaan Endan blijken die ingewikkelde aspecten modi en diatheses die dubbele en driedubbelepersoonsvormen die 4de en 5de personen die differenciatie naar houding of tempovan de handeling zelf of naar den afstand of de richting of de verschillende zintuigenwaarlangs de waarneming tot ons komt dat voortdurend verschil maken tusschencentrifugale en centripetale verrichtingen met her- of hin- dat differentieeren methulpwerkwoorden of infixen tusschen voacuteoacuter en achter binnen en buiten boven ofbeneden ons tusschen iets alleen of iets samen doen tusschen het doen bij dagof bij nacht onder mannen of onder vrouwen onder ouden of jongen

Onze Taaltuin Jaargang 6

350

ja ten slotte zelfs naar al de opgewektheids- of vermoeienis-gevoelens en stemmingdie de begin of eindphasen van al die verrichtingenmeebrengen - ze blijken allemaalniets anders te zijn dan relicten uit de voorafgaande gebarentaalZoo ergens dan is hier een afdoend bewijs geleverd van de prioriteit der visueele

handentaal voacuteoacuter de articulatorische klanktaal Het werkwoord is overal primair hetnomen is secundair Zonder deze langdurige voorbereiding in de manual conceptsder visueele handentaal is het werkwoord der klanktaal onmogelijk te concipieerenof te verstaanDat de pronomina op de gebarentaal teruggaan hebben wij hierboven reeds

gezien Maar ook de telwoorden zijn oorspronkelijk zulke werk-woorden dieeenvoudig de bewegingen beschrijven die de primitieve mensch bij het tellen metzijn handen en vingers maakte Van het Eskimo8) en andere talen9) wisten wij dit allang Maar Cushing heeft het nu ook voor de Zuntildei-talen weer opnieuw ontdekt envooral experimenteel opnieuw bewezen en ons zoo de Eskimo-feiten pas ten volletot in hun oorzaak doen verstaan Ook de bij de Zuntildeis zoo belangrijke begrippender windrichting van Noord West Zuid en Oost ontleenen hun volgorden en formatiegeheel en al aan de gebaren en lichaamsbewegingen waarmee zij die verschillendewindrichtingen van oudsher plegen aan te wijzen En als wij nu bedenken dat aandie windrichtingen juist een der ook bij de Zuntildeis voorkomende oudstenominaal-classificaties in de klanktalen van alle werelddeelen verbonden is danbeginnen wij te beseffen hoever wij reeds op weg zijn om zoo onze heelecategorieeumln- en vormleer der klanktaal te moeten herzien en te verbeteren naarhet model der primitieve gebarentaal die op den handen-arbeid berustte omdathet primitieve denken juist daaraan zich het eerst en het vruchtbaarst ontwikkeldhadTen slotte is daar nu naar aanleiding van de Engelsche Padvinders-Jamboree

het nieuwe boek van William Tomkins Universal Indian Sign Language AmericanIndian Souvenir-Edition - Boy ScoutWorld Jamboree - England San Diego California1929 bij-

8) W Thalbitzer The Eskimo Numerals Journal de la Socieacuteteacute Finno-ougrienne vo 25 19089) Over het ontstaan van het tellen en de telwoorden verwijs ik vooreerst naar Onze Taaltuin I

blz 257 vlgd Verder L Brunschvigg Les eacutetapes de la philosophie matheacutematique Paris 1912L Leacutevy-Bruhl Les Fonctions Mentales p 205 ss JG Lemoine Les anciens Proceacutedeacutes deCalcul sur les Doigts en Orient et en Occident Revue des Etudes Islamiques Paris 1932 pp1-60

Onze Taaltuin Jaargang 6

351

gekomen dat de mondiale verdienste heeft weer de volle aandacht der NieuwereInternationale Jeugdbewegingen op deze voor hun Jamborees zeer belangrijkefeiten te hebben gevestigd En het is jammer dat de twee daarop gevolgdeJamborees van Hongarije en Nederland niet op dienzelfden weg zijn voortgegaanWant juist voor de Padvinders en Verkenners is de herbeleving van deze primitieveinternationale hulptaal die haar praktische bruikbaarheid reeds heinde en verrebewezen heeft een veel dankbaarder en opvoedender onderneming dan de zuiverkunstmatige aan den lessenaar uitgedachte moderne klank- en schrijf-hulptalen alsEsperanto enz die vergeleken bij de reeds millennieumln-oude gebarentaal nog zoogoed als geacuteeacuten ervaring hebbenMaar hiermee zijn wij vanzelf gekomen aan het tweede gezichtspunt van deze

primitieve internationale gebarentaal dat wij totnutoe met opzet hebben verzwegenhet verband van deze visueele oertaal met het ontstaan van het beeldschrift datwij in de volgende aflevering zullen behandelen

Nijmegen 10 Februari 1938

JAC VAN GINNEKEN

Proeven van Twentsche dialecten

Enscheder Stadstaal

Den Benat daor zat n good bestaon in meer wiej hebt er vaak um lacht dat hewEt was lukn bezunder en as e s mogravens teggen t laampopstekken hengung enstoetenvegraveegraventen biej de boeren dan kwam e mangs biej nachtslaopen tied weer inzonnen kuierklaos was tHeel vroower hef e daor teggen ziene bakkeriej aower ok n paar stel had dat zal

diej wa nich meer heugen Dee har zien vaar daor timmeren laoten ik leuw at zedra veerten daag nao t stadsverbrannen1) a met gengs hebt wes Meer voumll nuts wast nich Hee zol dat heele spilken verkof hebben an Spoumllbegraveegraverg Mans dat har betterwes Den wol der em doezend geulden vuur doon en dan harre der ok wa dreehoonderd op verdeend had Meer t Bennetken was ter voumll te wies met Dat weesok wa doew hes nen ok wa kegraveegravend Nen vrommen keerl dat wast meer haandelzat er ok zoo voumll in as niks

1) de brand van Enschede ao 1862

Onze Taaltuin Jaargang 6

352

Hee har aait dach at de boeren biej em in n stal de peer too zollen zetten at ze naot maark gungen Noewmocht er wal ees n egraveegravenkeld maol nen peertoescher gebroekvan maaken da wik nich zeggen meer de boeren dee jeugen Benat staumloumlreg vebiejDat begrooten em naar want t was nen rechten peerdeklaos Hee deu eeuwig enegraveegraverfelek aower peer en nog es peer Ziene stuutkes dee woumldden der zwat biej in naowendEes op n keer wolle abbesloet met ziene kammeraumlouml nao Goor2) En wat de moor

ok jammern en deu van lsquoBenat doot t noew nichrsquo Benat mos met en hef zik daorne roen kofSaanderdaagens koomp Aalnjaan biej em in n stal en den bekik zik dat ok wa

n half uur lang Ik leuw zegge teggen Benat ik leuw zegge daj nen bleenden methebt brach t is ginnen braawen ze hebt oew nen verkeerden metdaon daor degraveegravenkk aj geels t stad nich met oet kaumloumlnt kommen zeggeIk kan t haost nich leuwn zeg Benat meer doot er t zwiegen too zegge want as

de mograveograver t wies wot zoumlj wat belegraveegravewen Non ik kan oew vertellen hee hef t n paardaag biej oons in de maot had gaon meer et hef haost gin trad gaon koumlnnen Datspeet em ok wa merakels slim meer ja doacuteoacuten konn t wa hee zat er lestig biej datwees doew ok wa En de jongs hadden in dee jaoren ok a fraoi wat in te kommenEn ziene stoetens woumlrre der wal um kwiet Meer seent tied heuren iej ne nich meerzoo vaak aower de peern Jaor later harre zik ne koo anslagen Oons Dieka kwam der s aovens met in

en ik gung s mogravens voort hen kieken Doo zatte der verduld al oacuteoacutender te plukkenEn nen duftigen hegraveegravewel harre biej zik staon Daor kaank em met zegge teggenmiej En och god nog es too et was miej toch zon schremken Meer nen grootenoetbrekker Hee hef nen n keer biej oons in t draod had zitten keerl doo haw datstuk net zwat en blooden as n vegraveegraverken No dat doerden veer vief maond do heft daor biej oons an de bek vuur plat loopen En in ees reukeloos is em dat beeskendoodgaon do mosse nen an groondjan verkoopenZien Karel hef em do degraveegravenk ok wa zeg dat mos of wegraveegraven loopen De boel biej

mekaar haoln zegraveegrave den aait Meer nen plezeerigen jong was t en aandes harre wisdat Mienken ok nich kreggen An miej zoumllt ze ginnen hood3) verdeenen zegraveegrave Kareldan en do ze em Weulen Diena too wollen deenen zegge ik wil t nich hebbenzegge a kan t ok de hoonderddoezend drieten dagens En wat is der op n

2) Goor heeft een vermaarde paardemarkt3) de beloning ve huwelijksmakelaar bestaat uit een nieuwe hoed

Onze Taaltuin Jaargang 6

353

Biejvaank zegge n hoes met waandluuz en aandes niks En dan konne t dermangs zoo Ossels oetdregraveegravejenEes op nen aovend koompe biej oons inbessen Gaot met zegge dan gaow te

hoop nao de Hengeler kegraveegravermis En wiej t peerdken in de stoumltkaor en op Hengel opan Zit wiej daor achter n foezel - n paar schiere wichter naumloumlgens oons - en wiejhadden a bes preuwd - do komt er zes van dee Hengeler jongs an en dee weeltoons daor luk verlakschouwen Straks zoumlw ze wa zeg ter eenen van de greunegaapers Wat zeg Karel (en hee veulden zik es eerst in n tuk) wat zegge ik zinder precies net voort klaor too Meer eacutet knibbelde vot En dee aandere koumlste deehew nich meer vernommen dee eegen zik wa Zonnen klaanten was dagravet as e dekop verkeerd har Meer nen klooken jong en de aolden hebt er voumll plezeer van hadvan den heelen Karel Oons Karel zegraveegrave n aolden dan slagmaols teggen miej oonsKarel zegge nen betteren jong besteeter nichHL BEZOEN

Oldenzaal

Den Bennad doar zat n good bestoan in megravea(r) wie hept er vaak umme lacht dathew ut was n betken nen appatten en as e smonns bie t lampanstekken hengonghen stoete venten bie de boern dan kwam emangs bie bergoanstied wegraveĕr in zŏnnelulklaos wastHeel vrooger hef e doar tentildegoaver ziene bakkerijj n paar staumllle hat Dat zal oe

wa nig megrave(r) heugn Dee har zien vaar doar loat(e)n timme(r)n ik leuw dat ze dr avegraveĕrteen daage noa n stadsbrand (in E sche) met an de gang bint e goan megraveĕ(r)voumll weerd was t nig Hee zŏl t heele spulken vekogt hemmn an Spulbargs Mansdat was better west den wol hm dr doezend gulln veur gemmn en dan harre dewal dree hondud ŏp verdeend megraveĕ(r) et Bennedken was ter voumll te wies met datweej ook wa ie hept em ook nog wagrave kent nen vrommn kegraveĕ(r)l dat wast megravee(r)hāndel zat er ook zoo voumlll in as niksHee har aajt dacht dat de boe(r)n bie hem in n stal de pegraveer too zolln zettn at ze

noar t mark veurdn No mog tr wal ees n enkel moal nen peegraverekegravea(r)l gebroek vanmaakn dat wik nig zeggn megrave(r) de boe(r)n dee veurdn Bennad stoumldig veurbie Datbegrootnm naa want et was nen rechtn pegraveĕrekloas hee dee eewig en aait

Onze Taaltuin Jaargang 6

354

oaver pegraveĕre en nog ees pegraveĕr Ziene stuutkes werdn dr zwat bie in n aomendn Maol wol ĕ absloet met ziene kammeroumlor noa(r) Goa(r) En wat de moar ook

jamme(r)de en zegravee lsquoBennad doo t nigrsquo Bennad mŏs met en hef zich doa(r) n roenekoftSanderdaags kump Aalnjan bie em in n stal en den bekik zich dat ook wal n half

uur lang Ik leuw zeg e tentildeg Bennad das e nen blindn hes met ebracht t is ginnenvrommen ze hept tie n vekegraveĕden in de hande stopt Doa(r) kump s denk ik destad nig ees met oet zegg ek Kant hoast nig leuvn zeg Bennad megraveĕr hoal n bek too zeg e want as de

moar t wies wot dan zas e wat beleegravevn Nŏ ik kan die vertelln et hef n paar daagbie ons in de moat loopn megraveĕ(r) t hef hoast gin tred goan kōnn Dat speet ĕm ookwa merakels slim megraveĕ(r) ja doacuteoacuten konn e t wa hee zat tr dik bie dat wee(r) ie ookwa en de jongs dee haddn in dee joarn ook duftig wat in te kommn en zienestoetens werre dr wal um kwiet Megraveĕ(r) van degraven tied of an heurdn ie em nig megravee(r)zoo vaak oaver de pegraveĕrn Joar laate(r) harre zik ne koo anneslaagn Ons Dieka kwam dr saowns met in

en ik gŏng smons voart hen kieken Too zatte dr verdomd al onde(r) te plukkn Ennen duftigen knuppel harre bie zich stoan Doa kank em met zegraveĕ(r)e teggen mieEn och God nog is too et was mie toch zon scharminkel Megraveĕ(r) nen groottnoetbrekker Hee hef em n paar kegraveĕ(r) bie ons in t droad had zittn kea(r)l too hawdat stuk net strekkn en hee bloumldde as n varkn Nŏ dat duurde vegraveĕr vief moandhef to dogravear bie ons an de bek veur evvenvoumll rondloopn en op eacuteeacutenmoal is em datbeesken reukeloos kapot e goan doo mosse em an Grondjan verkoopnZienen Karel hef hem doo degraveegravenk ookwa zegt dat t ofeloopn mos wegraven De boel

bie mekaar hoaln zegraveĕ(r)e aait Megraveĕ(r) nen plezeerrign jongn wast en anders harreja vast dat Mienke nig ekreggn An mie zoumllt ze ginnen hood verdeenn zegravee Kareldan en too zem Woolen Diena an wolln smegravee(r)n zegraver k Wil t nig hemmn al heftt ook n gol(d)n gat En wat is ter op n Bievank zegraveĕ (r) e n Hoes met wāndluuzanders niks En dan konne tr op zien Ossels oet kroamnn Moal op nen oavnd kwam e bie ons invleegn Goa met zegravee(r)e dan goaw te

hoop noar de Hengelder karmis En wie n ponnie veur de stoumlttkoa(r) en op Hengelan Zit wie doar achter n borrel n paar schiere wichter noumloumlst ons - en wie haddna best

Onze Taaltuin Jaargang 6

355

epreuwd too kom tr zes van dee Hengelder jongs an dee wilt ons doar egraveĕmverlakschouwn Voa(r)t zoumlw ze wa zeg ter een van dee greune gaaprs (windbuuls)Wat zegravee Karel (en hee veulde zich egraverst in n tuk) Wat zegge ik bin dr net kloarveur (meer hee kneep em dr tusgenoet) En dee andre snotterkoumlstn hew nig megraveĕ(r)vernommn Dee eegden zich wa Zonnn schutter wast as n kop verkegraveĕrd harrestoan Megravee(r) nen klookn jong en de oaln hept er voumll plezegraveĕr van had van denheeln Karel Onze Karel zegravee n oaln dan um n haavrklap teggn mie onze Karelzegge nen bettern jong besteet ter nigG en J HEITKAMP

Tilligte

Den Begravenat doacute-ograver zat n gaod bestaon in megraven wie hebt er vaak um lacht dat hewt Was n luk negraven bezunnern en asse smograveogravens teggn t laampanstegravekn hegraven stoetnfegraveegraventngung bi de boern dan kwamme mangs bi nachtslaopm tied wier in zonn kuierklaoswas tVoumll vroogwer heffe doacute-ograver teggn zien bakkerej ogravewer ok m paa stegravel hat dat sal die

wa nich meacute-egraver heugn De har zien vaare doacute-ograver timmern laotn k legraveugravew das dra veacute-egravertndaag naom braant van de stad met an de gang wadn Megraven voumll moois was t nichHe zoel t heel spilkn verkograveft hemm an Spoumllbegraveegravergs Mans dat har begravetter wegravest Dewol drem doeznt guln veur doon en dan had drok wa drehonnert oep verdegraveegravent hatMegraven t Begravenegravetken was ter voumll te wies too dat wees ok wa doe hes t ok wa kegraveegraventNegraven vromm keacute-egravel dat was t megraven haanl zat te net so voumll in as niksHe har ait dacht dat de boern bi em inn stal de peacute-egraver too zoeln zetn asse nao t

maark gungn Nou moeg wal es n egraveegravenkelt maol negravem peacute-egravertoescher dat doon datwik nich segt hemm megraven de boern gungn Begravenat staumloumlrig veurbi Dat spied em naawant t was negraven rechn peacute-egraverklaos He degraveugraver eewich egraven altiet ogravewer peacute-egraver egraven nograveg espeacute-egraver Zien stuutkes woumldn de zwat bi inn ogravewmEes oep n aomt woll oepsloet met zien kameraumlouml nao Goacute-ograver En wat sien moore

ok jammed egraven degraveugrave van Begravenat doo t non nich Begravenat moes met en hef sik doacute-ograver neroen kograveftSannerdaagns ko-ump Aalnjaan bi em inn stal egraven bekik sik dat wa n half uur lang

k Legraveugravew zegge tegn Begravenat k legraveugravew das negraven ble-inn hes met bracht t is genn kloacute-ogravernse hept die negraven verkeacute-egravedn met daon k degraveegravenk das doacute-ograver geels nich met de stad oetkaans komm zegge

Onze Taaltuin Jaargang 6

356

k Kan t hogravest nich legraveugravewm zeg Begravenat megraven doot er t swiegn too zegge want asmoore t wies woumlt soumlj wat belegravewm Non k kan oe verteln he heft m paa daagg bio-uns in de maot hat gaon megraven t hef hogravest genn tret koumlnn loopm Dat spied em wanaa slim megraven ja doon konne t wa he zat er gaot bi dat wees toe ok wa En dejongs hadn in de joacute-ogravern ok al oacute-ograverig wat in te komm En zien stoet woumldde wal umkwiet Megraven se-int de tiet hegraveugravejdn nich meacute-egraver zo vaak ower de peacute-egravern Joacute-ograver laater har zik ne koo toostelt O-unz Dieka kwam de saoms met in en k

gung s mograveogravens foacute-ogravet hegraven kiekn Doacute-ograver zad de verdooit al onner te plukn Egraven negravenduftign begraveegravenzl har bi zik staon Doacute-ograver kaank ne met zegraveegraver tegn mie Egraven ogravech leu nograveges too t was toch zon schregravemken Megraven negraven grootn oetbregravekker He hefm n maolbi o-uns in t droot hat sitn keacute-egravel doe haw dat stuk net swat en bloon as n vegraveegraverknNon dat doerd vaier fief maond doe hef t doacute-ograver bi o-uns an de bek vegraveugraver plat loopnEgraven in ees regraveugraveklaos is em dat beesken daot gaon doe muzn an gro-untjaanverkaopmZien Karel hef em doe degraveegravenk k ok wa zegt dat t ofloopm wegravedn moes De bool bi

mekaa holn zegraveegraver dan ait Megraven ne plezeacute-egraverige jong dat was t egraven anners har datMienken ok nich kreggn An mie zoumllse genn hoot verdeenn zegraveegrave Karel dan en doezem Weuln Dien too woln hegravegn zegraveegraver k wil t nich kemm al kan t ok daagns dehonnert doeznt drietn Egraven wat is ter oepm Bivaank zegge n hoes met waantluuzegraven aans niks Egraven dan konne t er mangs zo boet oetdregraveegravejnEes oep negraven aomt ko-umpe bi o-uns inbegravessen Gao met zegge dan gaow te

haop nao de Hegravengelsche Kegraveegraverms Egraven wie t peacute-egravetken in de stoumltkoacute-ograver en dat oepHegravengl an Zit wie doacute-ograver achter n foezl - m paa schier wichter naumloumlgs o-uns - en wiehadn a best preuwt - doe komt er zes van de Henglsche jongs an egraven de wilt o-unsdoacute-ograver n luk verlakschogravewm Foacute-ogravet zoumlw ze wa zegt er een van de greunn gaapersWat zeg Karel (eacuten he veuld zik eacute-egraverst inn tuk) wat zegge k sin der net an tooMegraven t knibbeld voet Egraven de annern koumlsten de hew nich meacute-egraver vernoumlmmen deeeggdn zik wa Zonn klaantn wast as n kop verkeacute-egravert har staon Megraven ne klook jongegraven de aoln hebt er voumll plezeacute-egraver van hat vann heeln Karel O-unz Karel zegraveegrave n aolndan ieder bot teggn mie o-unz Karel ne begravetter jong besteet er nichDr B RIBBERT

Onze Taaltuin Jaargang 6

357

Algemeen beschaafd

Die Bernard dat was een aardige kerel maar we hebben er vaak om gelachen Hetwas een beetje een aparte en als hij s morgens bij het lamp aansteken weggingom brood rond te gaan brengen bij de boeren dan kwam hij soms s nachts (pas)weer thuis zoon kletsmajoor was hetHeel vroeger had hij daar tegen zijn bakkerij over ook een paar stallen staan

daar zul je je wel niets meer van herinneren Die had zijn vader daar neer latenzetten ik geloof dat ze er veertien dagen na den (grooten) brand van de stad meebegonnen zijn maar veel moois was het niet Hij had het heele zaakje moetenverkoopen aan Herman Speelberg dat was beter geweest Die wou er hem duizendgulden voor geven en dan had hij er nog wel driehonderd op verdiend ook Maaronze Bernard was daar veel te eigenwijs voor Dat weet jij ook wel jij hebt hem ookwel gekend Een goedige kerel dat was het maar handel zat er in voor geen zierHij had altijd gedacht dat de boeren bij hem de paarden zouden stallen als ze

naar de markt gingen Nu kon wel een enkele keer een paardenhandelaar daargebruik van maken dat wil ik niet zeggen maar de boeren gingen Bernard geregeldvoorbij Dat speet hem verschrikkelijk want hij was een echte paardenliefhebberhij had het eeuwig en altijd over paarden en nog eens paarden Zijn broodjes werdener zwart bij in den ovenEens op een avond wou hij absoluut met zijn kameraden naar Goor En wat zijn

moeder ook klaagde en riep van lsquoBernard doe het nou nietrsquo Bernard moest en zoumee en heeft zich daar een ruin gekochtDen volgenden dag komt Jan Alen bij hem in den stal en kijkt dat geval eens aan

wel een half uur lang Ik geloof zegt hij tegen Bernard ik geloof dat je een blindpaard gekocht hebt die is niet richtig ze hebben je eenmisbaksel in de hand gestoptDaar kom je denk ik nog niets eens de stad mee uit zegt hijIk kan het haast niet gelooven zegt Bernard maar hou je mond erover zegt hij

want als mijn moeder het te weten komt zul je eens wat beleven Nou ik kan jevertellen hij heeft hem een paar dagen bij ons in de weide gehad maar hij heefthaast geen stap kunnen doen Dat speet hem wel erg maar ja hij was in goedendoen hij zat er warm bij dat weet je ook wel En de jongens hadden in die jarenook al aardig inkomen en zijn brood raakte hij

Onze Taaltuin Jaargang 6

358

er evengoed om kwijt Maar sinds dien tijd hoorde je hem niet meer zoo vaak overde paardenEen jaar later had hij zich een koe aangeschaft Onze Hendrica kwam er s avonds

mee thuis en ik ging er s morgens direct naar kijken Toen zat hij er waarachtig alonder te melken en een groote knuppel had hij naast zich staan Daar kan ik zemee raken zei hij tegen mij En och God nog eens toe het was toch zoon magerbeestje Maar een groote uitbreker Hij heeft ze bij ons toch een keer in hetprikkeldraad gehad man toen hadden we dat stuk juist geploegd en zij bloeddeals een varken Nou dat duurde vier vijf maanden zoolang heeft zij daar bij onsaan de beek rondgeloopen en ineens niemand weet hoe is het beestje dood gegaanen konden ze het in den grond stoppenZijn zoon Karel heeft het hem toen denk ik ook wel gezegd dat het afgeloopen

moest zijn De boel bijeen houden zei die altijd Maar een aardige kerel was hetanders had hij Mientje ook vast niet gekregen Aan mij zullen ze geen hoedverdienen zei Karel dan en toen ze hem Diena Weule aan wilden smeeren zei hijIk wil ze niet hebben al was ze van voren en van achteren met goud beslagen Enwat hebben ze op (de boerderij) de Bijvank Een huis met wandluizen en andersniets En dan kon hij het er zoo op zn Usseloosch uitgooienEen keer op een avond komt hij bij ons binnenvallen Ga mee zei hij dan gaan

wemet zijn allen naar de Hengelosche kermis En wij de ponnie voor de (tweewielige)kar en naar Hengelo Zitten we daar achter een brandewijntje met suiker - eenpaar aardige meisjes naast ons - en wij hadden er al een paar op - toen komen erzes Hengelosche jongens aan en die willen er ons even tusschen nemen Strakszullen we ze wel zegt er een van die windbuilen Wat zegt Karel (en hij voeldeeerst eens in zijn zak) wat zegt hij Dat komt goed uit Ik lust je mannetje Maar hijkneep er tusschenuit En de andere lummels hebben we niet meer gehoord Diekalmeerden wel Zoon klant was dat als hij het op de heupen had Maar een flinkekerel en zijn ouders hebben er veel plezier van gehad van dien Karel Onze Karelzei zijn vader keer op keer tegen mij onze Karel zei hij een betere jongen bestaater niet

Onze Taaltuin Jaargang 6

359

De wraak van het dichterschapDe poeumlzie van Henri Bruning1)

Aoouez-le mon ami les vieilles gens craignent moins lerreur que lerisque(G BERNANOS)

Het visioen dat gansch dit werk vervult en vorm verleent is dat van het absolutehet lsquowittersquo storelooze leven oog in oog en hart in hart met God den schepper envolmaker De aarde de mensch is er alleen voor Hem en onze eenige taak is dusHem in ons door te laten breken onmeedoogend roekeloos en zonder beperkingEn al wat aardsch is daarvoor weg te schenken en voorgoed achter te laten Dedirecte slag der zakelijkheid de eruptie van het vitalisme of het psychologischpragmatisme van de short story al deze technieken van den modernen tijd zoektmen bij Bruning daarom tevergeefs hoeveel het daarvan op het eerste gezicht ookmoge hebben De afstand die hem daarvan scheidt is onoverkomelijk hij wil daarboven uit Wat Bruning zoekt is niet op de eerste plaats de zelfverwerkelijkingwellicht zelfs niet het maximum aan aesthetische uitleving pas in het mogenuitgroeien tot wat God van hem verlangt vindt hij zijn vollen artistieken vorm lsquoOnzeschoonheid is niet het weacuterk dat wij verrichten noch dat wiacutej het werk verrichten(Wij) moeten als Holland groote arme eenzame vlakten worden Vlakten waaroverGods Schoonheid zich voltrekt waaroverheen alleen Gods Schoonheid zichtbaarwordt Onze schoonheid is onze armoede In haar wordt Gods Glorie volkomenrsquoZoo moet hier weer iets terugkeeren van de ordening der eerste christentijden deeenvoud van het evangelie En zelfs de renaissance die later denW-europeeschenmensch de allerzekerste reactie geleerd heeft op wat eigen heet enstrikt-onverwisselbaar kan een bekroning vinden zoacuteoacute grootsch en zoacuteoacute verheven alsze zelf nooit had gedroomd

Salut donc ocirc monde nouveau agrave mes yeux ocirc monde maintenant totalO credo entier des choses invisibles je vous accepte avec un coeur catholiqueOugrave que je tourne la tecircteJenvisage limmense octave de la CreacuteationLe monde souvre et si large en soit lempan mon regard le traverse dun bout agrave lautre

(Claudel Art poeacutetique)

Het is de eeuwige visie van het christendom die hier opnieuw - en in zeer hevigenen zeer modernen vorm - gestalte verkrijgt van het

1) De Sirkel (1924) De Tocht (1925 21931) Het Verbond (1931) De vraat van het geluk (1933)Tegen den hoogmoed der werken (1933) Fuga (1937)

Onze Taaltuin Jaargang 6

360

christendom dat den kunstenaar gaarne het zijne geeft maar zijn uitzonderlijkebegaafdheid evenmin van de sociaal-verantwoordelijke menschelijkheid los kanmaken als de schoonheid die hij voortbrengt van de waarheid of het goede Menkan het met dit standpunt eens zijn of men kan het daarmede niet eens zijn maarmen kan onmogelijk ontkennen dat het een standpunt igraves en een dat van onschatbarewaarde is voor den kunstenaar temidden van de artistieke perikelen van den tijdEr zijn er trouwens meerderen geweest in de negentiende en de twintigste eeuwchristenen en niet-christenen die langs den artistieken en socialen strijd heel of halfden weg naar dit centrale inzicht gevonden hebben Daar is vooreerst Bloy die ookop andere punten nog van veel invloed op Bruning is geweest daar zijn BeaudelaireRimbaud Peacuteguy daar zijn Herwig Weismantel Jakob Wassermann en nog veleanderen meerAanleiding en vorm waren natuurlijk telkens anders Bij Bruning was de eerste

zuiver subjectief en uiterst klemmend de innerlijke gebrokenheid en het onvermogenmet zichzelf of met de wereld anders in het reine te komen dan vanuit deze overgaveaan het absolute En de vorm is typisch noord-germaansch met meer mysterie danwijding hard en onberedeneerd met een sterken ondertoon van pessimisme en inden grond ook lang niet altijd voltooidKarakteristiek voor de korzeligheid waarmede dit weerbarstig hart te kampen

heeft en tegelijk voor zijn ietwat barschen waarheidszin is bv De dode Vogel II uitde Tocht

Vergeef me zo t hart de moed mist te verwachtenzo het Uw gunsten voorts wantrouwtvergeef m - hoelang bleef ik niet wachtenhoeveel heb ik mijn handen Vader nietniet tevergeefs ontvouwdVergeef mijn hartvergeef me t kan niet meer fluisterenlsquoGeheiligd zij Uw Naamrsquot kan niet meer luisterendat t weet Uw Wil dat Die geschied op aard Uw Naam Uw Wil - - Gij waart mij migravemmer zachtmaar zo zoacute honend-wreed had ik U niet gedacht

Nergens heeft de dienstvaardigheid van Brunings artistieke princiepen zich zoozeerverwerkelijkt als in wat men het symbolisch karakter van zijn verzen zou kunnennoemen Deze dichter leeft als het ware steeds in twee ordes tegelijk in die deronzienlijke dingen die met name worden

Onze Taaltuin Jaargang 6

361

genoemd en aangeduid en in de onzienlijke Wereld daarachter die in den grondmeacuteeacuter wordt bedoeld Men zou - si licet parva componere magnis - aan Plato kunnendenken of aan de lichtende vuurkolom die den Joden s nachts den te volgen wegmaar meer nog den hemel wees waar ze vandaan kwam Het beeld en het verbeeldevloeien geheel ineen tusschen de subjectieve en de objectieve dingen bestaatnauwelijks nog een onderscheidDat Bruning hard meegedaan heeft aan de lsquoChristomaniersquo die in de katholieke

poeumlzie van rond 1925 de mode was en waarbij Christus lsquoaan elken straathoek werdgekruisigdrsquo behoeft na het bovenstaande niet afzonderlijk te worden vermeld Augvan Cauwelaert heeft onlangs terecht op de zwakte van een dergelijke visie gewezenSpeciaal het motief van de ongenoegzaamheid ja de vruchteloosheid van al hetaardsche vindt in Bruning een onvermoeiden vertolker De ruim twintigjarige zegtdaarover dingen die in onze litteratuur zelden zoo scherp en met zulk eendoorleefdheid tot uitdrukking zijn gekomen Ook later met name in Fuga blijftditzelfde motief nog het overheerschende Zelfs de overgave aan een zoo natuurlijkgevoel als de liefde van den vader voor zijn zoon geschiedt hier aarzelend en alsin het wantrouwen ook nu weer te worden misverstaan en teruggestooten (Het KindI II) Maar tegelijk verraadt zich bij deze laatste gelegenheid ook duidelijk de oorzaakvan gansch deze teruggetrokkenheid van geest een allerteerste gevoeligheid vande ziel die zelfs zij die het geheim daarvan meenden te kennen en den dichter hetnaaste staan menigmaal moeten hebben gekwetstDe zegging concentreert zich in Fuga echter geheel op het beeld Het eeuwige

gesprek met God is min of meer verstomd en de waargenomen dingen zelf vooralde varens en de visschen (opnieuw symbolen tot dat doel in onze letteren totnutoeonbekend) treden daarvoor in de plaats Een eindpunt in dit opzicht beteekent hetvers De Zee IV waar zelfs geen rimpeling meer duidt op de onzienlijke wereld dietoch blijkbaar het geheel blijft beheerschen Ware daar niet geheel Brunings oeuvreals commentaar men zou deze poeacutesie pure niet verstaan

Een meeuw zwiert vooruit uit de duinenen scheert angstig het land inEr is uren en uren langslechts het stalen herhaalde gezangvan de stijgende branding

Een ander staaltje van deze techniek waarin het gevoel reeds iets meer tastbaarwordt is Avond uit denzelfden bundel

Onze Taaltuin Jaargang 6

362

Maanlicht blinkt stilIn zwarte slotenEen leeg gelaten openwaar k niet durf loopenOveral schijnen de grondenaan grondelooze stilten te monden

Verder is daar dat strakke ethisch besef het scherpe verantwoordelijkheidsgevoeldat er den dichter steeds weer toe brengt levensberichten te schrijven die alsRembrandts zelfportretten getuigenis en belijdenis tegelijk zijn maar dat een anderekeer ook hard en fel aan den lezer appelleert om hem te doen hagravendelen en zelf tedenken zooals hem bezworen werd kort en blafferig als de slag van eenmachinegeweerZoo liggen de aspiraties van Brunings poeumlzie dus ongetwijfeld veel hooger dan

gewoonlijk het geval is en strekt het den dichter niet tot oneer dat hij niet overalvolledig den vorm heeft kunnen vinden die daaraan beantwoordt Waar hij eenvoudigen op zijn ietwat schuchtere manier vertelt van de dingen van zijn ziel (in de laterebundels gelukkig veel vaker dan in de eerste) blijft het vrije vers steeds lenig Hetbehoudt spanning en melodie ondanks het typische gemis aan diepere accentuatiedat aan monologen eigen is Wanneer Bruning echter naar de weegschaal derrechters of zelfs den mantel der profeten grijpt (en dat is vaak bij deze in den grondzeer doctrinaire figuur) dan wordt zijn taal - misschien uit reactie tegen de natuurlijkeschuchterheid - ineens te fel te zeer lsquogedrevenrsquo en gewild Het woord mist afstandtot den lezer zooals in het algemeen trouwens het abstracte intellectueele elementhier slechts gering is En de gedragen accentuatie neemt toe tot een harde lsquolevelstressrsquo waarin de nevensilben nauwelijks achterstaan bij die den hoofddruk dragenen de consonanten het rythme weer evenzeer remmen als de vocalen het hebbenopgestuwd Brunings betoogende en bezweerende prozastukkenmissen het hoogstedat het woord kan geven en ze pas tot de taal van een rechter of een godsgezantkan maken de wijding van de stilte Want het is een wonderlijke contradictie dietoch pas de volmaaktheid van het object onthult de taal die dient om gedachten engevoelens uit te drukken bezit stilte Het woord wordt in de stilte bij den sprekergeboren en is het meest werkzaam als het ook in de stilte bij den hoorder wordtvoltooid Zoo kunnen er dichters zijn die van hun woorden van geluid en bewegingeen allerinnigste stilte weten te weven en anderen zooals ten onzent bv MevrRoland Holst die de woorden steeds en steeds weer spreken en nog eens sprekenin de hoop hen eindelijk iets uit te doen leveren van

Onze Taaltuin Jaargang 6

363

hun allerkostbaarste bezit de vrede de stilte waaraan het eigen hart zoozeerbehoefte heeft Bruning doet juist andersom hij vervult het woord totaan de uiterstehoeken met zijn eigen geluid dat al te dicht aan onze ooren klinktHet dichterschap bezit zijn eigen wetten die van het profetendom zijn weer andersE DE FREacuteMERY

De tweeklanken of diphtongen

Velen hebbenmoeilijkheden bij het beantwoorden der 5de Vraag der PhonologischeEnquecircte Daar wordt namelijk een totnutoe onbekende term ingevoerd lsquode vraiesdiphtongues de positionrsquo met de definitie lsquodes combinaisons monosyllabiques dedeux voyelles nettement articuleacuteesrsquo Daar ben ik in mijn behandeling van blz 283met een zekere welwillendheid maar overheen geglipt zonder erop te letten dathier een theorie achterzat die voor menig antwoord noodlottig zou kunnen wordenEn die theorie staat nog wel te lezen in sect 27 van Trubetzkoys Anleitung die ik zelfals algemeene gids voor de beantwoording had aanbevolen Dat moet ik dus evenherstellenVolgens die theorie wordt er hier een scherp onderscheid gemaakt tusschen echte

en onechte diphtongen van twee phonemen Echt zouden alleen zulke diphtongenzijn als de twee phonemen beide volle vocalen waren en onecht wanneer een vanbeide een zekere verwantschap met consonanten vertoonde Dat brengt mee datde Nederlandsche beantwoorder dus gaat meenen dat onze diphtongen aai ooioei eeuw ieuw en uw geen echte diphtongen zouden zijn en dus in deze Enquecirctegeheel en al weg zouden kunnen blijven tot groot nadeel natuurlijk van Trubetzkoyzelf die straks hierop een Europeesche phonologische diphtongkaart zal gaanteekenenIk stel dus voor dat wij ons door deze nieuwe theorie die nergens bewezen maar

in de Anleitung slechts met een zekere alwetendheid wordt voorgedragen ons geenzand in de oogen laten strooien maar daartegen durven volhouden dat onze totnutoealtijd als diphtong beschouwde klankverbindingen toch heusche diphtongen zijnWant ook onze dialecten hebben bijna allemaal diphtongen van deze zelfde soortWij kunnen dit het gemakkelijkst doen door eenvoudig deze

Onze Taaltuin Jaargang 6

364

scheeve definitie op zij te zetten en bv te antwoorden Il y a de vraies diphtonguesde deux phonegravemes en ze dan even op te noemen liefst in phonetisch schriftWij houden ons hierbij aan alle vroegere diphtong-definities en geven Trubetzkoy

hiermee beleefd te verstaan dat wij door mee te werken aan zijn Enquecircte nog nietvan plan zijn ons zoo maar alles te laten gezeggen en opleggen wat geen zin heeftDat Trubetzkoy in zake diphtongen een slecht deskundige is en zich in zijn

elkander opvolgende phonologische publicaties aanhoudend heeft tegengesprokenis door Josef Vachek een jong maar kritisch leerling der Praagsche school in eenuitvoerige studie met de stukken in de hand bewezen1) In het kort komt zijn betooghierop neer dat het wezen der diphtongen niet bestaat in de vereeniging van tweeklinkers in eacuteeacuten silbe maar in den overgang van het eene phoneem naar het anderebinnen dezelfde silbe Het eigenlijke van een diphtong is de glide of anders gezegdhet punt van uitgang en aankomst zijn niet zoo voornaam als de bewegendeovergang tusschen beide En dit geldt niet alleen voor de diphtongen die reeds voloptot eacuteeacuten phoneem zijn geworden maar ook van de meeste (Vachek durft zeggenalle) diphtongen die volgens de op dit punt nog heel onzekere phonologie uit tweekenbare phonemen bestaanVan heel dit zeer degelijk en deskundig betoog heeft zich Trubetzkoy niets

aangetrokken In de Anleitung wordt er met een vierregelig nootje op blz 12 naarverwezen met dezelfde kritiek die ik hierboven tusschen haakjes invoegde maardie aan het heele bewijs absoluut niets verandert Alleen bij de breede toepassingop het einde van Vacheks stuk kan men even kritisch worden en vragen of hetuitbreidingsgebied toch niet een beetje te groot wordt geschat Maar niemand heefthier sedertdien iets beslissends over ingebracht en zoolang Trubetzkoy het niet demoeite waard acht hier iets anders op te antwoorden is en blijft zijn diphtongbegripdus weerlegd en afgedaanMaar ten tweede hebben wij tot nu toe allemaal met Brugmann Sievers en Meillet

vooral de sonanten voor een groep taalklanken gehouden tusschen de vocalen ende consonanten in wier eigenaardig bestaan juist meebrengt dat ze nu eens alsvocalen en dan

1) Uber die phonologische Interpretation der Diphtonge mit besonderer Beruumlcksichtigung desEnglischen in Studies in English by Members of the English Seminar of the Charles Universityvol 4 Prague 1933 blz 87-170

Onze Taaltuin Jaargang 6

365

weer als consonanten gelden Maar nu wil Trubetzkoy ons een exclusievetweedeeling tusschen vocalen en consonanten aanpraten waarbij de sonanten r l m n eenvoudig - mir nichts dir nichts - bij de consonanten worden ingedeeld

En daaroacutem zouden onze - en - diphtongen geen echte diphtongen meer mogenzijn Volgens alle Indogermanisten bestaan de Indogermaansche diphtongen uiteen klinker plus een sonant vooral een - of een - En daar zal het trotsTrubetzkoys definitie bij blijven Maar dat dit speciaal ook voor het Nederlandschgeldt blijkt vooral uit het Limburgsch (een ouderen vorm van het Nederlandsch)dat juist ook nog diphtongen kent met -n -m -l en -r wat wij zien uit de polytoniedezer verbindingen Deze sonant-verbindingen hebben toch juist als de Limburgsche- en -u-diphtongen twee phonematisch verschillende varianten naast elkandereen met valtoon en eenmet sleeptoon Volgens de definities van Trubetzkoy zoudendat nu geen diphtongen meer mogen zijn aangezien het tweede element geenzuivere vocaal is En daardoor zouden wij dus geen distinctie meer mogen makentusschen de -er- -ar- en -or-verbindingen die in het Limburgsch nu eens een vocaal+ een consonant en dan weer een min of meer geuumlnificeerde diphtong kunnen zijnterwijl de laatste gevallen juist aan die gedeeltelijke unificeering hun tweetonigheidte danken hebbenPhonologie is goed wanneer ze bij haar totaliteit- en structuurgedachten toch

alle reeumlele feiten eerbiedigt maar wanneer zij ontaardt in Prinzipienreiterei die defeiten min of meer moedwillig in het aangezicht durft slaan is zij voor den vooruitgangder taalwetenschap het gevaarlijkst venijn dat ik ken Corruptio optimi pessima

Nijmegen 10 Februari 1938

JAC VAN GINNEKEN

Boekbespreking

Dr AJ de Jong Nederlandsche letterkunde 2 dln Groningen JBWolters 1936-37

De klachten over ons lsquomiddelbaar-rsquo en lsquovoorbereidend-hoogerrsquo litteratuuronderwijszijn altijd een beetje gesust door den dooddoener van het-nu-eenmaal-ontbrekendetalent bij een groep van leerlingen en dat het schoonheidsgevoel onder demaatschappelijke of christelijke deugden ge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

366

rekend zou worden wier ontwikkeling der regeering een grondwettelijk voorwerpvan aanhoudende zorg is daar was in onze lage landen ook al niet veel kans toeMaar voor den goeden verstaander was de misstand daar niet minder duidelijk omMen heeft het met van alles geprobeerd met meer feiten om de glibberige stof

voor de leerlingen vooral concreet te maken met minder feiten om ze van denconcreten overlast te bevrijden met andere feiten om hen een breederen blik tebezorgen en ook buiten het enge nationale terrein eens een kijkje te laten nemenmet omgekeerd juist strikt van den eigen tijd uit te gaan die wel de meesttoegankelijke producten op moest leveren met veel platen en weinig tekst om opden cultuurhistorischen - met weinig platen en veel tekst om op den taalkundigenkant van de litteratuur den nadruk te leggen De groote verdienste van Dr de Jongswerk is dat het op al de hiermede samenhangende punten een duidelijk standpuntinneemt het zuiver inductieve lsquoWel kan ook de historie een middel zijn om eenkunstwerk beter te doen verstaan maar nooit mag bij de lessen in letterkunde dehistorie doel worden steeds moet t kunstwerk zelf in t centrum worden geplaatstNiet de letterkundige stroming is hoofdzaak zelfs niet eens de letterkundigekunstenaar maar wel het letterkundig werk dat leeft en leven zal ook als dekunstenaar reeds lang gestorven isrsquoMet een sterken zin voor consequentie die aan een zekere koppigheid grenst

heeft Dr de Jong dezen theoretischen opzet volgehouden Bij elk tijdvak of werkbij elken auteur gaat een historisch-cultureele schets een inhoudsopgave iets uitde biografie vooraf dan volgt als daar aanleiding toe bestaat nog een naderebespreking waarin ook een oordeel wordt gegeven en tenslotte is daar een stuktekst met enkele vragen aanbevolen lectuur verwijzingen naar illustratiemateriaaletc In eacuteeacuten adem en naar eacuteeacuten trant gaat het zoo onze heele litteratuur doorHet groote voordeel van deze methode is duidelijk Voor de ontwikkeling van

allerlei meer algemeene begrippen en inzichten is er nu een vaste basis geschapenze worden direct aan de feiten gedemonstreerd En Dr de Jong schroomt niet vandeze kostelijke kans gebruik te maken zooals het zestal korte samenvattingenbewijst dat zijn werk ineens een heel eind ophaalt Er steekt veel ervaring in dezebeide deelen en het is niet teveel gezegd dat men soms den leeraar als met zijnklas bezig ziet en hoort Maar tegelijkertijd ligt naar ik meen in dezen strakkenopzet direct ook het zwakke punt Want de litteraire methodiek is er meer dan welkeandere ook eacuteeacuten die leeft van de variatie de nuance de sfeer De litterairhistoricusis iemand die het moet hebben van de restrictie op zijn eigen

Onze Taaltuin Jaargang 6

367

stellingen Hij kent niet de normen van honderd procentige geldigheid die denatuurkundige bv bezit vaak brengt hij het niet verder dan zeventig of tachtigpercent En wat voor hem het uitgangspunt is voor een geheele nieuwe ontwikkelingeen nieuwe strooming een nieuwe artistieke phase in het leven van een individueelenkunstenaar is in werkelijkheid soms niets anders dan een kleine verschuiving vanaccent Alles is hier samenhang en continuiteit Zoo is nu eenmaal de vorm van dewaarheid waarmede hij te maken heeft en die in den grond niets anders is dan hetsteeds wisselende rythme van het complexe leven zelf En in de klas gelden al dezemoeilijkheden nog dubbel omdat daar bovendien ook nog de leerlingen bereiktmoeten worden de leerlingen die natuurlijk in het centrum van de lessen inletterkunde moeten staan en niet het kunstwerk of dit zijn maker overleeft of nietDe leerlingen Dat wil zeggen de jongens en de meisjes ieder jaar weer andersde geslotenen en de toegankelijken zij die leven van de totaliteit en die het van hetlangzame bezinken moeten hebben de oppervlakkigen onmiddellijk klaar met hunlach van lsquobegrijpenrsquo en zij die wellicht het verst komen met een zeker latent verzetNeen zoo gezien kan er geen twijfel over bestaan Dr de Jongs methode zondigtdoor een overmaat van methode en de zakelijkheid van het historisme aan devoordeur plechtig uitgebannen keert door een achterpoortje weer terug Er zit ietsHBS-achtigs in deze real-politische litteraire methode en iets dat meer voorjongens geschikt lijkt dan voor meisjesEn dat dit alles nu geen slag in de lucht is of een theoretisch parti pris is uit de

feiten gemakkelijk te bewijzen Hoe ongelijkmatig vallen de beschouwingen hier bvuit als de materieele basis de schakel tusschen leeraar en leerling wat smal isWelk een kritische zin is er bv besteed aan de bespreking van de verhoudingtusschen het me-sche wereldlijke en geestelijke tooneel alsof het eenwetenschappelijke verhandeling gold (114) Hoe simplistisch daarentegen wordt ergesproken over het mnl vers (58) hoe onnoodig toegespitst is de tegenstellingtusschen de britsche en de frankische romans (57) In andere gevallen geeft Dr deJong ook ineens de voorkeur aan een zeer abstracte benaderingsmethode waareen simpele plaat een parallel uit de geschiedenis een historische herinnering uitde eigen stad (waar in Amsterdam toch geen gebrek aan bestaat) of nog liever uithet eigen leven der leerlingen wonderen zou hebben gedaan Zoo bv bij deonderverdeeling der 17e eeuw waar de karakteristiek der opeenvolgende geslachtendie een van de mooiste dingen blijft die Kalff in ons Gouden Tijdvak gevonden heeftzonder meer opzij geschoven wordt voor de vage en gevaarlijke kenmerken vanPrinsen Over de me

Onze Taaltuin Jaargang 6

368

mystiek nota bene het eenige doorloopende hoofdstuk waarbij onze letterkundehet europeesche peil haalt en over de Moderne Devotie verluidt hier geen woordde Imitatio komt terecht in een nabeschouwing over Elckerlyck Of dat ook allemaalpaedagogisch concretisme isHoeveel meer gevoelig Dr de Jong is voor den eacuteeacutenen vorm waarin de waarheid

zich naar zijn meening kleedt dan voor de gansche scala van nuances die deze inwerkelijkheid vaak vertoont blijkt tenslotte nog op een ander punt in dit werk nl uitde taal en wel op zuiver negatieve wijze Bij een auteur van zulk een duidelijkomschreven standpunt inzake spelling en taalgebruik kan men de belangstellingook voor dit terrein niet kwalijk nemen Het nederlandsch kent naar ieder weet allerleisubtiele verschillen van vorm en accent bij de personalia de andere pronomina ende voornaamwoordelijke aanduiding hoogere en lagere graden van waardeeringlento- en allegro-vormen wisselen elkander af Onze moedertaal is in dit opzichteen van de meest gevoelige van geheel Europa maar bij Dr de Jong blijft daareenvoudigweg niets van over Vooral bij het possessief staan de spreek- en deschrijftaalvormen zonder eenige regelmaat naast elkaar en bij devoornaamwoordelijke aanduiding dringen de vormen voor de grootste psychischedistantie (die dat) die voor meer nabijheid (deze dit) vrijwel geheel opzij wat eenallesbehalve waardigen indruk maakt Het geaccentueerde lidwoord het kent dezeauteur zelfs heelemaal niet Bv over J Perk (II 193)op zijn verzoek nam znvader hem van school af (twee regels verder) Zijn gezondheid Over L vanDeyssel (II 204 r 13-r 10 vo) zn romans zijn ouderlijk huis zn vaderOverKloos (II 207 v) Van Deyssel legde zich vooral toe op t in woorden uitdrukkenvan de sensatie in zijn ziel gewekt Kloos zelf sloot t afgeloopen tijdvak van zijnleven af door de uitgave van zijn verzamelde kritieken Over Perk (II 195) Ookkan hij beinvloed zijn door Lamartine Die heeftde natuur bezongen in verzendie tot de schoonste lyriek gerekend worden Dezelfde soort ongeregeldhedenheeft Dr de Jong ook reeds vertoond in zijn (met Dr J Elzinga geschreven) NieuwNederlands Woordenboek waar bv (s) lands (kas) en (advocaat van den) landewegravel als regelmatige naamvallen van land erkend worden evengoed als ure van uurere van eer zake van zaak etc maar (ter) harte en (met) name onbegrijpelijkerwijzeineens als volkomen wildvreemden in een volgend artikel ver van hart resp naamaf komen te staan Zou men bij zulk een stelligheid van overtuiging ook niet eenmeer overwogen en meer consequente practijk hebben verwachtJ WILS

Onze Taaltuin Jaargang 6

369

[Nummer 12]Een nieuwe ontdekking der taalwetenschap

II

Niet per toeval of per ongeluk heeft dezelfde Kolonel Mallery eenige jaren later nogtwee andere groote boeken geschreven getiteld Pictographs of the North AmericanIndians in het 4th Annual Report of the Bureau of Ethnology Washington 1886 enPicture Writing of the American Indians in 10th Annual Report of the Bureau ofEthnology Washington 1893 Wundt schijnt ze niet gekend te hebben maar opgrond van eenige bijzonderheden omtrent Picture-writing ook reeds over Malleryseerste boek verspreid heeft hij toch aan zijn behandeling der gebarentaal eenhoofdstuk over Gebaumlrdensprache und Bilderschrift toegevoegd dat echter ook toenhet geschreven werd heelemaal niet meer up to date was Het eenige goede ervanis dat hij met een verwijzing naar Hans Gross1) op een veel minder gunstigontwikkelde Europeesche parallel wijst van het beeldschrift der Amerikaanscheinboorlingen namelijk de lsquoZinkenrsquo of de geheime teekens waarmee de dievenenrooverbenden de verschillende huizen plegen te kenschetsen en het verderegeheimschrift der Europeesche misdadigers Dit toont toch inderdaad eenonloochenbare natuurverwantschap met het Amerikaansche Picture-writing Veelbeter danWundts hoofdstukje lichten ons in ThW Danzel Die Anfaumlnge der SchriftLeipzig 1912 en Karl Weules kleine maar rijke boekje Vom Kerb-

1) Handbuch fuumlr Untersuchungsrichter3 1899 blz 261 275 etc Archiv fuumlr Kriminalanthropologieund Kriminalistik II 1899 blz 133 ss en Tafel 20 ss

Onze Taaltuin Jaargang 6

370

stock zum Alphabet Stuttgart 1915 die ten minste de hiertoe behoorende feiten enliteratuur kennen doch vooral nauwkeurig omtrent de nieuwere ontdekkingen maarzonder veel dieper perspectief is Hans Jensen Die Schrift in Vergangenheit undGegenwart Gluumlckstadt-Hamburg 1935Kolonel Garrick Mallery nu is de eerste die op de gedachte is gekomen dat niet

slechts gelijk wij in de vorige aflevering hebben trachten aannemelijk te maken degebarentaal in de geschiedenis der menschheid ouder is dan de klanktaal maardat ook ons heele schriftwezen op die oeroude gebarentaal berust of dat maw alde oudste hieroglyphen op de afbeelding van die primitieve gebaren en niet opschetsmatige teekeningen naar het origineel noch op de weergeving der gesprokentaal berusten en dat pas veel later eenerzijds het artistieke picturaalkarakter enanderzijds het phonetisch en akoustieke taal-element zich in de ontwikkeling vanhet schrift hebben doen gelden Aan het bewijs dezer tweede stelling die eigenlijknog verrassender is dan de eerste wijden wij dus het verdere deel van dezeverhandelingMallery is om dit te bewijzen natuurlijk begonnen met eenige losse toevallig

ontdekte voorbeelden waarvan er straks nog verschillende ter sprake komen maarik acht het beter zijn vondsten ineens te combineeren met wat lateren hieraanhebben kunnen toevoegen om zijn bewijs te voltooienWelnu als eerste verdere bijdrage tot oplossing van dit probleem moet hier dan

het uitvoerige boek van Mallerys assistent Walter James Hoffman The graphic Artof the Eskmos 1st Report United States National Museum Washington 1897genoemd worden waarin deze met talrijke voorbeelden en specimina bewijst dathet beeldenschrift der Eskimos behalve uit schematisch weergegeven dierenhuizen tenten boomen en schepen vooral uit gesticuleerende menschenfigurenbestaat Ook hierop komen wij verder nog terug Een derde gewichtige stap opdezen weg werd nu gezet door het reeds genoemde Jamboree-boek van WilliamTomkins Deze constateerde toch dat het materiaal van Garrick Mallery wegravel beweesdat er een Elementar-Verwandschaft bestond tusschen de gebarentaal en hetbeeldschrift der Noordamerikaansche Indianenstammen maar dat hij met voldoendemateriaal nog voor geen enkelen stam afzonderlijk bewezen had dat ergens datbeeldenschrift volkomenmet de gebarentaal klopte Daarom onderzocht en vergeleekhij nu bij de Sioux en de Ojibway deze beide ver-

Onze Taaltuin Jaargang 6

371

schijnselen over de heele lijn en constateerde inderdaad niet slechts hun samenhangmaar zelfs vaak hun praktische identiteit Het beeldenschrift dezer stammen bleekinderdaad nog heden grootendeels uit nageteekende gebaren te bestaan En dienageteekende gebaren waren ook werkelijk nog als levende gebaren in gebruikVoor Noord-Amerika was hiermee het historisch ontstaan van het beeldenschrift

uit de gebarentaal door de onmiddellijke ervaring bewezen En dat wat nu onderTomkins oogen bij de Sioux en Ojibway gebeurde ook eenmaal op dezelfde wijzein het praehistorisch Amerika gebeurd is was na het overvloedige materiaal vanMallery en Hoffman dat geheel en al in dezelfde richting wijst moeilijk meer teloochenen Maar gold die uitleg nu daarom ineens voor het ontstaan van allehieroglyphen ter wereld Dat was toen nog een groote vraagMaar ondertusschen waren de geleerden die zich met de ontcijfering en

bestudeering der verschillende hieroglyph-systemen bezig houden van lieverledeook meer belang gaan stellen in elkanders vondsten en ontdekkingen en was ernaast de algemeene vergelijkende taalwetenschap althans voor het nabije Oosteneen vergelijkende schriftwetenschap aan het opkomen Dat is eigenlijk al heel vroegbegonnen Zelfs Champollion vergeleek reeds in het algemeen het beginsel derEgyptische hieroglyphen met de oude Chineesche woordkarakters J Oppert zagreeds in 1854 dat het spijkerschrift van Babel op oudere hieroglyphen berustteHoughton F Delitzsch en J de Morgan bevestigden dit later en zoo kwam het zelfsin de mode bij de behandeling van het Sumerisch spijkerschrift op een paarparallellen der archaiumlsche hieroglyphen van Ur met die van Egypte te wijzen Menleerde successievelijk naast het Sumerisch ook het Proto-Elamitischhieroglyphenschrift kennen dat totnutoe nog niet is ontcijferd Ook op Kreta vooralop de tabletten van Knossos werd een hieroglyphenschrift ontdekt dat echter weerverschillend is van de hieroglyphen op den discus van Phaestos al zijn ergelijkenissenSayce bracht al vroeg ook de Hittitische hieroglyphen met het Cyprisch schrift en

de door Schliemann gevonden hieroglyphen van Hissarlik in verband terwijl Conderverschillende analogieeumln van de Hittitischemet de Egyptische hieroglyphen ondekteMaar pas bij L Legrain Les Dessins geacuteomeacutetriques et lEacutecriture Paris 1921 vindenwij een overtuigende verzameling van frappante analogieeumln in de heele groep dieAssyrieuml Elam Cilicieuml Cyprus Egypte en

Onze Taaltuin Jaargang 6

372

Kreta omvat Heel deze vroegere ontwikkeling der hieroglyphenvergelijking overzietmen het best aan de hand der vele goede illustraties van het laatste hoofdstuk Delorigine des eacutecritures dans le proche Orient van het driedeelige posthume werk vanJac de Morgan La preacutehistoire Orientale Paris 1925-27 III blz 340 vlgd Nuttig tereerste orieumlnteering zijn bv ook de twee Goumlschenedities Bruno Meiszner DieKeilschrift 1922 en Adolf Erman Die Hieroglyphen 1923 Maar behalve dezedeacutetailovereenkomsten vond men weldra van verschillende zijden dat ook dealgemeene ontwikkeling van al die hieroglyphensystemen overeenkwam Deeigenlijke elementen van het beeldenschrift zijn toch overal typische visueelelijnteekeningen en louter symbolische streepjes en puntjes Later vertoonen zichdan samengestelde hieroglyphn uit twee of drie oudere elementen bestaandewaarbij voorbeelden van al de gewone syntactische woordverbindingen voorkomenOveral toont zich dan op den duur dat eacuteeacuten zoon enkelvoudige of samengesteldehieroglyph meer beteekenissen krijgt dan den lezer lief is Overal ontstaan danverduidelijkende generieke determinatieven of classificatoren Pas daarna komener nu van lieverlede phonetische elementen op aanvankelijk voor heele woordenmaar later in de meersilbige talen vooral voor aparte lettergrepen Ondertusschenis er gewoonlijk een sterke reductie of stiliseerende vereenvoudiging van de vroegerzeer goed herkenbare teekeningen opgekomen zoodat de silbeteekens ten slottein consonant-teekens overgaan die reeds bijna even eenvoudige lijnsymbolen zijnals onze relatief heel moderne medeklinkers der Semitische en Indogermaanschetalen terwijl ten slotte daarna pas de letters voor klinkers plegen te volgenSommige beeldschriften zijn natuurlijk op een dezer doorgangsphasen blijven

staan andere hebben al de genoemde phasen doorloopen en daarmee den heelengeschetsten ontwikkelingsweg afgelegd Maar sedertdien zijn wij vooral in dehistorische deacutetails weer heel wat verder gekomen Thans weten wij dat de oudstevorm van het Sumerisch schrift voorkomt op het bekende tablet uit Kish dat thansin het Ashmolean Museum berust Een ouderen vorm vindt men in de tabletten vanJemdet Nazr2) (3000 v Chr) Den jongeren vorm in allerlei overgangen bieden onsde archaiumlsche teksten van Ur en de jongste vorm (voacuteoacuter het eigenlijke klassiekespijkerschrift van Gudea 2300 v Chr) is ons bewaard in de lijn-

2) St Langdon Oxford Edition of Cuneiform Texts vol 7 1928

Onze Taaltuin Jaargang 6

373

inscripties van Fara (2500 v Chr) Eric Burrows SJ die in het groote werk UrExcavations als vol 2 der Texts de voorlaatst genoemde Archaic Texts LondonBritish Museum 1935 heeft uitgegeven toont dat alles uitvoerig aan Men vergelijkeverder hiermee het nieuwe Duitsche boek van Falkenstein Archaische Texte ausUruk Berlin 1936 en de latere afleveringen van Anton Deimel SJ ŠumerischesLexikon Rome 1928 enzOndertusschen was ook China losgekomen De tegenwoordige vorm der nieuw

Chineesche woordkarakters (Kai-sjoe) dateert van ongeveer 200 jaar na Christusen is slechts een calligraphische variant van het Li-sjoe uit 200 jaar voacuteoacuter Christusdat op zijn beurt teruggaat op het Middel-Chineesche Siao-tsjoean van 250 v Chrhet officieel voor heel het rijk uniform gemaakte schrift der Ts-indynastie die heteerst China tot eacuteeacuten groot Keizerrijk heeft gemaakt Aan deze uniformeering gingdus een veelvormige Oud-Chineesche periode vooraf waarvan men niets meerhad overgehouden dan eenige archaiumlstische karakters op oude bronzen voorwerpendie bovendien soms nog onecht leken en een aantal oude karakters uit deWestelijkeprovincieumln uit de 4de eeuw voor Christus die weinig aandacht trokken Maar in1899 hebben nu eenige gewone boerenmenschen uit het Noorden van de provincieHonan bij de stad Ngan-yang bij hun grondwerk de zoogenaamde Yin-inscriptiesontdekt en opgegraven dwz een tempel of orakel-archief met een heeleverzameling van duizenden vragen en orakelantwoorden op been enschildpad-schubben gegrift in antieke karakters die men aanvankelijk moeilijk lezenkon maar waarvan men weldra met zekerheid uit de al spoedig ontcijferde namender Chineesche heerschers heeft bewezen dat ze tusschen de jaren 1766 en 1122voacuteoacuter Christus geschreven zijn Deze vondst heeft in de laatste 40 jaar heel deChineesche taalwetenschap van aanschijn doen veranderen op bijna alle puntenOns interesseert echter thans alleen het ontstaan van het Chineesche schrift datnu in zijn oudste bestanddeelen allerduidelijkst uit hieroglyphen of beeldschrift blijktte zijn voortgekomen Maar wat het merkwaardigst is weldra ontdekte men nu datverschillende dier oude Chineesche karakters een opvallende overeenstemmingtoonden ja soms volkomen identiek waren met de Egyptische enArchaisch-Sumerische hieroglyphen van dezelfde beteekenisDit vergelijkend hieroglyphen-onderzoek nam nu plotseling acht jaar geleden

nog een veel breeder vlucht toen uit de Voacuteoacuter-Indische

Onze Taaltuin Jaargang 6

374

ruiumlnen vanMohenjodaro in Sind en die van Harappa in Punjab een duizendtal zegelswerden opgegraven waarop ook hieroglypen van een onbekende taal voorkwamendie ineens duidelijk wezen op een schrift-verwantschap niet slechts met hetPrae-Sumerisch en het Proto-Elamitisch maar bovendien verwant en wel bedenkelijknauw verwant blijken met het schriftsysteem der inscripties van het pas in 1722 dooronzen landgenoot Jacob Roggeveen ontdekte Paascheiland of Rapa Nui3) (datongeveer op halven afstand tusschen Tahiti en Chili ligt) en waarvan detegenwoordige taal zeker Polynesisch is en nauw verwant met het Maori vanNieuw-Zeeland Men leze hierover het boek van GR Hunter The Script of Harappaand Mohenjodaro London 1934 en in The New Review een studie van denzelfdenGR Hunter en een van H Heras SJ The Riddle of Mohenjodaro vol 3 blz 313ss Light on the Mohenjo-Daro Riddle vol 4 blz 1 ss welke laatste daar zelf ookeen groot eigen boek over deze stof aankondigtHunter ziet voor zijn verdere conclusies van het Paasch-eiland af en legt er in

aansluiting bij Legrain vooral den nadruk op dat dus ca 3000 jaren voor Christuszoowel in Kreta Egypte Mesopotamieuml en NoordWest-Indieuml volken leefden metongeveer dezelfde beschaving onderling handelsverkeer en een beeldschrift vandingen en feiten naar hetzelfde pictographisch systeem waarin het phonetischelement zich reeds een bijkomstige plaats veroverd had en waarin waarschijnlijkook overal niet-uitgesproken determinatieven voorkwamen en dat het laatstgevondenMohenjodaro-schrift van dat systeem de oudste vormen heeft bewaard waaruit dan1o al de andere hieroglyphen tusschen Kreta en Voor-Indieuml moeten zijn onstaanmaar waaruit dan verder 2o niet slechts het Indische Brahmi-alphabeth maar ook3o het Zuid-Semitisch (Sabaeisch of Minaeisch) en verder 4o ook het PhoenicischGrieksch en Latijnsche letterschrift is voortgekomen En H Heras geeft in zijnebijdrage zelfs een grooten stamboom van al die hierogryphen van Kreta tot hetPaascheiland en de uit elk later weer voortgekomen silben- en consonant-schriftenVeel hiervan moge nog onzeker lijken en om nadere bevestiging vragen In ieder

geval is de laatste en misschien de nauwkeurigste onderzoeker op dit terrein noacutegeen stap verder gegaan en heeft er

3) Men zie hieromtrent W Lehmann in Anthropos II 1907 blz 141 vlgd en 257 vlgd speciaalover de hieroglyphen op houten tabletten borstharnassen houten beelden en schedels enop de achterzijde der megalithen en heel de literatuur hierover tot 1907 blz 260 vlgd

Onze Taaltuin Jaargang 6

375

Noord-Amerika nog aan toegevoegd Dit is de Chinees Tsjang Tsjeng-Ming SJdie in de eerste maand van dit jaar te Parijs bij Prof Henri Maspeacutero tot Doctor inChineesche Taal en Letterkunde is gepromoveerd en wiens allerbelangrijkstedissertatie getiteld is Leacutecriture Chinoise et le geste humain Paris-Changhai 1938Dit vat hij echter zoo breed en zoo diep op dat ik met zijn feitenmateriaal ietwatuitvoeriger mee te deelen al mijn vroegere beloften van voorbeelden en naderebespreking van Garrick Mallery af tot William Tomkins toe heel gemakkelijk tenuitvoer kan brengenVan den eenen kant toch volgt hij streng traditioneel maar modern kritisch de

methode der Chineesche philologie door zijn heele onderzoek tot een prachtigencommentaar te maken van het oude klassieke handboek over de Chineeschekarakters het Lieoe-sjoe van Hiu Sjen uit het jaar 58 onzer jaartelling en tracteertden lezer daarbij voortdurend op telkens weer nieuwe cataracten van Chineescheauteurs en citaten die reeds allen eerbied inboezemen voor zijn belezenheid maarvan den anderen kant plukt hij zijn vergelijkend feitenmateriaal niet slechts uit deAmerikaansche prairieeumlnmaar tevens uit de recente standaardboeken van GardinerMoret Sottas Drioton over de Egyptische hieroglyphen en van Langdon ConteneauThureau Dangin Deimel Scheil over het Sumerische en Proto-Elamitischespijkerschrift terwijl hij daar als eerste nog aan weet toe te voegen het verband vanhet beeldenschrift met de gebarentaal volgens de psychologisch-ethnologischeresultaten van Garrick Mallery Hoffmann Cushing Tomkins W Wundt enLeacutevy-Bruhl Marcel Jousse Delacroix en Ombeacutedane Inderdaad als het nogbewezen moest worden dat de tegenwoordige Chineezen tot Eerste-klas modernwetenschappelijk werk in staat zijn dan is ook dat bewijs met dit boek schitterendgeslaagdGarrick Mallery vroeg reeds Is het niet opvallend dat de Cheyenne-Algonkins in

hun gebarentaal den grijsaard weergeven door quasi te steunen op een stokWelnu om ineens maar de recente bronnen te citeeren geeft nu Tomkins dat bijde Sioux en de Ojibway niet slechts deze zelfde houding met een ingebeelden stokin hun gebarentaal voorkomt maar in hun teekenschrift de grijsaard ook altijd alseen man met een omlaagreikenden stok wordt afgebeeld en nu vinden wij in AHGardiner Egyptian Grammar Oxford 1926 p 435 dat ook de Aegyptische hieroglyph

Onze Taaltuin Jaargang 6

376

voor grijsaard een zelfde mannetje met een stok verbeeldt Doch ook de ChineescheYin-inscripties toonen weer precies dezelfde teekening in dezelfde beteekenisBovendien komt dit beeld ook in het natuurlijk oeroude raadsel voor dat de Sphinxaan Oidipous opgaf en leeft het nog in het Latijnsche woord imbecillus (= quasisine baculo of nitens in baculo)Onze schrijver gaat dan voort met op een reeks interessante overeenkomsten te

wijzen tusschen de verschillende hieroglyphsystemenZoo toont hij aan dat de Sioux en de Ojibway voor zon oog regen en berg

dezelfde aan teekenende gebaren ontleende hieroglyphen hebben als de ChineescheYin-inscripties en het Egyptische hieroglyphen-schrift en dat op deArchaiumlsch-Sumerische tabletten van Jemdet Nazr de hieroglyphen voor water hoofdvuur visch en os ten nauwste verwant zijn met de Chineesche karakters van dezelfdebeteekenis (blz 45-46) en dat het Oud-Chineesch de Europeesche doofstommenen de Noord-Amerikaansche inboorlingen alle drie voor vrouw het gebaar vanlsquoharenkammenrsquo gebruiken Maar nog sterker bewijzen leveren de Oudchineeschekarakters voor gras boom en groeien Het karakter voor gras is in het Chineescheen menschelijke figuur met opgeheven armen dat voor boom heeft er nog tweeomlaag rijkende armen voor de wortels bij en groeien is dezelfde figuur met behalvede opgeheven armen nog eacuteeacuten dwarsstreep er onder en eacuteeacuten er midden door Numaken de Indianen van Noord-Amerika voor deze drie woorden ongeveer dezelfdegebaren Hun geleidelijk omhooggaan van de hand voor het lichaam van onder naarboven wordt in het Chineesch verbeeld door de twee dwarstreepen en de omhooggeheven handen Voor gras en boom maken de Indianen respectievelijk de onder-en de bovenhelft van het zelfde gebaar Het eenig verschil tusschen beide ligt dusin de eenigszins andere specificeering voor boom en gras van hetzelfdegrondwerkwoord groeien (blz 49-50)Maar ook de Chineesche karakters voor maan en maand stroomend water of

rivier voor man en kind niets of geen berusten alle op gebaren die bij Garrick MallerySign Language p 344 356 358 372-375 en Picture-writing p 637-648 uitvoerigworden beschreven en afgebeeld Een bijzonder teekenend voorbeeld is het karaktervoor sterven Wij zagen in de vorige aflevering dat de Noord-AmerikaanscheIndianen dit in hun gebarentaal uitdrukten

Onze Taaltuin Jaargang 6

377

door het laten zakken van het hoofd schuin voorover Welnu het Oud-Chineeschekarakter voor sterven teekent nu een hurkendemenschenfiguurmet een langgerektenschuin voorover gebogen hals (blz 84)In zijn vierde hoofdstuk geeft onze schrijver dan verder een imposante collectie

van oud-Chineesche karakters met menschelijke figuren geteekend in alle soortenhoudingen en standen gebaren en lichaamsbewegingenVerder bespreekt hij dan de reductie of de vereenvoudigingstendenz die zoowel

in de gebaren als het beeldenschrift optreedt en die hier op neer komt dat al hetbijkomstige wegvalt en alleen het karakteristieke wordt behouden Zoo worden bvop de Eskimosche been-inscripties nog alle gebaren door een heele menschenfiguurafgebeeld maar bij de meeste Noordamerikaansche petroglyphen wordt alleen hetgebaar zelf bv een kromme arm een vingerhouding van de hand of een gebogenbeen afgebeeld Zoo teekenen de Europeesche doofstommen in hun gebarenaanvankelijk huis met een vierkant in de lucht en een driehoek voor het dak erboven maar weldra blijft hier niets anders dan de scherpe hoek en tweedriehoekslijnen voor het dak van over De Indiaansche inboorlingen hebben hetzelfdegebaar voor tent en kamp Zoo doet nu ook het Chineesche beeldenschrift als hetvoor het karakter offer den mensch alleen met een hand aanduidt en voor hetkarakter vervolgen alleen een voet teekent Bovendien worden op den duur ook debeelden voor hand en voet nog meer vereenvoudigd tot n paar typische lijnen Zoogaat het ook met de karakters voor schaap en os waarvan in de Chineeschekarakters alleen behalve een rechte of kromme streep voor het heele dier slechtsde typische hoorns met of zonder kop als kenmerk overblijven wat begrijpelijk wordtals wij bij Tomkins lezen dat de Indiaansche inboorlingen voor bison geit en herttelkens de twee handen op het hoofd houden en dan met eacuteeacuten of meer uitstekendevingers de vorm van hoorns en gewei nabootsen En als van de viervoetige dierenwaarvan onze Chineesche schrijver er een heele lijst opgeeft in de Yin-inscriptiesnog iets meer van het lichaam overblijftdan volstaan toch bijna altijd de twee pootenin plaats van vierNa zoo bewezen te hebben dat dus het beeldenschrift en de gebarentaal niet

slechts op dezelfde grondelementen berusten maar bovendien die elementendezelfde bewerkingen en gedaanteverwisselingen doen ondergaan komt hij aande twee groote groepen

Onze Taaltuin Jaargang 6

378

de beschrijvende of werkwoordsgebaren en de aanwijzingen die zich in hetChineesche en al de overige hieroglyphsystemen ten duidelijkste afteekenenNatuurlijk zijn er tusschen beide groepen overgangen en combinaties evenalstrouwens in de grammatica der klanktaal maar dat vermindert niets aan hun vanden beginne af aan scherp onderscheiden wezen Al de hierboven gegevenvoorbeelden van Chineesche karakters waren beschrijvende werkwoordsgebarenDe pronominale woordgebaren daarentegen zijn een loutere aanwijzing dwz hetleiden der waarneming van den toegesprokene naar het bedoelde feit of ding ofdeel van het ding en door reductie waarschijnlijk uit nuttige grijpbewegingen ontstaanDe beschrijvende woordgebaren daarentegen herhalen of beginnen een bepaaldewerking of verrichting van ons zelf of volgen de omtrekken van de bedoeldebewegingen of dingen buiten ons Hier is dus geen leege aanwijzing meer maareen volle inhoud Heel sterk pleit bv het karakter voor trommel voor het ontstaanuit de trommelbeweging zelf Dit karakter bestaat uit het teeken voormuziekinstrument met in het tegenwoordig Chineesch drie schuine streepjes ernaast In de oudere Kia-wenvormen echter is het getal dezer streepjes soms veelgrooter en stijgt het tot vijf of zes Hier hebben wij dus zoo goed als zeker deopneming van de roffelbeweging zelf in het karakteristieke deel van het geschrevenwoord In de Oud-Chineesche karakters heeft de aanwijzing plaats met rechtestreepjes of pijltjes de beschrijving daarentegen met gebogen kenbare en vaakzeer teekenende lijnfiguren En beide zijn gecopieerd naar analoge gebaren somsnog in China in gebruik maar verder in de kinderlijke gebarentaal van Europa dochvooral bij de Amerikaansche inboorlingen bewaard Typisch aanwijzend zijn bv deverschillende vormen van het eenvoudige gebaar voor samen deelen of helft overde heele wereld nog bij alle kinderen in gebruik (blz 62) De werkwoorden stijgenen dalen worden zoo eenvoudig door twee pijltjes of vingers aangegeven (blz 63)Ook links en rechts vooruit en achteruitgaan er rondheen loopen schieten of denboog spannen glijden vloeien oversteken ergens midden doorgaan of doorboren4)binnengaan of ergens in doordringen verliezen lange duur worden allemaal

4) Dit karakter is een ovaaltje met een rechte lijn erdoor Dit beantwoordt volkomen aan hetgebaar der Sioux en Ojibway in dezelfde beteekenis Deze maken daartoe eerst een ovaalgevormd door hun twee duimen en twee wijsvingers waarna een der wijsvingers loslaat enmidden door dat ovaaltje heen naar onderen wijst (Tomkins p 86)

Onze Taaltuin Jaargang 6

379

door een twee of drie lijntjes aangewezen volkomen gelijk aan de bekende gebarenwaarmee onze kinderen ook nog vaak diezelfde begrippen aanduiden Verstaanbaarworden deze streepjes in de Chineesche karakters pas wanneer men ze in gebarenvertaalt Zoo weet onze schrijver verschillende traditioneele Chineeschekarakter-verklaringen te verbeteren en recht te zetten Heel mooi is bv zijn verklaringvan het karakter voor verliezen dat bestaat uit een gestiliseerde hand met een aande uiteinden licht gebogen streepje eronder Verliezen is immers in zijn primitiefstenvorm iets uit je hand laten glijden Heel teekenend zijn ook de hieroglyphen meteen streepje bij of door het deel waar het om gaat Zoo beteekent het boom-karaktermet een streepje er door aan den onderkant boomwortel Loopt het streepje ermidden door dan beteekent het het merg van den boom Gaat het streepje er bovendoor dan bedoelt het de kruin van den boom (blz 69) Ook de wortel en de pluimvan een plant of grashalm worden door zulke aanwijsstreepjes boven- of onderaanonderscheiden Zoo wil een geteekend hoofd met een paar wijslijntjes onder de kinzeggen dat het niet hoofd maar mond beteekent En een paar streepjes onder opde ruglijn van het menschprofiel beteekenen het zitvlak waar immers de rug zijnnaam verliest Zoo worden de heupen aangegeven door twee puntjes naast hetgestiliseerde menschenlichaam het scherp van het mes door een puntje middenop de snijlijn de pols door een puntje onder de drie vingers van de gestiliseerdehand Onmiskenbaar zijn hier deze puntjes en lijntjes de vereenvoudigde restenvan een aanwijzend gebaar Precies dezelfde aanwijzende streepjes en pijltjesvinden we nu ook in het archaiumlsch spijkerschrift van Mesopotamieuml terug (blz 70)Zoo wordt daar het begrip omvatten ook door een of meer streepjes binnen een uiteen cirkel ontstaan vierkant geteekend Twee streepjes rechthoekig op elkaarseinde staande beteekent in evenwicht zijn Vier streepjes (als uitroepteeken) achtereen bepaald karakter geven daaraan een soort superlatief-beteekenis DeBabylonische geleerden noemden zulke teekens Gunu-teekens Zoo beteekendedolk met gunu-teeken een groote dolk maar visch met gunu-teeken zich uitbreidenzich vermenigvuldigen Maar onze Chineesche collega vergeet per ongeluk hierbijop te merken dat ook reeds Garrick Mallery (Picture Writing blz 697) hiervan hetprachtige voorbeeld gaf dat de Ojibways in hun teekenschrift voor morgen middagen avond de lucht met hetzelfde cirkelsegment van ongeveer 40 graden weergevenmaar daacuteaacuter om

Onze Taaltuin Jaargang 6

380

deze drie begrippen te differencieeren telkens slechts een klein streepje bijzettenvoor morgen bij het begin der booglijn links voor middag midden op de booglijn envoor avond bij het eind der booglijn rechts en dat hij er bovendien nog bij opgeefthoe deze voorstelling niets anders is dan de karakteristieke rest der drie analogegebaren in dezelfde beteekenis bij deze Indianen vooral binnenshuis in gebruik Enjuist gelijk wij als wij iets met nadruk willen zeggen het gebaar onmiddellijk daarnanog eens herhalen zoo schrijven de Chineezen soms hun verstarde gebaren ooktweemaal achter elkaar En dit noemen ook zij versterking of gunu Ook degenoemde puntjes- en streepjes-voorbeelden heeten gunu omdat er de specifiekedeel-beteekenis door wordt versterkt of aangestreept Welke Sanskrit-kenner denkthier niet aanstonds aan de guṇa der Sanskrit-grammatica Zou ook dat nog eenvoortleving zijn der gebarentaal in de klanktaal Ik zou het nog niet durven beslissenMaar mogelijk is het evengoed als onze pronomina nu een survival blijken van deaanwijzende gebaren Als wij Europeanen in gebarentaal ons zelf aanwijzen doenwe dat door de hand aan de borst te brengen de Chineezen echter brengen dehand aan den neus Geen wonder dus dat in hun schrijftaal het karakter voor neusmet een gunu-streepje op elken neusvleugel zichzelf beteekent Maaropmerkenswaardig is het hierbij ook dat het Oud-Chineesche karakter voor menschals telwoord 1000 maar het karakter voor neus als lsquomeine Wenigkeitrsquo slechts 100beteekent Dat de Chineesche karakters voor de lagere cijfers op aanwijzendehandgebaren berusten bewijst onze schrijver op blz 73-77 en dit bewijs klemt temeer daar hij bij de onopgevoede Chineezen van thans grootendeels nog juistdezelfde gebaren weet terug te vinden5)Daar nu de Chineesche lage cijfers en telwoorden wegens hun nauwe

overeenkomst met die van de Tibetobyrmaansche en Thaitalen ouder zijn dan deoverige deelen van het Chineesche schrift6) kunnen wij met zekerheid vaststellendat wij hier met een der vroegste groepen van de Chineesche karakters te makenhebben Trouwens de klassieke Chineesche schrijvers hebben dezen oer-invloedder gebaren al bevroed zoo niet geweten want de indicatieve karakters ofkarakter-deelen heeten bij Hin-Tsjen reeds

5) Speciaal over het Chineesche tellen handelen nog D Verbrugge Anthropos vol 20 1925blz 249 ss en J Dols Anthropos vol 12-13 1917-18 blz 26

6) H Maspeacutero La langue chinoise Confeacuterences de lInstitut de Linguistique Paris 1933 blz67-68

Onze Taaltuin Jaargang 6

381

tsje-tsje dwz vinger-werkingen in het Fransch vertaald dactylogrammesVolkomen terecht eindigt dan ook onze schrijver zijn goed gedocumenteerd betoog

der twee eerste hoofdstukken met dit besluit lsquoCe teacutemoignage (du nom) lacorrespondance avec les gestes manuels le controcircle de la vie la plus routiniegraverementquotidienne tout nous conduit agrave reconnaicirctre que les dactylogrammes (aanwijzende)commes les morphogrammes (beschrijvende karakters) sont le prolongement desgestes mimiques et manuels Aussi au lieu de dire que les caractegraveres chinois sontdes ideacuteogrammes serait-il sans doute plus juste de les appeler comme le fait MMarcel Jousse7) des lsquomimogrammesrsquo (blz 80)Gelijk wij terloops al hier en daar gezien hebben zijn de Chineesche karakters

nu verder vaak samengesteld uit twee zelfstandige karakters Daarover handelt het3de Hoofdstuk En onze schrijver blijft zijn opzet getrouw met ook deze combinatiesals een voortzetting te beschouwen van de gebarencombinaties Al diesamengestelde karakters zijn verstarde gebaar-zinnetjes Over die zinnetjes uit tweeof meer gebaren bestaande heb ik in de vorige aflevering reeds het noodige gezegdIk volsta hier dus met hier nu alleen aan toe te voegen wat op het Chineescheschrift betrekking heeftlsquoDe mecircme que dans le langage gestuel les gestes simples se combinent pour

repreacutesenter des reacutealiteacutes que des gestes simples narriveraient pas agrave exprimer danstoute leur eacutetendue de mecircme les morphogrammes et les dactylogrammes - qui sontdes uniteacutes simples - peuvent se combiner pour former de nouveaux caractegraverescomposeacutes aptes agrave exprimer des ideacutees plus geacuteneacuteralesrsquoWij beginnen met een teekenend voorbeeld De Amerikaansche Indianen geven

in hun gebarentaal het voorstel Willen wij ruilen weer met eerst den linkerwijsvinger uit te steken en er dan kruisgewijze den rechter wijsvinger op te leggenDe symbolische beteekenis dezer wederkeerige plaatsverhouding teekent toch heelgoed de wederkeerige situatie Welnu in het Chineesche schrift wordt de wijsvingergewoonlijk door een streepje weergegeven maar twee streepjes kruiselings doorelkaar of een kruisje beteekent nu zoowel in het Chineesche schrift als in hetAmerikaansche Picture-writing ruilen

7) M Jousse Du Mimisme agrave la Musique chez lEnfant Parsi 1935 blz 3 cf J Morlaas Dumimage au Langage in lEnceacutephale 1935 no 3 blz 203-204

Onze Taaltuin Jaargang 6

382

In Noord-Amerika vinden wij ook in de Petroglyphen zoo man en vrouw voor eenjong paar of twee jongens afgebeeld voor het begrip broeders Het Chineescheschrift maakt hiervan druk gebruik door bv niet alleen twee boomgebaren naastelkaar te teekenen voor bosch en drie voor groot woud drie of vier schaapgebarennaast en boven elkaar te zetten voor kudde maar ook twee mannenkarakters achterelkaar te teekenen om het begrip volgen twee booggebaren achter elkaar te schrijvenin de beteekenis van macht de karakters voor zon en maan naast elkaar te zettenvoor licht het symbool voor dak boven dat van vrouw te zetten voor goed ofsympathiek de teekens voor water en vuur boven elkaar te zetten voor ramp Hetlaatste is heel begrijpelijk voor een volk dat in het 2de millennium voor Christustoen deze combinatie ontstond gelijk de documenten bevestigen door brand enwatersnood voortdurend werd geteisterd Spier + veld = mannenkracht en veldarbeidof de man tegenover de vrouw hier voorgesteld als persoon + veger Dan komende Locatief- en Genitief-verbindingen bv de karakters voor vogel schaap of osgeteekend binnen in de karakters voor kooi of stal of bosch en grond = boschgrondof een schaap geteekend boven vuur = een schaap op den roosterDan volgen de agens- en subject-zinnen Voet + lans = stand houden tegen de

lans of moed Een hond + een mond = de hond smakt of maakt mondgeluid en eenhond + een neus = de hond snuffelt Een mooi voorbeeld is nog dat zoowel deIndianen in hun gebaren en hun schrijftaal als het Chineesche schrift een brandendhaardvuur weergeven door dak of tent-punt met een kronkelend lijntje voor den rookerboven Spoedig volgen de objecten als een hond + achtervolgen een os + weidenof pijl + boog = een pijl afschieten en misschien moet ook veld + spier als landbebouwen worden opgevat Verder vertoonen zich allerlei instrumentaalbepalingenals scheiden + mes = doorsnijden verdeelen enzWeldra worden de verbindingen drieledig Zoo beteekent hand + veger + blik

schoonmaken hand met vleesch en godheid offeren vogel + pijl + aan een draad= de fazant die zoo gevangen wordt hand + wapen + stok = trommelslaan In hetOud-Sumerisch schrift vinden wij zoo dat mond + spijs eten maar mond + waterdrinken beteekent Mensch + dood beteekent hier lijk Water + hemel = regen maarwater + oog = weenen of tranenWij zien hier duidelijk uit dat wij hier niet met louter zinnelijke

Onze Taaltuin Jaargang 6

383

beeld-associatie of collectief-voorstellingen maar met intellectueele synthese enechte abstracte begrippen te doen hebben Denk maar aan macht licht en rampvrede naar het parool van Pierre Janet lsquoLintelligence avant le langagersquo wat gelijkis aan Geen taal zonder verstandEr is nu zeker een tijd geweest dat het Chineesch nog geen andere samengesteldekarakters had als de totnutoe beschrevene waarin dus de taalklank nog volstrektgeen rol speelt Er is voor die periode geen enkel spoor van phonetica in de heeleChineesche taal te bekennen Wij moeten hier alleen om dus reeds ernstig rekeninghouden met de mogelijkheid ja de waarschijnlijkheid dat in dien tijd de met eengroot verstand begaafde Chineezen derhalve al wel degelijk een zeer bruikbaregebarentaal en bovendien een heel verstaanbaar schrift maar nog geen mondtaalgeen klanktaal hadden althans niet om hun verstandsinhoud uit te drukken Op eengegeven oogenblik in deze ontwikkeling komen nu echter langzaam maar zekeralthans in de toen nog aan verandering onderhevige samengestelde karakters dusals zeker betrekkelijk recent verschijnsel phonetische factoren op die zoowatdezelfde specificeerende functie vervullen als de aanwijs-streepjes en puntjes diewij hierboven hebben besproken In dit nieuwe soort van samengestelde karaktersvinden wij achter het beschrijvend gebaar-element dat als zoogenaamde sleutel ofgeneriek determinatief fungeert nog een tweede specificeerend phonetisch elementIk neem - juist andersom als mijn Chineesche voorganger - om dit alles tot gemakvan mijn lezers zoo duidelijk mogelijk te maken eerst een paar heel-moderne maardaarom juist zoo klare voorbeelden De naam voor Argon is in de Chineescheschrijftaal het sleutelkarakter voor lucht of gas + een teeken dat uitgesproken wordtals de ver-Chineeschte eerste lettergreep van Argon ya De naam voor Neon is inhet Chineesch hetzelfde karakter voor lucht plus een teeken dat als de eerste silbevan Neon of nei uitgesproken wordt en zoo is ook Helium ook lucht + de eerstelettergreep van Helium of hai Twee andere drietallen zijn zoo

Silicium = steen + siLithium = metaal + liTellurium = steen + tiIndium = metaal + yin

Borium = steen + poe8)Natrium of Sodium = metaal + nei

8) De beste begrijpers vragen hier natuurlijk Ja maar hoe komt het Chineesche schrift nu ineensaan de letters voor die eerste lettergrepen van onze Westersche woorden Wel het blijktduidelijk dat men daarvoor - het spreekt eigenlijk van zelf - oude Chineesche karaktersgekozen heeft die eigenlijk iets heel anders beteekenen maar wier moderne uitspraak zooongeveer ten minste met onze eerste silben overeenkomt en zoo kozen ze dus ya voorar(gon) en yin voor in(dium) nei voor ne(on) en na(trium) hai voor he(lium) ti voor tel(lurium)en poe voor bo(rium)

Onze Taaltuin Jaargang 6

384

Het merkwaardigste van deze woorden is nu echter dat de generiekesleutel-karakters voor gas of lucht metaal en steen wel worden geschreven maarniet worden uitgesproken De gesproken woorden zijn dus slechts de ver-Chineeschteuitspraak der ontleende eerste silbe van onzeWestersche woorden Op de oorzaakhiervan komen wij nog terug maar dit blijkt nu in elk geval wel duidelijk Deze nieuwevormen van samenstelling steunen natuurlijk op een heerschende klanktaal zoowelin het Westen als in het uiterste Oosten Welnu zulke (met een niet uitgesprokensleutel) samengestelde karakters beginnen nu op een bepaalde periode in deontwikkeling van het oude Chineesche schrift ook zonder buitenlandschen invloedop te komen Zoo vinden wij dan al vroeg het teeken voor klein vleeschetend dier+ miao = een kat of eigenlijk (gelijk het geschreven staat) een miauw van het soortder kleine vleeschetende dieren maar uitgesproken wordt alleen een miao of maoRaaf wordt geschreven vogel die ya doet maar wordt uitgesproken een ya (onskrassen) Braden wordt geschreven vuur dat lsquotsein doet maar gesproken als lsquotsienrsquowat wij met sissen of kiskassen kunnen vertalen De vraag is nu weer waar komenin dien ouden tijd deze tweede compositum-leden vandaan Het antwoord luidtprecies als in den nieuwen tijd van heel andere woorden die althans ongeveerdezelfde uitspraak hadden Want evenals bij de bovengenoemde leenwoorden uitden modernen tijd die phonetische elementen ook geschreven werden met oudeletterteekens die ook zoo ongeveer werden uitgesproken maar te voren een heelandere beteekenis hadden zoo beteekende in dien ouden tijd miao eigenlijk jongeloten ya beteekende dieren van het hondenras en tsien beteekende voacuteoacuter (fraavant) Maar omdat men opgemerkt had dat de kat voortdurend hun klankwoordvoor jonge loten miauwde en dat de raaf hun woord voor dieren van het hondenraskraste en het vuur bij het braden een geluid maakte dat op het woord voor lsquoavantrsquogeleek zijn zij dit in deze nieuwe beteekenis na gaan zeggen En om deze nieuwenamen te doen begrijpen en onderscheiden van de vroegere beteekenis moestener toen dus althans in het schrift de generieke sleutels voor klein vleeschetenddier vogel en vuur aan worden toegevoegd Deze heele ontwikkeling berust dusop den gelijken klank dier oude woorden met het gemiauw der katten het gekrasder raven en het kiskassen bij het

Onze Taaltuin Jaargang 6

385

braden Er volgt dus onverbiddelijk uit dat toen de taal uit hoorbare geluiden moetbestaan hebben De oudste voorbeelden hiervan komen nu reeds vrij frequent inde Yin-periode voor maar toch nog duidelijk als een latere ontwikkeling die niet inhet oorspronkelijk systeem thuis hoort Wij moeten dus zeker nog eenige eeuwenmisschien zelfs eacuteeacuten of twee millennia voor de Yin-periode zeg bv tot 4000 jaarvoor Christus teruggaan om ongeveer den tijd te bepalen waarop die klanktaal inChina rijp is geworden Noacuteg vroeger tijd daarvoor aannemen is onwaarschijnlijkwant zoodra eenmaal het Chineesch een klanktaal was moest deze formatie voorden dag komen Immers wij zagen hierboven bv de oude samenstellingsvormende hond die snuffelt maar vooral omdat het ook hier een geluid geldt de hond diemet zijn mond geluid maakt Het lag dus veel meer voor de hand om als het geluidvoor dat blaffen toen ook reeds in hun taal ook maar een verre parallel hadbebezeten te zeggen de hond die wafwaft dan de hond die met zijn mond geluidmaakt Trouwens de Nieuw-Chineesche geleerde Tong Tso-pin heeft voorverschillende van die oudere sleutelwoorden een chronologischen stamboomopgemaakt en geconstateerd dat bv de woorden voor haan en phenix vroegergewone beschrijvende karakters of gebaren-termen waren die pas ongeveer 1200v Chr klankbootsingen met een sleutel of generiek determinatief zijn gewordenDit bewijs klemt nograveg duidelijker als men nagaat dat er toen reeds een heele reeks

woorden bestond wier eerste slechts geschreven deel het philosophische genusen het tweede ook uitgesproken maar uit niet-phonetische elementen ontleend deelde philosophische species aangaf Bij het bekende ook elders overal opkomendgebrek aan woordkarakters door de toenemende beschaving moest het oudeChineesch wel verschillende beteekenissen aan eenzelfde karakter hechten Maardaar dit natuurlijk in de schrijftaal spoedig gevaar tot verwarring meebracht werdhet weldra algemeen gebruik aan die dubbelzinnige schriftkarakters een inleidendesleutel of genus-symbool toe te voegen Maar de gesproken taal heeft van wegede bekendheid der dagelijks in den omgang besproken zaken die verklarendesleutels niet noodig en daarom wordt dus ook bij het lezen zoon sleutel nooituitgesproken evenmin als de volkomen vergelijkbare Determinatieven9) in deIndo-Kretische

9) Zoo bv in het Sumerisch de teekens voor god visch vleesch of lichaamsdeel hout of boomsteen vat of kan mensch man vrouw die vooropstaan en het teeken voor vogel dat zoowelvoacuteoacuter als achterop voorkomt In het Babylonisch bv de teekens voor god stad berg landhout of boom rivier mensch man en vrouw die vooropstaan en het teeken voor plaats enin het Assyrisch ook het teeken voor vogel die achterop staan In het Hittitisch spijkerschriftkomen ongeveer al dezelfde determinatieven voor In de Hittitische hieroglyphen zijn ookreeds verschillende determinatieven gevonden In het Egyptisch zijn de determinatieven hettalrijkst en staan meestal achterop De meest gebruikelijke zijn man vrouw zoogdier boomplant land aan het water land stad water huis vleesch of lichaamsdeel licht of tijd steenwoestijn of vreemd land gaan oog of zien vat of vloeistof snijden binden werkwoord schipbreken of deelen stof of mineraal vuur en abstract begrip

Onze Taaltuin Jaargang 6

386

Hieroglyph-systemen waar al even vroeg ook een verregaande samenval10) vanbeteekenissen optreedt maar waar dan ook even secundair de phonetischeelementen hun intrede doen Juist daarom gelden de nu volgende Chineescheconclusies van Schrijvers Derde Hoofdstuk alle evenzoo voor dehieroglyphen-systemen van het nabije Oosten Ook deze systemen berusten immersvan den beginne af op de twee beginselen van beschrijvende werkwoordsgebarenen aanwijzingen lsquoCe sont lagrave les deux proceacutedeacutes employeacutes pour la formation descaractegraveres simples qui constituent le fond de leacutecriture Chinoise En in deze oudeperiode is de invloed der gebaren op deze feiten zoo klaar als de dag Pas in eenvolgende periode beginnen de toepassingen van het derde beginsel desamenstelling van beide En ook dit beginsel werkt gelijk wij uit de voorbeeldenzagen nog geheel en al onder den invloed der gebarentaal En pas als bij hetgroeien der beschaving de toeneming van den ideeeumlnvoorraad om meer woordenvraagt en er tallooze synonieme karakters en gebaren in gebruik komen loopt ditheele oude systeem van een oorspronkelijke gebarentaal met een alleen daacuteaacuteropsteunende schrijftaal spaak Welnu pas bij een der middelen tot voorziening in deopgekomen verwarring blijkt dan de taal in een nieuwe toepassing van het derdebeginsel althans eenige phonetische taalelementen te bezitten aanvankelijk vooralhomoniemen met diergeluiden Weldra nemen die phonetische elementen echterhand over hand toe en moeten wij dus een bijna volledigen overgang van de bijelkaar hoorende visueele gebaren- en schrijf-talen naar het nieuwe Chineeschesysteem van een nieuwe akoustieke mondtaal en een oude grootendeelsdiscordeerende gestiliseerde visueele schrijftaal aanvaarden Maar juist in diestrijdigheid tusschen beide lagen de weidsche mogelijkheden der nieuweontwikkelingEn hiermee is eigenlijk het doel van den schrijver bereikt Het groote en gewichtige

bewijs is geleverd niet als een luchtkasteel

10) Thureau-Dangin Le Syllabaire Acadien Paris 1926 Idem Les Homophones Sumeacuteriens Paris1929

Onze Taaltuin Jaargang 6

387

noch als een louter denkgetimmerte in de ijle speculatieve hoogte maar als eenonvermijdelijk besluit uit de concrete geschiedenis der oude Chineesche schrijftaalEn met alles wat wij met opzet iets breeder dan onze schrijver aanbuiten-Chineesche feiten hierboven hebben bijgebracht zien wij nu aanstonds dateen analoge conclusie niet slechts voor al de Indo-Kretische hieroglyph-systemen11)

opgaat maar verder ook op het Picture writing van Noord- Centraal- en Zuid-Amerikaen hoogstwaarschijnlijk ook van het Paascheiland kan worden toegepastOveral toch vinden wij hier deze beide zelfde oudere of onderste lagen van het

gebarenschrift Pas in de laatste periode van een derde laag daarna endaaroverheen komen de eerste sporen op van eenige phonetische taalelementenEn alleen de vierde laag constateert den bijna volledigen overgang van degebarentaal naar de phonetische spreektaalEn al resten er nu in het boek van onzen schrijver nog twee gewichtige

hoofdstukken12) die deze conclusies voor het Chineesch opnieuwmet tal van nieuwefeiten nader toelichten en verder bewijzen ik geloof dat ik hiermee mijn dankbarebespreking mag besluiten daar het ons vooral om de algemeene linguistische feitenen beginselen te doen wasAlle eer aan den Chineeschen schrijver en aan de Parijsche Universiteit en de

school van Marcel Jousse die zulke leerlingen kweekt Maar daarna en daarbovenuiteen blijde triomfkreet der algemeene taalwetenschap die voor de heelecultuurgeschiedenis der menschheid met veler samenwerking zulk een gewichtigeontdekking mag boeken Of is dit feit van de betrekkelijke nieuwheid der mond- ofklanktaal voor de wereldgeschiedenis misschien niet van veel dieper en grootscherbeteekenis dan al de veldslagen en veroveringen van Alexander Julius CaesarCharlemagne en Napoleon samenJAC VAN GINNEKENNijmegen 11 Februari 1938

11) Zie over deze homogene cultuur van Kreta tot Mohenjodaro nog V Pisani Lunitagrave culturaleindo-mediterranea anteriore allavvento di Semiti e Indeuropei in de pas verschenen Scrittiin onore di Alfredo Trombetti Milano 1938 blz 199-213

12) Een over de Chineesche woorden voor de handgebaren zelf en een laatste over het primitieveconcretisme en het specifieke ontstaan der speciaal-Chineesche algemeene begrippen

Onze Taaltuin Jaargang 6

388

Litteraire kroniek

Maurice Gilliams Oefentocht in het luchtledige Adam 37

Zonder twijfel heeft Gilliams de gaafheid van Poesjkins verhaaltrant niet bereiktmaar hij heeft toch iets met hem gemeen Hij is namelijk een oorspronkelijke geestwien het alleen om de vertelling te doen is Daaraan offert hij alles op ook dewerkelijkheid die zijn verzinsels nauwelijks voor een deel weerspiegelen Hij treedtsoms zelfs uitdrukkelijk buiten zijn verhaal om ineens te vertellen lsquodat het moeilijkis over zulke eenvoudige dingen de waarheid te schrijvenrsquo blz 120 Dat lsquoeenvoudigdingrsquo is dan nog wel de dood van zijn eigen moeder En hier raken we meteen eenandere eigenaardigheid van Gilliams uitzonderlijke prozakunst hij haalt hetsensationeele met een zekere voorliefde binnen Op zich genomen zou dit eenzwakheid zijn maar Gilliams heeft vaak een fel contrast noodig in zijn verhaal Nietter wille van den inhoud de strekking het betoog maar terwille van den vorm Hetvertelsel in rimpellooze rustigheid begonnen heeft ineens een verdieping van doeneen schok moet de rust verbreken daarna kan het zich herstellen desnoods naeen nieuwen schok Soms begint de schrijver zelfs met een sensatie-situatie tescheppen zooals in het vertelsel lsquoDe man in de mistrsquo Met handigheid weet hij danhet niveau op gelijk peil te houden Er hangt over het geheel voortdurend de spanningvan den opzet Tegen het einde komt het begin-motief op het onverwachtst inschrijnende hevigheid terug en die terugkeer werd voorbereid door allerleizinspelingen Zoo leeft er een systeem in deze schijnbaar bandelooze vertelkunstwaarin de werkelijkheid soms bij ruwe brokken moet zijn verwerkt Het vreemde isdan nog dat de auteur altijd autobiografisch materiaal gebruikt en dus nooit geheelvan de realiteit loskomt Deze binding is bij hem winst omdat hij het liefst heelemaalzonder binding zou stellen maar nu als het ware met geweld bij een bestaandgegeven wordt vastgehoudenHet is merkwaardig te vernemen dat Gilliams niet van letterkunde houdt (blz 84)

en we zien geen enkele reden om deze paradoxale bewering in twijfel te trekkenZij is paradoxaal omdat de auteur ongetwijfeld den literairen schat verrijkt met zijnlsquooefeningenrsquo De bewering wordt overigens nog eens aangedikt omdat eldersGilliams zich den naam literator niet wil toeeumligenen En verder zegt hij lsquohet is banaalnog van schoonheid en kunst te spreken wanneer wij er de diepe inhoud vanontleden willenrsquo (blz 79) Wij gelooven dat dit alles oprecht gemeend is meer nogdat het volkomen juist is De auteur had andere dingen te doen dan

Onze Taaltuin Jaargang 6

389

zich verdiepen in het letterkundige al kon hij weten dat zijn activiteit voordeelbeduiden zou voor den tuin der Nederlandsche taal Dit laatste om velerlei redenenhij heeft een rijk verbeeldingsgeheugen een vruchtdragende fantasie hij heeft eenidealisme dat vaag genoeg is om breeduit in vlammen te schieten hij heeft genoegeigendunk om iets met gewicht te beweren en genoeg liefde om een hard oordeelte lanceeren Hij merkt op met scherpte en heeft sociale sentimenten Met deeigenaardigheid van zijn woord wil hij ook iets voor den hulpbehoevende doen hetis een zijner overtuigingen dat dit gemakkelijk kan Als beschrijvend kunstenaarkan hij verfijnd zijn Angstaanjagend is soms zijn suggereerend talent al staat hijbij wijlen ook weer radeloos tegenover zijn onderwerp Ten slotte is deze vertelkunstook mystisch al blijkt er geen hang te bestaan naar dogmatische steunselsTot welk eindpunt Gilliams is geraakt met zijn lsquoOefentocht in het luchtledigersquo is

ons niet bekend Ook aan voorspellingen behoeven we ons verder niet te wagenWat hij nu reeds noteerde verdient de attentie omdat er iets uit valt te leeren voorde levende verandering van onze taal die door dit geschrift allerminst inHoog-Haarlemmerdijksche richting en evenmin in die van het Algemeen Beschaafdwordt beiumlnvloed doch kennelijk Vlaamsche cultuurstroomingen binnenvoert zonderchauvinistische meedrijfselsJAN JP CREYGHTON

Taalkaart schommel

Het onderzoek naar de namen van den schommel bewees mij weer opnieuw hoeongelukkig het is dat onze dialectwoordenboeken niet ideologisch geschreven zijnImmers de dialectuitdrukkingen voor schommel bijeengaren is het zoeken vanspelden in hooibergen Met mijn vrij talrijk Noordbrabantsch en Zeeuwsch materiaalachtte ik mij wel gerechtigd een Zeeuwsch-Noordbrabantsch kaartje te teekenenmaar overigens kan ik uit de idiotica slechts een oppervlakkig en gebrekkig beeldontwerpen Want men weet nooit onder welke etyma men zoeken moet om volledigte zijnMijn Noordbrabantsch-Zeeuwsch materiaal is grootendeels indirect verzameld

Pater Van der Biezen OPraem uit Heeswijk bezorgde mij voornamelijk dat uitOost-Noord-Brabant maar ook nog hier en daar elders VanMej Dr HCM Ghijsenuit Domburg kreeg ik Zeeuwsche en Zuidhollandsche gegevens die zij voor mij hadafgevraagd in lsquoVerenigingsnieuws van de Zeeuwse Vereniging voordialectonderzoekrsquo Alleen voor West-Noord-Bra-

Onze Taaltuin Jaargang 6

390

bant Zeeuwsch-Vlaanderen (oostelijk deel) en het eiland Tholen heb ik bij mijnlyceumleerlingen een uitgebreid mondeling onderzoek ingesteld Voorts was er veelmateriaal te hooi en te gras genoteerd en heb ik nog voor verschillende plaatsenden laatsten tijd mondeling nagevraagdDe in Noord-Brabant en Zeeland voorkomende vormen zijnschommel skommel schoemel Evenals het ww schommelen nog niet bij Kiliaen

Wschl een jonge onomatopee Cfr Franck-vanWijk2 590 Bijna overal in ons gebiedwschl niet oorspronkelijk

slingerschommel Hoewel Made de eenige plaats waar het voorkomt in hetalgemeen als relictgebied mag gelden lijkt dit woord ons mede omdat het op eengrensgebied van twee elkaar beconcurreerende woordtypen voorkomt eennieuwvormingtouter Pas bij Kiliaen Mnl touteren beteekent 1e beven rillen 2e schommelen

(doch nog niet in de beteekenis van dat spel) Brugsch toukteren en Westvlaamschtouteren (De Bo) beteekenen 1e beven schudden zitten wippelbeenen heen enweer bewegen 2e schommelen Westvlaamsch touter en Brugsch toukter toekterbeteekenen 1e schommel 2e koorts beverik (De Bo) Touter voor dat speeltuigvonden wij verder alleen in West-Vlaanderen (De Bo) Brugge (De Bo) Roodhuisbij Sneek en Nyland (Friesland) - beide opgaven van pater Van der Biezen - het

Onze Taaltuin Jaargang 6

391

pleonasme toutalter in Groningen (Molema) talter in Geldersch-Overijselsch (Galleacutee)Kampen (Gunnink) en het ww touterwiegen bij Gysbert Japix (Hoeufft Proeve vanBredaasch Taaleigen 607) De grondbeteekenis zal dus wel beven waggelen zijnVgl ook Ags tealtrian = waggelen schudden onvast gaan Cfr verder Franck-vanWijk2 704 Het woord of althans de beteekenisverandering in het bedoeld speeltuigis misschien een ingvaeonisme In het Antwerpsch (Cornelissen-Vervliet) beteekenttouteren alleen 1e lichtjes dorschen 2e slaan rammelen deze tweede beteekeniswordt ook voor het Land vanWaas (Joos) opgegeven Hangt tenteren dat Goemansin zijn stukje over het Zeeuwsche Serooskerke (OV I 30) als Geldersch geeft dochdat Galleacutee niet vermeldt hier ook mee samenbijs becircs becircze In verschillende dialecten vooral in en rond het noorden van

Oost-Vlaanderen beteekent bijs bijze bies bieze zoowel schommel als bui Teirlinckgeeft voor het Zuid-Oostvlaamsch bijze 1e bui 2e schommel (nl op de noordelijkedialectgrens Zottegem St Maria-Latem) De Bo geeft als beteekenis voor bijsbijze bies bieze 1e bijspauw brems 2e het bijzen 3e bui en zegt dan lsquoNaarde Scheldewaart draagt de Schongel fr escarpolette ook den naam van BijsBijzersquo in het Land van Waas (Joos) beteekent bijs 1e bui 2e schommel1) Insommige dezer dialecten bestaat bijzen schommelen bijv in het Land van Waas(Joos) in Zuid-Oost-Vlaanderen vooral op de dialectgrens Zottegem en StMaria-Latem (Teirlinck) De Bo (Wvlaamsch Idiot) vermeldt het als lsquoBij de Oost-Vlrsquoin de Rupelstreek bestaat biezebijzen = schommelen naast biezebijs = schommel(Cornelissen-Vervliet Antwerpsch Idioticon I 231) In het Antwerpsch(Cornelissen-Vervliet) bestaat bijs alleen in de beteekenis bui Tenslotte bestaat ernog een mnl bicircsen = wild rondloopen zich heftig bewegen dat vaak vervormdnog in allerlei dialecten voorkomt2) Cfr Franck-vanWijk2 iv bijster Eenerzijds komthiervan bijze bijs = bui (zned limb geld-overijselsch duitsch - cfr Franck-vanWijk2 ibid) al betwijfelt Van Haeringen Supplem dit en anderzijds de groep bijs =schommel hetzij we de beteekenis-verwantschap in het element windvlaag hetzijwe haar in het element heftig heen en weer bewegen moeten zoekenbessermeule voorkomend in Nieuw-Namen en dus natuurlijk

1) Voor Melsele in het Land van Waas kreeg ik eveneens bijs = schommel2) In het Land van Waas beteekent bijzen 1o schommelen 2o onstuimig heen en weer loopen

(Joos)

Onze Taaltuin Jaargang 6

392

verwant met bijs Wschl gevormd door bijgedachte aan de mallemolenschuit diein dezelfde kermissfeer thuis hoort Zooals wij aanstonds ook verwisseling metobbelpecircrt zullen zienrui en ruier Wschl niet te scheiden van Geldersch-Overijselsch ruile (Galleacutee)

Elten-Bergsch rugravejjel (Bruyel) en Deventersch ruile (Draaijer) die alle eveneensschommel beteekenen Misschien hangen de rui- rui-r- en rui-l-vormen onderlingsamen zooal niet in oorsprong verwant kunnen ze elkaar toch wel wederzijdsbeiumlnvloed hebben Dat de verdere etymologie van Ned rui ruien en ruil ruilenonbekend is (Cfr Franck-van Wijk2) maakt die hypothese al gemakkelijker En nuis het wel mogelijk dat van rui = schommel de grondbeteekenis schudden is (cfrFranck-van Wijk2 iv rui opruien) en dan zouden misschien rui-r en rui-l in debeteekenis schommel van rui = schommel afgeleid zijn en niet een afzonderlijke(parallelle) beteekeniswijziging hebben meegemaakt Maar het feit dat ruien hetwisselen van veeren of haren egraven schommelen (een gedurig verwisselen van richting)en ruilen het wisselen van bezit en eveneens schommelen beteekent zou voor aldeze vormen misschien een grondvorm rui(d)- mogen postuleeren met alsgrondbeteekenis regelmatig omwisselen van bewegingsrichting (of desnoodsschudden) bij welks afleidingen telkens opnieuw die beteekenis-overgang optradobbelpecircrt Etym hobbelpaard Ter vergelijking meermalen treedt

naamsverwisseling van wip schommel en wieg op (cfr ook de opm boven overbessermeule)ooier alleen opgegeven voor Achtmaal Een etymologische gissing volgt hierondertichel oorsprong onbekendkog Een kog is eigenlijk een schip in het Land van Cuyck soms ook de nachtuil

maar de verwantschap van de beteekenis schommel is niet erg duidelijkstuur stuueumlr stuujr met zijn afleiding stuurel Buiten Oost-Noord-Brabant vond

ik stuur = schommel en sturen = schommelen alleen in het noorden der Kempen(Cornelissen-Vervliet) en Diest (Tuerlinckx) De etymologie is onduidelijk Is erverband met ono staurr = paal of het ned ww stouwen Cfr Franck-Van Wijk2 ivstuurschsnuur Uit stuur ontstaan3)

3) Buiten Noord-Brabant en Zeeland noteerde ik nog terloops behalve de reeds genoemdevormen skompel Drechterland (Karsten) sjokkel Heerlen (Jongeneel) Montzen (Welter)Sittard (Van der Heijden) Valkenburg (Dorren) schongel oa Van Dale enWestvla (De Bo)schop oa Van Dale schingel Oud-Beierland (Opprel) raike Stad-Groningsch (Molema)zaai Marnestreek in Gron (Molema) zoiboie zoie Oldambt (Molema) zuie zuzoi zaaiOmmelanden (Molema) sūjā suumljā Veluwe (Van Schothorst) wiepe Zegelsem in OVla(Teirlinck)

Onze Taaltuin Jaargang 6

393

De etymologische vraagstukken in verband met dit niet alleen als speelgoed maartijdens de oudheid ook in de religie en geneeskunde bekende voorwerp zijn dusnog lang niet alle opgelost Zoo is ook van lat oscillum en Grieksch aioacutera de afleidingonbekend Is dit laatste misschien nog verwant met Achtmaalsch ooier Cfr HLamer Woumlrterbuch der Antike 1933 iv SchaukelMet het in kaart brengen van onsmateriaal hebben wij gemeend volledig te moeten

zijn Onze kaart kon er slechts aan betrouwbaarheid door winnen In hoeverre deisoglossen gemotiveerd zijn wordt dan voldoende bewezen Voor de Baronie vanBreda zijn wij jammer genoeg maar schraal georieumlnteerd doch onze voorzichtigeteekening4) geeft tenminste de naakte waarheidOp taalgeographisch terrein treffen wij enkele oude bekende verschijnselen aan

Het Land van Cuyck vormt een scherp afgesneden dialectgebied en vertoont eenGeldersch-Overijselsch verschijnsel Cfr A Weijnen Onderzoek naar dedialectgrenzen in Noord-Brabant sect 251 vlgg Erg groote benamingscomplexenkomen in Nederland bij dit woord niet voor Het grootste zal wel touter zijn misschieneen ingvaeonisme Dit heerscht in heacuteeacutel Zeeland en Goeree-Overflakkee behalve inhet katholieke deel van oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen dat met noordelijkOost-Vlaanderen meedoet ook een bekend verschijnsel En daarnaast lsquotoutertrsquo mennog volop in Westelijk-Noord-Brabant al zijn hier in de Baronie de verhoudingentgv schaarschte aan materiaal onzeker Hoeufft gaf in 1836 nog touter op voorBreda en omstreken maar algemeen-Baroniesch is het tegenwoordig zeker nietMooi vertoont zich ten oosten van touter het Kempensch stuur-gebied Maar op degrens van de elkaar beconcurreerende touter- en stuurgebieden zijn door deheerschende onzekerheid allerlei nieuwigheden opgekomen zooals stuurel snuurslingerschommel schommel kog en ooier (als dit laatste tenminste al niet heel oudis) Deze verklaring geldt zeker voor het oosten der Baronie maar ook misschienvoor het Hollandsch-Brabantsch tenzij dit dialect het woord schommel van huis uithadTOON WEIJNEN

4) Het verschil tusschen de touter- en de touter + schommelopgaven zal wel niet wezenlijk zijn

Onze Taaltuin Jaargang 6

394

Boekbespreking

Noord-Brabantsche dialect-geographie Resultaten en wenschen

Naar aanleiding van Ant Weijnen Onderzoek naar de dialectgrenzen inNoord-Brabant in aansluiting aan geographie geschiedenis en volkslevenUitgegeven in eigen beheer Fijnaart 1937 Ingen f 590 geb f 740

Wanneer men na een eerste lezing deze Nijmeegsche dissertatie van 258 paginassluit dan is het met de gedachte dat is degelijk werk En juist dit mannelijkelsquozwart-op-witrsquo zou schitterend gecombineerd zijn met de grootere leesbaarheidwanneer vele kaartjes niet zoo overladen en beter geteekend waren Gaan wij nudit werk gebruiken dan zijn wij verheugd over den rijkdom maar missen noode eengoede inhoudsopgave een overzichtelijk register een alphabetische lijst derbehandelde kaarten Dan valt het ons op dat er ook wat ontbreekt zelfs in het bestehoofdstuk Maar wat er staat is waar is echt Niet in het volledige maar in het rijkeen het ware schuilt de groote kracht van dit werkWij zullen het geheele boek doorloopen telkens aanteekenend zoo mogelijk

aanvullend om ten slotte nog een totaalindruk te gevenIn de Inleiding vindt men een overzicht van demethoden hoemen dialectmateriaal

verzamelt Zelf heeft schrijver de directe met de indirecte gecombineerd al verkiesthij eigenlijk onderzoek lsquoim Gelaumlndersquo boven de enquecircte Uit eigen materiaal dat wijpersoonlijk al vragende verzamelden in een 60 tal plaatsen van Peel- enKempenland hebben wij herhaaldelijk gelegenheid gehad om beider resultaten tevergelijken en concludeeren de gecombineerde methode is in dit werk volkomenbetrouwbaar Persoonlijk zijn wij sterk voor onderzoek ter plaatse Al trekkende vanOost-naar West-Noord-Brabant van het Zuiden van de Peel naar den NoordelijkenMaaskant hoort men zoo de fijne nuanceeringen bemerkt men na twee agrave driedorpen de tendens die telkens sterker zijn werk doet totdat plotseling een scherpcontrast optreedt met de vorige halte Een Oost-Brabander die naar het Westenvan zijn provincie komt treffen zoo de scherp-genasaleerde ruwe open klankentegenover de zachte gesloten mouilleering van zijn eigen dialectEen fijn waarnemer merkt op dat in Peelland van het Zuiden naar het Noorden

de mondopening bij het spreken geleidelijk groo-

Onze Taaltuin Jaargang 6

395

ter wordt totdat hij in Erp de klanken sterk gelabialiseerd met wijd-open mond hoortuitgesproken Om zich voor te bereiden op interessante kenmerken dient men zooplaats voor plaats te vragenWaaraan herkent men aanstonds iemand uit het vorigeen het volgende dorp Nooit beter dan door persoonlijk onderzoek zal men kunnenconstateeren dat eacuteeacuten dorp zelfs drie duidelijk onderscheiden dialecten heeft (bvSt Willibrord)Dat schrijver zich in sect 8 reeds bij voorbaat verdedigde lsquotegen critici die meenen

dat de begrenzing van het arbeidsveld op staatkundigen grondslag nietwetenschappelijk verantwoord en ouderwetsch isrsquo bewijst toch minstens dat hij zijnopvatting aanvechtbaar acht Wanneer men zoekt naar dialectgrenzen naarcultuurgrenzen en men houdt op voordat men aan de grens is bereikt men nietzijn doel Nagenoeg alle isoglossen loopen Noord-Zuid Hieruit volgt dat destaatkundige scheiding van Oost naar West geen dialectscheiding is Het boek zelfbewijst hiermee zijn te enge opzet Ook uit de lijst van doorloopend geraadpleegdewerken blijkt dat schrijver te zeer op Noord-Nederland is ingesteld Zouden zelfsvoor Noacuteord-Brabantsche dialectgeographie namen als SchuringaMolema Bergsmavan meer belang zijn dan Tuerlinckx Leenen BlancquaertHoofdstuk I behandelt klinkers tweeklanken en medeklinkers Uitgaande van het

Westgermaansch worden telkens een of meer representanten uitgewerkt Niet hetrecept lsquovan Schothorstrsquo dus Het blijkt uit dit hoofdstuk herhaaldelijk schrijver wasbij zijn onderzoek niet zoozeer ingesteld op de Klankleer als op de lsquoWoumlrter undSachenrsquo Anders was het immers niet mogelijk dat we niet of nagenoeg nietbehandeld vinden old(t) Westgerm ecirc ai en au Dan waren ook hier wel besprokenar + labiaal of gutturaal die in het Westen gerekt in het Oosten bovendiengepalataliseerd worden Dan waremisschien de kwestie oa-ao-aa in sect 15 besprokenwegravel opgelost Slechts voor l heeft heel Oost-Noord-Brabant oa En het zijn juist del-verbindingen waaraan een Oost-Brabander goed te kennen is wanneer hij ABspreekt DeWestgerm i in gesloten- en open lettergreep levert ook nog opmerkelijkeverschillen bv tusschen het Westhoeksch en Mz en B In open lettergreep hoorenwij in Westelijk K en in T vaak een j-diphtong Eenige malen neemt schrijver stellingtegen Heeroma en oi terectHoort lsquozoonrsquo wel thuis in sect 30 De verschillende typen van gaan in sect 35 vernoemd

zouden wij willen terubrengen tot twee

Onze Taaltuin Jaargang 6

396

1o) gograven in Kempenland en Noordelijke Meyerij 2o) gogravew en gograve in Peelland Bedenkenwij hierbij wel dat de Noordelijke Meyerij veel minder mouilleert dan K en P ZouinWest-Brabant zelfs in Tilburg nog een phonologische correlatie bestaan tusscheneacute en egrave tusschen oacute en ograve Dat een vraag als deze laatste in dit hoofdstuk niet tesprake komt hebben wij betreurdHet best van alle vocalen is behandeld de Westgerm ucirc In aansluiting bij het

feestartikel voor Prof van Ginneken in dit blad toont schrijver hier zich op zijn bestMet uitvoerig en betrouwbaar materiaal komt men ook in de Klankleer wel totschitterend resultaagravet Wij hopen dat ook de behandeling van de Westgerm icircbinnenkort tot zulk een prachtig geheel wordt omgewerktIn hoofdstuk II wordt zakelijk en overzichtelijk het historisch verloop der 5

umlautsperioden uiteengezet en toegepast op Noord-Brabant Bijkbaar sluit zichschrijver geheel aan bij de opvattingen van Braune Wilmanns van Wijk vanHaeringen Schoumlnfeld ofschoon hij zich nergens daarover uitlaat Demouilleeringstheorie van Scherer Sievers Rooth Grootaers van Ginneken enMansion komt evenmin ter sprake Wanneer men vergelijkt met de verklaring vanlsquobindenrsquo (sect 25) doet dit vreemd aan Het slagwoord lsquomouilleeringrsquo doet oi wonderenin Noord-Brabant al verklaart het op zich zelf evenmin iets als umlautAan de hand van goede voorbeelden wordt aangetoond hoe de verschillende

umlautsperioden van Oost naar West over Noord-Brabant zijn heengeschovenzoodat de jongere en jongste umlaut nl bij het verkleinwoord bij het meervoud enin 3en pers sg ott zijn blijven staan in het Oosten van de provincie Met historischmateriaal wordt dan verder nagegaan wanneer de umlautsverschijnselen inNoord-Brabant zijn doorgedrongen Wij vinden dit hoofdstuk geslaagd Mogen wijnog een kleine aanvulling geven in historisch opzicht Reeds in de 14e eeuw treffenwij in s-Hertogenbosch aan de umlaut van ă en acirc Dus penneke teffelke sweghercoveleer kersmeker Te Breda komt reeds voor in 1343 lsquogheheiten BruneckerrsquoHet was een gelukkig idee om een afzonderlijk hoofdstuk te wijden aan de

rekkingen en verkortingen die in de Brabantsche dialecten zoo belangrijk zijn Vooralin Oost-Brabant blijkt de rekking van onvolkomen klinkers in gesloten lettergreepvoor te komen terwijl in het Westen juist de nasaalverbindingen van belang zijnDaarom hadden we deze laatsten zoo graag nader uitge-

Onze Taaltuin Jaargang 6

397

werkt gezien En wat de verkortingen betreft een bespreking van de verkleinwoordenontbreekt Bij de echt Peellandsche verkorting gevraŏ bloĕ kŏ voor gevraagdbloed kwaad hooren ook nog goĕ (goed) schŏ (schoon) dŏ (dood)Op bladzijde 117 begint de eigenlijke Vormleer Vergelijken wij nu hoofdstuk IV

Morphologie en Syntaxis met de eigenlijke Klankleer dan lijkt ons de inhoud welwat poover Dit komt gedeeltelijk doordat in de voorgaande hoofdstukken reeds tersprake kwamen de rol die umlaut rekking en verkortingen spelen in de morphologieAchtereenvolgens worden behandeld het uitgangslooze meervoud dat in

aansluiting bij Limburg het meest voorkomt in Oost-Brabant deverkleinwoordvorming de persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden hetonbepaalde voornaamwoord lsquomenrsquo en lsquoeenenrsquo de lidwoorden le en 3e pers sgott het veelvuldiger gebruik van sterke werkwoorden in het Westen wezen +infinitief en tenslotte lsquoerrsquo in de beteekenis lsquodaarvanrsquo We zouden nog willen wijzenop den voltooid teg tijd op het geslacht der substantieven het afwijken der klassenvan sterke werkwoorden op de sandhiDe eigenlijke syntaxis de leer van den zin is nog altijd het meest vergeten

onderdeel van de dialectstudieHoofdstuk V behandelt de Woordvorming lsquoWorafrsquo in plaats van lsquowaarvanrsquo blijkt

een tegenstelling Oost-West te zijn Een gedeelte sluit zich echter aan bij LimburgOp een dergelijk verschijnsel zouden wij willen wijzen bij het gebruik van lsquometrsquo enlsquomedersquo Algemeen Oost-Brabantsch is ik go mi oew mee uitgezonderd in een deelvan het land van Cuyck en in het Budelsch dat aansluit bij het Limb lsquoich goan mitdich mitrsquo Voor de verklaring van lsquonuzzəkrsquo lsquoneusdoekrsquo zoeken wij liever overeenkomstbij den lsquocache-nezrsquo voor de mannen Even komt in sect 188 de toponymie ter sprakein verband met de vocaalverzwakking die in het Oosten veel sterker is dan in hetWesten van de provincie Wat zou juist de toponymie nog schitterend materiaalhebben kunnen leveren voor de woordvorming en in aansluiting daarbij de voor-en achternamen Ook in dit opzicht is voor de Antwerpsche Kempen reeds goedvoorwerk verrichtDe Woordenschat beslaat hoofdstuk VI Al zal menige dialectliefhebber hier nog

heel veel kunnen aanvullen wij houden dit voor een goed geslaagd gedeelte Deverantwoording van het materiaal ook in dialecten buiten Noord-Brabant evenzeerals de voorzichtige etymologische verklaring

Onze Taaltuin Jaargang 6

398

Als voorbeeld noemen wij de behandeling van lsquowimperrsquo en lsquoschortrsquo Een scherpescheiding geven de volgende woorden hak roome henne scholk wang in hetOosten tegenover de Westelijke hiel melk tiete veurschoot kaok Het is allerminstde bedoeling geweest volledig te zijn maar misschien mogen we nog wijzen op devele Fransche woorden waarvan geen enkel voorbeeld werd opgenomen Ook devogel- en bloemennamen zouden mooi vergelijkingsmateriaal kunnen leverentusschen Oost en West Interessante lsquooude woordenrsquo publiceerde schrijver reedselders Als geheel vinden wij dit eenmooi hoofdstuk met goed gekozen voorbeeldendie zoowel het verschil tusschen Oost en West als de zoo frappante plaatselijkeeigenaardigheden duidelijk naar voren doen komenEn zoo komen wij tot hoofdstuk VII Taalgeographische Synthese Er zijn reeds

zeer waardeerende woorden gesproken en geschreven over deze knappesamenvatting Hieruit is het heele boek ontstaan hiermee werd en wordt het waardigbekroond De opzet van de dissertatie was bepaald door het met goud-bekroondeantwoord op de prijsvraag over de verschillen en de grens tusschen het Oost- enWest-Noord-Brabantsche dialect Maar vele andere problemen drongen zich op enzijn mede uitgewerkt tot een algemeene taalgeographische beschrijving van deNoord-Brabantsche dialecten Zoo is schrijver gekomen tot een indeeling in elfonderscheiden groepenHet Budelsch het Cuycksch en het Westhoeksch wijken af van het eigenlijke

Noord-Brabantsch en worden het eerst behandeld Het Budelsch sluit vaak aan bijLimburg Is de sonantische lsquonrsquo schrijver hier nooit opgevallen De afscheiding vanhet Cuycksch (Noordelijk en Zuidelijk deel) vindt prachtige parallellen op het puntvan aardrijkskundige gesteldheid geschiedenis en volkskunde Dit wordt schitterendbewezenHet land van lsquojijrsquo en lsquoweetjersquo vertoont Hollandsche trekkenNog breeder en stralender wordt bewezen in sect 271-sect 284 dat de tegenstelling

tusschen Oost- en West-Noord-Brabant op taalkundig gebied prachtige parallellenvindt op het punt van aardrijkskundige gesteldheid praehistorie politiekegeschiedenis kerkelijke geschiedenis kunstuitingen economie rechtsinstellingenpsychologie volkskunde Het best geslaagd lijken ons de politieke geschiedenisvolkskunde en rechtsinstellingen Minder goed de psychologie Vooral deeeuwenlange onderdrukking heeft den Oost-Brabander gemaakt wantrouwendhulpvaardig saamhoorig stil

Onze Taaltuin Jaargang 6

399

bijgeloovig (het heeft er inderdaad lsquogespoktrsquo) DeWest-Brabander is veel meer ruwluidruchtig vrijheidslievend eigengereid De Oost-Brabander schuwt het directekordate woord en de boerentaal is daardoor zoo rijk aan beeldspraak DeWest-Brabander is welbespraakt uitbundig van taal Veel minder dan in het Westenis men in het Oosten zuinig met zijn tijd en arbeid Men wroet er te veel en eet tesober Orde en netheid van het Westen lsquokumt nie zo naawrsquo in het OostenEen kleine aanvulling bij een enkel woord De landmaat loopenzaad (⅙ HA)

kwam vroeger veel meer Westelijk voor We vonden te Breda in 1363 lsquovyf lopensaeyt lantsrsquo en te Mechelen 1473 lsquoloopen tsayersquoAls algemeene karakteristiek geeft schrijver Oost-Noord-Brabant is archaiumlstischer

dan het Westelijk gedeelte Vooral het Westen vertoont een Saksischen inslag inOost-Noord-Brabant herinneren daarentegen verschijnselen aan het Friesch Destemlooze s en f in anlaut lijkt ons geen goede parallelVooral historisch en geographisch worden verder nagegaan de verschillen

tusschen het Markiezaat en de Baronie in Westelijk Noord-Brabant in causaalverband met de dialectscheiding Het Oosten van de provincie valt uiteen inPeellandsch Kempenlandsch en Noord-Oost-Meyerijsch Merkwaardig is dat deoude kwartierindeeling van de Meyerij geheel losgelaten is (sect 329) De scheidingtusschen Peelland en Kempenland volgt echter dialectisch en historisch toch nogaltijd ongeveer de Dommel en ook de scheiding tusschen het land van Oisterwijken Kempenland valt nagenoeg samen met de isoglossen Denkt men op kaart 111de dikke lijn van lsquoboerenrsquo even weg dan herstelt men ook het land van OisterwijkErp zouden we gedeeltelijk tot het Peellandsch rekenen Westgermaansche ai enau zijn bv wel gediphtongeerd De afwijking van Schijndel en Den Dungen biedtinderdaad moeilijkhedenBezien wij de zware isoglossenstreng ten Oosten van s-Hertogenbosch (kaart

111) en herlezen wij stelling XXIII dan is een nadere bestudeering van het dialectder hoofdstad ook in historisch opzicht zeer de moeite waardHet Kempenlandsch ten Zuid-Westen van Eindhoven gesproken valt ten deele

uiteen in een Oostelijk en Westelijk gedeelte Het land der Sniedersen vertoont veelovereenkomst met de Antwerpsche Kempen en West-Noord-Brabant Wij noemenslechts het stadsrecht van Antwerpen Het Midden-Brabantsche over-

Onze Taaltuin Jaargang 6

400

gangsdialect onderscheidt schrijver in Hollandsch-Brabantsch Tilburgsch enMaaslandschDe aardrijkskundige ligging de politieke en kerkelijke geschiedenis van het land

benoorden de Bergsche Maas en de Langstraat verklaren de scheiding van deZuidelijke Brabantsche streken Vandaar het Hollandsch karakter van deze streekHet Tilburgsch als zoodanig heeft eigenlijk zeer weinig specifieke kenmerken

Het Maaslandsch wordt gesproken tusschen Grave en s-Hertogenbosch langs deMaas Hoewel het in vele opzichten verschilt van de Noordelijke Meyerij deovereenkomsten van dit laatste gebied met het Maas en Waalsch leiden tot deconclusie dat het Maaslandsch een jongere ontwikkeling heeft doorgemaakt (sect328)Het verheugt ons dat het onderzoek toch niet uitsluitend Noord-Nederlandsch

gebleven is Wij lezen dan ook aan het einde van het boek lsquoHeel sterk doen zichin Noord-Brabant Zuidelijke verschijnselen gevoelenrsquo Schrijver gaat dat naderbewijzen lexicologisch kerkhistorisch en folkloristisch Zou vooral de Christianiseeringvanuit Echternach en van de Sinte Bernaards abdij bij Antwerpen ook geen groterol spelen bij de scheiding tusschen Oost en WestWanneer we nu een totaalindruk mogen geven dan oordeelen wij dit boek is

breed van opzet rijk in uitwerking betrouwbaar tot in deacutetails geschreven met eengroot gevoel van verantwoordelijkheid Een voorbeeld van een zeer goede dissertatiedusAls dit boek tenslotte niegravet in handen komt van de Brabantsche intellectueelen

dan ligt dat aan het vele vakwerk Het is niet algemeen-menschelijk en rijp genoegDaartoe had schrijver de taal zeacutelf moeten benaderen van psychologischesociologische en biologische zijde In dien geest zagen wij de synthese gaarneherdruktJOHAN RENDERS

Onze Taaltuin Jaargang 6

Page 4: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 5: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 6: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 7: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 8: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 9: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 10: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 11: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 12: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 13: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 14: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 15: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 16: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 17: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 18: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 19: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 20: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 21: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 22: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 23: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 24: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 25: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 26: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 27: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 28: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 29: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 30: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 31: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 32: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 33: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 34: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 35: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 36: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 37: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 38: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 39: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 40: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 41: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 42: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 43: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 44: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 45: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 46: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 47: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 48: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 49: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 50: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 51: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 52: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 53: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 54: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 55: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 56: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 57: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 58: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 59: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 60: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 61: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 62: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 63: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 64: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 65: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 66: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 67: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 68: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 69: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 70: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 71: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 72: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 73: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 74: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 75: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 76: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 77: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 78: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 79: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 80: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 81: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 82: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 83: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 84: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 85: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 86: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 87: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 88: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 89: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 90: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 91: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 92: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 93: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 94: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 95: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 96: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 97: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 98: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 99: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 100: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 101: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 102: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 103: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 104: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 105: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 106: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 107: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 108: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 109: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 110: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 111: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 112: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 113: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 114: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 115: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 116: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 117: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 118: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 119: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 120: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 121: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 122: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 123: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 124: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 125: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 126: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 127: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 128: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 129: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 130: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 131: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 132: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 133: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 134: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 135: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 136: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 137: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 138: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 139: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 140: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 141: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 142: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 143: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 144: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 145: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 146: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 147: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 148: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 149: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 150: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 151: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 152: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 153: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 154: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 155: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 156: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 157: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 158: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 159: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 160: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 161: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 162: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 163: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 164: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 165: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 166: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 167: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 168: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 169: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 170: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 171: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 172: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 173: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 174: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 175: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 176: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 177: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 178: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 179: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 180: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 181: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 182: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 183: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 184: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 185: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 186: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 187: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 188: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 189: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 190: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 191: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 192: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 193: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 194: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 195: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 196: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 197: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 198: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 199: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 200: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 201: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 202: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 203: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 204: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 205: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 206: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 207: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 208: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 209: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 210: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 211: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 212: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 213: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 214: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 215: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 216: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 217: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 218: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 219: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 220: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 221: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 222: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 223: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 224: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 225: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 226: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 227: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 228: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 229: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 230: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 231: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 232: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 233: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 234: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 235: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 236: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 237: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 238: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 239: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 240: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 241: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 242: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 243: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 244: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 245: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 246: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 247: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 248: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 249: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 250: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 251: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 252: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 253: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 254: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 255: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 256: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 257: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 258: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 259: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 260: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 261: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 262: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 263: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 264: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 265: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 266: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 267: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 268: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 269: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 270: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 271: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 272: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 273: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 274: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 275: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 276: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 277: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 278: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 279: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 280: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 281: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 282: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 283: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 284: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 285: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 286: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 287: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 288: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 289: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 290: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 291: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 292: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 293: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 294: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 295: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 296: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 297: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 298: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 299: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 300: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 301: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 302: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 303: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 304: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 305: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 306: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 307: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 308: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 309: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 310: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 311: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 312: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 313: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 314: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 315: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 316: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 317: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 318: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 319: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 320: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 321: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 322: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 323: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 324: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 325: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 326: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 327: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 328: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 329: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 330: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 331: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 332: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 333: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 334: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 335: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 336: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 337: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 338: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 339: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 340: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 341: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 342: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 343: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 344: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 345: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 346: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 347: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 348: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 349: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 350: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 351: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 352: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 353: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 354: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 355: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 356: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 357: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 358: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 359: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 360: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 361: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 362: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 363: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 364: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 365: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 366: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 367: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 368: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 369: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 370: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 371: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 372: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 373: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 374: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 375: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 376: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 377: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 378: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 379: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 380: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 381: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 382: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 383: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 384: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 385: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 386: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 387: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 388: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 389: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 390: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 391: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 392: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 393: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 394: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 395: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 396: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 397: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 398: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 399: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 400: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 401: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 402: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 403: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 404: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 405: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 406: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...
Page 407: OnzeTaaltuin.Jaargang6 - dbnlIII Inhoud I.Taalalsvolksuiting 1. DIALECTEN J.vanGinneken.Openingsredeeerste Blz.113 tentoonstelling-DialectencommissieKon.Academie P.Peters ...