HOUTBEWERKINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc//Houtbewerking-2004...Daar het...

59
HOUTBEWERKING DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/049 September 2004

Transcript of HOUTBEWERKINGond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc//Houtbewerking-2004...Daar het...

  • HOUTBEWERKINGDERDE GRAAD BSO

    LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

    LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/049September 2004

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 2 Houtbewerking

  • HOUTBEWERKINGDERDE GRAAD BSO

    LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

    LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/049September 2004

    Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 4 Houtbewerking

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 5

    INHOUD 1 Inleiding............................................................................................................................................. 6

    2 Lessentabel....................................................................................................................................... 7

    3 Toelichting bij het leerplanconcept................................................................................................ 8 3.1 Impulsen............................................................................................................................................. 8 3.2 Geïntegreerd leerplan ........................................................................................................................ 8 3.3 Leerplannen op basis van beroepsprofielen, beroepsopleidingsprofielen en opleidingsprofielen .. 10 4 Studierichtingsprofiel en verticale samenhang.......................................................................... 11 4.1 Logisch curriculum ........................................................................................................................... 11 4.2 Instroom en beginsituatie ................................................................................................................. 11 4.3 Profiel van de studierichting en vormingscomponenten .................................................................. 12 4.4 Uitstroom .......................................................................................................................................... 16 5 Aandachtspunten........................................................................................................................... 17 5.1 Kwaliteitszorg (IKZ) .......................................................................................................................... 17 5.2 Het gebruik van Informatie en Communicatietechnologie (ICT) ...................................................... 17 5.3 Welzijn op het werk en VCA............................................................................................................. 17 5.4 Stages .............................................................................................................................................. 17 5.5 De geïntegreerde proef .................................................................................................................... 18 6 Algemene methodologische wenken........................................................................................... 19 6.1 Inleidende beschouwingen............................................................................................................... 19 6.2 Projectmatig werken volgens een concentrisch vormingsconcept .................................................. 19 7 Realisaties hout.............................................................................................................................. 23 7.1 Overkoepelende leerplandoelstellingen en leerinhouden................................................................ 24 7.2 Specifieke doelstellingen en leerinhouden....................................................................................... 33 7.3 Specifieke stagedoelstellingen......................................................................................................... 35 7.4 Pedagogisch didactische wenken en didactische middelen ............................................................ 36 8 Toegepaste wetenschappen ......................................................................................................... 39 8.1 Toegepaste elektriciteit .................................................................................................................... 40 8.2 Toegepaste mechanica.................................................................................................................... 47 8.3 Elementaire kennis van sanitaire installaties ................................................................................... 48 9 Evaluatie.......................................................................................................................................... 49

    10 Minimale materiële vereisten ........................................................................................................ 50 10.1 Realisaties hout................................................................................................................................ 50 10.2 Toegepaste wetenschappen ............................................................................................................ 54 11 Bibliografie...................................................................................................................................... 55

    12 Nuttige adressen ............................................................................................................................ 56

    13 De geïntegreerde proef.................................................................................................................. 58

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 6 Houtbewerking

    1 Inleiding Dit leerplan betekent geen grondige wijziging ten opzichte van het vorige leerplan D/2002/279/033.

    Twee redenen dwongen ons echter het leerplan enigszins aan te passen.

    • Enerzijds het feit dat het VVKSO een ander concept van lessentabellen doorvoert, waardoor een complementair gedeelte van 6 uur ontstaat. We hebben dan ook in verhouding een aantal leerplandoelstellingen en leerinhouden in uitbreiding geplaatst.

    • Op vraag van de begeleiding werd het gedeelte “Toegepaste wetenschappen” bijgestuurd.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 7

    2 Lessentabel Pedagogische u/week Administratieve vakbenaming Vakbenaming Minimum/Maximum 30 - 36 30 - 36 Godsdienst 2 2 AV Godsdienst Frans 0 – 2 0 – 2 AV Frans Lichamelijke opvoeding 2 2 AV Lichamelijke opvoeding Maatschappelijke vorming 0/2 0/2 AV Maatschappelijke vorming Nederlands 0/2 0/2 AV Nederlands Project algemene vakken 4/0 4/0 AV Project algemene vakken Realisaties hout 20 - 24 21 - 25 15 - 18 15 - 18 PV Praktijk of PV/TV Stage Hout (*) 5 - 7 6 - 8 TV Hout Toegepaste wetenschappen 2 0 TV Hout/Elektriciteit/Elektromechanica Bedrijfsbeheer 0 1 TV Toegepaste economie

    (*) Minimum - maximum aantal uren stage: 1ste leerjaar 0 – 2 2de leerjaar: 2 – 6

    Toelichtingen en aanbevelingen1

    De lessentabel is uitgeschreven in een “vork 30-36” (minimum – maximum). Het maximum van 36 uur wordt aanbevolen. De 6 uur tussen het maximum en het minimum vormen het complementaire gedeelte.

    Kiest de school voor het minimum aantal uren, dan kan Frans niet niet worden aangeboden. Kiest men voor 32 uur of meer, dan bevelen we aan om 2 uur Frans op te nemen.

    “Realisaties Hout 20 – 24 ⎮ 21 - 25”. Kiest de school voor het minimum (respectievelijk 20 en 21 uur), dan kunnen de leerplandoelstellingen en leerinhouden die in uitbreiding staan niet worden gerealiseerd. Wij bevelen echter het maximum aan. We hebben het leerplan in deze optiek ook ingevuld.

    De som van de uren administratief ingericht als respectievelijk PV Praktijk of PV/TV Stage Hout en TV Hout dient uiteraard gelijk te zijn aan het gekozen aantal uren “Realisaties hout”.

    De complementaire uren kunnen ook door de school, geheel of gedeeltelijk zelf worden ingevuld, ze kan hiervoor kiezen uit de lijst van vakken opgesomd in het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989, zoals gewijzigd.

    Voor in het totaal maximum 4 uren van deze vakken zijn geen goedgekeurde leerplannen nodig op voorwaarde dat het maximum aantal wekelijkse lestijden per vak 2 uren bedraagt (d.w.z. voor een vak van 3 uren of meer is wel een goedgekeurd leerplan nodig).

    1 We verwijzen hier ook naar de algemene toelichting bij de lessentabellen van het VVKSO (zie bijlage 2)

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 8 Houtbewerking

    3 Toelichting bij het leerplanconcept

    3.1 Impulsen

    Impulsen die aan de basis lagen van het vorige leerplan zijn:

    • de ontwikkeling van de beroepenstructuur (SERV/FVB); • de beroepsprofielen (SERV/FVB) en de beroepsopleidingsprofielen: binnenschrijnwerker,

    buitenschrijnwerker, daktimmerman en meubelmaker1 (VLOR); • reductie van de studierichtingen met als gevolg een gewijzigd curriculum (structuur 1999) en de

    verticale samenhang met onder meer de aansluiting op het leerplan “Hout 2de graad BSO”; • de nood om leerplandoelstellingen en leerinhouden te actualiseren (nieuwe technieken, materialen,

    voorschriften, integratie van ICT, CNC, …); • vernieuwde visie op TSO en BSO die leidt naar duidelijkere profilering en een min of meer eenvormig

    stramien voor de leerplannen; • besluit van de Vlaamse Regering tot de vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningmodaliteiten

    van de leerplannen voor het secundair onderwijs (B.S. 6-2-1997); • de pedagogisch-didactische inzichten om geïntegreerd te werken via een concentrisch

    vormingsconcept (synchronisatie tussen PV en TV), dit via oefeningen (projecten) die gecoördineerd gepland en georganiseerd worden;

    • wegwerken van de versnippering in vakken van één uur; • de (verdere) implementatie van de geïntegreerde proef; • de problematiek van de stages; • nieuwe eisen betreffende het “Welzijn op het werk” en basisopleiding in verband met veiligheid

    (VCA); • leerplannen vertrekken vanuit leerplandoelstellingen die door hun formulering de moeilijkheidsgraad –

    het te bereiken niveau – aangeven, zodat complexe taxonomieën worden vermeden.

    3.2 Geïntegreerd leerplan

    3.2.1 Inleiding

    In het leerplan van de 2de graad BSO Hout werd de integratie van de technische vakken (TV) en praktijk (PV) vooropgesteld, in de 3de graad wordt deze integratie doorgetrokken.

    Het is vanuit pedagogisch-didactisch standpunt absoluut noodzakelijk om degelijke samenhang te brengen tussen praktijk en theorie. Een eerste stap om op dit vlak goede resultaten te bereiken is vertrekken vanuit een geïntegreerd leerplan.

    Een geïntegreerd leerplan houdt in dat er in de opbouw ervan geen onderverdeling is volgens vakken. Dit betekent dus geen afzonderlijk leerplanonderdeel voor tekenen, technologie en praktijk. De leerplan-doelstellingen en leerinhouden worden zodanig aangeboden dat de praktijk en de theorie als een geheel ervaren wordt waardoor de afstemming van de theorie op de praktijk optimaal wordt. We hebben dit samenhangend geheel “Realisaties hout” genoemd.

    Het onderscheid tussen PV en TV is louter omwille van administratieve redenen behouden.

    Voor de technische vakken is er dus ook geen onderverdeling meer in de vakken: bestekrekenen, constructieleer, machineleer, stijlleer en woninginrichting, technisch tekenen, beroepseconomie. De verplichte splitsing in vakken van 1 of 2 uur werd weggewerkt.

    Deze keuze wordt als volgt geargumenteerd:

    1 nog in ontwikkling

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 9

    • de versnippering in vakken van één uur is niet efficiënt, het is in veel gevallen interessanter om op bepaalde ogenblikken pakketten als geheel aan te bieden;

    • door versnippering gaat de samenhang verloren en ontstaan tal van overlappingen; • door de leerplandoelstellingen en leerinhouden te groeperen ontstaat er een duidelijker referentiekader

    om projectmatig te werken via een concentrisch vormingsconcept (zie verder).

    3.2.2 Toekenning van de opdrachten en jaarplanning

    Realisaties hout is een opdracht voor een lerarenteam. Indien deze opdracht wordt verdeeld over twee of meerdere leraars dient dit in overleg met de technisch adviseur(s) en het directieteam te gebeuren. De leerplandoelstellingen en leerinhouden dienen door het team gepland en gespreid over de twee leerjaren. Permanent opvolgen via vakvergaderingen is hierbij noodzakelijk.

    Richtlijnen en suggesties:

    • versnipper zo weinig mogelijk, • bij benadering kan men stellen dat er ongeveer 25 % van de tijd wordt geïnvesteerd aan technisch-

    theoretische vormingscomponenten (cognitief-conceptueel) en 75 % aan praktijk (uitvoeringsgerichte vormingscomponenten),

    • hou zeer geregeld teamvergaderingen en maak samen een sterkte-zwakte analyse van de bereikte resultaten,

    • las momenten in waar bepaalde pakketten globaal behandeld en verwerkt worden, bijvoorbeeld actieweek over integrale kwaliteitszorg, week van de veiligheid, …),

    • het projectmatig werken wordt aanbevolen (zie verder).

    3.2.3 Toegepaste wetenschappen

    Er wordt een volume van 2 uur voorzien om de leerplandoelstellingen op een praktische wijze te realiseren. Het is de bedoeling om deze leerplandoelstellingen zoveel mogelijk geïntegreerd aan te bieden en dit in relatie met de te realiseren projecten.

    3.2.4 Stage

    Er zijn een aantal specifieke stagedoelstellingen in het leerplan opgenomen. Om deze te realiseren is er 2 uur stage in het 2de leerjaar opgenomen. Dit betekent dus een equivalent van 2 weken.

    Het contact met de industrie is immers een onmisbaar element om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken.

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 10 Houtbewerking

    3.3 Leerplannen op basis van beroepsprofielen, beroepsopleidingsprofielen en opleidingsprofielen

    3.3.1 De beroepenstructuur

    Om te komen tot een transparant aanbod in het onderwijs is er nood aan een duidelijke en éénduidige beroepenstructuur.

    Op basis van een onderzoek naar opleidings- en kwalificatiebehoeften in de bouwsector heeft het FVB (Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid), in samenwerking met de SERV (Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen) en met het HIVA (Hoger Instituut voor de Arbeid) een beroepenstructuur uitgewerkt.

    De beroepenstructuur van de houtsector is nog in ontwikkeling.

    3.3.2 De beroepsprofielen

    Het uitgangspunt voor het opstellen van beroepsprofielen was: “Een door de sector gevalideerd instrument ontwikkelen om de vakopleiding te doen aansluiten met de realiteit van de arbeidsmarkt.”

    Deze beroepsprofielen beschrijven de verwachtingen die door de industrie worden gesteld aan een geoefende beroepsbeoefenaar.

    In deze beroepsprofielen is de volgende informatie opgenomen: omschrijving van het beroep, beroepsinhoud, taken en activiteiten (voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken), kennis en vaardigheden, beroepshoudingen, bijzondere arbeidsomstandigheden, arbeidsorganisatie, specifieke kwalificatieproblemen en toekomstige evoluties.

    Deze beroepsprofielen werden ontwikkeld in samenwerking met de SERV.

    3.3.3 De beroepsopleidingsprofielen

    Op basis van de beroepsprofielen ontwikkelde de sectorcommissie “bouw-hout-decoratie” van de VLOR beroepsopleidingsprofielen met als doelstellingen:

    • de uitbouw van het onderwijs optimaal verzekeren, • de opleidingen beter laten aansluiten bij de eisen van de arbeidsmarkt, • de uitstroom van gekwalificeerde arbeiders verhogen.

    In deze beroepsopleidingsprofielen worden de vereiste vaardigheden en de ondersteunende kennis beschreven waarover een beginnend beroepsbeoefenaar dient te beschikken. Ook de beheersingsniveaus worden vermeld. De vaardigheden en de ondersteunende kennis werden gegroepeerd in vaardigheidsclusters.

    Het is uiteraard wenselijk dat de opleidingen die wij verstrekken zo goed mogelijk bij de vraag van de arbeidswereld aansluiten.

    Bij het opstellen van dit leerplan zijn we dan ook vertrokken vanuit de basiscompetenties (vaardigheden), ondersteunende kennis en attitudes (houdingen) vermeld in de beroepsopleidingsprofielen: ‘Binnenschrijnwerker' en 'Buitenschrijnwerker' en 'Daktimmerman'.

    Daar het beroepsopleidingsprofiel 'Meubelmaker' nog in ontwikkeling is hebben wij bij het opstellen van dit leerplan ook doelstellingen en inhouden uit het beroepsprofiel 'Meubelmaker' opgenomen.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 11

    4 Studierichtingsprofiel en verticale samenhang

    4.1 Logisch curriculum

    De plaats van de 3de graad BSO Houtbewerking wordt verduidelijkt in onderstaand schema1 dat het logisch curriculum van het studiegebied hout voor het BSO voorstelt.

    3de graad 3de leerjaar

    Res

    taur

    atie

    van

    sc

    hrijn

    wer

    k

    Res

    taur

    atie

    van

    m

    eube

    len

    Bijz

    onde

    re

    schr

    ijnw

    erk-

    cons

    truct

    ies

    Indu

    strië

    le

    hout

    bew

    erki

    ng

    Inte

    rieur

    -in

    richt

    ing

    Meu

    bel-

    garn

    eren

    Stij

    l- en

    des

    ign-

    meu

    bele

    n

    Mod

    el-m

    aker

    ij

    3de graad 1ste en 2de leerjaar

    Houtbewerking Houtbewerking-snijwerk

    2de graad

    1ste en 2de leerjaar

    Hout

    1ste graad

    BVL

    Bouw Hout

    Nijverheid

    4.2 Instroom en beginsituatie

    4.2.1 Instroom

    De leerlingen komen meestal uit de 2de graad Hout BSO, wat in overeenstemming is met het logische curriculum.

    Sommige leerlingen komen uit de 2de graad Houttechnieken TSO. Voor deze leerlingen mag het instappen in de 3de graad Houtbewerking normaal gezien geen problemen opleveren.

    De instroom van leerlingen uit andere studierichtingen is eerder zeldzaam.

    4.2.2 Beginsituatie

    De leerlingen die uit de 2de graad “Hout” BSO instromen, beschikken al over een aantal inzichten en vaardigheden in verband met het uitvoeringsgericht denken en handelen. Ook de leerlingen die uit de 2de graad “Houttechnieken” komen hebben uitvoeringsgericht leren denken en (in minder mate) handelen. We verwijzen hierbij naar de leerplannen van de 2de graad.

    Leerlingen uit niet nijverheidsgerichte studierichtingen hebben veelal een behoorlijke achterstand op het vlak van uitvoeringsgericht denken en handelen. Een individuele begeleiding tot bijwerken is hier dan ook noodzakelijk.

    1 Dit is het schema dat progressief in voege ging vanaf het schooljaar 1999-2000.

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 12 Houtbewerking

    4.3 Profiel van de studierichting en vormingscomponenten

    4.3.1 Hoofddoelstelling

    Deze studierichting beoogt een startkwalificatie als polyvalente houtbewerker, dus zowel georiënteerd naar binnenschrijnwerker, buitenschrijnwerker, daktimmerwerk en meubelmaker.

    Het betreft dus een brede polyvalente beroepsvorming binnen het studiegebied hout wat in overeenstemming is met het logische curriculum. De specifieke opleidingen situeren zich immers in het 3de leerjaar van de derde graad (de specialisatiejaren).

    In de houtbewerking wil men vooral praktische kennis en vaardigheden aanleren. Alle technische vakken en praktijk zijn georiënteerd naar de uitvoering, de concrete realisatie van houtconstructies.

    4.3.2 Vormingscomponenten (fundamenteel gedeelte)

    4.3.2.1 Vormingscomponenten in verband met voorkennis, voorbereiden en concept (conceptueel-cognitief)

    • Tekeningen en opdrachtbeschrijvingen begrijpen en bijkomende gegevens verzamelen en noteren om houtconstructies volgens de gestelde eisen te kunnen uitvoeren.

    • Tekeningen en opdrachtbeschrijvingen begrijpen en bijkomende gegevens verzamelen om op basis hiervan de materiaalhoeveelheden te bepalen.

    • Aanvullende uitvoeringstekeningen maken. • Via schetsen communiceren om vóór, tijdens en na de uitvoering toelichtingen te geven. • Technische documentatie van materialen en producten uit de houtsector begrijpen in functie van de

    uitvoering. • De gereedschappen en houtbewerkingmachines (ook numeriek gestuurde) kennen met betrekking tot

    hun werking, hun specifiek gebruik, hun instelling, regeling en onderhoud en op basis hiervan verantwoorde keuzes maken en beslissingen nemen.

    • De factoren die het verspanen van hout beïnvloeden begrijpen om in functie hiervan de machines optimaal in te stellen.

    • Werkmethoden opstellen en toelichten voor stukwerk en voor kleine serieproducties. • Voorschriften en eisen in verband met integrale kwaliteitszorg kennen om deze te duiden en toe te

    passen in functie van de opdracht. • De richtlijnen in verband met het welzijn op het werk die van toepassing zijn (basisveiligheid) kennen

    om hiermee rekening te houden tijdens de uitvoering. • Van de eigen en in team uit te voeren houtconstructies de materiaalkostprijs en de

    uitvoeringskostprijs berekenen. • Verbindingstechnieken kiezen in functie van de opdracht en de kwaliteitseisen. • Over voldoende kennis beschikken betreffende de keuze en de uitvoering van de afwerking. • De mogelijkheden van informatie- en communicatietechnologie (ICT) aanwenden in functie van de

    beroepsactiviteiten. • Van houtconstructies de functie van de verschillende onderdelen in relatie tot elkaar en het geheel

    kennen om inzichtelijk te kunnen uitvoeren.

    4.3.2.2 Uitvoeringsgerichte vormingscomponenten

    • De courante gereedschappen en houtbewerkingmachines (ook numeriek gestuurde) bedienen, instellen en onderhouden.

    • Materialen en producten in ontvangst nemen, klaarzetten, opslaan, ordenen, beschermen, sorteren, verwerken, …

    • De werkpost organiseren en onderhouden. • Houtconstructies monteren (verbinden) en demonteren. • Houtconstructies afwerken.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 13

    • Het uitvoeringsplan volgen. • Vorderingsstaten invullen. • Bewerkingssymbolen op het materiaal aanbrengen. Richtlijnen, eisen, voorschriften, normen die hierbij van toepassing zijn:

    • kwaliteitscriteria in verband met de stabiliteit en vormvastheid, • kwaliteitscriteria in verband met de afwerking, • kwaliteitscriteria in verband met esthetisch aspect, • de basisvoorschriften in verband met het welzijn op het werk (arbeidsveiligheid, bescherming van de

    gezondheid, ergonomie, arbeidshygiëne, leefmilieu), • criteria in verband met kostprijs en rendement, • …

    4.3.2.3 Vormingscomponenten op het vlak van evaluatie, rapportering en bijsturen

    • Het proces en het product toetsen aan de gestelde criteria, de bereikte resultaten rapporteren en voorstellen tot kwaliteitsverbetering formuleren.

    • Op basis van zelfevaluatie de eigen werkzaamheden bijsturen.

    4.3.2.4 Vormingscomponenten op het vlak van attitudes

    • Verantwoordelijkheidszin ontwikkelen. • Respect voor het werk en de eigendom van anderen opbrengen. • Nauwgezetheid tonen. • In groep kunnen werken. • Bereid zijn te handelen volgens mondelinge en/of schriftelijke instructies en/of procedures • Zich spontaan houden aan richtlijnen en voorschriften • …

    4.3.2.5 Vormingscomponenten in verband met bedrijfservaring

    • Contacten leggen en communiceren met bedrijfsleiders • Kennismaken met de structuur, de werking en de cultuur van een bedrijf. • Zich in- en aanpassen in andere werkomstandigheden. • De eisen die de bedrijven aan de werknemers stellen ervaren. • Zich leren inpassen in het methodisch en procesmatig handelen in een bedrijf. • …

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 14 Houtbewerking

    4.3.3 Profilering van de studierichtingen hout in de 3de graad

    Onderstaand schema tracht het onderscheid tussen de studierichtingen binnen het studiegebied hout te duiden. Dit onderscheid slaat uitsluitend op het fundamentele gedeelte van de studierichtingen.

    TSO Houttechnieken

    De uit te voeren projecten als studieobject

    • via technisch tekenen en schetsen twee- en driedimensionaal communiceren om het concept van houtconstructies te begrijpen en de uitvoering voor te bereiden,

    • om de gevraagde kwaliteitscriteria te bereiken de noodzakelijke uitvoeringsrichtlijnen formuleren,

    • meewerken aan de uitvoering en leidinggevend optreden.

    BSO Houtbewerking

    Het uitvoeren van projecten als studieobject

    • schetsmatig twee- en driedimensionaal communiceren om tot de gewenste uitvoering te komen,

    • op basis van de gevraagde kwaliteitscriteria gepast handelen,

    • de uitvoering realiseren op basis van de gevraagde kwaliteitscriteria.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 15

    4.3.4 Profilering ten opzichte van de 2de graad BSO hout

    Hieronder worden enkele belangrijke criteria opgesomd die het onderscheid met de 2de graad duiden.

    4.3.4.1 Criteria in verband met de projecten (praktische opdrachten, oefeningen)

    • complexere en samengestelde constructies (combinatie van materialen, …), • complexere geometrie (boogvormen, grotere afmetingen, …), • de moeilijkheidsgraad van de verbindingstechnieken, • ruimer aanbod van te verwerken materialen (laminaat, …), • ruimer aanbod van machines en in het bijzonder CNC-machines, • vertrekken van zelf op te meten bestaande toestanden (dagmaat van een muuropening, afmetingen van

    een woonruimte, …), • leveren en plaatsen van de constructies (deur, raam, …), • het betreft totaalprojecten (trap, draairaam, …), • strengere kwaliteitseisen (de afwerking, vormvastheid, …), • de gestelde eisen zijn complexer (lastenboek, preventie, …), • de kostprijsberekening is complexer (loonkost, machinekost, risicofactoren, …),

    4.3.4.2 Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid

    De zelfstandigheid en verantwoordelijkheid worden verder ontwikkeld op het vlak van:

    • de voorbereidende werkzaamheden, • het kiezen van de werkvolgorde, • het bepalen van de nodige materiaalhoeveelheden, • het instellen van de machines, • het uitvoeren, • evaluatie, • …

    4.3.4.3 Verdere integratie van ICT in het productieproces

    • opzoeken en verwerken van informatie, • opmaken van houtstaten en bestelbonnen, • prijsaanvragen via Internet, • CAD, • elementaire inzichten in verband met CAM, • het gebruik van een optimalisatieprogramma, • …

    4.3.4.4 Bedrijfservaring (stage en bedrijfsbezoeken)

    • werken in andere omgevingen en omstandigheden, • contact met bedrijven, • ervaren wat de bedrijven van de werknemers verwachten, • …

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 16 Houtbewerking

    4.4 Uitstroom

    4.4.1.1 Tewerkstelling

    De leerlingen kunnen met het behaalde getuigschrift tewerkgesteld worden als werknemer in:

    • de productie • de montage • de afwerking • de plaatsing • het bouwen van prototypes • … 4.4.1.2 Verdere studies

    De leerlingen kunnen een 3de leerjaar van de 3de graad (7de specialisatiejaar) volgen, namelijk:

    • bijzondere schrijnwerkconstructies, • industriële houtbewerking, • interieurinrichting, • meubelgarneren, • restauratie van meubelen, • restauratie van schrijnwerk, • stijl- en designmeubelen,

    Het slagen in een specialisatiejaar betekent het behalen van het diploma hoger secundair onderwijs. Daarenboven kan men het aanvullend getuigschrift van bedrijfsbeheer behalen.

    Andere vervolgopleidingen behoren uiteraard ook tot de mogelijkheden:

    • onderwijs voor sociale promotie, • VDAB-opleidingen, • …

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 17

    5 Aandachtspunten

    5.1 Kwaliteitszorg (IKZ)

    Vooral in werkvoorbereiding en de praktische realisatie moet de integrale kwaliteitszorg (IKZ) voldoende benadrukt worden.

    5.2 Het gebruik van Informatie en Communicatietechnologie (ICT)

    Het is evident dat van de mogelijkheden die de computer, op het didactisch vlak, biedt optimaal gebruik moet worden gemaakt. Naast CAD-CAM betekent dit concreet:

    • Het opzoeken van onder meer: kenmerken van materialen, gereedschappen en uitvoeringstechnieken via Internet, cd-rom’s, …

    • Het gebruik van educatieve programma’s in verband met het lezen van tekeningen, ruimtelijk voorstellings- en waarnemingsvermogen.

    • Eenvoudige rekenbladen of geprogrammeerde formulieren voor het opstellen van meetstaten, het berekenen van de kostprijs, het opstellen van offertes, het bijhouden van onderhoudsschema's, het plannen van de werkzaamheden; …

    • Het aanwenden van specifieke programma's (optimalisatieprogramma's, houtvademecum, …) • Het aanwenden van tekstverwerkings-, rekenblad- en databaseprogramma's om, via zelfwerkzaamheid,

    informatie te verwerken en aldus kennis en inzicht te verwerven. • …

    Er dient opgemerkt dat de programma’s die men aanwendt in die mate gebruiksvriendelijk zijn dat de klemtoon ligt op de te verwerven leerplandoelstellingen en niet op de beheersing van één of ander softwarepakket.

    5.3 Welzijn op het werk en VCA

    In het kader van de certificatie VCA2000/03 moet elke werknemer een opleiding basisveiligheid volgen.

    De verplichte opleiding is gebaseerd op de plicht om te voorzien in informatie en vorming, zoals bepaald wordt in het KB van 27 maart 1998 over het welzijnsbeleid tegenover werknemers.

    Deze vorming komt overeen met vraag 4.2 van VCA2000/03. Dit is dus een verplichte vraag om het VCA-certificaat te behalen, namelijk: “Zijn alle operationele medewerkers (langer dan 3 maanden in dienst) in het bezit van een VCA-erkend diploma, certificaat of attest dat niet ouder is dan 10 jaar (gerekend vanaf de examendatum)?”

    In dit leerplan werden de betreffende doelstellingen en inhouden opgenomen.

    Voor de modaliteiten om het attest te behalen, verwijzen we naar de bevoegde organisaties en instanties.

    5.4 Stages

    Met betrekking tot de vorm van de stages (blokstages of alternerende stages) willen wij geen dwingende uitspraken doen. Uiteraard zal de stagebegeleider er steeds moeten op toezien dat de stage voldoende extra en specifieke leerervaringen inhoudt.

    Gezien de huidige onduidelijkheid en de vaststelling dat de regelgeving hoe dan ook geregeld wordt bijgestuurd, verwijzen we naar de plaats waar de vigerende reglementering is terug te vinden, namelijk:

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 18 Houtbewerking

    • bij het departement Onderwijs, door te surfen naar http://edulex.vlaanderen.be/ en achtereenvolgens te klikken op "per rubriek", "Coördinatie van de omzendbrieven", "Secundair onderwijs" en "Stages".

    • bij het VVKSO, in de Mededelingen, Kl. 50.01.04 • de afdeling TSO/BSO van de Vlor heeft vorig jaar wel een "Advies betreffende de leerlingenstages in het

    voltijds secundair onderwijs TSO en BSO" uitgebracht. U vindt dit door te surfen naar http://www.vlor.be/ en te klikken op "Advies", u vindt het onder "Afdeling Technisch en Beroepssecundair Onderwijs" bij "Raad voor het Secundair Onderwijs".

    5.5 De geïntegreerde proef

    Voor de geïntegreerde proef verwijzen we naar:

    • de omzendbrief van 25 juni 1999 punt 8 “Evaluatie en bekrachtiging van de studies”, • naar het algemene kader in verband met de geïntegreerde proef van het VVKSO, • naar het vademecum van het VVKSO in verband met de geïntegreerde proef: "Specifieke invulling Hout” • naar de specifieke invulling voor de 3de graad “Houtbewerking” zie ook bijlage 1

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 19

    6 Algemene methodologische wenken

    6.1 Inleidende beschouwingen

    De doelstellingen en leerinhouden vormen een referentiekader. Dit referentiekader moet toelaten om in te spelen op de noden van de maatschappij en de verwachtingen van de leerlingen. De wenken zijn bedoeld als suggesties, als tips.

    Er moet naast opleiding voldoende aandacht blijven bestaan voor opvoeding.

    De vorming moet zo sterk mogelijk aanleunen op wat typisch en attractief is voor een houtbewerker. De leerlingen dienen tot het inzicht te komen dat er een samenhang is tussen de realisaties in de klas en het arbeidsproces in het dagelijkse leven. Het is de bedoeling om beroepsfiere vaklui te vormen.

    Het ervaren van tussentijdse succesbeleving is belangrijk. We adviseren dan ook de projectmatige aanpak volgens een concentrisch vormingsconcept.

    6.2 Projectmatig werken volgens een concentrisch vormingsconcept

    Eén van de belangrijkste verwachtingen van dit leerplan is geïntegreerd werken via projecten volgens een concentrisch vormingsconcept.

    6.2.1 Wat wordt er verstaan onder een project?

    In de context van dit leerplan verstaan we onder project: het uitvoeren van realistische constructies of constructieonderdelen binnen het domein van binnenschrijnwerk, buitenschrijnwerk, daktimmerwerk en meubelwerk. Deze realisaties gebeuren individueel en/of in team, deels onder begeleiding en naar het einde toe grotendeels zelfstandig.

    Binnen een project komen conceptuele doelstellingen, uitvoeringsgerichte doelstellingen, evalueren, rapporteren en bijsturen en attitudevorming gericht en inspelend op elkaar aan bod.

    Conceptuele doelstellingen Deze verwijzen naar: te verwerven kennis, begrippen en inzichten om een opgedragen taak inzichtelijk te kunnen uitvoeren. Anders gezegd betekent dit: het denken voor het doen. We spreken over voorkennis, voorbereiden en concept.

    Uitvoeringsgerichte doelstellingen Deze verwijzen naar: de praktische vaardigheden om tot realisatie te komen. Deze doelstellingen slaan dus op het praktisch uitvoeren, het materiaalgebonden doen, het realiseren.

    Evalueren, rapporteren en bijsturen Deze doelstellingen slaan zowel op het proces als op het product met als bedoeling de eigen kennis en vaardigheden bij te sturen en aldus te komen tot kwaliteitsverbetering.

    Onder attitude wordt ondermeer verstaan: resultaatsgerichtheid, initiatief nemen, kostenbewustzijn, doorzetting, klantgerichtheid, kwaliteitszorg, werkmethodiek, discipline, interesse, sociale houding, …

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 20 Houtbewerking

    6.2.2 Projectmatig werken

    “Projectmatig werken” berust op een vormingsconcept waarbij diverse projecten elkaar opvolgen. Elk project wordt onder meer door de volgende zaken gekenmerkt:

    P1P2

    P3Pn

    • bevat kennis, vaardigheden en attitudes uit vorige projecten,

    • bevat nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes, • legt de klemtoon op specifieke aandachtspunten, • is stijgend in moeilijkheidsgraad, • bevat aspecten uit diverse takenclusters, • bevat proces- en productevaluatie, • verloopt volgens het technologisch proces.

    6.2.3 Werken volgens het technologische proces

    Elk project dient in min of meerdere mate te verlopen volgens het technologische proces. Onderstaande flowchart licht dit proces toe.

    Opdrachtbeschrijving vanuit een reële behoefte en formuleren van de eisen

    Opdoen van de relevante voorkennis enverzamelen van de nodige gegevens

    evaluatiebijsturen

    OK

    evaluatie

    Uitvoeren, realiseren

    evaluatiebijsturen

    Voorbereiding, planning en organisatie

    Einde project

    OK

    bijsturen

    OK

    bijsturen

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 21

    6.2.4 De keuze van de projecten (totaalopdrachten)

    De grootste uitdaging is het kiezen, het organiseren van de projecten in een logisch en pedagogisch verantwoord continuüm. Belangrijke richtlijnen die hierbij gehanteerd dienen te worden zijn:

    • De projecten dienen om de leerplandoelstellingen te realiseren. • De projecten zijn zinvol of worden zinvol ingekaderd; vermijd in ieder geval opdrachten waar enkel de

    vaardigheid op zich centraal staat. • Een project vertrekt steeds vanuit een voorbereiding en planning. • De moeilijkheidsgraad van de projecten neemt geleidelijk toe. • Bewaak de leerlijn, zowel voor de theoretische als de praktische doelstellingen. • Elk nieuw project refereert enerzijds naar kennis en vaardigheden uit vorige projecten maar biedt

    anderzijds ook telkens iets nieuws aan. • Zorg voor evenwichtige spreiding van theorie en praktijk. • Breng voldoende verscheidenheid in. • Laat de leerlingen voorstellen formuleren, maak gebruik van hun creativiteit en vindingrijkheid. Wanneer alle projecten afgewerkt zijn dienen alle leerplandoelstellingen aan bod te zijn gekomen. Om dit te controleren kan men gebruik maken van een matrix.

    6.2.5 Een projectdossier

    In de loop van elk project wordt er een dossier opgesteld dat kan bestaan uit:

    • een door de leraar duidelijk geformuleerde en genoteerde omschrijving van de opdracht en de vooropgestelde kwaliteitseisen,

    • verwijzing naar informatiebronnen in verband met de voorkennis (brochures, handboeken, technische fiches, websites, … ),

    • verwerkingsdocumenten in verband met de voorkennis (résumés, geformuleerde oplossingen, verantwoording van gemaakte keuzes,…),

    • tussentijdse opdrachten en toetsen, • documenten in verband met de voorbereiding (tekeningen, schetsen, borderellen, kostprijsberekening), • planning van de uitvoering (werkvolgorde, tijdsbesteding, …), • opvolgingsfiche van de uitvoering, • evaluatie- en rapporteringsdocumenten, • foto’s van de realisatie, • …

    De projectdossiers vormen in feite het cursusmateriaal en de wegwijzers naar informatie.

    De samenbundeling van de resultaten van de doorlopen projecten vormt de logische basis voor een eindbeoordeling.

    6.2.6 Hoe vertalen in een jaarplan?

    Projectmatig werken betekent dus vertrekken vanuit diverse projecten die aan de hierboven gestelde criteria voldoen.

    Het organiseren en plannen van deze projecten (totaalopdrachten) dient te gebeuren via jaarplannen voor de volledige derde graad (1ste en 2de leerjaar).

    Leerplandoelstellingen en leerinhouden, die in geen enkel project aan bod komen, dienen afzonderlijk georganiseerd en gepland.

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 22 Houtbewerking

    6.2.7 Relatie tot de geïntegreerde proef

    Elk project is in feite een geïntegreerde proef. De verzameling van de projectdossiers vormen de neerslag van de bereikte resultaten.

    In het 2de leerjaar wordt van één project een compleet dossier opgesteld. Dit vormt dan, in zijn huidige vorm, het onderwerp van de geïntegreerde proef.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 23

    7 Realisaties hout

    Inleiding

    Leerplandoelstellingen en leerinhouden dienen altijd volgens één of andere wijze gegroepeerd, geclusterd. Het uitgangspunt dat we hanteerden is dit zoals voorgesteld in het document “Stramien en visie van de leerplannen TSO – BSO voor de nijverheidssectoren”. Dit houdt in dat er wordt geclusterd volgens het technologische proces, namelijk:

    • voorkennis, voorbereiding en concept (conceptuele-cognitieve doelstellingen), • uitvoeringsgerichte doelstellingen (realiseren, bewerken, verwerken, monteren, spuiten, ...) • evalueren, rapporteren en bijsturen (proces- en productevaluatie). We hebben dat stramien gehanteerd doch binnen drie groeperingen, namelijk:

    • overkoepelende leerplandoelstellingen en leerinhouden dit deel bevat doelstellingen en leerinhouden die van toepassing zijn op alle domeinen van de houtbewerking;

    • specifieke leerplandoelstellingen en leerinhouden dit deel beschrijft doelstellingen die specifiek zijn voor één van de volgende domeinen: schrijnwerk, timmerwerk en meubelwerk;

    • specifieke stagedoelstellingen en leerinhouden hierin werden de essentiële doelstellingen en leerinhouden in verband met stage opgenomen.

    Leerplandoelstellingen die als uitbreiding worden geadviseerd zijn aangeduid met (U) en staan in cursief.

    Het realiseren van leerplandoelstellingen gebeurt via leerinhouden. De essentiële en relevante leerinhouden zijn opgenomen. Veelal zijn er ook andere leerinhouden, eventueel nieuwere, die eveneens op dezelfde doelstellingen betrekking hebben, vandaar de aanduiding: “ …”.

    De leerplandoelstellingen dient men steeds te kaderen in de context van het studierichtingsprofiel, waarbij de klemtoon ligt op het inzichtelijk leren handelen in de context van het beroep.

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 24 Houtbewerking

    7.1 Overkoepelende leerplandoelstellingen en leerinhouden

    Het begrip “overkoepelend” werd gekozen daar het doelstellingen en leerinhouden betreft die van toepassing zijn zowel bij schrijnwerk, meubelwerk en timmerwerk.

    7.1.1 Voorkennis, voorbereiden en concept

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    1 Voldoende voorkennis en inzicht verwerven om de materialen veilig en vakkundig te bewerken en verwerken.

    2 Technische documentatie opzoeken en raadplegen, om in functie van een uit te voeren opdracht, een verantwoorde materiaalkeuze te maken.

    3 De kenmerken van materialen herkennen en beoordelen in functie van de uitvoering.

    4 Van enkele producten, in functie van de uitvoering, het winnings- of productieproces omschrijven. (U)

    Hedendaagse materialen • basismaterialen

    - hout - kunststoffen - aluminium - …

    • verbindingsmiddelen - lijmen - schroeven - nagels - nieten - …

    • afwerkingproducten - vernis - verf - lak - oliën - …

    • materialen voor het verduurzamen • materialen voor het onderhouden • beslag

    - scharnieren - sloten - schuifgeleiders - mallen - …

    Materiaalkenmerken • soorten

    - naamgeving - codering - handelsvormen - kwaliteit - …

    • eigenschappen - fysische - mechanische - technische - mogelijke gebreken - …

    • toepassingsgebieden • toepassings- en verwerkingsvoorschriften • handelsmaten Winnings- en productieprocessen (U)

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 25

    5 Verschillende uitvoeringen en constructieve oplossingen toelichten, de voor- en nadelen onderkennen en in functie hiervan een verantwoorde keuze maken.

    6 De technologie in verband met verspannen in functie van de uit te voeren opdracht toelichten.

    Constructietechnieken • vormgevingstechnieken • verbindingstechnieken • montage- en demontagetechnieken • afwerkingstechnieken • productieprocessen • bevestigingstechnieken • verspaningstechnieken en -technologie

    - snijhoek, vrijloophoek, spaanhoek - snijsnelheid, omtreksnelheid - meeloop, tegenloop

    7 Voldoende voorkennis en inzicht verwerven

    om de gereedschappen, machines en installaties in functie van de opdracht verantwoord te kiezen en te gebruiken.

    8 Op basis van technische fiches van houtbewerkingmachines, gereedschappen en installaties de kenmerken toelichten en diverse types met elkaar vergelijken.

    Houtbewerkingmachines en gereedschappen • soorten: zaagmachines, schaafmachines,

    freesmachines, boormachines, schuurmachines, persen, spuitpistool, …

    • instelling • bediening • arbeidsmiddelenrichtlijn • machinefiches, instructiekaarten • gebruiksvoorschriften, veiligheidsvoorschriften,

    onderhoudsvoorschriften, … • eigenschappen, mogelijkheden,

    toepassingsgebieden • productierichtlijnen • … Installaties • afzuiginginstallatie • persluchtinstallatie • …

    9 De algemene begrippen in verband met CNC-gestuurde machines kennen.

    10 Voldoende voorkennis en inzicht verwerven om werkstukken correct te positioneren, op te spannen en uit te spannen en om de gereedschappen te monteren.

    11 Voor het uitvoeren de diverse stappen simuleren.

    12 Voldoende inzicht verwerven om een CNC-machine veilig en adequaat te bedienen.

    13 De invloedsfactoren op de werking van de sturingsmotoren, voedingsassen en de geleidingen onderkennen.

    14 De opbouw van een eenvoudig bestaand programma begrijpen.

    15 Programmeren en simuleren van eenvoudige geometrische vormen.

    16 De specifieke eigenschappen en beperkingen van een CNC- machine kennen en hiermee rekening houden bij het uitvoeren.

    CNC-machines • onderscheid en toepassingsgebied van diverse

    CNC-machines: frezen, boren, … • onderscheid tussen de begrippen

    - programmeren en uitvoeren - absoluut en relatief meten - lineaire en circulaire interpolatie - radiuscompensatie en lengtecompensatie - baanbesturingen 2D, 2.5D, 3D - resolutie en nauwkeurigheid. - meeloopfrezen en tegenloopfrezen - CW (klokrichting) en CCW (counterclockwise) - machinenulpunt en werkstuknulpunt - referentiepunten van machine en gereedschap

    • de 3 bewegingsassen x, y en z. • toerentalregelingen van de aandrijfmotoren • gereedschapshouders en -wisselaars • de invloedsfactoren op de werking van de

    sturingsmotoren, voedingsassen en de geleidingen - tegendruk - inertie - wrijving - overbelasting - ...

    • het meetsysteem van een CNC-machine • eigenschappen van CNC-gereedschappen

    - materiaal - uitvoering (ééndelig, meerdelig, verwisselbaar, ...) - vormgeving - ...

    • verschillende opspanmethoden en toepassingsgebied

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 26 Houtbewerking

    - spanschroef - vacuüm met raster en vacuümnappen - aanslagen - onderlegmal, - …

    • passieve veiligheidsaspecten en actieve veiligheidsaspecten

    • het verschil tussen ijlgang en voedingsbeweging en de gevolgen voor het gereedschap.

    • éénduidige beschrijving van een punt in het tweedimensionaal en driedimensionaal cöördinatenstelsel (cartesisch en polair)

    • de rechterhandregel • het begrip snijsnelheid en ideale snijsnelheid in

    functie van de afwerkingsgraad en de standtijd van het gereedschap

    • het maximumtoerental van CNC-gereedschappen • voedingssnelheden in functie van het benaderen

    van de werkstukhoeken. • vermijden van verbrandingsgevaar bij het rond

    een hoek lopen van het werkstuk 17 Voldoende voorkennis en inzicht verwerven

    in verband met de ruwbouw, de ruwbouwafwerking, huisinstallaties om bestaande toestanden op te meten in functie van de uit te voeren opdracht.

    Bestaande toestand • afmetingen

    - deur- en raamopeningen - trapopeningen - dagmaten - …

    • nutsleidingen - elektrische - santaire en centrale verwarming - domotica - …

    • niveaus • hoeken • aansluiting aan de ruwbouw

    18 Werkopdrachten ontleden in functie van de

    uitvoering. Tekeninglezen • voorstellingen in 2-D en 3-D, • legende, genormaliseerde en symbolische

    voorstellingen, • aanzichten en doorsneden, • schaal en schaalfactor, • maataanduiding, • materiaalaanduiding, • architectuurplannen, • uitvoeringstekeningen, • … Opdrachtbeschrijvingen • bestekken • kwaliteitseisen • voorschriften en normen • …

    19 Voorbereidende schetsen maken. Voorbereidende schetsen • schets van de bestaande toestand • constructiedetails • uitvoeringsmethoden • …

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 27

    20 Constructies tekenen, aanvullende uitvoeringstekeningen en schetsen maken in functie van de opdracht.

    21 De noodzakelijke vaardigheden van schetsen, tekenen en CAD toepassen in functie van de opdracht.

    Constructietekeningen, werktekeningen en detailtekeningen • schetsen • manueel tekenen • CAD

    - bestanden openen, samenvoegen, bewaren en exporteren.

    - tekencommando's - werken met coördinaten (cartesisch, polair) - beeldfuncties (zoom, verfris, regenereer, ...) - magnetische tools (eindpunt, snijpunt, center, ...) - selecteermethodes (enkelvoudig, globaal, ...) - editeerfuncties (wissen, verplaatsen, kopiëren, ...) - verschillende coördinatenstelsels (WCS, UCS). - lagen - teksten - bematen (lineair, hoek, diameter, isometrisch, ...). - arceren - bibliotheekelementen (gebruiken, aanmaken) - isometrische tekeningen - voorbereiden (preprocessen )voor het uitsturen naar de

    CAM-software. - printen en (of) plotten.

    22 De eigen werkzaamheden plannen en

    organiseren in functie van de beschikbare middelen.

    Planning en organisatie • bestelling van de materialen, • klaarzetten van materiaal en gereedschappen, • beschikbare middelen (machines,

    gereedschappen, …), • beschikbare tijd, • beschikbare ruimte, • …

    23 De werkmethode in functie van de opdracht opstellen.

    Werkmethode • bewerkingsvolgorde • productieproces • beïnvloedende factoren: materialen,

    gereedschappen, machines, verbindingen, afwerking, …

    • … 24 Het verwerken van het materiaal optimaal

    voorbereiden. Zaagplan of zaagschema Optimalisatieprogramma (U)

    25 Op basis van de beschikbare uitvoerings-tekeningen de materiaalstaat opstellen.

    Materiaalstaat • oppervlakten en volumes • technische informatie over materialen • …

    26 Volgens opgedragen procedures geleverd materiaal in ontvangst nemen.

    Leveringen • bestelbon • leveringsbon

    27 Stockwijzigingen volgens instructies noteren en meedelen.

    Stockbeheer

    28 De materiaalkostprijs berekenen op basis van beschikbare eenheidsprijzen en te bepalen hoeveelheden.

    29 De kostprijs van de productiefasen berekenen op basis van ter beschikking gestelde eenheidsprijzen en de bij te houden prestatietijd. (U)

    Materiaalkostprijs • eenheidsprijzen • gebruikte hoeveelheden • verliesfactor • … Productiekostprijs (U) • machinekostprijs per eenheid • werktijd • loonkost per eenheid • …

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 28 Houtbewerking

    30 De richtlijnen om materialen veilig op te

    slaan en te beschermen kennen. Opslaan van materialen • klimatologische invloeden • stapeltechnieken • intern en extern transport • verpakkings- en beschermingsmateriaal • …

    31 Basiskenmerken van stijlperioden uit de

    Nederlanden herkennen en van elkaar onderscheiden.

    32 De stijlperioden historisch plaatsen.

    33 Bestaande presentaties transformeren naar bruikbare ontwerpen.

    Stijlperioden van bouwwerken en meubelen • Nederlanden • Franse en Italiaanse invloeden • Romaans kunst • Gotiek • Renaissance • Barok • Hedendaagse kunst • … Basiskemerken • materialen • kleuren • vormgeving • lijstprofielen • constructies • … Historiek • bouwstijlen • tijdsband • koningen • bijzondere gebeurtenissen • … Transformeren • opbouw met vierkanten • guldensnede • …

    34 De voorschriften en richtlijnen in verband

    met basisveiligheid kennen teneinde het betreffende attest te kunnen behalen.

    Welzijn op het werk: basisveiligheid - VCA • regelgeving • risico’s en ongevallen • werkvergunningen • gevaarlijke producten • brand en ontploffing • besloten ruimten • gereedschap en machines • lasten tillen, dragen en hijsen • struikelen, uitglijden en vallen • werken op hoogte • elektriciteit • persoonlijke beschermingsmiddelen • collectieve arbeidsmiddelen • signalisatie

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 29

    7.1.2 Uitvoeringsgerichte doelstellingen

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    35 Mee instaan voor orde en netheid in de werkplaats en op de werf.

    De werkplek De werf

    36 Volgens het productieplan handelen. Productieplan

    • uitvoeringsvolgorde • bewerkingsvolgorde • bevoorrading • • …

    37 Geschikte machines kiezen, instellen en

    bedienen in functie van de opdracht en de gestelde eisen.

    38 Houtbewerkingsmachines en installaties optimaliseren, onderhouden en defecten melden.

    Houtbewerkingsmachines en installaties • kiezen • instellen • bedienen • onderhouden • optimaliseren • …

    39 Een CNC-machine bedienen. CNC-machines

    • opstartprocedure • het intikken van korte programma's • het monteren van de gereedschappen • controle van de maximum toerentallen van de

    gereedschappen • de veiligheidsregels. • milieu- en gezondheidsaspecten • aanlopen van de referentiepunten • positioneren en opspannen van het werkstuk • programma’s ontvangen en terugzenden. • simulaties • veilig uitspannen van werkstukken

    40 Meetgereedschap correct en oordeelkundig

    gebruiken. Meetgereedschap • schuifmaat • meetklok • vouwmeter • … Meten en controleren

    41 Verspaningstechnologie vakkundig

    toepassen. Verspaningstechnologie • frezen • draaien • schaven • zagen • …

    42 De constructieonderdelen volgens

    voorschrift en de gestelde eisen klaarmaken.Klaarmaken van de onderdelen • uittekenen • uitsmetten • gebruik van mallen • paren en coderen • afkorten • kantrechten • verspanen (profileren, …)

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 30 Houtbewerking

    • decoratief schikken • uitsparingen • tussenschuren Gestelde eisen en voorschriften • houtstructuur • afmeting • vormgeving • afwerking • vermijden van houtgebreken

    43 Verbindingen met het gepaste gereedschap

    en materiaal, volgens de gestelde eisen uitvoeren.

    Verbinden - vergaren • diverse materialen (massief hout, plaatmateriaal,

    samengestelde constructies, …) • vlakken, hoeken, 3-dimensies, Verbindingstechnieken • nieten • nagelen • lijmtechnieken • schroeven Hulpmiddelen • spanschroeven • persen • metalen hulpstukken • … Eisen • voorschriften van de fabrikant • uitvoeringsvoorschriften • stapel en perspatronen • …

    44 Monteren en demonteren van constructies. Monteren

    • montageschema • onderdelenlijst • halffabricaten • montagegereedschappen • … Demonteren

    45 De technieken voor het verduurzamen,

    beschermen, afwerken en onderhouden volgens voorschrift en volgens de gestelde eisen uitvoeren.

    46 Verwijderen en/of bijwerken van beschadigde stukken en uitvoeren van kleine eenvoudige herstellingen.

    Verduurzamen, beschermen, afwerken • voorbereidende bewerkingen

    - plamuren - slissen

    • aanbrengingtechnieken - borstelen - sponzen - spuiten

    • afwerktechnieken - kleuren - vernissen - patineren (U) - ceruseren (U) - lakken (U)

    • retoucheren - opvullen van gaatjes - bijschuren - bijkleuren

    Voorschriften en eisen • veiligheids- en milieuvoorschriften • samenstelling van de producten

    - verdunning - viscositeit

    • laagdikte • droogprocedure • verwerkingsomgeving

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 31

    - verluchting - stof - temperatuur - ondergrond

    47 Monteren en afstellen van verschillende beslagen volgens de vereiste modellen.

    Monteren en afstellen beslag

    48 De voorschriften in verband met

    basisveiligheid naleven. Basisveiligheid

    49 De administratie van de eigen prestaties

    bijhouden. Prestatiestaat • aantal gewerkte uren • aantal machine-uren • … Materiaalverbruik • verbruik van materiaal • verliesgegevens • verbruik van materieel • …

    50 Interne transportmiddelen veilig gebruiken. Interne transportmiddelen

    • transpalet • platenwagen • platendrager • …

    51 Houtsnijwerk uitvoeren (U). Houtsnijwerk (U)

    52 Houtdraaiwerk uitvoeren. Houtdraaiwerk

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 32 Houtbewerking

    7.1.3 Overkoepelende doelstellingen in verband met evalueren, rapporteren en bijsturen

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    53 Op basis van de gestelde eisen het productieproces evalueren en oplossingen tot kwaliteitsverbetering formuleren.

    Procesevaluatie

    54 Het gerealiseerde eindproduct toetsen aan

    de gestelde eisen en de positieve en negatieve punten verwoorden.

    Productevaluatie

    55 Eigen mogelijkheden onderkennen en

    verwoorden en hiernaar handelen. Zelfkennis en verantwoordelijkheidszin

    56 Tijdens de voorbereidingsfase problemen

    ontdekken in relatie tot praktische haalbaarheid en de kwaliteit van de constructie, zijn mening hieromtrent verwoorden en voorstellen tot kwaliteitsverbetering formuleren.

    Relatie voorbereiding en praktische uitvoering

    57 Het resultaat tijdens het proces permanent

    beoordelen in functie van de instellingen, problemen rapporteren en voorstellen tot bijsturen formuleren.

    Permanente kwaliteitscontrole • afwijkingen • storingen • onregelmatigheden • … Productie- en kwaliteitseisen

    58 Tijdens het hele proces de bruikbaarheid van

    de bewerkte delen volgens hun bestemming beoordelen, het resultaat verwoorden en indien nodig bijsturen.

    Bruikbaarheid

    59 Controleren of alle goederen en onderdelen

    aanwezig zijn volgens order Materialenlijst

    60 Op basis van een checklist een

    kwaliteitscontrole uitvoeren en op basis van de resultaten beoordelen en eventueel voorstellen tot verbetering formuleren.

    Checklist

    61 Visueel herkennen van afwijkingen en fouten

    bij het afwerken, dit rapporteren en voorstellen tot corrigeren formuleren.

    Afwerkingsfouten Retoucheren

    … …

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 33

    7.2 Specifieke doelstellingen en leerinhouden

    7.2.1 Voorkennis, voorbereiden en concept

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    62 Inzicht verwerven op het vlak van constructietechnieken uit het domein van de meubels.

    63 Constructietechnieken toelichten en kiezen in functie van hedendaagse materialen en de verwachte vormgeving.

    Constructietechnologie van meubels • massieve meubels – meubels in plaatmateriaal • vaste constructies – demonteerbare constructies Hedendaagse meubelen Designmeubelen (U)

    64 Voldoende voorkennis en inzicht verwerven

    op het vlak van de uitvoering van constructies uit het domein van binnen- en buitenschrijnwerk.

    65 Voldoende voorkennis en inzicht verwerven op het vlak van de plaatsing van constructies uit het domein van binnen- en buitenschrijnwerk.

    Constructietechnieken bij binnen- en buitenschrijnwerk • ramen

    - soorten - onderdelen - vormgeving - waterkering - windkering - beslag - ..

    • deuren en poorten (U) - soorten - vormgeving - aanslag - waterkering - beslag - …

    • trapconstructies - onderdelen - afmetingen - verdrijving - voorschriften - …

    • veranda’s en erkers (U) Plaatsingstechnieken • aansluiten • verankeren • isoleren • wind- en waterdicht maken • hang- en sluitwerk

    66 Voldoende voorkennis en inzicht verwerven

    op het vlak van de uitvoering van constructies uit het domein van het timmerwerk..

    Constructietechnieken in verband met timmerwerk • dakconstructies

    - begrippen - platte en hellende daken - gootuitvoeringen en aansluitingen - spanten en gebinten - …

    • houtskeletbouw (U) - begrippen - methoden - …

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 34 Houtbewerking

    7.2.2 Specifieke uitvoeringsgerichte doelstellingen

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    67 Constructie(s) uit het domein van meubelmaker uitvoeren.

    Meubel in massief en/of plaatmateriaal

    68 Constructies uit het domein van binnen- en

    buitenschrijnwerk uitvoeren. Binnen- en buitenschrijnwerk • massieve deur • trap • draaiend raam • kunststofschrijnwerk (U) • schrijnwerk in aluminium (U) • andere constructies: poort, erker, veranda, prieel

    (U) 69 De constructie en de constructie-elementen

    volgens voorschrift en gestelde eisen aan de (ruw)bouw bevestigen.

    70 Bij het plaatsen van de constructies de nodige aanpassingen verrichten.

    71 Hang- en sluitwerk plaatsen en afstellen.

    Plaatsingstechnieken

    72 Constructies in het domein timmerwerk

    uitvoeren. Platte daken Hellende daken Skeletbouw (U)

    7.2.3 Doelstellingen in verband met evalueren, rapporteren en bijsturen

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    73 Geprofileerde delen, verbindingen en uitsparingen controleren.

    Controlemetingen Meetgereedschap

    74 Hang- en sluitwerk controleren en zonodig

    bijsturen. Bijstellen van hang- en sluitwerk.

    75 De stabiliteit van de constructie beoordelen,

    twijfelgevallen rapporteren en voorstellen tot bijsturen formuleren.

    Stabiliteit

    76 De afmeting van de onderdelen controleren,

    eventuele fouten rapporteren en correcties uitvoeren.

    Afmetingen

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 35

    7.3 Specifieke stagedoelstellingen

    7.3.1 Doelstellingen in verband met voorkennis en voorbereiding

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    1 Contacten leggen en communiceren met bedrijfsleiders.

    Contact met bedrijfsleiders Solliciteren Contractuele afspraken

    2 Inzicht verwerven in de structuur en de werking van een bedrijf.

    Bedrijfsorganisatie Leidinggevende personen

    3 Kennismaken met bedrijfscultuur. Bedrijfscultuur Bedrijfscomplexiteit

    4 Praktische afspraken maken met een werkgever.

    Werkuren Verplaatsing Veiligheid en kledij …

    5 Samenvatten en neerschrijven van de dagtaak.

    Stageschrift Stageverslag

    7.3.2 Uitvoeringsgerichte doelstellingen

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    6 Samenwerken met onder- en bovengeschikten.

    Teamwerk

    7 De in de school verworven inzichten, vaardigheden en attitudes in de praktijk toepassen.

    Transfer school - bedrijf

    8 Praktische vaardigheden verwerven die op school niet kunnen gerealiseerd worden.

    Andere machines Nieuwe technieken Andere materialen

    9 De eisen die de bedrijven aan de werknemers stellen ervaren.

    Arbeidsritme Rendement Efficiëntie Naleven van de voorschriften Weerbaarheid Flexibiliteit Teamwerk

    10 Zich leren inpassen in het methodisch en procesmatig handelen in een bedrijf.

    Methodisch en procesmatig handelen

    7.3.3 Doelstellingen in verband met evalueren, rapporteren en bijsturen

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    11 Onderscheid ervaren tussen opleidingssfeer en bedrijfssfeer en zich bijsturen.

    Onderscheid opleiding - bedrijf

    12 Tijdens de stage zijn zwakke en sterke kanten ontdekken en daaruit zijn bijkomende nood aan opleiding inzien.

    Levenslang leren

    13 De veiligheidsvoorschriften op de Welzijn op het werk

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 36 Houtbewerking

    stageplaats naar waarde evalueren. 14 Een evaluatierapport maken. Stageboekje

    7.4 Pedagogisch didactische wenken en didactische middelen

    Naast de algemene methodologische wenken sommen we hier, ter aanvulling, nog een aantal meer gedetailleerde wenken en didactische tips op.

    7.4.1 In verband met voorkennis, voorbereiden en concept

    Maak veelvuldig gebruik van hedendaagse audiovisuele middelen: foto's, dia - video montages, cd-rom's, Internet, documentatiebrochures, …

    Laat de leerlingen een persoonlijke documentatiemap aanleggen. Gebruik hierbij ICT als middel om een gestructureerd geheel op te stellen.

    Organiseer relevante studiebezoeken. Geef bij bedrijfsbezoeken de leerlingen op voorhand goed omschreven observatie opdrachten mee. Bespreek deze dan nadien in de klas via groepsgesprekken..

    Laat de leerlingen zelf de opmetingen uitvoeren en de situatieschetsen maken. Geef ze vaak de verantwoordelijkheid om de eigenwerkzaamheden te plannen.

    Het lezen van een werkopdracht en van daaruit opstellen van de werkvolgorde gebeurt in het begin onder begeleiding. Geleidelijk aan moeten de leerlingen dit in team en uiteindelijk individueel zelfstandig aankunnen.

    Laat de leerlingen permanent via een opvolgingsfiche de factoren die de kostprijs beïnvloeden bijhouden. Om de productiekostprijs te berekenen wordt per machine, op de machinefiche, een machinekostprijs per eenheid vermeld.

    Bij het onderwerp bouw- en meubelstijlen: werk met overzichtstabellen, laat persoonlijke documentatiemappen aanleggen, bezoek musea en kunstwerken, gebruik veel beeldend materiaal.

    Maak gebruik van verschillende werkvormen om de saaiheid te doorbreken de doceervorm het groepsgesprek groepsopdrachten het onderwijsleergesprek (instructie, begeleide zelfstudie) het leergesprek probleemgestuurde opgaven geleide zelfontdekkingsmethode zelf opzoeken en verwerken …

    Geef bij theoretische uitleg zoveel mogelijk praktische toepassingen. Het systeem van een minionderneming kan zeer interessant zijn om geïntegreerd te werken. Stel up-to-date technische documentatie en publicaties ter beschikking van de leerlingen en laat ze dit

    verwerken via welomschreven opdrachten. De bestelbonnen, leveringsnota’s en facturen met elkaar vergelijken i.f.v. de kostprijsberekening. Bezoek minstens één keer een museum om de interesse voor de verschillende meubelstijlen op te

    wekken. Een bezoek aan een meubelfabriek kan de aanzet zijn tot een discussie betreffende de verschillende

    constructiewijzen. Stel diverse catalogi, van verschillende fabrikanten, ter beschikking en geef op basis hiervan gerichte

    opdrachten. Bouw samen met de leerlingen verder aan de uitbouw van een vakbibliotheek en maak uiteraard

    gebruik van de mogelijkheden van Internet. Maak zoveel mogelijk gebruik van typische en aangepaste software, multimediamogelijkheden en

    didactische modellen. Bij het plannen van opdrachten kunnen halffabrikaten vanuit andere klassen of vanuit de nijverheid

    betrokken worden.

    7.4.2 In verband met uitvoeren

    In de tweede graad gebeurt het instellen van de machines steeds onder begeleiding en in het bijzijn van de leerkracht. Laat in de 3de graad de leerling langzamerhand de machines zelf in stellen.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 37

    Ook via observeren kan men ervaring op doen. Een dergelijke leeromgeving kan gecreëerd worden via: - het bezoeken van werkplaatsen en bedrijven, - het observeren van werkzaamheden in uitvoering, - het organiseren van diverse gelijklopende projecten met verschillende klasgroepen.

    Ontwikkel checklisten voor de kwaliteitscontrole, zowel voor de proces- als voor de productevaluatie. Stel de werkfiches en materiaalstaten zo eenvoudig mogelijk op. Voor grote werken, zoals dakconstructies, biedt het opvolgen van een werk in de nabije omgeving een

    oplossing om inzichten te verwerven. Door de leerlingen bestelbonnen te laten invullen worden zij geconfronteerd met de juiste omschrijving

    van materialen. Laat de leerlingen via een beurtrol het gereedschapsmagazijn beheren. Doe beroep op competentiecentra of bedrijven voor het aanleren van speciale technieken. Werk simultaan aan diverse opdrachten met wisselende teams. Nodig firma's uit in de school om hun product voor te stellen en te leren gebruiken.

    7.4.3 In verband met evalueren, rapporteren en bijsturen

    Het evaleren gebeurt het best via een groepsgesprek. Zelfevaluatie verdient bijzondere aandacht. Beschouw het evalueren als een permanent gebeuren om de kwaliteit van het leerproces bij te sturen.

    7.4.4 Specifieke wenken in verband met CAD

    Het aanleren van een CAD-pakket op zich is uit den boze. Besteed voortdurend aandacht aan het CAM-proces tijdens het tekenen. Het aanleren van de noodzakelijke CAD-functies gebeurt zoveel mogelijk met oefeningen die

    rechtstreeks bijdragen tot de opleiding. Het CAD-pakket moet gemakkelijk te bedienen zijn en ondersteund worden met een klasmenu dat de

    instellingen en de speciale tools bevat van het vakgebied; het is sterk af te raden om te werken met de universele basissoftware en telkens de instellingen manueel te doen; hiervoor is te veel kennis van de software nodig en wordt te veel tijd verspild.

    Het gebruik van pedagogisch verantwoorde macro’s waarbij de leerling nog moet redeneren, is aan te moedigen om de tekentijd te verkorten; deze macro’s kunnen zowel een algemeen, als een vakgebonden karakter hebben.

    industriële macro’s die alleen als doel hebben om zo snel mogelijk de oplossing te geven zonder dat moet worden geredeneerd, zijn sterk af te raden;

    het CAD-tekenen moet altijd worden gericht op het verdere productieproces; dit betekent in de eerste plaats dat alles exact moet worden getekend omdat het CAD-bestand de basis vormt voor het CAM-proces; concreet wil dit zeggen dat de maten van de geometrie wel degelijk de reële maten moeten zijn;

    bij het CAD-tekenen moet worden gebruik gemaakt van tekenen met condities; het is dus de bedoeling om op voorhand de denkwijze vast te leggen en pas daarna de actie door te voeren; het resultaat moet zijn dat de oplossing onmiddellijk wordt verkregen en dit zonder bijkomende handelingen; dit is in schril contrast met de oude denkwijze waar bv. veel met hulpconstructies werd gewerkt om tot resultaat te komen.

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 38 Houtbewerking

    7.4.5 Specifieke wenken in verband met CNC

    het met de hand schrijven van een programma op de machine of op een externe programmeerpost is alleen verantwoord voor eenvoudige en korte programma’s; wanneer de moeilijkheidsgraad stijgt of het programma langer wordt is CAD/CAM aangewezen; het rechtstreeks programmeren aan de machine is een moeilijke taak die zoveel als mogelijk moet worden beperkt;

    op een eenvoudige PC (zonder speciale software) in een rustige omgeving kunnen ook machineprogramma’s worden geschreven; hierdoor komt de machine vrij voor andere leerlingen en andere taken;

    het uittesten van een handgeschreven programma kan gebeuren met gepaste software; het doorsturen van het gesimuleerde programma kan bv. gebeuren met de zendmodule van een

    CAD/CAM-pakket; het programmeren in de specifieke taal van een machine moet worden beperkt tot het hoogst

    noodzakelijke; de oefeningen die worden geprogrammeerd moeten bijdragen tot het aanleren van principes die bij alle CNC-machines terug te vinden zijn;

    het aanleren van zeer specifieke taal, uitsluitend bestemd voor een bepaald type sturing, is niet aan te moedigen;

    de belangrijke punten in een CNC-programma zoals de start, de ijlgangen, de voedingsbewegingen, het toerental, de voedingssnelheid, de toolwissels, de opbouw en afbouw van de radiuscompensatie, de machinefuncties, ... moeten goed worden bestudeerd omdat deze later bij het werken met CAD/CAM ook moeten worden gecontroleerd; het editeren van een bestaand programma op de machine moet altijd de reflex opwekken dat de wijzigingen moeten worden bewaard;

    alle oefeningen van het 1ste en 2de jaar van de derde graad worden best in één programmeervlak uitgevoerd in max. 2.75 D; bewerkingen in de zijvlakken kunnen in een specialisatiejaar worden gezien,

    laat de CNC-machine nooit opstarten zonder voorafgaandelijk controleren.

    7.4.6 Specifieke wenken in verband met stage

    Laat de leerlingen alleen stage lopen in “veilige bedrijven”. Correcte afspraken betreffende de uit te voeren werken door de stagiair op voorhand opstellen. Een stageboek (rapport) door de leerling laten opmaken. Samen met de stagiair, de mentor en de bedrijfsverantwoordelijke de stage evalueren. Minstens éénmaal per week de stagiair bezoeken.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 39

    8 Toegepaste wetenschappen Er wordt een volume van 2 uur voorzien om de leerplandoelstellingen op een praktische wijze te realiseren. Het is de bedoeling om deze leerplandoelstellingen zoveel mogelijk geïntegreerd aan te bieden in relatie met de te realiseren projecten.

    Het gaat inhoudelijk over praktische problemen in relatie met elektrische gereedschappen, machines en installaties, mechanismen, sanitaire installaties en stabiel vormgeven.

    Theoretische beschouwingen op zich zijn uit den boze. Ze dienen steeds geïntegreerd aangeboden en gelinkt aan de praktijk. Het gaat daarenboven enkel en alleen over theoretische kennis die absoluut noodzakelijk is om inzichtelijk te handelen.

    Men dient in wezen steeds te vertrekken vanuit de volgende vraag:

    “Met welke praktische problemen in verband met elektrische installaties, mechanismen, stabiliteit, sanitair worden houtbewerkers bij het plaatsen van schrijnwerk, het realiseren van interieurinrichtingen, het uitvoeren van timmerwerk geconfronteerd en hoe lossen ze deze op?”

    We illustreren met een paar indicatieve voorbeelden.

    de elektrische apparaten (rolluiken, keuken- en badkamertoestellen, ...) aansluiten volgens de bijgeleverde schema's;

    draden of kabels kiezen en volgens de voorschriften aanbrengen (bijvoorbeeld in een verlaagd plafond, in een meubel, in een gemetselde muur);

    stopcontacten en schakelaars verplaatsen en nieuwe plaatsen; lezen van symbolen op een situatie- en ééndraadsschema en aanpassen; buizen van sanitair verplaatsen en verlengen; warm en koud water aansluiten; de afvoer van de afwasbak aansluiten; inschatten of de voorziene hoeveelheid Ampère voldoende is; kiezen van het geschikte handgereedschap van de elektriciens en er deskundig mee omgaan; waarmee dient men rekening te houden bij eventuele afbraakwerkzaamheden (nutsleidingen,

    stabiliteit, …); welke zijn de bepalende factoren bij stabiel vormgeven; inzicht in de algemeenheden of specifieke delen uit het AREI in verband met keukens en

    badkamermeubels; weten wat men zelf mag uitvoeren; hoe op een veilige wijze omgaan tijdens het werken aan elektrische toestellen of met elektrisch

    gereedschap; inzicht hebben in verband met voorschriften die gelden bij keukentoestellen zoals ovens, ijskasten,

    vaatwas en andere; …

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 40 Houtbewerking

    8.1 Toegepaste elektriciteit

    In de 2de graad BSO houtbewerking komen de leerplandoelstellingen in verband met elektriciteit niet expliciet aan bod. Deze worden aangeboden in de 3de graad.

    Voor dit gedeelte verwijzen we ook naar het gedeelte "Elektriciteit" dat opgenomen is in basisveiligheid (VCA).

    Hoofddoelstellingen:

    Veilig en verantwoord omgaan met machines in de houtbewerking. Probleemoplossend handelen bij storingen en defecten. Eenvoudige elektrische aanpassingen uitvoeren bij de installatie van keukens en badkamers. Veilig, milieubewust en met zorg voor de anderen werken.

    8.1.1 De elektrische stroom

    LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

    1 Het symbool, de grootheid en de eenheid weergeven.

    De stroomsterkte I De ampère (A)

    2 De meest praktische veelvouden en onderdelen van de eenheid ampère weergeven en omzetten.

    Grote en kleine stromen: (mA), (kA) Veelvouden en onderdelen van de ampère Opwarming van geleiders

    3 De onderdelen van en hun functie in een stroomkring onderscheiden.

    Bron, smeltveiligheid, leidingen, schakelaar en verbruiker.

    4 Het onderscheid maken tussen een open en een gesloten stroomkring.

    Opbouw van een stroomkring Open stroomkring Gesloten stroomkring

    5 Zelfstandig een gesloten stroomkring opbouwen. (U)

    Opbouwen van een gesloten stroomkring

    6 De symbolen plaatsen in een stroomkring. De elementaire symbolen voor de bron, de geleider, de verbruiker en de schakelaar

    PEDAGOGISCH DIDACTISCHE WENKEN

    Laat de leerlingen proefondervindelijk, door middel van praktische opstellingen, de leerinhouden kennen.

    Maak voornamelijk gebruik van toepassingen uit de leefwereld van de leerlingen. Leg de link met smeltveiligheden en automaten in de opbouw van een stroomkring.

    Laat de leerlingen zelf een elektrische stroomkring opbouwen.

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 41

    8.1.2 De elektrische spanning

    7 Het symbool, de grootheid en de eenheid weergeven.

    Symbool U Grootheid: Volt Eenheid

    8 De meest gebruikte veelvouden en de onderdelen van de Volt weergeven en omzetten.

    Veelvouden en onderdelen: mV, kV, MV

    9 De soorten spanningen herkennen. Wisselspanning (AC) en gelijkspanning (DC)

    PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

    Maak gebruik van de mogelijkheden van multimedia. Spanningen uit de leefwereld van de leerlingen gebruiken zoals batterijspanningen, netspanningen,

    spanning bij elektriciteitscabines en hoogspanningsmasten, blikseminslag. Duiden op de gevaren van grote spanningen en het begrip elektrocutie toelichten. De leerlingen spanningen laten meten met een spanningstester of een eenvoudige multimeter. Er is een module meten voorzien, deze dient geïntegreerd te worden. Het is goed dat de leerlingen de metingen zelf kunnen uitvoeren, hun betrokkenheid bij het vak en de

    les is beter. De polariteiten van een batterij laten vaststellen.

    8.1.3 De elektrische weerstand

    10 Het begrip elektrische weerstand R omschrijven als de verhouding tussen de spanning U en de stroom I.

    Het begrip weerstand R Weerstand als verhouding 1 Ω = 1V/1A

    11 Het symbool, de eenheid en de grootheid van weerstand weergeven.

    Symbool R en eenheid van weerstand de ohm (Ω)

    12 De meest gebruikte veelvouden en de onderdelen van de ohm weergeven en omzetten.

    Veelvouden en onderdelen van de Ohm. mΩ, kΩ, MΩ.

    13 Het onderscheid kennen tussen de elektrische weerstand van goede en slechte geleiders.

    Goede geleiders Slechte geleiders Isolatiestoffen

    14 Zelfstandig controleren van weerstandswaarden door meting.

    Meten met een doormeetapparaat of tester Meten met een ohmmeter

    PEDAGOGISCH DIDACTISCHE WENKEN

    Maak een beperkt aantal oefeningen op omzettingen van weerstanden. De weerstand van het menselijke lichaam en gevaar bij vochtige omstandigheden verduidelijken (zie

    hierbij ook naar het vak uit voeringsmethodes). Laat de leerlingen zelfstandig een multimeter of tester gebruiken om kortsluitingen of onderbrekingen

    vast te stellen. De leerlingen vertrouwd maken met de ohmmeter. Verwijzen naar metingen die gebeuren om de aardingsweerstand te meten.

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 42 Houtbewerking

    8.1.4 Wet van Ohm

    15 Het verband herkennen tussen de spanning en de stroomsterkte door een proefondervindelijke meting.

    Het verband tussen spanning en stroom bij een vaste weerstandswaarde I = U/R

    16 Het verband herkennen tussen de weerstand en de stroomsterkte door een proefondervindelijke meting.

    Het verband tussen weerstand en stroom bij een vaste spanning U = I x R

    PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

    Demonstratief een vaste weerstand (met resistief gedrag) aansluiten op een regelbare voeding en de stroom meten door de weerstand. Daarna de leerlingen zelf enkele metingen laten uitvoeren en de resultaten opnemen in een tabel.

    Demonstratief verschillende gekende weerstanden aansluiten aan een vaste spanning en de stroom meten. Daarna de leerlingen zelf enkele metingen laten uitvoeren en de resultaten opnemen in een tabel.

    8.1.5 De weerstand van een geleider (U)

    17 Aantonen dat de lengte van een geleider de weerstand van die geleider beïnvloedt.

    Hoe groter de lengte, hoe groter de weerstand

    18 Aantonen dat de doorsnede van een geleider de weerstand van die geleider beïnvloedt.

    Hoe groter de doorsnede, hoe kleiner de weerstand

    19 Aantonen dat het soort materiaal van de geleider de weerstand van die geleider beïnvloedt door meting.

    Soorten materialen

    20 De soortelijke weerstand van enkele materialen opzoeken.

    De soortelijke weerstand (p) Eenheid: Ohmmeter (Ωm)

    21 De eigenschappen van de weerstand van een geleider herkennen en enkele praktische toepassingen opsommen.

    Praktische toepassingen op de weerstand van een geleider

    PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

    De geleiders van de elektrische stroomkring verdienen onze bijzondere aandacht en mogen niet verwaarloosd worden. Hoe goed laten ze de stroom door? Welke zijn de gevolgen? Welke zijn de voorzorgen die we dienen te nemen? Denken we hierbij aan de verdeling van elektrische energie, warmteontwikkeling in draden …

    Door middel van een proef de invloeden van de weerstand van een geleider aantonen. Het belang van de leerstof onderstrepen door praktische toepassingen aan te halen van de gevolgen

    van de weerstand van geleiders, zoals bij halogeenverlichtingen geleiderdoorsneden …

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 43

    8.1.6 Energie (U)

    22 De term energie omschrijven De bepaling van energie

    23 Enkele soorten van energie omschrijven. Soorten energie: mechanische energie, thermische energie, chemische energie, elektrische energie, lichtenergie

    24 De omzetting van elektrische energie naar andere energiesoorten met een praktisch voorbeeld omschrijven.

    Energieomvormingen

    25 De omzetting van andere energiesoorten naar elektrische energie met een praktisch voorbeeld omschrijven

    Energieomvormingen

    26 Omschrijven op welke wijze elektrische energie getransporteerd wordt.

    Transport van elektrische energie Het begrip netspanning

    PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

    Praktische voorbeelden geven rond de verschillende soorten energie. De omvorming aantonen via een proefopstelling met een proeflamp en een fotocel. Het begrip ‘rendement’ kan hier even ter sprake komen.

    8.1.7 Arbeid en vermogen

    27 Aantonen dat het vermogen van een verbruiker kan bepaald worden door het product van spanning en stroom.

    Het elektrisch vermogen P. eenheid de watt (W) Formule en afgeleide formule P = U x I

    28 Veelvoud van de watt weergeven. De kilowatt (kW) en megawatt (Mw)

    29 Het verband tussen de elektrische arbeid, het vermogen en de tijd herkennen.

    Elektrische arbeid W De formule W= U x I x t De eenheid (Ws)

    30 De praktische eenheid van elektrische arbeid benoemen.

    De kilowattuur (kWh)

    31 Het begrip ‘Joule-effect’ verduidelijken. (U) Joule-effect (U)

    32 De eigenschappen van het Joule-effect aantonen en enkele praktische voorbeelden opsommen. (U)

    Eigenschappen van het joule-effect (U) Praktische toepassingen van het joule-effect (U)

    PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

    Gebruik maken van toestellen uit hun leefwereld waar het vermogen op aangeduid staat. De kernplaatjes van de machines in de werkplaats. Het begrip arbeid verduidelijken met toepassingen, bv. een elektrisch vuur verwarmt een lokaal. De

    link leggen naar mechanische arbeid met voorbeelden van elektrische en mechanische toestellen, bv. een gewicht wordt omhoog getrokken door een motor (vermogen en tijd).

    Energiemeters bij stroomleverende maatschappij. Demonstratie met kWh-meter. Factuur elektriciteitsleverancier bespreken.

    Het Joule-effect aantonen met een weerstand waar stroom doorvloeit. Wijs op de gevolgen van slechte contacten. Beklemtoon dat kabelhaspels steeds volledig afgerold dienen te worden bij gebruik.

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 44 Houtbewerking

    8.1.8 Werken met meettoestellen

    33 Digitale meettoestellen van elkaar onderscheiden.

    Soorten meettoestellen

    34 De symbolen op meettoestellen herkennen. Symbolen op meettoestellen

    35 De digitale meter als volt - ampère en ohmmeter gebruiken.

    36 Het gepaste meetbereik en spanningssoort kiezen.

    Gebruik van de digitale meter

    37 Zelfstandig een spanningsmeting uitvoeren. Meten van spanningen

    38 Zelfstandig een stroommeting uitvoeren. Meten van stromen Meten van de stroomtang

    39 Zelfstandig een weerstandsmeting uitvoeren. Meten van weerstanden

    PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

    Een goede en veilige meetmethode aanleren is hier belangrijk voor het verdere verloop van de meetopdrachten die leerlingen dienen uit te voeren.

    De leerlingen meten met een digitaal toestel, maar de leerkracht dient een demo te geven met een analoog toestel om de leerling te laten zien dat de twee toestellen een toepassing vinden.

    Zelfstandig een meetopstelling uitvoeren bij het meten van een stroom, spanning en weerstand. Het best integreren bij een andere leerinhoud.

    8.1.9 Beveiligingsinrichtingen

    40 Begrippen aangaande smeltveiligheden/automaten toelichten.

    Samenstelling van een smeltveiligheid en automatenSchroefzekeringen - meszekeringen Controle: visueel, meten Herkennen bij defecte zekeringen

    41 Het doel van automaten of smeltveiligheden toelichten.

    Beveiliging toestellen - machines Snelle en trage zekeringen

    42 Het doel van een verliesstroomschakelaar verklaren.

    De plaats van een verliesstroomschakelaar Het doel van de testknop Gevoeligheden

    43 Het belang van een goede aarding verklaren.

    Aarding van installaties Aarding van toestellen - machines

    44 De soorten isolatie opnoemen en de symbolen herkennen.

    Isolatie van materialen Symbolen bij dubbele en totale isolatie

  • 3de graad BSO D/2004/0279/049 Houtbewerking 45

    8.1.10 Gevaren

    45 De gevaren onderkennen die het gebruik van elektrische energie meebrengen.

    Oorzaken en gevolgen Kortsluiting Overbelasting Brandgevaar Aanrakingsgevaar Invloed van vocht

    46 De persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen kennen en de richtlijnen ter zake naleven.

    Beschermingsmiddelen Richtlijnen

    47 Verantwoordelijkheid opnemen omtrent elkaars veiligheid.

    De EHBO - beginselen Verzorgen van kleine wonden Blusmiddelen Stroomtoevoer onderbreken

    48 De factoren inschatten die bepalend zijn voor de ernst van de gevolgen bij stroomdoorgang in het menselijk lichaam.

    Stroomsterkte Spanning Stroombaan Tijd Frequentie

    8.1.11 Praktische toepassingen

    49 Draden, kabels en snoeren gebruiken in functie van de uitvoering.

    Draden -kabels -snoeren Standaard kleuren Verbindingen - gereedschappen Goede verbindingen

    50 De soorten stekkers en stopcontacten onderscheiden naar uitvoering en toepassing.

    Huishoudelijk gebruik Industrieel gebruik

    51 Stekkers aansluiten of vervangen aan snoeren volgens de voorschriften.

    Snoeren - stekkers Verbindingen - gereedschappen

    52 Aardingen aanbrengen volgens de geldende voorschriften.

    Aardingsdraad - dikte - kleur Aardingsklem - verbinding AREI - voorschriften Symbolen

    53 In een schema de symbolen herkennen van schakelaars, stopcontacten, lichtpunten en verbruikstoestellen.

    Plannen van de architect Plannen van de fabricant (toestellen)

    54 Het gebruik van de basisschakelingen toelichten.

    Enkelpolig - dubbelpolig - dubbelaansteking wisselschakeling - kruisschakeling

    55 Schakelaars en stopcontacten afkoppelen, aankoppelen en verplaatsen.

    Schakelaars en stopcontacten Verbindingen - gereedschappen

    56 Soorten leidingen en inbouwdozen volgens aanwijzingen plaatsen.

    Buis, kabel, bedrade geribde buis, inbouwdozen

    57 De aanduidingen van het kwaliteitsmerk herkennen.

    Kwaliteitsmerken

  • D/2004/0279/049 3de graad BSO 46 Houtbewerking

    58 Klassen van elektrisch materiaal herkennen aan de symbolen (U)

    Klassen van elektrisch materiaal

    59 Een werfkast herkennen. Werfkast

    60 Opsporen van eenvoudige defecten en de herstelling uitvoeren.

    Kortsluiting Slechte contacten Versleten koolborstels Onbeschermde geleiders Onderbroken bescherming Onderbroken leidingen ...

    61 Een TL-verlichting volgens voorschrift monteren en aansluiten.

    TL-armatuur Leidingen Schakelaar

    62 Een halogeenverlichting volgens voorschrift monteren en aansluiten.

    Halogeenverlichting •