Week 7: Vervolging en martelaarschap

Post on 03-Feb-2016

35 views 0 download

description

Week 7: Vervolging en martelaarschap. Margit Pothoven. Indeling keizerschap (A1). Julisch-Claudische huis: 27 vC – 68 nC (Augustus-Nero) Vierkeizerjaar: 68-69 (Galba-Otho-Vitellius-Vespasianus) Flavische huis: 69-96 (Vespasianus-Titus-Domitianus) Adoptiefkeizers: 96-180 (Nerva tot Commodus) - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Week 7: Vervolging en martelaarschap

Week 7: Vervolging en martelaarschap

Margit Pothoven

Indeling keizerschap (A1)

• Julisch-Claudische huis: 27 vC – 68 nC (Augustus-Nero)• Vierkeizerjaar: 68-69 (Galba-Otho-Vitellius-Vespasianus)• Flavische huis: 69-96 (Vespasianus-Titus-Domitianus)• Adoptiefkeizers: 96-180 (Nerva tot Commodus)• Commodus: 180-192• Tweede vierkeizerjaar: 192-193• Severische huis: 193 – 235 (Septimius tot Alexander S)• Soldatenkeizers: 235-284 (Maximinus Thrax tot Carus)• Tetrarchie: 284-305 (Diocletianus)

Externe problemen (A2)

• Verhoogde druk op de rijksgrenzen in het noordwesten– Germaanse stammen zorgden voor onrust in de

noordwestelijke provincies– Grote gebieden geplunderd en verwoest– In 170 na Chr. dringen Germanen door tot in Italië

• Ook verhoogde druk op de grenzen in het oosten– Parthische rijk werd opgeslokt door het Nieuw-

Perzische rijk der Sassaniden (226-640 na Chr.)– De Sassaniden wilden het oude rijk van Cyrus herstellen

en bedreigden daarbij vele oostelijke Romeinse provincies

Interne problemen

• Legers konden externe druk niet aan• Romeins burgerrecht was niet meer exclusief• Gebrek aan militaire ervaring onder de

legerofficieren• Legerkampen waren sterk geregionaliseerd• Rijk was niet meer berekend op hoge uitgaven

voor defensie• Belastingstelsel onvoldoende• Waarde van de munt daalde

Keizer Gallienus (A3)

• Eén van de soldatenkeizers

• Regeerde van 253-268 nC• Hervormingen:

– 260: Senatoren waren voortaan uitgesloten van het bekleden van officiersposten (voortbouwen op Septimus Severus)

– Zoneverdediging in de diepte– Rond 255: Overschakeling op

mobiele troepen versterking grenzen (samen met vader Valerianus (253-260))

– “Generale staf” van in krijgdienst opgeklommen ridders

Keizer Diocletianus (A4)

• Regeerde van 284-305 nC

• Maakte einde aan de ‘crisis van de derde eeuw’

• Probeerde herhaling te voorkomen door aantal hervormingen

A4: Diocletianus (284-305) ging nog verder (handboek blz. 267-271): hij breidde het leger uit, versterkte de grenzen en splitste het leger op in mobiele grensmilities. Naast een nieuw belastingstelsel, saneerde hij ook het muntstelsel. Hij bond de boeren aan de grond, om de productiviteit van de percelen te waarborgen. Ambachtslieden en curiales werden ook aan hun stand gebonden om zo de sociale stabiliteit te bevorderen. De crisis van de derde eeuw maakte duidelijk dat een nieuw provinciebestuur noodzakelijk was. Diocletianus breidde het provinciaal bestuursapparaat dan ook sterk uit (vgl. handboek blz. 268). Hij scheidde de militaire sector van het civiele bestuur, waarbij de hoogste functies voortaan bekleed werden door leden van de ridderstand. De senatorenstand verloor hiermee zijn bevoorrechte positie, zowel bestuurlijk als militair (blz. 270). Om troonstrijd, zoals in de tijd van de soldatenkeizers, te voorkomen, stelde Diocletianus één medekeizer (Augustus, dus twee Augusti) aan en twee onderkeizers (Caesar, Caesares) die resideerden in Nicomedia, Milaan, Sirmium en Trier. Zijn opvolgingsplan was echter onsuccesvol (zie Constantijn de Grote, Slag bij Pons Milvius in 324 AD, blz. 272).

Problemen

• Militaire problemen• Financiele problemen• Dynastieke problemen• Christendom

Hervormingen van Diocletianus• Bestuur

– Instelling tetrarchie– Verdubbeling aantal

provincies– Uitbreiding en

professionalisering van het ‘ambtenarenapparaat’

– Senaat verloor bevoorrechte positie

• Militair– Toename aantal soldaten– Formatie mobiele legers– Fortenbouw langs grenzen– Verbetering infrastructuur

Hervormingen: Vervolg

• Presentatie keizerschap– Verheven keizer (dominus). Afstand tussen

keizer en onderdanen

• Financieel– Hervorming belastingstelsel

• Christendom– Grote christenvervolging 303 na Chr.

Oplossing?

De maatregelen losten de problemen niet op, maar leidden tot andere moeilijkheden. Gevolgen waren vervreemding van keizer en onderdanen, en van keizer en senatoren, grote financiële problemen doordat de kosten van het bestuurlijke apparaat en het leger zeer hoog waren.

Aan de andere kant kan gezegd worden dat het Romeinse rijk wel bijeengehouden werd en niet ten onder ging, dus dat de maatregelen van Diocletianus toch in zekere zin stabiliteit schenen te brengen. Er is discussie mogelijk over de aard van deze stabiliteit, waarop gebaseerd en succesvol of aanleiding tot ondergang van het Romeinse rijk? Tegenwoordig wordt het idee van ondergang steeds meer verdrongen door het idee van transformatie.

Keizer Constantijn (A5)

• Regeerde van 306-337 nC• Bekend om zijn bekering tot het

christendom en het bevoordelen van de christenen

• Ook keizer Constantijn de Grote voerde hervormingen door

Hervormingen

Hervormingen van Constantijn• Nieuwe hoofdstad, nl. Constantinopel• Senatoren kregen weer een belangrijke plaats in het

rijksbestuur• Nieuwe mobiele legereenheden, bestaande uit barbaren• Opkomst Germanen• Uitbreiding bureaucratie en hofhouding• Opvoering militaire budget• Instelling nieuwe belastingen en verhoging oude belastingen• 322: Versterking van greep van grootgrondbezitters op hun

pachters• Stabilisatie muntwezen d.m.v. de solidus• Ontkoppeling van militaire en civiele posten, bijv. de

praetoriaanse prefect wordt een civiele functie• Toestaan christendom (313 na Chr., Edict van Milaan)

Verspreiding christendom (A6)

• a: Verklaring snelle verbreiding• b: Overeenkomsten en verschillen andere

religieuze stromingen in die tijd• c: Hoe raakte het christendom verspreid• d: Reactie Romeinse overheersers op de

nieuwe religie

a. Christendom

• Christendom was populair zowel onder de ontwortelde stedelijke bevolking (slaven, vrouwen etc.) gelijkheid voor god, als onder de stedelijke elite het compromisloze karakter, de duidelijkheid en zekerheid die het monotheïsme bood

b. Christendom

• Overeenkomsten– Christenen erkenden net als de Joden slechts één god en

verwierpen alle andere goden. – Net als enkele oosterse religies die in de keizertijd zich

verbreidden (cultus van Isis en Osiris, Mithrascultus en de Cybelecultus) was het christendom niet aan steden of volkeren gebonden.

• Verschillen– Monotheïsme (zowel overeenkomst als verschil,

verschil met “heidens” geloof)– Nieuwe religie en dat is geen aanbeveling in de oudheid

c. Verspreiding christendom

• Werk van apostelen• Met name Paulus van Tarsus speelt een

grote rol– N.B. Was eerst vervolger van christenen!

• Nadruk op geloof in de opstanding van Jezus na diens dood

d. Reactie op christendom

• Reactie Romeinse overheersers: – Over het algemeen stonden de Romeinse regeerders

tolerant tegenover vreemde godsdiensten. Ze eisten alleen dat Romeinse burgers bereid zouden zijn mee te offeren en te bidden tot de Romeinse staatsgoden en ze traden op tegen verstoringen van de openbare orde (bij bijv. Bacchusfeesten).

– Voorbeelden van tolerantie: de mysterieculten (Isis en Osiris, Demeter), het jodendom, de Bacchuscultus, de verering van Mithras en de Cybelecultus.

d. Reactie op christendom

• Minder tolerant tegenover het christendom.• Monotheïsme• Christendom anders dan jodendom

– Nieuwe religie– Introvert karakter– Eucharistie was kannibalisme– Beschuldigingen van incest

Grootste probleem: Christenen weigerden mee te doen met de Romeinse keizercultus.

Dit was onacceptabel. Pogingen om christenen tot deelname te dwingen leidden

eerder tot martelaarschappen dan tot geloofsafval door christenen.

Romeinse Rijk: Oost en west (A7)

• Westen:– Germaanse volken vestigen zich binnen de rijksgrenzen– Plundering Rome in 410 door de Visigothen– Vestigen zich in zuidelijk Gallië– Angelsaksen in Brittannië

• Oosten:– Dichter bevolkt, sterker geürbaniseerd en welvarender– Constantinopel werd het nieuwe Rome– Onder Theodosius en Justianianus codificatie van het

Romeinse recht• Na Theodosius wordt het Rijk definitief

opgesplitst

Martelaarschap (E-vragen)• Ideaalbeeld: Sterven voor God. Uit zich in • (1) Eleazar weigert vlees van voor de heidense goden

geofferde varkens te eten en toont zich zo bereid te sterven “voor de eerbiedwaardige en heilige wet” (2 Makk. 6.28; vgl. 23.). net als in Polycarpus niet in strijd met eigen religieuze overtuiging handelen.

• (2) De broers en moeder sterven liever dan “de wet van onze voorvaderen te overtreden” (2 Makk. 7.2). Zij doen dit in afwachting van een “eeuwig leven” (2 Makk. 7.9) c.q. van de opstanding uit de dood (2 Makk. 7.11). Het vertrouwen in goddelijke steun door de dood heen.

• (3) Eleazar verkiest een “roemvolle dood boven een besmeurs leven” (2 Makk. 6.19) De roem die een dergelijke dood met zich meebrengt.