Verzekeringsrecht Ppt 5 Sem 1 20092010

Post on 27-Jun-2015

1.242 views 1 download

description

Een voorbeeld van een les verzekeringsrecht.

Transcript of Verzekeringsrecht Ppt 5 Sem 1 20092010

Totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst

Wijzen van totstandkoming

• Een verzekeringsovereenkomst komt tot stand door een aanbod en een aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW).

• Het aanbod kan door de verzekeraar of door de verzekeringnemer worden gedaan.

• De verzekering is een vormvrije overeenkomst.• De verzekeringsovereenkomst kan zowel

mondeling, schriftelijk als elektronisch worden aangegaan (art. 3:37 BW).

• Over de elektronische totstandkoming: art. 6:227b BW)

• Voorbeeld: http://www.ohra.nl/

• Bij verzekeringen wordt meestal gebruik gemaakt van algemene voorwaarden

polisvoorwaarden.• De verzekeraar moet de voorwaarden vóór

het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aan de verzekeringnemer ter hand stellen (art. 6:233 onder b jo. Art. 6:234 BW).

• Anders zijn ze niet geldig.

• Bij het elektronisch afsluiten van een verzekering kunnen de voorwaarden langs elektronische weg ter beschikking worden gesteld of de verzekeraar kan bekendmaken waar van de algemene voorwaarden langs elektronische weg kan worden kennisgenomen (art. 6:234 onder c BW).

Mededelingsplicht (7: 928)

• Als de verzekeringnemer een verzekering afsluit, rust op hem een mededelingsplicht.

• Hoofdregel:• Hij moet alles meedelen wat van belang is

voor de verzekeraar.

• In de praktijk worden veel verzekeringen afgesloten o.b.v. een vragenlijst.

• In dat geval is de mededelingsplicht van de verzekeringnemer in beginsel beperkt tot het juist beantwoorden van de vragen.

• Een spontane mededelingsplicht van feiten waarnaar niet is gevraagd ontbreekt.

• Als de verzekeraar geen gebruik maakt van een vragenlijst, dan rust op de verzekeringnemer in beginsel een spontane mededelingsplicht.

• Wat is de omvang van deze mededelingsplicht?

• De vier vereisten van art. 7:928 BW:1. het relevantievereiste2. Het kenbaarheidsvereiste3. Het kennisvereiste4. Het verschoonbaarheidsvereiste

1. Relevantievereiste (lid 1 en 4)

• De verzekeringnemer hoeft alleen feiten mee te delen die relevant zijn voor de beoordeling van de verzekeraar of hij en onder welke voorwaarden hij de verzekering aangaat. feiten waardoor de verzekeraar de verzekering niet had geaccepteerd of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten (bijv. hogere premie).

• De mededelingsplicht van de verzekering-nemer heeft zowel betrekking op feiten die het materiële risico als het morele risico betreffen.

Materiële risico

• = het risico dat verbonden is aan de te verzekeren zaak.

• Voorbeeld: bouwaard van een pand bij een opstalverzekering.

Morele risico

• = het risico dat verbonden is aan de persoon van de verzekerde.

• Voorbeelden: de moraliteit en de zorgvuldigheid van de verzekerde.

2. Kenbaarheidsvereiste (lid 1)

• De verzekeringnemer hoeft alleen feiten mee te delen waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen afsluiten, afhangt of kan afhangen.

• Als de verzekeraar bij de totstandkoming van de verzekering een vragenlijst gebruikt, is daaruit voor de verzekeringnemer kenbaar welke gegevens hij wil ontvangen.

• Op de verzekeringnemer rust dan geen spontane mededelingsplicht meer.

• Gebruikt de verzekeraar geen vragenlijst, dan dient o.b.v. de feiten en omstandigheden van het geval de reikwijdte van de medelingsplicht te worden bepaald.

Strafrechtelijk verleden

• Het zal de verzekeringnemer kenbaar zijn dat zijn eventuele strafrechtelijke verleden een feit is waar de beslissing van de verzekeraar van afhangt.

• Moet de verzekeringnemer m.b.t. zijn eventuele strafrechtelijke verleden spontaan mededelingen doen?

• Nee, de verzekeringnemer is slechts verplicht feiten mede te delen over zijn strafrechtelijk verleden (art. 7:928 lid 5 BW):– Voor zover zij zijn voorgevallen binnen 8 jaar

voorafgaand aan het sluiten van de verzekering en

– Voor zover de verzekeraar over dat verleden uitdrukkelijke een vraag heeft gesteld in niet mis te verstane bewoordingen.

3. Kennisvereiste (lid 1)

• De verzekeringnemer behoeft slechts feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen.

• Het is een geobjectiveerd vereiste.• Maatstaf: wat de gemiddelde

verzekeringnemer geacht wordt te weten.

4. Verschoonbaarheid (lid 4)

• De verzekeraar mag niet aan zichzelf te wijten hebben dat hij niet op de hoogte is van de juiste stand van zaken.

• De vorming van de onjuiste voorstelling van zaken moet voor de verzekeraar verschoonbaar zijn.

• Op het niet mededelen van feiten die hij reedskende of behoorde te kennen kan de verzekeraar zich niet beroepen.

• Voorbeelden: – Feiten die bij een afdeling van de organisatie bekend

zijn.– Feiten die bekend zijn bij de inspecteur (de

accountmanager) van de verzekeraar, de loondienstagent en de arts die in opdracht van de verzekeraar een medische keuring heeft verricht.

• De verzekeraar kan zich er niet op beroepen dat op gestelde vragen niet is geantwoord, tenzij is gehandeld met het opzet om de verzekeraar te misleiden (lid 6).

• De verzekeraar had de verzekeringnemer alsnog om beantwoording moeten vragen.

• Door dit na te laten heeft de verzekeraar het aan zichzelf te wijten dat hij niet over de gewenste gegevens beschikt.

• De verzekeraar kan zich er eveneens niet op beroepen dat een in algemene termen vervatte vraag onvolledig is beantwoord, tenzij is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden (lid 6).

• Voorbeeld: de open slotvraag, zoals: “Heeft u verder nog feiten en/of omstandigheden mee te delen die voor beoordeling van het risico relevant zijn”

• Als de verzekeringnemer bij de open slotvraag wel onjuiste feiten en/of omstandigheden vermeldt, dan kan de verzekeraar zich in beginsel met succes beroepen op niet-nakoming van de mededelingsplicht.

Mededelingsplicht bij verzekering t.b.v. een derde (lid 2)

• Bij verzekeringen die niet alleen de belangen van de verzekeringnemer dekken, maar ook die van derden.

• Bijvoorbeeld: een ongevallenverzekering of een aanvullende zorgverzekering.

• De verzekeringnemer moet niet alleen mededeling doen van de feiten die hij kent of behoort te kennen, maar ook van de feiten die de derde betreffen en die deze derde kent of behoort te kennen.

• De derde zal deze feiten aan de verzekering-nemer moeten meedelen zodat de laatste deze feiten aan de verzekeraar kan meedelen.

• Het risico dat de derde informatie aan de verzekeringnemer verzwijgt is voor de verzekeringnemer.

Uitzondering (lid 3)

• Bij persoonverzekeringen geldt deze mededelingsplicht pas als de derde bij het aangaan van de verzekering 16 of ouder is.

Gevolgen van het niet nakomen van de mededelingsplicht

• 2 verschillende situaties:–Ontdekking voordat er schade is: art. 7:929

BW–Ontdekking na schade: art. 7:930 BW als

de verzekeraar de niet-nakoming in het kader van een schadeafwikkeling ontdekt.

Ontdekking voordat er schade is (7:929)

• Bij ontdekking van niet-nakoming van de mededelingsplicht moet de verzekeraar binnen twee maanden na het ontdekken zowel de ontdekking als de eventuele gevolgen daarvan (sanctie) melden bij de verzekeringnemer (lid 1)

• Onder ontdekking valt ook het geval waarin de verzekeringnemer alsnog mededeling doet van de aanvankelijk niet of verkeerd meegedeelde feiten.

Gevolgen/sanctie

• De verzekeraar kan de verzekering opzeggen als:• De verzekeringnemer heeft gehandeld met

het opzet de verzekeraar te misleiden, ongeacht de relevantie van misleiding

• De verzekeraar kan de verzekering ook opzeggen als:• Er geen opzet was, maar wel relevantie,

omdat de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten (lid 2)

• De opzegging dient plaats te vinden binnen twee maanden na ontdekking door de verzekeraar van de niet-nakoming van de mededelingsplicht en niet binnen twee maanden na de mededeling van art. 7:929 lid 1 BW.

• Bij persoonsverzekering kan de verzekeringnemer de beëindiging beperken tot de persoon, wiens risico het beroep op de niet-nakoming van de mededelingsplicht betreft.

• De verzekeraar kan een aangepaste premie of aangepaste voorwaarden opleggen• Als er geen opzet was, maar wel

relevantie, en de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten

• De verzekeraar mag geen sanctie opleggen als• er geen relevantie is, d.w.z. als de

verzekering toch op dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten

Bewijslast verzekeraar

• Als de verzekeraar een beroep doet op de niet-nakoming van de mededelingsplicht rust op hem de bewijslast.

• De verzekeraar dient te bewijzen dat de verzekeringnemer het aanvraagformulier onjuist heeft ingevuld en dat hij de verzekering niet of niet onder dezelfde voorwaarden was aangegaan.

Gevolgen ontdekking onjuiste mededeling na schade (7:930)

• Als de verzekeraar de niet-nakoming in het kader van een schadeafwikkeling ontdekt.

• De verzekeraar kan de uitkering weigeren als• De verzekeringnemer heeft gehandeld met

het opzet de verzekeraar te misleiden (opzettelijke misleiding) (lid 5)

• Eveneens mag de verzekeraar de uitkering weigeren als

• Er geen opzet was, maar wel relevantie, omdat de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten (lid 4)

• De verzekeraar mag een uitkering naar evenredigheid (pro rata) doen als• Er geen sprake is van opzet en de

verzekeraar de verzekering wel was aangegaan bij kennis van de ware stand van zaken maar niet op dezelfde voorwaarden (hogere premie of verzekerd tegen een lagere verzekerde som) (lid 3)

• proportionaliteitsbeginsel

• De verzekeraar moet een volledige uitkering doen als:• de niet of onjuist meegedeelde feiten van

geen belang zijn voor de beoordeling van het risico, zoals dit zich heeft verwezenlijkt (lid 2)

• causaliteitsbeginsel

Mededelingsplicht levensverzekering

• Art. 7:928 – 7:931 BW over niet-nakoming van de mededelingsplicht geldt in beginsel ook bij de levensverzekering.

• Er zijn enkele uitzonderingen.

Gevolgen van het niet voldoen aan de mededelingsplicht

• Ontdekking voor het zich verwezenlijken van het risico: art. 7:929 BW:

• opzegging van de verzekering• Als de verzekering een afkoopwaarde heeft,

dan komt die toe aan de verzekeringnemer.• De afkoopwaarde moet worden berekend

naar de dag vóór de beëindiging.

• Ontdekking na bij het einde van het risico, dus na het overlijden van de verzekerde: art. 7:930 BW:

• verval van het recht op de uitkering• De begunstigde die zijn aanwijzing aanvaard

heeft krijgt recht op de afkoopwaarde (art. 7:983 lid 2).

Verkeerde opgave van leeftijd of geslacht

• Speciale regeling in art. 7:982 BW• De verzekering wordt geconverteerd tot een

verzekering waarbij de uitkering of uitkeringen worden aangepast aan de juiste leeftijd (verlaagd of verhoogd)

• De overeengekomen premie blijft ongewijzigd (omdat de financiering van de uitkeringen berust op de premiereserve)

• Het in 7:929 en 7:930 bepaalde geldt dan niet.• Reden: berust bijna altijd op een vergissing of

misverstand.• Tenzij de verzekeraar bij kennis van de juiste

leeftijd of het juiste geslacht geen verzekering zou hebben gesloten.

• In dat geval kan de verzekeraar de verzekering opzeggen.

Bewijs verzekering

• In de praktijk gaat de verzekeraar de verzekering vaak schriftelijk aan.

• De verzekeringsovereenkomst is echter een vormvrije overeenkomst en kan ook elektronisch worden aangegaan, of mondeling en later schriftelijk worden bevestigd.

• Op welke wijze kan de verzekeraar en de verzekerde het bestaan en de inhoud van de verzekeringsovereenkomst bewijzen?

• Voor de verzekeringnemer is de polis het bewijsstuk bij uitstek.

• Aangezien de polis van de verzekeraar afkomstig is, is het geen sterk bewijsmiddel voor de verzekeraar zelf.

Polis (7:932)

• De verzekeraar is verplicht zo spoedig mogelijk een akte, polis genaamd, af te geven.

• De polis moet zijn ondertekend door de verzekeraar en dient als (niet uitsluitend) bewijs van het bestaan en de inhoud van de verzekering voor de verzekeringnemer.

• Maar een polis is niet vereist voor het bestaan van een verzekeringsovereenkomst (geen geldigheidsvereiste)

• De verzekeringsovereenkomst is vormvrij (consensuele overeenkomst)

Geen geldigheidsvereiste, wel bewijsmiddel

• Onder een akte wordt verstaan een ondertekend geschrift bestemd om tot bewijs te dienen.

• Een akte kan ook op andere wijze dan bij geschrift worden opgemaakt, bijvoorbeeld elektronisch.

• Een elektronische polis behoeft wel de uitdrukkelijke instemming van de verzekering-nemer.