Post on 21-Jul-2016
description
ISSN: 1781 – 0663
Vade Mecumvan de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België
Periode 2008-2014
Vade
Mec
um v
an d
e fin
anci
ële
en s
tatis
tisch
e ge
geve
ns o
ver
de s
ocia
le b
esch
erm
ing
in B
elgi
ë P
erio
de 2
008-
2014
Brussel 2014
2014
Vade Mecum van de financiële en statistische gegevens over de sociale bescherming in België Periode 2008-2014
Verantwoordelijke uitgever: Jan Bertels Wettelijk depot: D/2014/10.770/1 © 2014 Directie-generaal Sociaal Beleid, Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Finance Tower Kruidtuinlaan 50, bus 115 1000 Brussel Behalve voor commerciële doeleinden is alle reproductie toegelaten, mits de bron uitdrukkelijk wordt vermeld.
WOORD VOORAF De doelstelling De sociale zekerheid ondergaat voortdurend veranderingen. Sommige moeten de burgers meer welzijn verschaffen, terwijl andere in de eerste plaats de financiële duurzaamheid van het stelsel voor ogen hebben. Hieruit volgt een snelle evolutie die vanuit verschillende invalshoeken kan benaderd worden. Hoe kan men dit echter beter illustreren dan met cijfers? De ontvangsten, de uitgaven, het aantal personen die bijdragen betalen en die uitkeringen ontvangen zijn kenmerkend voor de omvang van de bestaande voorzieningen van sociale bescherming en geven in zekere mate ook een beeld van deze voorzieningen weer. De evolutie van deze gegevens is dan ook de weerspiegeling van verschillende bewegingen, op gang gebracht door drie soorten drijfkrachten: de wijzigingen aangebracht door de wetgever om het toepassingsgebied van de verschillende voorzieningen aan te passen, de inwendige krachten binnen de deelsectoren van de sociale bescherming zelf, die het resultaat zijn van bijvoorbeeld veranderingen in de leeftijdsstructuur van de rechthebbenden, en ten slotte de externe invloedfactoren zoals de economische achtergrond. De cijfers zijn de weerspiegeling van de evolutie van het systeem waaruit ze voortkomen. Deze publicatie heeft tot doel enkele beelden te tonen, die gekozen zijn uit al degene die weergegeven zouden kunnen worden, die dan een draagbaar (vandaar de benaming “vade mecum") panoramisch overzicht van de sociale bescherming in België geven. Ze is niet enkel bedoeld voor beleidsverantwoordelijken en de intelligentsia van het land, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp en die op zoek is naar globale of op één sector gerichte informatie. De gegevens Zoals in de vorige edities zijn de gepubliceerde cijfers beheersgegevens die de evolutie van ontvangsten en uitgaven beschrijven. De kennis ervan is onontbeerlijk voor het nemen van beslissingen en voor de goede werking van de instellingen van sociale zekerheid. We publiceren deze gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen vergezeld met korte methodologische nota's. Vermits het aantal bladzijden van een publicatie hoe dan ook beperkt is, terwijl het aantal statistische gegevens die de instellingen van sociale zekerheid kunnen verstrekken enorm is, moesten bepaalde keuzes gemaakt worden. Meestal hebben we gekozen voor uitsplitsingen naar geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. In alle gevallen wordt een verwijzing naar de informatiebron aangegeven, wat de lezer toelaat de opsplitsingen te vinden, die hier niet werden opgenomen. Alle gegevens betreffende de jaren 2013 en 2014, zijn ramingen opgemaakt in november 2013, tenzij anders vermeld, en die later nog kunnen gewijzigd worden. De geconsolideerde economische rekeningen over de periode 2008-2012 en de gegevens in de andere hoofdstukken met een grijze achtergrond zijn nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn. De structuur De informatie in dit Vade Mecum werd als volgt gestructureerd. In het eerste deel geven we een actualisatie van de begroting 2013 en de initiële begroting 2014. Het tweede deel handelt over het stelsel van de werknemers met historische gegevens over de periode 2008-2012. Het bevat de voorlopige geconsolideerde economische rekeningen, de begrotingsrekeningen van het globaal beheer en een reeks statistische gegevens voor de bijdragen en voor elke soort prestaties. Het derde deel volgt hetzelfde stramien als het tweede en behandelt het stelsel van de zelfstandigen. Het vierde hoofdstuk is aan de geneeskundige verzorging gewijd, die sinds 2008 een eenheidsstelsel is. In dit afzonderlijk deel komen de economische rekeningen, de begrotingstabel en de statistieken geneeskundige verzorging aan bod.. Het vijfde en het zesde hoofdstuk zijn een samenvatting van historische gegevens over het socialebijstandsstelsel en over het stelsel der overzeese sociale zekerheid.
i
De lezer vindt ook een methodologische nota over het onderscheid tussen de economische en begrotingsrekeningen. In de bijlagen is aanvullende informatie opgenomen over de indexering, de alternatieve financiering, de sociale correcties, de openbare sector en het financieringssaldo dat verschijnt in de nationale rekeningen. De realisatie Deze publicatie werd gerealiseerd door het domein ”Kerngegevens” van de DG Sociaal Beleid. De Dienst Communicatie zorgde voor het plaatsen van de elektronische versie van het Vade Mecum op de website. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan: FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Kerngegevens Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 115 1000 BRUSSEL e-mail: dg-soc@minsoc.fed.be De personen die belangstelling hebben voor andere informatie, kunnen de portaalsite van de sociale zekerheid raadplegen: http://www.socialsecurity.fgov.be. Zij zullen er met name de links terugvinden naar de sites van de openbare instellingen van sociale zekerheid, die een rijke bron vormen aan statistische en financiële informatie. Andere inlichtingen over de publicaties van de FOD Sociale Zekerheid kunnen op het volgende adres verkregen worden: FOD Sociale Zekerheid Dienst Publicaties Administratief Centrum Kruidtuin – Finance Tower Kruidtuinlaan 50 bus 135 1000 Brussel Tel.: 02 – 509.85.52 e-mail: Roland.Vanlaere@minsoc.fed.be
ii
Inhoudstafel Woord vooraf i Inhoudstafel iii
Methodologische nota betreffende de economische en de budgettaire rekeningen 1
I. Algemene toelichting bij de begroting 2014 – herziening van de begroting 2013 5
II. Het stelsel van de werknemers 2008-2012 85
A. Geconsolideerde economische rekeningen 87 1. Economische rekeningen 2008 2. Economische rekeningen 2009 3. Economische rekeningen 2010 4. Economische rekeningen 2011 5. Economische rekeningen 2012
B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 99
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008-2012 3. Definitieve rekeningen 2008 4. Definitieve rekeningen 2009 5. Definitieve rekeningen 2010 6. Voorlopige rekeningen 2011 7. Voorlopige rekeningen 2012
C. Statistieken 127
1. Sociale bijdragen 131 2. Uitkeringen (RIZIV) 145 3. Pensioenen (RVP) 157 4. Gezinsbijslag (RKW) 165 5. Arbeidsongevallen (FAO) 175 6. Beroepsziekten (FBZ) 181 7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen,
loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 187 8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 203 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 205
III. Het stelsel van de zelfstandigen 2008-2012 217
A. Geconsolideerde economische rekeningen 219 1. Economische rekeningen 2008 2. Economische rekeningen 2009 3. Economische rekeningen 2010 4. Economische rekeningen 2011 5. Economische rekeningen 2012
B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 231
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008-2012 3. Definitieve rekeningen 2008 4. Definitieve rekeningen 2009 5. Definitieve rekeningen 2010 6. Voorlopige rekeningen 2011 7. Voorlopige rekeningen 2012
iii
C. Statistieken 253
1. Sociaal statuut (RSVZ) 255 2. Uitkeringen (RIZIV) 261 3. Pensioenen (RVP) 271 4. Gezinsbijslag (RSVZ) 277 5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 285
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging 2008-2012 287
A. Economische rekeningen 289
B. Begrotingstabel 293 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008-2012
C. Statistieken 309
V. Sociale bijstand 2008-2012 325
1. Dienstverlening van de OCMW’s 2. Inkomensgarantie voor ouderen – Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
VI. DOSZ 2008-2012 341
A. Beschrijving van het stelsel B. Lopende rekeningen (budgettair concept) C. Statistieken
VII. Bijlagen 355
1. Indexering 2. Alternatieve financiering
2.1 Periode 2008-2012 2.2 Periode 2013-2014
3. Sociale correcties 4. Openbare sector 5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
Lijst van de afkortingen 399
iv
Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen A. Algemeenheden Hoe groot is het bedrag aan bijdragen van het werknemersstelsel? Op deze eenvoudige vraag kunnen verscheidene antwoorden gegeven worden. Alles hangt ervan af wat men verstaat onder “bedrag”, “bijdragen” en “werknemersstelsel”. Onder “bedrag” kan men verstaan de geïnde sommen in de loop van het jaar (geïnde bedragen) of de sommen die men zou moeten geïnd hebben, omdat de betaaldatum vervallen is in het beschouwde jaar (vervallen bedragen) of nog de sommen die verschuldigd zijn voor het betreffende jaar wat ook de betaaldatum ervan weze (gelopen bedragen). Onder “bijdragen” kan men de gewone bijdragen verstaan die berekend worden op de lonen of andere bijdragen berekend op andere basissen eraan toevoegen, zoals de bijdrage op bedrijfswagens of de forfaitaire bijdrage verschuldigd per bruggepensioneerde. De sociale zekerheid loopt inderdaad over van een veelheid aan ontvangsten die terecht of ten onrechte “bijdragen” genoemd worden. Het “werknemersstelsel” kan beperkt worden tot de takken waarvan de ontvangsten door de RSZ globaal beheerd worden of integendeel ook takken opnemen die hun eigen financiering bezitten, zoals het kapitalisatiestelsel van het FAO of de gezinsbijslagen en de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ambtenaren van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Kortom, er zijn zoveel antwoorden als gezichtspunten mogelijk. Voor het werknemersstelsel, het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) hebben we ervoor gekozen twee reeksen financiële gegevens voor te stellen: de “economische rekeningen” van de takken gesitueerd binnen de ruime perimeter, die hieronder gepreciseerd wordt en de “budgettaire rekeningen” van de takken die behoren bij het Globaal beheer van de ontvangsten, ingericht in 1995 bij de RSZ en in 1997 bij het RSVZ. De budgettaire boekhouding is gebaseerd op de notie “verworven recht” en de economische boekhouding op deze van “vastgesteld recht”. Een recht kan beschouwd worden als zijnde verworven, wanneer de drie volgende voorwaarden vervuld zijn:
1° het bedrag kan exact bepaald worden; 2° de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is wel gekend; 3° de betaling is in de loop van het beschouwde jaar vervallen.
Een vastgesteld recht is een recht dat voldoet aan de eerste twee voorwaarden, maar niet noodzakelijk aan de derde. De verplichting tot betalen moet evenwel bestaan. Bovendien is de budgettaire boekhouding beperkt tot de verrichtingen die volgen uit relaties met derden terwijl de economische boekhouding, samengesteld uit balans en resultatenrekening (lasten en opbrengsten) ook de interne bewegingen zoals afschrijvingen en provisies incorporeert. Ten slotte en in tegenstelling tot de resultatenrekening, die slechts de lopende verrichtingen bevat, worden in de budgettaire rekening ook de kapitaalverrichtingen opgenomen. De drie volgende tabellen tonen de verschillen in perimeter tussen de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen. Gelieve op te merken dat de situatie zoals die wordt weergegeven de situatie op 1 januari 2014 is.
1
STELSEL VAN DE WERKNEMERS
ECONOMISCHE REKENINGEN BUDGETTAIRE REKENINGEN
Geneeskundige verzorging - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen) - Stelsel van de zeelieden (HVKZ) - Invaliditeitspensioenen van mijnwerkers
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen)
Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)
Pensioenen - Repartitiestelsel (RVP)
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
- Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten --(RKW) - RSZPPO
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, -----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ----tijdskrediet, PWA, TWW, gesubsidieerde -----------contractuelen - Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, -----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ----tijdskrediet
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO) - Kapitalisatiestelsel (FAO)
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO)
Beroepsziekten - FBZ: sectoren Globaal beheer en provinciale en --lokale besturen - Asbestfonds
Beroepsziekten - FBZ: sector Globaal beheer - Asbestfonds
Invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers
Stelsel van de zeelieden - Geneeskundige verzorging (HVKZ) - Uitkeringen (HVKZ) - Werkloosheid (HVKZ)
Globaal beheer - RSZ, RSZPPO, HVKZ-geconsolideerd
Globaal beheer - RSZ
2
STELSEL VAN DE ZELFSTANDIGEN
ECONOMISCHE REKENINGEN BUDGETTAIRE REKENINGEN
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
RSVZ - Pensioenen - Gezinsbijslagen - Faillissementsverzekering - Palliatieve zorgen - Globaal beheer
Pensioenen (RSVZ)
Gezinsbijslagen (RSVZ)
Faillissementsverzekering (RSVZ)
Palliatieve zorgen (RSVZ)
Globaal beheer (RSVZ)
Socialeverzekeringsfondsen (beheer)
STELSEL GENEESKUNDIGE VERZORGING (RIZIV)
ECONOMISCHE REKENINGEN BUDGETTAIRE REKENINGEN
Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen
Geneeskundige verzorging - RIZIV + ziekenfondsen
B. De economische rekeningen De hier voorgestelde economische rekeningen hernemen de rekeningen van lasten en opbrengsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid op een synoptische wijze, door ze eerst tak per tak te consolideren en vervolgens per stelsel. Wel dient opgemerkt te worden dat de in de economische rekeningen voorgestelde cijfers slechts ramingen zijn. In de rekeningen van lasten en opbrengsten worden de gelopen bedragen geregistreerd of ze nu in het beschouwde jaar op vervaldag gekomen zijn of niet. Ze beantwoorden aldus volkomen aan de Europese methodologie “ESR 95” die eist dat de flux ingeboekt wordt op basis van verrichtingen, d.w.z. op het ogenblik van het ontstaan, de omvorming of het verdwijnen van rechten. Vermits het boekhoudplan van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid een uitsplitsing oplegt naar sociale zekerheidstak is het mogelijk vanuit deze uitsplitsing een representatieve consolidatie op te stellen van elke tak en elk stelsel. Deze geconsolideerde rekeningen dienen als basis voor de rekening “S1314” van de sociale zekerheid, welke voorkomt in de nationale rekeningen. Het resultaat van de economische rekeningen, zijnde het verschil tussen opbrengsten en lasten, wordt ”besparing” genoemd en wordt op de balans toegewezen aan de rubriek ”reserves”. Het past de lezer te melden dat de som van de besparing bij het werknemersstelsel, bij het stelsel van de zelfstandigen en bij het stelsel geneeskundige verzorging (RIZIV) verschilt van het financieringssaldo (“behoefte of capaciteit tot financiering”) van de ondersector sociale zekerheid, die men terugvindt in de nationale rekeningen en dit om verschillende redenen: De sociale zekerheid omvat in de nationale rekeningen niet alleen de stelsels van de
werknemers, van de zelfstandigen en van de geneeskundige verzorging (RIZIV) zoals hier weergegeven, maar tevens het gedeelte van de pensioenen van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dat beheerd wordt door de RSZPPO, de overzeese sociale zekerheid beheerd door de DOSZ, alle fondsen van bestaanszekerheid en het “Zorgfonds” ingesteld door de Vlaamse Gemeenschap.
3
Volgens de “ESR 95” methodologie moeten de sociale bijdragen die verschuldigd zijn, maar die nooit geïnd kunnen worden, afgetrokken worden van de ontvangsten van de inningsinstellingen. Daarom wordt het bedrag dat geboekt is in provisies en kwade posten in de rekeningen van deze laatste geannuleerd en vervangen door een raming van sociale bijdragen die nooit ontvangen zullen worden. Een ander verschil in de inhoud van de rekeningen is de inboeking van gerealiseerde investeringen in de plaats van kosten voor afschrijvingen.
Bovendien worden in de nationale rekeningen nog andere correcties aangebracht, hetzij om de vastgestelde rechten geboekt per instelling beter te doen aansluiten bij de economische realiteit en bij de verschillende statistieken van deze, hetzij met de bedoeling dat de consolidatie van de ondersector van de sociale zekerheid met het geheel van de overheidssector correct uitgevoerd wordt.
De lezer zal als bijlage (VII, 5) het verband terugvinden dat er bestaat tussen de ‘besparing’ van de hier voorgestelde’ geconsolideerde economische rekeningen en het resultaat (genaamd “financieringssaldo”) van de rekening van de sociale zekerheid voorgesteld in de “Rekeningen van de overheid”, gepubliceerd door het Instituut voor de nationale rekeningen. C. De budgettaire rekeningen De geconsolideerde budgettaire rekeningen hernemen de budgettaire rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid op synoptische wijze voorgesteld om ze vlugger begrijpelijk te maken. Nochtans zijn hier alleen betrokken de takken die vallen onder het Globaal beheer van de werknemers of dat van de zelfstandigen of onder het stelsel van de geneeskundige verzorging (RIZIV). Deze rekeningen registreren de vervallen bedragen. In tegenspraak met de regel van universaliteit (of van totaliteit) worden sommige samentrekkingen tussen ontvangsten en uitgaven in onze tabellen doorgevoerd om te komen tot netto-bedragen. Bovendien werden bepaalde ontvangsten en uitgaven vrijwillig verwijderd: de aan- en verkopen van aandelen en vastrentende waarden en de vastgoedbeleggingen. Deze verrichtingen beïnvloeden de samenstelling van het patrimonium maar hebben geen invloed op de eigenlijke activiteit van de instellingen. Voor elke tak afzonderlijk genomen heeft het totaal van de lopende ontvangsten en het totaal van de lopende uitgaven een betekenis. Daarentegen zijn op geconsolideerd niveau de betekenisvolle bedragen enerzijds het totaal van eigen ontvangsten en anderzijds het totaal van de uitgaven vóór transfers. Daarom worden de transfers tussen takken geïsoleerd in het geheel van het Globaal beheer om te vermijden een ontvangst tweemaal te boeken in het geconsolideerd totaal. Hoewel zekere rubrieken een zelfde titel dragen in de economische rekeningen, moet de lezer ten slotte verwittigd worden dat hun inhoud verschillend kan zijn.
4
I
Algemene toelichting bij de begroting 2014 –
herziening van de begroting 2013
Algemene toelichting
Begroting van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar 2014
Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, doc. 53 3069/001, p.157-218, 31 oktober 2013
LES REGIMES DE PROTECTION SOCIALE
DE STELSELS VAN SOCIALE BESCHERMING
Table des matières Inhoudstafel
Introduction 11 Inleiding 11
CHAPITRE 1. Tableaux récapitulatifs 13 HOOFDSTUK 1. Samenvattende tabellen
13
TABLEAU I.1 Tableau récapitulatif: 2013 TABEL I.1 Samenvattende tabel: 2013
TABLEAU I.2 Tableau récapitulatif: 2014 TABEL I.2 Samenvattende tabel: 2014
TABLEAU I.3.1 Evolution des transferts à charge du budget de l’Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2013-2014
TABEL I.3.1 Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid: 2013-2014
TABLEAU I.3.2 Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l’Etat fédéral: 2013-2014
TABEL I.3.2 Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid: 2013-2014
CHAPITRE 2. La gestion globale des travailleurs salariés
21 HOOFDSTUK 2. Het globaal beheer voor werknemers
21
1 Tableaux de 2013 et 2014 21 1 Tabellen voor 2013 en 2014 21
TABLEAU II.1 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2013
TABEL II.1 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013
TABLEAU II.2 Budget de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2014
TABEL II.2 Begroting van het globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2014
2 Commentaire sur la situation finan-cière de 2013 et 2014
26 2 Commentaar bij de financiële toestand van 2013 en 2014
26
TABLEAU II.3 Réductions de cotisations sociales: 2013-2014
TABEL II.3 Sociale bijdragenverminde-ringen: 2013-2014
3 Evolution des prestations 2013-2014 33 3 Evolutie van de prestaties 2013-2014 33
TABLEAU II.4 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2013-2014
TABEL II.4 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013-2014
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
7
TABLEAU II.5 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés (hormis soins de santé): 2013-2014
TABEL II.5 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013-2014
TABLEAU II.6 Indexation des prestations: 2013-2014
TABEL II.6 Indexering van de prestaties: 2013-2014
TABLEAU II.7 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2013-2014
TABEL II.7 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2013-2014
CHAPITRE 3. La gestion globale des travailleurs indépendants
41 HOOFDSTUK 3. Het Globaal beheer voor zelfstandigen
41
1 Tableaux de 2013 et 2014 41 1 Tabellen voor 2013 en 2014 41
TABLEAU III.1 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2013
TABEL III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013
TABLEAU III.2 Budget de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2014
TABEL III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2014
2 Commentaire sur la situation finan-cière de 2013 et 2014
46 2 Commentaar bij de financiële toestand van 2013 en 2014
46
3 Evolution des prestations 2013-2014 50 3 Evolutie van de prestaties 2013-2014 50
TABLEAU III.3 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2013-2014
TABEL III.3 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige verzorging uitgezonderd): 2013-2014
TABLEAU III.4 Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs indépendants (hormis soins de santé): 2013-2014
TABEL III.4 Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen (geneeskundige ver-zorging uitgezonderd): 2013-2014
TABLEAU III.5 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2013-2014
TABEL III.5 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2013-2014
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
8
CHAPITRE 4. INAMI-Soins de santé 55 HOOFDSTUK 4. RIZIV-Geneeskundige verzorging
55
1 Tableaux de 2013 et 2014 55 1 Tabellen voor 2013 en 2014 55
TABLEAU IV.1 Budget de l’INAMI-Soins de santé: 2013-2014
TABEL IV.1 Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging: 2013-2014
2 Commentaire sur la situation finan-cière de 2013 et 2014
59 2 Commentaar bij de financiële toestand van 2013 en 2014
59
CHAPITRE 5. Les autres régimes de sécurité sociale
63 HOOFDSTUK 5. De andere regelingen van de sociale zekerheid
63
TABLEAU V.1 Budget de l’OSSOM: 2013-2014
TABEL V.1 Begroting van de DOSZ: 2013-2014
TABLEAU V.2 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2013
TABEL V.2 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2013
TABLEAU V.3 Budget des autres régimes de sécurité sociale: 2014
TABEL V.3 Begroting van de andere regelingen van sociale zekerheid: 2014
CHAPITRE 6. L’assistance sociale 69 HOOFDSTUK 6. De sociale bijstand 69
TABLEAU VI.1 Prestations des régimes d’assistance sociale: 2013-2014
TABEL VI.1 Prestaties van de stelsels sociale bijstand: 2013-2014
TABLEAU VI.2 Facteurs de volume des régimes d’assistance sociale: 2013-2014
TABEL VI.2 Volumefactoren van de stelsels sociale bijstand: 2013-2014
TABLEAU VI.3 Estimations budgétaires des corrections sociales: 2013-2014
TABEL VI.3 Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2013-2014
CHAPITRE 7. Les pensions du secteur public
75 HOOFDSTUK 7. De pensioenen van de overheidssector
75
TABEL VII.1 Pensions du secteur public 2013-2014
TABEL VII.1 Pensioenen van de overheidssector 2013-2014
CHAPITRE 8. La politique de l’emploi 81 HOOFDSTUK 8. Het werkgelegenheids-beleid
81
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
9
Introduction Inleiding
Les chapitres 2 et 3 présentent les chiffres des gestions globales des salariés et des indépendants. Dans le chapitre 4, la branche INAMI-Soins de santé est traitée séparément.
In de hoofdstukken 2 en 3 komen de cijfers van de globale beheren van de werknemers en de zelfstandigen aan bod. In hoofdstuk 4 wordt de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging afzonderlijk besproken.
En outre, une attention particulière a été portée aux branches hors gestion globale dans le chapitre 5. Le régime « Hors gestion globale » comprend les branches suivantes : le régime de capitalisation accidents du travail, le Fonds Amiante créé au FMP, les secteurs emploi et travail gérés par l’ONEm, le régime des administrations provinciales et locales (prestations familiales, pensions du personnel statutaire et maladies professionnelles), les fonds de sécurité d’existence, le fonds des équipements et services collectifs. La sécurité sociale d’Outre-mer est présentée dans un tableau séparé.
Daarnaast wordt er in hoofdstuk 5 aandacht besteed aan de takken buiten globaal beheer. Het stelsel “Buiten globaal beheer” omvat volgende takken: het kapitalisatiestelsel arbeidsongevallen, het Asbestfonds ingericht bij het FBZ, de sectoren tewerkstelling en arbeid beheerd door de RVA, het stelsel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (gezinsbijslag, pensioenen van het statutair personeel en beroepsziekten), de fondsen voor bestaanszekerheid, het fonds voor collectieve uitrustingen en diensten. De overzeese sociale zekerheid komt aan bod in een afzonderlijke tabel.
À côté des régimes de sécurité sociale, les régimes de protection sociale comprennent les prestations d’assistance sociale (garantie de revenus aux personnes âgées, revenu d’intégration, aide sociale et allocations aux personnes handicapées), les pensions publiques (à charge du Service des Pensions du Secteur Public) et enfin, les prestations familiales à charge du budget général des Dépenses (transferts aux ménages).
Naast de stelsels van sociale zekerheid bevatten de stelsels van sociale bescherming de prestaties van sociale bijstand (inkomensgarantie voor ouderen, leefloon, maatschappelijke dienstverlening en tegemoetkomingen aan personen met een handicap), de overheidspensioenen (ten laste van de Pensioendienst voor de overheidssector) en ten slotte de gezinsbijslag ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (overdrachten aan gezinnen).
Le chapitre 1 présente une consolidation de tous ces différents budgets, ainsi qu’un tableau avec le total des transferts à charge du budget de l’État fédéral.
In hoofdstuk 1 wordt een consolidatie van al die verschillende begrotingen voorgesteld alsook een tabel met de totale overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
11
CHAPITRE 1 HOOFDSTUK 1
Tableaux récapitulatifs Samenvattende tabellen
Méthodologie Methodologie
Les tableaux I.1 et I.2 sont une consolidation des tableaux détaillés qui figurent aux chapitres 2 à 6, ainsi que les prestations d’assistance sociale, les pensions secteur public et les autres transferts aux ménages.
De tabellen I.1 en I.2 zijn een consolidatie van de gedetailleerde tabellen in de hoofdstukken 2 tot 6, alsook van de prestaties van sociale bijstand, de pensioenen overheidssector en de andere overdrachten naar de gezinnen.
Dans ces tableaux consolidés, les transferts entre les différents régimes sont isolés des recettes et des dépenses et repris dans la rubrique « transferts entre régimes ». Ainsi, la colonne total ne contient pas de doubles comptages.
De overdrachten tussen de verschillende stelsels worden in deze geconsolideerde tabellen uit de ontvangsten en uit de uitgaven gehaald en worden afzonderlijk vermeld in de rubriek “overdrachten tussen stelsels”. Zo bevat de kolom totaal geen dubbeltelling.
Les tableaux I.3.1 et I.3.2 reprennent les montants des transferts à charge du budget général des Dépenses (subventions) et des recettes générales de l’État fédéral (il s’agit principalement du financement alternatif) destinés à la protection sociale.
De tabellen I.3.1 en I.3.2. bevatten de bedragen van de overdrachten ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting (staatstoelagen) en van de algemene ontvangsten van de federale overheid (het gaat hier voornamelijk om de alternatieve financiering) die voor de sociale bescherming bestemd zijn.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
13
Rec
ette
s co
ura
nte
s
Ges
tio
n g
lob
ale
sala
riés
/G
lob
aal b
ehee
r w
erkn
emer
s
Ges
tio
n g
lob
ale
ind
épen
dan
ts /
Glo
baa
l beh
eer
zelf
stan
dig
en
INA
MI-
So
ins
de
san
té /
RIZ
IV-
Gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g
Ho
rs g
esti
on
g
lob
ale
/B
uit
en g
lob
aal
beh
eer
OS
SO
M /
DO
SZ
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
Ass
ista
nce
so
cial
e /
So
cial
e b
ijsta
nd
Pen
sio
ns
sect
eur
pu
blic
/P
ensi
oen
eno
verh
eid
ssec
tor
(a)
Tra
nsf
erts
au
x m
énag
es /
Ove
rdra
chte
n
aan
de
gez
inn
en
TO
TA
L
GÉ
NÉ
RA
L /
AL
GE
ME
EN
T
OT
AA
L
Lo
pen
de
on
tvan
gst
en
Co
tisa
tio
ns
44.0
25.9
173.
855.
434
982.
467
4.57
7.70
870
.548
53.5
12.0
74
4.12
1.57
8
57.6
33.6
52B
ijdra
gen
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
11.0
87.0
521.
899.
859
314.
644
13.3
01.5
553.
636.
258
9.52
7.52
741
.924
26.5
07.2
64S
taat
sto
elag
en
Dan
s le
s pr
esta
tions
6.
282.
262
1.36
5.99
3
31
4.64
47.
962.
899
3.63
6.25
89.
489.
700
41.9
2421
.130
.781
In d
e pr
esta
ties
Sub
vent
ion
de l'
Éta
t spé
cifiq
ue
4.80
4.79
053
3.86
6
5.33
8.65
6
5.33
8.65
6B
ijzon
dere
sta
atst
oela
ge
Aut
res
37
.827
37
.827
And
ere
Fin
ance
men
t al
tern
atif
11
.262
.616
926.
946
2.79
2.25
612
5.96
2
15.1
07.7
80
15.1
07.7
80A
lter
nat
ieve
fin
anci
erin
g
Rec
ette
s af
fect
ées
1.40
2.48
818
.942
1.13
1.93
625
4.00
01.
600
2.80
8.96
6
2.80
8.96
6T
oeg
ewez
en o
ntv
ang
sten
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
626.
785
01.
088
149.
555
1.50
077
8.92
8
778.
928
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
225.
143
17.3
513.
808
57.4
111.
921
305.
635
30
5.63
5O
pb
ren
gst
en b
eleg
gin
gen
Div
ers
679.
106
1.66
742
2.58
910
.837
3.37
11.
117.
571
40
.854
1.
158.
425
Div
erse
n
Rec
ette
s p
rop
res
69.3
09.1
076.
720.
199
5.33
4.14
45.
175.
474
393.
584
86.9
32.5
083.
636.
258
13.6
89.9
5941
.924
104.
300.
649
Eig
en o
ntv
ang
sten
Tra
nsfe
rts
entr
e ré
gim
es
14.8
8484
424
.452
.627
49.5
56
24.5
17.9
12
24.5
17.9
12O
verd
rach
ten
tuss
en s
tels
els
To
tal r
ecet
tes
cou
ran
tes
69.3
23.9
916.
721.
044
29.7
86.7
715.
225.
030
393.
584
111.
450.
420
3.63
6.25
813
.689
.959
41.9
2412
8.81
8.56
1T
ota
al lo
pen
de
on
tvan
gst
en
(a)
Bud
get d
u S
ervi
ce d
es P
ensi
ons
du S
ecte
ur P
ublic
. (a
) B
egro
ting
van
de P
ensi
oend
iens
t voo
r de
ove
rhei
dsse
ctor
.
(E
n m
illie
rs E
UR
) (a
dapt
atio
n oc
tobr
e 20
13)
(In
dui
zend
EU
R)
(aan
pass
ing
okto
ber
2013
)
TA
BLE
AU
I.1
Tab
leau
réc
apit
ula
tif
2013
TA
BE
L I.1
Sam
enva
tten
de
tab
el 2
013
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
14
Dép
ense
s co
ura
nte
s
Ges
tio
n g
lob
ale
sala
riés
/G
lob
aal b
ehee
r w
erkn
emer
s
Ges
tio
n g
lob
ale
ind
épen
dan
ts /
Glo
baa
l beh
eer
zelf
stan
dig
en
INA
MI-
So
ins
de
san
té /
RIZ
IV-
Gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g
Ho
rs g
esti
on
g
lob
ale
/B
uit
en g
lob
aal
beh
eer
OS
SO
M /
DO
SZ
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
Ass
ista
nce
so
cial
e /
So
cial
e b
ijsta
nd
Pen
sio
ns
sect
eur
pu
blic
/P
ensi
oen
eno
verh
eid
ssec
tor
(a)
Tra
nsf
erts
au
x m
énag
es /
Ove
rdra
chte
n
aan
de
gez
inn
en
TO
TA
L
GÉ
NÉ
RA
L /
AL
GE
ME
EN
T
OT
AA
L
Lo
pen
de
uit
gav
en
Pre
stat
ion
s 42
.989
.025
4.03
6.01
526
.676
.586
4.86
3.13
137
2.70
678
.937
.463
3.63
6.25
813
.651
.006
41.9
2496
.266
.651
Pre
stat
ies
Fra
is d
e p
aiem
ent
4.10
666
7
530
4.82
6
4.82
6B
etal
ing
sko
sten
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
1.25
1.78
710
5.05
099
2.33
382
.611
13.0
132.
444.
795
38
.953
2.
483.
748
Beh
eers
kost
en
Org
anis
mes
cen
trau
x 73
5.77
779
.702
105.
890
82.6
1113
.013
1.01
6.99
4
1.01
6.99
4C
entr
ale
inst
ellin
gen
Ser
vice
s tie
rs
516.
010
25.3
4888
6.44
30
1.
427.
801
1.
427.
801
Die
nste
n de
rden
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
983.
658
01.
900.
410
377.
512
3.78
53.
265.
365
3.
265.
365
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
Ch
arg
es d
'inté
rêts
3.
189
61
33.
802
3.
802
Inte
rest
last
en
Div
ers
2.20
9.76
75.
993
213.
942
336
23.4
662.
453.
504
2.
453.
504
Div
erse
n
Fra
ud
e so
cial
e -2
4.74
0-4
.030
-2
8.77
0
-28.
770
So
cial
e fr
aud
e
Dép
ense
s av
ant
tran
sfer
ts
47.4
16.7
904.
143.
695
29.7
83.2
715.
323.
643
413.
584
87.0
80.9
843.
636.
258
13.6
89.9
5941
.924
104.
449.
125
Uit
gav
en v
óó
r o
verd
rach
ten
Tra
nsfe
rts
entr
e ré
gim
es
22.1
80.2
472.
324.
721
8.44
44.
500
24
.517
.912
24
.517
.912
Ove
rdra
chte
n tu
ssen
ste
lsel
s
To
tal d
épen
ses
cou
ran
tes
69.5
97.0
376.
468.
416
29.7
91.7
155.
328.
143
413.
584
111.
598.
895
3.63
6.25
813
.689
.959
41.9
2412
8.96
7.03
6T
ota
al lo
pen
de
uit
gav
en
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
-2
73.0
4625
2.62
8-4
.944
-103
.113
-20.
000
-148
.476
00
0-1
48.4
76S
ald
o lo
pen
de
reke
nin
gen
Co
mp
tes
de
cap
ital
Ges
tio
n g
lob
ale
sala
riés
/G
lob
aal b
ehee
r w
erkn
emer
s
Ges
tio
n g
lob
ale
ind
épen
dan
ts /
Glo
baa
l beh
eer
zelf
stan
dig
en
INA
MI-
So
ins
de
san
té /
RIZ
IV-
Gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g
Ho
rs g
esti
on
g
lob
ale
/B
uit
en g
lob
aal
beh
eer
OS
SO
M /
DO
SZ
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
Ass
ista
nce
so
cial
e /
So
cial
e b
ijsta
nd
Pen
sio
ns
sect
eur
pu
blic
/P
ensi
oen
eno
verh
eid
ssec
tor
(a)
Tra
nsf
erts
au
x m
énag
es /
Ove
rdra
chte
n
aan
de
gez
inn
en
TO
TA
L
GÉ
NÉ
RA
L /
AL
GE
ME
EN
T
OT
AA
L
Kap
itaa
lrek
enin
gen
Rec
ette
s 0
00
00
00
0O
ntv
ang
sten
Dép
ense
s 62
.944
00
62.9
440
00
62.9
44U
itg
aven
So
lde
com
pte
s d
e ca
pit
al
-62.
944
00
-62.
944
00
0-6
2.94
4S
ald
o k
apit
aalr
eken
ing
en
Rés
ult
at b
ud
gét
aire
-3
35.9
9025
2.62
8-4
.944
-103
.113
-20.
000
-211
.420
00
0-2
11.4
20B
ud
get
tair
res
ult
aat
(In
dui
zend
EU
R)
(aan
pass
ing
okto
ber
2013
) (v
ervo
lg)
TA
BLE
AU
I.1
(E
n m
illie
rs E
UR
) (a
dapt
atio
n oc
tobr
e 20
13)
(sui
te)
TA
BE
L I.1
Sam
enva
tten
de
tab
el 2
013
Tab
leau
réc
apit
ula
tif
2013
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
15
Rec
ette
s co
ura
nte
s
Ges
tio
n g
lob
ale
sala
riés
/G
lob
aal b
ehee
r w
erkn
emer
s
Ges
tio
n g
lob
ale
ind
épen
dan
ts /
Glo
baa
l beh
eer
zelf
stan
dig
en
INA
MI-
So
ins
de
san
té /
RIZ
IV-
Gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g
Ho
rs g
esti
on
g
lob
ale
/B
uit
en g
lob
aal
beh
eer
OS
SO
M /
DO
SZ
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
Ass
ista
nce
so
cial
e /
So
cial
e b
ijsta
nd
Pen
sio
ns
sect
eur
pu
blic
/P
ensi
oen
eno
verh
eid
ssec
tor
(a)
Tra
nsf
erts
au
x m
énag
es /
Ove
rdra
chte
n
aan
de
gez
inn
en
TO
TA
L
GÉ
NÉ
RA
L /
AL
GE
ME
EN
T
OT
AA
L
Lo
pen
de
on
tvan
gst
en
Co
tisa
tio
ns
43.6
47.2
623.
801.
502
1.01
7.96
54.
611.
941
71.3
7153
.150
.041
4.
280.
986
57
.431
.027
Bijd
rag
en
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
11.9
39.5
542.
005.
621
311.
774
14.2
56.9
493.
625.
292
9.86
8.63
542
.059
27.7
92.9
35S
taat
sto
elag
en
Dan
s le
s pr
esta
tions
6.
385.
702
1.38
8.52
6
31
1.77
48.
086.
002
3.62
5.29
29.
830.
756
42.0
5921
.584
.109
In d
e pr
esta
ties
Sub
vent
ion
de l'
Éta
t spé
cifiq
ue5.
553.
852
617.
095
6.
170.
947
6.
170.
947
Bijz
onde
re s
taat
stoe
lage
Aut
res
37
.879
37
.879
And
ere
Fin
ance
men
t al
tern
atif
13
.167
.036
1.01
0.81
12.
839.
074
128.
759
17
.145
.679
17
.145
.679
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
Rec
ette
s af
fect
ées
1.44
4.78
118
.993
1.15
7.37
824
5.00
01.
600
2.86
7.75
2
2.86
7.75
2T
oeg
ewez
en o
ntv
ang
sten
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
592.
440
01.
212
150.
530
1.50
074
5.68
2
745.
682
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
222.
978
14.6
893.
018
50.3
991.
921
293.
005
29
3.00
5O
pb
ren
gst
en b
eleg
gin
gen
Div
ers
823.
630
1.19
144
8.59
910
.911
3.37
31.
287.
705
2.
817
1.
290.
522
Div
erse
n
Rec
ette
s p
rop
res
71.8
37.6
816.
852.
807
5.46
7.24
65.
197.
540
391.
539
89.7
46.8
123.
625.
292
14.1
52.4
3842
.059
107.
566.
601
Eig
en o
ntv
ang
sten
Tra
nsfe
rts
entr
e ré
gim
es
15.4
2140
025
.492
.176
61.5
88
25.5
69.5
85
25.5
69.5
85O
verd
rach
ten
tuss
en s
tels
els
To
tal r
ecet
tes
cou
ran
tes
71.8
53.1
026.
853.
207
30.9
59.4
225.
259.
128
391.
539
115.
316.
398
3.62
5.29
214
.152
.438
42.0
5913
3.13
6.18
7T
ota
al lo
pen
de
on
tvan
gst
en
(a)
Bud
get d
u S
ervi
ce d
es P
ensi
ons
du S
ecte
ur P
ublic
. (a
) B
egro
ting
van
de P
ensi
oend
iens
t voo
r de
ove
rhei
dsse
ctor
.
TA
BLE
AU
I.2
Tab
leau
réc
apit
ula
tif
2014
TA
BE
L I.2
Sam
enva
tten
de
tab
el 2
014
(E
n m
illie
rs E
UR
) (
In d
uize
nd E
UR
)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
16
Dép
ense
s co
ura
nte
s
Ges
tio
n g
lob
ale
sala
riés
/G
lob
aal b
ehee
r w
erkn
emer
s
Ges
tio
n g
lob
ale
ind
épen
dan
ts /
Glo
baa
l beh
eer
zelf
stan
dig
en
INA
MI-
So
ins
de
san
té /
RIZ
IV-
Gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g
Ho
rs g
esti
on
g
lob
ale
/B
uit
en g
lob
aal
beh
eer
OS
SO
M /
DO
SZ
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
Ass
ista
nce
so
cial
e /
So
cial
e b
ijsta
nd
Pen
sio
ns
sect
eur
pu
blic
/P
ensi
oen
eno
verh
eid
ssec
tor
(a)
Tra
nsf
erts
au
x m
énag
es /
Ove
rdra
chte
n
aan
de
gez
inn
en
TO
TA
L
GÉ
NÉ
RA
L /
AL
GE
ME
EN
T
OT
AA
L
Lo
pen
de
uit
gav
en
Pre
stat
ion
s 44
.218
.997
4.16
0.73
027
.861
.560
5.05
6.91
137
1.73
281
.669
.930
3.62
5.29
214
.114
.032
42.0
5999
.451
.313
Pre
stat
ies
Fra
is d
e p
aiem
ent
3.24
749
4
530
3.79
4
3.79
4B
etal
ing
sko
sten
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
1.28
1.60
710
3.54
11.
010.
361
82.9
2611
.925
2.49
0.36
0
38.4
06
2.52
8.76
6B
ehee
rsko
sten
Org
anis
mes
cen
trau
x 74
8.14
378
.042
104.
688
82.9
2611
.925
1.02
5.72
5
1.02
5.72
5C
entr
ale
inst
ellin
gen
Ser
vice
s tie
rs
533.
464
25.4
9990
5.67
30
1.
464.
636
1.
464.
636
Die
nste
n de
rden
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
1.01
1.19
30
1.93
9.92
737
5.57
83.
786
3.33
0.48
4
3.33
0.48
4E
xter
ne
ove
rdra
chte
n
Ch
arg
es d
'inté
rêts
6.
138
61
76.
754
6.
754
Inte
rest
last
en
Div
ers
2.35
9.05
25.
834
143.
574
336
3.47
92.
512.
275
2.
512.
275
Div
erse
n
Fra
ud
e so
cial
e
-4.0
30
-4.0
30
-4.0
30S
oci
ale
frau
de
Dép
ense
s av
ant
tran
sfer
ts
48.8
80.2
344.
266.
569
30.9
55.4
225.
515.
804
391.
539
90.0
09.5
683.
625.
292
14.1
52.4
3842
.059
107.
829.
357
Uit
gav
en v
óó
r o
verd
rach
ten
Tra
nsfe
rts
entr
e ré
gim
es
23.1
11.5
272.
449.
558
4.00
04.
500
25
.569
.585
25
.569
.585
Ove
rdra
chte
n tu
ssen
ste
lsel
s
To
tal d
épen
ses
cou
ran
tes
71.9
91.7
616.
716.
127
30.9
59.4
225.
520.
304
391.
539
115.
579.
153
3.62
5.29
214
.152
.438
42.0
5913
3.39
8.94
2T
ota
al lo
pen
de
uit
gav
en
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
-1
38.6
5913
7.08
00
-261
.176
0-2
62.7
550
00
-262
.755
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
Co
mp
tes
de
cap
ital
Ges
tio
n g
lob
ale
sala
riés
/G
lob
aal b
ehee
r w
erkn
emer
s
Ges
tio
n g
lob
ale
ind
épen
dan
ts /
Glo
baa
l beh
eer
zelf
stan
dig
en
INA
MI-
So
ins
de
san
té /
RIZ
IV-
Gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g
Ho
rs g
esti
on
g
lob
ale
/B
uit
en g
lob
aal
beh
eer
OS
SO
M /
DO
SZ
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
Ass
ista
nce
so
cial
e /
So
cial
e b
ijsta
nd
Pen
sio
ns
sect
eur
pu
blic
/P
ensi
oen
eno
verh
eid
ssec
tor
(a)
Tra
nsf
erts
au
x m
énag
es /
Ove
rdra
chte
n
aan
de
gez
inn
en
TO
TA
L
GÉ
NÉ
RA
L /
AL
GE
ME
EN
T
OT
AA
L
Kap
itaa
lrek
enin
gen
Rec
ette
s 0
00
00
00
0O
ntv
ang
sten
Dép
ense
s 62
.967
00
62.9
670
00
62.9
67U
itg
aven
So
lde
com
pte
s d
e ca
pit
al
-62.
967
00
-62.
967
00
0-6
2.96
7S
ald
o k
apit
aalr
eken
ing
en
Rés
ult
at b
ud
gét
aire
-2
01.6
2613
7.08
00
-261
.176
0-3
25.7
220
00
-325
.722
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t
TA
BLE
AU
I.2
(E
n m
illie
rs E
UR
) (s
uite
)
TA
BE
L I.2
Sam
enva
tten
de
tab
el 2
014
Tab
leau
réc
apit
ula
tif
2014
(
In d
uize
nd E
UR
) (v
ervo
lg)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
17
2013 2014
Gestion globale - Salariés 22.553.724 25.317.476 Globaal beheer - Werknemers
Budget général des Dépenses 11.088.835 11.941.026 Algemene Uitgavenbegroting
Subventions gestion globale 6.282.262 6.385.702 Toelagen globaal beheer
Subvention de l'État spécifique 4.804.790 5.553.852 Bijzondere staatstoelage
Prépension spéciale - ONP 1.783 1.472 Bijzonder brugpensioen - RVP
À charge des recettes générales de l'État fédéral
11.464.889 13.376.450Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid
Financement alternatif 11.262.616 13.167.036 Alternatieve financiering TVA - Précompte professionnel 9.335.020 9.597.016 Btw - Bedrijfsvoorheffing Précompte mobilier 568.922 617.614 Roerende voorheffing Stock options 118.189 130.008 Stock options Accises tabac 61.289 63.360 Accijnzen tabak Soins de santé 997.601 1.578.789 Geneeskundige verzorging
Autres (1) 181.595 1.180.250 Andere (1)
Cotisation spéciale de sécurité sociale 202.273 209.415 Bijzondere bijdrage sociale zekerheid
Gestion globale - Indépendants 2.826.805 3.016.432 Globaal beheer - Zelfstandigen
Budget général des Dépenses 1.899.859 2.005.621 Algemene Uitgavenbegroting
Subvention globale de l'État 1.365.993 1.388.526 Globale staatstoelage
Subvention de l'État spécifique 533.866 617.095 Bijzondere staatstoelage
À charge des recettes générales de l'État fédéral
926.946 1.010.811Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid
Financement alternatif 926.946 1.010.811 Alternatieve financiering TVA - Précompte professionnel 739.584 758.017 Btw - Bedrijfsvoorheffing Précompte mobilier 63.213 68.624 Roerende voorheffing Stock options 5.220 5.742 Stock options Accises tabac 15.634 15.840 Accijnzen tabak Soins de santé 98.785 158.019 Geneeskundige verzorging Autres 4.509 4.569 Andere
INAMI - Soins de santé 2.792.256 2.839.074 RIZIV - Geneeskundige verzorging
À charge des recettes générales de l'État fédéral
2.792.256 2.839.074Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid
Financement alternatif 2.792.256 2.839.074 Alternatieve financiering TVA - Précompte professionnel 1.888.100 1.924.699 Btw - Bedrijfsvoorheffing Accises tabac 904.156 914.375 Accijnzen tabak Autres Andere
Hors gestion globale et OSSOM 440.606 440.533 Buiten globaal beheer en DOSZ
Budget général des Dépenses 314.644 311.774 Algemene Uitgavenbegroting Subvention OSSOM 314.644 311.774 Staatstoelage DOSZ
À charge des recettes générales de l'État fédéral
125.962 128.759Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid
Financement alternatif 125.962 128.759 Alternatieve financiering TVA 125.962 128.759 Btw
Total des transferts à la sécurité sociale
28.613.391 31.613.515Totaal overdrachten aan de sociale zekerheid
TABLEAU I.3.1
(En milliers EUR)
(1) Contient la compensation de 996 000 milliers EUR pour la réduction de cotisation patronale de 1 % en 2014. La source de ce financement alternatif sera la TVA ou le précompte profesionnel.
TABEL I.3.1
Evolutie van de overdrachten ten laste vande begroting van de federale overheid aan
de sociale zekerheid 2013-2014 (In duizend EUR)
Évolution des transferts à charge du budget de l'État fédéral destinés à
la sécurité sociale 2013-2014
(1) Bevat de compensatie van 996 000 duizend EUR voor de vermindering van de werkgeversbijdrage met 1 % in 2014. De bron van deze alternatieve financiering zal de btw of de bedrijfsvoorheffing zijn.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
18
2013 2014
Budget général des Dépenses Algemene Uitgavenbegroting
Assistance sociale (1) 3.636.258 3.625.292 Sociale bijstand (1)
Garantie de revenus aux personnes âgées 499.683 502.498 Inkomensgarantie voor ouderenAllocations aux personnes handicapées
1.899.520 1.938.671 Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Revenu d'intégration 754.646 751.492 LeefloonSubsides CPAS - loi du 2 avril 1965 482.409 432.631 Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965
Pensions secteur public 9.527.527 9.868.635 Pensioenen overheidssector
Autres transferts aux ménages 41.924 42.059 Andere overdrachten aan de gezinnen
Prestations familiales 41.924 42.059 Gezinsbijslag
Total autres transferts 13.205.709 13.535.986 Totaal andere overdrachten
Total général transferts 41.819.100 45.149.501 Algemeen totaal overdrachten
(1) De gewaarborgde gezinsbijslag wordt gefinancierd door het globaal beheer voor werknemers.
(1) Les prestations familiales garanties sont financées par la gestion globale des travailleurs salariés.
TABLEAU I.3.2
Évolution des transferts aux ménages à charge du budget
de l'État fédéral 2013-2014 (En milliers EUR)
TABEL I.3.2
Evolutie van de overdrachten aan degezinnen ten laste van de begroting van
de federale overheid 2013-2014 (In duizend EUR)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
19
CHAPITRE 2 HOOFDSTUK 2
La gestion globale des travailleurs salariés
Het globaal beheer voor werknemers
1 Tableaux de 2013 et 2014 1 Tabellen voor 2013 en 2014
Méthodologie Methodologie
Les tableaux de la sécurité sociale des travailleurs salariés reprennent les branches du régime général des travailleurs salariés, des mineurs et des marins qui sont financées par la gestion globale.
De tabellen van de sociale zekerheid voor werknemers behelzen de takken van het algemene stelsel voor werknemers, mijnwerkers en zeelieden, die gefinancierd worden door het globaal beheer.
Les tableaux II.1 et II.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’ONSS-Gestion globale.
In tabellen II.1 en II.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSZ-Globaal beheer voorgesteld.
Dans la colonne ONSS-Gestion globale, on retrouve, en plus des recettes propres de l’ONSS, les recettes qui sont transférées par la CSPM et l’ONSSAPL à la gestion globale.
De kolom RSZ-Globaal beheer vermeldt bovenop de eigen ontvangsten van de RSZ ook de ontvangsten die door de HVKZ en de RSZPPO worden overgedragen aan het globaal beheer.
Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi, on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette dans le total consolidé.
De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór de overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.
Le transfert de l’ONSS-Gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs salariés apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’ONSS-Gestion globale.
De overdracht van het RSZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de werknemers komt tevoorschijn in de rubriek “Externe overdrachten” van het RSZ-Globaal beheer.
Les réductions de cotisations sociales (ONSS) sont reprises dans le tableau II.3.
De socialebijdrageverminderingen (RSZ) worden opgenomen in tabel II.3.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
21
Re
ce
tte
s c
ou
ran
tes
INA
MI-
Ind
/R
IZIV
-Uit
O
NP
/R
VP
O
NA
FT
S /
RK
W
FA
T /
FA
O
FM
P /
FB
Z
ON
Em
/R
VA
M
in-I
nv
/M
ijnw
-In
v M
arin
s /
Zee
lied
en
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
ON
SS
-GF
G /
RS
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LL
op
en
de
on
tva
ng
ste
n
Co
tisa
tio
ns
400
31.0
8557
.522
13.2
09
290
102.
506
43.9
23.4
1144
.025
.917
Bijd
rag
en
Cot
isat
ions
ord
inai
res
(1)
12
.000
12.0
0041
.833
.925
41.8
45.9
25G
ewon
e bi
jdra
gen
(1)
Cot
isat
ions
spé
cifiq
ues
400
31.0
8557
.522
1.20
9
290
90.5
062.
066.
542
2.15
7.04
8S
peci
fieke
bijd
rage
n
Mes
ures
de
gouv
erne
men
t
22.9
4422
.944
Reg
erin
gsm
aatr
egel
en
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
17
2
17
211
.086
.880
11.0
87.0
52S
taat
sto
elag
en
Dan
s le
s pr
esta
tions
172
172
6.28
2.09
06.
282.
262
In d
e pr
esta
ties
Équ
ilibr
e sé
curit
é so
cial
e
4.80
4.79
04.
804.
790
Eve
nwic
ht s
ocia
le z
eker
heid
Fin
ance
men
t al
tern
atif
2.81
0
2.
810
11.2
59.8
0611
.262
.616
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
TV
A
2.
810
2.81
09.
332.
210
9.33
5.02
0B
tw
Pré
com
pte
mob
ilier
568.
922
568.
922
Roe
rend
e vo
orhe
ffing
Sto
ck o
ptio
ns
11
8.18
911
8.18
9S
tock
opt
ions
Acc
ises
taba
c
61.2
8961
.289
Acc
ijnze
n ta
bak
Soi
ns d
e sa
nté
99
7.60
199
7.60
1G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
Aut
res
18
1.59
518
1.59
5A
nder
e
Rec
ette
s af
fect
ées
133.
759
53.8
45
200
46
187.
850
1.21
4.63
81.
402.
488
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
2.
687
31
4.46
7
281.
819
50
059
9.47
342
.196
641.
669
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
Fon
ds p
our
l'ave
nir
7.
600
7.60
0T
oeko
mst
fond
s
Aut
res
2.68
731
4.46
728
1.81
950
059
9.47
334
.596
634.
069
And
ere
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
120
1.52
84
069
01.
000
64
3.40
522
1.73
822
5.14
3O
pb
ren
gst
en b
eleg
gin
gen
Div
ers
8.59
12
432.
276
3.74
3
154.
884
2327
659
9.79
579
.311
679.
106
Div
erse
n
Rec
ette
s p
rop
res
142.
870
89.3
1948
9.80
233
1.41
969
044
0.71
323
1.17
61.
496.
012
67.8
27.9
7969
.323
.991
Eig
en o
ntv
ang
sten
ON
SS
-GF
G
6.33
8.61
321
.854
.375
4.76
9.49
525
3.62
731
3.39
711
.788
.100
2.48
113
.090
45.3
33.1
78
45.3
08.4
38R
SZ
-GF
B
Aut
res
bran
ches
29
29
321.
434
321.
463
And
ere
takk
en
Tra
nsf
erts
inte
rnes
6.
338.
613
21.8
54.4
044.
769.
495
253.
627
313.
397
11.7
88.1
002.
481
13.0
9045
.333
.207
321.
434
45.6
29.9
01In
tern
e o
verd
rach
ten
To
tal r
ecet
tes
cou
ran
tes
6.48
1.48
321
.943
.723
5.25
9.29
758
5.04
631
4.08
612
.228
.813
2.50
414
.266
46.8
29.2
1968
.149
.413
114.
953.
892
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
(1)
Y c
ompr
is,
mod
érat
ion
sala
riale
. (1
) Lo
onm
atig
ing
inbe
gre
pen.
TA
BLE
AU
II.1
B
ud
get
de
la g
esti
on
glo
bal
e d
es t
rava
ille
urs
sal
arié
s 20
13
(ho
rmis
so
ins
de
san
té)
(E
n m
illie
rs E
UR
) (a
dapt
atio
n oc
tobr
e 20
13)
TA
BE
L II
.1
(In
dui
zend
EU
R)
(aan
pass
ing
okto
ber
2013
)
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r w
erkn
emer
s 20
13(g
en
ee
sk
un
dig
e v
erzo
rgin
g u
itg
ezo
nd
erd
)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
22
Dé
pe
ns
es
co
ura
nte
s IN
AM
I-In
d /
RIZ
IV-U
it
ON
P /
RV
P
ON
AF
TS
/R
KW
F
AT
/F
AO
F
MP
/F
BZ
O
NE
m /
RV
A
Min
-In
v /
Mijn
w-I
nv
Mar
ins
/Z
eelie
den
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
O
NS
S-G
FG
/R
SZ
-GF
B
TO
TA
L /
TO
TA
AL
Lo
pe
nd
e u
itg
ave
n
Pre
stat
ion
s 6.
234.
158
21.6
40.8
634.
655.
022
206.
357
274.
018
9.96
6.00
71.
868
10.7
3242
.989
.025
42
.989
.025
Pre
stat
ies
Fra
is d
e p
aiem
ent
3.
363
705
028
7
24.
106
4.
106
Bet
alin
gsk
ost
en
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
217.
316
146.
898
172.
873
20.5
3730
.614
491.
662
589
2.77
01.
083.
258
168.
529
1.25
1.78
7B
ehee
rsko
sten
Org
anis
mes
cen
trau
x 20
.554
141.
772
71.4
0820
.537
30.6
1427
9.00
558
92.
770
567.
248
168.
529
735.
777
Cen
tral
e in
stel
linge
n
Ser
vice
s tie
rs
196.
762
5.12
610
1.46
5
21
2.65
7
51
6.01
0
516.
010
Die
nste
n de
rden
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
14
2.46
095
131
.787
44
.581
33
219.
812
22.9
44.0
9323
.163
.905
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
INA
MI-
Soi
ns d
e sa
nté
22
.130
.762
22.1
30.7
62R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
Aut
res
14
2.46
095
131
.787
44
.581
33
219.
812
813.
331
1.03
3.14
3A
nder
e
Ch
arg
es d
'inté
rêts
38
38
3.15
13.
189
Inte
rest
last
en
Div
ers
30.0
099.
200
429.
746
4.93
09.
427
1.72
5.71
411
730
2.20
9.76
7
2.20
9.76
7D
iver
sen
Fra
ud
e so
cial
e
-2
4.74
0S
oci
ale
frau
de
Dép
ense
s av
ant
tran
sfer
ts
inte
rnes
6.
481.
483
21.9
42.7
845.
259.
297
263.
612
314.
086
12.2
28.0
022.
475
14.2
6646
.506
.006
23.1
15.7
7269
.597
.037
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
ON
SS
-GF
G
32
1.43
4
32
1.43
4
321.
434
RS
Z-G
FB
A
utre
s br
anch
es
29
2945
.308
.438
45.3
08.4
67A
nder
e ta
kken
Tra
nsf
erts
inte
rnes
321.
434
29
321.
463
45.3
08.4
3845
.629
.901
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
To
tal d
épen
ses
cou
ran
tes
6.48
1.48
321
.942
.784
5.25
9.29
758
5.04
631
4.08
612
.228
.002
2.50
414
.266
46.8
27.4
6968
.424
.210
115.
226.
938
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
0
939
00
081
10
01.
750
-274
.796
-273
.046
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
Co
mp
tes
de
ca
pit
al
INA
MI-
Ind
/R
IZIV
-Uit
O
NP
/R
VP
O
NA
FT
S /
RK
W
FA
T /
FA
O
FM
P /
FB
Z
ON
Em
/R
VA
M
in-I
nv
/M
ijnw
-In
v M
arin
s /
Zee
lied
en
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
ON
SS
-GF
G /
RS
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LK
ap
ita
alr
ek
en
ing
en
Rec
ette
s
00
On
tvan
gst
en
Dép
ense
s
811
811
62.1
3362
.944
Uit
gav
en
So
lde
com
pte
s d
e ca
pit
al
-8
11
-8
11-6
2.13
3-6
2.94
4S
ald
o k
apit
aalr
eken
ing
en
Rés
ult
at b
ud
gét
aire
0
939
00
00
00
939
-336
.929
-335
.990
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t
TA
BE
L II
.1
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r w
erkn
emer
s 20
13(g
en
ee
sk
un
dig
e v
erzo
rgin
g u
itg
ezo
nd
erd
)
TA
BLE
AU
II.1
B
ud
get
de
la g
esti
on
glo
bal
e d
es t
rava
ille
urs
sal
arié
s 20
13
(ho
rmis
so
ins
de
san
té)
(In
dui
zend
EU
R)
(aan
pass
ing
okto
ber
2013
) (v
ervo
lg)
(E
n m
illie
rs E
UR
) (a
dapt
atio
n oc
tobr
e 20
13)
(sui
te)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
23
Re
ce
tte
s c
ou
ran
tes
INA
MI-
Ind
/R
IZIV
-Uit
O
NP
/R
VP
O
NA
FT
S /
RK
W
FA
T /
FA
O
FM
P /
FB
Z
ON
Em
/R
VA
M
in-I
nv
/M
ijnw
-In
v M
arin
s /
Zee
lied
en
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
ON
SS
-GF
G /
RS
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LL
op
en
de
on
tva
ng
ste
n
Co
tisa
tio
ns
500
30.5
6848
.000
13.2
34
290
92.5
9243
.554
.670
43.6
47.2
62B
ijdra
gen
Cot
isat
ions
ord
inai
res
(1)
12
.000
12.0
0041
.404
.381
41.4
16.3
81G
ewon
e bi
jdra
gen
(1)
Cot
isat
ions
spé
cifiq
ues
500
30.5
6848
.000
1.23
4
290
80.5
922.
127.
345
2.20
7.93
7S
peci
fieke
bijd
rage
n
Mes
ures
de
gouv
erne
men
t
22.9
4422
.944
Reg
erin
gsm
aatr
egel
en
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
15
5
15
511
.939
.399
11.9
39.5
54S
taat
sto
elag
en
Dan
s le
s pr
esta
tions
155
155
6.38
5.54
76.
385.
702
In d
e pr
esta
ties
Équ
ilibr
e sé
curit
é so
cial
e
5.55
3.85
25.
553.
852
Eve
nwic
ht s
ocia
le z
eker
heid
Fin
ance
men
t al
tern
atif
2.84
7
2.
847
13.1
64.1
8913
.167
.036
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
TV
A
2.
847
2.84
79.
594.
169
9.59
7.01
6B
tw
Pré
com
pte
mob
ilier
617.
614
617.
614
Roe
rend
e vo
orhe
ffing
Sto
ck o
ptio
ns
13
0.00
813
0.00
8S
tock
opt
ions
Acc
ises
taba
c
63.3
6063
.360
Acc
ijnze
n ta
bak
Soi
ns d
e sa
nté
1.
578.
789
1.57
8.78
9G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
Aut
res
1.
180.
250
1.18
0.25
0A
nder
e
Rec
ette
s af
fect
ées
135.
234
54.0
00
200
46
189.
480
1.25
5.30
01.
444.
781
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
2.
388
4.50
033
0.76
8
249.
592
50
058
7.74
820
.113
607.
861
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
Fon
ds p
our
l'ave
nir
3.
600
3.60
0T
oeko
mst
fond
s
Aut
res
2.38
833
0.76
824
9.59
250
058
7.74
816
.513
604.
261
And
ere
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
401.
928
40
690
500
34
3.19
521
9.78
322
2.97
8O
pb
ren
gst
en b
eleg
gin
gen
Div
ers
8.65
51
565.
276
3.74
3
164.
842
2225
774
2.79
680
.833
823.
630
Div
erse
n
Rec
ette
s p
rop
res
144.
429
89.0
4061
7.78
034
7.74
569
041
7.98
122
1.12
71.
618.
814
70.2
34.2
8771
.853
.102
Eig
en o
ntv
ang
sten
ON
SS
-GF
G
6.71
8.56
422
.608
.234
4.82
4.74
725
4.15
331
1.45
511
.894
.117
2.33
513
.104
46.6
26.7
09
46.6
26.7
09R
SZ
-GF
B
Aut
res
bran
ches
327.
058
327.
058
And
ere
takk
en
Tra
nsf
erts
inte
rnes
6.
718.
564
22.6
08.2
344.
824.
747
254.
153
311.
455
11.8
94.1
172.
335
13.1
0446
.626
.709
327.
058
46.9
53.7
67In
tern
e o
verd
rach
ten
To
tal r
ecet
tes
cou
ran
tes
6.86
2.99
322
.697
.274
5.44
2.52
760
1.89
831
2.14
512
.312
.098
2.35
714
.231
48.2
45.5
2370
.561
.345
118.
806.
869
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
(1)
Y c
ompr
is,
mod
érat
ion
sala
riale
. (1
) Lo
onm
atig
ing
inbe
gre
pen.
TA
BE
L II
.2
(In
dui
zend
EU
R)
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r w
erkn
emer
s 20
14(g
en
ee
sk
un
dig
e v
erzo
rgin
g u
itg
ezo
nd
erd
)
TA
BLE
AU
II.2
Bu
dg
et d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
tra
vaill
eu
rs s
alar
iés
2014
(h
orm
is s
oin
s d
e sa
nté
) (
En
mill
iers
EU
R)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
24
Dé
pe
ns
es
co
ura
nte
s IN
AM
I-In
d /
RIZ
IV-U
it
ON
P /
RV
P
ON
AF
TS
/R
KW
F
AT
/F
AO
F
MP
/F
BZ
O
NE
m /
RV
A
Min
-In
v /
Mijn
w-I
nv
Mar
ins
/Z
eelie
den
S
ou
s-to
tal /
Su
bto
taal
O
NS
S-G
FG
/R
SZ
-GF
B
TO
TA
L /
TO
TA
AL
Lo
pe
nd
e u
itg
ave
n
Pre
stat
ion
s 6.
606.
694
22.3
95.5
624.
697.
792
212.
892
271.
255
10.0
22.1
411.
801
10.8
6044
.218
.997
44
.218
.997
Pre
stat
ies
Fra
is d
e p
aiem
ent
2.
505
705
028
6
23.
247
3.
247
Bet
alin
gsk
ost
en
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
225.
686
149.
029
179.
375
20.5
0330
.906
500.
997
540
2.60
71.
109.
643
171.
964
1.28
1.60
7B
ehee
rsko
sten
Org
anis
mes
cen
trau
x 21
.095
145.
087
72.5
4920
.503
30.9
0628
2.89
254
02.
607
576.
179
171.
964
748.
143
Cen
tral
e in
stel
linge
n
Ser
vice
s tie
rs
204.
591
3.94
210
6.82
6
21
8.10
5
53
3.46
4
533.
464
Die
nste
n de
rden
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
13
8.55
098
934
.589
51
.589
33
225.
750
23.8
96.9
7124
.122
.721
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
INA
MI-
Soi
ns d
e sa
nté
23
.050
.019
23.0
50.0
19R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
Aut
res
13
8.55
098
934
.589
51
.589
33
225.
750
846.
951
1.07
2.70
1A
nder
e
Ch
arg
es d
'inté
rêts
15
15
6.12
36.
138
Inte
rest
last
en
Div
ers
30.6
1310
.700
563.
666
6.85
59.
956
1.73
6.52
210
730
2.35
9.05
2
2.35
9.05
2D
iver
sen
Dép
ense
s av
ant
tran
sfer
ts
inte
rnes
6.
862.
993
22.6
96.3
465.
442.
527
274.
840
312.
145
12.3
11.2
642.
357
14.2
3147
.916
.703
24.0
75.0
5871
.991
.761
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
ON
SS
-GF
G
32
7.05
8
32
7.05
8
327.
058
RS
Z-G
FB
A
utre
s br
anch
es
46
.626
.709
46.6
26.7
09A
nder
e ta
kken
Tra
nsf
erts
inte
rnes
327.
058
327.
058
46.6
26.7
0946
.953
.767
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
To
tal d
épen
ses
cou
ran
tes
6.86
2.99
322
.696
.346
5.44
2.52
760
1.89
831
2.14
512
.311
.264
2.35
714
.231
48.2
43.7
6170
.701
.766
118.
945.
528
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
0
928
00
083
40
01.
762
-140
.421
-138
.659
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
Co
mp
tes
de
ca
pit
al
INA
MI-
Ind
/R
IZIV
-Uit
O
NP
/R
VP
O
NA
FT
S /
RK
W
FA
T /
FA
O
FM
P /
FB
Z
ON
Em
/R
VA
M
in-I
nv
/M
ijnw
-In
v M
arin
s /
Zee
lied
en
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
ON
SS
-GF
G /
RS
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LK
ap
ita
alr
ek
en
ing
en
Rec
ette
s
00
On
tvan
gst
en
Dép
ense
s
834
834
62.1
3362
.967
Uit
gav
en
So
lde
com
pte
s d
e ca
pit
al
-8
34
-8
34-6
2.13
3-6
2.96
7S
ald
o k
apit
aalr
eken
ing
en
Rés
ult
at b
ud
gét
aire
0
928
00
00
00
928
-202
.554
-201
.626
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t
TA
BE
L II
.2
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r w
erkn
emer
s 20
14(g
en
ee
sk
un
dig
e v
erzo
rgin
g u
itg
ezo
nd
erd
)
TA
BLE
AU
II.2
Bu
dg
et d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
tra
vaill
eu
rs s
alar
iés
2014
(h
orm
is s
oin
s d
e sa
nté
) (
In d
uize
nd E
UR
) (v
ervo
lg)
(E
n m
illie
rs E
UR
) (s
uite
)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
25
2 Commentaire sur la situation financière de 2013 et 2014
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2013 en 2014
Selon le budget économique de l’ICN de septembre 2013, la croissance du PIB en termes réels atteignait 0,1 % pour 2013. Pour 2014, le taux de croissance du PIB est estimé à 1,1 %.
Volgens de economische begroting van het INR van september 2013 werd de groei van het bbp in 2013 in reële termen op 0,1 % geraamd. Voor 2014 wordt de groei van het bbp op 1,1 % geraamd.
Le taux de croissance de l’indice santé augmenterait de 1,3 % en 2013 à 1,4 % en 2014. L’indice pivot suivant (122,01) sera dépassé en juin 2014 (adaptation des prestations sociales en juillet 2014 et des traitements en août 2014).
De groeivoet van de gezondheidsindex zou verhogen van 1,3 % in 2013 tot 1,4 % in 2014. De volgende spilindex (122,01) zal in juni 2014 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in juli 2014 en wedden in augustus 2014).
Dans le rapport au gouvernement, l’ONSS est parti des hypothèses suivantes pour la masse salariale du secteur privé :
De RSZ is in het verslag aan de regering uitgegaan van de volgende hypothesen voor de loonmassa van de privésector:
2014
Contrôlebudgétaire /Begrotings-
controle
Adaptation octobre 2013 /
Aanpassing oktober 2013
(*)
Budget initial /Initiële
begroting (*)
PIB en volume -0,20 % 0,10 % 1,10 % Bbp in volume
Masse salariale 1,46 % 1,40 % 2,25 % Loonmassa
Indexation Indexering
Hausse réelle des salaires Reële loonstijging
Emploi (ETP) -0,13 % -0,40 % 0,90 % Tewerkstelling (VTE)
Source: ONSS Bron: RSZ
2013
(*) Les chiffres sont basés sur le budget économique de septembre 2013.
(*) De cijfers zijn gebaseerd op de economische begroting van september 2013.
1,59 % 1,80 % 1,35 %
2013 2013
Le solde global s’élève à -335.990 milliers EUR par rapport à -101.671 milliers EUR lors de la dernière estimation en mai 2013. Cette diminution est le résultat d’une diminution des recettes de 216.335 milliers EUR, et d’une augmentation des dépenses de 17.984 milliers EUR.
Het globale saldo bedraagt -335.990 duizend EUR in vergelijking met -101.671 duizend EUR bij de laatste raming in mei 2013. Deze daling is het resultaat van een daling van de ontvangsten met 216.335 duizend EUR en een stijging van de uitgaven met 17.984 duizend EUR.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
26
Recettes Ontvangsten
Le total des cotisations à l’ONSS croît de 50.629 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mai 2013.
Het totaal van de bijdragen voor de RSZ stijgt met 50.629 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in mei 2013.
La subvention ordinaire de l’État s’élève à 6.282.262 milliers EUR. La dotation d’équilibre a été fixée à 4.804.790 milliers EUR.
De gewone staatstoelage bedraagt 6.282.262 duizend EUR. De evenwichtsdotatie werd bepaald op 4.804.790 duizend EUR.
Le financement alternatif diminue de 308.117 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mai 2013, et ce pour les raisons principales suivantes:
De alternatieve financiering daalt met 308.117 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in mei 2013 omwille van voornamelijk de volgende redenen:
Le montant de base des recettes de TVA affecté aux travailleurs salariés diminue de 131.476 milliers EUR suite à une révision à la baisse des recettes de TVA ;
Het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de werknemers daalt met 131.476 duizend EUR ten gevolge van een neerwaartse herziening van de btw-ontvangsten;
Le montant destiné au financement des soins de santé a été diminué de 161.705 milliers EUR;
Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging is met 161.705 duizend EUR verminderd;
Le montant des recettes du précompte mobilier diminue de 18.908 milliers EUR suite à une révision à la baisse des recettes.
De ontvangsten vanuit de roerende voorheffing daalt met 18.908 duizend EUR ten gevolge van een neerwaartse herziening van de ontvangsten.
Les recettes affectées à l’ONSS sont inférieures de 15.659 milliers EUR par rapport à la dernière estimation.
De toegewezen ontvangsten binnen de RSZ liggen 15.659 duizend EUR lager dan bij de laatste raming.
Les recettes provenant des transferts externes sont de 78.509 milliers EUR supérieures par rapport à la dernière estimation pour les raisons suivantes. Dans le cadre de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, les taux d'intérêt techniques sont ramenés à 3,25 % à partir du 1er juillet 2013, ce qui génère une recette supplémentaire de 5.600 milliers EUR. Suite à l’augmentation du chômage temporaire, le transfert du Fonds de fermeture des Entreprises augmente de 45.700 milliers EUR. Enfin, l’ONSS reçoit 22.583 milliers EUR provenant des réserves des ALE.
De ontvangsten uit de externe overdrachten liggen 78.509 duizend EUR hoger ten opzichte van de laatste raming om de volgende redenen. In het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden de technische rentevoeten verlaagd tot 3,25 % vanaf 1 juli 2013, wat een meerontvangst van 5.600 duizend EUR genereert. Ten gevolge van de stijging van de tijdelijke werkloosheid, stijgt de overdracht van het Fonds voor Sluiting van de Ondernemingen met 45.700 duizend EUR. Tenslotte, ontvangt de RSZ 22.583 duizend EUR afkomstig uit de reserves van de PWA.
Les revenus de placement de l’ONSS diminuent de 2.018 milliers EUR par rapport à la dernière estimation.
De opbrengsten uit beleggingen binnen de RSZ liggen 2.018 duizend EUR lager ten opzichte van de laatste raming.
Les recettes diverses connaissent une augmentation de 17.453 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mai 2013.
De diverse ontvangsten kennen een stijging van 17.453 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in mei 2013.
Un versement de 7.600 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2013. De ce montant, 90 % appartiennent à la
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 7.600 duizend EUR gebeurd in 2013. Dit behoort voor 90 %
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
27
gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.
toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
Dépenses Uitgaven
Les prestations sociales augmentent de 6.739 milliers EUR par rapport à la dernière estimation en mai 2013 pour atteindre 42.989.025 milliers EUR.
De sociale prestaties stijgen met 6.739 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming in mei 2013 tot 42.989.025 duizend EUR.
Par rapport à la dernière estimation, le transfert vers les soins de santé diminue de 62.430 milliers EUR pour atteindre 22.130.762 milliers EUR.
De overdracht naar de geneeskundige verzorging daalt met 62.430 duizend EUR ten opzichte van de laatste raming tot 22.130.762 duizend EUR.
Les dépenses diverses s’élèvent à 2.209.767 milliers EUR.
De diverse uitgaven bedragen 2.209.767 duizend EUR.
Résultat Resultaat
Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, s’élèvent pour 2013 à 45.308.467 milliers EUR. Comme les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres de l’ONSS et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent 45.033.642 milliers EUR, le solde de l’ONSS-Gestion globale est de -336.929 milliers EUR en 2013.
De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, bedragen voor 2013 45.308.467 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 45.033.642 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSZ-Globaal beheer -336.929 duizend EUR in 2013.
2014 2014
Recettes Ontvangsten
Le total des recettes courantes propres s’élève à 71.853.102 milliers EUR, soit une augmentation de 3,65 % par rapport à 2013.
De eigen lopende ontvangsten bedragen 71.853.102 duizend EUR, hetzij een stijging van 3,65 % ten opzichte van 2013.
Outre l’évolution de la masse salariale, les recettes de cotisations sont influencées par les décisions suivantes :
Behalve door de evolutie van de loonmassa, worden de bijdragenontvangsten beïnvloed door volgende beslissingen:
Les cotisations de sécurité sociale sur le salaire pour le jour de carence qui a été supprimé, représentent une recette de 34.000 milliers EUR pour l’année 2014 ;
De socialezekerheidsbijdragen op het loon voor de afgeschafte carensdag vormen een meeropbrengst van 34.000 duizend EUR voor het jaar 2014;
Conformément à la décision du Conseil des ministres du 27 septembre 2013, le montant de la réduction forfaitaire de la réduction structurelle
Conform de beslissing van de Ministerraad van 27 september 2013 zal, ter compensatie van de kost voor de werkgevers voor het afschaffen
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
28
sera augmenté en compensation du coût pour les employeurs de la suppression du jour de carence et, en ce qui concerne le secteur non marchand, le forfait du Maribel social sera augmenté proportionnellement. Cette augmentation de 80.000 milliers EUR au total est repartie sur base de l’évolution des années précédentes, de la manière suivante : une diminution des recettes de cotisations de 64.000 milliers EUR et une hausse de dépenses de 16.000 milliers EUR pour le Maribel social ;
van de carensdag, het forfaitaire verminderingsbedrag van de structurele vermindering opgetrokken worden en zal voor de non-profitsector het forfait van de Sociale Maribel evenredig verhoogd worden. Deze verhoging, van in totaal 80.000 duizend EUR, werd op basis van de evolutie van de voorgaande jaren als volgt verdeeld: een lagere bijdragenontvangst van 64.000 duizend EUR en een hogere affectatie voor de Sociale Maribel van 16.000 duizend EUR;
Le gouvernement décide de transformer la dispense de 1 % du versement de précompte professionnel en une réduction de cotisation patronale (garantissant la neutralité pour les entreprises). Cette réduction de cotisation sera compensée intégralement par une augmentation du financement alternatif. Un mécanisme sera trouvé afin de permettre de préserver les emplois créés grâce au maribel fiscal en respectant la neutralité budgétaire vis-à-vis des employeurs. Cette mesure conduit à une diminution des recettes de cotisations de 996.000 milliers EUR et à une augmentation du financement alternatif du même montant ;
De regering beslist om de vrijstelling van 1 % van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing om te zetten in een daling van de werkgeversbijdrage (die de neutraliteit voor de ondernemingen garandeert). Deze bijdragenvermindering zal integraal gecompenseerd worden door een verhoging van de alternatieve financiering. Er zal een mechanisme worden opgezet om de gecreëerde jobs te behouden dankzij de fiscale maribel, met inachtneming van de budgettaire neutraliteit t.o.v. de werkgevers. Deze maatregel leidt tot een lagere bijdragenontvangst ten belope van 996.000 duizend EUR en tot een verhoging van de alternatieve financiering met hetzelfde bedrag;
Le gouvernement décide de renforcer, à partir du 1er janvier 2014, la dispense de précompte professionnel existante pour le travail en équipe et de nuit, en faveur du travail continu. Sont visés tant le secteur marchand que non marchand. Une enveloppe de 24.000 milliers EUR est fixée pour ce faire dont 4.000 milliers EUR seront affectés à la création d’emplois dans le secteur non marchand qui travaille en continu. Il s’agit des hôpitaux (publics et privés) et plus particulièrement des infirmiers des services suivants : USI, urgences, NIC. Les montants seront octroyés via les Comités de gestion Maribel social respectifs des secteurs privé et public. En attendant une clef de répartition basée sur le nombre d’emplois exprimés en ETP, le montant de 4.000 milliers EUR a été réparti pour moitié à l’ONSS et pour moitié à l’ONSSAPL ;
De regering beslist om vanaf 1 januari 2014 de bestaande vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenwerk te versterken ten gunste van volcontinuarbeid. De profit- evenals de non-profitsector zijn hierbij betrokken. Een enveloppe van 24.000 duizend EUR wordt daartoe vastgelegd, waarvan 4.000 duizend EUR zal worden besteed aan het scheppen van banen in de non-profitsector die volcontinu werkt. Het gaat om de ziekenhuizen (openbaar en privé) en meer in het bijzonder om de verplegers van de volgende diensten: EIZ, spoeddiensten, NIC. De bedragen zullen worden toegekend via de beheercomités Sociaal Maribel van de respectieve openbare en privésector. In afwachting van een verdeelsleutel op basis van het aantal banen uitgedrukt in VTE werd het bedrag van 4.000 duizend EUR voor de helft toegerekend aan de RSZ en de andere helft aan de RSZPPO;
Le gouvernement décide d’indexer, à partir du 1er janvier 2014, la borne bas salaires pour les réductions de cotisations selon les mêmes modalités que celles appliquées à la borne hauts salaires. L’impact est estimé à 15.300 milliers EUR pour 2014;
De regering beslist om vanaf 1 januari 2014 de grens voor lage lonen voor de bijdrageverminderingen te indexeren volgens dezelfde nadere regels als deze van toepassing op de grens voor hoge lonen. De impact wordt geraamd op 15.300 duizend EUR voor 2014.
Le gouvernement décide de renforcer, à partir du 1er janvier 2014, la réduction relative aux premiers engagements en l’étendant aux 4ième et 5ième emplois créés, selon les modalités existantes pour le 3ième engagement : réduction de charges de 1.000 EUR pendant 5 trimestres
De regering beslist om vanaf 1 januari 2014 de vermindering m.b.t. de eerste aanwervingen te versterken door deze uit te breiden tot de 4de en 5de geschepte baan, volgens de nadere regels die voor de 3de aanwerving bestaan: lastenvermindering van 1.000 EUR gedurende 5
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
29
et 400 EUR pendant les 4 trimestres suivants. L’impact est estimé à 8.100 milliers EUR pour 2014.
kwartalen en 400 EUR gedurende de vier volgende kwartalen. De impact wordt geraamd op 8.100 duizend EUR voor 2014.
Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les différents secteurs, on prévoit aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2011, 2012 et en 2013). Cette dotation est calculée de telle sorte que la sécurité sociale n’ait ni surplus ni déficit au total de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I pris dans son ensemble. Elle est répartie entre l’ONSS-Gestion globale et l’INASTI selon une clef 90-10. Pour 2014, le montant attribué à l’ONSS-Gestion globale s’élève à 5.553.852 milliers EUR.
Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zijn verschillende structurele hervormingen binnen verschillende takken geïnitieerd, maar is er (zoals in 2011, 2012 en 2013) ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financiering voorzien. Deze dotatie is op die manier berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op het totaal van haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Deze dotatie is verdeeld over het RSZ-Globaal beheer en het RSVZ-Globaal beheer volgens een 90-10-verdeelsleutel. Het aan de RSZ-Globaal beheer toegekende bedrag bedraagt 5.553.852 duizend EUR in 2014.
Dans le cadre de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, les taux d'intérêt techniques sont ramenés à 3,25 % à partir du 1er juillet 2013, ce qui génère une recette supplémentaire de 16.000 milliers EUR en 2014.
In het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden de technische rentevoeten verlaagd tot 3,25 % vanaf 1 juli 2013, wat een meerontvangst van 16.000 duizend EUR genereert in 2014.
Dépenses Uitgaven
Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 71.991.761 milliers EUR, soit une augmentation de 3,44 % par rapport à 2013.
Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 71.991.761 duizend EUR, hetzij een verhoging van 3,44 % ten opzichte van 2013.
L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie « Prestations » ci-dessous.
De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder.
Dans les dépenses diverses, notons que le prix d'achat des titres-services sera augmenté de 0,50 EUR à partir du 1er janvier 2014 et que la durée de validité des titres-services qui sont achetés entre le 1er septembre 2013 et le 31 décembre 2013 est limitée au 30 avril 2014.
Binnen de diverse uitgaven zal de aanschafprijs van de dienstencheques vanaf 1 januari 2014 verhoogd worden met 0,50 EUR en zal de geldigheidsduur van de dienstencheques die worden aangekocht tussen 1 september 2013 en 31 december 2013 beperkt worden tot 30 april 2014.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
30
Résultat Resultaat
Les besoins des branches, à l’exception des soins de santé, sont estimés à 46.626.709 milliers EUR pour 2014. Vu que les recettes nettes de l’ONSS-Gestion globale (déduction faite des recettes propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 46.486.288 milliers EUR, le solde des comptes courants de l’ONSS-Gestion globale est de -140.421 milliers EUR en 2014.
De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2014 geraamd op 46.626.709 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 46.486.288 duizend EUR bedragen, is het saldo van de lopende rekeningen van het RSZ-Globaal beheer -140.421 duizend EUR in 2014.
En outre, l’ONP a un solde positif de 928 milliers EUR. Ce montant correspond aux revenus de placements que l’ONP réalise avec les fonds qu’il a reçus de l’INAMI pour le deuxième pilier de pension destiné entre autres aux infirmières à domicile.
Daarnaast heeft de RVP een positief saldo van 928 duizend EUR. Dit bedrag stemt overeen met de opbrengsten uit de beleggingen die de RVP verricht met de fondsen die ze heeft ontvangen van het RIZIV voor de tweede pensioenpijler voor onder meer thuisverpleegkundigen.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
31
2014
Contrôlebudgétaire /Begrotings-
controle
Adaptation octobre 2013 /Aanpassingoktober 2013
Budget initial /Initiële
begroting
Affectations spéciales 623.315 589.945 598.364 Bijzondere toewijzingen
Maribel social 574.656 535.936 546.655 Sociale Maribel
Maribel scientifique 35.609 35.609 35.609 Wetenschappelijke Maribel
Bonus jeunes (non-marchand) 13.050 18.400 16.100 Jongerenbonus (non-profit)
Réductions cotisations patronales 5.774.844 5.664.999 5.866.078 Vermindering patronale bijdragen
Jeunes en difficulté de réinsertion 1.309 1.224 1.195 Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren
Modération salariale universités 70.970 70.996 72.370 Loonmatiging universiteiten
Contractuels subventionnés 308.614 304.208 310.044 Gesubsidieerde contractuelen
Dragueurs et battelerie 4.102 3.625 3.695 Baggeraars en binnenscheepvaart
Recherche scientifique 22.851 25.603 26.090 Wetenschappelijk onderzoek
AR 483 - Employés de maison 217 195 198 KB 483 - Huishoudelijk personeel
Artistes 16.097 15.598 15.898 Kunstenaars
Gardiennes d'enfants 13.734 13.730 13.996 Onthaalmoeders
Groupes-cibles 910.628 853.637 897.667 Doelgroepen
Restructuration 13.004 12.248 12.406 Herstructurering
Jeunes employés 130.615 79.845 78.590 Jonge werknemers
Chômeurs de longue durée 211.037 190.898 191.403 Langdurig werkzoekenden
Activation 204 212 213 Activering
WEP/DSP 10.835 10.246 10.707 WEP/DSP
SINE 26.262 25.570 25.346 SINE
Premiers engagements 131.110 127.900 137.816 Eerste aanwervingen
Réduction du temps de travail 7.801 6.895 6.142 Arbeidsduurvermindering
Travailleurs âgés 362.804 388.307 395.401 Oudere werknemers
Tuteurs 306 466 543 Mentors
Horeca 16.650 11.050 39.100 Horeca
Réductions de cotisations structurelles 4.426.322 4.376.183 4.524.925 Structurele bijdragenverminderingen
Hauts salaires 496.141 492.576 459.362 Hoge lonen Bas salaires 158.447 172.024 134.968 Lage lonen Forfait 3.771.734 3.711.583 3.930.595 Forfait
Réductions cotisations personnelles 789.252 823.618 871.673 Vermindering persoonlijke bijdragen
Bonus à l'emploi 786.803 821.139 869.145 Werkbonus
Dragueurs et battelerie 252 230 235 Baggeraars en binnenscheepvaart
Restructuration 2.197 2.249 2.293 Herstructurering
TOTAL 7.187.411 7.078.562 7.336.115 TOTAAL
2013
Socialebijdragenverminderingen - RSZ 2013-2014
TABLEAU II.3
Réductions de cotisations sociales - ONSS2013-2014
(En milliers EUR)
TABEL II.3
(In duizend EUR)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
32
3 Évolution des prestations 2013-2014 3 Evolutie van de prestaties 2013-2014
Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux II.4 et II.5. L’évolution de l’indexation des prestations apparaît au tableau II.6. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau II.7.
Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen II.4 en II.5. De evolutie van de indexering van de prestaties wordt in tabel II.6 voorgesteld. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel II.7.
En 2014, le total des prestations sociales atteindra 44.218.997 milliers EUR, soit 2,86 % de plus qu’en 2013. Cette augmentation est due à l’actualisation des facteurs de volume, l’impact complet de l’enveloppe bien-être et à l’indexation des prestations en juillet 2014.
In 2014 zal het totaal van de sociale prestaties 44.218.997 duizend EUR bedragen, hetzij 2,86 % meer dan in 2013. Deze stijging wordt veroorzaakt door een actualisering van de volumefactoren, de volledige impact van de welvaartsenveloppe 2013 en een indexering van de prestaties in juli 2014.
En ce qui concerne les paramètres macro-économiques, le gouvernement a tenu compte d’une croissance réelle du PIB de 1,1 % en 2014. L’indice pivot (122,01) sera dépassé en juin 2014 (adaptation des prestations sociales en juillet 2014).
Met betrekking tot de macro-economische parameters wordt er door de regering rekening gehouden met een reële groei van het bbp van 1,1 % in 2014. De spilindex (122,01) zal in juni 2014 overschreden worden (aanpassing sociale prestaties in juli 2014).
Allocations familiales Gezinsbijslag
Le Conseil des ministres décide de modifier l'article 44bis des lois coordonnées du 19 décembre 1939 relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés afin de mettre fin au régime transitoire de 1996 en matière de suppléments d’âge mensuels.
De Ministerraad beslist artikel 44bis van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor werknemers te wijzigen teneinde de overgangsmaatregel van 1996 inzake maandelijkse leeftijdsbijslag van het eerste kind op te heffen.
Concrètement, il s'agit de la cessation de la période transitoire pour les enfants nés entre le 1er janvier 1985 et le 31 décembre 1996. Ils bénéficieront dorénavant du même montant de supplément d’âge mensuel que tous les autres enfants ainés ou uniques.
Concreet betekent dit de stopzetting van de overgangsperiode voor de kinderen geboren tussen 1 januari 1985 en 31 december 1996. Zij zullen voortaan, net als alle andere eerste en enige kinderen, van eenzelfde bedrag leeftijdsbijslag genieten.
Cette mesure rapporte 3.400 milliers EUR en 2013 (4 mois) et 8.500 milliers EUR en 2014.
Deze maatregel brengt 3.400 duizend EUR op in 2013 (4 maand) en 8.500 duizend EUR in 2014.
Le Conseil des Ministres décide de modifier l'article 44ter des lois coordonnées du 19 décembre 1939 relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés afin de diminuer le montant du supplément d'âge annuel à partir de 2013 et à partir de 2014 pour tous les enfants bénéficiaires, à l'exception des enfants bénéficiaires de suppléments sociaux,
De Ministerraad beslist artikel 44ter van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor werknemers te wijzigen teneinde de jaarlijkse leeftijdsbijslag te verminderen vanaf 2013 en vanaf 2014 voor alle kinderen behalve de kinderen die genieten van sociale toeslagen, toeslag wegens alleenstaande ouder,
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
33
de supplément pour famille monoparentale, d'allocations familiales majorées pour orphelins, d'allocations familiales majorées pour enfants atteints d'une affection. La même mesure est prise dans l’article 21bis de l’arrêté royal du 8 avril 1976 établissant le régime des prestations familiales en faveur des travailleurs indépendants.
verhoogde kinderbijslag voor wezen, verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap. Een zelfde wijziging wordt aangebracht in artikel 21bis van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van zelfstandigen.
Les montants des primes seront dès lors de : De bedragen van deze premies zullen dus de volgende zijn :
2013 2014
0-5 ans 22,00 20,00 0-5 jaar
6-11 ans 50,00 43,00 6-11 jaar
12-17 ans 70,00 60,00 12-17 jaar
18-24 ans 95,00 80,00 18-24 jaar
(En EUR) (In EUR)
Cette mesure rapporte 15.272 milliers EUR en 2013 et 29.461 milliers EUR en 2014.
Deze maatregel brengt 15.272 duizend EUR op in 2013 en 29.461 duizend EUR in 2014.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
34
201
4
Co
ntr
ôle
bu
dg
étai
re /
Beg
roti
ng
s-co
ntr
ole
(I)
Ad
apta
tio
n
oct
ob
re 2
013
/A
anp
assi
ng
okt
ob
er 2
013
(II)
Bu
dg
et
init
ial
/In
itië
le
beg
roti
ng
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
INA
MI-
Inde
mni
tés
6.29
0.66
26.
234.
158
6.60
6.69
4-5
6.50
4-0
,90
%37
2.53
65,
98 %
RIZ
IV-U
itker
inge
n
ON
P
21.5
76.5
8021
.640
.863
22.3
95.5
6264
.283
0,30
%75
4.69
93,
49 %
RV
P
ON
AF
TS
4.
671.
403
4.65
5.02
24.
697.
792
-16.
381
-0,3
5 %
42.7
700,
92 %
RK
W
FA
T
204.
597
206.
357
212.
892
1.76
00,
86 %
6.53
53,
17 %
FA
O
FM
P
272.
736
274.
018
271.
255
1.28
20,
47 %
-2.7
63-1
,01
%F
BZ
ON
Em
-Chô
mag
e 7.
332.
463
7.52
7.54
07.
612.
132
195.
077
2,66
%84
.592
1,12
%R
VA
-Wer
kloo
shei
d
ON
Em
-Pré
pens
ions
1.
630.
118
1.61
3.50
71.
592.
468
-16.
611
-1,0
2 %
-21.
039
-1,3
0 %
RV
A-B
rugp
ensi
oene
n
ON
Em
-Int
erru
ptio
n de
car
rière
82
5.52
582
4.96
081
7.54
1-5
65-0
,07
%-7
.419
-0,9
0 %
RV
A-L
oopb
aano
nder
brek
ing
So
us-
tota
l 42
.804
.084
42.9
76.4
2544
.206
.336
172.
341
0,40
%1.
229.
911
2,86
%S
ub
tota
al
Min
eurs
-Inv
alid
ité
1.86
81.
868
1.80
10
0,00
%-6
7-3
,59
%M
ijnw
erke
rs-I
nval
idite
it
CS
PM
-AM
I 9.
842
9.41
29.
477
-430
-4,3
7 %
660,
70 %
HV
KZ
-ZIV
P
ool d
es M
arin
s-C
hôm
age
1.78
21.
320
1.38
3-4
62-2
5,92
%63
4,73
%P
ool d
er Z
eelie
den-
Wer
kloo
shei
d
TO
TA
L
42.8
17.5
7642
.989
.025
44.2
18.9
9717
1.44
90,
40 %
1.22
9.97
22,
86 %
TO
TA
AL
Env
elop
pe b
ien-
être
16
4.71
10
0-1
64.7
11-1
00,0
0 %
0
Wel
vaar
tsen
velo
ppe
TO
TA
L A
JUS
TÉ
42
.982
.287
42.9
89.0
2544
.218
.997
6.73
90,
02 %
1.22
9.97
22,
86 %
AA
NG
EP
AS
T T
OT
AA
L
2013
(II
) /
(I)
(*)
En
2013
l'in
dice
piv
ot n
'a p
as é
té d
épas
sé.
Sel
on le
s pr
évis
ions
men
suel
les
de "
l'ind
ice
sant
é",
le
proc
hain
dép
asse
men
t de
l'in
dice
piv
ot (
122,
01)
devr
ait
se p
rodu
ire e
n ju
in 2
014.
Par
con
séqu
ent,
les
allo
catio
ns s
ocia
les
et le
s sa
laire
s da
ns la
fon
ctio
n pu
bliq
ue s
erai
ent
adap
tés
au c
oût
de la
vie
, en
d'
autr
es t
erm
es a
ugm
enté
s de
2 %
, re
spec
tivem
ent
en ju
illet
201
4 et
en
août
201
4.
(*)
In 2
013
wer
d de
spi
linde
x ni
et o
vers
chre
den.
Ove
reen
kom
stig
de
maa
ndvo
orui
tzic
hten
voo
r de
ge
zond
heid
sind
ex z
ou d
e vo
lgen
de o
vers
chrij
ding
van
de
spili
ndex
(12
2,01
) pl
aats
vind
en in
juni
201
4. A
ls g
evol
g da
arva
n zo
uden
de
soci
ale
uitk
erin
gen
in ju
li 20
14 e
n de
wed
den
van
het
over
heid
sper
sone
el in
aug
ustu
s 20
14 m
et
2 %
aan
gepa
st w
orde
n aa
n de
ges
tege
n le
vens
duur
te.
201
4 /
2013
2
013
TA
BLE
AU
II.4
Pre
stat
ion
s d
u r
égim
e d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
trav
aille
urs
sal
arié
s 20
13-2
014
(*)
(ho
rmis
so
ins
de
san
té)
(
En
mill
iers
EU
R)
TA
BE
L II.
4
Pre
stat
ies
van
het
ste
lsel
glo
baa
l beh
eer
voo
r w
erkn
emer
s 20
13-2
014
(*)
(gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g u
itg
ezo
nd
erd
)
(In
dui
zend
EU
R)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
35
2014
Contrôlebudgétaire /Begrotings-
controle(I)
Aanpassing oktober 2013 /
Adaptation octobre 2013
(II)
Budget initial /Initiële
begroting
En chiffres absolus /
In absolute cijfers
En % /In %
En chiffres absolus /
In absolute cijfers
En % /In %
INAMI-Indemnités (nombre de jours) 140.593.949 138.764.868 145.174.670 -1.829.081 -1,30 % 6.409.802 4,62 % RIZIV-Uitkeringen (aantal dagen)
Incapacité primaire 36.414.802 35.079.466 36.575.647 -1.335.336 -3,67 % 1.496.181 4,27 % Primaire ongeschiktheid
Invalidité 93.617.854 93.300.826 98.174.704 -317.028 -0,34 % 4.873.878 5,22 % Invaliditeit
Maternité 10.125.450 9.964.908 10.002.226 -160.542 -1,59 % 37.318 0,37 % Moederschap
Paternité + adoption 435.843 419.668 422.093 -16.175 -3,71 % 2.425 0,58 % Vaderschap + adoptie
ONP (nombre de bénéficiaires) 4.338.425 4.339.110 4.349.920 685 0,02 % 10.810 0,25 % RVP (aantal begunstigden)
Pensions de retraite 1.559.495 1.560.575 1.596.065 1.080 0,07 % 35.490 2,27 % Rustpensioenen
Pensions de survie 473.665 472.730 469.555 -935 -0,20 % -3.175 -0,67 % Overlevingspensioenen
Pécule de vacances 1.755.175 1.755.715 1.776.380 540 0,03 % 20.665 1,18 % Vakantiegeld
Allocation de chauffage 50.665 50.665 48.845 0 0,00 % -1.820 -3,59 % Verwarmingstoelage
Rentes (capitalisation) 499.425 499.425 459.075 0 0,00 % -40.350 -8,08 % Renten (kapitalisatie)
ONAFTS (nombre d'enfants bénéficiaires) 2.187.344 2.181.773 2.196.429 -5.571 -0,25 % 14.656 0,67 % RKW (aantal rechtgevende kinderen)
Répartition nationale 2.047.431 2.041.860 2.056.391 -5.571 -0,27 % 14.531 0,71 % Nationale verdeling
Prestations familiales garanties 18.641 18.641 18.723 0 0,00 % 82 0,44 % Gewaarborgde gezinsbijslag
Enseignants temporaires 16.650 16.650 16.650 0 0,00 % 0 0,00 % Tijdelijke leerkrachten
Allocations de naissance 104.305 104.305 104.348 0 0,00 % 43 0,04 % Kraamgeld
Primes d'adoption 317 317 317 0 0,00 % 0 0,00 % Adoptiepremie
FAT (nombre de bénéficiaires) 158.648 158.648 163.481 0 0,00 % 4.833 3,05 % FAO (aantal gerechtigden)
Allocation de péréquation 21.141 21.141 20.268 0 0,00 % -873 -4,13 % Aanpassingsbijslag
Opérations assurances 172 172 172 0 0,00 % 0 0,00 % Verzekeringsoperaties
Indemnités (< 10 %) 108.037 108.037 113.600 0 0,00 % 5.563 5,15 % Uitkeringen (< 10 %)
Indemnités (10 % à < 16 %) 13.475 13.475 14.397 0 0,00 % 922 6,84 % Uitkeringen (10 % tot < 16 %)
Indemnités (16 % à < 20 %) 1.456 1.456 1.595 0 0,00 % 139 9,55 % Uitkeringen (16 % tot < 20 %)
FMP (nombre d'indemnités) 68.169 68.169 67.691 0 0,00 % -478 -0,70 % FBZ (aantal vergoedingen)
Pneumoconiose 15.419 15.419 14.691 0 0,00 % -728 -4,72 % Pneumoconiose
Autres maladies professionnelles 52.750 52.750 53.000 0 0,00 % 250 0,47 % Andere beroepsziekten
ONEM (nombre d'unités physiques) 1.265.784 1.271.742 1.255.249 5.958 0,47 % -16.493 -1,30 % RVA (aantal fysieke eenheden)
Chômage 888.184 892.942 883.749 4.758 0,54 % -9.193 -1,03 % WerkloosheidChômage complet 630.650 634.949 634.799 4.299 0,68 % -150 -0,02 % Volledige werkloosheidChômage temporaire 165.824 174.883 158.340 9.059 5,46 % -16.543 -9,46 % Tijdelijke werkloosheidProgrammes d'activation 82.000 73.000 80.500 -9.000 -10,98 % 7.500 10,27 % Activeringsprogramma'sVacances jeunes 2.300 2.900 2.900 600 26,09 % 0 0,00 % Jeugdvakantie Vacances seniors 200 200 200 0 0,00 % 0 0,00 % Seniorvakantie Accueillants d'enfants 3.000 3.100 3.100 100 3,33 % 0 0,00 % Onthaalouders
Prime de passage de travail lourd à léger 10 10 10 0 0,00 % 0 0,00 %
Overstappremie van zwaar naar licht werk
Allocation de licenciement / Prime de crise 2.900 2.900 2.900 0 0,00 % 0 0,00 %
Ontslaguitkering / Crisispremie
Complément de garde d'enfants 1.300 1.000 1.000 -300 -23,08 % 0 0,00 % Kinderopvangtoeslag
Chômage avec complément d'entreprise / Prépension 113.300 112.100 109.300 -1.200 -1,06 % -2.800 -2,50 %
Werkloosheid met bedrijfstoeslag / Brugpensioen
Interruption de carrière 133.000 134.700 134.400 1.700 1,28 % -300 -0,22 % Loopbaanonderbreking
Crédit-temps 131.300 132.000 127.800 700 0,53 % -4.200 -3,18 % Tijdskrediet
Mineurs-Invalidité (nombre de cas) 118 118 104 0 0,00 % -14 -11,86 % Mijnwerkers-Invaliditeit (aantal gevallen)
Marins (nombre de jours) 66.780 50.069 51.677 -16.711 -25,02 % 1.608 3,21 % Zeelieden (aantal dagen)
Incapacité primaire 8.727 8.727 8.727 0 0,00 % 0 0,00 % Primaire ongeschiktheid
Invalidité 23.225 16.464 17.472 -6.761 -29,11 % 1.008 6,12 % Invaliditeit
Chômage 34.828 24.878 25.478 -9.950 -28,57 % 600 2,41 % Werkloosheid
TABLEAU II.5 TABEL II.5
Facteurs de volume des prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2013-2014
(hormis soins de santé)
Volumefactoren van de prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2013-2014
(geneeskundige verzorging uitgezonderd)
2013 2013 (II) / (I) 2014 / 2013
Indice pivot /Spilindex
(2004 = 100)
Indice pivot moyen /
Gemiddelde spilindex
(2004 = 100)
Accroissementannuel /
Jaarlijkse toename
(*)
2013: - 119,62 119,62 2,00 % 2013: -
2014: juillet 122,01 120,82 1,00 % 2014: juli
(*) De l'indice pivot moyen. | (*) Van de gemiddelde spilindex.
TABLEAU II.6
Indexation des prestations 2013-2014
TABEL II.6
Indexering van de prestaties2013-2014
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
36
2013 2014
1. Indemnités 51,77 94,67 1. Uitkeringen
- adaptation des tranches de revenus art. 230 : suppression tranche 75 %
1.1.2012 9,23 9,23 9,23 - aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75 %
- augmentation des indemnités ayant pris cours il y a 6 ans
1.9.2012 (**) (**) - verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
- BE : Augmentation de 2 % plafond AMI (nouveaux entrants)
1.4.2013 2,25 4,68 4,68 - WV : Verhoging van het ZIV-plafond voor nieuwe intreders met 2 %
- BE : Forfait "Aide d'une tierce personne" porté à 20 EUR
1.4.2013 10,72 14,88 14,88 - WV : Verhoging van het forfait "Hulp van derden" tot 20 EUR
- BE : Augmentation du pécule de vacances pour invalides de 66 EUR en 2013 et de 100 EUR en 2014
1.5.2013 17,84 29,32 29,32 - WV : Verhoging van het vakantiegeld voor invaliden met 66 EUR in 2013 en met 100 EUR in 2014
- BE : Augmentation de 1,25 % des minima "travailleur régulier"
1.9.2013 8,02 24,31 24,31 - WV : Verhoging van de minima "regelmatige werknemer" met 1,25 %
- BE : Augmentation de 2 % des minima "travailleur non régulier"
1.9.2013 3,06 9,78 9,78 - WV : Verhoging van de minima "niet-regelmatige werknemer" met 2 %
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours 6 ans auparavant-maintien de la récurrence
1.9.2013 0,65 1,81 1,81 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours 6 ans auparavant-maintien de la récurrence
1.9.2014 0,67 2,00 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie
2. Chômage 122,48 164,79 2. Werkloosheid
- prolongement du congé parental plein temps de 3 à 4 mois
1.6.2012 5,54 8,89 8,89 - verlenging van het voltijds ouderschapsverlof van 3 naar 4 maand
- octroi des avantages ACTIVA pour les personnes avec une aptitude réduite au travail
1.10.2012 4,80 4,80 4,80 - toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid
- congé parental mi-temps 0,15 - halftijds ouderschapsverlof
- plan de relance : accès chômage jeunes en formation profesionnelle
1.1.2013 1,40 1,40 1,40 - relanceplan: toegang tot werkloosheid voor jongeren in beroepsopleiding
- plan de relance : 10 000 stages de transition sous forme d'activation de l'allocation de transition
1.1.2013 41,80 41,80 41,80 - relanceplan: 10 000 instapstages onder de vorm van een activering van de inschakelingsvergoeding
- BE : Chômage temporaire calculé à 70 % du salaire plafonné
1.1.2013 33,85 33,25 33,25 - WV : Tijdelijke werkloosheid aan 70 % van het geplafonneerd loon tellen
- BE : Ne plus comptabiliser travail temps partiel avec AGR comme chômage
1.3.2013 1,70 1,70 1,70 - WV : Deeltijds werk met IGU niet meer als werkloosheid tellen
- BE : Augmentation de 2 % des plafonds de calcul (nouveaux bénéficiaires) (excl. Prépensions)
1.4.2013 - WV : Verhoging van de berekeningsplafonds nieuwe gerechtigden met 2 % (exclusief brugpensioen)
- BE : Augmentation de 2 % des allocations maximales(anciens bénéficiaires) (excl. Prépensions)
1.4.2013 - WV : Verhoging van de maximumuitkeringen oude gerechtigden met 2 % (exclusief brugpensioen)
- BE : Augmentation de 2 % de tous les forfaits et minima excepté crédit-temps et interruption de carrière
1.9.2013 16,99 50,96 50,96 - WV : Verhoging van alle forfaits en minima met 2 % behalve tijdskrediet en loopbaanonderbreking
16,25 21,99
TABLEAU II.7
Estimations budgétaires des corrections sociales 2013-2014 (*)
(En millions EUR)
TABEL II.7
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2013-2014 (*)
(In miljoen EUR)
Prise decours /
Vankracht
Estimation desdépenses /
Raming van de uitgaven
Corrections sociales - Régime des travailleurs salariés
Sociale correcties - Stelsel van de werknemers
Coût annuel /
Jaarlijkse kost
21,99
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
37
2013 2014
3. Pensions 94,61 177,72 3. Pensioenen
- carrière mixte : 2ième adaptation des petits minima et de l'unité de carrière
1.9.2012 26,19 26,19 26,19 - gemengde loopbanen: 2de aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
- adaptation au bien-être de 2 % des pensions ayant pris cours en 2007
1.9.2012 17,38 17,38 17,38 - welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007
- BE : Augmentation de 2 % des plafonds de calcul (nouveaux entrants)
1.1.2013 0,00 0,04 0,04 - WV : Verhoging van de berekeningsplafonds (voor nieuwe intreders) met 2 %
- BE : Augmentation du pécule de vacances de 5 % en 2013 et de 8,6 % en 2014
1.5.2013 32,71 70,26 70,26 - WV : Verhoging vakantiegeld met 5 % in 2013 en 8,6 % in 2014
- BE : Augmentation de 1,25 % de tous les minima
1.9.2013 11,93 34,44 34,44 - WV : Verhoging van alle minima met 1,25 %
- BE : Augmentation de 1,25 % du "droit minimum par annés de carrière"
1.9.2013 0,14 0,83 0,83 - WV : Verhoging van het "minimumrecht per loopbaanjaar" met 1,25 %
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours en 2008 - maintien de la récurrence
1.9.2013 6,26 18,77 18,77 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 5 jaar geleden (in de loop van 2008) met 2 % - behoud recurrentie
- BE : Augmentation des petits minima pour salariés
1.1.2014 4,61 4,61 - WV : inhaaloperatie kleine minima voor werknemers
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours en 2009 - maintien de la récurrence
1.9.2014 5,21 15,63 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 5 jaar geleden (in de loop van 2009) met 2 % - behoud recurrentie
4. Prestations familiales 17,36 17,36 4. Gezinsbijslag
- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 en 2011 à 100 EUR en 2012
1.1.2012 10,01 10,01 10,01 - verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012
- mesure étudiants pas de perte automatique au troisième trimestre en cas de perte du droit au deuxième trimestre
1.1.2012 0,67 0,67 0,67 - maatregel studenten geen automatisch verlies in het derde trimester bij verlies van recht in tweede trimester
- prolongation du stage d'attente max. de 9 à 12 mois pour les allocations familiales aux chercheurs d'emploi après études
1.1.2012 6,68 6,68 6,68 - verlenging van de max. wachttijd van 9 naar 12 maanden voor de kinderbijslag aan de werkzoekenden na studies
Prise decours /
Vankracht
Sociale correcties - Stelsel van de werknemers
(En millions EUR) (suite)
Estimations budgétaires des corrections sociales 2013-2014 (*)
Estimation desdépenses /
Raming van de uitgaven
Coût annuel /
Jaarlijkse kost
Corrections sociales - Régime des travailleurs salariés
(In miljoen EUR) (vervolg)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2013-2014 (*)
TABLEAU II.7 TABEL II.7
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
38
2013 2014
5. Accidents du travail 5,63 8,02 5. Arbeidsongevallen
- relèvement du plafond de revenu de 0,7 %
1.1.2012 0,10 0,10 0,10 - optrekken van het loonplafond met 0,7 %
- augmentation de 2 % des minima et des forfaits
1.9.2012 2,25 2,25 2,25 - verhoging van 2 % van de minima en forfaits
- augmentation de 0,7 % des indemnités
1.9.2012 1,85 1,85 1,85 - verhoging met 0,7 % van de uitkeringen
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2012 0,28 0,28 0,28 - verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
- BE : Augmentation de 2 % de tous les minima
1.9.2013 0,75 2,25 2,25 - WV : Verhoging van alle minima met 2 %
- BE : Augmentation de 0,3 % de toutes les allocations
1.9.2013 0,30 0,90 0,90 - WV : Verhoging van alle uitkeringen met 0,3 %
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours 6 ans auparavant - maintien de la récurrence
1.9.2013 0,10 0,29 0,29 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours 6 ans auparavant - maintien de la récurrence
1.9.2014 0,10 0,31 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie
6. Maladies professionnelles 1,33 3,64 6. Beroepsziekten
- augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours il y a 6 ans
1.9.2012 0,05 0,05 0,05 - verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
- BE : Augmentation de 2 % des plafonds de calcul( nouveaux bénéficiares)
1.1.2013 0,09 0,09 0,09 - WV : Verhoging van de berekeningsplafonds (nieuwe gerechtigden) met 2 %
- BE : Augmentation de 2 % de tous les minima
1.9.2013 1,09 3,17 3,17 - WV : Verhoging van alle minima met 2 %
- BE : Augmentation de 0,3 % de toutes les allocations
1.9.2013 0,09 0,27 0,27 - WV : Verhoging van alle uitkeringen met 0,3 %
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours 6 ans auparavant - maintien de la récurrence
1.9.2013 0,01 0,04 0,04 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie
- BE : Augmentation de 2 % des allocations qui ont pris cours 6 ans auparavant - maintien de la récurrence
1.9.2014 0,01 0,04 - WV : Verhoging van de uitkeringen ingegaan 6 jaar geleden met 2 % - behoud recurrentie
TOTAL 293,18 466,20 TOTAAL
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
Coût annuel /
Jaarlijkse kost
Estimations budgétaires des corrections sociales 2013-2014 (*)
Sociale correcties - Stelsel van de werknemers
TABEL II.7
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2013-2014 (*)
(En millions EUR) (suite) (In miljoen EUR) (vervolg)
Estimation desdépenses /
Raming van de uitgaven
Corrections sociales - Régime des travailleurs salariés
Prise decours /
Vankracht
TABLEAU II.7
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
39
CHAPITRE 3 HOOFDSTUK 3
La gestion globale des travailleurs indépendants
Het globaal beheer voor zelfstandigen
1 Tableaux de 2013 et 2014 1 Tabellen voor 2013 en 2014
Méthodologie Methodologie
La forme des tableaux est similaire à celle des travailleurs salariés.
De tabellen hebben dezelfde opmaak als deze voor de werknemers.
Les tableaux III.1 et III.2 présentent une consolidation des recettes et des dépenses des organismes prestataires (hormis INAMI-Soins de santé) et de l’INASTI-Gestion globale.
In tabellen III.1 en III.2 wordt een consolidatie van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen (RIZIV-Geneeskundige verzorging uitgezonderd) en van het RSVZ-Globaal beheer voorgesteld.
Le total des recettes courantes et le total des dépenses courantes sont significatifs pour chaque branche prise séparément. Par contre, au niveau consolidé, les montants significatifs sont ceux du total des recettes propres et du total des dépenses avant transferts. C’est pourquoi on a isolé les transferts entre branches au sein de la gestion globale afin d’éviter de comptabiliser deux fois une recette ou une dépense dans le total consolidé.
De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst of een uitgave tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.
Le transfert de l’INASTI-Gestion globale vers les organismes prestataires représente les besoins à financer des branches. Le financement des soins de santé à charge du régime des travailleurs indépendants apparaît dans la rubrique « Transferts externes » de l’INASTI-Gestion globale.
De overdracht van het RSVZ-Globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De financiering van de geneeskundige verzorging ten laste van het stelsel van de zelfstandigen komt tevoorschijn in de rubriek externe overdrachten van het RSVZ-Globaal beheer.
Le montant des frais d’administration de l’INASTI inclut non seulement les frais d’administration relatifs à la perception et à la gestion des recettes, mais aussi ceux relatifs aux prestations familiales, à l’assurance-faillite et aux soins palliatifs.
Het bedrag voor de beheerskosten van het RSVZ omvat niet alleen de beheerskosten met betrekking tot de inning en tot het beheer van de ontvangsten, maar ook deze met betrekking tot de gezinsbijslag, tot de faillissements-verzekering en tot de palliatieve verzorging.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
41
Rec
ette
s co
ura
nte
s
INA
MI-
Ind
emn
ités
/R
IZIV
-U
itke
rin
gen
INA
ST
I-P
ensi
on
s /
RS
VZ
-P
ensi
oen
en
INA
ST
I-P
rest
atio
ns
fam
ilial
es /
RS
VZ
-G
ezin
sbijs
lag
INA
ST
I-A
ssu
ran
ce f
ailli
te /
RS
VZ
-F
ailli
ssem
ents
-ve
rzek
erin
g
INA
ST
I-S
oin
s p
allia
tifs
/R
SV
Z-
Pal
liati
eve
verz
org
ing
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
INA
ST
I-G
FG
/R
SV
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LL
op
end
e o
ntv
ang
sten
Co
tisa
tio
ns
3.85
5.43
43.
855.
434
Bijd
rag
en
Cot
isat
ions
ord
inai
res
3.64
1.43
83.
641.
438
Gew
one
bijd
rage
n
Cot
isat
ions
man
data
ires
publ
ics
9.00
09.
000
Pub
lieke
man
data
risse
n-bi
jdra
gen
Cot
isat
ions
des
soc
iété
s
20
1.99
620
1.99
6V
enno
otsc
haps
bijd
rage
n
Cot
isat
ions
sur
prim
es 2
ièm
e pili
er
3.00
03.
000
Bijd
rage
n op
pre
mie
s 2
de p
ijler
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
1.89
9.85
91.
899.
859
Sta
atst
oel
agen
Dan
s le
s pr
esta
tions
1.
365.
993
1.36
5.99
3In
de
pres
tatie
s
Équ
ilibr
e sé
curit
é so
cial
e
53
3.86
653
3.86
6E
venw
icht
soc
iale
zek
erhe
id
Fin
ance
men
t al
tern
atif
92
6.94
692
6.94
6A
lter
nat
ieve
fin
anci
erin
g
TV
A
739.
584
739.
584
Btw
Pré
com
pte
mob
ilier
63
.213
63.2
13R
oere
nde
voor
heffi
ng
Sto
ck o
ptio
ns
5.22
05.
220
Sto
ck o
ptio
ns
Acc
ises
taba
c
15
.634
15.6
34A
ccijn
zen
taba
k
Soi
ns d
e sa
nté
98.7
8598
.785
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
Aut
res
4.50
94.
509
And
ere
Rec
ette
s af
fect
ées
18.9
42
18
.942
18
.942
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
844
844
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
Fon
ds p
our
l'ave
nir
844
844
Toe
kom
stfo
nds
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
10
10
17.3
4117
.351
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
Div
ers
110
902
1.
012
655
1.66
7D
iver
sen
Rec
ette
s p
rop
res
19.0
6290
2
19.9
646.
701.
079
6.72
1.04
4E
igen
on
tvan
gst
en
INA
ST
I-G
FG
37
3.83
73.
218.
972
433.
468
14.7
521.
259
4.04
2.28
8
4.03
8.25
8R
SV
Z-G
FB
A
utre
s br
anch
es
And
ere
takk
en
Tra
nsf
erts
inte
rnes
37
3.83
73.
218.
972
433.
468
14.7
521.
259
4.04
2.28
8
4.03
8.25
8In
tern
e o
verd
rach
ten
To
tal r
ecet
tes
cou
ran
tes
392.
899
3.21
9.87
443
3.46
814
.752
1.25
94.
062.
252
6.70
1.07
910
.759
.301
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
TA
BE
L III
.1
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r ze
lfst
and
igen
201
3 (g
enee
sku
nd
ige
verz
org
ing
uit
gez
on
der
d)
(In
dui
zend
EU
R)
(aan
pass
ing
okto
ber
2013
)
Bu
dg
et d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
tra
vaill
eurs
ind
épen
dan
ts 2
013
(ho
rmis
so
ins
de
san
té)
(E
n m
illie
rs E
UR
) (a
dapt
atio
n oc
tobr
e 20
13)
TA
BLE
AU
III.1
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
42
Dép
ense
s co
ura
nte
s
INA
MI-
Ind
emn
ités
/R
IZIV
-U
itke
rin
gen
INA
ST
I-P
ensi
on
s /
RS
VZ
-P
ensi
oen
en
INA
ST
I-P
rest
atio
ns
fam
ilial
es /
RS
VZ
-G
ezin
sbijs
lag
INA
ST
I-A
ssu
ran
ce f
ailli
te /
RS
VZ
-F
ailli
ssem
ents
-ve
rzek
erin
g
INA
ST
I-S
oin
s p
allia
tifs
/R
SV
Z-
Pal
liati
eve
verz
org
ing
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
INA
ST
I-G
FG
/R
SV
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LL
op
end
e u
itg
aven
Pre
stat
ion
s 37
8.78
93.
207.
747
433.
468
14.7
521.
259
4.03
6.01
5
4.03
6.01
5P
rest
atie
s
Fra
is d
e p
aiem
ent
66
7
667
66
7B
etal
ing
sko
sten
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
13.4
9411
.460
24
.954
80.0
9610
5.05
0B
ehee
rsko
sten
Org
anis
mes
cen
trau
x 1.
421
1.42
178
.281
79.7
02C
entr
ale
inst
ellin
gen
Ser
vice
s tie
rs
12.0
7311
.460
23
.533
1.81
525
.348
Die
nste
n de
rden
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
2.32
4.72
12.
324.
721
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
INA
MI-
Soi
ns d
e sa
nté
2.32
1.86
52.
321.
865
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
Aut
res
2.85
62.
856
And
ere
Ch
arg
es d
'inté
rêts
In
tere
stla
sten
Div
ers
616
616
5.37
75.
993
Div
erse
n
Fra
ud
e so
cial
e
-4.0
30S
oci
ale
frau
de
Dép
ense
s av
ant
tran
sfer
ts
inte
rnes
39
2.89
93.
219.
874
433.
468
14.7
521.
259
4.06
2.25
22.
410.
194
6.46
8.41
6U
itg
aven
vó
ór
inte
rne
ove
rdra
chte
n
INA
ST
I-G
FG
R
SV
Z-G
FB
Aut
res
bran
ches
4.
038.
258
4.03
8.25
8A
nder
e ta
kken
Tra
nsf
erts
inte
rnes
4.
038.
258
4.03
8.25
8In
tern
e o
verd
rach
ten
To
tal d
épen
ses
cou
ran
tes
392.
899
3.21
9.87
443
3.46
814
.752
1.25
94.
062.
252
6.44
8.45
110
.506
.673
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
0
00
00
025
2.62
825
2.62
8S
ald
o lo
pen
de
reke
nin
gen
Co
mp
tes
de
cap
ital
INA
MI-
Ind
emn
ités
/R
IZIV
-U
itke
rin
gen
INA
ST
I-P
ensi
on
s /
RS
VZ
-P
ensi
oen
en
INA
ST
I-P
rest
atio
ns
fam
ilial
es /
RS
VZ
-G
ezin
sbijs
lag
INA
ST
I-A
ssu
ran
ce f
ailli
te /
RS
VZ
-F
ailli
ssem
ents
-ve
rzek
erin
g
INA
ST
I-S
oin
s p
allia
tifs
/R
SV
Z-
Pal
liati
eve
verz
org
ing
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
INA
ST
I-G
FG
/R
SV
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LK
apit
aalr
eken
ing
en
Rec
ette
s
O
ntv
ang
sten
Dép
ense
s
U
itg
aven
So
lde
com
pte
s d
e ca
pit
al
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
Rés
ult
at b
ud
gét
aire
0
00
00
025
2.62
825
2.62
8B
ud
get
tair
res
ult
aat
(E
n m
illie
rs E
UR
) (a
dapt
atio
n oc
tobr
e 20
13)
(sui
te)
Bu
dg
et d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
tra
vaill
eurs
ind
épen
dan
ts 2
013
(ho
rmis
so
ins
de
san
té)
TA
BLE
AU
III.1
T
AB
EL
III.1
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r ze
lfst
and
igen
201
3 (g
enee
sku
nd
ige
verz
org
ing
uit
gez
on
der
d)
(In
dui
zend
EU
R)
(aan
pass
ing
okto
ber
2013
) (v
ervo
lg)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
43
Rec
ette
s co
ura
nte
s
INA
MI-
Ind
emn
ités
/R
IZIV
-U
itke
rin
gen
INA
ST
I-P
ensi
on
s /
RS
VZ
-P
ensi
oen
en
INA
ST
I-P
rest
atio
ns
fam
ilial
es /
RS
VZ
-G
ezin
sbijs
lag
INA
ST
I-A
ssu
ran
ce f
ailli
te /
RS
VZ
-F
ailli
ssem
ents
-ve
rzek
erin
g
INA
ST
I-S
oin
s p
allia
tifs
/R
SV
Z-
Pal
liati
eve
verz
org
ing
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
INA
ST
I-G
FG
/R
SV
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LL
op
end
e o
ntv
ang
sten
Co
tisa
tio
ns
3.80
1.50
23.
801.
502
Bijd
rag
en
Cot
isat
ions
ord
inai
res
3.58
7.50
63.
587.
506
Gew
one
bijd
rage
n
Cot
isat
ions
man
data
ires
publ
ics
9.00
09.
000
Pub
lieke
man
data
risse
n-bi
jdra
gen
Cot
isat
ions
des
soc
iété
s
20
1.99
620
1.99
6V
enno
otsc
haps
bijd
rage
n
Cot
isat
ions
sur
prim
es 2
ièm
e pili
er
3.00
03.
000
Bijd
rage
n op
pre
mie
s 2
de p
ijler
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
2.00
5.62
12.
005.
621
Sta
atst
oel
agen
Dan
s le
s pr
esta
tions
1.
388.
526
1.38
8.52
6In
de
pres
tatie
s
Équ
ilibr
e sé
curit
é so
cial
e
61
7.09
561
7.09
5E
venw
icht
soc
iale
zek
erhe
id
Fin
ance
men
t al
tern
atif
1.
010.
811
1.01
0.81
1A
lter
nat
ieve
fin
anci
erin
g
TV
A
758.
017
758.
017
Btw
Pré
com
pte
mob
ilier
68
.624
68.6
24R
oere
nde
voor
heffi
ng
Sto
ck o
ptio
ns
5.74
25.
742
Sto
ck o
ptio
ns
Acc
ises
taba
c
15
.840
15.8
40A
ccijn
zen
taba
k
Soi
ns d
e sa
nté
158.
019
158.
019
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
Aut
res
4.56
94.
569
And
ere
Rec
ette
s af
fect
ées
18.9
93
18
.993
18
.993
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
400
400
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
Fon
ds p
our
l'ave
nir
400
400
Toe
kom
stfo
nds
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
10
10
14.6
7914
.689
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
Div
ers
110
426
53
665
51.
191
Div
erse
n
Rec
ette
s p
rop
res
19.1
1342
6
19.5
396.
833.
667
6.85
3.20
7E
igen
on
tvan
gst
en
INA
ST
I-G
FG
38
7.76
83.
317.
052
446.
404
14.9
741.
269
4.16
7.46
8
4.16
3.43
8R
SV
Z-G
FB
A
utre
s br
anch
es
And
ere
takk
en
Tra
nsf
erts
inte
rnes
38
7.76
83.
317.
052
446.
404
14.9
741.
269
4.16
7.46
8
4.16
3.43
8In
tern
e o
verd
rach
ten
To
tal r
ecet
tes
cou
ran
tes
406.
881
3.31
7.47
944
6.40
414
.974
1.26
94.
187.
007
6.83
3.66
711
.016
.644
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
TA
BLE
AU
III.2
T
AB
EL
III.2
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r ze
lfst
and
igen
201
4 (g
enee
sku
nd
ige
verz
org
ing
uit
gez
on
der
d)
(In
dui
zend
EU
R)
Bu
dg
et d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
tra
vaill
eurs
ind
épen
dan
ts 2
014
(ho
rmis
so
ins
de
san
té)
(E
n m
illie
rs E
UR
)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
44
Dép
ense
s co
ura
nte
s
INA
MI-
Ind
emn
ités
/R
IZIV
-U
itke
rin
gen
INA
ST
I-P
ensi
on
s /
RS
VZ
-P
ensi
oen
en
INA
ST
I-P
rest
atio
ns
fam
ilial
es /
RS
VZ
-G
ezin
sbijs
lag
INA
ST
I-A
ssu
ran
ce f
ailli
te /
RS
VZ
-F
ailli
ssem
ents
-ve
rzek
erin
g
INA
ST
I-S
oin
s p
allia
tifs
/R
SV
Z-
Pal
liati
eve
verz
org
ing
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
INA
ST
I-G
FG
/R
SV
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LL
op
end
e u
itg
aven
Pre
stat
ion
s 39
2.49
63.
305.
587
446.
404
14.9
741.
269
4.16
0.73
0
4.16
0.73
0P
rest
atie
s
Fra
is d
e p
aiem
ent
49
4
494
49
4B
etal
ing
sko
sten
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
13.7
5311
.398
25
.151
78.3
9010
3.54
1B
ehee
rsko
sten
Org
anis
mes
cen
trau
x 1.
439
1.43
976
.603
78.0
42C
entr
ale
inst
ellin
gen
Ser
vice
s tie
rs
12.3
1411
.398
23
.712
1.78
725
.499
Die
nste
n de
rden
Tra
nsf
erts
ext
ern
es
2.44
9.55
82.
449.
558
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
INA
MI-
Soi
ns d
e sa
nté
2.44
2.15
72.
442.
157
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
Aut
res
7.40
17.
401
And
ere
Ch
arg
es d
'inté
rêts
In
tere
stla
sten
Div
ers
632
632
5.20
25.
834
Div
erse
n
Fra
ud
e so
cial
e
-4.0
30S
oci
ale
frau
de
Dép
ense
s av
ant
tran
sfer
ts
inte
rnes
40
6.88
13.
317.
479
446.
404
14.9
741.
269
4.18
7.00
72.
533.
150
6.71
6.12
7U
itg
aven
vó
ór
inte
rne
ove
rdra
chte
n
INA
ST
I-G
FG
R
SV
Z-G
FB
Aut
res
bran
ches
4.
163.
438
4.16
3.43
8A
nder
e ta
kken
Tra
nsf
erts
inte
rnes
4.
163.
438
4.16
3.43
8In
tern
e o
verd
rach
ten
To
tal d
épen
ses
cou
ran
tes
406.
881
3.31
7.47
944
6.40
414
.974
1.26
94.
187.
007
6.69
6.58
810
.879
.565
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
0
00
00
013
7.08
013
7.08
0S
ald
o lo
pen
de
reke
nin
gen
Co
mp
tes
de
cap
ital
INA
MI-
Ind
emn
ités
/R
IZIV
-U
itke
rin
gen
INA
ST
I-P
ensi
on
s /
RS
VZ
-P
ensi
oen
en
INA
ST
I-P
rest
atio
ns
fam
ilial
es /
RS
VZ
-G
ezin
sbijs
lag
INA
ST
I-A
ssu
ran
ce f
ailli
te /
RS
VZ
-F
ailli
ssem
ents
-ve
rzek
erin
g
INA
ST
I-S
oin
s p
allia
tifs
/R
SV
Z-
Pal
liati
eve
verz
org
ing
So
us-
tota
l /S
ub
tota
al
INA
ST
I-G
FG
/R
SV
Z-G
FB
T
OT
AL
/T
OT
AA
LK
apit
aalr
eken
ing
en
Rec
ette
s
O
ntv
ang
sten
Dép
ense
s
U
itg
aven
So
lde
com
pte
s d
e ca
pit
al
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
Rés
ult
at b
ud
gét
aire
0
00
00
013
7.08
013
7.08
0B
ud
get
tair
res
ult
aat
TA
BE
L III
.2
Beg
roti
ng
van
het
glo
baa
l beh
eer
voo
r ze
lfst
and
igen
201
4 (g
enee
sku
nd
ige
verz
org
ing
uit
gez
on
der
d)
(In
dui
zend
EU
R)
(ver
volg
) (
En
mill
iers
EU
R)
(sui
te)
Bu
dg
et d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
tra
vaill
eurs
ind
épen
dan
ts 2
014
(ho
rmis
so
ins
de
san
té)
TA
BLE
AU
III.2
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
45
2 Commentaire sur la situation financière de 2013 et 2014
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2013 en 2014
2013 2013
Le résultat budgétaire de 2013 s’élève à 252.628 milliers EUR, tandis que lors du contrôle budgétaire en avril 2013, il s’élevait à 255.269 milliers EUR.
Het begrotingsresultaat voor 2013 bedraagt 252.628 duizend EUR, terwijl dit bij de begrotingscontrole in april 2013 255.269 duizend EUR bedroeg.
La diminution du résultat est la conséquence d’une diminution des recettes de 23.289 milliers EUR et d’une diminution des dépenses de 20.649 milliers EUR.
De vermindering van het resultaat is het gevolg van een vermindering van de ontvangsten met 23.289 duizend EUR en een vermindering van de uitgaven met 20.649 duizend EUR.
Recettes Ontvangsten
Les cotisations sociales diminuent de 65 milliers EUR par rapport au contrôle budgétaire en avril 2013, pour atteindre un niveau de 3.855.434 milliers EUR. Ces cotisations se composent essentiellement des cotisations ordinaires (3.641.438 milliers EUR) et des cotisations des sociétés (201.996 milliers EUR).
De sociale bijdragen verminderen met 65 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole in april 2013 tot op een niveau van 3.855.434 duizend EUR. Deze bijdragen bestaan voornamelijk uit de gewone bijdragen (3.641.438 duizend EUR) en de vennootschapsbijdragen (201.996 duizend EUR).
La subvention de l’État ordinaire s’élève à 1.365.993 milliers EUR. La dotation d’équilibre a été revue à 533.866 milliers EUR.
De gewone staatstoelage bedraagt 1.365.993 duizend EUR. De evenwichtsdotatie werd herzien op 533.866 duizend EUR.
Le montant total du financement alternatif diminue de 23.256 milliers EUR par rapport au contrôle budgétaire en avril 2013. Le montant de base des recettes de TVA affectées aux indépendants diminue de 4.589 milliers EUR suite à une révision à la baisse des recettes de TVA. Il en va de même pour le précompte mobilier (-2.101 milliers EUR). Le montant destiné au financement des soins de santé diminue de 17.101 milliers EUR.
Het totaalbedrag aan alternatieve financiering daalt met 23.256 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole in april 2013. Het basisbedrag van de btw-ontvangsten toegewezen aan de zelfstandigen daalt met 4.589 duizend EUR, ten gevolge van een neerwaartse herziening van de btw-ontvangsten. Hetzelfde geldt voor de roerende voorheffing (-2.101 duizend EUR). Het bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging vermindert met 17.101 duizend EUR.
Un versement de 8.444 milliers EUR au Fonds pour l’avenir des soins de santé a eu lieu en 2013. De ce montant, 90 % appartiennent à la gestion globale des travailleurs salariés et 10 % à la gestion globale des indépendants.
Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging is een storting van 8.444 duizend EUR gebeurd in 2013. Dit bedrag behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
Les revenus de placements s’élèvent à 17.351 milliers EUR.
De opbrengst van de beleggingen bedraagt 17.351 duizend EUR.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
46
Dépenses Uitgaven
Les prestations sociales diminuent d’un montant de 4.075 milliers EUR par rapport au contrôle budgétaire en avril 2013 pour atteindre 4.036.015 milliers EUR.
Er is een vermindering van de sociale prestaties met een bedrag van 4.075 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole in april 2013 tot 4.036.015 duizend EUR.
La mesure concernant la diminution du montant du supplément d’âge rapporte 1.900 milliers EUR pour la branche allocations familiales.
De maatregel betreffende de vermindering van het bedrag van de leeftijdsbijslag brengt 1.900 duizend EUR op voor de tak gezinsbijslag.
Par rapport au contrôle budgétaire en avril 2013, le transfert vers les soins de santé diminue de 27.017 milliers EUR, pour atteindre 2.321.865 milliers EUR.
De overdracht naar de geneeskundige verzorging daalt met 27.017 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole in april 2013 tot 2.321.865 duizend EUR.
Résultat Resultaat
Les transferts aux branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés pour 2013 à 3.785.629 milliers EUR. Puisque les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres et du transfert vers les soins de santé) s’élèvent à 4.038.258 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 252.628 milliers EUR en 2013.
De overdrachten naar de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2013 geraamd op 3.785.629 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdracht naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.038.258 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 252.628 duizend EUR in 2013.
2014 2014
Recettes Ontvangsten
Les recettes courantes propres s’élèvent à 6.853.207 milliers EUR, soit une augmentation de 1,97 % par rapport à 2013.
De eigen lopende ontvangsten bedragen 6.853.207 duizend EUR, hetzij een stijging van 1,97 % ten opzichte van 2013.
Afin d’assurer l’équilibre financier de la sécurité sociale et garantir la continuité des paiements des prestations sociales, outre les réformes structurelles initiées dans les différents secteurs, on prévoit aussi le versement d’une dotation complémentaire aux financements existants (comme en 2012 et 2013). Cette dotation est calculée de telle sorte que la sécurité sociale n’ait ni surplus ni déficit au total de ses comptes SEC. Celle-ci n’affecte pas le solde SEC de l’entité I pris dans son ensemble. Elle est répartie entre l’ONSS-Gestion globale et l’INASTI selon une clef 90-10. Pour 2014, le montant attribué à l’INASTI s’élève à 617.095
Teneinde het financiële evenwicht van de sociale zekerheid te verzekeren en de continuïteit van de betalingen van de sociale prestaties te garanderen, zijn verschillende structurele hervormingen binnen verschillende takken geïnitieerd, maar is er (zoals in 2012 en 2013) ook in een bijkomende dotatie voor de bestaande financiering voorzien. Deze dotatie is op die manier berekend zodat de sociale zekerheid geen overschotten of tekorten op het totaal van haar ESR-rekeningen zou hebben. Dit tast het ESR-saldo van de in zijn geheel genomen entiteit I niet aan. Deze dotatie is verdeeld over het RSZ-Globaal beheer en het
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
47
milliers EUR. RSVZ-Globaal beheer volgens een 90-10-verdeelsleutel. Voor 2014 bedraagt het bedrag toegewezen aan het RSVZ 617.095 duizend EUR.
Le financement alternatif augmente globalement de 83.865 milliers EUR par rapport à 2013, dont 59.234 milliers EUR pour les soins de santé.
De alternatieve financiering verhoogt in het totaal met 83.865 duizend EUR ten opzichte van 2013, waarvan 59.234 duizend EUR voor de geneeskundige verzorging.
Dépenses Uitgaven
Le total des dépenses courantes avant transferts internes s’élève à 6.716.127 milliers EUR. Les dépenses courantes sont supérieures de 247.711 milliers EUR par rapport à 2013.
Het totaal van de lopende uitgaven vóór interne overdrachten bedraagt 6.716.127 duizend EUR. De lopende uitgaven liggen 247.711 duizend EUR hoger dan in 2013.
La mesure concernant la diminution du montant du supplément d’âge rapporte 3.746 milliers EUR pour la branche allocations familiales.
De maatregel betreffende de vermindering van het bedrag van de leeftijdsbijslag brengt 3.746 duizend EUR op voor de tak gezinsbijslag.
Dans le cadre du plan de relance, le gouvernement fédéral a décidé d’une réduction de charge pour les travailleurs indépendants. Il s’agit en pratique d’une suppression de la charge, supportée par les travailleurs indépendants, au titre de frais de gestion des allocations familiales par les caisses. A partir du 1er juillet 2014, les travailleurs indépendants ne paieront plus de frais de gestion à leur caisse d’assurances sociales pour financer le coût de la gestion des allocations familiales. Pour 2014, un montant de 4.500 milliers EUR a été inscrit dans les dépenses de transfert de l’INASTI vers l’ONAFTS.
In het kader van het relanceplan heeft de federale regering beslist de lasten voor de zelfstandigen te verminderen. Het gaat in de praktijk over een opheffing van de lasten, gedragen door de zelfstandigen, van de beheerskosten van de gezinsbijslagkassen. Vanaf 1 juli 2014 zullen de zelfstandigen geen beheerskosten meer betalen aan hun sociale verzekeringsfonds om de beheerskost van de gezinsbijslagen te financieren. Voor 2014 werd een bedrag van 4.500 duizend EUR ingeschreven in de transferuitgaven van de RSVZ naar de RKW.
L’évolution des prestations sociales des différentes branches est commentée en détail dans la partie “Prestations“ ci-dessous.
De evolutie van de prestaties van de verschillende takken wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder.
Par rapport à 2013, le transfert vers les soins de santé augmente de 120.292 milliers EUR, pour atteindre 2.442.157 milliers EUR (voir chapitre 4).
De overdracht naar de geneeskundige verzorging stijgt met 120.292 duizend EUR ten opzichte van 2013 tot 2.442.157 duizend EUR (zie hoofdstuk 4).
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
48
Résultat Resultaat
Les besoins des branches, à l’exclusion des soins de santé, sont estimés à 4.026.358 milliers EUR pour 2014. Vu que les recettes nettes de l’INASTI-Gestion globale (déduction faite des dépenses propres et des transferts vers les soins de santé) s’élèvent à 4.163.438 milliers EUR, le solde de l’INASTI-Gestion globale est de 137.080 milliers EUR en 2014.
De behoeften van de takken, met uitzondering van de geneeskundige verzorging, worden voor 2014 geraamd op 4.026.358 duizend EUR. Vermits de netto-ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer (de eigen uitgaven alsook de overdrachten naar de geneeskundige verzorging reeds in mindering gebracht) 4.163.438 duizend EUR bedragen, is het saldo van het RSVZ-Globaal beheer 137.080 duizend EUR in 2014.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
49
3 Évolution des prestations 2013-2014 3 Evolutie van de prestaties 2013-2014
Un aperçu de l’évolution annuelle des dépenses par branche et des facteurs de volume figure dans les tableaux III.3 et III.4. Le détail et le coût des corrections sociales figurent dans le tableau III.5.
Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen III.3 en III.4. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel III.5.
En 2014, le total des prestations sociales atteindra 4.160.730 milliers EUR, soit 3,09 % de plus que 2013.
In 2014 zal het totaal van de sociale prestaties 4.160.730 duizend EUR bedragen, hetzij 3,09 % hoger dan 2013.
Allocations familiales Gezinsbijslag
Le Conseil des Ministres du 12 juillet 2013 a décidé de diminuer le montant du supplément d’âge annuel à partir de 2013 pour tous les enfants bénéficiaires, à l’exception des enfants bénéficiaires de suppléments sociaux, de supplément pour famille monoparentale, d’allocations familiales majorées pour orphelins, d’allocations familiales majorées pour enfants atteints d’une affection.
De Ministerraad van 12 juli 2013 heeft beslist het bedrag van de leeftijdsbijslag te verminderen vanaf 2013 voor alle rechtgevende kinderen, met uitzondering van de kinderen rechtgevend op sociale supplementen, het supplement voor eenoudergezinnen, de verhoogde gezinsbijslag voor wezen of de verhoogde gezinsbijslag voor kinderen die lijden aan een aandoening.
Cette mesure rapporte pour le régime des travailleurs indépendants 1.900 milliers EUR en 2013 et 3.746 milliers EUR en 2014.
Deze maatregel brengt voor het stelsel van de zelfstandigen 1.900 duizend EUR op in 2013 en 3.746 duizend EUR in 2014.
En outre, l’alignement des prestations familiales pour le premier enfant entre les travailleurs indépendants et les travailleurs salariés au 1er juillet 2014 a été pris en compte pour un montant de 11.545 milliers EUR en 2014.
De alineëring van de gezinsbijslag voor het eerste kind bij de zelfstandigen en de werknemers op 1 juli 2014 werd in rekening genomen voor een bedrag van 11.545 duizend EUR voor 2014.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
50
201
4
Co
ntr
ôle
bu
dg
étai
re /
Beg
roti
ng
s-co
ntr
ole
(I)
Ad
apta
tio
n
oct
ob
re 2
013
/A
anp
assi
ng
okt
ob
er 2
013
(II)
Bu
dg
et
init
ial
/In
itië
le
beg
roti
ng
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
INA
MI-
Inde
mni
tés
378.
487
378.
789
392.
496
302
0,08
%13
.707
3,62
%R
IZIV
-Uitk
erin
gen
INA
ST
I-P
ensi
ons
3.19
5.23
23.
207.
747
3.30
5.58
712
.516
0,39
%97
.840
3,05
%R
SV
Z-P
ensi
oene
n
INA
ST
I-P
rest
atio
ns f
amili
ales
43
5.36
843
3.46
844
6.40
4-1
.900
-0,4
4 %
12.9
362,
98 %
RS
VZ
-Gez
insb
ijsla
g
INA
ST
I-A
ssur
ance
fai
llite
14
.691
14.7
5214
.974
610,
42 %
222
1,51
%R
SV
Z-F
ailli
ssem
ents
verz
eker
ing
INA
ST
I-S
oins
pal
liatif
s 1.
259
1.25
91.
269
00,
00 %
110,
84 %
RS
VZ
-Pal
liatie
ve v
erzo
rgin
g
TO
TA
L
4.02
5.03
64.
036.
015
4.16
0.73
010
.979
0,27
%12
4.71
53,
09 %
TO
TA
AL
Env
elop
pe b
ien-
être
15
.054
00
-15.
054
-100
,00
%0
W
elva
arts
enve
lopp
e
TO
TA
L A
JUS
TÉ
4.
040.
090
4.03
6.01
54.
160.
730
-4.0
75-0
,10
%12
4.71
53,
09 %
AA
NG
EP
AS
T T
OT
AA
L
TA
BLE
AU
III.3
Pre
stat
ion
s d
u r
égim
e d
e la
ges
tio
n g
lob
ale
des
trav
aille
urs
ind
épen
dan
ts 2
013-
2014
(*)
(h
orm
is s
oin
s d
e sa
nté
) (
En
mill
iers
EU
R)
TA
BE
L III
.3
Pre
stat
ies
van
het
ste
lsel
glo
baa
l beh
eer
voo
r ze
lfst
and
igen
201
3-20
14 (
*)
(gen
eesk
un
dig
e ve
rzo
rgin
g u
itg
ezo
nd
erd
) (
In d
uize
nd E
UR
)
2013
(II
) /
(I)
201
4 /
2013
(*)
En
2013
l'in
dice
piv
ot n
'a p
as é
té d
épas
sé.
Sel
on le
s pr
évis
ions
men
suel
les
de "
l'ind
ice
sant
é",
le
proc
hain
dép
asse
men
t de
l'in
dice
piv
ot (
122,
01)
devr
ait
se p
rodu
ire e
n ju
in 2
014.
Par
con
séqu
ent,
les
allo
catio
ns s
ocia
les
et le
s sa
laire
s da
ns la
fon
ctio
n pu
bliq
ue s
erai
ent
adap
tés
au c
oût
de la
vie
, en
d'
autr
es t
erm
es a
ugm
enté
s de
2 %
, re
spec
tivem
ent
en ju
illet
201
4 et
en
août
201
4.
(*)
In 2
013
wer
d de
spi
linde
x ni
et o
vers
chre
den.
Ove
reen
kom
stig
de
maa
ndvo
orui
tzic
hten
voo
r de
gez
ondh
eids
inde
x zo
u de
vol
gend
e ov
ersc
hrijd
ing
van
de s
pilin
dex
(122
,01)
pla
atsv
inde
n in
juni
201
4. A
ls g
evol
g da
arva
n zo
uden
de
soci
ale
uitk
erin
gen
in ju
li 20
14 e
n de
wed
den
van
het
over
heid
sper
sone
el in
aug
ustu
s 20
14 m
et 2
% a
ange
past
w
orde
n aa
n de
ges
tege
n le
vens
duur
te.
201
3
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
51
201
4
Co
ntr
ôle
bu
dg
étai
re /
Beg
roti
ng
s-co
ntr
ole
(I)
Aan
pas
sin
g
okt
ob
er 2
013
/A
dap
tati
on
o
cto
bre
201
3(I
I)
Bu
dg
et
init
ial
/In
itië
le
beg
roti
ng
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
INA
MI-
Ind
emn
ités
(no
mbr
e de
(j)o
urs
ou
nom
bre
de (
c)as
)R
IZIV
-Uit
keri
ng
en (
aant
al (
d)ag
en o
f aa
ntal
(g)
eval
len)
Inca
paci
té p
rimai
re (
j)2.
134.
326
2.08
0.59
72.
114.
232
-53.
729
-2,5
2 %
33.6
351,
62 %
Prim
aire
ong
esch
ikth
eid
(d)
Inva
lidité
(j)
6.83
6.53
36.
879.
778
7.00
6.30
743
.245
0,63
%12
6.52
91,
84 %
Inva
lidite
it (d
)
Mat
erni
té (
c)5.
578
5.48
25.
450
-96
-1,7
2 %
-32
-0,5
8 %
Moe
ders
chap
(g)
INA
ST
I-P
ensi
on
s (n
ombr
e de
bén
éfic
iaire
s)53
7.86
553
7.86
554
5.05
00
0,00
%7.
185
1,34
%R
SV
Z-P
ensi
oen
en (
aant
al b
egun
stig
den)
Pen
sion
s de
ret
raite
419.
865
419.
865
427.
620
00,
00 %
7.75
51,
85 %
Rus
tpen
sioe
nen
Pen
sion
s de
sur
vie
118.
000
118.
000
117.
430
00,
00 %
-570
-0,4
8 %
Ove
rlevi
ngsp
ensi
oene
n
TA
BLE
AU
III
.4
Fa
cte
urs
de
vo
lum
e d
es
pre
sta
tio
ns
du
ré
gim
ed
e l
a g
es
tio
n g
lob
ale
de
s t
rava
ille
urs
in
dé
pe
nd
an
ts 2
01
3-2
01
4(h
orm
is s
oin
s d
e s
an
té)
201
4 /
2013
20
13 (
II)
/ (I
)
TA
BE
L II
I.4
Vo
lum
efa
cto
ren
va
n d
e p
res
tati
es
va
n h
et
ste
lse
lg
lob
aa
l b
eh
ee
r vo
or
zelf
sta
nd
ige
n 2
01
3-2
01
4(g
en
ee
sk
un
dig
e v
erz
org
ing
uit
ge
zon
de
rd)
201
3
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
52
2013 2014
1. Indemnités 4,63 8,40 1. Uitkeringen
- augmentation des allocations hebdomadaires de maternité et d'adoption (+33,15 EUR)
1.7.2012 1,43 1,45 1,45 - verhoging van het wekelijkse bedrag voor moederschapsuitkering en voor adoptieuitkering (+33,15 EUR)
- impact de l'égalisation de la pension minimum au taux ménage à celle des salariés
1.4.2013 0,71 0,98 0,98 - weerslag van de gelijkschakeling van het minimumpensioen gezinsbedrag met dat van de werknemers
- augmentation de 3,43 EUR de l'allocation aide d'une tierce personne
1.4.2013 1,05 1,45 1,45 - verhoging met 3,43 EUR van de uitkering hulp van een derde
- augmentation de 1,25 % de l'indemnité forfaitaire d'incapacité de travail
1.9.2013 0,33 1,05 1,05 - verhoging met 1,25 % van de forfaitaire uitkering arbeidsongeschiktheid
- augmentation de 1,25 % de l'indemnité forfaitaire d'invalidité sans cessation
1.9.2013 0,29 0,91 0,91 - verhoging met 1,25 % van de forfaitaire uitkering invaliditeit zonder stopzetting
- augmentation de 1,25 % de l'indemnité forfaitaire d'invalidité avec cessation
1.9.2013 0,83 2,56 2,56 - verhoging met 1,25 % van de forfaitaire uitkering invaliditeit met stopzetting
2. Pensions 25,82 54,60 2. Pensioenen
- augmentation de 2 % des pensions de 2007
1.9.2012 2,04 2,04 2,04 - verhoging met 2 % van de pensioenen uit 2007
- égalisation de la pension minimum au taux ménage à celle des salariés
1.4.2013 11,26 15,01 15,01 - gelijkschakeling van het minimumpensioen gezinsbedrag met dat van de werknemers
- augmentation de 1,25 % de la pension minimale
1.9.2013 11,78 35,33 35,33 - verhoging met 1,25 % van het minimumpensioen
- augmentation de 2 % des pensions qui ont pris cours il y a 5 ans
1.9.2013 0,74 2,22 2,22 - verhoging met 2 % van de pensioenen ingegaan 5 jaar geleden
TABLEAU III.5
Estimations budgétaires des corrections sociales 2013-2014 (*)
(En millions EUR)
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour
Estimation desdépenses /
Raming van de uitgaven
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel inge-voerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
Coût annuel /
Jaarlijkse kost
Corrections sociales - Régime des travailleurs
indépendants
TABEL III.5
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2013-2014 (*)
Sociale correcties - Stelsel van de zelfstandigen
(In miljoen EUR)
Prise decours /
Vankracht
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
53
Prise decours /
Vankracht
2013 2014
3. Prestations familiales -0,65 9,05 3. Gezinsbijslag
- augmentation du supplément annuel pour les 18-24 ans de 75 EUR en 2011 à 100 EUR en 2012
1.1.2012 1,25 1,25 1,25 - verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012
- diminution du supplément annuel de 15 % en 2013 et de 15 % supplé- mentaire en 2014, sauf pour les enfants bénéficiaires de suppléments
1.1.2013 -1,90 -3,75 - vermindering van de jaarlijkse leeftijdsbijslag met 15 % in 2013 en met daarenboven 15 % in 2014, behalve voor de kinderen die toeslagen genieten
- alignement des prestations familiales entre les travailleurs indépendants et les travailleurs salariés
1.7.2014 11,55 23,09 - gelijkschakeling van de gezinsbijslag tussen de zelfstandigen en werknemers
4. Assurance faillite 4,55 4,69 4. Faillissementsverzekering
- extension des indemnités de l'assurance faillite vers les cas de cessation forcée de l'activité
1.10.2012 3,53 3,53 3,53 - uitbreiding van de uitkeringen in geval van faillissement naar gevallen van stopzetting van de activiteit
- possibilité de demander des prestations de l'assurance faillite plusieurs fois pendant la carrière pour au maximum 12 mois
1.10.2012 0,89 0,89 0,89 - mogelijkheid om de uitkering gedurende de volledige loopbaan meerdere keren aan te vragen voor in totaal maximum 12 maanden
- impact de l'égalisation de la pension minimum au taux ménage à celle des salariés
1.4.2013 0,07 0,09 0,09 - weerslag van de gelijkschakeling van het minimumpensioen gezinsbedrag met dat van de werknemers
- augmentation de 1,25 % de la prestation assurance faillite
1.9.2013 0,06 0,18 0,18 - verhoging met 1,25 % van de uitkeringen in geval van faillissement
TOTAL 34,35 76,74 TOTAAL
Sociale correcties - Stelsel van de zelfstandigen
Estimation desdépenses /
Raming van de uitgaven
Coût annuel /
Jaarlijkse kost
Corrections sociales - Régime des travailleurs
indépendants
(En millions EUR) (suite) (In miljoen EUR) (vervolg)
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel inge-voerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
TABLEAU III.5
Estimations budgétaires des corrections sociales 2013-2014 (*)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2013-2014 (*)
TABEL III.5
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
54
CHAPITRE 4 HOOFDSTUK 4
INAMI-Soins de santé RIZIV-Geneeskundige verzorging
1 Tableaux de 2013 et 2014 1 Tabellen voor 2013 en 2014
Méthodologie Methodologie
En vertu de la loi du 31 janvier 2007 qui introduit un nouveau financement de l’assurance maladie et de la loi du 26 mars 2007 qui réalise l’intégration des petits risques dans l’assurance maladie obligatoire des indépendants, il n’est plus fait de distinction, dans la branche INAMI-Soins de santé, entre le régime des travailleurs salariés et celui des indépendants à partir de 2008.
Door de wet van 31 januari 2007 die een nieuwe financiering van de ziekteverzekering invoert en de wet van 26 maart 2007 waarmee de integratie van de kleine risico’s in de verplichte ziekteverzekering voor zelfstandigen wordt gerealiseerd, wordt er vanaf 2008 in de tak RIZIV-Geneeskundige verzorging geen onderscheid meer gemaakt tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen.
Jusqu’en 2007, les transferts des deux gestions globales à la branche des soins de santé représentaient les besoins de trésorerie à financer. Ces besoins résultaient des avances (calculées en fonction de l’objectif budgétaire) qui étaient versées par l’INAMI aux OA dans le courant de l’année, ainsi que des soldes des années précédentes que l’INAMI devait régulariser envers les OA et qui ont été établis en fonction des dépenses réelles et des règles relatives à la responsabilité financière des OA.
Tot en met 2007 vertegenwoordigden de overdrachten van beide globale beheren naar de tak geneeskundige verzorging de te financieren thesauriebehoeften. Deze behoeften vloeiden voort uit de voorschotten (berekend in functie van de begrotingsdoelstelling) die in de loop van het jaar door het RIZIV gestort werden aan de VI’s, alsook uit de saldi van de voorgaande jaren die het RIZIV moest regulariseren tegenover de VI’s. Deze saldi werden opgemaakt in functie van de reële uitgaven en de regels met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s.
À partir de 2008, le financement de la branche des soins de santé comprend trois parties :
Vanaf 2008 bestaat de financiering van de tak geneeskundige verzorging uit drie delen:
1. Un montant de base par gestion globale égal au montant de l’année précédente(1) majoré du taux de croissance des recettes effectives disponibles de cotisations entre les exercices N-1 et N-2.
1. Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar(1)
verhoogd met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2.
2. Un montant complémentaire provenant des deux gestions globales pour lequel celles-ci reçoivent un financement alternatif. Ce montant complémentaire est obtenu en diminuant les dépenses de la branche soins de santé des deux montants de base reçus et des recettes propres de la branche. Il est ensuite réparti entre les gestions globales avec une clef de répartition.
2. Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomende bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren.
(1) Pour déterminer les montants de base de 2008, il fallait corriger les moyens transférés par les gestions globales en 2007 des dépassements de l’objectif budgétaire des années antérieures qui ont été pris en compte en 2007. (1)Voor het bepalen van de basisbedragen 2008 dienden er op de geldmiddelen overgedragen door de globale beheren in 2007 een aantal correcties uitgevoerd te worden in verband met de overschrijdingen van de begrotingsdoelstelling voorgaande jaren die in 2007 werden verrekend.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
55
3. Si à l’expiration de l’exercice budgétaire, il apparaît que les dépenses en soins de santé dépassent l’objectif budgétaire global, ce dépassement est à charge des deux gestions globales selon une clef de répartition.
3. Indien na afloop van het begrotingsjaar blijkt dat de uitgaven voor geneeskundige verzorging hoger lagen dan de globale begrotingsdoelstelling, wordt deze overschrijding ten laste gelegd van de globale beheren volgens een bepaalde verdeelsleutel.
Du fait qu’à côté de l’introduction d’un nouveau financement, l’intégration des petits risques dans l’assurance obligatoire était aussi réalisée, les montants de base décrits ci-dessus devaient encore être corrigés. Auparavant, les indépendants qui avaient aussi une carrière de salarié ou qui avaient un partenaire relevant du régime des salariés, pouvaient s’assurer contre les soins de santé dans le régime des salariés. Le montant de base à charge de la gestion globale des indépendants doit être augmenté de 182.060 milliers EUR(2) et celui à charge de la gestion globale des salariés doit être diminué du même montant.
Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering werden doorgevoerd, dienden de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Voordien konden zelfstandigen met ook een carrière als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de zelfstandigen dient met 182.060 duizend EUR(2) verhoogd te worden en het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de werknemers met eenzelfde bedrag verlaagd.
Le montant de base à charge de la gestion globale des travailleurs indépendants pour 2008 comprend un montant de 442.222 milliers EUR résultant de l’intégration des petits risques. Il a été augmenté des 182.060 milliers EUR suite à la suppression du régime le plus favorable ainsi que de 11.410 milliers EUR pour financer la hausse des frais d’administration des OA.
Het basisbedrag ten laste van het globaal beheer van de zelfstandigen bevat voor 2008 ook een bedrag van 442.222 duizend EUR tengevolge van de integratie van de kleine risico’s. Het werd verder verhoogd met 182.060 duizend EUR ten gevolge van de afschaffing van de meest gunstige regel alsook met 11.410 duizend EUR ter financiering van de verhoging van de beheerskosten van de VI’s.
Les transferts de et vers les deux gestions globales ont été isolés dans le tableau. En outre, un tableau supplémentaire montre l’affectation du solde des comptes courants.
De overdrachten van en naar de twee globale beheren worden in de tabel afgezonderd. Bovendien toont een bijkomende tabel de toewijzing van het saldo van de lopende rekeningen.
Lorsque les recettes et les dépenses réalisées seront connues et remplaceront les prévisions budgétaires, un solde non affecté apparaîtra, qui représentera le résultat des opérations propres à l’exercice considéré.
Op het moment dat de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven gekend zijn en de begrotingsramingen zullen vervangen, zal er een niet-toegewezen saldo verschijnen dat het resultaat van de verrichtingen eigen aan het beschouwde begrotingsjaar zal voorstellen.
(2) Après 2008, ce montant est indexé. (2) Na 2008 wordt dit bedrag geïndexeerd.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
56
Cotisations 982.467 1.017.965 Bijdragen Cotisations ordinaires Gewone bijdragen Modération salariale Loonmatiging Cotisations spécifiques 982.467 1.017.965 Specifieke bijdragen
Financement alternatif 2.792.256 2.839.074 Alternatieve financiering TVA 1.888.100 1.924.699 Btw Accises tabac 904.156 914.375 Accijnzen tabak
Recettes affectées 1.131.936 1.157.378 Toegewezen ontvangsten
Transferts externes 1.088 1.212 Externe overdrachten
Revenus de placements 3.808 3.018 Opbrengsten beleggingen
Divers 422.589 448.599 Diversen
Recettes propres 5.334.144 5.467.246 Eigen ontvangsten
ONSS - Gestion globale 22.130.762 23.050.019 RSZ - Globaal beheer Montant de base 21.133.161 21.471.230 Basisbedrag Financement alternatif complémentaire 997.601 1.578.789 Bijkomende alternatieve financiering Décompte années antérieures Afrekening voorgaande jaren
INASTI - Gestion globale 2.191.455 2.307.048 RSVZ - Globaal beheer Montant de base 2.092.670 2.149.029 Basisbedrag Financement alternatif complémentaire 98.785 158.019 Bijkomende alternatieve financiering Décompte années antérieures Afrekening voorgaande jaren
INASTI - Carrières mixtes 130.409 135.109 RSVZ - Gemengde loopbanen
Transferts - GFG 24.452.627 25.492.176 Overdrachten - GFB
Total recettes courantes 29.786.771 30.959.422 Totaal lopende ontvangsten
TABLEAU IV.1
Recettes courantes
TABEL IV.1
Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2013-2014
(In duizend EUR)
Budget de l'INAMI-Soins de santé 2013-2014
(En milliers EUR)
2013 Lopende ontvangsten 2014
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
57
Prestations 26.676.586 27.861.560 Prestaties
Frais de paiement Betalingskosten
Frais d'administration 992.333 1.010.361 Beheerskosten Organismes centraux 105.890 104.688 Centrale instellingen Services tiers 886.443 905.673 Diensten derden
Transferts externes 1.900.410 1.939.927 Externe overdrachten
Charges d'intérêts Interestlasten
Divers 213.942 143.574 Diversen
Dépenses avant transferts GFG 29.783.271 30.955.422 Uitgaven vóór overdrachten GFB
ONSS - Gestion globale 7.600 3.600 RSZ - Globaal beheer Fonds pour l'avenir soins de santé 7.600 3.600 Toekomstfonds geneeskundige verzorging Contribution objectif budgétaire SS 0 0 Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ
INASTI - Gestion globale 844 400 RSVZ - Globaal beheer Fonds pour l'avenir soins de santé 844 400 Toekomstfonds geneeskundige verzorging Contribution objectif budgétaire SS 0 0 Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ
Transferts - GFG 8.444 4.000 Overdrachten - GFB
Total dépenses courantes 29.791.715 30.959.422 Totaal lopende uitgaven
Solde comptes courants -4.944 0 Saldo lopende rekeningen
Recettes Ontvangsten
Dépenses Uitgaven
Solde comptes de capital 0 0 Saldo kapitaalrekeningen
Résultat budgétaire -4.944 0 Budgettair resultaat
Comptes de capital Kapitaalrekeningen 2013 2014
Dépenses courantes Lopende uitgaven 2013 2014
(En milliers EUR) (suite) (In duizend EUR) (vervolg)
TABEL IV.1 TABLEAU IV.1
Begroting van het RIZIV-Geneeskundige verzorging 2013-2014
Budget de l'INAMI-Soins de santé 2013-2014
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
58
2 Commentaire sur la situation financière de 2013 et 2014
2 Commentaar bij de financiële toestand van 2013 en 2014
2013 2013
Les recettes et les dépenses ont été actualisées, en particulier en ce qui concerne le statut social et les montants réservés.
De ontvangsten en uitgaven werden geactualiseerd, in het bijzonder wat betreft het sociaal statuut en de gereserveerde bedragen.
Le financement alternatif a été diminué en conséquence.
De alternatieve financiering werd bijgevolg verminderd.
Le solde total de 2013 s’élève à -4.944 milliers EUR. Ce montant est la conséquence d’un décalage dans le temps entre les montants de référence remboursés par les hôpitaux à l’INAMI et le transfert de l’INAMI vers les 2 gestions globales pour le Fonds d’avenir des soins de santé.
Het totale saldo voor 2013 bedraagt -4.944 duizend EUR. Dit bedrag is het gevolg van een verschuiving in de tijd van de referentiebedragen terugbetaald aan het RIZIV door de ziekenhuizen en de transfer van het RIZIV naar de 2 globale beheren voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging.
En 2013, le Fonds pour l’avenir des soins de santé a été alimenté par les deux gestions globales à concurrence d’un montant total de 8.444 milliers EUR. Ce montant se retrouve à l’ONSS et l’INASTI.
In 2013 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 8.444 duizend EUR. Dit bedrag wordt teruggevonden bij de RSZ en het RSVZ.
2014 2014
L’objectif budgétaire des soins de santé a été fixé à 27.861.560 milliers EUR, comme suit:
De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging werd als volgt vastgesteld op 27.861.560 duizend EUR:
Les estimations techniques de l’INAMI réalisées au mois de septembre indiquent un niveau de dépenses des prestations de 27.089.768 milliers EUR, ramené à 27.089.447 milliers EUR par le Comité de l’Assurance.
De technische ramingen van het RIZIV voor 2014, gerealiseerd in de maand september geven een uitgavenniveau aan voor de prestaties van 27.089.768 duizend EUR teruggebracht tot 27.089.447 duizend EUR door het Verzekeringscomité.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
59
Elles comprennent les mesures d’économie prises au mois de juillet, ainsi que celles proposées par la Task Force.
Zij bevatten de besparingsmaatregelen genomen in de maand juli, evenals dewelke voorgesteld door de Task Force.
Ces estimations techniques doivent être corrigées d’un montant de – 5.378 milliers EUR suite à :
Deze technische ramingen dienen gecorrigeerd te worden voor een totaal van -5.378 duizend EUR omwille van :
Un ralentissement de l’inflation marqué par un dépassement de l’indice pivot en juin 2014 au lieu de mai (-14.069 milliers EUR) ;
Een vertraging van de inflatie gekenmerkt door een overschrijding van de spilindex in juni 2014 in de plaats van in mei (-14.069 duizend EUR);
Le report de l’exécution de mesures initialement prévues en 2014 (-11.627 milliers EUR) ;
De overdracht van de uitvoering van maatregelen die initieel voorzien waren in 2014 (-11.627 duizend EUR);
Des initiatives nouvelles (20.318 milliers EUR) dont :
Nieuwe initiatieven (20.318 duizend EUR) waarvan :
Mesures nouvelles Nieuwe maatregelen
(En milliers EUR) (In duizend EUR)
Plan maladies rares 2.875 Plan zeldzame ziekten
Garde des médecins généralistes 2.950 Wachtdienst huisartsen
Barèmes aides soignants 14.245 Weddeschaal zorgkundigen
Centre de référence neuromusculaire 248 Neuromusculair referentiecentrum
TOTAL 20.318 TOTAAL
Ce qui précède a pour conséquence que l’estimation des dépenses 2014 est inférieure de 777.491 milliers EUR à l’objectif budgétaire global normé. En conséquence de cette sous-utilisation, enregistrée comme une dépense négative dans la rubrique des dépenses diverses, l'INAMI diminuera le montant des douzièmes budgétaires des organismes assureurs. Comme cela a été le cas dans le budget 2013, le financement alternatif des soins de santé est diminué à due concurrence. La répartition de ce financement alternatif entre les gestions globales des salariés et des indépendants a été faite selon les dispositions légales actuellement en vigueur.
Het voorgaande heeft als gevolg dat de raming van de uitgaven voor 2014 777.491 duizend EUR lager zijn dan in de globale begrotingsdoelstelling. Als gevolg van deze onderbenutting, geboekt als een negatieve uitgave binnen de diverse uitgaven, zal het RIZIV het bedrag van de begrotingstwaalfden aan de verzekeringsinstellingen verlagen. Zoals dit het geval was in de begroting 2013, is de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging verlaagd. De verdeling van deze alternatieve financiering tussen het globaal beheer voor werknemers en het globaal beheer voor zelfstandigen is gebeurd volgens de op dit moment in voege zijnde wetgeving.
Du coté des ressources, le gouvernement a acté les recettes suivantes :
Aan de kant van de inkomsten heeft de regering de volgende ontvangsten geacteerd :
Majoration de 24.000 milliers EUR des recettes soins de santé correspondant à la récupération du dépassement du budget global des spécialités pharmaceutiques pour l’année 2014 ;
Verhoging met 24.000 duizend EUR van de ontvangsten geneeskundige verzorging overeenstemmend met de recuperatie van de overschrijding van het globale budget van de farmaceutische specialiteiten voor 2014;
La prise en compte de la sous-utilisation de l'enveloppe de 35.000 milliers EUR de taxes restituées aux firmes pharmaceutiques qui investissent en R&D à concurrence de 6.100
Voor 2014 houdt men eveneens rekening met de onderbenutting ten belope van 6.100 duizend EUR van de enveloppe van 35.000 duizend EUR taksen die wordt teruggegeven aan
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
60
milliers EUR est également actée pour 2014. de farmaceutische bedrijven die in R&D investeren.
Les montants de base financés par les gestions globales s’élèvent à (voir méthodologie):
De basisbedragen gefinancierd door de globale beheren (zie uitleg in het deel methodologie) bedragen:
pour l’ONSS: 21.471.230 milliers EUR ; voor de RSZ: 21.471.230 duizend EUR;
pour l’INASTI: 2.149.029 milliers EUR. voor het RSVZ: 2.149.029 duizend EUR.
Le financement alternatif complémentaire nécessaire pour équilibrer le budget s’élève à 1.736.808 milliers EUR et est attribué pour 1.578.789 milliers EUR à l’ONSS et pour 158.019 milliers EUR à l’INASTI.
De bijkomende alternatieve financiering nodig om de begroting in evenwicht te brengen bedraagt 1.736.808 duizend EUR en wordt voor 1.578.789 duizend EUR toegekend aan de RSZ en voor 158.019 duizend EUR aan het RSVZ.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
61
CHAPITRE 5 HOOFDSTUK 5
Les autres régimes de sécurité
sociale De andere regelingen van sociale
zekerheid
La sécurité sociale d’Outre-mer De overzeese sociale zekerheid
L’OSSOM gère deux régimes de sécurité so-ciale: le régime de la loi du 16 juin 1960 et le régime de la loi du 17 juillet 1963. Le budget de l’OSSOM est présenté dans le tableau V.1.
De DOSZ beheert twee regelingen van sociale zekerheid: de regeling van de wet van 16 juni 1960 en de regeling van de wet van 17 juli 1963. De begroting van de DOSZ wordt voorge-steld in tabel V.1.
En 2013, l’OSSOM perçoit 70.548 milliers EUR de cotisations. Les prestations atteignent 372.706 milliers EUR. La subvention de l’État est fixée à 314.644 milliers EUR.
In 2013 ontvangt de DOSZ 70.548 duizend EUR aan bijdragen. De prestaties bedragen 372.706 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastge-steld op 314.644 duizend EUR.
En 2013, l’OSSOM va rembourser un montant de 20 millions EUR en faveur de l’État. Seuls 13 millions EUR de ce remboursement pourront être pris en compte pour mesurer la réalisation de l’objectif de sous-utilisation assigné à l’ensemble des IPSS.
In 2013 zal de DOSZ een bedrag van 20 miljoen EUR terugstorten ten gunste van de Staat. Slechts 13 miljoen EUR van deze terugstorting zullen in rekening gebracht kunnen worden om de realisatie te meten van de doelstelling van de onderbenutting bepaald voor het geheel van de OISZ.
En 2014, l’OSSOM percevra 71.371 milliers EUR de cotisations. Les prestations devraient atteindre 371.732 milliers EUR, un recul d’un peu plus de 974 milliers par rapport à 2013. Le montant de la subvention de l’État 2014 imputé au budget général des Dépenses de l’État s’élève à 311.774 milliers EUR.
In 2014 zal de DOSZ 71.371 duizend EUR aan bijdragen ontvangen. De prestaties zullen 371.732 duizend EUR bedragen, een afname van iets meer dan 974 duizend EUR ten opzich-te van 2013. Het bedrag van de staatstoelage 2014 ingeschreven in de Algemene Uitgaven-begroting 2014 bedraagt 311.774 duizend EUR.
En 2014, des économies structurelles d’un mon-tant de 7 millions EUR seront réalisées sur le budget de gestion d’une part (via l’intégration de l’OSSOM à l’ONSSAPL) et par une réduction du poste des dépenses en prestations sociale d’autre part.
In 2014 zullen structurele besparingen gereali-seerd worden voor een bedrag van 7 miljoen EUR, enerzijds op de beheersbegroting (via de integratie van de DOSZ in de RSZPPO) en an-derzijds door een vermindering van de sociale prestaties.
Autres régimes de sécurité sociale Andere regelingen van sociale zekerheid
Les tableaux V.2 jusque V.3 présentent les budgets des branches et des organismes de sécurité sociale qui ne font pas partie des ges-tions globales mais qui, dans les comptes na-tionaux, sont comptés dans la sécurité sociale.
In de tabellen V.2 tot V.3 worden de begrotin-gen van de takken en instellingen van de socia-le zekerheid besproken die niet behoren tot een van beide globale beheren maar die in de natio-nale rekeningen wel tot de sector sociale zeker-heid worden gerekend.
Pour l’ONSSAPL, il s’agit du budget des presta-tions familiales, du fonds solidarisé de pension1,
Voor de RSZPPO gaat het over de begroting van de gezinsbijslag, het gesolidariseerd pensi-
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
63
des contractuels subventionnés, des contrats de sécurités, des primes syndicales et des revenus de placements.
oenfonds1, de geco’s, de veiligheidscontracten, de syndicale premies en de beleggingsinkom-sten.
1 Loi du 24.10.2011. 1 Wet van 24.10.2011.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
64
2014 2013 (II)-(I) 2014 / 2013
Contrôlebudgétaire /Begrotings-
controle(I)
Adaptation octobre 2013 /Aanpassingoktober 2013
(II)
Budget initial /Initiële
begroting
En chiffres absolus /
In absolute cijfers
En chiffres absolus /
In absolute cijfers
Cotisations 70.548 70.548 71.371 0 823 Bijdragen
Subventions de l'État 314.644 314.644 311.774 0 -2.870 Staatstoelagen
Financement alternatif Alternatieve financiering
Recettes affectées 1.600 1.600 1.600 0 0 Toegewezen ontvangsten
Transferts externes 1.500 1.500 1.500 0 0 Externe overdrachten
Revenus de placements 1.921 1.921 1.921 0 0 Opbrengsten beleggingen
Divers 3.371 3.371 3.373 0 2 Diversen
Total recettes courantes 393.584 393.584 391.539 0 -2.045 Totaal lopende ontvangsten
2014 2013 (II)-(I) 2014 / 2013
Contrôlebudgétaire /Begrotings-
controle(I)
Adaptation octobre 2013 /Aanpassingoktober 2013
(II)
Budget initial /Initiële
begroting
En chiffres absolus /
In absolute cijfers
En chiffres absolus /
In absolute cijfers
Prestations 372.706 372.706 371.732 0 -974 Prestaties
Frais de paiement 0 0 0 0 0 Betalingskosten
Frais d'administration 13.013 13.013 11.925 0 -1.088 Beheerskosten
Organismes centraux 13.013 13.013 11.925 0 -1.088 Centrale instellingen
Services tiers Diensten derden
Économies Besparingen
Transferts externes 3.785 3.785 3.786 0 0 Externe overdrachten
Charges d'intérêts 613 613 617 0 4 Interestlasten
Divers 3.466 23.466 3.479 20.000 -19.987 Diversen
Total dépenses courantes 393.584 413.584 391.539 20.000 -22.045 Totaal lopende uitgaven
Solde comptes courants 0 -20.000 0 -20.000 20.000 Saldo lopende rekeningen
2013
2013
TABLEAU V.1 TABEL V.1
Begroting van de DOSZ 2013-2014 (In duizend EUR)
Lopende uitgaven
Lopende ontvangsten
(En milliers EUR)
Budget de l'OSSOM 2013-2014
Dépenses courantes
Recettes courantes
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
65
Re
ce
tte
s c
ou
ran
tes
FA
TC
apit
alis
atio
n /
FA
OK
apit
alis
atie
FM
PF
on
ds
amia
nte
/F
BZ
Asb
estf
on
ds
F
MP
Se
cte
ur
AP
L /
FB
ZS
ec
tor
PP
O
O
NS
SA
PL
/R
SZ
PP
O
ON
Em
-
Ho
rs g
es
tio
n g
lob
ale
/R
VA
-
Bu
iten
glo
baa
l b
ehee
r
FE
SC
/F
CU
D
Fo
nd
s d
e sé
curi
té
d'e
xist
ence
-S
old
e O
NS
S /
Fo
nd
s v
oo
r B
es
taa
ns
-ze
kerh
eid
- S
ald
o R
SZ
Fo
nd
s d
es
Ac
cid
en
ts
Méd
icau
x /
Fo
nd
s vo
or
Med
isch
e O
ng
eva
llen
TO
TA
L /
TO
TA
AL
L
op
en
de
on
tva
ng
ste
n
Co
tisa
tio
ns
1.22
411
.060
13.6
562.
752.
595
54.2
8062
.221
1.68
2.67
4
4.57
7.70
8B
ijd
rag
en
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
S
taat
sto
elag
en
Fin
an
ce
me
nt
alt
ern
ati
f
10
.00
0
40
.90
27
5.0
60
1
25
.96
2A
lte
rna
tie
ve f
ina
nc
ieri
ng
Rec
ette
s af
fect
ées
25
4.00
0
25
4.00
0T
oeg
ewez
en o
ntv
ang
sten
Tra
ns
fert
s e
xte
rne
s
56
71
1
23
.33
66
3.3
38
0
12
.31
01
99
.11
1E
xte
rne
ove
rdra
ch
ten
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
35.0
5050
081
21.7
5520
6
57
.411
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
Div
ers
54
7.60
0
3.18
2
10.8
37D
iver
sen
Rec
ette
s p
rop
res
36.3
8521
.631
13.7
363.
192.
588
200.
298
62.2
261.
685.
856
12.3
105.
225.
030
Eig
en o
ntv
ang
sten
Tra
nsfe
rts
inte
rnes
16.0
18
16
.018
Inte
rne
over
drac
hten
To
tal
rece
ttes
co
ura
nte
s 36
.385
21.6
3113
.736
3.20
8.60
620
0.29
862
.226
1.68
5.85
612
.310
5.24
1.04
8T
ota
al l
op
end
e o
ntv
ang
sten
Dé
pe
ns
es
co
ura
nte
s
FA
TC
apit
alis
atio
n /
FA
OK
apit
alis
atie
FM
PF
on
ds
amia
nte
/F
BZ
Asb
estf
on
ds
F
MP
Se
cte
ur
AP
L /
FB
ZS
ec
tor
PP
O
O
NS
SA
PL
/R
SZ
PP
O
ON
Em
-
Ho
rs g
es
tio
n g
lob
ale
/R
VA
-
Bu
iten
glo
baa
l b
ehee
r
FE
SC
/F
CU
D
Fo
nd
s d
e sé
curi
té
d'e
xist
ence
-S
old
e O
NS
S /
Fo
nd
s v
oo
r B
es
taa
ns
-ze
kerh
eid
- S
ald
o R
SZ
Fo
nd
s d
es
Ac
cid
en
ts
Méd
icau
x /
Fo
nd
s vo
or
Med
isch
e O
ng
eva
llen
TO
TA
L /
TO
TA
AL
L
op
en
de
uit
ga
ve
n
Pre
stat
ion
s 22
.030
12.3
5011
.117
2.86
6.98
920
0.85
161
.810
1.67
9.05
98.
925
4.86
3.13
1P
rest
atie
s
Fra
is d
e p
aiem
ent
0
251
53B
etal
ing
sko
sten
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
7.96
1
2.30
425
.598
35.4
551.
112
6.79
73.
385
82.6
11B
ehee
rsko
sten
Org
an
ism
es
cen
tra
ux
7.9
61
2
.30
42
5.5
98
35
.45
51.
112
6.79
73.
385
82.6
11C
en
tral
e in
ste
llin
ge
n
Ser
vice
s tie
rs
0
0D
iens
ten
derd
en
Tra
ns
fert
s e
xte
rne
s
69
37
7.4
43
4.5
00
3
82
.01
2E
xter
ne
ove
rdra
ch
ten
Ch
arg
es
d'in
térê
ts
In
tere
stl
as
ten
Div
ers
2
3
31
3
33
6D
ive
rse
n
Dé
pe
ns
es
ava
nt
tra
ns
fert
s i
nte
rne
s
30
.08
31
2.3
50
13
.73
63
.27
0.0
81
24
0.8
06
62
.92
21
.68
5.8
56
12
.31
05
.32
8.1
43
Uit
ga
ven
vó
ór
inte
rne
ove
rdra
ch
ten
Tra
nsfe
rts
inte
rnes
16.0
18
16
.018
Inte
rne
over
drac
hten
To
tal
dép
ense
s co
ura
nte
s 30
.083
12.3
5013
.736
3.28
6.09
924
0.80
662
.922
1.68
5.85
612
.310
5.34
4.16
1T
ota
al l
op
end
e u
itg
aven
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
6.
302
9.28
10
-77.
493
-40.
508
-695
00
-103
.113
Sal
do
lo
pen
de
reke
nin
gen
Ka
pit
aa
lre
ke
nin
ge
n
FA
TC
apit
alis
atio
n /
FA
OK
apit
alis
atie
FM
PF
on
ds
amia
nte
/F
BZ
Asb
estf
on
ds
F
MP
Se
cte
ur
AP
L /
FB
ZS
ec
tor
PP
O
O
NS
SA
PL
/R
SZ
PP
O
ON
Em
-
Ho
rs g
es
tio
n g
lob
ale
/R
VA
-
Bu
iten
glo
baa
l b
ehee
r
FE
SC
/F
CU
D
Fo
nd
s d
e sé
curi
té
d'e
xist
ence
-S
old
e O
NS
S /
Fo
nd
s v
oo
r B
es
taa
ns
-ze
kerh
eid
- S
ald
o R
SZ
Fo
nd
s d
es
Ac
cid
en
ts
Méd
icau
x /
Fo
nd
s vo
or
Med
isch
e O
ng
eva
llen
TO
TA
L /
TO
TA
AL
K
ap
ita
alr
ek
en
ing
en
On
tvan
gst
en
00
00
00
00
0O
ntv
ang
sten
Uit
gav
en
00
00
00
00
0U
itg
aven
Sa
ldo
ka
pit
aa
lre
ke
nin
ge
n
00
00
00
00
0S
ald
o k
apit
aalr
eken
ing
en
Res
ult
aat
6.30
29.
281
0-7
7.49
3-4
0.50
8-6
950
0-1
03.1
13R
esu
ltaa
t
TA
BL
EA
U V
.2
Bu
dg
et
de
s a
utr
es
rég
ime
s d
e la
sé
cu
rité
so
cia
le 2
01
3
(E
n m
illie
rs E
UR
) (a
da
pta
tion
oct
ob
re 2
01
3)
TA
BE
L V
.2
Beg
roti
ng
va
n d
e a
nd
ere
reg
elin
ge
n v
an
so
cia
le z
ek
erh
eid
20
13
(
In d
uize
nd E
UR
) (a
anpa
ssin
g ok
tobe
r 20
13)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
66
Re
ce
tte
s c
ou
ran
tes
FA
TC
apit
alis
atio
n /
FA
OK
apit
alis
atie
FM
PF
on
ds
amia
nte
/F
BZ
Asb
estf
on
ds
F
MP
Se
cte
ur
AP
L /
FB
ZS
ec
tor
PP
O
O
NS
SA
PL
/R
SZ
PP
O
ON
Em
-
Ho
rs g
es
tio
n g
lob
ale
/R
VA
-
Bu
iten
glo
baa
l b
ehee
r
FE
SC
/F
CU
D
Fo
nd
s d
e sé
curi
té
d'e
xist
ence
-S
old
e O
NS
S /
Fo
nd
s v
oo
r B
es
taa
ns
-ze
kerh
eid
- S
ald
o R
SZ
Fo
nd
s d
es
Ac
cid
en
ts
Méd
icau
x /
Fo
nd
s vo
or
Med
isch
e O
ng
eva
llen
TO
TA
L /
TO
TA
AL
L
op
en
de
on
tva
ng
ste
n
Co
tisa
tio
ns
1.07
511
.060
13.8
892.
774.
024
40.3
1563
.082
1.70
8.49
6
4.61
1.94
1B
ijd
rag
en
Su
bve
nti
on
s d
e l'É
tat
S
taat
sto
elag
en
Fin
an
ce
me
nt
alt
ern
ati
f
10
.00
0
40
.90
27
7.8
57
1
28
.75
9A
lte
rna
tie
ve f
ina
nc
ieri
ng
Rec
ette
s af
fect
ées
24
5.00
0
24
5.00
0T
oeg
ewez
en o
ntv
ang
sten
Tra
ns
fert
s e
xte
rne
s
35
80
1
22
.14
17
4.7
56
0
15
.10
62
12
.11
8E
xte
rne
ove
rdra
ch
ten
Rev
enu
s d
e p
lace
men
ts
34.0
5050
081
15.7
4815
6
50
.399
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
Div
ers
54
7.60
0
3.25
7
10.9
11D
iver
sen
Rec
ette
s p
rop
res
35.2
1421
.640
13.9
693.
197.
815
200.
543
63.0
881.
711.
753
15.1
065.
259.
128
Eig
en o
ntv
ang
sten
Tra
nsfe
rts
inte
rnes
9.37
0
9.
370
Inte
rne
over
drac
hten
To
tal
rece
ttes
co
ura
nte
s 35
.214
21.6
4013
.969
3.20
7.18
420
0.54
363
.088
1.71
1.75
315
.106
5.26
8.49
8T
ota
al l
op
end
e o
ntv
ang
sten
Dé
pe
ns
es
co
ura
nte
s
FA
TC
apit
alis
atio
n /
FA
OK
apit
alis
atie
FM
PF
on
ds
amia
nte
/F
BZ
Asb
estf
on
ds
F
MP
Se
cte
ur
AP
L /
FB
ZS
ec
tor
PP
O
O
NS
SA
PL
/R
SZ
PP
O
ON
Em
-
Ho
rs g
es
tio
n g
lob
ale
/R
VA
-
Bu
iten
glo
baa
l b
ehee
r
FE
SC
/F
CU
D
Fo
nd
s d
e sé
curi
té
d'e
xist
ence
-S
old
e O
NS
S /
Fo
nd
s v
oo
r B
es
taa
ns
-ze
kerh
eid
- S
ald
o R
SZ
Fo
nd
s d
es
Ac
cid
en
ts
Méd
icau
x /
Fo
nd
s vo
or
Med
isch
e O
ng
eva
llen
TO
TA
L /
TO
TA
AL
L
op
en
de
uit
ga
ve
n
Pre
stat
ion
s 21
.709
12.3
2911
.309
3.00
9.68
022
1.52
963
.800
1.70
4.79
011
.765
5.05
6.91
1P
rest
atie
s
Fra
is d
e p
aiem
ent
0
251
53B
etal
ing
sko
sten
Fra
is d
'ad
min
istr
atio
n
7.94
7
2.32
626
.331
34.9
081.
112
6.96
33.
340
82.9
26B
ehee
rsko
sten
Org
an
ism
es
cen
tra
ux
7.9
47
2
.32
62
6.3
31
34
.90
81.
112
6.96
33.
340
82.9
26C
en
tral
e in
ste
llin
ge
n
Ser
vice
s tie
rs
0
0D
iens
ten
derd
en
Éco
no
mie
s
Be
spa
rin
ge
n
Tra
ns
fert
s e
xte
rne
s
69
37
5.5
09
4.5
00
3
80
.07
8E
xter
ne
ove
rdra
ch
ten
Ch
arg
es
d'in
térê
ts
In
tere
stl
as
ten
Div
ers
2
3
31
3
33
6D
ive
rse
n
Dé
pe
ns
es
ava
nt
tra
ns
fert
s i
nte
rne
s
29
.74
71
2.3
29
13
.95
03
.41
1.5
70
26
0.9
37
64
.91
21
.71
1.7
53
15
.10
65
.52
0.3
04
Uit
ga
ven
vó
ór
inte
rne
ove
rdra
ch
ten
Tra
nsfe
rts
inte
rnes
9.37
0
9.
370
Inte
rne
over
drac
hten
To
tal
dép
ense
s co
ura
nte
s 29
.747
12.3
2913
.950
3.42
0.94
026
0.93
764
.912
1.71
1.75
315
.106
5.52
9.67
4T
ota
al l
op
end
e u
itg
aven
So
lde
com
pte
s co
ura
nts
5.
467
9.31
119
-213
.756
-60.
394
-1.8
230
0-2
61.1
76S
ald
o l
op
end
e re
ken
ing
en
Co
mp
tes
de
ca
pit
al
FA
TC
apit
alis
atio
n /
FA
OK
apit
alis
atie
FM
PF
on
ds
amia
nte
/F
BZ
Asb
estf
on
ds
F
MP
Se
cte
ur
AP
L /
FB
ZS
ec
tor
PP
O
O
NS
SA
PL
/R
SZ
PP
O
ON
Em
-
Ho
rs g
es
tio
n g
lob
ale
/R
VA
-
Bu
iten
glo
baa
l b
ehee
r
FE
SC
/F
CU
D
Fo
nd
s d
e sé
curi
té
d'e
xist
ence
-S
old
e O
NS
S /
Fo
nd
s v
oo
r B
es
taa
ns
-ze
kerh
eid
- S
ald
o R
SZ
Fo
nd
s d
es
Ac
cid
en
ts
Méd
icau
x /
Fo
nd
s vo
or
Med
isch
e O
ng
eva
llen
TO
TA
L /
TO
TA
AL
K
ap
ita
alr
ek
en
ing
en
Rec
ette
s 0
00
00
00
00
On
tvan
gst
en
Dép
en
ses
00
00
00
00
0U
itg
aven
So
lde
com
pte
de
cap
ital
0
00
00
00
00
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
Rés
ult
at
5.46
79.
311
19-2
13.7
56-6
0.39
4-1
.823
00
-261
.176
Res
ult
aat
TA
BL
EA
U V
.3
Bu
dg
et
de
s a
utr
es
rég
ime
s d
e la
sé
cu
rité
so
cia
le 2
01
4
(E
n m
illie
rs E
UR
)
TA
BE
L V
.3
Beg
roti
ng
va
n d
e a
nd
ere
reg
elin
ge
n v
an
so
cia
le z
ek
erh
eid
20
14
(
In d
uize
nd E
UR
)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
67
CHAPITRE 6 HOOFDSTUK 6
L’assistance sociale De sociale bijstand
Cette partie traite des régimes d’assistance fi-nancés par des moyens généraux, à savoir la garantie de revenus aux personnes âgées, le revenu minimum d’intégration et les allocations aux personnes handicapées. L’aide sociale ac-cordée aux demandeurs d’asile par les CPAS a également été intégrée dans ce chapitre, sauf pour ce qui a trait aux initiatives d’accueil. Le régime résiduaire des prestations familiales ga-ranties, entièrement à charge du régime d’allocations familiales des travailleurs salariés, n’est donc pas repris ici mais bien dans la partie relative à la sécurité sociale des travailleurs sa-lariés.
Dit gedeelte behandelt de bijstandsregelingen die met algemene middelen worden gefinan-cierd, namelijk de inkomensgarantie voor oude-ren, het leefloon en de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De maatschappe-lijke dienstverlening die door de OCMW's aan asielzoekers wordt toegekend, is eveneens op-genomen in dit hoofdstuk, uitgezonderd wat de opvanginitiatieven aangaat. Het residueel stel-sel van de gewaarborgde gezinsbijslag, dat vol-ledig ten laste is van de kinderbijslagregeling voor werknemers, komt hier dus niet aan bod, maar wel in het gedeelte betreffende de sociale zekerheid voor werknemers.
La Garantie de revenus aux personnes âgées (GRAPA)
De inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
Cette rubrique couvre la garantie de revenu, le revenu garanti et l’allocation de chauffage.
Deze rubriek dekt de inkomensgarantie, het gewaarborgd inkomen en de verwarmings-toelage.
Au 1er septembre 2013, la garantie de revenu aux personnes âgées a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 7.340 milliers EUR en 2013 et à 22.300 milliers EUR en 2014.
Op 1 september 2013 heeft de inkomensgaran-tie voor ouderen een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 7.340 duizend EUR in 2013 en 22.300 duizend EUR in 2014.
Le droit à l’intégration sociale et l’aide so-ciale
Het recht op maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening
Il s’agit, pour l’année budgétaire en cours, du montant de la subvention accordée par l’État fédéral qui rembourse une partie du revenu d’intégration (ancien minimex) et de l’aide so-ciale octroyés par les centres publics d’action sociale.
Het betreft, voor het lopende begrotingsjaar, het bedrag van de toelage toegewezen door de fe-derale overheid, waarbij een deel van het leef-loon (het vroegere bestaansminimum) en de maatschappelijke dienstverlening toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt terugbetaald.
Au 1er septembre 2013, le revenu d’intégration sociale et l’aide sociale équivalente ont reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 4.970 milliers EUR en 2013 et à 18.100 milliers EUR en 2014.
Op 1 september 2013 hebben het leefloon en de gelijkgestelde maatschappelijke dienstverle-ning een welvaartaanpassing van 2 % gekre-gen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 4.970 duizend EUR in 2013 en 18.100 duizend EUR in 2014.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
69
Allocations aux personnes handicapées Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Le régime des allocations aux personnes handi-capées a pour but de venir en aide aux plus démunis d’entre eux. C’est un régime résiduaire de protection sociale non contributif, dont les prestations sont financées par l’État.
De bedoeling van het stelsel van de tegemoet-komingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale be-scherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties door de Staat gefinancierd worden.
Au 1er septembre 2013, l’allocation de rempla-cement de revenu a reçu une adaptation au bien-être de 2 %. Le coût de cette mesure s’élève à 6.580 milliers EUR en 2013 et à 19.971 milliers EUR en 2014.
Op 1 september 2013 heeft de inkomensver-vangende uitkering een welvaartaanpassing van 2 % gekregen. De kostprijs van deze maatregel bedraagt 6.580 duizend EUR in 2013 en 19.971 duizend EUR in 2014.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
70
201
4
Co
ntr
ôle
bu
dg
étai
re /
Beg
roti
ng
s-co
ntr
ole
(I)
Ad
apta
tio
n
oct
ob
re 2
013
/A
anp
assi
ng
okt
ob
er 2
013
(II)
Bu
dg
et
init
ial
/In
itië
le
beg
roti
ng
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
Gar
antie
de
reve
nus
aux
pers
onne
s âg
ées
492.
341
499.
683
502.
498
7.34
21,
49 %
2.81
50,
56 %
Inko
men
sgar
antie
voo
r ou
dere
n
Rev
enu
d'in
tégr
atio
n 75
2.26
275
4.64
675
1.49
22.
384
0,32
%-3
.154
-0,4
2 %
Leef
loon
Aid
e so
cial
e /
S
ubsi
des
CP
AS
- lo
i du
2 av
ril
1965
47
9.82
148
2.40
943
2.63
12.
588
0,54
%-4
9.77
8-1
0,32
%M
aats
chap
pelij
ke d
iens
tver
leni
ng /
T
oela
gen
OC
MW
's -
wet
van
2
april
196
5
Allo
catio
ns a
ux p
erso
nnes
ha
ndic
apée
s 1.
892.
940
1.89
9.52
01.
938.
671
6.58
00,
35 %
39.1
512,
06 %
Teg
emoe
tkom
inge
n aa
n pe
rson
en
met
een
han
dica
p
TO
TA
L
3.61
7.36
43.
636.
258
3.62
5.29
218
.894
0,52
%-1
0.96
6-0
,30
%T
OT
AL
Env
elop
pe b
ien-
être
19
.000
0
-19.
000
-100
,00
%0
W
elva
arts
enve
lopp
e
TO
TA
L A
JUS
TÉ
3.
636.
364
3.63
6.25
83.
625.
292
-106
0,00
%-1
0.96
6-0
,30
%A
AN
GE
PA
ST
TO
TA
AL
2013
(II
) /
(I)
201
4 /
2013
2
013
TA
BLE
AU
VI.1
Pre
stat
ion
s d
es r
égim
es d
'ass
ista
nce
so
cial
e 20
13-2
014
(E
n m
illie
rs E
UR
)
TA
BE
L V
I.1
Pre
stat
ies
van
de
stel
sels
so
cial
e b
ijsta
nd
201
3-20
14
(In
dui
zend
EU
R)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
71
201
4
Co
ntr
ôle
bu
dg
étai
re /
Beg
roti
ng
s-co
ntr
ole
(I)
Aan
pas
sin
g
okt
ob
er 2
013
/A
dap
tati
on
o
cto
bre
201
3(I
I)
Bu
dg
et
init
ial
/In
itië
le
beg
roti
ng
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
Gar
antie
de
reve
nus
aux
pers
onne
s âg
ées
115.
380
115.
380
117.
415
00,
00 %
2.03
51,
76 %
Inko
men
sgar
antie
voo
r ou
dere
n
Rev
enu
d'in
tégr
atio
n 11
3.35
611
3.35
610
7.96
00
0,00
%-5
.396
-4,7
6 %
Leef
loon
Aid
e so
cial
e /
S
ubsi
des
CP
AS
- lo
i du
2 av
ril
1965
54
.733
54.7
3343
.844
00,
00 %
-10.
889
-19,
89 %
Maa
tsch
appe
lijke
die
nstv
erle
ning
/
Toe
lage
n O
CM
W's
- w
et v
an 2
ap
ril 1
965
Allo
catio
ns a
ux p
erso
nnes
ha
ndic
apée
s 32
2.29
432
2.29
432
4.59
80
0,00
%2.
304
0,71
%T
egem
oetk
omin
gen
aan
pers
onen
m
et e
en h
andi
cap
TO
TA
L60
5.76
360
5.76
359
3.81
70
0,00
%-1
1.94
6-1
,97
%T
OT
AA
L
TA
BLE
AU
VI.2
TA
BE
L V
I.2
Vo
lum
efac
tore
n v
an d
e p
rest
atie
s va
n d
e st
else
ls
soci
ale
bijs
tan
d 2
013-
2014
201
4 /
2013
20
13 (
II)
/ (I
)
Fac
teu
rs d
e vo
lum
e d
es p
rest
atio
ns
des
rég
imes
d
'ass
ista
nce
so
cial
e 20
13-2
014
201
3
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
72
2013 2014
1. GRAPA 7,34 22,30 1. IGO
- augmentation de 2 % de la GRAPA 1.9.2013 7,34 22,30 22,30 - verhoging met 2% van de IGO
2. Allocations aux personnes handicapées 6,58 19,97
2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
- adaptation au bien-être: augmentation des indemnités avec 2 %
1.9.2013 6,58 19,97 19,97 - welvaartsaanpassing: verhoging met 2 % van de uitkeringen
3. Revenu d'intégration sociale 2,38 13,57 3. Leefloon
- augmentation de 2 % du revenu d'intégration
1.9.2013 2,38 13,57 13,57 - verhoging met 2 % van het leefloon
4. Aide sociale 2,59 4,53 4. Maatschappelijke dienstverlening
(loi 1965) (wet 1965 )
- augmentation de 2 % de l'aide sociale équivalente
1.9.2013 2,59 4,53 4,53 - verhoging met 2 % van de gelijk-gestelde maatschappelijke dienst-verlening
TOTAL 18,89 60,37 TOTAAL
Sociale correcties - Sociale bijstand
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
(*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
Corrections sociales -Assistance sociale
Prise decours /
Vankracht
Estimation desdépenses /
Raming van de uitgaven
Coût annuel /
Jaarlijkse kost
TABEL VI.3
(In miljoen EUR)
Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2013-2014 (*)
TABLEAU VI.3
Estimations budgétaires des corrections sociales 2013-2014 (*)
(En millions EUR)
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
73
CHAPITRE VII HOOFDSTUK VII
LES PENSIONS DU SECTEUR PUBLIC DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDS-SECTOR
Le secteur public ne constitue pas un ensemble homogène. Il existe différentes catégories d’employeurs publics se situant à des niveaux différents de pouvoir : l’État fédéral, les Com-munautés et Régions, les provinces, les com-munes, les organismes d’intérêt public, les en-treprises publiques autonomes, … Chacune de ces autorités a élaboré un statut propre pour son personnel définitif.
De overheidssector vormt geen homogeen ge-heel. Er bestaan verschillende categorieën van openbare werkgevers op de verschillende machtsniveaus: de Federale Staat, de Ge-meenschappen en Gewesten, de provincies, de gemeenten, de instellingen van openbaar nut, autonome overheidsinstellingen,... Elk van deze overheden heeft voor haar vastbenoemde per-soneelsleden een eigen statuut uitgewerkt.
Le régime de pension constituant un des as-pects de la situation statutaire de l’agent, cha-cune de ces autorités est compétente pour fixer le régime de pension de son personnel définitif.
Het pensioenstelsel vormt een onderdeel van het statuut van het personeelslid, zodat elk van deze overheden bevoegd is om het pensioen-stelsel van haar vastbenoemde personeelsle-den vast te stellen.
Il faut distinguer tois sortes de pensions du sec-teur public.
Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie soorten van pensioenen van de overheidssector.
La première catégorie est formée par les pen-sions à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des services pu-blics fédéraux et des ministères des Commu-nautés et Régions, de l’enseignement, de La Poste, de Belgacom, … Les pensions à charge du Trésor public sont financées par des dota-tions inscrites dans la division 55 (voir plus loin). Les pensions de survie sont financées par le produit de la retenue d’une cotisation person-nelle de 7,5 % sur le traitement des agents défi-nitifs, versée au Service des Pensions du Sec-teur Public (qui reprend le rôle du Fonds des pensions de survie).
De eerste categorie zijn de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de federale overheidsdiensten en de ministeries van Gemeenschappen en Gewesten, van het onderwijs, van De Post, Belgacom, … De rust-pensioenen ten laste van de staatskas worden gefinancierd door dotaties die ingeschreven zijn in afdeling 55 (zie verder). De overlevingspensi-oenen worden gefinancierd door de opbrengst van een persoonlijke bijdrage van 7,5 % op de wedde van de vastbenoemde personeelsleden die wordt gestort aan de Pensioendienst voor de overheidssector (die de rol van het vroegere Fonds voor overlevingspensioenen overneemt).
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
75
La deuxième catégorie est formée par les pen-sions qui ne sont pas à charge du Trésor public, mais qui sont calculées comme de telles pen-sions. Il s’agit des pensions des agents définitifs des organismes d’intérêt public qui sont affiliés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958 (le ex-Pool des Parastataux)1.
De tweede categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas maar die wel zo-als deze pensioenen worden berekend. Het be-treft de rustpensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de instellingen van open-baar nut die aangesloten zijn bij het pensioen-stelsel van de wet van 28 april 1958 (de gewe-zen Pool der Parastatalen)1.
Il s’agit également des agents définitifs des ad-ministrations locales qui, en matière de pen-sions, sont affiliées à l’Office national de sécuri-té sociale des administrations provinciales et locales (ONSSAPL)2.
Het betreft tevens de personeelsleden van de lokale overheden die inzake pensioenen aange-sloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zeker-heid van de provinciale en plaatselijke over-heidsdiensten (RSZPPO)2.
La troisième catégorie est formée par les pen-sions qui ne sont pas à charge du Trésor public et qui sont, en tout ou en partie, calculées diffé-remment de celles à charge du Trésor public. Il s’agit des pensions des agents définitifs des provinces et des administrations locales qui en matière de pensions ne sont pas affiliées à l’ONSSAPL et des organismes d’intérêt public qui ne sont pas affilés au régime de pension de la loi du 28 avril 1958. Ces institutions sont te-nues à financer et payer elles-mêmes leurs pensions. Elles sont néanmoins tenues de res-pecter les normes qui ont étés rendues appli-cables à tous les pouvoirs publics (maximum absolu de pension, maximum relatif de pension, cumul d’une pension de survie avec une pen-sion de retraite, les montants minimums garan-tis de pension, la contribution personnelle pour le financement des pensions de survie d’au moins 7,5 % du traitement, ...).
De derde categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas en die bovendien geheel of gedeeltelijk anders worden berekend dan de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft hier de pensioenen van de vastbe-noemde personeelsleden van de provincies en de lokale overheden die inzake pensioenen niet aangesloten zijn bij de RSZPPO en de instellin-gen van openbaar nut die niet aangesloten zijn bij het pensioenstelsel van de wet van 28 april 1958. Deze instellingen dienen zelf in te staan voor de financiering en de uitbetaling van hun pensioenen. Zij dienen niettemin de bepalingen te eerbiedigen die toepasselijk werden gemaakt op alle openbare overheden (absoluut pensi-oenmaximum, relatief pensioenmaximum, cu-mulatie van een overlevingspensioen met een rustpensioen, de gewaarborgde minimumbe-dragen, de persoonlijke bijdrage voor de finan-ciering van de overlevingspensioenen van min-stens 7,5 % van de wedde).
1 Un nombre d’organismes d’intérêt public de l’État fédéral et des Communautés et Régions sont affiliés au Régime des pensions de retraite parastatales (environ 100 au total). Les organismes affiliés versent une cotisa-tion patronale pour le financement des pensions de retraite. La retenue personnelle de 7,5 % est versée pour le financement des pensions de survie, qui sont donc à charge du Trésor public. 1 Bij het Stelsel van de parastatale rustpensioenen zijn een aantal instellingen van openbaar nut van de Federale Staat en van Gemeenschappen en Gewesten aangesloten (ongeveer 100 in aantal). De aangesloten instelling stort een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen. De persoonlijke bijdrage van 7,5 % wordt gestort voor de financiering van de overlevingspensioenen, die dus ten laste van de staatskas zijn. 2 Un nombre d’administrations locales (provinces, communes, CPAS, intercommunales et les zones de police locales) sont affiliées à l’ONSSAPL. Ces administrations affiliées versent à l’ONSSAPL une cotisation pa-tronale pour le financement des pensions de retraite et une cotisation personnelle de 7,5 % pour le financement des pensions de survie. 2 Bij de RSZPPO zijn een aantal plaatselijke besturen (provincies, gemeenten, OCMW’s, intercommunales en de lokale politiezones) aangesloten. Deze storten een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensi-oenen en een persoonlijke bijdrage van 7,5 % voor de financiering van de overlevingspensioenen.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
76
Le Service des Pensions du Secteur Public3 est chargé de l’attribution et de la gestion des pen-sions de la première et deuxième catégories. Le paiement est exécuté par le Service Central des Dépenses Fixes du Service Public Fédéral Fi-nances.
De Pensioendienst voor de overheidssector3 is belast met de toekenning en het beheer van de pensioenen van de eerste en tweede categorie. De uitbetaling gebeurt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheids-dienst Financiën.
Jusqu’à l’année budgétaire 2005, les pensions à charge du Trésor public étaient regroupées dans le département 21 – section 51 du budget fédéral. Il s’agissait des crédits fixes et des cré-dits variables provenant des fonds organiques (le Fonds des pensions de survie, le Pool des parastataux, le Fonds pour l’équilibre des ré-gimes de pensions). À partir de l’année budgé-taire 2006, les crédits fixes et variables sont remplacés par un système de dotations et de recettes et dépenses affectées.
Tot aan het begrotingsjaar 2005 werden de pensioenen ten laste van de staatskas onder-gebracht in departement 21 – afdeling 51 van de federale begroting. Het betrof hier zowel de vaste kredieten als de variabele kredieten die afkomstig zijn van de organieke fondsen (Fonds voor overlevingspensioenen, Pool der Parasta-talen, Fonds voor het evenwicht van de pensi-oenstelsels). Vanaf het begrotingsjaar 2006 werden de vaste en variabele kredieten vervan-gen door een systeem van dotaties en toege-wezen ontvangsten en uitgaven.
Les dotations concernant les pensions à charge du Trésor public sont rassemblées sous la divi-sion 55. Les recettes et dépenses des trois ex-fonds organiques sont incorporées dans le bud-get parastatal du Service des Pensions du Sec-teur Public comme recettes et dépenses avec affectation spéciale. Il s’agit du Fonds des pen-sions de survie (perception de la cotisation per-sonnelle de 7,5 % et financement des pensions à charge du Trésor public), le Pool des parasta-taux (perception de la cotisation patronale des organismes affiliés et financement des pensions de retraites) et du Fonds pour l’équilibre des régimes de pensions (perception de la retenue de solidarité sur les pensions du secteur public et financement des pensions à charge du Tré-sor public).
De dotaties die betrekking hebben op de pensi-oenen ten laste van de staatskas, zijn gegroe-peerd onder afdeling 55. De ontvangsten en uitgaven van drie gewezen fondsen, namelijk het Fonds voor overlevingspensioenen (inning van de persoonlijke bijdrage van 7,5 % en fi-nanciering van de pensioenen ten laste van de staatskas), de Pool der Parastatalen (inning van de patronale bijdrage van de aangesloten openbare instellingen en financiering van de rustpensioenen) en het Fonds voor het even-wicht van de pensioenstelsels (inning van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen van de overheidssector en financiering van de pensi-oenen ten laste van de staatskas) zijn vanaf 1 januari 2006 ondergebracht in de parastatale begroting van de Pensioendienst voor de over-heidssector als ontvangsten en uitgaven met bijzondere aanwending.
Pour la division 55, le montant des dotations s’élève à 9.830.756 milliers EUR pour 2014, soit une augmentation de 3,59 % par rapport aux propositions adaptées de 2013 (9.489.700 milliers EUR).
Voor afdeling 55 beloopt het bedrag van de do-taties 9.830.756 duizend EUR voor 2014, hetzij een stijging met 3,59 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2013 (9.489.700 dui-zend EUR).
Pour 2014, les dépenses en matière de pen-sions de survie s’élèvent à 1.582.279 milliers EUR, soit une augmentation de 0,99 % par rap-port aux propositions adaptées de 2013 (1.566.760 milliers EUR).
Voor 2014 bedragen de uitgaven inzake de overlevingspensioenen 1.582.279 duizend EUR, hetzij een stijging met 0,99 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2013 (1.566.760 dui-zend EUR).
3 A partir du 1er janvier 2006 le Service des Pensions du Secteur Public – une institution parastatale fédérale A – reprend les compétences de l’ Administration des Pensions (Loi du 12 janvier 2006). 3 Vanaf 1 januari 2006 neemt de Pensioendienst voor de overheidssector – een federale parastatale instelling A – de bevoegdheden van de administratie der Pensioenen over (wet van 12 januari 2006).
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
77
Les dépenses en matière de pensions de re-traite parastatales s’élèvent à 424.770 milliers EUR en 2014, soit une augmentation de 2,67 % par rapport aux propositions adaptées de 2013 (413.710 milliers EUR).
De uitgaven inzake parastatale rustpensioenen bedragen 424.770 duizend EUR in 2014, hetzij een stijging van 2,67 % ten opzichte van de aangepaste voorstellen 2013 (413.710 duizend EUR).
En 2014 un montant de 238.265 milliers EUR en matière de pensions à charge du Trésor pu-blic sera payé par les recettes pour le finance-ment de l’équilibre des régimes de pensions.
De pensioenen ten laste van de staatskas kun-nen in 2014 voor een bedrag van 238.265 dui-zend EUR betaald worden door de ontvangsten voor de financiering van het evenwicht der pen-sioenstelsels.
Fonds des pensions de la police fédé-rale
Fonds voor de pensioenen van de fede-rale politie
Par la loi du 24 octobre 20114, le Fonds des pensions de la police intégrée a été transformé en un Fonds de la police fédérale auquel sont de plein droit et irrévocablement affiliées la po-lice fédérale et l’inspection générale de la po-lice.
Door de wet van 24 oktober 20114 werd het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreer-de politie vanaf 1 januari 2012 omgezet in het Fonds voor de pensioenen van de federale poli-tie, waarbij de federale politie en de algemene inspectie van de politie van rechtswege en on-herroepelijk aangesloten zijn.
Les pensions des anciens gendarmes et des membres de la police judiciaire en cours au 1er avril 2001 sont également reprises dans ce fonds.
De op 1 april 2001 lopende pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie werden eveneens in dit Fonds ondergebracht.
Les zones de police locale sont à partir du 1er janvier 2012 de plein droit et irrévocablement affiliées au Fonds de pension solidarisé de l’ONSSAPL.
De lokale politiezones werden vanaf 1 januari 2012 van rechtswege en onherroepelijk aange-sloten bij het Gesolidariseerd pensioenfonds van de RSZPPO.
Les dépenses de pensions de retraite et de sur-vie et de l’indemnité de funérailles du Fonds de la police fédérale sont budgétées pour 329.620 milliers EUR en 2014 (160.520 milliers EUR pour les pensions de la police fédérale et 169.100 milliers EUR pour les pensions des anciens gendarmes et des membres de la po-lice judiciaire).
De uitgaven voor rust- en overlevingspensioe-nen en de tegemoetkomingen in de begrafenis-kosten van het Fonds voor de pensioenen van de federale politie worden in 2014 begroot op 329.620 duizend EUR (160.520 duizend EUR voor de pensioenen van de federale politie en 169.100 duizend EUR voor de pensioenen van de gewezen rijkswachters en van de leden van de gerechtelijke politie).
4 La loi du 24 octobre 2011 assurant un financement pérenne des pensions des membres du per-sonnel nommé à titre définitif des administrations provinciales et locales et des zones de police lo-cale et modifiant la loi du 6 mai 2002 portant création du fonds des pensions de la police intégrée et portant des dispositions particulières en matière de sécurité sociale et contenant diverses disposi-tions modificatives. 4 Wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de vastbenoemde per-soneelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot de oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
78
Cette charge de pensions est supportée par une cotisation patronale de 20 % qui est actuelle-ment supportée par l’État fédérale et une cotisa-tion personnelle de 7,5 %. Ces cotisations sont versées au Service des Pensions du Secteur Public qui gère le Fonds des pensions de la police fédérale. Les pensions des anciens gen-darmes et des membres de la police judiciaire sont actuellement encore financées par la dota-tion que le SdPSP reçoit pour l’exercice de ses missions légales concernant les pensions à charge du secteur public.
Deze pensioenlast wordt gedragen door een patronale bijdrage van 20 % die momenteel ge-dragen wordt door de federale overheid, een persoonlijke bijdrage van 7,5 %. Deze bijdragen worden overgemaakt aan de Pensioendienst voor de overheidssector als beheerder van het Fonds voor de pensioenen van de federale poli-tie. De pensioenen van de gewezen rijkswach-ters en van de leden van de gerechtelijke politie worden momenteel nog gefinancierd door de dotatie die de PDOS ten laste van de staatskas bekomt voor de uitoefening van haar wettelijke opdrachten inzake pensioenen ten laste van de openbare sector.
Concernant les obligations de pensions de la SNCB, un montant global de 1.009.450 milliers EUR est prévu en 2014, dont 767.935 milliers EUR sont repris dans la dotation ‘pensions SNCB’.
Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van de NMBS worden hiervoor in 2014 uitgaven voorzien ten bedrage van 1.009.450 duizend EUR, waarvan 767.935 duizend EUR opge-nomen is in de dotatie ‘pensioenen NMBS’.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
79
201
4
Co
ntr
ôle
bu
dg
étai
re /
Beg
roti
ng
s-co
ntr
ole
(I)
Ad
apta
tio
n
oct
ob
re 2
013
/A
anp
assi
ng
okt
ob
er 2
013
(II)
Bu
dg
et
init
ial
/In
itië
le
beg
roti
ng
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
En
ch
iffr
es
abso
lus
/In
ab
solu
te
cijf
ers
En
% /
In %
1. D
ivis
ion
55
1. A
fdel
ing
55
Ser
vice
des
Pen
sio
ns
du
Sec
teu
r P
ub
lic
Pen
sio
end
ien
st v
oo
r d
e O
verh
eid
ssec
tor
A c
harg
e:T
en la
ste
van:
de la
dot
atio
n pe
nsio
ns d
u se
cteu
r pu
blic
8.58
0.04
08.
580.
040
8.90
3.68
60
0,00
%32
3.64
63,
77 %
dota
tie p
ensi
oene
n va
n de
ope
nbar
e se
ctor
de la
dot
atio
n pe
nsio
ns d
e ré
part
ion
et d
e gu
erre
122.
210
122.
210
114.
835
00,
00 %
-7.3
75-6
,03
%do
tatie
ver
goed
ings
- en
oor
logs
pens
ioen
ende
la d
otat
ion
rent
es a
ccid
ents
du
trav
ail
42.3
7042
.370
44.3
000
0,00
%1.
930
4,56
%do
tatie
ren
ten
arbe
idso
ngev
alle
nde
la d
otat
ion
pens
ions
SN
CB
745.
080
745.
080
767.
935
00,
00 %
22.8
553,
07 %
dota
tie p
ensi
oene
n N
MB
S
To
tal
à ch
arg
e d
es d
ota
tio
ns
9.48
9.70
09.
489.
700
9.83
0.75
60
0,00
%34
1.05
63,
59 %
To
taal
ten
las
te v
an d
e d
ota
ties
2. D
épen
ses
sur
rece
ttes
aff
ecté
es p
ou
r le
fi
nan
cem
ent:
2. U
itg
aven
op
gea
ffec
teer
de
on
tvan
gst
en
bes
tem
d v
oo
r d
e fi
nan
cier
ing
van
:
des
pens
ions
de
surv
ie d
e l'E
tat
1.56
6.76
01.
566.
760
1.58
2.27
90
0,00
%15
.519
0,99
%de
ove
rlevi
ngsp
ensi
oene
n te
n la
ste
van
de
Sta
atde
s pe
nsio
ns d
e re
trai
tes
para
stat
ales
451.
158
413.
710
424.
770
-37.
448
-8,3
0 %
11.0
602,
67 %
de p
aras
tata
le r
ustp
ensi
oene
nde
s pe
nsio
ns d
e re
trai
te d
e l'E
tat
230.
370
230.
370
238.
265
00,
00 %
7.89
53,
43 %
de r
ustp
ensi
oene
n te
n la
ste
van
de S
taat
des
pens
ions
de
la p
olic
e in
tégr
ée-
--
--
--
de p
ensi
oene
n va
n de
geï
nteg
reer
de p
oliti
ede
s pe
nsio
ns d
e la
pol
ice
fédé
rale
17
2.74
015
6.61
716
0.52
0-1
6.12
3-9
,33
%3.
903
2,49
%de
pen
sioe
nen
van
de f
eder
ale
polit
ie
des
pens
ions
de
la S
NC
B23
7.80
023
7.80
024
1.54
50
0,0
0 %
3.74
51,
57 %
de p
ensi
oene
n va
n de
NM
BS
To
tal
à ch
arg
e d
es r
ecet
tes
affe
ctée
s2.
658.
828
2.60
5.25
72.
647.
379
-53.
571
-2,0
1 %
42.1
221,
62 %
To
taal
ten
las
te v
an d
e to
egew
ezen
o
ntv
ang
sten
DE
PE
NS
ES
TO
TA
LE
S12
.148
.528
12.0
94.9
5712
.478
.135
-53.
571
-0,4
4 %
383.
178
3,17
%T
OT
AL
E U
ITG
AV
EN
201
4 /
2013
20
13 (
II)
/ (I
)
TA
BE
L V
II.1
Pen
sio
ns
du
sec
teu
r p
ub
lic
2013
-201
4 (E
n m
illie
rs E
UR
)
TA
BLE
AU
VII.
1
Pen
sio
enen
van
de
ove
rhei
dss
ecto
r 20
13-2
014
(In
duiz
end
EU
R)
201
3
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
80
CHAPITRE VIII HOOFDSTUK VIII
LES PROGRAMMES D’EMPLOI DE TEWERKSTELLINGSPROGRAMMA’S
La Belgique a une longue tradition de soutien des embauches par le biais de mesures qui di-minuent le coût salarial pour l’employeur. À côté des réductions structurelles de charges qui s’adressent de façon inconditionnelle à chaque travailleur, on retrouve principalement des me-sures qui sont ciblées sur certaines catégories spécifiques de travailleurs qui ont des difficultés particulières d’insertion sur le marché du travail. À cette fin, on a recours à trois techniques dif-férentes : une diminution de cotisations patro-nales de sécurité sociale, une dispense partielle de versement au fisc du précompte profession-nel retenu et une activation des allocations dont le travailleur bénéficiait avant de retrouver du travail (principalement une allocation de chô-mage ou le revenu d’intégration sociale). Une partie de cette allocation est alors utilisée comme une composante du salaire, ce qui con-tribue à diminuer le coût salarial qui reste à charge de l’employeur sans entraîner pour au-tant une baisse du salaire net du travailleur. La Belgique a consacré beaucoup de moyens à cette forme de politique active du marché du travail et ces moyens ont encore augmenté au cours des années de crise, entre autres, afin de promo.uvoir l’engagement de chômeurs âgés et de jeunes peu qualifiés.
België heeft een lange traditie van ondersteu-nen van aanwervingen via maatregelen die de loonkost voor de werkgever verlagen. Naast de structurele lastenverlaging die onvoorwaardelijk geldt voor elke werknemer, gaat het daarbij meestal om maatregelen die gecibleerd worden op specifieke doelgroepen van werknemers, die het extra moeilijk hebben om hun plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. Daarbij wordt ge-werkt met 3 technieken: een vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen, een gedeeltelijke niet-doorstorting aan de fiscus van de ingehouden bedrijfsvoorheffing en een acti-vering van de uitkering die de werknemer ge-noot vooraleer hij aan het werk ging (meestal een werkloosheidsuitkering of het leefloon). Een deel van die uitkering wordt daarbij gebruikt als een bestanddeel van het loon, waardoor de res-terende loonkost voor de werkgever daalt, zon-der dat dit leidt tot een daling van het nettoloon van de werknemer. België besteedt veel midde-len aan deze vorm van actief arbeidsmarktbe-leid en tijdens de crisisjaren nam dit nog toe, onder andere om de aanwerving aan te moedi-gen van oudere werklozen en van laagge-schoolde jongeren.
Réductions des coûts salariaux par des diminutions des cotisations patronales de sécurité sociale
Loonlastenverlaging via vermindering van de werkgeversbijdragen voor de so-ciale zekerheid
La réduction structurelle des cotisations patro-nales de sécurité sociale, qui s’applique de fa-çon inconditionnelle à tous les employeurs et pour tous les travailleurs qu’ils occupent, com-prend trois parties : une réduction forfaitaire, qui est passée à partir du 1er avril 2013 de 400 EUR par trimestre par travailleur à temps plein à 452,5 EUR et, à partir du 1er janvier 2014, à 455 EUR, avec un complément pour les bas reve-nus, d’une part, et un complément pour les hauts revenus, d’autre part. L’effet budgétaire de cette augmentation du forfait est estimé à 268,6 millions € en 2013 et 373 millions EUR en 2014. La réduction structurelle représente 75 % du montant total des réductions de cotisations sociales patronales (coût estimé environ 4,5 milliards EUR pour 2014). En outre, la réduction forfaitaire devra encore être augmentée à partir
De structurele vermindering van de sociale- ze-kerheidsbijdragen, die onvoorwaardelijk geldt voor alle werkgevers en hun in dienst zijnde werknemers, bestaat uit drie delen: een forfaitai-re vermindering, die vanaf 1 april 2013 ver-hoogd werd van 400 EUR per kwartaal per vol-tijdse werknemer tot 452,5 EUR en vanaf 1 ja-nuari 2014 verder verhoogd wordt tot 455 EUR, met enerzijds een surplus voor de lagere inko-mens en anderzijds een surplus voor de hogere inkomens. Het budgettair effect van een verho-ging van het forfaitair bedrag wordt voor 2013 geraamd op 268,6 miljoen EUR en 373 miljoen EUR in 2014. Deze structurele vermindering is goed voor meer dan 75 % van het totaal pakket aan verminderingen van patronale sociale- ze-kerheidsbijdragen (geraamde kost voor 2014 ongeveer 4,5 miljard EUR). Bovendien zal de
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
81
du 1er janvier 2014 en raison de la compensa-tion du jour de carence.
forfaitaire vermindering nog verder worden ver-hoogd vanaf 1 januari 2014 als compensatie voor de carensdag.
Cette réduction structurelle peut être cumulée avec une réduction groupe-cible, qui est oc-troyée pendant une durée limitée à l’employeur qui engage un travailleur appartenant à un groupe cible. Il s’agit notamment des jeunes peu qualifiés, des chômeurs de longue durée, des travailleurs âgés, des travailleurs devenus chômeurs suite à une restructuration, …. L’importance de la réduction ainsi que la durée pendant laquelle elle est octroyée, varie en fonction de la distance du travailleur par rapport au marché de l’emploi, cadre dans lequel le ni-veau de qualification, la durée d’inactivité et l’âge jouent un rôle. Pour l’année 2014, le mon-tant total des réductions groupe-cible octroyées est estimé à 925 millions EUR.
Deze structurele lastenverlaging is cumuleer-baar met een doelgroepvermindering, die tijde-lijk toegekend wordt indien de werkgever een werknemer aanwerft die tot een dergelijke doel-groep behoort. Het gaat onder andere om laaggeschoolde jongeren, langdurig werklozen, ouderen, werknemers die werkloos zijn gewor-den ten gevolge van een herstructurering, … De hoogte van de vermindering en de duur tij-dens dewelke deze wordt toegekend, varieert naargelang de afstand tussen de werknemer en de arbeidsmarkt, waarbij criteria als opleidings-niveau, inactiviteitsduur en leeftijd een rol spe-len. Voor 2014 wordt het totaal aan doelgroep-verminderingen geraamd op 925 miljoen EUR.
En outre, il existe des réductions spécifiques, par exemple, pour la recherche scientifique.
Daarnaast zijn er nog specifieke verminderin-gen, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onder-zoek.
Réductions des coûts salariaux par une activation de l’allocation du chômage et du revenu d’intégration
Loonlastenverlaging via een activering van werkloosheidsuitkeringen en leef-loon
Outre ces réductions de cotisations dues à la sécurité sociale pour différents groupes-cibles, il existe différents régimes d’activation des alloca-tions. Ces activations des allocations de chô-mage (sans l’activation du revenu d’intégration), représentaient au niveau du budget de l’ONEm de 2012, un montant total de 545,2 millions EUR pour 97 305 travailleurs. Pour l’année 2013, on compte sur 73 000 travailleurs et un coût total de 340 millions EUR. En 2014, une légère augmentation est prévue : 80 500 béné-ficiaires et une dépense totale de 380,6 millions EUR.
Bovenop de verminderingen aan te betalen so-ciale- zekerheidsbijdragen voor bepaalde doel-groepwerknemers, zijn er ook nog stelsels van activering van uitkeringen. Globaal gezien ging het binnen de RVA-begroting (dus activering van werkloosheidsuitkeringen, niet van leefloon) in het jaar 2012 om 97 305 werknemers, goed voor een totaal bedrag aan activering van 545,2 miljoen EUR. Voor 2013 wordt gerekend op 73 000 werknemers en een totale kost van 340 miljoen EUR. Voor 2014 wordt een lichte verho-ging voorzien: 80 500 gerechtigden en een tota-le kost van 380,6 miljoen EUR.
Au sein des programmes d’activation des allo-cations de chômage, le poste le plus important est celui du plan Activa, qui s’adresse aux chô-meurs de longue durée. Le plan win-win, qui est lié à la crise et qui faisait partie du plan Acti-va, ne s’appliquait qu’aux engagements qui ont eu lieu jusqu’au 31 décembre 2011. Ce qui ex-plique la baisse des dépenses de 564 millions EUR en 2011 à 390 millions EUR en 2012. En 2013, l’effet du plan win-win disparait complè-tement, de sorte que les dépenses diminue-raient à 178,2 millions EUR, pour 34 100 em-
Binnen deze activeringsuitgaven is de belang-rijkste post deze van het Activaplan, dat zich richt op de langdurig werklozen. Het aan de cri-sis verbonden win-win plan dat deel uitmaakte van Activa liep slechts voor aanwervingen tot en met 31 december 2011. Daardoor daalden de uitgaven in 2012 tot 390 miljoen EUR, terwijl dit in 2011 nog 564 miljoen € was. In 2013 valt het effect van win-win volledig weg, waardoor er een verdere daling van de uitgaven voorzien wordt tot 178,2 miljoen EUR, voor 34 100 geac-tiveerde jobs. Voor 2014 wordt gerekend op een
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
82
plois activés. Pour l’année 2014, on compte sur une légère augmentation, entre autre influencée par un assouplissement de la règlementation en ce qui concerne les jeunes inactifs qui n’ont pas de diplôme de secondaire supérieur : on prévoit une dépense de 185,2 millions EUR, pour 34 300 travailleurs.
lichte stijging, o.a. door een versoepeling van de regelgeving met betrekking tot inactieve jonge-ren zonder diploma van het secundair onder-wijs: er is een uitgave voorzien van 185,2 mil-joen EUR, voor 34 300 werknemers.
A partir du 1er juillet 2013, les mesures d’activation pour les jeunes chômeurs de longue durée peu qualifiés n’ayant pas encore 27 ans ont été renforcées. A partir du 1er janvier 2014, ces mesures seront aussi appliquées à tous les jeunes jusqu’à 30 ans. En outre, la condition de durée relative à la recherche d’emploi devrait être réduite de 12 mois à 6 mois.
Vanaf 1 juli 2013 werd de Activa-maatregel nog versterkt voor laaggeschoolde langdurig werk-zoekende jongeren tot 27 jaar. Vanaf 1 januari 2014 zal deze maatregel nog verder versterkt worden door een uitbreiding naar alle jongeren tot 30 jaar. Bovendien wordt de voorwaarde dat de jongere minstens twaalf maanden werkzoe-kend moet zijn, verlaagd naar zes maanden.
À coté du plan Activa, les programmes d’activation des allocations suivantes peuvent être mentionnés :
Naast Activa kunnen ook nog de volgende acti-veringsprogramma’s vermeld worden:
le programme de transition profession-nelle, une variante du plan Activa, est orienté spécifiquement vers les asbl et les employeurs du secteur public. Ce régime est cofinancé par les Régions, qui accordent un subside salarial complémentaire et équivalent. Pour 2013, on prévoit 4 800 emplois et un coût de 23,9 millions EUR, donc une quasi stabilisation par rapport à l’année 2012. Ceci vaut également pour l’année 2014 (4 800 travailleurs et une dépense de 23,8 millions EUR) ;
de doorstromingsprogramma’s, een soort variante op het Activastelsel specifiek voor vzw’s en werkgevers uit de overheidssector. Dit stelsel wordt mede gefinancierd door de Ge-westen, die bovenop de federale activering een evenwaardige bijkomende loonkostsubsidie toekennen. Voor 2013 wordt gerekend op 4 800 eenheden en een kost van eveneens 23,9 mil-joen EUR, een quasi stabilisatie ten opzichte van 2012. Dit geldt eveneens voor 2014 (4 800 werknemers en een uitgave van 23,8 miljoen EUR);
le complément de reprise du travail qui est octroyé aux chômeurs âgés (50 ans au moins jusqu’en 2012, 55 ans au moins à partir de 2013) qui reprennent le travail. Grâce à ce complément, qui revient à une allocation de chômage forfaitaire cumulable avec le salaire pour le nouvel emploi, les travailleurs âgés sont encouragés à reprendre le travail, même à un niveau de salaire inférieur à celui d’avant leur période de chômage. Si le chômeur âgé peut justifier d’un passé professionnel d’au moins 20 ans, l’octroi de ce complément de reprise de travail de 197,93 EUR par mois est illimité dans le temps Depuis mi 2009, les chômeurs âgés ayant un passé professionnel moins long, ont également droit à un complément, dont le mon-tant est moins élevé et dont la durée d’octroi est limitée à 3 années au maximum. En 2012, 20 116 personnes ont bénéficié de ce complément, pour un budget total de 44 millions EUR. En 2013, on s’attend à une légère diminution du nombre de bénéficiaires : dans le cadre des décisions budgétaires pour l’année 2013, il a été décidé d’augmenter l’âge minimale pour ce complément de 50 ans à 55 ans. Ainsi, on
de werkhervattingstoeslag die toegekend wordt aan oudere werklozen (50-plussers tot 2012, vanaf 2013 vanaf 55 jaar) die het werk hervatten. Door die toeslag, een soort forfaitaire werkloosheidsuitkering die cumuleerbaar is met het loon in de nieuwe job, worden oudere werk-lozen aangezet om terug aan het werk te gaan, zelfs aan een lager loon dan dat wat ze voor hun werkloosheid genoten. Heeft de oudere werkloze in het verleden minstens 20 jaar ge-werkt, dan is die werkhervattingstoeslag 197,93 EUR per maand en dat onbeperkt in de tijd. Sinds midden 2009 komen ook oudere werklo-zen met minder beroepsverleden in aanmer-king, zij het aan een beperkter bedrag en be-perkt tot maximaal 3 jaar. In 2012 genoten 20 116 personen deze toeslag, goed voor een budget van 44 miljoen EUR. In 2013 zal er een lichte afname van het aantal gerechtigden zijn, omdat in het kader van de begrotingsbeslissin-gen voor 2013 de minimale leeftijd voor de toe-slag werd opgetrokken van 50 naar 55 jaar: er wordt gerekend op 19 500 gerechtigden in 2013, goed voor een uitgave van 46,2 miljoen EUR. Die afname zet zich ook door in 2014:
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
83
compte sur 19 500 bénéficiaires en 2013, pour une dépense totale de 46,2 millions EUR. Une diminution qui continuerait en 2014 : 16 400 bénéficiaires et un coût total de 39,3 millions EUR ;
16.400 gerechtigden en een totale kost van 39,3 miljoen EUR;
le plan SINE, qui s’adresse spécifiquement aux employeurs du secteur de l’économie so-ciale. Ce régime a connu une forte croissance pendant la période 2008-2010 ce qui est partiel-lement dû à la croissance du régime des titres-services, régime auquel nombre d’entreprises du secteur de l’économie sociale (y compris les ALE, les CPAS et les entreprises de travail adapté) participent. En 2012, 10 953 travail-leurs SINE ont bénéficié d’une activation d’allocations de chômage, pour un budget d’allocations activées de 60,3 millions EUR. Pour 2013, une quasi stabilisation est attendue (10 700 travailleurs et un budget de 59,1 mil-lions EUR). Pour l’année 2014, on prévoit exac-tement la même chose qu’en 2013.
het Sineplan, dat zich specifiek richt tot de werkgevers uit de sociale-economie-sector. Dit stelsel kende een sterke groei in de periode 2008-2010, mede onder invloed van de groei van het stelsel van de dienstencheques waarop een aantal van de ondernemingen uit de socia-le–economie- sector (met inbegrip van PWA’s, OCMW’s en beschutte werkplaatsen) inteken-den. In 2012 ontvingen 10 953 Sine-werknemers een activering van werkloosheids-uitkeringen, goed voor een totaal budget aan geactiveerde uitkering van 60,3 miljoen EUR. Voor 2013 wordt een quasi stabilisatie verwacht (10 700 werknemers en een budget van 59,1 miljoen EUR). Voor 2014 wordt identiek hetzelf-de voorzien als voor 2013.
Pour la plupart de ces programmes d’activation, l’équivalent existe pour les demandeurs d’emploi qui bénéficient d’un revenu d’intégration. Dans ces cas, c’est le revenu d’intégration qui est activé.
Van de meeste van deze activeringsprogram-ma’s bestaat het equivalent voor de werkzoe-kenden die genieten van het leefloon. Hier is het dan het leefloon dat geactiveerd wordt.
I. Les régimes de protection sociale I. De stelsels van sociale bescherming
84
II
Het stelsel van de werknemers
2008-2012
1. Economische rekeningen 2008 2. Economische rekeningen 2009 3. Economische rekeningen 2010
4. Economische rekeningen 2011
5. Economische rekeningen 2012
A.
Geconsolideerde economische rekeningen
1. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
008
(milj
oen
eu
ro)
Las
ten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
To
egek
end
e so
cial
e p
rest
atie
s 4.
281,
89.
310,
017
.091
,94.
511,
319
8,2
350,
0-
35.7
43,2
Ver
stre
kkin
gen
of u
itker
inge
n 4.
281,
89.
310,
017
.085
,44.
509,
619
7,7
349,
7-
35.7
34,2
Bet
alin
gson
kost
en
- -
6,5
1,7
0,5
0,3
- 9,
0
On
invo
rder
bar
e so
cial
e p
rest
atie
s -
7,1
0,2
0,4
0,9
- -
8,6
Lo
pen
de
wer
kin
gsk
ost
en
171,
443
3,7
146,
114
6,8
47,3
23,3
346,
71.
315,
3C
entr
ale
inst
ellin
gen
19,6
250,
014
6,1
58,8
47,3
23,3
346,
789
1,8
Prim
aire
inst
ellin
gen
151,
818
3,7
- 88
,0-
- -
423,
5
Div
erse
fin
anci
ële
last
en
- 0,
27,
40,
1-
- 16
3,3
171,
0
Las
ten
die
een
ver
min
der
ing
zijn
van
o
pb
ren
gst
en a
nd
ere
dan
fin
anci
ële
- -
- 1,
06,
7-
105,
611
3,3
Div
erse
ove
rdra
chte
n n
aar
der
den
17
,320
,914
9,3
18,5
21,8
3,8
236,
546
8,1
Bes
par
ing
-3
1,8
28,2
-50,
059
,313
,714
,860
5,4
639,
6
Su
bto
taal
4.
438,
79.
800,
117
.344
,94.
737,
428
8,6
391,
91.
457,
538
.459
,1
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n0,
1-
5,0
- 95
,3-
35.1
18,7
35.2
19,1
Naa
r de
zie
kte-
inva
lidite
it -
- -
- -
- 4.
320,
94.
320,
9N
aar
de w
erkl
oosh
eid
- -
- -
- -
9.43
6,4
9.43
6,4
Naa
r de
pen
sioe
nen
0,1
- -
- -
- 16
.990
,416
.990
,5N
aar
de g
ezin
sbijs
lag
- -
- -
- -
4.00
8,4
4.00
8,4
Naa
r de
arb
eids
onge
valle
n -
- -
- -
- 27
,027
,0N
aar
de b
eroe
pszi
ekte
n -
- -
- -
- 33
5,6
335,
6N
aar
het G
loba
al b
ehee
r -
- 5,
0-
95,3
- -
100,
3
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
- -
- -
- 18
.574
,818
.574
,8N
aar
de z
elfs
tand
igen
-
- -
- -
- -
- N
aar
het R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g -
- -
- -
- 18
.574
,818
.574
,8
To
taal
4.
438,
89.
800,
117
.349
,94.
737,
438
3,9
391,
955
.151
,092
.253
,0
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
88
1. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
008
(milj
oen
eu
ro)
(ver
volg
)
Op
bre
ng
sten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
Ver
sch
uld
igd
e so
cial
e b
ijdra
gen
11
2,6
0,3
270,
556
1,3
13,8
44,6
37.8
38,4
38.8
41,5
Ten
last
e va
n de
wer
knem
ers
- -
16,3
- -
- 12
.675
,012
.691
,3T
en la
ste
van
de w
erkg
ever
s -
-
31,5
561,
313
,844
,625
.046
,625
.697
,8T
en la
ste
van
de g
enie
ters
van
s
ocia
le p
rest
atie
s 0,
3-
222,
7-
- -
116,
833
9,8
And
ere
bijd
rage
n 11
2,3
0,3
- -
-
-
- 11
2,6
Tak
sen
en
bel
asti
ng
en a
ang
ewen
d
vo
or
de
soci
ale
zeke
rhei
d
0,1
104,
5-
- -
10,0
10.5
30,3
10.6
44,9
Nie
t-te
rug
vord
erb
are
teg
emo
etko
- m
ing
en v
an d
e o
pen
bar
e m
ach
ten
0,
54,
42,
9-
- -
5.74
5,2
5.75
3,0
Op
bre
ng
sten
van
eig
end
om
men
e
n b
edri
jven
0,
30,
69,
82,
461
,11,
638
3,0
458,
8
Div
erse
op
bre
ng
sten
vo
ort
kom
end
v
an d
erd
en
4,3
127,
2-
- 27
7,3
- -
408,
8
Ter
ug
te
vord
eren
, ten
on
rech
te
uit
bet
aald
e so
cial
e p
rest
atie
s 0,
112
5,5
76,2
165,
34,
7-
- 37
1,8
Su
bto
taal
11
7,9
362,
535
9,4
729,
035
6,9
56,2
54.4
96,9
56.4
78,8
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n
4.32
0,9
9.43
6,4
16.9
90,5
4.00
8,4
27,0
335,
610
0,3
35.2
19,1
Van
de
ziek
te-in
valid
iteit
- -
0,1
- -
- -
0,1
Van
de
wer
kloo
shei
d -
- -
- -
- -
- V
an d
e pe
nsio
enen
-
- -
- -
- 5,
05,
0V
an d
e ge
zins
bijs
lag
- -
- -
- -
- -
Van
de
arbe
idso
ngev
alle
n -
- -
- -
- 95
,395
,3V
an d
e be
roep
szie
kten
-
- -
- -
- -
- V
an h
et G
loba
al b
ehee
r 4.
320,
99.
436,
416
.990
,44.
008,
427
,033
5,6
- 35
.118
,7
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
1,2
- -
- 0,
155
3,8
555,
1V
an d
e ze
lfsta
ndig
en
- 1,
2-
- -
0,1
- 1,
3V
an h
et R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g -
- -
- -
- 55
3,8
553,
8
To
taal
4.
438,
89.
800,
117
.349
,94.
737,
438
3,9
391,
955
.151
,092
.253
,0
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
89
2. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
009
(milj
oen
eu
ro)
Las
ten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
To
egek
end
e so
cial
e p
rest
atie
s 4.
629,
810
.792
,117
.975
,34.
737,
820
5,5
340,
1 -
38
.680
,6V
erst
rekk
inge
n of
uitk
erin
gen
4.62
9,8
10.7
92,1
17.9
69,1
4.73
6,2
205,
133
9,8
-
38.6
72,1
Bet
alin
gson
kost
en
-
-
6,2
1,6
0,4
0,3
-
8,5
On
invo
rder
bar
e so
cial
e p
rest
atie
s -
6,
30,
30,
33,
4 -
-
10
,3
Lo
pen
de
wer
kin
gsk
ost
en
178,
146
8,3
150,
416
5,5
30,3
23,9
140,
71.
157,
2C
entr
ale
inst
ellin
gen
18,7
268,
415
0,4
73,8
30,3
23,9
140,
770
6,2
Prim
aire
inst
ellin
gen
159,
419
9,9
- 91
,7 -
-
-
45
1,0
Div
erse
fin
anci
ële
last
en
-
0,2
6,9
0,1
-
-
103,
211
0,4
Las
ten
die
een
ver
min
der
ing
zijn
van
o
pb
ren
gst
en a
nd
ere
dan
fin
anci
ële
-
-
-
1,1
7,0
-
70,4
78,5
Div
erse
ove
rdra
chte
n n
aar
der
den
20
,728
,114
1,0
47,3
41,4
2,3
243,
952
4,7
Bes
par
ing
-3
,494
,615
,333
,810
,826
,3-2
.965
,2-2
.787
,8
Su
bto
taal
4.
825,
211
.389
,618
.289
,24.
985,
929
8,4
392,
6-
2.40
7,0
37.7
73,9
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n0,
1 -
-
-
91
,6 -
37
.938
,338
.030
,0N
aar
de z
iekt
e-in
valid
iteit
-
-
-
-
-
-
4.69
9,7
4.69
9,7
Naa
r de
wer
kloo
shei
d -
-
-
-
-
-
10
.742
,010
.742
,0N
aar
de p
ensi
oene
n 0,
1 -
-
-
-
-
17
.919
,017
.919
,1N
aar
de g
ezin
sbijs
lag
-
-
-
-
-
-
4.20
1,3
4.20
1,3
Naa
r de
arb
eids
onge
valle
n -
-
-
-
-
-
37
,037
,0N
aar
de b
eroe
pszi
ekte
n -
-
-
-
-
-
33
9,3
339,
3N
aar
het G
loba
al b
ehee
r -
-
-
-
91
,6 -
-
91
,6
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
-
-
-
-
-
20
.049
,220
.049
,2N
aar
de z
elfs
tand
igen
-
-
-
-
-
-
-
-
N
aar
het R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g -
-
-
-
-
-
20
.049
,220
.049
,2
To
taal
4.
825,
311
.389
,618
.289
,24.
985,
939
0,0
392,
655
.556
,795
.829
,3
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
90
2. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
009
(milj
oen
eu
ro)
(ver
volg
)
Op
bre
ng
sten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
Ver
sch
uld
igd
e so
cial
e b
ijdra
gen
11
5,3
40,9
282,
760
1,0
11,2
41,8
38.3
94,7
39.4
87,6
Ten
last
e va
n de
wer
knem
ers
-
-
17,6
-
-
-
12.8
46,8
12.8
64,4
Ten
last
e va
n de
wer
kgev
ers
-
40,7
30,7
601,
011
,241
,825
.453
,526
.178
,9T
en la
ste
van
de g
enie
ters
van
s
ocia
le p
rest
atie
s 0,
2 -
23
4,4
-
-
-
94,4
329,
0
And
ere
bijd
rage
n 11
5,1
0,2
-
-
-
-
-
115,
3
Tak
sen
en
bel
asti
ng
en a
ang
ewen
d
vo
or
de
soci
ale
zeke
rhei
d
- 14
8,5
- -
-
10
,010
.539
,210
.697
,7
Nie
t-te
rug
vord
erb
are
teg
emo
etko
- m
ing
en v
an d
e o
pen
bar
e m
ach
ten
0,
7 -
2,
7 -
-
-
5.
849,
75.
853,
1
Op
bre
ng
sten
van
eig
end
om
men
e
n b
edri
jven
0,
40,
711
,20,
564
,11,
441
0,7
489,
0
Div
erse
op
bre
ng
sten
vo
ort
kom
end
v
an d
erd
en
9,2
339,
2-
- 26
8,8
-
18,6
635,
8
Ter
ug
te
vord
eren
, ten
on
rech
te
uit
bet
aald
e so
cial
e p
rest
atie
s -
116,
673
,518
3,1
8,9
-
-
382,
1
Su
bto
taal
12
5,6
645,
937
0,1
784,
635
3,0
53,2
55.2
12,9
57.5
45,3
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n
4.69
9,7
10.7
42,0
17.9
19,1
4.20
1,3
37,0
339,
391
,638
.030
,0V
an d
e zi
ekte
-inva
lidite
it -
-
0,
1 -
-
-
-
0,
1V
an d
e w
erkl
oosh
eid
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
de
pens
ioen
en
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
de
gezi
nsbi
jsla
g -
-
-
-
-
-
-
-
V
an d
e ar
beid
song
eval
len
-
-
-
-
-
-
91,6
91,6
Van
de
bero
epsz
iekt
en
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
het
Glo
baal
beh
eer
4.69
9,7
10.7
42,0
17.9
19,0
4.20
1,3
37,0
339,
3 -
37
.938
,3
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
1,
7 -
-
-
0,
127
6,0
277,
8V
an d
e ze
lfsta
ndig
en
-
1,7
-
-
-
0,1
-
1,8
Van
het
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
-
-
-
-
-
-
276,
027
6,0
To
taal
4.
825,
311
.389
,618
.289
,24.
985,
939
0,0
392,
655
.580
,595
.853
,1
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
91
3. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
010
(milj
oen
eu
ro)
Las
ten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
To
egek
end
e so
cial
e p
rest
atie
s 5.
021,
811
.136
,518
.487
,84.
821,
520
6,0
335,
9 -
40
.009
,5V
erst
rekk
inge
n of
uitk
erin
gen
5.02
1,8
11.1
36,5
18.4
84,9
4.82
0,4
206,
033
5,8
-
40.0
05,4
Bet
alin
gson
kost
en
-
-
2,9
1,1
- 0,
1 -
4,
1
On
invo
rder
bar
e so
cial
e p
rest
atie
s -
9,
10,
30,
43,
5 -
-
13
,3
Lo
pen
de
wer
kin
gsk
ost
en
195,
149
1,6
139,
916
4,8
29,1
24,6
130,
41.
175,
5C
entr
ale
inst
ellin
gen
21,8
273,
813
9,9
71,3
29,1
24,6
130,
469
0,9
Prim
aire
inst
ellin
gen
173,
321
7,8
- 93
,5 -
-
-
48
4,6
Div
erse
fin
anci
ële
last
en
-
0,1
7,9
- -
-
17
2,1
180,
1
Las
ten
die
een
ver
min
der
ing
zijn
van
o
pb
ren
gst
en a
nd
ere
dan
fin
anci
ële
-
-
-
1,1
11,9
-
163,
017
6,0
Div
erse
ove
rdra
chte
n n
aar
der
den
24
,360
,311
2,6
21,2
47,0
5,4
235,
650
6,4
Bes
par
ing
-3
,94,
1-2
9,0
28,3
-0,2
14,1
-831
,9-8
18,5
Su
bto
taal
5.
237,
311
.701
,718
.719
,55.
037,
329
7,3
380,
0-
130,
841
.242
,3
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n-
-
-
-
110,
5 -
39
.413
,039
.523
,5N
aar
de z
iekt
e-in
valid
iteit
-
-
-
-
-
-
5.10
9,3
5.10
9,3
Naa
r de
wer
kloo
shei
d -
-
-
-
-
-
11
.181
,111
.181
,1N
aar
de p
ensi
oene
n -
-
-
-
-
-
18.4
44,2
18.4
44,2
Naa
r de
gez
insb
ijsla
g -
-
-
-
-
-
4.
305,
24.
305,
2N
aar
de a
rbei
dson
geva
llen
-
-
-
-
-
-
40,0
40,0
Naa
r de
ber
oeps
ziek
ten
-
-
-
-
-
-
333,
233
3,2
Naa
r he
t Glo
baal
beh
eer
-
-
-
-
110,
5 -
-
11
0,5
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
-
-
-
-
-
20
.979
,220
.979
,2N
aar
de z
elfs
tand
igen
-
-
-
-
-
-
-
-
N
aar
het R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g -
-
-
-
-
-
20
.979
,220
.979
,2
To
taal
5.
237,
311
.701
,718
.719
,55.
037,
340
7,8
380,
060
.261
,410
1.74
5,0
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
92
3. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
010
(milj
oen
eu
ro)
(ver
volg
)
Op
bre
ng
sten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
Ver
sch
uld
igd
e so
cial
e b
ijdra
gen
11
7,5
41,0
195,
755
5,5
12,8
35,8
39.1
11,7
40.0
70,0
Ten
last
e va
n de
wer
knem
ers
-
-
23,6
-
-
-
13.1
58,9
13.1
82,5
Ten
last
e va
n de
wer
kgev
ers
-
40,9
17,6
555,
512
,835
,825
.851
,126
.513
,7T
en la
ste
van
de g
enie
ters
van
s
ocia
le p
rest
atie
s 0,
2 -
15
4,5
-
-
-
101,
725
6,4
And
ere
bijd
rage
n 11
7,3
0,1
-
-
-
-
-
117,
4
Tak
sen
en
bel
asti
ng
en a
ang
ewen
d
vo
or
de
soci
ale
zeke
rhei
d
- 87
,0-
-
-
10,0
11.8
78,7
11.9
75,7
Nie
t-te
rug
vord
erb
are
teg
emo
etko
- m
ing
en v
an d
e o
pen
bar
e m
ach
ten
0,
8 -
2,
8 -
-
-
8.
108,
78.
112,
3
Op
bre
ng
sten
van
eig
end
om
men
e
n b
edri
jven
0,
40,
22,
70,
353
,90,
944
9,9
508,
3
Div
erse
op
bre
ng
sten
vo
ort
kom
end
v
an d
erd
en
9,3
256,
2-
- 29
4,0
-
17,6
577,
1
Ter
ug
te
vord
eren
, ten
on
rech
te
uit
bet
aald
e so
cial
e p
rest
atie
s -
134,
574
,117
6,3
7,1
-
-
392,
0
Su
bto
taal
12
8,0
518,
927
5,3
732,
136
7,8
46,7
59.5
66,6
61.6
35,4
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n
5.10
9,3
11.1
81,1
18.4
44,2
4.30
5,2
40,0
333,
211
0,5
39.5
23,5
Van
de
ziek
te-in
valid
iteit
-
-
- -
-
-
-
-
Van
de
wer
kloo
shei
d -
-
-
-
-
-
-
-
V
an d
e pe
nsio
enen
-
-
-
-
-
-
-
-
V
an d
e ge
zins
bijs
lag
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
de
arbe
idso
ngev
alle
n -
-
-
-
-
-
11
0,5
110,
5V
an d
e be
roep
szie
kten
-
-
-
-
-
-
-
-
V
an h
et G
loba
al b
ehee
r 5.
109,
311
.181
,118
.444
,24.
305,
240
,033
3,2
-
39.4
13,0
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
1,
7 -
-
-
0,
158
4,3
586,
1V
an d
e ze
lfsta
ndig
en
-
1,7
-
-
-
0,1
-
1,8
Van
het
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
-
-
-
-
-
-
584,
358
4,3
To
taal
5.
237,
311
.701
,718
.719
,55.
037,
340
7,8
380,
060
.261
,410
1.74
5,0
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
93
4. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
011
(milj
oen
eu
ro)
Las
ten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
To
egek
end
e so
cial
e p
rest
atie
s 5.
466,
611
.470
,419
.541
,95.
046,
021
0,8
290,
1 -
42
.025
,8V
erst
rekk
inge
n of
uitk
erin
gen
5.46
6,6
11.4
70,4
19.5
39,2
5.04
5,1
210,
829
0,1
-
42.0
22,2
Bet
alin
gson
kost
en
-
-
2,7
0,9
- -
-
3,6
On
invo
rder
bar
e so
cial
e p
rest
atie
s -
9,
50,
90,
44,
0 -
-
14
,8
Lo
pen
de
wer
kin
gsk
ost
en
198,
850
4,4
139,
517
5,8
34,7
25,8
146,
81.
225,
8C
entr
ale
inst
ellin
gen
21,6
285,
313
9,5
79,1
34,7
25,8
146,
873
2,8
Prim
aire
inst
ellin
gen
177,
221
9,1
- 96
,7 -
-
-
49
3,0
Div
erse
fin
anci
ële
last
en
-
0,1
8,8
- -
-
94
,210
3,1
Las
ten
die
een
ver
min
der
ing
zijn
van
o
pb
ren
gst
en a
nd
ere
dan
fin
anci
ële
-
-
-
1,1
10,3
-
151,
216
2,6
Div
erse
ove
rdra
chte
n n
aar
der
den
17
,848
,810
5,8
47,3
48,9
8,7
814,
61.
091,
9
Bes
par
ing
-0
,734
,5-3
5,2
29,0
-14,
59,
5-5
04,7
-482
,1
Su
bto
taal
5.
682,
512
.067
,719
.761
,75.
299,
629
4,2
334,
170
2,1
44.1
41,9
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n-
-
-
-
99,2
-
41.4
00,7
41.4
99,9
Naa
r de
zie
kte-
inva
lidite
it -
-
-
-
-
-
5.
547,
55.
547,
5N
aar
de w
erkl
oosh
eid
-
-
-
-
-
-
11.5
53,4
11.5
53,4
Naa
r de
pen
sioe
nen
- -
-
-
-
-
19
.512
,019
.512
,0N
aar
de g
ezin
sbijs
lag
-
-
-
-
-
-
4.43
9,9
4.43
9,9
Naa
r de
arb
eids
onge
valle
n -
-
-
-
-
-
50
,050
,0N
aar
de b
eroe
pszi
ekte
n -
-
-
-
-
-
29
7,9
297,
9N
aar
het G
loba
al b
ehee
r -
-
-
-
99
,2 -
-
99
,2
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
-
-
-
-
-
22
.136
,122
.136
,1N
aar
de z
elfs
tand
igen
-
-
-
-
-
-
-
-
N
aar
het R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g -
-
-
-
-
-
22
.136
,122
.136
,1
To
taal
5.
682,
512
.067
,719
.761
,75.
299,
639
3,4
334,
164
.238
,910
7.77
7,9
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
94
4. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
011
(milj
oen
eu
ro)
(ver
volg
)
Op
bre
ng
sten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
Ver
sch
uld
igd
e so
cial
e b
ijdra
gen
12
5,7
46,4
170,
067
9,7
15,3
24,7
41.6
10,7
42.6
72,5
Ten
last
e va
n de
wer
knem
ers
-
-
25,7
-
-
-
13.8
34,9
13.8
60,6
Ten
last
e va
n de
wer
kgev
ers
-
46,2
0,1
679,
715
,324
,727
.153
,327
.919
,3T
en la
ste
van
de g
enie
ters
van
s
ocia
le p
rest
atie
s 0,
2 -
14
4,2
-
-
-
78,2
222,
6
And
ere
bijd
rage
n 12
5,5
0,2
-
-
-
-
-
125,
7B
ijdra
ge S
ocia
le M
arib
el
-
-
-
-
-
-
544,
354
4,3
Tak
sen
en
bel
asti
ng
en a
ang
ewen
d
vo
or
de
soci
ale
zeke
rhei
d
- 70
,2-
-
-
10,0
14.1
15,0
14.1
95,2
Nie
t-te
rug
vord
erb
are
teg
emo
etko
- m
ing
en v
an d
e o
pen
bar
e m
ach
ten
0,
8 -
2,
3 -
-
-
7.
067,
07.
070,
1
Op
bre
ng
sten
van
eig
end
om
men
e
n b
edri
jven
0,
20,
63,
60,
542
,01,
531
5,2
363,
6
Div
erse
op
bre
ng
sten
vo
ort
kom
end
v
an d
erd
en
8,3
273,
4-
4,4
280,
6 -
43
,260
9,9
Ter
ug
te
vord
eren
, ten
on
rech
te
uit
bet
aald
e so
cial
e p
rest
atie
s -
122,
073
,817
5,1
5,5
-
-
376,
4
Su
bto
taal
13
5,0
512,
624
9,7
859,
734
3,4
36,2
63.1
51,1
65.2
87,7
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n
5.54
7,5
11.5
53,4
19.5
12,0
4.43
9,9
50,0
297,
999
,241
.499
,9V
an d
e zi
ekte
-inva
lidite
it -
-
-
-
-
-
-
- V
an d
e w
erkl
oosh
eid
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
de
pens
ioen
en
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
de
gezi
nsbi
jsla
g -
-
-
-
-
-
-
-
V
an d
e ar
beid
song
eval
len
-
-
-
-
-
-
99,2
99,2
Van
de
bero
epsz
iekt
en
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
het
Glo
baal
beh
eer
5.54
7,5
11.5
53,4
19.5
12,0
4.43
9,9
50,0
297,
9 -
41
.400
,7
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
1,
7 -
-
-
-
988,
699
0,3
Van
de
zelfs
tand
igen
-
1,
7 -
-
-
-
-
1,7
Van
het
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
-
-
-
-
-
-
988,
698
8,6
To
taal
5.
682,
512
.067
,719
.761
,75.
299,
639
3,4
334,
164
.238
,910
7.77
7,9
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
95
5. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
012
(milj
oen
eu
ro)
Las
ten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
To
egek
end
e so
cial
e p
rest
atie
s 5.
939,
111
.659
,620
.873
,15.
197,
321
9,6
292,
1 -
44
.180
,8V
erst
rekk
inge
n of
uitk
erin
gen
5.93
9,1
11.6
59,6
20.8
71,1
5.19
6,4
219,
629
2,1
-
44.1
77,9
Bet
alin
gson
kost
en
-
-
2,0
0,9
- -
-
2,9
On
invo
rder
bar
e so
cial
e p
rest
atie
s -
9,
50,
90,
84,
0 -
-
15
,2
Lo
pen
de
wer
kin
gsk
ost
en
218,
149
8,9
148,
518
1,7
26,5
27,7
161,
01.
262,
4C
entr
ale
inst
ellin
gen
21,3
292,
514
8,5
83,0
26,5
27,7
161,
076
0,5
Prim
aire
inst
ellin
gen
196,
820
6,4
- 98
,7 -
-
-
50
1,9
Div
erse
fin
anci
ële
last
en
-
0,1
9,7
-
-
-
6,1
15,9
Las
ten
die
een
ver
min
der
ing
zijn
van
o
pb
ren
gst
en a
nd
ere
dan
fin
anci
ële
-
-
-
1,2
13,3
-
151,
216
5,7
Div
erse
ove
rdra
chte
n n
aar
der
den
32
,935
,685
,5-
38,1
8,0
725,
092
5,1
Bes
par
ing
-1
,916
,02,
726
,213
,23,
6-7
2,8
-13,
0
Su
bto
taal
6.
188,
212
.219
,721
.120
,45.
407,
231
4,7
331,
497
0,5
46.5
52,1
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n-
-
-
-
283,
9 -
43
.805
,944
.089
,8N
aar
de z
iekt
e-in
valid
iteit
-
-
-
-
-
-
6.04
7,4
6.04
7,4
Naa
r de
wer
kloo
shei
d -
-
-
-
-
-
11
.718
,211
.718
,2N
aar
de p
ensi
oene
n -
-
-
-
-
-
20.8
78,1
20.8
78,1
Naa
r de
gez
insb
ijsla
g -
-
-
-
-
-
4.
651,
84.
651,
8N
aar
de a
rbei
dson
geva
llen
-
-
-
-
-
-
205,
020
5,0
Naa
r de
ber
oeps
ziek
ten
-
-
-
-
-
-
305,
430
5,4
Naa
r he
t Glo
baal
beh
eer
-
-
-
-
283,
9 -
-
28
3,9
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
-
-
24
,1 -
-
21
.534
,221
.558
,3N
aar
de z
elfs
tand
igen
-
-
-
-
-
-
-
-
N
aar
de R
SZ
PP
O -
Pen
sioe
nen
-
-
-
24,1
-
-
-
24,1
Naa
r he
t RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
-
-
-
-
-
-
21.5
34,2
21.5
34,2
To
taal
6.
188,
212
.219
,721
.120
,45.
431,
359
8,6
331,
466
.310
,611
2.20
0,2
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
96
5. E
con
om
isch
e re
ken
ing
en 2
012
(milj
oen
eu
ro)
(ver
volg
)
Op
bre
ng
sten
Z
iekt
e-In
valid
itei
t(1
) W
erkl
oo
shei
d
Pen
sio
enen
G
ezin
sbijs
lag
A
rbei
ds-
on
gev
alle
n
Ber
oep
s-zi
ekte
n
Glo
baa
l b
ehee
r T
ota
al
Ver
sch
uld
igd
e so
cial
e b
ijdra
gen
13
1,4
47,2
164,
760
1,5
15,7
19,7
43.1
01,6
44.0
81,8
Ten
last
e va
n de
wer
knem
ers
-
-
19,3
-
-
-
14.2
99,0
14.3
18,3
Ten
last
e va
n de
wer
kgev
ers
-
46,9
- 60
1,5
15,7
19,7
28.1
59,5
28.8
43,3
Ten
last
e va
n de
gen
iete
rs v
an
soc
iale
pre
stat
ies
0,2
-
145,
4 -
-
-
81
,922
7,5
And
ere
bijd
rage
n 13
1,2
0,3
-
-
-
-
-
131,
5B
ijdra
ge S
ocia
le M
arib
el
-
-
-
-
-
-
561,
256
1,2
Tak
sen
en
bel
asti
ng
en a
ang
ewen
d
vo
or
de
soci
ale
zeke
rhei
d
- 73
,2-
-
-
5,0
12.6
49,4
12.7
27,6
Nie
t-te
rug
vord
erb
are
teg
emo
etko
- m
ing
en v
an d
e o
pen
bar
e m
ach
ten
0,
8 -
2,
1 -
-
-
9.
862,
29.
865,
1
Op
bre
ng
sten
van
eig
end
om
men
e
n b
edri
jven
0,
20,
31,
70,
344
,21,
340
0,6
448,
6
Div
erse
op
bre
ng
sten
vo
ort
kom
end
v
an d
erd
en
8,4
252,
3-
2,6
324,
0 -
8,
459
5,7
Ter
ug
te
vord
eren
, ten
on
rech
te
uit
bet
aald
e so
cial
e p
rest
atie
s -
126,
873
,817
5,1
9,7
-
-
385,
4
Su
bto
taal
14
0,8
499,
824
2,3
779,
539
3,6
26,0
66.0
22,2
68.1
04,2
Inte
rne
ove
rdra
chte
n t
uss
en t
akke
n
6.04
7,4
11.7
18,2
20.8
78,1
4.65
1,8
205,
030
5,4
283,
944
.089
,8V
an d
e zi
ekte
-inva
lidite
it -
-
-
-
-
-
-
- V
an d
e w
erkl
oosh
eid
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
de
pens
ioen
en
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
de
gezi
nsbi
jsla
g -
-
-
-
-
-
-
-
V
an d
e ar
beid
song
eval
len
-
-
-
-
-
-
283,
928
3,9
Van
de
bero
epsz
iekt
en
-
-
-
-
-
-
-
-
Van
het
Glo
baal
beh
eer
6.04
7,4
11.7
18,2
20.8
78,1
4.65
1,8
205,
030
5,4
-
43.8
05,9
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
-
1,
7 -
-
-
-
4,5
6,2
Van
de
zelfs
tand
igen
-
1,
7 -
-
-
-
-
1,7
Van
het
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
-
-
-
-
-
-
4,5
4,5
To
taal
6.
188,
212
.219
,721
.120
,45.
431,
359
8,6
331,
466
.310
,611
2.20
0,2
(1)
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
uitg
ezon
derd
.
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
97
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008-2012 3. Definitieve rekeningen 2008
4. Definitieve rekeningen 2009
5. Definitieve rekeningen 2010
6. Voorlopige rekeningen 2011
7. Voorlopige rekeningen 2012
B.
Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer
1. Commentaar A. Evolutie van de macro-economische omgeving De evolutie van de macro-economische parameters die door de socialezekerheidsinstellingen in de loop van de periode 2008-2012 werden gebruikt, is als volgt:
2008 2009 2010 2011 2012
1,2 % -3,0 % 2,2 % 1,9 % -0,3 %
4,2 % 0,6 % 1,7 % 3,1 % 2,7 %
5,4 % -0,5 % 0,0 % 1,6 % 3,1 %
Lonen / Tewerkstelling 3,5 % 2,6 % -1,0 % -0,7 % 2,6 %
Tewerkstelling (1) 1,9 % -3,1 % 1,0 % 2,3 % 0,6 %
Volledig werklozen (2) 629.229 657.144 659.380 634.626 623.081
(1) Voltijds equivalenten.(2) Cf. definitie van het concept in het statistisch gedeelte.
Loonmassa van de privé-sector
Bruto Binnenlands Product
Gezondheidsindex
In 2008 bedroeg de groei 1,2% waarbij er tijdens het laatste kwartaal een terugval van de groei werd opgetekend. In 2009 is er zelfs een negatieve groei van -3,0%. Deze negatieve groei wordt in 2010 omgebogen in een groei van 2,2%. Het jaar 2011 kent een lichte terugval wat betreft de groei tot 1,9%. In 2012 werd opnieuw een negatieve groei van -0,3% genoteerd. Het inflatiepercentage, hier gemeten door de gezondheidsindex was 4,2% in 2008. Na deze piek kwam de inflatie in 2009 en 2010 uit op een lager niveau. In 2011 piekte het inflatiepercentage weer tot 3,1%, waarna dit licht afzwakte tot 2,7% in 2012. De groei van de loonmassa, onderworpen aan RSZ-bijdragen kent een daling over de periode 2008-2010, om vanaf 2011 opnieuw aan te trekken. Aan de stijging van het aantal volledig werklozen kwam in 2011 een einde. In 2011 en 2012 daalde het aantal volledig werklozen opnieuw. B. Evolutie van het begrotingsresultaat
2008 2009 2010 2011 2012
55.091.073 55.766.308 60.021.598 63.408.088 65.928.026
1.258.595 1.495.758 1.429.962 1.434.300 1.435.185
Kapitaalontvangsten 4.138 42 952.658 290.000 107
Sociale prestaties 33.833.357 36.535.184 37.738.402 39.490.251 41.398.750
Andere lopende uitgaven (2) 21.764.608 23.470.133 24.760.397 26.263.183 25.778.683
Kapitaaluitgaven (3) 414.961 1.158 744 766 62.921
Begrotingsresultaat 340.881 -2.744.367 -95.325 -621.813 122.963
(1) Zonder de interne overdrachten.(2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging.(3) Gedekt door een Staatstussenkomst.
Lopende ontvangsten
van het RSZ-Globaal beheer (1)
Lopende ontvangsten
van de uitkeringsinstellingen (1)
(duizend euro)
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
100
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de macro-economische omgeving, toegelicht in punt A, worden de ontvangsten en de uitgaven ook door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden. C. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer In de periode 2008-2012 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer de volgende (elk percentage in onderstaande tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008 – 2012):
2008 2009 2010 2011 2012
Globale middelen 7,01 % 1,21 % 7,65 % 5,61 % 4,26 %
Waarvan: - gewone bijdragen (1) 5,54 % 1,82 % 0,75 % 4,61 % 4,41 %
- Staatstoelagen 4,04 % 1,82 % 38,62 % -12,85 % 39,50 %
- alternatieve financiering(stock options inbegrepen)
9,96 % -0,66 % 13,79 % 20,87 % -11,30 %
(1) Loonmatiging inbegrepen.
Een tabel die de berekening van de alternatieve financiering voor de jaren 2008 tot 2012 in detail weergeeft, volgt in bijlage. Hierna volgt jaar per jaar een overzicht van de voornaamste maatregelen die de evolutie van de RSZ-ontvangsten hebben beïnvloed. In 2008 werden volgende maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen genomen: Een nieuw plan in het kader van de strijd tegen de sociale fraude zorgde voor 50.000 duizend
euro aan bijkomende ontvangen sociale bijdragen; Tengevolge de activeringspolitiek van de regering werd er een terugverdieneffect budgettair
ingeschreven van 89.890 duizend euro aan sociale bijdragen; Het beperken van het aantal dienstencheques tot 750 per persoon per jaar had een vermindering
van de ontvangen bijdragen van 2.642 duizend euro tot gevolg; Door een versterking van de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden, werd het
bedrag van de terugvorderingen van bijdragen verhoogd met 10.000 duizend euro. Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten voorzien: De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007
“Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen;
De alternatieve financiering gestort aan de RSZPPO voor de financiering van veiligheidscontracten wordt beperkt tot 5.000 duizend euro. De hierdoor vrijgemaakte middelen, werden echter niet toegekend aan de sociale zekerheid, maar werden gereserveerd binnen de rijksmiddelenbegroting;
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
101
De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.
Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Ook geldt er vanaf 2008 een 90-10 verdeling voor dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren volgens de aangehaalde verdeelsleutel. In 2009 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Een bedrag van 48.350 duizend euro werd toegevoegd aan de sociale bijdragen tengevolge van
het plan in de strijd tegen de sociale fraude; Het huidige systeem van studentenarbeid werd in samenspraak met de sociale partners vanaf
01.01.2009 vereenvoudigd. Dit zorgde voor een verhoging van de bijdrageontvangsten met 10.000 duizend euro;
De sociale partners werden verzocht om de loongrenzen (bijdragenvermindering) aan te passen, teneinde een aanvullende inkomst voor de sociale zekerheid van 30 miljoen euro in 2009 te creëren;
De beslissing genomen door de regering betreffende de versterking van de controle op de ondernemingen die werken via dienstencheques had een meerontvangst aan bijdragen voor een bedrag van 10.000 duizend euro tot gevolg;
De activeringspolitiek van de regering leidde tot een terugverdieneffect op de geraamde sociale bijdragen, in budgettaire termen 75.430 duizend euro;
Door de afwikkeling van dossiers naar aanleiding van achterstallige en onverschuldigde bijdragen was er een bijkomende ontvangst aan bijdragen van 111.000 duizend euro.
De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd vanaf 2009 verhoogd met 47.000 duizend euro via een voorafname op de opbrengsten van de personenbelasting ter financiering van de meerkost van de maatregel met betrekking tot de verhoging van de minimumpensioenen, ingegaan op 01.07.2008. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 949.063 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2009 19.250 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90% toegewezen aan de RSZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro voorzien in 2009. Dit behoort voor 90% toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10% aan het globaal beheer voor zelfstandigen. In 2010 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: Een bijkomend bedrag van 20.950 duizend euro aan sociale bijdragen werd gegenereerd door de
door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, een wijziging van art. 22 quater van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders waardoor de politie ook zwartwerk kan constateren, een wetswijziging in het kader van het E-PV, een wettelijke verankering van het document F33, de uitvoering van de maatregelen genomen in het Actieplan 2009-2010 voor de fraudebestrijding (“plan-Devlies”), het oprichten van een gemengde ondersteuningscel bestaande uit de politie en de sociale inspectiediensten;
Voor de dekking van de uitgaven ingevolge het verschijnsel dat te weinig arbeidsongevallen worden aangegeven, wat lasten ten onrechte overdraagt naar de sector ziekte-invaliditeit, en dus naar het globaal beheer, terwijl deze lasten door de sector arbeidsongevallen zou moeten
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
102
worden gedragen, werd een specifieke bijdrage van 0,02% ten laste van de werkgevers ingevoerd. Deze bijdrage bracht 15.000 duizend euro op;
In 2010 was er een stijging van de bijdragen met 3.900 duizend euro ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheids-bijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. Deze bijdragen werden nu geïnd door de RSZ ipv door de RVP;
Naast de hiervoor afgaande verhogingen van de sociale bijdragen, kenden deze ook een verlaging van 63.625 duizend euro. Dit tengevolge van de verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract), de vermindering van de bijdragen voor werknemers jonger dan 19 jaar, de versterking van de structurele bijdragevermindering op de lage lonen afgezien van het voorstel van de sociale partners, de vermindering van de bijdragen voor de mentoren in bedrijven en een vermindering van de sociale bijdragen in het kader van opleidingen voor werknemers of toekomstige werknemers.
Een bijkomende staatstoelage van 2.297.142 duizend euro werd toegekend in 2010. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Rekening houdende met de begroting van de geneeskundige verzorging, bedroeg de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981 1.776.451 duizend euro in 2010. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2010 24.980 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90% toegewezen aan de RSZ. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.689 duizend euro gedaan in 2010. Dit behoort voor 90% toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10% aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Binnen de begrotingsdoelstelling 2010 van de gezondheidszorg die vastgesteld was op 24.249.164 duizend euro, is in 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen die in 2011 werden genomen: 115.150 duizend euro in het kader van de strijd tegen de sociale fraude; 12.000 duizend euro voor de nieuwe bruggepensioneerden en “pseudo-bruggepensioneerden“; 15.000 duizend euro voor de specifieke bijdrage van 0,02% ten laste van de werkgevers; 54.000 duizend euro voor de verminderingen van de bijdragen. Een bijkomende staatstoelage van 1.007.640 duizend euro werd toegekend in 2011. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten aangebracht: De alternatieve financiering van het globaal beheer voor werknemers werd ten gevolge van
genomen beslissingen in het kader van de dienstencheques en de PWA’s, verminderd met 55.700 duizend euro;
Van de reserves voor betaald educatief verlof in de RVA-begroting, werd 30 miljoen euro afgenomen in 2011 en dit door een vermindering van de alternatieve financiering betaald educatief verlof 2011 van 45.992 duizend euro naar 15.992 duizend euro;
Rekening houdende met de begroting van de geneeskundige verzorging, bedroeg de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981 2.912.369 duizend euro.
Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2011 39.450 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90% toegewezen aan het globaal beheer voor werknemers. Voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 5.000 duizend euro gedaan in 2011. Dit behoort voor 90% toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10% aan het globaal beheer voor zelfstandigen.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
103
Binnen de begrotingsdoelstelling 2011 die is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 40 § 1 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging vervatte bepalingen, werd in 2011 een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van de sociale zekerheid en als volgt verdeeld: 90% voor het stelsel van de loontrekkenden en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. In 2012 zijn volgende belangrijke maatregelen inzake bijdragen en bijdragenverminderingen genomen: 13.500 duizend euro vanwege de indexering van de grenzen voor “hoge lonen”; 14.000 duizend euro vanwege de responsabilisering inzake de tijdelijke werkloosheid; 20.000 duizend euro voor diverse maatregelen betreffende het brugpensioen; 91.938 duizend euro door diverse structurele hervormingen van de arbeidsmarkt; 129.000 duizend euro door de strijd tegen de sociale fraude. Een bijkomende evenwichtsdotatie van 3.637.218 duizend euro werd toegekend in 2012. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Bij de alternatieve financiering werden volgende wijzigingen in de ontvangsten aangebracht: De BTW-ontvangsten toegekend aan de RSZ stijgen met met 94.221 duizend euro ten gevolge
van de opheffing van het bankgeheim, de BTW op betaaltelevisie, de BTW op diensten van deurwaarders en notarissen, de strijd tegen de fraude en correcte toepassing van de wetgeving;
De hervorming van de fiscaliteit van de roerende inkomsten levert een aan de RSZ toegekende meeropbrengst van 91.951 duizend euro op;
De bestrijding van het misbruik inzake verzaking aan de inning van de roerende voorheffing levert een meerontvangst op van 2.025 duizend euro voor het stelsel voor werknemers;
De verhoging van de accijnzen op rookwaren levert een meeropbrengst van 625 duizend euro op voor het globaal beheer voor werknemers;
Rekening houdende met de begroting van de geneeskundige verzorging, bedroeg de alternatieve financiering toegekend aan de RSZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981 1.325.698 duizend euro.
Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2012 51.275 duizend euro aan interesten, hiervan wordt 90% toegewezen aan het globaal beheer voor werknemers. Voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 5.772 duizend euro gedaan in 2012. Dit behoort voor 90% toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10% aan het globaal beheer voor zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen
2008 2009 2010 2011 2012
Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen (1) 11,11 % 18,84 % -4,40 % 0,30 % 0,06 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
In 2008 werd de tak “RVP-kapitalisatie” opgenomen binnen het globaal beheer van de werknemers. Daarnaast stegen de ontvangsten vanuit externe overdrachten van het FAO met 33.534 duizend euro. De diverse ontvangsten van de RKW en de RVA kenden een gelijkaardige stijging. Sinds het begin van het jaar 2008, kunnen de werkgevers en de werknemers het eens worden om zogenaamde niet- terugkerende voordelen toe te staan in verband met de resultaten. De RSZ had hiervoor een inkomst voorzien van 21 miljoen euro in 2008 en 25 miljoen euro in 2009. Een bijkomend bedrag van 46.800 duizend euro werd ingeschreven.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
104
Bij de RVP was er in 2010 een daling met 27.921 duizend euro van de ontvangen bijdragen op brugpensioenen en invaliditeitsuitkeringen. Ook daalden de toegewezen ontvangsten bij de RVP met 16.950 duizend euro ten opzichte van de initiële begroting 2010 van september 2009. Het betrof een daling van de ontvangen werkgeversbijdragen op brugpensioenen. Dit ten gevolge van het project DECAVA ter harmonisering van de sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen op brugpensioenen. De verlenging van de drie genomen crisismaatregelen (vermindering van de werktijd, tijdskrediet en tijdelijke opschorting van de uitvoering van het arbeidscontract) had tot gevolg dat de overdracht van het FSO naar de RVA werd verhoogd met 22.900 duizend euro. De kapitaalontvangsten De federale Staat leende -zonder interest- in 2010 een bedrag van 952.658 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012. In 2011 leende -zonder interest- de federale Staat een bedrag van 290.000 duizend euro aan de sociale zekerheid voor werknemers. Het geleende kapitaal wordt terugbetaald door de sociale zekerheid voor werknemers op 20 jaar, in gelijke jaarlijkse schijven, vanaf 2012. D. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties
2008 2009 2010 2011 2012Gemiddelde
jaarlijkse aangroei
RIZIV-Uitkeringen 4.270.712 4.616.702 5.008.964 5.454.782 5.809.198 8,00 %
RVP 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971 20.693.135 5,25 %
RKW 3.922.728 4.104.666 4.199.638 4.368.511 4.538.851 3,71 %
FAO 174.516 185.037 186.375 192.366 200.031 3,47 %
FBZ 311.384 304.777 303.845 268.172 271.160 -3,40 %
RVA-Werkloosheid 6.136.062 7.269.642 7.352.850 7.350.716 7.416.169 4,85 %
RVA-Brugpensioenen 1.435.299 1.507.251 1.565.059 1.653.211 1.626.170 3,17 %
RVA-Loopbaanonderbreking 703.674 747.423 782.223 814.137 832.884 4,30 %
Mijnwerkers-Invaliditeit 3.470 2.954 2.465 2.222 2.019 -12,66 %
HVKZ-ZIV 7.787 7.302 6.517 9.567 7.766 -0,07 %
Pool der Zeelieden-Werkloosheid 2.509 2.248 1.803 1.595 1.368 -14,07 %
Totaal 33.833.357 36.535.184 37.738.402 39.490.251 41.398.750 5,17 %
(duizend euro)
Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de genomen beleidsmaatregelen en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen,…). Het gedeelte "C. Statistieken" bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder bespreken wij per jaar hoofdzakelijk de evolutie van de verschillende takken en de belangrijkste beleidsmaatregelen die werden genomen.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
105
Uitkeringen Een uitkering kan gecumuleerd worden met een activiteit waaruit inkomsten worden verkregen, indien er een voorafgaande toestemming is van de adviserend geneesheer. In 2006 werd het bedrag van de inkomensschijven verhoogd. Bij de uitkeringen werd een bedrag van 64.695 duizend euro voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Verhoging met 2% van de minima toegekend aan de regelmatige werknemers; Verhoging met 0,8% van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008; Verhoging met 2% van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002; Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8%; Verhoging met 2% van alle uitkeringen ingegaan in 2003; Wegwerken van de historische anomalie ten gevolge van de verhoging van het
vervangingspercentage samenwonenden in de eerste werkloosheidsperiode (van 55% naar 58%);
Samenwonenden primaire arbeidsongeschiktheid (van 58% naar 60%); Verhoging van het berekeningspercentage voor alleenstaande invaliden (van 53% naar 55%); Gelijkschakelen van de ingangsdata van de cohorten voor partners met een
vervangingsinkomen. Op 01.09.2011 zijn een aantal maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers ingegaan: De inhoudingen op de uitkering in geval van deeltijdse werkhervatting werd aangepast zodat men een uitkering en een werkhervatting gemakkelijker kan combineren. In de praktijk werd de inhoudingsschijf van 75% afgeschaft, en werd de schijf van 50% tijdens de eerste 6 maanden van de werkhervatting geneutraliseerd. Om de procedures van de toegestane werkhervatting te vereenvoudigen, werd artikel 102 van de wet van 14 juli 1994 aangepast met het oog op het schrappen van het voorafgaand karakter van de toelating om het werk te hervatten en deze te vervangen door een toelating a posteriori. De regering heeft de werking van de voorzieningen van de wet van 13 juli 2006 voor de beroepsherinschakeling verbeterd. Enerzijds trok de regering de uitkering per opleidingsuur tot 5 euro en de premie bij het "slagen" tot 500 euro op, en anderzijds worf de regering 15 disability managers aan (elke disability manager kan jaarlijks 50 gevallen opvolgen) om de sociaal verzekerden waarvan de medische toestand het toelaat, in hun vrijwillige terugkeer naar de arbeidsmarkt te begeleiden. De regering verberterde de kwaliteit en de samenhang van de medische evaluatie van de arbeidsongeschiktheid. Ze gaf het RIZIV het mandaat om de verschillende voorstellen uit het rapport van de taskforce, dat het beheerscomité op 16.03.2010 goedkeurde, uit te voeren. Deze maatregelen werden binnen een enveloppe van 13.578 duizend euro uitgevoerd. Naast deze maatregelen werden vanaf 01.09.2011 ook nog in het kader van de verdeling van de welvaartsenveloppe maatregelen voorzien met betrekking tot: Een verhoging van de uitkeringen gekoppeld aan het minimumpensioen; Een automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de
minimumuitkeringen voor de niet-regelmatige werknemers; Een verhoging met 2% van de uitkeringen voor regelmatige en onregelmatige werknemers; Een verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 euro; Een verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn; Het optrekken van de loonplafonds "alleenstaande" (van 948 euro naar 967 euro) en
"gezinshoofd" (van 821 euro naar 878 euro).
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
106
De regering heeft met ingang van 01.01.2012 de inkomensschijven in het kader van het artikel 230 aangepast. De schijf 75% werd afgeschaft en de schijf 50% is geneutraliseerd tijdens de eerste 6 maanden. De regering heeft op 01.09.2012 de uitkeringen die ingegaan zijn in 2006 verhoogd met 2%. Pensioenen De pensioenhervorming vanaf 01.07.1997 heeft een besparingseffect op de uitgaven. De pensioenleeftijd voor vrouwen werd opgetrokken: vanaf 01.07.1997 tot 61 jaar, van 01.01.2000 tot 31.12.2002 tot 62 jaar, van 01.01.2003 tot 31.12.2005 tot 63 jaar, van 01.01.2006 tot 31.12.2008 tot 64 jaar en vanaf 01.01.2009 tot 65 jaar. Enerzijds wordt de stijging van het aantal rustpensioenen voor vrouwen vertraagd. Anderzijds behouden de vrouwen langer hun statuut van gerechtigde in andere sectoren van de sociale zekerheid, voornamelijk inzake werkloosheid, brugpensioen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen. Vóór 2007 was er een wettelijke bepaling die stipuleerde dat pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 euro niet werden uitbetaald. Vanaf 01.01.2007 zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden. Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen vanaf 01.03.2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2% van het minimumpensioen op 01.07.2008. Tevens werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd vanaf 01.07.2008 Nog steeds in het kader van de pensioenen, werd vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25% verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. Alle pensioenen van de werknemers werden met 1,5% verhoogd vanaf 01.06.2009. Daarbij kwam nog een extra inspanning voor de oudste pensioenen (meer dan 15 jaar) die met 2% op diezelfde datum zullen verhoogd worden. Een bijzondere inspanning betreft de minimumpensioenen die met 3% op diezelfde datum verhoogd werden. Het minimumrecht per loopbaanjaar werd derhalve ook met 3% verhoogd voor de pensioenen die ten vroegste op 01.09.2009 aanvangen. De budgettaire impact van deze maatregel bedroeg 122.170 duizend euro in 2009. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 56.849 duizend euro vrijgemaakt. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Verhoging van alle minima met 2%; Verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 2%; Verhoging van alle niet-minima ingegaan vóór 2008 met 0,8%; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan in 2004 met 2%. Vanaf 01.09.2011 werden voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2011 volgende maatregelen genomen: Verhoging van het minimumpensioen met 2%; Welvaartsaanpassing met 2% van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006; Verhoging met 2,25% van de minimum- en niet-minimumpensioenen van 15 jaar en ouder; Gemengde loopbaan: 1ste aanpassing van de kleine minima + loopbaaneenheid; Verhoging met 2% van het minimumrecht per loopbaanjaar; Verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7%. Vanaf 01.09.2012 traden volgende maatregelen in voege:
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
107
Gemengde loopbaan: 2de aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan; Een welvaartsaanpassing met 2% van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007. Gezinsbijslag Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen zal in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze zal stijgen in 2010 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen zal vanaf 2009 een toeslag van 25 euro ontvangen. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 01.05.2009 uitgebreid tot de kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan hetzelfde onderzoekssysteem. Wat betreft de kinderbijslag, werd de verhoging van de jaarlijkse leeftijdstoeslag van 25 tot 50 euro voor de categorie 18- tot 25-jarigen reeds ingevoerd in 2009. Vanaf 01.01.2012 verliezen de studenten onder bepaalde voorwaarden niet meer automatisch het recht op kinderbijslag in het derde kwartaal bij verlies van recht in het tweede kwartaal omwille van het uitoefenen van een winstgevende activiteit. Beroepsziekten Wat betreft de beroepsziekten werd een enveloppe van 1.716 duizend euro voorzien voor de aanpassing aan de welvaart in 2009. De volgende maatregelen waren binnen deze enveloppe opgenomen: Verhoging met 2% van de minima en de forfaits; Verhoging met 0,8% van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008; Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2%; Verhoging van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen met 0,8%; Verhoging van de uitkeringen voor beroepsziekten ingegaan in 2003 met 2%. Vanaf 01.01.2010 werd de rente van de personen getroffen door een beroepsziekte opnieuw verhoogd met het percentage dat overeenstemt met hun sociaaleconomische factoren (economisch vermogen, leeftijd, onderwijsniveau, ...) die ze thans op 65-jarige leeftijd verliezen. Kostprijs van de maatregel vanaf 2010: 13.000 duizend euro. Binnen de welvaartsenveloppe 2011 werden volgende maatregelen voorzien: Optrekken van het loonplafond met 0,7%; Verhoging met 2% van de minima en de forfaits; Verhoging met 0,7% van de andere uitkeringen; Verhoging met 2% van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn. In 2012 zijn volgende maatregelen genomen voor de prestaties inzake beroepsziekten: Verhoging van het loonplafond met 0,7% vanaf 01.01.2012; Verhoging met 2% van de uitkeringen die in 2006 zijn ingegaan. Arbeidsongevallen Het bedrag voorzien voor de welvaartsenveloppe 2009 bedroeg 1.500 duizend euro voor de prestaties inzake arbeidsongevallen. Dit bedrag werd als volgt besteed: Verhoging met 2% van de minima en de forfaits; Verhoging met 0,8% van alle niet-forfaitaire uitkeringen;
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
108
Verhoging van alle uitkeringen ingegaan tussen 1994 en 2002 met 2%; Verhoging van de uitkeringen voor arbeidsongevallen ingegaan in 1993 en in 2003 met 2%. In 2012 zijn volgende maatregelen genomen voor de prestaties inzake arbeidsongevallen: Verhoging van het loonplafond met 0,7% vanaf 01.01.2012; Verhoging van 2% van de minima en forfaits vanaf 01.09.2012; Verhoging met 0,7% van de uitkeringen vanaf 01.01.2012; Verhoging met 2% van de uitkeringen die in 2006 zijn ingegaan. Werkloosheid De gevoerde activeringspolitiek bracht in 2008 een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 81.180 duizend euro met zich mee. Vervolgens waren er maatregelen genomen betreffende de problematiek van de werkloosheidsval en mobiliteit. Deze vinden hun ingang vanaf 01.07.2008. De uitgaven met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen daalden hierdoor met 13.365 duizend euro. Door het feit dat er beslist werd dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar die geen werkonbekwaamheid kennen van 33% worden geschrapt, was er in 2008 een besparing voor de werkloosheidsuitkeringen voor de PWA’ers voor een bedrag van 15.000 duizend euro. In 2009 zijn er volgende maatregelen genomen ter vermindering van de werkloosheidsuitkeringen: Voor de activeringspolitiek voorzag men een daling van de werkloosheidsuitkeringen met 58.570
duizend euro; De maatregelen genomen in de strijd tegen de fraude bestonden eveneens uit een versterking
van de strijd tegen het cumuleren van werkloosheidsuitkeringen en loonontvangsten. Hierdoor daalden de uitgaven voor de werkloosheidsprestaties met 17.900 duizend euro;
Mits een overgangsfase werd door de regering beslist dat de huishoudelijke taken voor tewerkgestelden binnen het PWA-statuut jonger dan 50 jaar en die geen werkonbekwaamheid kennen van 33% worden afgeschaft vanaf 01.07.2009. Deze maatregel leverde een besparing van 15.000 duizend euro op.
Daarnaast voorzag het relanceplan 2009 volgende maatregelen in het kader van de werkloosheid: Verhoging van de werkloosheidsuitkeringen voor tijdelijke werkloosheid (151.266 duizend euro):
Vanaf 01.01.2009 tot 31.12.2010 wordt enerzijds het uitkeringspercentage voor samenwonende tijdelijk werklozen opgetrokken van 60% naar 70% en anderzijds het uitkeringspercentage voor alleenstaande tijdelijk werklozen en gezinshoofden gebracht van 65% naar 75%. Bovendien zullen werknemers met een tijdelijk of interimcontract, die behoren tot een departement van de onderneming waarbinnen het economisch werkloosheidsstelsel van toepassing is en van wie het contract werd verlengd, eveneens kunnen genieten van het tijdelijk werkloosheidsstelsel als zij ten minste 3 maanden in de onderneming zijn tewerkgesteld en actief zijn in een sector die geconfronteerd wordt met gebrek aan werk wegens economische redenen;
Betere begeleiding van ontslagen werknemers bij herstructureringen (6.000 duizend euro in uitgaven en 8.800 duizend euro in bijdrageverminderingen). Ondernemingen met meer dan 20 werknemers zullen voortaan verplicht worden om een tewerkstellingscel te creëren van zodra een collectief ontslag wordt aangekondigd. Verder wordt het stelsel van de tewerkstellingscel uitgebreid naar alle werknemers van alle ondernemingen in herstructurering en geldt het dus niet langer alleen voor werknemers ouder dan 45 jaar, maar ook voor deze jonger dan 45 jaar. Bovendien wordt het bedrag van de terugbetaling van de outplacementkosten aan de werkgever verhoogd. De ontslagen werknemer die gedurende 6 maanden in een tewerkstellingscel zit en tijdens deze periode een job vindt, behoudt het recht op de reclasseringsvergoeding zodat hij aangespoord wordt om zo snel mogelijk terug aan de slag te gaan (met vermindering van de persoonlijke en de patronale RSZ-bijdragen);
Activering van personen met een handicap (5.000 duizend euro): in het luik “vereenvoudiging banenplannen” van het recentste interprofessioneel akkoord van 18.12.2008 is voorzien dat het budget voor activering van werkloosheidsuitkeringen nog zal worden versterkt door het budget
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
109
van het Fonds voor gehandicapten opgericht in uitvoering van het IPA 2005-2006, dit bestemd voor acties ten behoeve van werkzoekenden met een verminderde arbeidsgeschiktheid.
Ten slotte bedroeg de kostprijs van de maatregelen die genomen worden voor de aanpassing aan de welvaart van de werkloosheidsuitkeringen en de brugpensioenen in 2009 70.759 duizend euro. Dit bedrag werd als volgt gebruikt: Verhoging van de minimum-uitkeringen (inclusief forfaits) met 2% voor de volledig werklozen, de
tijdelijk werklozen, de jeugd-en seniorvakantie, de onthaalouders en de bruggepensioneerden; Anciënniteitstoeslag voor ontslagen personen op 56 en 57 jaar; Verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonende werklozen voor het eerste jaar (van 58%
naar 60%); Verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaande werklozen voor de tweede periode (van
53% naar 55%); Verhoging van de loonplafonds. In 2010 zijn er volgende maatregelen genomen in het kader van de werkloosheidsuitkeringen: De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van de tijdelijke
werkloosheid een extra uitgave van 75.025 duizend euro met zich mee in 2010; Door de maatregelen in het kader van de activering van jongere en werklozen ouder dan 45
jaar stegen de uitgaven met betrekking tot de werkloosheid met 24.000 duizend euro. De regering heeft in 2011 beslist om bepaalde crisismaatregelen een structureel karakter te geven: Een regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden; Een verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de
bedienden: van 60% naar 70% van het laatste loon voor samenwonendenen van 65% naar 75% van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden.
Bovendien werden de volgende maatregelen die ten doel hebben de uitkeringen aan de welvaart aan te passen beslist: Een verhoging met 1,25% van de bedragen van de loonplafonds (voor volledige en tijdelijke
werklozen); Een verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8% naar 55% voor de tweede
periode; Een verhoging met 2% van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen); Een verhoging met 1% van de wachtuitkeringen (samenwonenden). De regering heeft beslist om vanaf 01.01.2012 strengere toegangsvoorwaarden voor de wachtuitkeringen en beperking in de tijd op te leggen. De leeftijdsvoorwaarde om recht te hebben op een anciënniteitstoeslag bij de werkloosheidsuitkering werd vanaf 01.07.2012 van 50 op 55 jaar gebracht. Het “brugpensioen” werd in 2012 aangepast en hernoemd naar “werkloosheid met bedrijfstoeslag” teneinde meer in overeenstemming te komen met de realiteit.Voor het brugpensioen op 58 jaar voor de lange loopbanen, brugpensioen voor zware beroepen en de cao 17 is er een gelijkstelling wat betreft de anciënniteit en leeftijd. Voor de bedrijven in moeilijkheden wordt de afwijkende minimumleeftijd in 2012 op 52 jaar gebracht en zal geleidelijk aan op 55 jaar komen in 2018. Het halftijds brugpensioen wordt uitdovend vanaf 2012.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
110
Loopbaanonderbreking en tijdskrediet De stijging van de uitgaven is gekoppeld aan de invoering van het tijdskrediet. Bij uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22.12.2000, hebben de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad op 14.02.2001 conventie nr. 77 gesloten, die een systeem invoert van tijdskrediet, loopbaanverkorting en vermindering van de prestaties tot halftijdse arbeid. Vanaf 01.01.2002 vervangt dit systeem in de privésector de loopbaanonder-breking zoals ze bij de herstelwet van 22.12.1985 werd geregeld (zie ook het statistisch gedeelte). De werknemers ontvangen hogere uitkeringen dan in het kader van de loopbaanonderbreking. De mogelijkheden voor ouderschapsverlof werden sinds 01.02.2002 uitgebreid en dit verlof kan nu worden opgenomen in de vorm van een onderbreking van de prestaties met 1/5 gedurende 15 maanden. Op 01.07.2005 werden de toekenningsvoorwaarden aangepast en werd het bedrag van de uitkering verhoogd. In het kader van loopbaanonderbreking en tijdskrediet werden in 2010 volgende maatregelen genomen: De kruising van de Dimona databank met de databank tijdskrediet zorgde voor 10.000 duizend
euro aan minder prestaties in 2010; Met ingang van 01.01 2010 werd in het kader van het deeltijds tijdskrediet (1/5 of 1/2) de
leeftijd waarop men recht heeft op verhoogde uitkeringen verhoogd van 50 jaar tot 51 jaar; Met ingang van 01.01.2010 werd de anciënniteitvoorwaarde om toegang te hebben tot het
tijdskrediet (private sector), met uitzondering voor de thematische verloven, verhoogd met 1 jaar tot 2 jaar bij de werkgever van de betrokken werknemer;
De verlenging van de anti-crisismaatregelen bracht binnen het kader van het tijdskrediet een extra uitgave van 18.250 duizend euro met zich mee in 2010.
In het kader van loopbaanonderbreking en tijdskrediet werden in 2012 volgende maatregelen genomen: Het niet-gemotiveerde gewone tijdskrediet met uitkering wordt beperkt tot één jaar voltijds
equivalent (zijnde één jaar voltijds, twee jaar halftijds of vijf jaar 1/5de); Het huidige stelsel van het 1/5-tijdskrediet werd afgeschaft; Het recht op dit gewone tijdskrediet en de bijhorende uitkering is vanaf 2012 onderworpen aan
een voorwaarde van 5 loopbaanjaren, waarvan 2 beroepsjaren in het bedrijf; De mogelijkheden om het niet-gemotiveerde gewone tijdskrediet via collectieve
arbeidsovereenkomsten uit te breiden, worden afgeschaft vanaf 2012. Voor de uitbreidingsmogelijkheden zonder motivering en zonder uitkering werden de sociale partners opgeroepen om over de afschaffing van dat systeem te beslissen;
De uitbreidingsmogelijkheden van het gemotiveerd tijdskrediet worden beperkt tot een duur van maximum drie jaar over het geheel van de loopbaan, en dit ongeacht het stelsel (voltijds of deeltijds). De voorwaarden inzake beroepsjaren voor het gemotiveerd tijdskrediet blijven behouden in hun huidige vorm;
Voor het tijdskrediet en specifieke loopbaanonderbreking op het einde van de loopbaan is de toegang tot en het recht op verhoogde uitkeringen op 55 jaar gebracht voor het 1/5-tijdskrediet en voor het halftijds tijdskrediet;
De voltijdse loopbaanonderbreking en de halftijdse loopbaanonderbreking zijn vanaf 2012 tot maximum 60 maanden beperkt.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
111
De andere lopende uitgaven Wat betreft de dienstencheques zijn in 2008 volgende beslissingen genomen: Vanaf 01.04.2008 wordt het aandeel van de gebruiker verhoogd met 30 cent waarvan 8 cent
wordt toegewezen ter vermindering van de staatstussenkomst in de onderneming; Het aantal dienstencheques die jaarlijks kunnen aangekocht worden door een persoon, wordt
vanaf 01.01.2008 beperkt tot 750. Dit plafond is niet van toepassing op eenoudergezinnen, personen met een handicap en ouderen die genieten van een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
Daarenboven werd de controle op de bedrijven die dienstencheques aanvaarden versterkt. Dit door het opzetten van een informatie-uitwisselingssysteem tussen de RSZ en de RVA. Dit zal terugvorderingen van bijdragen voor 10.000 duizend euro met zich meebrengen.
De regering stelt vast dat de in 2008 uitgevoerde inhaalbeweging in het kader van de overdrachten tussen de pensioeninstellingen het mogelijk gemaakt heeft de situatie te saneren. Daarom werd de begroting 2009 tot een beter niveau teruggeschroefd, wat een besparing van 60.000 duizend euro in de begroting van de RVP betekende. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2009 volgende beslissingen genomen: Een verhoging van de prijzen van de dienstencheques tot 7,5 euro en een verhoging van de
minimumprijs van de PWA-cheques tot 5,95 euro genereerde 38.600 duizend euro aan minderuitgaven;
De Ministerraad besliste dat vanaf 01.11.2008 het gedeelte dat de dienstenchequebedrijven ontvangen steeg met 0,3 euro ter garandering van de derde indexering van de lonen van de personen tewerkgesteld via dienstencheques. In 2009 heeft er een gelijkaardige verhoging plaatsgevonden in de 2de maand volgend op de overschrijding van de spilindex. Deze maatregelen brachten een extra kostprijs van 20.200 duizend euro met zich mee;
De problematiek van de toegankelijkheid van de dienstencheques voor de laagste inkomens werd, met een inzet van maximum 1.700 duizend euro, aangepakt.
De vermindering van de werkgeversbijdragen “Sociale Maribel”, momenteel op 365 euro/trimester/werknemer, werd vanaf 01.01.2010 verhoogd tot 374 euro/trimester/werknemer. Deze maatregel kostte 42.660 duizend euro in 2010. Bij de externe overdrachten van de RSZ is er nieuwe uitgaven voor de fiscale Maribel (60.000 duizend euro) en het Fonds voor vorming en werkgelegenheid (6.000 duizend euro). Voor de fiscale Maribel is deze uitgave gedekt door een ontvangst. De regering besliste om in 2010 de huidige financiering van het samenwerkingsakkoord te verhogen van 24.790 duizend euro (basisbedrag van het samenwerkingsakkoord van 30.04.2004) tot 34.790 duizend euro en dat met het oog op een ten laste name van de bijkomende begeleidingsinspanningen van de gewesten die noodzakelijk geworden zijn met het nieuwe voorstel van hervorming van de DISPO-procedure. Deze middelen zullen prioritair toegewezen moeten worden aan het Brussels Gewest, gezien zijn werkloosheidsgraad en sociologische samenstelling. Deze maatregel bracht een stijging van de diverse uitgaven van de RVA met zich mee. Met ingang van 01.01.2010 werd het maximaal aantal dienstencheques per gebruiker per jaar vastgelegd op 500 cheques. Deze maatregel betrof niet de huidige uitzonderingen voorzien in het KB waarvan het plafond 2.000 cheques per gebruiker per jaar blijft. Deze maatregel leverde een besparing op van 33.000 duizend euro in 2010. De regering besliste in 2011 om de erkenningsvoorwaarden te verstrengen en een reeks maatregelen te nemen in de strijd tegen inbreuken en fraude in het dienstencheque-stelsel. Zo werden, onder andere, volgende maatregelen genomen: de erkenningsvoorwaarden verstrengen voor beheerders die reeds verwikkeld waren in een faillissement; de ondernemingen verplichten deel te nemen aan een informatiesessie om erkend te worden; in de wet de mogelijkheid invoeren voor het uitgiftebedrijf om de tussenkomst van de gebruiker niet te betalen aan een onderneming in overtreding; het gebruik van elektronische dienstencheques algemeen uitbreiden naar alle
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
112
ondernemingen (in parallel met het papieren systeem); de gebruiker sanctioneren die heeft deelgenomen aan frauduleuze constructies (verbod om gedurende een jaar cheques te bestellen); de betaling van federale tussenkomsten staken voor ondernemingen waartegen een onderzoek loopt en waar duidelijk wordt gefraudeerd. Zonder te raken aan het bedrag beschikbaar voor opleidingen in 2011 en de daaropvolgende jaren, heeft de regering beslist om de specifieke toekenning van de RSZ-Globaal beheer aan de RVA te verminderen, alsook de alternatieve financiering van 5.416 duizend EUR in 2011 voor het opleidingsfonds dienstencheques. Wat betreft de dienstencheques zijn in 2012 volgende beslissingen genomen die een begrotingsopbrengst van 24.800 duizend euro betekenen: Het maximum aantal dienstencheques dat men per persoon kan aankopen zal op 500 per jaar
blijven. Een gezin zal niet meer dan 1.000 cheques per jaar kunnen kopen. Deze regel is niet van toepassing op eenoudergezinnen en voor personen met een handicap;
Er zullen maatregelen worden getroffen opdat 60% van de nieuwe dienstenchequebanen naar volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, werklozen met een inschakelingsuitkering en leefloners zou gaan, behalve wanneer de werkloosheidsbureaus een afwijking toestaan gezien de werkloosheidsgraad in het betroffen werkgelegenheidsgebied;
Het gebruik van dienstencheques voor schoonmaken zal strikt tot de woonplaatsen van natuurlijke personen worden beperkt;
Een plan tot professionalisering, controle en fraudebestrijding op de dienstenchequeondernemingen wordt aangenomen.
De kapitaaluitgaven Het RIZIV-Geneeskundige verzorging vroeg in 2008 aan het RSZ-Globaal beheer een bedrag van 105.011 duizend euro op afkomstig van het provisiefonds geneesmiddelen.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
113
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2008-2012 (duizend euro)
Lopende Ontvangsten 2008 2009 2010 2011 2012
Bijdragen 38.476.949 39.261.165 39.580.644 41.462.766 43.343.568
Staatstoelagen 5.745.555 5.850.003 8.109.213 7.067.195 9.858.878
Alternatieve financiering 9.307.882 9.246.430 10.520.789 12.715.976 11.279.717
Toegewezen ontvangsten 1.188.153 1.229.734 1.285.421 1.324.350 1.380.139
Externe overdrachten 956.340 898.072 1.142.946 1.573.231 568.573
Opbrengsten beleggingen 195.383 268.198 258.534 151.118 350.497
Diversen 479.406 508.464 554.013 547.751 581.838
Totaal lopende ontvangsten 56.349.668 57.262.066 61.451.560 64.842.388 67.363.210
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
114
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2008-2012 (duizend euro) (vervolg)
Lopende Uitgaven 2008 2009 2010 2011 2012
Prestaties 33.833.357 36.535.184 37.738.402 39.490.251 41.398.750
RIZIV-Uitkeringen 4.270.712 4.616.702 5.008.964 5.454.782 5.809.198RVP 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971 20.693.135RKW 3.922.728 4.104.666 4.199.638 4.368.511 4.538.851FAO 174.516 185.037 186.375 192.366 200.031FBZ 311.384 304.777 303.845 268.172 271.160RVA 8.275.035 9.524.316 9.700.132 9.818.064 9.875.223Mijnwerkers-Invaliditeitspensioenen 3.470 2.954 2.465 2.222 2.019HVKZ-ZIV 7.787 7.302 6.517 9.567 7.766Pool der Zeelieden-Wachtgeld 2.509 2.248 1.803 1.595 1.368
Betalingskosten 8.870 8.410 4.019 3.552 2.762
Beheerskosten 1.029.672 1.098.425 1.127.418 1.173.014 1.183.488
Externe overdrachten 19.421.078 20.853.121 21.893.526 23.155.503 22.469.621
Intresten op leningen 1.505 2.391 8.583 14.971 6.124
Diversen 1.303.483 1.507.785 1.726.851 1.916.143 2.116.688
Totaal lopende uitgaven 55.597.965 60.005.317 62.498.799 65.753.434 67.177.434
Saldo lopende rekeningen 751.704 -2.743.251 -1.047.239 -911.047 185.776
Kapitaalrekeningen 2008 2009 2010 2011 2012
Ontvangsten 4.138 42 952.658 290.000 107
Uitgaven 414.961 1.158 744 766 62.921
Saldo kapitaalrekeningen -410.823 -1.116 951.914 289.234 -62.814
Budgettair resultaat 340.881 -2.744.367 -95.325 -621.813 122.963
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
115
3. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
008
(du
izen
d e
uro
)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Ze
eli
ed
en
S
UB
TO
TA
AL
R
SZ
-GF
B
TO
TA
AL
Bijd
rag
en
5
00
95
.41
45
1.3
99
11
.97
8
25
71
59
.54
83
8.3
17
.40
03
8.4
76
.94
9
Ge
wo
ne
bijd
rag
en
(1)
1
0.7
74
10
.77
43
6.6
98
.87
33
6.7
09
.64
7
Sp
eci
fieke
bijd
rag
en
5
00
95
.41
45
1.3
99
1.2
05
2
57
14
8.7
75
1.5
49
.67
11
.69
8.4
45
Op
sla
ge
n e
n v
erw
ijlin
tere
ste
n
6
8.8
57
68
.85
7
Sta
ats
toe
lag
en
39
8
3
98
5.7
45
.15
75
.74
5.5
55
Alt
ern
ati
eve
fin
an
cie
rin
g
2
.56
0
2
.56
09
.30
5.3
22
9.3
07
.88
2
Btw
2.5
60
2.5
60
8.0
42
.55
48
.04
5.1
14
Ro
ere
nd
e v
oo
rhe
ffin
g
4
44
.79
24
44
.79
2S
tock
op
tion
s
50
.38
95
0.3
89
Acc
ijnze
n t
ab
ak
5
6.0
00
56
.00
0G
en
ee
sku
nd
ige
ve
rzo
rgin
g
5
75
.31
05
75
.31
0A
nd
ere
13
6.2
76
13
6.2
76
To
eg
ew
eze
n o
ntv
an
gs
ten
1
12
.70
98
8.7
02
2
66
1
09
20
1.7
86
98
6.3
68
1.1
88
.15
3
Ex
tern
e o
verd
rac
hte
n
2
.52
1
27
7.1
93
1
22
.16
5
50
94
02
.38
85
53
.95
29
56
.34
0
Op
bre
ng
ste
n b
ele
gg
ing
en
9
59
.80
33
86
40
61
.06
05
94
1
65
12
.50
91
82
.87
41
95
.38
3
Div
ers
en
3
.33
02
34
7.4
25
4.5
62
1
23
.64
28
43
62
47
9.4
06
04
79
.40
6
Eig
en
on
tva
ng
ste
n
11
6.6
34
19
6.8
40
39
9.2
10
29
4.1
39
1.0
60
24
9.2
27
84
1.4
02
1.2
58
.59
55
5.0
91
.07
35
6.3
49
.66
8
RS
Z-G
FB
4
.35
3.4
19
16
.99
0.3
71
4.0
08
.39
92
7.0
00
33
5.6
02
9.4
33
.44
54
.39
01
1.4
41
35
.16
4.0
68
3
5.1
64
.06
8A
nd
ere
ta
kke
n
0
01
00
.25
01
00
.25
0
Inte
rne
ove
rdra
ch
ten
4
.35
3.4
19
16
.99
0.3
71
4.0
08
.39
92
7.0
00
33
5.6
02
9.4
33
.44
54
.39
01
1.4
41
35
.16
4.0
68
10
0.2
50
35
.26
4.3
18
To
taa
l lo
pe
nd
e o
ntv
an
gs
ten
4
.47
0.0
53
17
.18
7.2
11
4.4
07
.60
93
21
.13
93
36
.66
29
.68
2.6
72
4.4
74
12
.84
33
6.4
22
.66
35
5.1
91
.32
39
1.6
13
.98
6
(1)
Loon
mat
igin
g in
begr
epen
.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
116
3. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
008
(du
izen
d e
uro
) (v
ervo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Ze
eli
ed
en
S
UB
TO
TA
AL
R
SZ
-GF
B
TO
TA
AL
Pre
sta
tie
s
4.2
70
.71
21
6.8
65
.21
53
.92
2.7
28
17
4.5
16
31
1.3
84
8.2
75
.03
53
.47
01
0.2
96
33
.83
3.3
57
3
3.8
33
.35
7
Be
tali
ng
sk
os
ten
6.5
30
1.5
85
47
62
70
7
18
.87
0
8.8
70
Be
he
ers
ko
ste
n
18
1.2
20
14
6.1
10
13
2.6
41
16
.29
62
0.7
45
39
1.6
12
77
81
.60
48
91
.00
61
38
.66
61
.02
9.6
72
Ex
tern
e o
verd
rac
hte
n
2
07
.06
48
92
21
.66
8
20
.90
5
02
50
.52
91
9.1
70
.54
91
9.4
21
.07
8
RIZ
IV-G
en
ee
sku
nd
ige
ve
rzo
rgin
g
1
8.5
85
.55
31
8.5
85
.55
3A
nd
ere
20
7.0
64
89
22
1.6
68
2
0.9
05
0
25
0.5
29
58
4.9
96
83
5.5
25
Intr
es
ten
op
le
nin
ge
n
1
84
18
41
.32
11
.50
5
Div
ers
en
1
8.1
20
7.4
12
34
6.9
00
6.7
27
3.6
93
91
9.4
45
21
99
67
1.3
03
.48
3
1.3
03
.48
3
Uit
ga
ven
vó
ór
inte
rne
o
verd
rac
hte
n
4.4
70
.05
31
7.2
32
.33
14
.40
4.7
46
21
9.6
83
33
6.0
93
9.6
07
.18
14
.47
41
2.8
68
36
.28
7.4
29
19
.31
0.5
36
55
.59
7.9
65
RS
Z-G
FB
5.0
00
9
5.2
50
10
0.2
50
1
00
.25
0
An
de
re t
akk
en
0
03
5.1
64
.06
83
5.1
64
.06
8
Inte
rne
ove
rdra
ch
ten
5.0
00
9
5.2
50
0
10
0.2
50
35
.16
4.0
68
35
.26
4.3
18
To
taa
l lo
pe
nd
e u
itg
ave
n
4.4
70
.05
31
7.2
37
.33
14
.40
4.7
46
31
4.9
33
33
6.0
93
9.6
07
.18
14
.47
41
2.8
68
36
.38
7.6
79
54
.47
4.6
03
90
.86
2.2
82
Sa
ldo
lo
pe
nd
e r
ek
en
ing
en
0
-50
.12
02
.86
36
.20
65
69
75
.49
10
-26
34
.98
47
16
.72
07
51
.70
4
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
VP
R
KW
F
AO
F
BZ
R
VA
M
ijnw
-In
v Z
ee
lie
de
n
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
On
tva
ng
ste
n
1
0
0
14
.13
74
.13
8
Uit
ga
ven
66
0
08
84
0
95
04
14
.01
14
14
.96
1
Sa
ldo
ka
pit
aa
lre
ke
nin
ge
n
-6
50
0
-88
4
0-9
49
-40
9.8
74
-41
0.8
23
Bu
dg
ett
air
re
su
lta
at
0-5
0.1
85
2.8
63
6.2
06
56
97
4.6
07
0-2
63
4.0
35
30
6.8
46
34
0.8
81
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
117
4.
De
fin
itie
ve
re
ke
nin
ge
n 2
00
9 (
du
ize
nd
eu
ro)
Lo
pe
nd
e O
ntv
an
gs
ten
R
IZIV
-Uit
R
VP
R
KW
F
AO
F
BZ
R
VA
M
ijnw
-In
v Z
eelie
de
n
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Bijd
rag
en
4
98
10
1.9
15
50
.16
49
.57
7
26
61
62
.42
13
9.0
98
.74
43
9.2
61
.16
5
Ge
wo
ne
bijd
rag
en
(1)
8
.46
6
8
.46
63
7.3
68
.44
83
7.3
76
.91
3
Sp
eci
fieke
bijd
rag
en
4
98
10
1.9
15
50
.16
41
.11
2
26
61
53
.95
51
.66
3.1
90
1.8
17
.14
5O
psl
ag
en
en
ve
rwijl
inte
rest
en
67
.10
76
7.1
07
Sta
ats
toe
lag
en
34
6
3
46
5.8
49
.65
75
.85
0.0
03
Alt
ern
ati
eve
fin
an
cie
rin
g
2
.59
4
2
.59
49
.24
3.8
36
9.2
46
.43
0
Btw
2.5
94
2.5
94
7.5
73
.21
27
.57
5.8
06
Ro
ere
nd
e v
oo
rhe
ffin
g
4
11
.90
64
11
.90
6S
tock
opt
ions
68.5
3768
.537
Acc
ijnze
n ta
bak
59
.322
59.3
22G
en
ee
sku
nd
ige
ve
rzo
rgin
g
9
49
.06
39
49
.06
3A
nd
ere
18
1.7
96
18
1.7
96
To
eg
ew
eze
n o
ntv
an
gs
ten
1
16
.69
98
8.5
34
2
28
1
00
20
5.5
62
1.0
24
.17
31
.22
9.7
34
Ex
tern
e o
verd
rac
hte
n
2
.44
0
26
8.6
88
3
31
.95
2
39
96
03
.47
92
94
.59
28
98
.07
2
Op
bre
ng
ste
n b
ele
gg
ing
en
3
61
1.1
80
15
97
66
56
66
4
12
21
2.8
92
25
5.3
06
26
8.1
98
Div
ers
en
9
.43
36
37
4.9
81
8.7
54
1
14
.94
81
23
31
50
8.4
64
05
08
.46
4
Eig
en
on
tva
ng
ste
n
12
6.6
66
20
4.4
21
42
5.3
04
28
7.0
95
65
64
50
.38
61
21
.21
91
.49
5.7
58
55
.76
6.3
08
57
.26
2.0
66
RS
Z-G
FB
4
.69
9.2
94
17
.91
9.0
72
4.2
01
.27
03
7.0
00
33
9.2
82
10
.73
9.4
71
3.6
14
11
.23
73
7.9
50
.24
0
37
.95
0.2
40
An
de
re t
akk
en
0
0
91
.60
09
1.6
00
Inte
rne
ove
rdra
ch
ten
4
.69
9.2
94
17
.91
9.0
72
4.2
01
.27
03
7.0
00
33
9.2
82
10
.73
9.4
71
3.6
14
11
.23
73
7.9
50
.24
09
1.6
00
38
.04
1.8
40
To
taa
l lo
pe
nd
e o
ntv
an
gs
ten
4
.82
5.9
59
18
.12
3.4
93
4.6
26
.57
43
24
.09
53
39
.93
81
1.1
89
.85
73
.62
61
2.4
56
39
.44
5.9
98
55
.85
7.9
08
95
.30
3.9
06
(1)
Loon
mat
igin
g in
begr
epen
.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
118
4.
De
fin
itie
ve
re
ke
nin
ge
n 2
00
9 (
du
ize
nd
eu
ro)
(ve
rvo
lg)
Lo
pe
nd
e U
itg
ave
n
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
S
UB
TO
TA
AL
R
SZ
-GF
B
TO
TA
AL
Pre
sta
tie
s
4.6
16
.70
21
7.7
87
.18
24
.10
4.6
66
18
5.0
37
30
4.7
77
9.5
24
.31
62
.95
49
.55
03
6.5
35
.18
4
36
.53
5.1
84
Be
tali
ng
sk
os
ten
6.2
34
1.4
61
44
12
67
6
18
.41
0
8.4
10
Be
he
ers
ko
ste
n
18
9.8
84
15
0.3
92
15
0.3
23
17
.31
62
1.0
28
42
6.5
89
62
61
.53
19
57
.68
81
40
.73
71
.09
8.4
25
Ex
tern
e o
verd
rac
hte
n
1
57
.50
88
86
22
.96
7
23
.83
1
46
20
5.2
38
20
.64
7.8
82
20
.85
3.1
21
RIZ
IV-G
en
ee
sku
nd
ige
ve
rzo
rgin
g
2
0.0
49
.08
72
0.0
49
.08
7A
nd
ere
15
7.5
08
88
62
2.9
67
2
3.8
31
4
62
05
.23
85
98
.79
68
04
.03
4
Intr
es
ten
op
le
nin
ge
n
1
50
15
02
.24
12
.39
1
Div
ers
en
1
9.3
74
6.8
55
37
3.3
19
6.9
63
2.0
34
1.0
98
.41
84
17
82
1.5
07
.78
5
1.5
07
.78
5
Uit
ga
ven
vó
ór
inte
rne
o
verd
rac
hte
n
4.8
25
.95
91
8.1
08
.17
14
.63
0.6
55
23
2.7
24
32
8.1
05
11
.07
3.3
04
3.6
26
11
.91
03
9.2
14
.45
62
0.7
90
.86
16
0.0
05
.31
7
RS
Z-G
FB
91
.60
0
9
1.6
00
9
1.6
00
An
de
re t
akk
en
0
03
7.9
50
.24
03
7.9
50
.24
0
Inte
rne
ove
rdra
ch
ten
91
.60
0
0
9
1.6
00
37
.95
0.2
40
38
.04
1.8
40
To
taa
l lo
pe
nd
e u
itg
ave
n
4.8
25
.95
91
8.1
08
.17
14
.63
0.6
55
32
4.3
24
32
8.1
05
11
.07
3.3
04
3.6
26
11
.91
03
9.3
06
.05
65
8.7
41
.10
19
8.0
47
.15
7
Sa
ldo
lo
pe
nd
e r
ek
en
ing
en
0
15
.32
2-4
.08
1-2
29
11
.83
21
16
.55
30
54
51
39
.94
2-2
.88
3.1
93
-2.7
43
.25
1
Ka
pit
aa
lre
ke
nin
ge
n
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
S
UB
TO
TA
AL
R
SZ
-GF
B
TO
TA
AL
On
tva
ng
ste
n
4
20
0
4
2
42
Uit
ga
ven
0
0
71
1
7
11
44
71
.15
8
Sa
ldo
ka
pit
aa
lre
ke
nin
ge
n
4
20
0
-71
1
-6
69
-44
7-1
.11
6
Bu
dg
ett
air
re
su
lta
at
01
5.3
64
-4.0
81
-22
91
1.8
32
11
5.8
42
05
45
13
9.2
73
-2.8
83
.64
0-2
.74
4.3
67
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
119
5.
De
fin
itie
ve
re
ke
nin
ge
n 2
01
0 (
du
ize
nd
eu
ro)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Bijd
rag
en
629
79.8
7548
.438
11.1
79
197
140.
319
39.4
40.3
2539
.580
.644
Gew
one
bijd
rage
n (1
)
9.97
0
9.
970
37.6
48.5
7237
.658
.542
Spe
cifie
ke b
ijdra
gen
629
79.8
7548
.438
1.20
9
197
130.
349
1.72
1.84
91.
852.
197
Ops
lage
n en
ver
wijl
inte
rest
en
69
.905
69.9
05
Sta
atst
oel
agen
497
497
8.10
8.71
68.
109.
213
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
2.59
2
2.
592
10.5
18.1
9710
.520
.789
Btw
2.59
2
2.
592
8.01
4.52
38.
017.
115
Roe
rend
e vo
orhe
ffin
g
418.
085
418.
085
Sto
ck o
ptio
ns
77
.196
77.1
96A
ccijn
zen
taba
k
55.9
8055
.980
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
1.77
6.45
11.
776.
451
And
ere
17
5.96
217
5.96
2
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
119.
204
68.4
55
144
1
187.
804
1.09
7.61
71.
285.
421
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
2.32
9
293.
986
24
4.31
4
368
540.
997
601.
949
1.14
2.94
6
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
202.
721
109
8056
015
5
953.
740
254.
794
258.
534
Div
erse
n
9.33
92
404.
438
6.78
6
133.
184
825
655
4.01
30
554.
013
Eig
en o
ntv
ang
sten
12
9.19
215
3.87
945
2.98
531
2.03
256
038
0.38
98
917
1.42
9.96
260
.021
.598
61.4
51.5
60
RS
Z-G
FB
5.
104.
157
18.4
44.1
714.
305.
235
39.9
5033
3.16
511
.119
.591
3.09
39.
966
39.3
59.3
28
39.3
59.3
28A
nder
e ta
kken
0
0
110.
500
110.
500
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
5.10
4.15
718
.444
.171
4.30
5.23
539
.950
333.
165
11.1
19.5
913.
093
9.96
639
.359
.328
110.
500
39.4
69.8
28
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
5.
233.
349
18.5
98.0
504.
758.
220
351.
982
333.
725
11.4
99.9
803.
101
10.8
8340
.789
.290
60.1
32.0
9810
0.92
1.38
8
(1)
Loon
mat
igin
g in
begr
epen
.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
120
5.
De
fin
itie
ve
re
ke
nin
ge
n 2
01
0 (
du
ize
nd
eu
ro)
(ve
rvo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Pre
stat
ies
5.00
8.96
418
.328
.663
4.19
9.63
818
6.37
530
3.84
59.
700.
132
2.46
58.
320
37.7
38.4
02
37.7
38.4
02
Bet
alin
gsk
ost
en
2.
944
1.02
00
53
11
4.01
9
4.01
9
Beh
eers
kost
en
205.
248
139.
922
156.
666
18.9
9122
.390
449.
666
602
1.36
199
4.84
613
2.57
21.
127.
418
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
147.
752
918
29.4
71
60.2
68
023
8.40
921
.655
.116
21.8
93.5
26
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
20
.979
.158
20.9
79.1
58A
nder
e
147.
752
918
29.4
71
60.2
68
023
8.40
967
5.95
891
4.36
8
Intr
este
n o
p le
nin
gen
104
104
8.47
98.
583
Div
erse
n
19.1
367.
880
402.
442
11.9
485.
107
1.27
9.53
033
776
1.72
6.85
1
1.72
6.85
1
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
5.
233.
349
18.6
27.1
614.
760.
684
246.
785
331.
395
11.4
89.7
003.
101
10.4
5840
.702
.632
21.7
96.1
6762
.498
.799
RS
Z-G
FB
110.
500
110.
500
11
0.50
0
And
ere
takk
en
0
0
39.3
59.3
2839
.359
.328
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
11
0.50
0
0
11
0.50
039
.359
.328
39.4
69.8
28
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
5.
233.
349
18.6
27.1
614.
760.
684
357.
285
331.
395
11.4
89.7
003.
101
10.4
5840
.813
.132
61.1
55.4
9510
1.96
8.62
7
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
0-2
9.11
1-2
.464
-5.3
032.
331
10.2
800
426
-23.
842
-1.0
23.3
97-1
.047
.239
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
VP
R
KW
F
AO
F
BZ
R
VA
M
ijnw
-In
v Z
eelie
den
S
UB
TO
TA
AL
R
SZ
-GF
B
TO
TA
AL
On
tvan
gst
en
0
0
095
2.65
895
2.65
8
Uit
gav
en
0
074
4
74
4
744
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
0
0
-744
-744
952.
658
951.
914
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 0
-29.
111
-2.4
64-5
.303
2.33
19.
536
042
6-2
4.58
6-7
0.73
9-9
5.32
5
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
121
6.
Vo
orl
op
ige
re
ke
nin
ge
n 2
01
1 (
du
ize
nd
eu
ro)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Bijd
rag
en
730
51.7
0991
.472
13.5
95
015
7.50
641
.305
.261
41.4
62.7
66
Gew
one
bijd
rage
n (1
)
12.1
72
12
.172
39.3
85.2
5839
.397
.430
Spe
cifie
ke b
ijdra
gen
730
51.7
0991
.472
1.42
3
014
5.33
31.
845.
207
1.99
0.54
1O
psla
gen
en v
erw
ijlin
tere
sten
74.7
9674
.796
Sta
atst
oel
agen
212
212
7.06
6.98
37.
067.
195
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
2.68
8
2.
688
12.7
13.2
8812
.715
.976
Btw
2.68
8
2.
688
9.05
4.97
39.
057.
661
Roe
rend
e vo
orhe
ffin
g
434.
294
434.
294
Sto
ck o
ptio
ns
74
.500
74.5
00A
ccijn
zen
taba
k
58.6
0058
.600
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
2.91
2.36
92.
912.
369
And
ere
17
8.55
217
8.55
2
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
125.
019
54.4
11
176
31
179.
636
1.14
4.71
41.
324.
350
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
2.10
8
280.
589
25
8.16
2
613
541.
472
1.03
1.75
91.
573.
231
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
263.
579
6974
564
643
80
5.03
514
6.08
315
1.11
8
Div
erse
n
9.42
11
403.
188
5.54
9
129.
304
1727
154
7.75
10
547.
751
Eig
en o
ntv
ang
sten
13
5.19
511
2.02
049
4.72
929
9.80
756
439
0.97
317
994
1.43
4.30
063
.408
.088
64.8
42.3
88
RS
Z-G
FB
5.
550.
554
19.5
11.9
754.
439.
944
50.0
0029
7.86
211
.452
.196
2.78
812
.009
41.3
17.3
27
41.3
17.3
27A
nder
e ta
kken
0
0
99.2
2599
.225
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
5.55
0.55
419
.511
.975
4.43
9.94
450
.000
297.
862
11.4
52.1
962.
788
12.0
0941
.317
.327
99.2
2541
.416
.552
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
5.
685.
748
19.6
23.9
954.
934.
673
349.
807
298.
426
11.8
43.1
692.
805
13.0
0342
.751
.627
63.5
07.3
1310
6.25
8.94
0
(1)
Loon
mat
igin
g in
begr
epen
.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
122
6.
Vo
orl
op
ige
re
ke
nin
ge
n 2
01
1 (
du
ize
nd
eu
ro)
(ve
rvo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Pre
stat
ies
5.45
4.78
219
.374
.971
4.36
8.51
119
2.36
626
8.17
29.
818.
064
2.22
211
.162
39.4
90.2
51
39.4
90.2
51
Bet
alin
gsk
ost
en
2.
704
844
02
1
23.
552
3.
552
Beh
eers
kost
en
216.
468
139.
498
159.
660
18.2
0723
.488
464.
967
551
1.44
71.
024.
287
148.
727
1.17
3.01
4
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
133.
177
928
32.2
85
50.6
00
021
6.99
022
.938
.514
23.1
55.5
03
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
22
.136
.037
22.1
36.0
37A
nder
e
133.
177
928
32.2
85
50.6
00
021
6.99
080
2.47
71.
019.
466
Intr
este
n o
p le
nin
gen
82
82
14.8
8914
.971
Div
erse
n
14.4
988.
809
401.
305
10.2
988.
387
1.47
2.11
230
703
1.91
6.14
3
1.91
6.14
3
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
5.
685.
748
19.6
59.1
594.
931.
248
253.
157
300.
049
11.8
05.8
252.
805
13.3
1342
.651
.304
23.1
02.1
3065
.753
.434
RS
Z-G
FB
99.2
25
99
.225
99
.225
And
ere
takk
en
0
0
41.3
17.3
2741
.317
.327
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
99
.225
0
99.2
2541
.317
.327
41.4
16.5
52
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
5.
685.
748
19.6
59.1
594.
931.
248
352.
382
300.
049
11.8
05.8
252.
805
13.3
1342
.750
.529
64.4
19.4
5710
7.16
9.98
6
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
0-3
5.16
43.
425
-2.5
74-1
.623
37.3
440
-310
1.09
7-9
12.1
44-9
11.0
47
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
VP
R
KW
F
AO
F
BZ
R
VA
M
ijnw
-In
v Z
eelie
den
S
UB
TO
TA
AL
R
SZ
-GF
B
TO
TA
AL
On
tvan
gst
en
29
0.00
029
0.00
0
Uit
gav
en
76
6
76
60
766
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
-766
-766
290.
000
289.
234
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 0
-35.
164
3.42
5-2
.574
-1.6
2336
.578
0-3
1033
1-6
22.1
44-6
21.8
13
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
123
7.
Vo
orl
op
ige
re
ke
nin
ge
n 2
01
2 (
du
ize
nd
eu
ro)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Bijd
rag
en
400
38.0
0950
.748
14.2
87
908
104.
352
43.2
39.2
1643
.343
.568
Gew
one
bijd
rage
n (1
)
12.7
66
12
.766
41.1
22.5
6541
.135
.331
Spe
cifie
ke b
ijdra
gen
400
38.0
0950
.748
1.52
1
908
91.5
861.
997.
249
2.08
8.83
4O
psla
gen
en v
erw
ijlin
tere
sten
119.
403
119.
403
Sta
atst
oel
agen
191
191
9.85
8.68
79.
858.
878
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
2.76
6
2.
766
11.2
76.9
5111
.279
.717
Btw
2.76
6
2.
766
9.11
8.57
39.
121.
339
Roe
rend
e vo
orhe
ffin
g
478.
950
478.
950
Sto
ck o
ptio
ns
11
2.97
211
2.97
2A
ccijn
zen
taba
k
63.0
3863
.038
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
1.32
5.69
81.
325.
698
And
ere
17
7.72
117
7.72
1
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
130.
844
53.8
62
281
12
318
5.11
01.
195.
030
1.38
0.13
9
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
1.94
0
317.
811
23
5.21
7
405
555.
373
13.2
0056
8.57
3
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
120
4.43
114
1658
032
4
705.
556
344.
941
350.
497
Div
erse
n
7.95
41
418.
019
9.50
7
146.
056
2527
658
1.83
80
581.
838
Eig
en o
ntv
ang
sten
13
9.31
898
.434
468.
781
341.
621
580
384.
644
251.
782
1.43
5.18
565
.928
.026
67.3
63.2
10
RS
Z-G
FB
6.
036.
325
20.8
82.0
844.
651.
760
204.
982
305.
363
11.6
78.8
502.
621
9.86
943
.771
.854
43
.771
.854
And
ere
takk
en
0
028
3.87
328
3.87
3
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
6.03
6.32
520
.882
.084
4.65
1.76
020
4.98
230
5.36
311
.678
.850
2.62
19.
869
43.7
71.8
5428
3.87
344
.055
.726
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
6.
175.
643
20.9
80.5
185.
120.
541
546.
603
305.
943
12.0
63.4
942.
646
11.6
5145
.207
.038
66.2
11.8
9811
1.41
8.93
6
(1)
Loon
mat
igin
g in
begr
epen
.
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
124
7.
Vo
orl
op
ige
re
ke
nin
ge
n 2
01
2 (
du
ize
nd
eu
ro)
(ve
rvo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RV
P
RK
W
FA
O
FB
Z
RV
A
Mijn
w-I
nv
Zee
lied
en
SU
BT
OT
AA
L
RS
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Pre
stat
ies
5.80
9.19
820
.693
.135
4.53
8.85
120
0.03
127
1.16
09.
875.
223
2.01
99.
134
41.3
98.7
50
41.3
98.7
50
Bet
alin
gsk
ost
en
2.
030
697
26
8
22.
762
2.
762
Beh
eers
kost
en
216.
762
144.
898
163.
341
18.7
8226
.294
455.
435
613
1.65
11.
027.
777
155.
711
1.18
3.48
8
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
105.
380
948
30.3
96
35.6
39
017
2.36
322
.297
.259
22.4
69.6
21
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
21
.534
.212
21.5
34.2
12A
nder
e
105.
380
948
30.3
96
35.6
39
017
2.36
376
3.04
793
5.40
9
Intr
este
n o
p le
nin
gen
61
61
6.06
36.
124
Div
erse
n
18.8
115.
149
415.
398
13.3
347.
932
1.65
5.77
312
279
2.11
6.68
8
2.11
6.68
8
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
6.
044.
771
20.9
50.5
925.
119.
235
262.
543
305.
411
12.0
22.1
312.
652
11.0
6644
.718
.401
22.4
59.0
3267
.177
.434
RS
Z-G
FB
283.
873
283.
873
28
3.87
3
And
ere
takk
en
0
0
43.7
71.8
5443
.771
.854
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
28
3.87
3
0
28
3.87
343
.771
.854
44.0
55.7
26
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
6.
044.
771
20.9
50.5
925.
119.
235
546.
415
305.
411
12.0
22.1
312.
652
11.0
6645
.002
.274
66.2
30.8
8611
1.23
3.16
0
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
130.
872
29.9
261.
306
188
532
41.3
63-6
584
204.
765
-18.
988
185.
776
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
VP
R
KW
F
AO
F
BZ
R
VA
M
ijnw
-In
v Z
eelie
den
S
UB
TO
TA
AL
R
SZ
-GF
B
TO
TA
AL
On
tvan
gst
en
10
7
10
70
107
Uit
gav
en
78
8
78
862
.133
62.9
21
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
107
-7
88
-6
81-6
2.13
3-6
2.81
4
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 13
0.87
230
.033
1.30
618
853
240
.575
-658
420
4.08
4-8
1.12
112
2.96
3
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
125
1. Sociale bijdragen 131
1.0 Methodologische nota 1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) 1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector, leeftijdsklasse en geslacht 1.3 Aantal arbeidsdagen (privé-sector, RSZ, HVKZ) 1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector, RSZ, RSZPPO) 1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector) 1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector) 1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht 1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) 1.9 Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) 1.10 RSZ - Sociale bijdrageverminderingen
1.11 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten, concept: economisch)
C.
Statistieken
2. Uitkeringen (RIZIV) 145
2.0 Methodologische nota 2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) 2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht 2.3 Evolutie van het ledental 2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer 2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen 2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering 2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.8 Invaliditeit: aantal gevallen 2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen 2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering 2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.12 Moederschap: verzekerde bevolking 2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen 2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering 2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering
3. Pensioenen (RVP) 157
3.0 Methodologische nota 3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt
betaald 3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt
betaald 3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden
betaald 3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht 3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen
4. Gezinsbijslag (RKW) 165
4.0 Methodologische nota 4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector) 4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte 4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op
bijslag, inclusief kinderen met een handicap 4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang 4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) 4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse 4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang 4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen
5. Arbeidsongevallen (FAO) 175
5.0 Methodologische nota 5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel 5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel 5.3 Uitgaven - repartitiestelsel 5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels
6. Beroepsziekten (FBZ) 181
6.0 Methodologische nota 6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) 6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van
het slachtoffer (december) 6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (december) 6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) 6.5 Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de
invaliditeitsgraad
7. Werkloosheid, activering van werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 187
7.0 Methodologische nota 7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) 7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) 7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde
daguitkering, uitgaven 7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen 7.5 Activering van de werkloosheid 7.6 Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) 7.7 Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven 7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) 7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde
maanduitkering, uitgaven 7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking
en tijdskrediet
8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 203
8.0 Methodologische nota 8.1 Invaliditeitspensioenen 8.2 Pensioenaanvulling 8.3 Verwarmingstoelage
9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ) 205
9.0 Methodologische nota 9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen,
wachtgeld en brugpensioenen
geneeskundige verzorging 9.2 Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 9.3 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende 9.4 Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek 9.5 Gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek 9.6 Uitgaven naar hoofdrubriek
uitkeringen
9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid 9.8 Invaliditeit
wachtgeld en brugpensioenen
9.9 Wachtgeld 9.10 Brugpensioenen 9.11 Zeegewenning
1. Sociale bijdragen 1.0 Methodologische nota Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld:
de leerlingen (onder leercontract); het vastbenoemd personeel van de NMBS dat sinds 1991, zoals dat reeds het geval was
voor de vastbenoemde ambtenaren uit de openbare sector, onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging;
de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn;
de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994;
de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.
Effectieven De gegevens in tabel 1.1 met het jaaroverzicht zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het aantal arbeidsposten. Personen die bvb. tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden. Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht en tabel 1.7 geeft het overzicht van de loontrekkende beroepsbevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren. In 2004 heeft de RSZ een vernieuwing doorgevoerd in zijn statistische informatie. Vanaf de gegevens per 31.12.2004 is het mogelijk coherente statistieken te publiceren over effectieven volgens de drie hieronder opgesomde concepten:
arbeidsposten; fysieke personen (werknemers); voltijdse equivalenten.
We stellen in het Vade Mecum de voornaamste statistieken, vanaf gegevens 2005, voor volgens de twee eerstgenoemde concepten1. Loonmassa
De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het betreffende jaar door de werkgevers werd aangegeven voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de openbare sector. We dienen op te merken dat de geraamde loonmassa voor de (hand)arbeiders voor de “begrotingsjaren” overeenkomt met een loonmassa van 108 %. Tabel 1.11 geeft de aan bijdragen onderworpen RSZ – loonmassa weer volgens het economisch concept op kwartaalbasis.
1 Voor statistische gegevens 2005-2007 cf. Vade Mecum, ed.2011
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
131
Aantal gepresteerde dagen De aantallen gepresteerde dagen zijn deze welke in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomen. Het is zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een beperkt aantal uren zouden beslaan. De tabellen 1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de privé-sector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ, HVKZ en RSZPPO). Bijdragen De tabel 1.8 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de budgettaire rekeningen van de RSZ en tabel 1.9 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer van de drie inningsinstellingen (RSZ, RSZPPO en HVKZ) die geconsolideerd worden in de economische rekeningen van de sociale zekerheid. Ten slotte geeft tabel 1.10 het overzicht weer van de verschillende vormen van bijdrageverminderingen weergegeven met bijhorende bedragen op jaarbasis volgens het budgettair concept. Voor meer details over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar het Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid. Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de inningsinstellingen: RSZ: www.rsz.fgov.be ; RSZPPO: www.rszppo.fgov.be en HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be .
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
132
Bron: RSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Mannen 1.876.362 1.836.606 1.841.630 1.857.927 1.837.025
Privé-sector 1.525.102 1.486.174 1.493.519 1.517.405 1.512.705
Arbeiders (1) 877.086 842.821 848.897 860.969 848.286Bedienden 648.016 643.353 644.622 656.436 664.419
Openbare sector 351.260 350.432 348.111 340.522 324.320
Arbeiders 24.490 24.914 24.820 25.022 23.930Bedienden 88.796 91.097 93.433 92.870 89.483
Ambtenaren (2) 237.974 234.421 229.858 222.630 210.907
Vrouwen 1.565.327 1.581.824 1.611.132 1.636.435 1.638.211
Privé-sector 1.171.922 1.181.826 1.207.221 1.232.637 1.248.725
Arbeidsters (1) 366.700 373.891 386.474 394.223 392.878Bedienden 805.222 807.935 820.747 838.414 855.847
Openbare sector 393.405 399.998 403.911 403.798 389.486
Arbeidsters 26.827 26.547 26.401 26.115 24.454Bedienden 147.487 150.711 152.467 151.666 141.155
Ambtenaren (2) 219.091 222.740 225.043 226.017 223.877
Algemeen totaal 3.441.689 3.418.430 3.452.762 3.494.362 3.475.236
Privé-sector 2.697.024 2.668.000 2.700.740 2.750.042 2.761.430
Arbeiders (1) 1.243.786 1.216.712 1.235.371 1.255.192 1.241.164Bedienden 1.453.238 1.451.288 1.465.369 1.494.850 1.520.266
Openbare sector 744.665 750.430 752.022 744.320 713.806
Arbeiders 51.317 51.461 51.221 51.137 48.384Bedienden 236.283 241.808 245.900 244.536 230.638
Ambtenaren (2) 457.065 457.161 454.901 448.647 434.784
(1) Arbeiders in de privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden.(2) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.
1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) (jaargemiddelden)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
133
1.2
Aan
tal w
erkn
emer
s (R
SZ
, co
nce
pt:
fys
ieke
per
son
en)
per
sec
tor,
leef
tijd
skla
sse
en g
esla
cht
Bro
n: R
SZ
- L
AT
G (
*)
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
alM
ann
enV
rou
wen
To
taal
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
al
Min
der
dan
25 ja
ar17
7.40
0
132.
332
30
9.73
213
.187
20
.791
33
.978
190.
587
153.
123
343.
710
25 -
39
jaar
619.
124
49
2.61
6
1.11
1.74
099
.575
14
6.76
5
246.
340
718.
699
639.
381
1.35
8.08
040
- 4
9 ja
ar41
3.79
4
326.
254
74
0.04
810
1.37
1
112.
530
21
3.90
151
5.16
543
8.78
495
3.94
950
- 6
4 ja
ar29
5.81
9
195.
179
49
0.99
812
4.21
9
103.
055
22
7.27
442
0.03
829
8.23
471
8.27
265
jaar
en
mee
r of
onb
eken
d9.
699
4.24
0
13
.939
1.
803
382
2.
185
11.5
024.
622
16.1
24
To
taal
1.51
5.83
61.
150.
621
2.66
6.45
734
0.15
538
3.52
372
3.67
81.
855.
991
1.53
4.14
43.
390.
135
Bro
n: R
SZ
- L
AT
G (
*)
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
alM
ann
enV
rou
wen
To
taal
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
al
Min
der
dan
25 ja
ar15
8.72
8
123.
395
28
2.12
313
.427
20
.442
33
.869
172.
155
143.
837
315.
992
25 -
39
jaar
592.
740
48
4.41
4
1.07
7.15
410
0.35
3
149.
626
24
9.97
969
3.09
363
4.04
01.
327.
133
40 -
49
jaar
406.
004
32
8.70
3
734.
707
96.9
64
111.
317
20
8.28
150
2.96
844
0.02
094
2.98
850
- 6
4 ja
ar30
1.86
2
211.
968
51
3.83
012
6.85
1
106.
850
23
3.70
142
8.71
331
8.81
874
7.53
165
jaar
en
mee
r of
onb
eken
d10
.103
4.
499
14.6
02
1.82
4
39
6
2.22
0
11
.927
4.
895
16.8
22
To
taal
1.46
9.43
71.
152.
979
2.62
2.41
633
9.41
938
8.63
172
8.05
01.
808.
856
1.54
1.61
03.
350.
466
Bro
n: R
SZ
- L
AT
G (
*)
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
alM
ann
enV
rou
wen
To
taal
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
al
Min
der
dan
25 ja
ar16
1.97
9
124.
364
28
6.34
312
.914
19
.302
32
.216
174.
893
143.
666
318.
559
25 -
39
jaar
592.
830
48
7.62
1
1.08
0.45
110
0.62
3
151.
189
25
1.81
269
3.45
363
8.81
01.
332.
263
40 -
49
jaar
408.
059
33
5.15
5
743.
214
92.8
01
110.
772
20
3.57
350
0.86
044
5.92
794
6.78
750
- 6
4 ja
ar31
1.72
2
229.
078
54
0.80
012
8.68
4
110.
249
23
8.93
344
0.40
633
9.32
777
9.73
365
jaar
en
mee
r of
onb
eken
d10
.496
4.
950
15.4
46
1.80
4
40
9
2.21
3
12
.300
5.
359
17.6
59
To
taal
1.48
5.08
61.
181.
168
2.66
6.25
433
6.82
639
1.92
172
8.74
71.
821.
912
1.57
3.08
93.
395.
001
(*)
LAT
G: l
oon-
en
arbe
idst
ijdge
geve
ns.
Toe
stan
d op
30
sept
embe
r 20
08
Pri
vé -
sec
tor
Op
enb
are
sect
or
Alg
emee
n t
ota
al
Op
enb
are
sect
or
Alg
emee
n t
ota
al
Pri
vé -
sec
tor
Op
enb
are
sect
or
Toe
stan
d op
30
sept
embe
r 20
09
Alg
emee
n t
ota
al
Pri
vé -
sec
tor
Toe
stan
d op
30
sept
embe
r 20
10
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
134
1.2
Aan
tal w
erkn
emer
s (R
SZ
, co
nce
pt:
fys
ieke
per
son
en)
per
sec
tor,
leef
tijd
skla
sse
en g
esla
cht
(ver
volg
)
Bro
n: R
SZ
- L
AT
G (
*)
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
alM
ann
enV
rou
wen
To
taal
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
al
Min
der
dan
25 ja
ar16
4.01
5
124.
395
28
8.41
012
.348
17
.326
29
.674
176.
363
141.
721
318.
084
25 -
39
jaar
595.
458
48
9.34
5
1.08
4.80
398
.991
15
0.47
8
249.
469
694.
449
639.
823
1.33
4.27
240
- 4
9 ja
ar41
0.85
5
340.
355
75
1.21
089
.201
11
0.21
1
199.
412
500.
056
450.
566
950.
622
50 -
64
jaar
324.
206
24
6.12
8
570.
334
128.
235
11
3.59
4
241.
829
452.
441
359.
722
812.
163
65 ja
ar e
n m
eer
of o
nbek
end
10.5
76
5.40
4
15
.980
1.
897
438
2.
335
12.4
73
5.84
2
18
.315
To
taal
1.50
5.11
01.
205.
627
2.71
0.73
733
0.67
239
2.04
772
2.71
91.
835.
782
1.59
7.67
43.
433.
456
Bro
n: R
SZ
- L
AT
G (
*)
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
alM
ann
enV
rou
wen
To
taal
Man
nen
Vro
uw
enT
ota
al
Min
der
dan
25 ja
ar15
3.21
7
116.
374
26
9.59
111
.788
18
.137
29
.925
165.
005
134.
511
299.
516
25 -
39
jaar
588.
595
48
9.62
6
1.07
8.22
197
.488
14
9.04
8
246.
536
686.
083
638.
674
1.32
4.75
740
- 4
9 ja
ar40
7.71
7
343.
329
75
1.04
685
.203
10
7.59
1
192.
794
492.
920
450.
920
943.
840
50 -
64
jaar
336.
458
26
3.30
1
599.
759
118.
022
10
5.03
0
223.
052
454.
480
368.
331
822.
811
65 ja
ar e
n m
eer
of o
nbek
end
10.9
87
5.60
1
16
.588
1.
963
539
2.
502
12.9
50
6.14
0
19
.090
To
taal
1.49
6.97
41.
218.
231
2.71
5.20
531
4.46
438
0.34
569
4.80
91.
811.
438
1.59
8.57
63.
410.
014
(*)
LAT
G: l
oon-
en
arbe
idst
ijdge
geve
ns.
Pri
vé -
sec
tor
Op
enb
are
sect
or
Alg
emee
n t
ota
al
Toe
stan
d op
30
sept
embe
r 20
12
Toe
stan
d op
30
sept
embe
r 20
11
Pri
vé -
sec
tor
Op
enb
are
sect
or
Alg
emee
n t
ota
al
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
135
1.3 Aantal arbeidsdagen (privé-sector, RSZ, HVKZ) (duizendtallen)
Bron: RSZ en HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Ressorterend onder RSZ 555.512 536.466 542.650 556.572 561.630
Arbeiders 232.288 215.825 220.825 228.419 225.457 Bedienden 323.224 320.641 321.825 328.153 336.173
Ressorterend onder HVKZ 177 175 185 177 166
Zeelieden 177 175 185 177 166
Totaal 555.689 536.641 542.835 556.749 561.796
1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (1), RSZ, RSZPPO) (duizendtallen)
Bron: RSZ en RSZPPO
2008 2009 2010 2011 2012
Ressorterend onder RSZ 162.410 162.336 162.454 159.221 151.362
Arbeiders 9.467 9.366 9.275 9.191 8.749 Bedienden 46.283 46.854 47.801 47.372 44.502 Ambtenaren 106.660 106.116 105.378 102.658 98.111
Ressorterend onder RSZPPO 92.566 93.584 94.598 95.111 96.431
Arbeiders 25.012 24.472 24.647 24.908 25.181Bedienden 30.866 32.966 33.986 34.962 36.185Ambtenaren 36.688 36.146 35.965 35.241 35.065
Totaal 254.976 255.920 257.052 254.332 247.793
(1) Statutairen en contractuelen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
136
1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector)(miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept)
Bron: RSZ en HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Ressorterend onder RSZ 76.749,9 76.215,2 77.299,8 81.006,0 84.218,2
Arbeiders 24.733,4 23.439,7 24.244,7 25.472,4 25.929,8Bedienden 52.016,5 52.775,5 53.055,1 55.533,6 58.288,4
Ressorterend onder HVKZ 21,5 22,5 24,2 24,0 23,5
Zeelieden 21,5 22,5 24,2 24,0 23,5
Totaal 76.771,4 76.237,7 77.324,0 81.030,0 84.241,7
1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector (1))(miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept)
Bron: RSZ en RSZPPO
2008 2009 2010 2011 2012
Ressorterend onder RSZ 24.116,3 24.993,6 25.358,9 26.039,8 26.350,3
Arbeiders 966,2 994,5 993,3 1.014,5 1.006,2Bedienden 6.637,2 6.938,2 7.214,8 7.453,5 7.243,0Ambtenaren 16.512,9 17.060,9 17.150,8 17.571,8 18.101,1
Ressorterend onder RSZPPO 9.140,6 9.652,1 9.874,8 10.289,5 10.709,6
Arbeiders 1.613,7 1.682,6 1.721,5 1.799,1 1.867,0Bedienden 2.755,7 3.038,7 3.201,6 3.425,0 3.661,4Ambtenaren 4.771,2 4.930,8 4.951,7 5.065,5 5.181,2
Speciale statuten
Totaal 33.256,9 34.645,7 35.233,7 36.329,3 37.059,9
(1) Statutairen en contractuelen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
137
Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ
RSZPPO
Privé-sectorOverheids-
sectorSubtotaal
Overheids- sector
Arbeiders 1.224.066 50.845 1.274.911 91.689 - 1.366.600Mannen 840.520 24.709 865.229 40.937 - 906.166Vrouwen 383.546 26.136 409.682 50.752 - 460.434
Bedienden 1.487.677 238.629 1.726.306 133.573 - 1.859.879Mannen 651.398 92.175 743.573 30.691 - 774.264Vrouwen 836.279 146.454 982.733 102.882 - 1.085.615
Zeelieden - - - - 1.269 1.269Mannen - - - - 1.184 1.184Vrouwen - - - - 85 85
Ambtenaren 451.540 451.540 138.416 - 589.956Mannen 227.325 227.325 73.509 - 300.834Vrouwen 224.215 224.215 64.907 - 289.122
Totaal 2.711.743 741.014 3.452.757 363.678 1.269 3.817.704
Bron: RSZ, RSZPPO en HVKZ
RSZPPO
Privé-sectorOverheids-
sectorSubtotaal
Overheids- sector
Arbeiders 1.233.823 50.767 1.284.590 92.392 - 1.376.982Mannen 846.773 24.693 871.466 41.836 - 913.302Vrouwen 387.050 26.074 413.124 50.556 - 463.680
Bedienden 1.525.812 226.696 1.752.508 134.563 - 1.887.071Mannen 664.815 89.164 753.979 29.611 - 783.590Vrouwen 860.997 137.532 998.529 104.952 - 1.103.481
Zeelieden - - - - 1.131 1.131Mannen - - - - 1.051 1.051Vrouwen - - - - 80 80
Ambtenaren 9 434.733 434.742 134.633 - 569.375Mannen 6 216.313 216.319 71.386 - 287.705Vrouwen 3 218.420 218.423 63.247 - 281.670
Totaal 2.759.644 712.196 3.471.840 361.588 1.131 3.834.559
RSZ
HVKZ Totaal
1.7 Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht
Toestand op 31 december 2011
Toestand op 31 december 2010
RSZ
HVKZ Totaal
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
138
1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend euro)
Bron: RSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Bijdragen 38.317.400 39.098.744 39.440.325 41.305.261 43.239.216
Gewone bijdragen (1) 36.698.873 37.368.448 37.648.572 39.385.258 41.122.565RSZ 35.273.282 35.784.681 35.941.898 37.550.810 39.273.220RSZPPO 1.421.937 1.580.024 1.702.977 1.830.363 1.845.128HVKZ 3.655 3.742 3.697 4.085 4.217
Specifieke bijdragen 1.549.671 1.663.190 1.721.849 1.845.207 1.997.249Inhouding dubbel vakantiegeld 742.226 765.948 763.702 796.219 829.280Bijdrage jobstudenten 43.296 41.352 46.538 50.362 55.480Bijdrage op premies groepsverzekeringen 261.615 317.579 279.569 280.940 363.448Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen + anciënniteitstoeslag oudere werklozen
78.821 79.521 80.102 83.706 86.686
Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden + oudere werklozen
0 0 72.332 126.291 133.611
Compenserende bijdrage werkgevers brugpensioenen
3.672 4.196 3.886 1.153 326
Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens 249.385 271.254 262.846 256.775 251.742Bijdrage deeltijdse arbeid 5 7 5 0 1Bijdrage op deelname in de winst 22.493 8.162 4.591 11.994 4.830Tewerkstellingsfonds 43.951 45.521 46.986 49.176 50.808Canada Dry 4.228 5.018 6.836 7.248 8.459Bijzondere werkgeversbijdragen brugpensioen
84.390 71.854 68.307 69.928 81.595
Solidariteitsbijdrage 33 % 'verkeersboeten'
- 17 50 39 51
Solidariteitsbijdrage voor nalatigheid aangifte DIMONA
- 0 2.818 4.695 4.868
Werkgeversbijdrage 0,02 % arbeidsongevallen
- - - - 3.968
Bijdrage "Niet recurrente resultaats- gebonden voordelen"
15.589 52.761 83.281 106.682 122.095
Opslagen en verwijlinteresten 68.857 67.107 69.905 74.796 119.403
Staatstoelagen 5.745.157 5.849.657 8.108.716 7.066.983 9.858.687
In de prestaties 5.745.157 5.849.657 5.811.574 6.059.343 6.221.469Globale staatstoelagen 5.730.361 5.836.265 5.799.467 6.047.241 6.213.504Mijnwerkers - Invaliditeitspensioenen 4.530 3.725 3.321 2.814 2.433HVKZ - Ziekte-Invaliditeit 6.535 6.659 5.723 6.746 2.997Pool der zeelieden - Wachtgeld 3.731 3.007 3.063 2.542 2.535
Bijzondere staatstoelage - - 2.297.142 1.007.640 3.637.218
Alternatieve financiering 9.305.322 9.243.836 10.518.197 12.713.288 11.276.951Aandeel in de BTW-ontvangsten 8.042.554 7.573.212 8.014.523 9.054.973 9.118.573Roerende voorheffing 444.792 411.906 418.085 434.294 478.950'Stock options' 50.389 68.537 77.196 74.500 112.972Accijnzen tabak 56.000 59.322 55.980 58.600 63.038Riziv-Geneeskundige verzorging (artikel 24 §1 quater)
575.310 949.063 1.776.451 2.912.369 1.325.698
Belasting op werknemersparticipatie 10.208 7.562 4.410 6.415 2.921Personenbelasting en vennootschapsbelasting
126.068 174.234 171.552 172.137 174.800
Toegewezen ontvangsten 986.368 1.024.173 1.097.617 1.144.714 1.195.030Bijzondere bijdrage sociale zekerheid 986.368 1.009.202 1.023.838 1.063.045 1.108.850Bedrijfsvoorheffing Maribelfondsen - 14.971 73.779 81.669 86.180
Externe overdrachten 553.952 294.592 601.949 1.031.759 13.200
Opbrengsten van beleggingen 182.874 255.306 254.794 146.083 344.941
Diversen 0 0 0 0 0
Eigen ontvangsten 55.091.073 55.766.308 60.021.598 63.408.088 65.928.026
Interne overdrachten 100.250 91.600 110.500 99.225 283.873
Totaal lopende ontvangsten 55.191.323 55.857.908 60.132.098 63.507.313 66.211.898
(1) Loonmatiging inbegrepen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
139
1.9
Glo
baa
l fin
anci
eel b
ehee
r (c
on
cep
t: e
con
om
isch
e re
ken
ing
en)
(milj
oen
eu
ro)
Bro
n: F
OD
Soc
iale
Zek
erhe
id
2008
200
9 2
010
201
1 2
012
Ver
sch
uld
igd
e so
cial
e b
ijdra
gen
37.8
38,4
38.3
94,7
39.1
11,7
41.6
10,7
43.1
01,6
Ten
last
e va
n de
wer
knem
ers
12.6
75,0
12.8
46,9
13.1
58,9
13.8
34,9
14.2
99,0
Gew
one
bijd
rage
n op
de
bezo
ldig
inge
n11
.920
,3
12.0
72,8
12
.305
,7
12.8
92,4
13
.323
,6
Inho
udin
g op
het
dub
bel v
akan
tiege
ld73
8,4
758,
5
76
3,3
797,
3
82
3,7
Bijd
rage
n op
de
jobs
tude
nten
16,3
15
,6
17,6
19
,0
20,8
Bijd
rage
n (h
oofd
elijk
) op
de
conv
entio
nele
bru
gpen
sioe
nen
--
72,3
12
6,3
130,
9
Ten
last
e va
n de
wer
kgev
ers
25.0
00,0
25.3
87,5
25.8
12,7
27.1
12,2
28.0
92,5
Gew
one
bijd
rage
n op
de
bezo
ldig
inge
n20
.920
,2
21.2
45,3
21
.544
,7
22.5
44,6
23
.415
,9
Loon
mat
igin
gsbi
jdra
ge3.
459,
6
3.48
3,9
3.
551,
2
3.82
1,0
3.
940,
4
Bijd
rage
n be
stem
d vo
or I.
B.F
. (zi
eken
huiz
en)(1
)11
6,5
108,
9
11
5,9
111,
7
-
Bijd
rage
n op
de
jobs
tude
nten
27,0
25
,7
29,0
31
,4
34,5
Bijd
rage
n br
ugpe
nsio
enen
en
inva
lidite
itsui
tker
inge
n -
-68
,3
69,9
81
,6
Bijd
rage
n (h
oofd
elijk
) op
de
conv
entio
nele
bru
gpen
sioe
nen
88,1
76
,1
3,9
1,2
0,4
Bijd
rage
n C
anad
a dr
y4,
2
5,
0
6,
8
7,
2
8,
2
Bijd
rage
n op
de
aanv
ulle
nde
pens
ioen
en26
1,6
317,
6
27
9,6
280,
9
34
5,0
Bijd
rage
n op
de
onvr
ijwill
ige
deel
tijds
e ar
beid
en
op d
e tij
delij
ke
wer
kloo
shei
d78
,8
79,5
80
,1
83,7
86
,9
Tew
erks
telli
ngsf
onds
44,0
45
,5
47,0
49
,2
50,9
Sol
idar
iteits
bijd
rage
n 33
% v
erke
ersb
oete
n-
-
0,1
-
-
Sol
idar
iteits
bijd
rage
n D
IMO
NA
-
-
2,8
4,7
5,2
Wer
kgev
ersb
ijdra
ge 0
,02
% a
rbei
dson
geva
llen
--
--
4,4
Bijd
rage
"N
iet r
ecur
rent
e re
sulta
atsg
ebon
den
voor
dele
n"
--
83,3
10
6,7
119,
1
Ten
last
e va
n de
gen
iete
rs v
an s
ocia
le p
rest
atie
s11
6,8
94,4
101,
7
78
,2
81
,9
B
ijdra
gen
op d
e pr
esta
ties
arbe
idso
ngev
alle
n en
b
eroe
pszi
ekte
n11
6,8
94,4
10
1,7
78,2
81
,9
And
ere
bijd
rage
n-
-
-
-
-
Bijd
rage
Soc
iale
Mar
ibel
(2)
-
-
-
54
4,3
561,
2
Bijd
rage
opsl
agen
en
boet
en46
,6
65
,9
38
,4
41
,1
67
,0
(1)
Van
af 2
012
wor
den
de b
ijdra
gen
best
emd
voor
het
IBF
nie
t mee
r he
rnom
en in
dez
e ta
bel.
Dit
heef
t gee
n in
vloe
d op
het
sal
do v
ande
eco
nom
isch
e re
keni
ngen
, om
dat z
owel
de
bijd
rage
(in
opb
reng
sten
) al
s de
ove
rdra
cht n
aar
het I
BF
(in
last
en)
niet
mee
r w
orde
nop
geno
men
.(2
) O
mw
ille
van
een
met
hodo
logi
sche
wijz
igin
g op
vra
ag v
an h
et In
stitu
ut v
oor
de N
atio
nale
Rek
enin
gen,
wor
dt v
anaf
201
1 de
bijd
rage
Soc
iale
Mar
ibel
w
eerg
egev
en.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
140
1.9
Glo
baa
l fin
anci
eel b
ehee
r (c
on
cep
t: e
con
om
isch
e re
ken
ing
en)
(milj
oen
eu
ro)
(ver
volg
)
Bro
n: F
OD
Soc
iale
Zek
erhe
id
2008
200
9 2
010
201
1 2
012
Tak
sen
en
bel
asti
ng
en a
ang
ewen
d v
oo
r d
e so
cial
e ze
kerh
eid
10.5
30,3
10.5
54,4
11.8
78,7
14.1
15,0
12.6
49,4
Bijz
onde
re b
ijdra
ge v
oor
de s
ocia
le z
eker
heid
986,
3
1.
009,
2
1.02
3,8
1.
063,
1
1.09
5,4
V
oorh
effin
g ge
stor
t doo
r de
wer
kgev
er76
1,5
785,
8
79
9,5
842,
1
89
3,9
Sal
do g
esto
rt d
oor
de s
chat
kist
224,
8
22
3,4
224,
3
22
1,0
201,
5
BT
W8.
042,
6
7.57
3,2
8.
014,
5
9.05
5,0
9.
064,
0
Sto
ck o
ptio
ns50
,4
68
,5
77
,2
74
,5
10
5,2
Nie
uwe
finan
cier
ing
gene
esku
ndig
e ve
rzor
ging
564,
5
96
4,3
1.77
6,5
2.
912,
4
1.32
5,7
R
oere
nde
voor
heffi
ng44
4,8
411,
9
41
8,1
434,
3
47
9,0
Bel
astin
g op
wer
knem
ersp
artic
ipat
ie13
6,3
181,
8
17
6,0
178,
6
17
7,7
Bijd
rage
n op
de
bedr
ijfsv
oert
uige
n24
9,4
271,
2
26
2,8
256,
8
25
4,2
Acc
ijnze
n op
taba
k56
,0
59
,3
56
,0
58
,6
61
,8
R
eaffe
ctat
iefo
nds
Soc
iale
Mar
ibel
-
15,0
73,8
81,7
86,4
Nie
t-te
rug
vord
erb
are
teg
emo
etko
min
gen
van
de
op
enb
are
mac
hte
n5.
745,
2
5.84
9,7
8.
108,
7
7.06
7,0
9.
862,
2
Nie
t-te
rugv
orde
rbar
e te
gem
oetk
omin
gen
van
de c
entr
ale
over
heid
5.74
5,2
5.
849,
7
8.10
8,7
7.
067,
0
9.86
2,2
T
usse
nkom
st in
de
last
en v
an le
ning
en-
--
--
Op
bre
ng
sten
van
eig
end
om
men
en
bed
rijv
en38
3,0
410,
7
44
9,9
315,
2
40
0,6
Div
erse
op
bre
ng
sten
vo
ort
kom
end
van
der
den
-
29
4,6
17,6
43,2
8,4
Nie
t m
eer
te b
etal
en, t
oeg
eken
de
soci
ale
pre
stat
ies
-
-
Ter
ug
te
vord
eren
, ten
on
rech
te u
itb
etaa
lde
soci
ale
pre
stat
ies
-
-
--
-
Su
bto
taal
54.4
96,9
55.5
04,1
59.5
66,6
63.1
51,1
66.0
22,2
On
tvan
gst
en u
it o
verd
rach
ten
654,
1
91
,6
69
4,8
1.08
7,8
28
8,4
Tus
sen
takk
en v
an e
enze
lfde
rege
ling
100,
3
91
,6
11
0,5
99,2
283,
9
V
an d
e zi
ekte
en
inva
lidite
it-
-
--
-V
an d
e w
erkl
oosh
eid
-
--
--
Van
de
pens
ioen
en5,
0
-
--
-V
an d
e ge
zins
bijs
lag
-
--
--
Van
de
arbe
idso
ngev
alle
n95
,3
91,6
11
0,5
99,2
28
3,9
Van
de
bero
epsz
iekt
en-
-
--
-V
an h
et G
loba
al b
ehee
r-
-
--
-
Van
een
and
ere
rege
ling
553,
8
-
584,
3
98
8,6
4,5
V
an d
e ze
lfsta
ndig
en-
-
--
-V
an h
et R
IZIV
-Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g55
3,8
-58
4,3
988,
6
4,
5
Alg
emee
n t
ota
al55
.151
,0
55
.595
,7
60
.261
,4
64
.238
,9
66
.310
,6
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
141
1.10 RSZ - Sociale bijdrageverminderingen (duizend euro)
Bron: RSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Bijzondere toewijzingen 485.746 524.329 543.194 546.151 614.896
Sociale Maribel 454.127 463.823 496.697 496.698 561.239
Wetenschappelijke Maribel 31.619 32.897 32.897 36.453 34.227
Jongerenbonus (non profit) - 27.609 13.600 13.000 19.430
Vermindering patronale bijdragen 5.270.672 5.129.954 5.213.644 5.390.039 5.479.744
In uitdoving (1): 3.826 - - - -
Activaplan 2.450 - - - -
Collectieve arbeidsduurvermindering 706 - - - -
Startbanen 670 - - - -
Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren 1.682 1.647 1.696 1.510 1.360
Wetenschappelijk onderzoek 9.964 16.707 18.405 20.851 23.987
Gesubsidieerde contractuelen 248.331 266.866 285.800 295.969 301.051
Baggeraars en sleepvaart 2.582 2.670 3.624 4.206 4.030
Loonmatiging universiteiten 67.305 66.692 66.317 68.248 69.749
Podiumkunstenaars 12.847 13.195 14.143 14.808 15.825
Onthaalmoeders 13.957 13.820 13.950 13.870 13.825
Structurele bijdrageverminderingen (2) 4.109.698 3.974.594 4.012.370 4.107.770 4.192.563
Doelgroepen 800.273 773.544 797.113 862.582 857.141
Herstructurering 6.649 4.857 10.395 12.833 11.814
Jonge werknemers 142.195 114.290 116.023 113.144 143.500
Langdurig werkzoekenden (3) 165.229 153.258 153.089 200.328 199.316
Activering 201 202 211 205 208
WEP/DSP 9.536 10.593 10.438 10.291 8.327
SINE 17.945 22.188 23.826 25.009 25.781
Risicogroepen 36.834 41.098 43.286 49.012 -
Eerste aanwervingen 113.225 108.223 99.391 97.915 97.715
Arbeidsduurvermindering 9.272 8.658 15.481 8.919 8.023
Oudere werknemers (4) 299.188 310.177 324.943 344.778 362.189
Mentors - - 30 148 268Diversen 208 219 226 225 213
Vermindering persoonlijkebijdragen 666.558 712.615 695.687 735.558 729.359
Algemeen (werkbonus inbegrepen) 665.008 711.554 692.864 732.677 726.944
Baggeraars, sleepvaart 131 140 228 213 247
Herstructurering 1.419 921 2.595 2.668 2.168
TOTAAL 6.422.976 6.366.898 6.452.525 6.671.748 6.823.999
(1) Wordt vanaf 01.01.2004 vervangen door doelgroepen.
(3) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen.(4) Vanaf 1ste kwartaal 2004.
(2) Vanaf 01.04.1999: de lastenverlaging in het kader van het meerjarenplan en de vroegere bijdrageverminderingen voor Maribel en lage lonen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
142
Bro
n: R
SZ
Arb
eid
ers
P
rivé
-sec
tor
(2)
Bed
ien
den
P
rivé
-sec
tor
To
taal
P
rivé
-sec
tor
Arb
eid
ers
Op
enb
are
sect
or
(3)
Bed
ien
den
O
pen
bar
e se
cto
r (3
)
Am
bte
nar
en
(3
)
To
taal
O
pen
bar
e se
cto
r (3
)T
ota
al
2008
24.3
24.5
4651
.313
.079
75.6
37.6
2596
6.30
06.
611.
055
16.5
12.6
8924
.090
.044
99.7
27.6
691s
te k
war
taal
5.93
2.72
312
.260
.020
18.1
92.7
4322
6.84
71.
608.
075
4.01
4.37
25.
849.
294
24.0
42.0
372d
e kw
arta
al6.
216.
445
12.1
47.8
9718
.364
.342
231.
807
1.69
2.21
94.
070.
596
5.99
4.62
224
.358
.964
3de
kwar
taal
5.42
8.87
911
.752
.265
17.1
81.1
4421
0.52
81.
313.
089
4.16
8.54
25.
692.
159
22.8
73.3
034d
e kw
arta
al6.
746.
499
15.1
52.8
9721
.899
.396
297.
118
1.99
7.67
24.
259.
179
6.55
3.96
928
.453
.365
2009
23.0
02.7
9452
.654
.553
75.6
57.3
4799
4.83
56.
938.
404
17.0
60.9
3224
.994
.171
100.
651.
518
1ste
kw
arta
al5.
580.
472
12.8
68.3
3318
.448
.805
238.
692
1.73
3.34
94.
249.
399
6.22
1.44
024
.670
.245
2de
kwar
taal
5.75
4.92
812
.519
.121
18.2
74.0
4924
0.59
31.
783.
457
4.23
1.05
86.
255.
108
24.5
29.1
573d
e kw
arta
al5.
125.
898
11.9
47.4
3817
.073
.336
215.
179
1.36
7.85
24.
269.
636
5.85
2.66
722
.926
.003
4de
kwar
taal
6.54
1.49
615
.319
.661
21.8
61.1
5730
0.37
12.
053.
746
4.31
0.83
96.
664.
956
28.5
26.1
13
2010
23.8
06.1
3852
.923
.997
76.7
30.1
3599
3.32
77.
214.
774
17.1
50.8
5725
.358
.958
102.
089.
093
1ste
kw
arta
al5.
570.
464
12.6
93.3
7018
.263
.834
237.
159
1.80
7.30
74.
241.
608
6.28
6.07
424
.549
.908
2de
kwar
taal
6.05
0.87
412
.467
.743
18.5
18.6
1723
8.54
11.
840.
776
4.23
8.37
66.
317.
693
24.8
36.3
103d
e kw
arta
al5.
316.
520
12.1
07.5
1817
.424
.038
213.
284
1.42
3.51
34.
277.
007
5.91
3.80
423
.337
.842
4de
kwar
taal
6.86
8.28
015
.655
.366
22.5
23.6
4630
4.34
32.
143.
178
4.39
3.86
66.
841.
387
29.3
65.0
33
2011
25.0
10.8
3055
.388
.996
80.3
99.8
261.
014.
506
7.45
3.48
617
.567
.726
26.0
35.7
1810
6.43
5.54
41s
te k
war
taal
6.01
8.28
313
.230
.109
19.2
48.3
9223
8.34
41.
849.
298
4.31
0.78
56.
398.
427
25.6
46.8
192d
e kw
arta
al6.
297.
655
13.0
04.0
9219
.301
.747
244.
323
1.91
6.65
04.
330.
308
6.49
1.28
125
.793
.028
3de
kwar
taal
5.61
6.33
612
.717
.996
18.3
34.3
3222
2.87
61.
485.
911
4.44
5.84
46.
154.
631
24.4
88.9
634d
e kw
arta
al7.
078.
556
16.4
36.7
9923
.515
.355
308.
963
2.20
1.62
74.
480.
789
6.99
1.37
930
.506
.734
2012
25.4
53.0
8558
.149
.091
83.6
02.1
761.
006.
171
7.24
3.04
818
.101
.118
26.3
50.3
3710
9.95
2.51
31s
te k
war
taal
6.19
8.42
413
.945
.420
20.1
43.8
4423
7.02
51.
829.
360
4.43
0.98
76.
497.
372
26.6
41.2
162d
e kw
arta
al6.
437.
066
13.7
64.9
6920
.202
.035
246.
076
1.88
1.00
04.
518.
962
6.64
6.03
826
.848
.073
3de
kwar
taal
5.65
2.36
113
.350
.185
19.0
02.5
4621
8.92
21.
419.
429
4.55
5.50
26.
193.
853
25.1
96.3
994d
e kw
arta
al7.
165.
234
17.0
88.5
1724
.253
.751
304.
148
2.11
3.25
94.
595.
667
7.01
3.07
431
.266
.825
(1)
Bez
oldi
ging
van
de
arbe
ider
s aa
n 10
0 %
.(2
) A
rbei
ders
priv
é-se
ctor
= h
anda
rbei
ders
+ le
erlin
gen
+ d
iens
tbod
en.
(3)
NM
BS
inbe
grep
en.
1.11
RS
Z -
Aan
bijd
rag
en o
nd
erw
orp
en lo
on
mas
sa (
kwar
taal
resu
ltat
en, c
on
cep
t: e
con
om
isch
) (d
uiz
end
eu
ro)
(1)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
143
2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen en de uitkeringen voor begrafeniskosten. Voor deze laatste worden hier geen statistische gegevens opgenomen; het bedrag van de uitgaven hiervoor wordt vermeld in de synthesetabel. Het recht op uitkeringen bestaat uitsluitend voor werknemers die voor de sector uitkeringen bijdrageplichtig zijn. Met hen worden gelijkgesteld de werknemers die gewoonlijk de hoedanigheid van werknemer hebben of onlangs hebben gehad, zoals: de werknemers in gecontroleerde werkloosheid; de werkneemsters die vanaf de vijfde maand van de zwangerschap de arbeid onderbreken; de personen die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid hun hoedanigheid van
werknemer verliezen; de gerechtigden aan wie de voortgezette verzekering was toegestaan bij het verstrijken van
deze periode van voortgezette verzekering. De werkneemsters die gerechtigd zijn op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn gerechtigd op moederschapsuitkeringen. De moederschapsuitkering wordt ook verleend aan de gerechtigden voor wie de moederschapsrust een aanvang neemt in een tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Rechthebbenden op de uitkering voor begrafeniskosten zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die, in geval van overlijden van een gerechtigde op uitkeringen - ook als hij gepensioneerd is - de begrafenis werkelijk hebben bekostigd. Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 2.4 – 2.7) Gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid (voor de mijnwerkers die recht hebben op een invaliditeitspensioen, wordt deze periode gelimiteerd tot zes maanden), ontvangt de gerechtigde een primaire ongeschiktheidsuitkering die niet lager mag zijn dan 60 % van het gederfde loon. Vanaf eind 1996 wordt de primaire ongeschiktheidsuitkering van samenwonenden vanaf de 31e dag arbeidsongeschiktheid beperkt tot 55 % van het gederfde loon. Dit loon is geplafonneerd en gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voor de werkloze mag deze uitkering gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering niet overschrijden. Invaliditeit (tabellen 2.8 – 2.11) Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan één jaar ontvangt een gerechtigde met personen ten laste een invaliditeitsuitkering die 65 % van het geplafonneerde loon bedraagt. Dit bedrag wordt verminderd tot 55 of 40 % van hetzelfde loon voor de gerechtigde zonder gezinslast, naargelang het al dan niet om verlies van een enig inkomen gaat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
145
Moederschap (tabellen 2.12 – 2.15) De moederschapsuitkering wordt gedurende een periode van 15 weken uitbetaald. Vanaf 1999 wordt de periode van bevallingsrust met 2 weken verlengd in geval van zwangerschap van een meerling. Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt vastgesteld op een percentage van het geplafonneerde loon dat geldt voor de berekening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In principe ontvangt de gerechtigde gedurende de eerste dertig dagen 79,5 % (82 % voor de gerechtigden met een lopende arbeidsovereenkomst) van dit loon, vanaf de eenendertigste dag 75 % en indien het tijdvak van moederschapsrust verder zou reiken dan 15 weken 60 % na de 15de week. Het tijdvak van arbeidsverwijdering van de zwangere of bevallen werkneemster en van de werkneemster die borstvoeding geeft wordt ingevolge de wet van 04.08.1996 (art. 8) eveneens als een tijdvak van moederschapsbescherming beschouwd. Gedurende deze periode ontvangt de gerechtigde 60 % van het begrensde loon. In de tabellen wordt een opsplitsing gemaakt tussen de gegevens betreffende de eigenlijke moederschapsrust en deze betreffende de arbeidsverwijdering (met inbegrip van het borstvoedingsverlof). In geval van overlijden of ziekenhuisopname van de moeder kan een gedeelte van de nabevallingsrust worden omgezet in verlof voor de vader of de meeouder. Het bedrag van de uitkering wordt bepaald op basis van het loon van de vader of de meeouder, aan hetzelfde percentage van de moederschapsuitkering (in geval van overlijden) of op 60 % van het gederfde geplafonneerde loon (in geval van ziekenhuisopname). De werknemer heeft recht om ter gelegenheid van de geboorte van zijn kind afwezig te zijn gedurende tien dagen in het kader van het vaderschapsverlof. Het bedrag van de uitkering is vastgesteld op 82 % van het begrensde gederfde loon. Een werknemer kan aanspraak maken op adoptieverlof binnen de twee maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel – uitmakend van het gezin van de werknemer. De maximum toegelaten duur van het adoptieverlof bedraagt zes weken voor kinderen minder dan 3 jaar en vier weken voor kinderen tussen 3 en 8 jaar. Het bedrag van de uitkering is vastgesteld op 82 % van het begrensde loon. Beschrijving van de kenmerken Voor elk van de drie vermelde deelsectoren: primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering wordt in principe eenzelfde structuur voor de statistieken aangehouden. Vooreerst is er het begrip verzekerde bevolking, waarvoor gegeven wordt: De uitsplitsing naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.1 en 2.12); De evolutie van het totaal (tab. 2.3). Voor de invaliden is er de verdeling van het effectief naar leeftijdsklasse en geslacht (tab. 2.2). Voor elke deelsector is er een notie van volume: het aantal vergoede dagen (tab. 2.5, 2.9 en 2.13) en tevens het aantal gevallen (enkel voor invaliditeit) (tab. 2.8). Verder zijn er voor elke deelsector gegevens over de basisuitgaven (tab. 2.7, 2.11 en 2.15 respectievelijk). Voor de primaire arbeidsongeschiktheid geeft de tabel 2.4 het ziektecijfer, welk getal de uitdrukking is van de verhouding van het aantal vergoede dagen tot de verzekerde bevolking. De gemiddelde daguitkering is het resultaat van de deling van het totaalbedrag der uitkeringen door het aantal vergoede dagen (tab. 2.6, 2.10 en 2.14). Tabel 2.16 ten slotte is een synthesetabel met de uitgaven voor de vier deelsectoren (inclusief de deelsector van de begrafenisuitkeringen).
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
146
Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be en in de publicaties van deze instelling.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
147
2.1
Ver
zeke
rde
bev
olk
ing
naa
r st
atu
ut,
leef
tijd
skla
sse
en g
esla
cht
(led
enta
llen
)
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
mee
rT
ota
al
Arb
eid
ers
(1)
15.3
5117
8.97
024
6.53
726
3.03
626
9.36
628
9.62
729
3.57
126
0.30
322
2.87
915
2.95
25.
102
2.19
7.69
4M
anne
n10
.546
118.
268
156.
339
162.
745
163.
802
179.
424
181.
029
159.
698
139.
918
103.
007
3.42
01.
378.
196
Vro
uwen
4.80
560
.702
90.1
9810
0.29
110
5.56
411
0.20
311
2.54
210
0.60
582
.961
49.9
451.
682
819.
498
Bed
ien
den
5.12
412
6.77
528
3.94
627
7.07
724
9.17
924
9.65
224
9.60
921
3.47
617
0.56
010
0.72
03.
709
1.92
9.82
7M
anne
n1.
684
42.7
9510
7.40
610
8.93
198
.373
95.0
5898
.108
86.2
8174
.891
50.2
302.
105
765.
862
Vro
uwen
3.44
083
.980
176.
540
168.
146
150.
806
154.
594
151.
501
127.
195
95.6
6950
.490
1.60
41.
163.
965
To
taal
20.4
7530
5.74
553
0.48
354
0.11
351
8.54
553
9.27
954
3.18
047
3.77
939
3.43
925
3.67
28.
811
4.12
7.52
1
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
mee
rT
ota
al
Arb
eid
ers
(1)
12.1
1417
4.69
024
4.67
726
6.01
326
6.37
429
1.18
129
7.12
226
6.06
523
0.59
115
4.96
65.
197
2.20
8.99
0M
anne
n8.
649
116.
271
155.
630
164.
639
161.
395
178.
550
182.
953
162.
550
143.
127
103.
452
3.28
51.
380.
501
Vro
uwen
3.46
558
.419
89.0
4710
1.37
410
4.97
911
2.63
111
4.16
910
3.51
587
.464
51.5
141.
912
828.
489
Bed
ien
den
4.22
312
6.13
128
5.26
928
2.73
324
9.10
324
9.90
925
1.00
722
1.23
917
6.05
210
2.52
04.
315
1.95
2.50
1M
anne
n1.
482
42.8
5010
7.81
811
0.74
099
.065
95.6
6098
.159
88.6
5875
.752
49.6
932.
391
772.
268
Vro
uwen
2.74
183
.281
177.
451
171.
993
150.
038
154.
249
152.
848
132.
581
100.
300
52.8
271.
924
1.18
0.23
3
To
taal
16.3
3730
0.82
152
9.94
654
8.74
651
5.47
754
1.09
054
8.12
948
7.30
440
6.64
325
7.48
69.
512
4.16
1.49
1
(1)
Met
inbe
grip
van
de
mijn
wer
kers
.
Toe
stan
d op
30
juni
201
2
Toe
stan
d op
30
juni
201
1
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
148
2.2
Aan
tal i
nva
liden
naa
r le
efti
jdsk
lass
e en
ges
lach
t
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
ou
der
To
taal
Arb
eid
ers
ZIV
(1)
81.
033
3.97
37.
992
13.1
1120
.777
30.8
4138
.464
42.9
6135
.046
496
194.
702
Man
nen
753
51.
975
3.93
26.
192
10.0
6315
.554
20.2
7024
.554
21.9
0330
910
5.29
4V
rouw
en1
498
1.99
84.
060
6.91
910
.714
15.2
8718
.194
18.4
0713
.143
187
89.4
08
Bed
ien
den
228
91.
323
3.18
65.
357
7.89
511
.414
13.4
8414
.988
11.4
8519
569
.618
Man
nen
066
294
706
1.19
21.
636
2.55
43.
472
4.59
94.
480
9919
.098
Vro
uwen
222
31.
029
2.48
04.
165
6.25
98.
860
10.0
1210
.389
7.00
596
50.5
20
To
taal
101.
322
5.29
611
.178
18.4
6828
.672
42.2
5551
.948
57.9
4946
.531
691
264.
320
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
ou
der
To
taal
Arb
eid
ers
ZIV
(1)
71.
017
4.08
18.
472
13.3
3921
.837
32.0
8940
.482
45.4
8135
.991
520
203.
316
Man
nen
350
31.
926
4.15
16.
307
10.4
9215
.989
21.1
2925
.546
22.1
0933
110
8.48
6V
rouw
en4
514
2.15
54.
321
7.03
211
.345
16.1
0019
.353
19.9
3513
.882
189
94.8
30
Bed
ien
den
228
21.
404
3.45
35.
611
8.46
112
.018
14.4
1415
.922
11.9
4618
573
.698
Man
nen
164
315
753
1.23
31.
787
2.63
13.
623
4.76
74.
484
6119
.719
Vro
uwen
121
81.
089
2.70
04.
378
6.67
49.
387
10.7
9111
.155
7.46
212
453
.979
To
taal
91.
299
5.48
511
.925
18.9
5030
.298
44.1
0754
.896
61.4
0347
.937
705
277.
014
(1)
Met
inbe
grip
van
de
mijn
wer
kers
.
Toe
stan
d op
30
juni
201
1
Toe
stan
d op
30
juni
201
2
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
149
2.3 Evolutie van het ledental (1)
Bron: RIZIV
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Arbeiders 1.897.113 1.901.754 1.909.778 1.926.963 1.931.884Mannen 1.207.458 1.205.435 1.203.175 1.208.620 1.210.292Vrouwen 689.655 696.319 706.603 718.343 721.592
Bedienden 1.765.409 1.790.695 1.808.487 1.817.326 1.837.735Mannen 706.067 713.549 718.135 722.423 730.066
Vrouwen 1.059.342 1.077.146 1.090.352 1.094.903 1.107.669
Totaal 3.662.522 3.692.449 3.718.265 3.744.289 3.769.619
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (2)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Arbeiders 10,57 10,76 11,20 11,74 11,94Mannen 8,89 8,98 9,31 9,74 9,83Vrouwen 13,52 13,85 14,42 15,10 15,47
Bedienden 4,83 5,01 5,26 5,54 5,51Mannen 3,19 3,35 3,48 3,66 3,65
Vrouwen 5,92 6,11 6,44 6,79 6,73
Totaal 7,80 7,97 8,31 8,73 8,80
(2) Aantal vergoede dagen/ledental.
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Arbeiders 20.053.616 20.462.553 21.384.468 22.620.901 23.067.749Mannen 10.730.133 10.821.165 11.197.170 11.773.897 11.901.138Vrouwen 9.323.483 9.641.388 10.187.298 10.847.004 11.166.611
Bedienden 8.526.485 8.970.743 9.519.927 10.075.193 10.119.625Mannen 2.253.520 2.388.073 2.497.433 2.642.949 2.667.177
Vrouwen 6.272.965 6.582.670 7.022.494 7.432.244 7.452.448
Totaal 28.580.101 29.433.296 30.904.395 32.696.094 33.187.374
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
150
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Arbeiders
Mannen 44,57 46,89 47,28 48,57 49,82Vrouwen 32,17 34,10 34,54 35,55 36,74
Bedienden
Mannen 48,28 52,05 52,38 53,42 54,87
Vrouwen 38,84 42,05 42,73 43,82 45,32
Totaal 38,79 41,15 41,62 42,75 43,93
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Arbeiders 761.431 816.880 862.744 938.273 981.324Mannen 478.217 507.365 529.433 571.876 592.911Vrouwen 299.982 328.812 351.830 385.580 410.290Regularisaties -16.768 -19.297 -18.519 -19.183 -21.877
Bedienden 346.219 393.343 422.639 458.510 475.431Mannen 108.796 124.300 130.828 141.181 146.354Vrouwen 243.632 276.831 300.072 325.647 337.723Regularisaties -6.209 -7.788 -8.261 -8.318 -8.646
Hulp van derden 897 1.004 1.007 1.135 1.273
Totaal 1.108.547 1.211.227 1.286.390 1.397.918 1.458.028
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
151
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen
Bron: RIZIV
12.2008 12.2009 12.2010 12.2011 12.2012
Arbeiders 172.565 181.989 190.316 198.095 207.721Mannen 98.100 100.645 103.876 106.438 110.318Vrouwen 74.465 81.344 86.440 91.657 97.403
Bedienden 59.588 63.220 67.619 71.404 75.820Mannen 17.821 18.061 18.846 19.370 20.134Vrouwen 41.767 45.159 48.773 52.034 55.686
Totaal 232.153 245.209 257.935 269.499 283.541
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Arbeiders 50.862.715 53.121.541 55.827.927 58.375.288 60.908.060Mannen 29.420.252 30.037.940 31.044.599 31.986.089 32.894.135Vrouwen 21.442.463 23.083.601 24.783.328 26.389.199 28.013.925
Bedienden 18.856.438 20.111.421 21.528.643 22.836.363 24.101.135Mannen 5.750.455 5.882.786 6.095.702 6.301.860 6.528.852Vrouwen 13.105.983 14.228.635 15.432.941 16.534.503 17.572.283
Totaal 69.719.153 73.232.962 77.356.570 81.211.651 85.009.195
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Arbeiders
Mannen 41,01 42,39 43,81 45,30 46,00Vrouwen 33,03 34,31 35,62 37,19 38,05
Bedienden
Mannen 42,86 44,31 46,06 47,37 47,88Vrouwen 35,15 36,55 38,12 39,72 40,53
Totaal 38,14 39,41 40,81 42,32 43,14
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
152
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Arbeiders 1.914.635 2.065.212 2.243.061 2.430.377 2.579.110Mannen 1.206.447 1.273.292 1.360.191 1.448.912 1.513.269Vrouwen 708.188 791.920 882.870 981.465 1.065.841
Bedienden 707.159 780.752 869.095 955.235 1.024.855Mannen 246.495 260.684 280.751 298.540 312.571Vrouwen 460.664 520.068 588.344 656.695 712.284
Regularisaties -896 -1.225 -1.030 -1.828 -2.459
Hulp van derden 38.470 41.556 45.634 52.918 65.517
Totaal 2.659.368 2.886.295 3.156.760 3.436.702 3.667.023
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
153
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1)
Bron: RIZIV
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Arbeidsters 451.196 447.245 446.061 447.573 444.544
Bedienden 732.351 731.919 728.596 723.348 724.693
Totaal 1.183.547 1.179.164 1.174.657 1.170.921 1.169.237
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
2.13 Moederschap: aantal vergoede dagen
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Moederschap 7.265.790 7.279.302 7.355.302 7.307.229 7.158.446
Arbeidsters 2.670.647 2.653.338 2.616.754 2.577.144 2.535.707Bedienden 4.512.084 4.533.643 4.633.219 4.612.876 4.503.432Invaliden 83.059 92.321 105.329 117.209 119.307
Werkverwijdering 1.946.101 1.942.649 2.335.545 2.648.702 2.659.790
Arbeidsters 542.159 534.097 618.112 729.386 746.668Bedienden 1.403.942 1.408.552 1.717.433 1.919.316 1.913.122
Vaderschap + adoptie 421.363 403.937 414.848 422.561 413.080
Arbeiders 255.948 238.186 239.908 249.575 242.195Bedienden 165.415 165.751 174.940 172.986 170.885
2.14 Moederschap: gemiddelde daguitkering (euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
MoederschapArbeidsters 44,00 45,60 45,52 46,19 47,65Bedienden 60,24 62,41 63,06 64,99 67,12Invaliden 45,26 47,12 48,41 49,99 51,60
WerkverwijderingArbeidsters 38,69 39,13 46,11 48,93 50,26Bedienden 48,22 49,06 57,25 60,40 62,21
Vaderschap + adoptieArbeiders 82,43 84,54 85,12 87,31 89,79Bedienden 95,57 98,38 98,60 101,12 104,44
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
154
2.15 Moederschap: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Moederschap 394.630 410.165 418.485 425.097 429.465
Arbeidsters 117.906 121.441 119.777 119.139 120.918 Bedienden 272.964 284.374 293.609 300.099 302.391 Invaliden 3.760 4.350 5.099 5.859 6.156
Werkverwijdering 64.332 65.600 102.857 148.792 155.817
Arbeidsters 16.450 15.934 23.990 35.017 37.322 Bedienden 47.882 49.666 78.867 113.775 118.495
Vaderschap en adoptie 36.961 36.480 37.710 39.334 39.647
Arbeiders 21.130 20.163 20.441 21.827 21.781 Bedienden 15.831 16.317 17.269 17.507 17.866
Borstvoeding 255 295 307 380 436
Totaal 496.178 512.540 559.359 613.603 625.365
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
155
2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Primaire arbeidsongeschiktheid 1.108.547 1.211.228 1.286.388 1.397.915 1.458.028Invaliditeit 2.659.368 2.886.295 3.156.760 3.436.702 3.719.153Moederschapsuitkeringen 496.169 512.546 559.337 613.604 625.362Begrafenisuitkeringen 6.629 6.634 6.480 6.561 6.655
Totaal 4.270.712 4.616.702 5.008.964 5.454.782 5.809.198
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
156
3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rust- en overlevingspensioenen van werknemers en met toepassing van de vroegere afzonderlijke bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden. Het oude kapitalisatiestelsel van de werknemersrenten (dat sinds 31.12.1967 residueel is geworden) bestaat slechts in zoverre de verworven rechten op rustrenten en/of overlevingsrenten werden gehandhaafd. Sinds 31.12.2007 werden de technische reserves van dit oude stelsel overgenomen door de RSZ – Globaal beheer werknemers, ingevolge het K.B. van 21.04.2007 houdende uitvoering van het artikel 289 van de programmawet (I) van 27.12.2006. Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 3.1) Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is gelijk aan het aantal personen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor. Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën: gehuwden die een rustpensioen tegen “gezinsbedrag” genieten in het werknemersstelsel; gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het
werknemersstelsel; niet gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het
werknemersstelsel; personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en)
genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel: personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel; personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel;
personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel. Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in het werknemersstelsel. Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente (tabel 3.2) Het aantal gerechtigden is opgedeeld in verscheidene categorieën: De personen die een ouderdomsrente genieten; De vrouwen (en enkel zij) die een weduwerente genieten; De vrouwen die een ouderdomsrente en een weduwerente genieten. De dubbeltellingen zijn een gevolg van vrouwelijke gerechtigden die een ouderdomsrente en een weduwerente cumuleren. De renten kunnen gecumuleerd worden met een (of meerdere) pensioen(en) van het repartitiestelsel hierboven vermeld. De berekening van dubbeltellingen werd niet uitgevoerd omdat er ook geen totaal wordt gemaakt.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
157
Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 3.3) Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te delen door het aantal begunstigden op 1 januari. Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 3.4) De rechthebbenden (op 01.01.2011) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- en/of overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht en naar leeftijdsklasse per vijf jaar. Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Enkele van de rubrieken uit deze tabel worden hieronder nader toegelicht: Vakantiegeld
Het aantal begunstigden is hier het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in mei wordt betaald. Het vakantiegeld en het bijkomend vakantiegeld worden niet toegekend in de loop van het jaar waarin het pensioen ingaat. Het jaar nadien staat het toegekende bedrag in verhouding tot het aantal maanden waarin de rechthebbende tijdens het eerste jaar pensioen heeft ontvangen. Niettemin worden, in afwijking van deze bepaling, de bovenvermelde voordelen volledig toegekend vanaf het jaar waarin het rustpensioen ingaat, indien gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het pensioen ingaat, de begunstigde al een uitkering voor brugpensioen of voor ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid ontving. Analoog worden de bovenvermelde voordelen ook volledig toegekend vanaf het burgerlijk jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, indien de overleden echtgenoot aan dezelfde voorwaarde voldeed of een rustpensioen ontving gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het burgerlijke jaar waarin hij overleed. Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage wordt toegekend aan mijnwerkers die gerechtigd zijn op een rustpensioen of aan hun overlevende echtgenoot die gerechtigd is op een overlevingspensioen. De gegevens worden verstrekt volgens dezelfde methodologie als die voor de rust- en overlevingspensioenen. Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Het repartitiestelsel betaalt sinds 2008 het totaal van de sociale prestaties van het oude kapitalisatiestelsel. Niettemin tot 2007 inbegrepen kwam het repartitiestelsel tussen in de sociale prestaties betreffende de rijksbijdrage en de indexering van de lopende renten die vóór 1994 zijn ingegaan. De indexeringscoëfficiënt zelf van die renten was reeds geblokkeerd op het niveau van de spilindex van 1986.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
158
Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties van de RVP: jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden; jaarverslag van de RVP. In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-, zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). De jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden omvat ook een tabel werknemersrenten. U kan ook terecht op de website van de RVP: http://www.onprvp.fgov.be/.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
159
Bron: RVP
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Mannen 765.404 779.668 794.469 808.840 830.652
Rustpensioenen 762.413 776.501 791.141 805.437 827.133Gehuwden, gezin 307.352 304.847 303.687 300.212 298.268Gehuwden, alleenstaand 271.846 282.767 292.370 304.083 319.204Niet-gehuwd 173.476 178.937 184.819 190.609 198.615Rust & overleving, gedeelte rust 9.739 9.950 10.265 10.533 11.046
Overlevingspensioenen 12.456 12.833 13.315 13.659 14.284Rust & overleving, gedeelte overleving 10.142 10.311 10.599 10.856 11.377Overleving 2.314 2.522 2.716 2.803 2.907
Dubbeltellingen -9.465 -9.666 -9.987 -10.256 -10.765
Vrouwen 871.048 882.906 876.297 888.915 907.582
Rustpensioenen 628.454 644.392 638.941 656.428 681.053Gehuwden, gezin 864 889 876 926 1.012Gehuwden, alleenstaand 234.670 242.794 239.096 248.630 262.255Niet-gehuwd 148.979 155.351 156.036 162.918 172.542Rust & overleving, gedeelte rust 243.941 245.358 242.933 243.954 245.244
Overlevingspensioenen 477.118 474.486 471.034 467.193 462.587Rust & overleving, gedeelte overleving 255.267 256.366 253.625 254.264 255.362Overleving 221.851 218.120 217.409 212.929 207.225
Dubbeltellingen -234.524 -235.972 -233.678 -234.706 -236.058
Totaal rust 1.390.867 1.420.893 1.430.082 1.461.865 1.508.186
Totaal overleving 489.574 487.319 484.349 480.852 476.871
Totaal pensioenen 1.880.441 1.908.212 1.914.431 1.942.717 1.985.057
Totaal dubbeltellingen -243.989 -245.638 -243.665 -244.962 -246.823
Totaal rechthebbenden 1.636.452 1.662.574 1.670.766 1.697.755 1.738.234
3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
160
Bron: RVP
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Mannen 284.990 264.791 245.332 226.435 209.787
Ouderdomsrente 284.990 264.791 245.332 226.435 209.787
Vrouwen 397.868 376.959 356.540 336.421 318.587
Ouderdomsrente 317.073 301.760 286.633 271.366 257.860 Ouderdomsrente 270.588 258.813 246.916 234.962 224.065
Ouderdoms- en weduwerente 46.485 42.947 39.717 36.404 33.795
Weduwerente 127.280 118.146 109.624 101.459 94.522 Weduwerente 80.795 75.199 69.907 65.055 60.727
Ouderdoms- en weduwerente 46.485 42.947 39.717 36.404 33.795
Dubbeltellingen -46.485 -42.947 -39.717 -36.404 -33.795
Totaal ouderdomsrenten 602.063 566.551 531.965 497.801 467.647
Totaal weduwerenten 127.280 118.146 109.624 101.459 94.522
Totaal renten 729.343 684.697 641.589 599.260 562.169
Totaal dubbeltellingen -46.485 -42.947 -39.717 -36.404 -33.795
Totaal rechthebbenden 682.858 641.750 601.872 562.856 528.374
3.2 Aantal begunstigden van een ouderdoms- en/of weduwerente dat in januari wordt betaald
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
161
Bron: RVP
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Mannen 882,04 937,76 956,85 979,88 1.020,47
Rustpensioenen 881,39 937,08 956,16 979,14 1.019,71Gehuwden, gezin 1.071,97 1.142,25 1.166,04 1.197,05 1.250,58Gehuwden, alleenstaand 738,07 788,94 810,83 836,91 877,82Niet-gehuwd 780,91 833,67 852,32 873,55 911,87Rust & overleving, gedeelte rust 657,30 721,00 755,50 785,11 825,42
Overlevingspensioenen 251,84 272,35 280,34 287,94 295,39Rust & overleving, gedeelte overleving 151,47 162,67 166,32 169,08 172,29Overleving 691,72 721,44 725,31 748,30 777,17
Vrouwen 682,66 730,57 751,44 770,62 805,58
Rustpensioenen 440,14 477,00 492,24 511,25 542,63Gehuwden, gezin 642,05 712,94 744,74 771,76 823,84Gehuwden, alleenstaand 515,70 560,32 582,03 604,40 638,26Niet-gehuwd 560,26 601,86 614,50 633,33 667,26Rust & overleving, gedeelte rust 293,39 314,64 324,44 333,80 351,51
Overlevingspensioenen 666,54 711,63 730,24 747,91 781,63Rust & overleving, gedeelte overleving 631,70 678,47 695,88 715,78 750,96Overleving 706,63 750,61 770,32 786,28 819,43
Totaal / rustpensioen 682,02 728,42 748,89 769,04 808,58
Totaal / overlevingspensioen 655,99 700,04 717,87 734,85 767,29
Totaal / pensioen 675,24 721,17 727,73 760,58 798,66
Totaal / rechthebbende 775,92 827,73 849,11 870,32 918,12
3.3 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
162
3.4
Rec
hth
ebb
end
en n
aar
pen
sio
enso
ort
, lee
ftijd
skla
sse
en g
esla
cht
Bro
n: R
VP
Min
der
dan
60
jaar
60-6
4 ja
ar65
-69
jaar
70-7
4 ja
ar75
-79
jaar
80-8
4 ja
ar
85 ja
ar e
n
ou
der
To
taal
Man
nen
8.43
280
.326
227.
380
182.
397
155.
233
107.
578
69.3
0683
0.65
2G
ehuw
den,
gez
in (
rust
pens
ioen
)3.
869
22.8
1974
.470
69.6
5163
.579
42.4
1621
.464
298.
268
Geh
uwde
n, a
lleen
staa
nd (
rust
pens
ioen
)1.
862
40.3
9310
0.53
872
.413
54.1
6532
.950
16.8
8331
9.20
4N
iet g
ehuw
d (r
ustp
ensi
oen)
936
15.9
8550
.428
38.2
9534
.959
29.7
0228
.310
198.
615
Rus
t & o
verle
ving
546
71.
832
1.94
42.
432
2.42
12.
557
11.6
58O
verle
ving
spen
sioe
n1.
760
662
112
9498
8992
2.90
7
Vro
uw
en39
.863
75.9
7417
9.18
415
0.08
515
7.43
914
8.71
715
6.32
090
7.58
2G
ehuw
den,
gez
in (
rust
pens
ioen
)3
222
490
173
8130
131.
012
Geh
uwde
n, a
lleen
staa
nd (
rust
pens
ioen
)60
735
.693
91.1
5658
.240
42.6
1323
.437
10.5
0926
2.25
5N
iet g
ehuw
d (r
ustp
ensi
oen)
137
11.9
7446
.774
33.9
9130
.083
25.1
1124
.472
172.
542
Rus
t & o
verle
ving
42.
831
31.2
7538
.694
56.1
8362
.393
73.1
6826
4.54
8O
verle
ving
spen
sioe
n39
.112
25.2
549.
489
18.9
8728
.479
37.7
4648
.158
207.
225
To
taal
rec
hth
ebb
end
en48
.295
156.
300
406.
564
332.
482
312.
672
256.
295
225.
626
1.73
8.23
4
Toe
stan
d op
1 ja
nuar
i 201
2
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
163
Bron: RVP
2008 2009 2010 2011 2012
Pensioenen 15.911.159 16.827.129 17.369.771 18.383.196 19.677.352Rustpensioenen (1), waarvan 11.934.816 12.689.705 13.183.415 14.077.595 15.218.767
Algemene regeling 11.922.617 12.678.308 13.173.097 14.068.095 15.210.818Bijzonder brugpensioen werklozen 12.199 11.397 10.318 9.500 7.949
Overlevingspensioenen 4.025.079 4.174.312 4.226.950 4.350.461 4.509.622Herwaarderingspremie 17.713 17.051 16.142 15.581 14.959Solidariteitsbijdrage -66.449 -53.939 -56.736 -60.441 -65.996
Vakantiegeld 721.628 745.163 753.820 795.309 830.619
Verwarmingstoelage 50.135 49.119 47.549 46.854 45.989
Renten (2) 182.293 165.771 157.523 149.612 139.175Zuivere renten +Indexeringslasten +Tussenkomsten van de Staat
182.186 165.769 157.491 149.581 139.143
Zuivere renten 71.680 61.173 60.138 - - Indexeringslasten 103.231 97.709 90.944 - - Tussenkomsten van de Staat 7.275 6.887 6.409 - -
Renten en complementen 2 2 2 0 0Vrij verzekerden 105 0 30 31 32
Totaal 16.865.215 17.787.182 18.328.663 19.374.971 20.693.135
(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid".(2) Vanaf 2008: Kapitalisatiestelsel inbegrepen (zuivere renten).
3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
164
4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De rubriek sociale prestaties voor gezinsbijslag in de werknemersregeling omvat vier deelrubrieken, welke in de synthesetabel (4.8) worden weergegeven: het algemeen stelsel der werknemers - in de begrotingstabel aangeduid als “Nationale Verdeling” (sensu stricto) -, het gewaarborgd stelsel, de tijdelijke leerkrachten en de speciale categorieën. Al deze prestaties zijn ten laste van de Nationale Verdeling. De term “Nationale Verdeling” verwijst naar de gezinsbijslag waarvan de betaling wordt verzekerd door de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen voor de onder de sociale zekerheid vallende werknemers en van de hoofdelijke bijdragen voor de niet onder de sociale zekerheid vallende werknemers. De gewaarborgde gezinsbijslag is het residuair stelsel van gezinsbijslag, voorbehouden aan de gezinnen welke in geen enkel stelsel van gezinsbijslagen rechthebbend zijn, en waarvan de inkomens bepaalde plafonds niet overschrijden. In zekere zin behoort de gewaarborgde gezinsbijslag bij de sociale bijstandsregeling. Niettemin wordt de gewaarborgde gezinsbijslag beheerd door de RKW en zijn de uitgaven ermee verbonden ten laste van het werknemersstelsel. De rubriek “tijdelijke leerkrachten” betreft de gezinsbijslag uitgekeerd aan de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling. De speciale categorieën betreffen de categorieën personen die aandacht verdienen en waarvoor geen enkel ander recht op kinderbijslag bestond. Vóór 1997 werden aan deze personen extralegale uitkeringen gestort door de Rijksdienst, ten laste van zijn Reservefonds. Sinds 01.01.1997 werd hen echter een wettelijk recht toegekend krachtens artikel 102 van de samengeordende wetten. De Rijksdienst is rechtstreeks belast met het uitbetalen aan deze categorieën van de kinderbijslag, ten laste van het globaal beheer. Het gaat hier hoofdzakelijk om huispersoneel, verdwenen kinderen en grensarbeiders. Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (tabel 4.1) Deze tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen volgens de deelsectoren: algemeen stelsel, gewaarborgde gezinsbijslag, tijdelijke leerkrachten en speciale categorieën en dit opgesplitst naar kinderbijslag, kraamgeld of adoptiepremie. Het betreft rechtgevende kinderen op 30 juni en geboorten/adopties in de loop van het kalenderjaar. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (tabel 4.2) In deze tabel vindt men, enkel voor de twee budgettair belangrijkste rubrieken, met name het algemeen stelsel (inclusief de tijdelijke leerkrachten ten laste van de Nationale Verdeling) en de gewaarborgde gezinsbijslag, de gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind en geboorte. De kinderbijslagbedragen omvatten de leeftijdsbijslag en (voor het algemeen stelsel) het supplement voor gehandicapte kinderen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
165
Kraamgeld en adoptiepremie (tabel 4.5) Deze tabel geeft het aantal geboorten weer dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van kraamgeld en het aantal adopties dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van een adoptiepremie (totalen in de loop van het jaar). Rechtgevende kinderen (tabellen 4.3, 4.4, 4.6 en 4.7) Voor het algemeen stelsel, het gewaarborgd stelsel en de tijdelijke leerkrachten volgen tabellen met meer gedetailleerde gegevens over de rechtgevende kinderen/geboorten/adopties. Het gaat telkens om tabellen die evoluties weergeven van aantallen rechtgevende kinderen opgesplitst volgens verschillende kenmerken. Het gaat om volgende verdelingen van de rechtgevende kinderen: naar leeftijdsklasse en recht op bijslag (statuut van het rechtgevende kind) (tab. 4.3); naar rang (evolutie) (tab. 4.4); naar schaal en leeftijdsklasse (toestand 30.6.2008,… tot 30.6.2012) (tab. 4.6); naar schaal en rang (toestand 30.6.2008,… tot 30.6.2012) (tab. 4.7).
Synthesetabel (tabel 4.8) Deze tabel geeft ten slotte een overzicht van de evolutie van de sociale prestaties gezinsbijslagen per deelsector. Aanvullende informatie over de gezinsbijslagen kan u vinden in de publicaties van de RKW (bvb. de halfjaarlijkse mededeling) of op de website van de RKW : www.rkw.fgov.be . Daar vindt u onder meer de publicatie “Maatschappelijke veranderingen: een rijke diversiteit aan rechthebbenden – tellingen 2010”, die een opsplitsing naar geslacht bij de rechthebbenden op kinderbijslag vermeldt.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
166
4.1 Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (per deelsector)(1)
Bron: RKW
2008 2009 2010 2011 2012
Algemeen stelsel
Kinderbijslag 1.917.576 1.939.953 1.962.612 1.987.380 2.024.920
Gewone schaal 1.607.569 1.632.384 1.645.112 1.675.879 1.713.006Invalidenschaal 72.488 77.339 83.520 85.771 91.573Wezenschaal 32.010 32.202 32.266 32.201 32.930Schaal gepensioneerden en werklozen (art. 42bis) 205.509 198.028 201.714 193.529 187.411
waarvan: Gehandicapten jonger dan 21 jaar 34.373 36.258 38.711 41.937 43.651Gehandicapten ouder dan 21 jaar 16.636 16.343 15.886 15.441 15.007
Kraamgeld 100.585 100.558 101.663 100.424 100.467Adoptiepremie 288 346 373 317 237
Gewaarborgde gezinsbijslag
Kinderbijslag 14.675 14.326 15.875 18.029 18.649Kraamgeld 1.249 1.333 1.607 1.759 2.173
Tijdelijke leerkrachten (2)
Kinderbijslag 15.105 16.267 16.077 16.650 15.389Kraamgeld 225 273 228 215 329
Speciale categorieën (art. 102)
Kinderbijslag 691 649 677 1.249 1.444Kraamgeld 589 627 634 674 739
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.
(2) Rechtgevende kinderen in december van tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
167
4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro)
Bron: RKW
2008 2009 2010 2011 2012
Algemeen stelsel (1)
Kinderbijslag (2)2.026,18 2.094,58 2.118,76 2.167,28 2.213,52
Kraamgeld 965,54 994,42 1.005,56 1.024,82 1.040,43
Gewaarborgde gezinsbijslag
Kinderbijslag (3) 2.391,24 2.515,15 2.815,35 2.873,71 2.857,42Kraamgeld 954,22 976,03 965,50 982,25 1.017,50
(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen.(3) Inclusief leeftijdsbijslag.
(1) Inclusief gegevens betreffende het laatste kwartaal voor de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
168
Bron: RKW
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
0 - 5 jaar 550.065 557.352 567.828 576.977 583.225
6 - 11 jaar 526.341 524.557 527.024 533.955 540.259
12 - 15 jaar 350.620 348.807 348.185 351.043 353.574
16 - 17 jaar 183.547 182.647 178.601 174.988 174.372
18 - 20 jaar 197.997 207.696 215.291 217.965 225.179
Studenten 182.077 191.134 196.438 198.076 196.675Leerlingen (1) 3.092 2.935 3.132 3.095 2.983Werkzoekenden (2) 8.173 8.801 10.507 10.949 19.211Gehandicapten 4.655 4.826 5.214 5.845 6.310
21 - 24 jaar 92.370 102.551 109.797 117.011 133.304
Studenten 85.754 94.752 100.118 106.347 111.946Leerlingen (1) 645 716 725 806 779
Werkzoekenden (2) 5.971 7.083 8.954 9.858 20.579
25 jaar en ouder 16.636 16.343 15.886 15.441 15.007
Volledig ongeschikten 12.305 11.990 11.590 11.201 10.812In beschutte werkplaats 4.331 4.353 4.296 4.240 4.195
Totaal 1.917.576 1.939.953 1.962.612 1.987.380 2.024.920
Kinderen met een handicap 51.009 52.601 54.597 57.378 58.658Jonger dan 21 jaar 34.373 36.258 38.711 41.937 43.65125 jaar en ouder 16.636 16.343 15.886 15.441 15.007
(2) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval, ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994).
4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
169
4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang
Bron: RKW
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Eerste kind 1.083.926 1.099.948 1.114.388 1.129.122 1.151.960Tweede kind 588.356 594.165 600.495 608.156 618.063
Derde kind en volgende 245.294 245.840 247.729 250.102 254.897
Totaal 1.917.576 1.939.953 1.962.612 1.987.380 2.024.920
4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen)
Bron: RKW
2008 2009 2010 2011 2012
Kraamgeld 100.585 100.558 101.663 100.424 100.467Eerste geboorte 51.193 51.455 51.396 50.247 49.530Volgende geboorten 49.392 49.103 50.267 50.177 50.937
Adoptiepremie 288 346 373 317 237
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
170
4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse
Bron: RKW
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 478.228 442.491 435.407 234.807 16.636 1.607.569Invalidenschaal 13.215 19.193 26.204 13.876 - 72.488Wezenschaal 1.550 5.719 13.011 11.730 - 32.010Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 57.072 58.938 59.545 29.954 - 205.509
Totaal 550.065 526.341 534.167 290.367 16.636 1.917.576
Bron: RKW
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 485.974 442.883 434.586 252.598 16.343 1.632.384Invalidenschaal 14.477 20.358 27.505 14.999 - 77.339Wezenschaal 1.517 5.657 12.698 12.330 - 32.202Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 55.384 55.659 56.665 30.320 - 198.028
Totaal 557.352 524.557 531.454 310.247 16.343 1.939.953
Bron: RKW
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 491.181 443.681 429.656 264.708 15.886 1.645.112Invalidenschaal 16.392 21.936 29.008 16.184 - 83.520Wezenschaal 1.517 5.557 12.431 12.761 - 32.266Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 58.738 55.850 55.691 31.435 - 201.714
Totaal 567.828 527.024 526.786 325.088 15.886 1.962.612
Bron: RKW
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 502.191 452.299 431.633 274.315 15.441 1.675.879Invalidenschaal 16.979 22.644 29.521 16.627 - 85.771Wezenschaal 1.527 5.454 12.213 13.007 - 32.201Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 56.280 53.558 52.664 31.027 - 193.529
Totaal 576.977 533.955 526.031 334.976 15.441 1.987.380
Bron: RKW
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 509.511 460.085 434.751 293.652 15.007 1.713.006Invalidenschaal 18.029 23.781 31.091 18.672 - 91.573Wezenschaal 1.570 5.308 12.086 13.966 - 32.930Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 54.115 51.085 50.018 32.193 - 187.411
Totaal 583.225 540.259 527.946 358.483 15.007 2.024.920
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.
Toestand op 30 juni 2010
Toestand op 30 juni 2012
Toestand op 30 juni 2011
Toestand op 30 juni 2008
Toestand op 30 juni 2009
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
171
4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang
Bron: RKW
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 911.377 504.590 144.818 34.628 12.156 1.607.569Invalidenschaal 39.218 19.641 8.384 3.306 1.939 72.488Wezenschaal 22.459 7.078 1.833 482 158 32.010Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 110.872 57.047 23.638 8.939 5.013 205.509
Totaal 1.083.926 588.356 178.673 47.355 19.266 1.917.576
Bron: RKW
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 927.418 511.507 146.482 34.764 12.213 1.632.384Invalidenschaal 42.393 20.778 8.792 3.438 1.938 77.339Wezenschaal 22.948 6.938 1.761 431 124 32.202Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 107.189 54.942 22.656 8.545 4.696 198.028
Totaal 1.099.948 594.165 179.691 47.178 18.971 1.939.953
Bron: RKW
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 936.589 515.198 146.421 34.914 11.990 1.645.112Invalidenschaal 45.741 22.491 9.470 3.717 2.101 83.520Wezenschaal 23.138 6.844 1.729 414 141 32.266Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 108.920 55.962 23.421 8.760 4.651 201.714
Totaal 1.114.388 600.495 181.041 47.805 18.883 1.962.612
Bron: RKW
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 954.787 524.633 148.602 35.616 12.241 1.675.879Invalidenschaal 47.066 23.100 9.665 3.809 2.131 85.771Wezenschaal 23.140 6.802 1.685 434 140 32.201Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 104.129 53.621 22.740 8.598 4.441 193.529
Totaal 1.129.122 608.156 182.692 48.457 18.953 1.987.380
Bron: RKW
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 977.517 534.746 151.761 36.502 12.480 1.713.006Invalidenschaal 50.157 24.593 10.417 4.102 2.304 91.573Wezenschaal 23.676 6.952 1.697 453 152 32.930Schaal gepensioneerden en
werklozen (art. 42bis) (1) 100.610 51.772 22.099 8.480 4.450 187.411
Totaal 1.151.960 618.063 185.974 49.537 19.386 2.024.920
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid
Toestand op 30 juni 2009
Toestand op 30 juni 2010
Toestand op 30 juni 2008
Toestand op 30 juni 2012
Toestand op 30 juni 2011
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
172
4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro)
Bron: RKW
2008 2009 2010 2011 2012
Nationale verdeling 3.879.640 4.056.680 4.143.011 4.306.357 4.473.444Speciale categorieën (1) 1.891 1.925 2.079 3.291 3.376Gewaarborgde gezinsbijslag 35.232 37.489 46.152 50.643 53.269Tijdelijke leerkrachten 5.965 8.572 8.396 8.220 8.762
Totaal 3.922.728 4.104.666 4.199.638 4.368.511 4.538.851
(1) In het verleden werden “speciale categorieën” aangeduid als “ten laste van het Reservefonds”. Sedert de invoering van het Globaal beheer worden deze echter eveneens gefinancierd door het RSZ-Globaal beheer.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RKW)
173
5. Arbeidsongevallen 5.0 Methodologische nota De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels (van financiering): het kapitalisatiestelsel en het repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer. Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen een levenslange rente. Deze rente is onder meer in functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Deze rente wordt in principe – wanneer de ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt – uitbetaald via het kapitalisatiestelsel. De renten voor arbeidsongevallen tot en met 19% worden uitbetaald via het repartitiestelsel, evenals alle aanvullende, speciale en aanpassingsbijslagen1. De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met uitzondering van tabel 5.4. Hierna vindt u een toelichting betreffende enkele rubrieken en tabellen. De effectieven (tabel 5.1) De opgenomen gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor elke individuele maand. De gemiddelde vergoedingen (tabel 5.2) Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens arbeidsongeval. De uitgaven (tabel 5.3) Zorgen Het gaat om geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verpleegkundige zorgen die door het ongeval noodzakelijk kunnen worden, zoals volgt uit de toepassing van de wet van 10.04.1971, art. 28, 28 bis en 58. Verzekeringsoperaties De verzekeringsoperaties zijn verrichtingen die het FAO dient te stellen ten laste van het repartitiestelsel, zoals beschreven in art. 58 en 58bis van de wet van 10.04.1971. Het betreft verzekeringsverrichtingen voor dodelijke ongevallen (renten), vergoedingen voor begrafeniskosten en overbrenging naar de begraafplaats, arbeidsongeschiktheid, uitkeringen in kapitaal, vergoedingen voor tijdelijke verergering en dagelijkse en jaarlijkse vergoedingen en toelagen. 1 De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 5. Arbeidsongevallen (FAO)
175
Renten en vergoedingen < 20 % Krachtens de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, wordt voor de ongevallen overkomen vanaf 01.01.1988 en waarvoor de vaststelling van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % is geschied, de waarde van de jaarlijkse vergoeding en van de rente als kapitaal gestort bij het FAO. De vaststelling van genoemde graad kan gebeurd zijn bij een bekrachtiging van de overeenkomst met datum vanaf 01.01.1994 hetzij door een gerechtelijke beslissing die op een datum vanaf 01.01.1994 van kracht van gewijsde treedt. Het FAO betaalt jaarlijks aan de slachtoffers de jaarvergoeding en de niet-geïndexeerde renten. Hetzelfde principe van kapitaaloverdracht werd uitgebreid tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.01.1997 (KB van 16.12.1996). Later volgde op dezelfde wijze de uitbreiding voor blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 20 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.12.2003 (wet van 22.12.2003). De renten en vergoedingen verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10 % tot en met 19 % worden maandelijks uitbetaald aan de rechthebbende (per kwartaal indien het ongeval dateert van vóór 01.01.1988) volgens art. 45 quater, derde tot en met zesde lid van de arbeidsongevallenwet, KB van 24.12.1987 en KB van 12.08.1994. Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (tabel 5.4) Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal rechthebbenden, maar in tegenstelling tot de tabel 5.1 gaat het hier over personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of de rechtverkrijgenden van overleden slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Het zijn de effectieven voor beide stelsels samen. Zoals hoger in deze nota uiteengezet, bepaalt de arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven, verbonden aan de te betalen rente, ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar statuut (gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden) en naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of het FAO). Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt u terecht op de website van het Fonds voor Arbeidsongevallen: www.faofat.fgov.be
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 5. Arbeidsongevallen (FAO)
176
5.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel (1)
Bron: FAO
2008 2009 2010 2011 2012
Forfaitair stelsel
Uitkeringen aan slachtoffersSpeciale bijslag 26 25 25 22 22Aanvullende bijslag 14.903 14.002 12.966 12.037 11.335
< 10 % 3.808 3.516 3.199 2.927 2.665van 10 % tot 35 % 9.385 8.859 8.229 7.660 7.285van 36 % tot 65 % 1.185 1.126 1.056 992 938> 65 % 525 501 482 458 447
Verergeringsvergoeding 1.636 1.611 1.578 1.556 1.525
Uitkeringen aan rechthebbendenSpeciale bijslag 64 63 61 59 59Aanvullende bijslag 3.262 3.041 2.837 2.629 2.469Overlijdensvergoeding 96 96 93 92 95
Aanpassingsvergoedingen
Uitkeringen aan slachtoffers 73.463 71.567 69.474 67.623 65.798< 10 % voor 1982 1.090 1.001 900 845 780
< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 (2) 51.464 50.437 49.365 48.318 47.117> 10 % 20.909 20.129 19.209 18.460 17.901
Uitkeringen aan rechthebbenden 4.107 3.977 3.810 3.697 3.592
Renten en vergoedingen < 20 % 89.850 96.763 103.602 109.720 117.942< 10 % vanaf 1994 80.222 86.106 91.834 96.911 103.83610 % tot minder dan 16 % 8.863 9.765 10.750 11.630 12.76516 % tot minder dan 20 % 765 892 1.018 1.179 1.341
Totaal (3) 135.943 140.708 145.081 149.117 155.720
(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen).(2) Omvat meer dan de helft van de slachtoffers die niet uitkeringsgerechtigd zijn.
(3) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag, overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve <10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20 %.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 5. Arbeidsongevallen (FAO)
177
5.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro)
Bron: FAO
2008 2009 2010 2011 2012
Forfaitair stelsel
Uitkeringen aan slachtoffersSpeciale bijslag 2.269 2.440 2.360 2.636 2.591Aanvullende bijslag 1.907 1.965 2.051 2.127 2.226
< 10 % 431 452 480 505 541van 10 % tot 35 % 1.393 1.429 1.487 1.537 1.604van 36 % tot 65 % 5.445 5.548 5.718 5.859 6.114> 65 % 13.815 14.018 14.081 14.264 14.248
Verergeringsvergoeding 3.711 3.809 3.716 3.896 3.837
Uitkeringen aan rechthebbendenSpeciale bijslag 2.234 2.254 2.295 2.407 2.458Aanvullende bijslag 3.029 3.121 3.189 3.324 3.411Overlijdensvergoeding 3.854 3.833 3.978 4.130 4.179
Aanpassingsvergoedingen
Uitkeringen aan slachtoffers 552 561 549 564 572< 10 % voor 1982 305 303 320 333 355< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 14 14 13 14 14> 10 % 1.890 1.945 1.936 2.015 2.050
Uitkeringen aan rechthebbenden 1.996 2.031 2.080 2.126 2.167
Renten en vergoedingen < 20 % 842 858 891 909 920< 10 % vanaf 1994 615 628 646 649 65410 % tot minder dan 16 % 2.600 2.564 2.641 2.693 2.67616 % tot minder dan 20 % 4.252 4.381 4.525 4.640 4.752
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 5. Arbeidsongevallen (FAO)
178
5.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro)
Bron: FAO
2008 2009 2010 2011 2012
Zorgen 3.801 3.979 3.438 3.310 3.392
Ongeschiktheid 1.364 5.776 5.424 5.843 5.054
Forfaitair stelsel 44.944 43.714 42.075 40.979 40.101
Uitkeringen aan slachtoffers 34.549 33.713 32.518 31.718 31.138Speciale bijslag 59 61 59 58 57Aanvullende bijslag 28.419 27.516 26.595 25.598 25.230
< 10 % 1.641 1.589 1.536 1.478 1.441van 10 % tot 35 % 13.073 12.658 12.234 11.775 11.685van 36 % tot 65 % 6.452 6.247 6.038 5.812 5.735> 65 % 7.253 7.023 6.787 6.533 6.369
Verergeringsvergoeding 6.071 6.136 5.864 6.062 5.851
Uitkeringen aan rechthebbenden 10.395 10.001 9.557 9.261 8.963Speciale bijslag 143 142 140 142 145Aanvullende bijslag 9.882 9.491 9.047 8.739 8.421Overlijdensvergoeding 370 368 370 380 397
Aanpassingsvergoedingen 48.766 48.232 46.053 45.993 45.399
Uitkeringen aan slachtoffers 40.568 40.154 38.129 38.132 37.615< 10 % voor 1982 332 303 288 281 277< 10 % vanaf 1982 en voor 1988 724 691 656 658 649> 10 % 39.512 39.160 37.185 37.193 36.689
Uitkeringen aan rechthebbenden 8.198 8.078 7.924 7.861 7.784
Renten en vergoedingen < 20 % 75.640 83.052 92.335 99.700 108.482< 10 % vanaf 1994 49.347 54.110 59.335 62.910 67.95010 % tot minder dan 16 % 23.040 25.034 28.394 31.320 34.15916 % tot minder dan 20 % 3.253 3.908 4.606 5.470 6.373
Totaal 174.516 184.753 189.325 195.825 202.428
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 5. Arbeidsongevallen (FAO)
179
5.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels (1)
Bron: FAO
Echtgenoten AscendentenDescen-
denten (3) Subtotaal
2008 53.122 8.670 1.240 2.447 12.357 65.4792009 52.203 8.409 1.159 2.427 11.995 64.1982010 52.401 8.192 1.095 2.388 11.675 64.0762011 50.739 7.945 956 2.071 10.972 61.7112012 50.260 7.800 910 1.965 10.675 60.935
2008 170 30 1 1 32 2022009 165 30 1 1 32 1972010 148 29 1 1 31 1792011 130 29 1 1 31 1612012 119 28 1 1 30 149
2008 128.414 6.360 976 193 7.529 135.9432009 133.531 6.093 920 164 7.177 140.7082010 138.280 5.819 839 143 6.801 145.0812011 142.640 5.564 781 132 6.477 149.1172012 149.505 5.357 738 120 6.215 155.720
2008 119 35 14 1 50 1692009 109 36 14 1 51 1602010 105 32 12 1 45 1502011 98 31 12 1 44 1422012 96 30 12 1 43 139
2008 109 65 14 23 102 2112009 103 63 13 18 94 1972010 100 63 12 13 88 1882011 95 61 11 11 83 1782012 88 58 13 9 80 168
2008 181.934 15.160 2.245 2.665 20.070 202.0042009 186.111 14.631 2.107 2.611 19.349 205.4602010 191.034 14.135 1.959 2.546 18.640 209.6742011 193.702 13.630 1.761 2.216 17.607 211.3092012 200.068 13.273 1.674 2.096 17.043 217.111
(2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid.
(4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %.
Totaal
(3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten).
(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel.
FAO - Dienst voor de zeevisserij
Eigen verzekeraars
Fonds voor Arbeidsongevallen (4)
FAO - Dienst voor de koopvaardij
Slachtoffers (2)
RechtverkrijgendenAlgemeen
totaal
Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 5. Arbeidsongevallen (FAO)
180
6. Beroepsziekten 6.0 Methodologische nota De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet van 24.12.1963, gecoördineerd bij KB van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Het Fonds voor de Beroepsziekten treedt ook op als verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 6.1) Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met het KB van 13.01.1983 dat de vergoedingen beperkt in geval van cumul met een rust- of overlevingspensioen. Voor de personen die vóór 01.01.1983 genoten van een vergoeding gecumuleerd met een pensioen werd de indexering tijdelijk opgeschort en in het geval van herziening van een beroepsziekte wordt de vergoeding verdeeld in een geïndexeerd en een niet-geïndexeerd gedeelte. Voor de deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is het niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven: beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen; niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór
01.01.1983. De betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten; gemengde vergoeding: gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de
vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing. Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het slachtoffer (tabel 6.2) Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar. Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (tabel 6.3) Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 6.1 en 6.2. De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 6.4) In de tabel zijn de globale jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privé als de RSZPPO - sector. Met ingang van 01.01.2010 worden krachtens het KB van 18.04.2010 tot wijziging van het KB van 03.07.1996 de uitkeringen voor werkverwijdering voor zwangere werkneemsters opgenomen bij de tak RIZIV-uitkeringen (cf. tabel 2.13).
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 6. Beroepsziekten (FBZ)
181
Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad (tabel 6.5) De aantallen rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is samen met het basisloon bepalend voor de rente welke het slachtoffer ontvangt. De tabel geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiose enerzijds en het geheel van de andere ziekten anderzijds. Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag van het FBZ of op de website: http://www.fbz.fgov.be.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 6. Beroepsziekten (FBZ)
182
Bron: FBZ
2008 2009 2010 2011 2012
Pneumoconiosis 10.624 9.677 8.796 7.958 7.150Niet-gepensioneerden 119 106 93 79 73
Mannen 116 103 91 77 2Vrouwen 3 3 2 2 71
Gepensioneerden 10.505 9.571 8.703 7.879 7.077Mannen 10.474 9.541 8.675 7.850 28Vrouwen 31 30 28 29 7.049
Andere ziekten 49.254 48.767 48.296 47.834 47.163Niet-gepensioneerden 21.307 20.527 19.763 18.987 18.501
Mannen 17.826 16.961 16.172 15.346 14.738Vrouwen 3.481 3.566 3.591 3.641 3.763
Gepensioneerden 27.947 28.240 28.533 28.847 28.662
Mannen 26.947 27.245 27.487 27.742 27.497Vrouwen 1.000 995 1.046 1.105 1.165
Bron: FBZ
2008 2009 2010 2011 2012
Pneumoconiosis
Basisvergoeding 9.869 9.482 9.102 8.680 8.211
Niet-gepensioneerden 297 289 279 261 251Gepensioneerden 9.572 9.193 8.823 8.419 7.960
Begrafenisvergoeding (1) 386 399 321 274 265
Andere ziekten
Basisvergoeding 3.293 3.416 3.438 3.505 3.551
Niet-gepensioneerden 228 224 211 205 201Gepensioneerden 3.065 3.192 3.227 3.300 3.350
Begrafenisvergoeding (1) 284 301 213 258 228
(1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar.
6.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december)Privésector - Lijstsysteem en open systeem
6.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het
overlijden van het slachtoffer (december)Privésector - Lijstsysteem en open systeem
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 6. Beroepsziekten (FBZ)
183
Bron: FBZ
2008 2009 2010 2011 2012
Blijvende arbeidsongeschiktheid
Pneumoconiosis 312 309 353 358 361
Niet-gepensioneerden 457 409 446 454 565Gepensioneerden 310 308 352 357 356
Andere ziekten 224 226 253 258 257
Niet-gepensioneerden 322 327 328 332 330Gepensioneerden 149 152 202 209 209
Vergoeding ingevolge overlijden
Pneumoconiosis 376 382 389 403 418
Niet-gepensioneerden 320 326 332 344 363Gepensioneerden 378 384 390 404 419
Andere ziekten 348 355 361 375 390
Niet-gepensioneerden 482 490 504 524 551Gepensioneerden 339 346 352 366 380
6.3 Gemiddeld maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december)Privésector - Lijstsysteem en open systeem
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 6. Beroepsziekten (FBZ)
184
6.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro)
Bron: FBZ
2008 2009 2010 2011 2012
Blijvende arbeidsongeschiktheid 190.904 187.706 204.839 201.198 201.309
Pneumoconiosis 43.123 39.605 41.629 37.848 33.782Andere ziekten 147.781 148.101 163.210 163.350 167.527
Rechthebbenden ingevolge overlijden
62.209 62.049 61.242 61.587 61.060
Pneumoconiosis 46.929 45.873 44.838 43.995 42.957waarvan begrafenisvergoeding 743 656 586 485 512
Andere ziekten 15.280 16.177 16.404 17.592 18.103waarvan begrafenisvergoeding 626 688 518 679 592
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid 4.767 4.938 5.630 9.146 12.705Pneumoconiosis 0 0 0 0 0Andere ziekten 4.767 4.938 5.630 9.146 12.705
Werkverwijdering (1) 74.176 69.056 49.774 2.548 1.669Pneumoconiosis 0 0 0 0 0Andere ziekten 74.176 69.056 49.774 2.548 1.669
Geneeskundige verzorging 6.490 6.184 5.687 5.169 4.802Pneumoconiosis 1.540 1.141 1.145 876 705Andere ziekten 4.950 5.044 4.542 4.292 4.097
Totaal 338.546 329.933 327.172 279.647 281.545
(1) Last overgedragen naar het RIZIV vanaf 2010.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 6. Beroepsziekten (FBZ)
185
Bro
n: F
BZ
Toe
stan
d de
cem
ber
2012
Man
nen
Vro
uw
enM
ann
enV
rou
wen
Min
der
dan
5 %
1.46
57
5.38
162
07.
473
5 -
9 %
1.35
51
13.2
271.
325
15.9
0810
- 1
4 %
811
68.
465
1.61
810
.900
15 -
19
%19
50
2.44
932
62.
970
20 -
24
%32
11
3.34
524
73.
914
25 -
29
%35
31
2.26
722
62.
847
30 -
34
%40
02
2.14
817
12.
721
35 -
39
%20
71
1.16
013
21.
500
40 -
44
%34
12
1.14
889
1.58
045
- 4
9 %
262
164
929
941
50 -
54
%27
30
401
2569
955
- 5
9 %
214
024
818
480
60 -
64
%21
42
193
941
865
- 6
9 %
144
114
617
308
70 -
74
%12
91
138
1228
075
- 7
9 %
102
110
213
218
80 -
84
%84
110
212
199
85 -
89
%65
010
66
177
90 -
94
%42
056
810
695
- 9
9 %
220
342
5810
0 %
121
247
023
616
- w
aarv
an h
ulp
van
derd
en
To
taal
7.12
030
42.2
354.
928
54.3
13
6.5
Aan
tal v
erg
oed
ing
en v
oo
r b
lijve
nd
e ar
bei
dso
ng
esch
ikth
eid
vo
lgen
s d
e in
valid
itei
tsg
raad
P
rivé
sect
or
- L
ijsts
yste
em e
n o
pen
sys
teem
Aan
tal u
itke
rin
gen
vo
or
To
taal
Mijn
wer
kers
pn
eum
oco
nio
seA
nd
ere
ziek
ten
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 6. Beroepsziekten (FBZ)
186
7. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet 7.0 Methodologische nota De voornaamste voorwaarden om van werkloosheidsvergoedingen te kunnen genieten zijn: zonder loon zijn, dus geen arbeid verrichten (behoudens de gevallen van activering van
werkloosheidsuitkeringen); werkloos zijn ingevolge omstandigheden die onafhankelijk zijn van zijn wil; beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, wat o.m. wil zeggen ingeschreven zijn als
werkzoekende bij het subregionale arbeidsbureau, afhangend van VDAB, FOREM, Actiris of Arbeitsamt.
De statistische gegevens De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen inzake werkloosheid, brugpensioen en activering en, anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen: de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet. Fysieke eenheden Het aantal betalingen dat werd verricht tijdens de maand wordt gebruikt als maat voor het aantal fysieke eenheden. De maand waarin de betaling uitgevoerd wordt is de indieningsmaand. De refertemaand is de maand waarop de betaling betrekking heeft. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers begunstigde zijn van meerdere betalingen. Gemiddeld aantal Stemt overeen met het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden betaald per vergoedbare dag in de loop van de beschouwde maand. Het gemiddeld aantal wordt berekend door het aantal ingediende dagen te delen door het aantal vergoedbare dagen van de betreffende refertemaand. Dagen Het totaal aantal dagen waarvoor de uitkeringsgerechtigden uitkeringen hebben ontvangen. Het maximum aantal dagen per maand en per uitkeringsgerechtigde is het totaal aantal kalenderdagen verminderd met het aantal zondagen in de maand (de vergoedbare dagen). Gemiddelde daguitkering (per vergoede dag) De som van de bedragen gedeeld door het aantal vergoede dagen. Uitgaven Het bedrag aan uitkeringen die tijdens de maand of het jaar werd betaald.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
187
WERKLOOSHEID (tabellen 7.1 - 7.5 en 7.10) De werkloosheidsreglementering maakt een onderscheid tussen volledige werklozen en tijdelijke werklozen. Een volledig werkloze is ofwel een werkloze die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst1 ofwel een deeltijdse werknemer voor de uren waarop hij gewoonlijk niet werkt. Een tijdelijk werkloze is een werkloze die door een arbeidsovereenkomst verbonden is en waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is. De rubriek "volledige werkloosheid" gaat over de situatie van de voltijdse werknemer die volledig werkloos is. Voor de werkloosheidsverzekering is een betrekking voltijds wanneer de werknemer tegelijkertijd aan volgende voorwaarden voldoet: de gemiddelde en normale duur van het werk moet minstens 35 uren per week bedragen; het weekloon moet overeenstemmen met het loon voor een volledige werkweek in het bedrijf. Elke werknemer die niet voldoet aan bovenvermelde voorwaarden, is een deeltijdse werknemer. Volledige werkloosheid Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden (UVW – WZ)
Na een voltijdse tewerkstelling De niet werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende op basis van arbeidsprestaties omvatten: de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties; de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties verricht bij
het OCMW; de volledig werklozen afkomstig uit een andere EU-lidstaat die zich naar België begeven
(uitvoer van rechten naar België); de werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties in een beschutte
werkplaats.
Na studies Het betreft: de jongeren die aan de deeltijdse leerplicht voldoen en die aanspraak maken op
overbruggingsuitkeringen; de niet werkende volledig werklozen die ingeschreven zijn als werkzoekende en die
wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of van een leertijd.
Tewerkgestelden in een beschutte werkplaats Volledig werklozen die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats. De mindervalide werknemer behoudt het recht op uitkeringen tijdens zijn/haar tewerkstelling indien hij/zij door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling wordt beschouwd als moeilijk te plaatsen en voor zover hij/zij er is tewerkgesteld door toedoen van die gewestelijke dienst.
1 Voor een definitie van dit begrip cf. Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid in België.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
188
Oudere werklozen
Sinds 01.07.2002 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven zijn als werkzoekende. Na 312 uitkeringen zullen deze werklozen (van 50 tot 57 jaar) een mini-vrijstelling kunnen bekomen (aanmelding ter gemeentelijke controle)2. Enkel de werklozen van 50 tot 57 jaar die een omvangrijk beroepsverleden kunnen aantonen, zullen de maxi-vrijstelling kunnen bekomen (beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt). De werklozen die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, kunnen, vanaf hun eerste werkloosheidsdag, de maxi-vrijstelling bekomen. Enkel de gerechtigden op een maxi-vrijstelling worden in dit statuut opgenomen.
Andere
Volledig werklozen met vrijstelling wegens beroepsopleiding Het gaat hier om een beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, alsmede om de individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst. Begeleidingsuitkering Wie tijdens de wachttijd een opleiding volgt ter voorbereiding van een startbaanovereenkomst kan genieten van een begeleidingsuitkering. Na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling De werklozen die gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling (zij ontvangen halve uitkeringen in verhouding tot het gewerkte uurrooster tijdens de deeltijdse betrekking).
Studies en andere vrijstellingen Het betreft: de vrijgestelden van inschrijving als werkzoekende om studies, cursussen of een opleiding
te volgen; de werklozen van 50 jaar en ouder die zich naar het buitenland begeven om hun
beroepservaring gratis en vrijwillig ten dienste van een vreemd land te stellen; de jonge werklozen die als coöperant werken; de werklozen die deelnemen aan een humanitaire actie in het buitenland; de leerkrachten die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in juli en augustus. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering Vanaf 01.06.1993 werd een nieuwe categorie deeltijdse werknemers gecreëerd: de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Een deeltijds werknemer met behoud van rechten kan tijdens zijn/haar deeltijdse tewerkstelling en onder bijzondere voorwaarden een inkomensgarantie-uitkering genieten. Het nettobedrag van de inkomensgarantie-uitkering komt overeen met het verschil tussen de referte-uitkering van de betrokken persoon, vermeerderd met een toeslag, en de nettobezoldiging die werd ontvangen voor de betrokken maand. Vrijgestelden wegens sociale en familiale moeilijkheden Het gaat om volledig werklozen die tijdelijk zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende wegens moeilijkheden op sociaal en familiaal vlak. Die vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 6 maanden, met een maximum van 12 maanden (de mogelijkheid bestaat om die periode te verlengen). Tijdens de eerste 24 maanden krijgt de werkloze 260,26 euro per maand. Vanaf de 25ste maand is dat 211,38 euro per maand. Die bedragen worden niet geïndexeerd.
2 Het betreft de toestand voor de periode 2001-2005. Vanaf 15.12.2005 werd de gemeentelijke stempelcontrole afgeschaft.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
189
Tijdelijke werkloosheid
De tijdelijk werklozen zijn werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tijdelijk is geschorst (voor de redenen overmacht, technische stoornis, slecht weer, economische redenen, jaarlijkse vakantie, staking / lock-out).
Andere uitkeringen Onthaalouders
In het ad-hoc sociaal statuut van de onthaalouders wordt voorzien in een vergoeding voor onvolledige bezetting omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder.
Jeugdvakantie
De jongere die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste één maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beëindigd, kan het daaropvolgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt).
Seniorvakantie De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze van 50 jaar of ouder, die na een inactiviteitsperiode terug aan het werk gaat, kan het daarop volgende jaar seniorvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie (zodat de totale vakantieperiode 4 weken bedraagt).
Overgang van zwaar naar licht werk (Overstappremie) Oudere werknemers die overschakelen van zwaar naar lichter werk en daardoor een inkomensverlies lijden, kunnen, volgens de leeftijd, voor een bepaalde periode een tegemoetkoming krijgen uit het Ervaringsfonds.
Crisispremie (vanaf 2012 ontslagpremie)
In uitvoering van de Ministerraad van 15.12.2009 werd naast de verlenging van de anticrisismaatregelen beslist om tijdens de crisis een forfaitaire crisispremie toe te kennen aan de arbeiders bij ontslag. Deze maatregel werd meermaals verlengd en loopt nu tot 31.12.2011.
Kinderopvangtoeslag
Alleenstaande ouders met kinderen die ten minste 3 maanden vergoed werkloos zijn en het werk hervatten, kunnen van een premie per maand genieten. Deze vergoeding bestaat uit een maandelijkse kinderopvangtoeslag vanaf 01.02.2009 en dit gedurende maximaal 12 maanden.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
190
Activering van de werkloosheid
De activering van de werkloosheidsuitkeringen is de laatste jaren zeer belangrijk geworden. Door de activering van de uitkering subsidieert de RVA het nettoloon van de werknemer, zodat de loonkost voor de werkgever vermindert. De loonkost wordt verminderd door een gelijktijdige vermindering van de werkgeversbijdragen. Op deze wijze moet het aantrekkelijker worden voor de werkgevers om bepaalde doelgroepen van werklozen aan te werven, die anders minder kans zouden maken zich in het arbeidscircuit in te schakelen. Het uiteindelijke doel is dat de werknemer door inschakeling en opleiding zijn betrekking kan behouden, ook nadat de voordelen voor de werkgever beëindigd zijn.
De activering van de werkloosheidsuitkeringen bevat de volgende uitkeringsstatuten:
Volledig werklozen met PWA-vrijstelling
Volledig werklozen die als stadswacht of na prestaties in een PWA zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende. De vrijstelling wegens prestaties in een PWA geldt voor een periode van 6 maanden indien in de 6 voorafgaande maanden minstens 180 arbeidsuren in een PWA kunnen worden bewezen.
Doorstromingsprogramma's (integratieuitkeringen)
De werknemers die zijn tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma (van toepassing in de openbare sector) om te voldoen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen via de reguliere arbeidscircuits.
Dienstenbanen
Is gerechtigd op een herinschakelingsuitkering, de werknemer die is tewerkgesteld in een dienstenbaan (van toepassing in de private sector) met het oog op de creatie van bijkomende tewerkstelling in taken die in het algemeen niet of niet meer worden verricht en die de kwaliteit van de diensten aan een klant verhogen, de arbeidsomstandigheden verbeteren voor het geheel van de werknemers in dienst van die werkgever of die betrekking hebben op het leefmilieu van de betrokken onderneming of van de gemeente, met inbegrip van de verbetering van de reinheid of van de veiligheid in de wijken.
Banenplanuitkering
Deze komt toe aan de werknemer die op het ogenblik van de indiensttreding langdurig werkloos is in de zin van de regeling van de sociale inschakelingseconomie. De werkgever is gerechtigd op vrijstelling van werkgeversbijdragen in het kader van het voordeelbanenplan.
Invoeginterim
Sedert 01.10.2000 kunnen werkgeversgroeperingen en uitzendkantoren langdurig niet werkende werkzoekenden, gerechtigden op het leefloon en rechthebbenden op OCMW-steun aanwerven en ze ter beschikking stellen van één of meerdere gebruikers. Indien de werknemer een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is, kan hij/zij tijdens de tewerkstelling een invoeguitkering krijgen.
Sociale Inschakelingseconomie (SINE) (herinschakelingsuitkering)
Ook in de sociale-economiesector is een activering van de werkloosheidsuitkering mogelijk voor zeer moeilijk te plaatsen werklozen. De betrokken werknemers moeten minstens 60 maanden ononderbroken werkloosheids- of wachtuitkeringen genieten. De werkgever betaalt het volledige nettoloon aan de werknemer maar ontvangt van de RVA een loonsubsidie. De werkgever ontvangt elke maand een herinschakelingsuitkering van de RVA.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
191
Activa (werkuitkering) Activa is het nieuwe stelsel van de activering van de werkloosheidsuitkeringen (vanaf 01.01.2002) en streeft naar het op termijn oprichten van één enkel systeem voor de activering van de werkloosheid. De maatregel is een middel om de tewerkstellingsgraad in het algemeen, en deze van de oudere werknemers (meer dan 45 jaar) in het bijzonder te verhogen. Het plan Activa omvat: Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede)
Er zijn vanaf 01.01.2003 enige wijzigingen aangebracht in het plan Activa. Deze wijzigingen hebben betrekking op de indienstneming van werknemers die gewoonlijk verblijven in een gemeente met verhoogde werkloosheids- of armoedegraad door gemeenten, OCMW’s, VZW’s, sociale huisvestingsmaatschappijen en vennootschappen met een sociaal oogmerk.
Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) Het betreft hier eveneens een wijziging van het plan Activa vanaf 01.01.2003. Deze wijziging heeft betrekking op de indienstneming van preventie- of veiligheidspersoneel door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten.
WIN-WIN aanwervingsplan Dit aanwervingsplan biedt uitzonderlijke voordelen in de huidige crisisperiode vanaf 01.01.2010. Het WIN-WIN aanwervingsplan is vooral gericht op 3 doelgroepen: de werkzoekenden jonger dan 26 jaar, de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 50 jaar oud zijn en de uitkeringsgerechtigde werklozen die minimum 1 tot maximum 2 jaar werkzoekend zijn. Dit plan wordt niet meer toegepast vanaf 1 januari 2012.
Startbanen
Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die werd ingevoerd vanaf 01.04.2006. Deze maatregel steunt op de beslissing van de Ministerraad van 02.12.2005 ter bevordering van de tewerkstelling van jonge laaggeschoolde of zeer laaggeschoolde jongeren. Deze jongeren zijn gerechtigd op een wachtuitkering van ten hoogste 350 euro per kalendermaand als ze worden aangeworven met een voltijdse startbaanovereenkomst.
Opleidingsmaatregelen
Het betreft een nieuwe deelcategorie van de activering van de werkloosheid, die ingevolge het Generatiepact werd ingevoerd vanaf 01.04.2006 om de mogelijkheid tot het opdoen van werkervaring uit te breiden. Deze opleidingsmaatregelen omvatten: De opleidingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt aan niet-uitkeringsgerechtigde
werklozen die een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen. Deze maatregel vervangt het jongerenactiva plan. Het bedrag van de opleidingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering.
De stage-uitkering is een uitkering die gegeven wordt aan schoolverlaters die tijdens de wachttijd een instapstage van 2 maanden volgen in een onderneming. Het bedrag van de stage-uitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering.
De vestigingsuitkering is een uitkering die gegeven wordt gedurende ten hoogste 6 maanden aan de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen die zich onder begeleiding van het Participatiefonds voorbereiden op een vestiging als zelfstandige. Deze maatregel is dus vooral gericht op schoolverlaters in wachttijd. Het bedrag van de vestigingsuitkering stemt overeen met het bedrag van de wachtuitkering.
Werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen
Sommige uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar en ouder krijgen van de RVA een forfaitaire maandelijkse uitkering in geval van werkhervatting in loondienst (of in overheidsdienst) vanaf 30.06.2002.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
192
BRUGPENSIOEN (tabellen 7.6 - 7.7 en 7.10) Vanaf 1 januari 2012 verandert het brugpensioen van naam. Voortaan heet het "Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag", afgekort tot SWT. Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen voltijds brugpensioen) is een regeling die sommige oudere werknemers, in geval van ontslag, het voordeel biedt om, naast de gewone werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding te genieten ten laste van de werkgever of van een in de plaats tredend fonds. Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen voltijds brugpensioen) is geen vervroegd pensioen. Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen voltijds brugpensioen) heeft enkel betrekking op werknemers in de privésector. Het halftijds brugpensioen heeft enkel betrekking op de voltijdse werknemers van de ondernemingen uit de privé-sector die hun prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking. De regeling van het halftijds brugpensioen wordt opgeheven vanaf 1 januari 2012.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
193
LOOPBAANONDERBREKING EN TIJDSKREDIET (tabellen 7.8 - 7.9 en 7.10) De loopbaanonderbreking is een stelsel dat werknemers de mogelijkheid biedt hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken met toekenning van een uitkering. De toegekende uitkering is afhankelijk van de aard van de loopbaanonderbreking (volledig, halftijds,...) en het arbeidsstelsel (voltijds of halftijds). Sedert 01.07.2002 is een nieuw stelsel in werking getreden voor de autonome overheidsbedrijven: die gegevens worden opgenomen bij de loopbaanonderbreking. De specifieke vormen van loopbaanonderbreking gelden voor alle werknemers: Het ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid ofwel zijn arbeidsprestaties gedurende 3
opeenvolgende maanden volledig te onderbreken, ofwel, in geval van een voltijdse betrekking, de arbeidsprestaties gedurende 6 opeenvolgende maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen om te zorgen voor jonge kinderen.
Het palliatief verlof biedt de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties volledig te onderbreken of te verminderen gedurende een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een ongeneeslijk ziek persoon.
Medische bijstand biedt de mogelijkheid de loopbaan volledig te onderbreken of de arbeidsprestaties te verminderen om een ernstig ziek gezinslid of familielid tot de tweede graad (broer, zus, ouders, grootouders...) bijstand te verlenen of te verzorgen.
Sedert 01.01.2002 is de loopbaanonderbreking uit de privé-sector vervangen door het “tijdskrediet”. Het tijdskrediet maakt het mogelijk de beroepsloopbaan tijdelijk volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Tijdens de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst of van de vermindering van prestaties wordt de uitkering door de RVA betaald. Er zijn 3 formules: de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst en de vermindering tot een halftijdse
betrekking; de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5; voor de werknemers van minstens 50 jaar, de vermindering van de arbeidsprestaties tot een
halftijdse betrekking of de vermindering met 1/5. Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de RVA vinden: Jaarverslag (financiële gegevens);- Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de website van de RVA: www.rva.fgov.be.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
194
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Volledige werkloosheid 629.229 657.144 659.380 634.626 623.081UVW-WZ 404.316 434.598 438.845 422.199 417.599
Mannen 203.777 230.822 235.122 224.876 225.337Vrouwen 200.539 203.776 203.723 197.323 192.262
Oudere werklozen 100.844 94.801 89.193 83.077 77.064Mannen 52.228 48.259 44.596 41.381 38.344Vrouwen 48.616 46.542 44.597 41.696 38.721
Anderen 124.070 127.745 131.341 129.350 128.418Mannen 30.459 32.344 34.388 33.544 33.664Vrouwen 93.610 95.401 96.953 95.806 94.753
Tijdelijke werkloosheid 134.737 210.864 173.286 140.847 161.340Mannen 108.362 172.578 138.997 107.994 126.722Vrouwen 26.375 38.287 34.289 32.853 34.617
Globale werkloosheid 763.966 868.008 832.666 775.473 784.421
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Mannen 203.777 230.822 235.122 224.876 225.337jonger dan 20 jaar 2.709 3.319 3.267 2.809 2.00320 - 25 jaar 26.545 32.312 31.695 28.643 28.47125 - 30 jaar 29.329 34.228 34.229 31.525 32.08230 - 35 jaar 24.890 28.923 29.755 28.557 28.96535 - 40 jaar 24.071 27.244 27.426 25.871 26.03540 - 45 jaar 24.403 26.769 26.871 25.760 25.65145 - 50 jaar 24.113 26.238 26.783 25.903 25.81050 - 55 jaar 28.596 29.402 29.574 28.511 27.93855 - 60 jaar 17.265 20.578 23.438 24.892 25.50160 jaar en ouder 1.856 1.808 2.083 2.407 2.879
Vrouwen 200.539 203.776 203.723 197.323 192.262jonger dan 20 jaar 2.514 2.551 2.458 2.147 1.44220 - 25 jaar 26.682 27.354 26.572 24.995 23.62025 - 30 jaar 30.547 31.080 30.967 29.581 29.02030 - 35 jaar 25.100 25.589 25.980 25.533 25.58935 - 40 jaar 24.277 23.948 23.347 22.252 21.88440 - 45 jaar 22.714 22.538 22.146 21.373 21.03145 - 50 jaar 21.913 21.234 20.748 20.200 19.57650 - 55 jaar 30.308 28.776 27.058 25.073 23.48755 - 60 jaar 15.466 19.684 23.175 24.543 24.55560 jaar en ouder 1.018 1.021 1.273 1.626 2.058
Totaal 404.316 434.598 438.845 422.199 417.599
7.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)
7.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
195
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Volledige werkloosheid Gemiddeld aantal 538.853 562.566 562.770 537.431 526.932Dagen 169.127.791 176.047.947 176.057.164 168.162.238 164.985.490Gemiddelde daguitkering (euro) 31,75 33,29 33,71 34,74 36,04Uitgaven (duizend euro) 5.372.792 5.861.674 5.938.265 5.843.136 5.944.019
Tijdelijke werkloosheid Gemiddeld aantal 32.381 60.566 49.507 35.895 40.962Dagen 10.132.569 18.905.837 15.389.969 11.245.277 12.796.478Gemiddelde daguitkering (euro) 42,35 55,55 56,32 57,63 59,81Uitgaven (duizend euro) 430.637 1.052.999 872.802 647.474 766.774
Globale werkloosheid Gemiddeld aantal 571.233 623.132 612.278 573.326 567.894Dagen 179.260.360 194.953.783 191.447.133 179.407.515 177.781.968Gemiddelde daguitkering (euro) 32,36 35,45 35,54 36,17 37,75Uitgaven (duizend euro) 5.803.429 6.914.673 6.811.067 6.490.610 6.710.793
7.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
196
7.4 Werkloosheid - Andere uitkeringen
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Onthaalouders Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 3.898 3.742 3.636 3.484 3.170Gemiddelde maanduitkering (euro) 94,49 99,77 102,70 105,08 110,95Uitgaven (duizend euro) 4.420 4.481 4.480 4.393 4.221
Jeugdvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 3.209 2.872 2.574 2.725 2.735Gemiddeld aantal 581 532 472 487 497Dagen 182.964 168.711 149.726 154.309 156.935Gemiddelde daguitkering (euro) 44,57 46,26 46,68 48,01 49,05Uitgaven (duizend euro) 8.128 7.703 6.903 7.313 7.628
Seniorvakantie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 160 113 151 230 215Gemiddeld aantal 33 24 31 46 43Dagen 10.496 7.580 9.827 14.681 13.690Gemiddelde daguitkering (euro) 43,26 43,52 45,40 46,75 47,82Uitgaven (duizend euro) 452 327 442 678 648
Overstappremie Fysieke eenheden (jaargemiddelde) - - 5 9 6Gemiddelde maanduitkering (euro) - - 85,28 96,70 107,92Uitgaven (duizend euro) - - 5 11 7
Ontslagpremie (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) - - 2.274 3.524 3.366Gemiddelde maanduitkering (euro) - - 1.135,39 1.123,31 1.389,60Uitgaven (duizend euro) - - 30.985 47.506 56.133
Kinderopvangtoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) - 409 1.341 1.236 1.229Gemiddelde maanduitkering (euro) - 74,87 75,57 77,79 79,58Uitgaven (duizend euro) - 368 1.216 1.154 1.174
Totaal andere uitkeringen Fysieke eenheden (jaargemid.) 7.267 7.137 9.981 11.208 10.721Uitgaven (duizend euro) 12.999 12.878 44.032 61.054 69.811
(1) Crisispremie wordt ontslagpremie vanaf 2012.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
197
7.5 Activering van de werkloosheid
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
PWA Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 1.431 1.465 1.425 1.361 1.350Gemiddeld aantal 1.412 1.442 1.407 1.342 1.332Dagen 443.775 451.897 440.862 420.509 417.386Gemiddelde daguitkering (euro) 29,66 30,54 30,93 32,15 33,12Uitgaven (duizend euro) 13.149 13.785 13.624 13.507 13.805
Doorstromingsprogramma Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 5.756 5.693 5.213 4.900 4.846Gemiddelde maanduitkering (euro) 406,92 413,88 415,56 410,42 413,92Uitgaven (duizend euro) 28.106 28.275 25.994 24.132 24.069
SINE-contracten Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 10.212 11.093 11.626 11.400 10.953Gemiddelde maanduitkering (euro) 455,20 455,49 456,15 457,54 458,67Uitgaven (duizend euro) 55.780 60.632 63.641 62.591 60.287
Activa-plan (1)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 39.674 34.252 45.781 74.201 57.114Gemiddelde maanduitkering (euro) 387,46 384,93 523,25 633,37 569,12Uitgaven (duizend euro) 184.465 158.215 287.457 563.959 390.056
Activa - Personen met een handicap Fysieke eenheden (jaargemiddelde) - - - 14 227Gemiddelde maanduitkering (euro) - - - 371,33 394,16Uitgaven (duizend euro) - - - 63 1.074
Startbanen (2)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 506 439 251 216 349Gemiddelde maanduitkering (euro) 346,71 348,49 358,42 351,25 345,68Uitgaven (duizend euro) 2.105 1.835 1.078 911 1.449
Opleidingsmaatregelen (3)
Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 2.644 2.163 2.390 2.531 2.348Gemiddeld aantal 2.143 1.750 1.910 1.989 1.843Dagen 671.676 547.294 597.305 622.675 578.086Gemiddelde daguitkering (euro) 16,50 16,73 17,10 17,51 18,08Uitgaven (duizend euro) 11.105 9.164 10.221 10.901 10.430
Werkhervattingstoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) 7.192 9.029 13.060 17.396 20.116Gemiddelde maanduitkering (euro) 178,94 182,75 183,04 182,80 182,23Uitgaven (duizend euro) 15.444 19.802 28.685 38.161 43.989
Totaal activering v/d werkloosheid Fysieke eenheden (jaargemid.) 67.415 64.134 79.746 112.019 97.303Gemid. maanduitkering (euro) 383,39 379,03 450,08 531,33 466,89Uitgaven (duizend euro) 310.153 291.707 430.699 714.227 545.161
(2) Het jongeren-activa plan inbegrepen. (3) Het betreft een groepering van de opleidingsuitkering, de stage-uitkering en de vestigingsuitkering.
(1) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede), het Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) en het WIN-WIN aanwervingsplan (KB van 21.12.2009) in uitdoving in 2012.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
198
7.6 Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Voltijds brugpensioen 115.347 117.529 120.322 119.218 115.042Mannen 91.606 91.391 91.469 88.814 84.303Vrouwen 23.741 26.137 28.853 30.405 30.739
Halftijds brugpensioen 617 582 624 663 686Mannen 505 479 501 511 523Vrouwen 112 103 124 152 163
Totaal brugpensioen 115.964 118.111 120.946 119.881 115.728
7.7 Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Voltijds brugpensioen Gemiddeld aantal 112.703 114.747 117.334 116.181 112.091Dagen 35.385.253 35.913.059 36.720.582 36.355.391 35.083.669Gemiddelde daguitkering (euro) 40,69 41,75 43,26 44,94 46,27Uitgaven (duizend euro) 1.440.014 1.499.323 1.588.732 1.634.240 1.623.200
Halftijds brugpensioen Gemiddeld aantal 612 576 618 654 675Dagen 192.226 180.216 193.517 204.546 211.320Gemiddelde daguitkering (euro) 13,90 14,22 14,39 14,79 15,19Uitgaven (duizend euro) 2.674 2.564 2.784 3.027 3.210
Totaal brugpensioen Gemiddeld aantal 113.316 115.324 117.953 116.835 112.766Dagen 35.577.479 36.093.274 36.914.099 36.559.937 35.294.988Gemiddelde daguitkering (euro) 40,55 41,61 43,11 44,77 46,08Uitgaven (duizend euro) 1.442.688 1.501.887 1.591.516 1.637.267 1.626.410
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
199
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Volledige onderbreking 27.040 25.353 24.685 24.280 23.289Loopbaanonderbreking 16.708 16.347 16.288 16.486 16.422
Mannen 3.268 2.748 2.599 2.798 3.011Vrouwen 13.440 13.599 13.690 13.688 13.411
Tijdskrediet 10.332 9.006 8.397 7.794 6.867Mannen 2.640 2.226 2.056 1.890 1.598Vrouwen 7.692 6.781 6.341 5.904 5.268
Vermindering van prestaties 208.639 227.075 240.890 247.009 248.729Loopbaanonderbreking 100.113 108.336 116.968 119.017 119.205
Mannen 26.831 30.521 33.761 34.245 33.833Vrouwen 73.282 77.815 83.207 84.772 85.372
Tijdskrediet 108.526 118.740 123.922 127.992 129.525Mannen 41.290 46.256 47.813 49.016 49.435Vrouwen 67.236 72.483 76.109 78.976 80.089
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet
235.679 252.429 265.575 271.290 272.018
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Volledige onderbreking Gemiddeld aantal 25.004 23.198 22.382 21.942 20.875Dagen 7.801.171 7.237.746 6.983.280 6.845.809 6.513.053Gemiddelde maanduitkering (euro) 444,33 448,19 448,42 461,41 475,03Uitgaven (duizend euro) 144.177 136.357 132.833 134.438 132.752
Vermindering van prestaties Gemiddeld aantal 207.052 225.311 238.965 244.923 246.546Dagen 64.600.270 70.297.093 74.556.937 76.416.109 76.922.327Gemiddelde maanduitkering (euro) 221,97 225,00 224,83 229,38 234,20Uitgaven (duizend euro) 555.737 613.094 649.899 679.898 699.035
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet
Gemiddeld aantal 232.056 248.509 261.347 266.865 267.421Dagen 72.401.441 77.534.839 81.540.217 83.261.918 83.435.380Gemid. maanduitkering (euro) 247,48 247,41 245,61 250,14 254,82Uitgaven (duizend euro) 699.914 749.452 782.731 814.336 831.787
7.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven
7.8 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
200
Bron: RVA
2008 2009 2010 2011 2012
Werkloosheid 6.136.062 7.269.642 7.352.850 7.350.716 7.416.169Volledige werkloosheid 5.382.272 5.912.425 6.005.408 5.927.961 5.944.016Tijdelijke werkloosheid 430.637 1.052.999 872.801 647.474 766.774
Voorschotten UI, deel RVA 299.896 733.309 608.848 452.105 534.304Voorschotten UI, deel FSO 130.742 319.690 263.953 195.369 232.470
Andere uitkeringen 12.999 12.511 43.942 61.054 69.811Onthaalouders 4.420 4.481 4.480 4.393 4.221Jeugdvakantie 8.128 7.703 6.818 7.313 7.628Seniorvakantie 452 327 438 678 648Overstappremie - 0 5 11 7Crisispremie - - 30.985 47.506 56.133Kinderopvangtoeslag - - 1.216 1.154 1.174
Activering van de werkloosheid 310.153 291.707 430.699 714.227 545.169
Brugpensioen (2) 1.435.299 1.507.251 1.565.059 1.653.211 1.626.170
Loopbaanonderbreking en tijdskrediet
703.674 747.423 782.223 814.137 832.884
Totaal 8.275.035 9.524.316 9.700.132 9.818.064 9.875.223
7.10 Synthesetabel: uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen,
loopbaanonderbreking en tijdskrediet (duizend euro) (1)
(2) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.
(1) Voorschotten aan de uitkeringsinstellingen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 7. Werkloosheid (RVA)
201
8. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen 8.0 Methodologische nota Een invaliditeitspensioen wordt toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt zijn. De aanvraag voor een invaliditeitspensioen dient in principe binnen de twee jaar na effectieve stopzetting van het werk in de mijn ingediend te zijn. Er dient een zekere voorwaarde inzake anciënniteit vervuld te zijn om recht te hebben op een invaliditeitspensioen. In principe betreft dit voor tewerkstelling in de ondergrond minimum vijf effectieve dienstjaren en voor bovengrondse tewerkstelling minimum tien jaren dienst. Het invaliditeitspensioen kan verkregen worden na een periode van primaire arbeidsongeschiktheid van zes maanden. Het bedrag van het invaliditeitspensioen wordt bepaald op basis van de hoedanigheid van de werknemer (ondergrondse of bovengrondse mijnwerker) en het aantal personen ten laste. Het betreft een vastgesteld jaarbedrag dat gekoppeld is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het invaliditeitspensioen wordt maandelijks uitbetaald. De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage. Deze wordt toegekend per maandelijkse fracties van één twaalfde van het jaarbedrag. Deze toelage is eveneens gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De wegens invaliditeit gepensioneerden hebben bovendien recht op een vakantiegeld en een aanvullend vakantiegeld dat jaarlijks uitbetaald wordt. Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt of de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het invaliditeitspensioen wordt niet meer uitgekeerd wanneer de arbeidsongeschiktheid in de mijn niet meer bewezen is. Door de sluiting van de mijnen in België is het stelsel van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers een uitdovend stelsel. Sinds de afschaffing van het NPM, op 01.01.1999, wordt de uitbetaling van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers verzekerd door het RIZIV. De opgenomen tabellen geven telkens het aantal gerechtigden – het betreft in feite driemaal dezelfde reeks –, de gemiddelde jaarlijkse uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties. En dit voor: invaliditeitspensioenen (tab. 8.1), pensioenaanvulling (tab. 8.2) en verwarmingstoelage (tab. 8.3)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 8. Mijnwerkers (RIZIV)
203
8.1 Invaliditeitspensioenen
Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2008 2009 2010 2011 2012
Aantal gevallen 264 209 170 144 126Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 12.208 12.962 13.318 14.306 14.611
Uitgaven (duizend euro) (1) 3.223 2.709 2.264 2.060 1.841
8.2 Pensioenaanvulling
Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2008 2009 2010 2011 2012
Aantal gerechtigden 264 209 170 144 126Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 750 641 647 701 697
Uitgaven (duizend euro) (1) 198 134 110 101 88
8.3 Verwarmingstoelage
Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2008 2009 2010 2011 2012
Aantal gerechtigden 264 209 170 144 126Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) 629 785 812 903 911
Uitgaven (duizend euro) (1) 166 164 138 130 115
(1) Brutobedragen (jaargegevens).
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 8. Mijnwerkers (RIZIV)
204
9. Stelsel van de Zeelieden 9.0 Methodologische nota Geneeskundige verzorging De sociale zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van 07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De Hulp- en Voorzorgskas staat in voor de betaling van de prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden. Inzake geneeskundige verzorging bestaan dezelfde tegemoetkomingen als in de algemene regeling voor werknemers met uitbreiding tot enkele bijkomende verstrekkingen verbonden aan de bijzondere risico’s van het zeemansberoep. Voorbeelden hiervan zijn inentingen tegen tropische ziekten en gevallen van repatriëring bij ziekte in het buitenland. Een verschil ten opzichte van de algemene regeling is ook dat de geneeskundige verzorging van de zeeman tijdens de zeereis ten laste is van de reder. Uitkeringen In de uitkeringsverzekering van de zeelieden onderscheidt men drie prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsvergoedingen en de begrafenisuitkeringen. De uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uitgekeerd en bedraagt 60 % van de per bezoldigingscategorie vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, dan wordt aan de verzekerde een invaliditeitsvergoeding toegekend. Deze vergoeding is gelijk aan 65 % van de vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen voor werknemers met gezinslast. Voor de verzekerde zonder gezinslast bedraagt de invaliditeitsvergoeding 43,5 % van de éénvormige dagbezoldiging. Wachtgeld en brugpensioenen De Pool der Zeelieden ter koopvaardij werd in 1945 opgericht als bijzonder werkloosheidsorgaan voor de werknemers tewerkgesteld in de koopvaardij (Besluitwet van 12.05.1945). Aldus werd door België tegemoet gekomen aan de wens uitgedrukt in artikel 34 van het “Internationaal Charter der zeelieden” om de precaire arbeidssituatie van de zeelieden te stabiliseren als tegenprestatie voor de bewezen diensten in de oorlog. De basisreglementering van de Pool werd herzien bij de wet van 25.02.1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. De inschrijving in de Pool is een primaire vereiste om aan boord van een schip arbeidsprestaties te kunnen leveren. De inschrijving van een zeeman die een andere nationaliteit bezit dan de Belgische, wordt gelijkgesteld met een arbeidsvergunning. De ingeschrevenen hebben recht op wachtgeld indien zij “ingevolge omstandigheden onafhankelijk van hun wil van werk verstoken zijn”. Het dagelijks uitkeringsbedrag (bij KB vastgesteld) verschilt naargelang de categorie van rang waarin de gerechtigde op wachtgeld is ingedeeld. De uitbetaling ervan geschiedt door de representatieve organisaties van de zeelieden.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
205
Het werkloosheidsregime is bijzonder in deze zin dat aan de werknemers in de koopvaardij een ruime vastheid van betrekking wordt gegarandeerd: tussen de reizen in worden aan de niet aangeworven zeelieden - met uitzondering van de officieren in vast dienstverband - wachtgelden door de Pool verleend. De zeevaartindustrie en het specifieke karakter van het zeemanschap vergen een bijzondere professionele vorming. Cursussen worden georganiseerd voor de scheepsofficieren en scheepsgezellen afzonderlijk, of voor beiden gezamenlijk. De opleiding heeft plaats aan boord van het schip, hetzij rechtstreeks onder gezag van de Pool hetzij in samenwerking met de rederijen. Ook dagcursussen kunnen aan een technische school gevolgd worden. Het recht op wachtgeld wordt behouden tijdens de opleidings- en vervolmakingscycli. Voor de beschrijving van de tabellen wordt, wat de geneeskundige verzorging betreft, verwezen naar de methodologische nota bij het gedeelte geneeskundige verzorging. Vanaf 2009 (Programmawet van 17.06.2009) werd de Pool der zeelieden geïntegreerd in de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden. De HVKZ is vanaf dat jaar bevoegd voor de toepassing van de reglementering werkloosheidsverzekering van de zeelieden. Synthesetabel (tabel 9.1) Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen. Daarnaast zijn tevens posten voorzien voor het begeleidingsplan en de beroepsopleiding, die in feite een detail zijn van de deelsector wachtgeld en brugpensioenen. Geneeskundige verzorging (tabellen 9.2-9.6) Tabel 9.2 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni weer. In tabel 9.3 vindt u de gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar PUG en WIGW. Tabellen 9.4-9.6 geven respectievelijk het aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle categorieën van gerechtigden samen (PUG + WIGW) en volgens hoofdrubriek. Uitkeringen (tabellen 9.7 en 9.8) Tabel 9.7 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid en tabel 9.8 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Wachtgeld en brugpensioenen (tabellen 9.9 en 9.10) Tabellen 9.9 en 9.10 geven het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven voor respectievelijk wachtgeld en brugpensioenen. Voor wachtgeld en brugpensioenen is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers, voor de beroepsopleiding wordt er een onderscheid gemaakt tussen officieren en scheepsgezellen.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
206
Zeegewenning (tabel 9.11) Tabel 9.11 geeft het aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen en de gemiddelde daguitkering. De zeegewenning heeft als wettelijke basis het K.B. van 19 december 2012. Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de website van de HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
207
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Geneeskundige verzorging 6.082 5.694 5.000 8.011 6.421
Uitkeringen 1.704 1.609 1.516 1.556 1.345
Primaire arbeidsongeschiktheid 259 296 351 418 311Invaliditeit 1.442 1.311 1.163 1.136 1.032Begrafenisuitkeringen 3 2 2 2 3
Wachtgeld 1.695 1.600 1.435 1.425 1.267
Brugpensioenen 782 581 368 170 64
Beroepsopleiding 32 67 0 0 0
Zeegewenning - - - - 37
Totaal 10.296 9.550 8.320 11.162 9.134
9.1 Synthesetabel: uitgaven voor de geneeskundige verzorging, uitkeringen, wachtgeld, brugpensioenen en zeegewenning (duizend euro)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
208
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
1.355 1.450 1.509 1.398 1.353
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
1.214 1.211 1.179 1.142 1.129
waarvan "75 %" 951 952 939 914 912
waarvan "100 %" 263 259 240 228 217
Invaliden 119 102 88 75 65
waarvan "75 %" 98 84 74 63 51
waarvan "100 %" 21 18 14 12 14
Gepensioneerden 863 891 890 869 868
waarvan "75 %" 699 720 729 719 726
waarvan "100 %" 164 171 161 150 142
Weduwen en wezen 232 218 201 198 196
waarvan "75 %" 154 148 136 132 135
waarvan "100 %" 78 70 65 66 61
Totaal 2.569 2.661 2.688 2.540 2.482
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
788 619 592 690 423
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
4.884 3.948 3.469 6.130 5.116
Toestand op 30 juni
9.2 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)
9.3 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
209
9.4 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Geneesheren en klinische biologie 129.278 112.829 99.210 150.548 117.321Huisartsen en specialisten (g) 14.446 14.297 13.522 13.867 13.467Medische beeldvorming (g) 6.091 5.390 4.694 8.214 6.261Klinische biologie (g) 88.915 75.618 66.491 101.990 79.331Andere bijzondere prestaties (g) 8.602 7.905 6.704 11.474 7.631Chirurgie en anesthesiologie (g) 3.397 3.489 3.291 4.822 4.218Bevall. en verlosk. door artsen (g) 14 22 17 75 25Toezicht en permanentie (g) 7.813 6.108 4.491 10.106 6.388
Farmaceutische verstrekkingen (g) (1) 45.507 40.828 35.672 42.193 34.773
Ziekenhuizen (d) 14.634 10.700 10.420 20.038 14.204
Verpleegkundige zorgen 27.093 29.019 31.389 37.753 67.264Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) 20.350 22.268 25.101 28.499 31.938Rustoorden bejaarde personen (g) 6.276 6.282 5.891 8.848 34.941Andere (g) 467 469 397 406 385
Tandartsen (g) 3.287 3.883 3.473 3.676 3.051
Kinesitherapeuten (g) 7.519 5.471 5.992 5.953 8.474
Andere verstrekkingen (g) 23.758 21.759 21.813 34.428 13.732
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
210
Bron : HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Geneesheren en klinische biologie
Huisartsen en specialisten 19,20 19,29 20,26 20,41 20,72 Medische beeldvorming 33,79 35,07 36,22 35,79 37,53 Klinische biologie 2,74 2,76 2,89 3,19 3,39 Andere bijzondere prestaties 41,14 44,40 47,29 45,76 51,11 Chirurgie en anesthesiologie 72,90 56,46 56,82 64,70 66,15 Bevall. en verlosk. door artsen 89,20 90,91 58,82 93,33 80,00 Toezicht en permanentie 10,81 12,28 13,36 11,38 14,25
Farmaceutische verstrekkingen (1) 28,08 30,59 30,69 43,02 40,00
Ziekenhuizen 129,50 150,28 123,80 123,89 120,74
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) 11,71 10,64 9,20 8,81 7,42 Rustoorden bejaarde personen 34,05 34,54 34,63 25,43 22,72 Andere 79,30 76,75 88,16 100,98 114,29
Tandartsen 27,64 28,59 28,79 29,65 28,19
Kinesitherapeuten 11,81 14,26 15,02 14,78 11,33
Andere verstrekkingen 33,67 38,28 33,74 31,72 32,11
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV.
9.5 Geneeskundige verzorging : gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek (euro)
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
211
9.6 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro)
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
Geneesheren en klinische biologie 1.414 1.306 1.201 1.861 1.545Huisartsen en specialisten 277 283 274 283 279Medische beeldvorming 206 189 170 294 235Klinische biologie 244 209 192 325 269Andere bijzondere prestaties 354 351 317 525 390Chirurgie en anesthesiologie 248 197 187 312 279Bevall. en verlos. door artsen 1 2 1 7 2Toezicht en permanentie 84 75 60 115 91
Farmaceutische verstrekkingen 1.278 1.249 1.095 1.815 1.391
Ziekenhuizen 1.895 1.608 1.290 2.483 1.715
Verpleegkundige zorgen 489 490 470 517 1.075Verpleegkundigen (thuiszorgen) 238 237 231 251 237Rustoorden bejaarde personen 214 217 204 225 794Andere 37 36 35 41 44
Tandartsen 91 111 100 109 86
Kinesitherapeuten 89 78 90 88 96
Andere verstrekkingen 800 833 736 1.092 441
Totaal 6.056 5.675 4.982 7.965 6.349
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
212
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
MannenLedental (1) 968 998 1.066 959 928Aantal vergoede dagen 3.732 3.773 4.363 5.292 4.175Gemiddelde daguitkering (euro) 64,00 66,00 65,55 72,82 68,50Uitgaven (duizend euro) 239 249 286 385 286
VrouwenLedental (1) 59 58 56 52 45Aantal vergoede dagen 384 644 926 484 289Gemiddelde daguitkering (euro) 52,08 68,32 69,11 69,43 79,58Uitgaven (duizend euro) 20 44 64 34 23
TotaalLedental (1) 1.027 1.056 1.122 1.011 973Aantal vergoede dagen 4.116 4.417 5.289 5.776 4.464Gemiddelde daguitkering (euro) 62,93 66,51 66,18 72,54 69,22Uitgaven (duizend euro) 259 293 350 419 309
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden.
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
MannenAantal gevallen 75 67 58 52 45Aantal vergoede dagen 24.113 21.157 18.542 17.554 18.342Gemiddelde daguitkering (euro) 55,82 58,70 59,43 60,74 52,39Uitgaven (duizend euro) 1.346 1.242 1.102 1.066 961
VrouwenAantal gevallen 5 5 4 4 4Aantal vergoede dagen 1.570 1.451 1.267 1.252 1.252Gemiddelde daguitkering (euro) 45,86 46,18 48,93 48,93 55,11Uitgaven (duizend euro) 72 67 62 67 69
TotaalAantal gevallen 80 72 62 56 49Aantal vergoede dagen 25.683 22.608 19.809 18.806 19.594Gemiddelde daguitkering (euro) 55,21 57,90 58,76 60,25 52,57Uitgaven (duizend euro) 1.418 1.309 1.164 1.133 1.030
9.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
9.8 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
213
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
ZeevarendenAantal rechthebbenden 15 11 13 24 19Aantal vergoede dagen 3.713 2.743 1.567 2.317 1.660Gemiddelde daguitkering (euro) 46,79 47,44 47,22 48,77 50,60Uitgaven (duizend euro) 174 130 74 113 84
ShoregangersAantal rechthebbenden 35 24 23 17 16Aantal vergoede dagen 9.034 8.603 4.977 4.098 3.050Gemiddelde daguitkering (euro) 57,90 59,08 59,47 61,01 62,62Uitgaven (duizend euro) 523 508 296 250 191
Programmawet 8.4.2003Aantal rechthebbenden 32 32 36 35 31Aantal vergoede dagen 9.192 9.139 9.350 9.095 8.619Gemiddelde daguitkering (euro) 41,50 42,32 42,57 43,76 44,90Uitgaven (duizend euro) 381 387 398 398 387
Vrijstelling stempelcontroleAantal rechthebbenden 42 38 39 52 45Aantal vergoede dagen 12.221 11.042 12.304 7.353 10.416Gemiddelde daguitkering (euro) 50,43 52,05 54,21 61,06 57,99Uitgaven (duizend euro) 616 575 667 666 604
BeroepsopleidingAantal rechthebbenden 7 25 0 0 0Aantal vergoede dagen 1.266 1.666 0 0 0Gemiddelde daguitkering (euro) 25,61 39,99 - - - Uitgaven (duizend euro) 33 67 0 0 0
Totaal
Uitgaven (duizend euro) 1.727 1.667 1.435 1.427 1.266
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
ZeevarendenAantal rechthebbenden 53 40 31 17 6Aantal vergoede dagen 16.755 12.434 7.894 3.300 1.380Gemiddelde daguitkering (euro) 43,90 44,91 44,72 46,06 46,38Uitgaven (duizend euro) 736 558 353 152 64
ShoregangersAantal rechthebbenden 3 2 1 1 0Aantal vergoede dagen 809 389 261 260 0Gemiddelde daguitkering (euro) 57,90 59,08 59,48 61,54 0,00Uitgaven (duizend euro) 47 23 15 16 0
Totaal
Uitgaven (duizend euro) 783 581 368 168 64
9.9 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
9.10 Brugpensioenen: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
214
Bron: HVKZ
2008 2009 2010 2011 2012
KadettenAantal rechthebbenden - - - - 23Aantal vergoede dagen - - - - 845Gemiddelde daguitkering (euro) - - - - 41,42Uitgaven (duizend euro) - - - - 35
9.11 Zeegewenning: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 9. Stelsel van de zeelieden (HVKZ)
215
III
Het stelsel van de zelfstandigen
2008-2012
1. Economische rekeningen 2008 2. Economische rekeningen 2009 3. Economische rekeningen 2010
4. Economische rekeningen 2011
5. Economische rekeningen 2012
A.
Geconsolideerde economische rekeningen
1. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (1)
Lasten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Toegekende sociale prestaties 278,2 2.933,2 0,1 3.211,5Verstrekkingen of uitkeringen 278,2 2.931,8 0,1 3.210,1Betalingsonkosten - 1,4 - 1,4
Oninvorderbare sociale prestaties - - - -
Lopende werkingskosten 11,3 57,8 127,7 196,8Centrale instellingen 1,2 57,8 - 59,0Primaire instellingen 10,1 - 127,7 137,8
Diverse financiële lasten - - 7,4 7,4Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële - - 4,8 4,8
Diverse overdrachten naar derden 0,3 15,6 0,7 16,6
Besparing 0,2 214,2 - 1,8 212,6
Subtotaal 290,0 3.220,8 138,9 3.649,7
Interne overdrachten - 273,7 - 273,7Naar het RIZIV-Uitkeringen - 273,7 - 273,7Naar het RSVZ - - - - Naar de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 1.906,1 - 1.906,1Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 1.793,5 - 1.793,5Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) - 111,3 - 111,3Naar de RVA - 1,2 - 1,2Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 - 0,1
Totaal 290,0 5.400,6 138,9 5.829,5
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
220
1. Economische rekeningen 2008 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Verschuldigde sociale bijdragen 16,2 3.245,0 120,7 3.381,9Bijdragen op inkomsten - 3.067,2 111,9 3.179,1Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden
- - - -
Bijdragen van vennootschappen - 172,1 6,3 178,4Andere bijdragen 16,2 5,7 2,5 24,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid - 803,0 - 803,0
Niet-terugvorderbare tegemoetko- mingen van de openbare machten
- 1.248,2 - 1.248,2
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
- 34,7 3,6 38,3
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
0,1 8,2 14,6 22,9
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
- - - -
Subtotaal 16,3 5.339,1 138,9 5.494,3
Interne overdrachten 273,7 - - 273,7Van het RIZIV-Uitkeringen - - - - Van het RSVZ 273,7 - - 273,7Van de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 61,5 - 61,5Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 61,5 - 61,5
Totaal 290,0 5.400,6 138,9 5.829,5
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
221
2. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (1)
Lasten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Toegekende sociale prestaties 300,2 3.118,9 0,1 3.419,2Verstrekkingen of uitkeringen 300,2 3.117,6 0,1 3.417,9Betalingsonkosten - 1,3 - 1,3
Oninvorderbare sociale prestaties - - - -
Lopende werkingskosten 11,6 57,8 133,7 203,1Centrale instellingen 1,1 57,8 - 58,9Primaire instellingen 10,5 - 133,7 144,2
Diverse financiële lasten - - - 0,8 - 0,8Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële - - 5,7 5,7
Diverse overdrachten naar derden 0,4 15,6 1,5 17,5
Besparing - 49,6 6,4 56,0
Subtotaal 312,2 3.241,9 146,6 3.700,7
Interne overdrachten - 295,4 - 295,4Naar het RIZIV-Uitkeringen - 295,4 - 295,4Naar het RSVZ - - - - Naar de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 2.045,7 - 2.045,7Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 1.927,6 - 1.927,6Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) - 116,3 - 116,3Naar de RVA - 1,7 - 1,7Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 - 0,1
Totaal 312,2 5.583,0 146,6 6.041,8
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
222
2. Economische rekeningen 2009 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Verschuldigde sociale bijdragen 16,7 3.415,3 127,6 3.559,6Bijdragen op inkomsten - 3.236,3 118,3 3.354,6Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden
- - - -
Bijdragen van vennootschappen - 173,0 6,6 179,6Andere bijdragen 16,7 6,0 2,7 25,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid - 849,3 - 849,3
Niet-terugvorderbare tegemoetko- mingen van de openbare machten
- 1.270,9 - 1.270,9
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
- 13,5 2,8 16,3
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
0,1 3,3 16,2 19,6
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
- - - -
Subtotaal 16,8 5.552,3 146,6 5.715,7
Interne overdrachten 295,4 - - 295,4Van het RIZIV-Uitkeringen - - - - Van het RSVZ 295,4 - - 295,4Van de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 30,7 - 30,7Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 30,7 - 30,7
Totaal 312,2 5.583,0 146,6 6.041,8
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
223
3. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (1)
Lasten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Toegekende sociale prestaties 321,2 3.237,6 - 3.558,8Verstrekkingen of uitkeringen 321,2 3.236,9 - 3.558,1Betalingsonkosten - 0,7 - 0,7
Oninvorderbare sociale prestaties - - - -
Lopende werkingskosten 12,3 55,1 137,2 204,5Centrale instellingen 1,2 55,1 - 56,3Primaire instellingen 11,1 - 137,2 148,2
Diverse financiële lasten - - 0,1 0,1Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële - - 6,6 6,6
Diverse overdrachten naar derden 0,4 16,5 3,7 20,7
Besparing - 247,9 2,7 250,6
Subtotaal 333,9 3.557,1 150,3 4.041,3
Interne overdrachten - 316,7 - 316,7Naar het RIZIV-Uitkeringen - 316,7 - 316,7Naar het RSVZ - - - - Naar de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 2.213,2 - 2.213,2Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 2.091,3 - 2.091,3Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) - 120,1 - 120,1Naar de RVA - 1,7 - 1,7Naar het Asbestfonds (FBZ) - 0,1 - 0,1
Totaal 333,9 6.087,0 150,3 6.571,2
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekeringsfondsen: beheer.
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
224
3. Economische rekeningen 2010 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Verschuldigde sociale bijdragen 17,1 3.535,0 130,7 3.682,8Bijdragen op inkomsten - 3.343,0 120,4 3.463,4Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden
- - - -
Bijdragen van vennootschappen - 185,1 7,1 192,2Andere bijdragen 17,1 6,9 3,2 27,2
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid - 952,3 - 952,3
Niet-terugvorderbare tegemoetko- mingen van de openbare machten
- 1.518,3 - 1.518,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
- 13,6 2,4 16,0
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
0,1 2,9 17,2 20,2
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
- - - -
Subtotaal 17,2 6.022,1 150,3 6.189,6
Interne overdrachten 316,7 - - 316,7Van het RIZIV-Uitkeringen - - - - Van het RSVZ 316,7 - - 316,7Van de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 64,9 - 64,9Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 64,9 - 64,9
Totaal 333,9 6.087,0 150,3 6.571,2
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
225
4. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (1)
Lasten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Toegekende sociale prestaties 343,3 3.388,8 - 3.732,1Verstrekkingen of uitkeringen 343,3 3.388,2 - 3.731,5Betalingsonkosten - 0,5 - 0,5
Oninvorderbare sociale prestaties - - - -
Lopende werkingskosten 12,5 56,3 137,1 206,0Centrale instellingen 1,2 56,3 - 57,5Primaire instellingen 11,3 - 137,1 148,4
Diverse financiële lasten - - 1,2 1,2Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële - - 7,5 7,5
Diverse overdrachten naar derden 0,5 17,2 3,2 20,9
Besparing - 115,1 3,0 118,1
Subtotaal 356,3 3.577,4 152,0 4.085,8
Interne overdrachten - 338,2 - 338,2Naar het RIZIV-Uitkeringen - 338,2 - 338,2Naar het RSVZ - - - - Naar de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 2.356,2 - 2.356,2Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 2.231,1 - 2.231,1Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) - 123,4 - 123,4Naar de RVA - 1,7 - 1,7Naar het Asbestfonds (FBZ) - - - -
Totaal 356,3 6.271,8 152,0 6.780,2
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekerings
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
226
4. Economische rekeningen 2011 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Verschuldigde sociale bijdragen 18,0 3.602,2 132,8 3.753,0Bijdragen op inkomsten - 3.400,8 122,1 3.522,8Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden
- - - -
Bijdragen van vennootschappen - 193,0 7,2 200,2Andere bijdragen 18,0 8,5 3,5 30,0
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid - 1.115,6 - 1.115,6
Niet-terugvorderbare tegemoetko- mingen van de openbare machten
- 1.429,0 - 1.429,0
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
- 12,7 2,7 15,4
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
0,1 2,5 16,6 19,2
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
- - - -
Subtotaal 18,1 6.162,0 152,0 6.332,1
Interne overdrachten 338,2 - - 338,2Van het RIZIV-Uitkeringen - - - - Van het RSVZ 338,2 - - 338,2Van de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 109,8 - 109,8Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 109,8 - 109,8
Totaal 356,3 6.271,8 152,0 6.780,2
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
227
5. Economische rekeningen 2012 (miljoen euro) (1)
Lasten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Toegekende sociale prestaties 363,1 3.580,9 - 3.944,1Verstrekkingen of uitkeringen 363,1 3.580,5 - 3.943,7Betalingsonkosten - 0,4 - 0,4
Oninvorderbare sociale prestaties - - - -
Lopende werkingskosten 13,3 59,8 142,5 215,6Centrale instellingen 1,2 59,8 - 61,0Primaire instellingen 12,1 - 142,5 154,6
Diverse financiële lasten - - 0,1 0,1Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële - - 7,5 7,5
Diverse overdrachten naar derden 0,7 17,7 3,0 21,4
Besparing - 194,6 - 3,6 191,0
Subtotaal 377,2 3.853,0 149,5 4.379,7
Interne overdrachten - 358,4 - 358,4Naar het RIZIV-Uitkeringen - 358,4 - 358,4Naar het RSVZ - - - - Naar de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 2.252,8 - 2.252,8Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 2.124,3 - 2.124,3Naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging (gemengde loopbanen) - 126,8 - 126,8Naar de RVA - 1,7 - 1,7Naar het Asbestfonds (FBZ) - - - -
Totaal 377,2 6.464,2 149,5 6.990,9
(1) Zie blz. 3 "Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen" P.M.: RSVZ: pensioenen, gezinsbijslagen, faillissementsverzekering, palliatieve zorgen en globaal beheer; Sociale verzekerings
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
228
5. Economische rekeningen 2012 (miljoen euro) (vervolg)
Opbrengsten RIZIV-
Uitkeringen RSVZ
Sociale verzekerings-
fondsen Totaal
Verschuldigde sociale bijdragen 18,7 3.736,8 138,6 3.894,1Bijdragen op inkomsten - 3.526,3 129,1 3.655,3Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden
- -
Bijdragen van vennootschappen - 202,6 7,4 210,0Andere bijdragen 18,7 8,0 2,1 28,7
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid - 936,8 - 936,8
Niet-terugvorderbare tegemoetko- mingen van de openbare machten
- 1.757,3 - 1.757,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
- 30,7 2,2 32,9
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
0,1 2,0 8,7 10,8
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
- - - -
Subtotaal 18,8 6.463,7 149,5 6.632,0
Interne overdrachten 358,4 - - 358,4Van het RIZIV-Uitkeringen - - - Van het RSVZ 358,4 - - 358,4Van de sociale verzekeringsfondsen - - - -
Externe overdrachten - 0,5 - 0,5Van het RIZIV-Geneeskundige verzorging - 0,5 - 0,5
Totaal 377,2 6.464,2 149,5 6.990,9
III. Het stelsel voor zelfstandigen A. Economische rekeningen
229
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008-2012 3. Definitieve rekeningen 2008
4. Definitieve rekeningen 2009
5. Definitieve rekeningen 2010
6. Voorlopige rekeningen 2011
7. Voorlopige rekeningen 2012
B.
Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer
1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat
2008 2009 2010 2011 2012
5.398.465 5.580.212 6.084.708 6.270.067 6.473.204
19.778 20.136 19.722 19.850 19.967
Kapitaalontvangsten 180 12
Sociale prestaties 3.209.990 3.417.903 3.558.090 3.731.500 3.902.971
Andere lopende uitgaven (2) 1.994.112 2.133.277 2.299.052 2.444.301 2.342.878
Kapitaaluitgaven 4.299 12
Begrotingsresultaat 210.023 49.170 247.288 114.115 247.322
(1) Zonder de interne overdrachten.(2) Zonder de interne overdrachten, maar met de externe overdracht naar het RIZIV-Geneeskundige verzorging.
Lopende ontvangsten
van het RSVZ-Globaal beheer (1)
Lopende ontvangsten
van de uitkeringsinstellingen (1)
(duizend euro)
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal zelfstandigen en hun inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …) die in het statistisch gedeelte in detail worden voorgesteld. Hieronder geven wij commentaar op de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven. We merken op dat het begrotingsresultaat van het stelsel van de zelfstandigen de som is van de resultaten van het RIZIV tak uitkeringen en het RSVZ en dat deze niet noodzakelijk hetzelfde teken hebben. Het positief begrotingsresultaat dat vanaf 2006 behaald wordt door het RSVZ-Globaal Beheer wordt toegewezen aan het ‘Fonds voor de Welvaart der Zelfstandigen’, onder voorbehoud van de nodige fondsen met het oog op de dagbehoeften in thesaurie. De middelen van dit fonds dienen om toekomstige uitdagingen inzake financiering van het sociaal statuut van de zelfstandigen aan te pakken. We merken op dat krachtens artikel 208 van de programmawet van 22 december 2008 het voornoemde positief budgettair resultaat vanaf 2008 zal moeten verminderd worden met de bedragen toegekend aan het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer In de periode 2008-2012 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer de volgende (elk percentage in volgende tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2 evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008 – 2012):
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
232
2008 2009 2010 2011 2012
Globale middelen 19,99 % 3,37 % 9,04 % 3,05 % 3,24 %
Waarvan: - gewone bijdragen 14,54 % 5,51 % 3,30 % 1,73 % 4,07 %- Staatstoelagen 11,07 % 1,82 % 19,46 % -5,88 % 22,98 %- alternatieve financiering 65,91 % 5,62 % 12,13 % 17,15 % -16,03 %
Een tabel met het detail van de alternatieve financiering voor de jaren 2008 tot 2014 bevindt zich in bijlage. We geven een overzicht per jaar van de grote maatregelen die de evolutie van de RSVZ-ontvangsten hebben beïnvloed. Op basis van de bepalingen van artikel 24, §1 van de wet van 26 juli 1996 werd in 1997 de Staatstussenkomst vastgelegd op 945 miljoen euro. Vanaf 1998 wordt dit bedrag gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex. Bovendien wordt vanaf 2008 aan dit basisbedrag een bedrag van 71.500 duizend euro, uitgedrukt in prijzen van 2005, toegevoegd als gevolg van de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging van de zelfstandigen. Vanaf 01.01.2005 wordt dit bedrag gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex. In 2008 hebben de volgende maatregelen een impact gehad op de alternatieve financiering: De nieuwe alternatieve financiering betreffende artikel 91quater van de wet van 31 januari 2007
“Wet tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering”. Dit artikel regelt de bijkomende alternatieve financiering ten behoeve van de geneeskundige verzorging en volgt uit de creatie van het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging waarbij geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen de werknemers en de zelfstandigen;
De maatregelen genomen voor de dienstencheques (cf. de prestaties) hadden tevens een indirect effect op de alternatieve financiering.
Vanaf 2008 wordt het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2008 (306.279 duizend euro) opgenomen bij de externe overdrachten in plaats van bij de kapitaalontvangsten. Er is nu een 90-10 verdeling van dit fonds tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen. Bovendien is er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, volgens dezelfde verdeelsleutel een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globale beheren. Binnen het kader van de strijd tegen fraude binnen het actieplan van het RIZIV was er een stijging met 1.000 duizend euro van de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde prestaties. Dit bedrag kwam bovenop het bedrag van 5.500 duizend euro aan sociale fraude, dat reeds voorzien is in de bijdragenontvangsten van het RSVZ. De beslissingen genomen betreffende de begroting van de geneeskundige verzorging verminderen voorlopig de alternatieve financiering toegekend aan het RSVZ krachtens artikel 24, § 1quater van de wet van 29 juni 1981. Deze bedroegen 92.524 duizend euro in 2009. Het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging heeft in 2009 18.750 duizend euro aan interesten gegenereerd, waarvan 10 % werd toegewezen aan het RSVZ. Bij het toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro uitgevoerd in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. In 2010 werd een bijkomend bedrag van 9.170 duizend euro aan sociale bijdragen gegenereerd door de door de regering genomen maatregelen in de strijd tegen de sociale fraude. Deze genomen maatregelen bestonden uit: de verhoging van het aantal controles door de arrondissementscellen, de uitvoering van de maatregelen genomen in het plan-Devlies, de invoering van de wettelijke bepaling van het leggen van bewijslast bij de zelfstandige bij een aanvraag tot vrijstelling van sociale bijdragen,
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
233
een verhoging van de strijd met betrekking tot de fiscale fraude (zorgt voor een hogere bijdragenmassa) en de schrapping van de 90-dagenregel voor aansluiting bij het statuut der zelfstandigen. De opbrengsten verbonden aan een betere invordering van de sociale bijdragen (vierde weg), werden in het sociaal statuut der zelfstandigen geraamd op 11.000 duizend euro in 2010. Het bedrag van de evenwichtsdotatie van de Staat bedroeg 255.238 duizend euro in 2010. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 299.190 duizend euro uitgevoerd in 2010. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Het bedrag van de evenwichtsdotatie van de Staat bedroeg 111.960 duizend euro in 2011. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging genereerde in 2011 39.450 duizend euro aan interesten, hiervan werd 10 % toegewezen aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 5.000 duizend euro uitgevoerd in 2011. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10 % aan het globaal beheer voor zelfstandigen. In 2012 hebben verscheidene door de Regering genomen maatregelen een positieve impact op het niveau van de inning van sociale bijdragen. Het gaat onder andere over de invoering van nieuwe maatregelen of maatregelen die bestemd zijn om de ontvangsten van sociale bijdragen te verbeteren en te strijden tegen sociale fraude: De strijd tegen sociale fraude heeft betrekking op meerdere domeinen. De in werking gestelde
maatregelen in de strijd tegen de fraude met uitkeringen en de maatregelen die de verzekeringsinstellingen responsabiliseren inzake het toekennen van prestaties of de recuperatie van onverschuldigde bedragen hebben ook een indirecte impact gehad op het niveau van de bijdragenontvangsten.
Betalingsfaciliteiten werden onder bepaalde voorwaarden toegekend, om toe te laten verscheidene nadelen door de zelfstandigen ondergaan, te verzachten. Met name gaat het om de schade opgelopen in 2011 door de EHEC-bacterie of door het noodweer in augustus 2011 (deze maatregelen hebben toegelaten aan de betrokken zelfstandigen, de betaling van bepaalde bijdragen behorend aan 2011 over te dragen naar 2012).
Het bedrag van de evenwichtsdotatie van de Staat voor 2012 was 404.135 duizend euro. Dit om tot een evenwicht te komen binnen de sociale zekerheid in ESR-termen. Het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging bracht in 2012 51.280 duizend euro aan intresten op, waarvan 10 % werd toegewezen aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Aan het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd in 2012 een bijkomende storting gedaan van 5.770 duizend euro, verdeeld als volgt: 90 % ten gunste van het globaal beheer voor werknemers en 10 % ten gunste van het globaal beheer voor zelfstandigen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen
2008 2009 2010 2011 2012
Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen (1) 2,08 % 1,81 % -2,06 % 0,65 % 0,59 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
234
De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen betreffen hoofdzakelijk toegewezen ontvangsten van het RIZIV-uitkeringen. In de periode 2008-2012 zijn deze ontvangsten lichtjes gestegen. De kapitaalontvangsten De programmawet van 22 december 2008 heeft het provsioneel fonds geneesmiddelen opgeheven en het vervangen door een subsidiaire bijdrage op de omzet. De globale beheren (werknemers en zelfstandigen) komen niet meer tussen in dit stelsel van subsidiaire bijdrage. In geval van begrotingsoverschrijding worden de bijdragen namelijk onmiddellijk gestort aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en worden ze niet meer gestort aan de globale beheren. Vanaf 2010 zijn er geen ontvangsten meer voor het provisioneel fonds geneesmiddelen. C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties
2008 2009 2010 2011 2012Gemiddelde
jaarlijkse aangroei
RIZIV-Uitkeringen 278.241 300.233 321.183 343.270 359.176 6,59 %
RSVZ-Pensioenen 2.537.189 2.693.691 2.805.403 2.952.059 3.096.521 5,11 %
RSVZ-Gezinsbijslag 390.459 415.233 413.164 422.851 437.262 2,87 %
RSVZ-Faillissementverzekering 4.102 8.746 18.337 13.303 9.999 24,95 %
RSVZ-Palliatieve verzorging 4 18 12 78,72 %
Totaal 3.209.990 3.417.903 3.558.090 3.731.500 3.902.971 5,01 %
(duizend euro)
Vanaf 2001 is het indexeringsmechanisme van de sociale prestaties als volgt gewijzigd: enerzijds wordt de in rekening genomen gezondheidsindex nog slechts eenmaal afgevlakt (voortschrijdend gemiddelde van de laatste vier maanden) en anderzijds heeft de aanpassing van de sociale prestaties plaats in de eerste maand die volgt op de maand waarin de spilindex wordt bereikt. Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen.
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
235
Uitkeringen In 2009 werd voor de welvaartsaanpassing van de uitkeringen een bedrag van 4.577 duizend euro toegekend. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Buiten het generatiepact: Verhoging met 2,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 01.08.2009; Verhoging met 2,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 01.08.2009; Verhoging met 2 % van het forfait voor invaliditeit met stopzetting vanaf 01.08.2009; Verhoging met 2 % van het forfait voor moederschapsverlof vanaf 01.08.2009. Niet ten laste van het generatiepact: Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf
01.05.2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf
01.08.2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 0,5 % van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid vanaf 01.08.2009
(alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 20 euro per maand van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf
01.05.2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 2,5 % op de 20 euro per maand voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf
01.08.2009 (alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 0,5 % van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting vanaf 01.08.2009
(alleenstaande en met gezinslast); Verhoging met 3 % van het forfait voor de invaliditeit met stopzetting vanaf 01.06.2009
(alleenstaande en met gezinslast). Bij de uitkeringen wordt vanaf 01.01.2010 een bedrag van 265 duizend euro toegekend ter verbetering van de situatie van zelfstandigen die met familiale problemen worden geconfronteerd. Vanaf 01.01.2011 werd een jaarlijkse inhaalpremie van 200 euro, die wordt betaald met de uitkeringen van mei, voorzien voor de rechthebbenden op invaliditeitsuitkeringen. Naast deze maatregel werden vanaf 01.09.2011 ook nog maatregelen voorzien in het kader van de welvaart: Verhoging met 2 % van de uitkeringen voor invaliditeit met stopzetting (alleenstaanden, met
gezinslast en samenwonenden) en alle andere uitkeringen als samenwonenden; Verhoging van het forfait "Hulp van derden"; Verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, van de arbeids-
ongeschiktheidsuitkeringen en van de invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting (alleenstaanden en met gezinslast) gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen.
In 2012, werd volgende maatregel genomen met betrekking tot de zelfstandigen: De verhoging met 33,15 euro van het wekelijkse bedrag voor de moederschapsuitkering en
voor de adoptie – uitkering met ingang op 01.07.2012.
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
236
Pensioenen Vanaf 2008 wordt de welvaartsbonus met betrekking tot de pensioenen niet meer uitbetaald als een jaarlijkse bonus, maar als een procentuele verhoging van de pensioenen. Deze verhoging is ingegaan vanaf maart 2008 met een retroactief effect tot 01.01.2008. Deze beslissing werd genomen in overleg met de verschillende sociale partners. Een tweede wijziging betrof een verhoging met 2% van het minimumpensioen op 01.07.2008. Ook werd de solidariteitsbijdrage op de pensioenen verminderd. Voor dit laatste werd een budget van 400 duizend euro uitgetrokken voor het stelsel van de zelfstandigen. Vanaf 01.01.2008 is er geen bestraffing meer van de anticipatie voor de zelfstandigen die hun pensionering wensen te vervroegen tot 60 jaar. Voorwaarde is wel dat ze een loopbaan van 43 jaar hebben. Nog steeds in het kader van de pensioenen, wordt vanaf 01.01.2008 de limiet met betrekking tot de toegestane arbeid met 25% verhoogd voor personen die reeds de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. Voor personen die genieten van een overlevingspensioen en die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, is er eveneens een procentuele verhoging van de toegestane arbeid vanaf 2008. Het maandelijks bedrag van het minimumpensioen voor de zelfstandigen werd vanaf 01.05.2009 verhoogd met 20 euro. Dit ter verkleining van het verschil met deze van de werknemers. Hiervoor werd een kost van 31.020 duizend euro voorzien. Daarenboven werden de pensioenen nogmaals verhoogd vanaf 1 augustus 2009 met 0,5 % voor de minimumpensioenen en met 0,7 % voor de andere pensioenen. De kost hiervan bedroeg 5.100 duizend euro. Een laatste maatregel betreffende pensioenen van de zelfstandigen betrof de verzwakking van de malus in het geval van vervroegde pensionering na een carrière van 42 jaar als zelfstandige. Deze maatregel is ingegaan vanaf 01.01.2009 en heeft 600 duizend euro gekost. Voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2009 werd 23.722 duizend euro toegekend. Dit bedrag werd als volgt aangewend: Aanpassing aan de welvaart van de pensioenen ouder dan 5 jaar, vanaf 01.09.2009; Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2,5 % vanaf 01.08.2009; Verhoging van de niet-minimumpensioenen met 0,8 % vanaf 01.08.2009. De bedragen van het maandelijks minimum rust- en overlevingspensioen voor zelfstandigen werden vanaf 01.08.2010 verhoogd met 20 euro voor het gezinspensioen en 25 euro voor de pensioenen voor alleenstaanden en de overlevingspensioenen (waarvan de brutokosten 25.339 duizend euro bedragen). Deze verhoging leverde een besparing van 2.263 duizend euro op voor de IGO.
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
237
Vanaf 01.09.2011 werden voor de aanpassing van de pensioenen aan de welvaart in 2011 volgende maatregelen genomen: Verhoging van het minimumpensioen: met 2,11 % voor het gezinspensioen, met 2,37 % voor
pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen en met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;
Verhoging van de niet-minimumpensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 % en verhoging van de recentere niet-minimumpensioenen met 1,25 %;
Verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar. Vanaf 01.09.2012 werd de volgende maatregel van kracht: Verhoging met 2 % van de pensioenen die ingingen in 2007. Gezinsbijslag Het stelsel van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap en ernstig zieke kinderen werd in het begin van 2003 gewijzigd. De hervorming is van toepassing op kinderen die na 01.01.1997 geboren zijn. Wanneer een kind geplaatst wordt in een onthaalgezin krijgt de persoon die tot dan gezinsbijslag ontving in het oorspronkelijke gezin, een forfaitaire bijslag, op voorwaarde dat hij contact blijft onderhouden met het kind. In het werknemersstelsel bestond die bijslag al. Vanaf 01.08.2008 wordt een leeftijdstoeslag toegekend aan alle kinderen. Voor de leeftijdscategorieën 6-11 jarigen en 12-17 jarigen worden de huidige jaarlijkse toeslagen van 53,06 euro en 74,29 euro behouden. De leeftijdscategorie 18 tot 25 jarigen heeft in 2008 een toeslag van 25 euro ontvangen. Deze is gestegen in 2009 naar 50 euro, in 2011 naar 75 euro en in 2012 naar 100 euro. De leeftijdscategorie 0 tot 5-jarigen ontvangt vanaf 2009 een toeslag van 25 euro. Ter harmonisering van de kinderbijslagen tussen het stelsel van de zelfstandigen en het stelsel van de werknemers werd de kinderbijslag voor het eerste kind met 10 euro verhoogd vanaf 01.04.2008. De nieuwe regelgeving betreffende de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap werd vanaf 01.05.2009 uitgebreid tot de categorie kinderen met een handicap geboren vóór 1993 zodat alle rechthebbenden onderworpen zijn aan het zelfde onderzoekssysteem. De kinderbijslag voor het eerste kind binnen het stelsel van de zelfstandigen zal met 3,93 euro worden opgetrokken. Vanaf 01.01.2012 wordt de jaarlijkse toeslag voor de leeftijdscategorie 18-24 jarigen gebracht van 75 op 100 euro. Tengevolge van de verlenging van de professionele invoegstage, maatregel genomen in het kader van de werkloosheidsreglementering, is de periode waarin de jonge gediplomeerden, die ingeschreven zijn als werkzoekenden kunnen blijven genieten van kinderbijslag verlengd van 180 of 270 kalenderdagen naar 360 kalenderdagen. Faillissementsverzekering Vanaf 01.07.2001 heeft de zelfstandige in faillissement recht op de uitkering gedurende zes maanden (in plaats van twee). De uitkering wordt bovendien betaald vanaf de maand volgend op die van het faillissement (en niet langer vanaf het daaropvolgende kwartaal). Het bedrag van de welvaartsenveloppe dat in 2009 werd toegekend bedroeg 119 duizend euro voor de prestaties inzake de faillissementsverzekering. Dit bedrag werd als volgt besteed: Verhoging van de uitkering met 20 euro vanaf 01.05.2009; Verhoging met 2,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 01.08.2009 (welvaart);
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
238
Verhoging met 0,5 % van de faillissementsuitkering vanaf 01.08.2009 (relance). Gedurende de periode van 01.01.2010 tot en met 30.06.2010 werd er voor de zelfstandigen in moeilijkheden een uitbreiding van de sociale verzekering in geval van faillissement voorzien (crisismaatregel). Deze uitbreiding bracht een extra kost van 3.400 duizend euro met zich mee. Vanaf 01.10.2012 zijn verscheidene nieuwe maatregelen in werking getreden in het kader van de faillissementsverzekering. Zij zijn bedoeld om de zelfstandigen beter te beschermen en te ondersteunen en om het zelfstandig ondernemerschap te stimuleren. De verzekering is voortaan ook toepasselijk op zelfstandigen die genoodzaakt zijn hun activiteit te onderbreken of stop te zetten en die daardoor verstoken zijn van inkomen. Bovendien kan de zelfstandige zijn aanvraag indienen tot het einde van het tweede kwartaal (in de plaats van het eerste), dat volgt op het faillissementsvonnis of van de stopzetting van de activiteiten en hij kan over het geheel van de loopbaan deze verzekering fractionneren voor een maximale duur van 12 maanden. De andere lopende uitgaven Sinds 01.01.2006 krijgt elke vrouwelijke zelfstandige die bevallen is na 31.12.2005, onder bepaalde voorwaarden, gratis 70 dienstencheques voor het betalen van gezinshulp. Dit om een betere combinatie tussen werk en gezin mogelijk te maken. Het sociaal akkoord voor de federale gezondheidssectoren voorziet in de oprichting van een tweede pensioenpijler voor onder meer verpleegkundigen en zelfstandige verpleegkundigen uit de sector thuiszorg. Hiertoe gebeurt er een storting van het RIZIV naar de RVP. De externe overdracht naar de geneeskundige verzorging wordt vanaf 2008 volgens de nieuwe regels berekend: de stijging van 677.052 duizend euro ten opzichte van 2007 wordt onder andere veroorzaakt door de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering. Vanaf 01.01.2010 wordt een forfaitaire toelage gestort aan de zelfstandige die voorlopig zijn beroepsactiviteit onderbreekt, om palliatieve zorgen te geven aan zijn kind of aan zijn partner. Deze maatregel moet ook een betere combinatie van beroepsactiviteit en gezinsleven toelaten. De kapitaaluitgaven De programmawet van 22 december 2008 heeft het provisioneel fonds voor de geneesmiddelen afgeschaft en het vervangen door een bijkomende bijdrage op de omzet. De globale beheren (werknemers en zelfstandigen) komen niet meer tussen in dit stelsel van bijkomende bijdrage. In het geval van een overschrijding van de begroting worden namelijk de bijdragen rechtstreeks gestort aan het RIZIV en niet aan de globale beheren. Bijgevolg is er vanaf 2010 geen uitgave meer verbonden aan het provisioneel fonds voor geneesmiddelen.
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
239
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2008-2012 (duizend euro)
Lopende Ontvangsten 2008 2009 2010 2011 2012
Bijdragen 3.244.981 3.415.331 3.535.058 3.602.228 3.746.648
Staatstoelagen 1.248.199 1.270.904 1.518.274 1.428.957 1.757.341
Alternatieve financiering 804.058 849.270 952.304 1.115.613 936.835
Toegewezen ontvangsten 16.416 17.063 17.305 17.999 18.683
Externe overdrachten 61.528 30.665 64.919 109.846 577
Opbrengsten beleggingen 34.669 13.523 13.557 12.689 31.158
Diversen 8.391 3.592 3.013 2.584 1.929
Totaal lopende ontvangsten 5.418.243 5.600.349 6.104.430 6.289.916 6.493.171
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
240
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2008-2012 (duizend euro) (vervolg)
Lopende Uitgaven 2008 2009 2010 2011 2012
Prestaties 3.209.990 3.417.903 3.558.090 3.731.500 3.902.971
RIZIV-Uitkeringen 278.241 300.233 321.183 343.270 359.176RSVZ-Pensioenen 2.537.189 2.693.691 2.805.403 2.952.059 3.096.521RSVZ-Gezinsbijslag 390.459 415.233 413.164 422.851 437.262RSVZ-Faillissemenstverzekering 4.102 8.746 18.337 13.303 9.999RSVZ-Palliatieve verzorging 4 18 12
Betalingskosten 1.364 1.299 686 549 407
Beheerskosten 81.372 81.619 80.633 82.556 84.582
Externe overdrachten 1.907.231 2.045.784 2.213.185 2.356.228 2.252.866
Intresten op leningen
Diversen 4.145 4.575 4.548 4.968 5.023
Totaal lopende uitgaven 5.204.102 5.551.179 5.857.142 6.175.801 6.245.848
Saldo lopende rekeningen 214.141 49.170 247.288 114.115 247.322
Kapitaalrekeningen 2008 2009 2010 2011 2012
Ontvangsten 180 12
Uitgaven 4.299 12
Saldo kapitaalrekeningen -4.118 0
Budgettair resultaat 210.023 49.170 247.288 114.115 247.322
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
241
3. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
008
(du
izen
d e
uro
)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z.
SU
BT
OT
AA
L
RS
VZ
-GF
B
TO
TA
AL
Bijd
rag
en
3.
244.
981
3.24
4.98
1G
ewon
e bi
jdra
gen
3.
067.
203
3.06
7.20
3P
ublie
ke m
anda
taris
sen-
bijd
rage
n
5.68
05.
680
Con
solid
atie
bijd
rage
n
3030
Ven
noot
scha
psbi
jdra
gen
17
2.06
817
2.06
8
Sta
atst
oel
agen
1.24
8.19
91.
248.
199
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
804.
058
804.
058
Btw
676.
497
676.
497
Roe
rend
e vo
orhe
ffing
49.4
2149
.421
Sto
ck o
ptio
ns
2.
193
2.19
3A
ccijn
zen
taba
k
14.0
0014
.000
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
57.8
4557
.845
And
ere
4.
101
4.10
1
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
16.4
16
16.4
16
16.4
16
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
61.5
2861
.528
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
6
634
.663
34.6
69
Div
erse
n
133
3.22
3
3.
356
5.03
68.
391
Eig
en o
ntv
ang
sten
16
.555
3.22
3
19
.778
5.39
8.46
55.
418.
243
RS
VZ
-GF
B
273.
854
2.54
5.54
839
0.45
94.
102
3.21
3.96
2
3.21
3.96
2A
nder
e ta
kken
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
273.
854
2.54
5.54
839
0.45
94.
102
3.21
3.96
2
3.21
3.96
2
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
29
0.40
92.
548.
771
390.
459
4.10
23.
233.
739
5.39
8.46
58.
632.
204
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
242
3. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
008
(du
izen
d e
uro
) (v
ervo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z.
SU
BT
OT
AA
L
RS
VZ
-GF
B
TO
TA
AL
Pre
stat
ies
278.
241
2.53
7.18
939
0.45
94.
102
3.20
9.99
0
3.20
9.99
0
Bet
alin
gsk
ost
en
1.
364
1.36
4
1.36
4
Beh
eers
kost
en
11.8
0410
.218
22.0
2259
.350
81.3
72
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
1.90
7.23
11.
907.
231
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
1.
905.
891
1.90
5.89
1A
nder
e
1.34
01.
340
Intr
este
n o
p le
nin
gen
Div
erse
n
364
36
43.
781
4.14
5
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
29
0.40
92.
548.
771
390.
459
4.10
23.
233.
739
1.97
0.36
25.
204.
102
RS
VZ
-GF
B
A
nder
e ta
kken
3.21
3.96
23.
213.
962
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
3.
213.
962
3.21
3.96
2
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
29
0.40
92.
548.
771
390.
459
4.10
23.
233.
739
5.18
4.32
48.
418.
064
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
00
00
021
4.14
121
4.14
1
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
SV
Z-P
en
RS
VZ
-Gez
insb
. R
SV
Z-F
ailli
s. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
On
tvan
gst
en
18
018
0
Uit
gav
en
4.
299
4.29
9
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
-4.1
18-4
.118
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 0
00
00
210.
023
210.
023
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
243
4. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
009
(du
izen
d e
uro
)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z.
SU
BT
OT
AA
L
RS
VZ
-GF
B
TO
TA
AL
Bijd
rag
en
3.
415.
331
3.41
5.33
1G
ewon
e bi
jdra
gen
3.
236.
344
3.23
6.34
4P
ublie
ke m
anda
taris
sen-
bijd
rage
n
5.97
15.
971
Con
solid
atie
bijd
rage
n
1212
Ven
noot
scha
psbi
jdra
gen
17
3.00
417
3.00
4
Sta
atst
oel
agen
1.27
0.90
41.
270.
904
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
849.
270
849.
270
Btw
685.
559
685.
559
Roe
rend
e vo
orhe
ffing
45.7
6245
.762
Sto
ck o
ptio
ns
6.
925
6.92
5A
ccijn
zen
taba
k
14.4
0414
.404
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
92.5
2492
.524
And
ere
4.
096
4.09
6
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
17.0
63
17.0
63
17.0
63
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
30.6
6530
.665
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
2
213
.521
13.5
23
Div
erse
n
226
2.84
5
3.
071
521
3.59
2
Eig
en o
ntv
ang
sten
17
.292
2.84
5
20
.136
5.58
0.21
25.
600.
349
RS
VZ
-GF
B
295.
678
2.70
2.77
841
5.23
38.
746
3.42
2.43
6
3.42
2.43
6A
nder
e ta
kken
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
295.
678
2.70
2.77
841
5.23
38.
746
3.42
2.43
60
3.42
2.43
6
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
31
2.97
02.
705.
623
415.
233
8.74
63.
442.
572
5.58
0.21
29.
022.
784
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
244
4. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
009
(du
izen
d e
uro
) (v
ervo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z.
SU
BT
OT
AA
L
RS
VZ
-GF
B
TO
TA
AL
Pre
stat
ies
300.
233
2.69
3.69
141
5.23
38.
746
3.41
7.90
3
3.41
7.90
3
Bet
alin
gsk
ost
en
1.
299
1.29
9
1.29
9
Beh
eers
kost
en
12.3
4910
.633
22.9
8258
.637
81.6
19
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
2.04
5.78
42.
045.
784
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
2.
043.
985
2.04
3.98
5A
nder
e
1.79
91.
799
Intr
este
n o
p le
nin
gen
Div
erse
n
388
38
84.
186
4.57
5
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
31
2.97
02.
705.
623
415.
233
8.74
63.
442.
572
2.10
8.60
75.
551.
179
RS
VZ
-GF
B
A
nder
e ta
kken
3.42
2.43
63.
422.
436
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
3.
422.
436
3.42
2.43
6
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
31
2.97
02.
705.
623
415.
233
8.74
63.
442.
572
5.53
1.04
38.
973.
615
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
00
00
049
.170
49.1
70
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
SV
Z-P
en
RS
VZ
-Gez
insb
. R
SV
Z-F
ailli
s. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
On
tvan
gst
en
12
12
Uit
gav
en
12
12
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
00
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 0
00
00
49.1
7049
.170
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
245
5. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
010
(du
izen
d e
uro
)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z. R
SV
Z-P
allia
t. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Bijd
rag
en
3.53
5.05
83.
535.
058
Gew
one
bijd
rage
n
3.
343.
015
3.34
3.01
5P
ublie
ke m
anda
taris
sen-
bijd
rage
n
6.
946
6.94
6C
onso
lidat
iebi
jdra
gen
88
Ven
noot
scha
psbi
jdra
gen
185.
088
185.
088
Sta
atst
oel
agen
1.
518.
274
1.51
8.27
4
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
95
2.30
495
2.30
4
Btw
70
7.11
070
7.11
0R
oere
nde
voor
heffi
ng
46.4
5446
.454
Sto
ck o
ptio
ns
3.35
83.
358
Acc
ijnze
n ta
bak
14.0
1914
.019
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
17
7.13
217
7.13
2A
nder
e
4.
230
4.23
0
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
17.3
05
17
.305
17
.305
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
64
.919
64.9
19
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
1
1
13.5
5613
.557
Div
erse
n
862.
330
2.
416
597
3.01
3
Eig
en o
ntv
ang
sten
17
.392
2.33
0
19.7
226.
084.
708
6.10
4.43
0
RS
VZ
-GF
B
317.
482
2.81
4.41
141
3.16
418
.337
43.
563.
398
3.
563.
398
And
ere
takk
en
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
317.
482
2.81
4.41
141
3.16
418
.337
43.
563.
398
3.
563.
398
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
33
4.87
42.
816.
741
413.
164
18.3
374
3.58
3.12
06.
084.
708
9.66
7.82
8
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
246
5. D
efin
itie
ve r
eken
ing
en 2
010
(du
izen
d e
uro
) (v
ervo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z. R
SV
Z-P
allia
t. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Pre
stat
ies
321.
183
2.80
5.40
341
3.16
418
.337
43.
558.
090
3.
558.
090
Bet
alin
gsk
ost
en
68
6
686
68
6
Beh
eers
kost
en
13.1
5410
.652
23
.806
56.8
2780
.633
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
2.
213.
185
2.21
3.18
5
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
2.21
1.41
42.
211.
414
And
ere
1.77
11.
771
Intr
este
n o
p le
nin
gen
Div
erse
n
538
538
4.01
04.
548
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
33
4.87
42.
816.
741
413.
164
18.3
374
3.58
3.12
02.
274.
022
5.85
7.14
2
RS
VZ
-GF
B
And
ere
takk
en
3.56
3.39
83.
563.
398
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
3.56
3.39
83.
563.
398
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
33
4.87
42.
816.
741
413.
164
18.3
374
3.58
3.12
05.
837.
420
9.42
0.54
0
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
00
00
00
247.
288
247.
288
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
SV
Z-P
en
RS
VZ
-Gez
insb
. R
SV
Z-F
ailli
s. v
erz.
RS
VZ
-Pal
liat.
ver
z.
SU
BT
OT
AA
L
RS
VZ
-GF
B
TO
TA
AL
On
tvan
gst
en
Uit
gav
en
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 0
00
00
024
7.28
824
7.28
8
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
247
6. V
oo
rlo
pig
e re
ken
ing
en 2
011
(du
izen
d e
uro
)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z. R
SV
Z-P
allia
t. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Bijd
rag
en
3.60
2.22
83.
602.
228
Gew
one
bijd
rage
n
3.
400.
758
3.40
0.75
8P
ublie
ke m
anda
taris
sen-
bijd
rage
n
8.
455
8.45
5C
onso
lidat
iebi
jdra
gen
88
Ven
noot
scha
psbi
jdra
gen
193.
007
193.
007
Sta
atst
oel
agen
1.
428.
957
1.42
8.95
7
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
1.
115.
613
1.11
5.61
3
Btw
75
0.86
875
0.86
8R
oere
nde
voor
heffi
ng
48.2
5548
.255
Sto
ck o
ptio
ns
3.89
33.
893
Acc
ijnze
n ta
bak
14.7
0014
.700
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
29
3.54
229
3.54
2A
nder
e
4.
355
4.35
5
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
17.9
99
17
.999
17
.999
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
10
9.84
610
9.84
6
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
2
2
12.6
8712
.689
Div
erse
n
108
1.74
2
1.84
973
52.
584
Eig
en o
ntv
ang
sten
18
.108
1.74
2
19.8
506.
270.
067
6.28
9.91
6
RS
VZ
-GF
B
339.
158
2.96
1.83
342
2.85
113
.303
183.
737.
164
3.
737.
164
And
ere
takk
en
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
339.
158
2.96
1.83
342
2.85
113
.303
183.
737.
164
3.
737.
164
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
35
7.26
72.
963.
575
422.
851
13.3
0318
3.75
7.01
36.
270.
067
10.0
27.0
80
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
248
6. V
oo
rlo
pig
e re
ken
ing
en 2
011
(du
izen
d e
uro
) (v
ervo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z. R
SV
Z-P
allia
t. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Pre
stat
ies
343.
270
2.95
2.05
942
2.85
113
.303
183.
731.
500
3.
731.
500
Bet
alin
gsk
ost
en
54
9
549
54
9
Beh
eers
kost
en
13.6
3610
.967
24
.603
57.9
5282
.556
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
2.
356.
228
2.35
6.22
8
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
2.35
4.49
22.
354.
492
And
ere
1.73
51.
735
Intr
este
n o
p le
nin
gen
Div
erse
n
360
360
4.60
84.
968
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
35
7.26
72.
963.
575
422.
851
13.3
0318
3.75
7.01
32.
418.
788
6.17
5.80
1
RS
VZ
-GF
B
And
ere
takk
en
3.73
7.16
43.
737.
164
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
3.73
7.16
43.
737.
164
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
35
7.26
72.
963.
575
422.
851
13.3
0318
3.75
7.01
36.
155.
951
9.91
2.96
4
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
00
00
00
114.
115
114.
115
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
SV
Z-P
en
RS
VZ
-Gez
insb
. R
SV
Z-F
ailli
s. v
erz.
RS
VZ
-Pal
liat.
ver
z.
SU
BT
OT
AA
L
RS
VZ
-GF
B
TO
TA
AL
On
tvan
gst
en
Uit
gav
en
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 0
00
00
011
4.11
511
4.11
5
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
249
7. V
oo
rlo
pig
e re
ken
ing
en 2
012
(du
izen
d e
uro
)
Lo
pen
de
On
tvan
gst
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z. R
SV
Z-P
allia
t. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Bijd
rag
en
3.74
6.64
83.
746.
648
Gew
one
bijd
rage
n
3.
539.
142
3.53
9.14
2P
ublie
ke m
anda
taris
sen-
bijd
rage
n
7.
973
7.97
3C
onso
lidat
iebi
jdra
gen
33
Ven
noot
scha
psbi
jdra
gen
199.
485
199.
485
Bijd
rage
n op
pre
mie
s 2d
e pi
jler
4545
Sta
atst
oel
agen
1.
757.
341
1.75
7.34
1
Alt
ern
atie
ve f
inan
cier
ing
93
6.83
593
6.83
5
Btw
72
8.17
672
8.17
6R
oere
nde
voor
heffi
ng
53.2
1753
.217
Sto
ck o
ptio
ns
4.64
84.
648
Acc
ijnze
n ta
bak
15.4
4815
.448
Gen
eesk
undi
ge v
erzo
rgin
g
13
0.77
813
0.77
8A
nder
e
4.
567
4.56
7
To
egew
ezen
on
tvan
gst
en
18.6
83
18
.683
18
.683
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
57
757
7
Op
bre
ng
sten
bel
egg
ing
en
10
10
31.1
4831
.158
Div
erse
n
110
1.16
4
1.27
465
51.
929
Eig
en o
ntv
ang
sten
18
.803
1.16
4
19.9
676.
473.
204
6.49
3.17
1
RS
VZ
-GF
B
354.
348
3.10
7.17
243
7.26
29.
999
123.
908.
793
3.
908.
793
And
ere
takk
en
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
354.
348
3.10
7.17
243
7.26
29.
999
123.
908.
793
3.
908.
793
To
taal
lop
end
e o
ntv
ang
sten
37
3.15
13.
108.
336
437.
262
9.99
912
3.92
8.76
06.
473.
204
10.4
01.9
64
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
250
7. V
oo
rlo
pig
e re
ken
ing
en 2
012
(du
izen
d e
uro
) (v
ervo
lg)
Lo
pen
de
Uit
gav
en
RIZ
IV-U
it
RS
VZ
-Pen
R
SV
Z-G
ezin
sb.
RS
VZ
-Fai
llis.
ver
z. R
SV
Z-P
allia
t. v
erz.
S
UB
TO
TA
AL
R
SV
Z-G
FB
T
OT
AA
L
Pre
stat
ies
359.
176
3.09
6.52
143
7.26
29.
999
123.
902.
971
3.
902.
971
Bet
alin
gsk
ost
en
40
7
407
40
7
Beh
eers
kost
en
13.4
5711
.408
24
.865
59.7
1884
.582
Ext
ern
e o
verd
rach
ten
2.
252.
866
2.25
2.86
6
RIZ
IV-G
enee
skun
dige
ver
zorg
ing
2.25
1.13
62.
251.
136
And
ere
1.73
01.
730
Intr
este
n o
p le
nin
gen
Div
erse
n
518
518
4.50
55.
023
Uit
gav
en v
óó
r in
tern
e o
verd
rach
ten
37
3.15
13.
108.
336
437.
262
9.99
912
3.92
8.76
02.
317.
088
6.24
5.84
8
RS
VZ
-GF
B
And
ere
takk
en
3.90
8.79
33.
908.
793
Inte
rne
ove
rdra
chte
n
3.90
8.79
33.
908.
793
To
taal
lop
end
e u
itg
aven
37
3.15
13.
108.
336
437.
262
9.99
912
3.92
8.76
06.
225.
882
10.1
54.6
42
Sal
do
lop
end
e re
ken
ing
en
00
00
00
247.
322
247.
322
Kap
itaa
lrek
enin
gen
R
IZIV
-Uit
R
SV
Z-P
en
RS
VZ
-Gez
insb
. R
SV
Z-F
ailli
s. v
erz.
RS
VZ
-Pal
liat.
ver
z.
SU
BT
OT
AA
L
RS
VZ
-GF
B
TO
TA
AL
On
tvan
gst
en
Uit
gav
en
Sal
do
kap
itaa
lrek
enin
gen
Bu
dg
etta
ir r
esu
ltaa
t 0
00
00
024
7.32
224
7.32
2
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
251
1. Sociaal statuut (RSVZ) 255
1.0 Methodologische nota 1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse 1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en
geslacht 1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-
verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit) 1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen 1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening
2. Uitkeringen (RIZIV) 261
2.0 Methodologische nota 2.1 Verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht (ledentallen) 2.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht 2.3 Evolutie van het ledental 2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer 2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen 2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering 2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.8 Invaliditeit: aantal gevallen 2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen 2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering 2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven 2.12 Moederschap: verzekerde bevolking 2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen 2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval 2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven 2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering
C.
Statistieken
3. Pensioenen (RVP) 271
3.0 Methodologische nota 3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt
betaald 3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden
betaald 3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen) 3.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht 3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen
4. Gezinsbijslag (RSVZ) 277
4.0 Methodologische nota 4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal 4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte 4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op
bijslag, inclusief kinderen met een handicap 4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang 4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) 4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse 4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang 4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen
5. Faillissementsverzekering (RSVZ) 285
5.0 Methodologische nota 5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven
1. Sociaal statuut 1.0 Methodologische nota De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. We vermelden hierbij dat de geheven bijdragen voor de sociale verzekering van de zelfstandigen berekend worden in functie van het belastbaar inkomen van deze zelfstandigen drie jaar voordien. Ten titel van voorbeeld is het zo dat de sociale bijdragen voor een zelfstandige, verschuldigd voor 2010, berekend zullen worden op basis van zijn (of haar) belastbaar inkomen van 2007. Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2) Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per leeftijdsklasse. De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid of activiteit na pensioenleeftijd. Coherentie van de effectieven (tabel 1.3) Het doel van tabel 1.3 is het verschil tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering te illustreren. We hebben in deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de variabele die het meest nauw aansluit met het begrip “gerechtigde zelfstandige”, zoals dat bij het RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de “starters” die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als gerechtigde in het zelfstandigenstatuut voor de ziekteverzekering. Onder ‘hoofdbezigheid’ wordt verstaan hoofdberoep, ‘nevenbezigheid’ wordt vaak ook aangeduid als bijberoep. Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4) Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd worden in een aparte rubriek vermeld. Aangezien in 2003 de zogenaamde “brutering” van de aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen inkomens van de zelfstandigen werd afgeschaft, werd deze tabel herzien vanaf het jaar 2000. De vermelde inkomens stemmen overeen met de geïndexeerde inkomens (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze). Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5) Deze tabel laat toe de omrekening te doen naar geïndexeerde inkomsten. Deze laatste vormen de grondslag om de bijdragen te berekenen. Aanvullende informatie kan u vinden in het jaarverslag van de RSVZ en op de website www.rsvz.be .
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)
255
Bron: RSVZ
12.2008 12.2009 12.2010 12.2011 12.2012
Mannen 614.490 620.443 631.021 641.853 653.439Minder dan 30 jaar 60.412 59.838 58.786 59.888 61.63230 - 39 jaar 145.108 143.488 142.491 143.376 143.92740 - 49 jaar 182.189 182.947 184.541 185.644 186.16250 - 59 jaar 138.291 141.899 147.172 151.739 156.45160 - 64 jaar 45.418 47.372 49.600 50.048 51.08865 - 69 jaar 19.120 19.986 22.303 24.577 26.67170 - 79 jaar 18.958 19.671 20.201 20.433 21.12280 jaar en meer 4.994 5.242 5.927 6.148 6.386
Vrouwen 309.456 314.199 321.564 328.043 335.128Minder dan 30 jaar 37.848 37.646 37.858 38.811 40.07630 - 39 jaar 75.888 76.146 76.208 76.656 77.06140 - 49 jaar 92.313 93.363 95.201 96.613 98.09150 - 59 jaar 66.806 68.617 71.184 73.394 75.94060 - 64 jaar 19.804 20.761 21.862 22.106 22.65165 - 69 jaar 7.338 7.926 9.034 9.965 10.71570 - 79 jaar 7.219 7.358 7.587 7.783 7.85080 jaar en meer 2.240 2.382 2.630 2.715 2.744
Totaal 923.946 934.642 952.585 969.896 988.567Minder dan 30 jaar 98.260 97.484 96.644 98.699 101.70830 - 39 jaar 220.996 219.634 218.699 220.032 220.98840 - 49 jaar 274.502 276.310 279.742 282.257 284.25350 - 59 jaar 205.097 210.516 218.356 225.133 232.39160 - 64 jaar 65.222 68.133 71.462 72.154 73.73965 - 69 jaar 26.458 27.912 31.337 34.542 37.38670 - 79 jaar 26.177 27.029 27.788 28.216 28.97280 jaar en meer 7.234 7.624 8.557 8.863 9.130
1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar leeftijdsklasse
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)
256
Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2008
Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen 579.868 259.420 839.288Hoofdbezigheid 401.397 183.439 584.836Nevenbezigheid 132.188 60.285 192.473Activiteiten na pensioenleeftijd 46.283 15.696 61.979
Helpers 34.622 50.036 84.658Hoofdbezigheid 28.598 46.473 75.071Nevenbezigheid 4.243 2.934 7.177Activiteiten na pensioenleeftijd 1.781 629 2.410
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
614.490 309.456 923.946
Toestand op 31 december 2008
Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
659.907
Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten)
615.765
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
15.649
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
28.493
Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2009
Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen 590.259 267.650 857.909Hoofdbezigheid 407.599 187.412 595.011Nevenbezigheid 134.082 64.345 198.427Activiteiten na pensioenleeftijd 48.578 15.893 64.471
Helpers 30.184 46.549 76.733Hoofdbezigheid 24.269 42.759 67.028Nevenbezigheid 4.263 3.172 7.435Activiteiten na pensioenleeftijd 1.652 618 2.270
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
620.443 314.199 934.642
Toestand op 31 december 2009
Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
662.039
Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten)
620.839
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
13.918
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
27.282
1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut naar bijdragecategorie en geslacht
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)
257
(vervolg)
Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2010
Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen 600.948 276.916 877.864Hoofdbezigheid 414.105 190.875 604.980Nevenbezigheid 135.784 69.300 205.084Activiteiten na pensioenleeftijd 51.059 16.741 67.800
Helpers 30.073 44.648 74.721Hoofdbezigheid 24.068 40.678 64.746Nevenbezigheid 4.275 3.306 7.581Activiteiten na pensioenleeftijd 1.730 664 2.394
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
631.021 321.564 952.585
Toestand op 31 december 2010
Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
669.726
Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten)
631.606
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
12.001
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
26.119
Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2011
Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen 611.847 285.070 896.917Hoofdbezigheid 420.045 193.444 613.489Nevenbezigheid 137.721 73.800 211.521Activiteiten na pensioenleeftijd 54.081 17.826 71.907
Helpers 30.006 42.973 72.979Hoofdbezigheid 23.970 38.691 62.661Nevenbezigheid 4.275 3.573 7.848Activiteiten na pensioenleeftijd 1.761 709 2.470
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
641.853 328.043 969.896
Toestand op 31 december 2011
Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
676.150
Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten)
640.169
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
10.476
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
25.505
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)
258
(vervolg)
Bron: RSVZ Toestand op 31 december 2012
Mannen Vrouwen Mannen+Vrouwen
Zelfstandigen 623.552 294.101 917.653Hoofdbezigheid 425.789 196.904 622.693Nevenbezigheid 139.829 78.370 218.199Activiteiten na pensioenleeftijd 57.934 18.827 76.761
Helpers 29.887 41.027 70.914Hoofdbezigheid 24.061 36.765 60.826Nevenbezigheid 4.365 3.589 7.954Activiteiten na pensioenleeftijd 1.461 673 2.134
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
653.439 335.128 988.567
Toestand op 31 december 2012
Detail: Mannen+Vrouwen
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers)
683.519
Zelfstandigen en help(st)ers (excl. meewerkende echtgenoten)
649.784
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
9.074
Meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
24.661
Bron: RIZIV en RSVZ
TeldatumZIV-statuut van gerechtigde als
zelfstandige
RSVZ - verzekerings-plichtige voor sociaal statuut
30 juni 2008 553.240 558.18630 juni 2009 561.740 565.37130 juni 2010 566.225 572.32230 juni 2011 567.671 572.49530 juni 2012 571.882 591.717
1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ZIV-verzekerde gerechtigden (zelfstandigen / enige activiteit)
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)
259
Bron: RSVZ
2008 2009 2010 2011 2012(refertejaar
2005)(refertejaar
2006)(refertejaar
2007)(refertejaar
2008)(refertejaar
2009)
Zelfstandigen 14.286.472 15.214.005 15.770.949 15.424.106 16.270.828Hoofdbezigheid 13.720.325 14.644.712 15.143.340 14.863.295 15.633.885Nevenbezigheid 566.147 569.293 627.609 560.811 636.943
Zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd
661.359 740.514 804.783 823.268 932.576
Anderen 0 0 0 0 0
Totaal 14.947.831 15.954.519 16.575.732 16.247.374 17.203.404
1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening (1)
Bron: RSVZ
2008 2009 2010 2011 2012
Herwaarderingscoëfficiënt448,68 413,83
460,41 421,24
460,41 428,90
472,30 448,19
490,51447,94
(1) Index basis 1971
1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen (duizend euro)
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ)
260
2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In tegenstelling met de geneeskundige verzorging is de uitkeringsverzekering bij de hervorming van 2008 (wet van 31 januari 2007 en wet van 26 maart 2007) geen eenheidsstelsel geworden. Niettemin mag de sector uitkeringen voor zelfstandigen niet als een op zichzelf staande regeling beschouwd worden. De bestaande wetgeving voor de werknemers werd via het K.B. van 20.07.1971, betreffende de uitkeringen arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen uitgebreid tot de zelfstandigen. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers. Primaire arbeidsongeschiktheid / Invaliditeit De reglementering maakt een drievoudig onderscheid tussen de perioden van arbeidsongeschiktheid: de periode van primaire ongeschiktheid, zonder uitkeringen, die de eerste maand omvat; de periode van primaire ongeschiktheid, met uitkeringen, gedurende de volgende elf maanden; de invaliditeitsperiode die vanaf het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid aanvangt. De gerechtigde bekomt in de periode van primaire ongeschiktheid met uitkeringen en tijdens de invaliditeitsperiode een forfaitair bedrag waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het al dan niet hebben van personen ten laste. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen. Moederschap De moederschapsuitkering wordt uitbetaald voor een periode van maximum acht weken (negen in geval van meervoudige geboorten). Deze uitkering bestaat uit een forfaitair bedrag.
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
261
2.1
Ver
zeke
rde
bev
olk
ing
naa
r st
atu
ut,
leef
tijd
skla
sse
en g
esla
cht
(led
enta
llen
)
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
mee
rT
ota
al
Zel
fsta
nd
igen
-
en
ige
acti
vite
it56
415
.113
41.3
7760
.121
76.3
4589
.137
91.6
1379
.265
62.5
7041
.067
6.17
356
3.34
5
Man
nen
418
9.73
826
.402
40.6
8252
.906
62.9
4466
.334
58.8
1447
.751
31.9
214.
121
402.
031
Vro
uwen
146
5.37
514
.975
19.4
3923
.439
26.1
9325
.279
20.4
5114
.819
9.14
62.
052
161.
314
Mee
hel
pen
de
ech
tgen
ote
n11
865
01.
508
3.01
24.
702
6.10
66.
086
5.28
32.
941
492
30.8
98
Man
nen
09
7418
935
253
164
554
243
423
431
3.04
1V
rouw
en0
109
576
1.31
92.
660
4.17
15.
461
5.54
44.
849
2.70
746
127
.857
To
taal
564
15.3
4942
.677
63.1
3782
.369
98.5
4110
3.82
591
.437
73.1
3646
.949
7.15
762
5.14
1
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
mee
rT
ota
al
Zel
fsta
nd
igen
-
en
ige
acti
vite
it57
015
.252
41.5
5860
.698
74.7
2288
.909
92.0
4581
.786
64.4
9941
.641
6.76
356
8.44
3
Man
nen
425
9.90
826
.354
41.2
8951
.668
62.2
8666
.236
60.4
4249
.008
32.2
074.
232
404.
055
Vro
uwen
145
5.34
415
.204
19.4
0923
.054
26.6
2325
.809
21.3
4415
.491
9.43
42.
531
164.
388
Mee
hel
pen
de
ech
tgen
ote
n11
259
01.
333
2.61
64.
283
5.68
35.
830
5.05
52.
786
483
28.7
71
Man
nen
08
6617
632
448
963
351
442
026
426
2.92
0V
rouw
en0
104
524
1.15
72.
292
3.79
45.
050
5.31
64.
635
2.52
245
725
.851
To
taal
570
15.4
7642
.738
63.3
6479
.954
97.4
7510
3.41
193
.446
74.6
0947
.213
7.72
962
5.98
5
Toe
stan
d op
30
juni
201
2
Toe
stan
d op
30
juni
201
1
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
262
2.2
Aan
tal i
nva
liden
naa
r le
efti
jdsk
lass
e en
ges
lach
t
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
mee
rT
ota
al
Man
nen
018
7614
534
267
11.
182
1.94
93.
344
5.06
889
12.8
84V
rouw
en0
543
123
284
508
840
1.21
51.
816
2.45
755
7.34
6
To
taal
023
119
268
626
1.17
92.
022
3.16
45.
160
7.52
514
420
.230
Bro
n: R
IZIV
Min
der
d
an 2
0 ja
ar20
-24
jaar
25-2
9 ja
ar30
-34
jaar
35-3
9 ja
ar40
-44
jaar
45-4
9 ja
ar50
-54
jaar
55-5
9 ja
ar60
-64
jaar
65 ja
ar e
n
mee
rT
ota
al
Man
nen
012
7518
232
867
11.
228
2.04
03.
470
4.97
491
13.0
71V
rouw
en0
363
103
291
498
879
1.35
11.
889
2.44
545
7.56
7
To
taal
015
138
285
619
1.16
92.
107
3.39
15.
359
7.41
913
620
.638
Toe
stan
d op
30
juni
201
2
Toe
stan
d op
30
juni
201
1
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
263
2.3 Evolutie van het ledental
Bron: RIZIV
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Zelfstandigen 530.975 540.835 542.735 544.347 549.160Mannen 383.182 387.745 389.156 389.246 391.106Vrouwen 147.793 153.090 153.579 155.101 158.054
Meehelpende echtgenoten 34.141 32.183 31.301 29.666 27.416
Totaal 565.116 573.018 574.036 574.013 576.576
2.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer (1)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 3,10 3,29 3,36 3,46 3,47Mannen 3,06 3,23 3,28 3,35 3,39Vrouwen 3,18 3,43 3,57 3,72 3,66
Meehelpende echtgenoten 3,59 3,67 3,74 4,08 3,75
Totaal 3,13 3,31 3,38 3,49 3,48
(1) Aantal vergoede dagen / ledental.
2.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 1.644.862 1.778.291 1.823.674 1.881.217 1.904.732Mannen 1.174.228 1.253.443 1.275.608 1.304.727 1.326.746Vrouwen 470.634 524.848 548.066 576.490 577.986
Meehelpende echtgenoten 122.580 118.101 117.192 120.945 102.947
Totaal 1.767.442 1.896.392 1.940.866 2.002.162 2.007.679
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
264
2.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering (euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 32,66 34,12 35,28 36,57 37,97Mannen 33,51 34,98 36,10 37,38 38,80Vrouwen 30,51 32,09 33,37 34,74 36,06
Meehelpende echtgenoten 29,88 31,13 32,30 33,89 35,34
2.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: totaal bedrag van de basisuitgaven(duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 52.929 60.040 63.655 68.222 71.658Mannen 39.352 43.841 46.050 48.771 51.483Vrouwen 14.361 16.842 18.288 20.027 20.840Regularisaties -784 -643 -683 -576 -665
Meehelpende echtgenoten 3.644 3.663 3.814 4.138 3.623
Hulp van derden 143 135 128 118 190
Totaal 56.716 63.838 67.597 72.478 75.471
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
265
2.8 Invaliditeit: aantal gevallen
Bron: RIZIV
12.2008 12.2009 12.2010 12.2011 12.2012
Zelfstandigen 17.479 18.219 18.964 19.015 19.535Mannen 12.249 12.438 12.845 12.782 13.064Vrouwen 5.230 5.781 6.119 6.233 6.471
< 60 jaar 3.661 3.794 4.014 4.194 4.410>= 60 jaar 1.569 1.987 2.105 2.039 2.061
Meehelpende echtgenoten 1.073 1.240 1.172 1.300 1.376Mannen 93 97 95 114 130Vrouwen 980 1.143 1.077 1.186 1.246
< 60 jaar 683 746 665 735 755>= 60 jaar 297 397 412 451 491
Totaal 18.552 19.459 20.136 20.315 20.911
2.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 5.365.888 5.534.503 5.742.250 5.873.487 5.972.694Mannen 3.751.589 3.815.876 3.900.580 3.963.498 4.010.681
Vrouwen 1.614.299 1.718.627 1.841.670 1.909.989 1.962.013
Meehelpende echtgenoten 307.159 352.519 386.024 399.642 410.283
Totaal 5.673.047 5.887.022 6.128.274 6.273.129 6.382.977
2.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering (euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 35,84 37,09 38,39 40,05 40,54Mannen 37,06 38,37 39,54 41,21 41,55Vrouwen 33,00 34,25 35,97 37,65 38,48
Meehelpende echtgenoten 31,40 32,14 33,12 35,56 36,12
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
266
2.11 Invaliditeit: totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 192.314 205.295 220.472 235.237 238.554Mannen 139.037 146.425 154.224 163.327 164.235Vrouwen 53.277 58.870 66.248 71.910 74.319
Meehelpende echtgenoten 9.644 11.330 12.786 14.213 14.569Mannen 625 775 796 926 737Vrouwen 9.019 10.555 11.990 13.066 13.832
Regularisaties -124 -131 -224 -329 -285
Hulp van derden 4.674 4.599 4.649 5.245 6.068
Totaal 206.508 221.093 237.683 254.366 258.906
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
267
2.12 Moederschap: verzekerde bevolking (1)
Bron: RIZIV
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Zelfstandigen 88.475 90.267 89.058 88.696 88.910
Meehelpende echtgenotes 11.102 9.724 9.712 8.743 7.782
Totaal 99.577 99.991 98.770 97.439 96.692
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
2.13 Moederschap en adoptie: aantal gevallen
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 5.172 5.242 5.256 5.287 5.296
Meehelpende echtgenotes 250 199 220 192 168
Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) 47 33 53 34 25
Totaal 5.469 5.474 5.529 5.513 5.489
2.14 Moederschap en adoptie: gemiddelde uitkering per geval (euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 2.747,49 2.797,10 2.878,94 2.974,25 3.117,38
Meehelpende echtgenotes 2.705,44 2.801,71 2.851,28 3.030,59 3.108,68
Adoptie (zelfst. + meeh. echtg.) 1.915,98 1.922,49 1.845,74 2.072,14 2.026,09
2.15 Moederschap en adoptie: totaal bedrag van de uitgaven(duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Zelfstandigen 14.210 14.662 15.132 15.725 16.510
Meehelpende echtgenotes 676 558 627 583 522
Adoptie ( zelfst. + meeh. echtg.) 90 63 98 70 51
Invaliden 41 18 46 48 24
Regularisaties 3 - - - -
Totaal 15.020 15.301 15.903 16.426 17.107
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
268
2.16 Synthesetabel: uitgaven voor de uitkeringsverzekering (duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Primaire arbeidsongeschiktheid 56.717 63.838 67.597 72.478 75.471Invaliditeit 206.508 221.093 237.683 254.366 266.598Moederschapsuitkering 15.015 15.301 15.903 16.426 17.107
Totaal 278.241 300.233 321.183 343.270 359.176
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)
269
3. Pensioenen 3.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde het stelsel van individuele kapitalisatie. Door de wet van 06.02.1976 werd de kapitalisatie als wijze van beheer afgeschaft. De wet van 15.05.1984 betreffende de harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen is de meest belangrijke wet van de jongste jaren. Deze wet berust op vier grote basisbeginselen, met name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte bijdragen. De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis voor de berekening van de bijdragen gediend hebben. Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten. De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als bij de werknemers. Specifiek voor het pensioenstelsel der zelfstandigen zijn de onvoorwaardelijke pensioenen, waarover hieronder meer. Onvoorwaardelijke pensioenen Het onvoorwaardelijk pensioen wordt toegekend aan de volgende categorieën van personen: degenen die geen aanvraag hebben ingediend voor een voorwaardelijk pensioen als
zelfstandige; degenen die geen aanspraak kunnen maken op de toekenning of de uitbetaling van een
voorwaardelijk rust- of overlevingspensioen als zelfstandige; zij voor wie het globaal bedrag van de rust- of overlevingsuitkeringen als zelfstandige lager ligt
dan het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen. De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven op jaarbasis (cf. tabel 3.3). Synthesetabel (tabel 3.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid verwijzen we naar het jaarverslag van de RVP (website : http://www.onprvp.fgov.be/).
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
271
Bron: RVP
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Mannen 226.323 228.466 231.795 234.818 239.472Rustpensioenen 225.935 228.057 231.344 234.371 239.007
Gehuwden, gezin 110.552 108.976 108.344 107.212 106.432Gehuwden, alleenstaand 57.360 59.746 61.965 64.642 68.096Niet-gehuwden 53.281 54.696 56.493 58.034 59.811Rust & overleving, gedeelte rust 4.742 4.639 4.542 4.483 4.668
Overlevingspensioenen 977 1.002 1.033 990 1.012Rust & overleving, gedeelte overleving 725 735 730 691 704Overleving 252 267 303 299 308
Dubbeltellingen -589 -593 -582 -543 -547
Vrouwen 260.466 262.058 258.114 259.355 261.906Rustpensioenen 163.376 166.305 163.503 166.440 171.067
Gehuwden, gezin 307 323 294 306 322Gehuwden, alleenstaand 57.259 58.761 57.048 58.598 61.183Niet-gehuwden 39.447 40.746 40.533 41.954 44.024Rust & overleving, gedeelte rust 66.363 66.475 65.628 65.582 65.538
Overlevingspensioenen 124.279 123.229 121.990 120.538 118.581Rust & overleving, gedeelte overleving 58.049 58.509 57.981 58.256 58.391Overleving 66.230 64.720 64.009 62.282 60.190
Dubbeltellingen -27.189 -27.476 -27.379 -27.623 -27.742
Totaal rust 389.311 394.362 394.847 400.811 410.074
Totaal overleving 125.256 124.231 123.023 121.528 119.593
Totaal pensioenen 514.567 518.593 517.870 522.339 529.667
Totaal dubbeltellingen -27.778 -28.069 -27.961 -28.166 -28.289
Totaal rechthebbenden 486.789 490.524 489.909 494.173 501.378
3.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
272
Bron: RVP
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Mannen 466,14 506,33 524,62 542,43 561,15Rustpensioenen 466,29 506,52 524,88 542,63 561,39
Gehuwden, gezin 597,13 655,67 684,21 711,64 744,19Gehuwden, alleenstaand 301,62 330,06 344,31 360,08 376,61Niet-gehuwden 379,79 411,20 426,90 443,55 456,85Rust & overleving, gedeelte rust 379,61 399,61 405,91 415,59 428,69
Overlevingspensioenen 150,46 163,54 172,08 196,97 201,35Rust & overleving, gedeelte overleving 131,84 145,63 153,00 172,11 173,76Overleving 204,02 213,02 218,02 254,41 264,41
Vrouwen 343,02 369,67 387,22 399,54 409,82Rustpensioenen 199,02 212,53 219,10 224,11 230,39
Gehuwden, gezin 305,86 336,45 361,88 381,75 405,27Gehuwden, alleenstaand 208,79 224,20 233,73 240,38 247,71Niet-gehuwden 231,46 245,85 253,03 256,99 260,85Rust & overleving, gedeelte rust 170,82 181,18 184,79 187,81 192,90
Overlevingspensioenen 457,28 499,31 525,64 550,20 572,80Rust & overleving, gedeelte overleving 423,90 464,53 491,26 515,94 537,61Overleving 486,54 530,75 556,78 582,49 606,95
Totaal / rustpensioen 354,13 382,54 398,26 410,36 423,31
Totaal / overlevingspensioen 454,89 496,59 522,67 547,32 569,66
Totaal / pensioen 378,66 409,86 427,81 442,23 456,36
Totaal / rechthebbende 400,26 433,32 452,23 467,43 482,10
3.2 Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari worden betaald (euro)
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
273
Bron: RVP
2008 2009 2010 2011 2012
Voorwaardelijke pensioenen
Rustpensioenen
Gemiddeld aantal gerechtigden 391.889 394.319 397.389 404.658 412.004Gemiddeld jaarbedrag (euro) 4.488,03 4.754,93 4.940,56 5.144,29 5.353,82Uitgaven (duizend euro) 1.758.809 1.874.959 1.963.325 2.081.677 2.205.797
Overlevingspensioenen
Gemiddeld aantal gerechtigden 124.930 123.751 122.400 120.584 118.590Gemiddeld jaarbedrag (euro) 5.788,03 6.177,65 6.445,69 6.773,33 7.058,96Uitgaven (duizend euro) 723.098 764.493 788.952 816.756 837.122
Totale uitgaven (duizend euro) 2.481.906 2.639.452 2.752.277 2.898.433 3.042.919
Onvoorwaardelijke pensioenen (duizend euro)
Uitbetaald door de sociale verzekeringsfondsen
4.761 9 -24 1 -1
Uitbetaald door RVP 36.277 40.108 39.812 40.712 41.388
Totaal 41.038 40.117 39.788 40.713 41.387
3.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen)
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
274
3.4
Rec
hth
ebb
end
en n
aar
pen
sio
enso
ort
, lee
ftijd
skla
sse
en g
esla
cht
Bro
n: R
VP
Min
der
dan
60
jaar
60-6
4 ja
ar
65-6
9 ja
ar70
-74
jaar
75-7
9 ja
ar80
-84
jaar
85 ja
ar e
n
ou
der
To
taal
Man
nen
191
17.6
3759
.961
50.5
8247
.540
37.5
3826
.023
239.
472
Geh
uwde
n, g
ezin
06.
431
24.1
1224
.071
23.9
5018
.086
9.78
210
6.43
2G
ehuw
den,
alle
enst
aand
37.
426
21.3
0114
.939
11.8
798.
202
4.34
668
.096
Nie
t geh
uwd
33.
520
13.7
9410
.819
10.6
9010
.189
10.7
9659
.811
Rus
t & o
verle
ving
017
574
474
71.
012
1.05
21.
095
4.82
5O
verle
ving
spen
sioe
nen
185
8510
69
94
308
Vro
uw
en7.
404
11.1
7946
.787
41.5
4548
.560
49.1
7357
.258
261.
906
Geh
uwde
n, g
ezin
060
161
6124
115
322
Geh
uwde
n, a
lleen
staa
nd70
3.48
221
.768
14.4
5311
.783
6.67
92.
948
61.1
83N
iet g
ehuw
d2
1.57
412
.357
8.99
47.
987
6.64
06.
470
44.0
24R
ust &
ove
rlevi
ng0
329
10.5
7113
.409
20.3
4523
.047
28.4
8696
.187
Ove
rlevi
ngsp
ensi
oene
n7.
332
5.73
41.
930
4.62
88.
421
12.7
9619
.349
60.1
90
To
taal
rec
hth
ebb
end
en7.
595
28.8
1610
6.74
892
.127
96.1
0086
.711
83.2
8150
1.37
8
Toe
stan
d op
1 ja
nuar
i 201
2
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
275
3.5 Synthesetabel: uitgaven voor de pensioenen (duizend euro)
Bron: RVP
2008 2009 2010 2011 2012
Pensioenen RVP 2.532.423 2.693.682 2.805.427 2.952.058 3.096.522
Rustpensioenen 1.758.828 1.874.957 1.963.325 2.081.704 2.205.797Overlevingspensioenen 723.081 764.461 788.952 816.732 837.122Bijzondere toelage 1.300 1.366 1.389 1.588 1.648Onvoorwaardelijke pensioenen RVP 36.277 40.108 39.812 40.712 41.388Vervroegde uittredingstoelage landbouw 3.225 2.847 2.344 1.746 1.178Pensioenbijslag (art. 5, KB 25.4.1997) 5.206 5.526 5.430 5.526 5.498Welvaartsaanpassing 4.508 4.368 4.175 4.051 3.891Stijging van de limieten toegelaten arbeid 0 49 - - -
Onvoorwaardelijke pensioenen SVF 4.761 9 -24 1 -1
Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten
5 0 - - -
Indexeringen 5 - - - -
Totaal 2.537.189 2.693.691 2.805.403 2.952.059 3.096.521
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Pensioenen (RVP)
276
4. Gezinsbijslag 4.0 Methodologische nota De RSVZ verzekert de betaling van de gezinsbijslag voor de rechtgevende kinderen, waarvan de gerechtigden vallen onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Voor de samenstelling van de tabellen verwijzen we naar de methodologische nota gezinsbijslag bij de werknemers. Qua structuur zijn de tabellen voor de gezinsbijslag in de regeling van de zelfstandigen identiek aan die voor de werknemers. In de tabel 4.8 (synthesetabel) werd door middel van een raming een uitsplitsing gemaakt naar schaal. Deze raming is gebaseerd op aantallen. We hebben een rubriek statistische correctie toegevoegd, die zorgt voor de overeenstemming met het totaal van de prestaties gezinsbijslag in de geconsolideerde tabellen. Aanvullende informatie over de gezinsbijslag voor zelfstandigen kan u vinden in op de website: www.rsvz.be .
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RSVZ)
277
4.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal (1)
Bron: RSVZ
2008 2009 2010 2011 2012
Kinderbijslag 204.024 211.386 210.254 209.930 210.732Gewone schaal 192.662 199.932 198.829 198.545 199.396Invalidenschaal 1.922 2.010 2.164 2.333 2.405Wezenschaal 9.440 9.444 9.261 9.052 8.931
Kraamgeld 5.782 5.599 5.956 5.651 5.477
Adoptiepremie 28 33 43 31 23
(1) Rechtgevende kinderen op 30 juni, geboorten en adopties in de loop van het kalenderjaar.
4.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro)
Bron: RSVZ
2008 2009 2010 2011 2012
Kinderbijslag (2)1.802,14 1.884,48 1.904,97 1.954,90 1.974,49
Gewone schaal 1.711,89 1.815,43 1.828,88 1.875,84 1.894,18Invalidenschaal 3.457,46 3.499,82 3.715,23 3.862,71 3.872,97Wezenschaal 3.381,28 2.995,37 3.097,14 3.215,91 3.285,51
Kraamgeld (3) 963,97 991,08 916,66 990,63 1.051,39
(2) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen.(3) De adoptiepremies zijn inbegrepen bij het kraamgeld.
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RSVZ)
278
Bron: RSVZ
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
0 - 5 jaar 37.841 43.269 43.765 44.137 45.174
6 - 11 jaar 51.932 54.097 52.933 52.320 52.550
12 - 15 jaar 41.010 42.415 41.835 41.562 41.246
16 - 17 jaar 22.751 23.438 22.670 21.999 21.601
18 - 20 jaar 29.338 28.352 28.829 29.048 29.037
Studenten 28.897 28.058 28.534 28.739 28.741Leerlingen (1) 253 273 276 287 283Gehandicapten 188 21 19 22 13
21 - 24 jaar 17.073 15.820 16.386 17.198 17.637
Studenten 17.025 15.760 16.315 17.116 17.531
Leerlingen (1) 48 60 71 82 106
25 jaar en ouder 4.079 3.995 3.836 3.666 3.487
Totaal 204.024 211.386 210.254 209.930 210.732
Kinderen met een handicap 6.054 6.000 5.948 5.895 5.854
Jonger dan 21 jaar 1.975 2.005 2.112 2.229 2.36725 jaar en ouder 4.079 3.995 3.836 3.666 3.487
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen.
4.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RSVZ)
279
4.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang
Bron: RSVZ
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Eerste kind 108.098 110.644 110.843 110.610 109.970Tweede kind 64.998 67.862 67.220 67.129 67.990Derde kind en volgende 30.928 32.880 32.191 32.191 32.772
Totaal 204.024 211.386 210.254 209.930 210.732
4.5 Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) (1)
Bron: RSVZ
2008 2009 2010 2011 2012
Kraamgeld 5.782 5.599 5.956 5.651 5.477Eerste geboorte 2.566 2.587 2.664 2.536 2.477Volgende geboorten 3.216 3.012 3.292 3.115 3.000
Adoptiepremie 28 33 43 31 23
(1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RSVZ)
280
4.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse
Bron: RSVZ
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 37.446 50.678 60.864 43.096 578 192.662Invalidenschaal 182 359 675 640 66 1.922Wezenschaal 213 895 2.222 2.675 3.435 9.440
Totaal 37.841 51.932 63.761 46.411 4.079 204.024
Bron: RSVZ
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 42.784 52.764 62.861 41.050 473 199.932Invalidenschaal 225 394 737 589 65 2.010Wezenschaal 260 939 2.255 2.533 3.457 9.444
Totaal 43.269 54.097 65.853 44.172 3.995 211.386
Bron: RSVZ
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 43.245 51.570 61.531 42.036 447 198.829Invalidenschaal 248 443 805 605 63 2.164Wezenschaal 272 920 2.169 2.574 3.326 9.261
Totaal 43.765 52.933 64.505 45.215 3.836 210.254
Bron: RSVZ
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 43.590 50.952 60.612 42.983 408 198.545Invalidenschaal 289 472 854 665 53 2.333Wezenschaal 258 896 2.095 2.598 3.205 9.052
Totaal 44.137 52.320 63.561 46.246 3.666 209.930
Bron: RSVZ
0-5 jaar 6-11 jaar 12-17 jaar 18-24 jaar + 25 jaar Totaal
Gewone schaal 44.650 51.167 59.847 43.345 387 199.396Invalidenschaal 284 486 900 689 46 2.405Wezenschaal 240 897 2.100 2.640 3.054 8.931
Totaal 45.174 52.550 62.847 46.674 3.487 210.732
Toestand op 30 juni 2008
Toestand op 30 juni 2012
Toestand op 30 juni 2009
Toestand op 30 juni 2010
Toestand op 30 juni 2011
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RSVZ)
281
4.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang
Bron: RSVZ
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 99.696 62.823 22.251 5.542 2.350 192.662Invalidenschaal (1) 1.237 458 146 51 30 1.922
Wezenschaal (1) 7.165 1.717 426 102 30 9.440
Totaal 108.098 64.998 22.823 5.695 2.410 204.024
Bron: RSVZ
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 102.227 65.613 23.164 6.149 2.779 199.932Invalidenschaal (1) 1.272 489 151 59 39 2.010
Wezenschaal (1) 7.145 1.760 409 98 32 9.444
Totaal 110.644 67.862 23.724 6.306 2.850 211.386
Bron: RSVZ
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 102.460 64.980 22.645 6.047 2.697 198.829Invalidenschaal (1) 1.344 532 181 66 41 2.164
Wezenschaal (1) 7.039 1.708 391 89 34 9.261
Totaal 110.843 67.220 23.217 6.202 2.772 210.254
Bron: RSVZ
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 102.312 64.885 22.828 5.825 2.695 198.545Invalidenschaal (1) 1.419 588 211 71 44 2.333
Wezenschaal (1) 6.879 1.656 397 87 33 9.052
Totaal 110.610 67.129 23.436 5.983 2.772 209.930
Bron: RSVZ
1ste kind 2de kind 3de kind 4de kind5de kind en volgende
Totaal
Gewone schaal 101.829 65.663 22.665 6.364 2.875 199.396Invalidenschaal (1) 1.449 618 202 86 50 2.405
Wezenschaal (1) 6.692 1.709 409 87 34 8.931
Totaal 109.970 67.990 23.276 6.537 2.959 210.732
(1) Inbegrepen de gehandicapten die geen aanspraak kunnen maken op de bijkomende bijslag voor gehandicapten.
Toestand op 30 juni 2009
Toestand op 30 juni 2008
Toestand op 30 juni 2012
Toestand op 30 juni 2010
Toestand op 30 juni 2011
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RSVZ)
282
4.8 Synthesetabel: uitgaven voor de gezinsbijslagen (duizend euro)
Bron: RSVZ
2008 2009 2010 2011 2012
Gewone schaal 348.300 388.100 379.000 389.700 403.500Invalidenschaal 6.600 7.800 8.600 9.400 10.000Wezenschaal 31.900 29.600 28.700 29.200 28.700Andere Prestaties 18.200 23.600 22.800 23.400 25.700
Statistische correctie -18.060 -33.867 -25.936 -28.849 -30.638
Totaal 386.940 415.233 413.164 422.851 437.262
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Gezinsbijslag (RSVZ)
283
5. Faillissementsverzekering 5.0 Methodologische nota De opgenomen tabel over de faillissementsverzekering omvat het aantal rechthebbenden (aantal toekenningen), het aantal vergoede maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor de faillissementsverzekering op jaarbasis. Hij stelt de toekenningen en de uitgaven van de faillissementsverzekering in enge zin voor, zoals gekend door interne opvraging van het repertorium van de RSVZ. De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning op meerdere maanden betrekking kan hebben. Krachtens het K.B. van 26.04.2007 werd de periode gedurende dewelke men een uitkering van de faillissementsverzekering kan genieten verlengd tot ten hoogste 12 maanden. Aanvullende informatie over de faillissementsverzekering vindt u op de website van de RSVZ: www.rsvz.be. Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt u op de website van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie: http://statbel.fgov.be bij de rubriek Economie, ondernemingen... (faillissementsstatistieken).
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
285
5.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven (1)
Bron: RSVZ
2008 2009 2010 2011 2012
Aantal gevallen (toekenningen) 474 768 834 817 717Aantal vergoede maanden 4.197 6.564 5.822 6.037 5.096Gemiddelde maanduitkering (euro) 903,25 942,51 968,38 580,43 635,78
Totale uitgaven (euro) 3.790.950 6.186.636 5.637.920 3.504.073 3.239.912
(1) Deze statistiek is gebaseerd op het repertorium van de RSVZ; de gegevens zijn onvolledig.
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 5. Faillissementsverzekering (RSVZ)
286
IV
RIZIV-Geneeskundige verzorging
2008-2012
A.
Economische rekeningen
A. Economische rekeningen 2008-2012 (miljoen euro)
Toegekende sociale prestaties 22.817,0 24.308,0 25.061,4 26.512,2 27.447,0Verstrekkingen of uitkeringen 22.817,0 24.308,0 25.061,4 26.512,2 27.447,0Betalingsonkosten - - - - -
Oninvorderbare sociale prestaties - - - - -
Lopende werkingskosten 913,9 941,5 976,0 998,2 982,9Centrale instellingen 101,3 92,0 100,0 102,8 102,7Primaire instellingen 812,6 849,5 876,0 895,4 880,2
Diverse financiële lasten - - - - -
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële
- - - - -
Diverse overdrachten naar derden 753,6 549,0 501,5 457,1 587,3
Besparing - 226,9 732,9 758,3 411,4 - 81,5
Subtotaal 24.257,6 26.531,4 27.297,2 28.378,9 28.935,7
Overdrachten binnen de tak -
Externe overdrachten 615,3 306,7 649,2 1.100,2 17,5Naar het RSZ-Globaal beheer 553,8 276,0 584,3 988,6 4,5Naar het RSVZ-Globaal beheer 61,5 30,7 64,9 109,8 0,5Naar het Fonds voor Medische Ongevallen
- - - 1,8 12,5
Totaal 24.872,9 26.838,1 27.946,4 29.479,1 28.953,2
2011 2012 2009 Lasten 2010 2008
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen
290
A. Economische rekeningen 2008-2012 (miljoen euro) (vervolg)
Verschuldigde sociale bijdragen 1.758,0 1.958,9 1.910,4 1.944,1 2.030,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
2.325,7 2.448,3 2.461,8 2.634,9 2.724,1
Niet-terugvorderbare tegemoetko- mingen van de openbare machten
- - - - -
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
4,9 4,9 4,1 4,1 4,2
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
304,7 332,9 379,5 405,4 409,2
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
- - - - -
Subtotaal 4.393,3 4.745,0 4.755,8 4.988,5 5.167,9
Overdrachten binnen de tak - - - - -
Externe overdrachten 20.479,6 22.093,1 23.190,6 24.490,6 23.785,3Van het RSZ-Globaal beheer 18.574,8 20.049,2 20.979,2 22.136,1 21.534,2Van het RSVZ-Globaal beheer 1.793,5 1.927,6 2.091,3 2.231,1 2.124,3Van het RSVZ-Gemengde loopbanen 111,3 116,3 120,1 123,4 126,8
Totaal 24.872,9 26.838,1 27.946,4 29.479,1 28.953,2
2011 2012 2008 2009 Opbrengsten 2010
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging A. Economische rekeningen
291
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2008-2012
B.
Begrotingstabel
1. Commentaar A. Evolutie van het begrotingsresultaat
2008 2009 2010 2011 2012
Lopende ontvangsten 24.872.899 26.745.043 28.013.920 29.460.835 28.953.251Kapitaalontvangsten 418.310 459
Sociale prestaties 20.704.056 22.128.162 23.108.706 24.084.200 24.984.852
Andere lopende uitgaven 4.395.696 3.976.883 4.364.646 4.983.394 4.040.503
Kapitaaluitgaven 4.317 12
Begrotingsresultaat 187.139 640.445 540.568 393.241 -72.104
(duizend euro)
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal werknemers, het aantal zelfstandigen en de aan beide groepen gerelateerde inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (aantal rechthebbenden, aantal intramurale dagen, aantal verstrekkingen, …), die in het statistische gedeelte worden besproken. Hieronder komt de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven aan bod en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden. B. Evolutie van de ontvangsten De inkomsten De belangrijkste inkomsten van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging komen vanuit de twee globale beheren van de sociale zekerheid. Deze fondsen bestaan voornamelijk uit de opbrengst van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgevers en werknemers, de rijkstoelagen en de alternatieve financiering (voornamelijk de BTW). Daarnaast heeft de verplichte verzekering nog andere inkomsten waarvan het RIZIV sommige geheel of gedeeltelijk beheert. Het betreft onder meer:
bijdragen gepensioneerden: de inhouding van 3,55% op pensioenen en aanvullende voordelen die ter vervollediging van een pensioen worden toegekend;
toegewezen ontvangsten: een bijdrage op de premies van een aantal verzekeringscontracten (automobiel-, brand-, hospitalisatieverzekeringen, …).
De lopende ontvangsten
2008 2009 2010 2011 2012
Lopende ontvangsten 3,90 % 6,17 % 3,68 % 3,05 % 3,98 %
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
294
Vanaf 01.01.2008 zijn er 2 belangrijke wetten in voege gegaan: de “wet van 31 januari 2007 tot wijziging van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact met het oog op de invoering van een nieuw systeem voor de financiering van de ziekteverzekering” en de “wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor de zelfstandigen”. Het doel van deze wetten is enerzijds tegemoet te komen aan de toekomstige financieringsuitdagingen van de geneeskundige verzorging en anderzijds te komen tot een gelijkschakeling in sociale bescherming op het vlak van de geneeskundige verzorging tussen werknemers en zelfstandigen. Tot en met 2007 was de financiering van de tak geneeskundige verzorging vanuit beide globale beheren gebaseerd op de thesauriebehoeften. Vanaf 2008 echter, bestaat de financiering uit twee delen: Een basisbedrag per globaal beheer gelijk aan het bedrag van het voorgaande jaar verhoogd
met het groeipercentage van de beschikbare effectieve inkomsten uit bijdragen tussen de jaren N-1 en N-2;
Een bijkomend bedrag vanuit beide globale beheren waarvoor deze een alternatieve financiering bekomen. Dit bijkomend bedrag wordt bekomen door de uitgaven van de tak geneeskundige verzorging te verminderen met de twee basisbedragen en met de eigen ontvangsten van de tak geneeskundige verzorging en vervolgens via een verdeelsleutel te verdelen over de globale beheren.
Doordat naast de invoering van een nieuwe financiering ook de integratie van de kleine risico’s in de verplichte verzekering wordt doorgevoerd, dienen de hierboven beschreven basisbedragen nog gecorrigeerd te worden. Tot op heden konden zelfstandigen met ook een loopbaan als werknemer of met een partner die onder de werknemersregeling viel, zich verzekeren tegen geneeskundige verzorging onder de werknemersregeling. Voor 2008 kwam dit neer op: Een bedrag van 18.585.553 duizend euro ontvangen van de RSZ (een basisbedrag van
17.791.267 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 575.310 duizend euro en 218.976 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2004, 2005 en 2007);
Een bedrag van 1.794.619 duizend euro ontvangen van het RSVZ (een basisbedrag van 1.788.850 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 57.845 duizend euro en -52.076 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2004, 2005 en 2007);
In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 111.272 duizend euro van het RVSZ.
De bedragen gefinancierd in 2009 bedroegen: 20.049.087 duizend euro (een basisbedrag van 18.829.269 duizend euro, bijkomende
alternatieve financiering ten bedrage van 949.063 duizend euro en 270.755 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2006 en 2007) ontvangen van de RSZ;
1.927.701 duizend euro (een basisbedrag van 1.823.645 duizend euro, bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 92.524 duizend euro en 11.532 duizend euro tengevolge van afsluitingen lopende rekeningen 2006 en 2007) ontvangen van het RSVZ ;
116.284 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. In 2010 werd er: Een bedrag ontvangen van de RSZ van 20.979.158 duizend euro (een basisbedrag van
19.202.707 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 1.776.451 duizend euro);
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
295
Een bedrag ontvangen van het RSVZ van 2.091.296 duizend euro (een basisbedrag van 1.914.164 duizend euro en bijkomende alternatieve financiering ten bedrage van 177.132 duizend euro);
In het kader van de gemengde loopbanen ontving het RIZIV 120.119 duizend euro van het RVSZ.
De bedragen gefinancierd in 2011 bedroegen: 22.136.037 duizend euro (een basisbedrag van 19.223.668 duizend euro en bijkomende
alternatieve financiering ten bedrage van 2.912.369 duizend euro) ontvangen van de RSZ; 2.231.121 duizend euro (een basisbedrag van 1.937.579 duizend euro en bijkomende
alternatieve financiering ten bedrage van 293.542 duizend euro) ontvangen van het RSVZ; 123.371 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ.
De bedragen gefinancierd in 2012 bedroegen: 21.534.212 duizend euro (een basisbedrag van 20.208.514 duizend euro en bijkomende
alternatieve financiering ten bedrage van 1.325.698 duizend euro) ontvangen van de RSZ; 2.124.323 duizend euro (een basisbedrag van 1.993.545 duizend euro en bijkomende
alternatieve financiering ten bedrage van 130.778 duizend euro) ontvangen van het RSVZ; 126.813 duizend euro in het kader van de gemengde loopbanen ontvangen van het RVSZ. De kapitaalontvangsten Vanuit het provisiefonds geneesmiddelen, dat in 2006 gecreëerd werd bij het RIZIV, werd in 2008 een bedrag van 109.310 duizend euro opgevraagd. Dit bedrag vertegenwoordigde een kapitaaluitgave bij de RSZ en het RSVZ. Bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging betrof deze opneming een kapitaalontvangst afkomstig van de globale beheren, gevolgd door een aanwending als lopende uitgave. Vanaf 2009 werd er geen enkel bedrag nog gestort in het provisiefonds geneesmiddelen. Sindsdien werd geen storting meer gedaan in dit fonds. Indien er een overschrijding is van de begroting geneesmiddelen, dan moet die onmiddellijk gedekt worden door de farmaceutische industrie. Ten slotte was er in 2008, krachtens de programmawet van 22 december 2008, een overdracht van het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging 2007 (309.000 duizend euro) naar de beide globaal beheren. Het RIZIV kreeg allereerst het geld terug dat in 2007 geleend werd aan het RSZ (kapitaaluitgave bij de RSZ en kapitaalontvangst bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging) en droeg het vervolgens over aan de twee globaal beheren (lopende uitgave externe overdracht bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging en lopende ontvangst externe overdracht bij de RSZ en het RSVZ). C. Evolutie van de uitgaven De sociale prestaties
2008 2009 2010 2011 2012Gemiddelde
jaarlijkse aangroei
Sociale prestaties 20.601.445 22.120.042 22.788.625 24.031.345 24.984.852 4,94 %
(duizend euro)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
296
Behalve van de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de beleidsmaatregelen die genomen werden en van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal intra-murale dagen, …). Het gedeelte “C. Statistieken” bevat informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder geven wij hoofdzakelijk commentaar op de verschillende takken, jaar per jaar, en op de belangrijkste maatregelen die werden genomen. De Regering heeft beslist om vanaf 2004 en dat tot 2011 een reële groeinorm van 4,5 % toe te passen op de begrotingsdoelstelling van de geneeskundige verzorging. Dat maakt het mogelijk om rekening te houden met een aantal nieuwe initiatieven, met het oog op de verbetering van de toegankelijkheid van de verzorging, het garanderen van een correcte financiering van de zorgverstrekkers en de indijking van het structureel tekort van de ziekenhuizen, waarbij nog andere besparingsmaatregelen nodig zijn. Dit laatste in het bijzonder in de sector van de geneesmiddelen. En 2012 werd de begrotingsdoelstelling verminderd met 1,9 miljard EUR. Het verminderde bedrag voor 2012 zal als basis dienen voor de begrotingsdoelstellingen van de toekomende jaren. Er zal op die basis een nieuwe groeinorm toegepast worden (2 % in 2013 en 3 % in 2014). De begrotingsdoelstelling voor 2008 werd vastgesteld op 21.433.957 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2007, die 19.618.653 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 9,25 %. Indien men geen rekening houdt met de invloed van de integratie van de kleine risico’s zelfstandigen bedraagt het groeipercentage 6,84 %. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden: De financiering van af te sluiten tariefakkoorden met artsen en bandagisten en de financiering
van al afgesloten akkoorden voor tandartsen en kinesitherapeuten; De financiering van akkoorden met de rusthuizen voor het begeleid wonen; Een betere terugbetaling van implantaten; Een betere bescherming van chronische zieken; Een uitbreiding van de maximumfactuur. De regering besliste tevens om een bedrag van 380.000 duizend euro voorlopig onverdeeld te laten en als reserve opzij te zetten. De regering heeft echter beslist 73.721 duizend euro van dit bedrag aan te wenden om een gedeelte van de inhaalbedragen ziekenhuizen aan te zuiveren. Het ingeschreven bedrag in de prestaties bedraagt hierdoor 21.360.236 duizend euro en de externe overdrachten naar de ziekenhuizen stijgen met 73.721 duizend euro. Het gereserveerde bedrag is hierdoor beperkt tot 306.279 duizend euro en moet dienen om aan toekomstige behoeften, meer bepaald in het kader van de strijd tegen kanker (kankerplan), tegemoet te komen. De rekeningen 2008 voorzien 20.704.056 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 729.901 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2009 werd vastgesteld op 23.084.470 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2008, die 21.433.957 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 7,70%. Een aantal maatregelen werden weerhouden: De wetgeving werd aangepast ter precisering van het feit dat de er op de bijkomende vrije
pensioenen van de zelfstandigen een inhouding zal zijn voor het RIZIV; Gezien de ziekenhuisbegroting van het RIZIV (77,23%) ook de verblijven betreffende
internationale conventies bevat, liggen de voorschotten betaald aan de verzekerings-instellingen voor de verblijven van buitenlandse patiënten te hoog. Ter correctie werd de financiering van het RIZIV verminderd met 30.000 duizend euro, aangezien ook de uitgaven lager zijn;
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
297
Teneinde de gangbare prijzen binnen de sector van de implantaten te beheersen en 39.430 duizend euro te besparen heeft de regering een taks van 7% op het zakencijfer van de terugbetaalbare producten geheven.
Binnen de globale begrotingsdoelstelling wordt een bedrag van 299.852 duizend euro toegewezen aan het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Tevens werd een bijkomend bedrag van 6.800 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien. De voorlopige rekeningen 2009 voorzien 22.128.162 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 956.308 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2010 werd vastgesteld op 24.249.164 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2009, die 23.084.470 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 5,05%. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden: De omkadering voor de verzorging van chronisch zieken werd verbeterd; De inspanningen in het kader van de strijd tegen kanker werden verhoogd; Een verhoogde strijd tegen zeldzame ziektes; Een betere toegang tot tandverzorging en geneeskunde betreffende gezichtsproblemen. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 294.189 duizend euro te voorzien voor het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging. Voor dit Fonds is er nog een bijkomend bedrag van 5.500 duizend euro buiten de globale begrotingsdoelstelling voorzien. Tevens werd binnen de begrotingsdoelstelling 2010 een bedrag van 350.000 duizend euro ter beschikking gesteld van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld: 90% voor het stelsel van de werknemers en 10% voor het stelsel van de zelfstandigen. De voorlopige rekeningen 2010 voorzien 23.108.706 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.140.458 duizend euro. De begrotingsdoelstelling voor 2011 werd vastgesteld op 25.869.336 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2010, die 24.249.164 duizend euro bedroeg, betekent dit een verhoging met 6,68%. Een aantal nieuwe initiatieven werden weerhouden en dit voor uitgaven betreffende: Het sociaal akkoord; De chronisch zieken; Kanker; Zeldzame ziekten; Een betere toegankelijkheid van de sociale verzorging. Volgende uitgavenbesparingen werden binnen de begrotingtingsdoelstelling opgenomen: Een vermindering van de uitgaven m.b.t. het daghospitaal; Een vermindering van de uitgaven m.b.t. de medicijnen; Een vermindering van de uitgaven m.b.t. specialist geneesheren. De regering besliste tevens om binnen de globale begrotingsdoelstelling een bedrag van 1.093.460 duizend euro ter beschikking te stellen van de globale beheren van sociale zekerheid. Dit bedrag werd als volgt verdeeld : 90% voor het stelsel van de werknemers en 10 % voor het stelsel van de zelfstandigen. De rekeningen 2011 voorzien 24.084.200 duizend euro voor het eenheidsstelsel of een onderbenuttiging van het begrotingsobjectief van 1.785.136 duizend euro.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
298
De begrotingsdoelstelling voor 2012 werd vastgesteld op 25.627.379 duizend euro. Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2011, die 25.869.336 duizend euro bedroeg, betekent dit een vermindering met 0,9%. Dit bedrag is het resultaat van de toepassing van de groeinorm van het begrotingsobjectief van 4,5% verminderd met een serie technische correcties (-1,5 miljard euro) en besparingsmaatregelen (-425 miljoen euro) die onder andere betrekking hebben op farmaceutische specialiteiten, indexering van de honoraria en de honoraria. De andere lopende uitgaven In 2008 werd het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging gestijfd door de twee globaal beheren voor een totaal bedrag van 306.279 duizend euro. Dit bedrag bevindt zich bij de overdrachten naar de RSZ en het RSVZ Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een bijkomende storting van 306.652 duizend euro uitgevoerd in 2009. Dit behoort voor 90 % toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10% aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 299.689 duizend euro uitgevoerd in 2010. Tevens werd er een bedrag van 350.000 duizend euro uitgevoerd in 2010 als bijdrage aan de begrotingsdoelstelling van de Sociale Zekerheid. Beide bedragen behoren voor 90% toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10% aan het globaal beheer voor zelfstandigen. Sinds 2010 wordt dit Fonds enkel nog gestijfd door de referentiebedragen die teruggestort worden door de ziekenhuizen. Bij het Toekomstfonds voor de geneeskundige verzorging werd een storting van 5.000 duizend euro uitgevoerd in 2011. Tevens werd er een bedrag van 1.093.460 duizend euro uitgevoerd in 2011 als bijdrage aan de begrotingsdoelstelling van de Sociale Zekerheid. Beide bedragen behoren voor 90% toe aan het globaal beheer voor werknemers en voor 10% aan het globaal beheer voor zelfstandigen. De kapitaaluitgaven In 2008 en 2009 hebben de kapitaaluitgaven gediend om het provisiefonds geneesmiddelen opnieuw te stijven. Er is geen enkel bedrag nog gestort in dit fonds vanaf 2009.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
299
D. Bijlage De financiële verantwoordelijkheid van de VI’s Van 1995 tot 1999 heeft de Algemene Raad van het RIZIV rekening moeten houden met een reële groeinorm van 1,5 % voor het bepalen van de begrotingsdoelstelling van de uitgaven voor gezondheidszorg. Door middel van een koninklijk besluit mogen uitzonderlijke of specifieke uitgaven de reële groeinorm evenwel overschrijden. De Regering heeft beslist de reële groeinorm vanaf 2001 te verhogen tot 2,5 %. Deze norm wordt vanaf 2004 tot 2012 naar 4,5 % opgetrokken. In 2012 werd de met deze norm verkregen begrotingsdoelstelling verminderd met 1,9 miljard EUR. De “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid" is de doelstelling waarin de buiten-gewone en/of specifieke factoren werden opgenomen. Van deze doelstelling moeten bovendien bepaalde uitgaven worden afgetrokken die onmiddellijk door het RIZIV worden verrekend en die geen deel uitmaken van de prestaties geleverd door de verzekeringsinstellingen: het betreft de uitgaven voor accreditering (geneesheren en tandartsen), het forfait voor het globaal medisch dossier, de uitgaven voor expertise, … Indien een overschot (een tekort) wordt gerealiseerd ten opzichte van de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”, verwerven (dekken) de verzekeringsinstellingen een deel van dit overschot (tekort). Dit deel vertegenwoordigt2: Voor de jaren 1995, 1996, 1997: 15 %; Voor de jaren 1998, 1999, 2000: 20 %; Vanaf 2001: 25 %. In geval van overschrijding van de begrotingsdoelstelling is de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen evenwel gelijk aan het hierboven vermelde deel van het tekort, beperkt tot een maximum dat gelijk is aan 2% van hun aandeel in de begrotingsdoelstelling. Na afsluiting van de rekeningen (in t+2), wordt het aandeel van het overschot (tekort) dat niet verworven (gedekt) wordt door de verzekeringsinstellingen, gerecupereerd (gefinancierd) door het RSZ-Globaal beheer. Vanaf 2001 stort het RIZIV, indien de voorlopige uitgaven van het jaar t groter zijn dan de begrotingsdoelstelling, in de loop van het jaar t+1, aan iedere verzekeringsinstelling een voorschot op de definitieve afsluiting. Dit voorschot komt overeen met het verschil tussen het bedrag van de begrotingsdoelstelling en het bedrag van de voorlopige uitgaven, verminderd met 25 % van dit verschil beperkt tot 2 % van de begrotingsdoelstelling. Het saldo zal worden gefinancierd (of teruggevorderd) door het globaal beheer in t+2, na de definitieve afsluiting van de rekeningen. Bij het afsluiten van de rekeningen wordt een rekening-courant tussen de VI’s en het RIZIV opgesteld per stelsel en per sector: de rekening-courant vertegenwoordigt het verschil tussen de voorschotten die het RIZIV in de loop van het jaar aan de VI’s heeft gestort, en hun vastgestelde rechten overeenkomstig de wetgeving en in het bijzonder overeenkomstig de principes van de financiële verantwoordelijkheid. De onderstaande tabel toont de weerslag van de jaarlijkse aanzuivering van deze rekeningen-courant op de door het globaal beheer van de werknemers en door het globaal beheer van de zelfstandigen te financieren behoeften van het RIZIV, dit wil zeggen op de overdracht van het RSZ-Globaal beheer aan het RIZIV en de overdracht van de RSVZ naar het RIZIV: de positieve bedragen, die het geld voorstellen dat het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s, worden in meerdering gebracht van de te financieren behoeften, terwijl de negatieve bedragen, die het geld voorstellen dat de VI’s verschuldigd zijn aan het RIZIV, de te financieren behoeften verminderen.
2 K.B. van 10.04.2000 tot verlenging van de tijdschema's bedoeld in artikel 196, § 1, en in artikel 198, § 2 en §3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
300
ST
EL
SE
L V
AN
DE
WE
RK
NE
ME
RS
EN
DE
ZE
LF
ST
AN
DIG
EN
AF
SL
UIT
ING
VA
N D
E R
EK
EN
ING
EN
VA
N D
E Z
IEK
TE
- E
N I
NV
AL
IDIT
EIT
SV
ER
ZEK
ER
ING
(du
ize
nd
eu
ro)
\
Te
fin
an
cie
ren
be
ho
eft
en
in
…20
1020
1120
12
ing
evo
lge
… \
We
rkn
em
ers
Ze
lfs
tan
dig
en
We
rkn
em
ers
zelf
sta
nd
ige
nW
erk
ne
me
rs
zelf
sta
nd
ige
nW
erk
ne
me
rs
ze
lfs
tan
dig
en
We
rkn
em
ers
ze
lfs
tan
dig
en
Ge
ne
es
ku
nd
ige
ve
rzo
gin
g -
de
fin
itie
ve
afs
luit
ing
29
44
6-1
0 5
96
-53
1 7
41
-33
01
9-3
28
23
7-6
06
89
0-9
76
13
8
Re
ken
ing
-co
ura
nt n
-3-3
4 5
61
-31
25
8-3
71
05
5-9
8 4
31
Re
ken
ing
-co
ura
nt n
-2-
- -
- -1
97
99
3-3
12
99
3-4
85
44
1
Vo
ors
cho
t op
re
ken
ing
-co
ura
nt
64
00
72
0 6
62
-16
0 6
86
65
41
2-1
30
24
4-2
93
89
7-4
90
69
7
Uit
ke
rin
ge
n -
de
fin
itie
ve a
fslu
itin
g4
15
11
59
8 7
24
-1 0
95
53
90
5-1
0 9
76
1 0
74
Re
ken
ing
-co
ura
nt n
-3-
- -
-
Re
ken
ing
-co
ura
nt n
-24
15
11
59
8 7
24
-1 0
95
53
90
5-1
0 9
76
1 0
74
Vo
ors
cho
t op
re
ken
ing
-co
ura
nt
- -
- -
- -
Ge
ne
es
ku
nd
ige
ve
rzo
gin
g -
aa
nzu
ive
rin
g
van
de
re
ke
nin
g-c
ou
ran
t 1
99
40
00
00
0
Su
bto
taa
l3
3 5
97
-10
43
7-5
23
01
7-3
4 1
14
-27
4 3
32
-61
7 8
65
-97
5 0
64
Ge
ne
es
ku
nd
ige
ve
rzo
gin
g -
vo
orl
op
ige
a
fslu
itin
g1
75
39
1-4
5 1
47
26
7 7
71
26
12
64
90
69
74
35
08
85
91
50
2
Vo
ors
cho
t op
re
ken
ing
-co
ura
nt n
-2-
- -
-
Vo
ors
cho
t op
re
ken
ing
-co
ura
nt n
-11
75
39
1-4
5 1
47
26
7 7
71
26
12
64
90
69
74
35
08
85
91
50
2
Vo
ors
cho
t op
re
ken
ing
-co
ura
nt n
- -
- -
Re
gu
lari
se
rin
g o
nve
rsch
uld
igd
e b
ed
rag
en
--
--
Ove
rsc
ho
t a
an
liq
uid
ite
ite
n-5
24
40
4-5
1 5
89
-78
0 4
25
-72
34
7-1
03
2 1
04
-73
8 8
58
-87
1 0
12
TO
TA
AL
-31
5 4
16
-10
7 1
73
-1 0
35
67
1-8
0 3
35
-81
5 7
39
-92
1 6
35
-1 2
54
57
3
2008
2009
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
301
Hieronder verklaren we hoe de toepassing van het mechanisme van de financiële verantwoorde-lijkheid van de VI's op de rekeningen van een jaar t de kasbehoeften van het RIZIV in de jaren t+1 en t+2 heeft beïnvloed: Sinds 01.01.2008 is het eenheidsstelsel voor de geneeskundige verzorging van toepassing, wat als gevolg heeft dat de uitgaven niet meer uitgesplitst zijn per stelsel. Vanaf de datum van de definitieve afsluiting van de rekeningen 2008 is het detail gegeven van de uitgaven geneeskundige verzorging niet meer opgedeeld naar werknemers en zelfstandigen. a. Behoeften voor het jaar 2008 – Definitieve rekeningen 2005 en voorlopige rekeningen
2007 Stelsel werknemers De reële uitgaven voor 2005 liggen 105.839,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling
voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 111.547,9 duizend euro en één VI had een tekort van 5.708,9 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 27.886,9 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 1.427,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s een bedrag van 26.459,7 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2006 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2005, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2005 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 29.446 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 4.151 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal moet het Globaal beheer in 2008 dus nog 33.597 duizend euro financieren.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 379.051,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 175.390,5 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 524.404,2 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen De reële uitgaven voor 2005 liggen 7.051,7 duizend euro boven de begrotingsdoelstelling voor
financiële verantwoordelijkheid. Drie VI's hadden een tekort van 2.984,2 duizend euro en drie VI's hadden een overschot van 10.035,9 duizend euro. De VI's die een tekort hadden, moeten hiervan 25% dragen, hetzij 745,9 duizend euro. De VI's die een overschot hadden, mogen 25% van het overschot behouden, hetzij 2.508,8 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 1.762,9 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2006 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2005, beloopt de rekening-courant eind 2005 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 10.596 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 159 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2005 door het RIZIV is aan de VI’s verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 10.437 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2007 een overschot van 37.105,3 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75%, hetzij 45.147,5 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 51.589,3 duizend
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
302
euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
b. Behoeften voor het jaar 2009 – Definitieve rekeningen 2006 en voorlopige rekeningen
2008 Stelsel werknemers De reële uitgaven voor 2006 liggen 534.356 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling
voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 133.589 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 133.589 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2007 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2006, bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2006 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 531.741 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 8.724 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 523.017 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2009 beperkt.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 524.404,2 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 267.771,6 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 780.425 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen De reële uitgaven voor 2006 liggen 35.293 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling voor
financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25 % van de overschotten behouden, hetzij 8.823,2 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 8.823,2 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2007 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2006, beloopt de rekening-courant eind 2006 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 33.019 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 1.095 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2006 door de VI’s is aan het RIZIV verschuldigd. In totaal betalen de VI's dus 34.114 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2008 een overschot van 51.589 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25 % van dit overschot en storten 75 %, hetzij 26.125,6 duizend euro, terug aan het RIZIV. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 72.347,7 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
303
c. Behoeften voor het jaar 2010 – Definitieve rekeningen 2007 en voorlopige rekeningen 2009
Stelsel werknemers De reële uitgaven voor 2007 liggen 432.413 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling
voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 108.035 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 108.035 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2008 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. a), bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2007 voor het eenheidsstelsel, voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 328.237 duizend euro, door de VI's aan het RIZIV verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 53.671 duizend euro dat door het RIZIV is aan de VI's verschuldigd. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer in 2010 beperkt.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 330.735,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 449.689 duizend euro storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 1.032.104 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
Stelsel zelfstandigen De reële uitgaven voor 2007 liggen 29.161,1 duizend euro onder de begrotingsdoelstelling
voor financiële verantwoordelijkheid. Zes VI's hadden een overschot van 29.507,6 duizend euro en één VI had een tekort van 346,7 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 7.373,7 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 86,6 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI's een bedrag moet betalen van 7.287,1 duizend euro, dat geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2008 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2007 (cf. a), beloopt de rekening-courant eind 2007 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 328.237 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant voor de sector uitkeringen een saldo van 234 duizend euro, dat ingevolge de definitieve afsluiting van 2007 door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 274.332 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2009 een overschot van 31.340,1 duizend euro op de begrotingsdoelstelling. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 41.007 duizend euro te storten naar de VI’s.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
304
d. Behoeften voor het jaar 2011 – Definitieve rekeningen 2008 en voorlopige rekeningen 2010
Eenheidsstelsel en werknemersstelsel en stelsel zelfstandigen voor de uitkeringen De reële uitgaven voor 2008 voor het eenheidsstelsel liggen 282.029,8 duizend euro onder de
begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25 % van de overschotten behouden, hetzij 70.507,4 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 70.507,4 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2009 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2008 (cf. b), beloopt de rekening-courant eind 2008 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 606.890 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen, voor het stelsel werknemers, een saldo van 11.406 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. En voor het stelsel zelfstandigen, vertoont het een saldo van 430 duizend euro dat door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 617.865 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt in 2011.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2010 een overschot van 597.015,7 duizend euro op de begrotingsdoelstelling, voor de twee stelsels. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 435.088,2 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 738.858 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
e. Behoeften voor het jaar 2012 – Definitieve rekeningen 2009 en voorlopige rekeningen
2011 Eenheidsstelsel en werknemersstelsel en stelsel zelfstandigen voor de uitkeringen De reële uitgaven voor 2009 voor het eenheidsstelsel liggen 362.075,3 duizend euro onder de
begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid. Alle VI's hadden een overschot. De VI's mogen 25 % van de overschotten behouden, hetzij 67.749,3 duizend euro. Hieruit volgt dat het RIZIV aan de VI’s dit bedrag van 67.749,3 duizend euro moet betalen. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's.
Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2010 ingevolge de voorlopige afsluiting van 2009 (cf. c, beloopt de rekening-courant eind 2008 voor het eenheidsstelsel voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 976.138 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen, voor het stelsel werknemers, een saldo van 1.593 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. En voor het stelsel zelfstandigen, vertoont het een saldo van 2.667 duizend euro dat door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In totaal voor de twee stelsels betalen de VI's dus 975.064 duizend euro terug aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer beperkt in 2012.
Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2011 een overschot van 147.355,8 duizend euro op de begrotingsdoelstelling, voor de twee stelsels. De VI's behouden 25% van dit overschot en storten 75% terug aan het RIZIV. Gezien de terugbetalingen die zijn uitgevoerd door de VI’s in de wachtreserve, dient het RIZIV nog 591.502,1 duizend euro te storten naar de VI’s. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 871.012 duizend euro hebben teruggestort in hun wachtreserve bij het RIZIV. Op die manier werden de door het globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
305
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2008-2012 (duizend euro)
Bijdragen 789.795 837.042 865.093 919.581 963.196
Staatstoelagen
Alternatieve financiering 2.310.518 2.351.606 2.525.310 2.612.548 2.719.818
Btw 1.487.241 1.487.241 1.702.319 1.756.985 1.824.842Accijnzen tabak 823.277 864.365 822.991 855.563 894.976
Toegewezen ontvangsten 971.546 1.125.559 1.049.323 1.028.663 1.071.462
Externe overdrachten 372 372 900 1.000 1.047
Opbrengsten beleggingen 4.894 4.894 4.130 4.130 4.217
Diversen 304.330 332.499 378.592 404.384 408.163
Eigen ontvangsten 4.381.455 4.651.972 4.823.348 4.970.306 5.167.903
RSZ-Globaal beheer 18.585.553 20.049.087 20.979.158 22.136.037 21.534.212
RSVZ-Globaal beheer 1.794.619 1.927.701 2.091.296 2.231.121 2.124.323
RSVZ-Gemengde loopbanen 111.272 116.284 120.119 123.371 126.813
Overdrachten - GFB 20.491.444 22.093.071 23.190.572 24.490.529 23.785.348
Totaal lopende ontvangsten 24.872.899 26.745.043 28.013.920 29.460.835 28.953.251
2012 2009 2010 2008 2011 Lopende Ontvangsten
IV. RIZIV-geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
306
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2008-2012 (duizend euro) (vervolg)
Prestaties 20.704.056 22.128.162 23.108.706 24.084.200 24.984.852
Betalingskosten
Beheerskosten 921.715 948.545 983.219 1.005.192 989.811
Externe overdrachten 1.691.823 1.672.903 1.610.513 1.759.979 1.838.605
Intresten op leningen
Diversen 1.166.879 1.048.783 1.121.725 1.119.763 1.206.315
Uitgaven vóór interne overdrachten GFB 24.484.473 25.798.393 26.824.163 27.969.134 29.019.583
RSZ-Globaal beheer 553.751 275.987 584.270 988.614 5.194
RSVZ-Globaal beheer 61.528 30.665 64.919 109.846 577
Overdrachten - GFB 615.279 306.652 649.189 1.098.460 5.772
Totaal lopende uitgaven 25.099.752 26.105.045 27.473.352 29.067.594 29.025.355
Saldo lopende rekeningen -226.854 639.998 540.568 393.241 -72.104
Ontvangsten 418.310 459
Uitgaven 4.317 12
Saldo kapitaalrekeningen 413.993 447
Budgettair resultaat 187.139 640.445 540.568 393.241 -72.104
2010
2008 2012
2008 2012
2009
2009
2010 2011
2011 Kapitaalrekeningen
Lopende Uitgaven
IV. RIZIV-geneeskundige verzorging B. Geconsolideerde tabellen
307
1. Methodologische nota 2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) 3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten
laste inbegrepen) 4. Ledental naar statuut en verwantschap 5. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en
personen ten laste) 6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2011) – Algemene
regeling 7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2011) – Regeling der
zelfstandigen 8. Aantal gevallen of dagen naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 9. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (Totaal) 10. Geaggregeerde tabel van de uitgaven 11. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van de V.I.’s 12. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur – Deel ten laste van het RIZIV 13. Uitgaven naar betalende instelling 14. Ledental per verzekeringsinstelling 15. Uitgaven per verzekeringsinstelling 16. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV
C.
Statistieken
Geneeskundige verzorging 1. Methodologische nota Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2 – 4) Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een ziekenfonds ingeschreven gerechtigden met hun personen ten laste voor het gehele stelsel. Krachtens de wet van 31 januari 2007, houdende een nieuwe financiering van de verzekering voor geneeskundige verzorging, is er op 01.01.2008 een eenheidsstelsel geneeskundige verzorging ontstaan, die de werknemers, de zelfstandigen en het personeel van de openbare sector omvat. Niettemin wordt in de tabel 2 nog steeds het onderscheid werknemers, inclusief openbare sector tegenover zelfstandigen gemaakt. Dit is van belang voor het jaar 2007, maar de uitsplitsing wordt ook verder gezet voor de jaren 2008 tot 2012. De statistiek wordt jaarlijks opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV. Bij de primaire uitkeringsgerechtigden zijn de studenten hoger onderwijs inbegrepen. Vanaf 30.06.1998 is er een verruiming van de categorieën “voorkeurregeling 100 %” en “ingeschrevenen in het Rijksregister” (die niet onder een andere categorie zijn opgenomen).
De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet inbegrepen in de tabellen. Tabel 2 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als teldatum 30 juni. Tabel 3 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 4 geeft voor de periode 2010 – 2012 het ledental naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden enz…) en naar verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste). Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar statuut (tabel 5) De gemiddelde jaarlijkse kost, zoals voorgesteld in de tabel 5, geeft de verhouding weer tussen de uitgaven van de betrokken categorie van rechthebbenden en hun aantal (gerechtigden en personen ten laste). We onderscheiden als categorieën ‘rechthebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming’ en ‘rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming’. De berekende gemiddelden zijn gebaseerd enkel op de tussenkomsten ten laste van de V.I.. Immers de uitgaven rechtstreeks ten laste van het R.I.Z.I.V. zijn niet individueel toewijsbaar. In 2009 werd voor de berekening van de algemene gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende geen rekening gehouden met de boekhoudkundige uitgave voor het Toekomstfonds. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar geslacht en leeftijdsklasse (2011) (tabellen 6 en 7)
In deze tabellen wordt de jaarlijkse kost per rechthebbende ingedeeld naar geslacht en leeftijdsklasse. Bovendien zijn de gegevens uitgesplitst naar het onderscheid met of zonder voorkeurregeling, wat het algemeen stelsel betreft. In de tabellen 6 en 7 wordt geen rekening gehouden met de uitgaven rechtstreeks ten laste van het RIZIV.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
311
Aantal gevallen of dagen (tabel 8) en gemiddelde geïndexeerde kost (tabel 9) Het KB van 14.09.1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vast. Onder een groepering van verstrekkingen wordt verstaan een aantal verstrekkingen die vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn. De tabel 8 geeft volgens groepering van verstrekkingen het volume (= aantal gevallen of aantal dagen) weer. De verhoging van het aantal gevallen farmaceutische verstrekkingen in de officina’s en de daarbij horende vermindering van de gemiddelde geïndexeerde kost vindt zijn oorsprong in de toepassing van het KB van 16.03.2010 tot vaststelling van het honorarium voor de aflevering van een vergoedbare farmaceutische specialiteit. Nomenclatuurwijzigingen veroorzaken vanaf 2012 een gelijkaardig effect bij de implantaten. De gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend aan de hand van het aantal gevallen, behalve voor de verpleegdagprijs, forfaitaire dagprijs en militair hospitaal, het forfait nierdialyse en de dagverzorgingscentra (tabel 9). De uitgaventabellen (tabellen 10 – 13) Tabel 10 geeft op geaggregeerde wijze de evolutie van de uitgaven naar hoofdrubrieken (C1-C10) van de nomenclatuur (2008 – 2012). Ten gevolge van onze keuze van samennemingen zijn bepaalde afwijkingen mogelijk ten opzichte van andere geaggregeerde tabellen over hetzelfde onderwerp. In de tabellen 11 en 12 geven we de gedetailleerde RIZIV-rubrieken, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de uitgaven welke via tussenkomst van de V.I. worden betaald en de rechtstreekse uitgaven van het RIZIV. Tabel 11 geeft de uitgaven betaald via de V.I., tabel 12 deze die rechtstreeks door het RIZIV betaald worden en tabel 13 is de synthesetabel. De tabellen 11 tot 13 bestrijken de boekjaren 2008 - 2012. Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 14 - 15) In tabel 14 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (landsbond of kas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen: Landsbond der Christelijke Mutualiteiten; Nationaal Verbond van Neutrale Mutualiteitsverbonden; Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten; Landsbond van Liberale Mutualiteiten; Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen; Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering; Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op jaarbasis. Tabel 15 (uitgaven uitgesplitst per V.I.) is voor het totaal te vergelijken met tabel 11 (uitgaven naar rubriek, betaald via de V.I.).
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
312
Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (tabel 16) Tabel 16 geeft het detail van de diverse uitgaven. Voor details over de verzekerbaarheid verwijzen we naar de RIZIV publicaties “Statistieken van de ledentallen – sociaal verzekerden” die beschikbaar zijn op de website van het RIZIV. (http://www.riziv.fgov.be/information/nl/statistics/#3). Vragen over ledentallenbestanden, kunt u richten aan effectifs@riziv.fgov.be. Voor overige informatie over de geneeskundige verzorging, kan u ook terecht op de website van het RIZIV.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
313
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - werknemers
6.733.907 6.757.837 6.784.148 6.799.056 6.809.115
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) - zelfstandigen
844.602 869.217 882.500 888.249 895.426
Studenten hoger onderwijs 893 1.031 1.101 967 950
Weduwen, invaliden, gepen- sioneerden, wezen (WIGW)
2.634.419 2.671.377 2.708.965 2.756.554 2.809.082
Tarief 75 % 1.758.424 1.793.853 1.827.949 1.866.115 1.906.605Tarief 100 % 875.995 877.524 881.016 890.439 902.477
Invaliden, gehandicapten 438.594 455.408 476.901 495.960 517.101Tarief 75 % 186.666 194.562 204.118 210.908 222.232Tarief 100 % 251.928 260.846 272.783 285.052 294.869
Gepensioneerden 1.783.320 1.808.586 1.833.231 1.870.781 1.914.006Tarief 75 % 1.347.062 1.375.400 1.402.266 1.437.472 1.472.661
Tarief 100 % 436.258 433.186 430.965 433.309 441.345
Weduwen en wezen 412.505 407.383 398.833 389.813 377.975Tarief 75 % 224.696 223.891 221.565 217.735 211.712
Tarief 100 % 187.809 183.492 177.268 172.078 166.263
Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
248.713 239.240 246.271 261.389 261.756
Kloostergemeenschappen 3.009 2.726 2.459 1.993 1.763
Totaal 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208 10.778.092
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
06.2008 06.2009 06.2010 06.2011 06.2012
Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )
9.002.148 9.003.362 9.021.479 8.992.414 9.001.855
waarvan werknemers "tarief 75 %" 8.081.250 8.058.783 8.063.097 8.028.511 8.030.160waarvan zelfstandigen "tarief 75 %" 920.898 944.579 958.382 963.903 971.695
Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )
1.463.395 1.538.066 1.603.965 1.715.794 1.776.237
waarvan werknemers "tarief 100 %" 1.362.267 1.434.281 1.501.838 1.614.637 1.675.327waarvan zelfstandigen "tarief 100 %" 101.128 103.785 102.127 101.157 100.910
Totaal 10.465.543 10.541.428 10.625.444 10.708.208 10.778.092
2. Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)
3. Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
314
4. Ledental naar statuut en verwantschap
Toestand op 30 juni 2010
Echt- genoten
Ascen- denten
Descen- denten
Subtotaal
Actieven (1) 4.851.741 340.371 14.440 2.461.197 2.816.008 7.667.749Invaliden 267.457 28.242 793 95.469 124.504 391.961Mindervaliden 72.598 3.290 199 8.853 12.342 84.940Gepensioneerden 1.438.434 360.554 368 33.875 394.797 1.833.231Weduwen en wezen 372.590 2.113 161 23.969 26.243 398.833Kloostergemeenschappen 2.459 0 0 0 0 2.459Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) 158.051 19.500 697 68.023 88.220 246.271
Totaal 7.163.330 754.070 16.658 2.691.386 3.462.114 10.625.444
Toestand op 30 juni 2011
Echt- genoten
Ascen- denten
Descen- denten
Subtotaal
Actieven (1) 4.870.107 326.893 15.408 2.475.864 2.818.165 7.688.272Invaliden 279.684 27.618 856 102.136 130.610 410.294Mindervaliden 72.872 3.285 201 9.308 12.794 85.666Gepensioneerden 1.482.576 353.850 384 33.971 388.205 1.870.781Weduwen en wezen 364.029 2.102 161 23.521 25.784 389.813Kloostergemeenschappen 1.993 0 0 0 0 1.993Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) 166.317 20.614 723 73.735 95.072 261.389
Totaal 7.237.578 734.362 17.733 2.718.535 3.470.630 10.708.208
Toestand op 30 juni 2012
Echt- genoten
Ascen- denten
Descen- denten
Subtotaal
Actieven (1) 4.882.846 312.790 14.997 2.494.858 2.822.645 7.705.491Invaliden 293.438 27.087 873 110.412 138.372 431.810Mindervaliden 71.970 3.307 194 9.820 13.321 85.291Gepensioneerden 1.531.345 347.498 379 34.784 382.661 1.914.006Weduwen en wezen 353.125 1.993 152 22.705 24.850 377.975Kloostergemeenschappen 1.763 0 0 0 1.763Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) 165.575 20.225 712 75.244 96.181 261.756
Totaal 7.300.062 712.900 17.307 2.747.823 3.478.030 10.778.092
(1) Werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Gerech- tigden
Personen ten laste
Totaal
Gerech- tigden
Personen ten laste
Totaal
Gerech- tigden
Personen ten laste
Totaal
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
Bron: RIZIV - Dienst voor administratieve controle - Directie controle en beheer van toegankelijkheidsgegevens en archivering van gegevens
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
315
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Rechthebbenden zonder verhoogde tegemoetkoming (VT)
Algemene regeling zonder VT 1.501 1.604 1.638 1.709 - Regeling der zelfstandigen zonder VT - - - - -
Rechthebbenden met verhoogde tegemoetkoming (VT)
Algemene regeling met VT 4.681 4.811 4.811 4.837 - Regeling der zelfstandigen met VT - - - - -
Totaal 1.922 2.050 2.094 2.188 2.258
Algemene regeling 1.960 2.088 2.136 2.233 - Regeling der zelfstandigen 1.560 1.691 1.707 1.767 -
Bron: RIZIV
Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen
0 - 1 jaar 2.359,47 2.068,42 3.469,89 2.649,86 2.336,08 1 - 4 jaar 869,03 728,46 1.737,31 1.383,42 915,01 5 - 9 jaar 660,16 509,35 1.716,62 1.221,37 727,8310 - 14 jaar 592,84 548,94 1.553,32 1.238,59 712,4115 - 19 jaar 592,01 721,53 1.491,21 1.532,10 808,7320 - 24 jaar 542,35 828,56 1.779,22 1.913,44 854,3725 - 29 jaar 605,61 1.268,78 3.166,48 2.789,68 1.135,5930 - 34 jaar 715,17 1.431,02 3.696,09 2.914,39 1.294,5435 - 39 jaar 826,29 1.284,53 3.623,10 3.134,93 1.318,3140 - 44 jaar 964,99 1.257,53 4.044,78 3.414,98 1.421,8345 - 49 jaar 1.171,35 1.410,50 4.732,23 4.076,32 1.664,2650 - 54 jaar 1.514,40 1.676,59 5.138,04 4.439,59 2.004,7155 - 59 jaar 1.974,26 1.931,78 5.548,23 4.550,79 2.471,2260 - 64 jaar 2.447,87 2.200,06 5.679,29 4.778,44 2.834,3565 - 69 jaar 3.102,01 2.683,15 6.256,76 5.200,27 3.420,0270 - 74 jaar 3.913,00 3.423,76 7.038,32 6.033,80 4.304,0575 - 79 jaar 4.972,29 4.463,66 7.927,69 7.265,51 5.511,0980 - 84 jaar 6.021,65 6.036,73 9.202,52 9.381,70 7.202,4385 - 89 jaar 7.762,73 8.695,62 11.108,21 12.156,98 9.856,5490 jaar en meer 9.907,70 12.089,14 13.799,22 15.505,42 13.319,80
Totaal 1.573,52 1.835,50 4.535,54 5.128,69 2.233,01
5. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar voorkeurregeling (gerechtigden en personen ten laste) (euro)
6. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2011) (euro) - Algemene regeling
TotaalZonder voorkeurregeling Met voorkeurregeling
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
316
Bron: RIZIV
Mannen Vrouwen Totaal
0 - 1 jaar 2.244,89 1.845,57 2.048,30 1 - 4 jaar 859,89 720,23 792,03 5 - 9 jaar 713,89 508,37 614,0010 - 14 jaar 602,14 591,02 596,6815 - 19 jaar 653,19 739,68 695,2920 - 24 jaar 500,65 677,40 585,5025 - 29 jaar 516,58 1.122,42 769,8830 - 34 jaar 596,59 1.315,91 866,9035 - 39 jaar 679,98 1.148,86 852,9040 - 44 jaar 844,00 1.109,54 942,0845 - 49 jaar 1.046,47 1.212,80 1.108,3150 - 54 jaar 1.337,86 1.509,68 1.402,4355 - 59 jaar 1.897,94 1.849,81 1.878,9460 - 64 jaar 2.505,10 2.314,57 2.428,5565 - 69 jaar 3.457,50 3.032,19 3.243,6570 - 74 jaar 4.547,95 3.730,31 4.101,3075 - 79 jaar 5.392,19 5.076,42 5.218,5180 - 84 jaar 6.969,97 6.935,09 6.949,9785 - 89 jaar 8.716,88 10.019,44 9.525,1690 jaar en meer 11.398,93 14.070,60 13.307,88
Totaal 1.549,82 2.051,44 1.767,06
7. Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende naar leeftijdsklasse (2011) (euro) - Regeling der zelfstandigen
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
317
Totaal (PUG + WIGW + IRR)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) 85.175 89.443 87.140 89.940 91.200Medische beeldvorming (g) 31.755 32.767 32.924 33.551 33.986Klinische biologie (g) 369.891 382.987 385.428 374.786 376.282Speciale verstrekkingen (g) 22.290 22.614 22.415 23.116 23.646Heelkunde en anesthesiologie (g) 16.568 17.585 17.783 18.333 18.925Gynaecologie (g) 1.210 1.263 1.202 1.223 1.223Toezicht en permanentie (g) 24.219 24.813 24.872 25.073 25.376
Totaal geneesheren 551.108 571.472 571.764 566.021 570.638
Erelonen tandartsen (g) 24.200 26.984 27.844 28.521 29.104
De officina's (g) 114.875 119.155 183.119 221.029 265.916Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) - 10 16 19 19Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) 1.705 1.698 1.705 1.729 1.763Magistrale bereidingen (g) 22.426 22.817 23.498 23.314 23.718Wachthonorarium (g) 1.106 1.110 1.067 1.064 1.033Overige farmaceutische verstrekkingen (g) 8.555 8.981 8.638 7.438 8.076
Totaal farmaceutische verstrekkingen 148.668 153.772 218.044 254.593 300.525
Honoraria van verpleegkundigen (g) 105.895 123.621 129.899 136.581 141.918Kinesitherapeuten (g) 37.151 37.481 37.765 38.436 38.819Bandagisten + orthopedisten (g) 10.984 11.412 11.855 12.112 12.963Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) 3.056 3.162 3.291 3.397 6.042Opticiens (g) 239 400 401 414 410Gehoorprothesisten (g) 37 40 44 47 50Vroedvrouwen (g) 417 467 529 559 589
Verpleegdagprijs (d) 19.800 19.701 19.389 19.258 19.162Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d) 1.884 2.029 2.015 2.191 2.315
Totaal verpleegdagprijs 21.683 21.730 21.403 21.449 21.477
Militair hospitaal (all-in-prijs) 4 5 4 6 4
Dialyse - geneesheren (g) 671 693 704 730 747Dialyse - forfait nierdialyse (d) 671 683 693 725 736Dialyse - thuis of in een centrum (g) 285 298 311 322 319
Totaal dialyse (g) 956 991 1.015 1.051 1.066
Rust- en verzorgingstehuizen (d) 19.839 21.400 23.033 24.223 24.732Rustoorden voor bejaarden (d) 24.415 23.363 22.789 21.741 21.699Dagverzorgingscentra (d) 320 298 322 348 386
Totaal RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 44.573 45.061 46.144 46.312 46.817
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) 1.371 1.517 2.266 2.336 2.241Initiatieven voor beschut wonen (d) 1.247 1.262 1.283 1.306 1.318Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) 130 148 167 196 198
Totaal geestelijke gezondheidszorg 2.748 2.926 3.716 3.839 3.757
Revalidatie en herscholing (g) 27.948 29.555 31.483 33.833 38.082Bijzonder Fonds (g) 8 9 8 17 15Logopedie (g) 3.644 3.738 3.881 4.029 4.097Medisch-pediatrische centra (g) 1 0 - - - Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) 1.475 4.009 5.669 6.062 6.302Regularisatie en herfacturatie (g) -22 -1 - - - Chronische patiënten (g) 241 227 235 238 251Palliatieve zorgen (g) 7 7 7 8 9Palliatieve zorgen (patiënt) (g) 20 20 21 21 23Menselijke weefsels (g) 133 85 166 210 172Multidisciplinaire teams rolwagens (g) 2 2 - 2 3Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) 21 24 19 20 16Tabaksontwenning - 2 26 35 36Medische huizen (g) 5.619 6.439 7.023 8.025 8.513
8. Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (duizendtallen)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
318
Totaal (PUG + WIGW + IRR)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Raadplegingen, bezoeken en adviezen (g) 18,73 19,17 19,66 20,04 20,52Medische beeldvorming (g) 31,38 32,75 32,48 33,49 34,47Klinische biologie (g) 2,91 3,13 3,02 3,15 3,33Speciale verstrekkingen (g) 48,38 50,51 52,33 52,14 53,48Heelkunde en anesthesiologie (g) 56,92 56,80 57,96 58,42 58,93Gynaecologie (g) 68,10 71,36 75,23 76,47 77,26Toezicht en permanentie (g) 12,46 13,84 14,32 14,66 15,44
Geneesheren 11,02 11,48 11,54 12,09 12,55
Erelonen tandartsen (g) 27,33 27,20 27,17 27,19 27,64
De officina's (g) 22,36 22,41 14,82 12,55 10,17Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden (g) - - - - - Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden (g) 299,16 292,99 284,04 277,29 256,82Magistrale bereidingen (g) 2,17 2,26 2,26 2,38 2,55Wachthonorarium (g) 4,52 4,70 4,66 4,83 4,90Bloed- en bloedplasma (g) - - - - - Overige farmaceutische verstrekkingen (g) 7,09 7,57 8,94 11,78 10,93
Farmaceutische verstrekkingen - - - - -
Honoraria van verpleegkundigen (g) 8,63 8,03 8,04 8,07 8,30Kinesitherapeuten (g) 13,35 14,47 15,18 15,61 15,91Bandagisten + orthopedisten (g) 18,53 19,32 20,05 20,82 20,51Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren (g) 151,83 153,73 156,95 162,27 103,82Opticiens (g) 61,08 56,45 56,90 56,69 58,43Gehoorprothesisten (g) 786,04 964,67 983,89 998,25 1.016,30Vroedvrouwen (g) 28,51 28,71 27,13 27,61 27,31
Verpleegdagprijs (d) 212,40 228,70 238,62 258,37 270,38Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen (d) 92,46 97,15 99,65 100,14 102,58
Verpleegdagprijs 201,98 216,41 225,54 242,21 252,29
Militair hospitaal (all-in-prijs) 1.472,74 1.532,68 1.554,88 1.603,23 1.620,81
Dialyse - geneesheren (g) 188,82 196,40 198,90 202,03 204,11Dialyse - forfait nierdialyse (d) 177,10 185,16 186,01 189,25 193,83Dialyse - thuis of in een centrum (g) 320,58 325,80 328,51 332,56 341,13
Dialyse (g) 352,43 362,92 365,51 372,42 379,04
Rust- en verzorgingstehuizen (d) 41,65 39,83 41,28 44,55 46,27Rustoorden voor bejaarden (d) 33,25 - - - - Dagverzorgingscentra (d) 32,84 42,79 42,99 47,10 49,16
RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 36,98 39,85 41,29 44,57 46,32
Psychiatrische verzorgingstehuizen (d) 58,36 56,63 38,33 40,96 41,63Initiatieven voor beschut wonen (d) 26,59 28,31 28,42 29,52 31,76Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen (d) 13,14 13,45 13,79 13,12 13,75
Geestelijke gezondheidszorg 41,81 42,24 33,79 35,64 36,70
Revalidatie en herscholing (g) 14,89 15,10 15,08 14,78 14,01Bijzonder Fonds (g) 1.148,98 1.197,98 2.251,93 697,12 277,89Logopedie (g) 16,14 17,41 18,05 18,50 18,95Medisch-pediatrische centra (g) 193,97 187,50 - - - Andere kosten van verblijf en reiskosten (g) 8,85 4,70 4,63 4,75 4,72Chronische patiënten (g) 320,59 352,41 363,07 361,04 361,37Palliatieve zorgen (g) 1.419,40 1.471,59 1.463,57 1.417,62 1.371,09Palliatieve zorgen (patiënt) (g) 490,94 573,20 594,61 602,93 620,55Menselijke weefsels (g) 52,60 68,23 33,63 26,38 38,76Multidisciplinaire teams rolwagens (g) 201,83 207,74 - 217,04 227,05Multidisciplinaire eerstelijnszorg (g) 66,57 69,82 72,04 71,18 72,20Medische huizen (g) 9,74 10,24 10,44 10,57 10,90
9. Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
319
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Geneesheren en klinische biologie 6.135.935 6.637.649 6.665.919 6.955.943 7.265.430Tandartsen 671.825 733.995 756.408 775.562 804.462Farmaceutische verstrekkingen 3.955.511 4.120.388 4.249.222 4.395.249 4.366.572Verpleegkundigen 930.674 1.001.744 1.063.302 1.122.136 1.200.395Kinesitherapeuten 503.183 549.049 580.007 606.694 624.859Paramedische verstrekkingen 723.249 781.548 834.888 889.167 983.748Ziekenhuisopname 4.388.049 4.711.393 4.836.026 5.207.108 5.428.277Andere verblijven 2.476.066 2.665.194 2.847.789 3.042.726 3.194.114Maximumfactuur 277.153 304.212 326.335 329.653 328.002Overige verstrekkingen 615.545 616.776 666.523 753.146 788.993
Totaal 20.677.190 22.121.948 22.826.419 24.077.384 24.984.852
10. Geaggregeerde tabel van de uitgaven (C1-C10) (duizend euro)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
320
Deel ten laste van de V.I.'s
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Raadplegingen, bezoeken en adviezen 1.595.113 1.714.677 1.713.184 1.802.427 1.871.345Medische beeldvorming 996.548 1.073.158 1.069.431 1.123.492 1.171.583Klinische biologie 1.076.441 1.198.372 1.163.106 1.179.266 1.253.159Speciale verstrekkingen 1.078.374 1.142.193 1.172.884 1.205.161 1.264.506Heelkunde en anesthesiologie 943.072 998.898 1.030.698 1.071.069 1.115.242Gynaecologie 82.379 90.146 90.437 93.536 94.472Toezicht en permanentie 301.862 343.449 356.260 367.681 391.822
Subtotaal_1 geneesheren 6.073.789 6.560.893 6.596.000 6.842.632 7.162.129
Erelonen tandartsen 661.455 733.995 756.408 775.562 804.462
De officina's 2.568.897 2.670.053 2.714.258 2.774.486 2.704.813Specialiteiten afkomstig van ziekenhuisofficina's, en afgeleverd aan niet ter verpleging opgenomen rechthebbenden 671.790 736.346 814.063 889.391 947.736Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerde rechthebbenden 510.158 497.419 484.382 479.538 452.767Magistrale bereidingen 48.657 51.455 53.187 55.530 60.492Wachthonorarium 5.005 5.223 4.973 5.132 5.063Bloed- en bloedplasma 75.456 78.849 88.150 87.663 91.518Overige farmaceutische verstrekkingen 60.697 68.010 77.230 87.585 88.259
Subtotaal_1 farmaceutische verstrekkingen 3.940.660 4.107.355 4.236.243 4.379.325 4.350.648
Honoraria van verpleegkundigen (deel V.I.) 911.012 984.311 1.044.646 1.102.413 1.177.618Kinesitherapeuten 495.871 542.351 573.389 599.882 617.794Bandagisten + orthopedisten 203.491 220.507 237.662 252.176 265.876Implantaten + implanteerbare hartdefibrilatoren 464.065 486.150 516.489 551.283 627.268Opticiens 14.621 22.586 22.834 23.445 23.946Gehoorprothesisten 29.195 38.904 43.539 46.819 50.570Vroedvrouwen 11.877 13.401 14.364 15.444 16.088
Verpleegdagprijs 4.205.575 4.505.495 4.626.385 4.975.697 5.180.920Forfaitaire dagprijzen in algemene ziekenhuizen 174.173 195.657 200.764 219.409 237.478
Totaal verpleegdagprijs 4.379.748 4.701.152 4.827.149 5.195.106 5.418.398
Militair hospitaal (all-in-prijs) 6.592 8.255 6.630 9.427 7.164
Dialyse - geneesheren 126.704 136.162 139.930 147.383 152.435Dialyse - forfait nierdialyse 118.847 126.502 128.831 137.130 142.748Dialyse - thuis of in een centrum 91.231 97.055 102.052 106.963 108.859
Totaal dialyse 336.782 359.719 370.813 391.476 404.042
Rust- en verzorgingstehuizen 826.304 1.782.857 1.891.439 2.047.643 2.149.704Rustoorden voor bejaarden 811.687 - - - - Dagverzorgingscentra 10.500 12.772 13.843 16.394 18.962
Subtotaal_1 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 1.648.491 1.795.629 1.905.282 2.064.037 2.168.666
Psychiatrische verzorgingstehuizen 80.037 85.882 86.870 95.699 93.281Initiatieven voor beschut wonen 33.163 35.732 36.464 38.550 41.869Forfaitaire dagprijzen in psychiatrische ziekenhuizen 1.709 1.986 2.247 2.575 2.715
Totaal geestelijke gezondheidszorg 114.909 123.600 125.581 136.824 137.865
Revalidatie en herscholing (deel V.I.) 415.196 444.540 474.632 499.945 533.585Bijzonder Fonds 8.692 11.255 18.995 12.118 4.130Logopedie 58.795 65.076 70.045 74.519 77.657Medisch-pediatrische centra 238 3 0 0 0Andere kosten van verblijf en reiskosten 13.063 18.839 26.247 28.774 29.719Regularisatie en herfacturatie -117.525 -104.458 -125.452 -99.826 -85.337Sociale maximumfactuur (MAF) 277.153 304.212 326.335 329.653 328.002Chronische patiënten 77.307 80.159 85.298 85.823 90.532Palliatieve zorgen 9.879 10.154 10.466 11.460 12.274Palliatieve zorgen (patiënt) 9.697 11.730 12.325 12.705 14.048Menselijke weefsels 7.002 5.801 5.592 5.537 6.685Multidisciplinaire teams rolwagens 440 467 518 535 700Multidisciplinaire eerstelijnszorg 1.369 1.677 1.403 1.424 1.191Medische huizen 54.739 65.931 73.335 84.834 92.803
Totaal 20.108.603 21.614.194 22.256.768 23.433.352 24.338.523
11. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
321
Deel ten laste van het RIZIV
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Forfait accreditatie artsen + medisch dossier 13.334 16.852 14.072 10.617 16.456Forfait medisch dossier 0 0 0 0 0Forfait telematica v. geneesheren 5.736 5.980 6.372 6.547 6.802Kwaliteitscontrole klinische biologie 2.058 0 0 9.075 3.476Forfait georganiseerd wachtdiensten + zorgtrajecten 30.079 35.646 29.899 64.252 54.998Impulsfonds groepspraktijken 2.752 8.848 7.657 6.908 4.476Praktijkondersteuning huisartsengeneeskunde 8.187 9.430 11.919 15.912 17.093
Subtotaal_2 geneesheren 62.146 76.756 69.919 113.311 103.301
Forfait accreditatie tandartsen 10.370 0 0 0 0
Terugbetaling herceptine (art. 56) 1.262 54 0 0 0Terugbetaling pneumokokkenvaccin (art. 56) 13.589 12.979 12.979 15.924 15.924Telematica apothekers 0 0 0 0 0
Subtotaal_2 farmaceutische verstrekkingen 14.851 13.033 12.979 15.924 15.924
Honoraria van verpleegkundigen (eigen uitgave van het RIZIV) 3.194 - - - - Forfait telematica kinesitherapeuten 7.312 6.698 6.618 6.812 7.065
Specifieke kosten diensten thuisverpleging 16.468 17.433 18.656 19.723 22.777
Loonharmonisering personeel RVT 256.039 264.298 281.847 284.128 302.939Syndicale premie 2.206 2.295 2.295 4.293 2.503Zorgvernieuwing (art.56) 85 193 13.012 13.474 9.359Palliatieve dagcentra (art. 56) 260 0 542 277 438
Subtotaal_2 RVT/ROB/Dagverzorgingscentra 258.590 266.786 297.696 302.172 315.239
Einde loopbaan 71.369 78.936 91.956 98.023 109.084Revalidatie en herscholing (eigen uitgave van het RIZIV) 1.071 - - - - Geïnterneerden 29.401 26.468 36.379 30.863 29.200Tabaksontwenning 2 50 611 837 859Psychiatrisch verzorgingscircuit (art. 56) 1.602 2.016 1.954 1.774 120Sociaal akkoord - - - 18.076 8.688Fonds verslaving 3.000 676 3.000 3.000 3.000Inhaalbedragen ziekenhuizen 73.721 - - - - MS - ALS - Huntington 0 1.416 5.117 6.432 7.619Toekomstfonds 0 0 0 0 0Diversen 15.490 17.486 24.766 27.085 23.453
Totaal 568.587 507.754 569.651 644.032 646.329
13. Uitgaven naar betalende instelling (duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Deel ten laste van de V.I.'s 20.108.603 21.614.194 22.256.768 23.433.352 24.338.523
Deel ten laste van het RIZIV 568.587 507.754 569.651 644.032 646.329
Algemeen totaal 20.677.190 22.121.948 22.826.419 24.077.384 24.984.852
12. Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro)
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
322
14. L
eden
tal p
er v
erze
keri
ng
sin
stel
ling
Bro
n: R
IZIV
- D
iens
t voo
r ad
min
istr
atie
ve c
ontr
ole
- D
irect
ie c
ontr
ole
en b
ehee
r va
n to
egan
kelij
khei
dsge
geve
ns e
n ar
chiv
erin
g va
n ge
geve
ns
Ch
rist
elijk
e M
utu
alit
eite
n
Neu
tral
e M
utu
alit
eits
-ve
rbo
nd
en
So
cial
is-
tisc
he
Mu
tual
itei
ten
Lib
eral
e M
utu
alit
eite
n
On
afh
anke
-lij
ke Z
ieke
n-
fon
dse
n
Hu
lpka
s vo
or
ZIV
NM
BS
To
taal
06.2
008
4.45
0.95
344
1.07
02.
924.
371
577.
936
1.87
8.95
373
.482
118.
778
10.4
65.5
4306
.200
94.
459.
779
451.
530
2.95
3.27
857
5.83
01.
910.
690
73.7
7311
6.54
810
.541
.428
06.2
010
4.47
2.95
445
9.24
32.
979.
462
576.
876
1.94
7.57
875
.011
114.
320
10.6
25.4
4406
.201
14.
489.
153
468.
694
3.00
4.76
857
6.91
41.
980.
799
75.6
5811
2.22
210
.708
.208
06.2
012
4.49
6.36
247
8.56
13.
034.
296
575.
070
2.00
4.78
678
.482
110.
535
10.7
78.0
92
15. U
itg
aven
per
ver
zeke
rin
gsi
nst
ellin
g (
du
izen
d e
uro
) (1)
Bro
n: R
IZIV
Ch
rist
elijk
e M
utu
alit
eite
n
Neu
tral
e M
utu
alit
eits
-ve
rbo
nd
en
So
cial
is-
tisc
he
Mu
tual
itei
ten
Lib
eral
e M
utu
alit
eite
n
On
afh
anke
-lij
ke Z
ieke
n-
fon
dse
n
Hu
lpka
s vo
or
ZIV
NM
BS
To
taal
2008
8.69
4.69
781
6.35
95.
867.
340
1.24
7.43
13.
014.
182
126.
618
347.
423
20.1
14.0
5020
099.
318.
633
883.
779
6.30
2.51
61.
334.
558
3.27
5.88
313
1.15
535
9.66
121
.606
.185
2010
9.57
1.76
590
8.45
56.
498.
329
1.36
8.95
73.
405.
631
136.
096
361.
530
22.2
50.7
6420
1110
.060
.786
960.
400
6.86
1.26
31.
438.
622
3.59
2.91
814
1.08
037
2.26
623
.427
.334
2012
10.4
64.6
531.
006.
888
7.11
6.49
81.
488.
893
3.72
6.96
114
6.91
438
2.11
724
.332
.925
(1)
De
soci
ale
pres
tatie
s di
e on
mid
delli
jk d
oor
het R
IZIV
bet
aald
wor
den
zijn
nie
t inb
egre
pen.
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
323
16. Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro)
Bron: RIZIV
2008 2009 2010 2011 2012
Verzekeringsinstellingen 641.232 613.429 643.550 685.876 652.750Internationale verdragen 625.743 599.621 628.647 670.973 637.268Aandeel intresten op beleggingen VI 4.891 2.450 3.572 3.572 3.736Aandeel terugvorderingen prest. VI 10.520 10.520 10.520 10.520 10.904Gerechtelijke intresten 78 78 78 78 82SIS-kaarten - 760 733 733 760
RIZIV - Andere 525.647 435.354 472.675 433.887 553.565Sociaal statuut 136.726 155.303 162.674 164.993 169.015Stagemeesters 12.947 14.387 18.452 19.375 20.276Art. 56 - 22 61.678 66.361 86.269 89.704 96.116Art. 56 - 22 moleculaire biologie 17.996 - - - - Sociaal akkoord 105.683 127.355 132.987 82.010 89.625IMA - Permanente steekproef 275 53 117 119 200Sociaal plan kinesitherapeuten 100 89 100 100 0Expertise 1.411 796 1.622 1.695 1.774Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen
19.179 13.223 - - -
Bestrijding tabaksgebruik 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000Campagnes 2.000 446 2.000 2.000 2.093Verhoogde kosten tarificatiediensten
3.991 4.163 4.202 4.250 4.448
Autoverzekering (HVKZ) 5 5 5 5 5Informatisering 11.000 12.200 17.733 17.973 31.374Terugbetaling heffing zakencijfer
41.346 36.500 36.500 36.500 36.500
Provisiefonds geneesmiddelen (overschrijding)
109.310 459 - - -
Subsidie GDT - 2.014 2.014 2.014 2.108Syndicale premie depositokas - - 4.000 4.000 4.000Participatiefonds - - 2.000 - - Fiscale Maribel - - - 6.314 3.157Adviserend geneesheren accrediterin - - - 835 874Geschil klinische biologie - - - - 90.000
Totaal 1.166.879 1.048.783 1.116.225 1.119.763 1.206.315
IV. RIZIV-Geneeskundige verzorging C. Statistieken
324
V
Sociale bijstand
2008-2012
1. Dienstverlening van de OCMW’s 1.0 Methodologische nota A. Het Recht op Maatschappelijke Integratie De nieuwe wet van 26.05.2002 aangaande het recht op maatschappelijke integratie is van toepassing vanaf 01.10.2002. Zij vervangt de oude wet van 1974 met betrekking tot het bestaansminimum. De nieuwe reglementering voorziet, behalve een tegemoetkoming voor onbemiddelde personen (“het leefloon” genoemd), de mogelijkheid om een opleiding te volgen, om een baan te vinden en om door een maatschappelijk assistent begeleid te worden. Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten, die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art. 106 OCMW-wet). In tabel 1.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype. De opgenomen categorieën zijn: samenwonende met één of meerdere personen alleenstaande samenwonende met personen ten laste Op 1 september 2013 zijn de jaarlijkse bedragen die kunnen worden toegekend de volgende (aan spilindex 119,62 basis 2004=100):
- samenwonende met één of meerdere personen: 6.538,91 euro - alleenstaande: 9.808,37 euro - samenwonende met personen ten laste: 13.077,84 euro
Tabel 1.2 toont een aantal jaargegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Integratie: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven Recht op Maatschappelijke Integratie (uitgedrukt in duizend euro).
V. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's
327
B. Recht op Maatschappelijke Hulp Het Recht op Maatschappelijke Hulp (ingesteld door de wet van 2 april 1965) heeft als doel eenieder een menswaardig bestaan te verzekeren. De maatschappelijke hulp wordt toegekend door het OCMW en kan een aanvulling zijn op het recht op maatschappelijke integratie of een vervanging ervan, wanneer de belanghebbende de voorwaarden niet vervuld van gezegd recht. De maatschappelijke hulp kan verschillende vormen aannemen: ze kan materieel zijn (financieel of in natura) of immaterieel (raad, begeleiding, hulp bij het vinden van een job,…) De voornaamste aspecten van deze hulp zijn: de financiële hulp (equivalent leefloon), een tewerkstelling en/of een tussenkomst in de (dringende) medische hulp. De rechthebbenden van het Recht op Maatschappelijke Hulp zijn voornamelijk asielzoekers (recht op opvang, tussenkomst in de medische onkosten, gezinsbijslag,..), de vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister (equivalente financiële hulp) en de personen die illegaal op het grondgebied verblijven (dringende medische hulp). De federale Staat stort een belangrijk deel terug van de bedragen uitgegeven in het kader van het Recht op Maatschappelijke Hulp. Het saldo is ten laste van de OCMW’s. Tabel 1.3 geeft de evolutie weer van de rechthebbenden op financiële hulp (equivalent leefloon), toegekend in het kader van de maatschappelijke hulp, volgens gezinstypologie. De verschillende categorieën en bedragen die toegekend kunnen worden zijn dezelfde als deze voor het leefloon. Tabel 1.4 omvat een aantal jaarlijkse gegevens met betrekking tot het Recht op Maatschappelijke Hulp: het gemiddelde aantal rechthebbenden, het gemiddeld jaarlijks bedrag per rechthebbende, de totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (wet van 2 april 1965). C. De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s Sinds 01.01.1998 krijgen de gerechtigden op bestaansminimum (vanaf 01.10.2002: leefloon) toegang tot de volgende tewerkstellingsinitiatieven: de doorstromingsprogramma's; de arbeidsplaatsen erkend in het kader van de professionele reïntegratie van langdurig
werklozen (dienstenbanen); de banenplannen; de initiatieven voor sociale inschakeling … 1 In 2000 werd het "Lenteprogramma" van kracht. Het betreft een actieplan dat gericht is op de vermindering van het aantal gerechtigden op het bestaansminimum. Hiertoe werden bepaalde tewerkstellingsmodaliteiten versterkt, onder andere de sociale tewerkstelling binnen de OCMW's in het kader van art. 60, § 7 en art. 61 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn2. Meer bepaald gebeurt dit door de verhoging van de Staatstoelage, de uitbreiding van de mogelijkheden tot terbeschikkingstelling (eveneens voor de privé-sector) en de mogelijkheid tot tijdelijke deeltijdse tewerkstelling. Verder werden nieuwe tewerkstellingskansen gecreëerd, zoals de invoeginterim en de tewerkstelling in het kader van de sociale economie.
1 Vanaf 01.01.2002 vervangt de veralgemeende activering (activa) de vroegere maatregelen: de --------------------dienstenbanen, de invoeginterim en het banenplan. 2 Zie art. 6-9 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
V. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's
328
De uitgaven gekoppeld aan de activering maken integraal deel uit van de begroting die voorbehouden is aan het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke dienstverlening. Er bestaan evenwel twee specifieke toelagen: De ene moedigt de tewerkstelling aan in de sector van de sociale economie en omvat:
De verhoogde Staatstoelage: in de sociale economie neemt de begroting van maatschappelijke integratie het verschil tussen het leefloon en de regelmatige tussenkomst toegekend aan de personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 ten laste;
De activering van het leefloon voor de begunstigden tewerkgesteld via de invoeginitiatieven in de sociale economie (SINE);
De andere werd toegekend aan de OCMW’s in het kader van de activering zoals voorzien in het “Lenteprogramma”. Dit omvat: De met 25 % verhoogde Staatstoelage voor diegenen die tewerkgesteld worden in het
kader van artikel 60, § 7; De monitoring van het "Lenteprogramma".
In de tabel 1.5 hernemen we het aantal tewerkgestelde personen in het kader van de maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke hulp. Het gaat voornamelijk om tewerkstellingen in toepassing van artikelen 60, §7 en 61 van de organieke wet van 08.07.1976 op de openbare centra van maatschappelijk welzijn en om activeringsmaatregelen. U vindt aanvullende informatie over de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke hulp op de website van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie bevoegd voor Grootstedenbeleid: www.mi-is.be.
V. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's
329
1.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype
Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Samenwonenden met één of meerdere personen 23.031 24.931 28.058 28.779 29.458
Mannen - - - 14.444 14.893Vrouwen - - - 14.335 14.566
Alleenstaanden 37.735 39.031 42.187 40.971 39.282Mannen - - - 22.385 20.675Vrouwen - - - 18.586 16.986
Samenwonenden met personen ten laste 21.571 23.485 25.902 26.511 26.969
Mannen - - - 4.792 4.926Vrouwen - - - 21.719 22.042
Totaal 82.337 87.447 96.147 96.261 95.709
Mannen 33.600 36.525 41.257 41.368 41.268Vrouwen 48.737 50.922 54.890 54.893 54.441
1.2 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI)
Bron: POD Maatschappelijke Integratie
2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddeld aantal rechthebbenden 92.364 100.709 105.574 104.474 104.936Gem. aantal rechthebbenden leefloon 83.046 91.170 95.576 94.765 95.246
Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven
9.318 9.538 9.998 9.709 9.691
Gemiddeld jaarbedrag (euro) 5.535 5.565 5.861 6.291 6.934Totaal uitgaven (duizend euro) 511.267 560.400 618.820 657.253 727.680
1.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke hulp (financiële hulp) naar gezinstype
Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Samenwonenden met één of meerdere personen 4.647 4.764 6.075 7.754 7.572
Mannen - - - 4.076 4.172Vrouwen - - - 3.678 3.400
Alleenstaanden 10.586 7.965 9.829 11.951 13.430Mannen - - - 8.601 9.952Vrouwen - - - 3.350 3.478
Samenwonenden met personen ten laste 6.543 5.672 6.902 8.018 8.035
Mannen - - - 2.853 2.901Vrouwen - - - 5.166 5.134
Onbekend 28 37 61 91 0
Totaal 21.804 18.438 22.867 27.814 29.037
Mannen 11.762 9.580 12.613 15.765 16.714Vrouwen 10.042 8.858 10.254 12.049 12.323
V. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's
330
1.4 Totale uitgaven voor het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH)
Bron: POD Maatschappelijke Integratie
2008 2009 2010 2011 2012
Gemiddeld aantal rechthebbenden 31.870 32.957 38.252 42.965 44.335Gem. aantal rechthebbenden equival. leefloon 19.597 19.690 24.528 28.200 26.517
Gem. aantal overige rechthebbenden, niet inbegrepen hierboven
12.273 13.267 13.724 14.765 17.817
Gemiddeld jaarbedrag (euro) 9.247 7.304 8.068 8.006 9.690Totaal uitgaven (duizend euro) 294.698 240.714 308.612 343.962 429.584
1.5 Aantal tewerkgestelde rechthebbenden
Bron: POD Maatschappelijke Integratie
01.2008 01.2009 01.2010 01.2011 01.2012
Art60§7 10.512 10.215 11.083 11.796 12.258Andere tewerkstellingsmaatregelen 1.295 1.258 1.148 1.178 1.268
V. Sociale bijstand 1. Dienstverlening van de OCMW's
331
2. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
2.0 Methodologische nota A. De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Vanaf 01.06.2001 wordt een nieuwe uitkering, ingevoerd door de wet van 22.03.2001, toegekend: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven genieten, indien dit voordeliger is dan de nieuwe uitkering. De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende eigenschappen: de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is dezelfde voor de mannen als voor
de vrouwen: 62 jaar in 2002; 63 jaar vanaf 2003; 64 jaar vanaf 2006 en 65 jaar vanaf 2009. de IGO is een individueel recht; het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening
wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene inbegrepen.
In de nieuwe wet, spreekt men niet meer van bedrag “samenwonende “ of bedrag “alleenstaande”, maar van personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen of niet delen. Het toegekende bedrag is afhankelijk of de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats deelt met één of meerdere personen of niet. Het basisbedrag wordt met 50% verhoogd als de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats niet deelt met één of meerdere personen. Dit heeft tot gevolg dat twee personen die samenwonen recht hebben op het basisbedrag, onafhankelijk van het feit ze getrouwd zijn of niet. De wet maakt een uitzondering voor bepaalde categorieën van personen die niet verondersteld worden dezelfde hoofdverblijfplaats te delen als de aanvrager, niettegenstaande ze op hetzelfde adres ingeschreven zijn in het Rijksregister. Deze zijn : de minderjarige kinderen, de meerderjarige kinderen waarvoor gezinsbijslag ontvangen wordt, de bloed- of aanverwanten in dalende lijn, de personen die in hetzelfde rustoord, hetzelfde rust- en verzorgingstehuis of hetzelfde psychiatrisch centrum verblijven. Als de rechthebbende zijn hoofdverblijfplaats enkel deelt met personen van deze categorieën, dan heeft deze recht op de verhoogde uitkering. Op 1 september 2013 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 119,62 basis 2004=100): het bedrag “hoofdverblijfplaats delend”: 8.093,56 euro per jaar; het bedrag “hoofdverblijfplaats niet delend”: 12.140,34 euro per jaar. B. Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden. Op 1 december 2012 zijn de bedragen die kunnen toegekend worden de volgende (aan spilindex 119,62 basis 2004=100): het "gezinsbedrag": 11.689,87 euro per jaar; het bedrag “alleenstaande”: 8.767,56 euro per jaar. Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd.
V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
333
De RVP geeft in zijn statistieken dezelfde opsplitsing als voor de pensioenen, zodat het bedrag "alleenstaande" onderverdeeld is in drie categorieën: gehuwden, niet gehuwden en weduwnaars (of weduwen). Vanaf 1999 werd jaarlijks een forfaitaire bijzondere verwarmingstoelage toegekend aan alle gerechtigden. Deze toelage werd vanaf 2002 opnieuw afgeschaft, ze blijft evenwel gelden voor de toegekende prestaties die dateren van voor juni 2001. Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).
V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
334
2.1
Aan
tal r
ech
theb
ben
den
IGO
vo
lgen
s le
efti
jdsk
lass
e en
ges
lach
t
Bro
n: R
VP
60-6
4 ja
ar65
-69
jaar
70-7
4 ja
ar75
-79
jaar
80-8
4 ja
ar85
jaar
en
+T
ota
al
Man
nen
- 8.
481
7.79
46.
808
5.48
64.
303
32.8
72
Zij
die
hun
hoof
dver
blijf
plaa
ts d
elen
- 4.
037
4.02
03.
562
2.89
11.
698
16.2
08Z
ij di
e hu
n ho
ofdv
erbl
ijfpl
aats
nie
t del
en-
4.44
43.
771
3.24
52.
593
2.60
416
.657
Nie
t ver
deel
de g
eval
len
- -
31
21
7
Vro
uw
en-
15.1
5713
.684
12.8
1211
.024
10.7
0063
.377
Zij
die
hun
hoof
dver
blijf
plaa
ts d
elen
- 3.
419
3.25
92.
958
1.96
388
312
.482
Zij
die
hun
hoof
dver
blijf
plaa
ts n
iet d
elen
- 11
.734
10.4
129.
850
9.05
99.
816
50.8
71N
iet v
erde
elde
gev
alle
n-
413
42
124
To
taal
rec
hth
ebb
end
en-
23.6
3821
.478
19.6
2016
.510
15.0
0396
.249
2.2
Aan
tal r
ech
theb
ben
den
gew
aarb
org
d in
kom
en v
oo
r b
ejaa
rden
vo
lgen
s le
efti
jdsk
lass
e en
ges
lach
t
Bro
n: R
VP
Min
der
dan
60
jaar
60-6
4 ja
ar65
-69
jaar
70-7
4 ja
ar75
-79
jaar
80-8
4 ja
ar85
jaar
en
+T
ota
al
Man
nen
10
01
563
506
346
1.41
7
Geh
uwde
n, g
ezin
(ru
stpe
nsio
en)
127
317
764
515
Geh
uwde
n, a
lleen
staa
nden
(ru
stpe
nsio
en)
132
1812
63N
iet g
ehuw
den
(rus
tpen
sioe
n)25
330
826
582
6R
ust &
ove
rlevi
ng5
35
13
Vro
uw
en5
176
02.
019
1.95
52.
225
6.96
5
Geh
uwde
n, g
ezin
(ru
stpe
nsio
en)
818
61
33G
ehuw
den,
alle
enst
aand
en (
rust
pens
ioen
)5
133
8162
3521
7N
iet g
ehuw
den
(rus
tpen
sioe
n)66
71.
748
1.71
02.
033
6.15
8R
ust &
ove
rlevi
ng52
172
177
156
557
To
taal
rec
hth
ebb
end
en6
176
12.
582
2.46
12.
571
8.38
2
Toe
stan
d op
1 ja
nuar
i 201
2
Toe
stan
d op
1 ja
nuar
i 201
2
V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
335
Bron: RVP
2008 2009 2010 2011 2012
IGO 336.138 356.019 371.127 398.388 437.271 Gewaarborgd inkomen 55.447 51.089 43.995 38.735 35.135 Verwarmingstoelage 693 595 523 459 397
Totaal 392.278 407.703 415.645 437.582 472.803
2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro)
V. Sociale bijstand 2. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
336
3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 3.0 Methodologische nota De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de Staat gefinancierd worden. In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysische handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap. In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en gediversifieerd naargelang van de gezinstoestand, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen wordt verscherpt. Tenslotte heeft de wet van 27.02.1987 de regeling grondig hervormd: de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens
verdienvermogen, ingevolge zijn handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich in het maatschappelijk leven te integreren;
de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt eveneens toegekend wegens gebrek aan en of vermindering van zelfredzaamheid.
In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde” rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun tegemoetkoming is ingegaan. Er zijn twee tabellen, welke ingedeeld werden volgens soort tegemoetkoming. Het betreft het aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 3.1) en de totale uitgaven per type tegemoetkoming (tabel 3.2).
V. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
337
3.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden)
Bron: FOD Sociale Zekerheid
2008 2009 2010 2011 2012
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming
139.233 147.563 157.170 159.246 163.336
Mannen - - - 76.133 77.617Vrouwen - - - 83.113 85.719
Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden 126.816 133.368 142.818 148.531 152.159
Mannen - - - 40.584 41.772
Vrouwen - - - 107.947 110.387
Gewone en bijzondere tegemoetkoming
KB 1969 en KB 1974 2.297 2.024 1.770 1.567 1.249
Aanvullende tegemoetkoming 2.699 2.366 2.041 1.767 1.407
Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen
1.233 975 748 580 414
Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)
320 245 186 143 114
Totaal rechthebbenden 272.598 286.541 304.733 619.611 318.679
Tegemoetkoming voor hulp van
derde (totaal der voordelen) (1) 1.980 1.639 1.342 1.103 842
(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.
V. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
338
Bron: FOD Sociale Zekerheid
2008 2009 2010 2011 2012
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming
1.013.536 1.082.310 1.136.571 1.179.212 1.233.900
Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
416.412 431.599 454.163 477.566 489.800
Gewone en bijzondere tegemoetkoming
KB 1969 en KB 1974 14.108 12.685 11.252 10.319 9.133
Aanvullende tegemoetkoming 10.892 9.925 8.669 7.708 6.794
Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen
1.894 1.536 1.192 961 779
Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend) 3.617 3.089 2.557 2.164 1.833
Totaal maandelijkse termijnen 1.460.459 1.541.144 1.614.404 1.677.930 1.742.239
Achterstallen 150.618 157.490 137.336 102.436 102.600
Totaal 1.611.077 1.698.634 1.751.740 1.780.366 1.844.839
3.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar type tegemoetkoming (duizend euro)
V. Sociale bijstand 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
339
VI
DOSZ
2008-2012
A. Beschrijving van het stelsel Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van 16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de Belgische Staat. Verzekeringen De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren: ouderdom en vroegtijdige dood; kinderbijslag; ziekte en invaliditeit; geneeskundige verzorging; vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten. De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze wetgevingen van koloniaal recht wat betreft de bijdragebetalingen tot gevolg gehad. De regeling voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963, welke meermaals gewijzigd werd. Het huidige toepassingsgebied van deze wet is het geheel van personen, die hun beroepsactiviteit in het buitenland verrichten en die niet vallen onder de Verordening (EEG) n°1408 / 71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het grondgebied waarop de Verordening (EEG) n°1408 / 71 van toepassing is, is dat van de Europese Unie, verruimd met IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. Volgens de huidige wetgeving omvat de regeling de volgende takken: de ouderdoms- en overlevingsverzekering; ziekte- en invaliditeitsverzekering; de verzekering voor geneeskundige verzorging; de mogelijkheid om bijzondere aanvullende contracten aan te gaan. De DOSZ stelt drie
aanvullende contracten voor: “arbeidsongevallen”, “ongevallen in het privé-leven” en “geneeskundige verzorging”.
Het is een wettelijke regeling door de Belgische Staat ingesteld en gewaarborgd. De aansluiting bij de overzeese sociale zekerheid is niet verplicht. Iedere belanghebbende kan vrij over zijn aansluiting bij deze regeling beslissen. Kunnen erbij aansluiten: de personen die onderdanen zijn van een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland of, wat hun nationaliteit ook zij, de personen die aangesteld zijn door de Belgische Staat, de Gemeenschappen of Gewesten of tewerkgesteld zijn door een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in België gelegen is en die bovendien werken buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. De regeling voor overzeese sociale zekerheid bevat geen enkele verwijzing naar de voorwaarden waarin de aangeslotenen hun overzeese beroepsactiviteit uitoefenen. Zowel de personen, die door een contract hun diensten verhuren als zelfstandigen kunnen zich aansluiten. Sociale bijdragen De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor levensonderhoud volgen (spilindexcijfers).
VI. DOSZ A. Beschrijving van het regime
343
Het minimum basisbedrag van de maandelijkse bijdrage bedraagt 37,18 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 239,92 euro (spilindex 117,27 basis 2004). Het maximum basisbedrag bedraagt 148,74 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 959,82 euro (spilindex 117,27 basis 2004). De storting evenwel van het minimumbedrag van de bijdrage opent slechts een recht op pensioen en op de terugbetaling van de geneeskundige verzorging. De uitkeringen van ziekengeld en invaliditeitsuitkeringen worden slechts toegekend indien de gemiddelde maandbijdrage het minimum (geïndexeerd) basisbedrag bereikt. De tussenkomst van de werkgever is niet vereist voor de betaling van de bijdragen: de wet of haar uitvoeringsbesluiten bepalen geen enkele nadere verdelingsregeling van de bijdragen tussen werkgever en de verzekerde; een verdeling kan enkel voortvloeien uit een overeenkomst tussen partijen. De wet van 17.07.1963 heeft drie Fondsen opgericht, elk met een eigen vermogen, namelijk het pensioenfonds1; het invaliditeitsfonds2; het solidariteits- en perequatiefonds3.
Onverminderd de bijzondere bepalingen die gelden voor verzekerden van niet E.U.-nationaliteiten4 worden de bijdragen tussen de drie Fondsen zo verdeeld: Pensioenfonds: ........................................... 70,0%; Invaliditeitsfonds: .......................................... 9,5%; Solidariteits- en perequatiefonds: ............... 20,5%. Geneeskundige verzorging Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen, indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur (minstens 16 jaar deelname) en leeftijd (het in genot treden van de voordelen kan ten vroegste vanaf 50 jaar) is voldaan of wanneer de verzekerde arbeidsongeschikt is bevonden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17.07.1963 (hoofdstuk IV). Uitkeringen Voor de verzekerde zijn uitkeringen voorzien in geval hij niet in staat is door zijn werk in zijn levensonderhoud te voorzien ten gevolge van een ziekte die zich manifesteert of van een ongeval5 dat zich voordoet tijdens de verzekeringsperiode. Ook de verzekerde vrouw die haar beroepsactiviteit staakt wegens zwangerschap, is erkend als zijnde niet in staat om door haar werk in haar levensonderhoud te voorzien.
1 Beheer van de uitkeringen van de ouderdoms- en overlevingsverzekering verzekerd in individuele kapitalisatie. 2 Beheer van de ziekte en invaliditeitsverzekering, van de verzekering geneeskundige verzorging en van de contracten voor bijkomende verzekeringen. 3 Beheer van de prestaties van de ouderdoms- en overlevingsverzekering gefinancierd door de repartitieregeling. 4 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. 5 Uitgezonderd een arbeidsongeval.
VI. DOSZ A. Beschrijving van het regime
344
Pensioenen De ouderdoms- en overlevingsverzekering, ten laste van het Fonds voor pensioenen, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en weduwenrenten. We beperken ons in deze nota tot de bespreking van de ouderdomsrenten. Voor de weduwenrenten, pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot en de indexering van de uitkeringen verwijzen we de lezer naar de website van de DOSZ: www.dosz.be . De normale leeftijd waarop het pensioen kan worden opgenomen is 65 jaar, zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid om het pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar op te nemen, mits een vermindering van het pensioenbedrag. Bij overlijden is het overdraagbaar gedeelte van het pensioenkapitaal bestemd voor een eventueel overlevingspensioen en /of wezenuitkering. Het bedrag van de ouderdomsrente wordt bepaald door toepassing van de regels van de individuele kapitalisatie. Het is bijgevolg rechtstreeks afhankelijk van het bedrag van de gestorte bedragen, evenals van de leeftijd van de verzekerde op het ogenblik van de storting van de bijdragen en van de ingangsdatum van het pensioen. Gezinsbijslag De wetten van 16.06.1960 en 17.07.1963 garanderen ten gunste van de rechtgevende kinderen, onderdanen van een der landen, die lid zijn van de Europese Unie6, kinderbijslag: aan de gepensioneerde koloniale werknemers die een loopbaan van tenminste 16 jaar
hebben; aan de slachtoffers van een arbeidsongeval overkomen vóór 01.07.1960 en aan de personen
met een beroepsziekte die na die datum niet meer aan het risico blootgesteld waren; aan de verzekerden die een uitkering trekken krachtens de verzekering geneeskundige
verzorging. Arbeidsongevallen en beroepsziekten De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960 gewaarborgd. Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.
6 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.
VI. DOSZ A. Beschrijving van het regime
345
B. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Ontvangsten
Bijdragen 62.564 65.818 64.429 65.645 69.164Staatstoelagen 310.496 308.848 309.899 294.585 321.605Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten 2.344 1.594 1.594 1.721 1.543Externe overdrachten 1.973 2.132 1.521 0 4.104Opbrengsten beleggingen 2.835 2.440 2.198 2.323 2.435Diversen 3.742 3.420 3.188 4.090 3.125
Totaal lopende ontvangsten 383.954 384.252 382.831 368.364 401.977
Uitgaven
Sociale prestaties 355.461 357.714 355.219 364.451 365.103Betalingskosten 11 10 1 0 0Beheerskosten 9.328 10.521 10.052 10.200 11.198Externe overdrachten 3.087 1.815 2.083 1.074 3.858Intresten op leningen 805 260 284 700 252Diversen 4.266 3.042 3.204 3.479 40.694
Totaal lopende uitgaven 372.958 373.363 370.843 379.906 421.105
Saldo lopende rekeningen 10.996 10.889 11.987 -11.542 -19.128
VI. DOSZ B. Lopende rekeningen
346
C. Statistieken
1. Aantal bijdragebetalenden naar geslacht (Wet van 17.07.1963)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Mannen 7.768 7.519 7.320 7.463 7.532
Vrouwen 1.903 1.815 1.843 1.888 1.843
Totaal 9.671 9.334 9.163 9.351 9.375
2. Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (duizend euro)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Uitvoering van de voormalige
sociale wetgeving (1)
Ouderdom en vroegtijdige dood 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Arbeidsongevallen 0,4 0,2 0,0 0,0 0,0Beroepsziekten 0,4 0,4 0,4 0,2 0,0
Stelsel van overzeese sociale zekerheid
Ouderdom en vroegtijdige dood 44.953,2 47.438,3 46.169,1 47.144,6 49.874,7Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging) 4.692,5 4.937,1 4.833,2 4.906,2 5.192,1
Aanvullende verzekeringen (2)
Ziekte-invaliditeit (geneeskundige verzorging)
10.703,2 11.140,2 10.817,0 11.341,0 11.709,4
Arbeidsongevallen 1.052,2 1.693,6 1.531,1 1.440,0 1.423,2
Uitvoering van de wet van
05.08.1968 (3)
Ouderdom en vroegtijdige dood 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(2) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963.
(1) De van kracht zijnde sociale wetgeving van Belgisch-Kongo, Rwanda en Burundi voor de toetreding van deze landen tot de onafhankelijkheid.
(3) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector.
VI. DOSZ C. Statistieken
347
3. Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1) (2)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Gewezen werknemers 4.312 3.165 2.862 2.766 2.501Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genieten 101 58 56 57 58Slachtoffers van een arbeidsongeval 1 0 0 0 0Personen met een beroepsziekte
0 0 0 0 0
Weduwen van
Gewezen werknemers 2.057 1.438 1.384 1.381 1.290Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genoten 96 48 47 47 42Slachtoffers van een arbeidsongeval 13 3 3 3 3Personen met een beroepsziekte
7 7 6 6 4
(2) Voor 2008 bedragen het aantal dubbeltellingen met de verplichte verzekering ziekte-invaliditeit van het RIZIV voor de gewezen werknemers 1.177 en voor de weduwen 720. Het betreft de opgeschorte rechten.
Toestand op 31 december
(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging.
VI. DOSZ C. Statistieken
348
Bron: DOSZ Toestand 2011
Verzeker-
den (1)Gepensio-neerden
Weduwen Invaliden
Wet van 16.06.1960 0 27 1.010 0Geneesheren 0 3 78 0Farmaceutische verstrekkingen 0 0 71 0Ziekenhuisverpleging 0 3 229 0Verpleegkundige zorgen 0 0 132 0Kinesitherapeuten 0 1 23 0Andere verstrekkingen 0 20 477 0
Wet van 17.07.1963 8.211 13.803 5.839 729
Geneesheren 2.654 2.109 603 116Farmaceutische verstrekkingen 1.968 7 414 152Ziekenhuisverpleging 1.753 4.146 1.857 259Verpleegkundige zorgen 17 554 332 17Kinesitherapeuten 95 271 132 10Andere verstrekkingen 1.724 6.716 2.501 175
Totaal 8.211 13.830 6.849 729
Bron: DOSZ Toestand 2012
Verzeker-
den (1)Gepensio-neerden
Weduwen Invaliden
Wet van 16.06.1960 0 34 804 0Geneesheren 0 5 69 0Farmaceutische verstrekkingen 0 2 53 0Ziekenhuisverpleging 0 3 188 0Verpleegkundige zorgen 0 1 72 0Kinesitherapeuten 0 1 16 0Andere verstrekkingen 0 22 406 0
Wet van 17.07.1963 8.269 14.626 5.856 497
Geneesheren 2.980 1.976 539 108Farmaceutische verstrekkingen 1.762 2.419 431 90Ziekenhuisverpleging 1.593 3.500 1.313 153Verpleegkundige zorgen 30 633 344 16Kinesitherapeuten 114 252 122 13Andere verstrekkingen 1.790 5.846 3.107 117
Totaal 8.269 14.660 6.660 497
(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).
4. Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en toepasselijke wetgeving (duizend euro)
VI. DOSZ C. Statistieken
349
5. Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Invaliden 92 110 95 107 105Weduwen 36 36 35 33 31Wezen 1 1 1 1 2
Totaal 129 147 131 141 138
6. Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie(duizend euro)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Wet van 16.06.1960 27 27 27 29 29Invaliden 12 12 12 13 13Weduwen 15 15 15 16 16Wezen 0 0 0 0 0
Wet van 17.07.1963 674 692 770 797 794Invaliden 611 627 706 732 732Weduwen 62 64 63 64 61Wezen 1 1 1 1 1
Totaal 701 719 797 826 823
Toestand op 31 december
VI. DOSZ C. Statistieken
350
7. Aantal rechthebbenden renten en toelagen volgens wetgeving en categorie (1)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Wet van 16.06.1960 25.495 24.463 23.404 22.304 21.193Rustpensioenen 14.934 14.010 13.068 12.205 11.339Overlevingspensioenen 10.561 10.453 10.336 10.099 9.854
Wet van 17.07.1963 28.134 28.890 29.431 29.871 30.492Rustpensioenen 19.886 20.476 20.892 21.266 21.813Overlevingspensioenen 8.248 8.414 8.539 8.605 8.679
8. Uitgaven voor de renten en toelagen (duizend euro)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Rust 250.473 251.711 249.701 253.948 256.042Weduwen 72.090 78.197 74.982 76.952 77.774Wezen 1.105 1.212 1.163 1.137 1.191
Totaal 323.668 331.120 325.846 332.037 335.007
Toestand op 31 december
(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.
VI. DOSZ C. Statistieken
351
9. Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
0 - 6 jaar 0 1 1 1 1 6 - 12 jaar 6 7 2 1 012 - 16 jaar 12 10 8 8 616 - 25 jaar 34 23 24 16 1425 jaar en ouder 7 5 7 4 7
Totaal 59 46 42 30 28
10. Uitgaven voor gezinsbijslag (duizend euro)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Gezinsbijslag 121 95 84 58 55
Toestand op 31 december
VI. DOSZ C. Statistieken
352
11. Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Wet van 16.06.1960 179 161 146 132 119Invaliden 137 120 109 99 87Weduwen 42 41 37 33 32
Wet van 17.07.1963 (contracten) 307 300 292 286 279Invaliden 245 239 232 230 225Weduwen 55 55 54 52 50Wezen 7 6 6 4 4
Totaal 486 461 438 418 398
12. Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (duizend euro)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Wet van 16.06.1960 (art. 4)Algemene regeling 395 366 327 326 286
Wet van 17.07.1963 (art. 57)Aanvullende verzekering 1.527 1.655 1.471 1.447 1.492
Totaal 1.922 2.021 1.798 1.773 1.778
Toestand op 31 december
VI. DOSZ C. Statistieken
353
13. Aantal rechthebbenden beroepsziekten
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Wet van 16.06.1960 16 15 14 10 6
Blijvende arbeidsongeschiktheid 10 9 8 4 3Weduwen 6 6 6 6 3
14. Uitgaven voor beroepsziekten (duizend euro)
Bron: DOSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Beroepsziekten 97 87 88 76 42
Toestand op 31 december
VI. DOSZ C. Statistieken
354
VII
BIJLAGEN
1. Indexering 1.0 Methodologische nota De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privé-sector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin van de jaren zeventig meermaals aangepast. Zo onttrok de wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van 02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger, indexeringsmechanisme op toe. De wetgever wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen. In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren: in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van
30.12.1982); KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor
een aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd (indexsprongen);
KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’ indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming).
De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 en (gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan. Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit: Het tijdstip van indexering De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt. De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van de (gezondheids)indexcijfers van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden. Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (basis 1966) en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze fungeren in feite als aanpassingsdrempels. De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer recente basis om te rekenen.
VII. Bijlagen 1. Indexering
357
De toepassingsdatum De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt1. De per kwartaal vereffende bedragen worden aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd met ingang van het burgerlijke jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt. De aanpassing van de bedragen Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen die in de reglementering zijn opgenomen. Deze basisbedragen werden naar aanleiding van de invoering van de euro, opnieuw vastgesteld, uitgedrukt in euro en gekoppeld aan de spilindex van kracht op 01.01.2000: 103,14 (basis 1996). In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de coëfficiënt 1,02n toe te passen, waarbij n de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 103,14 (basis 1996), dit wil zeggen, 103,14 x 1,021 = spilindex 105,20. In juli 2005 werd spilindex 116,15 (basis 1996) bereikt. Dit is het spilindexcijfer met rang 6. De basisbedragen werden dus vermenigvuldigd met 1,026 of 1,1262. De sociale prestaties werden aangepast op 01.08.2005. Vanaf 01.01.2006 is de basis 2004 van toepassing. Om een indexcijfer van de consumptieprijzen met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8701 vermenigvuldigen. Om een gezondheidsindex met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8790 vermenigvuldigen. De spilindex 116,15 wordt dus 102,10 in de basis 2004. In december 2007 werd de spilindex 106,22 bereikt. De sociale prestaties werden aangepast op 01.01.2008. Op 01.05.2008 en 01.09.2008 werden de sociale prestaties opnieuw verhoogd met 2 % naar aanleiding van het bereiken van de spilindexen 108,34 in april en 110,51 in augustus 2008. In 2009 was er geen overschrijding van de spilindex. In augustus 2010 werd de spilindex 112,72 overschreden. Als gevolg daarvan werden de sociale uitkeringen in september 2010 en de wedden van het overheidspersoneel in oktober 2010 met 2 % aangepast aan de gestegen levensduurte. In april 2011 werd de spilindex 114,97 overschreden. De sociale prestaties werden aangepast op 1 mei 2011. In januari 2012 werd de spilindex 117,27 overschreden. De sociale prestaties werden op 1 februari 2012 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte. In november 2012 werd de spilindex 119,62 overschreden. De sociale prestaties werden op 1 december 2012 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte. Geen enkele overschrijding is voorzien in 2013.
1 Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.
VII. Bijlagen 1. Indexering
358
Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen Op de volgende bladzijde vindt u een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex (basis 2004) van 2008 tot eind 2012. Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://economie.fgov.be. Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van het Federaal Planbureau: http://www.plan.be. Meer bepaald vindt u daar bij “Vooruitzichten en macro-economische analyses” de publicatie “Economische begroting 2012 – Economische vooruitzichten”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.
VII. Bijlagen 1. Indexering
359
1.1
Ove
rzic
ht
van
de
reël
e ev
olu
tie
van
het
ind
exci
jfer
van
de
con
sum
pti
epri
jzen
en
van
de
gez
on
dh
eid
sin
dex
(b
asis
200
4)(1
)
Bro
n: F
OD
Eco
nom
ie, K
.M.O
., M
idde
nsta
nd e
n E
nerg
ie
2008
2009
2010
2011
2012
Ind
exG
ezo
nd
hei
ds-
in
dex
Ind
exG
ezo
nd
hei
ds-
in
dex
Ind
exG
ezo
nd
hei
ds-
in
dex
Ind
exG
ezo
nd
hei
ds-
in
dex
Ind
exG
ezo
nd
hei
ds-
in
dex
Janu
ari
108,
8410
7,85
111,
3611
1,45
112,
0511
1,36
115,
6611
4,38
119,
8811
8,25
Feb
ruar
i10
9,62
108,
7111
1,74
111,
7511
2,52
111,
9011
6,33
115,
0512
0,59
118,
97M
aart
110,
4210
9,32
111,
1011
1,07
112,
9411
2,11
116,
9111
5,39
120,
8511
9,01
Apr
il11
0,67
109,
4911
1,33
111,
1711
3,33
112,
3411
7,20
115,
5712
0,93
118,
99M
ei11
1,66
110,
2011
1,25
110,
9611
3,78
112,
7211
7,59
115,
9812
0,89
119,
15Ju
ni11
2,28
110,
6211
1,04
110,
5011
3,77
112,
7411
7,95
116,
4312
0,61
119,
00Ju
li11
2,87
111,
2211
0,97
110,
4811
3,82
112,
8611
8,09
116,
6112
0,83
119,
21A
ugus
tus
112,
1811
0,88
111,
3111
0,66
113,
8911
2,94
117,
9911
6,49
121,
3611
9,47
Sep
tem
ber
112,
3611
1,15
111,
0211
0,46
114,
2511
3,29
118,
3111
6,73
121,
5711
9,52
Okt
ober
112,
1611
1,29
111,
0711
0,64
114,
4111
3,46
118,
4911
6,96
121,
7911
9,87
Nov
embe
r11
1,49
111,
0911
1,36
110,
7511
4,55
113,
5511
8,96
117,
4012
1,65
119,
95D
ecem
ber
111,
2511
1,24
111,
5411
0,96
115,
0011
3,84
119,
0111
7,52
121,
6612
0,06
Gem
idde
lde
111,
3211
0,26
111,
2611
0,90
113,
6911
2,76
117,
7111
6,21
121,
0511
9,29
Toe
nam
e
in
%4,
50 %
4,23
%-0
,05
%0,
58 %
2,18
%1,
68 %
3,54
%3,
06 %
2,84
%2,
65 %
(1)
Inge
volg
e he
t K.B
. van
24.
12.1
993
ter
uitv
oerin
g va
n de
wet
van
06.
01.1
989
tot v
rijw
arin
g va
n 's
land
s co
ncur
rent
ieve
rmog
en w
ordt
van
af ja
nuar
i 199
4 de
zog
enaa
mde
ge
zond
heid
sind
ex g
ebru
ikt a
ls b
asis
voo
r de
inde
xerin
g va
n de
soc
iale
uitk
erin
gen.
VII. Bijlagen 1. Indexering
360
Bron: Federaal Planbureau
2013 2014
IndexGezondheids-
indexIndex
Gezondheids- index
Januari 121,63 120,00 123,34 121,59Februari 122,02 120,27 123,76 122,03Maart 122,19 120,50 123,92 122,22April 122,14 120,49 123,83 122,12Mei 122,32 120,81 124,00 122,32Juni 122,53 121,01 124,18 122,52Juli 122,66 121,06 124,31 122,68Augustus 122,58 120,89 124,24 122,58September 122,72 120,84 124,21 122,55Oktober 122,95 121,09 124,40 122,79November 123,12 121,29 124,57 122,97December 123,12 121,35 124,59 123,02
Gemiddelde 122,50 120,80 124,11 122,45
Toename in %
1,20 % 1,27 % 1,31 % 1,37 %
1.2 Vooruitzichten van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (basis 2004)(Economische begroting 2013 van 3 september 2013)
VII. Bijlagen 1. Indexering
361
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Basis 1981 Basis 1988 Basis 1996 Basis 2004
1.02.1990 140,771.11.1990 143,591.03.1991 146,45 108,261.12.1991 149,39 110,431.11.1992 152,38 112,641.07.1993 155,42 114,891.12.1994 158,53 117,191.05.1996 161,70 119,531.10.1997 164,93 121,921.06.1999 168,23 124,36 103,141.09.2000 171,59 126,84 105,201.06.2001 175,01 129,37 107,301.02.2002 178,52 131,96 109,451.06.2003 182,09 134,60 111,641.10.2004 185,73 137,29 113,871.08.2005 189,45 140,04 116,151.10.2006 193,25 142,85 118,48 104,141.01.2008 197,10 145,70 120,85 106,221.05.2008 201,04 148,61 123,26 108,341.09.2008 205,07 151,59 125,73 110,511.09.2010 209,17 154,62 128,24 112,721.05.2011 213,34 157,70 130,80 114,971.02.2012 217,61 160,86 133,42 117,271.12.2012 221,97 164,08 136,09 119,62
Conversiecoëfficiënten
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)
Gezondheidsindex
x 1,3717--1974-1975
1988
2004
1.3 Toepassingsdatum voor de aanpassing van de sociale prestaties ten gevolge van de overschrijding van de spilindex
Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex(vóór 1995: indexcijfer van de consumptieprijzen)
1996
Indexcijfer van deconsumptieprijzen
2004
x 1,1493
1981
x 1,1377
1971
Omzetting naar basis …
-
x 1,4105x 1,9082x 2,9388x 4,0261
VII. Bijlagen 1. Indexering
362
2. Alternatieve financiering 2.0 Methodologische nota De alternatieve financiering heeft gelijktijdig tot doel de beperking van de staatstoelagen aan de sociale zekerheid te compenseren en de bijdrageverminderingen van de persoonlijke en patronale bijdragen te compenseren. Deze bijdrageverminderingen nemen sinds 1995 steeds toe. Dit dubbel doel impliceert dat de vaststellingswijze voor de bedragen van elk doel verschillend is. De alternatieve financiering is gebaseerd op een andere berekeningswijze dan de lonen en dat maakt het aldus mogelijk de kosten te beperken die wegen op de factor arbeid en die het concurrentievermogen van de ondernemingen aantasten. Hiertoe wordt alternatieve financiering toegekend aan de globale beheren der werknemers en zelfstandigen, de RSZPPO, het stelsel van de geneeskundige verzorging alsmede een aantal takken die buiten globaal beheer zijn. De alternatieve financiering vormt naast de bijdragen en de staatstoelagen de derde pijler van de financiering van de sociale zekerheid. De alternatieve financiering bestaat voor een deel uit fiscale middelen die naar de sociale zekerheid worden doorgestort. De aangeboorde fiscale middelen bestaan voornamelijk uit de btw, roerende voorheffing en accijnzen op de verkoop van tabaksfabrikanten. Andere bronnen zijn taksen op verzekeringsverrichtingen, de toekenning van aandelenopties, belastingen op werknemersparticipaties, personenbelasting en vennootschapsbelasting. De regelgeving i.v.m. de alternatieve financiering is voornamelijk opgenomen in de artikels 65 tot en met 67quinquies van de Programmawet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en diverse bepalingen. Sindsdien zijn deze artikelen aangepast en uitgebreid. De alternatieve financiering van de sociale zekerheid bestaat enerzijds voor een deel uit een vast percentage of een vast, al dan niet geïndexeerd, bedrag uit de btw. Dit wordt aangevuld met kleinere bedragen uit andere fiscale bronnen die op eenzelfde wijze worden vastgesteld. Deze percentages of bedragen zijn wettelijk vastgesteld. Voor een aantal artikelen is een bepaald percentage van de fiscale opbrengst bepaald met een gegarandeerd geïndexeerd minimumbedrag waar de sociale zekerheid recht op heeft. Beide bedragen zijn opgenomen in de hierna volgende tabel. Anderzijds wordt alternatieve financiering toegekend ter financiering van een aantal vastgestelde doelen, bijvoorbeeld de compensatie voor het verlies aan bijdragen ten gevolge van het stelsel van de dienstencheques. Deze bedragen worden om die reden jaarlijks bepaald op basis van de gebudgetteerde behoeften. Na vaststelling van de behoeften voor dit doel, worden deze bedragen per koninklijk besluit aan de sociale zekerheid toegekend, waarna betaling kan geschieden.
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
363
2. Alternatieve financiering
2.1 Periode 2008-2012
BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging)
a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
Index van de consumptieprijzen 4,49 % -0,05 % 2,19 % 3,53 % 2,84 %
Netto BTW-ontvangsten 24.017.645 23.497.762 25.041.830 26.181.939 26.831.622
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %) 5.647.509 5.525.264 5.888.336 6.156.421 6.309.188
Wettelijk minimum 5.232.296 5.229.680 5.344.210 5.532.860 5.689.994Wettelijk geïndexeerd minimum 5.184.577 5.181.984 5.295.470 5.482.400 5.638.100Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002 47.719 47.696 48.740 50.461 51.894
Basisbedrag 5.647.509 5.525.264 5.888.336 6.156.421 6.309.188
Verhogingen bestemd voor: 360.062 327.857 281.055 653.799 769.220Dienstencheques 332.907 263.134 181.871 537.332 668.788Startbaanovereenkomsten (openbare sector) 4.720 4.720 4.720 4.720 4.720Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) 30.911 36.573 70.666 83.371 69.902Sociale economie (samenwerkingsakkoord) 16.945 14.332 14.471 13.646 0FSO 3.400 2.017 2.246 2.649 2.649Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
0 0 5.000 0
Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081 7.081 7.081 7.081
Artikel 2 van de programmawet van 8 juni 2008 -35.902
Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 16.080
Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) 6.007.571 5.853.121 6.169.391 6.810.221 7.078.408
Heffingen (B) 456.618 424.413 377.611 737.671 865.776RSZPPO 5.000 40.902 40.902 40.902 40.902RVA - PWA 19.810 19.810 19.810 19.810 19.810RVA - Betaald educatief verlof 25.384 25.384 25.384 12.700 25.384RSZ - Compensatie - Politiezones 10.460 10.460 10.460 10.460 10.460RVA - Dienstencheques 332.907 263.134 181.871 537.332 668.788RVA - Startbaanovereenkomsten 4.720 4.720 4.720 4.720 4.720RVA - Tijdelijke werkloosheid 30.911 36.573 70.666 83.371 69.902RVA - Sociale economie 16.945 14.332 14.471 13.646 0FSO 3.400 2.017 2.246 2.649 2.649Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
0 0 5.000 0
Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081 7.081 7.081 7.081
Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 16.080
Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B) 5.550.953 5.428.708 5.791.780 6.072.549 6.212.632
Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) 8.022.944 8.479.702 9.651.332 11.050.425 9.593.148Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) 5.316.148 5.199.073 5.546.788 5.815.680 5.949.837Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) 1.551.887 1.551.887 1.551.887 1.551.887 1.551.887Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid) 738.200 938.200 938.200 938.200 938.200
Werkbonus 534.200 534.200 534.200 534.200 534.200
Voorschot dienstencheques 200.000 400.000 400.000 400.000 400.000
Verhoging 2007 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) -182.060 -181.969 -185.954 -192.518 -197.986Verhoging (art. 66, § 11) 23.459 23.447 23.961 24.807 25.511Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) 575.310 949.063 1.776.451 2.912.369 1.325.698
Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) 729.378 781.875 885.826 1.020.677 869.306Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) 234.805 229.634 244.992 256.869 262.794Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) 254.668 277.748 277.748 277.748 277.748Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) 182.060 181.969 185.954 192.518 197.986Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) 57.845 92.524 177.132 293.542 130.778
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
364
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
RSZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (W) 8.404.303 8.796.950 9.921.411 11.693.669 10.365.459Bedrag toegewezen aan de werknemers 8.022.944 8.479.702 9.651.332 11.050.425 9.593.148Bijzondere bedragen: 381.359 317.248 270.078 643.244 772.311
Compensatie - Politiezones 10.460 10.460 10.460 10.460 10.460
Dienstencheques (1) 332.907 263.134 181.871 537.332 668.788
Tijdelijke werkloosheid (2) 30.911 36.573 70.666 83.371 69.902
Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081 7.081 7.081 7.081Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
0 5.000 0
Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 16.080
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen 108.479 -166.253 -25.172 54.525
Achterstallen 105.082 -108.422 -130.437 298.845 24.287
Totaal geboekt bedrag 8.617.864 8.522.275 9.790.974 11.967.342 10.444.271
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (Z) 729.378 781.875 885.826 1.020.677 869.306
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen 10.300
Achterstallen 4.964 -3.791 -1.584 13.433 -10.352
Totaal geboekt bedrag 734.342 778.084 884.242 1.044.410 858.954
(1) Op basis van wetteksten zijn deze bedragen vanaf 2004 bestemd voor de RSZ.
(2) Op basis van wetteksten zijn deze bedragen vanaf 2005 bestemd voor de RSZ.
c. RVA - Globaal beheer (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
Totaal toegekend bedrag 2.560 2.594 2.592 2.688 2.766Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters) 2.560 2.594 2.592 2.688 2.766
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
Achterstallen
Totaal geboekt bedrag 2.560 2.594 2.592 2.688 2.766
d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
TOTAAL 100.264 64.246 84.389 67.618 76.139PWA 19.810 19.810 19.810 19.810 19.810Betaald educatief verlof 25.384 25.384 25.384 16.742 25.384Betaald educatief verlof - aanvulling 33.405 0 20.004 12.700 26.225Startbaanovereenkomsten 4.720 4.720 4.720 4.720 4.720Sociale economie 16.945 14.332 14.471 13.646 0
e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
TOTAAL 10.000 10.000 10.000 10.000 5.000FBZ Asbestfonds 10.000 10.000 10.000 10.000 5.000
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
365
f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
TOTAAL 5.000 40.902 40.902 40.902 40.902RSZPPO (art. 66, § 2, 1°) 5.000 40.902 40.902 40.902 40.902
g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
TOTAAL 3.400 2.017 2.246 2.649 2.649FSO 3.400 2.017 2.246 2.649 2.649
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
366
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
RSZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (80 %) 56.822 56.794 58.037 60.086 61.793
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen -822 2.528 -2.057 -1.486 1.245
Achterstallen
Totaal geboekt bedrag 56.000 59.322 55.980 58.600 63.038
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (20 %) 14.206 14.198 14.509 15.022 15.448
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen -201 -490 -322
Achterstallen -5 206
Totaal geboekt bedrag 14.000 14.404 14.019 14.700 15.448
ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
RSZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (90 %) 444.792 411.865 420.885 435.742 478.953
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen 41 -2.800 -1.448 -3
Achterstallen
Totaal geboekt bedrag 444.792 411.906 418.085 434.294 478.950
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (10 %) 49.421 45.763 46.765 48.416 53.217
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen -311 -161
Achterstallen
Totaal geboekt bedrag 49.421 45.763 46.454 48.255 53.217
STOCK OPTIONS (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
TOTAAL 52.582 75.462 80.555 78.393 117.620
RSZ - Globaal beheer (95,77 %) 50.389 68.537 77.196 74.500 112.972
RSVZ - Globaal beheer (4,23 %) 2.193 6.925 3.358 3.893 4.648
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
RSZ - GLOBAAL BEHEER 10.208 7.562 4.410 6.415 2.921
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
367
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
RSVZ - GLOBAAL BEHEER 2.530 2.529 2.640 2.698 2.863
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
TOTAAL 127.639 175.800 173.142 173.794 176.505
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) 46.800 46.800 46.800 46.800 46.800
RSZ - Globaal beheer 46.800 46.800 46.800 46.800 46.800
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) 32.897 32.897 32.897 33.555 34.227RSZ - Globaal beheer 32.897 32.897 32.897 33.555 34.227
Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) -4.428 -4.563 -6.663 -8.925 -9.210
RSZ - Globaal beheer -4.428 -4.563 -6.663 -8.925 -9.210
Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) 15.674 15.666 16.009 16.574 17.045RSZ - Globaal beheer (90 %) 14.106 14.099 14.408 14.916 15.340RSVZ - Globaal beheer (10 %) 1.567 1.567 1.601 1.657 1.704
Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) 5.225 5.222 5.336 5.525 5.682
RSZ - Globaal beheer 5.225 5.222 5.336 5.525 5.682
Artikel 66, § 12 31.347 31.331 32.017 33.148 34.089RSZ - Globaal beheer 31.347 31.331 32.017 33.148 34.089
Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) 47.000 47.000 47.000 47.000RSZ - Globaal beheer 47.000 47.000 47.000 47.000
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen 125 1.447 -255 118 873
RSZ - Globaal beheer 121 1.447 -244 118 873RSVZ - Globaal beheer 4 0 -11 0 0
DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
BTW 1.487.241 1.487.241 1.702.319 1.756.985 1.824.842
Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) 1.487.241 1.487.241 1.702.319 1.756.985 1.824.842
ACCIJNZEN 823.277 864.365 822.991 855.563 894.976
Artikel 67 ter 693.277 734.365 692.991 725.563 764.976
Basisbedrag 299.800 299.800 299.800 299.800 299.800
Saldo 393.477 434.565 393.191 425.763 465.176
Artikel 67 quinquies 130.000 130.000 130.000 130.000 130.000
Totaal verschuldigd aan het RIZIV 2.310.518 2.351.606 2.525.310 2.612.548 2.719.818
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
368
ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro)
2008 2009 2010 2011 2012
BTW 10.960.672 10.907.358 12.517.664 14.892.594 13.255.524RSZ - Globaal beheer 8.617.864 8.522.275 9.790.974 11.967.342 10.444.271RSVZ - Globaal beheer 734.342 778.084 884.242 1.044.410 858.954RVA - Globaal beheer 2.560 2.594 2.592 2.688 2.766RVA - Buiten globaal beheer 100.264 64.246 84.389 67.618 76.139RIZIV - Geneeskundige verzorging 1.487.241 1.487.241 1.702.319 1.756.985 1.824.842FBZ - Asbestfonds 10.000 10.000 10.000 10.000 5.000RSZPPO 5.000 40.902 40.902 40.902 40.902FSO 3.400 2.017 2.246 2.649 2.649
ACCIJNZEN 893.277 938.091 892.990 928.863 973.462RSZ - Globaal beheer 56.000 59.322 55.980 58.600 63.038RSVZ - Globaal beheer 14.000 14.404 14.019 14.700 15.448RIZIV - Geneeskundige verzorging 823.277 864.365 822.991 855.563 894.976
ROERENDE VOORHEFFING 494.214 457.669 464.539 482.549 532.167RSZ - Globaal beheer 444.792 411.906 418.085 434.294 478.950RSVZ - Globaal beheer 49.421 45.763 46.454 48.255 53.217
STOCK OPTIONS 52.582 75.462 80.555 78.393 117.620RSZ - Globaal beheer 50.389 68.537 77.196 74.500 112.972RSVZ - Globaal beheer 2.193 6.925 3.358 3.893 4.648
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE 10.208 7.562 4.410 6.415 2.921RSZ - Globaal beheer 10.208 7.562 4.410 6.415 2.921
TAKS OP DE VERZEKERINGEN 2.530 2.529 2.640 2.698 2.863
RSVZ - Globaal beheer 2.530 2.529 2.640 2.698 2.863
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING 127.639 175.800 173.142 173.794 176.505
RSZ - Globaal beheer 126.068 174.233 171.552 172.137 174.801RSVZ - Globaal beheer 1.571 1.567 1.590 1.657 1.704
ALGEMEEN TOTAAL 12.541.122 12.564.471 14.135.940 16.565.306 15.061.062
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
369
2.2 Periode 2013-2014
BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging
a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (duizend euro)
2013 2014
Index van de consumptieprijzen 1,20 % 1,32 %
Netto BTW-ontvangsten 26.698.949 28.286.238
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %) 6.277.991 6.651.226
Wettelijk minimum 5.758.274 5.834.283Wettelijk geïndexeerd minimum 5.705.757 5.781.073Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002 52.516 53.210
Basisbedrag 6.277.991 6.651.226
Verhogingen bestemd voor: 1.111.952 981.279Dienstencheques 723.108 503.509Startbaanovereenkomsten (openbare sector) 4.720 4.720Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) 106.422 78.668Kostprijs van de werkbonus 251.167 352.464Sociale economie (samenwerkingsakkoord) 0 16.837FSO 3.740 3.940Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
1.043 1.461
Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081
Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 14.671 12.599
Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A) 7.389.943 7.632.505
Heffingen (B) 1.208.508 1.077.835RSZPPO 40.902 40.902RVA - PWA 19.810 19.810RVA - Betaald educatief verlof 25.384 25.384RSZ - Compensatie - Politiezones 10.460 10.460RVA - Dienstencheques 723.108 503.509RVA - Startbaanovereenkomsten 4.720 4.720RVA - Tijdelijke werkloosheid 106.422 78.668RSZ - Kostprijs werkbonus 251.167 352.464RVA - Sociale economie 0 16.837FSO 3.740 3.940Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
1.043 1.461
Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081
Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 14.671 12.599
Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B) 6.181.435 6.554.670
Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) 9.270.384 10.206.715Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) 5.919.960 6.277.407Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) 1.551.887 1.551.887Verhoging (art. 66, § 3 bis, 4de lid) 975.480 975.480
Werkbonus 534.200 534.200
Werkbonus (fiscaal terugverdieneffect) 37.280 37.280
Voorschot dienstencheques 400.000 400.000
Verhoging 2007 4.000 4.000
Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) -200.362 -203.006Verhoging (art. 66, § 11) 25.817 26.158Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) 997.601 1.578.789
Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) 838.370 916.036Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) 261.475 277.263Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid) 277.748 277.748Integratie kleine risico's (art. 66, § 3septies) 200.362 203.006Nieuwe financ. geneesk. verzorging (art. 66, § 13) 98.785 158.019
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
370
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (duizend euro)
2013 2014
RSZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (W) 10.384.336 11.172.958Bedrag toegewezen aan de werknemers 9.270.384 10.206.715Bijzondere bedragen: 1.113.952 966.242
Compensatie - Politiezones 10.460 10.460
Kostprijs van de werkbonus 251.167 352.464Dienstencheques 723.108 503.509
Tijdelijke werkloosheid 106.422 78.668
Fonds "Tewerkstellingscellen" 7.081 7.081Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
1.043 1.461
Compensatie bijdrage burgerluchtvaart 14.671 12.599
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen - -
Achterstallen -54.525 -
Totaal geboekt bedrag 10.329.811 11.172.958
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (Z) 838.370 916.036
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen - -
Achterstallen - -
Totaal geboekt bedrag 838.370 916.036
c. RVA - Globaal beheer (duizend euro)
2013 2014
Totaal toegekend bedrag 2.810 2.847Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters) 2.810 2.847
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen - -
Achterstallen - -
Totaal geboekt bedrag 2.810 2.847
d. RVA - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2013 2014
TOTAAL 75.060 77.857PWA 19.810 19.810Betaald educatief verlof 25.384 25.384Betaald educatief verlof - aanvulling 25.146 11.106Startbaanovereenkomsten 4.720 4.720Sociale economie 0 16.837
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
371
e. FBZ Asbestfonds - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2013 2014
TOTAAL 10.000 10.000FBZ Asbestfonds 10.000 10.000
f. RSZPPO - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2013 2014
TOTAAL 40.902 40.902RSZPPO (art. 66, § 2, 1°) 40.902 40.902
g. FSO - Buiten Globaal beheer (duizend euro)
2013 2014
TOTAAL 3.740 3.940FSO 3.740 3.940
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
372
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (duizend euro)
2013 2014
RSZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (80 %) 62.534 63.360
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen - -
Achterstallen -1.245 -
Totaal geboekt bedrag 61.289 63.360
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (20 %) 15.634 15.840
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen - -
Achterstallen - -
Totaal geboekt bedrag 15.634 15.840
ROERENDE VOORHEFFING (duizend euro)
2013 2014
RSZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (90 %) 568.919 617.613
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen - -
Achterstallen 3 -
Totaal geboekt bedrag 568.922 617.613
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
Totaal toegekend bedrag (10 %) 63.213 68.624
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen - -
Achterstallen - -
Totaal geboekt bedrag 63.213 68.624
STOCK OPTIONS (duizend euro)
2013 2014
TOTAAL 123.409 135.750
RSZ - Globaal beheer (95,77 %) 118.189 130.008
RSVZ - Globaal beheer (4,23 %) 5.220 5.742
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (duizend euro)
2013 2014
RSZ - GLOBAAL BEHEER 7.367 7.701
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
373
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (duizend euro)
2013 2014
RSVZ - GLOBAAL BEHEER 2.784 2.821
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (duizend euro)
2013 2014
TOTAAL 175.952 1.174.296
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) 46.800 46.800
RSZ - Globaal beheer 46.800 46.800
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) 35.609 36.321RSZ - Globaal beheer 35.609 36.321
Artikel 66, § 8 (Fiscaal terugverdieneffect wetenschappelijk onderzoek) -10.081 -10.081
RSZ - Globaal beheer -10.081 -10.081
Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) 17.249 17.477RSZ - Globaal beheer (90 %) 15.524 15.729RSVZ - Globaal beheer (10 %) 1.725 1.748
Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidssector) 5.750 5.826
RSZ - Globaal beheer 5.750 5.826
Artikel 66, § 12 34.498 34.954RSZ - Globaal beheer 34.498 34.954
Artikel 66, § 14 (Minimumpensioenen) 47.000 47.000RSZ - Globaal beheer 47.000 47.000
Achterstallen -873 0RSZ - Globaal beheer -873 -
Regeringsmaatregelen - 996.000RSZ - Globaal beheer - 996.000
DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (duizend eu
2013 2014
BTW 1.888.100 1.924.699
Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) 1.888.100 1.924.699
ACCIJNZEN 904.156 914.375
Artikel 67 ter 774.156 784.375
Basisbedrag 299.800 299.800
Saldo 474.356 484.575
Artikel 67 quinquies 130.000 130.000
Totaal verschuldigd aan het RIZIV 2.792.256 2.839.074
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
374
ALGEMEEN TOTAAL (duizend euro)
2013 2014
BTW 13.188.793 14.149.239RSZ - Globaal beheer 10.329.811 11.172.958RSVZ - Globaal beheer 838.370 916.036RVA - Globaal beheer 2.810 2.847RVA - Buiten globaal beheer 75.060 77.857RIZIV - Geneeskundige verzorging 1.888.100 1.924.699FBZ - Asbestfonds 10.000 10.000RSZPPO 40.902 40.902FSO 3.740 3.940
ACCIJNZEN 981.079 993.574RSZ - Globaal beheer 61.289 63.360RSVZ - Globaal beheer 15.634 15.840RIZIV - Geneeskundige verzorging 904.156 914.375
ROERENDE VOORHEFFING 632.135 686.237RSZ - Globaal beheer 568.922 617.613RSVZ - Globaal beheer 63.213 68.624
STOCK OPTIONS 123.409 135.750RSZ - Globaal beheer 118.189 130.008RSVZ - Globaal beheer 5.220 5.742
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE 7.367 7.701RSZ - Globaal beheer 7.367 7.701
TAKS OP DE VERZEKERINGEN 2.784 2.821
RSVZ - Globaal beheer 2.784 2.821
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING 175.952 1.174.296
RSZ - Globaal beheer 174.227 1.172.548RSVZ - Globaal beheer 1.725 1.748
ALGEMEEN TOTAAL 15.111.519 17.149.618
VII. Bijlagen 2. Alternatieve financiering
375
3. Sociale correcties 3.0 Methodologische nota De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met dit doel genomen werden duiden we aan met de term “sociale correcties”. Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen. De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde periode van belang zijn. Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van inwerkingtreding vermeld (tweede kolom). Verder vindt men de geraamde budgettaire kost (in de kolom corresponderend met het jaar waarin de maatregel in werking is getreden). Ten slotte geeft de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend werd op jaarbasis1 en dit in de veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen in constante prijzen en volume.
1 Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele terugverdieneffecten.
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
377
3.1 Het stelsel van de werknemers (miljoen euro) (*)
2009 2010 2011 2012
1. Uitkeringen
- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden voor primaire ongeschiktheid (van 55 % naar 60 %)
1.1.2009 43,06 44,83 47,01
- verhoging van het ZIV plafond met 0,8 % waarmee rekening moet gehouden worden voor primaire ongeschiktheid, voor moederschap en voor invaliditeit die ten vroegste ingegaan zijn op 1 januari 2009
1.1.2009 1,03 1,48 1,68
- aanpassing cumulregel vakantiedagen 1.1.2009 4,68 4,70 4,81
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstanden voor invaliditeit (van 53 % naar 55 %)
1.5.2009 5,35 8,60 9,27
- verhoging van de uitkeringen verbonden aan het minimumpensioen
1.6.2009 12,57 22,03 23,27
- automatische koppeling aan het leefloon van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de niet-regelmatige werknemers
1.6.2009 3,51 6,21 6,53 6,53
- verhoging van de minima voor regelmatige werknemers met 2 % (samenwonend)
1.9.2009 3,30 10,15 10,47 10,47
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn vóór 2008 met 0,8 % (met uitzondering van de minima)
1.9.2009 3,08 8,49 7,93
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit die ingegaan zijn vanaf 1994 en tot en met 2002 met 2 % (met uitzondering van de minima)
1.9.2009 3,20 8,77 8,00
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2009 0,60 1,63 1,51
- gelijktrekken ingangsdata van de cohorten van het RIZIV met deze van de RVP
1.9.2009 0,27 0,73 0,66
- verhoging van de minimumuitkering voor primaire ongeschiktheid voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%
1.1.2010 0,20 0,21 0,22 0,22
- verhoging van maxima van de langdurige invaliden van vóór april 2004
1.1.2010 14,00 13,20 12,46 12,46
- verhoging van de minimum-invaliditeitsuitkering voor regelmatige samenwonende werknemers met 2%
1.1.2010 10,18 10,61 11,00 11,00
- bij invaliditeit, aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen
1.1.2010 8,55 9,08 9,64 9,64
- werkverwijdering van de zwangere vrouwen - harmonisering
1.1.2010 11,50 12,06 12,79 12,79
- inhaaloperatie voor de langdurig invaliden
1.5.2010 11,18 11,70 12,14 12,14
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010 0,62 1,70 1,58 1,58
Jaarlijkse kost
Van kracht
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
378
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
- optrekken van ZIV loonplafond nieuwe intredes met 0,7 %
1.1.2011 0,92 1,45 1,45
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
1.5.2011 38,99 41,42 41,42
- verhoging van de minimumuitkeringen voor alleenstaanden en met gezinslast vanwege koppeling minimumpensioen: +2 %
1.9.2011 6,33 20,03 20,03
- verhoging met 2 % van de minimumuitkeringen voor regelmatige werknemers - "gezinshoofd"
1.9.2011 4,18 13,22 13,22
- automatische koppeling van het dagelijkse bedrag van de minimumuitkeringen voor de niet-regelmatige werknemers aan het leefloon: verhoging van 2 %
1.9.2011 2,50 7,92 7,92
- verhoging van het forfait "Hulp van derden" van 12 naar 15 EUR
1.9.2011 3,74 11,80 11,80
- verhoging inkomensdrempels met gezinslast (tot 707,07 EUR) en ver-vangingsinkomens alleenstaanden: + 2 %
1.9.2011 2,38 7,52 7,52
-Recurrentie 6 jaar: +2 % 1.9.2011 (**) (**) (**)
- herscholing: verhoging van de vergoeding per uur/opleiding en van de premie in geval van succesvolle beëindigde opleiding
1.9.2011 1,71 5,13 5,13
- maatregelen ten voordele van de beroepsherinschakeling van de invalide werknemers
p.m. (***) (***) (***)
- aanpassing van de inkomens-schijven art. 230: afschaffing schijf 75 %
1.1.2012 8,57 8,57
- verhoging van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2012 (**) (**)
2. Werkloosheid
- verhoging van de uitkeringsgraden voor de tijdelijke werklozen
1.1.2009 151,27
- de werkhervattingstoeslag voor oudere werknemers wordt uitgebreid naar werknemers van 50 jaar en ouder die geen 20 jaar anciënniteit hebben voor een periode die beperkt is tot 36 maanden en met een degressieve uitkering
1.5.2009 3,00
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53 % naar 55 % voor de tweede periode
1.5.2009 5,48 8,76
- verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de volledig werklozen
1.9.2009 15,87 48,38 50,51
- verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de tijdelijke werklozen
1.9.2009 0,03 0,06 0,05
(***) Deze maatregel werd aangepast. De kostprijs van de aangepaste maatregel zit vervat in de maatregel " aanpassing van de inkomensschijven art. 230: afschaffing schijf 75%"
(**) Kost reeds mee in basis
Van kracht
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
379
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
- verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de bruggepensioneerden
1.9.2009 0,03 0,09 0,08
- verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de jeugdvakantie en de seniorvakantie
1.9.2009 0,00 0,00 0,00
- verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen) voor de onthaalouders
1.9.2009 0,03 0,09 0,10
- anciënniteitstoeslag voor de op 56 of 57 jaar ontslagen personen
1.1.2009 0,06 0,06 0,07
- verhoging van de uitkeringsgraad voor samenwonenden van 58 % naar 60 % voor het eerste jaar
1.1.2009 15,39 15,64 16,33
- verhoging van het loonplafond met 300 EUR gedurende de eerste 6 maanden werkloosheid voor de nieuwkomers
1.1.2009 24,83 24,78 25,45
- verhoging van het loonplafond voor diegenen die werkloos geworden zijn vanaf 1.10.2008
1.1.2009 5,94
- verhoging met 0,8 % voor de anderen die niet genieten van de verhogingen van het plafond hierboven genoemd
1.1.2009 0,50 0,51 0,54
- aanpassing van het statuut 1.1.2010 4,00 4,00 4,00
- verlenging tot 31 december 2010 van 3 crisismaatregelen
1.1.2010 54,96 p.m.
- activering van de jongeren van minder dan 26 jaar met ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en van de werknemers ouder dan 45 jaar (voor de aanwervingen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011)
1.1.2010 107,60 356,21 356,21
- uitbreiding van de stagebonus na de schoolplichtige leeftijd en verhoging van het bedrag
1.1.2010 10,00 10,00
- versoepeling van de reglementering voor de invoegstages
1.1.2010 0,50 0,50
- uitbreiding van de terugbetaling van medische onderzoeken
1.1.2010 2,00 2,00
- definitie van risicogroepen en oprichting van een tewerkstellings-fonds voor de opleidingen voor risicogroepen
1.1.2010 6,00 6,00
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor volledige werklozen
1.3.2011 9,54 11,45 11,45
- verhoging met 1,25 % van de bedragen van de loonplafonds voor tijdelijk werklozen
1.3.2011 4,47 5,37 5,37
- verhoging van de uitkeringsgraad voor alleenstaanden van 53,8 % naar 55 % voor de tweede periode
1.3.2011 10,48 12,58 12,58
Jaarlijkse kost
Van kracht
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
380
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
- verhoging met 2 % van de minimum-uitkeringen (forfaits inbegrepen)
1.9.2011 16,76 50,28 50,28
- regeling van een definitief systeem voor economische werkloosheid voor bedienden
1.9.2011 4,35 1,56 1,56
- verhoging van de uitkeringen voor economische werkloosheid voor de arbeiders en de bedienden
1.9.2011 62,85 80,73 80,73
• van 60 naar 70 % van het laatste loon voor samenwonenden;• van 65 naar 75 % van het laatste loon voor alleenstaanden en gezinshoofden
- definitieve regeling van een ontslag-premie voor ontslagen arbeiders
1.9.2011 43,82 42,99 42,99
- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid
1.9.2011 5,00 4,80 4,80
- toekenning van voordelen ACTIVA voor personen met een verminderde
1.10.2012 4,80 4,80
- verhoging van de werkloosheidsuitkering gedurende de eerste 6 maanden
p.m. p.m. p.m.
3. Pensioenen
- verhoging van het minimumpensioen met 3 %
1.6.2009 41,10 70,52 73,34
- verhoging van de pensioenen die ten laatste 15 jaar geleden ingegaan zijn met 2 %
1.6.2009 55,42 95,00 91,68
- verhoging van de andere pensioenen met 1,5 % (waarop de maatregelen hierboven niet van toepassing zijn)
1.6.2009 77,10 132,21 127,59
- verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar met 5,05 % voor de pensioenen die ten vroegste ingaan op 1 september 2009
1.6.2009 0,92 2,68 5,89
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 2004 met 2 %
1.9.2009 4,80 14,18 13,97
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010 4,82 14,26 14,28 14,28
- verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met 2 %
1.9.2011 17,64 51,58 51,58
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2006
1.9.2011 4,07 12,03 12,03
- verhoging met 0,25 % van de minimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011 1,20 3,60 3,60
- verhoging met 1 % van de niet-minimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011 15,23 44,32 44,32
- verhoging met 1,25 % van de niet-minimumpensioenen van 15 jaar en ouder
1.9.2011 19,04 55,40 55,40
- verhoging van het gewaarborgd jaarbedrag
1.9.2011 0,23 1,44 1,44
- gemengde loopbanen: 1ste fase aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
1.9.2011 5,08 15,24 15,24
Van kracht
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
381
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
- verhoging van het loonplafond voor 2011 met 0,7 %
1.9.2011 0,01 0,01
- verhoging met 1,25 % van de niet-minimumpensioenen van minder dan 15 jaar
1.9.2011 21,81 128,23 128,23
- gemengde loopbanen: 2de aanpassing van de kleine minima en eenheid van loopbaan
1.9.2012 9,93 39,71
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2007
1.9.2012 5,77 23,07
4. Gezinsbijslag
- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en verhoging van 25 tot 50 EUR voor de 18- tot 24-jarigen
1.1.2009 25,44 30,53
- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot de kinderen met een handicap geboren vóór 1993
1.5.2009 0,54 p.m.
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
1.1.2011 8,97 9,38 9,38
- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012
1.1.2012 9,37 9,37
- maatregel studenten geen automatisch verlies in het derde trimester bij verlies van recht in tweede trimester
1.1.2012 0,63 0,63
- verlenging van de max. wachttijd van 9 naar 12 maanden voor de kinderbijslag aan de werkzoekenden na studies
1.1.2012 6,54 6,54
5. Arbeidsongevallen
- welvaartsaanpassing 1.9.2009 1,50
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010 0,04 0,12
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2011 p.m. p.m. p.m.
- optrekken van het loonplafond met 0,7 %
1.1.2012 2,00 2,00
- verhoging van 2 % van de minima en forfaits
1.9.2012 0,65 2,60
- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen 1.9.2012 0,34 1,36
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2012 0,09 0,36
Van kracht
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
382
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
6. Beroepsziekten
- verhoging met 2 % van de minima en forfaits
1.9.2009 1,08 3,21 3,18
- verhoging met 0,8 % van alle uitkeringen ingegaan vóór 2008
1.9.2009 0,12 0,21 0,19
- verhoging met 2 % van alle uitkeringen ingegaan vanaf 1994 tot en met 2002
1.9.2009 0,36 1,19 1,17
- verhoging met 0,8 % van het berekeningsplafond voor nieuwe intredingen
1.9.2009 0,13 0,10 0,97
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2009 0,02 0,08 0,08
- behoud van de socio-economische factoren
1.1.2010 13,00 p.m. 17,28 17,28
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2010 0,02 0,07 0,07 0,07
- optrekken van het loonplafond met 0,7 % 1.1.2011 0,02 0,08 0,08
- verhoging met 2 % van de minima en de forfaits
1.9.2011 1,03 3,30 3,30
- verhoging met 0,7 % van de uitkeringen 1.9.2011 0,22 0,65 0,65
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2011 0,09 0,06 0,06
- verhoging met 2 % van de uitkeringen die 6 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2012 0,02 0,06
Van kracht
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
383
3.2 Het stelsel van de zelfstandigen (miljoen euro) (*)
2009 2010 2011 2012
1. Uitkeringen
- verhoging van het forfait voor primaire arbeidsongeschiktheid:
• met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast;
1.5.2009 0,41 0,63 0,66
• met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden
1.8.2009 0,72 1,76 1,83
- verhoging van het forfait voor invaliditeit zonder stopzetting
• met 20 EUR voor alleenstaanden en met gezinslast;
1.5.2009 0,45 0,69 0,72
• met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast en met 2,5 % voor samenwonenden
1.8.2009 0,70 1,73 1,81
- verhoging van het forfait voor invaliditeit met stopzetting
• met 3 % voor alleenstaanden en met gezinslast;
1.6.2009 1,85 3,25 3,36
• met 2 % voor samenwonenden 1.9.2009 0,35 1,07 1,12
- verhoging van de moederschaps-uitkering met 2 %
1.8.2009 0,13 0,31 0,32
- verhoging met 2 % van het forfait samenwonende voor invaliditeit met stopzetting
1.1.2010 1,10 1,16 1,22 1,22
- verlenging van het moederschapsverlof in geval van hospitalisatie van het kind
1.1.2010 0,27 0,28 0,29 0,29
- aanpassing van de definitie "gezinslast" voor de partners die genieten van een vervangingsinkomen (invaliden + primairen)
1.1.2010 0,68 0,72 0,75 0,75
- verhoging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid:
1.8.2010 0,30 0,78 0,83 0,83
• met 0,77 EUR per dag met gezinslast• met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
- verhoging van de uitkeringen voor invaliditeit zonder stopzetting:
1.8.2010 0,32 0,81 0,85 0,85
• met 0,77 EUR per dag met gezinslast• met 0,96 EUR per dag voor alleenstaanden
- toekenning van een jaarlijkse inhaalpremie van 200 EUR voor de invaliden
1.5.2011 4,05 4,21 4,21
- verhoging van het forfait "Hulp van derden" met 3 EUR
1.9.2011 0,40 1,25 1,25
- verhoging vergoeding herscholing bij succesvolle beëindiging opleidingsprogramma
0,02 0,05 0,05
- verhoging van forfaits voor personen in primaire uitkeringsgerechtigdheid vanwege de revalorisatie van de minimumpensioenen: personen ten laste +2,11 % en alleenstaanden +2,37 %
1.9.2011 0,28 0,87 0,87
Jaarlijkse kost
Van kracht
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
384
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
- verhoging van invaliditeitsuitkeringen zonder stopzetting met 2,11 % voor het forfait met gezinslast en 2,37 % voor het forfait voor alleenstaanden vanwege de verhoging van het minimumpensioen binnen het stelsel zelfstandigen
1.9.2011 0,30 0,93 0,93
- verhoging van de invaliditeitsuitkering met stopzetting met 2 % voor de forfaits met personen ten laste en alleenstaanden vanwege de verhoging van de minimumpensioenen van het algemeen stelsel
1.9.2011 0,74 2,30 2,30
- verhoging van forfait voor primaire uitkeringsgerechtigden: samenwonenden + 2%
1.9.2011 0,23 0,70 0,70
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering met stopzetting voor samenwonenden: + 2 %
1.9.2011 0,40 1,25 1,25
- verhoging van forfait invaliditeitsuitkering zonder stopzetting voor samenwonenden: + 2 %
1.9.2011 0,20 0,64 0,64
- verhoging van het inkomensplafond binnen de invaliditeitsverzekering met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %
1.9.2011 0,26 0,80 0,80
- verhoging van het inkomensplafond voor de primaire uitkeringsgerechtigden met personen ten laste (tot een bedrag van 707,7 EUR) en het plafond voor de alleenstaanden - vervangingsuitkering: +2 %
1.9.2011 0,09 0,27 0,27
- verhoging van het wekelijkse bedrag voor moederschapsuitkering en voor adoptieuitkering (+33,15 EUR)
1.7.2012 0,35 0,71
2. Pensioenen
- de malus bij vervroegd pensioen zal niet langer worden toegepast wanneer de zelfstandige een loopbaan van 42 jaar kan aantonen
1.1.2009 0,60 0,59 1,18
- verhoging van het minimumpensioen met 20 EUR per maand
1.5.2009 31,02 46,53 46,53 46,53
- verhoging van het minimumpensioen met 3 %
1.8.2009 27,35 64,45 64,45 64,45
- verhoging van de niet-minimumpensioenen met 1,5 %
1.8.2009 1,29 3,00 3,00 3,00
- welvaartsaanpassing van de pensioenen van 5 jaar
1.9.2009 0,55 1,62 1,59 1,59
- verhoging van het minimumpensioen: 1.8.2010 24,48 58,75 58,75 58,75• met 20 EUR per maand voor het gezinspensioen• met 25 EUR per maand voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen
Jaarlijkse kost
Van kracht
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
385
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
- welvaartsaanpassing met 2 % van de pensioenen die ingegaan zijn in 2005
1.9.2010 0,53 1,58 1,56 1,56
- verhoging van het minimumpensioen: 1.9.2011 17,16 52,33 52,33• met 2,11 % voor het gezinspensioen;• met 2,37 % voor pensioenen voor alleenstaanden en overlevingspensioenen• met 2,25 % voor het gezinspensioen ouder dan 15 jaar;
- verhoging van de niet-minimum-pensioenen ouder dan 15 jaar met 2,25 %
1.9.2011 1,08 3,21 3,21
- verhoging met 2 % van de pensioenen van 5 jaar
1.9.2011 0,54 1,63 1,63
- verhoging van de niet-minimum-pensioenen minder dan 15 jaar met 1,25 %
1.11.2011 0,59 3,54 3,54
- verhoging met 2 % van de pensioenen uit 2007
1.9.2012 0,68 2,70
3. Gezinsbijslag
- jaarlijks leeftijdssupplement van 25 EUR voor de leeftijdscategorie van 0-5 jaar en een verhoging met 25 tot 50 EUR voor de 18- tot 24-jarigen
1.8.2009 3,18 3,18
- verhoging met 3,93 EUR van de bijslag voor het eerste kind
1.1.2009 4,64 p.m. p.m.
- uitbreiding van de nieuwe regelgeving inzake verhoogde bijslag tot kinderen met een handicap geboren vóór 1993
1.5.2009 0,05 p.m. p.m.
- jaarlijks leeftijdssupplement : verhoging van 51 tot 75 EUR voor de 18-24-jarigen
1.1.2011 1,22 1,25 1,25
- verhoging jaarlijkse bijslag voor 18-24-jarigen van 75 EUR in 2011 naar 100 EUR in 2012
1.1.2012 1,25 1,25
Van kracht
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
386
(vervolg)
2009 2010 2011 2012
4. Faillissementsverzekering
- verhoging met 2,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.8.2009 0,05 0,12
- verhoging met 0,5 % van de uitkeringen in geval van faillissement
1.8.2009 0,01 0,02
- verhoging van de uitkering in geval van faillissement:
1.8.2010 0,25 0,28 0,28 0,28
• met 20 EUR met gezinslast• met 25 EUR zonder gezinslast
- verhoging van de uitkeringen in geval van faillissement, gekoppeld aan de verhoging van de minimumpensioenen
1.9.2011 0,11 0,33 0,33
- uitbreiding van de uitkeringen in geval van faillissement naar gevallen van stopzetting van de activiteit
1.10.2012 0,88 3,53
- mogelijkheid om de uitkering gedurende de volledige loopbaan meerdere keren aan te vragen voor in totaal maximum 12 maanden
1.10.2012 0,22 0,89
5. Diversen
- vrijstelling van sociale bijdragen in geval van onderbreking van de activiteit voor een zwaar ziek kind
1.1.2010 0,31
- verlof voor palliatieve zorgen: vrijstelling van sociale bijdragen
1.1.2010 0,33
- verlof voor palliatieve zorgen: forfaitaire uitkering
1.1.2010 1,20
Van kracht
Jaarlijkse kost
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
387
3.3 De sociale bijstand (miljoen euro) (*)
2009 2010 2011 2012
1. IGO
- verhoging met 0,8 % van de IGO 1.6.2009 3,76 6,33
- verhoging met 0,6 % van de IGO 1.1.2010 4,94 4,96
- verhoging met 2 % van de IGO 1.9.2011 6,95 21,73 21,73
2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
- verhoging met 2 % buiten index van de inkomensvervangende uitkering
1.6.2009 11,87 20,35
- verhoging met 4,5 % van de plafonds voor hulp aan bejaarden
1.6.2009 4,20 7,20
- verbinding met de welvaart: verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering
1.9.2011 5,86 18,49 18,49
3. Leefloon
- verhoging met 2 % van het leefloon 1.6.2009 6,65 11,40
- verhoging met 2 % van het leefloon 1.9.2011 3,29 19,52 19,52
4. Maatschappelijke dienstverlening
- verhoging met 2 % van de gelijk-gestelde maatschappelijke dienst-verlening
1.6.2009 3,33 5,71
- verhoging met 2 % van de gelijk-gestelde maatschappelijke dienst-verlening
1.9.2011 1,97 7,85
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar.
Jaarlijkse kost
Van kracht
VII. Bijlagen 3. Sociale correcties
388
4. Openbare sector 4.0 Methodologische nota In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts vier deelgebieden, met name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek van het personeel in de onderwijssector, de loonmassa, de overheidspensioenen en de gezinsbijslagen. We bekijken nu deze vier onderdelen van naderbij. De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 4.1 en 4.2. De indeling werd meer in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Plaatselijke besturen. Bij de Gemeenschappen en Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2012 in de tabel 4.1 hebben we moeten afleiden uit het samen lezen van de verscheidene bronnen (RSZ, RSZPPO, FOD P&O, statistieken van Gemeenschappen en Gewesten,…), deze is slechts toegevoegd bij wijze van raming. De tabel 4.2 herneemt de deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf. De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voorlopig kon evenwel niet volledig het onderscheid gemaakt worden tussen vastbenoemden en tijdelijk personeel. De tabel 4.3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Deze loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige verzorging. Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de CDVU in opdracht van de Pensioendienst voor de Overheidssector. We geven in dit Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of overlevingspensioen (tabel 4.4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 4.5). Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector ten slotte is het zo dat sommige overheidsinstellingen zelf de gezinsbijslag uitbetalen. Voor de periode 2008-2012 hebben we ons omwille van het gebrek aan beschikbare gegevens moeten beperken tot gezinsbijslagen die uitgekeerd worden door de RSZPPO. Voor het jaar 2012 is er een raming van de gezinsbijslagen voor de openbare sector (bron: RKW). De tabel 4.6 geeft de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse. De tabel 4.7 geeft de evolutie van de uitgaven voor de gezinsbijslagen volgens een andere uitsplitsing. Ten slotte geven de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 het aantal rechtgevende kinderen naar instelling en respectievelijk naar schaal, rang en leeftijdsklasse. Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de website www.pdata.be .
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
389
4.1 Personeelssterkte overheidssector
Bron: FOD P&O, RSZPPO, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken Toestand in 2012
Statutairen Contractuelen Geco's Totaal
Federale Overheidsdiensten 215.325
Pensioendienst van de Overheidsector 416 72 - 488Ministerie van landsverdediging 1.480 404 - 1.884FOD Kanselarij van de Eerste Minister 102 77 - 179FOD Personeel en Organisatie 419 74 - 493FOD Budget en Beheerscontrole 128 23 - 151
FOD Informatie- en Communicatietechnologie
30 5 - 35
FOD Mobiliteit en Vervoer 1.061 290 - 1.351
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
1.704 589 - 2.293
FOD Financiën 22.122 4.811 - 26.933
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
1.284 543 - 1.827
FOD Binnenlandse Zaken 3.657 1.786 - 5.443FOD Sociale Zekerheid 952 221 - 1.173FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
945 308 - 1.253
FOD Justitie 11.185 1.768 - 12.953FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
1.076 323 - 1.399
POD (samen) 253 244 - 497Bijzondere korpsen 31.600 6.842 - 38.442Leger 35.792 143 - 35.935
Parastatalen 10.174 3.777 - 13.951
Federale autonome overheidsbedrijven - 61.812
Diversen 4.016 2.817 - 6.833
Gewesten en Gemeenschappen - - - 430.731
Administratie - - - 59.377Onderwijs - - - 327.361
Pararegionale en paracommunautaire instellingen voor openbare dienstverlening
- - - 43.993
Provinciale en lokale besturen 134.641 167.532 62.088 364.261
Gemeenten 49.567 55.517 40.542 145.626OCMW's 27.611 75.530 17.132 120.273Intercommunales 12.122 25.230 2.668 40.020Provincies 10.105 7.289 911 18.305Politiezones 32.555 1.350 361 34.266Diversen 2.681 2.616 474 5.771
Totaal 1.010.317
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
390
4.2 Detail onderwijsssector
Bron: onderwijsdepartementen, VLIR, Cref Toestand in januari 2012 (Schooljaar 2011-2012)
in hoofdenVast-
benoemdenTijdelijken Totaal
Vlaamse Gemeenschap (1) 136.485 53.611 190.096Basisonderwijs 51.673 18.324 69.997Secundair onderwijs 59.426 18.377 77.803Hogescholen- en universitair onderwijs 14.276 10.332 24.608Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
11.110 6.578 17.688
Franse Gemeenschap (2) - - 135.287Basisonderwijs - - 45.383Secundair onderwijs - - 64.986Hogescholen- en universitair onderwijs - - 17.932Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
- - 6.986
Duitstalige Gemeenschap (3) 1.202 776 1.978Basisonderwijs 522 300 822Secundair onderwijs 579 350 929Hogescholenonderwijs 37 28 65Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
64 98 162
in voltijdsequivalentenVast-
benoemdenTijdelijken Totaal
Vlaamse Gemeenschap (1) - - 163.997Basisonderwijs - - 59.434Secundair onderwijs - - 69.009Hogescholen- en universitair onderwijs - - 18.886Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
- - 16.668
Franse Gemeenschap (2) 70.041 33.858 103.899Basisonderwijs 24.334 8.562 32.896Secundair onderwijs 34.273 16.202 50.475Hogescholen- en universitair onderwijs 8.918 6.766 15.684Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
2.516 2.328 4.844
Duitstalige Gemeenschap (3) 986 514 1.500Basisonderwijs 419 216 635Secundair onderwijs 494 248 742Hogescholenonderwijs 29 11 40Volwassenenonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en overige
44 39 83
(3) Bron: Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft.
(1) Bron: www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken "Vlaams onderwijs in cijfers, 2011 - 2012" van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming.
(2) Bron: "Personnels de l'Enseignement, année scolaire 2011-2012" van het Onderwijs van de Franse Gemeenschap
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
391
Bron: RSZ
2008 2009 2010 2011 2012
Mannen 12.565,3 12.896,9 12.983,4 13.142,6 13.172,1
Arbeiders 607,6 631,4 631,7 645,8 645,9Bedienden 11.957,7 12.265,5 12.351,7 12.496,8 12.525,2
Enkel onderworpen voor
geneeskundige verzorging (2) 9.145,6 9.309,7 9.235,9 9.285,8 9.380,2
Andere 2.812,1 2.955,8 3.115,8 3.211,0 3.146,0
Vrouwen 11.550,1 12.095,7 12.375,5 12.897,2 13.178,3
Arbeiders 357,8 362,1 361,6 368,7 360,3Bedienden 11.192,3 11.733,6 12.013,9 12.528,5 12.818,0
Enkel onderworpen voor
geneeskundige verzorging (2) 7.367,2 7.751,2 7.914,9 8.286,0 8.720,9
Andere 3.825,1 3.982,4 4.099,0 4.242,5 4.097,1
Totaal 24.115,4 24.992,6 25.358,9 26.039,8 26.350,4
Arbeiders 965,4 993,5 993,3 1.014,5 1.006,2Bedienden 23.150,0 23.999,1 24.365,6 25.025,3 25.344,2
Enkel onderworpen voor
geneeskundige verzorging (2) 16.512,8 17.060,9 17.150,8 17.571,8 18.101,1
Andere 6.637,2 6.938,2 7.214,8 7.453,5 7.243,1
(1) Met uitzondering van de onder de RSZPPO ressorterende werknemers.(2) De werknemers in de overheidsdienst en de leerkrachten zijn in de statistiek van de hoofdarbeiders opgenomen wanneer zij enkel aan de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn onderworpen. In dit geval wordt geen enkel onderscheid gemaakt of hun betrekking of hun functie uit handenarbeid of hoofdarbeid bestaat. Het vast benoemd personeel van de NMBS is inbegrepen.
4.3 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa volgens sociaal
statuut (1) (miljoen euro)
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
392
4.4 Evolutie van de uitbetaalde overheidspensioenen (miljoen euro)
Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
2008 2009 2010 2011 2012
Rustpensioenen 8.177,27 8.670,98 9.024,34 9.659,51 10.258,54
Federale Overheid 2.904,96 3.035,14 3.117,63 3.348,86 3.582,01Ambtenaren en speciale korpsen 805,83 842,83 867,22 923,38 982,54Instellingen van openbaar nut 174,23 184,43 189,86 201,32 213,08Autonome overheidsbedrijven 765,84 794,61 821,72 888,09 945,40
Erediensten 32,78 33,16 32,90 33,88 34,19Leger en ex-rijkswacht 950,29 970,85 966,57 989,90 1.012,30Geïntegreerde politie 175,98 209,26 239,37 312,30 394,49
Gemeenschappen en Gewesten 347,68 379,82 411,00 455,18 496,79Vlaamse Gemeenschap & Gewest 178,59 193,36 207,14 229,92 249,66Waals gewest 64,72 72,56 79,47 89,46 100,77Brussels Hoofdstedelijk Gewest 17,26 18,97 21,42 24,08 26,87Franstalige Gemeenschap 86,44 94,18 99,47 108,01 115,87Duitstalige Gemeenschap 0,67 0,74 3,50 3,69 3,62
Onderwijs 4.222,28 4.497,15 4.701,51 5.023,73 5.321,76Nederlandstalige onderwijs 2.411,51 2.566,48 2.682,64 2.867,65 3.042,99Franstalig onderwijs 1.793,84 1.912,03 1.998,51 2.133,57 2.253,89Duitstalig onderwijs 16,93 18,64 20,36 22,51 24,89
Lokale besturen 702,36 758,88 794,20 831,74 857,99Vlaamse lokale besturen 368,52 400,84 418,07 422,21 451,25Waalse lokale besturen 192,27 208,04 220,92 240,31 243,72Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 141,57 150,00 155,21 169,21 163,02
Voormalig nationale instelling - - - - -
Overlevingspensioenen 1.279,32 1.312,44 1.318,56 1.361,48 1.388,67
Federale Overheid 776,81 791,82 789,22 828,17 860,61Ambtenaren en speciale korpsen 268,13 272,15 269,78 274,73 275,42Instellingen van openbaar nut 42,21 43,09 42,93 44,13 44,53Autonome overheidsbedrijven 169,16 171,90 172,97 177,63 180,38
Erediensten 0,18 0,18 0,20 0,25 0,23Leger en ex-rijkswacht 287,74 293,40 290,65 295,32 297,09Geïntegreerde politie 9,39 11,10 12,70 36,12 62,96
Gewesten & Gemeenschappen 48,02 50,09 52,57 55,71 57,86Vlaamse Gemeenschap & Gewest 23,89 25,07 26,11 27,96 29,37Waals gewest 12,86 13,51 13,75 14,32 14,95Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,57 1,62 1,70 1,86 1,94Franstalige Gemeenschap 9,63 9,82 10,16 10,72 10,89Duitstalige Gemeenschap 0,08 0,08 0,85 0,86 0,71
Onderwijs 292,56 303,50 308,91 324,56 337,44Nederlandstalige onderwijs 171,24 177,33 179,89 188,65 196,84Franstalig onderwijs 119,82 124,79 127,64 134,48 139,10Duitstalig onderwijs 1,50 1,38 1,37 1,43 1,50
Lokale besturen 161,93 167,02 167,85 153,04 132,75Vlaamse lokale besturen 83,04 86,72 87,72 73,80 71,99Waalse lokale besturen 53,26 54,43 54,11 55,11 42,75Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 25,63 25,88 26,03 24,13 18,01
Voormalig nationale instelling - - - - -
Algemeen totaal 9.456,60 9.983,42 10.342,90 11.020,99 11.647,21
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
393
4.5 Evolutie van het aantal overheidspensioenen
Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
2008 2009 2010 2011 2012
Rustpensioenen 333.307 343.701 353.551 365.121 375.866
Federale Overheid 123.528 125.769 127.948 131.268 137.165Ambtenaren en speciale korpsen 32.106 32.551 33.072 33.855 34.751Instellingen van openbaar nut 7.831 8.011 8.140 8.305 8.533Autonome overheidsbedrijven 37.553 38.644 39.726 41.348 42.881
Erediensten 2.320 2.316 2.292 2.297 2.299Leger en ex-rijkswacht 37.520 37.119 36.669 36.440 36.220Geïntegreerde politie 6.198 7.128 8.049 9.023 12.481
Gewesten & Gemeenschappen 14.293 15.205 16.314 17.356 18.362Vlaamse Gemeenschap & Gewest 7.521 7.977 8.505 9.082 9.617Waals gewest 2.810 3.037 3.248 3.493 3.775Brussels Hoofdstedelijk Gewest 735 778 848 909 963Franstalige Gemeenschap 3.209 3.392 3.540 3.694 3.831Duitstalige Gemeenschap 18 21 173 178 176
Onderwijs 156.701 161.967 167.072 171.914 176.200Nederlandstalige onderwijs 88.212 91.376 94.276 97.282 100.022Franstalig onderwijs 67.779 69.833 71.984 73.773 75.264Duitstalig onderwijs 710 758 812 859 914
Lokale besturen 38.785 40.760 42.216 44.583 44.139Vlaamse lokale besturen 21.130 22.279 23.283 24.035 24.192Waalse lokale besturen 11.009 11.621 11.917 12.923 12.836Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 6.646 6.860 7.016 7.625 7.111
Voormalig nationale instelling - - 1 - -
Overlevingspensioenen 89.636 90.258 90.442 90.945 90.705
Federale Overheid 54.403 54.173 53.860 53.549 55.454Ambtenaren en speciale korpsen 16.379 16.240 16.087 15.853 15.528Instellingen van openbaar nut 3.002 2.952 2.936 2.932 2.891Autonome overheidsbedrijven 13.427 13.567 13.608 13.660 13.680
Erediensten 32 33 34 34 35Leger en ex-rijkswacht 21.023 20.761 20.469 20.214 19.745Geïntegreerde politie 540 620 726 856 3.575
Gewesten & Gemeenschappen 3.139 3.287 3.460 3.568 3.674Vlaamse Gemeenschap & Gewest 1.523 1.613 1.681 1.738 1.810Waals gewest 888 929 952 988 1.014Brussels Hoofdstedelijk Gewest 98 108 117 129 135Franstalige Gemeenschap 626 634 645 648 663Duitstalige Gemeenschap 4 3 65 65 52
Onderwijs 19.602 19.984 20.322 20.793 21.168Nederlandstalige onderwijs 10.991 11.224 11.384 11.690 11.967Franstalig onderwijs 8.520 8.673 8.851 9.011 9.108Duitstalig onderwijs 91 87 87 92 93
Lokale besturen 12.492 12.814 12.800 13.035 10.409Vlaamse lokale besturen 6.242 6.386 6.485 6.542 5.404Waalse lokale besturen 4.385 4.562 4.444 4.511 3.631Brussels Hoofdstedelijke lokale besturen 1.865 1.866 1.871 1.982 1.374
Voormalig nationale instelling - - - - -
Algemeen totaal 422.943 433.959 443.993 456.066 466.571
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
394
Bron: RKW en RSZPPO
2008 2009 2010 2011 2012
Openbare sector - 471.335 477.359 481.042 487.048
0 - 6 jaar - 108.110 110.547 112.622 115.1226 - 12 jaar - 118.383 118.974 120.481 122.42012 - 18 jaar - 138.295 135.855 134.438 134.92918 - 25 jaar - 103.712 109.159 110.695 112.08925 jaar en ouder - 2.835 2.824 2.806 2.488
waarvan RSZPPO : 203.321 205.131 208.747 211.239 216.687
0 - 6 jaar 49.902 51.136 52.480 53.722 54.960 6 - 12 jaar 53.363 53.382 54.530 55.587 57.462 12 - 16 jaar 38.330 37.974 38.458 38.555 39.359 16 - 18 jaar 21.472 20.891 20.044 19.909 20.193 18 - 21 jaar, waarvan: 26.582 27.257 27.583 27.184 27.276
Studenten 23.457 24.109 23.648 23.303 22.991
Leerlingen 364 359 398 393 402
Werkzoekenden 2.178 2.226 2.861 2.712 3.063
Gehandicapten 583 563 676 776 820
21 - 25 jaar, waarvan: 12.860 13.694 14.884 15.537 16.725Studenten 10.918 11.617 12.131 12.697 13.330
Leerlingen 58 48 40 41 50
Werkzoekenden 1.884 2.029 2.713 2.799 3.345
25 jaar en ouder, waarvan: 812 797 768 745 712Volledig ongeschikten 588 575 550 530 501In beschutte werkplaats 224 222 218 215 211
4.7 Evolutie van de uitgaven gezinsbijslag (duizend euro)
Bron: RKW en RSZPPO
2008 2009 2010 2011 2012
Openbare sector - 962.768,2 982.273,0 1.004.590,0 1.063.757,7
Kinderbijslag - - - - - Kraamgeld - - - - -
waarvan RSZPPO : 385.704 409.228 418.953 440.542 465.480
Gezinsbijslag 377.884 400.811 410.286 431.358 456.422Gewone schaal (art.40 KBW) 266.880 273.222 277.039 289.950 307.525Schaal gepensioneerden en langdurig
werklozen 1 (art.42bis KBW)63.232 72.263 74.387 78.523 81.993
Invalidenschaal (art.50ter KBW) 13.919 18.305 20.252 22.194 24.450Wezenschaal (art.50bis KBW) 14.207 14.606 14.907 15.639 16.326Eenoudertoeslag (art.70 KBW) 2.594 4.943 5.539 6.361 6.148Toeslag kinderen met een handicap (art.47 KBW)
17.052 17.472 18.162 18.691 19.980
Kraamgeld 7.564 8.066 8.250 8.767 8.583Adoptiepremie 44 40 52 29 41Forfaitaire bijslag geplaatste kinderen (art.70ter KBW)
167 195 208 209 235
Verschil betalingen met het buitenland 89 127 170 185 201Andere -44 -11 -13 -6 -2
4.6 Evolutie van het aantal rechtgevende kinderen op gezinsbijslag volgens leeftijdsklasse
(1) Langdurig werklozen: bij werkloosheidsduur van meer dan zes maanden.
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
395
4.8 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar schaal
Bron: RKW Toestand op 31 december 2012
Staat, Gemeenschappen
en GewestenOnderwijs
Overheids-sector
Oorlogs-slachtoffers
Gewone schaal 172.788 9.120 132.479 35.554 149 85.958 436.048Verhoogde wezen- schaal 3.415 3.765 35 103 77 7.395Verhoogde schaal voor invaliden
8.362 1.559 65 187 56 10.229
Verhoogde schaal voor werklozen en gepensioneerden
32.122 612 516 100 26 33.376
Totaal 216.687 15.056 133.095 35.944 149 86.117 487.048
4.9 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar rang
Bron: RKW Toestand op 31 december 2012
Staat, Gemeenschappen
en GewestenOnderwijs
Overheids-sector
Oorlogs-slachtoffers
Eerste kind 126.862 11.089 73.152 21.301 136 49.419 281.959Tweede kind 62.686 3.065 44.189 11.213 8 27.302 148.463Derde kind en volgende
27.139 902 15.754 3.430 5 9.396 56.626
Totaal 216.687 15.056 133.095 35.944 149 86.117 487.048
4.10 Aantal rechtgevende kinderen naar instelling en naar leeftijdklasse
Bron: RKW Toestand op 31 december 2012
Staat, Gemeenschappen
en GewestenOnderwijs
Overheids-sector
Oorlogs-slachtoffers
0 - 6 jaar 54.960 765 33.185 7.378 3 18.831 115.1226 - 12 jaar 57.462 1.763 32.577 8.867 5 25.887 126.56112 - 18 jaar 59.552 4.282 34.552 10.788 10 25.946 135.13018 - 25 jaar 44.001 6.651 32.777 8.885 5 15.428 107.74725 jaar en ouder 712 1.595 4 26 126 25 2.488
Totaal 216.687 15.056 133.095 35.944 149 86.117 487.048
Totaal
RSZPPO
RKW
RSZPPO
RKW
Autonomen + CDVU
Autonomen + CDVU
Totaal
RSZPPO
RKW
Autonomen + CDVU
Totaal
VII. Bijlagen 4. Openbare sector
396
5.1 Financieringssaldo van de sociale zekerheid (1) (miljoen euro)
2008 2009 2010 2011 2012
Totaal van de besparingen 625,3 -1.998,9 190,4 47,4 96,5
Werknemersstelsel 639,6 -2.787,8 -818,5 -482,1 -13,0Stelsel van de zelfstandigen 212,6 56,0 250,6 118,1 191,0Rekening RIZIV - geneeskundige verzorging -226,9 732,9 758,3 411,4 -81,5
Totaal van de verschillen 961,1 -411,6 -320,8 20,1 -295,3
Verschillen in perimeter 347,4 -351,6 -246,2 -156,0 -239,2
RSZPPO (gemeentelijke pensioenen) -93,4 -160,8 -201,9 -188,3 -262,3Fondsen voor bestaanszekerheid 51,1 -195,4 -39,6 42,5 13,8DOSZ 24,3 6,6 8,4 -16,2 -4,0Betaald educatief verlof 46,6 0,0 0,0 0,0 0,0Private kassen arbeidsongevallen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Toekomstfonds geneeskundige verzorging 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Provisiefonds geneesmiddelen 109,3 0,5 0,0 0,0 0,0Zorgfonds 209,5 -2,5 -13,1 6,0 13,3
Verschillen in tijdstip van registratie 299,1 -7,3 0,0 0,0 -10,0
Bijzondere bijdrage 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Bijdrage farmaceutische nijverheid 95,7 -100,0 0,0 0,0 0,0Fiscale franchise 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Terugstorting Maribel 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Aangiften van RSZ-bijdragen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Inhaalbedragen ziekenhuizen 203,4 92,7 0,0 0,0 0,0Vennootschapsbijdragen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Facturatie RIZIV 0,0 0,0 0,0 0,0 -10,0Andere 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Verschillen in de inhoud 19,6 -318,3 -202,4 -65,2 12,4
Annulering van de provisies en kwade posten 113,3 78,5 176,0 162,6 165,7Verschuldige bijdragen die nooit ontvangen zullen worden -250,0 -250,0 -250,0 -250,0 -250,0Annulering van meer- en minderwaarden -53,7 -130,0 -100,0 54,7 125,2Annulering van afschrijvingen 238,5 12,5 0,0 0,0 0,0Investeringen -28,5 -29,3 -28,4 -32,5 -28,5Aanzuivering van de rekeningen van de V.I. geblokkeerd eind 1994 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0Overname van de schulden door de federale overheid 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Andere verschillen 295,0 265,6 127,8 241,3 -58,5
Gebruik van meer recente gegevens 447,0 280,0 112,0 307,2 -55,5Andere -152,0 -14,4 15,8 -65,9 -3,0
Financieringssaldo (2) (3) 1.586,4 -2.410,5 -130,4 67,5 -198,8
(1) Zie de verklaringen, gegeven in de methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire
rekeningen, in het begin van dit werk.
(2) Rekeningen van de overheid 2012, INR, september 2013.
(3) Eventuele verschillen tussen de hier weergegeven cijfers en de cijfers zoals gepubliceerd door het INR zijn
te wijten aan afrondingsverschillen.
VII. Bijlagen 5. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
397
LIJST VAN DE AFKORTINGEN INSTELLINGEN:
- Federale instellingen
Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid: DOSZ Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid e-Health e-Health Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, (nu “cel mijnwerkers” bij het RIZIV) FAO Fonds voor Arbeidsongevallen FBZ Fonds voor de Beroepsziekten HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke
Overheidsdiensten RVP Rijksdienst voor Pensioenen
Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg:
HVW Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Overige instellingen: CDBVZ Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden CDVU Centrale Dienst der Vaste Uitgaven Ex-NIS Ex-Nationaal Instituut voor de Statistiek (nu ADSEI: Algemene Directie Statistiek en
Economische Informatie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie) Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden FCUD Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten FSO Fonds Sluiting Ondernemingen FWW Fonds voor Weduwen en Wezen IBF Interdepartementaal begrotingsfonds INR Instituut voor de Nationale Rekeningen NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn SVF Sociale Verzekeringsfondsen
- Pararegionale of paracommunautaire instellingen Actiris (Ex-BGDA) Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling AWIPH “Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées” FOREM “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi” VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding VFSIPH Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap
399
TERMEN: CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst DSP Doorstromingsprogramma
EWE Eerste werkervaring FMB Financiële middelenbegroting FOD Federale Overheidsdienst GDT Geïntegreerde diensten voor thuisverzorging
GECO Gesubsidieerde contractuelen GFB Globaal financieel beheer
IGO Inkomensgarantie voor ouderen IRR Ingeschrevenen in het Rijksregister
POD Programmatorische Overheidsdienst PUG Primaire uitkeringsgerechtigden
PWA Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap SINE Sociale inschakelingseconomie
TBL Toeslag brugrustpensioenen landbouw UI Uitbetalingsinstellingen UVW Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen VI Verzekeringsinstellingen VKR Voorkeurregeling WEP Werkervaringsprojecten
WIGW Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen
400