Post on 21-Jan-2016
description
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soortenEcologie
Basisstof 5: Competitie en cooperatieBasisstof 3: Abiotische factoren
gastheer gast
mutualisme voordeel voordeel
commensalisme - voordeel
parasitisme nadeel voordeel
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten
Mutualisme
Nijlkrokodil– Eet normaal beesten– Staat vogel toe in zijn mond rond te lopen
Krokodilvogel– Verwijdert parasieten uit mond krokodil– Verwijdert en eet voedselresten– Eet parasieten (o.a. bloedzuigers)
Mutualisme
Heremietkreeft– Wordt beschermd door stekende tentakels
zeeanemoon
Zeeanemoon– Krijgt voedselresten van kreeft
Mutualisme
Buffel– Laat de vogel eten
Ossenpikker– Eet teken en andere parasieten van de huid– Waarschuwt de buffel voor gevaar
Mutualisme
Korstmossen, bestaan uit:
1) Algen– Maken organische stoffen (suikers) m.b.v. fotosynthese
2) Schimmel– Zorgt voor water en mineralen– Komt via alg aan organische stoffen
Mutualisme: mycorrhizamycorrhiza met larix
holsteelboleet
vliegenzwam
mycorrhiza met berk
SchimmelLevert voedingsstoffen (mineralen)BoomMaakt m.b.v. voedingsstoffen organische stoffen (suikers)
Commensalisme
Clownvis– Schuilplek tussen zeeanemoon– Heeft slijmlaag tegen netelcellen anemoon
Zeeanemoon– Geen voordeel, geen nadeel
Commensalisme
Zuigvis-Reist mee met haai
Haai- Geen voordeel of nadeel
Parasitisme
Plantaardige parasieten
Vogellijm of maretak onttrekt water en voedingsstoffen aan de gastheer
gastheer gast
mutualisme voordeel voordeel
commensalisme - voordeel
parasitisme nadeel voordeel
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten
Optimumkromme
MinumumMaximumOptimum
TolerantiegebiedTolerantiegrens
Tolerantie en beperkende factor
• Tolerantiegrenzen - tolerantiegebied• soort heeft voor een abiotische factor zijn
kenmerkende tolerantiegebied. • bepalen het verspreidingsgebied (= gebied waar
soort voorkomt) • per abiotische factor optimumkromme met: – Minimum / optimum / maximum - waarde
• Beperkende factor= de abiotische factor die het verst van de optimumwaarde ligt
Abiotisch: 1 Temperatuur
• Beinvloeding tijdstip ontkieming zaden, bloei• Enzymwerking
WarmbloedigGroot tolerantiegebied
Koudbloedig Klein tolerantiegebeid
Animatie oppervlakte – inhoud bij warmbloedigen
Abiotisch: 2 Licht
• Energiebron (fotosynthese) • Warmte • Beïnvloeding van tijdstip trek, bloei,
ontkieming van zaden
Abiotisch: 3 Lucht
• Samenstelling (CO2, O2 etc)• Beweging (wind)• Luchtvochtigheid
Abiotisch: 4 Water
• Stroming?, Diepte?• Samenstelling, osmotische waarde, pH,
bouwstof / oplosmiddel, grondstof
Abiotisch: 5 Bodemgesteldheid
• Structuur• Doorlaatbaarheid (lucht/water)• Vermogen water vast te houden• Gehalte organische stoffen (humus)• Samenstelling (pH, nitraten)