SP 1980 Witboek

Post on 07-Mar-2016

231 views 1 download

description

KNVvL Parachutespringen Ledenblad

Transcript of SP 1980 Witboek

EXTRA EDITIE "SPORTPARACHUTIST"

KONINKLIJKE NEDERLANDSE VERENIGINGVOOR LUCHTVAARTAFDELING PARACHUTÈSPRINGEN

~

c ~======-

Jozef Israëlsplein 8,2596 AS 's-Gravenhage.

'.

Inhoud

Inleiding

Parachutespringen - de grote onbekende

Ontwikkeling

Aktiviteiten

1. topsport2. recreatiesport3. opleidingen4. demonstraties

Rol van de KNVvL Afdeling Parachutespringen

Problemen

1. situatie op de vliegvelden/afspring terreinen2. andere beperkende factoren3. hoge kosten

Wensen

1. nationaal centrum2. zekere weekeindclubs

Overzicht Nederlandse literatuur en Bijlagen

3

4

5

7

7788

9

12

121212

13

1313

14

2

Inleiding

Parachutespringen is een van de meest onbekende sporten in ons land. Het is tijddaar iets aan te doen. De problemen, ontstaan door die onbekendheid, nemen met dedag toe.

Hoewel het parachutespringen als luchtsport formeel door alle overheids- en andereinstanties al jaren is geaccepteerd, wordt het door sommigen niet écht serieus geno-men. Dat betekent onder meer dat op zich vrij simpel op te lossen zaken zo ingewik-keld worden gemaakt, dat ze onoplosbaar lijken.

Zo 'n zaak is bijvoorbeeld het ruimteprobleem. Niet dat we méér willen, wel willenwe bétere ruimte. Gewoon goede weekeind-accomodaties en een goed geoutilleerdnationaal centrum.

een spectaculaire demonstratie

3

vele honderden namen deel aan lokale wedstrijden, nationale kampioenschappen, internatio-nale wedstrijden en wereldkampioenschappen

Parachutespringen - de grote onbekende

En toch:- tienduizenden Nederlanders maakten sinds 1965één of meer sprongen

- duizenden maakten één of meer vrije valsprongen

- honderdduizenden genoten op zonnige zondagen van het springen op een van de Nederlandsespringterreinen (Op één weekend werden er 14.000 geteld)

ons land telt elfspringclubs en één - niet optimaal gesitueerd - nationaal centrum

ons land telt zeven afspringterreinen

voor vele, vele tonnen per jaar gaat er bij de clubs om, clubs die ook allemaal beschikkenover één of meer vliegtuigen, een verenigingsgebouw met alles wat daar bij hoort en spring-materiaal dat kapitalen waard is

per jaar worden er totaal ongeveer 40.000 sprongen uitgevoerd.

de KNVvL Afdeling Parachutespringen telt ongeveer 3000 leden van 16jaar en ouder

op een weekeinde met een béétje weer worden er in ons land meer dan duizend sprongen ge-maakt

- er zijn de "normale" subsidies van CRM en SNS

Waarom dan toch zo onbekend?

voor luchtvaartautoriteiten die op grond van de cijfertjes weten dat het moderne sportsprin-gen geen waaghalzerij is, is het een moeilijk te doorgronden en daardoor moeilijk inpasbaargebeuren omdat springers zich vertikaal door de lucht plegen te bewegen in plaats van hori-zontaal, zoals een "normale" luchtgebruiker

voor niet-springers, dus ook veel sportjournalisten, autoriteiten en zelfs andere luchtsporterslijkt ook het moderne wedstrijdspringen minder op een luchtsport dan op waaghalzerij

Goed beschouwd wordt het parachutespringen nog het meest serieus genomen door milieu-groepen, op zoek naar elk hoorbaar geluid!

4

De ontwikkeling

Na een eerste start in 1948, begon het parachutespringen als sport in 1965 met opleidingen opde vliegvelden Seppe bij Roosendaal en Zestienhoven bij Rotterdam. Die twee clubs telden dateerste jaar zo'n 25 leden, hadden 25 parachutes, huurden een vliegtuigje, registreerden dat jaar915 sprongen en huisden tijdens de weekeinden in een hoekje van een hangar.Nu zijn er elf clubs in ons land land en drie militaire in Duitsland en België voor buiten Neder-land gelegerde militairen (zie bijlage 1).

aantallensprongenx 1000

Overzicht aantallen sprongen in Nederland bijverenigingen aangesloten bij de K.N.V.v.L.

30

1.

28

31582TOT.

12800 16429 16638

20154

2754526 V.V.

24

22

23672 23607

22177

18

20 20719

2388416

1491214

12

16353

8

10784 1-----1 1383610

6

4

2

'71 '72 '73 '74 '75 '76 '77 '78 '79 '80 '81

----I.~jaren 19..

1. vrije val sprongen2. sprongen met automatische opening van de parachute

5

r

Pilatus Porter Cessna 182

Cessna 206

Deze veertien clubs:registreerden in 198031.582 sprongen, waarvan 7698 opleidingssprongen

beschikken over de volgende vliegtuigen:vijf Cessna's 182 (vier springers)drie Cessna's 206 (vijf springers)één Pilatus Porter (acht springers)één Britain Norman Islander (acht springers)

hebben zes verenigingsgebouwen voor opleidingen, opslag van materialen en voor gezellig-heid. (Het fraaiste is zonder twijfel de zelf gebouwde verenigingsruimte van de Paraclub Ica-rus op het Vliegveld Hilversum.)

Ook het totaal aan bezittingen van de paraclubs is in vijftien jaar sterk gestegen, evenals dejaarlijkse begrotingen

Britain Norman Is/ander

6

Aktiviteiten

De springaktiviteiten zijn onder te verdelen in topsport, recreatiesport, opleidingen en demon-straties.

1. topsportLeden van de nationale teams die deelnemen aan de officiële wereldkampioenschappen wor-den geselecteerd uit een vrij smalle top van ongeveer vijftig springers in totaal. Hieruit komende twaalf springers die deel uitmaken van het acht- en viermansteam relatiefspringen en de vijfman die het nationale team precisie- en stijlspringen omvat. (Voor de omschrijving van de wed-strijdonderdelen zie bijlage 2.)

Hoewel de nationale teams een forse subsidie elk jaar van de SNS (Stichting Nationale Sportto-talisator) ontvangen, moeten de deelnemers zelf elk jaar nog enkele duizenden guldens meebe-talen. Er zijn wel pogingen gedaan om profteams te vormen, maar dit waren gesponsorde de-monstratieteams. Door de noodzakelijke straffe trainingsdiscipline van de topteams is er voordeze weinig tijd om geld-opbrengende demonstraties te springen.

2. recreatiesportTussen de sportparachutespringers die de basisopleiding achter de rug hebben en geen deel(willen) uitmaken van een serieus wedstrijdteam zit de grote groep recreatiespringers, meisjesen jongens, vrouwen en mannen die op zaterdag of zondag bij een club een paar sprongetjesgaan maken, alleen of met een paar anderen.

Verschillende van deze springers vormen ter gelegenheid van locale of ook nationale kam-pioenschappen teams, die met een aantal trainingsweekeinden een leuke wedstrijd springen.

Ook is er een groep springers - veelal jongere en niet-getrouwde - die via aanvullende oplei-dingen en gerichte trainingen zich naar de top willen springen. Voor dergelijke jonge springersheeft de KNVvL Afdeling Parachutespringen een speciaal fonds. Ook is er jaarlijks een spe-ciale prijs voor deze categorie springers.

de laatste opbouwfase van een tienmansster

7

3. de opleidingenOver een heel jaar genomen, bestaat de grootste groep springers uit cursisten, mensen die ken-nis willen maken met het parachutespringen. Zij volgen een cursus die bestaat uit een grondop-leiding en acht sprongen met automatische opening van de hoofdparachute.

De kundigheid van een sportparachutist in ons land valt voor een deel af te lezen uit de aante-keningen in zijn oefenvergunning.

Van de 3085 leden die de KNVvL Afdeling Parachutespringen op 3 december 1980 telde, waren1615 cursisten. De ervaring leert dat ongeveer 12Y2procent (over 1980 dus ongeveer 210 cursi-sten) door gaat in de vrije valopleiding en dus in de sport. Het aantal "vaste" springers neemt allangere tijd met ca 200 mensen per jaar toe.

Er zijn vier "brevetten", waarna men via een examen een springvergunning kan krijgen. Despringer heeft dan minimaal 120 sprongen achter de rug. Hij mag dan niet alleen zonder ins-tructeur, maar ook buiten clubverband springen.

de cursus in de Junkerhangar op vliegbasis Gilze-Rijen

4. demonstratiesBelangrijke momenten waarop het moderne sportparachutespringen naar buiten treedt, zijn dedemonstraties. Honderden keren springen clubleden bij festiviteiten in dorpen en steden. Bijbepaalde evenementen is het zo ingeburgerd dat het als feestelijke publiekstrekker niet meer isweg te denken. Duizenden mensen komen maandelijks op deze manier voor het eerst in con-tact met het sportspringen.

Helaas houdt het weer niet altijd rekening met het belang van de demonstraties. Het Hollandseweer houdt zich niet altijd aan de limieten waarbinnen kan worden parachutegespron-gen .

een demonstratielandingin het hart van Rotterdam

8

Rol vanAfdeling

de KNVvLParachutespringen

De Afdeling Parachutespringen van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaartbehartigt de belangen van de springers in ons land. Verder heeft zij een coördinerende rol naarhet ministerie van CRM, de Rijksluchtvaartdienst (onderdeel van het ministerie van Verkeeren Waterstaat), het ministerie van Defensie, de Nederlandse Sportfederatie (NSF) en de Ne-derlandse Sporttotalisator (SNS).

Gebouw KNVVL te Den Haag

RLDDoor de Luchtvaartwet en de Regeling Valscherm springen waarin het parachutespringen voorons land wettelijk is geregeld, heeft de KNVvL een speciale band met de Rijks LuchtvaartDienst, de RLD.

Zo verricht de Afdeling administratief werk voor de RLD, zoals met betrekking tot oefenver-gunningen, springvergunningen en instructeursvergunningen. Ook is er een door de RLD inge-stelde examencommissie, voornamelijk bestaande uit ervaren instructeurs, die voor deze com-missie zijn voorgedragen door de Afdeling. De commissie organiseert elk jaar instructeursexa-mens.

Verder is er de jaarlijkse instructeursconferentie, die de RLD adviseert omtrent reglementen,brevetteringen, allerlei procedures, enzovoort.

LOGBOEKPARACHUTESPRINGEN

de vereiste papieren

9

CRMDe contacten met het ministerie van CRM hebben vooral betrekking op subsidies, zoals desubsidies voor kadervorming en organisatie, maar ook op gebieden als de structuurnota Open-luchtrecreatie e.d.

DefensieVoor het Ministerie van Defensie coördineert de Afdeling de administratie voor de uitreikingvan militaire borstonderscheidingstekens bij militaire cursisten. Ook organiseert de Afdelingop verzoek van de Klu vaak grote springdemonstraties op Open Dagen. Verder maakt de Afde-ling Parachutespringen deel uit van de commissie die de coördinatie heeft van de luchtruimtevan ons land. RLD, Klu en Marineluchtvaartdienst hebben overigens een vertegenwoordigerin het hoofdbestuur van de KNVvL.

NSFDe NSF adviseert de Afdeling Parachutespringen veelal over verenigingstechnische zaken,verzekeringen, maatschappelijke problemen waarmee top springers soms te maken krijgen enin medische zaken. Verder zijn er de verschillende, "normale" contacten in verband met detopsportactiviteiten van de Afdeling.

De KNVvL Afdeling Parachutespringen regelt ook vele andere zaken. Zo geeft zij een twee-maandelijks blad uit, de Sportparachutist, organiseert zij de Nederlandse kampioenschappen,selecteert zij de nationale teams, heeft zij de verantwoordelijkheid voor de videowagen die bijwedstrijden onmisbaar is, organiseert zij scheidrechterscursussen en opleidingen voor instruc-teurs, subsidieert zij speciale activiteiten en veelbelovende jonge springers, geeft zij mede aande hand van professionele films voorlichting aan groepen belangstellenden.

De Afdeling maakt deel uit van de Commission Internationale de Parachutisme (CIP) van deFédération Aéronautique International (FAI). Hiervan maken 38 landen deel uit. Jaarlijks ko-men afgevaardigden van elk land bij elkaar om de internationale sportcode (de "spelregels") tebespreken en eventueel aan te passen, evenals de reglementen voor de wereldkampioenschap-pen en andere internationale wedstrijden, de jurering en eventuele nieuwe ontwikkelingen.

Ons land vervult sinds enige jaren een actieve, bestuurlijke rol in de internationale organisatie.

----

CJP-vergadering, Arnhem 1980

10

de Sportcommissie, die o.a. de nationale teams selecteert, de videowedstrijdbus beheert,scheidsrechterscursussen organiseert en ons land in de FAI-CIP vertegenwoordigt.

een 24-mansformatie boven de Peel.

Springend Nederland kent vele gespecialiseerde commissies:

- de Technische Commissie, die de Afdeling over springtechnische zaken adviseert en o.a. dejaarlijkse instructeursconferentie organiseert.

de Commissie Valschermtechnici, die toezicht houdt op de deugdelijkheid van het springma-teriaal in Nederland.

de Examencommissie die het RLD-examen voor instructeurs regelt.

11

de Commissie Ongevallen, bestaande uit deskundigen van de RLD en Dienst Luchtvaart vanhet Korps Rijkspolitie met als adviseurs enkele zeer ervaren instructeurs.

ad hoc commissies, die speciale, niet-continue activiteiten regelen.

Problemen

1. Situatie op de vliegvelden/afspringterreinenOveral ter wereld, behalve in ons land, is er op het veld waarvan het springvliegtuig opstijgt,een landingsplaats voor springers. Dit geld niet alleen voor springcentra waar alleen gevlogenwordt voor het springen, maar ook op de "normale" vliegvelden.

In Nederland is in bijna alle gevallen het afspringterrein buiten het vliegveld. Dit brengt groteproblemen met zich mee, zoals die van het (kostbare) vervoer met busjes en de gevaren die erontstaan door gebrek aan overzicht en de complexiteit van controle.

Vanaf 1971 heeft de Luchthaven Teuge met vele andere in het buitenland aangetoond dat in-tensief springen op een druk vliegveld geen problemen hoeft te veroorzaken als men goede af-spraken maakt. \Dat veel Nederlandse autoriteiten zo afwijzend staan tegenover (zweef) vliegen én springen opéén veld op eenzelfde tijdstip heeft er mee te maken dat het (horizontale) vliegen zeer bekendis en het (vertikale ) springen niet en er dus niet in lijkt te passen, terwijl dit juist door die"tegengestelde" beweging vrij simpel is. Nogmaals: zie Teuge en de velden over onze grenzen.

Ons voorstel: een samen te stellen RLD/KNVvL-commissie inventariseert nationale en inter-nationale ervaringen om tot een afsprakenlijst te komen voor het gezamenlijk(zweef) vliegen en springen op de Nederlandse vliegvelden.

2. Andere beperkende factorenBeperkingen worden ons opgelegd door:

- de omgeving, in verband met geluidshinder

Ons voorstel: financiële steun zoeken voor de aanschaf van (duurdere) zeer geluidsarmevliegtuigen,aanpassing vliegstijl en vliegcircuits. Informatieverschaffing aan deomgeving is toe te juichen.

sommige verkeersleidingen. Ook dit komt veelal door de betrekkelijke onbekendheid metde werkelijke mogelijkheden en onmogelijkheden van het springen.

Ons voorstel: goede en juiste informatieverschaffing aan (opleidingsinstituten voor) ver-keersleiders.

3. Hoge kostenHet springen in ons land is in vergelijking met veel andere landen opvallend duur. Er is eenhoge belasting op vliegtuigen, onderhoud, brandstof en olie. Verder is door de veelheid vanlandingen/starts de post landingsgelden uitzonderlijk hoog. Daarbij komt de huur van hangar-ruimte, verenigingsgebouwen en het dure springmateriaal.

Hier tegenover staat overheidssteun, uitsluitend gericht op kadervorming en instandhoudingvan het administratief apparaat:hoe welkom en gewaardeerd ook betekent dit slechts een druppel op de gloeiende plaat.Voor provinciale en gemeentelijke subsidies waar andere sportclubs een belangrijk deel vanhun overheidssteun vandaan halen, komen de springclubs niet in aanmerking omdat zij nietprovinciaal gericht zijn en hun leden uit vele gemeenten betrekken.

Verder maken de onder de punten 1 en 2 genoemde problemen een gezonde bedrijfs-exploitatie erg moeilijk.

Ons voorstel: in samenwerking met de NSF zoeken naar verruiming van de subsidiemogelijk-heden, belastingfaciliteiten e.d.

12

Wensen

1. Nationaal centrumWens één is een nationaal centrum voor het parachutespringen, ongeveer van opzet als het Na-

. : tionaal Zweefvliegcentrum Terlet voor de zweefvliegers.

Dat het Nationaal Centrum Parachutespringen nu op Teuge is gevestigd, is geen ideale situatie.Wel is het op dit moment de best denkbare in ons land: vliegtechnisch, springtechnisch en be-drijfseconomisch. Maar uiteraard houdt èn springen èn zweefvliegen op één veld een aantal af-spraken in, die bepaalde beperkingen voor een ieder, dus ook het parachutespringen, met zichmeebrengen. Logisch en onvermijdelijk.

Vandaar onze wens: een Terlet voor het sportparachutespringen. Dat wil zeggen een spring-centrum, waar het vliegactiviteiten betreft, uitsluitend gevlogen wordt ten behoeve van hetspringen.Geen vliegvelddus, maar een springcentrum.Het centrum is zeven dagen per week open, heeft een geschikte accomodatie op de grond(hangar, opleidingscentrum, slaapgelegenheid, etc.) en beschikt over een vliegtuig met een ca-paciteit van minimaal acht springers.De technische eisen zijn:- een terrein van ca 900 m in het vierkant met de mogelijkheid voor de springvliegtuigen om te

landen en te starten.

geschikte omgeving voor parachutespringen (geen aangrenzend open water, hoogspannings-kabels, kassen, uitgebreide bebouwing, bossen enz.)

een vergunning voor een ondergrondse brandstoftankeen vergunning voor een hangar, inclusief opleidings-, eet- en slaapgelegenheid.een luchtkolom van 12.500 voet (ca 4 km) hoogom het veld moet ruimte zijn voor passieve recreatie

Op dit centrum moeten gehouden worden:- nationale kampioenschappen- internationale wedstrijden- wedstrijdtrainingen- opleidingen voor beginners en gevorderden- kadertrainingenWat de situering betreft, spelen een aantal beperkingen/wensen een rol. Zoals te zien valt uithet kaartje met de gemiddelde windsnelheden in ons land zal een ideaal gelegen springterreinin het zuidoosten moeten liggen. (Voor cursisten is de limiet 6 m/sec; voor geoefende springers9 m/sec.) Daarentegen moet het centrum niet al te exentrisch ten opzichte van de Randstad lig-gen.

Ook zal men bij het zoeken van een terrein rekening moeten houden met de luchtwegenstruc-tuur boven ons land, stiltegebieden, de directe nabijheid van dorpen/steden, al zouden geluids-arme, snel stijgende vliegtuigen dit punt minder dringend maken.

Waar moet men dus gaan zoeken? Op een militair vliegveld met beperkte of scherp te localise-ren activiteiten? Een apart terrein? In een combinatie met een recreatiepark?

Ons voorstel: een interdepartementaal werkgroepje vormen van RLD, Defensie met deKNVvL.

2. "Zekere" weekeindclubsWens twee is het in stand houden of verplaatsen van de huidige accomodaties, goed gespreidover ons land, waar met enige zekerheid voor de continuïteit op langere termijn het springenop clubniveau in de weekeinden zonder al te veel beperkingen bedreven kan worden.

Ons voorstel: met enkele aanpassingen en "zekerstellingen" kunnen bij de bestaande clubs ac-ceptabele omstandigheden geschapen worden.

13

Overzicht Nederlandse literatuurParachutespringen. Handleiding voor een enkele reis aarde (De Arbeidspers, 1972).

Ken Uw Sport. Parachutespringen (uitgeverij Duwaer)

Binnenkort te verschijnen: Parachutespringen voor beginners en gevorderden (uitgeverijMoussault, Bussum)

Sportparachutist, tweemaandelijkse uitgave van de KNVvL Afdeling Parachutespringen, DenHaag.

Handleiding voor de aspirant sportparachutist(e) uitgave van de KNVvL Afdeling Parachute-springen, Den Haag.

Bijlagen1. wedstrijdonderdelen

2. enkele sprookjes weerlegd:a. is parachutespringen een élitesport?

b. is parachutespringen een gevaarlijke sport?

3. overzicht clubs en springterreinen

Wedstrijdonderdelen

Sportparachutespringen is een sport en de beoefenaars van deze sport kunnen met elkaarwedijveren om de beste resultaten. Dit gebeurt op regionaal, nationaal en internationaal nivoen wel in de volgende onderdelen:1. Precisie

Een grindbak (gemiddeld 25 m doorsnede) met in het midden een felgekleurde schijf van 5cm ("dead centre") vormt het doel. Het "dead centre" dient met het eerste grondcontactgeraakt te worden en de score levert in dat geval 00,00 mop.Springt de deelnemer echter naast het "dead centre", dan registreert de electronische schijftot 15 cm de "misstap".Daarbuiten wordt door scheidsrechters met de hand de afstand tot de rand van het "deadcentre" gemeten. Degene die over een vastgesteld aantal sprongen het minste aantal centi-meters heeft, is winnaar.

2. StijlIn een vrije val van twee kilometer hoogte maakt de deelnemer een voorgeschreven serievan draaien en salto's. Deze serie wordt door een aantal juryleden vanaf de grond met spe-ciale kijkers bekeken en ook op video vastgelegd. De tijd die de deelnemer voor het makenvan een serie nodig heeft, wordt met stopwatches gemeten en afwijkingen in de juiste uit-voering van de serie worden in de vorm van strafseconden aan de totaaltijd toegevoegd. De-gene die na een vastgesteld aantal sprongen de minste seconden heeft, is winnaar.

3. Relatief

In een vrije val vanaf drie kilometer hoogte met een werktijd van 35 seconden dient eenteam (bestaande uit meestal 4, 8 of meer personen) zoveel mogelijk van te voren vastge-stelde formaties te maken. Zodra men de eerste formatie heeft aangenomen, verbreekt mendeze om de volgende te gaan opbouwen, enz. Per komplete formatie ontvangt het team pun-ten. Ook deze sprongen worden vanaf de grond d.m.v. kijkers gevolgd en op video vastge-legd. Het team dat na een vastgesteld aantal sprongen het hoogste aantal punten heeft, iswinnaar.

14

JIl

Is parachutespringen een elite-sport?/

In het allereerste begin van onze para-geschiedenis kunnen we wel stellen, dat het een elite-sport was, (compleet met ballotage commissies), maar toen de sport in de zestiger jaren goed opgang kwam, was hij voor iedereen toegankelijk, ook financieel gezien.En dat is tot op heden nog zo. Natuurlijk vergt de topsport meer offers in tijd en geld dan de re-creatiesport. Maar dat geldt niet alleen voor het parachutespringen. Iedere man of vrouw diezowel geestelijk als lichamelijk in goede conditie is en zich aang~rokken voelt tot het parachu-tespringen, kan deze sport gaan beoefenen. . "\Een opsomming van de beroepen van de leden van onze nationale 8-man en 4-man relatiefmoet een goed beeld geven van de sportspringer in het algemeen:

marketing researchambtenaarmilitairloodsmelterstudent industriële vormgevingschildercameraman NOSinstructeur parachutespringenmanager zwembad/zweminstructeurstudent rechtenelektriciën

- werktuigbouwkundige

precisielanding

Is parachutespringen een gevaarlijke sport?Iedere sport brengt bepaalde basisrisiko's met zich mee. Voor iedere sport geldt ook: wedstrij-den = extra risiko's,Echter: parachutespringen is waarschijnlijk de enige sport waarbij extra risiko's geen enkele in-vloed hebben op prestaties. Het wedstrijdparaschutespringen is dus even veilig als de recrea-tieve beoefening.De Technische Commissie van de Afdeling Parachutespringen geeft ieder jaar een verslag uitover een aantal springtechnische onderwerpen. Uit het verslag over 1980 zien we dat er in datjaar bijna 32.000 sprongen zijn gemaakt en daarvan ruim 100 meldingen van ongeval zijn ge-daan. Deze ongevallen betreffen zaken van gebroken vingers t/m rugletsel. Zij' zijn voor ca.90% terug te voeren op een foutieve landingshouding. Overige aanleidingen zijn o.a. plotse-linge wisselingen in weersomstandigheden, lichte oneffenheden in landingsterreinen, te kleinelandingsterreinen en daarbij speelt natuurlijk ook het ervaringsniveau van de springer een rol.

Er werd ruim 100 maal gebruik gemaakt van de reserveparachute, waarvan ca. 25% door hetafgaan van de automatische opener, die daarmee ca. één mensenleven per club redde. Van deoverige reserveopeningen is over het algemeen een bepaald percentage niet geheel noodzake-lijk. We kunnen constateren dat bij 0,3% van alle in 1980 gemaakte sprongen een blessure ont-stond, d.W.z. ca. 4% van het totaal aantal springers (2,9% van het totaal aantal in 1980opgeleideleerlingen).

Indien we deze cijfers met die van andere sporten vergelijken, kunnen we veilig zeggen datsportparachutespringen géén gevaarlijke sport is.

15

-,----

:LPE") IONSTWEDDE

PIJNACKER 'I

o ROTTERDAM

•o SEPPE")-- /".( L/ .../~/,

o Regionale luchthaven

o Kleine luchtvaartterreinen

10 Burgermedegebruik van het militaire luchtvaartterretn

© Zweelvliegterreinen

• Afspringterreinen

,I

"OO;~~tN. "!r.J··· . ..

"---\\

TWENTE

(Ç) I~\r

I

(

Overzicht clubs en springterreinen

/ ~.SEEDORF')~.

HOHNE")

Vereniging Vliegveld

I23456789,10II1213

.14

EERSTE NEDERLANDSE PARACHUTISTEN CLUBCADETTEN PARACHUTISTEN VERENIGINGSKYDIVING CLUB FLYING DUTCHMENPARACLUB ICARUSPARACLUB MOBIELE COLONNESVERENIGING PARACENTRUM TEUGEPARACENTRUM NOORDNEDERLANDSE PARAVERENIGING TU-ZEVENAFCENTPARACHUTECLUBPARACLUB FLEVOMARINIERS SPORT PARACHUTE CLUBPARAVERENIGING KORPS COMMANDOTROEPENPARACLUB HOHNENOORD NEDERLANDSEPARACHUTISTENCLUB

SeppeSeppeZestienhovenHilversumHilversumTeugeHoogeveenSeedorf(BRD)Zutendaal (België)LelystadDiversenDiversenHohne (BRD)Eelde

Dropzone

HoevenHoevenPijnackerHilversum e.o.Hilversum e.o.TeugeNieuw-BalingeSeedorf (BRD)Zutendaal (België)LelystadDiversenDiversenHohne (BRD)Eelde

16