Post on 31-Jan-2020
B o d e g r a v e n – B o s k o o p – G o u d a – M o o r d r e c h t – R e e u w i j k – W a d d i n x v e e n – Z e v e n h u i z e n / M o e r k a p e l l e
2015-2016
WELKOM School en kerk welkom bij elkaar
SINT JAN DE DOPERPAROCHIE
1
WELKOM
School en kerk welkom bij elkaar.
We zijn welkom bij elkaar omdat we een geschenk zijn voor elkaar. God heeft ons
immers aan elkaar geschonken.
Voorwoord:
Welkom bij elkaar. Het klinkt als een open deur dat wij in onze parochie wederzijds welkom zijn bij elkaar.
Zo hebben wij dat al die jaren ervaren en zo bouwen wij op deze relatie voort. In het jaarlijks overleg met
de directeuren hebben we getracht de vorm waarin deze relatie in de praktische laag tot uiting komt bij de
tijd te houden. Veel vanzelfsprekendheden van vroeger zijn gaan schuiven. Wat ons verbindt ligt veel
dieper. Ik noem het de dragende laag. De diepere waarden van waaruit wij zorg dragen voor de
ontwikkeling van de kinderen en waarin we als R.K. school en kerk ook samen vanuit de katholieke
identiteit in optrekken.
‘Een katholieke identiteit is, zoals het geloven zelf, een gave en een opgave.’
Gave: God schenkt mensen aan elkaar. Hij geeft mensen het vermogen medescheppers te zijn van alle
goeds dat plaats mag vinden hier op aarde. Als docent mag je je dus gedragen weten in al wat hij of zij wil
overbrengen.
Opgave: Het is de bedoeling dat je al je inzet en kunnen geeft om over te brengen wat je over kunt
brengen.
Het katholiek onderwijs hoort bij de reikwijdte van de katholieke kerk. Zij heeft op haar eigen wijze deel
aan de opdracht. Dat er binnen het katholiek onderwijs ook vele niet-katholieke en ook niet-christelijke
kinderen zijn is duidelijk. Toch heeft de school een specifieke opdracht om vanuit haar eigen identiteit de
leerlingen te begeleiden. Wat de identiteit van de school katholiek maakt is niet het aantal katholieke
leerlingen of docenten, maar de kerk is daarbij van belang. Gods liefde, concreet geworden in Jezus, zal
centraal moeten staan. Wij zijn maar de identiteit die ontstaat uit gemeenschappelijk gedragen
kernwaarden. De aansluiting daarbij is voor elkaar een geschenk zijn en de kinderen zijn dat in het
bijzonder.
Kernwaarden zijn niet bedoeld als een meetlat om elkaar de maat de nemen, maar ‘opdat wij gelukkig
zijn’. Onze kernwaarden passen zich aan aan de omstandigheden waarin we leven. vanuit ‘kernwaarden’
ga je het gesprek aan met je omgeving. De universele waarden van het christendom zijn geloof, hoop en
liefde. De kernwaarden die de RK basisscholen hebben gekozen sluiten daarbij aan.
De kernwaarden die je persoonlijk of met een team kiest vertellen iets over je persoonlijke of gezamenlijke
identiteit. Deze identiteit wordt gevoed vanuit een diepere Bron/bron, de laag van je spiritualiteit. De
identiteitsbegeleider van de scholen heeft hier de rol om de school te begeleiden met hun identiteit en
deze te blijven voeden vanuit een christelijke spiritualiteit.
2
Katholieke identiteit1 De huidige parochie Sint Jan de Doper is een omvangrijk gebied met de stad Gouda en omliggende dorpen
waarin zestien R.K. basisscholen ieder vanuit een verschillende gedrevenheid onderwijs geven aan hun
leerlingen. Wat ons bindt is het geloof in Jezus Christus. Op dezelfde wijze is ook het gemeenschappelijke in
de identiteit van de katholieke scholen te definiëren: het is Christus die het verschil maakt.
‘Waarmee zullen we het koninkrijk van God gergelijken, of met welke gelijkenis geven we het weer? He is als
een mosterdzaadje dat in de aarde gezaaid wordt. Het is het kleinste van alle zaden op aarde, maar als het
gezaaid is, komt het op en wordt het groter dan alle andere struiken en krijgt het grote takken, zodat de
vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.’(Marcus 4,30-32)
Bovenstaande woorden van Jezus zelf zijn misschien een goed begin om iets te zeggen over de identiteit
van het katholieke onderwijs anno nu. Jezus spreekt zijn woorden over het geloof in het Koninkrijk, in die
wereld waarin de goedheid van Gos in alles is. het begint als een klein zaadje, maar met de nodige zorg en
bescherming, met voeding en liefde, groeit he tuit tot een boom, zo groot, dat hij op zijn beurt plaats en
bescherming kan bieden aan anderen. In deze gedachtegang is het duidelijk dat docenten alle verschil
kunnen maken, zelfs in betrekkelijk geringe dingen die ze doen. in geloofstaal: samen met de ouders
planten ze en doen een stukje verzorging, maar het is God zelf die groeikracht geeft. Die kracht is Gods
Heilige Geest.Uit dit geloof straalt een groot vertrouwen: vertrouwen in leerlingen, en vertrouwen in het
werk op school door onderwijsgevenden maar ook door onderwijsondersteunend personeel, want de
conciërge, de secretaresse en de telefonist horen evenzeer in de schoolgemeenschap thuis. Kiezen voor
een katholieke identiteit is, zoals het geloven zelf, een gave en een opgave. De gave: het is, volgens het
katholieke geloof, God die mensen aal elkaar schenkt. Hij is het ook die mensen het vermogen geeft
medescheppers te zijn van alle goeds dat plaats mag vinden hier op aarde. De docent mag zich dus
gedragen weten is al wat hij of zij wil overbrengen. De opgave is er: het is de bedoeling dat je al je inzet en
kunnen geeft, om over te brengen wat je over kunt brengen. Je bent niet verantwoordelijk voor het hele
resultaat, je bent verantwoordelijk voor je eigen werk. Maar daarna mag je het ook weer loslaten. God is er
immers bij. Zoals de katholieke kerk een gemeenschap wil zijn, zo wil ook de katholieke school dat zijn, een
gemeenschap van mensen die leren met en van elkaar. Niet alleen de ouderen leren de jongeren; ook de
jongeren kunnen door hun jeugd en enthousiasme weer veel geven aan hun leraren. De goede onderlinge
relaties van de jongeren en van de docenten zijn eveneens belangrijk en moeten gestimuleerd worden. En
ook de gemeenschap met mensen in nood moeten worden gezien en gestimuleerd. ‘Goede doelen acties’
zo wereldwijd mogelijk zijn zo een wezenlijk deel van de identiteit van een katholieke school. Zoals de kerk
leeft rond de persoon van Christus, zo wil de katholieke school ook Hem centraal stellen. Zijn mens-zijn is
een feit. Zijn levenskracht en grote liefde voor de mensen die door alle grenzen heen breekt, is het geheim
van waaruit niet alleen de kerk, maar ook de school leeft. Zoals de kerk een missie heeft, zo wil, in haar
verlengde en graag ook in verbondenheid met de plaatselijke parochiegemeenschap ook de school in die
missie delen.
1 Overgenomen uit Mijn school is Katholiek, inleiding in het katholicisme, hoofdstuk 1.3 katholieke identiteit, Martha Hoffenkamp, Adveniat 2011.
‘Het begeleiden van jonge mensen de toekomst in is het heiligste dat een
mens in zijn of haar leven kan doen’. (Don Bosco)
3
Missie en kernwaarden
De dragende laag die ons verbindt en verdiept in gastvrijheid en samenwerking .
Parochie Sint Jan de Doper:
‘Door God en mens bewogen’
Ieder mens is een geliefd beeld van God. God heeft ons mensen aan elkaar als geschenk van liefde gegeven.
Vanuit deze liefde oprechte aandacht voor wat bij de ander leeft.
Geloofsgemeenschappen:
Bodegraven: St. Willibrorduskerk.
Boskoop: St. Joannes de Doperkerk.
Gouda: St. Jozefkerk – Onze Lieve Vrouw Hemelvaartkerk.
Moordrecht: St. Johannes Onthoofding
Reeuwijk: Petrus en Pauluskerk
Waddinxveen: St. Victorkerk
Stichting de Groeiling:
verwondering, uniciteit, respect, verbondenheid en inspiratie,
duurzaamheid, respect, verstilling, zelfverantwoordelijkheid
Bodegraven:
De Pax Christie school:
De Speel en Werkhoeve:
oorspronkelijkheid, integriteit, naastenliefde, professionaliteit, beweging en waardering.
De Willibrord school:
‘Waar ieder kind telt’
respect, openheid en professionele kwaliteit
Boskoop:
De Akker:
ontmoeten, accepteren en respecteren.
De Zevensprong:
Relatie, eenheid, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, zingeving.
Gouda:
St. Aloysius:
4
Respect – eigenheid van iedere mens in onze school willen we samen werken aan een optimale
ontwikkeling, waarbij ieder kind telt.
De Bijenkorf:
Plezier – Doelgericht – Ervaren – Betrokkenheid – Verantwoordelijk
’t Carillion:
Respect – eerlijkheid - openheid – kwaliteit van het omgaan met elkaar.
De Cirkel:
Veilig – sfeervol – respectvol omgaan met elkaar – stimuleren van samenwerking – aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.
De Goudakker:
verwondering, uniciteit, respect, verbondenheid en inspiratie
Respect voor elk kind en zijn uniek zijn – veiligheid – verbondenheid – regelmaat
De Oostvogel:
verwondering, uniciteit, respect, verbondenheid en inspiratie
respect – verbondenheid – verantwoordelijkheid geven en nemen.
De Triangel:
Interconfessionele identiteit (zowel protestant-christelijk als rooms-katholieke geloofstraditie)
Moordrecht:
De Jozefschool:
Inspiratie
Reeuwijk:
De Bron:
‘Samen groeien op de Bron’
uniciteit, kwaliteit, saamhorigheid, verantwoordelijkheid.
De Gerardus Majella school:
5
‘Waar niemand buiten de boot valt’
groei. zelfstandigheid, veiligheid, verbondenheid.
Waddinxveen:
De Kardinaal Alfrink school:
respect, verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag en een gevoel van onderling vertrouwen en
betrokkenheid.
De Regenboog:
rekening houden met elkaar - zich willen inzetten voor elkaar - meeleven met elkaar - zorg voor elkaar hebben op basis van respect.
6
Welkom:
De praktische laag: concrete activiteiten waarin school en kerk zich aan elkaar
kunnen geven in verbondenheid.
Jaarlijks ontmoeting en overleg met de directeuren, de pastor en de
contactpersonen van de geloofsgemeenschappen. Jaarlijkse ontmoeting en overleg om zowel vanuit de dragende als praktische laag de relatie tussen school
en kerk te versterken, vorm te geven en dit jaarlijks te evalueren en bij de tijd te houden. We investeren in
deze relatie ten behoeve van de ontwikkeling van de kinderen waarin we als R.K. school en kerk ook samen
vanuit de katholieke identiteit in optrekken.
Schoolvieringen. Er zijn momenten binnen een schooljaar of naar aanleiding van een gebeurtenis op school of in relatie tot
een van de kerkelijke feesten dat je als school met de kinderen de verbondenheid met God en met elkaar
wil vieren.
Voorbeelden:
- Bij de opening of sluiting van een schooljaar.
- Bij een schooljubileum.
- Bij de afronding van een bijzonder project op school.
- Bij een gedachtenis van een leerling, leerkracht, personeelslid of ouder.
- Met Kerstmis.
- Met Pasen.
- Met Pinksteren.
- Met …..
Het is mogelijk om een van de pastores van het pastorale team uit te nodigen voor te gaan in de viering. De
schoolviering kan zowel op de school als in de kerk worden gehouden.
De ervaring leert dat met Kerstmis en Pasen er veel verzoeken voor het voorgaan van een van de pastores
in schoolviering binnenkomen. Om aan alle verzoeken te kunnen voldoen is het van belang dat deze tijdig
binnen zijn (Kerstmis voor 1 oktober en Pasen voor 1 februari). Het kan voorkomen dat er een beroep op
een ieders flexibiliteit gedaan moet worden wat betreft datum en tijdstip.
Gezinsvieringen en familievieringen. In onze parochie worden regelmatig gezinsvieringen en familievieringen georganiseerd. Een gezinsviering is
speciaal op kinderen afgestemd. Kinderen worden actief betrokken in deze viering. Met de werkgroep
gezinsviering wordt deze viering voorbereid. Een familieviering is een volwassen viering waarin de kinderen
actief worden betrokken. Voor hen is er tijdens deze viering een uitgebreide kinderwoorddienst. Rond de
zomervakantie wordt een planning gemaakt wanneer er zowel gezins- als familievieringen zijn in onze
parochie. De grote feesten van Kerstmis, Palmpasen en Pasen maken hier altijd deel van uit. Met het feest
van Sint Jan de Doper (3e weekend van juni) maken wij er één groot parochiefeest van in de Joannes de
Doperkerk in Boskoop.
7
Kerkbezoek per klas. In Waddinxveen is een lesbrief ontwikkeld om vanaf groep 3 jaarlijks met de klas een thematisch bezoek
aan de kerk te brengen waarin ieder jaar een nieuw aspect van de kerk wordt uitgelicht.
Groep 3 – Het doopsel.
Groep 4 – Eerste Heilige Communie.
Groep 5 – Maria.
Groep 6 - van helden en heiligen.
Groep 7 – Dood en leven.
Groep 8 – Feest in de kerk een vormselviering.
De rondleidingen worden verzocht door vrijwilligers met een specifieke betrokkenheid op dit thema in de
kerk. Eventueel kan ook een van de pastores hierbij een rol vervullen. Uitwerking van ‘kerkbezoek per klas’
op blz.10 t/m 38.
Bezoek van een van de pastores aan de school. De pastores van het pastorale team laten zich graag verwelkomen op de school. We lopen niet zomaar de
school binnen. Het bezoek kan in het teken staan van wederzijdse ontmoeting met leerlingen en of
leerkrachten of ouders. Het bezoek kan ook in het teken staan van een specifiek project dat op school
behandeld wordt of naar aanleiding van de week voor het katholiek onderwijs. Wellicht heeft u zelf een
aanleiding waar vanuit u een van de pastores uit wil nodigen op school. U kunt ons uitnodigen via:
parochie@sintjandd.nl of 0182-513056.
Landelijke en diocesane lesbrieven voor het Rooms katholieke onderwijs. Deze lesbrieven verschijnen jaarlijks in het kader van de week voor het katholiek onderwijs.
2015: De week voor het katholiek onderwijs valt in de eerste helft van november. Lesbrief gaat over over
Sint Maarten. Zo haken we aan bij de scholen, die aandacht aan het feest van deze heilige geven
(lampionnenoptocht) en grijpen de gelegenheid aan, er dieper op in te gaan.
De tweede lesbrief die dit jaar zal verschijnen is er één van het bisdom, over Sint Laurentius, de
patroonheilige van het bisdom Rotterdam. Deze lesbrief is in verband met het vijftig jarig jubileum van het
bisdom.
De lesbrieven zullen rond de zomervakantie naar de scholen gestuurd worden.
Aanvulling op de voorbereiding van de Eerste Heilige Communie. De voorbereiding van de kinderen op hun Eerste Heilige Communie wordt geheel verzorgd door de
parochie. Wij maken gebruik van het project Blijf dit Doen2, Wij starten met de voorbereiding in de maand
januari. De data van de eerste Heilige Communie zijn op de eerste zondag na Pasen en de eerste zondag na
Pinksteren conform het liturgisch rooster van onze kerk.
2 Blijf dit Doen, Eerste Communieproject, Liesbeth Stalmeier, Adveniat, Baarn 2011
8
Om de school in de gelegenheid te stellen actief betrokken te zijn bij de voorbereiding van de eerste Heilige
Communie is een lesbrief ontwikkeld. Deze lesbrief bevat een les ‘De Eerste Heilige Communie, wat is dat
voor een feest?’ en daarnaast Bijbelverhalen uit de Kinderbijbel ‘Om te Beginnen’3 die de verhalen van het
Eerste Communieproject als een ‘wordt vervolgd verhaal’ aan elkaar rijgt. Lesbrief EHC – aanvulling
communieproject. (zie blz.39 t/m 43 )
Natuurlijk is ook de thematische rondleiding rond de eerste Communie of een speurtocht door de kerk met
de klas een mogelijkheid om actief betrokken te zijn.
Aanvulling op de voorbereiding op het vormsel. De vormselvoorbereiding van de kinderen op hun vormsel wordt geheel verzorgd door de parochie. Wij
maken gebruik van het project ‘In Vuur en Vlam’4. De vormselvoorbereiding start in de maand september
voor de kinderen in groep 8. De kinderen ontvangen hun vormsel in het vierde weekend van de maand
januari samen met andere vormelingen uit Gouda en/of een van de dorpen van onze parochie.
Om de school in de gelegenheid te stellen actief betrokken te zijn bij de voorbereiding van het Vormsel is
een lesbrief ontwikkeld die aan de hand van vijf verhalen uit het evangelie verschillend licht laat schijnen op
de vraag ‘Wie is Jezus’. (zie blz. 44 t/m 48 )
Natuurlijk is ook de thematische rondleiding rond ‘Een Feest in de kerk. Een vormselviering’ een
mogelijkheid om actief betrokken te zijn.
Diaconale ondersteuning van leerlingen en hun gezinnen waar nodig. De concrete zorg voor onze medemens is onze eerste opdracht in verbondenheid met Christus. In meer of
mindere mate kan het voorkomen dat de school wordt geconfronteerd met concrete zorg rondom een kind
en het gezin. Los van wat de overheid of onze samenleving wel of niet kan betekenen in deze situatie
maken wij u attent op onze Parochiële Caritasinstelling (PCI). Zij hebben financiële middelen om iets in deze
nood te ledigen. Afgelopen jaar bijvoorbeeld heeft de PCI het voor twee kinderen het mogelijk gemaakt
mee te gaan op het zomerkamp van bisdom Rotterdam.
Vastenactie en andere goede doelen. In de Veertigdagentijd ter voorbereiding op Pasen doen onze kerken mee aan de landelijke Vastenactie.
Ieder jaar is er een ander doel waarvoor geld wordt ingezameld. De kinderen op de basisscholen kunnen
meedoen middels kleine spaarpotjes van de Vastenactie. Zelf sparen, lege flessen inleveren of kleine klusjes
doen is een manier voor kinderen om hier hun bijdrage aan te geven. Deze vastenactiedoosjes kunnen
ingeleverd worden in bijvoorbeeld de Paasviering van de school of in de viering van Palmpasen of Witte
Donderdag.
In onze kerken staat een mand om houdbare voedselproducten te schenken. Deze producten worden
zowel geschonken aan de Voedselbaks als aan de zusters van Moeder Teresa in Rotterdam, die dagelijks
maaltijden koken voor dakloze vrouwen en kinderen.
Zowel in het project van de Eerste Communie als het Vormsel komt de zorg voor de naaste aan bod. In onze
parochie zijn lokale initiatieven om met de communicanten en vormelingen voor een concreet goed doel
geld in te zamelen.
3 ‘Om te Beginnen, Bijbel voor jonge kinderen, Hanna van Dorssen, Callenbach, Baarn 1997. 4 In Vuur en Vlam, Missionair vormselproject, Liesbeth Stalmeier, Adveniat, Baarn 2008.
9
Cursus voor ouders over geloven met jonge kinderen. Deze cursus wordt in de parochie aangeboden, maar kan ook overdag tijdens schooltijd op een plek binnen
de school georganiseerd worden voor belangstellende ouders. De cursus brengt het geloof in de opvoeding
ter sprake, gaat in op levens- en geloofsvragen van de kinderen, maar ook de ouers en geeft praktische
handvatten hoe dit thuis vorm te geven. Uitgebreide informatie in de bijlage. Blz. 49
10
Bijlage: Kerkbezoek per klas
Ben jij gedoopt?
GROEP 3
Voor de docent:
HET DOOPSEL
Vanouds is binnen het christendom de doop het teken van de opname in de gemeenschap. Vooral sinds het
Pinkstergebeuren – toen de apostelen met hun eerste prediking begonnen – werden er veel
mensen gedoopt in de naam van Jezus Christus. Al heel snel werd dit in de Naam van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Aanvankelijk werd de doop toegediend aan de volwassenen die zich bij de kerk wilden aanslui-ten. Toch
ontstond al heel vroeg het gebruik dat christen–ouders ook hun kinderen bij de gemeenschap wilden
betrekken en daarom ook lieten dopen. Zij gaven daarmee uitdrukking aan hun voornemen hun kinderen
op te voeden in deze christengemeenschap.
Het gaat om een nieuwe levenswijze: Bij het doopsel kiest de mens (of namens hem zijn ouders) voor een
nieuwe levenswijze: die van het evangelie. Dat vraagt vernieuwing en bekering: wegtrekken uit een wereld
van kwaad en dood, om opgenomen te worden in de nieuwe gemeenschap rond Jezus Christus. Een nieuw
leven in de geest van Jezus Christus, in de heilige Geest van God. Deze vernieuwing van leven wordt tot
uitdrukking gebracht in het teken van de doop: de onderdompeling in het waterbad en eruit opstijgen tot
nieuw leven. Om daarna gezalfd te worden met olie als teken van de kracht van Gods Geest die men
ontvangt.
Jezus werd zelf ook gedoopt
Tijdens het kerkbezoek zal aan de kinderen het verhaal van de doop van Jezus verteld worden.
In de St. Victorkerk bijvoorbeeld, hangt bij de doopvont en de doopboom een schilderij over de doop van
Jezus door Johannes de Doper. De heilige Geest staat op dat schilderij afgebeeld als een duif.
Zo heeft iedere kerk in onze parochie rond de doopvont afbeeldingen of symbolen die iets van de doop van
Jezus vertellen.
11
Hieronder vindt u het verhaal van de doop van Jezus en een korte beschrijving, in eenvoudige
bewoordingen, van hoe een doop verloopt. Daarna volgt een verklaring voor het gebruik van de vier
belangrijkste symbolen van het doopsel, in voor jonge kinderen toegankelijke bewoordingen.
Voor de kinderen:
1. Het verhaal van de doop van Jezus
Jezus was al volwassen toen hij besloot zich te laten dopen. Jezus was een Jood en Joden worden niet
gedoopt. Maar Jezus voelde zich tot iets bijzonders geroepen. Hij voelde dat God heel dicht bij hem was. Hij
ging op zoek en had van iemand gehoord die mensen doopte opdat zij voortaan heel goed zouden leven,
zoals God het graag wil. Die man heette Johannes. Heel veel mensen kwamen naar hem toe. Ze lieten zich
door hem dopen in de rivier de Jordaan en beloofden dat ze voortaan als goede mensen zouden gaan
leven.
Johannes leefde heel eenvoudig. Hij ging gekleed in een kleed van kameelhaar en hij at wat hij vond in de
woestijn: sprinkhanen en wilde honing. Hij zei tegen de mensen: “Ik ben niet belangrijk. Na mij komt
iemand die veel krachtiger is dan ik. Ik ben niet eens waard om te bukken en de riem van zijn sandalen los
te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest van God.”
Jezus ging naar Johannes toe en liet zich dopen in de rivier de Jordaan. Meteen toen Jezus uit het water
kwam, zag Hij Gods Geest als een duif op zich neerkomen. En er klonk een stem uit de hemel: “Jij bent mijn
geliefde zoon, in wie ik vreugde vind”.
Na zijn doopsel begon Jezus het land rond te trekken om de mensen te vertellen hoe ze samen van de
wereld, een land van vrede, het koninkrijk van God kunnen maken.
2. Wat er gebeurt er bij het dopen?
Er is een baby geboren. Iedereen is blij. Er komt veel visite en allemaal brengen ze een kadootje mee voor
het nieuwe mensje. Het huis wordt versierd. We krijgen beschuit met muisjes. Het is feest, wekenlang.
Maar dat is niet alles. Veel ouders vinden het heel belangrijk om op een bijzondere manier aan God en de
mensen te laten zien dat ze blij en dankbaar zijn met de baby die ze gekregen hebben. Ze willen God ook
beloven om goed voor het kindje te zorgen en het als een kind van God op te voeden. Dan gaan ze naar de
kerk en laten de baby dopen.
Als de ouders met hun baby, en de andere familieleden, in de kerk aankomen verwelkomt de pastor hen en
brengt hen naar de doopvont. Iedereen gaat rond die mooie waterkom staan of zitten. Er wordt gebeden
12
en gezongen. Dan gebruikt de pastor allerlei dingen die bij het dopen horen. Hij giet wat water over het
hoofd van de baby, neemt wat olie op zijn vingers en tekent daarmee een kruisje op het voorhoofd van de
baby. Hij legt ook nog wat zout op de tong van het kindje. En daarna krijgen de vader en moeder een mooie
doopkaars die ze aansteken aan het licht van de grote Paaskaars. En natuurlijk wordt de naam van het
gedoopte kindje opgeschreven in het grote boek van de kerk, het doopregister. Om aan de mensen van de
kerk te laten zien wie er allemaal gedoopt zijn hangen we in de Victorkerk een foto van het baby’tje in de
doopboom.
3. Symbolen bij het dopen
WATER
Toen je nog in de buik van je mama groeide lag je helemaal lekker in het water. Je zat niet in een doosje of
kistje, je lag in een grote zak met water, waarin je lekker kon schommelen als je moeder liep of fietste. Dat
water was zacht, warm en veilig. Op een dag was je groot genoeg gegroeid. Je paste niet meer in de buik
van je moeder. Je brak door het water heen en werd geboren. Door het water heen kom je tot leven. En
papa en mama en alle familieleden zeiden: Welkom kleine mens, je hoort bij ons.
Water is heel belangrijk voor ons, want zonder water kunnen we niet leven. Ook al is water wel eens eng,
bij overstroming, of als je niet kan zwemmen bij voorbeeld.
Bij de doop krijg je water over je hoofd en zo word je eigenlijk opnieuw uit het water geboren,maar nu als
kind van onze katholieke kerk. Zoals de pastor je vasthoudt boven het water, zo zal God jou ook altijd
vasthouden als je bang bent, maar ook als je het fijn hebt. En God zegt daarbij: “Ik ben blij met jou, jij bent
mijn kind, en wees maar niet bang voor het leven, want ik zal altijd bij je zijn”.
OLIE
Nadat je met water bent gedoopt krijg je een beetje olie op je hoofd. Die olie heet chrisma. Dat is een zalf
die lekker ruikt. Het leuke van zalf is dat je het aan de buitenkant op je huid smeert en dat je het dan van
binnen voelt. Als je bijvoorbeeld spierpijn hebt kan je er olie op smeren zodat je spieren weer soepel
worden. Olie smeer je er dus van buiten op en van binnen gebeurt er iets.
De chrisma-olie die de pastor gebruikt is een teken van de Geest van God. Je kunt die nooit zien, maar hij is
van binnen in je, om je te helpen herinneren dat je een kind van God bent. Als de pastor een beetje
chrisma-olie op je voorhoofd smeert zegt hij tegen je : “Jij krijgt iets van de Heilige Geest, zoals die ook in
Jezus was. Je bent van nu af een Christen.”
13
ZOUT
Dan is er nog een symbool. Het zout. Als mensen eten koken doen ze er altijd een beetje zout bij, anders
smaakt het minder lekker. Patat bij voorbeeld is veel lekkerder als er een beetje zout op zit, en misschien
houd jij wel veel van zoute drop.
Vroeger was zout heel duur. Je moest het van heel ver weg halen, het was soms duurder dan goud.
Als de pastor dat zout op je tong legt, dan zegt hij daarmee dat God jou het beste en het duurste wil geven.
Maar God vraagt ook iets van jou. “Wil jij een beetje het zout zijn, kostbaar en smaakvol?” God en de
mensen houden van kinderen die een beetje zout zijn. Er zit pit in. Zout maakt kinderen goed en leuk. Zoute
kinderen lijken soms op stoute kinderen. Die durven wel. Maar ze zijn nooit flauw. Ze zeggen gewoon: “Dat
heb ik gedaan. En als het fout was, dan maak ik het straks weer goed.”
LICHT (DOOPKAARS EN PAASKAARS)
Als het donker is zie je geen kleuren. Sommige kinderen zijn bang in het donker en dan mag er een lampje
blijven branden ’s nachts bij hun bed. Als mensen blij zijn dan zeggen ze dat er licht is in hun leven. Maar als
je bang bent, of ziek, of je hebt misschien moeten vluchten voor oorlog of voor een overstroming, dan lijkt
het wel als het licht er niet meer is en alsof het altijd donker is in je leven. Je wordt er helemaal somber
van. Je kunt dan misschien samen met iemand een kaarsje aansteken, thuis of in de kerk en aan God vragen
of het weer licht mag worden in je leven.
In de kerk staat ook zo’n kaars. Een heel grote kaars, die we de Paaskaars noemen. Die kaars doet ons aan
Jezus denken. Als het Paasnacht is, dan steken we buiten de kerk een vuur aan en de pastor ontsteekt dan
die mooie grote Paaskaars. Hij loopt dan de kerk in waar het helemaal donker is en roept : “Licht van
Christus”. Dan mogen alle mensen in de kerk ook hun kaarsje aansteken aan het licht van die grote kaars,
en dan gaan alle lichten opeens aan en dan is het feest, Paasfeest. We vieren dan dat Jezus niet meer dood
is, maar tot leven is gekomen, omdat God zijn Vader dat zo wilde.
Die mooie grote kaars, de Paaskaars brandde ook toen jij gedoopt werd. Ze is het teken van ons geloof. Die
kaars is ook het teken dat Jezus er ook bij was toen jij werd gedoopt. En aan die kaars, dus eigenlijk aan
Jezus, is jouw doopkaars aangestoken. De pastor heeft de kaars aan je vader of je moeder gegeven en
tegen jou gezegd: “ik hoop, dat jij net als deze kaars en net als Jezus een lichtje zult zijn voor iedereen om je
heen.” Met die doopkaars in hun hand beloven je vader en moeder dat ze goed voor jou zullen zorgen en je
zullen helpen om een kind van God te worden.
14
Eerste Heilige Communie
GROEP 4
Voor de koster om klaar te zetten:
Op de lezenaar: het Evangelieboek.
Op het altaar: ciborie, pateen, grote en kleine hosties, beker, kannetjes voor water en wijn.
In de sacristie: monstrans – kazuifels.
WELKOM:
Ontvangst en welkom achteraan in de kerk.
Naam van de patroonheilige van de kerk.
Eerste communie doen: wat is dit voor een feest dat de kinderen gaan doen.
BIJBELVERHAAL:
De kinderen nemen plaats voorin de banken.
Verwijs naar het grote Evangelieboek.
We lezen uit het Evangelieboek het verhaal van het Laatste Avondmaal.
HET ALTAAR:
samen kijken en ontdekken wat er allemaal aan het altaar te zien is en wat er op het altaar staat.
Wat vertelt dit over het verhaal van het Laatste Avondmaal?
De woorden en gebaren die Jezus ons als Teken achterliet om Hem te gedenken.
HET TABERNAKEL:
Uitleg waarom dit voor ons een ‘heilige plek’ is.
Het sacramentsaltaar waarop het Tabernakel staat.
Godslamp bij het Tabernakel.
Evt. afbeeldingen op de deur van het Tabernakel. (vaak de vier evangelisten als mens, leeuw, os en
adelaar)
SACRISTIE:
Monstrans
Kazuifels – uitleg van de vier kleuren kazuifels.
Misdienaar (kleding – koord – taken)
MARIAKAPEL:
Kaarsje aansteken – vraag aan de kinderen waarvoor zij samen een kaarsje aan willen steken.
Samen een Wees Gegroet bidden.
KLOK LUIDEN.
15
Maria
GROEP 5
Voor de docent
Maria, een vrouw uit Galilea, de moeder van Jezus Christus. Een vrouw die tweeduizend jaar geleden leefde,
maar die vanaf de eerste eeuw niet meer weg te denken is bij Jezus, een vrouw die een onuitroeibaar
fenomeen is binnen het christendom. Er is geen katholieke kerk ter wereld waar geen beeld van Maria staat.
Gelovigen komen er vaak een kaarsje aansteken. Wat zou al die mensen bezielen?
Misschien is het antwoord gewoon dat Maria de moeder van Jezus is en dat men zich herkent in deze vrouw
die zelf heel wat heeft moeten doormaken aan verdriet en twijfel.
Ook in de Mariakapel van kerken komen geregeld mensen een kaarsje branden en bidden tot Maria omdat
ze vermoeden dat Maria heel goed kan begrijpen wat zij op dat moment aan zorgen of verdriet doormaken.
Wat weten we van Maria?
Wanneer we in de bijbel, in het Nieuwe Testament, gaan zoeken dan blijkt Maria op alle belangrijke
momenten in het leven van Jezus aanwezig te zijn. Dat zijn er negen. Negen momenten waarop we een
beeld krijgen van de persoonlijkheid van Maria en/of van de rol die Maria gespeeld heeft in het leven van
haar zoon Jezus en bij het begin van de christelijke kerk. Maria staat op die momenten nooit echt op de
voorgrond. Zij verwijst altijd door naar haar Zoon. Maria geloofde helemaal in Hem. Vooral als mensen in
nood waren verwees zij hen naar Jezus.
Maria in de bijbel (het Nieuwe Testament)
1. DE BOODSCHAP AAN MARIA DOOR DE ENGEL GABRIËL
Als jonge vrouw krijgt Maria van een engel te horen dat zij – tegen haar verwachting in – een kind zal
krijgen. De woorden die de engel als begroeting tot Maria zegt zijn de openingswoorden van het
Weesgegroet, zoals wij dat nu nog altijd bidden.
Maria zegt niet alleen “ja” op die aankondiging door de boodschapper van God, maar zij zegt ook “ja” op
haar eigen nieuwe toekomst, wat die ook moge brengen.
16
2. MARIA BEZOEKT HAAR NICHT ELISABETH
De engel vertelde Maria ook dat Elisabeth 6 maanden zwanger is. Maria reist meteen naar haar nicht. Als
Maria Elisabeth’s huis betreedt springt de “vonk van Gods Geest” tussen beide vrouwen over. Ook de
woorden die Elisabeth bij de begroeting uitspreekt – “Gezegend ben jij onder de vrouwen en gezegend is
de vrucht van je schoot” - herhalen wij nog steeds in het “Wees gegroet, Maria”.
3. DE GEBOORTE VAN JEZUS
Het kerstverhaal is natuurlijk goed bekend. Hier wordt Maria inderdaad de moeder van Gods Zoon, Jezus
van Nazareth.
4. JEZUS WORDT IN DE TEMPEL AAN GOD OPGEDRAGEN
Jozef en Maria gaan traditiegetrouw, 40 dagen na de geboorte, naar de tempel om Jezus aan God toe te
wijden. Een oude wijze man, Simeon genaamd, sprak er Maria toe en zei : “ een zwaard zal ook uw ziel
doorboren”.
5. JEZUS WORDT IN DE TEMPEL TERUGGEVONDEN
Als Jezus 12 jaar is gaat hij met zijn ouders mee naar het paasfeest in de hoofdstad Jeruzalem. Daar raken
zijn ouders hem kwijt. Na drie dagen zoeken vinden ze hem terug in de tempel waar hij met de leraren zit
te praten. Maria en Jozef waren natuurlijk heel erg ongerust en boos omdat Jezus zomaar was
weggebleven. Jezus’ antwoord : “Wist je niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?” begrepen Maria
en Jozef niet. Jezus ging wel mee terug naar Nazareth. Maria bewaarde dit alles in hart
6. DE BRUILOFT VAN KANA
Jezus is ondertussen een volwassen man geworden. Op een bruiloft in de stad Kana heeft Maria in de gaten
dat er geen wijn meer is. Ze vraagt Jezus om er iets aan te doen. Jezus wil eigenlijk nog niet. “Vrouw, mijn
uur is nog niet gekomen” zegt Jezus. Maar Maria zegt tegen de bedienden: “Doe maar wat Jezus u zeggen
zal.” Maria vertrouwt erop dat Jezus wel zal ingaan op haar aandringen. En zo doet Hij in Kana zijn eerste
wonder. Kruiken gevuld met water worden kruiken met wijn.
7. JEZUS ONTMOET ZIJN MOEDER TIJDENS ZIJN KRUISWEG
Als Jezus ter dood is veroordeeld moet Hij zijn kruis dragen tot boven op de berg Golgotha. De mensen die
van Hem hielden volgenden Hem en probeerden Hem te helpen met het dragen van zijn kruis. Zo
ontmoette Jezus tijdens zijn kruisweg ook zijn moeder, die heel verdrietig en ongelukkig was omdat ze haar
zoon zo zag lijden.
8. JEZUS STERFT AAN HET KRUIS
Veel mensen hadden Jezus in de steek gelaten, maar Maria en een van de twaalf leerlingen waren bij Hem
gebleven. Terwijl Jezus aan het kruis hing zei Hij tegen zijn moeder: “Vrouw, daar is nu je zoon” en tegen de
leerling zei Hij: “Daar is je moeder”. En daarna is Jezus gestorven.
Zo is Maria de moeder geworden van alle mensen die Jezus willen navolgen. De moeder die zelf zo’n groot
verdriet heeft moeten verdragen: haar zoon zien gemarteld worden en sterven aan het kruis. Mensen
17
geloven dat zij vaak hetzelfde grote verdriet meemaken als Maria heeft moeten lijden. En daarom vinden ze
troost bij haar als ze haar over hun verdriet vertellen.
9. MARIA WAS BIJ DE 11 APOSTELEN TOEN ZE MET HUN WERK VOOR DE KERK VAN JEZUS CHRISTUS BEGONNEN.
Maria was als enige vrouw bij de 11 apostelen toen, 50 dagen na de dood van Jezus, de Heilige Geest over
hen kwam en zij allen de kracht kregen om het werk van hun meester Jezus verder te zetten. Maria staat
dus ook aan het begin van de christelijke kerk.
Over het begin en het einde van Maria’s leven vinden we in de bijbel dus helemaal niets terug. Toch gaan
we ervan uit dat zij al vanaf haar geboorte door God was uitgekozen en voorbestemd om moeder van Gods
zoon te worden. En we zijn er ook van overtuigd dat Maria al meteen na haar dood naar de hemel bij God is
gegaan. Dat vieren we op 15 augustus, op het feest van Maria-ten-hemelopneming. De heilige Maria is dus
al dicht bij God. Daarom bidden mensen graag tot haar.
De naam Maria
Eigenlijk heette Maria Mirjam, want dat is de naam zoals die in het Hebreeuws, de taal van haar land Israël,
klonk. En in het Arabisch heette zo’n meisje dan Mariam. Omdat iedereen altijd heel veel van Maria
gehouden heeft zijn er nu heel veel mensen die de naam van Maria gekregen hebben, of een naam die
daarvan is afgeleid. Vast kennen we wel iemand die Marusha, Mariëlle, Meike, Manon, Molly, Merlijn,
Marjan, Marjolijn of zo heet. Ook jongens kregen vroeger vaak als derde of vierde naam de naam Maria.
NAMEN VOOR DE HEILIGE MARIA
Als mensen het over de Heilige Maria hebben of tot haar spreken of bidden dan geven ze haar vaak
een eretitel. Ze noemen haar bijvoorbeeld:
Onze Lieve Vrouw Troosteres van bedroefde mensen
Moeder van God Koningin van de heiligen
Moeder Maria Morgenster
Moeder van alle christenen Koningin van de engelen
Koningin van de Vrede Moeder van de goede raad
Koningin van de apostelen Geheimzinnige roos
Koningin van de hemel
18
Onze Lieve Vrouw van Waddinxveen
1. De Sint Victorkerk heeft een heel bijzonder Mariabeeldje. Het is al meer dan
400 jaar oud en bij het beeld zijn enkele wonderen gebeurd: zieke mensen
werden op wonderbaarlijke wijze weer gezond en de kwade geest (de duivel)
die in iemands hoofd en lijf zat werd door Maria’s hulp voorgoed verdreven.
Nu nog steeds komen mensen naar de kerk om bij haar beeld een kaarsje aan
te steken, om er te bidden en haar over hun verdriet te vertellen. “Heilige
Maria, Moeder van God, bid voor ons” bidden wij ook in het Weesgegroet.
Heel vaak hebben mensen het idee dat ze door Maria echt getroost of geholpen
zijn.
De rozenkrans bidden
Er bestaat een bijzonder gebed dat over de hele wereld en in alle talen tot Maria gebeden wordt:
het Wees gegroet, Maria.
Soms gebruiken mensen bij het bidden een kralensnoer dat rozenkrans heet. Dan bidden ze het
Weesgegroet vele malen na elkaar. Dat gebedssnoer heet rozenkrans omdat heel lang geleden iemand
gezegd heeft dat Maria in de hemel alle gebeden die de mensen tot haar bidden als rozen aan een snoer
rijgt. Dat snoer van rozen hangt Maria dan om haar schouders.
Wie de rozenkrans bidt doet dat om de belangrijkste momenten uit het leven van Jezus te overdenken. Je
kan kiezen uit de gebeurtenissen van vreugde, van licht, van lijden of van glorie. Soms bidden mensen de
rozenkrans gewoon om rustig te worden, door alleen maar aan Maria te denken. Zo komen ze ook dichter
bij God.
HOE GEBRUIKEN WE EEN ROZENKRANS?
Men houdt de rozenkrans in de hand en houdt telkens één kraaltje tussen de vingers. Elk kraaltje staat
voor een gebed. De rozenkrans telt 59 kralen, een kruisje en een kleine afbeelding van Maria.
Men begint met het kruisje vast te nemen: dan bidt men de geloofsbelijdenis. De eerste kraal is een Onze
Vader, dan volgen er 3 weesgroetjes en weer een Onze Vader. Dan begint men aan de eerste reeks van 10
Weesgegroetjes. De volgende enkele kraal is weer een OnzeVader, en daarna gaat men weer verder met
tien Weesgegroetjes, enz. tot men alle kralen gehad heeft.
19
Afbeeldingen van Maria
Door de eeuwen heen zijn door ontelbare kunstenaars ontelbaar veel afbeeldingen van Maria gemaakt:
beeldhouwwerken en schilderijen. Maria wordt op verschillende manieren voorgesteld:
Met het kind Jezus op de arm
Bij haar gestorven zoon
Als koningin met kroon en scepter BLAUW IS DE KLEUR VAN MARIA
Met open handen
Op de wereldbol
Met de voeten op een slang of een draak
Omringd door engelen in de hemel
Biddend met samengevouwen handen
Voor de kinderen
Heilige Maria
Maria is de moeder van _______________________________________
De kleur van Maria’s kledij is meestal _____________________________
Onze Lieve Vrouw van Waddinxveen wordt voorgesteld als koningin.
Maria in Bodegraven, Boskoop, Gouda, Moordrecht en Reeuwijk wordt voorgesteld als de Moeder van God.
Dat zien we aan _______________________________ en ______________________________
Welke naam voor Maria vind jij de mooiste? Zet er een kruisje naast.
Morgenster
Moeder van de goede raad
Troosteres van bedroefde mensen
Moeder van God
Onze Lieve Vrouw
Koningin van de hemel
Koningin van de vrede
Koningin van de engelen
Waarom komen veel mensen bij een Mariabeeld een kaarsje aansteken en bidden?
_________________________________________________________________________
20
_________________________________________________________________________
Hoe heet het gebedssnoer dat katholieken gebruiken om tot Maria te bidden ?
_________________________________________________________________________
Wie sprak deze woorden voor het eerst tot Maria?
“Wees gegroet, Maria, vol van genade. De Heer is met u”.
__________________________________________________________________________
Wie zei tot Maria?
“Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot”.
_________________________________________________________________________
21
Van helden en heiligen
GROEP 6
Voor de docent
Helden zijn mensen naar wie we opkijken. Ze zijn bijzonder om wat ze doen of wie ze zijn. Ook in de kerk
kom je zulke mensen tegen. Soms zijn ze zo bijzonder, dat ze heilig worden verklaard.
Wie is jouw held? Naar wie kijk jij op?
In de wereld barst het van de helden: sportmensen, idols, helden van de tv of de film. Soms kun je ervan
dromen net zo ver te komen, net zo goed of populair te zijn als zij. Je kleedt je net zoals zij, je laat je haar
net zoals dat van hen knippen, je probeert zo’n beetje te doen zoals zij. Maar dat zijn geen heiligen.
Andere helden
Je hebt mensen die een klein kind redden uit het water of iemand redden uit een brandend huis, of bij een
ongeval op de weg. Fantastische mensen!
Of die onbekende vrouw die doet wat ze kan in de sloppenwijk waar ze woont en werkt voor de mensen
daar. Dat is prachtig.
Of zo’n ziek meisje dat vecht om beter te worden van een levensbedreigende ziekte.
De moeder die zich onvermoeibaar inzet voor haar zwaar gehandicapte kind.
De jongen die opkomt voor zijn klasgenoot die wordt gepest.
Dit zijn allemaal moedige mensen die ons tot voorbeeld kunnen zijn. Mensen die stuk voor stuk een lintje of
een medaille waard zijn.
Zijn dit dan allemaal mensen die “heilig” zijn? In ieder geval zijn het voorbeelden van mensen die iets
bijzonders maken van hun leven, die zich inzetten voor hun medemensen en daardoor ook voor God, àls ze
zich de woorden van Jezus ter harte nemen: “Wat je aan de minste der mensen gedaan hebt, heb je aan mij
gedaan”.
Martelaren: bijzondere heiligen
In de katholieke kerkgebouwen kom je vaak afbeeldingen tegen van heilige mannen of vrouwen die
heldhaftige christenen waren. Met die beelden wil de Kerk ons helpen om van die heiligen te leren hoe we
zelf ook een beetje heilig kunnen worden.
De heldhaftigheid van sommigen van die heiligen ging heel erg ver. Zij bleven trouw aan het christelijk
geloof tot in de dood. Sint Victor, uit de vierde eeuw, is zo iemand. Als Romeins soldaat weigerde hij de
22
opdracht van de keizer van Rome uit te voeren. Hij moest alle christenen voor het gerecht brengen, want
wie het christelijk geloof niet afzwoor moest dood. Hij was zelf ook christen en werd in Xanten (Duitsland,
niet zo ver van de Nederlandse grens, voorbij Nijmegen) gruwelijk ter dood gebracht.
Heiligen en Heiligverklaringen
Wanneer mensen vinden dat iemand heel bijzonder heeft geleefd kunnen ze aan de paus vragen om die
persoon heilig te verklaren. Men denkt dat zo iemand na zijn of haar dood meteen naar de hemel is gegaan
en dicht bij God is. Zo’n heiligverklaring vraagt veel onderzoek en tijd en ook geld. Voor veel mensen is in de
loop van de eeuwen nooit zo’n heiligverklaring aangevraagd. Reken maar dat er veel meer heiligen op de
wereld zijn dan er ooit in de lijst van de Kerk, de heiligenkalender, zullen worden opgenomen.
Heiligenkalender
De heiligenkalender is een jaarkalender van 365 dagen, met op elke dag de naam van de heilige die op die
dag (zijn sterfdag) herdacht wordt. Er zijn zo veel heiligen dat er per dag wel 7 of 8 heiligen genoemd
worden.
In sommige landen krijgen kinderen de naam van de heilige van de dag waarop ze geboren zijn. In andere
landen vieren mensen niet alleen hun verjaardag, maar ook hun naamdag, dat is dus de dag waarop de
heilige met hun naam herdacht wordt. Op www.heiligen.net , onder de rubriek “chronologisch”, kan je
misschien je eigen naamdag vinden.
De eerste onder alle heiligen is natuurlijk de Heilige Maria, de moeder van Jezus. Voor haar zijn er het hele
jaar door feestdagen in de kalender opgenomen. Het belangrijkste feest valt op 15 augustus. Dan viert men
dat zij als Koningin van alle heiligen naar de hemel is gegaan.
Beroemde heiligen worden beschermheiligen of patroonheiligen
De levensverhalen van heiligen werden in de loop van de tijden opgetekend en naverteld en zo zijn ze
bekend gebleven. Allerlei verenigingen of clubs, scholen en ook gebouwen kregen de naam van een heilige.
Men kiest ook nu nog steeds de naam van een heilige (of van een voorbeeldig persoon) die past bij het doel
van dat gebouw, die school of vereniging. Veel scholen heten Don Bosco omdat die priester een school
oprichtte voor arme kinderen uit achterbuurten. Don Bosco was een heel goede leraar voor die kleine
boefjes. Zo is de H. Cecilia door een verhaal over haar muzikaliteit de beschermheilige of patrones van de
muziek geworden. Allerlei koren en muziekverenigingen dragen nu haar naam. Op 22 november, haar
feestdag, vieren zij vaak groot feest. Zo is de Heilige Franciscus van Assisi beroemd geworden als
dierenvriend en viert de hele wereld nu op 4 oktober dierendag.
Op 14 februari vieren we het feest van Valentijn. Deze martelaar zou kort voor zijn dood nog een blind
meisje genezen hebben. 6 december is de dag van de heilige Nicolaas, voorafgegaan door pakjesavond.
Daarom denken sommige mensen dat het 5 december al Sint Nicolaas is. Sint Victor is de beschermheilige
van onze parochiekerk. Zijn feestdag is op 10 oktober.
23
Relieken (relikwieën)
Mensen willen graag iets tastbaars van hun idolen. En zo wilden christenen graag iets van hun vereerde
heiligen. Vroeger vertrouwden de mensen erop dat je geen ziekte of onheil zou overkomen als je iets (een
stukje bot of plukje haar of een draadje uit een kleding-stuk) van de heilige kon aanraken, of zelfs misschien
alleen al in de buurt ervan een gebed ging bidden. Van veel heiligen zijn daarom stukjes van hun skelet of
hun kledij door de eeuwen heen bewaard. Die voorwerpen noemen we relieken of relikwieën
Nog steeds zijn er relieken in de kerken. In het altaar zitten de relieken van martelaren: zij zijn met Christus
de basis van de Kerk. Sommige kerken hebben daarnaast nog grote verzamelingen relieken die soms in
prachtige reliekhouders gestopt zijn die de vorm hebben van het lichaamsdeel: een arm of een hoofd.
Relieken zijn volgens de Kerk niet magisch, maar ze zijn wel een tastbaar teken van de eeuwenlange band
van de mensen met God.
Heiligenbeelden in de kerk
Het leuke van oude katholieke kerkgebouwen is dat je er vaak
veel heligenenbeelden kan vinden. De afgebeelde personen zien
er soms wat stoffig en oud uit. Maar als je de beelden goed
bekijkt vertellen ze wat bijzonders over die heilige.
Je herkent een heilige soms meteen. Dat is als er achter zijn
of haar hoofd een gouden of stralende schijf hangt. Dit
noemen we een aureool. De kunstenaars laten daarmee zien
dat de heilige een heel bijzondere mens is geweest.
Bij een heiligenbeeld zie je vaak een voorwerp of dier dat met
het leven van die heilige te maken heeft. Soms heeft dat
voorwerp of dat dier een bijzondere betekenis. Zo staat Sint
Victor afgebeeld met een palmtak in zijn hand. Die palmtak
is een teken dat hij een martelaar is. Veel martelaren worden
met een palmtak afgebeeld. De Heilige Petrus wordt vaak
voorgesteld met de sleutel(s) van de hemelpoort.
Heilige Heilige Petrus
Paulus
24
DE MANTEL VAN SINT MAARTEN
Martinus, of Maarten, was officier in het Romeinse leger. Hij had de zorg en inspectie over het gebied rond
de Franse stad Amiëns. Statig maakte hij te paard zijn ronden en hij was bij de mensen meer geliefd dan
gevreesd. Dat was wel iets bijzonders voor een Romeinse officier …
Martinus had hart voor de mensen, want dat had hij geleerd van de christenen. Hij was van plan zich te
laten dopen omdat hij onder de indruk was gekomen van de verhalen over Jezus. Soldaat zijn van de
Romeinse keizer, die andere landen veroverde, was een eervolle baan, maar dienaar zijn van de
Allerhoogste God leek hem het mooiste. Hij wilde ook wel bij de christenen horen.
Op een koude winteravond kwam Martinus op zijn paard terug van een lange en vermoeiende tocht. Hij
naderde de poorten van de stad Amiëns, waar de kazerne stond.
Vlak voor de poort hield hij in. Wat zag hij daar? Een oude verkleumde bedelaar zat bij de poort
ineengedoken. De man rilde van de kou. Hij had weinig kleren aan en vroeg Martinus om een aalmoes.
Martinus schaamde zich dat hij niet kon helpen. Hij wilde wel, maar had geen geld meegenomen op reis…
Plotseling kreeg hij een idee en aarzelde geen seconde meer. ”Wat ik heb, wil ik wel met je delen”, riep hij
de man toe.
Hij trok zijn zwaard en sneed met één houw zijn grote rode soldatenmantel in tweeën! “Hier, beste man,
neem maar, dan hoef je in elk geval geen kou meer te lijden!”
Die nacht had Martinus een wonderlijke droom.
Hij zag dat Jezus zelf naar hem toe kwam, gekleed in … zijn halve rode soldatenmantel !!. “Hoewel je nog
maar een doopleerling bent, heb je al goed begrepen wat ik bedoel, Martinus”, sprak Jezus. “Al wat je voor
de minsten der mensen doet, dat heb je voor mij gedaan”. Deze droom maakte zoveel indruk op Martinus
dat hij zich de volgende dag al liet dopen.
Toen Martinus uit het leger kwam ging hij andere mensen over Jezus vertellen. Hij hielp ook veel zieke en
arme mensen. De mensen kwamen graag bij hem. Later werd hij bisschop in de Franse stad Tours. Na zijn
dood werd hij nog steeds vereerd als een groot voorbeeld van hoe je echt christen kunt zijn. Hij werd een
“heilige” genoemd. Daarom spreken we over “Sint Maarten’’.
Ook in Nederland is Sint Maarten bekend. Er zijn kerken naar hem genoemd: de Martinikerk in Groningen
en de Domkerk in Utrecht. Op de toren van de Domkerk staat geen haan als windwijzer, maar Sint Maarten
met zijn paard. Op 11 november vieren we zijn feest met lampionoptochten. Kinderen spelen dan dat ze
bedelaars zijn. Ze gaan langs de deuren en vragen om snoep.
25
Voor de kinderen:
Vragen bij het verhaal
1. Hoe kwam Martinus op het idee om zijn halve mantel weg te geven?
2. Denk je dat die mantel belangrijk was voor Martinus? Waarom gaf hij hem toch weg?
3. Veranderde er iets in het leven van Martinus na die droom?
26
HEILIGEN en MARTELAREN (vul het passende woord of de passende woorden in)
Sint Nicolaas - wolf - sleutel - arm - reliek - martelaren - mensen
- palmtak - aureool - vrede - sterfdag - Heilige Geest
Heiligen zijn mensen die zijn opgevallen omdat ze iets heel bijzonders en goeds hebben gedaan in hun
leven. Ze hielden zowel van God als van de _________________ . Heel vaak waren hun ouders rijk, maar zij
kozen voor een _________________________ leven. Soms bleven ze trouw aan God en het christelijk
geloof tot ze om hun geloof gedood werden. Zulke helden van het geloof noemen we
______________________________. Omdat zij zo moedig het geloof verdedigden worden stukjes van hun
kledij of van hun botten bewaard. In de altaartafel van de katholieke kerken zit daarom altijd een stukje
stof of bot van een martelaar. Dat noemen we een ____________________.
We herdenken een heilige op zijn ______________________________ .
In de oude katholieke kerken vinden we ook veel beelden van heiligen. We herkennen een heiligenbeeld
vaak aan de gouden of stralende schijf die achter hun hoofd hangt, dat is een
_________________________. Soms herkennen we de naam van een heiligenbeeld aan een voorwerp of
dier dat erbij is afgebeeld. De heilige Petrus heeft een ______________________ in de hand, die past op de
poort van de hemel. Eigenlijk zijn die voorwerpen of dieren een soort geheimtaal. Een duif bij een beeld in
de kerk betekent niet gewoon een mooie vogel, maar dat is het teken van _______________________ of
van de______________________ ___________________.
Een _______________________________________ is het teken van een martelaar.
Een __________________________________ hoort bij Sint Franciscus. Op 4 oktober, dierendag, vieren we
zijn naamdag. Op 6 december vieren we de feestdag van ______ __________________ .
De avond ervoor is het pakjesavond.
27
Dood en leven
GROEP 7
Voor de docent
Doodgaan is voor veel mensen op aarde, mensen van verschillende godsdiensten en verschillende culturen
niet het einde. Veel mensen geloven in een leven na de dood. Maar niemand heeft tot nu toe uit eigen
ervaring kunnen vertellen hoe dat is. Toch geloven heel veel mensen dat er na de dood iets anders komt.
Men gaat “naar de overkant” zeggen sommigen, “naar de andere wereld”, of “naar de hemel”. Velen
denken dat ze hun reeds gestorven geliefden of familieleden gaan terugzien.
Ook christenen geloven in een leven na de dood. Christenen geloven in een eeuwig leven bij God. Dat komt
omdat wij geloven in de dood en de verrijzenis (de opstanding uit de dood) van Jezus. Jezus heeft ons
beloofd dat ook wij naar God zullen toegaan.
Goede Vrijdag en Pasen : het belangrijkste feest voor de christenen
1. Op Goede Vrijdag herdenken we de dood van Jezus aan het kruis. Jezus, zelf ook een Jood, werd door zijn Joodse stadsgenoten aan de Romeinse bezetters uitgeleverd omdat veel Joden de boodschap van Jezus niet begrepen. Zij wilden hun manier van leven ook niet veranderen. Zo werd Jezus in Jeruzalem als een misdadiger behandeld en ter dood veroordeeld. Aan het kruis, zoals dat toen de gewoonte was.
Op Pasen, de zondag na Goede Vrijdag, vieren de christenen dat Jezus niet meer in zijn graf lag, maar dat
Hij naar de hemel, naar zijn Vader was gegaan. Van een engel kregen de mensen de boodschap: Jezus is
niet dood, hij leeft! (Kort voor zijn dood beloofde Jezus aan een misdadiger die ook met hem was
gekruisigd, dat hij nog diezelfde dag met Hem bij God de Vader zouden zijn. [lees N.T. Luc. 23:35-41])
De Kruisweg
Jezus moest zelf zijn kruis dragen. Van het huis van de Romeinse vorst Pilatus, waar hij veroordeeld was,
naar de berg Golgota buiten de stad Jeruzalem.
Toen later mensen van overal ter wereld naar Jeruzalem kwamen om te zien waar Jezus geleefd had,
gingen zij ook de kruisweg van Jezus lopen. Op verschillende plekjes bleven ze even staan om de verhalen
te vertellen die erbij hoorden. “Staties” werden die plekjes genoemd. “Stilstaan” betekent dat.
Terug in eigen land gingen deze pelgrims die kruisweg nabootsen. Eerst in gedachten. Ze liepen een weg en
stopten af en toe om aan stukjes van het lijdensverhaal te denken. Maar niet iedereen kon dat zomaar in
zijn hoofd. En niet iedereen kon zomaar naar Jeruzalem toe. Daarom verzon men een hulpmiddel: iets dat
de mensen konden zien.
28
Het begon met kruisen die langs de weg geplaatst werden. Later ging men op de kruisen de gebeurtenissen
uit het lijdensverhaal afbeelden. De “staties”werden geschilderd of mooi gebeeldhouwd. Eerst in een park,
op een kerkhof of gewoon langs de openbare weg. Uiteindelijk kwam de kruisweg binnen in de kerk
terecht. Je ziet nu in veel katholieke kerken langs de muren de verschillende staties hangen. Op de eerste
statie wordt Jezus ter dood veroordeeld en op de laatste, de 14de wordt Jezus in het graf gelegd.
Hemelvaart
De rondleiding staat ook stil bij de opstandingsikoon (afbeelding op de Paaskaars van 2015 en in de gedachteniskapel van de Victorkerk). Daar staat Christus op afgebeeld die de deuren van het dodenrijk openbreekt, (‘die nedergedaald is ter helle’ – zin uit de geloofsbelijdenis) en naar de hemel vaart en Adam en Eva en andere “doden” met zich mee voert, waar God en de engelen hen allen opwachten.
Hemelvaart wordt in het Nieuwe Testament zo uitgelegd dat Jezus zich als Zoon van God aan de rechterhand van God de Vader heeft gezet om voor ons te pleiten en de weg heeft vrijgemaakt voor de uitstorting van de heilige Geest, tien dagen later, op het Pinksterfeest. Daarom is “Hemelvaart” niet zomaar een vrije dag, maar één van de belangrijkste feesten voor de christenen.
Veertig dagen na Zijn opstanding voer Jezus op naar de hemel. De periode van veertig dagen wordt genoemd in het boek Handelingen: 'Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God.' (Handel. 1: 3) Zijn leerlingen waren bij de Hemelvaart aanwezig. Hij beloofde hen dat binnen korte tijd de Heilige Geest zou komen om hen te helpen en te ondersteunen.
"Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan." (Handel.1:9-11)
Door de terugkeer naar Zijn Vader heeft Jezus voor zijn leerlingen en ook voor ons een plaats bij God de Vader bereid.
Voor de kinderen
HET KRUIS : HET BELANGRIJKSTE SYMBOOL IN DE KERK
Een kruisbeeld is voor katholieke mensen het symbool van Jezus’ dood en verrijzenis. Het is dus
zowel een symbool van verdriet en lijden als van hoop. Het kruis is ook een symbool voor het offer dat
Jezus gebracht heeft. Hij heeft tot zijn dood geprobeerd Gods boodschap aan de mensen door te geven.
Daarom zijn er in de kerk zoveel kruisen te zien. Daarom maken katholieken voor ze een gebed beginnen
ook een kruisteken.
Als mensen doodgaan
29
Als een mens heel erg ziek of heel oud is, komt de pastor om die persoon te troosten en moed te geven.
Samen bidden ze dan en de priester zalft de zieke met heilige olie. Bij de ziekenzalving maakt de pastor het
teken van het kruis op het voorhoofd en de handen van de zieke. Zo wordt de zieke gesterkt om met
vertrouwen of in rust over te gaan naar God. Vaak zijn ook de familieleden bij dit gebed aanwezig en dat
geeft aan allen veel troost.
Bij een begrafenisdienst in de kerk wordt de kist door de pastor begroet bij de deur. Achter het kruisbeeld
aan wordt de kist dan naar voren gedragen en tussen zes kaarsen en bij de paaskaars gezet. Er wordt
wierook gebruikt en op de kist wordt een klein kruisje gelegd. Vaak is er op de kist zelf ook al een mooi
kruis aangebracht. Dit zijn allemaal tekenen dat de dode de levende Jezus achterna mag gaan. Er worden
vaak veel lichtjes aangestoken als teken dat we geloven dat de dode naar een mooie plek bij God gaat.
Na de kerkdienst wordt het kleine kruisje in de gedachteniskapel gehangen. Wie dat willen kunnen daar
geregeld een kaarsje doen branden om te laten zien dat ze de dode niet vergeten zijn.
Begraven of cremeren. Een graf of een urn. Een foto of een andere tastbare herinnering aan een geliefde.
De hemel
Niemand weet hoe de hemel eruitziet. We hebben er allemaal zo onze eigen ideeën of fantasieën over.
Velen denken dat ze er hun overleden familieleden en vrienden zullen terugzien. Op een graf zetten mensen
soms symbolen van de hemel om te laten zien dat ze geloven dat de dode nu op een mooie, goede plek is.
Op die manier troosten de levenden ook zichzelf.
Verklaring van enkele symbolen
INRI Latijnse initialen voor de spottekst “Jezus de Nazarener, Koning van de Joden”
RIP Latijnse initialen voor de wens “rust in vrede”
PAX “vrede”
PAASKAARS: de verrezen Christus
DUIF: vrede, de Geest van God
ENGEL: boodschapper uit de hemel
KAARSLICHT : nabijheid bij God
PALMTAK: eeuwig leven
VLINDER: onsterfelijkheid van de ziel
30
Voor de kinderen
Weet je het nog?
1. Wat gebeurde er met Jezus op de dag die we nu Goede Vrijdag noemen?
_______________________________________________
2. Hoe heet de reeks van 14 afbeeldingen over wat er die Goede Vrijdag gebeurde, en die als kunstwerken
in veel katholieke kerken aan de muren hangen?
______________________________________________
3. Wat gebeurt er op de eerste afbeelding?
______________________________________________
4. Wat gebeurt er op de laastste afbeelding?
______________________________________________
5. Wat vieren christenen op het feest van Pasen?
______________________________________________
6. Veertig dagen na Pasen, altijd op een donderdag dus, vieren we Hemelvaartsdag. Wat gebeurde er toen,
zo’n 2000 jaar geleden?
______________________________________________
7. Waarom is het kruis het belangrijkste symbool voor de christenen?
______________________________________________
31
8. Doodgaan maakt mensen verdrietig. Maar toch geloven christenen dat er na de dood iets heel nieuws en
moois komt.
Dan gaan ze naar…….. [zelf invullen]
______________________________________________
Schrijfopdracht
Schrijf hieronder iets over je bezoek aan de kerk en aan de begraafplaats.
En over hoe de hemel er volgens jou zou kunnen uitzien.
.
Tekens van de hemel
1. Zoek de volgende symbolen of woorden.
Zet een streepje telkens als je er een ziet.
32
PAX (= VREDE)
RIP (= rust in vrede)
ik ben de verrijzenis en het leven (zegt Jezus)
rust in vrede
Α Ω (= God is het begin en het einde) (= Jezus Christus)
een kruis (= Jezus Christus)
palmtak (= eeuwig leven, overwinning op de dood)
2. Welke symbolen vind jij nog meer?
33
Feest in de kerk ! Een Vormselviering
GROEP 8
Voor de docent
Voor katholieke jongens en meisjes van groep 8 vieren we elk jaar in de kerk een
bijzonder feest. Dat feest heet de Vormselviering. Die jongens en meisjes bereiden
zich goed voor op dat feest en op de dag van de Vormselviering komen veel mensen
naar de kerk, zelfs ook de bisschop van Rotterdam.
Waarom een feest voor 11- en 12-jarigen van groep 8?
Omdat kinderen van jullie leeftijd in een belangrijke en nieuwe periode van hun leven gekomen zijn. Ze
gaan afscheid nemen van de basisschool en een heel nieuwe start maken als brugklasser in een totaal
andere school. Ze gaan meer vrijheid krijgen, nieuwe mensen ontmoeten, heel andere taken krijgen, vaak
zelf mogen kiezen, kortom zelf meer richting geven aan hun leven. Dat is allemaal heel leuk voor jullie,
maar ook spannend want er staat zoveel te gebeuren dat nu nog onbekend en onzeker is. Zal het allemaal
wel goed gaan? Zullen jullie juiste keuzes maken?
De mensen in de kerk vinden dat natuurlijk ook spannend, maar tijdens dat feest van de Vormselviering
laten de ouders en de andere leden van de katholieke kerk op een bijzondere manier weten dat zij de
jongeren graag zullen blijven helpen als dat nodig is.
Wat betekent het woord “Vormsel” ?
Het woord “vormsel” komt van het oud-Nederlandse woord “vroom ” en betekent “sterk maken”. En dat
is nu precies ook wat er tijdens die vormselviering gaat gebeuren. Tijdens die viering ontvangen de
jongeren een sacrament waarbij zij van God kracht krijgen om als een goed mens door het leven te gaan.
Een sacrament is een heilig teken, dat je als katholiek op belangrijke momenten in je leven ontvangt. Dat
teken laat je zien en/of voelen dat God in het bijzonder bij jou is.
De symbolen die bij het Vormsel gebruikt worden zijn:
1. vuur (vlammen van kaarsen) als teken van de goede Geest van God 2. handoplegging (handen leggen op het hoofd en de schouders van de kinderen) 3. zalf (chrisma-olie genaamd) 4. de geloofsbelijdenis uitspreken (de 12 belangrijkste punten van het christelijk geloof)
34
Wat doen de kinderen tijdens de voorbereiding op hun vormselviering?
De kinderen komen een 8-tal keren (in Gouda 13 keren) bij elkaar om samen na te denken over hoe je als
jonge christen in de wereld kunt leven. Ze werken aan een projectmap, doen thema-spelletjes, gaan op
uitstap, enz. Op het einde van de voorbereidingstijd beslissen ze dan of ze zich willen laten vormen of niet.
Want het is wel zo dat, àls ze zich laten vormen, er dan ook op hen gerekend wordt. Geloven in God is niet
genoeg, ze beloven dan eigenlijk dat ze gaan proberen om een goed mens te worden, naar het voorbeeld
van Jezus Christus, zijn eerste leerlingen (de 12 apostelen) en zijn vele volgelingen overal op de wereld. Nu
zij er 2 miljard christenen in de wereld, waarvan bijna de helft katholiek is.
(Lees het verhaal van de roeping van de leerlingen, Lucas 5)
Wat gebeurt er nu precies in de kerk op dat feest van de Vormselviering?
De belangrijkste gast op dat feest is eigenlijk de bisschop. Hij is het hoofd van het bisdom Rotterdam : daar
valt een gebied onder dat ongeveer zo groot is als de provincie Zuid-Holland. De bisschop komt op die dag
speciaal naar de kerk in Waddinxveen om de kinderen, die we dan “vormelingen” noemen, het sacrament
van het Vormsel toe te dienen.
De bisschop speelt een belangrijke rol bij het sacrament van het vormsel. Zijn kledij vertelt ons over wat zijn
taak is voor de mensen in zijn bisdom. Hij is namelijk als een herder voor de mensen.
1. Tijdens de feestelijke kerkdienst steken de vormelingen bij het licht van de paaskaars hun eigen
doopkaars aan. De paaskaars staat symbool voor de goede Geest van Jezus Christus. Men noemt deze mooi
versierde kaars ook “het Licht van Christus”. De vormelingen spreken dan samen met de andere
aanwezigen de geloofsbelijdenis uit. Zo beloven ze te leven als een goede christen.
2. De ouders leggen dan elk een hand op de schouder van hun kind dat zal gevormd worden. De
bisschop strekt zijn handen uit over de vormelingen en hun ouders. En dan spreekt hij een gebed uit waarin
hij God vraagt om zijn Heilige Geest te zenden over de vormelingen zodat ze sterk worden om te leven
zoals Jezus dat geleerd heeft. De bisschop heeft van God de kracht gekregen om Gods Heilige Geest aan de
mensen door te geven.
3. Daarna komt elke vormeling, een voor een, naar voren samen met zijn of haar ouders, tot bij de
bisschop. De bisschop praat even met de vormeling en legt hem of haar dan een hand op het hoofd.
Als opvolger van de apostelen en herder van de grote gemeenschap van christenen bevestigt hij de
35
vormeling in de goede keuze die de vormeling gemaakt heeft. De ouders van de vormeling steunen hun
kind bij die stap. Zij leggen daarom hun hand op zijn of haar schouder.
4. Daarna wordt de vormeling gezalfd met heilige chrisma-olie. Het zalven van mensen is een heel oud
gebruik. Wie gezalfd werd kreeg een bijzondere opdracht ; om koning te worden bijvoorbeeld. De zalving
van de vormeling is het belangrijkste moment van de hele vormsel-plechtigheid.
Hoe gebeurt dat? De bisschop steekt eerst zijn duim in een doosje met heilige chrisma-olie. Dan wrijft hij
die olie op het voorhoofd in de vorm van een kruisteken.
Daarbij zegt de bisschop dan : “ontvang het zegel van de Heilige Geest, de gave Gods”.
Door het kruisteken met indringende olie op het voorhoofd worden de woorden van de bisschop ook in het
hart van de vormeling geprent. Voortaan draagt de vormeling de kracht van Gods Heilige Geest met zich
mee.
En wat gebeurt er daarna?
Dan is het tijd voor felicitaties en cadeautjes en een feestje thuis.
De groep vormelingen blijven nog een tijd met elkaar om samen nog meer te ontdekken over hoe je in je
leven vorm kunt geven aan jouw leven als christen.
36
Voor de kinderen
Feest in de kerk ! Een Vormselviering
Weet je het nog?
1. Hoe oud zijn kinderen meestal als ze gevormd worden?
_______________________________________________________________________________
2. Hoe noemt men de eerste 12 leerlingen van Jezus?
______________________________________________________________________________
Wat was hun beroep vóór ze met Jezus meegingen?
_____________________________________________________________________________
3. Wat is een bisschop?
_____________________________________________________________________________
4. Tot welk bisdom behoort de Sint Jan de Doperparochie van Bodegraven, Boskoop, Gouda, Reeuwijk en
Waddinxveen?
_____________________________________________________________________________
5. De Paaskaars is een grote versierde kaars die in de paasnacht wordt gewijd en die vooraan in de kerk
staat. De paaskaars wordt ook wel gebruikt bij de doop en bij begrafenissen. Wat betekenen de twee
Griekse letters die op die paaskaars staan?
__________________________________________________________
37
6. Wie wordt door die kaars gesymboliseerd?
_____________________________________________________________________________
7. Met de handoplegging op het hoofd of de schouders van de vormeling willen de bisschop en de ouders
zeggen:
(doorstreep wat niet past)
“Jij mag er best zijn: ik ben trots op je”
“Nu is je hoofdpijn voorbij”
“Je kunt op ons rekenen”
“Je hebt het goed gedaan. Ga zo door.”
“Mag ik een beetje op je steunen?”
“Je mag vertrouwen op de Geest van Jezus”
8. a. Met welke stof wordt de vormeling Gezalfd?
_____________________________________________________________________________
b. Wie legt/leggen een hand op de schouder van de vormeling?
_____________________________________________________________________________
9. Waarom wordt de Heilige Geest ook wel eens door een duif voorgesteld?
_____________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________
10. De katholieke kerk is een wereldkerk. Over de hele wereld zijn er zo’n 2 miljard christenen. Hoeveel
daarvan zijn katholiek:
bijna de helft, een derde of een tiende? ( dat is ongeveer __________ miljoen)
38
11. Wie staat aan het hoofd van de Rooms Katholieke kerk?
_____________________________________________________________________________
12. In welke stad woont hij?
_____________________________________________________________________________
13. De bisschop draagt bij officiële gelegenheden een staf. Wat is de symbolische betekenis van die staf?
(kruis het juiste antwoord aan)
o dat hij de baas is
o dat hij niet goed kan lopen
o dat hij een herder is voor de mensen
14. In welk land is het christendom begonnen?
_____________________________________________________________________________
15. Aan de mijter van de bisschop hangen twee linten. Zij zijn het symbool van het belangrijkste boek voor
alle christenen, de bijbel. Hoe heten de twee delen van dat boek?
_____________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________
39
Bijlage: Lesbrief Eerste Heilige Communie
Het feest van de Eerste Communie
Doelstellingen: De kinderen van de klas leren het feest van de Eerste Heilige Communie kennen als een belangrijk feest in de rooms-katholieke kerk. De kinderen kunnen zich een beeld vormen van het feest waar de communicanten naar toe leven. Suggesties: De volgende youtube links geven een impressie van hoe een communiefeest gevierd wordt: http://www.youtube.com/watch?v=QhWf9r1b0kU&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=zbU2-ZfVI1A&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=xUo2gbdTDSo&NR=1&feature=fvwp PowerPointpresentatie: wat is dat … eerste communie in de kerk. Deze Powerpointpresentatie is op te vragen bij de werkgroep Eerste Heilige Communie.
God leren kennen
Om te groeien in het kunnen te begrijpen wat je ontvangt als je ter communie gaat is het belangrijk de verhalen te kennen die je vertellen wie God is en wie Jezus is. Kinderbijbel ‘Om te beginnen’ ( Voor ieder verhaal staat een toelichting voor de volwassene die het verhaal aan de kinderen voorleest.) Verhalen om God te leren kennen: Vertel de kinderen dat God een naam heeft. Die naam vertelt Hij aan Mozes in het verhaal ‘Daar is God’. De naam van God is: IK BEN (IK BEN MET JE – IK ZAL MET JE ZIJN – IK ZAL ERBIJ ZIJN) Als de kinderen hun naam zeggen, dan zeggen ze “Ik ben Marieke, ik ben Paul, ..” De naam van God IK BEN (met je) brengt God heel dicht bij. Doel is dat de kinderen God leren kennen als iemand die héél dicht bij hem wil zijn.
Blz. 74 – een prinsenkind
Blz 78 – Daar is God
Blz 82 – Help er zit een kikker in mijn bed
Blz. 86 – Dag huis, dag land, dag koning
Blz. 89 – tien lessen
Blz 93 – strengverboden voor farao’s
Jezus leren kennen
40
Verhalen om Jezus te leren kennen: Deze verhalen zijn zeer geschikt om te lezen in de paastijd. Deze verhalen vertellen hoe God met de naam IK BEN MET JE met Jezus is. Het verhaal over het Laatste Avondmaal (een reis door het land van de dood) correspondeert met het verhaal (dag huis, dag land, dag koning.) De woorden en de gebaren (brood breken en delen – wijn delen) die Jezus tijdens het Laatste Avondmaal zegt en doet, worden in de eucharistieviering in de kerk herhaald. Zo komt God met de naam IK BEN MET JE aanwezig in het Brood en in de Wijn. Te communie gaan in de kerk is het Brood (en soms de wijn) ontvangen en opeten. God met de naam IK BEN MET JE komt dan hééééél dichtbij. Hij komt in je hart. Kinderbijbel ‘Om te beginnen’
Blz. 200 – Een Koning voor wie niemand bang is.
Blz. 203 – Dingen waarover je liever niet praat.
Blz – 206 – een reis door het land van de dood.
Blz. 209 – helemaal alleen.
Blz. 212 – Een koning aan het kruis
Blz – 215 – Het is echt niet te geloven. Kinderbijbel Om te Beginnen, Kinderbijbel voor jonge kinderen, hun ouders en andere opvoeders. Uitg. Callenbach. Isbn 90-266-09-078 Ieder verhaal in deze kinderbijbel gaat vooraf door een inhoudelijke uitleg over dit Bijbelverhaal aan de volwassene die het aan de kinderen voorleest.
Onderstaand schema is een hulpmiddel om de Bijbelverhalen die in de klas gelezen te worden in de
planning te laten aansluiten op de Bijbelverhalen die de communicanten in hun communieproject horen.
Samen met de werkgroep Eerste Heilige Communie kan onderstaand schema worden ingevuld.
Uitgevoerd door de werkgroep van de parochie
Uitgevoerd op de scholen.
Planning project Blijf dit doen
Planning aanvullend project op de RK basisscholen
Eerste Ouderavond Ontmoeting
De bijbelverhalen voor de kinderen en de toelichting voor de leerkrachten staan in de Kinderbijbel Om te Beginnen, Kinderbijbel voor jonge kinderen, hun ouders en andere opvoeders. Uitg. Callenbach. 1997 Isbn 90-266-09-078 Deze kinderbijbel is door de meeste geloofsgemeenschappen als dank aan de scholen voor hun jarenlange inzet in de communievoorbereiding cadeau gedaan. Deze kinderbijbel is dus op de RK basisscholen in onze parochie aanwezig. NB. Deze druk wijkt aanzienlijk af van de eerdere druk uit de jaren tachtig. De oude druk heeft dezelfde titel, maar een heel andere inhoud.
41
Bijeenkomst voor ouders en kinderen Samen beginnen
Les: Het feest van de Eerste Heilige communie Doelstellingen: De kinderen van de klas leren het feest van de Eerste Heilige Communie kennen als een belangrijk feest in de rooms-katholieke kerk. De kinderen kunnen zich een beeld vormen van het feest waar de communicanten naar toe leven. Powerpointpresentatie: Wat is dat … eerste communie in de kerk. Suggesties: De volgende youtube links geven een impressie van hoe een communiefeest gevierd wordt: http://www.youtube.com/watch?v=QhWf9r1b0kU&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=zbU2-ZfVI1A&feature=related http://www.youtube.com/watch?v=xUo2gbdTDSo&NR=1&feature=fvwp
God leren kennen Om te groeien in het kunnen te begrijpen wat je ontvangt als je ter communie gaat is het belangrijk de verhalen te kennen die je vertellen wie God is en wie Jezus is. Verhalen om God te leren kennen: Vertel de kinderen dat God een naam heeft. Die naam vertelt Hij aan Mozes in het verhaal ‘Daar is God’. De naam van God is: IK BEN (IK BEN MET JE – IK ZAL MET JE ZIJN – IK ZAL ERBIJ ZIJN) Als de kinderen hun naam zeggen, dan zeggen ze “Ik ben Marieke, ik ben Paul, ..” De naam van God IK BEN (met je) brengt God heel dicht bij. Doel is dat de kinderen God leren kennen als iemand die héél dicht bij hem wil zijn.
Bijeenkomst 1 De Naam
Algemene toelichting voor de leerkracht op de volgende zes verhalen: blz. 72 Toelichting voor de leerkracht: Het begin van de bevrijding. Blz. 73 Verhaal voor de kinderen: Een prinsenkind. Blz. 74 – 76 Toelichting voor de leerkracht: Ik zal erbij zijn. Blz. 77 Verhaal voor de kinderen: Daar is God. Blz 78 – 80 Toelichting voor de leerkracht: Een pak slaag. Blz. 81 Verhaal voor de kinderen: Help er zit een kikker in mijn bed. Blz 82 – 84
Bijeenkomst 2 Manna
Toelichting voor de leerkracht: Een avond om nooit te vergeten. Blz. 85 Verhaal voor de kinderen: Dag huis, dag land, dag koning. Blz. 86 – 87 Toelichting voor de leerkracht: Blijf bij mij, blijf bij jezelf. Blz. 88 Verhaal voor de kinderen: Tien lessen. Blz. 89 – 91 Toelichting voor de leerkracht: Een land om in te leven. Blz. 92 Verhaal voor de kinderen: Strengverboden voor farao’s. Blz 93 – 95
42
Verhalen om Jezus te leren kennen: Deze verhalen vertellen hoe God met de naam IK BEN MET JE met Jezus is. Het verhaal over het Laatste Avondmaal (een reis door het land van de dood) correspondeert met het verhaal (dag huis, dag land, dag koning.) De woorden en de gebaren (brood breken en delen – wijn delen) die Jezus tijdens het Laatste Avondmaal zegt en doet, worden in de eucharistieviering in de kerk herhaald. Zo komt God met de naam IK BEN MET JE aanwezig in het Brood en in de Wijn. Te communie gaan in de kerk is het Brood (en soms de wijn) ontvangen en opeten. God met de naam IK BEN MET JE komt dan hééééél dichtbij. Hij komt in je hart.
Bijeenkomst 3 Huis van God
Toelichting voor de leerkracht: Hallo Samuël, je spreekt met God. Blz. 121 Verhaal voor de kinderen: Ik ben al zes. Blz 122 – 124. NB. Dit is geen verhaal over Jezus, maar over de kinderjaren van de profeet Samuël. Net als de twaalfjarige Jezus in de Tempel is aan de antwoorden van Samuël te horen dat God zelf in de Tempel woont.
Bijeenkomst 4 Heel
Toelichting voor de leerkracht: Mensen met wie het is misgegaan. Blz. 178 Verhaal voor de kinderen: Levi pesten. Blz. 179 – 180
Tweede ouderavond Blijf dit doen
Bijeenkomst 5 Vijf Broden en twee Vissen
Toelichting voor de leerkracht: Kleine beetjes helpen. blz. 184 Verhaal voor de kinderen: Er is genoeg voor iedereen. Blz. 185 – 186 Toelichting voor de leerkracht: Gods goedheid kent geen grenzen blz. 187 Verhaal voor de kinderen: Er blijft altijd wel wat over. Blz. 188 – 189 Toelichting voor de leerkracht: Geven door te ontvangen. Blz. 190 Verhaal voor de kinderen: Plaatsje maken voor de jongedame. Blz. 191
Bijeenkomst 6 Blijf dit doen
Toelichting voor de leerkracht: In het volle licht. Blz. 199 Verhaal voor de kinderen: Een Koning voor wie niemand bang is. Blz. 200 – 201 Toelichting voor de leerkracht: Zij heeft Jezus goed gedaan. Blz. 202 Verhaal voor de kinderen: Dingen waarover je liever niet praat. blz. 203 – 204 Toelichting voor de leerkracht: Verbondenheid en verlatenheid. Blz. 205 Verhaal voor de kinderen: Een reis door het land van de dood. Blz – 206 – 208 Toelichting voor de leerkracht: Verbondenheid en verlatenheid. Blz. 205 Verhaal voor de kinderen: helemaal alleen. Blz. 209 – 210 Toelichting voor de leerkracht: Een doodlopende weg. Blz. 211 Verhaal voor de kinderen: Een koning aan het kruis Blz. 212 – 213 Toelichting voor de leerkracht: Jezus krijgt gelijk. Blz. 214 Verhaal voor de kinderen: Het is echt niet te geloven. Blz – 215 – 216
Moment van inkeer Heel worden
43
Feest van de Eerste Heilige Communie
De kinderen van school, die geen communie doen, mogen het feest meevieren in de kerk. Zij ontvangen niet de communie, dat is vanaf het begin af aan niet de bedoeling geweest en daarom zijn zij dan ook niet apart daarop voorbereid. Wel kunnen zij bijvoorbeeld meezingen in het kinderkoor of gelegenheidskoor, een erehaag maken of op andere wijze de viering bijwonen.
Bijeenkomst 7 Jezus is bij ons
Toelichting voor de leerkracht: blz. 85 begeleidersboek Blijf dit doen … Verhaal voor de kinderen: Jezus in bij ons. Blz. 38 – 40 werkboek Blijf dit doen … NB. Met de communicanten wordt de gehele bijeenkomst in de parochie gehouden. In de klas is het voldoende om met elkaar het verhaal te lezen en de verbinding te leggen met het feest dat de eerste communicanten hebben gehad.
Bijeenkomst 8 De familie van de kerk
Toelichting voor de leerkracht: In de geest van Jezus. Blz. 219 Verhaal voor de kinderen: De wind door je hoofd. Blz. 220 - 222
44
Bijlage: Lesbrief Vormsel
Voor de leerkracht:
Hierbij vindt u de nog te kopiëren school werkbladen van het vormselcatechese-project van onze parochie.
De werkbladen behandelen het thema ”God zet mensen in beweging”.
In dit hoofdstuk ontdekken kinderen wat het betekent als God een plaats inneemt in ons leven. Wat doet God met
mensen? Wat gebeurt er als het vuur van Gods geest mensen raakt en als zij dan met hun grote enthousiasme
anderen warm kunnen maken voor een goede zaak? In de schoolles lezen we over hoe Jezus mensen kon winnen voor
een andere manier van leven. We staan stil bij onze eigen opdracht om een goed mens te zijn.
De werkbladen die u in de klas kunt gebruiken behandelen de figuur van Jezus van Nazareth. Samen met hun
klasgenoten gaan de vormelingen op zoek naar waarom Jezus van Nazareth zo’n lichtend voorbeeld is geworden voor
onze wereld. Waarom waren zijn vrienden, de apostelen, zo vol van Hem, dat zij heel hun leven in zijn voetspoor
verder gingen? Wie is Hij tocht?
De werkbladen bevatten 5 Bijbelteksten uit de Nieuwe Bijbelvertaling. U kunt evt. ook gebruik maken van dezelfde
verhalen uit de kinderbijbel “Woord voor Woord” van Karel Eijkman, 1998.
Deze verhalen zijn op aparte leesbladen afgedrukt. Bij elk verhaal horen dezelfde vragen.
U kunt zelf kiezen hoe u deze les in uw groep wilt aanbieden;
- Klassikaal de 5 teksten behandelen
- In 5 kleinere groepjes de kinderen zelfstandig laten lezen en praten. Daarna kunnen de kinderen vertellen of
uitbeelden of een poster maken van wat ze geleerd hebben.
Welke goede eigenschap van Jezus komt uit het gelezen verhaal naar voren; Welk goed idee wil Jezus ons vertellen?
Welk voorbeeld geeft hij met dit verhaal?
Wat leert Jezus ons met dit verhaal?
De wereld van vrede en gerechtigheid mogen we zelf maken. Als ieder een klein deel doet, een detail, dan wordt het
samen meer en steeds beter.
“Wie zeggen de mensen dat ik ben?” De mensen die onder de indruk waren van de woorden en daden van Jezus hebben verhalen over zijn leven
geschreven. Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes schreven alle vier een boek over Jezus. Ze vertellen het
verhaal over Jezus allemaal een beetje anders, want de een wist dit nog en de ander vond juist dat zo
belangrijk.
Bijvoorbeeld hoe hij de onrust kon verjagen uit je hoofd, hoe hij zieken beter maakte , mensen op andere
gedachten bracht, of op iemand afstapte aan wie iedereen een hekel had. En ook hoe goed hij kon
vertellen, verhalen waardoor de woorden van God dichter bij kwamen.
45
Zo liet Jezus zien hoe God het leven hier op aarde heeft bedoeld. Voor de mensen die erbij waren was het
alsof ze even woonden in een wereld van gerechtigheid en vrede.
Doelstelling;
- Samen met hun klasgenoten gaan de vormelingen op zoek wat Jezus van Nazareth ons wil leren.
- De kinderen lezen 5 bijbelteksten.
- De kinderen praten samen over de bijbelteksten naar aanleiding van de vragen.
- De kinderen kunnen door de 5 gelezen verhalen zich een beeld vormen van wie Jezus is en wat hij
wil.
Materiaal;
De werkbladen bevatten 5 bijbelteksten. U kunt een keuze maken uit de Bijbelteksten uit de Nieuwe
Bijbelvertaling of uit de kinderbijbel “Woord voor Woord”van Karel Eijkman, 1998.
Deze verhalen zijn op aparte leesbladen afgedrukt. Bij elk verhaal horen dezelfde vragen.
U kunt zelf kiezen hoe u deze les in uw groep wilt aanbieden;
* Klassikaal de 5 teksten behandelen
* In 5 kleinere groepjes de kinderen zelfstandig laten lezen en praten. Daarna kunnen de kinderen
vertellen of uitbeelden of een poster maken van wat ze geleerd hebben.
Werkwijze per verhaal
- Lees het verhaal met elkaar hardop.
- Bekijk de vragen en beantwoord ze voor jezelf.
- Praat met elkaar over de vragen. (zie blad)
- Spreek met elkaar af wat je in de groep gaat vertelen/uitbeelden over de laatste vraag.
- Wat wil Jezus overbrengen aan de mensen.
- Schrijf dit ook op Poster “Wie is Jezus”.
Vragen bij bijbeltekst;
1. wat gebeurt hier?
2. Wat begrijp je niet (vraag het een van de anderen in je groepje)
3. Welke zin spreekt je het meeste aan? Wat vind je het belangrijkste?
4. Wat wil Jezus overbrengen aan de mensen.
5. Is deze boodschap ook voor jou bestemd? Kun je een voorbeeld noemen hoe je dit zelf kunt gaan
doen? Of doe je dit al.
46
Leskern; Wat kunnen we van Jezus leren?
Zacheus in de boom Jezus geeft aandacht aan de mensen die buiten de groep staan.
Lucas 19,1-10
De verloren zoon Jezus leert ons dat God van je houdt, ook al heb je fouten gemaakt. Je blijft Zijn kind, wat er ook gebeurt.
Lucas 15,11-32
Het huisje op het zand Jezus leert ons om meer te doen voor andere mensen net als hij deed. Kijk niet alleen naar de buitenkant.
Lucas 6,49
Een mens die wilde helpen Jezus leert ons te zorgen voor de mens in nood. Dat gaat boven alles.
Lucas 10,25-37
De twee gezusters Jezus leert ons om tijd te nemen om te luisteren en te praten, ook al heb je nog zoveel te doen.
Lucas 10,38-42
Zacheus in de boom, Lucas 19, 1 - 10
1 Jezus ging Jericho in en trok door de stad. 2 Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. 3 Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. 4 Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam. 5 Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.’ 6 Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. 7 Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ 8 Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ 9 Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. 10 De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
De verloren zoon - Lucas 15, 11-32
11 Vervolgens zei hij: ‘Iemand had twee zonen. 12 De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13 Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14 Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15 Hij vroeg om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16 Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17 Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18 Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19 ik ben het niet
47
meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20 Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.
Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 21 “Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” 22 Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23 Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24 want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren.
25 De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans. 26 Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. 27 De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.” 28 Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en trachtte hem te bedaren. 29 Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30 Maar nu die zoon van u is thuisgekomen die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” 31 Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. 32 Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden.”’
Het huisje op het zand – Lucas 6, 46-49
46 Waarom roepen jullie “Heer, Heer” tegen mij, maar doen jullie niet wat ik zeg? 47 Ik zal jullie vertellen op wie degene lijkt die bij me komt, naar mijn woorden luistert en ernaar handelt: 48 hij lijkt op iemand die bij het bouwen van zijn huis een diep gat groef en het fundament op rotsgrond legde. Toen er een overstroming kwam, beukte het water tegen het huis, maar het stortte niet in omdat het degelijk gebouwd was. 49 Wie wel naar mijn woorden luistert maar niet doet wat ik zeg, lijkt op iemand die een huis bouwde zonder fundament, zodat het meteen instortte toen het water ertegen beukte en er alleen een bouwval overbleef.’
Een mens die wilde helpen – Lucas 10, 25-37
25 Er kwam een wetgeleerde die hem op de proef wilde stellen. Hij vroeg: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ 26 Jezus antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ 27 De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ 28 ‘U hebt juist geantwoord,’ zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’ 29 Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ 30 Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. 31 Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. 32 Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. 33 Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. 34 Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. 35 De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” 36 Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ 37 De wetgeleerde zei: ‘De man die
48
medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’
De twee gezusters – Lucas 10, 38-42
38 Toen ze verder trokken ging hij een dorp in, waar hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. 39 Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. 40 Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het u niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ 41 De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. 42 Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’
49
Bijlage: Geloven met jonge kinderen
Geloven met jonge kinderen … dat begint bij jezelf.
Wensen bij de wieg, voornemens bij de doop. Onze kinderen boffen toch maar mooi met ons als ouders. We willen ze alles, maar dan ook alles meegeven wat er in de wereld mogelijk is, wat er in het leven mogelijk is. Veel liefde, een veilig thuis, een band met de opa’s en oma’s, de ooms en tantes, goed onderwijs, een zwemdiploma, muziekles … en ga zo maar door. Maar als ik aan jonge ouders vraag: “Wat wil je van je eigen geloof doorgeven?” dan zoeken ze stamelend naar woorden over de diepere zin in het leven, over een persoonlijk geloof in ‘Iets’ dat vooral met Liefde te maken
heeft. Maar hoe doe je dat dan? Hoe pak je dat dan aan? Hoe geef je dat een plek binnen het huiselijk leven van je gezin?
Geloven met jonge kinderen … dat begint thuis.
Geloven begint thuis op de plek waar het kind voor het eerst in zijn leven mag ervaren: IK-BEN-ER-VOOR-JOU. Geloven met jonge kinderen begint thuis, waar je ze voorleeft van waaruit je diep gelooft dat het goed is. Het begint bij het vertellen van verhalen, bij het aansteken van een kaars bij het danken en gedenken, een kort gebedje, een ritueel voor het slapen gaan. Geloven begint thuis waar je kinderen je wonderlijke vragen kunnen stellen.
Geloven met jonge kinderen
… daarmee willen wij u op weg helpen.
Geloven gaat verder waar je mensen ontmoet, waar je deelt met elkaar, viert met elkaar. Daarom bent u van harte welkom bij ….