Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29...

32
in dit nummer SEPTEMBER 2013 07 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs Het inschrijvingsdecreet / Muzolabs / Erasmus+ Seminarie Centrum voor Christelijke Schoolgemeenschap (CCS)

Transcript of Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29...

Page 1: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

in dit nummer

SEPTEMBER 2013

07 Jaargang 44 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel

Vl

aa

ms

s

ec

re

ta

ria

at

v

an

h

et

k

at

ho

lie

k o

nd

er

wij

s

Het inschrijvingsdecreet / Muzolabs / Erasmus+ Seminarie Centrum voor Christelijke Schoolgemeenschap (CCS)

Page 2: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

forum nr. 07 • september 2013

HoofdartikelMet een propere lei 3

In de kernTerug naar school 4

Algemeen onderwijsbeleidConceptnota. Besturen in het leerplichtonderwijs: 5de scholengroepen

Licht, lucht en ruimte op het VSKO 7nu ook online

BasisonderwijsHet nieuwe inschrijvingsrecht in de praktijk 10 een stand van zaken

Een wereld van talen 13

Start van het schooljaar 15met informatieronde voor directies basisonderwijs

Professionalisering van leerkrachten basisonderwijs 17in het muzolab

Buitengewoon onderwijsOver het inschrijvingsrecht en zijn impact 20op het buitengewoon onderwijs

Secundair onderwijsHet inschrijvingsrecht in het gewoon 22 secundair onderwijs. Balans na één schooljaar

Pedagogische ondersteuningVan levenslang leren naar Erasmus+ 24

SchoolbesturenVormingsaanbod voor besturen 2013-2014 26

Opvoedingsproject & pastoraalBezinning voor onderwijsmensen editie 2013-2014 28Verkwikkende energie op maat van het onderwijs

Seminarie CCS november 2013 29Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school

Page 3: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

HoofdartikelMet een propere lei

Start van een nieuw schooljaar. Neen, al lang niet meer met een propere lei. Wie de eerste letters met een griffel op

een lei leerden schrijven worden almaar zeldzamer. Toch scheppen ongekreukte boeken en onbeduimelde schriften,

netjes (liefst op een originele wijze) gekaft, elk jaar opnieuw een wereld vol verwachtingen op wat komen gaat.

Met een propere lei, ook in het onderwijsbeleid? Het kan nooit helemaal nieuw zijn. We staan in de eindsprint van

deze legislatuur. Veel dossiers, met uitzicht op een volle legislatuur werden aangevat, maar zullen de eindmeet niet

bereiken. Andere problemen rekenen wel nog op een afronding na vele uren van overleg, onderhandeling, afwijzing

en toch terug aan tafel gaan om elkaar te vinden. Op zoek naar wat bindt, respect voor de eigen opdracht en

verantwoordelijkheid van elke partner, bijschaven tot een aanvaardbaar compromis. De gedeelde zorg voor behoud

van wat goed is en de zoektocht naar verbetering van erkende knelpunten verplichten ons oplossingen te vinden.

De hamvraag zal evenwel zijn of we het belangrijke onderwijsveld buiten de storm van de verkiezingskoorts zullen

kunnen houden. Het recente verleden verantwoordt een zeker wantrouwen in deze.

Met een propere lei, ook in onze onderwijsinstellingen voor onze leerlingen, studenten en cursisten. Zijn we bereid

kinderen en jongeren echt nieuwe kansen te geven? Sommigen hebben in het vorige jaar gefaald, zowel in school-

resultaten als in attitudes naar medeleerlingen, leerkrachten en docenten. Gaan we tijdig in gesprek, reiken we zelf

de hand om het nieuwe jaar niet van vooraf te hypothekeren?

Met een propere lei, ook naar leidinggevenden en collega’s. In een besloten leefgemeenschap, die een school is heeft

de samenwerking het voorgaande jaar misschien kleine en zelfs grotere conflicten gekend. Willen we ook daar het

besef meenemen dat niet alleen de leidinggevende maar ook ieder van ons verantwoordelijk is voor de werksfeer op

school, voor het welbevinden van onszelf en van de ander in zijn professionele omgeving? Zijn we bereid ook daar

de eerste stap te zetten? Een optimale werksfeer is één van de basiselementen van het kwaliteitsvol onderwijsaanbod

in een onderwijsinstelling.

Ik wens aan iedereen het optimisme van deze propere lei toe, veel enthousiasme bij de start van het nieuwe

schooljaar en heel veel voldoening in de opdracht, die aan u elk werd toevertrouwd.

Mieke Van HeckeDirecteur-generaal VSKO

Lees ook de opiniebijdrage van Mieke Van Hecke op http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog

© M

areo

Mer

tens

Page 4: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

Besturen in het leerplichtonderwijs: de scholengroepenconceptnota

algEMEEn ondERwijSBElEidin dE KERn

september 20134

contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders

directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs

MaandbladVerschijnt niet in juli en augustus

Verantwoordelijke uitgeVerMieke Van Hecke, directeur-generaal VSKOGuimardstraat 1 - 1040 Brussel

eindcoördinatie: Willy Bombeek

eindredactie: Rita Herdies

redactieleden: Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bo gaert, Jan-willem Ravyst, Mieke Van Hecke, Paul Wille

redactieadres:VSKO - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 BrusselTel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45E-mail: [email protected] - Website: www.vsko.be

abonneMentJaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW)38,10 euro: buitenlandTe storten op rekeningnr. 000-0947400-01 van LICAP cvba, 1040 Brussel

Pre-Press en druk: Licap cvba, tel. 02 509 96 83

coVer: Dirk Geens

terug naar schoolDe vakantie is nu definitief achter de rug en zelfs 1 september is reeds een aantal dagen voorbij. Hopelijk heeft iedereen veel deugd gehad aan de vakantie. Zo’n vakantiemomenten hebben mensen toch wel echt nodig om nadien met veel enthousiasme opnieuw aan de slag te gaan.

Ook 1 september behoort reeds tot de herinneringen. Voor de een was deze dag al wat meer bijzonder dan voor de ander. Voor het eerst naar school, beginnen in het eerste leerjaar of het middelbaar aanvat-ten. Het jaar moeten overdoen of overschakelen naar een andere richting. Maar ook voor de allereerste keer voor je eigen klas staan of voor alle leerlingen als kersvers directeur je maidenspeech houden. Of misschien niet kunnen of niet meer hoeven te starten. Ik hoop dat het iedereen goed mag gaan! De dag van 1 september staat altijd weer symbool voor een nieuwe start.

De school blijft voor de meeste jongeren en ouders een belangrijk gebeuren. Niet alleen omdat het om heel wat jaren gaat, maar voor-al omdat de school een belangrijk aspect vormt in de ontwikkeling van jonge mensen en dit op verschillende domeinen. Het is daarom ook dat ouders met zorg een school kiezen voor hun kinderen. Het is maar terecht dat ouders voor het meest dierbare dat zij hebben, hun kinderen, ook graag een goede opleiding en opvoeding willen.

De school is de plaats waar kleuters uit verschillende milieus hun eerste stappen in de grote wereld zetten. Het is de plaats waar kin-deren en jongeren (soms tegen hun zin) leren en ontdekken, maar waar ze ook vrienden maken en opgroeien. De school is ook de plek die jongvolwassenen uiteindelijk zullen verlaten met de hoop genoeg gewapend te zijn om hun leven uit te bouwen. De school is dus de plaats waar veel meer geleerd wordt dan wat er in de schoolboeken staat. Het is de plaats waar jongeren uitgedaagd worden om zelf te ontdekken over welke diepe rijkdom zij zelf wel beschikken. Zij doen er kennis en allerlei vaardigheden op. Hoe goed het onderwijs erin slaagt dit alles over te dragen, bepaalt in grote mate hoe de kinderen en jongeren van vandaag de samenleving van morgen als volwassenen vorm zullen geven. Het lijkt alsof we de lat niet hoog genoeg kunnen leggen. En toch. Een terechte klacht is dat er soms wel heel veel van de school wordt verwacht. Vaak moeten we vaststellen hoe de school de belangrijkste, en soms zelfs de enige opvoeder is geworden. En dan kan de school alleen maar falen. Kinderen kun je niet enkel tus-sen acht en vier opvoeden. De taak van de school in de huidige sa-

menleving is uitgebreider en complexer geworden. School en ouders hebben elkaar hard nodig. Deze context veronderstelt gedreven leer-krachten, aangepaste methodes en de nodige middelen, maar tege-lijkertijd ook ouders die zichzelf niet als klant van een school zien, maar als bondgenoten in het opvoedingsproces van hun kinderen. Kinderen alle kansen geven die ze verdienen, is een opdracht voor iedereen.

Maar wat is een gedreven leerkracht? Het beroep van leerkracht ver-eist belangrijke kwaliteiten die aan de maakbaarheid ontsnappen. Er zijn cruciale kwaliteiten waar geen pedagogische opleiding, school-organisatie of minister van Onderwijs greep op heeft. De passie voor het vak bijvoorbeeld en de gedrevenheid om die aan de jongeren over te dragen.

En zeker ook de attitude en de vaardigheid om naast de didactische ook een opvoedende rol op te nemen.

Elke school en elke leerling heeft nood aan leerkrachten in wie pas-sie voor het vak, talent voor opvoeding en een hart voor jongeren zich verenigen. Een leerkracht met die bagage weet een klas te fas-cineren. Onwillekeurig komt hier de christelijke traditie, die in on-derwijs en opvoeding mooie adelbrieven kan voorleggen, om de hoek kijken. Er is van oudsher bij katholieke onderwijsmensen een groot kapitaal aanwezig aan inzicht, ervaring en motivatie. De sleutel be-staat hierin dat leerkrachten hun job als een roeping beleven, wat hun enthousiasme voor het vak en de betrokkenheid bij hun leerlin-gen in positieve zin beïnvloedt. Directies, leerkrachten en opvoeders, die hun taak als een roeping ervaren, hebben vaak ook een heilzame invloed op de morele en sociale groei van hun leerlingen. De katho-lieke opvoedingstraditie staat haaks op de modieuze tendensen van individualisme en zelfgenoegzaamheid en biedt een alternatief waar de ander en de Ander centraal staan. Laten we die katholieke opvoe-dingstraditie dan ook koesteren vanuit ons eigen opvoedingsproject en onze eigen Inspiratiebron. Directies, leerkrachten en opvoeders, die hun beroep als een roeping beleven, mogen alvast op onze steun en waardering rekenen.

Ik wens u van harte een fijn en vruchtbaar schooljaar toe.

Jan Vander Velpen, pr.VSKO-pastor

Page 5: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 5

scholengroepen: waarom?

De Vlaamse Regering stelt in haar concept-nota dat op bestuurlijk niveau de huidige schaalgrootte onvoldoende groot is. Een schaalvergroting op bestuursniveau dringt zich volgens de Vlaamse regering op om:

• het schoolbestuur voldoende ruimte en slagkracht te geven om de werkzekerheid voor beginnende leerkrachten te garande-ren, een aantrekkelijke jobinhoud voor alle leraren te garanderen, ruimere jobdifferen-tiatie tijdens en op het einde van de loop-baan mogelijk te maken en permanente competentieontwikkeling te realiseren;

• het beleidsvoerend vermogen van bestuur en directeurs te versterken;

• de mogelijkheid te creëren om de middelen efficiënter aan te wenden.

Daarom wil de Vlaamse regering overgaan tot de vorming van scholengroepen. Hierbij wor-den scholengroepen omschreven als grotere bestuurlijke entiteiten met rechtspersoonlijk-heid. Het bestuur ervan is geprofessionaliseerd en voldoet aan de principes van “goed be-stuur”. In een scholengroep worden dus alle scholen die eronder ressorteren bestuurd vanuit één bestuur. Voor de overheid is er dus voor een scholengroep maar één verant-woordelijk bestuur.

de scholengroep als werkgeverDe scholengroep is werkgever van alle per-soneelsleden. De personeelsleden worden wel prioritair verankerd aan een campus. Met campus wordt bedoeld: scholen en vestigings-plaatsen gelegen binnen hetzelfde of aan-eensluitende kadastrale percelen, of geschei-den door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg. Is er op de campus geen betrekking meer beschikbaar, dan wordt het personeelslid in een andere campus van de scholengroep ingezet en er wordt een straal vastgelegd waarbinnen dit mogelijk is.

Middelen van de scholengroepAlle middelen van de overheid (uren, lestijden, punten, werkingsmiddelen) worden aan de scholengroep toegekend. De scholengroep zorgt voor een efficiënte aanwending van alle middelen die ze ter beschikking heeft en ze let er daarbij op dat de middelen maximaal ingezet worden voor het klasgebeuren zelf. De efficiënte aanwending van de personeels-middelen is voorwerp van de lokale onder-handelingen. De middelen die de scholengroep via het incentivebeleid (zie verder) krijgt, kunnen ten dele ingezet worden voor de uit-bouw van het bestuurlijke niveau van de scholengroep, evenwel zonder een waterhoofd te creëren. De omvang van de middelen voor het besturen zal later worden vastgelegd.

Vorming van scholengroepenDe scholengroepen kunnen niveau-overschrij-dend (basis- en secundair onderwijs) zijn, maar dat moet niet. De scholengroepen zijn niet gebonden aan een regionale omschrijving. Ze kunnen regionaal zijn, maar ze kunnen ook Vlaanderenbreed zijn.

De minimumnorm voor een scholengroep wordt vastgelegd op 2.000 leerlingen en er is geen maximumgrens. Er wordt een mogelijkheid tot uitzondering voorzien als binnen een be-paalde “groep” scholen Vlaanderenbreed de minimumnorm niet kan worden gehaald. Er wordt een gemiddelde grootte van 6.000 leer-lingen geambieerd over de netten heen. Het maximale aantal scholengroepen zal bijgevolg kleiner zijn dan het aantal scholengroepen dat kan worden gevormd op basis van de mi-nimumnorm. Om dat doel te bereiken wordt een maximum aantal subsidieerbare en finan-cierbare scholengroepen vastgelegd.

De ingangsdatum voor wie toetreedt tot een scholengroep is 01.09.2017. Toetreden tot een scholengemeenschap heeft voor gevolg dat de betrokken besturen opgaan in één bestuur met rechtspersoonlijkheid. De scho-lengemeenschappen in hun huidige vorm worden verlengd tot 01.09.2020.

Voor basisscholen die toetreden tot een scho-lengroep, worden alle bevoegdheden van de scholengemeenschappen basisonderwijs op-genomen door de nieuwe scholengroep.

Voor secundaire scholen die toetreden tot een scholengroep worden de bevoegdheden van de scholengemeenschappen secundair onderwijs eveneens allemaal opgenomen door de nieuwe scholengroepen behalve de afspra-ken over de ordening van een rationeel stu-dieaanbod. Die taak wordt vanaf 01.09.2017 opgenomen door het nieuw op te richten zonaal onderwijsforum (zie verder).

In 2019 vindt een evaluatie van de scholen-groepen en de resterende scholengemeen-schappen plaats met als doel de volgende stappen in het beleid voor te bereiden.Qua samenstelling over de netten/koepels zijn volgende combinaties mogelijk:• alleen vrij onderwijs;• alleen gesubsidieerd officieel onderwijs;• alleen gemeenschapsonderwijs;

O p 3 mei 2013 keurde de Vlaamse Regering de conceptnota “Besturen in het leerplichtonderwijs: de scholengroepen” goed. Hiermee wordt een eerste stap ingeleid van een proces dat de doelstellingen vastgelegd bij de start van het

loopbaandebat op 16 september 2010 moet operationaliseren. Het aantrekken en behouden van excellente leraren is hierbij het einddoel. Om dit te bereiken wil de overheid een loopbaanpact sluiten met de onderwijskoepels, het GO! en de vakbonden. Dit loopbaanpact is op te vatten als een drieluik van maatregelen op personeelsvlak, op bestuurlijk vlak en op organisatorisch vlak. De voorliggende concept­nota wil het debat op gang trekken met betrekking tot de schaalvergroting van de school­besturen als onderdeel van de maatregelen op bestuurlijk vlak. In deze bijdrage geven we een overzicht van de inhoud van deze conceptnota.

Besturen in het leerplichtonderwijs: de scholengroepenconceptnota

algEMEEn ondERwijSBElEid

Page 6: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 20136

algEMEEn ondERwijSBElEid

vernieuwde website VSKolicht, lucht en ruimte op het vsko,

nu ook online

studieaanbod secundair onderwijsOm tot een transparant en rationeel studie-aanbod te komen dat een goede kwalitatieve en kwantitatieve aansluiting verzekert op de arbeidsmarkt en het hoger onderwijs en de vrije keuze op een betaalbare manier opera-tionaliseert, wordt in OD XXIII een set pro-grammatieregels vastgelegd. Dit betekent dat de huidige programmatiestop die geldt in het gewoon secundair onderwijs, vervangen wordt door een nieuwe programmatieprocedure waarbij gewerkt wordt met 4 categorieën:

• P1: niet-programmeerbaar aanbod;

• P2: programmeerbaar aanbod mits schrap-ping bestaand aanbod;

• P3: beperkt programmeerbaar aanbod;

• P4: vrij programmeerbaar aanbod.

De categorieën P1 en P4 zullen integraal door de Vlaamse overheid worden bepaald (d.i. betrokken studierichtingen worden nominatief in een besluit van de Vlaamse Regering vast-gelegd). Voor de categorieën P2 en P3 zijn regionale afspraken noodzakelijk. Deze regi-onale afspraken zullen gemaakt worden op het niveau van het zonale onderwijsforum. Hiervoor worden twee aparte kamers opgericht voor enerzijds het vrij gesubsidieerd onderwijs en anderzijds het officieel gesubsidieerd on-derwijs en het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De programmaties die gevat worden door de categorieën P2 en P3, worden in eerste instantie afzonderlijk binnen elke kamer behandeld. Daarna worden alle dossiers op het niveau van het zonale onderwijsforum voorgelegd ter informatie.

Om de afstemming tussen onderwijs en ar-beidsmarkt te verzekeren bij de inplanting van het studieaanbod gewoon secundair on-derwijs, moeten bij een zonaal onderwijsforum ook arbeidsmarktactoren als partners betrok-ken worden. In de programmatieprocedure wordt voorzien dat alle programmatieaanvra-gen die gevat worden door de categorie P3, door een zonaal onderwijsforum voor advies moeten worden voorgelegd aan een verte-genwoordiging van de lokale arbeidsmarkt. Het advies van de arbeidsmarktactoren wordt aan het zonaal onderwijsforum bezorgd en kan leiden tot een bijsturing van de program-matieaanvragen. Het advies maakt vervolgens ook deel uit van de programmatieaanvragen die vanuit een zonaal onderwijsforum aan de Vlaamse Regering ter beslissing worden voor-gelegd.

Dienst BeleidscoördinatiePaul Wille

Secretaris-generaal VSKO

wijszones zijn immers ingedeeld op basis van de leerlingenstromen (leerlingen die in de-zelfde zone wonen en schoollopen) en stu-dieaanbod en inschrijvingsrecht hangen uiter-aard samen met die leerlingenstromen. Een recente oefening heeft aangetoond dat er binnen de huidige onderwijszones nog steeds significante leerlingenstromen zijn, maar er wordt ook nog onderzocht of de indeling in onderwijszones nog kan geoptimaliseerd wor-den.

Qua samenstelling moeten in het zonale plat-form volgende partners zetelen: de onder-wijspartners, de niet-onderwijspartners die nu ook in het LOP zetelen en de gemeenten. De exacte samenstelling van de vertegen-woordiging van de niet-onderwijspartners wordt later uitgeklaard.

Afhankelijk van de uit te oefenen bevoegdheid kunnen andere actoren bij de beslissing be-trokken worden. In regio’s waar er vandaag geen LOP actief is, kunnen de partners in het zonaal onderwijsforum er voor opteren om de huidige LOP-materies niet in het zonaal on-derwijsforum op te nemen, omdat zich op die punten geen problemen stellen. In deze optiek moeten de regels met betrekking tot het in-schrijvingsrecht opnieuw bekeken worden.

Volgende thema’s behoren tot de bevoegd-heden van de zonale onderwijsfora: het in-schrijvingsrecht, kleuterparticipatie (niet-ingeschreven kleuters), anderstalige nieuwkomers, het voorkomen en aanpakken van spijbelen, bemiddelen, het positief en-gagement t.o.v. taal, studieaanbod en pro-grammatie in het gewoon secundair onderwijs en het uitwisselen van personeel als er geen opdracht meer is in de scholengroep. Hier kunnen nog andere thema’s aan toegevoegd worden.

Er moet nog bepaald worden op welke manier (de stemgewichten van de partners, de te behalen meerderheden, etc.) beslissingen genomen kunnen worden in het zonaal on-derwijsforum en hoe de adviesbevoegdheid uitgeoefend wordt.

Het zonaal overlegforum draagt een voorzit-ter voor en de minister van Onderwijs stelt de voorzitter aan.

Het zonaal onderwijsforum heeft geen rechts-persoonlijkheid omwille van de uiteenlo-pende belangen van de partners en de admi-nistratieve belasting die dit met zich mee zou brengen.

De middelen die vandaag naar de werking van de LOP’s gaan (€ 2.534.143), worden besteed aan de werking van deze zonale platformen. Dit komt neer op een gemiddelde van € 57.594 per zonaal platform.

• vrij onderwijs en gesubsidieerd officieel onderwijs samen;

• gesubsidieerd officieel onderwijs en ge-meenschapsonderwijs samen.

een incentivebeleid voor scholengroepenToetreding tot een scholengroep is niet ver-plicht, maar er wordt een incentivebeleid gevoerd. Als scholen uit een scholengemeen-schap toetreden tot een scholengroep, dan worden de extra middelen die nu naar de scholengemeenschap gaan, aan de scholen-groep toegekend. Vandaag krijgen de scho-lengemeenschappen extra middelen voor een totaalbedrag van ca. 88 miljoen euro. De verdeelsleutel daarvoor moet worden vastge-legd in het incentivebeleid.

Ook het budget dat vandaag gespendeerd wordt aan de financiële controle van het ge-subsidieerd onderwijs (€ 1.249.000) en het GO! (€235.000) en de subsidie ter bevordering van het beleidsvoerend vermogen (€ 103.000) kunnen in dit kader meegenomen worden.

de zonale onderwijsforaHiervoor werd er reeds op gewezen dat in het secundair onderwijs de scholengroepen niet bevoegd zullen zijn om afspraken te maken over de ordening van een rationeel studie-aanbod. Die taak wordt vanaf 01.09.2017 opgenomen door het zonaal onderwijsforum.

In dit concept van scholengroepen, waarbij scholengroepen niet a priori regio gebonden hoeven te zijn, is er een regionaal sluitstuk nodig dat het regionaal studieaanbod regelt. Die regionale afstemming is nodig, zelfs als alle scholengroepen in een bepaald gebied actief zijn. In grotere onderwijscentra zijn de leerlingenaantallen immers zo groot dat daar ook binnen hetzelfde net verschillende scholengroepen zullen zijn.

Behalve de ordening van een regionaal stu-dieaanbod zijn ook de huidige bevoegdheden van het LOP thema’s die regionaal geregeld moeten worden. Om voor meer transparantie en efficiëntie te zorgen neemt de Vlaamse regering de gelegenheid te baat om het aan-tal overlegorganen te beperken door het creëren van een nieuw zonaal onderwijsforum.

De facto komt het erop neer dat de werkings-gebieden van de zonale onderwijsfora geënt worden op de 44 onderwijszones en dus Vlaan-deren dekkend zijn en dat de bevoegdheden ervan uitgebreid worden. De onderwijszone is volgens de Vlaamse regering de geschikte afbakening om dit te realiseren. De onder-

Page 7: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 7

algEMEEn ondERwijSBElEid

vernieuwde website VSKolicht, lucht en ruimte op het vsko,

nu ook online

B ent u op zoek naar algemene informatie over het VSKO? Waar dit huis voor staat? Wilt u weten hoe de structuur van het huis in elkaar zit? Surf dan naar de nieuwe website www.vsko.be. Met één en dezelfde gebruikers naam en wachtwoord hebt u

toegang tot de websites van alle Verbonden en Diensten. Denkt u één of ander document via mail niet te hebben ontvangen? Op de website vindt u alle documenten waarop u via uw login toegangsrecht hebt. Ook vergaderingen waar u deel van uit maakt, verschijnen nu, na inloggen, op de website.

Wat is er nog nieuw?

De lay-out, de lichte kleur en de lichte struc-tuur zijn nieuw, maar een echte blikvanger is de “Agenda van Mieke”. Hier verneemt u meer over haar publieke optredens.

Op de nieuwe website zal ook steeds meer informatie verschijnen. Via nieuwe modules kan eigen “content” worden toegevoegd. Ter-wijl vroeger alles centraal was geregeld krijgen op de nieuwe website de medewerkers binnen hun domein de verantwoordelijkheid informa-tie toe te voegen, ieder binnen zijn eigen module. Voor Mieke zijn er bijvoorbeeld in de Agenda van Mieke de modules de Week van Mieke, Foto’s, Mededelingen, Vacatures en Pers-berichten waar info kan worden toegevoegd.

Ben Lumbeeck: Je kunt bijvoorbeeld van op de startpagina via “Forumzoeker” een artikel uit Forum (op vrije tekst of op auteursnaam) lezen. Ook in alle andere tijdschriften van de VSKO-verbonden en diensten kun je zoeken naar artikels, weliswaar na inloggen. Alleen Forum en Leeftocht zijn toegankelijk van op de startpagina.

Kim Maesen: Heel wat informatie staat niet enkel op de website, maar ook in “Documen-ten”. Vroeger was het niet mogelijk om docu-menten te doorzoeken op de website. Nu ga je naar de startpagina, meld je aan, en onder “Documenten” lees je alle teksten waarop je via je wachtwoord toegangsrecht hebt.

Om nog even terug te komen op de “Scho-lenzoeker”. Vroeger had je daarvoor een zoek-module waarmee je tot in het oneindige kon gaan. Vandaag is die gebouwd vanuit het perspectief van de ouders. Een ouder kan bijvoorbeeld een postcode of gemeente in-geven en vindt er dan scholen in die omge-ving, wat zeker ook belangrijk is voor bij-voorbeeld het (bus- of tram)vervoer van en naar de school. De informatie die wordt ge-toond is gelijkwaardig aan vroeger: school-naam, vestigingsplaats, aanbod. Ook hier weer gebruiksvriendelijk.

Hoe komen we tot bij de structuur?

Ben Lumbeeck: Voor de structuur en de or-ganisatie van het huis klikt u op “over Vsko”

Waar we in 2009 in een vernieuwd VSKO-gebouw trokken, met meer licht, lucht en ruimte, surfen we nu op de gloednieuwe web-site, gebruiksvriendelijk, transparant en in-teractief. Bouwmeesters Ben Lumbeeck, di-recteur Informaticadienst, en stafmedewerker Kim Maesen, lichten graag één en ander toe.

De oude website was erg ‘gebruiksonvriende-lijk’, aldus Ben Lumbeeck,  ‘en moeilijk om er nieuwe “content” aan toe te voegen, bo-vendien was de bestaande niet geïntegreerd: je kon niet met één wachtwoord op alle VSKO-

websites. De nieuwe website is op de eerste plaats gebruiksvriendelijker. Nu kun je met één gebruikersnaam en één wachtwoord op de websites van de Verbonden en Diensten van het VSKO en/of zoeken op bijvoorbeeld “Scholenzoeker”, “VSKO-medewerkers”, VVK-BaO, Internaten, documenten raadplegen enzovoort. We proberen zoveel mogelijk de oude wachtwoorden te behouden. Ook VVKSO mededelingen, “Nascholing en inschrijven” is in de toekomst via datzelfde wachtwoord toegankelijk.’

Page 8: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 20138

en vervolgens op “organisatie”. Dan ver-schijnt het organogram. Klikt u daarbinnen op bijvoorbeeld “centraal bureau”, dan vindt u naast een omschrijving van zijn opdracht, ook de samenstelling van het hoogste be-leids- en beslissingsorgaan van het VSKO. Deze informatie is totaal nieuw. We hebben gepro-beerd een beter overzicht te geven van onze ingewikkelde structuur en een makkelijkere manier om binnen de website te zoeken.

Wat vinden we terug onder “Publicaties”?

Kim Maesen: Dit zijn de reglementen en me-dedelingen die ook op de vroegere website stonden. Nieuw is dat je tijdens je zoektocht ook de documenten zelf kunt raadplegen.

Wat vinden we onder “Forumzoeker”?

Kim Maesen: Forum is publiek toegankelijk. De zoekfunctie is uitgebreid. Je kunt aparte artikels raadplegen en zoeken op alle woorden in de tekst “full text”, en op auteur. In een preview lees je waarover de tekst gaat. School + Visie daarentegen is niet publiek toegan-kelijk. Wie hier een artikel wil vinden, moet eerst inloggen.

Ben Lumbeeck: Ook de zoekmodule om VSKO-medewerkers te vinden is vernieuwd. Je ziet er alle functies van wie contractueel verbon-den is aan VSKO of aan PBDKO. De medewer-ker zelf kan die informatie aanvullen, met bvb een GSM-nummer.

Bezoek ook Onderwijsbemiddeling, Pers, … . Per item vind je meteen de verantwoorde-lijke contactpersoon. Hebt u een bezoeker op kantoor? Maak dan gebruik van de route-beschrijving met het plattegrondje onder Contact.

Wie heeft een login?

Ben Lumbeeck: Iedereen met een account van het huis heeft toegang, maar heeft daarom nog geen toegangsrecht tot alles. Schoolbestuurders hebben bijvoorbeeld an-dere toegangsrechten dan pedagogisch be-geleiders.

Eind juni 2014 zijn alle websites up to date. Zij behouden hun eigenheid, maar toch stre-ven we naar een zekere uniformiteit. Er is een gemeenschappelijk kader, zowel met het oog op de gebruiksvriendelijkheid ervan als met het oog op transparantie. De nieuwe

Page 9: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 9

kondigingen online, … . Andere mogelijkhe-den liggen nog open. De nieuwe website werkt immers in twee richtingen. U vindt nu over uw vakgebied of uw werkgroep veel meer informatie op de website, maar u kunt er ook zelf iets aan toevoegen, u kunt er zelf “con-tent” aan toevoegen. Komt Mieke binnenkort op bezoek in uw school? Stuur ons een paar foto’s en wij publiceren ze op de website. De nieuwe website is een vertrekpunt, test hem uit en geef ons feed back. We horen het graag via [email protected]

stappenplanNet zoals het VSKO-gebouw niet vernieuwd is op één dag, zal ook de overstap naar ver-nieuwde websites voor alle Verbonden en Diensten en daarbij horende vereiste: één centrale login, in stappen gebeuren. De VSKO-website is stap 1, in de loop van het eerste trimester zullen we snel de volgende stappen zetten zoals Nascholing, Flits, …. Lukt het niet om in te loggen? Neem contact met de respectievelijke contactpersonen van de web-site waarop u wenst in te loggen.

Interview: Willy BombeekRedactie Rita Herdies

website is “open source”, gratis en geïnte-greerd. Vroeger was het veel duurder. Dat was ook één van de redenen waarom we overstap-ten naar een nieuwe website.

Wat is belangrijk voor de schoolbesturen?

Ben Lumbeeck: De grootste wijziging is de login. Met één gebruikersnaam en één wachtwoord heeft men toegang tot de web-sites van alle Verbonden en Diensten van het VSKO. Share-point, Barometer, Flits…. zijn later ook toegankelijk via dezelfde login. Het lijstje van tien verschillende logins behoort definitief tot het verleden.

Een Verbond of Dienst die online gaat, Mieke die ergens gaat spreken, een persbericht, het wordt sowieso op de website aangekondigd. Vroeger werd heel veel gecommuniceerd via e-mail. Alle informatie die je van het huis krijgt, ga je na inloggen altijd op de website vinden. Via een e-mailbericht zal je bijvoor-beeld vernemen dat het verslag van je werk-groep op de website staat, mails hieromtrent hoef je niet langer bij te houden.

Samengevat komt het voorlopig hierop neer: een overzichtelijke lay-out, de mogelijkheid te zoeken in documenten en artikels, aan-

Page 10: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201310

gewoon basisonderwijs Na een jaar werken met de nieuwe inschrij-vingsregels komen we tot een divers beeld. Veel katholieke basisscholen en hun school-besturen kunnen zich vinden in de uitgangs-punten van de nieuwe inschrijvingsregels. Met het implementeren hebben ze het moei-lijker. We beschrijven hun bekommernissen en praktijk in deze bijdrage.

Verschillende contexten, verschil-lende regels en hun uitzonderingenEen sterkte van het inschrijvingsdecreet, namelijk ruimte bieden voor een lokale invul-ling, blijkt tezelfdertijd zijn zwakte te zijn. Ook na een jaar werken hebben niet alle scholen en schoolbesturen een goed zicht op de mogelijkheden van de inschrijvingsregels. Ze vinden de regels moeilijk.

Moeilijk omdat er gewerkt wordt met regels en met uitzonderingen op diezelfde regels. Scholen moeten uitzoeken wat verplicht is en waar ze keuze hebben. De context van de school bepaalt welke regels op haar inschrij-vingsbeleid van toepassing zijn. Zo zijn er andere regels voor scholen in LOP-gemeenten

dan voor scholen buiten LOP-gemeenten. Voor scholen buiten een LOP-gebied en zonder capaciteitsproblemen spelen heel weinig re-gels. Het wordt een meer complex verhaal voor scholen met capaciteitsproblemen in een LOP-gemeente die willen werken met een aanmeldingssysteem. En het wordt weer een ander verhaal als de school in een LOP-ge-meente ligt waar geen problemen zijn op het vlak van capaciteit en segregatie. Scholen en schoolbesturen in dergelijke gemeenten er-varen de inschrijvingsregels als ballast.

Moeilijk ook omdat van scholen dingen ver-wacht worden die ze niet gewend zijn te doen: bijvoorbeeld nadenken over hun capaciteit en overleggen met de andere scholen in de gemeente.

Moeilijk ten slotte omdat bepaalde regels niet eenduidig zijn en regels gecombineerd moe-ten worden. Zo lezen scholen buiten een LOP die willen werken met een aanmeldingssys-teem, niet dat ze verplicht zijn om met dub-bele contingentering te werken. Scholen hebben het heel moeilijk met hun zittenblij-vers als ze hun capaciteit vastleggen. En met kinderen die verhuizen en van school moeten veranderen tijdens een inschrijvingsperiode.

De combinatie van voorrangsregels voor Brus-selse, Nederlandstalige indicatorleerlingen is uiterst ingewikkeld.

Daar komt nog bij dat het praktisch toepassen van de regels zo mogelijk nog moeilijker is. Scholen brengen allerlei situaties ten berde waar de regels niet op ‘voorbereid’ zijn. Zo moeten kinderen die school lopen op een campus met meerdere autonome basisscholen, herinschrijven telkens als ze van een school met bijhorend schoolnummer verhuizen. Der-gelijke campusscholen werken nauw samen en profileren zich als een geheel. Leerlingen-groepen worden over de verschillende scholen heen samengesteld. Bij een ‘schoolverandering’ binnen de campus dreigen kinderen hun zitje te verliezen ten voordele van een leerling die van buiten de campus wil instromen.

En dan zijn er nog ongewenste neveneffecten van een aantal regels. Bijvoorbeeld de car-rousel die op gang komt bij schoolverande-ringen in september. Zo goed als alle scholen hebben het moeilijk met de regel dat ze kin-deren die op de wachtlijst staan, verplicht moeten opbellen wanneer er een zitje vrij-gekomen is. Niet omdat ze de kinderen dat zitje niet gunnen, wel omwille van de gevol-gen voor hun organisatie en voor de organi-satie van de school waaruit ze de kinderen weghalen (waar de carrousel ook op gang komt). Scholen stellen dat heel wat ouders niet komen opdagen in september. Ze weten niet met hoeveel en met welke kinderen ze het schooljaar zullen starten. Een aantal scholen stelt dat ze niet meer tegemoet kun-nen/durven komen aan onvoorziene sociale situaties. Bijvoorbeeld zitjes blijven open-houden voor leerlingen die tijdelijk van school moeten veranderen omdat hun mama zwaar ziek is.

werken met een aanmeldings systeemIn 242 van de 1 414 katholieke basisscholen (17 procent) moet je een aanmeldingsproce-dure doorlopen vooraleer je ingeschreven geraakt. Die scholen zijn gelegen in dertien gemeenten en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG).

S inds september 2012 geldt in Vlaanderen een nieuwe regelgeving voor het inschrijven van leerlingen in scholen. In dit nummer beschrijven we onder de rubrieken ‘basisonderwijs’, ‘buitengewoon onderwijs’ en ‘secundair onderwijs’

hoe het nieuwe inschrijvingsrecht geïmplementeerd wordt in de praktijk. Wat doet het veld met de nieuwe regels? Wat loopt goed en wat niet? Wat werkt en wat net niet? Leiden de middelen naar het doel? We beschrijven dit dus afzonderlijk voor de betrokken onderwijs­niveaus. We gaan hier niet in op de regels. We gaan ervan uit dat de lezer de regels kent.

het nieuwe inschrijvingsrecht in de praktijk

een stand van zaken

© D

irk G

eens

BaSiSondERwijS

Page 11: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 11

communicatie met oudersDe brede communicatie met ouders loopt in heel wat regio’s om allerlei redenen fout. Brusselse en Antwerpse scholen geven aan dat ze overstelpt worden door ongeruste ou-ders die komen vragen wanneer ze mogen aanmelden of inschrijven. Ouders vinden de nodige informatie blijkbaar niet via andere kanalen.

Ouders die de media volgen, weten wel dat er iets aan de hand is met inschrijven. Ze hebben de indruk dat ze er vroeg bij moeten zijn en gaan kamperen aan scholen waar het helemaal niet nodig is. Het lijkt aangewezen dat de overheid investeert in goede com-municatiecampagnes.

werken met dubbele contingentering Sommigen verwachtten heel wat van de regel en stellen dat het doel niet bereikt is omdat de populatie van de school niet veranderde. Anderen geven aan dat er extra ondersteuning nodig is om de schoolkeuzemotieven van zowel kansrijke als van kansarme ouders te beïnvloeden. Ze pleiten voor initiatieven zoals ‘School in zicht’ in beide richtingen. Nog anderen stellen het doel op zich in vraag. Ze vinden het utopisch om de segregatie te-gen te gaan.

Het effect van het werken met het systeem van dubbele contingentering zal pas op ter-mijn zichtbaar zijn. Enkel in de instapjaren (peuterklas en eerste leerjaar in autonome lagere scholen) kan een populatie beïnvloed worden. De invloed is het grootst in die scho-len waar het aantal zitjes heel beperkt is. Is er veel plaats, dan is het effect miniem.

Het werken met de dubbele contingentering in de niet-instapjaren ervaren directeurs als weinig zinvol. Ze vinden het heel moeilijk om hun ‘zittende leerlingen’ onder te brengen in de twee contingenten. Ze weten niet welke leerlingen een schooltoelage krijgen. School-besturen geven ook aan dat bepaalde dyna-mieken negatief interfereren met de doelstel-lingen van de inschrijvingsregels (bijvoorbeeld het verbod op levensbeschouwelijke tekens, het profileren als methodeschool).

over indicatoren bevragenScholen vreesden dat ouders valse verklarin-gen zouden afleggen om ingeschreven te geraken. In de praktijk stellen ze dat zelden vast. Leuvense scholen krijgen minder valse verklaringen op eer dan vroeger. Ouders vul-len documenten wel verkeerd in omdat ze de indicatoren niet goed interpreteren. Een aantal directeurs vindt het moeilijk om de

In andere gemeenten hanteert men aanmel-den om de ‘witte’ en daaropvolgende ‘zwarte’ vlucht te beïnvloeden. Dat is bijvoorbeeld zo in Lokeren en Zele. In Oudenaarde biedt wer-ken met aanmelden soelaas bij het beheersen van de gebouwenproblematiek.

In de meeste gemeenten gebeurt aanmelden digitaal. In de grootsteden werkt men met complexe digitale systemen. Daarmee loopt het soms technisch fout, wat leidt tot frus-tratie van scholen en ouders. In de andere gemeenten verloopt het aanmelden met een simpeler digitaal systeem. In een beperkt aantal gemeenten moeten ouders lijfelijk aanmelden.

Hoeveel potentiële leerlingen er bereikt wor-den, verschilt van gemeente tot gemeente en is afhankelijk van de infocampagnes en de acties die ondernomen worden naar ouders. In Oudenaarde verwachtte men 350 kinderen van het geboortejaar 2011, slechts 148 meld-den zich aan. In Zele daarentegen meldden 223 van de 233 potentiële leerlingen zich aan.

Ouders reageren relatief positief. Heel wat ouders krijgen de school van eerste keuze toegewezen. Uit een ouderbevraging in Gent blijkt dat heel wat ouders zich ook goed voe-len bij een school van tweede en zelfs van derde keuze. Het wordt moeilijker als ouders een school van veel lagere keuze toebedeeld krijgen, of geen school vinden in de nabije omgeving van hun huis. Het gebrek aan zit-jes in een aantal steden zet de vrije school-keuze van ouders onder druk. De inschrij-vingsregels lossen de capaciteitsproblematiek niet op. Daar zijn andere maatregelen voor nodig. De inschrijvingsregels stellen de pro-blematiek wel helder.

de nodige instrumenten voor een vlotte implementatie ontbrekenHet decreet bepaalt dat de Vlaamse regering een inschrijvingsregister zal opleggen. Dat inschrijvingsregister is eind juni 2013 nog steeds niet beschikbaar. Scholen moeten verder blijven werken met een voorlopig re-gister dat niet gekoppeld is aan hun admi-nistratief pakket. Dat leidt ertoe dat ze dub-bel werk doen.

Het alternatief voor de indicator ‘schooltoe-lage’ is niet uitgewerkt. Eerstgeboren kinde-ren in een gezin kunnen bij hun inschrijving nooit scoren op de indicator ‘schooltoelage’. Dat maakt het moeilijk voor scholen die met de dubbele contingentering moeten werken.

Scholen kunnen evenmin snel beschikken over recent cijfermateriaal voor de berekening van de relatieve aanwezigheid van indicatorleer-lingen.

katholieke scholen die in 2012-2013 werkten met een aanmeldingssysteem

Gent 37

Antwerpen 81

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 62

Lokeren 9

Beringen 9

Zele 5

Hamme 6

Tessenderlo (niet LOP) 1

Oudenaarde 13

Wijnegem (niet LOP) 2

Kortrijk 14

Merchtem (niet LOP) 1

Hombeek 1

Dentergem/Markegem (niet LOP) 1

katholieke scholen die werken aan een aanvraagdossier om volgend schooljaar te starten met een aanmeldingssysteem

Dilbeek (niet LOP) 14

Sint-Pieters-Leeuw 5

Ronse 8

Willebroek 4

In Gent, Antwerpen en het BHG zijn gewone basisscholen verplicht om te werken met een centraal aanmeldingssysteem. Die systemen lopen er al een aantal jaar onder de oude regelgeving. In Lokeren, Beringen, Oudenaar-de, Wijnegem, Hamme en Zele werken alle scholen van alle onderwijsnetten uit de ge-meente met een aanmeldingssysteem. In Kortrijk, Tessenderlo, Hombeek, Merchtem en Dentergem/Markegem zijn niet alle scholen van de gemeente betrokken. Momenteel be-reiden de katholieke scholen in Ronse, Dilbeek, Sint-Pieters-Leeuw en Willebroek het aan-vraagdossier voor om vanaf het schooljaar 2013-2014 te mogen starten met een aan-meldingssysteem.

De motieven om met een aanmeldingssysteem te werken zijn divers. In een aantal steden is de capaciteitsproblematiek groot. Dat is vooral zo in Antwerpen, Brussel en Gent. Gemeenten die grenzen aan die grootsteden, worden geconfronteerd met een instroom vanuit de grootstad. Een instroom die de capaciteit onder druk zet. Daarom werkt men in Wijnegem met een aanmeldingssysteem en dient Dilbeek een aanvraagdossier in.

Page 12: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201312

BaSiSondERwijS

Scholen en schoolbesturen hebben op het vlak van inschrijvingsbeleid nood aan regels die ruimte laten voor een lokale invulling en vertrekken vanuit vertrouwen in scholen en school-besturen. Het is weinig zinvol om nog meer aanvullende regels te bedenken om aan de realiteit van scholen tegemoet te komen. Het verdient de voorkeur om na te gaan welke regels weg kunnen vallen, wat kan gedelegeerd worden naar een lokaal niveau, en welke de essentiële regels zijn om de rechtszekerheid van de onderwijsverstrekkers en de onderwijsgebruikers te garanderen.

En heel belangrijk is dat alle technische problemen die te maken hebben met aanmelden en inschrijven van leerlingen zo snel als mogelijk weggewerkt worden.

Daar wil VVKBaO aan meewerken. Gerda Bruneel

pedagogisch begeleider VVKBaO/diversiteit

indicatoren te bevragen en ouders te moeten labelen. Ze vragen naar andere manieren om de nodige informatie over kinderen te ver-krijgen. Bijvoorbeeld door bestaande data-banken aan elkaar te koppelen.

besluitVVKBaO vindt het belangrijk dat jonge kin-deren dicht bij huis naar school kunnen en dat basisscholen zoveel als mogelijk een afspiegeling zijn van de lokale gemeenschap rondom de school. Scholen moeten het ech-ter doen met de maatschappij die er is. Onder meer het woonbeleid, bevolkingsevoluties, sociale investeringen en het migratiebeleid bepalen wat op scholen afkomt. Scholen heb-ben zelf geen directe invloed op die evoluties en zijn niet verantwoordelijk voor de gevolgen van het ontbreken van beleid op heel wat terreinen.

De nieuwe manier om scholen werkingsmid-delen en personeelsomkadering toe te kennen maakt dat lage SES-leerlingen meer geld en lestijden opbrengen en voor scholen ‘aantrek-kelijke’ leerlingen worden. Allicht zullen die incentives het inschrijvingsbeleid van scho-len moduleren.

Wat beoogt het inschrijvingsdecreet?

Het inschrijvingsrecht is een set regels waarmee de maatschappij de correcte inschrijving van kinderen in scholen wil verzekeren. Doel is om zowel aan schoolbesturen als aan leerlingen en ouders meer rechtszekerheid te bieden bij het inschrijvingsproces. Deze set regels houdt rekening met de diversiteit aan scholen en regio’s, en voorziet daarom verschillende (keuze)mogelijkheden zodat scholen/regio’s maximaal kunnen inspelen op de lokale context.

Elke leerling heeft recht op inschrijving in de school of vestigingsplaats gekozen door zijn ouders. Is de leerling twaalf jaar of ouder, dan gebeurt de schoolkeuze in samenspraak met de leerling. Leerlingen die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden en wiens ouders het pedagogisch project en schoolreglement voor akkoord hebben ondertekend, worden ingeschreven. Het inschrijvingsrecht kent volgende uitgangspunten:

1° het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen;

2° het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie;

3° het bevorderen van sociale mix en cohesie;

4° bijkomend voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, ook de bescherming van de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen en het behoud van het Nederlandstalig karakter van het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd onderwijs.

Voor het basisonderwijs geldt ook het algemene principe dat kinderen deze optimale leer- en ontwikkelingskansen in een school in hun buurt moeten kunnen vinden.

De decreetschrijvers hadden de bedoeling om een transparanter, duidelijker en geactua-liseerd beleid te voeren.Transparantie door: bekend maken van de capaciteit(en), vastleggen van een aantal data en periodes, opleggen van modellen voor het inschrijvingsregister en de mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving …

Duidelijkheid door: uitklaren van de verhouding vestigingsplaats – school, beschrijving van het proces van ordening en toewijzing …

Actualisering door: regels voor het verhogen van de capaciteit tijdens de inschrijvingspe-riode en erna, noodzakelijke bijkomende overcapaciteitscategorieën zodat scholen hun aangegane engagementen kunnen waarmaken, regelluwte in scholen of lokaliteiten waar er geen enkele druk op de capaciteit is.

© D

irk G

eens

een wereld van talen Pedagogisch begeleiders professionaliseren zich rond meertaligheid,

talensensibilisering, taalinitiatie en vreemdetalenonderwijs

Page 13: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 13

BaSiSondERwijS

een wereld van talen Pedagogisch begeleiders professionaliseren zich rond meertaligheid,

talensensibilisering, taalinitiatie en vreemdetalenonderwijs

E r beweegt heel wat met betrekking tot taal en meertaligheid in het basisonderwijs. Er is de uitrol van de talennota, er zijn wijzigingen op komst met het nieuwe onderwijsdecreet XXIII, er zijn de recente onderzoeksbevindingen over projecten

die in onze scholen liepen … Kortom, het was hoog tijd voor VVKBaO om hierrond voor de pedagogisch begeleiders en enkele nascholers van het katholiek basisonderwijs een vormingsdag te houden. In dit artikel gaan we dieper in op de verschillende thema’s die op de vormingsdag behandeld werden. De vormingsdag vond plaats op 6 juni 2013 in de prachtige gebouwen van de diocesane pedagogische begeleidingsdienst van Brugge.

deren maximale ontwikkelingskansen bieden, dan is de aanwezige diversiteit op school en in de klas benutten misschien wel een van de meest centrale uitdagingen, stelde hij. Een duidelijk voorbeeld daarvan is omgaan met de talige diversiteit van onze kinderen. Hoe gaan we met die meertalige realiteit om als we weten dat de kennis van het Nederlands zo belangrijk is voor kinderen om zich suc-cesvol te kunnen ontwikkelen en om te leren? Piet van Avermaet formuleerde een aantal suggesties om die meertaligheid juist als een bron voor leren te benutten. Het gaat daarbij niet om het geven van ‘lessen’ in de eigen taal van kinderen. Maar kinderen zouden hun thuistaal wel kunnen gebruiken om bijvoor-beeld een begripsprobleem op te lossen.

De werkwinkel van Gerda Bruneel, Kathleen Pisman en Machteld Verhelst ging daar con-creter op in. Die werkwinkel startte met de weergave van een stukje onderzoeksresulta-ten. In enkele Gentse scholen heeft vier jaar lang een thuistaalproject gelopen, waarbij men de thuistaal een plaats gaf op school. Er werd beschreven welke harde en zachte effecten dat project had op de kinderen en leerkrachten. Er is wel degelijk een weten-schappelijke basis om positief met thuistaal om te gaan: het welbevinden en het zelfver-trouwen neemt toe. En wat voor velen een geruststelling zal zijn: aandacht voor de thuistaal gaat niet ten koste van de resulta-ten op de ontwikkeling van het Nederlands. Mogelijkheden om de thuistaal van kinderen een plaats te geven op school werden be-sproken aan de hand van praktijkvoorbeelden uit Gentse scholen, methodieken en materi-alen. Een bron van inspiratie is bijvoorbeeld de website www.meertaligheid.be.

Zegt een Poolse koe ook boe?Iris Philips, wetenschappelijk onderzoeker van het Centrum voor Taal en Onderwijs (K.U. Leuven), gaf een lezing over talensensibili-sering in het basisonderwijs. Tijdens die presentatie ontdekten de deelnemers dat talensensibilisering niet hetzelfde is als taal-initiatie. Talensensibilisering staat voor het gevoelig maken voor en het positief omgaan

een thema gekaderd in ons opvoedingsconceptDat scholen de thematiek van meertaligheid uitstippelen in een talenbeleid is een keuze die aansluit bij ons opvoedingsconcept: taal is een bindmiddel in onze heterogene samen-leving, taalvaardigheid is een belangrijke sleutel tot onderwijssucces, en taal mag de achteruitstelling van bepaalde groepen kin-deren niet versterken. Op de vormingsdag werd vooral ingegaan op de kansen die een open houding naar meertaligheid biedt. Dat werd vanuit een wetenschappelijk standpunt onderbouwd, maar het bleek ook een verhaal dat aansluit bij ons eigen opvoedingsconcept: als het katholiek basisonderwijs haar bakens (uniciteit en verbondenheid) wil realiseren, dan is het vanzelfsprekend dat meertaligheid en diversiteit als meerwaarde benut worden.

We maken in het opvoedingsconcept een expliciete keuze voor hoofd, hart en handen: de affectieve component krijgt een voorname plaats, en net daarom is de erkenning van de

eigenheid van elk kind, met zijn thuistaal belangrijk. Ook dat andere baken, verbonden-heid, is bepalend voor onze visie op deze thematiek: we kiezen voor ‘bonding’ tussen leerkracht en leerling, en dat wordt versterkt door die positieve houding voor het rug-zakje van elk kind. Hoe die talen dan een plaats kunnen krijgen in onze scholen en hoe dat kan in een krachtige leeromgeving, is door verschillende sprekers op de vormings-dag uit de doeken gedaan. Naast academici en pedagogische begeleiders van VVKBaO, droegen ook een aantal diocesane begeleiders hun steentje bij tot deze dag.

Meertaligheid in de klas. een probleem of een meerwaarde?Vanuit wetenschappelijke hoek lichtten twee sprekers toe hoe men de talenrijkdom van de kinderen een positieve plaats kan geven. Prof. dr. Piet van Avermaet van het Steunpunt Di-versiteit en Leren (UGent) bekeek het verhaal met een diversiteitsbril. Willen we alle kin-

Hild

e He

ndric

kx

Page 14: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201314

BaSiSondERwijS

muzische opvoeding. Laat dat nu ook de doelstelling zijn voor talensensibilisering wanneer het gaat om het proeven van een vreemde taal. Tijdens die werkwinkel werden de deelnemers zelf meegenomen in enkele muzische ervaringen waarbij kinderen door te beschouwen en te creëren kennis maken met vreemde talen. Na elke oefening volgde een bespreking met duiding bij de doelstel-lingen, het aanbod, de werkvorm en de bruik-baarheid naar begeleidingswerk.

wat nemen de begeleiders mee naar de praktijk?

De vormingsdag bleek een boeiende dag die de deelnemers ‘goesting’ deed krijgen om met de thema’s aan de slag te gaan. Ze gaven aan overtuigd te zijn van het belang van het on-derwerp. Ze zagen opnieuw bevestigd dat de leerkracht ertoe doet. Ze deden inzichten op met betrekking tot de krachtige leeromgeving, het benutten van het rugzakje van de leer-lingen, en het breed kijken naar kinderen. Het geïntegreerde karakter van talensensibi-lisering en taalinitiatie kwam zeer duidelijk naar voren op deze dag: we dienen leerkrach-ten vooral bewust te maken van de talrijke kansen die zich de hele dag door aandienen.

De begeleiders vonden het ook fijn dat ze aan de ene kant wetenschappelijke inzichten en een onderbouwde visie meekregen, maar te-gelijk ook een schat aan concreet materiaal, tips, oefeningen … De deelnemers vonden talensensibilisering ‘leuk’ en het speels om-springen met verschillende talen ‘super’. Kortom, de begeleiders gaan ermee op weg. Ook VVKBaO plant nog verschillende publi-caties rond talenbeleid, taalinitiatie en meer-taligheid in het nieuwe schooljaar.

Machteld Verhelst, pedagogisch coördinator VVKBaO

formeel taalonderwijs Frans vanaf het vijfde leerjaar. Ook de andere netten zullen dit aan hun scholen aanbevelen. Dit standpunt is uitgebreid toegelicht in het recentste nummer van School+visie. Greet ging vooral dieper in op de manier waarop we onze scholen op weg kunnen helpen om vanuit een gelijkgerichte visie te werken aan de ontwikkeling van een positieve attitude tegenover andere talen én het leren van andere talen als een leerlijn doorheen heel de basisschool.

In haar namiddagwerkwinkel had Greet het over de mogelijkheden om Frans vanaf het derde leerjaar op een speelse, interactieve en tegelijkertijd heel doelbewuste manier in te bedden in andere leergebieden. Ze illus-treerde aan de hand van eenvoudige en prak-tisch bruikbare voorbeelden dat doelen en inhouden uit verschillende leergebieden samen aan bod kunnen komen. Daarbij ging de aan-dacht naar een kwaliteitsvolle methodologi-sche en didactische aanpak van (taalinitiatie) Frans op klas- en schoolniveau.

Ook Lief Didden gaf een werkwinkel rond Frans. Nu de introductie van het nieuwe leer-plan Frans in de meeste scholen gebeurde, kan een volgende stap in het implementatie-proces gezet worden. Ze gebruikte in deze werkwinkel het praktijkboek Frans van VVKBaO. In dat praktijkboek vind je creatieve ideeën die bruikbaar zijn naast elke gangbare me-thode Frans. De uitgewerkte lesvoorbeelden zijn bedoeld als inspiratiebron. Ze illustreer-de hoe een krachtige leeromgeving werkelijk-heid kan worden in het leergebied Frans.

Muzisch vertoeven in vreemde talenKris De Ruysscher gaf een werkwinkel over kansen tot talensensibilisering binnen muzi-sche vorming. “De eigenheid van de muzische expressievorm aanvoelen, begrijpen en waar-deren” is een doelstelling binnen het leerplan

met de veelheid aan talen die er zijn in de klas, op school of in de omgeving van de kinderen, om zo de kinderen voor te bereiden op een mondiale samenleving. Het gaat niet om het aanleren van vreemde talen. De deel-nemers vernamen hoe talensensibilisering binnen de leerplannen en binnen de krach-tige leeromgeving past. Aan de hand van voorbeelden werd getoond hoe leerkrachten talensensibilisering kunnen laten aansluiten bij reeds bestaande klasactiviteiten. De po-sitieve effecten van talensensibilisering op de kinderen, de leerkrachten en de ouders kwamen aan bod. Praktische tips om talen-sensibilisering vorm te geven zowel in een taalheterogene als een taalhomogene klas boden inspiratie aan de deelnemers om met dit thema aan de slag te gaan.

Jo Knaeps en Johan De Bleser gingen in hun werkwinkel dieper in op een project dat op scholen rond talensensibilisering liep. Ze schetsten het verloop van het implementa-tietraject Talensensibilisering in de kleuter- en lagere school van Mol Rozenberg. Ook de directie en een leerkracht kwamen getuigen. Verschillende activiteiten werden op video getoond: het maken van een stamboom met de meertalige benamingen van de grootouders, het bezoek van een Chinese oma in de klas, de geluiden van een haan in ieders thuistaal, een papa die in het Urdu een zelfgeschreven verhaal voorleest en het kind dat vertaalt … In die filmpjes viel vooral de betrokkenheid en het welbevinden bij de kinderen op.

Vreemdetalenonderwijs in de basisschoolDe huidige wereld met zijn toenemende inter-nationale contacten en de uitbreidende mo-gelijkheden om te communiceren via nieuwe media zorgen ervoor dat het steeds belangrij-ker wordt om meerdere talen te kunnen be-grijpen en te gebruiken. Bovendien is de aanwezigheid van meer dan één taal voor veel kinderen een evidentie waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden. Het basisonderwijs heeft dan ook een belangrijke rol in het rea-liseren van het levenslang leren van talen.

Ook de wetgeving speelt in op het toenemend belang van vreemdetalenonderwijs. Scholen zullen vanaf het schooljaar 2014-2015 de mogelijkheid krijgen om formeel onderricht Frans aan te bieden vanaf de tweede graad. Tijdens de plenaire toelichting duidde Greet Van Mello de gevolgen van die beslissing voor onze kinderen en voor onze scholen. Ze be-lichtte het standpunt van VVKBaO hieromtrent. VVKBaO kiest voor talensensibilisering door-heen de hele basisschool, taalinitiatie ten laatste vanaf het derde leerjaar, en pas voor

De presentaties van de lezingen en de verschillende werkwinkels kun je terugvinden op www.vvkbao.be ( > inloggen > Schoolbeleid > Taalbeleid > documenten).

Het verhaal van de school in Mol vind je in het artikel ‘Talensensibilisering: Hoe zeg jij oma en opa’ in: School+visie, juninummer 2013, p.4 e.v..

Het standpunt rond vreemdetalenonderwijs vind je in het artikel ‘Een visie op kwaliteitsvol vreemdetalenonderwijs’ in: School+visie, augustusnummer 2013, p.4 e.v.

Het praktijkboek Frans kun je downloaden vanop www.vvkbao.be (> inloggen > pedagogisch-didactisch > leergebieden > Frans). Je kunt het ook in gedrukte versie bestellen (via: Uitgaven VVKBaO bestellen). Het kost 8,00 euro (incl. btw, excl. verzendkosten). Scholen die lid zijn van VSKO, krijgen 30 procent korting.

start van het schooljaarmet informatieronde voor directies basisonderwijs

Page 15: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 15

BaSiSondERwijS

start van het schooljaarmet informatieronde voor directies basisonderwijs

E lke start van een schooljaar brengt veranderingen, ook op het vlak van decreten en besluiten. Het Verbond van het katholiek basisonderwijs organiseerde daarom in samenwerking met de diocesane diensten in elk bisdom een informatiedag

voor directies. Naast de nieuwe reglementering gingen we tevens in op een aantal thema’s die op de onderwijspolitieke agenda staan: o.a. de vraag inzake bestuurlijke schaalvergroting (scholengroepen) en de gevolgen van de hervorming secundair onderwijs voor het basisonderwijs. In dit artikel geven we een beknopt overzicht.

(en de toelichting over de conceptnota in-zake bestuurlijke schaalvergroting), de maat-regelen voor leerlingen met specifieke onder-wijsbehoeften alsook de hervorming van het secundair onderwijs (of meer bepaald: de gevolgen ervan voor het basisonderwijs).

onderwijsdecreet XXiiiHet onderwijsdecreet XXIII brengt een wijzi-ging aan een aantal decretale bepalingen in themadecreten en niveaudecreten. In de informatiesessie gingen we specifiek in op de onderwerpen die via het decreet Basison-derwijs invloed hebben op de werking van de basisschool. Voor wat het basisonderwijs betreft, gaat het vooral om de uitvoering van de talennota ‘Samen taalgrenzen verleggen’:

• De invoering van de taalscreening (en aan-sluitend een taaltraject) voor leerlingen die voor het eerst in het gewoon lager onderwijs instromen.

• Het taalbad voor leerlingen die bij een eerste inschrijving in het leerplichtonder-wijs de onderwijstaal niet machtig zijn.

• De mogelijkheid om formeel taalonderricht Frans al vanaf het derde leerjaar te orga-niseren.

Daarnaast regelt het onderwijsdecreet een aantal aspecten inzake het huisonderwijs, de

nuttige informatie en kansen tot uitwisseling: een ideale mixHet begin van het schooljaar is voor alle schooldirecties een drukke periode. De dio-cesane informatieronde is voor velen van hen zowel een noodzakelijk informatiemoment als een kans op informele ontmoeting en uitwisseling met collega-directeurs. Dat laat-ste is zeker niet onbelangrijk. Juist op zo’n momenten krijg je als directeur wat com-mentaar en ondersteuning rond die punten die misschien nog niet helemaal duidelijk waren. Meteen hoor je ook van collega’s hoe zij tegen bepaalde onderwerpen aanzien: de inschrijvingen, de rekrutering van nieuwe leraren, de invulling van een aantal open ambten, de toepassing van de reglementering in je school.

In het formele informatiegedeelte geven me-dewerkers van het Verbond van het katholiek basisonderwijs een overzicht van gewijzigde of nieuwe decreten, besluiten en omzend-brieven. Die informatieronde is in elk bisdom ingebed in een breder geheel met diocesane accenten: een diocesaan pastoraal jaarthema, een toelichting bij de activiteiten van de pedagogische begeleiding, praktische afspra-ken inzake nascholing en vorming, de feed-back van of de intenties bij de diocesane directiecommissies.

De informatieronde bij het begin van het schooljaar vond plaats in Hasselt (22 augus-tus 2013), Antwerpen (23 augustus 2013), Gent (26 augustus 2013) en Mechelen (27 augustus 2013). Brugge had gewoontegetrouw zijn informatiedag voor directies eind juni georganiseerd.

nieuwe onderwijsreglemen-tering en toekomstvisieIn tegenstelling tot de voorbije schooljaren, werden we dit jaar niet meer overstelpt door nieuwe reglementering die tijdens de school-vakantie effectief in het Vlaams Parlement werd goedgekeurd. De meeste nieuwe regels gaan pas vanaf 1 september 2014 (of zelfs later) in voege. We bleven dankzij een aantal parlementsleden gespaard van de zogenaam-de ‘vakantieklappen’.

Het onderwijsdecreet XXIII bevat wel een pakket maatregelen dat al een voorbereiding vraagt. Hugo Ruymbeke, stafmedewerker van het VVKBaO, nam dit deel voor zijn rekening. De secretaris-generaal gaf vervolgens een toelichting bij een aantal beleidsvoornemens van de Vlaamse overheid. Specifiek gaat het dan om de thematiek van de scholengroepen

Page 16: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201316

BaSiSondERwijS

directies van het basisonderwijs. Wie het masterplan ter zake onder ogen kreeg, weet wel beter. Uitgangspunt van het plan is een analyse van de sterktes en de zwaktes van ons onderwijssysteem. Maar voor het basis-onderwijs beperkt de Vlaamse Regering zich tot een aantal (vermeende?) zwaktes. Het valt bovendien op dat – in tegenstelling tot de acties voor het secundair onderwijs – de intenties voor het basisonderwijs het meest operationeel zijn geformuleerd. Bovendien zouden ze op korte termijn moeten worden gerealiseerd.

De voorgestelde acties van de Vlaamse Rege-ring lijken de grondvesten van een ontwik-kelingsgericht basisonderwijs in vraag te stellen:

• Verkiest deze regering het geïntegreerde aanbod in het basisonderwijs te schrappen en te vervangen door een vakgerichte aanpak?

• Wordt de functie van onderwijzer uitgehold? Zet men de deur open voor bijzondere leer-meesters voor de leergebieden techniek en wetenschappen, Frans en muzische opvoeding?

• Maakt deze regering stilaan een bocht naar centrale toetsen voor alle leerlingen op het einde van het basisonderwijs?

• Ondergraaft de regering de vrijheid van on-derwijs door niet de leerplandoelen maar de eindtermen bepalend te maken voor het behalen van een getuigschrift basisonderwijs?

Heel wat directies basisonderwijs hebben hun ongerustheid uitgedrukt. Het Verbond van het katholiek basisonderwijs is niet bij de besprekingen betrokken geweest. We vragen de regering dat ze ter zake ook in overleg zou gaan met de verantwoordelijken van het ba-sisonderwijs.

Marc Van den Brande,Secretaris-generaal VVKBaO

Dit artikel beperkte zich noodgedwongen tot de hoofdlijnen. Een aantal schoolbe-sturen en directies basisonderwijs hadden misschien niet de mogelijkheid om de informatieronde bij te wonen. Geen pro-bleem, want de tekst van de sessies is in een brochure gegoten en integraal ter beschikking op de website van het Verbond van het basisonderwijs (www.vvkbao.be > inloggen > administratief-juridisch > visie en aandachtspunten). En een aan-tal thema’s zullen wellicht ook de ko-mende maanden nog uitvoerig worden behandeld.

visietekst te komen. In die tekst zullen we de eigen doelstellingen inzake schaalvergro-ting verhelderen, een aantal principes vastleg-gen en de randvoorwaarden voor een suc-cesvolle implementatie formuleren.

Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijs-behoeftenDit thema heeft al een hele geschiedenis: denk maar aan de visieteksten over inclusief onderwijs, de nota Maatwerk in samenspraak en zelfs het ontwerpdecreet over leerzorg. Maar geen enkele van die teksten is uitein-delijk in een echt decreet omgezet. De Vlaam-se Regering meent dat er nu toch, na de ratificatie van het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap, een aantal belangrijke en noodzakelijke maatregelen moeten getroffen worden.

Het voorliggend BNM-decreet of M-decreet wil de opdracht van het gewoon onderwijs aanpassen (zoals het verplicht inzetten van remediërende, differentiërende, compense-rende en dispenserende maatregelen) alsook de draagkrachtafweging opnieuw bekijken. In het buitengewoon onderwijs komt er een groepering van type 1 en 8 tot één basisaan-bod, alsook een actualisatie van de definities van de overige types. Het is bovendien de bedoeling dat er een bijkomend type (type 9) wordt gecreëerd voor leerlingen met au-tismespectrumstoornissen. De toelating tot het buitengewoon onderwijs zou men afhan-kelijk maken van het doorlopen van een aan-tal fasen van het zorgcontinuüm en een beoordeling of de aanpassingen (om leerlin-gen in het gemeenschappelijk curriculum te blijven meenemen) disproportioneel of on-voldoende zijn.

Tijdens de informatiesessies hebben we be-denkingen geformuleerd bij de overheidsbe-moeienis inzake het didactisch proces en bij de beperking van de toegang tot het basis-aanbod buitengewoon onderwijs (type 1 en 8). Verder zijn vragen gerezen inzake de fi-nanciering en de competentieontwikkeling. Vanuit het Verbond hebben we er nogmaals op gewezen dat het leerzorgkader een breder referentiegegeven biedt voor de toekomst.

Hervorming secundair onderwijsHet kan verwondering wekken dat het thema ‘Hervorming secundair onderwijs’ zo’n belang-rijk item was op een informatieronde voor

toelatingsvoorwaarden tot het lager onderwijs, een correctie inzake de regelgeving over de inschrijvingen, en de vereiste overeenstem-ming van de leerplannen godsdienst en le-vensbeschouwing met de Rechten van de Mens.

de bestuurlijke schaal-vergroting: scholengroepenOp 3 mei 2013 lanceerde de Vlaamse Regering een nota over bestuurlijke schaalvergroting in onderwijs, waarbij ze het concept scholen-groepen nu voor alle onderwijsnetten intro-duceert. Decretale ontwerpen zijn nog niet voor handen. Tijdens de informatiesessie gingen we dieper in op het doel van de be-stuurlijke schaalvergroting en de wijze waar-op de Vlaamse Regering die schaalvergroting wil operationaliseren.

Het katholiek basisonderwijs kent uiteraard al samenwerkingsverbanden tussen scholen: de scholengemeenschappen. Maar het concept scholengroep is toch van een andere aard. Eigenlijk gaat het om een integratie van schoolbesturen in een groter geheel (met gemiddeld 6 000 leerlingen). Een aantal con-touren van schaalvergroting werden tijdens het vorig schooljaar reeds binnen de direc-tiecommissie van het basisonderwijs en op het Bureau VVKBaO besproken.

Het is de bedoeling om binnen het katholiek onderwijs tot een niveau-overschrijdende

Verdere info

professionaliseringvan leerkrachten basisonderwijs in het muzolab

Toelichting bij een effectief vormingsprogramma op niveau van de schoolgemeenschap

Page 17: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 17

BaSiSondERwijS

professionaliseringvan leerkrachten basisonderwijs in het muzolab

Toelichting bij een effectief vormingsprogramma op niveau van de schoolgemeenschap

S inds twee schooljaren organiseert VVKBaO Muzolabs en Muzo­evenementen voor leerkrachten basisonderwijs. Die vormingen zijn gericht op het verhogen van de didactische competentie van leerkrachten bij het coachen van de muzische processen

bij hun leerlingen. Uit de evaluaties van de deelnemers weten we dat ze heel tevreden zijn over die vormingen. Dat de vorming onder andere gebeurt aan de hand van een demonstratie, bij de Muzolabs zelfs met kinderen, is daar zeker niet vreemd aan. Ook coördinerende directeurs zijn in hun nopjes met dit vormingsformaat omdat het hen toelaat om binnen hun schoolgemeenschap schooloverstijgend aan professionalisering van leerkrachten te doen. Bovendien scoort die nascholingsvorm hoog op het punt van effectiviteit.

ren van de vooropgestelde doelen: “Wat wil-len we dat de kinderen in de loop van de activiteit leren?” Tijdens die fase wordt er ook toelichting gegeven bij een kijkwijzer die de observatie van de deelnemers moet richten.

Tijdens de observatie, de tweede fase in de vorming, observeren de deelnemers aan de hand van de kijkwijzer hoe een professional muzisch aan de slag gaat met kinderen. Tij-dens de observatie gaat de aandacht van de aanwezige leerkrachten naar: de doelgericht-heid van de sessie, de werk- en organisatie-vormen, het gebruikte aanbod, de timing van de lesfasen, de leerintensiteit van de leerlin-gen doorheen de sessie, de omgang van de sessieleider met de kinderen en de evaluatie van de muzische ontwikkeling die de kinderen doormaken tijdens de sessie. Na de demon-stratie is er een kwartier pauze. Tijd om de eerste spontane feedback op de sessie te ventileren.

de kortua- systematiek van de Muzolabs toegelichtDe muzolabs zijn systematisch opgebouwd volgens de KORTUA- methodiek van Lemoulle en bestaat uit zes fasen: kadering, observatie, reflectie, toepassing, uitwisseling en actie in de praktijk. Om zo effectief mogelijk te wer-ken hanteert de nascholer een strakke timing.

De vorming start met de toelichting van het kader. Dat duurt een half uur. In die tijd worden de visie van het leerplan en de doe-len die tijdens de demonstratie met kinderen worden nagestreefd, verduidelijkt. Die ver-heldering en opfrissing zijn onontbeerlijk omdat tijdens de demo de keuze voor be-paalde werkvormen en een bepaald aanbod helemaal in het teken staat van het realise-

© Kr

is D

e Ru

yssc

her

Page 18: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201318

Dan volgt een reflectiegesprek onder de deelnemers. De informatie uit de observatie wordt gebruikt als startpunt voor het profes-sionele leergesprek. Centraal staat het door-lichten van het didactisch handelen en het didactisch aanbod in functie van de nage-streefde doelen. Dat gesprek wordt geleid door de nascholer. Die waakt erover dat iedereen aan bod komt en dat het gesprek to the point blijft. Tegelijk zorgt hij vanuit zijn expertise voor bijkomende input bij onduidelijkheden en twijfel.

Na die reflectie werken de deelnemers in duo. Ze passen de opgedane inzichten toe in een concrete oefening. Die bestaat uit twee delen: een gepast vervolgdoel selecteren dat aansluit op de voorbije activiteit (leren afbakenen van de zone van de naaste ontwikkeling), en een activiteit uitwerken waardoor dat nieuwe doel bij de leerling kan gerealiseerd worden (doelgericht leren werken). De sessieleider begeleidt de duo’s tijdens het werkproces. Hij speelt daarbij de rol van ‘kritische vriend’. Vervolgens stellen de deelnemers hun prak-tijkideeën aan elkaar voor. Tijdens die uitwis-seling worden de deelnemers uitgenodigd om naar de voorstellen te luisteren en waar no-dig bij te sturen.

Het Muzolab sluit af met het formuleren van actiepunten die elke deelnemer zichzelf stelt voor de klaspraktijk. Het onmiddellijk toepas-

sen van de nieuw opgedane kennis en vaar-digheden is onontbeerlijk voor het borgen van het geleerde. Enkel door het effectief te doen, kan de leerkracht ervaren wat de nieu-we praktijk oplevert voor de leerling in zijn klas. Pas wanneer leerkrachten doorhebben dat de nieuwe praktijk resulteert in beter leren (kwalitatievere expressie) bij hun leer-lingen, zullen ze doorzetten om de nieuwe praktijk verder te ontwikkelen (cf. het onder-zoek van H. Timperley, 2007).

Verschillende leervormen spreken verschillende leerstijlen aan Een muzolab neemt leerkrachten mee in ver-schillende leermethodieken. Tijdens de eerste fase van het lab leren de deelnemers door herhaling van eerder opgedane inzichten. Ze kiezen ook voor een Muzolab waarvan de inhoud aansluit bij hun individuele beginsi-tuatie. Daardoor wordt leren op maat moge-lijk. Ze leren uit observatie van een kwali-tatief hoogstaand didactisch proces dat deskundig gecoacht wordt. De reflectie ach-teraf laat toe om te leren uit discussie en gesprek tussen professionals. leren door te doen is verbonden met het in duo uitwerken

van muzische activiteiten en het toepassen van het geleerde in de praktijk. Door die ver-scheidenheid aan leervormen te benutten, spelen we ook in op de verschillende leer-stijlen van mensen.

elementen die de effectivi-teit van de professionalise-ring ten goede komen

een specifieke inhoud Bij de aankondiging van de Muzolabs worden het aanbod en de doelen die centraal staan in het gekozen lab, duidelijk aangegeven. Door die inhoudelijke afbakening kan er ge-richt en verdiepend gewerkt worden. Deelne-mers worden uitgenodigd om de labs te kie-zen die aansluiten bij hun professioneel ontwikkelingsniveau, maar tegelijk toch voldoende vernieuwend zijn.

een rijk aanbodVVKBaO doet een ruim aanbod van Muzolabs. In elk lab komen specifieke doelen en muzi-sche domeinen aan bod. Dat betekent dat een deelnemer zich complementair kan vormen door aan verschillende labs deel te nemen.

© Kr

is D

e Ru

yssc

her

Page 19: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 19

enthousiasme en coachende aanpak slagen zij erin de deelnemers uit te dagen en bij hen nieuwe didactische kennis en vaardigheden te ontwikkelen die leiden tot betere leerlin-genresultaten.

Professionalisering op maat van de schoolgemeenschapDoor de individuele leerkrachten die aan Mu-zolabs willen deelnemen, klasvrij te maken, kunnen de Muzolabs ‘in service’ plaatsvinden. Doordat één scholengemeenschap meerdere Muzolabs kan aanbieden op verschillende plaatsen en op verschillende data, kunnen op termijn alle leerkrachten van de school-gemeenschap eraan deelnemen. En dat zon-der in te boeten op de beschikbare profes-sionaliseringstijd voor eigen, teamgerichte vormingen.

stand van zakenDirecteur Patrick De Smet van de vrije basis-school Sint-Jozef Overmere organiseerde in het voorbije werkjaar meerdere Muzolabs voor de leerkrachten van zijn scholengemeenschap. Tijdens het demo-lab voor coördinerende directeurs, dat in mei plaatsvond in Herselt, getuigde hij van het unanieme enthousiasme van zijn leerkrachten voor die labs. Zij ervoe-ren de KORTUA-methodiek als een effectieve nascholingsvorm die niet alleen bijdroeg tot hun individuele professionele groei, maar ook tot een gelijkgerichte teamwerking. Laat dat een reden zijn om die vorming ook eens uit te proberen!

Kris De Ruysscher, pedagogisch begeleider VVKBaO

dan weer de gelijkgerichte aanpak op school-niveau.

werken in een vertrouwde omgevingDe Muzolabs gaan door binnen de eigen school of scholengemeenschap. Bovendien wordt er gewerkt met een bekende leerlingengroep die representatief is voor de klasgroep van elke deelnemer. Die ervaren dat als drempelverla-gend.

Vertrekken vanuit voorkennis van de deelnemersEen Muzolab is bedoeld als een leerervaring waarbij eerder verworven kennis van het leer-plan muzische opvoeding in praktijk wordt omgezet. Van de deelnemers wordt dan ook voldoende voorkennis verwacht betreffende het tweevoudige muzische proces van be-schouwen en creëren, de vijf muzische do-meinen en de 21 algemene doelen van het leerplan. Het is die voorkennis - in combina-tie met de persoonlijke deskundigheid van de deelnemers – die toelaat om tot gerichte observatie en diepgaande reflectie te komen.

deskundige nascholersDe Muzolabs en Muzo-evenementen worden geleid door ervaren praktijkmensen. Ze zijn niet alleen sterk op het vlak van visie, maar slagen er ook in de theorie om te zetten in de eigen praktijk. Door hun deskundigheid,

een beperkte deelnemersgroep Door te werken in kleine groepen (maximaal 15 deelnemers) verhogen de intensiteit van het leren en de betrokkenheid van elke deel-nemer. Uitwisseling en gesprek kunnen dan ook haalbaar georganiseerd worden. De ses-sieleider kan zijn aandacht goed verdelen.

een specifieke doelgroep Bij voorkeur zijn de deelnemers aan het mu-zolab leerkrachten die met een gelijksoortige doelgroep werken, bijvoorbeeld allemaal leerkrachten uit de tweede graad. Op die manier is er veel herkenning en delen ze de-zelfde ervaringen.

Het biedt wel een meerwaarde wanneer de deelnemers uit verschillende scholen of schoolvestigingen komen. Dat komt de kwa-liteit en de rijkdom van de uitwisseling ten goede. Zo kan er bijvoorbeeld gewerkt worden met een groep leerkrachten van de derde graad uit verschillende scholen of met groepen kleuterleidsters die bij de jongste kleuters staan.

De leeftijd van de leerlingen waarmee gewerkt wordt in de demonstratie, wordt afgestemd op de doelgroep die voor de vorming kiest.

Dat we de heterogene samenstelling van de deelnemers aanmoedigen, betekent niet dat de deelnemers aan het muzolab geen leer-krachten kunnen zijn van eenzelfde school. In dat geval bevordert het gezamenlijke leren

MEER INfO

Verdere informatie omtrent organisatie, inhouden en aanbod van de Muzolabs is te vinden op www.nascholing.be (> basisonderwijs > muzische vorming > Muzolabs) en/of bij de projectleider via [email protected].

Page 20: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201320

BUiTEngEwoon ondERwijS

over het inschrijvingsrecht en zijn impact op het buitengewoon onderwijs ­ Debile fundamentum fallit opus

Op basis van de onderstaande knelpunten is het inschrijvingsrecht voor het buitengewoon onderwijs geen succesverhaal te noemen. De gebreken doen veeleer vermoeden dat men bij het opstellen van de regelgeving het buitengewoon

onderwijs grotendeels uit het oog is verloren. De gevolgen van zo’n stiefmoederlijke behandeling zijn niet min. Zo worden de lovenswaar­dige principes die in deze regelgeving bij name worden vermeld, door de implementatie van de concrete regelgeving in de specifieke context van het buitengewoon onderwijsland­schap meermaals ontwricht.

eenheid”. Dit capaciteitsniveau blijkt echter zeer ambigu te zijn in haar uitwerkingen… Het stelt een buitengewone secundaire school in staat binnen de types en opleidingsvormen de leerlingen te groeperen in pedagogische eenheden pedagogische eenheden (m.a.w. klassen) van gelijkaardige doelgroepen. Zo kan een buso-school met het oog op optimaal onderwijs bijvoorbeeld een pedagogische eenheid van 13-jarigen met een bepaald ont-wikkelingsniveau (bijvoorbeeld ‘PE1’) voorzien naast een andere pedagogische eenheid van 17-jarigen met een heel ander ontwikkeling-sniveau (‘PE2’) binnen dezelfde opleidings-vorm… Hoewel de school deze ‘capaciteiten’ op die manier mag indelen - en hier toont zich een mooi staaltje van Kafkaiaanse wet-geving - kan ze geen leerlingen weigeren op basis van deze criteria. Dit betekent concreet, om met het voormeld voorbeeld verder te gaan, dat wanneer de PE voor 13-jarigen vol zit een 13-jarige leerling geweigerd mag wor-den voor die bepaalde PE en een weigerings-document meekrijgt, maar zich meteen daarop kan laten inschrijven voor een an-dere pedagogische eenheid, bijvoorbeeld de PE voor 17-jarigen… Doordat aldus de crite-ria die de school per pedagogische eenheid instelt geen algemene weigeringsgronden mogen zijn, is dit niveau in de praktijk geen zinvolle manier voor de school om zich op-timaal te organiseren, tenzij ouders en/of leerling bij uitreiking van een weigeringsdo-cument voor een bepaalde pedagogische eenheid niet op de hoogte zijn van de rela-tiviteit van deze weigering. Of nog: de bruik-baarheid van het niveau ‘pedagogische een-heid’ kan in praktijk maar bestaan bij gratie van een gebrek aan kennis van de regelgeving bij ouders en leerlingen.

Het VVKBuO pleit niet voor het dwingend verklaren van criteria die de school zelf be-paalt, maar voor een verdere diversifiëring van de types naar doelgroepen en zorgbe-hoeftes d.m.v. rugzakfinanciering en een inschrijvingsrecht dat op diezelfde leest ge-schoeid zou worden.

- Voorrangsgroepen - Vóór de algemene in-schrijvingsperiode vinden voorrangsperiodes plaats waarin bepaalde voorrangsgroepen de kans krijgen zich exclusief in te schrijven. Meer concreet gaat het om broers en zussen van reeds ingeschreven leerlingen, kinderen

Dit heeft als uiterste consequentie dat de commissie voor leerlingenrechten wiens taak erin bestaat toe te zien op de naleving van deze regelgeving, zich meer dan eens verplicht zag (en ziet) te oordelen tegen beslissingen van scholen die getuigen van terechte recht-vaardigheidsoverwegingen, op grond van het feit dat ze niet stroken met deze (onaange-paste) regelgeving. De commissie verhult dit niet en stelde in concrete zaken reeds dat ze “de mening van de school kan bijtreden dat het GOK-decreet niet aangepast is aan de realiteit waar scholen voor buitengewoon onderwijs mee geconfronteerd worden…” (beslissing Nr. 2011/11)

enkele knelpunten- capaciteitsbepaling - Scholen zijn verplicht om voor de start van de inschrijvingsperiode hun capaciteit te bepalen. Deze capaciteits-bepaling dient op een of meerdere ‘niveaus’ te gebeuren, zoals bijvoorbeeld per school, per vestigingsplaats, per type… . Waar de buitengewone secundaire scholen hun capa-citeit mogen bepalen op één of meerdere niveaus worden de buitengewone basisscho-len verplicht hun capaciteit op al deze niveaus te bepalen. De planlast voor de buitenge-wone basisscholen wordt hierdoor verhoogd, en men vraagt zich af welk doel deze ver-strenging dient.

Capaciteitsbepaling is in het buitengewoon onderwijs veel minder vanzelfsprekend dan in het gewoon onderwijs. De zorgzwaarte van leerlingen binnen eenzelfde type kan heel erg verschillen. Bij wijze van voorbeeld: de onderwijs-(en zorg)behoefte van een doof-blind kind met een licht mentale beperking is evident veel zwaarder dan dat van een kind

met slechts één van deze beperkingen. Dat de zorgzwaarte niet in rekening wordt gebracht bij de verdeling van middelen (voormeld kind genereert niet cumulatief de middelen van types 6 (blind), 7 (doof) en 1 (licht mentale beperking), maar slechts die van één type dat ‘prevaleert’) is op zich een anomalie. Maar het typedenken wordt nog versterkt door het inschrijvingsrecht, waarin men de capaciteit moet bepalen zonder kennis van de zorg-zwaarte van de nieuwe leerlingen die zich zullen komen aanbieden. Waar de school voorheen op basis van de zorgzwaarte van de reeds ingeschreven leerlingen zich ‘vol’ kon verklaren, is deze beoordelingsmarge in functie van onderwijs op maat met het nieu-we inschrijvingsdecreet verdwenen. Zo kan men de bepaalde capaciteit tijdens de in-schrijvingsperiode wel nog verhogen, maar niet verlagen, waardoor scholen buitengewoon onderwijs (hierna: scholen buo) zich verplicht zien de capaciteit in eerste instantie laag in te stellen, om te voorkomen dat de school bij een toeloop aan nieuwe kinderen met een complexe zorgvraag (meervoudig beperkte leerlingen) niet meer in staat zou blijken om in het onderwijs (en de zorg) voor deze leer-lingen te voorzien. Fundamenteler: dat hier-bij leerlingen met beperkingen uit de boot vallen, maakt de zwaktes van het huidige naar zorgzwaarte veel te indifferente type-systeem pijnlijk duidelijk. (over het capaci-teitsprobleem zie verderop)

- Pedagogische eenheid - In het verlengde van de onderscheiden capaciteitsbepalingen voor buitengewone basis- en buitengewone secundaire scholen dringt zich een ander onderscheid op. De buitengewone secun-daire school kan in tegenstelling tot de bui-tengewone basisschool haar capaciteit na-melijk bepalen op het niveau “pedagogische

Page 21: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 21

buitengewoon onderwijs effectief beginnen inschrijven vanaf deze dag – doet één school dit, volgen evident andere scholen uit een overlappend ‘rekruteringsgebied’. Voor nieu-we inschrijvingen in het buitengewoon on-derwijs dienen toekomstige leerlingen echter te beschikken over een oriënteringsattest uitgereikt door een CLB dat niet zelden na maart wordt uitgereikt, waardoor heel wat leerlingen nog niet kunnen worden ingeschre-ven. Er bestaat de regel dat men een toekom-stige leerling kan inschrijven onder de op-schortende voorwaarde dat deze zal voldoen aan de toelatingsvoorwaarden op de eerste schooldag. Maar waar deze voorwaarden mak-kelijk te bepalen zijn voor de leeftijd, is dit wat mogelijke attesteringen betreft veel min-der evident; attesteren vraagt tijd, het gebeurt vaak op basis van een diagnose en dit behoort niet tot de bevoegdheden van de school.

Een mogelijke oplossing voor dit probleem zou erin bestaan de inschrijvingsperiode voor alle scholen buo te laten aanvangen vanaf een latere datum (bijvoorbeeld in mei) waar-op de oriënteringsattesten (in het algemeen) reeds bekend zijn.

besluit Deze regelgeving vraagt om een correctie ver voorbij de grenzen van het inschrijvingsrecht alleen. Het VVKBuO deelt dan ook de mening van de Commissie voor Leerlingenrechten dat deze regelgeving niet aangepast is aan de realiteit van het buitengewoon onderwijs. Die realiteit is niet die van structuren en typolo-gieën, maar die van de complexiteit van de onderwijs- en zorgvragen van kinderen en jongeren met beperkingen waarmee het hui-dige (inschrijvings)recht geen rekening houdt.

Het Verbond beveelt de regelgever dan ook met aandrang aan deze regelgeving op te heffen en te vervangen door een inschrij-vingsrecht dat rekening houdt met de speci-ficiteit van het buitengewoon onderwijs en met de samenwerking met de welzijnssector waarop vele leerlingen in het buitengewoon onderwijs tevens beroep doen.

Lieven De Winter Juridisch stafmedewerker VVKBuO

door ‘creatieve’ attestering ingevuld werd door kinderen met autismespectrumstoornissen, die anders niet in het buitengewoon onderwijs terechtkonden (tenzij ze meervoudig beperkt waren en binnen een ander type terechtkon-den). Het aanbod van type 7-scholen die in aangepast onderwijs kunnen voorzien voor dove en gehoorgestoorde leerlingen is ver-geleken met type 7-scholen voor kinderen met autisme uitermate beperkt. De scholen die zich specifiek richten op dove en gehoor-gestoorde leerlingen kunnen door het huidig inschrijvingsrecht echter geen voorrang ver-lenen aan deze leerlingen binnen het type 7 gezien de capaciteitsbepaling dit niet toelaat (type is het ‘laagste’ niveau, afgezien van ‘pedagogische eenheid’). Hierdoor verliezen dove en gehoorgestoorde leerlingen die aan-gewezen zijn op één school in een ruime regio hun kans op onderwijs in deze gespe-cialiseerde school doordat ze voorbijgestoken worden door leerlingen waarvoor het onder-wijsaanbod veel uitgebreider is. De school die toch voorrang verleent aan deze dove leerlingen, krijgt van het centrum voor leer-lingenrechten bij klacht van de ouders van de andere leerlingen systematisch het deksel op de neus, waardoor ze de geweigerde leer-lingen die klacht neerlegden in overcapaciteit moet nemen. De naar geweten handelende school, wordt aldus door beoordeling a.d.h.v. deze wetgeving afgestraft, wat de CLR – zelf kennelijk verveeld met de beslissing die ze dan moet nemen – ertoe beweegt de school ‘moreel’ gelijk te geven en te bevestigen in haar verweer dat “het GOK-decreet niet aan-gepast is aan de realiteit waar scholen voor buitengewoon onderwijs mee geconfronteerd worden…”

Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat deze problematiek zoals reeds aangegeven ver voorbij de differentiatie binnen type 7 reikt, maar algemeen de nood aan differenti-atie naar onderwijsbehoefte betreft waaraan de huidige typologie afbreuk doet. Of nog: het is ongehoord dat men het nieuwe inschrij-vingsdecreet zonder afwijking bouwde op het reeds achterhaalde fundament van de types waarvan de problemen nu des te duidelijker worden.

start algemene inschrijvingsperiode - De algemene inschrijvingsperiode kan vanaf de eerste schooldag van maart aanvangen. Dit heeft tot gevolg dat de meeste scholen voor

van personeel en - in Brussel – kinderen met tenminste één Nederlandstalige ouder.

Heel wat kinderen en jongeren uit medisch pedagogische instituten (MPI), die daar om-wille van hun bijzondere zorgbehoefte ver-blijven, volgen onderwijs in scholen voor buitengewoon onderwijs. Een aantal scholen buo werkt nauw samen met deze MPI’s om het recht op onderwijs voor deze kwetsbare leerlingen te garanderen. Doordat deze leer-lingen geen deel uitmaken van een voorrangs-groep, dienen zij bij de algemene inschrij-vingsperiode aan te sluiten, waar wie “eerst komt, eerst maalt”. In de feiten worden zij derhalve vaak voorbij gestoken door leerlin-gen die niet in het MPI resideren en moeten zij elders naar school gaan. Het gebrek aan een voorrangsregel voor kinderen en jongeren uit MPI’s zet niet alleen de goede structu-rele samenwerking tussen scholen en MPI’s op de helling – voor een optimale werking is een goede afstemming tussen scholen en MPI’s een belangrijk gegeven - maar bedreigt bo-vendien het recht op onderwijs van die kin-deren die door hun bijzondere zorgvraag in een MPI resideren (de correlatie zorg-behoe-vend en verblijf in een MPI zal bij de omvor-ming van die laatsten tot multifunctionele centra 1 op 1 worden). De enige wijze waar-op de scholen in kwestie deze leerlingen uit de nood kunnen helpen is door hen in ‘over-capaciteit’ te nemen… Een lapmiddel dat geen structureel en afgewogen oplossing biedt en getuigt van de hoger aangehaalde stiefmoe-derlijke behandeling van het buitengewoon onderwijs door de regelgever.

Het is ongehoord dat men het nieuwe inschrijvingsdecreet zonder afwijking bouwde op het reeds achterhaalde fundament van de types.

- doelgroepen – Het is bekend dat binnen een bepaald “type” verschillende doelgroepen met verschillende onderwijsnoden kunnen ressorteren. Meest opvallend is allicht het type 7, dat oorspronkelijk voor gehoorge-stoorde en dove leerlingen bestemd was, maar

Page 22: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

SECUNDAIR ONDERWIJS

september 201322

het inschrijvingsrecht in het gewoon secundair onderwijs

Balans na één schooljaar

2 Capaciteiten kunnen niet verlaagd worden

Het gebeurt regelmatig dat scholen tijdens de vakantie moeten vaststellen dat structuur-onderdelen waarvoor een capaciteit was be-paald, onverwacht toch minder leerlingen aantrekken, en andere net meer. Tijdens de zomervakantie wordt dan vaak beslist om weinig bevolkte groepen te combineren waar-door ruimte ontstaat om voor onverwacht grote groepen bijkomende splitsingen te voorzien. Dergelijke verantwoorde herschik-kingen van het urenpakket zijn nu echter onmogelijk omdat capaciteitsverlagingen niet toegelaten zijn.

3 Inschrijvingen 1e leerjaar niet mo-gelijk op het niveau van de campus

Er zijn in Vlaanderen nogal wat grote ‘scholen’. Dikwijls gaat het om meerdere scholen (zelf-de schoolbestuur, meerdere schoolnummers), gelegen op de zelfde campus en die zich ook profileren als één geheel, met één overkoe-pelende naam, één pedagogisch project, één schoolreglement en één website. De leerlin-gen beseffen meestal niet in welke school zij zitten, de werking gebeurt over de adminis-tratieve scholen heen.

Dergelijke campusscholen hebben niet zelden meer dan één eerste graad. Schoolbesturen die het campusprincipe willen toepassen voor de inschrijvingen stoten echter op de vraag op welk niveau de capaciteit kan/moet worden bepaald in het 1e leerjaar van de eerste graad. Het meest voor de hand liggend zou zijn om de capaciteit vast te leggen in functie van het hele eerste jaar, voor de campusscholen samen dus. Op het moment van de inschrijving of van de aanmelding is het onderscheid tus-sen administratieve scholen (zoals X1, X2, X3) voor de ouders immers een irrelevant gegeven: zij willen hun kind inschrijven in wat zij kennen als school X. Maar hoewel vol-ledig passend in de campuslogica, laat het inschrijvingsrecht deze mogelijkheid niet toe.

Het probleem wordt nog acuter bij aanmel-dingsprocedures door meerdere scholen samen. Er ontstaat dan een bijzonder gecompliceer-

i nschrijvingsrecht voor elke leerling in de school van zijn keuze, optimale leer- en ontwikkelingskansen, vermijden van

uitsluiting, segregatie en discriminatie, meer sociale cohesie… De doelstellingen van het GOK-decreet van 28 juni 2002, gelden vandaag nog steeds als uitgangspunten voor het in-schrijvingsrecht. Ten gronde is het dus niet zó nieuw.

Ook het VVKSO blijft onverminderd achter deze maatschappelijke doelen staan.

En toch raakten nog steeds niet alle leerlin-gen ingeschreven in de school van hun keuze. De toenemende druk op de capaciteit van sommige studierichtingen en zelfs van een aantal scholen is hier ongetwijfeld één oorzaak van. Maar daarnaast bleven her en der subtiele uitsluitingsmechanismen stand houden, waardoor bepaalde leerlingen in de feiten nog steeds geen toegang krijgen tot sommige scholen. Tegelijk blijft in andere scholen de concentratie aan indicatorleerlin-gen toenemen, vooral in de centrumsteden.

Met het inschrijvingsdecreet van 25 novem-ber 2011 beoogden de indieners daarom meer transparantie en duidelijkheid. Ook daar kun-nen we op zich niet tegen zijn. Wie echter de memorie van toelichting leest, voelt aan dat de regels die dit moeten garanderen, vooral ingegeven zijn door wantrouwen in de scholen en in grote mate gericht zijn op het voorkomen van misbruiken en het afsluiten van mogelijke achterpoorten.

Het is uiteindelijk een regelgeving geworden die zodanig complex én stringent is, dat nie-mand – ook bij de overheid en de politici niet – nog in staat is het geheel te vatten, en daar op een eenduidige manier over te com-municeren. Ook ouders vinden nog moeilijk hun weg. Maar vooral, het kluwen inschrij-vingsregels staat zo haaks op de realiteit van het secundair onderwijs dat het geheel nau-welijks of zelfs niet toepasbaar is.

Of dit nieuwe middel meer zal bijdragen tot het realiseren van de oorspronkelijke doelen, is op dit ogenblik nog zeer de vraag.

drie fundamentele knelpuntenVan bij de eerste versie van het nieuwe in-schrijvingsdecreet in 2011 heeft het VVKSO gewezen op het onrealistische karakter ervan voor het SO. Ook naar aanleiding van Onder-wijsdecreten XXII en XXIII hebben we aan-gedrongen op een oplossing voor de drie hieronder beschreven knelpunten. Echter zonder resultaat.

1 Probleem bij capaciteitsbepaling vanaf het tweede leerjaar van de eerste graad

Vanaf het 2e leerjaar is het vastleggen van capaciteiten niet meer verplicht. Anderzijds is weigeren wegens bereikte capaciteit alleen mogelijk als de maximumcapaciteit in het desbetreffende niveau werd vastgelegd vóór de start van de inschrijvingen. En dat is nu net een quasi onmogelijke opdracht.

Vanaf de hogere leerjaren slaat capaciteits-beperking bijna altijd op structuuronderdelen (basisopties, beroepenvelden, studierichtin-gen of opleidingen). Alleen is vóór 30 juni niet voorspelbaar of, wanneer en waar precies zich een capaciteitsprobleem zal voordoen.

Doorgaans is het pas bij het verdelen van het lesurenpakket, nadat het gros van de ‘eigen’ leerlingen uit de onderliggende leerjaren een studiekeuze bekendgemaakt heeft, dat de school zicht krijgt op de verdeling van de leerlingen over de verschillende structuuron-derdelen en op de meest adequate samenzet-tingen. Het is dan al zomervakantie…

Vooral TSO-BSO-scholen hebben echter te maken met een groot aantal ‘onbeslisten’: ‘eigen’ leerlingen die half augustus nog steeds niet hebben laten weten of ze zouden terug-komen, of die hun studiekeuze nog niet heb-ben bevestigd.

Bovendien schrijven zij na 15 augustus nog heel wat nieuwe leerlingen in, waarvan niet voorspelbaar is voor welke structuuronderdeel zij komen: dit wisselt enorm van jaar tot jaar.

Page 23: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 23

• Het creëert een (vals?) gevoel van veilig-heid bij de scholen, die zich ingedekt wa-nen door het LOP en de LOP-deskundige. ‘Vals’, omdat het tot op dit ogenblik vol-komen onduidelijk is hoe de Commissie inzake Leerlingenrechten (CLR) zal oorde-len bij eventuele klachten van ouders bij weigeringen wegens bereikte capaciteit. Verklaringen van voorzitter L. Veny geven alvast weinig redenen tot optimisme.

• De ruimte voor interpretatie binnen de regelgeving en de zeer flexibele manier waarop er in een aantal LOP’s mee omge-gaan wordt, maakt het geheel nog onover-zichtelijker dan het al was en zet aan tot nog meer ‘vrije interpretaties’.

Daartegenover staat de houding van het VVKSO, dat bij de ondersteuning van indivi-duele scholen of SG’n die niet behoren tot een LOP, doorgaans een voorzichtigere toepas-sing van het inschrijvingsrecht hanteert. Wij kunnen het inderdaad niet maken om onze scholen en schoolbesturen adviezen te geven waardoor zij bij een eventuele klacht onver-mijdelijk door de CLR in het ongelijk zouden worden gesteld.

conclusieVoor het gewoon secundair onderwijs kan deze eerste balans bezwaarlijk positief genoemd worden.

De bron van alle moeilijkheden ligt in het feit dat men in het nieuwe inschrijvingsrecht binnen één enkel decreet erg uiteenlopende zaken heeft willen regelen: recht op inschrij-ving, capaciteitsproblematiek, een rechtsgrond voor aanmeldingsprocedures, sociale mix… en dat men daarvoor bovendien vertrokken is vanuit de specifieke context en organisatie van het basisonderwijs. Het feit dat er na de eerste besprekingen uiteindelijk een afzon-derlijke versie is gekomen voor BaO en SO, heeft ten gronde weinig veranderd. De indie-ners zijn van dezelfde krachtlijnen en prin-cipes blijven uitgaan, en zijn blijven streven naar zoveel mogelijk gemeenschappelijkheid.

Hoewel er o.a. in het wijzigingsdecreet van 8 juni 2012 (BS 23 juli 2012) rekening gehouden is met een aantal van onze opmer-kingen m.b.t. het SO, blijken de wijzigingen nog steeds onvoldoende. Het is duidelijk dat alle pogingen om post factum het huidige inschrijvingsrecht te modelleren naar het SO nooit tot goede regelgeving zal kunnen leiden. Het VVKSO ziet dan ook maar één uitweg: het hele inschrijvingsrecht uit de Codex SO halen, en het huiswerk opnieuw maken.

Jackie DenisStafmedewerker diversiteit en kansenbeleid

VVKSO, Dienst Leerlingen en Schoolorganisatie

zijn in het SO een marginaal fenomeen. Toch waren er meer files en kampeertoe-standen, en dit zonder dat er sprake was van een capaciteitsprobleem in de ge-meente of de regio. Dit soort overrompeling heeft immers meestal te maken met de populariteit van individuele scholen. De campagne ‘vroeg inschrijven’ van de overheid heeft dit fenomeen alleen maar versterkt.

Het is echter al te gemakkelijk om de ver-antwoordelijkheid van files en kampeer-toestanden bij de scholen te leggen, die zouden hebben ‘nagelaten om gebruik te maken van de mogelijkheden van het de-creet’. De drempel om met een aanmel-dingsprocedure te werken is immers erg hoog: een loodzware procedure (o.a. ver-plichte dubbele contingentering, ook bui-ten een LOP), een uitgebreid aanmeldings-dossier, een dure onderneming en het feit dat aanmelden niet mag op het niveau van de campus. Dit werkt ontmoedigend.

• Inschrijven in een school dreigt te verglij-den naar een administratieve formaliteit. Intakegesprek, onthaalmomenten, essenti-eel voor een goede start, zeker voor maat-schappelijk kwetsbaren, komen erg in de verdrukking. Door de opgevoerde druk om vroeg in te schrijven, wordt de inschrijving in een school steeds meer losgekoppeld van een doordachte en afgewogen studiekeuze.

bijkomende vaststellingenDe complexe regelgeving, met tal van regels die voor heel wat scholen zelfs niet relevant zijn, maakt dat de verwarring groot blijft, en ook de irritatie bij de schooldirecties.

Alleen scholen gelegen in regio’s zonder capa-citeitsproblemen (die dus gewoon alle leerlin-gen inschrijven) kunnen zich beperken tot de minimale toepassing van het inschrijvingsrecht.

Ondanks een ‘lichtere regelgeving’ (zonder dubbele contingentering) hebben ook de niet LOP-scholen zeer veel een beroep gedaan op het VVKSO, terwijl zich bij de LOP-scholen mettertijd een soort veiligheidsgevoel leek te ontwikkelen.

Vooral in de centrumsteden gaan LOP’s erg flexibel om met het inschrijvingsrecht. Con-tacten met LOP-deskundigen wezen inmiddels uit dat ook zij zijn gebotst op de limieten van het inschrijvingsrecht en op de onwerk-baarheid van sommige regels in het SO. Met de scholen in de LOP’s tot enige afspraken komen was dan ook alleen maar haalbaar mits voldoende pragmatisme en een ‘zeer ruime’ interpretatie van de regels. Deze aanpak is volkomen begrijpelijk maar heeft wel een aantal ongewenste neveneffecten.

de situatie die onmogelijk te vertalen is in een hanteerbare procedure. Het is inderdaad ondoenbaar om aan ouders te vragen om zich aan te melden voor school X1 én school X2 én school X3 als zij in feite gewoon school X bedoelen, en om daarnaast een 2e, 3e en 4e keuze te vermelden… Dat verstaat geen mens. Dit geldt a fortiori voor kansengroepen. Aanmeldingssystemen zijn op die manier de facto niet organiseerbaar.

effecten bij de eerste toepassing van het nieuwe inschrijvingsrechtWe constateren nu al een aantal evoluties die alvast niet bijdragen tot de beoogde trans-parantie en duidelijkheid.

• Het aantal dubbele inschrijvingen neemt toe. Maar ook de vraag naar meerdere in-schrijvingen binnen één school. Zeker in de hogere jaren weten leerlingen pas eind juni welke keuze ze voor het volgende schooljaar willen of kunnen maken. Ze wil-len dan op veilig spelen en plaatsen ‘re-serveren’ in meer dan één studierichting. Hoewel het decreet deze praktijk niet ver-biedt, raden wij onze scholen ten stelligste af om op dergelijke vragen in te gaan.

• Ondanks drie rondes van Vlaanderen, met telkens zeer hoge opkomst zijn heel wat scholen toch nog verrast geweest bij de concretisering van hun inschrijvingsproce-dure: een aantal regels bleken immers niet te verzoenen met de schoolorganisatie. In antwoord op de ontelbare telefoons en mails adviseren wij zoveel mogelijk een pragma-tische aanpak in de geest van het decreet, maar ook het VVKSO botst op de regelgeving, en moet soms noodgedwongen de scholen een werkbaar advies schuldig blijven.

• We stellen vast dat ook LOP’s kiezen voor pragmatisme, soms tot gevoelig buiten de regels…

• Het inschrijvingsrecht houdt geen rekening met de realiteit van het DBSO

• Een blijvend probleem wordt veroorzaakt door jaarlijks toenemende fenomenen, waarop de school geen greep krijgt: het getalm van ‘eigen’ leerlingen bij het bekend maken van hun studiekeuze, een belang-rijke neveninstroom eind augustus, grote verschuivingen (in- en uitschrijvingen) na 31 augustus, de mogelijkheid van dubbele inschrijvingen.

• In het SO van het katholieke net werden slechts twee ‘collectieve’ aanmeldingspro-cedures toegepast en één individuele. Aan-meldingsprocedures (en de nood hieraan)

Page 24: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201324

PEdagogiSCHE ondERSTEUning

van levenslang lerennaar Erasmus +

V an 2014 tot 2020 Na Socrates en het Levenslang leren programma, wordt weldra Erasmus + gelanceerd. De lange onderhandelingen tussen de Europese Commissie, de Raad

van Ministers en het Europees Parlement zijn afgelopen. De stemming in het Europees Parlement is voorzien voor de plenaire vergadering van oktober. Hiermee is het wettelijk kader bepaald. Daarna is het afwachten hoe de operationalisering zal gebeuren.

• mobiliteit voor leerlingen en studenten in beroepsonderwijs en -opleiding;

• Erasmus master voor de mobiliteit van studenten hoger onderwijs in de master-fase door middel van een nieuw lenings-garantiemechanisme;

• Jongerenmobiliteit in de jeugdsector, met inbegrip van vrijwilligerswerk en jongeren-uitwisselingen.

actie 2 samenwerking voor innovatie en goede praktijkenErasmus + verleent steun voor samenwer-kingsprojecten die gericht zijn op ontwikke-ling, overdracht en uitvoering van innovatie op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en jeugdwerking. Het programma zal eveneens een impuls geven aan capaciteitsopbouw in derde landen en aan internationale samen-werking – i.e. samenwerking van de Europese Unie met “the rest of the world”. Deze actie is wel voorbehouden voor hoger onderwijs.

De steun voor samenwerking zal gericht zijn op vier kernactiviteiten:

• strategische partnerschappen tussen on-derwijsinstellingen en jongerenorganisaties: samenwerkingsprojecten binnen de EU en met derde landen – hier valt ook de Come-nius individuele leermobiliteit onder;

• grootschalige partnerschappen tussen on-derwijs- en opleidingsinstellingen en be-drijven, in de vorm van kennisallianties voor het hoger onderwijs en allianties voor sectorspecifieke vaardigheden voor beroeps-onderwijs en -opleiding;

• ondersteunende IT-platforms, waaronder eTwinning, dat verder uitgebreid wordt;

• capaciteitsopbouw in derde landen, met een sterke nadruk op nabuurschapslanden.

actie 3: steun voor beleidshervormingenOp data gebaseerde beleidsvorming, diep-gaande landenanalyses en multilateraal toe-zicht zijn alle van cruciaal belang voor de prioriteiten van de Europese Unie.

nieuwe trendsAlle ondersteuningsprogramma’s van de Eu-ropese Commissie ondergaan een facelift. Sleutelwoorden hierbij zijn vereenvoudiging, rationalisatie, verhogen van de impact en de realisatie van de kerndoelen van Europa 2020. Voor onderwijs zijn dat het reduceren van het aantal vroegtijdige schoolverlaters tot maxi-mum 10% en het verhogen van het aantal tertiair afgestudeerden tot minimum 40%. Programma’s versmelten (Erasmus +, Horizon 2020, Creatief Europa, …), indieningsregels worden geharmoniseerd en er is een trend naar decentralisatie van het beheer naar de nationale agentschappen.

erasmus +Erasmus + is de naam van het nieuwe pro-gramma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport. Er wordt voor het eerst ook ondersteu-ning geboden voor breedtesport. De merkna-men van de subprogramma’s die verwijzen naar de doelgroepen uit onderwijs blijven behouden: Comenius voor leerplichtonderwijs, Leonardo da Vinci voor beroepsonderwijs en -opleiding, Grundtvig voor volwassenenon-derwijs en Erasmus voor hoger onderwijs. Het budget wordt aanzienlijk verhoogd van on-geveer € 7 naar zowat € 16 miljard over 7 jaar. Er wordt drastisch gesnoeid in het aan-tal acties: van 75 naar 11. Overlappingen zijn weggewerkt. Impact en verspreiding van het geleerde moeten verzekerd zijn. Aanvragen en administratie worden vereenvoudigd. Er zijn geen individuele aanvragen meer: alles wordt door de school of de organisatie inge-diend. Er worden een aantal acties afgevoerd: voorbereidende bezoeken, Grundtvig work-shops en Cedefop study visits verdwijnen. Ook Comenius en Grundtvig assistenten ver-

dwijnen, tenzij lerarenopleidingen deze aan-vragen voor hun afgestudeerden kunnen in-dienen. Dan nog is de vraag hoe scholen de beschikbare assistenten kunnen kiezen.

Erasmus + bestaat uit 3 sleutelacties: leer-mobiliteit, samenwerkingsprojecten en be-leidsondersteuning. Op dit ogenblik wordt beleidsondersteuning ingekleurd als mogelijk-heid voor de ministeries van onderwijs om samen te werken rond beleidshervormingen.

Erasmus + is de naam van het nieuwe programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport. Er wordt voor het eerst ook ondersteuning geboden voor breedtesport.

actie 1 leermobiliteit voor individuenMeer dan 4 miljoen mensen zullen kunnen genieten van een mobiliteitsbeurs.

Leermobiliteit is een belangrijke factor voor het verhogen van het niveau van vaardighe-den en competenties die van groot belang zijn voor arbeidsmarkt en samenleving. Dit moet de participatie van jongeren in het de-mocratische leven vergroten en de moderni-sering en internationalisering van onderwijs-instellingen bevorderen.

De steun voor mobiliteit zal gericht zijn op vier kernactiviteiten:

• personeelsmobiliteit voor leerkrachten, opleiders, schoolleiders en jongerenwerkers;

Page 25: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 25

in de school of organisatie zal geïntegreerd worden. De Comenius- Grundtvig-databank van cursussen wordt afgeschaft. Hoe komen aanvragers in de toekomst aan de nodige informatie? De Dienst Nascholing en Inter-nationalisering van het VSKO zet alvast zijn cursusaanbod verder (zie http://int.nascho-ling.be).

Er zijn nog wat selectierondes in het Levens-lang Leren Programma: 17 september voor wie een Comenius of Grundtvig nascholings-beurs wil voor een cursus, een conferentie of een jobshadowingactiviteit tussen 1 januari en 30 april 2014, de allerlaatste aanvraag-ronde van de Cedefop studiebezoeken die loopt van 22 juli tot 15 oktober en enkele maan-delijkse deadlines voor Grundtvig studiebe-zoeken en uitwisselingen.

Een algemeen kader, nog geen concrete in-formatie, veel veronderstellingen en vragen. Dat is de teneur op deze zomerse dag begin juli. Het is nu uitkijken naar verheldering. Epos houdt ons op de hoogte naarmate de toekomst duidelijker wordt en publiceert ver-der nieuws in de “Laatste berichten” op zijn website (www.epos-vlaanderen.be). Op dit ogenblik hebben zij reeds twee informatie-momenten voorzien. Op 14 oktober houdt Ryckevelde een informatienamiddag “Europa in de klas” voor nieuwkomers in Gent. Op 22 oktober gaat een gelijkaardige sessie door in Alden Biesen. Verder zullen de Comenius monitoringdagen van 7 november in Alden Biesen en van 14 november in Brugge ook een namiddagprogramma voorzien met infor-matie over Erasmus +. Het is uitkijken naar de herfst…

Karine Van ThienenStafmedewerker internationalisering

VSKO - Pedagogisch Bureau

het opzet past in haar professionaliserings-beleid of schoolbeleid. Op de monitoringda-gen werd ingezoomd op het nascholingsplan. De begeleidingsdiensten werden aangeschre-ven om experten af te vaardigen. Vanuit PBDKO werden enkele begeleiders uitgezonden om deel te nemen aan ronde tafelgesprekken over de internationale dimensie in het profes-sionaliseringsbeleid.

In het nieuwe programma komt er één dead-line per jaar. Het scenario waarmee we nu rekenen is het volgende. Elke organisatie registreert zich en krijgt een unieke code. Zo worden een aantal algemene gegevens opge-slagen die later niet meer in de aanvraag moeten ingevuld worden. Het aanvraagfor-mulier geldt voor alle acties die de organisa-tie het komende of de komende twee school-jaren – de termijn ligt nog ter bespreking - wil organiseren met Europese middelen.

Een van de grote vragen betreft de aanvragen van middelen voor Comenius- en Grundtvig-cursussen. Het ziet ernaar uit dat de school of organisatie zal opgeven welke haar prio-riteiten zijn op gebied van professionalisering, welke daarvan in internationale context aan-gepakt worden, hoeveel beurzen er voor welk thema gevraagd worden, hoe de deelnemers geselecteerd worden en hoe de leeropbrengst

De steun voor beleidshervormingen is gericht op drie kernactiviteiten:

• steun voor de open coördinatiemethoden (opvolging van de onderwijs en vormings-doelen 2020 en van de Europese Jeugd-strategie) en het Europees Semester (Eu-ropa 2020);

• EU-instrumenten: valorisatie en uitvoering van instrumenten zoals EQF, ECTS, ECVET…;

• beleidsdialoog.

Op dit ogenblik staat vast dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) eveneens een aantal pri-oritaire doelstellingen zal nastreven op gebied van onderwijs. We hopen dat zij de trend naar administratieve vereenvoudiging zullen vol-gen. De herfst zal hier meer klaarheid brengen.

de kristallen bolOndertussen is het ongeduldig afwachten wat er precies op een school afkomt in de nieuwe generatie programma’s. Leermobiliteit en samenwerkingsprojecten zijn de meest voor de hand liggende opties. Ons Nationaal Agent-schap Epos organiseerde al een eerste vorming op de Comenius monitoringdagen in de loop van de maand mei. Een organisatie die een aanvraag indient zal moeten aantonen hoe

Het katholiek onderwijs vierde

60 jaar Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elisabeth Turnhout

Meer dan 4 miljoen mensen zullen kunnen genieten van een mobiliteitsbeurs. Leermobiliteit is een belangrijke factor voor het verhogen van het niveau van vaardigheden en competenties die van groot belang zijn voor arbeidsmarkt en samenleving.

Page 26: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201326

SCHoolBESTUREn

vormingsaanbodvoor besturen 2013­2014

O pnieuw stelde VIMKO een gevarieerd vormingsaanbod samen, waarin ook u hopelijk uw gading kunt vinden. De Stuurgroep vorming besturen werd door de stijgende belangstelling gemotiveerd om in het schooljaar 2013­2014 een aantal

nieuwe initiatieven te ontwikkelen. Op die manier hoopt de stuurgroep u blijvend te stimuleren aan vorming deel te nemen. We stellen hieronder die nieuwe initiatieven aan u voor. Daarna loodsen we u in vogelvlucht door een aantal vertrouwde vormingsprojecten.

in de financiële verantwoordelijkheid van het bestuur, ongeacht hun specifieke taak in het bestuur. Vanuit die verantwoordelijkheid is inzicht in het financiële beleid aan te bevelen voor elke bestuurder.

nieuwe thema’s uit de vorming en ondersteuning op maat

Vorming: wat en hoe?In een vrijblijvend oriënterend gesprek over-lopen de vormingsmedewerker en het bestuur het ruimere vormingsaanbod en zoeken zij in overleg uit welke ondersteuning of vorming het beste aansluit bij de behoeften van het bestuur.

nu nadenken over morgenHet bestuur reflecteert over zijn werking met de hulp van een externe moderator. Het kan gaan om het uitdiepen van een beleidsdomein, om het uitstippelen van een beleid op lange termijn, om aspecten van de bestuurswerking … Het bestuur kiest het onderwerp tijdens een intakegesprek.

concreet uitbouwen van de samen-werking tussen besturenBesturen die concrete stappen willen zetten op het vlak van het bundelen van krachten kunnen begeleiding vragen. De begeleider ontwikkelt in overleg met het bestuur en in samenwerking met het VSKO en het onderwijs-vicariaat van het bisdom een traject op maat.

bekende thema’s uit de vorming en ondersteuning op maatEen bestuur of een netwerk van besturen kan kiezen voor vorming of ondersteuning op maat. Een externe begeleider werkt na de intake een programma op maat uit. Het accent kan meer liggen op het verwerven van kennis en inzichten of op reflectie en samenspraak.

Er is keuze uit een waaier aan thema’s. Met de nieuwe thema’s kon u hierboven al kennisma-ken, de bekende thema’s vindt u hieronder.

• Beter besturen, zelfevaluatie als hulpmiddel• Vorming voor bestuurders met een rol als

evaluator

• Thema 1: Goed communiceren (in alle bisdommen)• Thema 2: Betrokkenheid creëren (in alle bisdommen)• Thema 3: Scholenbouw 2014 – capita selecta (Antwerpen, Assebroek, Gent en Hasselt)• Thema 4: Procederen of bemiddelen (Antwerpen, Assebroek, Hasselt)• Thema 5: De geschikte directeur selecteren (Gent en Mechelen)• Thema 6: Nog te bepalen (Mechelen)

Een toelichting bij alle thema’s vindt u samen met de namen van de lesgevers, de data en de locaties op de website www.nascholing.be/voorjaarsseminarie.

inleiding in het financiële beleidTijdens deze vorming behandelt Herman Van Impe, bedrijfsrevisor - accountant, de basiskennis van de begroting, de jaarrekening (o.a. balans en resultatenrekening) met als doel bestuurders in staat te stellen de financiën van een vzw-bestuur beter te beoordelen. Alle bestuurders delen

Masterclass: Het versterken van mensen door het vergroten van sociale cohesieEen stevige voordracht inspireert be-stuurders, daagt hen uit en nodigt hen uit tot uitwisseling. Wouter Beke, voorzitter van de CD&V, spreekt over dit boeiende thema, waarvoor bestuur-ders uit heel Vlaanderen in de Guim-ardstraat 1 te Brussel uitgenodigd worden. Na de uiteenzetting is er gelegenheid tot nakaarten met brood-jes en een glas wijn.

Voorjaarsseminarie 2014Elk bisdom biedt tijdens het voorjaars-seminarie parallel vier keuzethema’s aan. Elke deelnemer kiest een thema. Een bestuur dat deelneemt met vier bestuurders, die elk een ander thema kiezen, krijgt op een avond een brede en gedifferentieerde vorming.

Page 27: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 27

• Identiteit en pastoraal• Schouder aan schouder: exploreren van de

rol bestuur – directie• Schouder aan schouder in de scholenge-

meenschap basisonderwijs• Inspraak• Personeelsbeleid• Efficiënt besturen• Efficiënt omgaan met informatie

kompas voor de bestuurderTot slot willen we de vertrouwde en succes-volle basisopleiding in ons aanbod, Kompas voor de bestuurder, van harte aanbevelen. Bestuurders verkennen in de loop van twee avonden de verantwoordelijkheid en de op-dracht als bestuurder met de in april 2013 verschenen Gids voor besturen als leidraad. Naast het inhoudelijke luik is er ruimte voor ontmoeting met medebestuurders en leden van het diocesane comité. Een must voor beginnende bestuurders!

Jos EvertsVormingsmedewerker

Dienst voor Inrichtende Machten - VSKO

(o.a. data, locaties en aanvullende initiatieven)

• Inschrijven kan, met uitzondering van enkele aanvullende initiatieven, via www.nascholing.be/vimko (bestuurscode nodig). Een helpdesk is tijdens kantooruren bereikbaar op het telefoonnummer 02 507 07 80

of via [email protected].

• De vormingsbrochure en de flyers met het aanbod per bisdom zijn te downloaden via besturen.vimko.be.

• De vormingskalender op het communicatieplatform voor besturen vimko.vsko.be (persoonlijke inlogcode nodig) biedt een chronologisch overzicht van alle initiatieven.

Meer informatie over dit vormingsaanbod

Masterclass voor bestuurdersWouter Beke, voorzitter CD&V

Het versterken van mensen door het vergroten van sociale cohesie

16 oktober 2013 van 16.00 tot 19.00 uur,

Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Schrijf nu in via www.nascholing.be/vimko.

Page 28: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201328

seminarie CCS november 2013Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school

22 – 23 november 2013erik galle

Elk huis heeft ramenEen andere kijk op God

21 – 22 februari 2014Myrjam de keyser

Wat bezielt die onderwijsmensen?

24 – 25 januari 2014stijn Van den bosscsche

Wanneer het geloof komt als geroepen

21 – 22 maart 2014jan de cock

Hotel Prison & Hotel ClinicOp schoot bij gevangenen en zieken

oPVoEdingSPRojECT & PaSToRaaloPVoEdingSPRojECT & PaSToRaal

D aar stonden we, onderweg naar een heerlijke bestemming, maar zonder energie. Te lang vergeten naar het brandstofpeil te kijken. Tegelijk zonk het aanvankelijke enthousiasme zienderogen naar het vriespunt. Hoe voorkom je dat in je school­

leven? Want volgehouden inzet in het onderwijs is een energievreter …

“Ik weet een bron die reizigers verkwikt”, zingen Elly en Rikkert in het lied De pelgrim. Bezinning voor onderwijsmensen is zulke energiebron voor mensen in het onderwijs, op reis doorheen het schooljaar. Opnieuw zet de abdij van Averbode dit schooljaar viermaal haar deuren voor hen open. Ziehier de bezinningsbegeleiders die je opwachten en de thema’s waarmee ze je zullen verkwikken.

verkwikkende energie op maat van het onderwijs

Bezinning voor onderwijsmensen, editie 2013­2014

PraktiscH: Het midweekend start telkens op vrijdagavond om 19 uur en eindigt op zaterdagavond om 19 uur. Aan de hand van de affiche in bijlage bij dit Forumnummer kun je collega’s ervoor warm maken. Vooraf inschrijven is noodzakelijk. Prijs: € 50.Inschrijven bij Bezinningscentrum Abdij van Averbode, Abdijstraat 1, 3271 Averbodetel. 013 78 04 40 – fax 013 78 04 39 – [email protected]

Meer info: Een programmaboekje (zie bijlage bij deze Forumeditie) wordt op aanvraag ook thuis toegezonden. Wie al eerder deel-nam aan een bezinning voor onderwijsmensen, krijgt het automatisch in de brievenbus.Aanvragen bij: VSKO/Pedagogisch Bureau, Dienst opvoedingsproject en pastoraal, Guimardstraat 1, 1040 Brussel; tel. 02 507 07 71 – fax 02 507 07 76 – [email protected]. Meer info over het eerste midweekend van dit schooljaar lees je volgende maand in Forum of nu al op pastoraal.vsko.be in de rubriek Vorming. Een elektronische folder over elk midweekend kun je daar downloaden.

Page 29: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 29

seminarie CCS november 2013Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school

“T erwijl ik als leerkracht inzicht probeer te schenken in mijn vak, ben ik bezig met uitzicht bieden op de wereld en de mensen in die wereld. Op een katholieke school krijgt het christelijk perspectief op de wereld en op de mens een kans”,

zegt Piet Raes, voorzitter van het Centrum voor Christelijke Schoolgemeenschap (CCS), in een gesprek met forum naar aanleiding van het volgende seminarie van het CCS in samenwerking met het VSKO, 20 november 2013. Ook André Janssens, directeur dienst Opvoedingsproject en Pastoraal, nam deel aan het gesprek.

Op 20 november 2013 organiseert het Centrum voor Christelijke Schoolgemeenschap (CCS) in samenwerking met het VSKO een opmer-kelijk seminarie, dat leerkrachten helpt om vanuit hun vakgebied kansen te benutten in het licht van het christelijk opvoedingsproject. De dag richt zich tot leerkrachten, perso-neelsleden in het middenkader, directieleden, bestuurders en pedagogisch begeleiders uit het secundair onderwijs, internaten en de lerarenopleiding secundair onderwijs.

Wat is de relatie tussen het VSKO en het Centrum voor Christelijke Scholengemeen-schap (CCS)?

André Janssens: Sedert de oprichting van het CCS is het VSKO een actieve partner en bestaat er een structurele samenwerking. Het CCS werkt mee aan een van de doelstellingen van

het VSKO, namelijk de christelijke inspiratie in het katholiek onderwijs bevorderen.

Is het initiatief van CCS een uniek initiatief?

Piet Raes: Ja. CCS is een op zich staande vzw die gegroeid is uit de Zusters Annuntiaten van Heverlee, waar wij nog steeds bijeenko-men voor voorbereidingen en vergaderingen. CCS is eigenlijk een onafhankelijke vzw, die samenwerkt met de nascholing van de lera-renopleiding in Heverlee. Het Centrum heeft altijd de samenwerking met het VSKO gezocht en gekregen.

Vanwaar het initiatief “Inzicht schenken, uitzicht bieden”?

Piet Raes: CCS heeft als doelstelling scholen te ondersteunen in het ontwikkelen, ont-

oPVoEdingSPRojECT & PaSToRaal

Piet Raes, voorzitter Centrum voor christelijke Schoolgemeenschap (CCS)

plooien en realiseren van een christelijk schoolproject. Dat heeft alles te maken met de identiteitskwestie van een katholieke school. Wat is een katholieke school en hoe maak je dat project vandaag waar? CCS trekt in dat debat de kaart van de leerkracht en zoomt in op van wat de leerkrachten voor het allergrootste deel van hun tijd doen op school, namelijk lesgeven. Ongeacht het vak dat hij of zij geeft. Wij willen de identiteit van de school exploreren en realiseren door aan te knopen bij het lesgeven en wel in een specifiek onderdeel: via inhouden en metho-den, dus in de kern van het eigenlijke beroep. Maar er stelt zich een moeilijkheid. Voor de meeste leerkrachten is dat een vreemde ge-dachte. Zij geven hun vak en het katholieke opvoedingsproject is – in hun ogen – vooral de taak van het schoolbestuur, de directie of de godsdienstleerkracht of van het pastoraal team. Nochtans, in allerlei visieteksten lees je dat de katholieke identiteit van een school begint waar een leerkracht erin slaagt, welk vak hij /zij ook geeft, uitzicht te bieden op mens en wereld en hoe die in een christelijk perspectief verschijnt. En dat klopt. Want terwijl ik als leerkracht inzicht probeer te schenken in mijn vak, ben ik bezig met uit-zicht bieden op de wereld en de mensen in die wereld. Op een katholieke school krijgt het christelijk perspectief op de wereld en op de mens een kans.

Vertrek je dan vanuit een situatie waar elke leerkracht katholiek is?

Piet Raes: Niet noodzakelijk, maar een leerkracht op een katholieke school moet wel competent zijn om vanuit de inhoud van zijn vak een lijn-tje te werpen naar een christelijke verkenning van die inhoud. Ik geef een voorbeeld: een leerkracht geschiedenis geeft les over de afschaf-fing van de slavernij. Dat is een kans om als leerkracht geschiedenis iets te zeggen over het thema van misdaad en verzoening, ja ook over vergeving. Op het tweedaagse seminarie agen-deren we dit: het bewustmaken van mensen, nl. dat lesgeven, inzicht schenken, ook uitzicht bieden is. Een week later, op 29 november, in de vorm van een praktijkseminarie, maken we dat inzicht concreet aan de hand van concrete voorbeelden.©

Will

y Bo

mbe

ek

Page 30: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 201330

iS VERSCHEnEn

die leerkracht, begeleider of docent van dienst kunnen zijn.

Meewerken aan de katholieke identi­teit van een school raakt aan de kennis en kunde van de leerkracht, aan zijn of haar beroepsprofessionaliteit.

Is er behoefte aan?

Piet Raes: Ik denk dat die behoefte persoons-gebonden is, dat er in alle scholen en in alle begeleidingsdiensten mensen zijn die daar waarde aan hechten en zich daarin willen bekwamen.

André Janssens: De studiedag is eerder be-doeld voor het secundair onderwijs, want het gaat hier om het vak en de leerkracht.

Wie zijn de begeleiders op deze studiedag?

Piet Raes: De mensen van de adviesraad van CCS.

Een vak is geen alibi om het geloof uit te dragen. Het is een delicaat evenwicht. Het gaat erom dat je in je vak de kansen ziet om met leerlingen in gesprek te gaan over zin-vragen die mens en wereld aanbelangen en dat de christelijke kijk in het gesprek een plaats krijgt. Eigen aan een katholieke school is immers dat het christelijk antwoord klinkt en dat dit ‘voorstel’ het debat en de reflectie uitlokt. Op een katholieke school daagt het christelijk project de leerlingen uit over hun leven, in alle vrijheid, na te denken, en zo worden ze gevormd. Dat lijkt mij trouwens sowieso een belangrijke pedagogische over-tuiging, los van godsdienst en geloof. Dat is deel van goed onderwijs. Want als je bezig bent met lesgeven, introduceer je leerlingen altijd in “a philosophy of life”.

Interview: Willy BombeekRedactie: Rita Herdies

van de school beland, nl. kennismaken met het christelijk geloof, het voeden en tastbaar maken, ook doorheen het lesgeven en niet alleen in bijzondere activiteiten van een pas-torale groep.

Piet Raes: Elk vak biedt een kans op een “metafysisch venster” (E. Mackay), d.w.z. dat elke inhoud een kans kan zijn op een venster met uitzicht op wat de onmiddellijke ervaring overstijgt, op een ‘meer’ dan wat er tijdens de les wordt gegeven. Het kan ook bevrijdend werken voor de leerkracht. Meewerken aan de katholieke identiteit van een school raakt aan de kennis en kunde van de leerkracht, aan zijn of haar beroepsprofessionaliteit.

Is dit nieuwe pedagogiek?

Piet Raes: Die pedagogiek is zo oud als de oprichting van een katholieke school. Maar de tijden zijn veranderd.

Vandaag start een leerkracht met de idee dat het net niet hoort om vanuit het vak en de methode christelijke verdieping aan te boren. Voor velen klinkt het als een ‘dubbele agen-da’, alsof je de objectieve realiteit van het vak schaadt. Maar daar gaat het niet om. Het gaat er wel om capabel te zijn om te zien waar in wat je onderwijst kansen zitten om zinvragen uit te lokken en het christelijk antwoord op die vraag te laten klinken. Als je bijvoorbeeld over verzoening spreekt, dan hoop ik dat dit op een katholieke school ge-beurt vanuit de christelijke overtuiging dat het onderscheid tussen misdaad en misdadi-ger cruciaal is en dat er voor de misdadiger, mits berouw, altijd vergeving mogelijk is.

Is het dan niet noodzakelijk om in de lera-renopleiding studenten daar op attent te maken?

Piet Raes: CCS is een kleine vereniging en kiest voor een bescheiden en kwalitatief aan-bod voor wie zich aangesproken voelt. Daar-om is het ook geen congresdag met sprekers, maar een tweedaagse met de klemtoon op samenspraak en praktijk. Een halve dag sen-sibilisering op 20 november en een volle dag interactief met de deelnemers werken op 29 november. Zodoende leren we ook als CCS wat goed werkt en waar de grote nood zit bij de deelnemers. Door ons leertraject op die ma-nier steeds te verfijnen zien we waarmee we

Wie heb je voor ogen daarvoor?

Piet Raes: We focussen in de eerste plaats op leerkrachten, maar ook op begeleiders van leerkrachten. Het is ook een belangrijke zorg voor mensen die de leerplannen maken. Want wat zou een goed katholiek leerplan zijn? Een leerplan dat laat zien hoe in alle inhou-den en methoden die in dat vak thuishoren, kansen zitten om voor de leerlingen telkens dat perspectief te openen.

André Janssens: Ik denk dat het voorbeeld dat Piet geeft over slavernij en de mogelijk-heid over verzoening te spreken ook pastoraal relevant is. Een katholieke school heeft na-melijk de openheid om via de leerkracht die zich als christen herkent, in dit geval het thema “verzoening”, een getuigend karakter te geven. En dan zijn we ook in de pastoraal

Page 31: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

september 2013 31

iS VERSCHEnEn

VVKHO

Binnen en buiten het hoger onderwijs is één van de centrale uitdagingen het verbinden van organisaties en dus van mensen. Niemand ontsnapt aan een tendens van schaalvergroting en verregaande samenwerking. Meer nog, het daagt elkeen uit in zijn leidinggevend vermogen. Samen met emotionele reacties worden ook vele vragen (niet) uitgesproken.

Deze themadag geeft via een palet van verschillende sprekers en perspectieven elkeen de kans om antwoorden te zoeken voor zijn of haar vele vragen: Welke factoren dragen op basis van wetenschappelijk onderzoek en professionele ervaringen bij tot een geslaagde fusie?, Welke houding dient men aan te nemen ten aanzien van het ‘verleden’ en de ‘mensen’ van de organisatie?, Leidt een fusie tot uniformiteit?, Hoe kunnen we een team en leidinggevenden meenemen in een fusieproces? Verschillen profit- en non-profitorganisaties in het omgaan met ingrijpende organisatorische veranderingen? Waarom is het blijvend stellen van de ‘waarom’ vraag zo fundamenteel in dit proces? Welke gevolgen heeft een fusieproces voor de identiteit?, Conflicten zijn hierbij onvermijdelijk, maar hoe gaan we ermee om? Hoe kunnen we geloofwaardig beslissingen nemen en deze ook communiceren? Wat betekent commitment of binding in tijden van verandering?

Meer informatie over het programma ontvangt u bij de start van het nieuwe academiejaar.

Meer info: http://ond.vsko.be/VVkHo>vormingsaanbod VVkHo

fusie en eigenheid. Zoektocht naar een nieuwe verbondenheid27 november 2013 – HUB, Campus Brussel

Page 32: Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs · 2015-06-29 · Seminarie CCS november 2013 29 Over de leerkracht en over het vak op een katholieke school. el Met een propere lei

Leeftocht – Maandelijkse inspiratiebron – Een verademing voor onderwijsmensen – Proviand voor onderweg. De nieuwe jaargang staat online. Start-, september- en oktobernummer kun je downloaden. Een bezinnende PowerPoint leidt de jaargang in. Surf naar de rubriek Leeftocht van pastoraal.vsko.be en aarzel niet om je impressie te mailen naar [email protected]. Het startnummer ‘Oprapen of laten liggen’, het Leeftochtnummer voor september ‘Met open armen’ en affiche voor de Leeftochtjaargang 2013 -2014 waren bijlage bij het Forumnummer van juni.In bijlage bij voorliggende Forumeditie zit het Leeftochtnummer ‘In vuur en vlam’ voor oktober.

Jg. 29, Oprapen of laten liggennr. 01, september 2013

© Ko

en L

emm

ens

Een hard hart met zacht uitgeschuurde woorden

die je doen glimlachen.

In de voetsporen van Jezusstaan wij ook dit schooljaar weermet onze armen openen met ons hart op de goede plekvoor iedereenen speciaal voor wie het moeilijk heeft.

Teder in gebarenZij brak het albasten vaasje met de nardusbalsem voor hun ogen stuk.De felle geur sprong naar buiten.Zij keken ademloos toe hoe zij zijn voeten zalfde, zonder woorden, teder in gebaren.De wereld is zo arm aan liefde zonder woorden. En Jezus zag haar doende en uitte geen verzet.De balsem was Hem niet te duur.Haar streling deed Hem deugd.Dit was Gods welbehagen …Sindsdien wil Hij dat elke christenteder is in zijn gebaren.

Manu Verhulst

Waar ik binnenkom, tref ik een verzameling van hartjes aan: ze kloppen / ze bonken / ze zinderen /vol vuur / gelijmd / aangesproken / onberoerd …

Ik gooi het mijne erbij, open en bloot, op m’n tong, in het vizier. Maar met een veilig gevoel tussen de andere, die toch weten wat het is een hartje te zijn.

Iesja

We zijn met miljoenen-miljarden:mensen uit één stuk, mensen aan flarden,mensen die het goed menen,mensen met lange tenen,mensen met grote oren,mensen voor ’t geluk geboren,mensen die zichzelf graag etalerenen mensen met wie het kan verkeren.Lachende mensenen mensen die zich vreemd gedragen.Zeurende mensenen mensen die veel energie van je vragen.

Mensen groot en klein,Van wie jij er eentje mag zijn:eentje met een hart gekregen om te delen,eentje met een hart dat ruimte biedt aan velen,eentje met een hart bereid om te vergeven,eentje met een hart vol liefde voor het leven.God van Liefde,bij het begin van dit schooljaarbid ik U dat ikzo iemand mag zijnen dat ik vaak zo’n mensen mag ontmoeten.

Elke abonnee van Forum ontvangt Leeftocht automatisch en gratis als bijlage. Wie geen abonnee van Forum is, kan een individueel jaarabon-nement nemen. Hebben meer collega’s graag hun eigen origineel exemplaar van elk nieuw Leeftochtnummer? Vanaf drie jaarabonnementen op eenzelfde adres geniet men van een voordelig groepstarief. Zie de voorwaarden op pastoraal.vsko.be in de rubriek Leeftocht.