Schematherapie voor persoonlij · PDF file©H. van Genderen 40 Neerwaartse pijl techniek...

Post on 02-Feb-2018

319 views 6 download

Transcript of Schematherapie voor persoonlij · PDF file©H. van Genderen 40 Neerwaartse pijl techniek...

© H. van Genderen

1

Schematherapie voor persoonlijkheidsstoornissen

Hannie van Genderen

© H. van Genderen

2

Dag 1

© H. van Genderen

3

Definitie schema:

Kennisstructuur ontstaan in de (vroege) jeugd, die tot uiting komt in zich herhalende patronen van denken, voelen en gedrag

© H. van Genderen

4

SCHEMA ZELF (ik ben slecht) ANDEREN (anderen zijn niet te vertrouwen)

ASSUMPTIES WERELD (de wereld is gevaarlijk) CONDITIONELE ASSUMPTIES

(als je een fout maakt word je gestraft) INSTRUMENTELE ASSUMPTIES

(ik kan me maar beter afzijdig houden) AUTOMATISCHE GEDACHTEN

(ik kan maar beter mijn mond houden) (zie je wel ze vinden met stom)

STRATEGIEEN (contact vermijden)

(façades opbouwen)

© H. van Genderen

5

Verschil as I - as II As I

•  Laat ontstaan •  Cliënt wil verandering •  Beperkt gebied •  Beperkt relationeel effect •  Opvoeding goed genoeg

As II

•  Vroeg ontstaan •  Cliënt heeft weerstand

tegen verandering •  Betreft hele leven van cl. •  Sterk relationeel karakter •  Tekorten in opvoeding

© H. van Genderen

6

Schema-vorming

•  Biologische factoren •  Psychologische factoren •  Sociale factoren •  Culturele factoren

© H. van Genderen

7

Dimensies Temperament

•  Verlegen ....................................Spontaan •  Passief.......................................Agressief •  Vlak...................................Gepassioneerd •  Angstig.....................................Roekeloos •  Sensitief................................Onkwetsbaarerle

© H. van Genderen

8

“moeilijke” ouders

“moeilijk” temperament

Traumatische gebeurtenissen buiten het gezin

Disfunctionele Schema’s

© H. van Genderen

9

Gevolgen disfunctioneel schema

•  Overweldigende emoties •  Schade aan zichzelf en anderen •  Staat bevrediging van basisbehoeften in

de weg •  Stevig verankerde patronen die moeilijk

zijn te veranderen

© H. van Genderen

10

Wat hebben kinderen nodig

•  Basisveiligheid •  Verbondenheid met anderen •  Zelfwaardering •  Autonomie •  Zelfexpressie •  Realistische grenzen

© H. van Genderen

11

Ontstaan disfunctionele schema’s

•  Ontbreken basisveiligheid •  Geen verbondenheid met anderen •  Onvoldoende zelfwaardering •  Gebrekkige autonomie •  Onvoldoende zelfexpressie:

- Gerichtheid op de ander - Overdreven waakzaamheid en geremdheid

•  Zwakke grenzen

© H. van Genderen

12

Onvoldoende basisveiligheid

•  Verlating/instabiliteit •  Wantrouwen en/of misbruik

© H. van Genderen

13

Mooi, maak er nog maar een

© H. van Genderen

14

Geen verbondenheid met anderen

•  Emotionele verwaarlozing •  Sociaal isolement/vervreemding

© H. van Genderen

15

Gebrek aan zelfwaardering

•  Minderwaardigheid/schaamte •  Mislukking

© H. van Genderen

16

Gebrekkige autonomie

•  Afhankelijkheid/onbekwaamheid •  Kwetsbaarheid voor ziekte en gevaar

•  Verstrengeling/kluwen

© H. van Genderen

17

Onvoldoende zelfexpressie: Extreme aanpassing:

•  Onderwerping Gerichtheid op de ander •  Zelfopoffering •  Goedkeuring en erkenning zoeken*

Secundaire schema’s

© H. van Genderen

18

Overmatige waakzaamheid en geremdheid

•  Negativiteit en pessimisme* •  Emotionele geremdheid •  Meedogenloze normen/overdreven

kritisch •  Bestraffende houding* Secundaire schema’s

© H. van Genderen

19

Verzwakte grenzen

•  Zich rechten toe-eigenen •  Gebrek aan zelfbeheersing/

zelfdiscipline

© H. van Genderen

20

“moeilijke” ouders

“moeilijk” temperament

Traumatische gebeurtenissen buiten het gezin

Disfunctionele Schema’s

Disfunctionele copingstijlen

klachten

© H. van Genderen

21

Psycho-educatie

•  Ga na welke behoeftes niet zijn vervuld •  Leg uit wat normale behoeftes zijn •  Vertel hoe bij een “normale” opvoeding met

kinderen wordt omgegaan •  Gebruik indien passend eigen voorbeelden

© H. van Genderen

22

Copingstrategieën

•  Overgave (freeze) •  Vermijding (flight) •  Overcompensatie (fight)

© H. van Genderen

23

Definitie schemamodus:

Set van bij elkaar horende schema’s en copingstrategieën, die samen het denken, voelen en handelen van de cliënt bepalen

Momentane en plotseling wisselende, alles overheersende gemoedstoestand

© H. van Genderen

24

Schemamodi

• Kindmodi • Copingmodi (overgave,vermijding

en overcompensatie) • Onaangepaste oudermodi • Gezonde volwassene modus

© H. van Genderen

25

Kind modi

kwetsbaarheid

woede

gebrek discipline

geluk

Woedende kind

Razende kind

Impulsieve kind

Ongedisciplineerde kind

Blije kind

Verlaten kind Misbruikte kind

Eenzame kind Afhankelijke kind

© H. van Genderen

26

Coping modi

overgave

vermijding

overcompensatie

Willoze inschikkelijke

Onthechte beschermer

Onthechte zelfsusser

Zelfverheerlijker

Pest en aanval

Vermijdende beschermer*

Boze beschermer*

Bedrog en manipulatie* Roofdier*

Aandacht en erkenning zoeker*

Overcontroleerder* Paranoïde modus*

© H. van Genderen

27

Ouder modi

Straffende ouder

Schuldinducerende ouder

Veeleisende ouder

© H. van Genderen

28

Gezonde volwassene

Het geïntegreerde model

Een geïntegreerd model waarin de copingstrategie de relatie vormen tussen schema’s en modi

Copingstrategie

schema schema modus

Verbinding tussen de concepten Aanpassing van het Schema Polarity Model van Elliott & Lassen (1997)

Schema

Overgave Overcompensatie Vermijding

Verbinding tussen de concepten Minderwaardigheid/Schaamte

Kwetsbare kind: “niemand houdt

van mij”

Zelfverheerlijker: “Ik ben heel bijzonder”

Onthechte beschermer: Situaties vermijden

Gezonde volwassene “Ik ben oké”

Verbinding tussen de concepten Emotionele deprivatie

Kwetsbare kind: “mijn behoeftes

zullen nooit vervuld worden”

Boze kind: “Ik wil dat mijn

behoeftes meteen vervuld worden”

Onthechte beschermer: Relaties vermijden

Gezonde volwassene: “Ik wordt gezien en gerespecteerd”

© H. van Genderen

33

Verband tussen Schema’s,

Schemamodi

Komt terug op dag 2

© H. van Genderen

34

Shine (Hicks, 1997)

© H. van Genderen

35

Fragment Shine

• Welke disfunctionele schema’s heeft David?

• Welke stijl van omgaan met de schema’s heeft hij?

© H. van Genderen

36

Eerste gesprekken schematherapie

•  Empathische belangstellende stijl •  Aangeven wat je al weet over de patiënt •  Vraag de patiënt naar eerdere therapie-ervaringen •  Wat verwacht hij/zij van de therapie en van jou als

therapeut? •  Niet teveel details over klachten, maar vraag naar

terugkerende patronen •  Geef uitleg over rationale van de therapie -  Wat zijn valkuilen -  Samen werken aan de problemen -  Langer durende therapie -  Heden en verleden komen aan bod •  Geef schriftelijke informatie mee

© H. van Genderen

37

Opsporen schema’s1. Thema’s uit vorige therapieën 2. Levensgeschiedenis (Leefregels vanuit het stamgezin) 3. Huidige problemen 4. Neerwaartse pijl techniek 5. Therapeutische relatie (hoe gaat interactie en wat verwacht de

cliënt van de therapeut ) 6. Testen en vragenlijsten 7. Imaginatie

© H. van Genderen

38

Emotietheorie Lang Emotionele ervaringen worden op drie niveaus opgeslagen in het geheugen •  Stimulus niveau (zien, ruiken, voelen)

•  Betekenis niveau (cognities “ik ben…”)

•  Motorische respons niveau (reacties zoals verkrampen, woedende reactie, knoop in je maag)

Daarom is het belangrijk om verschillende diagnostische methoden te gebruiken

© H. van Genderen

39

Neerwaartse pijl techniek Cognitieve techniek om door te vragen naar de achterliggende betekenis op schemaniveau van gebeurtenissen en disfunctionele gedachten –  Wat zegt deze gebeurtenis over jou? –  Wat over anderen? –  Wat over jouw leven en hoe de wereld in elkaar

steekt?

© H. van Genderen

40

Neerwaartse pijl techniek •  Niet “horizontaal” uitdagen, maar “verticaal”

doorvragen: ➞ Wat betekent dat voor jou ? ➞ Wat zegt dat over jou als persoon? ➞ Stel dat dat waar is wat betekent dat dan? ➞ Als dat zo is wat is daar dan zo erg aan? (eventueel dezelfde vragen over anderen en de wereld) Pas als je op het meest basale niveau (schema) zit dan: •  Empathiseren •  Verbreden naar andere situaties

© H. van Genderen

41

Meetinstrumenten

•  Semi gestructureerde interviews (SCID II)

•  Zelfbeoordelingsvragenlijsten DSM IV (VKP, ADP IV)

•  Zelfbeoordelingsvragenlijsten schema’s •  Algemene psychologische tests

(Bv. NEO-PI voor temperament)

•  Zelfregistratie

© H. van Genderen

42

Zelfbeoordelingsvragenlijsten schema’s en copingstijlen

•  Young Schema-Vragenlijst •  Coping vragenlijst (Young Parent Inventory)

© H. van Genderen

43

Young Schema-Vragenlijst

•  Origineel 16 schema’s, nu 18 •  Alleen de gerandomiseerde versie

gebruiken: antwoordtendentie •  Gebruik de gemiddelde scores •  Gebruik niet optellen van de 5-en en 6-en •  Ieder item op zichzelf is onbetrouwbaar •  Focus bij invullen op NU

© H. van Genderen

44

Young Schema-Vragenlijst •  Normale populatie: weinig variatie in scoring (tussen

1-3) •  Psychiatrische populatie: grote variatie (tussen 1 en 6) •  Cut off score ≥ 2,5 (hoge eisen ≥3) •  Een hoge score betekent dat iemand dat schema heeft •  Lage score betekent niet altijd dat iemand het schema

niet heeft •  YSQ is geen classificatie instrument •  Meet vooral de internaliserende problematiek

© H. van Genderen

45

Young Schema-Vragenlijst

•  Basale schema’s •  Secundaire schema’s (zijn soms basaal) •  Zich rechten toe-eigenen en gebrek aan

zelfbeheersing/zelfdiscipline = indicatie ernst pathologie

© H. van Genderen

46

Young Schema-Vragenlijst •  Hoge correlatie met schalen die gerelateerd

zijn aan psychotische problematiek

ü Sociaal isolement ü Kwetsbaarheid ü Emotionele geremdheid ü Gebrek aan zelfcontrole/zelfdiscipline

De Coping Vragenlijst: Een nieuwe manier om coping te meten Er waren twee vragenlijsten (Young-Rygh Avoidance Inventory, Young Compensation Inventory)

Nieuwe Coping Vragenlijst: Rijkeboer, Lobbestael, Arntz, van Genderen

-  Begonnen met 36 items -  Definitieve versie: 12 items, 4 items per schaal

Coping vragenlijst

Overcompensatie Ik kan erg kritisch zijn over wat anderen doen of laten. Ik fantaseer over beroemd, rijk, belangrijk of succesvol te zijn. Wanneer ik kritiek krijg, schiet ik meteen in de verdediging.. Ik heb de neiging anderen te overheersen en te controleren.

Coping vragenlijst

Overgave Bij problemen of moeilijkheden denk ik: “Zie je wel, dit overkomt mij weer”. Als er moeilijkheden zijn, ben ik geneigd om bij de pakken neer te gaan zitten. Als anderen mij slecht behandelen, laat ik dat gebeuren. Ik laat mijn leven door anderen bepalen.

Coping vragenlijst

Vermijding Ik ga liever geen intieme vriendschappen of relaties aan. Ik ga confrontaties liefst uit de weg. Het is beter om je gevoel zoveel mogelijk uit te schakelen Ik houd het graag oppervlakkig.

Relaties met Persoonlijkheidsstoornis

Overcompensatie Narcistisch Passief-agressief Obsessief-compulsief Paranoïde Overgave Afhankelijk Depressief Borderline Theatraal

Vermijding Vermijdend Depressief Schizoïde Theatraal

Conclusie

•  Coping Inventory is een nieuw en valide instrument om coping te meten

•  Duidelijke relatie met persoonlijkheidsstooornissen

• 

© H. van Genderen

53

Imaginatie bij casusconceptualisatie

Doel

•  Opsporen schema’s •  Emoties ervaren die door de schema’s

worden opgeroepen •  Koppelen schema’s aan gebeurtenissen in

het verleden

© H. van Genderen

54

Imaginatie bij casusconceptualisatie

•  Veilige plek •  Vervelende situatie heden: gevoel •  Hou dit gevoel vast en laat een situatie uit je

jeugd bovenkomen, waarin je je voelt zoals je je nu voelt

•  Eventueel uitproberen van dat wat je zou willen doen of iemand erbij halen die je helpt

•  Terug naar veilige plek •  Nabespreken verbanden met schemavorming

© H. van Genderen

55

Casusconceptualisatie formulier

© H. van Genderen

56

Casusconceptualisatie model

© H. van Genderen

57

Onrustig Somber

(depressie

Relatie problemen

Werk problemen

Overbelasting

Sociale angst Niet toegeven dat

iets moeilijk is geen hulp vragen

Weinig zelfvertrouwen Alles heel goed

willen doen

Moeder laat gevoel niet

zien Vader streng

© H. van Genderen

58

Relatieproblemen

In gezelschap angstig en conflicten vermijden

Werkproblemen

© H. van Genderen

59

Relatieproblemen

In gezelschap angstig en conflicten vermijden

Werkproblemen

Ik moet voor de ander zorgen want

die is zwakker dan ik (zelfopoffering)

Ik ben niet belangrijk (emotionele

verwaarlozing)

Ik ben heel anders dan anderen (sociaal

Isolement)

Alles heel goed willen doen

(meedogenloze normen)

Overgave Altijd eerst aan

anderen denken Verrmijding

Contact met anderen uit de weg gaan

Overgave Altijd hard werken

en studeren

© H. van Genderen

60

Relatieproblemen In gezelschap angstig en conflicten vermijden

Werkproblemen

Ik moet voor de ander zorgen want

die is zwakker dan ik (zelfopoffering)

Ik ben niet belangrijk (emotionele

verwaarlozing)

Ik ben heel anders dan anderen (sociaal

Isolement)

Alles heel goed willen doen

(meedogenloze normen)

Overgave Altijd eerst aan

anderen denken Vermijding

Contact met anderen uit de weg gaan

Overgave Altijd hard werken

en studeren

Gevoelig en intelligent kind

Vader vaak overspannen

Moeder zorgt Voor vader en broertje

Vader veeleisend

Gezinsregel: over gevoelens en problemen

wordt niet gepraatl

Moeder teruggetrokken

en stil

copyright H. van Genderen 61

Relatieproblemen In gezelschap angstig en conflicten vermijden

Werkproblemen

Ik moet voor de ander zorgen want

die is zwakker dan ik (zelfopoffering)

Ik ben niet belangrijk (emotionle

verwaarlozing)

Ik ben heel anders dan anderen (sociaal

Isolement)

Alles heel goed willen doen

(meedogenloze normen)

Overgave Altijd eerst aan anderen denken Altijd hard werken en studeren

Vermijding Contact met anderen

uit de weg gaan

Gevoelig en intelligent kind

Vader vaak overspannen

Moeder zorgt Voor vader en broertje

Vader veeleisend

Gezinsregel: over gevoelens en problemen

wordt niet gepraatl

Moeder teruggetrokken

en stil

Compliant Surrender Problems:

don’t listen to my own needs/wishes, empty and fearful life,

remain dependent and panicky

Dependent Child Problems:

Panic en despair when faced with adult responsibilities;

emotionally force others to take responsibilities

and make decisions

Punitive & Demanding Parent

Problems: Too high standards, guilt feelings, fear of mistakes, punish myself,

feeling it is wrong to have pleasure and assert myself

Perfectionistic Overcontroller Problems:

Work too hard, burn-out, no time for: hobbies, social activities, emotional issues,

emotionally connecting to my children

Mother’s high demands, religious convictions and threats, and her worries

Mother’s guilt inducing reactions (depression, not talking, lying in bed)

Nobody is reassuring me and is stimulating autonomy

Punishment and moral disapproval of opposition

Father’s example

Survival strategies to avoid overwhelming problems and punishment

Healthy Adult

Happy Child

© H. van Genderen

64

Valkuilen en problemen bij de casusconceptualisatie

✳  Wat is een schema en wat is een copingstrategie ✳  De cliënt ziet verbanden tussen verleden en schema’s

niet ✳  De wisselwerking tussen de schema’s van de

therapeut en de cliënt worden onderbelicht ✳  Spaghetti model ✳  Een model zonder een casusconceptualisatie formulier • 

© H. van Genderen

65

Therapeutische relatie

© H. van Genderen

66

© H. van Genderen

67

Belang therapeutische relatie •  Schema's geven "storingen" in de

therapeutische relatie (overdracht en tegenoverdracht)

•  Schemabevestigende relaties buiten therapie •  De therapeut is de enige die deze patronen

aan de orde stelt •  Veilige plek om nieuw gedrag uit te proberen

© H. van Genderen

68

Hanteren therapeutische relatie •  In het begin aanpassen aan schema’s

van cliënt •  Bespreken welke schema’s in de

therapie spelen •  Blijf consequent, vriendelijk, oprecht,

evenwichtig, geïnteresseerd en niet bedreigend

© H. van Genderen

69

Hanteren therapeutische relatie •  Emotionele reactie cliënt : let op de

therapeutische relatie, want cliënt reageert vanuit zijn schema’s

•  Niet alles op jezelf betrekken •  Blijf bij je methodische aanpak •  Erken fouten •  Grenzen stellen •  Werk aan vertrouwen

© H. van Genderen

70

Hanteren therapeutische relatie als instrument: Methode

Limited reparenting Hanteren schema’s van de therapeut Cognitieve technieken Gedragstechnieken

© H. van Genderen

71

Limited reparenting 1. Meer zorg 2. Richting geven 3. Minder afstandelijk 4. Empathische confrontatie 5. Grenzen stellen

© H. van Genderen

72

Limited reparenting 1. Meer zorg

•  Toon, manier van praten •  Langer durende therapie •  Extra sessies •  Extra telefonische bereikbaarheid

(bij crisis)

© H. van Genderen

73

Limited reparenting 2. Richting geven

Binnen therapie: •  In therapie blijven •  Doorbreken schemabevestigend gedrag •  Werken aan trauma

Buiten therapie: •  Relaties, vrienden partner •  Werk en studie

© H. van Genderen

74

Limited reparenting Wat is meer zorg en richting geven bij verschillende schema’s? •  Ontbreken basisveiligheid en geen verbondenheid •  Onvoldoende zelfwaardering •  Gebrekkige autonomie •  Gerichtheid op de ander •  Overdreven waakzaamheid en geremdheid Zwakke grenzen:

© H. van Genderen

75

Dag 2

© H. van Genderen

79

Huiswerk

Extra zorg en meer richting geven

© H. van Genderen

80

Schemamodi

© H. van Genderen

81

Definitie schemamodus:

Set van bij elkaar horende schema’s en copingstrategieën, die samen het denken, voelen en handelen van de cliënt bepalen

Momentane en plotseling wisselende, alles overheersende gemoedstoestand

© H. van Genderen

82

Schemamodi

• Kindmodi • Copingmodi (overgave,vermijding

en overcompensatie) • Onaangepaste oudermodi • Gezonde volwassene modus

© H. van Genderen

83

Kind modi

kwetsbaarheid

woede

gebrek discipline

geluk

Woedende kind

Razende kind

Impulsieve kind

Ongedisciplineerde kind

Blije kind

Verlaten kind Misbruikte kind

Eenzame kind Afhankelijke kind

© H. van Genderen

84

Coping modi

overgave

vermijding

overcompensatie

Willoze inschikkelijke

Onthechte beschermer

Onthechte zelfsusser

Zelfverheerlijker

Pest en aanval

Vermijdende beschermer*

Boze beschermer*

Bedrog en manipulatie* Roofdier*

Aandacht en erkenning zoeker*

Overcontroleerder* Paranoïde modus*

© H. van Genderen

85

Ouder modi

Straffende ouder

Schuldinducerende ouder

Veeleisende ouder

© H. van Genderen

86

Gezonde volwassene

Onderzoeken van het verband tussen schema’s,

copingstijlen en modi

Marleen Rijkeboer

& Jill Lobbestael

Waarom dit onderzoek? •  Tegenstelling binnen de schematherapie: het schema-model versus het modus-model

•  Jill L. deed onderzoek naar modi; Marleen R. naar schema’s

•  Beiden vroegen zich af: In hoeverre zijn deze modellen met elkaar verbonden? Hoe hangen de concepten uit beide modellen samen?

•  Samen onderzoek gaan doen

Verbinding tussen de concepten Aanpassing van het Schema Polarity Model van Elliott & Lassen (1997)

Schema

Overgave Overcompensatie Vermijding

Verbinding tussen de concepten Minderwaardigheid/Schaamte

Kwetsbare kind: “niemand houdt

van mij”

Zelfverheerlijker: “Ik ben heel bijzonder”

Onthechte beschermer: Situaties vermijden

Gezonde volwassene “Ik ben oké”

Verbinding tussen de concepten Emotionele deprivatie

Kwetsbare kind: “mijn behoeftes

zullen nooit vervuld worden”

Boze kind: “Ik wil dat mijn

behoeftes meteen vervuld worden”

Onthechte beschermer: Relaties vermijden

Gezonde volwassene: “Ik wordt gezien en gerespecteerd”

Het geïntegreerde model

Een geïntegreerd model waarin de copingstrategie de relatie vormen tussen schema’s en modi

Copingstrategie

schema schema modus

Het geïntegreerde model: Een andere manier om modi te ordenen

Proberen het schema model en het modus model te verbinden in een eenvoudiger model

•  In feite kun je de functie van momentane toestanden begrijpen door het volgende erbij te betrekken: –  Hoe is het ontstaan: Wat is het onderliggende schema –  Wat is de dominante copingstrategie –  Het begrip copingstrategie is verwarrend. Is dit niet een

pleonasme? –  Bevat een modus niet altijd een copingstrategie?

Onderzoek naar de verbanden tussen schema’s, copingstrategieën en modi

Gegevens uit een grote internet studie zijn geanalyseerd Analyse van : YSQ3, SCI en SMI Overlappende items uit de SMI en YSQ3 zijn geschrapt.

Results

surrender

schema vulnerable child

Schemas: emotional deprivation, abandonment, mistrust, social isolation, defectiveness, failure, vulnerability, negativity/pessimism, functional dependence, & approval seeking

All indirect effects were significant

Results

avoidance

schemas detached protector

Schemas: emotional deprivation, abandonment, mistrust, social isolation, defectiveness, failure, vulnerability, negativity/pessimism, functional dependence, emotional inhibition & approval seeking

All indirect effects were significant

Results

overcompensation / surrender

schema angry child

Schemas: emotional deprivation, abandonment, mistrust, social isolation, defectiveness, failure, vulnerability, negativity/pessimism, functional dependence, emotional inhibition & approval seeking (overcompensation) Schemas: insufficient self-control & entitlement (surrender)

All indirect effects were significant

Results

surrender

schema punitive parent

Schemas: defectiveness, failure, punitiveness, & unrelenting standards

All indirect effects were significant

Results

surrender/avoidance

schema compliant surrender

Schemas: approval seeking, self-sacrifice & enmeshment (surrender) Schemas: abandonment (avoidance)

All indirect effects were significant

Results

overcompensation / surrender

schema self-aggrandizer

Schemas: defectiveness, failure, & social isolation (overcompensation) Schema: entitlement (surrender)

All indirect effects were significant

Results

overcompensation

schema bully & attack

Schema: mistrust/abuse

the indirect effect was significant

Conclusie & Discussie

•  Er zijn duidelijke relaties tussen schema’s, copingstrategieën en modi gevonden

•  Cross validatie heeft plaatsgevonden dus de resultaten zijn gerepliceerd

•  Het schemamodel en het modusmodel zijn met elkaar verbonden

•  Er is geen tegenstelling meer nodig tussen de twee modellen

SMI

© H. van Genderen

103

© H. van Genderen

104

Psycho-educatie •  Wat zijn de normale behoeften en rechten van

het kind? •  Met welk gedrag bereik je je doel? •  Hoe werkt (het onderdrukken van) emoties? •  Wat zijn realistische verwachtingen en

doelen?

Geef voorbeelden uit het dagelijks leven van jezelf en mensen om je heen.

© H. van Genderen

105

Schema modus model

Modusmodel per persoonlijkheidsstoornis Geïntegreerd model met schema’s

© H. van Genderen

106

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Disfunctionele kanten •  Onthechte beschermer •  Straffende ouder •  Verlaten/misbruikte kind •  Boze/impulsieve kind

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Gezonde kanten Gezonde volwassene Maakt evenwichtige keuzes Heeft overzicht over behoeftes en gevoelens

Blije of gelukkige kind Maakt plezier Is tevreden en ontspannen

© H. van Genderen

108

Borderline persoonlijkheidsstoornis: schemamodus model

Blije kind

STRAFFENDE OUDER (je bent slecht en verdient straf)

Beschermer (niet voelen, niet weten)

Verlaten/Misbruikte kind (wanhopig, eenzaam, bedreigd, misbruikt)

Boze/ impulsieve kind

Gez. Volw.

© H. van Genderen

111

Herkennen modi

Manier van praten (kindmodus klinkt anders dan de straffende ouder)

Therapeutische relatie (Het gevoel dat het gedrag van de modus oproept. Bv. empathie of afwijzing)

Levensgeschiedenis Imaginatie Afname SMI

Behandeling

© H. van Genderen

112

© H. van Genderen

113

Algemeen doel schematherapie

•  Invloed oude disfunctionele schema’s en schema-modi verminderen

•  Nieuwe functionele schema’s opbouwen

•  Opbouwen ander zelfbeeld •  Nieuw beeld van anderen en de wereld

© H. van Genderen

114

Doel behandeling schema modi

✸ Kwetsbare kindmodus en blije kind

modus steunen ✸ Andere kindmodi anders leren omgaan

met woede en frustratie ✸ Disfunctionele copingmodioverbodig

maken ✸ Disfunctionele oudermodi wegsturen ✸ Gezonde volwassene laten groeien

© H. van Genderen

115

Emotietheorie Lang: Emoties worden op drie niveaus opgeslagen in het geheugen •  Stimulus niveau •  Betekenis niveau •  Motorische respons niveau Daarom is het belangrijk om verschillende behandelmethodes te gebruiken •  Experiëntiëel: Voelen •  Cognitief: Denken •  Gedragsmatig: Doen

© H. van Genderen

116

THERAPIE

•  Voelen

• Denken

• Doen

© H. van Genderen

117

Optimale verwerking van correctieve emotionele ervaringen Window of Tolerance

(Siegel, 1999; Ogden, 2006)

Teveel emotie (hyperarousal)

Overspoeling, angst, herbeleving, woede, nachtmerries, risicovol gedrag Poging om dit te dempen : verdovende middelen, automutilatie, suïcidepoging

Bevriezen Door angst bevangen, met stomheid geslagen of dissociatie. Hoge arousal gekoppeld aan fysieke bevriezing “shut down”

Voldoende emotie Emoties binnen de window of tolerance Afwisseling van intens gevoel en ontspanning waardoor verandering en verwerking mogelijk is

Te weinig emotie (hypoarousal)

Afgevlakte emotie, leeg, slap: Lage arousal Niet in staat om te denken. Passiviteit Hulpeloos, niet in staat tot verdediging Soms ook dissociatie Poging om dit te dempen : verdovende middelen, automutilatie, suïcidepoging

Window of Tolerance •  Wordt beïnvloed door intelligentie, capaciteit van het

werkgeheugen, temperament, stressoren etc. •  Patiënt kan alleen correctieve emotionele ervaringen

verwerken als zij binnen hun window of tolerance zitten.

•  Disfunctioneel gedrag is een niet werkende poging om de stressoren te verminderen, zodat hij weer binnen de window of tolerance kan komen.

•  De therapeut moet dus voortdurend inschatten hoe de patiënt zich voelt

•  De patiënt moet leren zijn emoties op een betere manier te reguleren

Implicaties voor ST •  Continue procesdiagnostiek •  Continue inschatting van modi en behoeften •  Let op hertraumatiseren: laat de patiënt niet

nog een keer het trauma beleven •  Bouw experiëntiële oefeningen geleidelijk

op: begin bv. eerst met een veilige plek •  Biedt troost en steun en gebruik transitional

objects, maar maak ook lol •  Geef complimenten en valideer emoties •  Leer de patiënt functionele copingstrategieën

aan

© H. van Genderen

121

Fasen in therapie

© H. van Genderen

122

Indicatie en casusconceptualisatie

l Eerst: behandeling autonome as I stoornis l Indicatie stellen (exclusiecriteria) l Akkoord ST bespreken l Daarna: Intake schematherapie (3-6 sessies) l Schema’s copingstrategieën en modi

♦  Opsporen (metingen, neerwaartse pijl) ♦  Activeren (imaginatie) ♦  Uitleggen (lezen relevante tekst)

l Casusconceptualisatie maken

© H. van Genderen

123

Eerste fase therapie Start behandeling (6-12 sessies wekelijks)

l Introductie in het model (cliëntfolder/boek)

l Schema- en modus identificatie in het heden l Regels en afspraken (beperkt)

l Opbouw therapeutische relatie (afhankelijk van probleem eerste weken of maanden)

l Crisis management (indien nodig)

© H. van Genderen

124

Eerste fase therapie 12-48 sessies wekelijks

Schemaverandering heden en verleden: •  Experiëntiële technieken (therapeut is de gezonde volwassene)

•  Psycho-educatie (versterken gezonde volwassene)

•  Limited reparenting (m.n. gericht op kindmodi steunen)

© H. van Genderen

125

Midden fase therapie 12-48 weken

Schemaverandering heden en verleden o  Experiëntiële technieken (therapeut, helpers en cliënt werken samen) o  Correctie van denkfouten o  Begin gedragsverandering o  Behandeling trauma’s

© H. van Genderen

126

Eindfase therapie 12-32 sessie (lagere frequentie)

Schema/modus verandering heden en toekomst

o  Experiëntiële technieken (cliënt is gezonde volwassene) o  Correctie van denkfouten (cliënt maakt zelf dagboeken)

o  Accent op gedragsverandering (veel huiswerk ´n gedragsexperiment)

o  Beëindiging (geleidelijk frequentie sessies verminderen)

Opbouw van een sessie in de behandelfase

•  Start met informeren naar gevoel of hoe het de afgelopen week was

•  Ga na welke modus op de voorgrond staat •  Kies een techniek die past bij deze modus •  Maak contact met het kwetsbare kind •  Steun, troost en psycho-educatie over

behoeften •  Conclusies gericht op schemaverandering •  Versterken gezonde volwassene

© H. van Genderen

127

© H. van Genderen

128

Opbouw van een sessie in eerste fase

Hoe was je week? Hoe voel je je? (ga niet teveel in op de inhoud)

5

Welke modus? Niet vragen maar benoemen

3

CGT

Im Re

Stoelen

20- 30

Kwetsbare kind

Nabespreken, samenvatten , betekenis geven, psycho-educatie ± 15

© H. van Genderen

129

Limited reparenting 1. Meer zorg 2. Richting geven 3. Minder afstandelijk 4. Empathische confrontatie 5. Grenzen stellen

© H. van Genderen

130

Limited reparenting 4. Empathische confrontatie

•  Ga na welk gedrag problemen geeft in de communicatie

•  Confronteer de patiënt daarmee op een vriendelijke doch besliste manier

•  Breng de boodschap persoonlijk •  Sta stil bij de emotie die dit oproept •  Leg verband tussen gedrag, schema en

verleden •  Formuleer een alternatief gezond schema

© H. van Genderen

131

Limited reparenting 5. Grenzen

•  Waaraan? •  Waarom? •  Wanneer? •  Hoe? •  Welke stappen?

© H. van Genderen

132

Grenzen Waaraan ?

•  Teveel contact buiten de sessies. •  Afmeldingen cliënt. •  Eisen/verwachtingen cliënt

(bv. Verliefdheid). •  Impulsief destructief gedrag

(bv. Automutilatie, suïcide, bedreiging therapeut).

•  Misbruik middelen of medicatie.

© H. van Genderen

133

Grenzen Waarom ?

•  Veiligheid cliënt •  Veiligheid therapeut •  Motivatie therapeut

© H. van Genderen

134

Grenzen Wanneer ?

Als de therapeut vindt dat een grens overschreden is m.b.t. zichzelf en/of veiligheid cliënt. Alleen het zo ernstig is dat je therapie wilt beëindigen als het gedrag niet stopt.

© H. van Genderen

135

Grenzen

Hoe ? • Persoonlijk brengen

• Niet straffend of rigide • Natuurlijke sancties bedenken,

die aansluiten bij de grensoverschrijding

© H. van Genderen

136

Volgorde stappen 1. Verbale correctie bij grensoverschrijding.

Herhaling: 2. Laat lichte irritatie merken over de

grensoverschrijding. Herhaling:

3. Consequentie aankondigen pas de volgende keer uitvoeren.

Herhaling: 4. Leg uit dat grens overschreden is.

© H. van Genderen

137

5. Voer consequentie (zie 2 ) uit. 6. Kondig ernstiger consequentie aan

Herhaling:

7. Consequentie pas de volgende keer uitvoeren. 8. Voer consequentie (zie 6 ) uit

© H. van Genderen

138

9. Kondig onderbreking therapie aan.

Herhaling: 10. Voer onderbreking uit

Herhaling:

11. Kondig stoppen therapie aan 12. Stop therapie en verwijs cliënt

© H. van Genderen

139

Valkuilen bij grenzen stellen

•  Geen grenzen durven stellen: Afstandelijk gedrag uit angst overvraagd te worden

•  Te weinig grenzen stellen: Grensoverschrijdend gedrag door cliënt of therapeut

•  Te laat grenzen stellen: Straffend gedrag/ Afstandelijk gedrag

© H. van Genderen

140

Limited reparenting 1. Meer zorg 2. Richting geven 3. Minder afstandelijk 4. Empathische confrontatie 5. Grenzen stellen

© H. van Genderen

141

Limited reparenting 3. Minder afstandelijk

•  Directe antwoorden •  Persoonlijke informatie •  Transparantie

© H. van Genderen

142

Hanteren schema’s therapeut

(Tegenoverdracht)

© H. van Genderen

143

Oproepen schema’s therapeut 1. Niet genoeg vooruitgang 2. Huiswerkproblemen 3. Crisis 4. Emoties van cliënt jegens therapeut 5.  "Pathologisch" gedrag van cliënt tegen

therapeut 6. Emotionele reactie therapeut op normaal

gedrag cliënt

© H. van Genderen

144

SLECHTWERKENDE SCHEMACOMBINATIES VAN CLIËNT-THERAPEUT

© H. van Genderen

145

SCHEMA COMPLEMENTARITEIT Stilstand Verwijdering Misbruik

© H. van Genderen

146

SCHEMA-OVEREENKOMST Stilstand door over-identificatie Verwijdering Botsen

© H. van Genderen

147

GEMIS BIJ THERAPEUT Geen corrigerende ervaring

© H. van Genderen

148

Omgaan met eigen schema’s

therapeut

Heftige emoties bij therapeut : Roept de cliënt dit op met zijn gedrag? Reageer je volgens je eigen schema?

© H. van Genderen

149

Omgaan met eigen schema’s

therapeut

Wanneer zelfonthulling? Maak zelf een cognitieve analyse Bespreek het met je collega's (supervisie, intervisie)

© H. van Genderen

150

Cognitieve interventies

© H. van Genderen

151

Kenmerken kinderlijk denken

•  Zwart- wit goed of slecht

•  Éendimensionaal mijn waarde als mens hangt af van mijn prestaties

•  Egocentrisch alleen eigen visie kunnen voorstellen

•  Interne attributie als mijn ouders zo tegen mij doen schuld en schaamte dan zal het wel mijn schuld zijn

•  Externe attributie ik kan er niets aan doen

© H. van Genderen

152

Disfunctionele denkstijlen Emotioneel redeneren Overgeneraliseren Personaliseren Zwart-wit denken Rampdenken Schuld en pech verwarren

© H. van Genderen

153

Veranderen van schema’s door: • Socratische dialoog • Geavanceerde cognitieve technieken • Experimenten • Voor- en nadelen hanteren schema • Geldigheid vroeger / nu

© H. van Genderen

154

Veranderen van schema’s door: • Integratie conflicterende ander- en zelfbeelden • Leven vanuit een ander schema • Historische toets • Positief logboek • Flashcard

© H. van Genderen

155

Geavanceerde

cognitieve technieken • Meerdimensionaal evalueren • Tweedimensionale weergave om een verband te zoeken • Taartdiagram • Rechtbankmethode

© H. van Genderen

156

Cognitief dagboek voor schema’s of modi

© H. van Genderen

157

Cognitief dagboek voor schema’s en modi GEBEURTENIS (wat lokte mijn reatcie uit?)

---------------------------------------------------------------------------------------- GEVOELENS (Hoe voelde ik mij?)

--------------------------------------------------------------------------------------- GEDACHTEN (Wat dacht ik?)

--------------------------------------------------------------------------------------- GEDRAG (Wat deed ik?)

-------------------------------------------------------------------------------------- WELKE SCHEMAS EN MODI SPELEN HIERBIJ EEN ROL? (Wat raakte mij heel sterk en met welke jeugdervaring had dat te maken?) 1. 2. 3. WELKE MODUS WERD HIERDOOR ACTIEF?

© H. van Genderen

158

Cognitief dagboek voor schema’s en modi TERECHTE REACTIE (welk deel van mijn reactie was terecht?) Wat was eventueel het aandeel van de ander? --------------------------------------------------------------------------------------------------- OVER-REACTIES (Welke reacties waren te sterk?) Op welke manier verdreef ik of zag ik het verkeerd? Welk schema maakte dat het erger werd?

---------------------------------------------------------------------------------------- DOOR MIJ GEWENSTE REACTIE Op welke manier zou ik er beter tegenaan kunnen kijken? Wat zou ik beter kunnen doen om het probleem op te lossen?

--------------------------------------------------------------------------------------- GEVOEL

© H. van Genderen

159

Dag 3

© H. van Genderen

160

Experiëntiële technieken

•  Limited reparenting: Empatische confrontatie •  Imaginaire rescripting •  Rollenspel verleden •  Meer stoelen techniek

© H. van Genderen

161

Imaginaire rescripting

© H. van Genderen

162

Imaginaire rescripting

Doel imaginatie: §  Opsporen ontstaan schema’s §  Veranderen schema’s door rescripting

Werking imaginaire rescripting: Nieuwe ervaringen in het geheugen opslaan naast de oude

© H. van Genderen

163

Imaginaire rescripting

Voorwaarden: Veilige therapeutische relatie Duidelijke casusconceptualisatie

© H. van Genderen

164

Onderwerpen en thema's

* Misbruik: seksueel fysiek emotioneel

* Verwaarlozing: emotioneel fysiek pedagogisch

* Inperking: van autonomie van emotie - uiting

© H. van Genderen

165

Onderwerpen en thema's

* Parentificatie:tussen oudersgeplaatst zorg voor ouder zorg voor andere kinderen

* Idealisering * Verwenning * Schuldinductie * Psychiatrische ouder * Factoren bij het kind: inhibitie

© H. van Genderen

166

Imaginaire rescriptingStart: Uitleg doel imaginatie Begin niet te moeilijk Geen herbeleving maar rescripting Geef geluidsopname mee Zorg voor opvang na de sessie

© H. van Genderen

167

Imaginaire rescripting variant 1

Eerst veilige plek 1. Oorspronkelijke situatie Cliënt = kind 2. Rescripting

Therapeut komt in het beeld en grijpt in Cliënt blijft kind en ondergaat ingreep Therapeut vraagt wat nog meer nodig is en doet dat

© H. van Genderen

168

Belangrijkste vragen

bij imaginatie

Begin therapie

✸ Wat gebeurt er? ✸ Wat zie je? ✸ Wat hoor je? ✸ Wat voel je?

Later in therapie

✸ Wat vind je ervan ✸ Wat wil je doen of zeggen? ✸ Oké, doe het maar........... (Herhaal tot het voor cliënt goed is)

© H. van Genderen

169

Hoofdthema’s bij rescripting

De baas worden over de situatie: “ik kan wel iets doen” Emotionele behoefte vervullen: Medeleven, complimenten, troost, warmte en steun geven

© H. van Genderen

170

Belangrijkste doel rescripting

•  Stoppen verkeerd gedrag ouder/ander •  Recht doen of wraak nemen •  Steun en veiligheid bieden aan kind •  Ontschuldigen kind •  Rechten van het kind verwoorden •  Doorbreken “egocentrisch” perspectief (het

is mijn schuld) •  Andere conclusie op schemaniveau •  Geen waarheidsvinding, maar betekenis-

verandering

© H. van Genderen

171

Imaginatie met rescripting

variant 2: later in therapie

of bij lichtere problemen Eerst veilige plek

1. Oorspronkelijke situatie Cliënt = kind

2. Rescripting Cliënt = volwassene, grijpt in

3. Rescripting Cliënt =kind,ondergaat ingreep, vragen wat nog meer nodig is.

© H. van Genderen

172

Variaties1. Therapeut rescript

2. Cliënt rescript, therapeut assisteert

3. Cliënt rescript, haalt andere hulp erbij

4. Cliënt rescript zelf

© H. van Genderen

173

Valkuilen en problemen

✳  De ogen niet sluiten ✳  Welke herinnering kiezen? ✳  Geen herinnering kunnen vinden ✳  Steeds met dezelfde herinnering komen ✳  Dissocieren tijdens imaginatie ✳  De therapeut niet toelaten in de imaginatie ✳  Niet toestaan dat iemand tegen de ouder(s) ingaat ✳  De ouder willen veranderen ✳  De interventies niet realistisch vinden ✳  De interventie verkeerd vinden ✳  Schuldgevoelens krijgen ✳  Zich niet kunnen inleven in het kindperspectief ✳  Alleen herinneringen uit de puberteit of later

© H. van Genderen

174

Historisch Rollenspel

Onderwerpen en thema's

•  Globaal dezelde thema’s als bij imaginatie

•  Maar niet fysiek en seksueel misbruik

© H. van Genderen

175

Doel

•  Opsporen kinderlijke interpretaties •  Bijstellen schema’s •  Cliënt krijgt meer zicht op eigen rol in de

interactie •  Cliënt krijgt meer zicht op de motieven bij

ouder(s) •  Therapeut kan feedback geven vanuit de “kind-rol”

•  Uitproberen nieuw gedrag

© H. van Genderen

176

Doel is niet

•  Cliënt krijgt meer zicht op eigen rol in de interactie, maar is niet de cliënt achteraf de “schuld” geven van wat er mis ging

•  Cliënt krijgt meer zicht op de motieven bij ouder(s), maar is niet de ouders verontschuldigen

•  Uitproberen nieuw gedrag vanuit nieuw (gezond) schema, is niet bedoeld als vaardigheidstraining

•  Na uitproberen van nieuw gedrag is het niet te verwachten dat de cliënt dat de week daarna al gaat uitproberen (schemawijziging is het doel)

© H. van Genderen

177

Historisch RollenspelVoorbereiding

Bespreek een gedragspatroon dat vaak voorkomt en “vast zit” Cliënt bedenkt een situatie uit jeugd waarin dat ook optrad

© H. van Genderen

178

Historisch rollenspel 1. Cliënt = Kind

Therapeut = de ander Oorspronkelijke gebeurtenis

Aanname over mijzelf: Aanname over wat de ander van mij vindt:

2. Cliënt = de ander Therapeut= het kind

Oorspronkelijke gebeurtenis: rolomkering Cliënt ervaart het perspectief v.d. ander

Alternatieve interpretatie over wat de ander van mij vindt: Alternatieve interpretatie over mijzelf:

3. Cliënt = Kind Therapeut = de ander

Cliënt probeert nieuw gedrag uit

Alternatieve interpretatie over wat de ander van mij vindt: Alternatieve interpretatie over mijzelf: Voornemens over nieuw gedrag in de toekomst:

© H. van Genderen

179

Valkuilen en problemen Historisch rollenspel

✳  Onderwerp niet geschikt voor rollenspel ✳  Rollenspel fase 1 te ingewikkeld ✳  Cliënt vindt rollenspel onecht ✳  Cliënt kan rol v.d. anders niet spelen ✳  Geen verandering perspectief op ouder ✳  De cliënt vindt de nieuw gedrag niet realistisch ✳  Schuldgevoel cliënt over vroeger niet zo gedaan te

hebben ✳  Therapeut is bang de cliënt teveel de schuld te geven

© H. van Genderen

180

Twee stoelen techniek

Wanneer? Tweestrijd tussen schema en gezonde

kant Cliënt kan moeilijk loskomen van een

modus Met name toepasbaar op coping of

straffende kant

© H. van Genderen

181

Twee- of meerstoelentechniek

Doel stoelentechniek: §  Interviewen modus §  Straffende ouder wegsturen §  Beschermer minder nodig maken §  Boze kind leren boosheid anders te uiten §  Veranderen schema’s §  CONTACT MAKEN VERLATEN/

MISBRUIKTE KIND

© H. van Genderen

182

Twee stoelen techniek

Hoe? •  Benoem het schema of de modus die actief is •  Zet schema of modus op een andere stoel •  Probeer de de argumenten van schema of

modus te weerleggen •  In begin doet de therapeut dat •  Aanpak van beschermer is anders dan van

straffende kant

© H. van Genderen

183

Twee stoelen techniek Variaties

Later in therapie: •  Gaat de therapeut naast cliënt staan en helpt

zijn/haar volwassen kant de argumenten van schema of modus te weerleggen

•  Laat de gezonde volwassene kant het helemaal zelf doen

Laatste fase: •  De therapeut speelt een disfunctionele modus

en de cliënt gaat ertegen in

© H. van Genderen

184

Twee stoelen techniek Variaties

Als er meer modi van de cliënt tegelijkertijd actief zijn:

•  Plaats stoelen erbij en zet elke modus in zijn

eigen stoel •  Vraag met name de "kind modus" hoe hij/zij

zich voelt

© H. van Genderen

185

Dag 4

© H. van Genderen

186

Complexe problematiek

★ Borderline persoonlijkheidsstoornis

★ Narcistische persoonlijkheidsstoornis

★ Anti-sociale persoonlijkheidsstoornis

Altijd werken met schemamodi

© H. van Genderen

187

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Opvoeders: •  Mishandeling •  Seksueel misbruik •  Emotioneel misbruik

eventueel: Leeftijdsgenoten: •  Pesten vernederen •  Uitsluiten

© H. van Genderen

188

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Disfunctionele kanten •  Onthechte beschermer •  Straffende ouder •  Verlaten/misbruikte kind •  Boze/impulsieve kind

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Gezonde kanten Gezonde volwassene Maakt evenwichtige keuzes Heeft overzicht over behoeftes en gevoelens

Blije of gelukkige kind Maakt plezier Is tevreden en ontspannen

© H. van Genderen

190

Borderline persoonlijkheidsstoornis: schemamodus model

Blije kind

STRAFFENDE OUDER (je bent slecht en verdient straf)

Beschermer (niet voelen, niet weten)

Verlaten/Misbruikte kind (wanhopig, eenzaam, bedreigd, misbruikt)

Boze/ impulsieve kind

Gez. Volw.

© H. van Genderen

191

DOEL BEHANDELING:

Verlaten/Misbruikte kindmodus Groei, veiligheid, troost, correctie bieden

Boze/impulsieve kindmodus Rechten valideren Functioneler gedrag leren

Blije kindmodus versterken

© H. van Genderen

192

DOEL BEHANDELING:

Straffende oudermodus Vervangen door zachtere en functionelere morele regels

Beschermende modus Overbodig maken

Gezonde volwassene Sterker laten worden Laten generaliseren

© H. van Genderen

193

Beschermer BPS en OntwPS

•  Het is gevaarlijk om te voelen •  Het is gevaarlijk je wensen/ meningen te uiten

of realiseren •  Ik verlies de controle als ik dat toch doe •  Anderen zullen mij kwetsen of misbruiken dus

ik moet afstand houden

Results

avoidance

schemas detached protector

Schemas: emotional deprivation, abandonment, mistrust, social isolation, defectiveness, failure, vulnerability, negativity/pessimism, functional dependence, emotional inhibition & approval seeking

All indirect effects were significant

© H. van Genderen

195

Therapeutische aanpak Beschermer

•  Vraag rechtstreeks naar gevoel van kwetsbare kind

•  Voor- en nadelen bespreken •  Imaginatie over situatie die de beschermer

heeft opgeroepen -> probeer bij het kwetsbare kind te komen

•  Dialoog Beschermer versus Gezonde volwassene of therapeut (m.b.v. twee-stoelen techniek of imaginatie)

•  Maak gebruik van crisis.

© H. van Genderen

196

Therapeutische aanpak Voor- en nadelen bespreken

•  Benoem de modus •  Erken adaptieve functie

•  Bespreek voor- en nadelen •  Stel gerust en geef controle

•  Leg verband met verleden •  Vraag het verlaten kind te spreken

© H. van Genderen

197

Therapeutische aanpak

Straffende ouder •  Benoem de straffende ouder modus

•  Maak modus egodystoon

•  Wegsturen

•  Ontwikkel adaptieve morele regels •  Versterk positieve kant van cliënt/ kind

© H. van Genderen

198

Therapeutische aanpak Straffende ouder

Bevechten en wegwerken: •  Twee stoelen techniek •  Imaginatie situatie kindertijd

(Therapeut corrigeert) •  Historisch rollenspel

© H. van Genderen

199

Twee stoelen techniek

Hoe? •  Benoem dat de straffende oudermodus actief is •  Zet cliënt in de straffende oudermodus op een andere

stoel en laat hem (kort) zijn idee verwoorden •  Vraag de cliënt terug te komen in eerste stoel •  Als cliënt niet de gezonde volwassene kan zijn, neemt

de therapeut de volwassen kant over •  De therapeut weerlegt de argumenten van de

straffende ouder •  De therapeut moet winnen

© H. van Genderen

200

Twee stoelen techniek Variaties

Als de Cl. Niet de gezonde volwassene kan Spelen: •  Gaat de T. naast Cl. staan en helpt zijn/haar

volwassen kant •  Neemt de therapeut de volwassen kant over

Gezonde volwassene Ondersteunt en beschermt het kwetsbare kind Stelt grenzen aan het boze impulsieve kind Brengt de straffende kant tot zwijgen Ontwikkelt gezonde copingstrategieën

Heeft gezonde ideeën over emoties, behoeften en hoe om te gaan met tegenvallers Maakt gezonde keuzes op het gebied van relaties en dagelijkse bezigheden (werk, opleiding)

© H. van Genderen

202

Gedragspatronen veranderen

Als copingstijlen niet veranderen valt cliënt terug in oude patronen waarin schema’s het gedrag aansturen Gedragspatronen veranderen is dus copingsstijlen van overgave, vermijding en overcompensatie doorbreken

© H. van Genderen

203

Gedragspatronen veranderen Op welke gebieden?

Intieme relaties: partnerkeuze,ouderschap, vriendschap Bezigheden: werk/studie en hobbys

© H. van Genderen

204

Gedragspatronen veranderen Hoe kies je gedrag uit dat relevant is?

Casusconceptualisatie Uitgebreide analyses van probleemgedrag Imaginatie over situaties die schema’s triggeren Therapeutische relatie Informatie vanuit omgeving (familie/vrienden)

© H. van Genderen

205

Gedragspatronen veranderen Stel prioriteiten

Eerst gedragsverandering binnen de actuele leefsituatie voordat grote veranderingen worden aangebracht Meest problematische gedrag als eerste aangrijpingspunt nemen

© H. van Genderen

206

Gedragspatronen veranderen

Hoe? •  Eerst cognitieve- en experiëntiele

technieken gebruiken om schema’s te veranderen

•  Dan gedragsverandering gericht op: - Overgave - Vermijden - Bestrijden

© H. van Genderen

207

Gedragspatronen veranderen

Behandelmogelijkheden: •  Empathische confrontatie bij ‘oud’ gedrag •  Verband ‘oud’ gedrag en verleden leggen (toen

functioneel nu niet) •  Imaginatie blokkades nieuw gedrag •  Dialoog blokkade versus de gezonde kant •  Imaginatie uitvoeren nieuw gedrag •  Flashcard nieuw gedrag •  Therapeutische relatie verandert:

meer loslaten en coachen

© H. van Genderen

208

Gedragspatronen veranderen

Gedragstechnieken: •  Experimenten •  Rollenspel heden •  Sociale vaardigheden •  Probleem oplossen

© H. van Genderen

209

Gedragspatronen veranderen

Gedragstechnieken: •  Ontspanning •  Zelfcontrole aanleren •  Exposure aan situaties en gevoelens, die

vermeden worden •  Huiswerk uitproberen nieuw gedrag

(goed voorbereiden en nabespreken)

© H. van Genderen

210

Huiswerk Hoe ?

In de eerste fase van therapie •  Huiswerk aanbevelen, maar niet opleggen •  Huiswerk moet haalbaar zijn •  Huiswerk altijd nabespreken

Laatste fase therapie •  Meer verwachten van huiswerk maken

© H. van Genderen

211

Huiswerk Wat

Aanvullingen op literatuur?

© H. van Genderen

212

Boze/impulsieve Kind

•  Mijn grondrechten worden mij ontnomen.

•  Als ik niet vecht word ik gepakt, misbruikt verwaarloosd.

•  Ik kan maar beter pakken wat ik pakken kan anders krijg ik niets.

© H. van Genderen

213

Strategie

Boze/impulsieve Kind

•  Fysieke- en verbale agressie •  Woedeaanvallen, destructiviteit- heftige

beschuldigingen (met psychotisch- paranoide kleur kenmerken).

•  Conflicten voeden/ laten escaleren. •  Automutilatie, suicide- of homocide

gedachten/pogigen (als wraak om anderen te straffen)

© H. van Genderen

214

Gevoel

Boze/impulsieve Kind

•  Boos,verontwaardigd,woedend. •  Gefrustreerd,ongeduldig. •  Oprecht heftig verontwaardigd.

© H. van Genderen

215

Therapeutische aanpak Boze/impulsieve Kind

•  Tolereer woede, vat het niet persoonlijk op

•  Reageer neutraal •  Helemaal uit laten razen •  Stel grenzen bij destructiviteit

© H. van Genderen

216

Therapeutische aanpak Boze/impulsieve Kind

Als alle woede geuit is: -  Leg relatie met modi -  Erken recht op voelen boosheid -  Bekijk en erken reële componenten -  Oefen adequate assertiviteit

Opbouw therapie

© H. van Genderen

217

© H. van Genderen

218

Optimale verwerking van correctieve emotionele ervaringen Window of Tolerance

(Siegel, 1999; Ogden, 2006)

Teveel emotie (hyperarousal)

Overcompensatie Overspoeling, angst, herbeleving, woede, nachtmerries, risicovol gedrag Poging om dit te dempen : verdovende middelen, automutilatie, suïcidepoging

Overgave= bevriezen Door angst bevangen, met stomheid geslagen of dissociatie. Hoge arousal gekoppeld aan fysieke bevriezing

Voldoende emotie Emoties binnen de window of tolerance Afwisseling van intens gevoel en ontspanning waardoor verandering en verwerking mogelijk is

Te weinig emotie (hypoarousal)

Afgevlakte emotie, leeg, slap: Lage arousal Niet in staat om te denken Hulpeloos, niet in staat tot verdediging Poging om dit te dempen : verdovende middelen, automutilatie, suïcidepoging

Window of Tolerance

•  Wordt beïnvloed door intelligentie, capaciteit van het werkgeheugen, temperament, stressoren etc.

•  Patiënt kan alleen correctieve emotionele ervaringen verwerken als zij binnen hun window of tolerance zitten.

•  Disfunctioneel gedrag is een niet werkende poging om de stressoren te verminderen, zodat hij weer binnen de window of tolerance kan komen.

•  De therapeut moet dus voortdurend inschatten hoe de patiënt zich voelt

•  De patiënt moet leren zijn emoties op een betere manier te reguleren

Implicaties voor ST

•  Continue procesdiagnostiek •  Continue inschatting van modi en behoeften •  Let op hertraumatiseren: laat de patiënt niet nog een

keer het trauma beleven •  Bouw experiëntiële oefeningen geleidelijk op: begin bv. eerst met een veilige plek •  Biedt troost en steun en gebruik transitional objects •  Geef complimenten en valideer emoties •  Leer de patiënt functionele copingstrategieën aan •  Maak lol

Hoe? Via de therapeutische relatie

© H. van Genderen

223

Eerste fase therapie Start behandeling (6-12 sessies wekelijks)

l Introductie in het model (cliëntfolder/boek)

l Schema- en modus identificatie in het heden l Regels en afspraken (beperkt)

l Opbouw therapeutische relatie (afhankelijk van probleem eerste weken of maanden)

l Crisis management (indien nodig)

© H. van Genderen

224

Eerste fase therapie 12-48 sessies wekelijks

Schemaverandering heden en verleden: •  Experiëntiële technieken (therapeut is de gezonde volwassene)

•  Psycho-educatie (versterken gezonde volwassene)

•  Limited reparenting (m.n. gericht op kindmodi steunen)

© H. van Genderen

225

Midden fase therapie 12-48 weken

Schemaverandering heden en verleden o  Experiëntiële technieken (therapeut, helpers en cliënt werken samen) o  Correctie van denkfouten o  Begin gedragsverandering o  Behandeling trauma’s

© H. van Genderen

226

Eindfase therapie 12-32 sessie (lagere frequentie)

Schema/modus verandering heden en toekomst

o  Experiëntiële technieken (cliënt is gezonde volwassene) o  Correctie van denkfouten (cliënt maakt zelf dagboeken)

o  Accent op gedragsverandering (veel huiswerk ´n gedragsexperiment)

o  Beëindiging (geleidelijk frequentie sessies verminderen)

Opbouw van een sessie in de behandelfase

•  Start met informeren naar gevoel of hoe het de afgelopen week was

•  Ga na welke modus op de voorgrond staat •  Kies een techniek die past bij deze modus •  Maak contact met het kwetsbare kind •  Steun, troost en psycho-educatie over

behoeften •  Conclusies gericht op schemaverandering •  Versterken gezonde volwassene

© H. van Genderen

227

© H. van Genderen

228

Opbouw van een sessie in eerste fase

Hoe was je week? Hoe voel je je? (ga niet teveel in op de inhoud)

5

Welke modus? Niet vragen maar benoemen

3

CGT

Im Re

Stoelen

20- 30

Kwetsbare kind

Nabespreken, samenvatten, betekenis geven, psycho-educatie ± 15

© H. van Genderen

229

Einde