Post on 04-Jun-2015
Opbouw van de roetdeeltjes :
micro sphérisch koolstofdeeltje
Koolwaterstoffen
zwaveldioxyde
waterdamp
Het effect van deze stoffen
Een bronchitis irritatie
Het diep binnendringen in onze luchtwegen van deze roetdeeltjes kan volgende dingen veroorzaken :
Kankerverwekking
Schadelijk voor een foetus
De hoeveelheid en opbouw van het roet
Het roethoeveelheid wijzigt in functie van :
Het verbrandingsproces
Brandstof
post-behandeling
(Variabele swirl)
(cétaan en zwavelgehalte)
(catalysator, FAP)
Hun afmetingen
Eenmaal vastgehouden (agregraten) dan wordt hun afmeting tussen 0,1 en 1 microns
en niet meer 0,09 micron.
HET FILTEREN LAAT DUS TOE
EN DIT OP EEN ZEER EFFICIËNTE
MANIER EEN VERMINDERING VAN DE
UITSTOOT AAN ROET TE BEKOMEN.
Oplossing
(in de limieten van de meting)
HDi Systeem + FAP
Veiligheidsvoorschriften
QUA Brandstofcircuit
De voorschriften voor de brandstof
De combinatie Hdi systeem + roetfilter heeft behoefteaan een dieselbrandstof die weinig zwavel bezit. (‹ 350 ppm norm EURO 3).
Het gebruik van additieven zoals reinigers en hermetal-liserende middelen zijn strikt verboden.
De aanvoering van de brandstof
De additieffunctie van de brandstof
De additiveringsrekeneenheid beheert de hoeveelheid additief die toegevoegd wordt wanneer men gaat tanken ( met of zonder draaiende motor).
vlotterelement,
Aanwezigheid van de afsluitdop op de tank,
toerental,
voertuigsnelheid,
Informatie +cc.
1282
De additieffunctie van de brandstof
De hoeveelheid in te spuiten additief berekenen,
De additiveringspomp aansturen,
De additiveringsverstuiver aansturen.
1282
De additieffunctie van de brandstof
In functie van de verschillende binnengekregen gegevens, gaat de additiveringseenheid :
Het additief
Het additief heeft dus als doel, de roetdeeltjes te impregneren tijdens de verbranding in de verbrandingskamer, om zodanig :
De verbranding te vergemakkelijken tussen de roetdeeltjes zelf.
De verbrandingstemperatuur van de roetdeeltjes met ongeveer100 C° te laten dalen ,
Tijdens de verbranding van de roetdeeltjes, zal het additief
=de catalysator = cerine niet mee opbranden, maar zal
achterblijven in de roetfilter.
De additieffunctie van de brandstof
Het additief "EOLYS" is een samenstelling met cérine (ceriumoxyde) ,
geleverd in wisselstukken en is reeds verdund in een solvent.
Het additief bevat dus :
Een oplosmiddel voor de cérine,
de cérine : 4,2% van de massa (op 607,307),
Een solvent (koolwaterstoffen).
De additieffunctie van de brandstof
De additieftank
Zijn inhoud bedraagt 5L op de 607
Dit laat toe in normale omstandigheden, gemakkelijk meer dan
80 000 km te rijden zonder enige toevoeging.
De tank vormt een geheel met :
- de opvoerpomp,
- een sonde voor de niveaumeting.
De additieffunctie van de brandstof
De additieftank Bezit 4 openingen :
Ontluchting(veiligheidsklepdruk-onderdruk)
Overloop
Uitgang naar verstuiver(snelkoppeling)
retour verstuiver(snelkoppeling)
Aanvulkoppeling
De additieffunctie van de brandstof
De additiefopvoerpomp (1283)
Uitgang naar verstuiver
Retour van verstuiver
De pomp is ondergedompeld in de
additieftank.
Zij is onlosmaakbaar van de tank.
Het is een rollenpomp.(80 L/H bij 3 bar)
De additieffunctie van de brandstof
De additiefopvoerpomp (1283)
Uitgang naar verstuiver
retour verstuiver
De anti-terugloopkleppen verhinderen dat er additief
wegloopt
tijdens het openen van de 2 snelkoppelingen.
Vanaf men het contactopzet,
(5 seconden)
Tijdens de additivering
De additieffunctie van de brandstof
De sonde voor het minimumpeil van het additief (1283)
De sonde zit ingewerkt in de additiefopvoerpomp.
De sonde is een weerstandselement.
Op de 607, verzekerd dit minimum nog altijd additief voor
een
zestal volledige tankbeurten
De additieffunctie van de brandstof
Veiligheidsklep
Inplanting in de 607
De additieffunctie van de brandstof
Clapet de sécurité
De rol van de veiligheidsklep :
Afdichting
In het geval van het overkop gaan
Ontluchting van de tank
De additieffunctie van de brandstof
Additiefverstuiver (1284)
De verstuiver laat toe het berekende hoeveelheid additief in te spuiten in de brandstoftank.
Bediend door de additiveringsrekeneenheid, het is een elektro-magnetische verstuiver vergelijkbaar met diegene van de benzine-motor.
Hij is ingewerkt bovenin de brandstoftank.
Ingang verstuiver
retour verstuiver
drukregelaar
verstuiver
De additieffunctie van de brandstof
Connector additiveringspo
mp + sonde minimumpeil
Additiefverstuiver (1284)
Ingangverstuiver
retour verstuiver
Connector sensor
aanwezigheid tankdop
connector verstuiver
Inplanting op de 607
De additieffunctie van de brandstof
Sensor aanwezigheid van de tankdop (4320)
De sensor aanwezigheid van de tankdop informeert de rekeneenheid
over het openen en sluiten van de brandstoftank.
Hij bestaat uit een soupel lamelletje die aangetrokken wordt door
een magneet die in de zijkant van de brandstofdop is aangebracht.
magneet
De additieffunctie van de brandstof
Tankdop
magneet (2 à 180°)
Sensor aanw. dop
De additieffunctie van de brandstof
Sensor aanwezigheid van de tankdop (4320)
Brandstofniveauvlotter (4315)
Zijn werking is identiek als andere vlotters (DW10).
De informatie van deze vlotter laat toe aan de additiverings-
rekeneenheid te weten wat het niveauverschil is.
De informatie brandstofniveau wordt geleverd door de ISC langs het
VAN multiplex netwerk. Brandstofniveau-vlotter
De additieffunctie van de brandstof
Het beheer van de additivering
Bij elke additivering wordt de motorrekeneenheid op de hoogte
gebracht, dan zet hij zijn ingewerkte kilometerteller op nul.
De filtering van vlotterbewegingen legt een bereik op van 7 liter
brandstof.Het openen en daarna weer sluiten van de tankdop , noemen
we vanaf nu een tankdopcyclus.
Het interval tussen het openen en het sluiten hoeft wel meer dan
5 seconden te bedragen voordat men te maken kan hebben met een
gevalideerde cyclus.
Deze cyclus laat toe aan de rekeneenheid te weten dat er brand-
stof bij gedaan geweest is.
De additieffunctie van de brandstof
De roetfilterfunctieDe roetfilter
De roetfilter is ingewerkt in de uitlaatlijn vóór de catalysator.
Bevestiging van de
temperatuursonde
Beschermingsschild
RoetfilterOxidatiecatalysator
Aansluitingen naarde
verschildruksensor
Le filtre à particules est une structure poreuse comprenant
des canaux organisés de façon à forcer les gaz d’échappement
à traverser les parois.
Siliciumcarbure, met volgende karakteristieken :
- een heel grote efficiëntie qua filtering (tot 0,1 micron),
- weinig prestatieverlies,
- kan tegen thermische schokken,
- een grote capaciteit voor de roetdeeltjes.
De roetfilterfunctieDe roetfilter
Deeltjes die in de filter tegen gehouden werden
Koolstofdeeltjes.
Cérine.
Overblijfselen van de slijtage van de motor en de olie.
L’accumulation de composants au cours du fonctionnement
moteur entraîne un colmatage progressif du filtre.
Gefilterde uitlaatgassen
De roetfilterfunctieDe roetfilter
De catalysator
De oxidatie-catalysator is dezelfde als diegene dat op een DW10gemonteerd staat.
De roetfilterfunctie
De omzettingspercentage van de catalysator hangt af van de
uitlaatgastemperatuur.
De temperatuur van de uitlaatgassen is gebonden met de
catalytieke verbranding (omzetting van de HC + CO).
Omzettings-
percentage
T° voorde cat.
De roetfilterfunctieDe catalysator
Het is belangrijk aan te halen dat er zich een witte en niet
schadelijke rookontwikkeling kan voordoen na een lange
periode op stationair toerental gestaan te hebben.
Deze rookontwikkeling is het gevolg van de chemische
combinatie van de koolwaterstoffen, de waterdampen en
de stikdstofmonoxyde in de catalysator, als deze van een
koude toestand overgaat naar een warme toestand.
De roetfilterfunctieDe catalysator
De temperatuursensor vóór de catalysator (1344)
De temperatuursensor na de catalysator (1343)
Deze meet de uitlaatgastemeratuur na de doorgang in de turbocompressor.
Deze sensor zit aan de ingang van de catalysator.
Deze laat toe te weten wat de temperatuurstoename geweest isvan de catalytieke omzetting.
Deze sensor zit tussen de catalysator en de roetfilter.
De twee sensoren zijn identiek, en bevatten elk een NTC
weerstand.
De vergelijking van deze twee waarden met wat er in de
cartografie staat, laat toe te weten of de catalysator zijn
omzetting optimaal uitvoerd.
De roetfilterfunctie
De verschildruksensor (1341)De verschildruksensor meet constant het drukverschil op tussen deingang en uitgang van het cat/filtergeheel.
Deze meeting laat toe :
Eventuele extra vervuilingen of destructies te kunnen detecteren.
De staat van de roetfilter te kennen (opstoppingsgraad).
Een piëzo element meet de verplaatsing op van een
membraan waar aan de beide zijden de verschillende
drukken aanwezig zijn. Dus aan een kant de ingang van de
roetfilter en aan de andere kant de uitgang. (p = P.voor -
P.na).
De roetfilterfunctie
Druk na de filter
Druk vóór de filter(referentiedruk).
De roetfilterfunctieDe verschildruksensor (1341)
Opstoppingsgraad van de filter
De deeltjes die door de wanden van de roetfilter
tegengehouden werden, gaan natuurlijk en langzaam
gedurende het gebruik van de filter, deze laatste
verstoppen.
Men weet dat :
De motorrekeneenheid moet dus permanent zaken beheren :
De staat van de filter te kennen en dit door een « watch filter » functie,
De hulp van de regeneratie en dit door een « hulp » functie te gebruiken.
De « watch de filter » functie
Wat is zijn rol ???
déterminer l’état de charge du filtre (niveau d’encrassement),
demander l’activation de la fonction aide, si nécessaire,
s’assurer de l’efficacité de la fonction aide.
De belangrijkste informaties die hij daarvoor gebruikt zijn
:
-aantal gereden kilometers,
-verschildruk,
-uitlaatgastemperatuur vóór de catalysator,
- uitlaatgastemperatuur na de catalysator,
-hoeveelheid ‘ ingespoten ’ brandstof,
-inlaatluchtdebiet.
Opstoppingsgraad van de filter
De opgemeten verschildruk meet constant de opstoppingsgraad van de roetfilter.
De rekeneenheid heeft 6 werkingsniveaus afgelijnd door
bepaalde krommes, en berekend met het volumetrisch
debiet van de uitlaatgassen.
Het volumetrisch debiet van de uitlaatgassen wordt berekend door gebruik te maken van volgende parameters : -verschildruk, -Temperatuur vóór de catalysator, -inlaatluchtdebiet, -Atmosferische druk.
Opstoppingsgraad van de filter
Werkingsniveaus beheert door de rekeneenheid
a
b
c
def
Volumetrisch debiet van de
uitlaatgassen(l/h)
Verschildruk
Traagloop
50 mbar
Het doel van de regeneratie is de filter tussen toestand « b » of « c » te houden.
Opstoppingsgraad van de filter
Normale werkingsgebieden
Volumetrisch debiet van de
uitlaatgassen(l/h)
Verschildruk
b
c
dd
Wanneer men de zone "c" verlaat om over te gaan naar "d", dan vraagt de eenheid een hulp om te kunnen regeneren, opdat de filter eventueel weer in toestand "b" of eventueel weer in toestand "c » geraakt.
Opstoppingsgraad van de filter
e
Volumetrisch debiet van de
uitlaatgassen(l/h)
Verschildruk
Bijzonder werkingsgebiedDe regeneratie heeft plaats in heel slechte condities. De roetdeeltjes worden maar gedeeltelijk vernietigt, dus zal de filter weer vlug verstopt geraken.
Geladen filter
Opstoppingsgraad van de filter
Binnen de 100 kilometers volgend op het oplichten van een pictogram, moet de wagen minimum gedurende 3 minuten boven de 50 Km/h rijden om een regeneratie op te kunnen starten.
Opstoppingsgraad van de filter
Volumetrisch debiet van de
uitlaatgassen(l/h)
Verschildruk
Abnormale werkingsgebieden
a
f
Lekke filter
Verstopte filter
Opstoppingsgraad van de filter
Het additief die in de filter terechtkomt, helpt de
verbranding maar blijft achter in de roetfilter, dit heeft als
gevolg dat de uitlaatgassen het steeds moeilijker krijgen
om door de filter te geraken.
Men weet nu dat :
Dus, evolueert de verschildruk tijdens het gebruik van de filter en
dit door de cérine die zich accumuleert, en deze accumulatie is
in functie met het aantal kilometers dat de wagen gereden heeft.Volumetrisch debiet van de
uitlaatgassen(l/h)
Verschildruk
80000 km
0 km
Qv1
Opstoppingsgraad van de filter
De motorrekeneenheid kan de manier niet weten waarop
het cerine zich afgezet heeft in de filter.
Nochtans :
Deze afzetting is functie van :- de rijomstandigheden,- Uitlaatgassnelheden,- Uitlaatgastemperatuur,- Brandstofverbruik.
Opstoppingsgraad van de filter
Voorbeelden van de afzetting van de cerinein functie met de rij-omstandigheden.
Rijden in stadsverkeerContinu rijden op autoweg
aan hoge snelheden
De cerine zet volldedig achteraan af.Opgewarmd door het klein debiet aan uitlaatgassen die erdoor gaat.
De cerine zet zich in het begin af.Afgekoeld door het groot debiet van de uitlaatgassen.
Opstoppingsgraad van de filter
Het is dus totaal mogelijk dat twee filters met
eenzelfde hoeveelheid cerine, twee verschillende
verschildrukken vertonen.
Dus,
De rekeneenheid gebruikt een cartographie die steeds
overeenkomt met de zwaarste accumulatiegeval.
Opstoppingsgraad van de filter
De hulp bij regeneratie functie
De filterregeneratie hangt af van de temperatuur van de uitlaat, deze moet zich boven de verbrandingstemperatuur van de roetdeeltjes bevinden ( met additief ongev.450 °C)
Het beheren van de aanvraag « watch » functie,
De regeneratie bestaat uit het verbranden van roetdeeltjes die opgehouden werden in de filter en dit allemaal om de filter in het gebied b en c te kunnen behouden( geregenereerde of tussengebied).
De rol van de hulp bij de regeneratie :
Het activeren van de nodige functies om te kunnen regeneren en dit in functie van de info van de « watch » functie,
Het controleren van de impact die de na-inspuiting heeft op de werking van de motor.
Bepalen welke hulp er nodig zal zijn,
De natuurlijke regeneratie
Er bestaan 2 mogelijke regeneratietypes :
Een natuurlijke regeneratie,
Een opgewekte regeneratie, ‘ hulp bij regeneratie genaamd".
Geen enkele ingreep wordt uitgevoerd op het beheer om een verbranding
op te starten.
De deeltjes verbranden vanzelf als de temperatuur in de uitlaat zo
circa 450 c° bereikt.
De hulp bij regeneratie functie
De opgewekte regeneratie
Een van buitenaf komende ingreep om de verbranding op te starten.
De hulp bij regeneratie zijn een reeks aan ingrepen die beheert
worden door de rekeneenheid en dit met het doel de uitlaatgas-
temperatuur te laten toenemen om zodanig een verbranding op te
starten van de roetdeeltjes.
De hulp bij regeneratie functie
Uitlaatgastemperatuur
De opgewekte regeneratie
Natuurlijke verbrandingstemp. Van de deeltjesNatuurlijke verbrandingstemp. Van de deeltjes
Temp. Verlaging door het cerineTemp. Verlaging door het cerine
Temp. Na een catalytieke na-verbranding Temp. Na een catalytieke na-verbranding in de catalysatorin de catalysator
Temp. Na een na-inspuitingTemp. Na een na-inspuiting
Temp. Van de gassen zonder hulpTemp. Van de gassen zonder hulp150°C
350°C
450°C
550°C
+ 200°C
+ 100°C
- 100°C
Alle ingrepen
De hulp bij regeneratie functie
Hulp bij de regeneratie
De hulp van de regeneratie is opgesplitst in 2 fazen :
niveau 1,
niveau 2.
Activering van de na-inspuiting,
Bij elke aanvraag komende van de rekeneenheid gebeurt er :
Verhindering van de uitlaatgasrecirculatie (EGR),
Het opzetten van enkele grote elektrische verbruikers,
Bediening indien nodig de klep opwarming van de
inlaatlucht.
De hulp bij regeneratie functie
Hulp bij de regeneratie « niveau 1 » of « eerste faze »
Wanneer men het
maximum omzetting
bekomt dan pas gaat
men over naar « niveau
2 » .
Dit niveau verzekerd een temp. Toename van de catalysator om
hem zodaning op een max. efficiëntiegraad te.
Voor-inspuiti
n
Hoofd-inspuitin
g
Na-inspuiting
Defazering van de na-inspuiting
De hulp bij regeneratie functie
Hulp bij de regeneratie « niveau 1 » of « eerste faze »
Dit niveau genruikt een zwaardere kaartografie om zodanig op een
hogere uitlaatgastemp. Te komen.
Voor-inspuitin
g
Hoofd-inspuitin
gNa-inspuiting
Defazering van de na-inspuiting
Vermeerderd de catalytieke na-
verbranding
Het hoog houden van de temp.
Van de gassen
De hulp bij regeneratie functie
Het beheer van de hulp
De parameters die de hulp bij een regeneratie laten opstarten
Het niveau van opstopping wordt beheert door 2 parameters of
tellers.
Het aantal gereden kilometers tussen twee regeneraties (N).
Verschildruk (Pn).
Voorwaarden waarbij de hulp opgestart zal worden
Motortemperatuur boven de 60°C.
Voor een « hulp van regeneratie » checkt de rekeneenheid
eerst volgenden dingen:
Toerental hoger dan traagloop.
De wagen meer dan een bepaalde afstand gereden heeft
(280 km).
Het beheer van de hulp
Wat zijn de effecten van de « hulp bij regeneratie ».
Omwenteling
Gemiddelde cilinderdruk
Vermindering van de hoofdinspuiting
Deze verminderd dus een koppeltoename (f)
Het motorkoppel
Het beheer van de hulp
De insp.rekeneenheid vraagt aan de ISC, het opzetten van grote el.verbruikers.
Wat zijn de effecten van de « hulp bij regeneratie ».
Het opzetten van elektrische verbruikers
Als men de alternator meer belast,
dan belast men ook meer de motor dus gaat de
temp. In de uitmlaat toenemen .
Voorbeeld van volgorde van activatie
De BSI bediend de gloeibougies.
De BSI bediend motorventilator in middelsnelheidDe BSI bediend achterruitverwarming
Het beheer van de hulp
Wat zijn de effecten van de « hulp bij regeneratie ».
Uitlaatgasrecirculatie
Bij elke activering van hulp, verhindert men de recirculatie van de uitlaatgassen (EGR).
Klep EGR is gesloten. Laat dus toe voorrang te geven op het beheer van de turbo.
Het beheer van de hulp
Dank voor uw interesse.