Oefeningen vocabulaire les 10

Post on 13-Jan-2016

87 views 1 download

description

Oefeningen vocabulaire les 10. Oefening 1. Doorgronden. Doorgrondde, heeft doorgrond. Uitlaten. Liet uit, heeft uitgelaten De hond uitlaten (vs) Zich uitlaten over iets = zijn mening zeggen over iets Ik wil me niet uitlaten over dat probleem. Opgroeien. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Oefeningen vocabulaire les 10

Oefeningen vocabulaire les 10

Oefening 1

Doorgronden

• Doorgrondde, heeft doorgrond

Uitlaten

• Liet uit, heeft uitgelaten

De hond uitlaten

(vs) Zich uitlaten over iets = zijn mening zeggen over iets

Ik wil me niet uitlaten over dat probleem.

Opgroeien

• Groeide op, is opgegroeid

Zoenerig

• De Nederlanders? Neen, de Russen zijn pas echt zoenerig – zelfs mannen zoenen elkaar.

• Elkaar zoenen (vs) met elkaar zoenen

• Zoenen = stevig kussen

Zoenen, zoenerig

Zoenen, zoenerig

Zoenen, zoenerig

Zoenen, zoenerig

Onzelfstandig

• Sommigen zijn op hun vijfendertigste nog steeds onzelfstandig.

• Sommigen zijn op hun vijfendertigste nog altijd onzelfstandig.

Zich niets aantrekken van iets

• Ik trekt me niets aan van zijn kritiek.

• Ik trek me er niets van aan.

Opschieten

• Schiet op! = …

• Je moet opschieten.

• Komaan, een beetje opschieten.

Ergens met vreemde ogen tegen aankijken

• Ik kijk met vreemde ogen tegenaan het gedrag van mijn vrienden.

Ergens met vreemde ogen tegen aankijken

• Hij kijkt vreemd aan tegen dat zoenerige gedrag.

• Hij zal vreemd aankijken tegen dat zoenerige gedrag!

• Hij kijkt er vreemd tegen aan. • Hij zal er vreemd tegen aankijken. • Ik zeg je dat hij er vreemd tegen aankijkt.• Dat zoenerige gedrag, daar kijkt hij

vreemd tegen aan.

Onverschillig

• Hij gedraagt zich onverschillig.

Dat kan je niet maken!

• Dat kan je echt niet doen!

Iemand terechtwijzen

• Wees terecht, heeft terechtgewezen

• Mijn buren mogen mijn hondje terechtwijzen.

• Ik vind het niet eerlijk dat hij jou terecht wees / terecht wijst.

Erop wijzen

• (((Jantje, ik wil je er even op wijzen dat het water erg diep is!)))

• Stijlregister = vrij formeel

• Ik wil er alleen even op wijzen dat Karel niet in 1400 maar in 1500 geboren is.

Zich staande houden

• Je moet je staande houden.

• Ik zeg dat je je staande moet houden.

Afwegingen maken

• Je maakt afwegingen.

• Je moet afwegingen maken.

• (((Ik maak afwegingen of ik naar Spanje ga of naar Italië)))

• Je moet goed afwegen of je er voor of er tegen bent.

De twijfel

• Ik heb twijfels of ik dat kan doen.

De twijfel

• Ik heb twijfels of ik dat kan doen.

Ik heb twijfels over iets.

Ik twijfel aan iets = Ik betwijfel iets.

Ik twijfel eraan of ik dat kan doen.

Oefening 2