Oefeningen vocabulaire les 10

40
Oefeningen vocabulaire les 10

description

Oefeningen vocabulaire les 10. Oefening 1. Doorgronden. Doorgrondde, heeft doorgrond. Uitlaten. Liet uit, heeft uitgelaten De hond uitlaten (vs) Zich uitlaten over iets = zijn mening zeggen over iets Ik wil me niet uitlaten over dat probleem. Opgroeien. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Oefeningen vocabulaire les 10

Page 1: Oefeningen vocabulaire les 10

Oefeningen vocabulaire les 10

Page 2: Oefeningen vocabulaire les 10

Oefening 1

Page 3: Oefeningen vocabulaire les 10

Doorgronden

• Doorgrondde, heeft doorgrond

Page 4: Oefeningen vocabulaire les 10

Uitlaten

• Liet uit, heeft uitgelaten

De hond uitlaten

(vs) Zich uitlaten over iets = zijn mening zeggen over iets

Ik wil me niet uitlaten over dat probleem.

Page 5: Oefeningen vocabulaire les 10

Opgroeien

• Groeide op, is opgegroeid

Page 6: Oefeningen vocabulaire les 10

Zoenerig

• De Nederlanders? Neen, de Russen zijn pas echt zoenerig – zelfs mannen zoenen elkaar.

• Elkaar zoenen (vs) met elkaar zoenen

• Zoenen = stevig kussen

Page 7: Oefeningen vocabulaire les 10

Zoenen, zoenerig

Page 8: Oefeningen vocabulaire les 10

Zoenen, zoenerig

Page 9: Oefeningen vocabulaire les 10

Zoenen, zoenerig

Page 10: Oefeningen vocabulaire les 10

Zoenen, zoenerig

Page 11: Oefeningen vocabulaire les 10

Onzelfstandig

• Sommigen zijn op hun vijfendertigste nog steeds onzelfstandig.

• Sommigen zijn op hun vijfendertigste nog altijd onzelfstandig.

Page 12: Oefeningen vocabulaire les 10

Zich niets aantrekken van iets

• Ik trekt me niets aan van zijn kritiek.

• Ik trek me er niets van aan.

Page 13: Oefeningen vocabulaire les 10

Opschieten

• Schiet op! = …

• Je moet opschieten.

• Komaan, een beetje opschieten.

Page 14: Oefeningen vocabulaire les 10

Ergens met vreemde ogen tegen aankijken

• Ik kijk met vreemde ogen tegenaan het gedrag van mijn vrienden.

Page 15: Oefeningen vocabulaire les 10

Ergens met vreemde ogen tegen aankijken

• Hij kijkt vreemd aan tegen dat zoenerige gedrag.

• Hij zal vreemd aankijken tegen dat zoenerige gedrag!

• Hij kijkt er vreemd tegen aan. • Hij zal er vreemd tegen aankijken. • Ik zeg je dat hij er vreemd tegen aankijkt.• Dat zoenerige gedrag, daar kijkt hij

vreemd tegen aan.

Page 16: Oefeningen vocabulaire les 10

Onverschillig

• Hij gedraagt zich onverschillig.

Page 17: Oefeningen vocabulaire les 10

Dat kan je niet maken!

• Dat kan je echt niet doen!

Page 18: Oefeningen vocabulaire les 10

Iemand terechtwijzen

• Wees terecht, heeft terechtgewezen

• Mijn buren mogen mijn hondje terechtwijzen.

• Ik vind het niet eerlijk dat hij jou terecht wees / terecht wijst.

Page 19: Oefeningen vocabulaire les 10

Erop wijzen

• (((Jantje, ik wil je er even op wijzen dat het water erg diep is!)))

• Stijlregister = vrij formeel

• Ik wil er alleen even op wijzen dat Karel niet in 1400 maar in 1500 geboren is.

Page 20: Oefeningen vocabulaire les 10

Zich staande houden

• Je moet je staande houden.

• Ik zeg dat je je staande moet houden.

Page 21: Oefeningen vocabulaire les 10

Afwegingen maken

• Je maakt afwegingen.

• Je moet afwegingen maken.

• (((Ik maak afwegingen of ik naar Spanje ga of naar Italië)))

• Je moet goed afwegen of je er voor of er tegen bent.

Page 22: Oefeningen vocabulaire les 10

De twijfel

• Ik heb twijfels of ik dat kan doen.

Page 23: Oefeningen vocabulaire les 10

De twijfel

• Ik heb twijfels of ik dat kan doen.

Ik heb twijfels over iets.

Ik twijfel aan iets = Ik betwijfel iets.

Ik twijfel eraan of ik dat kan doen.

Page 24: Oefeningen vocabulaire les 10

Oefening 2

Page 25: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 26: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 27: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 28: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 29: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 30: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 31: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 32: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 33: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 34: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 35: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 36: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 37: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 38: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 39: Oefeningen vocabulaire les 10
Page 40: Oefeningen vocabulaire les 10