Post on 31-Mar-2016
description
Nederlandsop maat Deel 2
niveau 2F/B1
MBO sector Zorg en Welzijn niveau 1-2
Nederlands op maatDe methode Nederlands op maat is speciaal
ontwikkeld voor de korte opleidingen (niveau 1-2)
van de sector Zorg en Welzijn van het MBO.
Nederlands op maat bestaat uit twee combinatieboeken waarin de
theorie en de opdrachten zijn samengebracht, een deel voor het eerste leer-
jaar, het tweede deel voor het tweede leerjaar. De theorie is beknopt gehouden.
De opdrachten zijn niet al te omvangrijk, overzichtelijk en gemakkelijk na te kijken.
De methode bestaat uit tien korte, heldere taaltrainingen die op elk gewenst mo-
ment ingezet kunnen worden binnen de opleiding. Zodra een van de vaardigheden
nodig is bij projecten, het werken aan thema’s of BPV-opdrachten, dan kan de
docent (of de deelnemer) de gewenste training inzetten. Elke training kan binnen
drie blokuren (lesweken) afgerond worden.
De opdrachten in Nederlands op maat zijn beroepsgericht. Ook de teksten en de
oefenzinnen bij spelling of stijl zijn gerelateerd aan vakinhouden. Zij hebben alle
een zorg- of welzijnsonderwerp. Gestreefd is naar een grote variatie in
werkvormen.
D.C. Kooreman
ISBN: 978-9006771077
9 789006 771077
Nederlands op Maat · deel 2
Nederlands / Communicatie
MBO Zorg & Welzijn Niveau 1+2
D.C. Kooreman
Auteur
D.C. Kooreman
Redactie
Editekst, Een
Vormgeving
En/of ontwerpers, Utrecht
Opmaak
Studio Imago, Amersfoort
Illustraties
iStockphoto p.62, 92
Karin Ligthart p.70
Gaby de Boer p.105, 141, 151
Alamy p.110
Studio Imago p.12, 33, 34, 37, 79, 100,
101, 124
Ineke Koene p.20, 30, 55, 74, 111
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair
Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en
Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs
Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht
van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via
onze klantenservice (088) 800 20 16
ISBN 978 90 06 771077 075803
Eerste druk, tweede oplage, 2011
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2010
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag
worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati-
seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,
door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is
toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het
Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor
wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan
Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie
(PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
(www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en
andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient
men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie
over het gebruik van muziek, film en het maken van kopie-
en in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te
regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die
desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden,
kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk . Dit betekent
dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde
manier heeft plaatsgevonden.
WOORD VOORAFDe methode Nederlands op Maat is speciaal ontwikkeld voor de korte opleidingen van
de sector Zorg & Welzijn van het MBO. De lesstof is gebaseerd op het Referentiekader
Taal (2009) fundamentele niveau 1F & 2F en het overzicht van de taaltaken. Kijk voor een
overzicht van het Referentiekader Taal niveau 1F & 2F op: http://www.minocw.nl/taal-
enrekenen/1484/Referentiekader.html
Nederlands op Maat bestaat uit een combinatieboek waarin de theorie en de opdrach-
ten per leerjaar in een deel zijn samengebracht. De theorie is beknopt gehouden. De
opdrachten zijn niet al te omvangrijk en overzichtelijk.
De methode bestaat uit twee delen. De trainingen op 1F-niveau uit het eerste deel zijn
bedoeld voor het eerste leerjaar. Het tweede deel bevat trainingen op 2F-niveau bedoeld
voor het tweede jaar. In beide delen is de trainingsopbouw gelijk. In deel 1 worden de
basisvaardigheden geoefend. In het tweede deel staan complexere verdiepingsopdrach-
ten. Alle onderdelen komen dus tweemaal aan de orde gedurende de beide leerjaren.
De methode bestaat uit tien korte, heldere taaltrainingen die op elk gewenst moment
ingezet kunnen worden binnen de opleiding. Zodra een van de vaardigheden nodig is bij
projecten, het werken aan thema’s of BPV-opdrachten kan de docent (of de deelnemer)
deze training inzetten. Elke training kan binnen drie blokuren (lesweken) afgerond wor-
den. De docent kan de volgorde van de trainingen zoals die in het boek staat naar eigen
inzicht veranderen. Tijdens de lessen Nederlands kan er klassikaal gewerkt worden. De
meeste trainingen zijn ook zelfstandig te maken.
De opdrachten in Nederlands op maat zijn beroepsgericht. Ook de keuze van de teksten
en de oefenzinnen bij spelling of stijl zijn gerelateerd aan vakinhouden. Zij hebben alle
een zorg- of welzijnsonderwerp. Gestreefd is naar een grote variatie in werkvormen. De
opdrachten worden soms individueel gemaakt, soms in tweetallen of in groepjes van
drie of vier deelnemers. Ook zijn er diverse rollenspelen en opdrachten die buiten het
klaslokaal uitgevoerd moeten worden.
De docentenhandleiding is online beschikbaar via www.thiememeulenhoff.nl. In de
docentenhandleiding staan alle antwoorden, uitwerkingen, suggesties voor het gebruik,
toetsen en extra opdrachten.
Een woord van dank aan mijn collega’s Monique Terlien en Annemieke de Haan. Van
hun adviezen heb ik dankbaar gebruik gemaakt.
D.C. Kooreman
Koog aan de Zaan, maart 2010
INHOUDTraining 1 Teksten lezen 6
1.1 Inleiding 6
1.2 Globaal lezen 6
1.3 Intensief lezen 9
1.4 Figuurlijk taalgebruik 16
1.5 Lezen van een zorgdossier 17
1.6 Lezen van een brief met voorwaarden 20
1.7 Lezen van een gebruiksaanwijzing 22
1.8 Lezen van een nieuwsbrief 23
1.9 Lezen van een stageovereenkomst 25
Training 2 Schrijven 30
2.1 Inleiding 30
2.2 Informatie geven 30
2.3 Begrijpelijk schrijven: Vage afspraken 31
2.4 Instructie opschrijven 32
2.5 Beeldtaal 33
2.6 Lijstje maken 34
2.7 Een voorleesverhaaltje voor kinderen 35
2.8 Flyer maken 36
2.9 Logboek schrijven 37
2.10 Het reflectieverslag 41
2.11 Werkplanning 42
Training 3 Mondelinge communicatie 46
3.1 Inleiding 46
3.2 Intensief luisteren 46
3.3 Het tweegesprek 47
3.4 Interviewen 50
3.5 Luisteren naar de cliënt 55
3.6 Voorlichting begrijpen 56
3.7 Informatie presenteren 59
3.8 Het motiveringsgesprek 60
3.9 Coachgesprek en feedback 61
3.10 Leerdoel uitleggen 66
Training 4 Werkbespreking en vergadering 68
4.1 Inleiding 68
4.2 De werkbespreking 69
4.3 De vergadering 70
Training 5 Zakelijke brieven 79
5.1 Inleiding 79
5.2 Voorbereiding 80
5.3 De vorm 81
5.4 Verzoeken om en verstrekken van informatie 83
5.5 Uitnodigen en bestellen 88
5.6 Klagen 89
Training 6 Formulieren helpende Zorg & Welzijn 93
6.1 Inleiding 93
6.2 Intakeformulier invullen 93
6.3 Onkostendeclaratieformulier invullen 96
7.4 Overzicht ADL-activiteiten maken 98
6.5 Loonstrookje lezen 99
6.6 Bestelformulier invullen 101
6.7 Ongevallenregistratie 102
6.8 Tevredenheidsonderzoek 104
Training 7 Observeren en rapporteren 107
7.1 Inleiding 107
7.2 Observeren en beschrijven 107
7.3 Observeren en interpreteren: de foutjes 117
Training 8 Taalverzorging: Spelling werkwoorden 122
8.1 Inleiding 122
8.2 Werkwoorden: wat zijn dat? 122
8.3 De persoonsvorm 123
8.4 Het voltooid deelwoord 127
8.5 Bijvoeglijke en bijwoordelijke bepalingen 128
Training 9 Taalkwesties deel 3 135
Taalkwestie 17 - Lastige spelling 135
Taalkwestie 18 - Enkelvoud of meervoud 135
Taalkwestie 19 - Dubbel gezegd is 1x teveel 137
Taalkwestie 20 - Twee betekenissen in één! 138
Taalkwestie 21 - Hoofdletters en punten 138
Taalkwestie 22 - Met of zonder? 140
Taalkwestie 23 - Moeilijke woorden deel 2 142
Training 10 Taalkwesties deel 4 146
Taalkwestie 24 - Gebruik van het woordenboek 146
Taalkwestie 25 - Foute woorden 149
Taalkwestie 26 - Spreektaal schrijven 150
Taalkwestie 27 - Afkortingen 152
Taalkwestie 28 - Nog meer woordenschat 153
Training 1 Teksten lezen6
Training 1 Teksten lezen
1.1 Inleiding
Je gaat in je werk en tijdens je opleiding allerlei tekstsoorten tegenkomen;
vakliteratuur, instructies, handleidingen en voorschriften, naslagwerken,
brieven en contracten.
Je kunt teksten op drie manieren lezen. De zorgvuldigheid waarmee je
leest loopt op van oriënterend naar globaal tot intensief. Je kunt niet elke
tekst die je tegenkomt intensief lezen. Je zult moeten kiezen uit de teksten.
Kiezen doe je door de teksten oppervlakkig door te nemen (oriënteren).
Daarna lees je de teksten die je kunt gebruiken globaal door. Alleen de
tekst die je echt nodig hebt, lees je intensief. Soms lees je de tekst helemaal
intensief. Meestal lees je alleen delen van een tekst intensief.
1.2 Globaal lezen
1 Opdracht Kinderopvangartikel lezen
Lees de onderstaande tekst globaal door en beantwoord de vragen.
Kinderopvang holt achteruit
De kwaliteit van de kinderopvang is de laatste jaren fl ink achteruit gegaan. Bij veertig
procent van vijftig onderzochte crèches is de opvang onder de maat. Dat blijkt uit
een onderzoeksrapport dat vandaag is verschenen.
………….
De onderzoekers zien veel ‘zorgwekkende’ gebreken. De vijftig centra zijn onder meer
vies en gevaarlijk. Stopcontacten zijn niet goed afgeschermd, klimrekken niet veilig,
handdoek en zeep in het toilet ontbreken. Ook is er onvoldoende spelmateriaal (klei,
muziekinstrumenten, blokken) en in een aantal gevallen hebben de kinderen geen eigen
slaapplek.
Tien jaar geleden werd alle opvang als voldoende beoordeeld, vier jaar geleden had zes
procent te weinig kwaliteit.
………….
1 1 1 1
Training 1 Teksten lezen 7
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
Er is niet onderzocht waardoor crèches minder van kwaliteit worden. Men vermoedt wel dat
de enorme groei één van de oorzaken is. Nederland telt inmiddels 2800 crèches. Verder is er
een tekort aan goed opgeleid personeel en er is een hoge werkdruk.
Boink, een belangengroep van ouders, noemt de uitkomsten ‘dramatisch’. De oorzaken
zijn voor de BOINK-voorzitter wél duidelijk. ‘Politiek en ondernemers kijken te veel naar de
concurrentiepositie en het geld en niet naar de kwaliteit.’
………….
De voorzitter denkt dat de dagverblijven niet in staat zijn zichzelf te controleren. ‘Ze hebben
zelf een certificering (= een kwaliteitskeurmerk) bedacht. Daarmee willen ze de GGD als
controleur buiten de deur houden. Maar uit het onderzoek blijkt dat de dagverblijven mét
een certificaat net zo slecht presteren als de andere.’
………….
Boink wil daarom dat de GGD’s scherper toezicht houden. Verder vragen de ouders om
meer personeel. ‘Zet op de groepen ook mensen die zich alleen bezig houden met het ver-
schonen van de kinderen. De leidsters kunnen zich dan bezig houden met de opvoeding
van de kinderen.’ Eén van de aanbevelingen van de onderzoekers is ook om daarvoor
groepsassistenten aan te stellen.
De minister wil ook beter toezicht. Hij praat binnenkort met de gemeenten, de GGD’s en
met vertegenwoordigers van de kinderdagverblijven.
Vragen
1 De tekst bestaat uit vijf stukjes. Die hebben elk een titel. De titels staan
hieronder genoemd. Waar hoort welke titel te staan (globaal lezen)?
A Oorzaken
B Aanbevelingen
C Controle
D Zorgwekkend
2 Onderstreep in de tekst de belangrijkste informatie (globaal lezen).
3 Schrijf in een paar zinnen wat het belangrijkste is van de tekst.
4 Beantwoord de volgende vragen (intensief lezen):
a Hoeveel procent van de kdv’s doet het goed?
b Welke twee klachten zijn het belangrijkst?
c ‘De dagverblijven kunnen zichzelf niet controleren.’ zegt de Boink-
voorzitter. Hij noemt ook een bewijs voor deze uitspraak. Welk
bewijs noemt hij?
Training 1 Teksten lezen8
d Welke drie oorzaken voor de verslechtering worden genoemd?
e Welke oplossingen en aanbevelingen worden genoemd?
2 Opdracht Krantenartikel lezen
Lees het volgende krantenartikel globaal. Beantwoord daarna de vragen.
Bijna één op de vijf kinderen heeft grote problemen met de Nederlandse taal. Je kunt
bijna niet met deze kinderen praten. Ze spreken in zinnen van maximaal twee woorden.
Ze begrijpen geen gecombineerde opdrachten, zoals ‘Kom binnen en trek je jas uit’.
De kinderen uit groep één en twee van het basisonderwijs, zijn meestal niet eerder op
school geweest. Ze hebben vaak geen contact met Nederlands sprekende kinderen. Ook
blijkt dat thuis nauwelijks of geen Nederlands met de kinderen wordt gesproken.
Afkomst
Het grootste deel van de kinderen met taalachterstand is in Nederland geboren en van
Marokkaanse of Turkse afkomst. Veel kleuters spreken in zinnen van hooguit twee woor-
den en zitten daarmee op het niveau van een 2-jarige. De taalachterstand remt kinderen
ook in hun ontwikkeling op andere gebieden. Ze hebben moeite om allerlei situaties in
het dagelijks leven te herkennen Ook blijven ze achter op sociaal-emotioneel vlak en
motorische ontwikkeling. Ze hebben ook een beperkte woordenschat en moeite met de
tijdsvolgorde (voordat, nadat) en oorzaak en gevolg (doordat).
Taal leren
Kinderen leren hun moedertaal aan in een gevoelige periode. Als ze 7 jaar zijn, is het
nog wel mogelijk om woorden te leren. Maar de taalregels en vaardigheden zoals een
gesprekje voeren en goed luisteren, zijn bijna niet meer goed aan te leren. De taalontwik-
keling speelt een heel belangrijke rol in de totale ontwikkeling van een kind. Er kunnen
allerlei misverstanden tussen ouders en kinderen door ontstaan Die kunnen dan weer
leiden tot opvoedingsproblemen.
Vragen
1 Waardoor kun je haast niet met sommige kinderen praten?
2 Welke oorzaken worden er genoemd voor de taalachterstand?
3 Heeft de taalachterstand nog meer gevolgen?
4 Wat kun je bijna niet meer leren na je 7e jaar?
5 Schrijf boven de tekst een passende titel.
2 2 2 2
Training 1 Teksten lezen 9
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
1.3 Intensief lezen
Intensief lezen is begrijpend lezen. Intensief lezen doe je als er van je
verwacht wordt dat je alles van een bepaalde tekst begrijpt Bijvoorbeeld als
je er een toets over krijgt of als je tijdens een presentatie iets heel precies
moet uitleggen. Hierna volgen opdrachten waarbij je intensief moet lezen
om ze goed te kunnen doen.
3 Opdracht Voorschriften lezen
Op elk kvd zijn er voorschriften voor de leidsters over de hygiëne. Het is
belangrijk dat je goed weet wat er in die voorschriften staat. Natuurlijk
ga je dan ook volgens deze voorschriften werken.
Elke werknemer behoort ook volgens ergonomische normen te werken.
Dat wil zeggen dat ze werken op een manier die niet schadelijk is voor
de gezondheid.
Lees de onderstaande voorschriften en normen door. Lees daarna welke
handelingen de werknemers verrichten. Bepaal of ze volgens de voor-
schriften/normen hebben gewerkt.
Hygiëne betreffende verschonen
1 Verschonen gebeurt in de badkamer op een verschoontafel op een verschoonkussen en
in de nabijheid van een wasgelegenheid.
2 Het water moet warm zijn (37 graden) om eventuele ontlasting goed van het lichaam
te kunnen wassen.
3 Luiers moeten na gebruik direct in een gesloten afval-/luieremmer worden gegooid.
Deze emmer dient na ieder dagdeel te worden geleegd en wekelijks te worden schoon-
gemaakt.
4 De leidster wast na het verschonen altijd de handen.
Toiletgebruik
1 Zolang kinderen nog niet zelfstandig naar het toilet gaan, moet er altijd een leidster
mee om het kind te helpen.
2 Het is belangrijk dat ieder kind wordt geleerd handen te wassen na het toiletgebruik
en dat op naleving hiervan wordt toegezien.
3 3 3 3
Training 1 Teksten lezen10
3 Voor verdere richtlijnen met betrekking tot mondhygiëne, desinfecteren, hoe om te
gaan met bloed, ventileren enzovoort wordt verwezen naar het handboek Gezondheid &
Veiligheid van de GGD.
Ergonomische normen
1 Gedurende de zwangerschap en de eerste drie maanden na de bevalling mogen
vrouwen niet worden verplicht meer dan eenmaal per uur meer dan 5 kg te tillen of te
dragen.
Voor incidentele activiteiten geldt dat vrouwen niet kunnen worden verplicht meer dan
10 kg te tillen of te dragen.
2 Werken met een gebogen rug mag gedurende een aaneengesloten periode van maxi-
maal vier minuten.
3 Activiteiten van volwassenen met kinderen die langer duren dan vier minuten aaneen-
gesloten, vinden plaats op volwassenenhoogte.
4 Elementen in de sanitaire ruimte die door kinderen zelfstandig gebruikt worden zoals
toilet en handenwasgelegenheid moeten zodanig afgewerkt en geplaatst zijn dat
kinderen ze eenvoudig en zelfstandig kunnen gebruiken.
5 Om kinderen te helpen op en rond het toilet is aan één zijde van het toilet (voor- of
zijkant) een vrije ruimte van 100 cm nodig.
Bepaal nu bij elke handeling of die volgens de voorschriften wordt uitge-
voerd.
Handelingen van diverse medewerkers (Sandra, Kim, Miranda, Hella,
Karlijn)
1 Sandra heeft een luier verwisseld. Kleine Mehmet wil meteen
terug naar z’n kameraadjes in de speelzaal. Sandra laat hem direct
teruggaan en werpt de luier in de afvalemmer.
Sandra doet dit wel / niet goed.
Uitleg: ……….
2 Kim is zwanger. Ze heeft aan haar leidinggevende gezegd dat ze
geen kinderen meer wil tillen.
Kim doet dit wel / niet goed.
Uitleg: ……….
Training 1 Teksten lezen 11
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
3 ‘Zelf doen, zelf doen’, roept Kevin. Hij wil naar de wc. ‘Hij moet het
toch een keertje leren’, zegt Sandra en ze laat hem zelf naar het
kindertoiletje gaan.
Sandra doet dit wel / niet goed.
Uitleg: ……….
4 ‘Hij zat helemaal onder de poep!’ moppert Miranda. ‘Ik ben zeker 10
minuten bezig geweest om hem schoon te krijgen. Gelukkig hebben
we genoeg vrije ruimte op het toilet, maar je voelt het wel in je rug.’
Miranda doet dit wel / niet goed.
Uitleg: ……….
5 Aan het einde van de dag leegt Hella de luieremmer. ‘Moet je zien,
helemaal vol na één dag!’ roept ze.
Hella doet dit wel / niet goed.
Uitleg: ……….
6 Fiona heeft een volle luier en wordt door Karlijn naar de toiletruimte
gebracht. Opeens een fl inke gil vanuit de toiletten! Lachend komt
Karlijn met de kleine Fiona binnen. ‘Ze schrok van het koude
washandje! Ik zei nog: sorry!’
Karlijn doet dit wel / niet goed.
Uitleg: ……….
4 Opdracht Tarieven lezen
Op de website van een peuterspeelzaal staan de tarieven vermeld. Je
krijgt een ouder op bezoek en die wil weten wat de opvang voor haar
twee kinderen kost.
De moeder is parttime verkoopster en heeft een inkomen van 5.000 euro
per jaar. Haar echtgenoot werkt als elektromonteur en verdient per jaar
16.800 euro. Ze wil haar beide kinderen aanmelden. Het ene kind komt
vier dagdelen (maandag en dinsdag de hele dag). Het andere kind komt
donderdag en vrijdag de hele dag.
Om haar te helpen, surf je naar de website van de peuterspeelzaal:
http://www.psz-pinokkio.nl/
4 4 4 4
Training 1 Teksten lezen12
Lees de informatie van de website goed door. Hoeveel moet er maande-
lijks worden overgemaakt aan de peuterspeelzaal?
Bron: www.psz-pinokkio.nl
5 Opdracht Voedingtabel lezen
Hieronder staat een voedingtabel. Om de vragen die eronder staan te
beantwoorden, moet je deze tabel goed doorlezen.
Vragen
1 Je geeft een cliënt van 69 jaar 200 gr groente, 100 gr vleeswaren en
250 gr aardappelen. Doe je dat goed?
2 Merthe van 3 krijgt drie broodjes en een kwart liter melk. Doe je dat
goed?
3 Mevrouw De Jong van 76 krijgt een halve liter melk, twee
opscheplepels rijst en 200 gr groente. Worden deze hoeveelheden
aanbevolen?
4 Meneer Dijkstra van 55 jaar krijgt een halve liter melk,
3 opscheplepels groente en twee broodjes met elk twee plakken
kaas. Mag dat?
5 5 5 5
Training 1 Teksten lezen 13
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
Ba
sisv
oe
din
g: G
em
idd
eld
aa
nb
evo
len
ho
eve
elh
ed
en
pe
r d
ag
1-3
jaa
r4
-8 j
aa
r9
-13
jaa
r14
-18
ja
ar
19-5
0 j
aa
r51
-70
ja
ar
70 j
aa
r e
.o.
Gro
en
te50
-10
0 g
1-2
op
sch
eple
pel
s
100
-150
g
2-3
op
sch
eple
pel
s
150
-20
0 g
3-4
op
sch
eple
pel
s
200
g
4
op
sch
eple
pel
s
200
g
4
op
sch
eple
pel
s
200
g
4
op
sch
eple
pel
s
150
g
3 o
psc
hep
lep
els
Fru
it15
0 g
1 1 ⁄ 2
stu
k
150
g
1 1 ⁄ 2
stu
k
200
g
2 st
uk
s
200
g
2 st
uk
s
200
g
2 st
uk
s
200
g
2 st
uk
s
200
g
2 st
uk
s
Bro
od
70-1
05
g
2-3
snee
tjes
105-
140
g
3-4
sn
eetj
es
140
-175
g
4-5
sn
eetj
es
210
-24
5 g
6-7
sn
eetj
es
210
-24
5 g
6-7
sn
eetj
es
175-
210
g
5-6
sn
eetj
es
140
-175
g
4-5
sn
eetj
es
Aa
rda
pp
ele
n, r
ijst
,
pa
sta
, pe
ulv
ruch
-
ten
50-1
00
g
1-2
aa
rda
pp
elen
/
op
- sc
hep
lep
els
100
-150
g
2-3
aa
rda
pp
elen
/
op
-sch
eple
pel
s
150
-20
0 g
3-4
aa
rda
pp
elen
/
op
-sch
eple
pel
s
200
-250
g
4-5
aa
rda
pp
elen
/
op
-sch
eple
pel
s
200
-250
g
4-5
aa
rda
pp
elen
/
op
-sch
eple
pel
s
150
-20
0 g
3-4
aa
rda
pp
elen
/
op
-sch
eple
pel
s
125-
175
g
2-4
aa
rda
pp
elen
/
op
-sch
eple
pel
s
Me
lk(p
rod
uct
en
)30
0 m
l4
00
ml
60
0 m
l6
00
ml
450
ml
500
ml
650
ml
Ka
as
1 ⁄ 2 p
lak
(10
g)
1 ⁄ 2 p
lak
(10
g)
1 p
lak
(20
g)
1 p
lak
(20
g)
1 1 ⁄ 2
pla
k
(30
g)
1 1 ⁄ 2
pla
k
(30
g)
1 p
lak
(20
g)
Vle
es(
wa
ren
), v
is,
kip
, eie
ren
, vle
es-
ve
rva
ng
ers
60
g6
0-8
0 g
80
-10
0 g
100
-125
g10
0-1
25 g
100
-125
g10
0-1
25 g
Ma
rga
rin
e m
et
min
ima
al
40
% v
et
10-1
5 g
5 g
/sn
eetj
e
15-2
0 g
5 g
/sn
eetj
e
20-2
5 g
5 g
/sn
eetj
e
30-3
5 g
5 g
/sn
eetj
e
30-3
5 g
5 g
/sn
eetj
e
25-3
0 g
5 g
/sn
eetj
e
20-2
5 g
5 g
/sn
eetj
e
Ba
k-,
bra
ad
- e
n
frit
uu
rpro
du
cte
n,
oli
e
15 g
1 ee
tlep
el
15 g
1 ee
tlep
el
15 g
1 ee
tlep
el
15 g
1 ee
tlep
el
15 g
1 ee
tlep
el
15 g
1 ee
tlep
el
15 g
1 ee
tlep
el
Dra
nk
en
(in
clu
sie
f
me
lk)
3 ⁄ 4 l
iter
1 li
ter
1-1
1 ⁄ 2 l
iter
1-1
1 ⁄ 2 l
iter
1 1 ⁄ 2
-2 l
iter
1 1 ⁄ 2
-2 l
iter
1 1 ⁄ 2
-2 li
ter
© V
oed
ing
scen
tru
m -
eer
lijk
ov
er e
ten
Training 1 Teksten lezen14
5 In welke leeftijdsgroepen worden de meeste melkproducten
aanbevolen? Kun je verklaren waarom het juist deze
leeftijdsgroepen zijn?
6 In welke leeftijdcategorie wordt er (in grammen) het meeste
gegeten? En in welke leeftijdscategorie het minst?
6 Opdracht Kwaliteitsnormen lezen en vergelijken
Hieronder zie je het schema van een werkdag op een BSO die volgens
een duidelijke kwaliteitsnorm werkt en een BSO die niet volgens de
regels werkt.
Lees de tekst van de opdracht goed door.
a In de linkerkolom staan de tijden in de juiste volgorde, maar de han-
delingen niet. Kies de juiste tijdsvolgorde (van 11.30 tot 12.45 uur)
waarin de handelingen zich afspelen (van 1 t/m 5).
b Kies bij elke verkeerde manier van werken uit de linkerkolom de
juiste manier van werken uit de rechterkolom (A t/m E in de rechter-
kolom).
Vul het schema in dat onder de opdracht staat.
We nemen het begin van de werkdag van een leidster in de buitenschoolse
opvang als voorbeeld: het is woensdag, de werkdag begint om 11.30 uur
want de kinderen komen vanaf 12.00 uur binnen.
Zonder kwaliteitssysteem Met kwaliteitssysteem
11.30 uur (1) Je kijkt in de
keuken: geen brood of melk
te zien: je collega had de
boodschappen zullen doen
11.30 uur Je hebt regelmatig teamvergaderingen
waarin je bespreekt hoe er met de kinderen wordt
omgegaan, elk jaar wordt aan de hand van dit soort
situaties gepland welke bijscholing nodig is. Ook heb
je pas nog een functioneringsgesprek gehad waarin
het onderwerp werkdruk besproken is. Weliswaar is
er nu eenmaal niet veel personeel, maar maatregelen
als het mogen inschakelen van de bakker en weten
waar je aan toe bent doordat je goed geïnformeerd
wordt, schelen een hoop stress. (A)
6 6 6 6
Training 1 Teksten lezen 15
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
Zonder kwaliteitssysteem Met kwaliteitssysteem
11.35 uur (2) Intussen komen
de eerste kinderen binnen en
je bent nog steeds alleen. De
kinderen stoeien en rennen:
zeker storm op komst
11.35 uur Er is een contract met de schoonmaak-
dienst: in het logboek schrijf je je klacht op, volgende
maand heeft je manager een gesprek met het bedrijf
waarin het schoonmaken geëvalueerd wordt. Het
bedrijf zal beter controleren of er inderdaad schoon-
gemaakt wordt, als er binnen een maand geen
verbetering is hoeft er niet betaald te worden. (B)
11.40 uur (3) De stagiaire komt
binnen, veel te laat maar je
stuurt haar erop uit om brood
te halen. Haar begeleidingsge-
sprek moet maar even worden
uitgesteld. Je maakt met de
kinderen maar vast limonade
tot de stagiaire terug is.
11.40 uur Je ziet onmiddellijk bij binnenkomst een
briefje van het centrale bureau dat je collega ziek is en
dat de invalkracht is opgeroepen. Helaas kan het wel
even duren voordat die aanwezig is maar je weet waar
je aan toe bent. De manager heeft al contact met de
zieke collega om ervoor te zorgen dat ze zo snel moge-
lijk weer aan de slag kan (ziekteverzuimbeleid). (C)
11.55 uur (4) Eenmaal binnen
zie je dat er nog geen collega
te zien is terwijl je zelf ook al
niet zo vlot was vandaag, ze
zal toch niet ziek zijn?
11.55 uur Er is een praktijkopleider voor alle
vestigingen die je ontlast bij het geven van stage-
begeleiding. Door dat er goede begeleiding is kan de
stagetijd eerder haar vruchten afwerpen: de stagiaire
kan steeds meer deeltaken aan en ontlast daarmee
de groepsleiding. De stagiaire blijft gemotiveerd om
in de organisatie te werken. (D)
12.45 uur(5) Je loopt het
gebouw binnen, de lucht van
de wc’s komt je tegemoet
en het zand knerpt onder je
voeten op het gladde zeil van
de gang. Bah, denk je, de
schoonmaker is zeker weer
niet geweest.
12.45 uur Je belt de bakker om de hoek waar afspra-
ken mee gemaakt zijn, want dit is niet de eerste keer
dat je er alleen voor staat. In dit soort noodgevallen
brengen ze brood en melk langs. In de meerkosten is
voorzien. Na een half jaar blijkt in de evaluatie van
het invalbeleid dat deze situatie erg vaak voorkomt:
het management regelt dat voeding in het vervolg
aan de deur bezorgd wordt, de leveringsvoorwaarden
worden met de bakker afgesproken. (E)
Training 1 Teksten lezen16
Tijd Gebeurtenis Zoals het zou moeten
11.30 u 5 Je loopt het gebouw binnen… (enz) B Er is een contract met de schoon-
maakdienst … (enz)
11.35 u
11.40 u
11.55 u
12.45 u
1.4 Figuurlijk taalgebruik
In een tekst komt letterlijk en fi guurlijk taalgebruik voor. Letterlijk taalge-
bruik houdt in dat de informatie die er staat ook echt zo bedoeld is.
Bijvoorbeeld: Mevrouw De Jong was tijdens het breien opeens haar draad
kwijt. Dat betekent dat ze de breidraad waarmee ze bezig was, opeens niet
meer kon vinden.
Bij fi guurlijk taalgebruik gebruikt de schrijver een beeld, een vergelijking
of een spreekwoord om iets duidelijk te maken.
Bijvoorbeeld: Mevrouw De Jong was tijdens haar verhaal opeens de draad
kwijt. Dat betekent: Mevrouw De Jong wist opeens niet meer wat ze aan
het vertellen was.
7 Opdracht Lezen en begrijpen
Wat betekenen de fi guurlijk gebruikte woorden (schuin gedrukt)? Welke
zinnen kun je ook heel gemakkelijk letterlijk opvatten?
1 Ik werd van het kastje naar de muur gestuurd bij de belastingdienst.
2 ‘Als we er allemaal een schepje bovenop doen, kunnen we
gemakkelijk 50 gasten tegelijk bedienen’, zei de kok tot het
keukenpersoneel.
3 Toen ik mijn werk afhad, hield ik het wel voor gezien.
4 Deze instelling geeft zorg van de bovenste plank.
5 Door al die nieuwe regels en voorschriften zag ik door de bomen het
bos niet meer.
6 Tijdens mijn stagegesprek kreeg ik een spiegel voorgehouden.
7 Ik deed haar uit de doeken hoe je een baby moest verschonen.
7 7 7 7
Training 1 Teksten lezen 17
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
8 Toen meneer Tafalik na zijn val weer opstond, deed hij alsof zijn neus
bloedde.
9 Het arme gezin bleek in een kast van een huis te wonen.
1.5 Lezen van een zorgdossier
Iedere zorgvrager heeft een eigen (elektronisch) zorgdossier. In het zorgdos-
sier is onder andere het zorgplan opgenomen. Ook de opmerkingen/rap-
portages van bijvoorbeeld de zorghulp of de fysiotherapeut zitten erin. Het
zorgdossier is van de cliënt en die kan zelf bepalen wanneer hij/zij het wil
inzien en wie toegang heeft tot het zorgdossier.
Met de informatie van het zorgdossier kan de instelling de verschillende
vormen van zorg goed op elkaar afstemmen. Duidelijk is dat zij kan zien
wie wat op welk moment doet en wat afspraken zijn. De zorgmanager is de
eindverantwoordelijke voor de inhoud van het zorgdossier.
Het zorgdossier is belangrijk in de zorg die wordt gegeven. In het zorgdos-
sier vind je:
– algemene informatie;
– persoonlijke patiëntgegevens en beschrijving van de persoonlijke situ-
atie;
– de afspraken die over de zorg zijn gemaakt;
– de indicatie van het CIZ (het CIZ (het Centrum indicatiestelling zorg)
beoordeelt of de cliënt recht heeft op zorg via de AWBZ (Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten).
Elke verzorgende of verpleegkundige die bij een cliënt komt, gebruikt het
zorgdossier om:
– terug te zien wat bij eerdere bezoeken is gebeurd;
– te zien of er aanvullende afspraken over de zorg gemaakt zijn;
– te zien of er bijzonderheden zijn, bijvoorbeeld dat de cliënt zich niet lek-
ker voelt of tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft;
– bijzonderheden van het bezoek en de verzorging te noteren.
Het zorgdossier wordt bij de cliënt op de kamer of thuis bewaard.
Training 1 Teksten lezen18
8 Opdracht Zorgdossier lezen
Lees de opmerkingen van de zorghulp in het zorgdossier en beantwoord
de vragen.
1 Ik ben vanmiddag bij cliënt X geweest. Ze zat buiten op het terras en was afgelopen
week al een aantal malen een rondje om geweest. Ze zei dat ze graag naar buiten
wilde. Ook vanmiddag heb ik haar meegenomen voor een rondje. Even bootjes gekeken.
Ze had vanmiddag een lentemaaltijd gehad, gepureerd en een lekker ijsje als toetje.
2 Ik ben vandaag bij mevrouw Y geweest. Ze vond het erg gezellig en ze wist gelijk wie
ik was. Ze vindt het heerlijk om met een rolstoel naar buiten te gaan. Dus zo gezegd
zo gedaan. We hebben gewandeld langs het water en de mooie herfstkleuren bekeken.
Omdat ze binnen wel eens onrustig is, is zo’n uitje wel heerlijk. Het is me opgevallen
dat er in haar koelkast geen pakjes drinken meer liggen voor sbezoek.
3 Vandaag bij de heer Z geweest. Hij was nog niet klaar met de pap en die heb ik maar
gegeven. Cliënt was af en toe fl ink aan het hoesten, de dokter heeft gezegd dat het in
de luchtweg zit en niet in de longen. Cliënt hoort ook weer heel slecht en krijgt weer
neusdruppels om alles open te houden.
4 Mevrouw was aanspreekbaar en redelijk opgewekt. Misschien dat mevrouw wat extra
voedingssupplementen kan krijgen, omdat het rusten haar goed doet. Ze kan nu best
wat extra voeding gebruiken. Ze zou er wel weer van opknappen.
Mevrouw is binnenkort jarig en ze wil graag een fi ets. Ze wil met het mooie weer eens
een rondje gaan rijden. Ze begrijpt zelf niet dat dat niet zal gaan.
Vragen
1 In welk fragment staat iets over de gezondheidstoestand van de
zorgvrager?
2 In welk fragment geeft de zorghulp een advies?
3 In welk fragment heeft de zorghulp iets opgemerkt over de
verstandelijke vermogens van de cliënt?
4 In welk fragment heeft de zorghulp een opmerking over wat er aan
levensmiddelen in huis is?
9 Opdracht Kinderziektes: lezen en beslissen
Lees de beschrijvingen van een paar kinderziektes door. Een van de
kinderen in je groep heeft een aantal verschijnselen. De vraag is nu:
welke van de beschreven ziektes zou het kind kunnen hebben?
8 8 8 8
9 9 9 9
Training 1 Teksten lezen 19
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
1 Elsje heeft wat koorts. Omdat ze steeds zo’n een droge mond heeft,
wil ze vaak drinken, maar geen sinaasappelsap. Ook een snoepje wil
ze opeens niet meer, terwijl het zo’n zoetekou is.
2 ’s Ochtends komt Mehmet met rode oogjes op het kdv. Hij is ook
wat verkouden en je hebt ‘m getemperatuurd en hij blijkt een lichte
verhoging te hebben. Hij klaagt ook nog over wat pijn bij het slikken.
Maar hij hoest gelukkig niet. Hij ziet wat rood in z’n gezicht.
3 Een paar dagen later is Melani wat koortsig. Je hebt haar moeder al
gebeld dat ze haar kind moet komen ophalen, maar deze zegt dat
het niet goed uitkomt vandaag. Melani wil graag drinken omdat
ze wat pijn in haar keel heeft. Als ze eenmaal in bed ligt voor de
middagrust, zie je dat ze zich steeds krabt.
4 Snipverkouden was Samira, echt heel zielig om te zien. Een schande
natuurlijk dat je zo’n kind naar het kdv laat gaan. De hele ochtend
heeft ze heel naar lopen hoesten. Toen je na de middagrust koorts
opnam schrok je: 40.6, meteen naar huis gebeld. Gewoon een griepje
of toch iets anders?
A Rodehond
Als lichte koorts, rode uitslag op het gezicht en opgezette lymfeklieren achter het oor zich
samen voordoen, is er sprake van rodehond. Dit is een infectie die wordt veroorzaakt door
het rubellavirus. Keelpijn en ontstoken ogen komen ook voor. De lichtrode uitslag kan zich
verspreiden richting borst, buik, armen en benen.
B Zesde ziekte
Deze ziekte lijkt wat betreft de symptomen op rodehond, maar de rode vlekjes doen zich
pas in een later stadium voor. Ze verschijnen nadat de koorts, die meestal drie dagen
aanhoudt, is gezakt. Soms doet zich drie tot vijf dagen lang een hoge koorts voor, wat
een enkele keer kan leiden tot koortsstuipen. Het kind lijkt soms ook verkouden en moet
overgeven of heeft last van diarree.
C Bof
Wie de bof heeft, ziet er uit als een hamster. De speekselklieren kunnen gedurende een hele
week zodanig opgezwollen zijn, dat de wangen eruit zien als rijkgevulde zakjes. De speek-
selklieren werken niet op volle toeren, en dat kan een droge mond veroorzaken. Kauwen
kan pijnlijk zijn en zure drankjes prikkelen de klieren zodanig dat dat een naar gevoel kan
geven. Koorts is een bijkomend verschijnsel.
Training 1 Teksten lezen20
D Mazelen
De mazelen is de meest besmettelijke kinderziekte. Het lijkt een flinke kou te zijn met
rode ontstoken ogen, een loopneus, een zware hoest en hoge koorts. Schijn bedriegt, want
in zo’n geval kan er sprake zijn van de mazelen, wat pas echt wordt opgemerkt wanneer
de rode uitslag op het lichaam. De mazelen is te herkennen, wanneer aan de binnenkant
van de wangen kleine witte vlekjes worden geconstateerd die bekend staan onder de
naam ‘vlekjes van Koplik’.
E Waterpokken
De symptomen van waterpokken zijn koorts, keelpijn en jeukende blaasjes op de huid.
De blaasjes zijn gevuld met vocht, die na verloop van tijd uitdrogen en korstjes vormen.
De blaasjes komen niet allemaal tegelijk op, waardoor nieuwe blaasjes de oude korstjes
opvolgen. Meestal zitten deze blaasjes op de buik, armen en benen. Behalve koorts zijn er
verder niet veel complicaties, behalve dat de blaasjes zo kunnen jeuken dat het kind ze
openkrabt met het risico op infectie, en ook op een blijvend littekentje.
Bij blijvend hoge koorts (hoger dan 39°C), langer dan vier dagen, is het raadzaam de
dokter te waarschuwen.
1.6 Lezen van een brief met voorwaarden
Soms komt het voor dat je een brief van een ouder krijgt waarin klachten
staan over bijvoorbeeld de regels van het dagverblijf of over de inschrijving
of de tarieven. Het is belangrijk dat je dan beide goed leest: de brief en de
voorwaarden.
Training 1 Teksten lezen 21
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
10 Opdracht Brief met voorwaarden lezen
Lees de brief en de voorwaarden van het kdv. Wat is het juiste antwoord
op de vraag van de briefschrijver? Ergens in de voorwaarden kun je het
antwoord vinden.
Geachte dames en heren van het dagverblijf,
Mijn twee kinderen, Tijmen en Marije zijn al een fl inke tijd bij u op het kdv en ze hebben het
altijd goed naar hun zin gehad. Ook ik ben altijd heel tevreden geweest over uw kdv. Maar
nu is er iets gebeurd waarover ik een vraag wil stellen.
Zoals u weet is Tijmen jarig geweest en gaat hij binnenkort naar de basisschool, dat
heb ik al een tijdje geleden tegen u gezegd. Ik heb toen ook gevraagd of hij naar de
buitenschoolse opvang kon en dat was natuurlijk geen probleem. Maar nu hoorde ik dat
de groep vol zit en dat er voor hem geen plaats is. Dat vind ik heel gek, want hij is al 2
jaar bij u en dan kan hij toch vanzelf in de BSO komen?
Ik hoop dat u mij snel een reactie geeft,
Met vriendelijke groet,
Fam H. B.
Voorwaarden
Artikel 1 Opzeggen
Voor opzeggen is een formulier bij de balie van het Centraal Bureau en op iedere locatie
verkrijgbaar. U kunt per de 1e of 15e van de maand opzeggen. Voor alle soorten plaatsten
geldt een opzegtermijn van één maand.
Artikel 2 Einddatum
Een kind dat vier jaar wordt, blijft tot de eerste van de maand volgend op die van de
verjaardag, tenzij ouders of bedrijf anders aangeven. Wanneer een kind binnen zes
weken voor de zomervakantie vier jaar wordt, kan het tot aan de schoolvakantie op het
kinderdagverblijf blijven. Een kind dat in de zomervakantie vier jaar wordt, kan tot het
begin van het nieuwe schooljaar blijven. Indien u na het kinderdagverblijf gebruik wilt
maken van de buitenschoolse opvang dient u uw kind daarvoor tijdig aan te melden. De
Blokkentoren plaatst uw kind niet automatisch door naar de BSO.
10101010 Opdracht
Training 1 Teksten lezen22
1.7 Lezen van een gebruiksaanwijzing
Een gebruiksaanwijzing bestaat uit een beschrijving van het gebruik van
een apparaat. Meestal staan er ook instructies in. Een instructie is de be-
schrijving van een handeling. Als je de instructies opvolgt, dan kun je een
apparaat bedienen of bijvoorbeeld een storing verhelpen.
Bij het lezen van een gebruiksaanwijzing, moet je er vooral op letten dat je
eerst die eerst helemaal doorneemt/leest, voordat je aan de gang gaat.
11 Opdracht Stofzuiger
Op je stageplek krijg je vast weleens te maken met het schoonmaken
van een ruimte. Stofzuigen hoort daar ook bij. Lees het fragment van
een gebruiksaanwijzing van een stofzuiger. Lees daarna hoe iemand
handelt en bepaal of die persoon het goed doet.
Storingen verhelpen
Controleer bij onvoldoende zuigcapaciteit:
Storing Oorzaak Oplossing
Stofzuiger kan niet
worden ingescha-
keld.
Zekering van het aansluit-
stopcontact is geactiveerd.
Controleer de stroom-
toevoer.
Stofzuiger in automatische
stand.
Zet de functieschakelaar
op handbediening (M).
Zuigcapaciteit is
verminderd.
Filterpatroon vuil. Reinig het fi lterpatroon
of vervang deze.
Stofzuiger niet goed gemon-
teerd.
Breng het bovenstuk van
de zuiger aan en maak
de sluitingen helemaal
dicht.
Zuigsysteem verstopt. Reinig de zuigslang en
de zuigbuis.
Papieren stofzak vol. Vervang de papieren
stofzak.
Geen zuigcapaciteit
bij nat zuigen.
Reservoir vol. Vlotter ver-
stopt de zuigopening.
Maak het reservoir leeg.
11111111 Opdracht
Training 1 Teksten lezen 23
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
1 De stofzuiger doet het niet, terwijl de stekker in het stopcontact zit!
Je gaat eerst maar eens kijken of de slang misschien verstopt is.
2 De stofzuiger laat allerlei klein vuil liggen, hoe vaak je er ook
overheen gaat. Het lijkt wel of de stofzak vol zit. Je kijkt in de kast of
er nog eentje ligt en daarna haal je de zak eruit, maar die is eigenlijk
maar halfvol. Toch maar vervangen, want dat scheelt toch in
zuigkracht.
3 Je wilt wat water opzuigen dat je gemorst hebt tijdens het
schoonmaken. Jammergenoeg blijft het grotendeels liggen. Je ziet
dat er een fl inke pluk stof onderaan de zuigmond zit en je reinigt de
zuigslang.
4 De kruimels van het broodeten krijg je niet opgezogen. De stofzak en
het fi lter zijn net vervangen, dus daar kan het niet aan liggen en ook
de slang is schoon. Dan maar de stofzuigerslang nog eens goed op de
stofzuiger bevestigen.
1.8 Lezen van een nieuwsbrief
Om de communicatie tussen personeel, cliënten, ouders te bevorderen,
maken veel instellingen gebruik van een nieuwsbrief. Daarin staan allerlei
nieuwsberichten die voor iedereen van belang kunnen zijn.
12 Opdracht Nieuwsbrief lezen
Hieronder staat een deel van een nieuwsbrief. Lees dit fragment door en
beantwoord de vragen.
STEK – NIEUWSBRIEF OUDERS Nr. 7 juni 2010
Stichting eigentijdse kinderopvang Amsterdam
Beste ouders,
Voor u ligt de zevende nieuwsbrief voor ouders. Als u vragen of opmerkingen heeft kunt
u die richten aan het Centraal Bureau van STEK, ter attentie van Redactie Nieuwsbrief
ouders, Sarphatistraat 104, 1018 GV Amsterdam
12121212 Opdracht
Training 1 Teksten lezen24
1 Algemene voorwaarden
Onlangs heeft u vernieuwde algemene voorwaarden van ons ontvangen. Wij geven u
hierbij nog enige uitleg over de voorwaarden. De algemene voorwaarden zijn standaard-
voorwaarden die de MO-groep en Boink samen hebben opgesteld. STEK moet de voor-
waarden verplicht gebruiken. Uiteraard blijft de werkwijze van STEK hetzelfde. We vinden
het contact met onze klanten belangrijk. We willen blijven overleggen bij problemen met
bijvoorbeeld betalingen of plaatsing.
Als u de voorwaarden nog niet heeft getekend, zou u dit alsnog zo snel mogelijk willen
doen? Het formulier kan ingeleverd worden bij het vestigingshoofd.
2 Oproep deskundigheid ouders
We willen alle ouders vragen of zij, vanuit hun beroep, een bijdrage willen leveren bij
bepaalde projecten. Denkt u aan aan het invullen van thema’s op de dagverblijven, een
boekje voorlezen tijdens de Kinderboekenweek, of het meehelpen met organiseren van
feesten.
Als u ideeën heeft, kunt u dit aan het vestigingshoofd aangeven. Alvast bedankt!
3 Wisselen van dagen?
Wellicht heeft u al gemerkt dat STEK hier en daar wat ruimte op de groepen heeft. Er is
vooral veel vraag naar plaatsingen op de dinsdag en de donderdag. STEK wil iedereen
oproepen om na te denken of die dinsdag of donderdag wellicht geruild kan worden voor
een andere dag. Als een aantal ouders een dag kan wisselen, heeft STEK weer ruimte om
meer kinderen van de wachtlijst te plaatsen. Dat is gunstig voor de organisatie, maar
ook voor uw kind! Meer plaatsingen betekent immers meer inkomsten en daarmee meer
mogelijkheden in investeringen ten behoeve van de kinderen.
4 Biologische voeding of niet?
STEK Amsterdam kiest om de volgende redenen niet voor biologische voeding en wel
niet om de volgende redenen: We hebben sonderzocht wat de prijs is van biologische
voeding ten opzichte van niet biologische voeding. Voor een kist met ‘gewone’ appelen of
sinaasappelen kun je vier biologische appels of sinaasappels kopen. Dit geldt ook voor
groenten, enzovoort.
Aangezien niet duidelijk is of biologisch eten gezonder is en de prijs vele malen hoger is
dan die van ‘gewone’ groenten, kiest STEK Amsterdam ervoor om haar geld aan andere
dingen te besteden, zoals nieuw speelgoed, opleiding van leidsters enzovoort.
Training 1 Teksten lezen 25
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
Vragen
1 Er zijn nieuwe algemene voorwaarden. In het eerste stukje wordt
daar iets over verteld. Welke twee punten in dit stukje tekst zijn voor
de ouders het belangrijkst?
2 STEK wil graag de deskundigheid van ouders gebruiken. Op welke
manier denken ze ouders te kunnen inzetten?
3 Waarom wil de leiding dat ouders de dinsdag of de donderdag gaan
ruilen voor een andere dag?
4 STEK kiest niet voor biologische voeding. Waarom niet?
1.9 Lezen van een stageovereenkomst
Voordat je gaat werken op je stageplaats, onderteken je je stageovereen-
komst. In een stageovereenkomst staat precies beschreven hoe de begelei-
ding is geregeld, hoe je beoordeeld wordt, of je verzekerd bent, enzovoorts.
Het is belangrijk dat je goed weet wat je precies ondertekent. Je moet de
overeenkomst eerst lezen voordat je tekent. De taal van de overeenkomst
is meestal wel moeilijk: er staan moeilijke woorden in en de zinnen zijn
langer dan je gewend bent. In de volgende oefeningen leer je de moeilijke
taal van de overeenkomst te begrijpen.
13 Opdracht Lees je stageovereenkomst
De volgende stukjes tekst komen uit een stageovereenkomst. Lees de
uitspraken die eronder staan en bepaal welke juist en welke onjuist zijn.
1 De onderwijsinstelling sluit ten behoeve van de deelnemer (die niet de status van
werknemer heeft) een verzekering af tegen het fi nanciële risico van wettelijke aanspra-
kelijkheid van schade aan de praktijkbiedende.
A Een stagiair is geen werknemer.
B De praktijkbiedende sluit een verzekering af voor de stagiair.
C Als de stagiair schade veroorzaakt in het stagebedrijf, dan moet de
stagiair die schade betalen.
D De school sluit een WA-verzekering af voor de stagiair.
13131313 Opdracht
Training 1 Teksten lezen26
2 De praktijkbiedende organisatie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsel of
schade die de deelnemer mocht lijden tijdens of in verband met zijn/haar aanwezig-
heid binnen de praktijkbiedende organisatie.
A Als je als stagiair op je stageplek een ongelukje krijgt en je moet naar
de eerste hulppost van het ziekenhuis, dan moet je dat zelf betalen.
B Je hebt je eigen videocamera uit je handen laten vallen op het kdv. Je
was de kinderen aan het fi lmen voor schoolopdracht. Gelukkig is het
kdv daarvoor altijd verzekerd.
C Als er iets van je gestolen wordt tijdens je werk op het stage bedrijf,
kun je het stagebedrijf daarvoor aansprakelijk stellen.
3 Bij problemen of confl icten tijdens de beroepspraktijkvorming richt de deelnemer zich
in eerste instantie tot de praktijkbegeleider. Wordt daarin voor de deelnemer daarin
geen oplossing bereikt dan wordt deze problematiek voorgelegd aan de praktijkdocent.
A Je hebt ruzie gekregen met een van de ouders van de kinderen. Je
belt meteen naar je stagedocent.
B Als er een confl ict is op de stageplek, dan moet de stagiair altijd eerst
contact opnemen met de praktijkbegeleider.
14 Opdracht Intensief lezen
Lees de teksten en beantwoord de vragen.
1 Iemand van zijn fi ets aftrekken: dat kan plagen zijn. Maar ook pesten. Het is plagen
als de kinderen aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de een iets onaardigs, een
volgende keer is het de ander. Het is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt
bedreigend. Door elkaar te plagen leren kinderen om met confl icten om te gaan. Het
hoort bij het groot worden.
Welke bewering over deze tekst is juist?
A Als kinderen ongeveer elkaars gelijken zijn, dan kunnen ze door
elkaar te plagen, leren om te gaan met confl icten.
B Als kinderen ongeveer elkaars gelijken zijn, dan kunnen ze door
elkaar te pesten, leren om te gaan met confl icten.
14141414 Opdracht
Training 1 Teksten lezen 27
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
C Het is niet duidelijk wanneer iets plagen is en wanneer iets
pesten is.
2 Pesten is wel bedreigend. En het gebeurt niet zomaar een keer, maar iedere dag weer,
soms een jaar of langer achter elkaar.
Bij pesten wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen op een heel
bedreigende manier. De pestkop misbruikt zijn macht: het slachtoffer wordt geslagen,
uitgescholden, vernederd, gekleineerd.
Vaak is er een groepje kinderen dat meedoet met de pestkop, dit zijn de meelopers.
Naast deze openlijke vormen van pesten komen ook vormen van pesten voor die niet
zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld als een kind altijd wordt buitengesloten, nooit ergens aan
mee mag doen, op geen enkel feestje wordt uitgenodigd.
Welke bewering over de tekst is juist?
A Er zijn twee vormen van pesten en meestal zijn er twee partijen.
B Er zijn twee vormen van pesten; bij het pesten zijn er meestal drie
partijen
C Er is altijd een groepje kinderen bij dat meedoet; dat zijn de
meelopers.
3 Een peuter denkt dikwijls dat hij een superman is die alles kan. Uiteraard kan een
peuter nog niet alles wat hij zou willen. Als hij in iets niet lukt, en dat gebeurt onge-
veer 350 keer per dag, zal een peuter met karakter zich daar niet zomaar bij neerleg-
gen. Je peuter ervaart allerlei nieuwe gevoelens. Agressie is daar een heel belangrijke
van. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een peuter van deze nieuwe gevoelens van
slag raakt. Zeker als hij nog niet goed kan praten, kan krabben, bijten en stompen
een fantastische uitlaatklep zijn. Het is belangrijk dat ouders weten dat dit zo werkt.
Welke bewering over deze tekst is juist?
A Het is belangrijk dat ouders weten dat een agressieve peuter niet
alles kan wat hij wil.
B Het is belangrijk dat ouders weten dat agressief gedrag van een
peuter veroorzaakt wordt doordat hij zich niet in woorden kan uiten.
C Het is belangrijk dat peuters agressief kunnen zijn, waardoor ze zich
verbaal beter kunnen uiten.
Training 1 Teksten lezen28
4 Een ouder is ook maar een mens en kan soms erg primair reageren op het gedrag
van zijn of haar peuter. Toch is het niet verstandig agressie met agressie te beant-
woorden. Je kunt je beter beheersen in de wetenschap dat ook deze fase weer overgaat.
Wees duidelijk dat je zijn gedrag niet accepteert en dat hij een ander heeft pijn
gedaan. Stuur hem eventueel een tijdje de kamer uit, en geef geen aandacht. Maar
maak het achteraf weer goed. Toon je kind dat je zijn boze gevoel begrijpt, maar dat
bijten of slaan echt niet mag.
Welke bewering over de tekst is juist?
A Het belangrijkste van deze tekst is dat je niet mag bijten en slaan.
B Het belangrijkste van deze tekst is dat je de peuter weg kunt sturen
uit de kamer en dat je hem geen aandacht geeft.
C Het belangrijkste van deze tekst is dat je agressie niet met agressie
mag beantwoorden.
5 Een pasgeboren baby communiceert door lichaamstaal, oogcontact en lachen. De
baby wordt geboren met het vermogen om stemgeluid te herkennen, maar ook met de
behoefte om met andere mensen te communiceren. Hij herkent de stem van de moeder
al vanuit de baarmoeder en beweegt op het ritme van haar spraak. Een baby communi-
ceert vanaf de eerste week na de geboorte, de ouder stimuleert deze communicatie door
contact met het kind tijdens alledaagse handelingen. Het kind kijkt naar het gezicht
van de ouder, maakt oogcontact en imiteert al sommige bewegingen van de mond. De
ouder heeft plezier, speelt en praat met het kind tijdens het voeden, het verzorgen en
het verschonen van luiers. Die wederzijdse communicatie noemen we ook wel interac-
tie.
Welke bewering over de tekst is juist?
A De behoefte om te communiceren is aangeboren. Ook de
spraakherkenning is aangeboren.
B De baby is in het begin vooral gericht op de bewegingen van de
moeder.
C De dagelijkse handelingen tijdens het voeden en de bewegingen
noemen we interactie.
Training 1 Teksten lezen 29
1
N
ED
ER
LA
ND
S O
P M
AAT
6 Voorlezen aan kinderen is belangrijk. Het prikkelt de fantasie, ontwikkelt het taal-
gevoel, vergroot de woordenschat en ze leren samen een activiteit te doen. Maar het
belangrijkste: ze beleven er veel plezier aan! Zo worden kleintjes grote lezers. Van alle
dingen die je met je kindje doet, is voorlezen iets waarvan hij het meeste leert. Juist
omdat hij dat zo leuk vindt. Want bij kinderen, hoe jong dan ook, geldt dat ze open
staan voor nieuwe ervaringen als ze iets leuk vinden. En van die nieuwe ervaringen
leren ze.
Welke bewering over deze tekst is juist?
A De tekst gaat over het leuke van nieuwe ervaringen.
B De tekst gaat over het open staan voor leuke nieuwe dingen.
C De tekst gaat over het belang van voorlezen.
D De tekst gaat over hoe je het beste kunt voorlezen.
7 Kinderen willen de hele wereld ontdekken. Daardoor zijn ze vaak tegelijkertijd met
allerlei dingen bezig. Boekjes lezen is één van de dingen die echt concentratie vereist.
Als je baby iets ouder is en korte verhaaltjes leuk begint te vinden, kun je de baby op
een speelse manier ‘trainen’ in het concentreren. Je zult merken dat dit vanzelf gaat.
Als je baby het boekje leuk vindt, zal hij er helemaal in opgaan. De plaatjes samen met
de tekst zullen hem meenemen in het verhaal.
Welke bewering over deze tekst is juist?
A Het belangrijkste woord van deze tekst is verhaal.
B Het belangrijkste woord van deze tekst is concentratie.
C Het belangrijkste woord van deze tekst is voorlezen.
D Het belangrijkste woord van deze tekst is ontdekken.