Post on 08-Feb-2016
description
Henri Veldhuis
Kijk op geloofChristelijk geloof uitgelegd
In onze samenleving wordt de rol van geloof en kerk steeds kleiner.Daarmee neemt ook de kennis van de bijbel en van de christelijketraditie af. Het is daarom belangrijk de inhoud van het geloof zobegrijpelijk mogelijk uit te (blijven) leggen. In dit boek doet deauteur dat in korte hoofdstukken. Hij zoekt daarbij aansluiting bijzowel de protestantse als de rooms-katholieke traditie, en houdtook rekening met nieuwe wetenschappelijke inzichten. Duidelijkwordt dat geloof en kerk nog volop actueel zijn.Dit boek is bedoeld voor iedereen die meer wil weten over hetchristelijk geloof. Onderwerpen als God, Drie-eenheid, Jezus, hetkwaad, het kruis, de opstanding, vergeving, vrijheid, gebed, kerk,Israël, man en vrouw, seksualiteit zijn maar een greep uit wat deauteur behandelt.
Dr. Henri Veldhuis is predikant van de hervormde gemeente (PKN) teCulemborg.
789023 9181349
NUR 707
www.boekencentrum.nl
HenriVeldhuis
Kijk
opgeloof
ISBN 978 90 239 1813 4
omslag Kijk op Geloof:Opmaak 1 05-02-2009 11:50 Pagina 1
Henri Veldhuis
KIJK OP GELOOF
Christelijk geloof uitgelegd
Derde druk
Uitgeverij Boekencentrum - Zoetermeer 2009
Bij dit boek zijn ook gespreksvragen gemaakt en uitgegeven onder
de titel Vragen staat vrij, ISBN 978 90 239 2165 3. Dit boekje is ver-
krijgbaar in de boekhandel of bij de uitgever, www.boekencen-
trum.nl.
Derde druk 2009
ISBN 978 90 239 1813 4
NUR 707
Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke
Illustratie omslag: Zefa / W. Krecichwost
© 2009 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel-
vuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of open-
baar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha-
nisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
IIIINHOUD
Vooraf 7
Inleiding 9
1. God 13
2. Geloof 19
3. Openbaring 25
4. Bijbel 29
5. Drieëenheid 34
6. Schepping 39
7. Mens 45
8. Vrijheid 49
9. Schepping en lijden 53
10. Engelen 57
11. Zonde 61
12. Satan 68
13. Uitverkiezing 72
14. Israël 79
15. Verbond 86
16. Gebod 90
17. Profeet 94
18. Koning 100
19. Priester 104
20. Offer 108
21. Jezus 112
22. Zoon van God 118
23. Koninkrijk van God 124
24. Gelijkenis 130
25. Wonder 134
26. Kruis 138
27. Opstanding 143
28. Verzoening 150
29. Straf 156
30. Hemelvaart 161
31. Heilige Geest 165
32. Paulus 169
33. Kerk 176
34. Twee Testamenten 182
35. Kerk en Israël 187
36. Bekering 191
37. Vergeving 196
38. Gebed 200
39. Liturgie 205
40. Preek 209
41. Doop 213
42. Avondmaal 218
43. De naaste 225
44. Ambt 230
45. Man en vrouw 237
46. Huwelijk en homoseksualiteit 244
47. Seksualiteit 249
48. Na de dood 255
49. Laatste oordeel 262
50. Traditie 268
51. Zending 273
52. Andere godsdiensten 278
Register van personen en zaken 285
VOORAF
Voor een uitleg van het christelijk geloof zonder veel theologische
vaktaal moet je genoeg ervaring hebben opgedaan in het kerken-
werk. Veel motieven en gedachten van dit boek hebben concrete
vorm gekregen tijdens mijn werk als predikant van de hervormde
gemeente in Culemborg. Ik beleef die gemeente, en ook het plaat-
selijke verband van Samen op Weg en oecumene, als een inspire-
rende gemeenschap, waar veel mensen met mij willen meegaan in
het stellen van geloofsvragen en het zoeken naar antwoorden. Toen
ik twaalf en een half jaar geleden predikant werd, had ik veel twij-
fels over de toekomst van de Kerk in Nederland. De Culemborgse
gemeente heeft me nieuwe hoop gegeven, en daarvoor ben ik
dankbaar.
Graag wil ik mijn vrouw Aat bedanken. Zij heeft de boektitel be-
dacht, alle teksten gecorrigeerd, veel moeilijke woorden geschrapt
en ervoor gewaakt, dat ik te mistig zou worden. Door dat alles
heeft zij veel bijgedragen aan de helderheid van deze ‘kijk op ge-
loof’.
Culemborg, zomer 2004
Henri Veldhuis
www.henriveldhuis.nl
Bij de derde druk
In deze derde druk zijn behalve enkele taalkundige correcties ook
een paar inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste
is in hoofdstuk 30 over Hemelvaart, waar ik op grond van nieuw
bijbelonderzoek er nu vanuit ga dat de hemelvaart van Jezus al
plaatsvond op eerste paasdag.
1.1.1.1. GGGGOD
Groter dan ons hart
Het is bijzonder, dat wij als mens kunnen nadenken over dingen
die eigenlijk veel te groot voor ons zijn. Dat besef je soms als je
‘s avonds nog een poosje wakker ligt en bijvoorbeeld nadenkt over
het heelal. Miljoenen lichtjaren is het groot; wat ligt er achter de
laatste grens? En wat was er vóór de oerknal, toen de kosmos nog
niet bestond? Daar krijg je ‘duizelgedachten’ van, zoals je die ook
kunt krijgen als je nadenkt over je eigen geboorte en dood. Won-
derlijk dat er miljoenen jaren zijn geweest, waarin jij zelf er niet
was. Nu leef je een poosje, maar iedereen gaat dood; nog eventjes
en je bent er niet meer, - tenminste, niet hier.
Zulke duizelgedachten kun je ook krijgen bij God, de oorsprong
van alles wat bestaat en leeft. ‘God’ heeft maar drie letters, maar
met dat kleine woord verwijzen we naar Iemand die ons verstand
ver te boven gaat. We proberen te geloven in God, die veel te groot
is voor ons hart en hoofd. Is het daarom niet beter om maar te
zwijgen over God, uit ontzag en respect voor Hem? Met onze ge-
dachten en woorden zullen we Hem immers altijd tekort doen? Dat
besef is er in de christelijke traditie altijd geweest: Je zegt al gauw
teveel. Van tijd tot tijd kun je beter zwijgen, in de gelovige weten-
schap dat God veel te groot is voor onze beperkte woorden.
Toch mag de grootheid van God voor ons geen reden zijn, om niets
over Hem te zeggen. Want in de bijbel komt duidelijk naar voren,
dat God graag contact met ons wil maken. Hij doet er alles aan om
door ons gehoord en begrepen te worden, zodat Hij een belangrij-
ke rol kan spelen in ons leven. Juist omdat God wel weet, dat Hij
veel te groot is voor kleine mensen, zoekt Hij zelf naar manieren
om toch dicht bij ons te komen. Je zou het zo kunnen zeggen: God
vertaalt zichzelf in taal en tekens, in daden en gebeurtenissen die
klein en menselijk genoeg zijn om door ons begrepen te worden.
Als Hij dan zo zijn best doet om zichzelf verstaanbaar te maken,
mogen wij niet zwijgen. Als God telkens probeert contact met ons
13
te maken, zou het van weinig respect getuigen als wij uit zoge-
naamde bescheidenheid blijven zwijgen.
Dat is de kans maar ook het waagstuk van al ons praten over God:
Je reageert op Gods poging iets van zichzelf te laten zien door
woorden te zoeken voor Hem en je geloof; maar tegelijk mag je
God niet opsluiten in je eigen taal en gedachten.
Ook in dit boek kan ik teveel over God zeggen, of juist te weinig.
Daarom is het nodig onze woorden vooral te zoeken in het contact
met God zelf. We bewaren ons respect voor God, als we niet alleen
óver Hem praten, maar ook mèt Hem; of, wat nog beter is: als we
naar Hem luisteren. Het is net zoals onze beeldvorming van andere
mensen: vooral in het directe contact ontdek je telkens opnieuw,
dat die ander toch weer anders is dan jij dacht.
Verder moeten we in het geloof altijd weer uitkomen bij God. Hoe-
veel we in geloof en kerk ook bezig zijn met mensen, met onszelf
en met ons leven in deze wereld, tenslotte gaat het om God. Ieder-
een die dat vergeet, zal te klein of te gemakkelijk over God gaan
denken en een te hoge dunk krijgen van zichzelf.
‘God’ is maar een woordje
Het hoge woord is eruit: dit boek gaat over God. Maar wat zeg je
daarmee? Dat hoge woord is niet meer dan een klein woordje, dat
net zo goed een ander woord had kunnen zijn. In Indonesië gebrui-
ken de christenen niet het woord ‘God’, maar ‘Allah’, net zoals de
moslims.
Bovendien is het woord ‘God’ oorspronkelijk een soortnaam, net
zoals ‘mens’. ‘Mens’ is een soortnaam, maar ‘Henri’ is een eigen-
naam, bedoeld voor één bepaald mens. Wat is de eigennaam van
God? Er bestaan veel mensen, maar bestaan er ook veel goden?
Joden, christenen en moslims geloven, dat er maar één god bestaat.
Daarom is het woord ‘god’ in de loop van de tijd een eigennaam
geworden, ‘God’ met een hoofdletter.
In de bijbel zien we, dat het lang geduurd heeft voordat mensen
geloofden in maar één God. Heel lang nog geloofde het volk Israël
(het volk dat centraal staat in de bijbel), dat er naast de éne ware
God nog andere goden bestonden. Dat waren allemaal afgoden,
boze machten die je niet mocht vereren. Daarom staat er in de Tien
14
Geboden, dat we niet gehoorzaam mogen zijn aan andere goden,
maar alleen aan de ene ware God van Israël.
Maar wie is dan die ene ware God? Heeft Hij een eigennaam? Er is
een bijbelverhaal (Exodus 3) waarin Mozes die vraag stelt aan God:
“Hoe is uw naam?” Mozes krijgt dan een geheimzinnig antwoord,
dat moeilijk te vertalen is: “Ik ben, die ik ben”, zegt God, of zoals
je ook kunt vertalen: “Ik zal zijn, die ik zijn zal.” Deze wonderlijke
naam heeft in het Hebreeuws maar vier letters: ‘JHWH’. Het zijn
vier medeklinkers, want in het Hebreeuws worden de klinkers niet
opgeschreven, zodat het ook niet duidelijk is, hoe we die naam
moeten uitspreken. Uit respect voor God zullen gelovige Joden de
naam van God trouwens nooit uitspreken; in plaats daarvan zeg-
gen ze ‘de Naam’ of ‘de Eeuwige’. Om dezelfde reden gebruiken
veel Nederlandse vertalingen het woord ‘Heer’, ‘Here’ of ‘Heere’.
‘Ik zal zijn, die ik zijn zal’, dat is de naam die Mozes van God te
horen krijgt. Alsof God wil zeggen: “Ik ben niet te vangen in één
woord of in één naam, maar Ik zal er wel voor je zijn, vandaag en
in de toekomst. Dus, waag het maar met mij.” “Ik zal er zijn voor
jou”, zo vertaalt Hanna Lam de naam van God in een bekend
kinderliedje.
‘Ik zal er zijn voor jou’: dit hele boek is nodig om een beetje uit te
leggen, wat die bijzondere naam van God verder inhoudt. In dit
eerste hoofdstuk zal ik nu eerst drie kernwoorden noemen, die
bepalend zijn voor het geloof in die Naam.
God is een persoon
Uit de meeste bijbelverhalen blijkt één belangrijk punt heel duide-
lijk: God is een persoon, die ons aanspreekt en die wij kunnen aan-
spreken. Hij is niet een onpersoonlijke kracht, zoiets als de
zwaartekracht. Hij is niet een soort van natuurwet en ook niet het
grote Noodlot dat ons leven zó bepaalt, dat we niets te kiezen heb-
ben. God is veel meer dan een grote gedachte, meer dan een sublie-
me projectie of een diep gevoel. God is niet hetzelfde als de kos-
mos en ook niet de optelsom van alles wat bestaat.
God is een persoon, maar wat bedoelen we met ‘persoon’? In ieder
geval niet, dat God een oude man is met een baard, ergens hoog
boven de wolken. ‘Persoon’ is een gangbare benaming voor ‘mens’,
15
maar dat betekent nog niet dat God in alle opzichten op een mens
lijkt en bijvoorbeeld een menselijk lichaam zou hebben. Maar toch,
op sommige punten hebben God en mens dezelfde eigenschappen,
want wij mogen niet alleen onszelf maar ook God een ‘persoon’
noemen, ook al is Hij verder totaal anders dan wij.
Het begrip ‘persoon’ wijst op een paar belangrijke kenmerken, die
ook wezenlijk zijn voor God. Ten eerste heeft elk persoon een ‘ik’,
de kern van je bewustzijn en identiteit. Een persoon kan nadenken
over zichzelf en de wereld en heeft dus verstand. Een persoon
heeft ook gevoel, en bovendien een wil waarmee je vrije keuzes
kunt maken. Een bepaalde vorm van vrijheid is dus ook kenmer-
kend voor een persoon. Al deze eigenschappen zijn wezenlijk voor
wat wij een ‘persoon’ noemen, eigenschappen die we ook kunnen
toeschrijven aan God.
Dankzij diezelfde eigenschappen kan een persoon contact maken,
communiceren, een persoonlijke relatie leggen. Alleen een persoon
kan communiceren; een natuurwet, een onpersoonlijke kosmische
kracht of het noodlot kan dat niet.
Veel mensen, onder wie ook wel christenen, hebben er moeite mee
om God als een persoon te zien. Zie je God dan niet veel te mense-
lijk? Projecteer je dan niet allerlei menselijke begrippen op God die
veel té persoonlijk zijn? Dat bezwaar is wel begrijpelijk, maar ook
al noemen wij God een persoon met verstand, gevoel en een vrije
wil, die eigenschappen hebben bij Hem een veel hoger niveau dan
bij mensen. Bovendien, als we niet zouden geloven dat God een
persoon is, zouden we het belangrijkste verliezen dat God voor ons
kan doen: het leggen van een relatie. Alleen als we God kunnen
ervaren als een persoon, kan Hij met ons een relatie leggen.
God is uit op relaties
De woorden ‘persoon’ en ‘relatie’ horen bij elkaar. Mensen kunnen
niet leven en gelukkig zijn zonder relaties. Het gaat te ver om te
zeggen, dat ook God afhankelijk is van relaties, maar Hij is er wel
op uit. God is een persoon die in volle vrijheid ervoor gekozen
heeft om een wereld te scheppen met mensen, met personen, met
wie Hij een relatie kan aangaan. In heel de bijbel draait het om
16
relaties, relaties tussen mensen onderling, maar in de eerste plaats
de relatie tussen God en mens.
Die relaties zijn alleen mogelijk omdat God zelf een persoon is, die
ervoor gekozen heeft om menselijke personen te scheppen met wie
Hij een relatie op kan bouwen. Nu is een echte relatie altijd tweezij-
dig; het is een contact over en weer. Mensen zijn daarom personen
die actief kunnen meewerken aan hun relatie met God. Maar die
relatie is alleen mogelijk, omdat God het initiatief neemt, omdat
Hij ons geschapen heeft en contact met ons maakt.
God is uit op relaties, niet alleen relaties tussen Hem en de mens,
maar ook tussen mensen onderling. Hij heeft ons zo geschapen en
bedoeld, dat we alleen kunnen leven en gelukkig worden in relatie
met anderen. Door goede relaties wordt een mens meer mens, wor-
den wij menselijk en persoonlijk.
De belangrijkste relatie die we kunnen hebben is die met God, onze
Schepper. In contact met Hem leren we, hoe ons leven met andere
mensen bedoeld is. Omgekeerd hebben we relaties met mensen
nodig om God te leren kennen en te ontdekken, wat het kan
betekenen om te leven in contact met Hem.
God is liefde ...
Wij hebben relaties nodig met God en andere mensen om zinvol te
kunnen leven. Geldt dat ook voor God? Heeft Hij ons ook nodig?
Heeft Hij de wereld en de mensen gemaakt, omdat Hij anders niet
zou kunnen bestaan? Ik zei al dat die stelling te ver gaat, alsof God
alleen maar God zou kunnen zijn dankzij ons. Met die opvatting
zouden we echt té menselijk en parmantig over God denken.
Nee, strikt genomen heeft God ons niet nodig. Dat klinkt misschien
onsympathiek en kan het beeld oproepen van een zelfingenomen
God, die verder aan niemand een boodschap heeft. Maar zo is het
niet, want ook al is God niet van ons afhankelijk, toch heeft Hij in
vrijheid voor ons gekozen vanuit het diepste van zijn hart. Juist dat
is de mooiste keuze die je kunt doen: uit vrijheid voor iemand
kiezen, zonder eigenbelang, niet omdat je die ander nodig hebt
voor jezelf, maar omdat je om die ander geeft.
Daarmee raak ik aan het derde kernwoord van dit hoofdstuk: liefde.
God kiest voor ons, niet omdat Hij van ons afhankelijk is, maar
omdat Hij van ons houdt. Hij is de volmaakte persoon die alleen
17
uit zuivere motieven van liefde kiest voor ons, voor mensen, voor
elk mens ter wereld. Liefde is niet uit op eigenbelang, maar op het
geluk van de ander. God is niet van ons afhankelijk, zoals wij men-
sen wel meer of minder afhankelijk blijven van anderen. Daarom
kan God uit volstrekt belangeloze liefde kiezen voor ons, zodat wij
door zijn liefde kunnen leven.
Liefde is de oerervaring van het geloof. Het christelijk geloof is
ontstaan toen Jezus’ volgelingen na zijn dood en opstanding diep
geraakt werden door Gods onverwoestbare liefde, - liefde die op
een bijzondere manier zichtbaar geworden was in het leven van
Jezus, en die zelfs sterker bleek te zijn dan de dood.
Alle goede theologie is ontstaan, doordat christenen steeds meer
zijn gaan nadenken over Jezus, als Gods uiterste gebaar van liefde.
Op grond van die liefde konden zij niet anders geloven dan dat
God een persoon is, die er alles aan doet om een relatie met mensen
op te bouwen. Zo kun je in principe van alle begrippen in de theo-
logie zeggen, dat ze opgediept zijn uit de bron van Gods liefde.
... en daarom herkenbaar voor iedereen
Eigenlijk hoef je dus alleen maar te weten wat echte liefde is, om
een goed boek over God te schrijven. Ken je de liefde, dan heb je
genoeg in huis voor je geloof, - genoeg ook om theoloog te zijn.
Geraakt door het geheim van de liefde hebben mensen telkens
weer de ervaring opgedaan dat God bestaat, als Persoon, als de
eerste en laatste bron van alle liefde. Want liefde is het mooiste dat
we kunnen krijgen en ervaren. Het is daarom geen cadeautje van
onszelf aan onszelf, geen product van eigen fantasie, geen sigaar
uit eigen doos. Het hoogste geschenk komt van de hoogste Gever,
van God zelf.
Bij het schrijven van dit boek ga ik ervan uit, dat elke lezer wel iets
weet van zulke belangeloze liefde. Misschien heb je in het verleden
te weinig liefde gekregen en moet je die nog steeds missen. Toch is
dan het verlangen naar liefde al een belangrijke vorm van kennis,
want vanuit dat verlangen herken je direct wat echte liefde is en
wat niet. Daarom heeft elk mens een eigen kompas om boeken en
preken over God zelfstandig te beoordelen. Want goede theologie
doet niets anders dan het uitpakken van het grootste geschenk: het
geschenk van de liefde, waar ieder mens naar verlangt.
18