Jullie staan op punt het spel Speuren naar sporen te spelen.

Post on 17-Jan-2016

42 views 0 download

description

Jullie staan op punt het spel Speuren naar sporen te spelen. Daarvoor is wel wat kennis over de verschillende periodes nodig, en hoe archeologen te werk gaan. We starten met een overzicht doorheen de tijd !!. 1. Steentijd. 2. Metaaltijden. 3. Gallo-Romeinse periode. 4. Middeleeuwen. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Jullie staan op punt het spel Speuren naar sporen te spelen.

Jullie staan op punt het spelSpeuren naar sporen te spelen.

Daarvoor is wel wat kennis over de verschillende periodes nodig, en hoe archeologen te werk gaan.

We starten met een overzicht doorheen de tijd !!

1. Steentijd

2. Metaaltijden

3. Gallo-Romeinse

periode

4. Middeleeuwen

5. Postmiddeleeuwen

> 300.000 – 2000 v.C.- Langste periode van de menselijke

geschiedenis, opgedeeld in meerdere periodes (oude, midden en nieuwe steentijd).

- Tijdens deze periode evolueert de mens, eerst is er de Neanderthaler enlater de moderne mens (ca. 35.000 v.C.).

> 300.000 – 2000 v.C.- Lange tijd heersen de ijstijden met een max.

temperatuur van ca. 5°tijdens de zomer. - Het landschap is bedekt met ijs, er zijn weinig planten in te vinden en

soms lopen er kuddes grote dieren, zoals mammoeten, wolharige neushoorns of rendieren in.

> 300.000 – 2000 v.C.- In de warmere periodes kwamen hier ook

mensen wonen. Eerst de zogenaamde neanderthalers. Later ook de moderne mens (ca. 35.000 v.C.).

- Ze trokken op jacht in groepen van 20 tot 30 mensen en leefden in tijdelijke kampen met tenten.

> 300.000 – 2000 v.C.- Van de oudste steentijd zijn slechts een

paar werktuigen in vuursteen bekend. Het gaat om zogenaamde schrabbers.

- Ze werden gemaakt door grote stenen te bewerken.

> 300.000 – 2000 v.C.- De schrabbers werden gebruikt om vlees te

snijden en huiden te bewerken.

> 300.000 – 2000 v.C.- In de middensteentijd werd het klimaat

warmer. - Het ijs smelt en de zeeën en rivieren vormen zich.- Het landschap verandert in bos.- De grote kuddes verdwijnen en in de plaats komen

de hedendaagse dieren, everzwijnen, hazen, herten, vogels, ...

> 300.000 – 2000 v.C.- De mens past zich aan het nieuwe

landschap aan. Hij leeft nog steeds in tentenkampen en trekt rond op zoek naar voedsel.

- Pijl en boog worden de belangrijkste wapens om te jagen.

> 300.000 – 2000 v.C.- In de laatste fase van de steentijd

veranderd er veel. De mens schakelen over naar landbouw en veeteelt.

- De mens gaat voor het eerst in huizen wonen, op een vaste plaats (sedentair).

> 300.000 – 2000 v.C.- De mens gebruikt grote bijlen uit vuursteen

om de bomen te hakken. Zo maakt hij plaats voor akkers in het bos en heeft hij hout om huizen mee te bouwen.

> 300.000 – 2000 v.C.- De mens leerde ook dat klei kon gebakken

worden in vuur en dat er potten mee konden gemaakt worden.

- Deze dienden om in te koken of voedsel in op te slaan.

- Soms waren deze potten versierd met nagel- of touwindrukken.

2000 – 50 v.C.- In de metaaltijden zijn voor het eerst

voorwerpen uit brons en later ijzer gemaakt. - De streken waar deze ertsen werden gevonden werden welvarend en

er ontstond een machtige en rijke elite. - Ze zijn vooral bekend door de vondsten van grote graven met rijke

grafgiften.

2000 – 50 v.C.- In onze regio zijn er geen ertsen te vinden.

De mens leeft hier nog steeds van landbouw en veeteelt.- Ze bouwden erven met woonstalhuizen, waarin mens en dier onderdak

vonden.

Voorbeeld van een huisplattegrond met woon en

stalgedeelte uit de metaaltijden.

2000 – 50 v.C.- Metalen voorwerpen zijn zeldzaam in onze

regio. Er zijn een maar een paar gevonden. - Waaronder deze lanspunt is. Deze is gevonden door spelende kinderen

in de Oude Kale bij Landegem (Nevele). - Omdat metaal zo zeldzaam was was het waarschijnlijk een pronkstuk

dat moest tonen hoe belangrijk de eigenaar was.

2000 – 50 v.C.- De mensen leefden op erven in houten

woonstalhuizen. Soms stonden die geïsoleerd, maar soms stonden ze samen en vormden ze de eerste kleine dorpen.

- In Maldegem werd zo een dorpje opgegraven. Vlakbij lagen grafheuvels.

2000 – 50 v.C.- Belangrijke personen kregen een

speciaal begrafenisritueel. - Ze werden begraven onder een grote grafheuvel. Rond deze heuvels

werden 1 of meerdere cirkelvormige grachten gegraven.- De grafheuvels waren groot, hoog en lagen vaak gegroepeerd. - Het zijn de grachten van de grafheuvels die bij opgravingen worden

teruggevonden. Soms worden ze zelfsvanuit de lucht opgemerkt.

2000 – 50 v.C.- Deze versierde speld werd teruggevonden

bij graafwerken in het Kanaal van Schipdonk.- Metalen voorwerpen worden vaak in depots teruggevonden in rivieren. - Mogelijk was het weggooien van deze zeldzame en dure voorwerpen

een bewijs van de macht en rijkdom van de eigenaar.

Voorbeelden van Romeins aardewerk.

50 v.C. – 500 n.C.- De rijke Romeinen leefden in grote stenen villa’s. Deze villa’s zijn heel

erg zeldzaam in onze regio. - Slechts op enkele plaatsen werden hier Romeinse stenen constructies

bij opgravingen aangetroffen.- Een ervan ligt in Aalter. Het is echter geen

villa maar een Romeins kamp. Dat bewijst dat het Romeinse leger hier in de streek een oogje in het zeil hield.

50 v.C. – 500 n.C.- Bij het onderzoek van dit legerkamp in Aalter werd ook een waterput

gebouwd uit steen onderzocht.- Daarin werden kostbare zaken gevonden zoals deze panfluit en

stemschroef.- Er werd ook heel wat luxueus aardewerk in

gevonden, zoals het rode Terra Sigillata.

50 v.C. – 500 n.C.- De gewonen mensen leefden niet in grote stenen villa’s. - Zij leefden in kleinere houten huizen, die nog erg veel leken op die uit

de metaaltijden.- Deze huizen worden vaak gevonden met een waterput en kleinere

bijgebouwen om voedsel in op te slaan.- Het hele erf was afgebakend door één of

meerdere grachten.

Grondplan van een Romeins huis,

zoals het bij een opgraving wordt

gevonden.Reconstructie van Romeins erf, met 2 hoofdgebouwen en 2

kleinere bijgebouwen, een waterput en afgebakend door een

gracht.

50 v.C. – 500 n.C.- Vanouds verbrandde de lokale bevolking in onze regio de doden op een

bandstapel. Deze traditie bleef verder bestaan tijdens de Gallo-Romeinse periode.

- Crematiegraven tekenen zich af als donkere vlekken in de bodem. Dit is de rest van de brandstapel, met houtskool, verbrand boten soms met (mooie en rijke) grafgiften.

Deze grafgiften werden gevonden in een

Gallo-Romeins grafveld bij Deinze. De

glazen voorwerpen en de halsketting

met kralen zijn zeer zeldzame vondsten.

500 – 1500 n.C.- Het Romeinse Rijk krijgt het snel zwaar te

verduren onder de invallen van Germaanse stammen. Deze kwamen van over de Rijn en Donau.

- Vanaf de 5e eeuw is het afgelopen met het westerse Romeinse Rijk.

- De periode van de 5e t.em. de 9e eeuw is een periode van invasies van stammen wat chaos veroorzaakte. De levenskwaliteit van de mensen ging achteruit.

- We spreken dan ook wel van de donkere of duistere middeleeuwen. Er zijn geen geschreven bronnen en ook de archeologische sporen zijn schaars.

500 – 1500 n.C.- Toch was er enige orde in de chaos. Tussen

de 5e en de 8e eeuw zijn de Merovingischekoningen aan de macht. Dit koningshuis wordt opgevolgd door de Karolingers. Karel De Grote (768 – 814) was de meest bekende koning.

- Onder hun bewind werden de verschillende stammen binnen een groot deel van Europa – al dan niet met harde hand – verenigd.

500 – 1500 n.C.- Tussen de 9e en de 11e eeuw vielen de

vikingen binnen in onze streken. Ze waren afkomstig uit Zweden, Noorwegen en Denemarken en pluderden de regio.

- Daarom werden vluchtburchten en versterkte mottekastelen opgetrokken. Een voorbeeld van een mottekasteel is de Hoge Wal endie vind je in Ertvelde bij Evergem.

500 – 1500 n.C.- Deze tekening toont hoe het mottekasteel

in Evergem er vroeger uitzag. Het was de versterkte woonplaats van de edelman en de voorloper van vele kastelen.

- Het mottekasteel bestond uit een houten toren op een hoge heuvel, omringd met een gracht en stevige houten palissades (opperhof).Er was ook een woongedeelte met huizen, stallen en soms een kapel of kerk. Ook dit gedeelte was omringd door een gracht en een palissade (neerhof).

500 – 1500 n.C.- Deze muntschat werd in 1949 gevonden

door arbeiders bij wegwerkzaamheden.- De veldfles is gevuld met meer dan 450 zilveren munten. De

aardewerksoort is typisch voor de periode van de invallen van de vikingen.

- We vermoeden dan ook dat iemand zijn rijkdom wou verbergen toen de vikingen de streek onveilig maakten.

- De fles werd echter pas na 800 jaar terug gevonden.

500 – 1500 n.C.- Tijdens de middeleeuwen ontstond het

zogenaamde leenstelsel. De vazal of leenman kreeg van de leenheer een leen (= alles dat inkomsten op bracht : een ambt, landerijen, een kasteel,..). Daarvoor moest de leenman de leenheer met raad en daad bijstaan, bvb. in oorlogen helpen.

- Zolang de leenman zijn leenheer trouw was, mocht hij de inkomsten van zijn leen gebruiken.

- Dit systeem startte bij de koning die zo edellieden aan hem bond. En het werd zo doorgetrokken tot de gewone bevolking. Zo was een gewone boer ook verplicht om een deel van zijn oogst af te geven of zelfs om mee te vechten, als betaling voor zijn woning.

500 – 1500 n.C.- De grote leenheren bakenden hun

eigendom af met tiendepalen.- Deze tiendepalen maakten duidelijk aan wie de leenman

moest betalen. Naast huurgeld moesten de leenmannen een tiende van hun inkomsten afdragen aan hun leenheer.

- Deze tiendepaal staat nog steeds in Sint-Margriete.

500 – 1500 n.C.- De gewone bevolking had het niet

makkelijk. Ze moesten hoge belastingen betalen en zaten gewrongen tussen oorlogen die werden uitgevochten tussen edellieden en steden. Daarnaast bleven ze niet gespaard van ziektes of hongersnood door misoogsten.

- De gewone mensen leefde van de landbouw en woonde in eenvoudige houten boerderijen.

- In Aalter, maar ook recentelijk in Evergem en Lovendegem werden dergelijke boerderijen terug gevonden.

500 – 1500 n.C.- Een middeleeuws erf heeft in grote lijnen

dezelfde karakteristieken als de voorgangers uit de Romeinse tijd of zelfs vroeger.

- Het erf bestaat uit verschillende gebouwen, bijgebouwen, beschikt over minstens 1 waterput voor drinkwater en is begrensd door een grachtensysteem.

- Hierna volg een voorbeeld uit Evergem.

Gebouwen

Waterputten

Grachten

Gebouwplattegrond van een boerderij uit de middeleeuwen ca. 11e -12e eeuw.

1500 n.C. – nu- Vanaf de 15e eeuw zijn er veel meer

geschreven bronnen door de introductie van de boekdrukkunst. Onze kennis over deze periode komt dan ook vooral uit deze geschreven bronnen.

- Toch zijn er nog aspecten uit het (gewone) leven waar niet werd over geschreven. Daar kunnen opgravingen dan wel informatie over geven.

- Verdwenen kastelen of vergeten kerkhoven, loopgraven uit de grote oorlogen, … Eigenlijk zijn deze zaken nog niet zo lang geleden onder de grond begraven, maar het menselijk geheugen is ze al vergeten.

1500 n.C. – nu- Dit kaartje toont het verdwenen kasteel van

Andries Andries uit Assenede. Het werd gebouwd omstreeks 1510 maar verdween al zo een 150 jaar later.

- Nu staat het nieuw gemeentehuis van Assende op deze plaats.

- Voor de bouw begon konden archeologen de kasteelsite onderzoeken.

1500 n.C. – nu- Deze musketkogels zijn afkomstig uit het

kasteel van Middelburg bij Maldegem. - Het zijn kleine loden kogels die werden afgeschoten met

musketgeweren (zware vuurwapens).- De vondst van deze kogels bewijst dat het kasteel vaak werd

aangevallen.

1500 n.C. – nu- Bij graafwerken rond het kerkplein van

Lovendegem vonden arbeiders een oudegrafkelder.

- Archeologen onderzochten de kelder en vonden er zeven doodskisten.

- Eén ervan was van een gravin uit Lovendegem. Ze stierf in 1866.

1500 n.C. – nu- Bij het onderzoek van een site in Merendree

bij Nevele ontdekten archeologen loopgravenuit Wereldoorlog I.

- Daarbij werd ook munitie gevonden.- Het ging om Duitse granaten gevuld met giftig gas.

Hiermee beëindigen we ons overzicht doorheen de tijd. Er zijn dus 5 periodes !!

1. Steentijd

2. Metaaltijden

3. Gallo-Romeinse

periode

4. Middeleeuwen

5. Postmiddeleeuwen