Post on 04-Jul-2020
1
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord College van Bestuur blz. 2
Raad van Toezicht blz. 5
1. Onderwijsgroep Noord
a) Organisatie blz. 9
b) Bedrijfsvoering blz. 13
2. Stichting Onderwijsgroep Noord
a) Beleid blz. 17
b) Medewerkers blz. 17
3. Financiën:
a) Geconsolideerde jaarrekening blz. 20
b) Enkelvoudige jaarrekening blz. 23
o Resultaat en kengetallen blz. 23
o Continuiteitsparagraaf blz. 24
o Treasury blz. 28
Bijlagen
Bijlage A – Instellingsgegevens blz. 30
Bijlage B – Nevenfuncties blz. 33
Bijlage C – Afkortingen blz. 35
Jaarrekening
2
VOORWOORD COLLEGE VAN BESTUUR
Alweer een jaar voorbij. Een jaar om trots op te zijn en daarom blikken wij graag met u terug op 2016.
Wij zijn heel blij dat we kunnen melden dat de onderwijskwaliteit in het voortgezet onderwijs op onze
scholen door de inspectie van het onderwijs overal als voldoende tot goed is bestempeld. Bij het mbo
is dat nog niet overal het geval, maar er wordt hard gewerkt om ook daar verbeterplannen in de
praktijk te brengen. De positieve beoordeling door de inspectie is een geweldige beloning voor de
scholen waar hard gewerkt is aan verbetertrajecten. Maar wij zijn ambitieus en daarom zijn we er nog
niet. Op alle scholen wordt met veel inzet gewerkt aan een veilige, inspirerende leeromgeving waar
onze leerlingen tot bloei kunnen komen. Om leerlingen deze kans te bieden is het belangrijk dat wij als
werkgever ook de medewerker ruime ontwikkelkansen bieden. Een gemotiveerde leraar die
enthousiast en geïnspireerd voor de klas staat is essentieel om ook de leerling te bieden wat hij/zij
nodig heeft.
Transitie
In de transitie stappen we verder. In 2016 zijn nieuwe managementstatuten vastgesteld en zijn de
(regio)directeuren benoemd. Bij drie van de vier stichtingen zijn de plaatsingsprocedures voor de
tweede managementlaag, de afdelingsdirecteuren/adjunct-directeuren afgerond. Hierdoor was 2016
nogal een ‘technisch’ jaar, maar dat was nodig om verder te kunnen. Nu is de leidinggevende laag min
of meer in positie en kunnen de eerste stappen worden gezet richting teamvorming om team-
gecentreerd te gaan werken. Ook hierin kiezen de stichtingen hun eigen methode en tempo.
Gedurende het hele jaar hebben we ons laten inspireren door interessante sprekers en workshops.
Sharda Nandram, Jasmijn Kester en Ben van der Hilst inspireerden een grote groep collega’s tijdens
een warme, zonnige dag in juni. Ben van der Hilst heeft ons op weg geholpen met teamvorming en
blijft een aantal van onze scholen hier voorlopig in ondersteunen. Het symposium op de Dag van de
Leraar was een groot succes, de hele zaal luisterde ademloos naar Claire Boonstra en ging daarna
aan het werk in diverse workshops. Alexander Minnaert heeft zijn kennis en ervaring gedeeld met
betrekking tot motivatie in teams door het benutten en inzetten van talenten. En ook binnen de
stichtingen zijn mooie studiedagen georganiseerd door en voor collega’s. Als bestuur spreken we een
aantal keren per jaar met Adriaan Bekman die ons helpt in onze zelfreflectie. Naast deze prachtige
bijeenkomsten met inspirerende mensen willen we ook graag benoemen dat wij vaak zeer
geïnspireerd worden door onze collegae en leerlingen. We zien prachtige dingen gebeuren binnen
onze stichtingen. Er ontstaan mooie samenwerkingen en innovatieve ideeën met durf om buiten de
gebaande paden te stappen. En dat allemaal om goed onderwijs aan onze leerlingen te geven. Wij
willen medewerkers graag aansporen hiermee verder te gaan en vooral leerlingen motiveren om
hierover mee te blijven denken.
Bestuurlijke agenda
De vier stichtingen hebben in de afgelopen jaren vele pagina’s ambities geformuleerd in
beleidsstukken zoals strategische beleidsplannen, toekomstplannen/ontwikkelplannen en
schoolplannen. Als College van Bestuur willen we graag faciliteren dat deze plannen ook
daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden. Daarom hebben we een bestuurlijke agenda opgesteld. Dit is
niet meer en niet minder dan een selectie van de – volgens ons – belangrijkste thema’s die
overkoepelend zijn bij alle stichtingen en die zorgen voor het mogelijk maken van de plannen. Er zijn
vier hoofdthema’s: informatiebeleid, HRM, kwaliteit & control en Onderwijsgroep Noord in de
maatschappij. Per hoofdthema is een regiegroep benoemd die gevormd wordt door directeuren
waarbij inhoudelijke experts aanschuiven. De regiegroepen zijn net van start gegaan en zoeken nog
naar de beste werkwijze. Zij zullen voor het betreffende thema de prioritering van projecten bepalen
en de voortgang monitoren. Terugkoppeling vindt plaats in het OGN-beraad (voorheen
3
concernberaad). Omdat dit zeer omvangrijk en complex is hebben we de inhoud van de bestuurlijke
agenda bijeengebracht in het Programma Instrumenten Bedrijfsvoering (werktitel) waarbij de
programmasecretaris zorgt voor ondersteuning van projectleiders en monitoring van de voortgang.
Constructie Onderwijsgroep Noord
Onderwijsgroep Noord bestaat uit vier stichtingen die door middel van een personele unie (dezelfde
personen vormen het College van Bestuur en dat geldt ook voor de Raad van Toezicht) aan elkaar
verbonden zijn. Wat delen zij nog meer behalve het bestuur en het toezicht? Dat is een vraag die in
2016 regelmatig gesteld is. De drie onderwijsinstellingen (Dollard College, rsg de Borgen en Terra)
delen ook de dienstverlening van de Ondersteunende Diensten (Stichting Onderwijsgroep Noord).
Verder kunnen de stichtingen natuurlijk met elkaar samenwerken, van en met elkaar leren en ‘best
practices’ uitwisselen. Een wederzijdse verplichting is er niet, het moet vooral toegevoegde waarde
hebben. Als bestuur hebben wij wel de ambitie om deze samenwerking zo goed mogelijk te faciliteren.
Dat doen we door bijvoorbeeld een OGN-symposium te organiseren voor alle medewerkers, zodat
collega’s van de verschillende stichtingen elkaar leren kennen en door de bestuurlijke agenda OGN-
breed uit te voeren.
Aangezien wij met zijn tweeën het College van Bestuur zijn van vier stichtingen wisselen wij
regelmatig van ‘pet’. Vergaderingen waarin besluiten genomen worden betreffen een van de
stichtingen. Als een besluit geldt voor alle vier de stichtingen, dan wordt dat besluit dus vier keer
genomen en wordt dit opgenomen in vier verschillende besluitenlijsten. In theorie zou deze constructie
een lastige situatie kunnen opleveren, denk aan belangenverstrengeling. In de praktijk hebben wij dat
nog nooit ervaren. Wij hebben nog geen besluiten hoeven nemen voor een van de stichtingen waarbij
een van de andere stichtingen benadeeld werd.
Als gevolg van onze constructie hebben wij te maken met twee cao’s, de WMS en de WOR en met
twee Codes Goed Bestuur. Omdat het aandeel van de vier stichtingen dat onder de cao mbo valt net
iets groter is, kiezen wij ervoor ons te verantwoorden volgens de branchecode goed bestuur in het
mbo. Overigens bevat de branchecode VO vergelijkbare thema’s en inzichten, dus ook hierin
herkennen wij ons. De inhoud van de code sluit aan bij de werkwijze die wij ook nastreven met onze
stichtingen. Bijvoorbeeld het voeren van de horizontale dialoog met belanghebbenden over
strategisch beleid. Zo hebben wij gesprekken met externe stakeholders gevoerd als input van de
strategische beleidsplannen. De Raad van Toezicht ziet erop toe dat deze gesprekken gevoerd
worden en was tegelijkertijd deelnemer.
Goed bestuur
De branchecode goed bestuur in het mbo maakt onderscheid tussen hard controls en soft controls. Dit
herkennen wij volledig en dat is eigenlijk de kern van de transitie waar wij middenin zitten. Wij willen
ruimte geven aan medewerkers en meer zeggenschap daar waar ook de beïnvloeding plaatsvindt.
Tegelijk moet ook de kwaliteit geborgd worden en moet verantwoording afgelegd worden. Hoe krijg en
houd je deze aspecten in balans? De start is gemaakt: veel dialoog, vallen en opstaan zullen
uiteindelijk ook tot een antwoord op deze vraag leiden, maar daar zijn we nog niet.
Een actueel onderwerp dat ook veel in de media is geweest is ‘het declaratiegedrag van bestuurders’.
Om zo zuiver mogelijk te werken, tekent het ene CvB-lid de declaraties van de ander voor akkoord.
Ook controleert de voorzitter Raad van Toezicht periodiek de declaraties van het College van Bestuur
en rapporteert hierover in de RvT-vergadering.
Ton Wennink trad in augustus 2015 aan als lid College van Bestuur. De rest van het jaar 2015 hebben
we gebruikt om in te werken en op elkaar ingespeeld te raken. Daarom hebben we toen zoveel
mogelijk samen gedaan. In 2016 hebben we een portefeuilleverdeling gemaakt. Ton is meer gericht
op bedrijfsvoering, financiën en huisvesting, Astrid meer op de onderwijs(innovatie)kant, zoals het
platform V(S)O-MBO in de provincie Groningen. Een aantal zaken doen we samen, zoals landelijk: de
VO-raad, MBO-raad en AOC-raad. Eventuele werkgroepen of expertisegroepen verdelen we. Interne
overleggen zoals het OGN-beraad of overleggen met de regiodirectie per stichting doen we samen.
4
Thema’s als onderwijskwaliteit en de aansturing van de directeuren hebben we bewust niet verdeeld,
dat doen we samen. Overigens kan deze portefeuilleverdeling slechts gezien worden als een
verdeling van aandachtsgebieden, want het spreekt vanzelf dat we samen verantwoordelijk zijn voor
het geheel.
Verantwoording
Als College van Bestuur zijn we gesprekspartner van de medezeggenschap. In ons geval betekent dat
twee ondernemingsraden en twee medezeggenschapsraden. Sinds de (regio)directeuren zijn
benoemd is een andere verdeling van bevoegdheden van toepassing en zijn we met de betrokken
partijen in gesprek over wie het gesprek met de medezeggenschap voert op welk moment met welke
agenda. Volgens de managementstatuten is de directie samen met het College van Bestuur
gesprekspartner van de medezeggenschap. Binnen drie van de vier stichtingen wordt hier al handen
en voeten aan gegeven, bij één stichting zijn we nog niet zo ver. Hoe dan ook zijn we regelmatig met
elkaar in gesprek over wanneer de directie gesprekspartner is van de OR of MR, wanneer het bestuur
en wanneer samen. Bij een aantal thema’s is dat duidelijk, maar bij sommige ook niet. Gelukkig zijn
we goed in dialoog met de betrokken partijen en hebben wij er alle vertrouwen in dat we hier op korte
termijn goede, duidelijke afspraken over kunnen maken.
Natuurlijk leggen wij als bestuur verantwoording af aan de inspectie van het onderwijs. Wij ervaren bij
de inspectie steeds vaker een dialoog, waarbij de inspectie open staat voor onze zienswijze en
ideeën. Daardoor ervaren we steeds vaker samenwerking met de inspectie en minder
eenrichtingsverkeer waarbij wij verantwoording afleggen en de inspectie toezicht houdt. Wij zijn erg
positief over deze ontwikkeling en vinden deze ook passen bij de transitie die wij als organisatie
doormaken.
Samenwerking
Onderwijsgroep Noord beslaat met zijn vier stichtingen een groot geografisch gebied. Wij hebben
vestigingen in de drie noordelijke provincies en dat betekent automatisch dat wij een groot netwerk
hebben. Wij hebben te maken met veel verschillende partijen; overheden, onderwijsinstellingen,
bedrijfsleven, samenwerkingsverbanden et cetera. Dat is een dynamisch geheel waarin veel belangen
spelen. Wij zijn ons er zeer van bewust dat wij als onderwijsinstelling deze andere partijen nodig
hebben. Wij hebben voor het uitoefenen van onze maatschappelijke taak andere partners nodig. Heel
blij zijn wij met het Platform V(S)O-MBO in de provincie Groningen. In dit platform participeren alle
onderwijsbesturen en de doelstelling van dit platform is om er samen voor te zorgen dat we kwalitatief
goed onderwijs in de hele provincie kunnen bieden in deze tijden van leerlingen/bevolkingskrimp. In
Drenthe is een mooie samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot entree-opleidingen gesloten.
Ook hier weten onderwijspartners elkaar te vinden. Ook op kleinere schaal werken we nauw samen
met andere scholen, lokale overheden en soms andere maatschappelijke partners. Ook vindt ons
onderwijs regelmatig de weg naar het bedrijfsleven waar we prachtige samenwerkingen mee
aangaan. Kortom, als onderwijsinstelling staan we middenin de maatschappij.
In 2016 hebben we al veel bereikt. We hebben de stip op de horizon nog niet binnen handbereik.
Daarom kijken wij uit naar de volgende jaren. Het jaar 2017 zal vooral in het teken staan van
vooruitkijken. Systemen aanpassen aan de nieuwe organisatiestructuur en aan de slag met
meerjarenhuisvestingsplannen, strategische personeelsplanning, beleidsrijke meerjarenbegrotingen,
nieuwe onderwijsconcepten en een beter beeld krijgen van de toekomst van Onderwijsgroep Noord.
En dat alles voor duurzaam betekenisvol onderwijs voor onze leerlingen en studenten in onze regio’s.
Groningen, 15 maart 2017
Astrid Berendsen en Ton Wennink
College van Bestuur
5
RAAD VAN TOEZICHT
Onderwijsgroep Noord is in ontwikkeling. Van een centrale aansturing is enkele jaren geleden
gekozen voor een meer decentrale aansturing. Medewerkers krijgen meer zeggenschap en invloed op
hun eigen werk. Om deze verandering mogelijk te maken was een andere organisatiestructuur nodig.
Vele voorbereidingen gingen hier aan vooraf en in 2016 hebben diverse van deze structuurwijzigingen
hun beslag gekregen.
De Raad van Toezicht heeft deze veranderingen aangegrepen om ook naar zichzelf te kijken. Hoe zie
je je rol als Raad van Toezicht binnen deze veranderende organisatie? In het najaar van 2015 hebben
wij als Raad van Toezicht een governancetraject doorlopen onder begeleiding van een externe
gespreksleider. De uitkomst van dit traject bestaat uit meerdere inzichten, waaronder een visie op
toezicht houden die wij in begin 2016 hebben vastgesteld. Vanzelfsprekend heeft dit geleid tot
onderlinge gesprekken over de gevolgen van deze visie. Een visie formuleren is een mooi
uitgangspunt, maar wat betekent dit in de praktijk? Ook heeft dit traject geleid tot een kritische houding
ten aanzien van de vergaderingen. Wij hebben afgesproken iedere vergadering te besluiten met een
korte evaluatie van de vergadering in zijn geheel en van de verschillende deelnemers. Wij zetten ons
graag in voor de organisatie, maar willen ook wezenlijk iets bijdragen. Wij kiezen voor een zelfkritische
houding, omdat we vooral efficiënt en effectief willen zijn als Raad van Toezicht.
Met een nieuwe organisatiestructuur en bijbehorende bevoegdheden vonden wij het vanzelfsprekend
om ook te kijken naar onze eigen positie binnen de organisatie. Als alle rollen veranderen, verandert
die van de toezichthouder ook. Als gevolg hiervan hebben we besloten dat wij actief willen uitdragen
dat we de transitie een belangrijke en goede ontwikkeling vinden en daarom hebben wij als Raad van
Toezicht het initiatief genomen voor een inspiratiedag voor medewerkers uit alle geledingen. Ook
willen wij graag vaker in gesprek met medewerkers. Wij willen in deze gesprekken het vak centraal
zetten en met dit uitgangspunt willen we graag luisteren naar wat de medewerkers ons te vertellen
hebben. Wij starten dit als experiment, maar we hebben er alle vertrouwen in dat we in de loop van de
tijd een mooie manier zullen vinden om met alle geledingen van de organisatie in gesprek te zijn. Wij
zijn ons er terdege van bewust dat onze rol in deze contacten heel duidelijk is: wij halen informatie,
ervaringen en denkbeelden op, maar brengen weinig anders dan een luisterend oor. De eerste
afspraak voor zo’n horizontale dialoog staat gepland in 2017.
Bijeenkomsten
In 2016 heeft de raad zeven maal met het bestuur vergaderd. Vier keer bij Ondersteunende Diensten
(voorheen het bestuursbureau) en drie keer op onderwijslocaties. Tijdens de informele bijeenkomsten
op de onderwijslocaties wordt per keer een onderwijsstichting bezocht en spreekt de Raad van
Toezicht ook de medezeggenschapsraad of ondernemingsraad van de betreffende stichting. Door het
informele contact met medewerkers en leerlingen heeft de raad de mogelijkheid om de school beter te
leren kennen. Tijdens een van de vergaderingen bij Ondersteunende Diensten heeft de raad de
ondernemingsraad van stichting Onderwijsgroep Noord ontmoet.
Verder is er extra overleg geweest, omdat het College van Bestuur de raad wilde informeren over een
aantal risicodossiers en heeft de raad tijdens een extra bijeenkomst aan het bestuur een
terugkoppeling gegeven op het governancetraject (waaronder de visie op toezicht houden van de
RvT) van 2015. Alle bijeenkomsten worden voorbereid door de voorzitter Raad van Toezicht, het
College van Bestuur en de bestuurssecretaris.
Enkele onderwerpen keren periodiek terug op de agenda van de vergaderingen. Sommige jaarlijks,
sommige enkele keren per jaar. Wanneer dat toegevoegde waarde heeft, wordt een interne of externe
deskundige uitgenodigd in de vergadering om een toelichting op een bepaald onderwerp te geven. De
accountant schuift eenmaal per jaar aan om het jaarverslag toe te lichten.
6
Onderwerpen die in 2016 aan bod kwamen
Externe ontwikkelingen:
regiotafels provincie Groningen, specifiek samenwerking Dollard College - Ubbo Emmius; de
Raad van Toezicht is vele malen geïnformeerd door het College van Bestuur en heeft ingestemd
met het voorstel om een regiestichting op te richten;
(ingestemd met) samenwerkingsovereenkomst Drentse aanpak Entree-opleidingen;
terrein suikerfabriek Groningen, Gebiedscoöperatie Westerkwartier, nieuwbouwplannen
verschillende locaties;
OGN 2032: welke ontwikkelingen zien wij in het onderwijs en wat betekent dat voor
Onderwijsgroep Noord.
Bedrijfsvoering/onderwijs(kwaliteit):
jaarrekeningen en jaarverslagen 2015 (goedgekeurd);
begrotingen 2016 (goedgekeurd);
risicodossiers;
onderwijskwaliteit: in gesprek op twee verschillende niveaus. Hoe staan de onderwijsinstellingen
ervoor en hoe houd je hier toezicht op als Raad van Toezicht;
inspectieonderzoek naar organisatievorm Onderwijsgroep Noord in oktober 2016 (hiervan is het
rapport nog niet ontvangen, maar wel een telefonische terugkoppeling)
tractorsimulator (Terra);
informatie van Platform Raden van Toezicht + vereniging van Toezichthouders in
Onderwijsinstellingen (VTOI) + andere relevante informatie;
portefeuilleverdeling College van Bestuur besproken (goedgekeurd);
transitie Onderwijsgroep Noord, in totaal + specifieke situatie per stichting;
nieuw treasurystatuut: nieuwe regeling beleggen, lenen en derivaten met ingang van 1 juli 2016
(15 december 2016 vastgesteld door Raad van Toezicht );
beleidsrijke begroting: nieuwe manier van Planning & Control cyclus inrichten, inclusief
beleidsrijk begroten.
Interne Raad van Toezicht onderwerpen:
gesprekken met medezeggenschap;
WNT: bezoldiging College van Bestuur en Raad van Toezicht;
twee keer de procedure werving en selectie met aandacht voor diversiteit in combinatie met
specifieke kennis/ervaring en het zich kunnen vinden in de door de Raad van Toezicht
geformuleerde visie op toezicht houden. Dit heeft geleid tot twee benoemingen van een nieuw lid
Raad van Toezicht;
interne zaken; declaraties Raad van Toezicht en College van Bestuur, afschaffing fictief
dienstverband, hoogte bedrag afscheidscadeau Raad van Toezicht;
bestuurlijke agenda als input voor werkagenda Raad van Toezicht;
in 2016 is er geen zelfevaluatie gedaan in verband met de relatief nieuwe samenstelling Raad van
Toezicht en het eind 2015 afgeronde governancetraject. Wel is binnen de raad gesproken over
nevenactiviteiten van de leden en het voorkomen van/alert zijn op eventuele
belangenverstrengeling.
Informatie
Als Raad van Toezicht vinden wij het belangrijk om informatie via verschillende bronnen te verkrijgen.
Dat is in lijn met de branchecode waarin genoemd wordt dat goed bestuur en goed toezicht wint aan
kwaliteit wanneer voldoende tegenspraak georganiseerd wordt. Daarom woont (een
vertegenwoordiging van) de raad informele bijeenkomsten, symposia en lezingen bij die intern
georganiseerd worden. Ook zijn diverse bijeenkomsten georganiseerd over de samenwerking tussen
7
Dollard College en Ubbo Emmius en vanzelfsprekend was ook hier de raad aanwezig. Tijdens de
locatievergaderingen benutten we de gelegenheid om in gesprek te gaan met de
medezeggenschapsorganen, medewerkers en leerlingen.
Ook willen wij onze kennis met betrekking tot toezichthouden up-to-date houden. Zo hebben wij de
Dag van het Toezicht, georganiseerd door de VTOI (Vereniging van Toezichthouders in
Onderwijsinstellingen) bijgewoond, bezoekt de voorzitter de bijeenkomsten van het Platform Raden
van Toezicht, een open netwerk van/voor Raden van Toezicht in het MBO georganiseerd door de
MBO-raad en wordt de informatie van dit platform altijd gedeeld onder alle leden van de raad. Het
spreekt vanzelf dat wij ook ontwikkelingen volgen waar het gaat om ontwikkelingen met betrekking tot
toezicht houden of gewijzigde wet- en regelgeving. De VTOI, VO-raad en MBO-raad zijn belangrijke
informatiebronnen, maar ook halen wij informatie en inspiratie van websites, uit boeken en natuurlijk
uit onze gesprekken met medewerkers en leerlingen.
Werkgever
De Raad van Toezicht is werkgever van het College van Bestuur. De remuneratiecommissie adviseert
de raad over de werkgeversrol. De commissie voert namens de raad het HRM-gesprek met het
College van Bestuur. In 2016 is het HRM-gesprek gevoerd met het lid College van Bestuur en naast
functioneren en ontwikkeling van persoon en organisatie was ook de bezoldiging een
gespreksonderwerp. De remuneratiecommissie heeft de inhoud van het gesprek voorbereid in een
besloten RvT-vergadering en heeft ook deze wijze een terugkoppeling op het HRM-gesprek gegeven.
Het gesprek met de voorzitter College van Bestuur heeft pas begin 2017 plaatsgevonden.
Bezetting Raad van Toezicht
In 2016 eindigde van twee leden van de Raad van Toezicht de tweede en laatste termijn. Er is in het
voorjaar van 2016 een werving en selectieprocedure uitgevoerd. Omdat de vertrekkende leden ook de
auditcommissie vormden, werd gezocht naar geschikte kandidaten die niet alleen passen in het
algemene profiel, maar ook een financieel/bestuurlijke achtergrond meebrengen. De
selectiecommissie heeft Klaas Johan Roffel voorgedragen als opvolger van Frits Migchelbrink en dit
advies heeft de raad overgenomen. In het najaar van 2016 is opnieuw een werving- en
selectieprocedure gestart. Naar aanleiding van deze procedure is mevrouw Pipien Silvius-Voogd
benoemd als nieuw lid van de Raad van Toezicht en opvolger van Harm Holman. De beide nieuwe
leden vormen ook samen de auditcommissie. Met de benoeming van twee relatief jonge leden, van
wie één vrouw, is de wens van de raad om de diversiteit in het team te vergroten vervuld.
Rooster van aftreden Raad van Toezicht Onderwijsgroep Noord per 1 januari 2017
Naam Aftredend en
herkiesbaar per
Aftredend en niet
herkiesbaar per
Rol / Commissie
Mevr. E.M. Pastoor-
Meuleman
01-04-2017 01-04-2021 Voorzitter RvT /
Remuneratiecommissie
Dhr. T. Wagenaar 01-08-2018 01-08-2022 Vice-voorzitter RvT /
Remuneratiecommissie
Dhr. E. van Zuidam 01-08-2018 01-08-2022 Kwaliteitszorgcommissie
Dhr. M. Krijnsen 01-08-2018 01-08-2022 Kwaliteitszorgcommissie
Dhr. K.J. Roffel 01-05-2020 01-05-2024 Auditcommissie
Mevr. C. Silvius-Voogd 01-01-2021 01-01-2025 Auditcommissie
Sparringpartner
Als actieve en betrokken Raad van Toezicht zijn wij voortdurend in gesprek met het College van
Bestuur, medewerkers en leerlingen over onze toezichthoudende rol. Hoe willen wij toezicht houden?
Hoe weten wij dat de onderwijskwaliteit op voldoende niveau is en wie bepaalt waar de lat ligt? Hoe
8
weten we dat de organisatie financieel gezond is en de continuïteit geborgd is? Wij willen niet
herhalen wat de inspectie van het onderwijs al doet en de rol van het ministerie van OCW willen we
ook niet kopiëren, maar hoe krijgen we toch antwoord op onze vragen? Wij vragen rapportages waarin
het College van Bestuur verantwoording aflegt over belangrijke onderwerpen. Samen bespreken we
waar de lat ligt, deels bepaald door extern opgelegde kaders (wet- en regelgeving) en deels door
eigen ambities van de organisatie. Hierin verschillen de stichtingen soms van inzicht en dat is mooi.
De drie onderwijsstichtingen zijn erg verschillend in veel opzichten. Dat maakt het voor de hand
liggend dat ambities ook verschillen. Wij treden de stichtingen met grote belangstelling tegemoet,
maar zijn tegelijk ook kritisch. Wij zijn geïnteresseerd in de motivatie die ten grondslag ligt aan de zelf
geformuleerde ambitie en in de reden waarom bepaalde doelstellingen wel of niet behaald zijn.
Gezien de complexe wereld waarin wij leven en de dynamiek die dat oplevert voor een
onderwijsinstelling zijn wij als Raad van Toezicht naast toezichthouder ook graag sparringpartner van
het College van Bestuur. Wij werken samen op basis van transparantie en vertrouwen en dat maakt
dat we informatie vaak al in een vroeg stadium met elkaar delen. Hierdoor kunnen wij actief
meedenken met het bestuur en kunnen we ook regelmatig optreden als sparringpartner van het
bestuur. De transitie waar de organisatie middenin zit in combinatie met externe ontwikkelingen zoals
leerlingenkrimp, razendsnelle technologische ontwikkelingen en wijzigingen in wet- en regelgeving
maken het niet gemakkelijk om altijd de juiste beslissingen op het goede moment te nemen en dan
pakken wij graag onze rol als sparringpartner.
Vanuit de commissies Raad van Toezicht
Remuneratiecommissie
De remuneratiecommissie heeft een HRM-gesprek met het lid College van Bestuur gevoerd. Het
gesprek met de voorzitter College van Bestuur zal plaatsvinden in 2017. Ook het onderwerp scholing
komt als aan bod. De remuneratiecommissie heeft de inhoud van het gesprek voorbereid in een
besloten Raard van Toezicht-vergadering en heeft ook op deze wijze een terugkoppeling op het HRM-
gesprek gegeven. Verder heeft de remuneratiecommissie zitting genomen in de beide
sollicitatieprocedures voor lid Raad van Toezicht. In totaal heeft de remuneratiecommissie in 2016
deelgenomen aan vijf bijeenkomsten.
Auditcommissie
De auditcommissie heeft drie maal vergaderd, waarvan twee maal ook met de accountant.
Onderwerpen waar de auditcommissie zich in verdiept heeft zijn:
begroting;
jaarverslag/jaarrekening;
nieuwbouw Emmen;
financiële situatie rsg de Borgen.
Kwaliteitscommissie
De kwaliteitscommissie is vier maal bij elkaar geweest en heeft zich gebogen over de volgende
vraagstukken:
hoe houd je als Raad van Toezicht toezicht op onderwijskwaliteit (anders dan bijvoorbeeld de
inspectie);
het begrip ‘kwaliteit’ wordt breed opgevat. Hieronder valt bijvoorbeeld ook : hoe gaat het
met de transitie, hoe tevreden zijn medewerkers, leerlingen en ouders;
initiatief genomen om een congres met Wouter Hart en Danielle Braun te organiseren;
in gesprek met teams in de scholen: experiment starten.
Groningen, 15 maart 2017
Namens de Raad van Toezicht,
Elly Pastoor-Meuleman, voorzitter
9
Dit jaarverslag gaat over:
Onderwijsgroep Noord, als bestuurlijke samenwerking van Dollard College, rsg de Borgen en Terra, en alle stichtingsoverstijgende zaken
De afzonderlijke Stichting Onderwijsgroep Noord waarin College van Bestuur, CvB-staf en Ondersteunende Diensten zijn ondergebracht
1. Onderwijsgroep Noord
a. ORGANISATIE
Onderwijsgroep Noord is een bestuurlijke samenwerking van Terra, het Dollard College en rsg de
Borgen. Terra biedt opleidingen op het gebied van groen, voeding, dier, natuur & milieu in het
praktijkonderwijs, lwoo, vmbo-groen, het Groene Lyceum, mbo en cursusonderwijs.
Het Dollard College en rsg de Borgen zijn brede scholengemeenschappen voor praktijkonderwijs,
mbo, havo, atheneum en gymnasium. Het Dollard College heeft daarnaast zesjarige havo, vwo
tweetalig onderwijs en een internationale schakelklas en rsg de Borgen het technasium.
Terra en het Dollard College nemen samen met het Noorderpoort deel in de Campus Winschoten.
Naast het bijbrengen van brede vaardigheden kenmerkt dit onderwijs zich evenzeer door de zorg voor
een goede doorstroom. Bovenal streeft Onderwijsgroep Noord naar een zorgzame en veilige
omgeving waarin persoonlijk talent tot ontwikkeling komt.
Binnen Onderwijsgroep Noord werken ruim 1400 medewerkers op 23 vestigingen in Groningen,
Friesland en Drenthe. Het College van Bestuur en de Ondersteunende Diensten zijn gevestigd in de
stad Groningen. Door middel van een personele unie bestaan de Colleges van Bestuur van
Onderwijsgroep Noord, Terra, het Dollard College en rsg de Borgen uit dezelfde personen.
Onderwijsgroep Noord levert beleidsvoorbereidende en ondersteunende diensten aan alle hierboven
genoemde instellingen.
Organogram van de bestuurlijke samenwerking
10
Governance
Bestuurlijke autonomie gaat hand in hand met verantwoording afleggen en toezicht houden.
Instellingen moeten daarom voldoen aan de eisen van goed bestuur, intern toezicht en
verantwoording. Het interne toezicht wordt bij Onderwijsgroep Noord uitgeoefend door de Raad van
Toezicht. Naarmate de instellingen hun ‘corporate governance’ beter op orde hebben, kan het toezicht
vanuit de rijksoverheid worden beperkt, zonder ooit geheel te verdwijnen. Er moet sprake zijn van een
goede balans tussen intern toezicht, bestuur, verantwoording en extern toezicht.
In de statuten van Onderwijsgroep Noord is rekening gehouden met de bepalingen van de
‘Governance Code BVE‘. In verband hiermee zijn tevens reglementen opgesteld voor de Raad van
Toezicht en het College van Bestuur. Deze reglementen zijn door de Raad van Toezicht vastgesteld.
Daarnaast is een klokkenluidersregeling voor het omgaan met een vermoeden van een misstand
vastgesteld.
Identiteit
Onze identiteit is vastgelegd in een zogenaamd identiteitsbewijs. Daarin staat welke belofte wij doen
aan onze leerlingen en wat onze kernwaarden zijn. Kort samengevat:
we willen mensen laten ontdekken wat belangrijk en waardevol voor hen is;
we ‘zien’ mensen;
we verbinden ons aan onze belanghebbenden;
we zoeken anderen op en stellen hun belang voorop;
we zijn bewust, bekwaam, betekenisvol;
gemeenschappelijk versterkend;
gericht werken aan oplossen van gemeenschappelijke vraagstukken;
bewust persoonlijk;
elkaar kennen en erkennen, weten wat je voor elkaar kunt betekenen.
Missie
Wij willen jongeren en volwassen helpen om een waardevol leven te leiden, zowel in hun eigen ogen
als in de ogen van anderen. Wij helpen hen om succesvol te zijn in de samenleving, in het
vervolgonderwijs en in het beroep van hun keuze. Een belangrijk onderdeel van onze rol is dat wij hen
zelf leren ontdekken, keuzes maken en kansen zien. Wij willen hen daarbij begeleiden en hen zo goed
mogelijk toerusten om hun doelen te bereiken. We willen mensen laten ontdekken en bepalen wat
waardevol en belangrijk voor hen is.
Onderwijsgroep Noord neemt geen genoegen met de rol van traditionele (beroeps)opleider, hoe goed
we dat ook doen. We willen daarbovenop mensen uitdagen om betekenisbewust te worden. Hiermee
bedoelen we dat mensen die afkomstig zijn van Onderwijsgroep Noord bekwame (vak)mensen zijn die
bovendien weten welke bijzondere waarde ze voor anderen kunnen en willen hebben. We drukken
deze missie uit in onze merkbelofte:
Bij Onderwijsgroep Noord worden mensen bewust, bekwaam en betekenisvol.
11
Visie
We willen onderwijs zien dat de toon zet waar het gaat om leren, talentontwikkeling en het vinden van
antwoorden op maatschappelijke vraagstukken. Wij willen betekenisvol onderwijs zien, onderwijs dat
geen andere grenzen accepteert dan de grenzen van de ambities en talenten van mensen die aan
haar worden toevertrouwd. Betekenisvol onderwijs dat (jonge) mensen uitdaagt om te ontdekken
waarvoor ze staan, wat hen drijft, waarin ze goed zijn en wat ze waard zijn. Steevast vanuit de
overtuiging dat elk mens iets wil en kan betekenen voor anderen. Zo creëert onderwijs mede de
voorwaarden voor mensen om waardevol te zijn en te kunnen presteren: in hun persoonlijke leven, in
hun professionele leven en als burger in onze samenleving (een leven lang leren). Dat geldt niet
alleen voor onze leerlingen, maar ook voor onze medewerkers.
Besturingsfilosofie
De identiteit is de basis voor de besturingsfilosofie. Waar in ons identiteitsbewijs nadrukkelijk de
leerling centraal staat, geldt in het verlengde daarvan dat in onze besturingsfilosofie de medewerker
centraal staat. Wat hebben onze medewerkers nodig om de belofte aan de leerling waar te maken?
Centraal staat de professional, in zijn betekenis voor leerlingen.
Medewerkers zijn zich bewust van hun drijfveren, passie en mogelijkheden.
Verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie.
De medewerker krijgt professionele ruimte om bewust, bekwaam, betekenisvol te handelen. De
verantwoordelijkheden worden zo ‘laag’ mogelijk in de organisatie belegd, daar waar de
beïnvloeding mogelijk is.
Samen werken = samen sterker.
Inspirerend en coachend leiderschap.
Management creëert condities waaronder medewerkers hun verantwoordelijkheid kunnen
waarmaken.
Professionaliseren is een verantwoordelijkheid van iedere medewerker.
Talentontwikkeling.
Een heldere verantwoordelijkheidsverdeling.
Centraal wordt het ‘wat’ vastgesteld, decentraal het ‘hoe’.
Op weg naar 2032
Wat hebben onze toekomstige leerlingen aan kennis en vaardigheden nodig als ze straks in 2032 aan
hun werkende leven beginnen? Hoe ziet de wereld en het onderwijs er dan uit? Wat betekent dit voor
Onderwijsgroep Noord? Deze vragen waren voor de Raad van Toezicht en het College van Bestuur
aanleiding tot een discussie over de toekomst van Onderwijsgroep Noord. De discussie is verbeeld
door een cartoonist. Beeld en tekst is gebundeld in een digitaal boekwerkje. Het is in eerste instantie
bedoeld voor de Raad van Toezicht en het OGN-beraad. Het OGN-beraad wordt gevormd door het
College van Bestuur, de regiodirecteuren van het Dollard College, rsg de Borgen en Terra en de
directeur van de Ondersteunende Diensten. In een latere fase zal dit gebruikt worden voor de
discussie met adjunct-directeuren, collega’s binnen Onderwijsgroep Noord en onze partners in de
regio.
Samenwerking
Playing for Success
Onderwijsgroep Noord maakt deel uit van Playing for Success. Dit is een naschools programma voor
12
leerlingen van 9 tot en met 14 jaar, die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken, met name op
het gebied van sociaal- emotionele ontwikkeling. Gedurende tien weken volgen de leerlingen een
programma van een dagdeel in de week. Dit doen ze in het Playing for Success leercentrum, de Arjen
Robben skybox, gevestigd in het stadion de Euroborg. Ze gaan aan de slag met praktische taal-,
reken- en ict-opdrachten. Voetbal is hierbij de rode draad.
Naast Onderwijsgroep Noord participeren O2G2, Penta Primair, Marenland, Ubbo Emmius, VCOG en
FC Groningen in Playing for Success.
Leerlingen van de drie onderwijsstichtingen kunnen aan dit programma deelnemen. Het aanmelden
van leerlingen gebeurt op advies/selectie van de school. Het is vaak de leraar of zorgbegeleider die de
ouders van de leerling aanraadt om deel te nemen aan Playing for Success. Als het kind ook graag wil
meedoen, regelt de school vervolgens de aanmelding. Deelname aan het project is kosteloos voor de
leerlingen.
In maart 2016 bestond Playing for Succes vijf jaar. Ter gelegenheid daarvan is een jubileumkrant
verschenen. Deze krant is verspreid op alle scholen van de deelnemende partners van Playing for
Success Groningen en onder diverse relaties.
Regiotafels
De bestuurders van vrijwel alle VO-scholen in de provincie Groningen hebben het Onderwijsmanifest
Groningen getekend. Onderwijsgroep Noord heeft ook haar handtekening gezet. Er zijn tal van
ontwikkelingen op het voortgezet onderwijs af komen die het nodig maken om tijdig stappen te zetten
en beslissingen te nemen. Eén ontwikkeling is het dalende aantal leerlingen. De scholen hebben de
handen ineen geslagen om de negatieve gevolgen van krimp om te zetten in een kans. Daartoe wordt
overlegd aan een aantal zogenaamde regiotafels. Onderwijsgroep Noord is deelnemer aan drie
regiotafels:
Noordoost Groningen: Terra Winsum, Dollard College Woldendorp, Christelijke
Scholengemeenschap Groningen, Eemsdeltacollege en Lauwers en Eems. Gelet op de
uiteenlopende voedingsgebieden heeft de regiegroep besloten om aan deze regiotafel
onderscheid te maken in twee deelregio’s:
o Winsum (Terra), Warffum, Wehe-den-Hoorn en Uithuizen
o Woldendorp (Dollard College), Delfzijl, Appingedam en Siddeburen;
Oost Groningen: Dollard College en Ubbo Emmius;
West Groningen: rsg de Borgen en Terra Oldekerk.
In 2016 is begonnen met het onderzoek naar een aantal scenario’s met als doel goed onderwijs op
termijn in het gebied te behouden en er (een) levensvatbare en voor de regio aantrekkelijke school /
scholen van te maken.
Relatiemagazine Morgen
De RvT wil Onderwijsgroep Noord als grote onderwijskoepel presenteren, waarbij de
onderwijsstichtingen wel voorop staan. Gekozen is dit onder andere te doen door een jaarlijks
magazine voor alle relaties, genaamd Morgen. In dit magazine zijn onze ‘parels’ aan bod gekomen:
verhalen, foto’s en quotes over en van leerlingen, docenten, projecten en contacten waar we trots op
(mogen) zijn. Hoe werken we aan de kwaliteit van ons onderwijs? Hoe werken we samen in de regio?
Met al deze verhalen willen we onze identiteit en strategische koers zichtbaar maken. Het blad is in
mei verzonden naar alle relaties van Onderwijsgroep Noord en de onderwijsstichtingen.
Privacybeleid
Per 1 januari 2016 is de Wet meldplicht datalekken van kracht geworden. Voortaan moet een datalek
(lekken van tot een natuurlijk persoon herleidbare gegevens) binnen 72 uur gemeld worden aan de
Autoriteit Persoonsgegevens (AP, voorheen College Bescherming Persoonsgegevens). De AP kan bij
een datalek een boete van maximaal € 820.000,- opleggen. Of een boete daadwerkelijk wordt
13
opgelegd zal onder meer afhangen van de getroffen voorzorgsmaatregelen, de juiste aanpak en de
adequate afhandeling.
Bovendien wordt 25 mei 2018 de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van
kracht. Hierin worden (nog) strengere eisen aan de bescherming en verwerking van
persoonsgegevens gesteld. Dit betekent enerzijds een versterking en uitbreiding van privacyrechten
van betrokkenen en anderzijds meer verantwoordelijkheden voor organisaties.
Om te kunnen voldoen aan eisen wet- en regelgeving is in opdracht van het College van Bestuur
binnen de Ondersteunende Diensten de projectgroep IBP (Informatie Beveiliging en Privacy)
geformeerd met daarin vertegenwoordigers van verschillende afdelingen. Deze projectgroep is in feite
de kwartiermaker voor het te ontwikkelen IBP-beleid. De eerste fase van het traject is gericht op
deskundigheidsbevordering en informatievoorziening. Op de portal van de verschillende stichtingen is
een begin gemaakt met het verspreiden van informatie over IBP. Op uitnodiging van afdelingen en
vestigingen wordt vanuit de projectgroep gesproken over dit thema.
Om de staat van het IBP-beleid goed in beeld te krijgen, heeft Kennisnet een nulmeting ontwikkeld.
Deze vrij omvangrijke nulmeting -85 stellingen- wordt nu als eerste uitgezet binnen de
Ondersteunende Diensten. Op basis daarvan wordt een eerste prioritering gemaakt, waarmee zo snel
mogelijk de vestigingen benaderd worden. Op deze manier willen we uiteindelijk komen tot een
gedragen IBP-beleid en nog belangrijker een algehele bewustwording waar het de privacy van
leerlingen, studenten, ouders en medewerkers betreft. Als eerste concrete stap zal de projectgroep
een voorstel voor een IBP-beleidsplan (basisdocument) en een stappenplan ‘datalekken’ opleveren.
b. Bedrijfsvoering
Leerlingenlaptops
Binnen alle stichtingen zijn trajecten gestart waarbij leerlingen een device van de school gebruiken en
waarbij de ouders in termijnen een bijdrage betalen. In totaal zijn hiervoor in 2015 en 2016 circa 2300
laptops aangeschaft. In 2016 is door productieproblemen de bestelling te laat geleverd op de scholen.
Er zijn gesprekken met de leverancier gevoerd om te late levering in de toekomst te voorkomen.
Onderwijsgroep Noord heeft veel aandacht besteed aan het optimaliseren van het beheer van de
laptops. Dit heeft geresulteerd in minder vragen rondom beheer en gebruik van de apparatuur. Een
belangrijk aandachtspunt m.b.t. de leerlingenlaptops is het afhandelen van schades door onzorgvuldig
gebruik (schades die buiten de garantie vallen). Samen met de leverancier wordt naar een geschikte
oplossing voor dit probleem gezocht.
Infrastructuur
In 2016 is gestart met de vervanging van alle apparatuur m.b.t. bedrade en draadloze verbindingen.
Dit is een groot project bestaande uit de volgende fases:
Metingen op alle vestigingen t.b.v. plaatsbepaling van apparatuur draadloze dekking
(accesspoints).
Adequate bekabeling op alle vestigingen.
Plaatsen van de benodigde apparatuur ten behoeve van draadloze dekking (accesspoints).
Inrichten en testen door Ondersteunende Diensten of de basisinrichting voldoet aan onze
eisen en wensen van gebruikers.
Uitrol van de nieuwe apparatuur (switches) en ingebruikname van nieuwe netwerk.
Begin 2017 is het project afgerond. De ervaringen met het nieuwe netwerk zijn positief.
14
Huisvesting
Op de eerste verdieping van het gebouw van de Ondersteunende Diensten is een trainings- en
vergadercentrum gerealiseerd. Zo is een inspirerende, flexibel bruikbare ruimte ontstaan voor
ontmoetingen, trainingen, vergaderingen en andere gemeenschappelijke activiteiten voor alle
stichtingen. De OGN-academie maakt al veel gebruik van deze verdieping.
In 2016 zijn de voorbereidingen getroffen voor een opname van de actuele onderhoudsstaat van alle
gebouwen van de onderwijsstichtingen. Op basis van deze opnames wordt dan een meerjaren
onderhoudsplan opgesteld, waarop vervolgens ook strategisch en financieel gefundeerd
huisvestingsbeleid gebaseerd wordt. Hiermee wordt de basis voor vastgoedbeleid en –beheer op orde
gebracht.
Arbo & Veiligheidsbeleid
Op advies van de Arbodienst is in het verslagjaar aandacht besteed aan de risico’s uit de Risico
Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). De Arbodienst heeft in 2015 geadviseerd om niet vierjaarlijks de
vestigingen te bezoeken maar dit minstens jaarlijks te doen. Zo wordt de Arbo-expertise van de
Ondersteunende Diensten beter benut en worden risico’s geminimaliseerd. Om het
veiligheidsbewustzijn bij de scholen te vergroten is de afdeling Huisvesting & Facilitaire zaken in
november 2016 gestart met Arbo- en veiligheidsaudits op basis van branchevragenlijst van de
Arboscan VO. Uit deze lijst wordt jaarlijks een aantal onderwerpen gekozen waarop de nadruk ligt. In
2016 en 2017 zijn dit de bedrijfshulpverlening, brandpreventie, liften, legionella, orde en netheid
handvaardigheid/technieklokalen, keuringen (elektrische) handgereedschappen, ladders, gevaarlijke
stoffen en elektriciteit en gassen.
De meest in het oog springende adviezen van de Arbodienst waren:
Overweeg om formeel tijd beschikbaar te stellen aan de veiligheidscoördinatoren van de
vestigingen om hun preventietaken goed te kunnen uitvoeren.
Gebruik de output van de RI&E maar vooral ook de input van gebruikers en
veiligheidsfunctionarissen in een zo vroeg mogelijk stadium bij nieuw- en verbouwplannen.
Gebleken is dat het schoolveiligheidsbeleid en het eigenaarschap nog verder verbeterd kunnen
worden. De afdelingen Onderwijs en Kwaliteitszorg (sociale veiligheid leerlingen), Personeel en
Organisatie (sociale veiligheid medewerkers) en Huisvesting en Facilitaire zaken (fysieke veiligheid)
werken deze vraagstukken samen uit.
Inkoop en contractbeheer
Het overgrote deel van goederen en diensten wordt doelmatig en rechtmatig ingekocht. Om dit nog
beter te bewaken is op advies van de accountant gestart om per kwartaal een voortschrijdend
jaargemiddelde van de uitgaven te maken. Hierdoor kan eerder wordt gesignaleerd of er Europees,
nationaal, dan wel meervoudig onderhands moet worden aanbesteed. Op basis van één van de
kwartaal spendanalyses is bijvoorbeeld bij Terra in 2016 eenmaal geconstateerd dat niet is voldaan
aan de aanbestedingsrichtlijnen. Hierover is gerapporteerd aan het College van Bestuur die dit
vervolgens heeft opgenomen met de betreffende vestiging.
Afgeronde Europese aanbestedingen 2016
Per 1 februari 2016 is de Noord Nederlandse Reinigingsdienst (NNRD) uit Drachten de nieuwe
dienstverlener voor afvaldiensten.
Per 1 mei 2016 is Asito de nieuwe schoonmaakdienstverlener.
Per 1 april 2016 is Axians de nieuwe leverancier voor het draadloze ICT netwerk.
15
Lopende Europese aanbestedingen
In oktober 2016 is gestart met de aanbesteding Marketing en Communicatie dienstverlening.
Contractbeheer
Goed contractbeheer is een belangrijke basis onder de bedrijfsvoering. In september 2016 is gestart
met het op orde brengen van deze basis door het opzoeken en registreren van alle contracten in een
centraal contractenregister. Dit omvat alle contracten die de stichtingen en Ondersteunende Diensten
hebben afgesloten voor leveringen en diensten; ook worden de huur- en verhuurcontracten
geregistreerd. Op 31 december 2016 waren al 310 contracten geregistreerd en daarvan heeft het
merendeel betrekking op Huisvesting & Facilitaire zaken. Het doel van de registratie is enerzijds het
inzichtelijk maken van contracten en anderzijds de bewaking van contracten op haar termijnen en
rechtmatigheid. Eveneens wordt inzichtelijk welke verplichtingen de instellingen zijn aangegaan.
Professionalisering en OGN-academie
Scholing
De OGN-academie pakt allerlei vragen met betrekking tot professionalisering op. Die
scholingsactiviteiten zijn voornamelijk in gesprek met de scholen tot stand gekomen. Ook vernieuwde
wet- en regelgeving kan aanleiding geven tot scholing. Afgelopen jaar is er zowel weer een open
aanbod alsmede een aantal maatwerktrajecten georganiseerd. Verder heeft de OGN-academie een
symposium georganiseerd rondom teamontwikkeling en teamvorming, het OGN congres en een
masterclass over motivatie georganiseerd.
Het uiteindelijke streven is dat de OGN-academie waar nodig tegemoet kan komen aan diverse
collectieve professionaliseringsvragen van de organisatie: van een training op een vestiging tot
loopbaangerichte opleidingen en workshops, van kenniscafé tot leernetwerk. Daarbij geldt: de OGN-
academie is er voor iedereen: voor docenten, voor onderwijsondersteunend personeel en voor het
management. In 2016 hebben 602 medewerkers een training, cursus of bijeenkomst gevolgd. Over de
periode na de zomervakantie zijn de gemiddelde feedback cijfers nog niet verwerkt. De feedback zelf
was echter positief.
In de rapportageperiode zijn de volgende activiteiten door de OGN-academie aangeboden/ontwikkeld:
Aantallen cursisten 2016
Voorjaar 2016
Cursus Aantal deelnemers
Mentortraining 12
Docentencoaches 16
Rekenspecialist 10
Excel (dec+ jan+ feb) 38
Excel Financiën 9
Excel voor administratie Dollard College 9
Sociale veiligheid op internet 5
Online tools in de les 8
Coördinerend docenten: samenwerken en feedback 21
coördinerend docenten: leidinggeven aan vergaderingen 32
Opleidingstraject voor Onderwijsassistent/Technisch onderwijsassistent 10
Correct Nederlands 9
Symposium Teamvorming en teamontwikkeling 119
EHBO voor LO van het Dollard College 16
Werkdruk -
Loopbaangesprekken voor het MBO 10
16
Vertrouwenscontactpersonen Update & lezing van de Zedenpolitie 19
Totaal 343
Najaar 2016
Cursus Aantal deelnemers
Opleidingstraject voor Onderwijsassistent en technisch onderwijsassistent
Vertrouwenscontactpersonen Beginnende training 3
LOB (loopbaan oriëntatie en begeleiding) VO Dollard College 9
LOB MBO 7
Mentortraining basis 11
ECNO Effectief communiceren (Gesprekstechnieken) 10
ECNO Persoonlijk leiderschap 9
ECNO Samenwerken & feedback 7
ECNO Groepsprocessen 9
Organisatie breed OGN-congres (Time to share) 216
Mentortraining verdiepingstraining 9
ECNO Leidinggeven aan bijeenkomsten 11
LOB VO Emmen 10
Masterclass van Prof. Alexander Minnaert 67
Totaal 378
Heel 2016 721
AFAS
Ter voorbereiding op een toekomstige uitrol van e-HRM is in 2016 het personeelsinformatie- en
salarisverwerkingssysteem van leverancier AFAS opnieuw (toekomstbestendig) ingericht en
geïmplementeerd bij de afdeling personeels- en salarisadministratie. Alle personeelsgegevens zijn
succesvol geconverteerd naar het nieuwe systeem. Ook is, in samenwerking met de afdeling ICT, het
genereren van ICT-accounts gedigitaliseerd.
17
2. Stichting Onderwijsgroep Noord
In de Stichting Onderwijsgroep Noord zijn het College van Bestuur en de Ondersteunende Diensten
ondergebracht. Het verslag van de afzonderlijke stichting is in dit deel opgenomen en de resultaten
van de stichting Onderwijsgroep Noord zijn weergegeven in de Enkelvoudige jaarrekening.
a. Beleid
Ontwikkelproces Ondersteunende Diensten
In 2013 is een ontwikkeltraject gestart onder de noemer ‘herontwerp Bestuursbureau’. Opdracht was
om een professionaliseringsslag te maken met het bestuursbureau om de dienstverlening optimaal
ondersteunend te laten zijn aan het onderwijsproces in de scholen. Per 1 augustus 2015 is een
kwartiermaker / beoogd directeur aangesteld, die op 1 augustus 2016 is benoemd tot directeur van het
bestuursbureau. Hij heeft in opdracht van het CvB in het voorjaar van 2016 een Ontwikkelplan
opgeleverd, waarin de strategie en de ambities van het bestuursbureau worden onderbouwd en
geconcretiseerd. Het Ontwikkelplan is met betrokkenheid van de medewerkers en in goed overleg met
de OR tot stand gekomen.
Vanaf zomer 2016 wordt gewerkt aan de implementatie van de beschreven ambities.
Een zichtbare verandering is de aanpassing van de naamgeving van het bestuursbureau: per 1
augustus 2016 is de naam ‘Ondersteunende Diensten’, daarmee recht doend aan de (beoogde)
toegevoegde waarde voor het onderwijsproces.
Per 1 september 2016 is ook een nieuw managementteam gestart bij de Ondersteunende Diensten.
Gekozen is voor vier adjunct-directeuren die ieder leiding geven aan een aantal stafafdelingen.
Daarnaast zijn zij, samen met de directeur, gezamenlijk verantwoordelijk voor de gehele
bedrijfsvoering van de Ondersteunende Diensten. Drie van de vier adjunct-directeuren zijn extern
geworven.
Naast deze structuurwijzigingen is ingezet op een aantal verbetertrajecten. Deels per afdeling, deels
afdelingsoverstijgend. In 2016 is onder meer gestart met een Lean-traject, waarbij vier daarop
geschoolde medewerkers het Lean-denken en –handelen zullen verspreiden binnen de afdelingen.
Daarnaast is er veel aandacht geweest voor de integrale samenwerking tussen afdelingen en voor het
investeren in de relatie met de collega’s van de scholen. Eerste aanzetten zijn gemaakt met
teamontwikkeling; per afdeling/team kent dit vaak een eigen tempo en inhoud.
b. Medewerkers
Nieuw functiegebouw
Het herontwerp van de Ondersteunende Diensten en de daaruit voortvloeiende transitie hebben
aanleiding gegeven om in 2016 te starten met het ontwerp van een nieuw functiegebouw. Via een
projectmatige aanpak is gewerkt aan het realiseren van een generiek functiegebouw. Als doelstelling
is geformuleerd: “Het functiegebouw is toekomstbestendig, professioneel en samenhangend ingericht.
Alle functies zijn generiek, resultaatgericht en toekomstgericht beschreven en gewaardeerd. Het
functiegebouw is zodanig ingericht dat meebewegen met organisatieontwikkelingen mogelijk is.
Nieuwe rollen en taken passen binnen de beschreven functies. Het aantal functies is met minimaal
50% teruggebracht. Rollen en verantwoordelijkheden passen bij de transitie van de Ondersteunende
Diensten.”
18
Eind 2016 is het proces nog niet gereed, maar wel in een vergevorderd stadium. Er zijn
medewerkersbijeenkomsten georganiseerd, in de teams is het nieuwe functiegebouw onderwerp van
gesprek geweest en met de OR is constructief overleg gevoerd. Met de OR is ook gesproken over de
(arbeids)voorwaarden waaronder het nieuwe functiegebouw in 2017 geïmplementeerd zal worden.
Naar verwachting zullen de nieuwe functies medio 2017 van toepassing worden.
Medewerkersonderzoek
Binnen alle stichtingen van Onderwijsgroep Noord is in december 2016 een medewerkersonderzoek
uitgevoerd, en zo ook binnen de Ondersteunende Diensten. Onderzoeksbureau Effectory, die in
vrijwel alle mbo-instellingen en veel vo-instellingen onderzoek uitvoert, heeft alle medewerkers digitaal
uitgenodigd een vragenlijst in te vullen met ca. 80 vragen. De respons van de Ondersteunende
Diensten bedraagt ruim 85%. De uitkomsten worden in het nieuwe jaar bekend gemaakt. Daarna
zullen de teams binnen de stichting om tafel gaan om plannen te maken voor het behoud van de
positieve punten en de aanpak van de verbeterpunten.
Personeelsbestand Ondersteunende Diensten Formatie
Bij de Ondersteunende Diensten van Onderwijsgroep Noord werken eind 2016 88 medewerkers. Dit
aantal is opgebouwd uit medewerkers in loondienst (bepaalde en onbepaalde tijd) en externe inhuur.
Ten opzichte van eind 2015 is dit een stijging van 10,5%.
In onderstaande tabel is de verdeling in fte te zien.
Aanstellingen fte %
Onbepaalde tijd 58,5 76,4 % Bepaalde tijd eigen dienst 14,6 19 % Flex / detachering / ZZP 3,5 4,6 %
Totaal 76,6 100 %
Flexibele schil
De totale flexibele schil bedraagt ruim 23%. Daarbij dient te worden aangetekend dat de (vier)
medewerkers die door de overgangsregeling rsg de Borgen <> Onderwijsgroep Noord sinds 2007 op
detacheringsbasis werkzaam zijn, geen flex-medewerkers zijn volgens de juridische betekenis. Zonder
deze groep is de flexibele schil 20%. Onderwijsgroep Noord breed streeft men naar een flexibele schil
tussen de 10 en 15%.
Man-vrouwverdeling
In de grafiek rechts is de man-vrouw verdeling van het
personeelsbestand van de Ondersteunende Diensten
af te lezen. Deze is verdeeld in 46% vrouw en 54%
man.
Man 54%
Vrouw 46%
man-vrouw verdeling
19
Leeftijdsverdeling
De leeftijdsverdeling binnen de Ondersteunende Diensten ziet er als volgt uit.
Ziekteverzuim Ondersteunende diensten
Voor de Ondersteunende Diensten van Onderwijsgroep Noord is het voortschrijdend verzuimcijfer
eind 2016 vastgesteld op 3,7%. Daarmee ligt het verzuim boven de afgesproken bovengrens van
3,5%. De Ondersteunende Diensten hebben op het gebied van verzuim een grillig jaar gehad. Naast
het kort verzuim was er helaas ook sprake van een aantal langdurige verzuimgevallen. Het
vervangingsbudget van 2016 is mede hierdoor volledig besteed.
Legenda:
BG De BG (bovengrens) is het maximaal geaccepteerde ziekteverzuim in een kalenderjaar.
In 2014 is de bovengrens vastgesteld op 3,5%.
ZV1 Aantal gewogen kalenderdagen ziekteverlof van het reguliere personeel, gedeeld door de gemiddelde
personeelssterkte (GAP) en gedeeld door het aantal kalenderdagen van de rapportageperiode, maal 100%
ZV2 Idem als ZV1 maar exclusief ziektegevallen die langer dan een jaar hebben geduurd
VG Het voortschrijdend gemiddelde ziekteverzuim op basis van ZV1
11 20 30 26 10
5
10
15
20
25
30
35
25 tot 35 35 tot 45 45 tot 55 55 tot 65 65 en 65+
Leeftijdsverdeling
0123456789
Ziekteverzuim
ZV1
ZV2
Bovengrens
VG
20
FINANCIËN
a. Geconsolideerde Jaarrekening
Geconsolideerd Resultaat
Consolidatie
Onderwijsgroep Noord heeft de Stichting AOC Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de
Borgen op basis van zeggenschap en invloed van betekenis in de consolidatie betrokken.
Resultaat Onderwijsgroep Noord heeft het jaar 2016 afgesloten met een negatief geconsolideerd
resultaat van bijna -€ 3,3 miljoen (2015: 2,5 miljoen). Het resultaat is verminderd op het
groepsvermogen.
2016 2015
Toevoeging aan het Groepsvermogen -3.270.748 2.512.351
─────── ───────
Exploitatieresultaat -3.270.748 2.512.351
Geconsolideerd
De totale baten zijn € 2,3 miljoen hoger dan in 2015. Deze toename van de baten is met name het
gevolg van een toename van de rijksbijdragen met € 3,5 miljoen. Het betreft hier een toename van de
lumpsumbekostiging met € 2,8 miljoen, toename van de overige subsidies van het Ministerie van
Economische Zaken met € 0,3 miljoen en een toename van de overige subsidies van het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen met € 0,4 miljoen. Voor het overige is sprake van
afgenomen baten uit werk in opdracht van derden, overige overheidsbijdragen en -subsidies en de
overige baten voor een totaalbedrag van € 1,2 miljoen.
In voorgaande jaren werden onder de overige subsidies OCW/EZ de, in het kader van de
onderwijsbekostiging in het verleden ontvangen en in het boekjaar vrijgevallen subsidies,
verantwoord, die aangewend zijn voor het doen van investeringen. Met ingang van 2016 wordt deze
bate van € 1,0 miljoen (investeringssubsidies) gesaldeerd met de afschrijvingen.
De lasten stijgen ten opzichte van 2015 met € 8,0 miljoen. Het grootste aandeel hierin hebben de
personeelslasten met € 6,0 miljoen. De loonkosten van personeel met een aanstelling en van extern
personeel nemen toe als gevolg van de CAO-verhoging van 3,0% per 1 januari 2016, alsmede als
gevolg van uitbreiding van het personeelsbestand. Daarnaast zijn de personeelslasten gestegen als
gevolg van het opnemen van een seniorenverlof (€ 2,6 miljoen).
De afschrijvingslasten zijn gestegen terwijl bij de huisvestingslasten sprake is van een daling.
De overige lasten nemen met € 1,2 miljoen toe ten opzichte van 2015. Deze stijging wordt nagenoeg
geheel veroorzaakt door hogere kosten voor onderwijskundige projecten (Terra). Deze
onderwijskundige projecten worden bekostigd uit de ontvangen projectsubsidies. Tegenover de kosten
staat een zelfde bedrag aan opbrengsten die zijn opgenomen bij de baten. Ook is sprake van extra
kosten door de activiteiten van TerraRijschool BV, die in 2015 nog niet bestond en van hogere lasten
voor inhuur van externe adviseurs voor diverse projecten. De overige lasten zijn tevens gestegen door
uitbesteding van het onderwijs aan alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het Dollard College
verzorgd het onderwijs aan deze leerlingen niet zelf maar heeft dat uitbesteed. De hiervoor ontvangen
bekostiging van overheidswege, wordt daarom doorbetaald en verantwoord als kosten voor uitbesteed
onderwijs.
De financiële baten en lasten zijn flink gedaald ten opzichte van 2015. Er is sprake van lagere
rentebaten door een daling van de geldmarkttarieven, maar ook van lagere rentelasten als gevolg van
aflossingen op de leningen.
21
Financiële kengetallen (geconsolideerd)
Op basis van de geconsolideerde jaarrekening kunnen de volgende financiële kengetallen worden
berekend:
2016 2015
Solvabiliteit 1 0,56 0,60 Solvabiliteit 2 0,62 0,63 Liquiditeit (current ratio) 1,34 1,44 Liquiditeit (quick ratio) 1,24 1,35 Rentabiliteit -2,93 2,29 De solvabiliteit 1 (verhouding eigen vermogen / totaal vermogen) is lager dan in 2015. De ratio blijft
binnen de, door de Inspectie van het Onderwijs in het ‘Toezichtkader bve 2012’ gehanteerde
bandbreedte van 0,20 tot 0,60.
Het eigen vermogen is door het negatieve exploitatieresultaat afgenomen. Relatief gezien is de daling
van het eigen vermogen groter dan de daling van het totale vermogen, waardoor de solvabiliteitsratio
daalt.
Het eigen vermogen is voldoende groot om bij te sturen in het geval van veranderende
omstandigheden die een nadelige invloed hebben op de exploitatie.
Solvabiliteit 2 (verhouding eigen vermogen + voorzieningen / totaal vermogen) is in 2016 0,01 lager en
blijft boven de, door de Inspectie van het Onderwijs in het ‘Toezichtkader bve 2012’ gehanteerde,
bandbreedte van 0,20 tot 0,60. Het eigen vermogen is afgenomen door het negatieve resultaat van
2016. De voorzieningen nemen echter toe door het opnemen van de voorziening voor het
seniorenverlof. Per saldo neemt het bedrag van het eigen vermogen + de voorzieningen af ten
opzichte van 2015.
De liquiditeit - current ratio (vlottende activa / vlottende passiva) is gedaald ten opzichte van 2015
maar ligt nog ruim boven de door de Inspectie van het Onderwijs in het ‘Toezichtkader bve 2012’
gehanteerde ondergrens van 0,5. Zowel de vlottende activa als de vlottende passiva zijn toegenomen,
maar de relatieve toename van de vlottende passiva is groter. De liquiditeit kan als voldoende worden
beschouwd.
Ook de liquiditeit - quick ratio (vlottende activa, exclusief voorraden / vlottende passiva) is gedaald ten
opzichte van 2015, maar ligt boven de door de Inspectie van het Onderwijs in het ‘Toezichtkader bve
2012’ gehanteerde ondergrens van 0,50. Ook hier geldt dat zowel de vlottende activa als de vlottende
passiva zijn toegenomen, maar de relatieve toename van de vlottende passiva groter is.
De rentabiliteit (resultaat gewone bedrijfsvoering / totale baten uit gewone bedrijfsvoering x100) is
lager dan in 2015 en zelfs negatief door het negatieve resultaat van 2016. Het negatieve resultaat
wordt veroorzaakt door drie incidentele posten: de waardevermindering van het terrein in Emmen, de
extra afschrijvingslast van de gebouwen in Oldekerk en de opname van een voorziening
seniorenverlof. Wanneer het resultaat wordt gecorrigeerd met deze posten is er sprake van een
positief resultaat. Ondanks de negatieve rentabiliteit kan worden geconcludeerd dat de exploitatie op
orde is.
Financiële instrumenten (geconsolideerd)
Algemeen
Onderwijsgroep Noord maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die
Onderwijsgroep Noord blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële
instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. Onderwijsgroep Noord
handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van
22
het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij
van aan Onderwijsgroep Noord verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende
verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of
fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin
van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet-
of marktrisico’s.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en
vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico inzake deze vorderingen is beperkt.
Renterisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en
uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele
looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd.
Kredietfaciliteit ABN-AMRO Bank
Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van € 16,2 miljoen met een variabele
rente die afhankelijk is van de 1-maands Euribor. Om het renterisico te beperken is een renteswap
afgesloten met een initiële onderliggende waarde van € 16,2 miljoen die gedurende de looptijd minder
wordt, waardoor Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De hoofdsom van de
langlopende schuld was aanvankelijk € 16,2 miljoen maar is ultimo 2016 € 6,7 miljoen.
20-jarige roll-over lening van € 16,2 miljoen.
Stand van de lening per 31 december 2016 is € 6,7 miljoen.
De einddatum van de lening is 2 november 2025.
Rente op basis van 1-maands Euribor met een opslag van 0,55.
15-jarige rente swap van € 16,2 miljoen.
Stand van de swap per 31 december 2016 is € 7,4 miljoen.
De einddatum van de swap is 1 november 2020.
Vaste rente van 3,9%.
Verwacht wordt dat de swap per balansdatum tot het einde van de looptijd, naar beste inschatting, niet
effectief zal zijn. De huidige ineffectieve swap is gewaardeerd als kortlopende schuld op basis van de
huidige waarde van de swap en daarmee beste inschatting van management per ultimo verslagjaar.
Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010.
De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan.
Het verschil in waarde van deze ineffectiviteit tussen ultimo 2015 en ultimo 2016 wordt meegenomen
als last in de exploitatie. In 2016 is sprake van een negatieve aanpassing van € 11.277.
Het afsluiten van de nieuwe swap in 2008 kende een effect van € 100.485, welke gedurende de
resterende looptijd wordt gealloceerd naar de Staat van baten en lasten. Voor 2016 gaat het om een
vrijval van € 8.374.
Kredietfaciliteit ING Bank
Terra heeft bij de ING Bank een langlopende lening van € 6,0 miljoen met een vaste rente van 2,00%
per jaar. Deze lening heeft een looptijd van 10 jaren waarvan de rentevaste periode 5 jaren bedraagt.
De hoofdsom van deze langlopende schuld was aanvankelijk € 6,0 miljoen, maar is ultimo 2016 € 5,5
miljoen.
In 2015 is bij de ING Bank een lening op roll-over basis van € 8.000.000 afgesloten ten behoeve van
de voorgenomen nieuwbouw in Emmen. Deze lening heeft een looptijd tot uiterlijk 1 januari 2018 en
23
de rente is gebaseerd op het 3-maands Euribor tarief met een opslag van 1,3% per jaar. De rente
wordt berekend over het opgenomen bedrag.
Deze lening is ultimo 2016 nog niet opgenomen. Over het niet opgenomen bedrag wordt een
bereidstellingsprovisie in rekening gebracht van 0,1% per kwartaal (0,4% per jaar).
ING Rentevastlening van € 6,0 miljoen.
De rentevastperiode bedraagt 60 maanden.
De stand van de lening per 31 december 2016 is € 5,5 miljoen.
De einddatum van de rentevastlening is 1 april 2025.
De rentevastperiode bedraagt 60 maanden.
De vaste rente bedraagt 2,00% per jaar.
Roll-over lening ad € 8,0 miljoen.
De einddatum van de lening is 1 januari 2018.
Deze lening is ultimo 2016 nog niet opgenomen .
Rente op basis van 3-maands Euribor met een opslag van 1,30%.
Over het niet opgenomen bedrag wordt een bereidstellingsprovisie in rekening gebracht van 0,1% per
kwartaal (0,4% per jaar).
Liquiditeitsrisico
Onderwijsgroep Noord bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende
liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor Onderwijsgroep Noord steeds
voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens
voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de
gestelde lening convenanten te blijven.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder
vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan.
b. Stichting Onderwijsgroep Noord (enkelvoudig)
Enkelvoudige Jaarrekening
RESULTAAT
Het enkelvoudig resultaat over 2016 komt uit op bedrag van € -4.777. Er was sprake van een
sluitende begroting.
2016 2015
Exploitatieresultaat - 4.777 26.156
De baten zijn € 37.000 lager dan begroot. Daarbij zijn de opbrengsten van de OGN-academie hoger,
maar daar tegenover staan lagere opbrengsten voor detachering en inzet op projecten.
De lasten komen ten opzichte van de begroting € 38.000 lager uit. De personeelslasten zijn € 333.000
hoger dan is begroot. De kosten van personeel met een aanstelling komen hoger uit door uitbreiding
van het personeelsbestand en door de cao-verhoging van 3,0% per 1 januari 2016. De sociale lasten
24
en de pensioenpremies zijn hoger dan begroot als gevolg van een hoger premiepercentage dan waar
bij het opmaken van de begroting rekening is gehouden.
De dotaties personele voorzieningen zijn hoger dan begroot. Dit is voornamelijk het gevolg van het
opnemen van een voorziening seniorenverlof.
De afschrijvingslasten zijn € 215.000 lager dan begroot als gevolg van het later of helemaal niet
uitvoeren van geplande investeringen. Bij de huisvestingslasten is sprake van lagere lasten dan
begroot. Het gaat hier om een bedrag van € 61.000 vanwege lagere onderhoudskosten en
schoonmaakkosten.
De overige lasten zijn € 94.000 lager dan begroot als gevolg van het niet aanwenden van de begrote
post voor onvoorziene uitgaven. Daarnaast is nauwelijks gebruik gemaakt van het begrote bedrag
voor innovatie.
De rentebaten komen lager uit dan begroot en de rentelasten zijn conform begroting.
Een uitgebreide toelichting op de verschillen staat bij de afzonderlijke posten in de jaarrekening.
Financiële kengetallen (enkelvoudig)
Op basis van de enkelvoudige jaarrekening kunnen de volgende financiële kengetallen worden
berekend:
2016 2015
Solvabiliteit 1 0,30 0,26 Solvabiliteit 2 0,38 0,30 Liquiditeit (current ratio) 1,11 1,52 Weerstandsvermogen 0,17 0,18 Rentabiliteit -0,06% 0,3% Het eigen vermogen is door het negatieve exploitatieresultaat iets afgenomen. Maar door afname van
het balanstotaal zijn zowel solvabiliteit 1 als 2 gestegen. Het eigen vermogen is voldoende groot om
bij te sturen in het geval van veranderende omstandigheden die een nadelige invloed hebben op de
exploitatie.
De liquiditeit - current ratio (vlottende activa / vlottende passiva) is gedaald ten opzichte van 2015. De
activa zijn toegenomen en de vlottende passiva zijn afgenomen. De liquiditeit kan als voldoende
worden beschouwd.
Het weerstandvermogen is iets afgenomen tov 2016 door een nagenoeg gelijkblijvende eigen
vermogen en hogere baten dan in 2015.
Continuiteitsparagraaf Begroting (enkelvoudig)
De cyclus van plannen maken, begroten, uitvoeren, rapporteren en verantwoorden start met de
begrotingsbrief van het College van Bestuur. Deze begrotingsbrief 2017 is op 26 september 2016 in
het CvB-overleg vastgesteld. De begrotingsbrief is tevens besproken met de Raad van Toezicht. In de
begrotingsbrief staan de financiële kaders, de omgevingsfactoren en de financiële effecten daarvan,
evenals de vastgestelde strategische thema’s die vertaald worden naar budgetten. Deze
begrotingsbrief vormt de basis van de budgetverdeling en omvat tevens de opdracht aan de directeur
Ondersteunende Diensten om de verdere keuzes te maken die leiden tot een sluitende, realistische,
maar bovenal breed gedragen begroting.
25
Hiermee beoogt het College van Bestuur het verbeteren van de beheersing van de organisatie en de
afzonderlijke organisatieonderdelen.
De begrotingssystematiek is daarmee een strategisch instrument en gelet op de ontwikkeling van de
organisatie is het noodzakelijk om deze duidelijk te positioneren op centraal niveau. Daarbij wordt de
budgetverantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie neergelegd. Lasten worden zoveel
mogelijk aan de afdelingen toegerekend. Door meer lasten op een lager budgetniveau toe te rekenen,
ontstaat een grotere transparantie en een grotere invloed en eigenaarschap van de budgethouder op
de afdelingsexploitatie.
Met ingang van het begrotingsjaar 2017 is de begrotingscyclus anders ingericht. Onderwijsgroep
Noord heeft voor deze begroting een verdere stap gemaakt om een meer beleidsrijke begroting te
presenteren. Belangrijk uitgangspunt daarbij is geweest om de begroting zo op te stellen dat daar
waar de verantwoordelijkheid voor de besteding ligt ook de verantwoording ligt.
Continuïteit
Deze continuïteitsparagraaf beoogt inzicht te verschaffen in de wijze waarop het College van Bestuur
van Onderwijsgroep Noord omgaat met de financiële gevolgen in de jaren 2017 tot en met 2019 als
gevolg van het gevoerde en te voeren beleid. In deze paragraaf wordt zicht geboden op het verwachte
exploitatieresultaat in de komende jaren en de ontwikkeling van de vermogenspositie. Het proces om
majeure ontwikkelingen in de nabije toekomst en de gevolgen hiervan voor het resultaat en de
vermogenspositie te identificeren, is structureel ingebed in de organisatie van Onderwijsgroep Noord.
Hiertoe wordt in de meerjarenbegroting een tijdshorizon gehanteerd die nog drie jaren verder ligt dan
de tijdshorizon in deze continuïteitsparagraaf.
Kengetallen Personele bezetting
Op 1 augustus 2016 is er een directeur van de Ondersteunende Diensten benoemd en daarnaast zijn
er in 2016 vier adjunct-directeuren aangesteld. Een zichtbare verandering is de aanpassing van de
naamgeving van het bestuursbureau: per 1 augustus 2016 is de naam ‘Ondersteunende Diensten’,
daarmee recht doend aan de beoogde toegevoegde waarde voor het onderwijsproces.
Vanaf zomer 2016 wordt gewerkt aan de implementatie van de beschreven ambities. Ook in 2017
zullen per afdeling en afdelingsoverstijgend concrete en zichtbare verbetertrajecten worden
uitgevoerd, waaronder het doorlichten en optimaliseren van de belangrijkste bedrijfsprocessen met
behulp van de Lean-methodiek. Daarnaast wordt geïnvesteerd in strategische personeelsplanning,
strategisch huisvestingsplan, herijking van het functiebouwwerk en wordt de professionalisering van
alle medewerkers van het Ondersteunende Diensten geïntensiveerd.
Gestreefd wordt naar een flexibel en, qua leeftijd, evenwichtig opgebouwd personeelsbestand en een
grotere personele mobiliteit. Maatregelen om dit te realiseren zullen in de komende jaren
geïmplementeerd worden.
Voor de personele lasten is de formatie voor het schooljaar 2016-2017 en de daarbij behorende
loonsom als uitgangspunt genomen. In de meerjarenbegroting wordt uitgegaan van een jaarlijkse
loonkostenstijging voor periodieke verhogingen op grond van het carrièrepatroon van de
medewerkers.
Daarnaast wordt aangenomen dat de jaarlijkse stijging van de premies voor sociale lasten minimaal
zullen zijn. De pensioenpremie gaat wel stijgen in de komende jaren. In de begroting 2017 is rekening
gehouden met een stijging van 2,0%. Ook voor 2018 wordt een verdere stijging voorzien.
26
Samenvattend overzicht personele bezetting
Balans (enkelvoudig)
Het binnen 1 jaar af te lossen deel van de langlopende lening is in 2016 onder kortlopende schulden
opgenomen. In 2017 en volgende jaren is de volledige lening onder langlopende schulden weergegeven.
De onderwijsinspectie vindt het onwenselijk dat het vermogen van Onderwijsgroep Noord verder wordt
versterkt met publieke middelen. Hier geldt dat er tenminste sprake moet zijn van een sluitende
exploitatie, zodat niet wordt ingeteerd op het vermogen.
Het bestaande vermogen bestaat geheel uit het bestemmingsfonds publieke onderwijsgelden
waarmee zichtbaar wordt gemaakt dat dit vermogen niet aan de publieke middelen wordt onttrokken.
Er is op dit moment geen sprake van een vrije algemene reserve. De solvabiliteit van Onderwijsgroep
Noord bedraagt 0,30 per ultimo 2016 en deze zal zich in de komende jaren, op basis van de
meerjarenbegroting, ontwikkelen tot 0,34% per ultimo 2019. Rekening houdend met het gegeven dat
KENGETALLEN 2016 2017 2018 2019
stand per 31-12 werkelijk begroot prognose prognose
College van Bestuur (fte) 4,9 4,9 4,9 4,9
Ondersteunend en beheerspersoneel (fte) 67,3 67,3 67,3 67,3
Totale personele bezetting (fte) 72,2 72,2 72,2 72,2
BALANS per 31-12 2016 2017 2018 2019
(x 1.000) werkelijk begroot prognose prognose
ACTIVA
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa 3.386 3.619 3.349 3.085
TOTAAL VASTE ACTIVA 3.386 3.619 3.349 3.085
VLOTTENDE ACTIVA
Vorderingen 53 75 75 75
Liquide middelen 1.028 589 739 884
TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA 1.081 664 814 959
TOTAAL ACTIVA 4.467 4.283 4.163 4.044
PASSIVA
EIGEN VERMOGEN 1.322 1.365 1.365 1.366
Bestemmingsreserves 1.322 1.365 1.365 1.366
VOORZIENINGEN 397 216 216 216
LANGLOPENDE SCHULDEN 1.770 1.770 1.650 1.530
KORTLOPENDE SCHULDEN 978 932 932 932
TOTAAL PASSIVA 4.467 4.283 4.163 4.044
Balansratio's 2016 2017 2018 2019
Solvabiliteit 1 0,30 0,32 0,33 0,34
Solvabiliteit 2 0,38 0,37 0,38 0,39
Liquiditeitsratio - current ratio 1,11 0,71 0,87 1,03
Huisvestingsratio 0,04 0,05 0,05 0,05
Weerstandsvermogen 0,17 0,18 0,18 0,19
Rentabiliteit -0,06% - - -
27
de onderwijsinspectie het onwenselijk vindt dat het vermogen van Onderwijsgroep Noord verder wordt
versterkt vanuit de publieke middelen, is het actief versterken van het vermogen niet aan de orde.
De liquiditeitspositie van Onderwijsgroep Noord is voldoende. De liquiditeitsratio (current ratio)
bedraagt per ultimo 2016 1,11. De liquide middelen hebben het niveau dat voor een normale
bedrijfsvoering gewenst is, maar bij het uitvoeren van grote investeringen zal de liquiditeitspositie
nadrukkelijk betrokken moeten worden.
De huisvestingsratio zijn de huisvestingslasten + de afschrijvingen op gebouwen en terreinen,
uitgedrukt in een percentage van de totale lasten. De signaleringsgrens is > 0,10.
Het weerstandsvermogen is het eigen vermogen, inclusief het resultaat voor het jaar, uitgedrukt in een
percentage van de totale baten in een jaar, inclusief de financiële baten en exclusief de buitengewone
baten. Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de instelling in staat is om onverwachte
financiële tegenvallers op te vangen. Het weerstandsvermogen van Onderwijsgroep Noord ligt boven
de signaleringswaarde van < 0,05
De rentabiliteit geeft het resultaat uit de gewone bedrijfsvoering weer in een percentage van de totale
baten uit gewone bedrijfsvoering, inclusief de rentebaten. Dit kengetal geeft aan of er 'winst of verlies'
is gemaakt met de beschikbare baten. De signaleringswaarden zijn:
3-jarig < 0
2-jarig < -0,05
1-jarig < -0,10
Door het negatieve resultaat over 2016 is er sprake van een negatieve rentabiliteit. Voor de komende
jaren worden er geen resultaat verwacht. De rentabiliteit is dan nul.
Staat van Baten en Lasten (enkelvoudig)
De begrote en geprognosticeerde cijfers voor de jaren 2017 tot en met 2019 zijn ontleend aan de
(meerjaren)begroting 2017-2022. Deze begroting is vastgesteld door het College van Bestuur en
goedgekeurd door de Raad van Toezicht.
Staat van Baten en Lasten 2016 2017 2018 2019
(x € 1.000) werkelijk begroot prognose prognose
BATEN
Baten werk in opdracht van derden 7.559 7.516 7.245 7.164
Overige baten 333 219 182 182
TOTAAL BATEN 7.892 7.735 7.427 7.346
LASTEN
Personele lasten 5.727 5.521 5.377 5.315
Afschrijvingslasten 284 411 370 364
Huisvestingslasten 214 239 229 231
Overige lasten 1.568 1.464 1.352 1.343
TOTAAL LASTEN 7.793 7.635 7.328 7.253
Saldo Baten en Lasten 99 100 99 93
Saldo financiële baten en lasten -104 -100 -99 -93
NETTO RESULTAAT -5 - - -
28
Zoals uit de geprognosticeerde (enkelvoudige) Staat van Baten en Lasten blijkt, zal er in de komende
jaren sprake zijn van sluitende of positieve exploitatieresultaten. De baten zullen in de komende jaren
afnemen als gevolg van teruglopende leerlingenaantallen. Er is echter voldoende natuurlijk verloop,
op basis van de leeftijdsopbouw van het personeel, te verwachten om met deze ontwikkeling mee te
kunnen bewegen. Tevens wordt hierop al geanticipeerd bij het aannemen van nieuwe medewerkers.
Intern risicobeheersings- en controlesysteem
Bij Onderwijsgroep Noord is een aanvang gemaakt met de implementatie van een dynamisch
risicomanagementsysteem voor de gehele organisatie. In 2016 is met name aandacht gegeven aan
de ontwikkeling en versterking van de PDCA-cyclus. De (meerjaren)begroting 2017 heeft een andere
opzet gekregen en de opbouw van de begroting is verbeterd. Hierdoor kunnen (de effecten van) een
aantal risico’s beter in kaart worden gebracht en nemen de mogelijkheden voor een goede
risicobeheersing toe (bijvoorbeeld effect van afnemende leerlingen aantallen). Ook is gestart met het
strategisch huisvestingsplan en strategisch personeelsplan. Er wordt daarmee eerst aandacht besteed
aan een goed fundament voor de verdere ontwikkeling van het risico-managementsysteem en
daarmee is de basis verder op orde gebracht. In 2017 zal het risico-managementsysteem zelf weer
verder worden ontwikkeld.
Belangrijke aandachtspunten zijn o.a.
- Krimp van het aantal leerlingen.
- Ontwikkelingen t.a.v. personeel.
- Huisvesting.
- Kwaliteit van de opleidingen.
- Ontwikkelingen in bekostiging.
Om bovengenoemde risico’s te beheersen worden verschillende instrumenten ingezet zoals de eerder
genoemde ontwikkeling van het strategisch personeelsplan en het strategisch huisvestingsplan.
Hierbij worden zowel de kwantitatieve als kwalitatieve aspecten van huisvesting en personeel in beeld
worden gebracht en wordt inzichtelijk gemaakt waar op korte of langere termijn knelpunten gaan
ontstaan. Er kan dan geanticipeerd worden op deze risico’s. De effecten zijn, voor zover op dit
moment beschikbaar, meegenomen in de meerjarenbegroting.
Rapportage toezichthoudend orgaan
Zoals uit het verslag van de Raad van Toezicht blijkt, laat de Raad zich informeren over de belangrijke
ontwikkelingen en grote beleidsvraagstukken zodat de Raad haar toezichthoudende rol goed kan
vervullen. Bij deze thema’s denkt de Raad van Toezicht mee met het College van Bestuur en geeft
tevens adviezen (zie ook het verslag van de Raad van Toezicht).
Treasury
Stichting Onderwijsgroep Noord handelt binnen de kaders van het treasurystatuut. Dit statuut is
gebaseerd op de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2016.
Doel van het treasurystatuut is om het primaire proces van stichting Onderwijsgroep Noord te
ondersteunen. Met het beheer van financiële posities en financiële stromen streeft stichting
Onderwijsgroep Noord er naar de kosten en risico’s te minimaliseren en de opbrengsten te
maximaliseren. Het treasurystatuut is verankerd in de administratieve organisatie.
Stichting Onderwijsgroep Noord heeft het Treasurystatuut in 2016 gewijzigd naar aanleiding van de
nieuwe regeling 'Beleggen, lenen en derivaten OCW 2016', welke de oude regeling 'Beleggen en
Belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010' vervangt. Het statuut is opgesteld in
29
overeenstemming met artikel 10 van de nieuwe regeling 'Beleggen, lenen en derivaten OCW 2016'.
Het statuut is vastgesteld door de raad van toezicht. Het financieel beleid wordt gevoerd in lijn met de
regeling.
Stichting Onderwijsgroep Noord heeft per einde 2016 de beschikking over € 1,950 miljoen aan liquide
middelen. De liquide middelen zijn direct opvraagbaar en risicoloos weggezet bij gezonde en solide
Nederlandse banken, conform het treasurystatuut. Stichting Onderwijsgroep Noord heeft tevens een
langlopende lening van € 2,85 miljoen. Hierop wordt jaarlijks € 0,12 miljoen afgelost. Er zijn in 2016
geen nieuwe leningen aangetrokken en gedurende 2016 heeft stichting Onderwijsgroep Noord geen
beleggingen uitstaan.
Het saldo van liquide middelen is teruggelopen met ca. € 0,9 mln. (van ca. € 1,95 mln per 1-1-2016
tot € 1,03 mln per eind 2016).
Over het jaar 2016 is er steeds voldoende saldo op de betaalrekening aangehouden om aan de
verplichtingen te kunnen voldoen. Het saldo op direct opvraagbare spaarrekeningen bedraagt per eind
2016 ca. € 0,8 mln. Er is geen behoefte aan externe financiering.
Financiële instrumenten (enkelvoudig)
Algemeen
Onderwijsgroep Noord maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die
Onderwijsgroep Noord blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële
instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. Onderwijsgroep Noord
handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van
het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij
van aan Onderwijsgroep Noord verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende
verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of
fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin
van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet-
of marktrisico’s.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en
vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico inzake deze vorderingen is beperkt.
Renterisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en
uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele
looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd.
Liquiditeitsrisico
Onderwijsgroep Noord bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende
liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor Onderwijsgroep Noord steeds
voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens
voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de
gestelde lening convenanten te blijven.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder
vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan.
30
Bijlage A - Instellingsgegevens De onderstaande gegevens zijn gebaseerd op de situatie per 31 december 2016. Instellingsgegevens Naam instelling: Stichting Onderwijsgroep Noord Bezoekadres: Hereweg 101 Postadres: Postbus 17 Postcode/Plaats: 9700 AA Groningen Telefoon: (050) 529 29 29 E-mail: cvb@onderwijsgroepnoord.nl Internetsite: www. onderwijsgroepnoord.nl Handelsregister: 2077745 Contactpersoon: dhr. P. Reitsma, adjunct-directeur Planning & Control E-mail: p.reitsma@onderwijsgroepnoord.nl College van Bestuur mw. A. Berendsen MBA Bunne, voorzitter dhr. A.G. Wennink Enschede, lid Raad van Toezicht mw. E. Pastoor, voorzitter dhr. H. Holman, lid dhr. F. Migchelbrink, lid (tot 01-06-2016) dhr. M. Krijnsen, lid dhr. T. Wagenaar, lid dhr. E. van Zuidam, lid dhr. K.J. Roffel, lid (m.i.v. 01-05-2016) De Raad van Toezicht kent drie commissies, de remuneratiecommissie, de auditcommissie en de commissie kwaliteitszorg. Remuneratiecommissie De remuneratiecommissie is verantwoordelijk voor: a) 1. voorstellen betreffende het te voeren vergoedingsbeleid voor leden van de Raad van
Toezicht ter vaststelling door de Raad van Toezicht; 2. voorstellen betreffende het te voeren bezoldigingsbeleid voor leden van het College
van Bestuur ter vaststelling door de Raad van Toezicht; 3. voorstellen inzake de hoogte van de bezoldiging, afvloeiingsregelingen en overige
vergoedingen, van individuele leden van het College van Bestuur ter vaststelling door de Raad van Toezicht. b) De commissie is verantwoordelijk voor het geven van advies aan de Raad van Toezicht
met betrekking tot de periodieke beoordeling van het functioneren van het College van Bestuur en de rapportage hierover aan de Raad van Toezicht. De remuneratie-commissie bereidt gesprekken met het College van Bestuur voor en voert ze uit.
c) De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar beraadslagingen en bevindingen. d) De commissie kan naar eigen goedvinden ieder onderzoek dat zij voor de vervulling van
haar taken nodig of wenselijk acht uitvoeren. Zij heeft daartoe onbeperkt toegang tot
31
documenten van en informatie betreffende het Dollard College. De voorzitter pleegt daartoe tevoren overleg met het College van Bestuur.
De remuneratiecommissie heeft een HRM gesprek met het lid CvB gevoerd. Het gesprek met de voorzitter CvB vond plaats in 2017. Ook het onderwerp scholing komt als onderwerp aan bod. De remuneratiecommissie heeft de inhoud van het gesprek voorbereid in een besloten RvT-vergadering en heeft ook deze wijze een terugkoppeling op het HRM-gesprek gegeven. Verder heeft de remuneratiecommissie zitting genomen in de beide sollicitatieprocedures voor lid Raad van Toezicht. In totaal heeft de remuneratiecommissie in 2016 deelgenomen aan vijf bijeenkomsten. Samenstelling remuneratiecommissie: mw. E. Pastoor, voorzitter dhr. T. Wagenaar, lid
Auditcommissie
De auditcommissie is verantwoordelijk voor het geven van advies aan de Raad van Toezicht met betrekking tot:
a) het voorbereiden van de besluitvorming van de Raad van Toezicht over de financiële gang van zaken bij Onderwijsgroep Noord en de daarvan deel uitmakende instellingen en over de toetsing van de werking van de administratieve organisatie en controle; onder de financiële gang van zaken vallen de begroting, het jaarplan, het financieel jaarverslag, het algemeen jaarverslag en de accountantscontrole (inclusief de managementletter);
b) het jaarlijks rapporteren aan de Raad van Toezicht over de ontwikkelingen in de relatie met de externe accountant, waaronder in het bijzonder zijn onafhankelijkheid en eventuele niet-controlewerkzaamheden voor Onderwijsgroep Noord;
c) het voorbereiden van de besluitvorming van de Raad van Toezicht met betrekking tot de financiering van Onderwijsgroep Noord en de daartoe behorende instellingen.
De auditcommissie heeft drie maal vergaderd, waarvan twee maal ook met de accountant. Onderwerpen waar de auditcommissie zich in verdiept heeft zijn: - Begroting - Jaarverslag / jaarrekening - Nieuwbouw Emmen - Financiële situatie rsg Samenstelling auditcommissie: dhr. F. Migchelbrink ((tot 01-06-2016) dhr. H. Holman dhr. K.J. Roffel (m.i.v. 01-05-2016)
Commissie kwaliteitszorg
De commissie kwaliteitszorg is verantwoordelijk voor het geven van advies aan de Raad van Toezicht met betrekking tot kwaliteitszorg in brede zin.
a) Onderwijskwaliteit: is de basis op orde? Is de onderwijskwaliteit van het gewenste niveau? b) Medewerkers: medewerkers bepalen de kwaliteit van de organisatie. Hoe gaat de organisatie om
met professionalisering? c) Beweging: de organisatie maakt een transitie door, is in beweging. Hoe verloopt deze beweging? De kwaliteitscommissie is vier maal bij elkaar geweest en heeft zich gebogen over de volgende vraagstukken:
Hoe houd je als Raad van Toezicht toezicht op onderwijskwaliteit (anders dan bijvoorbeeld inspectie)?
32
Het begrip ‘kwaliteit’ wordt breed opgevat. Hieronder valt bijvoorbeeld ook: hoe gaat het met de transitie, hoe tevreden zijn medewerkers, leerlingen en ouders.
Initiatief genomen om een congres met Wouter Hart en Danielle Braun te organiseren.
In gesprek met teams in de scholen: experiment starten.
Samenstelling commissie kwaliteitszorg: dhr. M. Krijnsen dhr. E. van Zuidam
33
Bijlage B - Nevenfuncties (Neven)functies van bestuurders en toezichthouders per 31 december 2016 College van Bestuur A.A. Berendsen, Bunne, voorzitter Voorzitter College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord Voorzitter College van Bestuur Stichting Dollard College Voorzitter College van Bestuur Stichting rsg de Borgen Voorzitter College van Bestuur Stichting AOC Terra Lid Thema Advies Commissie bpv van de SBB Lid Raad van Toezicht Bevolkingsonderzoek Noord (tot 1-10-2016) Lid Raad van Toezicht De Noorderbrug Lid Raad van Commissarissen Ommelander Ziekenhuis Groningen
A.G. Wennink, Enschede, lid Lid College van Bestuur Stichting Onderwijsgroep Noord Lid College van Bestuur Stichting Dollard College Lid College van Bestuur Stichting rsg de Borgen Lid College van Bestuur Stichting AOC Terra Lid Vereniging AOC Raad, Brancheorganisatie van het AOC-Onderwijs Lid MBO Raad Lid Raad van Toezicht, Kaliber Kunstenschool. Lid Raad van Toezicht, Centrum voor de Kunsten Twente Lid Raad van Toezicht, Twentse Welle Lid Bestuur, Stichting Personeelsbelangen Enschedese musea Lid stuurgroep Energy College Lid adviesraad UniPartners Twente Raad van Toezicht E.M. Pastoor-Meuleman, Haren, voorzitter
Elly Pastoor Advies, sociale en duurzame innovatie; zelfstandig ondernemer Wethouder gemeente Grootegast (parttime) Lid jury NPGZ Stimuleringsprijs (Noordelijk Platform Gehandicapten Zorg) Voorzitter vereniging Noorden Duurzaam Lid Raad van Toezicht Stichting Het Kopland Lid bestuur Stichting Nieuw Nabuurschap Voorzitter Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord Voorzitter Raad van Toezicht Stichting Dollard College Voorzitter Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen Voorzitter Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
H. Holman, Steenbergen, lid Melkveehouder Vicevoorzitter European Dairy Farmers Europa Gemeenteraadslid Noordenveld Lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord Lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College Lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen Lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
34
F. Migchelbrink, Roden, lid (tot 01-06-2016) Lid Raad van Toezicht Certe, Groningen Lid Raad van Commissarissen Twaron BV, Arnhem Lid Raad van Commissarissen Sportstad Heerenveen, Heerenveen Lid Raad van Commissarissen Target Holding, Groningen Lid Raad van Advies Sameen, Groningen Lid Raad van Advies Kredietunie Eemsregio, Delfzijl Voorzitter Raad van Toezicht Stichting KwamUTegen, Rijswijk Lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord Lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College Lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen Lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra M. Krijnsen, Gasteren, lid Voorzitter van de tafel Duurzame Inzetbaarheid bij de Vereniging Noorden Duurzaam Voorzitter van de stuurgroep Glas van Aa tot Hunze Lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord Lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College Lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen Lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra T. Wagenaar, Bontebok, lid Zelfstandig ondernemer voor interim werkzaamheden en advisering Lid van de Raad van Toezicht van Penta Primair Lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord Lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College Lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen Lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
E. van Zuidam, Roden, lid Directeur Veiligheidsregio Groningen Lid Raad van Toezicht Regionaal Expertise Centrum Noord Nederland Cluster 4 Bijzonder Onderwijs (RENN4) Bestuurslid Stichting Vrienden van de Jeugdbrandweer Groningen Lid Raad van Advies Stichting Het Kopland Lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord Lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College Lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen Lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra K.J. Roffel, Leek, lid (per 01-05-2016) Directeur Financiën en Bedrijfsvoering Certe Lid Raad van Toezicht Willem Lodewijk Gymnasium Parttime docent Hogeschool Windesheim, Zwolle Lid Raad van Toezicht Stichting Onderwijsgroep Noord Lid Raad van Toezicht Stichting Dollard College Lid Raad van Toezicht Stichting rsg de Borgen Lid Raad van Toezicht Stichting AOC Terra
35
Bijlage C - Afkortingen AOC Agrarisch opleidingscentrum cao Collectieve arbeidsovereenkomst EHBO Eerste hulp bij ongelukken havo Hoger algemeen vormend onderwijs HRM Human resource management IBP Informatie beveiliging en privacy ICT Informatie- en communicatietechnologie LO Lichamelijke opvoeding LOB Loopbaanleren lwoo Leerweg ondersteunend onderwijs mavo Middelbaar algemeen vormend onderwijs mbo Middelbaar beroeps onderwijs MR Medezeggenschapsraad OCW Onderwijs Cultuur en wetenschappen OGN Onderwijsgroep Noord OR Ondernemingsraad PrO Praktijkonderwijs RI&E Risico Inventarisatie en Evaluatie RvT Raad van Toezicht vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs VO Voortgezet onderwijs VTOI Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen vwo Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs WMS Wet medezeggenschap op school WOR Wet op de ondernemingsraden
Jaarrekening
Jaarrekening
Geconsolideerde jaarrekening
Geconsolideerde balans per 31 december 2016
Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2016
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2016
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening
Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en vorderingen
Toelichting behorende tot de geconsolideerde staat van baten en lasten
Enkelvoudige jaarrekening
Enkelvoudige balans per 31 december 2016
Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2016
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening
Toelichting behorende tot de enkelvoudige balans
Toelichting behorende tot de enkelvoudige staat van baten en lasten
Verbonden partijen
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Bestemming van het exploitatiesaldo
Gebeurtenissen na balansdatum
Geconsolideerde
jaarrekening
Geconsolideerde balans per 31 december 2016(na resultaatbestemming)
€ €
Vaste activa
1.2 Materiële vaste activa 59.587.687 61.323.344
Totaal vaste activa 59.587.687 61.323.344
Vlottende activa
1.4 Voorraden 1.979.932 1.618.882
1.5 Vorderingen 2.224.912 2.252.173
1.7 Liquide middelen 23.020.876 22.234.176
Totaal vlottende activa 27.225.720 26.105.231
Totaal activa 86.813.407 87.428.575
2.1 Eigen Vermogen 48.736.420 52.007.168
2.2 Voorzieningen 4.866.756 2.842.052
2.3 Langlopende schulden 12.848.082 14.112.698
2.4 Kortlopende schulden 20.362.149 18.466.657
Totaal passiva 86.813.407 87.428.575
31-12-2016 31-12-2015
Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2016
2016 2015
€ €
3 Baten
3.1 Rijksbijdragen 104.390.441 100.887.718
3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 313.497 812.955
3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 113.577 108.579
3.4 Baten werk in opdracht van derden 1.697.152 1.834.550
3.5 Overige baten 5.241.890 5.792.136
Totaal baten 111.756.557 109.435.938
4 Lasten
4.1 Personeelslasten 81.727.253 75.715.234
4.2 Afschrijvingen 7.225.374 6.075.155
4.3 Huisvestingslasten 7.400.719 7.755.432
4.4 Overige lasten 18.098.849 16.836.651
Totaal lasten 114.452.195 106.382.472
Saldo baten en lasten -2.695.638 3.053.466
5 Financiële baten en lasten -575.110 -880.443
Netto resultaat -3.270.748 2.173.023
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2016
2016 2015
€ €
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten -2.695.638 3.053.466
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen 8.303.950 6.075.155
- vrijval uit investeringssubsidies -1.078.575 -1.122.036
- mutaties voorzieningen 2.024.704 129.886
9.250.079 5.083.005
Veranderingen in vlottende middelen:
- voorraden -361.050 -531.249
- vorderingen 13.967 -178.530
- schulden 1.892.589 3.456.858
1.545.506 2.747.079
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 8.099.947 10.883.550
Ontvangen interest 44.582 114.997
Betaalde interest -603.495 -617.791
-558.913 -502.794
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 7.541.034 10.380.756
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa -6.037.010 -5.812.947
Desinvesteringen in materiële vaste activa 547.292 140.917
Mutatie wegens correctie Eigen Vermogen 0 0
-5.489.718 -5.672.030
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -5.489.718 -5.672.030
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Nieuw opgenomen leningen 0 0
Aflossing langlopende schulden -1.264.616 -1.264.616
-1.264.616 -1.264.616
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten -1.264.616 -1.264.616
Mutatie liquide middelen 786.700 3.444.110
Stand per 1 januari 22.234.176
Mutatie boekjaar 786.700
Stand per 31 december 23.020.876
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening
Algemene toelichting
Rechtspersoon en voornaamste activiteiten Onderwijsgroep Noord is een stichting en is gevestigd aan de Hereweg 101 te Groningen en is ingeschreven bij het handelsregister onder nummer 02077745. Onderwijsgroep Noord levert beleidsvoorbereidende en ondersteunende diensten aan de onderwijsinstellingen die deel uitmaken van de groep. Deze onderwijsinstellingen zijn AOC Terra (een Agrarisch Opleidingscentrum), Dollard College en rsg de Borgen (onderwijsinstellingen voor Voortgezet Onderwijs).
Continuïteit De in de onderhavige jaarrekening gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit.
Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van het management het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen: - Inschatting van de levensduur van activa.- Inschattingen in het kader van personele voorzieningen.
Consolidatie In de consolidatie worden de financiële gegevens opgenomen van Onderwijsgroep Noord samen met haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen waarin Onderwijsgroep Noord direct of indirect overheersende zeggenschap kan uitoefenen doordat zij beschikt over de meerderheid van de stemrechten of op enige andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan beheersen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met potentiële stemrechten die direct kunnen worden uitgeoefend op balansdatum.
De groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop zij een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover zij de centrale leiding heeft, worden voor 100% in de consolidatie betrokken. Het aandeel van derden in het groepsvermogen en in het groepsresultaat wordt afzonderlijk vermeld. Deelnemingen waarop geen overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend (geassocieerde deelnemingen) worden niet betrokken in de consolidatie.
Intercompany-transacties, intercompany-winsten en onderlinge vorderingen en schulden tussen groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen worden geëlimineerd, voor zover de resultaten niet door transacties met derden buiten de Groep zijn gerealiseerd. Ongerealiseerde verliezen op intercompany-transacties worden ook geëlimineerd tenzij er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Waarderingsgrondslagen van groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen zijn waar nodig gewijzigd om aansluiting te krijgen bij de geldende waarderingsgrondslagen voor de Groep.
De in de consolidatie begrepen groepsmaatschappijen zijn: Stichting AOC Terra, Groningen (100%) Stichting Dollard College, Groningen (100%) Stichting rsg de Borgen, Groningen (100%)
Verbonden partijen Als verbonden partij worden alle rechtspersonen aangemerkt waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van Terra of de moedermaatschappij van Terra en nauwe verwanten zijn verbonden partijen.
Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht.
Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. De verkrijgingsprijs van de verworven groepsmaatschappij is opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten, voor zover betaling in geld heeft plaatsgevonden. De geldmiddelen die in de verworven groepsmaatschappij aanwezig zijn, zijn op de aankoopprijs in mindering gebracht. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen.
Algemene grondslagen
Algemeen De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn, met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen.
Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de winst-en-verliesrekening en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting.
Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van de toegepaste stelsel- en schattingswijzigingen zoals opgenomen in de desbetreffende paragrafen.
Tot 1 januari 2016 werden de in het boekjaar vrijgevallen investeringssubsidies die betrekking hebben op een deel van de afschrijvingslasten, verantwoord als bate bij de Overige subsidies OCW/EZ en de Overige overheidsbijdragen en -subsidies. Vanaf 2016 worden deze baten gesaldeerd met de afschrijvingen. De vergelijkende cijfers over 2015 zijn dienovereenkomstig aangepast.
Operationele leasing Bij Onderwijsgroep Noord zijn er leasecontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij Onderwijsgroep Noord ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Leasebetalingen worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het contract.
Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen, waaronder derivaten. Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Deze derivaten worden door de instelling niet gesepareerd van het basiscontract en derhalve in overeenstemming met het basiscontract verwerkt. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Indien instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
Afgeleide financiële instrumenten (derivaten) De eerste waardering voor afgeleide financiële instrumenten is de reële waarde. Na eerste waardering worden afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde. De wijze van verwerking van waardeveranderingen van het afgeleide financieel instrument hangt af van de vraag of er hedge-accounting wordt toegepast.
Terra maakt gebruik van renteswaps om de renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de afgesloten leningen. Doordat kostprijs hedge-accounting wordt toegepast en het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige transactie leidt tot verantwoording in de winst-en-verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument samenhangende winst of het met het afgeleide instrument samenhangende verlies in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, dient de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de winst-en-verliesrekening was verwerkt, als overlopende post in de balans opgenomen te worden, totdat de afgedekte transacties plaatsvinden. Indien de transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening. Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor hedge-accounting, maar het financiële instrument niet wordt verkocht, wordt ook de hedge-accounting beëindigd. Dan dient het financiële instrument tegen kostprijs of lagere marktwaarde te worden verwerkt. Terra documenteert de hedgerelaties in hedgedocumentatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedgerelaties door vast te stellen dat er geen sprake is van overhedges. Een verlies als gevolg van een overhedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
Materiële vaste activa Bedrijfsgebouwen en terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of vervaardigingsprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Voor de vaststelling of voor een materieel vast actief sprake is van een bijzondere waardevermindering wordt verwezen naar betreffende paragraaf.
Indien grond gekocht is met opstallen, met de intentie de opstallen te slopen of teniet te laten gaan en vervolgens op de grond nieuwbouw te realiseren, dan maken de eventuele boekwaarde van de opstallen en de gemaakte sloopkosten deel uit van de verkrijgingsprijs van de grond.
Overige vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waardeverminderingen.
Activeren vindt plaats voor investeringen met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs vanaf € 500. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op terreinen en op materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.
Deze levensduur wordt voor de onderscheiden activa gesteld op: Gebouwen 30 jaar Semi-permanente gebouwen en verbouwingen/renovatie 10 jaar Apparatuur, machines en installaties 4-10 jaarMeubilair 10-15 jaarHard- en software 3 jaar
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd, indien zij de gebruiksduur van het object verlengen.
Investeringssubsidies welke betrekking hebben op de materiële vaste activa worden in mindering gebracht op de materiële vaste activa (vooruit ontvangen investeringssubsidies) en vallen jaarlijks vrij ten gunste van de rijksbijdragen danwel de overige overheidsbijdragen.
Voor de toekomstige kosten van groot onderhoud aan de bedrijfsgebouwen wordt geen voorziening voor groot onderhoud gevormd. De kosten worden rechtstreeks in de resultatenrekening verantwoord.
Financiële vaste activa Deelnemingen Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (nettovermogenswaarde). Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, wordt ervan uitgegaan dat er invloed van betekenis is.
De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming.
Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover Onderwijsgroep Noord in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming, dan wel het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt hiervoor een voorziening getroffen.
De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering.
Als resultaat wordt verantwoord het bedrag waarmee de boekwaarde van de deelneming sinds de voorafgaande jaarrekening is gewijzigd als gevolg van het door de deelneming behaalde resultaat.
Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Als resultaat wordt in aanmerking genomen het in het verslagjaar gedeclareerde dividend van de deelneming, waarbij niet in contanten uitgekeerde dividenden worden gewaardeerd tegen reële waarde.
Indien sprake is van een bijzondere waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde (zie verder de paragraaf “Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa”); afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-en-verliesrekening.
Bijzondere waardeverminderingen Voor materiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogte van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te bepalen voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom-genererende eenheid waartoe het actief behoort. Wanneer de boekwaarde van een actief of een kasstroom-genererende eenheid hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Een bijzonder-waardeverminderingsverlies wordt direct als last verwerkt in de winst-en-verliesrekening onder gelijktijdige verlaging van de boekwaarde van het betreffende actief.
Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een kasstroom-genererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de kasstroom-genererende eenheid. Een eventueel restant verlies wordt toegerekend aan de andere activa van de eenheid naar rato van hun boekwaarden. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief of kasstroom-genererende eenheid geschat. Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroom-genererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardevermindering voor het actief (of kasstroom-genererende eenheid) zou zijn verantwoord.
Voorraden De voorraden betreffen de lesboeken en laptops die aan de leerlingen in bruikleen worden gegeven en zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs onder toepassing van de FIFI-methode (‘first in, first out’) of lagere opbrengstwaarde. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten, zoals invoerrechten, transportkosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving van voorraden. Handelskortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen vergoedingen met betrekking tot de inkoop worden in mindering gebracht op de verkrijgingsprijs. Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen. Op basis van de verwachte gemiddelde gebruiksduur van de lesboeken en de laptops vindt een jaarlijkse afwaardering van 25% van de aanschafwaarde plaats.
Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Vorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten en worden er op basis van de effectieve rente rente-inkomsten ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.
Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Eigen vermogen Omdat het vermogen van Onderwijsgroep Noord indirect ontstaat uit de publieke middelen van de drie onderwijsinstellingen binnen de groep, heeft het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord en de drie onderwijsinstellingen gemeend hiervoor een bestemmingsfonds publieke onderwijsgelden te moeten instellen waarmee zichtbaar wordt gemaakt dat dit vermogen niet aan de publieke middelen wordt onttrokken.
Aandeel derden Het aandeel derden als onderdeel van het groepsvermogen wordt gewaardeerd tegen het bedrag van het netto-belang in de netto-activa van de desbetreffende groepsmaatschappijen.
Voor zover de desbetreffende groepsmaatschappij een negatieve nettovermogenswaarde heeft, worden de negatieve waarde en de eventuele verdere verliezen niet toegewezen aan het aandeel derden, tenzij de derden-aandeelhouders een feitelijke verplichting hebben en in staat zijn om de verliezen voor hun rekening te nemen. Zodra de nettovermogenswaarde van de groepsmaatschappij weer positief is, worden resultaten toegekend aan het aandeel derden.
Voorzieningen De personeelsvoorzieningen bestaan uit een voorziening wachtgelden, een voorziening ambtsjubilea, een voorziening langdurig zieken een voorziening spaarverlof en een voorziening seniorenverlof.
Algemeen Een voorziening wordt in de balans opgenomen, wanneer er sprake is van: · een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden; en· waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en· het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk geheel of gedeeltelijkdoor een derde worden vergoed bij afwikkeling van de voorziening, wordt de vergoeding als afzonderlijk actief gepresenteerd.Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om deverplichtingen en verliezen af te wikkelen.
De voorziening wachtgelden is voor wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van de contante waarde van de huidige wachtgeldverplichtingen. Bij het berekenen van de contante waarde wordt een rentepercentage van 0,356% gehanteerd. Dit is het tarief van de 10-jaars kapitaalmarktrente voor Nederland per ultimo 2016.
De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de gemiddelde verplichting in de afgelopen vijf jaren. Contant maken van deze verplichting leidt niet tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
De voorziening langdurig zieken is gevormd voor de op balansdatum bestaande verplichting tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid.
De voorziening spaarverlof is gevormd voor de verplichting, uit hoofde van het levensfase bewust personeelsbeleid ten aanzien van het persoonlijk budget van 50 uur per jaar op grond van de CAO-VO. Medewerkers waarop de CAO-VO van toepassing is kunnen ervoor kiezen deze uren te sparen. Voor deze gespaarde uren is een voorziening getroffen.
De voorziening seniorenverlof is gevormd voor de op balansdatum bestaande verplichting tot het in de toekomst nog op te nemen verlof die ontstaat bij toekomstige deelname van medewerkers aan deze regeling en de verplichting aan huidige deelnemers aan de regeling voor de komende vijf jaar. Deze voorziening is alleen opgenomen voor medewerkers die niet onder de overgangsregelingen vallen.
Langlopende schulden Langlopende schulden worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode, waarbij een verschil tussen de geamortiseerde kostprijs en het aflossingsbedrag op basis van de effectieve-rentemethode in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen over de looptijd van de leningen. Indien er geen sprake is van agio of disagio of transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de schuld. Bij vervroegde aflossingen wordt de in rekening gebrachte boeterente verwerkt in de winst- en verliesrekening als financiële baten en lasten.
Voor alle langlopende leningen zijn zakelijke zekerheidstellingen verstrekt. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen Kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. De kortlopende schulden zijn, tenzij anders is aangegeven, opeisbaar binnen één jaar.
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Resultaatbepaling In de staat van baten en lasten worden verantwoord, met inachtneming van de eerder genoemde waarderingsgrondslagen, de baten en lasten welke aan het boekjaar toegerekend moeten worden. Lasten worden verantwoord als deze voorzienbaar zijn; baten worden verantwoord als deze gerealiseerd zijn. Dit met uitzondering van de bijdragen van leerlingen en cursisten, welke worden verantwoord in het jaar waarin het schooljaar, respectievelijk de cursus, een aanvang neemt. Baten en lasten uit voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden aan dit boekjaar toegerekend.
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Baten werk in opdracht van derden Verantwoording van opbrengsten uit de levering van diensten geschiedt naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.
Overige baten Onder overige bedrijfsopbrengsten worden resultaten verantwoord die niet rechtstreeks samenhangen met de levering van diensten in het kader van de normale, niet-incidentele bedrijfsactiviteiten. Deze opbrengsten worden toegerekend aan de verslagperiode in overeenstemming met de inhoud van de overeenkomst.
Personeelslasten Onder personeelslasten is begrepen de in het boekjaar verschuldigde salarissen, sociale lasten, pensioenpremies, inleenkrachten en overige personeelskosten verminderd met de ontvangen uitkeringen van sociale fondsen.
Pensioenen Stichting onderwijswijsgroep Noord is aangesloten bij Stichting Pensioenfonds ABP. ABP is een bedrijfstakpensioenfonds met een toegezegde pensioenregeling (multi-employer defined benefit-regeling). Gezien het feit dat de pensioenregeling een multi-employer regeling betreft is de pensioenregeling als een toegezegde bijdrageregeling (defined contribution-regeling) verantwoord. Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de onderneming de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Afschrijvingen Materiële vaste activa worden vanaf het moment van gereedheid voor ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen en in uitvoering en vooruitbetaling wordt niet afgeschreven.
Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast.
Boekwinsten en -verliezen uit de incidentele verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de overige baten respectievelijk onder overige lasten.
Segmentatie Dollard College In dit jaarverslag zijn overeenkomstig de 'Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs' afzonderlijke staten van baten en lasten, alsmede de daarbij behorende toelichting, opgenomen per BRIN-nummer. Het betreft hier BRIN-nummer 20CM 'Scholengemeenschap Dollard College voor Lyc Havo Mavo Vbo Lwoo' en BRIN-nummer 19UR 'School voor Praktijkonderwijs De Flint'. Bij de verdeling van de resultatenrekening per segment is aangesloten op de activiteiten van het bedrijfsproces. De directe kosten van de segmenten zijn volledig toegerekend aan het betreffende segment.
Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen.
Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans
1.2 Materiële vaste activa Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaarde Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaarde
1 januari 2016 afschrijvingen 1 januari 2016 2016 2016 2016 31 december 2016 afschrijvingen 31 december 2016
en waarde- en waarde-
verminderingen verminderingen
1 januari 2016 31 december 2016
€ € € € € € € € €
1.2.1 Gebouwen en
terreinen 98.170.386 31.934.467 66.235.919 245.312 0 5.560.306 96.360.770 35.439.843 60.920.927
1.2.2 Inventaris en
apparatuur 35.784.772 24.728.544 11.056.228 3.094.732 15.419 2.743.644 38.044.415 26.652.519 11.391.896
1.2.4 In uitvoering
en vooruit-
betalingen 312.358 0 312.358 2.731.862 531.873 0 2.512.346 0 2.512.346
1.2.5 Niet aan het
proces dienstbare
materiële
vaste activa 412.809 0 412.809 0 0 0 412.809 0 412.809
Materiële vaste activa 134.680.325 56.663.011 78.017.314 6.071.906 547.292 8.303.950 137.330.340 62.092.362 75.237.978
1.2.6 Vooruitontvangen
investeringssubsidies 16.693.970 0 16.693.970 34.896 0 1.078.575 15.650.291 0 15.650.291
Materiële vaste activa 117.986.355 56.663.011 61.323.344 6.037.010 547.292 7.225.375 121.680.049 62.092.362 59.587.687
1.4 Voorraden 2016 2015
€ €
1.4.1 Gebruiksgoederen 1.979.932 1.618.882
Voorraden 1.979.932 1.618.882
Stand per 1 januari 1.618.882 1.087.633
1.4.1.1 Verkrijgingsprijs gebruiksgoederen 1.121.602 1.114.744
1.4.1.3 Af: Waardevermindering 754.860 583.495
1.4.1.3 Af: Voorziening incourantheid 5.692 0
Gebruiksgoederen 1.979.932 1.618.882
De boekwaarde van de materiële vaste activa (exclusief de investeringssubsidies) is ten opzichte van 2015 afgenomen met een bedrag van € 1,7
miljoen. In 2016 is voor een netto bedrag van € 6,0 miljoen geïnvesteerd. De totale afschrijvingslast bedroeg € 7,2 miljoen.
Het bedrag aan investeringen bij 1.2.1 Gebouwen en terreinen omvat tevens een bedrag uit de bij 1.2.4 in uitvoering en vooruitbetalingen vermelde
desinvesteringen. Het gaat hierbij om een bedrag van € 0,1 miljoen.Het restant van het bedrag is ten laste van de exploitatie gebracht. Het betreft hier de
voorbereidingskosten van de nieuwbouw aan de Langgrafweg in Emmen.
In 2016 is voor een relatief klein bedrag geinvesteerd in gebouwen. Investeringen in gebouwen en terreinen vonden plaats bij Terra Groningen MBO,
Terra Wolvega VO en bij Onderwijsgroep Noord Ondersteunende Diensten. Het bedrag afschrijving gebouwen en terreinen bestaat uit afschrijvingen van
gebouwen €3,5 miljoen en het bedrag van de waardevermindering van het terrein Langgrafweg € 2.0 miljoen. De waardevermindering is het gevolg van
een nieuw uitgevoerde externe taxatie van de grondpositie te Emmen. Het bedrag van de waardevermindering is bepaald op basis van de verwachte
opbrengstwaarde van de activa op een actieve markt. De waardevermindering is ten laste gebracht van de staat van baten en lasten over het
kalenderjaar 2016.
In verband met de vervangende nieuwbouw voor de vestigingen in Emmen werd de boekwaarde op de bestaande gebouwen in Emmen, met ingang van
het jaar 2014, over de resterende gebruiksjaren tot april 2018 versneld afgeschreven; € 0,46 miljoen per jaar. Omdat de bouw op de geplande locatie niet
doorgaat, schuift de datum van vermoedelijke ingebruikname op. Op dit moment wordt uitgegaan van een ingebruikname in augustus 2020. De
afschrijvingen zijn opnieuw berekend over de nieuwe looptijd van 1 januari 2016 tot augustus 2020. Uitgangspunt voor de herberekening is de
boekwaarde van de betreffende gebouwen per 01-01-2016. Deze boekwaarde wordt afgeschreven over de resterende looptijd; € 0,25 miljoen per jaar. Dit
bedrag is opgenomen in het totaalbedrag van de aangegeven afschrijvingen. Voor het kalenderjaar 2016 betekent dit een verlaging van de afschrijving
van € 0,21 miljoen.
De vrijgevallen investeringssubsidies zijn verantwoord onder de rijksbijdragen, de overige overheidsbijdragen en -subsidies en de overige baten.
De investeringen in inventaris bedroeg € 3,0 miljoen en vonden bij alle vestigingen plaats. Hiervan heeft € 0,7 miljoen betrekking op ICT-apparatuur en
van € 1,7 miljoen in machines en apparatuur (met name klimaatbeheersing Hommesplein). Voor het overige is sprake van investeringen in school- en
kantoormeubilair en transportmiddelen.
1.5 Vorderingen 2016 2015
€ €
1.5.1 Debiteuren 536.528 833.089
1.5.2 OCW/EZ 0 65.390
1.5.5 Studenten / deelnemers / cursisten 739.373 972.030
1.5.6 Overige overheden 336.666 138.261
1.5.7 Overige vorderingen 49.918 4.729
1.5.8 Overlopende activa 763.134 415.015
1.5.9 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid 200.707 176.341
Vorderingen 2.224.912 2.252.173
1.5.7.1 Personeel 7.120 4.684
1.5.7.2 Overige 42.798 45
Overige vorderingen 49.918 4.729
1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 640.221 261.374
1.5.8.2 Verstrekte voorschotten 0 0
1.5.8.3 Overige 122.913 153.641
Overlopende activa 763.134 415.015
1.5.9.1 Stand per 1 januari 176.341 270.644
1.5.9.2 Onttrekking 87.792 268.130
1.5.9.3 Dotatie 112.158 173.827
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid 200.707 176.341
1.7 Liquide middelen 2016 2015
€ €
1.7.1 Kasmiddelen 10.141 18.941
1.7.2 Tegoeden op bankrekeningen 23.010.735 22.215.235
Liquide middelen 23.020.876 22.234.176
2.1 Eigen vermogen Saldo Resultaat Overige mutaties Stand per
1 januari 2016 2016 2016 31 december 2016
€ € € € € €
2.1.1 Groepsvermogen 52.007.168 -3.270.748 0 48.736.420
Eigen vermogen 52.007.168 -3.270.748 0 48.736.420
Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan één jaar.
Alle liquide middelen zijn direct opeisbaar.
De vorderingen zijn ten opzichte van 2015 gedaald met € 0,03 miljoen.
De hoogte van de vorderingen op debiteuren is afhankelijk van het moment van factureren en betalen en kan daardoor per jaar verschillen. Ten opzichte
van 2015 zijn de vorderingen op debiteuren met € 0,3 miljoen afgenomen. Het debiteurensaldo is lager omdat vorderingen op Samenwerkingsverbanden,
die per periode worden betaald maar waarvan de totale vordering is opgenomen, zijn gesaldeerd met de overige overlopende passiva. De vorderingen
op de ministeries van OCW en EZ en op de studenten, deelnemers en cursisten zijn ook met € 0,3 miljoen afgenomen. De vordering van 2015 op het
Ministerie van Economische zaken is afgewikkeld.
De overlopende activa zijn toegenomen als gevolg van een aanpassing in de berekening van de ineffectiviteit van de renteswap. Dit bedrag valt in de
komende vijf jaren vrij ten laste van de exploitatie.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de de opstelling bij het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening.
De voorraad betreft het boekenfonds van de onderwijsinstellingen waarvan zowel de lesboeken als de digitale devices (laptops en iPads) deel uitmaken.
De boeken en devices worden gedurende het schooljaar aan de leerlingen in bruikleen gegeven. Op basis van de verwachte gemiddelde gebruiksduur
van de boeken en devices vindt een jaarlijkse afwaardering van 25% van de aanschafwaarde plaats.
In 2016 is voor een bedrag van € 1,1 miljoen aan boeken en devices aangeschaft. Het betreft deels nieuwe boeken in verband met de toename van het
aantal leerlingen en deels nieuwe boeken ter vervanging van oude methoden Daarnaast betreft het de aanschaf van devices, zoals laptops, iPads en
Thinkpads, voor de leerlingen.
De waardevermindering van ruim € 0,7 miljoen betreft zowel de lesboeken als de devices.
2.2 Voorzieningen Stand per Dotaties Onttrekkingen Vrijval Stand per Kortlopende Langlopende
1 januari 2016 2016 2016 2016 31 december 2016 deel < 1 jaar deel > 1 jaar
€ € € € € € €
2.2.1 Personeelsvoorzieningen
Voorziening wachtgelden 1.648.398 868.742 899.776 0 1.617.364 708.025 909.339
Voorziening ambtsjubilea 447.000 122.428 94.428 0 475.000 88.250 386.750
Voorziening langdurig zieken 421.654 622.180 431.838 28.380 583.616 214.241 369.375
Voorziening spaarverlof 325.000 438.785 52.804 0 710.981 0 710.981
Voorziening seniorenverlof 0 1.479.795 0 0 1.479.795 0 1.479.795
Voorzieningen 2.842.052 3.531.930 1.478.846 28.380 4.866.756 1.010.516 3.856.240
2.3 Langlopende schulden Aflossings-
Stand per Aangegane verplichtingen Stand per Looptijd Looptijd Rente
1 januari 2016 leningen 2016 2017 31 december 2016 > 1 jaar > 5 jaar voet
€ € € € € € %
ABN-AMRO Bank N.V. 1 6.747.698 0 844.616 5.903.082 5.903.082 2.524.618 variabel
ABN-AMRO Bank N.V. 2 1.890.000 0 120.000 1.770.000 1.770.000 1.327.500 5,350
ING Bank N.V. 3 5.475.000 0 300.000 5.175.000 5.175.000 3.975.000 2,000
2.3.3 Kredietinstellingen 14.112.698 0 1.264.616 12.848.082 12.848.082 7.827.118
Langlopende schulden 14.112.698 0 1.264.616 12.848.082 12.848.082 7.827.118
Het verloopoverzicht toont het verloop van het langlopende deel van de leningen. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar zijn opgenomen
onder de kortlopende schulden.
Lening 1 is een lening op roll-over basis van € 16.200.000 met een looptijd van 20 jaren. Per 1 november 2005 is van deze lening een bedrag van €
13.200.000 opgenomen en per 1 december 2009 het restant van € 3.000.000. De rente is gebaseerd op één-maands euribor vermeerderd met een
opslag van 0,55% en wordt berekend over het opgenomen bedrag.
Het renterisico voor lening 1 is middels een rente-swap afgedekt vanaf 1 november 2005 tot 2 november 2020 op het niveau van 3,90%. Met betrekking
tot lening 1 zijn de volgende zakelijke zekerheidstellingen verstrekt:
. Eerste recht van hypotheek op de onroerende zaken in eigendom bij Terra, met uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 3 in hypotheek zijn
gegeven;
. Eerste pandrecht op alle zaken, waardepapieren en effecten die de financier, of een derde voor haar uit welken hoofde ook, van of voor Terra onder
zich heeft of krijgt, aandelen in verzameldepots als bedoeld in de Wet giraal effectenverkeer die de financier onder haar beheer heeft of krijgt, en alle
bestaande en toekomstige vorderingen van Terra op de financier uit welke hoofde ook.
. Een negatieve verklaring met belofte betreffende de activa van Terra welke niet zonder voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de financier
geheel of gedeeltelijk mogen worden vervreemd, ten behoeve van derden belast, noch het aangaan van een verbintenis jegens derden tot vervreemden
of belasten.
De voorziening wachtgelden is voor wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De looptijd en omvang van de voorziening is bepaald
op basis van de contante waarde van de huidige wachtgeldverplichtingen per individuele (voormalige) medewerker. Bij het berekenen van de contante
waarde wordt een rentepercentage van 0,356% gehanteerd. Dit is het tarief van de 10-jaars kapitaalmarktrente voor Nederland per ultimo 2016.
De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de
voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de gemiddelde verplichting in de afgelopen vijf jaren. Contant maken van deze verplichting leidt niet tot
een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
De voorziening langdurig zieken is gevormd voor de op balansdatum bestaande verplichting tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan
personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of
arbeidsongeschiktheid.
De voorziening spaarverlof is gevormd voor de verplichting, uit hoofde van het levensfase bewust personeelsbeleid ten aanzien van het persoonlijk
budget van 50 uur per jaar op grond van de CAO-VO. Medewerkers waarop de CAO-VO van toepassing is kunnen ervoor kiezen deze uren te sparen.
Voor deze gespaarde uren is een voorziening getroffen.
De voorziening seniorenverlof is een voorziening voor de verplichting voor nog op te nemen verlof die ontstaat bij toekomstige deelname van
medewerkers aan deze regeling en de verplichting aan huidige deelnemers aan de regeling voor de komende vijf jaar. Deze voorziening is alleen
opgenomen voor medewerkers die niet onder de overgangsregelingen vallen.
Lening 2 is een rentevastlening voor een bedrag van € 6.000.000 met een vaste rente van 2,00% per jaar. Deze rentevastlening loopt tot uiterlijk 1 april
2025. De rentevastperiode bedraagt 60 maanden.
Voor deze lening zijn de volgende zekerheden verstrekt:
. Recht van eerste hypotheek voor de hoofdsom, vermeerderd met 40% voor rente en kosten, op de onroerend zaken in eigendom bij Terra, met
uitzondering van de onroerende zaken die bij lening 1 in hypotheek zijn gegeven;
. Verstrekking tot zekerheid van het pandrecht op de roerende zaken die behoren tot de in onderpand gegeven onroerende zaken;
. Afgifte van een compte joint- en mede-aansprakelijkheidsovereenkomst en een negative pledge / pari passu en cross default verklaring.
In 2015 is bij de ING Bank een lening op roll-over basis van € 8.000.000 afgesloten ten behoeve van de voorgenomen nieuwbouw in Emmen. Deze lening
heeft een looptijd tot uiterlijk 1 januari 2018 en de rente is gebaseerd op het 3-maands EURIBOR tarief met een opslag van 1,3% per jaar.
Deze lening is ultimo 2016 nog niet opgenomen. De rente wordt berekend over het opgenomen bedrag. Over het niet opgenomen bedrag wordt een
bereidstellingsprovisie in rekening gebracht van 0,1% per kwartaal (0,4% per jaar).
2.4 Kortlopende schulden 2016 2015
€ €
2.4.1 Kredietinstellingen 1.264.616 1.264.616
2.4.3 Crediteuren 2.705.336 3.419.733
2.4.4 OCW/ELI 0 0
2.4.7 Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.696.653 3.511.218
2.4.8 Schulden terzake van pensioenen 883.041 854.827
2.4.9 Overige kortlopende schulden 0 0
2.4.10 Overlopende passiva 11.812.503 9.416.263
Kortlopende schulden 20.362.149 18.466.657
2.4.7.1 Loonheffing 2.743.729 2.612.685
2.4.7.2 Omzetbelasting 15.659 26.515
2.4.7.3 Premies sociale verzekeringen 937.265 872.018
Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.696.653 3.511.218
2.4.9.2 Overige 0 0
Overige kortlopende schulden 0 0
2.4.10.2 Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ geoormerkt 2.422.195 2.375.292
Terug te betalen subsidies OCW/EZ geoormerkt 0 0
Vooruitontvangen subsidies OCW/EZ niet-geoormerkt 2.648.148 1.474.851
2.4.10.4 Vooruitontvangen termijnen 697.300 248.391
2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen 2.677.048 2.598.265
2.4.10.6 Accountants- en administratiekosten 80.163 62.705
2.4.10.7 Rente 73.747 78.872
2.4.10.8 Overige 3.213.902 2.577.887
Overlopende passiva 11.812.503 9.416.263
Algemeen
Kredietrisico
Financiële instrumenten
Onderwijsgroep Noord maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die Onderwijsgroep Noord blootstellen aan markt-
en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. Onderwijsgroep Noord
handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te
beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan Onderwijsgroep Noord verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende
verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten
zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of
marktrisico’s.
Alle kortlopende schulden hebben een lootijd korter dan één jaar.
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreffen vorderingen op subsidieverstrekkers en vorderingen op overige debiteuren. Het kredietrisico
inzake deze vorderingen is beperkt.
De kortlopende schulden zijn bijna € 2,0 miljoen hoger dan ultimo 2015.
Het crediteurensaldo is lager dan per ultimo 2016. Het saldo is echter afhankelijk van het moment van factureren en betalen en verschilt per jaar. Ultimo
2015 was sprake van een aantal projectafrekeningen met deelnemende onderwijsinstellingen. Voor het overige is bij de crediteuren geen sprake van
bijzonderheden.
Met betrekking tot belastingen en sociale premies is sprake van een stijding van bijna € 0,2 miljoen. Dit is het gevolg van een toename van het aantal
personeelsleden.
De overlopende passiva zijn ultimo 2016 met € 2,3 miljoen gestegen. De vooruit ontvangen subsidies van OCW/EZ zijn toegenomen met € 1,2 miljoen.
De geoormerkte subsidies zijn nagenoeg gelijk gebleven, maar de niet-geoormerkte subsidies zijn toegenomen met €1,2 miljoen. De toename bestaat
voornamelijk uit subsidies voor de kwaliteitsafspraken (prestatiedeel en studiewaarde) en een nieuwe subsidie uit de Regionale Investerings Fondsen,
waarvan met de besteding nog een start moet worden gemaakt. Daarnaast is er minder subsidie ingezet in 2016. Dit laatste wil niet zeggen dat de
projecten niet zijn uitgevoerd, maar dat kosten voor eigen rekening zijn genomen. Het bedrag van de vooruitontvangen termijnen is ultimo 2016 hoger
dan ultimo 2015. De oorzaak hiervan is de mogelijkheid om de vrijwillige bijdrage voor de leerlingdevices in één keer te betalen in plaats van in vier
termijnen. DaarnaastBij de is het bedrag aan voorgefactureerde schoolreizen hoger dan vorig jaar. Bij de overige overlopende passiva wordt de toename
van € 0,6 miljoen overwegend veroorzaakt door een stijging van nog te besteden projectgelden en middelen van de regionale samenwerkingsverbanden,
waarvan de besteding over een langere periode plaatsvindt. Tevens is hierin een bedrag voor de ineffectiviteit van de renteswap opgenomen. De
ineffectiviteit wordt jaarlijks berekend op basis van een opgave van de bank.
Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van € 16,2 miljoen met een variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands Euribor. Om
het renterisico te beperken is voor € 16,2 miljoen een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van € 16,2 miljoen die gedurende de
looptijd minder wordt, waardoor Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De hoofdsom van de langlopende schuld was aanvankelijk
€ 16,2 miljoen maar is ultimo 2016 € 6,7 miljoen.
Renterisico
Lening ABN AMRO Bank
Swap
Liquiditeitsrisico
Rente op basis van 3-maands Euribor met een opslag van 1,30%
Over het niet opgenomen bedrag wordt een bereidstellingsprovisie in rekening gebracht van 0,1% per kwartaal (0,4% per jaar)
Lening 2 ING Bank
15-jarige rente swap ad € 16,20 miljoen
Stand van de swap per 31 december 2016 is € 7,4 miljoen
De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2015 € 1,22 miljoen negatief
Terra documenteert de hedgerelaties in hedgedocumentatie en toetst periodiek de effectiviteit van de hedgerelaties. Een verlies als gevolg van een
overhedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Stand van de lening per 31 december 2016 is € 6,7 miljoen
Rente op basis van 1-maands Euribor met een opslag van 0,55
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden,
benadert de boekwaarde ervan.
Onderwijsgroep Noord bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor
Onderwijsgroep Noord steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële
ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde lening convenanten te blijven.
Reële waarde
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden,
De actuele waarde van de swap bedraagt per 31-12-2016 € 0,97 miljoen negatief
De einddatum van de swap is 1 november 2020
Vaste rente van 3,9%
Verwacht wordt dat de swap per balansdatum tot het einde van de looptijd, naar beste inschatting, niet effectief zal zijn. De huidige ineffectieve swap is
gewaardeerd als kortlopende schuld op basis van de huidige waarde van de swap en daarmee beste inschatting van management per ultimo verslagjaar.
Het afsluiten van de nieuwe swap in 2008 kende een effect van € 100.485, welke gedurende de resterende looptijd wordt gealloceerd naar de Staat van
baten en lasten. Voor 2016 gaat het om een vrijval van €8.374.
Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De hedge-relatie is voor een deel ineffectief als
gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. Het verschil in waarde van deze ineffectiviteit tussen ultimo 2015 en ultimo 2016 wordt
meegenomen als last in de exploitatie. In 2016 is sprake van een negatieve aanpassing van € 11.277.
Lening 1 ING Bank
10-jarige rentevastlening ad € 6,0 miljoen.
De rentevastperiode bedraagt 60 maanden
Stand van de lening per 31 december 2016 is € 5,5 miljoen
De einddatum van de lening is 1 april 2025
Vaste rente van 2,0% per jaar
Roll-over lening ad € 8,0 miljoen
De einddatum van de lening is 1 januari 2018
Deze lening is ultimo 2016 nog niet opgenomen
Terra maakt gebruik van renteswaps om de renterisico’s af te dekken die voortvloeien uit de afgesloten leningen.
Doordat kostprijs hedge accounting wordt toegepast en het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een
toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige
transactie leidt tot verantwoording in de winst-en-verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument samenhangende winst of het met het afgeleide
instrument samenhangende verlies in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, dient de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de
winst-en-verliesrekening was verwerkt, als overlopende post in de balans opgenomen te worden, totdat de afgedekte transacties plaatsvinden. Indien de
transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-en-
verliesrekening. Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen aan de voorwaarden voor hedge accounting, maar het financiële instrument niet wordt
verkocht, wordt ook de hedge accounting beëindigd. Dan dient het financiële instrument tegen kostprijs of lagere marktwaarde te worden verwerkt.
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een
vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd.
Terra heeft bij de ABN AMRO Bank een langlopende schuld van € 16,2 miljoen met een variabele rente die afhankelijk is van de 1-maands Euribor. Om
het renterisico te beperken is een renteswap afgesloten met een initiële onderliggende waarde van € 16,2 miljoen die gedurende de looptijd minder wordt,
waardoor Terra over de totale lening een vast rentepercentage betaald. De hoofdsom van de langlopende schuld was aanvankelijk € 16,2 miljoen maar is
ultimo 2016 € 6,7 miljoen.
Terra heeft bij de ING Bank een langlopende schuld van € 6,0 miljoen met een vaste rente van 2,00% per jaar. Deze schuld heeft een looptijd van 10
jaren waarvan de rentevaste periode 5 jaren bedraagt. De hoofdsom van deze langlopende schuld was aanvankelijk € 6,0 miljoen, maar is ultimo 2016 €
5,5 miljoen. In 2015 is bij de ING Bank een lening op roll-over basis van € 8.000.000 afgesloten ten behoeve van de voorgenomen nieuwbouw in Emmen.
Deze lening heeft een looptijd tot uiterlijk 1 januari 2018 en de rente is geb.aseerd op het 3-maands EURIBOR tarief met een opslag van 1,3% per jaar.
De rente wordt berekend over het opgenomen bedrag. Deze lening is ultimo 2016 nog niet opgenomen. Over het niet opgenomen bedrag wordt een
De einddatum van de lening is 2 november 2025
20-jarige roll-over lening ad € 16,20 miljoen
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Huren
Investeringsverplichtingen
Overige verplichtingen
Europese aanbestedingen
Contractant Goed of dienst Einddatum contract Totale
verplichting
Verplichting
< 1 jaar
Verplichting
1-5 jaar
Verplichting
> 5 jaar
Scholten Awater Computers 1 maart 2019 P.M. P.M. P.M. 0
Maetis Arbo diensten 31 december 2017 P.M. P.M. P.M.
Iddink Schoolboeken 1 april 2019 P.M. P.M. P.M. 0
E.ON via Hellemans
Consultancy BV
Elektriciteit 1 januari 2017 P.M. P.M. P.M.
0
Eneco via Hellemans
Consultancy BV
Gas 1 januari 2017 P.M. P.M. P.M. 0
USG People Inhuur uitzendkrachten 31 juli 2018 P.M. P.M. P.M. 0
Deli XL Kantine inkopen 1 oktober 2017 P.M. P.M. P.M. 0
Staples Kantoorartikelen 1 april 2017 P.M. P.M. P.M. 0
NNRD Afval en reiningdiensten 31 januari 2022 P.M. P.M. P.M. 0
Konica Minolta Multifunctionals 1 februari 2021 79.856 19.964 39.928 0
Axians Draadloos netwerk 1 april 2020 0 0 0 0
Groot Haar + Orth Reclame-activiteiten 1 april 2017 P.M. P.M. P.M. 0
Asito Schoonmaak 30 april 2026 P.M. P.M. P.M. 0
Amlin + Raetshagen Verzekeringen gebouwen 31 december 2017 P.M. P.M. P.M. 0
Garanties
Het jaarbedrag van met derden aangegane erfpacht-, huur- en leaseverplichtingen bedraagt € 1.670.855. De huurverplichtingen hebben een
looptijd van één tot vijfentwintig jaar.
Stichting Onderwijsgroep Noord, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen hebben aan de ING Bank een compte joint- en mede-
aansprakelijkheidsovereenkomst en een negative pledge / pari passu en cross default verklaring afgegeven. Deze afgegegeven verklaringen
gelden als zekerheid voor de door de ING Bank N.V. verstrekte kredietfaciliteit van € 6.000.000 aan Stichting AOC Terra. De negatieve
pledge heeft een waarde van € 7.500.000.
Stichting AOC Terra heeft een verplichting jegens het Waarborgfonds BVE waarbij sprake is van een latente claim van 2% van de jaarlijkse
rijksbijdrage. In het geval het Waarborgfonds BVE niet aan haar verplichtingen kan voldoen, kan de Stichting AOC Terra worden
aangesproken tot het maximum van deze claim.
Naast huur en investeringsverplichtingen is sprake van contractuele verplichtingen naar derden voor leveringen en diensten. Het betreft hier
onder andere energie, schoonmaak, verzekeringen, schoolboeken, kantoorartikelen en uitzendkrachten. Deze contracten zijn Europees
aanbesteed voor zover de omvang van deze contracten de geldende grensbedragen te boven gaan.
Terra heeft een perceel grond in Meppel verkocht aan een projectontwikkelaar. De verkoopprijs, alsmede de datum van feitelijke levering, zijn
afhankelijk van de planologische mogelijkheden en de beschikbaarheid van een bouwvergunning voor de betreffende projectontwikkelaar.
Terzake van reeds verstrekte opdrachten ultimo 2016 belopen de geldelijke verplichtingen € 195.691. Hiervan heeft € 34.500 betrekking op
gebouwen en € 161.191 betrekking op inventaris en apparatuur.
Onderwijsgroep Noord is zelf als stichting niet aanbestedingsplichtig en lift mee op de aanbestedingen van Terra, Dollard College en rsg de
Borgen.
Onderstaand een overzicht van het jaarbedrag van met derden aangegane verplichtingen naar aanleiding van Europese aanbestedingen:
Daar waar P.M. is opgenomen betreft het in alle gevallen raamovereenkomsten waarbij geen vaste afname verplichtingen zijn aangegaan.
Konica Minolta heeft de huur van de multifunctionals die de stichtingen moeten betalen voor 4 jaar bij een lease maatschapppij
ondergebracht.
Alle bedragen zijn indicatief en exclusief BTW en gebaseerd op het boekjaar 2016 of ander relevant jaar.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Kredietfaciliteit
Regeling Duurzame Inzetbaarheid
Statutair is bepaald dat Stichting Onderwijsgroep Noord hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden, nu en in de toekomst, van Stichting AOC
Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen.
Stichting rsg de Borgen heeft een vordering van € 1.018.605 op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het betreft de
personeelskosten over het jaar 2005 die, door de invoering van de kalenderjaarbekostiging, niet is ontvangen. Het ministerie zal deze
vordering verrekenen wanneer Stichting rsg de Borgen ophoudt te bestaan.
De vorderingen op het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen betreft de periode van declaratiebekostiging. Deze vordering
worden verrekend indien Stichting Dollard College ophoudt te bestaan.
Terra heeft een vordering van € 178.056 op het Ministerie van Economische Zaken wegens in mei 1992 betaald vakantiegeld over de
maanden juni en juli 1991 en de in 1996 betaalde IZK/IBIZA april tot en met december 1995. Deze maanden behoorden nog tot de periode
van declaratiebekostiging. Het ministerie zal deze vorderingen verrekenen indien Terra ophoudt te bestaan. Dit betreft een in de praktijk niet
invorderbare vordering, tenzij op een moment daadwerkelijk de school wordt opgeheven. Om die reden is in 2007 besloten de vordering op
het ministerie af te boeken en op te nemen als een niet in de balans opgenomen activum.
Dit betreft een in de praktijk niet invorderbare vorderingen, tenzij op een moment daadwerkelijk de scholen worden opgeheven. Om die reden
is in 2007 besloten de vorderingen op het ministerie af te boeken en op te nemen als een niet in de balans opgenomen activum.
Vordering op het Ministerie van Economische Zaken
Gerechtelijke procedures
Er is bij Terra sprake van twee geschillen met medewerkers. In beide geschillen is geen sprake van een rechtzaak. In één geschil is sprake
van onderhandelingen tussen advocaten over een vaststellingsovereenkomst. Hierbij gaat het op dit moment om een bedrag van € 32.000. Er
is nog geen overeenstemming en er is nog geen vaststellingsovereenkomst getekend.
Bij het tweede geschil is het nog niet tot onderhandeling gekomen. In dit geval is er dus nog geen bedrag te bepalen.
In 2015 is bij de ING Bank een lening op roll-over basis van € 8.000.000 afgesloten ten behoeve van de voorgenomen nieuwbouw in Emmen.
Deze lening heeft een looptijd tot uiterlijk 1 januari 2018 en de rente is gebaseerd op het 3-maands EURIBOR tarief met een opslag van 1,3%
per jaar. De rente wordt berekend over het opgenomen bedrag.
Deze lening is ultimo 2016 nog niet opgenomen. Over het niet opgenomen bedrag wordt een bereidstellingsprovisie in rekening gebracht van
0,1% per kwartaal (0,4% per jaar).
Fiscale eenheid
Stichting Onderwijsgroep Noord vormt een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met Stichting AOC Terra, Stichting Dollard College en
Stichting rsg de Borgen. Op grond van de Invorderingswet zijn de individuele stichtingen ieder hoofdelijk aansprakelijk voor ter zake door de
combinatie verschuldigde belasting.
Terra heeft de beschikking over een krediet in rekening -courant bij de bank tot een bedrag van € 453.780. Van deze kredietfaciliteit was
ultimo 2016 geen gebruik gemaakt. De hiervoor verstrekte zekerheden zijn vermeld bij de toelichting behorende bij de balans onder de
langlopende schulden (lening 2).
De regeling duurzame inzetbaarheid is bedoeld om werknemers in de gelegenheid te stellen afspraken te maken die hen helpen om ook op
langere termijn het werk goed, gezond en met plezier te blijven doen. Eigen verantwoordelijkheid en keuze van de werknemer staan daarbij
voorop.
De werknemer heeft recht op een persoonlijk (basis)budget van 50 uur ten behoeve van zijn duurzame inzetbaarheid. Indien de werknemer
gebruik maakt van seniorenverlof dan wel van één van de overgangsregelingen, dan vervalt het recht op het persoonlijk budget. Aangezien
deze uren niet kunnen worden gespaard is ultimo boekjaar geen sprake van een saldo te waarderen verlofuren.
Toelichting behorende tot de geconsolideerde staat van baten en lasten
3.1 Rijksbijdragen 2016 2015
€ €
3.1.1 Rijksbijdrage OCW/EZ 98.158.200 95.299.375
3.1.2 Overige subsidies OCW/EZ 6.232.241 5.588.343
Rijksbijdragen 104.390.441 100.887.718
3.1.1.1 Rijksbijdrage OCW 43.929.946 41.500.227
3.1.1.2 Rijksbijdrage EZ 54.228.254 53.799.148
Rijksbijdrage OCW/EZ 98.158.200 95.299.375
3.1.2.1.1 Geoormerkte subsidies 214.755 143.428
3.1.2.2.1 Niet-geoormerkte subsidies 2.720.012 2.306.356
3.1.2.3.1 Toerekening investeringssubsidies 0 107.452
Overige subsidies OCW 2.934.767 2.557.236
3.1.2.1.2 Geoormerkte subsidies 1.720.105 1.801.071
3.1.2.2.2 Niet-geoormerkte subsidies 1.577.369 939.762
3.1.2.3.2 Toerekening investeringssubsidies 0 290.274
Overige subsidies EZ 3.297.474 3.031.107
3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 2016 2015
€ €
3.2.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 313.497 812.955
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 313.497 812.955
3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 2016 2015
€ €
3.3.2 Cursusgelden sector BVE 113.577 108.579
College-, cursus-, les- en examengelden 113.577 108.579
De rijksbijdragen zijn ten opzichte van 2015 gestegen met € 3,5 miljoen. De normatieve rijksbijdrage is
gestegen met € 2,8 miljoen als gevolg van de toename van het aantal leerlingen en verhoging van de bijdrage
per leerling.
De overige subsidies zijn per saldo toegenomen met € 0,6 miljoen. De geoormerkte subsidies zijn gedaald als
gevolg van het eindigen van een aantal geoormerkte subsidies in 2016, maar deze daling wordt nagenoeg
geheel gecompenseerd door een aantal nieuwe (meerjarige) subsidies in 2016. De niet-geoormerkte subsidies
zijn daarentegen toegenomen. Voor VSV zijn prestatiesubsidie ontvangen, de bijdrage per leerling van de
prestatiebox VO is verhoogd, een hogere subsidie voor de 1e opvang vreemdelingen / nieuwkomers als gevolg
van meer leerlingen en een nieuwe regeling en de rijksbijdrage Kwaliteitsafspraken MBO is toegenomen.
Met ingang van boekjaar 2016 zijn de in het verleden ontvangen en in het boekjaar vrijgevallen subsidies,
gesaldeerd onder de afschrijvingskosten. Deze subsidies zijn in het verleden aangewend voor het doen van
investeringen.
De gemeentelijke bijdragen en subsidies zijn ten opzichte van 2015 gedaald. Enerzijds is er een extra bedrag
ontvangen (€ 180.000) ter compensatie voor de kosten van asbestsanering op het Hommesplein en anderzijds
is er sprake van minder ontvangen subsidies omdat de investeringssubsidies voor 2016 anders worden
verwerkt. In voorgaande jaren werden bij de overige overheidsbijdragen en -subsidies de, in het kader van de
gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de huisvesting, in het verleden ontvangen en in het boekjaar
vrijgevallen subsidies verantwoord die aangewend zijn voor het doen van investeringen. Met ingang van 2016
wordt deze bate gesaldeerd met de afschrijvingen.
3.4 Baten werk in opdracht van derden 2016 2015
€ €
3.4.1 Contractonderwijs 1.539.804 1.672.597
3.4.3 Overige baten werk in opdracht van derden 157.348 161.953
Baten in opdracht van derden 1.697.152 1.834.550
3.4.3.3 Overige baten in opdracht van derden 157.348 161.953
Overige baten in opdracht van derden 157.348 161.953
3.5 Overige baten 2016 2015
€ €
3.5.1 Verhuur 187.128 187.856
3.5.2 Detachering personeel 765.245 1.026.105
3.5.3 Schenking 13.050 6.274
3.5.5 Ouderbijdragen 2.090.244 2.108.793
3.5.6 Overige 2.186.223 2.463.108
Overige baten 5.241.890 5.792.136
4.1 Personele lasten 2016 2015
€ €
4.1.1 Lonen en salarissen 74.141.293 70.667.231
4.1.2 Overige personele lasten 8.021.854 5.405.099
4.1.3 Af: uitkeringen 435.894 357.096
Personeelslasten 81.727.253 75.715.234
4.1.1.1 Bruto lonen en salarissen 59.051.165 55.787.119
4.1.1.2 Sociale lasten 7.691.347 7.553.607
De ontvangen cursusgelden worden afgedragen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap. Deze
afdracht wordt verantwoordt onder de overige lasten. Het gaat hierbij om het wettelijk cursusgeld voor BBL
leerlingen van 18 jaar en ouder. De ontvangsten in 2016 zijn hoger dan in 2015. Het aantal studenten is
weliswaar lager, maar omdat er sprake is van meer studenten in niveau 3/4, zijn de ontvangsten toch hoger dan
in 2015.
De overige baten zijn gedaald met ruim € 0,5 miljoen ten opzichte van 2015.
De opbrengsten uit detachering van personeel is per saldo afgenomen. Een stijging doet zich voor bij Dollard
College doordat er meer medewerkers zijn gedetacheerd aan Terra en aan het Samenwerkingsverband. Bij
Terra zijn de opbrengsten uit detacheringen lager. In 2015 was sprake van tripartite overeenkomsten met
RENN4 en de nieuwe Samenwerkingsverbanden. De bijdrage van RENN4 was eenmalig. Het bedrag dat via de
Samenwerkingsverbanden wordt ontvangen wordt in de komende jaren afgebouwd. Dit verschilt echter per
samenwerkingsverband.
De ouderbijdragen zijn iets lager dan in 2015. De vrijwillige (ouder)bijdrage wordt vanaf 2016 geïnd via WIS
collect. Dit betekent dat het verzoek om een bijdrage digitaal wordt verstuurd en niet meer via een factuur. De
opbrengst wordt gerealiseerd op het moment dat de ouders/verzorgers/leerling een keuze van de te betalen
bijdrage(n) hebben gemaakt en niet meer op het moment van het aanmaken van de factuur. Daar staat
tegenover dat er geen voorziening voor niet betaalde facturen nodig is voor deze bijdragen.
De daling van de overige baten wordt veroorzaakt omdat een deel van de baten van het
Samenwerkingsverband zijn overgeheveld naar 2017. Daarnaast was er in 2015 sprake van eenmalige baten.
De baten uit niet-bekostigd onderwijs zijn licht afgenomen ten opzichte van 2015. Eind 2015 is TerraStart
begonnen met het op projectbasis aanbieden van contractonderwijs via Gemeenten. Dit is in 2016 verder
uitgebouwd. Dit heeft (nog) niet de omzet kunnen genereren die is weggevallen door de gewijzigde regelgeving,
waardoor de omzet lager uitkomt dan in 2015.
4.1.1.3 Pensioenpremies 7.398.781 7.326.505
Lonen en salarissen 74.141.293 70.667.231
4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen 3.497.952 1.889.184
4.1.2.2 Personeel niet in loondienst 3.542.131 2.501.655
4.1.2.3 Overige 981.771 1.014.260
Overige personele lasten 8.021.854 5.405.099
Gemiddeld aantal personeelsleden (in fte's) 2016 2015
College van Bestuur 4,9 1,4
Directie en (onderwijs)ondersteunend- en beheerspersoneel 268,2 250,2
Onderwijsgevend personeel 835,4 858,2
Totaal (exclusief inhuur) 1.108,5 1.109,8
4.2 Afschrijvingen 2016 2015
€ €
4.2.2 Materiële vaste activa 7.225.374 6.075.155
Afschrijvingen 7.225.374 6.075.155
De overige personele lasten zijn ten opzichte van 2015 licht gedaald. Het betreft hier lagere kosten voor woon-
werkverkeer, personele attenties en studietoelagen.
De uitkeringen uit sociale fondsen zijn ten opzichte van 2015 € 0,07 miljoen hoger als gevolg van toegenomen
ZW en WAO-uitkeringen.
De kosten voor personeel niet in loondienst zijn hoger dan in 2015. Er is in toenemende mate sprake van
inhuur van externe personeelsleden, zoals uitzendkrachten, gedetacheerden en ZZP-ers, zowel voor projecten,
reguliere onderwijswerkzaamheden als voor vervanging bij ziekte. Vanaf 2016 is de TerraRijschool actief.
TerraRijschool heeft zelf geen personeel in dienst. Al het personeel dat nodig is voor de verschillende
activiteiten wordt ingehuurd.
Het personeelsbestand per 31 december betreft uitsluitend medewerkers met een dienstverband. De toename
van het aantal fte's wordt veroorzaakt door de invulling van vacatures, onder andere in verband met de transitie.
De personeelslasten zijn gestegen ten opzichte van 2015.
De lonen en salarissen van het personeel met een aanstelling zijn gestegen met ruim € 3,4 miljoen. De stijging
wordt veroorzaakt door de CAO-verhoging van 3,0% per 1 januari 2016, alsmede als gevolg van uitbreiding van
het personeelsbestand. Daarnaast is er sprake van een stijging van de bedragen voor sociale lasten. De
pensioenpremies zijn iets hoger dan in 2015. In eerste instantie was er sprake van een lager
premiepercentage,maar per april 2016 is de premie weer verhoogd.
De overige personele lasten zijn ten opzichte van 2015 gestegen met bijna € 2,6 miljoen.
Dit is voornamelijk het gevolg van het opnemen van een voorziening seniorenverlof. Met betrekking tot de
personele voorzieningen is sprake van een hogere totale dotatie in vergelijking met 2015. De voorziening
langdurig zieken is toegenomen door meer langdurig zieken ultimo 2016. De voorziening spaarverlof is opnieuw
bepaald (nieuwe berekeningsmethode) op basis van de inventarisatie onder medewerkers. Daarnaast is de
omvang van de voorziening voor ambtsjubilea en voor wachtgelden opnieuw bepaald, rekening houdend met de
huidige wachtgeldverplichtingen. In 2016 is, naast nieuwe verplichtingen, ook sprake van lagere verplichtingen
voor enkele wachtgelders die elders werk hebben gevonden. Per saldo nemen de totale verplichtingen toe
waardoor de totale dotatie in 2016 € 1,6 miljoen hoger uitkomt.
Pensioenfondsen zijn wettelijk verplicht om financiële buffers te hebben: extra geld voor tijden dat het financieel
slechter gaat. De pensioenregels schrijven voor dat de beleidsdekkingsgraad van het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds (ABP) 128% moet zijn. Daarnaast is ook wettelijk bepaald dat de beleidsdekkingsgraad niet
langer dan vijf jaren onder de 104,2% mag liggen.
De beleidsdekkingsgraad wordt berekend uit de dekkingsgraden, de verhouding tussen de bezittingen en
verplichtingen, in een periode van twaalf maanden. Ultimo 2016 bedroeg de beleidsdekkingsgraad van het ABP
96,6%.
4.3 Huisvestingslasten
2016 2015
€ €
4.3.1 Huur 1.198.954 1.126.526
4.3.2 Verzekeringen 81.652 84.799
4.3.3 Onderhoud 2.173.416 2.462.135
4.3.4 Energie en water 1.745.275 1.588.876
4.3.5 Schoonmaakkosten 1.746.020 2.042.723
4.3.6 Heffingen 455.402 450.373
Huisvestingslasten 7.400.719 7.755.432
4.4 Overige lasten 2016 2015
€ €
4.4.1 Administratie- en beheerslasten 6.723.113 6.633.412
4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen 11.040.340 9.807.801
4.4.3 Dotatie overige voorzieningen 112.158 167.271
4.4.4 Overige 223.238 228.167
Overige lasten 18.098.849 16.836.651
Bij de administratie- en beheerslasten zijn de kosten voor het kopieren, ICT-voorzieningen en de inhuur van
externe adviseurs gestegen ten opzichte van 2015. Ook is sprake van extra kosten door de activiteiten van
TerraRijschool BV, die in 2015 nog niet bestond.
De kosten van inhuur van externe adviseurs komen hoger omdat er spoedadvies is ingewonnen bij BMC inzake
een bekostigingsvraagstuk en vanwege inhuur externen voor examentraining/surveillanten.
Er is daarnaast sprake van lagere kosten door het niet aanwenden van de post 'onvoorzien' en niet
gerealiseerde kosten van de post 'transitie'.
Tot 1 januari 2016 werden de in het boekjaar vrijgevallen investeringssubsidies die betrekking hebben op een
deel van de afschrijvingslasten, verantwoord als bate. Vanaf 2016 worden deze baten gesaldeerd met de
afschrijvingen.
De huisvestingslasten zijn ten opzichte van 2015 gedaald met ruim € 0,3 miljoen. Deze daling wordt
voornamelijk veroorzaakt door lagere kosten voor onderhoud en voor schoonmaakkosten. Dit is als gevolg van
nieuwe contracten voor zowel de schoonmaak als de afvalverwerking. De toename van de kosten voor Energie
en water zijn het gevolg van hogere kosten voor gas en elektra. De kosten voor water zijn daarentegen
afgenomen.
De overige lasten zijn met € 1,2 miljoen toegenomen ten opzichte van 2015. Deze stijging komt met name voor
rekening van de kosten van inventaris, apparatuur en leermiddelen. De administratie- en beheerslasten zijn licht
gestegen en de dotaties aan de overige voorzieningen zijn daarentegen licht gedaald. De overige lasten zijn
nagenoeg ongewijzigd gebleven.
De afschrijvingslasten van de materiële vaste activa zijn ten opzichte van 2015 gestegen met € 1,1 miljoen. Dit
wordt met name veroorzaakt omdat er ten laste van het resultaat van het boekjaar een bijzondere
waardevermindering is gebracht van € 2,0 miljoen. Dit houdt verband met een nieuw uitgevoerde taxatie van de
grondpositie te Emmen. Omdat een deel van de geplande investeringen later of helemaal niet zijn uitgevoerd
blijft de toename van de lasten beperkt.
Accountant 2016 2015
€ €
4.4.1.1 Honorarium controle jaarrekening en bekostiging 128.114 108.884
4.4.1.2 Honorarium overige controles 0 9.075
4.4.1.3 Honorarium fiscale adviezen 0 0
4.4.1.4 Honorarium overige dienstverlening 9.559 1.936
Accountantslasten 137.673 119.895
5 Financiële baten en lasten 2016 2015
€ €
5.1 Rentebaten 31.288 137.100
5.5 Rentelasten -603.495 -687.802
5.6 Ineffectiviteit derivaten -2.903 -329.741
Financiële baten en lasten -575.110 -880.443
Ook de rentelasten zijn in 2016 iets lager dan in 2015 als gevolg van aflossingen op de leningen.
Terra heeft in 2005 gekozen om het risico van een rentestijging af te dekken door middel van een renteswap.
Het verschil tussen de lening en de swap is ontstaan door een extra aflossing op de lening in 2010. De
hedgerelatie is voor een deel ineffectief als gevolg van de over-hedging die hierdoor is ontstaan. De waarde van
deze ineffectiviteit wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld. De last van de ineffectiviteit voor 2016 bedraagt nog
geen € 3.000. Als gevolg van een nieuwe berekeningswijze was de last van de ineffectiviteit van de renteswap
in 2015 hoger. De nieuwe berekeningswijze doet meer recht aan de werkelijke waarde van de ineffectiviteit in
relatie tot de resterende looptijd van de renteswap.
De dotatie overige voorzieningen betreft de dotatie aan de voorziening wegens oninbaarheid van vorderingen op
debiteuren, inclusief de oninbare ouderbijdragen. De lasten zijn lager dan in 2015 omdat er in 2015 een groot
aantal oude vorderingen alsnog is afgeboekt, omdat deze definitief oninbaar werden geacht. Na bepaling van
deze oninbare vorderingen op debiteuren en niet te ontvangen vrijwillige ouderbijdragen, was in 2015 een
hogere dotatie nodig om de voorziening weer op peil te brengen. De dotatie is tevens lager omdat de vrijwillige
(ouder)bijdrage in 2016 via WIS collect wordt geind en niet meer aan alle ouders wordt gefactureerd.
De financiële baten en lasten zijn gedaald ten opzichte van 2015.
De rentebaten zijn lager dan in 2015. Er is weliswaar sprake van een toename van de voorraad liquide middelen
in 2015 maar als gevolg van lagere geldmarkttarieven komen de rentebaten toch lager uit.
De post overige is nagenoeg gelijk aan 2015. Het betreft hier de inkoopkosten van de kantine waar ook
opbrengsten tegenover staan.
De sterke stijging van € 1,2 miljoen bij de kosten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen wordt nagenoeg
geheel veroorzaakt door hogere kosten voor onderwijskundige projecten (Terra). Deze onderwijskundige
projecten worden bekostigd uit de ontvangen projectsubsidies. Tegenover de kosten staat een zelfde bedrag
aan opbrengsten die zijn opgenomen bij de baten. Ook is sprake van extra kosten door de activiteiten van
TerraRijschool BV, die in 2015 nog niet bestond. Daarnaast zijn de kosten gestegen door uitbesteding van het
onderwijs aan alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het Dollard College verzorgd het onderwijs aan deze
leerlingen niet zelf maar heeft dat uitbesteed. De hiervoor ontvangen bekostiging van overheidswege,
verantwoord onder 3.1.1 Rijksbijdragen, wordt doorbetaald en hier verantwoord als kosten voor uitbesteed
onderwijs.
Daarnaast is sprake van een stijging van de kosten van boeken, lesmaterialen en kleine inventaris.
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij de stichting en de in de consolidatie betrokken
maatschappijen zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in artikel 1,
lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk
waartoe de accountantsorganisatie behoort. Deze honoraria hebben betrekking op het onderzoek van de
jaarrekening over het boekjaar 2016, ongeacht of de werkzaamheden reeds gedurende het boekjaar zijn
verricht.
Het honorarium dienstverlening heeft grotendeels betrekking op advies dat is gevraagd met betrekking tot de
nieuwbouw in Emmen en externe projecten.
Enkelvoudige
jaarrekening
Enkelvoudige balans per 31 december 2016(na resultaatbestemming)
31-12-2015
€ €
Vaste activa
1.2 Materiële vaste activa 3.386.172 3.001.982
Totaal vaste activa 3.386.172 3.001.982
Vlottende activa
1.5 Vorderingen 53.574 68.339
1.7 Liquide middelen 1.027.850 1.950.799
Totaal vlottende activa 1.081.423 2.019.138
Totaal activa 4.467.596 5.021.120
2.1 Eigen Vermogen 1.322.770 1.327.547
2.2 Voorzieningen 397.072 479.571
2.3 Langlopende schulden 1.770.000 1.890.000
2.4 Kortlopende schulden 977.754 1.324.002
Totaal passiva 4.467.596 5.021.120
31-12-2016
Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2016
2016 Begroting 2016 2015
€ € €
3 Baten
3.4 Baten werk in opdracht van derden 7.558.968 7.567.000 7.081.565
3.5 Overige baten 332.552 362.000 416.844
Totaal baten 7.891.520 7.929.000 7.498.409
4 Lasten
4.1 Personeelslasten 5.727.064 5.394.000 5.319.446
4.2 Afschrijvingen 283.967 499.000 337.559
4.3 Huisvestingslasten 213.505 275.000 220.903
4.4 Overige lasten 1.567.808 1.662.000 1.490.994
Totaal lasten 7.792.344 7.830.000 7.368.902
Saldo baten en lasten 99.177 99.000 129.507
5 Financiële baten en lasten -103.953 -99.000 -103.351
Netto resultaat -4.777 0 26.156
Gehanteerde grondslagen bij de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening
De grondslagen bij de enkelvoudige jaarrekening, voor zover deze van toepassing zijn, wijken niet af van de grondslagen zoals deze staan
aangegeven bij de geconsolideerde jaarrekening.
Voor de grondslagen van de enkelvoudige jaarrekening verwijzen wij u naar de grondslagen bij de opstelling van de geconsolideerde
jaarrekening.
Toelichting behorende tot de enkelvoudige balans
1.2 Materiële vaste activa Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaarde Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaarde
1 januari 2016 afschrijvingen 1 januari 2016 2016 2016 2016 31 december 2016 afschrijvingen 31 december 2016
en waarde- en waarde-
verminderingen verminderingen
1 januari 2016 31 december 2016
€ € € € € € € € €
1.2.1 Gebouwen en
terreinen 3.480.608 811.854 2.668.754 171.514 0 123.421 3.652.122 935.275 2.716.847
1.2.2 Inventaris en
apparatuur 2.520.933 2.187.705 333.228 282.620 43 160.545 2.803.510 2.348.250 455.260
1.2.4 In uitvoering
en vooruit-
betalingen 0 0 0 214.066 0 0 214.066 0 214.066
Materiële vaste activa 6.001.541 2.999.559 3.001.982 668.200 43 283.967 6.669.698 3.283.526 3.386.172
Materiële vaste activa 6.001.541 2.999.559 3.001.982 668.200 43 283.967 6.669.698 3.283.526 3.386.172
1.5 Vorderingen 2016 2015
€ €
1.5.1 Debiteuren 1.265 3.218
1.5.3 Groepsmaatschappijen 12.783 0
1.5.6 Overige overheden 0 0
1.5.7 Overige vorderingen 12.942 0
1.5.8 Overlopende activa 26.584 65.121
Vorderingen 53.574 68.339
1.5.7.2 Overige 12.942 0
Overige vorderingen 12.942 0
1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 26.584 65.121
Overlopende activa 26.584 65.121
1.7 Liquide middelen 2016 2015
€ €
1.7.1 Kasmiddelen 61 83
1.7.2 Tegoeden op bankrekeningen 1.027.789 1.950.716
Liquide middelen 1.027.850 1.950.799
Alle liquide middelen zijn direct opeisbaar.
Het bedrag uit de bij 1.2.4 In uitvoering en vooruitbetalingen vermelde investeringen betreft de vervanging van het draadloos netwerk. Het project is in
2016 gestart maar in dit boekjaar nog niet volledig afgerond. De boekwaarde van de materiële vaste activa is ten opzichte van 2015 gestegen met een
bedrag van € 384.190. In 2016 is voor een netto bedrag van € 282.620 geïnvesteerd in inventaris en apparatuur. Investeringen in gebouwen en
terreinen hebben plaatsgevonden voor € 171.514. De desinvesteringen bedroegen € 43 en de totale afschrijvingslast bedroeg € 283.967.
Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
De openstaande vorderingen op debiteuren en overlopende activa (vooruitbetaalde kosten) zijn ten opzichte van 2015 afgenomen.
2.1 Eigen vermogen Saldo Resultaat Overige mutaties Stand per
1 januari 2016 2016 2016 31 december 2016
€ € € € € €
2.1.4 Bestemmingsfonds (publiek) 1.327.547 -4.777 0 1.322.770
Eigen vermogen 1.327.547 -4.777 0 1.322.770
2.1.4 Bestemmingsfonds Publieke onderwijsgelden 1.327.547 -4.777 0 1.322.770
Bestemmingsfonds (publiek) 1.327.547 1.322.770
Saldo Resultaat Overige mutaties Stand per
01-01-2016 2016 2016 31-12-2016
€ € € €
Enkelvoudig vermogen Onderwijsgroep Noord 1.327.547 -4.777 0 1.322.770
Vermogen Stichting AOC Terra 40.633.463 -3.569.031 37.064.432
Vermogen Stichting Dollard College 6.971.343 231.177 0 7.202.520
Vermogen Stichting rsg de Borgen 3.083.886 158.553 0 3.242.439
Geconsolideerd Vermogen Onderwijsgroep Noord 52.016.239 -3.184.078 0 48.832.161
2.2 Voorzieningen Stand per Dotaties Onttrekkingen Vrijval Stand per Kortlopende Langlopende
1 januari 2016 2016 2016 2016 31 december 2016 deel < 1 jaar deel > 1 jaar
€ € € € € € €
2.2.1 Personeelsvoorzieningen
Voorziening wachtgelden 419.716 -2.513 236.914 0 180.289 87.747 92.542
Voorziening ambtsjubilea 35.000 3.148 2.148 0 36.000 8.250 27.750
Voorziening langdurig zieken 24.855 -14.179 10.676 0 0 0 0
Voorziening seniorenverlof 0 180.783 0 0 180.783 0 180.783
Voorzieningen 479.571 167.239 249.738 0 397.072 95.997 301.075
2.3 Langlopende schulden Aflossings-
Stand per Aangegane verplichtingen Stand per Looptijd Looptijd Rente
1 januari 2016 leningen 2016 2017 31 december 2016 > 1 jaar > 5 jaar voet
€ € € € € € %
ABN-AMRO Bank N.V. 1.890.000 0 120.000 1.770.000 1.770.000 1.327.500 5,350
2.3.3 Kredietinstellingen 1.890.000 0 120.000 1.770.000 1.770.000 1.327.500
Langlopende schulden 1.890.000 0 120.000 1.770.000 1.770.000 1.327.500
De voorziening wachtgelden is voor wachtgeldverplichtingen ten aanzien van voormalig personeel. De voorziening langdurig zieken is voor bestaande
verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of
gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden ter verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid. De omvang van de voorziening is bepaald op
basis van de contante waarde van de huidige verplichtingen per individuele (voormalige) medewerker. Bij het berekenen van de contante waarde
wordt een rentepercentage van 0,3560% gehanteerd. Dit is het tarief van de 10-jaars kapitaalmarktrente voor Nederland per ultimo 2016.
De voorziening ambtsjubilea is voor de verplichting ten aanzien van de toekomstige uitkering bij ambtsjubilea van personeel. De hoogte van de
voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van de gemiddelde verplichting in de afgelopen vijf jaren. Contant maken van deze verplichting leidt niet
tot een materiële afwijking ten opzichte van de huidige berekening.
De voorziening seniorenverlof is een voorziening voor de verplichting voor nog op te nemen verlof die ontstaat bij toekomstige deelname van
medewerkers aan deze regeling en de verplichting aan huidige deelnemers aan de regeling voor de komende vijf jaar. Deze voorziening is alleen
opgenomen voor medewerkers die niet onder de overgangsregelingen vallen.
Consolidatie vindt plaats op basis van overwegende zeggenschap en niet op basis van kapitaalbelang. Om die reden wijkt het enkelvoudig vermogen
af van het geconsolideerd vermogen. Het verschil tussen enkelvoudig en geconsolideerd vermogen wordt in onderstaand overzicht inzichtelijk
gemaakt.
Het vermogen van Onderwijsgroep Noord is indirect ontstaan uit de publieke middelen van de drie onderwijsinstellingen binnen de groep. Om die
reden heeft het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord en de drie onderwijsinstellingen gemeend hiervoor een bestemmingsfonds publieke
onderwijsgelden te moeten instellen. Hiermee wordt zichtbaar gemaakt dat dit vermogen niet aan de publieke middelen wordt onttrokken.
Het verloopoverzicht toont het verloop van het langlopende deel van de leningen.
2.4 Kortlopende schulden 2016 2015
€ €
2.4.1 Kredietinstellingen 120.000 120.000
2.4.3 Crediteuren 287.928 366.190
2.4.5 Schulden aan groepsmaatschappijen 0 366.496
2.4.7 Belastingen en premies sociale verzekeringen 247.087 225.024
2.4.8 Schulden terzake van pensioenen 53.596 51.988
2.4.10 Overlopende passiva 269.142 194.304
Kortlopende schulden 977.754 1.324.002
2.4.7.1 Loonheffing 192.218 176.900
2.4.7.3 Premies sociale verzekeringen 54.869 48.124
Belastingen en premies sociale verzekeringen 247.087 225.024
2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen 180.860 156.659
2.4.10.6 Accountants- en administratiekosten 14.278 10.164
2.4.10.7 Rente 26.077 27.481
2.4.10.8 Overige 47.927 0
Overlopende passiva 269.142 194.304
Alle kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
De schulden terzake pensioenen, de belastingen en premies sociale verzekeringen en de overlopende passiva zijn in 2016 toegenomen. De schulden
aan groepsmaatschappijen en crediteuren zijn daarentegen gedaald. De overlopende passiva nemen toe door een additionele reservering voor
nabetalingen die kunnen voortvloeien uit de invoering van het nieuwe functiebouwwerk. Per saldo is, ten opzichte van 2015, sprake van een afname
van de kortlopende schulden.
Het betreft hier een hypothecaire lening welke is afgesloten voor aankoop van het kantoorpand aan de Hereweg 101 te Groningen.
Voor deze lening zijn de volgende zekerheden verstrekt:
. Recht van eerste hypotheek voor de hoofdsom, vermeerderd met 40% voor rente en kosten, op het recht van opstal c.q. erfpacht;
. Verstrekking tot zekerheid van het pandrecht op de huidige en toekomstige vorderingen, voor zover het toekomstige vorderingen betreft bij voorbaat,
op de kredietgever aan de kredietgever.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
Toelichting behorende tot de enkelvoudige staat van baten en lasten
3.4 Baten werk in opdracht van derden 2016 Begroting 2016 2015
€ € €
3.4.3 Overige baten werk in opdracht van derden 7.558.968 7.567.000 7.081.565
Baten in opdracht van derden 7.558.968 7.567.000 7.081.565
3.4.3.3 Overige baten in opdracht van derden 7.558.968 7.567.000 7.081.565
Overige baten in opdracht van derden 7.558.968 7.567.000 7.081.565
3.5 Overige baten 2016 Begroting 2016 2015
€ € €
3.5.1 Verhuur 2.542 2.000 2.525
3.5.2 Detachering personeel 150.633 232.000 214.626
3.5.6 Overige 179.377 128.000 199.693
Overige baten 332.552 362.000 416.844
4.1 Personele lasten 2016 Begroting 2016 2015
€ € €
4.1.1 Lonen en salarissen 4.851.948 4.759.000 4.256.945
4.1.2 Overige personele lasten 880.638 645.000 1.107.804
4.1.3 Af: uitkeringen 5.522 10.000 45.303
Personeelslasten 5.727.064 5.394.000 5.319.446
4.1.1.1 Bruto lonen en salarissen 3.929.443 3.893.000 3.419.070
4.1.1.2 Sociale lasten 455.090 433.000 421.700
4.1.1.3 Pensioenpremies 467.414 433.000 416.175
Lonen en salarissen 4.851.948 4.759.000 4.256.945
4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen 167.239 52.000 290.114
4.1.2.2 Personeel niet in loondienst 634.767 506.000 737.330
4.1.2.3 Overige 78.632 87.000 80.360
Overige personele lasten 880.638 645.000 1.107.804
De opbrengsten vanwege verhuur betreft de verhuur van een kantoor aan het samenwerkingsverband.
De opbrengsten uit detachering van personeel komen lager uit dan in 2015. Ook waren deze lager dan is begroot. Er is
sprake van een afname van het aantal detacheringen.
De overige baten hebben betrekking op de organisatie van de OGN-academie. De baten zijn iets lager dan in 2015, maar
wel hoger dan begroot. Er zijn meer cursussen georganiseerd dan waar in de begroting van 2016 rekening mee is
gehouden, waardoor de baten hoger uitkomen dan begroot. Hier staan ook hogere lasten tegenover die zijn verantwoord
bij de administratie- en beheerslasten.
De opbrengsten voor de dienstverlening zijn € 477.403 hoger dan in 2015. De stijging wordt veroorzaakt door een stijging
van de baten bij de drie onderwijsinstellingen, onder andere door een toename van het aantal leerlingen. Ten opzichte van
de begroting zijn de opbrengsten nagenoeg gelijk. Voor 2016 is 6,60% als doorbelastings-percentage gehanteerd.
Gemiddeld aantal personeelsleden (in fte's) 2016 2015
College van Bestuur 4,9 1,4
Ondersteunend- en beheerspersoneel 67,5 62,9
Totaal 72,4 64,3
Wet normering bezoldiging
topfunctionarissen publieke en
4.2 Afschrijvingen 2016 Begroting 2016 2015
€ € €
4.2.2 Materiële vaste activa 283.967 499.000 337.559
Afschrijvingen 283.967 499.000 337.559
4.3 Huisvestingslasten 2016 Begroting 2016 2015
€ € €
4.3.1 Huur 45.000 45.000 45.000
4.3.2 Verzekeringen 4.378 5.000 4.076
4.3.3 Onderhoud 53.096 89.000 56.978
4.3.4 Energie en water 50.512 55.000 43.612
4.3.5 Schoonmaakkosten 42.389 60.000 51.846
4.3.6 Heffingen 18.131 21.000 19.391
Huisvestingslasten 213.505 275.000 220.903
De personele lasten zijn gestegen ten opzichte van 2015 met € 407.618. Ten opzichte van de begroting is sprake van een
stijging van € 333.064.
De afschrijvingslasten zijn gedaald met €53.592 ten opzichte van 2015 en met €215.033 ten opzichte van de begroting. De
daling ten opzichte van 2015 wordt veroorzaakt door het beperkt uitvoeren van vervangingsinvesteringen. De daling ten
opzichte van de begroting is het gevolg van het later of helemaal niet uitvoeren van geplande investeringen.
De huisvestingslasten zijn in 2016 lager dan ten opzichte van 2015 en de begroting. Als gevolg van minder uitgevoerde
onderhoud aan het kantoorpand zijn de onderhoudskosten lager dan in 2015 en ten opzichte van de begroting. Voor zowel
de schoonmaak als de afvalverwerking zijn nieuwe contracten afgesloten, waardoor de kosten voor deze posten lager
uitkomen.
De dotaties aan de personele voorzieningen vallen aanmerkelijk hoger uit. Dit is voornamelijk het gevolg van het opnemen
van een voorziening seniorenverlof van €180.783. Daarnaast zijn er in 2016 minder afspraken (vrijval) met betrekking tot
wachtgeld gemaakt dan begroot.
De kosten voor personeel niet in loondienst zijn lager dan in 2015, maar vallen wel hoger uit dan was begroot. Er is slechts
in geringe mate sprake van inhuur van uitzendpersoneel maar wel in toenemende mate van het inhuren van externe
personeelsleden, zoals gedetacheerden of ZZP-ers.
Het personeelsbestand per 31 december betreft uitsluitend medewerkers met een dienstverband. De toename van het
gemiddeld aantal fte's wordt veroorzaakt door de invulling van vacatures.
De lonen en salarissen zijn met € 595.003 gestegen ten opzichte van 2015. De stijging is voornamelijk het gevolg van de
CAO-verhoging van 3,0% per 1 januari 2016 alsmede als gevolg van uitbreiding van het personeelsbestand. Daarnaast is
er sprake van een stijging van de sociale lasten en de pensioenpremies. In eerste instantie was sprake van een lager
premiepercentage, maar per april 2016 is de premie weer verhoogd. Ten opzichte van de begroting is sprake van een
vergelijkbaar beeld en komen de lonen en salarissen € 92.948 hoger uit.
De bezoldiging en toelichting is opgenomen na de toelichting op de financiële baten en lasten.
4.4 Overige lasten
2016 Begroting 2016 2015
€ € €
4.4.1 Administratie- en beheerslasten 1.468.158 1.552.000 1.425.349
4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen 99.650 110.000 65.645
Overige lasten 1.567.808 1.662.000 1.490.994
Accountant 2016 2015
€ €
4.4.1.1 Honorarium controle jaarrekening 22.290 24.774
4.4.1.3 Honorarium fiscale adviezen 0 0
4.4.1.4 Honorarium overige dienstverlening 484 1.936
Accountantslasten 22.774 26.710
5 Financiële baten en lasten 2016 Begroting 2016 2015
€ € €
5.1 Rentebaten 1.286 7.000 8.103
5.5 Rentelasten -105.239 -106.000 -111.454
Financiële baten en lasten -103.953 -99.000 -103.351
De overige lasten zijn € 76.814 hoger dan in 2015, maar € 94.192 lager dan is begroot.
De administratie- en beheerslasten zijn €42.808 hoger dan in 2015. De kosten voor ICT-voorzieningen, contributies,
kopieerkosten, pr-activiteiten, representatiekosten en personeelsvoorziening zijn gestegen ten opzichte van 2015.
Daarentegen zijn de kosten van inhuur van externe adviseurs gedaald ten opzichte van 2015. De kosten van inhuur van
externe adviseurs waren in 2015 hoog in verband met diverse projecten en de transitie van de organisatie. De hogere
kosten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen ten opzichte van 2015 worden veroorzaakt door aanschaf van
vergaderstoelen voor de vergaderruimte op de 1e etage.
De administratie en beheerslasten zijn €83.842 lager dan begroot. Er is sprake van hogere kosten voor ICT-
voorzieningen, contributies, pr-activiteiten, kopieerkosten en personeelsvoorziening. Daarnaast zijn minder kosten
gemaakt voor telecommunicatie, drukwerk en formulieren, kosten externe adviseurs en bij-,her- en nascholing. Tevens zijn
de lasten lager door het niet aanwenden van de begrote post voor onvoorziene uitgaven.
De kosten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen zijn per saldo lager dan de begroting. Enerzijds wordt dit
veroorzaakt door hogere lasten voor de post kleine inventarisaanschaffing (vergaderstoelen) en anderzijds door lagere
lasten omdat er nauwelijks gebruik is gemaakt van het begrote bedrag voor innovatie.
De rentebaten zijn lager dan in 2015. Door een lagere (en in sommige gevallen geen) rentevergoeding komen de
rentebaten lager uit en zijn de opbrengsten door een daling van de liquide middelen verder afgenomen.
De rentebaten zijn ook lager dan begroot omdat de renteverlaging groter is dan waarmee bij het opstellen van de begroting
rekening is gehouden.
De rentelasten zijn lager dan in 2015 als gevolg van aflossingen op de lening.
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij de stichting en de in de consolidatie betrokken
maatschappijen zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 Wta
(Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de
accountantsorganisatie behoort. Deze honoraria hebben betrekking op het onderzoek van de jaarrekening over het
boekjaar 2016, ongeacht of de werkzaamheden reeds gedurende het boekjaar zijn verricht.
Verbonden Partijen
Naam Juridische Statutaire Code Eigen Resultaat Art. 2:403 Deelname Consolidatie
vorm 2016 zetel activiteiten Vermogen jaar 2016 BW
31-12-2016
€ € Ja/Nee % Ja/Nee
Stichting AOC Terra stichting Groningen 4 37.064.432 -3.569.031 nee 0 nee
Stichting Dollard College stichting Groningen 4 7.202.520 231.177 nee 0 nee
Stichting RSG de Borgen stichting Groningen 4 3.242.439 158.553 nee 0 nee
Naam Onschrijving doelstelling Samenstelling Bestuur en directie
Stichting AOC Terra Onderwijs mw. A.A. Berendsen (Voorzitter College van Bestuur) en drs. A.G. Wennink MBA (College van Bestuur)
Stichting Dollard College Onderwijs mw. A.A. Berendsen (Voorzitter College van Bestuur) en drs. A.G. Wennink MBA (College van Bestuur)
Stichting Onderwijsgroep Noord Onderwijs mw. A.A. Berendsen (Voorzitter College van Bestuur) en drs. A.G. Wennink MBA (College van Bestuur)
Stichting AOC Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen maken deel uit van Onderwijsgroep Noord. Deze zijn
verbonden op grond van overwegende zeggenschap en niet op basis van kapitaalbelang.
WNT-verantwoording 2016 Stichting Onderwijsgroep Noord.
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Stichting
Onderwijsgroep Noord van toepassing zijnde regelgeving: WNT-maximum voor het onderwijs; klasse F.
Het bezoldigingsmaximum in 2016 voor Stichting Onderwijsgroep Noord is € 164.000. Dit geldt naar rato van de duur en/of omvang van het dienstverband. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking
geldt met ingang van 1 januari 2016 voor de eerste 12 kalendermaanden een afwijkende normering, zowel voor de duur van de opdracht als voor het uurtarief.
De leden van het College van Bestuur en van de Raad van Toezicht zijn bestuurder respectievelijk toezichthouder van Onderwijsgroep Noord als geheel. Voor de volledigheid is in onderstaande WNT
verantwoording de totale bezoldiging van deze functionarissen opgenomen. De vermelde gegevens hebben betrekking op de WNT-entiteiten Stichting Onderwijsgroep Noord, Stichting
Agrarischopleidingscentrum Terra, Stichting Dollard College en Stichting rsg de Borgen. Op deze functionarissen is klasse F (8-4-5) van toepassing met een bezoldigingsmaximum van € 164.000.
1. Bezoldiging topfunctionarissen
1a. Leidinggevende topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen met dienstbetrekking. Tevens leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling
bedragen x € 1 A.A. Berendsen A.G. Wennink T. Praamstra
Functiegegevens Voorzitter CvB Lid CvB Directeur Ondersteunende diensten
Aanvang en einde functievervulling in 2016 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/8 – 31/12
Omvang dienstverband (in fte) 1,0 1,0 1,0
Gewezen topfunctionaris? Nee Nee Nee
(Fictieve) dienstbetrekking? Nee Nee Nee
Individueel WNT-maximum € 164.000 € 164.000 € 44.855
Beloning € 149.970 € 134.354 € 36.676
Belastbare onkostenvergoedingen - - -
Beloningen betaalbaar op termijn € 15.789 € 15.233 € 4.837
Subtotaal € 165.759 € 149.587 € 41.513
-/- Onverschuldigd betaald bedrag - - -
Totaal bezoldiging € 165.759 € 149.587 € 41.513
Verplichte motivering indien overschrijding Overgangsrecht van
toepassing
n.v.t. n.v.t.
Gegevens 2015
Aanvang en einde functievervulling in 2015 1/1 - 31/12 1/8 - 31/12 Geen topfunctionaris volgens de WNT
Omvang dienstverband 2015 (in fte) 1,0 1,0 -
Beloning € 150.510 € 51.668 -
Belastbare onkostenvergoedingen - - -
Beloningen betaalbaar op termijn € 15.559 € 6.518 -
Totaal bezoldiging 2015 € 166.070 € 58.186 n.v.t.
1b. Leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking kalendermaand 1-12
Geen sprake van leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking in 2016, voor 2015 eveneens niet van toepassing.
2. Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking
Geen sprake van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionaris met of zonder dienstbetrekking in 2016, voor 2015 eveneens niet van toepassing.
3. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT
Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met dienstbetrekking die in 2016 een bezoldiging boven het individuele WNT-maximum hebben ontvangen. Er zijn in
2016 geen ontslaguitkeringen betaald aan overige functionarissen die op grond van de WNT dienen te worden vermeld, of die in eerdere jaren op grond van de WOPT of de WNT vermeld zijn of hadden
moeten worden.
WNT-verantwoording 2016 Raad van Toezicht Onderwijsgroep Noord/AOC Terra/Dollard College/rsg De Borgen
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Onderwijsgroep
Noord van toepassing zijnde regelgeving: WNT-maximum voor het onderwijs; klasse F (8-4-5).
Het bezoldigingsmaximum in 2016 voor Onderwijsgroep Noord is € 164.000. Dit geldt naar rato van de duur en/of omvang van het dienstverband. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt met
ingang van 1 januari 2016 voor de eerste 12 kalendermaanden een afwijkende normering, zowel voor de duur van de opdracht als voor het uurtarief.
1. Bezoldiging topfunctionarissen
1a. Leidinggevende topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen met dienstbetrekking. Tevens leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling.
(zie aparte overzichten)
1b. Leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking
(n.v.t.)
1c. Toezichthoudende topfunctionarissen
bedragen x € 1 E.M. Pastoor-Meuleman
H. Holman F. Migchelbrink T. Wagenaar E. van Zuidam M. Krijnsen K.J. Roffel
Functiegegevens Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid Lid
Aanvang en einde functievervulling in 2016 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 – 31/5 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 1/1 – 31-12 1/5 – 31/12
Individueel WNT-maximum € 24.600 € 16.400 € 6.833 € 16.400 € 16.400 € 16.400 € 10.933
Beloning € 15.600 € 9.750 € 4.063 € 9.750 € 9.750 € 9.750 € 6.500
Belastbare onkostenvergoedingen - - - - - - -
Beloningen betaalbaar op termijn - - - - - - -
Subtotaal € 15.600 € 9.750 € 4.063 € 9.750 € 9.750 € 9.750 € 6.500
-/- Onverschuldigd betaald bedrag - - - - - -
Totaal bezoldiging 2016 € 15.600 € 9.750 € 4.063 € 9.750 € 9.750 € 9.750 € 6.500
Verplichte motivering indien overschrijding n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Gegevens 2015
Aanvang en einde functievervulling in 2015 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 n.v.t.
Beloning € 13.650 € 9.750 € 9.750 € 9.750 € 9.750 € 9.750 -
Belastbare onkostenvergoedingen - - - - - - -
Beloningen betaalbaar op termijn - - - - - - -
Totaal bezoldiging 2015 € 13.650 € 9.750 € 9.750 € 9.750 € 9.750 € 9.750 -
2. Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking
(n.v.t.)
3. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT
(n.v.t.)
Overige
gegevens
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Newtonlaan 205, 3584 BH Utrecht, Postbus 85096, 3508 AB Utrecht
T: 088 792 00 30, F: 088 792 95 08, www.pwc.nl
‘PwC’ is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (KvK 34180287), PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. (KvK 51414406), PricewaterhouseCoopers Pensions, Actuarial & Insurance Services B.V. (KvK 54226368), PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289) en andere vennootschappen handelen en diensten verlenen. Op
deze diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Op leveringen aan deze vennootschappen zijn algemene inkoopvoorwaarden van toepassing. Op www.pwc.nl treft u meer informatie over deze vennootschappen, waaronder deze algemene (inkoop)voorwaarden die ook zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam.
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het college van bestuur en de raad van toezicht van Stichting Onderwijsgroep Noord
Verklaring over de jaarrekening 2016
Ons oordeel Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Onderwijsgroep Noord op 31 december 2016 en van het resultaat over 2016 in overeenstemming met Richtlijn 640 ‘Organisaties zonder winststreven’ van de Nederlandse Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ 640) en de bepalingen bij en krachtens de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT).
Wat we hebben gecontroleerd Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2016 van Stichting Onderwijsgroep Noord te Groningen (‘de stichting’) gecontroleerd. De jaarrekening omvat de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Onderwijsgroep Noord en haar dochtermaatschappijen (samen: ‘de groep’) en de enkelvoudige jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit:
de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2016;
de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2016; en
de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen.
Het stelsel voor financiële verslaggeving dat is gebruikt voor het opmaken van de jaarrekening is RJ 640 en de bepalingen bij en krachtens de WNT.
De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden en de Regeling Controleprotocol WNT 2016 vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de paragraaf ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’.
Onafhankelijkheid Wij zijn onafhankelijk van Stichting Onderwijsgroep Noord zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assuranceopdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Pagina 2 van 5
Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie, die bestaat uit:
het bestuursverslag.
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:
met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat;
alle informatie bevat die op grond van RJ 640 is vereist.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.
Het college van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het bestuursverslag in overeenstemming met RJ 640.
Verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening en de accountantscontrole
Verantwoordelijkheden van het college van bestuur en de raad van toezicht voor de jaarrekening Het college van bestuur is verantwoordelijk voor:
het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met RJ 640 en de bepalingen bij en krachtens de WNT; en voor
een zodanige interne beheersing die het college van bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het college van bestuur afwegen of de stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsel moet het college van bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het college van bestuur het voornemen heeft om de stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het college van bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.
De raad van toezicht is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de stichting.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel.
Pagina 3 van 5
Ons controleoordeel beoogt een redelijke mate van zekerheid te geven dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een redelijke mate van zekerheid is een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle afwijkingen ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in de bijlage bij onze controleverklaring.
Utrecht, 29 juni 2017 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door prof. dr. P.W.A. Eimers RA
Pagina 4 van 5
Bijlage bij onze controleverklaring over de jaarrekening 2016 van Stichting Onderwijsgroep Noord
In aanvulling op wat is vermeld in onze controleverklaring hebben wij in deze bijlage onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening nader uiteengezet en toegelicht wat een controle inhoudt.
De verantwoordelijkheden van de accountant voor de controle van de jaarrekening Wij hebben deze accountantscontrole professioneel-kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, de Regeling Controleprotocol WNT 2016, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze doelstelling is om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat de jaarrekening vrij van materiële afwijkingen als gevolg van fouten of fraude is. Onze controle bestond onder andere uit:
Het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel
belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing.
Het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting.
Het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het college van bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan.
Het vaststellen dat de door het college van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een organisatie haar continuïteit niet langer kan handhaven.
Het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen en het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen
Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In dit kader hebben wij de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden voor de groepsonderdelen bepaald om te waarborgen dat we voldoende controlewerkzaamheden verrichten om in staat te zijn een oordeel te geven over de jaarrekening als geheel. Bepalend hierbij zijn de geografische structuur van de groep, de omvang en/of
Pagina 5 van 5
het risicoprofiel van de groepsonderdelen of de activiteiten, de bedrijfsprocessen en interne beheersingsmaatregelen en de bedrijfstak waarin de stichting opereert. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de financiële informatie of specifieke posten noodzakelijk was.
Wij communiceren met de raad van toezicht onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.
Bestemming van het exploitatiesaldo
2016 2015
€ €
Dotatie aan de Bestemmingsfondsen (publiek) -4.777 26.156
-4.777 26.156
Statutaire winstbestemming
In de statuten van de stichting is geen artikel opgenomen aangaande de winstbestemming.
Het exploitatiesaldo van Stichting Onderwijsgroep Noord is, conform het besluit van het College van Bestuur, verdeeld zoals
onderstaand is weergegeven.
Deze verdeling is reeds in de balans per 31 december 2016 verwerkt.
Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich na balansdatum geen gebeurtenissen voorgedaan die van invloed zijn op de feitelijke situatie per balansdatum.
Bijlagen
FK Financiële kengetallen
Geconsolideerde balans 2016 2015
Solvabiliteit 1 (excl. voorzieningen) 0,56 0,59
Solvabiliteit 2 (incl. voorzieningen) 0,62 0,63
Liquiditeit (current ratio) 1,34 1,41
Liquiditeit (quick ratio) 1,24 1,33
Liquiditeit (zonder investeringssubsidies) 1,34 1,41
Rentabiliteit (%) -2,93 1,98
Enkelvoudige balans 2016 2015
Solvabiliteit 1 (excl. voorzieningen) 0,30 0,26
Solvabiliteit 2 (incl. voorzieningen) 0,38 0,36
Liquiditeit (current ratio) 1,11 1,53
Liquiditeit (quick ratio) 1,11 1,53
Liquiditeit (zonder investeringssubsidies) 1,11 1,53
Rentabiliteit (%) -0,06 0,35
Huisvestingsratio 0,04 0,05
Weerstandsvermogen 0,17 0,18