Post on 14-Feb-2017
Individuele begeleiding van jongeren
uitgangspunten en handvatten voor de praktijk
Methodiekbeschrijving
Tandem Welzijn 2011 ©
OpdrachtgeverTandem Welzijnsorganisatie Nijmegen
AuteurPieter Paul Bakker. Bakker (1962) is pedagoog, adviseur, onderzoeker, ontwikkelaar en trainer op het gebied van brede school en het kinder-, tiener-, en jongerenwerk bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJI).
Met medewerking vanUrsula Prinsen (Tandem Welzijn)Bea de Ruijter (TandemWelzijn)Harald te Grotenhuis (Tandem Welzijn)Maurice Nooijen (Tandem Welzijn)Adil Jbilou (Tandem Welzijn) Dorrethe Friesen (Tandem Welzijn)Marie-Antoinette van Gisteren (Tandem Welzijn)Wout Mulders (Tandem Welzijn)Arno ten Dolle (Tandem Welzijn)
Foto’sGoedele Monnens FotografieJos Bruning Fotografie
OpmaakMattijs Vonk, Tandem Welzijn
1 Inleiding p. 3
2 Jongerenwerk van Tandem en positie van Individuele begeleiding p. 5
3 Kenmerken van de methodiek p. 103.1 Doelgroep p. 103.2 Doelstellingen p. 103.3 Uitgangspunten p. 11
4. Werkwijze p. 144.1 Contactleggen met de jongere p. 144.2 Wat is er aan de hand? p. 154.3 Doelen bepalen: waar wordt naar toe gewerkt? p. 174.4 Wat te doen? Plan van aanpak p. 194.5 Resultaten en evalueren p. 20
5. Competenties jongerenwerker p. 215.1 Algemene competenties p. 215.2 Contact leggen en houden p. 215.3 Doelgericht werken en resultaten bereiken p. 22
6. Randvoorwaarden p. 23
Praktijkvoorbeelden IB p. 25
Bijlage 1 Bronnen p. 27
Bijlage 2 Project: Over Enthousiast p. 28
Bijlage 3 Intakeformulier Individuele Begeleiding p. 30
Bijlage 4 Calamiteitenpot p. 31
Inhoudsopgave
methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
1
In de inleiding leest u de aanleiding en werkwijze die heeft geleid tot deze methodiekbeschrijving. Onze visie op het jongerenwerk en de positionering van Individuele begeleiding (IB) daarbinnen leest u in hoofdstuk 1. We besteden daarin ook aandacht aan het inhoudelijk kader. In hoofdstuk 2 beschrijven we de visie van Tandem op jongerenwerk en de positionering van Individuele begeleiding van jongeren daarbinnen.
Vervolgens komen in hoofdstuk 3 de kenmerken van de methodiek aan bod: doelstellingen, doelgroep, uitgangs-punten. Onze werkwijze beschrijven we in hoofdstuk 4. De competenties waarover jongerenwerkers moeten beschikken die Individuele Begeleiding gaan uitvoeren staan in hoofdstuk en in hoofdstuk 6 benoemen we vervolgens ook een aantal organisatorische randvoorwaarden.
Tot slot vindt u in de bijlagen de geraadpleegde bronnen en een korte typering van project Over Enthousiast als een van de vormen van IB.
Leeswijzer
2methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
Tandem levert in Nijmegen een belangrijke bijdrage aan de
positieve ontwikkeling van jongeren. Tegelijkertijd constateert
Tandem op basis van signalen van het veld, lokale politiek en
andere professionals in het netwerk (onderwijs/politie) dat een
groep jongeren dreigt af te glijden. Tandem ziet het als haar taak
om niet alleen een rol te spelen in interventies voor (groepen
van) jongeren die in de gevarenzone zitten, maar ook iets te
betekenen voor individuele jongeren die dreigen af te glijden.
Om dat te bereiken voert een zestal jongerenwerk-
ers van Tandem de methodiek Individuele Begeleiding
uit. Voor de continuïteit en overdraagbaarheid van de
methodiek voor opdrachtgevers, financiers, management
en uit-voerders, heeft Tandem aan het Nederlands Jeugd-
instituut de opdracht gegeven deze methodiek te be-
schrijven. Op deze manier kan Tandem deze succesvolle
aanpak voortzetten, de professionaliteit van de jongerenwerk-
ers versterken en uiteindelijk beter en meer jongeren bereiken.
IB kent in de praktijk twee varianten. Bij de ene staat de wijk als
vindplaats centraal. Drie jongerenwerkers voeren de methode
ruim drie jaar uit vanuit verschillende wijken waar zij werk-
zaam zijn. De andere drie jongerenwerkers voeren de methode
uit onder de noemer “Over Enthousiast”, een project speci-
fiek gericht op supporters(groepen). Het project bestaat al
10 jaar en is een samenwerking tussen de voetbalclub NEC
Nijmegen, Tandem Welzijn, gemeente Nijmegen en politie.
Als inhoudelijke input voor de beschrijving van Individuele
Begeleiding is gebruikgemaakt van de vervangingsmethode van
Inleiding Frank van Strijen (Van de Straat. De straatcultuur ont-rafeld.
SWP 2009), omdat de jongerenwerkers in mei 2010 een train-
ing volgens deze methodiek hebben gevolgd bij Van Strijen.
Werkwijze van beschrijving
Deze methodiekbeschrijving is tot stand gekomen door
gesprekken met productontwikkelaar van Tanem, Ursula
Prinsen, bestudering van documenten en groeps-
bijeenkomsten met jongerenwerkers. Daarnaast heeft Bea
de Ruijter (programmabegeleider Tandem) meegelezen.
Op basis van voorbereidende gesprekken met Prinsen en
na bestudering van documenten (zie bronnenlijst) is een
eerste concept geschreven. Vervolgens zijn er twee groeps-
gesprekken met alle jongerenwerkers gevoerd. Uit-eindeli-
jk zijn er twee aparte gesprekken gevoerd met jongeren-
werkers van Over Enthousiast en het wijkgerichte werken.
De jongerenwerkers hebben uit hun ervaring waardevolle
informatie geleverd voor deze beschrijving en kritisch
meegelezen en meegedacht. Tijdens de gesprekken en
het beschrijven is ook duidelijk geworden dat elke jong-
erenwerker zichzelf inzet als werkzame factor binnen de
methodiek. Daaruit zijn overeenkomsten en verschillen
op te maken. De verschillen in aanpak verhinderen echter
niet de gezamenlijke notie van wat IB nu precies is, wat de
doelen zijn en welke resultaten bereikt moeten worden.
3
Professionalisering
De groepsbijeenkomsten zijn zeer productief geweest voor de
totstandkoming van deze beschrijving. Er zijn veel ervaringen
en inzichten gedeeld, maar ook een aantal dilemma’s en vraag-
stukken. Deze zijn in dit stuk verwerkt. In feite is met deze
beschrijving een start gemaakt met de professionalisering van
de methodiek Individuele Begeleiding. Het behouden en onder-
houden van het goede van de IB-methodiek vraagt ook om voort-
durende aandacht: van de organisatie en de jongerenwerkers.
Deze professionaliseringsstap komt expliciet vanuit de
organisatie: om het specifieke van de werkwijze te be-
schrijven, zodat deze overdraagbaar en duurzaam is. En om de
essentiële werkzame bestanddelen naar boven te halen. De
jongerenwerkers hebben met veel energie, betrokkenheid en
vooral passie verteld over hun werk. Doordat we ons meer-
dere malen met elkaar over een aantal belangrijke onderde-
len hebben gebogen, hebben we de belangrijke elementen
van de werkwijze kunnen beschrijven. We hebben ons vooral
ge-richt op de gezamenlijke uitgangspunten en werkwijzen
én op de gewenste manier van werken vanuit de organisatie.
Daarmee leidt deze beschrijving tot een set van essentiële
richtlijnen. Hiermee kunnen jongerenwerkers van Tandem en
mogelijk van andere organisaties jongeren verder helpen in
hun persoonlijke ontwikkeling: als individuen én als individuen
binnen de groep.
Wat is Individuele Begeleiding?
Individuele Begeleiding maakt deel uit van een breder taken-
pakket van de jongerenwerker en is een doelgerichte meth-
ode om moeilijk bereikbare (multiproblem) jongeren tussen
de 14 en 25 jaar1 te bereiken en te ondersteunen bij hun
participatie in de maatschappij. De methode wordt door
Tandem uitgevoerd binnen het wijkgerichte jongeren-
werk en binnen supportersgroepen van voetbalclub NEC.
Individuele Begeleiding is een methode waarbij vanuit een
(bestaande) betekenisrelatie jongeren individueel worden
gestimuleerd tot positieve gedragsverandering en het ver-
sterken en benutten van hun (verborgen) talenten en kwali-
teiten. Hoewel het resultaat op individueel niveau de focus
krijgt, blijkt dat de risicovolle groepscultuur waarvan zij deel
uit maken vaak ook op een positieve manier beïnvloed wordt.
Over Enthousiast en Wijkgerichte context
In deze beschrijving hanteren we de term Individuele
Begeleiding (IB) als overkoepelende noemer voor een
methodiek binnen het jongerenwerk van Tandem. Voor
zowel jongerenwerkers die vanuit hun wijkgerichte positie
IB uitvoeren als van jongerenwerkers die als supporters-
begeleiders van NEC gekoppeld zijn aan het traject Over
Enthousiast.
Gaandeweg deze beschrijving is gebleken dat er meer
overeenkomsten tussen Over Enthousiast en de wijk-
gerichte context zijn dan aanvankelijk gedacht. Over
Enthousiast (OE) is een specifieke opdracht van de
Nijmeegse voetbalclub NEC en de gemeente Nijmegen aan
Tandem. Over Enthousiast richt zich op jongeren en vol-
wassenen van een bredere doelgroep qua leeftijd (zelfs tot
+/- 40 jaar). Leidend principe is namelijk het supportersschap.
In bijlage 2 is een beschrijving van Over Enthousiast op-
genomen.
4methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
1) Dit is een globale leeftijdsindicatie
5
Individuele begeleiding is onderdeel van het jongeren-
werk van Tandem. We geven daarom een korte schets van
de ontwikkelingen van het jongerenwerk binnen welzijns-
organisatie Tandem en richten onze blik daarbij met name
op het individugerichte jongerenwerk. In 2009 heeft Peter
Hagenaars (Top Management Consultant) samen met Bea de
Ruijter van Tandem in opdracht van Tandem het jongerenwerk
onder de loep genomen en een nieuwe richting aangegeven.
Dit werd verwoord als ‘Jongerenwerk Nieuwe stijl (JNS)’
(zie notitie: Naar vernieuwing van het jongerenwerk in
Nijmegen, 2009).
Professionalisering van het jongerenwerk is daarbij een be-
langrijke leidraad. Tandem wil het jongerenwerk niet alleen
inzetten en positioneren bij risicovolle probleemgroepen,
maar ook met ketenpartners intensief samenwerken om van-
uit de groepscontext individuele jongeren te begeleiden.
Dat gebeurt onder de naam Individuele Begeleiding (IB).
Om uitvoering te geven aan het JNS heeft Tandem een
implementatienotitie geschreven (Implementatieplan Jongeren-
werk Nieuwe Stijl 2010-2011. Bea de Ruijter).
In deze laatste notitie staan de professionalisering van het ge-
hele jongerenwerk binnen Tandem en de functie en positie van
Individuele Begeleiding helder geformuleerd. Om
een goed beeld te schetsen van de richting die Tan-
dem wil geven aan Jongerenwerk Nieuwe Stijl en speci-
fiek aan Individugericht Jongerenwerk, geven we in het
volgend kader de belangrijkste uitgangspunten weer.
2. Positie IB1. Differentiatie bij het jongerenwerk
‘Tandem gaat voor meer differentiatie in het jongerenwerk: alle
jongerenwerkers moeten zowel preventief als responsief kun-
nen werken, maar in complexe situaties is er meer specialis-
tisch jongerenwerk nodig. De laatste tijd blijkt meer behoefte
te zijn aan die specialisten. Dat willen we erg graag uitbreiden.’
2. Signaleren en analyseren
In JNS wordt aansluiting gezocht bij de segmentatie die de kern-
partners gemeente en politie hanteren. Gemeente en politie hant-
eren de indeling hinderlijke groepen, overlastgevende groepen
en criminele groepen. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld
dat het jongerenwerk nieuwe stijl verder gaat dan deze drie
doelgroepen, gelet op haar specifieke preventieve opdracht:
voorkómen van afglijden of erger. Preventie is daarmee miss-
chien wel de belangrijkste functie van het jongerenwerk. Dit ge-
beurt door laagdrempelig jongerenwerk beschikbaar te stellen.
a) De straatgroepenmethodiek
• Tandem werkt mee aan de totstandkoming van de
shortlist groepscriminaliteit van politie. Deze metho-
diek wordt gebruikt om hinderlijke, overlastgevende
of criminele groepen in kaart te brengen. Dit jaar ge-
beurt dat voor het eerst in het Veiligheidshuis.[….]
• In verschillende wijken is een overzicht gemaakt van
risicolocaties in de “mooi weer periode”. Daarbij heeft
Tandem het idee geopperd voor het opstellen van een
mooi weer draaiboek. Dat heeft geleid tot een aantal ex-
tra opdrachten om in deze periode voldoende aanbod te
genereren en in te kunnen spelen op mogelijke incidenten,
met daarin een bejegeningsprofiel en een escalatiemodel.
6methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
betrokken, waardoor de rol van jongeren verandert van
consument naar (mede)producent. Initiatieven van jongeren
worden actief ondersteund door het jongerenwerk, waar-
bij activiteiten niet langer vanuit de eigen professie worden
aangeboden, maar in co-creatie tot stand komen. In feite zou
je kunnen zeggen dat jongerenwerk nieuwe stijl veel meer
een vorm van participatief jongerenwerk is, waarbij het
jongerenwerk mede ingevuld wordt door de jongeren zelf.
We zijn van mening dat wanneer jongeren op welke manier
dan ook invloed hebben op hun eigen activiteiten, overlast zal
afnemen.
b) Signaleren van individuele problemen
We weten wat een enorme ellende het kan opleveren
als professionals niet van elkaars werk op de hoogte zijn.
Samen doen vraagt om afgestemd handelen en actief infor-
matie uitwisselen tussen de kernpartners. Door informa-
tie te delen en onderling afspraken te maken over vervolg-
acties wordt het pedagogische effect versterkt en wordt het
optreden van de afzonderlijke partijen vele malen effectiever.
Jongerenwerkers signaleren vaak al in een vroeg stadium
dat een jongere problemen heeft. Door het intensieve
contact wat hij heeft, kan de jongerenwerker de jongere
helpen bij het zoeken naar werk of school, of toeleiden
naar hulp. Hij kan de jongere bij de hand nemen en onder-
steunen, maar ook monitoren en een rol hebben bij nazorg.
Dit individugericht jongerenwerk is een onmisbaar element
in het voorkomen van verder afglijden, en Tandem is door
haar manier van werken de enige organisatie die een brug
kan slaan. We kunnen doordat we jongeren ook bij activitei-
ten zien, vaker en intensiever contact maken en onderhouden.
3. Buurtpedagoog
We willen in de wijk een integraal afgestemde pedagog-
ische visie nastreven. De jongerenwerker is een buurt-
pedagoog die de jongeren in de wijk kent, die hun ouders
kent, school kent en zij kennen hem. Hij heeft dan ook een
opvoedkundige taak, naast die van ouders en school. De
jongerenwerker slaat de brug tussen thuis, buurt en school.
1. Jongerenparticipatie
Bij jongerenwerk nieuwe stijl worden jongeren zelf veel meer
een jongere met jongerenwerker Harald
7
2. Talentontwikkeling
Zelfwerkzaamheid en sociale weerbaarheid van de jongeren
staan centraal bij het uitvoeren van recreatieve en educa-
tieve activiteiten, cursussen, dienstverlening, informatie, advies.
De jongerenwerker geeft individuele- en groepen jongeren
inzicht in hun situatie en spreekt hen aan op hun persoon-
lijke talenten, kwaliteiten en mogelijkheden. Via vrijetijds-
activiteiten maken jongeren zich sociale competenties eigen.
Daarnaast worden jongeren geactiveerd en ondersteund om zelf
mee te werken bij de uitvoering van de activiteit om zo door te
groeien van bezoeker via deelnemers naar (mede)organisator
van activiteiten in hun vrije tijd. Waar mogelijk wordt
maatschap-pelijke participatie gestimuleerd of positief onder-
steund.
3. Straatcultuur en Samenwerken
De jongerenwerker geeft ruimte aan jongeren door gren-
zen te stellen. Jongerenwerkers laten jongeren experi-
menteren met gedrag, maar geeft daarbij wel kaders aan.
Om dat te kunnen, moet je wel een relatie met die jongere heb-
ben, een vertrouwensband. Dat betekent dat je niet die goede
vriend bent, maar iemand die vanuit die relatie je de waarheid
durft te zeggen, je op je verantwoordelijkheden wijst en je
helpt die verantwoordelijkheid te nemen. Hij is een profession-
al, die betaald wordt om gedrag van jongeren te beïnvloeden.
Hij is duidelijk naar jongeren en naar de partners over wat ze
van hem kunnen verwachten. Hij is een betrouwbare partner
a) Straatcultuur
De jongerenwerkers zijn expert in straatcultuur. Ze kunnen
de brug slaan tussen school, thuis en buurt(straat); oftewel
tussen burgercultuur en straatcultuur. Ze leggen partners
Deze uitgangspunten zijn gerelateerd aan de 8 bakens
van Welzijn Nieuwe Stijl:
1. Gericht [zijn] op de vraag achter de vraag [niet aanbodgericht];
2. Gebaseerd [zijn] op de eigen kracht van de jeugd;
3. Direct er op af [uitnodigend en outreachend];
4. Formeel en informeel in optimale verhouding [combineren van
georganiseerde aanpak versus actieve participatie van jeugd zelf];
5. Doordachte balans van collectieve en individuele aanpakken;
6. Integraal werken;
7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht [werken met doel-
stellingen en geformuleerde resultaten];
8. Gebaseerd [zijn] op ruimte voor de professional [jeugdwerker
aanspreken op eigen ervaring, kennis en vaardigheden].
Zie: www.invoeringwmo.nl
uit hoe straatcultuur werkt en wat er voor nodig is om
communicatie met jongeren open en mogelijk te houden.
• Alle jongerenwerkers hebben een trainingsdag “omgaan
met straatcultuur” door Frank van Strijen van Jeugdenzo
gevolgd.
• We blijven de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied nau-
wlettend volgen en blijven hierop jongerenwerk trainen.
b) Samenwerken met partners
Jongerenwerkers werken goed samen met partners zoals
politie en gemeente. We werken aan vaste contactpersonen
bij hulpverleningsorganisaties.
8methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
Positie van IB binnen vangnetwerk jongeren CJG/ZAT,
Veiligheidshuis en wijkteam van de gemeente
In Nijmegen functioneerde tot voor kort de zorg-
structuur BOOG. Dat is opgeheven en er bestaat nu
een vangnetwerk waarbij CJG, ZAT (zorgadviesteams),
Veiligheidshuis en het jongerenwerk een belangrijke rol
spelen. Deze structuur bepaalt dat er in elke wijk een
aanspreekpunt per wijk is, een knooppunt genoemd. Dat is een
CJG-coördinator of een jongerenwerker. Het knooppunt ver-
zamelt signalen van zorgleerlingen of andere jongeren waar-
voor extra zorg nodig is en legt dat voor aan de ketenpartners.
Er zijn categorieën gedefinieerd voor zorgbehoeften van jong-
eren en netwerken die verantwoordelijk zijn om de zorg te
leveren en of te regelen (ZAT, CJG, Veiligheidshuis, Joppen-
overleg). De structuur is in ontwikkeling en de huidige struct-
uur staat beschreven in de memo CJG voor 12 plus in relatie
tot onderwijs, en een memo aan de jongerenwerkers. Het is
belangrijk dat alle jongerenwerkers uiteindelijk de structuur
en procedure kennen, zodra deze is uitontwikkeld. Zij kunnen
deze dan toepassen binnen trajecten van Individuele Begelei-
ding.
Inhoudelijk kader:
Brug tussen straatcultuur en burgercultuur
Een belangrijke methodische basis voor Individuele Begeleiding
is de aanpak van Frank van Strijen (Van de straat, de straat-
cultuur van jongeren ontrafeld, SWP, 2009). In deze publi-
c-atie toont Van Strijen aan dat individuele begeleiding sterk
samenhangt met het veranderen van en grip krijgen op groeps-
processen van jongeren. Van Strijen constateert dat de meeste
jongeren deel uitmaken van een straatcultuur, een subcultuur
overstijgende jongerencultuur, die letterlijk op straat is ontstaan.
Deze straatcultuur is, niet gebonden is aan sociale milieus,
maar wordt omarmd door jongeren uit alle geledingen van
de maatschappij. Straatcultuur is niet het zelfde als sub-
cultuur, waarbij een thema of muziekkeuze bindend is, en
welke sterker verbonden is met sociaal milieu. Als tegen-
hanger van de straatcultuur benoemt Van Strijen de burger-
cultuur, niet te verwarren overigens met burgerlijkheid. Van
Strijen definieert dat als: de hoofdstroom van de maatschap-
pij. Die zich confirmeert aan gezag, respect heeft voor
de medemens en ervan overtuigd is dat het gezag en
instanties het beste voor hebben met de burgers.
Er zit een spanning tussen de straatcultuur, waarmee de
jongeren zich identificeren, en de burgercultuur.
Jongeren hebben het gevoel dat zij niet begrepen, en
sterker nog, niet gewenst worden door de burger-
cultuur. Individuele Begeleiding is er onder andere op ge-
richt om deze kloof te overbruggen. De vervangings-
methode is daarbij een belangrijk uitgangspunt.
9
10methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
3. Kenmerken methodiek
We beschrijven hier de volgende kenmerken van de methodiek:
• Doelgroep
• Doelstellingen
• Uitgangspunten
3.1 Doelgroep
IB richt zich op jongeren (jongens en meiden) met een of
meer van de volgende kenmerken zoals hieronder beschreven:
• Leeftijd van 14-25 jaar uit het werkgebied van de jong-
erenwerker. Dat impliceert al dat de jongerenwerker
deze jongere in beeld heeft en weet in welke groep(en)
deze jongere zich beweegt. Het maakt niet uit van welke
culturele achtergrond een jongere komt;
• Jongeren met langdurige, complexe en meervoudige
problematiek. Vaak zijn zij al eerder in aanraking geweest
met hulpverlening, leerplicht of politie. Meestal zijn deze
contacten niet vruchtbaar afgesloten vanwege mis-
communicatie. Jongeren voelen zich vaak niet op hun
gemak in min of meer formele hulpverleningstrajecten en
omgevingen;
• Psychiatrische, psychische problematiek of verstandelijke
vermogens zijn geen contra-indicatie voor deelname aan
IB. Ook middelengebruik is geen reden het contact niet
aan te gaan.
• De jongeren komen op verschillende manieren binnen
een IB-traject:
Vrijwillig:
» door zelf contact te leggen en met een hulpvraag te
komen;
» vanuit een hulpverleningstraject of door een
netwerkpartner (onderwijs) doorverwezen
worden;
Verplicht:
» via een doorverwijzing (bijvoorbeeld een straf-
maatregel of een –dreigend- stadionverbod)
3.2 Doelstellingen
Er zijn voor IB doelen op verschillende niveaus te benoemen.
De doelstellingen op individueel niveau worden per begelei-
dingstraject specifiek en concreet gemaakt en hebben een
streefdatum. De andere doelen hebben betrekking op het
geheel aan trajecten van Individuele Begeleiding. Deze doel-
en (en de tijd waarbinnen deze bereikt moeten worden)
moeten op organisatieniveau met de opdrachtgever en
ketenpartners bepaald en geëvalueerd worden.
Doelen op niveau van individuele jongeren:
• De eigenwaarde versterken en inzicht geven in (conse-
quenties van) eigen gedrag;
• Jongeren helpen om zelf weer vertrouwen in de
toekomst en hun ontwikkeling te krijgen door hen te
helpen oplossingen te vinden voor praktische hulp-
vragen (op sociaal gebied, bij werk, scholing en oplei-
ding en met officiële instanties);
• Jongeren sociale en praktische vaardigheden aanreiken
en deze in praktijk laten brengen om hun kansen in
de maatschappij te vergroten: binnen de eigen sociale
kring (vrienden en familie en op het gebied van school,
opleiding en werk;
• Jongeren hun eigen talenten en kwaliteiten leren
ontdekken (wat kan ik goed, wat wil ik graag);
• Jongeren eigen keuzes leren maken;
• Jongeren leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun
eigen gedrag (thuis, op straat, in de peer-group, op school/
werk);
• Jongeren stimuleren en ondersteunen om een betekenis-
volle bijdrage aan de maatschappij te leveren.
Doelen op niveau van de groep (doelstellingen voor begeleiders)
• Grip en invloed krijgen op groepsgedrag door een doorgaand
contact te houden met de groep, jongeren te bereiken en
te steunen met individuele hulp- en ondersteuningsvragen;
• Door individuele contacten en ondersteuning van jongeren
het groepsgedrag op een positieve wijze beïnvloeden.
Strategische doelen (voor begeleiders en organisatie)
• Het beeld van de jongeren bij keten- en samenwerking-
spartners positief beïnvloeden. Laten zien dat de jongeren
ook graag wat willen bereiken en bereikbaar en aanspreek-
baar zijn en dat een groep uit apart te benaderen indivi-
duen bestaat.
Maatschappelijke doelen (voor organisatie)
• Voorkomen en bestrijden van groepsoverlast;
• Voor Over Enthousiast geldt: het voorkomen van stadion-
verboden en het voorkomen van probleemgedrag (overlast,
agressieve sfeer of persoonlijke problematiek bij supporters).
(Uit voetbalvandalisme voorkomen- Een voorzet voor veilig voet-
bal, april 2010).
3.3 Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten gelden voor Individuele Begelei-
ding komen terug in de werkwijze van een jongerenwerker.
11
Betekenisrelatie
De begeleiding van de jongeren bestaat op basis van een
betekenisrelatie tussen de jongerenwerker/supportersbe-
geleider en de betreffende jongere. De betekenisrelatie gaat
uit van een doelgerichte begeleiding gericht op het realiseren
van praktische en concrete resultaten zoals scholing, oplei-
ding, schuldsanering en versterken van het sociaal netwerk.
Op basis van de betekenisrelatie ontstaat vertrouwen en
dat versterkt de betekenisrelatie. Jongeren die in een IB-
traject zitten, hebben meestal al een verleden in de hulp-
verlening en weinig vertrouwen in begeleiding. Het is daarom
belangrijk de tijd te nemen om eerst het vertrouwen op te
bouwen en van daaruit aan de betekenisrelatie te werken
Jongeren als co-producent bij doelgericht werken
Een van de uitgangspunten van JNS is dat jong-eren geen
consument, maar co-producent zijn. Dat betekent voor IB-
jongerenwerkers dat zij:
• Actieve en coöperatieve houding van jongere stimuleren.
De jongere moet gemotiveerd zijn of worden om zelf bij
te dragen aan doelen en dat concreet laten zien in acties
en afspraken;
• Samen met de jongere toekomstperspectief en doelen
benoemen;
• Samen met de jongere de verantwoordelijkheid en
rollen benoemen voor de jongere zelf en de begeleider.
Uiteraard passend bij de fase in het traject, de situatie
van de jongere op dat moment en de mogelijkheden
van de jongere.
Individuele begeleiding: op basis van groepsgericht werken
De betekenisrelatie krijgt vorm doordat een jongerenwerk-
12methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
er de tijd neemt om een band met de jongeren in de wijk of
het stadion op te bouwen. IB is ook is het meest effectief als
het structureel binnen het totaalpakket van het jongerenwerk
wordt uitgevoerd. Het is een erkenning van het feit dat het bij
jongerenwerk niet alleen gaat om groepsgerichte activiteiten.
Door de structurele inzet van individuele begeleiding, lukt het
beter om contacten met (individuen uit) groepen op te bou-
wen in tegenstelling tot traditionele hulpverleningstrajecten,
waarbij de contacten meestal formeel en in een meer klinische
omgeving tot stand komen.
Werken binnen de sociale context
Omdat het welslagen van Individuele Begeleiding samen-
hangt met de kennis van de jongeren(groepen), de wijk,
professionele netwerken (ketenpartners), kan IB pas goed
uitgevoerd worden als een jongerenwerker al een bepaal-
de basis van contact en bekendheid heeft binnen de wijk.
Individuele begeleiding behoort binnen de opdracht van de
jongerenwerkers.
Door de aanwezigheid in de wijk heeft de jongerenwerker
een goed beeld van de (problematiek en hulpvragen van)
jongeren en kan natuurlijker inspelen op hulpvragen, maar
ook eenvoudiger in contact komen met de jongeren die ge-
baat zijn bij Individuele begeleiding. Combinatie leggen met
andere (groeps)activiteiten van het jongerenwerk, zoals de
participatiegroepen (waarbij jongeren en bewoners ver-
antwoordelijkheid nemen voor sfeer en omgang in de wijk).
Door het opbouwen van een goed netwerk binnen de so-
ciale context kan de jongerenwerker het sociale netwerk van
de jongere ook betrekken bij het oplossen van de hulpvraag.
Doorverwijzen: intercollegiaal of binnen netwerk
De relatie met de jongere is professioneel en functioneel. Er
moet sprake zijn van vertrouwen tussen de jongere en de
jongerenwerker. De jongeren(werker) moet dat inschatten.
Redenen om de betreffende jongere door te verwijzen kun-
nen van inhoudelijke (soort problematiek) of van persoon-
lijke aard zijn.
De aard van de problematiek en hulpvraag kan reden zijn
om de jongere door te verwijzen naar een collega of een
andere instantie, omdat de begeleider inschat dat een an-
der de problematiek beter op kan pakken. Als de aard van
de problematiek te dicht bij de persoonlijke belevingswereld
van de begeleider komt, kan dat een reden zijn om de be-
geleiding door een collega te laten overnemen. De begelei-
der beslist dat (al dan niet na raadpleging van een collega).
Tandem heeft een aantal criteria opgesteld voor doorver-
wijzing naar bijvoorbeeld het ZAT van Primair Onderwijs,
Voortgezet Onderwijs of ROC, de CJG-coördinator, het
Veiligheidshuis, het Wijkteam, en voor melding in de Verwijs-
index.
13
14methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
Kenmerk van een methodiek is de systematische aanpak en
de herkenbare stappen die elkaar opvolgen in het begelei-
dingsproces. In onderstaand kader zie je eerst een over-
zicht van de stappen die je gaat zetten:
4.1 Contactleggen met de jongere
• Hoe komt het contact tot stand?
• In beeld krijgen: vrijwillig of verplicht
• Begeleiding aan de orde stellen: aanleiding en
motivatie
• Motivatie jongere: verleiden of directe strategie
4.2 Wat is er aan de hand?
• Welke gegevens?
• Hulpverleningstraject en contactpersonen.
• Bronnen
• Dossier: het vastleggen van gegevens.
• Overweging gegevensverzameling en dossier
vorming:
• Beslismoment
4.3 Doelen bepalen: Waar wordt naar toe gewerkt?
4.4 Wat te doen? Plan van aanpak
4.5 Resultaten en evalueren
• Beschrijven van resultaten.
• Wanneer laat je los, hoe verwijs je door?
4. Werkwijze 4.1 Contactleggen met de jongere
Hoe komt het contact tot stand? Het contact met een jon-
gere komt op verschillende manieren tot stand. Eerst moet de
jongere in beeld zijn en vervolgens legt de begeleider contact.
In beeld krijgen: vrijwillig of verplicht
Een jongerenwerker heeft al contact met de groepen uit
de wijk of de supportersgroepen en weet welke jongere in
aanmerking komt voor individuele begeleiding. Als de be-
geleiding succesvol is, en andere jongeren dat ook merken,
komen ze vaak zelf naar de begeleider toe met een vraag.
Het contact kan ook tot stand komen via een persoon uit
het persoonlijke netwerk van de jongere: vrienden broers,
ouders, buren.
Ook collega’s van de eigen organisatie (jongerenwerkers, op-
bouwwerkers, supporterbegeleiders), van andere (hulpver-
lenings)organisaties, school, politie (wijkagent) kunnen de
begeleider attenderen op een jongere voor de begeleiding.
Soms is er een verplicht kader van waaruit jongeren deel-
nemen. Als er sprake is van een justitiële maatregel of de
kans daarop, kan de politie, een HALT-medewerker of ie-
mand van het veiligheidshuis contact opnemen om een
jongere aan te melden. Een (dreigend) stadionverbod kan
aanleiding zijn om een jongere aan te melden bij Over
Enthousiast, bijvoorbeeld door de commissie stadion-
verboden.
Ook medewerkers van ketenpartners zoals school, jeugdzorg,
maatschappelijk werk kunnen aangeven dat het belangrijk is
voor een jongere dat hij of zij individuele begeleiding krijgt.
15
Begeleiding aan de orde stellen: aanleiding en motivatie
Afhankelijk van de aanleiding en de motivatie van de jon-
gere, bepaalt de jongerenwerker de strategie om con-
tact te leggen. Als een jongere zelf initiatief neemt en een
duidelijke hulpvraag heeft, is de motivatie groot en kun-
nen concrete doelen en afspraken sneller gemaakt worden.
Als het initiatief van de jongerenwerker komt die overtuigd is
van de noodzaak tot individuele begeleiding, of als er sprake is
van een verplicht karakter van de begeleiding, is er meer tijd
nodig om een band op te bouwen van waaruit het doel van
de begeleiding benoemd kan worden. Het kan een jongere af-
schrikken als er opeens over een ‘begeleidingstraject’
gesproken wordt.
Deze woorden hoeven niet per se gebruikt te worden, maar
het is wel belangrijk dat de jongerenwerk helder en transparant
is over de aard en bedoeling van het contact. Het is belangrijk
de aanleiding te noemen en de mogelijkheid om gezamenlijk
ergens aan te werken.
Motivatie Jongere: verleiden of directe strategie
Sommigen jongeren geven aan dat zij niet ondersteund wil-
len worden. Hoewel de eigen motivatie van een jongere van
essentieel belang is voor het welslagen van een traject, kan
een jongerenwerker dan juist naar mogelijkheden zoeken
om de jongere te bereiken. Het feit dat een jongere aangeeft
geen hulp te willen, wil nog niet altijd zeggen dat er geen hulp
nodig is, of dat hij of zij dat echt niet wil. Het kan ook een af-
leiding van de jongere zijn uit onwetendheid, stoerheid,
schaamte of uit angst. Het komt er dan op aan de juiste snaar
te vinden waarop de jongere aan te spreken en te bereiken is.
Belangrijke overwegingen zijn:
• Het moment waarop concreet benoemd wordt dat de
jongerenwerker hulp en steun wil bieden en waarop
het probleem/problemen benoemd wordt. De strategie
om de jongere zelf te laten verwoorden waarmee hij/
zij geholpen wil worden. Het is belangrijk dat de jon-
gerenwerker hierin ook ondersteunend is en concrete
voorbeelden en situaties kan benoemen om de jongere
daarbij te helpen.
• De timing en plek (juist wel of niet in de groep) is
onderdeel van de strategie.
4.2 Wat is er aan de hand?
Afhankelijk van de kennis die de jongerenwerker heeft van
de jongere en het aanlooptraject, bestaat al een idee van de
achtergrond en situatie van de jongere. Soms uit eerste hand,
aangevuld met informatie van derden (zeker bij een door-
verwijzing, in verplicht of vrijwilliger verband).
Om de strategie van de begeleiding beter te kunnen bepalen
(hoe te werk te gaan en wie daar bij nodig) is het belangrijk
feiten te verzamelen en om vermoedens, ideeën of gegevens
te checken. Zo wordt duidelijker wat er aan de hand is en
kan beter gestuurd worden op het te bereiken resultaat.
Gaandeweg het traject worden gegevens aangevuld en ge-
checkt. Niet alles hoeft in één keer.
Welke gegevens?
Het formuleren van de eigen indruk en ideeën kan het uit-
gangspunt vormen. Het is belangrijk om helder en transpar-
ant te zijn naar de jongere als gegevens verzameld worden.
16methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
Ook het benoemen van het doel waarvoor is belangrijk
(namelijk dat de steun aan de jongere dan beter gegeven kan
worden). Daarbij vraagt de jongerenwerker ook om openheid
van de jongere zelf. Het wordt dan meer een gezamenlijk tra-
ject van de jongere met de begeleider.
In ieder geval zijn er wat persoonlijke gegevens nodig van de
jongere:
• Persoonlijke gegevens (NAW)
• Leeftijd
• Adres
• Gsm-nummer
• Achtergrond/opleiding/werkgever
• Relatie/Familierelaties/Vrienden
• Woonomstandigheid
• Aanleiding voor begeleiding
• Motivatie van de jonger
• Financiële situatie / Schulden
• Strafblad
• Gedrag: Internaliserend (depressie bv.) / exter-
naliserend (agressie/criminaliteit bv.)
• Middelengebruik, gezondheid en medicijngebruik
Hulpverleningstraject (instanties) en contactpersonen.
Met welke andere instanties heeft de jongere al contact?
En met welke contactpersonen? Door hiervan een over-
zicht te hebben is in te schatten of de jongere shopgedrag
(of draaideurgedrag) vertoont binnen de hulpverlening.
Bij het werken vanuit de wijk en vanuit informeel contact
met de jongere(n) dat zich ook voornamelijk op straat of
in een jongerencentrum afspeelt, kan een officiële intake
kunstmatig en bedreigend overkomen en het contact op
een negatieve wijze beïnvloeden. Het kan de jongere(n)
ook afschrikken. Intake of gegevensverzameling is dan ook
niet per se een formeel en geïsoleerd moment, maar kan
bestaan uit verschillende momenten. Het is wel belangrijk
dat de jongerenwerker volgend op de contacten belangrijke
zaken noteert, zodat er later op teruggegrepen kan worden.
Bronnen
Welke bronnen kunnen er gebruikt worden? Het kunnen
bestaande en nieuwe bronnen zijn. In eerste instantie maakt
de jongerenwerker gebruik van de informatie die hij/zij zelf
al werkende in de wijk en met de groep en individuen heeft
verzameld.
De jongere zelf is natuurlijk de belangrijkste bron. Verder
zijn de volgende bronnen belangrijk:
• Het sociale netwerk van de jongere (afhankelijk
van de leeftijd en gezinssituatie): ouders en vrienden;
• Collega jongerenwerker/opbouwwerker;
• Leerkracht en intern begeleider van school (ZAT-
team van de schoolschool, leerplichtambtenaar;
• Politie/wijkagent, jeugdreclassering;
• Ketenpartners/veiligheidshuis/jeugdhulpverlening.
• VIR (verwijsindex)
17
Dossier3 Het vastleggen van gegevens
Om greep te houden op alle informatie die gaandeweg de be-
geleiding verzameld wordt, is het belangrijk de gegevens daad-
werkelijk te noteren. In gevallen waarbij sprake is van ernstige
problematiek, zal een jongere aangemeld moeten worden in de
verwijsindex risicojongeren (zie protocol gebruik verwijsindex).
Voordat informatie vastgelegd wordt en gedeeld met anderen
moet duidelijk zijn:
• of het privacygevoelige informatie is;
• of het feiten of indrukken zijn;
• de Gedragslijn voor het uitwisselen van klantgegevens
van Tandem gevolgd is.
Overweging bij gegevens verzameling en dossiervorming:
Als een jongerenwerker op voorhand veel weet en vastlegt,
krijgt deze een goed beeld van de situatie, en weet beter
waaraan te werken. Door niet alles te vragen en vast te leg-
gen echter, is hij minder bevooroordeeld. Het feit dat niet alles
gevraagd en vastgelegd wordt kan in sommige gevallen ver-
trouwen wekken bij de jongere. In een beginfase van een con-
tact kan het goed zijn om blanco te beginnen.
Maar om doelgericht te werken aan een aantal ontwikkelings-
doelen van een jongere, zijn goede informatie en gegevens
nodig. Dit is een dilemma dat met collega’s en leidinggevende
afgekaart moet zijn. Trajecten moeten overdraagbaar zijn en
vandaar: dossiervorming.
Trajectoverzicht specifiek voor Over Enthousiast
Over Enthousiast legt een dossier aan met daarin in ieder geval:
• De toeleiding en aanleiding van deelname;
• NAWgegevens (naam, adres, postcode, mobiel nr.,
Woonplaats);
• Relevante contactpersonen;
• Hulpvraag/afspraken/advies;
• Officiële brieven en rekeningen (in geval van bij-
voorbeeld schuldsanering of budgetteren).
Beslismoment
Als de situatie van de jongere goed in beeld is, bestaat er een
idee waaraan gewerkt gaat worden en of dat enigszins haal-
baar en realistisch is. Bij twijfel aan de haalbaarheid van het
traject, is het goed om een collega, een leidinggevende of een
contactpersoon van een andere organisatie te raadplegen.
Bij twijfel aan de motivatie bij de jongere, moet dat bij de
jongere gecheckt worden.
Als het gevoel bestaat bij de jongerenwerker dat belang-
rijke informatie ontbreekt, dan moet deze daar achter-
aan gaan, en/of bespreken met een collega/leidinggevende.
De jongerenwerker moet in ieder geval de criteria van de
VIR langslopen en kan vervolgens signaleren in de VIR om
te checken of de jongere al bekend is bij andere instanties..
4.3 Doelen bepalen: Waar wordt naar toe gewerkt?
De kern van de werkwijze van IB is om samen met de jongere
te bepalen waaraan te werken. In de meeste gevallen (bij een
vrijwillige begeleiding) zal een jongere een heel concreet en
tastbare prioriteit benoemen: werken aan de financiële huis-
houding, een probleem met een officiële instantie oplossen.
Na verloop van tijd kunnen daar ook gedragsmatige doelen
bijkomen (vanuit de jongere zelf, maar een jongerenwerker kan 3) Dossier is alles wat je opschrijft en bewaart, digitaal/schriftelijk.
18methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
dat zelf ook opperen als hij/zij merkt dat dat versterkend werkt
om het praktische probleem eerder en/of blijvend op te lossen).
Als er sprake is van een doorverwijzing door de com-
missie stadionverboden (bij Over Enthousiast) of bij een
(dreigende) justitiële maatregel, zal het specifieke doel mede
door de doorverwijzer aangegeven worden, en wordt dat dan
ook met de jongere zo bespreken. Vervolgens kunnen er ook
doelen aan toegevoegd worden (praktische en/of gedrags-
matige).
Als er doelen zijn geformuleerd op groepsniveau, bijvoorbeeld
doordat de politie of gemeente aangeeft dat een bepaalde groep
jongeren goed in het zicht moet blijven, dan kan daar een indiv-
idueel begeleidingstraject uit voortkomen. Om het uiteindelijke
resultaat (en dat wat de jongerenwerker daarvoor gedaan heeft)
aan de opdrachtgever te verantwoorden, is het ook belangrijk
dat deze doelen hiervoor genoteerd zijn. Ook de resultaten
op groepsniveau moeten dan concreet beschreven worden.
Het is dus van belang om aan te geven in de verantwoord-
ing aan de opdrachtgever dat er een relatie bestaat tussen
de individuele begeleiding en de resultaten op groepsniveau.
Deze opdracht zal waarschijnlijk eerder bij je pet als ambulant
jongerenwerker passen, maar omdat de individuele trajecten
zo verweven zijn met je andere groepsgerichte trajecten, is
het belangrijk om dit in beeld te houden voor jezelf, en te
kunnen verantwoorden aan je opdrachtgever/ketenpartner.
Kortom, het is belangrijk dat:
• doelen en de resultaten zo concreet mogelijk be
schreven worden;
• (dus niet; ‘Jos moet werken aan gedrags-verandering’,
maar ‘Jos wil leren om niet eerst te vloeken als hem
iets dwars zit, maar te vertellen wát hem dwars
zit’). Formuleer doelen in positieve zin, dus in
termen van gewenst gedrag, niet in termen van
ongewenst gedrag;
• ook (in eerste instantie) praktische en snel reali-
seerbare doelen te benoemen, dat motiveert;
• een termijn vast te stellen samen met de jongere
waarop resultaat geboekt moet worden;
• wanneer er een externe opdrachtgever betrokken
is, afspreken op welk resultaat en op welke inspan-
ningen verantwoording afgelegd moet worden;
• doelstellingen met netwerkpartners te commu-
niceren en af te stemmen welke rollen wie speelt
in het realiseren ervan (dat is ook belangrijk voor
de verantwoording naar elkaar en naar de op
drachtgever en eigen organisatie);
• duidelijk af te spreken op welk niveau doelen be-
reikt moeten worden (individueel en/of groeps-
niveau.
19
4.4 Wat te doen? Plan van aanpak
Als doelen op praktisch niveau zijn gesteld, moeten er met de
jongere samen een aantal stappen besproken worden en af-
spraken gemaakt worden. Wat wordt er verwacht van de jong-
ere zelf en wat van de jongerenwerker en anderen. Wat kan de
jongere zelf al en wat moet hij/zij nog leren? Het klinkt voor
de handliggend, maar het is juist belangrijk om deze stappen
in de begeleiding bewust te zetten en vast te leggen. Dat
kan heel kort en bondig. Als het om gedragsverandering
gaat, kan het helpen om de publicatie van Van Strijen (Van de
straat, H. 4.3, p.113 en verder ) erbij te pakken om te zien
welke stappen gezet kunnen worden.
Van Strijen benoemt 4 fases in wat hij de vervangingsmeth-
ode noemt. Dat gaat in feite over het vervangen van negatief
ervaren gedrag door positief gewenst gedrag. Er zijn globaal
gesproken 4 fases:
1. Contactleggen (zie 4.1)
2. Ontdekken van positief alternatief gedrag;
3. Implementatie van nieuw gedrag;
4. Uitdoven van oud gedrag.
Hieronder staan ook een aantal belangrijke zaken die kun-
nen helpen bij de begeleiding:
• Klaar staan voor de jongere ook op momenten
buiten 9-17 uur;
• Met de jongere mee gaan naar afspraken met
school/instanties;
• In samenwerking met partners rollen verdelen: wie
stelt de eisen streng en strikt en spreekt de jon
gere daarop aan en wie speelt de begripvolle
ondersteuner?
• Ervoor zorgen dat de jongerenwerker niet in een
afhankelijke positie komt van de leider van de
groep;
• De jongerenwerker heeft een voorbeeldfunctie: in
gedrag naar externen, in gedrag naar individu en
groep. Ook een voorbeeldfunctie als het gaat
20methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
om nieuw gedrag: laten zien hoe de leider van de
groep aangesproken kan worden, of hoe het woord
te nemen bij officiële instanties. Afspraken nakomen,
doen wat je zegt (betrouwbaarheid) en zeggen wat je
doet (duidelijkheid);
• Er zit een spanning tussen het opkomen voor het be-
lang van de jongere en de relatie met een netwerk
partner.
4.5 Resultaten en evalueren
Wanneer is het traject geslaagd? Om de resultaten van de
ontwikkeling van een jongere te benoemen, is het belangrijk
om vanuit concreet geformuleerde doelen te werken. Als het
om praktische zaken gaat, bijvoorbeeld het oplossen van een
financiele schuld, dan kun je dat formuleren als: ‘oplossen van
schulden’ en dan zou het resultaat kunnen zijn: ‘De jongere
heeft geen schulden meer’.
Het is belangrijker voor de persoonlijke ontwikkeling van de
jongere dat je ook op dat niveau doelen geformuleerd hebt.
Dus bijvoorbeeld: X kan zijn inkomsten en uitgaven budget-
teren. Of bv: X kan eigen keuzes maken in zijn/haar uitgavenpa-
troon. Het is belangrijk dat je de resultaten ook met de jongere
bespreekt en dat de jongere expliciet beloond wordt voor dat
wat er bereikt is.
Beschrijven van resultaten.
Een evaluatie is een terugblik op een actie vanuit vooraf
gestelde doelen. Door de bereikte resultaten en de geleverde
inspanningen van de jongerenwerker te beschrijven, kan het
resultaat en de aanpak van de jongerenwerker op waarde ge-
schat worden. De vraag is: wat heeft de individuele begeleiding
opgeleverd en staat dat in relatie tot de doelen?
Doordat alle jongerenwerkers hun begeleidingstrajecten
beschrijven (doelen, aanpak en resultaten) kan vervolgens op
organisatieniveau geëvalueerd worden.
Wanneer laat je los, doorverwijzen hoe doe je dat?
Als de vastgestelde doelen bereikt zijn, en de jongerenwerker
heeft dat gecheckt bij de jongere, netwerkpartners en indien
aan de orde de opdrachtgever, dan kan de ondersteuning
afgerond worden. Het is daarom belangrijk om de afronding
tijdig aan te kondigen en te bespreken of de jongere be-
hoefte heeft aan een vervolgcontact met bijvoorbeeld een
instantie voor arbeidstoeleiding of wat er dan ook aan de
orde is. Het is voor de eigen organisatie ook belangrijk om
te weten of een traject, al dan niet succesvol, is afgerond.
Daarom moet een afronding of beëindiging van een traject
ook altijd worden geregistreerd. Het is ook belangrijk om
doorverwijzingen te registreren op organisatieniveau. Op
deze manier wordt duidelijk dat Individuele Begeleiding een
opstap kan betekenen naar andere manieren van specifieke
hulpverlening en begeleiding. Zo wordt ook duidelijk dat
IB een belangrijke schakel is in de keten van begeleiding en
hulpverlening.
21
5. Competenties
Wat moet een jongerenwerker per se in huis hebben om de IB
te kunnen doen? Hiervoor hebben we een aantal uitgangspunt-
en en stappen benoemd. Hieronder staan de competenties be-
noemd als algemene competenties en competenties die in een
bepaalde fase van het contact erg belangrijk zijn. De competen-
ties staan geordend naar kennis, houding en vaardigheden.
5.1 Algemene competenties
Kennis
• Kennis hebben van de wijk: sociale kaart, kenmerken
en eigenschappen van de populatie, straatcultuur,
groepsvorming. Dit is noodzakelijk omdat dit de con-
text is van waaruit de begeleiding wordt uitgevoerd;
• Inzicht hebben in sociale en professionele netwerken.
Houding
• Een rolmodel zijn: afspraken maken en nakomen, en
dat ook van de jongere verwachten. Doen wat je zegt
en zeggen wat je doet;
Vaardigheden
• Creatief en flexibel zijn: inventieve manieren inzetten
om de jongere en vervolgens de doelen te bereiken
en resultaat te behalen;
• Doorzettingsvermogen en vasthoudendheid: niet te
snel opgeven, maar kleine successen zien en benoe-
men. Niet te snel (maar wel tijdig) doorverwijzen
waardoor vertrouwen geschaad wordt en je de jon
gere (weer)verliest. Kastje-naar-de-muurtraject
voorkomen;
• De jongeren kunnen stimuleren tot een actieve houd-
ing in het aanpakken van zijn/haar problemen;
• Directief en sturend zijn. De leiding kunnen en
durven nemen in het begeleidingstraject en weer-
standen bij jongere en netwerken kunnen in-
schatten;
• Confronteren en spiegelen: de jongere inzicht kun-
nen bieden in eigen gedrag en de consequenties
daarvan. Je als voorbeeld opstellen en je kwetsbaar
durven opstellen;
• Netwerkpartners kunnen motiveren en inzetten.
Een doelgerichte strategie kunnen ontwikkelen met
deze partners, waarover de jongerenwerker de
regie voert en af kan stemmen wie welke rol op zich
neemt: wie is de boeman (wie stelt de grens en
geeft de sanctie, en op welk moment), wie is de ver
trouwenspersoon, (wie geeft de aai over de bol);
• Eigen (persoonlijke en professionele) onmacht en
grenzen in de begeleiding aan kunnen en durven
geven;
• Als begeleider professionele afstand kunnen houden
tot jongere en een brug kunnen slaan naar burger-
cultuur;
• Werken met je persoonlijkheid en emoties. Vooral
houding, (non)verbale communicatie op tijden en
plekken waar de jongere zich ophoudt maakt IB
tot een specifieke methode. Dus geen 9-5 men-
taliteit hebben.Het gaat hier niet alleen om een
natuurlijke houding, maar ook om de vaardigheid
om een bepaalde functionele houding bewust aan
te meten en doelbewust in te zetten als onderdeel
van de aanpak.
5.2 Contact leggen en houden
Houding
22methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
• Inleven in de straatcultuur én in de positie van de
jongere daarbinnen.
Vaardigheden
• Snel en concreet inspelen op hulpvraag van jongere:
werken zonder wachtlijst;
• Goede relatie met individu binnen een groep op kun-
nen bouwen. Dat kan de relatie van de begeleider bin-
nen de groep versterken;
• De vraag achter de vraag durven stellen (jongeren
geven misschien niet altijd even direct aan wat het
probleem is);
• Bij doorverwijzing en bij verplicht kader de intrinsieke
motivatie van de jongeren kunnen aanspreken. Jong-
eren zien mogelijk in eerste instantie elke hulp als
bedreigend en als een afwijzing van hun persoon. Het
is de kunst om er achter te komen waar de jongere
aan wil en kan werken. Dat betekent dus tijd hebben
en nemen om betekenis te geven aan de begeleiding
en een vertrouwensband op te bouwen;
• Bij jongeren tot 16 jaar in ieder geval de ouders
betrekken bij en informeren over de begeleiding.
Bij jongeren ouder dan 16 jaar moet gemotiveerd af-
gewogen worden of en op welke manier ouders be
trokken worden bij het traject.
5.3 Doelgericht werken en resultaten bereiken
Kennis
• Weten hoe je SMART-doelstellingen kunt for-
muleren
• Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijd-
gebonden.
Houding
• Geduld hebben, kleine en grote successen zien en
benoemen (beschrijven en vastleggen en relateren aan
eerder gestelde doelen).
Vaardigheden
• Doelen realistisch, haalbaar en concreet be-
noemen (SMART);
• Doel- en resultaatgericht werken;
• Om kunnen gaan met de spanning tussen inleven,
begrip tonen en grenzen stellen;
• Systeemgericht kunnen denken en handelen. Het
eigen sociale netwerk van de jongere in beeld kun-
nen krijgen, hen infomeren en betrekken bij be-
geleiding op een adequate manier;
• Een doelgerichte begeleiding kunnen beëindigen na
behaald resultaat.
jongerenwerker Hicham met een jongere
23
6. Randvoorwaarden
Collegiale overleggen/Intervisie
IB kan pas uitgevoerd worden als een jongerenwerker een
verbinding heeft opgebouwd met de groep jongeren en de
context. IB wordt door jongerenwerkers als autonome profes-
sionals uitgevoerd, in relatie tot externe partners, maar minder
in relatie tot collega’s als het gaat om structurele uitwisseling
en intervisie.
Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat overdraagbaarheid,
duurzaamheid en overeenkomsten in werkwijze en uitgangs-
punten belangrijk zijn. Daarom is het raadzaam dat de jong-
erenwerkers die IB in hun pakket hebben regelmatig met elkaar
intercollegiaal overleg hebben om een aantal zaken met elkaar
te bespreken, elkaar voor te leggen en met elkaar af te stem-
men. Het bevordert ook de overdraagbaarheid in geval van
langdurige afwezigheid van een van de collega’s.
Ook is coaching van een senior vruchtbaar gebleken in de
persoonlijke en professionele ontwikkeling van een jonger-
enwerker. Een aantal jongerenwerkers is in feite ook intern
opgeleid. Dat legitimeert een structureel intercollegiaal over-
leg, groepsgewijs en bilateraal.
Diversiteit en variëteit in caseload
Om als persoon en professional het werk met ener-
gie en perspectief te kunnen doen is het belangrijk dat
gekeken wordt naar de omvang en samenstelling van de
caseload. Deze moet niet alleen maar langdurige zware/
complexe trajecten bevatten. Er moet een gewogen afwis-
seling bestaan met wat lichtere, kortere en kansrijke tra-
jecten. Om motivatie en balans in werk goed te houden.
Positionering en facilitering van Individuele begeleiding
binnen huidige takenpakket
Moet dat voor alle jongerenwerkers gelijk zijn? Zijn er richt-
lijnen voor tijdsinvestering per traject? En voor aantal traject-
en dat begeleider binnen aanstelling kan en mag uitvoeren?
Format voor dossiervorming / verantwoording
Het gaat hierbij om een door de organisatie vastgesteld
sjabloon dat iedere jongerenwerker gebruikt.
Richtlijnen voor dossiervorming/verantwoording
Het gaat hierbij om een toelichting op het gebruik van het
dossier. Hoe moet ik het invullen, hoe moet ik het bijhouden
en waar kan ik het veilig opslaan (digitaal) en bewaren
(archief).
Ureninzet per begeleidingstraject
Gemiddeld zal een IB traject uitgevoerd kunnen worden in
2-5 uur per week per jongere.
Calamiteitenpot
Jongeren in het IB-traject die noodzakelijke kosten hebben
die ze niet kunnen betalen, kunnen in natura worden onder-
steund, zodat het traject niet stagneert. In bijlage 4 staan de
criteria voor gebruik van deze calamiteitenpot.
Beschikbaarheid financiële middelen
Binnen Tandem welzijn bestaat een specifiek geldpotje
waaruit geput kan worden tijdens de begeleiding, indien
noodzakelijk. Er wordt in principe geen contant geld be-
schikbaar gesteld aan de jongere. De jongerenwerker kan
24methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
dit potje gebruiken om voor de jongere bijvoorbeeld (een deel
van) een opleiding te betalen, pasfoto’s te laten maken voor een
id-bewijs zodat een jongere kan solliciteren, of het betalen van
een cursus, etc.
Individuele begeleiding en groepswerk /ambulant werk
Omdat het welslagen van Individuele begeleiding samenhangt
met de kennis van de jongeren(groepen), de wijk, professionele
netwerken (ketenpartners), kan IB pas goed uitgevoerd worden
als een jongerenwerker al een bepaalde basis van contact en
bekendheid heeft binnen de wijk.
Individuele begeleiding heeft een plaats binnen de bredere op-
dracht van de jongerenwerkers. Door de aanwezigheid in de
wijk heeft de jongerenwerker een goed beeld van de (problem-
atiek en hulpvragen van) jongeren en kan natuurlijker inspelen
op hulpvragen, maar ook eenvoudiger in contact komen met
de jongeren die gebaat zijn bij Individuele begeleiding.
Combinatie leggen met andere (groeps)activiteiten van het jong-
erenwerk, zoals bijvoorbeeld de participatiegroepen (waar-
bij jongeren en bewoners verantwoordelijkheid nemen voor
sfeer en omgang in de wijk). Door het opbouwen van een goed
netwerk binnen de sociale context kan de jongerenwerker het
sociale netwerk van de jongere ook betrekken bij het oplossen
van de hulpvraag.
25
Praktijkvoorbeelden IB
Karim (21 jaar)
Ik ken Karim al vanaf zijn 15e. Hij trekt al vanaf zijn 13e op in een
straatgroepje en blowt veel. Op zijn 15e is hij schuldig bevonden aan
een zedendelict en sindsdien gaat het hard achteruit: veel blowen,
inbreken, agressief gedrag en op straat hangen. Bemiddeling naar
school en werk heeft niets utigehaald. Karim maakt van de dag een
nacht en thuis is er geen structuur. Vader heeft een drugsprobleem
en moeder zondert zich af door zich te richten op de dochters en
het jongste broertje. Door zijn gedrag loopt Karim tegen heel veel
bekeuringen op: rijden zonder rijbewijs, ongelukken maken met on-
verzekerde voertuigen, rijden zonder bromfietshelm, etc.
Ook zijn zorgeverzekering betaalt hij niet. Afspraken komt hij niet
na, hulpverleners van diverse instanties vinden hem niet gemo-
tiveerd. Uiteindelijk staat hij ten einde raad bij de jongerenontmoet-
ingsplaats (JOP) met een tas met daarin zijn boekhouding. In deze
tas zit minimaal € 20.000,- aan schulden. Eenmaal op bezoek thuis
komt er veel meer aan het licht, ook vader legt zijn administratie op
tafel en het hele gezin blijkt zwaar in de problemen te zitten. Tussen
vader en zoon komt het zelfs tot een handgemeen. Een multiprob-
lem gezin dus, daarom zoek ik contact met het wijkteam om samen
tot een aanpak te komen.
Een aantal telefoontjes naar schuldeisers brengt voorlopig wat rust
in het gezin en moeder schenkt een kopje thee in. Ik ben binnen.
Hieronder volgen enkele praktijkvoorbeelden van IB-inzet,
verteld door jongerenwerkers van Tandem. De namen van de
jongeren zijn om privacyredenen veranderd.
Youssef (21 jaar)
Youssef is een jongen van 21 jaar die thuis woont. Hij stottert
en is volgens zijn moeder erg opvliegend. Hij zit nu net op een
nieuwe opleiding: beveiliging aan de ROC. Ik kom met moeder
aan de praat tijdens de rechtszitting van haar neef in Arnhem,
ook een jongere die ik begeleid. Tijdens mijn bezoek aan het ge-
zin valt mij op dat moeder en zoon absoluut niet met elkaar
overweg kunnen. In haar bezorgdheid is moeder erg nadrukkelijk
aanwezig en wordt ze snel boos.
Haar Nederlandse man kijkt het allemaal wat gelaten aan en
probeert de kemphanen af en toe wat te kalmeren. Youssef
moet een bewijs van goed gedrag gaan aanvragen, maar moeder
maakt zich zorgen of dat wel lukt, aangezien hij met justitie in
aanraking is geweest. Daarnaast heeft hij wat schulden gemaakt:
boetes voor dronkenschap op straat, rijden door rood licht en
snelheidsovertredingen. Bij elkaar staat er nog zo’n € 1.500,- aan
boetes open.
Op een gegeven moment escaleert de situatie en slaat moeder
Youssef met een asbak. Ik neem Youssef apart en praat met hem
op zijn kamer. Ik leg hem uit dat moeder het op zich goed be-
doelt, maar zelf ook opgefokt reageert, waardoor het een ave-
rechts effect op Youssef heeft. Youssef komt tot bedaren en zegt:
“precies man, jij bent relaxt en ziet wat er gebeurt”.
Even later hervatten we het gesprek en Youssef vertelt over school
en hoe het gaat in de klas. Moeder en haar man zeggen: “dit is
de eerste keer dat je wat vertelt over hoe het op school gaat, dat
vinden wij fijn om te horen”. De volgende dag ben ik ‘s ochtends
bij Youssef thuis. Bij de politie heb ik geïnformeerd, het valt al met
al wel mee met de justitiezaken, in ieder geval niets waardoor hij
het bewijs van goed gedrag niet kan verkrijgen.
26methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
Vervolg Youssef (21)
Youssef is blij en samen vullen we het aanvraagformulier in. De
maandag erop smsen we met elkaar: de school heeft het formulier
verder ingevuld en de aanvraag is gedaan. Youssef belt me ‘s avonds
op: “mijn moeder is een stuk relaxter nou, wanneer heb je tijd om
me te helpen met die schulden? Als ik thuis wil blijven wonen, moet
ik daar vanaf, anders blijf ik die problemen houden hier”.
Met moeder spreek ik af dat ze probeert niet gelijk boos te worden.
Met Youssef heb ik nu wekelijks contact. Ik kom hem tegen in de
stad en hij geeft me een ‘boks’: “ik zie je vrijdag man!”. Yep.
Kevin
Kevin heeft een leerprobleem, maar Kevin is ook een talent als het
aankomt op het maken van muziek. Ik heb Kevin ontmoet in de
jongerenbus, een grote omgebouwde Amerikaanse bus waarmee ik
samen met chauffeur Veronica door de wijk rijdt. Hulpverlenende in-
stanties uiten hun zorgen over Kevin en het gezin, Kevin is moeilijk op
school en reageert soms agressief. In de bus is hij goed aanspreek-
baar, wel een druktemaker, maar als hij het te bont maakt, zegt hij
met een grote glimlach tegen me: “je bent toch mijn mattie”.
Aan één stuk door rapt hij zijn teksten die gaan over verdriet, meisjes
en zijn moeder. Ik vertel hem over mijn contacten met de geluids-
studio van Dizzy. “Dat zou dope zijn, ik moet mijn shit spitten, weet-
je? “. Vertaling: dat is te gek, want ik wil graag mijn raps opnemen.
Het ging mis op school. ruzie met de leerkracht. Met de schooldirect-
eur, de reclassering en de leerplichtambtenaar, Kevin en zijn moeder
zitten we rond de tafel. Kevin staart naar de grond en kijkt boos:
“Jullie vinden mij dom, ik hoor alleen maar wat ik niet kan. Je zet
me voor schut, omdat ik de woorden in het Engels niet weet of niet
goed kan rekenen”. Maar Kevin, zeg ik, inderdaad heb jij moeite met
bepaalde vakken, maar jij kunt heel veel dingen wel goed.
Jij kunt muziek maken en teksten schrijven als de beste. Zo goed
dat ik je geholpen heb om je liedjes op te nemen in een studio,
dat zouden we niet doen als we je dom vinden.
Maar je moet wel naar je leraar luisteren en je hier aan de regels
houden. Ik kan toch niet tegen mijn baas zeggen dat ik je studio
betaal, terwijl jij er op school een zooitje van maakt? Kevin knikt.
“We gaan het weer proberen” besluit de directeur.
Ik kom de studio binnen en Kevin zit in de grote producers’ stoel.
“Hee Mattie, ja man, gaat goed, maar ik ben nu even bezig met
me shit, ik heb een tekst over mijm moeder weet je, hoe ze voor
me zorgt en zo, weet je”. Als ik de deur uitloop, hoor ik: “hey Mat-
tie, ik had trouwens een 7 voor Nederlands en een 8 voor me
wiskunde”.
de Tandem-jongerenbus
Bijlage 1: bronnen
Tandem-bronnen
• Tandem Welzijnsorganisatie Nijmegen. Het jaar 2009 in facetten. Jaarverslag;
• Naar vernieuwing van het Jongerenwerk in Nijmegen, versie 1.0, 07-10-2009. Drs P. Hagenaars;
• Implementatieplan Jongerenwerk Nieuwe Stijl 2010-2011. Tandem, Bea de Ruijter, juni 2010;
• Gedragslijn voor het uitwisselen van klantgegevens. Concept 28 mei 2010;
• Memo centrum voor jeugd en gezin 12 plus in relatie tot het onderwijs (notitie tandem, 6-7-2010);
• De signalering en doorleiding voor 12-18 jarigen na beëindiging van de BOOG-netwerken. Memorandum, 10 mei 2010;
• Brief aan Jongerenwerkers Tandem over inrichten vangnetsysteem 0-23 jarigen, 12 juli 2010;
• Project Over Enthousiast (Nijmegen/NEC). Paragraaf uit: Voetbalvandalisme voorkomen - Een voorzet voor veilig
voetbal (april 2010).Competentieprofiel jongerenwerk Tandem, Tandem, Projectgroep Competentieontwikkeling
Jongerenwerk, maart 2008-januari 2009
• Competentieprofiel Jongerenwerker, Movisie 2008
Overige bronnen
• Van de straat. De straatcultuur van jongeren ontrafeld. F. van Strijen (SWP, 2009).
• Voetbalvandalisme voorkomen, een voorzet voor veilig voetbal. Een instrument voor het uitvoeren van sociaal
preventief beleid bij voetbalvandalisme. (CCV, 2010).
27
Bijlage 2: Over enthousiast
Doel
Het doel van het SPB bij NEC is dat voetballiefhebbers in
Nijmegen onbezorgd naar het betaalde voetbal van NEC
kunnen en dat repressief ingrijpen zo veel mogelijk wordt
voorkomen. Centraal in het project Over Enthousiast staat de
verbinding van risicosupporters met NEC, zodat ongewenst
gedrag wordt voorkomen. Vanuit een betekenisrelatie met
de supporters wordt gewerkt aan sfeerverbetering, gedrags-
verandering, een constructieve houding en het vermijden van
agressie.
De doelstelling is concreet gemaakt in een aantal kengetallen:
• Stadionverboden: op jaarbasis zullen 50 supporters
in een traject na stadionverboden begeleid worden (per
1 februari 2010 heeft NEC 17 stadionverboden). De re-
cidive dient minder dan 10% te zijn. Daarnaast worden
circa 10-20 personen in een voortraject begeleid.
• Directe preventie: het project benadert actief 30
risicosupporters per jaar die over de schreef dreigen te
gaan. Dit moet stadionverboden en grotere problematiek
(overlast, agressieve sfeer of persoonlijke problematiek)
voorkomen.
• Bereik van het project: het directe actieve bereik van
het project is 650 verschillende (risico)supporters per
jaar, voornamelijk tijdens en rond wedstrijden van NEC.
Er is wekelijks contact met 60 supporters over support-
28methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
ers en wedstrijd gerelateerde zaken.
• Doorverwijzing: het project wijst per jaar 20 supp-
orters door naar hulpverleningsorganisaties.
Doelgroep
De doelgroepen zijn heterogeen: NEC-supporters met
opvallend of risicovol gedrag, maar zonder duidelijke ge-
meenschappelijke sociale achtergrondkenmerken. Voor-
namelijk autochtonen. NEC onderscheidt twee doelgroepen:
1. Jeugd: personen onder de 23 jaar. Er vallen randgroep-
jongeren onder, maar ook scholieren en studenten.
2. Oudere groep: personen vanaf 23 jaar en ouder.
Omschrijving
In het Goffertpark zit een multifunctioneel sportcentrum
(de Eendracht), waarin een aantal sociale, educatieve en
sportieve instellingen gevestigd is. In de Eendracht zitten
het ROC, Over Enthousiast (het sociaal preventief support-
ersproject), NEC amateurs, de supportersvereniging, het
Sportmedisch Centrum en de Stichting Zevenheuvelenloop.
Deze instellingen werken met elkaar samen, onder andere
op het gebied van de aanpak van (risico)jongeren. Hoofd-
doelstelling van de Eendracht is dat (risico)jongeren worden
geholpen met hun (gedrags)problemen. De positieve uit-
straling van NEC wordt daarbij ingezet. Voor het project
Over Enthousiast zijn 2 supporterscoördinatoren werk-
zaam, waarvan 1 vrouw, die beiden werkzaam zijn bij Tandem
Welzijn.
29
• De supporterscoördinator legt en onderhoudt (in-
dividuele) contacten met NEC-supporters die door
het voetbal in problemen zijn gekomen of die door
de binding met de voetbalclub hun individuele proble-
men samen met Over Enthousiast aan willen pakken.
Indien nodig en waar mogelijk worden supporters via
trajecten begeleid richting hulpverlening, werk,
scholing, enzovoort. Daarom onderhoudt de support-
erscoördinator contact met relevante hulpverlenings-
organisaties.
• Ook worden de supporters door Over Enthousiast
preventief aangesproken op hun gedrag en gecor-
rigeerd. Ten slotte wordt gestimuleerd dat supporters
op een positieve manier bijdragen aan de voetbalclub
en het stadion. Een voorbeeld hiervan is het organis-
eren en ondersteunen van sfeeracties.
• Door haar contacten met de supporters beschikt de
supporterscoördinator over relevante informatie
voor de wedstrijdorganisatie.
• Daarnaast spreekt ze supporters aan op hun gedrag
rond wedstrijden. Ten slotte heeft de supporterscoör-
dinator de rol van intermediair tussen supporters en
erzijds en NEC, politie, justitie en gemeente ander-
zijds.
Capaciteit
45 uur per week.
Betrokken partijen
Gemeente, politie, het OM, NEC en Tandem Welzijn.
Resultaat
• Er is beter zicht op groepsstructuur, groepsproces-
sen en actuele ontwikkelingen.
• Supporters met ‘risicogedrag’ zijn bekend.
• Er zijn minder en minder heftige incidenten.
• Het 'wij tegen de rest' gevoel is verminderd.
• Er is de afgelopen tien jaar voorkomen dat nieuwe
aanwas zich aansluit bij de doelgroep.
• Onrust in de groep is sneller duidelijk en mak-
kelijker te corrigeren.
• Het project heeft door de opgebouwde betekenis
relatie een aantal aanspreekpunten in de groep.
• Door de individuele benadering is negatief groeps-
gedrag doorbroken en behoren groepsescalaties tot
het verleden.
• Supporters hebben steeds meer zicht op hun
(groeps)gedrag en de consequenties hiervan.
• De supporter weet Over Enthousiast gemakkelijk
te bereiken.
30methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren
Intakeformulier Individuele Begeleiding
Dossiernummer:
Naam Jongere:
Adresgegevens:
Leefgebieden:
Woonsituatie:
Onderwijs en/of werk:
Vrije tijd:
Relaties/vrienden:
Gezondheid/uiterlijk:
Problemen en klachten:
Oorzaken van problemen en klachten:
Beleving van de situatie:
Gevolgen voor het dagelijks functioneren:
Probleemhantering:
Hulpverleningsverleden:
Compenserende omstandigheden:
Sociale steun:
Doelstellingen en behoeften:
Verwachtingen van IB:
Bijlage 3: Intakeformulier IB
Het formulier is te downloaden op TandemNet.
31
Bijlage 4: Calamiteitenpot
Doelstelling
De bedoeling van calamiteitenpot is dat jongeren die nood-
zakelijke kosten moeten maken en deze kosten op dat moment
niet kunnen maken, ondersteund worden, zodat het uitgezette
traject niet stagneert. De jongere wordt ‘in natura’ onder-
steund. De intentie is dat de gemaakte kosten (indien mogelijk)
terugbetaald worden door de jongere.
Inhoud
Voor de calamiteitenpot is geld gereserveerd.
Procedure
1) Aanvragen geld
Er een voorschot aangevraagd worden bij de financiële admi-
nistratie. De manager of de programmabegeleider tekent voor
akkoord.
2) Verantwoording gelden
Via een declaratiestaat onder vermelding van calamiteitenpot
moet periodiek verantwoording afgelegd worden over de ge-
bruikte gelden. Hierin staat hoeveel er is uitgegeven en hoeveel
geld er nog in de pot zit.
3) Waarvoor te gebruiken?
Kleine bedragen kunnen in onderling overleg worden in-
gezet. Wanneer het om grotere bedragen gaat, wordt de
project-ontwikkelaar bij dit overleg betrokken. Hierdoor
zal gaande weg het jaar ook een lijst ontstaan waarvoor de
calamiteitenpot kan worden aangesproken en steeds verder
worden uitgebreid.
4) Jongere
De jongere krijgt geen geld in handen, maar ‘in natura’.
Met de jongere wordt afgesproken hoe hij/zij de gemaakte
kosten gaat terugbetalen en binnen welke termijn. Deze
afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door beide
partijen ondertekend.
Voorbeelden
• Boodschappen, (niet structureel)
• Aanvraag ID-bewijs, pasfoto’s
32methodiekbeschrijving individuele begeleiding jongeren