HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING · Het Belgisch Overlevingsfonds (BOF) is een...

Post on 04-Nov-2020

4 views 0 download

Transcript of HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING · Het Belgisch Overlevingsfonds (BOF) is een...

HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

TWEEMAANDELIJKSAUGUSTUS/SEPTEMBER 2004NR 4

Het Belgisch

Overlevings-

fonds en de

Belgische

ontwikkelings-

samenwerking

in Tanzania

P308613

Vera

ntw

.Uitg

.:M

artin

e Va

n D

oore

n,K

arm

elie

tens

traa

t 15

– B

-100

0 B

russ

el -

Afg

iftek

anto

or

Bru

ssel

X

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Ontwikkelingssamenwerking te velde 3Bezoek aan een project van hetBelgisch Overlevingsfonds

Belgisch Overlevingsfonds 2004 8

Een dag met Delfina 10

De Belgische ontwikkelings- 12samenwerking in Tanzania

Week van de eerlijke handel 16

EditoriaalMeewerken aan armoedebestrijding in een land met 1000 km idyllische tropische stranden en het ‘dak’ van Afrika, met

een overvloed aan bodemschatten, een lage bevolkingsdichtheid gekoppeld aan een enorm ‘slapend’ landbouw-

potentieel maar anderzijds nog steeds één van de armste landen ter wereld, dat is de uitdaging van de Belgische

ontwikkelingssamenwerking in Tanzania. Je wordt er enerzijds geconfronteerd met de naweeën van het Afrikaans socialistisch

experiment, dat een economisch kerkhof heeft achtergelaten, en anderzijds met een almaar groter wordende inkomenskloof

tussen stad en platteland, geaccentueerd door stijgende hiv/aids besmetting waartegen de strijd (te) traag op gang komt.

Indien de democratie echt van de grond komt en de corruptie beperkt kan worden, zou elke Tanzaniaan binnen 10 tot 15

jaar welvarend kunnen zijn.Als klein donorland moet je kwaliteit laten spelen in het interessante debat donorgemeenschap-

Tanzaniaanse regering over prioriteiten in de armoedebestrijding, waar harmonisatie van praktijken en ‘silent

partnerships’ dagelijks werk zijn. En dat is een fantastische uitdaging!

Marc Denys,

Attaché Internationale Samenwerking, Dar es Salaam (*)(*) tot juli ll

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/20042

In dit nummer

Foto omslag: Maasaï herders en hun kudde aan de voetvan de Kilimanjaro in Tanzania.© P. Bourseiller/Hoa Qui/Photo News

D I M E N S I E3HET BLAD VAN DE BELGISCHE

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

© D

GO

S /

M.D

e W

inte

r,E.

Pirs

oul e

n M

.Van

derh

eyde

n

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/2004 3

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

Ontwikkelingssamenwerkingte velde Bezoek aan een project van het Belgisch

Overlevingsfonds

“Een laboratorium voor ontwikkelingssamenwerking”: zo noemen sommige parlementsleden het

Belgisch Overlevingsfonds (BOF). En inderdaad, zijn multidimensioneel karakter - met als doel: “de

verschillende oorzaken van armoede en voedselonzekerheid bij de meest kwetsbare bevolkings-

groepen aanpakken” - is uniek.Wat een gigantisch programma! Vandaar dat we besloten om een BOF-

programma ter ondersteuning van de plattelandsgemeenschappen eens ter plaatse te gaan bekijken.

We zijn op weg naar het district Mufindi, in het centrale zuiden van Tanzania.

1 Tanzania, Lonely Planet, Mary Fitzpatrick, 2002.

Een evaluatie- en follow-upmissie “Het is moeilijk om Tanzania te beschrijven zonder in superlatieven tevervallen. Het land heeft zowel het hoogste (de Kilimandjaro) als hetlaagste (de bodem van het Tanganyika-meer) punt van Afrika, het grootste meer (het Victoriameer) en sommige van de indrukwekkendstelandschappen, en dan heb ik het nog niet over de prachtige stranden.”1

Die lovende bewoordingen komen van mijn gids, en hij méént het.Tijdens de 600 km lange tocht van de economische hoofdstad Dar esSalaam naar het district Mufindi,de zetel van het BOF-project,rijden welangs een nationaal park waar olifanten,zebra’s en giraffen rustig aan hetgrazen zijn. De reis voert ons verder langs bergen, vlakten en zelfs eenbaobabwoud.Al dat moois mag ons echter het eigenlijke doel van onzetocht niet doen vergeten, en dat heeft niets met natuurpracht temaken. Ik vergezel namelijk twee BOF-verantwoordelijken die een project komen evalueren.We hebben dan ook een week uitwisselingen,

terreinbezoeken en onderhandelingen voor de boeg. Een goede gelegenheid om de werking van een project van a tot z te volgen.

We komen aan in Mafinga, de hoofdstad van het district Mufindi ende zetel van de ngo Incomet. We worden ontvangen door hettwintigtal Tanzaniaanse personeelsleden van Incomet, de lokale ngodie belast is met de uitvoering van het project, en twee adviseursvan TRIAS. De drie partijen - het BOF, Incomet en TRIAS - nemenplaats aan de onderhandelingstafel. We noemen dit eendriepartijenvergadering. In feite is het BOF niet zelf actief op hetterrein: het financiert het project van een partner, in dit geval deBelgische ngo TRIAS. TRIAS zelf houdt zich bezig met het versterken, ondersteunen en adviseren van al bestaande lokaleorganisaties, om de zelfredzaamheid van de bevolking te bevorderen. De lokale organisatie in kwestie is de ngo Incomet.

Op weg naar Mufindi in het centrum-zuiden van Tanzania, op 600 km van de Indische oceaan. © D

GO

S/E.

Pirs

oul

TRIAS is een Belgische ngo die sterk gespecia-

liseerd is in Noord-Zuidsamenwerking.

Doelstellingen: duurzame voedselzekerheid en

verbetering van de sociaal-economische

omstandigheden van kleine ondernemers en

familiale landbouwers in het Zuiden.

Belangrijkste strijdpunten: de ontwikkeling van

de lokale economieën (microfinanciering, toe-

gang tot de markten, opleiding van de onder-

nemers enz.) en organisatorische ontwikkeling.

Het is om die reden dat TRIAS lokale organisa-

ties ondersteunt en, zoals in dit project, in zee

gaat met een lokale ngo (Incomet) en een

microfinancieringsbank (MUCOBA).

Doel van deze evaluatiemissie: nagaan of het project voldoet aanalle basisvoorwaarden en een strategie hanteert die past binnenhet mandaat van het BOF (zie pagina 5). Het project draagt als titel

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/20044

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

Het Belgisch Overlevings-fonds in Tanzania

Projecten en partner(s):Twee projecten in de streek van Kagera: landbouw- en gemeen-schapsontwikkeling (IFAD), gemeenschapsontwikkeling – gezond-heidszorg in Karagwe (BTC);Water en gezondheidszorg in de streek van Mara (IFAD);Verbetering van de landbouw (Vredeseilanden);Armoedebestrijding en economische ontwikkeling in Maasaïland(TRIAS);Duurzame voedselzekerheid in het district Chunya(Vredeseilanden);Dorpsgemeenschappen ‘Mufindi’ (TRIAS).

Hoofdstad : Dodoma (officiële), Dar es Salaam (zakelijke)Oppervlakte: 945.087 km2 (ruim 30 x België)Bevolking: 36,6 miljoen inwonersMenselijke ontwikkelingsindex (op 177 landen): 162Levensverwachting bij de geboorte: 46 jaarArmoede: 48% (gemiddelde) van de bevolking leeft onder de armoedegrensKindersterfte (onder de 5 jaar): 102 op 1000 kinderenHiv/aids (volwassenen): 10%Bruto nationaal inkomen per inwoner: 280 $Alfabetiseringsgraad: 78%Toegang tot drinkbaar water: 68%Tewerkstelling: landbouw (80%), industrie, handel en overheid (10%)Talen: Kiswahili, Engels,Arabisch (Zanzibar)Godsdiensten: christenen (45%), moslims (45%), andere (10%)Politiek stelsel: republiekOfficiële website: www.tanzania.go.tz

1

234

5

6

“Steun aan de initiatieven van de plattelandsgemeenschappen dank-zij de verhoging van de voedselzekerheid in het district Mufindi”.Het ging vorig jaar van start en heeft nog vier jaar de tijd om zijndoelstellingen te bereiken. Onze collega’s van het BOF hebben danook als taak de eerste resultaten te bekijken en te peilen naar dealgemene koers. De komst van deze “buitenlandse evaluators”maakte de met het project belaste ngo een beetje zenuwachtig,zeker de eerste dagen. Ze begrepen echter algauw dat ze niet met“onverbiddelijke rechters” te doen hadden, maar met deskundigendie kwamen meehelpen aan het gemeenschappelijke doel: het pro-ject zo goed mogelijk uitvoeren.

Van Mafinga naar Malangali:de graanzolders slinken Dankzij de theeplantages en de houtexport is Mafinga, de hoofd-plaats van het district, in twintig jaar tijd uitgegroeid tot een kleinestad die blijft groeien. Ze ligt op 2.000 meter hoogte, waardoorze een vrij zacht klimaat heeft dat gunstig is voor de oogsten. Degraanzolders zitten er barstensvol, maar naarmate we dieper debrousse inrijden en het lagergelegen plattelandsgebied Malangalinaderen, op meer dan 70 km daarvandaan, worden deze zoldersopeens drie keer kleiner. Vaak zijn ze zelfs helemaal leeg in hetlaagseizoen, wat wijst op de voedselonzekerheid die in dezestreek heerst. De twee voorgaande jaren heerste hier een zware

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/2004 5

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

hongersnood. De regering zag zich gedwongen om zaailingen uitte delen van droogtebestendige planten en om maïs te verkopenaan de lokale bevolking tegen gesubsidieerde prijzen (één tiendevan de normale prijs).

Hier maakt de mooie betonbaan plaats voor een aardeweg die inhet regenseizoen onberijdbaar is. Langs de door erosie aangevre-ten flanken gapen hier en daar grote gaten. Hier woont de plat-

telandsgemeenschap van Malangali, de doelgroep van het BOF-project. Ze telt ongeveer 45.000 mensen, van wie er 75 % gecon-fronteerd wordt met voedselonzekerheid. De meesten leven uit-sluitend van de opbrengst van hun land.Er is een enquête uitgevoerd in samenwerking met de plaatse-lijke bevolking, om de oorzaken van de voedselonzekerheid na tegaan en een actieplan op te stellen. Daaruit blijkt dat de hon-gersnood veroorzaakt is door de slechte oogsten en dat die niet

n 1983 wordt een eerste wet goedgekeurd ter oprich-ting van een “Overlevingsfonds voor de Derde Wereld”,dat gerichte acties tegen de honger moet ondersteunen.In 1999 volgt een tweede wet die een langetermijnvisie

bevat om voedselzekerheid te integreren in een duurzaambeleid. Deze wet leidt tot de oprichting van het “BelgischOverlevingsfonds”. De Nationale Loterij kent het Fonds eenbudget toe van ongeveer 500 miljoen euro, boven op het bud-get van de samenwerking.Vandaag werkt het BOF samen metvier internationale organisaties, een vijftiental BelgischeNGO’s en de Belgische Technische Coöperatie. Het richt zichtot minstens vijf miljoen mensen in 15 à 20 landen inSubsaharaans Afrika (zie de BOF-kaart op p.8-9).

Het wettelijk vastgelegde mandaat van het Overlevingsfonds bestaaterin,“de overlevingskansen te vrijwaren van personen die bedreigdworden door honger, ondervoeding en onderontwikkeling in deDerde Wereld, waar deze plagen het grootste aantal sterfgevallenveroorzaken.” Zijn strategie is gebaseerd op de bestrijding van deoorzaken van armoede en voedselonzekerheid, een strijd met velefacetten.Vandaar dat het BOF onder meer de toegang tot onderwijs,gezondheidszorg, drinkwater en andere basisvoorzieningen, gronden economisch kapitaal wil verbeteren. Daarnaast mikt het ook opmenselijk kapitaal, door acties te financieren om de nationale enlokale institutionele capaciteiten en die van de begunstigde gemeen-schappen te versterken. Het besteedt daarbij bijzondere aandachtaan gender, met name de valorisatie van de rol van de vrouw.

I

Het Belgisch Overlevingsfonds (BOF) is een initiatief van het Belgische Parlement, als ant-

woord op het “Manifest tegen de honger” dat gelanceerd werd door 77

Nobelprijswinnaars, europarlementsleden en Belgische politici na de vreselijke hongers-

nood die de hoorn van Afrika begin jaren 1980 trof.

Boerenerf met maïs-“schuurtjes” in de streek van Mufindi.

© D

GO

S/M

.Van

derh

eyde

n

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/20046

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

alleen het gevolg zijn van het gebrek aan regen en de insecten-plaag, maar ook van het feit dat de grond in toenemende mateonvruchtbaar is geworden sinds de meststoffenprijzen zijn geste-gen. Het rendement van de velden zou zeker hoger zijn als deboeren modernere landbouwtechnieken zouden gebruiken. Allesgebeurt nog bijna volledig met de hand, met als enige werktuigeneen handhak of een kapmes.

Andere onderliggende oorzaken: sinds de liberalisering van demarkten zijn de boeren de speelbal van speculaties. Particulierenkopen de voedselvoorraden op op het ogenblik dat ze het goed-koopst zijn, vlak na de oogst, en verkopen ze in het laagseizoendoor tegen een hoge prijs. Een betere kennis van de markt en eenconsensus over de prijzen zouden dat probleem kunnen oplos-sen. (Pluim)veeteelt zou een belangrijk alternatief kunnen zijn omte overleven bij slechte oogsten of in het tussenseizoen, op voor-waarde dat er meer aandacht besteed wordt aan de voeding eninenting van de dieren. Onderwijs is van cruciaal belang om dejongeren voor te bereiden op de dynamiek van ontwikkeling,maar er zijn niet genoeg scholen, ze liggen te veraf of zijn te duur(zo is er maar één enkele middelbare school voor het heledistrict). Bovendien worden de vrouwen, die de belangrijkste rolspelen in de voedselproductie, nagenoeg niet bij de besluit-vorming betrokken. Ze hebben ook als eersten te lijden onder degevolgen van de armoede, want ze krijgen minder goede voeding,en meisjes gaan minder vaak naar school dan jongens.

De lokale bevolking eerst sensibiliseren enopleidenEen dorp in Malangali. Een groep vrouwen, volledig gekleed in hetoranje, begroet ons met zang en dans.Vervolgens wordt er eentafereeltje opgevoerd in het plaatselijke dialect. Een kleurrijkdrama met schrille kreten len veel gebaren dat de aandacht vande menigte trekt. Het gaat om een sensibiliseringssessie, zo ver-tellen ze me. De scène vertelt het verhaal van “Mama Katuli dieziek is en niet uit bed mag. Maar het regenseizoen is pas begon-nen, en ze moet absoluut haar veld klaarmaken om een goedeoogst te krijgen. Gelukkig is ze lid van een groep die haar zalkomen helpen.” Dit verhaal is bedoeld om de dorpsbewoners uitte leggen dat ze er voordeel bij hebben om zich te groeperen. De

regio kan zich immers onmogelijk ontwikkelen zonder solidariteittussen de bewoners en zonder gemeenschappelijke strategieënen investeringen.

Zodra de groepen gevormd zijn, kunnen de opleidingen van startgaan. Ze worden meestal gegeven in het dorp en resulteren in con-crete acties.Verder krijgen vaklieden (timmermannen, smeden, kleer-makers) de kans om zich bij te scholen via intensieve opleidingen inde stad.Weeskinderen kunnen ook een beurs krijgen voor een drie-jarige opleiding in de stad. Onder hen Ziada, een meisje dat ik ontmoette en dat een paar jaar geleden haar ouders verloor. Ze volgtmomenteel snit en naad bij Incomet.Op die manier hoopt ze een jobte vinden om haar zeven broers en zussen te kunnen onderhouden.

Een jaar later: de eerste resultaten… Tijdens dit eerste werkjaar volgden verschillende groepen opleidin-gen en startten ze acties die nu hun vruchten beginnen af te werpen.Ziehier enkele concrete voorbeelden in de dorpen van Malangali…

Twee maïsvelden. Op het ene veld zijn de planten één meter langeren de kolven twee keer zo groot als op het andere.Het resultaat vanhet zaaigoed dat Incomet heeft geselecteerd en verbeterd. Iets ver-derop toont een boer ons trots een kippenren.Vroeger liepen zijnkippen los en voedden ze zich met wat ze vonden. Nu ze in een renzitten planten ze zich sneller voort, worden ze ingeënt en krijgen zebeter voedsel. Bovendien leveren de eieren een extra voedings-waarde en biedt de opbrengst van de eierverkoop financiële zeker-heid. In navolging van de groep van Delfina (zie p. 10-11) zijn er zelf-hulpgroepen ontstaan die hun spaarcenten delen, elkaar helpen ophet veld en investeren in nieuwe technologieën zoals de ossenploeg.Sommige van die groepen hebben een kleine onderneming opgestart(verkoop van balletjes, bier of eieren) en dieren aangekocht. Eensmid ontvangt ons in zijn hut. Hij volgde de intensieve opleiding vanIncomet en kan nu fietsen herstellen en ossenploegen en zuinigeovens fabriceren. En een timmerman heeft zijn inkomen verdubbeldsinds hij een intensieve opleiding heeft gevolgd.

“Kijk eens, vroeger was hier niets dan savanne!”, krijg ik te horen.En toch kronkelt hier een aardeweg. Voordien waren er geenwegen tussen de dorpen, waardoor ze stuk voor stuk geïsoleerdwaren. Het district zorgt voor de aanleg van de hoofdwegen en de

Een vrouw houdt zich uitsluitend bezig met haar maïs- en bonenteelt, en is voor haar

overleving volledig afhankelijk van deze twee oogsten.Tijdens de vier maanden na de

oogst heeft ze genoeg eten om haar gezin te voeden, maar van november tot juni is

haar reserve uitgeput en heeft haar gezin honger. Anderen, die hun landbouwacti-

viteiten combineren met andere bronnen van inkomsten zoals kippenkweek, hebben

dat probleem niet. Op die manier kunnen ze eieren verkopen en hebben ze extra

inkomsten, waarmee ze in het laagseizoen voldoende voedsel kunnen kopen.

Deze drama’s, liederen of gedichten worden vertolkt door dorpsbewoners. Ze

geven daarbij telkens een goed en een slecht voorbeeld, en leggen aan de hand van concrete gevallen het voordeel

uit van je eigen zaken beheren, voor extra inkomsten zorgen, sparen enz., kwestie van voorbereid te zijn op tegen-

spoed. Dergelijke taferelen worden opgevoerd vóór de eigenlijke opleidingen, die hetzelfde thema behandelen.

© D

GO

S/M

.Van

derh

eyde

n

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/2004 7

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

secundaire wegen, maar de tertiaire wegen moeten aangelegd enonderhouden worden door de gemeenschap zelf. In Malangali heb-ben 375 mannen en vrouwen 9 maanden lang gewerkt aan de bouwvan een weg van 6 km en van een brug. Dat heeft het transport ereen heel stuk makkelijker op gemaakt: dat van zieken naar het dis-pensarium, van kinderen naar school en van de oogsten naar demarkten. Bovendien wordt er een belasting geheven op han-delstransporten. Met de opbrengst daarvan wordt het loon betaaldvan twee verplegers in het dispensarium en wordt ook de bouwvan een school bekostigd.

We worden naar het gezondheidscentrumgebracht, een gebouw in wit beton waarvoor eengroep vrouwen staat te wachten met hun kroost. Zekomen hier op consulten kunnen er terechtvoor medische basis-zorg, maar voor eendringende ingreepzoals een keizersnedemoeten ze naar destad gebracht wor-den…Mijn oog valt op eenaffiche met tekeningendie beschrijven hoe jegezond kunt eten als jeaids hebt. Onder de affiche zit een vrouw met eennogal oud gezicht naast een kind van ongeveer tweejaar.We kijken elkaar aan met een even nieuwsgie-rige blik.-Is dat uw zoontje? -Nee, het zoontje van mijn overleden dochter.-Waaraan is ze gestorven? -Malaria.We hadden geen tijd om haar naar het dis-pensarium te brengen, en na twee dagen is ze over-leden.-En waar is de vader? -Die is naar de stad getrokken, en het kind woont nubij mij.-Is de jongen ziek? -Ja, hij heeft een beetje malaria.Een arts die ons begeleidde, vertelde me nadien dathet kind het wellicht niet zou halen. En dat bijna alleziekten en vooral aids hier “malaria” wordengenoemd. In deze streek laten maar weinig menseneen aids-test uitvoeren; vandaar dat “malaria”gebruikt wordt voor alle dodelijke ziekten waarvoorde mensen zich schamen of waarvan ze de naamniet kennen.

Zeer bemoedigende resultaten In dat ene jaar hebben de lokale ngo en TRIAS indrukwekkend werkgeleverd. De toekomst ziet er dan ook veelbelovend uit. Na overlegtussen de drie partijen zijn er bijkomende onderdelen vastgelegd dieeventueel kunnen worden uitgevoerd: het intensievere gebruik vanlastdieren als landbouwtechniek, de strijd tegen de erosie en alfabeti-seringscursussen voor volwassenen, zodat de armsten evenveel kan-sen krijgen om opleidingen te volgen als de anderen. De drie partijenzijn blij en opgelucht dat deze razend interessante maar vermoeien-de week achter de rug is. De resultaten van de missie zullen wordenvoorgesteld aan het Belgische Parlement dat, we herhalen, de wetge-ving heeft opgesteld en toeziet op de naleving ervan. De Belgischeparlementsleden van de werkgroep BOF zullen dit trouwens binnen-kort rechtstreeks kunnen komen controleren,want deze maand reisteen delegatie van de kamercommissie Buitenlandse Zaken naar Nigerom er de interventies van het Belgisch Overlevingsfonds te evaluerenen te appreciëren.

Epiloog Van tegenstellingen gesproken! “Een land vol contrasten en met adem-benemende landschappen”, hadden ze me gezegd. Inderdaad! De dagvan mijn vertrek schommelen mijn gedachten heen en weer tussen deweelderige schoonheid van Zanzibar en de kale vlakte van Malangali.En overal het oranjerood van de Afrikaanse aarde en de late namid-dagzon. Ook hier weer een tegenstelling. Ik kan echter maar nietbegrijpen hoe mensen zich zomaar kunnen neerleggen bij de dood vansoms de helft de kinderen uit een gezin, van de vader of de moe-der…. In mijn eigen land is een kind dat sterft een drama, omdat kin-dersterfte zeldzaam is.Als je elders geboren wordt, leer je misschienal heel jong om de dood te aanvaarden, uit pure noodzaak.

Morgen ben ik weer thuis in mijn vertrouwde omgeving..Ondertussenzal, ergens in de Tanzaniaanse brousse, Delfina opstaan, water, hout enhaar oogst gaan halen, haar maïs schillen en haar bonen schoonmaken,… De meeste mensen - vooral vrouwen - aan wie ik vroeg welkeboodschap ze hadden voor de Belgen, antwoordden me:“Zeg hun datwe allemaal gelijk zijn”. Ik was op zijn zachtst gezegd verrast door dieuitspraak! Waarom en hoe moest ik die boodschap overbrengen?

We zijn inderdaad allemaal gelijk, we hebben dezelfde basisbehoeften,dezelfde angsten, en we passen ons gewoon aan aan de omstandighe-den.WIJ zijn zo sterk gelijkend, we hadden buren kunnen zijn. ZIJ ver-schillen zo sterk van de onmenselijke, gewelddadige beelden die wevoortdurend op tv te zien krijgen. Maar de omstandigheden zijnanders. In het Noorden fitnessen ze, in de hoop de kilo’s kwijt te rakendie ze hebben bijgewonnen door te veel te eten. In een Tanzaniaansdorp maken ondervoeding en wanvoeding kinderen kwetsbaar voorde kleinste ziekte.Ze waren even nieuwsgierig naar mij als ik naar hen.Tja, nieuwsgierigheid is “des mensen”, nietwaar...“Zeg eens, wat doenze in jouw land met het aids-probleem?” Ik kon hun onmogelijk ant-woorden dat de meeste Belgen slechts één partner hebben in hunleven of altijd een condoom gebruikten, want dat zou een leugen zijn.Het probleem ligt immers dieper en is geworteld in de armoede.Wezijn allemaal gelijk, en toch gaapt er tussen ons een materiële kloof diemaakt dat we ons zo anders en tegelijk niet betrokken voelen.En tochhadden we buren kunnen zijn… ■

Elise Pirsoul

© D

GO

S/E.

Pirs

oul

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/20048

Belgisch Overlevingsfonds 2004

PROGRAMMA’S – PROJECTEN 74

LANDEN 21

PARTNERORGANISATIES 20

AANTAL PROJECTEN PER LAND

Angola 2

Benin 7

Burkina Faso 8

Burundi 1

D.R.Congo 3

Eritrea 5

Ethiopië 5

Guinee 1

Kenya 3

Mali 5

Mauritanië 1

Mozambique 3

Namibië 1

Niger 7

Rwanda 4

Senegal 4

Somalië 1

Tanzania 8

Tsjaad 1

Uganda 4

Zambia 1

MULTISECTORALE AANPAK

VOEDSELZEKERHEID

• Landbouw en economische ontwikkeling

• Gezondheid mensen en dieren

• Drinkwater

• Alfabetisering

• Micro-kredieten

• Basisinfrastructuur

• Andere: visteelt, ontmijning…

Belgisch Overle v

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/2004 9

Belgisch Overlevingsfonds 2004

PARTNERORGANISATIES

• AZG/MSF – Artsen zonder Grenzen/Médecins

sans Frontières

• AQUADEV – Aquaculture Development

• Bevrijde Wereld

• Caritas International

• BTC/CTB – Belgische Technische

Coöperatie/Coopération technique belge

• FAO – UN Organization for Food and

Agriculture

• FOS – Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking

• IFAD – International Fund for Agricultural

Development

• Iles de Paix

• Louvain Développement

• Oxfam Solidariteit/Oxfam Solidarité

• PROTOS – Projectgroep voor Technische

Ontwikkelingssamenwerking

• S.O.S. Faim

• TRIAS

• UNCDF – UN Capital Development Fund

• UNICEF – UN Children’s Fund

• VECO - Vredeseilanden Coopibo

• VIC – Vlaams Internationaal Centrum

• VZG/VSF – Veeartsen zonder

Grenzen/Vétérinaires sans Frontières

• WSM – Wereldsolidariteit/ Solidarité Mondiale

Info: www.diplomatie.be

e vingsfonds 2004

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/200410

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

n deze streek zonder elektriciteit bepaalt het daglicht hetleefritme van de mensen. Zonsopgang betekent voor demeeste Tanzaniaanse landbouwsters het startsein om aande slag te gaan. Ook voor Delfina. Ze is nog maar pas op,

maar heeft al haar huis schoongemaakt, voedert de dieren enmaakt zich klaar om een eerste keer water te gaan halen, een ritu-eel dat ze nog verschillende keren per dag zal herhalen. Gelukkigligt de waterpomp maar een paar honderd meter van haar huis1.

Met dit water en met bonen-meel maakt ze gefrituurde bal-letjes die ze later op de dag zalverkopen. “Karibuni sana (wel-kom)!”, zegt ze met een stralen-de glimlach als Dimensie-3 bijhaar op bezoek komt.

Delfina is 35 jaar en is lid van eenspaar- en microkredietvereni-ging, een SACCOS2. Ze heeft ookeen opleiding huishoudecono-mie gevolgd bij Incomet, eenlokale niet-gouvernementeleorganisatie (ngo), met de steunvan het Belgisch Overlevingsfonds. Ze woont samen met haar 18-jarige zoon en de twee kinderen van haar broer, die naar de hoofd-stad getrokken is. Haar man is vorig jaar gestorven, “waarschijnlijkaan malaria”, zegt ze ons in het “héhé”, een dialect dat dicht bij delandstaal ligt, het Kiswahili.

Delfina moet ettelijke kilometers afleggen om op het veld te gaanwerken en hout te sprokkelen. “Vijftien jaar geleden woonden demensen verder van elkaar, maar hun velden lagen dichter bij huis en datwas makkelijker.Toen heeft de regering de boeren gevraagd zich te groe-peren, om zo toegang te krijgen tot overheidsvoorzieningen zoals water

en onderwijs”, legt Delfina uit. Sindsdien moet ze verschillendekeren per dag naar het veld om haar oogst te gaan halen

(maïs, bonen, bamboe, gierst en zoete aardappelen).Dat betekent telkens een zak van 15 à 20 kg op haarhoofd torsen!

“En oogsten kan langer dan een maand duren.” Sindskort betaalt Delfina andere boeren om haar zakkente helpen dragen. Dat maakt het haar een stuk mak-kelijker, ook al moet ze nog altijd twee à drie keer perdag het traject afleggen om hout en andere producten

bij de hand te halen. Hoewel de mensen in de streek zich

Een dag met D e

1 Vóór DANIDA (de Deense ontwikkelingssamenwerking) de nieuwe pomp instal-leerde, moest Delfina kilometers lopen naar de waterput.

2 Savings and Credits Co-operative Society. In het geval van Delfina gaat het om eengroepering die uitsluitend uit vrouwen bestaat.

Ihowanza, één van de dorpjes van Malangali, in het zuiden van Tanzania. Het is zes uur ’s mor-

gens. Delfina C. staat op. Ze heeft een lange werkdag voor de boeg. Een dag als alle andere…

I

Koken neemt een paar uur inbeslag.

Oude waterput.

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/2004 11

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

uit de naad werken, slagen ze er maar net in om teoverleven, want de oogsten zijn bijzonder schraaldoor te weinig regen, insectenplagen en ja, misschienook een slecht grondbeheer.

Intussen is het al na de middag. Delfina steekt het vuuraan om uguali klaar te maken, een mengsel van meel, maïsen water dat ze in een saus van bruine bonen dompelt.Dat is het middagmaal van Delfina en de drie kinderen.“Mijn broer wou dat zijn kinderen in het dorp naar schoolgingen, dus heeft hij ze bij mij gelaten. Ik ben daar blijom, want zelf kon ik maar één kind krijgen.” Vaakkrijgen ze gezelschap van een buurjongen, eenweeskind. In de streek zijn heel veel weeskinderen.Malaria en hiv/aids richten hier een ware ravage aan, en de gezond-heidszorg is ontoereikend.

Nu is het tijd om de bonen of de maïs te verwerken, een tijdroven-de bezigheid. De groente wordt gesorteerd, verschillende kerengespoeld, fijngesneden, vermalen en gezeefd tot de schors volledigverwijderd is en er alleen nog een fijn wit poeder overblijft. Datneemt een paar uur in beslag, en ondertussen gaat Delfina nogmaalswater halen aan de pomp. Haar moeder die sinds kort weduwe iskomt vaak op bezoek. Ze helpt haar dochter bij het sorteren van debonen, praat ondertussen honderduit over haar rijkgevulde leven.Zo heeft ze twaalf kinderen op de wereld gezet, van wie er zevenin leven gebleven zijn. Na de bonen volgen maïs, gierst en sorghum.Vervolgens kookt Delfina het meel in water en maakt ze er andereballetjes mee. Ze verkoopt ze op het marktpleintje van het dorp enin de “club”, gekruid met pili-pili en geserveerd met local brew, biervan sorghum, maïs en gierst. Ze profiteert ook van de gelegenheidom wat bamboebier te drinken (pombe bamboo of ulanzi).

Delfina kwam op het idee om balletjes te verkopen na een opleidingbij de lokale ngo. Het levert haar extra inkomsten op, om de hulpop het veld te betalen of om materiaal en dieren te kopen. Ze heeftal één varken, vijf kippen en vier koeien die nog jong zijn, maar dieze binnenkort zal kunnen gebruiken als lastdieren of zal kunnen ver-huren aan andere boeren. Ook dit initiatief werd gelanceerd tijdensde opleiding bij Incomet. Daardoor heeft ze haar schamele maand-inkomen van 2.000 TSH (1,5 euro) kunnen verviervoudigen tot8.000 TZS. En als ze spaarzaam is, zal ze het middelbaar onderwijsen het internaat van haar zoon kunnen bekostigen.

Na de markt keert Delfina terug naar huis, want ze moet nog kle-ren wassen, voor de kinderen zorgen, het varken voederen, maïs-

pasta klaarmaken en water halen voor het avondeten. Maar hetwerk zit er nog niet op. Na het avondmaal gaat ze nog haarbonenmeel, uguali, groenten of balletjes aan de man brengen. Umerkt het: de Tanzaniaanse vrouwen dragen zware fysieke ensociale lasten op hun schouders, zij doen de gezinseconomiedraaien. En de mannen? “De vrouw is de motor van de ontwikke-ling in Afrika, de man is haar chauffeur!”, lacht Delfina.

De zon gaat vroeg onder aan de evenaar: om 19 uur is het aldonker. Nog een uur of twee en Delfina kan gaan slapen.Welterusten, Delfina!

D elfina

Kilometers lopen om hout te halen.

Delfina, waarom en hoe?

Dankzij de opleidingen van een lokale ngo, begeleiddoor TRIAS en ondersteund door het BelgischOverlevingsfonds (BOF), heeft Delfina haar inkom-sten verhoogd en kan ze haar zoon naar school stu-ren. Heel de regio Malangali, die vroeger met zwarevoedselonzekerheid kampte, krijgt steun van hetBOF via TRIAS en een plaatselijke ngo. ■

Elise PirsoulTekst en foto’s

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/200412

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

anzania, met zijn 125 ‘stammen’, die vreedzaam metelkaar leven – geen enkele groep vormt meer dan tienprocent van de bevolking – staat in het Westen vooralbekend voor zijn uitgestrekte wildparken, de majestueu-

ze Kilimanjaro (5895 m) - hoogste berg van Afrika - en het exoti-sche eiland Zanzibar. Maar Tanzania is ook een van de armste lan-den ter wereld, met een jaarlijks inkomen per inwoner van amper280 dollar. De economie, die jaarlijks met 5% groeit, steunt nogvoornamelijk op traditionele landbouw (80% van de bevolking),maar de mijnbouw en het toerisme zitten in de lift. Deze sectorenspringen met liefst 15% per jaar vooruit! Tanzania bevat een ‘el dora-do’ aan bodemschatten die in de loop van deze eeuw wel eens ‘s lands belangrijkste deviezenbron zouden kunnen worden. Nu ishet al de derde goudproducent van Afrika elk jaar worden er nieu-we goudaders gevonden. Zo is op 1 juli ll. de exploitatie van aardgasgestart op het Songo-Songo eiland en er zijn goede vooruitzichtenvoor het aanboren van olie in de delta van de Rufiji rivier. Doordatamper 20% van het bebouwbare land in gebruik is, zijn ook op dit

gebied de groeimogelijkheden beloftevol. Indien al dit potentieelgoed gekanaliseerd wordt en de ganse bevolking er kan aan deel-nemen, kan het land op middellange termijn welvarend worden.Voor economische groei zijn er echter ook, naast een goede wet-geving, gezonde en opgeleide mensen nodig, een degelijke infra-structuur en een onafhankelijk functionerend rechtsapparaat. Opdeze gebieden is er nog veel werk aan de winkel. Zoals de meesteAfrikaanse landen blijft Tanzania evenmin gespaard van hiv/aids dieals een sluipmoordenaar door alle geledingen van de maatschappijwaart: 10% van de bevolking is seropositief en het aantal nieuweinfecties neemt nog toe, vooral in de leeftijdsgroep 15-49 jaar; devrouwen zijn het zwaarst getroffen.

Voorbeeldige leerlingOp het vlak van armoedebestrijding echter staat Tanzania op hetvoorplan. Het voldeed als een van de eerste landen aan de gestel-de eisen van het HIPC en zag zo zijn buitenlandse schuld vermin-derd met 3 miljard dollar over 10 jaar.Ter verduidelijking: het Highly

De Belgische ontwikkelings s

Tanzania, een “Heaven of Peace” in het turbulente Centraal Afrika, is een traditionele partner van de

Belgische ontwikkelingssamenwerking, zowel voor de direct bilaterale als voor de ngo-samenwerking.

De eerste Belgische bilaterale interventies gaan terug tot 1975.Tanzania is één van de 18 partner-

landen (1) van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. De nieuwe samenwerkingsovereenkomst die

in 2002 door de zesde Belgisch-Tanzaniaanse gemengde commissie werd ondertekend, voorziet een

indicatief budget van 40 miljoen euro voor de periode 2003-2007.

T

Haven van Dar es Salaam, de commerciële hoofdstad.Tanzania bezit de potentiële troeven om op middellange termijn een welvarend land teworden.

© D

GO

S/M

.De

Win

ter

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/2004 13

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

Indebted Poor Countries of HIPC-initiatief issinds 1996 een beleidsinstrument van deWereldbank en van het IMF dat, onder bepaaldevoorwaarden, schuldverlichting mogelijk maaktvoor landen met hoge schuld. Verder is hetPoverty Reduction Strategy Paper (PRSP) vanTanzania reeds aan zijn tweede verbeterde edi-tie toe.Even toelichten: om in aanmerking tekomen voor financiële steun van internationaleinstellingen als de Wereldbank, worden ontwik-kelingslanden geacht nationale plannen op testellen die hun armoedebeleid op rails zetten.Deze plannen, de zogenaamde PRSP’s, vormenvoor veel donorlanden het uitgangspunt voorhun landenbeleid inzake ontwikkelingssamen-werking.Wat Tanzania betreft, zien de macro-economische indicatoren er goed uit en veledonors zijn dan ook gaarne bereid om het landbij te staan in de strijd tegen de armoede die volgens ’s lands stra-tegie in 2025 uitgeroeid zou moeten zijn.Tanzania ontvangt 1 mil-jard euro per jaar aan officiële hulp, wat 13% van zijn BNP en 45%van de staatsinkomsten vertegenwoordigt. Er is evenwel nood aanharmonisatie van deze hulp.Tanzania is ook hier een voortrekker:reeds bijna 50% van de donorhulp gebeurt onder de vorm vanbegrotingshulp.

40 miljoen euroHet nieuwe Indicatief Samenwerkingsprogramma dat op 16 okto-ber 2002 door België en Tanzania werd goedgekeurd, voorziet 40miljoen euro voor de periode 2003-2007. De sectoren waarop deBelgische ontwikkelingssamenwerking zich toespitst, kaderen in hetPRSP van Tanzania; 30% is gepland via een of andere vorm van bud-gethulp. Ter herinnering: doel van de Belgische ontwikkelingssa-menwerking is armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. DeBelgische hulp aan Tanzania richt zich op vijf gebieden/sectoren:

• beter basisonderwijs;• een beter werkend rechtssysteem;• minder negatieve gevolgen van de hiv/aids-epidemie;• een beter, duurzaam en door de gemeenschap gesteund milieu-

beheer;• meer steun voor het decentraliseringsproces

Sinds 2003 is België een partner in de ondersteuning – 8 miljoeneuro om te beginnen - van het Primary Eduction DevelopmentProgram, via een zogenaamd basket fund van 6 donors. Deze deel-name in het fonds vormt ook een leerproces, zowel voor deBelgische attaché –DGOS-vertegenwoordiger in Tanzania - alsvoor de Belgische Technische Coöperatie (BTC) (2) die belast is met

de opvolging van deze financiële samenwerking.Beter basisonderwijs is immers doorslaggevendom de menselijke capaciteiten uit te bouwen ende armoede te bestrijden.De Belgische attaché neemt actief deel aan hetop punt stellen van een middenlange termijnstra-tegie voor de hervorming van het rechtssysteem.Dit is een prioriteit in het nastreven van goedbestuur in Tanzania, inclusief de strijd tegen decorruptie. Voor het toekomstige basket fund iseen eerste bijdrage van 2 miljoen euro voorzien.

De hervormingsplannen in gezondheid, onder-wijs, landbouw, rurale wegen, enz. kunnen passlagen als de lokale besturen versterkt worden.België is dan ook lid van de donorgroep dieonderhandelt met de regering over het LocalGovernment Reform Program en het Local

Government Capital Development Grant System. 30% van hetIndicatief Programma is hiervoor gereserveerd en de eerste schijfvan 6 tot 7 miljoen euro zal binnenkort toegewezen worden viaeen nieuw basket fund. Voor de capaciteitsopbouw van de civielemaatschappij, die wil deelnemen aan de planning van de lokale ont-wikkeling en zijn besturen wil controleren, worden bijkomendefondsen voorzien, meer bepaald voor Kigoma en Coast, twee vande vijf armste regio’s van het land.

In de strijd tegen aids richt België zich vooral op de sociale aspec-ten van de pandemie in Tanzania, zoals voorlichtingscampagnes inlagere scholen, opleiding van medisch personeel in districten, steunaan weduwen en wezen (rechtshulp); 10% van het totale budget ishiervoor beschikbaar. Daarnaast draag DGOS – via UNAIDS - 2,5miljoen euro bij aan het uitdelen van een pakket basismedicijnenvoor aids-lijders.

Tanzania telt heel wat wildparken. Een groot deel van de platte-landsbevolking woont in bufferzones rond deze parken en heeft temaken met migratie van de wilde dieren buiten deze parken. Hetnieuwe Indicatief Samenwerkingsprogramma voorziet 3,5 miljoeneuro voor het opleiden van de gemeenschappen ten oosten en tenwesten van de grootste wildreserve, het Selous Game Reserve –1,5 maal België – in duurzaam wildbeheer, zodat deze dieren nietmeer als ‘ongedierte’ beschouwd worden, maar het inkomen vandeze arme bevolking verhogen. Dit door de exploitatie van hetvlees voor eigen gebruik, door verkoop aan de horeca en via geor-ganiseerde jacht.

Sinds decennia financiert DGOS investeringen in Tanzania RailwaysCorporation, uitbater van de vitale spoorlijnen van Dar es Salaam

samenwerking in Tanzania

“Goed eten tegen aids”

© D

GO

S/E.

Pirs

oul

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/200414

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

verbetering van de voedselzekerheid in de droge streken vanMufindi district (zie vorige bladzijden), in de Kagera regio en inde pastorale (Maasaï) districten Kiteto, Simanjiro en Monduli.Capaciteitsopbouw voor KMO’s en organisatie van micro-kre-dieten staan ook op het programma van deze ngo.Voedselzekerheid en het versterken van lokale ngo’s staan hoogin het vaandel van Vredeseilanden. Deze ngo heeft activiteiten inde zuidelijke regio Mbeya, vooral in Chunya district, evenals inSame district. Meerdere ngo’s worden ook ondersteund opnationaal vlak. DMOS, de ngo van de Salesianen, verbetert hetberoepsonderwijs, zowel voor jongens als meisjes in drie stede-lijke centra. Het BOF financiert via de BTC een project voorbasisgezondheidszorg in het Karagwe district.

Slimme, snelle en nuttige rattenVia de universitaire samenwerking doet de VlaamseInteruniversitaire Raad (VLIR) aan capaciteitsopbouw van deSokoine University of Agriculture in Morogoro. Aan deze univer-siteit is eveneens een specifiek en op zijn minst origineel pro-ject van conflictpreventie verbonden. In 1997 startte deBelgische vzw APOPO (Anti-PersoonsmijnenOrganisatieProductOntwikkeling - www.apopo.org), met DGOS-financie-ring, een trainingsproject van Afrikaanse hamsterratten (degrootte van een wild konijn) voor het detecteren van landmij-nen, op een goedkopere en snellere manier dan de klassiekeontmijningsmethoden. Een succesvolle technologie werdinmiddels ontwikkeld en de Cricetomys, zoals de officiële naamvan de beestjes luidt, zijn nu klaar voor het echte werk, om tebeginnen in Mozambique waar sinds het einde van de burger-oorlog (1992) nog miljoenen mijnen het land onveilig maken.Tergeruststelling van de dierenliefhebbers: de ratten worden inge-zet om de springtuigen op te sporen en dus niet als kamikazesom opgeblazen te worden! Dankzij hun fantastische reukzin lig-gen voor deze mini-mijnenvegers bovendien nog andere toepas-singen in het verschiet die mensenlevens kunnen redden, waar-onder het (goedkoper) diagnosticeren van longtuberculosewaarmee momenteel in Tanzania geëxperimenteerd wordt.

naar de landen van Centraal Afrika (DR Congo, Burundi, Rwandaen Uganda). Een financiering is lopende voor de levering en instal-latie van nieuwe spoorwegwissels en het bouwen van een contai-nerterminal in drie belangrijke stations (Dar es Salaam, Shinyangaen Mwanza) is voorzien. Een zeer ervaren Belgisch technischassistent organiseert het treinverkeer (zie p. 15).

Jaarlijks verleent België een 30-tal studiebeurzen aan Tanzanianenvoor het behalen van een Master Degree of een PhD; 80% van dezebeurzen wordt verstrekt aan Tanzaniaanse universiteiten.

Lieveling van de ngo’sNaast de directe bilaterale samenwerking zijn er eveneens aan aan-tal Belgische niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) reeds velejaren actief in Tanzania. Sinds midden jaren zeventig van de vorigeeeuw is het land de lieveling van de westerse ngo’s. De Belgischengo’s voeren vandaag onder meer projecten uit gefinancierd doorhet Belgisch Overlevingsfonds (BOF). Zo ondersteunt TRIAS de

Ratten-trainer. De diertjes worden van jongsaf vertrouwd gemaaktmet de aanrakingen en geur van de mens.

Het Belgisch Overlevingsfonds ondersteunt ook een project voorarmoedebestrijding in Maasaïland.

© D

GO

S/M

.De

Win

ter

© S

IPA

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 04/2004 15

De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania

Tanzania huisvest nog steeds een van de grootste vluchtelingenpo-pulaties van Afrika. De westelijke regio’s Kigoma en Kagera her-bergen bijna een half miljoen Congolese en vooral Burundesevluchtelingen. België draagt jaarlijks gemiddeld 3,5 miljoen euro bijaan het VN- Vluchtelingencommissariaat (UNHCR) voor de orga-nisatie van deze kampen. Via het Refugee Education Trust (Genève)financiert België ook het secundair onderwijs van de jonge vluch-telingen (1 miljoen euro/jaar).

Voor België is en blijft Tanzania een uitgelezen partner voorduurzame ontwikkelingssamenwerking. Het land speelt eenbelangrijke en verzoenende rol in het woelige Centraal Afrika enin de South African Development Community (SADC) (3) Als voor-trekker van de groep van niet-gebonden landen is het bovendien

een van de meest uitgesproken woordvoerders in de dialoogtussen Noord en Zuid. ■

Marc DenysAttaché Internationale Samenwerking

(1) Andere bilaterale partnerlanden: Algerije, Bolivia, Benin, Burundi, DR Congo,Ecuador, Mali, Marokko, Mozambique, Niger, Palestina, Peru, Rwanda, Senegal,Uganda,Vietnam, Zuid-Afrika.

(2) De BTC, een naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk, staatsinds 2000 in voor de uitvoering van de directe bilaterale Belgische samenwer-kingsprogramma’s (DGOS) tussen België en zijn partnerlanden waaronderTanzania. Info: www.btcctb.org

(3) Opgericht in 1980 en hervormd in 1992. Hoofdopdracht: armoedeverminderingannex strijd tegen aids. Lidstaten Angola, Botswana, DR Congo, Lesotho, Malawi,Mauritius, Mozambique, Namibië, de Seychellen, Swaziland, Tanzania, Zambia,Zimbabwe, Zuid-Afrika. Hoofdzetel: Gaborone (Botswana). Info: www.sadc.int

Als we het hebben over de Belgische samenwerking in Tanzania,is er een naam die vaak terugkeert: Freddy Strumane, een bur-

gerlijk ingenieur uit België die deel uitmaakt van de directie van deTanzania Railways Corporation. Hij is namelijk één van de topmannenvan de Tanzaniaanse spoorwegen en ook de drijvende kracht ach-ter de vernieuwing van de wissels. Een belangrijk project voor desociaal-economische ontwikkeling van het land, dat ondersteundwordt door de Belgische samenwerking. We hadden een gesprekmet hem…

Mister 400.000 T!Zo luidt zijn bijnaam, een allusie op het feit dat hij als adjunct-direc-teur-generaal de Tanzaniaanse spoorwegen nieuw leven inblies.Freddy Strumane wordt in 1993 door de Europese Gemeenschapnaar Tanzania gestuurd. Na enkele dienstjaren verlaat hij het land,maar algauw wordt hij er teruggeroepen, ditmaal door de Belgischesamenwerking. Het spoor zit immers in de problemen door de aande gang zijnde privatisering. Het idee om de wissels te vervangen,dateert van 1995. In dat jaar brengt een delegatie van de Belgischesamenwerking een bezoek aan Tanzania en stelt ze vast dat hetspoor een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van het land.Vandaar de beslissing voor extra steun.“We wezen er toen op dathet materiaal versleten was en lanceerden een project om nieuwewissels te plaatsen en de 50 % herbruikbare een opknapbeurt te geven.Dat alles in samenwerking met Tanzania, dat het personeel leverde ensommige materialen zoals dwarsliggers en ballast.” Het project krijgt

vorm: in september 2004 wordt de laatste van de 280 nieuwewissels geplaatst. Het was tijd dat sommige overbelaste materialenvervangen werden, om de veiligheid en het rendement te verho-gen.“Zo maakte ik het mee dat er een kapotte rail vervangen werd diein 1909 gefabriceerd was in Duitsland!”

Geen ontwikkeling zonder spoor! Het spoor was en is van cruciaal belang voor de ontwikkeling vanhet land. “Eén blik op de kaart maakt al meteen duidelijk datTanganyika (zo heette het land vóór de vereniging met Zanzibar)zonder een spoorweg geen penny waard was. De Duitsers haddendat trouwens goed begrepen en startten lang vóór het uitbreken vande Eerste Wereldoorlog met de aanleg van het spoor. Het spoor isde ruggengraat van het land. Het is het belangrijkste transportmid-del voor de import, zowel voor Tanzania als voor de omliggende lan-den - het oosten van de DRC, Rwanda, Burundi en Uganda - ener-zijds en de producten en goederen van de nationale economie(cement, olie-, landbouw-, mijnproducten enz.) anderzijds. We zou-den trouwens veel meer goederen kunnen transporteren als hetspoor dat aankon. Bovendien is de trein in Tanzania, net als in heelwat andere grote landen, hét openbaar vervoermiddel van de arm-ste bevolkingsgroepen. Die vestigen zich uiteindelijk langs de spoor-weg, in gebieden waar er geen wegen zijn of waar de wegen nietlangs het spoor lopen. Stel dat het spoor zou opgedoekt worden,dan zou ook alle leven in de omgeving verdwijnen. Bovendien is devernieuwing van het materiaal een aanzienlijke meerwaarde voorde Tanzaniaanse spoorwegen. Op die manier kan de Staat immersde marktwaarde van het spoor opdrijven met het oog op de priva-tisering, ook al blijft de infrastructuur zijn eigendom. En hoewel hetspoor op zich zelden rendabel is, heeft het toch een aanzienlijkeimpact op het economische leven van het land. Duurzame ontwik-keling en armoedebestrijding steunen immers ook op infrastructuurzoals het spoor. En wie zou er investeren in de uitbouw van despoorwegen als Tanzania daar zelf niet de middelen voor heeft?Vandaar dat België en andere donors hier een mooi samenwer-kingsproject uitvoeren. Dat is een enorme duw in de rug die meerprivé-investeerders zal aantrekken en op termijn de economie vanhet land ten goede zal komen.” ■

Het spoor: de ruggengraat van het land

© D

GO

S/E.

Pirs

oul

D I M E N S I E3

Verantwoordelijke uitgever:Martine Van DoorenDirecteur-generaal

Redactie:DGOS- Directie Sensibiliseringsprogramma’s

Karmelietenstraat 15 B-1000 BrusselTel.: 02/519 08 81 - Fax: 02/519 05 44E-mail: Info.DGOS@diplobel.fed.be

www.diplomatie.be

Hoofdredacteur:Myriam De Winter

Layout en productie:www.inextremis.be

De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer

van DGOS of van de Belgische regering.Overname van de artikels is

toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie.

Abonnement:gratis in België en in het buitenland

Gedrukt op chloorvrij papier

HET BLAD VAN DE BELGISCHEONTWIKKELINGSSAMENWERKING

TweemaandelijksDirectie-Generaal

Ontwikkelingssamenwerking(DGOS)