Het Belgisch Overlevingsfonds en de voedselzekerheid in Niger...Het BOF verstrekt geen rechtstreekse...
Transcript of Het Belgisch Overlevingsfonds en de voedselzekerheid in Niger...Het BOF verstrekt geen rechtstreekse...
Het Belgisch Overlevingsfonds en de voedselzekerheid in Niger
TWEEMAANDELIJKS JANUARI-FEBRUARI 2007 NR 1
P308613
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Vera
ntw
. Uitg
.: Ja
n G
raul
s, Vo
orzi
tter
van
het
dir
ectie
com
ité, K
arm
elie
tens
traa
t 15
– B
-100
0 B
russ
el -
Afg
iftek
anto
or B
russ
el X
2 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Het Belgisch Overlevingsfonds 3 en de voedselzekerheid in Niger
Gemengde commissies: Rwanda, Burundi, 7Zuid-Afrika en Senegal
De positieve impact van BIO in Peru: 10enkele concrete voorbeelden Eerlijke handel op een tweesprong ? 12
Rubriek PuntKomma 14
Instituut voor Tropische Geneeskunde 16 viert eeuwfeest
EditoriaalHet Belgisch Overlevingsfonds (BOF) is in 1983 opgericht op initiatief van het Belgische Parlement en door de wet van 1999 vernieuwd
om de voedselzekerheid veilig te stellen in de landen van Afrika bezuiden de Sahara die gebukt gaan onder een chronisch voedseltekort.
Het BOF verstrekt geen rechtstreekse voedselhulp of noodhulp maar financiert uitsluitend langetermijnprogramma’s die de problematiek
bij de wortel en op verschillende domeinen tegelijk .aanpakken. De belangrijkste doelstelling bestaat erin de betrokken bevolkingen in
staat te stellen in hun eigen behoeften te voorzien en zelf hun ontwikkeling in de hand te nemen. Voedselzekerheid en bestaanszekerheid
veronderstellen op ieder ogenblik en voor iedereen, een voldoende beschikbaarheid aan voedsel en drinkbaar water, en een bevredigend
gezondheidsniveau. Het BOF financiert de programma’s in samenwerking met vierentwintig organisaties: vier internationale organisaties,
negentien Belgische ngo’s en de Belgische Technische Coöperatie. Elke partner legt vanuit zijn eigen ervaring en mandaat, specifieke accenten
in de projecten. De middelen van het BOF komen van de Nationale Loterij. De beleidskeuzes voor de periode 2000-2010 stelt dat de
projecten vooral ten goede moeten komen aan de vrouwen, de kinderen en de armste bevolkingsgroepen. Op de volgende bladzijden
bezoeken we in woord en beeld enkele projecten van het BOF in Niger.
De redactie
Foto omslag: © ILO/M.Crozet
In dit nummer
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
© E
dyf
icar
© M
. Serg
oori
s
© S
yfia
/M-A
. Lepla
ideur
3
Niger
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Het Belgisch Overlevingsfonds (BOF) financiert
in het zuiden van Niger verschillende projec-
ten, voorgedragen door zijn partners, om bij
te dragen tot de voedselzekerheid. Het gaat
over projecten van minstens 5 jaar die de
voedselproblematiek aan de basis en op vele domeinen tegelijk
aanpakken. De projecten ondersteunen dus zowel de duurzame
ontwikkeling van de landbouw en veeteelt en de drinkwatervoor-
ziening als de gezondheidszorg, het basisonderwijs en ook de
economische activiteiten.
Omdat goed bestuur en goede dienstverlening cruciaal zijn voor
een duurzame voedselvoorziening, dragen de BOF-projecten
eveneens bij tot de capaciteitsversterking van de lokale overheden
waarmee wordt samen gewerkt. Sinds de gemeenteraadsverkiezin-
gen van 2004 kent Niger voor het eerst democratisch verkozen
gemeentebesturen. Met aan het hoofd 265 burgemeesters die door
de 52 stedelijke gemeenten en 213 landelijke gemeenten werden
aangesteld. Het BOF werkt samen met 33 gemeentebesturen.
Volgende fotoreportage brengt enkele projecten van het Belgisch
Overlevingsfonds in Niger in beeld.
Het Belgisch Overlevingsfonds en de voedselzekerheid in Niger In 2004 en 2005 werd Niger hard getroffen door de hongersnood en moest het land een beroep
doen op buitenlandse voedselhulp. Door het extreem droge klimaat heeft het Sahelland het
bijzonder moeilijk om voor zijn 12 miljoen inwoners voldoende voedsel op te brengen. Niger is een
van de armste landen ter wereld.
Het is half juli. Kinderen zaaien nog snel bonen nu het regenseizoen na acht maanden droogte eindelijk is begonnen.
In de schaarsteperiode van juni tot oktober zijn de meeste graanschuren in de dorpen leeg. De nieuwe voorraden gierst en maïs zullen hier pas na de volgende oogst in oktober worden opgeslagen. Tot zolang kan de voedselvoorziening een probleem zijn: schaarse graanvoorraden betekent stijgende marktprijzen die vele families niet kunnen betalen.
Niger
4 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
22
velen hun politieke verantwoordelijkheid ernstig op. Eén van de
gemeenteraadsleden, landbouwer en ongeletterd, was in 8 dorpen
gaan uitleggen wat de mensen van hem als kersvers gemeenteraads-
lid mochten verwachten. Nu zocht hij steun bij het project om een
waterput en klaslokalen te helpen financieren. Het BOF moedigt de
projectleiders aan om nog méér in de vorming, de omkadering en
de capaciteitsversterking van de gemeentebesturen te investeren.
Via het gemeentelijke projectfonds financiert het BOF de
bevoorrading van de graanbanken. In de schaarsteperiode worden
hier rijst en gierst tegen een lagere prijs én in kleine hoeveelhe-
den aangeboden. Dit lokale bevoorradingssysteem is een uitste-
kend hulpinstrument om de voedselvoorziening te verzekeren.
Voor de vrouwen die verantwoordelijk zijn voor het eten én voor
de armste families die slechts een maatbekervol kunnen betalen,
zijn deze graanbanken van levensbelang. De verkoopprijs wordt
bepaald door de dorpsraad en de voorraden worden beheerd
door het dorpscomité. Wie geen geld heeft, mag ook in arbeid
betalen.
Deze winkel, eveneens gefinancierd door het project, verkoopt
meststoffen, pesticiden en kwaliteitszaaisel voor de verbetering van
de landbouwproductie.
Issawane (36.000 inwoners) is een van de gemeenten in Niger
waar het BOF het gemeentelijke ontwikkelingsplan ondersteunt.
Dit pilootproject is op initiatief van de VN-ontwikkelingsorganisatie
UNDP in 2000 opgestart om de wetten op de decentralisering voor
te bereiden en de gemeentelijke bestuursfuncties te bepalen. Begin
2005 zijn de verkozen gemeenteraden aan een mandaat van vier jaar
begonnen.
De burgemeester van Issawane geeft uitleg over het gemeen-
telijke ontwikkelingsplan voor 2006-2010, waarin de bevolking
haar acties per Millenniumdoelstelling heeft gegroepeerd. Zo moet
tegen 2010 de ondervoeding van de kinderen jonger dan vijf van
11,5% naar 6,5% worden gebracht. De gemeentetaksen alsook de
dotatie van de nationale overheid, die de wet op de decentralise-
ring voorziet, zijn ontoereikend of niet beschikbaar. Dus rekent de
burgemeester voor de financiering van zijn gemeentelijk ontwik-
kelingsplan grotendeels op de projectfondsen.
De nieuwe gemeenteraadsleden hebben het niet gemakkelijk in
hun bestuursrol: gebrekkige kennis van hun bevoegdheden, weinig
omkadering, nog steeds geen financiële middelen van de overheid.
Ook bevoegdheidsconflicten met de traditionele chefs en de regio-
nale bestuurders staan een goed bestuur in de weg. En toch nemen
1
2
3
4
5
1
3
5
Niger
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
55
6
77 De vrouwen zijn erg opgetogen over de proefvelden waar ze
nieuwe en betere variëteiten van o.a. gierst, sorghum, sesam, aard-
noten en witte bonen leren verbouwen. Met de hulp van meststof-
fen en pesticiden hopen ze op een betere oogst en een grotere
opbrengst. De grond behoort toe aan de dorpschef, die 6 ha ter
beschikking heeft gesteld van de vier vrouwengroeperingen. Om
de woestijnvorming te bestrijden worden er ook plantjes gekweekt
voor herbebossing.
Madame Moussa is een van de zes vrouwelijke burgemeesters
van Niger. De voormalige verpleegster liet haar werk en familie
in de hoofdstad Niamey achter om haar geboortedorp te helpen
besturen. Ze slaagde erin om 94% procent van de gemeentebe-
lastingen te innen, dank zij een sensibiliseringscampagne waarbij
ze de dorpelingen kon overtuigen van het nut van de belastingen:
“De taksen zijn nodig om het dorp vooruit te helpen”. De gemeente
kocht er o.a. meststoffen mee voor de landbouwproductie. In het
gemeenteplan voor 2006 was het herstellen van de klaslokalen
voorzien.
Burgemeester Fati Abdoulaye (foto) van de stedelijke gemeente
Birni (33.000 inwoners) heeft zelfs honderd procent van de
gemeentetaksen binnengehaald. Daarmee wil de gemeente de uit-
rusting van de klaslokalen, de stroomvoorziening en de bestrijding
van besmettelijke ziekten financieren. Om de dringendste noden
te kennen heeft ze aan de verantwoordelijken voor de vrouwen,
de jongeren en de ouderen van alle 56 dorpen een staat van hun
behoeften gevraagd.
6
7
4
Niger
6 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
88
6
99
Deze waterput, gefinancierd door het BOF en uitgevoerd door
de Belgische ngo Aquadev, wordt keurig onderhouden omdat de
lokale projectleiders de gebruikers verantwoordelijk hebben gesteld
voor de netheid en hygiëne rond de put.
Dank zij de sensibilisering van de bevolking voor het onderwijs,
is ook de alfabetisering een succes. In het dorpschooltje, gebouwd
door Aquadev, wordt overdag les gegeven aan de kinderen en
‘s avonds aan hun ouders.
In de volksbank krijgen de dorpelingen gemakkelijk toegang tot
kleine leningen. De financiële ondersteuning van de economische
activiteiten is een belangrijk hulpmiddel voor meer voedselzeker-
heid. Daarom dringt het BOF er op aan dat in de projecten micro-
financiering wordt voorzien.
Deze vrouwen waren niet op de hoogte van het bestaan van
microkrediet, maar ze waren wel erg geïnteresseerd toen ze hoor-
den dat ook zij toegang hebben tot kleine leningen. Zij willen geiten
en schapen houden om in het droogseizoen een basisinkomen te
kunnen verdienen. Met het microkrediet zouden ze dus eindelijk
klein vee kunnen aankopen. Lokale initiatieven zoals dit vrouwen-
project die bijdragen tot meer voedselzekerheid komen in aanmer-
king voor financiële of logistieke ondersteuning door het BOF.
10
11118
9
10
In dit dorp hebben de vrouwen wél een veestapel kunnen
opbouwen, dank zij de projectsteun aan het traditionele systeem
van lokale solidariteit, “habbanaye” genoemd. Dat gebruik voorziet
de armste families die in voedselnood verkeren van dieren. Als de
geit volwassen is, mogen de vrouwen de jonge geitjes houden om
ermee verder te kweken. De moedergeiten gaan telkens van de ene
arme familie naar de andere.
Van 2001 tot 2006 hebben 34 op de 60 gehuwde vrouwen een
veestapel kunnen opbouwen die ze melk voor hun kroost en
een basisinkomen verschaft. “Maar vergeet vooral ons microkrediet niet!”, roepen ze de projectleiders na. Kleine leningen zijn voor de
vrouwen echt van levensbelang: het biedt ze een startkapitaal, het
vergemakkelijkt het werk en het lenigt de grootste nood in geval
van ziekte en tegenslag
Madeleine SergoorisTekst en foto’s
U kan de volledige fotoreportage bekijken op onze website www.dgos.be
11
6 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
7DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Partnerlanden
Op 23 oktober 2006 vond in Kigali de gemengde com-
missie tussen België en Rwanda plaats. België feli-
citeerde de regering van Rwanda met de concrete
verwezenlijkingen op het vlak van goed bestuur, decentralisatie,
gender en vrede en veiligheid.
Om de goede verstandhouding verder te versterken, besliste
België de duur van het Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP)
van drie op vier jaar te brengen en de jaarlijkse bijdrage te ver-
hogen van 25 tot 35 miljoen euro. Het ISP bepaalt de prioritaire
lijnen en de financiële middelen van de samenwerking voor een
bepaalde periode. Voor Rwanda is dat 2007-2010 en voor een
bedrag van 140 miljoen euro.
In het kader van het samenwerkingsprogramma zullen volgende
acties worden gerealiseerd:
• De Belgische hulp zal geleidelijk evolueren van een project- of
programmagerichte aanpak naar een sectorale benadering;
• De projectcyclus wordt herzien om te zorgen voor een snel-
lere uitvoering van de interventies;
• Het partnerschap wordt gebaseerd op de toe-eigening
(ownership) van de programma’s door het begunstigde land;
• Er wordt een gemengd comité opgericht voor de opvolging en
de evaluatie van de samenwerking.
De middelen worden als volgt verdeeld over de prioritaire inter-
ventiesectoren van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in
Rwanda:
• Plattelandsontwikkkeling (62 miljoen euro);
• Gezondheidszorg (40 miljoen euro);
• Onderwijs en vorming (13 miljoen euro);
• Goed bestuur (13 miljoen euro);
• Multisectorale interventies (12 miljoen euro).
Na afloop van de gemengde commissie werden ook overeen-
komsten getekend voor nieuwe projecten in het kader van het
lopende samenwerkingsprogramma 2004-2006, voor een totaal
bedrag van 22.555.147 euro.
Gemengde commissiesIn het najaar 2006 jaar vonden vier gemengde commissies inzake ontwikkelingssamenwerking
plaats tussen België en vier van zijn 18 bilaterale partnerlanden (*), meer bepaald met Rwanda,
Burundi, Zuid-Afrika en Senegal. Een overzicht van de resultaten.
Een gemengde commissie is het officiële en zorgvuldig voorbereid overleg tussen twee regeringen – donorland en partnerland – waarin de prioriteiten, sectoren, vormen en financiële middelen van de samenwerking voor een welbepaalde periode worden afgesproken. Het resultaat van dergelijke vergadering is, wat België en het partnerland betreft, de ondertekening van een Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP).
België en Rwanda
Preventiecampagne tegen hiv/aids met de boodschap: «Plan je leven - Denk aan je gezondheid - Vecht tegen aids.»
Partnerlanden
8 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Op 26-27 oktober 2006 werd in Bujumbura de
gemengde commissie tussen de Belgische en de
Burundese regering gehouden. Het nieuwe Indicatief
Samenwerkingsprogramma 2007-2009 behelst een bedrag van
60 miljoen euro (20 miljoen per jaar). De vorige gemengde commis-
sie tussen België en Burundi dateerde al van 1994.
Met het nieuwe samenwerkingsprogramma wil België het land hel-
pen bij de uitvoering van zijn strategie om de armoede te bestrijden
en de economie aan te zwengelen. De prioritaire sectoren van het
programma zijn: goed bestuur (rechtsstaat, veiligheid), economie
(landbouw), gezondheidszorg en onderwijs. Een aantal multisecto-
rale interventies vullen het programma aan: een studiefonds, een
expertisefonds, het programma voor de beurzen buiten project en
de micro-interventies.
Per sector worden volgende bedragen voorzien:
• Goed bestuur (15,5 miljoen euro)
• Economische ontwikkeling en landbouw (9 miljoen euro)
• Gezondheidszorg (10 miljoen euro)
• Onderwijs (10 miljoen euro)
• Multisectoraal (7,5 miljoen euro)
De besteding (8 miljoen euro) van het voorziene totaalbedrag van
60 miljoen euro zal worden afgesproken in de loop van het samen-
werkingsprogramma.
Het nieuwe programma wil ook een referentiekader zijn voor de
andere instrumenten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Tijdens de programmering van de interventies zullen dan ook
systematisch samenwerkingsmogelijkheden worden gezocht met
de andere instellingen die in Burundi actief zijn (Belgische en lokale
ngo’s, universiteiten, VVOB, APEFE, de federale politie, het ministerie
van Defensie enz.).
Na de crisisjaren die Burundi heeft doorgemaakt, was de samen-
werking vooral toegespitst op noodhulp, humanitaire zaken, voedsel-
zekerheid en conflictpreventie. In deze logica moet ook het urgen-
tieprogramma voor Burundi (15 miljoen euro) gezien worden, dat
België onlangs op de sporen heeft gezet. Het gaat hier grotendeels
om interventies ter versterking van de basisinfrastructuur (wegen
en drinkwatervoorziening) en de uitrusting (boeken en schoolban-
ken) die een impact op korte termijn beogen.
België en Burundi
De Burundese economie wordt beheerst door de landbouw. Voor meer dan 90% van de bevolking is dat een overlevingslandbouw.
© S
yfia
/M-A
. Lepla
ideur
9DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Partnerlanden
Op 10 november 2006 kwam in Brussel de tweede gemeng-
de commissie tussen België en Zuid-Afrika samen, waarbij
het Indicatief Samenwerkingsprogramma voor de periode
2007-2010 werd vastgelegd.
Het ISP is volledig afgestemd op de strategische ontwikkelingspri-
oriteiten en programma’s van Zuid-Afrika. Het ligt eveneens in de
lijn van de besprekingen voor de gezamenlijke landenstrategienota
2007-2013 tussen de EU en Zuid-Afrika, waardoor het ISP zich
inschrijft in de goede naleving van de Verklaring van Parijs over de
harmonisering en de doeltreffendheid van de hulp.
Tijdens de periode 2007-2010 wordt in totaal 24 miljoen euro
voorzien, verspreid over volgende sectoren:
• Consolidatie van de lopende programma’s inzake gezondheid en
landhervorming (5 miljoen euro)
• Capaciteitsopbouw en jobcreatie (8 miljoen euro)
• Studiefonds (2 miljoen euro)
• Mogelijkheden voor trilaterale en regionale samenwerking
(4,6 miljoen euro)
• Programma’s voor steun aan organisaties uit het maatschappelijk
middenveld en micro-interventieprojecten (4,4 miljoen euro).
Het Indicatief Samenwerkingsprogramma 2007-2010 geldt ook als
voorbereiding en begin van een volwaardige relatie tussen gelijke
partners om gezamenlijk bij te dragen tot het behalen van de Millen-
niumdoelstellingen.
België en Zuid-Afrika
De elfde gemengde commissie van 27 november 2006
in Brussel tussen België en Senegal keurde een nieuw
Indicatief Samenwerkingsprogramma goed dat de strategie,
de doelstellingen en de sectoren van de ontwikkelingssamenwerking
tussen de twee landen uitstippelt voor de periode 2007-2009.
Dat programma is voornamelijk gericht op het helpen van de platte-
landsbevolking van de armste regio’s van Senegal, in het bijzonder de
vrouwen. De Belgische samenwerking is toegespitst op de geografi-
sche zones Kaolack, Fatick en Diourbel, waar de BTC al aanwezig
is en ervaring heeft opgebouwd.
Voor die drie jaar is een bedrag van 24 miljoen euro (8 miljoen per jaar)
voorzien bestemd voor projecten voor watervoorziening en -zuive-
ring en sociale economie (microfinanciering en micro gezondheids-
verzekering).
Er werden eveneens drie specifieke conventies ondertekend die
voornamelijk de ondersteuning van de beroepsopleiding van vrou-
wen beogen.
De bilaterale samenwerking tussen België en Senegal is officieel van
start gegaan op 1 juli 1968. De laatste gemengde commissie dateert
van oktober 2001.
België en Senegal
DGOS ondersteunt het Senegalese Millenniumprogramma voor drinkwatervoorziening en sanering.
(*) De 18 partnerlanden van België:In Afrika: Algerije, Benin, Burundi, Democratische Republiek Congo, Mali, Marokko, Mozambique, Niger, Rwanda, Senegal, Tanzania, Uganda, Zuid-AfrikaIn Zuid-Amerika: Bolivia, Ecuador, PeruIn Azië: VietnamIn het Midden-Oosten: de Palestijnse Gebieden
© S
yfia
/M-A
. Lepla
ideur
10
Peru
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Het eerste succesproject van BIO was haar bijdra-
ge aan de oprichting van het Fondo Transandino
Peru (FTP), voor een bedrag van 5 miljoen
Amerikaanse dollar (USD). Het FTP, dat beheerd
wordt door SEAF (Small Enterprise Assistance
Fund) SAFI PERU, startte met zijn activiteiten in mei 2004 voor
een periode van acht jaar, met een fonds van 15 miljoen USD.
Daarvan wordt 5,4 miljoen USD aangebracht door twee Peruaanse
pensioenfondsen.
SEAF SAFI PERU is een beheersmaatschappij voor investeringsfond-
sen die gevestigd is in Lima en opgericht werd door SEAF om het
fonds te beheren en te structureren, en op die manier te investe-ren in middelgrote participatiebedrijven. SEAF SAFI PERU
beheert niet alleen het kapitaal, maar zorgt ook voor financiële
bijstand, strategische planning en goed bedrijfsbeheer.
Het Fondo Transandino Peru is het eerste investeringsfonds in Peru
dat gespecialiseerd is in directe participaties in Peruaanse kmo’s.
Het investeerde tot nog toe 5,8 miljoen USD in Peru. Ziehier
enkele voorbeelden van de talrijke investeringsprojecten van het
Fonds in Peru:
De positieve impact van BIO in PeBIO, de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden, is al jaren actief in Peru. Dit
Zuid-Amerikaanse land biedt een bijzonder gunstig economisch klimaat voor de ontwikkelingsacties
die BIO organiseert, zoals steun aan de groei van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen
(kmo’s), en toegang tot kapitaal. De Peruaanse economie is namelijk grotendeels gebaseerd op de
activiteiten van kmo’s.
SOUTH WEST MARBLES & STONES S.A.C.Activiteit: productie van siersteen en export naar de Verenigde
Staten.
Indirecte bijdrage van BIO: 610.000 USD voor schuld- en
participatiefinancieringen sinds oktober 2004.
Huidig resultaat: verdubbeling van de jaaromzet (5 miljoen USD)
en creatie van 300 nieuwe banen.
SUNSHINE EXPORT S.A.C.Activiteit: productie en export van mango’s en avocado’s naar
de Verenigde Staten en Europa.
Indirecte bijdrage van BIO: participatie van 2 miljoen USD
sinds juli 2005 (2 miljoen USD kapitaal en 200.000 USD aan
leningen).
Huidig resultaat: jaaromzet van 13 miljoen USD, een stijging
van 30 % sinds de toetreding van het FTP, en oprichting van
een diepvriesbedrijf.
Deze projecten bewijzen de essentiële rol van BIO bij de verster-
king van kleine en middelgrote ondernemingen via kapitaalhulp.
Zonder dit soort steun is het voor deze kmo’s moeilijk om op
grotere schaal te starten.
BIO is ook actief in Peru, via haar participatie in de Global
Microfinance Facility (GMF), een investeringsfonds dat microfinan-ciering stimuleert op groeimarkten, via leningen in dollars of in lokale munt (in tegenstelling tot het FTP).
De GMF beschikt over een kapitaal van 30 miljoen USD (waar-
van 2 miljoen afkomstig van BIO), voor een periode van tien jaar
(2004-2014). 40 % van die fondsen werden geïnvesteerd in Latijns-
Amerika, waarvan 13,9 % in Peru. Vandaag is GMF erin geslaagd om
al zijn fondsen te plaatsen. BIO ondersteunt een lokale Peruaanse
groep, Cyrano Management, die het fonds beheert.
Edyficar: directe investering van BIO BIO ondersteunt de groei van Edyficar, een Peruaanse microfi-
nancieringsinstelling, via een lening van 1,5 miljoen USD. Edyficar
heeft als doel het sociale weefsel in Peru te versterken door
11
Peru
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
ru: enkele concrete voorbeeldenDit voorbeeld bewijst dat Peru over een ideaal klimaat beschikt voor
microfinanciering, met een markt van 1,5 miljard USD. Op die manier
helpen instellingen als Edyficar via microfinancieringsinstrumenten de
levenskwaliteit van kleine Peruaanse ondernemers en hun gezin te
verbeteren.
Sinds 2004 streeft het Bureau voor Ontwikkelingssamenwerking
van de Belgische Ambassade in Lima permanent contact na met de
begunstigden van BIO en bezoekt het hun vestigingen, om de impact
van BIO naderbij te bekijken. Op die manier kon het de belangrijke
rol nagaan van BIO bij de ontwikkeling van het land. Haar activiteiten
zullen echter in de toekomst wellicht nog belangrijker worden: eind
november 2006 sloot BIO een akkoord met Edpyme Confianza voor
een investering van 1,5 miljoen USD (lening). Edpyme Confianza is
een Peruaanse microkredietinstelling die bijzonder actief is op het
Peruaanse platteland.
Anne Catherine Vaes en Stéphanie Dumas (Bureau voor Ontwikkelingssamenwerking van de Belgische Ambassade
in Lima), Caroline De Cooman (BIO).
(Dit artikel bevat geen volledige lijst van de activiteiten van BIO in
Peru.) Info: www.b-i-o.be
EDYFICARActiviteit: toekenning van microkredieten aan Peruaanse
kmo’s sinds 1998.
Directe bijdrage BIO: 1,5 miljoen USD in de vorm van
leningen.
Huidig resultaat: stijging van het aantal toegekende lenin-
gen met 2.000 % tegenover 1998, en van het aantal nieuwe
klanten met 1.400 %.
Een boekhouder van Edyficar bezoekt een klant
microkredieten toe te staan (gemiddeld 950 USD) en financiële
diensten te verlenen aan ondernemingen die slechts over weinig
economische middelen beschikken. Het gaat daarbij vaak om vrou-
welijke ondernemers die een beroep doen op de producten van de
instelling. Ze vertegenwoordigen 56 % van haar klanten. Edyficar is
in Peru actief via kantoren in de hoofdstad Lima en via vestigingen
in het hele land. Het is een schoolvoorbeeld van de sleutelrol die
microfinancieringsinstellingen vervullen in de regio, waardoor ze
de levenskwaliteit van kleine Peruaanse ondernemers en hun gezin
verbeteren.
© E
dyf
icar
Fair Trade
12 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Ethische, eerlijke, duurzame handel: wederzijd-se vraagstellingen en potentiële synergieën?Eerlijke handel heeft al meer dan 50 jaar een belang-
rijke bijdrage geleverd tot de toenemende sociale
verantwoordelijkheid van bedrijven, de raadpleging
van deelnemende partijen, de technieken van de sociale balans en
de bewustwording van de consumenten over hun mogelijkheid om
invloed uit te oefenen op het beleid van de grote distributieketens.
De eerlijke handel is er zo in geslaagd om een commercieel systeem
in te voeren dat het traditionele economische systeem in vraag stelt
en de kiemen draagt voor een mogelijke vernieuwing ervan.
De eerlijke handel is echter niet de enige die het evenwicht in de
handelsbetrekkingen tussen de producenten in het Zuiden en de con-
sumenten in het Noorden wil herstellen en doorzichtiger maken.
Ook de biologische of geïntegreerde landbouw, de ethische handel,
de duurzame handel met initiatieven als “Rainforest Alliance” en
“Utz Kapeh” (dit betekent gewoon “goede koffie” in een Mayataal)
willen dat de sociale en ecologische kosten van de productie wor-
den doorgerekend.
Toch zijn synergieën tussen deze verschillende methodes vaak
beperkt, tot zelfs onbestaand. De verschillende methodes gaan
vaak de concurrentie met elkaar aan, omwille van uiteenlopende
ideologieën en dito commerciële belangen. Men kan zich bij deze
problematiek volgende drie vragen stellen :
1) welke impact hebben deze verschillende initiatieven op de levens
– en arbeidsomstandigheden van de gemarginaliseerde produ-
centen in de ontwikkelingslanden ?
2) welke dynamiek willen ze creëren om de producenten en werk-
nemers meer autonomie te verlenen ?
3) in welke mate houden ze rekening met de bescherming van het
milieu bij het productie – en commercialisering proces ?
Een lokale eerlijke handel, in het Zuiden en in het Noorden?Eerlijke handel spitste zich lange tijd vooral toe op solidaire han-
delsbetrekkingen tussen Zuid en Noord, maar verkent sinds kort
Eerlijke handel op een Naar aanleiding van de Week van de Fair Trade in oktober 2006
organiseerde het Fair Trade Centre een studiedag rond twee thema’s:
Ethische, eerlijke, duurzame handel : wederzijdse vraagstellingen en
potentiele synergieen ?
Een lokale eerlijke handel, in het Zuiden en in het Noorden ?
ook in het “lokale” veld. In het Zuiden zien verschillende Fair Trade
initiatieven het licht, zowel binnen de landen als tussen de landen
onderling, zoals in Ecuador, India, Mexico, Brazilië,…Deze maken
gebruik van de koopkracht van de rijkere klassen en van een snel
groeiende toeristische sector.
De snelle opkomst van de eerlijke handel doet de vraag rijzen of
het concept en de principes van eerlijke handel ook kunnen toege-
past worden tussen Europese consumenten en producenten.
Waarom zou een eerlijke handel in het Noorden niet kunnen ?
Is dit echter even dringend ? Hoe rampzalig de situatie in het
Noorden ook moge zijn, ze kan niet worden vergeleken met de
dagelijkse realiteit in de ontwikkelingslanden. De problematiek van
de producenten in onze westerse landen is niet dezelfde en er
bestaan misschien andere oplossingen.
Voor de Europese Commissie is het begrip “Fair Trade” niet meteen
relevant voor goederen die in de EU worden geproduceerd, waar
sociale en ecologische normen reeds in de wetgeving zijn verankerd.
13
Fair Trade
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
tweesprong ?Voor alle producten, producenten en werknemers van de EU gelden
op sociaal en milieugebied reeds beschermende regels die minstens
van het niveau zijn van de Fair Trade producten.
Voor Oost-Europa is dit tot op heden echter nog niet het geval.
De kwestie van een eerlijke handel op lokaal niveau vloeit ook
voort uit een ander debat, nl. over de invoer van eerlijke producten
in landen die deze producten ook lokaal produceren. Vb. de “eer-
lijke” appels die in Zuid-Afrika worden geproduceerd en op onze
markt aanwezig zijn, terwijl België zelf een belangrijke producent
van appels is. De ecologische gevolgen van een internationale eer-
lijke handel zouden ook een aanzet kunnen zijn tot de ontwikkeling
van lokale of regionale Fair Trade netwerken.
Besluit
Inzake wederzijdse vraagstellingen en potentiele synergieen Wat de prijzen betreft is er een consensus tussen alle betrokken
partijen om het aantal tussenpersonen zoveel mogelijk te beperken
waardoor een grotere meerwaarde wordt gecreëerd en tevens
de finale aankoopprijs van een gelabeld product zal dalen. Dit zal
maar mogelijk worden zodra de organisaties van producenten zelf
actiever zullen kunnen deelnemen aan de keten. De Zuiderse pro-
ducenten maken zich vooral zorgen over het feit dat de initiatieven
in deze materie voortkomen en gestuurd worden vanuit en door
het Noorden. De Zuiderse producenten willen volwaardige spelers
worden via initiatieven en aspecten van Fair Trade die hen in staat
stellen hun capaciteiten en hun invloed als economische spelers
zoveel mogelijk te optimaliseren.
Dit proces van grotere autonomie moet vanuit het Noorden
gestimuleerd worden, wat in de lijn ligt van een moderne visie op
internationale samenwerking.
Anderzijds vormt het objectief meten van de impact van elk der
labels een vrij moeilijke opdracht daar de drie systemen niet een-
voudig vergelijkbaar zijn (methodologie).
Inzake lokale eerlijke handelVoor kleine landbouwers uit het Noorden die experimenteren
met alternatieve landbouwtechnieken door korte verwerking-
en verkoopketens te ontwikkelen, draait het om overleven. Een
strijd die getuigt van de spanning tussen de industriële en de
ambachtelijke ontwikkeling, tussen grote supranationale en kleine
familiebedrijven.
Voor de labels die zichzelf reeds bewezen hebben, vormt het onder-
steunen van een endogene Fair Trade (Noord-Noord of Zuid-Zuid)
geen probleem. Toch moet men een versmelting vermijden tussen de
verschillende Zuid-Noord netwerken (die een bepaalde legitimiteit
hebben verworven) de talrijke Noord-Noord of Zuid-Zuid handels-
initiatieven (biologisch, duurzaam, korte keten, landbouwmarkt,…)
Jan Reynaers
België heeft de BelgischeTechnische Coöperatie (BTC) belast met de uitvoering
van het nieuwe programma van het Fair Trade Centrum voor de bevordering van
de eerlijke handel in ons land. Meer info: Fair Trade Centre, Belgische Technische
Coöperatie, Hoogstraat 147, 1000 Brussel. Websites: www.fairtradecentre.be en
www.befair.be (Week van de Fair Trade).
.
Rubriek PuntKomma
14 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Rapport Menselijke Ontwikkeling 2006 - «De schaarste voorbij: macht, armoede en de mondiale watercrisis»
Meer dan één miljard mensen hebben geen
toegang tot drinkwater, terwijl 2,6 miljard niet
beschikken over goede sanitaire voorzieningen,
zo blijkt uit het UNDP-Rapport 2006, dat
afgelopen november gepubliceerd werd In
een groot deel van de ontwikkelingswereld
is onzuiver water een veel grotere veiligheidsbedreiging
dan gewelddadige conflicten. «Elk jaar sterven 1,8 miljoen kin-deren aan diarree, een situatie die zou kunnen worden vermeden door iedereen toegang te bieden tot drinkwater en sanitair.» Het
gaat daarbij veeleer om een probleem van beheer en sane-
ring van hulpbronnen dan van waterschaarste. Watertekort
heeft immers tal van indirecte gevolgen. Zo gaan elk jaar
443 miljoen schooldagen verloren als gevolg van door water
verspreide ziekten, stagneert de economische groei, dreigen
er grensoverschrijdende conflicten, … «Het is net als honger een stille plaag die de armen treft en tegelijk nog altijd geduld wordt door diegenen die de nodige middelen, technologie en poli-tieke macht in handen hebben om het probleem op te lossen», aldus nog het Rapport.
De auteurs benadrukken dat daar dringend verandering in
moet komen, want we hebben nog slechts tot 2015 de tijd
om de Millenniumdoelstellingen te bereiken. Minder dan
één decennium dus. Als de huidige trend zich doorzet, zal
Subsaharaans Afrika de waterdoelstelling slechts in 2040
halen en de saneringsdoelstelling in 2076. Vandaar dat het
Rapport een echt actieplan aanbeveelt en iedereen het
basisrecht wil geven om minstens 20 liter gratis drinkwater
per dag te krijgen.
Het Rapport biedt ook een vergelijking tussen de verschil-
lende landen op basis van een menselijke ontwikkelingsindex
die verschillende parameters combineert: de levensverwach-
ting, het percentage geletterde volwassenen en schoollo-
pende kinderen, en het inkomen per inwoner. De resultaten
zijn niet verrassend: de westerse landen voeren het peloton
«hoogontwikkeld» aan, terwijl de landen van Subsaharaans
Afrika de categorie «laagontwikkeld» domineren.
Ons land zakt van de negende naar de dertiende plaats, terwijl
Noorwegen koploper blijft. Niger (176) en Sierra Leone (177)
bengelen onderaan de lijst van minst ontwikkelde landen.
Het rapport “Beyond scarcity: Power, poverty and the global water crisis” kan u downloaden van www.undp.org
De eerste Europese OntwikkelingsdagenAfgelopen november 2006 organiseerde de Europese Gemeenschap de
eerste «Europese Ontwikkelingsdagen» in Brussel.
Dit initiatief heeft twee grote doelstellingen: de Europese burgers
informeren en sensibiliseren over de ontwikkelingsuitdagingen, en
de Europese hulp doeltreffender maken. Deze tweede doelstelling
komt er na de nieuwe Europese consensus over ontwikkeling, een
gemeenschappelijk engagement van de EU om de armoede uit de
wereld te helpen.
Deze dagen boden de Europese burgers de kans om in Brussel kennis
te maken met Afrikaanse films, strips en hedendaagse kunst. Naast deze
sensibiliseringsactiviteiten voor het grote publiek was er vooral ook
een forum over goed bestuur waaraan 2.000 ontwikkelingsspecialisten
deelnamen. Rond de tafel zaten heel wat prominenten, zoals Desmond
Tutu, voormalig Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Paul Wolfowitz,
voorzitter van de Wereldbank, de Belgische premier Guy Verhofstadt,
EU-commissaris Louis Michel en tal van Afrikaanse staatsleiders.
http://www.eudevdays.eu/
CGIAR bekroont Belgisch bananenonderzoekMet een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering van bananen heeft
de Belgische wetenschapper Thomas Dubois de Promising Young Scientist Award gewonnen. De prijs gaat uit van de Consultative Group on
International Agricultural Research (CGIAR), een partnerorganisatie
van de Belgische multilaterale ontwikkelingssamenwerking die baan-
brekend werk levert in de wetenschappelijke ondersteuning van de
landbouw, bosbouw, visserij en leefmilieu.
Thomas Dubois werkt in Uganda voor het International Institute of
Tropical Agriculture (IITA). Hij ontwikkelde er een versterkt celweefsel
uit banaaneigen microscopische paddenstoelen dat de plant resistent
maakt tegen ongedierte en ziekten. Voor de lokale bevolking in de
Regio van de Grote Meren is de vondst erg belangrijk omdat de banaan
het hoofdbestanddeel vormt van hun dagelijkse menu.
De Belgische bijdrage aan de CGIAR en aan het bananenonderzoek
kwam uitgebreid aan bod in Dimensie 3, nr.5/2006.
15DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 1/2007
Rubriek PuntKomma
1 miljoen euro voor de laureaten van het project «Millenniumdoel-stellingen»U weet ongetwijfeld dat de Nationale Loterij de
belangrijkste mecenas van België is, want ze schenkt
haar opbrengst aan goede doelen. In 2006 kende ze
voor 225 miljoen euro subsidies toe, waarvan een
deel ging naar armoedebestrijding en het behalen van
de Millenniumdoelstellingen. Voor het eerst werd er
een bedrag van 1 miljoen euro toegekend aan de win-
naars van de prijs “Millenniumdoelstellingen”.
Er werden meer dan 140 projecten ingediend, van
«klassieke» grote terreinprojecten tot moedige, klein-
schalige initiatieven en sensibiliseringsprojecten. staats-
secretaris voor Overheidsbedrijven Bruno Tuybens
stelde daarvoor een jury samen van onafhankelijke
terreinmensen, met Goedele Liekens, VN-ambassa-
drice en maakster van het tv-programma «Sterke
Vrouwen», Martine Van Dooren, vertegenwoordigster
van DGOS, Pascale Bourgaux, oorlogscorrespon-
dente, en Rik Coolsaet, hoogleraar Internationale
Betrekkingen aan de Universiteit van Gent.
Op 15 december 2006 kregen de 17 beste projecten
een geldprijs van 10.000 tot 90.000 euro, afhankelijk
van hun behoeften. De laureaten werden geselecteerd
op basis van de volgende criteria: de projecten moes-
ten bestemd zijn voor het Noorden (sensibilisering)
of het Zuiden, er moest minstens één project zijn
per Millenniumdoelstelling en de voorkeurthema’s
waren gender en Afrika. Deelnemers waren zowel
grote ngo’s zoals het Rode Kruis als kleine organi-
saties, zoals een groep Marokkaanse migranten die
een watervoorzieningssysteem willen installeren in
hun herkomstdorp, of een vrouwenvereniging die wil
bijdragen tot de alfabetisering van Afghaanse vrou-
wen. Anderen willen ook het Noorden sensibiliseren,
zoals de «Klimaatcoalitie», die de westerse landen wil
oproepen om hun levensstijl, die schadelijk is voor
het Zuiden, te veranderen. We komen op sommige
van die projecten terug in een volgend nummer van
Dimensie-3.
Meer info en de lijst van projecten op:
www.millenniumdoelstellingen.be/static/nl/index.html.
De eerste vrijwilligers voor ontwikkelingssamenwerking zijn vertrokkenNa de tsunami in december 2004 richtte minister van Ontwikkelings-
samenwerking Armand De Decker de «vrijwillige dienst bij de ontwikke-
lingssamenwerking» op, om tegemoet te komen aan de steeds toenemende
vraag bij jongeren om zich te engageren als ontwikkelingswerker. Deze
jonge mensen krijgen een volwaardig arbeidscontract van minstens één jaar
aangeboden in één van de achttien partnerlanden van België.
Het project werd opgestart in 2005, en één jaar later zijn de eerste vrijwil-
ligers al actief op het terrein en wordt er een nieuwe oproep gelanceerd
voor het indienen van kandidaturen.
Ze hebben pas hun diploma communicatiewetenschappen, ingenieurswe-
tenschappen, pedagogie of geneeskunde op zak, en hebben weinig of geen
beroepservaring. 24 van hen trokken in november 2006 naar partnerlanden
van België, vijf anderen reizen binnenkort af. Dankzij de nieuwe oproep in
januari 2007 krijgen nog eens tientallen jongeren de kans om beroepser-
varing op te doen als nieuwe generatie coöperanten. Ze moeten wel eerst
slagen voor een schriftelijke selectietest (opgesteld door SELOR) en een
mondelinge proef, en krijgen nadien een korte opleiding.
Meer info: www.btcctb.org,
[email protected], Tel. 02/505.18.34
© D
GO
S/D
. Ard
ele
au
Instituut voor Tropische Geneeskunde viert eeuwfeest
Daarnaast is er gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek met
partners uit het Zuiden dat zich concentreert op verschillende
domeinen, met name:
• Preventie bij jongeren in Kenya, evaluatie van aidspreventie in
Cambodja, preventie van overdracht moeder-kind in Ivoorkust;
• Ontwikkeling van microbiciden en vaccins in Zuid-Afrika;
• Verbetering van antiretrovirale behandeling en klinisch onder-
zoek in Cambodja, Rwanda en Zambia;
• Capaciteitsversterking van nationale laboratoria in Peru,
Ivoorkust, Senegal, Cambodja, Rwanda en DR Congo.
Meer info: www.itg.be
Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen
vierde op 22 november 2006 zijn honderdste verjaardag Op deze
plechtigheid waren prinsesAstrid, minister van Ontwikkelingssamen-
werking Armand De Decker , de directeur van Unaids, Peter Piot
en talrijke prominenten uit Noord en Zuid aanwezig.
Opgericht in 1906, is het ITG tijdens zijn 100-jarig bestaan uitge-
groeid tot een wereldwijd toonaangevende instelling voor onder-
wijs, onderzoek en expertise in de tropische geneeskunde en
volksgezondheid.
Sinds 1998 ondersteunt de Belgische ontwikkelingssamenwerking
het ITG via meerjarenprogramma’s voor een totaal bedrag van
70,3 miljoen euro.
De laatste jaren gaat er vooral veel aandacht naar aids. Het ITG stelt
zijn internationale expertise inzake aidsonderzoek en aidscontrole
ten dienste van de ontwikkelingslanden via een reeks activiteiten
die grotendeels door Belgische ontwikkelingssamenwerking worden
gefinancierd.
Deze omvatten opleiding in moderne aidsbehandeling en aidscon-
trole, volksgezondheid en reproductieve gezondheidszorg, alsook
een internet-service, Télémédicine, met informatie voor studenten
en behandelingscentra in het Zuiden.
ADRESWIJZIGING / AANVRAAG GRATIS ABONNEMENT
Invullen en sturen naar :DGOS - Dimensie-3, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel (België)
ADRESWIJZIGING NIEUW ABONNEMENT
Naam en voornaam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instelling (eventueel): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Straat en nr: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Postcode en gemeente: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Land:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Abonneecode (in geval van adreswijziging):
Redactie:DGOS
Directie Sensibiliseringsprogramma’s
Karmelietenstraat 15
B -1000 Brussel
Tel.: 02/519 08 81 - Fax: 02/519 05 44
E-mail: [email protected]
www.dgos.be
Hoofdredacteur:Myriam De Winter
Layout en productie:www.inextremis.be
De artikels geven niet noodzakelijk
het officiële standpunt weer
van DGOS
of van de Belgische regering.
Overname van de artikels is
toegestaan mits bronvermelding en een
kopie voor de redactie.
Dimensie 3 verschijnt 5 X per jaar
Abonnement:gratis in België en in het buitenland
Gedrukt op
chloorvrij papier
Tweemaandelijks Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS)
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING