Post on 10-Aug-2020
© 2012
Gelukkig gezin
Boor
Hoe manipulatie levens verwoest
1
Gelukkig gezin Hoe manipulatie levens verwoest
___________________
Boor DISCLAIMER De inhoud van dit boek betreft een combinatie van persoonlijke ervaringen, herinneringen en fantasie. Iedere gelijkenis met bestaande personen moet in deze context gezien worden. Dit boek is zorgvuldig samengesteld. De schrijver of uitgever aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade die direct of indirect voortkomt uit dit boek.
www.gelukkig-gezin.nl
Copyright © juni 2012 Boor
All rights reserved; no part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise without permission of the publisher.
2
1973
Het is schemerig, de hoge bomen die de tuin
afscheiden van het bollenland worden flink
heen en weer geschud. In de tuin aan de
rechterkant ligt een grote vijver waar onze
eenden met hun snavels onder hun veren
liggen te slapen. Midden in de vijver staat een
molen met wieken. Mijn vader is gek op
eenden en we hebben er een heleboel. Niet
alleen van die saaie witte eenden, maar ook
prachtig gekleurde met moeilijke namen om
te onthouden. Papa is er heel zuinig op en
kan hard vloeken wanneer ‟s nachts een vos
weer een eend opgegeten heeft. Wanneer er
een klein eendje alleen overblijft, mag die
tijdelijk binnen wonen tot hij groot genoeg is
3
om weer in de vijver te wonen. In de zomer
wanneer papa de vijver gaat schoonmaken
mogen wij er wel eens in zwemmen, maar nu
in het donker is het eng om buiten te zijn.
Soms bewegen de eenden en hoor je het
geritsel van veren. We hebben geen buren
zodat het licht vanuit de deuropening het
enige licht is wat mij kan helpen. Maar
hetzelfde licht maakt van alle bomen enge
grote mannen met lange donkere jassen. En
ook de schommel die achter in de tuin staat
ziet er verdacht uit ‟s nachts. De eenden zien
er monsterachtig uit door de schaduwen in
het water. Mijn moeder staat achter mij met
mijn zus in haar armen. Ze huilt. Ze smeekt.
Maar papa is niet te vermurwen. Hij houdt
niet van slappe meisjes, zijn meisjes hadden
eigenlijk jongens moeten zijn. Dus niet
4
aanstellen en zeker niet onnodig huilen maar
doen wat hij zegt.
Hij heeft linksachter in de tuin, vlakbij het
konijnenhok en vlak naast de betonnen palen
met de waslijnen eraan, de mand met knijpers
verstopt. Nu moet ik een stoer meisje zijn en
ze gaan halen. Mijn zus is al geweest en staat
vreselijk te snikken. Wat een baby, je weet
toch dat papa het alleen maar doet om te
zorgen dat we stoer worden? Nogmaals roept
mijn moeder en wil naar mij toelopen. Papa
grijpt haar vast en wordt nu toch echt boos.
Allemaal jullie mond houden, dan kunnen we
naar binnen zodra ik mijn taak heb gedaan.
Langzaam stap ik van de steen af die voor
ons huis ligt maar die nu toegang geeft tot het
grote groene monsterbos. Ik ben
drieëneenhalf jaar en wil graag naar papa
5
luisteren. Zo nu en dan kijk ik achterom om
zeker te weten dat ze er allemaal nog staan, ik
wil best stoer zijn en monsters verslaan, maar
ze mogen me niet alleen laten. Ik houd mijn
ogen recht voor me, loop voorzichtig en
uiterst langzaam. Wil niet naar de enge vijver
kijken en naar de lichtjes die daarin drijven.
Maar die betonnen palen zien er ook al
onvriendelijk uit en mis een hand in mijn
hand.
Voetje voor voetje loop ik naar de mand met
wasknijpers. Het konijn ziet mij aankomen en
gaat staan, denkend dat hij eten gaat krijgen.
Nog meer bewegende lichtjes in deze
donkere tuin. In de verte hoor ik een trein
aankomen. De spoorbaan ligt aan de
voorkant van ons huis, nog voorbij de sloot,
dus zelfs de trein kan niet het extra licht
6
geven wat ik zo graag wil hebben. Ik slik al
mijn gevoelens diep weg en doe wat er van
me verwacht wordt. Ik pak het mandje met
knijpers op en ga zo snel als ik kan terug naar
papa. Ik weet zeker dat er iets tussen de
bomen zit en naar mij loert, maar ik houd
mijn ogen op hem gericht en hoop dat als er
iemand mij gaat pakken, papa er is om te
helpen. Ik slik en slik alle angsten naar
binnen. Wanneer ik het mandje met knijpers
overhandig zie ik iets in zijn ogen wat ik niet
helemaal kan thuis brengen. Ik vraag me af,
ben ik nou een stoere meid?
7
2001
“Pap kan je vanavond even de route met me
rijden?” Mijn topografische kennis is slecht en
van onbekende routes raak ik in paniek. Mijn
vader vindt het prima, hij komt me straks
halen wanneer mijn kinderen op bed liggen.
Het gaat slecht met mijn moeder en we gaan
morgen samen naar een pijnpoli. Ze is
geopereerd aan haar handen maar heeft
helaas post-traumatische dystrofie erbij
gekregen. Ze gaat naar dit ziekenhuis om te
leren omgaan met haar blijvende
beperkingen. Ik ga veel met mijn moeder
mee, regel ook haar medicijnen en maak
iedere week haar huis schoon. Samen met een
tante.
8
Na het schoonmaken praat ik veel met haar,
maar dat wordt steeds zwaarder. Mama
vertelt zaken die ik zelfs als volwassen kind
moeilijk vindt om aan te horen. Terwijl ik al
moeder ben, misschien wel juist omdat ik
moeder ben. Ik weet dat ik dankbaar moet
zijn, ze deed ook een veel voor mij, maar de
emotionele belasting wordt steeds groter. Ik
hoor over huwelijksproblemen, seksuele
problemen en psychische problemen uit haar
kindertijd, ik vind het slopend.
Ik loop al weken met buikpijn, ik wil onder
de schoonmaakochtend uit, ik wil wat
afstand gaan creëren, hoe doe ik dat? Ik
verzin smoesjes dat ik snel naar huis moet,
verzin afspraken, treuzel bij het
schoonmaken.
9
Bij mijn vader hoef ik niet aan te kloppen, hij
nam niet eens vrij toen mijn moeder uit het
ziekenhuis kwam. Hij ging haar ophalen en
kwam toen pas tot de ontdekking dat mijn
moeder hulp nodig had bij het aankleden, bij
het douchen, bij het eten. Hij besloot dat hij
hiervoor geen vrije dagen kon opnemen.
Gelukkig heeft hij dochters, want vrije dagen
neem je op voor ontspanning, niet voor
zorgdiensten.
Mijn man heeft toen in allerijl een bed
geregeld en deze heeft een week in de
huiskamer gestaan.
Mijn vader rijdt de route die ik morgen naar
de pijnpoli moet nemen. De auto ruikt naar
olie en ijzer. Het is een heerlijke zonnige
avond. En de auto is behaaglijk warm.
Opeens wordt het gesprek anders, heel
10
plotseling. Hij vertelt dat mijn moeder
psychisch in de knoop zit (echt? !), dat ze nare
gedachtes heeft en dat ze spreekt over
zelfmoord. Mijn vader rijdt, terwijl de tranen
over zijn gezicht stromen. Ik weet niet wat ik
moet zeggen, zelfmoord? Hoe komen we
daar?
Ik probeer geruststellende woorden te
verzinnen maar het komt er allemaal
geknutseld uit.
Het gesprek wordt nog indringender en
neemt een wending die ik niet kon voorzien.
Altijd verrassingen in ons gezin! Mijn vader
zegt dat hij zoveel van mijn moeder houdt,
dat als het zover komt, ze er samen uit zullen
stappen… Hij vertelt dat, wanneer de pijn
ondraagbaar wordt en mijn moeder wil
stoppen met leven, ze samen een plastic zak
11
over hun hoofd zullen doen, samen op bed
gaan liggen en willen sterven. Ook vertelt hij
dat ik een betrouwbare dochter ben. En
omdat ik een antwoordapparaat heb, ik dan
op de hoogte gebracht zal worden.
Ik geloof niet wat ik hoor, hoe kom ik in deze
situatie en waar is de nooduitgang? Ik merk
dat ik me tegen de deur van de auto aan het
drukken ben, ik vraag me af bij hoeveel druk
de deur zal openschieten, houdt mijn gordel
me nog op mijn plek?
Ik vraag wat hij bedoelt, ik hoor het wel maar
het zinkt niet in. Hij zal net voor het opdoen
van de plastic zakken, een afscheid inspreken
op mijn antwoordapparaat. Hij verwacht dat
ik die volgende ochtend naar huis kom, de
instructiebrief ga lezen en ga regelen wat ik
moet regelen. Niemand vraagt zich af of ik dit
12
kan, of ik dit wil en wat dit met iemand doet,
twee ouders vinden die zijn gestikt. Ik roep
dat ik dat niet kan, hij mag dit niet vragen, hij
kan dit niet vragen. Maar hij doet alsof ik
lastig ben. Goed luisteren en opletten, dan
weet ik wat ik moet doen.
De route sla ik half op en ik stap thuis
huilend uit de auto. Mijn vader is allang
uitgehuild en doet alsof er niets is gebeurd.
Hij wenst me een fijne avond en rijdt gewoon
weg!!
Mijn man en ik zijn die avond kapot van
verdriet en in shock. We zijn aan het
bespreken wat we moeten doen met zo‟n
bericht op het antwoordapparaat, verbaasd
over hoe dit gaat en wat er wordt gevraagd.
Na maanden van spanning bij iedere rinkel
van de telefoon, buikpijn bij het wakker
13
worden, vol spanning naar het
antwoordapparaat lopen om te kijken of het
lampje knippert, bijna overgeven wanneer het
lampje knippert, ben ik kapot. Mijn man is
het zat, ik kan niet meer. We trekken de
machine van de kast en melden aan mijn
ouders dat we geen antwoordapparaat meer
hebben staan. Mijn ouders reageren totaal
niet op dit bericht. Maar ik durf niet te vragen
hoe en wat ze gaan doen, nu ik niet meer
bereikbaar ben voor het allerlaatste
telefoontje met instructies.
Nog meer maanden gaan voorbij,
ondertussen een ziekenhuisbezoek voor
ernstige maagklachten waar me wordt
gevraagd of ik spanningen heb, ik ben het zat.
Tijdens een bezoek aan mijn moeder vol
negatieve verhalen gooi ik een balletje op. Ik
14
vraag hoe het er voor staat met hun
zelfmoordplannen. Wanneer je er goed over
nadenkt, is het bijna komisch. Mijn moeder
weet niet waar ik het over heb. Ik vertel over
het autoritje een paar maanden terug en haar
gezicht wordt steeds verwarrender. Ze heeft
geen idee waar ik het over heb en beweert dat
zo‟n gesprek tussen mijn ouders er nooit is
geweest. Ik ben woedend, hoe durft hij! Wie
doet zoiets zijn kinderen aan! Wat is het toch
een vreselijke man! Ik huil, slik, en ga naar
huis.
Weken later confronteer ik mijn vader met
wat hij heeft gedaan. Ik sta schreeuwend
tegenover hem, ik spuug er bijna van. Echt
antwoord waarom hij dit heeft gedaan krijg
ik niet.
15
Hij wil ook niet begrijpen wat dit voor mijn
gezin heeft betekend de laatste paar
maanden. Welk spanningsveld dit heeft
veroorzaakt. Hij is zich van geen kwaad
bewust. Zijn excuus is dat hij een moment
van zwakte heeft gehad en kan zich eigenlijk
niet meer herinneren dat hij dat verhaal had
opgehangen. Als troost neemt hij mee een
avond mee naar de Chinees. De avond is
gespannen en stroef, wat doe ik hier en waar
om laat ik me dit aanleunen? Ik wil deze
vader niet meer. Ook deze gebeurtenis stop ik
diep weg in mijn kelder met deurtjes.
Soms maak ik er wel eens eentje open. Die
keer dat mijn zus een wrat op haar been had
en mijn vader deze verwijderde met een
aardappelschilmesje. Of die keer dat ik
tijdens een discussie op zondagochtend een
16
andere mening aannam dan die van mijn
vader. Hij sloeg me vol in mijn gezicht. Een
tweede klap stond te wachten wanneer ik die
koude doek niet aannam en op de plek hield.
Ik hoopte stiekem dat hij in de problemen zou
komen door mijn blauwe gezicht maar ik was
niet sterk genoeg en gaf toe.
Nog een deurtje, met daarachter die keer dat
ik een pijnlijke pukkel op mijn kin had. Mijn
vader sommeerde vanaf de bank dat ik
dichterbij moest komen zodat hij deze weg
kon halen. Pijn is fijn, schijnbaar. Teveel
deurtjes, te veel verdriet.
17
1975
Ons kleine houten huisje staat op een stuk
bollenland wat we mogen huren van mijn
oma. Aan de ingang van ons zandpad staat
een grote bollenschuur waar de oom van mijn
moeder zijn bedrijf heeft. Dat is handig want
dan kunnen wij in de zomer een beetje helpen
met het pellen van de bollen. Mijn zus en ik
zijn nog te klein om de hele dag bollen te
pellen, dus mijn moeder laat ons
voornamelijk rondstruinen over de velden.
Papa heeft voor een bootje gezorgd zodat we
lekker mogen varen. Soms zijn we samen
uren weg.
De vrijheid die we hebben is eigenlijk veel te
gevaarlijk maar wel kenmerkend voor die
18
periode. Mijn zusje en ik zijn samen al een
keer helemaal over het land naar de grote
weg gewandeld en toen naar de
kleuterschool. Zij wist dat er een filmmiddag
georganiseerd werd en we hadden geen zin
om het aan mama te vragen. Na de film zijn
we over de weg terug gewandeld, hand in
hand. De route over het land en sloten
hadden we geen zin meer in. Een grote nicht
van mijn moeder zien we aanrijden in haar
auto en vertelde dat mama hard aan het
huilen was. Dat hadden we toen nog niet
eerder gezien en waren helemaal onder de
indruk, een mama die huilt vanwege iets wat
wij hebben gedaan. Mijn vader had een
mooie treffende straf voor ons gedacht. Hij
nam die week voor iedereen in de
19
bollenschuur vers ijs mee maar niet voor mijn
zusje en ik. Dat zal ons leren.
Aan het eind van ons zandpad ligt een smalle
weg, daarachter een grote brede sloot en dan
het spoor. Aan de linkerkant van de
bollenschuur woont mama‟s oudste broer,
daar mogen we niet naar toe varen. Papa en
mama vinden dat geen aardige broer. Ik weet
niet precies wat hij fout heeft gedaan maar als
papa het zegt, dan zal het wel waar zijn. Het
is wel jammer dat hij zo stom is, want hij
heeft een paard en geiten waar ik heel graag
mee zou willen spelen. Op een dag ben ik
heel ondeugend en ga toch stiekem naar het
land van mijn stomme oom om dat lieve
paardje wat gras te geven. Het is een prachtig
donker paard en het verbod maakt hem nog
aantrekkelijker. Ik gebruik de boot om naar
20
de overkant te varen en loop met vers geplukt
gras in mijn handen naar hem toe. Het dier
kijkt gretig naar mijn hand maar mijn hand is
klein en zijn tanden pakken mijn vingers en
bijt. Ik gil mijn longen uit mijn lijf maar het
paard wil echt niet loslaten. Hij ruikt de vers
geplukte gras en snapt niet waarom hij niet
krijgt wat ik wil geven. Mijn vader komt
aanrennen over het land, springt over de
sloot en slaat het paard hard op zijn neus.
Dan slaat hij nogmaals maar hard in zijn nek.
Dan zijn mijn vingers vrij en kloppen van de
pijn. Papa tilt me terug naar huis. Papa heeft
gelijk, het is een stomme oom. Mijn papa is
een held.
21
1982
We zitten midden in een grote verbouwing.
We zijn van het ene dorp terug naar dit dorp
verhuisd, iets wat we allemaal wilden. Vier
jaar geleden moesten we verhuizen omdat
oma het land verkocht waar ons huis op
stond. Uit nood zijn we naar een aangrenzend
dorp verhuisd, maar eindelijk gaan we weer
terug. We hebben vier jaar op een flat geleefd
met alleen een klein balkon en gaan nu naar
een hoekhuis met een grote tuin. Maar het
huis moet enorm verbeterd worden, dus zijn
we al een jaar aan het verbouwen. Mijn vader
en moeder hebben allebei een baan en gaan ‟s
avonds en in de weekeinden verder met
klussen. Dit houdt in dat de sfeer enorm
22
onder druk staat terwijl mijn zus al begint
met puberen. De keuken wordt aangebouwd
en mijn ouders hebben niet veel geld. Dus
moeten mijn moeder en vader veel zelf doen,
ze zijn al de hele dag aan het sjouwen met
stenen. De stenen staan op de stoep en
moeten snel naar de tuin voordat er wat stuk
gaat. Mijn moeder is 1.61 lang en weegt 48
kilo. Ze loopt met een kruiwagen vol stenen
heen en weer en mijn vader geeft het tempo
aan.
Ik weet dat we lief moeten zijn, niet te veel
vragen en moeten helpen. Maar na een paar
uur weet ik dat het fout gaat lopen. Mijn
vader knarst op zijn tanden en balt zijn
vuisten veel. Dat zijn de voorlopers. Volgens
de tandarts zijn mijn vaders voortanden aan
het splijten vanwege te hard bijten. Hij heeft
23
een bit gekregen voor de nacht maar die ligt
achterin de kast.
Ik help zo goed als ik kan en probeer vooruit
te denken en niets te laten vallen. Mijn zus is
binnen aan het helpen en heeft altijd een
rader voor het ontlopen van mijn vaders
buien. Ik kom weer de hoek om en zie net dat
mijn vader uithaalt naar mijn moeders
gezicht. Hij is vroeger stenensjouwer geweest
en nu een kraanmachinist zodat zijn handen
zo groot zijn als kolenschoppen. Ik sta
verschrikt stil en ben helemaal van slag. Ik
weet wat ik zie maar geloof het gewoon niet.
Mijn moeder begint te huilen en wil iets
zeggen maar dan draaien ze allebei hun
hoofd om naar mij. Misschien maakte ik een
geluid, maar daar sta ik. Verstijfd. Even zijn
we met z‟n drieën ergens en nergens. Ik hoor
24
geen geluiden, zie alleen mijn ouders. Dan
schiet mijn moeder op mij af en trekt me de
garage in. Ze legt uit dat papa het niet zo
bedoelt en dat ze moe zijn van het harde
werken. Ik kan het niet geloven, weer neemt
ze het voor hem op. Ik stel haar de vraag die
ik al stel sinds ik 8 jaar ben. Wanneer ga je
van hem scheiden? Ik weet zeker dat we
gelukkiger worden en beloof haar dat ik bij
haar kom wonen. Maar ze houdt van hem, en
ik moet niet raar doen. Papa is moe, dat is
alles. Wanneer ik ‟s avonds in bed lig neem ik
me voor om veel sterker te zijn dat mijn
moeder, geen man die mij iets maakt. Ik zal
altijd in controle zijn. Misschien ga ik wel
helemaal niet trouwen!
25
1974
Ik zit in de 1e klas van de kleuter klas en ben
aan het kleien. De tafels zijn per vier tegen
elkaar geschoven. Ik heb nog geen idee wat ik
ga maken maar wat het ook wordt, het is
voor mama. Drie andere kinderen zitten ook
aan de tafel en zijn allemaal hard bezig. Het is
rustig in de klas en de juf loopt langs alle
tafels om bij iedereen te kijken. Ik heb een
hele lieve juf met donkere krullen. Ze praat
zachtjes en rustig en is altijd heel lief voor me.
Ik vind dat ik de liefste juf van de hele wereld
heb. Misschien word ik later ook wel juf. Het
schoolplein is beschilderd. Er staan wegen en
verkeersborden op. Je mag met fietsen over
het plein maar je moet dan goed op de grond
26
kijken om te zien waar je heen gaat en wie
eerst mag fietsen. Zelfs met carnaval,
wanneer de meneren met de hoge petten
langs komen, muziek speelt en iedereen
verkleed rondloopt, let ik nog op de
verkeersregels. Ik haat namelijk carnaval
omdat je dan verkleed moet. Ik huil altijd,
zelfs al heeft mama hele leuke
verkleedspullen met pruiken en zo. Ik weet
niet waarom, maar verkleed rondlopen is het
stomste wat je kunt doen.
Dan gaat de klasdeur open en komt de
hoofdmeester binnen. Hij praat met de lieve
juf en ze kijken allebei serieus naar mij. Ik
krijg het warm en word zenuwachtig. Het
kan nooit goed nieuws zijn, maar ik kan me
niet herinneren dat ik iets slechts heb gedaan.
De juf loopt naar me toe en vraagt of ik met
27
het schoolhoofd mee wil gaan. Ik loop achter
hem aan naar een klein kantoortje. Daar staat
mijn zusje met een oudere mevrouw en
mijnheer. Ze kijkt mij angstig aan waardoor
ik haar hand maar pak. Mijn zus is ouder
maar ik weet dat ik voor haar moet zorgen.
Dat gevoel is er altijd. De oude mevrouw en
mijnheer willen ons knuffelen en praten heel
druk, wij laten het over ons heen komen. Nog
steeds hebben we geen idee wie ze zijn en
wat we in dit kantoor doen. Ze vertellen ons
dat ze onze opa en oma zijn. De ouders van
mijn vader. We krijgen een cadeau in onze
handen gedrukt en we maken het open. Mijn
zusje krijgt een spel, ik een puzzel. We
stamelen wat bedankjes eruit. Er worden nog
allerlei vragen aan ons gesteld waar ik
zachtjes antwoord op geef. Na een half uurtje
28
mogen we terug naar de klas. Maar ik weet al
dit niet goed gaat aflopen. Ik probeer het
gevoel weg te slikken.
Wanneer onze moeder ons ophaalt van
school reageert ze angstig op het verhaal. De
cadeautjes moeten we aan haar geven en we
mogen er nog niet mee spelen. Eerst maar aan
papa laten zien.
Wij worden zenuwachtig door mijn moeder
die angstig dezelfde vragen blijft stellen. Wat
is er gevraagd, wat hebben wij verteld?
Wanneer eindelijk papa thuis komt lopen we
allemaal met buikpijn rond. Papa en mama
gaan naar de keuken en we horen papa steeds
bozer worden. Hij stormt het huis uit met
onze cadeautjes in zijn handen. Mama heeft
rode ogen en komt ons vertellen dat opa en
oma dit niet hadden mogen doen en dat wij
29
geen spullen aanpakken van deze mensen.
Mama hoopt dat papa geen gekke dingen
gaat doen.
Soms doet hij dat wel, gek, want toen papa
nog niet met mama getrouwd was en thuis
woonde, had hij ruzie met zijn jongere broer
tijdens het schillen van de aardappelen. Hij
heeft toen het schilmesje in het bovenbeen
van zijn broer gestoken. Had hij maar moeten
luisteren. Papa heeft dit verhaal al vaak
verteld zodat wij begrijpen dat je moet
luisteren naar papa, anders is het je eigen
schuld als er iets gebeurt. Papa heeft ook veel
gevochten, ook toen hij nog verkering had
met mama en er andere mannen naar haar
keken.
Wanneer papa eindelijk thuis komt, gaan
papa en mama weer de keuken in. Er wordt
30
met mijn zus en mij niet veel gesproken en
we gaan stilzwijgend aan de maaltijd.
De volgende dag komt papa uit zijn werk met
nieuwe cadeautjes maar de blijdschap is er
vanaf.
31
2010
De telefoon rinkelt schel door de stille
huiskamer. De kinderen zitten boven op hun
kamers te gamen en luisteren naar muziek.
Mijn twee pubers willen het liefst helemaal in
hun eigen wereld de tijd door brengen. Mijn
man is aan het werk op zijn kamer. Het is
zondag aan het eind van de middag, de
achterdeur staat wagenwijd open want het is
een heerlijke zomerse dag. Ik zit op de bank
heerlijk te lezen en ben net aan het bedenken
wat ik ga koken vanavond. Ons konijntje
loopt door de tuin te snuffelen op zoek naar
jonge plantjes. Ik ga hem zo vangen en in zijn
hok zetten voordat de tuin er niet meer uit
32
ziet. Overal heeft hij al gaten gegraven en
veel planten hebben het opgegeven om nog te
gaan groeien. Maar ik kan zo vrolijk worden
van een huppelend konijn in de tuin.
Op de display staat in oranje licht het
nummer van mijn ouders vermeld. De stress
schiet direct in mijn maag. Het zuur komt
brandend omhoog en ik moet moeite doen
om te blijven slikken.
Ik hoop dat boven iemand opneemt maar
weet diep van binnen dat ik er toch niet
onderuit kom. Ik ben 40 jaar en nog steeds is
de lichamelijke reactie hetzelfde, angst en
stress. Ik heb al drie maagzweren gehad en
wellicht zullen er nog een aantal volgen.
Mijn zus gilt iets aan de andere kant van de
lijn maar ik hoor gewoon niet wat ze zegt.
Later, veel later en dan vooral ‟s nachts ga ik
33
die avond opnieuw in mijn hoofd afspelen en
probeer ik uit te pluizen wat ik anders had
kunnen doen of zelfs moeten doen. Maar ook
‟s nachts kan ik het telefoongesprek nooit
helemaal plaatsen.
Ik vraag nogmaals wat ze zegt. Ze gilt
wederom: ”Mama heeft een zelfmoordpoging
gedaan maar ze leeft nog”. Razendsnel gaan
er allerlei gedachten door mijn hoofd, zo snel
dat ik moeite moet doen om rustig te
reageren. Niet verdrietig worden, laat het je
niet raken, blijf rustig, flap er niet zomaar wat
uit, denk goed na wat je nu gaat zeggen en
doen. Mijn zus wil dat ik kom om te helpen
en haar bij te staan. Maar het contact met mijn
ouders is drie maanden geleden helaas
verbroken na een gigantische ruzie vol
verwijten. Mijn vader heeft heel duidelijk
34
gemaakt dat mijn man en ik mensen zijn
geworden waar hij niet meer mee om wil
gaan. Wij zijn ook niet meer welkom in zijn
huis. Gelukkig krijg ik mijn gedachtestroom
weer onder controle en vraag of zij dit op
eigen initiatief doet of heeft papa gevraagd
dat ik kom? Ik heb er geen zin in om naar
mijn ouderlijke huis te rennen en daar voor
een dichte deur te komen staan. ”Ja, ja, kom
snel, pap wil het ook.” Ik stel de vraag
nogmaals om tijd te winnen en zeker te weten
dat hij er ook zo over denkt. Ze bevestigt en
ik zeg dat ik eraan kom.
We hangen op en er valt een soort rust over
me heen. Ik moet weer naar hem toe terwijl ik
de laatste drie maanden zo heerlijk
ontspannen heb ervaren. Geen stress, geen
ruzies en geen onverwachte dingen. Geen
35
contact was duidelijk en je weet wat je kan
verwachten. Wel contact betekent ruzies maar
vooral situaties die niet waren voorspelt. En
dat is iets wat ik haat. Ik heb nog steeds
moeite met verrassingen. Mijn man heeft ooit
een verrassingweekend gepland maar daar
was ik helemaal vervelend van. Ik wil weten
wat mensen van mij verwachten maar ik wil
ook weten wat ik van een situatie kan
verwachten. Dus geen surpriseparty voor mij.
Mijn man komt naar beneden en ik leg heel
snel uit dat ik thuis word verwacht en wat er
is gebeurd. Hij dwingt me om even stil te
staan en rustig na te denken of ik wel wil
gaan. We praten even samen en komen
beiden tot de conclusie dat wel of niet gaan
waarschijnlijk dezelfde uitkomst met zich
mee brengt. Ik zal vanavond gefrustreerd
36
zijn, boos zijn en er zal wel ruzie komen maar
ik ga voor mijn zus.
Ik wandel naar het ouderlijke huis en bij
iedere stap dwing ik mijn gevoelens in een
kamer te gaan en doe ik de deur dicht. Ik heb
heel veel deuren, sommige deuren moeten
echt dicht blijven. Dus doe ik later daar nog
een ijzeren hek voor, ze zullen niet meer open
gaan. Wanneer ik analytisch nadenk over wat
ik aan het doen ben, weet ik dat het nooit
goed kan zijn om deurtjes te maken maar het
zorgt ervoor dat ik niet dagelijks met vroeger
bezig ben.
De voordeur van mijn ouderlijke huis staat
wagenwijd open en ik hoor geen geluid.
Maagzuur komt weer brandend omhoog. Ik
slik. Ik loop de gang in en kijk de woonkamer
in. Niemand. Ik noteer in mijn hoofd dat er in
37
de maanden zonder contact nieuwe meubels
zijn aangeschaft. Nog steeds niet mijn smaak.
Ze zijn dus boven. Langzaam loop ik trap op
en ben nog steeds bezig met allerlei dingen
weg te slikken en weg te stoppen en verhoog
hiervan het tempo. Ik moet klaar zijn voordat
ik me bij de rest voeg.
Nu hoor ik geluid, het komt van zolder. Deze
trap neem ik nog langzamer dan de eerste.
Wanneer mijn hoofd al boven de zoldervloer
uitkomt zie ik mijn moeder op de grond
liggen. Ze heeft een bikinitopje aan en
daaronder haar mooiste rok. Mijn zus heeft
mijn moeder haar hoofd vast en murmelt
lieve woordjes tegen haar. Mijn vader zit
naast mijn moeder te huilen en is boos
tegelijk. Hij kijkt me niet aan. Ik weet niet
meer zo goed wat mijn positie is binnen dit
38
zo verscheurde gezin en ga aan de andere
kant van het traphekje staan. Op deze manier
kan ik de afstand scheppen die ik zo hard
nodig heb. Ik weet niet wat ik mag, ik weet
wel dat ik niet te veel moet zeggen want mijn
rechten om iets te vinden heb ik verspeeld
tijdens onze laatste ruzie.
Mijn arme magere zielige moeder ligt blauw
op de grond. Ze bibbert niet en is eigenlijk al
onderweg op zoek naar een ander, beter
leven. Haar ademhaling is zeer onregelmatig,
oppervlakkig, moeizaam en soms afwezig.
Mijn vader is nog steeds hard aan het huilen
en boos aan het roepen. Mijn zus probeert mij
uit te leggen wat er aan de hand is maar we
hebben teveel afstand door de positie waar ik
bewust voor heb gekozen. Mijn handen
knijpen hard het traphek maar ik blijf de
39
controle houden. Ik kijk naar haar en meld
dat ik de ambulance ga opvangen. Ik moet
weg van hier voordat er wat deuren open
schieten. Ik heb niet veel tijd en ga even later
alweer met de broeders omhoog. Maar toch,
de enkele minuten waren zeer welkom. De
broeders gaan uitermate rustig aan de gang
en vragen of mijn moeder gereanimeerd wilt
worden. Mijn zus en ik weten zeker van niet
maar mijn vader wil haar niet laten gaan. De
broeders geven aan dat nu ze er zijn,
verplicht zijn om hun vak uit te oefenen maar
ze maken geen haast.
Er komt nog meer ambulancepersoneel naar
boven en mijn zus en ik gaan naar beneden,
op zoek naar de namen van alle medicijnen
die ze slikt. Mijn moeder heeft anorexia, post
traumatische dystrofie en artrose, dus flessen
40
genoeg. Ook bij deze opdracht ben ik zeer
bezig met afstand bewaren en weet dat ik
geen kasten moet open trekken om iets te
zoeken. Dit wordt op een later tijdstip, op een
ander moment zeker tegen me gebruikt. In
mijn hoofd herhaal ik constant het woord
afstand. Ik laat mijn zus dit werk doen. Even
later komt de brancard naar beneden maar ik
kijk niet, weer afstand. Er wordt gehandeld
en niet gesproken maar dat is wat ik zo hard
nodig heb, duidelijkheid om niet te veel
fouten te maken. Voordat ik er maar over na
kan denken, zit ik in de auto naast mijn zus,
onderweg naar het ziekenhuis. Mijn vader zit
in de ambulance. Zij vertelt dat ze was gebeld
door papa en dat mama verstopt op zolder
lag. Ze is helemaal van slag en verdrietig. Ik
voel totaal absoluut niets. De rit duurt lang en
41
ik weet op dat moment al dat ik niet in de
auto had moeten stappen. Ik had moeten
zorgen voor eigen vervoer om de controle bij
me zelf te houden. Bij de Eerste hulp post van
het ziekenhuis worden we opgevangen door
waarschijnlijk een maatschappelijk
medewerkster die ons naar de nog lege
wachtruimte brengt en vertelt dat ze bezig
zijn met de maag leeg te pompen. Ze vraagt
of we iets willen drinken en gaat weg om
informatie te verkrijgen over de stand van
zaken. Mijn zus blijft vertellen en herhalen, ik
luister en slik. Dan gaat de deur open en
komt mijn vader binnen. Ik ben nu
zenuwachtiger dan bij het vinden van mijn
moeder. Hij gaat tussen mij en mijn zus
zitten, met zijn rug naar mij toe. Zo, de
kaarten zijn geschud en uitgedeeld. Ik kijk
42
naar een rug, voel woede en voel haat. Hij
praat tegen haar en vraagt om allerlei acties
van haar en wederom heb ik spijt dat ik
zonder eigen vervoer hier ben. Hij gaat weer
weg en ik ben uitgeput. Ik wil weg, snel. Ik ga
al staan maar mijn zus probeert me tegen te
houden. Te lang gewacht, de vriendelijke
maatschappelijke medewerkster komt binnen
met hem en meldt dat de arts ons wil
spreken. We lopen door de gang achter haar
aan, langs allerlei gordijnen die dicht zijn.
Ligt hierachter mijn moeder? Hoe ziet ze
eruit? Leeft ze nog? Heeft ze nog iets gezegd?
Wat staat er in haar afscheidsbrief? Heeft ze
nog positief over me gedacht? De vragen
schieten door mijn hoofd maar ik weet dat de
antwoorden wellicht voor mij niet komen. De
arts vertelt dat ze nu in comateuze staat is en
43
dat we moeten afwachten. Ik kan niet
wachten om weg te gaan, heb mijn man heel
hard nodig om me veilig te voelen.
De reis naar huis is vreselijk, ook hier heb ik
niet goed over nagedacht. Hij kwam met de
ambulance mee, dus zitten we met z‟n drieën
in de auto, er wordt nauwelijks gesproken.
De stiltes zijn enorm en liggen als een
verstikkende deken om ons heen. Zelfs de
autoradio is uit en het lijkt wel of die stomme
auto opeens geluidsdicht is. Bij het ouderlijke
huis aangekomen kan ik me geen houding
geven en kijk iedereen afwachtend aan. Dit is
het allereerste moment dat mijn vader mij
aankijkt. ”Je hoort wel hoe dit afloopt.” Hij
draait zich om en neemt mijn zus mee naar
binnen. Daar sta ik, alleen buiten met allerlei
gevoelens en vragen. Ik sta versuft te kijken
44
en geloof niet wat er nu gebeurt. Toch weer
een verassing. Ik loop alleen richting huis
slikkend op meer maagzuur. Ik ben kapot.
Als ik thuis kom gaat het gewone leven weer
door, de finale van de WK voetbal is op t.v.
en de visite zit al klaar. Ik kijk even naar mijn
man, hij wil graag praten maar ik kan het
niet. Nu niet, later… maar misschien ook niet.
Het ligt eraan hoever de deur van mijn
kamertje al dicht is. Ik slik nog maar een keer.
De volgende dag hoor ik via mijn zus dat
mijn moeder nog in coma ligt. Er is nog niets
veranderd. Het kost haar nog een dag om
weer naar deze wereld te komen. Ik leef
ondertussen in een rare bui. Ik doe alsof het
me niet raakt, ga gewoon aan het werk, het
45
lukt alleen bij mensen die me niet goed
kennen.
Dinsdags komt mijn moeder bij en worden er
vragen gesteld, een hersteltraject besproken
en de toekomst door genomen. Ik moet
wachten. Wachten op wat ik mag weten, wat
ik mag doen. Ik haat wachten, neem liever
zelf het initiatief. Ook al is het een rotklus, je
kan beter maar de aanval kiezen dan
wachten. Mijn zus komt met informatie,
mama wordt overgeplaatst naar een gesloten
afdeling van het ziekenhuis, een dorp
verderop. Ik wil haar eigenlijk zien, wil
antwoorden, wil vragen stellen, wil haar zien
om wellicht een confrontatie af te dwingen.
Na veel heen en weer bellen tussen mijn zus
en vader (geen idee hoe het haar is gelukt)
komt het verlossende telefoontje. Ik mag mee
46
op woensdagavond naar mijn moeder. Maar
ik krijg geen adres of kamernummer, stel je
voor dat ik alleen ga!
Weer zit ik in de auto, op de achterbank, mijn
vader en zus voorin. Er is dit keer in ieder
geval een ietwat gekunstelde conversatie
tussen hen. Ik kijk naar buiten en dwing mijn
maag tot rust te komen. In mijn hoofd ben ik
aan het tellen, zingen en nutteloze woorden
aan het herhalen. Alles om maar de tijd te
overbruggen tot we er zijn.
We stappen uit en lopen naar de voordeur,
iemand met een grote sleutelbos komt de
deur openmaken. Dit is zo triest! Opgesloten.
De ruimte ruikt naar ziekenhuis, er staan
strepen op de grond waar de patiënten niet
voorbij mogen. Deuren en ramen zitten op
slot. Hoe triest is dit? We worden begeleid
47
naar mijn moeders kamer. Ze is onrustig,
schaamt zich duidelijk en weet met haar
houding geen raad. Ik ook niet, ik omhels
haar niet, ik houd haar niet vast. Ik wil wel,
maar durf of kan het niet. Mijn vader neemt
ons mee naar een grote ruimte, we nemen
plaats aan de grote tafel. Ik kijk naar haar
gezicht, zoekend, ik hoop iets te zien, hoop
even op een moment van samen. Mijn vader
beheerst het gesprek. Hij laat ons niet even
alleen. Vertrouwt ons niet samen, ook niet
voor even. Mijn handen liggen op tafel, ik
zoek nog steeds naar iets.
Na een moeizame tijd vol nutteloze
gespreksonderwerpen vraagt mijn moeder of
mijn vader een stukje fruit wil snijden (zij
mag voorlopig niet met messen spelen). Hij
loopt naar het keukenblokje, een paar meter
48
vanwaar wij zitten. Dan opeens pakt mijn
moeder mijn handen, kijkt me vol aan en
vraagt: “ben je boos?” Wat kan je zeggen? “Ik
ben geschrokken”. Meer krijgen we niet
uitgewisseld, mijn vader komt de appel aan
de tafel schillen, dit is alle tijd die we samen
hadden en krijgen. Bij het afscheid loopt ze
mee tot de geschilderde lijn op de vloer. Ik
weet niet wanneer ik haar weer mag zien, ik
hoop dat ze haar hier houden. Ik hoop dat ze
hier gedwongen wordt om te eten. Ik hoop
dat ze hier haar verdriet kunnen weghalen.
Mijn zus en ik proberen de artsen de dag erna
telefonisch het belang te laten inzien om mijn
moeder voorlopig te houden. Mijn vader wil
haar zo snel mogelijk thuis hebben, maar wij
uiten onze zorg. De arts geeft aan dat ze
voorlopig onder bewaking moet blijven staan
49
en dat ze minimaal een paar weken moet
blijven. Aan het eind van de week hoor ik dat
mijn moeder gewoon is opgehaald door mijn
vader. Ziet niemand hoe en wie hij is? Kijkt
niemand door zijn praatjes heen? De deur
voor mij is in ieder geval weer dicht, ik kan
niet op bezoek, zal geen antwoorden krijgen,
zal geen vragen mogen stellen.
50
1977
We gaan voor het eerst echt op vakantie en
dan ook nog vliegen. We gaan naar Spanje,
naar Mallorca. Mijn ouders hebben heel hard
gewerkt en gespaard en gaan wel veertien
dagen. In een echt appartement. Mijn vader is
kraanmachinist en klust nog overal bij. Mijn
moeder pakt bloembollen in voor de export.
Vrienden van mijn ouders gaan ook mee, zij
hebben een zoon die qua leeftijd precies
tussen mijn zus en mijzelf in zit.
Het is een prachtig hotel met een mooi groot
zwembad. Er staan allemaal ligbedden om
het zwembad heen en mijn ouders liggen te
zonnen. Ze hebben eindelijk de rust om niets
te doen.
51
Zwemmen is iets wat ik de hele dag kan
doen. Thuis hebben we als dure uitgave een
abonnement op het buitenbad, waar we bijna
altijd zijn. Zelfs tussen de middag racen we
snel naar het zwembad, mijn moeder zit daar
klaar met gesmeerde broodjes, gauw
zwemmen, dan terug naar school. Na school
weer terug naar het zwembad en soms blijven
we er zelfs avondeten en komt mijn vader
ook nog even.
Urenlang lig ik in het water, vaak moet mijn
moeder me verplichten om even op de kant te
komen en wat te drinken en eten. Vooral
onder water zijn, ervaar ik als iets zaligs.
Mijn zus is die dag vreselijk aan het plagen,
iedere keer als ik op de kant wil klimmen,
gaat ze op mijn handen staan. Ook al zwem
ik op mijn allerhardst naar de overkant, zij is
52
toch sneller via de kanten en ik kom dat
water maar niet uit. Normaal niet erg, maar
wel als het niet mag. Ik word kwaad op haar
en eindelijk lukt het me om de kant op te
komen. Woedend loop ik op haar af en zij
duikt het water in. Oké, dat kan ik ook. Ik
trap veel te hard op haar vingers op het
moment dat zij de kant vastpakt. Ze begint
hard te huilen en rent naar mijn ouders. Naïef
blijf ik spelen, eigen schuld dikke bult. Ik zie
mijn vader op me afstormen, hij grijpt me
hard beet en sleurt me mee het
appartementencomplex in. Dit is niet eerlijk!
Ik word de lift in gesleurd maar zijn hand laat
niet los. Zwijgend gaan we met de lift
omhoog, door de gang en naar ons
appartement. Zijn vingers lijken wel een
bankschroef. Eenmaal binnen breekt de hel
53
pas echt los. Mijn vader gooit me tegen de
muur en begint te slaan. Hij pakt me, trekt me
naar hem toe en gooit me tegen de andere
muur. Ik kan het niet geloven, mijn zus begon
en ik word zo vreselijk geslagen. Na een tijdje
houdt het op, alles doet zeer, hij praat met
zijn tanden op elkaar. ”Je moeder is toe aan
vakantie, gedraag je, maar je vertelt niet wat
er hier is gebeurd. Anders verpest jij alles, wil
je dat?” Ik schud mijn hoofd en probeer te
stoppen met huilen. Natuurlijk wil ik niet de
vakantie verpesten, maar ik deed het niet
alleen! Mijn vader is doof voor mijn verhaal
en grijpt me nogmaals beet. Na het drogen
van mijn tranen lopen we samen weer door
de gang naar de lift. Eenmaal buiten bij het
zwembad aangekomen ben ik woedend op
mijn zus. Maar ik mag niet zeggen wat er
54
boven is gebeurd. Ik stop de gebeurtenis diep
weg en probeer weer gezellig mee te doen.
Mijn moeder kijkt me aan en ziet geen rood
betraande ogen, geen vingers in mijn
bovenarm.
Uiteindelijk vertel ik pas jaren later wat er die
dag is gebeurd, ik ben dan al ver in de dertig
en zelfs bij het vertellen vallen er nog tranen.
55
1983
De telefoon gaat, we hebben zo‟n ouderwetse
houten telefoon met een koperen draaischijf.
Hij maakt een prachtig geluid. Stiekem hoop
ik dat ik deze later mag hebben, wanneer ik
op mezelf woon.
We hebben een ontspannen zondagmiddag
en zijn lekker aan het lezen. De verbouwing is
klaar en we kunnen eindelijk ontspannen.
Meestal verloopt de zondag bij ons hetzelfde.
Met zijn allen ontbijten, opruimen, douchen,
aankleden, lezen of kaarten en een stukje
toeren. Het is een vast programma wat we
zondags doorlopen. Gelukkig is het vandaag
niet kaarten want mijn zusje snapt niets van
kaarten en telt niet goed. Het eindigt altijd
56
dat zij huilend de kaarten op tafel gooit en
mijn vader stap voor stap het hele spel
doorneemt en uitlegt wat ze allemaal voor
stomme dingen heeft gedaan. Heerlijk, een
spelletje doen met elkaar.
Toch is het toeren in de auto erger. Zonder
doel rondrijden, met z‟n vieren in de kleine
ruimte en papa die uitlegt wat hij allemaal
weet en heeft gedaan. Wij altijd met een
stripboek op de achterbank en na tien
minuten deze moeten wegleggen en interesse
tonen voor de omgeving. Ik kan je vertellen
dat ik heel wat uren door Nederland heen
heb gereden maar dat ik nu mijn
navigatiesysteem al aanzet op het moment
dat we een dorp verder zijn. Helaas pap, het
heeft geen zin gehad. De kleine ruimte in de
auto benauwt me.
57
Papa vloekt en schreeuwt door de telefoon en
we weten dat het fout zit. Hij gooit de
telefoon erop en schreeuwt en vloekt naar
ons. Zijn ouders gaan scheiden, na 37 jaar
huwelijk houden ze er mee op. Niet echt
vreemd want opa drinkt de hele dag. Soms
als we op visite komen, stopt hij een lege fles
in onze handen en vraagt of we die willen
verstoppen voor oma. We hebben 11 jaar
geen contact gehad met de ouders van papa
en nu proberen we weer voorzichtig met
elkaar op te schieten. Mijn oma woonde in
Rusland. Op haar 17e jaar kwamen de
Duitsers de klas in en namen alle kinderen
mee om te werken in Duitsland. Opa en oma
hebben elkaar daar leren kennen, opa zat in
een Duits gevangenkamp vanwege het stelen
58
van een stukje boter. Na de bevrijding kreeg
mijn oma de keuze, terug naar Rusland maar
als verrader worden beschouwd, of trouwen
met een Nederlandse jongen. Dus na drie
dagen contact kozen ze voor trouwen.
Taalproblemen, een oorlogstrauma en drie
dagen kennismaking, het is een wonder dat
ze 37 jaar haalden.
Papa rent naar buiten en moet iets doen met
al die woede. Hij loopt naar ons konijnenhok
waar drie lieve konijntjes denken dat ze een
knuffel gaan krijgen. Papa en mama hadden
beloofd dat we een beestje zouden krijgen
wanneer we een huis met een tuin hadden en
ik mocht twee konijntjes uitzoeken. Uiteraard
werden dat er binnen de kortst mogelijke tijd
meer en toen mocht mijn zus er ook één
houden. Papa heeft een heel mooi hok
59
gebouwd, wat groot en hoog is zodat je niet
hoeft te bukken bij het schoonmaken van het
hok. Wel moeten we altijd vers gras snijden
op zaterdag want dat kost geen geld. Zie je
het voor je? Mijn zus in de pubertijd loopt
met een plastic tas en een mesje langs de weg
om gras te snijden, altijd weer een succes.
Daar scoor je wel jongens mee.
Hij opent het deurtje van het konijntje links,
gelukkig die van mijn zus, de andere twee
zijn van mij. En daar gaat zijn woede, gericht
op een klein beestje die niet weet wat en
waarom. Heb je wel eens een konijn horen
gillen? Dat kunnen ze, heel hard. Mijn
moeder vliegt naar buiten en probeert van
een afstand op mijn vader in te praten. Maar
zijn hoofd hangt diep in het hok en hij gaat
door met slaan. Mijn zus wil naar buiten
60
maar ik houd haar tegen. Liever het konijn
dan zij. Ze hangt in mijn armen en schreeuwt,
scheldt, huilt maar hij stopt pas als hij het wil.
Ze roept dat ze hem haat maar dat zal hem
een worst zijn, hij is boos en heeft een
uitlaatklep nodig. Ik duw haar naar binnen en
ze rent naar haar kamer. Mijn vader is
eindelijk rustig geworden en stapt in zijn auto
en rijdt weg. Dat gebeurt vaak, soms even,
soms uren. Wij blijven achter met buikpijn en
hopen dat er niets gebeurt.
Voorzichtig gaan mijn moeder en ik op het
konijntje af, hij ligt op zijn zij, de ogen wijd
open, stijf als een plank maar toch gaat zijn
buikje op en neer. We zien geen bloed maar
hij ademt raar en beweegt niet. We durven
niet naar een dierenarts want die rekent veel
geld op een zondag en uitleggen wat er is
61
gebeurd willen we ook niet. We aaien het
konijntje en leggen een doek over hem heen
om warm te worden. We durven hem niet op
te pakken en gaan er eigenlijk van uit dat hij
de nacht niet gaat halen.
Na een paar uur komt mijn vader terug, loopt
langs het hok, keurt het geen blik waardig en
de zondag verstrijkt zonder er nog over te
spreken. Als je er niet over praat, is het
schijnbaar niet gebeurd. Ook tijdens het eten
waar mijn zus met rode ogen verschijnt, durft
niemand er over te praten. Weer een deurtje
maken en deze herinnering diep wegstoppen.
Het konijn is die nacht niet gestorven. Hij
werd gek en is niet oud geworden.
62
1993
Mijn ouders zijn 25 jaar getrouwd en om dit
te vieren willen ze met ons en onze mannen
naar Turkije. 10 dagen naar de zon. Ik ben
bezig met afvalronde nummer 672 of zoiets
en mijn moeder is helemaal blij. Zij is nooit
zwaarder dan 48 kilo ( 54 kilo bij negen
maanden zwangerschap) en vindt het niet fijn
om een dikke dochter te hebben. Als kind
kreeg ik mijn moeder al heel verdrietig
wanneer we in de stad waren en mijn kleding
maat weer opgeschoven was naar boven.
Mijn moeder en ik spreken af dat zij mij gaat
helpen tijdens de vakantie om door te gaan
met afvallen en zij doet mee. In al die jaren
heb ik me nooit afgevraagd waarom iemand
die zo dun is, enthousiast mee doet met
63
afvallen. En ‟s avonds voorstelt om flink te
gaan wandelen of samen te gaan sporten.
Jaren later, wanneer mijn moeder voor de
eerste keer wordt opgenomen in de Ursula
kliniek, een anorexia-tehuis, vallen alle
puzzelstukjes in elkaar. Er was dus geen
geloofsovertuiging voor het niet eten van
vlees, vis, eieren. Ze had geen problemen met
eten door de medicijngebruik. Ze deed niet
mee voor mij! Hoe blind kan je zijn?
We gaan op allerlei uitstapjes en genieten
volop maar ik ben veel bezig met het eten.
Omdat ik niet meer thuis woon ben ik
vergeten hoe mijn moeder de controle heeft
over wat ik eet. Er is een geweldig buffet in
de eetzaal maar mijn ontbijt bestaat uit sap en
een grapefruit. Tussen de middag gaat de rest
op zoek naar een eettentje, mijn moeder en ik
64
zitten boven in de hotel kamer onder het
genot van een Cup-a-Soup en een kopje thee.
Niet een soepje met groente of iets van vlees,
alleen met kruiden. Lekker light. Verlangend
kijk ik van het balkon naar beneden, naar alle
eettentjes waar heerlijke aroma naar boven
stijgt. 10 dagen lang zit ik weer in het keurslijf
van mijn moeder, zonder ook maar te
beseffen wat ik eigenlijk aan het doen ben. Ik
ben zo gewend aan deze gang van zaken dat
het me niet eens vreemd voorkomt.
Op de laatste dag van de vakantie, wachten
we op het vliegtuig om naar huis te gaan. Ik
loop met mijn man nog even langs de
winkeltjes. Ik zie een reep chocolade liggen
en ik voel mijn smaakpupillen op volle kracht
werken. Ik proef de smaak reeds en kijk
verlangend naar die reep. Mijn man vindt dat
65
ik deze verdien na een week stoer te hebben
gelijnd en koopt hem voor me. Genietend
lopen we terug naar de anderen. Hoe kon ik
weten wat een reep snoepgoed zou
betekenen? Mijn moeder ziet dat ik aan het
snoepen ben en rent huilend het toilet in. Ze
sluit zich op en wil er niet meer uitkomen.
We horen haar huilen. Ik heb zo‟n buikpijn
dat ik de chocolade niet meer kan opeten en
gooi deze in de prullenbak.
Na veel soebatten komt mijn moeder met dik
betraande ogen het toilet uit. Ze snauwt me
toe: ”je hebt mijn vakantie verpest.“ Ik schrik
en weet met mijn houding geen raad. Ik heb
me 10 dagen keurig aan ons dieet gehouden,
ik wilde een stukje chocolade, dat was alles.
Ik heb de hele vakantie geen ruzie gemaakt,
me aangepast aan alles wat werd voorgesteld
66
en nu dit… Duizendmaal bied ik mijn excuses
aan maar de stemming op de terugweg is
bedrukt. Mijn excuses worden niet
geaccepteerd. Ik voel me dik en mislukt.
67
1984
Ons huis staat op een hoek met een ruime
tuin erom heen. De keuken is aan het huis
aan de achterkant gebouwd zodat je met de
keuken de tuin in kijkt en het garagepad kan
zien. Voor het garagepad staat een hele grote
en hoge blauwspar. Deze boom zorgt ervoor
dat de straatverlichting niet goed de tuin kan
verlichten maar mama vindt de boom
prachtig. Toen wij het huis kochten was er
onder de blauwspar een vijver maar die heeft
papa dicht gemaakt. Wij hebben halverwege
het raam een valletje hangen zodat je alleen
door de bovenste helft van het raam kan
kijken. We hebben ook nog een rolgordijn
maar papa wil niet dat deze dicht gaat, we
68
moeten wennen aan het donker en geen angst
hebben. Hij heeft geen jongens gekregen en
zal er voor zorgen dat we in ieder geval
stoere meiden zijn. Het is al zo vaak verteld
dat wij meisjes de reden zijn dat hij geen
eigen bedrijf is gestart. Je hebt schijnbaar niets
aan ons. Dus werkt hij in loondienst, door
ons, terwijl hij anders absoluut heel succesvol
zou zijn geweest.
De wasbak is onder het raam, heerlijk in de
zomer, minder in de winter. Dan kijk je naar
een donker gat en mijn zus heeft de les met
de knijperbak niet zo goed doorstaan. Ze is
angstig in het donker en laat dit ook nog
merken. Dat heb ik al lang geleden afgeleerd,
angst houd je voor jezelf. Slikken.
Na het eten rouleren we met de taken, je wast
af en maakt het gasfornuis schoon, je droogt
69
af of je ruimt op. Het is mijn beurt om af te
drogen, mijn moeder ruimt op en mijn zusje
staat voor het raam de afwas te doen. Papa is
nog niet thuis en we staan gezellig te kletsen.
Opeens wordt een hoofd vanaf de buitenkant
plat tegen het raam aangeduwd. Mijn zus
begint te gillen en schiet helemaal in de stress.
Ik sta verstijfd en doe helemaal niets. Nog
steeds is dat mijn reactie, eerst even
nadenken. Dan horen we papa hard lachen en
hij komt om de keuken heen lopen. Mijn zus
is ontroostbaar en staat te trillen. Papa loopt
naar binnen en lacht nog steeds. Mijn moeder
wil met hem praten en uitleggen dat dit niet
handig was maar hij wil er niets van horen.
Stoere meisjes zullen we moeten zijn en angst
voor het donker hoort daar gewoon niet bij.
Het snikken en huilen van mijn zus komt niet
70
aan. Omdat mijn zusje zwakte liet zien gaat
mijn vader hiermee nog maanden door. Dat
maakt dat de strijd over wie er zou afwassen
hoger oplaait. Niemand wilde in de winter
voor het raam staan omdat je wist wat er ging
komen. Uiteindelijk deed mama toch het
gordijn dicht, ze vond het genoeg. Ik weet
niet hoe, maar deze strijd had ze gewonnen.
Onnodig om te zeggen dat mijn zus een
trauma voor het donker heeft opgelopen. Die
uitte zich zelfs toen ze al getrouwd was en
moeder van drie kinderen. Haar man zou laat
thuis komen en zij lag half wakend in bed. Ze
hoorde de voordeur opengaan en daarna
geluid in de keuken van het openen en
sluiten van kastjes. Ze raakte zo in paniek dat
ze 112 belde en een melding maakte van een
inbreker. De straat werd afgezet, drie
71
politiewagens sluiten de wijk af. Zij zat
ondertussen huilend in bed te wachten, de
politie kwam binnen, ze hoorde nog meer
geluiden en was totaal in paniek. Totdat
voorzichtig de politie omhoog kwam met
haar man. Hij had honger gehad en dacht ik
eet nog iets voordat ik ga slapen. Bedankt
pap, werkt goed die behandeling van jou…
72
Zaterdag 3 september 2011
Ik zit ontspannen te lezen, met mijn rug naar
het raam. Mijn dochter ligt op de bank MTV
te kijken. Even onze rust pakken want straks
komen haar vrienden. Ze viert vandaag haar
16e verjaardag, in de tuin staat onze nieuw
aangeschafte overkapping voor het terras.
Daarin hangen gekleurde lichtjes en
ballonnen. We hebben een oude plank op
kratten gezet met daarop eindelijk drank in
plaats van fris.
Rondom staan vrolijk gekleurde fakkels die
straks aangaan. De muziekinstallatie staat
klaar in de keuken, voor de deur naar buiten.
We zijn er helemaal klaar voor. Haar beste
vriendinnen komen straks eten en helpen om
73
de laatste spullen klaar te zetten voordat de
avond gaat beginnen.
Uit mijn ooghoek zie ik iemands hoofd in het
uiterste puntje van het raam, eigenlijk bijna
net verstopt buiten mijn gezichtsveld. Ik draai
mijn hoofd verder en zie daar mijn magere
moedertje staan. Ik schrik enorm. Ze staat
licht voorover met haar pijnlijke nutteloze
arm ondersteunend door haar andere arm. Ik
signaleer dat ze nog magerder is geworden,
de laatste weging wat ik via mijn zus door
kreeg was dat ze onder de 30 kilo woog. Heb
je wel eens iemand van dichtbij gezien die zo
mager is? Het is verschrikkelijk, wanneer het
hard waait kan mijn moeder niet naar buiten,
ze zou letterlijk omwaaien.
We kijken elkaar stil aan, door het raam.
Duizenden gedachten schieten snel door mijn
74
hoofd. Wat doet ze hier? Wil ze naar binnen?
Is er iets gebeurd? Wat wil ik? Ik kan mijn
opkomende paniek slecht onderdrukken. Dan
nemen andere gedachtes de bovenhand. Ik
wil niet nu een confrontatie aan, ik wil geen
huilende moeder binnen, ik wil geen
verwijten, geen medelijden, geen drama. Het
is potverdikke de dag van mijn dochter. Hoe
krijgen ze het toch voor elkaar om altijd zo‟n
moment uit te kiezen?
Ik kijk nog steeds, zij kijkt terug.
Ik steek mijn hand op, zwaai naar haar en
roep naar mijn dochter: ”zwaai even, oma
staat voor het raam”. Dat arme kind doet
zonder na te denken van ik van haar vraag,
niet wetend dat het de oma is die we al een
hele tijd ontlopen. Mijn dochter zwaait en
schiet weer onderuit op de bank. Kijkt verder
75
MTV, heeft ook geen idee wat er nu van haar
verwacht wordt. Hoe kan dat ook anders, ik
weet zelfs niet wat er van mij verwacht
wordt.
Mijn arme magere moeder zwaait terug en
loopt langzaam verder langs ons huis. Net
wanneer ze de bocht om loopt, gevolgd door
onze ogen, zien we dat ze huilt.
Maagzuur komt als een vulkaan omhoog, ik
ben lichamelijk verlamd. Pas wanneer ze uit
beeld is, schiet ik overeind op zoek naar mijn
man. Mijn steun en toeverlaat, die dingen
altijd goed in een ander perspectief kan
zetten. Die het nooit teveel is.
Ik ren omhoog, weg van mijn dochter die ik
niet op deze dag wil belasten met mijn
ingewikkelde familierelatie. Snel, struikelend
over mijn woorden vertel ik wat er zojuist is
76
gebeurd. We analyseren het voorval en
komen tot de conclusie dat ik stom heb
gehandeld. Dat ze naar mijn huis komt, ons
huis, en voor het raam staat betekent dat ze
een eerste stap wil doen naar een eventuele
verzoening. Juist omdat ze vorig jaar een
zelfmoordpoging heeft ondernomen, is het
niet handig om hier niet op in te gaan. We
weten allemaal dat wanneer mijn vader
hoort, dat ik mijn moeder buiten heb laten
staan - en ze besluit weer een poging te doen
- de ellende niet te overzien is. Ik krijg dan
absoluut de volle lading, zijn eventuele
schuldgevoelens gaat hij afschuiven op mij. Ik
heb eigenlijk mijn vader zojuist een stok
gegeven om te slaan!
Ik loop naar beneden, richting de garage en
pak mijn fiets. Waarom? Waarom vanavond?
77
Waarom nu? Ik ben boos maar ook angstig.
Wat nou als ze in de sloot ligt? Ik fiets door
de wijk, een keer, twee keer, vind haar niet.
Maak de ronde groter, verder weg, volgende
wijk in. Rationeel weet ik dat ze niet zo ver
kan lopen, haar lichaam doet pijn en heeft
niet de energie voor een stevig tempo. Maar
ik geef niet op, nog een keer terug, kriskras
door het halve dorp. Na ruim een half uur
fietsen keer ik nog gefrustreerder terug. Wat
nu?
Ik weet dat ze een mobiel heeft maar
uiteraard heb ik dat nummer niet. Ik bel mijn
zus, voicemail. Haar kinderen zijn bij hun
vader, ik bel ze alle drie. Mijn laatste
telefoontje wordt beantwoord, mijn nichtje
heeft ook geen nummer van oma. De tijd
loopt verder, mijn slikken wordt meer. Ik
78
vraag haar of zij achter het nummer kan
komen. Voor mijn gevoel na een hele lange
tijd, volgens de klok een korte, krijg ik het
verlossende sms-je met het nummer van mijn
moeder.
Oké, dat was stap één, nu stap twee. Wat ga
ik eigenlijk zeggen? Op zoek naar mijn man
dan maar, ik kan dit niet alleen. Met uiterste
voorzichtigheid gaan we een sms opstellen.
Voorzichtige benadering, alsof je de piste
instapt met 4 hele boze leeuwen, toon geen
zwakte of je wordt opgevreten.
We besluiten om een vraag te stellen: ”wilde
je binnen komen?” Hierop wordt bevestigd
beantwoord. Ik vraag of er iets bijzonders is,
daarop wordt ontkennend geantwoord. Oké,
volgende vraag. Ik vraag of ze nog een keer
wil langskomen, maar wel even berichten,
79
want ik schrok van de plotselinge
toenadering. Ik krijg een sms-je terug met de
bevestiging, ze komt snel nog een keer langs,
ze wil me graag spreken.
Het hele weekend ben ik toch bezig met wat
er is gebeurd. Vraag aan mijn zus of zij ook
bezoek heeft gehad van mam. Nee, alleen ik.
Zou het iets positiefs zijn?
Een paar dagen later komt mijn
schoonmoeder onrustig met het bericht dat zij
mijn moeder die bewuste zaterdag door de
wijk zag strompelen. Ze is op haar afgestapt
en vroeg of mijn moeder binnen wilde
komen. Vergis je niet, ook mijn schoonouders
hebben al jaren geen contact, ook zij weten
niet waarom. Dit geeft aan wat voor familie ik
ben getrouwd, je moet het leven pakken zoals
het is, geen wrok meedragen. Ik kan dat nog
80
steeds moeilijk maar heb bewondering voor
hoe zij dat doen.
Mijn moeder gaat na jaren van geen contact
naar binnen. Ze drinkt wat, ze praten wat.
Mijn schoonmoeder vraagt of ik er boos om
ben. Maar ik ben juist trots op haar. De
andere wang toekeren staat leuk op papier,
weinig mensen kunnen en doen dit. Mijn
schoonmoeder wel.
Ik omhels haar, ben trots op haar.
Misschien gaan we een andere toekomst
tegemoet, waarin ik voorzichtig contact kan
hebben met mijn moeder, wie weet?
81
Maandag 19 september 2011
Het is maandagavond en ik kom net thuis
van een ouderavond voor mijn zoon. Hij zit
in drie gymnasium en hij zal dit jaar een
vakkenpakket moeten gaan kiezen.
Ik ben met een vriendin mee terug gereden en
roep naar de kinderen dat ik thee ga zetten.
Mijn zoon komt snel naar beneden en meldt
dat mijn dochter al ligt te slapen, ze was niet
lekker en besloot vroeg naar bed te gaan. Ik
schenk iets te drinken in en mijn man komt
ook thuis van de ouderavond. Hij was langer
gebleven omdat hij groepsouder is. We
praten met elkaar even over de avond, de
telefoon gaat en ik zie op de display dat mijn
zus belt. ”Wil je komen, mama is kwijt.” Ik
82
ben gelijk een jaar terug in de tijd en weet
direct al hoe de avond gaat verlopen. Ik vraag
door, waar is papa, hoezo kwijt, waren er
signalen? Wanneer heeft ze mama voor het
laatst gesproken? In welke emotionele staat
was ze toen?
Het blijkt dat pap naar Frankrijk is als
bijrijder op een vrachtwagen. Hij is met
pensioen en kan nu dit soort ritten doen. Hij
is gisteren vertrokken en vanmorgen vroeg
was er nog sms-contact. Mam had door
gegeven dat ze vanavond mijn vader weer
zou berichten maar dat ze om negen uur een
dokter afspraak had, daarna een taxi had
besteld om op bezoek te gaan bij haar oudste
zus. Om negen uur ‟s avonds raakte mijn
vader in paniek door het afwezige sms-je en
vroeg mijn zus om mam te gaan zoeken.
83
Vandaar het telefoontje. Mijn zus vraagt of ik
alsjeblieft wil komen, ze wil dit niet alleen
doen. Natuurlijk, zelfs na een jaar van rust,
afgezien van ons sms-contact een week
geleden, kan ik haar niet alleen deze avond
laten oplossen omdat ik diep van binnen
allang weet waar mijn moeder is. En
waarschijnlijk zij ook. Ze kwam dus niet
langs om het contact wellicht voorzichtig te
herstellen, ze kwam langs om afscheid te
nemen. Ik ben blij dat ik toen de deur niet heb
open gedaan. Hoe durf je mij weer hoop te
geven terwijl je van binnen bewust je
afscheidsronde aan het maken ben! Wat voor
moeder ben je eigenlijk?!
Ook thuis is het een herhaling van een jaar
geleden. Mijn man praat tegen me in, wil ik
dit, kan ik dit, ga geen dingen doen wat
84
persoonlijk moeilijk is. Maar beide weten dat
er geen andere oplossing is. Loskomen van je
ouders is verschrikkelijk moeilijk, hoe weinig
contact je ook hebt. Mijn zoon zit stoïcijns op
de bank en vraagt niets. Later vertelt hij dat
hij ook al een vermoeden had, maar zolang
het niet was uitgesproken, hij nog rustig naar
bed kon.
Daar ga ik weer, zonder jas, op mijn slippers
en met een joekel van een steen in mijn maag
onderweg naar mijn ouderlijk huis. Zelfs mijn
gedrag in die paar minuten is hetzelfde.
Deuren sluiten, emoties verstoppen en
slikken. Mijn zus staat buiten op me te
wachten, de voordeur is open en er brandt
beneden licht en ook boven. Ik vraag of ze
boven is geweest maar ze schudt nee. Ze
heeft wel in de huiskamer en keuken gekeken
85
en naar boven geroepen maar verder durft ze
niet.
Samen staan we buiten en moeten iets gaan
doen. We bellen bij de buren aan in de ijdele
hoop dat ze daar op de koffie zit maar helaas.
Pure escapisme dat we dit doen, mijn moeder
doet niet eens de deur open wanneer de
huisarts voor de deur staat en de rolgordijnen
zijn al jaren niet omhoog geweest.
Telefoontjes beantwoordt ze niet zelf en zelfs
een sms-je aan haar gericht wordt vaak door
mijn vader beantwoord.
Ik vertel dat mijn man liever niet heeft dat we
boven gaan zoeken. Wellicht iets vinden wat
we niet horen te vinden, wat eigenlijk
niemand hoort te vinden. Mijn zus heeft niet
veel meer aansporing nodig en belt 112. Ze
meldt rustig dat wij politie nodig hebben
86
omdat wij onze moeder kwijt zijn en
verwachten dat ze voor de tweede maal een
zelfmoord poging heeft gedaan. Het zal wel
protocol zijn maar we krijgen de opdracht om
toch boven te gaan kijken omdat er misschien
nog kan worden ingegrepen. Maar we zijn
zeer eendrachtig, we weigeren. We blijven
buiten staan, tot er twee agenten arriveren.
De agenten vragen wat ze kunnen
verwachten en waar ze moeten zoeken en wij
staan angstig in de deuropening van de gang
naar de huiskamer. De agenten lopen de trap
op, zijn pas halverwege maar kijken direct
naar ons. ”We hebben d‟r.”
Samen gaan we in de huiskamer zitten en zijn
volledig in shock. Dus toch. We gaan
tegenover elkaar zitten en kijken elkaar alleen
maar aan. Dan gaan we aan het werk. We
87
bellen mijn man en vragen of hij komt en
bellen mijn vader en melden dat mam dood
is. We bellen en sms-en onze bazen en
melden dat we even afwezig zullen zijn. Als
goede dochters gaan we dingen doen, regelen
en ondernemen. We tonen even geen emotie.
Er komen nog meer agenten, een forensische
arts, een GGD arts en nog meer agenten. We
vragen keurig of iemand wat wilt drinken, en
wachten af. Gelukkig is mijn man minder in
shock en hij maakt aantekeningen, geeft
antwoord op vragen die wij even niet weten.
Wanneer mijn moeder geboren is, wat onze
doopnamen zijn enzovoort. Ik weet zelfs mijn
geboortedatum even niet. Het denken is
moeilijk en gelukkig is mijn man er. Mijn zus
en vader zijn constant in contact over de
telefoon. Hij geeft zijn opdrachten door die
88
raar en niet haalbaar zijn. Hij wil dat mijn
moeder niet uit huis wordt meegenomen, hij
wil dat hij en mijn zus samen de dingen gaan
regelen (ik word binnen 10 minuten al weer
buitenspel gezet terwijl ik daar toch maar zit
en de rommel kan afhandelen). Mijn zus geeft
de telefoon aan een agent omdat ze niet kan
doordringen bij mijn vader. Pap heeft even
niet de regie, maar laat een agent dat maar
vertellen.
De agent deelt rustig mee dat het lichaam in
beslag wordt genomen en pas vrij wordt
gegeven als het OM dat toestaat. Blijkbaar bij
een zelfmoord wordt eerst moord
onderzocht. Vandaar alle vragen, tien keer
dezelfde, vandaar alle agenten boven,
vandaar de foto‟s. Liever zo, laat ze alles
maar uitzoeken, dan kan ik later van niets
89
worden beschuldigd. Dan komen ze de
huiskamer binnen en vragen wie de
identificatie gaat doen. We kijken alle drie
naar elkaar. Wat een shit klus, hoe kan je
zoiets vragen. Mijn zus schudt direct haar
hoofd en mijn gevoel zegt hetzelfde. De agent
vertelt dat ze mijn moeder fatsoeneren maar
dat kan me werkelijk niets schelen. Ik heb nog
steeds het beeld van vorig jaar in mijn hoofd
en dat heeft ze overleefd. Je denkt toch niet
dat ik daar een nog gruwelijker beeld
bovenop ga gooien. Ik zit al aan de
slaappillen, evenals mijn zus.
Mijn man, die lieve man, meldt dat hij het wel
kan en wilt doen. Ik weiger direct en vertel de
agent dat ze maar een andere oplossing
moeten gaan zoeken. No way, dat hij dit gaat
doen. Laat hem buiten schot. Dit is mijn shit-
90
familie en het wordt hem al moeilijk genoeg
gemaakt.
De agent wil nog een beetje onderhandelen
maar er is geen discussie met mij mogelijk. Ze
zoeken maar iemand anders. We staan met
z‟n drieën bij elkaar en vormen een front. Hij
gaat in overleg en gelukkig wordt er door
iemand boven besloten dat een paspoort
tonen ook mag. Wij gaan met een raar soort
enthousiasme op zoek naar het gevraagde
paspoort en ik denk hier niet eens goed over
na. Later bedenk ik dat mijn vader hier niet
moet achterkomen. Mijn man en ik samen
snuffelend door zijn huis. Hij zou er een
hartaanval van krijgen. De agenten zoeken
ondertussen boven, gelukkig wordt een kopie
van het paspoort gevonden en gaan de
91
agenten akkoord met het bevestigen dat het
mijn moeder is.
Na een lange tijd, eindeloos zo voelt het,
wordt mijn moeder meegenomen. Wij
vluchten de keuken in en houden elkaar vast.
We willen niets zien, we weten al meer dan
hoort. De agenten vertellen hoe en wat ze
heeft gedaan, het laat onze magen draaien en
het verdriet slaat nog meer toe. Mijn zusje
breekt compleet bij het horen van wat ze heeft
gedaan, ik slik.
Dan sluiten we het huis af en gaan naar
buiten.
De buren staan te wachten, uiteraard willen
zij ook antwoorden maar we kunnen niet veel
geven. Dat is nog te vroeg, we moeten eerst
verwerken dan pas erover praten. We zien
dat de boven ramen openstaan en gaan
92
giechelen. Het is een ontlading. Een inbraak
kan er ook nog wel bij. Mijn man besluit
zonder lampen aan te zetten snel omhoog te
schieten om de ramen te sluiten. Ik kan niets
meer doen, ben hard bezig met deurtjes te
sluiten. We nemen afscheid van elkaar, dit
keer hoef ik de tocht naar huis niet alleen te
doen. Mijn zus wel.
93
Dinsdag 20 september 2011
Mijn zus komt ‟s morgens om negen uur naar
mij toe. Alle kinderen zijn naar school
gegaan. Wij hebben de kinderen verteld wat
er is gebeurd. Onze kinderen zijn niet eens zo
erg verdrietig. Zij hebben in hun hoofd al
afscheid genomen na de flinke ruzie van een
jaar terug en wij hebben er nooit geheim van
gemaakt dat oma wellicht nog een keer zou
proberen uit het leven te stappen. Mijn zus
d‟r kinderen zijn zeer verdrietig, maar willen
naar hun vrienden. Gelukkig maar. Ik maak
thee, eindeloos veel thee. We herhalen de
avond meerdere malen, vullen elkaar aan,
sommige dingen zijn voor mij vaag, sommige
voor haar. Grappig dat je brein andere dingen
94
”vergeet” terwijl je samen hetzelfde hebt
meegemaakt. Ieder half uur rinkelt mijn zus
haar telefoon, het is pap. Hij heeft besloten
om met de vrachtwagen vanuit Zuid
Frankrijk naar huis te rijden, maar wil wel in
contact blijven. Hij weigert te gaan vliegen,
het moet allemaal weer op zijn eigen manier.
Weer geeft hij aan dat het afhandelen en
regelen door hen samen wordt gedaan. Nadat
het telefoontje is beëindigd, stel ik me hard
op en dwing een keuze bij mijn zus af. Wil je
dat ik deze week naast je sta en je help? Dan
zal je tegen je vader in moeten gaan en hem
melden dat ik meerijd in deze achtbaan. Zo
niet, dan scheiden nu onze wegen, ik kan niet
aan de zijlijn staan, aanhoren maar niet
meedoen. Dat zit niet in mijn karakter en
bovendien heb ik vorig jaar al een proefronde
95
gedraaid en die is me niet bevallen. Mijn zus
bedenkt zich geen moment en belt direct naar
pap. Het is een voorzichtig gesprek waarin ze
aangeeft dat er twee dochters hun moeder
zijn verloren en dat we elkaar nodig hebben.
Hij geeft toe en belt mij even later op, het
wordt een koud gesprek. Niets over
gevoelens, niets over bezorgdheid, niets over
verdriet, we condoleren elkaar niet. Ik krijg
een tijdstip door waarop ik mij die avond kan
melden in zijn huis en het gesprek is ten
einde. Ik heb mijn zin maar hoe tevreden ben
ik nu? Heb ik een idee waar ik aan begonnen
ben? En ben ik blij dat ik mijn zin krijg?
Om zes uur die avond wordt eindelijk het
lichaam van mijn moeder vrij gegeven, ze
wordt overgebracht naar de andere
begrafenisondernemer. Ook daarin is het
96
mijn vader die regeert vanuit een
vrachtwagen ergens op de snelweg. De
begrafenisondernemer waar ze nu is, wil hij
niet, wij moeten zorgen dat ze wordt
verplaatst. Het gekke is dat wij allebei niet
weten waar mam toe is gegaan, ook niet
weten hoe en wat er allemaal met haar
gebeurd. Wij regelen alles per telefoon, de
afstand kan niet groot genoeg zijn.
Om acht uur die avond komt Toos, de
rouwbegeleider naar mijn vader en dienen
wij ons te melden. Ik spreek af dat mijn zus
mij komt halen, voor geen goud ga ik alleen
naar binnen. Wat hebben we elkaar nodig!
Wanneer we samen naar ons ouderlijk huis
lopen ben ik ziek van zenuwen. Mijn maag
stuurt al mijn eten omhoog en ik doe niets
anders dan slikken. Sommige families komen
97
helemaal tot elkaar in moeilijke tijden, wij
nemen een aanvalspositie in. Mijn vader doet
open en ik schakel alles uit wat ik maar kan
uitschakelen. Even geen verdriet, geen
boosheid en geen woede. Uit pure
zelfbescherming ga ik leeg naar binnen en in
mijn hoofd ben ik stomme betekenisloze
zinnen aan het herhalen. Mijn vader omhelst
mij in diep verdriet en huilt. Ik herhaal mijn
zinnen en zeg niets. Ik wacht tot hij me los
laat, ik herhaal mijn zinnen in mijn hoofd.
Slik.
Gelukkig is Toos er en zij maakt het
makkelijk. Zij vertelt wat er moet gebeuren,
wat we moeten doen en neemt ons aan de
hand. Ze is verwonderd over de kilte die de
twee dochters laten zien. Mijn vader huilt. Ik
blijf in mijzelf praten en bemoei me met geen
98
beslissing. Die kaart? Prima. Muziek via cd?
Leuk. Geen rouwauto maar een open
lijkkoets? Fantastisch. Geen bloemen? Oké!
Geen condoleance, geen kerkmis, geen
bezoek aan huis, geen broodje achteraf? Ik
knik bevestigend en praat verder in mijn
hoofd. Afstand houden is overleven.
Gedachtes wegstoppen achter deuren en
slikken. Het lukt nog steeds.
Dan moeten we boven kleding uitzoeken en
Toos, die geweldige Toos, kijkt ons aan en
loopt direct mee. Naar boven is niet iets wat
we willen. Boven staan we met angstzweet in
een snel tempo spullen uit te zoeken, weg
hier. Natuurlijk wil mijn vader een jurk met
een open nek terwijl mijn moeder heeft
gekozen voor een dood aan een touw. Lekker
plan pap, ik opper een leuk sjaaltje erbij maar
99
die is niet te vinden. Toos trekt een jasje uit de
kast en zegt dat een jasje lekker warm is voor
mijn moeder. Maakt daar zelfs een lief
verhaal van. Mijn vader vindt het prima en
Toos knipoogt naar ons, ik begrijp dat het
jasje gewoon dicht gaat en de schade niet
zichtbaar wordt.
Wanneer er niets meer te bespreken is vraagt
Toos of ik even mee loop naar buiten voor
enveloppen uit haar auto te halen. Ze oppert
voorzichtig dat er een raar sfeertje hangt en
vraagt of dit klopt. In een vogelvlucht
probeer ik haar te schetsen wat mijn rol is en
dat ik niets te geven heb aan deze man. Ze
begrijpt het en past de volgende dagen haar
rol hierop aan. Wat een geweldig mens. We
laten mijn vader achter en gaan allemaal weer
100
apart de nacht in. Zoals we altijd dingen
oplossen, ieder voor zich. En met slaappillen.
101
Woensdag 21 september 2011
We verzamelen bij mijn zus. Ook iets waar je
niet over na denkt, waar verzamel je in deze
omstandigheden wanneer je eigenlijk niet bij
elkaar wilt zijn?
Toos verteld dat mijn moeder thuis is maar
dat de kist nog open is. Weer zijn wij zussen
eendrachtig, wij willen haar niet zo zien. Dit
is niet mijn moeder maar een heel ziek
persoon die wij niet meer kennen. We
spreken af bij mijn zus thuis en daar gaan we
de kaarten schrijven. Natuurlijk kan ook dit
niet gewoon. We krijgen een opdracht mee,
niet alle tantes en ooms krijgen een kaart, de
peetkinderen krijgen geen kaart, mijn
schoonouders krijgen geen kaart en ook mijn
102
zwagers niet. Vijftien kaarten is wat mijn
moeder waard is. Ik word er verdrietig van.
Ik word er boos van. Gelukkig kan mijn zus
telefonisch er nog wat kaarten bijpraten maar
dat worden kaarten achteraf, alleen voor het
op de hoogte brengen van. Wij staan straks
met een klein handje vol mensen in een grote
zaal afscheid te nemen van een moeder, een
oma, een zus, een buurvrouw en een
vriendin. Maar weer knik ik ter akkoord en
praat weer verder in mijn hoofd. We zoeken
muziek uit, regelen een bloemstuk namens
ons zussen/dochters ( dan kan hij toch niet
boos op worden? ) en bellen familie om te
melden dat het vrijdag allemaal gaat
gebeuren. Bieden ook excuses aan en hopen
dat familie en vrienden ons niet gaan
verwijten dat het anders gaat. Ook mijn eigen
103
vrienden heb ik gevraagd om begrip, ze
krijgen van mijn vader geen kaart en geen
ruimte om respect te tonen.
Ondertussen worden er slaappillen geregeld
voor ons zelf. Je moet wat. We horen via Toos
dat de bloemen van mijn zus d‟r werk niet
worden aangenomen door mijn vader. Daar
sta je als bezorger, met een rouwboeket in je
handen en je wordt weg gestuurd van de
deur. Jezus, hoe kan dit allemaal en wie is die
man?
We nemen afscheid, morgen gaan we pap
helpen met het uitzoeken van zijn kleding. Ik
wilde zo graag dat mijn zus voor mij zou
kiezen, dus moet ik dit allemaal maar
ondergaan. Mijn eigen straf.
104
Donderdag 22 september 2011
„ s Middags zijn we bij mijn vader en krijg ik
voor het eerst de kist te zien. Ik zou heel
graag wel even alleen willen zijn en afscheid
willen nemen. Ik heb zoveel vragen, wil nog
zoveel weten. Ik wil graag mijn hand op de
kist leggen en mijn verdriet toelaten. Maar ik
krijg niet de kans om even alleen te zijn, niet
het vertrouwen om even zelf afscheid te
nemen dus duw alle gevoelens nog dieper
weg. Ik slik en hoop op geen maagzweer.
Ondertussen vertelt pap dat hij al weer ruzie
heeft gemaakt met de enige zus van mijn
moeder die een toespraak zou houden tijdens
de crematie. Hij heeft boos opgehangen. Wij
kijken elkaar bezorgd aan, iemand zal toch
straks wel een toespraak houden? Mijn man
105
heeft al toe gezegd dat hij wel iets wilt
zeggen, uit respect voor de 15 leuke jaren. De
laatste 10 vergeten we maar even. En Toos
doet een gedicht. Snel zoeken wij kleding uit
voor mijn vader en drinken een kopje thee. Ik
knik en zeg weinig. Ik kan alleen maar
bedenken na hoeveel tijd ik fatsoenlijk kan
opstaan en weggaan. Weg van deze man,
weg van deze sfeer.
106
Vrijdag 23 september 2011
Om acht uur ‟s morgens rijdt er een grote
vrachtwagen met aanhangwagen onze straat
in. Er worden paarden uitgeladen en een
afgrijselijke potsierlijke open witte koets. Nee
hè, omdat we zo dicht bij elkaar wonen is er
ook geen ontkomen aan. Onze straat is
gekozen als plek om het allemaal klaar te
zetten uit het oog van mijn vader. Wat bof ik
toch.
Om negen uur is het verzamelen in het
ouderlijke huis. Onze kinderen gaan voor het
eerst naar oma, bezoek aan huis was niet
gewenst. De kinderen zijn zenuwachtig en ik
wil en moet er zijn voor hen. Mijn zus, haar
kinderen en haar vriend zijn er gelukkig al.
107
Toos draait de dag. De kist gaat in de koets.
Er staan allemaal mensen te kijken en ik kan
me niet klein maken. Ik schaam me diep. Wat
een openlijke vertoning van wansmaak. Er
worden op mijn vaders verzoek foto‟s
gemaakt van de koets, de kist en ons. Hoe erg
kan men zich schamen. Ik weet niet waar ik
moet kijken. Ik probeer me klein te maken.
Mijn vader klimt op de bok en begint aan een
rit van drie uur naar het crematorium.
Gelukkig heeft Toos er voor kunnen zorgen
dat wij er niet achteraan hoefden te rijden.
Toos heeft ons aardig goed begrepen. Wij
worden om twaalf uur in het crematorium
verwacht. We gaan allemaal weer naar ons
eigen huis. De kinderen willen naar hun
kamers, ik besluit boodschappen te gaan
doen.
108
Om twaalf uur zijn we op de afgesproken
plek, de zussen van mijn moeder en een zus
van mijn vader zijn uitgenodigd. Daarnaast
twee vrienden met hun partners en de beide
buren. Een mager groepje bij elkaar. Wat wij
ons niet beseft hebben is dat de breuk met
mijn ouders kampen hebben gemaakt. Zo zijn
er familieleden die aan mijn kant staan en
familieleden die aan mijn zus d‟r kant staan.
Geen idee dat er kanten waren. Ik heb
gewoon contact met mijn zus. Maar we
worden al snel en hard met onze neus op de
feiten gedrukt. Zo komt een vriendin van
mijn ouders mij condoleren en in plaats van
fatsoenlijke woorden gooit ze verwijten over
me heen. ”Je zal wel spijt hebben dat je al een
jaar geen contact hebt gehad met je moeder.”
Even sta ik met een mond vol tanden, hoe
109
kan je, hoe durf je, wat weet jij er nou van?
Maar ik haal ook uit, het was haar keuze niet
die van mij. Maar ze loopt weg. Ik duw mijn
nagels in mijn vlees en wacht op de pijn. Pijn
is even goed, anders stort ik in. Ik huil niet. Ik
ben stoer.
Mijn vaders zus neemt niet eens het fatsoen
om mij te condoleren en zo zijn er nog een
paar. Ik kijk arrogant rond en doe alsof ik de
situatie prima onder controle heb. De nieuwe
man van mijn tante (nummer 3 of 4) vraagt
aan mijn zus of zij wel alles heeft gedaan om
deze tragedie te voorkomen. Wie is die vent,
waar bemoeit iedereen zich mee?
Mijn man is de eerste die een toespraak houdt
en heeft dit met veel respect gedaan. Hij
vertelt mooie dingen uit een periode waarin
we nog bij elkaar kwamen. Ik ben trots op
110
hem en hoop dat iedereen respect heeft voor
wat hij daar staat te doen.
Dan de zus van mijn moeder waar mijn vader
gisteren nog ruzie mee had, die schijnbaar
toch niet in mijn kamp zit, ze begint met onze
namen op te noemen, de namen van onze
kinderen maar niet die van mijn man. Oké,
duidelijk.
Twee andere zussen melden zich onverwacht
en willen ook nog iets zeggen. Even ben ik
bang dat mijn vader stennis gaat schoppen
maar hij zit daar maar en laat het toe. Na een
half uur is alles voorbij, je leven duurt 62 jaar,
je crematie een half uur. Goed om te
onthouden.
Mijn vader vraagt via mijn zus of we bij hem
thuis willen komen om nog wat te drinken en
een heel klein beetje hoop komt omhoog
111
zetten. Zou hij toch willen dat wij weer
kunnen praten? Een goede vriend van pap
(de enige), een vriendin van mijn moeder en
de linkerburen mogen ook mee. In de auto
zijn de kinderen zenuwachtig, wat kunnen ze
verwachten? Ook zij zijn al jaren niet meer in
dat huis geweest. Opa is verdrietig, maar ze
twijfelen of ze mee willen. Het scheelt dat
mijn zus haar kinderen er zijn, daar kunnen
ze steun uit halen.
Uiteraard wordt mijn beginnende hoop al
snel de grond in geslagen. Hij laat snel en
duidelijk weten hoe de kaarten liggen.
”Mooie toespraken vandaag, van de zussen”
en terwijl hij dit zegt kijkt hij naar mijn man.
Mijn bloed begint te koken. Begrijpt hij niet
hoe ontzettend moeilijk dit was? De mensen
stonden niet in de rij om een toespraak te
112
houden. Begrijpt hij niet dat wij als dochters
dat niet konden en dat mijn man, MIJN man,
die hij altijd veroordeeld en over wie hij zo
negatief praat, daar stond? Mijn man kon,
wat wij niet wilden. En dit is zijn dank. Wij
vertrekken zonder er een woord aan vuil te
maken. We hebben elkaar een week
getolereerd maar het leven gaat weer gewoon
verder. Zonder een vader. In gedachte zeg ik
de groep mensen gedag tot de volgende
begrafenis, die van hem. De korte route naar
huis kan ik bijna niet praten van woede,
verdriet, teleurstelling. De kinderen zijn stil.
Wachten op ons voor reactie. Maar ik weet
het niet, ik slik…
113
Nawoord
Uiteraard had ik net zo veel hoofdstukken
kunnen maken over leuke momenten,
gezellige uitjes en feestelijke bijeenkomsten.
Het is niet allemaal slecht geweest. Er zijn
zelfs hele rustige jaren geweest, zeker van
mijn negentiende tot mijn zesentwintigste.
Waarom dan alleen deze jaren?
Ik heb vaak nagedacht over een antwoord
hierop. Waarschijnlijk heeft de komst van
onze toekomstige mannen hier invloed op
gehad. Het feit dat mijn zus en ik allebei
vroeg getrouwd en uit huis waren, heeft
meegespeeld. Mijn moeder werkte de hele
114
week, wij waren niet meer thuis. Je kan dan
makkelijk geloven dat het leven prima is.
Maar ik had ook nog kunnen vertellen over
aanvaringen met de ouders van mijn vader,
of met de broers en zussen van mijn moeder.
Aanvaringen die - ik zou bijna zeggen
uiteraard - doorspekt waren met
gebeurtenissen waarvan ik hoop dat mijn
kinderen die nooit zullen meemaken. Ik
begrijp best dat iemand niet slecht of
manipulatief wordt geboren, maar wordt
gevormd door het dragen van zijn of haar
eigen emotionele rugzakjes. Ik denk dat mijn
vader rondloopt met heel veel rugzakjes.
Aan sommige verhalen ben ik wel begonnen
maar krijg ik niet helder of duidelijk op
115
papier. Ik ga er dan maar vanuit dat het niet
de bedoeling is om ze te vertellen of dat ze
niets meer toevoegen.
Met dit boek wilde ik deze verhalen uit mijn
hoofd te krijgen. Niets meer en niets minder.
Voor mij is dat eindelijk gelukt.
Boor
© 2012