Post on 18-Jun-2020
P a g i n a | 1
Eindverslag UITZIGT
Uitstroomcompetenties van zij-instromers
geïntegreerd toetsen
Expertisenetwerk School of Education
10 december 2012
Conform de afsprakennota bij de projectovereenkomst brengen we in dit eindverslag
achtereenvolgens
- een inhoudelijk verslag
- een werkingsverslag
- een financieel verslag.
De inhoudelijke verslaggeving wordt aangevuld met een niet gepubliceerde handleiding
voor (beginnende) gebruikers van geïntegreerd competentiegericht eindassessment in
bijlage opgenomen.
P a g i n a | 2
1. Inhoudelijk verslag
1.1 Doelstellingen van het project: uitleg over onderzoeksvragen en vooropgestelde doelstellingen uit het projectvoorstel
1.1.1 Situering en hoofddoel (overgenomen uit projectaanvraag, omdat
dit steeds van kracht is gebleven als drijfveer voor de projectwerking)
Lerarenopleidingen worden geconfronteerd met zij-instromers; ook de decreetgever
hecht belang aan deze doelgroep. Vanuit de EVC-instroomprocedure en de meer
competentiegerichte curriculumopbouw groeit de behoefte aan een geëigend
assessmentinstrumentarium voor eindtoetsing dat beter aansluit bij alternatieve
(verbredende en verdiepende) leertrajecten.
De huidige evaluatiecultuur en daaruit voortvloeiende belasting voor lectoren en
studenten staat haaks op competentiegericht leren en evalueren. De taakbelasting van
de talrijke kennis- en vaardigheidstoetsen, stages en taken dompelt studenten in de
doorstroomfase onder in overlevingsstrategieën waar slechts oppervlakkig leren tot stand
komt.
Bij competentieleren horen assessmentvormen waarin kennis, vaardigheden én attitudes
ingezet moeten worden. Zij-instromers zijn soms werkstudenten. Omdat hun aantal
stijgt, is er groeiende nood aan een meer geïntegreerde benadering van het
eindassessment zo mogelijk in authentieke leercontext.
Bovendien is het wenselijk in de evaluatie tegemoet te komen aan reeds verworven
competenties en ervaringen van deze doelgroep voor wie leervragen/leercontext sterk
afwijken van die van ‘reguliere’ studenten.
Het is ten slotte i.f.v. kwaliteitsborging belangrijk dat studenten aan het einde van hun
opleiding geconfronteerd worden met instellingsoverstijgende, leerwegonafhankelijke
summatieve toetsing. Deze ontbreekt veelal nog in Vlaanderen, maar is in het kader van
de toekomstige accreditatie aan te bevelen.
1.1.2 Operationele doelstellingen
In de projectomschrijving operationaliseerden we deze algemene doelstellingen zoals
hieronder aangegeven.
De bedoeling was om een competentiegericht, instellingsoverstijgend en leerweg-
onafhankelijk assessmentinstrumentarium uit te werken om de startbekwaamheid van
toekomstige leraars te beoordelen bij de eindevaluatie van zij-instromers in verkorte
studietrajecten van de geïntegreerde lerarenopleiding en de CVO’s. Uit het project
kunnen we onderstaande resultaten naar voor schuiven als ‘eindproducten’. We verwijzen
telkens naar de meest treffende passages uit de handleiding om dit te bekrachtigen.
1. Het op elkaar afstemmen van EVK-EVC bij de instroom en een
competentiegericht, geïntegreerd eindassessment wordt duidelijk gemaakt (zie
leidraad Deel 1, p. 8).
P a g i n a | 3
2. De blauwdruk UITZIGT is een assessmentinstrumentarium dat zich ertoe leent
competenties/competentieclusters te beoordelen. Het werd ontwikkeld op basis
van literatuur en good practice. Instellingen kunnen er in functie van de eigenheid
van hun opleidingstrajecten en van hun toetsbeleid de meest geëigende
toetsvormen uit gebruiken (zie leidraad Deel 2. p.18-114).
3. Voor beginnende gebruikers is bovendien een handleiding uitgewerkt om op een
vlotte manier de toetsvormen die ze weerhouden te implementeren. Daarbij wordt
naast een algemeen luik, beschreven wat de bedoeling is, hoe de inhoud wordt
bepaald, op welke manier de toetsvorm wordt afgenomen en wat dit aan
voorbereiding / ondersteuning / professionalisering vergt van de betrokken
studenten / lectoren / mentoren / assessoren (zie leidraad Deel 2. p.20-114).
Wie hier geen nood meer aan heeft kan gemakkelijk (onderdelen van) dit deel van
de handleiding overslaan.
4. Voor het expliciteren van cesuren voor uitstroomevaluatie is een
criteriumgerichte beslissingsstrategie uitgewerkt, met respect voor de autonomie
van de instellingen op vlak van bepalen van de slaaggrens (wanneer achten we
een afstuderende startbekwaam, welke deficiënties kan hij compenseren, welke
niet?) (zie leidraad Deel 3, p. 123-134).
5. Voor de vorming van assessoren die meewerken aan dit assessment is een
deontologische code/profiel beschreven (zie leidraad Deel 3, p. 107-108); het
vormingspakket dat assessoren van de partnerinstellingen genoten voor de try-
outs, is ter aanbeveling opgenomen in de handleiding (zie leidraad Deel 3 p. Deel
3, p. 112-143). De geplande aanzet tot concrete samenwerking op vlak van
instellingsoverstijgend eindassessment voor zij-instromers is om praktische
redenen van haalbaarheid binnen de relatief gelijklopende examenperiodes van
de partnerinstellingen geregeld binnen de respectieve partnerinstellingen zelf
(combinatie van onafhankelijke assessoren en veldassessoren).
6. Tot slot bieden we gebruikers/geïnteresseerden een monitor aan die inspirerend
kan zijn voor kwaliteitsvolle ontwikkeling/borging van het eindassessment
(zie leidraad deel 4, p. 155-168). Jammer genoeg konden we dit niet uitwerken in
afstemming met activiteiten die in het kader van het kernproject ‘assessment
centere’ hadden kunnen ondernomen worden.
1.1.3 Actieplan Wijzigingen in doelstellingen en verwachtingen zijn tijdens de project-
uitwerking niet gebeurd. Hoewel vaak met inhoudelijke verschuivingen en cyclisch
eerder dan chronologisch gewerkt werd volgens de verschillende deelpakketten van de
intentieverklaring, menen we te kunnen stellen dat we alle vooropgestelde doelen
uitgewerkt, uitgeprobeerd en gerealiseerd hebben.
P a g i n a | 4
Tijdpad Invulling
Jaar 1 Binnen elke partnerinstelling afbakenen van doelgroep en
beoogde eindcompetenties rekening houdend met elkaars
eigenheid (aanbod opleidingstrajecten, heersende
toetscultuur).
Ontwerpen van de blauwdruk UITZIGT op basis van
literatuurstudie, analyse good practices en eerste extern
advies.
Concretisering van de blauwdruk in leidraden per
weerhouden toetsvorm.
Kritische feedback van de eigen teams en tweede extern
advies bij bevriende instellingen op de eerste versie van
de blauwdruk en leidraden.
Jaar 2 Optimaliseren blauwdruk en leidraden op basis van intern
en extern advies.
Begeleidingstraject voor studenten en professionalisering
van assessoren voor pilootuitvoering opzetten.
Pilootuitvoering van portfolioassessment met criterium-
gericht interview en bepaalde vormen van bijkomende
toetsing (afhankelijk van keuze van de instelling).
Aanzet tot beslissingsstrategie slagen/niet-slagen
(cesuren).
Jaar 3 (sept-dec)
(uitstel aange-
vraagd voor afwer-
king om resultaten
van try-out te
kunnen verwerken
in het eindrapport)
Bijsturing van blauwdruk en leidraden op basis van
try-out en derde extern advies.
Eerste disseminaties binnen en buiten SoE.
Afwerking blauwdruk, leidraden en beslissingsstrategie +
bijhorende begeleidings- en evaluatieformats voor
gebruik in de procedure.
Eindrapport.
Verdere disseminatie in en buiten de eigen instellingen.
P a g i n a | 5
1.2 Werkwijze
1.2.1 Opbouwen van een eigen referentiekader voor
geïntegreerde eindtoetsing
(zie eerste hoofdstuk uit de leidraad)
- Intern consult binnen de partnerinstellingen
- opleidingscommissie en/of verantwoordelijken toetsbeleid en/of
onderzoekscoördinatoren uit de eigen opleidingen
- opleidingshoofden van de respectieve opleidingen
- lectoren betrokken bij de zij-instromers als begeleider/lector/
assessor
- Extern consult
- Onderwijskundig advies en professionalisering assessoren
Antoinette Van Berkel, Hogeschool Amsterdam
- Juridisch advies
Toon Boon, KU Leuven
- Kritisch advies handleidingen, beslissingsstrategie
Cel onderzoek en onderwijs KHLeuven (Irene Hermans
Jetske Strijbos, Lies Wijnants)
Extern advies kwaliteitszorg (Raymond Kloppenburg,
Hogeschool Utrecht)
Bevriende instellingen van de projectpartners
(CVO LIMLO, CVO HIK, BaKO en BaSO-opleiding KHLeuven,
BaLO-opleiding KHLIM, , BaZo-opleiding Lessius Mechelen)).
Op basis van dit advies werd de blauwdruk voortdurend geoptimaliseerd
om tot een echt geïntegreerd eindassessment te komen, om de
implicaties van het gebruik van de respectieve toetsvormen te
optimaliseren, om een geschikt ondersteuningstraject te vinden voor de
studenten/professionaliseringstraject voor assessoren, om een
transparante beslissingsstrategie uit te werken.
In die zin was het tot stand komen een erg dynamisch zoekproces waarbij
try-outs en extern consult hun waarde hebben bewezen.
1.2.2 Pilootstudie De projectpartners UITZIGT implementeren het assessmentinstrument in
hun eigen opleiding als volgt.
P a g i n a | 6
- KHleuven CVO VIVO Kortrijk Lessius Mechelen
- Doelgroep - Zij-instromers uit de
verkorte avond en
weekend opleiding leraar
lager onderwijs, meer
bepaald afstuderenden
van FLLLEX 1 (eenjarig
traject voor kandidaten
met
onderwijsbevoegdheid) en
FLLLEX 2 (tweejarig
traject voor kandidaten
met diploma hoger
onderwijs maar zonder
onderwijs-bevoegdheid)
- LIO-cursisten die binnen hun
LIO-baan het
praktijkgedeelte voor een
aantal modules van de SLO-
opleiding opnemen
- Studenten van de avond- en
weekendopleiding leraar lager
onderwijs die aan
werkplekleren doen (minstens
drie maand voltijds of vier
maand halftijds aan de slag zijn
in het onderwijs en de
tewerkstellingsschool
aanwenden als stageplaats)
- Inpassing in het
curriculum
- Vanaf 2011-2012 binnen
de verkorte
opleidingstrajecten voor
- 95 SP toegespitst op
- functioneren binnen een
klasgroep
- onderwijs ontwikkelen
- kwaliteit waarborgen
- samen schoolmaken en
dit zowel op vlak van
algemene leraars-
competenties als
specifieke competenties
voor lager onderwijs
Vanaf 2012-2013 is het
hele curriculum herdacht
in functie van een
consequente
competentiegerichte
benadering van
opleidingsonderdelen en
stage
- 25,5 SP praktijk toegespitst
op
- de leraar als begeleider
van leer- en
ontwikkelingsprocessen
- de leraar als opvoeder
- de leraar als organisator
- de leraar als reflectieve
practicus
- de leraar als partner van
ouders/verzorgers
- de leraar als partner van
een schoolteam
[modules COO, GRM,
DCP, DCO en DCS]
25 à 32 SP (afhankelijk van
eventuele deelvrijstellingen
voor stage)
leergebiedoverstijgende
competenties met inbegrip van
- doorgroei- en uitgroeistage;
- de leraar als begeleider van
leer- en
ontwikkelingsprocessen;
- - de leraar als lid van het
schoolteam en als partner
van ouders, externen en
onderwijsgemeenschap
- Ontvankelijkheids-
verklaring
- Try-out vanaf 2012 - Try-out vanaf 2011 Try-out in 2011-2012.
Vanaf 2012-2013 van
toepassing.
- Basistoetsing - Try-out 2011-2012
- Vanaf 2012-2013
toepassing bij
uitstroomstage FLLLEX 1
en 2.2 (na volledige
herziening van het
stageconcept)
- Try- out LOST
- competentiegericht interview
bij LIO-stage
- [afbakening rol als
begeleider en rol als
assessor]
- Try-out LOST 2011-2012
- competentiegericht interview bij
werkplekstudenten
- Vanaf 2012-2013 van
toepassing
P a g i n a | 7
- Bijkomende toetsing -
casus
- Vanaf 2011-2012 try-out
voor competenties op
vlak van onderwijs
ontwikkelen, kwaliteitszorg
en functioneren in een
onderwijsorganisatie
- +
- Verdere toepassing vanaf
2012-2013
- Door de aard van de stages (langer en in eigen werkcontext) is
het in deze partnerinstellingen minder nodig een beroep te
doen op bijkomende toetsing dan wanneer de stage-opbouw
korte stages kent.
- Bijkomende toetsing –
presentatie van een in
de praktijk uitgevoerd
actieonderzoek
- Try-out en verdere
toepassing binnen het
opleidingsonderdeel
‘Leerprocessen
onderzoeken’-
beoordeling door
vakexpert
- Try-out in LIO-traject 2012-
2013
- Try-out binnen het
opleidingsonderdeel
‘Begeleiden van
leerprocessen – expert’ in
2012-2013
Bijkomende toetsing
authentieke leertaken
- Try-out toepassing vanaf
2011-2012 met
authentieke leertaken
tijdens de stage vanuit
meerdere leergebied-
gebonden opleidings-
onderdelen, beoordeeld
door vaklectoren
- Vanaf 2012-2013 worden
de resultaten opgenomen
in het assessmentportfolio
- Door de aard van de stages (langer en in eigen werkcontext) is
het in deze partnerinstellingen minder nodig een beroep te
doen op bijkomende toetsing dan wanneer de stage-opbouw
korte stages kent.
- Authentieke leertaken tijdens de stage vanuit meerdere
leergebiedgebonden opleidingsonderdelen
Portfolio-assessment
met criteriumgericht
interview
- Try-out in de verschillende
zittijden van 2011-2012 +
integrale toepassing vanaf
2012-2013
- Assessmentportfolio met
competentiegericht
interview; bewijslast op
niveau van een beperkt
aantal geselecteerde
competenties
- Assessmentportfolio met
competentiegericht interview;
bewijslast op niveau van
competentieclusters
- Try-out sjablonen (STARR-
formulier, gespreksprotocol
en consensusgesprek) vanaf
2012-2013
- Assessmentportoflio met
competentiegericht interview;
bewijslast op niveau van
competentieclusters
Digitalisering portfolio - Niet van toepassing
zolang de technische
voorwaarden niet meer
faciliterend zijn.
In ontwikkeling vanaf 2012-
2013
- Gepland
Professionalisering
assessoren
- Trainingstweedaagse
voor assessoren tryout
voorjaar 2012 door A. Van
Berkel, hogeschool
Amsterdam
- +
- Trainingstweedaagse 2012
door A. Van Berkel,
hogeschool Amsterdam
-
- Trainingstweedaagse 2012
door A. Van Berkel,
hogeschool Amsterdam
-
P a g i n a | 8
- Eigen trainingstraject voor
uitbreiding naar meer
assessoren vanaf 2012-
2013 door H. Bogaerts en
M. Borzée
Ondersteunings-
traject voor studenten
- Optimaliseren van de try-
out versie 2011 +
uitbouwen van een gericht
ondersteuningstraject
doorheen het
academiejaar vanaf 2012-
2013
- - Uitbouwen van een gericht
ondersteuningstraject
doorheen het academiejaar
vanaf 2012-2013
Uitbreidingsoptie - Toepassen van de
UITZIGT-benadering in de
evaluatie van de
bachelorproef in de
driejarige opleiding (32
SP)
- -Inhoudelijke aanvullen
competentieboekje voor alle
competenties als hulpbron
voor de
begeleiders/assessoren, de
studenten en de mentoren
- - Afstemming van EVC-EVK
procedure vanuit de
blauwdruk UITZIGT
-
1.2.3 Disseminatie van het ontwikkelwerk
Interne studiedagen
KHLeuven: 28 augustus 2011: verkorte trajecten BaLO
27 november 2012: hele opleiding BaLO
3 september 2012: KHLeuven
CVO VIVO Kortrijk:6 april 2012: LIO-team
29 oktober 2012: Assessoren EVC-EVK procedure
Externe studiedagen
Earli-SIG congres Brussel rond assessment 28 augustus 2012
SoE studiedag 24 oktober 2012
Congres Praktijkgericht onderzoek VSKO 21-23 november 2012
Publicaties
Er is een artikel ingediend en wellicht te publiceren in het
VELONtijdschrift voor lerarenopleiders (zie bijlage 3).
P a g i n a | 9
1.3 Resultaten en conclusies
Cf. operationele doelen
Resultaten
(we vermelden telkens op
welke pagina’s in de leidraad
deze resultaten beschreven
zijn)
Conclusies, effecten en/ of aanbevelingen vanuit de
projectgroep
Afstemming van EVK-EVC bij
de instroom en een
competentiegericht,
geïntegreerd eindassessment
(zie leidraad Deel 1, p. 8.
Heeft een verdere doorbraak van het competentie-
denken in de opleiding tot gevolg.
Logische samenhang in aanpak toetsbeleid voor
studenten.
Uitdaging voor lectoren om hun onderwijs af te
stemmen op het competentiegericht eindassessment
(studenten voorbereiden op theoretische
onderbouwdheid van hun bewijslast).
Blauwdruk
assessmentinstrumentarium
met bijhorende leidraden voor
beginnende gebruikers over
doel, inhoud, vormgeving en
organisatie, implicaties voor
studenten/lectoren/assessoren/
mentoren
(zie leidraad Deel 2. p.20-
115).
Samenhangende assessmentbatterij die toelaat
competenties vanuit meerdere invalshoeken te
beoordelen in een geïntegreerde benadering.
Leidraden bieden mogelijke gebruikers de vrijheid om
te plukken uit het materiaal in functie van de eigenheid
van hun opleidingstrajecten en van het toetsbeleid van
hun eigen instelling.
Basisstramien voor een
beslissingsstrategie slagen/niet
slagen
(zie leidraad Deel 3,
p. 124-134).
Niettegenstaande we respect houden voor de
autonomie van de instellingen op vlak van bepalen van
de slaaggrens (wanneer achten we een afstuderende
startbekwaam, welke deficiënties kan hij compenseren,
welke niet?) geven we wel een basis om op holistische
wijze te komen tot een besluit over
competentiebeheersing. Zo voorkomen we een vaak
geuite kritiek op het competentiedenken als zou het te
technisch-analytisch zijn en voorbijgaan aan de
persoon van de beoordeelde.
Ook hier weer laten we gebruikers de vrijheid om te
kiezen tussen twee strategieën: insteek van
afgebakende competenties of insteek van
competentieclusters.
Sjablonen voor gebruikers
(zie leidraad deel 3 p. 135-
153)
Om de uitvoerbaarheid en navolgbaarheid te
bevorderen heeft de projectgroep bij de verschillende
stappen in de beslissingsstrategie gepaste formats
P a g i n a | 10
ontwikkeld die door de assessoren kunnen benut
worden bij de uitvoering van hun taak. Dit maakt het
geheel van het ontwikkeld materiaal praktisch
hanteerbaar.
Vormingstraject voor
assessoren (zie leidraad
Deel 3 p. 1124-113)
Als projectgroep realiseren we ons dat veel van de
implementatie van het project samenhangt met de
deskundigheid van (getrainde) assessoren.
Zoiets heb je als instelling niet op korte termijn
gerealiseerd, maar vergt een investering om op lange
termijn tot een expertenassessorenteam te komen. In
het project geven we aan hoe dit kan gebeuren.
Ondersteuningstraject voor
studenten door studietraject/
stagebegeleiders (zie leidraad
Deel 3, p.1162119)
Studenten moeten begeleid worden in het
zelfverantwoordelijkheid opnemen voor het aanreiken
van bewijslast voor hun niveau van
competentiebeheersing.
Het blijkt uit de pilootversies een cruciaal gegeven om
studenten hierin te ondersteunen doorheen hun hele
studietraject.
De positie van hun trajectbegeleider hierin brengt een
duidelijke kanteling teweeg in de toetscultuur van de
meeste opleidingen nl. loskoppelen van begeleiden en
beoordelen.
Kwaliteitsmonitor
(zie leidraad deel 4, p. 156-
167).
Handig instrument om in eigen instelling de kwaliteit
van het eindassessment en van de toetsvormen die
hierbij gebruikt worden te screenen.
P a g i n a | 11
1.4 Samenvatting
Met UITZIGT willen KHLeuven, Lessius Mechelen en CVO VIVO Kortrijk andere
opleidingsinstellingen inspireren over de wijze waarop zij een antwoord hebben gezocht
op de ervaren behoefte om in opleidingsprogramma’s voor zij-instromers (verkorte
lerarenopleiding voor studenten die reeds over een pedagogisch diploma beschikken,
LIO-trajecten, leertrajecten voor werkplekstudenten, ...) een meer geïntegreerde en
competentiegerichte benadering van de eindtoetsing te ontwerpen. Een dergelijke
eindtoetsing kan best gebeuren via een assessmentprocedure, die wordt gekenmerkt
door de actieve rol van de student bij de evaluatie en een leerwegonafhankelijke
beoordeling.
Op basis van een literatuurstudie en analyse van good practices is een blauwdruk
UITZIGT ontworpen als uitgangspunt voor een assessmentinstrument om competenties
van zij-instromers in hun uitstroomfase summatief te toetsen.
- Afhankelijk van de curriculumopbouw maar zeker ook van de keuze welke
opleidingsonderdelen in de UITZIGT-eindtoetsing worden opgenomen, kunnen nog
steeds een aantal opleidinsgonderdelen/competenties getoetst worden aan de hand
van klassieke kennis- en vaardigheidstoetsen. Informatie over de kennisbasis
van de studenten kan immers betekenisvol zijn bij het interpreteren van het
totaalprofiel van een afstuderende.
- Basistoetsing gebeurt onder de vorm van een assessmentportfolio voor alle
competenties/competentieclusters die beoordeeld kunnen worden naar aanleiding van
een werkcontext in de praktijk.
- Als de onderwijscontext van hun stage(s) de studenten niet toelaat bepaalde
competenties te illustreren, is bijkomende toetsing noodzakelijk. Bijkomende
toetsing kan diverse vormen aannemen. In het UITZIGT-project bleek bij de
projectpartners behoefte aan een drietal toetsvormen, namelijk casussen,
actieonderzoek en authentieke leertaken.
- Om exact te kunnen bepalen welke competenties via de stage(s) kunnen worden
verworven is er afstemming nodig tussen de opleiding en het werkveld. De checklist
wordt in het assessmentinstrument UITZIGT gebruikt om na te gaan of bijkomende
toetsing nodig is.
- Binnen het portfolio-assessment hanteren we het competentiegericht interview om d
door te vragen op de aangeleverde bewijslast en te reflecteren op de achterliggende
denk- en beslissingsprocessen en op het resultaat dat uit de bewijslast in het portfolio
blijkt.
Voor elk van de hierboven beschreven toetsvormen is een leidraad ontworpen waarin
doelen, invulling, organisatie, rol van betrokkenen, … zijn beschreven.
In functie van een haalbare taakbelasting voor studenten en lectoren/assessoren heeft
de projectgroep een ondersteuningstraject uitgewerkt voor studenten en een
professionaliseringsaanbod voor assessoren. Verder werd er ook een
beslissingstrategie om tot een beoordeling te komen uitgewerkt, die elke instelling
dan verder kan concretiseren om een gepaste normering te vinden.
Tenslotte is er een monitor toegevoegd om de eigen toetspraktijk op vlak van
eindassessment af te toetsen aan edumetrische kwaliteitskenmerken.
P a g i n a | 12
2. Activiteiten/werkingsverslag
2.1 Actieplan en tijdpad uit de projectaanvraag
Werkpakket Timing Verantwoordelijken
Afstemmen doel en
doelgroepen tussen de
partnerinstellingen
Juli-september 2010 Projectkerngroep
Ontwikkelfase op basis van
literatuurstudie/externe input
experten: opstellen van een
blauwdruk om uitstroomniveau
van leraarscompetenties op
gevarieerde wijze te meten
September-februari 2011 Projectkerngroep
Feedback op ontwikkelwerk
van
externe experts
eigen team
ynthetiseren besluiten
Februari tot augustus 2011 Projectkerngroep
Externe experts
Eigen teams
Voorbereiding try-out Mei 2011 Projectkerngroep
Eigen teams
Eerste proefversie (portfolio-
assessment,
competentiegericht interview,
actieonderzoek, werken met
casussen)
Juni–juli-augustus2011 Projectkerngroep
Eigen teams
Optimalisering en finalisering
van instrument op basis van de
gegevens van de try-out +
selecteren van good practices
voor de leidraden bij de
toetsvormen
September–oktober 2011 Projectkerngroep
Bevriende instellingen
+ Externe experts
Voorbereiding verdere
implementatie in de
partnerinstellingen
+
Opstellen handleiding bij het
assessmentinstrumentarium
+
Professionalisering assessoren
+
Afbakenen beslissingsstrategie
+
Tryouts
Oktober-juli
2012
Projectkerngroep
Eigen teams
Externen
Bijsturing van blauwdruk en
leidraden bij de toetsvormen
Augustus-begin november
2012
Projectkerngroep
Eigen teams
Externen
P a g i n a | 13
Disseminatieactiviteiten:
deelname aan studiedagen
en voorbereiding externe
publicatie
Augustus- december 2012 Projectkerngroep mits
taakverdeling
Rapportering
November-december 2012 Projectkerngroep
P a g i n a | 14
2.2 Projectgroep en betrokkenen (taakverdeling, externen)
2.2.1 Samenstelling projectgroep
Penvoerder: KHLeuven BaLO met als vertegenwoordigers
- Kristien Carnel, opleidingshoofd
- Katelijne De Munter, pedagoge
- Ilse Loockx, pedagoge
Participerende instellingen
- CVO VIVO Kortrijk
Ann Adriaenssen (pedagoge), lector
Bieke Quaghebeur (pedagoge), lector
- Lessius Mechelen BaLLOA
Ilse Van Heddegem (sociologe), lector
Supervisie vanuit SoE
- Frederik Maes
De leden van de kerngroep stonden in voor:
o literatuuronderzoek
o bevragen van good practices
o ontwikkeling van het assessmentinstrument
o raadplegen van resonansgroepen in en buiten de eigen instelling en ver-
werken van hun feedback
o voorbereiding en uitvoering van een try-out en begeleiden van de asses-
soren hierbij
o ondersteuning lectoren in de voorbereiding van studenten op het eind-
assessment
o optimalisering van de toetsvormen op basis van de pilootervaringen
o rapportering
o disseminatieactiviteiten.
De coördinatie hiervan was de verantwoordelijkheid van de projectleider.
De kerngroep heeft in haar werking ook een beroep gedaan op externe expertise
en op kritische klankbordgroepen (zie hoger).
In het derde jaar (afwerkingstrimester tot eind december) werkten enkel nog
K. Carnel, A. Adriaenssen en I. Van Heddegem mee vanuit de voorziene
projectmiddelen.
Als projectgroep hebben we er expliciet voor geopteerd om op dezelfde golflengte
te komen en mekaars historisch gegroeide eigenheid inzake stages en toetsbeleid
beter te leren kennen. Daarom is het ontwikkelwerk tijdens het eerste werkjaar
voornamelijk gezamenlijk gevorderd. We hadden die afstemming nodig bij het
ontwikkelen van de onderliggende visie en het onderzoeksinstrument zelf.
Vanaf het tweede jaar is bewuster aan taakverdeling gedaan in termen van
o respons die we krijgen binnen de eigen onderwijsinstelling
P a g i n a | 15
o competentie/interesse voor de aard van de taak
o beschikbaarheid in functie van eigen agenda in eigen instelling.
Projectpartners Inhoud
Gezamenlijke uitwerking
door onderling overleg
van alle projectpartners
Uitwerking achterliggende visie
competentietoetsing en cesuurbepaling
Kritische lezing van elkaars ontwikkelwerk
In eigen instellingen door
elk van de projectpartners
Kritisch klankbord ontwikkelwerk (opleidings-
vergaderingen, opleidingscommissie, …)
Pilootafnames
Briefen/professionaliseren medewerkers
Disseminatie-activiteiten in eigen instelling
Taakverdeling tussen
projectpartners en mede-
werkers
Voorzet en afwerking ontwikkelwerk
- blauwdruk: KHLeuven
- portfolio en competentiegericht interview: CVO
VIVO Kortrijk
- checklists, casussen en authentieke leertaken,
taalportfolio: KHLeuven
- actieonderzoek en kwaliteitszorg: Lessius
Mechelen
- beslissingsstrategie: KHLeuven
- ontwikkelen sjablonen: KHLeuven en CVO VIVO
Kortrijk
- monitor kwaliteitszorg: CVO VIVO Kortrijk en
Lessius Mechelen
Voorbereiding disseminatieactiviteiten:
- SIG: KHleuven
- SoE: CVO VIVO Kortrijk
- VSKO: Lessius Mechelen
- artikel: Lessius Mechelen
Voorzet en afwerking eindrapport: KHLeuven
P a g i n a | 16
Werkwijze Tijdpad Doelstelling Taakverdeling
GEREALISEERDE ACTIVITEITEN
Voorbereidingsfase
augustus-september
2010
Assessmentinstrumentarium
- Vooreerst hebben we afgebakend welke competentieclusters binnen het uitstroomassessment zouden
worden opgenomen (welke basiscompetenties uit het decretaal voorgeschreven beroepsprofiel en op welk
beheersingsniveau).
- Verder is nagegaan welke doelgroep studenten betrokken zou worden bij het project. De intentie in de
projectaanvraag was enkel uitstroomniveau te testen, maar omwille van verregaande flexibilisering
hebben niet alle studenten één zelfde pakket in hun uitstroomfase. Over de aanpak hiervan moest in de
eerste fase tot consensus gekomen worden; geen van de projectpartners wil immers haar flexibilisering
terugschroeven omwille van de projectdoelstellingen.
- Aanpassing van studiewijzers/ECTS-fiches bleek in de respectieve instellingen in augustus- september niet
meer mogelijk voor datzelfde academiejaar omdat deze reeds vroeger ingediend moeten worden voor het
volgend academiejaar. De projectgroep was daarom gedwongen deze fase voorzien in de projectaanvraag
te verdagen naar een volgend academiejaar. Het projectteam is van mening dat dit echter geen weerslag
had op het uiteindelijke resultaat.
Elke projectpartner bakende tegen september 2010 zijn werkterrein af.
- welke competentieclusters,
- welke doelgroep.
Op basis van deze inventaris is dan een gemeenschappelijke, voor iedereen haalbare beslissing genomen.
kernteam
Jaar 1 (2010-2011)
september-januari Selectie van een assessmentinstrumentarium op basis van
- literatuurgegevens
- good practices in binnen- en buitenland (contacten, studiedagen, …)
- expertenconsult (o.a. N. Druine en Annick Dermine, K.U.Leuven, stationsproef geneeskunde)
- advies van de werkgroep onderwijs-en examenreglement Associatie K.U.Leuven en juridisch
verantwoordelijke van de KU Leuven
kernteam
P a g i n a | 17
Dit leidde tot een voorlopige versie van de blauwdruk.
februari-maart
Teamgerichte bespreking/ontwikkeling van de gekozen toetsvormen om te komen tot een leidraad voor het
UITZIGT assessmentinstrumentarium:
- de lectoren- en assessorenteams van de drie partnerinstellingen formuleerden kritische feedback bij
de toetsvormen die het kernteam weerhouden heeft om op de meest optimale wijze de
basiscompetenties te toetsen
- in de projectaanvraag is een kritische resonantiesessie voorzien met SoE-partnerinstellingen (vnl.
partners die andere gebieden bestrijken zoals BaKO, BaSO, SLO (univ)) die niet tot het partnerschap
van dit project behoren. Elke projectverantwoordelijke heeft hiervoor bevriende, deskundige partners
aangesproken; ook binnen de eigen instelling werden zusteropleidingen aangesproken als kritisch
klankbord.
- Voor KHLeuven is op een interne studiedag (7/1/2010) in een keuzeworkshop aan lectoren BaKO
en BaSO gevraagd naar hun inschatting van de zinvolheid/ haalbaarheid van het UITZIGT-
opzet; ze hebben ook kritische feedback gegeven op de nog in ontwikkeling zijnde blauwdruk.
- Lectoren/onderzoekers vertrouwd met casussen/actieonderzoek van KHLeuven BASO, Lessius
Mechelen, KHLIM BaLO
- Lieve Verheyden, taalportfolio (uiteindelijk is op basis van haar advies beslist om dit niet als
toetsvorm te weerhouden doch beoordeling ervan op te nemen in de andere toetsvormen)
- Lessius Mechelen legde het ontwikkelwerk voor aan hun BaZO-opleiding.
- Ook CVOVIVO had een intern overleg over de blauwdruk.
kernteam
respectieve lectorenteams van de
betrokken partnerinstellingen
maart-juni
Het bijsturen van het weerhouden instrumentarium en de aanzet tot uitwerking van de weerhouden
toetsvormen om tot de indeling te komen van de blauwdruk in basistoetsing en bijkomende toetsing is
uiteindelijk een langzaam en intensief proces geworden. Er is uitvoerig aandacht besteed aan
- het oplijsten van kwaliteitscriteria waaraan de toetsvormen moeten voldoen (zie bijlage 2)
- het inpassen van de toetsing binnen de respectieve curricula van de betrokken instellingen (zie
2.2.2)
- het verzamelen van good practices en bestaand materiaal dat inspirerend kon zijn bij de ontwikkeling
van de verschillende onderdelen van de toetsbatterij.
Het opstellen van de blauwdruk bleek een dynamisch gegeven; naarmate zaken concreter werden, bleek het
soms nodig de blauwdruk systematisch bij te sturen (positie taalportfolio, checklist, …).
Daardoor is de voorziene timing uit de projectbeschrijving aangepast en hebben we ons in concreto in het
eerste projectjaar toegespitst op:
kernteam in samenspraak met de
respectieve lectorenteams van de
betrokken partnerinstellingen
P a g i n a | 18
- de vorm van het assessmentinstrumentarium (structuur, inpassing in het tijdpad en het
examensysteem van elke instelling)
- op een aantal kleinschalige pre-testen van initiatief nemende lectoren/vakgroepen die daarin passen.
- bv. actieonderzoek (BaLO verkorte opleiding KHLeuven)
- bv. ondersteuningssessie voor studenten om competentiegerichte bewijslast te leren
verzamelen/selecteren en presenteren (KHLeuven)
- bv. LIO-stagetaken CVO VIVO kortrijk
- bv. duidelijker communicatie van de criteria voor ontvankelijkheid van het groeiportfolio
(CVO VIVO Kortrijk)
- bv. uittesten van een systeem van ontvankelijkheidsverklaring van het portfolio (Lessius Mechelen en
KHLeuven)
- bv. eerste aanzet voor taalportfolio voor werkplekstudenten( Lessius Mechelen). In een latere fase
werd beslist om dit niet als toetsvorm te weerhouden doch beoordeling ervan op te nemen in de
andere toetsvormen
We zijn in de pre-testfase teruggevallen op aanwezige bekwaamheid bij reeds gevormde assessoren.
Het kernteam heeft op basis van deze vaststelling toestemming verkregen van SoE om het tijdpad mits
dezelfde financiële omkadering uit te breiden tot het einde van semester 1 van 2012-2013. Op deze manier
konden op basis van de ervaringen uit de pilootprojecten nog een aantal toetsvormen of aanpakstrategieën
verfijnd worden en in het eindverslag worden opgenomen.
juni Uit het laatste overleg van het eerste werkjaar eind juni 2011 bleek dat we om verschillende redenen
moesten temporiseren en de projecttiming moesten herzien:
- besparingen in personeelsomkadering in meerdere instellingen noodzaakten een afbakening van de
te investeren energie;
- KHLeuven staat voor een nakende curriculumherziening van de verkorte opleiding en wou geen
verloren energie investeren;
- voor alle specifieke lerarenopleidingen van de drie verschillende types van instellingen zijn er tot
2013 visitatiebezoeken gepland. CVO VIVO wacht het besluit van de visitatiecommissie af vooraleer
hervormingen binnen eigen curriculum te bekijken.
- ECTS-fiches voor 2010-2011 moesten al vastliggen juni 2010; we konden dus maar pilootprojecten
uitvoeren binnen de grenzen van die onderdelen waarvoor elke instelling zich op dat moment al kon
engageren.
- Nog op te zetten ontwikkelwerk uit de eerste fase van het tweede werkjaar kon dus niet in nieuwe
kernteam
P a g i n a | 19
pilootprojecten worden opgenomen. Er werd wel gepoogd om al te anticiperen op de invulling van de
nieuwe fiches voor 2011-2012.
verdaagd naar
tweede werkjaar
Cesuren/Vorming van de assessorenteams
Jaar 2 (2011-2012)
juli - augustus
Het voorziene instellingsoverstijgend contact tussen de assessoren om feedback te geven op het te
ontwikkelen instrumentarium is uiteindelijk toch per instelling georganiseerd omdat het kernteam van oordeel
was dat de context-gebonden omstandigheden van elke opleiding het gesprek al te zeer zouden vertragen.
Om uit het gesprek toch tot gelijkgerichte beslissingen te kunnen komen zijn voor de bespreking van de
verschillende toetsvormen gespreksleidraden ontwikkeld. Deze werkdocumenten zijn beschikbaar en worden
verder geconcretiseerd in het eindverslag (zie bijlage 3).
kernteam met taakverdeling (elke
instelling werkte bij enkele
toetsvormen uit de batterij leidraden
uit voor de bespreking
september-oktober
Ontwikkeling van alle onderdelen van het assessmentcenter als toetsbatterij
Bespreking van toetsvormen binnen de respectieve instellingen + vastleggen van de doelgroep/
opleidingsonderdelen waarop de toetsing betrekking heeft (zie verder).
De blauwdruk en de ervaren knelpunten worden besproken met een extern adviescomité van experten op
vlak van toetsing (18/10/2011).
assessorenteams per projectpartner
extern advies toetsdeskundigen
oktober -december
Bijsturen van de blauwdruk op basis van feedback externe adviseurs
- geïntegreerd karakter van de eindtoetsing versterken door positie van taalportfolio en
de bijkomende toetsing te herbekijken als een vorm van bewijslast van de student.
Ontwikkelwerk van de weerhouden toetsvormen: per toetsvorm één ontwikkelteam uit één van de
partnerinstellingen; de teams uit de andere partnerinstellingen of anderen fungeren als kritisch klankbord bij
de instrumentenontwikkeling. De taakverdeling ziet er als volgt uit:
- CVO VIVO Kortrijk: bewijslast en competentiegericht interview
- Lessius Mechelen: actieonderzoek
- KHLeuven: taalportfolio, checklist, casussen
- alle projectpartners: bijhorende documenten en formulieren
kernteam
assessorenteams per projectpartner
december-januari
Cesuren: ijkpunten vastleggen voor de startbekwaamheid van de competentieclusters (voorstel en eerste
werkversie)
Voor de cesuurbepaling lieten we ons inspireren door het ontwikkelwerk binnen het OOF LOST-project waar
de KHLeuven in participeerde (conjunctieve en disjunctieve cesuurbepaling naar H. VOS 2010
Standaardsetting).
kernteam met extern advies
januari-maart Ondersteuningsaanbod: instellingsoverstijgende training
P a g i n a | 20
- professionalisering van de assessorenteams (instellingsoverstijgend): vormingspakket
(deontologische code, profiel, training in procedure, vertrouwdheid met cesuren, voeren van
competentiegerichte interviews;
- competentiegericht bewijslast aanreiken/selecteren/verantwoorden bij studenten
voor max. 6 lectoren per
partnerinstelling
januari
medio mei-juni
Pre-testfase: toegepast op beperkte groep studenten uit de afstudeerfase zowel in KHleuven als Lessius
Mechelen (CVO VIVO heeft in januari geen afstuderenden). Assessoren uit de partnerinstellingen worden
uitgewisseld over de instellingen heen.
De testfase viel samen met examenperiode van de junizittijd. Een aantal (voorziene) toetsvormen werden als
elementen van bijkomende toetsing (onder organisatievorm van een stationsproef) toegepast op een
beperkte groep studenten binnen de grenzen van de toenmalige studiewijzers; de nieuwe studiewijzers 2011-
2012 werden aangepast tijdens deze fase in functie van volledige uitvoering van het assessment zoals
geconcipieerd binnen het project.
Uiteindelijk zijn alle onderdelen uit de blauwdruk in één of meerdere instellingen uitgeprobeerd in deze fase.
instellingsoverstijgende
assessorenduo’s
Jaar 3 (2012-2013)
augustus-september Verwerken gegevens uit pre-testfase
+ tevredenheidsanalyse studenten/lectoren over assessmentinstrumentarium
+ zo nodig voorstellen opstellen voor aanpassing onderwijs- en examenreglement
kernteam
september-oktober
Bijkomend kritisch advies op basis van gegevens pre-testfase en leidraden bij de toetsvormen door
- externe experten
- assessoren en lectoren;
- resonantiediscussie met zusterinstellingen of associatiepartners die niet meewerken in het project
(bv. CVO LIMLO en CVO HIK voor CVO);
- resonantiesessie met partnerinstelling associatie: op studiedag SoE 2012;
Deze gerichte feedback leidde tot een optimaliseren van het instrumentarium en afname in functie van
- duurzaamheid/herbruikbaarheid
- transfereerbaarheid naar analoge opleidingen in niet-betrokken instellingen
- verbreden doelgroep voor eigenlijke testfase
- bijsturing onderwijs- en examenreglement.
kernteam en externe adviseurs
lectorenteams
oktober -november Redactie van een kwaliteitsmonitor.
De op te stellen kwaliteitsmonitor heeft tot doel andere instellingen een handreiking te bieden voor analoog
kernteam met extern advies
P a g i n a | 21
ontwikkelwerk. Naar voorbeeld van de kwaliteitsmonitor EVC van de associatie en de recent ontwikkelde
kwaliteitskit van de Vlaamse overheid eveneens voor EVC meent de projectgroep een checklist van concrete
criteria te kunnen opstellen waaraan instellingen de kwaliteit van hun eigen uitstroomassessment kunnen
aftoetsen.
- externe experten: adviesgroep een tweede keer laten bijeenkomen in november 2012 i.f.v. het
eindverslag.
Kritisch advies over monitor
- externe experten
- resonans binnen eigen netwerk (opleidingscommissies, werkgroep toetsbeleid van de eigen of andere
instellingen),
Vanaf augustus 2012 Disseminatie
De voorstelling van de projectresultaten op de studiedag SoE 2012 en de verspreiding binnen
resonantiegroepen ziet de projectgroep als eerste vormen van disseminatie. Daarnaast is ook deelgenomen
aan twee congressen(SIG en VSKO).
Nog gepland: publicatie van een artikel over het project in een vaktijdschrift (VELON/VELOV tijdschrift voor
lerarenopleiders?).
november-december Eindverslag KHLeuven coördineert; partners
leveren bijdrage vanuit het
kernteam.
P a g i n a | 22
Overzicht activiteiten
Datum Locatie Onderwerp (alle verslagen kunnen voorgelegd worden)
3/12/09 Heverlee Projectverkenning: opstellen intentieverklaring
28/06/10 Leuven Startvergadering UITZIGT
- Kennismaking projectkernploeg
- Feedback op projectbeoordeling visitatiecommissie
- Mogelijke knelpunten
- Plan van aanpak
16/09/10 Leuven Plenaire vergadering
- Voorstelling opleiding en gebruikte toetsingsvormen
binnen de opleiding
- Afbakening onderzoeksterrein
- Interessante literatuur- en disseminatiekanalen
Vastleggen van de vergaderagenda voor de komende
maanden, telkens in Dekenstraat te Leuven
22/10/10 Leuven Plenaire vergadering
- Criteriumanalyse toetsvormen
- Afspraken volgende vergadering
- Verslag oefening VOP (KHLeuven)
Varia (studiedagen)
19/11/10 Lissabon Volgen Earli congres Lissabon K. Carnel
1/12/10 Hasselt Volgen studiedag ‘Samen sterk in toetsen’ (KHLim) I.Van
Heddegem, K. Carnel
(ter ondersteuning van toetsbeleid, voorstelling van een
aantal nieuwere toetsvormen zoals LOST, voortgangstoets
verpleegkunde, …)
3/12/10 Leuven Plenaire vergadering
- Bespreken resultaat studiedagen/navorming
- Overzicht assessmentvormen
- Hoe zit het met de verenigbaarheid van het project
met het examenreglement van de opleiding?
Afspraken/taken voor volgende samenkomst op 13/1/2011
13/1/11 Heverlee Plenaire vergadering
+ gesprek met Irene Hermans, onderwijscoördinator
KHLeuven
- Beslissing rond weerhouden toetsvormen:
overlopen reacties uit respectieve teams
- Bijkomende bedenkingen en suggesties uit deze
teambesprekingen
- Zinvolle info uit andere projecten
Juridische en financiële problemen
10/2/11 Leuven Overleg met Toon Boon (jurist K.U.Leuven)
KHLeuven: K. Carnel, Mariet Vaesen Lessius Mechelen: I.
Van Heddegem, Anne Verhoeven
14/2/11 Leuven Plenaire vergadering
+ Uitleg Stationsproef (Annick Dermine)
P a g i n a | 23
- Verslag van het overleg met Toon Boon
- Bespreking tabel ‘blauwdruk’
- Inventarisatie van welke materialen reeds aanwezig
zijn in de opleidingen
Toelichting bij stationsproef in geneeskunde door Annick
Dermine
24/3/11 Leuven Plenaire vergadering
- Finaliseren blauwdruk
- Consequenties voor try-out 2011-2012
- Wat is haalbaar in verschillende instellingen
- Gevolgen voor studiewijzers / opdrachtverdeling
- Gevolgen voor tijdpad verder projectverloop
25/3/11 Kortrijk Interne nascholing ‘competentiegericht werken en evalueren
(E. Minne) in CVO VIVO Kortrijk
31/5/11 Leuven Plenaire vergadering
- Stand van zaken extern advies
- Reacties op blauwdrukpresentatie in de respectieve
opleidingen
- CVO VIVO Kortrijk
- Lessius Mechelen
- KHLeuven
- Voorbereiding overleg augustus
- Sjabloon voor ontwikkeling toetsonderdeel naar
inhoud/vorm
- Afspraken voor opstellen tussentijds verslag
22/8/11 Leuven Plenaire vergadering
- Opstellen van een jargonlijst om elkaar goed te verstaan
- Bijsturing blauwdruk
- Inpassing leerwegonafhankelijke toetsing
- Tussentijds verslag
22/9/11 Leuven Plenaire vergadering
- Bespreking portfolioassessment en competentiegericht
interview
- Voorbereiding extern advies
14/10/2011 Leuven Plenaire vergadering
- Bespreking tussentijds verslag
18/10/11 Leuven Extern advies:
- Bespreking blauwdruk en keuze van de toetsvormen
- Advies rond portfolio en competentiegericht interview
1/11/2011
Amsterdam Volgen conferentie ‘doorleren helpt. Flexibel opleiden
A. Adriaenssen
24/11/11 Leuven Plenaire vergadering
- Bespreking leidraad casussen
- Bespreking leidraad aanzet taalportfolio
15/12/11 Leuven Plenaire vergadering
- Bespreking leidraad actieonderzoek
17/1/12 Leuven Voorlopige stand van zaken leidraden (lay-out afstemming)
Zoeken naar kritische lezers voor de verschillende
opleidingsonderdelen
P a g i n a | 24
Voorbereiding bijdrage aan sig-conferentie
27/2/12 Leuven Plenaire vergadering
- Reacties try-outs januarizittijd
- Lezing ‘leidraad checklist’
- Tweede (diagonale lezing) naar inhoud/lay out van alle
leidraden
- Reacties tussentijds verslag
6/3/12 Sint-Katelijne-Waver Volgen ALTUS-studiedag ‘Actieonderzoek als perspectief
voor professionele ontwikkeling in de lerarenopleiding’
I. Van Heddegem (ter ondersteuning van leidraad
actieonderzoek)
29/3/12 Leuven Plenaire vergadering
- Bespreking: cesuur van de toetsvormen
- Bespreken ‘onderzoeksvragen’ en uitwerking van
casussen.
25 & 26/4/12 Mechelen Tweedaagse training assessoren try-out juni door A. Van
Berkel
25/5/2012 Leuven Plenaire vergadering (geen verslag)
- Bespreking knelpunten aangepaste versies leidraden
- Inventarisatie pilootprojecten binnen eigen opleiding
15/6/2012 Leuven Plenaire vergadering (geen verslag)
- Bespreking voorstel cesuren (hoe in eigen
opleidingsinstelling)
3/7/12 Brussel Plenaire vergadering
- Verwerking feedback externen op handleidingen
- Verwerking reacties try-out juni-zittijd
- Brainstorming rond aanpak beslissingsstrategie
- Afspraken opvolging sig-bijdrage
20/9/12 Mechelen Voorbereiding extern consult
Verwerking hoofdstuk kwaliteitszorg
Voorbereiding SoE bijdrage
11/10/12 Heverlee Extern consult
25/10/12 Kortrijk Bijdrage SoE: rondetafelgesprek
6/11/12 Heverlee Afwerking handleiding
Voorbereiding bijdrage VSKO driedaagse
7/11/12 Mechelen Afwerking handleiding
Voorzet eindverslag
21-23/11/12 Oostende Bijdrage aan VSKO driedaagse
Mechelen Afronding eindrapport en afspraken rond verspreiding
handleiding
P a g i n a | 25
Reflectie over het project
Sterkten Zwakten
Kansen
sterkten
vs. kansen
zwakten
vs. kansen
Bedreigingen
sterkten
vs. bedreigingen
zwakten
vs. bedreigingen
Sterktes
Holistisch-analytische benadering van eindassessment waardoor tegemoet
gekomen wordt aan de kritieken tegen een meer behavioristische insteek op
competentiedenken.
Assessmentinstrument dat een verschuiving tot stand brengt van informatie
verzamelen door de beoordelaar naar aanleveren van bewijzen voor
competentiebeheersing door de student (perfect instrument in het perspectief van
zelfregulatie en responsabilisering van studenten).
Instrument dat recht doet aan de diversiteit bij de student en hem
responsabiliseert om het portfolio samen te stellen met zowel positieve als
negatieve informatie over zijn totaalprofiel bij afstuderen. In die zin hebben we
gemerkt dat deze vorm van eindassesment bijdraagt aan de
onderzoeksgerichtheid van de student.
Geïntegreerd competentiegericht eindassessment dat al naargelang doelgroep/
toetsbeleid van de instellingen kan ingepast worden en tegemoet komt aan de
grote versnippering die aanleiding gaf tot de projectaanvraag.
Het is een instrument dat recht doet aan kennisbasis en expertise van
vakdeskundigen zowel als trajectbegeleiders bij het tot stand komen van een
eindoordeel over het competentieprofiel van afstuderenden.
P a g i n a | 26
Een draagvlak voor implementatie werd bewaakt door de groep betrokken
lectoren/assessoren uit elke instelling actief te betrekken als kritisch klankbord bij
de ontwikkeling van de toetsvormen en de beoordelingscriteria.
Waar we aanvankelijk de verschillende toetsvormen uit de blauwdruk naast elkaar
lieten bestaan en hierop moeilijkheden ondervonden om op een vlotte manier tot
een eindbeoordeling te komen, zijn we er slechts helemaal op het einde van ons
ontwikkelingsproces toe gekomen om alle toetsvormen bouwstenen te laten zijn
van de 360° feedback en de triangulatie die in het assessmentportfolio tot
summatieve evaluatie van de uitstroomcompetenties leidt. Hiermee zijn we erin
geslaagd om zoals het de uitgangsdoelstelling van het project was, te komen tot
een geïntegreerd eindassessment. De oplossing lijkt achteraf evident, maar het
wordingsproces was een hele zoektocht.
Door het feit dat het ontwikkelwerk naar aanleiding van disseminatieactiviteiten
tussen oktober en eind november nog drie keer als casus kon worden voorgelegd
aan assessmentexperten, medelectoren en studenten, is de eindversie nog
behoorlijk bijgestuurd. Daardoor is het concept nog sterk gerijpt en is het
uiteindelijk compromis er een met een hoge dosis realiteitsgehalte.
Zwaktes
Moeite om tot eindbeslissing te komen rond geïntegreerd eindassessment en
cesuurbepaling.
In de opstartfase beschikt de opleiding nog niet over voldoende deskundige
opleidings- en veldassessoren om het assessment volwaardig uit te voeren.
Hiervoor is termijninvestering nodig waarvoor het project enkel een eerste aanzet
kon aanleveren.
Valkuilen, moeilijkheden
Juridische belemmeringen
- om bestaande flexibilisering bij het opnemen van opleidingsonderdelen in het
jaarprogramma overeind te houden als het studietraject zich spreidt over
meerdere opleidingsjaren;
- om in de beslissingsstrategie over te gaan van kwaliteit van beheersingsniveaus
naar punten.
De verplichting om het eindbesluit van het geïntegreerd assessment uit de
drukken in een cijfer op een twintigpuntenschaal bleek een groter struikelblok dan
ingeschat bij de projectaanvraag. Waar we dachten dat dit via het eigen
onderwijs- en examenreglement kon ondervangen worden hebben we vrij snel
ontdekt dat hier fundamentele wijzigingen van de decretale regelgeving aan de
orde zijn. Door dit in de handleiding op te nemen verhopen we dat elke instelling
de druk op de ketel verhoogt om bij de bevoegde instanties erop aan te dringen
dat die regelgeving – die overigens dateert van voor de tijd dat er ook maar
sprake was van competentiegericht opleiden – verandert.
Dit project is geen zaak van individuele medewerkers; het beleid van de
betrokken instellingen moet mee achter het ideeëngoed staan zowel in visie als in
personeelsomkadering.
P a g i n a | 27
Als instelling is het belangrijk te bewaken dat de portfolio niet louter aan de eerste
drie letters van de STARRT verzameleisen voldoen (situatiebeschrijving, taak-
beschrijving, actie); door voldoende aandacht te besteden aan resultaat, reflectie
en transfer doet men ook recht doen aan het type leraar dat de student wil
worden.
De verschillen tussen de opleidingen waren groter dan ingeschat bij de
intentieverklaring. Hoewel we allen de doelgroep zij-instromers voor ogen hebben
heeft de wijze waarop het stagetraject van deze studenten is uitgewerkt in de
instellingen veel impact gehad op het tot stand komen van de blauwdruk. De
langere stages van CVO VIVO Kortrijk (LIO-trajecten) en BaLLOA Lessius
Mechelen (traject werkplekstudenten) biedt veel meer faciliteiten om de
competentiebeheersing via basistoetsing te beoordelen.
Een taalportfolio was aanvankelijk ook aan de blauwdruk toegevoegd om de
taalcompetenties uit het decretaal beroepsprofiel op te nemen. Op basis van
extern advies hebben we de toetsing van de betrokken competenties echter
opgenomen in zowel het competentiegericht interview als in de bijkomende
toetsing. Op die manier beklemtonen we bij nader inzien beter het geïntegreerd
opzet van het assessmentinstrument UITZIGT. Bewijslast voor competenties die
te maken hebben met communicatie in de klas/met kinderen (doelen 1-8 van de
dertien doelen)1 zijn opgenomen in het competentiedossier van het
portfolioassessment waar stage-materiaal en reflectie op stage centraal staat.
Ervan uitgaande dat stagelopen so wie so een reflectiecyclus op gang brengt
(voornemens, uitproberen, ingaan op reacties van mentoren en eigen beleving,
bijsturen, …) willen we mondelinge communicatieve elementen zoals o.a. talige
ondersteuning van leer- en ontwikkelingsprocessen benaderen zoals we de andere
competenties uit de taakvelden van leraar als opvoeder en als begeleider van
leer- en ontwikkelingsprocessen toetsen. Het lijkt voor een student realistischer/
wenselijker dan om die mondelinge ontwikkelings-ondersteunende communicatie
in een portfolio te gieten. Voor de doelen 9 tot 13 waar schriftelijke communicatie
centraal staat zou een portfolio perfect kunnen, maar dan hebben we er ook voor
geopteerd de toetsing ervan op te nemen bij de bijkomende toetsing (verwerken
in casussen, rapportering en presentatie actieonderzoek).
Kansen voor de toekomst
We zijn ervan overtuigd dat zelfregulatie van het leren sterk bevorderd wordt door
portfolio-assessment. Vervolgonderzoek zou na enige tijd kunnen nagaan wat het
effect kan zijn op het studieverloop van de studenten (samenhang toetsbeleid en
studie- en studentenbegeleiding om tot beter studierendement te komen).
Het instrument werd ontworpen om tegemoet te komen aan de taakbelasting van
zowel lectoren/assessoren als docenten. Wanneer het voldoende is ingeburgerd in
de instelling, kan in de kwaliteitscontrole van de eigen werking de effectiviteit en
de uitvoerbaarheid onderzocht worden. Het tijdsbestek van dit project was
immers te kort om hierover een uitspraak te doen.
1 Paus, E Pymenans, R. & Van Gorp, K. (2003) . Dertien Doelen in een Dozijn. Een referentiekader voor
taalcompetenties van Leraren in Nederland en Vlaanderen. Den Haag, Nederlandse taalunie.
P a g i n a | 28
Verankering van de projectresultaten in de partnerinstellingen:
KHLeuven
- toepassing volledige blauwdruk in verkort opleidingstraject BaLO
- zoeken naar oplossing voor flexibiliseringsproblematiek (uitwerken van een
ontwikkelingsassessment als voorbereiding op het eindassessment voor vak-
didactieken die al in het eerste jaar van de opleiding worden getoetst)
- toepassing blauwdruk bij evaluatie van de bachelorproef in de driejarige
dagopleiding
- overwegen van invoering van een digitaal portfolio als de technische
omstandigheden vanuit de hogeschool gunstiger zijn
- maken van een kortfilmpje ter ondersteuning van studenten/assessoren
- analoge implementatie wordt overwogen in opleiding BaKO
- KHLeuven heeft belangstelling om de UITZIGTprincipes te integreren in de
evaluatie van de bachelorproef (op de interne studiedag 3/9/13 wordt hiervoor
ruimte gemaakt)
CVO VIVO Kortrijk
Toegepast in 2011-2012
- try out met LOST evalueren (voeren van de discussie in eigen opleidings-
instelling – beperkte experimenteerfase [probleemstudenten])
- authentieke leertaken tijdens de stage vanuit meerdere leergebonden
opleidingsonderdelen
- competentiegericht interview met STARR(T)-techniek
- vormelijke ontvankelijkheid door stagebegeleider
- assessmentwaardigheid door assessor
initiatieven CVO VIVO (2012-2013)
- leidraden UITZIGT integreren in de EVC/EVK-procedure
- try out checklist
- evaluatie van de theorie integreren in het assessment (naast de 25,5 studie-
punten praktijk ook de 11,5 studiepunten theorie opnemen tijdens het
assessment)
- uitwerken van een structuur voor digitaal portfolio (vanuit het competentiemodel
van de leraar SO)
- van groei- naar assessmentportfolio
- verfijnen cesuur (competentieboekje voor alle competenties, vastleggen van
sleutelcompetenties, aflijnen evaluatiecriteria,…)
- afstemmen van alle (formatieve) evaluatiedocumenten (zowel voor de
opleidingsinstelling als voor de stageschool) aan het competentieboekje
Lessius Mechelen
- toepassing volledige blauwdruk in BALLOA (leraar lager onderwijs in avond- en
weekendopleiding) bij de werkplekstudenten (studenten die eigen klas hebben)
- verfijnen van beoordelingskader en cesuur
- ombouwen checklist tot toetsinstrument om ook te kunnen inzetten voor het
UITZIGT-assessment
- overwegen van invoering van een digitaal portfolio als de technische
omstandigheden vanuit de hogeschool gunstiger zijn
- overwegen om UITZIGT-instrumenten te integreren in de EVC/EVK-procedure
voor betrokken opleidingsonderdelen.
P a g i n a | 29
Bijlage 1 - GEDEELD BEGRIPPENKADER
Elke participerende instelling heeft haar eigen terminologie om bepaalde zaken uit de opleiding te benoemen. Voor de duidelijkheid geven we
hier een vergelijkend overzicht van vaak gebruikte termen in dit project die wel eens voor verwarring zouden kunnen zorgen.
De ontwikkelde woordenlijst is gebaseerd op begripsomschrijvingen in de prioritaire projecten 2008-2009 van het expertisenetwerk SoE 5.3. ‘Afstemming
concrete uitvoering van praktijkcomponent’ (mei 2008 - december 2009) en 5.1. ‘Afstemming van de specifieke lerarenopleidingen’ (mei 2008 - december
2009). Ook werden enkele beschrijvingen van termen ontleend aan de ZOISs2 vragenlijst.
opleidingsinstelling is de universiteit, de hogeschool
of het CVO die een
lerarenopleiding aanbiedt
BaLO KHLeuven CVO-VIVO Kortrijk BALLOA Lessius Mechelen
Actieve stage
Actieve stage omvat alle activiteiten…
- waarin de stagiair leeractiviteiten
verzorgt (in principe) in aanwezigheid
van een mentor,
- waarin de stagiair mee de
verantwoordelijkheid draagt in de
voorbereiding/uitvoering/naverwerking
van leeractiviteiten van de mentor,
- en waarin de stagiair wordt begeleid
door een mentor en stagebegeleider.
Actieve stage Actieve stage Doestage
Lesvoorbereiding Neerslag van alle didactische
componenten die van belang zijn voor
het uitvoeren van een les
Lesontwerp Lesvoorbereiding Lesvoorbereiding
Kijkwijzer inventaris waarop je kan letten (kan in
gradaties uitgeschreven worden) als
hulpmiddel bij observatie /
zelfevaluatie…
Kijkwijzer/beoordelingsschaal Kijkwijzer Einddoelenlijst
Opleidingsonderdeel Onderdeel van een curriculum Opleidingsonderdeel (OOD)
Deel van opleidingsonderdeel
(DOOD)
Module Opleidingsonderdeel (OPO)
Deel van opleidingsonderdeel
2 SoE project ‘Zelfontwikkelingstool voor Stagescholen (ZOISs) (promotor KHLeuven, 2009-2011)
P a g i n a | 30
Persoonlijk
ontwikkelingsplan
Onderdeel van reflectie-
syntheseverslag en groeiportfolio
onderdeel
van het
groeiportfolio
:
- eigen portret + leervragen
- oefendoelen
- voorbereiding tussentijds
assessment
- afsluitende reflectie
- eindassessment
Onderdeel van
het
stagelogboek
(heet sedert
2012
groeiportfolio):
- eigen portret (rubriek 1)
- reflecties (rubriek 2)
- zelfevaluatie (rubriek 3)
Praktijkcomponent
het geheel van praktijkgerichte
onderwijsactiviteiten (PO),
preservicetraining (PT) en/of
inservicetraining (IT)
Praktijk (stage, onderzoekslessen,
didactische ateliers,
microteaching…)
Opleidingspraktijk (OP)
Preservicepraktijk PP
Stage
Praktijkgerichte
onderwijsactiviteiten
(PO)
Het deel van de praktijkcomponent van
een lerarenopleiding dat plaatsvindt in
de opleidingsinstelling.
Didactische ateliers (demo’s,
micro-teaching, …)
Opleidingspraktijk Stagevoorbereidingsdagen
Praktijktaak/assessmen
taak
Stagetaak/praktijkopdracht/vaktaa
k binnen praktijk
Praktijkopdracht Stagetaken
Preservicetraining (PT)
Een vorm van stage van de specifieke en
geïntegreerde lerarenopleiding die wordt
vervuld als student/cursist.
Preservicepraktijk PP
Reflectietaak Reflectie-syntheseverslag Reflectietaak Reflectieverslag
Stagebegeleider is een personeelslid van de
opleidingsinstelling die de praktijk-
component van een of meer stagiairs
begeleidt en beoordeelt, op verschillende
momenten tijdens de stage.
Studietrajectbegeleider: richt zich
vooral op het groeiproces van de
student (coaching, leerbegeleiding)
Praktijkbegeleider: richt zich vooral
op didactische/werkbegeleiding
LIO-begeleider Bezoekende docent
Stagecoördinator Is een personeelslid van de
opleidingsinstelling die het geheel van de
stageactiviteiten van een groep
studenten coördineert.
Jaarcoördinator Moduleverantwoordelijke STAGEBEGELEIDER (gewone
stage)
COÖRDINATOR
WERKPLEKLEREN (stage via
werkplekleren)
P a g i n a | 31
Stagehandleiding gebundelde informatie van de
lerarenopleiding met betrekking tot de
stageorganisatie, -invulling en –
begeleiding. Dit wordt vastgelegd in een
document waarin men de visie van de
lerarenopleiding over de
praktijkopleiding van haar stagiairs kan
consulteren.
Praktijkgroeiboek: algemeen en
semesterspecifiek
Studiewijzer Praktijk
Studiewijzer
competentiegericht leren
Stagehandleiding
Stagementor is een personeelslid van de stageplaats
die de directe begeleiding van de stagiair
op zich neemt en aanwezig is bij het
functioneren van de stagiair op de
stageplaats.
Schoolmentor
klasmentor
Stagementor
Vakmentor
Stagementor
STAGIAIR is een student van een hogeschool of
een universiteit ofwel een cursist van
een centrum voor volwassenenonderwijs
die in het kader van de lerarenopleiding
de praktijkcomponent vervult op een
stageplaats.
Stagiair LIO (leraar in opleiding) Stagiair (bij gewone stage)
Werkplekstudent (bij
werkplekleren)
Portfolio
Stagemap/portfolio Groeiportfolio(map) Stagelogboek (vanaf nu
groeiportfolio)
P a g i n a | 32
Bijlage 2 - LEIDRAAD
Met deze leidraad willen we voor geïnteresseerde instellingen voor lerarenopleiding ons ontwikkelwerk publiek maken zodat het ideeëngoed ook
ingang vindt buiten de partnerinstellingen
P a g i n a | 33
Bijlage 3 - Artikel
UITZIGT:
assessmentinstrument om UITstroomcompetenties van Zij-Instromers in de
lerarenopleiding Geïntegreerd te Toetsen
Van Heddegem Ilse, Carnel Kristien, Adriaenssen Ann
In het kader van het School of Education project ‘UITZIGT’ (2010-2012) ontwikkelden
KHLeuven, Lessius Mechelen en CVO VIVO Kortrijk een instrument om
UITstroomcompetenties van Zij-Instromers in de lerarenopleiding Geïntegreerd te
Toetsen. Met dit ontwikkelwerk willen de partners andere opleidingsinstellingen ook
inspireren over de wijze waarop ze een antwoord hebben gezocht op de ervaren
behoefte om in opleidingsprogramma’s voor zij-instromers3 een meer geïntegreerde en
competentiegerichte benadering van de eindtoetsing te ontwerpen.
In dit artikel wordt toegelicht vanuit welke behoeften dit instrument werd ontwikkeld,
hoe dit instrument is opgebouwd, en wat de implementatie ervan in het toetsbeleid van
de lerarenopleidingen betekent.
1. Aanleiding voor de ontwikkeling van het Uitzigt-instrument
In de partnerinstellingen van het UITZIGT-project ervaart men een sterk
gefragmenteerde benadering van evaluatie en een grote taakbelasting van
klassieke toetspraktijken zowel voor studenten als lectoren in de lerarenopleidingen.
Deze druk wordt nog sterker aangevoeld in de alternatieve leertrajecten voor zij-
instromers.
Daarnaast evolueren lerarenopleidingen ook naar meer competentiegerichte i.p.v.
vakgerichte curriculumopbouw. Onder competentie wordt het geheel aan kennis,
vaardigheden en attitudes verstaan die gericht zijn op de beroepsuitoefening.
Competentiegericht opleiden doet de behoefte groeien om andere vormen van toetsing
en beoordeling te gaan hanteren. Het volstaat niet om bij de beoordeling van
studenten gebruik te maken van instrumenten die losse kenniselementen of geïsoleerde
vaardigheden meten en op vaste tijdstippen worden afgenomen, uniform voor alle
studenten. Studenten worden meer en meer afgerekend op competent handelen. Dit
vereist het geïntegreerd inzetten en toetsen van kennis, vaardigheden en
attitudes zo mogelijk in authentieke leercontexten, wat werkelijkheidsgetrouwe
leersituaties of simulaties veronderstelt.
Het project had tot doel een instrument te ontwikkelen voor het geïntegreerd en
competentiegericht toetsen van eindcompetenties van zij-instromers. Eindtoetsing en
EVC-toetsing zijn erg met elkaar verweven: de student levert bewijslast aan voor
zijn competentiebeheersing. Daarmee kan hij zijn competenties ‘verzilveren’ hetzij via
het verwerven van ervaringsbewijzen, hetzij via creditbewijzen die zijn start-
bekwaamheid bewijzen. Vandaar dat we beide processen op elkaar wilden betrekken in
een vergelijkbare benadering van competentieassessment (zie figuur 1): wie
competentiebeheersing via EVK’s (eerder verworven kwalificaties) uit vorige
opleidingen en EVC’s (elders verworven competenties) op basis van vroegere
3 Zoals een verkorte lerarenopleiding voor studenten die reeds over een pedagogisch diploma beschikken, leertrajecten voor
werkplekstudenten (vb. LIO-trajecten waarbij LIO staat voor ‘leraar in opleiding’ en betekent dat de kandidaat-leraar een deel van de praktijkcomponent van zijn lerarenopleiding volbrengt door middel van werkplekleren), ...
P a g i n a | 34
(werk)ervaring heeft bewezen, hoeft dit in de opleiding niet meer te hernemen, tenzij
toegespitst op de specifieke beroepscontext die daar aan de orde is.
Integrale erkenning van
verworven
competenties
Binnen het project ‘UITZIGT’ worden
uitstroomcompetenties van een leraar getoetst Gelijkwaardigheids-
op basis van onderzoek
EVC Eindassessment: EVK
- basistoetsing n.a.v. stages
- bijkomende toetsing
- desgevallend kennis- en
vaardigheidstoetsen
Ervaringscertificaat Creditbewijzen
Figuur 1. UITZIGT 2010-2012 – Toetsing uitstroomcompetenties van een leraar
2. Geïntegreerd evalueren in een competentiegerichte opleiding
Bij het geïntegreerd toetsen van eindcompetenties wordt veelal de term assessment
gehanteerd. Met assessment wordt gedoeld op het proces van documenteren en
beoordelen van bewijzen voor de verschillende aspecten van competent handelen
(Roelofs, 2006).
Betrokkenheid van de studenten voor, tijdens of na de evaluatie is een voorwaarde om
van assessment te kunnen spreken. Studenten spelen een actieve rol aangezien ze
niet alle initiatief aan de “ondervrager” over laten zoals in een traditionele toetsaanpak.
Ze kunnen zelf mee kritisch terugblikken, hun eigen leerproces bevragen, anderen
feedback geven, …. Studenten krijgen dus een eigen verantwoordelijkheid in het
evaluatieproces (Clement & Laga, 2005).
In principe loopt een eindassessment best leerwegonafhankelijk. Dit betekent dat
elke student van de lerarenopleiding eraan deelneemt onafhankelijk van zijn gevolgd
traject, en dat hij wordt getoetst op het vereiste beheersingsniveau met eenzelfde
beoordelingskader (Bekker-Holtland, 2010). De accreditatiecriteria verscherpen de
behoefte aan een objectieve outputmeting om aan het einde van een opleiding de
resultaten van de opleiding in kaart te brengen (NVAO, 2011). Vanuit dit perspectief
wordt door veel opleidingen gezocht naar vormen van ontkoppelen van begeleiden en
beoordelen. Die leerwegonafhankelijke toetsing moet de kwaliteit van de eindevaluatie
van een opleiding waarborgen/verhogen door ze meer valide en betrouwbaar te maken
(Elen, 2009). Daartoe worden deskundige leerwegonafhankelijke assessoren
ingeschakeld: assessoren die niet bij het onderwijs zelf noch bij de begeleiding van de
studenten betrokken geweest zijn, bijvoorbeeld werkveldassessoren of lectoren uit een
andere instelling.
P a g i n a | 35
3. Het assessmentinstrument UITZIGT
Op basis van een literatuurstudie en analyse van good practices is een blauwdruk
UITZIGT ontworpen als uitgangspunt voor een assessmentinstrument om competenties
van zij-instromers in hun uitstroomfase summatief te toetsen. Het decretaal
beroepsprofiel van de leraar (2007), opgedeeld in functionele gehelen die op hun beurt
uit verscheidene competenties en bijhorende indicatoren bestaan, vormt het referentie-
en beoordelingskader voor het assessment. Om tot een correct oordeel te komen over
het behaalde competentieprofiel van een afstuderende werd een assessmentinstrument
ontwikkeld dat wordt gekenmerkt door 360°-feedback (beoordeling door alle betrokken
actoren) en triangulatie (beoordeling vanuit verschillende soorten toetsen). De kwaliteit
van het assessmentinstrument ligt niet alleen in elke afzonderlijke toets, maar in het
hele toetsprogramma.
- Basistoetsing gebeurt voor alle competenties/competentieclusters die beoordeeld
kunnen worden naar aanleiding van een werkcontext in de praktijk. De informatie op
basis van de praktijk en aangeleverd door alle participanten van het stage-gebeuren
wordt door de student verzameld in een assessmentportfolio en toegelicht in een
competentiegericht interview.
- Bijkomende toetsing kan diverse vormen aannemen. In het UITZIGT-project bleek
bij de projectpartners behoefte aan de hieronder beschreven toetsvormen. Zonder
twijfel kan dit ook naar andere uitgebreid worden.
o Casussen worden georganiseerd voor competenties die zich niet tijdens stages
laten beoordelen.
o Het uitvoeren van een actieonderzoek wordt ingeschakeld voor opleidingen die
expliciet onderzoekscompetenties laten ontwikkelen tijdens stage-activiteiten en
hier ook nog een terugkoppeling aan willen geven.
o Afhankelijk van de aard van de opleidingsonderdelen die een instelling opneemt in
het UITZIGT-assessment, kunnen ook authentieke leertaken opgenomen
worden die aansluiten bij de toetsing van de zogenaamde vakdidactieken.
Deze vormen van bijkomende toetsing worden afgenomen door assessoren die
inhoudelijk expert zijn in de materie die getoetst wordt. Leerwegonafhankelijkheid is
hier niet steeds mogelijk/nodig.
- Om exact te kunnen bepalen welke competenties via de stage(s) kunnen worden
verworven is er afstemming nodig tussen de opleiding en het werkveld. Soms is er
immers een kloof tussen de competenties die de opleiding wil bereiken en evalueren
en de realiteit van de werkplek. Om na te gaan of bijkomende toetsing nodig is,
werd een checklist ontworpen die de student op de stageplaats samen met zijn
mentor en directie invult.
- Afhankelijk van de curriculumopbouw maar zeker ook van de keuze welke
opleidingsonderdelen in de UITZIGT-eindtoetsing worden opgenomen, kunnen nog
steeds een aantal opleidingsonderdelen/competenties getoetst worden aan de hand
van klassieke kennis- en vaardigheidstoetsen. Informatie over de kennisbasis
van de studenten kan immers betekenisvol zijn bij het interpreteren van het
totaalprofiel van een afstuderende.
- Het assessmentportfolio integreert de informatie uit alle ingezette toetsvormen.
Binnen het eindassessment, onder de vorm van een portfolio-assessment, wordt
het competentiegericht interview gehanteerd om door te vragen op de
aangeleverde bewijslast en te reflecteren op de achterliggende denk- en
beslissingsprocessen en op het resultaat dat uit de bewijslast in het
assessmentportfolio blijkt. Het eindassessment wordt afgenomen door een team van
deskundige onafhankelijke assessoren.
P a g i n a | 36
4. Blauwdruk en ondersteunende tools
De UITZIGT-blauwdruk die werd ontwikkeld (zie figuur 2), combineert de
onderscheiden competenties (verticale as) met de gekozen assessmentvormen
(horizontale as). De kruisjes geven dus aan welke competenties (competentieclusters)
met welke assessmentvorm worden getoetst. Staan op een rij twee kruisjes tussen
haakjes (bv. functioneel geheel 5 en 8), dan betekent dit dat één van beide
toetsvormen kan gehanteerd worden afhankelijk van de keuze die een
opleidingsinstelling maakt. Afstuderenden moeten in principe de aangegeven
competenties bereiken op uitstroomniveau (niveau van de afstuderende en de
beginnende beroepsbeoefenaar).
Per assessmentvorm werd door het UITZIGT-projectteam een (niet-gepubliceerde)
leidraad ontwikkeld ten behoeve van de (beginnende) gebruiker. Daarin wordt, naast
een algemeen luik, beschreven wat de bedoeling is, hoe de inhoud wordt bepaald, op
welke manier de toetsvorm wordt afgenomen en wat dit aan
voorbereiding/ondersteuning/professionalisering vergt van de betrokken
studenten/lectoren/mentoren/assessoren. Deze leidraden zijn vanaf januari 2013 te
raadplegen op de website van School of Education via de link
http://schoolofeducation.eu/projecten/competitieve-projecten/uitzigt. Daarnaast
werden nog een aantal andere ondersteunende tools ontwikkeld (ook te downloaden op
deze website) om het assessment kwaliteitsvol te laten verlopen:
- Tijdspad voor een ondersteuningstraject voor studenten ter voorbereiding op het
assessment;
- stappenplan/basisstramien voor een beslissingsstrategie om tot een
geïntegreerde eindbeoordeling te komen;
- sjablonen/formulieren die door de assessoren kunnen benut worden bij de
uitvoering van hun taak;
- kwaliteitsmonitor aan de hand waarvan de implementatie van een
eindassessment in de eigen opleiding kan worden afgecheckt aan een aantal
kwaliteitscriteria.
In de loop van het project werd het ontwikkelingswerk meermaals voorgelegd aan
lectoren – zowel uit de eigen opleiding als uit zusterinstellingen – en aan externe
experten. Op basis van hun feedback werd het instrument telkens bijgestuurd en
verfijnd. In 2011-2012 werden in de opleidingen van de projectpartners delen van het
assessmentinstrument uitgetest en ook op basis van die ervaringen werd het
instrument verder geperfectioneerd.
5. Kwaliteitsbewaking
Onderstaande tabel geeft weer hoe bij de ontwikkeling en toepassing van het UITZIGT-
instrument rekening werd gehouden met de belangrijkste kwaliteitscriteria (Dierick,
2002; Kloppenburg, 2012; Werkgroep toetsbeleid KHLeuven, 2011).
Kwaliteitscriteria UITZIGT-instrument
Validiteit
Doelgerichtheid - Decretale basiscompetenties van de leraar als
referentiekader.
- Literatuur- en casestudie om na te gaan welke
toetsvormen het meest geschikt zijn voor evaluatie van
beoogde competenties.
- Variatie aan toetsvormen (kennis- en
vaardigheidstoetsen, portfolio-assessment bestaande uit
assessmentportfolio, competentiegericht interview,
authentieke leertaken, casussen en actieonderzoek) die
P a g i n a | 37
toelaten om kwaliteitsvolle uitspraken te doen over het
competentieniveau van de student.
- Blauwdruk met koppeling eindcompetenties en
toetsvormen.
Operationalisering - Uitstroomcompetenties zijn helder omschreven;
Beroepstaken zijn bepaald op basis van deze
competenties;
- Binnen het project zijn generieke beoordelingscriteria
vastgelegd;
Authenticiteit - Bewijslast op basis van taken uitgevoerd in het werkveld
(met uitzondering van de casussen).
- Casussen geënt op de werkelijkheid.
- Samenstelling van assessmentportfolio volgens VRAAK-
criteria (variatie, representativiteit, actie, actualiteit,
kwaliteit/kwantiteit).
- Portfolio met zowel indirecte als directe bewijslast voor
competentiebeheersing.
- Portfolio aangevuld met competentiegericht interview
waarin student rechtstreeks toelichting kan geven bij de
bewijslast.
- Mondelinge presentatie van casussen en actieonderzoek.
Complexiteit - De student stelt zelf zijn assessmentportfolio samen
(taakcomplexiteit).
- Casussen inzetten die een beroep doen op het
probleemoplossend vermogen van de student
(cognitieve complexiteit);
- De student voert zelf een actieonderzoek uit om zijn
handelen op de werkplek te verbeteren.
Leerwegonafhankelijkheid - Assessorenduo bestaande uit externe assessor(en) uit
het werkveld en/of interne assessor(en) die de student
niet begeleidde(n).
Betrouwbaarheid
Objectiviteit - Beoordelingskader is op voorhand vastgelegd (vaste
kern-/ beroepstaken en beoordelings-/prestatiecriteria).
- Competentiegericht interview verloopt volgens vaste
methodiek (STARRT-methodiek4).
- Standaard beslissingsstrategie en cesuren.
- Consensusgesprek door assessorenduo na het
competentiegericht interview.
Vergelijkbaarheid - Portfolio-assessment volgens een vaste
structuur/procedure.
- Sjablonen voor portfolio-assessment (STARR-formulier,
formulier gespreksprotocol, formulier
consensusbeoordeling).
- Trainen van lectoren in het afnemen van een
competentiegericht interview.
- Beraadslaging door assessorencommissie na afloop van
het competentiegericht interview.
4 De STARR(T)-methode is een vraagtechniek waarbij de assessor doorvraagt op Situatie, Taak, Activiteit, Resultaat,
Reflectie en de Transfer naar andere contexten.
P a g i n a | 38
Triangulatie - Minimaal twee toetsvormen per competentie/-cluster.
- Minimaal twee deskundige assessoren per
competentiegericht interview die elk vanuit hun eigen
expertise beoordelen.
- Slechts één assessmentmoment, maar de producten die
door de student worden aangereikt zijn wel op
uiteenlopende momenten opgesteld.
- Meerdere contexten: stageplaats, opleidingsinstelling, …
Transparantie
- Informeren van de studenten via infosessies en
handleiding:
* over assessmentprocedure (vorm, organisatie,
cesuren, ...);
* over de beroepstaken;
* over de beoordelingscriteria;
- Ondersteunings- en begeleidingstraject voor studenten
ter voorbereiding van het assessment.
- Checklist om te bepalen of bijkomende toetsing nodig is.
- Stappenplan voor de beslissingsstrategie.
- Beoordelingsstandaard (generieke beoordelingscriteria).
- Vertaling van competentiebeheersingsniveaus naar
eindcijfer.
- Mondelinge communicatie naar student over al dan niet
geslaagd zijn na afloop van het competentiegericht
interview.
- Inbouwen van de mogelijkheid tot inzage van resultaten.
- Pilootproject om na te gaan of assessment haalbaar en
uitvoerbaar is.
- Binnen redelijke termijn schriftelijke rapportage van
eindbeslissing aan studenten.
- Lector uit partnerinstelling project inzetten als
onafhankelijke assessor.
Impact
- Schriftelijke reflectie van de student bij de gekozen
bewijslast voor assessmentportfolio aan de hand van
STARR-methodiek.
- Actieonderzoek door student om via gestructureerde
reflectie het eigen handelen bij te sturen.
- Na consensusgesprek van assessoren mondelinge
feedback naar student met bedenkingen per
competentiecluster.
6. Kritische beschouwingen
Bij het ontwikkelen van het UIZIGT-assessment stootten we op een aantal wettelijke
struikelblokken. Het werd ons duidelijk dat een aantal bepalingen in de huidige
regelgeving van het hoger onderwijs (vooral het structuurdecreet en
flexibiliseringsdecreet, maar ook het studietoelagendecreet en het financieringsdecreet)
een directe implementatie van het instrument in de weg staan.
P a g i n a | 39
De huidige opleidingsstructuur met haar semester- of jaargebonden
opleidingsonderdelen die elk moeten worden uitgedrukt in studiepunten en moeten
leiden tot een examen staan haaks op het assessmentprincipe dat gekenmerkt wordt
door het geïntegreerd toetsen van competenties die niet vak- en tijdsgebonden zijn.
De verplichting om het eindbesluit van het geïntegreerd assessment uit de drukken in
een cijfer op een twintigpuntenschaal bleek een groter struikelblok dan ingeschat bij de
projectaanvraag. Waar we dachten dat dit via het eigen onderwijs- en
examenreglement kon ondervangen worden, hebben we vrij snel ontdekt dat hier
fundamentele wijzigingen van de decretale regelgeving aan de orde zijn. We verhopen
dat elke instelling de druk op de ketel verhoogt om bij de bevoegde instanties erop aan
te dringen dat die regelgeving – die overigens dateert van voor de tijd dat er ook maar
sprake was van competentiegericht opleiden – verandert.
Daarnaast werd bij de ontwikkeling van het assessmentinstrument duidelijk dat het
implementeren van het UITZIGT-assessment in een opleiding geen zaak is van
individuele medewerkers. Zoals bij elke innovatie is het belangrijk dat het beleid van
de betrokken instellingen het ideeëngoed ondersteunt - zowel in visie als in
personeelsomkadering – en dat er onder lectoren een voldoende groot draagvlak
bestaat voor de implementatie van het instrument. Dit werd gestimuleerd door alle
betrokkenen van in het begin te betrekken bij het ontwikkelwerk. We kunnen dan ook
stellen dat in de drie lerarenopleidingen die bij het project betrokken waren het
ontwikkelde instrument een volwaardige plaats heeft gekregen in hun onderwijs- en
toetsbeleid.
7. Meerwaarde voor de praktijk
Ondanks de struikelblokken waarmee de projectpartners geconfronteerd werden, zijn
ze tevreden met het resultaat omdat het ontwikkelde assessmentinstrument tegemoet
komt aan de eerder opgesomde noden. Het toetst uitstroomcompetenties op een
geïntegreerde wijze in een zo authentiek mogelijke context en draagt daardoor bij
aan een oplossing voor de grote versnippering in het toetsen van kennis, vaardigheden
en attitudes. Het instrument werd ook ontworpen om tegemoet te komen aan de
taakbelasting van zowel lectoren/assessoren als studenten. Het tijdsbestek van dit
project was echter te kort om na te gaan of deze doelstelling werd gerealiseerd..
Het UITZIGT-instrument heeft ook nog een aantal bijkomende troeven. Zo draagt de
implementatie ervan in het toetsbeleid van de lerarenopleidingen bij tot de
responsabilisering van de student en zelfregulering van het leren. Het
assessmentinstrument leidt immers tot een verschuiving van informatieverzameling
door de beoordelaar naar het aanleveren van bewijzen voor competentiebeheersing
door de student zelf. Hij moet immers zelf het portfolio samenstellen met informatie
over zijn totaalprofiel bij afstuderen. In die zin komt het instrument ook tegemoet aan
de ontwikkeling van onderzoekscompetenties bij de student.
De meerwaarde van het ontwikkeld instrument heeft ertoe geleid dat vanaf
academiejaar 2012-2013 het UITZIGT-assessment in alle partneropleidingen van het
project deel uitmaakt van de toetspraktijk.
P a g i n a | 40
Assessmentinstrumentarium gebaseerd op
360° feedback in summatieve context en triangulatie
Assessmentportfolio C
O
M
P
E
T
E
N
T
I
E
G
E
R
I
C
H
T
I
N
T
E
R
V
I
E
W
Functionele gehelen en competenties uit het beroepsprofiel van de leraar (2007)
K
E
N
N
I
S
-
E
N
V
A
A
R
D
I
G
H
E
I
D
S
T
O
E
T
S
E
N
BEWIJSLAST PRAKTIJK
met info van
C
H
E
C
K
L
I
S
T
BIJKOMENDE
TOETSING
student opleiding stageplaats
Casus (v
oo
r sele
ctief
geb
ruik
of
vo
or
iede
reen
)
Pra
ktijk
on
derz
oek (
actie
-ond
erz
oek)
Auth
entieke lee
rtaken
Sta
ge
ma
teriaal
Tussen
tijd
s a
dvie
s
Ein
da
dvie
s
Tussen
tijd
s a
dvie
s
Ein
da
dvie
s
Functioneel geheel 1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. x x X
1.2 doelstellingen kiezen en formuleren. x x X
1.3 de leerinhouden en leerervaringen selecteren. x x x X
1.4 de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. x x x X
1.5 aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. x x X
1.6 individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. x x X
1.7 een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. x x X
1.8 observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. x x X
1.9 proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. x x X
1.10 in overleg met collega's deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. (x) (x) x (x) (x)
1.11 het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en
maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. x x X
1.12 omgaan met de diversiteit van de leergroep. x x X
1.13 leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van een vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek.of vanuit interesse, actualiteit,
omgeving, …
x x X
Functioneel geheel 2 - De leraar als opvoeder
2.1 in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. x x X
2.2 de emancipatie van de leerlingen bevorderen. x x X
2.3 door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. x x X
2.4 actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. x x X
2.5 adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. x x X
2.6 de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. x x X
2.7 communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. x x X
Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijk expert
3.1
de basiskennis van de leerinhouden beheersen, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en recente ontwikkelingen over inhouden en
vaardigheden uit de leergebieden Frans, Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskunde en de leergebiedoverschrijdende
thema's Leren Leren, Sociale Vaardigheden en Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) volgen (basisonderwijs).
De domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen en deze verbreden en verdiepen (secundair onderwijs.
x
3.2 verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden (ENKEL VOOR LAGER ONDERWIJS: op een geïntegreerde manier). x x x
3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren en integreren (NIET VOOR LAGER ONDERWIJS) in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding
en oriëntering van de leerlingen. x
Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator
4.1 een gestructureerd werkklimaat bevorderen. x x X
4.2 een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. x x X
4.3 op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. x x x X
4.4 een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. x x X
Functioneel geheel 5 - De leraar als onderzoeker
5.1 vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. x x (X) X
5.2 kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek RELEVANT VOOR DE EIGEN PRAKTIJK (en van vakdidactisch en vakinhoudelijk onderzoek).
Tussen haakjes niet voor lager onderwijs
(x) (x) (x) (x) (x) (x)
5.3 het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. x x (x) X
Functioneel geheel 6 - De leraar als partner van de ouders of verzorgers
6.1 zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. (x) (x) X (x) (x)
6.2 met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. (x) (x) X (x) (x)
6.3 In overleg met het team, communiceren met de ouders of verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. (x) (x) X (x) (x)
6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. (x) (x) X (x) (x)
6.5 in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. x x x X
6.6 strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. x
P a g i n a | 41
Functioneel geheel 7 – De leraar als lid van een schoolteam
7.1 overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. x x x X
7.2 binnen het team (zowel vakspecifiek als vakoverschrijdend) over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.
TUSSEN HAKEN NIET VOOR LAGER ONDERWIJS
x x x X
7.3 de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. x x x X
7.4 zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. x
7.5 in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. x x X
Functioneel geheel 8 – De leraar als partner van externen
8.1 in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. (x) (x) x (x) (x)
8.2 met de hulp van collega's de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderhouden en samenwerken met actoren op de arbeidsmarkt en het hoger
onderwijs.NIET VOOR LAGER ONDERWIJS (x) (x) x (x) (x)
8.3 onder meer met het oog op gelijkeonderwijskansen en in overleg met collega's, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele
sector. NIET VOOR LAGER ONDERWIJS
(x) (x) x (x) (x)
8.4 in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven (en van stage- of tewerkstellingsplaatsen). x x X
Functioneel geheel 9 – De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1 deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. x
9.2 dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. x
Functioneel geheel 10 – De leraar als cultuurparticipant
10.1 actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen : het sociaal-politieke domein, het sociaal-
economische domein, het levensbeschouwelijke domein, het cultureel-esthetische domein, het cultureel-wetenschappelijke domein. x
Attitudes die gelden voor alle functionele gehelen
A1 Beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. x x X
A2 Relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. x x X
A3 Kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van
een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. x x X
A4 Leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. x x X
A5 Organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. x x X
A6 Zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. x x X
A7 Verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van de leerling te
bevorderen. x x X
A8 Flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. x x X
A9 Muzische grondhouding: een manier van zijn waarbij vanuit de eigen muzische beleving kinderen/jongeren gebracht worden tot ontdekken, beleven, uitdrukken5 x x X
Figuur 2 UITZIGT 2010 – 2012 Blauwdruk UITZIGT
5 In het decretaal beroepsprofiel is deze professionele houding niet opgenomen; vanuit de inzichten in het SoE project GOM 2008/ is dit evenwel overgenomen.
P a g i n a | 42
4. Bronnen
Bekker-Holtland, A., e.a. (2010) Assessments in de lerarenopleiding. ADEF, projectgroep
competentiegericht opleiden en beoordelen (COB) deelprojectgroep competentiegericht
beoordelen, p.12.
Clement, M. & Laga, L. (2005) Steekkaarten doceerpraktijk, Antwerpen: Garant.
Dierick, S., van de Watering G. en Muijtens A. (2002) De actuele kwaliteit van assessment:
ontwikkelingen in de edumetrie. In: Dochy, F., Heylen, L. & Van de Mosselaer, H. (red.),
Assessment in onderwijs. Nieuwe toetsvormen en examinering in studentgericht onderwijs
en competentiegericht onderwijs, Utrecht: LEMMA BV, 91-122
Dochy, F., Heylen, L. & Van de Mosselaer, H. (red.) (2002) Assessment in onderwijs. Nieuwe
toetsvormen en examinering in studentgericht onderwijs en competentiegericht onderwijs,
Utrecht: LEMMA BV.
Elen, J., e.a., (2009) Ontkoppelen van begeleiden en summatief beoordelen in het hoger
onderwijs: een aanzet tot duscussie. In:Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 27 (3), p. 163
KHLeuven – werkgroep toetsbeleid – coachingstraject kwaliteitsvol toetsen (2011).
Kloppenburg, R. (2012) Evaluatie-instrument voor het bepalen van de kwaliteit van
competentiegericht toetsen, conceptversie, Hogeschool Utrecht.
NVAO. (2009/2011). Accreditatiekader voor bestaande opleidingen hoger onderwijs in
Vlaanderen. 45 p.
Roelofs, E. (2006) Een procesmodel voor de beoordeling van competent
handelen In: Tijdschrift voor Hoger Onderwijs. - Jrg. 24, nr. 3, p. 152-167.