Post on 23-Nov-2021
FaculteitLetteren&Wijsbegeerte
JanaDeKockere
Eengenealogievan‘waarheid’HoedeWaarheidveranderdeinwaarheden
Masterproefvoorgelegdtothetbehalenvandegraadvan
MasterindeWijsbegeerte
Academiejaar2015-2016
Promotor:Prof.dr.MaartenVanDyckVakgroepWijsbegeerteenMoraalwetenschap
Commissarissen:Prof.dr.GertrudisVandeVijverDietlindeWouters
Deauteurendepromotor(en)gevendetoelatingdezestudiealsgeheelvoorconsultatiebeschikbaartestellenvoorpersoonlijkgebruik.Elkandergebruikvaltonderdebeperkingenvanhetauteursrecht,inhetbijzondermetbetrekkingtotdeverplichtingdebronuitdrukkelijktevermeldenbijhetaanhalenvangegevensuitdezestudie.
Hetauteursrechtbetreffendedegegevensvermeldindezestudieberustbijdepromotor(en).Hetauteursrechtbeperktzichtotdewijzewaaropdeauteurdeproblematiekvanhetonderwerpheeftbenaderdenneergeschreven.Deauteurrespecteertdaarbijhetoorspronkelijkeauteursrechtvandeindividueelgeciteerdestudieseneventueelbijhorendedocumentatie,zoalstabellenenfiguren.Deauteurendepromotor(en)zijnnietverantwoordelijkvoordebehandelingeneneventueledoseringendieindezestudiegeciteerdenbeschrevenzijn.
ItwaswhenIsaid,“Thereisnosuchthingasthetruth,”
Thatthegrapesseemedfatter.Thefoxranoutofhishole.
You…Yousaid,“Therearemanytruths,
Buttheyarenotpartsofatruth.”
WallaceStevens-OntheRoadHome(1954)
i
Voorwoord
“De wil tot waarheid heeft een kritiek nodig – hiermee willen we onze eigen taak
omschrijven –, de waarde van de waarheid dient bij wijze van proef eens ter discussie
gesteldteworden”,schreefNietzsche1.Ikvoeldemedoorhemaangesprokendietaakopte
nemen.(AlhadNietzschedatwaarschijnlijklievernietgewild,nietalleenisvolgenshemeen
vrouw immers tot filosofie niet in staat, ook zal zij voor waarheid zeker nooit interesse
tonen,want“Niets isvoordevrouwvanaanvangaf zovreemd,weerzinwekkend,vijandig
geweestalsdewaarheid–haargrotekunstisdeleugen,haarvoornaamstebezigheidschijn
enschoonheid.”2)
Navierjaaropleidingindewijsbegeerte,waarhetwoord‘waarheid’tepasenteonpas,
met kleine enmet grote ‘w’, tevoorschijn komt,was hetmij echter allesbehalve duidelijk
gewordenwat‘waarheid’zoukunnenbetekenen,laatstaandewilertoe.VolgensNietzsche
zelfiswaarheiddewilomnietmisleidteworden,volgensPlatoschuiltwaarheidineeuwige
Ideeëndiezichineenabstractehemelbevinden, indelogicaishetwarehetcijfer‘1’,een
domein waarop zinnen kunnen worden afgebeeld, volgens de logisch geïnspireerde
deflationisten is waarheid niet meer dan een predikaat dat dient tot veralgemening van
zinnen, in poëzie schuilt ‘een diepere waarheid’, volgens Foucault is waarheid macht, en
Heideggertenslotte,omdezeopsommingaaneeneindetelatenkomen,wildeterugkeren
naardearchaïschewaarheid, ‘alètheia’,dievolgensDetienneietshelemaalanderszouzijn
geweest dan wat ‘waarheid’ vandaag voor ons is, maar die we wel nog met ‘waarheid’
vertalen.Aldezemensenhebbenhetover iets anders,maarallemaalhebben zehetover
‘waarheid’. Deze thesis is ontstaan als een poging om het kluwen rond ‘waarheid’ te
ontwarren,omtebegrijpenwatdiewaarheidiswaartoezo’ndringendewilbestaat.
Diepogingheeftdevormaangenomenvaneengenealogie,waarbijopnieuwNietzsche
(ondankszijnvrouwenhaat)mijngidsisgeweest:“Gegeveneenmijeigenbezorgdheid,die
iknietgraagerken–zijgeldtnamelijkdemoraal,alleswattotnutoeopaardealsmoraalis
gehuldigd[…]–moestenzowelmijnnieuwsgierigheidalsmijnachterdochtalvroegtijdighalt
houdenbijdevraagwelkeoorsprongonsgoedenkwaadeigenlijkhebben.”3WatNietzsche
hieroverdemoraalschrijft,hebikbij‘waarheid’ervaren.NetalsNietzscheaanvankelijk,in
zijnkindertijd,Godtotvadervanhetkwaadmaakte,zochtikwaarheidookeerst“achterde
1Nietzsche,Degenealogievandemoraal:eenstrijdschrift,§24.2Nietzsche,Voorbijgoedenkwaad:voorspeltoteenfilosofievandetoekomst,§232.3Nietzsche,Degenealogievandemoraal:eenstrijdschrift,§3.
ii
wereld”,ineenplatoonsehemel,ennetalsbijNietzschezorgde“eenbeetjehistorischeen
filologische scholing” en, in mijn geval, vooral een studie van Foucault, ervoor dat het
probleem veranderde in “dit andere: onder welke omstandigheden vond de mens de
waardeoordelen goed en kwaad uit? en welke waarde hebben zij zelf? Hebben zij de
menselijkevoorspoedgeremdofbevorderd?Zijnzijsymptoomvaneennoodtoestand,van
verarming,vanontaardingvanhetleven?Ofverraadtzichdaarentegeninhendeovervloed,
dekracht,dewilvanhetleven,demoed,hetvertrouwen,detoekomstvanhetleven?”Om
tekunnenbeginnenaandevraagnaardewaarde vanwaarheid,dienteerstdeoorsprong
van ‘waarheid’ te worden onderzocht. Onder welke omstandigheden vond de mens
‘waarheid’uit?
Deprikkeldiealsstartpuntheeftgediendtothetondernemenvandezoektochtnaarde
Herkunftvan‘waarheid’,iseenlesoverklassiekemythologiegeweest,waarinwerdverteld
over de ‘alètheia’ van de archaïsche Grieken, die iets helemaal anders moet hebben
betekend dan waarheid voor ons nu betekent. De vanzelfsprekendheid waarmee in de
logicales ‘waarheid’ als logische tool wordt gebruikt, of waarmee de idee van
correspondentie met de werkelijkheid de betekenis van ‘waarheid’ invult, was, historisch
gezien,helemaalnietzovanzelfsprekend.Waarkomtzedanvandaan?
De poging tot het ontwarren van de kluwen rond ‘waarheid’ heeft dus de vorm
aangenomenvaneengenealogie,hetvolgenvandeweg,ofopzijnminststukjesdaarvan,
die ‘waarheid’ van bij de archaïscheGrieken tot bij ons vandaag heeft afgelegd.Daarmee
hoop ik tot een beetje inzicht te kunnen komen in wat het concept voor verschillende
menseninverschillendetijdenbetekentenbetekendheeftenwaardieverschillenvandaan
komen,inzichtookinwelkestrijdzichrond‘waarheid’afspeeltenwaterindiestrijdophet
spelstaat.
Vooraleer ik zal beginnendieweg tebewandelen,wil ik graagnogmijndankbetuigen
aanProf.dr.MaartenVanDyck,dienietalleenalspromotoreenbelangrijkebijdrageheeft
geleverdtotmijnfilosofischdenkeninhetalgemeenendezethesisinhetbijzonder,maarin
deeersteplaatsals inspirerendlesgevertijdensdevier jarenvanmijnopleiding.Vooralde
invloedvanzijn lessenoverFoucault isvandieaarddat ikzelfsnietmeer instaatbenom
aantegevenwaarikhem,ofFoucault,eigenlijkeenverwijzingschuldigben.
Ook Prof. dr. Nadia Sels wil ik bedanken, die me in haar lessen over de klassieke
mythologie, niet in hetminst door haar eigen enthousiasme, heeftweten te begeesteren
voordewaarheidenhaaroorsprong.
iii
Totslotrichtikgraagnogeenwoordvandankaanallelesgeversnaarwieikdeafgelopen
vier jaarhebmogen luisterenenmetwie ikhebmogenmeedenken.Nietalleendooreen
opleiding in de wijsbegeerte mogelijk te maken, maar voornamelijk ook door hun
onvermoeibarepogingenons, studenten filosofie,vier jaar langalseenhorzeluitdeslaap
van het dogmatische denken te houden, zorgden zij mee voor de mogelijkheid om een
onderzoek als dit uit te voeren. Ik kan alleen maar hopen dat dat onderzoek zich heeft
afgeworpenalswaardevollevruchtvandievierwaardevollejaren.
v
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................................. i
Inleiding.....................................................................................................................................1Devraag ................................................................................................................1Dewegnaareenantwoord...................................................................................4
I Hetexplanandum ................................................................................................................7Eenfeitelijkewaarheid .........................................................................................7WittgensteinenFoucault......................................................................................9Wittgenstein,Foucaultenhetdeflationisme .....................................................11
II Laconditionhumaine.......................................................................................................15Williams’genealogie ...........................................................................................16Eenonveranderlijkewaarheid ............................................................................20Thucydidesalsvadervandewaarachtigegeschiedschrijving ............................21
III Waarheidenvergetelheid ...............................................................................................27Hetoralegeheugen.............................................................................................27Deoralewaarheid...............................................................................................32
IV Deovergangnaareenschriftelijkesamenleving .............................................................37VanarchaïschnaarklassiekGriekenland ......................................................................39
Eenkritischspreken ............................................................................................40Eenkritischewaarheid........................................................................................46Vaneenlogicavandeambiguïteitnaareenlogicavandecontradictie.............49
Vanmiddeleeuwennaarmoderniteit ...........................................................................51Eenstrengerelogicavandecontradictie............................................................53Hethuwelijktussen‘waarheid’en‘feitelijkheid’ ................................................57Eennieuwetheoria .............................................................................................60
V Ineennotendop...............................................................................................................65
VI Destrijdom‘waarheid’....................................................................................................69Dedocumentaire...........................................................................................................69
Depoëtischewaarheid .......................................................................................69Dewaarheidvandedocumentaire.....................................................................73
Waarheidscommissies...................................................................................................78DevierwaarhedenvandeTRC ...........................................................................79Eengevechttegenvergetelheid,eenverzettegenwaarheid.............................81
Conclusie .................................................................................................................................89Eenoverzicht.......................................................................................................89Hetgevaarvaneenfeitelijkewaarheid ..............................................................91
Bibliografie ..............................................................................................................................95WordCount:33156
1
Inleiding---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Devraag
DezelfdenieuwsgierigheidenachterdochtdieNietzschevoeldeoverdemoraalnameentijd
geledenbezitvanmij,maardanover ‘waarheid’.Detaakvaneenfilosoof isomdewil tot
waarheidaaneenkritiekteonderwerpen,maarwat,inhemelsnaam,betekent‘waarheid’?
Aanvankelijk leiddeeenonderzoekdaarnaar enkelmaar totmeer verwarring. Zo luidthet
beginvaneenparagraafmetdetitel‘WhatSortsofThingsareTrue(orFalse)’inhetartikel
overwaarheidopdeInternetEncyclopediaofPhilosophyalsvolgt:
Althoughwedospeakoftruefriendsandfalseidentities,philosophersbelievethesearederivativeusesof ‘true’and ‘false’.Thecentraluseof ‘true’, themore importantoneforphilosophers,occurswhenwesay, forexample, it's true thatMontreal isnorthofPittsburgh.Here,’true’iscontrastedwith‘false’,notwith‘fake’or‘insincere’.4
‘Waarheid’ blijkt verschillende gebruiken te kennen, waarbij het gebruik van ‘waar’ als
tegengesteldaan‘vals’themoreimportantoneis.Inwelkezinzijndieandere‘waarheden’
vandiebelangrijkereafgeleid?Waaromwordtdatwatniettegengesteldisaan‘vals’,maar
aan‘onecht’of‘onoprecht’,tochnogwaarheidgenoemd?Watvoorwaarheidisdieprimaire
waarheid?
InzijnMaîtresdeVéritégeeftMarcelDetienneopdielaatstevraageenantwoord:
Dansunecivilisationscientifique,l’idéedeVéritéappelleaussitôtcellesd’objectivité,decommunicabilité,d’unité.Pournous, la vérité sedéfinit àdeuxniveaux: conformitéàdes principes logiques d’une part, conformité au réel d’autre part, et par là elle estinséparabledes idéesdedémonstration,devérification,d’expérimentation.Parmulesnotion que véhicule le sens commun, la vérité est sans doute une de celles quiparaissentavoirtoujoursexisté,n’avoirsubiaucunchangement,unedescellesaussiquiparaissentrelativementsimples.5
Inderdaad, waarheid betreft vandaag in de eerste plaats een correspondentie met ‘de
realiteit’,eenovereenkomsttussenhetstukjezindatvolgtopeen‘dat’(“Hetiswaardat...”,
“Jan zegt dat ...”) en datgene waarnaar dat stukje zin verwijst, de relatie tussen taal en
werkelijkheid.Waarheidisdeverzamelingvanfeiten6.
4DowdenandSwartz,“Truth.”5Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,51.6 Er bestaat geen eenduidige naam voor de ‘waarheid’ die the more important one is en die
Detienne in bovenstaand citaat beschrijft. De eigenschap ‘waar’ is meestal een eigenschap is vanzinnen,propositiesoftaaluitingenendaaromwordtzevaak‘propositioneel’genoemd.Hetisechter
2
Verder,zegtDetienne,is‘waarheid’eenvandieconcepten“quiparaissentavoirtoujours
existé”.Tegendieschijnbareeeuwigheidiszijnboekeenduidelijkverzet.Detiennebeschrijft
namelijkhoede‘alètheia’vandearchaïscheGrieken,dienognietschrevenoflazen,ineen
heel andere structuur geworteld zat dan de feitelijke waarheid van vandaag. Zo kende
‘alètheia’ als primaire tegenstelling ‘vergetelheid’ eerder dan ‘valsheid’ en werd het
waarheidssprekenuitdearchaïschesamenlevinggekenmerktdoordatgenewaartegenonze
waarheidzichjuistzouverzetten,zoalshetmythische,hetmagische,hetrituele.
AuteurszoalsMarcelDetienne,PaulVeyneenJean-PierreVernant,dieargumenterendat
hetfeitdatarchaïscheGriekenhunmytheswaarheidnoemdennietzozeerwijstopnaïviteit
enirrationaliteit,alswelopeenanderbegripvan‘waarheid’,riepennogmeervragenop.Als
dewaarheidvandearchaïscheGriekenzoanderswas,waaromnoemenwehaardannog
‘waarheid’?WatheeftonzewaarheidnoggemeenmetdievandearchaïscheGrieken?Of
zijnwijfoutwanneerwe‘alètheia’met‘waarheid’vertalen?Watdanmetdewaarheidvan
Plato,diewelalduidelijkeovereenkomstenvertoontmetde feitelijkewaarheid,maarook
‘alètheia’heette?
Die veelheid aan vragen leidde uiteindelijk tot één vraag, die als rode draad liep
doorheenmijnpogingomeenbeetjeordetescheppenindechaosdie‘waarheid’is.Waar
komtdevandaag zovanzelfsprekendemaarhistorischgezienonvanzelfsprekende feitelijke
waarheid vandaan?Die rodedraadheeft zich tot een genealogie geweven, of eerder een
schets daarvan, een genealogie van de waarheid van de wetenschap, die vandaag zo
alomtegenwoordigis,maarzijnwortelsheeftindearchaïschealètheia.
Indiegenealogiehebikmeeenwegproberentebanentussentweeuitersten.Enerzijds
zijnerdedominantewaarheidstheorieënvandaag,die telkensvertrekkenvanuitdeTarski
biconditionals (“‘X’ iswaaralsenalleenalsxhetgeval is”)en lijkenteveronderstellendat
waarheid nooit iets anders is geweest dan dergelijke biconditionals. Volgens hen moet
bijgevolgenkelwordenverklaardwatdiebiconditionalspreciesbetekenen(ofdatdan iets
substantieels is, zoals correspondentiemetdewerkelijkheid, of iets louter formeels, zoals
eenlogischeveralgemening,vormtstoftotdiscussie).DewaarheiddieDetienneinhetcitaat
hierboven beschrijft, is de waarheid waarover die tarskiaanse waarheidstheorieën
debatterenenheeftinderdaaddeschijnvaneeuwigheid.DeGriekenindeachtsteeeuwvot.
bedoeldenmethun ‘alètheia’hetzelfdealswij,anderszoudenwehetnietmet ‘waarheid’
niet duidelijk wat een propositie precies is. Aangezien een belangrijk deel van mijn verhaal degroeiende band tussen ‘waarheid’ en ‘feitelijkheid’ betreft, zal ik de ‘waarheid’ die vandaagdomineert,‘feitelijk’noemen.
3
mogenvertalen,endeoorzaakvanverschilleningebruikvalttewijtenaanhunnaïviteiten
irrationaliteit.Mytheszijnnietechtwaar,maardatwistenzijnogniet.
EenhistorischonderzoekzoalsdatvanDetiennetoontechterhoededominantievaneen
Tarski-waarheidweldegelijkeenrelatiefrecentfenomeenis.Bovendienwerdnietalleenten
tijde van de archaïsche Grieken, maar ook vandaag nog ‘waarheid’ op niet-feitelijke
manierengebruikt.Hetcitaatuitde InternetEncyclopediaofPhilosophyweeseralopdat
wesprekenover ‘true friends’en ‘false identities’.Ookwordtersomsgesprokenovereen
‘diepereWaarheid’,bijvoorbeeld in religieuzeofpoëtische teksten.DieWaarheid lijkt zich
niet te willen laten vatten in Tarski biconditionals. Het vermoeden rijst daarom dat de
archaïscheGriekennietperseirrationeelofnaïefwarenendatzij‘waarheid’nietverkeerd
gebruikten, maar anders. De nietzscheaanse vraag naar de oorsprong van de feitelijke
waarheid, naar de omstandigheden waarbinnen zij door de mens werd uitgevonden, is
daaromeenzeerzinvollevraag.
AuteurszoalsMarcelDetienne,volgenswiedearchaïschealètheiaonvergelijkbaarismet
de feitelijkewaarheid van vandaag, of alsMichel Foucault, die als enige gelijkenis tussen
beide waarheden hun relatie tot macht ziet, dreigen echter in het andere uiterste te
vervallen.De relatie vanwaarheidmetmacht is inderdaadopvallend, rechtop ‘waarheid’
geeftrechtopsprekenenindevanzelfsprekendheidwaarmeeeendiscours(vandaagvooral
hetwetenschappelijke)aanspraakmaaktop‘waarheid’enzichzogelegitimeerdziet,schuilt
een gevaar. Dat uit zich bijvoorbeeld ook in een hevige strijd rond de toeëigening van
‘waarheid’.Tochmeenikdaterméértezeggenvaltover‘waarheid’dandathetloutereen
middel is tot macht. De vraag is namelijk waarom juist ‘alètheia’ – wat letterlijk
‘onvergetelheid’betekent–instaatisdiemachtteverlenen,waaromsommigediscourszich
hetwoordzogemakkelijkkunnentoeëigenenenanderenietenwaarom‘waarheid’sindsde
archaïscheGriekendewegheeftafgelegddiehetheeftafgelegd.
Zoalsmeestal–enhier letterlijk–bevindtdewaarheidzich inhetmidden.Hetverhaal
dat ik hier zal vertellen, heeft debedoelingom tehelpenbegrijpenwaaromwij ‘alètheia’
nog steeds met ‘waarheid’ kunnen vertalen, zonder te moeten veronderstellen dat
‘waarheid’ als een eeuwig concept in een platonische hemel rondhangt. In de trant van
Nietzsche zal ik de nood onderzoekenwaarvoor ‘waarheid’ in het leven is geroepen, een
nood die diep geworteld zit in la condition humaine en in die zin eeuwig is, maar die in
veranderende historische omstandigheden een andere vorm aanneemt. De diepe wortels
van ‘waarheid’ in het wezen van de mens helpen ook begrijpen waarom de strijd rond
‘waarheid’ zo hevig woedt. ‘Waarheid’ beantwoordt aan een belangrijke nood, hij die
4
waarheidspreekt,hoeftbijgevolgverdernietmeerteverantwoordenwaaromzijnspreken
hetaanhorenwaardzouzijn.
Dechaosinhetgebruikvan‘waarheid’eneenonvredemetbestaandeideeëndaarover
vormdendushetmotiefdatmijaanzettedezepogingtoteengenealogievan‘waarheid’te
ondernemen.Indezoektochtnaareenantwoordopdevraag“Watis‘waarheid’?”kwamik
vele interessante denkwijzen en ideeën tegen die de richting van mijn weg hebben
uitgetekend.
Dewegnaareenantwoord
Deleidraaddoorheenmijnonderzoekisdevraaghoedearchaïschealètheia,dieondanksde
verschillen toch ook vandaag nog als ‘waarheid’ kan worden herkend, tot de feitelijke
waarheid van wetenschappers heeft geleid. Het verhaal dat het resultaat is van dat
onderzoek, vond zijn aanknopingspunt in Bernard Williams’ genealogie van truthfulness.
Williamsvertelthoe‘waarheid’zijnoorsprongvindtineentypischmenselijkenood,dieaan
een gedeelde informatiepoel. Gezien de universaliteit en eeuwigheid van die nood, zegt
Williams,kentook‘waarheid’,integenstellingtotwatDetiennebeweert,geengeschiedenis.
Ik zal vertrekken vanuit diezelfde nood, maar argumenteren dat de manier waarop die
gedeeldeinformatiepoelwordtovergeleverdenwaaropdushetefficiënstaandeuniversele
noodwordttegemoetgekomen,eensterkeinvloeduitoefentop‘waarheid’.Integenstelling
tot de nood waarop ‘waarheid’ een antwoord biedt, is het concept zelf dus zeker niet
onveranderlijk.
Mijn verhaal kent een sterke invloed vanuit het (post-)structuralisme, vooral in de
persoonvanFoucaultenDetienne,maarookindievanPaulVeyne,Jean-PierreVernant,Eric
Havelock, JackGoodyenanderen.Uitdeanderehoekwasdedeflatoirewaarheidstheorie
belangrijk,zoalsdieisterugtevindenbijauteursalsPaulHorwichenLeonHorsten.Samen
met een historische benadering van wetenschap heeft ook de denkwijze van de
epidemiologie van de representaties een rol gespeeld,waarbijwordt onderzocht hoe een
‘representatie’,hierhetconcept‘waarheid’endeinvullingdiehetkrijgt,zichaanpastaande
omstandighedenwaarinzefungeert.
Eenbekendeenbelangrijkenaaminverbandmet ‘alètheia’diehierweinigtotnietaan
bod zal komen, isdievanMartinHeidegger.Datkomtnietomdatwathijoverde zaak te
vertellenheeftnietinteressantis,maaromdateenstudiedaarvanalleenaleenhelethesis
in beslag zou kunnen nemen. Hooguit zal een positie als die van Heidegger binnen mijn
5
verhaaleenplaatskrijgenalseenmogelijkereactieopdeveranderingendie‘waarheid’van
hetarchaïschGriekenlandtotnuonderging.Heideggerlijktzichnamelijktewillenverzetten
tegen de steeds feitelijker wordende waarheid die het privilege is geworden van het
wetenschappelijkdenken.
Hoewel het verhaal dat ik zal vertellen zich aanbiedt als een verhaal van de weg die
‘waarheid’vanuithetarchaïschGriekenlandtotnuheeftafgelegd,bewandeliknietdiehele
weg,omdesimpeleredendatdateenveelteambitieusprojectzouzijn.Daaromzaliktwee
momentenuitdegeschiedenislichtendieopzijnminsteenbelangrijkerolhebbengespeeld
indewordingvaneenfeitelijkewaarheid.Heteerstemomentisdeovergangvanarchaïsch
naarklassiekGriekenlandindevijfdeeeuwvot.,diesamenvaltmetdeontwikkelingvanhet
schrift,enhettweededegezamenlijke intredevandeboekdrukkunstendemoderniteit in
Europainde16eeeuw.Dietweemomentenhebbendedragervanhetcollectievegeheugen
ingrijpendveranderd,endedaarbijhorende‘waarheid’daardoorook.
Ikbenmijervanbewustdatdietweemomenten‘maar’tweemomentenzijn,dieslechts
eendeelvandewordingsgeschiedenisvan ‘waarheid’vertellenenslechtseenbeetjeorde
scheppenindechaos.Daaromnoemikmijnverhaalookeenschets,datopzijnminstmijzelf
heeftgeprikkeldaandehandvanbijkomendonderzoekdetekeningverderintekleurenen
bij tewerken.De recente revolutie inde informatietechnologie aanhet einde vande 20e
eeuwisbovendiennogeenderdemomentumdatdefeitelijkewaarheideenduwinderug
heeft gegeven.De nood omdewil totwaarheid aan een kritiek te onderwerpen, is sinds
Nietzschealleenmaartoegenomen,aangeziendemachtvandewetenschap,vooreengroot
deeldoorhaargeprivilegieerdetoegangtotwaarheid,zichsterkheeftvergroot.
Mijnverhaalzalbeginnenbijheteinde,bijdewaarheiddievandaagdomineertendieik
‘feitelijk’hebgenoemd.Naasteenverhelderingvanwatdiewaarheidpreciesis,zalikinhet
eerstedeelookkortenkelemethodologischeveronderstellingenuiteenzetten.Daarnavolgt
een bespreking vanWilliams’ genealogie, die vertrekt vanuit demens in een natuurstaat,
vanwaaruiteenuniverselenoodenduseeneeuwigewaarheidontstaat.InWilliams’Truth
and Truthfulness valt echter ook een eerste hint terug te vinden in de richting van een
veranderlijke waarheid. Er gebeurt namelijk iets belangrijks met ‘waarheid’ bij de
geschiedschrijverThucydidesindevijfdeeeuwvot.
Met Detienne keren we vervolgens terug naar archaïsch Griekenland, naar het
waarheidssprekenineentijdwaarinhetschriftnognietbestondenderolvanhetgeheugen
van levensbelangwas. In twee stappenmakenwe dan de overgang naar een schriftelijke
samenleving.VanarchaïschGriekenlandgaanwenaarklassiekGriekenland,waar, ingrote
6
matedoor toedoenvanhetschrift,eenkritischdenkenontstaatdatzich ‘filosofie’noemt.
Vervolgensmakenwedesprongvandemiddeleeuwennaardemoderniteit,waardoorde
uitvinding van de boekdrukkunst dat kritisch denken belangrijker wordt en een nieuwe
richtinginslaat,dieuitmondtineenfeitelijkewaarheid.
Naeenkorte recapitulatievanhetverhaal,volgen inhetzesdedeelnog tweeplaatsen
waar vandaag om ‘waarheid’ wordt gevochten. Uit het discours van en over poëzie, ten
eerste, blijkt dat poëten ook graag waarheid zouden willen spreken, wat bij hen niet zo
vanzelfsprekendluktalsbijwetenschappers.Inhunstrijdeigenenzezicheenwaarheidtoe
die zich distantieert van de feitelijkewaarheid, eenwaarheid die bovendien doet denken
aan de archaïsche waarheid. Ook in het discours van en over waarheidscommissies, ten
tweede,wordteenstrijdzichtbaartussendearchaïscheendefeitelijkewaarheid,tussende
levendige,gesprokenwaarheidvanhetvolkendedode,neergeschrevenwaarheidvande
wetenschap.
Ennurestmijnietsandersdanaanhetverhaaltebeginnen.Erwaseens...dewaarheid.
7
I HetexplanandumOverdevraagnaardeprivilegiëringvaneenfeitelijkewaarheid
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Thereareothersensesof‘true’inadditiontotheoneIwillbeexamining.Wespeakofa‘truefriend’,a‘truecopy’,‘beingtruetoone’sword’,andsoon.Myinterestisinthesense
of‘true’thatappliestobeliefs,statements,propositions,andthelike.WhenIwanttoemphasizethis,Iwillusetheterm‘propositionaltruth’,butevenwhenIdon’t,this
restrictionshouldbeunderstood.
–WilliamAlston7
Eenfeitelijkewaarheid
Dezoektochtnaareenantwoordopdevraag“Watis ‘waarheid’?”iseeuwenoud.Devorm
diehetdebatnuaanneemt8,vindtzijnoorsprongechterindelate19e,vroege20eeeuw,bij
watwedeTarskianTurnzoudenkunnennoemen9.BijTarskistaanweaanheteindevanhet
verhaaldatikhierzalvertellen,waar‘waarheid’zodanigfeitelijkgewordenisdatvanafdan
ookindefilosofie,diealseenvanhaartakendetaakheeftnatedenkenoverdebetekenis
vanwaarheid,defeitelijkewaarheidbijnaalleplaatsinneemt.
Deontwikkelingvaneenfeitelijkewaarheidkenteenlangegeschiedenis,teruggaandtot
deovergang vaneenorale samenlevingnaareen schriftcultuur inde vijfdeeeuwvot. Pas
aan het eind van de 19e eeuw echter is ze zo vanzelfsprekend geworden dat Tarski ze
explicietkanformulereninzijnConventionT,eenmaterialadequacyconditionwaaraanelke
waarheidstheorie zou moeten voldoen. Convention T zegt, grofweg, het volgende: ⌈φ⌉ is
waar als en alleen als φ. Instanties van Convention T worden ‘Tarski biconditionals’
genoemd.
De vanzelfsprekendheid waarmee bijna alle waarheidstheorieën vandaag Convention T
accepteren, toont hoe alomtegenwoordig een feitelijke waarheid vandaag is geworden.
Tarski’s ideeën vormen de basis van verschillende uiteenlopende hedendaagse
waarheidstheorieën. Hoewel bijvoorbeeld reeds aan Aristoteles en Thomas Aquinas een
correspondentietheoriewordttoegeschreven,zagdecorrespondentietheoriedieTarskizelf
opzijnconventiebouwdeeropminstenséénvlakcruciaalandersuit.OokAquinasspreekt
7Alston,“ARealistConceptionofTruth,”65.8 Met name het debat tussen correspondentietheorie, coherentisme, pragmatisme,
disquotationalismeendergelijkemeer,zoalsbijvoorbeeldterugtevindenonderhetlemma‘Truth’inTheStanfordEncyclopediaofPhilosophy,deBritannicaendeInternetEncyclopedyofPhilosophy.
9NaardetitelvanhetboekvanLeonHorsten(Horsten,TheTarskianTurn.).
8
inderdaadalover‘waarheid’alseenovereenstemmingtussenresen intellectus,maarvoor
hem is de vraag “Is God waarheid?” een zinvolle vraag10, in tegenstelling tot voor een
tarskiaansedenker.“‘God’ iswaaralsenalleenalsGod”isnamelijkalleenalgrammaticaal
nonsens.Waarhedenmoetenkunnenvolgenop“Hetiswaardat...”.
TheStanfordEncyclopediaofPhilosophybeschrijftdecorrespondentietheoriealsvolgt:
According to the correspondence theory as sketched here, what is key to truth is arelationbetweenpropositionsandtheworld,whichobtainswhentheworldcontainsafactthatisstructurallysimilartotheproposition.11
Waar voor Aquinas ‘waarheid’ de overeenstemming tussen vage entiteiten als res en
intellectusbetreft,zoektdecorrespondentietheorievandaagnaarovereenstemmingtussen
meerconcrete,atomaireentiteitenalspropositiesenfeiten.‘Dewaarheid’ismeerenmeer
eenleegbegripgeworden,erbestaanenkelnogwareuitspraken(ofproposities,ofzinnen,
ofwatvoorentiteitendeTarskibiconditionalsdanookzoudenzijn).ZoalsBernardWilliams
hetzegt:“[T]hereisnosuchthingas‘thetruth’aboutthehistoricalpast,thoughaswiththe
universeorCaesartherearemanytruthsaboutit.”12Hetbelangvanfeitenwordtookdoor
Horstenbenadrukt:“Moderncorrespondencetheoristsnolongertakethingstocorrespond
totruepropositions;theyconsiderfactstobethetruthmakersofpropositions.”13(Wezien
overigens de reden waarom de naam ‘feitelijke waarheid’ hier gepast is al tevoorschijn
komen.)
DeTarskianturngafnietalleendecorrespondentietheorieeennieuwedraai,maarlokte
ookkritiekuitopelkevormvan zoekennaardeessentieofeen substantiëledefinitie van
‘waarheid’.Convention T, zo luidt de kritiek, is niet alleendematerial adequacy voor een
waarheidstheorie, maar vertelt ons dat ‘waarheid’ geen verdere inhoud heeft, dat het
slechts een logisch hulpmiddel is. Aangezien Tarski nog op zoek ging naar een
correspondentietheorie,zaghijzelfdegevolgenvanzijnrevolutiedusnietvolledigin14.Een
goedewaarheidstheoriemoet niet zoeken naar de essentie van ‘waarheid’,maar naar de
functie(s)ervan.Destromingdiehetonderzoeknaardefunctiesvaneen(quasi)inhoudsloze
waarheidopzichheeftgenomen,heethetdeflationisme15.Volgenseendeflationistzeggen
10Aquinas,“Question16,Truth.”11Glanzberg,“Truth.”12Williams,TruthandTruthfulness:AnEssayinGenealogy,257.13Horsten,TheTarskianTurn,16.14Ibid.,23.15 Somswordt aan de hand van termen als ‘disquotationalisme’, ‘minimalisme’ en ‘redundancy
theory’eenonderscheidgemaakttussenverschillendedeflatoirevisiesop ‘waarheid’,somswordendeverschillendetermendoorelkaargebruiktalssynoniemen.Omdatdepreciezeverschillentussen
9
wemet‘Hetiswaardatdezonschijnt’nietsmeerdanenkelmet‘Dezonschijnt’.DeTarski
biconditionals zijn “all there is to truth”16, ‘waar’ voegt niets substantieels toe aan een
uitspraakenisdusalsnotieflat.Welvaltervolgenshetdeflationismeietsmeertezeggen
over de functie van ‘waarheid’. Zo zou het concept een hulpmiddel zijn om te kunnen
veralgemenenoveruitspraken(van“AlsJanzegtdatdezonschijnt,danschijntdezonenals
Janzegtdathetregent,danregenthetenalsJanzegtdathetkoudis,danishetkoud”naar
“AlsJanietszegtoverhetweer,danishetwaar”).Defunctievan‘waarheid’isvolgenseen
deflationistdus slechts logisch. Inhetdeflationismekomtde feitelijkewaarheid,gebouwd
opnietsdanConventionT,inhaarmeestzuiverevormvoor.Waarheidisnietsméérdaneen
verzamelingvandefeiten.
WittgensteinenFoucault
Dat Convention T zowel door aanhangers als aanvallers van de correspondentietheorie
wordt aanvaard, is veelbetekenend.Of er nuwel of niet allesmee gezegd iswat er over
‘waarheid’ te zeggen valt, maakt hier verder niet zoveel uit. De vraag naar de
vanzelfsprekendheidvanConventionT, enbijgevolgdievaneen feitelijkewaarheid, vormt
danookmijnexplanandum.Datdievraageeninteressantevraagkanzijn,vindtzijnwortels
in de deflatoire aanpak van Convention T. Tarskiaanse correspondentietheorieën zoeken
immers nog naar de aard of de essentie van ‘waarheid’ en vanuit een dergelijk
essentialistisch denken zou het antwoord op de vraag naar de vanzelfsprekendheid van
Convention T eenvoudigweg zijn dat we eindelijk zo slim zijn geworden dat we, na
eeuwenlang filosoferen, doorhebben dat ‘waarheid’ feitelijk van aard is. Een dergelijk
antwoord is niet wat ik zoek, aangezien ik de deflatoire veronderstelling deel dat er in
‘waarheid’, net als in andere concepten, geen aarden of essenties te vinden zijn.
Betekenissen van concepten bevinden zich niet in een platoonse hemel, maar in de
complexe spelregels die het gebruik ervan regeren en in de functies die ze in bepaalde
omstandighedenuitoefenen.Inmijnzoektochtnaardebetekenisvan‘waarheid’stapikdus
indewittgensteiniaansetraditie,vantaalalseenspelgeleiddoorcomplexeregels.
Eeneerstebelangrijkeeigenschapvaneendergelijkewittgensteiniaansemethodeisdat
zezichnietbeperkttottaaluitingen,maarookkijktnaardecontextwaarindieplaatsvinden:
“IchwerdeauchdasGanze:derSpracheundderTätigkeiten,mitdenen sieverwoben ist,
deflatoirevisieshiernietvanbelangzijn,zal ik ‘deflationisme’alsverzamelnaamgebruikenvoordeverschillendestromingendiein‘waarheid’geensubstantiëlenotiezien.
16McGrath,BetweenDeflationismandCorrespondenceTheory,vii.
10
das ‘Sprachspiel’ nennen”17, en “Das Wort ‘Sprachspiel’ soll hier hervorheben, daß das
Sprechen der Sprache ein Teil ist einer Tätigkeit, oder einer Lebensform.”18 Ten tweede
bestaanconceptennietuiteenhardekern,een‘essentie’,dieervoorzorgtdathetgebruik
ervan binnen bepaalde contexten ‘juist’ of ‘fout’ is, maar zijn concepten als draden,
gevlochtenuitverschillendefijneredraden:
Undebensobildenz.B.dieZahlenarteneineFamilie.Warumnennenwiretwas‘Zahl’?Nunetwa,weileseine–direkte–Verwandtschaftmitmanchemhat,wasmanbisherZahl genannt hat; und dadurch, kann man sagen, erhält es eine indirekteVerwandtschaftzuanderem,waswirauchsonennen.UndwirdehnenunserenBegriffderZahlaus,wiewirbeimSpinneneinesFadensFaseranFaserdrehen.UnddieStärkedes Fadens liegt nicht darin, daß irgend eine Faser durch seine ganze Länge läuft,sonderndarin,daßvieleFaserneinanderübergreifen.19
Er is niet één eigenschap te bepalen die ervoor zorgt dat zowel voetbal als schaak als
patience‘spelen’wordengenoemd.Eenvergelijkingtussendeverschillendespelenleidttot
“ein kompliziertes Netz von Ähnlichkeiten, die einander übergreifen und kreuzen.
Ähnlichkeiten im Großen und Kleinen. Ich kann diese Ähnlichkeiten nicht besser
charakterisierenalsdurchdasWort‘Familienähnlichkeiten’.”20
Naast wittgensteiniaans zal mijn methode ook foucaultiaans zijn. Een vraag waarop
Wittgenstein immersgeenantwoordbiedt, iswaarderegelsvaneenspelvandaankomen
en bijgevolg waarom ze veranderen. Dat het tot de 20e eeuw duurde eer de feitelijke
waarheidzijnneerslagvondineenconcept,komtnietomdatmenerpasdaninslaagdede
waarheid die almeer dan twintig eeuwenwerkzaamwas te expliciteren,maar omdat de
feitelijkewaarheidnognietzoheeloud is.Despelregelsvaneenspelkunnenveranderen,
bijvoorbeeld wanneer de context waarin het spel wordt gespeeld ook verandert. Om te
begrijpen waarom de regels van een spel op een bepaald moment een bepaalde vorm
aannemen,beroepikmeopeenmethodediezichinspireertopNietzscheenFoucault.Mijn
zoektocht naar een antwoord op de vraag naar de vanzelfsprekendheid van een feitelijke
waarheidneemtnamelijkdevormaanvaneengenealogischverhaal.
In een foucaultiaanse genealogie worden de historische wortels van een concept
onderzocht,nietomdeverborgenessentieervanterugtevinden,maaromdecontingente,
historischeomstandigheden teontdekkenwaarinhet conceptontstaanengegroeid is.De
genealogischeaanpakvanFoucault isgeïnspireerdopNietzsche.Foucaultonderscheidtbij
Nietzsche verschillende gebruiken van het woord ‘oorsprong’. Ursprung heeft voor
17Wittgenstein,PhilosophischeUntersuchungen,§7.18Ibid.,§23.19Ibid.,§67.20Ibid.,§66–67.
11
Nietzsche een negatieve connotatie. Nietzsche wil niet langer op zoek gaan naar de
Ursprung van de dingen, omdat die term de zoektocht naar een essentie, een kiemende
waarheid, impliceert21. ‘Oorsprong’ kan echter ook gezien worden als de Herkunft of de
Enstehung endiebegrippenhebbengeennegatievebijklank. In tegenstelling totnaareen
verborgen essentie, zoekt de Herkunft naar de verschillende draden die in een concept
samenkomen22 en de Enstehung naar de eerdere strijdtonelen waarvan die draden een
uitkomstzijn23.
DoortezoekennaardeHerkunftendeEnstehunginplaatsvannaardeUrsprung,wordt
denadrukgelegdopdediscontinuïteitenbinneneenconcept(inplaatsvantezoekennaar
deessentiediereedsvanindenbeginneaanwezigwas)enhethistorischecontingentevan
hetontstaanvaneenconcept(inplaatsvantezoekennaareenteleologievandebetekenis
vaneenwoord).
Wittgenstein,Foucaultenhetdeflationisme
Demanierwaaropdeflationisten‘waarheid’conceptualiseren,doetsomssterkdenkenaan
de wittgensteiniaanse en foucaultiaanse methodologie. Ook de deflationist gaat
bijvoorbeeldopzoeknaarderoldieeenconceptals‘waarheid’speelt,inplaatsvannaarde
essentieervan. Zo tracht LeonHorsteneen theorie te vindenmetaxioma’sdiede functie
van‘waarheid’zogoedmogelijkbeschrijven:“Ifitishopelesstogiveasubstantialdefinition
of truth, then we must try to write down axioms which describe the functioning of the
notionoftruthascloselyaspossible[…].”24
Interessant is ook de deflatoire positie van Paul Horwich. In de inleiding van zijn boek
Truth–Meaning–Reality,schrijfthijhetvolgende:
The story begins with a view of truth as far less profound and substantial than hastraditionally been assumed. The rough idea is that our graps of this concept stemsentirelyfromourregarding“Itistruethatdogsbark”asequivalentto“Dogsbark”,andsimilarlyforallotherstatements.There’snothingmoretotruththanthat!25
Inplaatsvannaardeessentieofdeaardvan ‘waarheid’ tezoeken,zoektHorwichnaar
hoeonsgebruikervangeleidwordt,metnamedoordeTarskibiconditionals.Horwichgaat
verderdanHorsten,omdathijzichdevraagsteltwaaromaan‘waarheid’nietssubstantieels
21Foucault,“Nietzsche,lagénéalogie,l’histoire,”148–149.22Ibid.,152.23Ibid.,154–155.24Horsten,TheTarskianTurn,24.25Horwich,Truth--Meaning--Reality,v.
12
is(nietvoornietsishijsterkdoorWittgensteinbeïnvloed):“Infact,thetruthpredicateexists
solelyforthesakeofacertainlogicalneed”26,zegthij,endie‘need’iseenbepaaldehouding
tegenover een of meerdere proposities. ‘Waarheid’ stelt ons in staat over proposities te
veralgemenen,watnoodzakelijk isalswenietprecieswetenwatdepropositieszijn,ofals
heterteveelzijnomoptesommen:
Insuchsituationstheconceptoftruth is invaluable.For itenablestheconstructionofanotherproposition, intimatelyrelatedtotheonewecan’t identify,whichisperfectlyappropriateasthealternativeobjectofourattitude.
Consider,forexample,
(1) WhatOscarsaidistrue.
Herewehavesomethingoftheform
(2) xisF.
whosemeaningissuchthat,givenfurtherinformationabouttheidentityofx–givenafurtherpremiseoftheform
(3) x=thepropositionthatp
– weareentitledtoinfer
(4) p.27
Hoewel ikbijvoorbeeldnietpreciesweetwatNewtonsderdegravitatiewet inhoudt,kan ik
toch mijn vertrouwen tegenover die wet uit drukken door te zeggen “Newtons derde
gravitatiewet iswaar”. Het enige datwe over ‘waarheid’moeten veronderstellen om zijn
veralgemenende taak te kunnen uitvoeren, is dat de Tarski biconditionals gelden: “The
entireconceptualandtheoreticalroleoftruthmaybeexplainedonthisbasis.”28
Doorzijnuitsprakenoverdelogicalneedwaaraan‘waarheid’beanwoordt,biedtHorwich
enkeleinzichtendieduidelijkmakenwaaromeenfeitelijkwaarheidsconceptvruchtbaarzou
kunnenzijn.Die inzichtenzullendienenalsstartpuntomverderteonderzoekenhoe,waar
enwanneerdevanzelfsprekendheidvaneenfeitelijkwaarheidsconceptgegroeidis.
EvenverderinzijnboekzegtHorwichnogietsinteressants:
Iamnotsuggesting,ofcourse,thatthetruthpredicatewasintroduceddeliberatelytoperformthisusefulfunction.ButIamsupposingthatitsusefulness,asjustdescribed,iswhatexplainsitspresence.Forifitwerenotvaluableatall,itwouldpresumablyfalloutof use; and as for alternative functions that it might have, there simply aren’t anyplausiblecandidates.29
Deopmerkingisinteressantomdatzehetnutvan‘waarheid’alsdebestaansredenervan
aanwijst. Dat ‘waarheid’ zo een machtig en belangrijk concept is geworden, zou zijn
26Horwich,Truth,2.27Ibid.,3.28Ibid.,5.29Ibid.,33.
13
oorsprongdusmoetenvinden ineenerghogenood.Horwich’uitspraakdoetdenkenaan
evolutionaireverklaringenvoordeaanwezigheidvaneenbepaalde soortelijkeeigenschap.
‘Waarheid’heeftdeeigenschappendiehetheeftomdathetenkelmetdieeigenschappenzo
succesvol kan zijn en ‘waarheden’met andere eigenschappendus snel zoudenuitsterven.
Datdoetdevraagrijzennaarwatdandeomstandighedenzijnwaaraan ‘waarheid’zichzo
goed heeft aangepast.Waar komt de logical need vandaanwaaraan ‘waarheid’ tegemoet
komtenwaarom is zezobelangrijkdatze leidt totdeaanwezigheidvaneenzogewichtig
concept?
Devraagnaardevanzelfsprekendheidvaneenfeitelijkwaarheidsconceptneemtdusde
vormaanvandevraagnaardevanzelfsprekendheidvanConventionT. Indievraagtoonik
instemming met de deflatoire conceptualisering van die alomtegenwoordige feitelijke
waarheid.Mochtiknamelijkeenaanhangerzijnvandecorrespondentietheorie,danzoude
vraag zichnieteens stellen,aangezienConventionT dangewooneenbeschrijving zou zijn
vanwat ‘waarheid’echt is.Netalsdeflationistenhoud ikmeverwegvanhetzoekennaar
aardenofessentiesenindeplaatsdaarvanstelikdevraagnaarwelkeregelshetgebruikvan
‘waarheid’ leidenenwelkenood aandeoorsprong vandie regels ligt. In tegenstelling tot
deflationisten leidtmijn genealogisch onderzoek echter tot de onvanzelfsprekendheid van
Convention T als antwoord op de nood waaraan ‘waarheid’ tegemoetkomt. Een feitelijke
waarheidisnietdeenigemogelijkewaarheidenisslechtsusefulgewordenbinnenbepaalde
omstandigheden.Hetverhaaldatuitmijnonderzoekontstaat, isdus slechts zinvolalshet
gelezenwordtvanuittweeveronderstellingen.Teneersteiserdeveronderstellingdateen
conceptals‘waarheid’geenessentiebevatdiesteedsbeterwordtgevatdoorsteedsbetere
waarheidstheorieën, maar dat concepten het resultaat zijn van complexe spelregels die
beantwoordenaannodenenbekommernissen.Detweedeveronderstellingisdatdienoden
enbekommernissenenhetbijbehorendeconceptveranderlijkzijn.
Door te kijken naar die veranderende noden en bekommernissen en de daarbij mee
veranderende spelregels, kunnen we onder meer begrijpen waarom archaïsche Grieken
mythes als bron vanwaarheid zagen, zonder temoeten veronderstellen dat ze niet goed
begrepen wat ‘waarheid’ precies betekent, of dat ze zo naïef waren te geloven in hun
mythesalsfeitelijkeweergavevanderealiteit.
15
II LaconditionhumaineOverdemensalssamenwerkend,informatiezoekendwezen
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Erwaseenseentijddaterwelgodenwaren,maarnoggeenenkelesoortvansterfelijkewezens.Toennuookvoordezedetijd,doorhetlotvastgesteld,wasaangebrokenomhet
aanzijnteverkrijgen,boetseerdendegodenhen,indeschootderaarde,uiteenmengelingvanaarde,vuurenwatzichmetvuurenaardelaatvermengen.Toenzijhennunaarhet
lichtzoudenvoeren,gavenzijPrometheusenEpimetheusdeopdrachtiedervanhenuitterustenmetdepassendevermogens,enoverdeverdelingvandievermogenstewaken.NuvroegEpimetheusaanPrometheusdieverdelingallééntemogendoen.“Alsikdanklaar
benmetdeverdeling,kuntgijdezakeneensnakijken”,zeihij.DeanderlietzichoverhalenenEpimetheuszettezichaan’tverdelen.Bijdieverdelingnuschonkhijaandeenen
kracht,maarzondervlugheid;dezwakkenrusttehijuitmetsnelheid.Deenenbewapendehij;voordeanderen,diehijeenonbewapendenatuurschonk,bedachthijeenofander
vermogenomhunbehoudteverzekeren[...].Maarja,Epimetheuswasnietergverstandigenzonderhettemerkenhadhijzealle
opgemaaktaanderedelozedieren.Nubleefnoghetmensdomover,datnogvannietsvoorzienwas;enhijzaggeenuitkomstwathijdaarmeemoestaanvangen.Terwijlhijdaarzoinnestenzit,komtPrometheusomdeverdelingnatekijken;hijzoekthoeallewezens
behoorlijkvanalleshundeelhebben,maardemensstaatdaarnaakt,ongeschoeid,ongedekt,ongewapend.
–Plato30
Waaromdemensinhogeremateeengemeenschapswezenisdaneenbijofomhetevenwelkanderdierdatineengroepleeftisduidelijk.Naaronzeovertuigingproduceertde
natuurnietszonderdoel.Nubeschiktdemensalseniglevendwezenovertaal.
–Aristoteles31
IndeTarskianturnzienweeenfeitelijkewaarheidexplicietworden,eenwaarheiddie,zoals
Horwich schreef, aan een bepaalde logische nood beantwoordt. De vraag is nu waar die
noodvandaankomtenhoeprecies‘waarheid’ereenreactieopvormt.Hetvertrekpuntvan
mijn onderzoek vormde namelijk de vaststelling dat er naast een feitelijke waarheid ook
anderewaarhedenbestaanendatiemandalsMarcelDetienneovertuigendaantoondedat
hetarchaïschewaarheidsconceptinanderestructurelerelatiesverwikkeldzatdanhetonze,
met niet ‘valsheid’ maar ‘vergetelheid’ als oppositie, en dat het dus historisch gezien
allesbehalvevanzelfsprekendisdatdefeitelijkewaarheiddeprimairewaarheidzouzijnen
de andere ervan afgeleid. De logische noodwaaraanHorwich’waarheid tegemoetkomt is
nieteeuwigenonveranderlijk.BernardWilliams ishetdaarmeenieteens.Volgenshem is
‘waarheid’,integenstellingtotwatMarcelDetiennebeweerde,altijdaldetegenhangervan
‘valsheid’ geweest en onderging het concept sinds de archaïsche Grieken helemaal geen
30Plato,Protagoras,320c–322a.31Aristoteles,Politica,1253a.
16
veranderingen, juist omdat het ontstaan is vanuit een nood die diepgeworteld zit in het
menselijkeleven.
Williams’genealogie
In zijn Truth and Truthfulness: an Essay in Genealogy vertelt BernardWilliams hoe in de
omstandigheden van een state of nature de nood ontstaat aan waarachtigheid, aan
‘waarheid’ als norm om een bepaald gedrag aan te moedigen. Hij is daarbij duidelijk
geïnspireerd door Knowledge and the State of Nature van Edward Craig. In dat boek
onderzoektCraigdebetekenisvan‘kennis’vanuitdevaststellingdathetconceptuniverseel
isenbijgevolgwaarschijnlijkbeantwoordtaaneenuniverselenood32: “Knowledge isnota
givenphenomenon,butsomethingthatwedelineatebyoperatingwithaconceptwhichwe
createinanswertocertainneeds,orinpursuitofcertainideals.”33Omtewetentekomen
watdienooddanprecies is,vertrekthijvanuiteennaturalistischexperiment,“anordinary
situation”34 waarin de mens wordt geplaatst in zijn natuurlijke omgeving en het concept
‘kennis’een“naturalfact” isdatresulteertuit“othernaturalfacts”35.Deconclusievanhet
experiment luidt dat het concept ‘kennis’ gebruiktwordt ombeproefde en goedgekeurde
informatiebronnenaanteduiden36.
WatCraigdoetvoor‘kennis’doetWilliamsvoor‘waarheid’.NetalsCraigzoektWilliams
vanuit een natuurstaat aan welke nood ‘waarheid’ zou kunnen beantwoorden en in die
zoektocht neemt hij een aantal kenmerken van de natuurstaat van Craig over, zoals
bijvoorbeelddenoodaancoöperatiediedaarinontstaat37.HetverhaalvanWilliamsvormt
op zijn beurt een eerste stap in mijn onderzoek naar de vanzelfsprekendheid van een
feitelijkewaarheid,doordatheteeninzichtbiedtoverdeoorsprongvandeneedwaarover
Horwichspreekt.
InzijngenealogieverondersteltWilliamseenonveranderlijke,ahistorischewaarheid,met
namedewaarheidvanTarski:
MostmoderndiscussionsoftruthacceptarequirementwhichTarskiputatthecentreofhistheory,thatanyadequateaccountmustinsomesenseexplainthecorrectnessofsenctences(oftencalled“T-sentences”)ofthetype
32Craig,KnowledgeandtheStateofNature,2.33Ibid.,3.34Ibid.,2.35Ibid.,9.36Ibid.,12.37WilliamsverwijstookexplicietnaarCraig,ziebijvoorbeeldWilliams,TruthandTruthfulness:An
EssayinGenealogy,21.
17
(T1)“Snowiswhite”istrueifandonlyifsnowiswhite.
ThepointthatanaccountoftruthshouldexplainthecorrectnessofT-sentencesiswidelyagreed,butthereislessagreementaboutwhatthismeans.38
Williams’genealogieiserduseenvaneenfeitelijkewaarheid.OokWilliamslijkthetermee
eenstezijndateenaccountoftruthmoetvertrekkenvanuitdegeldigheidvandeT-zinnen.
Alsmogelijke verklaring van de betekenis van de T-zinnen overweegtWilliams kort de
correspondentietheorie,diehijmeteenverwerpt39enalsalternatiefeendeflatoiretheorie,
die hij zelf ‘minimalisme’ noemt. Hoewel hij nergens zijn instemming met een deflatoire
waarheidexpliciteert,kanmentussendelijnenlezendatWilliamswelsympathieheeftvoor
eendergelijkwaarheidsconcept.Zoverdedigthijmetzijngenealogiehetminimalismetegen
eenvaakgemaaktverwijt:
Ithasbeenarguedthatsincetruthdoesnot,ontheseaccounts,cometomuch,sothevalueoftruthcannotcometomuch.Inparticular,thevalueoftruth“initself”comestonothing,sowhatissometimescalled‘thevalueoftruth’mustbe(theargumentgoes)the value of something else, and the so-called value of truth must be entirelyinstrumental.Thisconclusiondoesnotfollowatall.40
Williamsbegintzijnverhaalmetdevoorstellingvaneenfictievenatuurstaat,eenkleine
samenlevingvanmensendieeentaaldelen,maargeenschriftofanderetechnologie41.Een
typische eigenschap van een dergelijke samenleving is watWilliams een purely positional
advantagenoemt:“This is the ideathataspeakercantell someoneelseaboutasituation
because he is or was in it, while his hearer is not or was not.”42 Het voordeel dat kan
ontstaan uit een ongelijke toegang tot informatie is cruciaal om te begrijpen waarom
‘waarheid’eensterkenormatievekrachtheeft.Daaromishetinteressantevenstiltestaan
bijeeneigenschapvan laconditionhumainedieervoorzorgtdatinformatieendetoegang
daartoezobelangrijkzijnvoordemens.43
KlassiekemytheszoalsdieoverPrometheusenEpimetheusmerkenalopdatdemens,in
vergelijkingmetanderedieren,behoorlijkbehoeftiggeschapenis,zonderwapenswaarmee
hij zichkanverdedigenofsnellebenenwaarmeehijkanwegvluchten.Alleenaldemanier
waarophijterwereldkomt,vooreenlangetijdnieteensinstaattelopen,toonthoezwak
demensiszonderzijnsoortgenoten.
38Ibid.,64.39Ibid.,65.40Ibid.41Ibid.,41.42Ibid.,42.43Onderstaandeuitweidingoverhetbelangvaninformatieendedaarbijhorendecoöperatievoor
demensontleentvooreengrootdeelideeënaanPascalBoyersReligionExplained.
18
What do humans need? What is special about their needs, as opposed to those ofgiraffesandwombats?Obviously,humansneedoxygentobreatheandacomplicatedcocktail of nutrients to sustain themselves, but that is fairly general among animals.What humans especially need,more than any other species, are two types of goodswithoutwhichexistenceis impossible.Theyneed informationabouttheworldaroundthem;andtheyneedcooperationwithothermembersofthespecies.44
Er lijkt inderdaad slechts één niche te zijn waarin de mens uitblinkt, en dat is de
cognitieve niche. “Just as frogs need ponds and whales need seawater, humans are
constantly immersed in amilieu that is indispensable to their operation and survival, and
thatmilieuisinformation-about-the-environment.”45NietvoornietsschenktPrometheusde
mensalscompensatievoorzijnzwakkelichaamnaasthetvuurookdetaalennietvoorniets
ontneemtGoddehoogmoedigeNimrodenzijnvolk,dieinBabeleentorenwildenbouwen
diehogerzoureikendandehemel,hunmachtnietdoorhunbouwtechniekenaftenemen,
maardooronderheneenspraakverwarringtestichten.
Om te kunnen uitblinken in de cognitieve niche hebben mensen zowel informatie als
coöperatienodig.Beidezijnsterkmetelkaarverbonden:“Becausetheyonlysurvivethrough
cooperation and because they need information, humans are generally dependent upon
informationprovidedbyotherhumans.”46Eenvandegevolgendaarvanishetbelangvande
purelypositionaladvantage.Omtekunnenoverleven,jaagtdemensopinformatie.Devoor
hemnoodzakelijkeinformatieoverstijgtechterzijneigenervaringenenopdiemanierisde
mensafhankelijkvananderen,vanmensenmeteenpurelypositionaladvantage.Alsgevolg
vandie ongelijke posities ontstaat eenongelijk bezit van informatie. Als hijwil overleven,
moetdemenservoorzorgendatzijnsoortgenotengemotiveerdzullenzijnhun informatie
met hem te delen, dat ze hun best zullen doen zo goed mogelijk aan de gedeelde
informatiepoelbijtedragen:
With this, we have the idea that one person may, on a given occasion or moregenerally, do better in this than another; and that people may be discouraged orencouraged,sanctioned,shamed,orrewardedwithrespecttothis.47
Enopdiemaniersluipthetnormatievedesamenlevingvaninformatieverzamelaarsbinnen.
Een belangrijke manier om mensen naar de norm te doen leven, is door individuele
dispositiesaan temoedigenomzogoedmogelijkbij tedragenaande informatiepoel.Die
disposities doopt Williams ‘Accuuraatheid’ en ‘Oprechtheid’, de twee deugden van
44Boyer,ReligionExplained,120.45Ibid.46Ibid.,21.47Williams,TruthandTruthfulness:AnEssayinGenealogy,44.
19
waarheid48.Denormdieervoormoetzorgendatmensenbijdragenaande informatiepoel
heetduswaarheid.Waarheidsprekenisgoed,dewaarheidisbelangrijkendaardoorslaagt
‘waarheid’ erin de deugden aan temoedigen die leiden totwaardevolle bijdragenaan de
gedeelde informatiepoel. Aangezien bovendien de gedeelde informatiepoel voor mensen
vanlevensbelangisen‘waarheid’instaatisbijdragenaandiepoeltenormeren,ishetniet
verwonderlijkdathetwoordzogewichtigis,datdeaanspraakeroprechtvansprekenendus
machtverleentendatdestrijdomwaarheidtemogensprekenhevigwoedt.
Wanneerikspreekoverde‘informatie’dievoormensenzobelangrijkis,doelikdaarmee
opalleelementendiedeeluitmakenvanhetcollectievegeheugenvaneensamenleving.Dat
kunnen talige elementen zijn, maar ook bijvoorbeeld beeldende elementen of praktische
vaardigheden. ‘Informatie’ slaatzoopdedrieverschillendeelementendieGoodyenWatt
onder‘culturalheritage’verstaan:
Whenonegenerationhandson its cultural heritage to thenext, three fairly separateitemsare involved.First,thesocietypassesonitsmaterialplant, inculdingthenaturalresourcesavailabletoitsmembers.Secondly,ittransmitsstandardisedwaysofacting.These customary ways of behaving are only partly communicated by verbal means;ways of cooking food, of growing crops, of handling childrenmay be transmitted bydirect imitation. But the most significant elements of any human culture areundoubtedlychannelledthroughwords,andresideintheparticularrangeofmeaningsand attitudes which members of any society attach to their verbal symbols. Theseelements includenotonlywhatwehabituallythinkofascustomarybehaviorbutalsosuch itemsas ideasof spaceand time,generalisedgoalsandaspirations, in short theweltanshauungofeverysocialgroup.49
Williams’ ‘informatie’, daarentegen, lijkt enkeldie ‘most significantelements’ tebehelzen,
detalige,endannogmeerspecifiekindevormvan“atruebeliefaboutagivenquestion”50.
Die inperking op ‘informatie’, of mijn uitbreiding ervan, is niet onbelangrijk. Door de
gedeelde informatiepoel louter te laten bestaan uit talige uitdrukkingen wordt de
mogelijkheid om ‘waarheid’ te laten normeren over iets anders dan talige uitdrukkingen
onzichtbaar. Juist omdat datgene waarvan de mens zo afhankelijk is ter overleving, de
coöperatieeninformatie,vooreengrootdeelniettaligis,ofopzijnminstnietdevormheeft
van een ‘belief about a given question’, kan ‘waarheid’ ook een eigenschap zijn van
mythischeverhalen.Vooralineentijdwaarinhetschriftnognietbestondeninformatieveel
minderwerdovergeleverdintaligeuitdrukkingen,isdatbelangrijk.
48Ibid.49GoodyenWatt,"TheconsequencesofLiteracy,"305.50Williams,TruthandTruthfulness:AnEssayinGenealogy,87.
20
Eenonveranderlijkewaarheid
MetzijnTruthandTruthfulnesswilBernardWilliamsonderandereeenantwoordbiedenop
Marcel Detienne, die in Les maîtres de vérité dans la Grèce archaïque vertelt hoe het
archaïschewaarheidsconceptingrotemateverschildevanhetonze,omdathetbijvoorbeeld
niet primair aan ‘valsheid’ was tegengesteld. Volgens Williams kent ‘waarheid’ geen
geschiedenis:
OnethingIshallnotconsider,however,isthehistoryoftheconceptoftruth,becauseIdonotbelievethatthereisanysuchhistory.Theconceptoftruthitself–thatistosay,thequitebasicrolethattruthplaysinrelationtolanguage,meaning,andbelief–isnotculturally various, but always and everywhere the same. We could not understandculturalvariationitselfwithouttakingthatroleforgranted.Thereareindeedscholarlybooks thatdescribe themselvesashistoriesof theconceptof truth,but they typicallydescribeconceptions,varyingovertime,ofbelief-formation,orofknowledge,orofthemetaphysical structure of the world. Often, they are histories of the philosophicaltheories of truth. Some of those philosophical theories are themselves exercises inmetaphysicsorthetheoryofknowledge;othersstickascloselyaspossibletothetaskofelucidatingtheessential role that truthplays inrelationtosuchthingsasassertionandbelief. Thepresentpoint is thatphilosophical theoriesof truth,whethermoreorlessambitious,quitecertainlyhaveahistory,whereastheconceptoftruth itselfdoesnot.51
De manier waarop Williams zijn genealogie vertelt, vertrekkend vanuit een fictieve
natuurstaat,maaktde ideedat ‘waarheid’geengeschiedeniskentgeloofwaardig.Williams
onderzoekt hoe typisch menselijke omstandigheden (de nood aan een gedeelde
informatiepoel) leiden tot een waarheidsconcept en bijhorende deugden. Aangezien die
omstandighedendeeluitmakenvanlaconditionhumainezijnzetijds-nochplaatsgebonden,
netalsdebijhorendenood.Dat‘waarheid’alsantwoordopdienooddusevenmintijds-en
plaatsgebondenis,lijktopheteerstegezichtplausibel.
Volgens Williams stelt Detienne dan ook de verkeerde vraag, met name of waarheid
dezelfdeplaatsinnaminhetdenksysteemvandearchaïscheGriekenalsinhetonze52:“[...];
ifthiswerethequestion”,zegtWilliams,“itwouldanswer itself.”53Alswij ietsvertalenals
‘waarheid’ danmoet hetwel dezelfde rol spelen, anders zoudenwe het zo niet vertalen.
Williamsconcludeertdatietsdatnietgeopponeerdisaan‘vals’nooit‘waar’kanzijn.Hetis
inderdaadaannemelijkdateenwoorddatwijnuooknogherkennenals‘waarheid’minstens
gedeeltelijkdezelfderolspeeltalsonzewaarheid.Hetisechterallesbehalveaannemelijkte
denken dat twee woorden slechts elkaars vertaling kunnen zijn als ze exact dezelfde rol
51Ibid.,61–62.52Ibid.,272.53Ibid.
21
spelen.Hetzoubijvoorbeeldbestkunnendatderedenwaaromwij‘alètheia’met‘waarheid’
vertalen niet is dat ze beide geopponeerd zijn aan ‘valsheid’, maar dat ze een andere
eigenschapdelen.Bovendien isookvandaag ‘vals’nietdeenigemogelijk tegenstellingvan
‘waar’. ‘Valsheid’ isde tegenstellingvande feitelijkewaarheidendiewaarheid is vandaag
inderdaad ‘the most important one’, maar zoals later nog zal blijken, gebruiken we
‘waarheid’ookopniet-feitelijkemanieren,tegengesteldaanbijvoorbeeld‘leugenachtigheid’
of‘verborgenheid’.
Deconclusiedat‘waarheid’geengeschiedeniskent,volgtdusenkeluitWilliams’verhaal
omdat hij in dat verhaal een feitelijke waarheid veronderstelt zonder die veronderstelling
expliciettemaken.Deexclusiviteitvandetegenstellingtussen‘waar’en‘vals’komtvoortuit
deexclusiviteit vaneen feitelijkewaarheid.BovendienheeftMarcelDetienneweldegelijk
goede argumenten voor zijn idee dat de archaïsche waarheid zich in andere structurele
relaties bevond dan onze feitelijkewaarheid vandaag (maar daarover latermeer). Toch is
ook Williams’ genealogie, die vertrekt vanuit la condition humaine en dus een eeuwige
waarheid totgevolg lijkt tehebben,plausibel.Hoevallende tijdloosheidvandenoodaan
eennormombijdragentoteengedeeldeinformatiepoelendeingrijpendeveranderingenin
ons gebruik van het woord voor die norm te verzoenen? Mijn hypothese luidt dat de
omstandigheden waarbinnen de informatiepoel aangevuld en onderhouden werd in het
archaïsche Griekenland zodanig anders waren dan die omstandigheden vandaag, onder
meer door de overgang van een orale naar een schriftelijke samenleving en het steeds
toennemendebelangvanhetschrift(ookdaaroverlatermeer),dat‘waarheid’–diezichaan
die omstandigheden aanpast – mee is veranderd, ook al beantwoordt ze misschien nog
steedsaandezelfdenood.
HoewelWilliamsvastberadendeonveranderlijkheidvan‘waarheid’blijftvolhouden,reikt
een passage uit zijn verhaal, met name die waarin hij bespreekt wat er met ‘waarheid’
gebeurtbijThucydidesindevijfdeeeuwvot.,zelfmiddelenaanomeenverzoeningtotstand
tebrengentussendetijdloosheidvandenoodaaneeninformatiepoelenveranderingenin
hetstructurelenetwerkrond‘waarheid’.
Thucydidesalsvadervandewaarachtigegeschiedschrijving
Williams vertrekt in zijn genealogie van een fictieve natuurstaat. Hij kijkt niet naar hoe
menselijkenoden zijn ontstaan,maarhoe ze zouden kunnenontstaan zijn.De keuze voor
22
een fictieve genealogie maakt Williams heel bewust en hij erkent ook de tekortkoming
ervan:
We can give an account of truthfulness and its value, I believe, in the particularphilosophicalmodeof a fictional genealogy, butwe shall see that such an account isessentially incomplete, and that after a certain point, or, rather, various differentpoints,wemustturntorealgenealogy–toculturalcontingenciesandtohistory.54
EenvoorbeeldwaarbijWilliamszichrichttotdegeschiedenisomenkelevandegateninzijn
genealogietedichten,iszijnbesprekingvandeontwikkelingvandegeschiedschrijvingrond
devijfdeeeuwvot.Daargebeurtnamelijkietsmet‘waarheid’.
WilliamsvertrektvanuitdevaststellingdatvanThucydides,eengeschiedschrijveruitde
vijfdeeeuwvot.,vaakgezegdwordtdathijdeeersteechtegeschiedschrijverwasomdathij
als eerste, zo zei Thucydides ook zelf, een onderscheid maakte tussen het ware en het
mythische, tussen feit en fabel. “We need to consider what this might mean”55, zegt
Williams.HetspecifiekekaraktervandegeschiedschrijvingdiebegintbijThucydidesheeft,
volgensWilliams, iets temakenmethetvertellenvandewaarheid.Devolgendevraagdie
zichstelt,luidtdanhoehetkomtdatThucydidesdeeerstewasdiezichzorgenmaakteom
dewaarheid, zeker in het licht van de genealogie vanwaarachtigheid dieWilliams eerder
schreefendieaantoondehoebelangrijkdewaarheidisvoordemens.Hetantwoordopdie
vraag is de overgang van een lokale conceptie van het verleden naar een objectieve
conceptie. Historische waarheden zijn immers sterk verbonden met ‘tijd’, want, zoals
Williamszegt:
Tosayastatementaboutaneventishistoricallytrueistoimplythatitisdeterminatelylocated in the temporal structure; if it is not, historical time leaves it nowhere to go,exceptoutofhistoryaltogether,intomyth,orintomereerror.56
Deveranderingmetbetrekkingtot‘waarheid’dieThucydidesbewerkstelligt,schuiltnuin
hetuitbreidenvan‘historischewaarheid’vaneennabijnaareenververleden,parallelmet
deovergangvaneenlokaleconceptievanhetverledennaareenobjectieve.Eenobjectieve
conceptievantijdgaaternamelijkvanuitdatwatineenververledengebeurde,gelijkaardig
moetzijnaanwatervandaaggebeurt.Binneneenlokaleconceptievantijddaarentegenis
hetmogelijkdatereenverledenbestaatdatzoverweg isdathetkwalitatiefanderswas,
dat er dingen in konden gebeuren die vandaag niet mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld
pratendedieren.VolgensWilliamsbestondde vernieuwing vanThucydideserindathij de
54Ibid.,39.55Ibid.,152.56Ibid.,163.
23
eerstewas volgenswie dewetten die vandaag gelden ook dewetten zijn die honderden
jaren geleden golden,met als gevolg dat dezelfde vraag, “Is het waar?”, niet alleen over
verhalen uit het nabije verleden, maar ook over die uit het verre verleden kan en moet
wordengesteld.
Het specifieke van de vernieuwing van Thucydides schuilt er volgensWilliams dus niet
zozeer indathij alseerstedewaarheid sprakoverhetverleden, zoalspositivistenzouden
willen geloven, of dat hij een nieuw waarheidsconcept hanteerde, zoals schrijvers als
Detienne suggereren,maardathij dooreen veranderde conceptie vanhet verre verleden
hetonveranderlijkeconceptvan ‘waarheid’begontoetepassenopdomeinenwaarophet
eerstnietvan toepassingwas.Verschillenmetbetrekking tot ‘waarheid’ zijndus tewijten
aaneenverschillendetoepassing,nietaaneenverschillendconcept.
De oorzaak van dat veranderde concept van het verleden situeert Williams in het
ontstaan van een schriftcultuur57. In een orale cultuur was het in de eerste plaats de
bedoelingvaneensprekeromzijnpubliekteovertuigen.Aangezienhetmateriaalwaarmee
hij dat deed niet geverifieerd kon worden, om de simpele reden dat het nergens
opgeschrevenstond,speelde‘waarheid’daarbijnietzo’ngroterol.Eenverhalend,mythisch
karakterzalerdaarentegenweltoebijdragendatzijnwoordeneengrotereindrukmakenen
langeronthoudenworden.Ineenschriftcultuurdaarentegenkunnenuitsprakenwelworden
vergeleken en gecontroleerd, waardoor het concept ‘waarheid’ plots een veel bredere
toepassingkentdanvoordien.Waarheteerst slechtskonwordengebruikt ineendomein
dat zeerbeperkt is inde tijd,metnamehetdomeinvanuitsprakenofgebeurtenissendie
menzichnogkonherinneren,werd‘waarheid’nuooktoegepastopdatwatmennooitvan
dichtbijhadmeegemaakt,zoalshetverreverleden.‘Waarheid’begonindevijfdeeeuwvot.
duseenroltespelenindegeschiedschrijving,omdatdoordeintroductievanhetschriftde
mogelijkheidontstondomwaarheid te sprekenbuitendeeigenervaring.Het sprekenvan
waarheid,zolijktWilliamstesuggereren,isslechtsmogelijkalsweinstaatzijnuitsprakente
doendiekunnenwordengeverifieerd,endatkanalleenofwelalswesprekenoverietsdat
zichvlakvooronzeogenbevindt,ofwelalswehetkunnenopschrijven.
Hetisechterzodatookineenoralesamenlevingdenoodbestaataaninformatiediede
eigen ervaring overstijgt. De natuurstaat waarop Williams zijn genealogie bouwt,
bijvoorbeeld,vertrektvaneen“smallsocietyofhumanbeings,sharingacommonlanguage,
withnoelaboratetechnologyandnoformofwriting”58enzoalsWilliamsverteltontstaatde
noodaan ‘waarheid’alsnormominformatieteverzamelenreeds indiesamenleving, juist
57Ibid.,164–165.58Ibid.,41.
24
opdat men zijn eigen ervaring zou kunnen overstijgen, zoals het belang van de purely
positionaladvantageaantoont.
Daar komt nog bij dat de verandering in toepassing van ‘waarheid’ in de
geschiedschrijving geen geïsoleerd fenomeen is in de vijfde eeuw vot. Niet alleen in de
geschiedschrijvingkende ‘waarheid’plotsheelandere toepassingen.Devijfdeeeuwwordt
niet voorniets deovergang vanarchaïschnaar klassiekGriekenlandgenoemd.Het lijkt er
dusopdatThucydidesnietzozeerdeeerstegeschiedschrijverwasdiezichdoor‘waarheid’
genormeerd voelde, maar de eerste geschiedschrijver die zich, aan de hand van de
‘waarheid’,afzettetegenhetwaarheidssprekenvandemythischeverhalenvertellers.Eerder
daniemanddiezichalseerstebekommerdeomdewaarheidoverhetverleden,kunnenwe
inThucydideseenstrijdervindenvooreennieuwewaarheid,diedearchaïschewaarheidwil
overwinnenenwaarindekiemwordtgelegdvoordefeitelijkewaarheidvanvandaag59.
Geziendeimpactvandeveranderingenindevijfdeeeuwvot.voorhetwaarheidsspreken
(nogmaals, waarover later meer), is het zinvoller te spreken van een veranderend
waarheidsconcept in plaats van veranderende toepassingen van een onveranderlijke
(feitelijke) waarheid. De reden, echter, waarom het voor Williams plausibel is te
veronderstellen dat ‘waarheid’ onveranderlijk is, is dat zijn genealogie ons vertelt dat het
concept beantwoordt aan een universele, typische menselijk nood, de nood aan een
gedeelde informatiepoel. De omstandigheden waarbinnen informatie verzameld en
bewaard wordt, veranderden echter grondig bij de overgang van een orale naar een
schriftelijkesamenlevingendevormwaarin informatiehetbestkanwordenverzamelden
bewaard,veranderdemee.
WanneerWilliamsdusinzijnkritiekopDetiennesteltdat,mochtDetiennegelijkhebben
datdearchaïschealètheiasterkverschiltvanonzewaarheid,‘alètheia’nietmet‘waarheid’
zoumogenwordenvertaald,heefthijgelijkdaterietsmoetzijnaan‘alètheia’waardoorwe
het woord vandaag als ‘waarheid’ herkennen. Bovendien volg ikWilliams in de nood die
diepgeworteld zit in la condition humaine om te begrijpenwat dat ‘iets’ zou kunnen zijn.
Doorechterdemogelijkheidvanverschuivingenindestructurelerelatiesrond‘waarheid’te
ontkennen, blijft Williams blind voor hoe contingente historische omstandigheden de
59Hetblijfteenopenvraagofzoietsalseenfeitelijkewaarheidindevijfdeeeuwvot.ontstaatoflouteraanbelangwint.Zoalslaterzalblijken,zijnerargumentenwaaromschrijvennoodzakelijkisomwarevanvalseuitsprakentekunnenscheidenenwaaromhetschriftdusnoodzakelijkzouzijnvooreen feitelijkewaarheid.Anderzijds ishetmoeilijk in tebeeldendatarchaïscheGriekende ideevanvalseuitsprakennietkenden.Eenantwoordopdievraagzouveellinguïstischonderzoekvereisenenvalt daarom buiten het bestek van deze thesis. Ommijn verhaal te kunnen vertellen, volstaat devaststellingdaterindevijfdeeeuwvot.eennieuwwaarheidssprekenontstaat,waarineenfeitelijkewaarheidopzijnminstaanbelangwint.
25
manier waarop aan die nood wordt tegemoetgekomen sterk beïnvloeden, hoewel zijn
besprekingvanwaterbijThucydidesgebeurttochinderichtingwijstvaneenveranderend
waarheidsspreken.DenatuurstaatvanWilliams,waarinmensenaandehandvan‘waarheid’
samenwerkenomeengedeelde informatiepoel aan te leggen, is dusminder vredevoldan
Williamsdoetuitschijnen.Erwoedtnamelijkeenstrijdoverwatvoorsoort informatieeen
waardevolle bijdrage aan die poel is en die strijd geeft ‘waarheid’ een geschiedenis.
Williams’voorkeurvooreenfictievegenealogie,waarbijdegeschiedenisslechtsgatenmag
invullen,maakthemdusblindvoordemogelijkheidvandestrijdom‘waarheid’endaarmee
ookvoordemogelijkheidvaneengeschiedeniservan.
‘Waarheid’ is eenantwoordopdenoodaaneengedeelde informatiepoel.De feitelijke
waarheid, een waarheid die gekarakteriseerd wordt door verificatie van atomaire
taalgehelenmetatomairedeeltjesvandewerkelijkheid(‘feiten’),biedtdienoodhetmeest
efficiënteenantwoordineendoorhetschriftgedomineerdesamenleving.Hetkanbestzijn
dateenwaarheiddiedezelfdetaakmoetvervulleninsterkverschillendeomstandighedener
helemaalandersuitziet.DiehypothesewintaankrachtalswekijkennaarDetiennesverhaal
overdemanierwaarophetwaarheidssprekenveranderdeindeovergangvaneenoralenaar
eenschriftelijkesamenleving.
27
III WaarheidenvergetelheidOverhetcollectievegeheugenineenoralesamenleving
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
DichtbijhetlandvandeCimmeriërsligteenspelonkineenverborgendal,eenholleberg,dediepewoning
vantrageSlaap.Dezonkandaar,ofzijnustijgtofdaalt,nooitmethaargloednaarbinnendringen.Mistennevelslierten
waaienervandegrondomhoogintroebelschemerlicht.Geenvroege,trotsgekamdehaankraaitdaarmetochtendzangen
Aurorauithaarbed;destiltewordterdoorgeenklankvanwaaksehondenofvanganzen–waaksernogdanhonden–
doorbroken.Geendoorwindbewogentakken,dierengrootnochklein,nochmenselijkekretenlatenzichdaarhoren.Erheersteenwoordelozerust.Diepinderotsontspringt
hetwatervandeLethe,datmetzachtgekabbeloverrollendekiezelsteentjesvoortglijdtentotslapennoodt.
–Ovidius60
OvidiusbezingtdekrachtvandeLethe,eenvandevijfrivierenindeonderwereldwaaruitde
dodenkomendrinkenomhunaardseleventevergeten.Dearchaïschewaarheid,‘a-lètheia’,
‘on-vergetelheid’, is sterk gelinkt aan deze rivier van de vergetelheid. In een samenleving
waar informatienoggeenblijvendeneerslagvindt ingeschreventeksten,maarslechtskan
voortbestaanalszeinlevenwordtgehoudeninhetgesprokenwoord,ishetgevechttegen
demachtwaarmeedeLetheinstaatisallesmetzichmeetesleurenineendonkereslaapde
grootstebekommernisbijhetinstandhoudenvaneenwaardevolleinformatiepoel.Eerder
dandecorrectheidvaninformatie,staatopdeeersteplaatsdeaanwezigheidervanophet
spel. In dat licht is het niet zo verbazend dat de waarheid die de zo belangrijke
informatiepoelnormeertslechts‘valsheid’alsprimairetegenstanderkrijgtwanneerdestrijd
tegen‘vergetelheid’nietmeeralleaandachtopeist.
Hetoralegeheugen
Waarwijonsvandaagsteedsmeerzorgenmakenoverhetfeitdatinformatie(overonszelf)
te goed bewaard blijft en beschikbaar wordt voor iedereen, bestaat in een orale
samenleving de zorg voor de gedeelde informatiepoel voornamelijk uit een bekommernis
omdiepoeltereddenuitdeklauwenvandevergetelheid.Waarnuvoornamelijkhetschrift
alsdragervanhet collectievegeheugendie reddingbrengt,berusttedie taak ineenorale
60Ovidius,Metamorphosen,XI,603-605.
28
samenlevingvolledigophetgeheugenvanindividuelemensen.Devormdiehetsprekendat
aanspraakmaaktop‘waarheid’krijgt,ishetgevolgvaneensurvivalofthefittest.Alleende
informatie die aangepast is aan de omstandigheden waarin ze zich bevindt zal worden
doorgegeven.
Wekunneninderdaadzienhoedearchaïschecultureletraditiewerdgevormddooreen
mondelingeoverlevering. Zo iser teneersteeen inhoudelijkebeperkingop informatiedie
zichgemakkelijklaatonthouden:
What the individual remembers tends to be what is of critical importance in hisexperienceofthemainsocialrelationships.Ineachgeneration,therefore,theindividualmemorywillmediatetheculturalheritageinsuchawaythat itsnewconstituentswilladjusttotheoldbytheprocessofinterpretationthatBartlettcalls‘rationalizing’orthe‘effort after meaning’; and whatever parts of it have ceased to be of contemporaryrelevancearelikelytobeeliminatedbytheprocessofforgetting.61
GoodyenWattnoemenhet resultaat vanditprocesvan interpretatiede ‘homeostatische
organisatievandecultureletraditie’.Hetisinteressanthieropnieuweenparalleltetrekken
metPascalBoyers ideeënoverhoedemenselijkegeestwerdgevormddoordeproblemen
die de mens in zijn omgeving tegenkwam. De afhankelijkheid van de mens van zijn
soortgenoten is namelijk verantwoordelijk voor een aantal typisch menselijke
eigenaardigheden, waaronder het al eerder besproken belang van een gedeelde
informatiepoel,maarookdatietsbeterkanwordenonthoudenalshetineenverhaalwordt
gegoten.Erismeerbepaaldéénsoortvaninformatiewaarvoordemensbijzondergevoelig
isendatissocialeinformatie.Zotriggerendeminiemsteverschilleningezichtsuitdrukkingen
entoonhoogtesverschillendeinferenties(degrenstusseneengrimaseneenglimlachisdun,
maaroverduidelijk)enonthoudenwijvooral informatiediesociaalrelevantis(ikweetniet
meerwatvoorklerendevriendinmetwie iknetsamenat,aanhad,maar ikweetwelnog
dat ze er triest uitzag). Nieuwtjes over het liefdesleven van een bekend persoon zijn
‘sensationeel’, nieuws over een economische crisis is ‘saai’. De grote honger naar sociale
informatie van de mens is niet verwonderlijk gezien het informatiezoekend en
samenwerkendwezendathijis:“Humansdependuponinformationanduponcooperation,
andbecauseofthattheydependoninformationaboutotherpeople’smentalstates[...].”62
Dat mythes zo vaak draaien om seksualiteit en rechtvaardigheid is dan ook niet
verwonderlijk.
Informatiedieookmaarenigszinssociaalinteressantzoukunnenzijn,heeftvoormensen
dus een veel hogere relevantie dan andere informatie en zal bijgevolg veel gemakkelijker
61GoodyenWatt,“TheConsequencesofLiteracy”,307.62Boyer,ReligionExplained,121.
29
onthouden worden. Dat uit zich in de manier waarop informatie, in een cultuur die zo
afhankelijk was van het menselijk geheugen, werd doorgegeven, namelijk gegoten in
verhalenwaarin sociale interactiedehoofdrol speelt.Havelockbeschrijftbijvoorbeeldhoe
abstracte uitspraken als ‘Eerlijkheid is de meest deugdzame houding’ zelden of niet
voorkwamen in een orale context, in tegenstelling tot verhalen waarin eerlijke mensen
floreren en oneerlijke ten onder gaan. Ook wanneer het schrift reeds was ontstaan,
overleefdeeendeelvandeoralegeestnoginhetGriekseschrift.ZomerktHavelockop63dat
hetGrieksedramaaanvankelijkgeenproposities,overtuigingenofdoctrinesbevatte.Hetis
bijvoorbeeldmoeilijkereenzininterugtevindenmeteenconceptueelsubjectdatdoor‘is’
gekoppeld is aan een conceptueel predikaat. Pas vanaf Sophocles wordt de taal van het
doenaangevuldmeteentaalvanstellingen.
Pascal Boyer gebruikt de idee van sociale relevantie om te verklaren waarom
bovennatuurlijkeagentenzoalomtegenwoordigzijninhetmenselijkdenkenenzijnverhaal
pastmooiinhetmijne.Waarinhetalgemeeninformatiemeerkansopoverlevenheeftals
ze sociaal relevant is, maakt een bepaalde vorm van sociale relevantie, een
bovennatuurlijke,nogmeerkansopeenstabieleplaats inde informatiepoel.Boyervertelt
hoe de idee van een bovennatuurlijke agent op verschillende manieren onze
inferentiesystemen triggert en zich zo bijzonder relevant maakt in ons denken. Sommige
stukjesinformatietrekkenomtebeginnendeaandachtomdatzetegenonzeverwachtingen
ingaan.Alsdiestukjesinformatiedanooknogeenseenheelhogesocialerelevantiehebben,
zoalshetgevalisbijbovennatuurlijkeagenten,danzullenzeveelinferentiestriggerenenis
de kans dat we ze niet zullen onthouden bijzonder klein. Bovennatuurlijke agenten zoals
goden zijn sociaal zo relevantomverschillende redenen,dieBoyer in zijnboekuitgebreid
uiteenzet. Een van die redenen is dat goden als intentionele agenten potentiële
samenwerkingspartnerszijn.Bovendienzorgthunalwetendheidervoordatzeoversociale
informatiebeschikkendiebelangrijkkanzijnvoordemensenhebbenwijerdusallebaatbij
ombijhenindegunsttekomen.
Doordehogerelevantieervan is informatieoverbovennatuurlijkeagentengemakkelijk
te onthouden. Dat verklaart mee waarom goden en geesten vaak deel uitmaken van de
gedeelde informatiepoel.Mogelijke samenwerkingenmet goden is voordemensduidelijk
“ofcriticalimportanceinhisexperienceofthemainsocialrelationships”64.Deinformatiedie
63Havelock,TheMuseLearns toWrite:ReflectionsonOralityandLiteracy fromAntiquity to the
Present,94–97.64Cf.Citaathierboven,GoodyenWatt,“TheConsequencesofLiteracy”,307.
30
bewaardblijftindehomeostatischeorganisatievandecultureletraditiezaldusnaastsociaal
ookvaakbovennatuurlijkvanaardzijn.
Deoraleomstandighedenwaarinoverleveringvaninformatieplaatsvindt,beïnvloedtniet
alleen de inhoud ervan, maar ook de vorm. Een manier waarop dat gebeurt, is door
ritualisering. Om een relatief gefixeerd geheel van stellingen als te kunnen doorgegeven,
ontstaatineensamenlevingeentraditioneletaaldievormelijkherhaalbaarwordt:
Ritualization becomes the means of memorization. The memories are personal,belonging to everyman, woman, and child in the community, yet their content, thelanguagepreserved,iscommunal,somethingsharedbythecommunityasexpressingitstraditionanditshistoricalidentity.65
Een taal die bij uitstek geschikt is voor ritualisering is de poëtische taal. Het louter
herhalen van uitspraken met dezelfde inhoud, wat we misschien ‘religieuze taal’ zouden
kunnennoemen,volstaat immersniet,aangezieneendergelijketaaldemogelijkhedenvan
communicatiedaniginperkt:
What is required is a method of repeatable language (meaning acoustically identicalsound patterns) which nevertheless is able to alter its content to express diversemeanings. The solution discovered by the brain of earlymanwas to convert thoughtintorhythmictalk.66
“Difference contained within the same” is de spil waarrond de taal van een orale
samenleving wordt opgebouwd67. Vanuit akoestische rijm ontstaat semantische rijm, het
‘balancerenvannoties’,bijvoorbeeldinconstructiesals‘aandeenekant...,aandeandere
kant...’68,enzoontstaandecompositonelesystemenentopoidieooknogdeliteratuuruit
de klassiekeperiode zo karakteriseren.Muziek endans zijn eveneensduidelijk verbonden
metdebasisbehoefteaaneenritueletaal.Havelocksteltzelfsdat“Itisarguablethatinits
variousguisesrhythm[...]isthefoundationofallbiologicalpleasures–allthenaturalones,
sexincluded–andpossibleoftheso-calledintellectualpleasuresaswell.”69Mnemosyne,de
Grieksegodinvanhetgeheugen,isnietvoornietsdemoedervandemuzen.
Naastsocialerelevantiebiedtdusookritualiseringeenantwoordopdenoodaaneente
memoriseren spreken. De taal die uit deze ritualisering ontstaat, is een taal die zowel
akoestischalssemantischbestaatuit‘variatiesophetzelfdethema’.
65Havelock,TheMuseLearns toWrite:ReflectionsonOralityandLiteracy fromAntiquity to thePresent.,70.
66Ibid.,71.67Ibid.,73.68Ibid.,72.69Ibid.
31
Eenlaatstebekendetekenvanhetbelangvanhetgeheugenintijdenwaarinhetschrift
niet alomtegenwoordig is, is de kunst van demnemotechniek. Het bestaan van die kunst
toont aan dat men zich niet volledig neerlegde bij de gevolgen van het homeostatisch
proces,waarin alleen sociaal relevante en geritualiseerde taal kon overleven, enmen zijn
geheugentraindeomookminderaangepaste taal tekunnenonthouden.Het feitdatmen
daarvooreenspecialetechniekmoestontwikkelen,zoalsdemnemotechniek,maarookde
vertelkunst,illustreertopnieuwde‘onnatuurlijkheid’vanhetonthoudenvanniet-relevante
enniet-geritualiseerdeinformatie.
Detienne noemde het waarheidsspreken dat een orale samenleving karakteriseert
‘magisch-religieus’ en gezien de hierboven geschetste eigenschappen ervan is dat een
passendenaam.NaastnarratiefenritmischkarakteriseertDetiennehetmagisch-religieuze
sprekenookalseffectiefenatemporeel.Sprekenrealiseert,hetbeschrijftgeenactie,maaris
deactiezelf70.Tussenwoordendaadstaatminderindewegwanneerwoordengeendode
lettersoppapierzijnmaarsteedsdeactievanhetsprekenmetzichmeebrengen.“EnGod
zeide: Daar zij licht! en daar werd licht”71, lezen we in Genesis. Dergelijke zinnen zijn
misschienmindereentekenvaneenalmachtigeGod,danvanhetrealiserendsprekendat
de orale samenleving kenmerkte. Realiserend spreken vindenwe ook vandaag nog terug,
eveneensineengeritualiseerdevorm,zoalsuitsprakenvaneenrechter,ofhetbekende“Uit
hoofdevanmijnbevoegdheid,verklaarikunumanenvrouw.”
Hetmagisch-religieussprekenisvervolgensooknietzoduidelijkgesitueerdindetijdals
hetsprekenineenschriftelijkecultuur:“Laparolemagico-religieuseseprononceauprésent;
ellebaignedansunprésentabsolu,sansavant,niaprès,unprésentqui,commelamémoire,
englobe ‘cequiaété,cequiest,cequisera.’”72 Indieatemporaliteitzienweterugkomen
watWilliams omschreef als een veranderende conceptie van het verleden bij Thucydides.
OokvolgensGoodyenWattzorgthetgebrekaaneenschriftervoordat“theindividualhas
little perception of the past except in terms of the present.”73 Juist omdat, in de
homeostatischeorganisatievandecultureletraditie, informatieoverhetverledenrelevant
gemaaktwordtdoorzeaantepassenaanhetheden,isergeen“objectiverecognitionofthe
distinctionbetweenwhatwasandwhatis.”74
70Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,116–117.71Statenvertaling,Gen.1:3.72Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,123.73GoodyenWatt,“TheConsequencesofLiteracy,”310.74Ibid.,311.
32
Ten slotte is het magisch-religieus spreken ook onbetwistbaar75. De autoriteit van de
sprekerkanwordenbetwijfeld,maareenmaaldieisbevestigd,wordtdevraagofwathijzegt
welwaaris,nietmeergesteld.Ongeschreventaal,waarbijwoordenvervliegenvanzodraze
zijn uitgesproken, valt inderdaad veel moeilijker dan geschreven taal aan een kritisch
onderzoekteonderwerpen.
Het spreken dat een orale samenleving kenmerkt en dat Detienne ‘magisch-religieus’
noemt,wordtdoordieoraliteitdus sterkbepaald,meer specifiekdoordegrote roldie in
een dergelijke samenleving is weggelegd voor het geheugen. Zo wordt belangrijke
informatievaakineenverhaalgegoten,isdevormervansterkgeritualiseerd,bestaaterveel
mindereenonderscheidtussensprekenendoeneniswiespreektveelmeerdanwatwordt
gezegd onderwerp van discussie. Ook de norm die binnen dat magisch-religieus spreken
goedvanslechtsprekenmoetonderscheiden,‘alètheia’,neemtduidelijkeigenschappenaan
dietyperendzijnvoorhetsprekenwaarbinnenhetconceptwerkzaamis.
Deoralewaarheid
Als norm die bijdragen aan de gedeelde informatiepoel dient aan te moedigen, neemt
‘waarheid’deeigenschappenaanvaninformatiediehetbestpastbijdedragerwaaropdie
gedeeldeinformatiepoelwordtgedragen.Informatiedieerinslaagtaandewoeligewateren
van de Lethe te ontsnappen, die letterlijk ‘a-lètheia’ wordt, is informatie die het
gemakkelijkstenlangstkanwordenonthouden.Eninderdaad,dearchaïschewaarheidiser
eendiebijuitstekthuishoortinhetmagisch-religieusspreken.
Detienne bespreekt de rol van ‘alètheia’ in de orale samenleving van archaïsch
Griekenlandaandehandvandeverschillende‘waarheidssprekers’uitdietijd.Aanwiehet
spreken van de waarheid werd toegeschreven en waarom net die mensen dat privilege
verdienden,zegtveeloverwat ‘waarheid’betekendevoordearchaïscheGriek.Eeneerste
groepvanmensendiealsverkondigersvanwaarheidwerdenaanhoord,zijndedichters.
Goddelijkemuze,zingvandewrokvandePelideAchilles,deonzaligewrok,dieaandeGriekeneindeloosleedbracht,dieveelzielenvankrachtigeheldenzondnaardewoningvanHadesenhunlichaamgaftotprooiaanhondenenvogels;zovoltrokzichdewilvanZeus.Beginuwliedbijdetwist,dietweespaltbrachttussenAtreus’zoon,deoppersteheerserendeedeleAchilles.76
75Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,123.76Homerus,Ilias,1.
33
Zo luiden de eerste verzen van de Ilias, het epos waarmee de geschiedenis van de
westerse literatuur begint en dat naar alle waarschijnlijkheid een lange mondelinge
overleveringkendealvorenshetwerdneergeschreven.Indezepassagevindenwetreffend
de verschillende redenen terug waarom naar dichters als waarheidssprekers werd
geluisterd.
Teneerstewordtdedichtergezienalsdespreekbuisvandemuzen.Aangeziendemuzen
dedochterszijnvanhetGeheugenisdelinktussendedichterenhetgeheugennietverte
zoeken.Dedichterheeftalsbedoelingomgebeurtenissenuithetverledenverder te laten
leven in het heden: “Par sa mémoire, le poète accède directement, dans une vision
personnelle,auxévénementsqu’ilévoque; ila leprivilèged’entrerencontactavec l’autre
monde.”77DeaanhefvanverschillendeGriekseteksten,waarinbijnaaltijddemuzenworden
aangeroepen, toontdatGrieksedichterszichergbewustwarenvanhuntaak.Zogaateen
passageaanhetbeginvanHesiodus’Theogoniealsvolgt:
ZijgaveneensaanHesioduslesindeprachtigezangkunst,toenhijzijnschaapskuddeweiddebijHelikonsheiliggebergte.Ditwasheteerstewatzij,degodinnen,ertegenmijzeiden,MuzenvandeOlympus,dedochtersvanZeusmetdeaegis:‘Herdersdieleeftophetveld!Jullie,schandvlekken,nietmeerdanbuiken!Wijzijnbijmachteomleugenstespreken,lijkendopwaarheid,wijzijnbijmachteomwaarheidtezingenalswijdatwillen!’ToendewelsprekendedochtersvanZeusdithaddenverkondigd,pluktenzijzelfeenlauriertakaf,eenbloeiende,gavenmijdezetakalseenschitterendestafenzijbliezenmijstemin,goddelijkgeschenkomverledenentoekomstmeetebezingen.Lofzangenzeidenzemijvoordeeeuwigegodentebezingen;aanvangenslotmoestensteedsaanhenzelf,deMuzen,gewijdzijn.78
AlsdochtersvanhetGeheugeneigenendemuzenzichhetprivilegevandewaarheidtoe
en als spreekbuis van die muzen maakt ook de dichter aanspraak op dat privilege. Een
gevolg daarvan is dat de dichter de exclusieve macht heeft te belissen over de
onsterfelijkheid van gebeurtenissen en mensen, over het wel of niet verderleven van
heldendaden in de vorm van een gedicht, een themadatwelbekend is in ondermeer de
Ilias.Deopeningszindaarvanalleenalmaaktmeteenduidelijkdatdedichterzichhetdoel
steldeAchillesvanzo’nonsterfelijkheid te latengenieten (alwasdatdannietwatAchilles
zelf, bij nader inzien, zou hebben verkozen). De dichter heeft de macht om iets uit de
klauwen van de vergetelheid te redden en het zo letterlijk tot a-lètheia te maken. De
77Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,67.78Hesiodus,Degeboortevandegoden,21-34.
34
waarheidvandedichter is indiezinookeeneffectievewaarheid, louterzijnsprekenover
ietszorgteralvoordathetwaarheidwordt.
Een verdere link tussendedichtkunst enhet archaïschewaarheidssprekenwaarvande
Ilias een duidelijk voorbeeld is, is de typische vormwaarin de archaïsche waarheid werd
overgeleverd,metnameeenritmische,muzikaletaal,volvaakterugkerendezinsstructuren,
stijlfigurenenwoordcombinaties.DemuzenzijnnietalleendedochtersvanhetGeheugen,
maar ook de godinnen van de kunsten en daarin toont zich opnieuw de link tussen de
dichtkunstenwaarheidsspreken.
Poëten vertellen vervolgens vaak over het doen en laten van goden enmythologische
wezens,watdesocialerelevantievanhunverhalenverhoogtenwaardoorzegemakkelijker
zullenwordenonthouden.De Ilias isbijvoorbeeldmedeeenbelangrijkdeelgewordenvan
de gedeelde informatiepoel omwille van de vele morele en andere wijze lessen die erin
vervat zitten, gegoten in verhalen waarin bovennatuurlijke agenten een belangrijke rol
spelen.
Het belang van die bovennatuurlijke agenten brengt ons tot de tweede soort van
waarheidssprekers, de ziener. Detienne vertelt hoe het Indo-Iranese woord ‘Rta’ meestal
wordt vertaald met ‘Waarheid’, maar dat het woord ook ‘liturgisch gebed’ betekent, “la
puissancequiassureleretourdesaurores,l’ordreétabliparlecultedesdieux”79.Zowelde
dichteralsdezienerisinstaatwaarheidteonttrekkenuitdevoordemensontoegankelijke
wereld van de vergetelheid door te bemiddelen tussen de goddelijke en het menselijke,
door het verborgene in de openbaarheid te brengen.Het onderscheid tussen ‘dichter’ en
‘ziener’valtdanooknietduidelijktemaken.
Eenderdesocialefunctiewaarinhetarchaïschwaarheidsconceptzijnplaatsvindt,isdie
vanderechtspreker:“[L]ajusticen’estpasundomainedistinctdeceluidela‘Vérité’.”80Zo
definieert Hesychius van Alexandrië, de schrijver van een belangrijk Grieks lexicon uit de
zesdeeeuwvot.,‘alètheia’als‘dikaia’,‘derechtvaardigedingen’81.Desterkeverbondenheid
van‘waarheid’met‘rechtvaardigheid’draagtbijtothetrituelekaraktervan‘waarheid’:“La
‘vérité’s’institueparl’applicationcorrecte,rituellementaccomplie,delaprocédure”,schrijft
Detienne82. Wanneer een heerser in naam van de goden zijn plaats als rechtspreker
inneemt, dan belichaamt hij de waarheid. Ook de effectiviteit van het waarheidsspreken
toont zich in de vereenzelviging van waarheidsspreken en rechtspreken. Gesproken en
79Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,52.80Ibid.,90.81Ibid.,91.82Ibid.,111.
35
gehoord is taal veel performatiever dan geschreven of gelezen. In de oraliteit is taal
noodzakelijklevend,integenstellingtotdedoodsheidvanlettersoppapier.
In Detiennes bespreking van het archaïsche waarheidsconcept zien we dus hoe
‘waarheid’ als norm voor goede bijdragen aan de informatiepoel zich aanpast aan de
omstandigheden waarbinnen die poel wordt overgeleverd. ‘Goed’ is een functie van de
manierwaaropinformatiehetgemakkelijkstwordtovergeleverd,endiemanierverschilt in
eenorale samenleving sterk vandie in een schriftcultuur.Doordebelangrijke rol vanhet
geheugenineentijdwaarinhetschriftnoggeendragervaninformatiewas,zijnineenorale
samenleving de voornaamste waarheidssprekers dichters, zieners en rechtsprekers.
Waarheid wordt namelijk gesproken in een geritualiseerde, narratieve vorm, waarin het
bovennatuurlijkeeenbelangrijkerolspeelt.Doorhetactievekaraktervanhetmediumvan
het spreken, dat in fel contrast staatmet de passiviteit van boeken, is bovendien de link
tussen daad en handeling in een orale spreken veel directer. In tijden waarin de zo
belangrijke informatiepoel volledig gedragen werd door sterfelijke mensen, kreeg het
geheugen en het tot leven brengen van die informatie de prioriteit,wat zich vertaalde in
‘alètheia’.Waarheidisdatwataandevergetelheidontsnapt.
37
IV DeovergangnaareenschriftelijkesamenlevingOvertweemomenteninhetontstaanvaneenfeitelijkewaarheid
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Als lid van deGoogle generation kan ikmijmoeilijk voorstellen hoe het zou zijn om een
thesis te schrijven zondereen computerenhet internet. Ik kanmijniet voorstellendat ik
voorelketekstdieikwillezennaareenbibliotheekmoetgaanindevaakvergeefsehoopdat
zede tekstdaarhebben,dat ikelkepassagedie ikmisschien zoukunnengebruikenmoet
overschrijven,datmijnbronnenzichzoudenbeperkentotwatdeBelgischebibliothekenter
beschikkingstellen.Desnelheidwaarmeewijvandaaginformatiekunnenvergarenisdievan
een jachtluipaard invergelijkingmetdievaneenschildpadpakwegvijftig jaargeleden.En
dan keer ik in mijn verbeelding maar een paar decennia terug. Nog groter wordt de
vervreemding bij het lezen van hoe kennisvergaring vóór de 15e eeuw in zijn werk ging,
wanneerdeboekdrukkunstzijnintredeinEuropanogniethadgemaaktenkennisenkelkon
worden bewaard door ze letter voor letter over te schrijven en zo weinig mogelijk te
gebruiken,terbeschermingtegendetanddestijds.
Het contrast met vandaag, wanneer we ons eerder zorgen maken over de
alomtegenwoordigheidenovervloedvaninformatiedanovereentekorteraan,isenorm.De
impact van de in steeds grotere mate toenemende geletterdheid op de manier waarop
kennis wordt verworven, valt moeilijk te overschatten. Gezien het schrift, sinds de
introductieervanindevijfdeeeuwvot.enintoennemendematesindsdeontwikkelingvan
de boekdrukkunst, een van de voornaamste dragers van het collectieve geheugen is
geworden, ondergaat de waarheid die in een orale samenleving over de gedeelde
informatiepoelwaaktdanook,zoalsMarcelDetiennebeschrijft,groteveranderingenbijde
overgangnaareenschriftelijkesamenlevingindevijfdeeeuwvot.
Het vertrekpunt van dit onderzoek was de vaststelling dat de waarheid die vandaag
overal lijkt tewordenverondersteld,opzijnminstals ‘primairewaarheid’waarvanandere
‘waarheden’ kunnen zijnafgeleid, een feitelijkewaarheid is. Zelfsdemeestuiteenlopende
waarheidstheorieënwordengebouwdopdegeldigheidvanT-zinnen.Inhetvoorgaandeheb
ik aangetoond dat de vanzelfsprekendheid van die T-zinnen historisch niet zo
vanzelfsprekendisaangezieninhetarchaïschewaarheidsconceptzoietsalscorrespondentie
ofT-zinnengeengroterol lijkentespelen.Omtebegrijpenhoehetkomtdatdewaarheid
vandearchaïscheGriekenerzoandersuitzag,steldeikdehypothesevoordatdefunctiedie
38
‘waarheid’ uitoefent en de omstandigheden waarbinnen het die functie uitoefent
verantwoordelijkzijnvoorzoweldeveranderingendie‘waarheid’ondergingalshetfeitdat
we ‘alètheia’ wel degelijkmet ‘waarheid’ kunnen vertalen enwe de archaïschewaarheid
ook vandaag nog begrijpen. De functie van ‘waarheid’ is namelijk het aanmoedigen van
waardevollebijdragenaaneengedeelde informatiepoel, die voordemensals sociaal dier
ontzettendbelangrijkis.Welkebijdragenwaardevolzijn,isvooreendeelafhankelijkvande
dragervandieinformatiepoel.Erissprakevaneensurvivalofthefittest,slechtsinformatie
die zich heeft aangepast aan zijn drager zal de tand des tijds doorstaan. In een orale
samenleving,waarindiedrager individuele,menselijkegeheugenszijn,zulleneendeelvan
de eigenschappen die de waarde van informatie bepalen dus sterk verschillen van de
eigenschappendie er in een schriftelijke samenleving voor zorgen dat informatie efficiënt
kanwordenovergeleverdendatinformatiealswaardevolwordtgezien.
Tweecrucialeveranderingenindedragervanhetcollectievegeheugenhoudenverband
met hoe de feitelijke waarheid die vandaag zo dominant is eruit ziet. De eerste van die
veranderingen is de overgang van een orale samenleving naar een schriftcultuur in
Griekenland rond de vijfde eeuw vot., samengaand met wat vandaag de overgang van
archaïschnaarklassiekGriekenlandwordtgenoemd.De tweedebelangrijkeverandering is
hetontstaanvandeboekdrukkunstinde15eeeuw,samengaandmetdewetenschappelijke
revolutie een eeuw daarna. De invloed van de boekdrukkunst is op vele manieren een
vergroting van de invloed die het schrift uitoefende. Het is overigens niet implausibel te
stellendatervandaag,metdeontwikkelingvandedigitalemediaenhetinternet,eenderde
belangrijke verandering gaande is. Bepaalde veranderingen die vandaag plaatsvinden en
kritiekenopdieveranderingenzijnnamelijkeenechovanwater indevijfdeeeuwvot.en
twintigeeuwendaarnagebeurde.
Het is natuurlijk te eenvoudig te stellen dat de overgang van een orale naar een
schriftelijke samenleving en de ontwikkeling van de boekdrukkunst de motor van
verandering vormden. Beide gebeurtenissen zijn zelf onderdeel van een kluwen aan
veranderingeninsocialeennatuurlijkeomstandighedenenelkeeenduidigecausaleclaimis
dustesimplistisch.Ikzalechtertochhetontstaanvanhetschriftendeboekdrukkunstuitde
chaosvandegeschiedenis lichtenentonenhoeopzijnminstdietweemomentenhebben
bijgedragentotdesterkveranderdeomstandighedenwaarbinnen‘waarheid’zijnwerkdoet.
39
VanarchaïschnaarklassiekGriekenland
Wantuwuitvindingzalindezielvanhendiehaarleren,vergetelheiddoenontstaan,doordatzezullenverwaarlozenhungeheugenteoefenen.Doorhunvertrouweninhet
schrift,zullenzeimmershetmiddelomzichietsteherinnerenbuitenzichzelfgaanzoeken,invreemdelettertekens,inplaatsvaninzichzelf,doorzelfhungeheugeninwerkingte
stellen.Enzoisuwuitvindingeentoverdrank,nietvoorhetgeheugen,maarvooreenvaagzich-te-binnen-brengen.Vandewijsheidbiedtgijuwleerlingendeschijn,nietde
werkelijkheid:veel-belezenkuntgeervanmaken,maarhunlezingzonderleringzalalleentotgevolghebbendatzeveelweterszullenlijken,terwijlze,negenkeeroptien,
onwetendenzullenzijn...endaarbijnoglastigindeomgang:wantinplaatsvanwijzen,zijnzewaanwijzengeworden.
–Plato83
“Enzoisuwuitvindingeentoverdrank,nietvoorhetgeheugen,maarvooreenvaagzich-te-
binnen-brengen”, zegt de Egyptische god Thamos tegen de uitvinder Theuth, die hem,
volgenseenverhaaldatPlatoinSocrates’mondlegt,hetschriftalseenvanzijnuitvindingen
kwam tonen. Plato’s kritiek op het schrift, terug te vinden in zijn Phaedrus en ook inDe
Zevende Brief, is welbekend. Geschreven woorden behoren, net als afbeeldingen, tot de
wereldvandeschijn.Niemandschrijftdewaarheidneeromzebetertekunnenonthouden,
want“Hoezoumenimmersdiewaarhedenkunnenvergeten,alsmenzeeenmaalindeziel
heeftbegrepen?Zebeslaanimmersnietmeerdaneenallerkleinsteruimte!”84
Plato’swoordendoensterkdenkenaandekritiekvanmensenvandaagopdecomputer
enhetinternet.“StudentenkunnenhunlaptopseniPadsmaarbeteropbergenenopnieuw
notitiesnemenmetpenenpapier,wantdanonthoudenzedeleerstofveelbeter”,luidthet
inDeMorgen, “Can't rememberphonenumbersorbirthdays?Youmaybe suffering from
the 'GoogleEffect'–atheorythatwe'veoutsourcedourmemories,safe intheknowledge
that answers are just a click away”, zegt The Independent. Elke stap richting een verdere
afhankelijkheidvanhetschriftdoetonsvrezenvoordegevolgenervanvooronsgeheugen.
HoewelPlato’skritiek,alsookdemoderneversieervan,niethelemaalongegrondis,bleekze
toch grotendeels onterecht. In recentere tijden werd, door mensen als Goody, Watt,
Havelock en Eisenstein, het schrift en de toegenomen verspreiding ervan juist de
mogelijkheidsvoorwaardevaneenkritischdenkengenoemd,eendenkenwaarvandat van
Platooverigensbijuitstekeenvoorbeeldis.
Naast een teken van het dreigende gevoel dat elke nieuwe technologie met zich
meebrengteneenverlangennaarvroegereenbeteretijden, isPlato’skritiekopzijnminst
83Plato,Phaedrus,1980,275a–275b.84Plato,BrievenVII,344e.
40
eensymptoomvaneenbelangrijketechnologischeontwikkeling indevijfdeeeuwvot.,die
van het schrift. Niet alleen Plato’s schriftkritiek vormt daarvan een symptoom, de gehele
onderneming waarvan hij als een van de founding fathers wordt gezien en die de naam
‘filosofie’krijgt,geeftblijkvaneennieuwekennispraktijk.Ook‘waarheid’,eenconceptdat
sterk verbonden is met de manier waarop informatie wordt gedragen, ondergaat door
toedoenvanhetschriftingrijpendeveranderingen.
‘Deovergangvaneenoralenaareenschriftelijkesamenleving’iseenprocesdatzichniet
inéénoftweeeeuwenvoltrok.Hetisookbovendienniethelemaalduidelijkwaterprecies
met ‘schrift’ wordt bedoeld, of bijvoorbeeld de Egyptische hiërogliefen daartoe moeten
wordengerekendofniet.Wanneerikspreekoverdie‘overgang’enoverhet‘schrift’,volgik
daarmeeJackGoodyenIanWattdieinTheConsequencesofLiteracyeenfonetischschriften
het Griekse alfabet privilegiëren, dat werd ontwikkeld tijdens de achtste eeuw vot. en
populairwerdtijdensdevijfdeeeuwvot.85,omdatpasmeteendergelijkalfabetschrijvenen
lezeneenvoudiggenoegwaszodathet‘democratisch’konwordenenduseengroteinvloed
konuitoefenenophetdagelijksleven.
Denaam‘schriftelijkesamenleving’incontrastmet‘oralesamenleving’moetookworden
ingeperkt.Eengrootdeelvandeinformatieuitwisselingbleef immersnogaltijdmondeling.
Ten eerste was slechts een klein deel van de bevolking geletterd en ten tweede was
schriftelijke overlevering tot aan de ontwikkeling van de boekdrukkunst een bijzonder
arbeidsintensiefproces.Zelfsvandaagnog,wanneerdietweepraktischehindernissenbijna
geen rol meer spelen, zijn weminstens evenveel bezigmet spreken en luisteren alsmet
schrijvenenlezen.
Ondanks deze relatieve inperking van de rol van het schrift in een ‘schriftelijke
samenleving’zijndeverschillentusseneenwereldmetenzonderschrifttocherggroot.Eris
reeds veel geschreven over het belang van de overgang van een orale naar een door het
schriftgedomineerdesamenlevingeninwatvolgt,zalikmebeperkentotdeeigenschappen
van een orale cultuur die relevant kunnen zijn om te begrijpen waarom de archaïsche
waarheid(zoalsDetiennezebeschrijft)erzoandersuitzagdandefeitelijkewaarheid.
Eenkritischspreken
Ten eerste wordt, doordat woorden plots staan neergeschreven, de vergelijking tussen
taaluitingen en de werkelijkheid in grote mate vereenvoudigd. Waar ‘waarheid’ in het
85GoodyenWatt,“TheConsequencesofLiteracy,”316–317.
41
archaïsch waarheidsspreken voornamelijk de relatie tussen het spreken en de spreker
betrof,wintindevijfdeeeuwderelatietussenhetsprekenendatwaaroverhetspreektaan
belang.Pasdoorhemneerteschrijvenwordteenuitspraakontkoppeldvandesprekeren
wordt het mogelijk de uitspraak te beoordelen onafhankelijk van de spreker en diens
autoriteit.Opdiemanierontstaatereencontrasttussentaalalsovertuigingsmiddelentaal
als beschrijving van de werkelijkheid. Het kunnen neerschrijven van taal graaft een kloof
tussen de inhoud van een spreken en de vorm ervan, tussen de filosoof en de sofist. De
ontwikkelingvande schriftcultuur indevijfdeeeuwvot. gaatdaaromook, zoalsDetienne
beschrijft, gepaardmet een splitsing in de studie vanalètheia en de relatie ervanmet de
logos,derede,hetwoord.Zowordtindesofistiekenretoriekenerzijdsalètheiaals‘peitho’
bestudeerd, alsmanieromdoorovertuigingmacht te verkrijgen. Inde filosofie anderzijds
wordt met alètheia gezocht naar een logos die een juiste beschrijving geeft van de
werkelijkheid.
Defilosofiekandaaromgezienwordenalseenreactieophetsterkeverbanddatineen
orale cultuur bestaat tussen de waarheid en de muzen. In dat sterke verband bestaat
namelijkeengevaar.Hijdiedekunstvandemuzengoedbeheerstendaardoorovertuigend
kan spreken, kan gemakkelijkmacht naar zich toe trekken. Doordat aan de hand van het
schrifteenkritischspreken,waarinuitsprakenwordengecontroleerdengeverifieerd,sterk
wordt vereenvoudigd, wordt het gevaar van een overtuigende alètheia duidelijker en de
noodomdatgevaartebezwerendringender.Vandaaruitontstaatdandefilosofie.Eengoed
voorbeeld van hoe de filosofie het gevaar van de overtuigende alètheia probeert te
bezweren isdeGorgias vanPlato,waarinSocrates,diedoor zijngesprekspartner langaan
het lijntje tehoudenduidelijk alsdemeerderenaar voor komt,erin slaagtde retoriek tot
schijnteverlagen:
PolusAntwoordmeeens,Socrates.AangeziengijmeentdatGorgiasgeenuitkomstweetmetderedekunst:watiszedanwelvolgensu?
SocratesWelkekunstzeis,volgensmij?Bedoeltgedat?
PolusPrecies
SocratesHelemaalgeen,dunktme,Polus,omudewaarheidtezeggen.
PolusWatiszedanwèl,volgensu?
42
SocratesEendingwaarvangij eenkunsthebt gemaakt, naar ge inuwboekdat ikonlangs las,beweert.
PolusWatbedoeltgedaarmee?
SocratesEensoortervaringzouikhetnoemen.
PolusVolgensuzouderedekunstduservaringzijn?
SocratesVolgensmij,ja.Ofhetmoestzijndatgijkuntaantonendathetietsandersis.
PolusErvaringvanwat?
SocratesVanhetverwekkenvaneenzekergenoegenengenot.
PolusEn dunkt u niet dat de redekunst een schoon ding is, als ze in staat is de mensengenoegenteverschaffen?
SocratesHoezo,Polus?Hebtgijnualuitmijnmondachterhaaldwatzevolgensmijis?Wantgezijtdaaralmetdevolgendevraag:ofzemenl.nietschoontoeschijnt.
PolusHebikditdannietachterhaald:datzevolgensueenzekereervaringis?
SocratesAls ge dan toch het genoegen-doen zozeer op prijs stelt, zoudt geme dan een kleingenoegenwillendoen?
PolusZeker.
SocratesVraagmedanwatvooreenkunstdekookkunstvolgensmijis.
PolusGoed.Iksteludevraag:welkekunstisdekookkunst?
SocratesZeishelemaalgeenkunst,Polus.
PolusWatiszedan?Zeghet.
SocratesGoed,danzegik:eensoortervaring.
PolusWelke?Zeghet.
43
SocratesGoed,danzegik:ervaringvanhetverwekkenvangenoegenengenot,Polus.
PolusDusiskookkunsthetzelfdealsredekunst?
SocratesHelemaalniet,maarwelzijnzeallebeieenonderdeelvandezelfdepraktijk.
PolusVanwelkepraktijkbedoeltge?
Socrates‘kVreesdathetnogalboerszouzijndewaarheidtezeggen.Ookaarzelikhettezeggen,omGorgias’wil:hijzoukunnenmenendatikzijnactiviteitin‘tbelachelijkewiltrekken.Nuja,ikwéétooknietofderedekunstzoalsGorgiasdiebeoefent,weldatgeneis<watik erin zie>. Uit onze discussie van daareven is ons immers helemaal niet duidelijkgeworden, hoe hij die precies opvat.Maar zoals ik de redekunst definieer, is ze eenonderdeelvanietsdathelemaalnietschoonis.
GorgiasWaarvan,Socrates?Spreekop,zonderuinhetminstvoormijtegeneren.
SocratesWel dan,Gorgias, volgensmij is ze een activiteit zonder kunstkarakter,maar die eenproduktisvaneenintuïtief-op-haar-doel-afschietendedurversziel,vaneenzieldieknapisinhetomgaanmetmensen.Dekwintessensvandieactiviteitzouiknoemen:vleierij.Vleierij nu, dunkt me, is een praktijk waarvan er vele onderdelen bestaan, en ééndaarvanisondermeerdekookkunst.Dezeschijntweleenkunsttezijn,maaris,volgensmijn opvatting, geen kunst doch empirische routine. Als onderdelen van die vleierijnoemiknog:deredekunst,ookdeopsmukkunstendesofistenkunst:vieronderdelendie betrekking hebben op vier klassen van objecten. Wil Polus er nu meer oververnemen:laathijmeuitvragen.Totnogtoeheefthijimmersnognietachterhaaldwatdit onderdeel der vleierij, dat ik redekunst noem, volgens mij karakteriseert.Integendeel,hijheefterzichnieteensrekenschapvangegevendatikdaaropnognietgeantwoordheb,enhijsteltaldeverderevraagofiknietvinddatzeietsschoonsis.Nuzalikhemnietantwoordenofikhaaralsietsschoonsofalsietslelijksbeschouw,alsiknieteerstgeantwoordhebwatzeis.Datzouimmersnietbillijkzijn,Polus.Neen,alsgedaarwiltachterkomen,steldandevraag:wat,volgensmij,ditonderdeelvandevleierij–deredekunst–karakteriseert.
PolusWeldan:iksteldevraag;engij,antwoord:watiserkarakteristiekvoorditonderdeel?
SocratesIkvraagmeafofgemijnantwoordzultbegrijpen.Want,zietge,volgensmijnopvattingisderedekunst:eenschijnbeeldvaneenonderdeelderstaatsmanskunst.86
De nieuwe waarheidssprekers, de ‘filosofen’, verzetten zich hevig tegen de oude
waarheidssprekers, ondermeer door dat oudewaarheidsspreken vleierij te noemen. Niet
alleendesofisten,diemethunwoordennietpoogdendewarewerkelijkheidtebeschrijven
maar enkel te vleien,waren onderwerp van kritiek, ook de poëten. Voor Plato’s Socrates
86Plato,Gorgias462d-463b.
44
lijkenallepoëtischewerken“verderfelijktezijnvoordegeestvanhunhoorders,voorzover
dezen niet het enige kruid bezitten dat daartegen gewassen is: de kennis nl. vanwat die
dingenjuistzijn.”87
Uit de reactie van de filosofie op de sofistiek en de poëzie ontstaat een heel nieuwe
manieromkennisteverzamelenendoortegeven,metname‘theoria’.Hetisniettoevallig
datmettheoriadenieuwekennispraktijkhetzichtalsmetafoorgebruikt88,eenzintuigdatin
eenmondelingetaalpraktijkeenveelkleinererolspeelt.Hoewelderolvanhetschriftbijhet
nieuwekennisideaalvantheoriawordtontkendenbekritiseerd,isdeinvloedvanhetschrift
bijhetontstaanvandatnieuwekennisideaaltochsterkaanwezig.Het‘herinneren’datinde
nieuwe praktijk centraal staat, is niet meer het ‘herinneren’ waarvoor de muzen
verantwoordelijkzijn,alsbewakersvanhetcollectieveGeheugen,maarhetherkennenvan
eenwaarheid die reeds diep in onze ziel geschreven stond en diewij, eenmaal opgefrist,
nooit meer zullen vergeten. Het zo belangrijke geheugen waarmee ‘waarheid’ sterk
verbonden is, toont zich niet meer in geritualiseerde verhalen, maar in diep verborgen
kennis inonzezielof ineenmoeilijkbereikbarevormenwereld,diewevia theoria kunnen
bereiken enwaarmee onze kennismoet trachten overeen te stemmen. Aan de hand van
theoriakrijgtdefilosoofinzichtindeverborgenwaarheid.
Naasthetvergemakkelijkenvandevergelijkingtussenuitsprakenendewerkelijkheid,
veroorzaaktehetschriftnogopeentweedemaniereenkritischerspreken,metnamedoor
de democratisering van het waarheidsspreken. Waar het orale, archaïsche Griekenland
gekenmerktwerddooreenmagisch-religieusspreken,waarbijbepaaldesocialerollenzoals
die van de dichter of de profeet het privilege genoten als spreekbuis van het
bovennatuurlijke de waarheid te kunnen spreken, noemt Detienne het spreken van
schriftelijk,klassiekGriekenland ‘dialogisch’.Datdialogischsprekenontstaatonder invloed
vanverschillendegebeurtenissenronddevijfdeeeuwvot.Teneerstewashetschriftdatin
devijfdeeeuwvot. inGriekenlandverspreidgeraaktevoorheteersteenschriftdatsimpel
genoegwasomdoor iedereen tewordengebruikt. Eenpictografisch schrift, bijvoorbeeld,
waarineentekenrechtstreeksvooreenobjectstaat,wordtalsnelontzettend ingewikkeld
aangeziendetaalergveeltekenszalmoetenbevattenendesimpelstezinnenopcomplexe
manierenmoetenworden opgebouwd89. Fonetisch schrift daarentegen symboliseert geen
objecten,maardemanierwaaropmensenmetelkaarspreken:
87Plato,Phaedrus,1980,10,595b.88Cf.Havelock,TheMuseLearnstoWrite:ReflectionsonOralityandLiteracyfromAntiquitytothe
Present,98.89GoodyenWatt,“TheConsequencesofLiteracy,”312.
45
[T]heverb isaseasytoexpressasthenoun;andthewrittenvocabularycanbeeasilyand unambiguously expanded. Phonetic systems are therefore adapted to expressingeverynuanceofindividualthought,torecordingpersonalreactionsaswellasitemsofmajor social importance. Non-phonetic writing, on the other hand, tends rather torecordandreifyonlythoseitemsintheculturalrepertoirewhichtheliteratespecialistshave selected for written expression; and it tends to express the collective attitudetowardsthem.90
Een echte schriftcultuur kan daarom pas ontstaan bij de ontwikkeling van een schrift op
basisvaneenalfabet.Nietalleeniseendergelijkschriftveelmindercomplex,ookbehoudt
het de flexibiliteit die spreken kenmerkt91. Het Griekse alfabet is dus een eerste manier
waarophetwaarheidssprekenwordtgedemocratiseerd92.
Eentweedeaanleidingvoordiedemocratiseringisdehoplietenhervormingindezevende
eeuw vot. en de daarmee gepaard gaande politieke democratisering. Detienne beschrijft
hoeeenbepaaldesocialeklassereedslangereenandersoortsprekenleektehanterendan
het magisch-religieus spreken93, met name de oorlogsvoerenden. Soldaten kenden
bijvoorbeeldeenspecialepraktijkomdebezittingenvangesneuveldenteverdelen:“Chaque
foisqu’Achille ‘metenjeu’unobjetdeprix, il ledéposeesmeson [inhetmidden];c’est là
quelavainqueurvientleprendre,àproprementparlerle‘ramasser’.”94Doordeobjecten‘in
hetmidden’teplaatsen,werdenzetotgemeenschappelijkbezitgemaakt95.Belangrijkisnu
dat die ‘esmeson’, in dezelfde sociale context, een verdere betekenis kreeg: “Prendre la
parole engage deux comportements gestuels: s’avancer aumilieu, d’une part; prendre le
sceptreenmain,d’autrepart.Veut-ons’adresseràl’assemblée?Larègleestrigoureuse:on
sedirigeverslemeson.”96Enopdezelfdemanieralsdiewaarophetplaatsenvaneenobject
esmesonhettotgemeenschappelijkgoedmaakte,issprekenesmesonooksprekenvoorde
hele groep. Ennet als iedereen inprincipeaanspraak kanmakenophetobjectesmeson,
heeftiedereenrechtophetsprekenesmeson.Zowordtindeoorlogscontextduseenstap
gezet richting een eerste vorm van democratie: “La parole n’est plus ici le privilège d’un
homme exceptionnel, doué de pouvoirs réligieux.”97 Spreken blijft echter nog enige tijd
90Ibid.,315.91Havelock,TheMuseLearns toWrite:ReflectionsonOralityandLiteracy fromAntiquity to the
Present,91.92 Goody en Watt halen aan dat David Diringer het Griekse alfabet een ‘democratisch’ schrift
noemde, in tegensteling tot het ‘theocratische’ schrift uit Egypte. (Goody en Watt, “TheConsequencesofLiteracy,”316.)
93Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,154.94Ibid.,158.95Ibid.,162.96Ibid.,163.97Ibid.,167.
46
slechtseenprivilegevandearistoionderdeoorlogsvoerenden,dieverhevenzijnbovenhet
demos.Vaneenechtedemocratiseringisduszekernoggeensprake98.
DeontwikkelingvaneenechtedemocratiewordtpasmogelijkwanneerdeGriekselegers
ronddezevendeeeuwvot.hervormdwordenenhoplieteneenbelangrijkererolbeginnen
tespelen.Ineenhoplietenlegerisnamelijkelkesoldaatevenbelangrijk,waardoordeeerste
democratische idealen ontstaan. Een van die idealen is dat iedereen geacht wordt voor
zichzelf na te denken en te spreken. Iedereen is in het bezit vandezelfde logos, er is dus
geen sprakemeer vaneenkwalitatief verschil tusseneen toehoordereneen sprekermet
autoriteit zoals een dichter of een koning. En dus, zoals Detienne zegt: “C’est dans la vie
sociale que se construisent à la fois le cadre conceptuel et les techniques mentales qui
favorisent l’avènement de la pensée rationnelle.”99 Door de hoplietensamenleving en de
daarmee gepaard gaande democratische idealen, ontstond er een nieuw soort autoritair
spreken, waarin niet alleen goddelijke functionarissen aanspraak konden maken op het
spreken van waarheid. Samenmet de samenleving wordt in de vijfde eeuw dus ook het
waarheidssprekengedemocratiseerd.
Degeschiedenisvanderechtspraakillustreertmooihoevanafdezevendeeeuwvot.het
magisch-religieus spreken langzaam wordt opgeofferd ten voordele van de dialoog.
Aanvankelijkwerd een rechtszaak namelijk gewonnendoor diegene die demeerderewas
vanzijntegenstanderinovertuigingskracht.Laterkwamereenexternejurydieeenbesluit
namnadeargumentenvanbeidepartijentehebbenaanhoord.Waarrechtvaardigheiddus
eerst werd beslist op basis van een krachtmeting tussen twee tegenstanders, wordt het
rechtnadiengekarakteriseerddooreendialoogtussenbeidepartijenmeteenexternejury
diemagbeslissenwiegelijkheeft100.
Eenkritischewaarheid
De eigenschappen die ervoor zorgden dat de archaïschewaarheid was aangepast aan de
zwaktevanhetmenselijkgeheugen,verliezenaanbelang indewaarheiddiehoortbijhet
nieuwewaarheidsspreken,waarinhetschriftderolvanhetgeheugenvooreengrootdeel
heeftovergenomen.Zoisdewaarheiddiedenieuwewaarheidssprekerssprekennietlanger
onbetwistbaar, wat zich onder meer toont in de aanstelling van een externe jury in de
rechtspraak.Uitsprakendieaanspraakwillenmakenop‘waarheid’dienenkritischteworden
98Ibid.,176.99Ibid.,178.100Ibid.,178–179.
47
onderzocht,derolvanhetpubliekwordtgroter.Ookdepraktijkvansofistendieals leraar
doorhetlandtrekkenenwiensdoelhetisdeinstemmingvanhetpubliektebereiken,wijst
ophettoegenomenbelangvandeoordelendeluisteraar.
Datwaarheiddaarnaastnietmeernarratiefis,toontzichtinhetontstaanendebloeivan
demythekritiekvanafdezesdeeeuwvot.,waarinondermeerXenophanesvanKolofonzijn
beroemdeuitspraakdeeddatalspaardengodenzoudenhebben,dieerdanzoudenuitzien
als paarden. Ook Plato’s literatuurkritiek vormt een goed voorbeeld van het verzet tegen
narrativiteit.De ideedatmytheswaarheidsgetrouw zoudenzijn,werdplotssterk intwijfel
getrokken.Waarheid isnamelijknietmeerdatwattotdetraditiebehoortendaardooruit
de vergetelheid wordt gehaald, maar dat wat de ‘echte werkelijkheid’ beschrijft. Een
waarheidsspreker is niet langer de anonieme spreekbuis van de muzen, maar een
persoonlijkeauteurdievoorzijnsprekenkanwordenverantwoordelijkgesteld101.
Dat de nieuwewaarheid ook veelminder effectief is, werd reeds geïllustreerd aan de
hand van de verandering in de rechtspraak.Waarheid bestaat nietmeer uit een correcte
toepassing vaneenprocedure,maaruit de kritische vergelijking vanhet resultaat vandie
proceduremetdewerkelijkheid.‘Waarheid’wordtopdiemanierietspassiefs,eenevaluatie
van een uitspraak nadat de uitspraak plaatsvond. Actie wordt voorafgegaan door
deliberatie102,waarineerstoverwaarheidwordtbeslist.
EenlaatstebelangrijkeverschuivingzagenwereedsgebeurenbijThucydides.Waarhetin
een orale samenleving zo is dat “the individual has little perception of the past except in
termsofthepresent”,wordthetbewustzijnvandeeigentijdenplaats invergelijkingmet
anderetijdenenplaatsengroterwanneerwoordenletterlijk,inhunmaterialiteit,vanuitdie
anderetijdenenplaatsenafkomstigkunnenzijn.Bovendienkaninformatieuithetverleden
bewaardblijvenzonderdatzerelevantmoetwordengemaaktdoorzeaantepassenaande
eigentijd.Deschriftelijkewaarheidkrijgtduseenspecifiekeplaats inderuimteendetijd.
Terwijl Hesiodus een onderscheidmaakte tussen de tijd van de goden en de tijd van de
mensen en daarmee het verre verleden in een waas van tijdloosheid hulde, traden bij
Thucydideshedenenverledenvoorheteerstindialoog.
De informatiepoel wordt door invloed van het schrift dus veel minder volgens een
homeostatischprocesonderhouden.Niet alleen zijn de eigenschappen typerend voor een
oralewaarheid danminder relevant, de nieuwewaarheid past zich eveneens aan aan de
101Cf.Havelock:“Aslanguagebecameseparatedvisuallyfromthepersonwhoutteredit,soalso
the person, the source of the language, came into sharper focus and the concept of selfhoodwasborn.(Havelock,TheMuseLearnstoWrite:ReflectionsonOralityandLiteracyfromAntiquitytothePresent,113.)
102Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,169.
48
nieuwedragervanhetcollectievegeheugen.Indevijfdeeeuwbegintdemanierwaaropde
informatiepoel het efficiëntst wordt onderhouden en overgeleverd te veranderen,
‘waarheid’wordtminder enminder verbondenmet het geheugen enmeer enmeermet
theoria.‘Herinnering’isnietmeereengevechttegendevergetelheid,maareeninzichtinde
wareaardvandewerkelijkheid.
De belangrijke veranderingen die ‘waarheid’ in de overgang van een orale naar een
schriftelijkecultuurondergaat,tonenzichmisschiennoghetbestindatwaaraanhetwoord
voorennadieovergangwordtgeopponeerd.Waardearchaïschea-lètheia–letterlijk–een
tegengestelde was van lèthè, ‘vergetelheid’, ontstaat er in het nieuwe spreken over
waarheideennieuwetegenstelling,namelijkdietussenwaarheidenschijn.Platoisopnieuw
het schoolvoorbeeld vandeveranderingdiehierplaatsvindt.Uit zijnallegorie vandegrot
blijktbijvoorbeeldheelduidelijkdatPlatozichalsdoelsteltdewaarheidtezoekendoorzich
los te rukkenuit dedoxa, de schijnwerkelijkheid.Ookonderstaand stukje uit zijnPoliteia,
eendialoogtussenSocratesenGorgias,illustreertdenieuwetegenstellinggoed:
SocratesZohebbenwedanblijkbaargevonden,datdetalrijkeleuzenaangaandehetschoneenal de rest die bij de massa opgeld doen, ergens halfweg tussen het niet-zijn en hetzuiverezijnwentelen.
GorgiasDatisinderdaadwatwegevondenhebben.
SocratesNuwarenwehetervooraftochalovereensgewordendat,alsweietsvandieaardinhetoogzoudenkrijgen,wehetzoudenmoetenbestempelenals‘meenbaar’ennietals‘kenbaar’,daarhettusseninzwevendegevatwordtdoorhettussenvermogen.
GorgiasDathaddenweerkend.
SocratesWaarwedusmensenaantreffendiewèlhetschouwspelvandetalrijkeschonedingenzien,dochzonderdeschoonheidzelfteaanschouwenenzonderbijmachtetezijneengids erheen te volgen, mensen die wèl rechtvaardige dingen zien, doch niet derechtvaardigheidzelf,enzometalderest,daarzullenwezeggendatzeoveralleseenmening bezitten, maar dat het hun volledig ontbreekt aan de kennis van de dingen,waaroverzeeenmeningbezitten.
GorgiasDaarvaltnietaanteontkomen.
SocratesDoch wat nu gezegd van hen die elk ding-in-zichzelf en al die dingen als eeuwig-onveranderlijkaanschouwen?Moetenwijnietzeggendatzijdekennisbezitten,ennietdemening?
49
GorgiasNogmaals:daarvaltnietaanteontkomen.
SocratesEnzullenweooknietbewerendatdezelaatstengenegenheidenliefdehebbenvoordevoorwerpenderkennis,deeerstenvoordiedermening?Ofherinnerenwijonsnietdat,naar wij beweerden, die lui wèl van mooie stemmen houden, graag mooie kleurenaanschouwen,enz.,maardatzeerzelfsnietvanwillenhorendathetabsoluteschoneietswerkelijkszouzijn?
GorgiasDatherinnerenweons.
SocratesDan zullenweookwelnietuitde toonvallen, alswehenveeleer ‘meen-gragen’dan‘ken-gragen’<wijsgeren>noemen.Enzoudenzehetonsergkwalijknemenalswehenzonoemden?
GorgiasNeen!Tenminstenietalszenaarmijnraadwillenluisteren.Wanthetgaatnietaan,dewaarheidietskwalijkstenemen.
SocratesEndemensendieinalleshetabsoluteZijnverwelkomen,zullenwewijsgerenmoetennoemen,enniet‘mening-lievenden’?
GorgiasAbsoluut.103
Inhetcollectievegeheugenzittenendaardoorletterlijkuitdevergetelheidgehaaldworden,
volstaatniet langervoorPlatoom‘waarheid’temogenwordengenoemd.‘Waarheid’kent
niet meer ‘vergetelheid’ als primaire tegenstelling, maar ‘mening’ of ‘schijn’, wat van
waarheidssprekeneenkritischsprekenmaakt.
DatPlato’s kritiekopmeningenbovendien tekenend is vooreen tijdwaarinhet schrift
zijn opmars kent en hetwaarheidssprekenwordt gedemocratiseerd, blijkt uit het feit dat
ookvandezekritiek,netalsvanzijnkritiekdathetschrifthetmenselijkgeheugennietten
goede komt, vandaag echo’sweerklinken. Er heerst vandaag namelijk – en niet helemaal
onterecht–veelergernisoverdestortvloedaanmeningendiededoordecomputerenhet
internetnogexponentieeltoegenomendemocratiseringvanhetwaarheidssprekenmetzich
meeheeftgebracht.
Vaneenlogicavandeambiguïteitnaareenlogicavandecontradictie
Hetkritischdenkendatdoortoedoenvandeschriftaaneenopmarsbegon,zorgdevolgens
Detiennevooreenzodaniggrotebreukmethetarchaïschewaarheidssprekendathijspreekt
103Plato,DeStaat,5,479d-480a.
50
van een veranderende logica. Hij stelt dat de verschuiving van het magisch-religieuze
sprekennaarhetdialogischesprekendeverschuiving is vaneen logicavandeambiguïteit
naareenlogicavandecontradictie.Diestellinglokteveelkritiekuit:
Butthedeliberateuseofapparantlyself-contradictorystatementsinwritersbefore(orindeed after) Aristotle does not imply an alternative logic in which the law of self-contradiction is suspended: any such suspension rulesout intelligible communication.[…] But although in the development that ends with Aristotle’s clear statement thattruth and falsehood relate to propositions (e.g. Int.16 a 9ff, cf. Plato, Sph.261 d ff)fundamental epistemological and logical issues are clarified (for instance the criteriathatmightbeusedtosupportaclaimforknowledge,andthedifferencebetweentruthandvalidity),thereisnoquestionofAristotlethinking–orofitbeingthecase–thattheconditionsunderwhichstatementsaretrueorfalsewerethemselvesalteredduringthecourseofthisdevelopment.104
Hetsprekendateenoralesamenlevingkarakteriseertlietcontradictiesechternietperse
toe, zevielenerenkelminder inop.OokdearchaïscheGriekenkendenwaarschijnlijkeen
onderscheid gelijkaardig aandat vanons tussen ‘waar’ en ‘vals’,maarhet is pas vanafde
verspreiding van het schrift en het ontstaan van daarbij horende dialogische cultuur dat
‘vals’ de belangrijkste opponent werd van ‘waar’. Zoals straks ook zal blijken uit de
besprekingvandeontwikkelingvandeboekdrukkunst,springencontradictiesveelmeer in
hetoogwanneeruitsprakenzwartopwitnaastelkaarwordengelegd.PaulVeynenoemtde
waarheid van de archaïsche Grieken in dat opzicht een ‘respecterende waarheid’, in
tegenstelling tot een ‘kritischewaarheid’105. In een cultuur waarin waarheid voornamelijk
‘hetonverborgene’was,datwatvangeneratieopgeneratiewerddoorgegeven,de‘traditie’,
gesprokendoorautoriteitendiebijnaeenalleenrechtopkenniskondenverwerven,werdde
traditieindeeersteplaatsgerespecteerdengeloofd:“L’historienanciencroitd’abordetne
doutequesurlesdétailsoùilnepeutpluscroire.”106
Met de overgang van archaïsch naar klassiek Griekenland was er daarom niet zozeer
sprakevaneenveranderingvandecriteriavoordetegenstelling‘waarofvals’,maarvaneen
introductie van de tegenstelling ‘waar of vals’, of op zijn minst de toename van de
dominantievandietegenstelling,omdat‘waarofvals’eerderdan‘waarheidofvergetelheid’
hoort bij de nieuwe manier waarop de gedeelde informatiepoel het efficiëntst werd
overgeleverd:“AvecParménide,Alètheiaseconfondmêmeavecl’exigenceimpérieusedela
non-contradiction.”107 Pas bij het schrift wordt het waarheidsspreken, aan de hand van
104Lloyd,Magic,ReasonandExperience:StudiesintheOriginandDevelopmentofGreekScience,124.
105Veyne,LesGrecsont-ilscruàleursmythes?,59.106Ibid.,20.107Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,239.
51
‘waarheid’,genormeerddoorhetvermijdenvanvalsheden,eerderdanhetontsnappenaan
devergetelheid,en indiezinkandus inderdaadgesprokenwordenvaneenveranderende
logica.
Rond de vijfde eeuw vot. vindt dus een ingrijpende verandering plaats in de manier
waaropwaarheidwordtgesproken.Nietmeerpoëtenenprofetenmaar filosofen spreken
waarheidennietmeerritualiseringennarrativiteit,maarkritischereflectieenobjectiviteit
karakteriserendat spreken.Deverandering indemanierwaarophetcollectievegeheugen
werdgedragen,isopzijnminsteendeelvanderedenwaaromhetconcept‘waarheid’rond
devijfdeeeuwvot.plotsuiteenaantalnieuwedradenwerdgevlochten.Tieneeuwenlater
leidde de ontwikkeling van de boekdrukkunst tot een verdere verspreiding en
democratiseringvanhetschrift,meteenfeitelijkewaarheidtotgevolg.Deinvloeddiedatop
‘waarheid’uitoefende is in grotemateeenversterking vande invloedvanhet schrift.Dat
doethetvermoedenrijzendathetschriftindevijfdeeeuwvot.dekiemheeftgelegdvande
feitelijkewaarheiddievandaagzovanzelfsprekendis.
Vanmiddeleeuwennaarmoderniteit
NebendieWahrheitderOffenbarungtrittjetzteineeigeneundursprüngliche,eineselbständigeWahrheitderNatur.DieseWahrheitistunsnichtimWortGottes,sondernin
seinemWerkgegeben;sieberuhtnichtaufdemZeugnisderSchriftoderderTradition,sondernsieliegtunsjederzeitgegenwärtigvorAugen.Abersieistfreilichnurfürdenlesbar,derdieSchriftzüge,indenensiesichdarstellt,zuerfassenunddersiesichzu
enträtselnweiß.SiekannnichtinbloßeWortegekleidetwerden;sondernderihralleinentsprechendeundderirhgemäßeAusdruckliegtindenmathematischenGebilden,indenFigurenundZahlen.Aberinihnenunddurchsiestelltsiesichauchinvollendeter
Form,inlückenloserGeschlossenheitundindurchsichtigerKlahrheitdar.
–ErnstCassirer108
In een voetnoot bij zijn uitspraak dat met Thucydides de geschiedschrijving echt begint,
schrijftHumehetvolgende:
Ingeneral,thereismorecandourandsincerityinancienthistorians,butlessexactnessand care, than in themoderns. Our speculative factions, especially those of religion,throw such an illusion over ourminds, thatmen seem to regard impartiality to theiradversies and to heretics, as a vice or weakness: But the commonnes of books, by
108Cassirer,DiePhilosophiederAufklärung,42–43.
52
means of printing, has obliged modern historians to be more careful in avoidingcontradictionsandincongruities.109
Door Thucydides de eerste echte geschiedschrijver te noemen en de boekdrukkunst als
verantwoordelijk tezienvooreengroterebezorgdheidomcontradicties tevermijden, legt
Hume zijn vinger op de twee momenten die ook volgens mijn verhaal van belang zijn
geweestbijhetontstaanvaneenfeitelijkwaarheidsspreken.
In de vijfde eeuw vot. verandert ‘waarheid’ omdat de drager van de gedeelde
informatiepoel verandert. Het collectieve geheugen is niet meer volledig afhankelijk van
individuele, menselijke geheugens, maar kan vanaf dan ook via het schrift worden
overgeleverd.Opvallendisnudatdeveranderingenindemanierwaaropkennisvergaarden
gedeeldwordtdoortoedoenvandeontwikkelingvanhetschrift(zoalsdemocratisering,een
groter bewustzijn van het heden in contrast met het verleden en een afzetten tegen
narrativiteit) ook aan de invloed van de boekdrukkunst in de 16e en 17e eeuw worden
toegeschreven. Zo vertoont de opmerking vanHumedatmoderne historici zich door ‘the
commonnes of books’ meer verplicht voelen om contradicties te vermijden, een sterke
overeenkomstmetDetiennesovergangvaneen‘logicavandeambiguïteit’naareen‘logica
van de contradictie’. De invloed van de boekdrukkunst op het waarheidsspreken is
inderdaad,vooreengrootdeel,eenuitvergrotingvandeverschuivingdie ‘waarheid’ inde
vijfdeeeuwvot.onderging.
Niettemin ishet interessantderelatietussendeontwikkelingvandeboekdrukkunsten
de rol van ‘waarheid’ van naderbij te bestuderen, aangezien de invloed van de
boekdrukkunstophetwaarheidssprekennietvolledigteherleidenvalttoteenkwantitatieve
uitvergroting van wat er in de vijfde eeuw vot. bij het ontstaan van een schriftcultuur
gebeurde. De periode van de 16e en 17e eeuwwordt niet voor niets de periode van de
wetenschappelijke revolutie genoemd. Zoals zal blijken gaat de ontwikkeling van
wetenschap als nieuwe kennispraktijk en de groeiende band tussen ‘waarheid’ en
‘feitelijkheid’ookgepaardmeteenafzettentegenhetfilosofischwaarheidsspreken.
Net zoals demeesteuitvindingen zagdeboekdrukkunst niet vande eneopde andere
dag het levenslicht. De kunst van het drukken kent een lange ontwikkeling in veel
verschillendestappen.De innovatie inde15eeeuwvanJohannesGutenberg,denaamdie
meestalmetdeuitvindingvandeboekdrukkunstwordtgeassocieerd,isdetechniekvande
losse letters. Voordienwerd voornamelijk gebruik gemaakt van de blokdruk, een techniek
dieinChinareedsindeachtsteeeuwwerdontwikkeld,waarbijhelepagina’svanboekenin
109Hume,WritingsonEconomics,148.
53
hout werden uitgesneden. Drukken aan de hand van de blokdruk was een kostelijk en
arbeidsintensiefproces.Ookdetechniekmetdelosseletterswerdreedsvanafde11eeeuw
inChinaontwikkeld,maarmetGutenbergdoetzeinde15eeeuwinEuropahaarintrede.In
1457bouwdeGutenbergzijneerstedrukpers,inMainz.DeuitvindingvanGutenbergleidde
totverschillendeveranderingenindepublicatievanboeken,zoalseenplotsestijgingvanhet
aantal boeken datwerd uitgegeven en een daling van de arbeidsuren die daarvoor nodig
waren, waardoor 1457 inderdaad het jaar van de uitvinding van de boekdrukkunst kan
worden genoemd110. Kort daarna verspreidde de boekdrukkunst zich bovendien aan een
razend tempo doorheen Europa. In Italië alleen al steeg het aantal steden waarin een
drukperstevindenwasindeperiodevan1471tot1480vanviernaarbijnaveertig111.
De enorme verspreiding van teksten die het gevolg was van deze overgang van een
schrift-naareenprintcultuurwasnietalleenmeeverantwoordelijkvoordeontwikkelingvan
dewetenschap,maarookvoorhetontstaanvaneenfeitelijkewaarheid.
Eenstrengerelogicavandecontradictie
“L’histoireserepète”,zeggendeFransenenalswedeinvloedvandeboekdrukkunstopde
kennisvergaringvergelijkenmetdievanhetschrift twintigeeuweneerder,dankunnenwe
moeilijknaastdeherhalingkijken.DeeerdergeciteerdeuitspraakvanHumevormtaleen
mooivoorbeeldvanhoeveranderingenwaarvoordeboekdrukkunstverantwoordelijkwordt
geacht reeds aan de ontwikkeling van het schrift werden toegeschreven. Die gelijkenis is
natuurlijk niet verbazingwekkend, aangezien de boekdrukkunst zorgde voor een
exponentiële toennameen verspreiding van geschreven teksten. Samenmethet groeiend
belang van het schrift en de bijhorende logica van de contradictie, groeit ook de nieuwe
waarheid,dieindevijfdeeeuwvot.alsreactieopdearchaïschealètheiawasontstaan,uit
haar kinderschoenen. De eigenschappen die het kiemende feitelijke waarheidsspreken
onderscheidden van het archaïsche, worden door toedoen van de boekdrukkunst
geïntensifieerd.
Netalsindevijfdeeeuwvot.zorgtdeboekdrukkunstinde15eeeuwteneerstevooreen
verdere democratisering van het waarheidsspreken. Doordat de boekdrukkunst de
publicatie van teksten sneller, gemakkelijker en goedkoper maakte, vonden veel meer
110Eisenstein,ThePrintingRevolution,14.,cf.“Theadventofprinting,then,istakentomeanthe
establishmentofpressesinurbancentersbeyondtheRhinelandduringanintervalthatbeginsinthe1460sandcoincides,veryroughly,withtheeraofincunabula.”(Ibid.)
111 Zoals te zien op de kaart ‘The spread of printing’, ontworpen door Henri-Jean Martin,gereproduceerdinEisenstein,ThePrintingRevolution,17.
54
auteurshunwegtoteenlezerspubliek.Andersomzorgdedeboekdrukkunstookvoormeer
exemplarenvaneenzelfdetekst,waardoornietalleenhetaantalverschillendetekstenvoor
één lezer, maar ook het aantal verschillende lezers voor één tekst toennam. Bovendien
moestentekstennietmeerachterslotengrendelwordenopgeslotenomzetebeschermen
tegendetanddestijds,waarzeenkeldooreenheelkleineelitekondenwordenbestudeerd:
Thebestmaps,indeed,wereoftencarefullyhiddenfromview–likethemapmadeforafourteenth-centuryFlorentinemerchantwhichwasplacedinawarehouse‘secretlyandwellwrappedsothatnomancouldseeit.’Tomakemultiplecopieswouldnotleadtoimprovement, but to corruption of data; all fresh increments of information whencopiedweresubjecttodistortionanddecay.112
Hetvermenigvuldigenvantekstengingvanafdeboekdrukkunstnietmeergepaardmet
corruptieensamenmetdedalingvankostenarbeidleiddedatertoedattekstenvooreen
relatiefbreedpubliekbeschikbaarwerden.Invergelijkingmethoegemakkelijkengoedkoop
wij vandaagaan tekstengeraken, zijnboekenuitde16een17eeeuwnatuurlijkbijzonder
duur en zeldzaam, maar het verschil tussen toen en nu is minstens even groot als het
verschiltussentoenentweeeeuwenervoor,zodatterechtkanwordengesprokenvaneen
revolutieindedragervanhetcollectievegeheugen.
Naasteenverderedemocratisering zorgdedeboekdrukkunst ten tweedeookvooreen
toenamevanhethistorischbewustzijn dat inde vijfdeeeuwdoor toedoenvanhet schrift
ontstond.WatWilliamsaanThucydidestoeschreef,hetbesefvaneenobjectievetijd,wordt
doorElizabethEisensteinaandewetenschappersuitde16eeeuwtoegeschreven:
It took at least a century of printing before the multiform maps and tangledchronologiesinheritedfromscribalrecordsweresortedout,datareworked,andmoreuniform systems for arrangingmaterials developed. Before then, there was no fixedspatiotemporalreferenceframewhichmenoflearningshared.113
Samen met onder andere de ontdekkingsreizen en de herontdekking van de klassieken
leidde de snellere verspreiding van teksten over heel Europa tot een groter ruimte-
tijdbewustzijn. Ook de chaos die het gevolg was van de toegenomen aanwezigheid van
tekstenuitverschillendetijdenenplaatsenzaleenrolgespeeldhebbenindenoodaaneen
‘fixedspatiotemporalreferenceframe’.
Het toegenomen ruimte-tijdbewustzijn zorgde vervolgens, samen met de
democratisering van het schrijven en de snellere verspreiding van teksten, voor een
kritischer waarheidsspreken. Teksten werden met elkaar vergeleken, citeren en referen
wonnen aan belang en er ontstond een nieuwemanier van lezen,extensief in plaats van
112Ibid.,226.113Ibid.,133.
55
intensief:“[I]ndividualaccesstodiversetextsisadifferentmatterfrombringingmanyminds
tobearonasingletext.”114Middeleeuwsegeleerdenwordenafgebeeldmetéénboekinhun
hand,modernegeleerdenaanbureausoverladenmetgeschriften115.Dat indemoderniteit
komafwerd gemaaktmet het typisch scholastische becommentariëren van commentaren
op commentarenopAristoteles,wasduspasmogelijkdoordaterplots veelmeer teksten
voorhandenwarendieeenstudieverdienden.Dathadeenversterkingvandelogicavande
contradictie tot gevolg: “Contradictions became more visible, divergent traditions more
difficult to reconcile.”116 De boekdrukkunst leidde op diemanier tot een ‘struggle against
error’:
It replaced theprofessional lecture, thevoiceofauthority,bya text inwhosemarginyou could scribble your dissent. It replaced the manuscript, read more or less inisolation from other texts, with a book which could be consulted in a library,surroundedby competingauthorities. It introduced the indexasa ready route to thelocationof informationonspecifictexts,tomakeiteasiertosetoneauthorityagainstanother. And, by fostering a constant clash of arguments and ideas (Riccioli againstCopernicus; Hobbes against Boyle), it forced each side in an argument to adapt andchange.117
Nog veel meer dan het schrift is de boekdrukkunst dus verantwoordelijk voor wat
Detienne een ‘dialogisch spreken’ noemde met de daarbij horende logica van de
contradictie. De struggle against error leidde bovendien tot de nood aan een taalwaarin
rigoureustewerkkanwordengegaan,eentaaldieuniversaliteitenexactheidbiedt.Alseen
van de gevolgen van die nood ontstond, bij Newton, wiskunde als dé taal van de
wetenschap:
Philosophy is written in this grand book — I mean the universe — which standscontinually open to our gaze, but it cannot be understood unless one first learns tocomprehend the language in which it is written. It is written in the language ofmathematics, and its characters are triangles, circles, and other geometric figures,withoutwhichitishumanlyimpossibletounderstandasinglewordofit;withoutthese,oneiswanderingaboutinadarklabyrinth.118
Dewiskunde isbijuitstekgeschiktvooreen logicavandecontradictie.Er isoverigensook
geentaaldieerméérnoodaanheefttewordengezienennietalleengehoord.Bordenkrijt
zijnonontbeerlijkindewiskundeles.
114Ibid.,56.115 Zoals Ann Blair opmerkt inReading Strategies for Copingwith Information Overload, 15-16,
aangehaaldinIbid.,326.116Ibid.,48.117Wootton,TheInventionofScience,517.118 Uit Galilei, Il Saggiatore, zoals vertaald in Popkin, The Philosophy of the Sixteenth and
SeventeenthCenturies,65.
56
Ookwanneerdetaalvandewetenschapgeenwiskundegebruikt,onderscheidtzezich,
netalsdetaalvandefilosofieindevijfdeeeuwvot.,vandemeermuzischeofliterairetaal.
In de 16e eeuw herhaalt zich het schisma dat in de vijfde eeuw ontstond tussen taal als
beschrijvingvandewerkelijkheidentaalalspeitho:
Literaryexcellence,thestudyoflanguagesandantiquities,Criticism,Grammar,carriedby our immediate predecessors to amidday zenith, seem in our day to have passedtheirpeakandtobesinkingintoadecline.RarelyindeedappearsamongusaCasaubon,a Grotius, a Salmasius, a Scaliger, a Selden, a Bochardt, a Vossius – those lights andornaments of former days. Apparantly the learned of to-day are concerned to studythings,butcarelessaboutwords.119
Zo kloeg John Ray, een 17e-eeuwse botanist. Het is wat overdreven gesteld van Ray dat
geleerdenuitzijntijdzichnietmeeromwoordenbekommerden.Hijleefdeimmerstentijde
van onder andere JohnMilton en Joost van denVondel. Dat Ray een dergelijke uitspraak
deed,toontechterjuistaandatdetaalvandewetenschapzichverderenverderbegonte
verwijderenvandievandeliteratuurendatauteursdienetalsRayoverdenatuurschreven
zich inderdaadvooralmetdienatuurmoestenbezighoudenenveelmindermetwoorden.
(Raymagoverigens blij zijn dat hij geen 21e-eeuwsebotanist is,want vandaag komende
wetenschappelijke teksten uit zijn tijd bijzonder literair over. De stilistische en vormelijke
vereistenwaaraanwetenschappelijketekstennugebondenzijn,hebbennogveelmeerdan
dievantoenallesbehalveschoonheidofmuzikaliteitophetoog.)
De schrijfstijl die bij de verstrengde eis van non-contradictie hoort, is die van de
reportage, waarin zo gedetailleerd en realistischmogelijk wordt geschreven: “Statements
about the need to bring res and verba, things and words, closer together became
frequent.”120De sterkgestileerde taal vande renaissancekwamondervuur te liggen,een
verlangennaarstilistischesimplificatiestakdekopop.Hetgevolgdaarvanwasdat,netzoals
inde tijdvanThucydides, “aclearerdistinctionbetweenhistoryand fictiondeveloped.”121
Onomwondensprekenennaaktewaarheidwerdendenorm.Wetenschapuitde16eeeuwis
vaakgeschrevenindeeerstepersoon,omtebenadrukkendathetomeerste-handsevidentie
gaat,omeenbeschrijvingvandewerkelijkheid:
Sincethenewsciencehadyet toestablish itsclaimtoauthority, thatclaimhadtobeasserted by appealing to reality. In a world without peer review, texts, in order toconveytrustworthiness,reliabilityandaccuracy,hadtoemploy literarydevices. Inthecase of Kepler’sNewAstronom (1609) the quest for realism tookwhat seems to themodern reader amost peculiar form: instead of outlining his new astronomy, Kepler
119UithetvoorwoordvandeSynopsisMethodicaStirpiumBritannicarum,zoalsgeciteerdinRaven,JohnRay,Naturalist,251-252.
120Shapiro,ACultureofFact,199.121Ibid.
57
presentsanhistoricalnarrativeofhisquestforanewastronomy,withallhisfalseturnsandmistakescarefullyrecorded.122
De wetenschappelijke taal die in de 16e eeuw ontstaat, als beschrijving van wie es
eigentlich gewesen ist, doet denken aan een genre dat eveneens in die periode het
levenslicht ziet, dat van het nieuws. Net als demoderne filosofie, in tegenstelling tot de
aristotelische, vooral een beschrijving geeft, eerder dan een verklaring, beperkt een
nieuwsverslag zich ook tot een relaas van ‘feiten’, zonder commentaar of conclusies123.
Bovendieniseenvandemeesttyperendeeigenschappenvaneennieuwsverslagietsdatwe
ookzienopkomeninanderegenreszoalsdegeschiedschrijvingenreisverslagenendatbijna
niet voorkwam in aristotelische filosofie, namelijk de nadruk opparticulariteiten in plaats
van veralgemeningen124. Volgens Aristoteles moest filosofie zich bezighouden met de
universele principes. Hoewel bijvoorbeeld ‘ervaring’ een belangrijk vertrekpunt is om tot
wijsheid te komen, is die ervaring niet particulier, zoals in de vorm van een experiment,
maar algemeen125, eerder als ‘vertrouwdheid’, zoals wanneer we zeggen dat iemand een
‘ervarenpianist’is.Waardearistotelischewijsgeerduszoektnaaruniverselewijsheid,zoekt
demodernewetenschappernaarparticulierekennis.
En hier, in het opkomend belang van ‘wie es eigentlich gewesen ist’ en van het
particuliere, zien we een groei van het waarheidsspreken in de richting van wat we nu
‘feitelijkheid’noemen.
Hethuwelijktussen‘waarheid’en‘feitelijkheid’
Er ontstaat in de wetenschappelijke revolutie dus een nood om res en verba, dingen en
woorden,dichterbijelkaartebrengen.Hetwoorddatbijuitstekgeschiktisvoordietaak,is
‘feit’.Eenkarakteristiekeeigenschapvan‘feit’isnamelijkdatheteendubbelenatuurheeft,
“[L]e fait n’a jamais qu’une existence linguistique (comme terme d’un discours), et
cependanttoutsepassecommesicetteexistencen’étaitquela‘copie’pureetsimpled’une
autre existence, située dans un champ extra-structural, le ‘réel’”, zegt Roland Barthes126.
‘Feit’ slaat zowel op iets in de werkelijkheid (res) als op onze linguïstische representatie
122Wootton,TheInventionofScience,447.123Shapiro,ACultureofFact,86.124Ibid.125Dear,RevolutonizingtheSciences,5.126Barthes,zoals(inhetEngels)geciteerdinWootton,TheInventionofScience,422.
58
daarvan (verba)en“[T]hewholepointof the fact is that it inhabits twoworldsandclaims
thebestofboth.”127
Belangrijkisechterdat‘feit’indiezin,metdiedubbelenatuur,nognietzolangbestaat.
In de 16e eeuw is ‘feit’ zelf feitelijker geworden. Het woord ‘factum’ onderging in de
wetenschappelijke revolutie namelijk een ingrijpende verandering, die van eenmenselijke
daad naar een natuurlijk gegeven. In die beweging krijgt ‘feit’ ook het karakter van een
onwankelbare grondwaarop kennis kan worden gebouwd.Waar een ‘feit’ alsmenselijke
daadeerstnogvalskanzijn128,heerstevanafde18eeeuwdeleuze‘factsdon’tlie’.129
‘Factum’ betekent letterlijk ‘daad’ en was aanvankelijk een term die vooral in de
rechtspraak een belangrijke rol speelde.We zien ‘feit’ als ‘menselijke daad’ ook vandaag
vooralnoginjuridischecontextterugkomen.‘Strafbarefeiten’,bijvoorbeeld,zijnmenselijke
daden.Eenvandetyperendeeigenschappenvandewetenschappelijkerevolutieisdatmen
techniekenenwoordenwaarmeehetmenselijkewerdbeschrevenginggebruikenomook
de natuur te beschrijven. Een bekend voorbeeld daarvan is Descartes en zijn
machinemetafoor.Hetdiscoursvanderechtspraakinhetbijzonderheefteengroteinvloed
uitgeoefendopdewetenschappelijke revolutie, zoalsweooknog zien inde idee vaneen
‘natuurwet’. De reportagestijl die het gevolg is van het belang van eerste-handsevidentie,
krijgtzohetkaraktervaneengetuigenis:
Reportswere to emphasize the firsthand observation and experience of the speaker,who typically used the first person as a means of giving credibility to the discreteoccurrencesdescribed.Theuseofthefirst-personactivevoicewaspreciselywhatwasrequiredofawitnessdescribinganeventtoajuryorjudge[…].130
NetalseengetuigevooreenrechtbankschrijftKeplerinzijnDeStellaNovabijvoorbeeldhet
volgende:
Yesterday,whenIhadgrowntiredofwritingandmymindwasfullofdustmotesfromthinkingaboutatoms,shecalledmetodinnerandservedmeasalad.WhereuponIsaidtoher,‘Ifoneweretothrowintotheairthepewterplates,lettuceleaves,grainsofsalt,dropsofoil,vinegarandwateranthegloriouseggs,andallthesethingsweretoremainthere for eternity, then would one day this salad just fall together by chance?’ Mybeautyreplied,‘Butnotinthispresentation,norinthisorder.’131
127Ibid.,429.128Shapiro,ACultureofFact,45.129Ibid.,196.130Ibid.,113.131Kepler,zoalsgeciteerdinWootton,TheInventionofScience,447.
59
De feitendienen zo juist engedetailleerdmogelijk tewordenbeschreven. In tegenstelling
totinderechtspraakbetreffendefeitenechternietalleenmenselijke,maarooknatuurlijke
‘daden’132.
Eensleutelfiguur indeverschuivingvandebetekenisvan‘feit’ isFrancisBacon133.Door
nadruk te leggen op het experiment, een door de mens nagebootste en geobserveerde
natuurlijkeervaring,pastehijdeideevanmenselijkegetuigenisseninderechtspraaktoeop
empirischbewijsmateriaalalsgetuigenisvooreen‘natuurlijkedaad’.Hetexperimentmaakte
bovendien ook de moderne wetenschappelijke ervaring, in tegenstelling tot die van een
aristoteliaan,particulier.
‘Feit’ als natuurlijk gegevenbiedt de nieuwemanier van kennisvergaring een rotsvaste
grond. ‘De feiten zijn nu eenmaal de feiten’. Waar in de rechtspraak ‘de feiten moeten
worden vastgesteld’, bieden feiten in de wetenschap het vertrekpunt. Wootton
argumenteert dat ook in deze verschuiving de boekdrukkunst een belangrijke rol heeft
gespeeld.Getuigenissenuitderechtspraak,afkomstiguiteenmenselijkgeheugen,“degrade
as theypass fromear toear inanendlessgameofChinesewhispers”134.Hetkondaarom
nooitzekerzijnwatdefeitenprecieswaren.Feitenzoalswezenukennen,daarentegen,zijn
immuunvoorhetvirusvandedegradatie.Deideevandemogelijkheidvanreplicatiezonder
mutatie is sterk gelinkt aan de boekdrukkunst, waarbij het voor het eerst mogelijk was
verschillende quasi exact dezelfde exemplaren te voorzien van één boek. “The fact, you
might say, is an epistemological shadow originally cast by a material reality: the printed
book.”135
Dat‘feit’zo’nbelangrijkerolgingspelenindewetenschap,zouoverigenskunnenkomen
door demacht ervan omeen einde te stellen aan disputen.Hoewel in de rechtspraak de
feitennooitzekerkondenzijn,doordezwakheidvanhetmenselijkgeheugen,wasdejurybij
machtetebeslissenwatdefeitenwarengeweest,waarnadaarovernietmeerkonworden
gediscussieerd136. Door nu empirische evidentie de naam ‘feit’ te geven en ze diezelfde
machtvanhet laatstewoord teschenken,werddenieuwesoortkennisverwervingdiewe
vandaag‘wetenschap’noemengelegitimeerd.
Weziendushoeinde16eeeuw,mededoortoedoenvandeboekdrukkunst,demacht
vande logicavandecontradictiewordtversterkt.Datheeftondermeeralsgevolgdatde
132Deideevaneennatuurlijkgegevenalsgetuigevooreenstellingisletterlijkterugtevindenin
delogica,waareeninstantievaneenexistentiëleuitspraakeen‘witness’wordtgenoemd.133Shapiro,ACultureofFact,107.134Wootton,TheInventionofScience,514.135Ibid.136Ibid.,481.
60
noodontstaataaneentaalwaarinrigoureustewerkkanwordengegaan,waarresenverba
zodichtmogelijkbijeenliggen.Alsantwoordopdienoodgroeit ‘feit’uittoteennatuurlijk
gegeven,datnetalshetmenselijke‘factum’alsgetuigefunctioneertenzodenieuwesoort
kennis fundeert. Vanaf de 16e eeuw, en in toenemende mate, wordt de waarde van
informatie bepaald door de feitelijkheid ervan. De kiem van die feitelijkheid, die toen
weliswaar nog niet ‘feitelijkheid’ heette, werd reeds gelegd in de vijfde eeuw vot. bij de
ontwikkelingvanhetschrift,maarpasinde16eeeuwtreedden‘waarheid’en‘feitelijkheid’
ineenhuwelijk.
Eennieuwetheoria
In de wetenschappelijke revolutie groeit er een nieuw waarheidsspreken, waarin het
particuliere aan belang wint, zoals bijvoorbeeld blijkt in de rol van ervaring, en de nood
ontstaatomresenverbadichterbijeentebrengen.Dezoektochtnaarwaarheidisnietmeer
dezoektochtnaaralgemenewijsheden,maardeverzamelingvanzoveelmogelijkfeiten.Erg
kenmerkendvoordieverschuiving iswatergebeurtmet ‘theoria’.Detheorieëndiehoren
bijhetnieuwe,wetenschappelijkewaarheidssprekenzijnvaneenheelandereaarddande
theoriadiehetklassiekfilosofischwaarheidssprekenkenmerkte.
Zostamtheteerstegebruikvan‘theorie’zoalswehetnukennen, indezinvan‘logisch
gestructureerdgeheelvanproposities’,uitde16eeeuw:“Fullsillyandsorrieartists inany
kinde,especiallyinthesoundTheorie,andeffectuallpractiseofthewoorthiest,andnoblest
sciences.”137DetheoriavanPlatoenAristotelesbetekendeietshelemaalanders.Eerderdan
een‘setofsentences’138wastheoriaeenactiviteit,vaakvertaaldmet‘contemplatie’,waarbij
de filosoof een volledige transformatie onderging en zo waarheid kon beschouwen. De
verschuiving die ‘theorie’ in de wetenschappelijke revolutie onderging, van holistische
transformatienaareenverzamelingvanstellingen,is,netalsdegroeirichtingeenfeitelijke
waarheid,eentekenvanhetnieuwewaarheidssprekendatrondde16eeeuwontstond.De
boekdrukkunst leidde immers niet alleen tot een intensifiëring van de gevolgen die het
schriftindevijfdeeeuwvot.metzichmeehadgebracht,maarooktoteenfenomeendattot
dantoeongekendwas.
137Uit J.Harvey,DiscoursiueProbl. conc.Prophesies, i.5, zoalsgeciteerddoordeOxfordEnglishDictionaryonderhetlemma“theory”.
138 Logicidefiniëren ‘theory’bijvoorbeeldondermeerals volgt: “justa setof sentencesof L”of“thesetofsentencestrueinM”.(Urbaniak,Pawlowksi,andGodziszewksi,Hitchhiker’sGuidetoMeta-Arithmetic(draft),11.)
61
De16eeeuwkendevoorheteerstindegeschiedenisgeentekortaanteksten,maareen
overvloed139.Niet alleendeboekdrukkunstwasdaaroverigens voor verantwoordelijk, ook
bijvoorbeeld de herontdekking van antieke teksten en de ontdekkingsreizen, die een hele
nieuwewereldnaarhetwestenbrachten.Omdieplotse toestroomaan informatienog in
eengedeeldeinformatiepoeltekunnenoverleveren,groeidedenoodaanordeindechaos.
DesysteemdrangdiedaaruitontstondvindenwebijvoorbeeldterugbijConradGesner,die
in “the first and last attempt to encompass the entire output of the Commonwealth of
Learningwithintheconfinesofonework”140eenBibliothecaUniversalisschreef,waarinhij
een alfabetische index aanlegde van alle gekende auteurs die in het Grieks, Latijn of
Hebreeuwshaddengeschreven,netjesingedeeldincategorieënals‘arithmetica’,‘astrologia’
en‘astronomia’.
Inde16eeeuwmaaktdebezorgdheidomhetbewarenvaninformatiedusplaatsvoorde
bezorgdheidomdeenormetoestroomaaninformatietecontrolerenensystematiseren.De
meest efficiënte manier om de informatiepoel te onderhouden en door te geven is niet
meergegoteninmuzikaleverhalen,maarinsystematischegehelen.Eennieuwetechnologie
als drager vanhet collectieve geheugen zorgt voor eennieuwemanier omdat collectieve
geheugenoverteleveren,eennieuweinvullingvanwatvoorsoortinformatiewaardevolis,
met name veralgemeend tot wetenschappelijke theorieën. Het verschil met de oraliteit,
waar uitspraken juist concreet moesten worden gemaakt om bewaard te kunnen blijven
(denk aan de voorkeur voor verhalen over het floreren van eerlijkemensen in plaats van
uitsprakenals‘Eerlijkheidisdemeestdeugdzamehouding’),istreffend.
De betekenisverschuiving die ‘theorie’ onderging, wijst dus ondermeer op de nieuwe
nood die door toedoen van de boekdrukkunst ontstond. Het is echter opvallend dat het
woord ‘theorie’ gekozen werd als naam voor het antwoord op die nieuwe nood. Het
contrast tussen ‘theorie’ alswaarheidsspreken in de vorm van systematische gehelen van
neergeschreven stellingen en ‘theoria’ als waarheidsspreken in de vorm van een
persoonlijketransformatieisimmerserggroot.
Hetwoord‘theoria’benoemdeaanvankelijkeenculturelepraktijk,waarbijmeneenverre
reisondernamomnaareenspektakelofeenfestivaltegaankijken.Platogebruikt‘theoria’
alsmetafooromdeactiviteitvandefilosooftebeschrijven,dieookalshetwareeenverre
reis onderneemt om de waarheid te aanschouwen. Theoria wijst zo op een persoonlijke
tochtwaarbijdefilosoofincontactkomtmethetgoddelijkeendaardoorinstaatiswaarheid
te spreken, als in een extase. Hoewel de filosofen zich afzetten tegen het archaïsche
139Cf.Eisenstein,ThePrintingRevolution,326.140Ibid.,335.
62
waarheidsspreken, vertoont hun theoria er tochnogduidelijke overeenkomstenmee.Net
als de poëet of de ziener treedt de filosoof in zijn waarheidsspreken in contact met het
goddelijke, al is het nu niet mee via de muzen en het Geheugen, maar via theoria, de
contemplatie.
Deverschillenvanhetantieketheoriametdemodernetheoriespringeninhetoog.Waar
de antieke theoria een activiteit is, die van de persoonlijke tocht en transformatie, is de
moderne theorie een passieve entiteit, een geheel van stellingen dat door de
wetenschapperwordtbijeengebracht. In theoria als activiteit schuilt ookeenwantrouwen
tegenover het schrift. Neergeschreven is kennis immers steeds passief, ultieme waarheid
schuilt daarom niet in het schrift, maar in de activiteit van de contemplatie141. In
tegenstellingtotdetransformatievandeantieketheoria,dieholistischis,wordtdemoderne
theorieook gekarakteriseerddoorparticulariteit. Een theoriebestaatuit deoptelsomvan
individuelestellingen,waartusseneenlogischesamenhangbestaat.Daarnaaststaatookde
persoonlijkheid vande contemplatie in contrastmetdemodernewetenschapspraktijk,die
een gedeelde onderneming is. Samen met de antieke ‘theoria’ verdwijnt het ideaal van
wijsheid als persoonlijke eigenschap van een denker. Eén mens is niet in staat om al de
particuliereervaringentehebbendieeentheorieopbouwen,hijmoetkunnenvertrouwen
op de ervaringen van anderen, die hij terugvindt in hun als een getuigenis geschreven
teksten.
Naast‘feit’ondergaatdusook‘theorie’inde16eeeuweenverschuiving.‘Theorie’isniet
meer een actieve transformatie, holistisch en individueel,maar een passieve entiteit, een
verzamelingstellingen,deelvaneengedeeldepraktijk.Geziendezeopvallendeverschillen,
hoekomthetdandatjuisttheoriaalswoordwerdgebruiktomhetresultaatvandepraktijk
dieinde16eeeuwontstaat,dewetenschap,tebenoemen?
Wezienhoedemodernewetenschapzichinde16eeeuwhetwoord‘theorie’toeëigent.
Aanvankelijk stelden novatores zoals Copernicus hun nieuwe modellen namelijk voor als
‘slechtsmathematisch’,handigomvoorspellingenmeetedoenenberekeningenmeeuitte
voeren,maargeen‘philosophia’endusookgeen‘theoria’,geenwarekennis142.Eengoede
eeuw later worden die modellen wel ‘theorieën’ genoemd. Een bekende strijder om het
woord‘theorie’isbijvoorbeedIsaacNewton143.Wanneereencriticusvanzijnwerk,Ignatius
141 Cf. Roochnik, “What Is Theoria? Nicomachean Ethics Book 10.7–8,” 71.: “‘Knowledge’ heremeans ‘having’ but not actively using, while theoreinmeans ‘actively engaged in or workingwith’(energein)teknowledgeonehas.”
142Wootton,TheInventionofScience,677.143Ibid.,650–658.
63
Pardies, zijn artikel ‘a most ingenious hypothesis’ noemde, reageerde Newton
verontwaardigd:
IdonottakeitamissthattheRev.Fathercallsmytheoryanhypothesis,insomuchasheisnotacquiantedwithit.Butmydesignwasquitedifferent,foritseemstocontainonlycertainpropertiesoflight,which,nowdiscovered,Ithinkeasytobeproved,andwhichif I had not considered them as true, Iwould have them rejected as vain and emptyspeculation,thanacknowledgedevenasanhypothesis.144
NewtonvoegdeerwelaantoedatPardieszekergeenkwaadbedoelde,“asapracticehas
arisenofcallingbythenamehypothesiswhateverisexplainedinphilosophy”145.Hijnoemde
diepraktijkoverigens“prejudicial totruephilosophy”146.Doorzichhetwoord ‘theorie’ toe
teeigenen,wathijbijvoorbeeldreedsindetitelvaneenvanzijnwerkendoet(“ALetterof
Mr IsaacNewton [...] containing hisNewTheory about Light andColors”), verzetNewton
zichenerzijdsduidelijktegendegangbaremaniervanwerkenindefilosofie(diealleswatze
verklaart‘hypothese’noemt),maarmaakthijookaanspraakopdewaarheiddiedetheoria
vandeantiekefilosofenkonbereiken.Zijnsprekenisnietlouterhypothetisch,zoalsdatvan
Copernicus nogwel was,maar theoretisch, want hij beschouwt het alswaar. In ‘theorie’
werddenieuwemethodevandenovatoresduswaarheidsspreken.Zeblevenzichafzetten
tegenhetkennisideaalvaneenaristoteliaan,maarnoemdenhunsprekennuookwaarheid.
Netalsbijhetantieketheoria,verlooptindemodernetheoriedelinkmet‘waarheid’via
de logos. Hoewel het waarheidsspreken van Plato en Aristoteles dat van de mythische
verhalenvertellers doet weerklinken, vooral in contrast met dat van de moderne
wetenschappers, onderscheidt de filosofie zich toch ook duidelijk van de mythe. De
filosofischewaarheidssprekersroepenimmersnietmeerdemuzenaanterinspiratie,maar
beroepen zich op hun logos, de rede. Theoria wordt op diemanier sterk verbondenmet
redelijk denken, in tegenstelling totmythisch vertellen.Omwaarheid te kunnenbereiken,
moet je jespreken latennormerendoorde logos.Hierzienweeenkiemontluikenvande
logicalneedwaarmeeHorwich ‘waarheid’verbindt.ReedsAristotelesbouwde immerseen
logicaopaandehandvan‘waarheid’(‘eenconclusieiswaaralsdepremissenwaarzijn’).Bij
Aristoteles,en totaandewetenschappelijke revolutie, stonddie logischewaarheidechter
nogondergeschikt aande theoretischewaarheid, die geeneigenschapwas van stellingen,
maar een filosofische activiteit. Pas vanaf de moderniteit, mede door de invloed van de
boekdrukkunst,iswaarheidterugtevindeninhetschrift,alsdeverzamelingvanparticuliere
stellingen,geschreven ineenexacte taal. ‘Waarheid’wordt zo, inderdaad,een logical tool
144Newton,zoalsgeciteerdinibid.,656.145Newton,zoalsgeciteerdinibid.,657.146Newton,zoalsgeciteerdinibid.
64
ter veralgemening. Juist door het toennemend belang van het particuliere, van feiten,
ontstaatdenoodomtekunnenveralgemenen,omdefeitenbijeentebrengenintheorieën.
Waarheid verbergt zich nog steeds in theoria, maar die bestaat niet meer uit een
persoonlijketransformatievandefilosoof,maaruiteenlogischgestructureerdeverzameling
vanstellingen.
PlatoenAristotelesbevindenzichdus,alswaarheidssprekers,ophetsnijpuntvantwee
werelden, waarvan ook hun ambigue houding tegenover het schrift een teken is. In hun
functievanbemiddelaartussenhemelenaardedieslechtswaarheidkansprekendooreen
transformatie te ondergaan, lijken zij enerzijds nog op de archaïsche waarheidssprekers.
Anderzijds staan zij, in tegenstelling tot de mythische verhalenvertellers, niet meer ten
dienstevanhetGeheugenenhaarmuzen,maarvandeLogos.Pas inde16eeeuwechter
verandert de logos als middel om op te klimmen naar de goddelijke regionen van de
Waarheid in een logos als doel op zich. “[U]n jour est venuoù la vérité s’est déplacéede
l’acte ritualisé, efficace, et juste, d’énonciation, vers l’énoncé lui-même.”147 Voor Plato en
Aristoteleswas‘waarheid’nogdeWaarheid,inde16eeeuwzijnerenkelnogwaarheden.Zo
zeiookWilliams:“[T]hereisnosuchthingas‘thetruth’aboutthehistoricalpast,thoughas
with theuniverseorCaesar therearemany truthsabout it.”148En zo zijnwe,vertrekkend
vandearchaïschealètheia,aangekomenbijdefeitelijkewaarheid.
147Foucault,L’ordredediscours,17.148Williams,TruthandTruthfulness:AnEssayinGenealogy,257.
65
V Ineennotendop---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Mijnverhaalisverteld.Ikheb,somswatkortdoordebochtenmetreuzensprongen,deweg
proberentevolgendie‘waarheid’vanarchaïschGriekenlandtotheteindevande19eeeuw
heeftafgelegd.Vooraleerikaanhetlaatstedeelvandezethesisbegin,waarinikhetnogwil
hebbenoverhoediewegnietaltijdeven rechtlijnigenprobleemloos liepalsmijnverhaal
misschien doet uitschijnen en hoe de waarheid die in de 19e eeuw is aangekomen nog
stukjes meezeult van meer dan twintig eeuwen geleden, zal ik wat ik hiervoor op vijftig
bladzijdenhebbenverteldnogeensherhalen ineennotendop, indehoopdathetnet iets
duidelijkerwordtwaarhetverhaalvandaankwamenwaarhetnaartoewilde.
Het wetenschappelijk spreken heeft zich ‘waarheid’ toegeëigend. ‘Waarheid’ betreft
vandaagindeeersteplaatsderelatietussenproposities(ofzinnen,uitspraken)enfeitenin
dewereld,eenrelatiedievolgenseenwetenschappelijkemethodekanwordengeverifieerd.
De waarheid waarop poëten, kunstenaars, documentairemakers, filmregisseurs of
muzikantenaanspraakwillenmaken, iseen ‘anderesoortwaarheid’,een ‘afgeleidevorm’.
Enkelwetenschaphoeftnietteverantwoordenwaaromhaarsprekeneenwaarheidsspreken
is.
Filosofen als Heidegger en Nietzsche lieten echter merken dat die wetenschappelijke
waarheid allesbehalve vanzelfsprekend is, dat ooit, in een ver verleden, een andere
waarheid domineerde en dat de exclusieve autoriteit van dewetenschappelijkewaarheid
misschiennietzowenselijkis.‘Alètheia’betekendevoordearchaïscheGriekenietshelemaal
anders dan ‘waarheid’ voor ons vandaag betekent, volgens auteurs als Michel Foucault,
Jean-PierreVernant,PaulVeyne,MarcelDetienne.
Hoevalt,inhetlichtvandehistorischeonvanzelfsprekendheidvandewetenschappelijke
waarheid, de schijnbare vanzelfsprekendheid ervan vandaag te begrijpen? Wat is
‘waarheid’?Ineenpogingomeenantwoordtegevenopdevraagwatdegeschiedenisvan
‘waarheid’ zegt over de betekenis ervan vandaag, komen twee verschillende verhalen
tevoorschijn.EnerzijdsiserhetverhaalvanstructuralistenzoalsFoucault,Vernant,Veyneen
Detienne, die trachten aan te tonen hoe in een mythische cultuur waarheid niet werd
gesprokendoorwetenschappers(dietoenimmersnognietbestonden),maardoordichters
en priesters. ‘Waarheid’ kende bijgevolg niet de nu zo karakteristieke tegenstelling
‘valsheid’,maareerder‘vergetelheid’.Dooreenverschuivingvanwiedewaarheidssprekers
waren rond de vijfde eeuw vot. onderging ook ‘waarheid’ ingrijpende verschuivingen.
66
Anderzijds zijn er de meer analytisch gezinde Edward Craig en Bernard Williams, die
argumenterendat ‘waarheid’aaneennoodbeantwoordtdievanalletijden isenbijgevolg
geengeschiedeniskent.
Beideverhalen,zowelhetstructuralistischealshetanalytische,biedenechterslechtseen
antwoordop eendeel van de vragendie ons gebruik van ‘waarheid’ doet rijzen en beide
verhalenwijzenterechtopproblemenbijhetandereverhaal.Vanuiteenworstelingmetde
analytische en de structuralistische waarheid, met de vragen die beide waarheden nog
openlaten,ontstond,doorhetanalytischeenhetstructuralistischeverhaalbijeenteleggen,
eennieuwverhaal.
Datverhaalgaat,inhetkort,alsvolgt.Demensisvannatureeensociaalwezen.Leeuwen
kregen bij de schepping klauwen, olifanten slurfen, giraffen een lange nek en demensen
elkaar. Samenwerken is voor mensen letterlijk van levensbelang. Bij die samenwerking
speelt informatie, indebreedste zinvanhetwoord,eencruciale rol.Cultureel leren isbij
geen enkele soort zo uitgebreid en zo noodzakelijk als bij de mens en eerder dan een
‘rationeel dier’ zou de essentie van de mens (om met de woorden van Aristoteles te
spreken)misschienbeterwordenbegrepenalseen‘informatieverzamelend,samenwerkend
dier’.
Omdatdemenserniet inkanslagen inzijneentjeeen informatiepoelaante leggen, is
hetnoodzakelijkdathij in staat is zijn soortgenotenervan teovertuigenmethemmee te
werken. Een positieve bijdrage aan de gezamenlijke informatiepoel moet worden
aangemoedigd. ‘Eenpositievebijdrageaandegezamenlijke informatiepoel’krijgtbijgevolg
een naamen die naam verdient aanzien, verwerftmacht. ‘Waarheid’wordt geboren.Het
Griekse a-lètheia betekent letterlijk ‘het onverborgene’, dat wat zich in de openbaarheid
bevindt, datwatwordt doorgegeven van generatie op generatie, de traditie,de gedeelde
informatiepoel.
Indenbeginnewaserhetwoord,maarnogniethetschrift.Totaandezevende,zesde
eeuwvot.werddeinformatiepoelmondelingonderhoudenendoorgegeven.Hetgeheugen
vaneenorale samenleving isdeverzamelingvan individuele,menselijkegeheugensende
criteriavoorwatgoedebijdragenaandatgeheugenzijn,nemenduseigenschappenaanvan
watgoeddoordieindividuele,menselijkegeheugenswordtonthouden.Waarheidssprekers
zingen, vertellen, dansen, voeren mirakels uit en de alètheia dat hen daarbij vergezelt,
neemtdeeigenschappenaandiebijdatoralewaarheidssprekenhoren.
Toenwaserhet schrift.Hetcollectievegeheugenmoest zichplotsnietmeerbeperken
totindividuele,menselijkegeheugens,maarkonwordengedragenoppapier,zwartopwit.
67
Opnieuwnamhetcollectievegeheugen,vanafdandatvaneenschriftelijkesamenleving,de
eigenschappen aan van de materie waarop het gedragen werd. Langzaam maar zeker
ontstaat er een feitelijkewaarheid, eenwaarheid die past bij demeest efficiëntemanier
waarop het collectieve geheugen in een schriftelijke samenleving wordt onderhouden en
doorgegeven,metnamegegoteninwetenschappelijketheorieën.
69
VI Destrijdom‘waarheid’Overdeafgeleidewaarheden
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hetverhaalzoalsikhethebneergeschreven,isergrechtlijnig.DeHerkunftwaarNietzsche,
en Foucault met hem, naar zoekt, is echter meestal allesbehalve rechtlijnig. Net als de
meeste concepten is onze feitelijek waarheid de uitkomst van vele strijden en in mijn
verhaalheb ikdieweinigaandacht geschonken.Als epiloogaandat verhaal zal ikdaarom
kijkennaardestrijdom‘waarheid’,nietzoalshijinhetverleden,bijdeverschillendecruciale
momenten op de weg naar de huidige dominante waarheid, woedde, maar zoals hij
vandaag, of op zijnminst in eenniet zoheel ver verleden,wordt gevoerd.Opdiemanier
vormtdezeepiloogeenillustratievanhetbelangvan‘waarheid’.Datdestrijdom‘waarheid’
hevigwoedt,behoeftnamelijkgeenverbazingtewekken.‘Waarheid’normeertnamelijkde
gedeelde informatiepoel, datwat belangrijk genoeg is om bewaard te blijven. ‘Waarheid’
geeftdus spreekrecht.Ook toontde strijd aanhoebij de verschillendeovergangen inhet
gebruikvan ‘waarheid’die ikhierbovengeschetstheb,deenedraadniet zomaarophoudt
met bestaan wanneer een andere begint. Er komen verschillende eigenschappen van de
archaïsche waarheid terug in de manier waarop strijdlustigen zich tegen het
wetenschappelijke waarheidsspreken afzetten en zich een eigen waarheid willen
toeëigenen,eenwaarheiddiewijnugeneigdzijn‘afgeleid’tenoemen,hoewelzehistorisch
gezieneerstkwam.
Dedocumentaire
Alles,selbstdieLügedientderWahrheit.SchattenlöschendieSonnenichtaus.
–FranzKafka
Depoëtischewaarheid
Een van de strijdtonelen waar om ‘waarheid’ wordt gevochten, is het spreken over de
waarde van poëzie. Meer dan eens wordt aan poëzie ook het spreken van waarheid
70
toegedicht,maardewaarheiddiepoëziebezit, zouvaneenandereaardzijndan feitelijke
waarheden: “You don’t read poetry for the kind of truth that passes for truth in the
workadayworld.Youdon’treadapoemtofindouthowyougettoTwenty-fourthStreet”149,
zegtdichterMarkStrand.Devraagisvoorwatvoorsoortwaarheidjepoëziedanwelleest.
Dewaarheiddieinpoëzieverborgenzit,wordtweleens‘dieper’en‘belangrijker’genoemd
dandewaarhedendiewetenschap verkondigt, zoals door Sharlow in zijn “Poetry’s Secret
Truth”:
Somepeoplebelievethatpoetrycanhelpthemindtograspthetruenatureofthings—thatpoeticexperiencecanproduceadeepercontactwithreality,andamorecompleteviewofreality,thancanordinaryexperience.150
Watmijhierinteresseert,isnietofpoëzieinderdaadbelangrijkerewaarhedenbezitdan
wetenschap,maarwaaromergezegdwordtdatdatzoisenwatermeewordtbedoeld.Het
isnamelijkopvallenddaterniet zozeerwordtgeargumenteerddatpoëzieweliswaargeen
waarheden bevat maar toch waardevol is, maar juist dat poëzie waardevol is omdat ze
waarhedenbevatdieniettekarakteriserenvallenaandehandvanT-zinnen.
Eenvandevroegsteverkondigersvanhetbelangvanpoëtischewaarheid isAristoteles,
die een onderscheid maakte tussen poëtische en historische waarheid en aan de eerste
meerwaardetoekendedanaandetweede:
Uithetbovenstaandeblijkt voortsdathetnietde specifieke taakvandedichter is tesprekenvangebeurtenissendiehebbenplaatsgevonden,maarvandingendiezodanigzijn dat ze zouden kunnen gebeuren, ik bedoel: van wat mogelijk is volgens dewaarschijnlijkheid of noodzakelijkheid. Want de dichter verschilt niet van degeschiedschrijver doordat hij zich uitdrukt in verzen en de ander in proza (het zouimmers mogelijk zijn het werk van Herodotus in verzen te zetten en dan zou hetevenzeereengeschiedwerk zijnmètversmaatalshetdat is zonderversmaten),maarhetonderscheidbestaathierindatdegeschiedschrijverspreektvangebeurtenissendiehebben plaatsgevonden, en de dichter van zodanige als zouden kunnen gebeuren.Daaromispoëzieookfilosofischerenserieuzerdangeschiedschrijving,wantdepoëzieheeft veeleer het algemene tot onderwerp, de geschiedschrijving het bijzondere. Enalgemeen is <bijvoorbeeld>: bij wàt voor soort van mens past het volgens dewaarschijnlijkheidofnoodzakelijkheidwàtvoorsoortvandingentezeggenoftedoen?Enhetalgemene ishetobjectwaaropdepoëziemikt;daaromgeeftzijpas in tweedeinstantie namen. En het bijzondere is <bijvoorbeeld>:wat heeft Alcibiades gedaan ofmeegemaakt?151(Mijncursivering.)
HetbelangrijksteverschiltussenhistorischeenpoëtischewaarheidisvoorAristotelesdus
dat poëzie algemene waarheden te vertellen heeft en geschiedschrijving enkel specifieke
gebeurtenissen.Poëzie,metanderewoorden,zoektnietnaarfeitelijkheid.Dewaarheidvan
149ZoalsgeciteerdinYezzi,“PoetryandTruth.”150Urbaniak,Pawlowksi,andGodziszewksi,Hitchhiker’sGuidetoMeta-Arithmetic(draft),11.151Aristoteles,Poëtica,IX,51a36.
71
degeschiedschrijversheeftzich,zoalsHumesteltenWilliamsmethem,pasbijThucydides
losgerukt van de poëtischewaarheid,met het schrift als bondgenoot. Aristoteles bevindt
zich inderdaad in een overgangsfase, waarin de poëtische waarheid voor het eerst
concurrentie krijgt en het waarheidsspreken van schrijvers de strijd aangaatmet dat van
sprekers. Net als bij Plato kunnen we hier bij Aristoteles, hoewel hij in vele opzichten
duidelijkeen schrijvendewaarheidsspreker is, eenonbehagen terugvindenmethet steeds
maar toenemende belang van het schrift en het bijbehorende waarheidsspreken, een
onbehagendatzichuitineen(her)waarderingvanhetpoëtischewaarheidsspreken.
Inhetonderscheid tussenhetalgemeneenhet specifieke,waarbijAristoteles voorhet
algemene kiest, zien we ook een voorafschaduwing van de strijd die in de 16e eeuw zal
leiden tot de wetenschappelijke revolutie, die tussen de aristotelische traditie en de
novatores, die, door zich ‘theorie’ toe te eigenen, van ‘feitelijkheid’ de nieuwe waarheid
maken.
In de moderne tijd, wanneer het feitelijke waarheidsspreken de overhand neemt,
ontstaat er een nieuwe strijd rond ‘waarheid’. Een voorbeeld van een twijfelaar aan de
poëtische aanspraak op ‘waarheid’ is William Shakespeare. Zo zegt zijn Theseus in A
MidsummerNight’sDream:
Morestrangethantrue:InevermaybelieveTheseantiquefables,northesefairytoys.Loversandmadmenhavesuchseethingbrains,Suchshapingfantasies,thatapprehendMorethancoolreasonevercomprehends.Thelunatic,theloverandthepoetAreofimaginationallcompact:Oneseesmoredevilsthanvasthellcanhold,Thatis,themadman:thelover,allasfrantic,SeesHelen'sbeautyinabrowofEgypt:Thepoet'seye,infinefrenzyrolling,Dothglancefromheaventoearth,fromearthtoheaven;AndasimaginationbodiesforthTheformsofthingsunknown,thepoet'spenTurnsthemtoshapesandgivestoairynothingAlocalhabitationandaname.Suchtrickshathstrongimagination,Thatifitwouldbutapprehendsomejoy,Itcomprehendssomebringerofthatjoy;Orinthenight,imaginingsomefear,Howeasyisabushsupposedabear!152
152Shakespeare,“SCENEI.Athens.ThePalaceofTHESEUS.”
72
Shakespeare, tijdgenoot van Galilei, kan hier gelezen worden als voorstander van een
feitelijkewaarheidindestrijddieinzijntijd,waarinhetwetenschappelijkwaarheidsspreken
langzaambegonteontluiken,over‘waarheid’woedde.
Wanneereeneeuwoftweelaterdewetenschappelijkerevolutiezichheeftvoltrokkenen
wetenschappers zich als waarheidssprekers niet meer hoeven te verantwoorden, laait de
reactievanuitdepoëtischehoekweerop.DedichterWordsworth,bijvoorbeeld,grijptterug
naarAristoteles:
Aristotle,Ihavebeentold,hathsaid,thatPoetryisthemostphilosophicofallwriting:itis so: its object is truth, not individual and local, but general, and operative; notstanding upon external testimony, but carried alone into the heart by passion; truthwhichisitsowntestimony,whichgivesstrengthanddivinitytothetribunaltowhichitappeals, and receives them from the same tribunal. Poetry is the image ofman andnature.153
Het monopolie van wetenschappers op ‘waarheid’ dat zich sinds het huwelijk tussen
‘feitelijkheid’en‘waarheid’heeftgemanifesteerd,wordtonderworpenaanpoëtischekritiek.
ZozeiWernerHerzog,eenbelangrijkeDuitseregisseur:“Manisagodwhenhedreams,but
abeggarwhenhereflects”,“Factsdonotconstitutethetruth.Thereisadeeperstratum”,
en “Someone is probably fact-checking this right now. Let them fact-check themselves to
death!”154 En in The Guardian reageert Andrew Brown tegen de nobelprijswinnende
wetenschapperHarryKyotoomdatdiewetenschapalsenigewegnaarwaarheidziet.Inzijn
reactietoontBrownhetprobleemaanvanKyoto’swaarheidsconcept:
Firstthereisaslidesaying(hisemphases):"Scienceistheonlyphilosophicalconstructwe have to determine TRUTH with any degree of reliability." Think about this for amoment.Isitascientificstatement?No.Canitthereforebereliedonastrue?No.
En:
But formal paradoxes haveone advantagewell known to logicians,which is that youcanusethemtoproveanything,asKyotoproceedstodemonstrate.Or,asheputs it:"Withoutevidence,anythinggoes."Remember,hehasjustdefinedtruth(orTRUTH)assomethingthatcanonlybeestablishedscientifically.Sonothinghesaysaboutethicsorintellectual integrityafterthatneedbetakeninthe leastbitseriously. Itmaybetrue,butthereisnoscientificwayofknowingthisandhedoesn'tbelievethereisanyotherwayofknowinganythingreliably.155
153WordsworthandReed,TheCompletePoeticalWorksofWilliamWordsworth:TogetherwithaDescriptionoftheCountryoftheLakesintheNorthofEngland,NowFirstPublishedwithHisWorks...,501.
154Camp,“InConversationwithWernerHerzog:‘FactsDoNotConstituteTruth.’”155Brown,“ScienceIstheOnlyRoadtoTruth?Don’tBeAbsurd.”
73
Dediscussieoverdevraagwiehet(exclusieve)rechtheeftophetsprekenvanwaarheid
wordt hevig gevoerd en reeds daaruit blijkt dat ‘waarheid’ als bijzonderwaardevolwordt
gezien.Dathetvooraldepoëtischekantisdiemoetvechtenvoorhaarwaarheid,wijstopde
alomtegenwoordigheid van het wetenschappelijke denken, dat zo vanzelfsprekend
aanspraakmaaktop‘waarheid’dathetdieaanspraaknietmeerhoeftteverantwoorden.
Opvallend is vervolgens hoe het poëtische spreken zich een waarheid tracht toe te
eigenendiesterkdoetdenkenaandearchaïschewaarheid.Vooralderolvan‘waarheid’in
hetsprekenoverdocumentairemaaktdatduidelijk156.
Dewaarheidvandedocumentaire
Dedocumentaire vormt een interessante casus in het sprekenover ‘waarheid’ omdat het
onderscheid tussen documentaire als genre en fictiefilm vaak wordt gemaakt als het
onderscheidtussenfilmdiewareenfilmdieonware,verzonnengebeurtenissenverhaalt.Zij
die met documentaire bezig zijn, en zeker zij die dat op een kunstzinnige manier doen,
benadrukken echtermaar al te graag dat de grens tussen fictie en non-fictie allesbehalve
duidelijkisendatdewaardevaneendocumentairenietschuiltindecorrecteweergavevan
gebeurtenissen.Desondanksziendocumentairemakerszichalssprekersvanwaarheid,maar
dan van een waarheid die zich expliciet distantieert van de feitelijke waarheid van de
wetenschap.Dewaarheiddieindiedistantiëringontstaat,vertoonteensterkeovereekomst
metdealètheiavandearchaïscheGrieken.
Deredenwaaromhetdebatover‘waarheid’inhetsprekenoverdocumentairezohevig
woedt, is dat documentaire als kunstgenre gekarakteriseerdwordt door een paradox. Als
kunstvormzijndekeuzesvandevertellernamelijksterkaanwezigenookbelangrijk,maar
als documentaire tracht ze juist op een of andere manier een weergave te zijn van de
werkelijkheid. Zoals documentairemaker Eddie Schmidt het zegt: “There's the maxim in
moviemaking that ‘every cut is a lie,’ therefore documentary filmmaking is essentially a
paradox:anunspoolingoftruthbuiltonacarefulpyramidofintricatelies.Orisit?”157Hetis
veelbetekenend dat het debat over ‘waarheid’ bij documentaire draait over de spanning
tusseneengetrouweweergavevandewerkelijkheidenhetingrijpendaarinvaneenauteur.
156 Mijn bespreking van de poëtische waarheid doet uitschijnen alsof die waarheid eenongeschondenoverblijfselisuitarchaïschetijden.Detoennemendedominantievanhetschriftendegroei van ‘waarheid’ richting ‘feitelijkheid’ heeft echter ook zijn sporen achtergelaten in niet-wetenschappelijkspreken,zoalsbijvoorbeelddeopkomstvanhetrealismeindeliteratuurinde18eeeuw.Ikzalhierechterenkelsprekenoverdemanierwaaropdepoëtischewaarheidherinnertaandearchaïschewaarheidennietoverhoezedoordefeitelijkeisbeïnvloed.
157Schmidt,“WheretheTruthLies—OrNot|InternationalDocumentaryAssociation.”
74
Hetaldannietkunnengevenvaneen ‘louterobjectieve’voorstellingvandewerkelijkheid
blijktnamelijkcruciaaltezijnomwaarheidtemogenspreken.Volgenssommigenmoetde
documentaire,omwaartezijn,zofeitelijkmogelijkzijn,terwijlanderenindesubjectiviteit
juisteen‘andere,dieperevormvanwaarheid’zien.
Dat de aanwezigheid van een auteur als problematisch wordt ervaren voor het
waarheidsgehalte van een documentaire, wijst er dus nogmaals op dat ‘waarheid’ en
‘feitelijkheid’vandaagdichtbijelkaarliggenendatnauweverwantschapwordtinhetdebat
over de waarheid van documentaire in vraag gesteld. Zo reageert Trinh Minh-Ha, een
documentairemaakster die in “Documentary Is/Not a Name”158 het verband tussen
documentaire en ‘waarheid’ onderzoekt, tegen de eis van waarachtigheid als correcte
weergavevandewerkelijkheid:“Realtimeisthoughttobemore‘truthful’thanfilmictime,
hencethelong-take[...]andminimalornoediting[...]aredeclaredtobemoreappropriate
if one is to avoid distortions in structuring the material.”159 Dat ‘truthful’ hier tussen
aanhalingstekensstaat, toontaldatzehetnieteens ismetde invullingdieaan ‘waarheid’
wordtgegeven.Deideedatdocumentairegeenfeitelijke,maarweleenandere,‘diepere’en
dusbeterevormvanwaarheidbevat,wordtookdooranderengedeeld:“Therearedeeper
strataoftruthincinema,andthereissuchathingaspoetic,ecstatictruth.Itismysterious
andelusive,andcanbereachedonlythroughfabricationand imaginationandstylization”,
zegt Schmidt160. En Randolph Jordan argumenteert expliciet voor een herdefiniëring van
‘waarheid’:
At theheartof thematter lies theconceptof truth.Aswemoveawayfrombelievingthattruthinimageryisafunctionoftheimage’sindexicalrelationshipwithitssubject,thereseemstobeathrusttowardsunderstandingtruthasbeingthatwhichdefinesourworldforus:perception.161
Er wordt dus voor geijverd om ‘waarheid’ in documentaire niet te zien als een relatie
tussen het afgebeelde en de werkelijkheid. Documentaires moeten bijgevolg ook niet
gelezenwordenzoalswetenschappelijketeksten:
Basedonhis assertions, Iwill suggest that all the arguments for anunderstandingoftruthas lyingbetweenthecontradictionsthatpresentthemselves intextscanbeseento findahome in thenotion thatdocumentary truthdoes, in fact, liewithin the textitself. It is theconceptoftruththatmustberefined inordertounderstandhowsuchtruthcanexistwithinagivenfilmtext.162(Mijncursivering.)
158Minh-Ha,“DocumentaryIs/NotaName.”159Ibid.,80.160Schmidt,“WheretheTruthLies—OrNot|InternationalDocumentaryAssociation.”161Jordan,“TheGap:DocumentaryTruthbetweenRealityandPerception.”162Ibid.
75
De reactie op de feitelijke waarheid is dus tegelijk een reactie op de logica van de
contradictie,dieinderdaadnauwgerelateerdisaandefeitelijkewaarheid.Dewaarheidvan
dedocumentaire lijktzijnthuistevindeninhetarchaïschemagisch-religieuzesprekenmet
zijn logica van de ambiguïteit, eerder dan in het logisch-dialogisch spreken dat de
wetenschapkenmerkt.OokuitdetekstvanMinh-Hablijkteendergelijkeambiguïteit:“[F]or
whatisonetodowithfilmsthatsetouttodeterminetruthfromfalsitywhilethevisibilityof
this truth lies precisely in the fact that it is false?”163 Dat ‘valsheid’ niet per se een
tegenstellingisvan‘waarheid’,isnietzovreemdvooreenmediumdatprobeertwaarheidte
spreken terwijl het er zich van bewust is dat het daarbij de werkelijkheid niet helemaal
beschrijftzoalsdieis,enzijnwaarheidjuistprobeerttevindenindie‘vervalsing’.
Waar de feitelijke waarheid van de wetenschapper naast de strenge eis van non-
contradictieookwordtgekenmerktdoordevereiste van ‘objectiviteit’, zoektdepoëtische
waarheid van de documentairemaker bewust naar ‘subjectiviteit’. Dat blijkt onder meer
reeds uit bovenstaand citaat van Jordan (“a thrust towards understanding truth as being
thatwhich defines ourworld for us: perception”),maar hij vermeldt die subjectiviteit ook
expliciet:
What can be seen in the trends of recent documentaries is a move away from anunderstandingoftruthasbeingafunctionofthetraditionalnotionofthephotograph’sindexical relationship with reality, and a growing acceptance of truth as being thesubjectiveconstructionofourperceptions.164(Mijncursivering.)
Jordan is overigens ook hier niet alleen in zijn nadruk op het subjectieve van een
poëtischewaarheid.ZozegtSharlow:
Poetry,then,canspeakthetruth–atruthdifferentfromthetruthsofintellect.Poetryis capable of revealing, or pointing to, the rich stratum of the subjective fact thatpermeates theworld inwhichwe live, and thatoften goes almost entirelyunnoticedduringourroutine,unobservantexistence.165(Mijncursivering.)
Opvallend is dat Sharlow in zijn omschrijving van de poëtische waarheid de woorden
‘subjectief’en‘feit’combineert,wateencontradictiointerminislijkttezijn,aangezieneen
feit meestal gedefinieerd wordt als iets objectiefs, tegengesteld aan het subjectieve
‘mening’.Sharlowisoverigensnietdeenigediespreektoversubjectievefeiten.Zokomen
bij Minh-Ha de volgende uitspraken voor: “Poetry has no restrictions on the range of
subjectivefactsitcanexplore.Sciencedeliberatelyrestrictsitsattentiontoanarrowsetof
163Minh-Ha,“DocumentaryIs/NotaName,”76.164Jordan,“TheGap:DocumentaryTruthbetweenRealityandPerception.”165Sharlow,“Poetry’sSecretTruth,”7.
76
subjectivefacts”166,en:“Subjectivefactsarenot‘onlyinthemind’.Theyarecharacteristics
oftheobserver-objectcouple.”167
Hetlijkteropdat,juistomdat‘waarheid’en‘feitelijkheid’zosterkmetelkaarverbonden
zijn, documentairemakers, om zich te kunnen bevestigen als waarheidssprekers,
‘feitelijkheid’naarzichtoetrekkendoortesprekenover‘subjectievefeiten’.Minh-Hamerkt
zelfopdat‘truth’grotendeelshetzelfdebetekentals‘fact’endetoonvandezinwaarinze
datopmerkt,doetuitschijnendatzediegelijkschakelingbetreurt:
Documentary may be anti-aesthetic, as some still affirm in the line of the Britishforerunner, but it is claimed to be no less an art, albeit an art within the limits offactuality.When,inaworldofreification,truthiswidelyequatedwithfact,anyexplicituseofthemagic,poetic,orirrationalqualitiesspecifictothefilmmediumitselfwouldhavetobeexcludedaprioriasnonfactual.168
Sindshetstrengehuwelijktussen‘waarheid’en‘feitelijkheid’ishetvooreenniet-feitelijk
spreken onmogelijk geworden aanspraak te maken op ‘waarheid’. Door daarom de
betekenis van een documentaire een van ‘subjectieve feiten’ te noemen, zorgt Minh-Ha
ervoor dat de documentaire die aanspraak toch nog kan maken. Uit de noodzaak om je
spreken‘feitelijk’tenoemenalsjeaanspraakwilmakenop‘waarheid’blijktopnieuwdatde
wetenschappelijke, feitelijke invullingvan ‘waarheid’zodominant isgewordendatookhet
spreken dat een reactie wil zijn op dat wetenschappelijke waarheidsspreken zich moet
karakteriserenalsfeitelijk.
Depoëtischewaarheid karakteriseert zichdusnegatief door zich af te zetten tegende
feitelijkewaarheidvandewetenschap.Eenpositieveinvullingvindtze,aldannietbewust,
in eigenschappen die de archaïsche alètheia karakteriseerden. Zo worden in poëtisch
sprekenwaarhedenontdekt:
Therealmofsubjectivefactthatagoodpoembringsto light includesthingsofwhichwenormally fail to be aware. Thus, poetrydoesnot only tell the truth; it also tells asecret. The secret is thenew realmof experienceand feeling thatpoetry reveals.Nooneishidingthis“secret”fromus.Usuallywehideitfromourselves.169
EnDavidLynchspreektalsvolgtoverzijnrolalsfilmmaker:
It’salittlebitanin-betweenplace.It’slikeadirty,little,forgotten,hiddencorner.AndIlovethoseareas.Youcandiscoversecrets.They’relittletruthfulplaces,butthey’renotobvious.Youhavetosinkinandfindthem,andyoudon’tevenknowsortofwhattheyaretilltheelementscometogether.Thentheystarttalkingtoyouandyoustartseeing
166Ibid.,9.167Ibid.,6.168Minh-Ha,“DocumentaryIs/NotaName,”85.169Sharlow,“Poetry’sSecretTruth,”4–5.
77
moreabout the truthof the thing.At first you fall in lovewith thembutyouhaven’tstartedsinkinginyet.170
OokMinh-Hazietdedocumentairemakeralsonthuller:
Thesociallyorientedfilmmakeristhusthealmightyvoice-giver[...],whosepositionofauthorityintheproductionofmeaningcontinuestogounchallenged,skillfullymaskedasitisbyitsrighteousmission.171
Alsontdekkendewaarheidssprekerkrijgtdedocumentairemakermachtenautoriteit.Hijkan
beslissen wie of wat het waard is gehoord of gezien te worden en wie of wat door de
vergetelheidzalwordenopgeslokt.Hetpoëtischwaarheidssprekenvindt,volgensMinh-Ha
inhaarrolals ‘almightyvoice-giver’nietalleenmacht,maarookeenplicht.Documentaire,
en kunst in het algemeen, heeft als taak om te spreken in de plaats van hendie dat niet
kunnen:
Thesilentcommonpeople–thosewho“haveneverexpressedthemselves”unlesstheyare given the opportunity to voice their thoughts by the onewho comes to redeemthem–areconstantlysummonedtosignifytherealworld.172
Het waarheidsspreken van de kunst lijkt op die manier sterk op het archaïsche
waarheidsspreken. Ook de archaïsche waarheidssprekers waren de spreekbuis van de
muzen, ook zij spraken voor hen ‘who have never expressed themselves’. Het ideaal van
Minh-Ha verschilt van het archaïsche in de mate dat zij ‘de kleine man’ een stem wil
verlenen,nieteenteroemenheldofeengod,maarzoweldehedendaagsekunstenaarals
dearchaïschedichterofprofeetsprakenwaarheiddooralsgeprivilegieerdespreekbuisvan
demuzenhetwoordtegevenaanhendienietkunnenspreken–ofhetnu‘dekleineman’is
ofdegodenendedoden–omer zovoor te zorgendat ietswathetwaard isgehoord te
wordennietverdwijntindevergetelheid.
In het debat over de rol van de documentaire als ‘waarheidsgetrouwe beschrijving’ of
‘almighty voice-giver’ zien we dus een strijd om ‘waarheid’ tevoorschijn komen en een
verzet tegen de dominante feitelijkewaarheid van dewetenschap. In dat verzet ontstaat
een andere waarheid, die dan ‘afgeleid’ of ‘secundair’ wordt genoemd en sterke
overeenkomstenvertoontmetdearchaïschealètheia.Hetwaarheidssprekenvandepoëzie
zoektnietnaarfeitelijkewaarheden,maarnaardeWaarheid.
170LynchonLynch.171Minh-Ha,“DocumentaryIs/NotaName,”83–84.172Ibid.,84.
78
Waarheidscommissies
BetrachtedieHerde,dieandirvorüberweidet:sieweißnicht,wasGestern,wasHeuteist,springtumher,frißt,ruht,verdaut,springtwieder,undsovomMorgenbiszurNachtundvonTagezuTage,kurzangebundenmitihrerLustundUnlust,nämlichandenPflockdesAugenblicks,unddeshalbwederschwermütignochüberdrüssig.Dieszusehengehtdem
Menschenhartein,weilerseinesMenschentumssichvordemTierebrüstetunddochnachseinemGlückeeifersüchtighinblickt–denndaswillerallein,gleichdemTiereweder
überdrüssignochunterSchmerzenleben,undwillesdochvergebens,weileresnichtwillwiedasTier.
[...]Eswundertesichaberauchübersichselbst,dasVergessennichtlernenzukönnenund
immerfortamVergangenenzuhängen:magernochsoweit,nochsoschnelllaufen,dieKetteläuftmit.EsisteinWunder:derAugenblick,imHuschda,imHuschvorüber,vorhereinNichts,nachhereinNichts,kommtdochnochalsGespenstwiederundstörtdieRuhe
einesspäterenAugenblicks.FortwährendlöstsicheinBlattausderRollederZeit,fälltheraus,flattertfort–undflattertplötzlichwiederzurück,demMenschenindenSchoß.DannsagtderMensch“icherinneremich”undbeneidetdasTier,welchessofortvergißtundjedenAugenblickwirklichsterben,inNebelundNachtzurücksinkenundaufimmer
verlöschensieht.
– Nietzsche,UnzeitgemäßeBetrachtungen173
Aanheteindevande20eeeuwrijzenherenderjuridischeinstellingenuitdegronddiezich
‘waarheidscommissies’noemen. Ze zijn voorbeeldenvan transitional justice (“The concept
of justice associated with periods of political change, characterized by legal responses to
confront thewrongdoing of repressive predecessor regimes”174) en gaan gepaardmet de
overgang die een samenleving maakt naar een democratie. Het doel van een
waarheidscommissieisominhetreinetekomenmethetgedanekwaadvanderegeringvan
het oude regime. In tegenstelling tot instanties als een oorlogstribunaal legt een
waarheidscommissiedefocusopdenodenvandeslachtoffers(‘restorativejustice’)inplaats
vanophetstraffenvanmisdadigers(‘retributivejustice’).Waarheidscommissieswordendus
opgerichtomdeoorzakenengevolgenvangeweldenonderdrukkingteverhelderen, inde
hoopopdiemanierdeovergangnaareendemocratietevergemakkelijkenensocialerustte
installeren.Eengangbaredefinitievan‘waarheidscommissie’luidtdanookalsvolgt:
A truth commission is an ad hoc, autonomous, and victim-centered commission ofinquirysetupinandauthorizedbyastatefortheprimarypurposesof(1)investigatingandreportingontheprincipalcausesandconsequencesofbroadandrelativelyrecentpatternsofsevereviolenceorrepressionthatoccurredinthestateduringdeterminateperiodsofabusive ruleor conflict, and (2)making recommendations for their redressandfutureprevention.175
173Nietzsche,“VomNutzenUndNachteilDerHistorieFürDasLeben,”§1.174RutiTeitel,zoalsgeciteerdinBevernage,History,MemoryandState-SponsoredViolence,6.175Freeman,TruthCommissionsandProceduralFairness,18.
79
Deredenwaaromwaarheidscommissieseenplaatskrijgeninditverhaal,isdatze,netals
dedocumentaire,eenvoorbeeldvormenvanhetverzettegeneenfeitelijkewaarheidenvan
hoe een niet-feitelijke waarheid vandaag nog een belangrijke rol kan spelen. Hoewel de
waarheid waar waarheidscommissies naar zoeken soms op een feitelijke manier wordt
omschreven(volgensTheInternationalCenterforTransitionalJusticebijvoorbeelddienteen
waarheidscommissie“todeterminethefacts,rootcauses,andsocietalconsequencesofpast
humanrightsviolations”176),verzettenzijzich indatzoekentochooktegeneenexclusieve
focus op feiten. Zo zienwe bijvoorbeeld hoe het Zuid-AfrikaanseTruth andReconciliation
Commisseenaasteenfeitelijkeookdrieanderewaarhedendefinieert.‘Feitelijkheid’krijgtzo
binnen ‘waarheid’ wel een plaats, maar geen geprivilegieerde. “The rise of truth
commissions in most cases cannot be explained exclusively by their fact-revealing
capacities”177.Daarnaastwordthetdoelvaneenwaarheidscommissiesomsomschrevenals
dezoektochtnaarméérdanenkelwaarheid,juistomdat‘waarheid’vandaagzodichtligtbij
‘feitelijkheid’. De beschrijving van wat dat ‘meer’ dan is, doet vaak denken aan het
archaïsche alètheia, een waarheid die niet in contrast staat met ‘valsheid’, maar met
‘vergetelheid’.
DevierwaarhedenvandeTRC
In1995werddoordeZuid-AfrikaanseregeringnadeafschaffingvandeapartheideenTruth
andReconciliationCommission (TRC) ingesteld,dat, zoalsdenaamaldoetvermoeden,als
doelhadomviahetontdekkenvandewaarheidoverdeapartheideenverzoeningtotstand
tebrengen178.
OpvallendisdatdeTRC,omzoveelmogelijkvandiewaarheidtekunnenontdekken,een
complexedefinitievoorzagvan‘waarheid’179.Teneerste iserde‘feitelijke’of ‘forensische’
waarheid,dieverwijstnaarde“familiarlegalorscientificnotionofbringingtolightfactual,
corroborated evidence, and of obtaining accurate information through reliable (‘impartial
andobjective’)procedures (TRC,1 (5)30)”180.Ten tweedewordtookeennarratievevorm
vanwaarheidgedefinieerd,de‘individuelewaarheidvanzowelslachtoffersalsdaders’181.De
176“CanWeHandleTheTruth?”177Bevernage,“WritingthePastOutofthePresent:HistoryandthePoliticsofTimeinTransitional
Justice,”112.178 “Truth and Reconciliation Commission, South Africa (TRC) | South African History |
Britannica.com.”179Moon,“NarratingthePresent:ConfessionalandTestimonialTruth-Telling,”107–110.180Ibid.,108.181Ibid.
80
narratieve waarheid werkt, net als de poëtische waarheid, als een getuigenis. Volgens
DesmondTutu ishetbelangrijkdatdeTRCzou ‘luisterennaar iedereen’endat“everyone
should be given a chance to say his or her truth as he or she sees it.”182 Net als de
documentairegeeftdewaarheidscommissiespreekrechtaanhendieandersmisschienhet
zwijgen zou worden opgelegd. Zo zegt Kader Asmal, een voormalige minister van Zuid-
Afrika:
Unlikemany truth commissions that preceded it, our own was not solely concernedwith granting amnesty to perpetretors of human rights abuses. It in addition gave avoicetothevictimsandprovidedforreparationtoandrehabilitationofthevictims.183(Mijncursivering)
Tutumerktopdatdenarratievewaarheidinhetbijzonderbelangrijkisvooreenlandals
Zuid-Afrika omdat de culturele traditie daar nog sterk oraal is184, waarmee opnieuw de
invloedvandedragervanhetcollectiefgeheugen–mondelingofschriftelijk–op‘waarheid’
duidelijkwordt.
Naast een narratieve waarheid erkende de TRC vervolgens nog een sociale waarheid
(“the ‘truth of experience that is established through interaction, discussion and debate’
(TRC, 1 (5) 39)”185) en een genezende waarheid (“‘facts and what they mean within the
context of human relationships—both amongst citizens and between the state and its
citizens’ (TRC, 1 (5) 43)”186). Hoewel de feitelijke waarheid wel zijn plaats krijgt in het
waarheidssprekenvandeTRC, isdieplaatsdusallesbehalvegeprivilegieerd,want“it isnot
enough simply todeterminewhathadhappened (TRC,1 (5)44).”187Dewaarheidvaneen
waarheidscomissie als het TRC is méér dan een verzameling van de feiten. In dat ‘meer’
komtbovendienookhetarchaïschwaarheidsconcept tevoorschijn,zoals reedsblijktuitde
definitievan‘narratievewaarheid’.Netzoalsdearchaïschealètheiauitdewaarheidvande
TRC zich in eenmenselijke getuigenis en een gevecht tegen de vergetelheid.Opvallend is
bovendiendatdiearchaïschewaarheid vooraldaar lijktop teduikenwaarhet schriftnog
nietvolledigoverheerst.
In het gevecht tegen de vergetelheid toont het waarheidsspreken van
waarheidscommissies zichechterbijzonderambivalent. Juistdoordemoderneverbintenis
tussen‘waarheid’en‘feitelijkheid’isdestrijdtegendevergetelheidsomseenuitingvaneen
afkeervandewaarheiddienietsméérlijkttezijndandeverzamelingvanfeiten.
182DesmondTutuzoalsgeciteerdinibid.183Asmal,“Truth,ReconciliationandJustice:TheSouthAfricanExperienceinPerspective,”1.184Moon,“NarratingthePresent:ConfessionalandTestimonialTruth-Telling,”108.185Ibid.,109.186Ibid.187Ibid.
81
Eengevechttegenvergetelheid,eenverzettegenwaarheid
Indeviersoortenvan‘waarheid’diehetTRConderscheidt,zienweopeenexplicietemanier
denoodaaneenniet-feitelijkewaarheid. Interessanter isechternogde implicietewerking
van ‘waarheid’ in het discours van en over waarheidscomissies. Hoewel die waarheid
enerzijds een sterke overeenkomst vertoontmet de archaïschewaarheid, in de vorm van
een gevecht tegen de vergetelheid, wijst Berber Bevernage erop dat het discours van
remembranceparadoxaalgenoegjuistdevergetelheidtotgevolglijkttewillenhebben.
Eenoudejoodsewijsheidzegtdatherinnerenhetgeheimisvanverlossing.OokGeorge
Santayana’s beroemde uitspraak – “Thosewho forget the past are condemned to repeat
it”188–vindtinwaarheidscommissiesduidelijkeenweerklank.ZowordtdeTRC“oneofthe
most interesting remembrance spaces (lieu de la mémoire) of our time”189 genoemd en
zoudenwaarheidscommissies gebaseerd zijn “on the idea that the remembrance of truth
brings with it the supreme or ultimate form of justice.”190 De gruwelijkheden uit het
verledendienentewordenonthulden inhetcollectievegeheugentewordenopgenomen
opdatzenietmeerzullenwordenherhaald.
Hoewel het spreken vanwaarheidscommissies tekenen vertoont van onvredemet een
louter feitelijke waarheid en doordat de nadruk op remembrance doet denken aan het
archaïsche waarheidsspreken, lijkt de waarheid van waarheidscommissies voor een groot
deel feitelijk te blijven. Juist omdat ‘waarheid’ en ‘feitelijkheid’ zo sterk met elkaar
verbondenzijn,zeggenwaarheidscommissiesbijvoorbeeldvanzichzelfnaarmééropzoekte
zijn dan naar waarheid. Waar het archaïsche streven naar alètheia gelijkstond aan een
gevechttegendevergetelheid,wordtwaarheidinhetdiscoursvanwaarheidscommissieszo
ondergeschiktaanremembrance:
This[therighttoknow]isnotsimplytherightofanyindividualvictimorhisnearestanddearest to know what happened, a right to the truth. […] Its corollary is a ‘duty toremember’onthepartoftheState:tobeforearmedagainsttheperversionsofhistorytogounderthenamesofrevisionismornegationism,forthehistoryofitsoppressionispart of a people’s national heritage and as such must be preserved.191 (Mijncursivering.)
Juist omdat onze waarheid niet meer betekent dan ‘what happened’, volstaat ze niet
langer om belangrijke informatie te redden van de vergetelheid. Hoewel we in
188ZoalsgeciteerdinBevernage,“WritingthePastOutofthePresent:HistoryandthePoliticsof
TimeinTransitionalJustice”,11.189Lollini,“Chapter3:ReconstructingthePastBetweenTrialsandHistory,”67.190Bevernage,History,MemoryandState-SponsoredViolence,10.191UNspecialrapporteurLouisGarnet,zoalsgeciteerdinibid.
82
waarheidscommissies dus een spreken tegenkomen dat sterk doet denken aan het
archaïschewaarheidsspreken,met ‘alètheia’alsgetuigenisenreddingvandevergetelheid,
zijnwaarheidscommissies,paradoxaalgenoeg,opzoeknaarméérdannaarwaarheid.
In verband met de ontevredenheid van waarheidscommissies met ‘waarheid’ is het
interessanteensterugtekijkennaarPlato’skritiekophetschriftinzijnmythevanTheuthen
Thamus. “Want uw uitvinding zal in de ziel van hen die haar leren, vergetelheid doen
ontstaan,doordatzezullenverwaarlozenhungeheugenteoefenen”,schreefhij.“Doorhun
vertrouwen in het schrift, zullen ze immers hetmiddel om zich iets te herinneren buiten
zichzelf gaan zoeken, in vreemde lettertekens, in plaats van in zichzelf, door zelf hun
geheugen inwerking te stellen.”Deuitvindingvanhet schrift is geen toverdrankvoorhet
geheugen (‘memory’, in een Engelse vertaling192), maar voor een ‘vaag-zich-te-binnen-
brengen’(‘remembrance’, indieEngelsevertaling).Alsvervangervoorhetgeheugen,waar
de werkelijke wijsheid zich bevindt, biedt het schrift slechts een schijnwijsheid. Echte
waarheidwordtnietgevondeningeschreventeksten.
In zijn schrik dat het schrift het menselijk geheugen zou corrumperen, trok Plato
‘waarheid’ ervan los, maar in de 20e eeuw zijn beide meer dan eens, via ‘feitelijkheid’,
onlosmakelijkverbonden.WaarPlatozichaandehandvan‘waarheid’tegenhetschrift,de
vergetelheid,verzette,verzetmenzichinde20eeeuwtegendevergetelheidjuistdoorzich
tegen waarheid te verzetten. Het door feitelijkheid doordrongen waarheidsspreken is
immersnietlangereenstrijdertegen,maareendienaarvandevergetelheid.
NietalleenPlatozageenverbandtussenschrijvenenvergeten.Hemmingwayschreefer
bijvoorbeeldeenkortverhaalover,“TheStrangeCountry”,gebaseerdopietswathijzelfhad
meegemaakt.Zijnvrouwwasdekofferwaarinallebestaandekopieënvanzijnkortverhalen
inzaten, kwijtgeraakt en Hemmingway wist dat daarmee de verhalen voorgoed verloren
waren.Hethoofdpersonageinzijnverhaalzegthetvolgende:
WritingthemIhadfeltalltheemotionIhadtofeelaboutthosethingsandIhadputitall in and all the knowledge of them that I could express and I had rewritten andrewritten until it was all in them and all gone out of me. Because I had worked onnewspapers since I was very young, I could never remember anything once I hadwritten itdown;aseachdayyouwipedyourmemoryclearwithwritingasyoumightwipeablackboardclearwithaspongeorawetrag.193
Alsexternegeheugenneemthet schriftde taakvanonsgeheugenover,door ietsneer te
schrijvenstaanweonszelftoehettevergeten.
192Plato,Phaedrus,vertaalddoorHaroldN.Fowler.193HemmingwayzoalsgeciteerdinKonnikova,“OnWriting,Memory,andForgetting:Socratesand
HemingwayTakeonZeigarnik.”
83
De link tussen het gevaar van het schrift en het waarheidsspreken van
waarheidscomissieskunnenwevindenbijDerrida,diebangwasdatwaarheidscommissies
een ‘oefening in het vergeten’waren en tijdens een bezoek aan het TRC in Zuid-Afrika in
1998 het volgende zei: “When I handwrite something on a piece of paper, I put it inmy
pocketorinthesafe,it’sjustinordertoforgetit,toknowthatIcanfinditagainwhileinthe
meantimehavingforgottenit.”194
Netalshetneerschrijvenvanwaarheidoppapierlijkthetzoekennaarwaarheidvaneen
waarheidscommissie inderdaad vaak als doel te hebben iets van zich af te zetten, een
hoofdstukuitdegeschiedenisaf te sluiten.Het is interessanthiereens tekijkennaarhoe
Detiennederelatietussen‘alètheia’en‘lèthè’schetst.Integenstellingtotmet‘valsheid’als
opponentiswaarheidimmersnietaltijdteverkiezenbovenvergetelheid.Hetverlangennaar
vergetelheid en de daarbijhorende ambivalentie van waarheid is, volgens Detienne,
typerend voorhet archaïschewaarheidsspreken. ‘Lèthè’ staat niet alleen voordeduistere
vergetelheidwaartegenmoetwordengevochten,maarookvoorderoesdiedepijnvanhet
levendoetvergeten:“QuelleestlanaturedecetOubli?Cen’estpluslapuissancenégative,
l’enfantdeNuit,quis’opposeàl’Alètheia lumineuse.Lèthèn’estpasici l’obscuritéépaisse;
elleestl’ombre,l’ombrequicernelalumière,l’ombred’Alètheia.”195
Deambivalentievan‘waarheid’isookbelangrijkindegeschiedschrijving.ZoalsNietzsche
het zomooi zegt, zijnwij namelijkwandelendeencyclopedieëngeworden, niet in staat te
levenen tehandelen inhetheden196.Hetprobleemvandemoderne, schrijvendemens is
dat hij niet meer bij machte is het verleden gewoonweg te vergeten. De kracht van het
schrift schuilt erin dat het bewaring en herinnering vergemakkelijkt, maar de keerzijde
daarvan is een gebrek aan een systeem van eliminatie, aan ‘structurele amnesie’. Dat
“preventstheindividualfromparticipatingfullyinthetotalculturaltraditiontoanythinglike
the extent possible in non-literate society.”197 Het collectieve geheugen is voor de mens
enormbelangrijkendaardoordraagthijzijnverledensteedsmetzichmee.Ookineenorale
samenleving was dat reeds het geval, maar de introductie van het schrift, en later de
boekdrukkunst,hebbendeaanwezigheidvandatverledenalomtegenwoordiggemaakt.Hoe
eenvoudigerinformatieinhetcollectievegeheugenwordtbewaard,hoemoeilijkervergeten
wordt en hoe hoger de nood aan eenmanier om actief af te rekenenmet het verleden.
Berber Bevernage beschrijft in History, Memory, and State-Sponsored Violence hoe
194ZoalsgeciteerdinBevernage,History,MemoryandState-SponsoredViolence,48.195Detienne,LesmaîtresdevéritédanslaGrècearchaïque,137–138.196GoodyenWatt,“TheConsequencesofLiteracy,”335.197Ibid.,334.
84
geschiedschrijving aan die nood kan beantwoorden, bijvoorbeeld in de vorm van
waarheidscommissies,dieondermeerdienen“tohelpcreateanewbeginningandabreak
with the past at a moment when forgetting lo longer seems fit for this job.”198 De
remembrance die een waarheidscommissies zich als doel stelt, moet niet worden
tegengesteldaanvergeten,maaraanmemory,demanierwaaropdegruwelijkhedenvanhet
verleden in het collectieve geheugen gegrift staan zonder ingrijpen van
waarheidscommissies (hier speeltdusdezelfde tegenstelling,die tussen ‘remembrance’ en
‘memory’, die ook in Plato’s kritiek op het schrift terugkwam!). “History, I claim, is
introducedintothefieldoftransitionaljusticenotdespiteanalreadyoverabundantmemory
butbecauseofit,”199want“Theproblemwiththepastisthatitisnotpast.”200
Inhetdiscoursvanwaarheidscommissieszienweinderdaaddebetrachtingterugkomen
omhetverledenverledentemaken.“Havinglookedthebeastofthepastintheeye”,zegt
Desmond Tutu, “the door on the past should be shut so that it would not imprison the
‘glorious future’.”201 Om af te rekenen met het verleden moet een breuk worden
geïnstalleerd in de tijd. Dat gebeurt bijvoorbeeld door van die verleden tijd een
‘onverklaarbare’,haastmythischetijdtemaken:“[I]nthehistoryofnations,eventhatofthe
most cultivate nations, there exist harsh, obscure and quasi inexplicable epochs”, zegt
General Martín Balza in een speech ter verontschuldiging van de wreedheden die de
militaire junta van 1976 tot 1983 in Argentinië beging. Waarheidscommissies onthullen
gebeurtenissenuithetverledenalsdeeluitmakendvaneentijddiekwalitatiefanderswas
dandehuidigetijd,zodatzenietinstaatzoudenzijnhethedennogtebeïnvloeden.
Berber Bevernage koppelt de manier waarop geschiedschrijving een breuk met het
verleden kan bewerkstelligen aan een nieuwe tijdsconceptie. Zoals ook BernardWilliams
reeds opmerkte, wordt een uitspraak, door hem ‘historisch waar’ te noemen,
“determinatelylocatedinthetemporalstructure”202.VolgensBevernageheeft“theturnto
history” in de rechtspraak dan ook als doel “to invoke the notion of irreversibility and
restore or enforce the characteristically modernist belief in a break between past and
presentthatisthreatenedbyamemorythatrefusestoletthepastgo.”203Deideevaneen
onomkeerbaretijdissterkverbondenmetdeideevaneenvooruitgangenindiezinookmet
198Bevernage,“WritingthePastOutofthePresent:HistoryandthePoliticsofTimeinTransitionalJustice,”56.
199Ibid.,113.200Ibid.,13.201DesmondTutu,zoalsgeciteerd inBevernage,History,MemoryandState-SponsoredViolence,
119.202Williams,TruthandTruthfulness:AnEssayinGenealogy,163.203Bevernage,History,MemoryandState-SponsoredViolence,15.
85
de mogelijkheid van een radicale breuk tussen het heden en het verleden, waarbij het
verledengeeninvloedmeeruitoefentophetheden.‘Tijd’iseenenkele,rechtelijn.Aande
handvangeschiedschrijvingzijnwaarheidscommissiesinstaatgebeurtenissen‘historisch’te
maken, datwil zeggen ze eenduidelijke plaats op de rechte lijn van de tijd te geven.Die
plaatsligtverwijderdvanhetpuntopdelijnwaarhethedenligtenaandeanderekantvan
de richting waarheen de pijl wijst, de toekomst. Aan de hand van remembrance, in
tegenstellingtotmemory,slaagtdewaarheidscommissie,doortebepalenwatremembered
moetworden, er eveneens in te bepalenwat in het verleden thuishoort. Eenherinnering
hebben we alleen van iets dat voorbij is. Door iets ‘historisch’ te maken, geeft de
geschiedschrijvinghetdusinremembranceeenduidelijkafgebakendeplaatsinhetverleden,
integenstellingtothetgeheugen,memory,datzoektnaar‘eternalcontemporaneity’204.Het
waarheidsspreken van waarheidscommissies is zo een strijd om het collectieve geheugen
een bepaalde vorm te geven, waarbij gruwelijkheden netjes een plaats krijgen in een
verleden tijd,opdatdesamenlevingalseennatievooruitgaateneenwreedhoofdstukuit
zijngeschiedeniskanafsluiten.
DateenwaarheidscommissiezoalsdeTRCnatievormingalsdoelheeft,isoverigensgeen
geheim. “It is the creation of a nation”, zei Albie Sachs tijdens een symposium ter
voorbereiding van de TRC205. Het creëren van een collectief geheugen is inderdaad een
belangrijk onderdeel in het creëren van een natie. Om vanzelfsprekende redenen wil de
nieuwe, ‘rechtvaardige’natiedieuitdeoude, ‘wrede’ontstaathet liefstdatdegruweluit
hetverledeninhetcollectievegeheugenletterlijkalsverledenwordtervaren.
Natievorming gaat meestal gepaard met een mechanisme van exclusie, een ‘wij’ kan
slechtsbestaanalshetzichafzettegeneen‘zij’.Inhetgevalvandenatiesdieopbasisvan
waarheidscommissies worden gevormd, waarbij vooral een temporele eerder dan een
geografischeofracialegrensvanbelangis,wordenmensenbuitengeslotendiehetverleden
nietachterzichkunnenlaten:
Exactly where (and when) are those few people living who still carry the old SouthAfrican flag to sportingevents in thenewSouthAfrica?Where (andwhen) are thosepilotsofournationalairlineliving,stillobliviousthattheoldHFVerwoerddaminthemiddleofthecountry,a landmarktheyarefondofpointingouttopassengers, isnowcalled the Garieb in honour of the area’s inhabitans. Where (and when) are thosepeoplelivingwhoproclaimgrandlytheirpropertyrightsoverlandandwatertakenfromtheblacksat fire-salepricesafterviolent forcedremovals?What timearesomeofusliving?206
204YosefHayimYerushalmi,zoalsgeciteerdinibid.,14.205Ibid.,54.206Asmal,zoalsgeciteerdinibid.,60.
86
Hetverledenis,letterlijk,aforeigncountry.
Eenmooieillustratievanhoederemembrancevanwaarheidscommissieshetdoelheeft
datwatzeblootlegtenherinnerteigenlijktebegraven,ishetfenomeenvandeMadresde
PlazadeMayo207.DezeMadreszijndemoedersvandesaparecidos,mensendietijdenshet
dictatoriale bestuur in Argentinië van 1976 tot 1983 ‘verdwenen’. Zij verenigden zich en
vroegendewaarheidoverhunverdwenenkinderenaandeautoriteiten.Opvallendisdatde
Madres zich,wanneer de dictatuurwas gevallen en de overgangwerd gemaakt naar een
democratie – ook hier bemiddeld door een waarheidscommissie – verzetten tegen de
manier waarop de desaparecidos in het collectieve geheugen werden gebracht. In hun
streven om de desaparecidos niet te vergeten, weigerden deMadres alle pogingen tot
remembrance die de autoriteiten uitvoerden, zoals begrafenissen, eerbewijzen,
monumenten en museums. ‘Nunca más [Nooit meer]’ was de leuze van de nieuwe
democratie,‘Desaparecidosparasiempre[Desaparecidosvooraltijd]’dievandeMadres.De
desaparecidos zouden voor eeuwig als geestendoorArgentiniëblijvendwalen,wantdoor
hen als doden te eren zouden zij naar een afgesloten en verleden tijdperk worden
verbannen. De op het eerste zicht vreemde reactie van de Madres op de
waarheidscommissie – hun weigering van postuum eerbetoon aan hun verloren zonen –
wordtmindervreemdalswezebegrijpenalseenreactieopdealètheiavaneendergelijke
commissie, die eigenlijk lèthè als doel heeft. “[T]he truth produced by the CONADEP, the
Madresclaimed,wasa‘truthofthegraveyards’.”208
WaardeMadresaanvankelijkdanookomwaarheidvroegen,zoalsineenartikeldatzein
1977ineenkrantplaatsten(‘Solopedimoslaverdad[Wevragenenkelomdewaarheid]’209)
werd hun strijd vanaf 1979,wanneer dedesaparecidos ‘gewoon dood’werden verklaard,
een strijd voor meer dan de waarheid. Hun weigering om te aanvaarden dat de
desaparecidos doodwarenenomover tegaan totde rouw,wijstnietop irrationaliteitof
waanzin,maarophunweigeringomdedesaparecidosnaareenverledentijdteverdrijven.
“Weknowwhathappened”,zeiHebeDeBonafini,eenvandestichtersvandeMadres,“We
are not mad, we do not ask impossible things.”210 Aangezien de waarheid van
waarheidscommissiesjuisttotdoelhadhetverledentevergevenenvergeten(“Allthedead
207HetvoorbeeldvandeMadresisontleendaanBevernage,ibid.,24-45.208Ibid.,34.209Ibid.,39.210HebeDeBonafini,zoalsgeciteerdinibid.,43.
87
havetoberespected,butthedebtshavebeencleared,andtheonlythingthatreallycounts
isthetruth”211),werddieweigeringeenverzettegenwaarheid.
Dearchaïschewaarheidwas letterlijkeena-lètheia,eenpogingomaandevergetelheid
teontsnappen.Waarheidwasdatwat, via individuelemenselijkegeheugens, als collectief
geheugenvangeneratieopgeneratiewerddoorgegeven.Vanafdevijfdeeeuwvot.namhet
schriftdie zware taakvandrager vanhet collectief geheugenmeerenmeerover,waarbij
‘waarheid’eigenschappenaannamdietyperendzijnvoorhetdialogisch,kritischdenkendat
in een schrifcultuur ontstaat. Dat had een transformatie van het collectieve geheugen als
gevolg.Doorietsneerteschrijvenkanhetnietalleenwordenbewaard,maarkunjehetook
letterlijk ‘van je afschrijven’, waardoor de feitelijke waarheid soms het tegendeel van
alètheia tot doel lijkt te hebben. ‘Herinnering’ is door toedoen van het schrift historisch
geworden, remembrance in plaats vanmemory, waardoor het in staat is het herinnerde
achterzichtelaten.
Indestrijdtussenmemoryenremembrancekomtzoopnieuwdestrijdtussenalètheiaen
lèthè terug. Omdat ‘waarheid’ nu ten dienste staat van remembrance en niet langer van
memory,keertdiestrijdzichechter,integenstellingtotbijPlato,ooktegenwaarheid.Inhet
waarheidsspreken van en overwaarheidscommissies zienwe dus enerzijds een verlangen
omwaarheid tekunnensprekenzoalsdearchaïscheGriekendatdeden,eenwaarheiddie
nognietinnigverbondenismet‘feitelijkheid’,anderzijdsechterookdeonmogelijkheidom
datnogtedoen,juistdoordieverbintenis.
211GeneralMartínBalzain1995,zoalsgeciteerdinibid.,42.
89
Conclusie
Eenoverzicht
Als gevolg van een verwondering over de verschillende manieren waarop ‘waarheid’
vandaaggebruiktwordt,nameentijdgeleden,indegeestvanNietzsche,devraagnaarde
oorsprong vanwaarheid bezit vanmij. Die vraag nam de vorm aan van de vraag naar de
vanzelfsprekendheid van Convention T als basis voor eender welke hedendaagse
waarheidstheorie. Een onderzoek daarnaar resulteerde in een genealogie van waarheid,
waarbijdeWaarheidvandearchaïscheGriekveranderdeinfeitelijkewaarheden.
Vanuiteenonderzoeknaardefunctievan‘waarheid’,naarde(veranderende)spelregels
diehetgebruikervanleiden,kwamikbijterechtbijHorwich’logicalneed.‘Waarheid’zouin
het leven geroepen zijn als antwoord op de logische nood om te veralgemenen over
proposities. Ook Bernard Williams spreekt in zijn genealogie over een nood waaraan
‘waarheid’beantwoordt,metnamedenoodaaneengedeeldeinformatiepoel,dieontstaat
vanuit de typisch menselijke afhankelijkheid van informatie en samenwerking. Doordat
Williamsvertrektvanuiteenfictievenatuurstaat,blijfthijechterblindvoordestrijddieover
‘waarheid’werdenwordtgevoerd,waaruitnietalleenblijktdat‘waarheid’weldegelijkeen
geschiedenis kent, maar dat ook vandaag de feitelijke invulling van ‘waarheid’ niet
vanzelfsprekend is. Ondanks zijn geloof in de ahistoriciteit van ‘waarheid’, wijstWilliams’
bespreking van Thucydides, die zich als eerste geschiedschrijver bekommerde om de
waarheid,opeenveranderendwaarheidsspreken.Door toedoenvanhet schrift verandert
immersnietalleendeconceptievanhetverleden,maarookwatwaardevolle informatie is
om in de gedeelde informatiepoel teworden opgenomen en vanwat demeest efficiënte
manier is om die informatiepoel te overleveren. Dat wat er bij Thucydides in de
geschiedschrijving gebeurt een symptoom is van een groter fenomeen,wordt duidelijk in
wat Detienne vertelt over de overgang van een magisch-religieus naar een dialogisch
waarheidsspreken rond de vijfde eeuw vot. Het archaïsch waarheidsspreken typeert een
samenlevingwaarinhetgeheugeneenenormbelangrijkerolspeelt.Omtekunnenbewaard
worden, vertoont informatie danook eigenschappen zoals ritualisering, sociale relevantie,
effectiviteit en atemporaliteit. In een dergelijke samenleving zijn waarheidssprekers
verhalenvertellers,zangers,zienersenrechters.
Wanneer rond de vijfde eeuw vot. het schrift in gebruik geraakt en als drager van het
collectieve geheugen begint te dienen, verandert het waarheidsspreken ingrijpend. Door
90
woordenneer te schrijven, kunnenzewordenontkoppeldvandewerkelijkheidenvande
spreker, zodat een kritische vergelijking mogelijk wordt en de idee van correspondentie
tusseneentaligeuitspraaken‘dewerkelijkheid’zichontwikkelt.Denieuwewaarheiddiebij
die nieuwe drager van het collectieve geheugen hoort, is niet meer onbetwistbaar,
narratief,effectiefofatemporeel.Erontstaateenlogicavandecontradictie.Nietmeervia
demuzenkrijgtdewaarheidssprekertoegangtotdewaarheid,maarviazijnlogos.Waarheid
toontzichniet langer ineenmuzikale inspiratie,maar in theoria,contemplatie, inzicht.De
primairetegenstellingvan‘waarheid’isbijgevolgooknietmeer‘vergetelheid’,maar‘schijn’.
Hoewel de waarheid van de filosofen zich duidelijk onderscheidt van die van de
verhalenvertellers,wordtzepasechtfeitelijkvanafdeontwikkelingvandeboekdrukkunstin
de 16e eeuw. Waarheidsspreken wordt dan nog kritischer, de logica van de contradictie
versterktzich.Alsgevolgdaarvanontstaatereennieuwetaalvandewaarheid,dieprobeert
om res en verba zo dicht mogelijk bijeen te brengen en niet het algemene, maar het
particulierebeschrijft.Eentreffendtekenvandienieuwetaalisdemanierwaarop‘feit’een
transformatie ondergaat om de kloof tussen taal enwerkelijkheid te kunnen dichten. Als
particulieregetuigenvannatuurlijkegebeurtenissenbiedenfeiteneenvastegrondomhet
nieuwewaarheidssprekenoptebouwen.‘Waarheid’beantwoordtnuinderdaadeenlogical
need,metnamedeveralgemeningvandieparticuliere, feitelijke stellingen toteen logisch
gestructureerdgeheel,datmendan‘theorie’noemt. Inde19eeeuwheeftdewetenschap
zich zodanig geprivilegieerd als waarheidsspreken dat haar feitelijke waarheid het
vanzelfsprekendevertrekpuntisgewordenvoorelkewaarheidstheorie.
Ondanksdeschijnbarevanzelfsprekendheidervanwordtdefeitelijkewaarheidtochniet
altijd en door iedereen aanvaardt. Er woedt immers een hevige strijd rond ‘waarheid’,
waarbij tegenstanders van de feitelijke waarheid soms lijken terug te grijpen naar de
archaïsche waarheid van de verhalenvertellers. In het discours van en over
documentairemakers zienwebijvoorbeeld hoe een onvredemet ‘waarheid’ als een juiste
weergavevanderealiteit,waardeklooftussentaalenwerkelijkheidzodunmogelijkwordt
gemaakt, leidt tot eenwaarheidsspreken dat openbaart, getuigt, de zwijgenden een stem
verleent.Ook in het discours van enoverwaarheidscommissies komenelementenuit het
archaïsche waarheidsspreken terug, zoals het belang van het herinneren als strijd tegen
vergetelheid.Deonlosmakelijkeverbintenisvan‘waarheid’met‘feitelijkheid’zorgterechter
voordatdiestrijdtegenvergetelheidzichomzetineenstrijdtegenwaarheid,aangezieneen
feitelijkewaarheidvaakjuistdevergetelheidalsdoellijkttehebben.
91
Meerdaneenafgerondverhaal isdezethesiseeneerstepogingtoteenschetsvanhoe
eengenealogievan‘waarheid’erzoukunnenuitzien.Dieschetsroeptmeervragenopdan
zeerbeantwoordt,elkdeelvanhetverhaalverdientverderonderzoek.Zowees ikophet
belang van ‘feit’ en ‘theorie’ voor ‘waarheid’, waarbij ik beide concepten aan een zeer
beperktediscoursanalyseonderwierp,dieveelgrondigerzoukunnenwordenuitgediept.De
relatie tussen ‘waarheid’en ‘kennis’ kaneveneensverderwordenonderzocht,alsookwat
de Herkunft en de Enstehung zijn van ‘informatie’, van ‘kritisch’, van ‘theorie’, van
‘objectiviteit’en‘subjectiviteit’.
DaarnaastdoetdeuitspraakdatdeWaarheidisvervangendoorvelewaarhedendenken
aan het perspectivismedat sindsNietzsche aan een stevige opmars is begonnen.Het zou
interessant zijn te onderzoeken welke link mogelijks bestaat tussen de overgang van de
archaïschewaarheidnaareenfeitelijkeendievaneenabsolutewaarheidnaareenrelatieve.
Een andere belangrijke vraag is die naar welk gevaar een feitelijke waarheid behelst.
Omdat‘waarheid’instaatismachtteverlenen,schuiltimmersinelketoeëigeningervaneen
gevaar. Dat gevaar lijkt echter bij een feitelijke waarheid nog groter te zijn, omdat de
feitelijkewaarheid,meerdanandere,haareigenmachtverbergt.Totslotwilikdaarom,als
springplanknaareenmogelijkverderonderzoek,nogevenstilstaanbijhetspecifiekegevaar
vaneenfeitelijkewaarheid.
Hetgevaarvaneenfeitelijkewaarheid
Destrijdrond‘waarheid’toontdat,integenstellingtotwatdegenealogievanWilliamsdoet
uitschijnen, het antwoord op de nood aan een gedeelde informatiepoel niet eenduidig is.
Het is niet vanzelfsprekend wat voor informatie het waard is om in die poel te worden
opgenomenendusdenaam‘waarheid’verdient.Aangeziendienaamspreekrechtverleent,
wordter somshardomgevochten.Wie zich ‘waarheid’ kan toeëigenen,hoeft verderniet
meerteverantwoordenwaaromzijnsprekenbelangrijkzouzijn.Destrijdom‘waarheid’ is
duseigenlijkeenstrijdommacht.EnzokomenweuitbijFoucaultenzijn‘régimesdevérité’:
Lavéritéestdecemonde;elleyestproduitegrâceàdemultiplescontraintes.Etelleydétientdeseffetsréglésdepouvoir.Chaquesociétéasonrégimedevérité,sapolitiquegénérale de la vérité : c'est-à-dire les types de discours qu'elle accueille et faitfonctionnercommevrais;lesmécanismesetlesinstancesquipermettentdedistinguerles énoncés vrais ou faux, la manière dont on sanctionne les uns et les autres ; les
92
techniquesetlesprocéduresquisontvaloriséespourl'obtentiondelavérité;lestatutdeceuxquiontlachargededirecequifonctionnecommevrai.212
Waarheid een regime noemen maakt het gevaar dat elk waarheidsspreken met zich
meebrengt expliciet. Een waarheidsspreken is een ‘système d’exclusion’213, het geeft
sommigenrechtvansprekentenkostevananderen.
Bijdefeitelijkewaarheidwordtdatgevaarmisschiennogwelgroter.ZomerktFoucault
op dat het archaïsch waarheidsspreken nog expliciet verbonden was aanmachtsfuncties,
zoals die van de rechter of ziener214, in tegenstelling tot het wetenschappelijke
waarheidsspreken:
Lediscoursvrai,quelanécessitédesaformeaffranchitdudésiretlibèredupouvoir,nepeutpas reconnaître lavolontédevéritéqui le traverse;et lavolontédevérité, cellequis’est imposéeànousdepuisbienlongtemps,esttellequelavéritéqu’elleveutnepeutpasnepaslamasquer.215
Archaïsche poëten, zieners en rechters spraken de Waarheid, die aanzien verdiende,
“pour lequel on avait respect et terreur”216. Wetenschappers zoeken slechts naar
waarheden, die van alle substantiële inhoud zijn ontdaan en louter tot veralgemening
dienen.“Thereisnothingmoretotruththanthat!”217Waarheidsteltzonietveelmeervoor,
maardoordeonzichtbaarheidvanhaarmachtwordthetgevaarervangroter.
Bovendienheeftdewetenschapzich‘waarheid’volledigtoegeëigend,wetenschapwordt
meerdaneens ‘deenigewegnaarwaarheid’genoemd. Indestrijdom‘waarheid’zienwe
dan ook hoe poëten en documentairemakers in de verdedigende positie zitten, in
tegenstelling totwetenschappersmoeten zij verantwoordenwaarom zij waarheid zouden
mogen spreken. “Il n’a y de vérité que scientifique”, zei ook Canguilhem218 (die overigens
een grote invloed op Foucault heeft uitgeoefend). Enkel het wetenschappelijk spreken
bevindtzich‘inhetware’.Hethoeftdaartrouwensnietuittekomen,detaakomdewaarde
vandiewaarheidteonderzoekenenaaneenkritiekteonderwerpen, ligtopdeschouders
van de filosofie, zoals Nietzsche duidelijkmaakte. Plato en Aristoteles probeerden nog te
verantwoordenwaarom de zoektocht naarwaarheid belangrijkwas. Aristoteles linkte die
zoektochtbijvoorbeeldaanhetmeestgelukkigeleven,omdattheoriahetgoddelijkeinons
212Foucault,Lafonctionpolitiquedel’intellectuel.213Foucault,L’ordredeDiscours,15.214Ibid.,17.215Ibid.,22.216Ibid.,17.217Cf.Eerderaangehaaldecitaat,Horwich,Truth--Meaning--Reality,v.218“PhilosophieetVérité.”
93
activeert219.Eenkritischereflectieoverwatzedoetwordtdewetenschapvandaagechteruit
handengenomen.
Elkwaarheidssprekenbehelsteengevaar,maarde richtingdie ‘waarheid’ sindsde16e
eeuwisingeslagen,richting‘feitelijkheid’enalsprivilegevoordewetenschap,dusnogmeer,
wantde feitelijkewaarheidverbergthaareigenonvanzelfsprekendheid. Ikweeserhieren
daar al op dat wat er in de vijfde eeuw vot. met het schrift en in de 16e eeuwmet de
boekdrukkunst gebeurde, vandaag opnieuw gebeurt. Voor de derde maal zorgt een
informatietechnologische ontwikkeling – ditmaal van de computer en het internet – voor
een ingrijpende verandering in hoe het collectieve geheugen wordt overgeleverd. Juist
daarom is een bewustzijn van het gevaar van een als te vanzelfsprekend aangenomen
waarheidbelangrijkendringtdenoodaaneenzoektochtnaardeontstaansgeschiedenisvan
‘waarheid’zichop.
DeelsalsantwoordopWilliams’ahistorischewaarheidwees ikdusopdestrijddiezich
ronddetoeëigeningvan ‘waarheid’afspeeltendiede (historische)onvanzelfsprekendheid
toontvandewaarheiddievandaagheerst.Daardoorbegafikmeinfoucaultiaansewateren.
‘Waarheid’isechter,inmijnverhaal,nietzomaarvermomdemacht.Dezegenealogievertelt
ietsmeeroverhoehetkomtdatjuist‘waarheid’eenmachtsfunctiekanuitoefenen,namelijk
omdat ze normeert over de gedeelde informatiepoel waarvan de mens afhankelijk is als
gevolgvanzijnlichamelijkegebrekkigheid.Denoodaandieinformatiepoelisderodedraad
waarrond‘waarheid’doorheendegeschiedeniswerdgewevenenalsantwoordopdienood
isdewaardevan‘waarheid’vanzelfsprekend.Devanzelfsprekendheidwaarmee‘waarheid’
vandaag dat antwoord biedt aan de hand van Convention T is echter helemaal niet zo
vanzelfsprekend.Zeishetgevolgvaneenwoeligestrijd,waarindeWaarheid isgesneuveld
enenkelnogwaarhedenzijnovergebleven.
219Aristoteles,NicomacheanEthics,10.7.1.
95
Bibliografie
“Advies aan de student: laat je laptop thuis.” De Morgen, April 21, 2016.http://www.demorgen.be/wetenschap/advies-aan-de-student-laat-je-laptop-thuis-b0202984/.
Alston, William P. “A Realist Conception of Truth.” In The Nature of Truth: Classic andContemporary Perspectives, door Michael Lynch, 41–66. Bradford Books. London: TheMITPress,2001.
Aquinas, Thomas. “Question 16, Truth.” In Summa Theologica, edited door Kevin Knight,vertaald door Fathers of the English Dominican Province. newadvent.org, 2008.http://www.newadvent.org/summa/1016.htm.
Aristoteles.NicomacheanEthics.VertaalddoorH.Rackham.Aristotlein23Volumes,Vol.19.London: Harvard University Press, 1934.http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus%3Atext%3A1999.01.0054%3Abook%3D10%3Achapter%3D7%3Asection%3D1.
———.Poëtica. Vertaald door N. van der Ben and J.M. Bremer. Vijfde druk. Amsterdam:Athenaeum–Polak&VanGennep,2004.
———.Politica.VertaalddoorJanMaartenBremerandTonKessels.Groningen:HistorischeUitgeverij,2012.
Aristotle. “Book I, Part VII.” In Physics, vertaald door R.P. Hardie and R.K. Gaye, n.d.http://classics.mit.edu//Aristotle/physics.1.i.html.
Asmal, Kader. “Truth, Reconciliation and Justice: The South African Experience inPerspective.”TheModernLawReviewVol.63,No1(January2000):1–24.
Austin,J.L.“Truth.”InTheNatureofTruth,25–37.BradfordBooks.London:TheMITPress,2001.
Bar-Elli, G. The Sense of Reference: Intentionality in Frege. Perspektiven Der AnalytischenPhilosophie/PerspectivesinAnalyticalPhilosophy.DeGruyter,1996.
Bevernage, Berber.History,Memory and State-Sponsored Violence. New York: Routledge,2011.
———.“WritingthePastOutofthePresent:HistoryandthePoliticsofTimeinTransitionalJustice.”HistoryWorkshopJournal,111-131,Issue69(2010).
Boyer,P.ReligionExplained.PerseusBooksGroup,2013.
Brown,Andrew.“ScienceIstheOnlyRoadtoTruth?Don’tBeAbsurd.”TheGuardian,July4,2011.
Camp, James. “InConversationwithWernerHerzog: ‘FactsDoNotConstituteTruth.’”TheGuardian.September7,2014.
“Can We Handle The Truth?” ICTJ, n.d. https://www.ictj.org/gallery-items/truth-commissions.
Cassirer,E.DiePhilosophiederAufklärung.PhilosophischeBibliothek.Meiner,F,2007.
Cole,Thomas.“ArchaicTruth.”QuaderniUrbinatiDiCulturaClassica13,no.1(1983):7–28.doi:10.2307/20538760.
96
Craig,Edward.KnowledgeandtheStateofNature.Oxford:ClarendonPress,1990.
Detienne, M. Les maîtres de vérité dans la Grèce archaïque. Livre de Poche Références.Parijs:Librairiegénéralefrançaise,2006.
Dowden, Bradley, and Norman Swartz. “Truth.” Internet Encyclopedia of Philosophy, n.d.http://www.iep.utm.edu/truth/.
Eisenstein, Elizabeth L. The Printing Revolution. Second Edition. New York: CambridgeUniversityPress,2005.
Foucault,Michel.Leçons sur la volontéde savoir: coursauCollègedeFrance,1970-1971 ;.EditeddoorF.Ewald,A.Fontana,D.Defert.HautesÉtudes.Gallimard,2011.
———. La fonction politique de l’intellectuel. Interview door Alessandro Fontana enPasquinoPasquale,1977.http://1libertaire.free.fr/MFoucault134.html.
———.L’ordredeDiscours.CollègedeFrance:Gallimard,1970.
———.“Nietzsche,LaGénéalogie,L’histoire.”InHommageÀJeanHyppolite,145–72.Paris:PressesUniversitairedeFrance,1971.
Freeman,M.TruthCommissionsandProceduralFairness.CambridgeUniversityPress,2006.
Glanzberg, Michael. “Truth.” The Stanford Encyclopedia of Philosophy, n.d.http://plato.stanford.edu/archives/fall2014/entries/truth/.
Gómez-Torronte, Mario. “Alfred Tarski.” The Stanford Encyclopedia of Philosophy, n.d.http://plato.stanford.edu/archives/spr2015/entries/tarski/.
Goody,Jack,andIanWatt.“TheConsequencesofLiteracy.”ComparativeStudies inSocietyandHistoryVol.5,No.3(April1963):304–45.
Grossman, Marshall. “Mimetic Verisimilitude and Poetic Truth in Book II of The FaerieQueene.” Spenser Review 42.2.9, no. Winter 2013. Accessed January 25, 2016.http://www.english.cam.ac.uk/spenseronline/review/volume-42/issue-422-3/in-memoriam-marshall-grossman-october-24-1947-march-29-2011/mimetic-verisimilitude-and-poetic-truth-in-book-ii-of-the-faerie-queene.
Havelock,E.A.TheMuseLearnstoWrite:ReflectionsonOralityandLiteracyfromAntiquitytothePresent.YaleUniversityPress,1986.
Heidegger,Martin.TheEssenceofTruth.London:Continuum,2002.
Hesiodus. De Geboorte van de Goden. Vertaald door Wolther Kassies. Amsterdam:Athenaeum–Polak&VanGennep,2002.
Homeros.Ilias.VertaalddoorImmeDros.Amsterdam:VanOorschot,2015.
Homerus. Ilias. Vertaald doorM.A. Schwartz. Derde druk. Haarlem: H.D. TjeenkWillink&ZoonN.V.,1965.
Horsten,Leon.TheTarskianTurn.Bristol,2010.
Horwich,P.Truth.OxfordUniversityPress,USA,1998.
———.Truth--Meaning--Reality.OUPOxford,2010.
Hume,D.Writings on Economics. Edited door E. Rotwein enM. Schabas.NewBrunswick:TransactionPublishers,2007.
Jordan, Randolph. “The Gap: Documentary Truth between Reality and Perception.”OffscreenVolume7,no.Issue1(January2003).http://offscreen.com/view/documentary.
97
Konnikova,Maria.“OnWriting,Memory,andForgetting:SocratesandHemingwayTakeonZeigarnik,” April 30, 2012. http://blogs.scientificamerican.com/literally-psyched/on-writing-memory-and-forgetting-socrates-and-hemingway-take-on-zeigarnik/.
Lepore, Jill. “After the Fact.” The New Yorker, March 21, 2016.http://www.newyorker.com/magazine/2016/03/21/the-internet-of-us-and-the-end-of-facts.
Lloyd,G.E.R.Magic,ReasonandExperience:StudiesintheOriginandDevelopmentofGreekScience.CambridgePaperbackLibrary.CambridgeUniversityPress,1979.
Lollini,Andrea.“Chapter3:ReconstructingthePastBetweenTrialsandHistory.”Quest:AnAfricanJournalofPhilosophyXVI,no.1–2(2002):61–68.
Lynch,Michael.TruetoLife:WhyTruthMatters.Cambridge,Mass.:MitPress,2004.
Lynch,M.P. The Nature of Truth: Classic and Contemporary Perspectives. Bradford Books.London:TheMITPress,2001.
LynchonLynch.Faber&Faber,Limited,1993.
Mackay, E. Anne, ed. Orality, Literacy, Memory in the Ancient Greek and Roman World.OralityandLiteracyinAncientGreece,Vol.7.Leiden•Boston:Brill,2008.
McGrath, M. Between Deflationism and Correspondence Theory. Studies in Philosophy.Taylor&Francis,2014.
Minh-Ha, Trinh T. “Documentary Is/Not aName.”October, TheMIT Press, Vol. 52 (Spring1990):76–98.
Miton, Helena, Nicolas Claidière, and Hugo Mercier. “Universal Cognitive MechanismsExplain the Cultural Success of Bloodletting.” Evolution and Human Behavior 36, no. 4(n.d.):303–12.
Moon,C.“NarratingthePresent:ConfessionalandTestimonialTruth-Telling.”InNarratingPoliticalReconciliation:SouthAfrica’sTruthandReconciliationCommission,91–114.G -Reference,InformationandInterdisciplinarySubjectsSeries.LexingtonBooks,2009.
Nietzsche,Friedrich.Degenealogievandemoraal:eenstrijdschrift.VertaalddoorThomasGraftdijkandHansDriessen.Nietzsche-Bibliotheek.SingelUitgeverijen,2011.
———. “Vom Nutzen Und Nachteil Der Historie Für Das Leben.” In UnzeitgemäßeBetrachtungen.Leipzig:E.W.Fritzsch,1893.
———.Voorbij goed en kwaad: voorspel tot een filosofie van de toekomst. Vertaald doorThomasGraftdijkenHansDriessen.Nietzsche-Bibliotheek.SingelUitgeverijen,2011.
Ovidius. Metamorphosen. Vertaald door Marietje d’ Hane-Scheltema. Amsterdam:Athenenaeum-Polak,2009.
OxfordEnglishDictionary.“‘Fact,N.,Int.,andAdv.’,”n.d.http://www.oed.com
———.“‘Factuality,N.’,”n.d.http://www.oed.com
———.“‘Theory,N.’,”n.d.http://www.oed.com
Pavord,Anna.TheNamingofNames.London:BloomsburyPublishing,2005.
Pedersen,Nikolaj Jang Lee Linding, andDouglas Edwards. “Truth asOne(s) andMany:OnLynch’sAlethicFunctionalism.”AnalyticPhilosophy52,no.3(September1,2011):213–30.
“Philosophie et Vérité.”Dossiers Pédagogiques de La Radio-Télévision Scolaire,March 27,
98
1965.
Pinter,Harold.“Art,Truth&Politics.”NobelLecture,December7,2005.
Plato. Brieven VII. Vertaald door Xaveer De Win. Plato, Verzameld werk. Antwerpen: DeNederlanscheBoekhandel,1980.
———. De Staat. Vertaald door Xaveer De Win. Plato, Verzameld werk. Antwerpen: DeNederlanscheBoekhandel,1980.
———. Gorgias. Vertaald door Xaveer De Win. Plato, Verzameld werk. Antwerpen: DeNederlanscheBoekhandel,1980.
———. Phaedrus. Vertaald door Xaveer De Win. Plato, Verzameld werk. Antwerpen: DeNederlanscheBoekhandel,1980.
———.Protagoras. Vertaald door Xaveer DeWin. Plato, Verzameldwerk. Antwerpen: DeNederlanscheBoekhandel,1980.
Popkin,RichardHenry.ThePhilosophyoftheSixteenthandSeventeenthCenturies,1966.
Putnam, H. Pragmatism: An Open Question. Blackwell, 1995.https://books.google.be/books?id=9CfHQgAACAAJ.
Roberts,Genevieve.“GoogleEffect:IsTechnologyMakingUsStupid?”TheIndependent,July15, 2015. http://www.independent.co.uk/life-style/gadgets-and-tech/features/google-effect-is-technology-making-us-stupid-10391564.html.
Roochnik, David. “What Is Theoria? Nicomachean Ethics Book 10.7–8.”Classical PhilologyVol.104,no.No.1(January2009):69–82.
Rorty, R. Truth and Progress: Philosophical Papers. Philosophical Papers. CambridgeUniversityPress,1998.
Rorty, R., P. Engel, and P. Savidan.What’s the Use of Truth?. Columbia University Press,2007.
Sadler,Ted.TheEssenceofTruth.London:Continuum,2002.
Schmidt, Eddie. “Where theTruth Lies—OrNot | InternationalDocumentaryAssociation.”Accessed March 20, 2016. http://www.documentary.org/magazine/where-truth-lies-or-not.
Shakespeare,Williams. “SCENE I. Athens. ThePalaceof THESEUS.”AccessedMay1, 2016.http://shakespeare.mit.edu/midsummer/midsummer.5.1.html.
Shapiro,Barbara.ACultureofFact.CronellUniversityPress,2000.
Sharlow, Mark F. “Poetry’s Secret Truth,” 2004.https://www.eskimo.com/~msharlow/philos/poetrys_secret_truth.pdf
Sperber,Dan.“AnObjectiontotheMemeticApproachtoCulture.” InDarwinizingCulture:TheStatusofMemeticsasaScience,163–73.Oxford:OxfordUniversityPress,2000.
———.“AnthropologyandPsychology:TowardsanEpidemiologyofRepresentations.”Man20,no.1(1985):73–89.
Statenvertaling,n.d.http://www.statenvertaling.net/bijbel/gene/1.html.
Stoljar, Daniel, and Nic Damnjanovic. “The Deflationary Theory of Truth.” The StanfordEncyclopedia of Philosophy, 2014.http://plato.stanford.edu/archives/fall2014/entries/truth-deflationary/.
“Truth and Reconciliation Commission.” Accessed January 24, 2016.
99
http://www.justice.gov.za/trc/.
“Truth and Reconciliation Commission, South Africa (TRC) | South African History |Britannica.com.” Accessed January 24, 2016. http://www.britannica.com/topic/Truth-and-Reconciliation-Commission-South-Africa.
“Truths Synonyms, Truths Antonyms | Thesaurus.com.” Accessed January 23, 2016.http://www.thesaurus.com/browse/truths.
Tutu, Desmond. “ArchbishopDesmond Tutu’s Address to the First Gathering of the TruthandReconciliationCommission.”December16,1995.
———. “TheTruth andReconciliationProcess - Restorative Justice.” presentedat the TheThirdLongfordLecture,Westminster,February16,2004.
Urbaniak, Rafal, Pawel Pawlowksi, andMichal TomaszGodziszewksi.Hitchhiker’s Guide toMeta-Arithmetic(draft),n.d.
Veyne,Paul.Lesgrecsont-ilscruàleursmythes?.Points,2014.
“What Is the Difference between Fact and Truth?” Philosophy Stack Exchange, March 9,2013. http://philosophy.stackexchange.com/questions/8053/what-is-the-difference-between-fact-and-truth.
Williams,B.TruthandTruthfulness:AnEssayinGenealogy.PrincetonUniversityPress,2010.
Wittgenstein, Ludwig. Philosophical Investigations. Vertaald door G.E.M. Anscombe. Vol.SecondEdition.Oxford:BasilBlackwell,1958.
———.PhilosophischeUntersuchungen.7thed.Berlin:Suhrkamp,2003.
Wootton,David.TheInventionofScience.NewYork:HarperCollins,2015.
Wordsworth, W., and H. Reed. The Complete Poetical Works of William Wordsworth:TogetherwithaDescriptionoftheCountryoftheLakesintheNorthofEngland,NowFirstPublishedwithHisWorks...J.Kay,jun.andbrother,1837.
Yanal, Robert J. “Aristotle’s Definition of Poetry.” Noûs 16, no. 4 (1982): 499–525.doi:10.2307/2215204.
Yezzi,David.“PoetryandTruth.”TheNewCriterionVolumme33,no.Number8(April2015):20.