De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid ... · ding van illegale migratie en...

Post on 03-Jan-2020

11 views 0 download

Transcript of De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid ... · ding van illegale migratie en...

De uitdagingen voor hetmigratie- en integratiebeleidlopen van het Europese tot hetlokale niveau

Een van de effecten van de globalisering is de toenemendemigratie. De “waarom”-vraag over de redenen die mensen aanzet-ten hun woonplaats te verlaten om ergens anders een beter leven tezoeken, kent ongetwijfeld vele antwoorden. Terwijl op de diversebovenlokale beleidsniveaus verklaringen, plannen, rapporten enandere documenten worden geproduceerd, wordt in hoofdzaakhet lokale bestuursniveau geconfronteerd met de concrete noden,vragen en uitdagingen van zowel de nieuwkomers als de eigeningezetenen.1 In deze bijdrage schetsen we de recente migratie-ontwikkelingen en gaan we vooral dieper in op de pogingen om toteen beter migratiebeheer en integratiebeleid te komen. Het belangvan dat supranationale, nationale en subnationale beleid kan nietvoldoende worden beklemtoond. Dat bleek recent opnieuw uit hetjongste landenverslag over België dat door de Europese Commissiewerd gepubliceerd in het kader van de (socio-economische enbudgettaire) Semester-cyclus en rapportering.2 Op mondiaal ni-veau was er ook de VN Top over migratie op 19 september 2016waarop de New York “Declaration for Refugees and Migrants” werdaangenomen.3 In die VN Verklaring worden de lokale autoriteitenin meerdere paragrafen vernoemd en worden de bijzondere nodenvan de lokale autoriteiten als de eerste of uiteindelijke “ontvan-gers” van migranten expliciet erkend.4

Onder meer door de complexiteit en diversiteit van deze materiebiedt deze bijdrage uiteraard slechts een inleidend, informatiefoverzicht op hoofdlijnen met een focus op de meest recenteontwikkelingen. De vijfdelige structuur van deze bijdrage is alsvolgt:1 Inleidend2 De Europese migratieagenda3 De evoluerende Europese wetgeving

In hoofdzaak het lokalebestuursniveau

Structuur van deze bijdrage

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 149 SECT 10A/3

4 Een EU-integratiebeleid?5 Het Vlaamse integratiebeleid in de supranationale en lokale

beleidscontexten

1. Inleidend

Vlaanderen verkleurt. Die verkleuring is eigenlijk niet zo recent.Die vaststelling werd gemaakt naar aanleiding van de publicatievan het rapport “Internationale migraties en migranten in Vlaan-deren”5 van de Studiedienst van de Vlaamse Regering enkele jarengeleden, maar die terminologie wordt ook in meer specifieke, aldan niet lokale, contexten gebruikt.6

De georganiseerde instroom van de voormalige gastarbeiders naarBelgië startte meer dan een halve eeuw geleden maar de eerstewerk- en politieke migranten kwamen bijna honderd jaar geledennaar België.7

De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ont-wikkeling) publiceert geregeld zogenaamde Migratie-voorzichten(Migration Outlooks).8 De meest recente publicatie dateert vanseptember 2016. Het zal niemand verbazen dat de OESO opnieuween toename van de migratie vaststelt. In 2015 migreerden onge-veer 4,8 miljoen mensen permanent naar OESO-landen.9 Dat is10 % meer dan in 2014 en ook nog iets hoger dan het vorigepiekniveau in 2007.

Gezinshereniging en het vrij verkeer van personen binnen deEuropese Unie staan elk in voor 30 % van de permanente migratienaar de OESO-landen. Ook de tijdelijke migratie nam toe in devorm van mobiliteit tussen bedrijven en de detachering van werk-nemers. Tussen 2011 en 2015 bleef de tewerkstelling van migrantenin de OESO-landen ongeveer stabiel of daalde ze lichtjes maar dewerkloosheid van de migranten blijft hoog in vergelijking met dievan de autochtone bevolking.

Een specifieke groep tussen de migranten10 zijn de asielzoekers.Daarvan werden er 1,65 miljoen geregistreerd in de OESO-landenwaarvan 1,3 miljoen in de Europese OESO-landen. Wereldwijdwerden in 2015 meer dan 65 miljoen personen (1 persoon op 113)door conflicten, vervolging of natuurrampen uit hun woonplaatsverdreven.11 Deze cijfers komen van het Hoog Commissariaat voorde Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR). Nooit wasdat aantal vluchtelingen zo hoog.12

OESO

Europese Unie

Asielzoekers

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/4 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 150

In een aantal landen ziet men een toename aan integratiemaat-regelen. Dat is onvermijdelijk als men de aantallen nieuwkomersbekijkt. Uitgaven voor onder meer taalonderwijs en vaardigheids-trainingen dringen zich op.

1.1. Het lokale niveau

De OESO Migration Outlook erkent ook de belangrijke impactvan migratie op het lokale niveau. De OESO stelt dat er veelempirisch bewijsmateriaal is over de gevolgen van migratie opnationaal niveau terwijl de concrete gevolgen zich echter vooralop het lokale niveau situeren en daar ook worden gevoeld. Diegevolgen hangen ook nauw samen met de socio-economischekenmerken van de migranten die zich in hoofdzaak in stedenvestigen. Dat komt tot uiting in het gebruik van (lokale) publiekediensten en infrastructuur. Men stelt vast dat migranten:– minder gebruik maken van gezondheidsdiensten;– meer gebruik maken van openbaar vervoer;– meer ondersteuning nodig hebben inzake onderwijs, scholing

en taalonderricht.

Deze voor de hand liggende vaststellingen leiden tot een groteredruk op de publieke dienstverlening en infrastructuur (ook bv.inzake huisvesting). Indien die al structureel onder druk staat dankan dit tot extra problemen leiden. De OESO stelt echter ookduidelijk dat migratie nooit de hoofdoorzaak kan zijn van proble-matische dienstverlening. Een plotse toename van migranten zorgtwel voor bijkomende uitdagingen. Aldus maakte de POD Maat-schappelijke Integratie in oktober 2016 bekend dat een op de tienOCMW-steuntrekkers een vluchteling is, een verdubbeling in vijfjaar.13 Het aantal gemeenten zonder vluchtelingen daalt ook ge-staag. Maar de vluchtelingen zijn slechts een kleine groep van denieuwkomers of mensen met een niet-Vlaamse achtergrond wantbijna een inwoner op vijf in Vlaanderen heeft een buitenlandseherkomst.

Het Vlaamse lokale en regionale integratie- en inburgeringsbeleidmoet dan ook worden gesitueerd in de mondiale globaliserings-tendensen en de Europese beleidscontext.Daarvoor is de “superdiversiteit” het uitgangspunt:

Naast de cijfermatige toename van ‘migratiediversiteit’, is de basis-

dimensie van superdiversiteit kort samengevat ‘de diversificatie van

diversiteit’ (Geldof, 2013). Het resultaat van deze diversificatie van

diversiteit is een steeds groeiende versnippering in de achtergronden

van mensen die migreren op etnisch, taalkundig, juridisch, cultureel,

Integratiemaatregelen

Belangrijke impact vanmigratie op het lokale ni-

veau

Grotere druk op publiekedienstverlening en infra-

structuur

Mondiale globaliserings-tendensen en Europese be-

leidscontext

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 151 SECT 10A/5

religieus, educatief en economisch vlak. Deze diversiteit in de diver-

siteit werkt door op tal van domeinen: toename van aantal nationa-

liteiten, het aantal talen, de religieuze diversiteit, migratiemotieven,

verblijfsstatuten, de verschillen in sociaaleconomische posities en

opleidingsniveaus, het transnationalisme (Geldof, 2013).14

Dat de Vlaamse regionale en lokale beleidsontwikkelingen eninspanningen zich dus op het subnationale niveau afspelen, isechter niet zo uitzonderlijk zoals blijkt uit een recente OESO-publicatie.15

Daarin komt men tot volgende kernboodschappen:

Bron: Migration Policy Debates © OECD, N°13 January 2017

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/6 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 152

1.2. Cijfers

In de vele debatten die over het migratie- en integratiebeleidworden gevoerd, wordt vaak met cijfers geschermd om argumentente staven of te ontkrachten. Internationaal zijn er diverse cijfer-bronnen beschikbaar, zoals bij de al vermelde OESO en deInternationale Organisatie voor Migratie. Kennisname van diecijfers schetsen zowel de omvang alsook de potentiële impact vande migratiebewegingen.

Bron: Myria16

Belgische bevolkingscijfers

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 153 SECT 10A/7

Het laatste rapport van de Internationale Organisatie voor Migra-tie17 gaf volgende feitelijkheden mee:– in 2015 werd het hoogste aantal internationale migranten

(mensen die in een ander land dan hun geboorteland verblij-ven) vastgesteld: 244 miljoen (232 miljoen in 2013). Quaaandeel van de wereldbevolking betekent dit ongeveer 3 %en dit aandeel is de voorbije decennia gelijk gebleven. Hetaandeel vrouwelijke migranten bedraagt 48 % van de totalemigrantenbevolking maar varieert: 42 % in Azië, 51.2 % inNoord-Amerika en 52.4 % in Europa.

– de Zuid-Zuid migratiestromen (tussen ontwikkelingslanden)blijven toenemen in vergelijking met de bewegingen vanuit deontwikkelingslanden naar de ontwikkelde landen (Zuid-Noord): in 2015 waren er 90,2 miljoen Zuid-Zuid migrantenen 85,3 miljoen Zuid-Noord migranten.18

– de Verenigde Staten, Duitsland en Rusland zijn de top 3-landenvoor het aantrekken van migranten in absolute cijfers; 46,6miljoen in de V.S, 12 miljoen in Duitsland en 11,9 miljoen in deRussische Federatie. Wanneer naar het bevolkingsaandeelwordt gekeken zijn de Golfstaten duidelijk de koplopers.Buitenlanders maken 88,4 % van de totale bevolking uit in deVerenigde Arabische Emiraten, 75,7 % in Qatar en 73,6 % inKuwait.

Wereldwijde trends in mi-gratie

Landen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/8 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 154

– bijna 1 op 5 migranten leven in de top 20 van de grootste stedenter wereld. Internationale migranten maken meer dan eenderde van de bevolking uit in steden zoals Sydney, Auckland,Singapore en London, en ten minste een van de vier bewonersin Amsterdam, Frankfurt en Parijs is van vreemde origine.

– in 2015 werd het hoogste aantal gedwongen ontheemden sindsde Tweede Wereldoorlog geregistreerd met 15,1 miljoen vluch-telingen halfweg 2015. Dat is een toename met 45 % invergelijking met drie en half jaren voordien. Het conflict inSyrië is daarvan overwegend de oorzaak;

– ook vinden de meeste gedwongen verhuizingen door conflictenen geweld plaats binnen de landsgrenzen. Men schat dat aantalop 38 miljoen mensen van Irak tot Zuid-Soedan, van Syrië totde Democratische Republiek Congo en Nigeria.

Vooreerst biedt onderstaand recent OESO-overzicht al een indica-tief perspectief:

Het IOM-rapport geeft volgende cijfers over de asielproblematiek:– in 2015 werd Duitsland de grootste ontvanger van asielzoekers

wereldwijd met bijna 442 000 aanvragers tegen het einde vandat jaar. Globaal steeg het aantal asielaanvragen van 558 000einde 2014 tot bijna 1 miljoen einde juni 2015 en tot wereldwijd3,2 miljoen hangende asielverzoeken tegen eind 2015;

– het aantal geregistreerde asielaanvragen in de Europese Uniesteeg van 563 000 in 2014 tot meer dan 1,2 miljoen tegen einde2015. Dat aantal is ook bijna het tweevoud van de vorigeasielgolf door de Balkanoorlog in 1992 (672 000 asielaanvra-gers). De huidige aanvragen komen in hoofdzaak van Syrische,Afghaanse en Iraakse vluchtelingen;

Steden

Ontheemden

Asielaanvragers

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 155 SECT 10A/9

– bijna een op drie asielaanvragen komen van minderjarigen.Daarvan wordt een op vijf beschouwd als een niet-begeleideminderjarige, het hoogste aantal sinds 2008;

– ondanks de toename richting Europa, blijft de grote meerderheidvan vluchtelingen in de buurt van het eigen land. Het gros van deSyriërs blijft in Turkije (2,2 miljoen), Libanon (1,2 miljoen) enJordanië (bijna 630 000) volgens cijfers van december 2015.

Wie op zoek gaat naar nationale, regionale en lokale cijfers overmigratie, asielzoekers, vluchtelingen staat voor een boeiende zoek-tocht … Data zijn ook hier “gevoelige” materie.19 Een startpuntbiedt alvast de website van het Kruispunt Migratie Integratie (Agent-schap Integratie en Inburgering, Vlaamse Overheid).20 Op de web-site van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen enStaatlozen worden maandelijkse cijfers gepubliceerd.21 Het Agent-schap Integratie en Inburgering volgt die cijfers ook op en publiceertperiodiek recente monitoringgegevens.22 Myria, het federaal migra-tiecentrum registreert en analyseert ook migratiedata en publiceertdriemaandelijks een cijfernieuwsbrief Myriatics.23

2. De Europese migratieagenda

In deze bijdrage vertrekken we van het migratiebeleid zoals het binnende Europese Unie wordt ontwikkeld. Wie de webpagina van hetbinnen de Commissie bevoegde directoraat-generaal (DG Migratieen Binnenlandse Zaken)24 raadpleegt, zal vaststellen dat de dienstenvan dit DG werkzaam zijn op een scala van beleidsonderwerpen.25

Kruispunt Migratie Inte-gratie

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/10 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 156

Het integratiebeleid is een van die beleidsonderwerpen. Maar al dieonderwerpen worden ook aangesneden en uitgewerkt in de EuropeanAgenda onMigration.26Het integratiebeleid vormt dan ook onderdeelvan die Europese migratie-agenda.

2.1. Achtergrond

De Commissie-Juncker bestempelde migratie al voor haar aantre-den in november 2014 als een van zijn tien politieke prioriteiten.Jean-Claude Juncker presenteerde op 23 april 2014 in Malta eenvijfpuntenplan over immigratie. Dat was onderdeel van zijn cam-pagne om tot voorzitter van de Europese Commissie te wordenbenoemd, en hij riep op tot meer solidariteit in het migratiebeleidvan de EU. Toen voorzitter Juncker zijn functie aanvaardde,belastte hij een van de commissarissen met de speciale verantwoor-delijkheid om in samenwerking met eerste vicevoorzitter Timmer-mans een nieuw migratiebeleid uit te werken.27

Het feit dat onder de huidige Commissie wordt gesproken van een“nieuwe” migratieagenda illustreert dat men niet van nul is be-gonnen. Het heeft weinig zin om hier de geschiedenis van het EU-migratiebeleid te schetsen maar enkele aspecten en sleutelmomen-ten verdienen wel een vermelding.De Raad Justitie en Binnenlandse Zaken nam op 19 november2004 de “Common Basic Principles for Immigrant IntegrationPolicy in the European Union” aan.28 Dit is te beschouwen alshet startdocument voor dit onderdeel van het migratiebeleid (zieverder voor nadere toelichting).

Het Haags programma – “Versterking van vrijheid, veiligheid enrecht in de Europese Unie” – werd in november 2004 door deEuropese Raad vastgesteld en was de opvolger van het Tampere-programma uit 1999.29

In de mededeling van de Commissie aan de Raad en het EuropeesParlement van 10 mei 2005, “Het Haags programma: tien priori-teiten voor de komende vijf jaar. Het partnerschap voor Europesevernieuwing op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht”30 wasal te lezen dat de Commissie een nieuwe, evenwichtige aanpak vanzowel legale als illegale migratie wou ontwikkelen. Met deze aan-pak zou worden opgetreden tegen illegale migratie en mensen-handel, in het bijzonder die in vrouwen en kinderen. Daaromvoorzag het Haags Programma in een mededeling en een planinzake legale immigratie. De mededeling stelde ook dat voor eensuccesvol beheer van de migratiestromen meer moet wordengeïnvesteerd in de samenwerking met derde landen, ook watterugname en terugkeer van migranten betreft. De maatregelen

Voortraject van meer dan10 jaar

Haags Programma (enTampere programma)

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 157 SECT 10A/11

waarin de Commissie voor het bereiken van de doelstellingenvoorziet, omvatten onder meer het kaderprogramma “Solidariteiten beheer van de migratiestromen”, dat de instelling van eenBuitengrenzenfonds, een Integratiefonds, een Terugkeerfonds eneen Europees Vluchtelingenfonds omvatte. De Commissie steldevoor een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de Unie teontwikkelen en een gemeenschappelijke asielprocedure tot stand tebrengen. De Commissie wil een geharmoniseerde en efficiënteasielprocedure invoeren.In die mededeling wordt ook het maximaliseren van het positieveeffect van de immigratie bepleit: “Integratie is van cruciaal belangom isolatie en sociale uitsluiting van immigrantengemeenschappen te

voorkomen. De Commissie moedigt de lidstaten aan om hun integra-

tiebeleid, dat moet bijdragen tot begrip en dialoog tussen religies en

culturen, voort te zetten. De Commissie wil een Europees kader voor

integratie vaststellen en de structurele uitwisseling van ervaringen en

informatie op het gebied van integratie bevorderen.”

In de mededeling van 28 juni 2006 “Uitvoering van het Haagsprogramma: koersbepaling” wordt over het integratiebeleid gestelddat: “een duurzaam beleid op het gebied van legale migratie vereist eengecoördineerd integratiebeleid, toegespitst op kort verblijf, op vestiging

voor de langere termijn en op problemen die zich in de tweede en derde

generatie voordoen. Zoals aangekondigd in de mededeling van de

Commissie van 1 september 2005 en de conclusies van de Raad van

december 2005, wordt het integratiebeleid verder uitgevoerd.”31

Inzake de uitvoering van het integratiebeleid van derdelanders(niet EU-ingezeten) dient hier het EU-financieringsmechanismevermeld. Dat Europees Fonds voor de Integratie van derdelanderswas het resultaat van het Haags Programma zoals ook wordtaangegeven in de oproep voor projectvoorstellen voor Gemeen-schapsacties.32 Dit fonds is intussen hervormd (zie verder). OokVlaanderen maakte van middelen uit dat fonds gebruik.

Op voorstel van Frankrijk hechtte de Europese Raad van 15 en16 oktober 2008 zijn goedkeuring aan het “Europees pact inzakeimmigratie en asiel”. Dat pact beschreef op het hoogste niveau hetpolitieke engagement van de Europese Unie en van haar lidstatentegenover de burgers en tegenover derde landen met het oog opeen reëel gemeenschappelijk migratiebeleid. Het Europees pactinzake immigratie en asiel bevatte 5 belangrijke verbintenissen voorde lidstaten:1. legale immigratie organiseren, rekening houdend met de prio-

riteiten, behoeften en opvangcapaciteiten die door elke lidstaatzelf worden vastgesteld, en de integratie bevorderen;

Financiering

Europees pact

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/12 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 158

2. illegale immigratie bestrijden, met name door illegale immi-granten terug te sturen naar hun land van oorsprong of naar eendoorreisland;

3. de doeltreffendheid van de controles aan de grenzen vergroten;4. Europa tot een ruimte van asiel maken;5. een algemeen partnerschap opzetten met de landen van oor-

sprong en de doorreislanden door de synergie tussen migratie enontwikkeling te bevorderen.

Vervolgens stelde het in december 2009 door de Europese Raadgoedgekeurde programma van Stockholm de prioriteiten vast voorde ontwikkeling van de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid enrecht in de komende vijf jaar. De inhoud ervan was een weergavevan de besprekingen met het Europees Parlement, de Raad, delidstaten en de belanghebbenden van de voorgaande jaren. Kern-punt zijn de ambities die de Commissie heeft uiteengezet in haarmededeling van juni 2009 die heeft geleid heeft tot de vaststellingvan het programma van Stockholm.33

De hoofdlijnen van dat programma betroffen: een Europa vanrechten; een Europa van recht; een beschermend Europa; eentoegang tot Europa; een Europa van solidariteit en een Europa ineen geglobaliseerde wereld. De migratieproblematiek werd gesitu-eerd in een Europa van solidariteit:

“Op basis van het Europees pact inzake immigratie en asiel moetde EU een omvangrijk en flexibel migratiebeleid uitwerken. Ditbeleid moet in het teken staan van solidariteit en verantwoorde-lijkheid en dient de behoeften van zowel de lidstaten als demigranten in aanmerking te nemen. Het moet rekening houdenmet de noden van de arbeidsmarkt van de lidstaten en dienttegelijkertijd de braindrain uit derde landen tot een minimum tebeperken. Er moet ook een krachtdadig integratiebeleid wordengevoerd dat de rechten van migranten garandeert. Verder moet eengemeenschappelijk migratiebeleid een doeltreffend en houdbaarterugkeerbeleid omvatten, terwijl er verder werk wordt gemaaktvan het voorkomen, controleren en bestrijden van illegale immi-gratie. De dialoog en de partnerschappen met derde landen (zowelvan doorreis als herkomst) dienen eveneens versterkt te worden, inhet bijzonder via een totaalaanpak van migratie.

Er moeten inspanningen worden geleverd om het gemeenschappe-lijk Europees asielstelsel (CEAS) tegen 2012 op te richten. In ditopzicht is de verdere uitbouw van het Europees Ondersteunings-bureau voor asielzaken van essentieel belang. Door te voorzien ineen gemeenschappelijke asielprocedure voor de lidstaten en een

Programma van Stock-holm

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 159 SECT 10A/13

uniforme status voor diegenen aan wie internationale beschermingwerd verleend, zal het CEAS voor het ontstaan van een ruimte vanbescherming en solidariteit in de EU zorgen.”

Op 20 april 2010 kwam de Commissie dan met een mededeling metdaarin het actieplan ter uitvoering van het programma van Stock-holm.34 Het overgrote deel van deze mededeling bestond uit eenbijlage met een waslijst van voornemens en acties, ook overmigratie en integratie.

De Commissie bracht op 4 mei 2011 een mededeling inzakemigratie uit. Die mededeling was bedoeld om de recente entoekomstige beleidsvoorstellen te plaatsen in een kader dat rechtdoet aan alle relevante aspecten en dat de EU en haar lidstaten instaat stelt asiel, migratie en mobiliteit van onderdanen van derdelanden op alomvattende en samenhangende wijze te beheren.35

Op 18 november 2011 kwam de Commissie met een hernieuwingvan de Totaalaanpak van migratie en mobiliteit (TAMM). Dat ishet overkoepelende kader van het externe migratie en asielbeleidvan de EU, dat sinds 2005 bepalend is voor de politieke dialoog enoperationele samenwerking met niet-EU-landen. De TAMM isgebaseerd op duidelijke strategische EU-prioriteiten en maaktonderdeel uit van het algemene buitenlands beleid van de EU,waaronder het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking.36

De TAMM beoogt de dialoog en samenwerking met niet-EU-landen op vier gebieden te stimuleren: betere organisatie van legalemigratie en een goed beheer van mobiliteit, voorkoming en bestrij-ding van illegale migratie en uitroeiing van mensenhandel, opti-malisering van het effect van migratie op ontwikkeling, enbevordering van internationale bescherming en versterking vande externe dimensie van asiel.De TAMMwordt uitgevoerd door middel van regionale en bilateralebeleidsdialogen (met beleidsinstrumenten zoals mobiliteitspartner-schappen), juridische instrumenten zoals visum-versoepelings- en

Actieplan

Totaal-aanpak van migra-tie en mobiliteit

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/14 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 160

overnameovereenkomsten, operationele ondersteuning en capaci-teitsopbouw, alsmede een breed scala aan programma- en project-ondersteuning (die beschikbaar is voor talrijke belanghebbenden,waaronder maatschappelijke, migranten- en internationale organisa-ties). In 2014 rapporteerde de Commissie over de voornaamsteontwikkelingen van het externe migratiebeleid van de EU in 2012en 2013. Daaruit bleek dat de dialoog en samenwerking met departnerlanden buiten de EU aanzienlijk was. Tevens signaleerde hetrapport de nood aan extra inspanningen om verdere vooruitgang teboeken.

Op 17 juni 2013 – enkele dagen nadat de OESO zijn InternationalMigration Outlook 2013 publiceerde37 – kwam de Commissie methaar 4e verslag38 over de ontwikkelingen op het gebied vanimmigratie en asiel in 2012 en begin 2013. De jaarverslagen overimmigratie en asiel worden opgesteld op verzoek van de EuropeseRaad, die hierom heeft gevraagd bij de goedkeuring van hetmigratie- en asielpact in 2008. Het 4e verslag schetste de belang-rijkste ontwikkelingen van 2012 en presenteerde de belangrijkstemigratiecijfers. Uit dat rapport bleek dat een meer samenhangendeEU-aanpak nodig was. Er moest een duidelijker en goed beheerdbeleid inzake legale immigratie en integratie komen en een moderneren efficiënter beheer van de reizigersstromen aan de buitengrenzenvan de EU. Tegelijkertijd moest de strijd tegen mensenhandel enonregelmatige migratie worden opgevoerd, zonder dat de grondrech-ten van immigranten en asielzoekers in het gedrang komen.Het rapport meldde onder meer dat de 20,7 miljoen onderdanenvan derde landen die toen in de EU woonden, ongeveer 4,1 % vande totale EU-bevolking uitmaken. In 2011 werden bijna 2,5 miljoeneerste verblijfstitels afgegeven aan onderdanen van derde landen.Het totale aantal asielverzoeken steeg in 2012 met 9,7 % tenopzichte van 2011 en kwam daarmee uit op iets meer dan330 000 (ruim onder het record van 2001: 425 000). In 2012 gavende lidstaten aan 100 000 asielzoekers bescherming.Het rapport stelde ook dat de lidstaten moeten zorgen voordoeltreffende integratiemaatregelen. Migranten moeten hun talen-ten ten volle kunnen ontwikkelen in een omgeving waar hungrondrechten worden geëerbiedigd en waar zij een bijdrage kunnenleveren aan de welvaart van onze samenlevingen. Correcte toepas-sing van de richtlijn gecombineerde vergunning, die arbeidskrach-ten uit derde landen tot op zekere hoogte dezelfde rechten geeft alseigen onderdanen, is daarbij belangrijk.

Het Stockholmprogramma liep af eind 2014 en ter voorbereidingvan de voortzetting van het beleid publiceerde de Commissie in

2013 Commissieverslagwijst op nood aan een

toekomstgericht migratie-beleid

Mededeling “Naar eenopen en veilig Europa”

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 161 SECT 10A/15

maart 2014 de mededeling “Naar een open en veilig Europa”.39

Deze mededeling vormde het kader voor een debat tijdens deEuropese Raad van 26-27 juni 2014. Die Raad gaf niet alleen hetprincipieel fiat voor de Commissie Juncker en de belangrijkste EU-prioriteiten voor die Commissie. De Raad legde ook een aantalstrategische richtsnoeren voor de wetgevende en operationeleplanning voor de beleidsdomeinen vrijheid, veiligheid en justitievoor de periode 2014-20 vast.1. een efficiënt en goed beheerd migratie-, asiel en grenzenbeleid,

gebaseerd op solidariteit;2. een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid;3. de nood tot bescherming van wie dat nodig heeft;4. de bestrijding van irreguliere migratie.

Die richtsnoeren bevatten onder meer volgende paragrafen:“5. Om het hoofd te kunnen bieden aan uitdagingen zoals de

instabiele situaties in veel delen van de wereld en de mondiale en

Europese demografische trends heeft de Unie een efficiënt en goed

beheerd migratie-, asiel- en grenzenbeleid nodig, dat uitgaat van de in

het Verdrag vastgelegde beginselen van solidariteit en verantwoorde-

lijkheid, overeenkomstig artikel 80 VWEU en de effectieve toepassing

ervan. Er is een brede aanpak vereist waarbij de voordelen van

reguliere migratie optimaal worden benut en bescherming wordt ge-

boden aan mensen in nood, terwijl anderzijds de irreguliere migratie

krachtdadig wordt aangepakt en de buitengrenzen van de EU doel-

matig worden beheerd.

6. Om een aantrekkelijke bestemming voor mensen met talent en

vaardigheden te blijven, moet Europa strategieën ontwikkelen voor het

optimaliseren van de mogelijkheden van reguliere migratie door

middel van samenhangende en doelmatige regels en op basis van

een dialoog met het bedrijfsleven en de sociale partners. De Uniemoet voorts de lidstaten bijstaan bij hun inspanningen om eenactief integratiebeleid te blijven nastreven dat de sociale cohesie ende economische dynamiek in de hand werkt.”40

Na het aantreden van de Commissie Juncker in november 2014kwam de vluchtelingencrisis zeer snel en onvermijdelijk hoog op deEU-beleidsagenda.41 In 2015 steeg het aantal mensen dat in Europaom internationale bescherming verzocht, enorm en de verwachtingwas dat 2016 op dat vlak niet veel verandering zou brengen. En ookop het moment dat we deze tekst opstellen, kan bezwaarlijk wordengesteld dat de problemen intussen veel minder werden.De vluchtelingencrisis heeft het gemeenschappelijke Europeseasielstelsel en het Schengengebied zwaar op de proef gesteld. DeEuropese Commissie heeft snel maatregelen genomen en vooral

Vluchtelingencrisis

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/16 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 162

maatregelen voorgesteld om de crisis aan te pakken. Zij werkt ersamen met de lidstaten en partnerlanden buiten de EU aan om deinstroom te beheersen, de grenzen van Europa te beschermen ende onderliggende oorzaken van de migratiedruk aan te pakken.

Op 4 maart 2015 startte de Europese Commissie de werkzaamhe-den voor een brede Europese migratieagenda, een van de 23prioriteiten van de Commissie Juncker. Migratie is een sector-overschrijdend vraagstuk waarbij allerlei beleidsgebieden met ver-schillende actoren betrokken zijn, zowel binnen als buiten de EU.Dankzij de nieuwe structuur en werkmethoden van de EuropeseCommissie kunnen de mogelijkheden die migratie biedt en deermee samenhangende problemen integraal worden aangepakt.In een eerste oriënterend debat besprak de Commissie de basis-maatregelen voor de praktische uitvoering van de bestaande in-strumenten en de samenwerking bij het beheer van demigratiestromen uit derde landen.

2.2. Elementen van een omvattend Europees migratiebeleid

Het oriënterend debat binnen de Commissie leverde vier belang-rijke terreinen op waarvoor de Commissie actie gaat ondernemenin het kader van de Europese migratieagenda.42 Die terreinen zijnonderling verbonden en van even groot belang:(1) een sterk gemeenschappelijk asielstelsel;(2) een nieuw Europees beleid voor legale migratie;(3) onregelmatige migratie en mensenhandel beter bestrijden;(4) de EU-buitengrenzen beter beveiligen.De boodschappen van de Commissie over de noodzakelijke aan-passingen waren duidelijk, zoals blijkt uit onderstaande uittreksels.

Het wetgevingskader van de Europese Unie behoort tot de meestgeavanceerde systemen om mensen in nood bescherming te bieden.Het is nu hoog tijd om het onlangs goedgekeurde gemeenschap-pelijke Europese asielstelsel volledig en consequent tot uitvoeringte brengen. De Commissie doet al wat nodig is om ervoor te zorgendat de huidige verschillen tussen de nationale asielbeleidsmaat-regelen verdwijnen. Betere samenwerking met derde landen is ookcruciaal om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakkenen migratie te integreren in de opzet van de ontwikkelingsstrate-gieën. Ten slotte wil de Commissie dat de Europese Unie, in nauwesamenwerking met de lidstaten en de derde landen die groteaantallen vluchtelingen opvangen, meer gebruikmaakt van over-brenging (herplaatsing) en hervestiging.

Start Europese migratie-agenda

Vier belangrijke terreinen

Een sterk gemeenschappe-lijk asielstelsel

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 163 SECT 10A/17

Europa moet niet alleen de werkloosheid aanpakken, maar ookaantrekkelijker worden voor het talent dat we nodig hebben ommondiaal beter te concurreren. Dat vergt een lange adem en devoorbereidingen moeten dus nu al van start gaan. De EuropeseCommissie zal daarom een evaluatie uitvoeren van de EU-richtlijninzake de blauwe kaart. Dat is een uitdaging voor de lange termijn,die alleen in samenwerking met de lidstaten tot resultaten kanleiden, zoals een meer horizontale aanpak van het migratiebeleid.

Er zijn allerlei redenen waarom onregelmatige migratie voorkomt.Volgens Frontex waren er in 2014 zo’n 278 000 onregelmatigegrensoverschrijdingen: tweemaal zo veel als in 2011. Veel onregel-matige migranten maken gebruik van mensensmokkelaars of vallenten prooi aan mensenhandelaars. Op basis van de bestaandewetgeving inzake onregelmatige migratie en bestrijding van men-senhandel streeft de Commissie naar betere maatregelen op ditterrein. Zij werkt aan een breed maatregelenpakket inzake men-sensmokkel en ontwikkelt in samenwerking met derde landenconcrete instrumenten voor prioritaire landen en routes. Daarbijspelen ook de bestaande overnameovereenkomsten en samenwer-kingskaders een rol (zoals de processen van Rabat, Khartoem enBoedapest).

Een ruimte zonder binnengrenzen en een robuust asiel- en migra-tiebeleid zijn slechts denkbaar als Europa zijn buitengrenzenbeheert en daarbij de EU-grondrechten volledig in acht neemt.De EU en de lidstaten zijn gezamenlijk bevoegd voor het grens-beheer, en de bewaking van de buitengrenzen van de EU is voorons allemaal van vitaal belang. Het opstellen van de Europesemigratieagenda is een goede gelegenheid voor het debat over devraag of, en zo ja in welke mate, het Europees grensbewakings-agentschap Frontex een ruimer budget moet krijgen en meeroperationele middelen en personeel moet hebben om klaar tezijn voor de steeds grotere uitdagingen aan de buitengrenzen vande EU. Alle lidstaten moeten hun krachten bundelen als we echtwillen dat Frontex effectiever kan opereren en Europese teamsvoor grensbewaking kan inzetten.

2.3. Middelen: Investeringen voor een open en veilig Europa

Het Fonds voor asiel, migratie en integratie43 – dat 3 EU-fondsendie voordien apart bestonden (voor de programmaperiode 2007-13:het Europees Integratiefonds (EIF), het Europees Vluchtelingen-fonds (EVF) en het Europees Terugkeerfonds (ETF)) integreert –steunt nationale activiteiten op gebieden als verbetering van op-vangfaciliteiten, verbetering van de asielprocedures zodat deze aan

Een nieuw Europees beleidvoor legale migratie

Onregelmatige migratie enmensenhandel beter be-

strijden

De EU-buitengrenzen beterbeveiligen

Fonds voor asiel, migratieen integratie

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/18 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 164

de EU-normen voldoen, integratie van migranten in de lokale enregionale gemeenschappen en duurzamere terugkeerprogramma’s.Dit fonds heeft een looptijd van 7 jaren (2014-20) en een budgetvan 3 137 miljard EUR voor die periode.

AMIF ISF-grens

ISF-politie

BijzondereActies

Hervestiging Totaal

AMIF 89 250 977 5 013 765,12 4 000 000 98 264 742,12

2.4. Voorstelling migratieagenda

Op voorstel van de Europese Commissie verbonden de lidstatenzich op 23 april 2015 in een verklaring van de Europese Raad totsnelle actie om levens te redden en de maatregelen van de EU opmigratiegebied te intensiveren. Enkele dagen later volgde eenresolutie van het Europees Parlement. Vervolgens kwam de Com-missie met beleidsvoorstellen op 13 en 27 mei 2015. Op13 mei 2015 stelde de Commissie de Europese migratieagendavoor.44

Twee weken later, op 27 mei 2015, stelde de Commissie het eerstepakket maatregelen voor de uitvoering van de migratieagendavoor. Het betrof onder meer voorstellen voor de herplaatsing van40 000 personen uit Griekenland en Italië, hervestiging van 20 000personen van buiten de EU, een EU-actieplan tegen migranten-smokkel en verdrievoudiging van het budget en het materieel vooropsporing- en reddingsoperaties op zee. Om de lidstaten te helpenbij de registratie van migranten, werden ook nieuwe richtsnoerenvoor vingerafdrukken opgesteld.

Op 9 september 2015 kwam de Commissie met een tweedeuitvoeringspakket. Dat pakket omvatte voorstellen voor de her-plaatsing van nog eens 120 000 asielzoekers vanuit lidstaten die aanzware migratiedruk blootstaan, een permanent crisismechanismevoor herplaatsing, een Europese lijst van veilige landen van her-komst, een actieplan en een handboek voor terugkeer en eentrustfonds voor Afrika met een budget van 1,8 miljard EUR. Inseptember 2015 werd in Griekenland en Italië begonnen met deuitvoering van de hotspot-aanpak, met steun van de Commissie,Frontex en EASO.45

2.5. Maatregelen die in 2015 werden voorgesteld

Samengevat kan de nieuwe migratieagenda van de Commissieworden verdeeld over twee groepen van maatregelen: onmiddel-lijke en vervolgmaatregelen.

AMIF-Financiering voorBelgië

Eerste pakket

Tweede uitvoeringspakket

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 165 SECT 10A/19

– verdrievoudiging van de capaciteit en de middelen voor degezamenlijke Frontex-operaties Triton en Poseidon in 2015 en2016;46

– activering van het noodsysteem bedoeld in artikel 78, lid 3, vanhet Verdrag, met het oog op een betere verdeling (herplaatsing)van de asielzoekers in Europa;47

– een nieuw hotspot-concept: EASO, Frontex en Europol gaan,gecoördineerd door de Commissie, lidstaten in de frontliniehelpen om arriverende migranten snel te identificeren en teregistreren en snel hun vingerafdrukken te nemen en de terug-keer te coördineren;

– 60 miljoen EUR extra noodfinanciering voor lidstaten in defrontlinie;

– een hervestigingsregeling van 50miljoen EURom20 000 personenop een veilige en legale manier naar Europa over te brengen48;

– 30 miljoen EUR voor de regionale beschermings- en ontwikke-lingsprogramma’s, om te beginnen in 2015-16 in Noord-Afrikaen de Hoorn van Afrika;

– het verzamelen van informatie voor de ontmanteling vancriminele netwerken door Europol en met bijdragen van alleEU-agentschappen;

– Frontex en Europol gaan profielen opstellen van vaartuigen diemogelijk gebruikt kunnen worden door mensensmokkelaars;

– operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids-endefensiebeleid (GVDB) op de Middellandse Zee om boten teonderscheppen en te vernietigen;

– migratie wordt een specifiek onderdeel van de missies die inNiger en Mali plaatsvonden in het kader van het GVDB, en dieeen sterker accent krijgen op grensbeheer;

– instelling van een multifunctioneel proefcentrum in Niger, insamenwerking met IOM en UNHCR;

– Europese migratiefunctionarissen worden ingezet in EU-dele-gaties in belangrijke landen van doorreis.

De vervolgmaatregelen betreffen 4 deelaspecten:– de oorzaken van onregelmatige migratie wegnemen;– levens redden en de buitengrenzen beveiligen;– een sterk asielbeleid;– een nieuw beleid voor legale migratie.• een actieplan voor intensivering van onderzoek naar en vervol-

ging van criminele netwerken van mensensmokkelaars, om denetwerken te ontmantelen, de daders voor de rechter te brengenen hun tegoeden in beslag te nemen;

• een terugkeerhandboek om de terugkeerpraktijken in alle lid-staten te harmoniseren;

Onmiddellijke maatregelen

Vervolgmaatregelen

De oorzaken van onregel-matige migratie wegnemen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/20 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 166

• sterkere partnerschappen met derde landen op het gebied vanmensensmokkel en terugkeer;

• meer inzet van de EU-delegaties in de belangrijkste migratie-landen;

• een sterkere rol van Frontex bij terugkeeroperaties.

• een herzien voorstel voor ‘slimme grenzen’;• financiering van initiatieven die de landen in Noord-Afrika beter

in staat stellen te interveniëren en migranten in nood te redden;• reflectie op de oprichting van een Europees grenswachtsysteem;• een sterkere rol voor Frontex.

• volledige uitvoering van het gemeenschappelijk Europees asiel-stelsel via een nieuw monitoringmechanisme;

• evaluatie van het Dublin-systeem tegen medio 2016 met het oogop de herziening ervan;

• krachtige initiatieven om misbruik van het asielstelsel tegen tegaan;

• reflectie op de vaststelling van één gemeenschappelijke proce-dure voor asielbesluiten om te garanderen dat asielzoekers inheel Europa gelijk worden behandeld.

• herziening van de blauwe kaartrichtlijn voor hoogopgeleidemigranten;

• instelling van een platform voor samenwerking tussen lidstaten,bedrijven en vakbonden op het gebied van economische migratie;

• goedkopere, snellere en veiligere geldovermaking;• reflectie op de ontwikkeling van een systeem voor “blijken van

belangstelling”, waarbij verifieerbare criteria zouden worden ge-bruikt om een eerste selectie te maken van potentiële migranten;

• het maximaliseren van maximaliseren van de ontwikkelingsvoor-delen voor de landen van herkomst.

Op 23 september 2015 kwam de Commissie met een aantalprioritaire maatregelen die binnen de zes maanden moesten wor-den uitgevoerd.49 Het betrof maatregelen om op korte termijn desituatie te stabiliseren en maatregelen voor de langere termijn omeen solide en toekomstbestendig systeem tot stand te brengen.In de lijst van prioritaire maatregelen worden de belangrijkstemaatregelen vermeld die onmiddellijk zouden moeten wordenuitgevoerd: i) operationele maatregelen, ii) budgettaire steun eniii) uitvoering van de EU-wetgeving.Die lijst werd goedgekeurd op de informele bijeenkomst vanstaatshoofden en regeringsleiders op 23 september 2015.In de mededeling van 14 oktober 2015 wordt de verdere voortgangvan de uitvoering van de prioritaire maatregelen beschreven en

Levens redden en de bui-tengrenzen beveiligen

Een sterk asielbeleid

Een nieuw beleid voorlegale migratie

Opvolg-mededeling

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 167 SECT 10A/21

geduid in een bijlage bij de mededeling. Daarnaast bevatte diemededeling nog een hele reeks bijlagen.

De hoofdlijnen van deze mededeling zijn:– de lidstaten moeten snel een bijdrage leveren om tegemoet te

komen aan de behoeften van de EU-agentschappen voor deuitvoering van de hotspots;

– Italië en Griekenland moeten hun opvangcapaciteit verhogen;– de lidstaten moeten kennisgeving doen van hun opvangcapaci-

teit voor herplaatste personen;– de lidstaten moeten duidelijk aangeven hoeveel mensen zij

vanaf nu tot aan het einde van het jaar zullen herplaatsen;– de lidstaten moeten de Commissie nu meedelen hoeveel per-

sonen zij de komende zes maanden zullen hervestigen en vanuitwelk land;

– de lidstaten moeten het EU-actieplan inzake terugkeer van deCommissie onverwijld uitvoeren, om tot een doeltreffend sys-teem voor terugkeer in de EU te komen;

– de EU moet tegen eind 2015 in elf lidstaten Europese migra-tieverbindingsfunctionarissen inzetten;

– de lidstaten moeten het EU-mechanisme voor civiele bescher-ming met een aanzienlijke bijdrage ondersteunen;

– de lidstaten moeten voldoende middelen ter beschikking stellenvoor de gezamenlijke Frontex-operaties Triton en Poseidon;

– de lidstaten moeten een met de EU-financiering equivalentebijdrage leveren ter ondersteuning van het UNHCR, het We-reldvoedselprogramma en andere internationale organisaties,en aan het Trustfonds van de EU voor Syrië en het Trustfondsvan de EU voor Afrika;

– het Europees Parlement en de Raad moeten het ontwerp vangewijzigde begroting voor 2016, als voorgesteld door de Com-missie, goedkeuren;

– de Commissie zal indien nodig de inbreukprocedures snel endoeltreffend voortzetten, om ervoor te zorgen dat het acquisinzake asiel en terugkeer volledig wordt nageleefd;

– de Commissie zou tegen 30 november 2015 nagaan of allevoorwaarden zijn vervuld om de Europese Raad in december2015 of maart 2016 de aanbeveling te doen te bevestigen dat deDublinoverdrachten naar Griekenland kunnen worden hervat;

– de Commissie zal haar advies afronden over de verlenging vande tijdelijke grenscontroles door Duitsland, Oostenrijk enSlovenië op basis van de Schengengrenscode;

– de Commissie zal het actieplan met Turkije afronden.

Hoofdlijnen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/22 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 168

Voor een doeltreffend beheer van de door migratiestromen ont-stane druk op sommige delen van de gedeelde buitengrens van hetSchengengebied moeten alle lidstaten zowel hun verantwoordelijk-heid als hun solidariteit tonen. Met de snelle invoering van dehotspotaanpak wordt aan de meest getroffen lidstaten (Griekenland,Italië) steun verleend om de nieuwkomers naar behoren op te vangenen te identificeren en hun verzoeken te behandelen. Tegelijkertijdvindt de uitvoering plaats van demaatregelen die de Commissie heeftvoorgesteld en de Raad heeft goedgekeurd voor de herplaatsing van160 000 personen die duidelijk internationale bescherming nodighebben. Daarmee werd beoogd de druk op de meest getroffenlidstaten aanzienlijk, maar niet geheel, weg te nemen.

In de Mededeling van 14 oktober 2015 werd de verdere voortgangvan de uitvoering van de prioritaire maatregelen beschreven engeduid in een bijlage bij de Mededeling.50 Daarnaast bevat dieMededeling nog een hele reeks bijlagen. Een zeer belangrijk onder-deel van de maatregelen is uiteraard de financiering. DeMededelingmeldde dat de totale financiering voor de aanpak van de vluchte-lingencrisis voor 2015 en 2016 op 9,2 miljard EUR werd berekend.Dat bedrag is intussen opgelopen tot 10,3 miljard EUR.51

Sinds het najaar 2015 publiceert de Commissie geregeld een bijge-werkte stand van zaken. De meest recente dateert van 16 mei 201752

(zie verder).

Na de aankondiging van de grote hervorming van het gemeen-schappelijk Europees asielstelsel in haar mededeling53 van6 april 2016, presenteerde de Commissie op 4 mei 2016 een eerstereeks voorstellen voor de hervorming van het gemeenschappelijkEuropees asielstelsel. De voorstellen hadden betrekking op drieprioriteiten die zij in haar mededeling had genoemd: een duurzaamen billijk Dublinstelsel tot stand brengen voor het vaststellen van devoor asielzoekers verantwoordelijke lidstaat,54 het Eurodac-sys-teem verbeteren om secundaire bewegingen beter op te sporenen irreguliere migratie beter te bestrijden55 en een daadwerkelijkEuropees asielagentschap oprichten dat ervoor zorgt dat hetEuropese asielstelsel goed functioneert.56

Met het tweede pakket voorgesteld op 13 juli 2016 voltooide deCommissie de hervorming van het gemeenschappelijk Europeesasielstelsel door middel van nog eens vier voorstellen:– een voorstel tot vervanging van de richtlijn asielprocedures57

door een verordening, waarbij de huidige uiteenlopende rege-lingen in alle lidstaten worden geharmoniseerd en een daad-werkelijk gemeenschappelijke procedure tot stand komt;

Operationele maatregelen

Voortgangsrapportering

Hervorming asielstelsel

Asielprocedures

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 169 SECT 10A/23

– een voorstel tot vervanging van de richtlijn asielnormen58 dooreen verordening, waarbij uniforme normen worden vastgesteldvoor de erkenning van personen die bescherming nodig hebbenen voor de rechten die worden toegekend aan personen dieinternationale bescherming genieten;

– een voorstel tot herziening van de richtlijn opvangvoorzienin-gen, om de opvangvoorzieningen in de EU verder te harmoni-seren, de integratievooruitzichten van verzoekers te bevorderenen secundaire bewegingen terug te dringen;59

– om zoals aangekondigd in haar mededeling van 6 april 2016 delegale mogelijkheden om naar de EU te komen, te bevorderen,stelt de Commissie tot slot ook een gestructureerd Uniekadervoor hervestiging voor. Dat kader moet zorgen voor een betergeorganiseerde aanpak van internationale bescherming in deEU, door personen die internationale bescherming nodig heb-ben de mogelijkheid te bieden op een ordelijke en veiligemanier naar de EU te komen, waardoor de prikkels omirregulier te reizen geleidelijk worden weggewerkt.

Deze voorstellen zijn een essentieel onderdeel van de grondigehervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel enzijn nauw met elkaar verbonden. Met de tweede reeks wetgevings-voorstellen voor de hervorming van het asiel-acquis zijn alleelementen beschikbaar voor een solide, samenhangend en geïnte-greerd gemeenschappelijk Europees asielstelsel dat steunt opgemeenschappelijke, geharmoniseerde en doeltreffende regels diezorgen voor bescherming en volledig in overeenstemming zijn methet Verdrag van Genève.

De opeenvolgende mededelingen, de maatregelen en de verdereuitvoering van maatregelen werden sinds de zomer 2015 geregeldbesproken zowel in de Europese Raad van de staatshoofden enregeringsleiders60 als in de Bijeenkomsten van de Raad Justitie enBinnenlandse Zaken.61 Uit de vele persberichten kon wordenafgeleid dat de Europese Unie op hoog politiek niveau visie,leiding en daadkracht ontbreekt en dat is eigenlijk niet zo nieuwvoor de actuele beleidsuitdagingen.62

2.6. De uitvoering anno 2017: stand van zaken

Op 16 mei 2017 publiceerde de Commissie voortgangsverslagen meteen stand van zaken over de uitvoering van de maatregelen in hetkader van de Migratie Agenda. Het betreft het tiende verslag overherplaatsing en hervestiging,63 het vijfde verslag over de vooruitgangbij de uitvoering van de Verklaring EU-Turkije64 en het tweedeverslag over het operationeel maken van de Europese grens- en

Asielnormen

Richtlijn opvangvoorzie-ningen

Gestructureerd Uniekadervoor hervestiging

Moeizame politieke be-sluitvorming

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/24 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 170

kustwacht.65 Wegens het belang van deze ontwikkelingen voor deinstroom van derdelanders ook in Vlaanderen geven we hierna debelangrijkste vaststellingen en signalen van de Commissie mee.

De tijdelijke regeling voor noodherplaatsing is ingesteld bij tweebesluiten van de Raad in september 2015, waarbij de lidstatentoezegden om tegen september 2017 maximaal 160 000 personenvanuit Italië en Griekenland (en in voorkomend geval uit anderelidstaten) te herplaatsen. Op 8 juni 2015 heeft de Commissie haargoedkeuring gehecht aan een voorstel voor een Europese hervesti-gingsregeling, gevolgd door een akkoord tussen de lidstaten op20 juli om 22 504 personen die duidelijk internationale bescher-ming nodig hebben, te hervestigen.De Commissie vindt dat de uitvoering van beide een nieuwe impulsnodig heeft.De positieve tendens wat betreft herplaatsing heeft zich voortgezetmet nog eens 2 078 herplaatsingen sinds het vorige verslag (1 368vanuit Griekenland en 710 vanuit Italië). Op 12 mei waren in totaal18 418 personen herplaatst, waarvan 5 711 uit Italië en 12 707 uitGriekenland. Niettegenstaande de aanhoudende vorderingen is hethuidige herplaatsingstempo nog steeds te laag om de streefcijfers tehalen die zijn afgesproken om alle in aanmerking komende perso-nen de komende maanden te herplaatsen.In Griekenland zijn op dit moment 12 400 aanvragen voor her-plaatsing geregistreerd en dit cijfer zal naar verwachting stabielblijven. Italië moet er daarentegen nog voor zorgen dat alle voorherplaatsing in aanmerking komende personen worden geregis-treerd. Naast de 2 500 herplaatsingskandidaten die thans in Italiëzijn geregistreerd zullen er naar verwachting binnenkort nog eens700 personen worden geregistreerd, naast de ruim 1 100 Eritreeërsdie in 2017 in Italië zijn aangekomen. Het totale aantal inaanmerking komende personen die zich momenteel in Italië enGriekenland bevinden, ligt echter veel lager dan het cijfer dat wasopgenomen in de besluiten van de Raad. Rekening houdend metde tot dusver geboekte vooruitgang, en vooropgesteld dat delidstaten de politieke wil tonen en concrete maatregelen nemenom hun gezamenlijk overeengekomen verbintenissen na te komen,is het zonder meer haalbaar om alle in aanmerking komendepersonen tegen september 2017 te herplaatsen. In ieder gevalkomen de wettelijke verplichtingen om de in Griekenland en Italiëin aanmerking komende personen te herplaatsen, na septemberniet te vervallen.Hoewel de meeste lidstaten inmiddels concrete maatregelen ne-men en regelmatig toezeggingen doen en personen herplaatsen,blijven Hongarije, Polen en Oostenrijk de enige lidstaten die nog

Herplaatsing

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 171 SECT 10A/25

geen enkele persoon hebben herplaatst. Dit is in strijd met hunwettelijke verplichtingen, de verbintenissen die zijn aangegaanjegens Griekenland en Italië en de billijke verdeling van verant-woordelijkheid. Oostenrijk heeft echter formeel toegezegd 50personen uit Italië te herplaatsen en de Commissie is ingenomenmet dit besluit. Bovendien heeft Tsjechië al bijna een jaar niet meeractief deelgenomen aan de regeling.De aanbevelingen in het verslag van vandaag hebben in dit opzichtvooral betrekking op de lidstaten die de besluiten van de Raad nogniet hebben uitgevoerd, met name die waarbij Hongarije en Polen

werden opgeroepen om onverwijld toezeggingen te gaan doen enmet herplaatsing te beginnen, Tsjechië werd opgeroepen om on-verwijld met herplaatsing te beginnen en Oostenrijk, dat nu eenbegin heeft gemaakt met toezeggingen ten aanzien van Italië, werdopgeroepen om toezeggingen te gaan doen ten aanzien van Grie-kenland.Er zijn ook aanbevelingen gedaan om een effectievere tenuitvoer-legging van de besluiten van de Raad in andere lidstaten tebevorderen:– Bulgarije en Slovakije zouden zich flexibeler moeten opstellen

wat betreft hun voorkeuren en zouden zo snel mogelijk moetenstarten met de herplaatsing van personen vanuit Italië;

– Ierland en Estland zouden met Italië oplossingen moetenovereenkomen inzake aanvullende veiligheidsgesprekken, zo-dat de herplaatsingen zo snel mogelijk van start kunnen gaan;enkele lidstaten zouden hun maandelijkse toezeggingen moe-ten verhogen (Spanje, België en Kroatië voor zowel Italië alsGriekenland; Duitsland, Roemenië en Slovakije voor Grieken-

land, en Frankrijk voor Italië) en Cyprus zou opnieuw toe-zeggingen moeten gaan doen voor herplaatsing vanuit Italië endaar zo spoedig mogelijk mee moeten beginnen;

– in het algemeen zouden lidstaten die personen herplaatsen huncapaciteit voor de behandeling van herplaatsingsverzoekenmoeten verhogen, al te restrictieve voorkeuren en vertragingenmoeten vermijden en de vereisten moeten beperken die deoverbrengingsprocedure vertragen; zij zouden ook prioriteitmoeten geven aan de verzoeken van kwetsbare personen, metname niet-begeleide minderjarigen;

– Italië zou bovendien zo spoedig mogelijk procedures voor deidentificatie en registratie van alle in aanmerking komendemigranten moeten versnellen, en ervoor moeten zorgen datalle voor herplaatsing in aanmerking komende personen die inItalië aankomen, op een ordelijke manier naar specifieke her-plaatsingshubs worden geleid. Daartoe heeft de Commissie

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/26 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 172

onlangs € 15,33 miljoen noodhulp verstrekt voor het verbeterenvan de werking van de herplaatsingsregeling in Italië.De Commissie vraagt de lidstaten follow-up te geven aan haaraanbevelingen en op het gebied van herplaatsing aanzienlijkmeer inspanningen te leveren, in een geest van wederzijdsesamenwerking en vertrouwen, en wel vóór het volgende verslag,dat in juni 2017 zal worden gepubliceerd. Voorts dringt deCommissie erop aan dat de lidstaten die nog geen personenhebben herplaatst of die al een jaar lang geen toezeggingenmeer hebben gedaan voor Italië en Griekenland, dat onverwijlden uiterlijk de volgende maand doen.

De volledige hervestigingsregeling wordt nog steeds uitgevoerdvolgens het schema. Op 12 mei waren 16 163 personen hervestigdin 21 landen, wat wil zeggen dat meer dan twee derde van hetafgesproken aantal van 22 504 volgens de EU-regeling te hervesti-gen personen al is hervestigd. Sinds 10 april 2017 zijn 671 personenhervestigd, voornamelijk vanuit Turkije, maar ook vanuit Jordaniëen Libanon. Dit is een belangrijke vooruitgang in vergelijking methet beperkt aantal personen dat de lidstaten in 2014 en 2015hebben hervestigd via nationale of multilaterale regelingen, entoont duidelijk de toegevoegde waarde en het potentieel vanversterkte EU-samenwerking en -coördinatie op dit gebied aan.Enkele lidstaten en geassocieerde landen hebben hun streefcijfersal gehaald (Estland, Duitsland, Ierland, Nederland, Finland, Zwe-den, het Verenigd Koninkrijk, IJsland, Liechtenstein en Zwitser-land), maar de inspanningen zijn nog ongelijk verdeeld. Negenlidstaten (Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Kroatië, Malta, Polen,Roemenië, Slowakije en Slovenië) moeten nog beginnen met dehervestiging volgens de EU-regeling.De hervestiging vanuit Turkije (opgenomen in de totaalcijfers) blijftgoed lopen: sinds het vorige verslag zijn al 1 077 Syriërs hervestigd.In totaal is op grond van de verklaring EU-Turkije nu aan 5 695Syriërs een veilige, legale doortocht naar Europa geboden. Hettotale aantal nog toe te zeggen plaatsen voor hervestiging vanuitTurkije bedraagt nu 25 040. Roemenië treft momenteel voorberei-dingen om binnenkort voor het eerst in het kader van de regelingpersonen te hervestigen.Er is dus aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar de lidstaten diehun streefcijfer nog lang niet hebben gehaald en de lidstaten dienog niemand hebben hervestigd in het kader van de EU-regelingmoeten hun inspanningen zo snel mogelijk opvoeren. Zij moetenbijdragen aan de gezamenlijke inspanningen om personen dieinternationale bescherming nodig hebben, een veilige en legale

Hervestiging

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 173 SECT 10A/27

doortocht naar de EU te bieden en de verklaring EU-Turkijeuitvoeren.

Voor België worden volgende cijfers meegegeven in de FactsheetHerplaatsing en Hervestiging.66

Aantal personen

naar België

Totaal door België

formeel toegezegd

(wettelijk vereist vlg.

Raadsbeslissing)

Herplaatsing Uit Griekenland 430

Uit Italië 121

551 1 030 (3 812)

Hervestiging 892 1 100

De meirapportering vermeldt niets over dit aspect, maar datgebeurde wel in de rapportering van 2 maart 2017. Bijna een jaarnadat de verklaring van de EU en Turkije van 18 maart 2016 inwerking trad,67 worden er nog steeds tastbare resultaten meegeboekt, ondanks de moeilijke omstandigheden. Het aantal men-sen dat per dag vanuit Turkije oversteekt naar de Griekse eilandenis afgenomen van 10 000 personen op één dag in oktober 2015 tot43 per dag nu. Het aantal mensen dat aankomt, is al met al gedaaldmet 98 %. Sinds de verklaring van kracht werd, is ook het aantaldodelijke slachtoffers in de Egeïsche Zee sterk gedaald, nl. van1 100 (tijdens dezelfde periode in 2015–16) tot 70. Er worden nogsteeds terugkeeroperaties uitgevoerd. In totaal zijn er 1 487 men-sen teruggekeerd sinds de verklaring in werking trad. Er komenechter nog altijd meer mensen vanuit Turkije in Griekenland aandan er terugkeren, waardoor de druk op de Griekse eilandenverder oploopt.Op andere gebieden van de verklaring wordt nog steeds vooruit-gang geboekt. De Commissie keert steeds sneller geld uit in hetkader van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije, zoals blijkt uithet eerste jaarverslag over de faciliteit, dat de Commissie ookvandaag heeft gepubliceerd. Wat betreft de 2,2 miljard EUR diereeds is toegewezen voor 2016-17: voor 1,5 miljard EUR daarvanzijn in recordtijd contracten gesloten. Dit bedrag maakt de helft uitvan de totale begroting voor 2016-17 van 3 miljard EUR. DeCommissie blijft ook met Turkije samenwerken voor meer vooruit-gang met betrekking tot de resterende benchmarks van het stap-penplan voor visumliberalisering. Verder is de Raad begonnen aande behandeling van de onderhandelingsrichtsnoeren inzake moder-nisering van de douane-unie.

België

De uitvoering van de ver-klaring EU-Turkije

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/28 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 174

De toelichting hierover dateert ook van de rapportering van 2 maart2017. Vijf maanden na de oprichting van de Europese grens- enkustwacht68 ontbreekt het nog steeds aan voldoende gezamenlijkeinvesteringen en actieve betrokkenheid om ervoor te zorgen dat hetAgentschap zo snel mogelijk volledig operationeel wordt. Het gaatom een concrete uiting van de bereidheid van de lidstaten omverantwoordelijkheid te delen en solidariteit aan de dag te leggen.Momenteel ondersteunt het Agentschap de lidstaten met zo’n1 350 grenswachters aan verschillende delen van de buitengrensvan de EU, als aanvulling op de bestaande nationale capaciteitenvan lidstaten van meer dan 100 000 grenswachters. Hoewel delidstaten een belangrijke bijdrage hebben geleverd, komt hetAgentschap personele middelen en technische uitrusting tekort.De lidstaten moeten uiterlijk eind maart 2017 deze tekortenbeantwoorden, wil het Agentschap de lidstaten de nodige onder-steuning aan de buitengrenzen kunnen bieden. Ook moet dekwetsbaarheidsbeoordeling worden afgerond, zodat gebreken aande buitengrenzen kunnen worden verholpen voordat zich eennieuwe crisis voordoet. Bij deze beoordeling moet prioriteit wordengegeven aan de meest dringende problemen.

In de context van de migratiecrisis is het aantal migrerendekinderen dat in Europa aankomt, sterk toegenomen. In 2015 en2016 was 30 % van de asielzoekers in de EU minderjarig.Migrerende kinderen lopen groot gevaar onderweg slachtoffer teworden van geweld, mensenhandel of uitbuiting. Ook kunnen zijvermist raken of worden gescheiden van hun familie. Daaromhebben zij specifieke bescherming nodig. Kinderen hebben rechtop bescherming, overeenkomstig de relevante bepalingen van hetEU-recht, met inbegrip van het EU-Handvest van de grondrechten,en internationale kinderrechten. Bij alle maatregelen en besluitendie betrekking hebben op kinderen moet het belang van het kind

vooropstaan.Hoewel de wetgeving van de EU en de lidstaten een gedegen kadervoor bescherming biedt, staan de nationale stelsels onder drukdoordat er de laatste tijd veel migranten aankomen. Hun komstheeft tekortkomingen en gebreken aan het licht gebracht. Daarompubliceerde de Commissie op 12 april 2017 een aantal prioritairemaatregelen die ervoor moeten zorgen dat alle migrerende kinde-ren gedurende het hele proces beter worden beschermd. Kinderenmoeten bij aankomst snel worden geïdentificeerd, kindvriendelijkworden behandeld en volledige toegang tot gezondheidszorg enonderwijs krijgen. Er moeten vakmensen beschikbaar zijn om dekinderen bij te staan wanneer hun status wordt vastgesteld. Ookmoeten onderwijs en gezondheidszorg toegankelijker worden voor

De nieuwe Europese grens-en kustwacht

Bescherming vanmigrerende kinderen

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 175 SECT 10A/29

kinderen, zodat hun duurzame langetermijnperspectieven wordengeboden. Het beschermen van kinderen is een centrale prioriteitvan de Europese migratieagenda. De Commissie zal de inspannin-gen van de lidstaten op dit gebied blijven ondersteunen doormiddel van opleiding, advies, operationele ondersteuning en finan-ciering.Met gebruikmaking van deskundigheid op alle relevante beleids-terreinen stelt de Commissie een aantal prioritaire gebieden voorwaarop de lidstaten zich met ondersteuning van de Commissie enEU-agentschappen kunnen richten om migrerende kinderen beterte beschermen en de asieldiensten en kinderbescherming beter opelkaar te laten aansluiten:– snelle identificatie en bescherming bij aankomst: in een vroeg

stadium van de registratiefase en in alle opvangfaciliteiten waarkinderen verblijven, zou iemand aanwezig moeten zijn dieverantwoordelijk is voor de bescherming van kinderen en op

elke hotspot zou een kinderbeschermingsfunctionaris moeten

worden aangewezen. De lidstaten zouden de nodige proceduresmoeten invoeren voor het systematisch melden en uitwisselenvan informatie over alle vermiste kinderen;

– passende opvangvoorzieningen voor kinderen: de individuelebehoeften van elk kind moeten zo snel mogelijk na aankomstworden vastgesteld en alle kinderen moeten – onmiddellijk enongeacht hun status – toegang hebben tot rechtsbijstand, ge-

zondheidszorg, psychosociale hulp en onderwijs. Voor niet-begeleide minderjarigen moet pleegzorg of opvang in de fami-

liekring mogelijk zijn. Alles moet in het werk worden gesteldom kinderen alternatieven voor administratieve detentie aan tebieden;

– snelle vaststelling van de status en doeltreffende voogdij:

voogden zouden een belangrijkere rol moeten spelen bij deopvang van niet-begeleide minderjarigen. Met het oog hieropzal de Commissie een Europees voogdijnetwerk opzetten voorde uitwisseling van goede praktijken. Het Europees Ondersteu-ningsbureau voor asielzaken (EASO) zal binnenkort zijn richt-snoeren bijwerken om de lidstaten te helpen bij de toepassingvan betrouwbare procedures voor leeftijdsbepaling. Er zoudengezamenlijke inspanningen moeten worden geleverd om binnenen buiten de EU de procedures voor het opsporen van familie-

leden en gezinshereniging te bespoedigen. Bij alle migratie-procedures zou altijd prioriteit moeten worden gegeven aankinderzaken. Dit geldt ook voor de herplaatsing van niet-

begeleide migranten vanuit Griekenland en Italië;

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/30 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 176

– duurzame oplossingen en maatregelen voor vroege integratie:

De Commissie zal de integratie van kinderen verder stimulerendoor middel van financiering en de uitwisseling van goede

praktijken. De lidstaten wordt verzocht meer werk te maken

van de hervestiging van kinderen die bescherming nodig heb-ben en ervoor te zorgen dat er voor kinderen die moetenworden teruggestuurd, maatregelen voor het opsporen van

familieleden en re-integratie worden genomen.– aanpak van de achterliggende oorzaken en bescherming van

kinderen op de migratieroutes buiten de EU: de EU streeft erin het kader van het partnerschapskader inzake migratie nogkrachtiger naar om samen met haar partnerlanden de bescher-ming van migrerende kinderen in het beleid te integreren. Ermoeten meer inspanningen worden geleverd om partnerlandente helpen bij het versterken van hun nationale systemen voor debescherming van kinderen en om de handel in kinderen te

voorkomen.

3. De evoluerende Europese wetgeving

In het kader van het migratiebeleid nam de Europese Unie in deloop van het voorbije decennium ook wetgeving aan. De rechtsbasisdaarvoor bieden artikelen 79 en 80 van het Verdrag (VWEU).Centraal in het politieke debat binnen de EU staat het beginsel vansolidariteit. Volgens het Verdrag van Lissabon moeten aan hetimmigratiebeleid de beginselen van solidariteit en billijke verdelingvan de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, ook op financieelgebied, ten grondslag liggen (art. 80 VWEU).69

De wetgeving – in de vorm van richtlijnen die door de EU-lidstatenin de nationale (soms regionale) wetgeving moeten worden om-gezet70 – betreft zowel reguliere als niet-reguliere migratie. Hierbijdient opgemerkt dat deze EU-wetgeving slechts een fractie van hetvigerende vreemdelingenrecht betreft. De totale vreemdelingen-wetgeving is complex, evolueert, hangt uiteraard nauw samen metandere rechtstakken zoals internationaal privaatrecht, strafrecht,mensenrechten en is ook geregeld het voorwerp van rechterlijkeuitspraken, nationaal en Europees.71 Aangezien de EU-migratie-wetgeving in volle beweging is, geven we bij onderstaand overzichtook aan wanneer er wijzigingsvoorstellen aan de orde zijn.

Zowel reguliere als niet-reguliere migratie

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 177 SECT 10A/31

Bestrijding van illegale immigratie:

de EU dient illegale immigratie te voorkomen en te verminderen, metname middels een doeltreffend terugkeerbeleid, met eerbiediging vande grondrechten.

Terugnameovereenkomsten:

de EU heeft de bevoegdheid om met derde landen overeenkomsten tesluiten voor de terugname door hun land van herkomst of doorreis vanonderdanen van derde landen die niet of niet meer voldoen aan devoorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf in een van delidstaten.

Legale migratie:

de EU heeft de bevoegdheid om de voorwaarden voor toegang enverblijf van onderdanen van derde landen, die legaal het grondgebiedvan een lidstaat binnenkomen en er verblijven, ook met het oog opgezinshereniging, vast te stellen. De lidstaten behouden het recht vast testellen hoeveel mensen ze willen toelaten die vanuit derde landenkomen om werk te zoeken.

Integratie:

de EU kan zorgen voor stimulansen en ondersteuning van maatregelendie door lidstaten worden getroffen om de integratie van legaalverblijvende onderdanen van derde landen te bevorderen; er is echterniet voorzien in een bepaling met betrekking tot de harmonisatie van denationale wet- en regelgeving van de lidstaten.

3.1. Niet-reguliere migratie

Om de niet- reguliere migratie aan te pakken, zijn vier richtlijnen vantoepassing. Vooreerst is er het zogenaamde “Hulpverleningspakket”dat bestaat uit Richtlijn 2002/90/EG en het Kaderbesluit 2002/946/JHA. Dat pakket werd aangevuld met Richtlijn 2004/81/EG.

Richtlijn 2002/90/EG van 28 november 2002 tot omschrijving van

hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal

verblijf.72 De richtlijn voorziet in maatregelen tegen het verlenenvan hulp bij illegale immigratie, zowel in verband met illegalegrensoverschrijding in enge zin als met het bevoorraden van net-werken waarin mensen worden uitgebuit.

Lidstaten moeten passende sancties nemen tegen:– eenieder die een persoon die geen onderdaan is van een

lidstaat, opzettelijk helpt om het grondgebied van een lidstaatbinnen te komen of zich daarover te verplaatsen op een wijze

EU-Bevoegdheden

Richtlijn 2002/90/EG

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/32 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 178

die in strijd is met de wetgeving van die staat met betrekking totde binnenkomst of doorreis van vreemdelingen;

– eenieder die een persoon die geen onderdaan is van eenlidstaat, uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is bij het ver-blijven op het grondgebied van een lidstaat op een wijze die instrijd is met de wetgeving van die staat met betrekking tot hetverblijf van vreemdelingen.

Maar de richtlijn stelt ook dat een lidstaat kan besluiten geensancties op te leggen wanneer de opzettelijke hulpverlener – dieniet op winstbejag uit is – dit doet om humanitaire bijstand aan debetrokken vreemdeling te verlenen.

Kaderbesluit 2002/946/JBZ van de Raad van 28 november 2002 tot

versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van hulp-

verlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal ver-

blijf.73 Het kaderbesluit voorziet in minimumvoorschriften voorsancties, aansprakelijkheid van rechtspersonen en rechtsmacht.

Richtlijn 2004/81/EG van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die

in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgege-

ven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van

mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie.74

Daarnaast is er ook de Mededeling van de Commissie 27 mei 2015met een “EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2015-20)”.75 Hetactieplan tegen migrantensmokkel richt zich op vier terreinen:1) een krachtigere politiële en justitiële respons: door een herzie-

ning van de Europese wetgeving ter zake (de hiervoor vermeldeRichtlijn 2002/90/EG en het kaderbesluit 2002/946/JBZ); doorte streven naar samenwerking met de financiële instellingen enzo werk te maken van financiële onderzoeken om de opbreng-sten van de migrantensmokkel in beslag te nemen en te con-fisqueren en door een themagroep binnen Eurojust op terichten rond migrantensmokkel;

2) efficiënter verzamelen en delen van informatie: o.a. door inbelangrijke landen Europese verbindingsfunctionarissen in tezetten en door vaker Europol in te schakelen voor het opsporenen indien nodig wissen van inhoud die smokkelaars onlinezetten om publiciteit te maken rond hun activiteiten;

3) mensensmokkel beter voorkomen en bijstand aan kwetsbaremigranten verbeteren: via preventiecampagnes in derde landenover de risico’s van smokkel; via een in 2016 op te startenconsultatie en impactanalyse over een eventuele herziening vanrichtlijn 2004/81/EG over de verblijfstitels; door onderhandelin-gen over overnameovereenkomsten voor te stellen aan de

Kaderbesluit 2002/946/JBZ

Richtlijn 2004/81/EG

EU-actieplan tegen mi-grantensmokkel op vier

terreinen

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 179 SECT 10A/33

belangrijkste herkomstlanden van migranten in irregulier ver-blijf; door doelstellingen te bepalen over het aantal controlesdat in de lidstaten moet worden uitgevoerd in de economischesectoren die het meest aan zwartwerk zijn blootgesteld;

4) nauwer samenwerken met derde landen: via financiering vanprojecten die derde landen moeten helpen strategieën te ont-wikkelen ter bestrijding van migrantensmokkel.

Richtlijn 2008/115/EG van 16 december 2008 over gemeenschappe-

lijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van

onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied ver-

blijven. Dit is de zogenaamde terugkeer-richtlijn.76 De richtlijn steltminimumnormen en procedures vast met betrekking tot de terug-keer van onderdanen van derde landen die illegaal op het grond-gebied van een lidstaat verblijven. In de eerste plaats bepaalt derichtlijn dat lidstaten aan illegaal verblijvende derdelanders eenterugkeerbesluit uitvaardigen. Met betrekking tot de terugkeer-procedure gelden er minimumnormen, zodat iedere procedurevoldoet aan het verbod op non-refoulement en rekening houdtmet de rechten van het kind, het recht op gezinsleven en degezondheid van de betrokken derdelander. De betrokken derde-lander moet de mogelijkheid krijgen om binnen een termijn van 7tot 30 dagen vrijwillig te vertrekken. De richtlijn bepaalt voorts dater een doeltreffend rechtsmiddel van beroep of bezwaar moet zijnbij een bevoegde rechterlijke of administratieve autoriteit of bij eenonpartijdig samengestelde bevoegde instantie waarvan de onafhan-kelijkheid is gewaarborgd. Volgens de richtlijn mogen illegaalverblijvende derdelanders tegen wie een terugkeerbesluit is geno-men onder specifieke omstandigheden in bewaring worden geno-men. De bewaring kan bijvoorbeeld plaatsvinden bij een gevaar oponderduiken en de bewaring moet zo kort mogelijk duren. Daar-naast zijn er specifieke bepalingen die de rechten van kwetsbaregroepen zoals minderjarigen en gezinnen waarborgen wanneerdeze groepen in bewaring worden gehouden.De terugkeerrichtlijn trad in werking op 16 december 2008 enmoest worden omgezet tegen 24 december 2010. De federale wetvan 19 januari 2012 (B.S. 17 februari 2012) zet de Europeseterugkeerrichtlijn om in Belgisch recht.77

Op 9 september 2015 publiceerde de Commissie nog de Medede-ling met het EU-actieplan inzake terugkeer.78 De Raad bevestigdedit actieplan op 15 oktober 2015.

Richtlijn 2009/52/EG van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimum-

normen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal

verblijvende onderdanen van derde landen. Dit is de zogenaamde

Richtlijn 2008/115/EG(Terugkeerrichtlijn)

Richtlijn 2009/52/EG

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/34 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 180

sanctierichtlijn.79 De richtlijn vereist dat de EU-lidstaten ter bestrij-ding van illegale immigratie de tewerkstelling van onderdanen vanderde landen die geen recht op verblijf in de EU hebben, ver-bieden. Deze richtlijn is niet van toepassing op alle EU-landen –

Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk hebben dezerichtlijn niet aangenomen. De richtlijn zet de EU-brede minimum-normen uiteen met betrekking tot de sancties en andere maatre-gelen die kunnen worden toegepast tegen werkgevers die ditverbod schenden.

Werkgevers moeten:– van onderdanen van derde landen eisen dat zij voor de aanvang

van hun werkzaamheden een verblijfsvergunning of anderemachtiging tot verblijf overleggen;

– voor de duur van de tewerkstelling afschriften van de verblijfs-vergunning of andere verblijfsmachtiging beschikbaar houdenvoor eventuele inspectie door de nationale instanties;

– de instanties in kennis stellen binnen de door ieder EU-landbepaalde termijn van de aanvang van de tewerkstelling vanonderdanen van derde landen.

De EU-lidstaten moeten ook:– ervoor zorgen dat werkgevers aansprakelijk worden gehouden

voor nabetalingen, zoals verschuldigd loon en sociale zeker-heidsbijdragen;

– systemen invoeren om illegaal tewerkgestelde onderdanen vanderde landen in staat te stellen eventueel achterstallig loon vanhun werkgevers te vorderen;

– ervoor zorgen dat werkgevers tevens – indien van toepassing –

worden bestraft met andere sancties, waaronder:• uitsluiting van het recht op bepaalde of alle overheidsuit-

keringen (met inbegrip van EU-financiering) tot maximaalvijf jaar;

• terugbetaling van enige uitkeringen die zijn ontvangen in detwaalf maanden voordat de tewerkstelling werd ontdekt;

• uitsluiting van overheidsopdrachten tot maximaal vijf jaar;• tijdelijke of definitieve sluiting van hun vestigingen.

Illegaal tewerkgestelde onderdanen van derde landen moeten recht-streeks of middels derden een klacht tegen hun werkgever kunnenindienen. De EU-landen moeten ervoor zorgen dat inspecties, ge-baseerd op regelmatige risicobeoordelingen, worden verricht met hetoog op het controleren van de tewerkstelling van illegaal verblijvendeonderdanen van derde landen. EU-landen moeten ervoor zorgen datwerkgevers die deze regels schenden, worden onderworpen aandoeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties, waaronder:

Verplichtingen van werkge-vers

Verplichtingen EU-lidsta-ten

Klachten, inspecties ensancties

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 181 SECT 10A/35

financiële sancties waarvan het bedrag stijgt naargelang het aantalillegaal tewerkgestelde onderdanen van derde landen; en de betalingvan de terugkeerkosten van deze onderdanen naar hun land vanoorsprong.Over de uitvoering publiceerde de Commissie een verslag (Mede-deling van de Commissie van 22 mei 2014)80 met volgende belang-rijkste bevindingen:– er zijn verschillen in de ernst van de bestraffing in de verschil-

lende EU-landen;– er is ruimte voor verbetering op alle gebieden waarbij bescher-

ming wordt geboden aan illegale immigranten.De richtlijn is vanaf 20 juli 2009 van toepassing. De EU-landenmoesten de richtlijn voor 20 juli 2011 in nationaal recht omzetten.De federale wet van 11 februari 2013 (B.S. 22 februari 2013)voorziet in een verbod op de tewerkstelling van mensen zonderlegaal verblijf en een betere bescherming van deze illegaal tewerk-gestelde werknemers. De nieuwe wet voorziet in de mogelijkheidvoor bepaalde organisaties en voor de illegale werknemers zelf omeen klacht in te dienen tegen de werkgever. De wet stelt ook eenaantal verplichtingen in voor werkgevers, zoals de verplichte con-trole of de werknemer over een geldige verblijfsvergunning be-schikt. Een werkgever die mensen in illegaal verblijf tewerkstelt,riskeert financiële en strafrechtelijke vervolging.81

3.2. Reguliere migratie

Als gevolg van de problemen die werden ondervonden bij hetaannemen van een algemene bepaling betreffende alle arbeidsim-migratie in de EU, bestaat de huidige benadering uit het aannemenvan sectorale wetgeving per migrantencategorie, om zo op EU-niveau een beleid betreffende legale migratie vast te stellen.Om de reguliere migratie aan te pakken, zijn volgende richtlijnenvan toepassing:

Richtlijn 2009/50/EG betreffende de voorwaarden voor toegang en

verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hoog-

gekwalificeerde baan.82 Deze richtlijn riep de “Europese blauwekaart” in het leven, een versnelde procedure om een bijzondereverblijfs- en werkvergunning af te geven, die werknemers uit derdelanden aantrekkelijkere voorwaarden biedt om hooggekwalifi-ceerde banen aan te nemen in de lidstaten. Het eerste verslagover de tenuitvoerlegging van deze richtlijn werd in mei 2014gepubliceerd en de Commissie stelde in 2016 een herziening voorvan het bestaande stelsel, dat slechts in een heel beperkt aantallidstaten echt werkt (quasi enkel in Duitsland). Momenteel lopende onderhandelingen in de bevoegde raadswerkgroep. Sinds de

Richtlijn 2009/50/EG

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/36 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 182

inwerkingtreding van deze richtlijn werd het arbeidsmarktbeleid inBelgië geregionaliseerd. De “blauwe kaart” werd in België ampergebruikt wegens het goed functionerende nationale/regionale sys-teem.83

Richtlijn 2011/98/EU inzake de gecombineerde vergunning.84 Dezerichtlijn voorziet in een gemeenschappelijke, vereenvoudigde pro-cedure voor onderdanen van derde landen die een verblijfs- enwerkvergunning aanvragen in een lidstaat, alsmede in een gemeen-schappelijk pakket rechten voor legale immigranten. De lidstatenmoesten de richtlijn uiterlijk op 25 december 2013 omzetten. Hetomzettingsproces kwam in België traag op gang. De toekenningvan een verblijfsvergunning op het grondgebied is immers eenfederale bevoegdheid, terwijl de uitreiking van de arbeidskaarteneen regionale bevoegdheid is. De omzetting vereiste ook eensamenwerkingsakkoord: het Samenwerkingsakkoord van17 juni 2016 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest,de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitsta-lige Gemeenschap houdende omzetting in de gezinsbijslagwetge-ving van de Richtlijn 2011/98/EU. (B.S. 13 juli 2016). Er loopt eenEuropese inbreukprocedure.

Richtlijn 2014/36/EU betreffende de voorwaarden voor toegang en

verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstel-

ling als seizoenarbeider.85 Deze richtlijn bepaalt dat seizoenarbei-ders legaal tijdelijk in de EU mogen verblijven voor een maximaleperiode van vijf tot negen maanden (afhankelijk van de lidstaat)om een seizoen-afhankelijke activiteit uit te oefenen, waarbij zijhun hoofdverblijfplaats in een derde land behouden. De richtlijnverschaft voorts helderheid over de rechten van deze migrerendewerknemers. Vlaanderen heeft diverse bepalingen in de vigerendewetgeving bij de Commissie als omzettingswetgeving aangemeld.Er werd een inbreukprocedure tegen België gestart.

Richtlijn 2014/66/EU betreffende de voorwaarden voor toegang en

verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een

overplaatsing binnen een onderneming.86 Deze richtlijn 2014/66/EU die uiterlijk op 29 november 2016 in werking trad, moet hetvoor ondernemingen en multinationals eenvoudiger en snellermaken om tijdelijk hooggeschoolde werknemers over te plaatsennaar dochterondernemingen in de EU. Bovendien wordt het een-voudiger om werknemers over te plaatsen tussen de Lidstatentijdens hun detachering. De richtlijn bepaalt een gemeenschappe-lijk pakket rechten voor binnen een onderneming overgeplaatstepersonen wanneer ze in de EU werken ter voorkoming van uitbui-ting en mededingingsverstoring. Vlaanderen heeft diverse bepalin-

Richtlijn 2011/98/EU

Richtlijn 2014/36/EU

Richtlijn 2014/66/EU

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 183 SECT 10A/37

gen in de vigerende wetgeving bij de Commissie als omzettings-wetgeving aangemeld. Er werd een inbreukprocedure tegen Belgiëgestart.

Richtlijn 2016/801/EU betreffende de voorwaarden voor toegang en

verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages,

vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-

pairactiviteiten.87 Deze richtlijn vergemakkelijkt de toegang vanonderzoekers, studenten, stagiairs, au pairs en vrijwilligers dieniet de nationaliteit hebben van een EER-lidstaat (EuropeseEconomische Ruimte) of Zwitserland (ook ‘derdelanders’ ge-noemd). Deze personen moeten in principe de voorafgaandelijketoelating krijgen om op het grondgebied van de Europese Unie teverblijven en er te werken. In principe bepaalt elke lidstaat zijnimmigratiebeleid en de voorwaarden om er te verblijven en tewerken. Voor specifieke groepen derdelanders (zoals onderzoekersen studenten) werden de regels inzake verblijf en tewerkstellingechter geharmoniseerd op Europees niveau. De Europese lidstatenmoeten tegen ten laatste 23 mei 2018 bijkomende rechten toe-kennen aan derdelanders-onderzoekers en derdelanders-studen-ten. Dergelijke derdelanders die tot een lidstaat zijn toegelaten,moeten onder meer gemakkelijker toegang hebben tot de anderelidstaten en kunnen er verblijven om er een gedeelte van hunonderzoek of studies uit te voeren voor een periode van 180 tot360 dagen naargelang van de omstandigheden. De mobiliteit vande familieleden van de onderzoeker binnen de Europese Unie zalook worden verbeterd. De richtlijn biedt eveneens een regelgevendkader voor scholieren, vrijwilligers en au pairs. Dat luik is echteroptioneel voor de lidstaten. Indien België beslist om dit kader toete passen, zullen de huidige regels moeten worden aangepast.

Richtlijn 2003/109/EG betreffende de status van langdurig ingezeten

onderdanen van derde landen zoals gewijzigd door Richtlijn 2011/51/

EU van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de

Raad teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die

internationale bescherming genieten. De status van langdurig inge-zeten onderdanen van derde landen in de Europese Unie wordtnog steeds geregeld door Richtlijn 2003/109/EG. Die richtlijn werdgewijzigd in 2011 om het toepassingsgebied uit te breiden naarvluchtelingen en andere begunstigden van internationale bescher-ming. De omzetting gebeurde in België door de federale wet van19 maart 2014 tot wijziging van de wet van 15 december 1980betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vesti-ging en de verwijdering van vreemdelingen (B.S. 5 mei 2014).Momenteel wordt hierover een voorstel van verordening besproken

Richtlijn 2016/801/EU

Richtlijn 2003/109/EG

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/38 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 184

en onderhandeld. Deze verordening zou ook de richtlijn amende-ren. De onderhandelingen zullen onder het huidige MalteseEU-voorzitterschap niet worden afgerond, maar op Coreper van16 mei 2017 werd wel reeds een akkoord bereikt over de geldig-heidsduur van een verblijfsvergunning.

3.3. Asielzoekers

Richtlijn 2011/95/EU van 13 december 2011 inzake normen voor de

erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als perso-

nen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status

voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor

subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescher-

ming.88 In de richtlijn inzake erkenning (asielnormen) zijn degronden vastgelegd voor de toekenning van internationale bescher-ming. De richtlijn bevat bepalingen die een aantal rechten toe-kennen op het gebied van bescherming tegen refoulement,verblijfstitels, reisdocumenten, sociale bijstand, gezondheidszorgen toegang tot werk, onderwijs, huisvesting en integratiefaciliteiten.Voorts zijn specifieke bepalingen opgenomen voor kinderen enkwetsbare personen. Deze richtlijn is van toepassing vanaf 21 de-cember 2013.Hoewel de herschikte richtlijn asielnormen voor enige toenaderingvan de nationale regels heeft gezorgd, blijken er nog verschillen tezijn tussen de erkenningspercentages van de lidstaten. Ook watbetreft het type beschermingsstatus dat de lidstaten toekennen, zijner nog verschillen. Voorts zijn er ook grote discrepanties tussen hetbeleid van de lidstaten wat betreft de duur van de verleendeverblijfstitels en de toegang tot rechten. De huidige bepalingeninzake het beëindigen van een status worden niet systematischtoegepast in de praktijk. Dit betekent dat de lidstaten er niet altijdop toezien enkel internationale bescherming te bieden zolang hetrisico van vervolging of ernstige schade aanhoudt, hoewel het EU-recht dat voorschrijft. Ook zijn bepaalde regels van de herschikterichtlijn asielnormen, die voorziet in gemeenschappelijke criteriavoor de erkenning van verzoekers, facultatief van aard (bv. de taakvan de verzoeker om zijn verzoek te staven, de regels met betrek-king tot een beoordeling inzake binnenlandse bescherming, optio-nele gronden voor stopzetting), waardoor de lidstaten over eengrote beoordelingsvrijheid beschikken.Op 13 juli 2016 kwam de Commissie met een voorstel tot vervan-ging van de richtlijn asielnormen89 door een verordening, waarbijuniforme normen worden vastgesteld voor de erkenning van per-sonen die bescherming nodig hebben en voor de rechten die

Richtlijn 2011/95/EU

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 185 SECT 10A/39

worden toegekend aan personen die internationale bescherminggenieten.90

Richtlijn 2013/32/EU van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappe-

lijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internatio-

nale bescherming. Deze richtlijn (richtlijn asielprocedures) creëerteen coherent stelsel waarin asielverzoeken volgens gemeenschap-pelijke kwalitatieve normen worden onderzocht en op een meerdoeltreffende en eerlijke manier beslissingen worden genomen. Derichtlijn legt duidelijkere regels vast over hoe asiel kan wordenaangevraagd. Zo is bepaald dat er speciale voorzieningen moetenworden getroffen, bijvoorbeeld aan de grenzen, zodat iedereen diedat wenst, snel en effectief asiel kan aanvragen.Deze richtlijn is van toepassing vanaf 21 juli 2015 maar op13 juli 2016 publiceerde de Commissie een voorstel van verorde-ning ter vervanging van de richtlijn.91 Dit voorstel van verordeningwerd de afgelopen maanden besproken binnen de Raadswerkgroeponder leiding van het Maltese EU-voorzitterschap.

Richtlijn 2013/33/EU van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen

voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (her-

schikking).92 Deze richtlijn (opvangrichtlijn) harmoniseert de voor-waarden en omstandigheden van de opvang van asielzoekers. Opbasis van de richtlijn hebben lidstaten een verplichting om deverzoeker om internationale bescherming te informeren over destatus van zijn verzoek en de benodigde documenten te geven.Daarnaast stelt de richtlijn dat de verzoekers om asiel het rechthebben zich vrijelijk te bewegen op het grondgebied van de lidstaatof in een gebied dat door de lidstaat is aangewezen. Dit aangewe-zen gebied mag de onvervreemdbare sfeer van het privéleven nietaantasten en dient voldoende bewegingsvrijheid te bieden omervoor te zorgen dat alle voorzieningen die deze richtlijn biedt,toegankelijk zijn (art. 7).

Op grond van artikel 8 van de richtlijn mogen asielzoekers niet inbewaring worden gehouden, behalve in specifieke gevallen:Een verzoeker mag alleen in bewaring worden gehouden:a. om zijn identiteit of nationaliteit vast te stellen of na te gaan;b. om de gegevens te verkrijgen die ten grondslag liggen aan het

verzoek om internationale bescherming en die niet zoudenkunnen worden verkregen als de betrokkene niet in bewaringzou worden gehouden, met name in geval van risico op onder-duiken van de verzoeker;

c. om in het kader van een procedure een beslissing te nemen overhet recht van de verzoeker om het grondgebied te betreden;

Richtlijn 2013/32/EU

Richtlijn 2013/33/EU

In bewaring houden

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/40 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 186

d. indien hij ter voorbereiding van de terugkeer en/of ter uitvoe-ring van het verwijderingsproces in bewaring wordt gehouden inhet kader van een terugkeerprocedure uit hoofde van Richtlijn2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en proce-dures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen vanderde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (9), ende betrokken lidstaat op basis van objectieve criteria kan aan-tonen dat de betrokkene reeds de mogelijkheid van toegang totde asielprocedure heeft gehad en er redelijke gronden zijn omaan te nemen dat de betrokkene het verzoek om internationalebescherming louter indient om de uitvoering van het terugkeer-besluit uit te stellen of te verijdelen;

e. wanneer de bescherming van de nationale veiligheid of deopenbare orde dat vereisen;

f. in overeenstemming met artikel 27 van Verordening (EU)nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumentenom te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor debehandeling van een verzoek om internationale beschermingdat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bijeen van de lidstaten wordt ingediend.

Wanneer een asielzoeker in bewaring wordt gehouden gelden erweer bijzondere voorschriften en voorwaarden uit de richtlijn,waarbij bijvoorbeeld rekening moet worden gehouden met verzoe-kers die deel uitmaken van kwetsbare groepen.Op basis van de richtlijn zijn de lidstaten verplicht om aanminderjarige kinderen toegang tot onderwijs te geven, zoals deeigen onderdanen dat hebben (art. 16). Na negen maanden naindiening van het asielverzoek moet een asielzoeker toegang tot dearbeidsmarkt kunnen krijgen (art. 15). Tegen beslissingen metbetrekking tot de toekenning, intrekking of beperking van voorzie-ningen op grond van de Opvangrichtlijn moet er een beroeps-middel openstaan bij de rechter (art. 26).De richtlijn opvangvoorzieningen heeft als doel een minimumhar-monisatie van de normen voor de opvang van personen die in deEU om internationale bescherming verzoeken. De opvangvoorzie-ningen verschillen echter nog aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat,zowel wat de organisatie van de opvang als wat de normen voor deverzoekers betreft.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 187 SECT 10A/41

Op 13 juli 2016 publiceerde de Commissie een voorstel voor eenRichtlijn tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers

om internationale bescherming (herschikking).93 Dit voorstel wordtmomenteel op EU-niveau besproken. Het Maltese EU-voorzitter-schap zal aan de volgende Raadswerkgroep medio juni 2017 eennieuwe compromistekst voorleggen.Voor Vlaanderen zijn er enkele aandachtspunten. Vooreerst detoegang tot de arbeidsmarkt, bepaald in artikel 15, lid 1 van hetvoorstel van richtlijn: “Werkgelegenheidsbeleid – lidstaten moetenten laatste 6 maanden na de datum waarop verzoek is ingediend,toegang verlenen tot de arbeidsmarkt”. In het voorstel van Veror-dening asielprocedure (zie verder), is opgenomen dat de verblijfs-procedure maximaal 6 maanden mag duren. Het blijft nogonduidelijk wat het gevolg is indien de procedure langer duurt enop welke manier België gesanctioneerd kan worden in geval vaninbreuk.Een tweede punt betreft de nieuwe regeling rond de erkenning vanberoepskwalificaties, (art. 15, lid 3, in het voorstel). Asielzoekerszouden dezelfde rechten krijgen als EU-onderdanen. De verzoe-kers krijgen dan het recht hun beroepskwalificaties te laten erken-nen, ook de kwalificaties die betrekking hebben op beroepen diegereglementeerd zijn door Vlaanderen (bv. gezondheidsberoepen,begrafenisondernemers, etc.).In het algemeen lijkt het Vlaamse beleid momenteel grotendeels tevoldoen aan de normen uit het voorstel van richtlijn. De vraag zalechter ook zijn of dit nu reeds voldoende expliciet is opgenomen inde regelgeving.

In het kader van de Vlaamse opvolging van dit lopende dossierwezen lokale besturen op een toename van afstemmingsproblementussen het federale en Vlaamse beleid. De Belgische federalewetgever geeft asielzoekers toegang tot een aantal zaken, o.a.inburgering, arbeidsmarkt en vrijetijdsbesteding. De uitvoering endus effectieve toegang bevindt zich echter bij de Vlaamse dienst-verlening. Hoe meer de Europese Commissie details oplegt, hoegroter de kans op afstemmingsproblemen. Bovendien is het niethelemaal duidelijk wie precies bevoegd is voor de uitvoering van denieuwe Europese regels. Daarnaast is het de vraag hoe er omge-gaan zal worden met verschillen in implementatie tussen gemeen-schappen en gewesten. Indien asielzoekers verhuizen tussen de eneen de andere regio, hoe wordt dan omgegaan met bijvoorbeeld deerkenning van beroepskwalificaties?

Voorstel van Richtlijn totvaststelling van normen

voor opvang van verzoekersom internationale bescher-

ming (herschikking)

Afstemmingsproblemen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/42 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 188

Verordening (EU) Nr. 604/2013 van 26 juni 2013 tot vaststelling van

de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoor-

delijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale

bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een

staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking).94

Deze Dublin III-verordening (EU) nr. 604/2013 is sinds 1 janu-ari 2014 van kracht op nieuwe asielaanvragen en op alle nieuweovername- of terugnameverzoeken van lopende asielprocedures.Deze Verordening is verbindend en rechtstreeks toepasselijk in allelidstaten ervan.95

Deze verordening schept duidelijkheid over welk land verantwoor-delijk is voor de behandeling van een verzoek om asiel. Meestal ishet land waar de vreemdeling het Schengengebied binnenkomtverantwoordelijk. Een ander land kan echter ook verantwoordelijkzijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als er al gezins- of familieledenwonen, die daar een verblijfsvergunning hebben.Het asielbeleid en de vraag welke lidstaat verantwoordelijk is vooreen asielaanvraag is geregeld in de Dublin Verordening. Op ditmoment is de Dublin Verordening III van kracht.De Verordening regelt welke lidstaat verantwoordelijk is voorasielaanvragen. De Verordening hanteert een aantal criteria omaan te wijzen wie de verantwoordelijke lidstaat is. De lidstaat vanbinnenkomst is verantwoordelijk (art. 13), tenzij er andere aan-knopingspunten zijn met een andere lidstaat. Een van die aankno-pingspunten is dat er al een familielid asiel heeft gekregen in eenlidstaat. Wanneer er al een familielid internationale bescherminggeniet in een lidstaat, is dat een aanwijzing dat deze lidstaat ookverantwoordelijk is voor de asielaanvraag van andere familieleden(op grond van art. 9 van de Dublin Verordening).

De criteria om te beoordelen of een lidstaat verantwoordelijk isvoor de asielaanvraag in volgorde van hiërarchie:– lidstaat waar een gezinslid of familielid van een niet-begeleide

minderjarige aanwezig is;– lidstaat waar een gezinslid internationale bescherming geniet

(de definitie van gezinslid is beperkt en is uitgewerkt in art. 2);– lidstaat van de asielaanvraag van een gezinslid;– lidstaat van afgifte van verblijfstitel of visa;– lidstaat van illegale overschrijding van de grens;– lidstaat waar geen visumplicht geldt;– lidstaat van de asielaanvraag in de internationale transitzone

van een luchthaven;– lidstaat waar een verzoek om internationale bescherming het

eerst ingediend werd.

Verordening (EU) Nr. 604/2013

Beoordelingscriteria i.v.m.verantwoordelijke lidstaat

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 189 SECT 10A/43

Op grond van artikel 3, lid 3 van de Verordening heeft een lidstaatde mogelijkheid om iemand die om asiel verzoekt naar een derdeveilig land te sturen. Dan moet dat derde land uiteraard voldoenaan de criteria uit de procedurerichtlijn.

De Europese Commissie publiceerde op 4 mei 2016 een voorstelvoor een nieuwe Verordening.96 Het voorstel van de Commissiegaat uit van de criteria zoals die in de huidige Dublin verordeninggelden, maar voegt daar een mechanisme voor herverdeling vanasielzoekers aan toe, in de situatie dat een lidstaat niet in staat isom de stroom asielverzoeken te kunnen behandelen (Eurodac-voorstel).97 Onder het Maltese EU-voorzitterschap werden debesprekingen en onderhandelingen voortgezet (Dublin-, Eurodac-en EASO-voorstellen)

Het uitgangspunt blijft gelijk: asielzoekers moeten asiel aanvragenin het eerste land dat zij binnenkomen, tenzij zij elders familiehebben of een visum hebben van een andere lidstaat. Een nieuwbillijkheidsmechanisme moet echter waarborgen dat geen enkelelidstaat te maken krijgt met onevenredige druk op zijn asielstelsel.De voorstellen betekenen ook dat het huidige Europees Onder-steuningsbureau voor asielzaken (EASO) wordt omgevormd toteen volwaardig EU-asielagentschap, overeenkomstig de grotere roldie in het nieuwe systeem voor dit orgaan is weggelegd. Verderwordt voorgesteld om Eurodac, de EU-database met vingerafdruk-ken, te versterken. Dit moet het beheer van het asielstelselverbeteren en de bestrijding van irreguliere migratie vergemakke-lijken.

Een van de belangrijkste veranderingen in het voorstel van deEuropese Commissie is een herverdelingsmechanisme: wanneereen lidstaat onevenredig aantal aanvragen voor asiel krijgt, treedter automatisch een herverdelingsmechanisme in werking. Om tebeoordelen of er sprake is van een te grote last vanwege veelasielverzoeken wordt volgens de Verordening een verdeelsleutelvastgesteld. Die verdeelsleutel is gebaseerd op objectieve gegevenszoals het aantal inwoners en het welvaartsniveau. Wanneer eenlidstaat meer dan 150 % van het vastgestelde aantal asielaanvragenkrijgt, treedt het herverdelingsmechanisme in werking en wordende asielverzoeken herverdeeld over lidstaten die nog niet aan hunquota zitten. Een lidstaat heeft de mogelijkheid om tijdelijk nietdeel te nemen aan het herverdelingsmechanisme, maar deze lid-staat moet dan 250 000 EUR per asielzoeker aan solidariteits-bijdrage betalen aan de lidstaat die dit asielverzoek wél behandelt.

Voorstel voor nieuweVerordening

Uitgangspunt blijft gelijk

Herverdelingsmechanisme

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/44 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 190

Een andere belangrijke verandering ten opzichte van de huidigeVerordening is dat de termijnen voor besluiten en rechterlijketoetsing zijn aangescherpt. Daarmee wil de Europese Commissieduidelijke en snelle procedures scheppen. Daarnaast is de definitievan familieleden en is eveneens de definitie van gezinsverbandenverruimd. Dat betekent onder meer dat als er in een lidstaat broersen/of zussen aanwezig zijn die lidstaat verantwoordelijk is voor hetverzoek om asiel. Daarnaast hoeft het gezinsverband in het kadervan gezinshereniging niet te zijn ontstaan in het land van herkomst,zolang het gezinsverband is ontstaan voordat de verzoekers in deverantwoordelijke lidstaat zijn.

Op 13 juli 2016 publiceerde de Commissie een voorstel vanverordening tot oprichting van een EU-hervestigingskader en totwijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het EuropeesParlement en de Raad.De Europese Commissie presenteert met dit voorstel een EU-hervestigingskader met als doel een gemeenschappelijk Europeeshervestigingsbeleid te ontwikkelen. De Commissie meent dat eengemeenschappelijk hervestigingskader er aan zal bijdragen datvluchtelingen die in aanmerking komen voor internationale be-scherming in Europa meer mogelijkheden krijgen om Europa tebereiken via een veilige, legale en gecontroleerde route. Dit voor-stel maakt onderdeel uit van de voorstellen tot hervorming van hetGemeenschappelijke Europese Asielstelsel (GEAS) en een verbe-tering van de legale mogelijkheden om naar Europa te komen.Onderdeel van het voorgestelde EU-hervestigingskader zijn uni-forme procedures en criteria om kandidaten voor hervestiging teselecteren of uit te sluiten. Tegelijkertijd behouden lidstaten wel debevoegdheid om jaarlijks zelf te besluiten hoeveel vluchtelingen zehervestigen. Lidstaten die bijdragen aan de invulling van ditEuropese hervestigingskader komen in aanmerking voor een fi-nanciële tegemoetkoming van € 10 000 per hervestigde vluchtelingonder het AMIF-kader. Met het oog daarop bevat dit voorstel eenaanpassing van de AMIF-verordening.Een EU-hervestigingskader kan volgens de Commissie bijdragenaan de verdere ontwikkeling van de partnerschappen die deEuropese Unie wenst aan te gaan met derdelanden om de samen-werking op het gebied van migratie verder te intensiveren. DeCommissie meent dat dit ook een instrument is om internationalesolidariteit én verantwoordelijkheid te tonen met landen die groteaantallen vluchtelingen opvangen door vanuit deze landen groepenvluchtelingen naar Europa te hervestigen.

Termijnen voor besluitenen rechterlijke toetsing zijn

aangescherpt

EU-hervestigingskader

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 191 SECT 10A/45

Onder het Maltese EU-voorzitterschap werd dit voorstel bespro-ken en onderhandeld waarbij werd gestreefd naar een algemenebenadering tegen medio 2017.

In het kader van de Europese migratieagenda gaf de Commissieaan dat de naleving van het vigerende EU-recht beter moet en datze daar nauwer zou op toezien.98 Het valt buiten het bestek vandeze bijdrage om in te gaan op de rechtspraak van het Hof vanJustitie99 en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.100

Wie geïnteresseerd is in die rechtspraak vindt actuele en accurateinformatie op het internet.101

4. Een EU-integratiebeleid?

Op 7 juni 2016 presenteerde de Europese Commissie een actieplanter ondersteuning van de lidstaten bij de integratie van onderdanenvan derde landen en hun economische en sociale bijdrage aan deEU. Het actieplan wordt als een belangrijk initiatief beschouwdmaar is dat wel het geval? Op Europese beleidsniveau werd hetvoorbije decennium immers geregeld gesproken en gepubliceerdover de noodzakelijk integratie van derdelanders.Maar nog voor de basislijnen voor een integratiebeleid op EU-niveau werden afgesproken, was er al een juridisch instrumentgoedgekeurd namelijk Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging. Wegaan dan ook wat dieper in op deze richtlijn voor we de overigeelementen van het EU-integratiebeleid toelichten.

4.1. Richtlijn gezinshereniging

In Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzakehet recht op gezinshereniging worden de voorwaarden vastgesteldvoor de uitoefening van het recht op gezinshereniging door onder-danen van niet-EU-landen die legaal op het grondgebied van deEU-landen verblijven.102

De richtlijn beoogt gezinsleden van onderdanen van niet-EU-landen die legaal op het grondgebied van de Europese Unie(EU) verblijven, toe te laten zich met hen te verenigen in hetEU-land waar zij verblijven. Het is de bedoeling de eenheid van hetgezin te behouden en de integratie van onderdanen van derdelanden te vergemakkelijken.Overweging 4 van deze richtlijn bepaalt:“Gezinshereniging is een noodzakelijk middel om een gezinsleven

mogelijk te maken en draagt bij tot de vorming van een sociaal-

culturele stabiliteit die de integratie van onderdanen van derde landen

Handhaving en naleving

Actieplan ter ondersteu-ning van de lidstaten

Eenheid van het gezin be-houden en integratie van

onderdanen vergemakkelij-ken

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/46 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 192

in de lidstaten bevordert, hetgeen bovendien de mogelijkheid biedt de

economische en sociale samenhang te versterken, een fundamentele

doelstelling van de Gemeenschap die in het Verdrag is vastgelegd.”

De richtlijn is niet van toepassing op Ierland, Denemarken en hetVerenigd Koninkrijk. Voorts geeft zij de lidstaten de mogelijkheideventueel soepeler voorwaarden in hun nationale wetgeving tehanteren.

Voor gezinshereniging komen in aanmerking de onderdanen vanniet-EU-landen die in een van de EU-landen een verblijfstitelbezitten met een geldigheidsduur van ten minste één jaar en redenhebben om te verwachten dat hen een permanent verblijfsrecht zalworden toegekend. De richtlijn is daarentegen niet van toepassingop de leden van het gezin van EU-burgers, noch op onderdanenvan niet-EU-landen die om erkenning als vluchteling verzoeken enover wier verzoek nog geen definitief besluit is genomen of die eenvorm van tijdelijke bescherming genieten.

Voor gezinshereniging komen in aanmerking:– de echtgenoot of echtgenote van de gezinshereniger;– de minderjarige kinderen van het koppel (met name ongehuwde

kinderen die jonger zijn dan de in het betrokken EU-land geldendewettelijke meerderjarigheidsleeftijd) of van een van beiden, indienhij/zij het gezag over de kinderen heeft en deze te zijnen/harenlaste komen, met inbegrip van geadopteerde kinderen.

Het staat de EU-landen vrij om onder bepaalde voorwaardentoelating te geven voor de hereniging met:– bloedverwanten van de eerste graad in rechtstreekse opgaande

lijn (moeder en vader van de buitenlandse onderdaan);– meerderjarige ongehuwde kinderen;– de ongehuwde levenspartner.

Polygame huwelijken worden niet erkend. Slechts één echtgenootof echtgenote kan gebruikmaken van het recht op gezinshereniging.Evenzo zijn de kinderen van niet-toegelaten echtgenoten uitge-sloten van het recht op hereniging, tenzij het hogere belang vandeze kinderen gezinshereniging vereist (in overeenstemming methet Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989). De EU-landen kunnen ook eisen dat onderdanen van niet-EU-landen enhun echtgenoot of echtgenote een minimumleeftijd hebben (die ingeen geval meer dan 21 jaar mag bedragen) voordat zij hun rechtop gezinshereniging kunnen uitoefenen.

Voorwaarden

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 193 SECT 10A/47

De EU-landen bepalen of het verzoek om gezinshereniging moetworden ingediend door de buitenlandse onderdaan dan wel doorde gezinsleden die zich bij hem/haar willen voegen. Behalve inuitzonderlijke gevallen dient het bij de gezinshereniging betrokkengezinslid zich tijdens de procedure buiten de Europese Unie tebevinden. Het verzoek moet vergezeld gaan van documentenwaaruit de gezinsband blijkt en documenten waaruit blijkt datvoldaan is aan de voorwaarden. Het verzoek moet uiterlijk 9 maan-den na de datum van indiening worden behandeld.Van de betrokken persoon kan worden verlangd dat hij/zij beschiktover huisvesting die voldoet aan de algemene normen inzake veilig-heid en hygiëne, alsmede over een ziektekostenverzekering enstabiele inkomsten, zodat hij/zij zichzelf en zijn/haar gezinsledenkan onderhouden. Tevens kan van hem/haar worden geëist dat hij/zij voldoet aan de integratievoorwaarden overeenkomstig het natio-nale recht en dat hij/zij gedurende een bepaalde periode (maximum2 jaar) in het betrokken EU-land heeft verbleven alvorens de ledenvan zijn/haar gezin zich bij hem/haar kunnen voegen.De binnenkomst en het verblijf van een gezinslid kunnen wordengeweigerd om redenen van openbare orde, binnenlandse veiligheiden volksgezondheid of in geval van bedrog (schriftvervalsing,schijnhuwelijk, enz.). Een reeds toegekende vergunning kan omdezelfde redenen worden ingetrokken of niet meer vernieuwd.Personen aan wie een vergunning wordt geweigerd of van wie devergunning wordt ingetrokken of niet wordt vernieuwd, moetendeze beslissing kunnen aanvechten voor het gerecht.Wat de gezinshereniging van vluchtelingen betreft, mogen de lid-staten geen voorwaarden opleggen met betrekking tot een mini-male verblijfsperiode op het grondgebied voordat de gezinsledenzich bij de vluchteling mogen voegen. Daarnaast hoeven zij niet aanbovengenoemde voorwaarden inzake huisvesting, ziektekostenver-zekering en inkomsten te voldoen wanneer het verzoek om gezins-hereniging binnen een termijn van 3 maanden na de toekenningvan de vluchtelingenstatus wordt ingediend.

De gezinsleden van de buitenlandse onderdaan hebben recht opeen verblijfstitel met dezelfde duur als die van de persoon met wiezij verenigd worden en hebben onder dezelfde voorwaarden als hij/zij recht op toegang tot onderwijs, arbeid en beroepsopleiding.Uiterlijk na 5 jaar verblijf hebben de echtgenoot/echtgenote of deongehuwde partner en meerderjarig geworden kinderen recht opeen zelfstandige verblijfstitel. De voorwaarden voor de verlening ende duur van de zelfstandige verblijfstitel worden in het nationalerecht vastgesteld. De EU-landen kunnen de verlening van de

Procedure

Rechten van de gezinsleden

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/48 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 194

zelfstandige verblijfstitel voor echtgenoten of ongehuwde partnersalleen beperken indien de gezinsband verbroken is.

Over de toepassing van deze richtlijn rapporteerde de Commissiein 2008 en in 2014 bracht ze richtsnoeren uit. Uit het Verslag van deCommissie van 8 oktober 2008 betreffende de toepassing vanrichtlijn 2003/86/EG blijkt dat de richtlijn door vrijwel alle betrok-ken EU-landen in nationaal recht is omgezet.103 In bepaaldegevallen werd de richtlijn echter onjuist omgezet of toegepast,met name inzake de versoepeling van de visumregeling, de toe-kenning van autonome verblijfstitels, het in aanmerking nemen vande prioritaire belangen van kinderen, het recht om beroep aan tetekenen en gunstigere bepalingen voor de gezinshereniging vanvluchtelingen. Over het geheel genomen, blijft de harmoniseringvan de nationale wetgevingen inzake gezinshereniging vrij beperkt.De Commissie publiceerde in 2011 een groenboek om inzicht tekrijgen in de standpunten van belanghebbenden.104 In 2014 volgdedan een Mededeling met richtsnoeren.

In het groenboek is volgende passage over integratievoorwaardenopgenomen:“Integratievoorwaarden

Op grond van de facultatieve clausule (artikel 7, lid 2) kunnen de

lidstaten van onderdanen van derde landen verlangen dat zij aan

integratievoorwaarden voldoen. Dit was tijdens de onderhandelingen

een van de meest controversiële en bediscussieerde vereisten. In haar

huidige vorm geeft de richtlijn zelf geen precieze aanwijzing over wat

deze integratievoorwaarden zouden moeten inhouden en hoe deze

zouden moeten worden toegepast, en slechts een paar lidstaten maken

er gebruik van. Drie lidstaten gebruiken deze maatregelen als voor-

waarde vóór toegang tot hun grondgebied, waarbij van familieleden

wordt geëist dat ze taalexamens en/of een examen betreffende de

kennis van het gastland afleggen of dat ze een contract ondertekenen

dat hun ertoe verplicht, direct na binnenkomst inburgeringscursussen

en zo nodig taalcursussen te volgen. Andere lidstaten eisen pas na

binnenkomst dat gezinsleden bepaalde verplichtingen nakomen, zoals

deelname aan integratiecursussen (hoofdzakelijk taalcursussen).

De toelaatbaarheid van de integratiemaatregelen dient – zoals reeds

gesteld in het evaluatieverslag – af te hangen van de vraag of zij de

integratie bevorderen en of zij in overeenstemming zijn met de beginselen

van evenredigheid en subsidiariteit. Bij beslissingen over verzoeken om

gezinshereniging waarbij men examens moet afleggen, dient rekening te

worden gehouden met de vraag of er beschikbare faciliteiten zijn (ver-

taalde leerstof, cursussen) om zich op de examens voor te bereiden en of

deze toegankelijk zijn (plaats, kosten). Voorts dienen specifieke indivi-

Toepassing van de richtlijn

Groenboek

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 195 SECT 10A/49

duele omstandigheden in aanmerking te worden genomen, zoals be-

wezen analfabetisme en medische aandoeningen.

De hernieuwde Europese agenda voor de integratie van onderdanen

van derde landen bevat specifieke aanbevelingen aan de lidstaten, ook

over het aanbieden van taalcursussen die aansluiten bij de uiteen-

lopende behoeften van de migrant in de verschillende stadia van het

integratieproces, met inbegrip van introductieprogramma’s voor

nieuwkomers.”

Op 3 april 2014 bracht de Europese Commissie richtsnoeren uitvoor de (correcte) toepassing van Richtlijn 2003/86/EG.105 Hetgaat over de voorwaarden waaronder derdelanders die wettigverblijven, hun familieleden kunnen doen overkomen. De richt-snoeren komen er na een publieke consultatieronde die de Com-missie in 2011 organiseerde.

In de richtsnoeren benadrukt de Commissie meermaals dat hetdoel van de richtlijn is om gezinshereniging te bevorderen. Delidstaten mogen de beoordelingsmarge die de richtlijn hen geeft,niet gebruiken op een manier die de doelstelling van de richtlijnondermijnt en afbreuk doet aan het nuttig effect ervan. Toestem-ming voor gezinshereniging is de regel, en afwijkingen hieropmoeten strikt geïnterpreteerd worden.Hierna volgen een aantal zaken die volgens de website van hetAgentschap Integratie en Inburgering interessant zijn voor desituatie in België:106

– de minimumleeftijd van 21 jaar is, net als alle andere voor-waarden voor gezinshereniging, geen absolute voorwaarde. Alsde individuele beoordeling van een aanvraag uitwijst dat hetdoel van deze voorwaarde, nl. zorgen voor een betere integratieen het voorkomen van gedwongen huwelijken, niet van toepas-sing is, dan moeten de lidstaten volgens de Commissie over-wegen de gezinshereniging toch toe te staan;

– aan de minimumleeftijd van 21 jaar moet maar voldaan zijn ophet moment van de daadwerkelijke gezinshereniging en niet ophet moment van de aanvraag.

– wanneer de ziekteverzekering verplicht is in een lidstaat (zoalsin België) en die verzekering beschikbaar en verplicht is voor degezinshereniger, moet aangenomen worden dat aan deze voor-waarde voldaan is. De eis om dan nog een particuliere zorg-verzekering af te sluiten (hetgeen de DVZ oplegt in bepaaldegevallen) leidt tot onnodige lasten en doet afbreuk aan het doelvan de richtlijn.

– de voorwaarden in de richtlijn Gezinshereniging zijn zonderonderscheid van toepassing, ongeacht het tijdstip waarop de

Richtsnoeren

Gezinsherenigingbevorderen

Minimumleeftijdvan 21 jaar

Ziekteverzekering

Chakroun-arrest

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/50 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 196

gezinsband tot stand kwam. Dat oordeelde het Hof van Justitieal in het Chakroun-arrest (C-578/08). Bijgevolg mag Belgiëvoor de toepassing van bepaalde voorwaarden, zoals de wacht-tijd en de minimumleeftijd, geen onderscheid maken tussengezinshereniging en gezinsvorming.

– volgens de Commissie moet voor de berekening van de wacht-tijd rekening gehouden worden met elke vorm van legaalverblijf waarbij de gezinshereniger verblijft op het grondgebiedvan een lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving. Alleengedoogperiodes of periodes van uitgestelde terugkeer zijnvolgens de Commissie uitgesloten. Dat zou betekenen datniet alleen het verblijf met een A-kaart in aanmerking komt,zoals het Grondwettelijk Hof eerder al stelde in arrest nr. 121/13, maar ook bijvoorbeeld het verblijf met een attest vanimmatriculatie.

– voor het bewijs van de stabiele bestaansmiddelen spoort deCommissie de lidstaten aan om rekening te houden met desituatie op de arbeidsmarkt, nu permanente arbeidscontractensteeds minder gebruikelijk worden, zeker bij het begin van eenarbeidsrelatie of in bepaalde sectoren. Dat de gezinsherenigerbestaansmiddelen had gedurende een bepaalde periode in hetverleden kan als bewijs gelden, maar mag zeker geen eis zijnomdat dit zou neerkomen op een extra voorwaarde en een extrawachttijd kan creëren.

– bestaansmiddelen kunnen ook bewezen worden aan de handvan een uitkering op basis van opgebouwde rechten (opge-bouwd door eerdere bijdragen van de gezinshereniger of eengezinslid). Zo zou in België een werkloosheidsuitkering moetenmeetellen, aangezien die gebaseerd is op bijdragen uit eerderearbeidsprestaties. Maar de Belgische Verblijfswet neemt eenwerkloosheidsuitkering alleen in aanmerking als de gezinshe-reniger ook aantoont dat hij actief werk zoekt. De richtsnoerengeven steun aan de visie dat zo’n algemene beperking in strijd ismet de richtlijn Gezinshereniging.

De Richtsnoeren-mededeling verduidelijkt de integratievoorwaar-den als volgt:“Integratiemaatregelen

De Commissie erkent de beoordelingsmarge van de lidstaten bij de

beslissing of onderdanen van derde landen moeten voldoen aan de

integratievoorwaarden en bij de ontwikkeling van voorwaarden die het

best passen in de eigen nationale context. De Commissie benadrukt

echter dat dergelijke voorwaarden ten doel hebben de integratie van

gezinsleden te vergemakkelijken. De toelaatbaarheid van de voorwaar-

den hangt af van de vraag of zij dit doel dienen en of zij in

Wachttijd

Stabiele bestaansmiddelen

Bestaansmiddelen

Integratievoorwaarden

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 197 SECT 10A/51

overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel. Hun toelaat-

baarheid is derhalve afhankelijk van de toegankelijkheid, het ontwerp

en de organisatie van de voorwaarden, en of dergelijke voorwaarden

dan wel het effect daarvan een ander doel hebben dan integratie.

Als integratievoorwaarden feitelijk worden gebruikt ter inperking van

gezinshereniging, zou dit een aanvullende eis voor gezinshereniging

betekenen. Dit zou afbreuk doen aan het doel van de richtlijn, het

bevorderen van gezinshereniging, en aan het nuttige effect daarvan (zie

het hiervoor vermelde Chakroun-arrest van het Hof).

De lidstaten mogen derhalve van gezinsleden verwachten dat zij

voldoen aan de integratievoorwaarden overeenkomstig artikel 7, lid

2, maar dit mag geen absolute voorwaarde zijn waarvan het recht op

gezinshereniging afhangt. De aard van de integratievoorwaarden van

artikel 7, lid 2, verschilt van de voorwaarden die zijn opgenomen in

artikel 4, lid 1, en artikel 7, lid 1.

Ten eerste staat artikel 4, lid 1 – uitsluitend als stand-still-bepaling107 –

de lidstaten toe om na te gaan of kinderen van boven de twaalf jaar die

onafhankelijk van de rest van het gezin aankomen, aan een integra-

tievoorwaarde voldoen, alvorens toestemming te geven voor binnen-

komst en verblijf.108

Ten tweede kunnen de lidstaten krachtens artikel 7, lid 1, verzoeken

om bewijs dat aan de vereisten is voldaan of op grond van een

redelijke prognose zal worden voldaan. De vereisten kunnen derhalve

worden beschouwd als voorwaarden vooraf die de lidstaten aan de

gezinshereniger kunnen stellen alvorens toestemming te geven voor

binnenkomst en verblijf van gezinsleden.

Artikel 7, lid 2, biedt de lidstaten daarentegen de mogelijkheid om van

onderdanen van derde landen te verlangen dat zij voldoen aan

integratievoorwaarden. De lidstaten mogen van gezinsleden verwach-

ten dat zij enige moeite doen om hun bereidheid tot integratie aan te

tonen, bijvoorbeeld door te eisen dat zij deelnemen aan taal- of

integratiecursussen, voor of na binnenkomst. Deze voorwaarden zijn

bedoeld om het integratieproces te vergemakkelijken, wat betekent dat

de lidstaten van deze mogelijkheid niet op om het even welke manier

gebruik mogen maken.

Artikel 7, lid 2, voorziet in de mogelijkheid om van een immigrant te

verlangen dat hij de nodige moeite doet om zijn dagelijkse leven te

kunnen leiden in de maatschappij waarin hij moet integreren, en biedt

de lidstaten tevens de mogelijkheid om na te gaan of deze persoon de

vereiste bereidheid toont om in zijn nieuwe omgeving te integreren. Of

de persoon bereid is te integreren kan worden gecontroleerd aan de

hand van een beoordeling van de basisvaardigheden die hiervoor

nodig worden geacht. Bij deze beoordeling moet rekening worden

gehouden met geslacht en met de specifieke situatie van vrouwen die

bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau hebben. De moeilijkheidsgraad

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/52 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 198

van de toets, de kosten van deelname, de toegankelijkheid van het

lesmateriaal dat nodig is om een dergelijke toets voor te bereiden noch

de toegankelijkheid van de toets zelf mogen daarbij een belemmering

vormen.109 De integratievoorwaarden die een lidstaat oplegt mogen

met andere woorden niet neerkomen op een prestatieverplichting die

de mogelijkheid tot gezinshereniging feitelijk beperkt. Integendeel, de

voorwaarden moeten bijdragen aan het succes van gezinshereniging.

Daarnaast moeten integratievoorwaarden evenredig zijn en met de

nodige souplesse worden toegepast om er per geval en in het licht van

de specifieke omstandigheden voor te zorgen dat gezinshereniging ook

kan worden toegestaan wanneer niet aan de integratievoorwaarden is

voldaan.110 De lidstaten moeten derhalve voorzien in de mogelijkheid

van vrijstelling, uitstel of andere integratievoorwaarden in geval van

bepaalde specifieke kwesties of persoonlijke omstandigheden van de

betrokken immigrant.

Specifieke individuele omstandigheden die in aanmerking kunnen

worden genomen, zijn bijvoorbeeld cognitieve vaardigheden, de kwets-

bare positie van de betrokken persoon, bijzondere gevallen waarin de

les- of testfaciliteiten niet toegankelijk zijn, of andere precaire uitzon-

deringssituaties. Ook moet er terdege rekening mee worden gehouden

dat vrouwen en meisjes in sommige delen van de wereld minder

toegang hebben tot onderwijs en mogelijk minder geletterd zijn dan

mannen. Lidstaten kunnen derhalve geen binnenkomst en verblijf op

het eigen grondgebied weigeren aan een gezinslid in de zin van artikel 4,

lid 1, louter omdat het gezinslid op het moment dat hij nog in het

buitenland verblijft, niet is geslaagd voor de integratietoets waarin de

wetgeving van die lidstaat voorziet.111

De Commissie is van mening dat de lidstaten de nodige integratie-

voorwaarden zouden moeten vaststellen, zodat gezinsleden over hun

nieuwe land van vestiging kunnen leren en taalvaardigheden kunnen

verwerven teneinde het integratieproces te vergemakkelijken. De Com-

missie meent derhalve dat taal- en integratiecursussen op toegankelijke

wijze moeten worden aangeboden (op verschillende plekken), gratis of

ten minste betaalbaar moeten zijn en moeten worden aangepast aan

individuele behoeften, met inbegrip van genderspecifieke behoeften

(zoals kinderopvang). Hoewel integratievoorwaarden voorafgaand aan

het vertrek migranten kunnen helpen hun nieuwe leven in het gastland

voor te bereiden, doordat informatie en opleiding worden aangeboden,

zijn integratievoorwaarden wellicht vaak doeltreffender in het gast-

land.”

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 199 SECT 10A/53

4.2. Voortraject: geen gebrek aan rechtsbasis en opeenvolgende

initiatieven

De Raad Justitie en Binnenlandse Zaken nam op 19 november2004 de gemeenschappelijke basisbeginselen voor het beleid inzakeintegratie van immigranten in de Europese Unie (Common BasicPrinciples for Immigrant Integration Policy in the EuropeanUnion) aan.112

De specifieke rechtsgrondslag voor integratie in het Verdragbetreffende de werking van de Europese Unie (art. 79, lid 4,VWEU), biedt ruimte om op Europees niveau maatregelen voorhet aanmoedigen en ondersteunen van het optreden van lidstatenter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landendie legaal op hun grondgebied verblijven, vast te stellen metuitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke of bestuurs-rechtelijke regelingen van de lidstaten.De 11 basisprincipes voor een goed integratiebeleid zijn sinds 2004een leidraad voor de verschillende lidstaten. Het centrale principeis wellicht het eerste dat stelt dat de integratie van niet-EU-burgerseen dynamisch en wederzijds proces van aanpassing tussen mi-granten en EU-onderdanen is. In onderstaande tabel zijn de 11basisprincipes opgenomen.

1 Integratie is een dynamisch tweerichtingsproces van wederzijdse aanpassingdoor alle immigranten en ingezetenen van de lidstaten.

2 Integratie impliceert eerbied voor de fundamentele waarden van de EuropeseUnie.

3 Werkgelegenheid is een cruciaal onderdeel van het integratieproces en het isvan essentieel belang voor de participatie van immigranten, voor de bijdragevan immigranten aan de samenleving in het gastland, en voor het zichtbaarmaken van deze bijdragen.

4 Basiskennis van de taal, de geschiedenis en de instellingen van de gast-samenleving is onontbeerlijk voor integratie; immigranten in staat stellen dezebasiskennis te verwerven, is essentieel voor een succesvolle integratie.

5 Inspanningen op onderwijsgebied zijn van essentieel belang om immigranten,en met name hun nakomelingen, voor te bereiden om succesvollere enactievere deelnemers aan de samenleving te worden.

6 Niet-discriminerende toegang van immigranten tot de instellingen, alsook totopenbare en particuliere goederen en diensten, op voet van gelijkheid metnationale onderdanen is een essentiële grondslag voor een betere integratie.

7 Frequente omgang tussen immigranten en burgers van de lidstaten is eenfundamenteel mechanisme voor integratie. Gemeenschappelijke fora, inter-culturele dialoog, onderricht over immigranten en immigrantenculturen, enhet bevorderen van de levensomstandigheden in het stadsmilieu versterken deinteractie tussen immigranten en burgers van de lidstaten.

Elf basisbeginselen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/54 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 200

8 Het beleven, respectievelijk belijden van diverse culturen en religies is ge-waarborgd krachtens het Handvest van de Grondrechten en dient gevrijwaardte worden, tenzij de praktijk in dezen botst met andere onschendbareEuropese rechten of met nationaal recht.

9 De deelname van immigranten aan het democratisch proces en de opstellingvan integratiebeleid en -maatregelen, met name op lokaal niveau, ondersteunthun integratie.

10 Het opnemen van integratiebeleid en -maatregelen in alle betrokken be-leidssectoren en bestuursniveaus vormt een belangrijke overweging bij detotstandkoming en de uitvoering van het overheidsbeleid.

11 Het ontwikkelen van duidelijke doelstellingen, indicatoren en evaluatiemecha-nismen is noodzakelijk voor bijstelling van het beleid, evaluatie van de vorde-ringen bij de integratie, en voor een doeltreffende informatie-uitwisseling.

Op 1 september 2005 presenteerde de Commissie de Mededeling“Een gemeenschappelijke agenda voor integratie Kader voor deintegratie van onderdanen van derde landen in de EuropeseUnie”.113 Met die agenda werd beoogd de uitvoering van de eerderaangenomen basisbeginselen te versterken. Deze basisbeginselenzijn immers maar politiek richtinggevend en niet juridisch bindend.De mededeling geeft per basisbeginsel niet-bindende voorstellenweer van mogelijke acties te ondernemen op nationaal en op EU-niveau. Deze acties zijn volgens de Commissie dé fundering vooreen gemeenschappelijk kader en worden ondersteund door be-staande en voorgestelde EU-mechanismen. Als voorbeelden wor-den hierbij genoemd: EU-beleidskaders en financiële instrumentenop het gebied van fundamentele rechten, antidiscriminatie engelijke behandeling, economische migratie en migratie en toela-ting. De annex bij de mededeling geeft per basisbeginsel eenondersteunende toelichting over het reeds bestaande Europesebeleidskader. De voorgestelde acties zijn richtinggevend, niet-uit-puttend en geven geen prioritering aan. Ingegeven door het sub-sidiariteitsbeginsel en de nationale bevoegdheden is het aan delidstaten zelf om prioritering aan te geven en te zorgen voor deuitvoering. In alle acties zou rekening gehouden moeten wordenmet genderaspecten en speciale aandacht uit moeten gaan naar desituatie van migrantenjongeren en -kinderen. De Commissie zoektvoor het gemeenschappelijke juridische kader voor integratie ineerste instantie aansluiting bij het reeds bestaande juridische kadervoor toegang en verblijf van derdelanders. Hiermee samenhangendricht de Commissie zich bij het creëren van een meer gemeen-schappelijk kader voor integratie vooral op de integratie vanderdelanders. De antidiscriminatie- en gelijke behandelingswetge-ving zouden aanvullend moeten werken op toekomstige integratie-maatregelen.

Agenda

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 201 SECT 10A/55

De mededeling gaf aan dat de coherente samenwerking op hetgebied van integratie op Europees niveau bewerkstelligd kanworden door betere uitwisseling van informatie over integratie.Het Netwerk van Nationale Contactpunten voor Integratie, hethandboek voor Integratie en het jaarrapport over Migratie enIntegratie bestonden reeds en de Commissie gaf aan die initiatie-ven voort te zetten. De Commissie gaf ook aan dat zij het EuropeesNetwerk voor Migratie in dit kader verder zou ontwikkelen. Voortszouden de EU-integratieministers in samenwerking met de Euro-pese instellingen jaarlijks een politiek debat moeten houden overintegratie om te benadrukken dat verdere actie op het gebied vanintegratie nodig is …

Vanaf 2009 kwamen er nieuwe instrumenten ter ondersteuning vanhet integratiebeleid: het European Integration Forum (georgani-seerd door de Commissie en het Europees Economisch en SociaalComité) en de Europese Website on Integration.114 In april 2010,presenteerde de Commissie de derde editie van het “Handbook onIntegration for policy-makers and practitioners”.115 Voortbouwendop de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 3en 4 juni 2010116 zijn gemeenschappelijke Europese indicatorenvastgesteld op vier gebieden die voor integratie van belang zijn:werkgelegenheid, onderwijs, sociale insluiting en actief burger-schap.Op 20 juli 2011 volgde dan een nieuwe mededeling van deCommissie “Europese agenda voor de integratie van onderdanenvan derde landen”.117

Opvallend in deze mededeling is de grote aandacht voor en desterke beklemtoning van de rol van lokale overheden in hetintegratiebeleid en het pleidooi voor meer maatregelen op lokaalniveau:“(…) De lokale overheden dient nauw te worden betrokken bij de

ontwikkeling en uitvoering van het integratiebeleid. De plaatselijke

autoriteiten beheren tal van diensten en activiteiten en zij kunnen een

belangrijke rol spelen bij het leggen van contacten tussen migranten en

de samenleving van het gastland.

1. Aanpak van achterstandswijken

Veel migranten gaan in een stad wonen en krijgen daar te maken met

bijzondere integratieproblemen. Het integratiebeleid moet specifiek de

problemen van arme wijken aanpakken om er de economische en

culturele activiteit en de sociale cohesie te bevorderen. In verschillende

lidstaten zijn er met succes contracten of andere overeenkomsten

gesloten tussen nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten om

stadsontwikkeling te ondersteunen.

Instrumenten en nieuweagenda

Meer maatregelen op lo-kaal niveau

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/56 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 202

Het is essentieel dat vertegenwoordigers van plaatselijke organisaties en

stedelingen bij die overeenkomsten worden betrokken. Voor doeltref-

fende integratie zijn ook ondersteunende maatregelen nodig om te

zorgen voor sociale infrastructuur en stedelijke vernieuwing op grond

van een geïntegreerde aanpak ter voorkoming van segregatie.

2. Verbetering van de samenwerking op verschillende niveaus

Hoewel de verantwoordelijkheid voor integratiemaatregelen hoofdza-

kelijk berust bij de lokale overheden, is het belangrijk dat de verschil-

lende bestuursniveaus nauw samenwerken om het verstrekken, het

financieren en het evalueren van diensten te coördineren. Doeltreffen-

de integratie kan alleen worden gerealiseerd als alle belanghebbenden

– Europese instellingen, lidstaten en nationale, regionale en plaatse-

lijke actoren – samenwerken. De EU kan een kader bieden voor

toezicht, benchmarking en uitwisseling van goede praktijken tussen de

verschillende bestuursniveaus, en stimulansen creëren ter bevordering

van goede lokale en regionale modellen. Territoriale pacten tussen

belanghebbenden op verschillende niveaus moeten alle deelnemers de

nodige flexibiliteit bieden om bepaalde beleidsdoelen te halen, en

anderzijds de beleidsinstrumenten en de financieringsbronnen en –

procedures stroomlijnen. Hierbij zou het Comité van de Regio’s een rol

kunnen spelen.

3. Financiële steun van de EU voor lokale maatregelen

Het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde

landen biedt de lidstaten waardevolle ondersteuning bij hun inspan-

ningen ervoor te zorgen dat onderdanen van derde landen voldoen aan

de verblijfsvoorwaarden en hun integratie te bevorderen24. Voor het

volgende meerjarige financieel kader stelt de Commissie voor om de

structuur van de uitgaveninstrumenten te vereenvoudigen door de

programma’s terug te brengen tot een tweepijlerstructuur, met onder

meer een fonds voor migratie en asiel25. Een component bestaat uit

maatregelen om de integratie van onderdanen van derde landen te

ondersteunen. De financiering heeft ook een externe dimensie, om

zowel het optreden binnen als buiten de EU te bestrijken.

In de toekomst moet de EU-financiering vooral toegesneden zijn op

een lokale, meer gerichte aanpak, ter ondersteuning van samenhan-

gende strategieën die specifiek zijn ontworpen om integratie op lokaal

niveau te bevorderen. Deze strategieën moeten in de eerste plaats door

lokale of regionale autoriteiten en niet-overheidsactoren ten uitvoer

worden gelegd, waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke

situatie. De resultaten zouden worden afgemeten aan hun bijdrage tot

de verwezenlijking van de globale doelstelling van meer participatie, op

basis van 1) een hogere arbeidsparticipatie, 2) een hoger opleidings-

niveau, 3) betere sociale integratie en 4) actief burgerschap.”

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 203 SECT 10A/57

De lidstaten dienen te zorgen voor alomvattende integratiestrategieën

die van onderaf, dat wil zeggen in nauw overleg met alle lokale en

regionale belanghebbenden, worden ontwikkeld en uitgevoerd.

Actoren op alle bestuursniveaus dienen: de ontwikkeling te ondersteu-

nen van territoriale pacten, d.w.z. samenwerkingsverbanden voor

belanghebbenden op verschillende niveaus, voor het formuleren en

uitvoeren van integratiebeleid.

In de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van5-6 juni 2014 werden de Gemeenschappelijke basisbeginselen voorhet beleid inzake de integratie van immigranten in de EU van 2004opnieuw bevestigd.118

Na een aantal overwegingen kwamen de Raad van de EU en delidstaten het volgende overeen:“(…) Hun gehechtheid aan de gemeenschappelijke basisbeginselen

voor integratie, die onverminderd hun geldigheid behouden, opnieuw

te bevestigen evenals hun voornemen er uitvoering aan te geven door

middel van de verdere ontwikkeling van hun integratiebeleid en -

praktijken;

Te onderschrijven dat diversiteit een verrijkend, permanent kenmerk is

van de Europese samenlevingen, waarvan migranten een onmisbaar

deel vormen. Alle inwoners van de EU-lidstaten dienen diversiteit ende fundamentele waarden die aan de Europese samenlevingen ten

grondslag liggen, zoals mensenrechten, de democratie en de rechts-

staat, te eerbiedigen;

Te erkennen dat integratie een langdurig proces met vele aspecten is op

nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, waarin voor opvang een

belangrijke rol is weggelegd;

Het belang te erkennen van een holistische aanpak van integratie en

van mainstreaming van beleid en praktijk in alle relevante beleids-

sectoren en bestuursniveaus;

Te onderkennen dat concrete maatregelen moeten worden genomen,

mede met financiering door financiële instrumenten van de EU, om

onder meer onderwijs, het leren van talen, werkgelegenheid alsmede de

toegang van migranten tot openbare en particuliere goederen en

diensten te bevorderen, overeenkomstig de vigerende wetgeving en de

conclusies inzake de gemeenschappelijke basisbeginselen van 19 no-

vember 2004;

Een akkoord te bereiken over de volgende aspecten die in het kader

van de gemeenschappelijke basisbeginselen verder moeten worden

uitgewerkt ten behoeve van de integratie van migranten in de Europese

Unie:

i) Verdere inspanningen zijn nodig met het oog op een evenwichtiger

benadering van het waarborgen van de fundamentele waarden die

ten grondslag liggen aan de Europese samenlevingen, om voor-

Aanbevelingen van deAgenda

Raadsconclusies in 2014

Gemeenschappelijke basis-beginselen

Diversiteit als verrijkend,permanent kenmerk van deEuropese samenlevingen

Langdurig proces opplaatselijk niveau

Holistische aanpak enmainstreaming

Concrete maatregelen

Fundamentele waarden

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/58 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 204

oordelen te bestrijden en diversiteit te respecteren, teneinde

tolerantie en non-discriminatie in de Europese samenlevingen te

versterken.

ii) Vrijwillige samenwerking, voorafgaand aan het vertrek, tussen

landen van opvang en landen van herkomst zou de ontvangst en

integratie op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau ten goede

kunnen komen. De lidstaten zouden met de landen van herkomst

kunnen samenwerken om de burgers van deze landen te infor-

meren over de risico’s van irreguliere migratie en de kansen die

legale migratie biedt, en tevens taallessen, beroepsopleiding en

aanpassing van vaardigheden kunnen bevorderen.

iii) Een algemene, holistische aanpak van integratie vergt onder meer

een doeltreffend opvangbeleid en maatregelen die zijn afgestemd

op de specifieke behoeften van afzonderlijke personen en op die

van verschillende groepen migranten voor wie een groter gevaar

van sociale uitsluiting bestaat, met inbegrip van personen die

internationale bescherming genieten.

iv) De EU-lidstaten worden aangemoedigd de particuliere sector te

betrekken bij de inspanningen om diversiteit te eerbiedigen, non-

discriminatie op het werk te bevorderen, en nauw samen te

werken met de sociale partners en het maatschappelijk midden-

veld.

4.3. EU Actieplan voor de integratie van derdelanders

Op 7 juni 2016 presenteerde de Europese Commissie een actieplanter ondersteuning van de lidstaten bij de integratie van onderdanenvan derde landen en hun economische en sociale bijdrage aan deEU. Tegelijkertijd stelde de Commissie een wetgevingsvoorstelvoor tot hervorming van de regels over hooggekwalificeerde mi-granten die in de EU komen werken. Dit zal Europese bedrijvenondersteunen bij het aantrekken van gekwalificeerde en getalen-teerde mensen uit de hele wereld. Deze initiatieven bouwen voortop de toezegging in de politieke beleidslijnen van voorzitterJuncker waarin legale migratie als een prioriteit voor de Commissiewordt aangewezen.

Hoewel de verantwoordelijkheid voor integratie in de eerste plaatsbij de lidstaten ligt, neemt de EU maatregelen om de lidstatenstimulansen te geven en hen te steunen bij hun inspanningen terbevordering van de integratie van onderdanen van derde landen.119

Het gaat onder meer om specifieke middelen en instrumenten voorde aanpak van de sociale en economische cohesie tussen delidstaten. Het actieplan maakt deel uit van de reeks maatregelendie zijn aangekondigd in het kader van de Europese migratie-agenda en in de mededeling van de Commissie van 6 april 2016.120

Vrijwillige samenwerking,voorafgaand aan het

vertrek

Doeltreffend opvangbeleid

Particuliere sector

Achtergrond van het nieu-we actieplan

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 205 SECT 10A/59

Het actieplan121 voorziet in een gemeenschappelijk beleidskaderen ondersteunende maatregelen die de lidstaten zouden moetenhelpen bij de verdere ontwikkeling en versterking van hun natio-nale integratiebeleid voor onderdanen van derde landen. De lid-staten – op nationaal, regionaal en lokaal niveau – spelen eenvooraanstaande rol op het gebied van integratie. Het actieplanbevat de concrete beleidsondersteuning, en operationele en finan-ciële steun op EU-niveau voor hun inspanningen.Ervoor zorgen dat onderdanen van derde landen economisch ensociaal kunnen bijdragen aan hun gastgemeenschappen, is vanessentieel belang voor het toekomstig welzijn, de welvaart en desamenhang van de Europese samenlevingen. Een door de dienstenvan de Commissie gepubliceerde studie bevestigt dat onderdanenvan derde landen, mits zij goed en snel integreren, een bijdragekunnen leveren aan een beter werkende arbeidsmarkt, demogra-fische uitdagingen kunnen helpen aanpakken en fiscale duurzaam-heid kunnen helpen verbeteren. Er bestaat een duidelijk risico datde kosten van niet-integratie hoger zullen zijn dan de kosten vaninvesteringen in integratiebeleid.

Ondanks de inspanningen van de lidstaten blijven migranten enerkende vluchtelingen uit derde landen die legaal in de EUverblijven, kampen met een verhoogd risico op armoede of socialeuitsluiting.

Hoewel integratiebeleid grotendeels een nationale bevoegdheidblijft, worden veel EU-lidstaten in de huidige context geconfron-teerd met soortgelijke uitdagingen en kan het EU-niveau toege-voegde waarde hebben via de structurele en financiëleondersteuning die op dat niveau wordt geboden.

Er worden acties voorgesteld op belangrijke gebieden, zoals:integratiemaatregelen vóór vertrek en vóór aankomst, met namevoor personen die duidelijk internationale bescherming nodighebben en worden hervestigd; onderwijs, werkgelegenheid enberoepsopleiding; toegang tot basisvoorzieningen; en actieve parti-cipatie en sociale insluiting. Er wordt ook een meer strategische engecoördineerde aanpak voorgesteld voor het gebruik van EU-middelen ter ondersteuning van nationale integratiemaatregelen.

In het kader van de agenda voor nieuwe vaardigheden voor Europazal de Commissie met verschillende instrumenten ook arbeids-marktintegratie ondersteunen om de vaardigheden van migrantente verbeteren en hun bestaande kwalificaties te erkennen en tennutte te maken. Acties ter ondersteuning van de integratie vanonderdanen van derde landen hoeven niet, en mogen niet ten koste

Een EU-actieplan voorintegratie

Verhoogd risico oparmoede of sociale

uitsluiting.

Structurele en financiëleondersteuning

Meer strategische engecoördineerde aanpak

Bestaande kwalificaties

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/60 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 206

gaan van maatregelen ten gunste van andere kwetsbare of kans-arme groepen of minderheden.

Het Actieplan werd in de periode juni-november 2016 besprokendoor de Working Party on Integration, Migration and Expulsion(IMEX) binnen de Raadsformatie Justitie en Binnenlandse Zakenonder het Nederlandse en het Slovaakse EU-Voorzitterschap. HetSlovaakse EU-Voorzitterschap had ook een aantal andere Raads-werkgroepen (Sociale Zaken, Jeugd, Sport, Cultuur, Onderwijs)uitgenodigd het Actieplan te bespreken. Het Actieplan viseertimmers heel wat beleidsdomeinen waarbinnen maatregelen tot debeoogde maatschappelijke integratie van derdelanders moet lei-den. Die inclusieve werkwijze is ook de beleidsaanpak die Vlaan-deren al een tijd geleden heeft ingevoerd en nog intensiever zaluitvoeren sinds de goedkeuring van het Vlaamse horizontaleintegratieplan (zie verder).Op 9 december 2016 hebben de ministers bevoegd voor Binnen-landse Zaken raadsconclusies aangenomen over dit Actieplan. Zenamen de eerder op 23 november 2016 in Coreper goedgekeurdetekst aan zonder debat.122

Over dit Actieplan, stelt het Comité van de Regio’s123 hetvolgende:– het wijst erop dat het eigenlijke integratiebeleid vooral uitge-

voerd wordt op de politieke niveaus die dicht bij de burgerstaan. Een multilevel governance-aanpak is daarom ten zeersteaangewezen, met uiteraard een bijzondere focus op de lokaleen regionale overheden, aangezien zij het meest direct wordengeconfronteerd met de uitdagingen en kansen van integratie;

– het benadrukt dat integratie een tweerichtingsproces is dat moetkaderen in een verhaal van rechten en plichten, en dit voor zowelde onderdaan van een derde land als de gastgemeenschap, diebeide hun verantwoordelijkheid moeten opnemen;

– het benadrukt dat de maatschappelijke en economische kostenvan niet-integratie de investeringen in integratiebeleid en hetpotentieel dat hieruit voortkomt wel eens zouden kunnenoverstijgen;

– het is ervan overtuigd dat integratiebeleid meer oog moethebben voor de grote diversiteit binnen de verschillende groe-pen van onderdanen van derde landen en hun verschillendenoden;

– het benadrukt dat onze Europese samenleving is gestoeld opfundamentele normen en waarden zoals de democratie, derechtsstaat, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van religie,de gelijkheid tussen man en vrouw, mensenrechten, solidariteit et

Besprekingen

Het Comité van de Regio’sover het Actieplan

Multilevel governance-aanpak

Tweerichtingsproces

Kosten

Diversiteit

Fundamentele normen enwaarden

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 207 SECT 10A/61

cetera; is ervan overtuigd dat om integratie succesvol te laten zijn,begrip en aanvaarding van deze Europese normen en waardenessentieel is, zowel bij onderdanen van derde landen als in degastgemeenschap. Het integratiebeleid moet ook inburgering engemeenschapsvorming omvatten;

– het wijst erop dat kennis van de taal van het gastland onont-beerlijk is om goed te kunnen integreren; roept op tot syste-men, eventueel via stagemogelijkheden en diensten voorbegeleiding of juridische bijstand, waarbij onderdanen vanderde landen zo snel mogelijk toegang krijgen tot de arbeids-markt;

– het vraagt de Commissie om al te zware administratie enbureaucratie in de controlemechanismen in de verschillendeEuropese fondsen die voor integratieprojecten aangewendworden, terug te dringen.

In dit advies is er bijzondere aandacht voor de rol van de lokale enregionale overheden. Het advies zegt daarover:– het wijst er nogmaals op dat het eigenlijke integratiebeleid

vooral uitgevoerd wordt op lokaal en regionaal niveau en dat zijhet meest direct worden geconfronteerd met de uitdagingen enkansen van integratie;

– het vraagt de Commissie daarom om rekening te houden metde specifieke noden van lokale en regionale overheden, en henmeer dan ooit tevoren te betrekken en te ondersteunen in hetintegratiebeleid dat vanuit Europees niveau uitgestippeld, ge-voerd of aangemoedigd wordt;

– het spoort de Commissie aan de lidstaten en de regio’s aan temoedigen en financieel te ondersteunen bij de toepassing vanintegratiemaatregelen, met name op het gebied van onderwijsen beroepsopleiding en integratie op de arbeids- en de woning-markt, alsook de uitwisseling te bevorderen van goede praktij-ken van regio’s die reeds integratiemaatregelen zoals verspreideopvang ten uitvoer hebben gelegd;

– het vraagt de Commissie in dit kader om het Comité van deRegio’s als EU-adviesorgaan bestaande uit vertegenwoordigersvan Europese regionale en lokale overheden als bevoorrechtepartner te beschouwen, maar ook andere vormen van samen-werking met lokale en regionale overheden, hun associaties ofandere partnerschappen, netwerken en platformen (zoals bij-voorbeeld de Euro-Mediterranean Regional and Local Assem-bly, de Conference of Regional and Local Authorities for theEastern Partnership, Joint Consultative Committees, WorkingGroups, de Conferentie van Perifere en Maritieme Regio’s, deCouncil of European Municipalities and Regions, etc.) aan te

Taal

Bijzondere aandacht voorde rol van lokale en regio-

nale overheden

Specifieke noden

Onderwijs en beroepsoplei-ding

Partnerschappen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/62 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 208

moedigen om zo veel mogelijk input te krijgen van lokale enregionale overheden;

– het roept de Commissie op om het Comité van de Regio’s actiefte betrekken in haar ondersteuning van en het delen van goedepraktijken naar lokale en regionale overheden specifiek op hetvlak van integratiebeleid voorafgaand aan vertrek of aankomsten integratiebeleid met betrekking tot onderwijs, arbeidsmarkten beroepsopleiding, toegang tot basisdiensten, en actievedeelname en sociale inclusie; en verwijst in dit kader onderandere naar de vergelijkende studie inzake integratiebeleid dievoor het Comité van de Regio’s werd uitgevoerd (die studiebetreft het Regelgevingskader inzake werkgelegenheid en fi-nanciering op het gebied van migratie- en integratiebeleid in deEU, Europese Unie (2016));

– het verzoekt de Commissie om verdere vooruitgang te boekenin de kwestie van niet-begeleide minderjarige migranten, waar-voor bepaalde regio’s bevoegd zijn, en verzoekt haar ook omzich tegenover de lidstaten sterk te maken voor een solidaireverdeling van de lasten en verantwoordelijkheden tussen hetEuropese, nationale en regionale niveau. Het Comité kijkt danook uit naar de nieuwe overkoepelende strategie die de Com-missie als opvolger van het actieplan inzake niet-begeleideminderjarigen (2011-14) zal uitbrengen en waarmee de situatievan verdwenen of niet-begeleide kinderen in aanmerking ge-nomen zal worden;

– het verwelkomt de specifieke verwijzing van de Commissie naarhet SHARE-netwerk met zijn ‘Share City Curriculum’-projectwaarbij lokale en regionale overheden toegang krijgen tot eentoolkit die hen helpt bij integratiemaatregelen naar de gast-gemeenschap toe in het kader van de hervestiging van vluchte-lingen;124

– het roept de Commissie op om het Comité van de Regio’s actiefte betrekken in het nieuw Europees integratienetwerk, hetEuropees migratieforum, het partnerschap inzake de integratievan onderdanen van derde landen in het kader van de Stede-lijke agenda voor de EU en in het evalueren en verder opvolgenvan de zogenaamde integratie-indicatoren.

Goede praktijken

Minderjarige migranten

SHARE-netwerk

Nieuw Europees integratie-netwerk

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 209 SECT 10A/63

4.4. Overzicht van maatregelen in het Actieplan

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

1° maatregelenvoorafgaand aanvertrek of aan-komst

– particuliere sponso-ring-programma’svoor de hervestigingvan vluchtelingen tebevorderen, zodat deplaatselijke gemeen-schap actief wordtbetrokken bij de inte-gratie van onderda-nen van derde landen;

– deelname aan pro-jecten met meerderebelanghebbenden in-zake hervestiging vanvluchtelingen te over-wegen, bijvoorbeeldaan het EU-project“Facilitating resettle-ment and RefugeeAdmission throughNew Knowledge ex-change”;

– voorafgaand aan ver-trek informatie teverstrekken om per-sonen voor te berei-den op hun aankomstin de EU, onder meerdoor integratie-ver-bindingsfunctionaris-sen aan te wijzen inambassades in be-langrijke derde lan-den.

– in het kader van het AMIFprojecten opstarten ter onder-steuning van doeltreffendemaatregelen die voorafgaandaan vertrek en aankomst wor-den uitgevoerd, onder meer inde context van hervestigings-pramma’s (bv. taalcursussen eninformatie over de cultuur enwaarden van het land van be-stemming);

– in het kader van het actieplanvan Valletta samen met de lid-staten streven naar nauweresamenwerking met specifiekederde landen inzake maatrege-len die voorafgaand aan vertrekworden uitgevoerd;

– het nieuwe Asielagentschapvan de Europese Unie zal deuitwisseling faciliteren vanbeste praktijken inzake inte-gratie-maatregelen die vooraf-gaand aan vertrek wordenuitgevoerd.

2° onderwijs – ervoor te zorgen datde leraren en hetschool-personeel denodige vaardighedenverwerven om goedom te gaan met di-versiteit, en de rekru-tering van leraren meteen migratie-achter-grond te bevorderen;

– in het kader van Erasmus+voorzien in online taaltestenen taalcursussen voor circa100 000 nieuwkomers uit derdelanden, met name vluchtelin-gen;

– evenementen voor peer lear-ning voor nationale en regio-nale autoriteiten ondersteuneninzake verwelkomingsklassen,beoordeling van talenkennis en

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/64 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 210

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

– de deelname van kin-deren van migrantenaan opvang en on-derwijs te bevorderenen te ondersteunen.

vaardigheden, steun aan niet-begeleide minderjarigen, inter-cultureel bewustzijn, erkenningvan academische kwalificatiesen integratie in hoger onder-wijs;

– Europese beleidsnetwerkencreëren voor onderzoekers,professionals en lokale/regio-nale beleidsmakers, met hetoog op het delen van goedepraktijken inzake de integratievan nieuwkomers via formeelen niet-formeel onderwijs;

– de toegang van jongens enmeisjes uit derde landen totvoorschools en vroegschoolsonderwijs bevorderen via deontwikkeling van het Europeeskwaliteitskader voor opvang enonderwijs voor jonge kinderen(ECEC), onder meer hetECEC-personeel te ondersteu-nen zodat zij aan de specifiekebehoeften van migrantengezin-nen kunnen voldoen;

– de bijscholing van laagge-schoolde en laaggekwalifi-ceerde personen bevorderen inde context van de nieuweagenda voor vaardigheden voorEuropa;

– transnationale projecten enpartnerschappen financierenter ondersteuning van inclusiefonderwijs, opleiding en jeugd,met bijzondere aandacht voorprojecten met betrekking totmigratie en interculturele dia-loog in het kader van Erasmus+;

– de resultaten op het gebied vanintegratie van onderdanen vanderde landen blijven analyserenin het kader van het Europeessemester;

– leraren en schoolpersoneelsteun bieden hij het bevorde-ren van inclusief onderwijs, hetvoldoen aan de specifieke be-hoeften van leerlingen uitderde landen en het integreren

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 211 SECT 10A/65

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

van vluchtelingen via onlinecursussen en activiteiten terbevordering van beroepsvaar-digheden, met gebruikmakingvan het online platform SchoolEducation Gateway.

3° integratie inde arbeidsmarkten toegang totberoepsoplei-ding

– de versnelde inzet vannieuwkomers uitderde landen op dearbeidsmarkt te on-dersteunen, bijvoor-beeld doorvroegtijdige beoorde-ling van vaardighedenen kwalificaties, eencombinatie van taal-opleiding en oplei-ding op de werkplek,specifieke begeleidingen mentoring;

– de toegang tot be-roepsopleiding en totde arbeidsmarkt tevereenvoudigen voorvluchtelingen, en voorasielzoekers als diegoede vooruitzichtenhebben op bescher-ming;

– de vaardigheden enkwalificaties van on-derdanen van derdelanden zo snel moge-lijk te beoordelen, tevalideren en te er-kennen, en daarbijten volle gebruik temaken van de instru-menten die op EU-niveau beschikbaarzijn;

– het ondernemerschapte stimuleren via opmaat gemaakte men-toring- en opleidings-activiteiten inzakebedrijfskunde en doorde normale structu-ren voor het onder-

– een vaardighedentoolkit vooronderdanen van derde landenontwikkelen in het kader van denieuwe agenda voor vaardighe-den voor Europa, om de tijdigeidentificatie van vaardighedenen kwalificaties van asielzoe-kers, vluchtelingen en andereonderdanen van derde landente bevorderen;

– de erkenning van academischekwalificaties van onderdanenvan derde landen bevorderendoor onder meer:

• het opleiden van het perso-neel van opvangfaciliteitenzodat erkenningsproceduressneller worden opgestart;

• het bevorderen van de toe-gang van begunstigden vaninternationale beschermingtot procedures voor de er-kenning van kwalificaties;

• het bevorderen van de ka-nalen voor het delen vaninformatie tussen ENIC-NARIC-centra en relevantebelanghebbenden zoalsngo’s die onderwijsactivitei-ten organiseren in opvang-faciliteiten;

• het ontwikkelen van eentoolkit voor diplomawaar-dering ter ondersteuningvan de erkenning van deacademische kwalificatiesvan vluchtelingen.

– de transparantie en het begripvan in derde landen verworvenkwalificaties verhogen door hetEuropees kwalificatiekader teherzien (voorstel voor een

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/66 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 212

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

steunen van onderne-mers open te stellenvoor onderdanen vanderde landen.

aanbeveling van de Raad, dat isgoedgekeurd in het kader vande nieuwe agenda voor vaar-digheden voor Europa) zodathet beter wordt uitgevoerd eneen breder toepassingsgebiedheeft dat ook de mogelijkheidomvat verbanden tot stand tebrengen met andere kwalifica-tiekaders in andere regio’s vande wereld;

– projecten financieren ten be-hoeve van een versnelde inzetop de arbeidsmarkt en be-roepsopleiding (bv. via de be-oordeling en validering vanvaardigheden, taalcursussenmet het oog op werk en oplei-ding op de werkplek) ter on-dersteuning van de integratievan vluchtelingen en vrouwenop de arbeidsmarkt (EaSI/AMIF);

– het delen van veelbelovendepraktijken inzake integratie opde arbeidsmarkt bevorderen viabestaande netwerken en pro-gramma’s (Europees Netwerkvan openbare diensten voorarbeidsvoorziening, coördina-toren van de jongerengarantie,het wederzijds leerprogrammaen het Europees netwerk voorplattelandsontwikkeling);

– ten behoeve van beleidsmakersin de lidstaten een online da-tabank ontwikkelen van veel-belovende praktijken inzake deintegratie van vluchtelingen enasielzoekers op de arbeids-markt;

– Science4Refugee: initiatief omvluchtelingen en asielzoekersmet een wetenschappelijkeachtergrond te matchen metgeschikte functies in universi-teiten en onderzoeksinstellin-gen in de EU.

– Financiering verstrekken om de

capaciteit van gemeenten en lo-

kale autoriteiten op het gebied

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 213 SECT 10A/67

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

van de opvang en integratie van

vluchtelingen te versterken, met

bijzondere aandacht voor inte-

gratie op de arbeidsmarkt. *

– de resultaten op het gebied vanintegratie van onderdanen vanderde landen verder analyserenin het kader van het Europeessemester;

– de outreach-activiteiten tenaanzien van kwetsbare jonge-ren die geen werk hebben enevenmin onderwijs of een op-leiding volgen, onder wie per-sonen met eenmigratieachtergrond, verbete-ren, in het kader van de jonge-rengarantieregelingen;

– beste praktijken identificerenom het ondernemerschap vanmigranten aan te moedigen ente ondersteunen, en proefpro-jecten voor het verspreiden vandergelijke beste praktijken fi-nancieren;

– wedstrijd voor sociale innovatiewaarbij prijzen worden toege-kend voor innovatie op het ge-bied van producten,technologie, diensten en mo-dellen die de integratie vanvluchtelingen en andere onder-danen van derde landen kun-nen bevorderen;

– het delen van veelbelovendepraktijken inzake integratie inberoepsonderwijs en -opleidingen peer learning bevorderen viabestaande beleidsinitiatievenen -programma’s (EuropeseAlliantie voor leerlingplaatsen,Europees pact voor de jeugd,Erasmus+, ESF, en Onderwijsen opleiding 2020).

4° toegang totbasisdiensten

– een geïntegreerde be-nadering te verzeke-ren, waarbij hethuisvestingsbeleidwordt gecoördineerd

– ervoor zorgen dat de EU-fond-sen op grotere schaal wordeningezet voor opvang, onderwijs,huisvesting, gezondheids- en

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/68 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 214

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

met billijke toegangtot werk, gezond-heidszorg en socialediensten, en de inter-sectorale samenwer-king te garanderen,onder meer door decommunicatie tussende lokale, regionaleen nationale niveauste versterken;

– expertisenetwerkenvoor gezondheidsdes-kundigen te creëren,bijvoorbeeld met be-trekking tot de gees-telijke gezondheidvan vluchtelingen,met name posttrau-matische stressstoor-nis, in nauwesamenwerking metgezondheidsautoritei-ten, ngo’s en organi-saties vangezondheidswerkers,met het oog op pre-ventie, het vroegtijdigdetecteren van pro-blemen, het biedenvan steun en behan-deling.

sociale infrastructuur voor on-derdanen van derde landen;

– de samenwerking met de Euro-pese Investeringsbank verster-ken, met het oog op hetvoorzien in financiering voortijdelijke huisvesting, zorgfaci-liteiten voor nieuwkomers uitderde landen en sociale huis-vesting;

– de peer learning tussen lidstateninzake het aanpakken vanhuisvestingsproblemen bevor-deren;

– in het kader van het gezond-heidsprogramma beste praktij-ken ondersteunen op hetgebied van zorgverstrekkingaan kwetsbare onderdanen vanderde landen en vluchtelingen,zoals vrouwen, kinderen enouderen (jaarlijks werkplan2016);

– testopleidingsmodules ontwik-kelen voor gezondheidswerkersen rechtshandhavings-functio-narissen inzake de gezondheidvan onderdanen van derdelanden, om de vaardigheden encapaciteiten van eerstelijns ge-zondheidswerkers te verbete-ren, en een holistischebenadering van de gezond-heidszorg aanmoedigen.

5° actieve deel-name en socialeinclusie

– de interactie met degastgemeenschap vanmeet af aan te stimu-leren via vrijwilligers-werk en sport- enculturele activiteiten;

– de deelname van on-derdanen van derdelanden aan lokale de-mocratische structu-ren te bevorderen;

– te investeren in pro-jecten en maatregelendie vooroordelen enstereotypen moeten

– voor professionals handboekenen instrumenten ontwikkelenover cultureel bewustzijn enculturele expressie; intercultu-rele dialoog; actieve deelnamevan onderdanen van derdelanden aan het politieke, soci-ale en culturele leven en aansportactiviteiten in de gastge-meenschappen; en de bijdragevan jeugdwerk;

– projecten opstarten om de in-terculturele dialoog en Euro-pese waarden te bevorderen via

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 215 SECT 10A/69

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

tegengaan (bv. voor-lichtingscampagnesen onderwijsprogram-ma’s);

– de wetgeving inzakede bestrijding van ra-cisme en vreemdelin-genhaat en inzake derechten van slachtof-fers volledig uit tevoeren en de wetge-ving inzake gelijkebehandeling en dis-criminatiebestrijdingstrikt te handhaven;

– inburgerings-pro-gramma’s te organi-seren voor alleonderdanen vanderde landen, om hunintegratie in de gast-gemeenschap te ver-gemakkelijken en hunbegrip en respectvoor de EU-waardente bevorderen.

cultuur, film en kunst (CreatiefEuropa);

– in het kader van het AMIFprojecten financieren waarmeede deelname van onderdanenvan derde landen aan het poli-tieke, sociale en culturele levenwordt bevorderd;

– in het kader van het programma

“Europa voor de burger” netwer-

ken van steden, stadsjumelage-

projecten en maatschappelijke

projecten inzake burgerparticipa-

tie financieren;*

– vreemdelingenhaat aanpakkenvia voorlichting en het ver-spreiden van beste praktijkeninzake het tegengaan van xe-nofobe handelingen en uitla-tingen, in de context van derecent opgerichte EU-groep ophoog niveau voor de bestrijdingvan racisme, vreemdelingen-haat en andere vormen vanonverdraagzaamheid;

– in het kader van de EuropeseVrijwilligersdienst (als onder-deel van het programma Eras-mus+) projecten ten behoevevan de integratie van vluchte-lingen bevorderen;

– financieren van projecten in-zake het voorkomen en bestrij-den van racisme envreemdelingenhaat, met inbe-grip van haatmisdrijven enhaatuitingen, initiatieven terbevordering van het begriptussen gemeenschappen en in-terreligieuze en intercultureleactiviteiten en projecten, enEuropese ngo’s die actief zijnop het gebied van discrimina-tiebestrijding, in het kader vanhet REC-programma;

– een specifieke webpagina creë-ren waarop informatie wordtgegeven over de relevante EU-financiering waarmee projectenen initiatieven ter bevorderingvan tolerantie en ter bestrijding

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/70 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 216

Prioriteiten Aansporingen voor delidstaten

Acties op EU-niveau ter onder-steuning van de lidstaten

van racisme, vreemdelingen-haat en discriminatie wordenondersteund;

– projecten financieren voor hetverspreiden en kopiëren vangoede praktijken inzake socialeinclusie, met inbegrip van inte-gratie, in het kader van Eras-mus+;

– ten behoeve van beleidsmakersen jeugdwerkers een toolboxontwikkelen over de rol vanjeugdwerk en informeel enniet-formeel leren voor inte-gratie;

– transnationale culturele en au-diovisuele projecten ter onder-steuning van de integratie vanvluchtelingen financieren in hetkader van Creatief Europa;

– projecten opstarten om in hetkader van Erasmus+ via jon-geren- en sportactiviteiten desociale inclusie te bevorderen;

– in het kader van het AMIFprojecten financieren voor devroegtijdige identificatie, be-scherming en integratie vanonderdanen van derde landendie slachtoffer zijn van men-senhandel, met bijzondereaandacht voor kinderen enniet-begeleide minderjarigen;

– met het Europees Parlement ende Raad blijven samenwerkenmet het oog op de goedkeuringvan de antidiscriminatiericht-lijn;

– goede praktijken inzake de on-dersteuning van vrouwen iden-tificeren en verspreiden

*slechts bij deze 2 acties komen de lokale overheden in beeld als “actor”, naast deandere (Commissie, lidstaten, regionale autoriteiten, maatschappelijk middenveld,particuliere sector). Een grondige lezing van de andere voorgestelde acties, vanuitde beleidsrealiteit van de lokale overheden leert m.i. dat de mogelijke rol van delokale overheden – alvast in dit Commissie-overzicht – wat wordt onderschat.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 217 SECT 10A/71

4.5. De rol van de lokale overheden?

Het Actieplan bevat ook een luik instrumenten ter ondersteuningvan integratie dat twee onderdelen omvat: 1° Beleidscoördinatie en2° financiering. In dit luik wordt gesteld dat“De integratie van immigranten is een politieke prioriteit waar werk

van moet worden gemaakt op verschillende beleidsterreinen en be-

leidsniveaus (EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau) en waarbij

niet-gouvernementele belanghebbenden moeten worden betrokken

(maatschappelijke organisaties, diaspora- en migrantengemeenschap-

pen en religieuze organisaties).”

De zeven EU-actiemogelijkheden die aan het instrumentariumworden gekoppeld, vermelden maar bij twee de lokale overheden:“* De samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus, waar-

onder ook het regionale en lokale niveau, bevorderen, via een

partnerschap in het kader van de stedelijke agenda voor de EU,

met bijzondere aandacht voor de integratie van onderdanen van

derde landen.

* Innovatieve activiteiten op lokaal niveau ondersteunen via gerichte

financiering, onder meer in het kader van het programma “stede-

lijke innovatieve acties”.

In de Raadsconclusies van 9 december 2016 over het Actieplanwordt op drie plaatsen naar de rol van het lokale bestuursniveauverwezen:De Raad en ministers van Binnenlandse Zaken erkennen:(RECOGNISE) the role of regional and local authorities, civil society,

social partners as well as local partners and communities in the

integration process, in close cooperation and coordination with

national authorities while respecting the division of competencies in

the Member States;

Daarnaast worden de lidstaten uitgenodigd om in hun nationaalbeleid en prioriteiten te focussen op onder meer:g) Promoting access to basic services for third-country nationals

through an integrated approach, in particular as regards housing,

health, education and social services involving different bodies at

national, regional and local level;

h) Ensuring better coordination of key actors at national, regional and

local level and promoting mainstreaming of integration in all relevant

policy areas;

4.6. Instrumentarium

Voor de gewenste beleidscoördinatie rekent de Commissie vooralop – al bestaande – netwerken. Enerzijds verwijst de Commissie inhet Actieplan terecht naar de vorig jaar aangenomen Stedelijke

Instrumenten ter onder-steuning van integratie

Raadsconclusies

Stedelijke Agenda/Pact vanAmsterdam

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/72 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 218

Agenda/Pact van Amsterdam125 voor de EU waarbinnen eenpartnerschap werd opgezet inzake de integratie van onderdanenvan derde landen.126 Een van de twaalf prioritaire thema’s die inhet Werkprogramma van de Stedelijke Agenda werden opgeno-men, betreft de integratie van migranten en vluchtelingen:“Inclusion of migrants and refugees

The objectives are to manage integration of incoming migrants and

refugees (extra-EU) and to provide a framework for their inclusion

based on willingness and integration capacity of local communities.

This will cover: housing, cultural integration, provision of public

services, social inclusion, education and labour market measures,

chances of second-third generations, spatial segregation.”

Die thema’s worden verder opgenomen en uitgewerkt via 12partnerschappen. In het kader van dat partnerschap (aangestuurddoor de stad Amsterdam, zonder enige deelname vanuit België)zullen de Commissie, de lidstaten, steden en vertegenwoordigersvan het maatschappelijk middenveld samen concrete maatregelenontwikkelen ter bevordering van integratie. In het kader van hetEU Regionale beleid werd ook een politieke ronde tafel gelanceerdvan de Commissie en Europese steden voor het bevorderen vanduurzame integratie.127 Men wil daarmee de dialoog met lokale enregionale autoriteiten en het maatschappelijk middenveld (waar-onder migrantengemeenschappen en diasporaorganisaties) verster-ken door middel van regelmatige bijeenkomsten waarop hetintegratiebeleid en de integratiefinanciering worden besproken.Naast dit eerder specifieke netwerk vermeldt het Actieplan nogtwee andere, bestaande netwerken.

Het netwerk van nationale contactpunten voor integratie (NCPI)werd intussen omgevormd tot een Europees integratienetwerk(European Integration Network).128 Het EIN heeft een sterkerecoördinerende rol en kreeg als taak de bevordering van het weder-zijds leren. De Commissie zal uitwisselingen tussen de lidstaten inhet kader van het netwerk ondersteunen via gerichte leeractivitei-ten zoals studiebezoeken, intercollegiale toetsing, wederzijdse bij-stand en peer learning-workshops inzake specifieke aspecten vanintegratie. Het netwerk zal de samenwerking bevorderen metnationale, lokale en regionale autoriteiten, maatschappelijke orga-nisaties en andere netwerken van de lidstaten op EU-niveau dieactief zijn op beleidsterreinen die met elkaar verband houden (bv.werk, onderwijs en gelijkheid). Op 11 en 12 oktober 2016 kwam hetEIN in zijn nieuwe vorm voor het eerst samen in Brussel met eenactieve deelname vanuit Vlaanderen.

Europees integratienetwerk(European Integration

Network)

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 219 SECT 10A/73

Sinds 2009 bestaat er met het Europees integratieforum op Euro-pees niveau een platform dat het maatschappelijk middenveld ende Europese instellingen de mogelijkheid biedt integratiekwestieste bespreken. Sinds 2015 heeft het integratieforum zich ontwikkeldtot het Europees migratienetwerk (European Migration Network –

EMN) in het kader waarvan een bredere reeks onderwerpen inverband met asiel en migratie worden behandeld.129

De problemen in verband met de integratie van migranten wordenook aangepakt via beleidssamenwerking op EU-niveau op gebie-den als onderwijs, jeugd, cultuur, sport, werk en sociale inclusie. Inde context van de Europa 2020-strategie voor groei en banen zijndoelstellingen vastgesteld op het gebied van onderwijs, werk ensociale inclusie, om toezicht te houden op structurele hervormin-gen en deze aan te moedigen. De resultaten op het gebied vanintegratie van onderdanen van derde landen in de lidstaten zijn ookgeanalyseerd en gevolgd in de landenverslagen en land-specifiekeaanbevelingen in het kader van het Europees semester.130 Daarbijis vooral gekeken naar integratie in de arbeidsmarkt en hetonderwijs, om tot meer sociale inclusie en betere resultaten tekomen.In november 2015 hebben de Raad en de Commissie besloten desamenwerking op het gebied van onderwijs, gelijkheid, rechtvaar-digheid, non-discriminatie en de bevordering van burgerschaps-competenties te intensiveren in het kader van het strategisch kader“Onderwijs en opleiding 2020”131 voor Europese samenwerking ophet gebied van onderwijs en opleiding en het EU-werkplan voorJeugdzaken voor 2016-18.132 Betreffende het laatste onderwerpkan ook worden gewezen op het oriënterend debat dat tijdens dezitting van de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport op23-24 november 2015 plaatsvond over de rol van jeugdbeleid enjeugdwerk met betrekking tot migratie – ondersteuning van hetintercultureel bewustzijn en de integratie van migranten.133

Indicatoren worden in het Actieplan vermeld onder de “volgendestappen” en niet bij de instrumenten. De Commissie meldt dat zehet integratiebeleid en de resultaten ervan zal blijven volgen doorde bestaande instrumenten en indicatoren verder te ontwikkelen endaarop voort te bouwen, bijvoorbeeld door de samenwerking metrelevante actoren te versterken.De EU heeft bijvoorbeeld met de OESO een gezamenlijke inter-nationale vergelijkingsoefening van de resultaten op het gebied vanintegratie gelanceerd. De benchmarks van deze oefening makenhet voor de beleidsmakers mogelijk de resultaten in hun eigen landte vergelijken met die van andere landen en goede praktijken te

Europees migratienetwerk(European Migration Net-

work -EMN)

Aansluiting bij horizontaleEU-processen en sectorale

EU-initiatieven

Indicatoren

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/74 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 220

identificeren. De resultaten op het gebied van integratie op lokaalniveau zullen ook in de toekomst worden geanalyseerd.134 HetBureau van de Europese Unie voor de grondrechten onderzoektmomenteel de sociale inclusie in en deelname van migranten enhun nakomelingen aan de gemeenschap vanuit het oogpunt van degrondrechten.135 In 2017 zal het de resultaten publiceren van eentweede ronde van de grootste EU-brede enquête over ervaringenop het gebied van discriminatie, haatmisdrijven, victimisatie enmaatschappelijke participatie van migranten en minderheden (EU-MIDIS II).Op basis daarvan zal de Commissie de resultaten op het gebied vande integratie van onderdanen van derde landen volgen en delidstaten indien nodig aanwijzingen geven in het kader van hetEuropees semester. De Commissie verwijst daarvoor naar de meestrecente land-specifieke aanbevelingen.136

In hun conclusies over het Actieplan hadden de ministers ook oogvoor de indicatoren en vroegen ze de lidstaten:“Improve monitoring and assessment of integration outcomes and

integration policies by promoting better use and further development of

the current tools and indicators, including the EU Indicators of

Immigrant Integration (the so-called “Zaragoza indicators”)137;”

De EU steunt integratieactiviteiten via gerichte financiering enmeer algemeen via instrumenten ten behoeve van sociale eneconomische cohesie in de lidstaten. Tijdens de vorige cyclus(2007-13) van het Europees Integratiefonds is 825 miljoen EURuitgegeven.138

In de context van het meerjarig financieel kader 2014-20 hebben delidstaten 765 miljoen EUR uitgetrokken voor integratie via hunnationale programma’s voor het AMIF. Dit cijfer ligt iets lager danin de vorige periode, terwijl de behoeften zijn gestegen, en bleekook te weinig in het licht van de situatie sinds 2014-15 en de totaleinvesteringen die de lidstaten (moeten) doen. Omdat de bestedingvan de EU-fondsen effectiever kan, heeft de Commissie intussenleidraden opgesteld om de lidstaten te helpen de relevante EU-fondsen strategischer en gecoördineerder te gebruiken zodat zijsneller tot doeltreffendere resultaten kunnen komen.139

In het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen(ESI-fondsen) ontvangen de lidstaten voor de huidige programme-ringsperiode aanzienlijke bedragen die ruim kunnen worden inge-zet voor integratie. Met name het Europees Sociaal Fonds (ESF)en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)kunnen worden ingezet voor sociale inclusie, onderwijs en werk.Uit het ESF wordt bijvoorbeeld aan de lidstaten 21 miljard EUR

Financiering

Structuur- en investerings-fondsen (ESI-fondsen)

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 221 SECT 10A/75

ter beschikking gesteld ten behoeve van sociale inclusie en debestrijding van armoede en discriminatie,140 terwijl de lidstaten uithet EFRO 21,4 miljard EUR hebben toegewezen. Het EFRO kanworden gebruikt voor investeringen in infrastructuur voor werk,sociale inclusie en onderwijs, maar ook voor huisvesting, gezond-heidszorg, het opstarten van bedrijven en de economische en socialerehabilitatie van achtergestelde gemeenschappen in stedelijke enplattelandsgebieden, bijvoorbeeld via het programma voor stedelijkeinnovatieve acties. In 2015 heeft de Europese Commissie specifiekerichtsnoeren voor de lidstaten vastgesteld met betrekking tot de wijzewaarop zij via de Europese structuur- en investeringsfondsen desegregatie van gemarginaliseerde gemeenschappen, met inbegrip vanmigrantengemeenschappen, op het gebied van onderwijs en huis-vesting kunnen aanpakken.141

Andere fondsen/financieringsmogelijkheden die in het Actieplanworden vermeld, zijn: het Europees Landbouwfonds voor platte-landsontwikkeling (ELFPO); het Europees Fonds voor maritiemezaken en visserij (EFMZV); het Fonds voor Europese hulp aan demeest behoeftigen (FEAD); Erasmus+; het zevende kaderpro-gramma en Horizon 2020, evenals Creatief Europa.142

Voorts zal de Commissie de lidstaten, regionale en lokale autoriteiten,

sociale partners en niet-gouvernementele organisaties ertoe blijven

aanmoedigen om voor de uitvoering van de EU-fondsen zo veel

mogelijk gebruik te maken van de partnerschapsmechanismen.143

4.7. Raad van Europa

Hoewel de Raad van Europa heel wat andere landen omvat dan deEuropese Unie, is het van belang ook oog te hebben voor derelevante acties van deze organisatie, niet enkel wegens het lid-maatschap van de EU-lidstaten, maar ook wegens de structurelesamenwerking tussen de Raad van Europa met de EU-instellingen.In mei 2016 stelde de Raad van Europa het rapport “State ofdemocracy, human rights and the rule of law – a security imperativefor Europe” voor.144 Dit jaarrarpport van de Secretaris-generaalbesteedt ook aandacht aan de integratie van migranten in hetlaatste hoofdstuk over inclusieve samenlevingen (p. 91). Op basisvan een aantal criteria – waaronder een reeks van mensenrechten-verdragen145 maar ook taaltesten146 en de vereiste van lokaalbeleid: “Local authorities put in place effective integration strate-gies, involving migrants in their elaboration and assessment” komthet rapport tot een aantal bevindingen.

Met verwijzing naar de werkzaamheden van de “European Com-mission against Racism and Intolerance (ECRI)” – het mensen-rechtenorgaan van de Raad van Europa – wijst een bevinding op

Bevindingen i.v.m. lokaalbeleid

Toename van onverdraag-zaamheid

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/76 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 222

het huidige klimaat ten aanzien van migranten waarin een toenamevan onverdraagzaamheid is vast te stellen:“ECRI’s country monitoring reports highlight difficulties for migrants

in various areas of everyday life, such as reduced access to education,

inadequate housing, exploitation in the labour market and limited

access to and discrimination in health care. ECRI has also observed

that intolerant speech by public figures and media frequently targets

migrants, and that the legitimate discussion on migration and the

challenges it poses is often appropriated in populist politics and

election campaigning. Migrants are wrongly blamed for taking jobs

away from nationals, for overusing welfare benefits and services and

for security and health threats. ECRI’s reports also show that migrants

are prone to racially or religiously motivated physical attacks, and

highlight the particularly vulnerable situation of irregular migrants due

to their precarious status.”

Een andere bevinding stelt dat taalvaardigheden cruciaal zijn voorintegratie:“Developing language skills is central to integration. However, few

current programmes or policies recognise, and therefore address, the

specific and wide-ranging needs of migrants. Indeed, some current

policies hamper integration – for example, in 23 Council of Europe

member states, migrants must pass a language test to obtain a

residence permit; in 26 member states they must reach a set level of

language proficiency to be eligible for citizenship. The ability to

communicate is paramount, but success in a test does not guarantee

competence. One-sizefits-all courses and tests, and inappropriate use

of the Council of Europe’s language proficiency scales, may exclude

migrants unfairly and contravene international standards.”

5. Het Vlaamse integratiebeleid in de supranationale en lokale

beleidscontexten

5.1. Beleidsnota

In de beleidsnota “Integratie en Inburgering 2014-20” van deVlaamse minister bevoegd voor Binnenlands Bestuur, Inburgering,Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding zijn er slechts enkeleverwijzingen naar het EU of internationale kader opgenomen.147

De integratieproblematiek wordt echter niet verbloemd met zoweleen verwijzing naar OESO-vaststellingen als EU-beleidsaanbeve-lingen:“Hoewel diversiteit een feit is, nemen personen van vreemde herkomst

nog steeds niet volwaardig en evenredig deel aan onze samenleving. Er

gaapt een grote ‘etnische kloof’. Binnen de OESO hinkt België/

Taalvaardigheden

Slechts enkele verwijzingennaar het EU- of interna-

tionale kader

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 223 SECT 10A/77

Vlaanderen zelfs achterop ten opzichte van andere landen wat betreft

het inschakelen van hun inwoners van vreemde herkomst. Dit wordt

geïllustreerd aan de hand van vier domeinen: arbeidsdeelname,

onderwijs, (kinder)armoede en huisvesting. De kloof wordt onder

meer verklaard door een laag opleidingsniveau, taalachterstand, een

te rigide arbeidsmarkt en onvoldoende toegankelijke diensten. (…)”

(p. 9)

Met verwijzing naar de meest recente aanbevelingen148 vermeldtde Beleidsnota ook dat de Europese Raad België er al meerderejaren op wijst dat het aanwezige arbeidspotentieel te weinig wordtingezet, met vooral een lage werkzaamheidsgraad van ouderen,jongeren en personen van vreemde herkomst tot gevolg.” (p. 11-12)Het Vlaamse integratiebeleid houdt de ontwikkeling in van eenhorizontale aanpak via de commissie Integratiebeleid (zie ver-der).149 Daarnaast stelt de beleidsnota ook “(…) zullen de Euro-pese middelen van het Asiel, Migratie en Integratiefonds maximaalingezet worden om de speerpunten van het horizontaal integratie-beleidsplan te ondersteunen, bovenop de middelen voor projectenom een stimulerend en innoverend integratiebeleid te kunnenvoeren en antwoorden te kunnen bieden op bestaande en nieuweuitdagingen.” Zonder de vluchtelingen te vermelden – de impactvan de Syrische crisis was op dat moment nog niet tot hier voelbaar– stelt de beleidsnota ook dat het Vlaamse integratiebeleid zichook richt op mensen zonder wettig verblijf die wegens een nood-situatie begeleiding vragen.

De Beleidsnota herhaalt ook de intentie uit het Regeerakkoordover het streven naar een verplicht integratietraject voor EU-onderdanen.150 EU-onderdanen zijn dus geen “derde landers” enop basis van het vigerende EU-recht m.i.v. de vier vrijheden kanhen geen integratieverplichtingen worden opgelegd. Het EuropeesHof van Justitie heeft verduidelijkt dat het vrij verkeer vanwerknemers/vrijheid van vestiging niet enkel (in)directe discrimi-natie op grond van nationaliteit uitsluit, maar tevens elke belem-mering die de uitoefening door een EU-burger, van zijnfundamentele vrijheden bemoeilijkt of minder aantrekkelijk maakt.

5.2. Beleidsbrief 2016-17

De “Beleidsbrief Integratie en Inburgering 2016-17” van de be-voegde minister meldt dat het “Horizontaal Integratiebeleidsplan”door de Vlaamse Regering op 15 juli 2016 werd goedgekeurd.151

Daardoor is een instrument beschikbaar om vorm te geven aan eengecoördineerd horizontaal integratiebeleid. De “Commissie Inte-gratiebeleid” die in september 2016 startte in haar nieuwe samen-

Arbeidspotentieel te weinigingezet

Verplicht integratietrajectvoor EU-onderdanen

Horizontaal Integratiebe-leidsplan

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/78 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 224

stelling staat in voor de opvolging van de uitvoering van het plan.De beleidsbrief kondigt ook een lerend netwerk integratiebeleidaan met de expertise binnen elk beleidsdomein en de uitwisselingover de beleidsdomeinen heen te versterken. Die kennisdeling zalniet louter Vlaams zijn, maar ook de uitwisseling van goedepraktijken met andere Europese landen omvatten.De internationale dimensie komt dus ook in de beleidsbrief aanbod.

Nu is er uiteraard wel aandacht voor de vluchtelingenproblematiek(p. 9) met verwijzing naar lokale actoren.152 De beleidsbrief ver-wijst ook naar het EU-Actieplan. De beleidsbrief vermeldt ook datde Europese Commissie haar actieplan voor de integratie vanonderdanen van derde landen voorstelde en verduidelijkt: “Het

actieplan moet de lidstaten helpen bij het verder ontwikkelen en

versterken van hun integratiebeleid. Met het Horizontaal Integratiebe-

leidsplan schakelt Vlaanderen zich in het Europese actieplan in (cf.

infra).” (p.10),153 en“In de Commissie Integratiebeleid zal er, n.a.v. het Europees Actieplan

Integratie, ook aandacht gaan naar het benutten van de uiteenlopende

Europese fondsen die op verschillende beleidsdomeinen kunnen

worden ingezet om de herkomstkloof te verkleinen.” (p. 11).Intussen werd ook de aankondiging in beleidsbrief (p. 12) over deuitwerking van het integratiepact door het Minderhedenforumconcreter. Daarvoor wordt EU-financiering ingezet. Binnen deVlaamse aanpak van het Europees Fonds voor Asiel, Migratie enIntegratie (AMIF)154 werd een gesloten projectoproep gericht aanhet Minderhedenforum.155 Met het integratiepact wordt beoogd,samen met het brede middenveld, een draagvlak te scheppen enzoveel mogelijk actoren te stimuleren om discriminatie op basis vannationaliteit, ras en afkomst actief te bestrijden en wederzijdsrespect te bevorderen. De opdracht van het Minderhedenforumloopt tot eind 2019.156

5.3. Het Vlaamse regelgevend kader

De vigerende Vlaamse regelgeving:157

– decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- eninburgeringsbeleid, (BS 26 juli 2013), gewijzigd bij de decretenvan 29 mei 2015 en 3 juli 2015;

– besluit van de Vlaamse regering van 29 januari 2016 houdendede uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende hetVlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, BS 7 april 2016;

– besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2015 tot toekenningvan taken en kerntaken aan een vereniging zonder winstoog-merk als vermeld in artikel 25, § 1, eerste lid, 3°, van het decreet

Wél aandacht voor vluch-telingenproblematiek metverwijzing naar lokale ac-

toren

Vlaamse regelgeving

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 225 SECT 10A/79

van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en in-burgeringsbeleid;

– besluit van de Vlaamse regering van 21 maart 2014 tot toeken-ning van taken en kerntaken aan een lokaal bestuur als vermeldin artikel 25, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 7 juni 2013betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;

– besluit van de Vlaamse regering van 6 september 2013 betref-fende de inwerkingtreding van diverse bepalingen van hetdecreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie-en inburgeringsbeleid;

– besluit van de Vlaamse regering van 26 oktober 2012 totuitvoering van diverse bepalingen van het decreet van28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid.

Sinds 29 februari 2016 is in Vlaanderen een nieuw kader voor hetinburgerings- en integratiebeleid in voege. Op dat moment werdhet basisdecreet ‘Inburgering en Integratie’ van 7 juni 2013 vankracht. Voortaan staat samenwerking in en rond het ‘Extern Ver-zelfstandigd Agentschap Inburgering en Integratie’ centraal.

5.4. Vlaamse beleidsactoren

Met de publicatie van de uitvoeringsbepalingen bij het basisdecreetop 7 april 2016 ging het vernieuwde beleid van start. DiverseVlaamse instellingen die werken rond inburgering en integratie(o.a. de integratiecentra, de onthaalbureaus, de sociale tolk- envertaaldiensten en het Kruispunt Migratie-Integratie) werden sa-mengevoegd. Het “Agentschap Integratie en Inburgering” is eenextern verzelfstandigd Agentschap (EVA) van de Vlaamse over-heid, opgericht in de vorm van een private stichting. Het werdopgericht op 22 november 2013, op basis van het (toen nog niet inwerking getreden) Decreet betreffende het Vlaamse integratie- eninburgeringsbeleid van 7 juni 2013.158

Het uitvoeringsbesluit van 29 januari 2016 concretiseert ondermeer de doelgroepen voor de inburgeringsprocedure, het inburger-ingstraject, de vormingspakketten en de trajectbegeleiding. Hetbesluit bundelt meer concreet alle bepalingen uit de bestaandeuitvoeringsbesluiten bij het integratiedecreet, het inburgeringsde-creet en het decreet op de Huizen van het Nederlands. Diebesluiten werden opgeheven, behoudens een aantal overgangsbe-palingen.Ondanks deze hervorming is het “Agentschap Integratie en Inbur-gering” niet het enige agentschap met centrale bevoegdhedeninzake deze materie. Het “Agentschap Binnenlands Bestuur” heeftook nog een aantal bevoegdheden, zoals de handhaving van hetinburgeringsbeleid, de gegevensverzameling en monitoring, onder-

Agentschap Integratie enInburgering

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/80 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 226

zoek, projectoproepen, het beleid ten aanzien van de (meerderheidvan de lokale besturen) en het internationale beleid.159

Het “Agentschap Binnenlands Bestuur” volgt de Europese en andereinternationale organisaties op rond de thema’s van integratie eninburgering.160 Dit gebeurt in samenwerking met het departementBuitenlandse Zaken en de Vertegenwoordigingen van de VlaamseRegering, en het Departement Kanselarij en Bestuur.Activiteiten:– Vlaanderen internationaal vertegenwoordigen;– Vlaanderen informeren over wat er internationaal gebeurt;– rapporteren over het beleid in Vlaanderen in het kader van

diverse verdragen;– vanuit buitenlandse internationale praktijken en ervaringen be-

leidsinnovaties ontwikkelen op maat van Vlaanderen en Brussel.Het Agentschap Binnenlands Bestuur onderhoudt relaties metinstellingen en organisaties op diverse niveaus. Vooreerst met deEuropese Commissie en relevante EU-instellingen en agentschap-pen; en via de Permanente Vertegenwoordiging bij de EU en deVlaamse Vertegenwoordiging bij de EU ook bij de Raad van deEuropese Unie. Er zijn ook contacten met nationale overhedenvoornamelijk via het internationaal netwerk van de vertegenwoor-digers van de Vlaamse Regering. Er is deelname aan netwerken ophet niveau van overheidsvertegenwoordigers zoals het “EuropeesIntegratie Netwerk” (EIN) en het “Europees Migratie Netwerk”(EMN). Er zijn ook contacten met internationale organisaties,zoals de Raad van Europa, de Verenigde Naties, en de Organisatievoor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

Lokale besturen staan in voor de regie van het lokale integratie-beleid. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de regiebetreffende het Vlaams integratiebeleid toegewezen aan deVlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Lokale besturen (uit-gezonderd Antwerpen en Gent) kunnen voor ondersteuning eenberoep doen op het Agentschap Integratie en Inburgering. In hetkader van de hervorming van de sector werd de uitvoering van hetVlaamse Integratie- en Inburgeringsbeleid in de steden Antwerpenen Gent toevertrouwd aan het lokaal bestuur. Voor Gent betrefthet IN-Gent161 en voor Antwerpen is het Atlas.162

Het Agentschap Binnenlands bestuur staat in voor het verlenen vansubsidies aan gemeenten en zet een lerend netwerk op rondintergemeentelijke samenwerking samen met het “Agentschap In-tegratie en Inburgering” en de “Vereniging van Vlaamse Steden enGemeenten”.163

Opvolging van het interna-tionale beleid: “Agentschap

Binnenlands Bestuur”

Het lokale beleid

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 227 SECT 10A/81

Lokale besturen (en zeker de grote steden) nemen in toenemendemate deel aan initiatieven van koepelorganisaties (zoals Euroci-ties164 of CEMR165) of in het kader van EU-netwerken.166

5.5. Het Horizontaal Integratiebeleidsplan

Het plan is een instrument om het beleid te coördineren.167Het geeftaan welke doelstellingen de Vlaamse overheid wil bereiken over debeleidsdomeinen heen en welke maatregelen genomen worden van-uit de verschillende bevoegdheden van de ministers binnen deVlaamse Regering. Op die manier zetten de verschillende beleids-domeinen in op dezelfde speerpunten, waardoor de effecten van hetbeleid gemaximaliseerd worden. Beleidsinitiatieven worden met ditplan op elkaar afgestemd om incoherentie en overlap te vermijden.Lacunes worden zichtbaar gemaakt en ingevuld met nieuwe beleids-initiatieven. Het Horizontaal Integratiebeleidsplan is dus meer daneen bundeling van alle bestaande inclusieve maatregelen die bijdra-gen aan het integratiebeleid; het is een instrument om vorm te gevenaan een gecoördineerd horizontaal integratiebeleid.

Het “Vlaams Integratie- en Inburgeringsbeleid” richt zich tot devolledige bevolking, en heeft daarbinnen aandacht voor tweespecifieke doelgroepen:– personen van buitenlandse herkomst: personen die legaal en

langdurig in België verblijven, en die bij hun geboorte niet deBelgische nationaliteit bezaten of van wie minstens een van deouders bij de geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat;

– woonwagenbewoners: personen die legaal in België verblijvenen die wonen of woonden in een woonwagen, of waarvan deouders dat deden met uitzondering van bewoners van campingsof gebieden met weekendverblijven.

Daarnaast richt het integratiebeleid zich ook op vreemdelingenzonder wettig verblijf, die wegens een noodsituatie begeleidingvragen. Het is gericht op het vermijden van situaties van extremearmoede, misbruiken, uitbuiting en wantoestanden en het leiden vandeze kwetsbare groepen naar gepaste hulpverlening en oriëntering.

Het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid speelt in op desituaties en dynamieken verbonden met de gevolgen van migratie.Het streeft vier doelen na: (1) de zelfstandige en evenredige parti-cipatie van personen van buitenlandse herkomst en woonwagen-bewoners, (2) de toegankelijkheid van alle voorzieningen vooriedereen en in het bijzonder voor de personen van buitenlandseherkomst en woonwagenbewoners, (3) actief en gedeeld burgerschapvan eenieder en (4) het versterken van sociale samenhang.

Internationalisering

Situering

Vier doelen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/82 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 228

Het Vlaamse integratiebeleid is een inclusief beleid: het wordtgerealiseerd binnen het algemene beleid van de verschillendebeleidsdomeinen, grotendeels via algemene maatregelen en alleenals dat nodig is via een specifiek aanbod. Het integratiebeleid staatniet op zichzelf, het krijgt vorm in een context met verschillendeactoren. Het integratiebeleid moet daarom:– afgestemd en ingeschakeld worden op de lokale en bovenlokale

context;– in nauwe samenwerking met de voorzieningen en met partici-

patie van de bijzondere doelgroepen uitgewerkt worden.In de huidige Vlaamse Regering heeft deminister van Inburgering decoördinerende bevoegdheid voor het inclusieve integratiebeleid.168

Deze minister heeft als opdracht te bewaken dat de doelstellingenvan het inclusieve integratiebeleid gerealiseerd worden, over deverschillende beleidsdomeinen en dus ook de bevoegdheden vancollega-ministers heen. Uiteindelijk is de hele Vlaamse Regeringverantwoordelijk voor het inclusieve integratiebeleid.

Het integratiedecreet bepaalt dat de Vlaamse Regering binnentwaalf maanden na haar aantreden de strategische en operationeledoelstellingen voor het integratiebeleid moet vastleggen, waarnaeen geïntegreerd actieplan (verder aangeduid als het HorizontaalIntegratiebeleidsplan) wordt opgesteld. Dit plan omvat minstens:– de beschrijving van de geformuleerde strategische en opera-

tionele doelstellingen binnen elk beleidsdomein;– een analyse per beleidsdomein van de maatschappelijke context

waarbinnen die doelstellingen gerealiseerd moeten worden;– de concrete acties die genomen moeten worden om de ge-

formuleerde doelstellingen te realiseren;– het tijdpad, opgesteld voor de uitvoering van die acties;– de opgave van de indicatoren waarmee de voortgang wordt

gemeten;– de ingezette middelen en instrumenten.

Op 8 mei 2015 bevestigde de Vlaamse Regering het afsprakenka-der van de Commissie Integratiebeleid voor een uniforme opera-tionalisering van de doelgroep bij monitoring. Hiermee wordt debasis gelegd om over beleidsdomeinen heen en afgestemd metfederale overheidsdiensten en sociale partners eenzelfde opera-tionalisering te hanteren voor het monitoren van de maatschappe-lijke positie van personen van buitenlandse herkomst. Monitoringbrengt een breed spectrum aan gegevens in beeld die verbandhouden met migratietrends, integratie- en inburgeringsthema’s.Een beleid afstemmen op een superdiverse samenleving begintmet het kennen en begrijpen ervan. Monitoring impliceert een

Inclusief beleid

Strategische en operatione-le doelstellingen voor het

integratiebeleid

Gegevensverzameling enmonitoring

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 229 SECT 10A/83

systematische opvolging van data, waarbij gefocust wordt op 4belangrijke terugkerende cijferbronnen: VLIM, LIIM, KBI en debevraging ‘samenleven in diversiteit’.

De door het voormalige steunpunt Inburgering en Integratieontwikkelde Vlaamse integratie- en inburgeringsmonitor(VLIM)169 wordt verdergezet. Deze monitor verzamelt adminis-tratieve en andere statistische gegevens over migratie- en integra-tieprocessen van vreemdelingen en personen van buitenlandseherkomst in Vlaanderen en duidt dit, waar mogelijk, binnen eenBelgisch en Europees kader. Deze monitor bevat dan ook belang-rijke informatie over de socio-economische positie van de groeppersonen van buitenlandse herkomst in Vlaanderen en is eenbelangrijke bron van informatie om de herkomstkloof op te volgenen evoluties te schetsen. Monitoringscijfers uit andere beleidsdo-meinen worden nauwgezet opgevolgd en nieuwe pistes wordenontwikkeld om blinde vlekken te dekken.

De Lokale Integratie- en Inburgeringsmonitor (LIIM)170 wordtjaarlijks geüpdatet en brengt migratie-, integratie- en inburger-ingsgegevens samen op niveau van het lokale bestuur. De meestrecente versie werd op 3 mei 2017 gepresenteerd. De monitorbundelt gegevens op gemeentelijk niveau over de omvang en demaatschappelijke positie van de groep vreemdelingen en personenvan buitenlandse herkomst om zo de lokale besturen met betrouw-bare cijfergegevens te ondersteunen bij de planning en ontwikke-ling van hun beleid ter zake. Voor elke gemeente uit het VlaamseGewest kan een digitaal cijferrapport worden bekomen met daarinde gemeentelijke resultaten op de verschillende indicatoren en eenvergelijking van deze resultaten met de gemiddelde score van eengroep vergelijkbare gemeenten en de score van Vlaanderen in zijngeheel. Ook voor de Brusselse gemeenten is sinds de 4e editie eenbeperkt cijferrapport beschikbaar.

Om de vinger aan de pols te houden met betrekking tot inburger-ingsdata wordt de Kruispuntbank Inburgering (KBI) gehanteerdom antwoorden te formuleren op actuele beleidsvragen en omnieuwe trends op te sporen.

Er wordt een nieuwe Vlaamse bevraging gelanceerd over samen-leven in diversiteit. Data over de leefwereld en opinies van degrootste/belangrijkste etnische groepen in Vlaanderen zijn momen-teel nog een grote blinde vlek. De focus zal gelegd worden opfeitelijk taalgebruik, ervaringen van discriminatie, sociale inclusie,opinies rond radicalisme, geloofsbeleving en burgerschap. Deze

VLIM

LIIM

KBI

Bevraging ‘samenleven indiversiteit’

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/84 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 230

bevraging zal een belangrijke bron van informatie zijn om de VLIMverder te verrijken.

Om het inclusieve horizontale integratiebeleid te ondersteunen, isbinnen de Vlaamse overheid de “commissie Integratiebeleid”opgericht. Ze wordt voorgezeten door de Vlaamse Diversiteits-ambtenaar en is samengesteld uit experten in integratiebeleid vande verschillende beleidsdomeinen en entiteiten van de Vlaamseoverheid.– een vertegenwoordiger van het Minderhedenforum: deze orga-

nisatie is als participatie-organisatie erkend en is de spreekbuisvan personen met een migratieachtergrond;

– een vertegenwoordiger van VVSG: de vereniging van Vlaamsesteden en gemeenten, als vertegenwoordiger van de lokalebesturen;

– en een vertegenwoordiger van VGC: de Vlaamse Gemeen-schapscommissie, als plaatsvervangend voor de lokale besturenin het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar Vlaanderen alleengemeenschapsbevoegdheden uitoefent.

Sinds september 2016 is ook een vertegenwoordiger van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) toegevoegd als ex-terne expert.De commissie Integratiebeleid heeft een aantal decretale opdrach-ten: ze ziet onder meer toe op de coherentie, de synergie en decoördinatie van het Vlaamse integratiebeleid en staat eveneens invoor de opmaak van een ontwerp van het geïntegreerde horizontaalintegratiebeleidsplan, waarin verschillende acties van de beleidsdo-meinen gebundeld, opgevolgd en geëvalueerd worden. De commissieIntegratiebeleid kan de impact van deze acties evalueren.

De commissie Integratiebeleid heeft al in de vorige legislatuur eeneerste geïntegreerd actieplan integratiebeleid opgemaakt (2012-15). Voor de opmaak van het tweede plan in de huidige legislatuurwerkte de commissie in twee fasen. In de eerste fase werden dedoelstellingen bepaald voor deze regeerperiode. Op basis van dedoelstellingen van het Integratiedecreet, het regeerakkoord en debeleidsnota Integratie en Inburgering en op basis van insteken vanen overlegmomenten met de verschillende experten van de Com-missie Integratiebeleid, werd een ontwerp van doelstellingenkadervoor het Horizontaal Integratiebeleidsplan uitgewerkt. Het defini-tieve doelstellingenkader werd op 3 juli 2015 vastgesteld door deVlaamse Regering.

Op basis hiervan werkte de Commissie Integratiebeleid in detweede fase, een ontwerp van Horizontaal Integratiebeleidsplanuit. Men bepaalde op welke manier de Vlaamse overheid vanuit de

De commissie Integratie-beleid en het horizontaal

integratiebeleidsplan

Eerste fase: definitievedoelstellingenkader

Tweede fase

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 231 SECT 10A/85

verschillende beleidsdomeinen aan de doelstellingen zal werken enmen formuleerde concrete acties. Hierbij werd, waar relevant, ookrekening gehouden met de uitdagingen die het gevolg zijn van deverhoogde intra-Europese migratie en in het bijzonder van demigratie uit Midden- en Oost-Europese landen.

De Vlaamse Regering verleende op 15 juli 2016 haar goedkeuringaan het horizontaal integratiebeleidsplan 2016-19.

Het horizontaal integratiebeleidsplan focust op het verkleinen vande herkomstkloof: de maatschappelijke positie van personen vanbuitenlandse herkomst is op vele domeinen slechter dan deze vanpersonen van Belgische herkomst. In het plan staan vier strategi-sche doelstellingen voorop: participatie aan het maatschappelijkeleven verbeteren, kennis van het Nederlands bij anderstaligenversterken, wederzijds respect bevorderen en komen tot een afge-stemd, onderbouwd en gedragen beleid.De verschillende beleidsdomeinen engageerden zich voor het waar-maken van deze doelstellingen en schreven acties in het plan in.

De Vlaamse overheid vindt het belangrijk om de bijzonderedoelgroepen van het integratiebeleid op een volwaardige manierbij het beleid te betrekken. Daarvoor subsidieert ze het Forum vanEtnisch Culturele Minderheden (Minderhedenforum) vzw. HetMinderhedenforum wil de maatschappelijke positie van personenvan buitenlandse herkomst en woonwagenbewoners in Vlaanderenversterken en het respect tussen groepen bevorderen. Het Minder-hedenforum treedt op als spreekbuis en belangenbehartiger vandeze personen van buitenlandse herkomst en woonwagenbewonersin Vlaanderen en Brussel. Als lid van de commissie Integratiebe-leid heeft het Minderhedenforum ook directe inspraak in deopmaak van het horizontaal integratiebeleidsplan.

De aanpak van de vluchtelingencrisis valt onder de coördinatie vande minister-president en vormt geen voorwerp van dit plan. Om deimpact van de vluchtelingencrisis op te vangen, is immers in deeerste plaats een capaciteitsuitbreiding nodig van het reeds be-staande Vlaamse aanbod (bv. inburgering, onthaalonderwijs, woon-begeleiding, …), veeleer dan het ontwikkelen van nieuwemaatregelen of instrumenten. (zie verder) De situatie van dewoonwagenbewoners wordt evenmin behandeld in het kader vandit plan. Gezien de specificiteit van de problematiek, wordt ervoorgeopteerd om daarvoor een apart plan van aanpak op te stellen.

Monitoring is essentieel met het oog op de realisatie van dedoelstellingen uit dit plan. Het plan bepaalt dat tegen 2017

Goedkeuring

Vier strategische doelstel-lingen

Betrokkenheid van dedoelgroep: Minderhedenfo-

rum

Niet opgenomen in hetplan 2016-19: vluchelin-

gencrisis

Monitoring

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/86 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 232

permanent en systematisch gegevens zullen worden verzameld methet oog op het monitoren van de herkomstkloof in alle relevantedomeinen. Om een onderbouwd en toekomstgericht beleid tevoeren, is het noodzakelijk om op een uniforme manier systema-tisch data te verzamelen. Ook de “Commissie Diversiteit” van deSERV benadrukt in haar advies van 4 juli 2014 het belang van dezedoelstelling. Een belangrijke en noodzakelijke eerste stap is alvastde overeenstemming die op 28 november 2014 is bereikt tussen deverschillende beleidsdomeinen over een eenduidige operationalise-ring van de doelgroep van het integratiebeleid in functie vanmonitoring.

Concreet willen we de socio-economische en socioculturele parti-cipatie van personen van buitenlandse herkomst in alle relevantedomeinen monitoren. Elk domein dient de nodige stappen teondernemen om de positie van personen van buitenlandse her-komst in kaart te brengen, conform de afspraken opgenomen in demededeling aan de Vlaamse Regering. Op die manier kunnen weeffecten van beleid in kaart brengen en kunnen we beleid over degrenzen van beleidsdomeinen heen beter op elkaar afstemmen. Zokunnen inzichten uit bepaalde domeinen beleidsontwikkeling inandere domeinen onderbouwen.

Lokale besturen zijn voor de Vlaamse Regering prioritaire partnersin het integratiebeleid. Het lokale bestuursniveau is immers hetbest geplaatst om knelpunten te detecteren, prioriteiten te bepalenin afstemming met het algemeen beleid van de gemeente of stad enzo het integratiebeleid gericht mee uit te voeren. Het plan stelt eenversterking van de lokale besturen bij het ontwikkelen en uitvoerenvan een lokaal integratiebeleid in het vooruitzicht.

Deelname aan het democratische proces is een belangrijk onder-deel van integratie. Ook personen van buitenlandse herkomstmoeten ten volle kunnen participeren aan het beleid. Op diemanier verhoogt de betrokkenheid en kan het beleid beter inspelenop de noden van personen van buitenlandse herkomst.

Om de sectoren efficiënt te kunnen ondersteunen, is het belangrijkdat de bestaande kennisnetwerken en ondersteuningsstructurenexpertise opbouwen over integratie. Ieder beleidsveld neemt denodige maatregelen om dit te realiseren.

Enkele internationale aspecten worden in het plan toch vermeld engeven aan dat Vlaanderen diverse redenen heeft om aan te sluitenbij relevante of interessante supranationale initiatieven. We gevenhierna deze passages:

Elk domein

Lokale besturen

Deelname aan het demo-cratische proces

Kennisnetwerken en on-dersteuningsstructuren

Het internationale in hetplan?

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 233 SECT 10A/87

“Gedeelde waarden en normen

Samenleven in diversiteit is pas mogelijk wanneer er een minimale

binding is tussen verschillende burgers en groepen van de bevolking.

Die minimale binding wordt vertaald in vijf hoofdwaarden, tevens

onaantastbare rechten, die ieder individu erkent en respecteert en waar

ieder individu naar handelt: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, respect en

burgerschap. Daarnaast mag van de overheid verwacht worden dat zij

deze waarden actief uitdraagt. Onderwijs en Inburgering spelen een

belangrijke rol in het aanbrengen en aanleren van deze waarden en

normen.

Concreet stapt Vlaanderen in de testfase van een project van de Raad

van Europa waarin een competentiekader rond democratisch burger-

schap werd uitgewerkt. Het gaat om descriptoren (wat leerlingen

moeten kennen en kunnen) voor 20 kerncompetenties: waarden,

attitudes, vaardigheden en kennis, waarmee leraren aan de slag

kunnen in de klas. Dit kader zal nu in de praktijk uitgetest worden

door 40 leraren en lerarenopleiders in de Vlaamse scholen.” (p. 14)171

“Een belangrijk instrument in het Vlaamse integratiebeleid is het

Europees Sociaal Fonds (ESF). Het ESF in Vlaanderen ondersteunt

initiatieven die meer werkgelegenheid scheppen. Binnen de prioriteit

‘sociale inclusie en armoedebestrijding’ wordt onder meer de focus

gelegd op actieve inclusie van personen met een migratieachtergrond,

ondersteuning van de sociale economie en van gemarginaliseerde

groepen zoals de Roma (bv. oproep 313 ‘begeleiding Roma’). Meer

algemeen worden er streefwaarden gehanteerd naar het bereik van

bepaalde kwetsbare groepen, waaronder ouderen (50+), jongeren,

laaggeschoolden, allochtonen, kansarmen en langdurig werklozen.

Ook wordt er binnen elke ESF-oproep nagegaan welke operationalise-

ring het meest succesvol kan zijn om die personen, regio’s en steden te

bereiken die bij de maatregel het meeste baat hebben. Personen met

een migratieachtergrond kunnen dus steeds een aparte klemtoon

krijgen.” (p. 14)

“Kennisdeling op Europees niveau

Op 7 juni 2016 stelde de Europese Commissie een Actieplan voor de

integratie van onderdanen van derde landen voor. Dat plan voorziet in

een gemeenschappelijk beleidskader en ondersteunende maatregelen

die de lidstaten zouden moeten helpen bij de verdere ontwikkeling en

versterking van hun nationale integratiebeleid voor onderdanen van

derde landen.

Een analyse van het plan leert dat Vlaanderen in dit verband al heel

wat relevante beleidsinitiatieven heeft ontwikkeld, onder meer in het

kader van het Horizontaal Integratiebeleidsplan. De opgebouwde

expertise op Vlaams niveau kan vanzelfsprekend ook bijdragen aan

Gedeelde waarden en nor-men, en democratisch

burgerschap

Europees Sociaal Fonds

Kennisdeling op Europeesniveau

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/88 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 234

de verdere ontwikkeling van het Europese beleid inzake integratie.”

(p. 32)

Bij Wet van 18 december 2016 (B.S. 8 februari 2017) tot invoeringvan een algemene verblijfsvoorwaarde in de wet van 15 december1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, devestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zullen sommigevreemdelingen die gemachtigd of toegelaten zijn tot een verblijfvan langer dan 3 maanden in België voortaan moeten bewijzen datzij bereid zijn om en inspanningen doen om zich in de Belgischesamenleving te integreren.172

5.6. Het vluchtelingenbeleid

De verhoogde toestroom van vluchtelingen173 plaatst de Vlaamseoverheid voor de uitdaging deze personen te integreren in onzesamenleving en de voorwaarden en kansen te creëren voor alleaspecten van een menswaardig leven van deze nieuwkomers. Voorde aanpak van deze problematiek zijn verschillende overhedengevat.

De federale overheid is bevoegd voor de behandeling van deasielaanvraag en voorziet opvang. Voor niet-begeleide minderjarigevreemdelingen stelt de federale overheid een voogd aan.174

De Vlaamse overheid is bevoegd voor de aspecten die de integratievan vluchtelingen in de samenleving bevorderen: onderwijs, werk,woonbeleid, welzijn, en uiteraard inburgering en integratie –

waaronder ook het aanbieden van cursussen Nederlands als tweedetaal.

Ook de lokale besturen hebben opdrachten: enerzijds in uitvoeringvan het Vlaams integratie- en inburgeringsbeleid, anderzijds nemenzij taken op in het federale beleid inzake opvang van asielzoekers.Zoals een studie van het European Social Network aangaf, wordende lokale besturen sterk geconfronteerd met de effecten van devluchtelingeninstroom op de sociale dienstverlening.175 Daarnaastspelen lokale overheden en steden een cruciale rol in de opvang,aanpak en integratie van nieuwkomers zoals blijkt uit twee recentestudies (maart 2017) over de toegang tot arbeid en onderwijs voornieuwkomers van de Europese afdeling van het wereldwijd actieveMigration Policy Institute:“Cities have played a significant role in addressing Europe’s migration

crisis, including by helping migrants and refugees integrate successfully

into the local labor market. Cities provide a wide array of critical

services to newcomers, including language training, skills assessments

Een federaal integratie-initiatief…

Federale overheid

Vlaamse overheid

Lokale besturen

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 235 SECT 10A/89

and orientation, mentoring and placement services, alternative path-

ways to employment (such as entrepreneurship), credential recogni-

tion, and vocational education and training. Yet funding constraints,

differing priorities at different levels of governance, and limited

capacity to evaluate and prioritize what works hamper cities’ ability

to effectively deliver services.”176

De Vlaamse politieke coördinatie gebeurt in het MinisterieelComité Vluchtelingen- en Asielcrisis, opgericht op 4 september2015. Het Ministerieel Comité heeft als taak het in kaart brengenvan alle beschikbare gegevens, het opvolgen van de gebeurtenissen,het uitvoeren van onderzoek waar nodig en vooral het nemen vande passende maatregelen binnen de betrokken beleidsdomeinen.Daarna worden de dossiers aan de voltallige Vlaamse Regering terbeslissing voorgelegd. De ambtelijke coördinatie wordt opgenomendoor het Departement Kanselarij en Bestuur.Het Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering kreeg de coör-dinerende opdracht voor de monitoring van het toegenomen aantalvluchtelingen. Agentschap Integratie en Inburgering maakte hier-toe afspraken met Fedasil, de federale instantie verantwoordelijkvoor de opvang van asielzoekers, en het Vlaams AgentschapBinnenlands Bestuur. De monitoring levert informatie aan overde migratiestromen, beschermingsgraad en het profiel van devluchtelingen (leeftijd, geslacht, nationaliteit, verblijfsstatuut, …).Dit resulteerde intussen in 22 nota’s, die het Agentschap Integratieen Inburgering verspreidt binnen de Vlaamse overheid en op zijnwebsite plaatst.177

De instroom van vluchtelingen leidt tot effecten op een aantalVlaamse beleidsdomeinen: inburgering en integratie, binnenlandsbestuur, werk, welzijn en gezondheid, onderwijs, wonen, financiënen begroting. De Vlaamse Regering diende uiteraard extra midde-len vrij te maken. En nam sinds september 2015 geregeld beslis-singen om extra middelen vrij te maken.178

Op basis van ramingen van de betrokken beleidsdomeinen, werd ineerste instantie 120 miljoen EUR extra vrijgemaakt bij de begro-tingsopmaak van 2016. 40 miljoen EUR werd daarbij directtoegewezen aan de betrokken beleidsdomeinen en 80 miljoen EURwerd voorzien op een provisie binnen het beleidsdomein Financiënen Begroting. Bij de voorbereiding van de begrotingsaanpassing2016 werden de noden opnieuw geraamd. Daarbij werd nagegaanin welke mate de uitgaven die verband houden met de asielcrisis in2016 meer zouden bedragen dan in de referentieperiode 2012-14.Op basis van deze oefening werden deze kredieten verminderd tot94,4 miljoen EUR, waarvan 53 983 miljoen EUR in provisie.

Beleidscoördinatie

Beleidsimpact

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/90 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 236

Vlaanderen beschikt over een beleidsinstrumentarium dat door devluchtelingeninstroom van 2015 enige druk ondervond en dusbijsturingen behoefde. Het betrof in eerste instantie de sectoreninburgering en integratie, onderwijs, welzijn, volksgezondheid, ge-zin, werk, en wonen.

Voor Integratie en Inburgering, dat voorziet in de inburgerings-trajecten (een cursus maatschappelijke oriëntatie, individuele be-geleiding via een trajectbegeleider en een cursus NT2) werden de“Agentschappen Integratie en Inburgering” en het “Huis van hetNederlands Brussel” versterkt, zodat ze aan het verwachte toene-mende aantal extra inburgeringstrajecten kunnen voldoen. Vluch-telingen zijn gebaat bij en gemotiveerd voor het leren vanNederlands. Vele asielzoekers meldden zich dan ook voor scree-ning en oriëntatie aan bij de Huizen van het Nederlands, vaak zelfsnog voor zij rechthebbend of verplicht inburgeraar werden.179 Erdienden zich bijgevolg heel wat meer cursisten NT2 aan in hetvolwassenenonderwijs. Het aanbod NT2 werd daarom uitgebreid.De integratie van vluchtelingen zal bevorderd worden wanneer zijhun diploma kunnen laten erkennen in Vlaanderen en daaromwerd NARIC-Vlaanderen versterkt. Ook VDAB werd versterkt tenbehoeve van opleiding voor vluchtelingen in functie van werk-competenties en heeft een eigen actieplan.180

De lokale besturen hebben op hun werkingsgebied de regierol overhet inclusieve integratiebeleid. Zij hebben direct contact met deburger, lokale diensten en voorzieningen die de eerste toegangs-poort tot succesvolle integratie vormen.

Erkende vluchtelingen moeten uiterlijk twee maanden na hunerkenning doorstromen naar de gewone klassieke huisvestings-markt, meer bepaald de private of de sociale huurmarkt. Gegevenhet feit dat eens erkend, men zich kan vestigen waar men wilt, is erweinig zicht op de lokale noden en de spreiding hiervan. Deproblematiek is dus lokaal sterk verschillend. Huisvesting vanerkende vluchtelingen en subsidiair beschermden is en blijft eenzeer belangrijk knelpunt. Alle beleidsdomeinen geven aan dat deinzet van mensen en middelen voor de maatregelen vluchtelingen-crisis, afhangt van de vestigingsplaats na opvang. Gebrek aanhuisvesting bemoeilijkt het integratietraject: inburgeringstraject,inwerkingstraject, psychosociale begeleiding, … zijn afhankelijkvan de woonplaats. Verhuisbewegingen doorbreken de trajectenen maken bemiddeling naar arbeid bijzonder moeilijk.

De lokale overheden worden als eerstelijnsoverheid geconfron-teerd met heel wat uitdagingen met betrekking tot vluchtelingen.Ze zijn ook goed geplaatst om hier op maat antwoorden op te

Capaciteit beleidsinstru-mentarium

Capaciteit Integratie en in-burgering

Capaciteit huisvestings-markt

Lokale besturen: geïnte-greerde aanpak

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 237 SECT 10A/91

bieden. Dit vergt een geïntegreerde aanpak met betrekking tot o.a.begeleiding van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, bege-leiding naar een woonst, medische of psychosociale begeleiding,gezinsondersteuning, … Omwille van de druk die de massaleinstroom van vluchtelingen genereert, ondersteunt de Vlaamseoverheid de gemeenten waar de problematiek zich het scherpststelt.

Op 13 mei 2016 keurde de Vlaamse Regering de voorwaarden goedvoor de toekenning van subsidies aan gemeenten in het kader vande vluchtelingenstroom. De Vlaamse Regering stelt een bedrag van20 000 000 EUR ter beschikking. Dit bedrag wordt op basis vanobjectieve criteria toegekend aan gemeenten waar de problematiekzich het meest ernstig voordoet.181

Omdat instroomcijfers kunnen fluctueren en om een gepast ant-woord te kunnen bieden op actuele tendensen en uitdagingenwordt het bedrag van 20 000 000 EUR verdeeld in twee schijvenvan telkens 10 000 000 EUR, die worden toegekend via ministerieelbesluit. Voor de eerste schijf van 10 000 000 EUR wordt de periodevan 1 november 2015 tot en met 31 mei 2016 genomen. Voor detweede schijf wordt de periode van 1 april 2016 tot en met31 oktober 2016 genomen.De middelen uit de eerste schijf werden toegekend op basis van dereferentieperiode van 1 november 2015 tot en met 31 mei 2016(ministerieel besluit van 13 juli 2016). De verdeling van de tweedeschijf gebeurde bij ministerieel besluit van 24 november 2016 opbasis van de referentieperiode 1 april 2016 tot en met 31 okto-ber 2016.Op 23 december 2016 heeft de Vlaamse Regering bijkomend2 554 000 EUR ter beschikking gesteld voor de ondersteuningvan de gemeenten. Dit bedrag werd toegevoegd aan de tweedeschijf van initieel 10 miljoen EUR waardoor voor de tweede schijfeen bedrag van 12 554 000 EUR verdeeld wordt. Deze extramiddelen werden toegekend op basis van de referentieperiodevan 1 april 2016 tot en met 31 oktober 2016 (wijzigingsbesluitvan 23 december 2016).De geselecteerde gemeenten kunnen de toegekende middeleninzetten voor het opnemen van de lokale regie over de vluchte-lingencrisis en het versterken van het bestaande aanbod. Zijhebben hier de volledige autonomie.182 Alle gemeenten, metuitzondering van de steden Antwerpen en Gent, die de subsidieontvangen, werken daarbij samen met het Agentschap Integratieen Inburgering, dat voorziet in een ondersteuningsaanbod.In september 2016 organiseerde het Agentschap Integratie enInburgering twee inspiratiedagen: ‘Van opvang naar samenleven’.

Subsidies

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/92 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 238

Dit verliep in samenwerking met VVSG, ABB, Atlas en In-Gent.Lokale besturen kregen inspirerende beleidsverhalen en praktijkenvoor de integratie van vluchtelingen: initiatieven binnen tewerk-stelling, huisvesting, welzijn, vrije tijd, vrijwilligersinitiatieven, ...183

Het lokale bestuursniveau krijgt niet enkel van de Vlaamse Over-heid extra middelen.

De VVSG voerde in het voorjaar 2017 een bevraging uit om na tegaan hoe lokale besturen – gemeenten en OCMW’s – de asielcrisishebben ervaren. We gingen ook na waar vandaag de grootstetroeven, uitdagingen en knelpunten zitten op vlak van integratie.Alle Vlaamse gemeenten en OCMW’s kregen een vragenlijst oververschillende thema’s. Tweehonderdtweeëntwintig verschillendelokale besturen hebben aan de bevraging meegewerkt.De voornaamste vaststellingen zijn:– de OCMW’s hebben bijgedragen tot een goede opvang van

asielzoekers;– de vluchtelingencrisis zet een lokaal integratiebeleid bovenaan

op de agenda;– er is een massale inzet van vrijwilligers. Er zijn uiteraard

aandachtspunten voor de toekomst:– de lokale besturen beschouwen zichzelf als een belangrijke

opvangpartner van de federale overheid;– taal is cruciale factor voor (lokale) integratie;– er is nood aan structurele Vlaamse financiering van de lokale

besturen voor het lokale integratiebeleid;– er is nood aan betaalbaar en goed wonen voor iedereen;– de Vlaamse dienstverlening moet de mensen beter bereiken;

mensen moeten er terecht kunnen;– versterk het Agentschap Integratie en Inburgering in haar

ondersteuningsrol voor lokale besturen;– registreer en verspreid de goede praktijken en leer van mekaar.

De OCMW’s krijgen extra middelen van de federale overheidgericht op de integratie van erkende vluchtelingen en subsidiairbeschermden. Voor elk dossier (equivalent) leefloon dat in 2016 of2017 voor deze doelgroep geopend wordt, krijgt het OCMW eenbijkomende betoelaging van 10 % bovenop de gewone toelage endat voor de duur dat het dossier loopt. Concreet dus 110 % van hettoegekende bedrag (equivalent) leefloon. De tijdelijke maatregelgeldt alleen voor de duur dat het dossier loopt in 2016 en in 2017.De beslissing werd al in juni 2016 genomen en nu is de wet van21 november 2016 ook gepubliceerd in het Staatsblad van 13 de-cember 2016 (Inforum 306000). Deze wet wijzigt zowel de RMI-wet voor de betoelaging van het leefloon als de wet van 2 april 1965

VVSG-bevraging

OCMW’s krijgen extramiddelen van de federale

overheid

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 239 SECT 10A/93

voor de betoelaging van het equivalent leefloon. De subsidiairbeschermde vreemdelingen hadden tot 31 november 2016 immersrecht op equivalent leefloon. De extra financiering wordt telkensop het einde van het jaar aan de OCMW’s betaald. Deze extrabetoelaging is cumuleerbaar met de extra 10 % betoelaging indiener een GPMI wordt opgesteld (dus tot 120 % voor een dossier).Deze extra betoelaging wordt niet in de loop van het dossieruitbetaald maar telkens in totaal op het einde van 2016 en 2017.184

Deze bijzondere problematiek waarmee lokale overheden wordengeconfronteerd, wordt ook op het lokale niveau aangepakt, naastde beleidsinitiatieven op de andere bestuursniveaus.185 Vlaanderenheeft een Actieplan. In de Vlaamse beleidsnota BinnenlandsBestuur en Stedenbeleid (2014-19) staat immers de uitdrukkelijkebeleidsintentie dat Vlaanderen een gecoördineerd, preventief be-leid zal voeren inzake radicalisering. Vlaanderen wil de steden engemeenten daarbij ondersteunen in hun preventieve aanpak van ditfenomeen. Ook VVSG werkt mee aan de aanpak van dezeproblematiek. Aangezien radicalisering een gelaagd en complexfenomeen is, is een integrale aanpak noodzakelijk. VerschillendeVVSG beleidsthema’s zijn dan ook bij dit project betrokken zoalswelzijn, veiligheid, jeugd, flankerend onderwijs en maatschappelijkeintegratie.

De coördinatie van het Vlaamse beleid gebeurt vanuit het Agent-schap Binnenlands Bestuur.186 Het Vlaams Platform radicalisering,samengesteld uit experten van onder meer de beleidsdomeinenWelzijn, Onderwijs, Jeugd, Werk, en Integratie, aangevuld met eenafgevaardigde van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Ge-meenten, volgt het actieplan permanent op en stuurt indien nodigbij.187

Daarnaast zijn er lokale initiatieven. In Gent heeft het stadsbestuurbeslist een “Kernteam Radicalisering” op te richten. De aanpakvan radicalisering vergt immers een gecoördineerd beleid dat 3sporen omvat: preventie, curatie, repressie. Voor preventie encuratie is de Stad Gent regisseur. Binnen het Kernteam hebbende Stad Gent en de partners werk gemaakt van een protocol inzakecasemanagement. De tekst werd op maandag 18 januari 2016tijdens de Zonale Veiligheidsraad besproken en zal ondertekendworden door de Procureur des Konings Oost-Vlaanderen, deburgemeester van de stad Gent, de korpschef van de Lokale PolitieGent en de voorzitter van het OCMW Gent. De totale aanpakmoet voorkomen dat Gentenaars ten prooi vallen aan vervreem-ding en indoctrinatie; en moet ervoor zorgen dat personen die al

Radicaliseringsproblema-tiek

Coördinatie

Lokale initiatieven

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/94 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 240

geradicaliseerd zijn degelijk begeleid worden zodat er geen gevaaris voor de samenleving.188

Gent werkte ook mee aan een Eurocities rapport dat op 26 okto-ber 2016 werd gepubliceerd. Het rapport “City responses onpreventing radicalisation and violent extremism: social inclusionas a tool?” analyseert de ervaringen van 28 grote steden en kwamtot volgende bevindingen:– om de kern van radicalisering aan te pakken, is zorg voor een

groter gemeenschapsgevoel nodig dat spanningen tussen bur-gers wegneemt. Succesvolle aanpakken beperken zich niet totde veiligheidsbekommernissen maar bevorderen ook socialeinclusie, integratie en burgerparticipatie;

– doelgroepen zijn zeer divers en focussen op een bepaalde groephoudt risico’s in van stigmatisering en kan contraproductiefzijn. De ontwikkeling van stabiele netwerken en goede relatiesmet verschillende gemeenschappen is cruciaal;

– het is belangrijk alle vormen van extremisme en radicaliseringaan te pakken en het hele scala van radicale denkwijzen teviseren. Preventie-acties richting de radicale islam is voor velesteden prioritair maar moeten ook oog hebben voor anderebezorgdheden zoals haatmisdrijven, politiek extremisme enislamfobie;

– steden hebben zeer verschillende benaderingen: sommige wer-ken hun eigen aanpak van onderuit op, andere opereren ondernationale kaders. Effectieve coördinatie tussen partners oplokaal niveau maar ook tussen lokale, nationale en Europesebestuurslagen is belangrijk voor resultaten.189

Internet-informatiebronnen

Internationale Organisatie voor Migratie:www.iom.int/

OESO: www.oecd.org/migration/

DG Migratie en Binnenlandse Zaken van de Europese Commissie:https://ec.europa.eu/home-affairs/index_en

Raad van Europawww.coe.int/en/web/human-rights-rule-of-law/home

Federale Dienst Vreemdelingenzaken:https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Over-ons/Pages/Bevoegdheden.aspx

Gent

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 241 SECT 10A/95

Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staat-lozen: www.cgvs.be/nl

Fedasil: http://fedasil.be/nl

Myria: www.myria.be

Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering:www.integratie-inburgering.be/

Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur:http://integratiebeleid.vlaanderen.be/wat-we-doen/lokale-besturen

Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten:www.vvsg.be/sociaal_beleid_en_werk/Vreemdelingen/Pages/de-fault.aspx

Migration Policy Centre (European University Institute):www.migrationpolicycentre.eu/

International Centre for Migration Policy Developmentwww.icmpd.org/home/

Migration Policy Institutewww.migrationpolicy.org/regions/europe

Eindnoten

1 The Economist, Migration “Needed but not wanted”, 29th september2016: “(…) The trouble is that at local level there is often a mismatchbetween the extra resources that immigrants add and the extra demand theycreate. (…)”. Beschikbaar op: www.economist.com/news/special-report/21707835-economic-migrants-are-seen-threat-jobs-and-welfare-state-rea-lity-more.

2 SWD (2017) 67 final, Commission Staff Working Document, CountryReport Belgium 2017, 22 February 2017: “(…) Job creation has been robust,yet the overall employment rate is weighed down by the lower performancein specific groups. These include the low-skilled, the young, older workersand people with a migrant background. (…) Despite good average perfor-mance in education, key challenges are the educational inequality and thedeclining trend in the share of top-performing pupils. While the share of topperformers among 15 years-old pupils is still above the OECD average,their share is decreasing significantly. Meanwhile, the share of low-achieversis on the rise. Pupils’ performance is strongly linked to their socioeconomicbackground, in particular for those with a migrant background. (…)”.

Beschikbaar op: https://ec.europa.eu/info/publications/2017-european-se-mester-country-reports_enDe evidente samenhang met het Europees Semester blijkt ook uit deverwijzing in het “Actieplan inzake de integratie van onderdanen van derdelanden” dat de Commissie op 7 juni 2016 publiceerde (COM(2016) 377finaal, zie voetnoot 11) (zie verder).

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/96 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 242

Zie ook Eurostat-bericht op 20/02/16: https://ec.europa.eu/migrant-integra-tion/news/europe-migrants-still-at-much-higher-risk-of-poverty-than-nativesVoor de horizontale dimensie en impacten van migratie, zie ook het beginmaart 2017 gepubliceerde OESO-rapport Interrelations between PublicPolicies, Migration and Development: “Interrelations between Public Poli-cies, Migration and Development is the result of a project carried out by theEuropean Union and the OECD Development Centre in ten partnercountries. The project aimed to provide policy makers with evidence onthe way migration influences specific sectors – labour market, agriculture,education, investment and financial services, and social protection andhealth – and, in turn, how sectoral policies affect migration.”, beschikbaarop: www.keepeek.com/Digital-Asset-Management/oecd/development/interre-lations-between-public-policies-migration-and-development_9789264265615-en#.WLlFNfMzVes#page2.

3 Document UN GA, A/RES/71/1, 3 october 2016, tekst beschikbaar op:http://refugeesmigrants.un.org/summit-documents. Voor duiding over dezeVN Top en de verklaring, zie G. RAYÉE, “De Verenigde Naties gaan eeninternationale overeenkomst uitwerken voor vluchtelingen en migranten”,VVN Wereldbeeld, 2016, jg. 40, nr. 179, beschikbaar op: www.vvn.be/wereldbeeld/de-verenigde-naties-gaan-een-internationale-overeenkomst-uitwerken-voor-vluchtelingen-en-migranten/.Inzake de integratie-uitdagingen, zijn volgende twee paragrafen in deVerklaring relevant:“39. We commit to combating xenophobia, racism and discrimination in oursocieties against refugees and migrants. We will take measures to improvetheir integration and inclusion, as appropriate, and with particular referenceto access to education, health care, justice and language training. Werecognize that these measures will reduce the risks of marginalization andradicalization. National policies relating to integration and inclusion will bedeveloped, as appropriate, in conjunction with relevant civil society orga-nizations, including faith-based organizations, the private sector, employers’and workers’ organizations and other stakeholders. We also note theobligation for refugees and migrants to observe the laws and regulationsof their host countries. (…)61. While recognizing the contribution of civil society, including non-governmental organizations, to promoting the well-being of migrants andtheir integration into societies, especially at times of extremely vulnerableconditions, and the support of the international community to the efforts ofsuch organizations, we encourage deeper interaction between Governmentsand civil society to find responses to the challenges and the opportunitiesposed by international migration.”

4 Paragraaf 54: “(…) We recognize the particular needs of local authorities,who are the first receivers of migrants.”

5 E. PELFRENE & C. VAN PEER (Eds), “Internationale migraties enmigranten in Vlaanderen”, Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid,Studiedienst van de Vlaamse Regering, SVR Studie 2014/1, Deze studiebiedt een uitstekende introductie tot de migratiematerie in de Vlaamsecontext, beschikbaar op: www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/internatio-nale-migraties-en-migranten-in-vlaanderen.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 243 SECT 10A/97

6 Gent in cijfers, 2013 – een omgevingsanalyse: Gent verkleurt ook naar eenmeer diverse etnisch-culturele samenstelling, beschikbaar op: http://statbel.fgov.be/nl/modules/digibib/bevolking/1802_gent_in_cijfers_2013_een_omgevings-analyse.jsp. S. FOCKEDEY, “Demiddenklasse verkleurt”, Trends, 18 juli 2015,beschikbaar op: http://trends.knack.be/economie/bedrijven/de-middenklasse-verkleurt/article-normal-587881.html.

7 Zie: www.myria.be/nl/publicaties/belgie-marokko-50-jaar-migratie;www.myria.be/nl/publicaties/belgie-turkije-50-jaar-migratie; www.vvn.be/wp-content/uploads/2011/04/Storia_5A_migratie_Kris_Merckx.pdf.

8 Deze Migration Outlook is te raadplegen op: www.keepeek.com/Digital-Asset-Management/oecd/social-issues-migration-health/international-mi-gration-outlook-2016/summary/dutch_33d024b0-nl#.WKxfmvMzVe-s#page1.Zie ook: www.oecd.org/migration/migration-policy-debates.htm.

9 In 2014 betrof het 4,3 miljoen mensen, een toename met 4 % invergelijking met 2013.

10 De International Organisation for Migration definieert “Migrant, as anyperson who is moving or has moved across an international border or withina State away from his/her habitual place of residence, regardless of (1) theperson’s legal status; (2) whether the movement is voluntary or involuntary;(3) what the causes for the movement are; or (4) what the length of the stayis.”, zie: www.iom.int/who-is-a-migrant.

11 De redenen waarom mensen hun thuisland ontvluchten, zijn zeer diversen betreffen ook: armoede, voedselonzekerheid, slecht bestuur, endemischecorruptie, schendingen van mensenrechten, instabiliteit en geweld, zie: C.DEMOL, Symptomen bestrijden volstaat niet, Globe, april-juni 2015, p 28-29. Zie ook: T. DANCKAERS, “Mensen in een wanhopige situatie zoekeneen leefbare toekomst”, Interview met W. L. SWING, directeur van deInternationale Organisatie voor Migratie, MO* Winter 2015, p 30-33.

12 http://oecdobserver.org/news/fullstory.php/aid/5672/#sthash.QpFOISWq.dpuf.

13 De Tijd, 22 oktober 2016. Voor de periode tussen januari en april 2016zou 65,7 % van de erkende vluchtelingen een leefloon hebben aangevraagd.Asielzoekers moeten gemiddeld zes maanden wachten voor hun erkenningals vluchteling en kunnen pas daarna een leefloon aanvragen.

14 F. VELGHE EN L. Driesen, Lokaal horizontaal integratiebeleid, in: “Vanopvang naar samenleven”, Agentschap Integratie & Inburgering/Agent-schap Binnenlands Bestuur, VVSG, Brussel, 2016, p 22-23, beschikbaarop: www.integratie-inburgering.be/sites/default/files/atoms/files/Inspiratie-gids_van %20opvang %20naar %20samenleven_def_0.pdf.

15 OECD, Migration Policy Debates, N°13 January 2017.

16 www.myria.be/files/Migratie2016-samenvattingsfiches.pdf.

17 IOM, zie: http://gmdac.iom.int/global-migration-trends-factsheet.

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/98 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 244

18 Over de Zuid-Zuid-migratie zie ook: The Economist, “The other kind ofimmigration”, december 24th 2016, beschikbaar op: www.economist.com/news/international/21712137-flow-people-poor-countries-other-poor-coun-tries-little-noticed.

19 Zie: A. Singleton, “Migration and Asylum Data for Policy-making in theEuropean Union – The problem with numbers”, CEPS? 17 March 2016,beschikbaar op: www.ceps.eu/publications/migration-and-asylum-data-po-licy-making-european-union- %E2 %80 %93-problem-numbers.

20 www.kruispuntmi.be/thema/inburgering-en-integratiebeleid/cijfers#1.

21 www.cgvs.be/nl/actueel/asielstatistieken-december-2016.

22 www.integratie-inburgering.be/cijfers-over-asiel.

23 www.myria.be/nl/migratiedata.

24 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/policies_en.

25 Die beleidsonderwerpen zijn: Legal migration and Integration; IrregularMigration & Return; Common European Asylum System; Schengen, Bor-ders & Visas; Industry for Security; Organised Crime & Human Trafficking;Crisis & Terrorism; Police Cooperation; International Affairs; Europe forCitizens Programme; European Agenda on Migration; European Agendaon Security; Securing EU borders.

26 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/policies/european-agenda-migration/proposal-implementation-package_en.

27 https://ec.europa.eu/commission/commissioners/2014-2019_nl.

28 Deze raadsconclusies werden aangenomen onder het Nederlandse EU-Voorzitterschap, de tekst is beschikbaar op: www.consilium.europa.eu/ue-Docs/cms_Data/docs/pressData/en/jha/82745.pdf.

29 Deze beleidsstrategie liep van 2000-04 en had als doel het vestigen vaneen Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. DeEuropese Raad stelde vier centrale doelstellingen op in het kader van hetprogramma: 1. het garanderen van vrij verkeer van personen; 2. deveiligheid van de burgers waarborgen; 3. toegang tot justitie eenvoudigermaken; en 4. ontwikkeling van het beginsel van wederzijdse erkenning vanjustitiële beslissingen; zie: www.europarl.europa.eu/summits/tam_en.htm.De staatshoofden en regeringsleiders kwamen tot dit besluit naar aanleidingvan het tekenen van het Verdrag van Amsterdami in 1997.

30 COM(2005) 184 definitief.

31 COM(2006) 331 definitief.

32 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/financing/fundings/docs/call_10198/call_proposals_2008_en.pdf.EUROPEAN FUNDFOR THE INTEGRATION OF THIRD-COUNTRY NATIONALS 2007-2013,As a response to the request of The Hague Programme strengtheningfreedom, security and justice in the European Union, the Council of19 november 2004 adopted Common Basic Principles for Immigrant

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 245 SECT 10A/99

Integration Policy in the European Union (CBPs). In september 2005, theCommission put forward ‘A Common Agenda for Integration’ which con-stitutes a framework for developing a European approach to integration ofthird country nationals in the European Union. The Council Conclusions ona Common Agenda for Integration of december 2005 underlined the needto further enhance a common approach to integration policies and measu-res4. In addition, in the Council Conclusions on a Comprehensive Migra-tion Policy, of december 2006, the link between legal migration policies andintegration strategies and the need for further measures to strengthen thisapproach were underlined.In May 2007, an Informal Meeting of EU Ministers Responsible forintegration took place in Potsdam, Germany. The following Council Con-clusions on the strengthening of integration policies in the European Unionby promoting unity in diversity of June 2007 stress the need to promote aglobal and coherent approach to integration policies, migrant flow mana-gement and co-operation with the countries of origin, as well as thecomplementary linkage between migration and integration. AThird AnnualReport on Migration and Integration, published in september 2007, ana-lyses changes and describes actions taken on admission and integration ofthird-country nationals at national and EU level and provides an overviewof policy developments. A Summary Report on Integration Policies andRecent Developments in the EU-25 was attached as an annex to this report.The idea that integration is a dynamic two-way process involving bothimmigrants and the host society, and the need to continue to strengthen themanaging of diverse society, were also emphasised. In this respect, the roleof local stakeholders, including, in particular, local governments and citiesin designing and implementing integration programmes was underlined.Within this context, in order to reflect the integration strategies agreed inthese policy instruments, and taking into consideration discussions withinthe framework of the network of National Contact Points on integration,the 2008 work programme identifies a number of priorities and objectives tobe pursued through Community actions. Recommendations for successfulpolicy initiatives, resulting from the two editions of the Handbooks onIntegration for Policy-Makers and Practitioners, have also been taken intoaccount.

33 COM(2009) 262: “Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienstvan de burger”.

34 COM(2010) 171 definitief.

35 COM (2011) 248/3.

36 COM(2011) 743 definitief, zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/policies/international-affairs/global-approach-to-migration_en.

37 Zie: www.oecd.org/els/mig/migrationpickingupbutrisingunemploymen-thurtingimmigrants.htm.

38 Zie: www.emnbelgium.be/nl/node/2083.

39 COM(2014) 154 finaal, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/home-af-fairs/sites/homeaffairs/files/e-library/documents/basic-documents/docs/an_open_and_secure_europe_-_making_it_happen_en.pdf.

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/100 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 246

40 Tekst beschikbaar op: www.consilium.europa.eu/nl/meetings/european-council/2014/06/26-27/.

41 Zie: www.economist.com/migrationcrisis.

42 Zie: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-is-new/news/news/2015/20150304_01_en.htm.

43 Zie https://ec.europa.eu/home-affairs/financing/fundings/migration-asy-lum-borders/asylum-migration-integration-fund_en.Daarnaast is er nog hetFonds voor interne veiligheid (ISF). Dat steunt nationale activiteiten opgebieden als verbetering van het grensbeheer door de lidstaten (vooral metbehulp van moderne interoperabele technologie), verbetering van degrensoverschrijdende samenwerking voor de rechtshandhaving en verster-king van het vermogen van de lidstaten om doeltreffend om te gaan metveiligheidsrisico’s zoals terrorisme en gewelddadige radicalisering, drugs-handel, cybercriminaliteit en veiligheid, mensenhandel en andere vormenvan georganiseerde misdaad. 85 % van de middelen van deze fondsen wordtbesteed via de nationale programma’s: meerjarige strategische instrumen-ten voor de periode 2014–2020. Deze nationale programma’s wordenopgesteld, uitgevoerd, gemonitord en geëvalueerd door de autoriteitenvan de lidstaten, in samenwerking met betrokkenen, waaronder maatschap-pelijke organisaties. De programma’s moeten worden goedgekeurd door deCommissie. De overige middelen (ca. 15 %) worden beheerd door deCommissie. Voor dat doel worden in het kader van de drie financiëleinstrumenten werkprogramma’s opgesteld. Via die werkprogramma’s vande Commissie worden EU-acties en noodhulp aan de lidstaten gefinancierd.Naast de basistoewijzing zijn via de meeste van de nationale programma’sextra bedragen beschikbaar, namelijk voor lidstaten die vrijwillig specialemaatregelen uitvoeren met een transnationale dimensie. Dat zijn bijvoor-beeld gezamenlijke terugkeer- en integratieprogramma’s in AMIF-verbandof consulaire samenwerking in ISF-verband. De aanvullende financieringvia sommige ISF-programma’s is ook bestemd voor de aanschaf vanomvangrijke uitrusting die voor gezamenlijke Frontex-operaties wordtingezet. Zo’n 100 miljoen EUR is via AMIF-programma’s uitgetrokkenvoor ondersteuning van het EU-hervestigingsprogramma in 2014 en 2015.Deze fondsen zijn dan ook de belangrijkste financiële instrumenten waar-mee de EU investeert in een open en veilig Europa.

44 COM(2015) 240 finaal.

45 EASO is het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, zie: www.easo.europa.eu/.

46 FRONTEX is het Europees Agentschap voor het Beheer van de Opera-tionele Samenwerking aan de Buitengrenzen van de Lidstaten van deEuropese Unie. Dit agentschap heeft tot doel om tot een gemeenschappe-lijk bewaking van de buitengrenzen van de Europese Unie te komen. Delidstaten zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de bewaking vande buitengrenzen, maar FRONTEX stimuleert de samenwerking tussen delidstaten en heeft een coördinerende rol. Het agentschap bestaat sinds1 mei 2005. Zie: http://frontex.europa.eu/.Ook na de hervorming mist dit agentschap slagkracht, zie: C. DE GRUY-TER, “De parabel van het agentschapje”, De Standaard, 3 maart 2017.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 247 SECT 10A/101

47 Artikel 78, lid 3, van het Verdrag (VWEU).Dit artikel 78, lid 3, biedt eenspecifieke rechtsgrondslag voor de aanpak van noodsituaties aan de buiten-grenzen. Het luidt: “Indien een of meer lidstaten ten gevolge van eenplotselinge toestroom van onderdanen van derde landen in een noodsituatieterechtkomen, kan de Raad op voorstel van de Commissie voorlopigemaatregelen ten gunste van de betrokken lidstaat of lidstaten vaststellen.De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.”Dit artikel werd nooit eerder ingeroepen. Tot dusver hebben lidstaten diemet een bijzondere migratiedruk werden geconfronteerd, financiële bij-stand gekregen (noodhulp via het Europees Vluchtelingenfonds tot 2014 endaarna via het Fonds voor asiel, migratie en integratie – AMIF) en opera-tionele steun via het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken(EASO). De criteria voor het activeren van artikel 78, lid 3, zijn in hetVerdrag vastgelegd: een of meer lidstaten worden met een noodsituatiegeconfronteerd door een plotselinge toestroom van mensen uit landenbuiten de EU. Uit die formulering blijkt dat het mechanisme slechts inbuitengewone omstandigheden wordt geactiveerd, namelijk wanneer uitbijvoorbeeld statistische gegevens duidelijk blijkt dat het asielstelsel vaneen gegeven lidstaat in gevaar wordt gebracht door een aanhoudend grotetoestroom van migranten, met name migranten die duidelijk internationalebescherming nodig hebben. Het mechanisme mag dus alleen worden ge-activeerd in zeer ernstige en zeer dringende noodsituaties. Voor het voorstelvan herplaatsingsbesluit, zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/ho-meaffairs/files/e-library/documents/policies/asylum/general/docs/proposal_for_a_council_decision_on_provisional_relocation_measures_for_italy_and_greece_en.pdf.

48 Voor het voorstel van aanbeveling betreffende hervestiging, zie: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/e-library/documents/policies/asylum/general/docs/recommendation_on_a_european_resettlement_scheme_en.pdf.

49 COM(2015) 490 finaal.

50 COM(2015) 510 finaal.

51 Informatie van 2 maart 2017, zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/policies/european-agenda-migration/20170302_eu_budget_for_the_refugee_crisis_en.pdf.

52 Alle informatie is beschikbaar op de website van het Directoraat-generaalBinnenlandse Zaken van de Commissie: https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/policies/european-agenda-migration/press-mat erial_en.

53 Zie: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/european-agenda-migration/background-information/docs/20160406/factsheet_-_the_common_european_asylum_system_en.pdf.

54 COM(2016) 270 finaal.

55 COM(2016) 272 finaal.

56 COM(2016) 271 finaal.

57 Pb L 180 van 29.6.2013,

58 Pb L 337 van 20.12.2011.

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/102 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 248

59 COM(2016) 465 finaal.

60 De resultaten van deze vergaderingen zijn te raadplegen op: www.consilium.europa.eu/nl/european-council/president/.

61 De resultaten van deze vergaderingen zijn te raadplegen op: www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/configurations/jha/.

62 T. NUTTALL, Special report –Migration: Looking for a home, TheEconomist, May 28th 2016: “(…) Western governments have been muddyingthe waters on migration for decades, pretending that the “guest workers”t-hey had imported to ease labour shortages would return home; relying onarmies of undocumented migrant workers; and making unrealistic promisesabout their ability to control borders. This has fostered distrust, allowinganti-immigrant populists to flourish, and shrunk the political space forsensible and compassionate policies. It has exposed the West to charges ofhypocrisy, not always unwarranted. The hope must be that Europe’stroubles last year will jolt politicians into taking a more far-sighted approachtowards refugee management, including better co-operation among them-selves and more help for the poor countries that bear the heaviest load. Thefear is that, by spooking voters and polluting politics, it will do the opposite.(…)”.Beschikbaar op: www.economist.com/news/special-report/21699307-mi-grant-crisis-europe-last-year-was-only-one-part-worldwide-problem-rich.Zie ook The Economist, February 6th 2016: www.economist.com/news/leaders/21690028-european-problem-demands-common-coherent-eu-po-licy-let-refugees-regulate.De moeizame en zwakke besluitvorming moet niet enkel maatschappelijk-politiek worden geduid maar in dit verband dient ook op het institutioneel-juridisch kader gewezen, zie S. PEERS, “Guide to EU decision-making andjustice and home affairs after the Treaty of Lisbon”, Statewatch publica-tion, december 2010, beschikbaar op: www.statewatch.org/analyses/no-115-lisbon-treaty-decision-making.pdf.

63 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/policies/european-agenda-migration/20170302_tenth_report_on_relocation_and_resettlement_en.pdf.

64 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/po-licies/european-agenda-migration/20170302_fifth_report_on_the_progress_ma-de_in_the_implementation_of_the_eu-turkey_statement_en.pdf.

65 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/policies/securing-eu-borders/20170302_second_report_on_the_operationa-lisation_of_the_european_border_and_coast_guard_en.pdf.

66 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/policies/european-agenda-migration/20170302_factsheet_on_relocatio-n_and_resettlement_en.pdf.

67 Voor de verklaring, zie: www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2016/03/18-eu-turkey-statement/. De juridische waarde van deze verklaringen het later gepubliceerde Actieplan dat ook als een persmededeling werdvoorgesteld (zie: http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-15-5860_en.htm) is zeer discutabel, zie: http://eulawanalysis.blogspot.be/2016/04/is-eu-turkey-refugee-and-migration-deal.html.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 249 SECT 10A/103

68 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/policies/securing-eu-borders/20170302_securing_europes_external_bor-ders_a_european_border_and_coast_guard_en.pdf.De Europese grens- en kustwacht bestaat uit een agentschap voor deEuropese grens- en kustwacht, dat wordt opgericht op basis van Frontex,en de instanties van de lidstaten die met het grensbeheer zijn belast. Denationale instanties blijven bevoegd voor het dagelijks beheer van debuitengrenzen.De nieuwe Europese grens- en kustwacht wordt gekenmerkt door:– een pool van snel inzetbare grenswachters en technische uitrusting: het

agentschap kan een beroep doen op een snel inzetbare reserve van tenminste 1 500 deskundigen die binnen drie dagen inzetbaar zijn. Ditagentschap zal bovendien (anders dan voorheen) zelf uitrusting kunnenaanschaffen en een beroep kunnen doen op een pool van technischmaterieel dat door de lidstaten ter beschikking zal worden gesteld.Tekorten aan personeel of uitrusting voor Europese grensoperatieszullen tot het verleden behoren. Het nieuwe agentschap krijgt meerdan tweemaal zo veel personeel als Frontex: tot maximaal 1 000medewerkers in 2020, onder wie ook mensen die op het terreinwerkzaam zijn;

– monitoring en toezicht: er wordt een centrum voor monitoring enrisicoanalyse opgezet om de migratiestromen naar en binnen deEuropese Unie te monitoren en risicoanalyses uit te voeren. Ditcentrum verricht ook verplichte kwetsbaarheidsbeoordelingen waarmeezwakke punten worden geïdentificeerd en aangepakt. Naar de lidstatenworden verbindingsfunctionarissen uitgezonden die op het terreinaanwezig zullen zijn op plaatsen aan de grens waar zich risico’svoordoen. Het agentschap is toegerust om te beoordelen welke opera-tionele capaciteit, technische uitrusting en materieel lidstaten nodighebben die aan hun buitengrenzen met problemen kunnen wordengeconfronteerd. Het kan de lidstaten verplichten om binnen eenbepaalde termijn maatregelen te nemen als er sprake is van eenkwetsbare situatie;

– recht om in te grijpen: de lidstaten kunnen verzoeken om gezamenlijkeoperaties en snelle grensinterventies en om inzet van Europese grens-en kustwachtteams ter ondersteuning daarvan. Als tekortkomingenaanhouden of als een lidstaat onder aanzienlijke migratiedruk staatwaardoor het Schengengebied in gevaar komt, en nationale maatrege-len uitblijven of onvoldoende zijn, zal de Commissie bij uitvoeringsbe-sluit kunnen bepalen dat de situatie op een bepaald segment van debuitengrenzen dringend optreden op Europees niveau vereist. Hetagentschap kan dan Europese grens- en kustwachtteams inzetten, diein actie kunnen komen ook als een lidstaat de noodzakelijke maatre-gelen niet kan of wil nemen;

– surveillance door de kustwacht: de nationale kustwachten maken deeluit van de Europese kust- en grenswacht, voor zover zij grenscontrole-taken uitvoeren. De taken van het Europees Bureau voor visserijcon-trole en het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid zullen inovereenstemming worden gebracht met die van de nieuwe Europesegrens- en kustwacht. De drie agentschappen zullen gezamenlijke sur-veillanceoperaties kunnen opzetten, bijvoorbeeld door gezamenlijkdrones in te zetten boven de Middellandse Zee;

– een mandaat om in derde landen actief te zijn: het agentschap zal opgrond van zijn nieuwe mandaat verbindingsfunctionarissen kunnen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/104 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 250

uitzenden naar aangrenzende derde landen en met die landen (ook ophun grondgebied) gezamenlijke operaties kunnen uitvoeren;

– een grotere rol bij terugkeer: binnen het agentschap wordt een Euro-pees terugkeerbureau opgericht dat Europese interventieteams voorterugkeer kan uitzenden. Deze bestaan uit begeleiders, toezichthoudersen terugkeerspecialisten die ervoor zorgen dat illegaal verblijvendederdelanders daadwerkelijk terugkeren. Dankzij een Europees stan-daardreisdocument voor terugkeer zullen personen die terugkeren doormeer derde landen worden toegelaten;

– waarborgen van de interne veiligheid: het agentschap zal in zijn risico-analyses ook grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme in aan-merking nemen. Het zal samenwerken met andere EU-agentschappenen internationale organisaties voor de preventie van terrorisme. Het zaler daarbij voor zorgen dat de grondrechten ten volle in acht wordengenomen.

69 Met het Verdrag van Lissabon dat in december 2009 in werking trad,werden medebeslissing en stemming met gekwalificeerde meerderheidingevoerd met betrekking tot legale immigratie, evenals een nieuwe rechts-grondslag voor het nemen van maatregelen op het gebied van integratie. Nuis de gewone wetgevingsprocedure van toepassing op het beleid metbetrekking tot zowel illegale als legale immigratie en is het Parlementmedewetgever op gelijke voet met de Raad. Er dient echter op gewezen datvoorlopige maatregelen die bij een onverwachte instroom van onderdanenvan derde landen worden genomen, uitsluitend door de Raad wordenvastgesteld, na raadpleging van het Europees Parlement (art. 78, lid 3,VWEU).In het Verdrag van Lissabon wordt tevens verduidelijkt dat de bevoegdhe-den van de EU op dit gebied worden gedeeld met de lidstaten, met namewat betreft het aantal migranten dat legaal tot een lidstaat wordt toegelatenom werk te zoeken (art. 79, lid 5, VWEU). Ten slotte is het Hof van Justitienu ten volle bevoegd op het gebied van immigratie en asiel.

70 België behoort tot de EU-lidstaten die zeer slecht scoren op het vlak vantijdige en correcte omzetting, zie: www.myria.be/files/Migratie2016-Focus-omzetting_richtlijnen.pdf.

71 Voor een goed overzicht van de relevante Belgische/Vlaamse wetgevingen opvolging van de rechtspraak, zie de webpagina van het AgentschapIntegratie en Inburgering: www.kruispuntmi.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaal-privaatrecht.Zie ook de website van het federale Ministerievan Binnenlandse Zaken: https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Pages/home.aspx.

72 Pb L 328/17, 5.12.2002.

73 Pb L 328/1, 5.12.2002.

74 Pb L 261/19, 6.08.2004. Deze richtlijn wordt mogelijks herzien zoalsaangekondigd in het Actieplan tegen migrantensmokkel (2015). Zie hierna.De Belgische wetgeving betreft het koninklijk besluit van 16 mei 2004betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel (BS,28 mei 2004). Op 15 mei 2015 trad een nieuwe gemeenschappelijkeomzendbrief (vertrouwelijk) van het College van procureurs-generaal ende minister van Justitie inzake bestrijding van mensenhandel in werkinggetreden (COL 01/2015). Het nieuwe actieplan 2015-19 voor de bestrijding

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 251 SECT 10A/105

van mensenhandel werd in juli 2015 aangenomen, beschikbaar op: www.dsb-spc.be/doc/pdf/ACTIEPLAN_MH_2015_2019-NLpr %2013072015.pdf. Zieook: www.myria.be/files/Mensenhandel-verslag-2015-deel2-H1.pdf.

75 COM(2015)285 finaal. Het plan omvat concrete maatregelen om mi-grantensmokkel te voorkomen en te bestrijden. Enkele voorbeelden: op-stellen van een lijst van verdachte vaartuigen, oprichting van specifiekeplatforms voor betere samenwerking en informatie-uitwisseling met finan-ciële instellingen, en samenwerking met internetproviders en sociale mediaom ervoor te zorgen dat internetcontent waarmee smokkelaars adverteren,snel wordt opgemerkt en verwijderd.

76 Pb L 348/98, 24.12.2008.

77 Zie: http://emn.tento.kmo.gent/nl/nieuws/nieuwe-wet-ter-omzetting-van-de-terugkeerrichtlijn.

78 COM(2015) 453 finaal.

79 Pb L 168/24, 30.06.2009.

80 COM(2014) 286 final.

81 Zie: https://emnbelgium.be/nl/nieuws/sanctierichtlijn-omgezet-nationale-regelgeving.

82 Pb L 155/17, 18.06.2009.

83 Alle relevante EU-documenten zijn beschikbaar op: https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/policies/legal-migration/work_en.

84 Pb L L 343/1, 23.12.2011.

85 Pb L 94/375, 28.03.2014.

86 Pb L 157/1, 27.05.2014.

87 Pb L 132/21, 21.5.2016.

88 Pb L 337/9, 20.12.2011.

89 Pb L 337 van 20.12.2011.

90 COM(2016) 466 finaal, zie: http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:6d976705-4a95-11e6-9c64-01aa75ed71a1.0023.02/DOC_1&for-mat=PDF.

91 COM(2016) 467 finaal, zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/ho-meaffairs/files/what-we-do/policies/european-agenda-migration/proposal-implementation-package/docs/20160713/proposal_for_a_common_proce-dure_for_international_protection_in_the_union_en.pdf.

92 PbL 180/96, 29.06.2013, de oorspronkelijke richtlijn is Richtlijn 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003.

93 COM(2016) 465 finaal, zie: http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2016/NL/1-2016-465-NL-F1-1.PDF.

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/106 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 252

94 Pb L 180, 29.06.2013.

95 Zie: www.kruispuntmi.be/nieuws/dublin-iii-is-van-kracht.

96 Zie: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-16-1620_nl.htm.

97 COM(2016) 272 finaal, zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/ho-meaffairs/files/what-we-do/policies/european-agenda-migration/proposal-implementation-package/docs/20160504/eurodac_proposal_en.pdf.

98 EUROPESE COMMISSIE, “Verantwoordelijker beheer van de vluchte-lingencrisis: Europese Commissie opent 40 inbreukprocedures om hetEuropees asielstelsel te verbeteren”, 23 september 2015, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-5699_nl.htm.

99 Zie: http://curia.europa.eu/jcms/jcms/j_6/nl/ Het Hof publiceert persme-dedelingen over haar uitspraken.

100 Zie: www.echr.coe.int/Pages/home.aspx?p=home ook dit Hof publiceertpersmededelingen evenals Case-Law Information Notes.

101 Zie o.m. de websites van de NGO European Migration Law: www.europeanmigrationlaw.eu/en.Evenals die van het netwerk EU Immigration and Asylum Law andPolicy met blog: http://eumigrationlawblog.eu/.

102 Pb L 251/12, 3.10.2003.

103 COM(2008) 610 definitief.

104 COM(2011) 735 definitief, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-is-new/public-consultation/2012/pdf/0023/2_act_part1_nl.pdf.

105 COM(2014) 210 finaal, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/re-source.html?uri=cellar:2d6d4b3c-bbbc-11e3-86f9-01aa75ed71a1.0016.01/DOC_1&format=PDF.

106 Zie: www.kruispuntmi.be/nieuws/richtsnoeren-europese-commissie-voor-toepassing-gezinsherenigingsrichtlijn; zie voor meer details over deBelgische toepassing van de gezinsherenigingsbepalingen ook de webpa-gina: www.kruispuntmi.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaal-pri-vaatrecht/verblijfsrecht-uitwijzing-reizen/gezinshereniging.

107 Het doel van deze stand-stillbepaling is om weer te geven of kinderen alop jonge leeftijd kunnen integreren (overweging 12).

108 De wettelijkheid van een dergelijke onderscheiding tussen de verschil-lende categorieën personen is bevestigd in zaak C-540/03, Europees Parle-ment tegen Raad van de Europese Unie, 27 juni 2006, punt 75.

109 Statistieken en kwalitatieve beleidseffectbeoordelingen kunnen aanwij-zingen bevatten dat bepaalde voorwaarden feitelijke belemmeringen voorgezinshereniging vormen.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 253 SECT 10A/107

110 De automatische weigering van gezinshereniging wegens het niet-slagenvoor een toets kan een schending inhouden van artikel 17, artikel 5, lid 5, enartikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

111 De enige situatie waarin integratieproblemen kunnen leiden tot eenafwijzing, wordt vermeld in de laatste alinea van artikel 4, lid 1; daarbijwordt ervan uitgegaan dat een lidstaat heeft vastgesteld dat niet is voldaanaan een voorwaarde voor integratie.

112 Document van de Raad 14615/04 van 19 november 2004.

113 COM (2005) 389 finaal.

114 Zie: https://ec.europa.eu/migrant-integration/home.

115 Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/e-library/docs/handbook_integration/docl_12892_168517401_en.pdf.

116 Raadsdocument 9248/10.

117 COM(2011) 455 definitief, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/trans-parency/regdoc/rep/1/2011/NL/1-2011-455-NL-F1-1.Pdf.

118 Document 9905/1/14 REV 1, 26 mei 2014.

119 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/what-we-do/policies/european-agenda-migration/proposal-implementation-package/docs/20160607/communication_action_plan_integration_third-country_na-tionals_en.pdf.

120 Op 6 april 2016 presenteerde de Commissie een nieuwe aanpak voor eensysteem dat de grenscontroles voor derdelanders die naar de EU komen,moet versnellen, vergemakkelijken en versterken. Met het inreis-uitreis-systeem (Entry Exit System, EES) wordt het beheer van de buitengrenzengemoderniseerd door betere en efficiëntere controles. Ook steunt het EESde lidstaten die te maken hebben met toenemende aantallen reizigers die deEU binnenkomen en verlaten. Het wetgevingsvoorstel maakt deel uit vaneen groter geheel: het “slimme grenzen-pakket”. Doel van het pakket is omdoor middel van informatiesystemen het beheer van de buitengrenzen, deinterne veiligheid en de bestrijding van terrorisme en georganiseerdemisdaad te verbeteren. Het inreis-uitreissysteem komt in de plaats vanhet huidige handmatige afstempelen van paspoorten: dat is tijdrovend,levert geen betrouwbare gegevens over grensoverschrijding op, maakt hetniet mogelijk overschrijding van de verblijfsduur te ontdekken en biedt geenoplossing voor verlies of vernietiging van reisdocumenten.Op 6 april 2016 publiceerde de Europese Commissie ook een mededelingwaarmee ze het startsein gaf voor een hervorming van het gemeenschap-pelijk Europees asielstelsel. Die mededeling voorziet in:– opties voor een billijk en duurzaam stelsel voor de verdeling van

asielzoekers over de lidstaten;– een verdere harmonisatie van asielprocedures en -normen om in heel

Europa een gelijk speelveld te creëren en aanzuigende factoren tebeperken door aan te sturen op maatregelen die irreguliere secundairebewegingen terugdringen; en

– een versterking van het mandaat van het Europees Ondersteunings-bureau voor asielzaken (EASO).

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/108 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 254

http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/securing-eu-bor-ders/legal-documents/docs/20160406/regulation_proposal_entryexit_sys-tem_borders_package_en.pdf.http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/securing-eu-bor-ders/legal-documents/docs/20160406/regulation_proposal_entryexit_syste-m_en.pdf.http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/european-agenda-migration/proposal-implementation-package/docs/20160406/towards_a_reform_of_the_common_european_asylum_system_and_enhancing_legal_avenues_to_europe_-_20160406_en.pdf.

121 COM(2016) 377 finaal.

122 Document 14480/16 MIGR 197 EDUC 381 JEUN 101 SPORT 82CULT 114 SOC 713 EMPL 487 ASILE 78 approved by Coreper, Part 2, on23.11.2016; Finaal Document 15312/16, 9 december 2016, beschikbaar op:http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-15312-2016-INIT/en/pdf.Vanuit Vlaanderen was er deelname aan de initiële Belgische reactie op hetActieplan, voorbereid door intern Belgisch overleg. In 2016 werd ookafgesproken dat de deelstaten kunnen deelnemen aan de vermelde Raads-werkgroep, het woordvoerderschap blijft op federaal niveau.

123 Zie: www.cor.europa.eu/nl/news/Pages/comprehensive-reform-of-migra-tion-system.aspx?utm_source=Newsletter&utm_medium=email&utm_-campaign=Netherlands.

124 Voor informatie over het ‘Share City Curriculum’-project’, zie www.resettlement.eu/page/share-city-curriculum.Voor informatie over de Stede-lijke agenda voor de EU, zie: http://urbanagendaforthe.eu/partnerships/inclusion-of-migrants-and-refugees/.

125 Zie: http://urbanagendaforthe.eu/wp-content/uploads/2016/05/Pact-of-Amsterdam_v7_WEB.pdf.

126 Zie: http://urbanagendaforthe.eu/partnerships/inclusion-of-migrants-and-refugees/.

127 Zie http://ec.europa.eu/regional_policy/en/newsroom/news/2016/04/04-05-2016-long-term-management-of-migratory-flows-a-new-partnership-bet-ween-the-commission-and-european-cities.

128 Zie: https://ec.europa.eu/migrant-integration/index.cfm?action=furl.go&go=/home?lang=en.

129 Zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/financing/fundings/migration-asy-lum-borders/asylum-migration-integration-fund/european-migration-net-work_en.

130 https://ec.europa.eu/info/strategy/european-semester/framework/eu-rope-2020-strategy_en.Zie ook: www.vlaanderen.be/int/europese-unie/vlaanderen-en-het-euro-pees-semester.

131 Zie: http://ec.europa.eu/education/policy/strategic-framework_nl.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 255 SECT 10A/109

132 Het werkplan voor jeugdzaken 2016-18, dat voortbouwt op het werkplan2014-15, focust op specifieke thema’s en EU-acties en heeft als prioritairethema’s1. verbeterde sociale inclusie van jongeren, rekening houdende met de

onderliggende Europese waarden (democratie, de rechtsstaat en defundamentele rechten);

2. grotere participatie van jongeren in het democratische leven in Europa;3. vlottere overgang voor jongeren van jeugd naar volwassenheid, vooral

wat betreft de integratie in de arbeidsmarkt;4. steun voor gezondheid en welzijn van jongeren, met inbegrip van de

geestelijke gezondheid;5. hulp bij het oppakken van de uitdagingen en kansen van het digitale

tijdperk voor jeugdbeleid, jeugdwerk en jongeren;6. hulp bij het oppakken van de kansen en uitdagingen voortvloeiend uit hetgroeiende aantal jonge migranten en vluchtelingen in de EU.

133 Zie de discussie ter voorbereiding van dit debat, beschikbaar op: www.sociaalcultureel.be/jeugd/internationalesamenwerking_doc/EU-raadjeugd-151123-discussienota-migratie.pdf.

134 Voor meer informatie over deze in juli 2015 gepubliceerde indicatoren,zie: OESO/Europese Unie 2015, Indicators of Immigration Integration2015 – Settling In, zie: www.oecd.org/publications/indicators-of-immi-grant-integration-2015-settling-in-9789264234024-en.htm; zie ook: https://ec.europa.eu/home-affairs/what-is-new/news/news/2015/20150702_01_en.

135 Zie: http://fra.europa.eu/en/research/projects?title=integration&=Ap-ply.

136 Gepubliceerd op 18 mei 2016, zie: http://ec.europa.eu/europe2020/making-it-happen/country-specific-recommendations/index_nl.htm.

137 Over deze indicatoren, zie: https://emnbelgium.be/publication/eurostat-study-indicators-immigrant-integration.

138 In het kader van het EIF realiseerde Vlaanderen innovatieve projectenen onderzoeken rond diverse thema’s. Meer informatie over de realisatiesvan het EIF is beschikbaar op: www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/wie-een-netwerk-heeft-is-ingeburgerd; zie ook het project Changemakers vanhet Minderhedenforum (met EIF-financiering) www.minderhedenforum.be/wat-doen-wij/changemakers.Bij de tussentijdse evaluatie van het Europees Integratiefonds is geblekendat in de meeste lidstaten de projecten die door het fonds zijn gefinancierd,zonder deze steun niet zouden hebben plaatsgevonden. Door steun uit hetfonds hebben in verschillende lidstaten ngo’s en lokale integratieactorenhun activiteiten kunnen intensiveren en uitbreiden, en hebben belangheb-benden op het gebied van integratie hun dialoog verdiept en meer ideeën engoede praktijken uitgewisseld. Ook zijn via het structuurfonds aanzienlijkebedragen toegekend aan de lidstaten ter ondersteuning van integratiebe-vorderende maatregelen die de sociale inclusie van onderdanen van derdelanden en hun toegang tot onderwijs en tot de arbeidsmarkt vergemakke-lijken. In totaal is in de lidstaten echter nog veel meer geïnvesteerd. Deprojecten betroffen hoofdzakelijk taalopleiding, inburgering, gemakkelij-kere toegang tot de arbeidsmarkt, interactie met de gastgemeenschap/interculturele dialoog, capaciteitsopbouw van belanghebbenden van hetintegratiebeleid en de ontwikkeling van tools en indicatoren. In het kader

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/110 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 256

van het Europees Sociaal Fonds (ESF) zijn bijvoorbeeld activiteiten mede-gefinancierd waarmee ruim 5 miljoen personen zijn bereikt. Met anderefondsen, zoals dat van Erasmus+, zijn in de periode 2014-15 meer dan 200projecten gefinancierd in verband met vluchtelingen en hun inclusie.

139 http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/financing/fundings/docs/synergies_between_amif_and_other_eu_funds_in_relation_to_migrants_en.pdf.

140 Binnen het transnationale samenwerkingsnetwerk inzake migratie vanhet Europees Sociaal Fonds wisselen de ESF-beheersautoriteiten, socialepartners en andere relevante actoren ervaringen uit over hoe de ESF-middelen het beste kunnen worden gebruikt (ook in de context van synergiemet het AMIF) voor de integratie van onderdanen van derde landen.

141 Zie: http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/docgener/informat/2014/thematic_guidance_fiche_segregation_en.pdf.

142 I.v.m. Creatief Europa, zie: www.creativeeurope.be/nl/nieuws/selectie-resultaten-van-cross-sectorale-subsidieoproep-voor-de-integratie-van-vluch-telingen.

143 Overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 240/2014 van deCommissie van 7 januari 2014 betreffende de Europese gedragscode inzakepartnerschap in het kader van de Europese structuur- en investerings-fondsen, PB L 74 van 14.3.2014, blz. 1.

144 Beschikbaar op: www.coe.int/en/web/human-rights-rule-of-law/-/thorbj-rn-jagland-europe-s-human-rights-and-security-at-risk-through-populist-na-tionalism.

145“Compliance with relevant obligations deriving from the European

Convention on Human Rights as interpreted by the Court, the EuropeanSocial Charter as interpreted by the European Committee of Social Rightsand the relevant standards of the European Committee for the Preventionof Torture.”“States ratify and fully implement the relevant provisions of the Conventionon Action against Trafficking in Human Beings, the Convention on Preven-ting and Combating Violence against Women and Domestic Violence, theConvention on the Legal Status of Migrant Workers and the Convention onthe Recognition of Qualifications concerning Higher Education in theEuropean Region (Lisbon Recognition Convention).”

146 Language tests do not exclude those who would otherwise be eligible forentry, residence, work or citizenship; adult language courses are of con-sistent quality and are tailored to migrants’ needs, including through theprovision of easy to- use teaching materials; migrants’ existing languageskills are valued as a basis for learning the new language; realistic andflexible levels of language proficiency are defined.”

147 Beschikbaar op: www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/beleidsnota-2014-2019-integratie-en-inburgering.

148 http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/csr2014/csr2014_belgium_nl.pdf.Die vaststelling werd opnieuw herhaald in het jongste landrapportover België, zie: https://ec.europa.eu/info/publications/2017-euro-pean-semester-country-reports_en.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 257 SECT 10A/111

149 Zonder dat de term zelf in het EU-Actieplan valt te lezen, kan wordengesteld dat dit plan ook de “horizontaliteit” bepleit: “(…) De lidstatenzouden ook strategisch moeten onderzoeken op welke manier, naast devoor integratie bestemde AMIF-financiering via programma’s van deEuropese structuur- en investeringsfondsen en andere financieringsinstru-menten van de EU, nog tijdig extra financiële middelen kunnen wordeningezet ter ondersteuning van hun integratiedoelstellingen. Voorts zoudenzij synergiën moeten bevorderen en de complementariteit van de verschil-lende beleidsgebieden en -niveaus moeten verbeteren.”

150 Regeerakkoord, p. 130. De passus uit de Beleidsnota luidt: “Naast eenaanbod op maat is ook het verplicht maken van het inburgeringstraject eenmiddel om zoveel mogelijk personen te bereiken. De Vlaamse Regeringspant zich in EU-verband in voor de invoering van een verplicht integra-tietraject voor EU-onderdanen die zich in Vlaanderen willen vestigen.Daarnaast zal ik het decreet van 7 juni 2013 aanpassen zodat ook personendie binnen de 5 jaar na vestiging in Brussel en Wallonië verhuizen naarVlaanderen ook verplicht kunnen worden.”Die intentie werd herhaald in de in 2016 door de VR goedgekeurdeConceptnota over de “Visie op de toekomst van de Europese Unie”, metvolgende duiding: “Vlaanderen is een open en dynamische deelstaat gerichtop Europa en de wereld. Verplichte integratie, ook voor EU-burgers dieduurzaam in een andere lidstaat gaan wonen, is geen negatief, maar eeninclusief gegeven. De Vlaamse Regering spant zich in EU-verband dan ookin voor de invoering van een verplicht integratietraject voor EU-onder-danen die zich in Vlaanderen willen vestigen. Eenheid in verscheidenheidveronderstelt dat een EU-burger zich integreert in de nieuwe lidstaat waarzij/hij duurzaam verblijft. Dit betekent onder meer: kennis van de taal enrespect voor de werking en structuur van de samenleving. Nieuwkomershebben de plicht zich in te schrijven in een integratietraject en bekomenniet vanaf de eerste dag een volledig recht op alle sociale voordelen.” Dieconceptnota is beschikbaar op: www.vlaanderen.be/nl/nbwa-news-message-document/document/09013557801b6231.

151 Zie: https://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2016-2017/g952-1.pdf.

152“De verhoogde instroom van vluchtelingen had en heeft ook een impact

op de werking van de Agentschappen. Zo verzamelt AgII cijfers over deinstroom van asielzoekers, erkende vluchtelingen en subsidiair bescherm-den. Er werd veelvuldig overlegd met Fedasil en het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen om tot een helder afspraken-kader en een snelle doorstroming van cijfers te komen. Er was meer vraagnaar sociaal tolken en er werd meer beroep gedaan op de juridischehelpdesk rond verblijfswetgeving. Steden en gemeenten vonden vlot deweg naar AgII voor ondersteuning op maat. Er werden ook brochuresopgemaakt met goede praktijken om vrijwilligers in te zetten en metinformatie over het traject van de asielzoeker. AgII werkte ook mee aanhet vormingsaanbod dat het agentschap Jongerenwelzijn opzette naar debrede welzijnssector. Het verzorgde er workshops rond o.a. verblijfswetge-ving, interculturele communicatie en werken met sociaal tolken. In Ant-werpen werkt het stedelijk agentschap integratie & inburgering Antwerpenvzw (Atlas) samen met het OCMW en de VDAB in een fysiek één-loket‘Coevelt’. Asielzoekers en vluchtelingen die zich in Antwerpen willen

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/112 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 258

vestigen, worden gezamenlijk onthaald en begeleid om zo te komen totsnelle activering en toeleiding naar de arbeidsmarkt.In Gent loopt de coördinatie van initiatieven naar vluchtelingen en asiel-zoekers via de Taskforce Vluchtelingen, waarin het stedelijk agentschapintegratie en inburgering Gent vzw (IN-Gent) een duidelijke rol opneemt.IN-Gent heeft rechtstreekse contacten en samenwerking opgebouwd met delokale opvanginitiatieven, o.a. over het betrekken en activeren van devrouwelijke bewoners.”

153 Dat verloopt door deelname aan het vermelde European IntegrationNetwork, maar ook door bilaterale contacten waarover de beleidsbriefmeldt: “Ik zal verder actief kennis en goede praktijken uitwisselen metspecifieke landen zoals Duitsland en Nederland. Ik ga na hoe ik deovereenkomst die eind 2013 gesloten is rond integratie met mijn Neder-landse collega bevoegd voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid kanactiveren. Een belangrijk thema daarin zijn de waarden en normen dieonze westerse samenleving schragen. Eind 2016 ontvangen we een delegatieuit de deelstaat Noordrijn-Westfalen voor een driedaags werkbezoek rondhet thema integratie en inburgering.” (p. 11)

154 België ontvangt middelen uit het AMIF. Voor de volledige program-maperiode 2014-20 betreft het 89 miljoen EUR. Ongeveer een derde vandat budget gaat naar integratie.De afdeling ESF van het Departement Werk en Sociale Economie staat invoor het beheer van het Vlaamse integratieluik van het AMIF. De afdelingESF werkt voor de uitwerking van projectoproepen nauw samen met hetTeam Inburgering van het Agentschap Binnenlands Bestuur, dat ook instaatvoor de cofinanciering van de projecten.Het nationaal programma AMIF 2014-20 (beschikbaar op: www.amif-isf.be/20150318 %20NP %20AMIF %20BE %20eng.pdf) beschrijft de strategie,doelstellingen en resultaten voor België. Vlaanderen zal de Europesemiddelen inzetten om haar inclusief en horizontaal integratiebeleid teversterken. De middelen zullen prioritair worden ingezet op het dichtenvan de kloof in tewerkstelling, het verbeteren van de toegang tot publiekedienstverlening en het opzetten van acties naar bepaalde subgroepen (bv.vrouwen, jongeren, …). Alle acties richten zich specifiek op de doelgroeppersonen zonder EU-nationaliteit (derdelanders).Zie ook: www.esf-vlaanderen.be/nl/amif/asiel-migratie-en-integratie-fonds

155 Zie: www.esf-vlaanderen.be/nl/oproepen/integratiepact-inhoudelijke-omkadering-en-ondersteuning.

156 Bij raadpleging van de website van het Minderhedenforum (www.minderhedenforum.be/wat-doen-wij) op 1 maart 2017, was over dit pro-ject/integratiepact nog niets te lezen.

157 Te raadplegen op: http://integratiebeleid.vlaanderen.be/regelgeving.Gedeeltelijk opgeheven bepalingen vanaf 29 februari 2016 zijn het Decreetvan 28 april 1998 inzake het Vlaamse Integratiebeleid en het Besluit van deVlaamse Regering van 12 november 2010 met betrekking tot de uitvoeringvan het decreet betreffende het Vlaamse integratiebeleid.

158 www.integratie-inburgering.be/over-ons/wie-zijn-we.

159 http://integratiebeleid.vlaanderen.be/wat-we-doen.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 259 SECT 10A/113

160 http://integratiebeleid.vlaanderen.be/wat-we-doen/internationaal.

161 Zie: http://in-gent.be/ IN-Gent voert het Vlaamse inburgerings- enintegratiebeleid uit. De dienstverlening richt zich zowel op burgers, dienstenals het beleid. “In Gent is iedereen gelijkwaardig en heeft iedereen gelijkekansen. Diversiteit en respect zijn vanzelfsprekend en worden als meer-waarde benut.”

162 Zie: www.atlas-antwerpen.be/nl. Atlas, integratie & inburgering Ant-werpen biedt informatie en ondersteuning aan anderstalige nieuwkomers enorganisaties uit de stad Antwerpen.

163 http://integratiebeleid.vlaanderen.be/wat-we-doen/lokale-besturen.

164 www.eurocities.eu/eurocities/documents/Integration-through-education-new-report-looks-at-experiences-and-trends-in-European-cities-WSPO-AHNKVC.

165 Zie www.ccre.org/en/actualites/view/3448 met daarop verslag van eenworkshop over de Integration of migrants (14.02.2017).EU and member states must boost support for local governmentLocal government should be empowered and allowed to do more: there isinsufficient support from the national level and a true lack of funding. Thiswas one of the messages of European Commissioner for Regional PolicyCorina Crețu at the political roundtable on “How to strengthen theintegration of migrants in cities”in Amsterdam on 7 February.This call was also voiced by CEMR vice president Luc Martens, who statedthat the European Asylum, Migration and Integration Fund (AMIF) shouldallocate a greater part of its budget to integration.Integration has a cost. Lack of integration has a much higher cost. When itcomes to migrant integration, local and regional governments have manyserious needs they cannot deal with alone. The EU and its member stateshave the power and responsibility to support local governments with theseissues.More governance in partnership = better results.Migrant integration affects all spheres of government: from small localgovernment to the European Union. For an efficient use of resources,coordination and exchange of good practices, among other examples,governance in partnership is a must when it comes to integration. Unfortu-nately, there is a lack of work in partnership between different spheres ofgovernment in this field. In particular, member states still have to gothrough with the Europe-wide migrant resettlement schemes.We are confident that towns and regions’ voices will be heard. At the event,among many local leaders such as the mayors of Amsterdam, Barcelona,Berlin or Ghent, mayor of Athens Giorgos Kaminis was also present. He isone of the many Mayors who signed our Call for a real common Europeanasylum policy.

166 http://urbact.eu/migration-integration-opportunity-agenda-cities; http://urbact.eu/migrants en http://urbact.eu/urbact-glance#.

167 Te raadplegen op: http://integratiebeleid.vlaanderen.be/sites/default/fi-les/atoms/files/VR20161507DOC0890_2_Integratieplan_bijlage_PLAN.pdf.

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/114 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 260

168 Ook voor bijvoorbeeld het Vlaams gelijkekansenbeleid, het Vlaamsarmoedebeleid en het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid is er telkenseen coördinerende minister.

169 De VLIM is te raadplegen op: http://integratiebeleid.vlaanderen.be/wat-we-doen/gegevensverzameling-en-monitoring/vlim.

170 De LIIM is te raadplegen op: http://regionalestatistieken.vlaanderen.be/monitor-lokale-inburgering-en-integratie.

171 Op 21 december verleende de Vlaamse Regering een subsidie van75 000 EUR aan het Actieplan ‘Building Inclusive Societies 2016-2019’ vande Raad van Europa. Met dit plan wilt de Raad van Europa de integratievan vluchtelingen en migranten bevorderen via onderwijs en training. DeRaad van Europa zet onder meer in op taalintegratie. Het LIAM Projectstaat voor “Linguistic integration of Adult Migrants”. Door een toolkit teontwikkelen die vrijwilligers helpt bij het geven van taalondersteuning aanvolwassen vluchtelingen, wilt de Raad van Europa deze taalintegratiebevorderen. In 2017 start een pilootproject dat moet uitmonden in eengeteste toolkit in meerdere talen waaronder het Nederlands.Zie: www.vlaanderen.be/int/nieuws/raad-van-europa-integratie-van-vluchtelingen-on-derwijs-en-taal.

172 Zie: https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Gidsvandeprocedures/Pages/Inte-gratiebereidheid %20en %20bewijzen %20inspanningen %20tot %20inte-gratie %20in %20de %20Belgische %20samenleving %20- %20Nieuwe %20algemene %20verblijfsvoorwaa.aspx.

173 2015 was voor de asielaanvragen een nieuw recordjaar: het Commissa-riaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) noteerde in2015 35 476 asielaanvragen, die in totaal 44 760 personen betroffen. Destijging in het jaar 2015 is te verklaren door de toegenomen immigratie uitvier landen: Afghanistan, Syrië, Irak en Somalië. In 2016 daalde het aantalnieuwe asielaanvragen aanzienlijk, maar kwam de uitstroom uit de opvan-ginitiatieven op gang. Het grillige verloop van de migratie, die door zeerveel verschillende factoren wordt bepaald, maakt voorspellingen overtoekomstige migratiestromen quasi onmogelijk. Het relatief grote aandeelalleenstaanden onder de vluchtelingen doet vermoeden dat op termijngezinsmigratie op gang zal komen.

174 Op federaal niveau zijn meerdere diensten betrokken (voor het over-zicht, zie: www.belgium.be/nl/familie/internationaal/buitenlanders/vluchte-lingen.Voor de Dienst Vreemdelingenzaken, zie: https://dofi.ibz.be/sites/dvzoe/NL/Over-ons/Pages/Bevoegdheden.aspx.Voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen,zie: www.cgvs.be/nl.Voor Fedasil, zie: http://fedasil.be/nl.

175 Zie: A. MONTERO & D. BALTRUKS, “The impact of the refugeecrisis on local public social services in Europe”, beschikbaar op: www.esn-eu.org.“Key findings: The results of ESN’s work reflected what was already knownabout the refugee crisis and how it impacted some states more than others.While social services in most parts of Europe have not been affected at all,others, particularly in Sweden, Germany, Belgium, Finland, Hungary and

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 261 SECT 10A/115

Austria have struggled to provide for the sudden, unexpected rise in thenumber of people requiring services.Dispersal policies to distribute refugees/asylum seekers more evenly acrossthe country are in place only in some European countries. The increasednumbers put an extreme burden on all the authorities involved. In somecases, refugees are placed into accommodation with poor living conditions,they experience delayed emergency healthcare and a lack of child-friendlyspaces. Furthermore, each country is very different in its approach tofacilitating the integration of refugees.Forty-five per cent reported that the lack of qualified staff had an impact ontheir organisation. Many respondents said that local public social servicesneeded more financial support due to the increased workload, along withinformation and training because of challenges they had not encounteredbefore. While many organisations have tried to set up new services,respondents felt that their country/region did not have a coherent enoughstrategy in place to respond to the crisis.”

176 K. HOOPER, M. VINCENZA DESIDERIO, B. SALANT, “Improvingthe Labour Market Integration of Migrants and Refugees: EmpoweringCities through Better Use of EU Instruments”, rapport beschikbaar op:

177 www.migrationpolicy.org/research/improving-labour-market-integration-migrants-and-refugees-empowering-cities-through-better.B. SALANT and M. BENTON, “Strengthening Local Education Systemsfor Newly Arrived Adults and Children: Empowering Cities through BetterUse of EU Instruments”: “The huge influx of refugees and migrants arrivingin Europe over the past two years has placed considerable pressure on localservices and infrastructure in many cities, including in education. Cities onlyhave competence over limited areas of education policy, leaving manyunable to respond quickly to rapid population changes or make structuralchanges, such as to teacher recruitment and training, to adapt to the needsof diverse populations. Many cities are facing significant capacity andinfrastructure challenges associated with large-scale arrivals; others arestruggling to stretch budgets that were established on the basis of outdatedpopulation figures.”

178 Die beslissingen zijn via de zoekterm “vluchtelingen” te vinden op dewebsite waar alle algemene beleidsbeslissingen van de Vlaamse Regeringkunnen worden geraadpleegd: www.vlaanderen.be/nl/vlaamse-regering/be-slissingenvlaamseregering. Zie: www.vlaanderen.be/nl/vlaamse-regering/be-slissingenvlaamseregering?search=vluchtelingen&publication_date=&pu-blication_date_1 %5Bmin %5D %5Bdate %5D=&publication_date_1 %5Bmax %5D %5Bdate %5D=&competence=&delivery_channel=&deli-very_channel_1=&=Zoek.

179 Asielzoekers worden vanaf vier maanden rechthebbend inburgeraar,erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden zijn vanaf de toekenningvan dat verblijfsstatuut verplicht inburgeraar. Een asielzoeker kan echtervanaf de eerste dag in asielprocedure een cursus NT2 beginnen, ook zonderinburgering te volgen.

180 Zie: www.vdab.be/nieuws/pers/2016/vdab-zet-actieplan-op-om-vluchte-lingen-naar-werk-te-begeleiden. Het VBO stelde ook een gids op voorwerkgevers, zie: www.vbo-feb.be/globalassets/publicaties/gids-voor-werkge-vers–opleiden-en-tewerkstellen-van-asielzoekers-en-vluchtelingen/0909160927lj.pdf.

Sectoriële benaderingen

SECT 10A/116 Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 262

181 Zie: http://integratiebeleid.vlaanderen.be/subsidies-aan-gemeenten-vluchtelingeninstroom-verhoging-tweede-schijf-met-2554-miljoen-euro.

182 De middelen kunnen echter niet ingezet worden voor opdrachten die defederale overheid toebehoren, zoals de uitvoering van de Opvangwet.

183 De Inspiratiegids is beschikbaar op: www.integratie-inburgering.be/sites/default/files/atoms/files/Inspiratiegids_van %20opvang %20naar %20sa-menleven_def_0.pdf.

184 Zie: www.vvsg.be/sociaal_beleid_en_werk/Vreemdelingen/Pages/default.aspx.

185 Voor de EU is er het Radicalisation Awareness Network, zie: https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/networks/radicalisation_awareness_network_en. Voor Vlaanderen, zie: www.vlaanderen.be/nl/publicaties/de-tail/dossier-radicalisering.

186 Zie Binnenband, themanummer preventie van radicalisering, 2016/2 –

juli 2016, beschikbaar op: http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/sites/default/files/public/publicaties/BB-radicalisering.pdf.

187 Zie: www.vvsg.be/radicalisering/Documents/actieplan_radicalisering.pdf.

188 Zie: https://stad.gent/samenleven-welzijn-gezondheid/radicalisering/visie-gent/kernteam-radicalisering.

189 Het rapport is beschikbaar op:http://nws.eurocities.eu/MediaShell/media/PR_EUROCITIES_antiradicali-sation_261016.pdf.www.eurocities.eu/eurocities/news/CityMetric-What-can-cities-teach-us-about-radicalisation-WSPO-AGDDD2.

De uitdagingen voor het migratie- en integratiebeleid lopen van het Europese tot het lokale niveau

Praktijkgids management lokale besturen - juni 2017 - 263 SECT 10A/117