De lange geschiedenis van het poldermodel · De lange geschiedenis van het poldermodel Maarten Prak...

Post on 12-Aug-2020

4 views 0 download

Transcript of De lange geschiedenis van het poldermodel · De lange geschiedenis van het poldermodel Maarten Prak...

De lange geschiedenis van het poldermodel

Maarten Prak

Jan Luiten van Zanden

SWR, 3 oktober 2015

Achtergrond

• Boek in serie over NL’se geschiedenis

• Economische en sociale geschiedenis

• Vormgeven van duizend jaar

Inhoud

• Probleem: hoe was ‘Nederland’ georganiseerd en welke (economische) consequenties heeft dit gehad?

• Inleiding: definitie, theorie, benadering

• Periodisering, revolutionaire overgangen

– Agrarisch poldermodel: 11e-16e eeuw

– Commercieel poldermodel: 17e-18e eeuw

– Industrieel poldermodel: 19e-20e eeuw

• Breukpunt ca. 1800

Vertrekpunt: stylized facts

Anno nu

• “82% van de Nederlanders is gelukkig”, rapportcijfer 7,9 (SCP 2011)

• Lidmaatschap vereniging >85%

Historisch

• Gestage economische groei per hoofd sinds de Middeleeuwen = afhankelijke variabele

• Hoge belastingopbrengst = maat van vertrouwen in de overheid

Definitie ‘poldermodel’

Samenleving met

• hoge organisatiegraad (‘maatschappelijk middenveld’)

• inspraak

• sociale gelijkheid

Kenmerken

• conflict → compromis

• coördinator = 1. Graaf van Holland, 2. Staten van Holland, 3. Nationale regering

These: wezenlijke continuïteit

Waarom ‘Poldermodel’?

NL’se economie presteert relatief goed in alle periodes

Mogelijke verklaringen:

• Klimaat = gematigde zone (Landes)

• Geografie = aan zee (Blockmans)

• Afmetingen = kleine landen (Katzenstein)

• Landsaard = land van kooplieden (Van Heek)

• Protestantisme = land van dominees (Weber)

• Instituties = ‘poldermodel’!

Theorie: rol van instituties

• Putnam (1992): ‘civil society’

• North, Wallis, Weingast (2009): ‘open access society’

• Acemoglu, Robinson (2011): ‘inclusive society’

Discussie: waar en wanneer?

• Putnam: Italiaanse stadstaten (Middeleeuwen)

• North cs + Acemoglu/Robinson: Glorious Revolution (1689)

• Middeleeuws Holland?!

Bill

of R

ights

, 1689

Agrarisch poldermodel, C.11-16

• Ontstaan ‘moderne’ markteconomie 13e-15e eeuw: markten voor goederen en arbeid, land, kapitaal

• ME’se institutionele revolutie: ‘staten’/ steden & dorpen / polders/ ‘gilden’

• Rente daalt naar 5-6% = efficiënte instituties

Revolutie 1566-1648

• Protest tegen centralisatie bestuur

• Gedragen door steden en gewesten

• Aanvankelijk diepe crisis

• Snel herstel van belastinginkomsten

• Economische groei 1585-1620

Commercieel poldermodel, C.17-18

• Gouden Eeuw: handel, landbouw & industrie

• Zeven ‘republieken’

• Burgerlijke elites, actieve burgers: gilden, schutterijen

• Armenzorg

• Na 1670: stagnatie, meer ongelijkheid,

Revolutie 1780-1848

• Revolutie van gilden & schutterijen

• Revolutie en Franse ‘hulp’=centralisatie

• Willem I autocraat (1813-1840)

• Grondwet 1848

Industrieel poldermodel, C.19-20

• Industrialisatie + diensten + landbouw

• Multinationals / Kolonialisme

• Organisaties van arbeid en kapitaal

• Politieke partijen

• Verzuiling

• Overlegeconomie

• Verzorgingsstaat (post-WW2)

Revolutie 1780-1848

• Revolutie van gilden & schutterijen

• Revolutie + Franse ‘hulp’=centralisatie

• Willem I autocraat (1813-1840)

• Beperkt kiesrecht

• Collectieve actie = kerken

• Grondwet 1848

Corporatisme: Crouch these

Colin Crouch (1993) “the greater the extent to which early structures of economic self-government [esp. guilds] survive the period of laissez-faire capitalism and Napoleonic reform, continuing to occupy legitimate political space, the more likely will a society be to produce during late capitalism systems of functional representation that are well organized and accept a share in governance as well as lobby for intermediate interests.”

Cusack, Iversen & Soskice (2007): “a strong guild tradition […] in complex ways” leidde tot de opkomst van sterke organisatie van werkgevers en werknemers, die “were accustomed to solving collective action problems through associations”.

Radicaal-conservatieve kritiek

“Uit Vrijheid en Gelijkheid in revolutionairen zin. Ik vergenoeg mij met eene bijzonderheid te berde te brengen. Bij het aanheffen van die kreet moesten ook gilden en corporatiën vallen. Vrije concurrentie werd begeerd; geen belemmeringen voor kunstzin en industrie; geen hatelijk monopolie van personen of genootschappen; dan zou de ontwikkeling van individuele nijverheid en handel de waarborg zijn eener betere toekomst. De toekomst die men voorzag, is er, en mag zij beter worden genoemd? Ik ben hier eenstemmig met de coryfeën der hedendaagsche revolutie. Het is deze vrijheid, deze onbeperkte concurrentie, deze wegneming, zooveel doenlijk, der natuurlijke verhouding van werkbaas en werkman, welke de maatschappelijke banden verscheurt, op de overmagt der rijken en de heerschappij der bankiershuizen uitloopt, aan de handwerkslieden regelmatig onderhoud ontneemt, de zamenleving in twee vijandige heirlegers deelt, een tallooze schare van armen doet ontstaan, den aanval der nietsbezittenden tegen de vermogenden voorbereidt …”

Groen van Prinsterer, 1848

Continuïteit vakbonden?

Gilden

• 1800: c. 1400

• Groei 17e eeuw

• Kwaliteitscontrole –opleiding – lobbyen

• Sociale voorzieningen (‘bussen’)

• Politieke representatie

• Price-fixing?

Vakbonden

• Oprichting jaren-1860

• Vakcentrales jaren-1900 + lokale & beroepsbonden

• 2015: 3 vakcentrales

• Sociale voorzieningen (‘bussen’)

• Vertegenwoordiging in corporatieve instituties

Continuïteit bedrijfsorganisaties?

Gilden

• 1800: c. 1400

• Groei 17e eeuw

• Kwaliteitscontrole –opleiding – lobbyen

• Sociale voorzieningen

• Politieke representatie

• Price-fixing?

Brancheverenigingen

• Toename vanaf 1885

• C. 1920: 337 nationale + 1,329 lokale org’s

• 1981: 1,254 nat. org’s

• Kwaliteitscontrole –opleiding – lobbyen

• Vertegenwoordiging in corporatieve instituties

• Price-fixing?

Continuïteit van instituties

• Onderlinge fondsen (geen vakverenigingen)

• Imitatie regels & arrangementen (vakverenigingen)

• Informele voortzetting beroepsverenigingen

Continuïteit van ideeën

• Taalgebruik: ‘meester’, ‘leerjongen’, ‘gilde’

• Inspiratie voor vroege vakverenigingen (‘ambachtsideologie’)

• RK corporatisme (St. Bernulphusgilde 1871) + Protestantse concurrentie (A. Kuyper 1871: “Mochten wij, Protestanten, niet achterblijven”)

Continuïteit en discontinuïteit

• Relatief grote landbouw- en dienstensector

• Late industrialisatie

• Opkomst grootbedrijf naast ambachten

• Politieke representatie via religieus geïnspireerde partijen:

- 1888: 52 / 100 zetels

- 1925: 54 + 4 / 100 zetels

Verklaringen voor continuïteit

• Functionalisme?

• Institutionele continuïteit gering

• Ideële continuïteit in “nieuwe verpakking”