De jeugd heeft de toekomst: zijn ze in de horeca beter af met een smalle of met een brede opleiding?...

Post on 12-May-2015

215 views 0 download

Transcript of De jeugd heeft de toekomst: zijn ze in de horeca beter af met een smalle of met een brede opleiding?...

de jeugd heeft de toekomst: zijn ze in de horeca beter af met een smalle of met een brede opleiding?

Anneke Westerhuis26 maart 2014

www.ecbo.nl

Beroepsonderwijs moet aan veel verwachtingen voldoen

wensen van en ontwikkelingen bij - werkgevers - studenten - de samenleving

-

Beroepsonderwijs moet aan veel verwachtingen voldoen

wensen van en ontwikkelingen bij - werkgevers - studenten - de samenleving…komen niet altijd overeen. Dat kan spanningen opleveren: het onderwijs moet zorgen dat…..

-

Sommige competenties zijn in één beroep en andere in meer beroepen belangrijk:

- een muur van 500 stenen in 1 uur opmetselen- een orthopedische schoen herstellen- zelfstandig kunnen werken - creatief problemen oplossen

waar hebben we het over?

waar hebben we het over?

Vakspecifiek: uniek voor één beroep (makkelijk te omschrijven)

Niet-vakspecifiek: niet uniek voor een beroep (vaak algemener geformuleerd)

in welke mate is een opleiding op één beroep gericht?

waar hebben we het over?

Is smal opleiden beter?

: het diploma geeft duidelijk signaal, directe aansluiting tussen opleiding en werk

conjunctuurgevoelig, passend werk als speld een in hooiberg

wat is beter?

Is breed opleiden beter?

: je kunt direct en later meer kanten op, minder conjunctuurgevoelig

diploma heeft minder ‘signaalwaarde’, motivatieproblemen (Zweden)

wat is beter?

wanneer leid je smal op?

Kenmerken van smal opleiden

1. een beroep kent veel unieke competenties/weinig overlap met andere

2. vakelementen vereisen heel specifieke kennis en vaardigheden

3. werknemers vormen een vakgroep die het vak onderhoudt

4. jongeren komen naar de opleiding vanwege het beroep

5. gediplomeerden komen na de opleiding in dat beroep

6. gediplomeerden uit andere opleidingen komen moeilijk in het beroep

7. er zijn typische beroepsloopbaanpatronen

… en wanneer breed?

Kenmerken van breed opleiden

1. veel competenties zijn gemeenschappelijk voor een aantal beroepen

2. weinig vakelementen doen een beroep op heel specifieke kennis of vaardigheden

3. beroepen zijn sterk in beweging (afbakeningen, inhouden, omvang)

4. in het beroepsdomein kun je met meerdere diploma’s terecht

5. veel werkenden vertrekken na een paar jaar uit het beroepsdomein

6. het diploma geeft toegang tot een groot aantal beroepen

7. beroepsloopbaanpatronen zijn zeer gevarieerd

hoe zit het in de horeca?

We richten ons op de kok (2), gastheer/gastvrouw (2/3) en de horecaondernemer manager (4)

hoe zit het in de horeca?

We richten ons op de kok (2), gastheer/gastvrouw (2/3) en de horecaondernemer manager (4)

Veel algemene informatie over deelsectoren, maar weinig te vinden over de afzonderlijke beroepen

Bronnen

Bedrijfschap Horeca en Catering (2013): Arbeidsmarktanalyse 2013

DUO (2014): Brondata

Kenwerk (2012): Trends en cijfers horeca; zicht op arbeidsmarkt en onderwijs 2012-2013

ROA (2013): De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep

UWV (2013): De Horeca, catering en verblijfsrecreatie Sectorbeschrijving

hoe zit het in de horeca?

De werkgelegenheid in de horeca is dynamisch

- gevoelig voor externe invloeden (economie, seizoenen, trends)

- hoge ‘prijselasticiteit’

- lage intreedrempel voor nieuwe bedrijven en werknemers

- gesegmenteerd (doelgroepen, serviceniveau, bedrijfsvoering)

- arbeidsaanbod gevoelig voor demografische trends

hoe zit het in de horeca?

Loopbanen in de horeca (‘benchmark’)

- gemiddelde leeftijd werkenden 31 (landelijk 40)

- kleine dienstverbanden: 22,6 uur/week (landelijk 30,3)

- 41% van werkenden ziet werk als bijbaan

- werkmotivatie komt na reisafstand, flexibel werk, salaris, werksfeer (5e)

- gemiddeld functieduur 5,5 jaar (landelijk 10)

- jaarlijkse uitstroom rond 25%

in- en uitstroom horeca

herkomst en bestemming (2009) In % Uit %

andere sectoren (uitzendbureaus, detailhandel,

zakelijke dienstverlening, zorg)

36 45

uitkering 8 18

studie 32 15

aanbieden /onttrekken van de arbeidsmarkt 21 16

zelfstandigen 3 5

uitstroom

Belangrijkste redenen voor vertrek

- aard van het contract (tijdelijk)

- de werktijden

- weinig doorgroeimogelijkheden

onderwijs en horeca

 Ontwikkeling van de instroom 2005/06 2012/13

Gastheer/-vrouw (2) 1.146 792

Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw (3) 75 109

Kok (2) 2.520 1.822

Horecaondernemer manager (4) 2.914 1.969

  2006/07 2012/13

vso/pro   10

vmbo bl 53 44

vmbo kl 21 22

vmbo gl/tl 10 12

havo/vwo 2 3

hbo    

ontwikkeling van de instroom naar herkomst: gastheer/-vrouw (2) %

*Relatief veel switchers (48%)

  2006/07 2012/13

vso/pro  

vmbo bl 2

vmbo kl 39 53

vmbo gl/tl 24 10

havo/vwo 6 7

hbo   4

ontwikkeling van de instroom naar herkomst: gastheer/-vrouw (3) %

*Relatief veel switchers (54%)

  2006/07 2012/13

vso/pro   11

vmbo bl 42 35

vmbo kl 26 23

vmbo gl/tl 15 12

havo/vwo 3 5

hbo   4

ontwikkeling van de instroom naar herkomst: kok (2) %

*Relatief veel switchers (43%)

  2006/07 2012/13

vso/pro  

vmbo bl

vmbo kl 15 12

vmbo gl/tl 57 54

havo/vwo 18 24

hbo 3  8

ontwikkeling van de instroom naar herkomst: manager horeca (4) %

*Relatief veel doorstroom naar hbo (45%)

onderwijs en horeca

De relatie onderwijs-arbeidsmarkt (‘benchmark’)

- 25% van de medewerkers heeft een voltooide beroepsopleiding (mbo)

- hbo- en wo-studenten zijn aantrekkelijk (in de bediening) vanwege de combinatie van sociale intelligentie, flexibele inzet en contractvorm

- van de werkenden is 38% is laag opgeleid (landelijk 23%)

- vacatures: lager niveau 75%, middelbaar 22%, ho/wo-niveau 3%

trends

De relatie onderwijs- arbeidsmarkt

- kwaliteit, gastvrijheid en beleving worden belangrijker

- door vergrijzing minder jonge instroom: werven en behoudenvan personeel als aandachtspunt

- persoonlijke touch van de gastheer/vrouw is doorslaggevend voor bedrijfssucces

conclusies

De horeca kent een hoge en gevarieerde in- en uitstroom: - weinig (loop)banen voor het leven voor

gekwalificeerde medewerkers- lage drempel voor personen met een andere

(voor) opleiding- een aantal beroepsgroepen kent een relatief grote

zij- instroom

Als de relatie tussen de opleiding en de beroepsuitoefening vrij los is, is er dan niet veel te zeggen voor breed opleiden?

Conclusies 2

Breed of smal opleiden?- vanuit de loopbaan van een leerling: breed!- vanuit upgrading of kiezen voor niches: smal!

Upgrading verhoogt de toegangsdrempel (minder in- en uitstroom), maar het onderwijs kan het niet alleen - arbeidscontracten- loopbaanperspectief- omvang dienstverbanden

Bij de keuze voor niches is de opleiding exclusief voor deelsegmenten: - draagvlak in de bedrijfstak?- risico van speld in hooiberg? - match vraag en aanbod?

meer weten?

anneke.westerhuis@ecbo.nl06 54647140