Brief2ekamer

Post on 12-May-2015

327 views 0 download

Transcript of Brief2ekamer

28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2009

Op 1 april 2009 heeft de vaste commissie voor Justitie van uw Kamer eenAlgemeen Overleg met mij belegd over winkelovervallen. De commissieheeft te kennen gegeven voorafgaand hieraan een brief over dit onder-werp tegemoet te willen zien. Ook geagendeerd is de reactie op de motievan de Kamerleden Heerts en Teeven over de aanpak van lading- enwinkeldiefstal.1 Bij brief van 16 februari 2009 heeft u mijn reactie op dezemotie ontvangen.2 Daarnaast ben ik bij brief van 12 januari 2009 ingegaanop winkeldiefstal, mobiele bendes en overvallen.3 In voorgaande jarenheeft uw Kamer ten slotte de delen 1, 2 en 3 van het Actieplan VeiligOndernemen ontvangen, waarin de aanpak van criminaliteit tegen hetbedrijfsleven centraal staat.4 In deze brief zal ik mij concentreren op deovervalcriminaliteit, die vanwege haar zorgwekkende toename een inten-sievere aanpak vergt.

Probleemanalyse

Overvallen vormen voor slachtoffers een ingrijpende en bedreigendegebeurtenis, waarvan de psychische verwerking vaak langere tijd inbeslag neemt. Ook al zou men – afgezet tegen veel andere vormen vancriminaliteit – van mening zijn dat de omvang van de overvalcriminaliteitrelatief gering is, dan nog rechtvaardigen de ernst en de impact ervan dathet terugdringen van het aantal overvallen hoge prioriteit verdient. Ikneem deze opdracht buitengewoon serieus. In deze brief zal ik de lijnenschetsen waarlangs ik een integrale aanpak wil vormgeven. Om tebepalen welke gerichte maatregelen nodig zijn, is het echter eerst vanbelang de omvang en aard van overvallen nader te analyseren.

Begripsomschrijving

Van het begrip «overval» bestaat geen sluitende en eenduidige definitie,mede omdat de strafwetgeving hierin niet expliciet voorziet. De delictendie met de term «overval» worden aangeduid, zijn met name in art. 312 Sren art. 317 Sr terug te vinden. In eerstgenoemd artikel is sprake van «dief-

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2Vergaderjaar 2008–2009

KST1296470809tkkst28684-210ISSN 0921 - 7371Sdu Uitgevers’s-Gravenhage 2009

1 Kamerstukken II 2008/2009, 31 700 VI,nr. 48.2 Kamerstukken II 2008/2009, 29 911, nr. 21.3 Kamerstukken II 2008/2009, 28 684, nr. 192.4 Kamerstukken II: 2003/2004, 28 684, nr. 24;2004/2005, 28 684, nr. 53; 2007/2008, 28 684,nr. 116.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 1

stal voorafgegaan, vergezeld, of gevolgd van geweld of bedreiging metgeweld jegens personen». In art. 317 Sr gaat het om «door geweld ofbedreiging met geweld iemand dwingen tot afgifte van een goed». Teronderscheiding van beroving op straat (straatroof) en diefstal gevolgddoor geweld wordt een overval veelal gedefinieerd als: het met geweld ofbedreiging met geweld wegnemen of afpersen van enig goed, gepleegdtegen personen in een afgeschermde ruimte of op een gepland danwelgeorganiseerd waardetransport of de poging daartoe. Deze definitie ligtook ten grondslag aan het centrale registratiesysteem LORS (LandelijkOvervallen en Ramkraken Systeem).

Omvang

Na jaren van daling neemt het aantal overvallen sinds 2007 weer toe.Vorig jaar zijn in totaal 2395 overvallen gepleegd tegenover 2165 in 2007,een groei van 11%. Deze ontwikkeling herinnert aan het begin van dejaren negentig, toen de procentuele toename van eenzelfde orde vangrootte was. In de periode van het Projectteam Overvalcriminaliteit (1993–1999) trad een daling op, maar in de laatste jaren van de vorige eeuw namhet aantal overvallen weer toe. Een nieuwe piek werd begin deze eeuwbereikt. Na het aantreden in 2003 van de Landelijk Overvalcoördinatorheeft zich tot 2007 weer een dalende lijn ingezet (zie figuur 1). Over hetpolitiejaaroverzicht overvallen en ramkraken in 2008 heb ik u in antwoordop vragen van het lid Van Haersma Buma reeds nader geïnformeerd.1

Regionale spreiding

De regionale verschillen in de mate van overvalcriminaliteit zijn groot. Vanoudsher is ze sterk geconcentreerd in de Randstad, waarbij zich de laatstetien jaren ook enkele zuidelijke regio’s hebben gevoegd. Meer dan 70%van de overvallen vindt thans plaats acht politieregio’s. Amsterdam-Amstelland wordt door de meeste overvallen getroffen, gevolgd doorRotterdam-Rijnmond, Midden-West Brabant, Haaglanden, Brabant Zuid-Oost, Utrecht, Limburg-Zuid en Flevoland, waar het afgelopen jaar eensterke stijging is opgetreden. Dit betekent dat de aanpak zich vooral opdeze regio’s moet concentreren. Echter, ook in de overige regio’s blijft eengoede monitoring van belang, omdat ontwikkelingen regionaal sterkkunnen fluctueren. In Amsterdam bijvoorbeeld, heeft de overval-criminaliteit zich gestabiliseerd.

Risicobranches

Vergeleken met de jaren negentig zijn de overvallen bij financiële instel-lingen fors afgenomen. In absolute aantallen vormen de detailhandel(vooral supermarkten en benzinestations), woningen en horeca (vooralsnackbars en restaurants) het belangrijkste doelwit. Ruim 75% van deovervallen is op deze sectoren gericht. Zij dienen speciale aandacht tekrijgen bij de preventie van overvalcriminaliteit.

1 Kamerstukken II 2008/2009, nr. 1866.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 2

Daders

De criminele «carrière» van de doorsnee overvaller begint vaak op jongeleeftijd. Op grond van verschillende analyses en ervaringen bij de politieworden plegers van overvallen veelal in drie categorieën onderverdeeld.Ten eerste zijn er de beginnende daders, die sinds de jaren negentig degrootste en snelst groeiende groep vormen. De leeftijd waarop zebeginnen met het plegen van overvallen ligt veelal tussen de 15 en 19jaar. Het zijn nog «amateurs»; ze handelen impulsief en bereiden deoverval slecht voor. Over de toename in het aantal impulsovervallers benik ingegaan bij de beantwoording van de Kamervragen van het lid DeRoon.1 De tweede groep bestaat uit «gevorderden», veelal in de leeftijdtussen 18 en 23 jaar. Zij hebben meer ervaring en maken vaker eeninschatting van de risico’s. Vergeleken met de beginnende daders is hunwerkgebied groter; vaak opereren ze (boven)regionaal. Professioneleovervallers vormen de derde groep. Ze zijn veelal ouder dan 21 jaar,plegen hun delicten na zorgvuldige planning en opereren vaak landelijk.

Motieven

Behalve materiële overwegingen behoren ook de invloed van criminelevrienden en de «status» die het plegen van een overval in criminele kringheeft, tot de belangrijkste motieven om een overval te plegen. Bij deaanpak zal helder voor het voetlicht gebracht moeten worden dat over-vallen niet lonen en dat – vanwege de ernst van het gepleegde feit – desancties fors zijn. De zorgwekkende instroom van nieuwe beginnendedaders moet daarmee ingedamd worden. In het bijzonder dient deaandacht uit te gaan naar specifieke allochtone groepen; was tweedecennia geleden nog 80% van de overvallers autochtoon, thans is bijna70% van de aangehouden daders van allochtone komaf. In mijn antwoordop voornoemde Kamervragen van De Roon ben ik hierop nader ingegaan.

Huidige aanpak

De toename in het aantal overvallen heeft in 2008 geleid tot een intensie-vere samenwerking tussen bedrijven, gemeenten, politie en justitie.

Bedrijven

Veiligheid begint, ook bij deze vorm van criminaliteit, bij voorkomen. Aande basis van de aanpak van overvallen staan de maatregelen die hetbedrijfsleven bereid is zelf te treffen voor de preventie van overval-criminaliteit. De investeringen die daarmee gemoeid zijn, trekken eenzware wissel op het bedrijfsleven. Door private en publiek-private samen-werking kunnen de krachten gebundeld worden. Koepel- en branche-organisaties als VNO-NCW, MKB-Nederland, Platform Detailhandel Neder-land en Koninklijke Horeca Nederland hebben zich het afgelopen jaarwederom ingespannen om samen met politie, justitie en de overheidafspraken te maken en uit te voeren om onder meer de overval-criminaliteit tegen te gaan. De gezamenlijke maatregelen zijn vastgelegdin drie Actieplannen Veilig Ondernemen en in de convenanten AanpakWinkelcriminaliteit, waarvan het derde in november 2008 is afgesloten.Veel maatregelen worden uitgevoerd onder auspiciën van het NationaalPlatform Criminaliteitsbeheersing. Ook worden de veiligheidsproblemenop regionaal niveau opgepakt in de Regionale Platforms Criminaliteits-beheersing, waarin zowel ondernemers als gemeenten en de politie parti-ciperen.

1 Kamerstukken II 2008/2009, nr. 1734.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 3

Gemeenten

Veel gemeenten met een groot aantal overvallen hebben in 2008 hettegengaan van deze vorm van criminaliteit tot prioriteit benoemd. Ditkomt onder meer tot uiting in het doen uitvoeren van winkelscans, hetuitloven van tipgeld voor het opsporen van daders, het trainen van winke-liers en straatmanagers teneinde overvallen te voorkomen en hetverbinden van camerasystemen met politietoezichtruimtes.

Politie

De aanpak door de politie vindt zowel op lokaal, regionaal als boven-regionaal niveau plaats. In veel gevallen gaat het om impulsovervallen (hitand run), die zich met name op lokaal niveau afspelen en op dat niveauworden aangepakt. Voor diverse korpsen was de toename aanleiding voorhet opzetten van speciale onderzoeksteams en het inzetten van gerichttoezicht in winkelgebieden en op andere overvalgevoelige plaatsen entijdstippen. Ook burgers werden bij de opsporing betrokken door de inzetvan onder meer Burgernet, SMS Alert, lokale en landelijke opsporings-programma’s en de tiplijn Meld Misdaad Anoniem. Het aantal aange-houden verdachten is toegenomen. Voor overvallen gepleegd in 2008waren op 1 februari 2009 inmiddels 906 verdachte personen aangehoudentegenover 732 in 2007 en 758 in 2006 op dezelfde peildatum in de voor-gaande jaren. In 2008 zijn er door de eenheden van de bovenregionalerecherche (BR) 12 nieuwe onderzoeken naar overvallen gestart tegenover2 in 2007. Daarnaast kent de BR Amsterdam een thematische aanpak vanveelplegers van overvallen.

Justitie

Vanuit het Ministerie van Justitie wordt – in samenwerking met tal vanlokale en regionale samenwerkingspartners – het programma Gewelduitgevoerd, dat naast een preventieve benadering ook een dadergerichteaanpak van geweldplegers beoogt. Uiteraard is ook het Openbaar Minis-terie (OM) actief betrokken bij de repressieve aanpak van overvallers.Naast de reguliere inzet is er waar nodig sprake van een geïntensiveerdeaanpak. Illustratief is de aanpak in Midden-West Brabant, nadat het aantalovervallen in deze regio en met name in Tilburg significant was toege-nomen. Zo hebben het OM en de politie extra capaciteit vrijgemaakt omde hausse aan overvallen in te dammen. Sinds eind oktober 2008 is inTilburg een speciaal overvallenteam van de politie actief, bestaande uitongeveer vijftien rechercheurs, dat exclusief wordt ingezet voor de bestrij-ding van overvallen. Het OM heeft een parketsecretaris en een officier vanjustitie aan het team toegevoegd. Het Boven Districtelijk Recherche Team(BDRT) van de politie Midden-West Brabant houdt zich, hoewel het daarniet specifiek toe is ingesteld, feitelijk eveneens exclusief bezig met hetonderzoeken van overvallen. Ten slotte is er een Team GrootschaligeOpsporing actief onder leiding van het OM in Breda, bestaande uit onge-veer tien rechercheurs. Dit team verricht analyse op overvallen in de regioMidden-West Brabant, coördineert de inzet van politiecapaciteit op over-vallen en voert strafrechtelijk onderzoek uit naar overvallen in de regio.Overvallers die zijn opgespoord worden altijd voorgeleid. Bovendienwordt een actief persbeleid gevoerd over zowel de aanhoudingen als deveroordelingen, met het oogmerk potentiële plegers af te schrikken. Erwordt in Tilburg en omstreken altijd gebruik gemaakt van SMS Alert omde pakkans te vergroten.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 4

Intensivering van de aanpak

De beleidsmatige aanpak van overvallen is de afgelopen jaren nieteenduidig voor het voetlicht gekomen, doordat ze vrijwel altijd ingebedwerd in de bredere aanpak van criminaliteit gericht tegen het bedrijfslevenen tegen specifieke risicobranches. De hernieuwde toename in het aantalovervallen rechtvaardigt thans een eigenstandige benadering.

Doelstelling

Inzet van de geïntensiveerde aanpak is een reductie in 2010 ten opzichtevan het aantal overvallen in 2008 met minimaal 20%, waardoor in iedergeval hetzelfde – laagste – niveau van 2006 bereikt kan worden. Dit bete-kent dat het aantal overvallen moet dalen van 2395 naar 1900. Aangezienhet niveau van de overvalcriminaliteit in 2004 (2385) nagenoeg gelijk isaan dat van 2008, sluit de doelstelling om te komen tot een reductie van20% naadloos aan bij de ambitie van het project Veiligheid begint bijVoorkomen.

Maatregelen

De reductie wil ik bereiken via een integrale repressieve en preventieveaanpak. Meer repressief optreden leidt tot een hoger oplossings-percentage: bij een delict als overvalcriminaliteit is de kans op herhalingnamelijk erg hoog, zodat een groter aantal gearresteerde overvallers leidttot een daling van het aantal overvallen. Preventieve maatregelen leidentot het beperken van de gelegenheid, het verlagen van de opbrengst enschade, het vergroten van het veiligheidsgevoel en het verhogen van depakkans. Voor het treffen van repressieve en preventieve maatregelen isbovendien een goede analyse van belang, omdat daarmee gericht ingezetkan worden op specifieke dadergroepen, modus operandi, regionaleontwikkelingen, risicolocaties, -branches en -tijdstippen.

In aanvulling op de hieronder geschetste maatregelen ben ik voornemensin te stemmen met het voorstel van de portefeuillehouder vermogens-criminaliteit in de Raad van Hoofdcommissarissen om een taskforce onderauspiciën van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC) in testellen, die in beeld moet brengen welke barrières opgeworpen kunnenworden tegen overvallen om vervolgens sectorgewijs maatregelen tenemen. Ik ondersteun dit voorstel.Op korte termijn zal ik hierover overleg voeren met het NPC, zodat deovervalcriminaliteit stevig aangepakt kan worden. Uiterlijk in mei 2009 zaldan een plan van aanpak opgesteld zijn waarin ook veel van de hierondervoorgestelde maatregelen een plaats kunnen krijgen.

1. Analyse en onderzoek

• Via het Landelijk Overvallen en Ramkraken Systeem (LORS) wordtinformatie bijgehouden over overvallen. In het vierde kwartaal van2009 is een koppeling gerealiseerd van het LORS met het nieuwepolitieregistratiesysteem

• De overvalcriminaliteit wordt in 2009 uitgewerkt als een van de priori-teiten in het beoogde Nationaal Intelligence Model (NIM), dat moetleiden tot: a. betere sturing op basis van de beschikbare informatie;b. het beter en sneller verbanden leggen tussen delicten en dader-groepen; c. een betere kennis- en informatieuitwisseling tussen depolitiekorpsen onderling en met de partners.

• In aanvulling op de gegevens die via het NIM beschikbaar komen, zalin het derde kwartaal van 2009 onderzoek starten naar de achter-gronden van de trends en ontwikkelingen in de overvalcriminaliteit,

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 5

profielen en motieven van daders en bewezen effectieve preventieveen repressieve maatregelen.

• Enkele korpsen, waaronder Amsterdam-Amstelland, zijn gestart metnader onderzoek naar de woningovervallen in hun werkgebied. Zodrade resultaten daarvan bekend zijn, worden de resultaten met deTweede Kamer gedeeld.1

2. Preventie

Dadergerichte preventie

• Verkleinen van de kans op buit: de campagne «Klein bedrag, pinnenmag», de proef van MKB-Amsterdam met gratis pinnen voor onderne-mers en de initiatieven in Almere (ambitie: eerste cashles city) enNieuwegein (na 16.00 uur niet meer met contant geld betalen) zijnvoorbeelden van creatieve acties om de kans op buit zo veel mogelijkte beperken; bij gebleken succes verdienen deze vanaf 2010 elders inhet land navolging te krijgen.

• Afschrikken van potentiële daders: in het derde kwartaal van 2009 starteen communicatietraject over de sancties die aangehouden overvallersopgelegd krijgen.

• Verhogen van de pakkans: in het vierde kwartaal van 2009 zijn maatre-gelen uitgevoerd om de kwaliteit en plaatsing van het cameratoezichtte verbeteren. Daarbij wordt tevens in ogenschouw genomen aspectenals de actieradius en bewaartermijnen van particulier cameratoezicht.

• Verhogen van de pakkans: in 2009 worden de mogelijkheden verkendvan de inzet van een vorm van tracking-and-tracing, zodat de buit endaarmee de daders makkelijker opgespoord kunnen worden. Dezetechniek wordt nu veelal gebruikt bij het tegengaan van auto- enladingsdiefstal, maar is ook breder toepasbaar.

Slachtoffergerichte preventie

• Beperken van de gelegenheid: in het tweede kwartaal van 2009 wordtin overleg met de partners die betrokken zijn bij de aanpak van over-vallen en de hulp aan slachtoffers, bekeken of het mogelijk is eengoud-zilver-brons-aanpak te introduceren voor slachtoffers vanovervalcriminaliteit. Deze aanpak is bekend in Groot-Brittannië bij hettegengaan van herhaald slachtofferschap bij woninginbraken: na deeerste woninginbraak volgt een «bronzen» aanpak. Indien daarna tochweer een inbraak plaatsvindt, worden de preventieve maatregelengeïntensiveerd in een «zilveren» en na de derde inbraak tot een«gouden» aanpak. Vooral bij hoog-risicobranches kan deze benaderingvan overvalpreventie meerwaarde hebben, omdat door de intensive-ring van de veiligheidsmaatregelen herhaald slachtofferschap voor-komen kan worden.

• Vergroten van het veiligheidsgevoel: winkelstraatmanagers kunnenbijdragen aan meer private en publiek-private samenwerking en hetuitvoeren van concrete maatregelen bij de aanpak van veiligheids-problemen. Om de inzet van straatmanagers te bevorderen worden opinitiatief van het ministerie van Economische Zaken de succes- enfaalfactoren van winkelstraatmanagers in kaart gebracht, waarna dezein pilots beproefd zullen worden. De resultaten zullen verwerkt wordenin een handboek winkelstraatmanagement, dat uiterlijk in het eerstekwartaal van 2012 zal worden verspreid.

Situationele preventie

• Beperken van de gelegenheid: in de strijd tegen de overvallen wordtook een nadrukkelijk beroep gedaan op het bedrijfsleven om zelf1 Kamervragen nr. 2080913270.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 6

goede maatregelen te treffen, al dan niet in collectief verband. Denkhierbij aan het afromen van het kassageld, alertheid bij het openen ensluiten van een pand, een «open» inrichting van de winkel naar buitentoe, goede plaatsing van camera’s.

• Beperken van de gelegenheid: het Ministerie van Economische Zakenstelt € 24 miljoen beschikbaar voor onder meer gratis veiligheids-adviezen voor kleine bedrijven, subsidie voor preventieve maatregelenen het stimuleren van winkelstraatmanagement. In de veiligheids-adviezen zal aandacht besteed worden aan de preventie van overvallenen andere vormen van criminaliteit. Ondernemers kunnen vervolgens50% subsidie krijgen op de investeringen die uit het veiligheidsadviesvolgen. Aan de hand van de resultaten van de pilotperiode die op1 februari van start is gegaan, wordt de landelijke subsidieregelingvormgegeven. Uw Kamer wordt in de zomer geïnformeerd over deresultaten van de pilots en de vormgeving van de landelijke uitrol diein september van start zal gaan. Zodoende hebben alle kleinebedrijven in Nederland nog dit jaar de gelegenheid om met steun vande overheid (extra) preventieve maatregelen te treffen op basis vaneen op maat gesneden advies.

• Intensivering van de aanpak in de transportsector: in 2004 is eenconvenant gesloten tussen publieke en private partners in detransportsector gericht op het terugdringen van criminaliteit tegentransportondernemers en chauffeurs dat eind 2008 is afgerond. Metname in de grensregio’s en langs de (internationale) hoofdroutesvinden geregeld ladingdiefstallen en overvallen plaats. De aanpak vanladingdiefstal en overvallen in de transportsector zal verder geïntensi-veerd worden door het afsluiten van een nieuw, tweede convenant metpublieke en private partners waarin onder meer aandacht zal zijn voorpreventie van ladingdiefstallen, de beveiliging van parkeerplaatsen,bedrijfs- en bedrijventerreinen, internationale samenwerking enversterking van de repressieve aanpak. De ondertekening van ditconvenant staat gepland voor de zomer van 2009.

3. Repressie

• Opsporingscapaciteit in risicogebieden: overvalcriminaliteit is eenhardnekkig probleem, waarvan de omvang weliswaar een golfbewe-ging vertoont, maar die steevast geconcentreerd is in de Randstad en –sinds enige jaren – delen van Brabant. Via het Nationaal IntelligenceModel (NIM) zal deze vorm van criminaliteit doorlopend gemonitoredworden, zodat de politieregio’s alert zijn op een eventuele toename inhet aantal overvallen en – bij overschrijding van een bepaalde grens –meteen de opsporing kunnen intensiveren. Het bepalen van die grensen de keuze voor het opschalen worden gemaakt binnen de driehoek.

• Landelijke voorziening: in het derde convenant Aanpak Winkel-criminaliteit, dat in november 2008 is gesloten, is een landelijke voor-ziening in het vooruitzicht gesteld die dient te voldoen aan deinrichtingseisen van het NIM en uiterlijk 1 oktober 2009 operationeelzal zijn. Dan beschikt de politie bovendien in iedere regio – of samen-werkingsverband van regio’s – over een contactpersoon voor zowel delandelijke voorziening als voor het georganiseerde bedrijfsleven. Ookde detailhandel zal ervoor zorgen dat op deze datum per regio eencontactpersoon beschikbaar is voor de politie en andere strategischepartners. Vanuit deze voorziening zal in het kader van de politie-kerntaak «signaleren en adviseren» overleg gevoerd worden met hetbedrijfsleven. Uitgangspunt is dat door de politie of het bedrijfslevenaangedragen informatie aanleiding vormt voor preventieve dan welrepressieve maatregelen.

• Verbeteren van de lokale aanpak: in het derde convenant voor deaanpak van winkelcriminaliteit is tevens afgesproken dat de rijksover-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 7

heid de gemeenten waar de meeste overvallen plaatsvinden, stimu-leert om samen met de voor hen relevante partijen, een plan vanaanpak te schrijven met concrete maatregelen om het aantal over-vallen terug te dringen.

• Uitwisselen van effectieve praktijken: regio’s kunnen lering trekken uitde ervaringen die elders opgedaan zijn met efficiënte en effectieveopsporing en vervolging. Zoals ik heb aangekondigd in mijn brief van12 januari aan uw Kamer zullen deze inzichten breder verspreidworden.1 De eerste aanzet daartoe is gegeven in de brief die ik samenmet mijn ambtgenote van BZK aan de Regionale PlatformsCriminaliteitsbeheersing heb gestuurd.

4. Slachtofferhulp

• Indien zich een overval heeft voorgedaan, zijn goede opvang van ennazorg voor de slachtoffers van groot belang. Zowel via bureaus voorSlachtofferhulp als via branchespecifieke vormen van opvang krijgtdeze hulp gestalte. In het tweede kwartaal van 2009 wordt nagegaan ofdeze in alle risicobranches voldoende van de grond is gekomen en ofze de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Over de ontwikkelingen in de overvalcriminaliteit en de uitvoering van deacties die ik in deze brief geschetst heb, zal ik u in de eerstvolgende voort-gangsrapportage Veiligheid begint bij Voorkomen informeren.

De minister van Justitie,E. M. H. Hirsch Ballin

1 Kamerstukken II 2008/2009, 28 684, nr. 192.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684, nr. 210 8