Post on 21-Aug-2020
Handleiding voor de gids
“Op stap voor het klimaat”
3de graad LO
1STE graad SO
Miche Claes en Bertie Vanderlee
Provinciaal Natuurcentrum
Craenevenne 86
3600 Genk
Versie 1 februari 2016
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 2 3 LO en 1 SO
ONTVANGST
Je ontvangt de klas op de parking van het PNC (Craenevenne 86 in Genk).
Welkom heten namens het Provinciaal Natuurcentrum.
Korte voorstelling van jezelf als Educatieve Gids.
We worden eerst ontvangen in het PNC. Begeleidt de groep via de balie naar binnen.
Laat de begeleidende leerkracht zich aanmelden aan de balie voor de administratieve afhandeling.
Aansluitend kan eventueel ook een educatief medewerker een gesprek hebben met de leerkracht.
Ondertussen kunnen de leerlingen naar het toilet (wegwijzen voor dames en heren) en kunnen de
rugzakken van de leerlingen gestockeerd worden.
Zodra hiermee klaar, geef je een korte inleiding op de projectie over biodiversiteit in Limburg (zie
elders). Na de korte bespreking van de projectie, kan je als volgt de overgang maken naar “Op stap
voor het klimaat”:
“jullie hebben zonet kennis gemaakt met de biodiversiteit in Limburg, maar nu gaan we er in
werkelijkheid mee kennismaken tijdens een wandeling hier in de omgeving. Niet zomaar een
wandeling maar “OP STAP VOOR HET KLIMAAT”.
STOP 1: “WEER” versus “KLIMAAT”
1. PLAATS De picknickplaats (dan kan je gebruik maken van de tafels).
2. THEORIE
2.1 Inleiding: weer is niet hetzelfde als klimaat
Weet je wat het woordje “klimaat” betekent?
> Het klimaat is het geheel van gemiddelde weersomstandigheden, in de loop van een bepaalde
periode en op een welbepaalde plaats. De ligging van deze plaats ten opzichte van de evenaar en het
aantal uren zonneschijn dat daaruit voortvloeit, zijn bepalend voor het klimaat. De nabijheid van de
zee en de hoogteligging hebben ook een invloed op het klimaat van een bepaalde plaats.
En wat bedoelen we dan met “weer”?
> Het weer is een beschrijving van de verschillende fenomenen die we op een bepaalde plaats en op
een bepaald moment kunnen waarnemen en ondergaan: neerslag, bewolking, wind, zonneschijn,...
Weerkundigen kunnen het weer slechts een paar dagen van tevoren voorspellen. Bovendien
veranderen hun voorspellingen snel.
Het klimaat van een bepaalde streek, b.v. hier in Vlaanderen of West-Europa is dus heel verschillend
van het klimaat in b.v. centraal Afrika. Hoezo?
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 3 3 LO en 1 SO
> gematigd zeeklimaat gekenmerkt door eerder koele zomers, niet zoveel nachtvorst in de winters en
het heel jaar matig neerslag.
> tropisch klimaat is gekenmerkt door hoge temperaturen in zowel winter en zomer en het hele jaar
door heel veel neerslag.
We weten nu al dat “weer”
en “klimaat” niet hetzelfde is.
We gaan nu een oefening
maken om te zien of jullie het
begrepen hebben! We gaan
eens kijken of het jullie lukt
om de volgende
woordjes/zinnen/slogans bij
het juiste item (weer of
klimaat) te zetten.
We verdelen ons daarom
eerst in vier gelijke groepen.
Geef ze elk een nummer (van
1 tot 4).
Jullie mogen nu in 4 groepen
rond de tafels gaan zitten. Als
jullie klaar zijn overlopen we
de oplossingen. De gids kan
de woordjes uitleggen en
vragen waarom ze bepaalde
woordjes bij dat item gelegd
hebben. Als ze het fout
hebben, aanhalen waarom
het woordje bij een bepaald
item hoort.
Discussiegevallen: extreme droogte, de laatste 10 jaar neemt het
aantal stormen toe, overstromingen, grafiek “gemiddelde
wereldtemperatuur 1995-2012”.
2.2 De klimaatzones
Info voor de gids.
Vraag: In welke klimaatzone zitten wij? Wat zijn de kenmerken van een gematigd klimaat?
Als leerlingen het niet direct weten wordt de tablet erbij gehaald waar figuren opstaan van de
klimaatzones.
Leerlingen mogen hier hun antwoord op geven. Gids bevestigt of verbetert en geeft extra uitleg.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 4 3 LO en 1 SO
Gebieden met een gematigd klimaat worden gekenmerkt door warme, maar niet erg hete zomers en
koude, maar niet overdreven strenge winters. Het kan op elk moment van het jaar regenen. In België
heerst een gematigd klimaat: niet te warm, niet te koud, niet te droog en niet te nat. Dat is
gedeeltelijk te danken aan de invloed van de warme luchtstroom die afkomstig is van de Golfstroom.
Vraag: Waarom is het kouder aan de polen dan aan de evenaar?
Lln mogen hier hun antwoord op geven. Gids bevestigt of verbetert en geeft extra uitleg.
In 2de instantie wordt de tablet erbij gehaald en de figuur getoond met de inval van de zonnestralen.
Aan de evenaar raken de zonnestralen het aardoppervlak loodrecht. Aan de polen en in gebieden
gelegen op hogere breedtegraad, moeten de zonnestralen een groter oppervlakte verwarmen dan
aan de evenaar. Dit komt door de bolvorm van de aarde waardoor het aardoppervlak gekromd is. De
energie die het aardoppervlak per m² ontvangt van de zon is bijgevolg aan de polen kleiner dan aan
de evenaar. Door de kromming van het aardoppervlak moeten de zonnestralen ook een langere weg
afleggen om de polen te bereiken dan om op de evenaar te vallen, waardoor er nog meer energie
verloren gaat.
2.3 Klimaat in evolutie
Info voor gids.
Het klimaat op aarde heeft altijd schommelingen gekend. Zo woonden er 100 miljoen jaar geleden in
onze streken dinosaurussen... in een tropische omgeving (Vb: Wie woonden 100 miljoen jaar geleden
op onze planeet? Wat voor klimaat heerste er toen?). Nauwelijks 18.000 jaar[1] geleden was ditzelfde
landschap dan weer bedekt met ijs: de ijskap strekte zich uit tot het noorden van Nederland en je
kon over het ijs naar Engeland wandelen (Vb: Hoe zag onze aarde er 18.000 jaar geleden uit?).
Deze natuurlijke schommelingen doen zich op min of meer cyclische wijze voor, zonder enige invloed
van menselijke activiteiten. Hoewel we nog altijd niet volledig weten welke mechanismen daarvoor
verantwoordelijk zijn, weten we wel dat ze worden beïnvloed door de ellipsvormige baan die onze
planeet beschrijft rond de zon (cyclus van 100.000 jaar) en door de variaties in de hellingshoek van
de aardas (cyclus van 40.000 jaar).
3. MATERIAAL * Weer en klimaat op een half A4 blad + woordjes (geplastificeerd, 4x)
* Tablet (figuren op elke tablet, reken 2 tablets voor de hele groep)
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 5 3 LO en 1 SO
PROBLEEMSTELLING
We weten nu al dat “weer” en “klimaat” niet hetzelfde is. Maar: er is iets heel eigenaardigs aan het
gebeuren met ons klimaat …
Wat zien we (pakweg de laatste 30 jaar) gebeuren met het klimaat?
> het is warmer aan het worden
Inderdaad: overal op aarde warmt het klimaat stilletjes aan op!
En dan kunnen we ons een heel aantal vragen stellen waarop we antwoorden moeten zoeken:
Waarom warmt het klimaat op aarde op?
Wat zijn de oorzaken daarvan?
Hoe heeft die klimaatverandering invloed op de biodiversiteit?
En vooral:
Wat kunnen we er zelf aan doen om te vermijden dat het klimaat opwarmt?
Dat zullen we leren tijdens “Op stap voor het klimaat”.
Info voor de gids
Met sommige groepen kan de discussie wat uitgebreider aangepakt worden. De volgende vragen
kunnen daartoe een aanzet zijn:
- Hebben jullie een idee hoeveel warmer het geworden is? Hoeveel graden zou het gestegen zijn in
de voorbije 100 jaar?
- Die temperatuurstijging, is dat wel de moeite?
Volgens de wetenschappers van het 'Intergovernmental Panel on Climate Change' (IPCC) is de
gemiddelde temperatuur van het aard- en oceaanoppervlak tussen 1880 en 2012 gestegen met 0,85
°C. De voorspellingen omtrent de gemiddelde wereldwijde opwarming tegen 2100 zijn sterk
afhankelijk van de emissiescenario’s die men hanteert. Het Intergovernmental Panel on Climate
Change (IPCC), dat de Verenigde Naties bijstaat op wetenschappelijk vlak, verwacht tot 2100 ten
opzichte van de periode 1986-2005 een gemiddelde temperatuurstijging op aarde van 0,3 tot 1,7 °C
(bij de meest ambitieuze scenario’s voor emissieverlaging) en 2,6 tot 4,8 °C (bij de minder ambitieuze
scenario’s). [1] De afgelopen 10.000 jaar is de temperatuur nog nooit zo snel gestegen!
Vier graden is echt wel de moeite! Om een idee te geven: tijdens de koudste periode van de laatste
ijstijd - ongeveer 18.000 jaar geleden - lag de gemiddelde temperatuur maar 4 graden lager dan
vandaag, en in die tijd bedekte een dikke laag ijs nog een flink deel van Europa en Noord-Amerika.
Ook nu verwacht men dat het verschil ‘slechts’ een paar graden zal bedragen. Maar welke gevolgen
zal die temperatuurstijging van enkele graden hebben?
Gids: Vier graden meer, welke gevolgen kan dat hebben?
Lln. mogen hier luidop denken en ideeën delen.
Gids: denk aan de landbouw, ziektes, gezondheid, overstromingen, biodiversiteit,...
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 6 3 LO en 1 SO
OP STAP
We gaan nu een bepaalde route volgen EN (!) het is de bedoeling dat jullie zelf de weg gaan zoeken!
We zijn al ingedeeld in vier groepjes.
Ieder groepje krijgt een kaart en zoekt waar we ons op die kaart bevinden (de picknickplaats). Dat
was dus stopplaats 1. Laat elk groepje deze plaats aanduiden met een potlood. En waar moeten we
naartoe? Welke weg ga je daarbij volgen? Wat heb je daarbij nog nodig?
> een kompas
Leg voor de ganse groep uit hoe ze met een kompas moeten werken. Horizontaal houden. Welke pijl
wijst naar het noorden?
> de rode pijl! Waar ligt het noorden? Wijs allemaal eens met gestrekte arm naar het noorden!
Waar is het noorden op onze kaart? Om goed kaart te kunnen lezen richt je de bovenkant daarom
naar het noorden. Leg daartoe het kompas op een hoek van de kaart en draai je zodanig dat de
bovenkant van de kaart naar het noorden gericht is! Ieder groepje voert deze opdracht uit. We
moeten nu naar stopplaats 2.
Welke richting volg je? Laat de groepjes vertrekken. Aan de verkeersweg wachten we op elkaar!
Want daar gaan we gezamenlijk oversteken !!!
Aan de eerst volgende kruising van wegen wachten we allemaal op elkaar!
Ieder groepje oriënteert zich daar opnieuw:
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 7 3 LO en 1 SO
waar ben je nu op kaart? Draai de kaart zodat de bovenkant van de kaart naar het noorden gericht is.
Welke weg ga je volgen tot aan stopplaats 2? Ieder groepje mag nu (na controle van het antwoord)
zelfstandig op zoek gaan naar Stopplaats 2. Daar aangekomen, wachten alle groepjes op elkaar.
P.S. Indien de klas te laat arriveert of te vroeg weer wil vertrekken laat je het zelfstandig kaartlezen
best achterwege. Beperk je dan tot de essentiële inhoud van “Op stap voor het klimaat”.
STOP 2: POLLEN
1. PLAATS Voorbij de bocht naar links van het fietspad en voor we het bos indraaien.
2. THEORIE Gids: Wie heeft er last van pollenallergie?
Er gaan er waarschijnlijk een aantal zijn die ja zeggen.
Gids: En aan welke (stuifmeel)pollen ben je dan allergisch?
Berk, grassen,....
Gids: zie je hier ergens berken staan?
Lln: ja en ze wijzen die aan.
Gids: waaraan kan je die gemakkelijk herkennen?
Lln: aan de witte bast.
Gids: dat is inderdaad een belangrijk kenmerk van een berk. De berk behoort tot een van de meest
voorkomende boomsoort die pollenallergie veroorzaakt.
Weet iedereen eigenlijk wat pollen zijn?
Lln geven een antwoord.
Gids: Stuifmeel of pollen zijn de mannelijke sporen (microsporen) van de zaadplanten. Het is
afkomstig van de meeldraden van bloemen, van katjes of van de mannelijke kegels van naaktzadigen.
Je mag nu op je tablet eens kijken naar figuur 6. Daar staat een voorbeeld van een pol (stuifmeel) van
een berk en een katje waar die pollen uitkomen. Die pollen zie je niet met het blote oog want die zijn
enorm klein. De grootte van pollen varieert van 5 tot 50µm.
De laatste jaren zijn er veel meer mensen met zo een pollenallergie. Heb je een idee hoe dat zou
komen?
Geen idee/door het klimaat.
Er zijn nog geen sluitende bewijzen, maar wel veel hypotheses. De opwarming van de aarde zoals
daarnet gezien zorgt ervoor dat het veel rapper warm genoeg is zodat de planten in bloei komen. Ze
zijn dus langer in bloei en er zitten dus gedurende een langere periode pollen in de lucht. We hebben
er dus baat bij dat we de opwarming tegengaan.
Uiteraard horen hier kanttekeningen bij zoals onze levensstijl die ons veel vatbaarder maakt voor
allergieën. We leven te hygiënisch.
Neem nu jullie tablet eens terug en open figuur 7 daar staat een mooie figuur over wanneer welke
pollen aanwezig zijn. Welke zijn er nu? Lln lezen af.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 8 3 LO en 1 SO
Gids: het warme weer doet nog iets met planten. Namelijk wanneer het hier warmer gaat worden
gaan hier soorten voorkomen die hier normaal niet voorkomen. De klimaatzones gaan opschuiven
naar de polen. En het kan zijn dat wij als mens veel gevoeliger zijn voor die vreemde pollen want wij
zijn daar niet aan aangepast (eventueel uitleggen aan de hand van de klimaatzones op de tablet,
figuur 3 of 4).
Om jullie eens te laten kennismaken met de soorten die het meeste pollenallergie veroorzaken gaan
we een associatiespel doen. Groep 1 en 2 speelt tegen groep 3 en 4. Ik leg ondertussen alles klaar.
Het is de bedoeling dat jullie 2 paren zoeken. Ik geef het voorbeeld van de berk. Op één prentje staat
de berk en op het ander prentje staat de pol van de berk en het katje waar de pol uitkomt, maar er
kan ook een bloem staan. De bedoeling is om per groep zoveel mogelijk paren te vinden. Iedere
groep mag om de beurt 2 potjes omdraaien, als het niet klopt zet je doe bloempot terug over de
kaartjes. Elke groep gaat aan één kant staan.
Achteraf mag elke groep zijn gevonden paren luidop lezen op die manier worden de planten nog
eens herhaald (de gids is hier vrij in om uitleg te geven bij de planten).
Na het spel nemen de lln terug de wandelkaart en zoeken de weg naar stop 3.
3. MATERIAAL * Kaartjes voor associatiespel
* Plastieken bloempotten
* Tablet
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 9 3 LO en 1 SO
STOP 3: MISMATCH
1. PLAATS Een 200 meter ver in het bos.
2. THEORIE
2.1 Inleiding
We zijn op de volgende stop beland. Wat weten jullie over biodiversiteit?
Een echte definitie gaat er niet uitkomen, maar dat moet ook niet.
Het aantal verschillende soorten dieren in planten die ergens voorkomen.
Ja heel goed.
De volgende info kan verteld worden door de gids (onderwijsleergesprek).
2.2 De biodiversiteit wordt bedreigd door de mens
Info voor de gids.
Maar er is iets aan de hand met de biodiversiteit? Wat is er aan het gebeuren?
Lln.: die is aan het afnemen.
De ongelooflijke diversiteit van het leven op aarde is het resultaat van meer dan drie miljard jaar
evolutie. Het ontstaan en het verdwijnen van soorten is een natuurlijk gevolg van deze evolutie. Het
gaat hier om een uiterst langzaam proces, van een hele andere orde dan de duur van een
mensenleven.
Volgens sommige wetenschappers kan een vijfde van alle soorten binnen de dertig jaar uitsterven.
Onder invloed van de mens gaan vandaag soorten verloren aan een snelheid die niet meer is
waargenomen sinds het verdwijnen van de dinosaurussen, 65 miljoen jaar geleden. Zelfs volgens de
meest optimistische schattingen ligt het tempo waarmee soorten vandaag uitsterven of met
uitsterven worden bedreigd schrikwekkend hoog: honderd tot duizend keer hoger dan vóór het
ontstaan van de mensheid. Sommigen spreken daarom van een zesde extinctie, verwijzend naar de
vijf eerdere grote periodes op aarde gekenmerkt door het massaal uitsterven van soorten. Deze keer
valt de dreiging niet toe te schrijven aan een reusachtige uitbarsting van een vulkaan of het
neerstorten van een gigantische meteoor, maar... aan de mens.
Welke activiteiten zorgen ervoor dat de biodiversiteit afneemt?
Heel wat van de huidige menselijke activiteiten hebben een verwoestende impact op de
biodiversiteit: de vervuiling van de lucht, het water en de bodem; de uitputting van de natuurlijke
hulpbronnen (bv. door overbevissing en massale ontbossing); het
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 10 3 LO en 1 SO
omvormen van natuurlijke habitats tot landbouwgrond;... De explosieve groei van de steden, de
mechanisering van de landbouw, de bevolkingsexplosie, de invoering van invasieve exotische
soorten,... hebben een nefaste invloed op de biodiversiteit.
Maar wat ook een hele grote invloed heeft over het verdwijnen van soorten is de
klimaatsverandering en zoals gezegd is ook deze toe te schrijven aan de mens.
Concreet: Ken je dier- of plantensoorten die bedreigd worden?
> panda, tijger, …
En hier in ons land?
> zwaluwen, nachtegaal, boomkikker, orchideeën, ….
2.3 Opdracht: De koekoek en klimaatsverandering
Nu het klimaat heeft ook een hele grote invloed op de biodiversiteit. We zullen eens kijken wat er
met enkele diersoorten gebeurd.
Jullie zien hier een heleboel ringen op de grond, dit zijn nesten van de vogel waarvan ik nu een geluid
ga laten horen. Er wordt op het fluitje geblazen. Welke vogel is dit?
Geen idee of ze het weten.
Hoe dan ook verwijst de gids naar de tablet , figuur 8 waar de koekoek opstaat.
Dit is de koekoek en het is een vogel die in de zomer naar ons land komt, in de winter zit deze in
Afrika. Er is iets heel speciaal aan de koekoek, weet iemand wat?
Nee.
Deze legt namelijk zijn eieren in een nest van een andere vogel. Deze vogel noemt men dan de
waardvogel. Hij legt in elk nest dat hij tegenkomt maar 1 ei. Van de moment dat het nest onbewaakt
is, vliegt hij er snel naar toe en gooit er een ander ei uit en legt zijn eigen ei in de plaats. Dit gaat hel
snel, in enkele seconden. De waardvogel broedt het vreemde ei gewoon mee uit. Het koekoeksei
moet maar heel kort bebroed worden omdat het ei al in de eileider al bebroed is. Van de moment
dat de koekoek uit het ei komt, gooit hij de anderen eieren uit het nest en wordt enkel hij gevoerd
door de waardvogel.
Maar nu gaan we eens kijken wat er gebeurt als de temperatuur stijgt zoals hier aan het gebeuren is.
Jullie beelden jullie in dat jullie een koekoek zijn en dat jullie in België aankomen en een nest zoeken
van de waardvogel. Jullie mogen tussen de nesten lopen en als ik op het fluitje fluit dan gaan jullie zo
snel mogelijk in een nest staan want dat betekent dat jullie een ei kunnen leggen en dus de soort in
stand kunnen houden. Na elke keer gaan we de temperatuur een beetje laten stijgen, en we gaan
zien wat er gebeurd.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 11 3 LO en 1 SO
(telkens gaan er minder en minder nesten beschikbaar zijn, er gaan dus minder en minder leerlingen
een nest vinden).
Korte nabespreking
Wat hebben jullie gemerkt als de temperatuur toenam?
Dat er minder en minder nesten beschikbaar waren.
Hoe zou dat komen? Kan je daar een verklaring aan geven?
Waarschijnlijk komen hier wat ideeën naar boven.
De gids speelt in op eventueel gegeven antwoorden.
De waardvogels gaan zich aanpassen aan de temperatuur, dus als het vroeger warm wordt gaan ze
ook vroeger beginnen broeden, maar de koekoek baseert zich op de lengte van dag en nacht om te
beginnen trekken naar ons land. Wanneer hij dan in ons land aankomt, zijn de andere al in een veel
te ver broedstadium om nog te kunnen broeden in deze nesten. Hij moet vroeg genoeg zijn want de
koekoek moet eerst uit het nest komen om de rest eruit te duwen.
PS: Koekoeken parasiteren soortspecifiek dwz dat ze hun ei leggen in het nest van een vogel waar ze
ook uit geboren zijn; b.v. heggemus, winterkoning, roodborst, kleine karekiet, …
2.4 Waarom zouden we de biodiversiteit beschermen?
Bekertjesspel!!
Iedereen weet dat er in de natuur heuse voedselketens bestaan.
Probeer de voedselpiramide met deze dieren eens te
maken: eik, lijsterbes, spar, weegbree, rups, vlinders,
krekels, koekoek, koolmees en havik.
Drie leerlingen mogen naar voor komen. De andere mogen
natuurlijk helpen van op een afstand.
We hebben gezien dat klimaatsverandering zorgt voor het
sterk verminderen van een planten- of diersoorten met vaak
uitsterven tot gevolg. Maar welke gevolgen kan dit hebben
op andere dieren die niet rechtstreeks een invloed
ondervinden van de klimaatsverandering?
Leerlingen doen een gok, en sommige gaan misschien toch
al tot het juiste antwoord komen.
We gaan eens kijken. Hier staan nu een aantal bekertjes op elkaar. Wat zou er gebeuren als we
bijvoorbeeld de spar wegnemen want die krijgt het zwaar te verduren door de spintkever die meer
een meer voorkomt door het warme klimaat. We kunnen ook de koekoek eens wegnemen ...
De klimaatsverandering zorgt er dus voor dat de biodiversiteit gaat afnemen. Het is thans onze plicht
om de rijke biodiversiteit over te dragen aan de toekomstige generaties. Dat is de basis van
duurzame ontwikkeling.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 12 3 LO en 1 SO
Ze mogen ook hier de wandelkaart terug nemen om stopplaats 4 te zoeken. Maar ter plaatse
aangekomen, kan best de gids de leiding nemen opdat die een mooi zonnig plaatsje uitzoekt om het
experiment te doen.
3. MATERIAAL * Ringen (25x), foto's van eieren
* Drinkbekertjes met foto van dier op
* Tablet
STOP 4: BROEIKASEFFECT
1. PLAATS Dit moet de gids zelf een beetje zien. Het moet een zonnige plaats zijn. Dit is misschien het beste
onder de hoogspanningsdraad. Daar is een open ruimte omdat de bomen daar regelmatig gekapt
worden.
2. THEORIE
Als het weer het toelaat (zonnig) starten we met een experimentje. Verdeel jullie in de 4 groepen.
Jullie krijgen allemaal
materiaal voor een
experimentje uit te
voeren.
De werkwijze is
afgeprint en
geplastificeerd.
Indien er geen zon is,
wordt het experiment
gedemonstreerd.
Als alles klaar is mogen
jullie eerst eens terug
luisteren.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 13 3 LO en 1 SO
2.1 Inleiding
Gids laat een foto van de dampkring zien of op tablet. Weten jullie wat dat is?
Lln. antwoorden. Ze gaan dat wel weten.
Een ander woord voor dampkring is atmosfeer. Dit is een gaslaag die verschillende kilometers dik is.
Ze bestaat uit verschillende lagen: de troposfeer, de stratosfeer, de mesosfeer en de thermosfeer.
Elke laag heeft een andere chemische samenstelling en ook de heersende temperaturen in elke laag
verschillen. De stratosfeer bevat een laag met een hoge ozonconcentratie, de beroemde ‘ozonlaag’
die de aarde beschermt tegen schadelijke ultraviolette straling, afkomstig van de zon.
Het weerbericht wordt bepaald door wat zich afspeelt in de laag die zich het dichtst bij de aarde
bevindt: de troposfeer. Op zeeniveau bestaat die uit 78% stikstof (N2), 21% zuurstof (O2), ongeveer
1% argon (Ar), 0,03% koolstofdioxide (CO2), een variabele hoeveelheid waterdamp (tussen 0 en 4%)
en nog een aantal andere gassen waaronder neon, helium, methaan, lachgas (distikstofoxide of N2O),
enz. in zeer lage concentraties (=sporen).
Het is dankzij de aanwezigheid van de atmosfeer dat er op de aarde een aangename gemiddelde
temperatuur van 15°C heerst. Maar hoe komt dat precies? Hebben jullie daar een idee van?
Sommigen gaan misschien in de goede richting zitten doordat ze het broeikaseffect aanhalen.
Is het broeikaseffect positief of negatief?
De meeste leerlingen gaan waarschijnlijk negatief zeggen omdat dat vaak in een negatieve context in
de media naar voor komt.
Dan begint de gids met de volgende uitleg.
2.2 Gelukkig is er het broeikaseffect
Weet iemand hoe een serre/veranda werkt? Of hoe komt het dat het daar zo warm kan worden?
De leerlingen gaan hier wel een antwoord op klaar hebben.
De gids speelt in op de antwoorden.
Info voor de gids.
In een broeikas of serre laten de glazen wanden een deel van de zonnestralen binnen. Deze worden
geabsorbeerd door voorwerpen, die op hun beurt warmte-energie (infraroodstraling) afgeven. Het is
die infraroodstraling die de lucht in de serre langzaam opwarmt. De warmtestralen worden als het
ware gevangen gehouden in de serre en warmen zo de lucht in de serre steeds sterker op. Het kan er
dan ook bijzonder warm worden.
Laten we eens de vergelijking met de aarde en haar atmosfeer maken.
De glazen wanden zijn de atmosfeer. Wanneer de zonnestralen de atmosfeer bereiken, weerkaatst
die een klein gedeelte ervan en laat de rest van de stralen door. Het gaat hier om een complexe
straling die overeenstemt met een brede waaier aan golflengtes die meer of minder energie
bevatten.
Wanneer deze zonnestralen het aardoppervlak bereiken, worden bepaalde golflengtes rechtstreeks
weerkaatst (= albedo), terwijl het grootste deel van de golflengtes wordt geabsorbeerd door de
bodem, de planten en de voorwerpen die zich op het aardoppervlak bevinden.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 14 3 LO en 1 SO
Opgewarmd door de ontvangen energie zal de aarde op haar beurt straling uitzenden in de vorm van
warmte. Een deel van die infraroodstraling kan ontsnappen, maar het grootste deel ervan wordt
geabsorbeerd door bepaalde gassen die aanwezig zijn in de atmosfeer. Hierdoor neemt de
temperatuur van de onderste lagen van de atmosfeer toe. Dit verschijnsel noemt men het
‘natuurlijke broeikaseffect’.
Zonder deze gasbarrière zou alle warmte weer naar de ruimte worden uitgestraald... en zou de
temperatuur op aarde schommelen rond -18°C, ongeveer 30°C kouder dan mét het broeikaseffect! In
tegenstelling tot wat men vaak beweert, is het dus dankzij het broeikaseffect dat er leven op aarde
mogelijk is!
2.3 De gassen die verantwoordelijk zijn voor het natuurlijke broeikaseffect
De gassen die verantwoordelijk zijn voor het broeikaseffect en die ervoor zorgen dat de warmte de
aarde niet kan verlaten, noemen we broeikasgassen. Deze gassen kunnen een ‘natuurlijke’ oorsprong
hebben, maar ook een ‘kunstmatige’ of ‘menselijke’ oorsprong, wat betekent dat ze worden
uitgestoten als gevolg van een menselijke activiteit.
Kooldioxide of CO2 wordt op natuurlijke wijze voortgebracht bij de ademhaling van levende
organismen, bij de ontbinding van dood organisch materiaal, bij vulkanische activiteit, bij de
verbranding van hout (bv. tijdens bosbranden),..
Waterdamp ontstaat door de verdamping van de oceanen en het oppervlaktewater, en ook door de
evapotranspiratie (= verdamping van water door de planten en de bodem).
Methaan of CH4 komt vrij bij de ontbinding van organische stoffen door bacteriën in een
zuurstofarme omgeving (bv. in moerassen), bij vuur, bij het verteringsproces van herkauwers (200g
CH4per herkauwer/dag),...
Distikstofoxide (lachgas) of N2O ontstaat door de activiteit van bacteriën die in de bodem leven.
Ozon (O3) bestaat uit drie zuurstofatomen en wordt voornamelijk in de stratosfeer gevormd. De
stratosfeer bevat ongeveer 90% van de atmosferische ozon. Deze ‘ozonlaag’ beschermt het
aardoppervlak tegen de schadelijke gevolgen van ultraviolette zonnestralen door deze te absorberen.
Stratosferische ozon speelt ook een rol bij het natuurlijke broeikaseffect.
Van al deze gassen dragen waterdamp en kooldioxide het sterkst bij tot het natuurlijke
broeikaseffect.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 15 3 LO en 1 SO
2.4 Het spiegelexperiment
MAAR, MAAR, er is een grote MAAR aan het verhaal.
Wat gebeurt er met zonnestralen die terecht komen op gebouwen of asfalt of andere niet groene
elementen?
Dat wordt weerkaatst.
Heel juist. En hoelang gaat dat weerkaatsen?
Dat gaan ze misschien niet weten of ze geven een fout antwoord.
De zonnestralen blijven weerkaatsen totdat ze ergens opkomen die de zonnestralen absorbeert zoals
alle groenelementen. We gaan nu eens kijken welk effect die weerkaatsing op temperatuur heeft.
Ga allemaal terug naar jullie experiment en kijk eens welke temperaturen jullie uitkwamen.
Goed, wat komen jullie uit? Waar is de temperatuur het hoogst?
In de opstelling bij de spiegel.
Heel goed. Hoe komt dat?
De spiegel blijft de zonnestralen weerkaatsen, terwijl het groen de zonnestralen absorberen.
Heel juist, het groen op onze aarde zorgt er dus voor dat de temperatuur niet toeneemt. Ze gaan de
zonnestralen niet terugkaatsen in de atmosfeer. Het is dus belangrijk dat we zo veel mogelijk groen
op onze aarde behouden want die helpen ons het klimaat te behouden. (De gids kan hier
weerkaatsing met een tennisbal op een harde ondergrond tonen en op gras). Andere elementen
weerkaatsen tot ze en groenelement tegenkomen want zonnestralen kunnen niet uit de atmosfeer.
Dus hoe minder groenelementen hoe rapper de temperatuur gaat opwarmen. Behoud van de
natuur is dus belangrijk om opwarming tegen te gaan.
Afval speelt hierbij ook een rol. Elk papiertje dat je zomaar in het bos laat rondslingeren is niet enkel
slecht voor het milieu omdat het niet vergaat, maar het helpt ook nog eens mee aan de opwarming.
Weten jullie wat groendaken zijn en hebben jullie dat al eens gezien?
Nog niet gezien, maar ze weten misschien wel wat het is.
Dus als jullie nu terugdenken aan het experiment, waarom zouden groendaken dan goed zijn?
Het absorbeert de zonnestralen.
Maar er zijn nog belangrijke dingen die ons klimaat doen opwarmen, maar daarvoor gaan we weer
eventjes verder wandelen.
Ze mogen nu de wandelkaart terug nemen en naar stopplaats 5 gaan.
3. MATERIAAL * Spiegeltje + zilverpapier + houten blokje + thermometer
* 4 bladen met werkwijze “opstelling experiment”
* Tablet
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 16 3 LO en 1 SO
STOP 5: DE MENS ALS VERSTORENDE FACTOR
1. PLAATS Ergens op het wandelpad dat tussen de weilanden doorloopt.
2. THEORIE
2.1 Inleiding
Wat ademen wij uit?
CO2
Heel goed, en wat hebben de planten nodig om te leven?
CO2
Inderdaad, dus we hebben CO2 nodig om het leven op aarde te behouden.
Zoals gezegd is CO2 ook een broeikasgas, dit gas vangt de warmte op die de aarde uitzendt als gevolg
van de zonnestralen.
Maar te veel CO2 is niet goed want dat wordt er te veel warmte gevangen en dat zorgt voor de
opwarming van de aarde.
Hoe komt het dat er de laatste tijd zoveel CO2 in onze atmosfeer komt?
Door de verbranding van fossiele brandstoffen, door het verkeer.
Ook bijvoorbeeld ontbossing zorgt voor heel veel CO2 want al het CO2 dat de planten hebben
opgeslagen komt dan vrij en er zijn minder en minder bomen die het CO2 kunnen opnemen.
Dus de opwarming van de aarde is onze schuld, want wij zorgen dat er veel meer broeikasgassen in
de omgeving komen en we hebben gezien dat dat slecht is voor de dieren en planten, maar ook voor
ons. En eens het CO2 in de atmosfeer is, blijft het daar een honderdtal jaar eer het afgebroken is.
2.2 Instap ecologische voetafdruk
Hier staan 4 buizen. Onderaan zie je welke vervoersmiddelen ze
voorstellen (fiets/wandelen, auto, bus, trein). Iedereen krijgt
een pingpongballetje, je mag deze in de buis gooien bij welk
vervoersmiddel jij gebruikt om naar school te gaan.
Wat het resultaat ook is, de gids kan er op inspelen door te
zeggen of ze al dan niet goed bezig zijn. En waarom ze voor dat
vervoer kiezen? Kan het niet minder?
Het verkeer versterkt het broeikaseffect dus hard. Voor elke liter benzine komt er 2.3kg CO2 in de
lucht en voor elke liter diesel is dat 2.8kg CO2. En als je dan bedenkt dat één Belg op twee over een
auto beschikt en gemiddeld 15.000 km per jaar rijdt.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 17 3 LO en 1 SO
2.3 UITBREIDING: Rekenoefeningetje voor achteraf in de klas
Gegeven: Voor elke liter benzine komt er 2.3kg CO2 in de lucht.
Voor elke liter diesel komt er 2.8kg CO2 in de lucht.
Een auto op diesel verbruikt ongeveer 6 liter brandstof voor 100km. Hij verbruikt 0.06 liter
voor 1 km.
Jullie zijn naar hier gekomen met de bus, weten jullie hoeveel km dat was? En hoeveel liter
benzine/diesel de bus heeft opgedaan? (De lkr. krijgt dit als opdracht mee om aan de buschauffeur te
vragen).
Jullie hebben ..................km afgelegd.
Hoeveel liter brandstof verbruikt de bus om 100km af te leggen: ..................... liter benzine/diesel
(schrap wat niet past).
De bus verbruikt dus....................................................liter om 1 km af te leggen.
Bereken hoeveel liter de bus heeft verbruikt voor jullie rit:......................................................liter.
Bereken de hoeveelheid CO2 die werd geproduceerd tijdens jullie rit: ......................................... kg.
Als jullie nu allemaal apart met de auto waren gekomen, hoeveel CO2 zou er dan in de lucht
terechtgekomen zijn?
Aantal auto's (aantal lln.) x aantal km x 0.06 = ............................ x ................................ x 0.06 =
...........liter.
Bereken de hoeveelheid CO2 geproduceerd door alle auto's (stel dat het allemaal auto's zijn op
diesel): .............................................................kg
Vergelijk de CO2-uitstoot van de bus met die van alle auto's.
CO2 geproduceerd voor het vervoer van de leerlingen met één bus = ..................................kg
CO2 geproduceerd voor het vervoer van de leerlingen in auto's = ........................................kg
Wat concluderen we nu zelf?
Het openbaar vervoer is veel minder vervuilend als dat iedereen apart met de auto zou gaan.
Heel juist.
Onze levensstijl is eigenlijk allesbehalve goed voor het klimaat, al het CO2 dat wij in de atmosfeer
pompen zorgt voor de opwarming van het klimaat.
Hoe zouden wij op gebied van het vervoer de CO2-uitstoot kunnen verminderen?
Door meer met de fiets te gaan, door met meerdere samen te rijden.
Heel goed, dat zijn al goede maatregelen, zeker voor korte afstanden is het aangewezen de fiets te
nemen dat is ook nog eens gezond voor onze conditie. Ook het openbaar vervoer (bus, tram, trein)
voor langere afstanden is voordeliger dan de auto. En als we dan toch met de auto gaan gebruik dan
een aangepaste rijstijl zoals niet te hard rijden, niet te hard optrekken, geen agressieve rijstijl...
2.4 Koeien
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 18 3 LO en 1 SO
Wat zien we daar in de verte?
Koeien.
Inderdaad. En wat laten die achter?
Koeienvlaaien.
Juist en wat laten die nog, jullie doen dat ongetwijfeld ook!
Scheten.
Inderdaad. Weet iemand toevallig welk gas heel veel in die koeienscheten zit?
Gaan ze misschien niet weten.
Daar zit heel veel methaangas in. Maar de koeien laten ook boeren, en eigenlijk zijn het de boeren
die het meeste methaan bevatten. En we hebben gezien dat ook dat een broeikasgas is. Methaan
heeft een grotere opwarmingscapaciteit dan CO2, het warmt de aarde nog 21 keer sneller op dan
CO2, maar het komt minder voor dan CO2.
Maar het is niet enkel het methaan dat slecht is.
Zijn er mensen die vegetarisch zijn? Of doet de school mee aan een Veggiedag?
Er gaan verschillende antwoorden komen.
Aan alle vegetariërs goed bezig, en als al de andere ook al eens één dag in de week vegetarisch zou
eten zou de aarde al veel minder opwarmen. Waarom zou dat zijn?
Geen idee.
Om 1 kilo rundvlees op je bord te krijgen is evenveel tijd en ruimte nodig (dus oppervlakte grond) als
om 160kg aardappelen te telen.
Met de hoeveelheid water die nodig is om 1 kilo rundvlees te produceren, zou je een jaar lang elke
dag een douche kunnen nemen. (de koe moet drinken, het gewas dat de koe eet moet water
hebben, de verwerking....)
Voor elke kilo rundsvlees die op je bord terechtkomt, werd 7 liter benzine verbruikt.
Wat de klimaatopwarming betreft: de productie van een kilo rundvlees brengt bijna 80 keer meer
broeikasgassen voort dan een kilo tarwe. Dit komt overeen met een afstand van 60 km die wordt
afgelegd met de wagen.
Een dagje zonder vlees betekent per persoon 1,44kg CO2 minder in de atmosfeer. Dus als jullie dat
allemaal doen, hebben we toch al aardig wat bespaart en zeker als heel de school dat doet!
2.5 Groenten en fruit
Vanwaar komt het fruit dat jullie eten? Hebben jullie al eens op het etiket gekeken?
Nee? Of van ver?
Heel vaak komt het fruit uit verre landen zoals bananen uit Costa Rica, kiwi's of appelen uit Nieuw-
Zeeland of boontjes uit Kenia.
Wat zou hier het probleem mee kunnen zijn?
Geen idee?
Het probleem is dat deze vruchten al een hele lange reis hebben afgelegd, ze moeten namelijk tot
hier gebracht worden. Hoe gebeurt dat?
Met de boot, het vliegtuig, de trein, vrachtwagen....
Heel goed en wat hebben we juist gezien?
Dat die veel CO2 uitstoten.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 19 3 LO en 1 SO
Inderdaad en dat dit ons klimaat opwarmt. We kunnen dus best kiezen voor fruit dat bij ons wordt
geteeld en dat zijn er genoeg. Je kan daar dus op letten als je fruit koopt dat is een kleine moeite.
Hetzelfde voor seizoensproducten. Bijvoorbeeld aardbeien. Wanneer zijn die rijp?
Eind juni, juli.
Heel goed, en waarom zouden we dan niet wachten tot dan. In andere landen zijn die vroeger rijp en
komen dan naar België om hier verkocht te worden. We wachten best tot de aardbeien in ons land
rijp zijn. Dat is veel beter voor het klimaat.
Ook de diepgevroren vruchten die van andere landen moeten komen zijn veel slechter voor het
klimaat. Een kilo verse groenten reduceert je CO2 uitstoot met 1,46kg t.o.v. diepvriesgroenten.
2.6 Afval
Wie eet er al eens graag een koekje?
Ik.
Heel wat zie ik, die koekjes zijn meestal meer dan één keer ingepakt. Eerst een doos, daarna nog
eens een plastiek zakje. Dat noemt men oververpakking. Ook Tandpasta zit nog eens in een
kartonnen doos. Dat is allemaal niet nodig. De productie van verpakking eist heel veel grondstoffen
en energie.
En daarna moet dat nog eens verwerkt worden om het hopelijk op nieuw te gebruiken. Wat absoluut
niet mag is afval storten want 1 ton huishoudelijk afval veroorzaakt 300kg broeikasgas. Wanneer het
afval verbrandt wordt komt er 'slechts' 80kg vrij. Maar het beste zou dus zijn om het te hergebruiken
of beter nog: gewoon niet zoveel afval te produceren.
2.7 Ecologische voetafdruk
Al de dingen die we net hebben aangehaald zorgen dus voor een enorme ecologische voetafdruk en
dus voor de opwarming van de aarde. Weet iemand wat de ecologische voetafdruk is?
De oppervlakte die nodig is om in onze behoeften te voorzien en ons afval te absorberen.
Heel juist. De gemiddelde beschikbare oppervlakte voor 1 persoon op aarde bedraagt ongeveer
2,1ha (3 voetbalvelden) dat is dus heel wat, maar als we kijken naar de gemiddelde oppervlakte die 1
Belg nodig heeft dan komen we aan 5,1ha! Dat is dus veel meer dan wat de aarde kan onderhouden!
En het ergste is, sinds de laatste studies in 2010 is dit gestegen tot 8ha! Er moet dus dringend iets
gedaan worden!!
2.8 UITBREIDING: Recyclage van papier
En hoe zit trouwens met jullie papierverbruik?
Elke Belg gebruikt gemiddeld 200 kg papier per jaar, wat overeenkomt met drie bomen. Voor elke kg
papier van nieuwe vezels die je bespaart, bespaar je meteen ook 2,56 kg CO2. Indien je gerecycleerd
papier kiest in plaats van ‘nieuw’ papier, bespaar je 45% energie en produceer je voor elke kg papier
1,15 kg CO 2minder. Bovendien is het mogelijk papier tot vijf keer te recycleren.
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 20 3 LO en 1 SO
De leerlingen nemen weer de wandelkaart en zoeken de weg naar stop 6.
3. MATERIAAL * Buizen (4x) + pingpongballetjes (25x)
STOP 6: SAMENVATTING
1. PLAATS Daar waar we terug aan het bos komen is een klein grasveldje.
Wanneer het slecht weer is kan deze opdracht ook in het PNC gedaan worden.
2. THEORIE
2.1 Inleiding: herhalingsopdracht
De gids legt 4 grote A3 papieren op de grond. Nu is het jullie beurt. Laat de creativiteit in jullie naar
boven komen. Verdeel jullie rond die 4 bladeren en schrijf/teken zoveel mogelijk dingen op die je zelf
of je klas kan doen om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Je mag woorden gebruiken, maar
ook tekeningen.
De gids geeft hun 5 à 10 min de tijd (afhankelijk van hoe snel het blad vol is).
Provinciaal Natuurcentrum Genk
1 februari 2016
Op stap voor het klimaat: Handleiding pag. 21 3 LO en 1 SO
Daarna overlopen ze hetgeen wat erop staat en zegt de gids eventueel aanvullingen die ze bij op de
bladeren mogen schrijven.
Jullie mogen de bladeren mee naar school nemen en ophangen in jullie klas.
Als laatste mogen jullie hier allemaal een mannetje nemen en dat op dit blad plakken. Als je overtuigt
bent om iets te doen aan de opwarming dan mag je je mannetje op de aarde plakken, als je niet
overtuigt bent dan mag je je mannetje verder naar de zijkant van het blad plakken.
De leerlingen nemen voor de laatste keer de wandelkaart en zoeken de weg terug naar het PNC.
2.2 Dingen die best op de posters staan
* Korte afstanden te voet of met de fiets doen.
* Carpoolen.
* Openbaar vervoer.
* Afval sorteren/recycleren.
* Gerecycleerd papier gebruiken.
* Fruit en groenten van eigen streek gebruiken.
* Seizoensgebonden vruchten gebruiken.
* Minder vlees eten/veggiedag op school.
* Bomen en struiken aanplanten/Bossen beschermen (weerkaatsing).
(* Corridors plaatsen om dieren te kans te geven om andere geschikte leefgebieden te bereiken)
(* Meer aaneengesloten natuur)
3. MATERIAAL * 4x een A3 papier
* 2 pakken kleurtjes
* Blad met aarde + 25 mannetjes (klittenband)
Afscheid…
Jullie zijn heel erg bedankt namens het PNC voor de leuke voormiddag/namiddag.
Hopelijk vonden jullie het ook fijn.
En gaan we samen en ieder voor zich ook een steentje bijdragen voor het klimaat!
Goed thuis!