20 maart 2011 Huitema

Post on 10-Jul-2015

215 views 0 download

Transcript of 20 maart 2011 Huitema

En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem.

Voorganger Ds. Huitema

Organist Dhr. Meinema

Een mens te zijn op aarde

Gezang 172

Vers 1 en 2

1

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd,

is leven van genade

buiten de eeuwigheid,

is leven van de woorden

die opgeschreven staan

en net als Jezus worden

die 't ons heeft voorgedaan.

2

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd,

is komen uit het water

en staan in de woestijn,

geen god onder de goden,

geen engel en geen dier,

een levende, een dode,

een mens in wind en vuur.

En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem.

Voorganger Ds. Huitema

Organist Dhr. Meinema

Laat ieder 's HEREN goedheid prijzen

Psalm 118

Vers 6 en 7

6

Des HEREN hand is hoog verheven,

des HEREN rechterhand is sterk.

Ik zal niet sterven, ik zal leven

en zingen van des HEREN werk.

De HEER heeft mij wel zwaar geslagen,

maar niet verlaten in mijn nood,

en zijn genadig welbehagen

gaf mij niet over aan de dood.

7

Ontsluit, ontsluit nu voor mijn schreden

de poorten der gerechtigheid.

Laat mij de voorhof binnentreden

en loven 's HEREN majesteit.

Dit is de poort, de poort des HEREN,

Gods knechten zullen binnengaan.

God van mijn heil, U wil ik eren,

nu ik uw antwoord heb verstaan.

O heilig Lam van God

Joh. de Heer 801

Vers 1 en 3

1. O heilig Lam van God

Gij hebt op Golgotha heerlijk getriumfeerd,

Amen, halleluja.

Gij droeg als ’t Offerlam

Ons aller zondeschuld

En hebt tot aan het kruis

Gods recht en wet vervuld

Toen riep Uw liefdestem in onze nacht:

Het is volbracht! Het is volbracht!

3. ‘K hoor ‘t overwinningswoord

Als mij de satan dreigt,

Zie ‘k op de sterke Held,

Voor Wie hij vliedt en zwijgt

Jezus verloste mij,

Toen Hij voor allen leed.

’t Woord, dat Hij stervend riep,

Zij nu mijn zegekreet.

Nimmermeer wijk ik nu voor ’s vijands macht:

Het is volbracht! Het is volbracht!

Door God bijeen vergaderd

Gezang 303

Vers 2

2

Door God bijeen vergaderd,

één volk dat Hem behoort,

als kindren van één Vader;

één doop, één Geest, één woord.

Zo offert allerwege

de kerk U lof en prijs.

Eén naam is aller zegen,

één brood is aller spijs.

Daar gaat een lam en draagt de schuld

Gezang 187

Vers 1

1

Daar gaat een lam en draagt de schuld

der wereld met zich mede;

het boet in eindeloos geduld

voor al wat wij misdeden.

Daar gaat het en het wordt zo moe,

stil gaat het naar de slachtbank toe,

't vindt nergens meer een weide.

Smaad neemt het op zich, hoon en spot,

wonden en doodsangst zijn zijn lot

en zegt: dit wil ik lijden.

Wie hangt er zo deerlijk

Gezang 190

Vers 1

1

Wie hangt er zo deerlijk, geteisterd, geschonden,

roosverwig, vol striemen en wonden,

tot smaadheid en schande aan 't kruishout verheven?

Wat heeft Hij, wat heeft Hij misdreven?

O hoofd vol bloed en wonden

Gezang 183

Vers 5 en 6

5

Ik dank U o mijn vrede,

mijn God die met mij gaat,

voor wat Gij hebt geleden

aan bitterheid en smaad.

Geef dat ik trouw mag wezen,

want Gij zijt trouw en goed.

Ik volg U zonder vrezen

wanneer ik sterven moet.

6

Wanneer ik eens moet heengaan

ga Gij niet van mij heen,

laat mij dan niet alleen gaan

niet in de dood alleen.

Wees in mijn laatste lijden,

mijn doodsangst, mij nabij.

O God, sta mij terzijde,

die lijdt en sterft voor mij.

Collecte1ste vGKN Casa Sperantia

2de voor de kerk

Doorgrond mijn hart

Joh. de Heer 541

1.

Doorgrond mijn hart en ken mijn weg, o Heer.

Beproef me en zie wat niet is tot uw eer.

Is soms de weg die ’k ga niet goed voor mij:

leid me op de eeuw’gen weg, Heer, maak mij vrij!

2.

O, Heer, heb dank, ’k mag toch de uwe zijn.

Uw dierbaar bloed wast mij van zonden rein.

Doop mij met vuur, opdat ’k mij niet meer schaam:

’k Wil leven Heer, tot eer van uwe Naam.

3.

Zie Heer, hier ben ik; maak mij een vat voor U;

Woon in mijn hart, vernieuw het, doe het nu!

Verbreek mijn wil,

maak me’ ook van hoogmoed vrij;

’k Wil in U blijven, Heer, blijf Gij in mij.

4.

O, heil'ge Geest, kom tot uw heerschappij.

Schenk een herleving en begin bij mij.

Zegen Uw volk, maak ’t als een bruid bereid,

wachtend op Jezus’ komst in heerlijkheid.

Zegen

3 x amen

En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem.

Lucas 20 : 15 a

Lucas 20 : 9 - 19

Schriftlezing

9 Hij vertelde de menigte de volgende gelijkenis: ‘Een man legde een wijngaard aan en verpachtte die aan wijnbouwers, waarna hij voor geruime tijd op reis ging. 10 Na verloop van tijd stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers, die het deel van de oogst dat de eigenaar toekwam in ontvangst moest nemen. Maar de wijnbouwers ranselden hem af en stuurden hem met lege handen weg.

11 Daarna stuurde hij een andere knecht. Ook die werd afgeranseld, en nadat ze hem hadden vernederd stuurden ze ook hem met lege handen weg. 12 De eigenaar stuurde toen een derde knecht, maar ook die werd afgetuigd en de wijngaard uitgegooid.

13 Toen zei de eigenaar van de wijngaard: “Wat moet ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon naar hen toe sturen, voor hem zullen ze toch wel ontzag hebben.” 14 Toen de wijnbouwers hem zagen, overlegden ze met elkaar en zeiden: “Dat is de erfgenaam! Laten we hem doden, dan is de erfenis voor ons.”

15 En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem. Wat zal de eigenaar van de wijngaard nu met hen doen? 16 Hij komt zelf, doodt de wijnbouwers en geeft de wijngaard aan anderen.’ Toen de mensen dit hoorden, zeiden ze: ‘Dat nooit!’

17 Maar hij keek hen aan en vroeg: ‘Wat betekent dan wat er geschreven staat: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden”? 18 Iedereen die over die steen struikelt zal gebroken worden, en iedereen op wie die steen valt zal worden verpletterd.’

19 De schriftgeleerden en hogepriesters, die wisten dat Jezus deze gelijkenis met het oog op hen verteld had, wilden hem op dat moment laten grijpen, maar ze waren bang voor de reactie van het volk.

Lucas 22 : 14 - 20

Schriftlezing

14 Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. 15 Hij zei tegen hen: ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. 16 Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.’

17 Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. 18 Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.’

19 En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’

20 Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.