Stabiliteit en wijzigingen in een ecosysteem
Werking van ecosystemen
Waarvan hangt de stabiliteit af?
Populatiegrootte = groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied waarvan de leden zich onderling voortplanten.
Abiotische en biotische factoren hebben invloed.
Dynamisch of biologisch evenwicht = aantal organismen en soorten blijven min of meer gelijk in een goed functionerend ecosysteem;
kan verstoord worden; kan zich ook weer herstellen.
Stabiliteit van een ecosysteem
Dynamiek van een ecosysteem
Het nut van beheerswerken
Verschillen tussen pioniers- en climaxecosysteem
Dynamisch evenwicht in een zoetwaterplas→ zelfregeling→ eEen ernstige verstoring (bv. overbevissing)
Welke wijzigingen kunnen zich voordoen?
Dynamiek van een ecosysteem: elke wijziging van een abiotische en/of biotische factor leidt tot verandering in een levensgemeenschap.
Bv. wekelijks gemaaid grasveld en hooiweide
Natuurramp of menselijke ingreep
Abiotische en biotische factoren sterk gewijzigd
Pioniersvegetatie Bij afwezigheid van organische stof of plantenzaden
(primaire successie) Bij aanwezigheid van organische stof of plantenzaden
(secundaire successie)
Climaxvegetatie evenwicht = climax
Stabiliteit van een ecosysteem
Dynamiek van een ecosysteem
Het nut van beheerswerken
Verschillen tussen pioniers- en climaxecosysteem
Verschillen pioniers- en climaxecosysteem
Pioniers-ecosysteem
Climax-ecosysteem
Biomassa neemt toe blijft gelijk
Vegetatie één niveau meerdere niveaus
Biodiversiteit laag hoog
Voedselweb eenvoudig complex
Verandering abiotische factoren
sterk wisselend weinig
Stabiliteit van een ecosysteem
Dynamiek van een ecosysteem
Het nut van beheerswerken
Verschillen tussen pioniers- en climaxecosysteem
Wat is het nut van beheerswerken?
• Alle gebieden zouden evolueren naar climaxvegetatie;
• unieke landschappen, zoals heidegebieden, zouden verdwijnen;
• verdwijnen van diersoorten.
Mens grijpt positief in: beheerswerken
Begrazing Plaggen Maaien
Stabiliteit van een ecosysteem
Dynamiek van een ecosysteem
Het nut van beheerswerken
Verschillen tussen pioniers- en climaxecosysteem
Biologisch evenwicht schematisch voorgesteld
• Als de muizen onvoldoende voedsel hebben, sterven ze een aantal jongeren van de buizerd verhongeren minder buizerds;
• muizenpopulatie herstelt zich het volgende jaar door klein aantal buizerds aantal buizerds gaat weer toenemen.
De leeuw (predator) oefent invloed uit op de populatie impala’s
Wekelijks gemaaid grasveld Hooiweide
• Wekelijks gemaaid grasveld: hoge dynamiek weinig plantensoorten;• hooiweide: lage dynamiek veel plantensoorten kunnen overleven.
Wilgenroosje
Vingerhoedskruid
Pioniersvegetatie = eerste vegetatie na een drastische wijziging van biotische en abiotische factoren.
Jong bos
Struikgewas of struweel
• Pioniersvegetatie wordt verdrongen door struikgewas.
• Boomsoorten
Climaxvegetatie (etagegroei)
Bosbrand: abiotische en biotische factoren zijn hier ernstig gewijzigd.
Begrazing
• Schapen, gallowayrunderen en geiten worden ingezet;• in toom houden van: pijpenstrootje, jonge bomen en struiken;• stimulatie van struikhei.
Struikhei verdwijnt zonder beheerswerken.
Plaggen van de bovenste bodemlaag
Graafbij nestelt zich in het zandRupsendoder verstopt prooien in het zand
• Plaggen: verwijderen van de begroeiing, de strooisellaag, de bladgrond en de humuslaag veel voedingsstoffen zijn verwijderd uit de bodem.
• Insecten zoals de graafbij en de rupsendoder gedijen er goed.
Biologisch evenwicht tussen algen en zoetwaterslakken
Verstoring van een biologisch evenwicht
• Zelfregeling: populaties worden zelf in stand gehouden = ecosysteem in biologisch evenwicht
Poelslak schraapt groenwieren van een voorwerp.
Maaien
• Maaien op verschillende tijdstippen: tussen half mei en half juni en half september + afvoeren maaisel verschraling;
• in toom houden van snelle groeiers + beperken aantal plantensoorten.
Top Related