Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
1
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
ZELDENRUST VROM-Advies & Projectmanagement 29-07-2014 versie 2
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
2
INHOUD
I Algemeen 1.1 Inleiding………………………………………………………………. Blz. 3 1.2 Ligging plangebied…………………………………………………. Blz. 3 1.3 Beschrijving initiatief………………………………………………… Blz. 4 II Provinciaal en gemeentelijk beleid 2.1 Rijksbeleid…………………………………………………………… Blz. 4 2.2 Provinciaal beleid…………………………………………………… Blz. 5 2.3 Gemeentelijk beleid………………………………………………… Blz. 6 III Omgevingsaspecten 3.1 Bedrijven en milieuzonering……………………………………….. Blz. 7 3.2 Bodem………………………………………………………………… Blz. 8
3.3 Water……………….…………………………………………….…… Blz. 9
3.4 Ecologie……………………………………………….……………… Blz. 9
3.5 Archeologie en cultuurhistorie…………………………………….. Blz. 11
3.6 Luchtkwaliteit…………………………………………………………. Blz. 13
3.7 Externe veiligheid…………………………………….……………… Blz. 14
3.8 Landschappelijke inpassing………………………………………… Blz. 14
IV Afweging en conclusies………………………………………….. Blz. 16 V Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid……… Blz. 17 BIJLAGEN: I Bronvermelding…………………………………………… Blz. 18 II Wetterskip Fryslân……………………………………… Blz. 19 III Situatieschets nieuwe situatie…………………………… Blz. 20 IV De Nije Pleats aanbeveling……………………………… Blz. 21 V Overzicht watercompensatie ……..…………………….. Blz. 22 VI Wetterskip advies ……………………………………….. Blz. 24 VII Aagro-stacks berekening……………………………………. Blz. 28
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
3
I ALGEMEEN
1.1 Inleiding
De Maatschap T.J. Hettinga en T. Grijpma in Arum, Monnikeweg 2(verder: maatschap),
heeft plannen laten ontwikkelen voor het perceel Monnikeweg 2 te Arum. Plannen die
voorzien in de nieuwbouw van een ligboxenstal.
In de brief van 9 december 2013 laat de gemeente Súdwest-Fryslân weten in principe
haar medewerking te willen verlenen aan dit bouwplan, dit ofschoon het bestaande
bestemmingsvlak wordt overschreden. De gemeente is positief aangezien de nieuw te
bouwen ligboxenstal gesitueerd is in lijn met de huidige bebouwing en binnen een
denkbeeldige rechthoek van gebouwen.
Medewerking kan worden verleend door middel van het voeren van een uitgebreide
omgevingsvergunning procedure. Voorwaarde daarbij is dat uit een ruimtelijke
onderbouwing blijkt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
1.2 Ligging plangebied
De locatie Monnikeweg 2 te Arum bevindt zich in het buitengebied en maakt deel uit van
het open weidegebied gelegen tussen Arum en Achlum. De ligging van de locatie staat
weergegeven in figuur 1.
Figuur 1. Locatie Monnikeweg 2 Arum. Bron: Google Maps.
Dorpskom Arum
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
4
1.3 Beschrijving initiatief
Ook de komende jaren moet sprake kunnen zijn van een bedrijfseconomisch
verantwoorde bedrijfsvoering. Vandaar dat de maatschap met het oog op de continuïteit
gekozen heeft voor de nieuwbouw van een ligboxenstal. Naast genoemde reden liggen
er meer motieven aan de nieuwbouw ten grondslag. De praktijk heeft namelijk
aangetoond dat de oude ligboxenstallen verschillende nadelen opleveren wegens
ruimtegebrek en onvoldoende ventilatiemogelijkheden. Zo lopen de klauwgezondheid
en de vruchtbaarheid achteruit en gaat het melken door de wat onpraktische indeling
per melkbeurt teveel tijd kosten. En vermindert de melkproductie per koe.
En niet onbelangrijk is ook de afschaffing van het melkquota, hetgeen er toe leidt dat
veel Nederlandse melkveehouders evenals de maatschap investeren in nieuwbouw.
Door deze ontwikkeling is de melkproductie in Nederland over 2013 al met bijna
4 procent gegroeid.
De algemene verwachting is dat de productie van melk in Europa verschuift van
zuidoost naar noordwest Europa. De melkveehouderij gaat in landen als Roemenië en
Bulgarije in hoog tempo achteruit: minder dan de helft van het melkquotum wordt daar
nog gebruikt. Het aantal koeien bedraagt thans circa 75. In de nieuwe situatie zal dat
aantal groeien naar circa 160 koeien(melk- en droge).
Samengevat liggen de volgende motieven aan de nieuwbouw ten grondslag:
a. Door hoger en opener te bouwen maken koeien weersveranderingen bewuster mee. Dit
heeft directe gevolgen voor de hormoonhuishouding, waardoor bevruchtingsresultaten en
(melk)productie stijgen;
b. De voeropname stijgt wanneer er meer licht aanwezig is boven de voergang;
c. De hoeveelheid licht die de transparante dakbedekking doorlaat, draagt bij aan het welzijn
van het vee;
d. Aangezien een gedeelte van de dagelijkse werkzaamheden in de stal verricht worden,
heeft de helderheid van de stal een positieve invloed op de arbeidsomstandigheden;
e. Ook voor de langere termijn zal sprake kunnen zijn van een verantwoorde
bedrijfseconomische bedrijfsvoering, wat onder andere zal leiden tot continuïteit en
waarborging van werkgelegenheid.
II RIJKS, PROVINCIAAL EN GEMEENTELIJK BELEID
2.1 Rijksbeleid
De rijksoverheid speelt naast decentrale overheden (provincies, gemeenten en
waterschappen) een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het Rijk is
verantwoordelijk voor de nationale ruimtelijke hoofdstructuur en voor de ruimtelijke
basiskwaliteit van Nederland.
De rijksoverheid speelt samen met de decentrale overheden (provincies, gemeenten en
waterschappen) een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. Wel is
deze rol van karakter aan het veranderen. Met de Structuurvisie Infrastructuur en
Ruimte (SVIR) van 2012 is het rijksbeleid in de ruimtelijke ordening stevig afgeslankt.
Het rijksbeleid richt zich voornamelijk nog op de economisch sterke regio’s. De decentrale
overheden hebben een grotere verantwoordelijkheid gekregen voor beleid, uitvoering en
bekostiging van de ruimtelijke inrichting van de rest van Nederland.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
5
Tot 2028 heeft het rijk drie doelen voor ogen, namelijk:
1. de concurrentiekracht van Nederland vergroten;
2. de bereikbaarheid verbeteren en ruimte vrij maken voor uitbreiding van wegen,
spoorwegen en vaarwegen;
3. zorgen voor een leefbare omgeving waarin ruimte is voor natuur en cultuur en veilig
kunnen wonen (bijvoorbeeld omdat er maatregelen worden genomen tegen
wateroverlast).
De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft de Kamer1 in december 2013
schriftelijk laten weten het van groot belang te vinden de vergroening met ambitie in te
vullen. Een goede (agro)biodiversiteit, milieukwaliteit en bescherming van het klimaat
zijn van groot belang voor de kwaliteit van onze leefomgeving en daarmee ook voor
een duurzame agrarische productie.
Tevens gaf de Staatssecretaris aan het belangrijk te vinden om jonge agrarische
ondernemers te stimuleren. Namelijk 5% van de agrarische ondernemers in Nederland is
jonger dan 35 jaar. Agrarische ondernemers, en daarmee ook continuïteit van agrarisch
ondernemen, zijn volgens de Staatssecretaris essentieel voor het creëren van
voedselzekerheid. En ook voor het behoud van het mooie Nederlandse landschap. Het
wordt daarom van groot belang geacht om jonge agrariërs te stimuleren vanwege het
belang voor de toekomst, de ontwikkeling en de maatschappelijke positie van de
agrarische sector.
2.2 Provinciaal beleid
Streekplan Fryslân 2007
Op 13 december 2007 is het Streekplan Fryslân ‘Om de kwaliteit fan de romte’
vastgesteld door Provinciale Staten. Dit streekplan vorm de basis van het provinciale
beleid voor de periode 2006 – 2016.
Centraal in dit streekplan staat de doelstelling ‘ruimtelijke kwaliteit’. De provincie wil
hiermee benadrukken dat in ruimtelijke plannen en in ontwerpen en de uitvoering daarvan
expliciet gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde aan de omgeving
toegevoegd worden.
Het landelijk gebied (buitengebied) is primair bestemd voor functies die een ruimtelijk-
functionele relatie met het landelijk gebied hebben. Het betreft de functies landbouw,
recreatie, natuur en waterberging en de bestaande woon- en werkfuncties. Voor andere
(nieuwe) functies zoals woningen en niet-agrarische functies dient aansluiting gezocht te
worden met bestaande kernen en dat een goede landschappelijke inpassing gewaarborgd
is.
In opdracht van de provinsje Fryslân is door LEI Wageningen in 2009 een
Landbouwverkenning tot 2020 uitgevoerd. Ten aanzien van de ontwikkeling van de
melkveehouderijen zijn de volgende aanbevelingen gedaan, waarbij is geconstateerd dat
de rol van de provincie ten aanzien van de ontwikkeling van de (melk)veehouderij en de
verbreding van de landbouw vrij divers kan zijn. Aanbevelingen zijn:
a. Ruimte blijven bieden voor bedrijfsontwikkeling in de vorm van schaalvergroting en
verbreding. Flexibel beleid rond benodigde bedrijfsgebouwen is nodig (bouwblokgrootte,
inpassing in landschap - zoals initiatief De Nije Pleats);
1 Bron: Brief aan Kamer 6 december 2013 Implementatie Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
6
b. Het bieden van stimulansen voor verbetering op het platteland en verbrede landbouw door
(onder meer) ILG/POP-gelden. De opbrengsten van verbredingsactiviteiten moeten op
termijn zodanig zijn dat er een voldoende inkomensbijdrage ontstaat. Meer verbreding
leidt tevens tot meer contacten tussen boeren en burgers en daarmee meer begrip en
draagvlak voor de primaire agrarische sector;
c. Stimulerend zijn voor het vergroten van de omvang van het agrarisch natuurbeheer
(inclusief waterpeil), eventueel vooruitlopend op de inzet landelijk met bedrijfstoeslagen;
d. Het stimuleren van samenwerking tussen bedrijven, vooral wanneer deze innoverende
initiatieven nemen, bijvoorbeeld op het vlak van de energievoorziening.
De provincie heeft in haar reactie van 22 april 2014 twee opmerkingen gemaakt.
Opmerkingen die betrekking hebben op de landschappelijke inpassing en de
Natuurbeschermingswetgeving. In paragraaf 3.4 en 3.8 wordt de reactie van de
provincie van commentaar voorzien.
2.3 Gemeentelijk beleid
Beheersverordening buitengebied Noord voormalig Wûnseradiel
De gronden van het agrarisch bedrijf van de maatschap hebben de bestemming
“Agrarische bedrijven” en maken deel uit van de beheersverordening buitengebied Noord
voormalig Wûnseradiel. De gemeente heeft geconstateerd dat het nieuwbouwplan niet
geheel past binnen de regels van de beheersverordening. De bouwregels die deel
uitmaken van de bestemming geven namelijk aan dat gebouwen alleen mogen worden
gebouwd binnen het bestemmingsvlak. In dit geval wordt circa 17 meter buiten het
bestemmingsvlak getreden.
De gemeente heeft aangegeven medewerking aan het bouwplan te willen verlenen. Dit
vanwege het feit dat de voorgestelde situering van de ligboxenstal (Bijlage III) in de optiek
van de gemeente de meest voor de hand liggende locatie is. En daarom
stedenbouwkundig ook aanvaardbaar is. Om de medewerking te kunnen verlenen dient
uit een ruimtelijke onderbouwing te blijken dat ook in de nieuwe situatie sprake is van een
goede ruimtelijke ordening.
Uitgangspuntennotitie Buitengebied Súdwest Fryslân (mei 2012)
Om medewerking te kunnen verlenen aan ruimtelijke (uitbreidings)plannen moet er wel
sprake zijn van een (volwaardig) agrarisch bedrijf om aan de bestemming te kunnen
voldoen. Wat onder een volwaardig agrarisch bedrijf verstaan moet worden, heeft de
gemeente als volgt gedefinieerd:
a. naar aard en in omvang, en
b. op grond van de arbeidsbehoefte een dagtaak voor tenminste één persoon moet
opleveren en;
c. ook voor de langere termijn de mogelijkheid biedt tot een ‘redelijk’ inkomen.
De gemeente is voornemens in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied bij
een erf bij recht een oppervlakte toe te staan van 1,5 ha. Om de flexibiliteit in de omvang
van een erf te kunnen waarborgen, zal tevens worden bepaald dat een erf dezelfde
bestemming krijgt als het productiegebied, zodat het erf indien gewenst met een afwijking
kan worden vergroot tot maximaal 2 ha. Voor bedrijven die nog meer oppervlakte nodig
hebben voor de schaalvergroting (tot 3 ha.), kan de raad dat faciliteren middels een
partiële herziening van het bestemmingsplan. Een goede landschappelijke invulling vindt
de gemeente belangrijk.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
7
Samenvatting / conclusie beleid
In onderhavig geval is in de nieuwe situatie sprake van een bouwkavel van circa 1,44 ha.
Gelet op de motieven die aan dit nieuwbouwplan ten grondslag liggen, is de conclusie te
rechtvaardigen dat daarmee wordt ingespeeld op en tegemoet gekomen wordt aan de
doelstelling en ambities zoals die op rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau ten aanzien
van de landbouw van toepassing zijn.
III OMGEVINGSASPECTEN
3.1 Bedrijven en milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen
gevoelige functies en bedrijven gewenst en meestal ook noodzakelijk. De VNG-brochure
‘Bedrijven en milieuzonering’ hanteert in het kader van een goede ruimtelijke ordening
richtafstanden. Richtafstanden per bedrijf wat de acceptabele afstand is ten opzichte
van een gevoelige bestemming op het vlak van geur, stof, geluid en gevaar. De
afstanden betreffen richtafstanden tussen een verstorende activiteit (een bedrijf) en een
‘rustige woonwijk’.
De VNG brochure deelt een bedrijf in een bepaalde milieucategorie en geeft vervolgens
een richtafstand per omgevingstype. De richtafstand is gebaseerd op de maximale
afstand van overlast of gevaar die zich voor kan doen voor: geur, stof, geluid of gevaar.
Dat wil zeggen dat binnen de aangegeven categorie een van de vier aspecten een
aangegeven maximale contour kan opleveren. Uit een recente uitspraak2 blijkt wel dat
het niet verstandig is om de afstanden uit de brochure klakkeloos over te nemen. Er
kunnen zich namelijk situaties voordoen waarbij het verstandig is om bijvoorbeeld
vooraf de bestaande rechten van bedrijven in de omgeving te inventariseren.
Figuur 2: illustratie plangebied ten opzichte van omgeving. Bron: kaart Risicokaart.
2 ABRvSt d.d. 12 september 2012 nr. 201109891/1/R3
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
8
Figuur 2 toont de afstand tussen het plangebied en de dichtst nabij gelegen locatie van
de buren op circa 300 meter afstand. Ook hier betreft het een agrarisch bedrijf. Op
grond van de richtafstanden zoals die zijn opgenomen in de VNG-brochure Bedrijven en
milieuzonering, dient tussen een melkveehouderij en een ‘rustige woonwijk’ een afstand
aangehouden te worden van 100 meter vanwege het milieuaspect geur. Aan deze
afstandsnorm wordt in dit geval ruimschoots voldaan.
Activiteitenbesluit milieubeheer
Op het agrarisch melkveebedrijf van de maatschap is het Activiteitenbesluit van
toepassing. Zoals eerder al aangegeven, zal het aantal koeien(melk- en droge) in de
nieuwe situatie 150 bedragen. Op 1 januari 2013 is het “Activiteitenbesluit milieubeheer”
uitgebreid met agrarische activiteiten. In het Activiteitenbesluit is bepaald dat de
afstanden tussen dierenverblijven en woningen moeten voldoen aan de Wet geurhinder
en veehouderij of aan de vastgestelde geurverordening. Aangezien de locatie niet in de
gemeentelijke verordening aangewezen is, dient ten opzichte van een geurgevoelig
object minimaal een afstand van 50 meter aangehouden te worden. Aan deze norm
wordt voldaan.
Geluid
De aanbevolen VNG-richtafstand tot een ‘rustige woonwijk’ bedraagt voor het
milieuaspect geluid 30 meter. Binnen deze richtafstand voor het milieuaspect geluid liggen
geen woningen van derden. Volgens de systematiek van de publicatie is voor het
milieuaspect geluid geen sprake van ontoelaatbare geluidhinder, ontstaan door de
voorgenomen activiteiten op het bedrijf.
Gelet op de richtafstand van 30 meter en het feit dat de eerste bedrijfswoning van derden
is gelegen op meer dan 300 meter afstand van het plangebied, rechtvaardigt de conclusie
dat de uitbreiding niet zal leiden tot ontoelaatbare geluidhinder naar de woon-werk
omgeving en dat het uitvoeren van een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk is.
3.2 Omgevingsaspect bodem
Uitgangspunt bij nieuwe initiatieven is dat voor wat betreft de bodem de kwaliteit
daarvan zodanig dient te zijn, dat er geen risico’s voor de volksgezondheid ontstaan.
Bouwen op verontreinigde grond moet voorkomen worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat
met een bodemonderzoek moet worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het
beoogde gebruik. De onderzoekplicht is van toepassing bij bouwwerken waarin
voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven, bijvoorbeeld om te
werken, onderwijs te geven of te genieten. Uit de toelichting op de Woningwet blijkt dat
met bovenstaande omschrijving wordt bedoeld met ‘enige tijd’ een verblijfsduur van twee
of meer uren per (werk) dag. Het gaat daarbij niet om een enkele keer twee of meer
uren per dag, maar om een meer structureel verblijven van dezelfde mensen in een
gebouw.
Gelet op de aard en het gebruik van de stal, is een verkennend bodemonderzoek3
uitgevoerd. Vanwege licht verhoogde gehaltes aan barium, xylenen en naftaleen in het
grondwater, kan formeel niet gesteld worden dat de locatie onverdacht is. Aangezien het
slechts licht verhoogde gehaltes betreffen, wordt een aanvullend onderzoek niet nodig
geacht. Conclusie is dat er vanuit milieu-hygiënisch oogpunt geen belemmeringen zijn om
het bouwplan te realiseren.
Het rapport zal worden toegevoegd aan de bijlagen die deel uitmaken van de aanvraag
omgevingsvergunning zoals die is ingediend via het omgevingsloket.
3 CSO-Milfac Projectcode 13F323 nr 13F323.R01 d.d. 18 februari 2014
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
9
3.3 Omgevingsaspect water
Water speelt een belangrijke rol binnen de ruimtelijke ordening. Aspecten die van belang
zijn op de waterhuishouding zijn ingrepen in de watergangen, de toename van verhard
oppervlak en de afvoer van hemel- en afvalwater. In onderhavig geval zal ten behoeve
van de bouwplannen circa 3000 m² toegevoegd worden. Wetterskip Fryslân is d.d. 22
februari 2014 (Bijlage II) op de hoogte gesteld van deze ontwikkeling via de digitale
watertoets.
Uit nader contact met It Wetterskip is aangegeven dat 10% van het toegevoegd verhard
oppervlak gecompenseerd moet worden in wateroppervlak. De compensatie zou plaats
kunnen vinden op meerdere manieren. It Wetterskip heeft ingestemd met twee opties, die
in bijlage V zijn opgenomen.
Het melkspoelwater en het percolaatwater van de kuilafvoer zal worden geloosd naar de
gierkelder. De maatschap maakt geen gebruik van een grondwaterbron, zodat van
afvalwater van een ontijzeringsinstallatie geen sprake is.
It Wetterskip heeft d.d. 31 maart 2014 een positief advies verstrekt. Dit advies is als
bijlage VI toegevoegd.
3.4 Omgevingsaspect ecologie
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met eventuele
ecologische waarden in of nabij het plangebied. Wat betreft de ecologische waarden
zijn twee wetten relevant, namelijk de Natuurbeschermingswet(Nbwet)Nbw en de Flora-
en Faunawet. De eerste wet betreft de gebiedsbescherming, de Flora- en Faunawet
betreft de soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
In de provincie Fryslân liggen 20 Natura 2000 gebieden. In de provincie is natuur een
belangrijk element in de woon, werk- en leefomgeving. Economie en ecologie worden
verenigd op het platteland. De natuur versterken, gebruiken en beleven staat daarbij
centraal voor de provincie.
De Nbwet kent twee soorten gebiedsaanwijzingen, namelijk de aanwijzing van een
gebied als Natura-2000 gebied ter uitvoering van de Habitatrichtlijn of de Vogelrichtlijn
en de aanwijzing als beschermd natuurmonument. Op grond van artikel 19d lid 1 Nbwet
1998 zijn handelingen die weliswaar verricht worden buiten het aangewezen gebied
vergunningplichtig, indien deze negatieve gevolgen (significante effecten) hebben voor
het aangewezen gebied.
Voor onderhavig initiatief is relevant de ligging van de locatie Monnikeweg 2 ten
opzichte van het Natura 2000-gebied Alde Feanen. Dit gebied is namelijk
stikstofgevoelig. En wijziging van een bedrijf en uitbreiding van de veestapel ten
opzichte van wat vergund was op de referentiedatum (Alde Feanen 10 juni 1994), kan
leiden tot meer stikstofdepositie op zo’n natuurgebied. Om aan te tonen dat in
onderhavig geval geen sprake is van een toename van depositie, is een Aagrostacks
berekening uitgevoerd. De uitkomsten daarvan zijn als bijlage VII toegevoegd. Een
vergelijk tussen de bestaande (vergunde) situatie en de gevraagde situatie leert dat per
saldo de depositie af gaat nemen met 0,01. Met deze onderbouwing is aangetoond dat
het initiatief geen nadelige gevolgen heeft voor het natuurgebied Alde Feanen. Met de
uitgevoerde berekening is bovendien voldaan aan het verzoek van de provincie van 23
april 2014.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
10
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van
deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren inclusief hun verblijfplaatsen,
voor zover die in de wet aangewezen zijn, verstoord worden. Onder voorwaarden is
ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk.
In de huidige situatie is er sprake van een agrarisch bedrijf met een (verouderde)
ligboxenstal, overige bedrijfspanden, een windturbine en rondom erfverharding. Het
plangebied heeft dan ook geen, of een lage ecologische waarde.
Bij de voorbereiding en uitvoering van de nieuw te bouwen ligboxenstal zal rekening
worden gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen
zorgplichtbepaling. Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht
voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In
artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat
een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten
nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk
handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan
wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd
teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden
voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Gelet op de locatie waar de nieuwbouw gepleegd gaat worden, zie figuur 3 inrichting erf
en figuur 4 foto erf, kan worden geconcludeerd dat nader onderzoek of het aanvragen
van een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet of een ontheffing op de
verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk is.
Figuur 3: inrichting erf. Bron: Bouwkundig Bureau Terpstra.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
11
Figuur 4: foto achtererf en nieuwbouwlocatie ligboxenstal. Bron: Zeldenrust VROM-advies &
Projectmanagement.
3.5 Omgevingsaspect archeologie en cultuurhistorie
De zorg voor het archeologisch- en cultureel erfgoed heeft een prominente plaats
gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming van de gemeente Sûdwest-
Fryslân. Dit conform de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), die in
2007 in werking is getreden, als onderdeel van de gewijzigde Monumentenwet 1988.
Op grond van deze wet is aandacht voor en bescherming van het cultuurhistorisch
erfgoed verplicht.
Archeologie
Indien er ingrepen plaatsvinden van 500m² of meer, dan is een karterend onderzoek
nodig. In opdracht van de maatschap is een verkennend booronderzoek uitgevoerd.
Doel van het booronderzoek: vaststellen van de bodemopbouw om uitspraken te
kunnen doen over de aan- of afwezigheid van archeologische niveaus en mogelijke
bodemverstoringen binnen het plangebied.
Het uitgevoerde booronderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de
aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied. Wel zijn twee fases van
afzetting onderscheiden, waarbij het materiaal van de jongste (bovenste) meter uit
aanzienlijk lichter(zandiger) materiaal bestond dan de diepere afzetting. Advies is om
geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
12
Voor de inhoud van het gehele rapport wordt verwezen naar het rapport4 dat als bijlage
toegevoegd zal worden bij de stukken van de aanvraag omgevingsvergunning via het
omgevingsloket.
Figuur 5: illustratie ijzertijd-middeleeuwen plangebied. Bron: Famke-provinsje Fryslân.
Er worden derhalve geen voorwaarden verbonden aan de omgevingsvergunning voor
wat betreft de archeologische monumentenzorg. Wel blijft de archeologische
meldingsplicht van toevalsvondsten van kracht. Dit betekent dat wanneer bij
graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs
moet kunnen weten dat het archeologische betekenis heeft, dit bemeld moet worden bij
het bevoegde gezag zijnde de gemeente.
Cultuurhistorie
Ingevolge het per 1 januari 2012 gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening dient ook
aandacht te worden besteed aan de cultuurhistorische waarden van een plangebied.
Voor zover van toepassing dienst tevens aandacht te worden besteed aan de
historische (stede)bouwkunde en historische geografie. Op de cultuurhistorische
waardenkaart van de provincie Fryslân staan de cultuurhistorische waarden
aangegeven.
Spoorwegen en tramwegen
De spoor- en tramwegen zijn zowel cultuurhistorisch als landschappelijk zeer relevant:
zij hebben een grote bijdrage geleverd aan de sociaal economische ontwikkeling van
Fryslân. De Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM) was tussen 1880 en 1956
verantwoordelijk voor het aanleggen, exploiteren en onderhouden van de tramlijnen die
in Friesland hebben gelegen. Ondanks de naam is dit trambedrijf uitsluitend in Friesland
en aangrenzende delen van Groningen, Drenthe en Overijssel actief geweest.
4 Argeoboor rapport 1269 d.d. 18 februari 2014 Verkennend booronderzoek Monnikeweg 2 Arum
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
13
Figuur 6: illustratie waardenkaart met nabij plangebied een tramweg uit 1950. Bron: Provinsje
Fryslân waardenkaart.
De aanleg van spoor- en tramwegen is van grote betekenis geweest voor de
sociaaleconomische geschiedenis van de provincie. Ondanks de aanleg van een aantal
wegen aan het eind van de 18de
eeuw, bleef in de 19de
eeuw de trekschuit een
belangrijk vervoermiddel voor mensen en waren. Met de aanleg van de spoorwegen
veranderde dit. Op het platteland werd vanaf eind 19de
eeuw een vrij dichte net van
tramwegen aangelegd, die voor een goede ontsluiting van de minder centrale gebieden
zorgde.
De eerste stoomtram reed op 11 januari 1882 tussen Sneek en Bolsward. In datzelfde
jaar volgden nog de lijnen Bolsward – Harlingen, Heerenveen - Joure en Heerenveen –
Gorredijk. In 1884 kwam de verbinding van Gorredijk naar Drachten tot stand. In 1886
volgde de ontbrekende schakel Joure – Sneek. Toen was de doorgaande tramlijn
Harlingen – Bolsward – Sneek – Joure – Heerenveen – Gorredijk – Drachten compleet.
Op 11 maart 1947 werd het tracé Harlingen – Bolsward opgeheven. Van de verdwenen
lijnen zijn de tracés plaatselijk nog terug te vinden in het landschap aan
spoordijklichamen, spoorbruggen en bruggenhoofden en voormalige spoorsloten of
opnieuw in gebruik als fietspad. Langs de opgeheven lijnen zijn verschillende
oorspronkelijke stationsgebouwen en plaatselijk goederenloodsen - zij het hergebruikt -
in stand gebleven. Onderhavig tracé is nog zichtbaar in het landschap. Bij het aspect
watercompensatie is met het tracé rekening gehouden.
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt mag het plan derhalve uitvoerbaar worden geacht.
3.6 Omgevingsaspect luchtkwaliteit
De Wet Luchtkwaliteit is bedoeld om negatieve effecten op de volksgezondheid aan te
pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Op grond van de
algemene maatregel van bestuur Niet In Betekenende Mate bijdragen luchtkwaliteit
(NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmering voor een project, als deze niet in
betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Als een project
“niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging, dan kan dit project
zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit worden uitgevoerd. In het Besluit
niet in betekenende mate bijdragen is bepaald in welke gevallen een initiatief
vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden
getoetst.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
14
Hierbij worden de volgende situaties onderscheiden:
jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt
overeen met 1,2 μg/m3 voor zowel PM10 als NO2;
ijgesteld aan toetsing aan de
grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan
1.500 woningen of kantoorlocaties met een kantooroppervlak van niet meer dan 100.000
m².
In onderhavig geval is sprake van een bestaand agrarisch bedrijf dat wordt uitgebreid met
een nieuwe ligboxenstal. En daarmee zal de huisvestingscapaciteit worden vergroot naar
circa 150 koeien. Met deze uitbreiding zal het aantal verkeersbewegingen niet
noemenswaardig toenemen. Wel is sprake van een toename van de veestapel. En dit kan
van invloed zijn op de aanwezigheid van fijn stof. De praktijk leert dat uitbreiding van de
veestapel zoals in onderhavig geval in de provincie niet tot problemen leidt.
Het voorliggende plan van de maatschap draagt daarom niet in betekenende mate bij aan
de verslechtering van de luchtkwaliteit, zodat nader onderzoek niet nodig geacht wordt.
3.7 Omgevingsaspect externe veiligheid
Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig
ongeval voor de omgeving door:
a. het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
b. het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, buisleidingen, waterwegen en
spoorwegen);
c. het gebruik van luchthavens.
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger
door bovengenoemde activiteiten. Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse
wet- en regelgeving. Voor het bestemmingsplan zijn de volgende besluiten relevant
waaraan getoetst dient te worden:
1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
2. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS);
3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Risicobronnen kunnen worden opgesplitst in:
- inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden;
- transportroutes van gevaarlijke stoffen;
- buisleidingen.
Binnen of buiten het bestemmingsplan zijn conform de professionele risicokaart geen
risicobronnen aanwezig waarvan de risicocontouren of de invloedsgebieden over het
plangebied lopen. De wet- en regelgeving betreffende externe veiligheid heeft dan ook
geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
3.8 Omgevingsaspect landschappelijke inpassing
Het plangebied maakt deel uit van het kleilandschap. In 2010 heeft De Nije Pleats een
adviesboek uitgebracht. Met betrekking tot bedrijven die deel uit maken van een open
landschap zoals in onderhavig geval, is de visie dat de groei van een bedrijf in de
dwarsrichting van het bedrijfserf minder gewenst is dan een groei naar achteren. Met
het nieuwbouwplan van de ligboxenstal is met deze adviesrichting rekening gehouden.
Voor de illustratie van het advies wordt verwezen naar bijlage IV.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
15
Bij de locatie van de nieuwe ligboxenstal is enerzijds dus al rekening gehouden met de
landschappelijke aanbevelingen van De Nije Pleats, anderzijds is de locatie van de
nieuwe ligboxenstal en herinrichting van het bedrijfsperceel ingegeven door het feit dat
daarmee zo efficiënt mogelijk gewerkt kan worden.
Voor wat betreft de aspecten ontsluiting en lichthinder wordt navolgende opgemerkt.
Ontsluiting
Onderstaande figuur 7 toont de ontsluiting vanaf het bedrijfsperceel. De ontsluiting is
ruim en overzichtelijk en gezien de logistiek van het bedrijf is er geen aanleiding voor de
realisering van een 2e ontsluiting naar de weg. Daarmee wordt aangesloten bij het
gemeentelijk beleid dat gericht is op het toestaan van zo weinig mogelijk ontsluitingen
aan een gebiedsontsluitingsweg.
Figuur 7: Illustratie ontsluiting bedrijfsperceel. Bron: Zeldenrust VROM-advies &
Projectmanagement.
Lichthinder
Bij het ontwerp en de situering is rekening gehouden met mogelijke effecten van de
verlichting op de omgeving. De oriëntatie (lengterichting) van de stal ten opzichte
van de omgeving (dorp Arum/buren) plus de bestaande bedrijfsgebouwen bepalen in dit
geval de zichtbaarheid van de stal en daarmee ook mogelijke lichthinder voor de
omgeving.
Tussen het dorp Arum en de locatie van Hettinga (figuur 8) ligt voor het merendeel een
grote bossingel die het zicht vanuit het dorp ontneemt naar de locatie van Hettinga. De
bestaande bebouwing plus de aanwezige bomen en beplanting op het erf van Hettinga
zorgen er bovendien voor dat ook de directe buren geen of zeer weinig lichtoverlast
zullen ervaren van de voorgenomen ontwikkeling. Hierbij wordt ook in overweging
genomen dat de lampen zo geplaatst zullen worden, dat de zijwanden niet onnodig
worden verlicht en de lichtbron niet direct zichtbaar is vanuit de omgeving. Hieraan zal
ook bijdragen het type armatuur, waardoor verlichting beter gericht kan worden en er
minder zicht op de lamp zelf is.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
16
Figuur 8: illustratie zicht vanuit dorp Arum naar bedrijfslocatie.
Blauw: locatie Hettinga. Rood: directe buren. Bron: Google Maps.
Conform figuur 3 is bewust gekozen voor de huidige opzet inclusief het groenplan. Dat
niet rondom de gehele locatie gekozen is voor een groensingel, heeft te maken met het
feit dat:
1. In verband met de bekabeling mogen nabij windturbines geen diepgewortelde
bomen etc. worden aangebracht;
2. Een groensingel werkt een optimale ventilatie in een stal tegen;
3. In de praktijk leveren bomen en struiken in de nabijheid van ruwvoeropslag
overlast op in de vorm van met name ongedierte.
IV Afweging en conclusies
A. Het betreft een particulier initiatief. De kosten aan de planologische wijziging
verbonden komen voor rekening van initiatiefnemer. Voor wat betreft het
planschadeverhaal zal de gemeente met initiatiefnemer een overeenkomst sluiten.
Eventuele planschade komt hiermee voor rekening van de initiatiefnemer. Voor de
gemeente zijn aan de ontwikkeling geen kosten verbonden.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
17
B. Gelet op de aard en omvang van het bouwplan in relatie tot de agrarische
omgeving, ligt het in de lijn dat mag worden verwacht dat tegen deze ontwikkeling
geen overwegende bezwaren bestaan. In het kader van de voorbereiding wordt
het plan gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huis-blad. Op deze wijze
kunnen belanghebbende kennis nemen van de plannen en voor zover nodig
daarop een reactie geven.
V Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid
De aanvraag omgevingsvergunning doorloopt een uitgebreide procedure. De volgende
stappen maken van de procedure deel uit:
a) Voorbereiding: vooroverleg met andere instanties zoals rijk en provincie en
andere belanghebbenden;
b) Ontwerp: publicatie en terinzagelegging ontwerpbesluit;
c) Vaststelling: vaststelling door het bevoegd gezag. Publicatie en terinzagelegging
van de vastgestelde omgevingsvergunning gedurende de beroepstermijn;
d) Inwerkingtreding: na afloop van de beroepstermijn (tenzij beroep is aangetekend);
e) Beroep: beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
18
BRONVERMELDING BIJLAGE I
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Rijksoverheid
Brief aan Kamer december 2013 Staatssecretaris EZ
Hoofdlijnen ruimtelijk bestuursrecht 8e druk Van Buuren, de Gier,
Nijmeijer, Robbe
‘Om de kwaliteit fan de romte’ Streekplan 2007 Provinsje Fryslân
Landbouwverkenning 2020 LEI Wageningen
Beheersverordening Buitengebied Noord Gem. Súdwest-Fryslân
voormalig Wûnseradiel
Uitgangspuntennotitie Buitengebied 2012 Gem. Súdwest-Fryslân
Brochure Bedrijven en Milieuzonering 2009 VNG
Bouwtekeningen Bouwkundig bureau Terpstra
Situatieschets Google Maps
Archeologische- en cultuurhistorische kaart Provinsje Fryslân
Risicokaart Nederland -Friesland Nederland.risicokaart.nl
De Nije Pleats adviesboek De Nije Pleats
Wateradvies nr. 20140222-2-8516 Wetterskip Fryslân
Verkennend Booronderzoek 18 februari 2014 Argeoboor L.C. Nijdam
Verkennend Bodemonderzoek 18 februari 2014 CSO-Milfac
Aagro-stacks berekeningen Rensen Milieuadvies
www.maatlatduurzameveehouderij.nl
www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
19
REACTIE WETTERSKIP FRYSLAN BIJLAGE II
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
20
Schets nieuwe situatie BIJLAGE III
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
21
Nije Pleats aanbeveling BIJLAGE IV
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
22
Overzicht watercompensatie BIJLAGE V Optie I:
Toelichting:
= te dempen watergang
= te verbreden watergang
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
23
Optie II:
Vervallen hoofdwatergang De hoofdwatergang kan gewijzigd worden naar een schouwsloot, kadastrale eigendom kan worden overgedragen naar naastgelegen perceelseigenaren.
Figuur 1, onderaan de mail, vervallen traject (gele lijn) Natuurvriendelijke oever Aanleg van een talud van minimaal 1:2, voorkeur 1:3, en een verbreding onder de waterlijn met een waterdiepte van 50 cm. 1.25 m breed, ruimte voor onderwatervegetatie en andere watervegetatie 0.50 cm waterdiepte Talud 1:2 (1:3) Figuur 2, voorbeeld talud Het uitvoeren van toekomstig onderhoud, jaarlijks om-en-om onderhoud, waarbij minimaal 1 m, liever 2 m aan de overzijde vanwaar gehekkeld wordt de vegetatie staan blijft, ook de bodemvegetatie (onderwatervegetatie). Op de oever mag de initiatiefnemer tot aan het waterpeil maaien. Compensatie Er dient 750m2 te worden gecompenseerd in het kader v.h. wateradvies, de slootlengte van de te vervallen hoofdwatergang is ca. 600m, de verbreding is 1,25m, zie figuur 2 Reijer Tamminga Planvormer Wetterskip Fryslân
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
24
Advies Wetterskip BIJLAGE VI
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
25
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
26
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
27
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
28
Aagro-stacks berekening BIJLAGE VII
Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw ligboxenstal perceel Monnikeweg 2 Arum
29
Top Related