Nieuwsbrief nr. 83, augustus 2016 ----------------------------------------------------------------------------
Lezing maandag 5 september door Henkjan Sprokholt en Willem Roose: Iconen en symbolen van Gouda
Het thema van Open Monumentendag 2016 is Iconen en Symbolen. In
samenwerking met de Stichting Open Monumentendag organiseert Die Goude een
lezing over iconen en symbolen van de stad Gouda. Het uitgangspunt is het
stadssilhouet van Gouda, waarin meerdere elementen samen onmiskenbaar
duidelijk maken dat het om onze stad gaat. Het logo van ‘Gouda Beste
Binnenstad 2015-2017’ is misschien het meest recente voorbeeld om dat helder
uit te beelden.
Henkjan Sprokholt zal in zijn gedeelte van de lezing ingaan op het silhouet van Gouda, zoals dat
door de eeuwen de aandacht heeft getrokken, het stadsfront gezien vanaf de Hollandse IJssel en
vanuit de Krimpenerwaard. Binnen dat silhouet onderscheidt hij meerdere iconen, van de Sint-Jan,
de molens en de Gouwekerk tot aan de splitsingskolommen van Croda. Hij zal de situatie van
vroeger en nu behandelen. Is er veel veranderd?
Na de pauze gaat Willem Roose in op de molens in Gouda. De hoge korenmolens De Roode Leeuw en
’t Slot zijn beeldbepalende elementen in de Goudse skyline. Ooit waren er veertig molens
onderdeel van het Goudse stadssilhouet. Willem zal het hebben over de verschillende functies die
molens kunnen hebben. Hoe verliep de opkomst en de neergang van deze symbolen van nijverheid?
Uiteraard komen de vier overgebleven molens, de Haastrechtse molen, Molen ’t Slot, de
Mallemolen en De Roode Leeuw, in zijn presentatie aan bod.
Henkjan Sprokholt is docent klassieke talen (Coornhert Gymnasium), archeoloog, museoloog en
onderzoeker van onderwerpen uit de lokale geschiedenis. Hij is ontwerper van de maquette ‘Gouda
1562’ in Museum Gouda.
Willem Roose is sinds 1992 beroepsmolenaar op molen De Roode Leeuw aan de Vest. Al op zijn
dertiende jaar hield hij zelfstandig een molen draaiende. Hij schrijft ook tijdschriftartikelen en
boeken over molens.
De lezing vindt plaats in sociëteit Concordia, Westhaven 27. Aanvang: 20.00 uur. Toegang gratis.
2 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Voorlichtings- en discussieavond over de nieuwe Omgevingswet op 19 september 2016
De samenleving vraagt al lange tijd om minder regels, snellere procedures en een terugtredende overheid op het gebied van de Ruimtelijke Ordening en daarmee verband houdende procedures. De nieuwe Omgevingswet volgt deze maatschappelijke vraag. Op 22 maart 2016 heeft de Eerste Kamer de Omgevingswet vastgesteld. De wet wordt nu uitgewerkt in praktische uitvoeringsregels (Algemene Maatregelen van Bestuur). Het streven is dat de wet eind 2018 definitief in werking gaat treden.
Kort geformuleerd betekent een en ander het volgende: - er komt meer bewegingsruimte voor burger en ondernemer; de tot nu toe gebruikelijke ‘toelatingsplanologie’ wordt vervangen door ‘uitnodigingsplanologie’: van “nee tenzij”, naar “ja, mits”; - er komen andere spelregels; er wordt, meer dan tot nog toe, een proactieve rol van de burgers en bedrijven verwacht; gemeenten gaan initiatiefnemende, participerende burgers en ondernemers positief benaderen; - sociaal-maatschappelijke en cultuurhistorische belangen en de belangen van omwonenden worden gelijkwaardiger bij de besluitvorming betrokken; er komt meer bestuurlijke afwegingsruimte. Vertrouwen staat daarbij centraal. Deze nieuwe Omgevingswet zal van grote invloed zijn op besluitvormingsprocessen. Gemeenten kunnen zich nu al samen met burgers, ondernemers en hun belangenorganisaties voorbereiden op de invoering van de wet. Wat houdt dat allemaal in en wat gaat dat betekenen? Er komt meer ruimte voor initiatieven. De overheid schept daarvoor de kaders en geeft richting aan ontwikkelingen. De vraag is natuurlijk of er werkelijk sprake zal zijn van een terugtredende overheid. Zeker is dat gemeenten zich meer op de burger gaan richten dan andersom. Bij de uitwerking en toepassing van de wet spelen burgers en ondernemers daarom een belangrijke rol. De Historische Vereniging Die Goude wil zich ten aanzien van de discussie over de implementatie en toepassing van de Omgevingswet manifesteren als partij van betrokken burgers. In dat kader zal er met medewerking van de gemeente Gouda en de Omgevingsdienst Midden-Holland een voorlichtings- en discussieavond georganiseerd worden. Voor deze avond worden behalve de leden van onze vereniging ook vertegenwoordigers uitgenodigd van burgergroeperingen waaronder wijkteams, de bouwwereld waaronder woningbouwcorporaties en architecten, ondernemersorganisaties waaronder winkeliersverenigingen en de gemeentelijke politiek. Deze voorlichtings- en discussieavond moet worden gezien als een eerste stap om eventuele kennisachterstand bij belanghebbenden op te heffen en betrokkenheid te vergroten. De voorlichtings- en discussieavond zal worden gehouden op maandag 19 september 2016 in sociëteit Concordia, Westhaven 27 Gouda. Aanvang 20:00 uur. Uiteraard hebben de leden van onze vereniging vrij toegang. Toch zouden wij graag zien dat u zich opgeeft bij de secretaris van de werkgroep Ruimte, Jan de Haan. Dat geldt in ieder geval ook voor niet-leden. Graag uw aanmelding naar [email protected].
3 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Najaarsexcursie op 8 oktober naar de Kop van Overijssel
De excursiecommissie heeft nog een aantal plaatsen beschikbaar voor de trip op zaterdag 8
oktober a.s. naar de Kop van Overijssel. In Steenwijk bezoeken wij de villa in Jugendstil, Rams
Woerthe, waar een belangrijk deel van de collectie van beeldhouwer Hildo Krop is ondergebracht.
In Gouda hebben we van hem, in de Vroesentuin, de bekende buste van Erasmus. Na de lunch in
hotel-restaurant Landgoed Oldruitenborgh in Vollenhove krijgen we een geleide stadswandeling door
dit voormalige Zuiderzeestadje.
08:15 uur Vertrek bus vanaf Gouda NS-station (Bloemendaalzijde);
10:15 uur Aankomst Steenwijk;
10:30 uur Ontvangst en koffie in De Heren van de Rechter aan de Markt;
11:00 uur Wandelen naar Villa Rams Woerthe (5 minuten lopen); rondleiding door de villa met
speciale aandacht voor de collectie-Hildo Krop.
12:30 uur Doorreis naar Vollenhove;
13:00 uur Lunch bij HCR Landgoed Oldruitenborgh;
14:00 uur Inleiding over het Land van Vollenhove;
14:30 uur Stadswandeling met gids door Vollenhove, inclusief
bezoek aan de Grote Kerk;
16:00 uur Afsluitend drankje;
16:30 uur Terugreis naar Gouda;
18:15 uur Aankomst Gouda NS-station.
De reis gaat door met minimaal 40 personen. De excursie kost €
55,- p.p. Daarin zijn alle kosten begrepen van vervoer, gidsen,
thee/koffie, lunch, entrees, fooien en administratiekosten. Elk lid
van Die Goude mag één introducé meenemen. Zodra zich 40
deelnemers hebben aangemeld, ontvangt u de bevestiging en de
factuur. Verdere informatie: Wilma Dubbink
([email protected] of 0182-570373).
Aanmelden: (per post) Historizon Reizen, Postbus 283, 2160 AG
Lisse; (per mail) [email protected]; (of telefonisch) 088-6360200.
deGouda en Die Goude werken aan historische rubriek
De redactie van het weekblad deGouda heeft de Historische
Vereniging Die Goude benaderd voor het opzetten van een
vaste rubriek over historische onderwerpen. We willen elke
aflevering uitgaan van een herkenbare plek (huis, beeld, brug,
straat, affiche). Daaraan wordt een stukje Goudse geschiedenis
verbonden dat voor veel mensen interessant is. Als naam van
de rubriek denken we aan ‘Herkenbaar verleden’, maar we
staan open voor een betere naam.
Op uitnodiging van Marja Baars van
de Gouda Media Groep BV heeft een
delegatie van Die Goude de
mogelijkheden besproken. De rubriek zal eens in de maand verschijnen.
Het gaat om een pagina op magazine-formaat, een tekst van ongeveer
250 woorden en drie tot vier foto’s.
De bestuursleden van Die Goude zijn geraadpleegd. Zij hebben
ingestemd met het project. Gevraagd is om in de redactie meerdere
auteurs een kans te geven. De projectgroep bestaat uit secretaris Bart
Pors, de hoofdredacteuren van de Tidinge en de Nieuwsbrief, Paul van
Horssen en Gert Jan Jansen en fotograaf-webredacteur Nico Boerboom.
De eerste aflevering zal waarschijnlijk gaan over Hoge Gouwe 31: van weeshuis tot woonhuis.
4 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Reacties op de vorige Nieuwsbrief
1.Haagsche Poortje Emile Veugelers van Bibliss Mode zegt dank
voor het artikel ‘Op zoek naar het Haagsche
Poortje’ (Nieuwsbrief 82). Hij herinnert zich
dat architect Aart Kruijne in 2003 foto’s van
het Haagsche Poortje heeft gemaakt. Diens
bureau, AK Architectuur te Papendrecht,
maakte de tekeningen voor de uitbreiding
van het winkelpand op Kleiweg 74 en voor
twee appartementen boven Kleiweg 74. Op
www.akarchitectuur.nl wordt het (slechts
gedeeltelijk uitgevoerde) project
beschreven. Daar staan diverse foto’s, ook
van de twee laatste huisjes die aan het
steegje stonden. Ze stonden op dat moment
op instorten en de eigenaar had een
aanschrijven van de gemeente gekregen dat
de situatie te gevaarlijk werd.
2.Waar lag het graf van Coornhert eerst? Erelid Henny van Dolder geeft haar complimenten door
voor de laatste Nieuwsbrief. Toch heeft ze ook een
foutje gezien. In de aankondiging van het Coornhert-
symposium staat dat Coornhert in het koor van de Sint-
Janskerk is begraven. Dat is niet juist. Dat kon haar als
oud-archivaris van de Hervormde Gemeente niet
ontgaan. Zij schreef de brochure Coornhert in Gouda,
waarin een aantal feiten rond Coornhert helder op een
rij staat. Het was Coornherts nicht Neeltje Pouwelsdr.
die hem niet alleen verzorgde en verpleegde in Gouda,
maar ook een graf voor hem kocht. Volgens het Grafboek
van de St.-Janskerk 1539-1600 is dat gebeurd op 7
november 1590. Aangetekend is dat het gaat om
‘Coornhart-Derijck Folgersoon’. Het kerkarchief geeft
aan wat de plaats was van de grafzerk: de 32e laag
(=rij), het 9e graf in de ‘middelkerck’. Bij de restauratie
van1964/1980 is het graf op een meer symbolische plaats
teruggelegd, onder Glas 1.
De grafsteen kent een grafdicht van Hendrick Laurensz.
Spieghel (1559-1612), een vriend van Coornhert. Henny
van Dolder laat zien dat de tekst bij vernieuwing of
restauraties niet ongeschonden is gebleven. Niet alleen
is een keer een woord veranderd (‘Nu’ in ‘Hier’), maar van zeker zeven woorden is de spelling
gewijzigd. Het grootste raadsel blijft echter de sterfdatum die op de steen staat: ‘9 Octobris 1590’.
Die fout moet al voor 1714 gemaakt zijn, want ook pastoor Walvis vermeldt deze datum in zijn
Beschrijving der stad Gouda.
3.In de nadagen van het Collatiehuis In Nieuwsbrief 82 hebben wij een oproep gedaan aan mensen die nog persoonlijk het voormalige
Collatiehuis of Paulusklooster hebben meegemaakt dat tot 1942/1943 tussen de Jeruzalemstraat en
de Groeneweg stond. Wij deden dat op verzoek van Paul Abels. De oproep heeft succes gehad, zo
meldt Paul. Het leverde een aantal nieuwe foto’s op uit de tijd van voor en tijdens de afbraak.
Frans IJsselstijn, lid van Die Goude, zette zijn herinnering aan het enorme complex achter de Sint-
Janskerk op papier. Uit het interview dat als ‘Gouwe Verhaal’ in de eerste Tidinge van 2016
5 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
verscheen, weten we dat hij 86 jaar geleden
geboren werd in de Spieringstraat. Frans
IJsselstijn schrijft: “In deze straat, halverwege
de Walestraat en de Hoefsteeg, had je tot
ongeveer 1935 garagebedrijf Van Hoorn. Deze
garage verkocht T-Fords. Zij verhuisden van
daar naar de Pauluskapel bij de Looyhalle. Ik
zat op de kleuterschool in de Patersteeg en daar
zaten ook de drie dochters van Van Hoorn:
Tinie, Adrie en Hennie. Daar ging ik als kind
mee om en zo kwam ik ook in de Looyhalle.
Daar kon je via de garage zo in lopen. In de
Vijfde verzamelde bijdragen van de Historische
Vereniging Die Goude staat nog een foto van de
kloostergang, waar we speelden met slecht weer. In het grote huis naast de Jeruzalemkapel woonde
de hoofdonderwijzer van wat later de Klaas de Vriesschool heette, de heer Van Kerse. Daarnaast
had je dan de Looyhalle met daarin een poortje, waardoor je zo op het schoolplein kwam, dat
achter het huis van de hoofdonderwijzer lag. Op deze plek is nu een pad door het Raoul
Wallenbergplantsoen naar het plein.” Het schoolplein is er nog, de garage en het voormalige
klooster niet meer. De familie Van Hoorn woonde boven in het gebouw. Frans IJsselstijn
veronderstelt dat het kamers waren die tot het convent behoorden. Voor de sloop van het gebouw is
de familie Van Hoorn verhuisd naar de Kattensingel, vlakbij de Drie Nootebomen. Of zij daar ook
een garage hadden, weet de heer IJsselstijn niet. “De dochter Adrie was getrouwd met een donkere
Afrikaan. Dat was heel bijzonder in die tijd. Zouden de meisjes van toen nog leven?”
Tien inzendingen voor verhalenwedstrijd voorouders
Tien inzendingen kreeg de jury van de verhalenwedstrijd te beoordelen, die Die Goude en
Streekarchief Midden-Holland (SAMH) hadden uitgeschreven in het kader van hun genealogieproject.
Over de inhoud kan niets gezegd worden zolang het juryrapport nog niet klaar is en de uitslag nog
niet bekendgemaakt. Wel kan aan de hand van de titels van de inzendingen iets worden duidelijk
gemaakt over de aard van de bijdragen. Welke familie of welke voorouder staat centraal in de
verschillende bijdragen? Dit zijn ze in volgorde van binnenkomst:
1. Van Swaenswijck, zes eeuwen familiegeschiedenis;
2. De anekdote van Cornelia (van Leeuwen);
3. Het levensverhaal van Wilhelmus Johannes (Wim) Steenland;
4. Mijn naam is Antonie de Bruijn;
5. Drogisterij Van Elk op Karnemelksloot 65;
6. Elisabeth (Roggeveen), een familiegeschiedenis verborgen achter een naam;
7. Sjaantje de Pater, een gewoon Gouds meisje;
8. De zaak Rika Wassen; hoe een Drentse in Gouda aan haar einde kwam;
9. Ruim drie eeuwen fris als een Jongkoen;
10. Het verhaal van opa en opoe De Vries.
De jury is op 5 juli jl. bijeen geweest om de indrukken van de verschillende bijdragen uit te
wisselen. Ze is blij verrast door de uiteenlopende onderwerpen die aan de orde komen en met de
zeer verschillende manieren van presentatie. Met de vraag om aan te geven hoe men aan zijn
gegevens komt (bronvermelding) zijn sommige inzenders nogal vrij omgegaan. De nadruk die is
gelegd op het schrijven van een ‘verhaal’ is ook niet door iedereen op dezelfde wijze begrepen.
Eensgezindheid was er over de bijdrage die de eerste prijs zou moeten krijgen. De jury heeft de
secretaris gevraagd om eerste commentaren samen te voegen tot een concept-juryrapport. Van de
gedachte om een voorselectie te maken, leidend tot een nominatie en vervolgens een beslissing,
stapt de jury af. “We zijn er eigenlijk uit”, concludeerde voorzitter Wim Cornelis. “Dan gaan we
geen toneelstukje opvoeren dat er nog diepgaand beraad plaatsvindt.” De winnaars worden op
maandagavond 24 oktober in sociëteit Concordia bekendgemaakt, voorafgaand aan de lezing over
het Rampjaar 1672. (GJJ)
6 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Archeologisch onderzoek in koor Sint-Jan
Onder de titel ‘Begraven, opgegraven en herbegraven, archeologisch onderzoek in het koor van de
Sint-Janskerk te Gouda’ hield stadsarcheoloog Maarten Groenendijk op 23 mei jl. voor Die Goude
een lezing over de recente opgravingen. Aan de hand van veel foto’s en schematische overzichten
ging hij meer op de details van de hele opgraving in dan tot nu toe bekend was geworden in de pers.
Ook liet hij uitkomen met welke grote zorgvuldigheid hedendaagse opgravingen gedaan worden. Na
het weggraven van de verstoorde bovenlaag van anderhalve meter zijn er proefsleuven gemaakt.
Daaruit bleek dat de zeven grafkelders in hun geheel nog aanwezig waren. Opvallend was dat de
kelders zodanig gemetseld waren, dat het vocht goed verwerkt was. Vrijwel alle kelders waren leeg
op een enkele na die vol botten lag.
Dan was er natuurlijk de kelder met de resten van de complete burgemeestersfamilie Van Rietveld.
Door botonderzoek is duidelijk geworden welke skeletten bij welke familieleden hoorden. Het was
een rijke familie, zo bleek uit de vele gaatjes in de gebitten. Alleen de welgestelden konden zich
het gebruik van suiker permitteren. Naast een aantal manchetknopen werd er ook een stuk textiel
gevonden. Of die lap ook uit de tijd van de burgemeester (± 1680-1700) is, valt nog niet na te gaan.
Misschien is het ook wel een poetslap uit de tijd van de restauratie van 1902. Begraving in het koor
was alleen weggelegd voor de rijken. Toch besloot het kerkbestuur in 1740 om de resten van arme
mensen die buiten de kerk waren opgeslagen in het overvolle knekelhuisje opnieuw te begraven in
het koor van de kerk.
Wat is er nog meer gevonden? Natuurlijk pijpenkoppen (ook uit 1902), beslag van de kisten, muntjes
en bijzonder fraaie tegels uit de herenkamer van de kerk. Rondom het koor zijn ook opgravingen
gedaan. Daar zijn vijftig individuele skeletten gevonden. De bekendste is natuurlijk graf nr. 93, het
graf van de 16-jarige straatjongen. Bijzonder, omdat een arme jongen met zijn hoofd naar het
oosten in een kerk is begraven. Dat hij arm was, bleek uit zijn gebit, waaraan duidelijk te zien is,
dat hij een pijproker was. Pijproken deed je in die tijd ook om de honger te verdrijven. Wil je er
meer over lezen, in het boekje van Evert van Ginkel (verkrijgbaar in het winkeltje van de kerk) kan
je er alles over lezen. De uitvoerige publicaties over de opgravingen komen op de website van de
kerk te staan.
Wat is er gebeurd met al het botmateriaal? De enorme hoeveelheid, veertig kubieke meter, is met
alle zorgvuldigheid en respect in de zeven grafkelders teruggelegd. De familie Van Rietveld ligt in
een kleine grafkelder buiten het koor. Een nieuwe grafsteen geeft het aan. (PvH)
7 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Genealogisch Café in Gouda
Op de allermooiste zaterdag van het voorjaar 2016 (4 juni) werd het allereerste Genealogisch Café
van Gouda georganiseerd. Tientallen stamboomonderzoekers lieten zich niet verleiden door de zon
buiten. In de Chocoladefabriek was ook een aantrekkelijk programma opgezet door het
Streekarchief Midden-Holland (SAMH), de Historische Vereniging Die Goude en de Nederlandse
Genealogische Vereniging (NGV), afdeling Rotterdam e.o. De deelnemers werden welkom geheten
door Gert Jan Jansen, vice-voorzitter van Die Goude. Dat gebeurde in de Steenlandzaal die als
centraal punt fungeerde, waar onderling ervaringen uitgewisseld konden worden.
Er werd ruim gebruikgemaakt van de genealogisch helpdesk, bemand
door Coretta Bakker en Christel Stolk. Zij gaven praktische
zoekadviezen aan deelnemers die ergens waren ‘vastgelopen’.
Daarbij beperkten zij zich niet alleen tot de mogelijkheden van
SAMH zelf. Zij hadden het zo druk dat er af en toe een kleine rij
wachtenden ontstond. Dan blijkt dat zo’n middag ook
drempelverlagend werkt.
De NGV had twee deskundigen geleverd die presentaties verzorgden
in de zalen Cacao en Melk-Wit. Roelof Vennik, voorzitter van NGV
Rotterdam, hield een lezing over heraldiek, genaamd
'Familiewapens, heb ik er een en wat staat erop?' Later ging hij in op
de betekenis van oral history. Hij koppelt dat aan het vastleggen
van gegevens die in geen enkel archief zijn terug te vinden, startend
met de ‘schoenendoos-fase’ en inclusief de trouwboekjes, de
merklappen of de bewaard gebleven knuffelbeertjes.
Separaat verzorgde Fred Janssen, webmaster van NGV Rotterdam, twee workshops. Dat computer-
genealogie aan populariteit wint, was te merken aan de volle zaal bij 'Welke stamboomsoftware is
er en wat kan ik er mee?' De voor- en nadelen van Aldfaer, Brothers Keeper, Gens Pro Data, Haza-
21 en Family Tree Builder kwamen helder in beeld. Het populaire Aldfaer noemde hij een
voornamelijk ‘tekstgebaseerd-programma’, dat grafisch beperkt is en geen ontwikkeling meer kan
doormaken. In Freds lezing 'Emigranten, waar zijn mijn voorouders gebleven?' werden diverse tips
gegeven. Hoe kun je op zoek naar familie die uit beeld geraakt is en mogelijk in het buitenland
woont? Gegevens uit bijvoorbeeld Brazilië of de Verenigde Staten blijken tegenwoordig goed te
achterhalen.
Tot slot was er de gelegenheid om in de Steenlandzaal bij elkaar te komen voor een kopje koffie en
een praatje. De drie organiserende partners treden met elkaar in overleg over het vervolg. (GJJ)
Roelof Vennik
Fred Janssen vraagt welk programma de deelnemers gebruiken
8 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Oorlog en transport in Gouda
Het Leven in Gouda is
inmiddels enkele fases verder.
De nummers 12 en 13 zijn
uitgebracht. Ze gaan
respectievelijk over de Tweede
Wereldoorlog en over het
transport in Gouda. De
redactie van de Nieuwsbrief
heeft nooit het oogmerk gehad
om alle nummers te
bespreken, maar in dit geval
zijn de afleveringen zonder
meer de aandacht waard. De
twee thema’s worden
evenwichtig in beeld gebracht.
Bij het nummer over WOII laat
zich merken dat hier mensen
hebben samengewerkt die hun
sporen hebben verdiend bij de
voorbereiding van Goudologie-
cursus II over de Eerste en de
Tweede Wereldoorlog. De
bijdragen van Coretta Bakker,
Erik Kooistra, Hans Suijs en
Ronald van der Wal bieden
samen – gegeven beschikbare
ruimte en opzet – een goed inzicht in belangrijke aspecten van een tijd die nog bijna dagelijks
terugkomt in onze gedachten. De bijdrage over de Stolpersteine is daarop een aanvulling. Het
artikel van Erik Kooistra over het bombardement van 10 februari 1944 bevat de nodige nieuwe
informatie. Het nummer is dus geen samenvatting geworden van Rinus van Dams standaardboek
over Gouda in de Tweede Wereldoorlog en daarom alleszins de aankoop waard. Daarvoor kunnen we
aan de tekstuele slordigheden voorbij zien, die (zo weten we uit ervaring) nooit geheel te
vermijden zijn, maar die de redactieleden wel pijn doen.
Nummer 13 over ‘Transport via water, spoor en wegen’ werd op 10 juni openbaar gemaakt via de
uitreiking van het zogenaamde eerste exemplaar. Ineke Verkaaik weet daarvoor steeds passende
locaties te vinden, deze keer bij Bunnik Services op het Lombokterrein. Het begrip ‘eerste
exemplaar’ moet je tegenwoordig ruim zien, want het nummer lag op dat moment al een paar
dagen in de winkel. Ineke maakte in het openingswoord, waarin iedereen die een bijdrage had
geleverd aan het nummer charmant werd bedankt, duidelijk dat het belang van de verkopers ook op
een andere manier was gediend. De afleveringen komen op verzoek van
de tijdschrifthandelaren in een iets gematigder tempo uit. Vervolgens
was het woord aan Mick Bunnik. Het transportbedrijf van zijn
voorvaderen wordt in nummer 13 in beeld gebracht door Rini Stolwijk
en Ton Sevenhoven, die ook een schets van transportbedrijf Gebr.
Lafeber voor hun rekening nemen. “Een familiebedrijf moet steeds
bewegen, wil het overleven”, zei Mick voor hij het eerste exemplaar
overhandigde aan Peter Borgdorff, voorzitter van de Stichting Stoom
Nederland.
Het nummer begint met een algemene inleiding op het verkeer en
vervoer in Gouda (Henkjan Sprokholt), waarna het transport over water
(Han Breedveld) en over het spoor (Jan Hein Boone) degelijk en prettig
leesbaar in beeld komen. Alleen het stads- en streekvervoer per bus
komt er wat bekaaid van af. De collectie Compeer-de Vlaming had
daarin kunnen voorzien. (GJJ)
Peter Borgdorff (l) ontvangt eerste exemplaar van Mick Bunnik
9 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
De geschiedenis van het Weeshuis
Onder toeziend oog van de vijf weeshuisregenten die op het schilderij ‘Regentenstuk’ (1644) van Jan Fransz. Verzijl staan afgebeeld, hield Ewoud Mijnlieff op 8 mei jl. een voordracht over de geschiedenis van het Weeshuis op de hoek van de Spieringstraat en de Patersteeg. Mijnlieff was jarenlang conservator oude kunst in Museum Gouda en is nu werkzaam in het Haags Gemeente Archief. Alle klaargezette stoeltjes in de Regentenzaal van het Weeshuis waren bezet, toen Rolf van der
Mije iets vertelde over het project art gouda, namelijk het ruimte bieden aan 45 kunstenaars die een maand lang in het voormalige weeshuis zullen vertoeven en dat ook zal fungeren als expositieruimte. Daarna nam Mijnlieff het woord. Hij kwam niet met een droge opsomming van feiten, namen en jaartallen, want – zo stelde hij vast – die informatie kan iedereen vinden op de website van de Historische Vereniging, waar het grote geschiedenisboek van Gouda (waarmee hij Duizend Jaar Gouda bedoelde) en het verenigingsblad te vinden zijn. Hij vertelde onder meer iets over de ruimte waarin de spreker en het gehoor zich bevonden, de Regentenkamer. Dit was de kamer waar de ‘regenten’ zetelden, de bestuurders van het weeshuis. In 1586 werd de zgn. aalmoezenierskamer opgericht, die zorg droeg voor de armenzorg in Gouda. In 1599 kwam het weeshuis in gebruik, waarin wezen werden gehuisvest, voor wie geen plek meer was in het reeds bestaande Heilige Geesthuisweeshuis. In de eerste helft van de 17e eeuw kochten de aalmoezeniers zes woningen in de Spieringstraat aan. Op die plaats verrees in 1642 het nieuwe weeshuis.
Mijnlieff vertelde dat de dagelijkse leiding in handen lag van de ‘binnenmoeder’ en de ‘binnenvader’. Het leven was voor de kinderen klaarblijkelijk geen pretje, want er liepen vaak wezen weg. Werden zij echter in de kraag gevat, wachtte hen het tuchthuis. De wezen waren herkenbaar aan hun kleding en er heerste een streng regime. Wie ongehoorzaam was, had kans te moeten verschijnen in de regentenkamer, waar heus rechtgesproken werd: overtredingen werden bestraft. Soms werden weeskinderen uitbesteed aan ambachtslieden
om een vak te leren, vooral in de pijpenmakerij. In het ‘verhuurboek’ werden de activiteiten en werkzaamheden van de wees bijgehouden. Verdiensten kwamen aan het weeshuis. Andere wezen werden in gastgezinnen geplaatst, maar wel onder toezicht van het weeshuis. De lezing schetste een goed beeld van het weeshuis en het leven aldaar. Maar waar de spreker naartoe wilde met de afbeelding van het Syrische jongetje Aylan Kurdi, dat in september 2015 tragisch verdronk en ongewild tot icoon van de huidige vluchtelingenproblematiek werd, was niet helemaal duidelijk. Immers, hoe tragisch het voorval ook, de jongen was niet wees. (KL)
10 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Kennis archeologie en bouwhistorie bundelen?
Hoe kunnen we de
kennis die in de
regio bestaat over
archeologie en
bouwhistorie
beter vastleggen
en uitwisselen?
Die vraag stond
centraal op een
contactmiddag die
op 26 mei jl.
georganiseerd
werd door de
Omgevingsdienst
Midden-Holland
(ODMH) en het
gelijknamige
Streekarchief (SAMH). Uitgenodigd waren alle historici, bouwkundigen, archeologen, onderzoekers
en beleidsmedewerkers uit de regio, zowel de vrijwilligers als de professionals. Jammer dat maar
zo’n twintig mensen de uitnodiging hadden opgepikt. Slechts twee gemeenten waren
vertegenwoordigd (Gouda en Krimpenerwaard) en maar twee historische verenigingen (Gouda en
Moordrecht).
De middag bestond uit drie korte presentaties gevolgd door een discussie onder leiding van Christel
Stolk van SAMH. Twee inleidingen kwamen uit de hoek van de archeologie. Christo Thanos gaf aan
wat hij doet in opdracht van de Midden-Holland-gemeenten (minus Gouda, dat in Maarten
Groenendijk een eigen stadsarcheoloog heeft). Marcel van Dasselaar ging in op de Koningshoflocatie
als voorbeeld van een gecombineerd archeologisch en archiefonderzoek. De derde presentatie werd
door Edwin Orsel gegeven. Hij vertelde over zijn rol als bouwhistoricus in de gemeente Leiden. De
presentaties zijn na te lezen op http://samh.nl/terugblik/.
Daarna discussie. Hoe kan de beschikbare kennis, die over erfgoed aanwezig is bij overheden,
bedrijven, vrijwilligersorganisaties en individuen, gedeeld worden. Allereerst kwam een aantal
vragen boven. Is voldoende duidelijk waar informatie (het liefst digitaal) over onderzoek en
rapporten te vinden is? Wie is of voelt zich verantwoordelijk om dat bekend te maken? Gaat de
Omgevingswet daar een rol in spelen? Kan de samenwerking bevorderd worden tussen gemeenten en
historische verenigingen en andere verbanden waarin vrijwillige onderzoekers actief zijn? Waarom is
er in de praktijk zo’n scheiding tussen archeologie en bouwhistorie, tussen het ondergrondse en het
bovengrondse erfgoed?
De discussie maakte duidelijk dat de overheidsdienaren op dit terrein grote waarde hechten aan
goede samenwerking met lokale verenigingen en werkgroepen. Vastgesteld werd dat nieuwe
onderzoeksrapporten niet op een centrale plek worden opgeslagen. Ze berusten meestal bij de
opdrachtgever. Heb je weet van een onderzoek, dan kun je navraag doen bij de ODMH, bij de
betreffende gemeente, bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of bij het bureau dat het rapport
heeft gemaakt. Veel aanwezigen verbaasden zich over de aparte behandeling van archeologie en
bouwhistorie. Waarom hebben we in de regio Midden-Holland en Gouda wel vier archeologen, maar
geen enkele bouwhistoricus bij een overheidslichaam? Die aspecten horen bij elkaar en verdienen
gelijke aandacht. Als het gaat om kennisdeling is SAMH bereid om een workshop of een cursus te
ontwikkelen rondom bouwhistorie en archeologie en de ondersteuning daarbij van
archiefonderzoek. Ook werd gewezen op de kennismiddagen die de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed organiseert en de voorlichtings- en discussieavond over de nieuwe Omgevingswet die Die
Goude op 19 september (zie elders in dit nummer) organiseert. Het was een nuttige middag, maar
het aantal deelnemers had iets hoger mogen zijn. (GJJ)
11 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
In de Heilige Gemeente Der Gouwe
Op donderdagavond 26 mei jl. werd het ‘eerste
exemplaar’ van het boek van Karel Jongeling over de
Joden in Gouda in de 18e eeuw overhandigd aan Anke
Huisman-Mak van de Stichting Gouds Metaheerhuis. In
Nieuwsbrief nr. 80 hebben wij over de inhoud bericht.
In de Chocoladefabriek gaf de auteur een ironisch
getinte inleiding op de overhandiging van het ‘eerste
exemplaar’. Je moet het maar vergelijken met een
‘eerste steen’. Als die gelegd wordt is de bouw echt al
begonnen. Het boek zou eigenlijk eerder uitkomen.
Toen het technisch mogelijk was om te verschijnen,
kwam de vraag op of zo’n eerste exemplaar uitreiken
wel kon in de Omertijd, de rouwperiode van 33 dagen
tussen Pesach en Sjawoe’ot. Jongeling benadrukt dat
hij geen geschiedenisboek heeft willen schrijven. Het
gaat over een periode van het Joodse leven in Gouda,
waarvan hij de interpretatie overlaat aan de lezer. Het grootste deel van het boek bestaat uit
integrale citaten. Misschien is het daardoor wel een ‘vervelend boek’ geworden, zo stelt hij.
Waarom ook een hoofdstuk over Joodse misdadigers, is hem gevraagd. Er wordt al genoeg
geringschattend over Joden gesproken. Nee, is zijn redenering, het gaat om het zich ontwikkelende
Joodse leven in Gouda in brede zin. Dat wil hij in beeld brengen, ook om te voorkomen dat dit
wordt teruggebracht tot een aantal Stolpersteine. Ook wil hij het mogelijke beeld nuanceren dat de
Joden in de 18e eeuw in Gouda anders, dat wil zeggen slechter, behandeld zijn. Inderdaad werden
ze stevig aangepakt door het bestuur van de stad, maar dat gebeurde met iedereen die niet tot de
kring van de regenten hoorde. Het boek (700 pagina’s; € 24,95) is te koop in de boekhandel. (GJJ)
Stadsmuseum Oudewater In het vorige nummer zijn we gestart met een serie karakteristieken van oudheidkamers en musea in de regio. Deze keer een bezoek aan het Stadsmuseum Oudewater, dat wordt beheerd door onze collega’s van de Geschiedkundige Kring aldaar. Het museum is vorig jaar voorzichtig gestart en beperkt geopend: op de zaterdag- en zondagmiddag van het eerste weekend van de maanden april tot november. Het museum is ondergebracht in het oude stadhuis van Oudewater. Het stadhuis, in 1588 herbouwd na de verwoesting in 1575 door de Spanjaarden, kan nu ook vaker vanbinnen worden bewonderd. Uit die tijd dateert de schouw in de trouwzaal met een houten schoorsteenmantel geschraagd door zandstenen beelden van Adam en Eva.
Een lid van de Geschiedkundige Kring geeft enthousiast uitleg bij het panoramische schilderij uit 1656 van ‘De Oudewaterse Moord’. De Prins van Oranje zat in Gouda, maar de koeriers die om hulp vroegen, kregen geen troepen in beweging om Oudewater te redden. Een derde van de bevolking, zeker 500 inwoners, werd door de Spaanse troepen vermoord. Een bezetting van 16 maanden volgde. Ook de aandacht trekkend is het schilderij van een touwbaan, (bijna) net zo mooi als dat van Jacobus Herst dat in Museum Gouda hangt. Toen de redactie het museum bezocht, liep daar de tentoonstelling ‘Oudewater door de eeuwen heen’. Het beoogde karakter van stadsmuseum
wordt zo waargemaakt. Heel overzichtelijk komen alle perioden aan bod die voor Oudewater van belang zijn geweest. Bezichtiging leidt tot de constatering dat er minder banden bestaan tussen Oudewater en Gouda dan je zou verwachten op grond van de gemeenschappelijke ligging aan de Hollandse IJssel of in het dekenaat Gouda. De stoomtram die van 1883 tot 1907 tussen beide steden reed, heeft dat niet veranderd. Zou de oorzaak in de Tachtigjarige Oorlog liggen? In de gevel van het raadhuis vinden we de wapens van Alkmaar en van Delft, maar niet dat van Gouda. Vinden ze in Oudewater dat wij ze in 1575 in de steek hebben gelaten? Een bezoek aan het Stadsmuseum Oudewater tijdens een zondags fietstochtje is zeker de moeite waard. (GJJ/PVH)
12 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Bijzondere erkenning voor Gouds watererfgoed
De uitreiking van het ICOMOS Water &
Erfgoed-schildje aan de gemeente Gouda
was het hoogtepunt van een bijeenkomst
die op vrijdag 17 juni jl. plaatsvond in de
Sterzaal van het Goudse stadhuis. ICOMOS-
voorzitter Diederik Six overhandigde het
bordje aan wethouder Daphne Bergman,
waarna het gezelschap naar de Donkere
Sluis toog, die model staat voor het
historische watersysteem van onze stad.
De wethouder maakte persoonlijk de
eerste schroef van het schildje vast in de
kademuur.
ICOMOS staat voor International Council on
Monuments and Sites. Het is de officiële
adviseur van de UNESCO voor zaken
betreffende het werelderfgoed. ICOMOS
Nederland heeft een voortrekkersrol als
het gaat om het behoud van watererfgoed.
Historische watersystemen kunnen als
voorbeeld dienen voor oplossingen van
problemen door klimaatverandering.
Diederik Six en waterambassadeur Henk
van Schaik voerden hierover het woord.
Het bestuur onderkent dat Gouda een
uniek watersysteem heeft en een stad is
met watererfgoed, bijzondere sluizen, een
getijdenrivier en grachten die bijna even
hoog staan als de straat. Na Amsterdam
krijgt Gouda daarom als tweede stad in Nederland deze watererfgoed-erkenning. Op de uitnodiging
aan Gouda om als pilot te fungeren voor het op te zetten kennissysteem waterbeheer werd later die
middag positief gereageerd door de wethouder.
Naast de overhandiging van het watererfgoed-schildje aan de wethouder werd door ICOMOS ook een
minischildje toegekend aan Marjo van Loon. Zij kreeg het omdat zij jaren als ambtenaar van Gouda
en eerder als bestuurslid van Die Goude in de praktijk vorm
heeft gegeven aan de doelstellingen van ICOMOS wat betreft
watererfgoed. Daarmee was de focus van het mondiale
perspectief verschoven naar het lokale. De film Stevige stad
op slappe bodem werd getoond. Hans Verwey, voorzitter van
het Sluiswachtersgilde van Die Goude, was min of meer de
ceremoniemeester. Na zijn presentatie over de waterwegen
en sluizen leidde hij de aanwezigen over de Markt naar de
Donkere Sluis voor de ceremonie protocollair met de
wethouder. Daarna gaf hij toelichting bij een speciale
demonstratie van het Sluiswachtersgilde bij de sluis. De
stadswandeling voor de leden van ICOMOS (langs de Gouwe en
over de Turfmarkt) viel door de regen een beetje in het
water. Aansluitend bood de gemeente Gouda een drankje aan
in de Burgerhal met als ‘klap op de vuurpijl’ een
blikseminslag in de toren van de Sint-Jan. Daar was iedereen
even stil van, om zich vervolgens te realiseren: Gouda heeft
een mooie erkenning van de waarde van zijn historische
watersysteem. (GJJ)
13 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Van Beverningh: een jongen van Jan de Witt?
Op zaterdag18 juni jl. hield historicus Gijs
Rommelse in sociëteit Concordia een lezing
over een van een beroemde Gouwenaars:
Hiëronymus van Beverningh (*1614 Gouda -
†1690 Warmond). Hij deed dat voor de leden
van de Nederlandse Vereniging Vrienden van De
Witt. De vereniging wil de gedachte aan
raadpensionaris Johan de Witt en zijn broer
Cornelis de Witt in ere houden, omdat zij
symbool staan voor de ‘Ware Vrijheid’. De
macht van de Staten-Generaal hoefde toen niet
gedeeld te worden met een stadhouder van het
huis Oranje. Hoe kon het dat Van Beverningh,
regent, diplomaat en bestuurder, zowel De Witt
kon dienen, als zijn ‘politieke’ tegenstander
prins Willem van Oranje, stadhouder Willem III?
De levensloop van Van Beverningh kwam aan de
orde voor zover die een verklaring gaf voor zijn
rol als dienaar van belangen, of dat nu Goudse
of Hollandse belangen waren, of het belang van
de Staten Generaal. Het was een
vertegenwoordiger van het regentendom, niet
per se geldgedreven, want hij kwam voort uit
een familie die genoeg rijkdom had verworven.
De opleiding aan de Latijnse School, zijn rechtenstudie en zijn aansluitende Grand Tour de France
stonden borg voor een positie als professioneel bestuurder, als technocraat. Zijn toetreding tot de
Goudse vroedschap in 1644 en zijn rol als hoofdonderhandelaar bij vredesbesprekingen kan gezien
worden als een beroepscarrière. Van Beverningh was een bruikbaar instrument voor De Witt om tot
de ‘Ware Vrijheid’ te komen, maar zelf was hij niet ideologisch gedreven, aldus Gijs Rommelse.
Veel eerder dan Johann de Witt had Van Beverningh door dat de euforie (‘sociale travestie’) na de
overwinning op de Engelsen bij Chatham (volgend jaar 350 jaar geleden) zou leiden tot boosheid bij
Karel II en Lodewijk XIV. Hij zag de krachten tegen ons unieke bestuurssysteem zonder vorstelijke
leiding, uitmondend in het ‘Rampjaar 1672’. Blijkt uit bronnen dat hij De Witt daarvoor
gewaarschuwd heeft? Was Van Beverningh een opportunist? Dat mag je volgens Rommelse niet
stellen. In de uitgebreide briefwisseling staan diverse kritische adviezen, maar nooit waren het
algemene visies op wenselijke en waarschijnlijke ontwikkelingen voor de Republiek. De Witt had
bovendien oogkleppen op. Van Beverningh was een bestuurlijk vakman en een pragmaticus. Willem
III, redder van de Republiek, was een realist, die wist wie hij kon gebruiken. Hij liet admiraal De
Ruyter op zijn post en zag ook de vakbekwaamheid van Van Beverningh. Tot 1678 (Vrede van
Nijmegen) maakte hij er gebruik van. Van Beverningh kon het ‘rustiger aan doen’, als curator van
de Universiteit van Leiden en als liefhebber van de tuinen op buitenplaats Lockhorst.
Uit de discussie kwam de vraag naar voren of Gouda wel
door heeft gehad welk een internationaal geroemd man
het in Van Beverningh heeft voortgebracht. Wanneer je
de rol van de Goudse raadpensionaris François Vranck in
herinnering roept (zie Nieuwsbrief 82 en Erfgoud 2016),
voorafgaand aan de geboorte van de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden, dan blijkt dat Goudse mensen
een wezenlijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling
van onze staat.
Dat doet niets af aan de constatering van Evalien de Haan tijdens de aansluitende stadswandeling
dat de rol van de vrouw van Van Beverningh in de lezing niet naar voren kwam: “Hieronymus kwam
toch ook elke dag thuis van zijn werk en zal wel eens wat besproken hebben met de Amsterdamse
Johanna le Gillon?” (GJJ)
14 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Verhalen achter de voordeur, wandeling van Gouda Waterstad Tijdens het afgelopen stadsfestival
Gouda Waterstad was ‘Verhalen
achter de Voordeur’ een van de vele
onderdelen die zich op een ruime
belangstelling mochten verheugen.
De wandeling op de zondag kende
zo’n 150 deelnemers. In groepen van
twaalf werden ze langs en door vier
panden in de buurt van de Westhaven
geleid.
De redactie heeft Renske Rietjens en
Germaine Tuinhout van de
betreffende werkgroep gevraagd iets
te vertellen over de opzet. De basis
werd in 2007 gelegd door Anita
Gaasbeek en Paul Rietjens, toen zij
bij bewoners van panden aan de
Oost- en Westhaven vroegen om
interessante verhalen over hun huis
vast te leggen. Dankzij sponsoren en
een bijdrage van de gemeente Gouda
kon daar een fraaie brochure van
gemaakt worden: Havenverhalen……;
grachtenpanden en hun verhaal.
Hierin worden zo’n dertig
grachtenpanden van een toelichting voorzien. Renske was de moeder achter de gedachte om deze
ervaring om te zetten in een jaarlijkse wandeling langs telkens andere panden. Zij kon haar ervaring
als bestuurslid van de Stichting Open Monumentendag goed gebruiken. Dat gold ook voor Germaine
Tuinhout, die zich een jaar later aansloot. Zij benadrukken dat de wandeling een onderdeel is van
Gouda Waterstad. De panden die worden bezocht, hebben een relatie met water. Er zijn verschillen
met Open Monumentendag. De panden worden niet opengesteld, maar kunnen – na aanmelding –
onder leiding van een gids betreden worden. Het hoeft niet om monumenten te gaan; ook ‘gewone’
huizen hebben vaak een interessante geschiedenis. Van bewoners wordt verwacht dat zij zelf
toelichting geven. De gidsen van Gouda Waterstad vertellen onderweg iets over de straat waarover
wordt gewandeld.
Elk jaar andere panden selecteren vinden Renske en Germaine een leuke uitdaging. In het
voorgesprek horen zij nog meer dan tijdens de wandeling zelf aan de orde komt. Zij ervaren dat
inwoners van de Oost- en Westhaven graag vertellen over het huis waarin zij wonen. Een topper uit
het verleden was het bezoek aan het pand van oud-huisschilder Revet, dat een waar museum bleek
te bevatten aan oude schildersspullen. Ook gedenkwaardig was sociëteit De Reünie, waar de
beheerder er aanvankelijk niets voor voelde, maar vervolgens een overweldigende ontvangst
organiseerde. Dit jaar was het de zesde keer. De organisatie is geprofessionaliseerd door het
uitgeven van (gratis!) kaartjes vooraf. Ook is de frequentie teruggebracht. Starten om het half uur
met een nieuwe groep voorkomt opstoppingen bij het volgende pand.
Dit jaar ging het om de zesde aflevering. Er waren vier panden geselecteerd: sociëteit Concordia
(Westhaven 27), het voormalige patronaatshuis van de Gouwekerk (Peperstraat 18), de voormalige
apotheek Paris (Westhaven 14) en de voormalige Montagnekliniek (Westhaven 42/42a). Bij de eerste
twee bezoeken brachten achtereenvolgens Don van Lin en Ronald Simonis een stukje rooms-
katholieke emancipatie in beeld. Opmerkelijk: het is niet meer bekend wie de “I. van Berkel” is die
in 1873 de eerste steen legde van Concordia. In het noordelijk deel van de Montagnekliniek was de
bewoner afwezig, maar zij had de sleutel aan de organisatie gegeven. Hier was de toelichting in
handen van o.a. Bianca van den Berg. Onder de deelnemers waren twee dames die als zuster nog in
de kraamkliniek hebben gewoond! (GJJ)
Renske Rietjens en Germaine Tuinhout voor de voordeur.
15 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Erfgoud, oproep voor Open Monumentendag
Begin juli kwam
Erfgoud 2016 uit,
de jaarlijkse
uitgave van de
Stichting Open
Monumentendag
Gouda. Het is
enerzijds een
opwarmer voor
zaterdag 10
september a.s.,
wanneer Open
Monumentendag
(ook) in Gouda
plaats vindt.
Anderzijds is het
een van de
beproefde
instrumenten om
kennis van onze Goudse monumenten en geschiedenis vast te leggen. Het ziet er schitterend uit!
Daar kunnen wij als ’clubblad’ een puntje aan zuigen.
Centraal staan dit jaar ‘Iconen en Symbolen’, een handig thema om allerlei zaken aan op te hangen.
In een inleidend artikel geeft Marc Couwenbergh een heldere uitleg van de begrippen iconen en
symbolen. Ze worden door elkaar gebruikt, maar zijn geen synoniemen. Hebben alle auteurs zijn
bijdrage tevoren gelezen?
De meeste artikelen zijn gekoppeld aan tastbaar Gouds erfgoed, maar enkele bijdragen hebben
primair een historische inslag. Dan gaat het om het verhaal van Piet Dingemans over de
geloofsvijanden Jodocus Bourgois en Faas Dircxe, die op last van het stadsbestuur in één graf
terechtkwamen, de beschrijving door Paul Abels van hun tijdgenoot François Vranck, pensionaris
van Gouda, als vergeten icoon van de Goudse eigenzinnigheid en Sanders Enderinks relaas van de
onverwachte samenwerking in 1672 tussen Hieronymus van Beverningh en stadhouder Willem III. Dit
is waarschijnlijk het enige artikel waarin de woorden icoon en symbool niet voorkomen.
Die staan wel in de bijdrage van Bianca van den Berg over de Van Beverninghkapel, ‘een kapel van
formaat vol symbolen’. Daaraan voorafgaand behandelt Henkjan Sprokholt – uitgaand van het
stadsfront aan de IJssel - de geschiedenis van ‘de zes-sterrenstad in zes iconen’. Als zodanig noemt
hij het Tolhuis, het Stadhuis, de Sint-Jan, de Gouwekerk en de splitsingskolommen van Croda.
Bregje de Wit bespreekt drie Goudse iconen, die zij ook aanduidt als historische symbolen: de Sint-
Jan, het stadhuis en de Waag, waarna Willem den Boer verder ingaat op het stadhuis, dat hij een
icoon vol symbolen noemt. Joop de Korte bespreekt ‘Drie iconische producten van Gouda’:
siroopwafels, pijpen en kaas. Bregje de Wit behandelt de Goudse blekerijen als ‘verdwenen iconen’,
waarna Willem Roose ingaat op de Goudse molens als symbolen van nijverheid. Jean-Philippe van
der Zwaluw schrijft over Anna Barbara van Meerten-Schilperoort, icoon van persoonlijke
ontwikkeling en medemenselijkheid. Bianca van den Berg en Ronald van der Wal tekenen voor
‘Josephbuurt als tuindorp, icoon van arbeidershuisvesting’, Aletta van Aalst behandelt het Pijnacker
Hordijkgemaal als icoon van Rijnlands waterbeheer. Interessant is ook het slotartikel van Jacqueline
Hautus en Ruud Hofman over legendarische missers én voorbeeldige plannen in de stadsontwikkeling
van Gouda.
Verder bevat dit nummer een gesprek met burgemeester Milo Schoenmaker, komen oud-voorzitters
van de stichting aan het woord en wordt aandacht besteed aan de Stolpersteine. Tien monumenten
die op 10 september te bekijken zijn, worden speciaal toegelicht: de Barbaratoren, de schoorsteen
van Croda, het Tolhuis, het voormalige postkantoor op de Haven, het woonhuis op Blekerssingel 15-
16, de Kadeschool, de R.K. Sint-Jozefkerk, de Pauluskerk, Villa Honk en het pand
Bloemendaalseweg 32a.
Erfgoud 2016 is zijn prijs (€8) zeker waard. Het is te koop bij de boek- en tijdschriftenhandel. (GJJ)
16 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Blijvende herinnering aan Vluchtoord Gouda 1914-1918
Op vrijdag 16 september 2016 wordt een herdenkingsbord onthuld op de plaats aan de Graaf
Florisweg waar van 1914 tot 1918 ‘Vluchtoord Gouda’ was gevestigd. Burgemeester Milo
Schoenmaker gaat dat om 15:30 uur doen. De werkgroep Vluchtoord, voor het grootste deel
bestaand uit docenten van de Goudologiecursus ‘Gouda in Oorlog’, heeft voor die dag een
programma opgezet dat de herinnering aan dit stukje Goudse geschiedenis levend wil houden. De
cursus is een product van het Historisch Platform Gouda. Tot de Werkgroep Vluchtoord behoren
Coretta Bakker-Wijbrans, Mick Bunnik, Erik Kooistra, Martin Kraaijestein, Hans Suijs, Ineke Verkaaik-
Hogervorst en Ronald van der Wal. De familie Bunnik heeft nog steeds contact met nazaten van
twee Belgen die ooit bij de familie in huis hebben gewoond. De werkgroep heeft een eigen website
(www.vluchtoordgouda.nl) en een Facebookpagina ingericht. Op verzoek van de werkgroep heeft
Die Goude een subsidieaanvraag ingediend bij het Bezemerfonds, die inmiddels gehonoreerd is.
Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal bleef, vluchtten bijna een
miljoen Belgen de grens over. Een deel daarvan werd opgevangen in vluchtelingenkampen, waarvan
Vluchtoord Gouda er één van was. Het Goudse vluchtoord kwam tot stand door een plaatselijk
particulier initiatief, gesteund door het gemeentebestuur. De vluchtelingen werden ondergebracht
in de kassen van de N.V. Snijgroenkwekerij v/h Gebr. Steensma. Naast het gebruik van de kassen als
slaapgelegenheid, eetzaal en recreatiezaal werd het vluchtoord uitgebreid met een aantal houten
gebouwen die fungeerde als leslokaal, werkplaats, naaizaal, ziekenhuis, kledingmagazijn, kerk,
kantine en keuken. Verder werden er op het terrein in 1915 64 demontabele woningen neergezet.
Het aantal Belgische vluchtelingen in het vluchtoord varieerde in de tijd van bijna 2000 in 1915 tot
ruim 1000 in 1918.
Natuurlijk is het niet voor het eerst dat
er aandacht wordt besteed aan het
Vluchtoord en aan de situatie in Gouda
in de Eerste Wereldoorlog. Op 14 april
jl. werd in de Chocoladefabriek de
filmdocumentaire Hoop op Toekomst
vertoond. Henry Hermsen schreef (in de
aanloop naar de herdenkingen van de
Eerste Wereldoorlog) in de Tidinge van
2013 een artikel over het Vluchtoord, in
aanvulling op een algemeen artikel van
Ronald van der Wal onder de titel
‘Honger en kou’. Op 13 oktober 2014
hield Paul Moeyes voor Die Goude een drukbezochte lezing over ‘Vluchtelingen 1914-1918, ook in
Gouda’. (Zie Nieuwsbrief 71). Eerder schreef wijlen Jan Kompagnie in Tidinge over ‘Onderwijs in
Vluchtoord Gouda’ en Tanja Balkena over ‘Migratie naar Gouda in de periode 1850-1975’. Terecht
stelde de Werkgroep Vluchtoord echter vast dat er geen blijvend punt van aandacht in Gouda
bestaat. Dat gaat nu veranderen. (GJJ)
17 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Wandelroute langs (oude) Goudse molens
Iedereen kent natuurlijk molen ’t Slot aan de Punt, of
molen De Roode Leeuw aan de Turfsingel. Maar er zijn er
in het centrum van Gouda zoveel meer geweest. Ze zijn
nog aanwezig in namen als Molenwerf (tussen de
Oosthaven en het Willem Vroesenplein), Molensteeg
(volgens ‘Scheygrond’ een zijstraat van de Kleiweg ter
hoogte van waar nu Duifhuizen is) of Molenpad (naast de
Molenvliet bij de Wethouder Venteweg). Dat inspireerde
de Vereniging van Goudse Molenaars (zie ook
www.goudsemolens.nl) om een wandelroute te
ontwikkelen die voert langs huidige en vroegere molens
in het centrum Gouda. Een soort drukproef werd dit
voorjaar op de app van xplreGouda gezet
(http://xplregouda.nl/#/), eigendom van Centric
Netherlands B.V.. Deze windmolenwandeltocht van 3.1
km begint bij het NS-station en eindigt op de Markt.
Onderweg wordt o.a. gewezen op de Noordmolen, die op
de kop van de Kleiweg stond, aan de westkant waar sinds kort de ANWB is gevestigd. De Goudse
molenaars geven aan dat er nog een tweede Molensteeg was in Gouda, door ’Denslagen’ aangeduid
als de Oude Molensteeg. We moeten hem zoeken ter hoogte van het Arie Kerssensteegje. In 1353
heeft Jan van Beaumont het ‘windrecht’ verkocht aan de stad Gouda. Deze Oude Molensteeg zou
uitkomen op de Lage Gouwe bij het nummer 154, halverwege Turfmarkt en de Lange Groenendaal.
De wandeling brengt de oliemolens langs de Gouwe in herinnering en molens aan de Turfsingel,
zoals standerdmolen De Croot aan het eind van de Vlamingstraat, de Korenbloem en de (nog
regelmatig draaiende) Roode Leeuw. Aan de Veerstal en de Punt komen we de Kleine en de Grote
Volmolen tegen, voordat de wandelaar opkijkt tegen molen ’t Slot, die ook nog in actieve dienst is.
Via de Molenwerf wordt de bezoeker naar de Markt geleid. (GJJ)
Wordt de Snelle Sluis gesloopt?
De ‘Snelle Sluis’ tussen Moordrecht en
Nieuwerkerk aan den IJssel gaat mogelijk
verdwijnen. De eigenaar, het
Hoogheemraadschap van Schieland en de
Krimpenerwaard, is van plan het monumentale
19e-eeuwse waterwerk te slopen. De sluis
verbindt de ringvaart van de Zuidplaspolder
met de Hollandsche IJssel. Onze collega’s in
Moordrecht willen de afbraak voorkomen en
roepen op om de petitie te tekenen op
www.historischeverenigingmoordrecht.nl.
Het Gouds Watergilde is van mening dat de
Snelle Sluis moet blijven, omdat het een uniek
waterbouwkundig bouwwerk is, met grote
cultuurhistorische waarde, ook al is de
benedensluis in 1987 buiten werking gesteld.
Veel leden van het Gouds Watergilde hebben de petitie inmiddels dan ook getekend. ICOMOS
Nederland heeft advies gevraagd hoe en of zij de dreigende teloorgang van een van de waardevolle
sluizen in onze regio kan helpen verhinderen.
In het Reformatorisch Dagblad van 16 juli 2016 staat een uitgebreid artikel van Gijs Wolvers over de
Snelle Sluis. Hierin staat dat het voorstel tot sloop na de vakantie wordt voorgelegd aan het
algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap. De Historische Vereniging Moordrecht wil de petitie
op Open Monumentendag uitbrengen, zaterdag 10 september a.s., omdat de sluis wordt gezien als
icoon van de Zuidplas. (GJJ)
18 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Het Gouda van………..Jan Hogenelst
In gesprek met Jan
Hogenelst is het geen
opgave om het thema
‘Gouda’ vast te houden.
Hij heeft er zoveel
relaties mee dat er een
keus gemaakt moet
worden. Over de
belevenissen als jongen
in de oorlog kan hij een
boek schrijven, maar hij
denkt dat menigeen die
verhalen al kent. Hij
vertelt ze vaak voor
kinderen op scholen. Dat
hij de stad Gouda in zijn
hart draagt, is duidelijk.
Veel kan hij zich tot in
detail herinneren,
omdat zijn vrouw Bep foto’s en krantenknipsels heeft verzameld en bewaard. Een onbezoldigd
Gouda-promotor kun je hem noemen. In elke rol wijst hij mensen die hij tegenkomt op de kaas en
de stroopwafels, op het stadhuis en de Sint-Jan.
“Ik ben op 13 maart 1938 aan de Voorwillenseweg 19 geboren. Mijn vader had een melkzaak, eerst
nog met de hondenkar; een auto was er niet. Je zou ons als een middenstandsgezin kunnen
betitelen. De handen uit de mouwen steken, was vanzelfsprekend voor de kinderen, vijf jongens en
een meisje. Een omgeving met veel water en weinig huizen; de Joubertstraat was nog maar aan een
kant bebouwd. Als jongen leerde je daar proppenschieten en turfsteken. Het was een katholiek
gezin, dus ging ik naar de Aloysiusschool. Daarna werd het de Technische School aan de Graaf
Florisweg, waar meneer Zwaneveld directeur was. Ik kon best goed leren, maar ik wilde graag aan
het werk. Dat zal in 1954 geweest zijn.
Zullen we dan eerst de persoonlijke feiten afwikkelen? Ze hebben lang gedacht dat ‘die lange’ nooit
zou trouwen, maar in 1967 was het raak. Op de elfde van de elfde, op het carnavalsfeest in
Concordia, kwam ik Bep Boef tegen, ook 100% Gouds. Op 11-11-1970 trouwden we en op 11-11-1971
werd onze dochter Lisette geboren. We kregen nog een dochter, Jolanda, en we hebben inmiddels
vier kleinkinderen: Francis, Ryan, Ilse en Debbie. In 1970 gingen we ‘voorlopig’ in een flat wonen
aan de Ronsseweg. Maar daar wonen we nu nog. Destijds was het hele terrein vanaf het station tot
aan Waddinxveen nog niet bebouwd. Moet je nu eens kijken.
Ziezo, dan kunnen we overgaan tot de zaken waarvoor ik de handen uit de mouwen stak. Als je
vraagt waar ik gewerkt heb, kan ik kort zijn: alleen bij de Fugo. Ik kwam daar in 1954 in dienst als
enige medewerker van Willem Fuest, een ongehuwde afstammeling van een Duitse familie van
kooplieden die in de 19e eeuw in Schoonhoven was neergestreken. Fuest begon in 1937 in Gouda een
groothandel in motoronderdelen. Begin jaren vijftig begon de auto aan zijn opmars. In de
binnenstad had je toen meerdere garagebedrijven en dealers zitten: Hulleman op de hoek van de
Nieuwsteeg en de Kleiweg (Ford), Noordegraaf aan de Raam (Citroën) en Weurman aan het
Regentesseplantsoen (Austin). Het ging goed en na enige tijd werd ik firmant. De afspraak was dat
bij overlijden de andere firmant de zaak zou overnemen. In mei 1979 overleed Willem Fuest en
vanaf dat moment was ik eigenaar van Fugo, een naam die ik in ere hield. Aan de Rozendaal werden
diverse panden bij het bedrijf getrokken. Ze waren de basis voor de aankoop van een nieuw pand
aan de Nieuwe Gouwe Oostzijde. In 2007 heb ik mij uit de zaak terug getrokken. Fugo is nog steeds
een landelijk bekende naam in de automotivebranche met vestigingen in Gouda, Maarssen en
Nieuwegein. Klaar.”
Waar zullen we het dan wel over hebben? Jan Hogenelst heeft zich goed voorbereid op het gesprek
Hij schudt de nevenwerkzaamheden zo uit de mouw. Ik herinner hem aan het feit dat een artikel in
de Nieuwsbrief niet uitgebreid kan zijn en dat het over Gouda moet gaan.
19 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
“Geen probleem. Dan laten we die tijd als
bestuurslid van de RAI zitten. Eerst maar eens de
Motorclub Gouda. Fuest was een echte
motorliefhebber en zo kwam ik bij de MAC Gouda
terecht die café De Kroon op de kop van de Kleiweg
als clubhuis had. Jaarlijks organiseerden we een
feestavond in Kunstmin, maar ook de zogenaamde
Pijpenrit en de Pijpenpuzzelrit. Die waren weer
onderdeel van de Goudse Feestweek, die rond de
kermis viel.
Het was een klant van Fugo die mij verleidde tot
het volgen van een scheidsrechterscursus. Die werd
ook in De Kroon gegeven. Ik speelde wel voetbal
(als Donkiaan), maar was geen uitblinker. Het
fluiten ging echter goed, via de A-junioren in 1953,
naar de zondagsafdeling van de afdeling Gouda en
vervolgens naar de ‘grote bond’, waar ik afscheid
nam met de wedstrijd Feijenoord-Excelsior om de
KNVB-beker. Uit het arbitervak vloeiden weer
andere werkzaamheden voort. Als er wat
georganiseerd moest worden, was ik van de partij:
lezingen voor de scheidrechtersvereniging of voor
de Goudse Bond, het oprichten van
Carnavalsvereniging ‘De Zwarte Zakken’ en het
helpen opzetten van een Gouds weekblad dat alleen
over sport ging, SM alias Sport Mozaïek. Een club die bijna vergeten zal zijn is ‘Hup zei mijn
simmetje’, een visclub die in 1963 is opgericht in café Eendekooi aan de Bodegraafsestraatweg,
basis voor vriendschappen die nog steeds bestaan. Laat ik de kegelclub ZKBGL nou maar overslaan
of de Club 2000 die van de eeuwwisseling een spetterend festijn wilde maken en zo’n prachtig boek
over Gouda naliet. Maar één functie mag ik niet onbesproken laten: voorzitter van het bestuur van
sociëteit Concordia. Ik was daar lid van geworden omdat ik actief was in de KJMV, de Katholieke
Jongeren Middenstandsvereniging. In 2006 kreeg een aantal mensen door dat het niet goed ging. In
de achterbouw had jarenlang de Stichting Welzijn Ouderen gezeten, maar toen die er uit ging, was
het verworden tot een pakhuis. Ik ben toen voorzitter geworden en heb met een aantal
gelijkgezinden de leden zover gekregen dat ze een renteloze lening verstrekten van in totaal €
100.000. Daarvan hebben we een verbouwing gerealiseerd en is de grote zaal weer bruikbaar
gemaakt voor (bijvoorbeeld) Die Goude. Er zitten nu drie vaste huurders in het pand en samen met
de ‘gewone’ sociëteitsactiviteiten en de zaalverhuur kunnen we het weer prima redden.
Ik ben nooit op zoek geweest naar die functies. Wat op mijn pad kwam, pakte ik aan, als het met
Gouda te maken had en als ik dacht iets in beweging te krijgen. Soms was ik trekker, soms duwer,
maar altijd met anderen samen. Mijn klanten zijn mijn vrienden, is mijn filosofie. Als scheidsrechter
heb ik nooit iemand uit het veld gestuurd, want ook een slapjanus en een rotzak kun je stimuleren
tot een positieve opstelling. Dat doe ik graag, zonder daarbij van de regels uit te gaan. Ik hou
iedereen voor dat je in evenwicht moet zijn met je hoofd en met je lichaam. Eén keer was dat bij
mij niet het geval. In 2010 heb ik een hartstilstand gehad. De ervaring dat ik nog leefde, maakt dat
ik nog meer van het leven kan genieten dan vroeger. Ik word medisch goed bewaakt en hoef niet als
een kasplantje te leven.
Maar als dit interview over ‘mijn Gouda’ gaat, dan wil ik ook zeggen wat er van vind. Gouda doet
het goed. Je ziet veel verbeteringen in de stad. Wat ik zeer waardeer is de grote inzet van al die
vrijwilligers, die onze stad samen woonbaar maken. Het stadhuis en de Sint-Jan zijn natuurlijk van
de allerhoogste categorie. Maar ook daarbuiten is veel verbeterd. Daarmee kijk ik niet weg van de
‘missers’ die er ook zijn, zoals het verzuim om voor de mensen uit de Krimpenerwaard een
parkeergarage te bouwen onder de Hanepraai, of het plan om het Bolwerk voor het Best Western
weer te gaan volbouwen. Ik zit nog vol ideeën voor projecten die de aantrekkelijkheid van de stad
kunnen verbeteren. Waar het kan laat ik ze horen, want Gouda blijft mijn stad.” (GJJ)
20 Nieuwsbrief Historische Vereniging Die Goude nr. 83 (augustus 2016)
Inhoudsopgave
Fotoverantwoording Nico Boerboom: blz. 1 (o), 9 (o), 17 (o) Stichting Sint-Jan: blz. 4 (o)
goudsaanbod.nl: blz. 1 (b) Collectie Die Goude: blz. 5 (b), 9 (b)
Ministerie van I & M: blz. 2 Gert Jan Jansen: blz. 6, 7, 8, 10, 11 (b), 12,
13, 14 en 18
Boogschutter-Sail Giethoorn: blz. 3 (b) Stichting Open Monumentendag Gouda:
blz.15
Collectie-ISMH: blz. 3 (l.o.) Collectie- SAMH: blz. 5 (o), blz.16
deGouda.nl: blz. 3 (r.o.) xplregouda.nl: blz. 17 (b)
AK architectuur: blz. 4 (b) Collectie-Hogenelst: blz. 19
Colofon De Nieuwsbrief van Die Goude komt 7 x per jaar uit;
Redactie: Nico Boerboom (fotoredacteur), Gert Jan
Jansen (hoofdredacteur) en Kenny Louwen
(eindredacteur).
Oplage: 900, waarvan 240 op papier
Druk papieren versie: SWA
Redactie afgesloten op 11 augustus 2016.
De Nieuwsbrief is een uitgave van de
Historische Vereniging Die Goude.
Redactieadres: Postbus 307, 2800 AH Gouda
Mailadres: [email protected];
Telefoon: 0182-539297;
Websites: www.diegoude.nl en www.goudsvirtueelsluizenmuseum.nl
Facebookpagina’s: “Historische-Vereniging-Die-Goude” en “Gouds-Sluiswachtersgilde”.
Blz.
1 Iconen en Symbolen (lezing 5 september in kader Open Monumentendag)
2 Voorlichtings- en discussieavond over de nieuwe Omgevingswet op 19 september 2016
3 Najaarsexcursie 8 oktober / deGouda en Die Goude werken aan historische rubriek
4-5 Reacties op vorige Nieuwsbrief
5 Tien inzendingen voor verhalenwedstrijd voorouders
6 Archeologisch onderzoek in koor Sint-Jan
7 Genealogisch café in Gouda
8 Oorlog en transport in Gouda
9 De geschiedenis van het Weeshuis
10 Kennis archeologie en bouwhistorie bundelen?
11 In de Heilige Gemeente der Gouwe / Stadsmuseum Oudewater
12 Bijzondere erkenning voor Gouds watererfgoed
13 Van Beverningh: een jongen van Jan de Witt?
14 Verhalen achter de voordeur, wandeling van Gouda Waterstad
15 Erfgoud, oproep voor Open Monumentendag
16 Blijvende herinnering aan Vluchtoord Gouda 1914-1918
17 Wandelroute langs (oude) Goudse molens / Wordt de Snelle Sluis gesloopt?
18-19 Het Gouda van ……………… Jan Hogenelst
20 Inhoudsopgave / Fotoverantwoording / Colofon
Top Related