Driemaandelijks magazine van Natuurpunt - regio Meanderland - Afdelingen Netebronnen, Balen-Nete, Geel-Meerhout en HamAfgiftekantoor: Geel 1 - P209043 • v.u. An Gijs - Weidestraat 11 2490 Balen
Belgie -BelgiqueP.B.-2440 Geel 1
BC1323
MEANDER2016 Juli | Augustus | September • Jaargang 15 nr. 3
Meander 32 |
NatuurpuntNatuurpunt, vereniging voor natuur en landschap in Vlaanderen, telt meer dan 97.000 gezinnen als lid. De vereniging stelt zich tot doel om de natuur te beschermen door aankoop en beheer van natuurgebieden en door beïnvloeding van het overheidsbeleid inzake natuurbehoud en ruimtelijke ordening. Natuurpunt beheert 22.000 hectare natuurgebied in 500 verschillende natuurgebieden. Daarnaast wil de vereniging ook een voortrekkersrol vervullen op het vlak van natuurstudie en natuur- en milieueducatie.
Lid wordenDoor overschrijving van 27 euro op rekening BE17 2300 0442 3321 met vermelding ‘nieuw lid’. Als lid ontvangt u automatisch het nationaal con-tactblad ‘Natuur.blad’. Extra abonnementen: Natuur.focus (natuurstudie en –beheer) 11 euro en Natuur.oriolus (vogelstudie) 10 euro. Beide extra abonnementen samen 17 euro.
MeanderMeander is het gratis driemaandelijks contactblad voor de leden van Natuurpunt in de afdelingen Balen-Nete, Geel-Meerhout, Ham en Nete-bronnen (Dessel-Mol). Andere geïnteresseerden kunnen een jaarabon-nement op Meander nemen door overschrijving van 8 euro op rekening BE31 0015 6350 0055 van Meander.De Meander is gratis te raadplegen op www.issuu.com/meanderland Oplage: 2.250 exemplaren.
RedactieAn Gijs, Jef Sas, Frans Emmerechts, Jeannine Simonis, Marc Verachtert, Jan De Schepper, Tom Schildermans, Jan Albrecht, Rudi Rademaekers, Arne Vermeulen.
ContactFrans Emmerechts, [email protected].
Met dank aan onze fotografenFrans Emmerechts, Jos Ghoos, Mirella Bruynseels, Karin van Gool, Erik Ducastel, René Ducastel, Jan Albrecht, Marc Boeckmans, An Dierckx, Carina Van Steenwinkel, Jeannine Simonis, Pieterjan Vervecken, Kate, Paul Wouters en Marianne Horemans, Paul Hendig, Paul Helsen.
Coverfoto’s: Ondergelopen pad door het broekbos in De Rammelaars, wateraardbei © Jan Albrecht, vlinder landkaartje voorjaarsvorm © Pieterjan Vervecken, noordse witsnuitlibel © René Ducastel + Mirella Bruynseels, lentevuurspin © Paul Wouters en Marianne Horemans, oranje luzernevlinder © Pieterjan Vervecken, vechtende rammelaars © Jos Ghoos.
Op alle foto’s rusten auteursrechten. Voor de gegevens van de fotografen kunt u contact opnemen met de redactie.
Lay-out MeanderArne Vermeulen en Jan Albrecht.
Deadline teksten volgende MeanderMaandag 25 juli 2016. Verschijnt eind september 2016. Inlichtingen voor het leveren van tekst en beeld: [email protected].
GiftenGiften voor de aankoop van natuurgebieden in de regio Meanderland zijn welkom op rekening BE56 2930 2120 7588 van Natuurpunt Beheer met vermelding van de naam en het nummer van het project dat je wenst te steunen:
3770 – Grote Netewoud7709 – De Maat (Mol)7067 – Zammelsbroek (Geel)7088 – Neerhelst (Geel)7118 – Griesbroek (Balen)7725 – Buitengoor en Vleminksloop (Mol)7734 – De Vennen (Balen)7736 – Malesbroek (Geel/Meerhout)7739 – Molse Nete (Balen/Mol)7763 – Belsbroek-De Vloyen (Geel/Meerhout)7769 – Breeven (Geel)7779 – Scheppelijke Nete (Mol/Balen)7783 – Selguis (Geel)7784 – De Bleken (Mol)8810 – De Rammelaars (Ham)8874 – Veldhovenheide (Ham)
Contactpersonen afdelingsbesturen
Afdeling NetebronnenContact: Jef Sas, [email protected]/natuurpunt-netebronnen
Afdeling Balen-NeteContact: Tom Schildermans, [email protected]
Afdeling Geel-MeerhoutContact: Marc Verachtert, [email protected] www.natuurpuntgeelmeerhout.be
Afdeling HamContact: Frans Hoes, [email protected]
Colofon
Zomerwandeling door begrazingsblok © Frans Emmerechts
juli - september 2016 | 3
Voorwoord Allesgaat z’n gangetje
Griesbroek © Frans Emmerechts
De merel is gestart met de bouw van een nest ter hoogte van mijn bureauvenster. Vol verwachting sla ik hem gade bij het voltooien van zijn bouwwerk. Dacht dat er steeds kleiner
werd gebouwd omwille van de overbevolking, maar daar doet de merel blijkbaar nog niet aan mee.
De merel is gestart met de bouw van een
nest ter hoogte van mijn bureauvenster.
Vol verwachting sla ik hem gade bij het
voltooien van zijn bouwwerk. Dacht dat
er steeds kleiner werd gebouwd omwille
van de overbevolking, maar daar doet de
merel blijkbaar nog niet aan mee.
De schoondochter van mijn zus verwacht
haar eerste kindje, bij mijn zus wordt dat
het eerste kleinkind en bij mijn 90-jarige
moeder het eerste achterkleinkind. Allen
kijken we uit naar de geboortedag die
steeds dichterbij komt en ondanks de sta-
tistieken is het de natuur die zal bepalen
wanneer juist.
De merel is klaar en legt zijn eerste ei. Dat
had de overbuurman, die enkele etages
hoger woont, goed gezien. Daar komt hij
reeds op visite en brengt een hongertje
mee. Met lede ogen moet de merel toe-
zien hoe zijn eerste ei verorberd wordt
door de ekster die niet langer meer kon
wachten. Klop op het raam, storm naar
buiten, maar te laat… ook hier bepaalt de
natuur wat er zal gebeuren.
Het is een jongen geworden. Iedereen blij
en de moeder heeft ook de natuur zijn
gang moeten laten gaan. Dat was meer
dan 30 uur weeën doorstaan en op het
laatste moment nog in het moederhuis
bevallen i.p.v. thuis zoals gepland.
De vijvers waar we zo naar uitkeken
hebben we ondertussen, en grootse in-
richtingsplannen zijn gemaakt. Maar hier
heeft de mens beslist dat alles niet loopt
zoals gepland. Verontreiniging alom.
De merel heeft het nest moeten opgeven
maar gaf de moed niet op en heeft een
nieuw broedsel in de tuin. Zal de ekster
op haar honger blijven zitten of ditmaal
trachten de jongen te verorberen? Ik gun
de merel zijn nageslacht want zou niet
graag zonder zijn mooie verschijning en
zang vallen.
Vandaag gaan we op het terrein en zul-
len zien wat de mogelijkheden zijn in het
Griesbroek. Ook wij geven niet op.
Yes! De eerste gierzwaluw? Ren naar bui-
ten en zoek de hemel af. Twijfel? Wishful
thinking.
Blijf hoopvol uitkijken naar hun uitvlie-
gende jongen en zal ook weer moeten
vaststellen dat niet alle de terugtocht
kunnen aanvatten.
Ook de ekster hoopt op meer geluk dan
vorig jaar want toen waaide haar nest
met jongen uit de boom.
Het is en blijft ongelooflijk hoe sterk
en zelfregelend de natuur is. Laten we
nu net allemaal deel uitmaken van die
natuur.Luc De Groof
Natuurpunt Balen-Nete
Meander 34 |
DE RAMMELAARSI n het westen van de Limburgse gemeente Ham, in het
gehucht Gerhoeven, ligt een zogenaamd coulissenlandschap, het gaaf kleinschalig cultuurlandschap De Rammelaars. Ten
noorden van de Luikse Beek in Olmen, zou je het gebied eerder als een landschap met broekbossen kunnen omschrijven. Een klein gedeelte van De Rammelaars ligt ook in Meerhout..
Natuurreservaat en ankerplaatsJe treft er percelen aan met zeggenrijke
elzenbroekbossen (lokaal met veenmos-
sen) en berk. Je kan er nog geoorde wil-
gen vinden en een eenzame zachte berk.
Vochtige, al dan niet verruigde hooilanden
vormen open gedeelten binnen het bo-
scomplex. Tussen de vele open percelen
staan houtkanten van es, wilg en els waar-
in kamperfoelie omhoog slingert (‘coulis-
sen’). Op het gewestplan werd De Ramme-
laars in 1979 aangeduid als natuurgebied.
Hierdoor gesterkt gingen lokale natuur-
liefhebbers zich verenigen met het doel er
gronden aan te kopen en er een educatief
centrum uit te bouwen. In 1982 richtten ze
de ‘Hamse natuurvrienden De Nachtzwa-
luw’ op. Om zich educatief te vervolmaken
volgden ze een cursus natuurgids bij het
CVN en om gronden te kopen klopten ze
aan bij Natuurreservaten. In 1984 en 1985
kochten ze hun eerste 7 ha aan in het ge-
bied: verlaten hooilanden met veel wilde
bloemen en met broekbos van zwarte els.
De nodige financiën kwamen binnen via
giften (van het Wereldnatuurfonds, van
sympathiserende bedrijven en Hamme-
naars), via de jarenlang ingerichte ‘Natuur-
dag’ aan de oude pastorij in Oostham en
via het prijzengeld dat ze verdienden door
tweemaal deel te nemen aan de populaire
Wies Andersen Show op TV. Om de fauna,
de flora en het landschap te beschermen
werd De Rammelaars in 1988 door de
overheid erkend als natuurreservaat. De
gemeente Ham ging dan helpen bij de
aankoop van gronden en subsidieerde
in de jaren 1990 ook de oprichting van
Natuurhuis Den Haas, dat als educatief
centrum bekend werd in de wijde omge-
ving. In de Landschapsatlas 2001 werd
het gebied aangeduid als ankerplaats.
Ankerplaatsen zijn vanuit een erfgoed-
perspectief de meest waardevolle land-
schappelijke ensembles in Vlaanderen.
Het zijn grotere landschappelijke gehelen
waarin je gevarieerde erfgoedelementen
TeksT:frans emmerechTs en Jan aLbrechT
juli - september 2016 | 5
terugvindt. Ondertussen is het reservaat
gegroeid tot ongeveer 50 ha. Het wordt
beheerd door Natuurpunt. De naam van
het gebied verwijst naar de vele konijnen
en hazen die er van oudsher leven. Een
mannelijk konijn of haas is namelijk een
rammelaar..
Hoe was het vroeger?De geschiedenis van het dorp Kwaadme-
chelen en haar gehucht Gerhoeven was
tot in 1795 verbonden met deze van Oos-
tham en Beverlo. De drie dorpen vormden
samen de Heerlijkheid of het Land van
Ham. Waar riviertjes en beken zoals de
Luikse Beek, de Gerhoevenloop en de
Kleine Beek stroomden vonden mensen
er geschikte plaatsen om weiden en ak-
kers aan te leggen. Het water gebruikten
ze om die te bevloeien (‘beweteren’) en te
bemesten met voedselrijk slib. Als meer-
dere boerderijen dicht bij elkaar gelegen
waren ontstonden er gehuchten, zoals ‘te
geend(er) hoeven’. De Luikse Beek in het
noordwesten van Gerhoeven vormde een
natuurlijke grens, niet alleen met Olmen,
maar destijds ook tussen het prinsbisdom
Luik (‘Luikse Beek’) en het hertogdom Bra-
bant, later tussen de provincies Limburg
en Antwerpen. Tot ver in de negentiende
eeuw waren landbouw en veeteelt er de
voornaamste bronnen van bestaan. Het
gebied De Rammelaars ligt in een vallei
en in de loop van de eeuwen was er veen
gevormd. Ongeveer twee derde van het
landschap kreeg een één meter dikke
veenlaag als bodem. Door een afwisseling
van deze venige met ijzerhoudende moe-
rasgronden ontstond er in de loop van
de jaren een zeer gevarieerd landschap
dat - op kleine percelen, afgebakend
met houtkanten - met de zeis gemaaid
werd en daarna gehooid. Het veen werd
gedolven en gebruikt als brandstof voor
de haard. Van in de tweede helft van
de negentiende eeuw tot na de Eerste
Wereldoorlog werd ook het moerasijzer-
erts ontgonnen. De grootste ontginners
kwamen uit Beringen en uit Diest. In de
meest rendabele periode, op het einde
van de negentiende eeuw, stelden die een
dertigtal mensen te werk. Ze legden een
spoorlijntje aan om het erts te vervoeren
naar het toen nog recent aangelegde
Kanaal Dessel-Kwaadmechelen. Vandaar
werd het verscheept naar het Duitse
Ruhrgebied en naar de smeltovens rond
Luik. Zowel voor het delven van veen als
voor het ontginnen van moerasijzererts
werden putten gegraven die men later
soms dempte, onder meer met strooisel
uit bos en hei. Andere putten werden later
visvijvers, nog andere werden ongemoeid
gelaten en verkeren nu in diverse stadia
van verlanding. Eveneens in de negen-
tiende eeuw werden vele percelen via de
Gerhoevenloop bevloeid met licht basisch
Maaswater uit het kanaal. Voor de water-
beheersing was voordien een uitgebreid
grachtensysteem aangelegd met grachten
loodrecht op de beken. Dat grachten-
systeem bestaat nog steeds. Omdat het
gebied zo nat en erg afgelegen was bleek
het later ongeschikt voor grootschalige
landbouw. Zo bleef het kleinschalige cul-
tuurlandschap met zijn vele houtkanten
op de perceelgrenzen bewaard.
Konik paarden graasteam © Jan Albrecht
Rammelaars © Jos Ghoos Waterdrieblad © Frans Emmerechts
DE RAMMELAARS
Meander 36 |
Gewone Dotterbloem in de roestbruine Gerhoevenweideloop © Jan Albrecht
Gerhoevenweideloop bij hoog water© Jan Albrecht
Beheer, flora en fauna
Het beheer in De Rammelaars is in be-
langrijke mate gericht op het in stand
houden en het herstellen van dat oude
cultuurlandschap, waaraan zovele planten
en dieren zijn aangepast: onderhouden
van houtkanten, maaien en hooien van
graslanden. In normale omstandigheden
wordt eenmaal per jaar gemaaid met
afvoer van het maaisel. Zo tracht het be-
heerteam botanisch steeds waardevollere
graslanden te bekomen. In het gedeelte
met de broekbossen wordt voornamelijk
kleinschalig hakhoutbeheer toegepast en
wordt - zoals elders - gelet op het behoud
van een goede waterkwaliteit en van
natuurlijke grondwaterpeilen. In de loop
van de jaren zette het beheerteam ook
verschillende soorten grote grazers in om
te helpen bij het beheer. De Rammelaars-
schuur (destijds gebouwd met het geld
gewonnen bij de tweede deelname aan
de Wies Andersen Show) vormt de uitval-
basis van het beheer door de vrijwilligers
en van de begrazing door het vee.
De hooilanden zijn elk voorjaar weer een
streling voor het oog door de kleurrijke
pinksterbloemen, koekoeksbloemen, gro-
te ratelaars en moerasvergeet-me-nietjes.
In en rond de talrijke greppels gedijen
dotterbloem, wateraardbei, waterdrieblad,
bosveldkers, gevleugeld sterrenkroos en
grote waterweegbree uitstekend. In de
donkere en uitgestrekte wilgenstruwelen
en elzenbroekbossen doen mossen het
dan weer erg goed. Ook zwammen als
tonderzwam, oesterzwam, geelgerand
elfenbankje en egelzwammetje kan je
er vinden. En ook echte zeldzaamheden
zoals langsporig fluweelpootje en klaver-
schijnbekertje. In de natte graslanden vind
je zompzegge, zwarte zegge, hazenzegge,
snavelzegge, smalle stekelvaren, brede
stekelvaren, wijfjesvaren enzovoort. In de
ruigtes groeien engelwortel, moerasspirea
en valeriaan. Ze zijn een bron van nectar
voor bijen, hommels en vlinders. Naast
veel andere spinnen vond de Ecologische
Werkgroep de zeldzame zesknobbelspin,
en enkele uren nachtvlinderinventarisatie
in de buurt van het natuurhuis leverde
in augustus 2015 een 45-tal soorten op
waaronder enkele zeldzame, de brum-
melspanner en de zesstreepuil. Later werd
nog een andere zeldzaamheid gespot: de
zwarte rietprachtmot. Qua vleermuizen
juli - september 2016 | 7
Wateraardbei © Jan Albrecht
spot men er tijdens de ‘Nacht van de Vleer-
muis’ steeds veel dwerg- en ook enkele
watervleermuizen.
Door zijn relatieve ontoegankelijkheid
en het beheer van Natuurpunt is het
landschap ook een geschikt broed-,
pleister- en foerageergebied voor allerlei
vogels. Typische soorten zijn sprinkhaan-
zanger, boomkruiper, koekoek, zwarte
specht, groene specht, grote en kleine
bonte specht, witte kwikstaart, tjiftjaf,
fitis, zwartkop, grasmus, winterkoning,
merel en zanglijster. Ook de ijsvogel vindt
er zijn kostje. In het gebied huizen ook
meerdere houtsnippen. Daarnaast worden
roofvogels als sperwer, buizerd, havik en
wespendief regelmatig gespot.
BedreigingenIn het begin van de jaren 2000 kreeg
het reservaat te kampen met een toe-
nemende verdroging. Vermoedelijk trok
een waterwinning van Pidpa, aan de
overzijde van het kanaal in Olmen, het
grondwater voor een deel weg zodat de
onderliggende veenlagen droog kwamen
te staan en begonnen te composteren
in contact met de lucht. Dat was uiter-
aard nefast voor de typische vegetatie
in het laagveengebied. Dotterbloemen
bijvoorbeeld, eens voor De Rammelaars
zo kenmerkend, vond je nog maar op
één plekje in het gebied. Er moest dus
ingegrepen worden. Door het plaatsen
van een irrigatie-installatie, het verbete-
ren van de overheveling van kanaalwater
en het plaatsen van enkele stuwen op
de Gerhoevenloop, wordt sindsdien met
wisselend succes getracht een hoge wa-
terstand te behouden en zo de nadelige
gevolgen van verdroging te vermijden.
De irrigatiemaatregelen in het natuurge-
bied worden regelmatig opgevolgd en
bijgestuurd.
En een tiental jaren later werd tweemaal
de opportuniteit onderzocht van het
plaatsen van enkele 150 meter hoge
windturbines ter hoogte van De Ramme-
laars. De beheerders vreesden voor nade-
lige effecten op trekvogels en op verschil-
lende broedvogels van het gebied. Ze
brachten ook argumenten aan over de te
verwachten schade aan het landschap,
onder meer aan de schoonheidswaarde
ervan. Een eerste maal werden de plan-
nen opgeborgen, allicht mede wegens
het belang van de Rammelaars als an-
kerplaats vanuit een erfgoedperspectief.
Het tweede project werd onlangs echter
opnieuw leven ingeblazen. Het werd
enkele maanden geleden alvast aan de
Natuurpuntafdelingen Ham en Balen-
Nete gepresenteerd. Opnieuw een moei-
lijke periode voor de beheerders van het
kwetsbare natuurreservaat.
Jonge Bosuil © Paul HelsenEchte koekoeksbloem © Jan Albrecht
Meander 38 |
Referenties 1 Agentschap Onroerend Erfgoed 2016: Ram-
melaars, in Inventaris Onroerend Erfgoed. Opgehaald van https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135067.
2 Willy Geenen e.a., Gerhoeven-De Ramme-laars, in Natuurreservaten, Vereniging voor Natuurbehoud in Vlaanderen, 1997.
3 Willy Geenen, persoonlijke mededeling, 2016.
4 Frans Hoes en Johan Rottiers, De Ramme-laars, artikels in Meander, 2008-2015.
5 Frans Keersmaekers, Van Boerendorp tot welvarende gemeente, Kwaadmechelen 1830-1977, 2009.
6 Johan Rottiers, Jan Albrecht en Marjolein de Jong, Groene energie: ja! Maar niet tegen om het even welke prijs, Bezwaarschrift Natuurpunt tegen windturbinepark, 2012 -2013.
7 Rita Van Dessel, Het Land van Ham, 1000 jaar geschiedenis, 1981.
8 Bart Verhagen en Geert De Blust, Het land-inrichtingsproject ‘Grote Netegebied’ i.o.v. Vlaamse Landmaatschappij, Instituut voor Natuurbehoud, 1995.
9 Paul Wouters en Marianne Horemans, De Rammelaars, verslag Ecologische Werk-groep Meanderland, 2015.
10 www.waarnemingen.be/Gerhoeven-De Rammelaars.
Een van de vijvers in de Rammelaars © Jan Albrecht
Oude turfafgraving © Jan Albrecht
Jonge havikjes, geringd in 2012 © Frans Emmerechts
Azuurwaterjuffer © Jan Albrecht Hooiland en houtkant © Jan Albrecht
Konikpaard ©Jan Albrecht Broekbos ©Jan AlbrechtNat en droog wisselen vloeiend ©Jan Albrecht
Zesknobbelspin © Paul Wouters + Marianne Horemans
Luikse Beek met gele lis© jan albrecht
juli - september 2016 | 9
NATUUR.CAFÉ DE RAMMELAARSopen tot eind oktoberNatuur.huis De Rammelaars in Ham opent elke zon- en feestdag van 13u tot 18 u zijn deuren. Je kan er terecht voor een flinke wandeling, een frisse pint bio-bier op ons schitterende terras en een gezellig babbeltje.De vrijwilligers ontvangen je met open armen en geven graag
advies als je een korte of langere wandeling wil maken in het
mooie kleinschalige landschap met bloemrijke hooilanden en
broekbossen in een prachtige Kempische beekvallei.
In het Natuur.huis verkopen we kaarten, Natuurpunt-artikelen,
boeken, verse honing. Voor de kinderen is er een leuke speel-
hoek met interessante (natuur)boekjes en verrassingen.
Groepen en scholen zijn erg welkom in ons natuurgebied. We
stellen graag een aangepast programma op maat voor. Het Na-
tuur.huis is ook beschikbaar voor cursussen en kleine feestjes.
Voor de tarieven en alle info kan je terecht bij:
[email protected], tel: 0472-57 75 15.
Let op: In verband met de werken in Ham is het Natuur.huis best
te bereiken via de Broekstraat in Kwaadmechelen. De onverharde
weg vanaf de noordzijde ter hoogte Olmense Zoo langs het kanaal
naar Dessel is ten stelligste te vermijden. Diverse auto’s werden al
weggetakeld!
1 Mei 2016PUUR
NATUUR
Wandelen en ontbijtenin De Rammelaars
Alle foto’s deze bladzijde: De Rammelaars 1 mei 2016 © Jan Albrecht
Meander 310 |
VLINDERSNEERHELST & ZAMMELSBROEK
VLINDERMONITORING 2015Een nieuw jaar… een nieuw begin. En dat is dit jaar niet enkel voor de vlinders het geval. Ik heb namelijk de fakkel van Jeannine Simonis overgenomen als studieverantwoordelijke van Natuurpunt Geel-Meerhout. Jeannine heeft zich jarenlang ingezet als trekker van het studiewerk in onze regio. Een uitgelezen kans om haar eens in de bloemetjes te zetten voor al het werk dat ze heeft geleverd. Dus via deze weg Jeannine, duizend maal dank! En hoe was het gesteld met de dagvlin-
ders in het afgelopen jaar 2015? In het
voorjaar maakten ze een voorzichtige
start. Zo werden de eerste dagpauwogen,
gehakkelde aurelia’s en citroenvlinders
pas half april waargenomen. Maar on-
danks die late start, konden we voor
enkele soorten toch een positieve trend
vaststellen. Voor enkele andere soorten is
er dan weer minder goed nieuws.
NeerhelstIn Neerhelst-De Botten in Geel-Larum
werden vorig jaar 958 dagvlinders waar-
genomen, verspreid over 19 soorten. In
vergelijking met 2014 een beduidend
lager aantal (toen 1274 exemplaren ver-
spreid over 20 soorten). Voornamelijk
de hoge aantallen van het bont en het
bruin zandoogje lagen toen aan de basis
van dat hoger totaalaantal. Vermits de
route toen met 10 extra secties werd
uitgebreid, kunnen we dit jaar nog geen
mogelijke verschuivingen voor deze twee
soorten vaststellen. Als we voor deze
soorten echter gaan kijken naar het mo-
nitoringsproject van het Zammelsbroek -
dat sinds 2009 loopt - zien we gemiddeld
geen achteruitgang. Wel werd ook daar
het bruin zandoogje opmerkelijk meer
waargenomen in 2014, ten opzichte van
de overige jaren, met in het bijzonder
2015. Voor het bont zandoogje kunnen
we dergelijke uitschieters niet vaststellen.
Om te weten of er voor deze soort in dit
gebied daadwerkelijk iets aan de hand
is, is het voorlopig te vroeg. Een soort die
het vorig jaar wel minder goed deed in
Neerhelst-De Botten, is het oranjetipje.
Met een 40-tal exemplaren de vooraf-
gaande jaren, is de populatie er vorig
jaar namelijk gehalveerd. Daarbij stellen
we vast dat deze soort er in 2014 ook
al uit de top 5 was verdwenen. Vermits
er in 2014 niet minder exemplaren zijn
waargenomen dan de jaren voordien,
konden we echter niet van een achteruit-
gaande trend voor deze soort spreken:
een toename van het aantal landkaartjes
en oranje zandoogjes had toen namelijk
voor de verdringing uit de top 5 gezorgd.
Het zal dus afwachten zijn naar de resul-
taten van dit jaar, om te kijken of er al
dan niet beterschap merkbaar is voor het
oranjetipje. Voor het Icarusblauwtje heb-
ben we echter minder goed nieuws… De
populatie is na 2012 volledig ingestort,
Landkaartje voorjaarsvorm © Pieterjan Verveckens
TeksT en foTo’s: PieTerJan VerVecken
juli - september 2016 | 11
namelijk van 21 exemplaren in 2012 naar
0 en 1 in respectievelijk 2013 en 2014.
Ook in 2015, met 3 exemplaren, is er niet
bepaald veel beterschap waarneembaar
voor deze soort.
Een soort die het vorig jaar wel goed
deed in Neerhelst-De Botten, is de ci-
troenvlinder. We kunnen hier spreken van
een verdrievoudiging van de populatie.
De toename van de soort is een trend die
merkbaar is over heel Vlaanderen.
ZammelsbroekIn het Zammelsbroek in Geel-Oosterlo
werden vorig jaar 1451 dagvlinders, ver-
spreid over 23 soorten, waargenomen.
Globaal gezien kunnen we voor dit reser-
vaat over een positief resultaat spreken.
Zo blijft de populatie landkaartjes jaar
na jaar stijgen. Het bijzondere aan dit
vlindertje is dat de kleuren van de voor-
jaarsgeneratie en die van de zomergene-
ratie sterk van elkaar verschillen. Verder
kunnen we stellen dat enkele soorten
die gebonden zijn aan graslandhabitat
stilaan uit het dal aan het kruipen zijn.
Voor de kleine vuurvlinder en het oranje
zandoogje kunnen we spreken van
respectievelijk een verviervoudiging en
een verdrievoudiging van de populatie in
vergelijking met de afgelopen twee jaren.
Als we echter kijken naar het eerste mo-
nitoringjaar van deze route (2009), is dit
een evenaring van het resultaat. Van het
bruin zandoogje, een andere grasland-
soort, zijn er in 2015 dan weer minder
exemplaren waargenomen. Zoals eerder
al aangehaald was 2014 echter wel een
topjaar voor deze soort. Als we kijken
naar het gemiddeld aantal waargenomen
individuen kunnen we ook hier van een
positief resultaat spreken. Hopelijk zet
deze positieve trend zich dit jaar verder.
Ondanks deze positieve resultaten heb-
ben we toch geen reden tot juichen…
Zo blijft het boomblauwtje het moeilijk
hebben. Sinds 2012 is de populatie met
bijna 70 procent afgenomen. Verder
heeft het Icarusblauwtje - familie van
het boomblauwtje - vorig jaar ook niet
denderend gescoord. Hopelijk zien we dit
jaar voor deze soorten het tij keren.
Om toch met een positieve noot af te
sluiten: we hebben vorig jaar ook enkele
niet alledaagse soorten mogen noteren.
Zo werd het zwartsprietdikkopje tot
tweemaal toe waargenomen. Dit dik-
kopje is net zoals zijn grote broer, het
meer algemene groot dikkopje, een gras-
landvlinder. Meer bepaald een vlinder
die graslanden en ruigten met overjarige
grassen en nectarrijke kruiden verkiest.
Ook de oranje luzernevlinder werd
meermaals op de route waargenomen.
Het is een trekvlinder die ieder voorjaar
vanuit Zuid-Europa en Noord-Afrika naar
het noorden vliegt. We vermoeden dat
deze soort door de opwarming van de
aarde alsmaar meer in onze contreien zal
vertoeven.
Landkaartje zomervorm © Pieterjan Verveckens Oranje luzernevlinder © Pieterjan Verveckens
Oranjetipje © Pieterjan Verveckens
2011 2012 2013 2014 2015
1 Klein koolwitje (180)
Klein geaderd witje (183)
Klein geaderd witje (209)
Klein geaderd witje (371)
Klein geaderd witje (337)
2 Klein geaderd witje (100)
Bont zandoogje (88)
Bruin zandoogje (113)
Bont zandoogje (216)
Bont zandoogje (125)
3 Bont zandoogje (94)
Klein koolwitje (50)
Bont zandoogje (85)
Klein koolwitje (166)
Klein koolwitje (111)
4 Oranjetipje (54) Oranjetipje (43) Klein koolwitje (79)
Bruin zandoogje (149)
Citroenvlinder (100)
5 Bruin zandoogje (42)
Bruin zandoogje (32)
Oranjetipje (41) Landkaartje (75) Bruin zandoogje (57)
2011 2012 2013 2014 2015
1 Bruin zandoogje (323)
Bruin zandoogje (207)
Bruin zandoogje (323)
Bruin zandoogje (584)
Bruin zandoogje (372)
2 Klein koolwitje (210)
Klein koolwitje (99)
Landkaartje (139) Landkaartje (145) Landkaartje (234)
3 Klein geaderd witje (124)
Landkaartje (87) Koevinkje (110) Klein koolwitje (120)
Klein koolwitje (226)
4 Landkaartje (102) Bont zandoogje (70)
Klein koolwitje (78)
Bont zandoogje (108)
Koevinkje (109)
5 Bont zandoogje (83)
Koevinkje (48) Bont zandoogje (52)
Koevinkje (89) Bont zandoogje (106)
Neerhelst
Zammelsbroek
Meander 312 |
Libellen en juffersLibellen worden in twee grote groepen
ingedeeld, echte libellen en juffers. In
het veld zijn de verschillen tussen de
groepen duidelijk: bij echte libellen zijn
de voor- en achtervleugels verschillend
van vorm, bij juffers zijn ze gelijk. Echte
libellen zijn fors gebouwd en houden
hun vleugels in rust horizontaal gespreid.
Juffers zijn slank en rusten met hun vleu-
gels boven het lichaam gevouwen. Echte
libellen hebben bovendien grote ogen
die elkaar boven de kop meestal raken.
De ogen van juffers staan aan weerszij-
den van de kop. Echte libellen kunnen
lange vluchten maken terwijl juffers het
grootste deel van de tijd verscholen zit-
ten in kniehoge vegetatie zoals pijpen-
strootje of pitrus. Imago’s, dat zijn volwas-
sen exemplaren, zijn vooral te vinden van
begin mei tot eind oktober. De meeste
libellen overwinteren als ei of larve in het
water. (Uitgezonderd de winterjuffers.
Die overwinteren als imago.) Ze zijn voor
hun voortplanting dus afhankelijk van
waterplassen. Daar kunnen libellen ook
het best waargenomen worden.
Rode LijstDe Rode Lijst van libellen in Vlaanderen
geeft aan wat de kans op uitsterven is
van een soort in een bepaalde regio. Hij
heeft tot doel om de alarmklok te luiden
wanneer soorten bedreigd zijn. De lijst
bestaat uit de categorieën ‘met uitster-
ven bedreigd’, ‘bedreigd’, ‘kwetsbaar’ en
’zeldzaam’.
Bel beschikt over enkele vennen met
matig voedselrijk (mesotroof ) water zoals
het Torfven, het Vossenven en de Duivels-
kuil. De gemeten pH van het water geeft
Bandheidelibel
Koraaljuffer
Libellenvan Bel
Sinds de natuurherstelwerken van enkele jaren geleden in de Belsehei is de natuur daar aan een opmars bezig. Moeraswolfsklauw, struik- en dopheide groeien er weer
en ook typische libellensoorten worden talrijk waargenomen.
Ontdekde
TeksT en foTo’s : mireLLa bruynseeLs en rené DucasTeL
juli - september 2016 | 13
een waarde aan die overeenstemt met
licht zuur tot neutraal. Met het Europees
Life-fonds werden deze plassen heringe-
richt en opengemaakt zodat ze als ven
kunnen evolueren. Heel wat libellen-
soorten profiteerden van deze ingrepen.
Langzaam aflopende oevers met veel
biezen en zeggen zijn interessant voor
libellen. Door deze werken scoort Bel
momenteel zeer goed wat soortenrijk-
dom betreft. Bel herbergt 32 soorten. Dit
is opvallend veel omdat een groot deel
van het gebied eigenlijk recreatiegebied
is. Zeven rode lijstsoorten worden er
waargenomen: noordse witsnuitlibel,
beekoeverlibel, tangpantserjuffer, varia-
bele waterjuffer, venwitsnuitlibel, tengere
pantserjuffer en koraaljuffer. Ook werd
eenmaal de bandheidelibel aangetroffen,
een soort die in België voornamelijk in de
Kempen voorkomt. Ter vergelijking: tot
de soortenrijkste gebieden in Vlaanderen
behoren Den Diel en De Maat. Daar tellen
we 53 soorten.
Kenmerken en levenswijzeOverlopen we even deze libellen. Er
zijn twee manieren waarop libellen hun
eieren afzetten: ofwel worden de eieren
in water afgezet ofwel in moeras- en
oeverplanten. In het tweede geval boren
de vrouwtjes met hun legboor gaatjes
in de stengel en plaatsen vervolgens de
eitjes. Dit laatste gebeurt bij alle juffers
zoals tengere pantserjuffer, tangpantser-
juffer en koraaljuffer. Venwitsnuitlibel en
noordse witsnuitlibel doen het op een
andere manier. De eitjes worden door de
vrouwtjes al vliegend in het water afge-
zet. De mannetjes verdedigen de vrouw-
tjes door vlak boven hen te vliegen en
andere mannetjes te verjagen. Beekoe-
verlibellen leggen hun eitjes in stromend
water door in de vlucht het uiteinde van
het achterlijf in het water te dippen. Ze
worden vaak in heidegebieden met zon-
nige beekjes waargenomen. Koraaljuffers
zijn bijna volledig rode juffers. Het zijn
zuidelijke juffers die de laatste jaren wel
meer in Vlaanderen opduiken. Variabele
waterjuffers kunnen vooral in laagveen-
gebieden hoge aantallen bereiken. In
België staan ze op de Rode Lijst omdat
ons land weinig laagveen heeft.
In vennen met water dat iets rijker is aan
Tengere pantserjuffer
Noordse witsnuitlibelBeekoeverlibel
Meander 314 |
voedingsstoffen (mesotroof ) ontstaat het
beste libellenbiotoop. De libellenfauna
van mesotrofe waterplassen is echter
enorm kwetsbaar. Het gebruik van te
veel mest rondom de poelen is nefast
voor hun leefomgeving. In voedselrijke
vennen kunnen al deze soorten niet
standhouden en verdwijnen ze. De aan-
wezigheid van bepaalde soorten libellen
is dus een graadmeter voor de kwaliteit
van het gebied. Gebieden met bijzondere
soorten als Bel hebben meestal een hoge
natuurwaarde. Hoe meer variatie in het
gebied, hoe meer libellensoorten er voor-
komen. Libellen vormen door hun op-
merkelijke vliegkunsten een extra attrac-
tie voor de bezoekers van het gebied. Er
kan aan gedacht worden om infopanelen
met afbeeldingen van enkele typische li-
bellensoorten aan de vennen te plaatsen.
Referenties G.De Knijf, A.Anselin, P.Goffart & M.Tailly, De Libellen van België: verspreiding – evolutie – habitats. Uitgave: Libellen-werkgroep Gomphus samen met Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). De Belgische atlas, inclusief recente Rode Lijst, 2006.
NEDERLANDSE NAAM WETENSCHAPPELIJKE NAAM RODE LIJST CATEGORIE
1 Zwervende pantserjuffer Lestes barbarus Niet bedreigd2 Tangpantserjuffer Lestes dryas Kwetsbaar3 Gewone pantserjuffer Lestes sponsa Niet bedreigd4 Tengere pantserjuffer Lestes virens Zeldzaam5 Houtpantserjuffer Chalcolestes viridis Niet bedreigd6 Bruine winterjuffer Sympecma fusca Niet bedreigd7 Koraaljuffer Ceriagrion tenellum Zeldzaam8 Azuurwaterjuffer Coenagrion puella Niet bedreigd9 Variabele waterjuffer Coenagrion pulchellum Bedreigd
10 Watersnuffel Enallagma cyathigerum Niet bedreigd11 Lantaarntje Ischnura elegans Niet bedreigd12 Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula Niet bedreigd13 Blauwe breedscheenjuffer Platycnemis pennipes Niet bedreigd14 Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea Niet bedreigd15 Paardenbijter Aeshna mixta Niet bedreigd16 Grote keizerlibel Anax imperator Niet bedreigd17 Plasrombout Gomphus pulchellus Niet bedreigd18 Smaragdlibel Cordulia aenea Niet bedreigd19 Metaalglanslibel Somatochlora metallica Niet bedreigd20 Vuurlibel Crocothemis erythraea Niet bedreigd21 Venwitsnuitlibel Leucorrhinia dubia Zeldzaam22 Noordse witsnuitlibel Leucorrhinia rubicunda Kwetsbaar23 Platbuik Libellula depressa Niet bedreigd24 Viervlek Libellula quadrimaculata Niet bedreigd25 Gewone oeverlibel Orthetrum cancellatum Niet bedreigd26 Beekoeverlibel Orthetrum coerulescens Kwetsbaar27 Zwarte heidelibel Sympetrum danae Niet bedreigd28 Zwervende heidelibel Sympetrum fonscolombii Niet bedreigd29 Bloedrode heidelibel Sympetrum sanguineum Niet bedreigd30 Bruinrode heidelibel Sympetrum striolatum Niet bedreigd31 Steenrode heidelibel Sympetrum vulgatum Niet bedreigd32 Bandheidelibel Sympetrum pedemontanum Niet bedreigd
foto’s van boven naar onder:VenwitsnuitlibelVariabele waterjufferTangpantserjuffer
juli - september 2016 | 15
zaterdag 2 juli › Zwerfvuilopruimactie in het Zammelsbroek in Geel
• Info: [email protected] of 0478/64 19 40.• Afspraak: parking kerk van Geel-Oosterlo om 9 u.
zaterdag 2 juli › Ecologische Werkgroep Meanderland op onderzoek in ’t
Griesbroek• Inventarisatie van enkele percelen in natuurreservaat Gries-
broek in Balen-Olmen.• Afspraak: 9 u aan taverne De Waterhoek, Olmensebaan 126,
Balen (brug Hoolst).• Info: [email protected] of 0496/51 02 79.
zondag 3 juli › Daguitstap met de fiets naar de mijnterril in Beringen
• Op zoek naar bijzondere insecten op de mijnterril.• Afspraak: 9 u met de fiets aan de kerk in Balen of om 10.30 u
op de parking in de Orgelwinningstraat in Beringen. • Lunchpakket meenemen.• Info: [email protected] of 0473/66 10 99.
zondag 10 juli › Zomerwandeling in de Vloyen in Meerhout
• Genieten van mooie natuur? Dat kan vlak bij het bezoekers-centrum aan de watermolen.
• Afspraak: parking bezoekerscentrum (hoek Lil), Meerhout om 14 u.
• Einde rond 16.30 u. • Info: [email protected] of 0494/42 35 78.
zaterdag 23 juli › Ecologische Werkgroep Meanderland op onderzoek aan
de Scheppelijke Nete• Inventarisatie van enkele percelen grenzend aan het toe-
komstig overstromingsgebied.• Afspraak: 9 u Lentestraat (zijstraat Toemaathoek), Mol. • Einde tegen 12 u.• Info: [email protected] of 0496/51 02 79.
zondag 24 juli › Daguitstap naar het Kempen-Broek in Noord-Limburg
• Vlakbij in Limburg ligt één van de grootste aaneengesloten natuurgebieden van de regio, het Kempen-Broek. Meer dan 1000 ha grensoverschrijdende natuur, met een afwisseling aan moerassen, vijvers, weilanden, heringerichte akkercom-plexen... Deze excursie van om en bij de 15 km brengt ons in de voormiddag langs het vijvercomplex (met kijkhutten) van Mariahof-Luysen. In de namiddag bezoeken we het weide-akkergebied St.-Maartensheide met geelgorzen en zelfs grauwe klauwier als broedvogels. Picknick meebrengen en stevige wandelschoenen.
• Afspraak: 10 u aan de kerk van het gehucht Beek (aan de oostelijke ringweg van Bree) of om 9 u op de markt in Balen-Centrum. Carpooling mogelijk daar.
• Info bij gids Paul Verhoeven, 0472/26 21 34. • Iedereen kan en mag mee, ’t zal de moeite zijn!
Lente © Bart Vancoppenolle
Activiteiten MEANDERLAND
Zomer © Karin Van Gool
Meander 316 |
Activiteitenkalender
zondag 7 augustus › Watermolen herleeft! Poort naar het Grote Netewoud in
Meerhout• Watermolen- en vlinderfeest aan het Bezoekerscentrum
Grote Netewoud.• Meer info elders in dit nummer van Meander.
zondag 7 augustus › Vlinderwandeling in de Vennen in Balen
• De Vennen heeft zich ontwikkeld tot een bloemrijk gebied, waar je bij zonnig weer talrijke vlinders ziet rondfladderen. Eén van onze gidsen zal je tijdens deze wandeling meer ver-tellen over de soorten die je zal ontdekken, hun waardplan-ten en andere wetenswaardigheden.
• Afspraak: parking FC Cools, Peer Luytendijk te Balen om 14 u.• Info: Denis Mertens, 014/30 90 65.
zaterdag 13 augustus › Werken en wandelen op de Wurft in Mol-Postel
• Werkvoormiddag (= zaailingen berk en den verwijderen).Namiddag: excursie over de Wurft.
• Afspraak om 9 u bij Yves Lesseliers op De Wurft in Mol-Postel. Cécile zorgt voor lekkere soep, dus graag een seintje aan Jef Sas als je komt helpen in de voormiddag en ‘s middags blijft picknicken daar.
• Afspraak voor de namiddagexcursie over de Wurft en de Koemook om 13.30 u bij Yves Lesseliers.
• Info: [email protected] of 0499/34 62 60.
zaterdag 13 augustus › Ecologische Werkgroep Meanderland op onderzoek in de
Rammelaars• Inventarisatie van enkele percelen in natuurreservaat De
Rammelaars in Kwaadmechelen/Ham.• Afspraak om 9 u aan natuurhuis De Rammelaars, Zwarten-
hoekstraat 1, Kwaadmechelen.• Info: [email protected] of 0496/51 02 79.
zaterdag 20 augustus › Kattenfeesten in Meerhout
• Natuurpuntstand op de Meerhoutse Kattenfeesten, van 15 u tot 19 u, kom ons steunen!
zondag 21 augustus › Hoogzomerexcursie door het Buitengoor in Mol met NP-
zomerterras• De natuur leeft en gonst op dit moment. Ook de heidelibel-
len tekenen nu present. Achteraf kan je op het terras van het Ecocentrum bekomen met een koele verfrissing en ...? Laarzen meebrengen!
• Afspraak: 14 u Ecocentrum De Goren, Postelsesteenweg 71, Mol.
• Einde rond 16.30 u.• Info: [email protected] of 0499/80 47 86.
zaterdag 27 augustus › Nacht van de Vleermuis in Meerhout
• Samenkomst om 20 u aan het Bezoekerscentrum.
zondag 28 augustus › Slotevent Ecoduct Kempengrens Mol-Postel
• Voor één keer mag het! Het ecoduct is normaal gezien exclu-sief voor planten en dieren, maar nu mag je van 13.30 tot 17 u uitzonderlijk in de sporen van de dieren treden. Jarenlang vormde de E34 in Postel een harde onderbreking tussen waardevolle natuurgebieden. Om de natuur er meer kansen te geven, sloegen de Nederlandse en Vlaamse overheid de handen in elkaar en werd in 2014 de bouw van het Ecoduct Kempengrens gerealiseerd. Bij de leuke info-stands van de betrokken verenigingen ANB, RLKGN en natuurlijk ook Na-
Zomerwandeling in de Wurft © Frans Emmerechts
juli - september 2016 | 17
tuurpunt met afdeling Netebronnen en de NP-zoogdieren-werkgroep kom je nog meer te weten.
• Info : [email protected] of 0499/34 62 60.
maandag 29 augustus › Poelenwerkgroep Waterleven, Determineren waterdiertjes.
• Van 18 tot 22 u, lokaal Natuurpunt, Boerenkrijglaan 51 b, Olen.
• Info: [email protected].
zaterdag 3 september › Ecologische Werkgroep Meanderland op onderzoek in Den
Diel• Inventarisatie van de drogere oostkant in dit nog steeds be-
dreigde reservaat in Mol met zijn hoge natuurwaarden!• Afspraak om 9 u op parking reservaat Den Diel (juist ten N
van de baileybruggen).• Info: [email protected] of 0496/51 02 79
zondag 4 september › Heidewandeling in Malesbroek, de Hutten en de Keyf-
heide in Meerhout• Duinen en heide! Hier en daar hebben we nog een relict van
dit biotoop. Natuurpunt werkt aan herstel van dit waarde-volle Kempens landschap.
• Afspraak: aan taverne Luihoeve, Bredestraat 62, Meerhout om 14 u.
• Einde rond 16.30 u.• Info: [email protected] of 0499/63 20 07.
vrijdag 9 september › Zwerfvuilopruimactie in en rond het Buitengoor in Mol
• Afspraak om 8 u aan Ecocentrum De Goren, Postelsesteen-weg 71, Mol.
• Einde tegen 12 u.• Wens je mee te gaan, graag vooraf een seintje of mailtje aan
vrijdag 9 september › Het ontstaan van het Kempens Plateau
• Lezing door Koen Beerten. Het Kempens Plateau behoort tot een van de meest fascinerende landschapsvormen in de laaggelegen gebieden van West-Europa. Koen Beerten pro-beert in zijn presentatie te achterhalen hoe het in het laatste miljoen jaar kon evolueren van een verwilderde riviervallei tot een bebost duinlandschap. Essentieel voor iedereen die tot een goed begrip van onze regio wil komen!
• Afspraak: Ecocentrum De Goren, Postelsesteenweg 71, Mol om 19.30 u.
• Info: [email protected] of 0499/34 62 60.
zondag 11 september › Heidewandeling over De Maat en Verkallen in Mol
• Bloeiende paarse (heide)gemeenschappen vol leven en geu-ren. Kom mee op ontdekking!
• Afspraak: 9 u op parking Het Jagershof (juist ten Z van de baileybruggen van Sas 3/De Maat).
• Einde: 12 u.• Info: [email protected] of 0499/34 62 60.
Na de regen in De Rammelaars © Jan Albrecht
18 | Meander 3
Activiteitenkalender
maandag 12 september › Poelenwerkgroep Waterleven, Determineren waterdiertjes.
• Van 18 tot 22 u, lokaal Natuurpunt, Boerenkrijglaan 51 b, Olen.• Info: [email protected].
zondag 18 september › Wandeling in de vallei van de Larumseloop in Geel
• De vallei van de Larumseloop heeft heel wat te bieden: ze stroomt door drie natuurgebieden voor ze in de Kleine Nete uitmondt: door Neerhelst, de Mosselgoren en de Zegge.
• Afspraak: Larumsebrugweg aan kanaal in Geel-Larum om 14 u.• Einde rond 16.30 u.• Info: [email protected] of 0498/18 67 46.
zondag 18 september › Op zoek naar grote grazers in de Molse Netevallei
• I.s.m. De Gagel. Afspraak om 14 u aan het casino in Mol-Gompel, Owenslei 6.
• Einde circa 16.30 u.• Laarzen! • Info: [email protected], 014/31 71 54 of luc.de.groof@
live.be, 0494/29 79 49.
maandag 26 september › Poelenwerkgroep Waterleven, Determineren waterdiertjes.
• Van 18 tot 22 u, lokaal Natuurpunt, Boerenkrijglaan 51 b, Olen.• Info: [email protected].
OPEN:Vanaf 10 uur, woensdag gesloten
Van 15 oktober tot Pasen:dinsdag en woensdag gesloten.
Nectarrijke bramen © Frans Emmerechts
juli - september 2016 | 19
We zien ze steevast verschijnen in de winkelrekken rond de feestda-gen, de doosjes met netjes gerangschikte driekleurige viooltjes. Want inderdaad , de bloempjes zijn eetbaar, maar het oogt vooral mooi op je feestdis om er een aantal bloempjes over te strooien.
In ons land komen een twaalftal soorten
viooltjes voor in het wild, waaronder
sommige zeer zeldzaam en zelfs met
uitsterven bedreigd. Het driekleurig
viooltje is echter vrij algemeen, zeker in
de Kempen. Het houdt van goeddoor-
latende, vochtige, zandige grond. Het
groeit vooral in de zon of halfschaduw,
maar brandende zon of droogte worden
slecht verdragen. Het bloeit van mei tot
augustus in alle mogelijke combinaties
van geel, paars en wit. Deze mogelijkheid
om allerlei kleurencombinaties te vormen
is zeer interessant voor kwekers. Het is
dan ook ‘de moeder’ van de meeste ge-
kweekte tuinviolen.
Van oudsher is het driekleurig viooltje on-
derwerp van volkswijsheden en legenden.
In het Duits noemt men het ‘Stiefmütter-
chen’, wat zijn verklaring zou vinden in de
vorm en de kleur van de bloemblaadjes.
Hierin zou men het gezicht van een oud
vrouwtje herkennen. En stiefmoeder zou
slaan op het aantal bloemblaadjes: het
grote kroonblad onderaan is de stief-
moeder met aan weerskanten haar eigen
dochters, elk op een smallere zetel, terwijl
bovenaan de twee stiefdochters genoe-
gen moeten nemen met één stoel.
Het viooltje is ook het symbool van de
herinnering. In het Frans spreekt men van
‘pensée’ en in het Engels van ‘pansy’, beide
afgeleid van penser = denken. Vandaar
dat driekleurige viooltjes vaak op graven
werden geplant.
Een andere legende spreekt van de
‘drievuldigheidsbloem’. De legende gaat
als volgt: het driekleurig viooltje zou oor-
spronkelijk een heerlijker geur gehad heb-
ben dan het maarts viooltje. Het bloempje
groeide meestal tussen het koren. Kinde-
ren, aangetrokken door de bedwelmende
geur, kwamen de bloempjes plukken en
vertrapten zo het graan rondom hen, met
een slechte oogst tot gevolg. Dit stemde
het viooltje triest en het bad tot de Heilige
Drievuldigheid om haar haar geur te ont-
nemen. Zo gebeurde en sindsdien spreekt
men van de drievuldigheidsbloem.
Alhoewel het driekleurig viooltje sinds
eeuwen onderwerp was van volkswijs-
heid, is het pas laat als geneeskrachtige
plant gebruikt. Dodoens (1517-1585) zag
er een middel in dat de longen zuiverde
en dat bij koorts en stuipen bij kinderen
kon ingezet worden. Abraham Munting
(1626-1683) citeerde het losmaken van
slijmen. Verder werden in de volksge-
neeskunde vooral toepassingen bij
huidaandoeningen zoals jeuk, zweren en
huiduitslag vermeld. Wetenschappelijk
onderzoek bevestigt het bloedzuiverend
en huidstimulerend vermogen van het
driekleurig viooltje. De belangrijkste
inhoudsstoffen zijn slijmstoffen, flavanoï-
den waaronder saponinen, anthocyanen,
salicylaten, fenolzuren en vitamine E.
Bij orale inname (thee, tinctuur, afkook-
sel) stimuleren de flavanoïden de nieren
en op die manier worden gifstoffen
gemakkelijker verwijderd. De salicylaten
werken ontstekingswerend en pijnstil-
lend. Vitamine E gaat veroudering van de
huid tegen. Met andere woorden: wan-
neer we een zuiveringskuur doen met
driekleurig viooltje, dan heeft dat een
weldadig effect op onze huid. Bovendien
zorgen de saponinen ervoor dat slijm ge-
makkelijker wordt opgehoest, zodat drie-
kleurig viooltje ook kan ingezet worden
bij verkoudheden met vastzittend slijm.
Uitwendig kunnen compressen met een
aftreksel van driekleurig viooltje verlich-
ting brengen bij luiereczeem, acné, puis-
ten, zweren, herpes, psoriasis en andere
huidaandoeningen. Als gorgelmiddel of
mondspoeling kan het ook helpen bij
mondslijmvliesontsteking, tandvleesont-
steking, amandelontsteking, keelpijn enz.
mireLLa bruynseeLs
HuidlotionEen geconcentreerd afkooksel dat gebruikt kan worden als huid-lotion maak je op de volgende manier: 80 tot 120 g gedroogde bloempjes gedurende één uur laten weken in 1 liter lauw water. (Dat zijn er héél veel. Je kan ook herleiden tot 4 g bloempjes op 150 ml water.)Daarna aan de kook brengen en 20 seconden laten doorkoken. Laten afkoelen en zeven.
Het DriekleurigVIOOLTJE
ReferentiesG. Verhelst, Groot Handboek Geneeskrachtige Planten.E.J. Weeda en Westra, Nederlandse oecologische flora.
Driekleurig viooltje © Mirella Bruynseels Kleine plantenatlas, A. Van Slooten
Meander 320 |
De WATERMOLENherleeft! Startfeest op zondag 7 augustusZoals je in de vorige editie van Meander
kon vernemen wist Natuurpunt onlangs
de 17de eeuwse watermolen van Meer-
hout te verwerven. De komende jaren
zal dit gebouw en de nabijgelegen site
ingericht worden tot dé poort naar het
Grote Netewoud. Zo zal het een huis van
vertrouwen worden voor alle natuurlief-
hebbers uit de streek. Een plaats om je te
informeren, om te genieten en anderen
te ontmoeten. Uiteraard zijn daar mid-
delen voor nodig en daarom nodigen we
jullie op zondag 7 augustus alvast uit om
de site en de toekomstplannen zelf te
komen ontdekken tijdens een feestelijke
opendeurdag met live muziek, hapjes
en drankjes op een reuzeterras maar ook
met een divers aanbod aan (kinder)ani-
matie en wandelingen.
Ontdek de site watermolenOnze gidsen nemen je mee doorheen de
huidige site en vertellen je over verleden,
heden en toekomst. Je bezoekt de voor-
malige taverne De Watermolen, bekijkt
er van dichtbij het ingenieuze en goed-
bewaarde raderwerk en vraagt je af of de
elektrische schakelkast van Peer Plimp
nog in ere hersteld zou kunnen worden.
Je wordt uitgenodigd om mee te denken
hoe we anno 2016 opnieuw energie uit
waterkracht kunnen halen. In de voor-
malige wasserij en diamantslijperij is nu
het Bezoekerscentrum van Natuurpunt
gevestigd met daarnaast wellicht het
mooiste en aangenaamste terras van de
streek, langsheen het kabbelende water
van de vistrap. Wat met de voormalige
visvijver die in Natura 2000 gebied ligt?
Zijn er plannen met het voormalig woon-
huis en restaurant? Is er eigenlijk nog
iets te merken van ‘de blaas’ het eerste
overdekte zwembad van de streek? Je
ontdekt het allemaal samen met onze na-
tuur- en erfgoedgidsen.
Wandelingen op maatVoor de vroege vogels is er de mogelijk-
heid om al om 6 u of om 10 u met een
gids er op uit te trekken. Ideaal om te
combineren met een ontbijt of brunch
ter plaatse.
Vanaf 13.30 u kan je om het half uur
gratis mee met onze beste natuurgidsen.
6 en 7 augustus is het ook nationaal
vlinderweekend, onze gidsen zullen je
dan ook met bijzondere aandacht voor
deze kleurrijke fladderaars meenemen
doorheen enkele nabijgelegen natuur-
gebieden. Wandel en ontdek je liever op
je eigen tempo? Dan kan je de hele dag
door gebruik maken van twee aangedui-
de wandelroutes. Of maak gebruik van de
Natuurpunt-app op je smartphone.
Feest voor groot en kleinHet is op termijn de bedoeling dat de
huidige parking voor de watermolen
omgevormd wordt tot één grote terras-
zone. Op 7 augustus krijg je daar alvast
een voorsmaakje van. We voorzien een
reuzeterras waar het goed toeven is met
een bio-drankje en hapje. Gageleer en
sap van de Drie Wilgen uiteraard maar
ook een mooi aanbod van lekkere snacks
met seizoensingrediënten. Livebandjes
zorgen voor de perfecte muzikale achter-
grond terwijl u geniet. Kinderen vinden
in en naast het huidig bezoekerscentrum
een ruim aanbod aan kinderpret zoals
vlinders knutselen, verhalen luisteren in
de beverburcht, schilderwerkjes, geur-
proeven en andere workshops. Verwacht
je ook aan enkele onaangekondigde acti-
viteiten voor jong en oud!
Ontbijt en brunchEven op voorhand inschrijven!
Tussen 8 u en 12 u kan je aanschuiven
voor een heerlijk gezond ontbijt/brunch.
Hiervoor schrijf je op voorhand in bij
[email protected] en vermeld je
het aantal volwassenen en kinderen. Per
kerende mail krijg je dan je bevestiging
en totaalbedrag.
Meer infoen de laatste stand van zaken
www.facebook.com/GroteNetewoud
www.natuurpunt.be/bezoekerscentrum/
grote-netewoud-meerhout
We zoeken nog helpende handen, voor
een uurtje of voor een halve dag, alle
hulp is welkom! Meld je aan bij jurgen.
[email protected]. Alvast bedankt om
mee je schouders onder dit project te
zetten!
Wim PaueLs
Welkom op de site © Frans Emmerechtsx
juli - september 2016 | 21
Life-verantwoordelijke versiert het Grote Netewoud © BCGNW
foto boven: contactadvertentie © Jan Albrecht
Gedeputeerden van Limburg en Antwerpen bezoeken het project de watermolen© BCGNW
Vrijwilligers tijdens sleuteloverdracht © BCGNW
Ontvangst van de buurtbewoners van de watermolen © Kate
NIEUWS UIT HET BEZOEKERSCENTRUM
EEN WELGEMEENDE PROFICIATBESTE NATUURPUNT-LID!
U bent immers samen met 97.000 andere leden mede-eigenaar geworden van de historische watermolen van Meerhout. Samen met jullie -kersverse molenaars- willen we
hier dé toegangspoort tot het Grote Netewoud vestigen zodat we in de toekomst nog meer van onze natuur kunnen genieten, leren en beleven. Een goed georganiseerd bezoekerscentrum levert immers een groter draagvlak op om aandacht te vragen voor meer en betere natuur. Want daar doen we het uiteindelijk voor, die wonderlijk mooie natuur in Balen, Geel, Mol, Ham, Dessel en Meerhout.
En jij kan daar bij helpen! Een stevige
portie enthousiasme, gezond verstand,
een linker én een rechterhand… we kun-
nen het allemaal gebruiken. Misschien
ben jij beroepsmatig wel goed op de
hoogte over een bepaald deelaspect
van het project zoals bijvoorbeeld: elek-
triciteit, sanitair, verwarming, renovatie
van oude gebouwen, terrasaanleg, bin-
nenhuisdecoratie, funderingen, ramen,
koeling, werfopvolging, hout- of metaal-
bewerking, wetgeving, notariaat, boek-
houding, fondsenwerving, sociale media,
marketing en alles wat er maar te pas kan
komen bij het klaar maken van een 17de
eeuws pand voor de 21ste eeuw. Wij zoe-
ken je en wij verwachten je! Geef je mail-
adres door aan wim.pauels@natuurpunt.
be en wij houden je op de hoogte van
alle nieuwe informatie en nodigen je uit
op overlegmomenten en/of belangrijke
gebeurtenissen. Zo schrijf jij zelf mee aan
een nieuw hoofdstuk van de omvangrijke
geschiedenis van de historische site Wa-
termolen. Tot gauw!
Wim PaueLs
Grote Netewoud
Meander 322 |
Op Maatheide in Lommel voert
in 1997 een thesisstudente
meetwerken uit naar de ver-
vuilingsgraad van de bodem.
Haar vader helpt haar hierbij en merkt
vol belangstelling tientallen opvallende
rode spinnen met zwarte stippen op.
Tussen het rode bekermos en de rode
heidelucifers kruipen ze voor zijn voeten.
Het fascineert hem: al die rode juweeltjes
op het schrale zand. Ook zijn dochter is
vol bewondering. Jaren blijft het indruk-
wekkende schouwspel hem helder voor
de ogen. Hij krijgt het vermoeden dat hij
bijzondere spinnen heeft gezien, toch
meldt hij het pas jaren later aan Arabel,
de Belgische Arachnologische Vereniging.
Dadelijk zetten enkele leden een reeks
zoektochten op in de streek. Op 20
mei 2009 ontdekken ze een rode spin,
een mannetje van de lang gezochte
lentevuurspin.
Dan gaat het snel. Projectgroep ‘Levend
Zand’ wordt ingelicht. Lex Peeters en
Toon Janssen vinden na intensief zoeken
verschillende kolonies van de spin in de
streek, met als belangrijkste populatie
die op de Balim Gronden. Daar vindt men
zelfs een megakolonisatie. Een grote
ontdekking! Het belang van de vondst
wordt vergeleken met die van een tot
nog toe onbekende populatie van de
reuzenpanda.
De mooie rode spin bestaat! Lang heeft
men vermoedens gehad dat er nog er-
gens leefden in de Kempen. 116 jaar was
het geleden dat iemand er nog een had
gezien. De rode lijst luidde: ‘uitgestorven
in België’. Maar uitsterven is niet altijd
doodgaan.
De bijna mythisch geworden lentevuur-
spin is uit het verdomhoekje gekropen.
Haar ondergrondse levenswijze maakte
ze onvindbaar. Hoewel mannetjes toch
opvallend zijn. Ze komen ieder jaar even
tevoorschijn in mei en lopen dan rond
op zoek naar vrouwtjes. Volwassen man-
netjes spreken echt tot de verbeelding.
Ze hebben een felrode beharing op de
rug met zwarte stipjes, zoals een lieve-
heersbeestje, en acht poten met voetbal-
kousen. De vrouwen met hun egaal zwart
fluwelen vacht zitten heel hun leven in
een verticale schacht, een ondergrondse
woonbuis als een nylon kousje, met een
geweven dak: een klein wollig webje.
Insecten die over haar heen lopen zijn
gezien. Die blijven kleven en worden als
prooi naar binnen getrokken. Dat kunnen
grote exemplaren zijn, zoals sprinkhanen,
zandloopkevers, rozenkevers of mestke-
vers. De fluwelen spin zuigt haar prooien
uit en laat het lege karkas wegwaaien.
Haar zittende ondergrondse leven stelt
haar in staat om lang te leven, tot wel vijf
jaar. Zij kent een ultieme zorgzaamheid
want het is een bijzonder toegewijde
moeder die haar jongen voorverteerde
prooien voedt, haar woning volledig
afsluit tegen gevaar van buitenaf, en zich
aan het eind van haar leven door haar
kroost als offer laat opeten. Ze schenkt
haar lichaam als prooi zodat haar nako-
melingen goed doorvoed de buitenwe-
reld in kunnen trekken. Ver kruipen die
jongen niet. Vrouwtjes slechts een paar
meter. Mannetjes iets verder en lopen in
de paartijd onrustig rond, open en bloot
bij daglicht, op zoek naar een fluwelen
bruid. Hun rood valt op en trekt de aan-
dacht van vogels. Maar vogels lusten
geen gevaarkleuren. De rode spinnen
maken de vogels wijs dat ze vies smaken,
naar lieveheersbeestjes. Pure mannelijke
bluf is het, maar het werkt.
Een dikke spinnenvrouw met ei cocon
is wel een proteïnerijk hapje. De groene
specht en de slimme kraai vinden de nes-
ten en trekken de kousjes uit de grond. Er
is ook een speciale wesp gespecialiseerd
LENTEVUURSPINLentevuurspin © Paul Wouters en Marianne Horemans
juli - september 2016 | 23
in de nesten: de vuurspinnendoder.
Deze wesp met zwarte vleugels heeft
eveneens een rood-witte tekening, zij het
minder opvallend. In de zomermaanden
gaat ze op zoek naar de verborgen woon-
buizen. Daar verlamt zij de spin met een
steek en legt er haar ei op. In enige dagen
vreet de larve de spin met kroost en al
leeg en rust dan uit in een stevig zelfge-
maakte cocon, alvorens te verschijnen
als wesp. De vondst van deze vuurspin-
nendoder is al even opzienbarend. Men
veronderstelde dat ook deze uitgestor-
ven was.
Het werd hot News. Journalisten plaats-
ten de ontdekking van de lentevuurspin
als spindoctors in het lentezonnetje. Een
rode spin is niet alledaags. Tijdschriften,
kranten en televisie gaven deze zeld-
zaamheid vermaardheid. Lommel werd
met veel ruchtbaarheid op de spinnen-
kaart gezet. Want slechts in acht landen
komen deze beestjes voor, meestal in
kleine aantallen. Op de Balim Gronden
van de Lommelse heide wordt de popu-
latie tussen de 5000 en 10.000 nesten ge-
schat. Daarmee kent deze eeuwenoude
heide vermoedelijk de hoogste dichtheid
ter wereld. Een niet te missen kans om
dit beestje uit te roepen tot ambassadeur
van de bescherming van het Kempense
zandbiotoop.
Op het goede nieuws volgt meteen de
ontnuchtering. De grote populatie leeft
in een monument van levend zand, maar
is ingekleurd als industrie.
Lommel vocht decennia tegen het zand.
De schrale grond bood weinig perspec-
tieven op welvaart en het stuwende zand
rukte op. Er is getracht om het zand te
temmen. Bomen werden geplant, afval
gestort om de grond vruchtbaar te krij-
gen. Heide en duinen werden relicten
tussen industrie.
Er is door natuurbeschermers zwaar in-
gezet op het redden van de lentvuurspin-
nen via translocaties naar beschermde
gebieden, maar de soort is zeer kieskeu-
rig wat haar biotoop betreft en het lijkt er
op dat het verhoopte succes uitblijft. Na-
tuur is niet altijd maakbaar. Alles is door
de eeuwen heen gevormd en in balans
gebracht.
Het heeft niet veel gescheeld of de soort
was alweer uitgestorven zonder ooit ont-
dekt te zijn geweest. Vlaanderen is een
van de meest versnipperde gebieden ter
wereld wat landschapselementen betreft.
Af en toe geeft de Kempen zijn geheimen
toch prijs. België heeft nu zijn fluwelen
kroonjuweel: een bedreigde spin met een
hoge aaibaarheidsfactor.
achiLLes cooLs(Verschijnt bij AtlasContact, Amsterdam.)
Naast de huiszwaluw, de boerenzwaluw en de oeverzwaluw zijn
de gierzwaluw en de nachtzwaluw mooie buitenbeentjes. De
gierzwaluw (evenals de nachtzwaluw) is echter geen zwaluw.
Het is een trekvogel die begin mei arriveert, de laatst aankomen-
de trekvogel in de Lage Landen. Bang wacht ik elk jaar af of ze de
grote trek van 7000 km zullen hebben overleefd en of ze weer
mijn buren zullen worden. Eerst de mannetjes. Komen altijd te-
rug naar de plaats waar ze de vorige jaren vertoefden. Leuk om
zien hoe ze met een groepje arriveren. De vrouwtjes komen wat
later en vergroten de groep tot een 20-tal oudere vogels. Ze heb-
ben een levensverwachting van 15 tot 20 jaar en daardoor kan
ik spreken van buren die jaarlijks terugkeren naar hun buiten-
verblijf. Gierend gaan ze door de lucht op zoek naar hun portie
insecten. Al vliegend verzamelen ze tot 10.000 insecten per dag.
Misschien kijk ik ook daardoor zo naar hen uit? Denkend aan de
insectenarme zomeravonden op de loungebank onder de per-
gola, kijkend en luisterend naar deze prachtige vogels die mijn
hart gestolen hebben. De gaten onder de dakrand van de school
in het centrum van Balen zijn hun ‘place to be’. Als nestgelegen-
heid, want rusten, slapen, eten en drinken doen ze al vliegend.
Elke avond stijgen ze op naar grote hoogten (3 tot 5 km) om te
rusten en de nacht door te brengen. In de vroege ochtend ko-
men ze gierend weer tevoorschijn. Met hun grote spitse vleugels
(spanwijdte 45 cm) die sikkelvormig aan het lichaam staan halen
ze adembenemende scheervluchten tot 120 km/u. Aan de kerk
van Gompel zijn ze ook een jaarlijkse attractie. Gierzwaluwen
zijn altijd druk in de weer. Nu weer scheren ze net boven mijn
hoofd, daarna passeren er een tiental rakelings langs elkaar. Oei,
ze zijn er nog niet en ik moet al denken aan het moment dat ze
ons weer voor negen maanden gaan verlaten. Eind juli, begin
augustus zit hun broedseizoen er op en gaan ze samen met hun
twee jongen richting evenaar.
Luc De Groof
Gierzwaluw
Jonge gierzwaluw opgevangen in VOC-Neteland © Frans Emmerechts
Meander 324 |
ReferentieBijlsma R.G., Vermeulen M., Hemerik L. & Klok C., ‘Demography of European Honey Buzzards Pernis apivorus’ in Ardea, 100-2, 2012.
De wespendief is een roofvogel die elk voorjaar van Centraal- en
West-Afrika naar ons land vliegt om hier tijdens de zomer zijn
broedsel groot te brengen.
Wespendieven lijken sterk op buizerds maar komen in aantal veel
minder voor. Een wespendief vliegt vaak met de kop iets opge-
heven als een koekoek, een buizerd heeft een dikke, brede kop.
Door zijn langere nek steekt de kop verder voor de vleugels uit
dan bij de buizerd. De vleugels in glijvlucht zijn bij de buizerd in V-
vorm, de wespendief daarentegen houdt de vleugels in een vlak,
zijn vleugelslagen zijn meestal langzaam. Op borst en onderlijf is
duidelijk een patroon van streepjes waar te nemen. Men noemt
dit een tijgerpatroon. De staart van een wespendief is langer, en
vertoont smalle dwarsbanden en een bredere eindband.
Muizen vormen het favoriete voedsel van de buizerd. Je kunt ze
langs de snelweg op paaltjes zien zitten. Misschien komt er een
veldmuis voorbij in de berm of wordt er een vogel doodgereden.
De wespendief niet: zoals zijn naam aangeeft voedt hij zich met
de wespenlarven en de raten in ondergrondse wespennesten.
Hij lokaliseert de wespennesten door een tijdlang wespen te ob-
serveren op hun weg naar de nest. Om de prooi te bemachtigen,
graaft hij met zijn poten de ondergrondse wespennesten open.
Daarvoor heeft hij stevige poten met lange nagels en langgerekte
tenen. Rond zijn snavel zitten heel wat schubachtige veren, zo kan
hij de stekende wespen goed weerstaan.
Door zijn afhankelijkheid van wespen verschijnt deze zomergast
laat in onze streken. De bomen dragen al veel loof als hij toekomt,
wat het vinden van een nest bemoeilijkt. Door die late komst
begint de wespendief pas eind mei tot begin juni te broeden. Een
nest telt gemiddeld twee jongen. In augustus vliegen de jongen
uit. Een studie over het voortplantingssucces, die in Nederland
tussen 1974 en 2005 werd uitgevoerd, toonde aan dat gemid-
deld slechts een jong per nest uitvliegt. Dit is te weinig om de
populatie op peil te houden. Deze bevinding stemt overeen met
EEN KORTSTONDIGE ZOMERGAST,DE WESPENDIEF
Wespendief foto (boven en onder) © Erik Ducastel
de afname van de wespendief in
Noord- en West-Europa. Bovendien
is het broedsucces afhankelijk van
het aantal wespen en dus ook van
de warmte en de droogte van de zo-
mer. Een broedseizoen is hard werken
voor wespendieven. Ze moeten na hun
uitputtende reis uit Afrika een partner vin-
den, een nest bouwen, eieren leggen en jon-
gen voeren en zichzelf aansterken voor een vlucht
terug naar het zuiden. Gewoonlijk broedt de wespendief in oude
bossen met hoge bomen en een beschuttende ondergroei, zowel
in eiken- en beukenbossen als dennenbossen met voldoende
wespen. Hij brengt de meeste tijd door onder de boomkruinen en
op de bosbodem. De wespendief is zeer zwijgzaam, je hoort hem
zelden roepen en hij kan met enig geluk cirkelend worden gezien.
Deze onopvallende levenswijze en het verborgen broedgedrag
maken het moeilijk om het juiste aantal wespendieven te schat-
ten. Vermoedelijk telt Vlaanderen 160 à 240 paren. In onze omge-
ving worden wespendieven regelmatig vliegend waargenomen
aan de Ronde Put, het Griesbroek, Den Diel en de Maat.
Wespendieven zijn als insecteneters alleen ’s zomers in ons land.
De voorjaarstrek piekt in mei, de najaarstrek verloopt tijdens de
maanden augustus en september. De trek gebeurt in groepen. Zo
werden op de trektelpost Kristallijn-Maatheide op 9 september
2015 32 exemplaren geteld in één bel. Op 20 augustus 2015 werd
te Averbode Bos en Heide een groep van 22 vogels waargenomen
en op 26 augustus 2015 zelfs een groep van 61 exemplaren. Zoals
andere roofvogels zoeken wespendieven tijdens de trek plaatsen
op met opstijgende luchtstromingen (thermiek). Vervolgens zwe-
ven ze op een lange glijvlucht weg, langzaam hoogte verliezend
tot een volgende thermiekbel.
In het kader van het Life-project Grote Netewoud tracht men het
leefgebied van de wespendief te verbeteren. Door het steeds war-
mere klimaat worden de larven van wespen echter steeds vroeger
geboren. Maar kunnen de wespendieven de klimaatverandering
wel bijbenen? Deze Afrikagangers zouden behalve hun broednei-
ging ook hun voorjaarstrek moeten vervroegen.
rené DucasTeL
juli - september 2016 | 25
Watermijten Limnesia curvipalpis © Paul Hendig
Limnesia curvipalpisEen paar jaar geleden kwamen mijn kinderen kijken toen ik
voor het eerst bezig was een watermijt te determineren voor
de poelenwerkgroep Waterleven. Mijn zoon keek naar het
petrischaaltje op mijn stereomicroscoop en naar het kleine
bruinachtige bolletje dat in cirkels rond zwom en zei, zonder
veel interesse, ‘dat is wel heel klein, wat is het?’. ‘Een watermijt’,
antwoordde ik. ‘Mag ik eens kijken?’ vroeg hij en voor ik kon
antwoorden plaatste hij zijn twee ogen op de oculairs. Na
een paar seconden vertrok hij. Mijn dochter moest ook kijken
natuurlijk, waarna ze uitbundig, ‘cool!’ zei en vroeg ‘wat is een
watermijt?’. Die vraag was in principe vrij simpel, maar ik wist
niet direct wat ik moest zeggen. Ik wist natuurlijk wat een wa-
termijt was, maar nog nooit moest ik het uitleggen, zeker niet
aan een schattig meisje van 5 jaar oud. Ik begon dus met een
voorbeeld: een teek. Een watermijt lijkt op een heel kleine teek.
Ze hebben allebei vier paar poten en twee lichaamsdelen: een
kop met monddelen en een lichaam, maar watermijten zijn ge-
woonlijk kleiner, meestal kleiner dan 2 mm, en sommige larven
parasiteren op aquatische ongewervelden, niet op honden,
poezen of mensen, zoals teken dat doen. Zo legde ik het uit en
daarbij bleef het. Ik kon haar nog veel meer vertellen, maar de
classificatie is niet simpel (zelfs de deskundigen zijn het niet
eens) en mijn dochter bleef niet lang genoeg bij mij om meer
te zeggen.
Watermijten Watermijten horen bij de spinachtigen, net als o.a. spinnen,
schorpioenen, teken en andere mijten. Ze onderscheiden zich
van andere mijten omdat ze voornamelijk in zoet of licht brak
water leven. De meeste soorten zijn roodachtig van kleur,
maar zij kunnen ook bruin, geel, groen of zelfs blauw zijn. De
levenscyclus van watermijten is verschillend en complex, maar
de meeste volgen een cyclus van ei naar larve over nimf tot
volwassen. De meeste larven leven aanvankelijk als parasiet
op wantsen, muggen en andere aquatische ongewervelden
en gedragen zich later als predator op watervlooien, zuigen
eieren leeg, enzovoort. Watermijten komen voor in stilstaand
en stromend water, maar ook in vochtige bodems en bron-
nen. Sommige soorten kruipen over het substraat en tussen
planten, terwijl andere zwemmen dankzij speciale zwemharen
op de poten. Omdat sommige soorten typerend zijn voor
bepaalde habitats en/of gevoelig zijn voor slechte waterkwa-
liteit, kunnen ze gebruikt worden als ecologische indicatoren.
Watermijten zijn verdeeld in acht verschillende superfamilies
en het geslacht Limnesia is één van een 51-tal geslachten die
in Nederland voorkomen. De toestand van de watermijten in
België is minder duidelijk omdat er tot nu toe weinig aandacht
aan werd besteed.
WATERMIJTEN
Meander 326 |
Een bijzondere vondstIn april 2015 werd een vrouwelijk exem-
plaar van Limnesia curvipalpis gevonden
in Poel De Vos in Wilders in Geel, samen
met drie andere, vrij algemene soorten.
L. curvipalpis is zeer zeldzaam. De soort
werd voor het eerst beschreven in 1997
en voor het eerst aangetroffen in België
in juni 2004 (determinatie in 2009) en in
Nederland in 2005. De poelenwerkgroep
Waterleven trof een exemplaar aan in april
2013, in een oude visvijver in Neerhelst.
De recente vondst in Poel De Vos is dus
waarschijnlijk slechts de derde in België.
De Latijnse naam wijst op de lange bocht
op het eind van het 4de segment van de
palpen (twee palpen komen voor net bui-
ten de monddelen), die ook bepalend is
voor de determinatie. Ook belangrijk voor
de determinatie zijn de heupplaten (epi-
meren) en het genitaal veld dat centraal
ligt achter de epimeren. We kunnen L. cur-
vipalpis helaas niet gebruiken als een indi-
cator omdat we er niet genoeg informatie
over hebben. Door ze te vinden komen we
echter meer te weten. Poel De Vos is een
licht eutrofe valleipoel die gevoed wordt
door ijzerrijk grondwater met weinig mi-
neralen. Hij is begroeid met verschillende
oever- en waterplanten en bewoond door
diverse waterbeestjes (MMIF-index van
0,90). In Nederland werd de soort tot nu
toe voornamelijk in vennen gevonden
en de vondst in 2004 in België was ook in
een (Kempens) ven. De oude visvijver in
Neerhelst is echter meer eutroof dan Poel
De Vos.
De meeste mensen besteden geen
aandacht aan watermijten want ze zijn
gemakkelijk over het hoofd te zien. Dat is
normaal, maar vaak loont het om ook oog
te hebben voor de kleinere deelnemers op
de aarde.
PauL henDiG
Cultuurprijs voor Big JumpIn februari reikte de Cultuurraad van Balen de jaarlijkse
cultuurprijzen uit. Ze worden uitgereikt aan personen of
verenigingen die het jaar voordien op socio-cultureel vlak
bijzondere prestaties hebben verricht met ruime weerklank in
of voor Balen.
Natuurpunt Balen-Nete werd genomineerd voor de Big Jump
die in juli 2015 met succes werd georganiseerd in de Grote
Nete, vlakbij de historische Straalmolen. Met maar liefst 74
dappere springers, een dikke 300 kijklustigen en tal van rand-
activiteiten verdiende ‘de jump’ volgens de Cultuurraad extra
aandacht.
De avond van de uitreiking waren we dan ook aangenaam
verrast en zeer blij met deze blijk van waardering voor ons
harde werk. Onze afdeling kreeg zowel uit naam van de jury,
als uit naam van het Balense publiek een derde plaats op het
podium.
Bij deze willen we al onze vrijwilligers en de deelnemers be-
danken voor hun inzet en medewerking.
Wen Thys
Oude visvijver in Neerhelst © Jeannine Simonis
juli - september 2016 | 27
Regenbogen in de lenteOp 12 april verschenen er in het centrum van Geel twee won-
dermooie regenbogen die een kwartier lang aan de hemel schit-
terden. De beginnende bloei van een kerselaar in combinatie
met de regenboogkleuren leverde een mooi tafereel op. Eentje
waar we niet voor van huis hoefden te reizen. Soms komt de
natuur gewoon naar ons toe, je hoeft hem enkel te zien en te
bewonderen.
kersTine michieLsen
Konik geboren in ZammelsbroekHeuglijk nieuws. Op 14 mei werd een konikveulen geboren in
het Zammelsbroek. Moeder en zoon stellen het goed en staan
in de wei in Oosterlo, tussen paaltje 2 en 3 van de vlinderroute.
Groetjes!
kareL en anDrea Van roey-nieTVeLT
Ringslang in NeerhelstOp 3 april tijdens een wandeling met Juul en Teun in Neerhelst
zagen we een jonge ringslang op de hoge maïsakker in haar hol-
letje kruipen. De foto is genomen met een GSM, maar misschien
toch nog goed genoeg?
Jeannine simonis
Drie mooie natuurwaarnemingen
Oproep!Drie mooie waarnemingen, van Jeannine, Kerstine, Karel en Andrea deze keer. Laten we zo voort doen! Zag u zelf iets moois in de natuur in onze regio of in gebieden waar onze afdelin-gen op uitstap gaan, laat het ons weten. Bedoeling is om ons tijdschrift nog meer een tijdschrift van alle leden te laten zijn.Stuur je interessante waarneming naar [email protected] en misschien verschijnt die wel in de volgende Meander!
Meander 328 |
Enkele keren per jaar nemen de
vrijwilligers van Natuurpunt
Balen-Nete deel aan de ge-
meentelijke zwerfvuilactie. Een
activiteit die we met plezier doen, hoewel
je er niet bepaald vrolijk van wordt. Tenzij
je onderweg een leuke waarneming kan
doen. Zo vonden we op 18 maart een
groepje mooie dieprode kelkzwammen
op rottend loofhout aan Sint-Anneke. Ik
contacteerde paddenstoelenkenner Ed-
die Lavreys die me vertelde dat het om
rode kelkzwam (Sarcoscypha coccinea) of
krulhaarkelkzwam (Sarcoscypha austriaca)
kon gaan, soorten die enkel microscopisch
van elkaar te onderscheiden zijn. In de ja-
ren 1980 werden beide soorten gevonden
in de Maat, maar sindsdien zijn er geen
vindplaatsen meer bekend in het Grote
Netewoud, alhoewel volgens natuurbe-
richt ‘Rode Kelkzwammen zitten in de lift’
het aantal vondsten van rode kelkzwam-
men in Vlaanderen sinds 2000 opvallend
toegenomen is.
Kelkzwammen zijn typische winterpad-
denstoelen, met een waarnemingspiek
in de maand maart. Volgens onderzoek
zou rode kelkzwam een voorkeur hebben
voor dood hout van es, iep en beuk, ter-
wijl de krulhaarkelkzwam meer op dood
esdoorn- en elzenhout voorkomt. Soms
kunnen beide soorten op wilgenhout of
hout van hazelaar worden aangetroffen.
Het determineren op basis van houtsoort
is echter wetenschappelijk niet aanvaard,
en bovendien moeilijk door de soms ver-
regaande staat van verrotting. Daarom
is microscopie van de sporen en van de
haren aan de buitenkant van de kelk aan-
gewezen. Deze zijn bij krulhaarkelkzwam
vaak spiraalvormig gekruld.
In 2015 werden 40 waarnemingen voor
rode kelkzwam en 35 waarnemingen voor
krulhaarkelkzwam gemeld. Alhoewel de
abundantie van beide soorten in Vlaande-
ren dus gelijkaardig is, is er toch een lichte
verschuiving in verspreidingsgebied.
Waar het zwaartepunt van waarnemingen
van rode kelkzwam eerder in Oost- en
West-Vlaanderen ligt, worden krulhaar-
kelkzwammen eerder in Antwerpen en
Limburg gevonden. In ons geval lieten de
microscopiefoto’s geen twijfel bestaan dat
het ook ging om krulhaarkelkzwam. Uit-
eindelijk werden er op de locatie in Balen
een 70-tal exemplaren gevonden. Laten
we hopen dat we ze er volgend jaar weer
kunnen bewonderen.
eef WeeTJens
Krulhaarkelkzwammenin het Griesbroek
Spiraalvormige haren Sarcoscypha austriaca © Carina Van Steenwinkel
Sporen Sarcoscypha austriaca © Carina Van Steenwinkel
Krulhaarkelkzwam © Marc Boeckmans
juli - september 2016 | 29
In het vroege voorjaar kunnen natuurliefhebbers soms het geluk heb-
ben getuige te zijn van een bijzondere verschijning in de insectenwereld: die van waai-ervleugeligen (Strepsiptera), ook wel waaiertjes genoemd.
Ze zijn een orde van insecten die bestaat
uit soorten met een zeer bijzondere
levenswijze. In België en Nederland zijn
tot nu toe 5 soorten waargenomen. Ze
parasiteren in het lichaam van hun gast-
heer: solitaire bijen, wespen, cicaden en
sprinkhanen. Het zandbijwaaiertje (Sty-
lops melittae) parasiteert op zandbijen
uit het genus Andrena o.a. op de grijze
zandbij (Andrena vaga). Zandbijwaaier-
tjes doorlopen hun ganse ontwikkeling
in het lichaam van zandbijen en zijn
actief van februari tot april. Zandbijen,
die geïnfecteerd zijn met een zandbij-
waaiertje, komen wat eerder uit dan
niet geparasiteerde zandbijen. Hierdoor
hebben de larven van de waaiertjes, bij
het uitkomen op het hoogtepunt van de
zandbijenpopulatie, meer succes in het
vinden van een gastheer.
De mannetjes hebben waaiervormige
vleugels met een spanwijdte van 6 tot
10 mm en leven slechts enkele uren. De
vrouwtjes zijn poot- en vleugelloos en
bereiken een lichaamslengte tussen de
4 en 10 mm. Zij lijken op larven en zitten
goed verborgen in het achterlijf van de
zandbij. Hier vallen zij nauwelijks op en
blijven vaak onopgemerkt, omdat enkel
hun kopborststuk tussen de achterlijf-
segmenten van hun gastheer naar buiten
steekt.
Om een mannetje te lokken verspreidt
het vrouwtje feromonen (signaalstof-
fen). Op de sterk vertakte antennes van
de mannetjes zitten chemoreceptoren,
waarmee ze de feromonen van de vrouw-
tjes kunnen opvangen. Omdat de man-
netjes geen geweldige vliegers zijn, zorgt
het vrouwtje ervoor dat de geparasi-
teerde zandbij zodanig wordt beïnvloed,
dat deze nauwelijks nog actief is en stil
blijft zitten. De zandbij wordt zo goed als
lam gelegd, waardoor het mannetje een
grotere kans heeft om met het vrouwtje
waaiertje te paren op het lichaam van de
zandbij. Na de paring wordt de blokkade
in de zandbij door het vrouwtje waaier-
tje opgeheven en kan de zandbij terug
wegvliegen. Na de bevruchting van haar
eitjes in het lichaam van het vrouwtje
zandbijwaaiertje, verlaten vele minuscule
larven haar lichaam en worden ze, via het
bloembezoek van de zandbij, verspreid
over een groot aantal bloemen. Hier
krijgen de larven de kans om een nieuwe
gastheer te vinden en zich mee naar het
nest van de zandbij te laten vervoeren.
In het nest van de zandbij infecteert de
larve van het zandbijwaaiertje de larve
van de zandbij. De verdere ontwikkeling
tot volwassen insect vindt aanvankelijk
plaats in de bijenlarve. Na de verpop-
ping van de zandbij, breekt de parasitaire
larve door de huid van de gastheer, vaak
tussen twee tergieten van het bijenach-
terlijf en vervelt voor de laatste maal. Het
vrouwtje waaiertje steekt dan met haar
kop buiten het lichaam van de bij, terwijl
het mannetje waaiertje een pop vormt,
die tussen de tergieten naar buiten steekt
en twee oogvlekken bezit. In het vroege
voorjaar doet het zonlicht het mannetje
uitkomen en zijn gastheer verlaten, zodat
hij op zoek kan gaan naar een vrouwtje.
Eén enkele zandbij kan verschillende
exemplaren van het zandbijwaaiertje be-
vatten. Je kan zandbijwaaiertjes ontdek-
ken op zonnige plaatsen waar zandbijen
nestelen.
WaaiertjesMET EEN BIJZONDERE LEVENSWIJZEfoTo’s en TeksT: PauL WouTers+marianne horemans
Zandbijwaaiertje manl
Grijze zandbij man met zandbijwaaiertje parend
Grijze zandbij met zandbijwaaiertje vrouwtje
mail: [email protected] www.jankok.be
Jan Kok tuinarchitectuur
EEN NIEUWE KIJK OP OPTIEK VANDERLINDEN
Een hoge vakkennis en jarenlange ervaring gecombineerd met moderne apparatuur en een vernieuwde winkel garanderen de beste service.
Optiek Vanderlinden, sinds 1953 uw vertrouwen waard!
OP LOEPEN EN VERREKIJKERS Nikon, Steiner, Minox, Huygens: 10% korting voor leden van Natuurpunt!
ONTDEK DE TOEKOMSTPLANNEN VAN DE SITE WATERMOLEN EN STEUN DE RENOVATIE (WATERMOLEN 8 • MEERHOUT)
VOORLOPIG PROGRAMMAtussen 8u en 12u ONTBIJT OF BRUNCHWANDELINGEN:• 6u en 10u • vroegochtendwandeling,• vanaf 13u30 • gegidste (vlinder)wandelingen, • doorlopend vrije wandeling mogelijkREUZETERRAS: geniet van bio-streekbieren, hapjes, live muziekKINDERANIMATIE NATIONAAL VLINDERWEEKEND: vlinder expo, workshops en spel voor kinderen
DE WATERMOLEN HERLEEFT!Poort naar het grote netewoud
ZONDAG 7 AUG
2016- FEEST VOOR IEDEREEN -
vlinder expo, workshops en spel voor kinderen
A4 advertentie watermolen 5-2016.indd 1 17/05/2016 13:46:43