To be or not to be Management van
bijwerkingen en therapietrouw
Natascha Schrama Contactdag GIST 19 sept. 2015
Even voorstellen
Natascha Schrama MANP-Verpleegkundig specialist oncologie
• Masteropgeleide verpleegkundige
• Overname bepaalde taken van specialist
• Directe en indirecte zorg
• Polikliniek/ dagbehandeling hemato-oncologie
Elkerliek ziekenhuis Helmond
• Bestuurslid Stichting IMPAQTT
www./impaqttfoundation.com
• Bestuurslid LOOV
http://www.oncologieverpleging.nl/287/loov
Wat gaan WIJ doen
• Een wandeling door de behandeling heen
• Een steile klim richting bijwerkingen
• Afspraken ‘wie doet wat’
• Het pad volgen of niet?
• Genieten van het uitzicht
Behandeling bij GIST niet-snijdend
Radiotherapie Chemotherapie Targeted therapie
Respons < 5% Respons < 10% Zeer hoge respons
Geen effect op overleving Geen effect op overleving Bij gemet. ziekte • Overleving 5-7 jaar langer
Bijwerkingen: • Locale reactie • Acuut • Levensbedreigend
Bijwerkingen: • Divers van aard • Acuut • Levensbedreigend
• Veelal huid- en slijmvliesproblemen
• Minder vaak levensbedreigend
Merendeels via infusie Merendeels via tabletten • Imatinib • Sunitinib • Sorafenib • Regorafenib
Langere behandeling
Effect op dagelijks welbevinden
Therapietrouw
Een tumor is een verzameling kankercellen en kan worden vergeleken met een huis
De medicijnen “richten” zich specifiek op de
signaalroutes die een belangrijke rol spelen bij kanker en “remmen” (blokkeren) zij de energie die kankercellen nodig hebben om te groeien & uit te zaaien
Werkingsmechanisme
5
Zie documentatie “Hoe werkt doelgerichte therapie bij nierkanker?”
Targeted Therapy (TT)
Type Bijvoorbeeld
(anti-)Hormonale therapie Bij ER+/PR+/ 1e targeted
Tamoxifen, anastrozole
Monoclonale antilichamen (…mab)
Cetuximab, panitumumab
Tyrosine kinase inhibitoren TKI/ (…nib)
Imatinib, Sunitinib
Mammalian Target Of Rapamycin inhibitoren mTOR/ (…mus)
Everolimus
Poly ADP ribose polymerase inhibitoren PARP/ (…rib)
Olaparib
Nog volop ontwikkeling!
Targeted Therapy & GIST Imatinib
• Richt zich op c-Kit → 95% v.d. GISTs
• 400 mg/dag → 600-800 mg/ dag
c-KIT?
Betrokken in verschillende processen gericht op celbiologie. Waaronder: • Aanmaak van bloedcellen • Aanmaak van huidcellen • Aanmaak van geslachtscellen Daarnaast ook betrokken in de celcyclus
Targeted Therapy & GIST Sunitinib
• 2e lijns therapie • Geen respons Imatinib • Resistentie imatinib/ geleidelijke progressie • Hoge mate van bijwerkingen Imatinib
• Richt zich op c-Kit en PDGFR-tyrosinekinasen
• 50 mg 1x /dag gedurende 4 opeenvolgende weken, gevolgd door een rustperiode van 2 weken of 37,5 mg/ per dag
Targeted Therapy & GIST Regorafenib
• Plaats van behandeling → 3e lijns
• Richt zich op de bloedvataanmaak en onderhoud (VEGFR 1-3 en TEK), op celdeling (KIT, RET, RAF1, BRAF en BRAFV600E) en de tumor omgeving (PDGFR en FGFR) remt.
• 160 mg 1 x daags gedurende 21 dagen/ 28 dagen
Targeted Therapy & GIST Sorafenib
• Plaats van behandeling niet duidelijk → niet in Nederland, wel in buitenland
• Richt zich op RAF, VEGF receptoren, c-Kit, PDGFR-tyrosinekinasen, FLT-3 en RET
• 400 mg 1×/dag
Overzicht
Bijwerking Imatinib Sunitinib Regorafenib Sorafenib
Maagdarmklachten x x x x
Huidproblemen x x x x
Spier- en gewrichtsklachten x x x x
Beenmergproblemen x x x x
Afwijkingen leverfunctie x x x x
Vermoeidheid/ zwakte x x x x
Hoofdpijn x x x
Mondproblemen x x x
Bloedingen x x x
Hoge bloeddruk x x x
Nog veel meer bijwerkingen….
Gerelateerd aan huid en slijmvliezen
Houd de huid- en slijmvliezen in een goede conditie: • gehydrateerd • vrij van wondjes • vrij van infectie
Zie: Huidverzorging documentatie
Huidverzorging
28
Smeren, smeren, smeren…
30
vaseline olie
zalf water-in-olie
crème olie-in-water
lotion olie-in-water
(body) melk olie-in-water
gel/serum water
Bespreek alles
Huidproblemen
• misschien niet levensbedreigend, maar erg lastig in het dagelijks leven
• Niet altijd zichtbaar
• Vaak wel iets aan te doen
Haarverlies/verkleuring/ verandering
Blozen
Droge huid
Dunne/ tere huid
Jeuk
Lichtgevoelige huid
Puistjes (rash)
Neusproblemen
Handvoetreactie Kloven
Nagelproblemen
Huidproblemen
Maculopapulaire Rash
39
Kenmerkend: • macules (vlak) • papuls (verheven) • geassocieerd met jeuk
Ook wel “morbilliform rash”
genoemd: mazelen
Papulopustulaire rash
40
Een eruptie bestaande uit: • papules (een kleine, verheven
pukkel) • pustels (een kleine pus gevulde
blaar) • anders dan bij acne, gaat deze
rash niet gepaard met witte koppen of mee-eters
• kan symptomatisch zijn, met jeukende of gevoelige laesies
• meestal eerst in het gezicht; later andere plaatsen
• neemt af gedurende de therapie
• huidverzorging: essentieel!
• vermijden van stress
• indien antibiotica: uitleg schema
• indien ondersteuning nodig: melden!
• om dosis modificaties te voorkomen: vroege actie!
Wat te doen bij rash
41
Nasale vestibulitis
42
Nasale vestibulitis is een infectie van het gebied net binnen de neusgaten en de
neusopeningen
• neemt af gedurende de therapie
• Verzorging: essentieel!
• Vaseline
• Nasumel®
• indien antibiotica: uitleg schema
• indien ondersteuning nodig: melden!
Wat te doen bij neusproblemen
43
Huidkloven (Fissuren)
45
Gekenmerkt door: • schilfering • doffe huid • verhoornde huid • scheurtjes & kloven
Veroorzaakt door extreme droogte
• intensiveren verzorgingsritueel
• Ureumzalf
• voetzolen: inlegzolen
• handen: handschoenen
• water vermijden
Wat te doen bij huidkloven (fissuren)
46
Chemotherapie: HFS1 Targeted therapie: HFSR2
Presentatie Symmetrisch
Gelijkmatiger verdeeld; Zelden: romp, nek, borst, hoofd-huid en extremiteiten
Frequent: vervelling, oedeem, branderig gevoel
Meestal graad 1-2
Cave: vingerafdruk
Symmetrisch
Drukzones;
Frequent: eeltlaag, blaren, erythemateus halo
Meestal graad 2-3
Tijd tot begin Variabel: van 24 uur tot 10 maanden na initiatie; mediaan: 6 tot 126 dagen
Vroeg: binnen 6 weken na initiatie
Waarschijn-lijke etiologie
Waarschijnlijk: direct toxisch effect door de eliminatie via het eccriene systeem +: onbekend mechanisme dat mogelijk verband houdt met het hogere aantal eccriene klieren op handen & voeten
Remming VEGFR & PDGFR kan verhinderen dat vasculaire herstelmechanismen goed functioneren, waardoor HFSR in gebieden met hoge druk optreedt
47
HFS vs HFSR
51
M. Staehler, der Urologe, 2006 HFS etoposide
AJ Wyatt, 2006, Am J Clin Dermatol
HFSR vs HVS handpalmen
HFSR vs HVS voetzolen
52 graad 2; capecitabine foto: P. Viale, CJON, 2006
foto: NS Azad, CCR, 2009
foto: M. Staehler, der Urologe,
2006
• huidverzorging
• inlegzolen
• drukplaatsen
• “wisselligging”
• passend schoeisel
• eelt: voetbaden, scrub, drogen
• ontsteking, zwelling & pijn
Wat te doen bij Hand-voet huidreactie
53
Nagelplaat & Nagelriem afwijkingen
54
paronychia graad 1 paronychia graad 2
nagelplaat afwijking
paronychia graad 3
pyogeen granuloom
Paronychia & Granuloom
55
Gekenmerkt door:
• geïnfecteerd proces van het zachte weefsel rond de nagel
• preventieve maatregelen intensiveren
• antiseptische baden
• antibiotica bij ernstige vormen
• goed passend schoeisel
• zilvernitraat
• nagelextractie
Wat te doen bij Paronychia & Granuloom
56
58
Haarveranderingen
Haar depigmentatie Foto: Pfizer
Donshaar. Foto: Pfizer “Onstuimige” groei. Foto: Boers-Doets
Trichomegalie Trichomegalie Trichomegalie
Hypertrichose & Hirsutisme
59
Gekenmerkt door: • haar dichtheid • lengte > geaccepteerde
grenzen van normaal haar • in een bepaald
lichaamsgebied • voor een bepaalde
leeftijd of ras
• psychologisch effect
• oogbol schade
• knippen vs epileren
• tijdelijk
Wat te doen bij Hypertrichose & Hirsutisme
60
Oogleden Product Frequentie Opmerkingen Trichomegalie verlengde stugge, krullende wimpers
OTC/recht van ooglid afroeiende wimpers: knippen
naar behoefte
OTC/wimpers die krullen: de wimpers die last geven laten epileren!
bij hinder: niet uitstellen!
altijd laten epileren door oogarts i.v.m. gelijktijdige inspectie oogbol
OTC/wenkbrauwen: epileren of knippen
naar behoefte
OTC/donsharen: epileren, met pincet uittrekken; laser
naar behoefte waxen of harsen is te belastend voor de huid
Wat te doen bij Hypertrichose & Hirsutisme
61
Droge huid
62
Gekenmerkt door:
• schilfering • doffe huid • de poriën zijn over het algemeen normaal van grootte • papierachtige, dunne textuur
• sleutelfiguur
• droog deppen in plaats van afdrogen
• douche/bad olie
• lauwwarm water
• verzorgingsritueel intensiveren
• schilfers verwijderen
• katoenen kleding; geen wol
Droge huid
63
Wat te doen bij een dunne/tere huid?
De huid in een zo goed mogelijke conditie houden:
• voldoende vocht drinken
• Een vette crème gebruiken
• Stevige crème
• Extra vaseline
• Bij blauwe plekken : aambeienzalf (Hamamelis zalf) van dr. Vogel.
• verzorgingsritueel
• meerwaarde van gekoelde producten
• Mentholcreme
• warmtebronnen mijden
• wollen & synthetische kleding mijden
• zonprotectie
Wat te doen bij Jeuk
67
Tandvleesproblemen
Zweertjes/ aften
Pijn
Droge mond
Gevoelige mond
Smaakverlies
Lipkloven
Mondproblemen
Mondproblemen
• Ander soort mechanisme
• Divers van aard
• 5-14 dagen na start behandeling (regorafenib)
• Typisch: rode kring om laesie
Preventie bij mondproblemen
• Goede mondhygiëne
• Tandenpoetsen (incl. tandvlees) met een fluoridehoudende tandpasta (na maaltijden en voor slapen gaan)
• Mondspoelen
• Aanpassen voeding
Wat te doen bij mondproblemen
• Frequentie mondspoelen ↑ (iedere 1-2 uur)
• Zouthoudende mondspoelingen
• Pijnmedicatie
• Speekselvervanger
• Beschermlaag aanbrengen
Therapietrouw
• 16-100%
• Verschillende definities
• Vormen
• Beïnvloedende factoren
• Eigen verantwoordelijkheid
• Medicatieverstrekking
Communicatie
• Doel van behandeling
• Werking
• Toediening
• Aantal dosis/ pillen per dag
• Interactie met andere medicatie
• Voeding
• Veiligheid
• Impact dagelijks leven
Voedingsvoorschriften Interacties (1a)
Imatinib:
• Verhoogde concentratie t.g.v. krachtige remmers van CYP3A4 boceprevir, indinavir, ritonavir, saquinavir, telaprevir; itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol; macrolide antibiotica zoals claritromycine, erytromycine; grapefruitsap
• Verlaagde concentratie t.g.v. krachtige inductoren van CYP3A4 zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid
• Remt de afbraak van paracetamol
Voedingsvoorschriften Interacties (1b)
Imatinib vervolg:
• Voorzichtigheid bij gebruik van ciclosporine, docetaxel, ergotamine, fentanyl, kinidine, pimozide, tacrolimus, simvastatine, atorvastatine en metoprolol
• Kan de blootstelling aan levothyroxine (na thyroïdectomie) verlagen
• Verhoogd risico op bloedingen bij gelijktijdig gebruik vitamine K
Inname:
• Met voeding
Voedingsvoorschriften Interacties (2a)
Sunitinib:
• Verhoogde concentratie t.g.v. krachtige remmers van CYP3A4 zoals claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, ritonavir, grapefruit- en pompelmoessap
• Verlaagde concentratie t.g.v. krachtige inductoren van CYP3A4 zoals carbamazepine, dexamethason, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid
• Verhoogd risico kaaknecrose bij gelijktijdig bisfosfonaatgebruik
Voedingsvoorschriften Interacties (2b)
Sunitinib vervolg:
• Voorzichtig met kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, chinolonen, enkele antimycotica → QT-interval verlenging
Inname:
• Kan met of zonder voedsel worden ingenomen
Voedingsvoorschriften Interacties (3a)
Regorafenib:
• Verandering verwerking bij gelijktijdig gebruik sterke CYP3A4-remmers en inductoren zoals boceprevir, claritromycine, erytromycine, grapefruitsap, indinavir, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir, saquinavir, telaprevir, voriconazol, barbituraten, carbamazepine, efavirenz, fenytoïne, nevirapine, primidon, rifabutine, rifampicine en sint–janskruid
Voedingsvoorschriften Interacties (3b)
Regorafenib vervolg:
• Interactie op digoxine, dabigatran, colchicine, pravastatine, methotrexaat, rosuvastatine en sulfasalazine → bijwerkingen ↑ van deze middelen
Inname:
• na een lichte maaltijd met < 30% vet
Voedingsvoorschriften Interacties (4a)
Sorafenib:
• Voorzichtig met kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, chinolonen, enkele antimycotica → QT-interval verlenging
• Versterkte verwerking door: rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital en sint-janskruid
Voedingsvoorschriften Interacties (4b)
Sorafenib (vervolg):
• Interactie op antistollingmedicatie → effect op INR/ PTT-tijd
Inname
• Inname zonder voedsel of met een vetarme maaltijd of 1 uur vóór of 2 uur na een vetrijke maaltijd
• Ten minste 16 weken gebruiken (effect)
The Medication Non-Adherence Epidemic:
A BILLION-DOLLAR HEALTHCARE CRISIS
Drie meest genoemde factoren
• Vergeten • Begrip • Medicatie kosten
• anticipeer proactief = mildere bijwerkingen
• breng & houdt huid & mucosa in een goede conditie:
• huid: smeren, smeren, smeren!!!
• mond: zouthoudende mondspoelingen; zo nodig tot elk uur
• (baseline) assessment & intensieve monitoring
• Beschrijf duidelijk en concreet
• Infecties: kweken (resistentie)!
• gedetailleerde vastlegging data; incl. perceptie patiënt
• GKvL ≠ objectieve scoring
• bijwerkingen management = optimaler behandelresultaat
• continueer gerichte therapie waar mogelijk
88
Do’s
• “kapstoktermen” zonder kenmerken gebruiken
• zalven en lotions voor algemene verzorging
voorschrijven
• bijwerkingen behandelen zoals geleerd bij andere
therapieën; b.v. papulopustulaire rash behandelen
als acne vulgaris
• dosismodificaties zonder falen
bijwerkingenmanagement
• denken dat dit er bij hoort
89
Don’ts
HET TARGET SYSTEEM
Terminologie bijwerkingen
Assessment kenmerken, symptomen, KvL
Rapportage bijwerkingen-karakteristieken
Gradering bijwerkingen
Educatie betreffende zelfmanagement
Therapie voor de bijwerkingen
Boers-Doets CB. The Target System. 1 ed. Wormer: IMPAQTT; 2014.
www.thetargetsystem.com
92
Referenties (1)
1. Pierie JP, Choudry U, Muzikansky A, et al. The effect of surgery and grade on outcome of gastrointestinal stromal tumors. Arch Surg. 2001;136:383-389.
2. Miettinen M, Sarlomo-Rikala M, Lasota J. Gastrointestinal stromal tumors: recent advances in understanding of their biology. Hum Pathol. 1999;30:1213-1220.
3. Hatch KF, Blanchard DK, Hatch GF III, et al. Tumors of the rectum and anal canal. World J Surg. 2000;24:437-443.
4. Plaat BE, Hollema H, Molenaar WM, et al. Soft tissue leiomyosarcomas and malignant gastrointestinal stromal tumours: differences in clinical outcome and expression of multidrug resistance proteins. J Clin Oncol. 2000;18:3211-3220.
5. le Cesne A, Ray-Coquard I, Bui BN, Adenis A, Rios M, Bertucci F, et al. Discontinuation of imatinib in patients with advanced gastrointestinal stromal tumours after 3 years of treatment: an open-label multicentre randomised phase 3 trial. Lancet Oncol 2010;11:942-9.
6. Marino-Enriquez A, Ou WB, Cowley G, Luo B, Jonker AH, Mayeda M, et al. Genome-wide functional screening identifies CDC37 as a crucial HSP90-cofactor for KIT oncogenic expression in gastrointestinal stromal tumors. Oncogene 2013.
7. Laura S. Wood RN, MSN, OCN Cleveland Clinic Taussig Cancer Institute, USA - Understanding Targeted Therapy in Kidney Cancer
8. Taylor ML, Metcalfe DD. Kit signal transduction. Hematol Oncol Clin North Am. 2000;14:517-535.
9. Younus J. ,Verma S., Franek J., Coakley N. Sunitinib malate for gastrointestinal stromal tumour in imatinib mesylate–resistant patients: recommendations and evidence. Curr Oncol. 2010 Aug; 17(4): 4–10.
Referenties (2)
10. Hannink M, Donoghue DJ (1989). "Structure and function of platelet-derived growth factor (PDGF) and related proteins". Biochim. Biophys. Acta 989 (1): 1–10. doi:10.1016/0304-419x(89)90031-0.PMID 2546599.
11. GIST International Support Group. http://www.gistsupport.org/
12. Richtlijn GIST-tumoren. Oncoline http://www.oncoline.nl/gist
13. Nelson R. 2011. Sorafenib Effective in Resistant GIST. http://www.medscape.com/viewarticle/736077
14. Desar IME, Herpen, van CML (2008). Optimale dosering en toedieningsschema van angiogeneseremmers. Angiogenese Journaal 1. http://www.nttt.nl/media/edities/51.pdf
15. Demetri GD., Reighardt P., Kang YK., Blay JY. Et al (2013) Efficacy and safety of regorafenib for advanced gastrointestinal stromal tumours after failure of imatinib and sunitinib (GRID): an international, multicentre, randomised, placebo-controlled, phase 3 trial. The Lancet Volume 381, No. 9863, p295–302. DOI: http://dx.doi.org/10.1016/S0140-6736(12)61857-1
16. Commissie BOM (2014). Regorafenib bij GIST in een gevorderd stadium na falen van imatinib en sunitinib. http://www.nvmo.org/files/adviezen%20commissie%20BOM/GIST/MO%20nr%201%20feb%202014%20-%20Regorafenib%20bij%20GIST.pdf
17. Consensus MASCC Skin Toxicity Study Group. http://www.mascc.org/skin-toxicities
18. Segaert S & van Cutsem E Ann Oncol. 2005, 16(9):1425-33.
19. Segaert S et al. Ann Oncol 2005;16:1425–1433.
20. Mitchell et al. Oncology, 2007;21(nummer 11), Supplement; 4-9.
21. Lipworth A, et al. Oncology. 2009;77:257-71
22. Segeart & Van Cutsem, Oncology , 2007; 21 (nummer 11): 22-26.
Referenties (3)
23. Fukuoka M et al. J Clin Oncol, 2003;21:2237-2246.
24. Shah NT et al. J Clin Oncol 2005;23:165-17.
25. Segaert S & Van Cutsem E Ann Oncol. 2005, 16(9):1425-33.
26. UMCU. http://www.umcutrecht.nl/subsite/eczeem-volwassenen/Behandeling/Zalven/
27. Mayor S. Skin toxicities caused by targeted therapies. http://www.cancerworld.org/Articles/Issues/53/March-April-2013/e-Grand-Round/584/Skin-toxicities-caused-by-targeted-therapies.html
28. Lacouture ME, Belum VR. (2014) Dermatologic Adverse Events Associated With Systemic Anticancer Agents. May 01, 2014 | Cancer Management http://www.cancernetwork.com/cancer-management/dermatologic-adverse-events-associated-systemic-anticancer-agents
29. Peterson DE, Boers-Doets CB., Bensadoun RJ., Herrstedt J. (2015) Management of oral and gastrointestinal mucosal injury: ESMO Clinical Practice Guidelines for diagnosis, treatment, and follow-up. http://annonc.oxfordjournals.org/content/26/suppl_5/v139.full.pdf+html
30. Wit de, M. Boers-Doets CB., Sealtini A. (2014) Prevention and management of adverse events related to regorafenib. Support Care Cancer. 2014; 22(3): 837–846. doi: 10.1007/s00520-013-2085-z
31. Boers-Doets CB. (2013) How to Measure the Impact of Dermatologic and Mucosal Adverse Events on Symptom Burden and Quality of Life. ASCO post 12-2013, Volume 4, Issue 20. http://www.ascopost.com/issues/december-15,-2013/how-to-measure-the-impact-of-dermatologic-and-mucosal-adverse-events-on-symptom-burden-and-quality-of-life.aspx
Referenties (4)
33. Banna G. L., Collovà E., Gebbia V., Lipari H., Giuffrida P., Cavallaro S., . . . Ferraù F. (2010). Anticancer oral therapy: emerging related issues. Cancer Treatment Reviews, 36, 595-605.
34. Given B.A., Spoelstra S. L. & Grant M. (2011). The challenges of Oral Agents as Antineoplastic Treatments. Seminars in Oncology Nursing, 27(2), 93-103.
35. Jaehde U., Liekweg A., Simons S. & Westfeld M. (2008). Minimizing treatment-associated risks in systemic cancer therapy. Pharmacy World & Science, 30, 161-168.
36. International Society for Pharmacoeconomics and Outcome Research (ISPOR) http://www.ispor.org/workpaper/research_practices/Cramer.pdf
37. World Health Organization (WHO) http://www.who.int/chp/knowledge/publications/adherence_introduction.pdf
38. Halfdanarson TR, Jatoi, A. (2010) Oral cancer chemotherapy: the critical interplay between patient education and patient safety. Curr Oncol Rep, Jul;12(4):247-52.
39. Moody M., Jackowski, J. (2010) Are patients on oral chemotherapy in your practice setting safe? CJON 14(3):339-46.
40. Moore S. (2010). Nonadherence in Patients With Breast Cancer Receiving Oral Therapies. Clinical Journal of Oncology Nursing, 14(1), 41-47.
41. Weerman C.A. (2011). Is therapietrouw bij orale oncolytica te verbeteren? Ontwerpproject Hogeschool Utrecht Faculteit Gezondheidszorg. Manuscript in preparation.
Referenties (5)
42. Yeaw J., Benner J.S., Walt J.G., Sian S. & Smith D.B. (2009). Comparing Adherence and Persistence Across 6 Chronic Medication Classes. Journal of Managed Care Pharmacy, 15(9), 728-740.
43. Dispensing Excellence Issue 1 -Spring 2013 pp. 1
44. Schrama N.A.W.P. (2012) Trouw aan de behandeling? Afstudeeronderzoek Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Manuscript in preparation.
45. Lynch, T.J.,Jr., Kim, E.S., Eaby, B., Garey, J., West, D.P., & Lacouture, M.E. (2007). Epidermal growth factor receptor inhibitor-associated cutaneous toxicities: An evolving paradigm in clinical management. The Oncologist, 12(5), 610-621. doi:10.1634/ theoncologist.12-5-610
46. Wu, P.A., Balagula, Y., Lacouture, M.E., & Anadkat, M.J. (2011). Prophylaxis and treatment of dermatologic adverse events from epidermal growth factor receptor inhibitors. Current Opinion in Oncology, 23(4), 343-351. doi:10.1097/CCO.0b013e3283474063
Top Related