Mobiliteit en ontwikkeling
1 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
MOBILITEIT EN ONTWIKKELING Lespakket voor voortgezet onderwijs
Dit programma is mogelijk gemaakt door:
FairPen Foundation en CooP-Africa (Cycling out of Poverty)
http://www.mobiliteitenontwikkeling.nl
Voor meer informatie:
Dit programma wordt uitgevoerd met financiële ondersteuning uit de Subsidiefaciliteit
voor Burgerschap & Ontwikkelingssamenwerking (SBOS) van het ministerie van
Buitenlandse Zaken.
Mobiliteit en ontwikkeling
2 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Voorwoord
Te vaak nog zorgt armoede in Afrika ervoor dat kinderen niet naar school gaan. Lopen naar school
kost teveel tijd, vooral naar middelbare scholen. Voornamelijk meisjes kunnen niet zoveel tijd
veroorloven om naar school te gaan omdat ze dan niet genoeg tijd hebben om te assisteren in het
huishouden. Openbaar vervoer is veelal geen optie: er is geen geld voor openbaar vervoer of er is
überhaupt geen openbaar vervoer. Op sommige scholen biedt de schoolbus een oplossing, maar dit
geldt slechts voor enkele rijkere privéscholen.
De kansen voor kinderen die zijn opgeleid zijn vele malen groter. Opgeleide kinderen hebben betere
kansen op betaald werk en leven gezonder. Opgeleide mensen hebben kleinere en gezondere
families en meer opgeleide kinderen. Dus toegang tot onderwijs is een start voor een beter leven.
De Nederlandse scholieren in het voortgezet onderwijs zijn nauwelijks bewust bezig met
ontwikkelingsproblematiek, zelfs niet wanneer het gaat om ontwikkelingsvraagstukken rondom hun
leeftijdsgenoten in Afrikaanse landen. Daarnaast hebben Nederlandse scholieren vaak een vertekend
beeld van leeftijdsgenootjes in ontwikkelingslanden. Dit lespakket ontwikkeld door Stichting Cycling
out of Poverty en Stichting Fairpen richt zich erop dat jongeren in het voortgezet onderwijs aan de
slag gaan met mobiliteit en ontwikkelingsvraagstukken, zodat ze gestimuleerd worden om kennis te
vergaren en een mening te vormen over deze vraagstukken en zich zo meer bewust zijn van de
relatie tussen duurzame mobiliteit en het bereiken van de millenniumdoelen.
Op een interactieve manier doen ze kennis en ervaring op en ontwikkelen ze een eigen visie over dit
onderwerp. Tijdens het schooljaar kunnen de activiteiten in het reguliere lesprogramma worden
verweven, waarbij de leerlingen actief aan de slag gaan met het thema. Denk bijvoorbeeld aan het
bespreken van het verzorgingsgebied van een school en reistijdberekeningen bij wiskunde,
microkrediet bij economie, geografie van Oeganda bij aardrijkskunde, etc. Tijdens de lessen worden
de leerlingen gestimuleerd zich een mening te vormen over en zich bewust te worden van
ontwikkelingsproblematiek rondom toegang tot en kwaliteit van onderwijs. Ze werken naar een
eindproduct toe: het maken van een nieuwskrant, tv-programma of debat. Hiervoor kunnen de
leerlingen gebruik maken van de informatie die over het thema wordt verschaft op onze website
(www.mobiliteitenontwikkeling.nl). Op deze website zijn ook verdiepingsopdrachten te vinden in een
voor docenten afgeschermd deel van deze website.
Namens alle medewerkers en vrijwilligers van CooP-Africa (Cycling out of Poverty) en FairPen wensen
we jullie veel plezier met dit lespakket!
Luuk Eickmans Hanneke Houkes
Directeur CooP-Africa Directeur FairPen Foundation
Mobiliteit en ontwikkeling
3 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 1
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3
Introductie ............................................................................................................................................... 5
Nieuwskrant .......................................................................................................................................... 10
Docenteninformatie .......................................................................................................................... 10
Werkblad nieuwskrant Naam leerling:………………………… ............................................................. 12
Stap 1: Oriënteren op het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking .................................. 12
Stap 2: Oriënteren op het maken van een nieuwskrant ................................................................... 14
Stap 3: Vormen van een redactie ...................................................................................................... 14
Stap 4: Bepalen hoe de nieuwskrant er ongeveer uit gaat zien ........................................................ 16
Stap 5: Maken van een planning ....................................................................................................... 18
Stap 6: Verzamelen van informatie, het doen van onderzoek en veldwerk ..................................... 19
Stap 7: Ontwerpen van een dummy ................................................................................................. 19
Stap 8: Samenbrengen van de inhoud .............................................................................................. 21
Stap 9: Samenstellen van de nieuwskrant ........................................................................................ 21
Tv-programma ....................................................................................................................................... 22
Docenteninformatie .......................................................................................................................... 22
Werkblad tv-programma Naam leerling:………………………… .......................................................... 24
Stap 1: Oriënteren op het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking .................................. 24
Stap 2: Oriënteren op het maken van een tv-programma ................................................................ 26
Stap 3: Kiezen van het type tv-programma ....................................................................................... 27
Stap 4: Bepalen hoe het tv-programma er ongeveer uit gaat zien ................................................... 28
Stap 5: Maken van een taakverdeling ............................................................................................... 28
Stap 6: Schrijven van het script en draaiboek ................................................................................... 30
Stap 7: Voorbereiden van de opname .............................................................................................. 31
Stap 8: Opnemen van het tv-programma ......................................................................................... 33
Stap 9: Monteren van het eindproduct ............................................................................................. 33
Debat ..................................................................................................................................................... 34
Docenteninformatie .......................................................................................................................... 34
Werkblad debat Naam leerling:………………………… ........................................................................ 37
Stap 1: Oriënteren op het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking .................................. 37
Mobiliteit en ontwikkeling
4 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 2: Oriënteren op het voeren van een debat ............................................................................. 39
Stap 3: Bepalen hoe het debat er ongeveer uit gaat zien ................................................................. 40
Stap 4: Verdelen van de taken en maken van een draaiboek ........................................................... 40
Stap 5: Voorbereiden van het debat ................................................................................................. 41
Stap 6: Uitvoeren van het debat ....................................................................................................... 43
Mobiliteit en ontwikkeling Introductie
5 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Introductie
Dit is een lespakket voor de klassen 1 t/m 6 van alle lagen van het voortgezet onderwijs, over
mobiliteit en ontwikkelingsvraagstukken, waarbij wordt ingezoomd op het land Oeganda. Dit
lespakket biedt handvatten aan docenten om het onderwerp als een project in de lessen te
behandelen. Het einddoel van het project is, dat scholieren zich meer bewust zijn van de relatie
tussen duurzame mobiliteit en het bereiken van millenniumdoelen. Op een interactieve manier doen
ze kennis en ervaring op en ontwikkelen ze een eigen visie ten aanzien van dit onderwerp.
Eindproduct(en)
In dit lespakket werken leerlingen naar een eindproduct toe. Er zijn drie keuzes mogelijk: een
nieuwskrant, tv-programma of debat.
Nieuwskrant Leerlingen vormen een krantenredactie, krijgen als opdracht een krant te
maken over duurzame mobiliteit in ontwikkelingslanden, en om daar genoeg informatie en
vaardigheden voor het verwerven, gaan ze bij verschillend vakdocenten ‘shoppen’. De bedoeling is
dat het thema vanuit verschillende perspectieven belicht wordt.
Dit lespakket is in ontwikkeling – U behoort tot de eerste gebruikers
Dit lespakket is ontwikkeld eind 2011/begin 2012. Gedurende het kalenderjaar 2012 (dus het 2e
deel van het schooljaar 2011-2012 en het eerste deel van het schooljaar 2012-2013) gaan 15
scholen met dit lespakket aan de slag, waaronder uw school. Deze eerste gebruikers van dit
lespakket kunnen gratis gebruik maken van het lespakket en worden begeleid in de uitvoering:
- Wij komen op uw school langs aan de start van het project om mee te denken met hoe het
op uw school geïmplementeerd kan worden, en een op maat gemaakt stappenplan samen te
stellen.
- En wij komen langs tijdens de uitvoering van het project om te zien hoe de projecten in de
praktijk uitwerken.
- Daarnaast komen we na afloop van het project langs op uw school om uw ervaring met het
lespakket te documenteren, en een kopie van de eindproducten te ontvangen voor onze
documentatie.
De ervaringen van deze 15 scholen willen we meenemen in het aanscherpen en de
doorontwikkeling van het lespakket. Om de impact van het lespakket op de kennis, houding en
gedrag van de leerlingen te meten, houden we een korte enquête onder de leerlingen,
voorafgaand en na afloop van het project. Uw mening en ervaring met het lespakket en het
uitvoeren van het project stellen we erg op prijs. Op die manier helpt u ons dit lespakket te
verbeteren.
Mobiliteit en ontwikkeling Introductie
6 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Tv-programma Leerlingen vormen een redactie voor een tv-programma, en krijgen de
opdrachten om een programma te maken over duurzame mobiliteit, wederom belicht vanuit
verschillende perspectieven.
Debat Leerlingen organiseren een debat, waarbij wederom het onderwerp vanuit
verschillende perspectieven wordt belicht.
Methode
Vanaf het begin weten de leerlingen wat er van ze wordt gevraagd en naar welke eindproduct ze toe
werken. Ze zijn samen eindverantwoordelijk voor het product. De docent heeft hierin een
begeleidende rol. Hij bewaakt het proces, maar laat het initiatief bij de leerlingen en helpt hen om de
juiste (onderzoeks)vragen te stellen. Op deze manier vraagt het project een actieve houding van
leerlingen, worden leerlingen betrokken bij het leerproces en wordt het samenwerkend leren
gestimuleerd (de leerlingen maken gebruik van elkaars kwaliteiten, hebben elkaar nodig en zijn zelf
verantwoordelijk voor het eindproduct). Het project gaat uit van een betekenisvolle context, die
inspirerend en activerend werkt voor leerlingen.
Omvang project
Het project kan op 3 manieren in het reguliere schoolprogramma worden geïntegreerd:
- een klein project dat aan één vak gekoppeld wordt (in 1 of meerdere lessen),
- een project waarbij meer vakken betrokken worden, of
- een vakoverstijgend project dat in een aantal dagen plaatsvindt.
Het verschil bestaat dus uit de omvang, en de keuze is afhankelijk van de tijd die beschikbaar is om
aan het project te besteden.
Inhoud van dit lespakket
In dit lespakket worden stappenplannen gegeven die toewerken naar de 3 eindproducten. Voor elk
eindproduct zijn er 2 stappenplannen beschikbaar: een basisversie voor behandeling in 1 les, en een
uitgebreide versie voor behandeling in meerdere lessen of gedurende 1 of 2 dagen als
vakoverstijgend project.
Basisversie stappenplan Uitgebreide versie stappenplan
Nieuwskrant Gedurende 1 les: na een korte
introductie over het thema, schrijven
leerlingen een kort verhaal, maken
een tekening of collage. Aan het eind
van de les wordt het gebundeld tot
een nieuwskrant.
In meerdere lessen of 1-2 dagen werken leerlingen
in de vorm van een redactie aan het maken van een
nieuwskrant. Ze verdiepen zich zelf in het
onderwerp, of er wordt tijdens een aantal vakken
vanuit verschillende invalshoeken aandacht besteed
aan het onderwerp, waarna leerlingen dit kunnen
gebruiken voor artikelen in de nieuwskrant.
Tv-programma Gedurende 1 les: na een korte
introductie over het thema, gaan
leerlingen binnen school een
vraaggesprek houden met een
andere leerling of docent voor de
camera (van mobiele telefoon). Aan
het eind van de les worden de
beelden ingeleverd.
In meerdere lessen of 1-2 dagen werken leerlingen
in de vorm van een redactie aan het maken van een
tv-programma. Ze verdiepen zich zelf in het
onderwerp, of er wordt tijdens een aantal vakken
vanuit verschillende invalshoeken aandacht besteed
aan het onderwerp, waarna leerlingen dit kunnen
gebruiken voor scenes in het tv-programma.
Mobiliteit en ontwikkeling Introductie
7 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Debat Gedurende 1 les: na een korte
introductie over het thema, wordt in
de klas een discussie gehouden over
een gegeven stelling.
In meerdere lessen of 1-2 dagen werken leerlingen
toe naar het organiseren van een debat. Ze
verdiepen zich zelf in het onderwerp, of er wordt
tijdens een aantal vakken vanuit verschillende
invalshoeken aandacht besteed aan het onderwerp,
waarna leerlingen dit kunnen gebruiken voor
stellingen en argumenten in het debat.
Website
Bij dit lespakket hoort een online toolkit: www.mobiliteitenontwikkeling.nl.
Informatie voor scholieren Op de site is informatie te vinden voor leerlingen over mobiliteit en
ontwikkelingssamenwerking. De informatie op deze site kunnen de leerlingen gebruiken bij het
maken van de opdrachten. Docenten kunnen de leerlingen dus naar de site verwijzen voor
achtergrondinformatie over het thema.
Informatie voor docenten Op de website is ook informatie te vinden voor docenten. Voor
docenten is er een afgesloten deel op de site. Hiervoor is een inlogcode nodig. Hoe docenten aan de
code kunnen komen staat op de site vermeld. Eenmaal ingelogd, zijn de stappenplannen en
opdrachten te downloaden.
Op de website worden, als de school er toestemming voor geeft, ook de producten van de scholen
die aan de slag gaan met dit lespakket geüpload. Op die manier worden ook anderen geïnspireerd.
Wij vragen dan ook om de nieuwskranten, tv-programma’s en opnames van het debat aan ons te
overhandigen.
Het gebruik van de stappenplannen
De stappenplannen zijn opgedeeld in 2 delen: een deel met docenteninformatie, en een deel met
werkbladen voor de leerlingen.
Docenteninformatie In de docenteninformatie staat voor de docent samengevat wat de
leerdoelen zijn, welke materialen in ieder geval nodig zijn, en een aantal tips voor de aanpak.
Leerlingenwerkbladen Elk stappenplan begint met een oriëntatieoefening over mobiliteit en
ontwikkelingssamenwerking, zodat leerlingen een idee vormen over wat mobiliteit is en hoe je daar
vanuit verschillende invalshoeken tegenaan kunt kijken. Vervolgens leidt het stappenplan leerlingen
Dit lespakket is in ontwikkeling – basisversies nog niet in deze bundel
Deze versie van het lespakket bevat alleen de uitgebreide versie van de stappenplannen. De basisversies
van de 3 stappenplannen zijn nog in ontwikkeling. Gedurende 2012, wanneer de 15 scholen met dit
lespakket aan de slag gaan, zullen er op maat gemaakte basisversies van de stappenplannen worden
ontwikkeld voor een aantal scholen. Deze worden gedurende 2012 beschikbaar gemaakt als downloads
op het docentendeel van de website www.mobiliteitenontwikkeling.nl, en zullen in een volgende versie
van dit lespakket worden toegevoegd.
Mobiliteit en ontwikkeling Introductie
8 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
stap voor stap naar het eindproduct, een debat, een tv-programma of een nieuwskrant. De
werkbladen kunnen worden gekopieerd en uitgedeeld worden aan de leerlingen.
Uitwisseling
FairPen werkt al een aantal jaren met scholen in Oeganda om nieuwsbrieven te schrijven. In het
geval dat er op uw school een nieuwskrant wordt gemaakt, kan er met FairPen worden overlegd om
als een aanvullende optie de nieuwskrant uit te wisselen met nieuwsbrieven uit Oeganda. De
nieuwskrant zal dan vertaald moeten worden naar het Engels (bijvoorbeeld als onderdeel van de
lessen Engels). De nieuwskrant wordt gescand en wordt opgenomen in de digitale database. Kopieën
worden opgestuurd naar Oeganda. Scholieren in Oeganda lezen de nieuwskrant en kunnen er
mogelijk op reageren. Ook skypen over de nieuwsbrieven is een mogelijkheid, mits het project buiten
de vakanties in Oeganda om valt. Indien uw school interesse heeft in deze aanvullende optie, kunt u
contact opnemen met FairPen. (www.fairpen.com)
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Nieuwskrant
9 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
AAN DE SLAG
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Nieuwskrant
10 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Nieuwskrant (uitgebreide versie)
Docenteninformatie
Leerdoelen
De leerdoelen bij deze opdracht zijn als volgt:
1. Leerlingen ontwikkelen groter bewustzijn ten aanzien van de rol die mobiliteit speelt in hun eigen
leven en in dat van leeftijdsgenoten in Oeganda. Ze leren over de voor- en nadelen van
verschillende vormen van mobiliteit, en over de mogelijkheden die verschillende vormen van
mobiliteit bieden in het bereiken van ontwikkelingsdoelen.
2. In dit project werken leerlingen toe naar een nieuwskrant. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor het
eindproduct en leren wat het maken van een krant allemaal inhoudt, hoe zo´n proces eruit ziet.
Ze oefenen in het schrijven van verschillende tekstvormen, het beoordelen en herschrijven van
teksten. Verder leren ze rekening te houden met de doelgroep. Veel van deze leerdoelen,
onderwerpen en vaardigheden komen ook terug bij het schoolvak Nederlands en bij
Maatschappijleer.
3. Ze vormen een team en zijn samen verantwoordelijk voor het eindproduct. Zo oefenen ze om
samen te werken en om met een deadline om te gaan. Ze leren gebruik te maken van elkaars
kwaliteiten, wat het schrijven van een nieuwskrant met zich meebrengt, ze oefenen in plannen
en in overleggen.
Benodigde materialen
Voor opdracht 1a hebben de leerlingen per groep van 3-4 leerlingen een groot vel papier nodig, en
stiften. Afhankelijk van of ze de nieuwskrant met de hand of met de computer gaan maken hebben
ze pen en papier nodig of toegang tot een computer en eventueel een camera voor het maken van
foto´s.
Algemene tips
Tips voor de begeleiding:
- Het is handig om van te voren af te spreken met de leerlingen wat er gaat gebeuren met de
uiteindelijke versie van de nieuwskrant. Wordt de nieuwskrant alleen voor de klas gemaakt, of
wordt hij bijvoorbeeld als een bijlage van de schoolkrant gedrukt en uitgegeven? Of misschien
vindt er een thema-avond plaats voor dit project, waarin een debat wordt gehouden en het tv-
programma wordt getoond, waar ook exemplaren van de nieuwskrant zullen klaarliggen.
- Vooral bij de eerste drie stappen is sturing van de docent van belang. Daarna is het de opzet dat
leerlingen zelf met de stappen en de vragen aan de slag gaan, en zelf plannen wat ze wanneer
moeten doen. Het stappenplan vormt daarvoor een leidraad. Het stappenplan is zo eenvoudig
mogelijk opgezet. Uiteraard kun je, als er tijd voor is, als docent opdrachten toevoegen om
bepaalde aspecten uit te diepen, of meer te oefenen.
- Als docent bewaak je het proces. Zo is het van belang dat leerlingen daadwerkelijk het
stappenplan volgen, dat ze aan de bel trekken als ze er niet uit komen. Vul als docent niet
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Nieuwskrant
11 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
meteen voor de leerlingen in wat ze moeten doen, maar stel hulpvragen waardoor ze zelf verder
kunnen. Geef ze dus ook de mogelijkheid om vragen te stellen, ruim daar wat tijd voor in.
- Spreek momenten af waarop besproken kan worden wat er al gedaan is en wat er nog gedaan
moet worden. Bespreek ook hoe het gaat (samenwerking, waar lopen ze tegen aan? Zijn er nog
inhoudelijke vragen?)
Begeleiding bij de stappen
Stap 1: Er worden groepjes gevormd van 3-4 leerlingen. Hierbij kan de hulp van de docent nodig zijn.
Zorg ervoor dat de helft van de groepjes aan de slag gaat met het woord ‘mobiliteit’ en de andere
helft met het woord ‘ontwikkelingssamenwerking’. Spreek een tijd af hoe lang ze hiermee aan de slag
gaan (bijvoorbeeld 10 minuten) en laat dan de groepjes groep voor groep hun vel
presenteren/voorlezen aan de klas. (Om tijd te besparen hoeven de 2e en volgende groep(en) alleen
aanvullingen te doen op de eerste groep, dat wat ze dubbel hebben hoeven ze niet nogmaals te
noemen). Belangrijke elementen om terug te laten komen (mocht geen enkele groep ze genoemd
hebben) zijn: vervoerwijzen, bereikbaarheid, millenniumdoelen.
Daarna kunnen ze per groep de vragen bij opdracht 1b beantwoorden. Deze hoeven niet klassikaal
besproken te worden, m.u.v. vraag 5. Deze vraag geeft een oriëntatie op de informatie die de
leerlingen in de nieuwskrant willen gaan opnemen. Na stap 1 kunnen de leerlingen op pad gestuurd
worden om voor de vragen uit deze vraag 5 de site www.mobiliteitenontwikkeling.nl te bekijken, en
om voor de volgende stap (stap 2) een krant mee moeten nemen naar de klas.
Stap 2: In dezelfde groepjes van stap 1 gaan de leerlingen bespreken wat een krant is en hoe deze
wordt gemaakt. Dit doen ze zelfstandig m.b.v. opdracht 2a en 2b. Spreek hiervoor een tijd af, van
bijvoorbeeld 20 minuten. Na 20 minuten kan worden verder gegaan met stap 3.
Stap 3: De vorming van de redactie heeft waarschijnlijk enige sturing nodig van de docent. Allereerst
worden de hoofdredacteuren gekozen. Het is belangrijk dat deze leerlingen in staat zijn om het
proces tot het komen van een nieuwskrant verder te trekken. Het zijn bij voorkeur dus leerlingen die
leiding durven nemen.
De rest van de stappen en opdrachten zullen de leerlingen in teamverband zelf verder werken tot
het eindproduct.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 1
12 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Werkblad nieuwskrant Naam leerling:…………………………
De komende les(sen) gaan jullie een nieuwskrant maken over mobiliteit en
ontwikkelingssamenwerking. Om te komen tot de nieuwskrant, doorlopen jullie 9 stappen. De
opdrachten tijdens die stappen staan beschreven op dit werkblad. Bewaar dit werkblad goed en
neem het mee naar iedere bijeenkomst. Er is ruimte voor het maken van notities. Je hoeft het
werkblad niet in te leveren, het wordt je persoonlijke dossier voor het maken van de nieuwskrant.
Succes!
Stap 1: Oriënteren op het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking
Voordat je daadwerkelijk met elkaar aan de slag gaat om de nieuwskrant te maken, ga je je in
groepjes van drie of vier oriënteren op het thema van de nieuwskrant: mobiliteit en
ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie over het thema kun je vinden op de website:
http://www.mobiliteitenontwikkeling.nl. Schrijf hier de namen van je groep:
1. ..............................................................................................................................
2. ..............................................................................................................................
3. ..............................................................................................................................
4. ..............................................................................................................................
Opdracht 1a:
Schrijf in het midden van een groot papier ‘mobiliteit’ en schrijf om de beurt woorden erom heen die
je met mobiliteit associeert. Oftewel, maak een denkraam, spinnenweb of woordveld. Doe ditzelfde
met het woord ‘ontwikkelingssamenwerking’. (Bijvoorbeeld zoals de plaatjes hieronder.)
Opdracht 1b:
Beantwoord met je groepje de volgende vragen:
1. Wat versta je onder mobiliteit?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
2. Hoe belangrijk is mobiliteit? Leg uit waarom, en geef voorbeelden van situaties waarin het
belangrijk is dat mensen mobiel zijn. Denk daarbij ook aan je eigen dagelijkse leven. Beeld je eens
in als je alles te voet zou moeten doen? Wat voor een gevolgen zou dat hebben?
.............................................................................................................................................................
………………………
………………………
………………………
………………………
Mobiliteit
………………………
………………………
………………………
………………………
………………………
Ontwikkelings-
samenwerking
………………………
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 1
13 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
3. Je kunt vanuit verschillende perspectieven kijken naar het thema mobiliteit. Kijk maar eens naar
de discussie over de snelheidslimieten op de Nederlandse wegen. Milieubewegingen kijken daar
anders naar dan bijvoorbeeld mensen die sneller van A naar B willen komen. Daar spelen andere
belangen een rol, zoals tijd en geld. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van nieuwe wegen. Het
milieu, economische belangen zijn belangrijke invalshoeken. Bedenk met je groepje nog meer
invalshoeken van waaruit je het thema mobiliteit kunt bekijken en onderzoeken.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
4. Op de site staat informatie over “een dag uit het leven van” drie leerlingen die in Oeganda naar
school gaan. Kies er één uit, verdiep je in de informatie die er bij staat en bedenk wat voor
voordelen het heeft voor deze leerlingen om een fiets te hebben.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
5. Bedenk aan de hand van de informatie die je in deze stap met je groepje hebt besproken wat je
nog meer zou willen weten over het thema, en welke vragen je beantwoord zou willen zien in de
Nieuwskrant.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 2 en 3
14 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 2: Oriënteren op het maken van een nieuwskrant
Wat is een nieuwskrant? Een nieuwskrant is een krant in het klein. Jullie hebben een paar
voorbeelden van kranten meegenomen naar de klas.
Opdracht 2a:
Bespreek in het groepje dat je voor stap 1 hebt gevormd waarom er kranten zijn, hoe een krant
gemaakt wordt en wat je in een krant kunt vinden beantwoord de volgende vragen:
- Hoe is een krant ingedeeld?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
- Wat voor soort teksten vind je in een krant?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
- Waarom vind je nu net deze type teksten in een krant?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
- Zijn er andere zaken die je opvallen? (Denk bijvoorbeeld aan de onderwerpen, stijl.)
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
Opdracht 2b:
Bespreek in je groepje wat je weet over de redactie van een krant. (Wellicht vind je ook informatie in
de krant over hoe hun redactie is opgebouwd.) Wie zitten er in een redactie, en wat zijn de taken van
een redactie, hoe zijn die verdeeld? Hoe wordt een krant samengesteld, wie in een redactie is
verantwoordelijk voor wat?
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
Stap 3: Vormen van een redactie
Je gaat nu zelf met de klas een redactie vormen. Als eerste worden de rollen verdeeld. In het kader
op dit werkblad staat een overzicht van de verschillende rollen die in een redactie voorkomen. Bekijk
dit kader goed, en bedenk welke rol goed bij jou past.
Opdracht 3:
1. Kies 2 hoofdredacteuren (een meisje en een jongen). De hoofdredacteuren zitten de
redactievergaderingen voor en nemen ook de leiding bij het verdelen van verdere taken.
2. De verschillende taken die in een kader hieronder beschreven worden, worden nu verder
verdeeld. Afhankelijk van de hoeveelheid mensen en de hoeveelheid werk die gedaan moet
worden, bepaal je hoeveel journalisten, illustratoren, redacteuren en vormgevers er komen. Het
kan ook zijn dat iemand zowel journalist als redacteur is. Het werk van een redacteur volgt
immers na het werk van een journalist. Roep de hulp in van je docent als je er samen niet uit
komt.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 2 en 3
15 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
3. Nu dat de taken zijn verdeeld, is het belangrijk om te kijken of iedereen precies weet wat er van
hen verwacht wordt. Bespreek samen de taken.
Mijn functie is: ...........................................................................................................................................
Mijn taken zijn: ..........................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
Wie zitten er in een redactie?
Hoofdredacteur
De hoofdredacteur is eindverantwoordelijk voor de krant. Als de redactie ergens geen besluit over kan nemen,
heeft hij het laatste woord. Een hoofdredacteur houdt ook toezicht op de voortgang, het proces.
De adjunct-hoofdredacteur
De adjunct-hoofdredacteur helpt de hoofdredacteur met al zijn taken. Immers, het is te veel werk voor een
persoon om al die taken uit te voeren. Als om welke reden dan ook de hoofdredacteur niet aanwezig is, dan
neemt de adjunct-hoofdredacteur voor hem waar.
De redacteur
Een redacteur is verantwoordelijk voor het bewerken, met andere woorden, voor de herziening en de
uiteindelijke look van de teksten. Een redacteur moet ervoor zorgen dat de teksten geen spelfouten bevatten en
dat de teksten goed lopen, prettig leesbaar zijn. Ook moet de lengte overeen komen met de afspraken die van te
voren zijn gemaakt.
Journalisten / verslaggevers
De journalist, ook wel de verslaggever, is degene die de informatie zoekt en die het veld in gaat om ´nieuws´ te
vinden'. Hij is degene die artikelen, zoals nieuwsberichten, achtergrond artikelen en opiniestukken voor de krant
schrijft. Hij moet rekening houden met de besluiten die de redactie heeft gemaakt. Hij heeft ook rekening te
houden met het aantal woorden, oftewel de lengte van het artikelen, die door de redactie is bepaald.
Illustratoren / fotografen
De illustrator en de fotograaf zijn verantwoordelijk voor de illustraties (en foto's) die worden toegevoegd aan
een artikel. Ze moeten samenwerken met de journalisten. Vaak zullen ze er samen op uit gaan in het veld,
bijvoorbeeld wanneer iemand wordt geïnterviewd, of als een verslag van een belangrijke gebeurtenis wordt
gemaakt.
Vormgevers
De vormgevers zijn verantwoordelijk voor de lay-out van de nieuwskrant. Hoe moet de nieuwskrant eruit zien?
Welke stijl moet worden gebruikt? Wat zal de lay-out van de nieuwskrant zijn, waar moeten de artikelen staan
en waar de illustraties? Ze bepalen dit samen met de hoofdredacteuren.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 4
16 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Achtergrondinformatie over tekstvormen
Een nieuwsitem is informatief. Het doel van een nieuwsbericht is om een lezer te informeren over iets dat
gebeurd is. Een rapportage is ook een informatieve tekst. Een rapportage kan ook een tekst over wat vond
plaats tijdens een sportwedstrijd. Teksten die informatie geven als doel hebben, zijn altijd objectief.
Een achtergrondartikel is informatief en geeft vaak extra informatie over een nieuwsbericht. Soms is een
achtergrondartikel bedoeld om de lezer te laten nadenken over een onderwerp. De schrijver benadert het
onderwerp vanuit verschillende invalshoeken. Soms kan de mening van de schrijver er doorheen schijnen,
maar het is uiteindelijk de lezer zelf die een eigen mening moet vormen
Een ingezonden brief, een redactioneel commentaar of een column van een schrijver is subjectief en in het
algemeen probeert de schrijver de lezer van iets te overtuigen of op z´n minst te laten nadenken over een
onderwerp.
Bij het tekstdoel entertainment, probeert de schrijver de lezer te vermaken.
Stap 4: Bepalen hoe de nieuwskrant er ongeveer uit gaat zien
In deze stap bepalen jullie hoe de nieuwskrant er ongeveer uit gaat zien. Het is al bekend dat de
nieuwskrant zal gaan over het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Ook weet je dat de
doelgroep bestaat uit leeftijdsgenoten uit Nederland. Maar wat komt er nu aan inhoud in de
nieuwskrant? Een nieuwskrant vul je met nieuwsberichten, achtergrondartikelen, reportages,
illustraties, interviews etc. Informatie over verschillende tekstvormen vind je in het kader op dit
werkblad (en in je schoolboek Nederlands).
Als je naar voorbeelden kijkt van kranten en nieuwsbrieven (zie ook www.fairpen.com) zie je dat de
pagina’s vaak opgedeeld zijn in thema’s, ofwel katernen. Zo bestaat de voorpagina uit het
belangrijkste nieuws en wordt verteld wat de verdere inhoud is. Doorgaans zijn er katernen
uiteenlopend van binnenlands nieuws, buitenlands nieuws, lokaal nieuws, sport, entertainment,
kunst enzovoorts. Houd er rekening mee dat de thema’s in jullie nieuwskrant gerelateerd zijn aan
mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Zo zou je een paar pagina’s kunnen doen over
mogelijkheden van vervoer naar jullie school en over hoe leerlingen doorgaans naar jullie school
komen (misschien zou je een enquête kunnen doen). En bijvoorbeeld een paar pagina’s over de
ontwikkelingssamenwerking en de rol die mobiliteit daarin speelt (bijvoorbeeld door een onderwerp
als onderwijs of gezondheidszorg te kiezen). En verder zou je een opiniepagina kunnen doen waarin
jullie je mening geven over mobiliteit in ontwikkelingslanden.
Opdracht 4:
Als je ervoor kiest om een nieuwskrant van 4 pagina’s te maken, zou je de teksten over twee of drie
katernen kunnen verdelen. Als er veel ideeën zijn (en als je veel journalisten in je klas hebt), kun je
ook voor 8 pagina’s gaan, in dat geval komt er een katern bij.
1. Voor hoeveel pagina’s gaan jullie, voor de totale nieuwskrant? .....
2. Welke katernen komen er? (Je kunt er als redactie voor kiezen om per katern een groepje aan te
wijzen die daar verantwoordelijk voor is. Zo’n groepje zou minimaal uit een journalist, een
redacteur en een illustrator moeten bestaan.)
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 4
17 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
3. Welke onderwerpen willen jullie aan bod laten komen in de verschillende katernen (ze moeten
link hebben met mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking). Uiteraard gaan de journalisten nog
op pad om verdere informatie in te winnen over de onderwerpen en om ‘nieuws’ te vinden.
Houd rekening met wat interessant is voor de doelgroep.
4. Gaan jullie de nieuwskrant met de hand schrijven en tekenen of op de computer?
……………………………………….
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 5
18 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Wat bespreek je in
redactievergaderingen?
In de bijeenkomsten bespreek je
de voortgang die gemaakt is in
het proces. Ook maak je
uiteindelijk een keuze welke
artikelen in de nieuwskrant
zullen komen. De
hoofdredacteuren bespreken
van te voren samen wat er in
een vergadering aan bod komt.
Maar natuurlijk moet er ook
ruimte zijn om tijdens de
vergaderingen onderwerpen te
bespreken die anderen
inbrengen. Een belangrijke
doelstelling van de
redactiebijeenkomsten is om de
voortgang goed te kunnen
volgen, zodat de deadline
gehaald wordt. Stel een
maximale tijd voor de
vergaderingen, zodat niet alle
tijd op gaat aan vergaderingen.
Stap 5: Maken van een planning
Nu dat de redactie heeft besloten hoe de nieuwskrant er globaal uit zal zien en besloten is welke
onderwerpen aan de orde komen, kan er een planning worden gemaakt.
Het is belangrijk om te weten wanneer de nieuwskrant moet worden afgewerkt en wat de deadline
is. Vraag je docent wanneer de nieuwskrant af moet zijn. De volgende stap is om terug te tellen.
Hoeveel tijd heb je nodig om de nieuwskrant samen te stellen? Bespreek met elkaar de volgende
vragen:
- Hoe lang duurt het bewerken van de teksten?
- Hoeveel tijd hebben journalisten nodig om het veld in te gaan en om informatie te verzamelen?
- Hoeveel tijd is er nodig voor de interviews?
- Hoeveel tijd hebben journalisten nodig om artikelen te (her)schrijven?
- Hoeveel tijd hebben illustratoren en vormgevers nodig?
- Op welke momenten is het handig om een redactievergadering te hebben?
Opdracht 5:
Vul het planningsschema in (of maak zelf een schema):
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 6 en 7
19 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 6: Verzamelen van informatie, het doen van onderzoek en veldwerk
Hoe komen de journalisten aan hun informatie? Hoe verzamelen ze die? Waar is ‘nieuws’ te vinden?
Wie zijn interessant om te interviewen?
Opdracht 6:
1. Bespreek dit punt in de redactie en evt. in subgroepjes.
2. Verdeel vervolgens de onderwerpen, zodat de onderwerpen niet iedereen over hetzelfde
onderwerp gaat schrijven. (Als je besloten hebt om per katern een groepje aan het werk te laten
gaan, dan kun je ook de groepjes zelf de onderwerpen en tekstsoorten laten verdelen.)
3. Verdeel ook de tekstsoorten zoals die in stap 4 zijn beschreven (nieuwsberichten,
achtergrondartikel, opinie).
Ik ga: ..........................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
De journalisten en illustratoren/fotografen gaan nu aan de slag met het verzamelen van informatie,
het doen van onderzoek en veldwerk. Ondertussen gaan de vormgevers en hoofdredacteuren verder
met stap 7.
Lees in het kader op dit werkblad ook over welke valkuilen er zijn bij het maken van een nieuwskrant.
Stap 7: Ontwerpen van een dummy
Een dummy is een grove schets van hoe de nieuwskrant er uit komt te zien, hoe die wordt ingedeeld.
Je maakt keuzes over aantal teksten, lengte van teksten, aantal illustraties, verdeling over de
pagina’s. In stap 4 hebben jullie bepaald of jullie de nieuwskrant met de hand gaan schrijven en
tekenen of met de computer. Op basis van deze beslissing zullen de vormgevers aan de slag gaan met
de opzet van de dummy. Dus ofwel met de hand, ofwel met de computer. Als je met de computer
gaat werken, spreek dan af welke programma’s jullie gebruiken en hoe de journalisten en
illustratoren/fotografen hun materiaal aanleveren.
Een dummy kan in de loop van het proces nog wijzigen. Aan het einde van het proces wordt de
definitieve versie samengesteld. Waar wordt alles geplaatst? Hoe maak je de ‘headlines’?
Valkuilen
Bij het maken van een nieuwskrant, vooral de eerste keer, is het mogelijk dat je sommige dingen over het hoofd
ziet, of dat je een verkeerde inschatting maakt van hoe lang iets gaat duren. Hieronder staan een paar valkuilen,
die je in de gaten moet houden.
Denk aan de deadline
Het resultaat, hoe goed de nieuwskrant uiteindelijk zal worden, hangt ook af van de hoeveelheid tijd die je
investeert. Zorg ervoor dat je goed plant, en dat je niet verrast wordt door de deadline, waardoor je te gehaast
moet gaan werken. De deadline is er niet voor niets, daar moet je je aan houden. Stel je maar eens voor als een
krant zoals de Volkskrant of de Telefgraaf ´s ochtends niet verschijnt, omdat de deadline niet gehaald is. Mensen
zouden massaal naar een andere krant overstappen.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 6 en 7
20 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Voorbeeld van een dummy:
Opdracht 7:
Degene die niet aan de slag zijn met het schrijven van teksten of het maken van plaatjes en foto’s,
gaan aan de slag met het ontwerpen van een dummy. Hieronder is ruimte vrij gelaten voor het
maken van schetsen.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Nieuwskrant Stap 8 en 9
21 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 8: Samenbrengen van de inhoud
Het samenbrengen van de inhoud is de meest intensieve stap in het maken van de nieuwskrant. Het
kan een hectisch proces zijn om voor de deadline alles af te krijgen, en er kunnen veel verschillende
meningen door elkaar heen gaan lopen. Zorg ervoor dat je als een team werkt en het samen tot een
goed eindproduct brengt. Jullie zijn er bijna!
Opdracht 8:
1. Na het veldwerk, het verzamelen van informatie, het doen van interviews, schrijven de
journalisten de teksten zoals is afgesproken in stap 6. Als er fotografen op pad zijn geweest,
bespreken zij met de journalisten welke foto er het beste geplaatst kan worden bij het artikel. (Of
als er illustratoren aan het werk zijn gegaan om tekeningen / cartoons te maken die bij de
verhalen passen, worden deze nu ook besproken met de journalist.)
2. De artikelen worden door redacteuren becommentarieerd (op inhoud en op taal). Journalisten
(eventueel redacteuren) herschrijven hun teksten en leggen ze vervolgens voor aan de
vergadering. Welke teksten komen terug in de nieuwskrant? Als er een keuze gemaakt is
(hoofdredacteuren hebben doorslaggevende stem als een vergadering geen keuze kan maken),
dan kan een begin gemaakt worden met de samenstelling van de nieuwskrant (stap 9).
Stap 9: Samenstellen van de nieuwskrant
Bij de uiteindelijke samenstelling van de nieuwskrant, moet je met de volgende zaken rekening
houden:
a. Volg de dummy. (In geval van onenigheid beslissen de hoofdredacteuren hoe de nieuwskrant er
definitief uit komt te zien.)
b. Zorg voor duidelijke (hoofd)kopjes, en een naam voor de nieuwskrant (aan school gerelateerd?)
c. Als jullie de nieuwskrant met de hand maken, laat dan degenen die een goed leesbaar
handschrift hebben de definitieve versie van de teksten maken.
Opdracht 9:
De laatste opdracht is het samenbrengen van alle informatie in de nieuwskrant. De vormgevers
vullen de dummy met de artikelen die zijn goedgekeurd en verzorgen de lay-out van de totale
nieuwsbrief.
Na deze stap, is de nieuwskrant klaar! Je docent zal aangeven wat er met de nieuwskrant gaat
gebeuren. Het is een product waar jullie trots op mogen zijn, en elkaar best met elkaar mogen vieren
dat jullie dit als een team tot een goed einde hebben gebracht!
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Tv-programma
22 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Tv-programma (uitgebreide versie)
Docenteninformatie
Leerdoelen
De leerdoelen bij deze opdracht zijn als volgt:
1. Leerlingen ontwikkelen een groter bewustzijn ten aanzien van de rol die mobiliteit speelt in hun
eigen leven en in dat van leeftijdsgenoten in Oeganda. Ze leren over de voor- en nadelen van
verschillende vormen van mobiliteit en over de mogelijkheden die verschillende vormen van
mobiliteit bieden in het bereiken van ontwikkelingsdoelen.
2. In dit project werken leerlingen toe naar een tv-programma, bijvoorbeeld een documentaire of
een film waarin een verhaal wordt verteld. In het proces leren leerlingen nadenken over de
opbouw van een verhaal dat je via beeld vertelt en over verschillen tussen een documentaire en
bijvoorbeeld een talkshow. Leerlingen leren nadenken over de inhoud en de vorm.
3. Leerlingen vormen een team zijn samen verantwoordelijk voor het eindproduct. Zo oefenen ze
om samen te werken, te plannen en om te werken met een deadline.
Benodigde materialen
Voor de 1e stap hebben leerlingen per groep van 3-4 leerlingen een groot vel papier nodig en stiften.
Laat leerlingen een schrijfblok voor aantekeningen meenemen, of deel schrijfpapier uit.
Voor de productie zelf is nodig: videocamera(s), montage software en computers. Als het een
probleem is om daadwerkelijk te gaan filmen, kun je er ook voor kiezen om leerlingen het te laten
spelen. Eventueel zou een docent daar weer opnames van kunnen maken.
Leerlingen bepalen verder zelf wat er nodig is aan materialen voor de opnames (set, kleding).
Algemene tips
Tips voor de begeleiding:
- De hele klas kan werken aan één tv-programma, maar de klas kan ook opgedeeld worden in
groepen die allemaal een eigen tv-programma gaan maken. Dit hangt mede af van de tijd die er
is. Heeft de school camera’s waarmee leerlingen werken? Of mogen leerlingen mobiele telefoons
gebruiken?
- Het is bij dit project de bedoeling dat leerlingen grotendeels zelf met de opdrachten aan de slag
gaan en zelf plannen wat ze wanneer moeten doen (binnen de tijd die de docent daarvoor
aangeeft). Het stappenplan vormt daarvoor een leidraad. Het stappenplan zelf is zo eenvoudig
mogelijk opgezet, zodat meer jaarlagen en niveaus ermee kunnen werken. Je kunt er als docent
voor kiezen om opdrachten toe te voegen om bepaalde aspecten uit te diepen of te oefenen
(bijvoorbeeld filmtechnieken). Dit hangt af van de beschikbare tijd, maar ook van het niveau van
de leerlingen.
- Als docent bewaak je het proces. Zo is het van belang dat kinderen daadwerkelijk het
stappenplan volgen en dat ze aan de bel trekken als ze er niet uit komen. Vul als docent niet
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Tv-programma
23 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
meteen voor de kinderen in wat ze moeten doen, maar stel hulpvragen waardoor ze zelf verder
kunnen. Geef ze dus ook de mogelijkheid om vragen te stellen, ruim daar wat tijd voor in.
- Spreek momenten af waarop besproken kan worden wat er al gedaan is en wat er nog gedaan
moet worden. Bespreek ook hoe het proces verloopt (samenwerking, waar ze tegen aan lopen,
en of er nog inhoudelijke vragen zijn).
- Maak duidelijke afspraken over waar kinderen allemaal kunnen en mogen filmen (binnen en
buiten school).
Begeleiding stappenplan
Stap 1: Er worden groepjes gevormd van 3-4 leerlingen. Om tijd te besparen kun je ervoor kiezen om
de helft van de groepjes aan de slag te laten gaan met het woord ‘mobiliteit’ en de andere helft met
het woord ontwikkelingssamenwerking. Spreek af hoeveel tijd ze hiervoor hebben. De groepjes
kunnen één voor één hun resultaten presenteren aan de klas, of hun vel ophangen, zodat andere
groepjes informatie kunnen toevoegen (in een andere kleur of met post-its). In een klassengesprek
worden uitkomsten besproken worden.
Daarna beantwoorden ze per groep de vragen bij 1b. Of je deze wel of niet klassikaal bespreekt, is
ter beoordeling van jezelf. Vraag 5 behoeft wel een nadere uitwerking. Deze vraag is als oriëntatie
bedoeld op onderwerpen die leerlingen willen gaan gebruiken voor het tv-programma. Voor deze
vraag is het relevant om de site www.mobiliteitenontwikkeling.nl te bekijken en om zo ideeën op te
doen voor onderwerpen voor het tv-programma.
Stap 2: De oriëntatie op tv-programma’s in het algemeen kunnen leerlingen prima zelf. Wederom in
(eventueel dezelfde groepjes als bij stap 1) gaan leerlingen bespreken welke soorten tv-programma’s
ze kennen en wat de kenmerken van deze tv-programma’s zijn.
Stap 3 en 4: Bij de keuze van het tv-programma dat ze willen maken, is het belangrijk dat leerlingen
zich goed realiseren wat er precies mee willen. Wat wordt hun doel? Welke boodschap willen ze
overbrengen aan de kijker? Daarmee hangt nauw samen welk onderwerp de leerlingen gaan kiezen.
Bij stap 1 hebben leerlingen al nagedacht over het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking
en hebben ze meer kennis kunnen opdoen via de site. Mochten ze het moeilijk vinden om een
onderwerp te kiezen, laat ze dan in groepjes brainstormen. Geef ze de opdracht om de drie beste
ideeën op te schrijven. Inventariseer deze op het bord en laat ze daar een keuze uit maken.
Stap 5: Verzeker je er van dat leerlingen alle nodige taken op hun lijst hebben staan, zodat ze niet
later in het proces vast komen te zitten. Geef ook een duidelijk kader aan wat betreft deadline en de
beschikbare tijd.
In principe werken leerlingen de overige stappen als team uit tot het eindproduct. Als docent blijf je
het proces bewaken en begeleiden.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 1
24 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Werkblad tv-programma Naam leerling:…………………………
Jullie gaan een tv-programma maken met als thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Om
zover te komen, doorlopen jullie een stappenplan. De opdrachten tijdens deze stappen staan
beschreven op deze werkbladen. Bewaar deze goed en stop ze eventueel in een map, waarin je
straks ook aantekeningen en schrijfopdrachten kunt bewaren. Neem de map mee naar iedere les.
Stap 1: Oriënteren op het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking
Voordat je daadwerkelijk met elkaar aan de slag gaat om een tv-programma te maken, ga je je in
groepjes van drie of vier oriënteren op het thema: mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Meer
informatie over het thema kun je vinden op de website: http://www.mobiliteitenontwikkeling.nl.
Schrijf hier de namen van je groep:
1. ..............................................................................................................................
2. ..............................................................................................................................
3. ..............................................................................................................................
4. ..............................................................................................................................
Opdracht 1a:
Schrijf in het midden van een groot papier ‘mobiliteit’ en schrijf om de beurt woorden erom heen die
je met mobiliteit associeert. Oftewel, maak een denkraam, spinnenweb of woordveld. Doe ditzelfde
met het woord ‘ontwikkelingssamenwerking’. (Bijvoorbeeld zoals de plaatjes hieronder.)
Opdracht 1b
Opdracht 1b:
Beantwoord met je groepje de volgende vragen:
1. Wat versta je onder mobiliteit?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
2. Hoe belangrijk is mobiliteit? Leg uit waarom, en geef voorbeelden van situaties waarin het
belangrijk is dat mensen mobiel zijn. Denk daarbij ook aan je eigen dagelijkse leven. Beeld je eens
in als je alles te voet zou moeten doen? Wat voor een gevolgen zou dat hebben?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
………………………
………………………
………………………
………………………
Mobiliteit
………………………
………………………
………………………
………………………
………………………
Ontwikkelings-
samenwerking
………………………
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 1
25 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
.............................................................................................................................................................
3. Je kunt vanuit verschillende perspectieven kijken naar het thema mobiliteit. Kijk maar eens naar
de discussie over de snelheidslimieten op de Nederlandse wegen. Milieubewegingen kijken daar
anders naar dan bijvoorbeeld mensen die sneller van A naar B willen komen. Daar spelen andere
belangen een rol, zoals tijd en geld. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van nieuwe wegen. Het
milieu, economische belangen zijn belangrijke invalshoeken. Bedenk met je groepje nog meer
invalshoeken van waaruit je het thema mobiliteit kunt bekijken en onderzoeken.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
4. Op de site staat informatie over “een dag uit het leven van” drie leerlingen die in Oeganda naar
school gaan. Kies er één uit, verdiep je in de informatie die er bij staat en bedenk wat voor
voordelen het heeft voor deze leerlingen om een fiets te hebben.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
5. Bedenk aan de hand van de informatie die je in deze stap met je groepje hebt besproken wat je
nog meer zou willen weten of het thema en welke onderwerpen volgens jullie interessant
zouden kunnen zijn voor in een tv-programma. Raadpleeg hiervoor eventueel de website
www.mobiliteitenontwikkeling.nl.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 2 en 3
26 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 2: Oriënteren op het maken van een tv-programma
Er zijn verschillende soorten tv-programma’s. Denk bijvoorbeeld aan een documentaire, quiz, een
nieuwsrubriek of aan een realitysoap. In het kader hieronder staan een paar voorbeelden van
programma’s beschreven.
Opdracht 2:
1. Waarom zijn er tv-programma’s? Met andere woorden, wat is het doel van tv-programma’s?
Maak daarbij onderscheid tussen fictie en non-fictie.
Fictie Non-fictie
2. Kennen jullie voorbeelden van een documentaire, een actualiteitenrubriek of van een talkshow?
Documentaire Actualiteitenrubriek Talkshow
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
- ……………………………………
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 2 en 3
27 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 3: Kiezen van het type tv-programma
Met het eindproduct laten jullie zien nagedacht te hebben over het thema mobiliteit en
ontwikkelingssamenwerking. Afhankelijk van het tv-programma en het onderwerp dat je kiest, kun je
verschillende doelen hebben. Misschien wil je de kijker informeren of juist amuseren, aan het
denken zetten over een thema of zelfs ergens van overtuigen.
Opdracht 3:
Wijs een gespreksleider aan voor de klas. Beantwoord samen de volgende vragen:
1. Voor wie maken jullie een tv-programma? (Wat is de doelgroep?)
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
2. Wat voor soort programma willen jullie maken? (Een documentaire, film, actualiteitenrubriek of
talkshow?) Haal inspiratie uit bestaande tv-programma’s. Probeer origineel te zijn maar ook
realistisch wat betreft de haalbaarheid.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
Wat is een tv-programma?
Een tv-programma wordt uitgezonden op televisie. Het kan een eenmalige uitzending zijn of een
terugkerende uitzending. Er zijn verschillende soorten programma's, zoals talkshow, actualiteiten (nieuws)
rubriek, quiz, (reality)soap, documentaire, drama en sportprogramma.
Documentaire
Een documentaire geeft informatie en laat z’n licht schijnen op een maatschappelijk, wetenschappelijk of
politiek onderwerp. Gebeurtenissen of feiten worden op een rij gezet. Soms proberen de makers een zo
objectief mogelijk beeld te geven, maar vaak schemert ook de mening van de maker door in een
documentaire. Zij kiezen de invalshoek waarmee ze een onderwerp belichten en ook dat zegt vaak al iets
over hoe ze zelf over een onderwerp denken.
Film
Jullie hebben allemaal wel eens een film gezien. Net als bij boeken, wordt er bij films ook van verschillende
genres gesproken. Zo heb je avonturenfilms, komedies, dramafilms en eigenlijk is een documentaire ook een
soort film. Toch halen we de film hier apart aan, omdat je wellicht zelf een verhaal wilt verzinnen over
mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking dat vervolgens gespeeld en gefilmd wordt.
Actualiteitenrubriek
In actualiteitenrubrieken gaat het om het nieuws en achtergronden bij het nieuws. Het doel is om de kijker
te informeren door een nieuwsitem van meer kanten te belichten. Vaak worden experts geïnterviewd:
mensen die veel over een onderwerp, een land of een persoon weten.
Talkshow
Het woord zegt het al, in een talkshow wordt vooral gepraat over de meest uiteenlopende onderwerpen. Er
zijn serieuze talkshows, waarbij bijvoorbeeld de achtergronden van het nieuws worden besproken met
gasten, maar er zijn ook talkshows waarbij humor een belangrijke factor is. Een talkshow kan een één-op-
één gesprek zijn of een gesprek met meerdere gasten, zoals Pauw&Witteman.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 4, 5 en 6
28 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 4: Bepalen hoe het tv-programma er ongeveer uit gaat zien
In deze stap bepalen jullie hoe het tv-programma er ongeveer uit gaat zien. Het is al bekend dat het
tv-programma zal gaan over het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Ook weet je al wie
de doelgroep is en wat voor een soort tv-programma jullie gaan maken (opdracht 3). Maar wat komt
er nu aan inhoud in het tv-programma? En wat is je doel?
Opdracht 4:
1. Jullie hebben je al verdiept in het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Over welk
onderwerp dat met dit thema te maken heeft zouden jullie het tv-programma willen maken?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
2. Wat is het doel? Wat wil je laten zien? Wat wil je ermee bereiken? Past het bij het tv-programma
dat jullie willen doen?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
Stap 5: Maken van een taakverdeling
Nu weet je als team welk tv-programma je gaat maken, wat het onderwerp wordt en wat je daarmee
wilt bereiken. In deze stap maak je een taakverdeling voor wat er allemaal moet gebeuren, en een
tijdsplanning om de deadline te halen. Spreek goed af met de docent wat de deadline is dat het tv-
programma af moet zijn.
Er komt veel kijken bij het maken van een tv-programma. Veel mensen zijn daar bij betrokken. Ze
vormen samen een team dat verantwoordelijk is voor het programma. Bij een journaal spreken ze
van een redactie, bij een film van een crew (meer informatie over de samenstelling van een filmcrew
kun je vinden op wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Filmcrew), terwijl de acteurs die voor de
camera staan samen de cast vormen. Bij een grote productie zijn uiteraard meer mensen betrokken
dan bij een kleine productie. In het kader zijn taken weergegeven die voor jullie relevant zijn.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 4, 5 en 6
29 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Opdracht 5:
- Neem samen de taken zoals beschreven in het kader goed door. Missen jullie nog taken? Zo ja
welke?
- Verdeel de taken over groepjes in de klas. Probeer in te schatten hoeveel tijd een bepaalde taak
kost, en of er een of meerdere personen voor nodig zijn. Als er te veel taken zijn, kan een groepje
of een leerling ook meer taken op zich nemen, als het maar niet op hetzelfde tijdstip is. Schrijf de
taakverdeling op.
- Maak ook een planning wie welke taak wanneer uitvoert, en wat er nodig is aan voorbereiding
(zoals het reserveren van een camera of computer, of het maken van een afspraak met iemand
die je wilt interviewen). Geef ook per taak een deadline aan. Nu weet iedereen wat van hem of
haar verwacht wordt. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld het navolgende invulblad.
Taken bij het maken van een tv-programma
Productie
Een producent is verantwoordelijk voor het eindproduct. Hij houdt het proces in de gaten, stuurt de
mensen aan en beoordeelt of het product goed is.
Scriptschrijver(s)
Als bekend is wat het onderwerp wordt en voor welk genre er gekozen is, moet er een script komen. Bij een
film gaat het bijvoorbeeld om een verhaal dat gespeeld en gefilmd wordt. Bij een documentaire moet
duidelijk zijn welke gebeurtenissen vastgelegd of naverteld worden. Voor een talkshow moeten
onderwerpen bekend zijn, worden in overleg met de interviewer vragen voorbereid en wordt er
achtergrondinformatie gezocht over het onderwerp maar ook over de gasten.
Spelers
Houd er ook rekening mee dat er ook leerlingen nodig zijn die straks de cast vormen: voor elk tv-
programma heb je ook leerlingen nodig vóór de camera.
Regie
Of het nu om een film gaat of om een documentaire of om een talkshow, iemand moet de regie hebben en
sturing geven aan de acteurs of de presentoren. Wordt het script nageleefd? Vergeten ze hun tekst niet?
Hoe komen ze over op publiek? Bij acteurs kijkt een regisseur of ze overtuigend spelen, of verstaanbaar zijn,
of ze goed samenspelen en uiteraard of het script wordt nageleefd.
Cameraploeg
De opnames worden gedaan door een cameraploeg. De cameraploeg zorgt voor het opnemen van de
beelden.
Set ontwerper
De set ontwerper organiseert de locatie of het decor dat goed bij het script past.
Montage en afwerking
De film wordt gemonteerd. De opnames worden bekeken, er wordt geknipt en geplakt. Dit gebeurt op een
computer. Het script wordt nauwgezet gevolgd. Ook het geluid wordt in de gaten gehouden en eventueel
bewerkt. Er kan voor worden gekozen om op sommige momenten passende achtergrondmuziek toe te
voegen.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 4, 5 en 6
30 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 6: Schrijven van het script en draaiboek
In een script, ook wel scenario genoemd, beschrijf je van te voren wat er van minuut tot minuut aan
bod komt in het tv-programma. In een script wordt het tv-programma opgedeeld in ‘scènes’: blokjes
met hetzelfde onderwerp of activiteit, zoals een fictief voorbeeld:
0.00 – 0.30 minuten: opening
0.30 – 1.30 minuten: introductie van presentator over onderwerp x
1.30 – 2.30 minuten: beelden van het onderwerp op locatie
2.30 – 3.00 minuten: interview met mensen over het onderwerp x
3.00 – 3.30 minuten: beelden van geïnterviewde die wegfietsen
3.30 – 4.00 minuten: aftiteling
Een script voor een film of documentaire is anders dan een script voor een talkshow of
actualiteitenrubriek. Bij een film ligt vooraf elk woord vast, bij een talkshow juist niet. Het hangt er
dus vanaf wat voor soort tv-programma jullie kiezen, hoe het script eruit gaat zien.
Film / documentaire Een verhaal voor een film en documentaire verdeel je in scènes, per scène
wordt duidelijk beschreven wie wat doet en wie wat zegt en geef je aan waar je gaat filmen (de set).
Bedenk ook hoelang de film mag duren. Als het te kort is, kun je weinig vertellen, maar als het te lang
is, houd je de aandacht van de kijker niet vast.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 4, 5 en 6
31 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Tip:
De inhoud, de vorm van een tv-programma, de manier waarop een show of een verhaal gepresenteerd of verteld
wordt, bepalen of de kijker geboeid blijft en geraakt wordt door het onderwerp. Maak het niet te langdradig,
maar zorg er ook voor dat je genoeg ter vertellen hebt. Ook de keuze van beelden, geluid en muziek is belangrijk.
Talkshow / actualiteitenrubriek Bij een talkshow of actualiteitenrubriek schrijf je niet zozeer
een verhaal, maar deel je het programma wel van te voren in. Welke onderwerpen komen aan bod?
Hoeveel mensen komen aan het woord? Op welke manier (bijvoorbeeld een interview of
groepsgesprek)? Hoelang mag een interview of groepsgesprek duren? En als er informatie door één
persoon wordt verteld, hoeveel spreektijd heeft hij? Waarover mag hij precies vertellen?
Verdere details over hoe bijvoorbeeld de set eruit ziet, hoe een camera moet worden opgesteld,
staan normaal gesproken in een draaiboek, ook wel een draaiplanning genoemd. Een draaiboek
wordt pas gemaakt als het script klaar is. Met zo’n draaiboek wordt ook een planning gemaakt voor
welke scènes wanneer gefilmd worden, en wie waar verantwoordelijk voor is.
In dit project mag je het script en het draaiboek samenvoegen. Iedereen, producent, spelers,
regisseurs, cameraploeg, set ontwerper en mensen die de montage en afwerking verzorgen, moet
het script goed lezen, zodat ze precies weten wat de bedoeling is.
Opdracht 6:
1. De scriptschrijver(s) schrijven een script/draaiboek. Overleg regelmatig met de regisseur, de
cameraploeg en met de producent, zodat zij weten wat ze kunnen verwachten en zodat ze nog
adviezen kunnen geven. Spreek ook duidelijk af hoelang het tv-programma mag duren.
2. Check als het script/draaiboek af is, of het inderdaad vertelt wat jullie willen. Houd ook rekening
met het publiek, is het begrijpbaar en te volgen?
Tip:
Of je wel of geen fictie gebruikt
(verzonnen elementen) in de film,
is afhankelijk van wat je precies
wilt. Het is natuurlijk belangrijk
dat de realiteit een grote rol
speelt, juist omdat je met je film
kijkers tot denken wilt zetten
over het thema (duurzame)
mobiliteit. Een film die alleen
gebaseerd is op fantasie zal de
kijkers minder overtuigen,
behalve als die fantasie een
functie heeft. Bijvoorbeeld een
film die een toekomstbeeld laat
zien van een wereld die verpest is
door te veel (verkeerde vorm
van) mobiliteit.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 7
32 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 7: Voorbereiden van de opname
Nu het script/draaiboek klaar is, is er veel te doen.
Opdracht 7
voor producent en scriptschrijvers:
- Schrijf de rollen die in het script staan op.
- Verdeel de rollen.
voor spelers en regisseur(s):
- De spelers gaan in een aparte ruimte oefenen onder begeleiding van de regisseur(s).
voor de cameraploeg:
- De cameraploeg bereidt zich voor en gaat proefdraaien om te kijken of alles loopt zoals het
moet. Of ze op elke plek waar gefilmd moet worden ook kunnen filmen (ruimte,
achtergrondgeluid). Bepaal ook met welke en hoeveel camera’s jullie op pad gaan. (Misschien
heeft de school een camera, maar tegenwoordig zijn er ook veel fotocamera’s / mobiele
telefoons waarmee je kunt filmen.)
voor de verantwoordelijken voor de set:
- Bereid de set voor (denk ook aan de kleding van de spelers!). Schrijf op wat er volgens jullie nodig
is voor het decor en de kleding. Als er vooral buiten wordt gefilmd, denk dan na over de plekken
waar gefilmd moet worden (houd rekening met mogelijke achtergrondgeluiden, drukte en
mogelijkheden om te filmen).
voor de verantwoordelijken voor de afwerking:
- Bereid voor op welke computer de montage wordt gedaan. Spreek af met de cameraploeg hoe ze
de beelden aanlevert (bandje, sd-kaart?). Bekijk ook welk programma je gaat gebruiken voor
montage en oefen met het programma. Misschien wil je (achtergrond)muziek gebruiken in het
tv-programma, dan kun je nu vast muziek uitzoeken.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Tv-programma Stap 8 en 9
33 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 8: Opnemen van het tv-programma
Nu er geoefend is, de cameraploeg heeft proefgedraaid, de set klaar is, kan het daadwerkelijke
filmen beginnen.
Opdracht 8:
De cameraploeg neemt de scenes op zoals ze staan beschreven in het script/draaiboek. De spelers
zorgen dat ze hun tekst kennen (bij een film of documentaire) of weten wat het gespreksonderwerp
is en hoe lang het gesprek mag duren (bij een talkshow of actualiteitenrubriek). De regisseur geeft
tijdens de opnames aanwijzingen. Als alles is opgenomen gaan de beelden naar de
verantwoordelijken voor het monteren en afwerken.
Stap 9: Monteren van het eindproduct
Er ligt genoeg materiaal. Als je meerdere korte filmpjes maakt, kun je die later op een computer aan
elkaar maken.
Opdracht 9:
Degenen die de beelden gaan monteren kunnen beginnen. Betrek bij dit proces ook de producent.
Overleg met je team als er vragen zijn of als er wordt afgeweken van de opzet.
Het tv-programma is af! Jullie hebben er als team hard aan gewerkt en mogen daar best trots op zijn.
Bekijk samen de resultaten voordat je het aan andere klassen / groepen laat zien. De docent bepaalt
wat er verder met het tv-programma gaat gebeuren.
Tips:
- Zorg ervoor dat je de filmpjes eerst ergens opslaat (USB, netwerkmapje) voordat je ze importeert.
- Kies dan een programma waarmee je de filmpjes kunt monteren, bijvoorbeeld Windows Movie
Maker:
Links in de balk filmtaken, staan de stappen die je moet zetten bij het maken van je filmpje. Je
kunt overgangen en titels en eventueel muziek toevoegen. Lees eventueel de handleiding van
Windows Movie Maker.
- Een site waarop je kunt zien hoe je een film monteert is: www.documentairemaken.nl
- Als je het monteren een beetje onder de knie hebt, kan er ongemerkt veel tijd in gaan zitten. Houd
daarom de tijd in de gaten, en wees niet te perfectionistisch.
Tips:
- Houd de beschikbare tijd in de gaten. Maak de opnamen niet te lang(dradig).
- Kijk regelmatig terug of de opnames gelukt zijn, en of het geluid ook is opgenomen. Misschien
moet je een scène vaker dan één keer filmen.
- Zorg als cameraploeg dat je met de camera niet te ver van de spelers af staat. De spelers moeten
goed verstaanbaar zijn. Zo moeten spelers bijvoorbeeld niet met hun gezicht wegdraaien van de
camera als ze praten.
- Zorg dat de teksten op de grote vellen papier leesbaar zijn voor de spelers, voor het geval dat ze
hun tekst vergeten.
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Debat
34 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Debat (uitgebreide versie)
Docenteninformatie
Leerdoelen
De leerdoelen bij dit project zijn als volgt:
1. Leerlingen ontwikkelen een groter bewustzijn ten aanzien van de rol die mobiliteit speelt in hun
eigen leven en in dat van leeftijdsgenoten in Oeganda. Ze leren over de voor- en nadelen van
verschillende vormen van mobiliteit en over de mogelijkheden die verschillende vormen van
mobiliteit bieden in het bereiken van ontwikkelingsdoelen.
2. In dit project werken leerlingen toe naar een debat. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor het
eindproduct. Ze organiseren het debat zelf, zo bepalen ze zelf de vorm en de inhoud (stellingen).
Het is aan de docent om te beslissen of dat leerlingen een debat organiseren waar ze zelf aan
deelnemen, of dat ze een debat organiseren voor een andere klas. Leerlingen hebben
waarschijnlijk bij het schoolvak Nederlands al een en ander geleerd over het debat. In dit project
leren ze over de kenmerken van een debat en over de spelregels en oefenen ze in het formuleren
van stellingen en argumenten.
3. Leerlingen vormen een team en zijn samen verantwoordelijk voor het eindproduct. Zo oefenen
ze om samen te werken, te plannen en om te werken met een deadline. Ze leren gebruik te
maken van elkaars kwaliteiten.
Benodigde materialen
Voor het voorbereiden van het debat, hebben leerlingen pen en papier nodig. Voor de
oriëntatieoefening hebben ze per groep van 3-4 leerlingen een groot vel papier nodig en stiften.
Daarnaast is het handig als ze toegang hebben tot internet, zodat ze zich kunnen inlezen in het
thema.
Voor het debat zelf is een fysieke ruimte nodig (stoelen, evt. tafels) eventueel een prijs voor de
winnaar, bedankjes voor de jury en wellicht een geluidsinstallatie (microfoons).
Algemene tips
Tips voor de begeleiding:
- Een groep leerlingen of een klas gaat een debat organiseren voor hun eigen klas of voor andere
klassen. Belangrijk is dat ze zich inleven in de doelgroep. Voor klassen in de bovenbouw zal een
debat inhoudelijk meer diepgang hebben en dat vergt een andere voorbereiding dan een debat
voor brugklassen.
- Leerlingen werken aan de hand van een stappenplan. De stappen die beschreven worden leiden
hen naar het eindproduct toe. Uiteraard is niet elke klas hetzelfde. De mate waarin je als docent
sturing geeft, bepaal je zelf. Vooral bij de eerste stappen is sturing van de docent van belang.
Daarna is het de opzet dat leerlingen zelf met de stappen en de vragen aan de slag gaan en zelf
plannen wat ze wanneer moeten doen. Het stappenplan vormt daarvoor een leidraad
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Debat
35 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
- Met een klas een debat organiseren, is best een klus. Om te voorkomen dat een paar leerlingen
al het werk doen, is het ook een idee om een klas in groepjes te verdelen en die elk een eigen
taak te geven.
- De docent bewaakt het proces. Zo is het van belang dat leerlingen daadwerkelijk het stappenplan
volgen en dat ze aan de bel trekken als ze er niet uit komen. De docent vult niet meteen voor
leerlingen in wat ze moeten doen, maar stelt hulpvragen, waardoor ze zelf verder kunnen. Het is
dus belangrijk dat leerlingen tijd krijgen om vragen te stellen.
- Spreek momenten af waarop besproken kan worden wat er al gedaan is en wat er nog gedaan
moet worden. Bespreek ook hoe het gaat (samenwerking, waar lopen ze tegen aan? Zijn er nog
inhoudelijke vragen?) en laat de leerlingen eventueel een logboek bijhouden.
- Maak duidelijke afspraken over de kaders waar leerlingen zich aan moeten houden (tijdstip,
ruimte, beschikbaar materiaal etc.)
Begeleiding bij de stappen
Stap 1 Er worden groepjes gevormd van 3-4 leerlingen. Om tijd te besparen kun je ervoor kiezen
om de helft van de groepjes aan de slag te laten gaan met het woord ‘mobiliteit’ en de andere helft
met het woord ontwikkelingssamenwerking. Spreek af hoeveel tijd ze hiervoor hebben. De groepjes
kunnen één voor één hun resultaten presenteren aan de klas, of hun vel ophangen, zodat andere
groepjes informatie kunnen toevoegen (in een andere kleur of met post-its). In een klassengesprek
worden uitkomsten besproken.
Daarna beantwoorden ze per groep de vragen bij 1b. Of je deze wel of niet klassikaal bespreekt is ter
beoordeling van jezelf. Vraag 5 behoeft wel een nadere uitwerking. Deze vraag is als oriëntatie
bedoeld op mogelijke stellingen voor het debat. Voor deze vraag is het relevant om de site
www.mobiliteitenontwikkeling.nl te bekijken en om zo ideeën op te doen voor stellingen voor het
debat.
Stap 2 De mate waarin begeleiding nodig is bij deze stap, hangt vooral af van het niveau en de
zelfstandigheid van de leerlingen. Zowel het debat als argumentatieleer zijn onderdeel van het
curriculum van het schoolvak Nederlands. Leerlingen weten daar dus wel wat van. Uiteraard is de
mate waarin afhankelijk van het niveau en van de jaarlaag. Het is zeker raadzaam om te verwijzen
naar de theorie die leerlingen eventueel al hebben gehad. Mocht dit project door een andere
vakdocent begeleid worden, dan is het handig om te rade te gaan bij de collega’s van het schoolvak
Nederlands, zij kunnen prima aangeven wat leerlingen verondersteld worden te kunnen met
betrekking tot het debat en argumentatieleer.
Stap 3 Bij het bepalen van hoe het debat er ongeveer uit gaat zien is het vooral belangrijk dat de
kaders duidelijk zijn voor de leerlingen (hoeveel tijd hebben ze, wanneer vindt het debat plaats, voor
wie organiseren ze een debat, welke ruimte is beschikbaar etc.).
Stap 4 Beoordeel zelf als docent in hoeverre de klas zelf in staat is om taken te verdelen en op welk
moment ze sturing nodig hebben. Controleer wel of alle taken die nodig zijn voor de organisatie van
een debat terugkomen.
Mobiliteit en ontwikkeling Docenteninformatie Debat
36 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 5 De inhoudelijke voorbereiding van een debat zou in handen moeten liggen van alle
leerlingen, zodat ze zich allemaal verdiepen in het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking.
Stellingen kunnen klassikaal of in groepjes geformuleerd worden, eventueel met behulp van de
informatie die op de website www.mobiliteitenontwikkeling.nl staat. Elk groepje zou een stelling
voor zijn rekening kunnen nemen om voor te bereiden. Pas als de leerlingen zelf aan de slag gaan
met de stellingen en met het zoeken naar bijpassende argumenten, weten ze of het zinvolle
stellingen zijn of niet.
Het kan ook een idee zijn om de groepjes stellingen te laten formuleren voor elkaar. Ze bereiden in
dat geval allemaal een stelling voor, waar andere groepjes vervolgens over gaan debatteren.
Het voorbereiden van voor- en tegenargumenten bij de stellingen kan ervoor gekozen worden de
argumenten klassikaal te bespreken vóór het debat, of dat de leerlingen de argumenten voor zichzelf
houden en gebruiken in het debat. In de bovenbouw kun je leerlingen nog bezig laten gaan met
soorten argumenten en met zwakke en sterke argumenten.
Bij het voorbereiden van de praktische zaken van het debat is het goed om de leerlingen te helpen
een goede gespreksleider te benaderen. Bijvoorbeeld u of een andere docent.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 1
37 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Werkblad debat Naam leerling:…………………………
Jullie gaan een debat organiseren met als thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Om zover
te komen doorlopen jullie een stappenplan. De opdrachten tijdens deze stappen staan beschreven
op deze werkbladen. Bewaar deze goed en stop ze eventueel in een map, waarin je straks ook
aantekeningen en schrijfopdrachten kunt bewaren. Neem de map mee naar iedere bijeenkomst.
Stap 1: Oriënteren op het thema mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking
Voordat je daadwerkelijk met elkaar aan de slag gaat om een debat te voeren, ga je je in groepjes
van drie of vier oriënteren op het thema: mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie
over het thema kun je vinden op de website: http://www.mobiliteitenontwikkeling.nl. Schrijf hier de
namen van je groep:
1. ..............................................................................................................................
2. ..............................................................................................................................
3. ..............................................................................................................................
4. ..............................................................................................................................
Opdracht 1a:
Schrijf in het midden van een groot papier ‘mobiliteit’ en schrijf om de beurt woorden erom heen die
je met mobiliteit associeert. Oftewel, maak een denkraam, spinnenweb of woordveld. Doe ditzelfde
met het woord ‘ontwikkelingssamenwerking’. (Bijvoorbeeld zoals de plaatjes hieronder.)
Opdracht 1b:
Beantwoord met je groepje de volgende vragen:
1. Wat versta je onder mobiliteit?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
2. Hoe belangrijk is mobiliteit? Leg uit waarom, en geef voorbeelden van situaties waarin het
belangrijk is dat mensen mobiel zijn. Denk daarbij ook aan je eigen dagelijkse leven. Beeld je eens
in als je alles te voet zou moeten doen? Wat voor een gevolgen zou dat hebben?
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
………………………
………………………
………………………
………………………
Mobiliteit
………………………
………………………
………………………
………………………
………………………
Ontwikkelings-
samenwerking
………………………
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 1
38 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
3. Je kunt vanuit verschillende perspectieven kijken naar het thema mobiliteit. Kijk maar eens naar
de discussie over de snelheidslimieten op de Nederlandse wegen. Milieubewegingen kijken daar
anders naar dan bijvoorbeeld mensen die sneller van A naar B willen komen. Daar spelen andere
belangen een rol, zoals tijd en geld. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van nieuwe wegen. Het
milieu, economische belangen zijn belangrijke invalshoeken. Bedenk met je groepje nog meer
invalshoeken van waaruit je het thema mobiliteit kunt bekijken en onderzoeken.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
4. Op de site staat informatie over “een dag uit het leven van” drie leerlingen die in Oeganda naar
school gaan. Kies er één uit, verdiep je in de informatie die er bij staat en bedenk wat voor
voordelen het heeft voor deze leerlingen om een fiets te hebben.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
5. Bedenk aan de hand van de informatie die je in deze stap met je groepje hebt besproken wat je
nog meer zou willen weten of het thema en welke onderwerpen volgens jullie interessant
zouden kunnen zijn voor een debat. Raadpleeg hiervoor eventueel de website
www.mobiliteitenontwikkeling.nl.
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
.............................................................................................................................................................
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 2
39 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 2: Oriënteren op het voeren van een debat
Bij de lessen Nederlands of maatschappijleer heb je wellicht al kennisgemaakt met een debat.
Opdracht 2:
Beantwoord de volgende vragen met je groepje.
1. Beschrijf in eigen woorden wat volgens jullie een debat is.
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
2. Hebben jullie al eens meegedaan aan een debat? Wat weet je daar nog van?
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
3. Hebben jullie al eens een debat op televisie gezien? Is je daar nog iets aan opgevallen? (Denk
bijvoorbeeld aan de vorm van het debat, aan de houding van de deelnemers, de rol van
gespreksleider, de ruimte of aan de rol van een eventuele jury.)
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
Wat is een debat?
Een debat is een discussie met een groep mensen over een stelling. Zij gaan als voor- en tegenstanders
hierover in discussie. Het ligt van te voren vast wie de voor- en tegenstanders zijn van een stelling en tijdens
het debat wijken zij ook niet van hun standpunt af. Bij een debat beargumenteer je je standpunt. Dat wil
zeggen dat je met behulp van argumenten uitlegt waarom je iets vindt. Met andere woorden, argumenten zijn
redenen waarom je iets vindt. Zo kan een argument bestaan uit feiten, voorbeelden, ervaringen. Als je goed
kunt argumenteren, heb je grote kans een debat te winnen. Met een zwakke argumentatie kom je immers niet
overtuigend over. Het is belangrijk om je van te voren goed voor te bereiden en je te verdiepen in welke voor-
en tegenargumenten er kunnen zijn voor een bepaalde stelling. Bij een debat is er een gespreksleider die
ervoor zorgt dat het debat goed verloopt (dat mensen elkaar uit laten praten en dat iedereen aan het woord
komt). Ook is er een jury die aan het eind van het debat bepaald wie er gewonnen heeft.
In dit project is het debat een discussie tussen groepen leerlingen en eventueel experts (als je die uit zou willen
nodigen) over het onderwerp mobiliteit en ontwikkelingssamenwerking.
Speciale taken in een debat:
Gespreksleider
Tijdens een debat is een gespreksleider van groot belang, deze leidt het debat. Een gespreksleider is neutraal,
hij mag zijn mening over het onderwerp niet laten merken. Hij bewaakt de tijd en zorg dat iedereen elkaar laat
uitpraten. Ook wijst hij de persoon aan die iets mag zeggen, uiteraard zorgt hij er voor dat niet dezelfden
steeds aan de beurt komen.
Jury
De jury beoordeeld wie het debat het beste heeft gedaan. De jury hanteert hiervoor criteria zoals wie de beste
argumenten naar voren bracht en wie het meest overtuigend overkwam.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 3 - 6
40 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Stap 3: Bepalen hoe het debat er ongeveer uit gaat zien
Een debat vergt een goede voorbereiding. Dit doe je samen met klasgenoten in een team. Samen
ben je verantwoordelijk voor het eindresultaat. Het doel van dit debat is dat zowel deelnemers als
toehoorders aan het denken gezet worden over het thema mobiliteit en
ontwikkelingssamenwerking.
Om jullie te helpen bepalen hoe het debat er ongeveer uit gaat zien, staat hieronder een aantal
vragen. De vragen richten zich op zowel de inhoudelijke als de praktische voorbereiding van het
debat.
Opdracht 3:
- Wanneer vindt het debat plaats? ........................................................................................................
- Hoe lang mag het debat duren? ..........................................................................................................
- Hoeveel stellingen kunnen er aan bod komen? (In stap 5 worden de stellingen geformuleerd) ......
- Wie doen er mee aan het debat? (Alleen je eigen klas, of ook een parallelklas of juist een (lagere)
klas? Wil je een expert erbij vragen?) .................................................................................................
- Is er publiek, en zo ja wie? ..................................................................................................................
- Wie is de gespreksleider? (Je kunt daarvoor een docent vragen.) .....................................................
- Wie vormt de jury? Zijn er prijzen te winnen? ....................................................................................
- Welke ruimte is geschikt om een debat te houden? Dit hangt ook af van het aantal deelnemers
en van de soort opstelling die je wilt (bijvoorbeeld zoals de opstelling van een Lagerhuis:
tegenover elkaar). Zorg ook voor genoeg stoelen en tafels voor de jury en eventuele experts.
.............................................................................................................................................................
- Misschien is het leuk om het debat op te nemen op video? Maak dan afspraken wie er filmt.
.............................................................................................................................................................
Met het antwoord op deze vragen weet je de contouren van hoe het debat eruit gaat zien.
Stap 4: Verdelen van de taken en maken van een draaiboek
Uiteraard regelen jullie de organisatie van het debat samen, en daarbij zullen ook taken verdeeld
worden. Spreek met elkaar af wat wanneer af moet zijn en leg dit vast in een draaiboek.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 3 - 6
41 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Opdracht 4:
1. Inventariseer aan de hand van de antwoorden op de vragen uit stap 3 de taken die de organisatie
van het debat met zich meebrengt. Met andere woorden, wat moet er allemaal gedaan worden
(zoals het opstellen van de stellingen, het vragen van de gespreksleider en de jury, het regelen en
klaarzetten van de locatie, het verdelen van je team in voor- en tegenstanders)?
2. Verdeel deze taken over de groepjes. Overleg goed welke taken gezamenlijk moeten worden
uitgevoerd, en welke taken door 1 of enkele leerlingen kunnen worden gedaan. Het formuleren
van de stellingen is bijvoorbeeld belangrijk om in een groep te doen.
3. Schrijf in een draaiboek (zoals het voorbeeld) op wie welke taken gaat uitvoeren en wanneer die
taak af moet zijn. In het draaiboek leg je dus afspraken vast over wie wat wanneer doet ter
voorbereiding en uitvoering van het debat. Neem het moment dat het debat gaat plaatsvinden
als uitgangspunt, en plan de voorbereidende taken zodanig dat ze op tijd af zijn.
Stap 5: Voorbereiden van het debat
Alvorens het debat daadwerkelijk plaatsvind, is een goede voorbereiding nodig. De stellingen moeten
vooraf geformuleerd worden, de deelnemers moeten zich voorbereiden met argumenten voor en/of
tegen de stellingen, en de praktische zaken moeten worden voorbereid.
Opdracht 5a:
Je gaat nu in groepjes stellingen formuleren rond het thema mobiliteit en
ontwikkelingssamenwerking. Op de site www.mobiliteitenontwikkeling.nl staat zoals je bij stap 1
hebt kunnen zien, veel achtergrondinformatie over het thema. Deze kan je misschien verder helpen
bij het vinden van goede stellingen.
Waar je op moet letten is dat de stellingen scherp genoeg zijn, waar genoeg argumenten voor en
tegen voor te vinden zijn. Een hulpmiddel is om een stelling vanuit meer invalshoeken te bekijken.
Welke groepen mensen hebben met de stelling te maken? En hoe denken zij erover?
1. Formuleer met je groepje minimaal 3 stellingen.
1 ..................................................................................................................................................................
2 ..................................................................................................................................................................
3 ..................................................................................................................................................................
2. Inventariseer klassikaal de stellingen en kies de beste eruit. Houd een paar stellingen achter de
hand als reserve.
1 ..................................................................................................................................................................
2 ..................................................................................................................................................................
3 ..................................................................................................................................................................
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 3 - 6
42 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Opdracht 5b:
Bij de voorbereiding van het debat hoort ook het voorbereiden van argumenten. De deelnemers aan
het debat kunnen zich gaan verdiepen in voor- en tegenargumenten bij de stellingen. Hiervoor kun je
de website www.mobiliteitenontwikkeling.nl gebruiken. Als er naast leerlingen uit jouw klas ook
leerlingen van andere klassen aan het debat gaan deelnemen dan ligt het voor de hand dat ook zij
zich verdiepen in de achtergrondinformatie om argumenten te verzamelen. Zorg er dan voor dat ook
zij weten waar ze achtergrondinformatie kunnen vinden.
Sowieso is het goed om te kijken of je bij een stelling argumenten kunt vinden. Blijkt dat moeilijk te
zijn, dan kun je je afvragen of de stelling wel geschikt is.
1. Bedenk bij elke stelling drie argumenten voor en tegen.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 3 - 6
43 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
2. Overleg met je docent of jullie de geformuleerde argumenten klassikaal bespreken vóór het
debat, of dat de deelnemers de argumenten voor zichzelf houden en gebruiken in het debat.
3. Spreek af wie er tijdens het debat voor- en tegenstanders zijn van de stellingen.
Opdracht 5c:
De activiteiten die beschreven staan in het draaiboek worden uitgevoerd. Pak hiervoor het draaiboek
erbij dat is opgesteld in stap 4. Check of alle taken uit het draaiboek zijn gedaan. Dan zijn jullie klaar
voor het debat.
Stap 6: Uitvoeren van het debat
Als stap 1 t/m 5 zijn doorlopen zijn jullie klaar voor het debat. Het kan handig zijn om het debat zelf
van te voren een keer door te nemen, om zo te controleren of alles aanwezig is, en of iedereen weet
wat hij / zij moet doen. Check voorafgaand aan het debat in ieder geval:
- of het duidelijk is welke stellingen aan de orde komen, en wat de volgorde is.
- hoeveel tijd er is ingeruimd voor elke stelling, eventuele reacties van experts (tussendoor of
achteraf), voor een reactie van de jury en voor een eventuele prijsuitreiking.
- of de jury weet wat er van hem/haar wordt verwacht.
- of de deelnemers weten hoe het werkt.
Opdracht 6:
De gespreksleider geeft een korte introductie op het debat. Daarna is het aan jullie om te debatteren
over de stellingen. Om het debat goed te laten verlopen is het goed om de “gouden regels voor het
debat” te lezen en daar rekening mee te houden.
Mobiliteit en ontwikkeling Werkblad Debat Stap 3 - 6
44 © Cycling out of Poverty en Fairpen
Versie 06032012
Het debat heeft plaatsgevonden. Jullie hebben het tot een goed einde gebracht en daar mogen jullie
best trots op zijn. Wellicht is het debat gefilmd en kunnen jullie nog eens terugkijken met elkaar.
Gouden regels voor het debat
- Houd je aan de regels en aan de tijd.
- Reageer op wat andere debutanten zeggen.
- Heb respect voor je mede- en tegenstanders.
- Luister naar elkaar.
- Laat elkaar uit praten.
- Val niet in herhaling.
- Spreek duidelijk.
- Blijf bij de stelling, dwaal niet af.
- Probeer met goede argumenten de ander te overtuigen. Voorkom overhaaste conclusies, en
vooroordelen. Een persoonlijke ervaring kan je argumenten ondersteunen. Ook humor kan
positief werken.
- Probeer de steun van het publiek te krijgen.
- Neem niet zomaar de mening van een ander over.
- Zorg dat je goed voorbereid bent (inlezen, verzamelen van argumenten van zowel voor- als
tegenstanders).
- Maak gebruik van lichaamstaal, kijk de tegenstanders aan. Sta niet met je handen in de zakken,
maar ondersteun je woorden met gebaren op een manier dat het niet afleidt.
Top Related