Thermische-olie-/heetwaterpomp
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
Lagering P02as tot P08s
Bedrijfs-/Montagevoorschrift
Impressum Bedrijfs-/Montagevoorschrift HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SYOriginele bedrijfsvoorschrift KSB Aktiengesellschaft Alle rechten voorbehouden. Inhoud mag zonder schriftelijke toestemming van KSB niet wordenverspreid, verveelvuldigd, bewerkt noch aan derden worden doorgegeven. In het algemeen geldt: Technische wijzigingen voorbehouden. © KSB Aktiengesellschaft Frankenthal 21.12.2009
Inhoudsopgave
Woordenlijst ........................................................................................ 5
1 Algemeen ............................................................................................ 6
1.1 Basisprincipes ................................................................................................... 6
1.2 Inbouw van incomplete machines ................................................................. 6
1.3 Doelgroep ........................................................................................................ 6
1.4 Bijbehorende documentatie ........................................................................... 6
1.5 Symbolen ......................................................................................................... 6
2 Veiligheid ............................................................................................. 8
2.1 Aanduiding van waarschuwingsinstructies ................................................... 8
2.2 Algemeen ........................................................................................................ 8
2.3 Correct gebruik ............................................................................................... 9
2.4 Vakbekwaamheid en scholing van het personeel ........................................ 9
2.5 Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften .............. 9
2.6 Veiligheidsbewust werken ........................................................................... 10
2.7 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel ........... 10
2.8 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden ............................................................................ 10
2.9 Ontoelaatbare bedrijfssituaties .................................................................... 10
2.10 Aanwijzingen voor explosiebeveiliging ....................................................... 11
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer ................................................ 13
3.1 Transport ....................................................................................................... 13
3.2 Opslag/conservering ...................................................................................... 13
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat ................................................. 15
4.1 Algemene beschrijving ................................................................................. 15
4.2 Aanduiding .................................................................................................... 15
4.3 Typeplaatje .................................................................................................... 15
4.4 Constructie ..................................................................................................... 15
4.5 Constructie en werking ................................................................................. 19
4.6 Te verwachten geluidswaarden .................................................................. 20
4.7 Leveringsomvang .......................................................................................... 20
4.8 Afmetingen en gewichten ............................................................................ 21
5 Opstelling/Inbouw ............................................................................. 22
5.1 Veiligheidsvoorschriften ............................................................................... 22
5.2 Controle voor het begin van de opstelling ................................................. 22
5.3 Opstelling van het pompaggregaat ............................................................. 22
5.4 Leidingen ....................................................................................................... 24
5.5 Beveiligingsvoorzieningen ........................................................................... 28
5.6 Uitlijning koppeling controleren ................................................................. 28
Inhoudsopgave
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 3 van 72
5.7 Pomp en motor uitlijnen .............................................................................. 29
5.8 Elektrisch aansluiten ..................................................................................... 31
5.9 Draairichting controleren ............................................................................. 32
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen ................................................. 34
6.1 In bedrijf nemen ............................................................................................ 34
6.2 Grenzen van het bedrijfsbereik .................................................................... 41
6.3 Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan ................................................... 43
6.4 Opnieuw in bedrijf nemen ........................................................................... 44
7 Service/Onderhoud ............................................................................ 45
7.1 Veiligheidsvoorschriften ............................................................................... 45
7.2 Service/Inspectie ............................................................................................ 46
7.3 Aftappen/afvoeren ........................................................................................ 49
7.4 Pompaggregaat demonteren ....................................................................... 50
7.5 Pompaggregaat monteren ........................................................................... 52
7.6 Aanhaalmomenten van boutverbindingen ................................................. 57
7.7 Reserveonderdelenvoorraad ........................................................................ 58
8 Storingen: Oorzaken en opheffen ................................................... 61
9 Bijbehorende documentatie ............................................................. 63
9.1 Overzichtstekening met stuklijst .................................................................. 63
9.2 Pakkinguitvoering ......................................................................................... 66
10 EG-conformiteitsverklaring .............................................................. 67
11 Verklaring van geen bezwaar .......................................................... 68
Trefwoordenindex ............................................................................ 69
Inhoudsopgave
4 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
Woordenlijst
Hydraulisch gedeelteDeel van de pomp, waarin de kinetischeenergie wordt omgezet in drukenergie
InschuifmodulePomp zonder pomphuis; incomplete machine
PersleidingLeiding die op de persaansluiting isaangesloten.
PompMachine zonder aandrijving, componenten oftoebehoren
PompaggregaatCompleet pompaggregaat bestaande uit pomp,aandrijving, componenten en toebehoren
PoolpompenPompen die onafhankelijk van hun latergebruik gekocht en opgeslagen worden
ProcesbouwwijzeDe complete inschuifmodule kan wordengedemonteerd terwijl het pomphuis in deleiding gemonteerd blijft
Verklaring van geen bezwaarEen verklaring van geen bezwaar is eenverklaring dat de pomp/het pompaggregaatvolgens de voorschriften is afgetapt zodat deonderdelen die in contact zijn gekomen metverpompte media geen gevaar meer vormenvoor het milieu en de gezondheid.
Zuigleiding/toevoerleidingLeiding die op de zuigaansluiting isaangesloten
Woordenlijst
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 5 van 72
1 Algemeen
1.1 Basisprincipes
Deze gebruikshandleiding maakt onderdeel uit van de series en uitvoeringen die opde titelpagina worden genoemd. De gebruikshandleiding beschrijft het correcte enveilige gebruik in alle bedrijfsfasen.
Op het typeplaatje staan de serie en de grootte, de belangrijkste bedrijfsgegevens,het opdrachtnummer en het opdrachtpositienummer. Het opdrachtnummer enopdrachtpositienummer beschrijven de pomp/het pompaggregaat eenduidig endienen ter identificatie bij alle verdere bedrijfsprocessen.
Ten behoeve van de handhaving van de garantieclaims in geval van schade, moetonmiddellijk de dichtstbijzijnde KSB-serviceafdeling worden geïnformeerd.
Te verwachten geluidswaarden. (⇨ Hoofdstuk 4.6 Pagina 20)
1.2 Inbouw van incomplete machines
Voor de inbouw van incomplete machines die door KSB worden geleverd, moeten debetreffende paragrafen van het hoofdstuk Service/Onderhoud in acht wordengenomen. (⇨ Hoofdstuk 7.5.5 Pagina 57)
1.3 Doelgroep
Doelgroep van deze gebruikshandleiding is technisch geschoold vakpersoneel. (⇨Hoofdstuk 2.4 Pagina 9)
1.4 Bijbehorende documentatie
Tabel 1: Overzicht van bijbehorende documentatie
Document InhoudGegevensblad Beschrijving van de technische gegevens van de
pomp/het pompaggregaatOpstellingstekening/maatblad Beschrijving van aansluit- en opstellingsmaten
voor de pomp/het pompaggregaatAansluitschema Beschrijving van extra aansluitingenHydraulische grafiek Grafieken van opvoerhoogte, NPSH benodigd,
rendement en benodigd vermogenOverzichtstekening1) Beschrijving van de pomp in de
doorsnedetekeningLeveringsdocumentatie1) Gebruikshandleidingen en overige documentatie
voor toebehoren en geïntegreerdemachineonderdelen
Reserveonderdelenlijsten1) Beschrijving van de reserveonderdelen
Leidingschema1) Beschrijving van de hulpleidingenLijst met afzonderlijkeonderdelen1)
Beschrijving van alle pomponderdelen
1.5 Symbolen
Tabel 2: Gebruikte symbolen
Symbool Betekenis✓ Voorwaarde voor de gebruiksaanwijzing⊳ Noodzakelijke handeling bij veiligheidsvoorschriften⇨ Resultaat van de handeling⇨ Kruisverwijzing
1) voorzover in de leveringsomvang inbegrepen
1 Algemeen
6 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
Symbool Betekenis1.
2.
Gebruiksaanwijzing met meerdere stappen
Aanwijzingdoet aanbevelingen en geeft belangrijke aanwijzingen voor deomgang met het product
1 Algemeen
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 7 van 72
2 VeiligheidAlle in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen duiden op een gevaar met een hoogrisiconiveau.
2.1 Aanduiding van waarschuwingsinstructies
Tabel 3: Kenmerken van waarschuwingsinstructies
Symbool Verklaring
! GEVAAR GEVAARDit signaalwoord duidt een gevaar aan met een hoog risiconiveau,dat - indien dit niet wordt vermeden - fataal of zwaar letsel totgevolg zal hebben.
! WAARSCHUWING WAARSCHUWINGDit signaalwoord duidt een gevaar aan met een gemiddeldrisiconiveau, dat - indien dit niet wordt vermeden - fataal of zwaarletsel tot gevolg kan hebben.
LET OP LET OPDit signaalwoord duidt een gevaar aan, waarvan het niet-opvolgentot gevaar voor de machine en het functioneren daarvan kanleiden.ExplosiebeveiligingDit symbool geeft informatie ter bescherming tegen het ontstaanvan explosies in explosiegevaarlijke omgevingen volgens de EG-richtlijn 94/9/EG (ATEX).Algemeen gevaarpuntDit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevarenaan in verband met de dood of letsel.
Gevaarlijke elektrische spanningDit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevarenaan in verband met elektrische spanning en geeft informatie terbescherming tegen elektrische spanning.Machineschade Dit symbool duidt in combinatie met het signaalwoord LET OPgevaren aan voor de machine en de werking ervan.
2.2 Algemeen
De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor opstelling, bedrijf enonderhoud. Inachtneming hiervan moet een veilige omgang met de pompgaranderen en persoonlijk letsel en materiële schade voorkomen.
De veiligheidsinstructies van alle hoofdstukken moeten in acht worden genomen.
De gebruikshandleiding moet vóór montage en inbedrijfname door hetverantwoordelijke vakpersoneel/de gebruiker worden gelezen en volledig zijnbegrepen.
De inhoud van de gebruikshandleiding moet ter plaatse continu beschikbaar zijnvoor het vakpersoneel.
Instructies die direct op de pomp zijn aangebracht, moeten in acht worden genomenen in volledig leesbare toestand worden gehouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor:
▪ Een draairichtingspijl▪ Aanduidingen voor aansluitingen▪ Typeplaatje
De gebruiker is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de plaatselijkevoorschriften waarmee in deze gebruikshandleiding geen rekening is gehouden.
! GEVAAR
2 Veiligheid
8 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
2.3 Correct gebruik
Het De pomp/het pompaggregaat mag alleen in die toepassingsgebieden wordengebruikt, die in de bijbehorende documenten zijn beschreven.
▪ De pomp/het pompaggregaat alleen in technisch onberispelijke toestandgebruiken.
▪ De pomp/het pompaggregaat niet in gedeeltelijk gemonteerde toestandgebruiken.
▪ De pomp mag uitsluitend de media verpompen die op het gegevensblad of in dedocumentatie van de desbetreffende uitvoering zijn beschreven.
▪ De pomp nooit zonder te verpompen medium laten draaien.▪ De gegevens over minimumcapaciteiten in het gegevensblad of in de
documentatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting,lagerschade, ...).
▪ De gegevens over maximumcapaciteiten in het gegevensblad of in dedocumentatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting,schade aan de mechanische asafdichting, cavitatieschade, lagerschade,...).
▪ De pomp niet aan zuigzijde smoren (voorkoming van cavitatieschade).▪ Andere bedrijfsmodi, voor zover niet in het gegevensblad of in de documentatie
genoemd, met de fabrikant overleggen.
Voorkoming van voorzienbaar verkeerd gebruik
▪ Nooit afsluiters aan drukzijde tot boven het toegestane bereik openen– Overschrijding van de in het gegevensblad of in de documentatie vermelde
maximumcapaciteiten
– mogelijke cavitatieschade
▪ Nooit de in het gegevensblad of in de documentatie vermelde toegestanegebruiksgrenzen met betrekking tot druk, temperatuur, etc. overschrijden.
▪ Alle veiligheidsvoorschriften en gebruiksaanwijzingen in dezegebruikshandleiding opvolgen.
2.4 Vakbekwaamheid en scholing van het personeel
Het personeel moet voor montage, bediening, onderhoud en inspectie over debetreffende vakbewaamheid beschikken.
De gebruiker moet verantwoordelijkheid, bevoegdheid en toezicht van het personeelstrikt geregeld hebben bij montage, bediening, onderhoud en inspectie.
Gebrek aan kennis bij het personeel moet door scholing en instructie door voldoendeopgeleid vakpersoneel worden verholpen. Indien noodzakelijk kan de scholing inopdracht van de gebruiker door de fabrikant/leverancier plaatsvinden.
Scholing bij de pomp/het pompaggregaat alleen onder toezicht van technischvakpersoneel uitvoeren.
2.5 Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften
▪ Het niet-opvolgen van deze gebruikshandleiding leidt tot verlies vangarantieclaims en schadevergoedingsclaims.
▪ Het niet-opvolgen kan bijvoorbeeld de volgende gevaren tot gevolg hebben:– Gevaren voor personen door elektrische, thermische, mechanische en
chemische invloeden, alsmede explosies
– Het niet-functioneren van belangrijke functies van het product
– Het niet-opvolgen van de voorgeschreven methodes voor service enonderhoud
– Gevaren voor het milieu door lekkage van gevaarlijke stoffen
2 Veiligheid
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 9 van 72
2.6 Veiligheidsbewust werken
Naast de veiligheidsvoorschriften die in deze gebruikshandleiding vermeld staan,alsmede het correcte gebruik van de pomp, gelden de volgende veiligheidsvoorschriften:
▪ Arbeids-, veilligheids- en bedrijfsvoorschriften▪ Explosieveiligheidsvoorschriften▪ Veiligheidsbepalingen in de omgang met gevaarlijke stoffen▪ Geldende normen en wetten
2.7 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel
▪ Bescherming tegen aanraking van hete, koude en bewegende onderdelen zelfaanbrengen en de werking ervan controleren.
▪ De bescherming tegen aanraking niet verwijderen tijdens bedrijf van de pomp.▪ Aardingsaansluiting voor metalen mantel aanbrengen in geval van
elektrostatische oplading van het te verpompen medium.
▪ Beschermende uitrusting voor personeel ter beschikking stellen en gebruiken.▪ Lekkages (bijv. van de asafdichting) van gevaarlijke te verpompen media (bijv.
explosief, giftig, heet), moeten dusdanig worden afgevoerd dat er geen gevaarvoor personen of milieu ontstaat. Hiervoor geldende wettelijke bepalingenaanhouden.
▪ Gevaar door elektrische spanning uitsluiten (voor bijzonderheden kunnen despecifieke voorschriften voor het land en/of van de plaatselijke energiebedrijvenworden geraadpleegd).
2.8 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden
▪ Ombouwwerkzaamheden of wijzigingen aan de pomp zijn alleen natoestemming van de fabrikant toegestaan.
▪ Uitsluitend originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelengebruiken. Door het gebruik van andere onderdelen kan de aansprakelijkheidvoor de daaruit voortvloeiende gevolgen worden opgeheven.
▪ De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd engekwalificeerd vakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van degebruikshandleiding voldoende heeft geïnformeerd.
▪ Werkzaamheden aan de pomp/het pompaggregaat alleen bij stilstaande pompuitvoeren.
▪ Het pomphuis moet de omgevingstemperatuur hebben aangenomen.▪ Het pomphuis moet drukloos en afgetapt zijn.▪ De handelwijze voor het buiten bedrijf stellen van het pompaggregaat die
beschreven staat in de gebruikshandleiding absoluut in acht nemen. (⇨Hoofdstuk 6.1.13 Pagina 41)
▪ Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid,moeten worden ontsmet. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 49)
▪ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- enbeschermingsvoorzieningen weer aangebracht resp. functioneel gemaaktworden. Voor het opnieuw in bedrijf nemen moeten de punten die vermeldstaan voor het in bedrijf nemen in acht worden genomen. (⇨ Hoofdstuk 6.1Pagina 34)
2.9 Ontoelaatbare bedrijfssituaties
De pomp/het pompaggregaat nooit laten werken buiten de grenswaarden die op hetgegevensblad en in de gebruikshandleiding zijn aangegeven.
2 Veiligheid
10 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
De bedrijfsveiligheid van de geleverde pomp/het pompaggregaat is alleengegarandeerd bij een correct gebruik. (⇨ Hoofdstuk 2.3 Pagina 9)
2.10 Aanwijzingen voor explosiebeveiliging
De in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen voor explosiebeveiliging moeten bijbedrijf in explosiegevaarlijke omgevingen absoluut in acht worden genomen.
Er mogen alleen pompen/pompaggregaten in explosiegevaarlijke omgevingenworden gebruikt, die van een desbetreffende aanduiding zijn voorzien en volgenshet gegevensblad daarvoor geschikt zijn bevonden.
Voor het gebruik van explosieveilige pompaggregaten volgens de EG-richtlijn 94/9/EG (ATEX) gelden bijzondere voorwaarden. Hierbij vooral op de met nevenstaand symbool gekenmerkte paragrafen van dezegebruikshandleiding en de volgende hoofdstukken (⇨ Hoofdstuk 2.10.1 Pagina 11) t/m (⇨ Hoofdstuk 2.10.4 Pagina 12) letten. De explosiebeveiliging is alleen gegarandeerd bij een correct gebruik. Nooit de op het gegevensblad en op het typeplaatje vermelde grenswaardenoverschrijden of onderschrijden.Ontoelaatbare bedrijfssituaties absoluut vermijden.
2.10.1 Aanduiding
De aanduiding op de pomp heeft alleen betrekking op de pomp. Voorbeeld van een aanduiding: II 2 G c TX De toegestane temperaturen voor de verschillende uitvoeringen van de pomp zijnvermeld in de tabel temperatuurgrenzen. (⇨ Hoofdstuk 2.10.2 Pagina 11)
De askoppeling moet voorzien zijn van een overeenkomstige aanduiding en er moeteen verklaring van de fabrikant aanwezig zijn.
De motor moet afzonderlijk gekeurd zijn.
2.10.2 Temperatuurgrenzen
In normale bedrijfstoestand zijn de hoogste temperaturen aan de oppervlakte vanhet pomphuis, aan de asafdichting en ter plaatse van de lagers te verwachten. De aan het pomphuis optredende oppervlaktetemperatuur komt overeen met detemperatuur van het verpompte medium. Wanneer de pomp extra wordt verwarmd,is de gebruiker van de installatie verantwoordelijk voor het aanhouden van devoorgeschreven temperatuurklasse en de vastgelegde temperatuur(bedrijfstemperatuur) van het te verpompen medium.De volgende tabel vermeldt de temperatuurklassen en de daaruit resulterendetheoretische grenswaarden voor de temperatuur van het verpompte medium (hierbijis rekening gehouden met een mogelijke temperatuurverhoging ter plaatse van deasafdichting).
De temperatuurklasse geeft aan welke temperatuur de oppervlakte van hetpompaggregaat tijdens bedrijf maximaal mag bereiken. De toegestanebedrijfstemperatuur van de pomp kunt u vinden op het gegevensblad.
Tabel 4: Temperatuurgrenzen
Temperatuurklasse volgens EN 13463-1 maximaal toelaatbare temperatuurvan het verpompte medium
T1 maximaal 400 °C2)
T2 280 °CT3 185 °CT4 120 °CT5 85 °CT6 alleen na overleg
met de fabrikant
! GEVAAR
Pomp
Askoppeling
Motor
2) afhankelijk van de desbetreffende materiaaluitvoering
2 Veiligheid
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 11 van 72
Bij de wentellagers wordt, uitgaande van een omgevingstemperatuur van 40 °C eneen correcte onderhouds- en bedrijfstoestand, gegarandeerd voldaan aantemperatuurklasse T4. Bij omgevingstemperaturen hoger dan 40 °C is overleg met defabrikant nodig.
Het aanhouden van temperatuurklasse T6 ter plaatse van de lagering is alleenmogelijk met een speciale uitvoering.
In geval van onjuiste bediening of storingen en het niet in acht nemen vanvoorgeschreven maatregelen, kunnen aanzienlijk hogere temperaturen optreden.
In geval van bedrijf bij een hogere temperatuur, wanneer het gegevensbladontbreekt of bij "poolpompen" moet de maximaal toegestane bedrijfstemperatuurbij KSB worden opgevraagd.
2.10.3 Bewakingsvoorzieningen
De pomp/het pompaggregaat mag alleen gebruikt worden binnen de grenswaardendie zijn vermeld op het gegevensblad en op het typeplaatje. Wanneer de gebruiker van de installatie de inachtneming van de gesteldebedrijfsgrenzen niet kan garanderen, moeten relevante bewakingsvoorzieningenworden aangebracht. De noodzaak van bewakingsvoorzieningen voor het beveiligen van de functienagaan.
Meer informatie over bewakingsvoorzieningen kan bij KSB worden opgevraagd.
2.10.4 Grenzen van het bedrijfsbereik
De onder (⇨ Hoofdstuk 6.2.3 Pagina 42) vermelde minimumcapaciteiten geldenvoor water en daarmee vergelijkbare verpompte media. Langere bedrijfsfasen bijdeze capaciteiten en de genoemde verpompte media veroorzaken geen extraverhoging van de oppervlaktetemperatuur bij de pomp. Wanneer er echter sprake isvan verpompte media met afwijkende natuurkundige eigenschappen, moetnagegaan worden of er gevaar bestaat voor extra opwarming, in verband waarmeede minimumcapaciteit verhoogd zou moeten worden. Met behulp van de onder (⇨Hoofdstuk 6.2.3 Pagina 42) vermelde berekeningsformule kan worden vastgesteldof door extra opwarming een gevaarlijke verhoging van de temperatuur aan deoppervlakte van de pomp kan optreden.
Temperatuurklasse T4
Temperatuurklasse T6
2 Veiligheid
12 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer
3.1 Transport
GEVAARUit de ophanging naar buiten glijden van de pomp/het pompaggregaatLevensgevaar door afvallende onderdelen!
▷ Pomp/pompaggregaat alleen in horizontale positie transporteren.▷ Nooit een pomp/pompaggregaat aan het vrije aseinde of aan het hijsoog van
de motor laten hangen.
▷ Op het gewicht letten dat op de opstellingstekening is vermeld.▷ Lokale veiligheidsvoorschriften in acht nemen.▷ Geschikte goedgekeurde aanslagmiddelen gebruiken, bijv. zelfspannende
heftangen.
Pomp/pompaggregaat zoals afgebeeld aanslaan en transporteren.
Afbeelding 1: Pomp transporteren
max. 90 °
Afbeelding 2: Compleet pompaggregaat transporteren
max. 90 °
Afbeelding 3: Pomp op fundatieplaat transporteren
3.2 Opslag/conservering
Als de inbedrijfname langere tijd na de levering moet plaatsvinden, adviseren wijvoor de opslag van de pomp / het pompaggregaat de volgende maatregelen:
LET OPBeschadiging door vocht, vuil of schadelijke invloeden tijdens de opslagCorrosie/vervuiling van pomp/pompaggregaat!
▷ Bij buitenopslag pomp/pompaggregaat of verpakt(e) pomp/pompaggregaatmet toebehoren waterdicht afdekken.
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 13 van 72
LET OPVochtige, vervuilde of beschadigde openingen en verbindingspuntenLekkage of beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Afgesloten openingen van het pompaggregaat pas tijdens de opstellingvrijmaken.
De pomp / het pompaggregaat moet in een droge, beschutte ruimte bij een zoconstant mogelijke luchtvochtigheid worden opgeslagen.
De as eenmaal per maand met de hand doordraaien, bijv. via de ventilator van demotor.
Bij vakkundige interne opslag is bescherming tot maximaal 12 maandengegarandeerd.Nieuwe pompen / pompaggregaten zijn in de fabriek als zodanig behandeld.
Bij het opslaan van een al gebruikte pomp/pompaggregaat (⇨ Hoofdstuk 6.3.1Pagina 43) in acht nemen.
3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer
14 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
4.1 Algemene beschrijving
▪ Heetwater-circulatiepomp met asafdichting
Pomp voor het verpompen van heet water of organische warmteoverdragendemedia in leiding- of druksystemen.
Voor de serie HPK-E is een door TÜV conform TRD uitgevoerde typekeuringbeschikbaar. (speciale uitvoering)
4.2 Aanduiding
Voorbeeld: HPK SY F 80 - 160
Tabel 5: Toelichting bij aanduiding
Afkorting BetekenisHPK SerieS Materiaal voor met vloeistof in aanraking komende delen, bijv.
nodulair gietijzerY Steunen in het midden van de asF Extra aanduiding, bijv. F = flens wijkt af van standaard80 Nominale diameter persaansluiting [mm]160 Nominale diameter waaier [mm]
4.3 Typeplaatje
HPK SY F 80-160
P-No. 997125086300550001Q 115 m3/h H 25 mn 2955 1/min
KSB Aktiengesellschaft67227 Frankenthal
Mat-No. 01 109 223 ZN 3804 - D 52 x 74
20090520-5-P-10000-31
1
2
5
4
3
6
7
Afbeelding 4: Typeplaatje
1 Serie, grootte 2 Klantspecifieke gegevens(optioneel)
3 KSB-opdracht- enopdrachtpositienummer
4 Capaciteit
5 Toerental 6 Bouwjaar7 Opvoerhoogte
4.4 Constructie
Construct ie
▪ Pomp met spiraalvormig huis▪ Horizontale opstelling
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 15 van 72
▪ Procesbouwwijze▪ Eentraps▪ Voldoet aan de technische eisen volgens ISO 5199▪ Afmetingen en vermogen volgens EN 22 858/ISO 2858
aangevuld met pompen met nominale doorlaten DN 25, DN 200 en groter
Pomphuis
▪ Enkele/dubbele spiraal, afhankelijk van de grootte▪ Radiaal gedeeld spiraalvormig huis▪ Spiraalvormig huis met aangegoten pompvoeten
Tabel 6: Pompvoeten
HPK-E/EX/E4/S/SX HPK-EY/SY
Pompvoeten aan de onderkant Pompvoeten in het midden van de as
▪ Spiraalvormig huis (in bepaalde gevallen met slijtring) en huisdeksel
Waaiervorm
▪ Gesloten radiale waaier met ruimtelijk gebogen schoepen▪ Ontlasting van de axiale krachten door rugschoepen
Asafdicht ing
AANWIJZINGVan de aangegeven afdichtingsconcepten en afdichtingstypen mag slechts inuitzonderingsgevallen en na overleg met de fabrikant worden afgeweken.
▪ Stopbuspakking▪ in de handel verkrijgbare mechanische asafdichtingen in enkel- en
dubbelwerkende uitvoeringen
▪ voorkeur: Genormeerde mechanische asafdichting volgens EN 12756, uitvoeringK
Ongekoelde stopbuspakking(Teflon/grafiet)
Bij het pakkingmateriaal "puur grafiet" is deplaatsing van de pakkingringen afhankelijkvan de lagerstoel.
Gekoelde stopbuspakking(Teflon/grafiet)
Bij pakkingmateriaal "puur grafiet" is deplaatsing van de pakkingringen afhankelijkvan de lagerstoel.
Koelvloeistof AAN/UIT
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
16 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
Mechanische asafdichting met externecirculatie(bedrijfswijze "E")
Ongekoelde, enkelwerkende, ontlastemechanische asafdichting
▪ Circulatie van persaansluiting naarafdichtingsdeksel
▪ Ontluchting via circulatieleiding inpersaansluiting
Circulatie van persaansluiting
Mechanische asafdichting met luchtgekoeldewarmtewisselaar(bedrijfswijze "BL")
Ongekoelde, enkelwerkende, ontlastemechanische asafdichting
▪ Circulatie via luchtgekoeldewarmtewisselaar
▪ Ontluchting via ontluchtingsventiel opwarmtewisselaar
Circulatie AAN/UIT
Enkelwerkende mechanische asafdichting metstoom-/stikstofquench
Quench AAN
Quench UIT
Mechanische asafdichting intandemopstelling met vloeistofquench
Quench AAN
Quench UIT
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 17 van 72
Mechanische asafdichting met mantelkoeling(bedrijfswijze "BM")
Gekoelde asafdichting met enkelwerkende,ontlaste mechanische asafdichting
▪ Koeling van de afdichtingsruimte viaafdichtingshuis
▪ Ontluchting via smoorspleet
Koelvloeistof AAN/UIT
Mechanische asafdichting met mantel- entegenringkoeling(bedrijfswijze "BG")
Gekoelde asafdichting met enkelwerkende,ontlaste mechanische asafdichting
▪ Koeling van de afdichtingsruimte viaafdichtingshuis en koelbare tegenring
▪ Ontluchting via smoorspleet
Koelvloeistof AAN/UIT
Mechanische asafdichting met mantelkoelingen productcirculatie door externewarmtewisselaar(bedrijfswijze "BR")
Gekoelde asafdichting met enkelwerkende,ontlaste mechanische asafdichting
▪ Koeling van de afdichtingsruimte viaafdichtingshuis en productcirculatie doorexterne warmtewisselaar(transportschroef)
Koelvloeistof AAN/UIT Circulatie
Lagering
motorzijdig lager:
▪ vast lager▪ gepaard hoekcontactlager▪ axiale speling van de rotor is tot maximaal 0,5 mm begrensd▪ Oliesmering
pompzijdig lager:
▪ los lager▪ cilinderrollager▪ alleen radiaal belastbaar▪ Oliesmering
Voorbeeld: P04as
Tabel 7: Benaming van de lagerstoel
Aanduiding VerklaringP Lagerstoel04 Aanduiding van de grootte (heeft betrekking op de afmetingen
van de pakkingruimte en het aseinde)a versterkt (eerstvolgende lagergrootte)s gepaarde hoekcontactlagers (motorzijde)
De juiste lagerstoeluitvoering kunt u vinden in het gegevensblad.
Beschrijving van deconstructie
Benaming van delagerstoel
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
18 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
Tabel 8: Lageruitvoering
KSB-aanduiding FAG-aanduiding SKF-aanduidingB.G B-TVP-UA BECBPB.G.8 B-TVP-UA 80 BEC86P
Tabel 9: Versterkte lagering
Lagerstoel WentellagerPompzijde Motorzijde
P02as NU307 2 x 7307 BGP03s NU307 2 x 7307 BG
P03as NU311 2 x 7311 BG8P04s NU311 2 x 7311 BG8P04as NU313 2 x 7313 BG8P05s NU313 2 x 7313 BG8P05as NU413 2 x 7315 BG8P06s NU413 2 x 7315 BG8P06as NU416 2 x 7319 BGP08s NU416 2 x 7319 BG
4.5 Constructie en werking
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10
Afbeelding 5: Doorsnedetekening
1 Smoorspleet 2 Persaansluiting3 Huisdeksel 4 Aandrijfas5 Lagerstoel 6 Zuigaansluiting7 Waaier 8 Asafdichting9 Wentellager, pompzijde 10 Wentellager, motorzijde
Toegepaste lagers
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 19 van 72
De pomp is uitgevoerd met een axiale stromingsingang en een radiale of tangentiëlestromingsuitgang. Het hydraulische gedeelte heeft een eigen lagering en is via eenaskoppeling met de motor verbonden.
Het te verpompen medium stroomt via de zuigaansluiting (6) axiaal de pomp binnenen wordt door de draaiende waaier (7) in een cilindrische stroming naar buitenversneld. In de stromingscontour van het pomphuis wordt de kinetische energie vanhet te verpompen medium omgezet in drukenergie en wordt het te verpompenmedium naar de persaansluiting (2) gevoerd, waardoorheen het uit de pompstroomt. De terugstroming van het verpompte medium vanuit het huis naar dezuigaansluiting wordt verhinderd door een smoorspleet (1). Het hydraulischegedeelte wordt aan de achterzijde van de waaier begrensd door het huisdeksel (3),waardoor de as (4) is geleid. De asdoorvoering door het deksel is ten opzichte van deomgeving afgedicht door een asafdichting (8). De as is gelagerd in de wentellagers (9en 10), die in een lagerstoel (5) zijn ondergebracht die met het pomphuis en/of hethuisdeksel is verbonden.
De pomp wordt afgedicht met een asafdichtingGenormeerde mechanische asafdichting of stopbuspakking
4.6 Te verwachten geluidswaarden
Tabel 10: Geluidsdrukniveau gemeten aan oppervlak LpA3) 4)
Nominaalbenodigdvermogen
PN[kW]
Pomp Pompaggregaat2900 min-1
[dB]
1450 min-1
[dB]
960 min-1
760 min-1
[dB]
2900 min-1
[dB]
1450 min-1
[dB]
960 min-1
760 min-1
[dB]1 54 53 52 63 58 562 56 55 53 66 60 583 57 56 55 68 62 604 59 58 56 69 63 616 61 59 58 71 65 628 62 61 59 72 66 6411 64 63 61 74 68 6515 66 65 63 75 69 6719 67 66 64 76 70 6822 68 67 65 77 71 6830 70 68 66 78 72 7037 71 70 67 79 73 7045 72 71 68 80 74 7155 73 72 69 80 74 7275 75 73 71 81 76 7390 76 74 71 82 76 73110 77 75 72 82 77 74132 78 76 73 83 77 75160 79 77 74 84 78 75200 80 78 75 84 79 76250 81 79 - 85 80 -
4.7 Leveringsomvang
Afhankelijk van de uitvoering behoren de volgende posities tot de leveringsomvang:
▪ Pomp▪ oppervlaktegekoelde IEC-draaistroom-kooiankermotor
Uitvoering
Werking
Afdichting
Aandrijving
3) ruimtelijke gemiddelde waarde; conform ISO 3744 en EN 12639. Geldt binnen het bedrijfsgebied van de pomp van Q/Qopt= 0,8-1,1 en bij cavitatievrij bedrijf. Bij garantie geldt voor meetonnauwkeurigheid en productiebandbreedte een toeslagvan +3 dB.
4) Toeslag bij 60 Hz-bedrijf: 3500 1/min+3 dB; 1750 1/min +1 dB; 1160 1/min:±0 dB
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
20 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
▪ Elastische koppeling met of zonder tussenhuls▪ Beschermkap voor koppeling volgens EN 294▪ Fundatieplaat (volgens ISO 3661) gegoten of gelast voor pomp en motor in
torsiestijve uitvoering
▪ Stalen U-profiel of plaatstaal met omgezette rand▪ in bepaalde gevallen
4.8 Afmetingen en gewichten
Gegevens over afmetingen en gewichten zijn vermeld op de opstellingstekening/maattekening van de pomp/het pompaggregaat.
Askoppeling
Aanraakbescherming
Fundatieplaat
Speciale toebehoren
4 Beschrijving pomp/pompaggregaat
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 21 van 72
5 Opstelling/Inbouw
5.1 Veiligheidsvoorschriften
GEVAAROnjuiste opstelling in explosiegevaarlijke omgevingenExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Plaatselijke explosiebeveiligingsvoorschriften in acht nemen.▷ Gegevens op gegevensblad en typeplaatje van pomp en motor in acht nemen.
5.2 Controle voor het begin van de opstelling
Opstel l ingsplaats
WAARSCHUWINGOpstelling op onverharde en niet-dragende fundamentenPersoonlijk letsel en materiële schade!
▷ Voldoende sterkte van het beton (min. klasse X0) van het betonfundamentconform DIN 1045 in acht nemen.
▷ Pompaggregaat alleen op volledig uitgehard betonfundament plaatsen.▷ Pompaggregaat alleen op horizontaal en vlak oppervlak plaatsen.▷ Gewichtsgegevens op de opstellingstekening in acht nemen.
1. Controleer de uitvoering van het fundament. Het fundament moet voorbereid zijn volgens de afmetingen op demaattekening/opstellingstekening.
5.3 Opstelling van het pompaggregaat
Het pompaggregaat alleen horizontaal opstellen.
GEVAARTe hoge temperaturen door ondeskundige opstellingExplosiegevaar!
▷ Automatische ontluchting van de pomp zekerstellen door deze horizontaal opte stellen.
5.3.1 Opstelling op fundament
12
43Afbeelding 6: Vulplaten aanbrengen
1 Afstand fundatiebouten 2 Vulplaat3 Vulplaat indien > 800 mm 4 Fundatiebout
✓ Het fundament bezit de noodzakelijke stevigheid en hoedanigheid.
5 Opstelling/Inbouw
22 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
✓ Het fundament is voorbereid volgens de afmetingen op de maattekening /opstellingstekening.
1. Pompaggregaat op het fundament plaatsen en met behulp van een waterpas opde as en de persaansluiting waterpas afstellen.Maximale positie-afwijking: 0,2 mm/m.
2. Indien nodig vulplaten (2) voor hoogtecorrectie tussenplaatsen. Vulplaten altijd links en rechts in directe omgeving van de fundatiebouten (4)tussen fundatieplaat/fundatieframe en fundament aanbrengen. Bij fundatieboutafstand > 800 mm extra vulplaten (3) in het midden van defundatieplaat aanbrengen. Alle vulplaten moeten vlak aanliggen.
3. Fundatiebouten (4) in de daarvoor bestemde boringen plaatsen.
4. Fundatiebouten (4) met beton omgieten.
5. Nadat het beton is uitgehard, moet de fundatieplaat waterpas worden afgesteld.
6. Fundatiebouten (4) gelijkmatig en stevig vastdraaien.
7. Fundatieplaat volstorten met krimpvrij beton met normale korrelgrootte meteen water-cementverhouding (w/c-verhouding) ≤ 0,5.Vloeibare consistentie tot stand brengen met een vloeimiddel.Beton nabehandelen volgens DIN 1045.
AANWIJZINGNa overleg vooraf kan het pompaggregaat voor een geluidarm bedrijf op trillingsdempersworden geplaatst.
AANWIJZINGTussen pomp en zuig- resp. persleiding kunnen compensatoren worden aangebracht.
5.3.2 Fundamentloze opstelling
4
1
2
3
Afbeelding 7: Stelelementen instellen
1, 3 Contramoer 2 Stelmoer4 Stelelement
✓ De ondergrond bezit de vereiste stevigheid en hoedanigheid.1. Het pompaggregaat op de stelelementen (4) plaatsen en met behulp van een
waterpas (op as/persaansluiting) waterpas afstellen.
2. Indien nodig voor correctie van de hoogte de bouten en contramoeren (1, 3) opde stelelementen (4) losdraaien.
3. Stelmoer (2) nastellen tot eventuele hoogteverschillen zijn gecompenseerd.
4. De contramoeren (1, 3) op de stelelementen (4) weer vastdraaien.
5 Opstelling/Inbouw
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 23 van 72
5.4 Leidingen
5.4.1 Leiding aansluiten
GEVAAROverschrijding van de toelaatbare belastingen op de pompaansluitingenLevensgevaar door uitstromend, heet, toxisch, etsend of brandbaar verpompt mediumter plaatse van lekken!
▷ De pomp niet als steunpunt voor de leidingen gebruiken.▷ Leidingen direct voor de pomp ondersteunen en spanningsvrij aansluiten.▷ Toelaatbare krachten en momenten op de pompaansluitingen in acht nemen. ▷ Expansie van de leiding bij temperatuurstijging door geschikte maatregelen
compenseren.
LET OPOnjuiste aarding bij laswerkzaamheden aan de leidingOnherstelbare beschadiging van de wentellagers (pitting-effect)!
▷ Gebruik bij het elektrisch lassen nooit de pomp of fundatieplaat voor deaarding.
▷ Voorkom dat er elektrische stroom door de wentellagers vloeit.
AANWIJZINGAfhankelijk van het type installatie en de pomp wordt aangeraden om terugslagkleppenen afsluiters aan te brengen. Deze moeten echter zodanig worden aangebracht dat hetaftappen of demonteren van de pomp niet wordt belemmerd.
✓ De zuigleiding/toevoerleiding naar de pomp is oplopend, bij toevoer aflopendaangelegd.
✓ De nominale diameters van de leidingen moeten minimaal overeenkomen metdie van de pompaansluitingen.
✓ Om verhoogde drukverliezen te voorkomen, zijn verloopstukken naar groterenominale diameters met een vergrotingshoek van ca. 8° uitgevoerd.
✓ De leidingen zijn direct voor de pomp ondersteund en spanningsvrij aangesloten.1. Reservoirs, leidingen en aansluitingen grondig reinigen, doorspoelen en
doorblazen (vooral bij nieuwe installaties).
2. Flensafdekkingen op zuig- en persaansluiting van de pomp vóór de montage inde leiding verwijderen.
LET OPLasparels, oxidatieresten en andere verontreinigingen in de leidingenBeschadiging van de pomp!
▷ Verontreinigingen uit de leidingen verwijderen.▷ Breng indien nodig een filter aan.▷ Gegevens onder (⇨ Hoofdstuk 7.2.2.3 Pagina 47) in acht nemen.
3. Breng indien nodig filters in de leiding aan (zie afbeelding: Filter in leiding).
5 Opstelling/Inbouw
24 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
1
2Afbeelding 8: Filter in leiding
1 Verschildrukmeter 2 Filter
AANWIJZINGFilter met ingezet netgaas met 0,5 mm en 0,25 mm draaddiameter van corrosiebestendigmateriaal gebruiken.Filter met drievoudige diameter in de leiding aanbrengen.Filters in hoedvorm hebben zich bewezen.
4. Leiding aansluiten op pompaansluiting.
LET OPAgressieve spoel- en beitsmiddelenBeschadiging van de pomp!
▷ Methode en duur van het reinigen bij spoel- en beitswerkzaamhedenafstemmen op de gebruikte materialen van het huis en de afdichtingen
5.4.2 Toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen
[+]Fy
Fz
Fx
Fx
FzFy
Fx
Fz
Fy
MyMz
Mx
Krachten en momenten op depompaansluitingen
De toelaatbare resulterende krachten zijnsteeds met behulp van de volgendeformules bepaald:
De gegevens voor krachten en momenten gelden alleen voor statische belastingenop de leidingen. Bij overschrijding is verificatie vereist.Indien rekenkundig bewijs van stevigheid nodig is — waarden alleen op verzoek. De gegevens zijn alleen geldig voor opstelling op een volgestorte fundatieplaat,gemonteerd op een star, vlak fundament.
De krachten en momenten zijn bepaald op basis van API 610 (6e uitgave), tabel 2,waarden in 2-voud.
Bij materiaal 1.7706 is geen reductie noodzakelijk.
5 Opstelling/Inbouw
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 25 van 72
1,00
0,75
0,80
0,85
0,90
0,95
0,50
0,55
0,60
0,65
0,70
400350300250200150120
JL1040
GP240GH+NJS1025
1.4408
°C
Correctiefactor
Afbeelding 9: Temperatuurcorrectiediagram
Uitvoering HPK-E/EX/E4/S /SX
Tabel 11: Krachten en momenten op de pompaansluitingen
Pom
pg
roo
tte Zuigaansluiting
[N]Persaansluiting
[N]Zuigaansluiting
[Nm]Persaansluiting
[Nm]Fx Fy Fz Fres Fx Fy-trek
+Fy-pers- Fz Fres Mx My Mz Mx My Mz
25-160 25-200
1050 700 850 1100 500 350 650 450 700 550 450 300 400 300 200
32-12532-16032-20032-250
1350 900 1100 1400 700 450 850 550 900 700 550 350 450 350 250
40-16040-20040-25040-315
1750 1150 1400 1800 850 550 1100 700 1100 1150 850 600 550 450 300
50-16050-20050-25050-315
2150 1400 1700 2200 1100 700 1350 900 1400 1450 1100 750 700 550 350
65-16065-20065-25065-315
2700 1750 2150 2750 1400 900 1750 1150 1800 2000 1500 1000 1150 850 600
80-16080-20080-25080-31580-400
3700 2400 2950 3800 1700 1100 2150 1400 2200 2750 2100 1400 1450 1100 750
100-200100-250100-315100-400
3700 2400 2950 3800 2150 1350 2700 1750 2800 2750 2100 1400 2000 1500 1000
125-250125-315125-400
4700 3100 3750 4750 2950 1850 3700 2400 3800 3450 2650 1750 2750 2100 1400
150-250150-315150-400150-500
7350 4700 5700 7400 3750 2350 4700 3100 4850 5300 3850 2650 3450 2650 1750
200-250 7350 4700 5700 7400 5700 3550 7350 4700 7400 5300 3850 2650 5300 3850 2650200-315200-400200-500
10000 6700 8000 10450 5700 3550 7350 4700 7400 7500 5700 3650 5300 3850 2650
5 Opstelling/Inbouw
26 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
Pom
pg
roo
tte Zuigaansluiting
[N]Persaansluiting
[N]Zuigaansluiting
[Nm]Persaansluiting
[Nm]Fx Fy Fz Fres Fx Fy-trek
+Fy-pers- Fz Fres Mx My Mz Mx My Mz
250-315250-400250-500
12000 8000 10000 12800 8000 5000 10000 6700 10450 9150 6900 4500 7500 5700 3650
300-400300-500
13350 8700 10700 13800 10000 6150 12000 8000 12800 9550 7150 4700 9150 6900 4500
350-400350-500
13350 8700 10700 13800 10700 6700 13350 8700 13800 9550 7150 4700 9550 7150 4700
Materiaal- en temperatuurafhankelijke correctiewaarden (zie vorig diagram).
Uitvoering HPK-EY/SY
Tabel 12: Krachten en momenten op de pompaansluitingen
Pom
pg
roo
tten Zuigaansluiting
[N]Persaansluiting
[N]Zuigaansluiting
[Nm]Persaansluiting
[Nm]Fx Fy Fz Fres Fx Fy-trek
+Fy-pers- Fz Fres Mx My Mz Mx My Mz
80-400 4900 3200 3900 5100 2300 1400 2850 1900 3000 3600 2700 1850 1900 1450 1000100-400 4900 3200 3900 5100 2850 1800 3600 2300 3700 3600 2700 1850 2650 2000 1350125-400 6200 4100 5000 6450 3900 2450 4900 3200 5000 4600 3550 2350 3600 2700 1850150-315150-400
9800 6200 7600 9800 5000 3100 6200 4100 6450 7000 5100 3500 4600 3500 2300
200-250 9800 6200 7600 9800 7600 4700 9800 6200 9800 7000 5100 3500 7000 5100 3500200-315200-400200-500
13300 8900 10700 13900 7600 4700 9800 6200 9800 10000 7600 4900 7000 5100 3500
250-315250-400250-500
16000 10700 13300 17100 10700 6700 13300 8900 13900 12200 9200 6000 10000 7600 4900
300-400300-500
17800 11600 14200 18300 13300 8200 16000 10700 17100 12700 9500 6200 12200 9200 6000
350-400350-500
17800 11600 14200 18300 14200 8900 17800 11600 18400 12700 9500 6200 12700 9500 6250
Materiaal- en temperatuurafhankelijke correctiewaarden (zie vorig diagram).
5.4.3 Extra aansluitingen
LET OPNiet of onjuist gebruikte extra aansluitingen (bijv. spervloeistof, spoelvloeistof enz.)Functionele storing van de pomp!
▷ Neem de afmetingen en positie van de extra aansluitingen in het opstellings-resp. leidingschema en, indien aanwezig, de markeringen op de pomp in acht.
▷ Aanwezige extra aansluitingen gebruiken.
5 Opstelling/Inbouw
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 27 van 72
5.5 Beveiligingsvoorzieningen
GEVAARVorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door onvoldoende ventilatieExplosiegevaar!
▷ Zorg dat de ventilatie van de ruimte tussen huisdeksel/persdeksel en lagerdekselgewaarborgd is.
▷ Opening in de aanraakbescherming van de lagerstoel niet sluiten of afdekken(bijvoorbeeld door isolatie).
WAARSCHUWINGHet spiraalvormige huis en het huisdeksel/persdeksel nemen de temperatuur van hetverpompte medium aanVerbrandingsgevaar!
▷ Spiraalvormig huis isoleren.▷ Beveiligingsvoorzieningen aanbrengen.
LET OPWarmteophoping in de lagerstoelLagerschade!
▷ Lagerstoel/lantaarnstuk en huisdeksel mogen niet worden geïsoleerd.
5.6 Uitlijning koppeling controleren
GEVAAROntoelaatbare temperaturen bij koppeling of lagering door foutuitlijning van de koppelingExplosiegevaar!
▷ Zorg altijd dat de koppeling correct is uitgelijnd.
LET OPAsverschuiving van pomp en motorBeschadiging van pomp, motor en koppeling!
▷ Controleer na het opstellen van de pomp en aansluiten van de leiding altijd dekoppeling.
▷ Controleer de koppeling ook bij pompaggregaten die op eengemeenschappelijke fundatieplaat zijn geleverd.
BA
A B
a) b)
B
B
A
A
1
1 2 21
1
Afbeelding 10: a) Uitlijning van de koppeling controleren en b) tussenhulskoppeling uitlijnen
1 Liniaal 2 Mal
5 Opstelling/Inbouw
28 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
✓ Beschermkap voor koppeling en evt. voetbescherming zijn verwijderd.1. Steunvoet losdraaien en spanningsvrij vastdraaien.
2. Liniaal in asrichting op beide koppelingshelften leggen.
3. Liniaal laten liggen en met koppeling met de hand verderdraaien. De koppeling is correct uitgelijnd als rondom overal een gelijke afstand A) resp.B) tot de desbetreffende as aanwezig is.De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mmbedragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezigetoeloopdruk.
4. De afstand tussen de koppelingshelften rondom controleren. De koppeling is correct uitgelijnd als de afstand tussen de koppelingshelftenrondom gelijk is.De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mmbedragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezigetoeloopdruk.
5.7 Pomp en motor uitlijnen
Na het opstellen van het pompaggregaat en het aansluiten van de leidingen moet deuitlijning van de koppeling worden gecontroleerd en indien nodig de uitlijning vanhet pompaggregaat (aan de motor) worden gecorrigeerd.
5.7.1 Motoren met stelbout
1
3
2
Afbeelding 11: Motor met stelbout
1 Zeskantbout 2 Stelbout3 Contramoer
✓ Beschermkap voor koppeling en evt. voetbescherming zijn verwijderd.1. Uitlijning koppeling controleren.
2. Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaatlosdraaien.
3. Stelbouten (2) met de hand of met een steeksleutel nastellen tot de koppelingcorrect is uitgelijnd.
4. Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaat weervastdraaien.
5. Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.
5 Opstelling/Inbouw
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 29 van 72
WAARSCHUWINGBlootliggende roterende koppelingGevaar voor verwonding door draaiende assen!
▷ Het pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling in bedrijfstellenIndien deze beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijk verzoek van debesteller niet door KSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruikerworden aangebracht.
▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffenderichtlijnen in acht.
GEVAAROntstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijvingExplosiegevaar!
▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bijmechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1).
6. Beschermkap voor de koppeling en evt. voetbescherming weer aanbrengen.
7. Afstand van koppeling tot beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contactkomen.
5.7.2 Motoren zonder stelbout
Hoogteverschillen tussen de assen van pomp en motor worden met vulplatengecompenseerd.
1Afbeelding 12: Pompaggregaat met vulplaat
1 Vulplaat
✓ Beschermkap voor de koppeling en evt. voetbescherming zijn verwijderd.1. Uitlijning koppeling controleren.
2. De zeskantbouten van de motor losdraaien.
3. Vulplaten onder de motorvoeten leggen tot het hoogteverschil tussen de assen isgecompenseerd.
4. De zeskantbouten weer vastdraaien.
5. Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.
5 Opstelling/Inbouw
30 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
WAARSCHUWINGBlootliggende roterende koppelingGevaar voor verwonding door draaiende assen!
▷ Het pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling in bedrijfstellenIndien deze beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijk verzoek van debesteller niet door KSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruikerworden aangebracht.
▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffenderichtlijnen in acht.
GEVAAROntstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijvingExplosiegevaar!
▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bijmechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1).
6. Beschermkap voor de koppeling en evt. voetbescherming weer aanbrengen.
7. Afstand van koppeling tot beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contactkomen.
5.8 Elektrisch aansluiten
GEVAAROnjuiste elektrische installatieExplosiegevaar!
▷ Neem voor de elektrische installatie tevens de richtlijnen volgens IEC 60079-14in acht.
▷ Explosieveilige motoren altijd via een motorbeveiligingsschakelaar aansluiten.
GEVAARWerkzaamheden aan het pompaggregaat door ongekwalificeerd personeelLevensgevaar door elektrische schok!
▷ Het elektrisch aansluiten mag uitsluitend door een elektrotechnicus wordenuitgevoerd.
▷ Voorschriften IEC 30364 (DIN VDE 0100) en bij explosiebeveiliging IEC 60079(DIN VDE 0165) in acht nemen.
WAARSCHUWINGOnjuiste netaansluitingBeschadiging van het lichtnet, kortsluiting!
▷ Technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf in achtnemen.
1. De aanwezige netspanning vergelijken met de gegevens op het typeplaatje vande motor.
2. Geschikte schakeling kiezen.
AANWIJZINGHet aanbrengen van een motorbeveiligingsvoorziening wordt aangeraden.
5 Opstelling/Inbouw
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 31 van 72
5.8.1 Tijdrelais instellen
LET OPTe lange schakeltijden bij draaistroommotoren met ster-driehoekschakelingBeschadiging van de pomp / het pompaggregaat!
▷ Omschakeltijden van ster naar driehoek zo kort mogelijk houden (zie tabel:instelling van het tijdrelais bij ster-driehoekschakeling).
Tabel 13: instelling van het tijdrelais bij ster-driehoekschakeling).
Motorvermogen In te stellen Y-tijd≤ 30 kW < 3 s> 30 kW < 5 s
5.8.2 Motor aansluiten
AANWIJZINGDe draairichting van de draaistroommotoren is conform DIN VDE 0530 deel 8 altijdgeschakeld voor rechtsomdraaien (gezien tegen de asstomp van de motor).De draairichting van de pomp komt overeen met de draairichtingspijl op de pomp.
1. Draairichting van de motor op de draairichting van de pomp instellen.
2. Meegeleverde documentatie van de fabrikant van de motor in acht nemen.
5.9 Draairichting controleren
GEVAARTemperatuurverhoging door aanraking tussen draaiende en stilstaande onderdelenExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Controleer nooit de draairichting met een niet-gevulde pomp.▷ Pomp voor controle van de draairichting loskoppelen.
WAARSCHUWINGHanden resp. vreemde voorwerpen in het pomphuisLetsel, beschadiging van de pomp!
▷ Steek nooit handen of voorwerpen in de pomp.▷ Controleer of er zich geen vreemde voorwerpen in de pomp bevinden.
LET OPOnjuiste draairichting bij draairichtingsafhankelijke mechanische asafdichtingBeschadiging van de mechanische asafdichting en lekkage!
▷ Pomp voor controle van de draairichting loskoppelen.
LET OPVerkeerde draairichting van motor en pompBeschadiging van de pomp!
▷ Draairichtingspijl op de pomp in acht nemen.▷ Draairichting controleren en indien nodig twee fasen willekeurig verwisselen
om de draairichting te corrigeren.
De correcte draairichting van motor en pomp is rechtsom (vanaf de kant van demotor gezien).
1. Door in- en onmiddellijk uitschakelen de motor even laten lopen en daarbij opde draairichting van de motor letten.
5 Opstelling/Inbouw
32 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
2. Draairichting controleren. De draairichting van de motor moet overeenkomen met de draairichtingspijl opde pomp.
3. Bij verkeerde draairichting de elektrische aansluiting van de motor en eventueelde schakelinstallatie controleren.
5 Opstelling/Inbouw
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 33 van 72
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
6.1 In bedrijf nemen
6.1.1 Voorwaarde voor het in bedrijf nemen
Voor inbedrijfname van het pompaggregaat moet beslist aan de volgende puntenzijn voldaan:
▪ Het pompaggregaat is volgens de voorschriften elektrisch met allebeschermingsvoorzieningen aangesloten.
▪ De pomp is gevuld met te verpompen medium. (⇨ Hoofdstuk 6.1.4 Pagina 36) ▪ De draairichting is gecontroleerd. (⇨ Hoofdstuk 5.9 Pagina 32) ▪ Alle overige aansluitingen zijn aangesloten en functioneren.▪ De smeermiddelen zijn gecontroleerd.▪ Na langere stilstand van de pomp / het pompaggregaat zijn de onder (⇨
Hoofdstuk 6.4 Pagina 44) beschreven acties uitgevoerd.
6.1.2 Vullen met smeermiddel
De lagerstoel met smeerolie vullen.
▪ Oliekwaliteit (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.2 Pagina 48)▪ Oliehoeveelheid (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.3 Pagina 48)
Ol ieniveauregelaar met smeerol ie vul len (a l leen bi j o l iegesmeerdelagering)
✓ De olieniveauregelaar is in de bovenste boring van de lagerstoel geschroefd.
AANWIJZINGAls de lagerstoel niet is voorzien van een olieniveauregelaar, kan het oliepeil in hetmidden van de aan de zijkant aangebrachte oliepeilindicator worden afgelezen.
LET OPTe weinig smeerolie in het reservoir van de olieniveauregelaarBeschadiging van de lagers!
▷ Oliepeil regelmatig controleren.▷ Reservoir altijd volledig vullen▷ Het reservoir moet altijd goed gevuld zijn .
1 2
3 4 5Afbeelding 13: Lagerstoel met olieniveauregelaar
Oliegesmeerde lagers
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
34 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
1 Olieniveauregelaar 2 Ontluchtingsstop3 Aansluitbocht van de
olieniveauregelaar4 Aftapplug
5 Lagerstoel
1. Ontluchtingsstop (2) verwijderen.
2. Olieniveauregelaar (1) van de lagerstoel (5) vandaan naar beneden klappen entegenhouden.
3. Giet olie in de boring voor de ontluchtingsstop tot de olie in de aansluitbochtvan de olieniveauregelaar (3) stroomt.
4. Voorraadreservoir van de olieniveauregelaar (1) geheel vullen.
5. Olieniveauregelaar (1) terugklappen in zijn uitgangspositie.
6. Ontluchtingsstop (2) weer aanbrengen.
7. Na ca. 5 minuten het oliepeil controleren via het peilglas van deolieniveauregelaar (1). Het reservoir moet altijd goed gevuld zijn zodat het optimale oliepeil continukan worden gehandhaafd. Indien nodig stap 1 - 6 herhalen.
8. Om de werking van de olieniveauregelaar (1) te controleren, tapt u via deaftapplug (4) langzaam olie af tot er luchtbellen in het voorraadreservoiropstijgen.
AANWIJZINGEen te hoog oliepeil leidt tot temperatuurverhoging, lek raken of olielekkage.
6.1.3 Asafdichting
Asafdichtingen worden compleet gemonteerd geleverd. (⇨ Hoofdstuk 4.4 Pagina 15) Aanwijzingen voor demontage (⇨ Hoofdstuk 7.4.6 Pagina 51) of voor montage (⇨Hoofdstuk 7.5.3 Pagina 54) in acht nemen.
Quenchtank, indien aanwezig, volgens de opstellingstekening vullen.
Voor het inschakelen van de pomp zorgen voor aanwezigheid van sperdruk volgensopstellingstekening.
De in het gegevensblad of op de opstellingstekening opgegeven hoeveelheden endrukken voor de pomp aanhouden.
Van de aangegeven afdichtingsconcepten en afdichtingstypen mag slechts inuitzonderingsgevallen en na overleg met de fabrikant worden afgeweken.
6.1.3.1 Mechanische asafdichting heet water
Vanwege de complexe randvoorwaarden bij heetwaterpompen wordt bij gebruikvan mechanische asafdichtingen die niet door KSB zijn goedgekeurd, door KSB geengarantie voor de afdichting gegeven.
Bij heet water worden de volgende ingebouwde afdichtingen gebruikt: (⇨ Hoofdstuk4.4 Pagina 15)
▪ Mechanische asafdichting met externe circulatie▪ Mechanische asafdichting met luchtgekoelde warmtewisselaar
Quenchtank
Dubbelwerkendemechanische
asafdichtingen
Andere aanvoer
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 35 van 72
6.1.3.2 Mechanische asafdichting thermische olie
GEVAAROnjuiste afdichting!Ernstige verbranding! Milieuschade!
▷ Voor het afdichten van thermische olie > 100 °C uitsluitend mechanischeasafdichtingen gebruiken.
GEVAARQuenchvoorzieningErnstig letsel!
▷ Quenchvoorziening uitsluitend in de buitenlucht, op grote afstand vanpersonen en ontstekingsbronnen gebruiken.
LET OPVerontreiniging, schilfers, koolvorming op het glijvlakBeschadiging van de mechanische asafdichting!
▷ Bedrijf alleen met quenchvoorziening toegestaan.
Om schilfers en koolvorming (coke-achtige resten) op het glijvlak te voorkomen,moeten er systemen met mechanische afdichtingen worden gebruikt om de zuurstofvan het glijvlak weg te houden.
Bij thermische olie worden de volgende ingebouwde afdichtingen gebruikt: (⇨Hoofdstuk 4.4 Pagina 15)
▪ Enkelwerkende mechanische asafdichting met stoom-/stikstofquench
Bij stoomquench moet de hoeveelheid stoom zo worden ingesteld dat er tussende asbeschermbus en de smoorbus slechts een lichte stoomsliert uitstroomt.
– Quenchmedium: stoom (max. 160 °C) of stikstof
– Vereiste hoeveelheid: ca. 1 kg/uur
– Vereiste druk: max. 0,1 bar (eventuele extra gegevens in deopstellingstekening aanhouden!)
▪ Mechanische asafdichting in tandemopstelling met vloeistofquench
Bij de tandemopstelling functioneert de buitenste mechanische asafdichting alsveiligheidsafdichting. Deze neemt alleen bij uitval van de mechanischeasafdichting aan productzijde de afdichting kortstondig over.Voor het afvoeren van de op het glijvlak van de buitenste mechanischeasafdichting ontstane wrijvingswarmte alsmede om te verhinderen dat erzuurstof naar het glijvlak aan productzijde stroomt, moet een quenchvloeistof(meestal koude thermische olie) worden toegevoerd. Dit geschiedt in de regel viaeen quenchreservoir.Voor montage en bedrijfswijze van het quenchreservoir, zie de bijlage.
6.1.4 De pomp vullen en ontluchten
GEVAARVorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer in de pompExplosiegevaar!
▷ Het inwendige van de pomp, de afdichtingsruimte en de hulpsystemen die inaanraking komen met het te verpompen medium moeten altijd gevuld zijn mette verpompen medium.
▷ Zorg voor een voldoende hoge aanvoerdruk.▷ Zorg voor gepaste bewakingsmaatregelen.
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
36 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
GEVAARUitvallen van de mechanische asafdichting door drooglopenUitstromend heet of toxisch te verpompen medium!Beschadiging van de pomp!
▷ Voor het inschakelen de pomp en de zuigleiding ontluchten en vullen met teverpompen medium.
1. Pomp en zuigleiding ontluchten en vullen met te verpompen medium.
2. Afsluiter in de zuigleiding geheel openen.
3. Alle overige aansluitingen (spervloeistof, spoelvloeistof enz.) geheel openen.
6.1.5 Waterkoeling
LET OPAanslagvormend, agressief koelwaterBeschadiging van de pomp!
▷ Kwaliteitseisen voor koelwater in acht nemen.
Voor het koelwater de volgende kwaliteitseisen in acht nemen:
▪ niet aanslagvormend▪ niet agressief▪ geen zwevende bestanddelen▪ gemiddelde hardheid 5 °dH (~1mmol/l)▪ pH > 8▪ geconditioneerd en niet-corrosief▪ Inlaattemperatuur tE=10 tot 30 °C5)
Uitlaattemperatuur tA= max. 45 °C5)
Voor de aangegeven hoeveelheden koelvloeistof geldt Δt = max. 15 °C.Bij een afwijking dient de benodigde hoeveelheid koelvloeistof direct proportioneelt.o.v. het temperatuurverschil te worden omgerekend.
Qkoelwatervoor Δtx = Qkoelwater x (15 : Δtx)
6.1.6 Koeling van de asafdichting
LET OPDampdruk van te verpompen medium hoger dan atmosferische drukBeschadiging van de asafdichting/pomp!
▷ Asafdichting koelen.▷ Voldoende hoeveelheid koelvloeistof (volgens tabel) gereedhouden.
Dankzij de koelruimte van het huisdeksel is intensieve koeling van de asafdichtingmogelijk zonder dat er warmte aan de te verpompen vloeistof wordt onttrokken.
AANWIJZINGAfhankelijk van het te verpompen medium, wisselende druk en het materiaal van demechanische asafdichting kan de grens waarbij de dampdruk van het te verpompenmedium boven de atmosferische druk stijgt zich wijzigen (bijvoorbeeld bij heet water).
5) bij geconditioneerd koelwater kunnen hogere temperaturen worden toegestaan
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 37 van 72
Tabel 14: Koeling van de asafdichting
Lagerstoel Koelvloeistofhoeveelheid [l/min]bij temperatuur v.h. teverpompen medium tot
250 °C
bij temperatuur v.h. teverpompen medium tot
400 °CP02as 3 4P03s, P03as 4 5P04s, P04as 4 5P05s, P05as 5 6P06s, P06as 5 6P08s 6 7
Koelvloeistofdruk = max. 10 bar.
6.1.7 Koeling van de lagerstoel
De lagertemperatuur is in hoge mate onafhankelijk van de lagerbelasting en detemperatuur van het te verpompen medium. Zij wordt veeleer bepaald doortoerental, omgevingstemperatuur, oliekwaliteit en oliepeil.
Voor zover geen lagertemperatuurgrenzen zijn voorgeschreven, kan bij 4-poligbedrijf van koeling worden afgezien.Bij 2-polig bedrijf dienen de lagers P04, P05 en P06 vanaf een mediumtemperatuurvan 200 °C te worden gekoeld.
Bij inbouw van de gekoelde lagerstoel zijn de volgende waarden vereist:
▪ Koelvloeistofhoeveelheid: ca. 3,3 l/min▪ Koelvloeistofdruk: max. 10 bar
6.1.8 Koeling van de warmtewisselaar
Bij bedrijfswijze "BR" de warmtewisselaar koelen.
Tabel 15: Koeling van de warmtewisselaar
Lagerstoel Koelvloeistofhoeveelheid [l/min]n = 2900 min-1 n = 1450 min-1
P02as 15 3P03s, P03as 15 4P04s, P04as 20 6P05s, P05as - 8P06s, P06as - 10P08s - 10
6.1.9 Pomp/pompaggregaat verwarmen/warmhouden
LET OPBlokkeren van de pompBeschadiging van de pomp!
▷ Voor inbedrijfname de pomp verwarmen volgens de voorschriften.
Neem bij het warmhouden/verwarmen van de pomp/het pompaggregaat hetvolgende in acht:
▪ continu verwarmen▪ Verwarmingssnelheid maximaal 10 °C/min (10 K/min)
Zorg er bij het verpompen van media boven 150 °C voor dat de pomp vóór hetinschakelen van het pompaggregaat voldoende is doorgewarmd.
Het temperatuurverschil tussen het oppervlak van de pomp en het te verpompenmedium mag bij inbedrijfname 100 °C (100 K) niet overschrijden.
Te verpompen mediaboven 150 °C
Temperatuurverschil
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
38 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
6.1.10 Eindcontrole
1. Beschermkap voor de koppeling en indien nodig voetbescherming verwijderen.
2. Uitlijning van de koppeling controleren en indien nodig opnieuw uitlijnen. (⇨Hoofdstuk 5.6 Pagina 28)
3. Werking van de koppeling/as controleren.Koppeling/as moet licht met de hand gedraaid kunnen worden.
4. Beschermkap voor de koppeling en evt. voetbescherming weer aanbrengen.
5. Afstand tussen koppeling en beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contactkomen.
6.1.11 Inschakelen
GEVAAROverschrijding van de toelaatbare druk- en temperatuurgrenzen door gesloten zuig- enpersleidingExplosiegevaar!Uitstromende hete of toxische te verpompen media!
▷ Laat de pomp nooit werken met gesloten afsluiters in de zuig- en/ofpersleiding.
▷ Pompaggregaat alleen met iets of geheel geopende persafsluiter starten.
GEVAARTe hoge temperaturen door drooglopen of een te hoog gasaandeel in het te verpompenmedium.Explosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.▷ Pomp op de juiste wijze vullen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.4 Pagina 36) ▷ Pomp alleen binnen het toegestane bedrijfsgebied gebruiken.
LET OPAbnormale geluiden, trillingen, temperaturen of lekkagesBeschadiging van de pomp!
▷ Pomp/pompaggregaat onmiddellijk uitschakelen.▷ Pompaggregaat pas weer in bedrijf nemen nadat de oorzaken zijn
weggenomen.
✓ Leidingsysteem aan installatiezijde is gereinigd.✓ Pomp, zuigleiding en eventuele reservoirs vóór de pomp zijn ontlucht en gevuld
met te verpompen medium.
✓ Vul- en ontluchtingsleidingen zijn gesloten.
LET OPStarten met open persleidingOverbelasting van de motor!
▷ Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.▷ Softstart gebruiken.▷ Toerentalregeling gebruiken.
1. Afsluiter in de toeloop-/zuigleiding geheel openen.
2. Afsluiter in de persleiding sluiten of iets openen.
3. Motor inschakelen.
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 39 van 72
4. Direct na het bereiken van het hoogste toerental de afsluiter in de persleidinglangzaam openen en op het bedrijfspunt inregelen.
GEVAARLekkages bij afdichtingen bij bedrijfstemperatuurUitstromend heet of toxisch te verpompen medium!
▷ Na het bereiken van de bedrijfstemperatuur en/of bij lekkages, deverbindingsbouten tussen lantaarn en huis bij uitgeschakeld aggregaatnatrekken.
▷ Uitlijning van de koppeling controleren en indien nodig corrigeren.
5. Wanneer de bedrijfstemperatuur is bereikt en/of bij lekkages, deverbindingsbouten tussen lantaarn en huis bij uitgeschakeld pompaggregaatnatrekken.
6. Uitlijning van de koppeling controleren en indien nodig corrigeren.
6.1.12 Asafdichting controleren
De mechanische asafdichting vertoont tijdens bedrijf slechts geringe of niet-zichtbarelekkageverliezen (dampvorm).Mechanische asafdichtingen zijn onderhoudsvrij.
AANWIJZINGBij de eerste ingebruikname van installaties met verhoogde vervuiling moet in deopstartfase rekening worden gehouden met korte standtijden.
De stopbuspakking moet tijdens bedrijf licht druppelen.
GEVAAROntstaan van te hoge temperaturen bij stopbuspakkingenExplosiegevaar!
▷ Stopbuspakkingen alleen gebruiken in combinatie met een geschiktetemperatuurbewaking.
▷ Stopbuspakkingen moeten op correcte wijze aangedrukt worden.
Bij uitvoeringen met pakkingring van zuiver grafiet moet altijd lekkage aanwezigzijn.
Tabel 16: Lekhoeveelheid voor continubedrijf voor 10 tot 20 bar in cm3/min
Lagerstoel P02as P03s,P03as
P04s,P04as
P05s,P05as
P06s,P06as
P08s
n = 1450min-1
10 12 16 20 22 24
n = 2900min-1
20 24 26 - - -
Lekkage instel len
1. Moeren van het drukstuk van de pakking slechts licht met de hand vastdraaien.
2. Rechte en gecentreerde zitting van het drukstuk met behulp van een geleidemalcontroleren.
⇨ Na het vullen van de pomp moet er sprake zijn van lekkage.
De lekkage kan verminderd worden.
1. Moer van het drukstuk 1/6 slag aandraaien.
2. Lekkage vervolgens vijf minuten observeren.
Lekkage te groot:Stap 1 en 2 herhalen tot een minimumwaarde wordt bereikt.
Mechanische asafdichting
Stopbuspakking
Pakkingring van zuivergrafiet
Voor inbedrijfname
Na vijf minuten looptijd
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
40 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
Lekkage te klein:Moeren van het drukstuk iets losdraaien.
Geen lekkage:Pompaggregaat direct uitschakelen!Drukstuk losmaken en inbedrijfname herhalen.
Lekkage controleren
Na het instellen de lekkage circa twee uur observeren bij maximale temperatuur vanhet te verpompen medium. Bij minimumdruk van het te verpompen medium bij de stopbuspakking controlerenof er sprake is van voldoende lekkage.
6.1.13 Uitschakelen
✓ Afsluiter in de zuigleiding is en blijft open.✓ Bij pompaggregaten met dubbelwerkende mechanische asafdichting de ruimte
van de mechanische asafdichting (ook tijdens stilstand) volgens deopstellingstekening onder de noodzakelijke druk zetten.
✓ De quenchwerking moet ook tijdens stilstand gewaarborgd zijn.1. Afsluiter in de persleiding sluiten.
2. Motor uitschakelen en op rustige uitloop letten.
AANWIJZINGIndien in de persleiding een terugslagklep is gemonteerd, kan de afsluiter open blijven,voorzover er tegendruk aanwezig is.
AANWIJZINGAls afsluiten niet mogelijk is, draait de pomp na het uitschakelen achteruitHet toerental bij het achteruitdraaien moet kleiner zijn dan het nominale toerental.
Bij langere stilstandsperioden:
1. Afsluiter in de zuigleiding sluiten.
2. Overige aansluitingen sluiten. Bij pompen waarvan de te verpompen media onder vacuüm toelopen, moet deasafdichting ook bij stilstand van de pomp van spervloeistof worden voorzien.Koelvloeistoftoevoer, indien aanwezig, pas na afkoeling van de pomp sluiten.
LET OPBevriezingsgevaar bij langere stilstandsperiode van de pompBeschadiging van de pomp!
▷ Pomp en, indien aanwezig, koel-/verwarmingsruimten aftappen resp. beveiligentegen bevriezing.
6.2 Grenzen van het bedrijfsbereik
GEVAAROverschrijden van de gebruiksgrenzen met betrekking tot druk, temperatuur en toerentalUitstromende hete of toxische te verpompen vloeistof.Explosiegevaar!
▷ De grenswaarden die in het gegevensblad staan vermeld in acht nemen.▷ Langer bedrijf bij afgesloten afsluiter vermijden.▷ Nooit de pomp bij temperaturen gebruiken die hoger zijn dan aangegeven in
het gegevensblad of op het typeplaatje, tenzij met schriftelijke toestemmingvan de fabrikant.
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 41 van 72
6.2.1 Omgevingstemperatuur
LET OPBedrijf buiten de toegestane omgevingstemperatuurBeschadiging van de pomp / het pompaggregaat!
▷ Neem de vermelde grenswaarden voor toegestane omgevingstemperaturen inacht.
Neem tijdens het bedrijf de volgende parameters en waarden in acht:
Tabel 17: Toegestane omgevingstemperaturen
Toegestane omgevingstemperatuur Waardemaximaal 40 °Cminimaal zie gegevensblad
6.2.2 Schakelfrequentie
GEVAARTe hoge oppervlaktetemperatuur van de motorExplosiegevaar!Beschadiging van de motor!
▷ Neem bij explosiebeveiligde motoren de gegevens in de documentatie van defabrikant met betrekking tot de schakelfrequentie in acht.
De schakelfrequentie wordt in de regel bepaald door de maximaletemperatuurverhoging van de motor. Zij hangt in hoge mate van devermogensreserves van de motor in stationair bedrijf en van de startomstandighedenaf (directschakeling, ster-driehoek, traagheidsmomenten, etc.). Mits de startsgelijkmatig verdeeld zijn over de genoemde tijdsduur, kunnen bij het opstarten metiets geopende persafsluiter de volgende waarden als richtlijnen gelden:
Tabel 18: Schakelfrequentie
Motorvermogen [kW]
Maximaal aantal schakelingen [schakelingen/uur]
tot 12 15tot 100 10
meer dan 100 5
LET OPOpnieuw inschakelen bij uitlopende motorBeschadiging van de pomp / het pompaggregaat!
▷ Schakel het pompaggregaat pas weer in nadat de pomprotor tot stilstand isgekomen.
6.2.3 Capaciteit
Als er in grafieken of op gegevensbladen geen andere gegevens zijn vermeld, geldthet volgende:
▪ Kortstondig bedijf: Qmin6) =0,1xQopt 7)
▪ Continubedrijf: Qmin6) =0,3xQopt 7)
▪ 2-polig bedrijf: Qmax8) =1,1xQopt 7)
▪ 4-polig bedrijf: Qmax8) =1,25xQopt7)
6) Kleinste toegestane capaciteit7) Bedrijfspunt met het hoogste rendement8) Grootste toegestane capaciteit
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
42 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
De vermelde waarden gelden voor water en daarmee vergelijkbare te verpompenmedia. Langere bedrijfsfasen bij deze capaciteiten en de genoemde verpomptemedia veroorzaken geen extra verhoging van de oppervlaktetemperatuur bij depomp. Als er echter te verpompen media met afwijkende fysische kenmerkenworden verwerkt, moet met behulp van de hierna volgende berekeningsformuleworden gecontroleerd of door de extra verwarming een gevaarlijke verhoging vande temperatuur aan het oppervlak van de pomp kan optreden. Eventueel deminimale capaciteit vergroten.
Tabel 19: Legenda
Formulesymbool Betekenis Eenheidc Specifieke warmtecapaciteit J/kg Kg Valversnelling m/s²H Pompopvoerhoogte mTf Temperatuur te verpompen medium °C
To Temperatuur van de oppervlakte van het huis °C
Rendement van de pomp in het bedrijfspunt -Temperatuurverschil °C
6.2.4 Soortelijke massa van het te verpompen medium
Het opgenomen vermogen van de pomp stijgt evenredig met de soortelijke massavan het te verpompen medium.
LET OPOverschrijding van de toegestane soortelijke massa van het te verpompen mediumOverbelasting van de motor!
▷ Gegevens over soortelijke massa in het gegevensblad in acht nemen.▷ Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.
6.2.5 Abrasieve media
Een hoger gehalte aan vaste stoffen dan aangegeven in het gegevensblad is niettoegelaten.Bij het verpompen van media met abrasieve bestanddelen is een verhoogde slijtagevan de hydraulische delen en de asafdichting te verwachten. De inspectie-intervallenmoeten ten opzichte van de gebruikelijke tijden korter zijn.
6.3 Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan
6.3.1 Maatregelen voor het uit bedrijf nemen
Pomp/pompaggregaat bl i j f t ingebouwd
✓ Er is voldoende toevoer van vloeistof voor een functioneel bedrijf van de pomp.1. Bij langere stilstandsperioden het pompaggregaat maandelijks of elk kwartaal
volgens planning inschakelen en gedurende ca. vijf minuten laten draaien. Hierdoor wordt de vorming van afzettingen in het binnenste van de pomp en inhet directe toevoergedeelte van de pomp voorkomen.
Pomp/pompaggregaat wordt gedemonteerd en opgeslagen
✓ De pomp is op de juiste wijze afgetapt (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 49) en deveiligheidsvoorschriften voor de demontage van de pomp zijn in acht genomen. (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 50)
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 43 van 72
1. Binnenkant van het pomphuis met een conserveringsmiddel behandelen, metname rondom de waaierhals.
2. Conserveringsmiddel door zuig- en persaansluiting inspuiten.Het is aan te bevelen de aansluitingen af te sluiten (bijv. met kunststof kappeno.i.d.).
3. Ter bescherming tegen corrosie alle blanke onderdelen en oppervlakken van depomp inoliën of invetten (siliconenvrije olie en vet, eventueel voedselveilig).Aanvullende gegevens (⇨ Hoofdstuk 3.2 Pagina 13) in acht nemen.
Bij tijdelijke opslag alleen die onderdelen conserveren die met de vloeistof inaanraking komen en die van laaggelegeerd materiaal zijn vervaardigd. Hiervoorkunnen in de handel verkrijgbare conserveringsmiddelen worden gebruikt. Neem bijhet opbrengen/verwijderen de instructies van de desbetreffende fabrikant in acht.
Aanvullende voorschriften en gegevens in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 3 Pagina 13)
6.4 Opnieuw in bedrijf nemen
Voor het opnieuw in bedrijf nemen de punten voor inbedrijfname (⇨ Hoofdstuk 6.1Pagina 34) en grenzen van de bedrijfsvoering (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 41) in achtnemen.
Vóór het opnieuw in bedrijf nemen van de pomp / het pompaggregaat ook demaatregelen voor service/onderhoud uitvoeren. (⇨ Hoofdstuk 7 Pagina 45)
WAARSCHUWINGOntbrekende beschermingsvoorzieningenGevaar voor letsel door bewegende onderdelen of uitstromend medium!
▷ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- enbeschermingsvoorzieningen weer vakkundig worden aangebracht resp.functioneel worden gemaakt.
AANWIJZINGBij het uit bedrijf nemen voor meer dan een jaar moeten de elastomeren wordenvervangen.
6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen
44 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
7 Service/Onderhoud
7.1 Veiligheidsvoorschriften
GEVAAROnjuist onderhouden pompaggregaatExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Onderhoud het pompaggregaat regelmatig.▷ Stel een onderhoudsschema op, met de nadruk op de onderwerpen
smeermiddelen, asafdichting en koppeling.
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerdvakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van de gebruikshandleidingvoldoende heeft geïnformeerd.
WAARSCHUWINGOnbedoeld inschakelen van het pompaggregaatGevaar voor letsel door bewegende onderdelen!
▷ Werkzaamheden aan het pompaggregaat alleen uitvoeren met losgekoppeldeelektrische aansluitingen.
▷ Pompaggregaat beveiligen tegen ongewild opnieuw inschakelen.
WAARSCHUWINGMedia die heet zijn of een gevaar voor de gezondheid opleverenLetselgevaar!
▷ Wettelijke voorschriften aanhouden.▷ Bij het aftappen van het te verpompen medium beschermingsmaatregelen
nemen voor personen en milieu.
▷ Pompen die vloeistoffen verpompen die gevaar voor de gezondheid opleveren,moeten worden ontsmet.
Door het opstellen van een onderhoudsschema kunnen met minimaleonderhoudskosten dure reparaties worden voorkomen en kan een storingsvrije enbetrouwbare werking van de pomp/het pompaggregaat worden bereikt.
AANWIJZINGVoor alle onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden staat de KSB-service totuw dienst. Zie voor contactadressen de bijgaande adressenlijst: "Addresses" of opinternet onder "www.ksb.com/contact".
Grof geweld bij het demonteren of monteren van het pompaggregaat moet wordenvermeden.
7 Service/Onderhoud
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 45 van 72
https://shop.ksb.com/esales/contactfinder/contact.jsp?language=en&country=_C
7.2 Service/Inspectie
7.2.1 Werkingscontrole
GEVAARTe hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Regelmatig het smeermiddelniveau controleren.▷ Regelmatig het loopgeluid van de wentellagers controleren.
LET OPVerhoogde slijtage door drooglopenBeschadiging van het pompaggregaat!
▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.▷ Nooit tijdens bedrijf de afsluiter in de zuigleiding en/of aanvoerleiding sluiten.
LET OPOverschrijding van de toegestane mediumtemperatuurBeschadiging van de pomp!
▷ Langer bedrijf met gesloten afsluiter is niet toegestaan (opwarmen van het teverpompen medium).
▷ Temperatuurgegevens op het gegevensblad en onder Toelaatbare grenzen vande bedrijfsvoering in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 41)
Tijdens het bedrijf de volgende punten aanhouden resp. controleren:
▪ De pomp moet altijd rustig en trillingsvrij lopen.▪ Bij oliesmering op het juiste oliepeil letten. (⇨ Hoofdstuk 6.1.2 Pagina 34)▪ Asafdichting controleren. ▪ Statische afdichtingen op lekkage controleren.▪ Loopgeluid van de wentellagers controleren
Trillingen, geluid en een verhoogde stroomafname bij ongewijzigdebedrijfsomstandigheden duiden op slijtage.
▪ De werking van de eventueel aanwezige overige aansluitingen controleren.▪ Koelsysteem
De pomp minimaal één keer per jaar buiten bedrijf stellen en het koelsysteemgrondig reinigen.
▪ Reservepomp controleren.Om de bedrijfsgereedheid van reservepompen te kunnen garanderen, dereservepompen eenmaal per week in bedrijf nemen.
▪ Temperatuur van de lageringen controleren.De lagertemperatuur mag niet hoger worden dan 90 °C (gemeten op buitenzijdelagerstoel).
LET OPBedrijf buiten de toegestane omgevingstemperatuurBeschadiging van de pomp!
▷ De lagertemperatuur van de pomp/het pompaggregaat mag nooit hogerworden dan 90 °C (gemeten op buitenzijde lagerstoel).
7 Service/Onderhoud
46 van 72 HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY
AANWIJZINGNa de eerste inbedrijfname kunnen bij vetgesmeerde wentellagers verhoogdetemperaturen optreden. Dit kan het gevolg zijn van de inloopprocedure. De uiteindelijkelagertemperatuur wordt pas na een bepaalde bedrijfstijd bereikt (afhankelijk van deomstandigheden tot 48 uur).
7.2.2 Inspectiewerkzaamheden
GEVAARTe hoge temperaturen door wrijving, slag of wrijvingsvonkenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Beschermkap voor de koppeling, kunststofdelen en overige afdekkingen vandraaiende onderdelen regelmatig controleren op vervorming en voldoendeafstand tot de draaiende onderdelen.
7.2.2.1 Koppeling controleren
Elastische elementen van de koppeling controleren. Bij slijtageverschijnselen dedesbetreffende onderdelen tijdig vervangen.
7.2.2.2 Spleetspelingen controleren
Ter controle van de spelingen moet de inschuifmodule worden uitgebouwd. (⇨Hoofdstuk 7.4.4 Pagina 51)Als de toegelaten speling is overschreden (zie onderstaande tabel), moet een nieuweslijtring 502.01 worden aangebracht.De aangegeven spelingen hebben betrekking op de diameter.
Tabel 20: Spelingen tussen waaier en huis resp. waaier en slijtring
HPKS/SX/SY HPKE/EX/EYtot en met DN 65 0,40 mm + 0,1 0,60 mm + 0,1DN 80 t/m DN 200 0,50 mm + 0,1 0,60 mm + 0,1vanaf DN 250 0,65 mm + 0,1 0,75 mm + 0,1
Deze waarden gelden voor het temperatuurgebied tot 250 °C; boven 250 °C is despeling 0,1 tot 0,2 mm groter.
Bij HPKS/SY worden altijd slijtringen gemonteerd.
Bij HPKE/EY alleen als variant mogelijk
AANWIJZINGBij overschrijding van de vermelde spleetspeling met meer dan 1 mm (ten opzichte vande diameter) de desbetreffende componenten vervangen resp. door het toepassen vaneen slijtring de oorspronkelijke spleetspeling weer tot stand brengen. Overleg met KSB noodzakelijk.
7.2.2.3 Filter reinigen
LET OPOnvoldoende aanvoerdruk door verstopt filter in de zuigleidingBeschadiging van de pomp!
▷ Vervuiling van het filter door geschikte maatregelen (bijv. verschildrukmeter)bewaken.
▷ Filter met geschikte intervallen reinigen.
7 Service/Onderhoud
HPK-E/EX/EY/E4/S/SX/SY 47 van 72
7.2.3 Smering en verversen van het smeermiddel van de wentellagers
GEVAARTe hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!
▷ Regelmatig de staat van het smeermiddel controleren.
7.2.3.1 Oliesmering
De wentellagers worden gewoonlijk gesmeerd met minerale olie.
7.2.3.1.1 Intervallen
Tabel 21: Intervallen olieverversing
Temperatuur bij de lagers Eerste olieverversing Alle volgendeolieverversingen9)
tot 70 °C na 300 bedrijfsuren na 8500 bedrijfsuren70 °C - 80 °C na 300 bedrijfsuren na 4200 bedrijfsuren80 °C - 90 °C na 300 bedrijfsuren na 2000 bedrijfsuren
7.2.3.1.2 Oliekwaliteit
Tabel 22: Oliekwaliteit
Aanduiding Symboolvolgens DIN
51502
Eigenschappen
Smeerolie CLP46conform DIN 51517
ofHD 20W/20 SAE
□ Kinematische viscositeitbij 40 °C
46±4 mm²/s
Vlampunt (volgensCleveland)
+175 °C
Stolpunt (pourpoint) -15 °CGebruikstemperatuur10) Hoger dan
toelaatbarelagertemperatuur
7.2.3.1.3 Oliehoeveelheid
Tabel 23: Oliehoeveelheid
Lagerstoel Oliehoeveelheid[l]
P02as 0,3P03s, P03as 0,5P04s, P04as 0,5P05s 1,5P05as 1,2P06s 1,8P06as 1,4P08s 4,5
9) minimaal één keer per jaar10) Bij omgevingstemperaturen onder -10 °C mo
Top Related