Hoera voor de representatieve democratie?
Er is een beter alternatief.
Piet De Pauw
Februari 2012
Bijna alle landen in de wereld zijn nu zogenaamd representatieve democratieen.
Bovendien zijn representatieve democratieen welvarender dan de landen met een
eenpartijsysteem of die geregeerd worden door een militair bestuur. Hoera voor de
representatieve democratie?
Figuur 1: Overzicht van de representatieve democratieen in de wereld.
Blauw: Representatieve democratieën in de wereld in 2008 volgens de Amerikaanse
NGO Freedom House.
Representatieve Democratie in crisis
Ondanks het feit dat representatieve democratie de staatsvorm is van de meer welvarende
staten in de wereld, bevindt het systeem van representatieve democratie zich meer en
meer ineen zware crisis situatie:
- politici worden van alle beroepen het meest gewantrouwd door de mensen. Slechts 7%
van de mensen heeft nog vertrowen in politici.
- landen met een representatieve democratie hebben ook een grote overheidsschuld.
De bevolking begint zich te roeren.
Wat is representatieve democratie?
Representatieve democratie betekent volgens Wikipedia: “Een representatieve of
indirecte democratie is een regeringsvorm waarbij de bevolking een aantal
vertegenwoordigers kiest die het bestuur uitvoeren. De representatieve democratie is
hierdoor onderscheiden van de directe, waarin leden van de bevolking zelf politieke
besluiten nemen.
Doel van de indirecte democratie is compromissen tot stand te brengen tussen
verschillende maatschappelijke groepen met soms tegenstrijdige belangen, waarbij
weliswaar de machtigste (dus grootste) groepering het overwicht zal hebben, maar
waarbij toch rekening gehouden wordt met minderheden. Vanwege de periodieke
machtsverschuivingen via verkiezingen, en door het feit dat mensen deel kunnen uitmaken
van meerdere groeperingen, zal een zeker evenwicht ontstaan, en wordt voorkomen dat
één groepering overheerst. ”
Dat een land georganiseerd wordt als een representatieve democratie betekent in de
realiteit dat zij bestuurd worden door een kartel van politieke partijen meerderheid tegen
minderheid. De machtsverhoudingen tussen de politieke partijen worden eens een periode
van verschillende jaren geregeld door verkiezingen. Deze samenlevingen zijn bovendien
geordend als een maatschappij van boven naar beneden, en georganiseerd volgens het
principe van delegatie door de top.
Andere systemen dan representatieve democratie
Er blijken twee systemen te zijn:
1) 1 partijstaten
Landen die geregeerd worden door 1 politieke partij (in plaats van een kartel van
politieke partijen) en waar andere politieke partijen verboden zijn . Voorbeelden zijn
China, Noord – Korea, Cuba,...
en Militaire dictaturen.
Deze kunnen de facto worden gelijk geschakeld met landen warin slechts 1 politieke
partij is toegelaten (in feite combineert de militaire organizatie ook deze van een politieke
partij).
Uit de cijfers van BNP per capita weten we dat representatieve democratieen een hoger
BNP per capita generareren dan landen geregeerd door 1 politieke partij of een militaire
dictatuur, bovendien zijn er meestal problemen met funamentele vrijheden zoals het recht
van vrije meningsuiting. Dus 1 partijstaten bieden geen beter alternatief voor
representatieve democratie.
2) “geen partij staat”
Een dergelijk land noemt zich ook democratie noemt, maar is opgebouwd van de basis
uit, waarin de bevolking de beslissingen neemt, en die hiervoor uitvoerders verkiezen.
Een dergelijke samenleving is geordend van beneden naar boven, volgens de principes
van delegatie door de basis Een dergelijk systeem wordt ook directe democratie
genoemd. Er is op dit ogenblik slechts 1 land dat georganizeerd is volgens dit model:
Zwitzerland.
Performantie van het systeem van Zwitserland in vergelijking tot de andere staten
(representatieve democratieen en 1 partijstaten)
Het land Zwitserland heeft een beduidend afwijkend systeem van de representatieve
democratieen. Hoe doet Zwitserland het in vergelijking met de reperesentatieve
systemen?
Er zijn volgende 8 observaties:
1) Zwitserland heeft een van de hoogste BNP per capita van alle landen in de
wereld.
2) Zwitserland heeft een zeer lage staatsschuld tov BNP
De Europese schuldenkrisis gaat aan Zwitserland voorbij.
Zie Tabel 1.
3) Zwitserland heeft een van de laagste belastingen in de wereld.
4) Zwitserland behoort tot die landen met het hoogste subjectief welzijn ter wereld.
5) Zwitserland is de meest competitieve natie ter wereld.
In 2010 heeft het World Economic Forum Zwitzerland als de meest competitieve
natie voorgesteld. http://www.finfacts.ie/irishfinancenews/article_1020536.shtml
Nochtans heeft Zwitserland een hele reeks competitieve handicaps:
Zeer weinig grondstoffen, hoge loonkost, sterke munt, chronisch tekort aan
arbeidskrachten.
6) Zwitserland werd door de Europese Unie uitgeroepen als veruit de meest
innovatieve natie.
http://ec.europa.eu/research/innovation-union/pdf/iu-scoreboard-2010_en.pdf
7) Zwitserland heeft een van de laagste moord ratios per hoofd van de bevolking
terwijl de bevolking oorlogswapens in huis heeft.
8) Zwitserland heeft een van de laagste cijfers verkrachtingen per hoofd van de
bevolking.
Tabel 1 geeft de grootte aan van de staatsschulden van 128 landen in de wereld.
Hoe komt het dat representatieve democratieen zo’n hoge schuldgraad hebben?
Vergelijking Belgie Zwitserland
In de de top 20 van de landen met de hoogste staatsschuld tov het bruto nationaal product
zijn veelal representatieve democratien en er zitten 10 Europese landen in deze top 20.
Hoe komt het dat representatieve democratieen zo’n hoge schuldgraad hebben?
In een zogenaamd representatieve democratie kunnen burgers niet rechtsreeks beslissen,
worden alle beslissingen genomen door een kartel van politieke partijen, dat zich “de
meerderheid” noemt. Dit kartel maakt de belangrijkste beslissingen, namelijk de
budgetten van de overheid en het aangaan van schulden.
Een belangrijke bekommernis van dit kartel van partijen van de “meederheid” is : hoe de
macht behouden na de volgende verkiezingen?
Hiertoe ontwikkelen zij een aantal strategieen:
1) invoeren hoge kiesdrempel, zodat nieuwe politieke partijen zo goed als geen kans
maken tot slagen
2) Het aan banden leggen van reklame: verbod tot voeren van reklame op alle openbare
plaatsen, en verbod tot publiciteit via grote affiches, monopolizering van de toegang tot
media (zendtijd op zenders afhankelijk van de sterkte van een partij bij de vorige
verkieizingen).
Hierdoor wordt voornamelijk reklame gemaakt door lokale horigen van politieke partijen.
Politieke partijen van “de meerderheid”, beschikken doordat zij het overgrote deel van
het BNP van een land op rechtsreekse wijze controleren, en onrechtstreeks nof veel meer,
over een groot aantal mensen die volledig afhangen van die politieke partij. Door dit
grote aantal horigen beschikken zijn doorgaans over de beste locaties tot het voeren van
propaganda langs alle wegen in het land.
Nieuwe politiek partijen hebben doorgaans weinig of geen horigen, zodat het praktisch
gezien bijna onmogelijk is een brede campagne op te zetten.
3) het omkopen van belangengroepen. Hiertoe worden belastingen geheven en hoge
overheidsschulden aangegaan.
Door het systematisch uitvoeren van deze strategie worden zoveel mogelijk
bevolkingsgroepen in de samenleving omgekocht. Vandaar het gezegde:
“(representatieve) Democratie is de illusie dat iedereen opkosten van iedereen kan leven”
Strategie 1) en 2) maken dat de dominante politieke partijen erin slagen hun dominatie te
bestendigen in de tijd, en dit ondanks de regelmatige schandalen. Strategie 3) leidt
automatisch tot hogere bealstingen en grotere overheidsschulden.
Vermits in een directe democratie het omkopen van belangroepen niet nodig is, en
diegenen die het gelag betalen ook beslissingrecht hebben, zijn belastingen en
overheidsschulden in directe democratieen automatisch lager.
Efficientie door financiele referenda
Bijkomende evidentie waarom de efficientie van een overheid hoger is bij directe
democratie wordt gegeven uit studies van de hoogte van de handtekeningdrempel voor
het houden van financiele referenda, en de efficientie van een overheidsdienst.
Zie onderstaande figuur.
Figuur 1: Besparing op uitgaven overheid door financiele referenda.
Alle kantons = 26 Zwitserse kantons
Kantons met verplichte referenda= 17 van de Zwitserse kantons met verplichte financiele
referenda
Bron:
L.P. Feld / J.G. Matsusaka (2003), “Budget Referendums and Government Spending:
Evidence from Swiss Cantons“,
Journal of Public Economics 87, p. 2703-2724
Hieruit blijkt duidlijk dat naarmate de financiele drempel lager is tot het houden van een
financieel referendum, ook de efficientie van de overheid groter wordt.
Uit andere studies blijkt dat er nog veel meer te winnen valt bij overname van het
Zwitserse systeem:
“The gains are everywhere, but a few things jump up:
The ECB study working paper number 242, July 2003 "Public Sector Efficiency_An
International Comparison"by Afonso, Schuknecht and Tanzi, on Public sectors
Performance Indictors (Table II, in attachment) shows for overall governmental
Besparing op Uitgaven Overheid door Financiele Referenda
-25,0%
-20,0%
-15,0%
-10,0%
-5,0%
0,0%
0 5 10 15 20
Drempel Financieel Referendum (M CHF)
Be
sp
ari
ng
(%
)
Alleen kantons metverplichte referenda
Alle kantons
efficiency for all tasks executed by the Belgian government a rating of 0.83, while for
Switzerland 1.32.
This means that when the Swiss model of Gemeindefreiheit for all governmental
administered matters should be introduced in Belgium, a gain of 1.33/0.83 = 1.60
i.e. 60% the cost of governmental administration can be saved.
Since in Belgium the government takes about 50% of the GNP, this makes that about
30% in the average GNP per capita can be gained by introducing the Swiss model.
This is significant.”
Noot:
Een verdere nuancering is nodig:
Er zijn volgens de ECB studie 4 landen, waarvan de overheid het veel beter doet dan het
gemiddelde:
1) Japan ECB efficiency: 1.38
2) USA ECB efficiency 1.26
3) Australie ECB efficiency 1.28
4) Zwitserland ECB efficiency 1.33
Als je de grootte van de overheidsschuld ook in beschouwing neemt:
1) Japan 225% grootte overheidsschuld/BNP
2) USA 92.7% grootte overheidsschuld/BNP
3) Australie 22% grootte overheidsschuld/BNP
4) Zwitserland 40% grootte overheidsschuld/BNP
Dit betekent dat Japan en USA niet in aanmerking komen omwille van een te grote
overheidsschuld.
Waarom Zwitserland beter is wijd ik aan het systeem van "Gemeindefreiheit".
Waarom Australie beter is weet ik niet.
Er is ook een paper van prof. Bruno frey, die geluk onderzocht, en vond dat de directe
democratie in het Zwitserse systeem meer geluk bracht.
Mogelijkerwijze zijn er verschillende manieren om voor de overheid tot een betere
performantie te komen.
Efficientie door decentralisatie. Het systeem van gemeentevrijheid.
Een ander element waarom Zwtserland zo’n uitstekende performantie heeft vinden we in
de opbouw van de samenleving van onder naar boven.
De basis is het individu, die aansluit bij een gemeente.
De gemeenten zijn onafhankelijk.
Dit systeem wordt “gemeentevrijheid” genoemd.
Verschillende gemeenten sluiten aan bij grotere gehelen: kantons.
De verschillende kantons vormen een federatie, in het geval van Zwitserland de
“Confœderatio Helvetica”, of kortweg CH.
Directe democratie in Glarus (Zwitserland).
Dit systeem heeft voor gevolg dat het overgrote deel van de belastingen beslist wordt op
gemeentelijk niveau. Dit in tegenstelling tot staten met representatieve democratie waar
het overgrote deel van de beslastingen wordt beslist op federaal niveau.
Zwitserland is dan ook het land in de wereld dat als het meest gedecentralizeerde land
kan worden beschouwd.
Zetten we de mate van decentralizatie uit versus BNP per capita voor de verschillende
landen van de wereld, dan blijkt dat de mate van decentralizatie vrij behoorlijk te
correleren met BNP per capita.
Ref:
Resultaten AER Studie (Association of European Regions)
Representatieve democratie komt in de realiteit neer op het omkopen van
bevolkingsgroepen met belastingsgeld of met leningen
Dat representatieve democratieen verworden zijn tot apparaten ter bestendigfing van de
macht van politieke partijen door omkopen van belangengroepen blijkt uit volgende
citaten:
“A government with the policy to rob Peter to pay Paul can be assured of the
support of Paul”
George Bernard Shaw
“The state is the great fictitious entity by which everyone seeks to live at the
expense of everyone else.”
Fredric Bastiat,
“Het is even moeilijk voor een democratisch verkozen politicus om een
degelijk begrotingsbeleid te voeren als voor een hond om een worstenvoorraad
te beheren”
Frits Bolkestein
Representatieve democratie komt in de realiteit neer op het stelen van
beslissingsmacht van de burger.
“Knielbereide burgers stemmen immers voor diegene waarvan ze hopen, dat die veel
kruimels zal laten vallen voor de knielers.
En de kruimels vallen inderdaad. En de burgers knielen. De machthebber produceert
geen brood, doch steelt en consumeert het, en laat daarbij ostentatief de kruimels vallen,
alsof hij die zelf heeft voortgebracht. En rond hem knielen diegenen, die eigenlijk het
brood hebben gebakken. De machthebbende kaste rooft via belastingen de helft van de
voortgebrachte welvaart, om dan onder de vorm van subsidies, steun, zekerheden en
overheidsfilantropie de kruimels rond te strooien. “
Jos Verhulst
“De politicus die het woord ‘democratie’ uitspreekt, bedoelt daarmee iets helemaal
anders dan een bestuur uitgeoefend door de gemeenschap van soevereine burgers, en
beperkt tot de aangelegenheden die door hun aard überhaupt voor zo’n bestuur in
aanmerking komen.”
“Wat de politicus met het woord ‘democratie’ bedoelt is: machtsuitoefening door de
politieke kaste op alle mogelijke domeinen, met inbegrip van de meest intieme zaken,
zoals bijvoorbeeld beheersing van het denken en van de opvattingen van de burgers
zelf.”
Jos Verhulst
De IJzeren wet van de oligarchie als de Eerste Hoofdwet van de Politicologie
De inefficientie van representatieve democratie in vergelijking tot directe democratie is
eigenlijk een gevolg van een belangrijke sociologische wetmatigheid die voor het eerst
door Rober Michels werd geformuleerd in de zogenaamde “Ijzeren wet van de
oligarchie” (*).
(*) Robert Michels, Zur Soziologie des Parteiwesens in der modernen Demokratie :
Untersuchungen über die oligarchischen Tendenzen des Guppenlebens, Klinkhardt,
Leipzig, 1911, 401 blz. en R. Michels & J. A. A. Van Doorn, Democratie en organisatie.
Een klassieke theorie, Universitaire Pers, Rotterdam, 1969, 196 blz.
De IJzeren wet van de oligarchie is een sociologische wet, geformuleerd in 1911 door de
Duits-Italiaanse socioloog Robert Michels. De wet stelt dat alle organisatievormen,
onafhankelijk van het democratische of autocratische gehalte in het begin, onvermijdelijk
oligarchisch worden.
De oorzaak is de trend bij de leiders om zich te organiseren en de eigen belangen te
behartigen, de dankbaarheid van de geleide groep en de passiviteit van de massa.
Michels, die aanvankelijk met socialisme en anarcho-syndicalisme sympatiseerde, kwam
door zijn ervaringen uit de praktijk tot de conclusie dat elke groep heersers de neiging
heeft tot een oligarchie te evolueren. Democratisch gekozen machthebbers zullen door de
dwang der omstandigheden hoofdzakelijk verkeren in een klein kringetje van mede-
regeerders en het contact met de massa verliezen. Door het bestuderen van politieke
partijen kwam Michels er achter dat het probleem in de natuur van organisaties zit. In een
moderne democratie ontstaan organisaties als politieke partij die, naarmate ze complexer
worden, paradoxaal genoeg minder democratisch worden. De IJzeren wet van de
oligarchie luidt: "Wie organisatie zegt, zegt oligarchie". Elke grote organisatie wordt
geconfronteerd met problemen rondom coördinatie die alleen kunnen worden opgelost
met bureaucratie. Om een bureaucratie efficiënt te maken is een hiërarchie nodig -
dagelijkse besluiten kunnen niet door grote groepen mensen worden genomen. Dat leidt
ertoe dat de macht in de organisatie in handen komt van een kleine groep. Deze kleine
groep machthebbers zal vervolgens alles in het werk stellen om hun macht in stand te
houden en groter te maken.
Omgekeerd heeft ook de meest autocratische heerser adviseurs en zetbazen ter plaatse
nodig, waaraan hij onherroepelijk een groot deel van zijn feitelijke macht delegeert. Het
uiteindelijke resultaat is dat - met het verstrijken van de tijd - iedere regeringsvorm zich
in oligarchische richting ontwikkelt.
Veel gematigde conservatieven zijn geneigd de IJzeren wet van de oligarchie als de
Eerste Hoofdwet van de Politicologie te beschouwen.
Het mandaat van politici in een representatieve democratie is geen vrij mandaat.
Representatieve democratie steunt per definitie op een mandaat dat de burgers geven aan
bepaalde personen.
Een echt mandaat is een mandaat dat steunt op vertrouwen, anders wordt het mandaat
nooit gegegeven.
In de meeste landen met een representatieve democratie, en die alle gedegenereert zijn tot
een particratie, is dit mandaat geen vrij mandaat. M.a.w. de burgers zijn niet vrij al dan
niet te mandateren.
Uit navraag bij de kiezers blijkt dat zde meeste mensen helemaal geen vertrouwen meer
hebben in politici.
M.a.w het mandaat dat politici beweren te hebben is geen echt mandaat.
Reanimatie van de Representatieve democratie?
Reanimatiepogingen van de representatieve democratie zoals de G1000 lijken weinig of
geen succes te hebben.
Representatieve democratie is het systeem dat opgang gemaakt heeft de voorbije eeuwen,
toen de meeste mensen niet konden lezen of schrijven, en aan informatie raken zeer
moeilijk en duur was.
De tijden zijn verandert. De meeste mensen kunnen lezen en schrijven. Aan informatie
raken kost weinig of niets: gsm, E-mail, internet, i-phone.
Stemmen kan electronisch, telefonisch, via internet, via de afstandbediening van de
televisie (televoting).
Mensen zijn geinformeerd, kunnen zelf beslissen, en willen zelf beslissen.
Reanimatie van de representatieve democratie is daarom overbodig.
Representatieve
Democratie
G1000
Mensen vragen om op directe wijze te mogen stemmen.
Bij navraag blijken de meeste burgers in alle Europese landen meer directe democratie.
Piet De Pauw en Guido De Bruycker beide van Vivant en democratie.nu confronteren
Bart De Wever met de vraag naar meer directe democratie. Deze vraag werd door Bart
De Wever weggelachen.
Besluit:
De feiten bewijzen dat directe democratie in een samenleving die opgebouwd wordt
van beneden naar boven aanleding geeft tot
- een hoger BNP per capita,
- een zeer lage staatsschuld tov BNP
- de laagste belastingen
- het hoogste subjectief welzijn
- de meest competitieve natie ter wereld.
-de meest innovatieve natie.
Het systeem van delegatie in representatieve democratie staat meer en meer onder
druk.
Waarom wachten met het invoeren van directe democratie?
Het probleem
Het probleem is dat politieke partijen de invoering van directe democratie
bekampen met alle mogelijke middelen. Immers: Invoering van directe democtratie
neemt hun bestaansbasis weg: namelijk het kapen van zelfbeschikkingsrecht van
individuen, en de macht over het geld van het individu.
Maar om het systeem te veranderen dien je binnen het huidige systeem zelf een
politieke partij op te richten, en dus om macht te kampen tegen de andere politieke
partijen in.
Er is de hoge kiesdrempel, het verbod de publieke ruimte te gebruiken voor
politieke propaganda, ....
Door zelf een politiek partij te worden, riskeer je een partij te worden zoals alle
andere politieke partijen: het gevecht om de macht primeert.
Bovendien is een partij maken die als bedoeling heeft politiek epartijen overbodig te
maken een interne contradictie.
Invoeren van directe democratie in een representatief systeem is bijgevolg verre
van evident.
Tabel 1: Lijst van de staatsschulden per land Dit is een lijst van landen gesorteerd naar hun staatsschuld ten opzichte van hun Bruto
Nationaal Product.
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
1 Japan 225,80 2010 225,8 2010 Azië
2 Saint Kitts en
Nevis 185,00 2009 196,3 2010
Noord-
Amerika
3 Libanon 150,70 2010 138,9 2010 Azië
4 Zimbabwe 149,00 2010 75,9 2010 Afrika
5 Griekenland 142,80 2010 130,2 2010 Europa
6 IJsland 123,80 2010 115,6 2010 Europa
7 Jamaica 123,20 2010 135,7 2010 Noord-
Amerika
8 Italië 119,00 2010 118,4 2010 Europa
9 Singapore 102,40 2010 98,9 2010 Azië
10 België 96,80 2010 100,2 2010 Europa
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
11 Ierland 96,20 2010 93,6 2010 Europa
12 Soedan 94,20 2010 71,4 2010 Afrika
13 Sri Lanka 86,70 2010 Azië
14 Portugal 93,00 2010 83,1 2010 Europa
15 Duitsland 83,20 2010 74,3 2010 Europa
16 Frankrijk 81,70 2010 84,2 2010 Europa
17 Egypte 80,50 2010 74,2 2010 Afrika
18 Belize 80,00 2010 78,1 2010 Noord-
Amerika
19 Hongarije 79,60 2010 78,4 2010 Europa
20 Dominica 78,00 2009 83,0 2010 Noord-
Amerika
21 Nicaragua 78,00 2010 67,2 2010 Noord-
Amerika
22 Israël 77,30 2010 76,1 2010 Azië
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
23 Verenigd
Koninkrijk 76,50 2010 76,7 2010 Europa
24 Malta 72,60 2010 70,0 2010 Europa
25 Oostenrijk 72,30 2010 70,0 2010 Europa
26 Ivoorkust 63,30 2010 64,9 2010 Afrika
27 Nederland 62,70 2010 66,0 2010 Europa
28 Jordanië 61,40 2010 62,7 2010 Azië
29 Cyprus 60,80 2010 60,8 2010 Europa
30 Brazilië 60,80 2010 66,8 2010 Zuid-Amerika
31 Mauritius 60,50 2010 52,3 2010 Afrika
32 Spanje 60,10 2010 64,5 2010 Europa
33 Ghana 59,90 2010 69,0 2010 Afrika
— Wereld 59,30 2010
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
34 Albanië 59,30 2010 60,6 2010 Europa
35 Bahrein 59,20 2010 32,8 2010 Azië
36 Verenigde Staten
58,90* 2010 92,7 2010 Noord-
Amerika
37 Seychellen 58,80 2010 82,6 2010 Afrika
38 Marokko 58,20 2010 49,9 2010 Afrika
39 Bhutan 57,80 2009 Azië
40 Guyana 57,00 2010 63,9 2010 Zuid-Amerika
41 Vietnam 56,70 2010 52,7 2010 Azië
42 Filipijnen 56,50 2010 46,3 2010 Azië
43 Uruguay 56,00 2010 55,9 2010 Zuid-Amerika
44 India 55,90 2010 71,8 2010 Azië
45 Kroatië 55,00 2010 40,0 2010 Europa
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
46 El Salvador 55,00 2010 50,0 2010 Noord-
Amerika
47 Polen 55,00 2010 55,2 2010 Europa
48 Maleisië 53,10 2010 55,1 2010 Azië
49 Kenia 50,90 2010 52,0 2010 Afrika
50 Argentinië 50,30 2010 52,2 2010 Zuid-Amerika
51 Pakistan 49,90 2010 56,8 2010 Azië
52 Tunesië 49,50 2010 43,0 2010 Afrika
53 Finland 48,40 2010 50,0 2010 Europa
54 Turkije 48,10 2010 43,4 2010 Azië/Europa
55 Noorwegen 47,70 2010 54,3 2010 Europa
56 Aruba 46,30 2005 Noord-
Amerika
57 Letland 46,20 2010 42,2 2010 Europa
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
58 Colombia 44,80 2010 35,7 2010 Zuid-Amerika
59 Verenigde
Arabische Emiraten 44,60 2010 24,7 2010 Azië
60 Denemarken 43,60 2010 44,2 2010 Europa
61 Costa Rica 42,40 2010 29,5 2010 Noord-
Amerika
62 Thailand 42,30 2010 45,5 2010 Azië
63 Dominicaanse
Republiek 41,70 2010 29,0 2010
Noord-
Amerika
64 Mexico 41,50 2010 45,2 2010 Noord-
Amerika
65 Servië 41,50 2010 40,5 2010 Europa
66 Slowakije 41,00 2010 41,8 2010 Europa
67 Mozambique 40,80 2010 35,1 2010 Afrika
68 Malawi 40,40 2010 40,5 2010 Afrika
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
69 Zweden 39,80 2010 41,7 2010 Europa
70 Panama 40,00 2010 40,0 2010 Noord-
Amerika
71 Bolivia 39,70 2010 37,8 2010 Zuid-Amerika
72 Bangladesh 39,00 2010 Azië
73 Ethiopië 39,30 2010 35,3 2010 Afrika
74 Jemen 39,10 2010 45,8 2010 Azië
75 Bosnië en
Herzegovina 39,00 2010 39,0 2010 Europa
76 Tsjechië 38,50 2010 40,1 2010 Europa
77 Oekraïne 38,40 2010 39,5 2010 Europa
78 Zwitserland 38,20 2010 39,5 2010 Europa
80 Litouwen 38,20 2010 39,5 2010 Europa
81 Montenegro 38,00 2006 43,5 2010 Europa
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
82 Slovenië 38,00 2010 34,5 2010 Europa
83 Cuba 34,40 2010 Noord-
Amerika
84 Macedonië 34,20 2010 24,9 2010 Europa
85 Canada 34,00 2010 81,7 2010 Noord-
Amerika
86 Taiwan 33,90 2010 39,0 2010 Azië
87 Zuid-Afrika 33,20 2010 34,1 2010 Afrika
88 Senegal 32,10 2010 38,0 2010 Afrika
89 Roemenië 30,80 2010 35,5 2010 Europa
90 Syrië 29,80 2010 26,9 2010 Azië
91 Guatemala 29,60 2010 24,5 2010 Noord-
Amerika
92 Papoea-Nieuw-
Guinea 27,80 2010 Oceanië
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
92 Indonesië 26,40 2010 26,7 2010 Azië
93 Trinidad en
Tobago 26,40 2010 39,2 2010
Noord-
Amerika
94 Honduras 26,10 2010 26,1 2010 Noord-
Amerika
95 Gabon 25,80 2010 20,0 2010 Afrika
96 Algerije 25,70 2010 Afrika
97 Nieuw-Zeeland 25,50 2010 31,0 2010 Oceanië
98 Venezuela 25,50 2010 34,8 2010 Zuid-Amerika
99 Moldavië 25,00 2010 32,6 2010 Europa
100 Zambia 24,10 2010 25,4 2010 Afrika
101 Zuid-Korea 23,70 2010 32,1 2010 Azië
102 Peru 23,60 2010 25,4 2010 Zuid-Amerika
103 Tanzania 23,30 2010 45,0 2010 Afrika
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
104 Ecuador 23,10 2010 13,7 2010 Zuid-Amerika
105 Paraguay 22,80 2010 17,1 2010 Zuid-Amerika
106 Botswana 22,60 2010 17,2 2010 Afrika
107 Australië 22,40 2010 21,9 2010 Oceanië
108 Oeganda 20,40 2010 22,6 2010 Afrika
109 Angola 20,30 2010 34,4 2010 Afrika
110 Namibië 20,00 2010 18,0 2010 Afrika
— Hongkong 18,20 2010 0,7 2010 Azië
111 China 17,50 2010 19,1 2010 Azië
112 Saoedi-Arabië 16,70 2010 12,9 2010 Azië
113 Bulgarije 16,20 2010 18,2 2010 Europa
114 Iran 16,20 2010 21,7 2010 Azië
115 Luxemburg 16,20 2010 20,1 2010 Europa
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
116 Kazachstan 15,90 2010 16,0 2010 Azië
117 Nigeria 13,40 2010 16,3 2010 Afrika
118 Koeweit 12,60 2010 11,8 2010 Azië
119 Qatar 10,30 2010 25,6 2010 Azië
120 Kameroen 9,60 2010 51,0 2010 Afrika
121 Rusland 9,50 2010 11,1 2010 Azië/Europa
122 Oezbekistan 9,00 2010 10,4 2010 Azië
— Gibraltar 7,50 2008 Europa
123 Estland 6,60 2010 8,1 2010 Europa
124 Chili 6,20 2010 7,6 2010 Zuid-Amerika
— Wallis en
Futuna 5,60 2004 Oceanië
125 Azerbeidzjan 4,60 2010 12,9 2010 Azië
Nr Land
% van BNP
(CIA en
Eurostat)[1][2]
Datum % van
BNP (IMF) [3] Datum Werelddeel
126 Oman 4,40 2010 5,7 2010 Azië
127 Equatoriaal-
Guinea 4,10 2010 7,5 2010 Afrika
128 Libië 3,30 2010 0,0 2010 Afrika
* Zonder de schuld van de individuele staten van de Verenigde Staten en van de lokale overheden en zonder interne
overheidsschulden[4]
Bronnen, noten en/of referenties:
1. ↑ Staatsschuld,CIA World Factbook, Verenigde Staten Central Intelligence Agency, geraadpleegd op 26
januari, 2011.
2. ↑ [1], Eurostat, geraadpleegd op 26 april, 2011
3. ↑ Staatsschuld, IMF, geraadpleegd op 29 April, 2011.
4. ↑ Opmerkingen over de staatschuld op de CIA website (Engels)
Bijlage 1: Switzerland named most competitive country in the world
http://www.telegraph.co.uk/finance/economics/8747936/
Switzerland-named-most-competitive-country-in-the-
world.html Switzerland proved it pays to be competitive a day after its dramatic move to devaluate its currency, by once again topping the world competitiveness tables.
The Limmat River and old town of Zurich, Switzerland Photo: Alamy
By Angela Monaghan
5:55PM BST 07 Sep 2011
The country maintained its top spot in the World Economic Forum's (WEF) rankings after
revealing its ruthless ambition by pegging the franc to the euro to boost its economy.
It was bad news for another competitive country, the US, which fell one place in the WEF's
rankings to fifth.
It was the third fall in as many years for the world's largest economy, and put it behind
Singapore, Sweden and Finland. Britain rose two places to 10th.
"In addition to the macroeconomic vulnerabilities that continue to build, some aspects of the
US's institutional environment continue to raise concern among business leaders, particularly
related to low public trust in politicians and concerns about government inefficiency," the
Global Competitiveness Report 2011-2012 said.
"On a more positive note, banks and financial institutions are rebounding for the first time
since the financial crisis and are assessed as somewhat sounder and more efficient."
Bijlage 2: De sterke munt van Zwitserland Geen lid van de Europese Unie
• De Standaard, zaterdag 10 september 2011, 03u00
De Zwitserse economie presteert al decennia uiterst sterk. De werkloosheid bedraagt
er een derde van het gemiddelde van de eurozone, de rente is nergens zo laag als in
Zwitserland en toch bedraagt de inflatie er minder dan de helft van die in de eurozone.
Dat Zwitserland niet tot de eurozone zou toetreden, stond in de sterren geschreven. Het
land koestert zijn onafhankelijkheid al eeuwen.
Zwitserland had de voorbije twaalf jaar de eurozone duidelijk niet nodig. Zelfs in het
crisisjaar 2009, toen de economie van de eurozone een krimp van 4,3 procent kende,
bleef de invloed op de Zwitserse economie beperkt tot een afslanking met 1,9 procent.
Het jaar nadien, toen de eurozone al heel blij was met een groei van 1,8 procent, liet
Zwitserland de crisis al helemaal achter zich met een groei van 2,7 procent.
Maar dan kregen ook de Zwitser af te rekenen met de Europese schuldencrisis, zei het
op een heel onrechtstreekse manier. Door de paniek op de valutamarkten en op de
beurzen gingen beleggers op zoek naar veilige havens. Goud was daar één van, net als
de dollar. Toen de VS hun topkredietwaardigheid verloren, focusten de beleggers steeds
meer op de Zwitserse frank.
In een jaar tijd verloor de euro 30 procent terrein tegenover de frank. En dat is niet
prettig voor een land dat 60 procent van zijn goederen en diensten exporteert.
Bijlage 3:
Je mehr und je direkter das Volk über Staatsausgaben abstimmen kann um so solider sind die
Staatsfinanzen http://www.wienerzeitung.at/meinungen/kommentare/424752_Per-Volksabstimmung-aus-der-Schuldenkrise.html Christian Ortner am Samstag
Per Volksabstimmung aus der Schuldenkrise?
Von Christian Ortner • In der Schweiz zeigt sich deutlich: Je mehr und je direkter das Volk über Staatsausgaben abstimmen
kann, um so solider sind die Staatsfinanzen.
© www.godany.com
Man muss kein besonders begabter Zukunftsforscher sein, um das wahrscheinlich gewichtigste politische
Megathema der nächsten Jahre in Europa, den USA oder Japan zu identifizieren: die Verschuldung der
(meisten) Staaten und wie man sie wieder auf ein leidlich erträgliches Maß zurückführt. Der Lösung dieses
Problems werden die meisten Regierungen in näherer Zukunft einen erheblichen Teil ihrer Management-
Kapazitäten widmen müssen.
Als modisches Mittel der Wahl gilt dabei in ganz Europa eine (am besten verfassungs)gesetzlich verankerte
Schuldenbremse - de facto nichts anderes als eine freiwillige Teilentmündigung der Parlamente, die sich
damit allerdings ja irgendwie selbst ein Armutszeugnis ausstellen. Dass die parlamentarische Demokratie
offenbar bei sich selbst um ihre eigene Besachwaltung ansuchen muss, weil sie sonst regelmäßig zur
fahrlässigen Krida neigt, ist kein wirklich klar erkennbarer Vorzug dieser Staatsform.
Das systemimmanente Problem der Schuldenbremse: Wenn Politiker sie wirklich mit Leben erfüllen wollen,
wird sie nicht gebraucht; will eine Regierung sie umgehen, findet sie dazu Mittel und Wege. Sie ist besser
als nichts, aber weit davon entfernt, gegen staatliche Schuldenexzesse wirklich zu schützen. (Wir erinnern
uns noch gut an heilige Versprechen der Euro-Staaten, ihre Defizite und Schulden zu begrenzen - eine
Schuldenbremse von überschaubarer Wirkung, wie wir heute wissen.)
Ein wesentlich verlässlicherer Weg zu einem halbwegs soliden Budget könnte möglicherweise darin liegen,
nicht das schuldengebremste Parlament, sondern gleich die Wähler selbst über Staatsausgaben ab einer
bestimmten Höhe entscheiden zu lassen. Das legt jedenfalls eine interessante neue Studie der Schweizer
Ökonominnen Patricia Funk und Christina Gathmann nahe, die zu klar zum Befund kommt: Je mehr die
Bürger über die staatlichen Ausgaben mitbestimmen können, desto solider wird der öffentliche Haushalt.
Akribisch haben die beiden Autorinnen jene Schweizer Kantone, in denen sehr oft über öffentlicher
Ausgaben abgestimmt wird, mit jenen verglichen, in denen das nur selten der Fall ist - und zwar über die
vergangenen 115 Jahre. Direkte Demokratie in Sachen Geld führt regelmäßig zu ordentlicheren und
solideren öffentlichen Haushalten als parlamentarische Demokratie (die weiß also offenbar schon, warum ihr
die teilweise Selbstentmündigung per Schulenbremse ganz gut tut). Die Wähler sind wohl nicht ganz so
einfältig, wie die Politiker manchmal meinen.
Dass die politische Klasse nicht nur hierzulande - gleich welcher Couleur - davon eher mäßig begeistert ist,
liegt auf der Hand. Wer als Politiker nicht mehr über große Ausgaben entscheiden kann, weil dies der
Souverän selbst erledigt, verliert enorm an Macht und Einfluss. Es wird deutlich schwieriger, sich den
Wählern gegenüber spendabel zu präsentieren, um sich so die Wiederwahl zu erkaufen.
Die Schweizer haben übrigens beides: Schuldenbremse und Volksentscheide über Ausgaben der
öffentlichen Hände - und eine Staatsverschuldung, die etwa die Hälfte der österreichischen beträgt.
Top Related