Eerste tussenrapportage Pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
(Definitieve versie) Mei 2005 Definitieve versie Interregionaal projectleider: W. Timmer, Bureau Specifieke Operationele Ondersteuning, Politie Haaglanden Tekst: Dr. J. Janssen, Bureau Staf Korpsdirectie / Analyse & Research, Politie Haaglanden M. El Morabet, Bureau Specifieke Operationele Ondersteuning, Politie Haaglanden R. Bos, Bureau Specifieke Operationele Ondersteuning, Politie Haaglanden M.m.v.: G. Dijksman, Politie Zuid-Holland-Zuid
N. Barut, Politie Zuid-Holland-Zuid
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
2
Inhoudsopgave
Voorwoord
1 De doelstellingen van de pilot
2 Overzicht van de activiteiten voor afsluiting van de eerste
rapportageperiode
2.1 Een verkenning van zaken met een culturele component
2.2 Resultaten met betrekking tot de registratie
2.3 Resultaten met betrekking tot de voorlichting
3 Inkadering van de pilot binnen de politie
3.1 Inkadering binnen regiopolitie Haaglanden
3.2 Inkadering binnen regiopolitie Zuid-Holland-Zuid
3.3 Inkadering binnen de Nederlandse politie
3.4 Afspraken buiten de politie
4 Voorlopige conclusies en aanbevelingen
4.1 Voorlopige conclusies
4.2 Aanbevelingen
5 Aandachtspunten voor het vervolg van de pilot
Bijlage 1: Verzoek om informatie over aan cultuur gerelateerde delicten aan
wijkagenten
Bijlage 2: Overzicht van voorlichtingsactiviteiten binnen Politie
Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid in 2004 tot en met maart 2005
Bijlage 3: Overzicht van netwerkactiviteiten in 2004 tot en met maart 2005
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
3
Voorwoord
Voor U ligt de eerste tussenrapportage van de pilot ‘eer gerelateerd geweld’.
In deze tussenrapportage wordt aandacht besteed aan de activiteiten, die tot
nu toe in het kader van deze pilot zijn uitgevoerd. De rapportageperiode
beslaat de periode oktober 2004 – maart 2005.
De pilot heeft een exploratief karakter. Dat wil zeggen, dat het
wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een
voorstel voor een registratie van aan eer gerelateerd geweld de politiepraktijk
op de voet volgt. In dit eerste verslag wordt in hoofdzaak ingegaan op de
wijze waarop mijn team naar een systematiek heeft gezocht om casuïstiek uit
de politiepraktijk te destilleren uit de enorme hoeveelheid aan informatie die
de politie dagelijks binnen krijgt. Hoewel in deze rapportage enige aandacht
zal worden geschonken aan de betekenis en invulling van het concept ‘eer
gerelateerd geweld’, zal daar dieper op worden ingegaan in de
vervolgrapportage.
Het rapport is als volgt opgebouwd: in de eerste paragraaf zal op bondige
wijze nog eens geschetst worden wat de doelstellingen van deze pilot zijn. In
de daarop volgende paragraaf wordt allereerst een overzicht gegeven van de
activiteiten, die in de eerste periode van de pilot hebben plaatsgevonden. Om
beter inzicht te krijgen in de wijze waarop politieagenten culturele aspecten
beoordelen, is hen gevraagd om voorbeelden van zaken te sturen, die volgens
hen een culturele component hadden. De inzichten die hier uit voortkomen
worden in paragraaf 2 behandeld. Verder worden in deze paragraaf de
voorlopige resultaten met betrekking tot de registratie en de voorlichting
beschreven. In de derde paragraaf wordt onder meer stil gestaan bij de
inkadering van de pilot binnen politie Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid.
Paragraaf 4 is vervolgens gewijd aan voorlopige conclusies en aanbevelingen,
die op dit moment van de pilot kunnen worden gedaan. Tot slot wordt in de
laatste paragraaf stil gestaan bij de voortgang van de pilot.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
4
Voor alle duidelijkheid wil ik hier tot slot benadrukken dat dit tussenverslag
niet gezien moet worden als een pasklaar antwoord op de complexe vragen
rond eer gerelateerd geweld, waar de politie en haar partners in de
veiligheidszorg zich voor geplaatst zien. In dit document worden de eerste
(voorlopige) bevindingen gepresenteerd. Daarnaast is er ruimte voor vragen
en aanbevelingen. Het betreft hier dus ‘werk in uitvoering’, waarover wij te
allen tijde met geïnteresseerden van gedachten willen wisselen.
In deze pilot wordt door gebruikmaking van de deskundigheid uit wetenschap
en bij de politie en van de kennis van netwerkpartners een bijdrage geleverd
aan het verhogen van de effectiviteit van het politieoptreden. Bij deze wil ik
mijn waardering uitspreken voor de voortdurende ondersteuning van Analyse
& Research en in het bijzonder voor drs. P. Versteegh. Ook is bij deze pilot
wederom gebleken dat de betrokkenheid van een korpsdirectie van essentieel
belang is voor het op vruchtbare wijze kunnen uitvoeren van de geplande
activiteiten. Buiten de politie is een goede samenwerking met verschillende
ambtenaren van met name het Ministerie van Justitie een belangrijke
randvoorwaarde voor het succesvol uitvoeren van de pilot. In de praktijk is
deze samenwerking zeer collegiaal en allerhartelijkst gebleken.
W. Timmer,
Hoofdinspecteur van Politie,
Coördinator Multi-etnisch politiewerk, Unit Multi-etniciteit, Bureau Specifieke
Operationele Ondersteuning,
Interregionaal Projectleider van de pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
5
1 De doelstellingen van de pilot
In het projectvoorstel voor deze pilot is uitgelegd dat de basisgedachte is
enerzijds tot een zo goed mogelijke preventie en bescherming van potentiële
slachtoffers van aan eer gerelateerd geweld te komen en anderzijds inzicht te
verschaffen in de achtergronden en de aard van aan eer gerelateerde zaken in
het algemeen en de zaken waarmee de politie in de praktijk te maken krijgt in
het bijzonder. Daarbij is met klem gewezen op de problematiek van het dark
number: Alleen vanuit het zicht van de politie kan geen compleet beeld van
de problematiek rond eer gerelateerd geweld worden geschetst. Daarnaast
maken problemen rondom het ontbreken van een sluitende definitie van
eerwraak en aan eer gerelateerd geweld het moeilijk om een volledig beeld te
ontwikkelen.
Het doel van het project is dan ook om systematisch en met een zo breed
mogelijke opvatting van eerwraak en aan eer gerelateerd geweld kenmerken
in kaart te brengen van die zaken zoals die zich bij de politie aandienen. In de
analyse wordt vervolgens rekening gehouden met de werkdefinitie die elders
in opdracht van het departement zal worden gemaakt. Op basis van het bij de
politie Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid verzamelde materiaal zal onder
andere worden nagegaan of er gemeenschappelijke kenmerken zijn en welke
aspecten speciale aandacht behoeven. Vervolgens zal een voorstel voor een
registratie van aan eer gerelateerde zaken worden ontwikkeld. Daarnaast zal
een beschrijving worden gemaakt van (bruikbare) ervaringen uit de
bestaande aanpak van aan eer gerelateerde zaken. Verder wordt er gewerkt
aan een voorstel voor een administratie van eergerelateerde zaken en wordt
getracht door het verbreiden van kennis over dit onderwerp bij politieagenten
de kans op signalering, herkenning en registratie van aan eer gerelateerde
zaken te bevorderen. Bij de opzet van de pilot werd al voorzien dat deze
verschillende doelen niet als van elkaar onafhankelijk kunnen worden gezien:
voor het ontwikkelen van een registratie en een adequate aanpak is het een
algemene voorwaarde dat er door middel van voorlichting een versterking
plaatsvindt van de (vroegtijdige) signalering van aan eer gerelateerde zaken.
Om in te kunnen schatten op welke specifieke terreinen er voorlichting nodig
is, is het noodzakelijk om tot een beschrijving te komen van de huidige
aanpak.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
6
Bij de start van de pilot zijn de doelstellingen van het project als volgt
samengevat:
• Het komen tot een beschrijving van de manier waarop momenteel in de
korpsen aan eer gerelateerde zaken, zoals eerwraak, worden aangepakt;
• Het komen tot een voorstel voor een adequate registratie van problemen
met betrekking tot eerwraak en aan eer gerelateerd geweld. In eerste
instantie zal handmatig worden geregistreerd. Op basis van deze
registratie zal inzichtelijk worden gemaakt aan welke randvoorwaarden
dient te worden voldaan en welke mogelijke knelpunten zich bij een
landelijke systeemregistratie kunnen voordoen.
• Inzicht verkrijgen op basis van analyse van gegevens uit de registratie;
• Verbreiding van kennis over aan eer gerelateerde zaken en de registratie
hiervan onder politieagenten en het ontwikkelen van een overdraagbare
aanpak;
• Verbetering van de signalering van aan eer gerelateerde delicten zoals
eerwraak.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
7
2 Overzicht van de activiteiten voor afsluiting van de eerste
rapportageperiode
2.1 Een verkenning van zaken met een culturele component
In alle culturen komen vormen van eer en erecodes voor. De manier waarop
echter gestalte wordt gegeven aan de beleving en inhoud van eer en de
daarbij behorende codes wordt bepaald door de culturele achtergrond van
mensen. Voordat wij van start zijn gegaan met het zoeken naar
eergerelateerde zaken, hebben wij dan ook eerst geprobeerd in beeld te
krijgen hoe politieagenten beoordelen of er aan de zaken die zij behandelen
culturele aspecten verbonden zijn.1 Om enig inzicht in deze materie te krijgen
hebben wij aan een aantal wijkagenten gevraagd of zij ons voorbeelden
konden geven van zaken – waar zij zelf aan gewerkt hadden – waarin de
culturele context een rol speelt.2 In totaal hebben wij 352 zaken ontvangen
van wijkagenten van 13 verschillende bureaus uit de politieregio Haaglanden.3
Voor alle duidelijkheid: het betreft hier geen representatieve steekproef. Het
gaat slechts om een ‘vingeroefening’ om een beeld te krijgen van de
denkwijzen van agenten. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de
aard van de aangeleverde zaken. De aangeleverde zaken hadden overigens
betrekking op mensen uit Zuid-Amerika, het Caribische Gebied, Noord-Afrika,
Sub-Sahara Afrika, het Midden-Oosten en Azië.
1 In principe hebben natuurlijk alle verschijningsvormen van menselijk gedrag met ‘cultuur’ te maken. Wat hier echter bedoeld wordt is een culturele verklaring voor gedrag, die inzicht biedt in de motieven en uitingsvormen van gedrag van allochtonen (Nederlanders). Het gaat er met andere woorden om in welke mate dit gedrag bepaald wordt door gewoontes, gebruiken, normen en waarden die naar Nederland zijn meegebracht. 2 In bijlage 1 is het formulier opgenomen, waarmee de wijkagenten om informatie is verzocht. 3 Het betrof hier de volgende bureaus: Bureau Delft, Bureau Leidschendam-Voorburg, Bureau Rijswijk, Bureau Westland, Bureau Zoetermeer, Bureau De Heemstraat, Bureau Jan Hendrikstraat, Bureau Karnebeek, Bureau Laak, Bureau Hoefkade, Bureau Segbroek, Bureau Zuid-West en Bureau Zuiderpark.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
8
Tabel 1
Aard van de aangeleverde ‘culturele’ zaken
Soort zaak Aantal
(N=352)
Geweld
gerelateerd
218
Zedenmisdrijven 8
Vermogens-
misdrijven
2
Overlast
/openbare orde
34
Verdovende
middelen
5
Overige 85
Opvallend is dat het merendeel van de aangeleverde zaken te maken had met
geweldsincidenten. Ongeveer 55% van deze zaken had te maken met
huiselijk geweld. Met een aantal agenten is hier op informele wijze over
doorgesproken. Een belangrijke vraag is immers in hoeverre huiselijk geweld
als een ‘cultureel delict’ kan worden bezien. Uit deze gesprekken ontstond de
indruk dat agenten er naar neigen om conflicten in huiselijke kring, waarbij de
betrokkenen een allochtone achtergrond hebben, als een cultureel delict af te
doen. Deels heeft dit te maken met taalproblemen: bij ruzies is daardoor vaak
niet goed te achterhalen wat de aanleiding en het exacte verloop van het
conflict is. Deels komt het bij agenten ook wel eens voor dat de aangetroffen
situatie beoordeeld wordt vanuit eigen ideeën over gender4-relaties in
bepaalde culturen. Er wordt soms vrij snel aangenomen dat de man de vrouw
‘onderdrukt’ of anderszins onheus behandelt. Er kunnen zich natuurlijk altijd
situaties voordoen, waarbij hiervan sprake is. Er dient echter voor gewaakt te
worden al te snel tot harde uitspraken over andere culturen te komen.
Huiselijk geweld komt immers in alle geledingen van de maatschappij voor en
dus ook in verschillende culturen, die tezamen de Nederlandse samenleving
vormen. Gedragingen van allochtonen, die onder de noemer ‘huiselijk geweld’
kunnen worden gebracht, dienen dus niet automatisch van het predikaat
‘cultureel delict’ te worden voorzien. In de media en in landelijke discussies
nemen wij overigens regelmatig waar, dat eerwraak ook als een vorm van
4 Met gender wordt de sociale invulling van de begrippen ‘man’ en ‘vrouw’ bedoeld.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
9
huiselijk geweld wordt gezien. In de volgende rapportage willen wij meer
aandacht aan de relatie en het verschil tussen beide fenomenen besteden.
Naast aan geweld gerelateerde zaken is de categorie overlast en openbare
orde ook relatief groot. Dit heeft er onder meer mee te maken dat door
agenten ook zaken zijn aangewezen die betrekking hadden op in Den Haag
gehouden demonstraties en de voorbereidingen daarvan.
Gezien de enorme verscheidenheid is het moeilijk om hier uitspraken te doen
over de zaken die in de categorie ‘overige’ zijn geplaatst. Zo werden er
verdwijningen genoemd, maar bijvoorbeeld ook burenruzies.
Aan de hand van deze vingeroefening kunnen géén harde uitspraken worden
gedaan over de aard en omvang van delicten met een culturele achtergrond,
zoals bijvoorbeeld aan eer gerelateerd geweld. Het is echter wel duidelijk
geworden dat het voor agenten niet zo eenvoudig is om aan te geven in
hoeverre en waarom de zaken waar zij zich mee geconfronteerd zien een
culturele component hebben. Hiermee wordt het belang van de
voorlichtingsactiviteiten binnen de pilot benadrukt.
2.2 Resultaten met betrekking tot de registratie
Bij de opzet van het project is ervoor gekozen om de registratie op te zetten
aan de hand van casuïstiek uit de politiepraktijk. In het eerste deel van de
pilot is met name ingezet op het tot stand brengen van een systeem,
waarmee relevante zaken gefilterd kunnen worden uit de grote bulk aan
gegevens die de politie dagelijks binnenkrijgt. Een voorstel voor een opzet
van een registratie zal in het vervolg van de pilot nadere aandacht krijgen.
Selectie van relevante casuïstiek
Door Ferwerda en Van Leiden is de volgende werkdefinitie voor aan eer
gerelateerd geweld voorgesteld:
‘Eergerelateerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk
geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in een reactie op
een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en
daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de
hoogte is of dreigt te raken’ (Ferwerda & Van Leiden, 2005).
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
10
Naast deze werkdefinitie hebben de auteurs ook een aantal
verschijningsvormen van aan eer gerelateerd geweld beschreven. Deze
definitie was nog niet beschikbaar toen de pilot van start ging. Bij het
selecteren van casuïstiek is in eerste instantie dan ook zo breed mogelijk
ingezet en wel om twee redenen. Ten eerste is eer en eergevoel – zoals reeds
eerder werd aangegeven – van alle mensen en van alle tijden. De manier
waarop gestalte wordt gegeven aan eergevoelens is afhankelijk van plaats,
tijd en culturele achtergrond. Dit betekent dat de manier waarop en wanneer
het schenden van eergevoelens ervaren wordt, vele gedaanten aan kan
nemen. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor de wijze waarop al dan niet op
ervaren eerschendingen wordt gereageerd. Ten tweede is de politie niet alleen
geïnteresseerd in casuïstiek met betrekking tot de meest ultieme vorm
waarmee de geschonden eer kan worden gezuiverd, dat wil zeggen de
‘klassieke eerwraak’5 zoals die met name bekend is uit de literatuur over
Turkije. In schema 1 wordt op eenvoudige wijze verduidelijkt dat eerwraak
met de dood tot gevolg vooral als een ultimum remedium moet worden
gezien: het is het zwaarste en het laatste middel dat kan worden ingezet om
de geschonden eer te herstellen of te zuiveren. De literatuur leert dat er ook
andere mogelijkheden zijn om tot eerzuivering te komen, afhankelijk van de
aard van de eerschending. In dit verband kan bijvoorbeeld gedacht worden
aan het sluiten van een huwelijk of aan het terugdraaien van een
handelsovereenkomst, al naar gelang de aard en de ernst van de
eerschending.
Schema 1
De glijdende schaal van eerzuiverende handelingen
Eerzuiverende handelingen y1 tot en met yx
Eerschending Eerwraak
Tijdslijn -------x-----------y1-----------y2-----------y3-------------y4--------------yx-----
Hoewel de politie er veel aan is gelegen om zaken met betrekking tot aan eer
gerelateerd geweld op een gedegen wijze te behandelen, is het uiteindelijk
5 Dat wil zeggen een zaak met dodelijke afloop.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
11
net zo belangrijk om aan preventie te werken. Om tot een goede preventie te
komen is het van belang dat de politie signaleren leert herkennen die wijzen
op een op handen zijnde eerwraak of op andere (illegale) vormen van
eerherstel.6 In schema 2 wordt opnieuw een tijdslijn gepresenteerd, waarop
een aantal punten voor mogelijke interventie door de politie en haar
netwerkpartners in theorie mogelijk zou zijn. Een poging tot eerzuivering
komt namelijk niet zomaar uit de lucht vallen. Zo laat criminologisch
onderzoek (Van Eck, 2001) zien, dat aan Turkse eerwraken met dodelijke
afloop vaak een familieoverleg voorafgaat. Indien de politie of een andere
instantie daar weet van krijgt, is dat wellicht een uitgelezen moment om actie
te ondernemen door bijvoorbeeld intensief tijd te besteden aan het zoeken
van een bemiddelaar in het gerezen conflict.
Schema 2
Mogelijke interventiemomenten tijdens de voorbereiding van een eerzuivering
Momenten z1 tot en met zx waarop sprake is van voorbereiding en uitvoering van eerzuivering
Eerschending Uitvoering eerzuivering
Tijdslijn -------x------------z1---------------z2-------------z3----------z4-------------zx-----
Selectie in de praktijk
Vanaf de start van de pilot tot op heden hebben de medewerkers van de pilot
‘Eer gerelateerd geweld’ in Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid op verschillende
manieren casuïstiek verzameld: in de eerste plaats door middel van een
dagelijkse screening van de mutaties in de bedrijfsprocessensystemen
Genesys (Haaglanden) en BPS (Zuid-Holland-Zuid); in de tweede plaats door
vragen van collega’s om hulp via de ‘Helpdesk Multi-etnisch politiewerk’. Deze
helpdesk van politie Haaglanden is ondergebracht bij Bureau Specifieke
Operationale Ondersteuning;7 ten derde nemen ook externe partners en
anderen contact op met de politie. In dit verband kan bijvoorbeeld gedacht
worden aan medewerkers van de vrouwenopvang, huisartsen of docenten.
6 In de volgende tussenrapportage zal meer op inhoudelijke aspecten van de casuïstiek worden ingegaan. Dit onderwerp zal dan ook behandeld worden. 7 Bureau Specifieke Operationele Ondersteuning is een samenvoeging van Bureau Jeugdzaken en het project Geweld Binnenshuis. Daarnaast is bij dit bureau de ervaring met betrekking tot multi-etnisch politiewerk ingebed. De reorganisatie, die hieraan vooraf ging, wordt in het kort in paragraaf 3 behandeld.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
12
Aanvankelijk werd de screening in Genesys (Haaglanden) en BPS (Zuid-
Holland-Zuid) handmatig uitgevoerd. Daarbij werd gelet op specifieke
misdrijven zoals ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving,
mensenhandel, bedreiging, mishandeling, (poging tot) moord, c.q. doodslag,
openbare geweldpleging, geweld binnenshuis, stalking en zedendelicten.
Aangezien niet alleen fysiek geweld maar ook woorden pijn kunnen doen en
dus eergevoel aan kunnen tasten, is belediging en smaad ook opgenomen.
Daarnaast is ook gelet op wederspannigheid. Tot slot is er nog gekeken naar
mutaties met betrekking tot zelfmoord, vermissing en bemiddeling, c.q.
hulpverlening door politieagenten.
Het moge duidelijk zijn, dat de handmatige verwerking van deze mutaties
zeer arbeidsintensief is. Om die reden is een ‘filter’ ontwikkeld, een ‘query’,8
waarmee standaard mutaties met betrekking tot de hiervoor genoemde
onderwerpen uit Genesys en BPS gehaald worden. De onderstaande tabel
geeft een overzicht van de verschillende mutaties die door middel van de
speciaal voor de pilot ontwikkelde query, dagelijks uit de eerder genoemde
systemen kan worden gefilterd.
8 Een ‘query’ is een hulpmiddel waarmee in een digitale omgeving op eenvoudige wijze een zoekopdracht kan worden gegeven.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
13
Tabel 2
Overzicht van in de query opgenomen mutaties
Soort mutatie Omschrijving
Mutaties van delicten Ontvoering
Wederrechtelijke
vrijheidsberoving
Bedreiging
Belediging
Smaad
Mishandeling
Poging tot moord/doodslag
Zedendelicten
Openbare geweldpleging
Geweld binnenshuis/huiselijk
geweld
Stalking
Wederspannigheid
Overige mutaties Zelfmoord
Vermissing
Bemiddeling/hulpverlening
De query is in feite een soort zeef, die door alle mutaties wordt gehaald. De
tabel laat zien dat er verschillende soorten mutaties in deze automatische
zoekslag zijn meegenomen. Er is in eerste instantie bewust voor gekozen om
het net tamelijk grofmazig te maken: op die manier wordt immers de kans
kleiner, dat er relevante zaken over het hoofd worden gezien. Een gevolg is
echter wel, dat dagelijks nog steeds een groot aantal mutaties handmatig
moet worden doorgenomen. Zo werden door de beleidsmedewerker, die in
Haaglanden belast is met deze eerste screening, vanaf oktober tot en met
maart 2005 circa 16.000 mutaties doorgenomen.
Hoewel de query in belangrijke mate de eerste globale screening
vereenvoudigd heeft, blijft deze schifting toch een tijdrovende klus.
Na het doornemen van deze mutaties zijn er in Haaglanden circa 45 zaken
geselecteerd, die verdere bestudering behoeven. In deze zaken speelt eer als
motief mogelijkerwijs een rol. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier dus niet
om 45 gevallen met een dodelijke afloop! Gezien het grote aantal
doorgenomen mutaties lijkt het geselecteerde aantal zaken wellicht klein. Feit
is echter, dat een aanzienlijk deel van de mutaties zo bondig is, dat er op
basis van deze beknopte informatie verder geen conclusies kunnen worden
getrokken.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
14
Sinds half januari 2005 wordt in Zuid-Holland-Zuid ook met de query gewerkt.
Gemiddeld worden per dag ongeveer 130 mutaties tegen het licht gehouden.
Vanuit deze regio zijn 16 zaken voor verdere bestudering aangeleverd.
Bij de selectie is casuïstiek met betrekking tot autochtonen buiten
beschouwing gelaten. Dat wil beslist niet zeggen dat aan eer gerelateerd
geweld niet onder autochtonen voor zou komen. Ons inziens is dit thema zeer
interessant en beslist de moeite van het bestuderen waard. Binnen deze pilot
is alleen omwille van capaciteit ervoor gekozen om autochtonen niet te
betrekken. Indien dit wel zou gebeuren, zouden er enorme hoeveelheden
extra mutaties moeten worden doorgenomen. Op dit moment is daar
simpelweg niet voldoende menskracht voor beschikbaar.
De selectie van casuïstiek is uitgevoerd door medewerkers die op de hoogte
zijn van de achtergronden van aan eer gerelateerd geweld in verschillende
samenlevingen. Tijdens de eerste periode van de pilot hadden zij geen
vastomlijnde criteria tot hun beschikking. Op basis van hun achtergrondkennis
hebben zij bekeken welke casuïstiek in aanmerking dient te komen voor een
meer nauwgezette bestudering. Het is de bedoeling, dat in het vervolg van de
pilot toegewerkt wordt naar leidende principes voor het beoordelen van
mutaties. Vanaf nu zullen wij bij het selecteren van casuïstiek aan de slag
gaan met de werkdefinitie. De selectie van nader te bestuderen casuïstiek is
samengevat in het onderstaande schema.
Schema 3
Selectie van casuïstiek
Door medewerkers geselecteerde
casuïstiek
Door de query geselecteerde mutaties in Genesys en BPS
Alle mutaties in Genesys en BPS
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
15
Tijdens de duur van de pilot worden natuurlijk ook concrete zaken behandeld.
In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal zaken
waarbij executieve, aan de pilot verbonden, collega’s betrokken zijn geweest.
De mate van betrokkenheid varieert per zaak. Het kan onder meer gaan om
het verstrekken van adviezen voor de aanpak van het verhoor, het zelf
verhoren van betrokkenen, het verrichten van buurtonderzoek, het verrichten
van onderzoek op de plaats delict, het verrichten van onderzoek bij de
betrokken achterban, het inzetten van (buitenlandse) netwerkpartners,
assistentie bij aan- en/of staandehoudingen of het mede helpen opstellen van
een proces-verbaal. Tabel 3 geeft een overzicht.
Tabel 3
Operationele zaken
De zaak speelt in: Absolute
aantal
%
Politieregio Haaglanden 54 68%
Andere politieregio’s 21 27%
Deels in politieregio Haaglanden, deels elders 4 5%
Totaal 79 100%
Het grootste deel van deze zaken (43%) had betrekking op Turken. Met
nadruk willen wij hier nogmaals aangeven, dat op basis van dit percentage in
principe geen uitspraken kunnen worden gedaan over het absolute aandeel
van Turken in alle zaken met betrekking tot aan eer gerelateerd geweld.
Waarschijnlijk komen ‘Turkse zaken’ meer in beeld, omdat in beide
politieregio’s relatief grote Turkse gemeenschappen bestaan. Verder is er
altijd sprake van een dark number, omdat immers niet alle zaken bij de politie
bekend worden. Bij andere zaken waren onder meer Marokkanen, Afghanen,
Kosovaren, Irakezen, maar ook Colombianen en Antillianen betrokken. Met
name bij Latijns-Amerikanen en mensen uit het Caribisch gebied is het soms
moeilijk om met het begrip ‘collectiviteit’ te werken, zoals dat in de
werkdefinitie is opgenomen. Het gaat hier vaak om de beleving van
mannelijkheid (machismo) en eer op een meer individueel niveau. Mannen
zijn in deze ook relatief vaak het slachtoffer van aan eer gerelateerd geweld.
In het vervolg van de pilot willen wij dit onderwerp verder uitdiepen.
Inmiddels is van de bovenstaande zaken zoveel bekend dat het zeer
aannemelijk is om te stellen dat eer mogelijkerwijs een belangrijke rol speelt.
Aangezien het hier echter vaak nog ‘lopend’ onderzoek betreft, wordt in dit
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
16
verslag niet uitgebreid ingegaan op de achtergronden van deze zaken. Door
de Turkologe Dr. Van Eck wordt van een aantal zaken een diepgaande analyse
gemaakt ten behoeve van de pilot. Wel kan worden medegedeeld dat elf van
deze zaken een dodelijke afloop kenden. In 26 zaken is geweld gebruikt en in
circa dertig zaken zijn mensen bedreigd met fysiek geweld of anderszins
psychisch onder druk gezet. Met klem willen wij er op wijzen dat deze cijfers
onder voorbehoud zijn. In een aantal gevallen betreft het immers nog lopende
zaken en daarnaast dient nog een diepere analyse van deze zaken plaats te
vinden.
Als de hiervoor beschreven screening met behulp van de query voldoet, dan
betekent dat, dat de in tabel 3 gepresenteerde zaken ook via deze screening
gevonden moeten worden. Wij hebben de proef op de som genomen en zijn
daarbij tot de volgende conclusies gekomen. Alle in tabel 3 genoemde zaken
komen eveneens middels de screening boven water – wij hebben er immers
circa 45 gevonden - , tenzij:
• Het een zaak betreft, die buiten de regio’s Haaglanden en/of Zuid-
Holland-Zuid speelt. Deze zaken worden immers niet in Genesys
(Haaglanden) en BPS (Zuid-Holland-Zuid) gemuteerd.
• De zaak door een ketenpartner wordt aangeleverd en de betreffende
kwestie nog niet eerder bij de politie onder de aandacht is gebracht. Stel
dat de vrouwenopvang contact opneemt met de politie over een op
handen zijnde eerwraak. De vrouw in kwestie of een andere betrokkene
heeft hierover echter nog nooit contact gezocht met de politie. Dan is er
natuurlijk ook geen mutatie te vinden in Genesys (Haaglanden) of BPS
(Zuid-Holland-Zuid).
• Het een zaak is die onlangs pas is gaan spelen: mutaties worden niet
stante pede in Genesys (Haaglanden) of BPS (Zuid-Holland-Zuid)
opgenomen. Eerst hebben agenten meer informatie nodig om zich een
beeld te vormen van wat er speelt. Het kan soms dus even duren
voordat er in Genesys of BPS een mutatie wordt vastgelegd.
• Bij het maken van mutaties fouten worden gemaakt (verkeerde namen,
slordigheden of verkeerd begrijpen van een situatie). Daarnaast wordt
soms ook te bondig gerapporteerd. Achter de zin ‘Jan slaat Piet’ kan
immers een hele wereld schuil gaan.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
17
2.3 Resultaten met betrekking tot de voorlichting
Er zijn zowel binnen als buiten de politie presentaties gehouden over aan eer
gerelateerd geweld.9 Bij politie Haaglanden zijn onder meer aan verschillende
wijkbureaus en bij de vreemdelingenpolitie presentaties gegeven. Daarnaast
is ook aan collega’s van politie Zuid-Holland-Zuid de gelegenheid geboden om
voorlichtingsbijeenkomsten bij te wonen. Voorts zijn er presentaties gehouden
bij politie Rotterdam-Rijnmond en Gelderland-Zuid. Buiten politiekringen is
met name aandacht besteed aan voorlichting binnen de vrouwenopvang,
politiek en het onderwijs.
Hoewel bij het geven van voordrachten zoveel mogelijk rekening wordt
gehouden met de vragen en wensen van de aanwezigen, ziet de opbouw er
doorgaans als volgt uit: in de voorlichting aan politieagenten wordt allereerst
stil gestaan bij de vraag: wat is eer? Er wordt uit de doeken gedaan dat eer
onder meer te maken heeft met de manier waarop mensen zichzelf zien. Het
gaat hier met andere woorden om gevoelens van eigenwaarde en trots.
Daarnaast is het voor de individuele mens ook van wezenlijk belang hoe hij of
zij in de optiek van medemensen bezien wordt. Begrippen als reputatie en
status spelen daarbij een rol.
Na deze korte introductie van het begrip eer komt vervolgens de culturele
context aan bod, waarbinnen eer een rol speelt. Er wordt daarbij onderscheid
gemaakt tussen culturen waarbij relatief veel ruimte bestaat voor
individualisme – zoals dat geldt voor grote delen van de Nederlandse
samenleving - en culturen, waarin groepsverbanden –zoals bijvoorbeeld die
van de extended family10 – een dominante rol spelen. Om duidelijk te maken
hoe groot de invloed kan zijn van een collectief gedeeld eergevoel, wordt
uitgebreid ingegaan op casuïstiek die speelt op het Turkse platteland.11 In de
presentatie wordt uitgelegd wat in die contreien onder eer en het schenden
van eer wordt verstaan. Ook komt aan bod welke mogelijkheden er binnen
deze culturele context bestaan om de geschonden eer alsnog te redden. Er
zijn verschillende mogelijkheden om te trachten alsnog de eer te redden. Het
plegen van eerwraak is in feite het ultimum remedium, het laatste en
zwaarste middel waarnaar gegrepen wordt.
9 Voor een uitgebreid overzicht van de gegeven presentaties wordt hier naar bijlage 2 en 3 verwezen. 10 Dit is de familie in de brede zin des woords. 11 In een aantal presentaties is overigens ook aandacht besteed aan ‘machismo’ en eer in het Caraibisch gebied en Latijns-Amerika.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
18
Na de uitwerking van de Turkse casuïstiek wordt er nog eens op gewezen, dat
eer over de hele wereld in verschillende culturen een belangrijke rol speelt.
Eer en eergevoel is van alle mensen. Pogingen om de geschonden eer te
herstellen komen dus ook over de hele wereld voor. De manier waarop en
met welke gevolgen aan eerherstel kan worden gewerkt, worden door
culturele waarden en normen voorgeschreven. Eerherstel, en de meest
ultieme vorm daarvan eerwraak – een begrip dat in Nederland doorgaans met
Turkse gebruiken wordt geassocieerd –, kan zich dus in verschillende
gedaanten voordoen. De verschijningsvorm van eerherstel wordt bepaald door
de culturele context.
In het laatste deel van de presentatie wordt de opzet van de pilot beschreven.
Daarbij wordt ingegaan op de doelstelling en de manier waarop in de praktijk
getracht wordt die doelen in beide politiekorpsen te realiseren. Tot slot wordt
de ‘checklist eerwraak’ met de aanwezigen doorgenomen. Deze checklist
bestaat uit algemene wenken, die betrekking hebben op onder meer
operationele en communicatieve taken van politieagenten. In dit verband kan
onder meer gedacht worden aan het inwinnen van relevante informatie over
de achtergronden van betrokkenen, de wijze waarop het verhoor wordt
voorbereid en uitgevoerd, de inzet van tolken tijdens het onderzoek en de
manier waarop de communicatie naar betrokken burgers en collega’s over
eergerelateerde zaken het beste vorm kan worden gegeven. Voor alle
duidelijkheid: de checklist is niet een puntenlijst die afgewerkt moet worden,
maar voorziet in een aantal relevante vragen. In dit deel van de presentatie
wordt ook nog eens het belang van het opbouwen en instandhouden van
netwerken in verschillende (etnische) gemeenschappen benadrukt. In het
onderstaande overzicht wordt een globaal beeld geschetst van het netwerk
van de unit Multi-etnisch Politiewerk.12
12 Zie ook paragraaf 3.1.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
19
Schema 4
Het netwerk van de Unit MEP
2
Netwerk Unit MEP
Ministerie van
JustitieMinisterie van
Binnenlandse
Zaken
Korpsdirectie
Wijkbureaus
Andere regio’s,
KLPD, AIVD, etc.
Nederlandse
Politie Academie
Ministerie van
Volksgezondheid
Nationale
Netwerk
Contacten
Internationale
Netwerk
Contacten
CIE, BRI, BRR,
BRE, RID, etc.
Bron: Presentatie MEP
In het netwerk moet door open communicatie duidelijk worden gemaakt wat
van de politie verwacht kan worden in het algemeen, maar ook met
betrekking tot de problematiek van aan eer gerelateerd geweld. Verder is het
hebben van netwerken van belang voor het inwinnen van relevante informatie
en voor het kunnen maken van een inschatting ten aanzien van het al dan
niet inzetten van sleutelfiguren uit bepaalde gemeenschappen. Over het
algemeen kan gesteld worden dat door goede contacten in verschillende
(professionele en etnische) gemeenschappen de politie effectiever gestalte
kan geven aan haar (kern)taken zoals preventie, handhaving (van de
openbare orde), opsporing en (nood)hulpverlening. Bovendien zijn dergelijke
netwerken ook van belang bij ondersteuning van grootschalige
(inter)nationale onderzoeken.
Samenvattend kan gesteld worden dat er bij het houden van presentaties
twee doelen worden nagestreefd: enerzijds wordt specifiek culturele kennis
voor het voetlicht gebracht, anderzijds wordt aandacht besteed aan specifieke
operationele vaardigheden. Bij presentaties buiten de politie wordt de
hiervoor gepresenteerde opbouw grotendeels gehandhaafd. Het belangrijkste
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
20
verschil is, dat er in dergelijke presentaties niet wordt ingegaan op
operationele technieken, maar wel op wat er van de politie bij de behandeling
van aan eer gerelateerd geweld verwacht kan worden.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
21
3 Inkadering van de pilot binnen de politie
3.1 Inkadering binnen regiopolitie Haaglanden
Naar aanleiding van de bij politie Haaglanden geschreven rapportage ‘De
politie dichter bij all(ochton)e burgers’ en de demografische samenstelling van
de bevolking in de regio Haaglanden, werd door de Korpsdirectie besloten om
te komen tot de oprichting van een Unit Multi-etnisch politiewerk.13 Deze unit
heeft als hoofdtaak het opbouwen en onderhouden van netwerken binnen de
multi-etnische samenleving, het verspreiden van kennis en het onderhouden
van een operationele helpdesk. In het onderstaande overzicht wordt een
beeld geschetst van de organisatiestructuur.
Schema 5
Organisatiestructuur
1
Unit Multi-etniciteit
Taakaccenthouders
Multi-etnisch politiewerk
Contactfunctionarissen Administratie Intern & extern
netwerk
Materiedeskundige Multi-etnisch
Politiewerk
Coordinator Multi-etniciteit
Bron: Presentatie MEP
De taakaccenthouders zijn door de bureauchef aangewezen en hebben binnen hun
reguliere functie (wijkagent, rechercheur, surveillant) ruimte gekregen voor
13 In het kader van de pilot is op initiatief van de Korpsdirectie van de politie Haaglanden met voortvarendheid een interne reorganisatie doorgevoerd, waarbij beschikbare kennis op het terrein van de multi-etnisch politiewerk, huiselijk geweld en jeugdzaken werd samengebracht tot een zelfstandige werkeenheid: Bureau Specifieke Operationele Ondersteuning.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
22
werkzaamheden met betrekking tot multi-etnisch politiewerk. Zij zijn op bijna alle
wijkbureaus aangesteld. Zij zijn het eerste aanspreekpunt op een bureau indien er
vragen zijn met betrekking tot multi-etnische vraagstukken. Hiertoe hebben zij
extra training en nadere voorlichting gehad. Daarnaast zijn er
politiecontactfunctionarissen, die zich fulltime op een specifieke doelgroep richten.
Zo zijn er momenteel vijf, die zich bezig houden met de Marokkaanse gemeenschap
en twee die zich richten op Antillianen en Arubanen in de regio. Deze
contactfunctionarissen worden inhoudelijk aangestuurd door de projectleider van de
pilot.
Onderdeel van de unit is een operationele en digitale helpdesk. Deze is ook
buiten reguliere kantoortijden te bereiken, waardoor een grote druk op de
projectleider en zijn medewerkers komt te liggen. Er is inmiddels op het
regionale intranet een site opgezet, die zowel door de politiemedewerkers van
de regio Haaglanden als door medewerkers van de politie uit heel Nederland
is te raadplegen. De onderwerpen op de site multi-etnisch politiewerk
behelzen alle onderwerpen die van belang zijn voor het politiewerk in de
multi-etnische samenleving en lopen uiteen van een uitleg over loverboys tot
de checklist eerwraak. Hieronder is de startpagina van deze site weergegeven
en de specifieke pagina waarop meer informatie over eerwraak is te vinden.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
23
De operationele helpdesk is ook ingericht en behandelt gemiddeld 150 zaken
op het gebied van multi-etnisch politiewerk per maand. De onderstaande
grafiek laat zien hoe vaak de intranetsite van multi-etnisch politiewerk sinds
de start bezocht is.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
24
Grafiek 1
Aantal ‘hits’ op de site van multi-etnisch politiewerk
0
100
200
300
400
500
600
okt'04 nov'04 dec'04 jan'05 feb'05 maart'05
Hits
Sinds de start van de pilot wordt de site in toenemende mate bezocht. Helaas
is het niet mogelijk te achterhalen uit welke politieregio’s de bezoekers
afkomstig zijn. Daarnaast kan ook niet worden nagegaan over welke
specifieke onderwerpen informatie is opgezocht. Uit de bovenstaande grafiek
kan echter wel worden afgeleid dat de site in een voortdurend aanwezige
informatiebehoefte lijkt te voorzien. De piek in november heeft hoogst
waarschijnlijk te maken met de gebeurtenissen in de Antheunisstraat en die
van februari met de aandacht in de media voor aan eer gerelateerd geweld en
andere aspecten van multi-etnisch politiewerk.
3.2 Inkadering binnen regiopolitie Zuid-Holland-Zuid
Inmiddels is de query ook geschikt gemaakt voor gebruik binnen BPS in Zuid-
Holland-Zuid. De vakadviseur etnische minderheden en andere collega’s in
Zuid-Holland-Zuid nemen ook deel aan voorlichtingsbijeenkomsten in
Haaglanden.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
25
3.3 Inkadering binnen de Nederlandse politie
De helpdesk is ook toegankelijk voor ander politiekorpsen. Bij ernstige zaken,
zoals kapitale delicten, wordt operationele ondersteuning vanuit de pilot
verleend. Ook worden er in den lande presentaties gegeven over onder meer
aan eer gerelateerd geweld (zie bijlage 3). De Nederlandse Politie Academie
(NPA) is betrokken bij het ontwikkelen van een lesmethode en lesmateriaal
ten behoeve van de voorlichting aan politieagenten. De NPA maakt ook
gebruik van de helpdesk.
3.4 Afspraken buiten de politie
In het voorstel voor de pilot werd melding gemaakt van een bijzonder project,
waarin mobiele telefoons beschikbaar zouden worden gesteld aan potentiële
slachtoffers van aan eer gerelateerd geweld. Met betrekking tot dit onderwerp
kan het volgende worden medegedeeld: in die gevallen waarin de
bereikbaarheid van potentiële slachtoffers niet is gegarandeerd, worden deze
slachtoffers vanuit de pilot voorzien van een mobiele telefoon en wordt het
nummer in de politieadministratie opgenomen. Het voordeel van het gebruik
van mobiele telefoons is dat de verblijfplaats van het potentiële slachtoffer
door middel van moderne peiltechnieken kan worden vast gesteld. Om thans
proefondervindelijk vast te kunnen stellen in hoeverre er daadwerkelijk
behoefte bestaat aan de verstrekking van mobiele telefoons, wordt in het
kader van de pilot een aantal mobiele telefoons aangeschaft. Deze kunnen
niet alleen ter beschikking worden gesteld aan potentiële slachtoffers, maar
ook indien nodig aan medewerkers van de politie of aan andere begeleiders
(zoals bijvoorbeeld maatschappelijk werkers, medewerkers van de
vrouwenopvang of onderwijzers). Met een specifieke hulpverlenende
instelling, die hier in verband met de anonimiteit niet verder wordt
beschreven, zijn hierover concrete afspraken gemaakt. Tot nu toe bleken
potentiële slachtoffers of personen in hun directe omgeving echter in het bezit
te zijn van een mobiele telefoon.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
26
4 Voorlopige conclusies en aanbevelingen
4.1 Voorlopige conclusies
Een volledig gestandaardiseerde aanpak voor aan eer gerelateerd geweld
kunnen wij op dit moment niet geven. De complexiteit van de problematiek
doet ook de vraag rijzen of dit überhaupt ooit tot de mogelijkheden zal
behoren. Tijdens de eerste periode van de pilot hebben wij wel een open
manier van het selecteren van casuïstiek tot stand weten te brengen. Het is
natuurlijk altijd mogelijk, dat er desalniettemin zaken over het hoofd worden
gezien. ‘Eer’ is immers een dynamisch gegeven, dat in de loop der tijd aan
verandering onderhevig kan zijn. In de volgende pilotperiode zal meer in de
diepte naar de verzamelde casuïstiek worden gekeken.
Binnen politie Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid is frequent aandacht besteed
aan de pilot. Voorts wordt ook steeds vaker buiten deze politieregio’s en door
netwerkpartners zoals de vrouwenopvang een beroep gedaan op de binnen de
pilot bijeengebrachte deskundigheid.
4.2 Aanbevelingen
Hoewel het moment om definitieve conclusies en aanbevelingen te doen nog
niet is aangebroken, kan er in het kader van deze eerste tussenrapportage
toch al een aantal voorlopige aanbevelingen worden gedaan.14 De hier naar
voren gebracht issues zijn met name gebaseerd op ervaringen uit de
operationele praktijk. Het verdient aanbeveling om de volgende punten verder
te overdenken:
• Bij het behandelen van eergerelateerde zaken is het van groot belang
dat er een zogenaamde ‘probleemhouder’ wordt aangewezen. Dat wil
zeggen, dat bij de politie een ambtenaar een specifieke zaak van begin
tot het einde blijft behandelen. Tijdens de eerste maanden van de pilot is
wederom gebleken, dat zolang een zaak ‘actueel’ is, er niet direct
problemen rijzen. Die ontstaan pas wanneer een zaak langere tijd sleept
en voor de betrokken – zowel potentiële slachtoffers als hulpverlening en
14 Zie ook de brief van 26 januari 2005 van de interregionaal projectleider aan de Minister van Vreemdelingenzaken en Integratie.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
27
ketenpartners van de politie – niet meer helder is wie waarop kan
worden aangesproken.
• Verder is het wenselijk dat er meer aandacht komt voor de rol van
belangrijke partners van de politie, zoals de vrouwenopvang en het
openbaar ministerie. De politie heeft behoefte aan een centraal
aanspreekpunt bij de vrouwenopvang. De praktijk leert dat wanneer de
politie tracht potentiële slachtoffers tijdelijk onder dak te brengen of een
netwerk onder deze hulpverleners probeert op te bouwen, het moeilijk is
om overzicht te krijgen over deze specifieke vorm van opvang. Er is
overigens veel aandacht besteed aan het voorlichten van politiepersoneel
over verschillende aspecten van politiewerk in een multi-etnische
samenleving en in het bijzonder het omgaan met aan eer gerelateerd
geweld. Op basis van ervaringen in de operationele sfeer is echter de
indruk ontstaan dat het wenselijk is om ook medewerkers van het
Openbaar Ministerie voor te lichten: een aantal van hen is immers actief
betrokken bij de opsporing.
• Indien potentiële slachtoffers niet beschikken over een legale status of
een afhankelijke verblijfstitel hebben, zijn voor de politie en de opvang
de mogelijkheden om adequate bescherming te bieden uitermate
beperkt. Duidelijkheid kunnen bieden omtrent de toekomstige
verblijfssituatie is voor slachtoffers van wezenlijk belang bij het maken
van de afweging om al dan niet aangifte te doen of überhaupt een
beroep te doen op hulp van de politie. Wellicht zou onderzocht kunnen
worden of het mogelijk is om de B9-regeling, die onder andere wordt
toegepast bij slachtoffers van mensenhandel die meewerken aan een
strafproces, ook voor deze kwetsbare groep toe te passen of open te
stellen. Daarmee wordt illegalen geen blijvend verblijf in Nederland in
het vooruitzicht gesteld, maar wel zolang het justitiële onderzoek loopt.
Op de langere termijn kunnen er problemen rijzen, indien een slachtoffer
niet zonder gevaar terug kan naar het land van herkomst. Alleen op de
korte termijn wordt het door die tijdelijke legale status relatief minder
moeilijk om hen tijdelijk in de opvang te plaatsen.
• Daarnaast ervaren politiemensen bij de uitvoering van hun
werkzaamheden regelmatig, dat het moeilijk is om buiten reguliere
kantoortijden zaken te regelen bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst,
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
28
zodat de bijzondere mogelijkheden tot (voortgezet) verblijf hier te lande
niet of nauwelijks kunnen worden benut, en dat daardoor slachtoffers
geen (formele) aangifte durven te doen. Daarnaast heeft dit gegeven als
gevolg dat er geen zicht bestaat op de frequentie van het gebruik van
bijzondere mogelijkheden. Een centraal ambtelijk telefoonnummer zou
niet alleen voor de politie maar ook voor ketenpartners het werk
vergemakkelijken.
• Bij preventieve handelingen (zoals bijvoorbeeld intakegesprekken,
buurtonderzoek en dergelijke) blijkt dat de Arbeidstijdenwet de politie
ernstig beperkt in het afhandelen van deze zaken. Men is gebonden aan
maximale werktijden, terwijl, door de bestaande vertrouwensrelatie, de
impact op de betrokkenen en de complexiteit van de materie, overdracht
van de werkzaamheden aan andere functionarissen problematisch en
cliëntonvriendelijk is.
• Bij aan eer gerelateerde zaken zijn vaak meerdere personen betrokken
die bovendien ook in verschillende politieregio’s woonachtig kunnen zijn.
De basisadministraties van de politie zijn echter niet op nationaal niveau
toegankelijk, waardoor het tijdrovend is om de noodzakelijke informatie
beschikbaar te krijgen en wegens onvoldoende aanwezige
materiedeskundigheid wordt de handmatige zoekslag ook niet altijd
optimaal uitgevoerd.
• Er doet zich een probleem voor bij het maken van beveiligingsafspraken
op naam van persoon en op adres. Dan moet namelijk ‘handmatig’
worden gewerkt door de behandeld politieambtenaar teneinde zijn
(betrokken) collega’s in andere relevante regio’s te informeren. Het
betreft hier preventieve handelingen, die moeten leiden tot een betere
bescherming van slachtoffers en/of het controleren van verdachte(n).
• Politie Haaglanden heeft haar netwerk binnen de multi-etnische
samenleving digitaal beschikbaar voor al haar medewerkers. Via lokale
aanspreekpunten in de wijken wordt dit netwerk actueel gehouden. Dit
netwerk is inmiddels ook aan de regio ZHZ beschikbaar gesteld. In zijn
algemeenheid is dergelijke informatie elders in Nederland niet zo breed
beschikbaar en toegankelijk. Hierdoor wordt het integraal werken, zowel
in de preventie als in de repressie, ongunstig beïnvloed.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
29
• Door de politie verstrekte veiligheidsadviezen zijn vrijblijvend van aard.
Het niet opvolgen kan dodelijke gevolgen hebben. Ook zijn betrokkenen
niet verplicht om deel te nemen aan bemiddelingspogingen waardoor
zulks niet altijd mogelijk is.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
30
5 Aandachtspunten voor het vervolg van de pilot
In het vervolg van de pilot zal aan de volgende onderwerpen aandacht
worden besteed:
• Analyse van casuïstiek
In eerste instantie is hiervoor analyse van de casuïstiek nodig. Op basis van
een dergelijke analyse dient een selectie van variabelen te worden gemaakt,
die in ieder geval bij de registratie betrokken zouden moeten worden.
• Verdere voorbereiding van een voorstel tot registratie
Op dit moment wordt gedacht aan de volgende variabelen, die in een
registratie dienen te worden meegenomen: geslacht, leeftijd, etnische
achtergrond van (potentiële) daders en slachtoffers, de verblijfsstatus van de
betrokkenen, bij de politie en achterban bekende criminele antecedenten van
zowel (potentiële) daders als slachtoffers, dan wel leden van hun directe
familie, de relatie tussen (potentiële) daders en slachtoffers, de oorzaak van
de eerschending (bijvoorbeeld herstel van de eerbaarheid van vrouwelijk
familieleden of conflicten naar aanleiding van erfenissen), de wijze waarop de
politie met de zaak bekend is geworden (bijvoorbeeld melding van een
huisarts, school, uit de gemeenschap zelf of van de wijkagent), de afloop van
de zaak (al dan niet geweld gebruikt en/of voorkomen) en (indien er geweld is
gebruikt) een beschrijving van de modus operandi.
Indien in een registratie ook de afloop van een zaak wordt opgenomen, is het
wellicht beter om te spreken van ‘monitoring’ in plaats van ‘registratie’. Dit is
een belangrijk verschil. Wellicht behoeft dit onderwerp verdere (politieke)
discussie.
• Verdere uitwerking van de relatie, c.q. het verschil tussen aan eer
gerelateerd geweld en huiselijk geweld
Dit onderwerp is van groot belang. In de praktijk blijkt namelijk, dat in
discussies vaak de link gelegd wordt tussen aan eer gerelateerd en huiselijk
geweld. Hieraan kleven twee risico’s: hoewel mannen zowel van huiselijk als
van aan eer gerelateerd geweld het slachtoffer kunnen worden, dreigen zij
uitsluitend als dader te worden neergezet. Hierbij wordt over het hoofd gezien
dat huiselijk geweld vaak om problemen binnen de context van een gezin
gaat, terwijl het bij veel bekende vormen van aan eer gerelateerd geweld om
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
31
conflicten op groepsniveau gaat en niet zozeer om conflicten tussen
individuen binnen de context van een gezinssituatie. Door uitsluitend vanuit
een westerse optiek naar aan eer gerelateerd geweld te kijken, lijkt deze
belangrijke nuance te worden gemist. De vraag is, in hoeverre dit
consequenties kan hebben voor de aanpak van aan eer gerelateerd geweld.
Wat gebeurt er, met andere woorden, als een zaak van aan eer gerelateerd
geweld volgens het protocol geweld binnenshuis/huiselijk geweld wordt
aangepakt? Zijn er wellicht aanvullingen op dit protocol nodig? Dit onderwerp
behoeft verdere aandacht.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
32
Bijlage 1: Verzoek om informatie over aan cultuur gerelateerde
delicten aan wijkagenten
Beste collega, Sinds kort proberen wij in beeld te krijgen hoe het met ‘cultureel getinte’ delicten in de politieregio Haaglanden is gesteld. Een en ander vloeit voort uit het feit dat ons Korps een landelijke pilot – onder aansturing van de Minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, mevrouw Verdonk - op dit terrein is gestart. Daartoe zijn de korpschef en de korpsdirectie nauw betrokken bij een goede effectuering van deze pilot. Uw bureauchef is inhoudelijk (meer) geïnformeerd omtrent de aard en de omvang van de pilot. Naar aanleiding van deze pilot willen wij graag weten benieuwd of U in 2003 en 2004 aan zaken heeft gewerkt, waarbij de culturele achtergrond van betrokkenen (zowel van de aangever als die van verdachten en slachtoffers) een wezenlijke rol speelde. Hieronder wordt ons verzoek om informatie nader uitgelegd. Hoeveel zaken heeft U in het afgelopen jaar in behandeling gehad, waarbij de culturele achtergrond van de betrokkenen een belangrijke rol speelde? Om U alvast een beetje op weg te helpen: wij zijn met name geïnteresseerd in zaken die in Genesys onder de volgende kopjes zijn weggeschreven: -ontvoering -wederrechtelijke vrijheidsberoving -bedreiging -belediging -smaad -mishandeling -(poging tot) moord, c.q. doodslag -zelfmoord -openbare geweldpleging -vermissing -zedendelicten -geweld binnenshuis -stalking -wederspannigheid -bemiddeling/hulpverlening Het kan zijn dat U een zaak in gedachte heeft, die onder een andere noemer is weggeschreven, maar die volgens U weldegelijk ‘cultureel’ getint is. In dergelijke zaken zijn wij echter ook zeer geïnteresseerd.
Indien U voorbeelden heeft, wilt U dan zo vriendelijk zijn deze uit te printen uit Genesys of persoonlijke bestanden (zoals mails of andere registraties) en in te leveren bij Uw bureauchef. Met hem zullen wij vervolgens de aangedragen zaken doornemen en aansluitend (indien nodig) met U daar verder over van gedachte wisselen. Alvast bedankt voor de moeite en vriendelijke groeten van Willem Timmer, Coördinator Multi-etnisch Politieoptreden (06-53499066), [email protected] Janine Janssen, Senior-onderzoeker (4243426), [email protected]
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
33
Bijlage 2 Overzicht van voorlichtingsactiviteiten binnen Politie Haaglanden en Zuid-Holland-Zuid in 2004 tot en met maart 2005
Nr. Registratiedatum15 Activiteit Toelichting Korps16 Bereik 1 1-10-2004 Ploegbespreking
bureau Hoefkade
Op verzoek van de politiecontactfunctionaris is er een bijeenkomst over het belang van netwerken in de aanpak van aan eer gerelateerd geweld georganiseerd.
H 20
2 1-10-2004 Bureaubespreking bureau Laak
Op verzoek van de politiecontactfunctionaris is er een bijeenkomst over het belang van netwerken in de aanpak van aan eer gerelateerd geweld georganiseerd.
H 40
3 4-10-2004 Presentatie bij de vreemdelingenpolitie
Er zijn afspraken gemaakt om in de toekomst meer presentaties over aan eer gerelateerd geweld te geven.
H 35
4 5-10-2004 Presentatie over aan eer gerelateerd geweld bureau Karnebeek
Achtergronden en opzet van de pilot zijn nader toegelicht.
H 15
5 14-10-2004 Werkbezoek Minister Verdonk
De pilot is officieel geopend naar aanleiding van een werkbezoek van de Minister. Tijdens dit bezoek is een aantal presentaties over aan eer gerelateerd geweld en de opzet van de pilot gehouden.
H/ZHZ 87
6 14-10-2004 Ploegbespreking bureau De Heemstraat
Er is een presentatie gehouden over multi-etnisch politiewerk in het algemeen en aan eer gerelateerd geweld in het bijzonder.
H 10
7 28-10-2004 Presentatie over aan eer gerelateerd geweld bureau de Heemstraat
Verdieping over aan eer gerelateerd geweld.
H 12
8 2-11-2004 Presentatie over Antillianen en aan eer gerelateerd geweld
In deze presentatie wordt ingegaan op de culturele achtergronden van Antillianen en
H 16
15 Doorgaans komt de registratiedatum overeen met de datum waarop de activiteit heeft plaatsgevonden. Gezien de tijdsdruk is het echter mogelijk dat er hier en daar een paar dagen verschil tussen zit. 16 ‘H’ staat voor Haaglanden en ‘ZHZ’ voor Zuid-Holland-Zuid.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
34
Parate Eenheid Arubanen. Daarnaast is er ruimte vrij gehouden voor de uitleg van de achtergronden en de opzet van de pilot.
9 1-12-2004 Presentatie over netwerken Management Team bureau Jan Hendrikstraat
In deze presentatie wordt stil gestaan bij het belang van het opzetten en onderhouden van netwerken in onder andere etnische gemeenschappen. Ter illustratie is onder meer de problematiek rond eer gerelateerd geweld gebruikt.
H 5
10 3-12-2004 Presentatie over multi-etnisch politiewerk en aan eer gerelateerd geweld Parate Eenheid
Er is een presentatie gehouden over multi-etnisch politiewerk in het algemeen en aan eer gerelateerd geweld in het bijzonder.
H 16
11 16-12-2004 Interregionaal overleg eer gerelateerd geweld
De bijeenkomst stond in het teken van preventie en opsporing
H/ZHZ 17
12 17-12-2004 Aandacht voor aan eer gerelateerd geweld tijdens de Kerstbijeenkomst aan bureau de Heemstraat
Op verzoek van de Chef Opsporing zijn aan dit bureau 140 boeken over aan eer gerelateerd geweld ( ‘Door bloed gezuiverd’) aan het personeel ter beschikking gesteld.
H 140
13 3-1-2004 Startbijeenkomst pilot eer gerelateerd geweld in Zuid-Holland-Zuid
In het programma wordt de achtergrond en de verdere opzet van de pilot uit de doeken gedaan.
H/ZHZ 13
14 3-1-2004 Informatieverstrekking over de pilot bij de vreemdelingenpolitie
Een collega van de vreemdelingenpolitie wilde in het kader van studie zich verder verdiepen in de pilot.
H 1
15 7-1-2004 Presentatie voor de recherche bureau De Hoefkade
Er is een presentatie gehouden over multi-etnisch politiewerk in het algemeen en aan eer gerelateerd geweld in het bijzonder.
H 15
16 12-1-2004 Presentatie over multi-etnisch politiewerk en aan eer gerelateerd geweld bureau Delft
Op verzoek van de wijkchef en de wijkagenten is deze presentatie gehouden. Vervolgsessies worden voorbereid.
H 10
17 20-1-2005 Presentatie voor de De presentatie gaat over H 16
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
35
Parate Eenheid multi-etnisch politiewerk en aan eer gerelateerd geweld.
18 20-1-2005 Presentatie eer en multi-etnisch politiewerk in ZHZ
Deze presentatie werd voorbereid en verzorgd door de regio Haaglanden ten behoeve van de aanspreekpunten in ZHZ
H/ZHZ 14
19 24-1-2005 Presentatie aan bureau Jan Hendrikstraat
Op verzoek van een aspirant is aan dit bureau uitleg gegeven over multi-etnisch politiewerk en de pilot eer gerelateerd geweld.
H 10
20 3-2-2005 Bijeenkomst voor taakaccenthouders
Bijeenkomst over aan eer gerelateerd geweld en multi-etnisch politiewerk
H/ZHZ 16
21 10-2-2005 Bijeenkomst aan bureau Opleiden
Bijeenkomst over aan eer gerelateerd geweld en multi-etnisch politiewerk
H 24
22 17-2-2005 Presentatie aan bureau Segbroek
Presentatie over eer en aan eer gerelateerd geweld en multi-etnisch politiewerk voor het management team, wijkagenten, rechercheurs en surveillanten
H 35
23 18-2-2005 Presentatie voor de parate eenheid
Presentatie over eer en aan eer gerelateerd geweld en multi-etnisch politiewerk
H 8
24 1-3-2005 Presentatie aan bureau Hoefkade
Presentatie over eer en aan eer gerelateerd geweld en multi-etnisch politiewerk
H 30
25 11-3-2005 Presentatie aan bureau Jan Hendrikstraat
Presentatie over eer en aan eer gerelateerd geweld en multi-etnisch politiewerk
H 10
In totaal zijn er 25 presentaties gegeven op het gebied van aan eer gerelateerd geweld. Hiermee zijn circa 600 personen bereikt.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
36
Bijlage 3 Overzicht van netwerkactiviteiten in 2004 tot en met maart 2005
Nr. Registratiedatum17 Activiteit Toelichting Korps 1 1-10-2004 Gesprek over
samenwerking vrouwenopvang en bureau Karnebeek
Hulpverleners van de vrouwenopvang in het verzorgingsgebied van bureau Karnebeek hebben toegezegd dat zij via de wijkagent van dit bureau zaken en verzoeken om informatie inzake eer gerelateerd geweld in zullen brengen.
H
2 13-10-2004 Gesprek met de Stichting Avrasya
Deze stichting houdt zich onder meer bezig met de positie van Turkse vrouwen. Er is voorlichting gegeven en concrete casuïstiek besproken.
H
3 21-10-2004 Presentatie voor de Raad voor Kinderbescherming
Tijdens de presentatie is aandacht besteed aan multi-etniciteit in het algemeen en de problematiek rond eer gerelateerd geweld in het bijzonder.
H
4 27-10-2004 Gesprek met de Adviescommissie Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Justitie
Er is gesproken over de problematiek van de ‘gedwongen huwelijken’.
H
5 4-11-2004 Presentatie op een Haagsche middelbare school
Aan de directie en team van een zwarte school is uitleg gegeven over de pilot en is relevante achtergrondinformatie verstrekt. De schoolwijkagent speelde hierbij een actieve rol.
H
6 9-11-2004 Gesprek met leerplichtambtenaar Dordrecht
Gesprek over aan eer gerelateerd geweld en eventuele betekenis in deze van de leerplichtambtenaar.
H/ZHZ
7 12-11-2004 Aanbieden van een netwerkoverzicht aan diverse bureaus
Het netwerkoverzicht (van sociale, culturele, religieuze, politieke en andere instellingen en organisaties) is geactualiseerd en aan
H
17 Doorgaans komt de registratiedatum overeen met de datum waarop de activiteit heeft plaatsgevonden. Gezien de tijdsdruk is het echter mogelijk dat er hier en daar een paar dagen verschil tussen zit.
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
37
verschillende bureaus ter beschikking gesteld. Het overzicht bestrijkt instellingen in circa 110 gemeenten en heeft betrekking op vertegenwoordigers van ruim 70 verschillende etnische groepen.
8 16-11-2004 Voorlichting bij de Stichting Kezban
Er is inzicht verschaft in relevante netwerken in de regio Haaglanden. Tevens is aandacht besteed aan sleutelpersonen bij de politie.
H/ZHZ
9 25-11-2004 Bijeenkomst met de Marokkaanse Meidengroep
Deze groep is onlangs in samenwerking met de politiecontactfunctionaris tot stand gekomen. Op deze startbijeenkomst is onder meer over aan eer gerelateerd en andere vormen van geweld gesproken.
H
10 1-12-2004 Verdieping van het netwerkoverzicht dat op 12-11-2004 is aangeboden.
Voor het verzorgingsgebied van Bureau Laak is het netwerkoverzicht voorzien van een mogelijkheid om te zoeken op postcode in het eigen gebied. Tevens is uitleg gegeven over de achtergronden van de verschillende instellingen.
H
11 9-12-2004 Gesprek met de voorzitter Stichting Somalisch netwerk
Er is gesproken over het belang en de wijze waarop een netwerk kan worden opgezet.
H
12 11-1-2005 Overleg met de Directie Opsporing van het Ministerie van Justitie
Overleg over de voortgang van de pilot en juridische aspecten rondom de preventie en aanpak van aan eer gerelateerd geweld.
H/ZHZ
13 12-1-2005 Medewerking verleend aan een interview met het COT
Het interview is gehouden naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek naar eer gerelateerd geweld.
H
14 13-1-2005 Medewerking verleend aan een door het COT georganiseerde
De paneldiscussie is georganiseerd naar aanleiding van wetenschappelijk
H/ZHZ
Eerste tussenrapportage pilot ‘Eer gerelateerd geweld’
38
paneldiscussie onderzoek naar eer gerelateerd geweld.
15 25-1-2005 Bijeenkomst bij het IOT (Inspraakorgaan Turken)
Op verzoek van het IOT zijn besprekingen gevoerd om hen te ondersteunen bij het geven van voorlichting aan hun achterban.
H
16 25-1-2005 Bijeenkomst met de Landelijke Vrouwen Organisatie
Gesprek over eventuele vormen van samenwerking.
H
17 2-2-2005 Bijeenkomst Algemene Commissie voor het Integratiebeleid in de Tweede Kamer
Voorlichting over aan eer gerelateerd geweld en de pilot
H/ZHZ
18 10-2-2005 Kameroverleg eer gerelateerd geweld
Deze bijeenkomst werd bijgewoond door de projectleider
H/ZHZ
19 9-3-3005 Voorlichting aan het College van B & W te Zoetermeer
Presentatie over aan eer gerelateerd geweld en de pilot
H/ZHZ
20 10-3-2005 Presentatie bij politie Rotterdam-Rijnmond
Presentatie over aan eer gerelateerd geweld en de pilot
H/ZHZ
21 11-3-2005 Presentatie bij politie Gelderland-Zuid
Presentatie over aan eer gerelateerd geweld en de pilot
H/ZHZ
22 17-3-2005 Bijeenkomst Onderzoeksbureau Beke over de werkdefinitie
Aan deze bijeenkomst werd actief deelgenomen door de projectleider en enkele medewerkers van de pilot
H/ZHZ
23 29-3-2005 Presentatie voor de landelijke vrouwenopvang
Presentatie over aan eer gerelateerd geweld en de pilot
H/ZHZ
24 29-3-2005 Gesprek met de directrice van de vrouwenopvang in Delft
Er zijn afspraken gemaakt over nadere samenwerking
HZHZ
Top Related