Mag een pensioenuitvoerder te veel betaald pensioen terugvorderen?
Essay SPO Leergang Collectieve Pensioenen
Datum: 13 januari 2015
Aantal woorden: 1699
Maaike de Boer-‐Spoelstra
SPO essayprijs
Mag een pensioenuitvoerder te veel betaald pensioen terugvorderen? Pensioenuitvoerders1 verstrekken, door fouten in de administratie, soms onjuiste UPO’s en keren soms onjuiste uitkeringen uit. Na het ontdekken van een fout zal de pensioenuitvoerder de fout willen herstellen en het te veel betaalde pensioen terugvorderen. Deelnemers2 willen hun (hogere) uitkering behouden en geen geld terugbetalen. De pensioenuitvoerders beroepen zich op het pensioenreglement en de deelnemer beroept zich op gerechtvaardigd vertrouwen. Mijn ervaring is dat sommige deelnemers de klachten-‐ en bezwarenprocedures doorlopen of zelfs naar de rechter stappen en dat anderen de wijziging stilzwijgend accepteren. Ik vind het tijd voor een richtlijn die bepaalt hoe pensioenuitvoerders moeten omgaan met het herstellen van fouten. Pensioenadministraties zijn niet foutloos Pensioenadministraties bevatten fouten. Uit een onderzoek door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) blijkt dat bij 29% van de onderzochte Uniforme Pensioen Overzichten (UPO’s) sprake was van cijfermatige onjuistheden3. De AFM constateerde bij het onderzoek dat de complexiteit van regelingen onjuistheden in de hand werkt. De foutenkans neemt hierdoor toe. Ook uit het Quinto-‐P onderzoek4 van De Nederlandsche Bank (DNB) bleek dat geadministreerde pensioenaanspraken niet altijd overeenstemmen met de herrekende aanspraken op basis van de bronadministratie. Overigens wordt het grootste gedeelte van de pensioenen wel goed geadministreerd en sommige van de geconstateerde afwijkingen zijn klein. Slechts een klein gedeelte van de overzichten en uitkeringen is onjuist met grotere afwijkingen. Het effect voor de betrokkenen is echter wel groot. Ik denk dat veel mensen die in de pensioenadministratie werken het beeld herkennen dat er fouten gemaakt worden. De toezichthouders zien dit nu ook. Het constateren hiervan is stap één. Maar hoe ga je om met het herstellen van fouten. Kan een pensioenuitvoerder onbeperkt gemaakte fouten herstellen? Omdat de deelnemer mogelijk ‘had kunnen weten’ dat zijn pensioen verkeerd is toegekend? Ik ben van mening dat dit niet volledig op het bordje van de deelnemer kan worden neergelegd. Hieronder zal ik dit verder beargumenteren. Verhouding tussen de deelnemer en de pensioenuitvoerder Eerst zal ik ingaan op de verantwoordelijkheden tussen de werkgever, de werknemer en de pensioenuitvoerder. Hierbij is de zogenaamde pensioendriehoek van belang. De werkgever en de werknemer sluiten een pensioenovereenkomst af. De werkgever brengt de pensioenovereenkomst op basis van een uitvoeringsovereenkomst onder bij een pensioenuitvoerder. De rechten en plichten tussen de werknemer en de pensioenuitvoerder staan beschreven in het pensioenreglement. De pensioenuitvoerder is op basis van de uitvoeringsovereenkomst verantwoordelijk voor de uitvoering van het pensioenreglement conform de pensioenovereenkomst.5 Het pensioenreglement is dus bepalend voor de aanspraak die de deelnemer jegens de pensioenuitvoerder heeft. Deze basisafspraken kunnen formeel niet wijzigen door foutief gecommuniceerde of toegekende pensioenaanspraken. Hierdoor moet de pensioenuitvoerder de correcte pensioenaanspraken toekennen. De pensioenuitvoerder kan gemaakte fouten herstellen door zich te beroepen op het pensioenreglement.
Maaike de Boer-‐Spoelstra
SPO essayprijs
Het herstellen van onjuiste pensioeninformatie of onjuist toegekende pensioenaanspraken kan zeer nadelig zijn voor een deelnemer. Uiteraard niet bij positieve aanpassingen, maar wel bij verlaging van de aanspraken. Een deelnemer kan een hogere pensioenuitkering verwachten en hier zijn financiële planning op baseren. Daarnaast moet de deelnemer te veel ontvangen pensioen terugbetalen aan de pensioenuitvoerder. Een deelnemer kan zich beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen, op grond van artikel 3:35 BW. Gerechtvaardigd vertrouwen houdt in dat de deelnemer gezien alle omstandigheden niet kon weten dat zijn pensioen fout was. Hier ga ik onderstaand verder op in. Wanneer is er sprake van gerechtvaardigd vertrouwen? Artikel 3:35 BW omschrijft wanneer er sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen. Het gaat hier om een objectief gerechtvaardigd te achten vertrouwen (wat mocht of moest de deelnemer denken, alle omstandigheden in aanmerking genomen). De Ombudsman Pensioenen geeft aan dat in zijn algemeenheid niet te zeggen is wanneer er gesproken mag worden van opgewekt gerechtvaardigd vertrouwen.6 Of er sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen is afhankelijk van de omstandigheden. Dit is dus nog niet eenduidig vastgelegd, maar uit jurisprudentie7 zijn de onderstaande overwegingen van belang:
-‐ Deskundigheid van partijen; -‐ Automatische of specifiek voor de deelnemer opgestelde informatie; -‐ Frequentie van het verstrekken van de onjuiste informatie; -‐ Duur totdat de verkeerde informatie wordt gecorrigeerd; -‐ Is er een onherroepelijke financiële verplichting aangegaan (ook wel nadeelvereiste)?
Er is geen sprake van gerechtvaardigd vertrouwen als een leek had kunnen begrijpen dat de pensioenaanspraken onjuist zouden zijn. Of als op basis van eerder verstrekte informatie de deelnemer had moeten begrijpen dat de later gecommuniceerde aanspraken onjuist waren. Bovengenoemde punten komen ook overeen met de conclusies van de Ombudsman Pensioenen in zijn jaarverslag 2011-‐2012. Om aan te geven hoe rechters omgaan met beroep op gerechtvaardigd vertrouwen in pensioenzaken, geef ik hieronder enkele voorbeelden van uitspraken. Jurisprudentie Ik heb naast onderstaande drie zaken meer uitspraken geraadpleegd. Hieruit blijkt dat een beroep van een deelnemer op artikel 3:35 BW alleen slaagt als hij ook daadwerkelijk kan aantonen dat hij een onherroepelijke financiële verplichting is aangegaan. Ik bespreek hierna drie zaken die ieder een ander uitgangspunt belichten. Niet terugvorderen, wel uitkering verlagen: Op 12 mei 2014 heeft de kantonrechter te Amsterdam een uitspraak gedaan waarbij het pensioenfonds het te veel betaalde ouderdomspensioen over het verleden niet mocht terugvorderen, maar wel de toekomstige uitkeringen mocht verlagen.8 De kantonrechter heeft in zijn oordeel meegenomen dat ouderdomspensioen in beginsel is bedoeld om te voorzien in het maandelijkse levensonderhoud, waardoor iemand – net als bij alimentatie – zijn levensonderhoud hierop mag afstemmen. Dit is, zover ik kon nagaan, voor het eerst dat een rechter een vergelijking maakt tussen een pensioenuitkering en een alimentatie-‐uitkering. Ik vind dit een juist besluit. De deelnemer wordt niet opgezadeld met een hoge vordering van te veel ontvangen pensioen. Maar ook het pensioenfonds -‐en daarmee ook de andere deelnemers van het fonds-‐ hoeft niet oneindig het onjuiste pensioen uit te betalen.
Maaike de Boer-‐Spoelstra
SPO essayprijs
Geen onomkeerbare verplichtingen: Het Hof van Amsterdam heeft op 6 december 2011 in hoger beroep het vonnis bekrachtigd dat een pensioenfonds een uitkering neerwaarts mocht bijstellen.9 De deelnemer kon niet aantonen dat aan het ‘nadeelsvereiste’10 zou zijn voldaan. Indien de deelnemer op basis van de foutief verstrekte gegevens of uitkering onomkeerbare financiële verplichtingen was aangegaan had dit anders kunnen zijn. Als er al (langere tijd) pensioen is uitbetaald vind ik het niet terecht dat de gevolgen van de fout volledig bij de deelnemer gelegd worden. Ondanks dat een deelnemer misschien geen grote financiële verplichting is aangegaan, betekent dit niet dat de deelnemer zijn uitgaven niet baseert op zijn te hoog vastgestelde pensioen. Ik vind het onterecht dat een deelnemer dan ineens geconfronteerd wordt met zowel een daling in de maandelijkse inkomsten als een openstaande vordering. Gerechtvaardigd vertrouwen niet van toepassing op verkeerde UPO’s: In hoger beroep heeft het Hof ’s Hertogenbosch bepaald dat bij artikel 3:35 BW er gerechtvaardigd vertrouwen moet zijn op een rechtshandeling.11 De omschreven pensioenoverzichten (UPO’s) werden niet als rechtshandeling gekwalificeerd. Daarnaast is in het besluit de pensioendriehoek besproken en benadrukt het Hof dat het pensioenreglement bepalend is voor de pensioenaanspraken. Voor deelnemers die alleen vóór pensioeningang verkeerde pensioeninformatie hebben ontvangen (en dus nog niet een te hoge pensioenuitkering) vind ik het reëel om te kijken wanneer zij met pensioen gaan en of zij inderdaad onomkeerbare financiële verplichtingen zijn aangegaan. Als dit niet zo is en zij niet bijna de pensioenleeftijd bereiken is het naar mijn mening terecht om volgens het reglement het (lagere) pensioen toe te kennen. De rechtspraak hanteert vaak ook deze lijn. Wie is er de dupe van onjuiste pensioeninformatie en/of -‐uitkeringen? Kijkend naar mijn eigen ervaringen in de pensioenbranche en de aanwezige jurisprudentie moet vaak de deelnemer accepteren dat hij het pensioen krijgt waar hij reglementair recht op heeft, ondanks hogere gecommuniceerde bedragen en/of hogere uitkeringen. Ik vind dit niet terecht. Uit onderzoek blijkt dat ruim 6 op de 10 werknemers in Nederland volledig pensioenonbewust is!12 Dit houdt in dat zij onvoldoende op de hoogte zijn van hun te verwachten pensioeninkomen. Ondanks alle inspanningen wordt het UPO slechts door circa 36% grondig gelezen. Ook blijft het UPO, ondanks de meegezonden toelichting, voor de gemiddelde deelnemer vaak een zoekplaatje, blijkt uit hetzelfde onderzoek. Ik vind dat deelnemers er vanuit mogen gaan dat een professionele pensioenuitvoerder een partij is die te vertrouwen is en als zij pensioenoverzichten sturen, dat deze zorgvuldig en foutloos tot stand komen. Ook in het wetsvoorstel Wet pensioencommunicatie13 is dit een uitgangspunt. Hierin wordt voorgesteld om in artikel 48 Pensioenwet op te nemen dat de informatie die de pensioenuitvoerder verstrekt ‘correct’ is. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam van mei 2014 is naar mijn mening een mooie middenweg om de deelnemer niet met een schuld op te zadelen, maar toch ook niet eindeloos een reglementair te hoog pensioen uit te keren. Daarnaast vind ik het niet terecht dat minder mondige deelnemers de verlaging van hun pensioen en een mogelijke vordering veelal accepteren en dat meer kundige en meer assertieve deelnemers via klachten-‐ en bezwaarprocedures, de Ombudsman Pensioenen en de rechtbank soms (gedeeltelijk) worden tegemoetgekomen. Ik weet wel dat de wereld zo werkt maar ik ben van mening dat
Maaike de Boer-‐Spoelstra
SPO essayprijs
pensioenuitvoerders een verantwoordelijkheid hebben naar zowel de assertieve als de introverte deelnemers. Tijd voor een richtlijn Ik vind het tijd voor een richtlijn voor pensioenuitvoerders waarbij op eenzelfde wijze wordt omgegaan met geconstateerde fouten bij lopende uitkeringen. Hierbij maakt het niet uit of een deelnemer al dan niet bezwaar maakt tegen het herstel van de fout. Zodra een pensioenuitvoerder een fout constateert in een lopende uitkering, past deze de richtlijn toe. Invulling van de richtlijn is mijns inziens een taak van de pensioenkoepels14 in samenwerking met hun leden. De jurisprudentie over herstel van gemaakte fouten kan hierbij handvatten bieden. Mochten de pensioenkoepels hier niet zelf uit komen, kan de toezichthouder AFM richtlijnen hiervoor opstellen. Conclusie Pensioenadministraties zijn niet foutloos. Hieruit volgt dat er dus ook onjuiste pensioenaanspraken gecommuniceerd en uitgekeerd worden. Deelnemers zijn vaak niet op de hoogte van deze fouten. Vanuit de rechtsverhouding tussen de deelnemer en de pensioenuitvoerder zal de pensioenuitvoerder het reglementair juiste pensioen willen uitkeren. Eventueel te veel betaald pensioen wordt dan teruggevorderd. Slechts in enkele gevallen, waarbij de deelnemer onomkeerbare financiële schade heeft geleden, kan een deelnemer zich beroepen op ‘gerechtvaardigd vertrouwen’. Veelal zijn dus de deelnemers de dupe als er foutief te hoge pensioenen zijn uitgekeerd. Er is geen algemene richtlijn hoe om te gaan met het corrigeren van te veel uitgekeerd pensioen. Naar mijn mening is het hier de hoogste tijd voor! 1 Onder pensioenuitvoerders worden verstaan: ondernemingspensioenfondsen, bedrijfstakpensioenfondsen, verzekeraars en premiepensioeninstellingen. 2 Waar in dit essay gesproken wordt over deelnemers, worden ook pensioengerechtigden en ex-‐deelnemers bedoeld. 3 www.afm.nl; Rapport Juistheid UPO, Onderzoek naar de juistheid van de informatieverstrekking op het UPO 2008, AFM, oktober 2010. 4www.DNB.nl; Pensioenadministraties bij pensioenfondsen voor verbetering vatbaar, nieuwsbericht 12 april 2012. 5 Pensioenwet, artikelen 23, 32 en 35. 6www.ombudsmanpensioenen.nl; Jaarverslag Ombudsman Pensioenen, 2011-‐2012. 7 Jurisprudentie m.b.t. gerechtelijk vertrouwen is gehaald uit: PJ 2011/2; PJ 2011/18; PJ 2011/130; PJ 2012/18; PJ 2012/145, PJ 2014/127; PJ2014/149 en Kroniek Pensioenrecht, nr. 1, 2013. 8 PJ 2014/127. 9 PJ 2012/18. 10 Dit houdt in dat voor rechtsverwerking vereist is dat met het handelen nadeel is toegebracht. 11 PJ 2014/149.
Maaike de Boer-‐Spoelstra
SPO essayprijs
12 Uit onderzoek door TNS Nipo (2012) blijkt dat 43% van de ondervraagden moeite heeft met het begrijpen van de informatie op het UPO. 13 www.rijksoverheid.nl; Wetsvoorstel Wet pensioencommunicatie, 02-‐09-‐2014. 14 De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars.
Top Related