beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 1 van 12
Beleid BOPZ Inhoudsopgave
1. Algemeen ............................................................................................................................................. 3
1.1 De wet BOPZ .................................................................................................................................. 3
1.2 visie van zinzia ............................................................................................................................... 3
1.3 Het expertiseteam Vrijheidsbeperkende maatregelen ................................................................. 4
2. Vrijheidsbeperkende maatregelen ...................................................................................................... 4
2.1 Inzet VBM ...................................................................................................................................... 4
2.1.1. VBM akkoord ....................................................................................................................... 5
2.2.2 Verzet tegen VBM................................................................................................................ 5
2.2.3 Dwangbehandeling .............................................................................................................. 5
2.2.4 VBM in een noodsituatie ..................................................................................................... 5
2.2 Soorten VBM ................................................................................................................................. 6
2.2 Zwaarte VBM ................................................................................................................................. 6
2.2.1 Harde VBM .......................................................................................................................... 7
2.2.2 Gemiddelde VBM ................................................................................................................ 7
2.2.3 Lichte VBM........................................................................................................................... 7
2.5 Registratie en evaluatie VBM ........................................................................................................ 7
2.5.1 Melding Inspectie voor de Volksgezondheid ...................................................................... 8
3. De rechtspositie van de bewoner volgens de wet BOPZ ..................................................................... 8
31 De externe rechtspositie ................................................................................................................ 8
2.1.1 Vrijwillige opname ............................................................................................................... 8
2.1.2 Geen bereidheid, geen bezwaar.......................................................................................... 9
2.1.3 Onvrijwillige opname - RM of IBS ....................................................................................... 9
2.1.4 Registratie opnameprocedure ............................................................................................ 9
2.2 De interne rechtspositie .............................................................................................................. 10
2.2.1 Verlof ontslag en overplaatsing ......................................................................................... 10
5. Relevante termen en begrippen........................................................................................................ 11
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 2 van 12
BOPZ-arts ........................................................................................................................................... 11
Centrum Indicatiestellingen Zorg (CIZ) .............................................................................................. 11
Vertegenwoordiger van een bewoner .............................................................................................. 11
Mentor ............................................................................................................................... 11
Bewindvoerder .................................................................................................................. 11
Curator ............................................................................................................................... 12
Zelfbenoemde vertegenwoordiger ................................................................................... 12
De informele vertegenwoordiger ...................................................................................... 12
Wils(on)bekwaamheid ...................................................................................................................... 12
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 3 van 12
1. Algemeen
1.1 DE WET BOPZ
De wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen, de wet BOPZ, is van toepassing op de
bewoners van de psychogeriatrische (PG) afdelingen van Zinzia. Het doel van deze wet is om de
rechtspositie van niet-vrijwillig opgenomen bewoners te beschermen. Wanneer een bewoner zijn
recht op zelfbeschikking, het recht om zelf te bepalen hoe je je leven wilt leiden, niet kan uitoefenen,
wordt hij door de wet BOPZ beschermd. In de wet staan allerlei rechten en plichten van de bewoner
én van Zinzia over opname, verblijf, behandeling en ontslag.
De wet BOPZ is alleen van toepassing op bewoners die niet vrijwillig bij Zinzia zijn opgenomen of niet
zelfstandig over hun opname kunnen beslissen. Deze bewoners hebben een Wlz-indicatie en een
BOPZ-indicatie artikel 60 (geen bereidheid - geen bezwaar) of zijn opgenomen met een rechterlijke
machtiging (RM) of inbewaringstelling (IBS).
De wet BOPZ geldt dus niet voor bewoners die vrijwillig bij Zinzia zijn opgenomen, ook niet als het
gaat om bewoners met een psychogeriatrische opname-indicatie. Voor hen geldt dat zij zelf beslissen
over opname, behandeling en vertrek en dat op hen géén vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM)
mogen worden toegepast zonder dat zij hiervoor toestemming verlenen.
Er is een nieuw voorstel voor de wet Zorg en Dwang (WZD) die de wet BOPZ zal gaan vervangen. Een
belangrijk verschil van de WZD met de wet BOPZ is de ruime definitie van vrijheidsbeperkingen in de
WZD. Vrijheidsbeperkingen noemt men dan 'onvrijwillige zorg'. Hieronder verstaat de wetgever
iedere manier van ingrijpen die een inbreuk is op een grondrecht zoals het recht op vrijheid en het
recht op eerbiediging van je privéleven. Dit is een veel ruimer begrip dan ernstige
vrijheidsbeperkende maatregelen (Middelen en Maatregelen) uit de wet BOPZ. Toedienen van
gedragsbeïnvloedende medicatie en dwang bij de verzorging moeten volgens de WZD verantwoord
worden.
1.2 VISIE VAN ZINZIA
Voor Zinzia is het recht op zelfbeschikking, het recht om zelf te bepalen hoe je je leven wilt inrichten,
het uitgangspunt voor goede zorg. Voor alle bewoners zoekt Zinzia, samen met de bewoner en diens
mantelzorger(s), naar zoveel mogelijk regie van de bewoner over zijn eigen leven. Bewegingsvrijheid
en keuzevrijheid maar ook gevoel van veiligheid, zijn belangrijk voor kwaliteit van leven. Ook als de
vaardigheden om keuzes te maken en communiceren steeds kleiner wordt, blijven we zoeken naar
de levensinvulling die past bij de door de bewoner (eerder) geuite wensen. Risico’s die deze
vrijheden met zich meenemen, moeten zorgvuldig ingeschat en gewogen worden.
Zinzia ziet het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) als een noodzakelijk kwaad.
Pas als alle mogelijke alternatieven zijn overwogen en/of geprobeerd kan ervoor gekozen worden om
VBM in te zetten. Niet elk VBM weegt even zwaar. Inzet van Domotica wordt gezien als milder dan
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 4 van 12
een fysieke fixatie als bijvoorbeeld een rolstoelblad. Voordat men over kan gaan tot het inzetten van
een VBM (anders dan een bewegingsmelder) zal de richtlijn onbegrepen gedrag gevolgd moeten zijn.
Het uitgangspunt is dat de ingezette VBM het mildste middel is, doelmatig, proportioneel en zo kort
mogelijk wordt toegepast.
1.3 HET EXPERTISETEAM VRIJHEIDSBEPERKENDE MAATREGELEN
De visie en het beleid over VBM wordt ontwikkeld en geëvalueerd door het expertiseteam VBM. Zij
houden zich in de kern bezig met de vraag ‘hoe geef je bewoners optimale vrijheid zonder hun
veiligheid of die van anderen uit het oog te verliezen?’. Het doel van het expertiseteam is om deze
vraag in de hoofden en harten van alle zorgverleners en behandelaars te krijgen door kennis,
vaardigheiden en bewustzijn te vergroten. Werkzaamheden zijn o.a.:
- Implementeren van het vastgestelde BOPZ-beleid;
- Zoveel mogelijk terugdringen van VBM;
- Signaleren van knelpunten in de uitvoering van het BOPZ-beleid;
- Bepalen van scholing i.h.k.v. het BOPZ-beleid;
- Volgen van nieuwe ontwikkelingen i.h.k.v. BOPZ, bijvoorbeeld de ontwikkelingen rondom
domotica.
Het expertiseteam wordt ondersteund door de aandachtshouders VBM op de afdelingen en woning.
Deze zorgmedewerkers zijn de specialisten van het team op het onderwerp VBM, kunnen hun
collega’s daarmee ondersteunen, verspreiden nieuws/kennis/vaardigheden vanuit het expertiseteam
en hebben zicht op knelpunten in de dagelijkse gang van zaken.
Ook door middel van het mobiele VBM-team zet het expertiseteam in om VBM zoveel mogelijk te
beperken en bewustzijn te creëren over VBM bij zorgverleners, behandelaren en mantelzorgers. Het
mobiele VBM-team toetst gevraagd en ongevraagd de inzet van VBM bij een bewoner en brengt
vervolgens advies uit aan het betreffende zorg- en behandelteam. Het team kan ook op team-,
afdeling-, locatie- of stichtingsniveau adviezen uitbrengen.
2. Vrijheidsbeperkende maatregelen
2.1 INZET VBM
De wet BOPZ (en concept wet Zorg en Dwang) bepaalt welke VBM toegestaan zijn, hoe daarin een
keuze moet worden gemaakt en op welke manier het gebruik van de VBM geëvalueerd worden. VBM
kunnen alleen ingezet worden als:
- De richtlijn onbegrepen gedrag doorlopen is en alle mogelijke alternatieven zijn overwogen
en/of geprobeerd;
- De behandelend SO daartoe opdracht heeft gegeven;
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 5 van 12
- zij in het individuele belang zijn van de betrokken bewoner en/of in het belang zijn van
veiligheid van medebewoners, personeel of andere betrokkenen.
- Voorkomen van ernstige materiële schade
- Voorkomen van maatschappelijke terloorgang, ernstige zelfverwaarlozing of ernstig
gezondheidsrisico.
VBM mogen niet ingezet worden bij externe omstandigheden, bijvoorbeeld personeelstekort.
2.1.1. VBM akkoord
VBM worden toegepast in het kader van een met de bewoner of diens vertegenwoordiger
overeengekomen juiste zorg en behandeling volgens het vastgestelde zorgleefplan/behandelplan en
worden aangemerkt als therapeutisch. De bewoner of diens vertegenwoordiger gaan akkoord met
de toepassing van de VBM. Deze VBM vallen buiten de meldingsplicht aan de IGZ.
2.2.2 Verzet tegen VBM
Zorgverleners en behandelaars dienen alert te zijn op signalen van verzet (verbaal of non-verbaal)
tegen de VBM. Uitgangspunt is dat iedereen recht heeft om zich tegen een behandeling of zorg te
verzetten. Signalen van verzet moeten altijd gerapporteerd worden in het dossier en gemeld worden
aan de behandeld SO. De VBM moet gestopt en opnieuw beoordeeld worden tenzij de behandelend
SO het noodzakelijk acht om ernstig gevaar voor de bewoner of voor andere te voorkomen. Hier is
dan sprake van een dwangbehandeling. Het mobiele VBM-team wordt ingezet om de besluitvorming
te toetsen.
2.2.3 Dwangbehandeling
Wanneer er VBM worden toegepast in het kader van een behandelplan, waarover geen
overeenstemming met de patiënt of diens vertegenwoordiger is bereikt is er sprake van
dwangbehandeling. Ook wanneer een bewoner zich verzet tegen een VBM en deze toch wordt
toegepast is dit dwangbehandeling. De inzet van dwangbehandeling is alleen toegestaan als er
sprake is van een dreigend gevaar voor de bewoner zelf, medebewoners en/of personeel.
Dwangbehandeling dient altijd aan de inspectie gemeld te worden.
2.2.4 VBM in een noodsituatie
In een noodsituatie zorgt nieuw of verergerd onbegrepen gedrag van een bewoner voor een direct
risico voor hemzelf of voor anderen. De omgang met dit onbegrepen gedrag is niet in het
zorgleefplan/behandelplan opgenomen of een zorgleefplan/behandelplan is nog afwezig. De zorg
belt de eerst-aanspreekbare verpleegkundige (EAV), die contact opneemt met de dienstdoende arts.
De eerste contactpersoon van de bewoner worden zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
VBM’s mogen alleen toegepast worden in een noodsituatie die zijn oorzaak vindt in de toestand van
de bewoner. Externe omstandigheden, zoals tijdelijk te weinig personeel, zijn géén reden voor
vrijheidsbeperking.
VBM’s ingezet n.a.v. een noodsituatie mag maximaal zeven achtereenvolgende dagen worden
toegepast. Binnen deze zeven dagen moet alsnog de richtlijn Onbegrepen gedrag gevolgd worden en
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 6 van 12
afspraken vastgelegd worden, in overeenstemming met de bewoner of diens vertegenwoordiger, in
het Behandelplan. Verzet tegen de VBM die ingezet is na een noodsituatie (en die dus niet in het
behandelplan staat) wordt altijd gemeld bij de IGZ.
2.2 SOORTEN VBM
Beperking van bewegingsvrijheid: het op één of andere manier beperken van de bewoners in zijn
bewegingsmogelijkheden. Dit kan gaan om maatregelen die de bewoner fysiek beperkt om zich
te verplaatsen (fixatie), zoals een Poseybed, rolstoelblad, de rolstoel op de rem of bedhek
omhoog. Het BOPZ-bed houdt iemand niet tegen maar maakt vaak wel gebruik van het
onvermogen om zelf te gaan staan. Het plukpak beperkt niet in mobiliteit maar wel in de eigen
lichamelijke vrijheid. Maar ook minder opvallende maatregelen zoals het sluiten van een
(kast)deur is een beperking van de bewegingsvrijheid. Bedhek met bedhekbeschermer geeft
naast de fysieke beperking ook nog een visuele beperking.
Afzondering: het insluiten van de bewoner in een speciaal daarvoor bestemde ruimte met
daarbij de wettelijke normen voor toezicht houden. In het Behandelplan staat vast gelegd hoe
vaak en op welke wijze er toezicht gehouden wordt op de bewoner. En wanneer, hoe lang en hoe
vaak de afzondering toegepast mag worden.
Dwangbehandeling: Alle VBM waartegen de bewoner verzet toont of het verdekt toedienen
(zonder het informeren van de bewoner) van geneesmiddelen. Het onder dwang toedienen van
vocht en voeding wordt bij Zinzia niet toegepast.
Gedragsbeïnvloedende medicatie: medicatie die invloed heeft op het gedrag. Tenzij deze
voorgeschreven wordt volgens de professionele standaard voor de behandeling van een
psychiatrische diagnose (zoals delier, schizofrenie, depressie, etc.).
Domotica (De integratie van technologie ten behoeve van een betere kwaliteit van wonen en
leven): bewegingsdetectie, zoals een infraroodsensor , polssensor of GPS-detectie. De inzet van
domotica heeft als doel om vrijheid van beweging te bevorderen met in achtneming van risico’s
op onveilige situaties zoals vallen of verdwalen. Bij de inzet van domotica kan de privacy van de
bewoner in het geding zijn.
Individuele afspraken: bijvoorbeeld de bewoner mag niet telefoneren of zijn kast op slot.
Groepsafspraken: bijvoorbeeld bewoners hebben geen toegang tot de keuken of rookverbod
binnen.
Bedhek i.v.m. glijlaken: wordt niet ingezet om vrijheid te beperken, maar om uit bed glijden door
het glijlaken bij immobiele bewoners te voorkomen.
2.2 ZWAARTE VBM
Zinzia maakt een onderscheid in zwaarte van een VBM waarmee bepaald wordt op welke wijze en met welke frequentie een VBM geëvalueerd moet worden.
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 7 van 12
2.2.1 Harde VBM
Harde VBM zijn maatregelen die de bewoner direct in zijn bewegingsvrijheid beperken (bijv.
beperking om op te staan), zoals een rolstoelblad, Poseybed of bedhekken (niet ivm glijlaken). De
inzet van een harde VBM is alleen toegestaan als er sprake is van een dreigend gevaar voor de
bewoner zelf, medebewoners en/of personeel.
Bij een complexe casus waarbij mogelijk een harde VBM noodzakelijk is wordt altijd het mobiele
VBM-team betrokken. Een harde VBM kan alleen ingezet worden door (onder supervisie van) een SO
en de SO meldt deze inzet altijd aan de BOPZ-arts. De inzet van harde VBM wordt altijd getoetst door
het mobiele VBM-team.
Fixatiebanden en verpleegdekens worden binnen Zinzia niet gebruikt.
2.2.2 Gemiddelde VBM
Gemiddelde VBM zijn maatregelen die een bewoner beperken om het gebouw of de vleugel af te
gaan, bijvoorbeeld gesloten deuren en dwaaldetectie waarbij de deur dicht gaat. Het kan gaan om
een plukpak die de lichamelijke vrijheid beperkt maar niet de mobiliteit. Of om de inzet van een
BOPZ-bed.
2.2.3 Lichte VBM
Lichte VBM zijn maatregelen die enkel een signaal afgeven. Hier vallen de meeste domotica onder,
zoals een infrarood of een GPS die doorgeeft waar iemand is. Deze zijn in principe bedoeld om de
bewegingsvrijheid te vergroten.
2.5 REGISTRATIE EN EVALUATIE VBM
De inzet van een VBM wordt vastgelegd in het Behandelplan (Ysis). De doelmatigheid,
proportionaliteit en effectiviteit van elke VBM worden cyclisch geëvalueerd in het multidisciplinaire
team met de bewoner of diens vertegenwoordiger. Het doel is altijd om de zwaarte van de VBM te
verminderen en bij voorkeur helemaal te stoppen. Evaluaties vinden altijd plaats in het MDO en zo
nodig in de (maandelijkse) dossier/gedragsvisite. Elk nieuw gestarte VBM wordt op de eerst volgende
dossier/gedragsvisite van de woning geëvalueerd. Daarna:
- Harde VBM en dwangbehandelingen moeten maandelijks geëvalueerd worden. Er moet
expliciet benoemd worden waarom een harde VBM/dwangbehandeling niet gestopt kan
worden.
- Gemiddelde VBM moeten minimaal vier keer per jaar geëvalueerd.
- Lichte VBM moeten twee keer per jaar geëvalueerd worden.
In het (zorg)dossier moeten de volgende gegevens worden vastgelegd:
- De ingezette VBM en de toestemming van de bewoner en/of zijn vertegenwoordiger.
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 8 van 12
- VBM staat vermeld in het Behandelplan en in de betreffende formulieren onder
medisch/juridisch in Ysis
- De gegevens over de medewerking/verzet van de bewoner (indien over het Behandelplan
geen overeenstemming met de bewoner of diens vertegenwoordiger is bereikt, de redenen
daarvan en voorstellen die gedaan zijn om wel tot overeenstemming te komen).
- De evaluatie van de uitvoering van de VBM.
- Een opsomming van voorwerpen die de bewoner zijn afgenomen, omdat zij een gevaar
kunnen opleveren.
- Andere beslissingen die met betrekking tot de bewoner genomen zijn die hem in zijn vrijheid
beperken.
2.5.1 Melding Inspectie voor de Volksgezondheid
De BOPZ-arts is verantwoordelijk voor het verstrekken van de gegevens aan de IGZ, betreffende
opname en ontslag van bewoners die middels RM of IBS opgenomen zijn en dwangbehandelingen.
3. De rechtspositie van de bewoner volgens de wet BOPZ
Wanneer een bewoner zijn recht op zelfbeschikking, het recht om zelf te bepalen hoe je je leven wilt
leiden, niet kan uitoefenen, wordt hij door de wet BOPZ beschermd. De wet onderscheidt twee
rechtsposities: 1) de externe rechtspositie (voor opname, verlof en ontslag) en 2) de interne
rechtspositie (verblijf en behandeling). De wet BOPZ zorgt in beide rechtsposities ervoor dat er niets
kan gebeuren zonder dat een patiënt (voor opname) of de bewoner (na opname) dat wil, tenzij de
zorgverlener dit volgens de regels van de wet BOPZ doet.
31 DE EXTERNE RECHTSPOSITIE
Een patiënt kan pas onvrijwillig worden opgenomen in een verpleeghuis wanneer het Centrum
Indicatiestelling Zorg (CIZ) een BOPZ-indicatie heeft afgegeven. Het CIZ beslist over de noodzaak tot
opname en stelt vast of de patiënt bezwaar maakt of verzet toont tegen zijn opname. Wanneer de
patiënt bezwaar maakt/verzet toont tegen opname, kan hij alleen opgenomen worden met een
rechterlijke machtiging (RM) of een inbewaringstelling (IBS).
De wet BOPZ onderscheidt drie juridische statussen: vrijwillige opname, geen bereidheid/geen
bezwaar, en onvrijwillige opname.
2.1.1 Vrijwillige opname
Als een patiënt zelf opgenomen wenst te worden in het verpleeghuis is de wet BOPZ niet van
toepassing. Een bewoner kan tijdens zijn verblijf in het (psychogeriatrische) verpleeghuis echter
alsnog bezwaar maken tegen voortzetting van dat verblijf. In dit geval moet alsnog een BOPZ artikel
60-procedure worden aangevraagd door de behandelend SO bij het CIZ.
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 9 van 12
In geval van bereidheid tot opname moet de patiënt op de één of andere manier kenbaar maken dat
met opname en verblijf wordt ingestemd. Dit uit zich in feitelijk en consistent gedrag van de
betrokken patiënt, waarbij zowel op verbale als op non-verbale uitingen gelet moet worden.
De bereidheid is juridisch alleen maar van waarde als deze berust op de nodige informatie (informed
consent). Bereidheid vergt dus een bepaalde mate van wilsbekwaamheid. Volledig wilsonbekwame
ouderen kunnen niet op vrijwillige basis worden opgenomen, ook niet op basis van toestemming van
een vertegenwoordiger van de patient. In die gevallen is een uitspraak van de BOPZ-commissie
(artikel 60), de burgemeester (IBS) of een rechter (RM) noodzakelijk.
2.1.2 Geen bereidheid, geen bezwaar
Een patiënt die noch de nodige bereidheid noch bezwaar tegen opname of verblijf toont, kan toch op
grond van de wet BOPZ worden opgenomen. Het CIZ geeft hiervoor een indicatie af op basis van
BOPZ artikel 60. In deze situatie is het noodzakelijk dat de patiënt zich door zijn (psychogeriatrische)
stoornis niet buiten het verpleeghuis kan handhaven. Het noodzaakcriterium is ter beoordeling aan
de CIZ BOPZ-commissie.
2.1.3 Onvrijwillige opname - RM of IBS
In geval van bezwaar tegen opname moet de patiënt op de één of andere manier kenbaar maken dat
opname en verblijf worden afgewezen. Dit uit zich in feitelijk en consistent gedrag van de betrokken
patiënt, waarbij zowel op verbale als op non-verbale uitingen gelet moet worden. In twijfelgevallen
wordt de patiëntgeacht bezwaar te maken.
Wanneer een patiënt bezwaar maakt of verzet toont tegen opname in het verpleeghuis of in het
geval van een acute noodsituatie biedt de wet BOPZ twee mogelijkheden om een patiënt onvrijwillig
op te nemen:
Rechterlijke machtiging (RM): In het geval dat een patiënt bezwaar maakt/zich verzet tegen opname
of tegen voortzetting van zijn verblijf in een verpleeghuis, of als de curator of mentor van de oudere
van mening is dat een opname niet noodzakelijk is, moet voor die opname een RM worden
aangevraagd. Een rechter beslist dan of een patiënt opgenomen moet worden c.q. zijn verblijf in het
verpleeghuis moet worden voortgezet.
Een RM heeft een voorlopig karakter. Na zes maanden kan een machtiging voor voortgezet verblijf
worden aangevraagd voor maximaal vijf jaar. Deze machtiging kan daarna steeds weer met een
periode van vijf jaar worden verlengd. De BOPZ-arts kan verlenging van de RM aanvragen.
Inbewaringstelling (IBS): In noodsituaties kan door iedereen een verzoek tot IBS worden ingediend.
De burgermeester beslist dan of een patiënt opgenomen moet worden in het verpleeghuis. Een IBS
wordt alleen toegepast in spoedgevallen en is maximaal drie weken geldig. Wanneer een opname na
een IBS nodig is moet de BOPZ-arts een RM aanvragen.
2.1.4 Registratie opnameprocedure
In het dossier van bewoners die onder de wet BOPZ zijn opgenomen (artikel 60, RM, IBS) moet de
formele opnameprocedure en besluiten over voortzetting of beëindiging van het verblijf, met de
daarbij behorende afschriften van beschikkingen van de rechter, burgemeester, het CIZ en/of SO.
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 10 van 12
Deze afschriften moeten tenminste vijf jaar na dagtekening bewaard blijven en tot vijf jaar na het
onvrijwillige verblijf.
2.2 DE INTERNE RECHTSPOSITIE
Binnen 24 uur na de opname van de patiënt (nu bewoner geworden) wordt, onder
verantwoordelijkheid van de behandelend SO en in overleg met de bewoner en/of diens
vertegenwoordiger, een behandelplan opgesteld. Voor uitvoering van het behandelplan is
instemming noodzakelijk van de bewoner of diens vertegenwoordiger.
Indien over (onderdelen van) het behandelplan geen overeenstemming kan worden bereikt met de
bewoner of diens vertegenwoordiger, of als de bewoner of diens vertegenwoordiger zich verzet
tegen de uitvoering van (onderdelen van) het behandelplan, dan mag deze behandeling niet
plaatsvinden. In dat geval zal gezocht worden naar een andere, alternatieve behandelvorm waarover
wel overeenstemming mogelijk is.
2.2.1 Verlof ontslag en overplaatsing
Voor bewoners die opgenomen zijn met een RM of IBS geldt dat bij het verlenen van verlof de BOPZ-
arts toetst of dit verantwoord is. De BOPZ-arts zal bijvoorbeeld moeten nagaan of degene bij wie de
patiënt het verlof doorbrengt in staat is de patiënt de nodige zorg te bieden en toezicht kan
realiseren. Als daaraan niet wordt voldaan of als er andere dringende redenen zijn, kan het verlof
worden ingetrokken. De bewoner of diens vertegenwoordiger kan bij de rechter een verzoek
indienen om de intrekking ongedaan te maken. In de wet is de maximale duur van het verlof op twee
weken gesteld en verlof dat langer duurt dan 60 uur mag maar twee keer per jaar worden verleend.
De BOPZ-arts kan ontslag verlenen als de gronden voor een gedwongen opname zijn vervallen. De
arts stelt hiervan de echtgenoot, de vertegenwoordiger en de naaste familie van de bewoner op de
hoogte.
Ook kan de BOPZ-arts op verzoek van de bewoner zelf, diens vertegenwoordiger, de inspecteur van
de volksgezondheid en de officier van justitie een bewoner ontslaan. Tegen afwijzing van zo'n
verzoek is beroep mogelijk.
Als een bewoner of diens vertegenwoordiger dat wenst, kan hij een overplaatsing regelen naar een
ander verpleeghuis. Hij kan ook de BOPZ-arts vragen deze overplaatsing voor hem te regelen. Als
deze meent dat overplaatsing naar een ander verpleeghuis niet mogelijk is, deelt hij dat met opgaaf
van redenen mee. Een afschrift van die mededeling gaat naar de IGZ die vervolgens alsnog een
overplaatsing kan bewerkstelligen.
Voor bewoners opgenomen onder artikel 60 van de wet BOPZ kan in het behandelplan of in het
zorgleefplan worden vastgelegd wat de noodzakelijke afspraken zijn voor verlof of wanneer de
bewoner zich buiten de instelling begeeft.
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 11 van 12
5. Relevante termen en begrippen
BOPZ-ARTS
Een door de directie aangewezen specialist ouderengeneeskunde is verantwoordelijk voor het
houden van toezicht op een juiste uitvoering van de wet BOPZ en legt hierover verantwoording af
aan het management team en de directie. De wettelijke term hiervoor is “geneesheer directeur in de
zin van de wet”.
De BOPZ-arts binnen Zinzia is alle werkdagen telefonisch bereikbaar voor overleg. Bij spoed of
afwezigheid door vakantie of anderszins kan er een beroep gedaan worden op de dienstdoende SO.
De BOPZ arts is lid van het expertiseteam VBM, mobiele VB- team, is (aspirant) kaderarts PG, neemt
deel aan het regionale BOPZ-artsen overleg, en is lid van de regiegroep zorginhoudelijke veiligheid.
De BOPZ-arts heeft één keer per jaar overleg met de Raad van Bestuur om elkaar op de hoogte te
houden van ontwikkelingen binnen Zinzia wat betreft BOPZ.
CENTRUM INDICATIESTELLINGEN ZORG (CIZ)
Het CIZ wordt door de wet aangeduid als indicatiecommissie. Het CIZ beoordeelt of opname in een
verpleeghuis noodzakelijk is en geeft daartoe een indicatie af. Verpleeghuisbewoners mogen niet
worden opgenomen voordat door het CIZ een uitspraak is gedaan over de noodzaak van opname.
VERTEGENWOORDIGER VAN EEN BEWONER
De wettelijk vertegenwoordiger is een door de rechter benoemde vertegenwoordiger van de
bewoner. Er zijn drie soorten wettelijk vertegenwoordigers: de mentor, de bewindvoerder en de
curator. Daarnaast is vertegenwoordiging van een bewoner mogelijk door een zelfbenoemde
vertegenwoordiger en een informele vertegenwoordiger
Mentor
De mentor is de wettelijk vertegenwoordiger van een bewoner die zijn persoonlijke belangen,
tijdelijk of duurzaam, niet zelf kan behartigen. Het mentorschap is speciaal toegesneden op
beslissingen die genomen moeten worden rondom iemands gezondheid, verpleging, verzorging of
behandeling. Een mentor wordt door de rechter benoemd, op verzoek van de bewoner, zijn
echtgenoot/ partner, bepaalde bloedverwanten of Zinzia.
Bewindvoerder
De bewindvoerder is de wettelijk vertegenwoordiger van een bewoner die zijn financiële belangen,
tijdelijk of duurzaam niet zelf kan behartigen. De bewindvoerder draagt dus alleen zorg voor de
financiële belangen van de bewoner en niet voor de persoonlijke belangen zoals bij een mentor. De
bewindvoerder wordt door de rechter benoemd, op verzoek van de bewoner, zijn echtgenoot/
partner, bepaalde bloedverwanten of Zinzia.
beleid BOPZ Zinzia zorggroep
Vastgesteld: maart 2017 Locatie(s): Zinzia IV: ET VBM Evaluatie: maart 2020 Handboek Zorg Pagina: 12 van 12
Curator
De curator is de wettelijke vertegenwoordiger van een bewoner die zijn persoonlijke en financiële
belangen, tijdelijk of duurzaam niet zelf kan behartigen. De curator wordt door de rechter benoemd,
op verzoek van de bewoner, zijn echtgenoot/ partner, bepaalde bloedverwanten of Zinzia.
Zelfbenoemde vertegenwoordiger
Het is ook mogelijk dat een bewoner zelf een vertegenwoordiger aanwijst. In dat geval is het
wenselijk dat de keuze van de bewoner vastligt in een in het verleden opgestelde schriftelijke
verklaring van de patiënt zelf. De zelfbenoemde vertegenwoordiger kan namens de bewoner
beslissen wanneer deze daartoe niet – meer – in staat is. De beslissing van een mentor of curator
gaat boven de beslissing van een zelfbenoemde vertegenwoordiger.
De informele vertegenwoordiger
Als er geen wettelijke vertegenwoordiger is benoemd en de bewoner ook geen zelfbenoemde
vertegenwoordiger heeft, komt de informele vertegenwoordiger in beeld. Deze vertegenwoordiger is
door niemand benoemd. In formele vertegenwoordiger kent een volgorde van optreden. Eerst komt
de echtgenoot of partner, vervolgens ouder, (meerderjarig) kind, broer of zus. De beslissing van een
zelfbenoemde vertegenwoordiger gaat boven de beslissing van een informele vertegenwoordiger.
WILS(ON)BEKWAAMHEID
Uitgangspunt is dat, ook bij psychogeriatrische bewoners, de zelfbeschikking van het individu voorop
staat. Dat betekent dat waar mogelijk de beslissingen aan de bewoner zelf worden overgelaten.
Een bewoner is wilsonbekwaam als hij:
- niet het vermogen heeft de om relevante informatie te begrijpen en;
- niet het vermogen heeft met behulp van deze informatie de redelijkerwijs voorzienbare
gevolgen van zijn beslissing te beoordelen.
Ingeval van wilsonbekwaamheid moet een vertegenwoordiger van de bewoner om instemming
gevraagd worden.
Top Related