Zorgeenheid brochure D3 studenten - azzeno.beazzeno.be/documentfiles/Stagebundel_D32013-2014.pdf ·...

31
Introductie brochure voor studenten Zorgeenheid D3 Versie 2013-2014

Transcript of Zorgeenheid brochure D3 studenten - azzeno.beazzeno.be/documentfiles/Stagebundel_D32013-2014.pdf ·...

Introductie

brochure

voor

studenten

Zorgeenheid

D3

Versie

2013-2014

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

Inhoudsopgave

1. Welkom .............................................................................................................................. 3

2. Voorstelling van de zorgeenheid ................................................................................... 4

2.1. Architectuur ............................................................................................................... 4

2.1.1. Indeling van de zorgeenheid ........................................................................... 4

2.1.2. Voorstelling van het medische team .............................................................. 4

2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team. .................................................. 5

2.1.4. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie: .................... 5

2.1.5. Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt .......................................... 6

3. Taakinhoud en –verdeling ............................................................................................... 7

3.1. Organisatie van de verpleegkundige zorg ........................................................... 7

3.2. Dagindeling................................................................................................................ 8

3.3. Specifieke verpleegkundige handelingen: ........................................................... 9

3.3.1. Ademhalingstelsel .............................................................................................. 9

3.3.2. Bloedsomloopstelsel .......................................................................................... 9

3.3.3. Voedsel- en vochttoediening ........................................................................ 10

3.3.4. Urogenitaal stelsel ............................................................................................ 10

3.3.5. Gastro-intestinaal stelsel.................................................................................. 10

3.3.6. Bij cardiologische patiënten .......................................................................... 10

3.3.7. Toediening medicatie ..................................................................................... 10

4. Specifieke aandachtspunten op de zorgeenheid .................................................... 11

4.1. Begeleiding van de patiënt:.................................................................................. 11

4.2. Observatie ................................................................................................................ 11

4.3. Rapportage ............................................................................................................. 11

4.4. Verwachtingen: ....................................................................................................... 12

4.5. Terminologie ............................................................................................................. 13

5. Bijlagen ............................................................................................................................. 14

5.1. Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer ................................................................... 14

5.2. Bijlage 2 : Handhygiëne ......................................................................................... 16

5.3. Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten ....................................................... 21

5.4. Bijlage 4: Brandpreventie ....................................................................................... 25

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

5.5. Bijlage 5: Nuttige informatie................................................................................... 27

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

3

1. Welkom

De personeelsequipe van de

zorgeenheid D3 heet je van harte

welkom. Met deze brochure willen

we je wegwijs maken op onze

eenheid. Het is een beknopte

begeleiding die je steeds kunt

raadplegen. De brochures zijn op

dienst aanwezig.

Een brochure kan niet alles

omvattend zijn. Daarom staan

zowel de hoofdverpleegkundige als

de verpleegkundigen je graag bij

indien je hulp of uitleg nodig hebt.

Je hoeft niet te leren van vallen en opstaan. Vraag liefst op

voorhand uitleg. Zo kunnen vergissingen en fouten voorkomen worden.

Wij wensen je alvast veel stagevreugde.

Namens het ganse team.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

4

2. Voorstelling van de

zorgeenheid

2.1. Architectuur

De zorgeenheid ligt op de eerste verdieping. Als je uit de grote liften komt naar links.

De aangrenzende diensten zijn: de loketten voor betalingen, aanmeldingen en

afspraken, de radiologie, de polikliniek en het labo.

2.1.1. Indeling van de zorgeenheid

Er zijn 34 bedden ter beschikking:

- 8 tweepersoonskamers, (kamernummers 175, 176, 177, 178, 179, 180, 183 en

186);

- 2 gemeenschappelijke kamers, (kamernummers 181 en 182);

- 8 eenpersoonskamers, (kamernummers 187, 188, 189, 190, 191, 192, 193, 194);

- 2 isolatiekamers, (kamernummers 184 en 185);

Deze laatste worden gebruikt in geval van MRSA, omgekeerde isolatie,

vermoeden van TBC, ESBL …

Daarnaast ligt centraal het verpleegstation en in het begin van de gang de

keuken, utility en linnenkamer.

2.1.2. Voorstelling van het medische team

Dr. De Vlieghere: cardioloog

Dr. Grijalba: cardioloog

Dr. Goossens: pneumoloog, oncoloog

Dr. Mareels: gastro-enterologe, oncologe

Dr. Emsens: geriater, endocrinoloog

Dr. Brouns: geriater, infectiologie

Dr. Lioen: geriater

Andere disciplines kunnen altijd in consult geroepen worden, zoals bv de

dermatoloog, de neus-keel-oor arts, de stomatoloog,…

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

5

2.1.3. Voorstelling van het verpleegkundig team.

Verpleegkundig Diensthoofd: Danny Verstraete;

Hoofdverpleegkundige: Ann Ketels;

Stagementoren: Anouska Wisse, Veronica Näktergal;

Daarnaast is het team samengesteld uit een aantal referentieverpleegkundigen

namelijk 1 voor diabetes, 1 voor cardiologie, 1 voor wondzorg, 1 voor palliatieve,

1 voor pijn, 1 voor Q&P, 1 voor geriatrie, 3 voor MVG-registratie en 1

ziekenhuishygiënist.

2.1.4. Patiëntenpopulatie en de meest voorkomende pathologie:

Het aantal toegekende bedden voor de medische disciplines verandert

regelmatig, afhankelijk van het aantal opgenomen patiënten.

De meest voorkomende pathologie:

Diabetes;

Acuut myocardinfarct;

Longoedeem;

Angor;

Hartritmestoornissen;

COPD;

Pneumonie;

Dyspnoe;

Anemie;

Oncologie;

Hyper- en hypotensie;

Levercirrose;

Maagulcus;

Gastro-intestinale bloeding;

Obstipatie;

Diarree;

Gastro-enteritis;

Subobstructie;

Ethylisme;

Pneumothorax;

Oedemen;

Wij gaan er steeds vanuit dat de patiënten recht hebben op een “hoogwaardig

kwalitatieve” verzorging, vandaar dat een goede multidisciplinaire

samenwerking noodzakelijk is, maar ook een goede samenwerking met de

andere zorgeenheden.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

6

2.1.5. Zorgeenheden waarmee samengewerkt wordt

Spoedgevallen;

Laboratorium;

Medische beeldvorming in eigen ziekenhuis en andere ziekenhuizen;

Kinesitherapie;

Apotheek: staat in voor de medicatiedistributie van beide campussen;

Technische dienst: zorgt voor het onderhoud van lokalen en apparatuur

Personeelsdienst;

Automatisatie: alles wat verband houdt met PC en randapparatuur;

Ziekenhuishygiëne;

Palliatieve zorg;

Dienst coronarografie (AZ St.-Jan Brugge);

Sociale dienst: zorgt voor begeleiding en bijstand van de patiënt en familie.

Dit houdt ontslagregeling, begeleiding bij materiële noden, ondersteunende

rol in palliatieve zorg en samenwerking met externe sociale diensten in;

Ergotherapie;

Logopedie: voornamelijk bij patiënten met slikmoeilijkheden;

Pastorale dienst;

Diëtiste;

Diabetesverpleegkundige;

Keuken;

Huishoudelijke dienst;

Linnenbevoorrading;

Magazijn;

Administratie;

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

7

3. Taakinhoud en –verdeling

3.1. Organisatie van de verpleegkundige zorg

De dienstregeling van de studenten wordt in samenspraak met de

hoofdverpleegkundige en de mentoren geregeld. Dit wordt op deze manier

gedaan zodat de studenten bijna iedere moment gekoppeld zijn aan de mentoren.

De verpleegkundigen werken volgens een wisselend

uurrooster:

Lange vroegdienst (1): 06.45 tot 15.30 uur

Korte vroegdienst (1*): 06.45 tot 12.45 uur

Laatdienst (4): 12.45 tot 21.15 uur

Onderbroken dienst (3): 07.00 tot 11.00 uur en

16.00 tot 20.00 uur

Nachtdienst (N): 21.00 tot 07.00 uur

Verantwoordelijke dienst (2): 08.00 tot 17.00 uur

Normaal zijn er 3 vroegdiensten, 1 onderbroken dienst, 2

laatdiensten, 2 verantwoordelijken en 1 nachtdienst. Bij

ziekte of veel verlofaanvragen kan er gewerkt worden

met 2 vroegdiensten, 2 onderbroken diensten en 1

laatdienst.

Men werkt per twee. Het ene team begint in het begin

van de gang en de andere aan het eind van de gang. Er

wordt zo naar elkaar toegewerkt.

Buiten de totale verzorging van de patiënten, is de verpleegkundige ook

verantwoordelijk voor andere taken.

Deze taken zijn:

Het opruimen van de spoelruimte;

Zorgen dat de keuken ordelijk blijft;

De controle en het opruimen van de linnen-en materiaalkar;

In orde houden van de linnenkamer;

Het werk is pas af als iedereen gedaan heeft.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

8

3.2. Dagindeling

06.45 – 07.30 uur: Overdracht nachtdienst naar de vroegdienst (1

verpleegkundige);

Ronddelen van de medicatie ( PO, IV, SC en IM) en

aërosols;

Start hygiënische zorgen;

Afname glycemietest en toedienen insuline;

07.30 – 08.15 uur: Opdienen van het ontbijt en hulp bieden bij patiënten die

niet zelfstandig kunnen eten;

08.15 – 08.45 uur: Overdracht naar de hoofdverpleegkundige en meedelen

van taken door de hoofdverpleegkundige;

08.45 – 10.45 uur: Vervolg hygiënische zorgen;

Verpleegfiches invullen op de computer;

Afname parameters, gewichten en EKG;

Medicatie geven indien nodig;

Kamers in orde brengen;

De verantwoordelijke gaat op zaalronde met de

verschillende artsen;

11.00 – 11.30 uur: Toedienen medicatie;

Glycemietest en toedienen insuline;

Ronddelen middagmaal;

Patiënten hulp bieden bij de maaltijd;

Spoelruimte reinigen;

11.30 uur - Patiënten installeren voor de middagrust;

11.45 – 12.30 uur: Pauze voor de vroegdienst;

Andere verpleegkundige zet medicatie en materiaal klaar

voor de middagronde;

12.45 – 13.15 uur: Overdracht verantwoordelijke aan de laatdienst;

13.30 – 15.30 uur: Verzorgingsronde;

Patiënten installeren voor de koffie;

Medicatie ronddelen;

Parameters controleren;

Patiënten die op ontslag mogen hun papieren en de

nodige uitleg geven;

Bedden opmaken;

15.30 – 16.00 uur: Medicatiebedeling;

Apotheek helpen wegsteken en klaarzetten van

medicatie;

16.00- 16.30 uur: Voorbereiden nuchter kaartjes + labo-stalen volgende

dag;

Toedienen medicatie;

16.00 – 16.45 uur: Korte overdracht;

16.45 – 17.00 uur: Afname glycemietesten en toedienen insuline;

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

9

17.00 – 17.30 uur: Opdienen avondmaal en hulp bieden bij de maaltijd;

17.30 – 18.00 uur: Pauze laatdiensten;

18.00 – 18.30 uur: Klaarzetten medicatie en materiaal voor

verzorgingsronde;

18.30 uur: Avondtoer, patiënten installeren voor de nacht;

Medicatie ronddelen;

21.00 – 21.15 uur: Overdracht naar de nachtdienst;

21.15 uur: Controle parameters;

Afname glycemietest en toedienen insuline;

24.00 uur: Toedienen medicatie;

Opmaken vochtbalans;

02.00 uur: Controle parameters;

Verzorgen en wisselhouding geven;

Toedienen medicatie;

04.00 uur: Toedienen medicatie;

Controle parameters;

06.00 uur: Controle parameters;

Bloedafname;

Opmaken nachtverslag;

Dienst opruimen;

06.45 – 07.00 uur: Overdracht aan vroegdienst;

Noot: Op beloproepen wordt er op gelijk welk moment

gereageerd.

3.3. Specifieke verpleegkundige handelingen:

3.3.1. Ademhalingstelsel

Zuurstof toedienen via neusbril, zuurstofmasker;

Saturatie meten en zuurstof hieraan aanpassen;

Toedienen van aerosol;

Aspireren;

Afname sputumstaal;

3.3.2. Bloedsomloopstelsel

Voorbereiding, toediening, toezicht op en verwijderen van intraveneuze

perfusies en transfusies;

Bloedafname;

Glycemietesten;

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

0

3.3.3. Voedsel- en vochttoediening

Patiënten installeren voor de maaltijd;

De maaltijden voorbereiden zodat de patiënt zelfstandig kan eten;

Patiënten helpen eten geven;

Toediening en controle van parenterale voeding;

Voedingsfiche invullen op de computer;

3.3.4. Urogenitaal stelsel

Toezicht op verblijfsonde en/of suprapubische blaassonde;

Manueel spoelen van de blaas;

Verwijderen en plaatsen verblijfsonde;

Toezicht op mictie / urinedebiet;

Eenmalig sonderen bij retentie;

Gebruik van de bladderscan;

Afname urinestaal;

3.3.5. Gastro-intestinaal stelsel

Opvolging van de stoelgang;

Afname faecesstaal;

Toedienen van klein en groot lavement;

Plaatsen rectale sonde;

Plaatsen maagsonde;

Rectaal toucher;

Opvolging van de parameters: bloedverlies, misselijkheid, braken, diarree,…;

3.3.6. Bij cardiologische patiënten

Navragen druk op de borst / angor;

Controle van de parameters: pols, bloeddruk, gewicht;

Afname EKG;

Observatie eventuele oedemen;

3.3.7. Toediening medicatie

Per os, IV, SC en IM

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

1

4. Specifieke aandachtspunten

op de zorgeenheid

Studenten vallen onder de verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen. Dit wil

zeggen dat de studenten werken onder toezicht van de verpleegkundige.

4.1. Begeleiding van de patiënt:

Het geven van informatie aan patiënt en familie gebeurt steeds in overleg met de

verpleegkundigen.

4.2. Observatie

Een goed observatievermogen houdt in dat je inzicht hebt betreffende situaties

waarbij je hulp dient in te roepen. Observaties worden steeds gerapporteerd, indien

nodig onmiddellijk melden.

4.3. Rapportage

Onmiddellijke rapportage in volgende gevallen:

Pijnklachten bij de patiënten;

Zeer hoge of lage bloeddruk;

Koortsopstoten;

Acute kortademigheid, nausea,…;

Lege infuuszakken of infusen die niet meer lopen;

Controle van perfusies, glycemies, spoelsystemen, urinedebieten en

parameters worden ook altijd schriftelijk genoteerd;

Na het beëindigen van de verschillende verzorgingen worden de observaties

schriftelijk genoteerd in de patiëntendossiers. Specifieke observatiepunten

worden mondeling naar voor gebracht in de overdrachtsmomenten;

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

2

4.4. Verwachtingen:

De studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het bereiken van hun

doelstellingen in samenspraak met de mentoren;

Het team verwacht na enkele dagen inwerktijd dat de routinetaken gekend

zijn. Initiatiefname en vlotte samenwerking met het team zijn pluspunten;

Technieken die in de opleiding gezien werden, worden verondersteld

theoretisch gekend te zijn, zodat ze direct ingeoefend kunnen worden;

Eigen inbreng en voorstellen worden positief onthaald;

Er wordt tijdens de stage een zekere uitbreiding van kennis verwacht van de

meest voorkomende aandoeningen, onderzoeken,… Vraag uitleg waar

nodig;

Een correcte mondelinge en schriftelijke rapportage is belangrijk;

Streef naar een goede en fijne verzorging van de patiënten met aandacht

voor de detailzorg;

Er wordt actief deelgenomen aan de verzorging, overdracht en behandeling

van de patiënten;

Houding naar de patiënten toe:

o Durf omgaan met alle patiënten. Wees beleefd, tactvol, hulpvaardig

en geduldig, neem steeds een luisterende houding aan;

o Durf , indien nodig, een gesprek af te ronden;

Houding naar het personeel toe:

o Neem een positieve houding aan, stel je open en blijf tactvol;

o Vraag wat je kan doen en wees hulpvaardig;

o Vraag uitleg en wees leergierig;

o Vraag naar feedback en tussentijdse evaluatie;

o Respecteer het beroepsgeheim;

Wees steeds stipt. Bij ziekte moet de school gewaarschuwd worden alsook de

dienst (050/43 41 99) en stagecoördinator (050/63 35 08);

Aanbod van leermomenten:

o Hygiënische zorgen en bedopschik;

o Aanbrengen van TEDkousen en dauerbinden;

o Parametercontrole;

o Wondzorg;

o Plaatsen van maagsonde, blaassonde en het verwijderen;

o Opmaken vochtbalans;

Bijwonen van verschillende onderzoeken: colo-, gastro-, endo-, en

bronchoscopie,…;

Staalafname van urine, faeces en sputum;

Toedienen van medicatie (PO – IV – SC – IM);

Bloedafname, plaatsen infuus;

Glycemietesten en toedienen van insuline;

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

3

4.5. Terminologie

AMI: Acuut myocardinfarct

VKF: Voorkamerfibrillatie

DNR: Do Not Reanimate

COPD: Chronische Obstructieve Pulmonaire Disease

CVC: Centraal Veneuze Catheter

CVA: Cerebro Vasculair Accident

TIA: Trans Ischemic Attack

CA: Carcinoom

OP: Operatie

PM: Pacemaker

PTCA: Percutane Transluminale Coronaire Angioplastie

TEE : Transoesofagale echo

EKG : Electrocardiogram

DC-shock : Direct Current Schock

RSP : Retro-sternale pijn

ERCP : Endoscopisch retrograde cholangiopancreaticografie

CABG : Coronary Artery Bypass Grafting

PPA : Palpatie per anum

RBPA : Rood bloedverlies per anum

NPO : Niets per Os

GIB : Gastro intestinale bloeding

MRCP : Magnetisch resonantie onderzoek van galblaas

RIP: Ruimte innemend proces

PAC: Port à cath

MMS: Mini mental state

UK: Urinekultuur

SPK: Sputumkultuur

ALO: Acuut Longoedeem

ACS: Acuut Coronair Syndroom

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

4

5. Bijlagen

5.1. Bijlage 1: Veiligheid op de werkvloer

Uit verschillende studies blijkt dat nieuwe werknemers en jonge werknemers in het

bijzonder veel meer risico lopen op een arbeidsongeval. De verklaring is een gebrek

aan ervaring en onvoldoende kennis van de gevaren op de werkvloer. Daarom is

het van belang om stil te staan bij arbeidsveiligheid, en je goed te informeren

betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen in een nieuwe werkomgeving.

Deze kunnen zeer uiteenlopend zijn: verplicht dragen van veiligheidskledij, verboden

toegang voor onbevoegden, (geschikte) handschoenen dragen, …

Indien je toch slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, meld dit dan steeds aan je

leidinggevende en geef dit steeds onmiddellijk aan bij de personeelsdienst. Voor

medische verzorging kan je terecht op de dienst spoedgevallen.

Prikongevallen vormen een bijzonder risico in de gezondheidszorg. Bij (vermoeden

van) contact met lichaamsvochten van een derde persoon (meestal een patiënt) in

combinatie met verwonding in of door de huid of contact met slijmvliezen, verwittig

dan je leidinggevende en ga onmiddellijk naar de dienst spoedgevallen. Je krijgt er

voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen. De formulieren die

moeten ingevuld worden bij een prikongeval zijn beschikbaar op de eigen dienst.

Opvallend is ook het hoge percentage (60 a 70%) rugklachten in de

gezondheidssector bij verpleegkundigen en verzorgenden, waarbij een groot deel

zich voordoet bij het optillen van patiënten. Het is dan ook van groot belang om de

juiste technieken te gebruiken bij rugbelastende taken. Maak ook steeds gebruik van

de tilliften en andere ergonomische hulpmiddelen indien mogelijk.

In een ziekenhuis zijn er nog een aantal andere specifieke gezondheidsrisico’s.

Ioniserende straling, MRSA, aanwezigheid van verdovende middelen om er maar

enkele te noemen. Volg steeds de richtlijnen en negeer geen

waarschuwingspictogrammen.

Tenslotte is het van groot belang de richtlijnen te kennen met betrekking tot

brandpreventie. In de eerste plaats denken we aan voor de hand liggende zaken

zoals een algemeen rookverbod binnen het ziekenhuis, melden van technische

defecten, … Een tweede belangrijke stap die al wat vaker wordt vergeten is het

beperken van de kans dat een brand kan aangroeien. De

compartimenteringsdeuren sluiten automatisch bij een brandalarm om de

zuurstoftoevoer te minimaliseren. Daarom is het heel belangrijk dat er niets voor de

compartimenteringsdeuren wordt geplaatst, zodat deze steeds automatisch kunnen

sluiten. Indien de brand niet te groot is in omvang kan je proberen de brand te

blussen. Indien er toch een brand is uitgebroken die je niet op eenvoudige wijze kan

blussen, is het belangrijkste de evacuatie. Om vlot te kunnen evacueren is het van

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

5

belang dat je de zone waar je werkt goed kent en dat de vluchtgangen vrij zijn van

allerhande materialen. Zorg er dan ook voor dat je de vluchtroutes kent en weet wat

je te doen staat indien een brand uitbreekt, informeer naar je taken binnen het

rampenplan bij je leidinggevende. En houd de gangen, compartimenteringsdeuren

en nooduitgangen steeds vrij.

Voor alle vragen betreffende arbeidsveiligheid kan je terecht bij je leidinggevende,

die dit zal bespreken met de preventieadviseur.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

6

5.2. Bijlage 2 : Handhygiëne

Versie: #versie# #titel# Code:

Versiedatum:

#versiedatum#

B1 B2 C

Datum uitgifte:

#datum# Beheerder:

Ref. Nr. #nummer# Toepassingsgebied:

AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw

Contactpersoon:

#procedurebeheerder# Datum evaluatie:

#evaluatiedatum#

Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig

kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische

overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante

verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief –

19/07/2007)

Doel v/d procedure:

Definities: Documenten:

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze

Doel v/d procedure:

De overdracht van besmettingen voorkomen door het nemen van standaard

voorzorgmaatregelen ongeacht de diagnose of infectieuze status van de patiënt.

Definities:

Handhygiëne: een middel ter preventie van de overdracht van infecties.

Handhygiëne biedt een goede bescherming aan de verpleegkundigen en

verzorgenden. Door het herhaaldelijk wassen en ontsmetten van de handen worden

deze zo kiemarm mogelijk gemaakt.

Hygiënisch handen wassen: het oppervlakkig vuil samen met de oppervlakkige

afgeschilferde huidlagen verwijderen.

Hygiënische handontsmetting: deze wordt uitgevoerd om de handen, die door

contact met een patiënt met besmette voorwerpen of lichaamsvochten besmet zijn,

te ontsmetten en zo vrij van pathogene kiemen te maken.

Bij de methode van een correcte desinfectie wordt er naar gestreefd een gevoelige

verlaging van het aantal kiemen te bereiken. Het doel hiervan is om:

een voldoende verwijdering van de transiënte flora te bereiken;

het beletten van een effectieve kiemoverdracht;

het beletten van nosocomiale infecties;

een vermindering van de kosten eigen aan infecties na te streven.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

7

Documenten:

Powerpoint-presentatie nationale campagne voor handhygiëne 2006 en 2007,

ter beschikking op het intranet.

Documentatie nationale handhygiënecampagne 2006 en 2007.

Handboek ziekenhuishygiëne – ACCO 2000.

Reg. Platform Ziekenhuishygiëne West-Vlaanderen Standaard

voorzorgsmaatregelen 2002.

Guidelines and Recommendations for the Prevention of Healthcare – Hand

Hygiene in Healthcare Settings 2002.

Affiche hanghygiëne (fout en juist), 2007.

Affiche ’30 seconden kunnen levens redden’, 2007.

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden:

Alle studenten die stage volgen in het ziekenhuis en in contact komen met patiënten

zijn verantwoordelijk om de procedure van handhygiëne te kunnen toepassen.

Hiervoor moet hij/zij de instructies, zoals beschreven in de procedure van

handhygiëne, kunnen toepassen.

De referentieverpleegkundige ziekenhuishygiëne heeft een educatieve en sturende

functie. Dat houdt in dat de referentieverpleegkundige op zijn/haar zorgeenheid de

informatie geeft over de procedure van handhygiëne en het belang ervan

promoot.

De verantwoordelijke ziekenhuishygiëne heeft een wakende functie, opdat de

procedure naar behoren wordt nagestreefd.

Werkwijze

Indicaties handhygiëne

Het hygiënisch handen wassen

Hygiënisch handen wassen bij:

o bevuilde handen;

o voor aanvang van het werk;

o na het werk.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

8

Hygiënische handontsmetting

De hygiënische handontsmetting moet elke keer gebruikt worden:

Voor en na:

o Invasieve ingrepen

o Wondverzorging

o Contact met toegang tot drains, katheters,…

o Lichaamsvochten

o Contacten met besmette objecten

Na het uitdoen van handschoenen.

Tussen opeenvolgende onderzoeken en activiteiten van patiëntenzorg,

indien overgang van vuil naar proper.

Voor manipulatie zuiver materiaal.

Voor en na elk patiëntencontact.

Voor en na:

o Toiletbezoek

o Snuiten van neus

o Pauzes

o Manipulatie medicatie

o Bedeling maaltijden

Chirurgische handontsmetting

Chirurgische handontsmetting wordt aanbevolen voor het uitvoeren van

invasieve technieken (bijvoorbeeld het plaatsen van centraal veneuze

katheter, bioptname,…).

Handschoenen

Het dragen van handschoenen is geen vervanging voor het ontsmetten van

de handen. Het is geen alternatief voor handhygiëne.

Het doel voor het dragen van handschoenen is:

o Vermijden van oppikken van kiemen bij een patiënt;

o Voorkomen van bevuiling van de handen;

o Het is eveneens een beschermende barrière voor de werknemers

tegen pathogenen op potentieel besmet materiaal.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

1

9

Men moet steeds handschoenen dragen bij direct contact of accidentieel

contact met:

o Slijmvliezen

o Lichaamsvochten en secreties: bloed, sputum,…

o Excreta: urine, faeces,…

o Niet-intacte huid

o Gecontamineerde voorwerpen en oppervlakken.

Techniek handhygiëne

Het hygiënisch handen wassen

Hoe zien mijn handen eruit?

o Kortgeknipte nagels

o Zuiver en vrij van nagellak

o Geen juwelen: geen ringen, armbanden, polshorloge,…

Product

Dermalex® hospital, een vloeibare zeep.

De techniek handen wassen:

1. Draai de kraan open, zodanig dat de temperatuur van het water

behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt.

2. Maak de handen goed nat en voorzie ze vervolgens van vloeibare

zeep door 1x te drukken op de pomp van de zeepdispenser.

3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden goed over elkaar.

Vingertoppen, handrug, duimen, gebieden tussen de vingers en polsen

moet grondig worden ingewreven.

4. Spoel goed af onder flink stromend water, waarbij het water van

bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien.

5. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, beginnend

met handpalm, handrug, polsen en dan de vingers en interdigitale

ruimten en duimen. Dep de handen droog; wrijven is overbodig en kan

aanleiding geven tot huidbeschadiging.

6. Sluit de kraan met het eerste papieren handdoekje.

7. Zorg dat de handen volledig gedroogd zijn; gebruik desgewenst

meerdere handdoekjes.

8. Werp de gebruikte handdoekjes in de daartoe bestemde container.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

0

Hygiënische handontsmetting

Alleen hygiënische handontsmetting kan op voorwaarde dat ze niet bevuild

zijn.

Product

Manugel®, een antiseptische en Hydro-alcoholische gel voor de intacte huid.

Deze techniek bestaat uit 3 stappen:

1. Voorzie droge handen met handalcohol door 1 druk op de dispenser

(een oplossing op basis van alcohol).

2. Wrijf nu de handen gedurende 15 à 30 seconden zorgvuldig over

elkaar. Ook de handrug, vingertoppen, duimen, polsen en gebieden

tussen de vingers moeten grondig met de alcoholische oplossing

worden ingewreven.

a. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht gedroogd zijn.

Handschoenen

Handschoenen na gebruik onmiddellijk verwijderen, waarna de handen

ontsmetten.

Handschoenen dragen tijdens patiëntgebonden handelingen en direct

na de behandeling uittrekken en de handen ontsmetten.

Handschoenen eenmalig gebruiken en bij dezelfde patiënt.

Wanneer de handelingen binnen eenzelfde onderzoek en/of behandeling

en/of verzorging en patiënt in volgorde van “schoon” naar “vuil”

plaatsvinden, is het niet noodzakelijk om de handschoenen tussen de

handelingen te vervangen door nieuwe.

Handschoenen aantrekken op droge handen.

Referenties

Visering

Opgesteld door:

Functie:

Datum/Handtekening:

Goedgekeurd door:

Functie:

Datum/Handtekening:

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

1

5.3. Bijlage 3: Prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten

Versie: #versie# #titel# Code:

Versiedatum:

#versiedatum#

B1 B2 C

Datum uitgifte:

#datum# Beheerder:

Ref. Nr. #nummer# Toepassingsgebied:

AZ Gezondheidszorg Oostkust vzw

Contactpersoon:

#procedurebeheerder# Datum evaluatie:

#evaluatiedatum#

Indien aan een verpleegkundige gevraagd wordt handelingen te stellen die hij onvoldoende beheerst of niet veilig

kan uitvoeren dan dient de verpleegkundige te weigeren en dit onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische

overste en aan de opdrachtgevende arts. Men mag van een verpleegkundige verwachten dat hij de courante

verstrekkingen en handelingen op zijn dienst of functie correct en veilig kan toepassen. (Ministeriële Omzendbrief –

19/07/2007)

Doel v/d procedure:

Definities: Documenten:

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Werkwijze

Doel v/d procedure:

De overdracht tegengaan van virale besmetting vanuit het bloed, afkomstig van

patiënten of andere personen naar de ziekenhuiswerker (het slachtoffer) toe.

De voornaamste bezorgdheid betreft de overdracht van het Humaan

Immuundeficiëntie Virus (HIV), Hepatitis B virus (HBV) en/of het Hepatitis C virus (HCV).

De richtlijn verstrekt informatie over de procedure die gevolgd moet worden

eenmaal een mogelijke besmetting is opgetreden (= profylaxis).

Definities:

Preventie van HIV: profylaxis van een besmetting met HIV na een prikongeval is

een internationaal, doch zeer omstreden onderwerp. Belangrijke punten in dit

debat zijn:

o De gevolgen van een HIV-besmetting zijn zeer ernstig;

o De kans op besmetting na een prikongeval is zeer klein, maar wisselt erg

naargelang de aard van het ongeval en de herkomst van de “bron”;

o Er bestaat (nog) geen genezende medicatie tegen het HIV;

o De chemische producten, gebruikt om het virus tegen te werken, kennen

belangrijke nevenwerkingen. Tevens zijn er geen snelwerkende antivirale

geneesmiddelen die profylactisch kunnen worden toegediend aan

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

2

gezondheidsmedewerkers, die blootgesteld zijn aan het HIV-virus. Nochtans is

er een groeiend bewijs dat antiretrovirale geneesmiddelen een rol hebben in

de post-blootgestelde profylaxis van een HIV besmetting;

o De doeltreffendheid en veiligheid van antiretrovirale profylaxis: dit is beperkt

omwille van ethische en praktische problemen bij het invoeren van

gecontroleerde klinische onderzoeken;

o Er bestaan geen erkende therapeutische vaccins.

Hepatitis B infectie:

Hepatitis B blijft een belangrijke ziekte in onze samenleving. Een (klein)

aandeel van deze besmettingen doet zich voor onder ziekenhuiswerkers (4%

van alle HBV infecties in één Amerikaanse studie), voornamelijk wanneer veel

contact bestaat met bloed of bloedproducten of wanneer prikongevallen en

kwetsuren veelvuldig voorkomen. Efficiënte bescherming is mogelijk

geworden door vaccinatie enerzijds, en anderzijds door het toedienen van

specifieke antistoffen bij het vermoeden van besmetting.

Hepatitis C infectie:

Hepatitis C virusbesmetting is wereldwijd een belangrijke oorzaak van

chronisch leverlijden. Minstens 85% van mensen die besmet raken met het

HCV, blijven chronisch drager, waarvan ongeveer 70% een chronische

leverziekte ontwikkelt met aanhoudend verhoogde leverenzymen. Deze

chronische HCV-personen riskeren levercirrose en primair hepatocellualir

carcinoma (leverkanker). Daar de overdracht vaak gebeurt door direct

percutane blootstelling met bloed, behoren ziekenhuiswerkers tot de

risicopopulatie. In tegenstelling met hepatitis B, is tegen hepatitis C geen

vaccin beschikbaar en het profylactisch toedienen van immunoglobulines is

niet efficiënt. Preventie van het prikongeval is dus van het allergrootste

belang.

Prik-, spat-, snij-, of bijtaccident als arbeidsongeval.

Flowchart (aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’).

Overzicht administratieve formulieren en aanvragen voor labo-onderzoeken.

Taakverdeling.

Documenten:

Spoedgevallendossier (2-voudig)

Aangifteformulier ‘prik-, spat-, snij- of bijtaccident’ (3-voudig)

Aanvraag voor een intern consult

Apotheek bestelformulier

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

3

Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 1 (Besmettingsbron) – zie procedure

prik-, spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.1.

Aanvraag voor laboratorium onderzoek – BA 2 (Werknemer) – zie procedure prik-,

spat-, snij- of bijtaccident richtlijnen voor de spoedgevallen, zie punt 7.2.

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Alle ziekenhuismedewerkers: alle personen in het ziekenhuis werkende, vrijwilligers

en de stagiairs.

De verpleegkundige van de spoedgevallen en de dienstdoende internist van

wacht zorgt voor de eerste opvang en medische behandeling van personen met

een prik-, spat-, snij- of bijtaccident.

De personeelsdienst: voor de registratie en de opvolging van het accident op

administratief vlak.

De preventieadviseur: ter registratie in FONA en melding aan de

arbeidsgeneesheer (en opvolging).

De arbeidsgeneesheer: ter opvolging van de medische behandeling in

samenspraak met de hepatoloog.

De aanpak bij mogelijke bloedbesmettingen tussen personeel en patiënten of

besmet materiaal moet als primair worden beschouwd, aangezien sommige

medicamenteuze behandelingen moeten gestart worden binnen de twee uur na

het incident. Wachten in de wachtzaal of terugkomen naar de

spoedgevallendienst op een kalmer moment, is niet aangewezen. Hieromtrent

kan de spoedarts en de verpleegkundige van de dienst in gebreken gesteld

worden.

De spoedarts of verpleegkundige van de spoedgevallendienst informeert de

werknemer over wat betreft HIV, hepatitis B en hepatitis C.

Werkwijze:

Ik heb mij zojuist geprikt, gesneden met een voorwerp of werd gebeten door een

persoon (patiënt) of ik kreeg spatten materie op de slijmvliezen (oog, neus, mond of

open wonde).

De wonde grondig spoelen met warm water en wassen met zeep (prikwonden

ontsmetten met alcohol 70%).

Slijmvliezen grondig spoelen met fysiologische oplossing of water en reinigen met

Carrel-oplossing.

Indien in de mond de mond spoelen met water of Isobetadine mondwater.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

4

Neem het 3-voudig formulier “Aangifteformulier prik-, spat-, snij- of bijtaccident”

(beschikbaar in de gele map ziekenhuishygiëne of op spoed) en volg de

aanwijzingen die voor jouw van toepassing zijn. Meld u aan (al of niet met dit

document) op de dienst spoedgevallen voor verdere medische verstrekkingen. Dit

document kan als checklijst afgetekend worden.

Ik krijg voorrang op andere niet-levensbedreigende spoedgevallen.

Ik doe zelf de aangifte bij de personeelsdienst en de preventieadviseur namelijk een

kopie opsturen via de interne post (of in het postvakje van de betrokken dienst) of

persoonlijk naar de betrokken diensten gaan.

Opmerking: een prik-, spat-, snij-, en bijtaccident wordt ingeschreven als

arbeidsongeval. Er worden geen kosten aangerekend aan het slachtoffer. Indien er

toch een factuur bezorgd wordt, gelieve dan contact op te nemen met de

tarificatie.

Referenties

Visering

Opgesteld door:

Functie:

Datum/Handtekening:

Goedgekeurd door:

Functie:

Datum/Handtekening:

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

5

5.4. Bijlage 4: Brandpreventie

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

6

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

7

5.5. Bijlage 5: Nuttige informatie

5.5.1. Badge

Als medewerker binnen het ziekenhuis krijg je ook een badge, deze kan je

afhalen op je eerste werkdag aan de kassa van de campus waar je werkt.

Hiervoor zal je 30€ waarborg moeten betalen dus is het belangrijk dat je deze niet

verliest, indien dit toch zou gebeuren neem je onmiddellijk contact op met de

personeelsdienst op het nummer 050/633509.

Deze badge heeft verschillende functies, namelijk: tijdsregistratie, betaalmiddel,

herkenningsmiddel personeelslid.

Tijdsregistratie

Met de badge moet je altijd inprikken aan de prikklok. Die prikklok kan je vinden

aan de ingang van het ziekenhuis. Er moet geprikt worden bij het binnenkomen

van het ziekenhuis ten laatste 5 min voor de aanvang van de dienst en bij het

verlaten van ziekenhuis ten vroegste 3 min na het beëindigen van de diensttijd,

alsook wanneer je in pauze gaat en terugkomt uit die pauze. Vergeet je al eens

te prikken of heb je je badge eens niet mee, neem dan contact op met de

personeelsdienst op het nummer 050/633509.

Inprikken verloopt als volgt:

De badge wordt in het toestel gebracht

met de pijl naar beneden en de cijfers

van u weg.

Als men start met werken: Druk F1

“Komen”.

Als men het werk beëindigd heeft of in

pauze gaat: Druk F2 “Gaan”.

Indien het toestel biebt is er een probleempje, neem contact op met de

personeelsdienst 050/633509.

Betaalmiddel

Aan de kassa kan je ook je badge “opladen” (soort protonsysteem), indien je er

geld op zet kan je met deze badge betalen aan de kassa van de cafetaria aan

personeelstarief (warme maaltijd 3€ i.p.v. 4€).

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

8

Dagen waarop de badge kan opgeladen worden

Maandag 14h00-16h30

Dinsdag 10h00-12h30

Woensdag 10h00-12h30

Donderdag 10h00-12h30

Vrijdag 14h00-16h30

Personeelslid

De badge is ook een vorm van herkenningsmiddel voor mensen van buitenaf,

met de badge toon men aan dat men deel uitmaakt van de werking van het

ziekenhuis.

5.5.2. Parkeergelegenheid

Voor personeelsleden en studenten is het gebruik van de parking gratis. Hiervoor

dient men de badge te gebruiken.

5.5.3. Kastje en beroepskledij

De student is zelf voorzien van beroepskledij en schoeisel (liefst antislip). Indien

noodzakelijk, stelt het ziekenhuis beroepskledij ter beschikking. Deze beroepskledij

kan je bekomen via je diensthoofd.

Er kan ook een kastje worden bekomen om deze beroepskledij in te hangen.

Voor het kastje hoeft de student een waarborg van 5€ te betalen. Bij het

inleveren van de sleutel op het einde van de stage, wordt het bedrag

terugbetaald. Het ziekenhuis is niet verantwoordelijk voor eventuele diefstallen.

5.5.4. Rookverbod

In het ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Roken buiten het ziekenhuis in

beroepskledij is evenmin toegestaan.

5.5.5. Ziektemelding

Ingeval van ziekte, dient de stageafdeling alsook de school verwittigd te worden.

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

2

9

5.5.6. Beroepsgeheim

Een van de meest fundamentele principes waarop de gezondheidszorg stoelt, is

het beroepsgeheim. De patiënt komt in contact met diverse disciplines en geeft

daarbij een deel van zijn privacy prijs. Alles wat men in dit ziekenhuis te zien of te

horen krijgt, valt onder het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt hoog in

het vandaal gedragen. Studenten mogen patiëntengegevens niet bespreken

met medestudenten of familie. Ze mogen geen formulieren ondertekenen of

informatie doorspelen aan personen, die niet werkzaam zijn op de zorgeenheid.

5.5.7. Contactpersonen

Bij vragen omtrent de afdeling, het rooster en dergelijke, kan men terecht bij de

mentor, de praktijkdocent of de hoofdverpleegkundige van de afdeling.

Met vragen over de stage kan men steeds contact opnemen met de

stagementor of de opleidingsverpleegkundigen. De opleidingsverpleegkundigen

staan in voor het onthaal en begeleiding van zowel de nieuwe

verpleegkundigen als de vele stagiaires.

De algemene stagecoördinator van de ziekenhuizen te Knokke en Blankenberge

is Dhr. Koen Calleeuw.

Mevr. Lydia Vandermeersch is de opleidingsverpleegkundige te Knokke, Mevr.

Hilde Uittenhove te Blankenberge.

Dhr. Koen Calleeuw:

T: 050/633 508

F: 050/633 519

E-mail: [email protected]

Mevr. Lydia Vandermeersch:

T: 050/633 390 of 050/633 449 (Z1)

E-mail: [email protected]

Mevr. Hilde Uittenhove :

T : 050/434 199 (D3)

E-mail : [email protected]

Info

rma

tie

bro

ch

ure

D3

3

0